text
stringlengths 181
1.69M
| label
stringclasses 11
values | num_pages
float64 1
502
| split
stringclasses 4
values |
---|---|---|---|
X Gemeente Amsterdam
% Stadsdeel Oost
Commissie Algemene en Sociale Zaken
Agenda
datum 10-05- 2011
aanvang 20.00 uur
plaats stadsdeelkantoor Oranje-Vrijstaatplein 2, raadzaal
voorzitter Thomas van Egmond
griffier Liesbeth Schreiner
1. Opening / vaststelling agenda
2. Insprekers (zonder geagendeerd onderwerp)
3. Commissieweergave 29-03-2011
4, Bestuurlijke jaar-termijnagenda
[Ter advies
5. Kadernota Versterking Sociaal Domein (60 min)
6. Raadsadres OAR (10 min)
Il Ter bespreking
7. Toekomst bibliotheken (20 min)
8. VVD Notitie debattenreeks ( 20 min)
9. Concept antwoord raadsadres Athena ( 20 min)
Il Ter advies
10. Regeling voorzieningen leden Dagelijks Bestuur stadsdeel Oost ( 20 min)
11. Actualiteiten
12. Sluiting
Commissie Algemene en Sociale Zaken 29-03-2011
| Agenda | 1 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Amendement
Datum raadsvergadering 11 november 2021
Ingekomen onder nummer 766
Status Aangenomen
Onderwerp Amendement van het lid De Grave-Verkerk inzake minderheidsstandpunten
standaard meenemen in stadsdeelcommissie-adviezen.
Onderwerp
Minderheidsstandpunten standaard meenemen in stadsdeelcommissie-adviezen
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over het vaststellen van de Verordening stadsdelen en stadsgebied Amster-
dam 2022.
Overwegende dat het democratisch belang gediend is als de gemeenteraad in de adviezen van de
stadsdeelcommissies naast de meerderheids- ook van de minderheidsstandpunten kennisneemt.
Besluit:
Artikel 30: taken en bevoegdheden en instrumenten, punt 5 van de Verordening stadsdelen en
stadsgebied Amsterdam 2022:
“Als de standpunten van de leden van de stadsdeelcommissie in een advies uiteen lopen, kan de
commissie in de adviezen en bij de onderwerpen die het voor de overlegvergaderingen met het
dagelijks bestuur agendeert, de verschillende standpunten binnen de commissie weergeven.”
te wijzigen in:
“Als de standpunten van de leden van de stadsdeelcommissie bij het uitbrengen van een advies
uiteenlopen, moet de commissie in de adviezen en bij de onderwerpen die het voor de overlegver-
gaderingen met het dagelijks bestuur agendeert, standaard alle verschillende standpunten (dus
inclusief minderheidsstandpunten) binnen de commissie kenbaar maken aan de gemeente-
raad.”
Gemeente Amsterdam Status Aangenomen
Pagina 2 van 2
Indiener
D.G.M. de Grave-Verkerk
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 828
Datum indiening 16 juli 2018
Datum akkoord 4 oktober 2018
Publicatiedatum 5 oktober 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Ceder inzake het vinden van een
overleden vrouw die zes maanden in een woning lag.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
In de week van 9 juli 2018 berichtte onder andere AT5' dat in een woning aan de
Marten Corverhof in Slotervaart vorige week een overleden vrouw is gevonden.
Het lijkt erop dat de 84-jarige vrouw daar zo'n zes maanden heeft gelegen. De GGD
zou samen met de politie hebben vastgesteld dat ze een natuurlijke dood is
gestorven. Op basis van de post in de woning vermoeden zij dat de vrouw al zeker
een halfjaar geleden is overleden. Volgens een woordvoerder van de politie had de
vrouw geen directe familie maar hebben een paar mensen uit de buurt aan de bel
getrokken omdat ze de vrouw al een paar weken niet hadden gezien.
De fractie van de ChristenUnie is van mening dat de lange periode voordat
het lichaam van de vrouw in haar woning is gevonden een zeer verdrietige en een
onwenselijke situatie is. De fractie van de ChristenUnie is van mening dat de
gemeente een rol heeft om dergelijke situaties te voorkomen en er zorg voor te
dragen dat ook overleden personen zonder een directe familie of netwerk tijdig
gesignaleerd worden en dat er op een waardige wijze met een stoffelijk overschot
wordt omgegaan.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Ceder, namens de fractie van de ChristenUnie,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Kan het college aangeven hoe vaak het de afgelopen 5 jaar is voorgekomen
dat er personen zonder melding van familie of netwerk overleden worden
aangetroffen in hun woning?
Antwoord:
In de periode tussen 2006 tot en met 2017 (13 jaar) zijn er in Amsterdam 420
personen dood in hun woning gevonden, waarbij de lijkschouwer tot de conclusie
kwam dat deze persoon hier 14 dagen of langer had gelegen.
! http://www.at5.nl/artikelen/1 84293/overleden-vrouw-ligt-maandenlang-in-huis-slotervaart
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Neng 18 Gemeenteblad
Datum 5 oktober 2018 Schriftelijke vragen, maandag 16 juli 2018
Situaties waarbij iemand een half jaar of langer dood in huis ligt komen veel
minder vaak voor. In de afgelopen dertien jaar kwam dat 11 keer voor, dus dat is
bijna één keer per jaar.
Er wordt in het verslag van de lijkschouwer niet altijd expliciet gemeld wie de
melding heeft gedaan. In 57% van de gevallen is het wel expliciet geregistreerd.
Daaruit blijkt dat in die gevallen het overgrote deel, namelijk 83%, werd gemeld
door buurtbewoners, vrienden of familie. In 8% werd door hulpverlening gemeld,
in 3% door de huisbaas, in 2% door de werkgever en in 4% door anderen zoals
bouwvakkers, deurwaarder of postbode.
Het is een misverstand dat de GGD samen met de politie de doodsoorzaak
vaststelt. De forensisch arts die de lijkschouw verricht, is degene die de
doodsoorzaak vaststelt. In Amsterdam zijn de forensische artsen in dienst van de
GGD.
Het is trouwens ook niet zo dat bij een overlijden altijd sprake is van stank of
insecten. Het stoffelijk overschot kan namelijk ook indrogen en mummificeren. Die
kans is groter in de winter, zoals in deze casus. De overlast voor de directe
omgeving is dan een stuk kleiner, zo niet afwezig, waardoor het overlijden ook
langer onopgemerkt kan blijven.
2. Iser sprake van een stijgende lijn? Zo ja, waar denkt het college dat dat aan
ligt?
Antwoord:
Bij de “woninglijken” van ten minste 14 dagen is er in de afgelopen 13 jaar sprake
van een licht stijgende lijn. Rekening houdend met het toenemende aantal
eenpersoonshuishoudens is de stijging beperkt en is deze niet statistisch
significant. Het aantal woninglijken fluctueert ook sterk van jaar tot jaar; zo was
2015 een ‘piekjaar’ met 56 gevallen en daalde dat aantal in 2017 weer tot 31.
Deze (licht) stijgende lijn is deels te verklaren door een stijgend aantal inwoners
en een stijgend aantal éénpersoonshuishoudens.
3. Welk beleid en afspraken met samenwerkingspartners zijn er om mensen te
signaleren die niet meer reageren en mogelijk zijn overleden in hun woning?
Antwoord:
Het college heeft de ambitie om via de Stedelijke Aanpak Eenzaamheid zicht te
krijgen en houden, op personen die eenzaam zijn of dreigen te vereenzamen.
De Aanpak Eenzaamheid heeft vanaf oktober 2016 tot maart 2018 een
verkenning uitgevoerd van wat eenzaamheid in Amsterdam is en op welke wijze
een aanpak op het verminderen van eenzaamheid onder Amsterdammers kan
worden gestart.
Het terugdringen van eenzaamheid is onderdeel van het nieuwe coalitieakkoord
‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid’ en is daarmee een speerpunt van dit
college. Het vervolg van de aanpak Eenzaamheid wordt een integraal onderdeel
van het nieuwe stedelijk kader basisvoorzieningen 2019-2022 dat eind 2018 aan
u zal worden gepresenteerd.
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
weing 18 Gemeenteblad
ummer - …. or:
Datum 5 oktober 2018 Schriftelijke vragen, maandag 16 juli 2018
Daarnaast werken onder de vlag van de Meldpunten Zorg & Woonoverlast
wijkagenten, GGD, woningcorporaties en zorgaanbieders nauw samen om
bewoners die zorg nodig hebben maar dit niet willen of kunnen vragen, toch hulp
te bieden. Ook kunnen bewoners zelf (of hun buren, familie of vrienden) hun
zorgen melden die ze hebben over deze bewoners. De signalen betreffen
overlast, verward gedrag of verloedering en vervuiling. De samenwerking tussen
de verschillende partners leidt ertoe dat mensen in beeld komen en blijven en
waar nodig toegeleid worden naar passende zorg en ondersteuning. Daarnaast
ondernemen zorgaanbieders actie wanneer een cliënt zonder bericht niet open
doet of reageert.
4. Wat is de mening van het college over deze afspraken?
Antwoord:
Het college heeft de ambitie om zicht te krijgen en houden op personen die
eenzaam zijn of dreigen te vereenzamen. Dat doen we door zowel de
dienstverlening als de samenwerking binnen de huidige zorgketens te
optimaliseren waardoor mensen beter in beeld komen en blijven als door de
Stedelijke Aanpak Eenzaamheid.
Het is een gezamenlijke opgave van directies en stadsdelen, om het netwerk van
partners en bewoners zodanig te organiseren dat er sprake is van zicht op
individuele casussen, beleid en actualiteiten. Het systeem zal echter nooit
waterdicht zijn. Wanneer mensen geen zorg en ondersteuning ontvangen, alleen
wonen, geen of weinig contact met de omgeving onderhouden en bijvoorbeeld de
huur automatisch betalen kunnen signalen gemist worden.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Amendement
Datum raadsvergadering 11 november 2021
Ingekomen onder nummer 721
Status Verworpen
Onderwerp Amendement van de leden Boomsma, Kreuger en Van Soest inzake
bezuinigingen op het actieplan wonen
Onderwerp
Bezuinigingen op het actieplan wonen
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over Begroting 2022.
Overwegende dat:
— regelingen voor ouderenhuisvesting zoals ‘van hoog naar laag’ en ‘van groot naar beter’, het
huisvesten van kwetsbare groepen, voorrangsregelingen voor beroepsgroepen zoals leraren,
zorgpersoneel en politieagenten en handhaven van woningkwaliteit zeer belangrijke onderde-
len zijn van het actieplan wonen en dat deze maatregelen op brede steun van de Raad kunnen
rekenen;
— als onderdeel van ‘samen sterker uit de crisis’ vanaf 2023 fors bezuinigd wordt (70%) op de gel-
den die de coalitie hiervoor uitgetrokken heeft;
— dit zeer onwenselijk is omdat dit de positie van ouderen, van leraren, zorgmedewerkers en po-
litieagenten op de Amsterdamse woningmarkt verslechtert en omdat dit ertoe kan leiden dat
er meer (huur)woningen met een slechte kwaliteit komen,
Besluit:
op pagina 208:
— _‘Besparingen vanaf 2023’ te vervangen door 'Besparingen vanaf 2024’;
— _na de zin ‘Het college heeft in Samen sterker uit de crisis besloten de € 10 miljoen vit het Ac-
tieplan Wonen en bouwen vanaf 2023 met € 7 miljoen te verlagen.’ in te voegen de zin ‘In 2023
zal deze € 7 miljoen nog eenmalig worden gedekt door een onttrekking uit het klimaatfonds.’;
— inde daaropvolgende zin ‘2023’ te vervangen door ‘2024;
Gemeente Amsterdam Status Verworpen
Pagina 2 van 2
op pagina 178: De totale onttrekking in 2023 te wijzigen van ‘44,5’ naar ‘51,5’ en de overeenkom-
stige tabellen aan te passen.
Indiener(s),
D.T. Boomsma
K.M. Kreuger
W. van Soest
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1713
Ingekomen op 31 oktober 2019
Ingekomen in raadscommissie MLD
Behandeld op 7 november 2019
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Vroege inzake de Begroting 2020 (Scannen foutparkeerders)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2020.
Constaterende dat:
— De pilot die de gemeente in 2018 uitvoerde om met scanauto's foutparkeren
tegen te gaan succesvol is verlopen;
— De scanauto's alleen door straten en op tijdstippen met betaald parkeren rijden;
— Er buiten die straten en tijdstippen dus niet op foutparkeren wordt gecontroleerd
met de scanauto's.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Te onderzoeken of het mogelijk is om ook buiten de straten en tijdstippen met
betaald parkeren scanauto's in te zetten op foutparkeren.
Het lid van de gemeenteraad
J.S.A. Vroege
4
| Motie | 1 | discard |
V&OR/UIT/2015001058 - 23 juni 2015 f
|
Gemeente
Bezoekadres
Amsterdam gres
1011 PN Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 24 020
amsterdam.nl
|
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam |
Stichting Cruquius 2015
t.a.v. de heer Veldhuisen
Cruquiusweg 142G
1019 AK AMSTERDAM |
Datum g juli 2015 | i |
Ons kenmerk V&OR/UIT/2015001058
Uw kenmerk
Behandeld door Gerben Groenewegen
Kopie aan
Bijlage
Onderwerp Beantwoording raadsadres Cruquiusgebied
Geachte heer Veldhuisen,
Op 3 april 2015 heeft u een brief gestuurd aan de gemeenteraad. De gemeenteraad
heeft het college van burgemeester en wethouders gevraagd uw brief te beantwoorden. |
In vw brief dringt v er op aan om het Cruguiusgebied weer op de mobiliteitskaart te zetten.
. U vit uw zorgen over de slechte bereikbàarheid van het Cruguiusgebied met het openbaar vervoer.
Vanwege de wijziging van de route van buslijn 22 in december 2012 is namelijk de afstand tot de
dichtstbijzijnde halte een stuk groter geworden. U geeft aan dat deze slechte bereikbaarheid een
risico vormt voor een succesvolle transformatie van het gebied naar een woon-werkgebied. U pleit
daarom om het Cruguiusgebied op korte termijn van een adequate busverbinding met het
Centraal Station te voorzien.
Voorafgaand aan uw vraag willen wij eerst verduidelijken hoe de verantwoordelijkheden rond het
openbaar vervoer in onze stad zijn geregeld.
Voor het openbaar vervoer in Amsterdam stelt de Stadsregio Amsterdam de kaders vast. Deze
kaders zijn omschreven in het Programma van Eisen van de Concessie Amsterdam. Binnen deze
kaders heeft GVB de vrijheid om de lijnvoering aan te passen. GVB verwerkt haar voorstellen in
een dienstregeling die ter goedkeuring aan de Stadsregio Amsterdam wordt voorgelegd.
Behoudens een adviserende rol heeft de gemeente Amsterdam hierin geen andere taken of
bevoegdheden.
Specifiek voor het Cruguiusgebied volgt GVB de ontwikkelingen op de voet. GVB heeft hierover
onlangs een gesprek gevoerd met het algemeen bestuur van Stadsdeel Oost. Conclusie van dit
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 1 van 2
V&OR/UIT/2015001058 - 23 juni 2015
Gemeente Amsterdam Datum 25 juni 2015 |
Ons kenmerk
V&OR/UIT/2015001058
Pagina 2 van 2
gesprek was dat de ontwikkelingen in 2016 nog voor onvoldoende vervoervraag zorgen om hier
openbaar vervoer aan te bieden. Voor het jaar 2017 gaat GVB aan het eind van dit jaar weer in
gesprek met het stadsdeel en wordt de verwachte vervoervraag geanalyseerd. Op basis daarvan
zal GVB bepalen of een oplossing nodig is en in welke vorm.
Verder merkt u op dat het Cruquiusgebied niet voorkomt in de Mobiliteits Aanpak Amsterdam.
Het klopt dat er geen plus- of comfortnet door het gebied loopt. Dit staat echter los van de
Spelregels en Spelregelkaart Cruquius. Ook de veranderde lijnvoering van buslijn 22 staat los van
de Mobiliteits Aanpak Amsterdam. In de Mobiliteits Aanpak Amsterdam wordt alleen aangegeven
waar welke modaliteit voorrang verdient. Ook op routes die niet tot het plus- of comfortnet
behoren kan wel degelijk een bus rijden. Deze keuze is aan GVB.
Mocht u nog vragen hebben naar aanleiding van ons antwoord kunt v contact opnemen met de
heer Groenewegen, telefoon 06 1008 8085.
Met vriendelijke groet,
Búrg f ster en wethouders van Amsterdam,
Oil |
) 5
LI
secretari |\ burgemeester
MPA Tl an Gils mr. E.E. van der Laan
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 2 van 2
| Raadsadres | 2 | train |
X Gemeente
Gemeenteraad RAAD
% Amsterdam
Amendement
Datum raadsvergadering 15 februari 2023
Ingekomen onder nummer 68
Status Aangenomen
Onderwerp
Amendement van de leden Van Renssen, Minderhoud en Nadif inzake expert
energietransitie Commissie omgevingskwaliteit
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Verordening commissie omgevingskwaliteit
Overwegende dat:
-__klimaatverandering moet worden tegengegaan en de verduurzaming van de
bestaande voorraad gebouwen en woningen, zowel van eigenaar-bewoners als
van verhuurders, in Amsterdam mogelijk moet worden gemaakt;
-_inde raadsvoordracht is opgenomen dat een lid deskundig is op duurzaamheid
als ruimtelijke ontwerpopgave nav motie 793 van 2021;
-_indien in de toekomst advies in de toekomst wordt gevraagd van de Commissie
Ruimtelijke Kwaliteit door de raad of college, de gevolgen voor de
klimaatverandering en de bijdrage van het plan aan de energietransitie, ook bij
de beoordeling van aanvragen voor een omgevingsvergunning voor een
omgevingsplanactiviteit, zouden kunnen worden betrokken, bijvoorbeeld indien
de raad dit heeft opgenomen in het omgevingsplan;
-__daartoe op te nemen in de verordening dat indien dat noodzakelijk is voor de
gevraagde advisering de raad tevens een lid met expertise op het gebied van
energiebesparing en duurzame energieopwekking in en ten behoeve van de
verwarming van gebouwen (waaronder LTW en aardgasvrij) kan benoemen.
Besluit:
in de voorgelegde Verordening commissie omgevingskwaliteit de volgende wijzigingen
op te nemen:
— Artikel 4, lid 5, 3 te wijzigen in:
De disciplines die de leden in gezamenlijkheid vertegenwoordigen zijn:
monumentenzorg, cultuur- en architectuurhistorie, architectuur en
restauratiearchitectuur, landschap, stedenbouw, inrichting openbare ruimte,
duurzaamheid als ruimtelijke ontwerpopgave en woningkwaliteit als ruimtelijke
ontwerpopgave. Indien dat noodzakelijk is voor de gevraagde advisering kan de raad
tevens een lid met expertise op het gebied van energiebesparing en duurzame
energieopwekking in en ten behoeve van de verwarming van gebouwen benoemen;
Leden en plaatsvervangende leden van de commissie zijn niet werkzaam in dienst
van of onder verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur;
— Inhet Reglement van Orde te bepalen dat het lid met kennis van duurzaamheid als
ruimtelijke ontwerpopgave (en mogelijk ook het in de toekomst te benoemen lid met
expertise energietransitie) zitting kan nemen in de commissie Integrale Kwaliteit en
in de commissie 1, 2 en 3, voor zover noodzakelijk voor de beoordeling van de
aanvraag.
Indieners,
N.A. van Renssen
B.M.H. Minderhoud
L.Nadif
| Motie | 2 | discard |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 14 juli 2022
Portefeuille(s) Ruimtelijke ordening, democratisering
Portefeuillehouder(s): Reinier van Dantzig, Rutger Groot Wassink
Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid ([email protected])
Onderwerp Vrijgave voor advisering door de stadsdelen en het stadsgebied van het
conceptvoorstel tot wijziging van bijlage 2 (taken) en 3 (bevoegdheden)
behorende bij de Verordening op de stadsdelen en stadsgebied Amsterdam
2022 in verband met de inwerkingtreding van de Omgevingswet.
Geachte leden van de gemeenteraad,
Met deze brief informeert het college u over het volgende.
De geplande inwerkingtreding van de Omgevingswet is per 1 januari 2023 voorzien. De
Omgevingswet bundelt en moderniseert de wetten voor de fysieke leefomgeving. Hierbij gaat het
onder meer om wet- en regelgeving over bouwen, milieu, water, ruimtelijke ordening en natuur.
De inwerkingtreding van de Omgevingswet heeft gevolgen voor de (wettelijke grondslag van)
bestaande taken en bevoegdheden die betrekking hebben op (activiteiten in) de fysieke
leefomgeving. Onder de Omgevingswet komen bepaalde taken en bevoegdheden te vervallen of
vindt er een verschuiving plaats in de bevoegdheidsverdeling vanwege de nieuwe systematiek,
sommige taken en bevoegdheden wijzigen of zijn nieuw. In ieder geval wijzigen onder de
Omgevingswet de huidige wettelijke grondslagen van bestaande taken en bevoegdheden. Een
groot aantal van deze (huidige) taken en bevoegdheden die bij het college van burgemeester en
wethouders liggen, zijn via bijlage 2 (taken) en 3 (bevoegdheden) behorende bij de Verordening op
de stadsdelen en het stadsgebied Amsterdam 2022 (hierna: de Verordening) aan het dagelijks
bestuur van de stadsdeelcommissies opgedragen of gemandateerd. Om te zorgen dat de huidige
taken en bevoegdheden die via bijlage 2 en 3 aan de stadsdelen zijn opgedragen ook onder de
Omgevingswet kunnen worden uitgeoefend, worden bijlagen 2 en 3 behorende bij de Verordening
hierop aangepast.
Op 5 juli 2022 heeft het college ingestemd met het conceptvoorstel waarbij bijlage 2 (taken) en 3
(bevoegdheden) behorende bij de Verordening worden gewijzigd in verband met de
inwerkingtreding van de Omgevingswet en ter advisering aan de stadsdelen wordt voorgelegd.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 juli 2022
Pagina 2 van 4
De belangrijkste uitgangspunten van het conceptvoorstel zijn:
a. Alleen wijzigingen die volgen uit een wettelijke verplichting dan wel de systematiek van de
Omgevingswet worden op dit moment doorgevoerd.
Omdat het van belang is dat de gewijzigde bijlagen voor inwerkingtreding van de Omgevingswet
worden vastgesteld door het college, worden op dit moment alleen wijzigingen die volgen uit een
wettelijke verplichting of de systematiek van de Omgevingswet doorgevoerd. Primair gaat het er
daarbij om dat de huidige taken en bevoegdheden die de dagelijks besturen van de stadsdelen in
mandaat namens het college uitvoeren worden voorzien van de juiste wettelijke grondslag onder
de Omgevingswet.
De herziening van het bestuurlijk stelsel is meerdere keren in de raad behandelt. De Verordening is
op 11 november 2021 door de raad vastgesteld en bijlage 2 en 3 op 28 februari 2022. Tijdens de
behandeling van het bestuurlijk stelsel heeft de raad kenbaar gemaakt dat de wens bestaat om
bepaalde bevoegdheden van de raad aan de stadsdeelcommissie te mandateren. Tijdens de
laatstgenoemde raadsbehandeling is voorgesteld om deze afweging over het overdragen van
bepaalde bevoegdheden van de raad naar de stadsdeelcommissies te maken tegelijk met de
aanpassingen die nodig zijn in verband met de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Echter de
opdracht om meer bevoegdheden van de raad aan de stadsdeelcommissies op te dragen/ te
mandateren is breder dan de aanpassingen van de taken en bevoegdheden die verband houden
met de inwerkintreding van de Omgevingswet. Dit vergt meer tijd en onderzoek. Zo moet
allereerst worden onderzocht welke taken en bevoegdheden van de raad hiervoor in aanmerking
komen en vervolgens of de aard van de bevoegdheid zich hiertegen niet verzet. Hiertoe is
inmiddels een extern advies gevraagd. Zodra dit advies binnen is kan hierover het gesprek worden
gevoerd met de raad.
Daarnaast heeft de thans voorgestelde wijziging alleen betrekking op taken en bevoegdheden die
door het college kunnen worden gewijzigd. Het college kan niet besluiten over het overdragen of
mandateren van bevoegdheden van de raad. Om het besluitvormingsproces niet (verder) te
vertragen en inwerkingtreding voor de Omgevingswet te realiseren, worden alleen de
collegebevoegdheden nu meegenomen in de besluitvorming.
Wat nu alvast is meegenomen zijn bepaalde wijzigingen die volgen uit de systematiek van de
Omgevingswet. Een voorbeeld daarvan is de bevoegdheid voor een dagelijks bestuur om te
beslissen over de toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (uitgebreide
procedure) en de taak van de stadsdeelcommissie om de raad te adviseren in geval van bindend
adviesrecht. Verderop in deze brief worden deze voorbeelden en de belangrijkste wijzigingen die
volgen uit het systeem van de Omgevingswet nader toegelicht.
b. Nieuw onderdeel toevoegen aan tabel ín bijlage 2 (taken) en 3 (bevoegdheden).
In de huidige bijlage 2 en 3 zijn de taken en bevoegdheden, gebaseerd op de huidige systematiek
geclusterd per thema. Aangezien de Omgevingswet uitgaat van nieuwe instrumenten en een
nieuwe, meer integrale systematiek, wordt aan de huidige tabel een nieuw onderdeel toegevoegd
waarin deze systematiek wordt gevolgd. Het uitsluitend transponeren (omzetten) van de
bestaande tabellen in bijlage 2 en 3 sluit niet aan bij de systematiek van de Omgevingswet en
bovendien is de kans groot dat nieuwe of gewijzigde bevoegdheden niet volledig (kunnen) worden
getransponeerd (omgezet). De taken en bevoegdheden die voortvloeien vit de Omgevingswet
worden daarom als nieuw onderdeel met een apart nummer onder het kopje “Omgevingswet”
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 juli 2022
Pagina 3 van 4
toegevoegd aan de bestaande bijlage 2 en 3. Zo staan deze taken en bevoegdheden overzichtelijk
bij elkaar in plaats van verspreid over de verschillende thema’s. Bovendien wordt hiermee
voorkomen dat dezelfde taken en bevoegdheden (zoals het besluiten om een aanvraag voor een
omgevingsplanactiviteit) steeds bij de verschillende thema's afzonderlijk moet worden benoemd.
De taken en bevoegdheden uit de huidige bijlagen worden ook nog niet geschrapt, omdat hier het
overgangsrecht nog op van toepassing is.
De belangrijkste wijzigingen vanwege de systematiek onder de Omgevingswet
1. Waar de wijzigingsbevoegdheid of vitwerkingsplicht voorheen bij het college lag kan deze onder de
Omgevingswet via een binnenplanse omgevingsplanactiviteit bij het dagelijks bestuur van het
stadsdeel komen te liggen.
De huidige wijzigingsbevoegdheid of vitwerkingsplicht die in een bestemmingsplan kan worden
opgenomen, wordt onder de Omgevingswet gezien als een aanvraag om een vergunning voor een
binnenplanse omgevingsplan activiteit. In de huidige systematiek ligt de bevoegdheid om een
wijzigingsplan of een uitwerkingsplan vast te stellen bij het college. De bevoegdheid om te
besluiten op een aanvraag voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit wordt gemandateerd
aan het dagelijks bestuur. Dit betekent dat het dagelijks bestuur onder de Omgevingswet hierover
in mandaat kan besluiten, terwijl in het huidige systeem deze bevoegdheid bij het college ligt. Van
deze mogelijkheid kan alleen gebruik worden gemaakt als de aanvraag binnen de door de raad in
het moederplan vastgestelde kaders wordt gebleven.
2. De bevoegdheid om de uitgebreide procedure van toepassing te verklaren kan bij het dagelijks
bestuur van het stadsdeel liggen.
Voor het college bestaat onder de Omgevingswet de mogelijkheid om de vitgebreide procedure
van toepassing te verklaren op een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een
buitenplanse omgevingsplanactiviteit. Voor zover de bevoegdheid om te besluiten op de aanvraag
voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit aan het dagelijks bestuur wordt gemandateerd, is
de bevoegdheid om afdeling 3.4 van de Awb van toepassing te verklaren ook gemandateerd. Het
college — of het dagelijks bestuur in mandaat — kan bij een concrete aanvraag beoordelen of zij van
deze bevoegdheid gebruik wil maken.
3. De taken en bevoegdheden vit het Basistakenpakket (BTP) worden door de omgevingsdienst
uitgevoerd. Net als nu legt de wetgever vast welke taken en bevoegdheden onder het BTP vallen.
In de huidige situatie is een deel van het BTP aan de stadsdelen gemandateerd. Deze taken en
bevoegdheden uit het BTP zijn vervolgens door het dagelijks bestuur aan de Omgevingsdienst
Noordzeekanaalgebied (ODNZKG) gemandateerd. Deze situatie is historisch gegroeid.
Voorgesteld wordt dat het college onder de Omgevingswet alle taken en bevoegdheden uit het
BTP die door ODNZKG worden uitgevoerd, direct aan de directeur van de ODNZKG mandateert
zonder tussenkomst van het stadsdeel. Feitelijk gezien verandert er hierdoor niets omdat de
ODNZKG — net als nu — alle taken en bevoegdheden blijft vitvoeren. Het enige verschil is dat de
ODNZKG bepaalde taken en bevoegdheden niet meer namens het dagelijks bestuur van een
stadsdeel, maar uitsluitend namens het college uitvoert.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 juli 2022
Pagina 4 van 4
4.De stadsdeelcommissie krijgt als taak om advies uit te kunnen brengen als de raad gebruik maakt
van het bindend adviesrecht.
Tijdens de bespreking van de aanwijzingsbevoegdheden op 26 janvari 2022 heeft de raad de motie
van de leden Ernsting, Boutkan en De Jager over de rol van de stadsdeelcommissie bij het bindend
adviesrecht van de raad aangenomen. In de motie wordt het college verzocht om de
stadsdeelcommissie de taak te geven bij een aanvraag voor een buitenplanse
omgevingsplanactiviteit het bindend advies voor de raad voor te bereiden en deze taak op te
nemen in de bijlagen bij de Verordening. Om deze motie te kunnen uitvoeren is in de takenlijst
alvast als taak voor de stadsdeelcommissie opgenomen dat zij advies kan uitbrengen bij
omgevingsvergunningen waarvoor een bindend advies van de raad nodig is. Aangezien het hier
niet gaat om het overdragen van een taak of bevoegdheid van de raad aan de
stadsdeelcommissie, maar om het toevoegen van een taak aan de stadsdeelcommissie waar de
raad middels de motie al mee heeft ingestemd wordt deze taak in dit conceptvoorstel tot wijziging
van bijlage 2 en 3 van de Verordening meegenomen.
Advies stadsdelen
Het conceptvoorstel wordt gedurende zes weken voor advies voorgelegd aan de
stadsdeelcommissies. Het zomerreces wordt daarbij niet meegerekend, zodat de stadsdelen
voldoende tijd hebben om een advies vit te brengen. Met inachtneming van de adviezen zal de
definitieve wijzigingsverordening door het college worden vastgesteld. Dit dient vóór
inwerkingtreding van de Omgevingswet plaats te vinden, zodat ook na de inwerkingtreding van de
Omgevingswet de dagelijks besturen van de stadsdelen namens het college op basis van de juiste
wettelijke grondslag besluiten kunnen blijven nemen.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Reinier van Dantzig
Wethouder Woningbouw en Stedelijke Ontwikkeling
Bijlage
1. Concept besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente
Amsterdam tot wijziging van bijlage 2 en 3 van de Verordening Stadsdelen en stadsgebied
2022 (bevoegdheden) in verband met de inwerkingtreding van de Omgevingswet.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 4 | train |
> < Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 5 april 2023
Ingekomen onder nummer 157
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van de leden Garmy, Aslami, Bakker, Belkasmi, Khan en Bons inzake
algoritmen toegankelijk maken
Onderwerp
Maak algoritmeregister toegankelijk
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over het afdoen van toezeggingen over algoritmen
Constaterende dat:
-_Amsterdam gebruikt maakt van een algoritmeregister;
-__ Het algoritmeregister algoritmes bevat die impact hebben op het leven van
Amsterdammers;
-_ Wij willen dat zoveel mogelijk Amsterdammers bekend zijn met het register;
Overwegende dat:
-__De gemeente als doel heeft om algoritmen inzichtelijk, eerlijk en transparant te maken
voor alle Amsterdammers;
-__De gemeente erkent dat ze de verantwoordelijkheid hebben om uit te leggen welke
keuzes de gemeente maakt en op basis van welke informatie;
- De gemeente erkent dat algoritmen in computertaal geschreven zijn en daardoor niet
voor iedereen altijd duidelijk is welke afwegingen er precies gemaakt worden;
-_Het Amsterdamse algoritmeregister momenteel nog niet bij alle Amsterdammers bekend
is;
-__ Gemeente Amsterdam de Amsterdam app aan het ontwikkelen is en die wellicht ingezet
kan worden;
Gemeente Amsterdam Status
Pagina 2 van 1
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Om
-_ Te onderzoeken hoe het register zo laagdrempelig mogelijk kan worden
gecommuniceerd.
-_ Te onderzoeken hoe wij ervoor kunnen zorgen dat Amsterdammers bekender worden
met het register en bewuster worden van wat voor data wij van hun gebruiken.
-__ Daarover met een voorstel te komen en te rapporteren aan de raad.
Indiener(s),
|. Garmy
A.S. Aslami
A.L. Bakker
M. Belkasmi
S.Y. Khan
A.D.J. Bons
| Motie | 2 | discard |
ad on =
== \ | En
== f ‘ N pe
En NN re ij
E L
/Á | W bh
| ik i | on
k S 8 A ij
p ZA : Î in Ì Ì
4 SAR VE dl
j \ |
|
Te men {
REE TT ANS 4 p o
8 ee N , ed hk gld n NN î hen
Een | , 4 eN - n - zu pr ad En.
eN Es ke é a |
pr pr Md od En
/ El E he À
4 Ee dn SV p/, # El Nn p
A re
Adriaan Oostveen MSc, Regioplan
Dr. Jeanine Klaver, Regioplan
Myrthe Born, MSc, Regioplan
M.m.v. Naomy Gutierrez, MSc., gemeente Amsterdam
Amsterdam, 16 januari 2018
Publicatienr.
© 2019 Regioplan. Dit onderzoek is tot stand gekomen met subsidie van ZonMw in het kader van het programma ‘Vakkundig aan
het werk’.
Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties
en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Niets uit deze uitgave
mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/
of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch,
door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van Regioplan. Regioplan aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten
en/of andere onvolkomenheden.
D= EN
Inhoudsopgave
Voorwoord
1 Inleiding 1
1.1 Aanleiding 1
1.2 Doel- en vraagstelling 1
1.3 Onderzoeksfases 2
1.4 Methoden 3
1.5 Overkoepelende rapportage 6
2 De Amsterdamse aanpak: werkproces en beleidstheorie 8
2.1 Inleiding 8
2.2 Achtergrond 8
2.3 Het werkproces 9
2.4 Ontwikkelingen in de Amsterdamse aanpak sinds deelrapport 1 10
2.5 Beschrijving hoofdelementen 11
2.6 Beleidstheorie 13
3 Resultaten en effecten 17
3.1 Inleiding 17
3.2 Kenmerken van de vluchtelingen 17
3.3 Inzet van instrumenten 21
3.4 Uitkomst van trajecten 26
3.5 Deelname aan werk 27
3.6 Uitstroom uit de uitkering 32
3.7 Verschillen tussen de cohorten: activering en werk 32
3.8 Impact van conjuncturele ontwikkeling 34
3.9 Samenvattende conclusie 37
4 Ervaringen van vluchtelingen 40
4,1 Inleiding 40
4,2 Hoe vergaat het vluchtelingen in Amsterdam? 40
4.3 Ambities en ervaringen ten aanzien van taal en inburgering 43
4,4 Ambities en ervaringen ten aanzien van werk 45
4,5 Ervaring met de begeleiding 48
4.6 Samenvatting en conclusie 50
5 Reflectie op de opbrengsten en werking van de Amsterdamse aanpak 53
5.1 Inleiding 53
5.2 Opbrengsten van de Amsterdamse aanpak 53
5.3 Reflectie op instrumenten en werkzame elementen 54
5.4 Contextfactoren en randvoorwaarden 57
5.5 Aandachtspunten voor de toekomst 60
Bijlage 1: Literatuur 6
Bijlage 2: Methodologische verantwoording 62
Bijlage 3: Kenmerken vangeïnterviewdevluchtelingen 66
Bijlage 4: Tabellen kwantitatieve analyse 67
RE EN
Voorwoord
Medio 2016 heeft de gemeente Amsterdam haar beleid omtrent de participatie en arbeidsmarktintegra-
tie van vluchtelingen geïntensiveerd. De kern van de Amsterdamse aanpak statushouders is om vluchte-
lingen in een zo vroeg mogelijk stadium intensief te begeleiden naar werk of opleiding. De begeleiding
wordt uitgevoerd door een team van gespecialiseerde klantmanagers. Met behulp van een subsidie van
ZonMw in het kader van het programma ‘Vakkundig aan het werk! is de werking en effectiviteit van de
Amsterdamse aanpak statushouders vervolgens gedurende twee jaar intensief onderzocht. De ge-
meente Amsterdam heeft de onderzoekers daarbij steeds alle ruimte en medewerking gegeven om on-
derzoek te kunnen doen naar de uitvoeringspraktijk en ons gefaciliteerd bij het verzamelen van de beno-
digde data. Deze open en lerende houding van de gemeente heeft zeer bijgedragen aan het tot stand
komen van het eindresultaat van dit onderzoekstraject. Wij zijn de gemeente daarvoor zeer erkentelijk.
Veel personen hebben een bijdrage geleverd aan dit onderzoek. We willen in de eerste plaats de be-
leidsmedewerkers en de klantmanagers en jobhunters van team Entree bedanken voor hun bereidheid
om hun kennis en ervaringen op verschillende momenten gedurende de afgelopen twee jaar met ons te
delen. Ook bedanken we uiteraard de vluchtelingen voor hun bereidwilligheid om onze vragenlijsten in
te vullen en met ons te spreken over hun ervaringen met de gemeentelijke begeleiding.
Het onderzoek is begeleid door een projectgroep bestaande uit zowel (beleids-)medewerkers van de ge-
meente als een tweetal extern deskundigen (Dr. |. de Jong van OIS en prof. Dr. J. Dagevos van de
EUR/SCP). Ook hen danken wij voor hun kundige en constructieve inbreng gedurende het hele onder-
zoekstraject.
Amsterdam, 16 januari 2019
Jeanine Klaver
projectleider
EJ
| Inleiding
1 Inleiding
1.1 Aanleiding
ZonMw heeft in het kader van het onderzoeksprogramma ‘Vakkundig aan het werk’ subsidie beschik-
baar gesteld voor kennisinstellingen en gemeenten om onderzoek uit te voeren en kennis te ontwikke-
len over effectieve aanpakken in gemeenten gericht op het bevorderen van de (arbeids)participatie van
vluchtelingen. Onderzoeksbureau Regioplan heeft in samenwerking met de gemeente Amsterdam een
subsidie gekregen om de Amsterdamse aanpak statushouders, gericht op versnelde participatie en inte-
gratie van vluchtelingen, te onderzoeken. Dit onderzoek is uitgevoerd tussen december 2016 en decem-
ber 2018. Voor uligt de overkoepelende eindrapportage van het onderzoek.
De kern van de Amsterdamse aanpak statushouders is om vluchtelingen in een zo vroeg mogelijk sta-
dium intensief te begeleiden naar werk of opleiding. Hiervoor is een speciaal team van dedicated (ge-
specialiseerde) klantmanagers samengesteld (team Entree) dat in de eerste fase de begeleiding uitvoert.
Zij kunnen daarbij diverse instrumenten inzetten die speciaal zijn ontwikkeld voor de doelgroep vluchte-
lingen, waaronder een assessment en diverse cursussen en trainingen gericht op kennismaking met de
Nederlandse taal (Taalboost) en maatschappij (Taal en Oriëntatie Vluchtelingen, TOV). Ook hebben de
klantmanagers een lage caseload (1 klantmanager op 50 vluchtelingen), waardoor zij veel tijd hebben
om de vluchtelingen intensieve individuele begeleiding te bieden. Daarnaast werkt de gemeente vanuit
de aanpak nauw samen met werkgevers en heeft men een convenant afgesloten met bedrijven en in-
stellingen waarbij afspraken zijn gemaakt om vluchtelingen zo snel mogelijk de taal te laten leren en te
helpen aan werk, ondernemerschap of opleiding. Dit onderzoek richt zich primair op de intensieve bege-
leiding van vluchtelingen vanuit team Entree en een viertal instrumenten die zij inzetten (assessment,
Taalboost, TOV en jobhunting). De samenwerking met werkgevers valt buiten de afbakening van dit on-
derzoek.
De verwachting is dat de Amsterdamse aanpak statushouders, ten opzichte van de ‘oude aanpak’, ertoe
leidt dat vluchtelingen sneller en duurzamer aan het werk komen, en beter passend werk vinden. De
‘oude aanpak’ hield in dat vluchtelingen in de eerste periode na vestiging in Amsterdam vooral bezig wa-
ren met de inburgering, en vaak pas daarna begeleid werden richting participatie en werk. Ook werden
de vluchtelingen begeleid door reguliere klantmanagers van WPI (Werk, Participatie en Inkomen, de so-
ciale dienst van de gemeente Amsterdam), die niet gespecialiseerd waren in deze doelgroep en daar-
naast een veel hogere caseload hadden. Tot slot bestonden er destijds, behalve TOV, nog weinig instru-
menten die specifiek gericht waren op vluchtelingen.
1.2 Doel- en vraagstelling
Doelstelling
De doelstelling van dit onderzoek is om inzicht te geven in de opzet en uitwerking van de Amsterdamse
aanpak, de behaalde resultaten en effectiviteit van de aanpak voor verschillende groepen, en de werk-
zame bestanddelen en relevante contextfactoren.
Vraagstelling
De centrale onderzoeksvraag van dit onderzoek luidt:
Hoe bevordert de gemeente Amsterdam de versnelde instroom van vluchtelingen naar de arbeids-
markt? Wot zijn de behaalde resultaten en effectiviteit van deze aanpak voor verschillende groepen?
Wat zijn de mechanismen en werkzame bestanddelen en relevante contextfactoren voor deze inter-
ventie?
1 Wij gebruiken in deze rapportage de term vluchtelingen in plaats van de ook veelgebruikte termen sta-
tushouders of vergunninghouders. Deze term verwijst (net als de twee andere termen) naar asielmi-
granten met een (tijdelijke) verblijfsvergunning.
1
Deze onderzoeksvraag is uitgewerkt in de volgende deelonderzoeksvragen:
1. Hoe ziet de Amsterdamse aanpak statushouders er concreet uit? Uit welke activiteiten bestaat deze?
2. Wat is de beleidstheorie achter de Amsterdamse aanpak statushouders, d.w.z. welke probleemana-
lyse ligt eraan ten grondslag en langs welke werkzame mechanismen wordt verondersteld dat de
aanpak bijdraagt aan het beleidsdoel?
3. Hoeveel vluchtelingen zijn er met de aanpak bereikt, wat zijn hun kenmerken, welke instrumenten
zijn voor hen ingezet en tot welke resultaten en uitkomsten heeft dit geleid?
4. Hoe ervaren de vluchtelingen en professionals de effectiviteit van de Amsterdamse aanpak status-
houders?
Voor de gedetailleerde vraagstelling voor de kwantitatieve analyse verwijzen we u naar bijlage 2.
1.3 Onderzoeksfases
Dit onderzoek bestaat uit vier fases, elk met een eigen inhoudelijke focus en een eigen rapportage. Eer-
der zijn op basis van dit onderzoek reeds meerdere deelrapporten en kennisproducten gepubliceerd.
Voor u ligt de overkoepelende eindrapportage van het onderzoek. Onderstaand treft u een overzicht
van de verschillende onderzoeksfases en rapportages.
Fase 1
Inhoudelijke focus Omschrijving van de werkwijze van de Amsterdamse aanpak en de ach-
terliggende beleidstheorie (veronderstelde werking en mechanismen)
Onderzoeksactiviteiten e _Documentstudie
e Interviews met beleidsmedewerkers
© _Groepsinterviews uitvoering gemeente Amsterdam en partners
Looptijd Q1/2 2017
Rapportage Deelrapport 1: werkwijze en beleidstheorie (juni 2017)
Fase 2
Inhoudelijke focus Mate waarin de Amsterdamse aanpak en bijbehorende interventies in de
praktijk zo worden uitgevoerd als beoogd, en eerste ervaringen van pro-
fessionals en vluchtelingen met de aanpak
Onderzoeksactiviteiten e Interviews met beleidsmedewerkers
e _(Groeps-linterviews met uitvoerders
e _Praktijktest middels observaties in de praktijk
e Enquêtes onder vluchtelingen
e Raadpleging van experts ter toetsing van de beleidstheorie
Looptijd Q3/4 2017
Rapportage Deelrapport 2: praktijktoets en procesevaluatie (januari 2018)
Kennisproduct: aangepaste beleidstheorie (januari 2018)
Fase 3
Inhoudelijke focus Kwantitatief inzicht in inzet van instrumenten, resultaten en arbeids-
marktuitkomsten van begeleide vluchtelingen
Onderzoeksactiviteiten Analyse gemeentelijke data en CBS-data
Looptijd Q1/2 2018
Rapportage Factsheet Amsterdamse aanpak statushouders in cijfers (juli 2018)
Uitgebreide rapportage onderdeel van overkoepelende eindrapportage
2
sc EEN
vluchtelingen en eindconclusies trekken ten aanzien van effectiviteit
© _Groepsinterviews met beleidsmedewerkers en uitvoerders
1.4 Methoden
Deze overkoepelende eindrapportage voegt twee inhoudelijke elementen toe aan de eerdere rapporta-
ges, te weten (1) een gedetailleerde beschrijving van de resultaten en effecten van de Amsterdamse
aanpak? en (2) de ervaringen van de bij de aanpak betrokken professionals en de vluchtelingen zelf. On-
derstaand bieden we een beknopte beschrijving van de hiervoor gehanteerde methoden, een uitge-
breide beschrijving treft u in bijlage 2.
Kwantitatieve analyse
Om inzicht te verkrijgen in de output, resultaten en effecten van de Amsterdamse aanpak zijn twee da-
tabronnen gebruikt: (1) data uit het klantvolgsysteem van de gemeente Amsterdam (RAAK) en (2) CBS-
data over arbeidsparticipatie van de klanten. Door deze twee databronnen aan elkaar te koppelen, ont-
staat een totaalbeeld van het begeleidingstraject dat vluchtelingen in de gemeente Amsterdam hebben
doorlopen en hun uiteindelijke participatie in de Nederlandse arbeidsmarkt. De geobserveerde periode
loopt van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2017. In totaal heeft de analyse betrekking op 3.680
vluchtelingen.
De verwachting is dat de Amsterdamse aanpak statushouders, ten opzichte van de ‘oude aanpak’, ertoe
leidt dat vluchtelingen sneller en duurzamer aan het werk komen, en beter passend werk vinden. Om
deze verwachting te kunnen toetsen, vergelijken we in de kwantitatieve analyse de arbeidsmarktpartici-
patie van vluchtelingen die de ‘oude aanpak’ hebben doorlopen, met vluchtelingen die de Amsterdamse
aanpak statushouders hebben doorlopen. Omdat de Amsterdamse aanpak gefaseerd is ingevoerd, ma-
ken we onderscheid tussen drie ‘cohorten’ van vluchtelingen aan de hand van de instroomdatum (zoals
weergegeven in tabel 1.1). De instroomdatum duidt het moment aan waarop de vluchteling bekend
werd bij de gemeente, bijvoorbeeld omdat deze een uitkering aanvraagt of omdat het azc deze persoon
aanmeldt bij de gemeente. Doorgaans start binnen korte tijd na de instroomdatum de begeleiding door
een klantmanager.
Tabel 1.1 Afbakening van cohorten in kwantitatieve analyse
Cohort 1 Tussen 1 januari 2015 Begeleid volgens de ‘oude aanpak’, sinds oktober 2017 bege-
en 1 januari 2016? leid volgens de Amsterdamse aanpak statushouders.
Cohort 2 Tussen 1 januari 2016 Gedurende 2016 begeleid volgens de ‘oude aanpak’, en na 1 ja-
en 30 juni 2016 nuari 2017 begeleid volgens de Amsterdamse aanpak status-
houders.
Cohort3 Op of na 1juli 2016 Vanaf het moment van instroom begeleid volgens de Amster-
damse aanpak statushouders.
2 Deze beschrijving van resultaten en effecten is gebaseerd op de in fase 3 uitgevoerde kwantitatieve
analyse van gemeentelijke data en CBS-data.
3 Cohort 1 is afgebakend op instroom vanaf 1 januari 2015, omdat de asielinstroom in jaren daarvoor
een andere samenstelling had qua herkomstland, en daarom in mindere mate vergelijkbaar is met co-
hort 3 dat de Amsterdamse aanpak doorliep.
3
REGIOPLAN
4
Onze concrete hypotheses zijn dat de vluchtelingen in cohort 3 ten opzichte van cohorten 1 en 2:
e sneller gestart zijn met een (activerings)traject;*
e sneller actief zijn in werk/opleiding;
e sneller starten met inburgering en dit vaker binnen de inburgeringstermijn afronden;
e sneller uitstromen uit de uitkering;
e duurzamer integreren op de arbeidsmarkt (minder uitval, langere dienstverbanden).
Voor een precieze methodologische beschrijving van de gehanteerde vraagstelling, data en analyseme-
thoden verwijzen we u naar bijlage 2.
Interviews met vluchtelingen
Van juli tot en met oktober 2018 zijn 37 diepte-interviews gehouden met vluchtelingen die zijn inge-
stroomd in de Amsterdamse aanpak. We spraken met 24 vluchtelingen die direct vanaf het moment van
vestiging in Amsterdam begeleid zijn door klantmanagers van team Entree. Daarnaast interviewden we
13 vluchtelingen die zich tussen 2013 en begin 2016 in Amsterdam vestigden. Zij zijn pas onlangs in be-
geleiding genomen bij team Entree. Deze groep heeft zowel ervaring met de begeleiding vanuit de ge-
meente onder de oude aanpak als met de begeleiding vanuit team Entree, waardoor een vergelijking
met de oude situatie mogelijk is.
De werving van de respondenten vond plaats via de klantmanagers van team Entree. Onder de klantma-
nagers is het verzoek uitgezet om potentiële respondenten aan te leveren die voldeden aan een aantal
selectiecriteria (herkomst, geslacht, datum van instroom in Amsterdam, wel/niet werkend). Op basis van
de aangeleverde potentiële respondenten hebben de onderzoekers een selectie gemaakt van te inter-
viewen kandidaten waarbij tevens rekening werd gehouden met enige spreiding naar leeftijd. Vervol-
gens hebben de klantmanagers aan de geselecteerde kandidaten gevraagd of zij bereid waren om deel
te nemen aan het onderzoek. De verdeling van de gerealiseerde gesprekken ziet er als volgt uit:
Tabel 1.2 Verdeling kenmerken geïnterviewde vluchtelingen (N=37)
Ful
Syrische man 4 8
Syrische vrouw 3 6
Eritrese man 5 6
Eritrese vrouw 1 2
Overige respondenten 2
Totaal 13 24
Totaal aantal respondenten 37
De interviews hadden een semigestructureerd karakter en zijn afgenomen met behulp van een tolk. In
de gesprekken is ingegaan op de huidige situatie ten aanzien van werk en participatie, de ervaringen
met betrekking tot inburgering en (het zoeken naar) werk en de rol van het klantmanagement hierin.
Ook is in de gesprekken specifiek stilgestaan bij kenmerkende aspecten van de Amsterdamse aanpak,
meer in het bijzonder de intensieve begeleiding en de parallelle aanpak.
Focusgroepen met beleid en uitvoering
Ter duiding van de resultaten van de kwantitatieve analyse en de interviews met vluchtelingen zijn twee
focusgroepen gehouden: één met acht betrokken beleidsambtenaren en één met uitvoerders (vier
klantmanagers en twee jobhunters). De focusgroepen zijn gevoerd aan de hand van een vooraf opge-
stelde topiclijst. Deze bevatten enkele vragen ter duiding van specifieke onderzoeksuitkomsten, en een
aantal algemene vragen over de opbrengsten van de aanpak en kritische succesfactoren en randvoor-
waarden.
% Onder een traject of activeringstraject verstaan we een traject dat de vluchteling voorbereidt op dan
wel plaatst op werk, een studie of ondernemerschap. Dit traject kan ook uit hulpverlening bestaan, ge-
richt op het wegnemen van eventuele belemmeringen voor participatie.
5
REGIOPLAN
1.5 Overkoepelende rapportage
Deze overkoepelende eindrapportage verbindt de resultaten van bovenstaande onderzoeksactiviteiten
en de uitkomsten uit de eerste twee deelrapporten, om te komen tot een beantwoording van de vraag-
stelling.
e Hoofdstuk 2: Opzet Amsterdamse aanpak en wijzigingen in afgelopen periode (deelvragen 1 en 2)
e _ Hoofdstuk 3: Opbrengsten van de aanpak (bereik en resultaten) (deelvraag 3)
e _ Hoofdstuk 4: Ervaringen van vluchtelingen met de aanpak (deelvraag 4)
e _ Hoofdstuk 5: Werking/werkzaamheid van de Amsterdamse aanpak? (hoofdvraag)
6
EN
De Amsterdamse aan-
pak statushouders
2 De Amsterdamse aanpak: werkproces en beleidstheorie
2.1 Inleiding
In de eerste fase van dit onderzoek is een beschrijving gegeven van het werkproces achter de Amster-
damse aanpak en is de achterliggende beleidstheorie opgesteld. Hiervan is verslag gedaan in de eerste
deelrapportage (Oostveen & Klaver, 2017). In dit hoofdstuk geven we een beknopt overzicht van de be-
langrijkste uitkomsten.
Onderstaande beschrijving van de Amsterdamse aanpak is gebaseerd op onderzoek uitgevoerd in
Q1/Q2 2017. De Amsterdamse aanpak is echter continu in ontwikkeling, waardoor onze beschrijving op
onderdelen inmiddels niet meer actueel is. In paragraaf 2.4 benoemen we een aantal veranderingen die
in de aanpak zijn doorgevoerd sinds het verschijnen van onze eerste deelrapportage.
2.2 Achtergrond
De gemeente Amsterdam voert al sinds het midden van de jaren 2000 gericht beleid om de integratie
van vluchtelingen in de stad te bevorderen. Het doel van het beleid is om vluchtelingen zo snel mogelijk
richting zelfstandigheid te begeleiden op verschillende dimensies, zoals huisvesting, taal en inburgering,
maatschappelijke participatie, onderwijs en scholing, werk en inkomen en gezondheid. In 2016 heeft de
gemeente haar vluchtelingenbeleid aangescherpt in reactie op de toegenomen aantallen vluchtelingen
en de eind 2015 verschenen policy brief ‘Geen tijd verliezen’ van de WRR/SCP/WODC. In deze policy
brief werd op basis van ervaringen met eerdere vluchtelingencohorten aangetoond hoe moeizaam de
arbeidsintegratie van vluchtelingen verloopt. Met name in de eerste jaren na vestiging komt de arbeids-
markt maar nauwelijks in beeld. Oorzaken hiervan zijn onder andere de (lange) wachttijd gedurende de
asielprocedure, de wachttijd in het azc na statusverlening en de volgtijdelijke inrichting van het gemeen-
telijke re-integratiebeleid, waarbij het leren van de taal via een inburgeringstraject centraal stond. Ge-
combineerd met problemen omtrent de mentale gezondheid, de waardering van buitenlandse di-
ploma’s en het leren van de Nederlandse taal lopen vluchtelingen in de eerste jaren een achterstand op
die zij in de loop van de tijd niet volledig weten in te halen. De gemeente Amsterdam heeft mede naar
aanleiding van deze probleemanalyse besloten om in te zetten op een verdere versnelling en intensive-
ring van haar beleid ten aanzien van vluchtelingen.
Om de duurzame integratie van vluchtelingen op de arbeidsmarkt en in de Amsterdamse samenleving te
bevorderen, wordt al tijdens de wachttijd in het azc gestart met de begeleiding door de gemeente en
worden vluchtelingen in de eerste maanden intensief begeleid naar de arbeidsmarkt, waarbij inburge-
ring en re-integratie parallel worden ingezet. Uit de geraadpleegde beleidsstukken en gesprekken met
betrokkenen komen de volgende elementen naar voren die de kern van de nieuwe Amsterdamse aan-
pak vormen, te weten:
1. Snelle activering vanuit het azc: al in de azc-fase worden competenties, vaardigheden en
belemmeringen van een vluchteling in kaart gebracht (o.a. via een assessment) en start de
begeleiding naar werk vanuit de gemeente.
2. Intensieve begeleiding: vluchtelingen worden in de eerste maanden na vestiging in Amsterdam
begeleid vanuit één team met gespecialiseerde medewerkers (team Entree), met aandacht voor
inkomen, wonen en re-integratie/activering. Vluchtelingen worden intensief begeleid door één vaste
contactpersoon (dedicated klantmanager) met een lage caseload. Daarnaast is sprake van
afstemming tussen klantmanagers en maatschappelijke begeleiding: de klantmanagers en
consulenten van VluchtelingenWerk werken vanuit één locatie nauw met elkaar samen bij de
begeleiding van vluchtelingen.
3. Parallelle aanpak: uitvoering van de Participatiewet en de inburgeringsplicht vinden gelijktijdig
plaats. Het uitgangspunt daarbij is de kortste weg naar werk of opleiding: iedere vluchteling die kan
werken of een opleiding kan volgen, wordt actief begeleid naar betaald werk of een opleiding (naar
vermogen).
4. Maatwerk: voor iedere vluchteling wordt een individueel plan van aanpak opgesteld voor een
optimale aansluiting tussen participatiedoel en competenties.
8
5. Extra ondersteuning bij taal en bij oriëntatie: vluchtelingen hebben baat bij extra ondersteuning
rondom taal (door middel van een Taalboost en begeleiding bij keuze inburgeringscursus) en bij
oriëntatie op de Amsterdamse samenleving (door middel van het TOV-programma) voor een
succesvolle (arbeidsmarkt)integratie.
Een belangrijk element uit de Amsterdamse aanpak is daarnaast de nauwe samenwerking met werkge-
vers. Dit element wordt in het onderhavige onderzoek niet apart op effectiviteit onderzocht, maar wordt
als context meegenomen voor het onderzoek naar de resultaten en effectiviteit van de aanpak.
2.3 Het werkproces
Onderstaande omschrijving van het werkproces is een ‘foto’ van de Amsterdamse aanpak, opgesteld in
april 2017. Zoals aangegeven is de Amsterdamse aanpak continu in ontwikkeling. De wijzigingen in de
aanpak sinds deze foto worden in paragraaf 2.4 behandeld.
Voortraject en fase 1: ontwikkelen klantbeeld
Het werkproces is schematisch weergegeven op de volgende pagina en bestaat uit een gefaseerde aan-
pak. In de eerste fase wordt het klantbeeld ontwikkeld waarna in fase 2 de daadwerkelijke begeleiding
van start gaat. Voor vluchtelingen die in een Amsterdams azc zitten en in afwachting zijn van een wo-
ning, vindt het eerste contact met de klantmanager al plaats in de azc-fase. Voor vluchtelingen die ge-
huisvest worden in Amsterdam vanuit een azc elders in het land start de begeleiding na huisvesting in
Amsterdam. Bij start van de begeleiding vormt de klantmanager een klantbeeld van de vluchteling door
diens capaciteiten, wensen en belemmeringen in kaart te brengen (o.a. met behulp van een as-
sessment). Het assessment is speciaal ontwikkeld voor vluchtelingen, is beschikbaar in vijf talen en moet
inzicht geven in de vaardigheden, competenties en eventuele belemmeringen voor participatie. Met
vluchtelingen die niet in staat zijn om het assessment af te leggen (omdat ze niet digitaal vaardig en/of
niet geletterd zijn) wordt een doelmatigheidsintake gevoerd.
Fase 2: begeleiding team Entree
Nadat het klantbeeld is gevormd wordt in gesprek tussen de klantmanager en de vluchteling een indivi-
dueel plan van aanpak opgesteld. Hierin wordt het doel van re-integratie en inburgering vastgelegd, als-
mede de acties van de vluchteling en de klantmanager om de gestelde doelen te behalen. Indien nodig
worden mensen doorgeleid naar zorg. Hiervoor zijn afspraken gemaakt met de GGD.
Vervolgens wordt de vluchteling actief begeleid vanuit team Entree. Het uitgangspunt tijdens de begelei-
ding is dat de vluchteling parallel werkt aan inburgering en participatie, zodat men zo snel mogelijk kan
participeren in werk of een opleiding. In de eerste weken van de begeleiding ligt de focus op het onder-
steunen en ontzorgen van de vluchteling op uiteenlopende gebieden, zoals inburgering, de financiële
situatie, vervoer, de inrichting van de woning, een school voor de kinderen, sociale contacten en lid-
maatschap van verenigingen. Ook wordt de vluchteling geactiveerd, door deelname aan de verplichte
cursus Taal en Oriëntatie Vluchtelingen (TOV) (zie hierover paragraaf 2.5). Later in de begeleiding, als
alle praktische zaken geregeld zijn, komt de focus van de begeleiding meer op participatie en werk te
liggen. De klantmanager zet zich in om samen met de vluchteling toe te werken naar een uitstroomdoel
en meldt de vluchteling aan voor verschillende trajecten. De klantmanager levert maatwerk afgestemd
op de motivatie en de mogelijkheden van de vluchteling, maar stuurt gelijktijdig ook op de kortste weg
naar betaald werk. Dit ligt in lijn met het beleid voor de ‘reguliere’ klanten met een bijstandsuitkering,
gericht op het voorkomen van langdurige uitkeringsafhankelijkheid.
Hoewel inburgering een individuele verantwoordelijkheid is van de vluchteling stuurt de klantmanager
actief op inburgering, zodat de vluchteling een inburgeringscursus inkoopt die aansluit bij zijn/haar mo-
gelijkheden en doelperspectief. Daarnaast werken de klantmanagers van team Entree samen met de
consulenten van VluchtelingenWerk, die vluchtelingen maximaal tweeëneenhalf jaar lang maatschappe-
lijke begeleiding bieden.
9
Vervolg
Zodra de vluchteling op koers ligt voor een succesvolle arbeidsintegratie en inburgering wordt men
overgedragen naar het jongerenpunt (vluchtelingen tot 32 jaar) of team statushouders (voor
volwassenen) in het stadsdeel waar men woont. Zowel team statushouders als de jongerenpunten zijn
gevestigd in de verschillende stadsdelen en bestaan uit gespecialiseerde klantmanagers met eenzelfde
lage caseload van 1 op 50.
Figuur 2.1 Schema — Proces Amsterdamse aanpak vluchtelingen
Voortraject Fase 1: Ontwikkelen Fase 2: Begeleiding team Vervolg
klantbeeld Entree
Vluchteling uit Vluchteling Wanten routes: Ì Werk
AZC buiten wordt Al. Rechtmatig- 1 huisvestingen _ 1 | Ì
Amsterdam gehuisvest heidsi 1 io. I [outs Tuath Ten
7 eidsintake rechtmatig.
wordt in Ï heidsintak I schap
gekoppeld aan Amsterdam 3. Plan van 1 heidsintake I |
Amsterdam 2a. Assessment aanpak 5. Begeleiding
opgesteld door En team |
Klantmanager 4, Begeleiding statushouders of
team Entree jongerenpunt Ì À
Vluchteling - Er
vordt Vacherin || BL Kennis 2 Doelmatig i een
gekoppeld aan rondt voor- making met on
Amsterdam inburgering Klantmanager heidsintake I
komt in AZC in GOA af met I
Amsterdam klantmanager
(indien klantniet Il
digivaardig en/of I rj
geletterd) 1 _ ml
I Interne en externe werk-
I en participatietrajecten E
I :
Wenum
P1 Maatschappelijke begeleiding door consulent Vluchtelingenwerk Noordwest Nederland
2.4 Ontwikkelingen in de Amsterdamse aanpak sinds deelrapport 1
De omschrijving in de voorgaande paragraaf is een ‘foto’ van de Amsterdamse aanpak in april 2017. Zo-
als aangegeven is de Amsterdamse aanpak continu in ontwikkeling. Op het moment van schrijven (de-
cember 2018) zijn de volgende wijzigingen in de aanpak ten opzichte van de beschrijving bekend.
2016
Juli: Start van de Amsterdamse aanpak
Q1: Als maximale begeleidingsduur van team Entree was in eerste instantie zes maanden beoogd.
In deze periode doet de klantmanager van team Entree de intake, stelt men een plan van aanpak
op begeleidt men de klant bij de eerste stappen richting participatie en inburgering. Wanneer een
stabiele situatie bereikt is en de vluchteling op koers ligt voor een succesvolle arbeidsintegratie en
inburgering, wordt men overgedragen naar het team statushouders of het jongerenpunt in het
2017 stadsdeel waar men woont. Na verloop van tijd is gebleken dat zes maanden onvoldoende is om
de gewenste stabiele situatie te bereiken. Daarom worden klanten vaak langer dan zes maanden
begeleid door team Entree. Uit een recent MKBA-onderzoek in opdracht van de gemeente
Amsterdam komt naar voren dat vluchtelingen gemiddeld tien maanden in begeleiding zijn bij
team Entree (Larsen & Lubbe, verwacht in 2019).
Januari: Na de invoering van de Amsterdamse aanpak voor nieuwe instroom vanaf 1 juli 2016 is
besloten om ook vluchtelingen die vóór die tijd in de gemeente gevestigd waren (en die nog de
‘oude’ begeleiding kregen) op te nemen in de aanpak. De groep vluchtelingen die in de eerste
10
helft van 2016 was ingestroomd, is vanaf januari 2017 opgenomen in de Amsterdamse aanpak. De
groep die tussen 2013 en 2016 instroomden, zijn vanaf oktober 2017 opgenomen in de
Amsterdamse aanpak.
Juni: De samenwerking tussen team Entree en Vluchtelingenwerk is door de tijd heen geïntensi-
veerd. Vanaf juni 2017 werkt er vier dagen per week een consulent van Vluchtelingenwerk op lo-
2017 catie bij team Entree, om de samenwerking te bevorderen.
Juli: de gemeente Amsterdam werkt met het COA samen om de aansluiting van de
voorinburgering op de begeleiding vanuit team Entree te verbeteren. De klantmanagers van team
Entree zijn zo snel mogelijk na afronding van de voorinburgering betrokken bij de vormgeving van
het verdere traject.
Q3: Het vorige college van de gemeente Amsterdam besluit om statushouders gedurende hun
inburgeringstermijn (van drie jaar) te blijven volgen en begeleiden om hun voortgang richting de
inburgering te monitoren, ook als men is uitgestroomd uit de uitkering.
September: De Taalboost werd tot en met de zomer van 2017 regelmatig ingezet als algemeen
instrument om de presentatie- en gespreksvaardigheden te verbeteren. Sinds september 2017
stuurt de gemeente er actief op dat dit instrumenten alleen wordt ingezet om plaatsing op een
concreet uitstroomdoel te bevorderen.
Mei: In het coalitieakkoord van het nieuwe college van de gemeente Amsterdam staat dat de Am-
sterdamse aanpak statushouders doorgezet wordt en onderzocht wordt hoe elementen van de
aanpak in reguliere programma’s kunnen worden belegd. De aanpak wordt gecontinueerd en ver-
duurzaamd. Het team Entree statushouders zal op termijn mogelijk de overstap maken van tijde-
lijk programma naar een gemeentelijke afdeling. Bij het aan het werk helpen van statushouders
wil de coalitie zich richten op duurzaam en structureel werk in plaats van op snelle uitstroom.
2018 Juli: Team Entree en team statushouders worden samengevoegd tot één team (team Entree
statushouders) waar iedereen met dezelfde lage caseload werkt
September: In het licht van de aangekondigde wijziging van de Wet Inburgering in 2020 wordt de
Amsterdamse aanpak de komende tijd doorontwikkeld door een ingesteld projectteam ‘Nieuwe
Amsterdamse Aanpak Inburgering’. Zij anticiperen op de aangekondigde wijzigingen, zoals een
brede intake en een financieel ontzorgend stelsel in de beginfase. Ook ontwikkelt men tussenop-
lossingen voor de groep die nog geen profijt heeft van de wetswijziging en tussen wel en schip
dreigt te vallen.
2.5 Beschrijving hoofdelementen
In dit onderzoek staan, naast de begeleiding door de klantmanager van team Entree, vier instrumenten
uit de Amsterdamse aanpak centraal:
e assessment;
e _jobhunting;
e Taal en Oriëntatie Vluchtelingen (TOV);
e _Taalboost.
Hierna bieden we achtereenvolgens beknopte omschrijvingen van deze instrumenten.
Assessment
Het assessment is een instrument dat de klantmanager helpt om een klantbeeld te ontwikkelen. De be-
oogde toegevoegde waarde van het assessment ten opzichte van de reguliere doelmatigheidsintake is
dat in relatief weinig tijd naar een groot aantal leefterreinen wordt gekeken, waardoor er breed inzicht
over de vluchteling wordt verkregen. Daarnaast zijn de uitkomsten transparant, gestandaardiseerd en
gemakkelijk overdraagbaar in de vorm van een rapport, dat wordt ingevoerd in het klantvolgsysteem
RAAK.
11
Tijdens het assessment vullen de vluchtelingen via de computer een vragenlijst in met een aantal onder-
delen:
e persoonlijke achtergrond: opleiding, werkervaring, omstandigheden, belemmeringen;
e zelfredzaamheid: psychische gezondheid, financiën, verslaving, zelfverzorging en algeheel
welbevinden;
e _traumatiseringsvragenlijst;
e _arbeidsmotivatie en werkzoekgedrag;
e verkorte persoonlijkheidsvragenlijst (MPT-BS-Q);
e taaltest: Nederlands en Engels;
e leerbaarheid: non-verbale capaciteitentest, cognitief niveau;
e _competentietest: o.a. communicatie, samenwerken, plannen en organiseren, flexibiliteit et cetera.
Het assessment is ontwikkeld door NOA op basis van de ‘Persoonsprofielscan’ (PPS), en kan worden af-
genomen in vier talen.° Het assessment wordt afgenomen door de klantmanagers van team Entree. Na
afloop vindt er een nagesprek plaats tussen de vluchteling en de klantmanager, om te kijken hoe het
ging en of de vluchteling de uitkomsten herkent. De gegeven antwoorden op de vragen uit het as-
sessment die betrekking hebben op de gezondheid en het welbevinden worden beoordeeld door een
psychiater van de afdeling Maatschappelijke en Geestelijke Gezondheidszorg (MGGZ). Deze kan zo nodig
via de klantmanager een afspraak plannen met een vluchteling om een aanvullende sociaalpsychiatri-
sche screening af te nemen en de persoon toe te leiden naar zorg.
Taal en Oriëntatie Vluchtelingen (TOV)
TOV is een verplichte cursus van twee tot vier weken die alle vluchtelingen doorlopen. De cursus bestaat
uit groepsgewijze instructie over enkele thema’s, met als doel een globale oriëntatie te bieden op de
Nederlandse maatschappij. TOV bestaat uit de volgende modules:
e _participatieverklaring (verplicht): gericht op cultuur, normen en waarden. De vluchteling
ondertekent een verklaring;
e module gezond inburgeren (verplicht): instructie over het gezondheidssysteem, preventie en eigen
gezondheid;
e oriëntatie op de stad (niet verplicht): diverse activiteiten op locatie in Amsterdam, informatie over
inburgering, het educatieve netwerk en interculturele communicatie;
e _taal- en leerbaarheidstoets: inventariseren van taalvaardigheden en leerbaarheid.
TOV wordt uitgevoerd door een externe partij (Implacement) en wordt in het Nederlands of het Engels
gegeven. Dit is voor de vluchtelingen niet makkelijk, omdat zij doorgaans nog maar basale taalles heb-
ben gehad in het azc. Daarom zijn er tijdens TOV zogeheten Eigen Taal Ondersteuners (ETO’s) aanwezig
om de vluchtelingen waar nodig te ondersteunen in hun eigen taal.
Taalboost
Vluchtelingen kunnen door team Entree in groepjes van vier aangemeld worden voor de Taalboost. Dit
is een traject met als doel klanten meer bemiddelbaar te maken naar specifieke werkgevers door hen
gerichte taalvaardigheden op te laten doen. Tijdens de Taalboost krijgen de vluchtelingen gedurende
vier weken vier dagen per week instructie gericht op mondelinge taalverwerving, toegespitst op een
specifieke sector of werkgever. Ook is er aandacht voor het ‘leren leren’ en presentatievaardigheden.
Taalboost bevat groepsgewijze instructie, zelfstandig oefenen (digitaal) en individuele coaching. De Taal-
boost is flexibel ingericht en wordt toegespitst op de achtergrond van de vluchtelingen (bijvoorbeeld op-
leidingsniveau). De Taalboost wordt uitgevoerd door een externe taalaanbieder.
Jobhunting
Binnen team Entree zijn er jobhunters, die een netwerk hebben onder werkgevers. Als een vluchteling
klaar is om bemiddeld te worden naar werk, meldt de klantmanager diegene aan bij de jobhunter. De
> NOA is een psychologisch advies- en onderzoeksbureau uit Amsterdam.
6 Nederlands, Engels, Arabisch en Tigrinya.
12
jobhunter houdt vervolgens een interview met de klant, verkent de soorten werk die mogelijk passend
zouden kunnen zijn en probeert de vluchteling te matchen op werk. De jobhunter helpt ook bij het op-
stellen van een cv en gaat mee naar sollicitatiegesprekken. De jobhunters kijken, redenerend vanuit de
vraag van branches, welke banen het beste passen bij de werkzoekende. De jobhunter zet zich verder in
om de verwachtingen van de werkgever te managen, en kan indien nodig beperkte ondersteuning bie-
den na de plaatsing als er problemen spelen. Jobhunting kan ook door intercedenten van Randstad aan-
geboden worden, die ook op locatie bij de gemeente Amsterdam werken.
2.6 Beleidstheorie
De Amsterdamse aanpak wordt op verschillende wijzen verondersteld bij te dragen aan de versnelde
participatie en integratie van vluchtelingen. Conform de aanpak voor verklarende evaluatie van Pater,
Sligte & Van Eck (2012) is in de eerste fase van dit onderzoek de beleidstheorie achter de Amsterdamse
aanpak gereconstrueerd. Dit is het geheel aan veronderstellingen over de werkzaamheid van de aanpak.
De beleidstheorie is opgesteld in de vorm van tien schema’s van causale ketens, zogenoemde CMO-con-
figuraties. Met behulp van deze schema’s wordt inzichtelijk gemaakt wat de veronderstelde causaliteit is
tussen de problemen, mechanismen, uitkomsten en invloed van de interventies daarop. Ook zijn de me-
chanismen uit de CMO's geclassificeerd aan de hand van wetenschappelijke literatuur over re-integratie
(Sol & Kok, 2014). De CMO-schema's vormden de basis voor onze verdere dataverzameling en analyse.
De CMO-schema’s inclusief uitgebreide beschrijving zijn te zien in ons separate kennisproduct ‘Aange-
paste beleidstheorie’ (Oostveen & Klaver, 2018). Tabel 2.1 laat zien hoe de verschillende elementen, in-
strumenten en CMO’s zich tot elkaar verhouden, waarna de CMO’s kort zijn beschreven.
Tabel 2.1 Typering mechanismen uit Amsterdamse aanpak
Snelle activering vanuit het azc Assessment 1, 2
Intensieve begeleiding Intensieve begeleiding team Entree 3
Jobhunting 4
Maatschappelijke begeleiding VluchtelingenWerk 5
Parallelle aanpak Geen specifiek instrument 6
Maatwerk UAF/in- en externe werk- en participatietrajecten 7
Ondersteuning bij taal en oriëntatie TOV 8
Begeleiding bij inburgering 9
Taalboost 10
CMO 1: Snelle activering
Door vluchtelingen al in de azc-fase begeleiding te bieden wordt langdurige inactiviteit voorkomen en
wordt tijdswinst geboekt door vroegere inzet van trajecten. De vluchteling wordt gestimuleerd en wordt
daardoor sneller actief. Op basis van Sol & Kok (2014) identificeren we in dit CMO het begeleidingsme-
chanisme en het activeringsmechanisme.
CMO 2: Vroeg inzicht in de competenties
Door snel na instroom een assessment af te nemen, verkrijgt de klantmanager al in een vroeg stadium
inzicht in de vaardigheden, wensen en belemmeringen van de vluchteling. Dit vormt het uitgangspunt
van de begeleiding en leidt tot snellere en meer gerichte inzet van instrumenten. Eventuele psychische
problemen worden vroegtijdig gesignaleerd. In dit CMO spelen het begeleidingsmechanisme en het
doeloriëntatiemechanisme een rol (Sol & Kok, 2014).
7 Pater, C., H. Sligte & E. van Eck (2012). Verklarende evaluatie. Een methodiek. Kohnstamm Instituut:
Amsterdam.
13
REGIOPLAN
14
CMO 3: Ondersteunen, stimuleren en motiveren
De klantmanager past in de begeleiding een combinatie toe van enerzijds het ondersteunen van de
vluchteling bij diverse problemen, en anderzijds het stimuleren en motiveren van de vluchteling om zelf
actie te ondernemen en zelfredzaam te worden. In dit CMO identificeren we het begeleidingsmecha-
nisme, activeringsmechanisme en werkzoekvaardighedenmechanisme (Sol & Kok, 2014).
CMO 4: Introductie bij de werkgever
De jobhunter heeft een eigen netwerk van werkgevers en spant zich in om vluchtelingen die klaar zijn
voor werk te bemiddelen naar een werkgever. De jobhunter legt kansrijke matches, organiseert kennis-
makingen, bereidt de vluchteling hierop voor, is aanwezig bij het sollicitatiegesprek en ondersteunt
werkgever en vluchteling om tot een duurzame plaatsing te komen. In dit CMO zien we het matchings-
mechanisme en het vertrouwensmechanisme terug (Sol & Kok, 2014).
CMO 5: Gecoördineerde ondersteuning
De verschillende ondersteunende professionals, met name die van VluchtelingenWerk en team Entree,
werken met elkaar samen. Zij houden elkaar op de hoogte van relevante ontwikkelingen en eventuele
belemmeringen, en pakken deze in overleg en in samenhang aan. Voor de vluchteling is duidelijk wat er
verwacht wordt en welke stappen worden ondernomen richting re-integratie. Hier identificeren we het
faciliteringsmechanisme (Sol & Kok, 2014).
CMO 6: Parallelle aanpak
De vluchteling gaat parallel (gelijktijdig) aan de slag met inburgering en re-integratie. Dit zorgt voor een
snellere ontwikkeling op meerdere vlakken, die elkaar kunnen versterken. Zo wordt de taalverwerving
versneld wanneer men de geleerde Nederlandse taal direct kan toepassen op de werkvloer. Ook zorgt
de parallelle aanpak ervoor dat de vluchteling vanaf het begin gericht is op het vinden van werk of een
opleiding. In dit CMO zien we het activeringsmechanisme terug (Sol & Kok, 2014).
CMO 7: Maatwerk via een individueel plan van aanpak
De klantmanager kan een breed scala aan mogelijke instrumenten en trajecten inzetten. Zij hebben te-
vens een lage caseload, veel handelingsvrijheid en zijn flexibel in het bieden van ad-hoc ondersteuning.
Dit alles helpt om de vluchteling ondersteuning op maat te bieden naar werk of opleiding, aansluitend
op hun talenten, ambities en mogelijke belemmeringen. Dit CMO verloopt via het doeloriëntatiemecha-
nisme (Sol & Kok, 2014).
CMO 8: Ondersteuning bij taal en oriëntatie
De verplichte TOV-cursus helpt de vluchteling om zich vrijer te bewegen in de Nederlandse samenleving
en vergroot de zelfredzaamheid en het zelfvertrouwen. Hiermee wordt in brede zin een betere basis ge-
legd voor maatschappelijke participatie en arbeidsparticipatie. In dit CMO zien we het faciliteringsme-
chanisme, het sociaal-waarderingsmechanisme en het leermechanisme terug (Sol & Kok, 2014).
CMO 9: Stimuleren succesvolle inburgering
De klantmanager informeert en adviseert de vluchteling bij het maken van een keuze voor een taalaan-
bieder. Daarnaast heeft men afspraken gemaakt met een groot aantal taalaanbieders in Amsterdam om
ervoor te zorgen dat de cursussen flexibel gecombineerd kunnen worden met (vrijwilligers)werk. Daar-
door wordt voorkomen dat inburgering en taalverwerving een belemmering vormen voor re-integratie.
Hier zien we het informatiemechanisme terug (Sol & Kok, 2014).
CMO 10: Ontwikkelen taalvaardigheid
Vluchtelingen volgen een kort en intensief taaltraject gericht op een specifieke opleiding of branche
(Taalboost), waarin zowel aandacht is voor vakspecifiek taalgebruik als voor presentatie- en gespreks-
vaardigheden. Hiermee kunnen vluchtelingen zichzelf beter redden in een sollicitatiegesprek en op de
werkvloer, en wordt de motivatie en het zelfvertrouwen versterkt. Samen met de toegenomen taalvaar-
digheid kan dit voor de werkgever de benodigde prikkel bieden om de vluchteling in dienst te nemen. In
dit CMO zien we het leermechanisme terug (Sol & Kok, 2014).
15
EE
Resultaten en
effecten
3 Resultaten en effecten
3.1 Inleiding
In dit derde hoofdstuk beschrijven en toetsen we de effecten van de Amsterdamse aanpak statushou-
ders. De aanpak beoogt de duurzame integratie van vluchtelingen op de arbeidsmarkt en in de Amster-
damse samenleving te bevorderen. De verwachting is dat, ten opzichte van de ‘oude aanpak’, de Am-
sterdamse aanpak statushouders ertoe leidt dat vluchtelingen sneller en duurzamer aan het werk ko-
men, en beter passend werk vinden. Om deze verwachtingen te kunnen toetsen, vergelijken we de ar-
beidsmarktparticipatie van vluchtelingen die de ‘oude aanpak’ hebben doorlopen, met vluchtelingen die
de Amsterdamse aanpak statushouders hebben doorlopen (zie onderstaande tabel). Een beknopte be-
schrijving van de gebruikte data en methoden is gegeven in paragraaf 1.4, een uitgebreide beschrijving
treft u in bijlage 2.
Tabel 3.1 Afbakening cohorten t.b.v. kwantitatieve analyse
Cohort _Instroomdatum Type begeleiding
Cohort 1 Tussen 1 januari 2015 en Begeleid volgens de ‘oude aanpak’, sinds oktober 2017 begeleid vol-
1 januari 2016 gens de Amsterdamse aanpak statushouders.
Cohort 2 Tussen 1 januari 2016 en Gedurende 2016 begeleid volgens de ‘oude aanpak’, en na 1 januari
30 juni 2016 2017 begeleid volgens de Amsterdamse aanpak statushouders.
Cohort3 Op of na1juli 2016 Vanaf het moment van instroom begeleid volgens de Amsterdamse
aanpak statushouders.
Hierna volgen de resultaten van de kwantitatieve analyse. We gaan allereerst in op de kenmerken van
de vluchtelingen, gevolgd door de inzet van instrumenten en de uitkomsten daarvan. Vervolgens be-
schrijven we de arbeidsparticipatie van vluchtelingen in Amsterdam, de kenmerken van hun werk en
hun uitstroom uit de uitkering. Vervolgens worden in paragraaf 3.7 de verschillen tussen de drie cohor-
ten statistisch getoetst, controlerend voor verschillen in persoonskenmerken tussen de cohorten. Tot
slot voeren we een aanvullende analyse uit waarin we de impact van de Amsterdamse aanpak afzetten
tegen de effecten van de toenemende krapte op de Amsterdamse arbeidsmarkt.
3.2 Kenmerken van de vluchtelingen
De onderzoekspopulatie bestaat uit 3.680 personen. Het merendeel daarvan (2.195) is ingestroomd
sinds 1 juli 2016.
Figuur 3.1 Omvang van de cohorten (N = 3.680) (bron: RAAK)
2500 2.195
2000
1500
1000 795 690
7 mn mm
0
Cohort 1 Cohort 2 Cohort 3
(instroom in 2015) (instroom jan - jun 2016) (instroom vanaf jul 2016)
De meeste vluchtelingen die tussen 2015 en 2017 instroomden zijn Syriërs, op afstand gevolgd door Eri-
treeërs (zie figuur 3.2). Met name sinds 2016 vormen deze twee groepen samen de meerderheid van de
instroom. Kijkend naar geslacht zien we dat met 70 procent een ruime meerderheid man is, wat relatief
stabiel blijft tussen de cohorten.
17
REGIOPLAN
Figuur 3.2 Nationaliteit, per cohort (N=3.680)} (bron: RAAK)*
100% er 6%
90% TEE 5 rj m Onbekend
80% vh KK 10% E Staatloos
70% eik B Overig
o m Afghaanse
60% 23% rn
° B Iraakse
50% 13%
40% = Chinese
30% EB lraanse
20% 42% ik GES B Eritrese
10% m Syrische
0%
Cohort 1 Cohort 2 Cohort 3
(instroom in 2015) (instroom jan -jun 2016) (instroom vanaf jul 2016)
Wat de leeftijd betreft is de vluchtelingenpopulatie relatief jong; in alle cohorten is ruim 80 procent 40
jaar of jonger (zie figuur 3.3). Tussen de cohorten valt op dat met name het derde cohort (instroom
sinds 1 juli 2016) relatief meer jongeren bevat dan de eerste twee cohorten.
Figuur 3.3 Leeftijd, per cohort (N=3.680)} (bron: RAAK)
100% 4 [4 4
90% 11% KA 9% m Ouder dan 50
80% m41 t/m 50
70% m 36 t/m 40
60% m31t/m35
50% pDA m 26 t/m 30
40% m21t/m25
7 PED 20 ofi
30% El m 20 of jonger
elo
20%
vh
10% EDA
D 10%
0% 5 5%
Cohort 1 Cohort 2 Cohort 3
(instroom in 2015) (instroom jan - jun 2016) (instroom vanaf jul 2016)
Informatie over het opleidingsniveau van de vluchtelingen wordt door klantmanagers uitgevraagd tij-
dens een intakegesprek. Vanwege de verschillende onderwijssystemen is niet altijd eenduidig vast te
stellen wat het Nederlandse equivalent is. Deze informatie moet daarom gezien worden als schatting.
Van ongeveer een kwart van de vluchtelingen is het opleidingsniveau onbekend (zie figuur 3.4). Van de
personen van wie het onderwijsniveau wel bekend is, heeft ongeveer de helft geen school gevolgd of
alleen lagere of middelbare school afgerond. De andere helft heeft een mbo-, hbo- of wo-opleiding ge-
volgd. Tussen de cohorten zijn enkele verschuivingen te zien. Zo fluctueert het aandeel met geen of al-
leen lagere school aanzienlijk tussen de cohorten. Ook heeft in het derde cohort een relatief groot deel
8 De groep vluchtelingen die geregistreerd staat als Chinees bestaat in de praktijk voor de meerderheid
uit Tibetanen.
18
REGIOPLAN
van de vluchtelingen middelbare school als hoogst behaalde opleiding. Dit is te verklaren vanwege het
feit dat dit cohort relatief veel jongeren van onder de 26 bevat (zie ook figuur 3.3).
19
REGIOPLAN
Figuur 3.4 Opleidingsniveau, per cohort (N=3.680) (bron: RAAK)
100%
% > 5 m Onbekend
90% 23% 21% TA
50% m wo
70%
60% EHBO
50% 12% m MBO
40% 13% 4
30% Keb B Middelbare school
vR PL
20% Em Geen of lagere school
PAY
10% A
WR: ED
0%
Cohort 1 Cohort 2 Cohort 3
(instroom in 2015) (instroom jan - jun 2016) (instroom vanaf jul 2016)
Figuur 3.5 laat tot slot de woonsituatie zien van de personen die een uitkering ontvangen. Dit is vastge-
steld aan de hand van het type uitkering dat men ontvangt. Een alleenstaande kan dus in de praktijk een
partner en/of kinderen hebben, maar woont daar niet mee samen. Het grootste deel van de inge-
stroomde vluchtelingen bestaat uit alleenstaanden, op afstand gevolgd door paren met kinderen. Even-
als in de leeftijden en opleidingsniveaus zien we een aanzienlijke verschuiving in cohort 3 ten opzichte
van de twee eerdere cohorten, te weten een toename in het aandeel alleenstaanden zonder kinderen?
Figuur 3.5 Woonsituatie, per cohort (N=3.623} (bron: RAAK)
100%
90% m Paar zonder kinderen
80% WY
pe WA PLyÀ 3%
70% id B Paar met kinderen
60% KEA 4%
50%
Alleenstaande ouder
40%
30%
20% B Alleenstaande zonder
kinderen
10%
0%
Cohort 1 Cohort 2 Cohort 3
(instroom in 2015) (instroom jan - jun (instroom vanaf jul
2016) 2016)
Concluderend kunnen we stellen dat de vluchtelingenpopulatie tussen 2015 en 2017 vooral bestaat uit
mannen, uit Syriërs en Eritreeërs en jongeren. Alle opleidingsniveaus zijn vertegenwoordigd. Er bestaan
enkele verschillen tussen de cohorten. Zo bevat cohort 3 relatief veel jongeren en alleenstaanden, en
zijn de nationaliteiten in cohort 1 iets anders verdeeld dan in de andere twee cohorten. Over het geheel
9 Naast een verandering in de samenstelling van de cohorten, kan dit verschil mogelijk ook verklaard
worden doordat gezinshereniging voor het meest recente cohort in een deel van de gevallen nog niet
had plaatsgevonden op het peilmoment.
20
genomen zijn de cohorten echter grotendeels vergelijkbaar. In latere verklarende analyses houden we
rekening met de verschillen tussen cohorten door te controleren voor persoonskenmerken.
3.3 Inzet van instrumenten
Inburgering
Een van de uitgangspunten van de Amsterdamse aanpak is dat deelnemers (met advies van de ge-
meente) snel aan hun inburgering beginnen, en parallel daaraan een traject gericht op werk of studie
volgen. Hoewel inburgering een individuele verantwoordelijkheid is van de vluchteling stuurt de klant-
manager er in de Amsterdamse aanpak actief op dat de vluchteling snel start met een inburgeringscur-
sus die aansluit bij zijn/haar mogelijkheden en doelperspectief. Sinds de invoering van de Amsterdamse
aanpak registreren klantmanagers in RAAK of en wanneer de vluchteling gestart is met inburgering, en
op welk niveau. Voor de invoering van de Amsterdamse aanpak werd dit echter niet (consequent) gere-
gistreerd. Het is daarom niet mogelijk om op basis van RAAK-data een betrouwbare vergelijking te ma-
ken tussen de cohorten.
Figuur 3.6 laat zien hoe snel na de instroom vluchtelingen in cohort 3 starten met hun inburgeringstra-
ject. Te zien is dat 12 maanden na de instroom 72 procent van de vluchtelingen gestart was met een in-
burgeringscursus. Met name in de eerste maanden starten veel vluchtelingen al met de inburgering; na
drie maanden en zes maanden is respectievelijk al 43 en 63 procent gestart met inburgering. De reste-
rende groep doet er in veel gevallen langer dan een jaar over voordat zij beginnen met inburgering. Er
bestaan op het moment van schrijven geen goede landelijke referentiecijfers om dit mee te vergelijken.
Figuur3.6 Percentage van vluchtelingen in cohort 3 dat in de eerste 12 maanden na instroom start
met inburgering (N=1.057} (bron: RAAK)
80%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
Maanden na instroom
Vluchtelingen hebben, gerekend vanaf het moment van statusverlening, drie jaar de tijd om in te burge-
ren. Uit een CBS-cohortstudie komt naar voren dat op landelijk niveau, van de vluchtelingen die in 2014
hun verblijfsstatus kregen, op 1 oktober 2016 6 procent het inburgeringsexamen had behaald. In de ge-
meente Amsterdam wordt deelname aan inburgering, en het afronden ervan, door de klantmanagers
geregistreerd. Deze registratie is mogelijk niet helemaal volledig, maar we analyseren deze ter indicatie.
Kijkend naar de Amsterdamse vluchtelingen die in 2015 hun vergunning kregen en die onder de nieuwe
Amsterdamse aanpak vielen, zien we dat van hen op 1 oktober 2017 9,7 procent volgens de registratie
van de klantmanagers had voldaan aan de inburgeringsplicht (N=1.231). Amsterdam lijkt hier dus rela-
tief hoog te scoren. Kleine kanttekening hierbij is dat niet exact dezelfde jaren worden vergeleken.
TOV
Naast de inburgering worden alle vluchtelingen door de gemeente Amsterdam in principe verplicht om
de cursus Taal en Oriëntatie Vluchtelingen (TOV) te doorlopen. TOV duurt zoals eerder beschreven twee
21
(light versie) tot vier weken (volledig programma), en bestaat uit groepslessen waarin de deelnemers
zich oriënteren op de Nederlandse cultuur, gezondheid, de stad Amsterdam en werken aan hun taal-
vaardigheden. De doelstelling van de gemeente Amsterdam is dat 95 procent van de vluchtelingen uiter-
lijk twee maanden na het eerste contact tussen de vluchteling en de klantmanager start met TOV. Figuur
3.7 laat zien dat over alle cohorten heen, zes maanden na de instroomdatum 80 procent van de vluchte-
lingen is gestart met TOV, waarvan het grootste deel in de eerste of tweede maand. Het percentage
TOV-deelnemers is het hoogst in cohort 3, die vanaf het moment van instroom volgens de Amsterdamse
aanpak begeleid zijn. Na twee maanden had 82 procent van hen TOV gevolgd, na zes maanden was dit
opgelopen tot 95 procent. De eigen doelstelling van de gemeente Amsterdam is hiermee niet gehaald.
Figuur3.7 Percentage van vluchtelingen dat in de eerste zes maanden na instroom gestart is met
TOV, in totaal en per cohort (N=3.680)} (bron: RAAK)
100%
e eee Totaal
90%
80% „ooevverrerrrrnn®
70% e° ® —_—- Cohort 3
e° ° (instroom
60% ® vanaf jul 2016)
50%
— Cohort 2
40% (instroom jan -
jun 2016)
30%
20% — Cohort 1
(instroom in
10% 2015)
0%
0 1 2 3 4 5 6
Maanden
Andere trajecten
TOV is zoals gezegd een uniform programma dat voor alle vluchtelingen verplicht is. Daarnaast kan de
klantmanager de vluchteling op allerlei andere trajecten zetten als voorbereiding op betaald werk of een
studie. Figuur 3.8 laat zien hoe snel na instroom de deelnemers starten met hun eerste andere traject,
TOV en inburgering niet meegerekend. Dit kunnen meerdere typen trajecten zijn, afhankelijk van de si-
tuatie en mogelijkheden van de vluchteling. Van de totale groep vluchtelingen is na zes maanden 62,8
procent gestart in een traject. Hierin zijn grote verschillen waarneembaar tussen de cohorten; in cohort
3 volgt 84,8 procent in de eerste zes maanden een traject, waar dit in cohorten 1 en 2 rond de 39 pro-
cent ligt. Het verschil ontstaat met name in de eerste drie maanden na instroom. Deze uitkomst duidt
erop dat vluchtelingen, sinds de invoering van de Amsterdamse aanpak, sneller op een traject worden
geplaatst.
Opvallend is dat, met name in de eerste drie maanden na instroom, personen in cohort 2 minder vaak
op een traject werden gezet dan personen in cohort 1. Dit is opvallend omdat beide cohorten gedu-
rende de eerste maanden op dezelfde manier zijn begeleid (volgens de ‘oude aanpak). Een mogelijke
verklaring hiervoor is dat er in het eerste halfjaar van 2016 een hoge instroom was van vluchtelingen in
de gemeentelijke begeleiding. Omdat er destijds nog geen speciaal team bestond voor vluchtelingen en
de capaciteit van team statushouders beperkt was, was het wellicht niet haalbaar om de vluchtelingen
op korte termijn op trajecten (anders dan TOV) te zetten.
22
REGIOPLAN
Figuur3.8 Percentage van vluchtelingen dat in de eerste zes maanden na instroom op een traject
wordt geplaatst (exclusief TOV), in totaal en per cohort (N=2.907) (bron: RAAK)
90%
80% eee ee Totaal
70%
60% s* „….°
„ee**” mm Cohort 3
50% „eet 2 (instroom
.° vanaf jul 2016)
40% . e*
. EE == Cohort 2
30% . (instroom jan-
20% == jun 2016)
ee”
10% —_ Cohort 1
(instroom in
0% 2015)
0 1 2 3 4 5 6
Maanden na instroom
Zoals gezegd bestaan er meerdere typen trajecten die kunnen worden ingezet, afhankelijk van de situa-
tie en mogelijkheden van de vluchteling. Het kunnen generieke trajecten zijn (die ook ingezet worden
voor de reguliere bijstandspopulatie) of trajecten die specifiek zijn toegespitst op de doelgroep vluchte-
lingen. Met de invoering van de Amsterdamse aanpak statushouders zijn er steeds meer van dit soort
specifieke instrumenten ontwikkeld. Daarom laat de inzet daarvan zich niet goed vergelijken tussen de
verschillende cohorten. Onderstaand is de inzet van verschillende typen instrumenten daarom uitslui-
tend voor cohort 3 weergegeven. Het meest voorkomend zijn ‘Andere trajecten gericht op werk, onder-
wijs of ondernemerschap (WOO). Deze verzamelcategorie omvat diverse typen trajecten, waaronder de
generieke trajecten van WPI, trajecten die door externe subsidiepartners zijn ontwikkeld, en trajecten
waarbij vluchtelingen een mbo-opleiding volgen en tegelijk taalles volgen. Ook jobhunting, het as-
sessment en de Taalboost worden relatief vaak ingezet. De registratie van de inzet van UAF is incom-
pleet, waardoor het hier weergegeven percentage een onderschatting is. '° Voor nadere beschrijvingen
van deze instrumenten verwijzen we u naar hoofdstuk 2. Hulpverleningstrajecten zijn weliswaar niet di-
rect gekoppeld aan (betaald) werk, maar kunnen wel helpen daarvoor de randvoorwaarden te schep-
pen, zoals een goede psychische gezondheid en een stabiele financiële situatie. Overigens kan een
vluchteling meerdere trajecten doorlopen, gelijktijdig of na elkaar.
Figuur 3.9 Inzet van (activerings-}trajecten, voor cohort 3 (N=2.195) (bron: RAAK)
10 Stichting UAF begeleidt vluchtelingen naar (en tijdens) een studie in het hoger onderwijs.
23
20% 35%
35%
30%
25% 20%
20% 16%
° 13%
15% 3% 10%
- En =-
oe MN Om
Andere Jobhunting Assessment _Taalboost Hulpverlening UAF Overig
trajecten
Woo
Begeleiding vanuit azc
Verder is een uitgangspunt van de Amsterdamse aanpak ook vroegtijdige activering, onder meer door
vluchtelingen al te begeleiden terwijl ze nog in het azc verblijven. Uit de procesevaluatie (deelrapport 2)
van dit onderzoek kwam al naar voren dat dit slechts in een beperkt aantal gevallen daadwerkelijk ge-
beurd is; het betreft op basis van geactualiseerde cijfers 12 procent van de gevallen. De gemeente licht
toe dat dit in de praktijk vaak niet te realiseren is omdat de meeste vluchtelingen uit azc’s buiten Am-
sterdam komen en dat daarnaast een deel van de instroom (m.n. gezinsvormers) nooit in een azc ver-
blijft, maar direct bij familie gaat wonen.
Inzet instrumenten voor groepen vluchtelingen
De klantmanager bepaalt, afhankelijk van de situatie en mogelijkheden van de vluchteling, welke trajec-
ten worden ingezet om de vluchteling naar werk, een opleiding, ondernemerschap of een andere vorm
van participatie te begeleiden. Een relevante vraag is hoe de inzet van de diverse trajecten samenhangt
met de kenmerken van de klant. Om dit te bepalen zijn logistische regressieanalyses uitgevoerd, waarbij
variatie tussen vluchtelingen in de inzet van de diverse trajecten, wordt verklaard door persoonsken-
merken van de vluchteling, zoals geslacht, leeftijd, woonsituatie en nationaliteit. Deze analyse is alleen
uitgevoerd voor de vluchtelingen in cohort 3, aangezien een aantal instrumenten (zoals de Taalboost en
het assessment) pas in de loop van 2016 is ontwikkeld. De uitkomsten zijn dus een weergave van de in-
zet van instrumenten binnen de nieuwe Amsterdamse aanpak, sinds 1 juli 2016. Tabel B4.1 in de bijlage
geeft beknopt de uitkomsten van de uitgevoerde logistische regressie weer. Daarbij is ook een toelich-
ting gegeven op de wijze waarop de uitkomsten van een logistische regressie geïnterpreteerd dienen te
worden.
We analyseren de uitkomsten eerst per instrument. De belangrijkste observaties daarbij zijn als volgt:
e De Taalboost wordt in verhouding vaker ingezet voor Eritreeërs dan voor andere nationaliteiten.
Ook wordt het in verhouding veel minder vaak ingezet voor alleenstaande ouders of paren zonder
kinderen, vergeleken met alleenstaanden.
e _TOV wordt in verhouding het vaakst ingezet voor Eritreeërs, gevolgd door Syriërs, en vluchtelingen
die wonen met een partner en kind(eren). TOV wordt juist minder vaak ingezet voor Afghanen, men-
sen van wie de opleiding onbekend is en jongeren van 20 jaar of jonger. Van alle in totaal 2.195
vluchtelingen in cohort 3 volgde bijna 90 procent TOV. De hier verklaarde verschillen hebben dus be-
trekking op een relatief kleine minderheid.
e Kijkend naar inzet van UAF zien we een duidelijk patroon; dit wordt vooral ingezet voor jongere en
hogeropgeleide vluchtelingen. Dit is te verwachten aangezien UAF gericht is op deelname aan het
hoger onderwijs. Ook vluchtelingen met middelbare school als hoogst behaalde opleiding volgen
1 [n de analyse van inzet van UAF is als referentiecategorie voor opleidingsniveau gekozen voor ‘onbe-
kend’ in plaats van voor ‘geen of lagere opleiding’. Dit was noodzakelijk omdat geen van de laagopge-
leide vluchtelingen deelnam aan UAF, waardoor het statistische model geen odds ratio kon schatten.
24
vaak een UAF-traject. Dit zijn waarschijnlijk jongeren die in hun eigen land nooit een studie hebben
kunnen afronden, en dit in Nederland alsnog willen doen.
e _Jobhunting wordt relatief vaak ingezet voor Eritreeërs en mensen in de middelste leeftijdsgroepen.
Opvallend is dat jobhunting relatief veel vaker wordt ingezet voor mannen dan voor vrouwen.
e Het assessment wordt in verhouding vaker ingezet voor midden- en vooral hogeropgeleide vluchte-
lingen dan voor lageropgeleide vluchtelingen. Dit houdt (mede) verband met het feit dat afname van
het assessment vereist dat de vluchteling geletterd en digivaardig is.
e Andere trajecten gericht op werk, onderwijs en ondernemerschap (WOO)2 worden in verhouding
vaak ingezet voor Syriërs (en minder vaak voor Eritreeërs), vaak voor mensen in hun vroege twintiger
en late dertiger levensjaren (en het minst voor ouderen). Mannen volgen deze trajecten in verhou-
ding vaker dan vrouwen, en tot slot volgen alleenstaanden ze relatief vaker dan vluchtelingen die
met een partner en/of kind(eren) wonen.
e _Hulpverleningstrajecten worden relatief vaker ingezet voor Eritreeërs en voor mannen.
e De categorie ‘overige trajecten’, waar onder andere taalondersteuning en diverse activiteiten in de
wijk onder vallen, worden tot slot relatief minder vaak ingezet voor paren zonder kinderen dan voor
alleenstaanden.
Verder laat tabel B4.1 in de bijlage per instrument zien welk percentage van de variatie in de inzet ervan
statistisch verklaard kan worden door de kenmerken van de vluchteling (leeftijd, geslacht etc.) We zien
dat de meeste variatie verklaard wordt in de inzet van UAF-trajecten en de andere trajecten gericht op
werk, onderwijs en ondernemerschap, gevolg door TOV en jobhunting. Dat wijst er mogelijk op dat de
klantmanagers bij de inzet van deze trajecten, al dan niet bewust, mogelijk het sterkst kijken naar de
persoonskenmerken van de vluchteling. Het is echter ook mogelijk dat achterliggende, niet-geobser-
veerde variabelen die samenhangen met persoonskenmerken, zoals motivatie of zelfvertrouwen, verkla-
rend zijn voor de inzet van de trajecten door klantmanagers. De inzet van de Taalboost, het assessment,
hulpverlening en overige trajecten laten zich in mindere mate verklaren door de persoonskenmerken
van de vluchtelingen.
Wanneer we over de breedte van het instrumentarium kijken naar de inzet voor verschillende groepen,
observeren we het volgende:
e Instrumenten die rechtstreeks gericht zijn op werk (de Taalboost en jobhunting) worden in verhou-
ding vaak ingezet voor Eritreeërs. Opvallend is wel dat Eritreeërs veel minder vaak andere trajecten
richting werk, onderwijs en ondernemerschap volgen.
e Diverse trajecten worden in verhouding vaker ingezet voor mannen dan voor vrouwen. Vooral bij
jobhunting is er een aanzienlijk verschil; dit wordt relatief ruim twee keer zo vaak ingezet voor man-
nen dan voor vrouwen.
e Alleenstaanden nemen relatief vaak deel aan trajecten, vergeleken met alleenstaande ouders, paren
met kinderen en paren zonder kinderen. De opvoeding van kinderen kan de beschikbaarheid voor
deelname aan trajecten kan beperken. Wel is opvallend te noemen dat ook paren zonder inwo-
nende kinderen relatief minder vaak participeren in trajecten.»
e Voor hogeropgeleide vluchtelingen worden vooral UAF-trajecten en assessments in verhouding va-
ker ingezet. Vluchtelingen van wie het opleidingsniveau onbekend is, nemen over het algemeen min-
der vaak deel aan trajecten (zowel TOV, jobhunting als andere trajecten richting WOO).
U Dit is een verzamelcategorie van diverse typen trajecten, waaronder de generieke trajecten van WPI,
trajecten die door externe subsidiepartners zijn ontwikkeld, en trajecten waarbij vluchtelingen een mbo-
opleiding volgen en tegelijk taalles volgen.
B N.B. het gaat hier om de woonsituatie op basis waarvan de uitkering wordt verstrekt. Een alleen-
staande kan in de praktijk een partner en kinderen hebben, die bijvoorbeeld nog in het thuisland of in
een azc verblijven.
25
3.4 Uitkomst van trajecten
Klantmanagers registreren in klantvolgsysteem RAAK wat de uitkomst van de ingezette instrumenten is;
worden trajecten doorgaans succesvol afgerond of is er sprake van uitval? Figuur 3.10 laat de uitkom-
sten van een aantal trajecten zien. Over het geheel genomen zien we weinig uitval uit de trajecten. TOV
en het assessment worden vrijwel altijd succesvol afgerond. Bij het assessment is dit in de lijn der ver-
wachting, aangezien het in één dag wordt afgenomen. Bij VAF, jobhunting en de Taalboost is er in onge-
veer één op de tien gevallen sprake van het vroegtijdig afbreken of het niet succesvol afronden van het
traject. Met name voor het UAF-traject en jobhunting geldt dat een verhoudingsgewijs groot deel van de
deelnemers nog bezig is. Over het geheel genomen is er bij kortere trajecten met een duidelijk tijdpad
(TOV, assessment) dus minder uitval dan bij langere trajecten (UAF, jobhunting). Voor de trajecten ge-
richt op werk, onderwijs of ondernemerschap zijn de resultaten moeilijk te analyseren, omdat hier vele
typen trajecten onder vallen en vluchtelingen meerdere trajecten gevolgd kunnen hebben. Hetzelfde
geldt voor hulpverlening en de categorie ‘overige trajecten’.
26
REGIOPLAN
Figuur 3.10 Uitkomsten van de diverse ingezette trajecten, in totaal voor cohorten 1, 2 en 3 (bron:
RAAK)
oz) FA
(n=275) Ed
Jobhunting
(N=523) \
As t : Le
sessmen m
heesze)
TOV
(N=2.789)
%
Taalboost
1
ease)
0% 10% __ 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
E Succesvol afgerond ml Niet succesvol afgerond m Voortijdig afgebroken m Nog niet afgerond m Onbekend
3.5 Deelname aan werk
Van alle Amsterdamse vluchtelingen die zijn ingestroomd sinds 1 januari 2015, werkte in december 2017
22 procent. Deze groep stroomde op verschillende momenten in, en niet iedereen heeft dus op het peil-
moment december 2017 even lang de tijd gehad om de Nederlandse taal te leren en een baan te vin-
den. Het is daarom zinvoller om te kijken naar de arbeidsdeelname na een gegeven tijdsperiode gere-
kend vanaf een bepaald startpunt. Landelijke referentiecijfers rekenen vaak vanaf het moment van sta-
tusverlening. Ten behoeve van een vergelijking met het landelijke beeld voeren we daarom eerst een
korte analyse uit gerekend vanaf het moment van statusverlening (figuur 3.11). Voor de rest van de ana-
lyse, met name het vergelijken van de cohorten, nemen we echter het instroommoment in de gemeen-
telijke begeleiding als startpunt (figuur 3.13 en verder). Dit omdat we de impact van de gemeentelijke
begeleiding willen vaststellen, en de begeleidingsperiode dus constant willen houden tussen de cohor-
ten.
Amsterdam en Nederland
In een cohortstudie uit 2018 uitgevoerd door CBS is voor vluchtelingen op landelijk niveau gekeken naar
arbeidsdeelname, gerekend vanaf het moment van statusverlening (CBS, 2018). Daaruit komt naar vo-
ren dat van de vluchtelingen die in 2014 een vergunning ontvingen, na 18 maanden 4 procent aan het
werk! was. Voor vluchtelingen die in 2015 een vergunning kregen was dit percentage 5 procent. De ver-
gelijking met Amsterdam is weergegeven in onderstaande figuur. Te zien is dat in Amsterdam een aan-
zienlijk hoger percentage van de vluchtelingen werk vindt. Belangrijk om daarbij te realiseren is dat de
arbeidsmarkt in Amsterdam meer kansen biedt op werk dan gemiddeld in Nederland. Voor vluchtelin-
gen die in het jaar 2016 een verblijfsstatus kregen zijn nog geen landelijke referentiecijfers beschikbaar.
B De precieze CBS-definitie van werk is dat de persoon een betaalde baan heeft, ongeacht het aantal
uren per week, en/of actief is als zelfstandig ondernemer.
27
REGIOPLAN
Figuur 3.11 Percentage van vluchtelingen dat 18 maanden na statusverlening aan het werk was, in
Nederland (bron: CBS-cohortstudie}) en in de gemeente Amsterdam, uitgesplitst naar
jaar van statusverlening (N=2.570) (bron: CBS)
oo 14%
dd Y
cs T 12% 10%
Vv VU
BE 5 10% 9%
u 5
5e m Nederland
v 9 ederlan
2 5 6% 4% 5%
v E 4% m Amsterdam
EB 2%
og CS
LB 0%
E 2014 2015 2016
Jaar van statusverlening
Figuur 3.11 kijkt naar arbeidsdeelname van vluchtelingen op een peilmoment gerekend vanaf het mo-
ment van statusverlening. In het vervolg van dit hoofdstuk gebruiken we het moment van instroom in
de gemeentelijke begeleiding als referentiepunt. Tussen statusverlening en instroom in de gemeente-
lijke begeleiding verblijven vluchtelingen vaak nog een aantal maanden in één of meerdere azc{’s), mede
als gevolg van de beperkte woningvoorraad. Voor de Amsterdamse vluchtelingen die na instroom in de
gemeentelijke begeleiding werk vonden, lag er gemiddeld tussen de 9 en 13 maanden tussen het mo-
ment van statusverlening en het moment van instroom in de gemeentelijke begeleiding (zie figuur 3.12).
Met name cohort 3 verbleef relatief lang in azc’s.
Figuur 3.12 Gemiddeld aantal maanden tussen statusverlening en instroom in gemeentelijke bege-
leiding in Amsterdam, voor de vluchtelingen die na instroom werk vonden, per cohort
(N=1.039) (bron: CBS)
14 13
‚z
s © 12
S a
335 10 9
5 2 © 10
2e ov
c SE 0 8
85
Sg 6
0. =
ESE 4
© == 5 2
ES w
on E
dq ë ö 0
5 Cohort 1 Cohort 2 Cohort 3
(instroom in 2015) (instroom jan -jun 2016) (instroom vanaf jul 2016)
(N=290) (N=221}) (N=528)
Arbeidsdeelname vanaf instroom in gemeentelijke begeleiding
Figuur 3.13 laat voor de Amsterdamse vluchtelingen zien hoe de arbeidsdeelname door de tijd heen toe-
neemt, gerekend vanaf het moment van instroom in de gemeentelijke begeleiding, uitgesplitst naar de
drie cohorten. Hierbij is alleen gekeken naar vluchtelingen die op het moment van instroom nog geen
werk hadden. We zien dat 21 procent van de vluchtelingen binnen 12 maanden start met de eerste
baan. Dat wil overigens niet zeggen dat 12 maanden na instroom 21 procent van de vluchtelingen aan
het werk is; tussentijdse uitval is immers mogelijk. We zien dat vluchtelingen uit cohort 3, die vanaf in-
stroom begeleid zijn volgens de Amsterdamse aanpak, het vaakst binnen 12 maanden werk vinden
28
(27,6%). Dit wordt op afstand gevolgd door cohort 2 (17,6%) en tot slot cohort 1 (15,3%). Of deze ver-
schillen statistisch significant zijn, controlerend voor persoonskenmerken, wordt in paragraaf 3.7 behan-
deld.
De percentages deelname aan werk uit figuur 3.13 zijn hoger dan de percentages uit figuur 3.11. Dit
komt doordat, zoals eerder uitgelegd, figuur 3.11 rekent vanaf het moment van statusverlening, en fi-
guur 3.13 rekent vanaf het moment van instroom in de gemeentelijke begeleiding. Hiertussen verblijven
vluchtelingen gemiddeld tussen de 9 en 13 maanden in azc’s, waardoor ze 18 maanden na statusverle-
ning gemiddeld nog maar tussen de 5 en 9 maanden in begeleiding zijn bij de gemeente Amsterdam.
Ook kan er sprake zijn van tussentijdse uitval uit werk; hiermee is in figuur 3.13 geen rekening gehouden
en in figuur 3.11 wel. De uitval uit werk wordt in figuur 3.14 nader geanalyseerd.
Figuur 3.13 Percentage van vluchtelingen dat binnen 12 maanden na instroom begint met werken,
per cohort (N=2.392) (bron: CBS)
30%
„eee Totaal
25%
5
G
8 20% ° a Cohort 3
D EK hd (instroom
8 15% e° vanaf jul 2016)
U
E mmm Cohort 2
5 10% (instroom jan-
5 jun 2016)
G
5%
—_ Cohort 1
(instroom in
0% 2015)
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Maanden na instroom
Een relevante vraag is in hoeverre er binnen de groep vluchtelingen verschillen bestaan in de mate
waarin zij binnen 12 maanden aan het werk komen. Hiervoor is voor het derde cohort, die vanaf de start
volgens de Amsterdamse aanpak begeleid zijn, een logistische regressie uitgevoerd (zie tabel B4.5 in de
bijlage). De resultaten laten het volgende zien:
e De kans om binnen 12 maanden aan het werk te komen is voor mannen ruim 3,5 keer zo hoog als
voor vrouwen (p = 0,000). Dit komt ook uit landelijk onderzoek naar voren (Razenberg, Kahmann &
De Gruijter, 2018).
e Echtparen met kinderen vinden significant minder vaak werk binnen 12 maanden dan alleenstaan-
den (p = 0,000).
e Vluchtelingen met middelbare school als hoogst afgeronde opleiding vinden vaker dan alle andere
opleidingsniveaus binnen 12 maanden werk (p = 0,002).
e Jonge vluchtelingen tot en met 20 jaar komen in verhouding het vaakst binnen 12 maanden aan het
werk, en vanaf 36 jaar of ouder zien we deze kans significant dalen. Zo is de kans dat een vluchteling
van tussen de 36 en 40 jaar binnen 12 maanden werk vindt 0,56 keer zo groot als dezelfde kans is
voor vluchtelingen tot 20 jaar (p = 0,05). Vluchtelingen van boven de 50 hebben in vergelijking met
de jongste categorie maar een 0,15 keer zo grote kans op werk binnen 12 maanden (p = 0,000).
e Eritreeërs vinden significant minder vaak binnen 12 maanden werk (p = 0,018). Chinezen (p = 0,000)
en Afghanen (p = 0,003) vinden juist vaker werk. Deze bevinding komt overeen met het landelijke
beeld, zoals blijkt uit de CBS cohortstudie (CBS, 2018).
29
Duurzaamheid van het werk
Naast de vraag hoe snel men werk vindt, is van belang hoe duurzaam de plaatsingen zijn. Figuur 3.14
laat zien welk aandeel van de vluchtelingen die op enig moment zijn begonnen met werken, na een aan-
tal maanden nog steeds aan het werk is. Dit kan nog steeds in de eerste baan zijn, of in een andere baan
(mits daar geen maand van werkloosheid tussen viel). In totaal zien we dat slechts 31,1 procent na 12
maanden nog altijd aan het werk is. De uitval vindt vooral plaats gedurende de eerste vier maanden. Kij-
kend naar de verschillende cohorten zien we dat de vluchtelingen in cohort 1 gemiddeld het vaakst lan-
ger dan 12 maanden aan het werk blijven (34,2 procent), vergeleken met cohort 2 (30,4 procent) en co-
hort 3 (25,3 procent). De vluchtelingen in cohort 3 die vanaf de instroom begeleid zijn volgens de Am-
sterdamse aanpak, starten dus sneller met werken maar lijken ook iets vaker uit te vallen. Of hier sprake
is van een significant verschil, controlerend voor persoonskenmerken, wordt in paragraaf 3.7 behandeld.
Een nuancering bij de bovenstaande analyse is dat ‘uitval’, dat wil zeggen het stoppen met werken, niet
per se problematisch hoeft te zijn. Zo is het voor een vluchteling die over enkele maanden begint met
een voltijdstudie, wenselijk dat men eerst tijdelijk voor enkele maanden werkt. In dergelijke gevallen
kan het stoppen met werken passen in een plan richting duurzaam werk. Dit wordt ook door één van de
geïnterviewde klanten als reden voor uitval genoemd (zie ook paragraaf 4.4). Ook lichten klantmanagers
toe dat de vluchtelingen regelmatig wisselen van baan, en dat het kan voorkomen dat ze tussentijds een
maand niet werken. Die gevallen worden in onderstaande figuur wel geteld als ‘uitval uit werk’. Enkele
andere geïnterviewde klanten die gestopt zijn met werken geven echter als reden dat zij geen tijd meer
hadden om te werken omdat ze zich volledig wilden toeleggen op hun inburgeringscursus, of dat hun
contract afliep (zie paragraaf 4.4). Dit zijn onwenselijke vormen van uitval.
Figuur 3.14 Aandeel van vluchtelingen dat na 12 maanden nog steeds aan het werk ís, per cohort
(N=328) (bron: CBS)
100%
0% eee Totaal
_ 80%
G
8 70% —_ Cohort 3
® ° (instroom vanaf
8 00% jul 2016)
< 50% —_— Cohort 2
u instroom jan-
3 40% kn 2016)
go 30% == Cohort 1
2 (instroom in
20% 2015)
10%
0%
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 >12
Maanden na start eerste baan
Kenmerken van het werk
Met 91 procent starten verreweg de meeste vluchtelingen in een baan met een contract voor bepaalde
tijd, versus 9 procent met een contract voor onbepaalde tijd. 45 procent van de vluchtelingen start in
een flexbaan (uitzendbaan of oproepkracht), versus 55 procent die in een vaste baan start (niet te ver-
warren met een contract voor onbepaalde tijd). Verder werkt meer dan de helft van de vluchtelingen in
de eerste werkmaand minder dan 12 uur per week (zie figuur 3.15). Relevant om hierbij te vermelden is
dat vluchtelingen vaak parallel bezig zijn met inburgering, en daardoor niet voltijd kunnen werken. Even-
goed is het wenselijk dat zij, indien mogelijk, parttime werken omdat de verwachting is dat dit hun taal-
verwerving bespoedigt en een besparing op de gemeentelijke uitkeringslasten realiseert. Wel zien we
dat de vluchtelingen die op het peilmoment december 2017 werken, gemiddeld gezien iets meer uren
per week werken. Dit wijst erop dat (een deel) na verloop van tijd meer uren gaat werken, al is het ver-
schil beperkt.
30
Figuur 3.15 Aantal uren per week dat vluchtelingen werken, in de eerste werkmaand en op peilmo-
ment december 2017, in totaal voor cohorten 1, 2 en 3 (bron: CBS)
100%
90%
80%
70%
E35 en meer uur
60% m 30-<35 uur
50% m 25-<30 uur
40% B 20-<25 uur
30% m12-<20 uur
20% E< 12 uur
10%
0%
Eerste werkmaand Peilmoment december 2017
(N=1.254) (N=825)
Kijkend naar de sectoren waarin vluchtelingen aan het werk gaan (zie figuur 3.16) zien we dat verreweg
de grootste groep in de horeca start. Dit wordt op afstand gevolgd door uitzendwerk, werk in de levens-
middelenbranche en schoonmaakwerk. Voor iets meer dan een derde van de vluchtelingen die aan het
werk gingen, kon op basis van de CBS-data niet worden vastgesteld in welke sector zij gingen werken.
Het hier geschetste beeld van arbeidsdeelname van vluchtelingen in de gemeente Amsterdam, met in
verhouding veel tijdelijke contracten, parttime werkweken en horecawerk, komt sterk overeen met het
landelijke beeld uit de recente CBS-cohortstudie (CBS, 2018; p. 33).
Figuur 3.16 Sectoren waarin vluchtelingen in de eerste baan zijn gestart, in totaal voor cohorten 1, 2
en 3 (bron: CBS)
m Horeca
= Uitzendkrachten
= Levensmiddelen
= Schoonmaak
m Overig
= Niet bekend
6 De sector waarin men werkt is afgeleid uit CBS-informatie over de CAO waaronder men werkzaam is.
Niet alle werknemers vallen echter onder een sector waarin een reguliere CAO van toepassing is. Als ge-
volg daarvan kon voor hen niet worden vastgesteld in welke sector zij werkten.
31
3.6 Uitstroom uit de uitkering
Zoals te zien is in figuur 3.17, stroomt in alle cohorten minder dan 10 procent van de vluchtelingen bin-
nen 12 maanden na instroom volledig uit de uitkering. Dit bevestigt het beeld dat volledige zelfredzaam-
heid voor vluchtelingen een langdurig proces is. Ondanks het feit dat van het derde cohort bijna een
kwart van de vluchtelingen binnen 12 maanden start met de eerste baan, werkt daarvan ruim de helft
minder dan 12 uur per week. Daarmee zijn zij dus nog steeds (deels) afhankelijk van een uitkering. Des-
alniettemin is ook parttimewerk een belangrijke opstap naar zelfredzaamheid, zeker wanneer de inbur-
geringscursus is afgerond en er meer tijd beschikbaar is om te werken. De gevolgen van de Amster-
damse aanpak voor uitkeringsafhankelijkheid kunnen dus deels pas op de lange termijn geobserveerd
worden.
De figuur laat verder zien dat het aandeel dat binnen een jaar na de instroom de uitkering volledig ver-
laat, hoger is voor recentere cohorten. Ook zien we dat de uitstroom voor een relatief groter deel be-
staat uit uitstroom naar werk. Niet bekend is in welke mate dit toe te schrijven is aan de Amsterdamse
aanpak versus de economische ontwikkeling. Een verhoudingsgewijs kleiner deel van de vluchtelingen
stroomt uit vanwege het starten van een studie of opleiding, waarbij studiefinanciering geldt als voorlig-
gende voorziening voor een bijstandsuitkering. Dit aandeel is relatief constant tussen de cohorten. Tot
slot heeft een deel van de uitstroom uit de uitkering een andere reden, zoals verhuizing naar een andere
gemeente of het bereiken van de AOW-leeftijd.
Figuur 3.17 Volledige uitstroom uit de uitkering binnen 12 maanden na de instroomdatum, naar re-
den van uitstroom, per cohort (N=2.450} (bron: RAAK)
12%
10%
8% = Overige redenen
eu Er van uitstroom
” TEE LEE n Uitstroom naar
ú 3 studie / opleiding
. Eh
2% Eind Elk m Uitstroom naar
0% werk
Cohort 1 Cohort 2 Cohort 3
(instroom in 2015) (instroom jan - jun 2016) (instroom vanaf jul 2016)
(N=290) (N=221) (N=528)
3.7 Verschillen tussen de cohorten: activering en werk
In de voorgaande paragrafen zijn de inzet van trajecten en de uitkomsten daarvan beschreven. Daarbij
zijn verschillen tussen de cohorten zichtbaar geworden, zowel voor wat betreft de persoonskenmerken
als diverse uitkomstvariabelen. Om vast te stellen of de Amsterdamse aanpak daadwerkelijk leidt tot
betere resultaten is het relevant om vast te stellen of er statistisch significante verschillen bestaan in uit-
komsten tussen cohort 3 (dat vanaf het begin begeleid is volgens de Amsterdamse aanpak) en cohorten
1en 2 (die in de eerste periode volgens de ‘oude aanpak’ begeleid zijn). Ook moeten we daarbij uitslui-
ten dat verschillen tussen de cohorten mogelijk kunnen worden verklaard door verschillen in de per-
soonskenmerken. Daarom is een aantal logistische regressies uitgevoerd, waarin variatie tussen vluchte-
lingen in diverse uitkomsten (zoals het vinden van werk), wordt verklaard door persoonskenmerken”
van de vluchteling evenals door het cohort waar ze bij horen. De effecten van de persoonskenmerken en
het behoren tot een bepaald cohort worden gelijktijdig geschat in een model. Zo kan worden vastge-
steld of er, controlerend voor de persoonskenmerken, nog steeds significante verschillen blijven bestaan
1 Dit betreft nationaliteit, geslacht, opleidingsniveau, leeftijd en woonsituatie.
32
tussen de cohorten. Deze mate van verschil is vervolgens een schatting van het effect van de Amster-
damse aanpak statushouders ten opzichte van de ‘oude aanpak’. Belangrijk om daarbij te realiseren is
dat sinds de invoering van de Amsterdamse aanpak statushouders de krapte op de Amsterdamse ar-
beidsmarkt sterk is gestegen, hetgeen ook voor verschil kan zorgen tussen de uitstroomkansen van de
cohorten. In paragraaf 3.8 wordt middels een nadere analyse gepoogd de effecten van de conjuncturele
ontwikkeling en de introductie van de Amsterdamse aanpak van elkaar te onderscheiden.
De uitkomsten van de logistische regressies zijn weergegeven in tabel 3.2. Elke rij in de tabel vertegen-
woordigt een logistische regressie, waarbij de gebeurtenis in de linkerkolom de afhankelijke variabele
vormt. In elke regressie is gecontroleerd voor persoonskenmerken van de vluchteling (geslacht, leeftijd,
opleidingsniveau, woonsituatie en nationaliteit). Tabel 3.2 geeft hiervan beknopt de uitkomsten weer,
de uitgebreide output treft u in tabellen B4.2 t/m B4.7 in bijlage 4. Onderstaand volgt een korte toelich-
ting op hoe de resultaten van logistische regressies geïnterpreteerd dienen te worden.
Interpretatie logistische regressie
Elke rij in tabel 3.2 vertegenwoordigt een eigen logistische regressie. De in de tabel weergegeven ge-
tallen zijn zogeheten ‘odds ratio's’. Dit is een effectmaat die aangeeft hoe groot de kans is op de ge-
noemde gebeurtenis voor een cohort, vergeleken met de kans voor een ander cohort (de referentie-
groep). In elk van de logistische regressies is cohort 1 gekozen als referentiegroep; voor deze groep
worden geen odds ratio's geschat (zie de grijs gearceerde blokjes). Voor de andere twee cohorten ge-
ven de odds ratio's aan hoe groot de kans is op de bestudeerde uitkomst (bijvoorbeeld aan het werk
komen binnen zes maanden), vergeleken met cohort 1. Een odds ratio groter dan 1 betekent dat de
kans groter is voor personen in het desbetreffende cohort, en een waarde kleiner dan 1 betekent dat
de kans groter is voor personen in cohort 1 (de referentiegroep). In de tabel zijn alleen odds ratio's
weergegeven wanneer er sprake is van een statistisch significant verschil ten opzichte van cohort 1
(p<0.05). De sterretjes geven aan hoe significant het verschil is (*= <0.05, ** = <0.01, *** = <0.001).
Een voorbeeld: de kans dat een vluchteling in cohort 3 binnen zes maanden na instroom aan het werk
komt, is 2,05 keer zo groot als de kans dat een vluchteling in cohort 1 binnen zes maanden na in-
stroom aan het werk komt, controlerend voor persoonskenmerken. Het verschil is statistisch signifi-
cant op p < 0.001.
Resultaten
Kijkend naar de inzet van trajecten zien we dat personen die vanaf het begin begeleid zijn volgens de
Amsterdamse aanpak (cohort 3), significant vaker binnen drie maanden na de instroomdatum starten
met een traject (TOV niet meegerekend) dan de personen uit cohort 1, controlerend voor persoonsken-
merken. De odds ratio's laten zien dat deze kans voor cohort 3 maar liefst 6,73 keer zo groot is vergele-
ken met personen in cohort 1. Ook als we dezelfde toets uitvoeren kijkend naar de eerste zes maanden
na instroom zien we een significant verschil, met een nog hogere odds ratio (8,65). Personen in cohort 2
starten juist significant minder vaak binnen drie maanden met een traject, vergeleken met cohort 1. Dit
is niet verrassend, aangezien mensen in cohort 2 pas vanaf oktober 2016 in de Amsterdamse aanpak zijn
opgenomen, wat in alle gevallen meer dan drie maanden na de instroomdatum was. Kijkend naar een
periode van zes maanden na de instroomdatum is er geen significant verschil meer tussen cohort 1 en 2.
Verder zien we dat mensen in cohort 3 significant vaker binnen zes maanden na de instroomdatum aan
het werk komen dan mensen in cohort 1. De kans voor mensen in cohort 3 is 2,02 keer zo groot als voor
mensen in cohort 1. Ook kijkend naar een periode van 12 maanden na de instroomdatum is het verschil
nog altijd significant, zij het iets minder groot (1,82). Tot slot zien we ook dat personen in cohort 3 signi-
ficant vaker minimaal 3 maanden werken in de eerste 12 maanden na instroom in de gemeentelijke be-
geleiding (odds ratio 1,62).
Er bestaan geen significante verschillen tussen de cohorten voor wat betreft het wekelijkse aantal ge-
werkte uren. De kans dat mensen respectievelijk meer dan 12, of meer dan 20 uur per week werken in
hun eerste baan verschilt niet significant tussen cohorten 1 en 3, noch tussen cohorten 1 en 2. Hetzelfde
geldt voor de kans dat mensen werken in een flexibele arbeidsrelatie.
33
Tot slot bestaan er ook geen significante verschillen tussen de cohorten wanneer we kijken naar het
aandeel dat 12 maanden nadat men startte met werken, nog steeds aan het werk is. Dit zegt iets over
de duurzaamheid van de uitstroom naar werk, versus de uitval uit werk. Hierin observeren we dus geen
verschillen tussen de cohorten.
Tabel 3.2 Verschillen tussen cohorten met betrekking tot de weergegeven uitkomstvariabelen,
controlerend voor persoonskenmerken (nationaliteit, geslacht, opleidingsniveau, leeftijd
en woonsituatie), op basis van logistische regressie
Cohort 1 Cohort 2 Cohort 3
(instroom _ (instroom (instroom
în 2015) jan-jun 2016) sinds juli 2016)
| Eerste traject (excl. TOV) gestart binnen 3mnd{N=2852) |__ |O58** |
| Eerste traject (excl. TOV) gestart binnen 6 mnd (N=2.632) | ____ | |
_Aan het werk binnen 6 mnd (N=2.683)____________ |
_Aan het werk binnen 12 mnd (N=2141) ||
| Minimaal 3 mnd gewerkt in eerste 12 mnd (N=2392)___ | __ | |
L Eerste baan duurde langer dan 12 mnd (N=286)______ ||| |
*p<0.05
“Ep <0.01
ee pp < 0.001
3.8 Impact van conjuncturele ontwikkeling
Opwaartse conjunctuur als aanleiding voor aanvullende analyse
De verschillen in de resultaten tussen de drie cohorten zoals beschreven in paragraaf 3.7 kunnen niet
rechtstreeks toegerekend worden aan de introductie van de Amsterdamse aanpak statushouders. Er is
in de periode van 2015 tot en met 2017 immers ook sprake geweest van een positieve ontwikkeling in
de conjunctuur en daarmee ook in de vraag naar werk. Dit is ook met name het geval geweest in de re-
gio Groot-Amsterdam. De conjuncturele ontwikkeling in de regio Groot-Amsterdam is bekend op basis
van de Spanningsindicator Arbeidsmarkt van UWV.
Spanningsindicator Arbeidsmarkt UWV
De Spanningsindicator Arbeidsmarkt geeft de spanning weer tussen vraag en aanbod op de arbeids-
markt. De spanningsindicator wordt berekend door het aantal openstaande vacatures te delen door
het aantal personen met een WW-uitkering met een verstreken WW-duur van minder dan een half-
jaar. Deze grootheden worden gebruikt als benadering van de openstaande vraag en direct beschik-
baar aanbod. De spanningsindicator kan per arbeidsmarktregio berekend worden.
De Spanningsindicator Arbeidsmarkt kan een getal geven tussen O en oneindig. Hoe hoger het getal,
hoe hoger de spanning op de arbeidsmarkt voor werkgevers. Bij een indicator van 0 is de arbeids-
markt zeer ruim, want er zijn geen openstaande vacatures en wel kortdurend werklozen. Bij veel
openstaande vacatures ten opzichte van het aantal kortdurend werklozen is de arbeidsmarkt zeer
krap. Er wordt uitgegaan van een indeling in vijf categorieën:
e Otot 0,25: zeer ruim
e 0,25 tot 0,67: ruim
e 0,67 tot 1,5: gemiddeld
e 1,5tot 4,0: krap
e 4,0 of meer: zeer krap
In 2016 en 2017 is de methodiek voor het berekenen van de spanningsindicator tweemaal aangepast.
De spanningsindicator is volgens de nieuwe methodiek met terugwerkende kracht tot en met het eer-
ste kwartaal van 2016 opnieuw berekend. Vergelijkingen in de tijd verder terug zijn helaas niet moge-
lijk door ontbrekende brongegevens.
34
In figuur 3.18 is de spanningsindicator arbeidsmarkt weergegeven voor de regio Groot-Amsterdam. Te
zien is dat de arbeidsmarkt zich in de loop van 2016 geleidelijk ontwikkelde tot een krappe arbeids-
markt, waarna er vanaf het tweede kwartaal van 2017 sprake was van een sterke toename van de
krapte.
Figuur 3.18 Ontwikkeling Spanningsindicator Arbeidsmarkt in arbeidsmarktregio Groot-Amsterdam
(bron: UWV)
2,5
X
G
E 2
ur
Ke)
w
2
<< 1,5
5
%
Le
S 1
S
u
ag
S
E 0,5
G
jen
u
0
Q1 Q2 Q3 Q4 A1 Q2 Q3 Q4 A1
2016 2017 2018
De Amsterdamse aanpak statushouders is geïntroduceerd op 1 juli 2016. Dat ligt qua timing dus een
halfjaar voor de sterk oplopende krapte. Daarom analyseren we in deze paragraaf wanneer precies een
verhoogde uitstroom naar werk is opgetreden, en of het waarschijnlijk is dat dit samenhangt met de in-
troductie Amsterdamse aanpak statushouders of met de ontwikkeling van de conjunctuur. Daarvoor kij-
ken we per instroomkwartaal hoeveel vluchtelingen binnen zes maanden (na instroom) werk vinden.
Hiervoor kunnen we twee verwachtingen formuleren:
e Als de introductie van de Amsterdamse aanpak een dominante verklaring is voor verschillen in uit-
stroom naar werk tussen cohort 3 en de eerdere twee cohorten, dan is de verwachting dat vluchte-
lingen die instroomden in Q3 van 2016 en daarna vaker uitstromen naar werk, vergeleken met de
vluchtelingen die in Q2 2016 of eerder instroomden (en onder de oude aanpak vielen).
e Als de conjuncturele ontwikkeling een dominante verklaring is voor verschillen in uitstroom naar
werk tussen cohort 3 en de eerdere twee cohorten, dan is de verwachting dat er pas een hogere uit-
stroom naar werk zichtbaar is voor vluchtelingen die in Q1 van 2017 of later instroomden, in lijn met
de conjuncturele ontwikkeling.
Om dit vast te stellen is de logistische regressie uit tabel 3.2 over de kans op werk binnen zes maanden
herhaald. In plaats van variabelen die de cohorten aanduiden zijn nu variabelen toegevoegd die het
kwartaal van instroom in de gemeentelijke begeleiding aangeven (Q1 2015 tot en met Q4 2017). Zo kan
het model voor elk instroomkwartaal (bijvoorbeeld alle personen die in Q3 2016 instroomden) schatten
hoe hun kans op uitstroom naar werk zich verhoudt tot de andere instroomkwartalen, controlerend
voor verschillen in de persoonskenmerken?® van de vluchtelingen. Gekozen is voor een termijn van zes
maanden, omdat dat ongeveer de tijdsperiode is tussen de introductie van de Amsterdamse aanpak (in
B Naar verwachting heeft de stand van de conjunctuur in een gegeven kwartaal ook al invloed op de uit-
stroomkansen van instroomkwartalen daarvoor, omdat we kijken naar uitstroom naar werk in de zes
maanden na instroom. Personen die in Q1 2016 zijn ingestroomd hebben dus ook profijt van een krappe
arbeidsmarkt in Q2 en (deels) in Q3 2016.
B Dit betreft nationaliteit, geslacht, opleidingsniveau, leeftijd en woonsituatie.
35
REGIOPLAN
juli 2016) en de sterke stijging in krapte op de arbeidsmarkt (Q1/Q2 2017). In die periode hebben de
instroomcohorten 2016 Q3/4 personen wel geprofiteerd van de nieuwe begeleiding, maar nog niet (of
beperkt) van de sterke conjuncturele stijging begin 2017.
Resultaten
De resultaten zijn weergegeven in figuur 3.19, de uitgebreide resultaten treft u in tabel B4.8 in bijlage 4.
De staafjes laten per instroomkwartaal de odds ratio's zien van het vinden van werk binnen zes maan-
den na instroom in de gemeentelijke begeleiding, ten opzichte van de referentiecategorie (Q1 2015).
Een hoge odds ratio voor een instroomkwartaal betekent een hogere kans op uitstroom naar werk voor
die groep, vergeleken met de referentiecategorie. Wanneer sprake is van een significante afwijking ten
opzichte van de referentiecategorie, is de staaf groen gearceerd en is de exacte waarde van de odds ra-
tio weergegeven. Waar geen sprake is van een significante afwijking zijn de staven grijs gearceerd en
dient de waarde van de odds ratio niet geïnterpreteerd te worden. De staafjes voor Q3 en Q4 2017 ont-
breken omdat die groepen binnen de geobserveerde tijdsperiode (2015 t/m 2017) minder dan zes
maanden gevolgd kunnen worden. De oranje gestippelde lijn geeft tot slot de ontwikkeling van de Span-
ningsindicator Arbeidsmarkt weer, waarvan de schaalverdeling af te lezen is aan de rechter-as.
Figuur 3.19 Uitkomsten logistische regressie op uitstroom naar werk binnen 6 maanden na in-
stroom, per kwartaal van instroom (in odds ratio’s met als referentiecategorie Q1 2015}
(bron: CBS), naast ontwikkeling van Spanningsindicator Arbeidsmarkt in arbeidsmarktre-
gio Groot-Amsterdam (bron: UWV)
4 3,64 2,5
Kad
Kad 5
5 3,9 „5 x
c 2 5
E 3 E
o 5
c 5
u 2,44P Z
EE 2, „77 15 &
5 >” -
X 2 - 2
v 8
3 ams
o 1,5 LE
u) un
e sb
a 1 2
5 05 €
G
0 0
Q1 Q2 Q3 Q4 A1 Q2 Q3 Q4 A1 Q2 Q3 Q4
2015 2016 2017
Over het geheel genomen ligt de kans op uitstroom naar werk voor latere instroomkwartalen hoger dan
voor eerdere instroomkwartalen. Ook zien we dat sprake is van een licht seizoenspatroon; de vierde in-
stroomkwartalen van zowel 2015 als 2016 scoren laag in verhouding tot de omliggende kwartalen. Het is
bekend dat in bepaalde sectoren (met name de horeca en bouw) er minder activiteit is in de winter-
maanden, wat zorgt voor seizoenseffecten. In figuur 3.16 zagen we al dat vluchtelingen in Amsterdam
vaak aan het werk gaan in de horecasector, wat bevestigt dat hun uitstroom gevoelig is voor dergelijke
seizoenseffecten.
Als de introductie van de Amsterdamse aanpak statushouders een dominant effect zou hebben, dan
zouden we verwachten de instroomkwartalen Q3 en Q4 van 2016 significant vaker werk vinden dan de
referentiecategorie (Q1 2015). We zien hier echter geen significante verschillen. Alleen de
2 Tevens geldt dat vluchtelingen die in Q2 2016 instroomden in de gemeentelijke begeleiding in 2016
niet onder de nieuwe Amsterdamse aanpak vielen, maar vanaf januari 2017 zijn overgeheveld naar de
nieuwe aanpak. Door alleen te kijken naar de eerste zes maanden na instroom is de periode waarin zij
de nieuwe vorm van begeleiding kregen uitgesloten uit de analyse.
36
instroomkwartalen Q1 en Q2 van 2017 vinden significant vaker werk dan de referentiecategorie. Hun
kansen om in de eerste zes maanden aan het werk te komen zijn respectievelijk 2,44 en 3,64 keer zo
hoog als die van de referentiecategorie. Dit komt qua timing overeen met de sterke toename in de
krapte op de arbeidsmarkt begin 2017. Hoewel de krapte in Q1 2017 nog stabiel was, zullen personen
die in dit kwartaal instroomden wel geprofiteerd hebben van de oplopende krapte in Q2. Dit valt voor
hen nog binnen de periode van zes maanden na instroom die hier geobserveerd wordt.
Duiding
Bovenstaande analyse laat zien dat de timing van de verhoogde uitstroom naar werk van vluchtelingen
vooral in lijn ligt met de toenemende krapte op de arbeidsmarkt in de regio Groot-Amsterdam, en in
mindere mate met de introductie van de Amsterdamse aanpak statushouders. Het lijkt op basis hiervan
waarschijnlijk dat de conjuncturele ontwikkeling een bepalende rol heeft gespeeld bij de hogere uit-
stroom naar werk onder de doelgroep statushouders.
Dit wil uiteraard niet zeggen dat de Amsterdamse aanpak niet heeft bijgedragen aan de baankansen van
statushouders. Het is immers de vraag of deze doelgroep zonder de intensieve begeleiding vanuit de ge-
meente op eigen kracht even vaak de weg naar werk had gevonden. Mogelijk is een positieve ontwikke-
ling van de conjunctuur wel een noodzakelijke, maar op zichzelf geen voldoende voorwaarde om deze
doelgroep aan het werk te helpen. Op basis van dit onderzoek kunnen we hierover echter geen kwanti-
tatieve uitspraken doen. Dit kan wel nader verkend worden middels vervolgonderzoek, door:
e Binnen de gemeente Amsterdam te onderzoeken of andere groepen werklozen met een afstand tot
de arbeidsmarkt, zoals de bijstandspopulatie, in dezelfde periode ook vaker aan het werk zijn geko-
men. Als het reguliere bijstandsbeleid relatief constant is gebleven, geeft dit inzicht in de impact van
conjunctuur bij gelijkblijvend beleid. Aandachtspunt daarbij is om een selectie uit de bijstandspopu-
latie te nemen met een vergelijkbare afstand tot de arbeidsmarkt als de vluchtelingenpopulatie.2
e De behaalde resultaten in de gemeente Amsterdam te vergelijken met andere grote gemeenten
(liefst uit de G4) die een minder ruimhartig vluchtelingenbeleid hebben of die op een later moment
zijn begonnen met het uitvoeren van specifiek beleid voor vluchtelingen. Zo kan bezien worden of de
vluchtelingenpopulaties aldaar er, met minder intensieve begeleiding, in dezelfde mate in slagen om
de vruchten te plukken van de hoogconjunctuur als de vluchtelingen in Amsterdam.
3.9 Samenvattende conclusie
Samenvattend zijn de bevindingen van de kwantitatieve analyse als volgt.
De vluchtelingen die sinds 2015 zijn ingestroomd in de gemeentelijke begeleiding zijn vooral mannen,
Syriërs en Eritreeërs en zijn relatief jong. Alle opleidingsniveaus zijn vertegenwoordigd.
Het uitgangspunt van de Amsterdamse aanpak is vroege activering van vluchtelingen. We zien dit terug
in de cijfers. Zo is binnen de eerste zes maanden na instroom in de gemeentelijke begeleiding 63 pro-
cent gestart met een inburgeringscursus, is 95 procent gestart met het introductieprogramma TOV en is
85 procent daarnaast gestart met enig ander traject. Hoewel referentiecijfers op landelijk niveau of in
andere gemeenten niet voorhanden zijn, beoordelen we deze cijfers als in lijn met het uitgangspunt van
vroege activering.
Duidelijk is verder dat de klantmanagers de instrumenten voor bepaalde subgroepen vaker inzetten dan
voor anderen. Daarbij valt op dat in het algemeen trajecten vaker ingezet worden voor mannen dan
voor vrouwen. Dit is met name het geval voor jobhunting. Deze uitkomst kan door meerdere zaken ver-
klaard worden. Zo komt uit eerder onderzoek naar voren dat vrouwen mede als gevolg van culturele
21 Statushouders zijn vergeleken met de bijstandspopulatie relatief jong (wat hen makkelijker bemiddel-
baar maakt), maar hebben ook te maken met een taalachterstand (wat hen moeilijker bemiddelbaar
maakt). De bijstandspopulatie bestaat verder voor een aanzienlijk deel uit personen die langdurig in de
bijstand zitten, en slechts een kleine kans hebben om aan het werk te komen.
37
opvattingen over de rolverdeling binnen het gezin moeilijker te activeren zijn (Razenberg, Kanmann &
De Gruijter, 2018). Verder geven klantmanagers in gesprekken aan dat bij echtparen de man vaak meer
kans maakt op werk dan de vrouw doordat mannen vaak eerder in Nederland zijn gevestigd (en daar-
door beter Nederlands spreken) en meer opleiding en werkervaring hebben uit het thuisland. Daardoor
zet de klantmanager in de begeleiding vaak meer of sneller in op werk bij mannen dan bij vrouwen. Tot
slot zien we dat voor alleenstaanden vaker trajecten worden ingezet dan voor paren (zowel met als zon-
der inwonende kinderen).
Over het geheel genomen is er weinig uitval uit de trajecten. TOV wordt in bijna alle gevallen succesvol
afgerond. Bij UAF, jobhunting en de Taalboost is er in ongeveer één op de tien gevallen sprake van het
vroegtijdig afbreken of het niet succesvol afronden van het traject. Voor UAF en jobhunting geldt dat er
nog veel mensen in traject zitten. Een vergelijking van de Amsterdamse vluchtelingen met landelijke cij-
fers wijst er verder op dat vluchtelingen in Amsterdam iets eerder voldoen aan de inburgeringsplicht.
Vluchtelingen in Amsterdam vinden in verhouding tot landelijke cijfers relatief vaak werk. Dit is echter in
de lijn der verwachting, gezien de sterke Amsterdamse arbeidsmarkt. We zien wel dat niet alle groepen
vluchtelingen er in dezelfde mate in slagen om aan het werk te komen. De participatie van vrouwen, Eri-
treeërs, echtparen met kinderen en oudere vluchtelingen vormen daarbij aandachtspunten. Dit is niet
uniek voor de Amsterdamse situatie; veel van deze groepen komen ook uit landelijk onderzoek naar vo-
ren als kwetsbaar. Vluchtelingen die aan het werk komen, werken in eerste instantie bijna altijd in een
contract voor bepaalde tijd, en relatief vaak in de horeca. Ook werken ze doorgaans een beperkt aantal
uren per week. Dit is begrijpelijk, aangezien ze vaak parallel bezig zijn met de inburgering. De meeste
werkende vluchtelingen behouden dan ook een aanvullende bijstandsuitkering. Ook dit is in lijn met het
landelijke beeld.
We zien tevens dat vluchtelingen die onder de nieuwe Amsterdamse aanpak zijn begeleid, vaker werk
vinden en vaker uitstromen uit de uitkering dan vluchtelingen die onder de oude aanpak zijn begeleid.
Deze verschillen zijn significant, ook wanneer we controleren voor verschillen in persoonskenmerken
tussen de cohorten.
Belangrijk om in ogenschouw te nemen is dat in de periode na de invoering van de Amsterdamse aan-
pak sprake was van een groeiende krapte op de arbeidsmarkt. Een nadere analyse wijst erop dat deze
groeiende krapte waarschijnlijk een belangrijke rol heeft gespeeld bij de hogere uitstroom naar werk
onder het meest recente cohort vluchtelingen. Dit wil niet zeggen dat de Amsterdamse aanpak niet
heeft bijgedragen aan de baankansen van statushouders; de intensieve begeleiding heeft de vluchtelin-
gen waarschijnlijk beter in staat gesteld om te kunnen profiteren van de heersende personeelskrapte.
Op basis van dit onderzoek kunnen we hierover echter geen kwantitatieve uitspraken doen. Hiervoor is
vervolgonderzoek nodig, bijvoorbeeld door het vergelijken van vluchtelingen met het reguliere bij-
standsbestand of door het vergelijken van Amsterdam met andere grote gemeenten.
38
EA
Ervaringen van
vluchtelingen
4 Ervaringen van vluchtelingen
4.1 Inleiding
In het vorige hoofdstuk zijn de kwantitatieve resultaten van de Amsterdamse aanpak in beeld gebracht.
In dit hoofdstuk staan de ervaringen van de vluchtelingen met die aanpak centraal. Hoe vergaat het de
vluchtelingen die zich de afgelopen jaren in Amsterdam hebben gevestigd? Wat vinden ze van de bege-
leiding die de gemeente biedt en in hoeverre helpt de ondersteuning om te integreren en participeren
inde Nederlandse samenleving? En sluit de inhoud en timing van de geboden ondersteuning en begelei-
ding aan bij de behoeften en mogelijkheden van de vluchtelingen? Om deze vragen te beantwoorden
wordt behandeld waar de vluchtelingen momenteel mee bezig zijn, en wordt er een beeld geschetst van
de ambities, ervaringen en toekomstplannen van deze mensen ten aanzien van inburgering en werk.
Verder wordt de begeleiding van de klantmanagers uitvoerig besproken.
Dit hoofdstuk is gebaseerd op 37 diepte-interviews gehouden met vluchtelingen in de periode juli tot en
met oktober 2018. Dit betreffen zowel vluchtelingen die direct na vestiging in Amsterdam zijn inge-
stroomd in de nieuwe aanpak (dat wil zeggen ingestroomd na 1 juli 2016, in dit hoofdstuk ‘nieuwe in-
stroom’ genoemd) als vluchtelingen die al langer in Amsterdam gevestigd waren (instroom tussen 2013
en 2015) en die inmiddels ook in begeleiding zijn genomen door team Entree (in dit hoofdstuk ‘oude in-
stroom’ genoemd). De vergelijking tussen de ervaringen van de twee groepen geeft inzicht in de meer-
waarde van de nieuwe aanpak.
4.2 Hoe vergaat het vluchtelingen in Amsterdam?
De vluchtelingen moeten zich, eenmaal aangekomen in Amsterdam, gaan settelen en wennen aan hun
leven in een nieuwe stad. Ze beginnen met inburgeringscursussen en gaan werken of studeren, soms
doen ze dit gelijktijdig. In deze paragraaf komt aan bod welke dagelijkse bezigheden de respondenten in
dit onderzoek hebben, hoe ze dit ervaren en of ze zich thuis voelen in Amsterdam.
Dagelijkse bezigheden
Oude instroom
De oude instromers zijn op het moment van het interview in de meeste gevallen ruim meer dan drie jaar
woonachtig in de gemeente. De meerderheid van hen is inmiddels ingeburgerd (9 van de 13) en dus
klaar met de taallessen en inburgeringsexamens. Zij zijn na de afronding van hun inburgering toe aan de
volgende stap richting werk of opleiding. De meesten van hen (7 van de 9) zijn inmiddels ook met een
opleiding begonnen of gaan daar op korte termijn mee starten. Van de negen vluchtelingen die hun in-
burgering hebben afgerond, volgen er drie een mbo-opleiding (in de richting logistiek en de richting con-
structie) en gaan er twee begin 2019 starten met een mbo-opleiding, Naast hun mbo-opleiding hebben
twee van hen tevens een betaalde baan en één respondent die vanaf februari 2019 de bbl-opleiding
techniek gaat volgen, werkt ondertussen bij een bouwbedrijf. Een van de vluchtelingen die ook binnen-
kort wil gaan starten met een mbo-opleiding (niveau 2), heeft eerder al een mbo-horecatraject niveau 1
afgerond. Hij wil graag doorgaan met niveau 2, maar hiervoor heeft hij een baan van tweeëndertig uur
per week nodig omdat hij wegens zijn leeftijd (42) alleen een bbl-traject (leer-werktraject) kan doen.
Deze respondent heeft nog geen werkgever gevonden die hem een dergelijk contract wil verschaffen.
Naast deze respondenten die een mbo-opleiding (gaan) volgen spraken we met één respondent die na
haar staatsexamen en cursus Engels op niveau C1 begonnen is met een master communicatieweten-
schappen aan de Vrije Universiteit en met één respondent die fulltime een Microsoftcursus volgt. Deze
laatste respondent wil daarnaast graag werken om zijn Nederlands te verbeteren: “lk zoek nog een vrij-
willigersfunctie of een betaalde baan, zodat ik met de taal kan oefenen”,
Twee vrouwen uit de groep oude instromers die hun inburgering wel hebben afgerond, volgen (of volg-
den) een leer-werktraject waarin zij geleidelijk kennis kunnen maken met de arbeidsmarkt. Deze trajec-
ten worden ingezet bij vluchtelingen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Zo spraken wij een
40
Eritrese vrouw die (tot voor kort) twee dagen per week een dergelijk traject volgde bij de HEMA, en een
Syrische vrouw die één dag per week deelneemt aan een empowermentprogramma voor vrouwen.
Er zijn in totaal vier vluchtelingen oude instroom (3 vrouwen en 1 man) die hun inburgering nog moeten
afronden. Twee van hen volgen momenteel taallessen. Een van hen combineert de inburgeringslessen
met de zorg voor haar kinderen en de ander heeft naast de inburgeringslessen al enige tijd een vrijwil-
ligersfunctie bij museum EYE. Eén respondent volgt geen taallessen maar moet wel haar examens nog
behalen. Zij had eerst een baan bij de HEMA, maar is hier recentelijk gestopt. Ze is nu op zoek naar een
nieuwe baan. De laatste respondent uit deze groep is onlangs gescheiden en zorgt in haar eentje voor
kleine kinderen. Zij is tijdelijk gestopt met haar taallessen omdat ze dit niet kon combineren met de zorg
voor haar kinderen. Zij is van plan om haar taallessen weer op te pakken als haar oudste kind naar de
basisschool gaat.
Nieuwe instroom
Van de respondenten nieuwe instroom zijn velen nog bezig met inburgeren of gaan daar binnenkort
mee beginnen (15 van de 24). Drie nieuwe instromers waren op het moment van het interview nog niet
begonnen met hun taallessen omdat ze hier pas kort waren, wel stond de inburgeringscursus bij deze
respondenten op de planning. “lk ga na de zomer beginnen aan mijn inburgeringscursus, daar heb ik wel
zin in”, vertelt een Eritrese man. Een Syrische respondent vertelt: “Ik heb een brief gekregen dat ik moet
beginnen met mijn inburgeringscursus. Maar ik ben nu pas twee weken in mijn huis dus ik wil eerst mijn
huis inrichten en mijn klantmoanager ontmoeten”.
De inburgeringscursussen die de respondenten volgen, verschillen in intensiviteit: sommige vluchtelin-
gen gaan elke dag naar school, andere één of twee keer in de week. Een deel van hen combineert de in-
burgering met een (betaalde) baan. Drie respondenten hebben naast hun inburgeringscursus geen an-
dere activiteit. Dit zijn alle drie vrouwen met de zorg voor kleine kinderen.
Ook is een aantal nieuwe instromers die wij spraken inmiddels met een opleiding gestart. Zo is er een
jonge Syrische vrouw die door haar vlucht naar Nederland haar studie in Banking and Finance in Syrië
niet heeft afgemaakt. Na haar staatsexamen en schakeljaar is ze nu begonnen aan een Nederlandstalige
universitaire studie in Amsterdam. Een andere Syrische vrouw is hier, na een onvoltooide studie Bouw-
kunde in Syrië, een studie International Food and Agribusiness begonnen aan de Universiteit in Wage-
ningen. Ook is er een Eritrese man die hier zijn taallessen aan het roc combineert met een mbo-oplei-
ding horeca, en net zijn eerste betaalde horecabaan in de wacht heeft gesleept.
Er is een klein aantal nieuwe instromers die klaar zijn met hun inburgeringscursus en aan het werk zijn.
Een van hen loopt momenteel vier dagen per week stage bij een cateringbedrijf. “Ik vind het heel erg
leuk en ik kan ook oefenen met de taal. Ik wil graag kok worden”, vertelt hij. Twee andere vluchtelingen
die al klaar zijn met hun inburgeringscursus hebben een fulltimebaan, één achter de receptie bij een ho-
tel en de ander bij een laboratorium. “Ik werk fulltime als asbestanalist, maar ik wil eigenlijk nog extra
taallessen gaan volgen binnenkort”, vertelt hij.
Wanneer we de dagelijkse bezigheden van de oude en nieuwe instromers vergelijken, dan valt op dat de
nieuwe instromers meer activiteiten (zoals inburgering, werk of vrijwilligerswerk) combineren dan de
oude instromers. De nieuwe instromers lijken over de hele linie actiever te participeren dan de oude in-
stromers, ook al zijn zij recenter in Amsterdam komen wonen.
Drukte en stress
Aan de vluchtelingen is gevraagd hoeveel tijd zij spenderen aan hun dagelijkse bezigheden, en of zij dit
als (te) druk ervaren. De meeste geïnterviewde vluchtelingen, oude en nieuwe instroom, vinden niet dat
ze het te druk hebben. Er is een kleine groep die af en toe stress ondervindt van hun schema, en een
groep die het graag drukker zou hebben, maar de meeste vluchtelingen zijn vrij tevreden over de balans
tussen hun diverse activiteiten. Veel van de tevreden vluchtelingen geven ook aan het alleen maar fijn te
vinden om veel te doen: “fk ben het gewend om fulltime bezig te zijn. Dat was ik in Syrië ook”, zegt een
respondent uit de nieuwe instroom. Een Eritrese man vertelt dat hij voor het eerst in zijn volwassen
41
leven werkloos was toen hij net in Nederland was en dit heel naar vond: “Van niks doen en veel thuis zit-
ten word je ongelukkig. Werkloosheid is voor vluchtelingen echt destructief. Daarom doe ik nu iets wat ik
niet echt leuk vind, maar dan heb ik ten minste iets te doen”.
Van de oude instromers vindt een aantal moeders het lastig om de inburgering te combineren met ver-
plichtingen voor het gezin, bijvoorbeeld omdat het lesrooster van de inburgeringscursus niet synchroon
loopt met de schooltijden van de kinderen. Voor vrouwen met kinderen is het belangrijk dat de inburge-
ring is afgestemd op de zorg voor hun kinderen. Afstemming van lesroosters en de beschikbaarheid van
kinderopvang zijn hierin belangrijk. Een Syrische nieuwe instromer zegt dat ze tevreden is met haar in-
burgering, waar ze drie keer per week heen gaat, omdat ze daarnaast genoeg tijd heeft voor haar kin-
deren. Wanneer zij en haar man taallessen volgen, kunnen hun kinderen naar de kinderopvang die in
hetzelfde gebouw is geregeld.
Een aantal vluchtelingen zegt het soms te druk te hebben. Dit zijn over het algemeen de mensen die
naast hun inburgering nog werken of studeren, en objectief dus ook volle weken hebben, en dit levert af
en toe stress op. Een Syrische nieuwe instromer die momenteel bezig is met een intensieve inburge-
ringscursus en een staatsexamen zegt dat haar schoolwerk haar soms te veel wordt. Zij werd bovendien
op een gegeven moment naar eigen zeggen onder druk gezet door de gemeente om naast haar inten-
sieve studieschema te gaan werken. “Mijn studie heeft nu prioriteit, daar wil ik me goed op kunnen fo-
cussen. Ik bleef gewoon nee zeggen”, geeft deze vrouw aan. Een andere Syrische nieuwe instromer zegt
zich soms nerveus te voelen omdat hij zich niet in balans voelt. Hij werkt fulltime en heeft hierdoor geen
tijd meer voor bijvoorbeeld zijn vrijwilligerswerk, wat hij juist ontspannend vond: “/k voel me nu niet in
balans”.
Verder wordt de stress die de vluchtelingen bij hun dagelijkse bezigheden ervaren in een aantal gevallen
veroorzaakt door emotionele belasting, bijvoorbeeld door zorgen over achtergebleven familieleden. Zo
geeft een Syrische nieuwe instromer aan dat hij zich vaak zorgen maakte over zijn familie in Syrië, vooral
toen de oorlog daar nog in volle gang was, en dat hij erg depressief werd toen hij hoorde dat zijn moe-
der in Syrië was overleden. “/k ben toen een maand binnen gebleven”, aldus de respondent. Een Eritrese
alleenstaande moeder, hier met een peuter van twee, ervaart “erg veel stress” van de situatie rondom
haar twee oudere kinderen van negen en dertien, die vastzitten in een vluchtelingenkamp in Ethiopië en
wier asielaanvraag door de IND is afgewezen. Deze vrouw is momenteel in afwachting van het hoger be-
roep dat zij heeft aangespannen tegen de IND.
Er zijn vluchtelingen van zowel de oude als de nieuwe instroom die aangeven best meer te willen doen.
Een Eritrese man uit de oude instroom zegt bijvoorbeeld dat hij vijf dagen zou willen werken in plaats
van vier: “Vier dagen is niet te veel, eerder te weinig. Ik zou prima nog een extra dag kunnen werken,
twee dagen vrij is genoeg”. Ook een aantal nieuwe instromers zegt dit; een Syrische man zegt bijvoor-
beeld dat hij aan het wachten is op de goedkeuring van een aanvraag voor een lening zodat hij zijn aan-
vullende rijbewijs kan halen. Hij wil dan aan de slag gaan als vrachtwagenchauffeur. “Nu heb ik te weinig
te doen”, zegt hij.
Een nieuw thuis
Vrijwel alle geïnterviewde vluchtelingen zijn blij om in Amsterdam te wonen en voelen zich hier thuis.
Redenen die vluchtelingen hiervoor noemen lopen uiteen. Sommigen vinden leven in een grote stad als
Amsterdam fijn, bijvoorbeeld omdat ze al uit een grote stad kwamen. “Ik heb in Damascus, Istanbul en
Caïro gewoond. Ik houd van de grote stad. Amsterdam past bij mij, de drukte vult mij met leven”, aldus
een Syrische vluchteling. Maar leven in de grote stad kan ook een keerzijde hebben, zoals een Syrische
moeder beschrijft: “Amsterdam is een gevaarlijke stad. Het is heel open minded, met drugs bijvoorbeeld.
Dat is gevaarlijk voor mijn kinderen als zij ouder zijn”. Ook de anonimiteit die hoort bij leven in een grote
stad kan nadelig zijn voor de vluchtelingen, omdat ze hierdoor bijvoorbeeld minder snel in contact ko-
men met hun buren. Een respondent beschrijft: “Mijn schoonzus woont in een dorp en heeft veel meer
aanspraak. Veel mensen kennen haar en komen langs. In Amsterdam is dat onders”.
42
Voor vluchtelingen is het fijn dat ze hier in een veilige en vreedzame omgeving wonen. “Ik ben gevlucht
omdat ik vrede wil. Dat heb ik hier gevonden”, zegt een respondent. Een aantal andere respondenten
onderschrijft dit: “/k voel me hier ontspannen omdat het hier vredig is”. Ook de culturele diversiteit van
Amsterdam lijkt voor de vluchtelingen een reden te zijn om zich thuis te voelen. Door de diversiteit gaan
ze op in de menigte en vallen ze niet op. “/k ben een buitenlander met zwart haar. Toen ik in het azc in
Weert woonde, viel ik erg op als ik op straat liep. Ik passeerde een keer een vrouw op straat die slechte
dingen begon te roepen. In Amsterdam gebeuren dit soort discriminerende dingen niet”, vertelt een Syri-
sche man. Door de grote mate van diversiteit in Amsterdam kunnen sommige vluchtelingen bovendien
hun moedertaal spreken met veel mensen in hun omgeving. “In mijn wijk spreken veel mensen ook Ara-
bisch, en ik voel me daar thuis”, zoals een Syrische man zegt. Maar dit heeft ook een keerzijde, want
doordat sommige vluchtelingen in hun omgeving omringd zijn door mensen die dezelfde moedertaal
spreken, zijn zij minder geneigd om in hun dagelijks leven Nederlands te spreken. De taal is over het al-
gemeen sowieso de grootste barrière in het integratieproces volgens de respondenten, en het is hier-
door voor veel vluchtelingen in het begin lastig om te wennen.
Andere factoren die bijdragen aan waarom de geïnterviewde vluchtelingen zich hier thuis voelen, zijn
bijvoorbeeld de aanwezigheid van familie, een partner en vrienden. “Zonder mijn familie zou ik hier niet
gelukkig zijn”, vertelt een Syrische vrouw die met haar ouders in Amsterdam woont. Ook de klantmana-
gers van de gemeente en contactpersonen van VluchtelingenWerk Nederland (VWN) worden genoemd
als behulpzame factoren in het integreren en wennen in Amsterdam. Uit de gesprekken die we voerden,
komt naar voren dat de (laagopgeleide) Eritrese respondenten over het algemeen iets meer leunen op
contactpersonen van VWN en de klantmanager van de gemeente dan de (hoger opgeleide) Syrische res-
pondenten. Deze laatste groep zegt vaker dat zij graag zelf de weg willen vinden en gewend zijn om din-
gen zelf uit te zoeken.
4.3 Ambities en ervaringen ten aanzien van taal en inburgering
Een goede beheersing van de Nederlandse taal wordt door de geïnterviewde vluchtelingen gezien als
een van de belangrijkste sleutels tot verdere integratie. De vluchtelingen zijn bevraagd over hun ervarin-
gen met inburgering, de kwaliteit van de taallessen en de rol die de klantmanager heeft gespeeld in het
vinden van de inburgeringscursus.
Taalverwerving- en Oriëntatieprogramma Vluchtelingen (TOV)
De vluchtelingen volgden direct na aankomst in Amsterdam het Taalverwerving- en Oriëntatiepro-
gramma (TOV), van Implacement. Voor de oude instromers duurde dit programma nog drie maanden
waarbij naast het wegwijs worden in de stad ook aandacht was voor taalverwerving en oriëntatie op in-
burgering. Met de invoering van het nieuwe beleid is TOV een twee- à vierweeks programma geworden
dat vooral gericht is op oriëntatie op de samenleving en stad.
De meeste van de respondenten, zowel oude als nieuwe instroom, vonden TOV nuttig en informatief.
“We kregen allemaal informatie over de Nederlandse samenleving, hoe alles werkt, hoe het land in el-
kaar zit”, vertelt een respondent. Dit komt overeen met de bevindingen uit de survey onder deelnemers
aan TOV, waaruit ook naar voren kwam dat meer kennis van de Nederlandse normen en waarden een
van de belangrijkste opbrengsten is van het traject (Oostveen & Klaver, 2018). Deelnemers ervaren TOV
als waardevol omdat ze leren over de Nederlandse cultuur en de taal. Wat volgens de respondenten een
aandachtspunt is, is de taal waarin het programma wordt gegeven. “De les over de Nederlandse cultuur
zou vertaald moeten worden in verschillende talen. Het is interessant wat ze zeggen; alle lessen zouden
vertaald moeten worden, maar in het bijzonder de cultuurlessen”, aldus een respondent. Het pro-
gramma wordt in het Nederlands gegeven waarbij vaak ondersteuning door Eigen Taal Ondersteuners
(ETO’s) aanwezig is. Echter, voor de vluchtelingen bij wie dit niet het geval was, was het programma
soms moeilijk te volgen. “Het kwam iets te vroeg voor mij want nu begreep ik heel veel niet”, vertelt een
respondent. Ook een andere respondent vindt dat het TOV-traject later had moeten worden ingezet ge-
zien de taligheid van het programma en de slechte taalbeheersing van startende deelnemers: “Als Im-
placement op een later moment van mijn inburgeringstraject zou zijn aangeboden, zou ik er meer van
43
hebben geleerd. Voor mij persoonlijk zou dat beter zijn geweest. Niet direct na aankomst in Amsterdam,
maar misschien na één jaar”, vertelt hij.
De inburgeringscursus
Zoals we eerder bespraken hebben de meeste oude instromers hun inburgering inmiddels afgerond. Wij
vroegen de vluchtelingen wat zij van de kwaliteit van de inburgeringscursus vonden die zij volgden. Op-
vallend is dat de hoogopgeleide vluchtelingen die geen intensieve taalcursus hadden gevolgd over het
algemeen negatief oordelen over de kwaliteit van de commerciële taalscholen. Eén respondent ver-
woordt: “/k heb het gevoel dat de school meer geeft om het geld dan dat wij goed Nederlands leren”, en
een andere respondent onderschrijft dit: “De taalscholen willen alleen het geld en zijn niet betrokken bij
het leren”. Sommige oude instromers zijn zelfs overgestapt naar andere taalscholen, en in de meeste
gevallen hielp dit en waren de vluchtelingen daarna positiever over het taalonderwijs. Laagopgeleide
vluchtelingen die wij spraken die een taalcursus deden bij het roc zijn unaniem positief over de inburge-
ringslessen. Vooral het gegeven dat het onderwijsinstituut hen motiveerde om zo snel mogelijk na de
taalcursus een opleiding te gaan volgen, is een belangrijke reden voor het positieve oordeel.
Er zijn twee Syrische vrouwen uit de oude instroom die hun man zijn nagereisd en zich hier via gezins-
hereniging hebben gevestigd. De mannen van deze vrouwen hebben tijdens de periode van afwachting
op gezinshereniging al taallessen Nederlands gevolgd, en werden als tijdelijk alleenstaanden al snel ge-
confronteerd met de Nederlandse omgeving. Hun nagereisde vrouwen spreken echter na aankomst met
hun man geen Nederlands maar hun moedertaal (in deze gevallen Arabisch), en de weg in de Neder-
landse maatschappij is al enigszins geplaveid door hun echtgenoten. De urgentie van snel integreren is
dan minder groot. Het is voor deze nareizende vrouwen daarom niet gemakkelijk om zich de Neder-
landse taal snel eigen te maken, aangezien zij in een omgeving terechtkomen die voornamelijk gericht is
op de eigen moedertaal.
De nieuwe instromers zijn over het algemeen tevreden met de inburgeringscursus die ze volgen of ge-
volgd hebben. Een aantal respondenten heeft de vereiste examens al gehaald maar is van plan nog ver-
der te studeren om een hoger taalniveau te behalen. “{k zoek nu een school waar ik een B2-niveau cur-
sus kan doen, want ik wil graag mijn staatsexamen gaan behalen. Misschien dat ik dat in 2019 ga doen,
want ik heb nog bijna een jaar om in te burgeren”, zegt een Syrische respondent. Een klein aantal res-
pondenten is ontevreden over de inburgeringscursus die ze doen of hebben gedaan, bijvoorbeeld omdat
de docent niet goed was of de cursus slecht georganiseerd was. Een Eritrese vrouw vertelt dat ze vaak
vragen moet stellen aan haar docent omdat ze dingen niet altijd begrijpt, en dat haar docent dit verve-
lend vindt. “/k vind mijn docent niet zo goed, dus ik ga een nieuwe school zoeken”, vertelt ze.
Rol van de klantmanager
Voor de oude instromers, die al in Amsterdam gehuisvest waren voordat de Amsterdamse Aanpak Sta-
tushouders in juli 2016 werd geïmplementeerd, speelde de klantmanager geen rol van betekenis bij het
vinden van een geschikte taalschool. Veel respondenten uit de nieuwe instroom hebben hun inburge-
ringscursus juist wel gevonden via hun klantmanager van de gemeente.
Respondenten uit de oude instroom geven aan dat er via andere wegen informatie over taalscholen
werd gegeven. Zo werd er tot medio 2016 als onderdeel van TOV een talenmarkt georganiseerd met
Amsterdamse taalaanbieders met een Blik Op Werk-keurmerk, waarbij vluchtelingen informatie kregen
over de taalscholen. De talenmarkt is sinds medio 2016 afgeschaft. Daarnaast bood VWN, in het kader
van de maatschappelijke begeleiding, respondenten informatie over de aan hen verbonden taalschool.
Sommige respondenten gaven aan van dit aanbod gebruikgemaakt te hebben. Achteraf waren zij niet
blij met het niveau van de taalschool, en omdat het voor hen niet duidelijk was dat zij konden overstap-
pen, bleven zij aan deze school verbonden. Eén respondent werd door het UAF geadviseerd over moge-
lijkheden om een intensieve taalcursus te volgen. Zij was zeer tevreden over het advies en de cursus die
zij uiteindelijk is gaan volgen.
Veel respondenten van de nieuwe instroom geven aan dat hun klantmanager belangrijk was bij het kie-
zen van een taalschool. “Mijn klantmanager gaf me drie opties voor mogelijke scholen en raadde mij het
44
roc aan omdat een aantal van haar andere klanten hier tevreden over was. Nu volg ik daar een inten-
sieve taalcursus”, vertelt een Eritrese vluchteling. Een Eritrese vrouw vertelt dat haar klantmanager met
haar meegegaan is toen ze zich ging inschrijven bij haar taalschool. Ook wordt er soms gezocht naar
scholen met een specifieke eigenschap. Zo vertelt een Syrische vrouw dat haar klantmanager gezocht
heeft naar een taalschool waar een crèche bij zit, zodat zij en haar man hun kinderen daar kunnen on-
derbrengen als zij zelf in de les zitten.
Opvallend is dat de meeste Eritrese nieuwe instromers, zes in totaal, zeggen hun taalschool via hun
klantmanager te hebben gevonden. Dit in tegenstelling tot de Syrische respondenten uit de nieuwe in-
stroom: zes van hen zeggen hun taalschool zelf te hebben gevonden, soms via het eigen netwerk. “Ik
heb mijn cursus zelf gevonden. Ik ben gewoon in groepen op Facebook gaan rondvragen of mensen tips
voor me hadden. Toen mijn klantmanager me hiermee wilde gaan helpen, wist ik al dat ik naar de VU
[Vrije Universiteit] wilde”, vertelt een Syrische vrouw. De Eritrese vluchtelingen lijken dus afhankelijker
te zijn van het advies van de klantmanager dan de Syrische vluchtelingen.
4.4 Ambities en ervaringen ten aanzien van werk
De opzet van de Amsterdamse aanpak is dat vluchtelingen zo snel mogelijk na aankomst gaan participe-
ren in de Amsterdamse samenleving door middel van een (betaalde) baan, opleiding en/of zinnige dag-
besteding. We hebben de vluchtelingen gevraagd hoe zij zijn begeleid naar werk en wat zij vinden en
verwachten van een baan. In deze paragraaf wordt besproken wat de ambities en ervaringen zijn van de
geïnterviewde vluchtelingen en de rol die hun klantmanager hier speelt of heeft gespeeld.
Broodbaan en droombaan
Oude instroom
Van de oude instromers hebben, zoals we eerder constateerden, maar drie van de dertien responden-
ten een (deeltijd)baan. Daarnaast is een aantal respondenten bezig met een opleiding of cursus. Vier
respondenten lijken zich nog niet echt actief richting een baan of opleiding te bewegen. In twee gevallen
komt dit door de zorg voor kleine kinderen, die niet altijd te combineren is met extra activiteiten.
Veel respondenten willen het liefst een baan vinden in het eigen interesseveld, maar dit lijkt niet altijd
mogelijk te zijn, in ieder geval niet op korte termijn. Een respondent merkt op: “dat de gemeente vaak
vraagt wat voor soort baan je zou willen, maar dat de gemeente eigenlijk maar drie mogelijkheden
biedt: horeca, zorg en schoonmaak. Dat is niet mijn droombaan”. Slechts één van de dertien responden-
ten gaf aan dat zijn huidige situatie correspondeert met de werkervaring opgedaan in het thuisland.
Deze respondent komt uit Eritrea en werkte vroeger in een autogarage; hier volgt hij een opleiding logis-
tiek waarmee hij vrachtwagenchauffeur kan worden.
Wij interviewden zeven Syrische oude instromers. Deze groep respondenten was relatief wat ouder en
hoger opgeleid. De meesten van hen werkten niet en volgden ook geen opleiding. Het zijn met name
deze respondenten die aangeven graag hun oude beroep, of een gerelateerd beroep, op te willen pak-
ken. Vaak zijn dit beroepen waarvoor een diploma is vereist. Het Syrische diploma wordt vaak lager ge-
waardeerd in Nederland en een opleiding volgen is niet altijd haalbaar zeker wanneer men ouder dan 30
jaar is. Slechts één Syrische respondent uit deze groep geeft aan dat ze in staat is gesteld haar universi-
taire opleiding af te maken waaraan ze in Syrië was begonnen. Voor de meeste Syrische oude instromers
die wij spraken, is de droombaan nog ver weg en zijn er nog nauwelijks stappen gezet richting een
broodbaan.
De Eritrese respondenten uit de oude instroom die wij spraken lijken eerder geneigd te zijn om (onge-
schoold) werk te accepteren. Wel zijn de meningen over de werkzaamheden wisselend onder de Eri-
trese vluchtelingen. Sommigen zijn zeer tevreden met het werk dat ze doen omdat het hen de mogelijk-
heid biedt om hun leven in Nederland op te bouwen. Eén respondent zegt hierover: “Ik ben zo blij. Ik
kan nu een zelfstandig leven hebben”. Hij is net begonnen aan zijn eerste baan bij een bouwbedrijf en is
van plan om in februari 2019 te beginnen aan een mbo-opleiding techniek (bbl, niveau 2). Tijdens deze
45
opleiding kan hij een betaalde baan combineren met studeren. Een andere Eritrese respondent zegt dat
ze weliswaar blij is dat ze werk heeft maar dat dit niet helemaal aansluit: “/k moet veel afwassen en werk
soms in de keuken, maar dat was niet de afspraak. Ik heb geen contact met klanten en collega’s terwijl ik
dat wel zou willen. Ik heb training gehad om gastvrouw te worden maar dat is niet wat ik nu doe”.
Wanneer aan de oude instromers wordt gevraagd wat hun toekomstplannen zijn, variëren de antwoor-
den. Er is een aantal vluchtelingen, voornamelijk Syriërs, dat aangeeft hetzelfde werk te willen doen als
in hun thuisland.
Een aantal vluchtelingen lijkt vooral snel te willen werken en geld te kunnen verdienen: “Mijn prioriteit
is om een contract te krijgen, fulltime te werken en geld te verdienen”, vertelt een Eritrese vluchteling
van 42. Zijn vrouw en dochter komen binnenkort bij hem wonen en hij werkte in Eritrea ook altijd full-
time. Een andere Eritrese respondent van 35 die met zijn vrouw en kinderen woont beaamt dit: “Ik wil
geen uitkering, ik wil werken”. Hij wil vrachtwagenchauffeur worden maar moet hiervoor nog een exa-
men behalen. Hij heeft financiële steun nodig om dit examen te kunnen doen.
Nieuwe instroom
Van de vierentwintig nieuwe instromers zijn er negen met een betaalde baan, van wie het merendeel (6)
in de horeca werkt, bijvoorbeeld in de keuken als afwasser of achter de bar van een café. De overige drie
werkende respondenten werken in een sportschool, hotel en een laboratorium.
De meeste nieuwe instromers zijn (voor nu) tevreden met hun baan. “!k vind mijn werk erg leuk omdat
ik mensen leer kennen en mijn Nederlands kan oefenen”, vertelt een Eritrese man die parttime bij een
restaurant werkt. Een Syrische vluchteling vertelt: “/k ben blij met mijn baan omdot het aansluit bij mijn
interesse”. Deze man was professioneel atleet in Syrië en geeft hier in een sportschool les aan kinderen.
Een Syrische vrouw die in Syrië als tolk werkte en hier in een gebakswinkel werkt in het centrum van
Amsterdam is ook tevreden over haar werk en zou op den duur misschien een horecaopleiding willen
doen. Ze wil dan wel een werkplek gaan zoeken waar niet alleen toeristen komen, omdat ze nu eigenlijk
alleen maar Engels spreekt tijdens haar werk en daarom niet kan oefenen met de Nederlandse taal.
Sommige nieuwe instromers zien hun huidige baan duidelijk als iets tijdelijks: “/k werk parttime bij een
burgerrestaurant. Ik vind het niet heel leuk maar het is maar tijdelijk. Ik wil mijn rijbewijs halen en gaan
werken in de bouw”, vertelt een Syriër.
Niet iedereen is tevreden met zijn of haar huidige baan en dat heeft niet altijd te maken met een ge-
brekkige aansluiting. Zo is er een Syrische man die een fulltimebaan heeft gevonden in zijn werkveld als
astbestanalist in een laboratorium. Hoewel dit inhoudelijk aansluit bij zijn interesse en eerdere ervaring
is hij niet geheel tevreden over zijn werk, ten eerste omdat hij zich overwerkt voelt en ten tweede om-
dat hij op zijn werk vaak moeite heeft met het Nederlands. “fk heb moeite met communiceren met col-
lega’s. Die komen vaak uit andere steden in Nederland en hebben accenten die ik niet kan verstaan. Hier-
door voel ik me soms gefrustreerd en moe”. Hij wil weer extra taallessen gaan volgen zodat hij een hoger
taalniveau kan behalen, maar hij weet nog niet of dat kan in verband met zijn baan.
De vier respondenten die eerder een baan hadden maar momenteel niet meer, hebben hier diverse re-
denen voor. Twee van hen hadden geen tijd meer om te werken omdat ze zich volledig wilden toeleg-
gen op hun inburgeringscursus. Een andere respondent is gestopt met haar baan bij de Zara omdat ze
dit jaar is begonnen aan een fulltimestudie in Wageningen; ook dit viel niet te combineren met een bij-
baan: “Ik ga fulltime naar school en weet mijn precieze rooster ook nog niet dus ik weet nog niet hoe
mijn schema eruitziet. Dus ik heb mijn baan opgezegd”. De laatste respondent die is uitgevallen, werkte
als barista, maar zijn contract liep af.
Sommige respondenten uit de nieuwe instroom geven aan zich onder druk gezet te voelen om zo snel
en zo veel mogelijk te werken. Zo is er een Syrische man die recentelijk is geopereerd aan zijn rug. We-
gens zijn rugklachten is hij niet in staat om fysiek zwaar werk te verrichten, maar zijn klantmanager bleef
hem desalniettemin op sollicitatiegesprekken sturen voor functies in de bouw. De vluchteling in kwestie
was zelf journalist geweest in Syrië, maar had nog niet het taalniveau om dat hier in Nederland op te
kunnen pakken. Het werk in de bouw was volgens hem dus niet alleen ongeschikt wegens zijn fysieke
gezondheid, maar ook qua inhoud niet passend bij zijn interesses en vaardigheden. Een andere respon-
dent, een Syrische vrouw, werd naar eigen zeggen door haar klantmanager en het werkservicepunt van
46
de gemeente onder druk gezet om een betaalde baan aan te nemen. Omdat ze fulltime naar school gaat
— ze wil haar staatsexamen behalen om een Nederlandstalige studie te gaan volgen — heeft ze hier geen
tijd voor. Ze heeft dit daarom afgehouden, maar is als compromis wel begonnen aan een taalstage voor
een dag per week.
Als de nieuwe instromers wordt gevraagd naar hun toekomstplannen noemen velen van hen dat zij op
den duur echt aan de slag willen in hun eigen werk- en interesseveld. Dit zijn zowel mensen die al een
(tijdelijke) baan hebben als mensen die nog op zoek zijn. Voor een aantal is de Nederlandse opleiding
die zij (gaan) volgen een belangrijke stap om op termijn werk te vinden dat past bij hun vaardigheden en
ambities. Een klein aantal respondenten gaf echter aan dat ze het vooral belangrijk vinden om te werken
en zelfstandig te zijn, maar het ze niet uitmaakt om wat voor baan het precies gaat. Dit troffen we aan
bij oudere respondenten die zowel hoger- als lageropgeleid zijn. “!k wil gewoon mijn eigen geld verdie-
nen”, vertelt een advocate die hier op de korte termijn aan de slag wil als kapper. “/k wil een passende
baan vinden waarmee ik genoeg geld verdien om mezelf te onderhouden”, vertelt een Eritrese man van
45 jaar die momenteel probeert om zijn vrouw en kinderen via gezinshereniging naar Nederland te krij-
gen.
Net als bij de oude instromers, is er ook onder de nieuwe instromers een aantal respondenten die zich
in de toekomst eerst of vooral nog willen richten op het beter leren van de Nederlandse taal. “De taal is
heel belangrijk om goed te integreren dus de komende jaren wil ik de taal perfect leren”, vertelt een Eri-
trese vluchteling. Het belang van taal wordt soms verder getrokken dan de inburgeringseisen. Eén van
de respondenten heeft in principe al aan zijn inburgeringsplichten voldaan, maar wil met het deel van
zijn DUO-taallening dat hij nog over heeft extra taallessen volgen om een hoger niveau te behalen.
Twee respondenten (beiden vrouwen) formuleren hun wensen voor de toekomst vooral in relatie tot
hun kinderen. Zij benoemen vooral dat zij willen dat het hun kinderen beter zal vergaan dan henzelf. “Ik
wil investeren in mijn kinderen en hen helpen om ook weg te kunnen uit Eritrea, maor dit is heel moei-
lijk’, vertelt een Eritrese vrouw die hier met haar jongste kind woont. Deze respondent probeert haar
twee oudere kinderen, die momenteel in een vluchtelingenkamp in Ethiopië verblijven, ook naar Neder-
land te krijgen, maar de IND heeft hun initiële asielaanvraag afgewezen. Een jonge Syrische moeder, die
hier met haar man en twee jonge kinderen woont, vertelt: “Ik wil een goede toekomst voor mijn kin-
deren en ik wil dat zij een beter leven hebben dan ik”.
Rol van de klantmanager
De oude instromers hebben te maken (gehad) met het beleid voor en na invoering van team Entree, en
er is een aanzienlijk verschil te observeren in de ervaringen met de begeleiding van de klantmanagers uit
de periode vóór en na de introductie van de Amsterdamse aanpak. De oude instromers geven aan dat
de klantmanagers van team Entree gemakkelijker te bereiken zijn dan hun oude klantmanager (dat wil
zeggen de klantmanager, die zij vóór de klantmanager van team Entree hadden). Wanneer de oude in-
stromers wordt gevraagd naar hun contact met hun oude klantmanager, blijkt dat zij hun oude klantma-
nager gemiddeld één keer hebben gesproken. In sommige gevallen beslaat dit een periode van drie jaar.
Dit in tegenstelling tot de klantmanagers van team Entree, die de vluchtelingen meerdere keren per
maand spreken of zien. De nieuwe instromers hebben direct na aankomst in Amsterdam een klantma-
nager van team Entree toegewezen gekregen.
We hebben de vluchtelingen gevraagd hoe zij de ondersteuning van de klantmanager bij het zoeken
naar werken (hebben) ervaren. De geboden ondersteuning varieert in de meeste gevallen van het sa-
men inventariseren van wensen en mogelijkheden en het gericht doorverwijzen naar andere organisa-
ties die kunnen helpen bij het vinden van werk zoals het werkgeversservicepunt of een uitzendbureau.
Bij een van de respondenten was het de klantmanager die het contact met de werkgever regelde: “Mijn
klantmanager heeft een sollicitatiegesprek voor mij geregeld, en heeft mijn vorige baan ook voor me ge-
vonden”, vertelt een respondent.
De respondenten ervaren de begeleiding over het algemeen als positief. “Mijn klantmanager vraagt al-
tijd eerst wat ik wil en ze helpt me dan met dingen uitzoeken”, zegt een respondent. lemand anders
47
vertelt: “Mijn klantmanager heeft twee keer met mij gepraat over wat mij interesseerde en wat ik kon
doen, en toen hebben we een aantal opties vergeleken”, Hoewel er aandacht is voor de wensen en inte-
resse leidt dat niet altijd tot een baan die daar daadwerkelijk bij aansluit. “Mijn klantmanager regelde
een afspraak voor me bij het servicepunt. Zij gaven mij allemaal opties en hebben me gevraagd wat ik
wilde doen. Ze hielpen mij wel goed maar ik had liever iets gedaan met sport of zo, niet in een restaurant
werken. Maar op dat moment hadden ze niets in mijn veld”, vertelt een Syriër.
Een aantal oude instromers wordt sinds zij in begeleiding zijn gekomen bij team Entree ondersteund
door jobhunters bij het vinden van een baan. Hoewel dat nog niet heeft geleid tot een betaalde baan,
verwachten zij daar veel van.
Een deel van de vluchtelingen die wij spraken heeft zelf of via het eigen netwerk een baan gevonden. De
meesten van hen zijn (vrij) jong en relatief hoogopgeleid. “Mijn neefje heeft mijn huidige baan aan mij
aangeraden. Toen heb ik een brief geschreven en mocht ik op gesprek komen met de manager, en kreeg
ik de baan”, vertelt een Syrische respondent. Anderen vertellen dat ze hun huidige baan hebben gevon-
den via vrienden of kennissen. “Tijdens mijn inburgeringscursus kreeg ik advies en informatie over oplei-
dingen en banen, en toen ben ik een beetje gaan nadenken over wat ik wilde doen. Ik heb mijn baan uit-
eindelijk gevonden via kennissen. Toen ik het contract had gekregen, heb ik dit aan mijn manager verteld
en die was heel blij voor me”, aldus een Eritrese vluchteling die in een restaurant werkt.
4.5 Ervaring met de begeleiding
Twee belangrijke elementen van de Amsterdamse aanpak zijn een parallelle aanpak waarbij gelijktijdig
wordt ingezet op taal en participatie en een intensieve aanpak door gespecialiseerde klantmanagers.
We hebben de vluchtelingen daarom specifiek gevraagd naar hun ervaringen met deze onderdelen.
Ervaring met het klantmanagement
In de vorige paragraaf is besproken dat de oude instromers meer contact hebben met hun huidige klant-
managers dan met hun oude klantmanagers. “Met mijn vorige klantmanager had ik nooit contact, ook
niet via WhatsApp. Ik weet niet eens wie dat is geweest”, vertelt een respondent. Ook geven sommige
respondenten aan dat zij niet altijd contactgegevens van hun oude klantmanagers hadden. Een respon-
dent vertelt: “mijn vorige klantmanager kende ik niet. Eén keer had ik een afspraak met hem. Hij vroeg
me hoe het leven in Amsterdam is. Ik heb ook vragen gekregen over inburgering maor niet over werk”.
De oude instromers geven aan dat zij na hun komst naar Amsterdam vooral begeleiding hebben gehad
van een consulent van VluchtelingenWerk in het kader van de maatschappelijke begeleiding. De klant-
managers waren in de ervaring van de oude instromers in deze periode nauwelijks in beeld.
Over de gehele linie zijn de nieuwe klantmanagers van team Entree meer betrokken bij de vluchtelingen
uit de oude instroom, en de vluchtelingen zijn over het algemeen dan ook tevreden met hun nieuwe
klantmanagers. “Mijn nieuwe klantmanager vraagt altijd hoe het gaat. Ze is geïnteresseerd in me”, aldus
een Eritrese vluchteling. Een andere respondent bevestigt dit: “Mijn nieuwe klantmanager geeft meer
om onze situatie. Hij luistert en reageert snel, en heeft mij ook gesteund tijdens mijn scheiding. Hij is toe-
gankelijker dan mijn vorige klantmonager”.
Er is echter ook een aantal oude instromers dat minder tevreden is. Onvrede heeft soms te maken met
het gevoel niet gehoord te worden. Een van de ontevreden respondenten vertelt het volgende: “/k ben
teleurgesteld in mijn nieuwe klantmanager, want ze geeft geen antwoorden op mijn vragen. Bij gezins-
hereniging krijgen volwassenen en kinderen een bepaald [geld]bedrag, maar wij hebben dat niet gekre-
gen. Dit hebben we gezegd tegen onze huidige klantmanager, zij zou het uitzoeken maar wij hebben
geen reactie gekregen. We hebben meerdere keren gebeld en gemaild. We hebben daarom een klacht
ingediend, maar daar hebben wij ook nog geen reactie op gekregen”. Daarnaast wordt de actieve be-
moeienis niet door iedereen prettig gevonden. Eén respondent vertelt: “We hebben geen klik met elkaar
omdat ik het gevoel krijg dat ze me wil controleren. Ze is ook een keer bij mij thuis geweest zonder dat
van tevoren aan te geven. Dat vond ik irritant”.
48
Veruit de meeste nieuwe instromers zijn tevreden over de begeleiding van en het contact met hun
klantmanager. “Mijn klantmanager is echt heel behulpzaam. Als ik een vraag heb, kan ik altijd bij haar
terecht”, vertelt een vluchteling. Respondenten benoemen dat de klantmanager goed luistert, onder-
steuning biedt en rekening houdt met wensen en behoeften.
Als een vluchteling niet zo tevreden is over de begeleiding, heeft dat vaak te maken met het gegeven
dat niet alle problemen waarmee een vluchteling worstelt kunnen worden opgelost door de klantmana-
ger. Concrete voorbeelden hebben betrekking op het regelen van woonruimte en het regelen van medi-
sche voorzieningen. “Mijn klantmanager is op zich aardig en behulpzaam maor ze heeft maar beperkte
invloed, ze kan bijvoorbeeld geen grotere woonruimte voor mij regelen”, zegt een van de respondenten.
Een ander voorbeeld komt van een respondent met een fysieke handicap die fysiotherapie en een
scootmobiel nodig heeft. Hoewel zijn klantmanager deze behoeften heeft aangegeven bij de gemeente,
heeft zij niet de bevoegdheid om dit toe te kennen. De gemeente heeft zijn verzoeken afgewezen en hij
is nu in beroep aan het gaan. “De gemeente is heel erg streng en mijn klantmanager kan mij niet goed
helpen”, aldus de respondent.
Een beperkt aantal nieuwe instromers is echt ontevreden over de begeleiding. Hun negatieve ervaring
met de begeleiding komt voort uit het gevoel niet gehoord te worden of dat onvoldoende rekening ge-
houden wordt met hun wensen of mogelijkheden. “Mijn klantmanager vergeet vaak wat ik heb ge-
vraagd en dan moet ik haar eraan herinneren”, vertelt een respondent. Een Syrische vluchteling is onte-
vreden over de communicatie tussen de gemeente en zijn werkgever. “Ik wilde parttime werken en had
dat ook aan mijn klantmanager verteld. Maar toen ik ging solliciteren bij mijn huidige baan bleek het om
een fulltimefunctie te gaan, en nu kan ik niet meer terug. Ik heb het gevoel dat veel werken voor de ge-
meente het belangrijkst is, maar dat is niet goed voor mij. Ik wou dat mijn klantmanager duidelijker had
aangegeven aan mijn bedrijf dat ik parttime wil werken.” Een andere vluchteling heeft een soortgelijk
verhaal. Wegens rugklachten kan hij geen fysiek zwaar werk aan, maar zijn klantmanager heeft hem al
een aantal keer naar sollicitatiegesprekken gestuurd voor functies in de bouw: “Mijn klantmanager
heeft me ook weleens met iemand anders verward en naar een gesprek gestuurd waar een andere klant
heen had gemoeten. En hij stuurt me dus naar werkgevers die niets weten van mijn rugklachten. Dat irri-
teert me”, vertelt hij.
Een probleem waar sommige vluchtelingen tegenaan lopen, is dat ze maar één persoon hebben binnen
de gemeente met wie ze problemen kunnen bespreken, en dat is de klantmanager. Als juist de klantma-
nager als het probleem wordt ervaren, heeft de vluchteling weinig opties. “Als je een probleem hebt kan
je bij niemand klagen want je kent verder niemand”, vertelt een vluchteling. Een andere vluchteling
heeft een keer haar oude klantmanager benaderd met een probleem omdat het niet klikt met haar hui-
dige klantmanager. “Ik ga niet meer naar mijn klantmanager voor steun of advies”, zegt ze, “ze zet me
onder druk om fulltime te werken ook al doe ik al een intensieve inburgeringscursus”.
De parallelle aanpak
De parallelle aanpak houdt in dat vluchtelingen naast hun inburgeringscursus bij voorkeur zo snel moge-
lijk ook starten met een andere activiteit gericht op participatie. Vluchtelingen, zowel oude als nieuwe
instroom, zien het belang van het doen van andere activiteiten zoals (vrijwilligers)werk of een stage
naast hun taallessen. Slechts één respondent van de oude instroom geeft aan geen uitgesproken voor-
stander te zijn omdat dit in haar situatie niet passend was geweest. “Elke persoon heeft een eigen situa-
tie. Misschien kunnen mensen niet direct na de oorlog werken maar moeten zij eerst de nieuwe situatie
leren kennen”. Deze respondent volgde diverse intensieve taalcursussen en ze heeft haar staatsexamen
Nederlands gehaald. Dat zij geen duaal traject hoefde te doen, gaf haar de ruimte om intensief met de
taal aan de slag te gaan, iets wat misschien niet was gelukt als ze ook had moeten werken naast het in-
burgeren. De rest van de oude instromers staan positief tegenover de parallelle aanpak. Zij zien duidelijk
het nut hiervan, ook al heeft lang niet iedereen van hen de parallelle aanpak in de praktijk ook ervaren.
De nieuwe instromers hebben meer ervaring met de parallelle aanpak en ook zij zijn over het algemeen
positief. “Ik vind de combinatie van de taalschool en vrijwilligerswerk het belangrijkst voor een
49
vluchteling. Mijn ervaring is dat het helpt om de taal sneller te leren. En het is gezellig om mensen te le-
ren kennen, je bent niet alleen thuis maar je kan met mensen praten”, verwoordt een Syrische vluchte-
ling. “Het is goed om te oefenen wat je op school hebt geleerd zodat je het niet meteen vergeet.” Het be-
lang van het in de praktijk brengen van de taal wordt ook door anderen gezien: “Op mijn stageplek kan
ik Nederlands spreken met collega’s en oefenen. Dat is soms wel moeilijk als gerechten Franse namen
hebben”, vertelt een Eritrese man die stage loopt bij een restaurant. Een Syrische man die aangeeft dat
zijn Nederlandse taalvaardigheid omhoog ging door zijn vrijwilligerswerk, zegt: “Elke vluchteling zou een
baan moeten krijgen zodat ze de taal snel leren”. “Het beste is om 50 procent van je tijd te werken en 50
procent van de tijd op school te zitten. Anders zijn de lesdagen ook te lang”, vindt een andere respon-
dent. Ook de sociale component lijkt hier een rol in te spelen: “School is belangrijk maar werken ook,
want daar oefen je echt met de taal. Op school leer je voor het examen, op werk leer je over de realiteit,
met mensen, over het echte leven”.
Er worden wel belemmeringen genoemd in het combineren van het leren van de taal met (betaald)
werk. Voor oudere vluchtelingen kan deze combinatie moeilijk zijn. “Voor mijn ouders is het echt moei-
lijk om de taal te leren. Ze zijn al wat ouder. Mijn moeder gaat ook niet werken naast haar inburgering
omdat ze nog lang niet op een goed taalniveau zit”, vertelt een jonge Syrische vrouw die met haar ou-
ders woont. Ook is het soms niet mogelijk omdat het niet goed te combineren is met het ouderschap.
“Omdat ik moeder ben van jonge kinderen kon ik geen duaal traject doen. Ik denk wel dat het een goede
manier is om in te burgeren, als het kan”, vertelt een moeder.
Een ander knelpunt is dat sommige vluchtelingen op plekken werken waar men geen Nederlands
spreekt met collega’s en klanten. “Mijn taalniveau is achteruitgegaan sinds ik mijn huidige baan heb om-
dat ik overdag alleen maar Engels praat”, vertelt een jonge man die bij een hotel werkt. “Ik wil liever er-
gens werken waar vooral Nederlandse klanten komen winkelen, zodat ik Nederlands met hen kan pra-
ten”, zegt een Syrische vrouw die in een winkel werkt waar voornamelijk toeristen komen. Een andere
respondent heeft een vrijwilligersfunctie bij een Arabisch televisiekanaal, waar hij een politiek praatpro-
gramma presenteert. “Mijn werk helpt niet echt bij het integreren omdat ik met iedereen Arabisch kan
spreken”, vertelt hij. In deze gevallen helpt een parallelle aanpak wel om vluchtelingen sneller te laten
participeren, maar is van een kruisbestuiving tussen werken en het leren van de Nederlandse taal in de
praktijk nauwelijks sprake.
4.6 Samenvatting en conclusie
In dit hoofdstuk is in beeld gebracht hoe het de vluchtelingen die zich in de afgelopen periode in Am-
sterdam hebben gevestigd is vergaan; waar ze mee bezig zijn en hoe zij de kwaliteit en effectiviteit van
de begeleiding die zij hebben ontvangen van de gemeente beoordelen.
Uit de interviews komt een duidelijk verschil naar voren tussen de oude instroom en de nieuwe in-
stroom. De meeste oude instromers die we gesproken hebben, zijn klaar met hun inburgering, maar
slechts een beperkt aantal van hen is al begonnen met een (betaalde) baan of opleiding. In deze groep
was duidelijk sprake van een volgtijdelijke aanpak, waardoor velen nu pas stappen richting de arbeids-
markt of een opleiding gaan zetten. Onder de nieuwe instromers die wij spraken, is vrijwel iedereen nog
bezig met de inburgering, vaak in combinatie met een studie en/of (betaalde bij)baan. Waar veel oude
instromers nu nog steeds relatief weinig om handen hebben, zijn de nieuwe instromers vaak actief bezig
met meerdere activiteiten tegelijk. Dit levert soms drukke schema’s op, maar de meeste vluchtelingen
ervaarden dat niet als een te grote belasting; velen vinden het juist fijn om bezig te zijn. Wel kan het
combineren van inburgering met (vrijwilligers)werk voor sommige groepen wringen. Dit zien we vooral
terug bij vrouwen die de zorg hebben voor jonge kinderen. Voor hen is het combineren van de zorg voor
kinderen en taallessen soms al een hele uitdaging waardoor er weinig ruimte is voor andere activiteiten.
Extra kwetsbaar zijn vrouwen die als nareiziger naar Nederland zijn gekomen. Ook voor ouderen die
moeite hebben met het leren van de taal, is deelname aan inburgeringslessen en (vrijwilligers)werk niet
altijd haalbaar.
50
De begeleiding door de nieuwe klantmanagers van team Entree wordt over het algemeen positief be-
oordeeld. In vergelijking met de situatie voor de invoering van het intensieve klantmanagement is de
begeleiding laagdrempeliger, beter en intensiever geworden. Het merendeel van de vluchtelingen is te-
vreden over de begeleiding. Er is natuurlijk een aantal respondenten dat negatieve ervaringen heeft ge-
had met de begeleiding, bijvoorbeeld door slechte communicatie met hun klantmanager of omdat hun
klantmanager de invloed niet had om een verzoek in te willigen. Ook de persoonlijke klik met de klant-
manager lijkt hierin een rol te spelen; wanneer die klik ontbreekt, zijn vluchtelingen over de gehele linie
minder tevreden over de begeleiding.
De vluchtelingen zijn over het algemeen ook positief over de ondersteuning die zij van hun klantmana-
ger van team Entree hebben gekregen bij het kiezen van een inburgeringscursus. De klantmanager heeft
hen hierin actief geadviseerd en de meeste vluchtelingen zijn tevreden over de inburgeringscursus die zij
volg{djen. Dit in tegenstelling tot de oude instromers. Zij kregen destijds geen gerichte ondersteuning
van de klantmanager bij hun keuze voor een taalschool. Deze groep bleek uiteindelijk ook vaker onte-
vreden over hun taallessen. De klantmanager speelt dus een belangrijke rol bij de keuzes met betrekking
tot inburgering. We signaleerden ook een verschil tussen groepen: Eritreeërs lijken in deze afhankelijker
te zijn van de klantmanager dan de Syriërs.
Over de parallelle aanpak zijn de meeste geïnterviewde vluchtelingen eveneens positief, zij ervaren dat
het werk helpt om in de praktijk te kunnen oefenen met de taal en bij het leggen van sociale contacten.
Dit is voor hen een belangrijke meerwaarde om naast inburgering te werken. Dat wil niet zeggen dat ie-
dereen tevreden is met de baan die hij heeft. Velen hebben vooralsnog werk dat niet of beperkt aansluit
bij hun ervaringen en ambities. Zolang het werk nuttig is voor het leren van de taal zijn de meeste vluch-
telingen die wij spraken daar voor nu tevreden mee. Tegelijkertijd is er veel behoefte aan een betere
aansluiting op termijn. In een beperkt aantal gevallen voelden de vluchtelingen zich echt onder druk ge-
zet om werk te accepteren dat niet aansloot bij hun ervaring of niet paste in hun drukke schema rondom
inburgering.
Uit de interviews komt tot slot naar voren dat opleiding en leeftijd belangrijke factoren zijn in de match
naar werk en studie. De laagopgeleide vluchtelingen lijken flexibeler te zijn in hun toekomstplannen. Zij
lijken eerder bereid om ongeschoold werk te doen en willen vooral graag zelfstandig zijn. Voor hen komt
de broodbaan waarschijnlijk eerder overeen met de droombaan en is er in die zin minder sprake van
frictie tussen die twee. Voor hoger opgeleide vluchtelingen is het zeker wanneer zij al wat ouder zijn,
veel moeilijker om een baan te vinden die aansluit bij hun ervaring en zij lijken ook niet snel te willen
beginnen aan een broodbaan. Vooral de jongeren die gestart zijn of begonnen zijn met een opleiding
(mbo/hbo/wo) verwachten op termijn een baan te kunnen vinden die aansluit bij hun mogelijkheden. Zij
zijn over het algemeen ook positiever over hun huidige situatie en toekomst.
51
EN
Reflectie op de op-
brengsten en wer-
king van de Amster-
damse aanpak
5 Reflectie op de opbrengsten en werking van
Oe Amsterdamse aanpak
5,1 Inleiding
De gemeente Amsterdam is medio 2016 gestart met een nieuwe aanpak voor vluchtelingen waarbij ge-
specialiseerde klantmanagers met een lage caseload in een zo vroeg mogelijk stadium starten met de
begeleiding van vluchtelingen naar inburgering én participatie. Inmiddels zetten steeds meer gemeen-
ten bij het naar werk begeleiden van vluchtelingen in op specifiek beleid, activering parallel aan de in-
burgering en begeleiding door dedicated klantmanagers (Razenberg, Kahmann, De Gruijter & Damhuis,
2018). De gemeente Amsterdam was in dit opzicht echt een voorloper.
De afgelopen twee jaar hebben we onderzoek gedaan naar de werking en de opbrengsten van de Am-
sterdamse aanpak. In dit slothoofdstuk staan we eerst stil bij de belangrijkste kwantitatieve en kwalita-
tieve opbrengsten van de aanpak (paragraaf 5.2). Vervolgens reflecteren we op de verschillende instru-
menten en werkzame elementen om inzichtelijk te maken welke aspecten van de aanpak vooral hebben
bijgedragen aan de behaalde resultaten (paragraaf 5.3). In paragraaf 5.4 worden de contextfactoren be-
sproken die mede van invloed zijn geweest op de behaalde resultaten. Tot slot benoemen we de belang-
rijkste randvoorwaarden voor een succesvolle uitvoering van de aanpak en een aantal aandachtspunten
voor de toekomst (paragraaf 5.5). In dit slothoofdstuk zijn tevens de bevindingen uit de twee afsluitende
groepsgesprekken met beleid en uitvoering verwerkt.
5.2 Opbrengsten van de Amsterdamse aanpak
De invoering van de Amsterdamse aanpak heeft een aantal zaken opgeleverd. Allereerst zien we duide-
lijk terug dat vluchtelingen vroegtijdig geactiveerd worden. Ze gaan snel aan de slag met de inburgering,
nemen deel aan diverse trajecten en worden vroegtijdig en intensief begeleid richting werk. Voor onge-
veer een op de tien vluchtelingen start de begeleiding al tijdens hun verblijf in het azc. We zien terug dat
vluchtelingen in de gemeente Amsterdam vergeleken met het landelijke beeld vaak aan het werk ko-
men: 28 procent van hen start in de eerste twaalf maanden na de start van de begeleiding met werken,
vaak parallel aan de inburgering. Hierin is een groot verschil zichtbaar tussen de Amsterdamse aanpak
en de oude aanpak; waar veel oude instromers nu nog steeds relatief weinig om handen hebben, zijn de
nieuwe instromers vaak actief bezig met meerdere activiteiten tegelijk. Dit levert soms drukke schema's
op, maar velen vinden het juist fijn om bezig te zijn. Het werken naast de inburgering helpt om in de
praktijk te kunnen oefenen met de taal en bij het leggen van sociale contacten. Een aandachtspunt is
wel dat van de vluchtelingen die aan het werk gaan, slechts ongeveer een derde deel langer dan een
jaar zonder onderbreking aan het werk blijft. Een aanzienlijk deel valt in de eerste maanden uit.
Wel zien we in de praktijk dat binnen de Amsterdamse aanpak niet alle groepen vluchtelingen even vaak
de weg naar werk weten te vinden. Voor vrouwen die zorg dragen voor jonge kinderen zijn werk en in-
burgering vaak lastig te combineren. Voor deze groep worden ook significant minder (werkgerelateerde)
trajecten ingezet. Dit zien we ook terug in de cijfers; vrouwen komen minder vaak dan mannen aan het
werk, evenals echtparen met kinderen ten opzichte van alleenstaanden. Ook Eritreeërs en oudere vluch-
telingen komen minder vaak aan het werk. Het hier geschetste beeld is overigens niet uniek voor de Am-
sterdamse situatie; veel van de genoemde groepen komen ook uit landelijk onderzoek naar voren als
kwetsbaar.
Behalve een korter pad naar participatie, heeft de Amsterdamse aanpak voor vluchtelingen ook meer
persoonlijke aandacht voor de vluchteling opgeleverd. Dit is mogelijk omdat team Entree bestaat uit ge-
specialiseerde klantmanagers met een lage caseload. De vluchtelingen waarderen de begeleiding door
de nieuwe klantmanagers van team Entree als positief. In vergelijking met de situatie vóór de invoering
van het intensieve klantmanagement is de begeleiding laagdrempeliger, beter en intensiever geworden.
Dit werpt zijn vruchten af; vluchtelingen voelen zich doorgaans gehoord en gesteund door hun klantma-
nager. Verder worden de vluchtelingen, in tegenstelling tot voorheen, ondersteund bij het kiezen van
een inburgeringscursus. Dit leidt ertoe dat de vluchtelingen vaker dan voorheen tevreden zijn over hun
taallessen.
53
Ook de gemeente Amsterdam benoemt een aantal opbrengsten van het invoeren van de Amsterdamse
aanpak. Zo heeft zich binnen team Entree een aanzienlijke hoeveelheid expertise opgebouwd over de
doelgroep vluchtelingen en hoe hen richting werk te helpen. Doordat zij de doelgroep goed hebben le-
ren kennen en de ruimte hebben voor intensieve begeleiding, komt ook aanpalende problematiek in
beeld zoals psychische problemen, schulden en problemen met de inburgering. Ook heeft de gemeente
dankzij de aanpak een specifiek instrumentarium kunnen opbouwen voor de doelgroep vluchtelingen,
waarmee beter op hun behoefte kan worden ingespeeld. Tot slot is de samenwerking met het COA en
VluchtelingenWerk gegroeid, waardoor meer sprake is van integrale en doorlopende begeleiding.
5,3 Reflectie op instrumenten en werkzame elementen
In dit onderzoek stonden vijf instrumenten uit de Amsterdamse aanpak centraal, die via tien verschil-
lende mechanismen worden verondersteld bij te dragen aan een versnelde participatie en integratie van
vluchtelingen (zie hierover hoofdstuk 2). Al onze onderzoeksactiviteiten zijn erop gericht geweest om
vast te stellen of deze mechanismen in de praktijk ook daadwerkelijk tot uiting komen. In deze paragraaf
reflecteren we per instrument op de mate waarin we in ons onderzoek empirische onderbouwing heb-
ben gevonden voor de werkzaamheid van deze mechanismen. We baseren ons daarbij zowel op kwalita-
tieve informatie (uit interviews en observaties) als op kwantitatieve informatie (enquête onder vluchte-
lingen en analyse van CBS-data). Enkele van de door ons geïdentificeerde mechanismen zijn niet speci-
fiek aan één instrument gekoppeld. Deze mechanismen worden apart besproken.
Klantmanagement
De begeleiding van de dedicated klantmanagers van team Entree wordt op meerdere manieren veron-
dersteld bij te dragen aan de arbeidstoeleiding van vluchtelingen. Er is sprake van (1) vroege activering
vanuit het azc, (2) het ondersteunen, stimuleren en motiveren van de vluchteling en (3) het stimuleren
van een succesvolle inburgering.
De Amsterdamse aanpak zet in op vroege activering door de gemeente Amsterdam door de vluchtelin-
gen al tijdens hun verblijf in het azc in begeleiding te nemen. In de praktijk gebeurt dit maar met een
klein deel (rond de 12%) van alle vluchtelingen, primair omdat veel vluchtelingen in azc’s buiten Amster-
dam verblijven en omdat gezinsherenigers meestal niet in een azc verblijven. Ook speelt een rol dat
vluchtelingen in de azc-fase niet verplicht zijn om deel te nemen aan de begeleiding. Dit betekent niet
dat de geïdentificeerde mechanismes (begeleidingsmechanisme, doeloriëntatiemechanisme) niet wer-
ken. Het blijkt echter op dit moment slechts in een beperkt aantal gevallen toepasbaar.
Vluchtelingen zijn over het algemeen tevreden met de begeleiding van de klantmanager, die hen onder-
steunt, stimuleert en motiveert. Dit komt zowel uit de vragenlijst als uit de interviews met klanten naar
voren. De klantmanagers bieden brede ondersteuning bij problemen en uitdagingen van de vluchteling
(faciliteringsmechanisme). Daarnaast melden zij de vluchteling snel aan voor diverse trajecten (zoals ook
uit de cijfers blijkt) en stimuleren ze hen waar mogelijk om zelf actief zaken te regelen (activeringsme-
chanisme). In de loop van de tijd zien we een verschuiving in de focus van de begeleiding; eerst ligt de
nadruk op het ondersteunen, en later komt er (waar mogelijk) meer nadruk op het stimuleren en moti-
veren (begeleidingsmechanisme). Dit kwam zowel uit de interviews als uit de observaties naar voren, en
komt ook tot uiting in de frequentie van de contactmomenten, die in het begin hoog is en na verloop
van tijd lager wordt. Zo wordt de zelfredzaamheid stapsgewijs vergroot. Wel komt uit de enquête onder
vluchtelingen naar voren dat klantmanagers de vluchtelingen vaker kunnen vragen om zelf zaken te re-
gelen. De klanten benoemen verder in interviews dat de klantmanager voor hen zeer toegankelijk is, en
dat zij het gevoel hebben dat er naar hen geluisterd wordt. Klanten die ook volgens de ‘oude aanpak’
begeleid zijn, signaleren hierin een duidelijke verbetering. Wel kan het voorkomen dat het niet klikt tus-
sen de vluchteling en de klantmanager. In zulke gevallen ervaart de vluchteling weinig opties te hebben,
omdat de klantmanager het centrale aanspreekpunt is.
22 Klanten hebben wel de mogelijkheid om om een andere klantmanager te vragen.
54
Tot slot biedt de klantmanager de vluchteling begeleiding bij en advies over het inkopen van een taal-
cursus in het kader van de inburgering. De klantmanager stimuleert de klant om zich hierop goed te ori-
enteren en tijdig te starten, en monitort daarna het verdere verloop van de inburgering, zo blijkt uit de
geobserveerde klantgesprekken. Uit de interviews met de vluchtelingen zelf komt ook naar voren dat zij
de advisering van de klantmanager bij het vinden van een geschikte taalcursus positief waardeerden, en
vaker dan hun voorgangers tevreden zijn over hun taallessen.
Assessment
De uitkomsten van het NOA-assessment worden, zo bleek al in deelrapport 2, in de verdere begeleiding
in beperkte mate gebruikt door zowel klantmanagers als jobhunters. Zij zien hierin beperkte toege-
voegde waarde omdat zij het klantbeeld primair vormen tijdens de doelmatigheidsintake met de vluch-
teling, zo lichten zij toe. De uitkomsten van het assessment bieden hen onvoldoende praktische hand-
vatten voor de begeleiding dan wel de matching. Ook wordt het assessment door uitvoerders als te lang
en belastend ervaren voor de vluchtelingen. Tot slot worden de uitkomsten niet altijd herkend door de
klantmanagers en de klanten zelf, en bestaan er onder klantmanagers twijfels over de betrouwbaarheid
en validiteit van het instrument.
Het signaleren van psychische problemen wordt als meerwaarde gezien van het assessment. Ook in het
meest recente groepsgesprek met klantmanagers en jobhunters wordt dit beeld bevestigd. Wel lichten
zij toe dat het voor vluchtelingen lastig kan zijn om deze persoonlijke vragen in een digitale vragenlijst in
te vullen, als zij de klantmanager nog niet (goed) kennen. De gemeente Amsterdam zal deze vragen in
de toekomst wellicht opnemen in een brede intake die men zal inrichten in het kader van de nieuwe In-
burgeringswet. Mogelijk krijgen ook andere onderdelen van het assessment, in een gewijzigde vorm,
een plaats in deze brede intake.
Al met al kunnen we concluderen dat het assessment niet op de beoogde wijze heeft geleid tot een snel-
lere en gerichtere inzet van instrumenten (doeloriëntatiemechanisme). Hiervoor biedt het instrument in
de ogen van de uitvoerders te weinig gebruikswaarde. Het signaleren van eventuele psychische proble-
men heeft wel in enige mate bijgedragen aan een gerichtere begeleiding (begeleidingsmechanisme).
Jobhunting
Een ruime meerderheid van de vluchtelingen is (heel) tevreden over de jobhunter, zo geven zij in de en-
quête aan. Het matchingsmechanisme zien we in de praktijk duidelijk terug; de jobhunter is continu be-
zig matches te maken tussen kandidaten en vacatures. Doordat de jobhunter een netwerk onder werk-
gevers onderhoudt en vertrouwen bij hen schept, is men in staat om de werkzoekende te introduceren
(vertrouwensmechanisme). Vanwege de huidige personeelskrapte in Amsterdam staan werkgevers in
het algemeen open voor het werken met vluchtelingen, zo lichten de jobhunters toe. De jobhunter ver-
kent met de vluchteling de mogelijkheden voor passend werk, ondersteunt bij het opstellen van een cv
en het voorbereiden op een sollicitatiegesprek (werkzoekvaardighedenmechanisme), zo geven de vluch-
telingen aan in de enquête. De gemeente Amsterdam neemt zich voor om na de plaatsing nazorg te bie-
den aan vluchteling en werkgever, om de plaatsing te verduurzamen. Vanwege beperkte capaciteit bie-
den jobhunters en klantmanagers tot nog toe echter vooral reactief nazorg, naar aanleiding van signalen
van de werkgever. Dit kan gevolgen hebben voor de duurzaamheid van plaatsingen. Wanneer een vluch-
teling bijvoorbeeld start met een tijdelijk contract voor zes maanden, is het van belang dat de jobhunter
of klantmanager na vier maanden contact opneemt met de werkgever om te informeren over de plan-
nen voor verlenging of beëindiging zodat eventuele uitval vroegtijdig gesignaleerd en voorkomen kan
worden. We vinden over het geheel genomen empirische ondersteuning voor de werkzaamheid van
deze interventie, en wijzen er tegelijkertijd op dat de effectiviteit verder verhoogd kan worden.
TOV
Het TOV-traject is verplicht en wordt door (bijna) alle vluchtelingen doorlopen. Over het algemeen is
een ruime meerderheid van de deelnemers tevreden of heel tevreden met TOV, zo kwam uit de en-
quête en de interviews naar voren. Het levert in hun ogen een belangrijke bijdrage aan hun oriëntatie
op de Nederlandse samenleving, met name met betrekking tot de kennis over de Nederlandse normen
en waarden en het Nederlandse gezondheidssysteem (leermechanisme), zo bleek zowel uit de
55
interviews als uit de enquête. Dit geldt echter niet voor alle groepen in dezelfde mate. Voor sommige
groepen hogeropgeleiden afkomstig uit meer westers-georiënteerde gebieden biedt TOV weinig nieuwe
informatie, terwijl andere groepen (met name lageropgeleiden afkomstig uit minder westerse landen)
moeite hebben om de inhoud van de cursus te begrijpen. Daarnaast bestaan er binnen de klassen grote
niveauverschillen (zowel qua taal- als opleidingsniveau). Dit maakt dat de les voor sommigen te snel en
voor anderen te langzaam gaat, zo bleek uit de enquête en de interviews met vluchtelingen. Verder
maakt de gemengde samenstelling qua land van herkomst en de vaak nog basale beheersing van het Ne-
derlands het moeilijker om de lesstof naar alle deelnemers over te brengen (ondanks de inzet van
ETO’s). Meerdere vluchtelingen geven tijdens de interviews dan ook aan dat zij meer van TOV geleerd
hadden als zij het later in hun integratieproces hadden gevolgd. Tot slot is niet vastgesteld in hoeverre
de opgedane kennis leidt tot meer vaardigheden en het daadwerkelijk vrijer kunnen bewegen in de Am-
sterdamse samenleving. We vinden enige bewijzen voor de werkzaamheid van dit instrument, maar
stellen ook vast dat de effectiviteit mogelijk verbeterd kan worden.
Taalboost
De Taalboost heeft in de ogen van zowel de betrokken professionals als de vluchtelingen zelf grote toe-
gevoegde waarde. Het draagt bij aan de presentatie- en gespreksvaardigheden, taalverwerving (alge-
meen en vakspecifiek) (leermechanisme) en het zelfvertrouwen en de sociale vaardigheden van de
vluchteling. Dit komt zowel uit de interviews met klantmanagers als uit de enquête onder vluchtelingen
sterk naar voren en wordt ook bevestigd door de uitvoerders van de Taalboost. De kleine klasgrootte
draagt bij aan het intensieve karakter en individuele aandacht voor de deelnemer. De Taalboost werd
gedurende de eerste maanden vaak ingezet als algemeen instrument om de presentatie- en gespreks-
vaardigheden te verbeteren, zo lichtten klantmanagers toe. Sinds medio 2017 stuurt de gemeente er
nadrukkelijker op dat het instrument gericht wordt ingezet als stap om de bemiddeling naar een con-
crete werkgever of sector te bevorderen. Zowel als algemeen instrument en als sector- of bedrijfsspeci-
fiek instrument heeft de Taalboost in de ogen van de betrokkenen echter meerwaarde.
Parallelle aanpak
Een belangrijk uitgangspunt van de Amsterdamse aanpak, dat de verschillende instrumenten overstijgt,
is dat klanten parallel (gelijktijdig) aan de slag gaan met inburgering en re-integratie. In zowel de vragen-
lijsten onder vluchtelingen, de geobserveerde klantgesprekken als de analyse van RAAK-data, zien we
duidelijk terug dat deelnemers in de Amsterdamse aanpak parallel bezig zijn met inburgering en re-inte-
gratieactiviteiten. Binnen een halfjaar na instroom is de meerderheid begonnen met de inburgering,
heeft bijna iedereen TOV doorlopen en is daarnaast de overgrote meerderheid bezig met een ander tra-
ject (activeringsmechanisme) (zie hierover hoofdstuk 3). In het eerste jaar na instroom neemt verder 28
procent van de vluchtelingen deel aan betaald werk, meestal in deeltijd zodat het gecombineerd kan
worden met de inburgering. Zowel de betrokken professionals als de vluchtelingen zelf zien grote meer-
waarde in deze aanpak voor de ontwikkeling van de vluchteling. Het zorgt in hun ogen voornamelijk
voor een versnelling van de taalverwerving en het opdoen van sociale contacten, en maakt het daar-
naast ook mogelijk om sneller aan het werk te gaan. Wel vergt de parallelle aanpak flexibiliteit van de
uitvoerders van de verschillende trajecten, om ervoor te zorgen dat alles past in het weekschema van de
vluchteling. De meeste vluchtelingen geven aan geen moeite te hebben met het combineren van de ver-
schillende activiteiten in hun weekschema, maar er zijn groepen waarvoor dit lastiger is (onder andere
vrouwen met jonge kinderen).
Maatwerk via individueel plan van aanpak
De populatie vluchtelingen is zeer divers, met veel variatie in kenmerken (zoals opleidingsniveau, leer-
tempo en culturele achtergrond) en uiteenlopende mogelijkheden en belemmeringen. Klantmanagers
geven aan voldoende handelingsruimte te hebben om maatwerk te bieden aansluitend op de situatie en
kenmerken van de klant. Het is in hun ogen zeer bevorderlijk dat de gemeente een specifiek aanbod van
instrumenten heeft ontwikkeld voor de doelgroep vluchtelingen, waaronder de Taalboost en TOV en di-
verse externe werktrajecten. Deze trajecten worden ook door vluchtelingen zelf positief beoordeeld. Als
aandachtspunt geven klantmanagers echter aan dat er onvoldoende aanbod is van re-integratietrajec-
ten voor vluchtelingen met een laag niveau (qua taalbeheersing en leerbaarheid). Ook is er sprake van
56
een tekort aan leer-werktrajecten bij werkgevers, al worden deze in toenemende mate opgezet in sa-
menwerking met werkgevers in kraptesectoren.
Bij het intakegesprek verkent de klantmanager samen met de vluchteling de mogelijkheden voor uit-
stroom naar werk op de korte (“broodbaan') en lange termijn (‘droombaan’). Hierbij wordt gekeken naar
de wensen, werkervaring, opleiding en vaardigheden van de vluchteling om te bezien wat haalbaar is
gezien bijvoorbeeld opleidingsvereisten of de vraag vanuit de arbeidsmarkt (doeloriëntatiemechanisme).
Vluchtelingen zeggen dat de klantmanager in de begeleiding oog heeft voor hun voorkeuren. De meeste,
maar niet alle, vluchtelingen zijn tevreden met het opgestelde plan van aanpak. Soms zijn er echter geen
vacatures in het werkveld van de vluchteling, of vergt het uitoefenen van het oude beroep aanvullende
Nederlandse diploma’s. Er kan zodoende een spanningsveld bestaan tussen de dromen en wensen van
de vluchteling en het uitgangspunt van de ‘kortste weg naar werk’. Sommige vluchtelingen geven dan
ook aan ontevreden te zijn over de begeleiding, omdat zij zich niet gehoord voelen of omdat onvol-
doende rekening gehouden wordt met hun wensen of mogelijkheden. Klantmanagers zijn er vanaf de
start van de begeleiding duidelijk over dat de vluchteling de kortste weg naar werk dient te bewandelen,
en denken tegelijkertijd mee over de doelen op de langere termijn en een groeipad hier naartoe. Dit
komt duidelijk naar voren uit de geobserveerde klantgesprekken. Niet geheel duidelijk is echter hoe de
vluchteling zich na de eerste ‘broodbaan’ kan blijven ontwikkelen richting de ‘droombaan’, en wat hierin
de rol van de gemeente is. In het coalitieakkoord van het huidige college van de gemeente Amsterdam
uit mei 2018 staat dat men zich bij het aan het werk helpen van vluchtelingen richt op ‘duurzaam en
structureel werk in plaats van op snelle uitstroom’. Het behalen van een diploma in Nederland is hier-
voor een belangrijke succesfactor, wat pleit voor investeringen in deelname van vluchtelingen aan oplei-
dingen in Nederland.
Gecoördineerde ondersteuning
Klantmanagers van team Entree hebben ad-hoc-contact met de consulenten van VluchtelingenWerk, die
vluchteling maatschappelijke begeleiding bieden, om de situatie van de vluchteling te bespreken. Beide
partijen helpen de vluchteling met problemen op verschillende levensdomeinen (faciliteringsmecha-
nisme), en er bestaan afspraken over de onderlinge afbakening van taken en verantwoordelijkheden. De
samenwerking groeit, maar verbetering is nog mogelijk en wenselijk door elkaar vaker terugkoppeling te
geven van lopende zaken, zo lichten beide partijen toe.
5.4 Contextfactoren en randvoorwaarden
De opbrengsten van de aanpak zijn niet alleen het directe gevolg van de ingezette instrumenten, maar
worden mede bepaald door de context waarin zij worden uitgevoerd. In navolging van Pawson en Tilley
(1997) onderscheiden wij drie typen contextfactoren die belemmerend dan wel bevorderend hebben
gewerkt voor de Amsterdamse aanpak.
De doelgroep
Gedurende de uitvoering van de Amsterdamse aanpak hebben er een aantal veranderingen plaatsge-
vonden binnen de doelgroep die van invloed zijn op de ondersteuning die de gemeente biedt en de re-
sultaten die daarmee kunnen worden behaald. Zo zijn er in de afgelopen periode steeds meer vrouwen
(en kinderen) in het kader van gezinshereniging naar Amsterdam gekomen. Deze groep nareizigers
brengt een nieuwe dynamiek met zich mee die van invloed is op zowel de integratie en participatie van
de eerste aanvrager als van de nareiziger. Het moeten zorgen voor de gearriveerde gezinsleden maar
ook scheidingsperikelen maken dat ingezette trajecten soms moeten worden onderbroken of aange-
past. Aanvankelijke successen blijken toch broos wanneer er grote veranderingen optreden in de per-
soonlijke omstandigheden van de vluchteling.
Ook blijkt dat psychische problematiek zich in sommige gevallen pas openbaart wanneer het ‘eerste
stof’ van aankomst, inburgering en eerste baan of opleiding wat is neergedaald. Juist wanneer alles op
5 “Een nieuwe lente en een nieuw geluid”, coalitieakkoord Groenlinks/D66/PvdA/SP (Mei 2018).
57
REGIOPLAN
de rit lijkt te zijn, is er pas tijd voor verwerking van de opgelopen trauma’s tijdens de oorlog en de
vlucht. Ook dit maakt dat aanvankelijke successen niet altijd meteen duurzaam zijn gebleken.
58
De uitvoering
De werking van de aanpak wordt tevens beïnvloed door de uitvoeringspraktijk; dat wil zeggen, wordt
een interventie zo uitgevoerd als bedacht? Zoals aangegeven bleek het in de praktijk lastig om daadwer-
kelijk te starten met de intensieve begeleiding door de klantmanagers in de azc-fase. De gemeente is in
deze ook afhankelijk van de wijze waarop de uitplaatsing van vluchtelingen naar gemeenten plaatsvindt.
Voor de aan Amsterdam gekoppelde vluchtelingen die niet in een azc in Amsterdam of directe omgeving
verblijven, is het bijna niet mogelijk om de vroege activering in het azc vorm te geven. Bij slechts een
klein aandeel van de vluchtelingen is de begeleiding uiteindelijk ook daadwerkelijk al tijdens het verblijf
in de opvang gestart. Een ander aspect betreft de implementatie van de aanpak. Structuur en werkpro-
cessen van de nieuwe aanpak zijn gaandeweg ontwikkeld, hetgeen in de praktijk heeft geleid tot ver-
schillen in uitvoering (inzet trajecten, mogelijkheden) tussen klantmanagers.
De macro-context
Factoren die hebben bijgedragen aan de behaalde resultaten met de Amsterdamse aanpak zijn zowel
gelegen in de maatschappelijke context als in de economische context. In de Amsterdamse samenleving
is de afgelopen jaren het maatschappelijk draagvlak voor de opvang en integratie van vluchtelingen
groot geweest. Vele vrijwilligers stonden gereed om zich in te zetten voor deze groep en vanuit het
maatschappelijk middenveld zijn diverse initiatieven gestart om vluchtelingen te ondersteunen bij hun
start en integratie in Amsterdam. Vanuit diverse hoeken bleken organisaties bereid om bij te dragen aan
de opgave waarvoor de gemeente zich gesteld zag toen de instroom van het aantal vluchtelingen snel
toenam in 2015. Die bereidheid manifesteerde zich onder meer in een convenant tussen gemeenten,
werkgevers en opleidingsinstellingen. Binnen deze context kon de Amsterdamse aanpak goed gedijen.
Een andere belangrijke contextfactor is de economische groei van de afgelopen periode. De invoering
van de Amsterdamse aanpak valt voor een belangrijk deel samen met het aantrekken van de economie,
hetgeen zich in de arbeidsmarktregio Groot-Amsterdam eerder en steviger manifesteerde. Het aantal
openstaande vacatures groeide snel en daarmee de krapte op de arbeidsmarkt. Deze groeiende krapte
heeft waarschijnlijk een belangrijke rol gespeeld bij de hogere uitstroom naar werk onder de recent in-
gestroomde statushouders. Tegelijkertijd is het waarschijnlijk dat de intensieve begeleiding van de ge-
meente de vluchtelingen beter in staat heeft gesteld om te kunnen profiteren van de heersende perso-
neelskrapte. Op basis van dit onderzoek kunnen we hierover echter geen kwantitatieve uitspraken
doen. Hiervoor is aanvullend onderzoek nodig.
Op macroniveau zijn er ten aanzien van de wet- en regelgeving ook een aantal belemmerende factoren
geweest die van invloed waren op de mogelijkheden om successen te boeken. Het meest prominent
was het ontbreken van de gemeentelijke regie op inburgering. Klantmanagers konden weliswaar advise-
ren bij de keuze voor een geschikt traject maar hadden geen feitelijke doorzettingsmacht. Het ontbre-
ken van de regie maakt ook dat van een duale aanpak vaak geen sprake was. Taal en andere op partici-
patie gerichte activiteiten worden weliswaar gelijktijdig maar lang niet altijd geïntegreerd ingezet.
Randvoorwaarden
Het bestuurlijke draagvlak en de bijbehorende investering van middelen, om de begeleiding van vluchte-
lingen richting werk en participatie te intensiveren, is een essentiële randvoorwaarde geweest om de
intensieve begeleiding zoals die in de afgelopen periode in Amsterdam is ingezet, uit te voeren. Daar-
naast zijn op het niveau van de uitvoering een aantal randvoorwaarden te benoemen:
e de handelingsvrijheid die klantmanagers hebben gekregen om trajecten af te stemmen op de be-
hoeften en mogelijkheden van de vluchtelingen, waarbij snelle activering naar werk weliswaar een
belangrijk streven is maar indien dat op korte termijn niet haalbaar is ook gekeken wordt naar an-
dere mogelijkheden tot participatie;
e de lagere caseload die klantmanagers de tijd en ruimte geeft om vluchtelingen intensief te begelei-
den en ook gedurende een langere periode indien nodig;
e deinzet van een (nieuw) team van gemotiveerde medewerkers met veel kennis van de doelgroep
en met lerend/ontwikkelend vermogen;
e _deskundigheidsbevordering en teambuilding door middel van training van de klantmanagers en job-
hunters.
59
5.5 Aandachtspunten voor de toekomst
Tot slot komen uit dit onderzoek een aantal aandachtspunten naar voren die kunnen bijdragen aan het
vergroten van de effectiviteit van de Amsterdamse aanpak. Deze hebben betrekking op:
e het vergroten van het aanbod van trajecten voor kwetsbare groepen vluchtelingen zoals analfabe-
ten en laaggeletterden. Op dit moment hebben klantmanagers nog onvoldoende geschikte instru-
menten tot hun beschikking (bijvoorbeeld in de vorm van leer-werktrajecten) om deze groep te on-
dersteunen bij participatie en werk.
e het meer inzetten op de participatie van vrouwen. Vrouwen nemen in beperkte mate deel aan (op
werk gerichte) trajecten en de arbeidsparticipatie van vrouwen blijft (substantieel) achter bij die van
de mannen. Dit vraagt om specifieke aandacht voor deze groep waarbij stapsgewijs wordt toege-
werkt naar activering en om een slimme inrichting van trajecten waarbij vrouwen hun activiteiten
kunnen combineren met de zorg voor kinderen.
e het voorkomen van uitval uit werk. Er is sprake van een aanzienlijke uitval in het eerste jaar na plaat-
sing. Een deel van deze uitval is het gevolg van een mismatch in verwachtingen tussen vluchtelingen
en werkgevers, communicatieproblemen, onvoldoende bekendheid met de cultuur op de werkvloer
et cetera. Deze problematiek vraagt om het beter inrichten van de nazorg na plaatsing bij een werk-
gever door de klantmanager of jobhunter. Het structureel verankeren van de nazorg in het werkpro-
ces heeft overigens wel consequenties voor de caseload omdat vluchtelingen langer in (intensieve)
begeleiding blijven.
e het verder inrichten van de begeleiding van de ontwikkeling van broodbaan naar droombaan. Voor
veel vluchtelingen lijkt de activerende aanpak te werken in de beginfase maar er vindt ook terugval
(en uitval) plaats. Voor een duurzaam effect is voortgezette begeleiding van belang om vluchtelingen
stappen te kunnen laten zetten in de richting van werk of studie die beter aansluiten bij de wensen
en mogelijkheden.
e Het verder integreren van trajecten, zodat niet alleen sprake is van een parallelle aanpak maar ook
van een duale aanpak waarin taalverwerving en participatie worden geïntegreerd. Op dit moment is
het nog beperkt mogelijk om deze geïntegreerde trajecten in te zetten. De aangekondigde verande-
ringen in het inburgeringsstelsel, kunnen hier een belangrijke impuls aan geven.
Sinds de invoering van de Amsterdamse aanpak is deze continu onderhevig geweest aan veranderingen.
In die zin is sprake geweest van een lerende aanpak. De gemeente zal ook in de komende periode de
‘Amsterdamse aanpak statushouders’ blijven doorontwikkelen. In het Coalitieakkoord ‘Een nieuwe
lente’ wordt daarbij expliciet benoemd dat de aandacht gericht zal zijn op duurzaam en structureel werk
in plaats van op snelle uitstroom. In dat kader zal de gemeente zich onder andere gaan richten op de
doorontwikkeling van de huidige intensieve aanpak (in het bijzonder de nazorg en de verlenging van de
begeleiding zolang de vluchteling inburgeringsplichtig is), het doorontwikkelen van de voorbereiding op
de Amsterdamse samenleving (waaronder TOV) en het verbeteren van het intakeproces. Daarnaast zal
in voorbereiding op het nieuwe inburgeringstelsel gewerkt worden aan het verder ontwikkelen van het
taal- en inburgeringsaanbod (waaronder de Taalboost).
60
REGIOPLAN
Bijlage 1: Literatuur
CBS (2018). Uit de startblokken. Cohortstudie naar recente asielmigratie. Den Haag/Heerlen/Bonaire:
CBS.
De Lange, C., Faddegon, K. & Straathof, A. (2018). Evaluatie assessment statushouders Amsterdams ken-
niscentrum voor maatschappelijke innovatie. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam, Lectoraat ma-
nagement van cultuurverandering.
Klaver, J.F.l, Oostveen, A.A. (2017). Versnelde participatie en Integratie van vluchtelingen: de Amster-
damse aanpak. Deelrapport 1: werkwijze en beleidstheorie. Amsterdam: Regioplan.
Klaver, J.F.l, Oostveen, A.A. (2018). Aangepaste beleidstheorie Amsterdamse aanpak statushouders.
Amsterdam: Regioplan.
Larsen, V., Lubbe, M. (verwacht in 2019). MKBA team Statushouders Amsterdam: Rendement van meer
en eerder investeren. Amsterdam: LPBL.
Oostveen, A.A., Klaver, J.F.l. (2018). Versnelde participatie en integratie van vluchtelingen: de Amster-
damse aanpak. Deelrapport 2: praktijktoets en procesevaluatie. Amsterdam: Regioplan.
Razenberg, |, Kahmann, M. & De Gruijter, M. (2018). Mind the gap’: Barrières en mogelijkheden voor de
arbeidsparticipatie van vluchtelingenvrouwen. Utrecht: Verwey-Jonker.
Razenberg, |l, Kahmann, M., De Gruijter, M. & Damhuis, E. (2018). Monitor gemeentelijk beleid arbeids-
toeleiding vluchtelingen 2018. Het belang van blijvende aandacht voor (stappen naar) werk. Utrecht:
Verwey-Jonker.
Sol, C.C.A.M. en K. Kok (2014). Fit or unfit. Theorie en praktijk van re-integratie. Amsterdam: Academisch Me-
disch Centrum, Universiteit Utrecht, Universiteit van Amsterdam.
61
Bijlage 2: Methodologische verantwoording
1. Inleiding
Deze bijlage biedt een methodologische beschrijving van de in fases 3 en 4 uitgevoerde onderzoeksacti-
viteiten, waarvan de resultaten zijn beschreven in dit rapport. Voor een methodologische beschrijving
van de in fases 1 en 2 uitgevoerde onderzoeksactiviteiten verwijzen we u graag naar respectievelijk deel-
rapporten 1 en 2.
2. Kwantitatieve analyse
Vergelijking van cohorten
In de kwantitatieve analyse toetsen we de effecten van de Amsterdamse aanpak statushouders. De aan-
pak beoogt de duurzame integratie van vluchtelingen op de arbeidsmarkt en in de Amsterdamse samen-
leving te bevorderen. De verwachting is dat, ten opzichte van de ‘oude aanpak’, de Amsterdamse aan-
pak statushouders ertoe leidt dat vluchtelingen sneller en duurzamer aan het werk komen, en beter pas-
send werk vinden. Om deze verwachtingen te kunnen toetsen, vergelijken we de arbeidsmarktparticipa-
tie van vluchtelingen die de ‘oude aanpak’ hebben doorlopen, met vluchtelingen die de Amsterdamse
aanpak statushouders hebben doorlopen. Omdat de Amsterdamse aanpak gefaseerd is ingevoerd, ma-
ken we het onderscheid tussen drie ‘cohorten’ van vluchtelingen (zie tabel B1.1 hieronder).
Tabel B2.1 Afbakening cohorten t.b.v. kwantitatieve analyse
Cohort 1 Tussen 1 januari 2015 Begeleid volgens de ‘oude aanpak’, sinds oktober 2017 bege-
en 1 januari 2016 leid volgens de Amsterdamse aanpak statushouders
Cohort 2 Tussen 1 januari 2016 Gedurende 2016 begeleid volgens de ‘oude aanpak’, en na
en 30 juni 2016 1 januari 2017 begeleid volgens de Amsterdamse aanpak sta-
tushouders
Cohort3 Op of na 1juli 2016 Vanaf het moment van instroom begeleid volgens de
Amsterdamse aanpak statushouders
Onze concrete hypotheses zijn dat de vluchtelingen in cohort 3 ten opzichte van cohorten 1 en 2:
e sneller gestart zijn met een (activerings)traject?;
e sneller actief zijn in werk/opleiding;
e sneller starten met inburgering en dit vaker binnen de inburgeringstermijn afronden;
e sneller uitstromen uit de uitkering;
e duurzamer integreren op de arbeidsmarkt (minder uitval, langere dienstverbanden).
Vraagstelling
Voor deze kwantitatieve analyse hanteren we de volgende vraagstelling.
1. Hoeveel vluchtelingen zijn sinds 1 juli 2016 ingestroomd in de aanpak, en wat zijn hun kenmerken?
2. Hoe ziet de begeleiding eruit die de vluchtelingen krijgen? M.b.t. inzet van instrumenten/trajecten.
3. Wat zijn de resultaten van de verschillende trajecten? Hoe vaak is er uitval?
4, Welk aandeel van de vluchtelingen stroomt respectievelijk uit de uitkering, vindt werk of een oplei-
ding? Na hoe lang, en voor hoe lang?
5. Wat zijn de kenmerken van het werk dat vluchtelingen uitvoeren?
6. Welke invloed hebben de ingezette instrumenten en de persoonskenmerken (geslacht, opleidings-
niveau, leeftijd en woonsituatie) op het wel of niet vinden van werk of een opleiding, uitval uit
werk of een opleiding, en uitstroom uit de uitkering?
7. _In hoeverre bestaan er verschillen tussen de drie cohorten met betrekking tot:
a) de tijdsduur voordat er een traject is ingezet;
b) het aandeel dat werk of een opleiding vindt;
c) de tijdsduur voordat men werk of een opleiding vindt;
d) de tijdsduur voordat men begint met inburgering;
% Onder een traject of activeringstraject verstaan we een traject dat de vluchteling voorbereidt op dan
wel plaatst op werk, een studie of ondernemerschap. Dit traject kan ook uit hulpverlening bestaan, ge-
richt op het wegnemen van eventuele belemmeringen voor participatie.
62
e) het aantal uren per week dat men werkt;
f) vast/flexibel contract;
g) uitval uit werk of een opleiding;
h) (gehele of gedeeltelijke) uitstroom uit de uitkering.
8. In hoeverre is er tussen 2015 en 2017 sprake geweest van veranderende arbeidsmarktomstandig-
heden in de arbeidsmarktregio Groot-Amsterdam, en in hoeverre bieden deze een gedeeltelijke
verklaring voor de mogelijke verschillen tussen de cohorten in de oude en de nieuwe aanpak?
Data
Om bovenstaande vraagstelling te beantwoorden, zijn twee databronnen gebruikt:
e _RAAK-data: RAAK is het klantvolgsysteem van de gemeente Amsterdam, met daarin informatie over
o.a. persoonskenmerken, de uitkeringssituatie en de ingezette trajecten. De gebruikte data heeft be-
trekking op alle personen die tussen 1 januari 2015 en 31 december 2017 voor het eerst zijn geregi-
streerd in RAAK. De informatie over deze personen is up-to-date tot peilmoment 25 januari 2018
(het moment van datalevering).
e _CBS-data: Alle werkgevers in Nederland zijn wettelijk verplicht aangifte te doen bij UWV en de Belas-
tingdienst over lonen die aan werknemers zijn betaald. Het CBS is, samen met de Belastingdienst en
UWV, eigenaar van deze data (de ‘polisadministratie’) en stelt daarmee statistieken samen van werk-
gelegenheid en lonen in Nederland. Het CBS stelt deze gegevens onder voorwaarden ter beschikking
van wetenschappelijk onderzoek door derden. De door ons gebruikte data hebben betrekking op de
jaren 2015 tot en met 2017.
Door de RAAK-data en de CBS-data aan elkaar te koppelen, ontstaat een totaalbeeld van het begelei-
dingstraject dat vluchtelingen in de gemeente Amsterdam hebben doorlopen en hun uiteindelijke parti-
cipatie op de Nederlandse arbeidsmarkt. De geobserveerde periode loopt van 1 januari 2015 tot en met
31 december 2017.
De gegevens uit het klantvolgsysteem RAAK van de gemeente Amsterdam wisselen qua kwaliteit en be-
trouwbaarheid. Bepaalde gegevens zijn ‘hard’, in de zin dat er een administratieve basis aan ten grond-
slag ligt, zoals een uitkeringsaanvraag. Andere gegevens worden handmatig ingevoerd door klantmana-
gers, en zijn daardoor meer afhankelijk van hun eigen inschatting en/of de mate waarin ze éénduidig zijn
gevuld. We noemen daarom hieronder enkele gegevens waarvoor dit geldt:
e Het opleidingsniveau van de vluchteling wordt door de klantmanager uitgevraagd tijdens een intake-
gesprek. Vanwege de verschillende onderwijssystemen is niet altijd eenduidig vast te stellen wat het
Nederlandse equivalent is. Deze informatie moet daarom gezien worden als schatting.
e Een variabele die aangeeft of de klant een traject volgt bij het VAF is incompleet. Klanten worden
namelijk ook door klantmanagers per e-mail aangemeld bij het VAF, in welk geval dit niet (altijd)
wordt vastgelegd in RAAK.
e De datum waarop het assessment is ingezet, klopt niet altijd. Een aantal assessments is op een later
moment in één keer ingevoerd in RAAK.
CBS beschikt ook over informatie over zelfstandigen en over onderwijsdeelname. Deze data komt echter
met een aanzienlijke vertraging beschikbaar; bij het uitvoeren van de voorliggende analyse was deze
data alleen nog tot en met 2016 beschikbaar. Met name van de vluchtelingen in cohort 3, die na 1 juli
2016 zijn ingestroomd in de gemeente Amsterdam, zal nog maar een klein deel in 2016 gestart zijn met
een opleiding of eigen onderneming. Om deze reden is ervan afgezien om deze informatie te analyse-
ren.
De gemeente Amsterdam beschikt op basis van het RAAK-systeem zelf over informatie over het wel of
niet volgen van een studie of scholing. Doordat deze variabele echter zowel studie als diverse typen
kortdurende scholing omvat, en daarbinnen geen nader onderscheid gemaakt kan worden, is de zeg-
gingskracht hiervan beperkt. De vragen die betrekking hebben op onderwijsdeelname kunnen op basis
van deze data niet beantwoord worden.
63
Personen in de dataset
In totaal zijn er tussen 1 januari 2015 en 31 december 2017 4.066 vluchtelingen geregistreerd in RAAK,
het klantvolgsysteem van de gemeente Amsterdam. Dit duidt het moment aan waarop de vluchteling
bekend werd bij de gemeente, bijvoorbeeld omdat deze een uitkering aanvraagt of omdat het azc deze
persoon aanmeldt bij de gemeente. We verwijzen in het vervolg van dit rapport naar deze registratieda-
tum als de datum van instroom. Doorgaans start binnen korte tijd na de instroomdatum de begeleiding
door een klantmanager. Ook als een klant al tijdens het verblijf in het azc begeleid wordt door de ge-
meente, wordt de klant al geregistreerd in RAAK.
Voor 386 van de in RAAK geregistreerde personen ontbraken relevante persoonskenmerken en waren in
zijn geheel geen trajecten ingezet. Deze gevallen zijn daarom uit de gehele analyse verwijderd, waarmee
het totale aantal observaties op 3.680 personen uitkomt.
Het aantal observaties (N) varieert per uitgevoerde analyse. Diverse onderdelen van de analyse zijn al-
leen uitgevoerd voor een subset van de dataset:
e Analyses die betrekking hebben op de snelheid waarmee men werk vindt, zijn alleen uitgevoerd voor
de personen die op het eerste registratiemoment in RAAK nog geen werk hadden.
e Analyses die betrekking hebben op een tijdsperiode, zoals het aandeel personen dat binnen zes
maanden na instroom aan het werk kwam, worden alleen uitgevoerd voor personen die ten minste
zes maanden na hun instroomdatum geobserveerd zijn. Dit heeft te maken met het probleem van
‘censuur’, zoals later in deze paragraaf wordt toegelicht.
De precieze aantallen kunnen per tabel of grafiek ook licht afwijken in verband met ontbrekende waar-
den op de desbetreffende variabelen.
Analysemethoden
De beschrijvende onderzoeksvragen (vragen 1 t/m 5) zijn beantwoord door de verdeling van de diverse
variabelen (zoals persoonskenmerken, gevolgde trajecten, arbeidsdeelname en kenmerken van het
werk) in de diverse cohorten te bekijken. Deze zijn grafisch weergegeven (vaak per cohort), en daarbij
wordt niet statistisch gecorrigeerd voor structurele verschillen tussen de cohorten.
De verklarende onderzoeksvragen (vragen 6 t/m 8) en de vergelijking van de cohorten is uitgevoerd
door middel van multivariate analyses, met name (logistische) regressie. Hierbij wordt variatie in de uit-
komstvariabele of afhankelijke variabele of (zoals de tijdsperiode tot de eerste baan) verklaard door
meerdere predictoren of onafhankelijke variabelen (zoals persoonskenmerken en het cohort waar men
deel van uitmaakt). Doordat de effecten van meerdere onafhankelijke variabelen gelijktijdig worden ge-
schat in een model, worden statistisch ‘zuivere’ effecten geschat, controlerend voor samenhang met de
andere onafhankelijke variabelen. Zo kan gecontroleerd worden voor verschillen tussen de cohorten in
persoonskenmerken, en schat het model de resterende mate van verschil tussen de cohorten. Deze
mate van verschil is vervolgens een schatting van het effect van de Amsterdamse aanpak statushouders
ten opzichte van de ‘oude aanpak’.
Een belangrijke kanttekening daarbij is dat tijdens en in de periode na invoering van de Amsterdamse
aanpak statushouders sprake is geweest van een toenemende de krapte op de arbeidsmarkt. Dit geldt
voor Nederland als geheel, maar in het bijzonder ook voor de arbeidsmarktregio Groot-Amsterdam. Ver-
schillen tussen de cohorten in arbeidsmarkt-uitkomsten kunnen dus ook daarmee samenhangen. Om
vast te stellen of dit het geval is geweest, is een aanvullende analyse uitgevoerd uit waarin we de ar-
beidsmarktuitkomsten per instroomkwartaal (= alle vluchtelingen die in een bepaald kwartaal zijn inge-
stroomd) bestuderen en leggen naast de ontwikkeling van de arbeidsmarktkrapte per kwartaal. Deze
analyse is gegeven in paragraaf 3.8.
Tijd als factor
Een relevante factor om in ogenschouw te nemen bij het verklaren van resultaten zoals deelname aan
werk of een opleiding, is de tijdsperiode dat de vluchtelingen in begeleiding zijn geweest. De
64
bestudeerde groep vluchtelingen is op verschillende momenten tussen 2015 en 2017 ingestroomd in de
gemeentelijke begeleiding. Ook binnen de drie cohorten bestaat hier variatie in. Een langere periode in
begeleiding betekent meer tijd om de taal te leren en naar participatie toe te werken. Bij het vergelijken
van resultaten tussen groepen is het daarom van belang dat we die uitkomst observeren na een even
lange periode van begeleiding (en niet op een bepaalde peildatum). We kijken bijvoorbeeld niet welk
deel van de vluchtelingen er op 1 januari 2018 aan het werk was, maar welk deel van de vluchtelingen
binnen een jaar na de instroomdatum aan het werk was.
Een beperking hiervan is dat niet alle vluchtelingen in de dataset even lang geobserveerd zijn. De CBS-
data over deelname aan werk beslaat bijvoorbeeld alleen 2015 t/m 2017. Van een vluchteling die op 1
april 2017 is ingestroomd, kunnen we dus niet vaststellen of deze een jaar na de instroom wel of niet
aan het werk is, omdat data voor de eerste maanden in 2018 ontbreken. Dit probleem heet in de statis-
tiek ‘censuur’. We gaan hiermee om door bij de analyses die betrekking hebben op een tijdsduur, alleen
de cases te betrekken die minimaal die tijdsduur geobserveerd zijn. Als we bijvoorbeeld kijken naar het
aandeel van de vluchtelingen dat binnen een jaar na de instroomdatum een baan vindt, dan nemen we
daarin alleen de vluchtelingen mee waarvoor na de instroomdatum ten minste een jaar data beschik-
baar is over de arbeidsdeelname.
65
Bijlage 3: Kenmerken van geïnterviewde vluchtelingen
Tabel B3.1 Kenmerken geïnterviewde vluchtelingen oude instroom {tussen 2013 en juni 2016)
Landvan Geslacht Leeftijd Opleidingsniveau Aankomst in Instroom
herkomst Nederland ITR
uK
Amster-
dam
Syrië Man 41 jaar Hoger technisch onderwijs sep-14 apr-15
Eritrea Man 33 jaar Middelbaar beroepsonderwijs (toerisme) jul-13 feb-15
Eritrea Vrouw 31 jaar Basisonderwijs 2012 2014
Syrië Vrouw 31 jaar Wetenschappelijk onderwijs (communica- aug-18 aug-18
tiewetenschap)
Syrië Vrouw 37 jaar Wetenschappelijk onderwijs (farmaceuti- sep-15 sep-15
sche industrie)
Syrië Man 38 jaar Hogere beroepsopleiding (elektrotechniek) __mei-15 mei-15
Eritrea Man 42 jaar Middelbare beroepsopleiding (logistiek) feb-13 feb-16
Syrië Vrouw 29 jaar Hogere beroepsopleiding (marketing) apr-13 okt-13
Eitrea Man 35 jaar Middelbare beroepsopleiding (landbouw- mei-14 jul-15
kunde)
Eritrea Man 28 jaar onbekend jul-14 mei-15
Syrië Man 37 jaar Eerste twee jaar van boekhoudschool jun-15 jul-15
Eritrea Man 44 jaar Middelbare school apr-15 okt-15
Syrië Man 28 jaar WO niet afgerond jun-14 sep-14
Tabel B3.2 Kenmerken geïnterviewde vluchtelingen nieuwe instroom (sinds juli 2016)
Landvan Geslacht Leeftijd Opleidingsniveau Aankomst Instroom
herkomst LL) ITR
Nederland meente
Amster-
dam
Syrië Vrouw 48 jaar Wetenschappelijk onderwijs (rechten) jan-18 jun-18
Syrië Vrouw 20 jaar Middelbare school (in Syrië) feb-17 aug-17
Syrië Man 21 jaar Wetenschappelijk onderwijs (niet afgemaakt) _aug-17 feb-18
Syrië Man 39 jaar Hoger onderwijs (journalistiek) mei-15 dec-17
Eritrea Man 27 jaar Hoger onderwijs (niet afgemaakt) nov-16 apr-17
Syrië Man 30 jaar Hoger onderwijs (accountancy, niet afge- sep-15 jul-16
maakt)
Syrië Vrouw 23 jaar Hogere beroepsopleiding (niet afgemaakt) jul-16 jul-16
Eritrea Man 23 jaar Middelbare school (niet afgemaakt) feb-17 dec-17
Eritrea Man 45 jaar Middelbare school sep-15 aug-16
Eritrea Vrouw 19 jaar Middelbare school (niet afgemaakt) nov-16 feb-18
Syrië Vrouw 33 jaar Hoger onderwijs (niet afgemaakt) aug-17 mei-18
Syrië Man 28 jaar Wetenschappelijk onderwijs (niet afgemaakt) sep-15 jan-17
Eritrea Man 28 jaar Middelbare school sep-15 jul-17
Syrië Man 28 jaar Middelbare school okt-15 jul-16
Syrië Vrouw 21 jaar Wetenschappelijk onderwijs (niet afgemaakt) _nov-17 nov-17
Eritrea Man 41 jaar Middelbare school (niet afgemaakt) feb-17 jan-18
Syrië Man 29 jaar Hoger onderwijs (kunstacademie) aug-15 jul-16
Eritrea Man 29 jaar Middelbare school mei-15 nov-16
Pakistan Man 27 jaar Wetenschappelijk onderwijs aug-15 nov-17
Syrië Vrouw 23 jaar Wetenschappelijk onderwijs (niet afgemaakt) aug-17 feb-18
Eritrea Vrouw 31 jaar Basisonderwijs mei-17 apr-18
Syrië Man 29 jaar Wetenschappelijk onderwijs sep-15 aug-16
Syrië Man 24 jaar Middelbare school (niet afgemaakt) aug-15 jan-17
Syrië Vrouw 31 jaar Wetenschappelijk onderwijs aug-18 aug-18
66
Bijlage 4: Tabellen kwantitatieve analyse
Interpretatie logistische regressie
Elke kolom in tabel B4.1 vertegenwoordigt een eigen logistische regressie, waarbij de inzet van het
desbetreffende instrument de afhankelijke variabele vormt. Deze analyse is alleen uitgevoerd voor de
personen in cohort 3, aangezien deze instrumenten onder de oudere cohorten niet of in mindere
mate werden ingezet.
De in de tabel weergegeven getallen zijn zogeheten ‘odds ratio's’. Dit is een effectmaat die aangeeft
hoe groot de kans is op de genoemde gebeurtenis voor een bepaalde groep, vergeleken met de kans
voor een andere groep (de referentiegroep). Per variabele is één categorie gekozen als referentie-
groep; voor deze groep worden geen odds ratio's geschat (zie de grijs gearceerde blokjes). De odds
ratio's in de rij ‘Nationaliteit — Syrisch’ geven bijvoorbeeld aan hoe groot de kans is dat een instru-
ment is ingezet voor een willekeurige Syriër, vergeleken met een persoon in de categorie ‘Nationali-
teit — overig, staatloos, onbekend’, Een odds ratio groter dan 1 betekent dat de kans groter is voor
personen in de desbetreffende rij, en een waarde kleiner dan 1 betekent dat de kans groter is voor
personen in de referentiegroep. In de tabel zijn alleen odds ratio's weergegeven wanneer er sprake is
van een statistisch significant verschil ten opzichte van de referentiegroep (p<0.05). De sterretjes ge-
ven aan hoe significant het verschil is (*= <0.05, ** = <0.01, *** = <0.001).
Een voorbeeld: de kans dat voor een willekeurige Eritreër een Taalboost is ingezet, is 1,59 keer zo
groot dan dat er een Taalboost is ingezet voor een willekeurige persoon met een nationaliteit in de
categorie ‘overig, staatloos, onbekend’, controlerend voor andere persoonskenmerken. Het verschil
is statistisch significant op p < 0.05.
Tabel B4.1 Verschillen in de inzet van instrumenten afhankelijk van de kenmerken van de vluchte-
lingen (nationaliteit, geslacht, opleidingsniveau, leeftijd en woonsituatie), o.b.v. logisti-
sche regressie (N=2.195)
S
® '
EEE:
be la es c Li)
Ri 5 j Ee © 5
8 5 7 v EN:
EEE EEEN
B = ) E EEN EKE:
_Nat-Syrisch_ | | |
| __|oz9***| |
_Nat-lraans | ||
_Nat.-Chinees |
Nat-lraaks |
Nat.-Afghaans | |048 ||
zeem II
bekend
_Opl.-geen of lagere school_|___—_{
| Opl.— middelbareschool__|___ || A
_Oplembo | LL
_Opl.-hbo____—— | |
Oplewo | |
_Opl.— onbekend | |og4\ \ogs| joa |
| leeftijd-t/m20jaar | |037** | || |
leeftijd 21-25jaar ||| | |
| leeftijd-2630jaar || | OL
| leeftijd-3135jaar ||| || |
| leeftijd-36-40jaar ||| | | |
| leeftijd-41s0jaar | | |
teeftijd-5n NT
67
Vervolg tabel B4.1
LGeslacht-man______ jj | | |
| Woon-alleenstaandeouder |023* | | | | oa ||
| Woon-paarmetkind | __ 043" |os6* | lose |
_Woon-paarzonderkind _ |032** | | \osi* | |oste*| | 035%
68
ed
REGIOPLAN
Tabel B4.2 Uitkomsten logistische regressie die laat zien welke kenmerken van vluchtelingen sa-
menhangen met de snelle inzet van een re-integratie-instrument (exclusief TOV) (binnen
3 maanden)}(N=2.852})
:} S.E. Wald df p-waarde Odds ratio
Nationaliteit lraaks
Overig, staatloos, onbekend
wo
zum 25
26 t/m 20
26 t/m 40
anim 50
Alleenstaande
constarte [asl ozel mal al ol ox
69
ed
REGIOPLAN
Tabel B4.3 Uitkomsten logistische regressie die laat zien welke kenmerken van vluchtelingen sa-
menhangen met de snelle inzet van een re-integratie instrument (exclusief TOV}(binnen
6 maanden}{N=2.632}
:} S.E. Wald df p-waarde Odds ratio
Overig, staatloos, onbekend
wo
zum 25
26 t/m 20
26 t/m 40
anim 50
Alleenstaande
70
&
REGIOPLAN
Tabel B4.4 Uitkomsten logistische regressie die laat zien welke kenmerken van vluchtelingen sa-
menhangen met de kans dat ze werk vinden binnen 6 maanden na instroom in de uitke-
ring (N=2.683}
:} S.E. Wald df p-waarde Odds ratio
Overig, staatloos, onbekend
wo
2m 25
26 t/m 30
36 t/m 40
aam 50
Alleenstaande
Cohort 1
71
&
REGIOPLAN
Tabel B4.5 Uitkomsten logistische regressie die laat zien welke kenmerken van vluchtelingen sa-
menhangen met de kans dat ze werk vinden binnen 12 maanden na instroom in de uit-
kering (N=2.141}
:} S.E. Wald df p-waarde Odds ratio
Overig, staatloos, onbekend
we
RUE
26 v/m 0
36m 40
am 0
instroom în gemeentelijke begeleiding
Alleenstaande
Cohort 1
72
&
REGIOPLAN
Tabel B4.6 Uitkomsten logistische regressie die laat zien welke kenmerken van vluchtelingen sa-
menhangen met de kans dat ze in de eerste 12 maanden na instroom in de uitkering mi-
nimaal 3 maanden werken (N=2.087}
:} S.E. Wald df p-waarde Odds ratio
Overig, staatloos, onbekend
we
2m 25
26 t/m 30
36 t/m 40
aam 50
instroom în gemeentelijke begeleiding
Alleenstaande
Cohort 1
73
&
REGIOPLAN
Tabel B4.7 Uitkomsten logistische regressie die laat zien wat bepaalt of vluchtelingen 12 maanden
na het starten met de eerste baan nog steeds aan het werk zijn (N=286)
:} S.E. Wald df p-waarde Odds ratio
we
zum 25
26 v/m 0
26 t/m 40
aam 50
cohort 1
74
ed
REGIOPLAN
Tabel B4.8 Uitkomsten logistische regressie die laat zien welke invloed het kwartaal van instroom
in de uitkering heeft op de kans dat vluchtelingen werk vinden binnen 6 maanden na in-
stroom in de uitkering (N=2.683}
LE} CAR Wald ej p-waarde Odds ratio
ee ee
- Te In
Opleidings- Middelbare school
niveau mbo
wo
Onbekend
20 of jonger
2m 25
26 /m 30
leeftijd stum35
36 /m 40
aL/m 50
51 of ouder
Man
Alleenstaande
2015 Qt
zo1s q2
zo1s as
zo1s at
zo1s as
zo16 aa
2017 at
2017 aa
75
REGIOPLAN
Regioplan
Jollemanhof 18
1019 GW Amsterdam
T +31(0)20 531 53 15
www.regioplan.nl
| Onderzoeksrapport | 81 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1401
Datum akkoord 25 oktober 2016
Publicatiedatum 25 oktober 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Van Lammeren en Guldemond van
3 februari 2016 inzake de te verwachten terugkerende kostenpost als gevolg van
weer en klimaat.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstellers:
De intensiteit van lokale regenbuien en stormen neemt sterk toe door
klimaatverandering. Om te anticiperen op de toename van extreme neerslag, heeft
Amsterdam geld gereserveerd voor het programma Rainproof. Er is echter nog geen
geld gereserveerd om te anticiperen op de toename van extreme stormen ten
gevolge van klimaatverandering. De zware herfststorm op 28 oktober 2015 leverde
zeker 40 meldingen van stormschade op en bij de zomerstorm van 25 juli 2015 liepen
de onvoorziene kosten op tot maar liefst € 3,5 miljpen. Het is te verwachten dat
storm- en andere schade als gevolg van klimaatverandering een terugkerende
kostenpost zal zijn.
Gezien het vorenstaande hebben de leden Van Lammeren en Guldemond,
respectievelijk namens de fractie van de Partij voor de Dieren en D66, op grond van
artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Kan het college de onvoorziene uitgaven van de gemeente Amsterdam (stad en
stadsdelen), die het gevolg zijn van het weer en klimaat, zoals stormschade en
wateroverlast, van de afgelopen tien jaar in kaart brengen?
Antwoord algemeen:
In zijn algemeenheid richt het beleid van de gemeente zich op het voorkomen van
schade door extreem weer door te investeren in de klimaatbestendigheid van de
openbare ruimte (opgenomen in Agenda Duurzaamheid en Agenda Groen). In de
uitvoering van het beleid speelt het platform Amsterdam Rainproof een grote rol.
Vanwege de aandacht voor een klimaatbestendige stad worden steeds meer
acties uitgevoerd gericht op het verbeteren van groeiomstandigheden van bomen
om stormschade tegen te gaan, het inrichten van de openbare ruimte op zo'n
manier dat de regenbestendigheid toeneemt en het stimuleren van de aanleg van
groene daken met een waterbergende functie.
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neng Î Gemeenteblad
Datum Tober 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 3 februari 2016
Antwoord vraag 1:
a. stormschade: Nee, het is alleen geregistreerd naar aanleiding van de zware
zomerstorm op 25 juli 2015.
b. wateroverlast: Nee, want uitgaven in verband met wateroverlast als gevolg
van weer en klimaat voor de gemeente (dus niet de totale maatschappelijke
schade) worden niet apart geregistreerd binnen de bedrijfsvoering. Tot nu toe
vallen deze nog binnen de normale bandbreedte van de bedrijfsvoering of zijn
ze verzekerbaar.
2. Kan het college een onderverdeling maken, wat voor overlast de kosten
veroorzaakt heeft (bijvoorbeeld wateroverlast, omgewaaide bomen of schade aan
gebouwen)?
Antwoord vraag 2:
Ja, voor wat betreft de kosten van stormschade door bomen naar aanleiding van
de zomerstorm van 25 juli 2015. Dat betrof opruimkosten van de bomen,
herstellen van de openbare ruimte en herplanten van bomen met groeiplaats-
inrichting. Voor de kosten van wateroverlast is de onderverdeling niet te maken
omdat (zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1) de uitgaven daarvoor niet
apart worden geregistreerd.
3. Hoe beoordeelt het college — gegegeven de antwoorden op voorgaande vragen —
de noodzaak en meerwaarde van het instellen van een voorziening of
bestemmingsreserve ‘schade door extreem weer”?
Antwoord vraag 3:
Wat betreft:
a. stormschade: De kosten van de stormschade in 2015 (opruimkosten,
herstellen van de openbare ruimte, herplanten van bomen met
groeiplaatsinrichting) zijn gemeld in de najaarsnota 2015 en opgenomen in de
jaarrekening 2015. In het uiterste geval waarin de stormschade leidt tot een
negatief resultaat van de jaarrekening biedt de Algemene Reserve dekking
voor dat negatieve jaarrekening resultaat. In 2015 was dit niet aan de orde
gezien het positieve resultaat van de jaarrekening.
b. wateroverlast: De gemeente is verzekerd voor schade door wateroverlast
door hevige regen.
De conclusie is dat een extra lokale voorziening of bestemmingsreserve
opbouwen daarom op dit moment geen meerwaarde heeft.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 16 maart 2023
Ingekomen onder nummer 118
Status Verworpen
Onderwerp Motie van het lid Ahmadi en lid Broersen inzake Red de Nieuwe Meent
Onderwerp
Red de Nieuwe Meent
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over 23 Kennisnemen van de gemeentelijke inzet ten behoeve van het pro-
ject van wooncoöperatie de Nieuwe Meent VN2023-007712
De wens van de Gemeente om wooncoöperaties te stimuleren heeft geleid tot de ontwikkeling
van de Nieuwe Meent, een duurzame locatie waar men milieuvriendelijk met elkaar kan samenwo-
nen.
Door de veranderde omstandigheden is de vitdaging nu of de financiering nog rond te krijgen is,
en lijkt het bestaan van de Nieuwe Meent aan een zijden draadje te hangen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
-_ Alle mogelijkheden te onderzoeken om de Nieuwe Meent aan de nodige financiering te
helpen zonder precedentwerking te scheppen.
Indiener(s),
N. Ahmadi
J. Broersen
| Motie | 1 | discard |
Bezoekadres |
2 Gemeente Jodenbreestraat 25 |
Am ste rd am 1011 NH Amsterdam |
Postbus 1900 |
Amsterdam |
Telefoon 14 020 |
amsterdam.nl
|
Retouradres: Postbus 1900, 1000 BX Amsterdam |
|
Buurttop G250
Werkgroep Wonen
Gerard Doustraat 133 |
1073 VT Amsterdam |
Í
Datum |
Ons kenmerk
Uw kenmerk |
Behandeld door Laurens de Heus,[email protected] ,06-19279692, |
Kopie aan Algemeen Bestuur, stadsdeel Zuid
Bijlage |
Onderwerp Raadsadres Buurttop G250
Geachte Werkgroep Wonen van de Buurttop G250, |
U heeft op 23 september 2015 een brief gestuurd aan de gemeenteraad over uitkomsten van de
Buurttop G250. U vraagt in uw brief aandacht voor het thema wonen en met name voor een
minimaal percentage aan sociale huurwoningen in De Pijp, hiervan is volgens v de ondergrens
bereikt. In deze brief gaan wij in op uw signaal. |
|
Wij kiezen voor een gemengde stad met gemengde wijken. We willen in Amsterdam geen wijken |
waarin uitsluitend bepaalde inkomensgroepen of huishoudenstypen kunnen wonen. Dat wil niet
zeggen dat elke wijk hetzelfde is maar wel dat de wijk plek moet bieden aan grote en kleine |
huishoudens, ouderen en jongeren, mensen met een lager en hoger inkomen. In het coalitie-
akkoord hebben we daarom een bodem van 187.000 sociale huurwoningen in de Amsterdamse |
woningvoorraad gelegd. |
In de Samenwerkingsafspraken hebben we met de Huurdersvereniging Amsterdam en de
Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties afspraken gemaakt over de volkshuisvesting in de
stad. Hierin spreken we af dat de corporaties hun aandeel in het noodzakelijke aantal van 187.000
sociale huurwoningen zullen leveren. |
Voor sociale huurwoningen van de woningcorporaties bedraagt de bodem op 2 janvari 2019
tenminste 162.000 woningen. Tevens hebben we afgesproken een zo hoog mogelijk dynamisch
evenwicht te realiseren. Een dynamisch evenwicht wil zeggen dat de toevoeging van sociale |
huurwoningen minimaal gelijk is aan het aantal sociale huurwoningen dat wordt verkocht, |
geliberaliseerd of gesloopt. De bodem van 162.000 is daarbij het vitgangspunt.. |
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
|
|
Gemeente Amsterdam Datum 20 oktober 2015
Kenmerk
Pagina 2 van 2
|
|
Voor het wijkniveau gaan we uit van de 22 gebieden van het gebiedsgericht werken. Hierover |
hebben we afgesproken dat we het aandeel sociale huurwoningen in de wijken/gebieden in kaart
brengen. Voor wijken waar het aandeel sociale huurwoningen van de corporaties lager of gelijk is
aan 35 % van de woningvoorraad gaan we op wijkniveau voorstellen doen voor de manier waarop |
de menging in die wijken kan worden gewaarborgd. |
De Pijp ligt in het gebied De Pijp/Rivierenbuurt in stadsdeel Zuid. In dit gebied is het aandeel
sociale huurwoningen lager dan 35%. Voor dit gebied gaan we dus voorstellen doen over de |
menging van woningvoorraad. We hebben afgesproken dat we deze voorstellen binnen een jaar
gaan doen. Dit betekent dat we deze voorstellen voor de zomer van 2016 zullen doen.
De bestuurscommissie van stadsdeel Zuid wordt nauw betrokken bij het formuleren van deze
voorstellen en heeft daarmee een zwaarwegende adviesrol. Uw signaal over de menging in De
Pijp nemen wij mee bij het formuleren van de voorstellen voor De Pijp/Rivierenbuurt. Na het
formuleren van de voorstellen geven we samen met de bestuurscommissie van stadsdeel Zuid en
de andere partners van de Samenwerkingsafspraken uitvoering aan de voorstellen.
Í
Met vriendelijke groet,
|
|
Burge zi er en wethouders van Amsterdam,
\ AET
Zi \ |
\ rine Mr. E.E. van der Laan
gerieente pr burgemeester
|
|
|
| Raadsadres | 2 | train |
Bezoekadres
> Gemeente Bezoek
Amste rdam 1011 PN Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
> < amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Aan de leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 18 augustus 2020
Ons kenmerk
Behandeld door Harry de Vries (h.de. vries @amsterdam.nl; 06-53448545)
Bijlage
Onderwerp Reactie op motie 447 van van de leden Van Renssen (GL), De Heer (PvdA),
Hammelburg (D66) en Flentge (SP) inzake het bestemmingsplan De Baarsjes,
getiteld “gevolgen onderkeldering en andere vormen van verstening van
binnentuinen in Amsterdam” van 16 mei 2018
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de vergadering van de gemeenteraad van 16 mei 2018 heeft uw raad bij de behandeling van het
bestemmingsplan De Baarsjes motie 447 van de leden Van Renssen (GL), De Heer (PvdA),
Hammelburg (D66) en Flentge (SP) aangenomen waarin het college gevraagd wordt om:
1 Nader onderzoek te laten doen naar de gevolgen van onderkelderingen in de gehele stad
Amsterdam.
2. Een afwegingskader op te stellen voor de behandeling van aanvragen voor
omgevingsvergunningen voor onderkeldering van tuinen.
3. Voor zover mogelijk hierbij te kijken naar de samenhang met het oprukkend aantal
uitbouwen van gevels in Amsterdam.
Expertmeeting en onderzoek
Op 20 december 2018 heeft v een brief ontvangen waarin is aangegeven dat onder andere naar
aanleiding van de motie een expertmeeting is georganiseerd waar de gevolgen van
onderkeldering in de context van de toegenomen bouwdynamiek in de stad is besproken. Daar
zijn ook de gevolgen van onderkelderingen aan de orde gekomen, alsmede de mogelijkheden om
deze gevolgen te voorkomen dan wel te beperken. Dit als aanzet voor een afwegingskader voor
vergunningaanvragen. Bij deze expertmeeting waren raadsleden, stadsdeelcommissieleden,
bestuurders en bewoners aanwezig.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
Gemeente Amsterdam Datum 18 augustus 2020
Kenmerk
Pagina 2 van 3
Daarnaast is in 2018 een onderzoek gestart door Waternet en het Ingenieursbureau naar de
gevolgen van kelderbouw voor de stand en stroom van het grondwater in Amsterdam. Dit
onderzoek is vitgevoerd in opdracht van Ruimte & Duurzaamheid. Omdat het vitbouwen van
gevels niet relevant is voor de grondwaterproblematiek, heeft het onderzoek zich alleen gericht op
kelders. Daarbij kan het gaan over kelders onder woningen of winkels, inclusief of exclusief een
onderkelderde uitbouw.
Het rapport, dat in maart 2019 afgerond werd, gaat in op de gevolgen van kelders voor
grondwaterstand en -stroom. Het geeft ook aan in welke gebieden dit op kortere termijn en in
welke dit op wat langere termijn tot problemen kan gaan leiden. Het rapport pleit voor het
opnemen van de lange termijn doelstelling van klimaatbestendigheid van de stad in de vertaling
van dit onderzoek naar maatregelen.
Bestuurlijke reactie
In de bestuurlijke reactie (11 juni 2019) op het rapport van Waternet en IB heeft het college
aangegeven:
“Het college is overtuigd van de noodzaak én de mogelijkheid om de negatieve effecten voor het
grondwater van kelders in Amsterdam te elimineren. Het risico op onder- dan wel overlast in delen
van de stad is te groot evenals de negatieve effecten op de mogelijkheid tot klimaatadaptatie.
Mede omdat het technisch mogelijk is de stroom van het grondwater niet te hinderen, én de extra
kosten daarvoor overzienbaar lijken, zoekt het college naar de snelste weg om
grondwaterneutraliteit op te nemen als voorwaarde voor het vergunnen van het aanleggen van
een kelder. Doel is om alleen kelders te vergunnen welke grondwaterneutraal zijn. Niet
grondwaterneutrale kelders willen wij zo snel mogelijk verbieden.”
Afwegingskader Grondwaterneutrale Kelders
Op 30 juni 2020 heeft het college ingestemd met het vrijgeven van het concept Afwegingskader
Grondwaterneutrale Kelders Amsterdam voor inspraak en het inwinnen van advies bij de
stadsdelen. Hiermee is nog niet geregeld dat alle kelders in Amsterdam grondwaterneutraal
zullen worden. Wel is de weg naar deze wens van het college duidelijk. Zoals in het
Afwegingskader is aangegeven, dient het verbieden van de aanleg van een kelder of het verbinden
van voorwaarden daaraan aan juridische eisen en voorwaarden te voldoen. Alleen dan kan het
Afwegingskader ook geïmplementeerd worden.
Het doel van het Afwegingskader Grondwaterneutrale Kelders is het voorkomen van negatieve
effecten van (cumulatieve) aanleg van kelders op de stand en de stroom van het grondwater. Waar
de aanleg van een enkele kelder in de regel geen of nauwelijks effect heeft op het grondwater zal
een cumulatie van kelders wel effect hebben. Door de situatie op de Amsterdamse woningmarkt is
een toename van de aanleg van kelders te verwachten.
In het Afwegingskader is onderzocht in welke gebieden welke maatregelen vereist zijn, om
grondwaterneutraliteit te waarborgen. Uit het onderzoek is gekomen dat het instrument om de
nadelige gevolgen van onderkeldering te beperken het paraplubestemmingsplan is. Onderdeel
van het afwegingskader is dan ook het voorstel om een paraplubestemmingsplan op te stellen,
hiervoor is een planning in de stukken opgenomen. Met vaststelling van dit
Gemeente Amsterdam Datum 18 augustus 2020
Kenmerk
Pagina 3 van 3
paraplubestemmingsplan t.z.t. ontstaat een planologisch kader waaraan aanvragen
omgevingsvergunningen voor kelders direct getoetst worden, waarbij de eis van
grondwaterneutraliteit zal worden gesteld.
Daarnaast wordt momenteel nog onderzocht welke bestaande binnenplanse
afwijkingsmogelijkheden zich qua formulering lenen voor directe toepassing van de eis van
grondwaterneutraliteit (op grond van het afwegingskader kelderbouw). Eveneens wordt
onderzocht hoe het afwegingskader met de eis van grondwaterneutraliteit mogelijk onderdeel kan
worden van het zogenaamde kruimelafwijkingsbeleid (van stadsdelen).
Op korte termijn zal daarom een Nota van Uitgangspunten worden opgesteld, waarin het nieuwe
beleid zal zijn omschreven. En wel zodanig dat tot op perceelsniveau is te herleiden welke nieuwe
regels er zullen gelden. Dit is nodig om zogenaamde voorzienbaarheid te creëren.
Na deze Nota van Uitgangspunten wordt het paraplu bestemmingsplan opgesteld waarmee het
Afwegingskader wordt opgenomen in de bestemmingsplannen van Amsterdam.
Als dit is gebeurd, naar verwachting wordt het paraplu bestemmingsplan in maart 2022 definitief,
kunnen kelders in Amsterdam alleen nog grondwaterneutraal worden aangelegd.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
AC
17 O il Caen
Ne nne
Marieke van Doorninck
Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid
| Motie | 3 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering _ 21 december 2022
Ingekomen onder nummer 545
Status Verworpen
Onderwerp Motie van het lid Khan inzake verbod op alcoholschenking
Onderwerp
Voer onmiddellijk een beperking in op het schenken van alcohol in het Wallengebied.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de wijziging van de APV.
Constaterende dat:
-__ De wijziging het mogelijk maakt om de schenktijden in de horeca te beperken;
-_ Het instellen van een schenktijd voor het verstrekken van alcohol een effect kan hebben
op de aantrekkelijkheid van een locatie op het publiek;
-_In het huidige beleid wordt de weekendsluitingstijd voor alle horeca beperkt tot 02.00 vur.
Een uur vóór sluitingstijd worden geen nieuwe bezoekers meer toegelaten, maar kan er
nog wel alcohol geschonken worden.
Overwegende dat:
-_ Het college de verantwoordelijkheid legt bij horeca-ondernemers om een vur voor slui-
tingstijd geen nieuwe bezoekers meer toe te laten;
-_Deze verantwoordelijkheid vergemakkelijkt wordt wanneer er óók een schenkingsverbod
ingaat een vur vóór sluitingstijd. Ook kan het Wallengebied daarmee wennen aan een
eventuele verruiming van de alcoholschenkingstijden.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Voer een beperking in op het schenken van alcohol een uur vóór sluitingstijd van deze horecaza-
ken in het Wallengebied.
Gemeente Amsterdam Status Verworpen
Pagina 2 van 2
Indiener(s),
S.Y. Khan
| Motie | 2 | train |
Van: Raadsadres
Verzonden: maandag 30 maart 2020 12:42
Aan: Raadsadres
Onderwerp: Formulier ingestuurd: Raadsadres
Raadsadres
Uw gegevens
Naam mn
E-mail mn
Telefoonnummer
Uw bericht Geachte heer/mevrouw, ik heb november 2017 aan BN geschreven
over parkeerproblemen in Geuzenveld (zie bijlage). Later heb ik ook
geschreven aan BEN « heb probleem uitgelegd en vroeg wanneer
parkeerproblemen hier in Geuzenveld aangepakt zou worden. Ik heb
vaak genoeg antwoord gehad dat er aan gewerkt wordt maar tot nu
toe is probleem maar erger geworden. a) zelfs op stoep kan je 's
avonds niet meer parkeren. b) politie bekeurt zelfs als je ergens
parkeert waar geen parkeerverbod is. Bijboorbeeld op Dr. J.A.
Ringerstraat heeft mijn vrouw binnen 5 dagen 3 bekeuringen gehad.
op 25 maart kreeg ze zelfs 2 bekeuringen. Mijn vrouw is een diabetis
patient en kan/mag niet naar buiten. Ze had ergens geparkeerd waar
geen parkeerverbod is aangegeven door middel van een bord of gele
streep. Ik heb hoop opgegeven dat hier in Geuzenveld binnenkort
betaald parkeren ingevoerd gaat worden. Ambtenaren moeten
eindeloos vergaderen, voordat ze wat zinnigs bereiken! Bij deze
verzoek ik u alsjebliefst wat simpels te doen. 1) Kan gemeente in
Geuzenveld op plekken waar inderdaad niet geparkeerd mag worden
iv.m. kans op gevaar/hinder voor verkeer aangeven met gele tegels of
bord? Bijvoorbeeld op Dr. J.A. Ringerstraat tegenover ingang van
garage? 2) Op Pieter Postsingel nr. 17, 18 3n 19 waren er 3
parkeerplekken. Nu zijn er maar 2 parkeerplekken voor invalides. Ik
kan best begrijpen dat sommigen invalide parkeerplek nodig hebben
maar waarom hebben ze daar 1.5 groot parkeerplek? Op welke
gronden zijn 3 parkeerplekken gereduceerd tot 2? Ik zou graag willen
dat er een parkeerplek weer vrijkomt voor iedereen! Ik hoop binnenkort
uw antwoord te mogen ontvangen.
|
Uw bijlage parkeren.docx
Verzenden
Afhandeling
Referentienummer 6135-2718
| Raadsadres | 1 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Ò € Amendement
Datum 7 juni 2023
raadsvergadering
Ingekomen onder 337
nummer
Status Aangenomen
Onderwerp Amendement van de leden Broersen en Krom inzake beleidskader
burgerberaden
Onderwerp
Burgerberaden Communicatie na afloop
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende(n) hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de raadsinformatiebrief over burgerberaden en bijbehorend kader en
handboek
Overwegende dat
-__ Heldere communicatie met (voormalig) deelnemers van een burgerberaad belangrijk is
voor het herstel van het vertrouwen in de politiek;*
-_ Heldere communicatie met (voormalig) deelnemers van het burgerberaad belangrijk is
voor het vertrouwen in burgerberaden;?
-__ De deelnemers van het burgerberaad in staat zijn om aan te geven hoe vaak en op welke
manier zij op de hoogte willen worden gehouden;
-_Door dit samen met de verantwoordelijke wethouder te bespreken het voor iedereen
vooraf duidelijk en bekend is hoe en wanneer er na het burgerberaad communicatie
plaatsvindt over de voortgang en implementatie van de aanbevelingen.
1 https://www.scp.nl/actveelf/nieuws/2023/o4f20/scp-6-op-de-1o-nederlanders-ontevreden-over-
politiek
2 https://www.hilarispublisher.com/open-access/informing-and-interacting-with-citizens-a-strategic-
communication-review-of-the-websites-of-the-ecowas-parliaments-2165-7912-1000295.pdf
Gemeente Amsterdam Status
Pagina 2 van 2
Besluit:
In het Beleidskader Burgerberaden op pagina 16, de volgende zin aan te passen:
De deelnemers van het burgerberaad zullen na | De deelnemers van het burgerberaad zullen na
afloop met enige regelmaat door de afloop door de verantwoordelijk wethouder op
verantwoordelijk wethouder op de hoogte de hoogte gehouden worden van de
gehouden worden van de voortgang in de voortgang in de uitvoering van de
uitvoering van de overgenomen overgenomen aanbevelingen. Tijdens het
aanbevelingen. burgerberaad zullen de deelnemers
gezamenlijk met de verantwoordelijk
wethouder bepalen in welke frequentie en op
welke manier dit zal plaatsvinden.
En dit ook te laten doorwerken in het handboek burgerberaden.
Indiener(s),
J. Broersen
J.M. Krom
| Motie | 2 | test |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 996
Publicatiedatum 7 oktober 2015
Ingekomen op 6 oktober 2015
Ingekomen in raadscommissie ZS
Te behandelen op 4/5 november 2015
Onderwerp
Amendement van de leden Roosma en Poorter inzake de Begroting 2016
(Amsterdam bezuinigt niet op zorg).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2016;
Overwegende dat:
— het college structureel extra middelen investeert in zorg op het gebied van
dagbesteding, mantelzorgondersteuning en maatschappelijke opvang;
— dit oploopt tot 14 miljoen euro structureel;
— hetcollege echter ook bezuinigt op zorg, in het kader van de bestuursopdrachten
subsidies, slagvaardige overheid en inkoop;
— deze bezuinigingen in totaal oplopen tot ten minste 18 miljoen structureel
(nog afgezien van de bezuiniging door niet de nominale loon- en prijsindexatie te
bieden aan gesubsidieerde organisaties op het gebied van zorg en welzijn);
— er dus netto bezuinigd wordt op zorg;
— daarnaast het rijk ook nog forse bezuinigingen doorvoert op zorg;
— het niet wenselijk is dat de gemeente hier bezuinigingen op stapelt.
Besluit:
— als gemeente zelf (netto) geen structurele bezuinigingen op zorg door te voeren;
— derhalve de bezuinigingen van dit college op zorg teniet te doen door 4 miljoen
euro structureel te investeren in de zorg;
— als dekking hiervoor het tarief van de toeristenbelasting met ingang van 2016 te
verhogen van 5% naar 5.5%.
De leden van de gemeenteraad
F. Roosma
M.F. Poorter
1
| Motie | 1 | train |
€ Gemee nte College van B&W
Stadhuis, Amstel 1
Amste rd a m 1011 PN Amsterdam
€ Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon o20 552 2900
Fax o20 552 3223
www.amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Aan de leden van de Amsterdamse gemeenteraad
Datum 30 januari 2018
Behandeld door Grond en Ontwikkeling, Michiel Boesveld en Lies ter Voort
Onderwerp Bestuurlijke reactie moties 1514, 1515 en 1516 inzake Kantorenstrategie 2017
Bijlagen Moties 1514, 1515 en 1517
Zeer geachte leden van de Amsterdamse gemeenteraad,
Tijdens de behandeling van de Kantorenstrategie 2017, getiteld Het juiste kantoor op de juiste plek
in de raadsvergadering van 29 november 2017 heeft de gemeenteraad drie moties aangenomen.
Met deze brief informeert het college van B&W u over de bestuurlijke reactie op de drie moties en
over de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan deze moties. De drie moties zijn als bijlage
meegestuurd.
Motie 1514 van raadsleden Geenen (PvdA), Van Osselaer (D66) en Ernsting (Groen Links) inzake een
betere afstemming tussen vraag en aanbod en spreiding.
In deze motie wordt het college verzocht om voor de planvorming van nieuwe kantoren een
fijnmaziger instrument dan een algemeen geldend percentage te ontwikkelen waarmee gekomen
wordt tot een betere kwalitatieve match tussen vraag en aanbod en spreiding van kantoren op
verschillende plekken in de stad.
De bestuurlijke reactie op motie 1514
De inzet van de kantorenstrategie is zoals de titel aangeeft: het juiste kantoor op de juiste plek. De |
marktvraag verschilt per woon-werkmilieu en leidt tot een diverse behoefte aan kantoorruimte.
Daarom hanteert de gemeente per milieu een fijnmazige, passende werkwijze. Op de Zuidas, een
locatie die te typeren is als internationaal topmilieu, is ruimte voor het vestigen van grootschalige,
internationale kantoren of nationale hoofdkantoren.
In de bestaande woonwijken is de vraag naar kantoorruimte gering en zal op enkele plekken
behoefte zijn aan kleinschalige en betaalbare kantoorruimte voor ZZP'ers, starters en
maatschappelijke ondernemingen. Daarnaast is het belangrijk bij de ontwikkeling van nieuwe
woonwijken ook met mate ruimte te creëren voor kantoorfuncties. Dit schept ruimte voor ZZP’ ers
om dicht bij huis kantoorruimte te kunnen vinden.
In samenwerking met PlaBeKa wordt een nieuwe monitor ontwikkeld. Inzet van de gemeente
Amsterdam is een fijnmazig instrument waarbij onderzocht wordt om per kantoormilieu (
internationaal topmilieu, innovatie district, multimodaal knooppunt, creatief) de volgende
rubrieken te adresseren: vraag, aanbod, directe beschikbaarheid, prijs, leegstand, transformatie,
herontwikkeling, nieuwbouw en verkantoring.
Gemeente Amsterdam 30 janvari 2018
Pagina 2 van 3
Motie 1515 van raadslid Geenen (PvdA) inzake betaalbaarheid voor starters.
In deze motie wordt het college verzocht
-__de effecten van de concurrentie tussen ZZP'ers/ MKB'ers en internationale bedrijven op
stedelijke locaties nader te onderzoeken op het gebied van betaalbaarheid.
-__ Voorstellen te doen die voorkomen dat deze concurrentie leidt tot afname van de
betaalbaarheid voor starters, maatschappelijke ondernemingen maar ook ZZP'ers en
MKB'ers.
De bestuurlijke reactie op motie 1515
Door te zorgen voor voldoende en divers aanbod, conform de kantorenstrategie 2017, worden
verschillende doelgroepen bediend.
Er is grote vraag naar gedeelde kantoorruimte en flexibele werkplekken. Er zijn verschillende
aanbieders op de markt van flexibele werkruimte, variërend van bijvoorbeeld B-Amsterdam, We
Work, Tribes, Spaces, Regus en Offices die flexibele werkruimte bieden voor uiteenlopende
doelgroepen. Ook in hotels, horeca en bibliotheken wordt ingespeeld op de vraag naar
werkplekken, die over het algemeen gratis wordt aangeboden. Veel starters, maatschappelijke
ondernemingen, ZZP'ers en MKB'ers maken hier gebruik van.
Zowel in de kantorenstrategie 2017 als in de Ruimte voor de Economie van Morgen is het
uitgangspunt dat Amsterdam een aantrekkelijke en diverse werkstad wil zijn. Door bij
gebiedsontwikkeling rekening te houden met diversiteit en flexibiliteit blijft de economie van
Amsterdam sterk. Vanuit Ruimte voor de Economie van Morgen zijn dan ook gebieden geduid die
bij de vitwerking van de plannen rekening moeten houden met een economische component,
variërend van creatieve tot productieve wijk. Ook bij de afweging om transformatie of uitbreiding
van bestaande kantorenvoorraad kan de vraag naar beschikbaarheid en betaalbaarheid van
kantoorruimte voor starters en ZZP'ers meegewogen worden.
Motie 1516 van raadslid Van Osselaer (D66) inzake bouw nieuwe kantoren zo dat dat ze klaar zijn
voor een tweede leven.
In deze motie wordt het college van B&W verzocht om de raad een voorstel voor te leggen voor
een set van bouwkundige eisen —op te nemen in de tenders voor nieuwbouw van kantoren- die |
eventuele transformatie naar wonen of. een ander bestemming mogelijk maakt in de toekomst.
De bestuurlijke reactie op motie 1516
In de reactie van de wethouder Grondzaken tijdens de raadsbehandeling heeft de wethouder
gevraagd of de motie gelezen kan worden als volgt: een voorstel voor te leggen dat het mogelijk |
maakt om in tenders voor nieuwe kantoren op te nemen dat een eventuele transformatie naar
wonen of een andere bestemming mogelijk is. De indiener is akkoord gegaan met die lezing.
Het college vindt het van groot belang dat gebouwen duurzaam en circulair worden gebouwd. Om
deze reden zijn er momenteel tenders uitgezet waarbij het selectiecriterium duurzaamheid als
experiment in de vorm van circulariteit wordt vitgewerkt. Een lang leven voor nieuwe gebouwen
door toepassing van duurzame materialen en een indeling die ander gebruik mogelijk maakt, past
2
Gemeente Amsterdam 30 januari 2018
Pagina 3 van 3
daarbij. Circulariteit, en daarmee eventueel hergebruik van een nieuw kantoorgebouw voor een
andere functie, zal gericht in tenders worden opgenomen onder het selectiecriterium
Duurzaamheid.
Met deze brief is aangegeven hoe de komende periode uitvoering wordt gegeven aan de moties
inzake de kantorenstrategie. Hiermee beschouwen wij de moties 1514, 1515, 1516 als afgedaan.
Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met de meeste hoogachting,
Hetic e van burge en wethoudefs van Amsterda '
ú Di
Kij
ì
u) PSK
{ pee
J.J. van Aártsèn / H.P. ve Gil Z
waarnemend birgemeester „gemee pee ars
3
| Motie | 3 | discard |
VN2021-016727 Raadscommissie voor Kunst en Cultuur Monumenten en Erfgoed,
Facilitair bureau x Gemeente . en eta . EE 9 n KD D
Amsterdam Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid, Democratisering, Gemeentelijk
D Vastgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en
% Organisatie, Coördinatie bedrijfsvoering, Inkoop
Voordracht voor de Commissie KDD van o1 september 2021
Ter kennisneming
Portefeuille Coördinatie Bedrijfsvoering
Agendapunt 16
Datum besluit College van B&W 29 juni 2021
Onderwerp
Kennis nemen van de stand van zaken inbesteding receptiediensten
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de voortgang van de implementatie inbesteding receptiediensten, waar de
bijgevoegde brief van het college van B&W nader op ingaat. Deze brief is op 1 juli jl. per dagmail
verzonden.
Wettelijke grondslag
Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet
Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren.
Artikel 169 Gemeentewet
Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de
Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2).
Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2).
Bestuurlijke achtergrond
In het herstelplan “Duurzaam uit de crisis“ is bestuurlijk richting gegeven aan het inbesteden van de
receptiediensten door € goo.ooo,- structurele middelen te alloceren.
Reden bespreking
Nvt.
Uitkomsten extern advies
Nvt.
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Nee.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.7 1
VN2021-016727 % Gemeente Raadscommissie voor Kunst en Cultuur Monumenten en Erfgoed,
Facilitair bureau % Amsterdam Oe Or ‚ „
% Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid, Democratisering, Gemeentelijk
Vastgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en
Organisatie, Coördinatie bedrijfsvoering, Inkoop
Voordracht voor de Commissie KDD van o1 september 2021
Ter kennisneming
2021-06-29 Raadsbrief stavaza inbesteding receptiediensten_DEF
AD2021-076502
GETEKEND. pdf (pdf)
AD2021-061667 Commissie KDD Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Facilitair Bureau, Fatiha Steenbergen - El Hour/Marjan Rave, o6 204 733 55/06 206 337 36,
f.el.hour®amsterdam.nl/{m.rave &amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.7 2
| Voordracht | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
x Gemeenteblad
x Motie
Jaar 2021
Afdeling 1
Nummer 008
Behandeld op 20 januari 2021
Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 25 januari 2021
Onderwerp
Motie van het lid Veldhuyzen inzake eerder inzetten van
leerwegondersteuningsgelden
“Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voortgangsbrief Tegengaan
Kansenongelijkheid
Overwegende dat:
- High dosage tutoring veelbelovend en effectief lijkt te zijn in de strijd
tegen kansenongelijkheid, onder andere vanwege de gerichtheid van
de interventies op de individuele leerling die dat hard nodig heeft
- De kosten van high dosage tutoring hoog zijn
- Onder andere daardoor niet alle leerlingen die dit nodig zouden
hebben, uiteindelijk high dosage tutoring krijgen
Voorts overwegende dat:
- In het voortgezet onderwijs vanaf het eerste leerjaar geld
beschikbaar wordt gesteld voor leerwegondersteuning
- Hoe jonger beleid wordt ingezet om kansenongelijkheid te bestrijden,
hoe effectiever dit beleid is
Constaterende dat:
-— Om gerichter en effectiever kansenongelijkheid te bestrijden, (een
gedeelte van) het geld dat nu wordt ingezet voor
leerwegondersteuning in het VO, misschien beter besteed zou
kunnen worden aan high dosage tutoring in het PO
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- Te onderzoeken wat de eventuele positieve gevolgen zouden kunnen
zijn van het besteden van (een gedeelte van) de
leerwegondersteuningsgelden in het VO aan high dosage tutoring in
het PO
-— Dit onderzoek af te stemmen met de te betrekken organisaties zoals
de samenwerkingsverbanden, het BBO en het OSVO om de
interventie met deze middelen op een jongere leeftijd te kunnen doen
— Hierover, zo nodig, in gesprek te gaan met het ministerie van OCW in
verband met de thans geldende restricties
- De resultaten van dit onderzoek terug te koppelen naar de Raad.
Het lid van de gemeenteraad
JA. Veldhuyzen
1
2
| Motie | 2 | discard |
x
%
x EMED trof Ee
mn (del
ENE
es IG
vur
Voorwoord
Deelnemingen zijn bedrijven die werken in het publiek belang van
de stad. Als gemeente bezitten wij aandelen in deze bedrijven: soms
100%, soms een meerderheidsaandeel en soms een minderheids-
aandeel. De sectoren waarin onze deelnemingen actief zijn, lopen
uiteen. Van energie- en warmteleverancier, tot knooppunt voor verkeer
en vervoer en beheerder van monumentale panden. Onze 24 deel-
nemingen dragen elk op eigen wijze bij aan het welzijn van de stad,
nu en in de toekomst. Zij hebben daarbij een voorbeeldfunctie als het
gaat om maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Het Jaarverslag 2022 wijkt enigszins af van de rapportage in de voor-
gaande jaren. Dit keer heb ik ervoor gekozen om vooral aandacht te
besteden aan de kritische factoren op het gebied van personeelsbeleid
en duurzaamheid. Als stad zetten wij ons in voor gematigde beloningen
in topfuncties en verwachten wij transparantie bij benoemingen. Ook
hebben wij bij onze deelnemingen aandacht gevraagd voor een even-
wichtige personeelssamenstelling, een goede man/vrouw-verhouding
en inclusie van werknemers met afstand tot de arbeidsmarkt. We
streven als gemeente naar een personeelsbestand dat recht doet aan
de bevolkingssamenstelling van de stad en dat vragen wij ook van
onze deelnemingen.
Amsterdam staat voor grote uitdagingen op het gebied van klimaat,
energie en water. De grootste deelnemingen, zoals AEB, het Haven-
bedrijf, Schiphol, Alliander, Westpoort Warmte en waterleverancier
WRK, bevinden zich in het centrum van deze vraagstukken. Als aandeel-
houder verwachten wij dat zij ambitieuze doelstellingen nastreven voor
een positieve impact op mens en milieu. Voor de toekomstige
generaties is het van het grootst mogelijke belang dat bedrijven nu
duurzamer gaan produceren en werken, en keuzes maken die leiden
tot serieuze besparingen op emissies en grondstoffenverbruik. Onze
deelnemingen zijn zich daarvan bewust en rapporteren steeds uitge-
breider over hun milieuprestaties en -impact in hun jaarverslagen. Wij
brengen deze gegevens samen in dit Jaarverslag Deelnemingen 2022.
Jaarverslag Deelnemingen 2022
Het deelnemingenbeheer is een samenwerking met de vakwethouders.
Investeren in bedrijven is voor de stad inmers geen doel op zich. Wij
participeren in deze bedrijven omdat zij Amsterdam beter, mooier,
schoner en innovatiever kunnen maken. Onze invloed oefenen wij uit
door de juiste mensen te benoemen op sleutelposities en door mee te
besluiten over bedrijfsstrategie en (grote) investeringen. De leidraad
vormt hierbij de Nota beleidskader verbonden partijen 2021 in samen-
hang met het Amsterdams Akkoord 2022-2026.
Wat mij betreft is de gemeente zowel actief aandeelhouder als samen-
werkingspartner van onze deelnemingen. We verwachten veel van deze
bedrijven, in de wetenschap dat ze ook veel kunnen brengen voor
Amsterdam en de Amsterdammers. Het is een mooie uitdaging om
samen met onze deelnemingen te onderzoeken wat zij verder kunnen
bijdragen op terreinen waar huidige en toekomstige vragen liggen.
Of het nu gaat om wonen, klimaat, energie, water of de economische
structuur van de stad. De al aangekondigde herijking deelnemingen
biedt de kans hier goed naar te kijken. Ik verheug me er dan ook op
om de samenwerking met en de samenwerking tussen de deel-
nemingen verder uit te bouwen.
Alexander Scholtes,
Wethouder Deelnemingen
En Ee RL
h F4
3
Aide
Aandeel {eb
AEB GVB
Aandeel 100% Aandeel EERE
SADC
Aandeel PE
WPW
Aandeel 50% …
Havenbedrijf
Amsterdam
Aandeel k Role bA
GEM Lutkemeer
Aandeel pii
ACT
Aandeel k Kore
SN
Aandeel PLA
Schiphol
Stadsherstel
Aandeel pii
Aandeel KEA
————
NC
Aandeel 1,4%
Carré
Aandeel k Role bA
NV Zeedijk
BAVO
p4
Beurs van Berlage Aandeel nas
ee —
Aandeel PLA
ODE Energie
Aandeel KERN
en
c Aandeel
Clipper Stadsgoed LSFA
5 Aandeel 32,6% Aandeel KAN Aandeel PIR
Johan Cruijff Alliander ROM InWest
ArenA
Aandeel 9,2% Aandeel Ki
Aandeel ENA
mi
RARA A F L
CREEL
En ER ET
zie nen LN | /
EE
Eet ez ae |
En VZ NEE |
Se li he |
| 5 fe |
neee SN Á RRT ed Ee Ante A
hs AEN EE RN SRE ANN EE ET EED een RE NAA en IE
mm ee ed ee
Heen Omen S 2 DAE Peene Le TUNE Ke eeen
SEEN EEN za vi Eon ER ET ansi Pete ee EE AM RR eee en Her
Ne Ta ERM ee Ene NCN
Hd EE ok adel 5 4 | Mn Ke en Bme Er bi jn A Ee EO DE Ei KG En En
ran e Ù á re EEL Ee edge eng Tr rd eee A Td NN Eine Neen ENA Te re EE Set EE
hen ES B Ht ee eer Be EE ese Eed
Ee Ee po | ed 5 Re hen hen eenn OENE ED Kete LIE BAN MEE, E
ecn Ch ; EEE Hen i Ë bef
Eeen la 5 î ee
NE En een | E \
etn F R
a L
en ens ;
SEEN Se
: en an Ee: eK
B SL ÍESEN f
ee ie SRE er .
Aen En Him en 4 d ar inl Bijnen. en,
En : Vd of On Ek
EN rr ER en en
eN en Ne ZE
REE En Peel nT - ZEE Der nikd
Be UN eee: ek Ef
ee NT nn nn
he Ae Eed A Ce. Í RE TE ef
EE D LE | ú en dede TRE Ben.
Ee Er Re mn ol Ë nn Eef
A jn hk ree T en En Ra nd
ete EEA Ee | RRRS
En EAN, ik 4
Rn Se et gE mee a Ee Á
Fe deeg en ne 8 ment ne Ee tn EN A 4
Re Pr en PE —_— $ He dn ne er
en En Arnd Bee Een ee.
nn
RE nen en en edp of Eee
De enen En en
et EO ih Ee ee
Ee mm BBE iT ek MME mal
enn nnn ple RE Ü
: Ben Ent ik ee Bren: IE ol Ee ed ZR EM Ee EE Ë
Beek ee Me Ee Ei is 6 nd zein Ee Ee 8 |
dps fe eN |
en Rnd lee E apk En EN a á
ee ae ae ee eN |
IE gg ed nn me B nt
hi Re PA en an EN hat
| EN mn ens ENNE N Û H
4 in A — ed ee mimim Ee
in r 3 EEN Zed dend Et Ee EN CE CE Gld LE à ERE 8
El n\n en B RD KIN AAE nm ml B B ze Lel
ed Ls) # s ES p Ee De E et En Ee Ole HS ld, Nel wel ed dpa ss a bed Ee Ee (4 EL Ì
TN L | Ted er a RT LE ol md mk eg an
ri He Ad EEN iten ne A et
| 8 UP MEE En | en ek NN ed
IN arn at RETE Seen Er eee Ene
| | Í ‘| ä led Ke AR er Ee en Ke oe en ee Ne ;
| NO ee Ee en DE OE En Ef ee
Ë ! BEDEA iens En en Ee 5 ee ai eee eet IANA OE î
en RR en B ed hl KEE ce
| | Ai, mrd me BER EA EN 4 A 4 dd En en
A ! an EE hee bg AVE 7 e
MELS L EE en # nl Ff ge
| | | ht EREN AL Esa Pi F3 p MN DE ee
TE: Tat HR ISS zein ik KE ER) li MR ala HK ij
Ei en EN NE ns 1 AUKE | '®
in kn ee TR an af te ET on en Bn ' Ee
q f Ee rl Es EEN d f À 4 À me Bedr KEN ei
E Nd mt eek ok OK ! à EN ni (Pe,
ED ee MR Ee | ET ded je anr Ee tm
8 AMA a AR On hk OF = Td: 5 Er A Ed, BNN em ï
if erik EE = : Sp RMR
e= = Miis hi el En ien 5 SN = a en |
s EE _— EE == en || — iN ==
8 = TTT a mn et
pe : 7 4 Gn 5 En ne
ani - nn EE rn epe ann ke
e , npe neen ne teh De ine RET zb 5 ee ee dee
se Rn SEE Te net eee el nnee ese els TE
= - 3 D ee ie td UA nti ea ee
dn Ae
_ nn en ie ie EE e Gn. Ee
B ne En ed
Sa el EN Nr re : Ei En en
nn EN We Zas ee Lee,
5 Et Ee NE
Ean A ER On eee MELDE,
ee ie
Jaarverslag Deelnemingen 2022
Voorwoord 2
1 Inleiding 9
2 Maatschappelijk verantwoord ondernemen 12
2.1 Evenwichtige samenstelling bestuur en raad van commissarissen 14
2.2 Goed werkgeverschap 16
2.3 Duurzaamheid: CO‚-uitstoot en circulaire economie 24
3 Financieel overzicht portefeuille 33
3.1 Vermogenspositie 33
3.2 Rendement 34
3.3 Dividend 36
4 Overzicht per deelneming en beloningen 39
7
gn Teen Ol 14 P
Î .f A W/ Ll | BP OO Û
mm. A L
>ik ZE EN AD EI |
IE ú Ii k : Pl £ ‚| | SO ZA {
ES di Ni > E | 1 A PA ) Di
Ee if Ka PAN de A”
| (Bik i 8u : Â, EE IA en! A re E + RT
HES g {Afin (TAN in rs 3
BEE P_ 1 Weer N/ mr gs ADP LEL gn
Ì ë pr 8 Á Eid a RE a, |E | |
5 : _ í j- ii 1 fe 4 Ef | Ï | fl ke Ë d + jk
| EK TO 4 NE AOR (Ee HANDE p
ik Le == ok E- Ke Ten 1 | ‚ iN ne ge Ee
Oi bee Ey ES
| n jj mA À En kf KE tafnf Î ij NE and : 6 Del 4 _£ >
Mer ti iN Al be dl
AE ON -
Se Ni À A NOMEN en ad) B L EE
Ak re a nnn: Aen en _ ja Tienes ij a EN ie
UNA ZN 1 X / 5 : =r Iz | %
edn en | LT
Red REE
Á l = el 4 IM nij Hi Ü His
maf A &: bt © | ‚ { IJ Da hal Ei IJ s ri
REL 0e & B ) kj | | ee rn ele D p ip | y
TER © EE AIM
e KS, Er He AR NV â f ip \N
An k om gr NN | A/B 1 ls | Pal Fi mn jef NI
k 5 Í ip | en OW BN Í NE AN k À ie el l E | ob
, EN 4 Ä | Tis IE Es k 4 Nn | Belk
VIF o _ HOR
SRR NEN 2097 Ee
RE u | / en
TE me
EEE Al Se.
ZT AN ee
ZZE an en ne nn
Td TE En es 8 TS es en = En Te en mn
Ef Xx: En en ram
ee eneen ED ER
8 £ E iS SN NS en een
Le TN NNS Ne
Pda EE ee Te
ES ST ed en ne En nn '
dr a MA en en mn
1 Inleiding
De gemeente Amsterdam is aandeelhouder van 24 onder-
nemingen. Deze worden door de gemeente ‘deelnemingen’
genoemd. De gemeente neemt namelijk deel in een onder-
neming. Deelnemingen worden door de gemeente niet
aangegaan om winst te maken, ze zijn er om een specifiek
publiek belang te borgen. Dit zijn belangen die een groter
maatschappelijk doel dienen en om die reden voor het
college van burgemeester en wethouders van betekenis zijn.
De gemeente als aandeelhouder
Als aandeelhouder beslist de gemeente niet over de dagelijkse gang van zaken van de onderneming;
dat is een taak van de directie van de deelneming. Wel heeft de gemeente als aandeelhouder
bevoegdheden om er voor te zorgen dat het publiek belang goed gediend wordt, bijvoorbeeld het
vaststellen van de jaarrekening, het goedkeuren van een lange termijn strategie en het benoemen
van bestuurders en commissarissen.
Bij de deelnemingen stelt de gemeente zich op als een actieve en betrokken aandeelhouder. Deze
actieve opstelling houdt in dat de gemeente in een vroeg stadium op de hoogte is van ontwikkelingen.
Alle aandeelhoudersbesluiten van de deelnemingen worden besproken in het college van B en W,
voordat zij worden genomen. Bij de algemene vergaderingen van aandeelhouders van de deel-
nemingen is een wethouder of een ambtelijke vertegenwoordiger aanwezig.
A SEE
Ea KT ik SA EEN en =
rn Ik zÂ Í Mn nm Í ANT
ek ( SSS | EE me
E BRR Sn SS
iel Gl ET ee sane
A Pele elen 75
MEENT EN: Deed ME nnn genen enn
DE Tm LT 2 NN RENEE eN
ï Shan s aL LE sl hi EA El ä | e ee EL EE
en LE nnn
Beleid verbonden partijen
De wijze waarop de gemeente haar rol als aandeelhouder vervult, is vastgelegd in het deelnemingen-
beleid. Dit beleid is in 2021 geactualiseerd met de vaststelling van de Nota beleidskader verbonden
partijen door de gemeenteraad. Naast deelnemingen, die privaatrechtelijke rechtspersonen zijn, kent
de gemeente een aantal publiekrechtelijke rechtspersonen (stichtingen, verenigingen en gemeen-
schappelijke regelingen). Wij duiden hen aan als ‘overige verbonden partijen’ (zijnde geen deel-
neming).
Focus op maatschappelijk ondernemen
De focus in dit jaarverslag ligt op Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Als actieve en
betrokken aandeelhouder is de gemeente voortdurend in gesprek met de deelnemingen om de
MVO-doelen van de gemeente onder de aandacht te brengen. Dit gebeurt mede naar aanleiding van
de verschillende moties van de gemeenteraad, die bij de bespreking van de eerdere jaarverslagen zijn
aangenomen. De resultaten van de gesprekken en meer informatie over de moties zijn terug te vinden
in dit jaarverslag.
Jaarverslag gemeente Amsterdam
Alle financiële informatie over de deelnemingen in dit jaarverslag is eerder naar buiten gekomen in
Gemeentelijk Jaarverslag 2022. De reden om deze cijfers ook hier op te nemen is om ze te plaatsen in
de context van het geheel van de onderneming, inclusief het inhoudelijke jaarverslag en de
doelstellingen op het gebied van MVO.
Beloningen
In dit jaarverslag zijn de beloningen van de leden van de directie en Raad van Commissarissen (RvC)
opgenomen in Hoofdstuk 4, dat een cijfermatig overzicht biedt per deelneming. De gemeente hanteert
de WNT-norm als richtsnoer in de gesprekken met deelnemingen over hun beloningsbeleid. In 2022 is
de maximum bezoldiging volgens de WNT voor bestuurders € 216.000. Voor de voorzitter van de RvC is
het bezoldigingsmaximum voor 2022 € 32.400. Voor overige commissarissen is dit € 21.000 Het
overgrote deel van de deelnemingen voldoet aan de WNT-norm. De Johan Cruijff ArenA wenst niet in
het openbaar te rapporteren over de beloning van de statutaire directie. Informatie hierover staat in
een vertrouwelijke bijlage.
Informatiebronnen
De deelnemingen rapporteren zelf over 2022 in hun jaarrekeningen en jaarverslagen. Het Jaarverslag
Deelnemingen bundelt de belangrijkste gegevens uit die documenten. Deze data worden aangevuld
met informatie die is aangeleverd door de deelnemingen op basis van een vragenlijst van de gemeente.
De uitvraag is toegespitst op maatschappelijk verantwoord ondernemen en de moties die hierover zijn
ingediend. Gezamenlijk geven de informatiebronnen een breed inzicht in de ontwikkelingen van de
gemeentelijke deelnemingenportefeuille in het afgelopen jaar. In 2023 werd duidelijk dat de verwachte
verkoop van AEB op bezwaren stuitte van de Autoriteit Consument & Markt (ACM). Mede hierdoor
waren de gegevens van AEB over 2022 nog niet beschikbaar bij het opstellen van dit Jaarverslag
Deelnemingen 2022.
Leeswijzer
Het hoofdstuk na deze inleiding gaat over maatschappelijk verantwoord ondernemen. In Hoofdstuk 3
worden de financiële kerngegevens gepresenteerd. Het laatste hoofdstuk biedt een overzicht van
de bestuursstructuur, beloningsgegevens en andere basisinformatie van de 24 deelnemingen.
Jaarverslag Deelnemingen 2022
Uitdagingen 2022
COVID-19 en macro-economische ontwikkelingen
De Amsterdamse deelnemingen bleven geconfronteerd met serieuze uitdagingen, ondanks dat de
maatschappij weer van het slot ging door het wegebben van de COVID-19 pandemie. De meeste
deelnemingen kenden ook na het opheffen van de maatregelen in maart 2022 nog negatieve
financiële effecten ondervonden van Covid. Zo zijn bijvoorbeeld de passagiersstromen bij
GVB blijvend veranderd.
De oorlog in Oekraïne heeft een sterk effect op de energieprijzen en daarmee ook de inflatie.
Deelnemingen als Carré en GVB meldden in hun jaarrekeningen dat deze macro-economische
ontwikkelingen zorgden voor grote financiële uitdagingen omdat zij maar in beperkte mate deze
kosten kunnen doorberekenen in hun prijzen.
Duurzaamheid
Veel deelnemingen hebben ondanks de economische uitdagingen grote ambities op het gebied van
duurzaamheid. Niet alleen omdat ze intrinsiek gedreven zijn om een bijdrage te leveren aan het oplossen
van de klimaatcrisis, maar ook omdat de veranderingen grote aanpassingen vragen van de deelnemingen.
Zoals bijvoorbeeld: moeten overstappen op andere bronnen of gebouwen beter moeten isoleren.
Daarnaast kan verduurzamen voor bedrijven als de RAI een voorwaarde zijn om klanten te kunnen
blijven aantrekken en ontvangen.
Dit heeft veel impact op deelnemingen, zowel op financieel gebied als op de bedrijfsvoering.
Krapte op de arbeidsmarkt
Veel deelnemingen hadden moeite om gekwalificeerd personeel te vinden door de krapte op de arbeids-
markt. Dit betekende voor de deelnemingen dat er functies niet of onderbezet waren en dat er meer
duurdere inhuurkrachten nodig waren.
Voorbeeld: De ontwikkelingen bij Alliander laten dit bijvoorbeeld scherp zien: Het bedrijf heeft minimaal
2.500 technici nodig om de ambities op het gebied van de energietransitie te behalen. Het aanbod aan
technici is echter zeer krap en Alliander moet met veel andere bedrijven concurreren om schaars personeel.
Dit betekent dat Alliander de uitdagingen om het elektriciteitsnet te versterken om nieuwe duurzame
bronnen aan te sluiten lastig aankan.
In hoofdstuk 2 ‘Maatschappelijk verantwoord ondernemen’ en hoofdstuk 4 ‘overzicht per deelneming’
kunt u meer lezen over wat de bovenstaande uitdagingen voor impact hebben gehad op de
individuele deelnemingen.
1 Inleiding 11
2 Maatschappelijk
Dit hoofdstuk is gewijd aan de inspanningen van de Amsterdamse
deelnemingen op het gebied van maatschappelijk verantwoord
ondernemen (MVO). MVO betekent dat deelnemingen rekening
houden met de effecten van hun bedrijfsvoering op mens, milieu
en maatschappij. Het gaat om het creëren van waarde op de
langere termijn en het vinden van een goede balans tussen de
p’s van people, planet en profit. Bij MVO laat een onderneming
zich leiden door de resultaten op elk van deze dimensies.
De gemeente hecht een groot belang aan een goed beleid ten aanzien van MVO. Als publiek aandeel-
houder verwacht de gemeente van haar deelnemingen dat ze oog hebben voor bredere publieke
belangen, zoals duurzaamheid, inclusiviteit, goed werkgeverschap en de maatschappelijke impact van
digitalisering en informatievoorziening. De gemeente wil maximaal gebruik maken van haar instru-
menten om MVO te bevorderen. Hierbij valt te denken aan de invloed die de gemeente als aandeel-
houder heeft bij het vaststellen van de strategie, bij strategische en investeringsbeslissingen, het
benoemen en ontslaan van bestuurders en het vaststellen van het bezoldigingsbeleid.
In haar beleid heeft de gemeente ervoor gekozen om de Nederlandse Code Corporate Governance
(hierna: de code) als leidraad te hanteren voor de sturing en beheersing van de gemeentelijke deel-
nemingen. De code is in 2022 herzien en de herziene code is op 1 januari 2023 rechtsgeldig geworden.
Waardecreatie op lange termijn staat ook centraal in de code die in 2022 leidend was. De gemeente
verwacht dat deelnemingen een voorbeeldfunctie vervullen in hun eigen sector op het gebied van MVO.
De code beschrijft de balans in de verhouding tussen de aandeelhouder, de raad van bestuur en de
raad van commissarissen en bevat richtlijnen voor een goede governance en MVO. Hoewel het volgen
van de code alleen verplicht is voor beursgenoteerde bedrijven, bieden de principes een uitstekende
handreiking voor de governance van alle deelnemingen van alle deelnemingen.
De meeste deelnemingen rapporteren over de mate waarin zij voldoen aan de vereisten op het gebied
van maatschappelijk verantwoord ondernemen*. In hun jaarverslagen laten zij zien dat ze oog hebben
voor bredere publieke belangen. Sociale doelen worden onder meer getoetst in medewerkers-
tevredenheidsonderzoeken en de wijze waarop personeel wordt geworven. Ecologische doelstellingen
worden uitgedrukt in de mate waarin een bedrijf CO, uitstoot en de termijn waarop de termijn waarop
de bedrijven streven klimaatneutraal te zijn. Ook leggen een aantal deelnemingen verantwoording af
een aantal deelnemingen over hun circulaire doelstellingen.
MVO beslaat een breed terrein en elke deelneming geeft daar op zijn eigen manier vorm aan. Trans-
parantie over de gemaakte keuzes wordt steeds belangrijker. Uit de jaarverslagen van de deelnemingen
komt een gevarieerd beeld naar voren over de mate waarin de deelnemingen actief zijn op het vlak van
MVO. Bedrijven die in een internationale context opereren, leggen hun inspanningen op maatschappelijk
gebied veelal langs de meetlat van de Sustainable Development Goals (SDG’s)’ van de Verenigde Naties.
1 Nietalle deelnemingen hebben medewerkers in dienst en sommige hebben geen noemenswaardige uitstoot.
2 _sdgs.un.org/goals
Jaarverslag Deelnemingen 2022
Deze wereldwijde ambities voor minder vervuiling en meer rechtvaardigheid dwingen tot beter
nadenken over de gevolgen van het eigen handelen voor mens en natuur, niet alleen hier maar ook
elders in de wereld. Ook Amsterdamse deelnemingen hebben het kader van de VN opgepakt.
Sturingsmogelijkheden
De bedrijven waarvan Amsterdam aandelen heeft, verschillen sterk in aard en omvang. Ook de invloed
van Amsterdam op de bedrijfsvoering verschilt. Van sommige deelnemingen bezit de gemeente 100%
van de aandelen, van anderen een meerderheid of een minderheid. Van de BNG-bank heeft de
gemeente bijvoorbeeld 1% van de aandelen. De omvang van het aandelenpakket bepaalt mede de
zeggenschap in de onderneming. Daarnaast zijn er statutaire afspraken. Deze kunnen betrekking
hebben op het benoemen van de directie of individuele commissarissen, of bevatten voorwaarden bij
het verkopen van aandelen. Investeringen waar Amsterdam als aandeelhouder aan mee betaalt en die
geen onderdeel zijn van een vooraf bepaald mandaat, worden door het college getoetst en vallen soms
onder het budgetrecht van de gemeenteraad. Het gesprek over MVO vindt altijd plaats in de context
van het totaal aan besluiten dat wordt genomen tijdens de algemene vergaderingen van aandeel-
houders. Als aandeelhouder heeft de gemeente Amsterdam in 2022 vooral de nadruk gelegd op
diversiteit en inclusie, goed werkgeverschap en duurzaamheid.
Cultureel divers
Een belangrijk onderdeel van de monitoring betreft de mate waarin deelnemingen een divers
personeelsbestand hebben dat representatief is voor de bevolking van de stad. Wettelijk is het niet
mogelijk over de etniciteit of afkomst van de medewerkers te rapporteren. Wel voert de gemeente het
gesprek met de deelnemingen over de werving van nieuw personeel. Door culturele diversiteit te
benoemen en nadrukkelijk te zoeken naar mensen met een andere achtergrond kan in de toekomst een
meer gevarieerde personeelsformatie ontstaan. Bij benoemingen van bestuurders en commissarissen
brengt het college de gewenste diversiteit in de top expliciet onder de aandacht.
Indeling
Het hoofdstuk is onderverdeeld in de volgende thema’s:
= Evenwichtige samenstelling bestuur en raad van commissarissen
" Goed werkgeverschap in cijfers
= Duurzaamheid: COs-uitstoot en circulaire economie
Per thema gaan we in op de beleidsmatige achtergrond en ontwikkelingen en vervolgens op de
resultaten en initiatieven van de deelnemingen.
K 0 Ie ma! je EE! 45
AN rr Rr ah ZEN
ARK) jn LL 5 LIE)
f AN Lif LE 5 Ei EY ie NIE, HD
AP \ 1 Nen ole 0
Er EE OM NT EN
pe i ú 8 ke, D p B rd E Es an 3 aib, ie at end '
EN Le | NELE K: tr en vint | in, = ö |
\ # É 4 bs d in à 5 eef. Í N PX 1 al Ì at. DW
Mg EEE Re î \ ki AAS st MINA |I = 4 ETR 1
t B : Ë ATM \ :
eN DM
Nr eN E Kk Tim Jk Pr ARA En Oe zl 108 À ie
LR We Lal Pt kt SRE BE Kn mn rn) BR >
ig Ed ein dl |
2 Maatschappelijk verantwoord ondernemen 13
2.1 Evenwichtige samenstelling bestuur en raad van commissarissen
Op 1 januari 2022 is de Wet ingroeiguotum en streefcijfers (Diversiteitswet’) in werking getreden.
De Diversiteitswet ziet op het evenwichtiger maken van de verhouding tussen het aantal mannen en
vrouwen in de raad van bestuur (RvB), de raad van commissarissen (RvC) en de subtop van grote
vennootschappen. Deze bedrijven moeten passende en ambitieuze doelen in de vorm van een streef-
cijfer vaststellen om genderdiversiteit te bevorderen. De vennootschap dient zelf te bepalen wie haar
subtop is (categorieën werknemers in leidinggevende functies). Daarnaast moeten de bedrijven een
plan van aanpak opstellen om de gestelde doelen te bereiken. Het verplichte diversiteitsquotum gaat
uit van een derde man en een derde vrouw voor RvC’s van beursvennootschappen.
Onder het streefcijfer- en transparantiegedeelte van de nieuwe wet vallen alle naamloze en besloten
vennootschappen die worden aangemerkt als een grote rechtspersoon. Dit is het geval als een vennoot-
schap op twee opeenvolgende balansdata voldoet aan ten minste twee van de volgende drie criteria:
1. de waarde van de activa bedraagt meer dan € 20 miljoen;
2. de netto-omzet is meer dan € 40 miljoen;
3. het gemiddeld aantal werknemers is 250 of meer.
Zes Amsterdamse deelnemingen voldoen aan deze criteria. Dit zijn BNG, GVB, HbA, RAI en Schiphol.
Sommige van de overige deelnemingen geven aan dat zij alvast rekening houden met deze wetgeving
omdat zij denken er in de toekomst ook aan te moeten voldoen. De meeste kleinere deelnemingen
hanteren bij het werven van directieleden en toezichthouders een beleid gericht op diversiteit en
inclusie. Hoewel er voor hen geen wettelijke verplichting is, is dit wel onderdeel van maatschappelijk
verantwoord ondernemen.
Richtlijn
Op 22 november 2022 heeft het Europees parlement ingestemd met de introductie van een vrouwen-
quotum voor beursvennootschappen. Op grond van deze richtlijn moeten alle in de Europese Unie
gevestigde grote beursgenoteerde ondernemingen er uiterlijk 30 juni 2026 voor zorgen dat ten minste
40% van de leden van RvC’s van het ondervertegenwoordigde geslacht is.
Van de elf deelnemingen met een meerkoppig
bestuur voldeden zes aan een evenwichtige
man-vrouwverhouding (55%)
De wet schrijft voor dat een commissaris door de aandeelhoudersvergadering wordt benoemd. Daarbij
schrijft de Code Corporate Governance voor dat een commissaris voor maximaal twee termijnen van
vier jaar kan worden benoemd. Hiervan kan bij uitzondering worden afgeweken. Ook benoemt de
aandeelhoudersvergadering in de meeste gevallen de bestuurders. Dit zijn dan ook de momenten dat
de gemeente veel invloed kan én wil uitoefenen. Het college streeft er naar om in een vroeg stadium
betrokken te zijn bij een nieuwe benoeming. Het kan bijvoorbeeld doordat de profielschets, waarlangs
geworven wordt, met de gemeente wordt afgestemd, of door het bespreken van kandidaten op
long- of shortlist.
Ultimo 2022 hadden elf van de 24 deelnemingen een meerkoppig bestuur. Van die elf voldeden zes
deelnemingen in 2022 aan een evenwichtige man-vrouwverhouding (55%). In 2021 waren het er vijf
van de elf (45%).
Achttien deelnemingen hadden in 2022 een meerkoppige RvC. Zestien deelnemingen kenden in 2022
minimaal 30% mannen en 30% vrouwen (89%). Dat waren er in 2021 veertien op de achttien deel-
nemingen met een meerkoppige RvC (78%).
Jaarverslag Deelnemingen 2022
Tabel 2.1. Diversiteit Raad van Bestuur per deelneming met een meerkoppig bestuur.
| 2022 2021 2020 2019
Deelneming Man Vrouw Man Vrouw Man Vrouw Man Vrouw
AEB 100% 0% 100% 0% 100% 0% 100% 0%
ee es ze ee ee ee
avenbadnitamsierden nennen oe 22% en „ a … woo ann oe … voo een oe
Ek Nednd GnEO TTT so ao ee ee ee
EKEREN TT 00% oo ee TE TE
ee oe a eo re ee ae
Venekennesbednit eeN 0% 0% ee en en
EER 0% 0% ee En
WE WED „005% ook ee nennen enn aenenenanenen
Tabel 2.2. Diversiteit raad van commissarissen per deelneming.
| 2022 2021 2020 2019
Deelneming Man Vrouw Man Vrouw Man Vrouw Man Vrouw
AEB 67% 33% 100% 0% 75% 25% 100% 0%
a so ao eo ee ee
DO so 40% ae ee ae
nnn so co eo ee re
Nn GEO TT or a ee
LE ANSRGSEN T es ze ee ee ee
ee oe a ee ee ee
een oe a ee ee ee
shih Arch Derden GORE O so ao ae ee ae
EEN so 40% ee ee re
aad es ze ee ee ee
ee 0% 0% eo ee ee
Venekeinesbednit SARS WEN oe a ee ee ee
a oe a ee ee ee
WEE WED a wanna eenen
EE wa nnen neen asen
2 Maatschappelijk verantwoord ondernemen 15
{ TRES 1 TANER In u 3 EREN ES
ú N EN lj Í ien Í Se 8, ‚l En | SA Ì 8 se A EA 08
N A EARL ENEN SOE EC
a | dl DN SN PE ENZ BA Carn PL
Ne, Ì ahl Û MEE < Ì DNI SC nn
ST jn = el B
Ok q et He hen en SIS 5 | 8 7 Zi Ne 5 Te el dS
Ì El PT El NBE NE LZ SEN |T jn
| | | | EE NN ir | EEN RE k Hi 15 mn, | Te
BES | f SNU IE kn U Sl TT Simi E
| Ei \ k Í ken nt mn Es Emm | S=
EE MU mt BALEN SES
| | == rz en te IJ ; \ n ed vaciN n De
Jm | IE Me KANE: | Ë ERE aiEge dE En n p
A Kl 5 | Pili Pils Le ed es ET del OM Il |
| A | PEN KE ie IRN EL f il p el RT = ' ij SEA F il’
Ees iel li : ke Ii Tt B FI AI A / N it ee E Ì Ees | EE EE 43 E. il
he | | | 4 | heel 4 De MI | dl al EE Kl REEN ij | ft
4 KNK | isme fin ali LINNEN ES TR MES dE IN! Ì HL
ra k ii | 7 jad In | Is Er: 5 ma Es 4 LEN | A= A ee | W
ij Zi |, A EE A PORR ne EES Be
OER mese Ie (NEE AN HED NI AE
A N MK ' Jak | fe We id 8 U iN es! Te | W ik ET Dd
mj Je / ij { ann 7 | j Ei a ji sl mr En E =
in Ë Ee | 6 ni en ANG Ve nn e =
en Bid Be a * J k 5 en ee mr AV 3
en en LD bd / eN at En En ì
Ee an pe” 5 >
=S ne il AET en _ E
=S En Rp ES En =e
En F Ri = a = FLS EE = ES
en es
ä Es Be ES 7 Ee
2.2 Goed werkgeverschap
Bij duurzaam personeelsbeleid gaat het om goede arbeidsomstandigheden, een gezonde werkplek en
het voorkomen van ziekte. Een rechtvaardige arbeidsmarkt behoort tot de kern van de MVO-onderwerpen.
Daarom vraagt het college de deelnemingen te rapporteren over de verdeling tussen vaste dienst-
verbanden en flexibele contracten en over de aanwezigheid van stageplekken. Zij zijn een indicatie
van de toegankelijkheid van de onderneming en leveren een bijdrage aan talentontwikkeling.
Personeelsbeleid vormt een belangrijk onderdeel in de jaarverslagen van de deelnemingen. Zeker nu
de arbeidsmarkt krap is, investeren de deelnemingen in behoud van hun medewerkers en in scholing
en stageplekken. Daarnaast monitort de gemeente de mate waarin betreft de mate waarin deel-
nemingen een inclusief personeelsbestand hebben dat representatief is voor de bevolking van de stad.
In dit jaarverslag rapporteren wij over d emedewerkerstevredeneheids in dit jaarverslag over de
medewerkerstevredenheid onderzoeken bij de deelnemingen met meer dan 25 personeelsleden.
Deelnemingen met minder dan 25 personeelsleden zijn in onderstaand overzicht niet meegenomen.
Van AEB waren de gegevens bij het opstellen van dit overzicht nog niet beschikbaar.
Uitleg over de definities is te vinden op pagina 23.
Jaarverslag Deelnemingen 2022
Alliander
Als werkgever investeert Alliander in toekomstgerichte kennis, duurzame inzetbaarheid van de medewerkers
en in een inclusieve werkomgeving. In 2024 moet minimaal 33% van de leidinggevenden vrouw zijn.
Het tekort aan technici is een van de grote barrières voor het uitvoeren van de energietransitie. De
verwachting is dat Alliander ruim 2.500 extra technici moet aantrekken. Tegelijkertijd hebben technici
iedere maand meer vacatures om uit te kiezen. Aan de Alliander Technische Bedrijfsschool hebben
nieuwe en ervaren collega’s 1.962 keer een cursus gevolgd. Daarnaast zette Alliander in 2022 inno-
vatieve leervormen in, zoals de HoloLens. Door deze HoloLens zien leerlingen het object waar ze aan
moeten werken. De HoloLens projecteert instructies, zodat de leerling ‘echt’ kan oefenen. Via deze lens
kunnen zij filmpjes, 3D-modellen en foto’s gebruiken. Alliander en de Technische Bedrijfsschool zijn als
partner betrokken bij arbeidsmarktplatforms zoals mbostart.nl en TechGelderland.
In 2022 ontvingen negen statushouders hun mbo 3-diploma’s Eerste Monteur Laag- en Midden-
spanningsdistributie. In drie jaar tijd worden de nieuwe collega’s opgeleid en halen ze de benodigde
papieren. Daarna zijn ze klaar om zelfstandig aan de slag te gaan in een technische functie bij Liander.
Indicator goed werkgeverschap CE 2021
Beleidskader diversiteit en inclusie Ja Ja
% percentage vacatures voor managementfuncties 100% 100%
met inclusieve werving
Contractduur werknemers (vast/niet-vast) 5.566 vast 5.571 vast
2.109 niet-vast 1.743 niet-vast
Aantal stageplekken 105 —
Aantal werknemers met afstand tot de arbeidsmarkt 90 77
Medewerkerstevredenheid onderzoek Ja Ja
Score medewerkerstevredenheid onderzoek 82% 81%
Beurs van Berlage
Vanuit maatschappelijke verantwoordelijkheid is het werving en selectiebeleid van de Beurs van Berlage
gericht op het bouwen van inclusieve teams. Hierbij wordt interne kennis vergroot en wordt op
betekenisvolle wijze het belang overgebracht van diverse en inclusieve samenwerking, door elkaars
toegevoegde waarde te erkennen en te vieren.
Indicator goed werkgeverschap CR 2021
Beleidskader diversiteit en inclusie Ja Ja
% percentage vacatures voor managementfuncties N.v.t. Nvt.
met inclusieve werving
Contractduur werknemers (vast/niet-vast) 48 vast 44 vast
41 niet-vast 47 niet-vast
Aantal stageplekken 0 (wel 1 plek aangeboden 1
en tot maart 1 plek)
Aantal werknemers met afstand tot de arbeidsmarkt 1 2
Medewerkerstevredenheid onderzoek Nee Nee (laatste MTO
is uit 2019: 7,8)
Score medewerkerstevredenheid onderzoek =_ —
2 Maatschappelijk verantwoord ondernemen 17
Bank Nederlandse Gemeenten (BNG)
In het afgelopen jaar was er bij BNG Bank veel aandacht voor leiderschapsontwikkeling. Leiders binnen
BNG Bank zijn verantwoordelijk voor het realiseren van de beoogde structuur en het dragen van de
beoogde cultuur. De gedachte is dat het juiste leiderschap essentieel is om het juiste talent aan te
trekken en te behouden. Een leider binnen BNG Bank maakt de strategie waar, helpt anderen succesvol
te zijn en stimuleert performance. Gezamenlijk heeft het leiderschap in 2022 het leiderschapsprofiel
‘Leiderschap met Impact’ opgesteld. Op basis van dat profiel is vervolgens een vpward feedback
assessment voor het leiderschap uitgevoerd: medewerkers hebben hun leiders op hun leiderschaps-
competenties beoordeeld. Dit heeft geleid tot collectieve en individuele ontwikkelingsplannen voor
alle leidinggevenden.
Indicator goed werkgeverschap CR 2021
Beleidskader diversiteit en inclusie Ja Ja
% percentage vacatures voor managementfuncties 50% 50%
met inclusieve werving
Contractduur werknemers (vast/niet-vast) 334 vast 298 vast
63 niet-vast 64 niet-vast
Aantal stageplekken 0 0
Aantal werknemers met afstand tot de arbeidsmarkt 0 0
Medewerkerstevredenheid onderzoek Ja Ja
Score medewerkerstevredenheid onderzoek 7,2 7,2
Carré
Carré streeft ernaar een zo divers mogelijk publiek aan te trekken door in de volle breedte te program-
meren en door drempels te verlagen die bezoekers mogelijk ervaren op financieel en/of fysiek vlak.
Ook wat betreft personeel heeft Carré diversiteit en inclusie hoog op de agenda staan. Dit betreft alle
medewerkers, zowel achter als voor de schermen (theatermedewerkers). Diversiteit en inclusie hebben
een natuurlijke plaats in de bedrijfsvoering verworven. Om te zorgen dat dit structureel binnen de
organisatie is verankerd en waar mogelijk ook meetbaar wordt gemaakt, is diversiteit en inclusie
uitgewerkt in een beleidsnotitie. Als onderdeel van dit beleid blijven diversiteit en inclusie een vast
agendapunt gedurende het jaar en werkt Carré aan het behalen van zowel kwalitatieve als
kwantitatieve doelstellingen.
Indicator goed werkgeverschap CE 2021
Beleidskader diversiteit en inclusie Ja Ja
% percentage vacatures voor managementfuncties 100%
” Ì Ì 100%
met inclusieve werving
Contractduur werknemers (vast/niet-vast) 22,5 FTE vast 26 medewerkers
24,8 FTE niet-vast 17 medewerkers
Aantal stageplekken 5 7
Aantal werknemers met afstand tot de arbeidsmarkt 2 —
Medewerkerstevredenheid onderzoek Nee Nee
Score medewerkerstevredenheid onderzoek =_ —
Jaarverslag Deelnemingen 2022
GVB
GVB wil tot de top van de werkgevers in Amsterdam blijven behoren. Bij het bedrijf is net als in de rest
van de OV-sector sprake van hoog ziekteverzuim en krapte op de arbeidsmarkt. Voor het laatste zijn
verschillende oorzaken aan te wijzen. De voornaamste is de vergrijzing: een hoog percentage
werknemers heeft de pensioengerechtigde leeftijd bereikt of stopt vroegtijdig met werken. Na corona
was de terugloop van het personeelsbestand niet tijdig te keren door mensen op te leiden. De
oplopende werkdruk voor de resterende collega’s versterkte het proces: meer mensen vielen uit,
waardoor het tekort verder opliep. In het personeelsbeleid staat veiligheid centraal. In 2022 zijn binnen
de afdelingen preventiemedewerkers van start gegaan. Verder zet het GVB in op duurzame
inzetbaarheid, inclusie, diversiteit en vakmanschap.
Indicator goed werkgeverschap CE 2021
Beleidskader diversiteit en inclusie Ja Ja
% percentage vacatures voor managementfuncties 100%
” Ì Ì 100%
met inclusieve werving
Contractduur werknemers (vast/niet-vast) 96,7% vast 96,7% vast
3,2% niet-vast 3,2% niet-vast
Aantal stageplekken 24 22
Aantal werknemers met afstand tot de arbeidsmarkt 12 7
Medewerkerstevredenheid onderzoek Ja Ja
Score medewerkerstevredenheid onderzoek 7,01 7,02
Havenbedrijf Amsterdam
2022 heeft in het teken gestaan van verschillende sessies over diversiteit en inclusie. In gesprek met
een externe begeleider hebben alle afdelingen een uitgebreide introductie op dit thema gehad en een
gesprek gevoerd over onbewuste vooroordelen. Uitgangspunt is dat het Havenbedrijf een afspiegeling
van de samenleving wil zijn.
Het Havenbedrijf werkt samen met Pantar, een leer-werkbedrijf voor mensen met een afstand tot de
arbeidsmarkt. Ook werkt het bedrijf samen met Emma at Work, een stichting die jongeren tussen de
15 en 30 jaar met een chronische ziekte of lichamelijke beperking helpt om werk te vinden.
Indicator goed werkgeverschap CE 2021
Beleidskader diversiteit en inclusie Ja Ja
% percentage vacatures voor managementfuncties 100%
. . . 100%
met inclusieve werving
Contractduur werknemers (vast/niet-vast) 342 vast 347 vast
(onbepaalde tijd) (onbepaalde tijd)
66 niet-vast
Aantal stageplekken 6 —
Aantal werknemers met afstand tot de arbeidsmarkt Circa 50 —
(samen met Pantar)
Medewerkerstevredenheid onderzoek Ja Ja
Score medewerkerstevredenheid onderzoek 26,5 (nieuw 42,9
meetsysteem)
2 Maatschappelijk verantwoord ondernemen 19
Johan Cruijff ArenA
Het stadion is zich zeer bewust van zijn rol binnen de samenleving en zijn directe omgeving: Amsterdam
Zuidoost. Samen met sociale partners levert de Johan Cruijff ArenA een bijdrage aan het terugdringen van
maatschappelijke uitdagingen. Zo is er actief personeel geworven met het project “Zuidoost Werkt’, een
samenwerking tussen werkgevers, de gemeente Amsterdam en maatschappelijke initiatieven die zich
gezamenlijk inzetten om van Zuidoost een inclusieve wijk te maken. Via de website www.zuidoostwerkt.nl
worden mensen aangemoedigd te komen werken in het ArenA-gebied en wordt duidelijk welke
vacatures er zijn en hoe men hierop kan solliciteren. Bij het uitzetten van vacatures vraagt het stadion om
geen foto’s en leeftijd te vermelden. Dit om een objectieve, diverse selectie te maken. Het stadion vindt
het belangrijk om kansen te bieden. Deze kansen biedt het in samenwerking met schoonmaakbedrijf
CSU in het project WonderboyZ aan jongeren met een fysieke en/of mentale beperking, maar vooral
met veel mogelijkheden.
Als werkgever besteedt het stadion nadrukkelijk aandacht aan werkdruk en gezondheid en evenals aan
sociale veiligheid.
Indicator goed werkgeverschap CE 2021
Beleidskader diversiteit en inclusie Nee Nee
% percentage vacatures voor managementfuncties
met inclusieve werving
Contractduur werknemers (vast/niet-vast) 51 vast 49 vast
10 niet-vast 10 niet-vast
Aantal stageplekken 7 5
Aantal werknemers met afstand tot de arbeidsmarkt 0 0
Medewerkerstevredenheid onderzoek Nee Nee
Score medewerkerstevredenheid onderzoek > —
RAI
RAI Amsterdam streeft ernaar diversiteit te bereiken in de samenstelling van de afdelingen qua
leeftijd, ervaring, sekse en competenties. In 2022 is de RAI gestart met een onderzoek naar diversiteit
en inclusie binnen de RAI. De eerste stap is het inzichtelijk maken van de huidige situatie. Deze
nulmeting vormt voor de komende jaren de basis voor een duurzaam beleid met bijpassende
interventies, waarmee in 2022 is gestart. Bij werving en selectie hanteert de RAI een werkwijze die
discriminatie voorkomt. Zo stelt RAI geen vragen over gender, leeftijd en geboorteplaats. Het percen-
tage vacatures voor managers, bestuurders en commissarissen dat in het afgelopen jaar is ingevuld
met inclusieve werving en selectie kan niet worden vermeld omdat er in 2022 geen bestuurders,
managers of commissarissen zijn geworven. Eind 2022 beschikten RAI met 52% vrouwen en 48%
mannen (op fte-basis) over een evenwichtig personeelsbestand. Het aandeel vrouwen in het beleids-
team en het tweede echelon leidinggevenden bedraagt 50% (2021: 47%). Van de medewerkers in
dienst van RAI Amsterdam heeft ultimo 2022 76% een overeenkomst voor onbepaalde tijd en 24%
voor bepaalde tijd.
Jaarverslag Deelnemingen 2022
Indicator goed werkgeverschap CE 2021
Beleidskader diversiteit en inclusie Ja Nee
% percentage vacatures voor managementfuncties es Nvt.
Vl.
met inclusieve werving
Contractduur werknemers (vast/niet-vast) 244 vast (FTE) 261 vast (FTE)
77 niet-vast (FTE) 43 niet-vast (FTE)
Aantal stageplekken 80 26
Aantal werknemers met afstand tot de arbeidsmarkt 0 0
Medewerkerstevredenheid onderzoek Ja Ja
Score medewerkerstevredenheid onderzoek 7,8 7,7
Schiphol Area Development Company (SADC)
De kernactiviteit van SADC is gebiedsontwikkeling en de diensten die SADC verleent, vereisen voor-
namelijk een HBO- of academisch denkniveau. Vanuit hun maatschappelijke visie wil SADC graag
bijdragen aan het verkleinen van de afstand tot de arbeidsmarkt. Daarom is SADC in 2019 een samen-
werking aangegaan met JINC. JINC helpt jongeren van 8 tot en met 16 jaar, die opgroeien in een
omgeving met veel werkloosheid en weinig rolmodellen, op weg naar een goede start op de arbeids-
markt. In 2022 is gestart met het HR People & Culture traject in samenwerking met VIE, een extern
personeelsadviesbureau, dit om proactieve aandacht te besteden aan de werknemers en cultuur binnen
de organisatie. Het proces omvatte het identificeren van de cultuur en kernwaarden, het verbeteren van
HR-projecten en de start van het Strong Leadership project.
Indicator goed werkgeverschap CE 2021
Beleidskader diversiteit en inclusie Nee Nee
% percentage vacatures voor managementfuncties Geen
. . . 100%
met inclusieve werving
Contractduur werknemers (vast/niet-vast) 24 vast 27 vast
9 niet-vast 7 niet-vast
Aantal stageplekken 2 2
Aantal werknemers met afstand tot de arbeidsmarkt 0 0
Medewerkerstevredenheid onderzoek Ja Nee
Score medewerkerstevredenheid onderzoek 7,3 (8) —
Schiphol
Het belang van het investeren in werknemers werd Schiphol eens te meer duidelijk door de
operationele problemen in 2022, die diepgaande impact hadden op het personeel. Kort na de
meivakantie is de Mijn Schiphol Enquête gehouden. De resultaten spraken voor zich: de Employee
Promoter Score was sterk gedaald. Het reorganisatieprogramma Project Reset is inmiddels afgerond,
waarmee een fundament gelegd is voor de toekomst.
In de gedragscode van Schiphol Group staat dat medewerkers op verantwoordelijke wijze moeten
handelen en zich te allen tijde ethisch moeten gedragen. Schiphol streeft naar een sterke, inclusieve
integriteitscultuur. Medewerkers moeten zich onthouden van ongewenst gedrag, zoals discriminatie,
seksuele intimidatie en pesten.
2 Maatschappelijk verantwoord ondernemen 21
Voor de zomer van 2022 bereikten Schiphol en de vakbonden een akkoord over betere arbeids-
voorwaarden voor het luchthavenpersoneel. Zo hebben medewerkers bij de beveiliging, schoonmaak,
PRM (Passagiers met beperkte mobiliteit), grondafhandeling (check-in, bagage en platform) en het
particulier busvervoer een zomertoeslag van 5,25 euro bruto per uur ontvangen voor de periode tot
5 september 2022.
In oktober 2022 bereikten Schiphol en FNV en CNV overeenstemming over een nieuw sociaal pakket
om de arbeidsvoorwaarden bij de beveiliging op Schiphol structureel te verbeteren.
Indicator goed werkgeverschap CE 2021
Beleidskader diversiteit en inclusie Ja Ja
% percentage vacatures voor managementfuncties 100% 100%
met inclusieve werving
Contractduur werknemers (vast/niet-vast) 2031 vast —
269 niet-vast —
Aantal stageplekken In 2022, zijn er —
86 stagiairs gestart bij
Schiphol en hiervan
waren er eind 2022 nog
28 in dienst
Aantal werknemers met afstand tot de arbeidsmarkt Geen jaareinde stand. In —
2022 zijn 7 medewerkers
en 8 stagiaires begonnen
met een afstand tot
de arbeidsmarkt
Medewerkerstevredenheid onderzoek Ja Ja
Score medewerkerstevredenheid onderzoek 6,8 (nieuw meetsysteem) 24,1
Stadsherstel
In 2022 stonden 56 medewerkers op de loonlijst. Het aantal FTE was 45 (2021: 43). Naast de vaste
medewerkers waren ongeveer vijftien mensen voor Stadsherstel werkzaam als oproepkracht, freelancer
of stagiair(e). In 2022 is veel aandacht besteed aan het op peil houden en brengen van de personeels-
capaciteit. Het boeien en binden van medewerkers stond centraal en blijft ook de komende tijd een
speerpunt. De afdelingshoofden hebben een coachingsessie gevolgd om de samenwerking en cohesie
te optimaliseren.
Indicator goed werkgeverschap CE 2021
Beleidskader diversiteit en inclusie Ja Ja
% percentage vacatures voor managementfuncties N.v.t. (0 wervingen) Nvt. (O0 wervingen)
met inclusieve werving
Contractduur werknemers (vast/niet-vast) 56 vast 52 vast
15 niet-vast 20 niet-vast
Aantal stageplekken 3 —
Aantal werknemers met afstand tot de arbeidsmarkt 1 —
Medewerkerstevredenheid onderzoek Nee Ja
Score medewerkerstevredenheid onderzoek — 7,8
Jaarverslag Deelnemingen 2022
Verzekeringsbedrijf Groot Amsterdam (VGA)
De medewerkers van VGA zijn in dienst van de gemeente Amsterdam.
Indicator goed werkgeverschap CE 2021
Beleidskader diversiteit en inclusie Ja Ja
% percentage vacatures voor managementfuncties 100% 100%
met inclusieve werving
Contractduur werknemers (vast/niet-vast) 40 vast 42 vast
5 niet-vast 5 niet-vast
Aantal stageplekken 0 0
Aantal werknemers met afstand tot de arbeidsmarkt 0 0
Medewerkerstevredenheid onderzoek Ja Nee
Score medewerkerstevredenheid onderzoek 6,3 —
Definities bij indicatoren MVO personeel
% percentage vacatures voor managers met inclusieve werving
Het percentage vacatures voor managers, bestuurders, commissarissen waarvoor geworven is met inclusieve werving en
selectie, afgezet tegen het totaal van vacatures aan de top.
Contractduur werknemers
Het aantal vaste contracten en het aantal niet-vaste contracten, waaronder inhuur, flexibel en tijdelijk, door de hele organisatie.
Aantal stageplekken
Eindejaarsstand van het aantal werkervaringsplekken voor mensen met MBO 1 en 2 en aantal stages
(beroepspraktijkvormingsplaatsen in BBL (beroepsbegeleidende leerweg) en BOL (beroepsopleidende leerweg).
Aantal werknemers met afstand tot de arbeidsmarkt
Eindejaar stand van het aantal werknemers met afstand tot de arbeidsmarkt. Dit is ook op te vragen bij het UWV. Het UWV
definieert de volgende categorieën als groepen met afstand tot de arbeidsmarkt:
= _ Mensen die onder de participatiewet vallen, van wie is vastgesteld dat zij niet 100% van het wettelijk minimumloon
kunnen verdienen.
= Mensen die onder de participatiewet vallen, van wie is vastgesteld van dat zij alleen met de voorziening job coaching
het wettelijk minimumloon kunnen verdienen.
= _ Schoolverlaters van het voortgezet speciaal onderwijs (vso) en het praktijkonderwijs (pro) die zich hebben aangemeld
bij het UWV.
= Mensen met een WSW-indicatie (voormalige Wet Sociale Werkvoorziening.
= Mensen met oude Wajong of Wajong 2010 die kunnen werken.
= Mensen met een WIW-baan (voormalige Wet Inschakeling Werkzoekenden) of een ID-baan (voormalige Besluit in- en
doorstroombaan).
= Mensen die via de praktijkroute in het doelgroepenregister instromen.
= Mensen met een ziekte of handicap die is ontstaan voor hun 18° verjaardag of tijdens hun studie, die alleen wettelijk
minimumloon kunnen verdienen met een werkvoorziening.
Cijfer medewerkerstevredenheid onderzoek
Het cijfer van de totale uitkomst van het medewerkerstevredenheid onderzoek. Deze cijfers zijn niet onderling vergelijkbaar.
2 Maatschappelijk verantwoord ondernemen 23
2.3 Duurzaamheid: CO‚-uitstoot en circulaire economie
Amsterdam streeft er naar de groene koploper van Nederland en Europa te worden. Het terugdringen
van de CO‚-uitstoot is een belangrijk onderdeel van het huidige coalitieakkoord. Hierin staat dat
Amsterdam een wezenlijke bijdrage wil leveren aan het halen van de doelstellingen van Parijs.
De ambitie is om de COs-uitstoot in de stad terug te dringen met 60% in 2030 en 100% in 2050.
In 2040 moet Amsterdam aardgasvrij zijn. Het college kiest voor aardgasvrije wijken, voor verdere
verduurzaming en energiebesparing en het verbeteren van de luchtkwaliteit.
Klimaatdoelen Amsterdam
EEL Plastic Duurzame Dierlijke Plantaardige
zwerfafvalvrije energie eitwitten eitwitten
Duurzame AGIS Seas 40% 60%
EE 100%
organisatie Geschikte
100% fe FCH aMaat=ie Y
zonnepanelen ”
A = e
A | | | Ecologisch Uitstootvrij
, groenbeheer VITAE
\ EEA ZE fi
‘ | 100% aha
1 100%
NO
4, Man EN 0
7 p an A\
nn En dn me
Al Í PLN 4 KN
Nieuw Voedsel- CO‚-uitstoot
materiaalgebruik verspilling (t.o.v. 1990)
Geschikte
T fe Fa Mantle Aardgas vrij min
zonnepensken 100% mdk
E _ mn
Ü IJ
Ee Te Ren
(woningen) adaptief
100% 100% 100%
Natuur-
inclusief | COs-uitstoot
Circulair 100% Le, nn (tov. 1990)
100% N 400%
_N
INS
_N
LLN
LP L_B\
_D
ON DD KN
Jaarverslag Deelnemingen 2022
De gemeente stuurt via bestemmingsplannen, wetgeving en (bouwkundige) eisen. Daarnaast beschikt
de gemeente over een gevarieerd palet aan financiële instrumenten om initiatiefnemers in de stad te
faciliteren, zoals subsidies, leningen en belastingkortingen. Ook maatregelen in de sfeer van erfpacht en
gronduitgifte, opdrachtverstrekking en inkoop, garanties en deelnemingen kunnen bijdragen aan een
klimaatneutrale stad. Als aandeelhouder stimuleert de gemeente duurzaamheid bij de deelnemingen in
het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Transparantie over de COs-uitstoot is nodig om de vorderingen op dit gebied te kunnen monitoren.
Landelijke wet- en regelgeving bepalen in toenemende mate de wijze waarop de bedrijven verduur-
zamen. Het MVO handboek van het Rijk is op 1 augustus gepubliceerd. Aangeraden wordt om nu al vast
te werken met het Science Based Targets initiative (SBTi) dat helpt bij het opstellen van emissiereductie-
doelen en deze kan valideren. Voor het schoon en duurzaam produceren maken veel deelnemingen in
hun rapportage gebruik van de Sustainable Development Goals (SDG's) van de Verenigde Naties.
De Europese Unie heeft de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) in voorbereiding.
Deze richtlijn vraagt organisaties in Europa met meer dan € 40 miljoen omzet, € 20 miljoen balanstotaal
en 250 medewerkers om een uitgebreide rapportage rondom diverse duurzaamheidsthema’s. Een
aantal deelnemingen is al actief bezig om te voldoen aan CSRD. De Johan Cruijff ArenA meldt in haar
jaarverslag dat het in boekjaar 2025-2026 aan deze richtlijn gaat voldoen. Als aandeelhouder is de
gemeente betrokken bij de implementatie van CSRD bij deze deelneming.
Voor het bereiken van doelstellingen op het gebied
van klimaat en circulariteit beschikt de gemeente over
meer instrumenten dan het eigendom van een bedrijf
De richtlijn maakt gebruik van de standaarden van het Greenhouse Gas Protocol dat nu wereldwijd het
meest gebruikte protocol is om uitstoot van broeikasgassen te berekenen. Het Greenhouse Gas Protocol
(GGP) gebruikt een drietal scopes:
Scope 1: directe COz-uitstoot, veroorzaakt door eigen bronnen binnen de organisatie. Het betreft dan
de uitstoot door eigen gebouw-, vervoer- en productiegerelateerde activiteiten. Denk hierbij aan eigen
dieselgeneratoren en verwarmingsinstallaties, eigen (vracht)auto's of de toepassing van koelvloeistof in
koelapparatuur en klimaatinstallaties.
Scope 2: deze omvat de indirecte uitstoot van CO, door opwekking van zelf gekochte en verbruikte
elektriciteit of warmte. De organisatie gebruikt deze energie intern, maar wekt deze niet intern op.
Die opwekking vindt fysiek ergens anders plaats, bijvoorbeeld in een elektriciteitscentrale.
Scope 3: indirecte uitstoot van CO», veroorzaakt door bedrijfsactiviteiten van een andere organisatie.
Het betreft dan uitstoot door bronnen die niet in het bezit zijn van de eigen organisatie en waar deze
ook geen directe invloed op kan uitoefenen. Bijvoorbeeld de uitstoot veroorzaakt door de productie of
winning van ingekochte grondstoffen of materialen en uitbestede werkzaamheden zoals goederen-
vervoer. Ook de indirecte uitstoot als gevolg van zakelijk verkeer met privévoertuigen en zakelijk
vliegverkeer hoort bij scope 3.
Bij het opstellen van een COz-footprint is het van belang welke scope en welke grenzen een organisatie
zelf stelt. COs-reducerende plannen zijn alleen verplicht voor bedrijven die meer dan 500 bruto kiloton
COz-eguivalenten uitstoten. Zij moeten de aanwezigheid van COs-reducerende plannen voor de periode
2023 tot en met 2030 opgeven.
2 Maatschappelijk verantwoord ondernemen 25
Schiphol
Van alle deelnemingen trok Schiphol ook in dit verslagjaar de meeste aandacht. De deelneming
Schiphol heeft een economische functie. Tegelijkertijd is Schiphol een bron van Coz-uitstoot en
geluidsoverlast. Ook de arbeidsomstandigheden bij de bagageafhandeling waren in 2022 een zorg.
Amsterdam bezit 20% van de aandelen in Schiphol terwijl de rijksoverheid 70% in handen heeft.
Maatregelen om de COs-uitstoot van Schiphol terug te dringen kan Amsterdam daarom alleen nemen in
overleg met het Rijk. In het jaar 2022 rapporteert Schiphol voor het eerst ook over scope 3 van het GGP,
hieronder valt de milieuvervuiling van de vliegbewegingen.
Havenbedrijf Amsterdam
Een andere grote speler als het gaat om uitstoot is het gemeentelijk havenbedrijf, Port of Amsterdam.
Dit bedrijf concludeert in zijn jaarverslag dat de ambities op de lange termijn botsten met de realiteit
van de korte termijn. Zo werkt het bedrijf sinds 2016 aan het beëindigen van kolenimport, -opslag en
-doorvoer in de Amsterdamse haven. In 2022 moest het echter een flinke stijging van kolengerelateerde
activiteiten accepteren en dat op een kleiner oppervlak. Die stijging was het gevolg van de extreem
hoge gasprijs en de verminderde gasimport in de EU vanuit Rusland. De directie ziet de urgentie om het
gebruik van fossiele energie en grondstoffen terug te dringen, meldt het Havenbedrijf. Maar de
congestie op het elektriciteitsnet vormt een forse belemmering voor elektrificatie en de start van
innovatieve bedrijvigheid.
Warmtewet
Amsterdam liep voorop in het van het gas afhalen van woningen, maar de deelneming Westpoort
Warmte (WPW), een samenwerking van de gemeente Amsterdam met Vattenfall voor het aanleggen
van warmtenetten, schoot in 2022 in de vertraging. Dit werd veroorzaakt door het voornemen van het
Rijk voor de nieuwe Wet collectieve Warmtevoorziening (WcW). De kern van deze wet, die in voor-
bereiding is, behelst dat de warmtenetten voor meer dan 50 procent in publieke handen moeten
komen. Vattenfall nam stelling tegen dit voornemen en zette daarom een rem op de investeringen in
WPW. Het college is het eens met de voorgenomen aanpassing in de WcW. De gemeente en Vattenfall
hebben nu beide 50 procent van de aandelen in Westpoort Warmte.
Motie transparant over CO, emissie
De gemeenteraad heeft het college in een motie (TA2023-000081) opgeroepen met deelnemingen in
gesprek te gaan over het belang van reductie van CO en om van deelnemingen met meer dan 500 ton
te vragen reductiedoelstellingen op COz-uitstoot voor korte en middellange termijn te presenteren.
De cijfers worden gepresenteerd in dit jaarverslag.
In het overzicht ontbreken de kleinste deelnemingen omdat zij geen noemenswaardige ecologische
voetafdruk nalaten (Bavo, ODE) en de deelnemingen met een bemiddelende rol die zelf geen
activiteiten ontplooien maar wel investeren in andere bedrijven (LSFA, Rom InWest). Ook bedrijven die
uitsluitend toegang verlenen (GEM Lutkemeer), of het beheer van een gemeenschap of community
doen (Matrix) komen niet in het overzicht voor.
Jaarverslag Deelnemingen 2022
Alliander
Alliander maakt gebruik van de Sustainable Development Goals (SDG's) om de negatieve impact van
haar activiteiten op natuurlijk kapitaal te beperken. Het bedrijf vindt de doelen die te maken hebben
met grondstoffengebruik, afval en effecten op biodiversiteit vooral belangrijk voor zijn bedrijfsvoering.
Alliander levert een bijdrage aan de internationale doelstellingen voor beperking van klimaatemissies
gerelateerd aan 1,5 graad opwarming en aan SDG 7 (schone energie). De impact van maatregelen
gericht op klimaatadaptatie van de bedrijfsmiddelen (SDG 13) meet het bedrijf nog niet. De vraag naar
elektriciteit versnelt. De meest recente prognoses van Alliander laten zien dat met name de
woningbouw, de industrie en datacenters op korte termijn al veel meer van het elektriciteitsnet vragen
dan eerder door Alliander voor 2030 was voorzien. Een gebrek aan capaciteit is in het hele land een
probleem. Alliander werkt aan het wegwerken van achterstanden.
Indicator duurzaamheid CR 2021
CO: reducerende plannen Ja Ja
CO, uitstoot scope 1 en scope 2 116.000 ton 167.000 ton
Beurs van Berlage
Beurs van Berlage heeft in 2022 het belangrijke MVO-certificaat, Green Globe, behaald. De ambitie
om steeds bewuster te ondernemen wordt in het bedrijf breed gedragen en beperkt zich niet tot het
management. Ondanks de uitdagingen in een Rijksmonument is op het gebied van energiebesparing
in 2022 € 155.000 geïnvesteerd in verduurzamingsmaatregelen. Het systeem van warmtepompen is
uitgebreid, isolatie is verbeterd en LED verlichting verder geïntroduceerd. Gasovens zijn vervangen
door elektrische exemplaren. Al met al is het gasverbruik in 2022 met 21,5% gedaald. Ook is een
duurzaam inkoopbeleid opgesteld en hebben medewerkers een online duurzaamheidstraining
gevolgd. Het catering aanbod is aangepast met 50% veganistische opties en een groter ‘on demand’
aanbod, waardoor verspilling drastisch is afgenomen.
Indicator duurzaamheid CR 2021
CO: reducerende plannen < 500 ton < 500 ton
CO, uitstoot scope 1 en scope 2 305 ton 367 ton
Bank Nederlandse Gemeenten (BNG)
Jaarlijks rapporteert BNG Bank over de CO‚-emissies van de bedrijfsvoering op basis van scope 1, 2 en 3
van het Greenhouse Gas Protocol (GHG). Het einde van de COVID-19-pandemie in 2022 had een
opdrijvend effect op de COz-emissies van de bank. Medewerkers kwamen weer naar kantoor en
bezochten de stakeholders. Hierdoor nam zowel het elektriciteitsgebruik (+ 5,6%) als het verbruik van
fossiele brandstoffen door leaseauto’s (+28%) toe. Het aanhalen van de contacten met overzeese
(potentiële) beleggers is terug te zien in het aantal vliegkilometers dat in 2022 fors is gestegen. Door de
gemiddeld hoge temperatuur in 2022 daalde het warmteverbruik met 21%. In de scope 3-emissie is
ook het benaderde aardgasverbruik van de (huur)uitwijklocatie begrepen. BNG maakt voor de
elektriciteitsvoorziening van het kantoor in Den Haag gebruik van groene energie.
Indicator duurzaamheid CR 2021
CO: reducerende plannen Ja Ja
CO, uitstoot scope 1 en scope 2 146 ton 155 ton
2 Maatschappelijk verantwoord ondernemen 27
Carré
Als een van de speerpunten wil Carré haar aandeel leveren op het gebied van afvalvermindering,
afvalscheiding en het werken met duurzame materialen en producten. Op verschillende plekken is
de verlichting vervangen door LED, dit wordt de komende jaren verder uitgerold. Bureau de Groene
Grachten heeft in opdracht van Carré aan adviesrapport opgesteld met een roadmap om in 2050,
volgens de richtlijnen van de gemeente, klimaatneutraal te zijn.
Indicator duurzaamheid CR 2021
CO: reducerende plannen < 500 ton < 500 ton
CO, uitstoot scope 1 en scope 2 = —
Amsterdam Clipper Beheer
De Clipper Stad Amsterdam heeft duurzaamheid hoog in het vaandel staan. Tijdens de laatse verbouwing
aan het schip in 2020 zijn schonere en zuinigere motoren geïnstalleerd voor zowel de voortstuwing als
de stroomvoorziening. Er is een uitlaatgas behandelingsinstallatie geïnstalleerd en het schip heeft een
nieuwe vuilwaterbehandelingsinstallatie gekregen, waarmee voldaan is aan toekomstige eisen van de
International Maritime Organisation (IMO). Om ook de generator in de haven niet aan te hoeven zetten
en dus geen diesel te hoeven verstoken, is er een verbeterde walstroomaansluiting gerealiseerd.
Indicator duurzaamheid CR 2021
CO: reducerende plannen Ja Ja
CO, uitstoot scope 1 en scope 2 561 ton 311 ton
GVB
In december 2022 heeft GVB de laatste diesel aangedreven veerpont in het Noordzeekanaal uit de
vaart genomen. Ook de IJveren zijn binnenkort zero-emissie. Per januari 2023 zijn alle veerdiensten van
GVB op het Noordzeekanaal uitstootvrij. Daarmee is de uitstoot van de Noordzeekanaalponten van
2.600 ton CO, per jaar tot bijna nul teruggebracht. Ook is geïnvesteerd in een vierde serie van
85 elektrische bussen. In 2025 wil GVB volledig uitstootvrij openbaar vervoer per bus, tram en metro
bieden. GVB koopt 100% Nederlandse windstroom in. In 2022 bedroeg de CO‚-uitstoot van GVB
ongeveer 25.000 ton. Dat is ruim 15,7% minder dan in 2021 en bijna 35,7% minder dan in 2019.
Daarnaast heeft GVB het voornemen om in 2024 grote investeringen te doen in eigen infrastructuur
waarmee het 4,5% energie kan besparen: GVB gaat de energie die vrijkomt bij het remmen, omzetten
in elektriciteit. Door efficiënter met energie om te gaan kan het bedrijf de spanning op het tram-
netwerk verhogen.
Indicator duurzaamheid CR 2021
CO: reducerende plannen Ja Ja
CO7 uitstoot scope 1 23.641 ton 28.222 ton
CO, uitstoot scope 2 1.317 ton 1.303 ton
Jaarverslag Deelnemingen 2022
Havenbedrijf Amsterdam
Het Havenbedrijf heeft ook dit jaar stappen gezet om in 2030 te kunnen stoppen met kolen. Zo is het
contract van een van de drie kolenterminals niet verlengd en heeft het Havenbedrijf per 1 januari 2023
twaalf hectare grond teruggenomen die het bedrijf gaat inzetten voor niet-fossiele activiteiten. De totale
overslag is in 2022 met 78,6 miljoen ton 10% hoger dan vorig jaar (2021: 71,3 miljoen ton). Opvallende
stijger is de overslag van kolen. Dit komt door de aanhoudende energiecrisis en het toegenomen
gebruik van kolen door de energiecrisis. Het aantal cruiseschepen is in 2022 toegenomen na de rustige
jaren tijdens de COVID-19-pandemie. Het aantal aanlopen zeecruises was 105 en het aantal aanlopen
riviercruise 2247.
Indicator duurzaamheid CR 2021
CO: reducerende plannen Ja Ja
CO, uitstoot scope 1 en scope 2 900 ton 1.320 ton
Johan Cruijff ArenA
De Johan Cruijff ArenA (JCA) behoort tot de meest duurzame stadions ter wereld. Klimaatverandering
dwingt tot het in kaart brengen van de uitstoot, om stevige reductiedoelstellingen te formuleren en
daarop te sturen. De JCA is een groot stadion met veel activiteiten, dat veel energie verbruikt, en ook
de vervoersbewegingen van de bezoekers zorgen voor extra uitstoot, die direct of indirect door de JCA
wordt veroorzaakt (scope 3). Afgelopen jaar is de CO, uitstoot van de JCA beduidend afgenomen ten
opzichte van 2020-2021. En dat terwijl er een zesvoud aan bezoekers is geweest. Dit is onder meer te
danken aan een toename van 11% aan zelf opgewekte zonne-energie. De besparing die hiermee is
gerealiseerd staat gelijk aan het gemiddeld jaarverbruik van 373 huishoudens. Ook neemt de JCA
andere duurzame maatregelen, zoals het gebruik van groene stroom uit een Europees windpark en de
aanleg van een biovergister. De grasmat wordt verwarmd met restwarmte van de Diemercentrale en
stadskoude komt uit de Ouderkerkerplas. De JCA erkent haar rol in de toestroom van bezoekers in het
ArenA-gebied en moedigt bezoekers aan om duurzaam te reizen en gebruik te maken van de Mobility
Portal.
Indicator duurzaamheid CE 2021
CO: reducerende plannen Ja Ja
CO, uitstoot scope 1 en scope 2 35 ton 120 ton
RAI
Met meer evenementen is het energieverbruik in RAI Amsterdam slechts beperkt gestegen. In totaal
verbruikte RAI 99 TJ (TerraJoule energie). Hiervan is 55,6 TJ afgenomen als elektra, 42,9 TJ als stads-
warmte en 3,5 TerraJoule kwam uit eigen zonnepanelen. Het gasverbruik was gering. Alle stroom die
wordt verbruikt, is groene stroom. RAI ontvangt duurzame stroom van energieleverancier Vattenfall.
Deze stroom is op basis van waterkracht opgewekt in Scandinavië. RAI Amsterdam heeft 1.806
zonnepanelen in gebruik. Op het dak van hal 8 liggen 1.632 panelen, op het Amtriumgebouw liggen
174 zonnepanelen. Het waterverbruik RAI was in 2022 de helft van het verbruik in 2018. Voor afval
hanteert RAI het principe ‘de vervuiler betaalt’. Zo wordt de afvalproducent verantwoordelijk gemaakt
voor het goed scheiden van eigen afval, aangezien gescheiden afval duurzamer en goedkoper is dan
niet gescheiden afval. Waar mogelijk kiest RAI voor herbruikbare materialen. RAI probeert waardevolle
reststromen te identificeren en zoekt daar een herbestemming voor.
Indicator duurzaamheid CE 2021
CO: reducerende plannen Ja Ja
CO, uitstoot scope 1 en scope 2 1.973 ton 2.471 ton
2 Maatschappelijk verantwoord ondernemen 29
Schiphol Area Development Company (SADC)
Bij de bouw van ‘ABC Square’ stond het begrip duurzaamheid centraal. Het is ontworpen volgens de
cradle-to-cradle filosofie. Bij de uitvoering is enkel gebruik gemaakt van niet-giftige materialen. ABC
Square krijgt geen gasaansluiting en wordt door de toepassing van zonnepanelen zelfs energie-positief.
De ecologische visie voor het natuurpositief ontwikkelen van Schiphol Trade Park is vastgesteld en de
eerste beplantingen zijn aangebracht. Zo is op diverse plekken een bloem/kruidenrijk mengsel
uitgezaaid en zijn de eerste bomen geplant langs de Contouravenue. In het plantseizoen 2023/2024
wordt hier een vervolg aan gegeven. Het innovatieprogramma behelst 3 innovatie-sporen ‘Energie’,
‘Leefbaar en Gezond’ en ‘Digitalisering’. Voor het spoor ‘Energie’ is het virtueel stroomnet in 2022
feestelijk gelanceerd. Dit wordt door ontwikkeld om het stroomnet verder te optimaliseren. Voor de
overige sporen zijn ‘innovatiemanagers’ benoemd die een plan van aanpak hebben opgesteld voor
verdere uitwerkingen in 2023. Voor alledrie de sporen zijn de plannen van aanpak voor 2023
vastgesteld door de aandeelhouders.
Indicator duurzaamheid CR 2021
CO: reducerende plannen Ja Ja
CO, uitstoot scope 1 en scope 2 120 ton —
Schiphol
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft in juni 2022 aangeven dat het aantal vluchten op
Schiphol dient te dalen naar 440.000 per jaar. Voor 2024 is een tussenstap met een daling tot 452.000
voorzien. Schiphol geeft aan dat voor haar duidelijkheid en het verkrijgen van een nieuw Luchthaven-
verkeersbesluit belangrijk zijn.
Schiphol rapporteert uitgebreid over de eigen ecologische voetafdruk en neemt in dit jaarverslag de
vervuiling door vluchten van en uitgevoerd door de luchtvaartmaatschappijen mee in scope 3. In 2019
is Schiphol Group gaan werken met Top Performance Indicators (TPI’s), waaronder een duurzaamheid-
TPI. Die is bedoeld om de voortgang richting emissievrij in 2030 te monitoren. In scope 1 is sprake van
een forse reductie maar in scope 3 voorziet Schiphol kan toenemen van 8,9 miljoen ton in 2021 naar
9,8 miljoen ton COs-uitstoot in 2030 door onder andere een toename van het aantal vluchtbewegingen.
Tenminste als we uitgaan van een meting op de eigen locatie omdat de Schiphol Groep voor 100%
duurzame elektriciteit inkoopt.
Indicator duurzaamheid CR 2021
CO: reducerende plannen Ja Ja
CO, uitstoot scope 1 en scope 2 104.853 ton 88.650 ton
Stadsherstel Amsterdam
Bij de verhuurbaarheid van de woningen en bedrijfsruimten van Stadsherstel speelt een duidelijk
effect van de sterk gestegen energieprijzen, waardoor potentiële huurders en ook zittende huurders
steeds kritischer worden op de energieprestatie van de panden. Verduurzaming van de panden was al
een speerpunt en het belang van verduurzaming wordt alleen maar groter, ook om te voorkomen
dat Stadsherstel zich uit de markt prijst. Bij restauraties wordt telkens bekeken hoe de panden zo
energiezuinig mogelijk gemaakt kunnen worden voor de nieuwe gebruikers. In 2022 werd bij
restauratieprojecten fors geïnvesteerd in gevel- en dakisolatie en het aanbrengen van zonnepanelen,
warmtepompen en warmteterugwininstallaties (WTW).
Indicator duurzaamheid CR 2021
CO: reducerende plannen Ja Ja
CO, uitstoot scope 1 en scope 2 = —
Jaarverslag Deelnemingen 2022
Watertransportmaatschappij Rijn-Kennemerland (WRK)
In 2022 is het aardgasverbruik vergroend met groengas-certificaten, geproduceerd vanuit de riool-
waterzuiveringsinstallatie Amsterdam-West. Voor het winnen van water maakt WRK gebruik van twee
oppervlaktewateren: het IJsselmeer en de Lek. De waterkwaliteit van het IJsselmeerwater verdient veel
aandacht. In de zomer van 2018 kreeg WRK door de droogte te maken met een verhoogd chloride-
gehalte van het IJsselmeer, een effect dat ook in volgende jaren merkbaar was. Dit heeft geleid tot het
ontwikkelen van structurele maatregelen om dit risico te beheersen.
Indicator duurzaamheid CR 2021
CO: reducerende plannen Ja Ja
CO, uitstoot scope 1 en scope 2 711 ton 804 ton
Westpoort Warmte (WPW)
Het doel van WPW is om woningen van het gas te halen en aan te sluiten op het warmtenet. Door
woningen en bedrijven te verwarmen met restwarmte hoeven deze gebouwen niet verwarmd te
worden met gasgestookte ketels. Dit bespaart CO‚. Daarnaast werkt WPW aan het verduurzamen van de
warmtebronnen zodat ook de COs-uitstoot per geleverde gigajoule (GJ) steeds verder richting nul
beweegt. De gemiddelde CO‚-uitstoot per geleverde gigajoule is sinds het opstellen van onderstaande
routekaart ieder jaar gedaald en lag in 2022 op 12,1 kg CO,/GJ. In 2022 is een COs-besparing van
77% gehaald t.ov. gasgestookte warmte. Dit is goed voor bijna 47.500 ton COs-reductie. Ook was
71% van alle geleverde warme duurzaam van aard. Ter vergelijking: In 2021 is een COs-besparing van
75% gehaald t.ov. gasgestookte warmte. Dit is goed voor bijna 55.096 ton COs-reductie. Tevens was
71% van alle geleverde warmte duurzaam van aard.
Er is geen informatie bekend over wat de organisatie (directie zonder personeel) zelf uitstoot.
Indicator duurzaamheid CR 2021
CO: reducerende plannen Ja Ja
CO, uitstoot scope 1 en scope 2 = —
2 Maatschappelijk verantwoord ondernemen 31
B” _
nes L NE: en
Á | P_n |
RS
ú dre __ eee
EAN | 4e
Eotdies | MATTE N Se
pr ï
| | KE
Ane
B
N )
ADAM
|
Î
NE EENCENNENE Te
7 Ln KA E.5 [ES | LH = L Eel
Ö B EN
ks son Le Es Ü
AIR ayn 3 Dende randen rader
jl mt ad ne tk ie JEE Eik EF ib
Ta Pr
dl o Ì be ä Ì \ a, RE
0 pre F n el N E mi E
‚ik Te ien EE eten
|. ai EE El E Ì te" = E Ä
BE ck | © nch eh le Ee En “u ai
ez 2 » ML dal 1 Dn NV
EAD U GELE
"ed é == 8 ae) Re == ' Zed Pi ä
3 Financieel overzicht
portefeuille
Dit hoofdstuk is gewijd aan de financiële positie van de
Amsterdamse deelnemingen. Een goede financiële positie is
noodzakelijk voor de bedrijfscontinuïteit en om de publieke
belangen ook op lange termijn te borgen. Daarom ziet het
college toe op een gezonde vermogensverhouding, een accep-
tabel financieel risicoprofiel en ook op rendement. Het college
maakt geen afspraken met deelnemingen over specifieke
financiële doelstellingen, maar monitort de deelnemingen en
stuurt bij waar het nodig en mogelijk is.
3.1 Vermogenspositie
De activiteiten en bezittingen van deelnemingen worden deels gefinancierd met vermogen dat
beschikbaar wordt gesteld door de aandeelhouders. Dit valt in de categorie eigen vermogen. Bij een
aantal deelnemingen financiert de gemeente dit volledig zelf als 100% aandeelhouder en bij de andere
deelnemingen wordt dit in samenwerking gedaan met andere aandeelhouders. Naast eigen vermogen
worden de deelnemingen ook gefinancierd met vermogen dat andere financiers, zoals banken,
verstrekken. Dit is vreemd vermogen. De gemeente heeft er belang bij dat er een gezonde verhouding
is tussen eigen vermogen en vreemd vermogen. Deze draagt bij aan de continuïteit van de deel-
nemingen en daarmee ook de borging van de publieke belangen.
Per deelneming wordt de verhouding tussen eigen en vreemd vermogen gemonitord om te zorgen dat
de deelneming een sterke vermogenspositie behoudt. Hierbij is het niet zo dat het eigen vermogen zo
hoog mogelijk moet zijn. Het moet wel hoog genoeg zijn om als buffer te fungeren voor eventuele
tegenvallers en de deelneming in staat te stellen een lening aan te trekken. De meeste tegenvallers
kunnen van te voren worden ingeschat in het risicoprofiel van de deelneming, maar er zijn ook
gebeurtenissen die niet te voorspellen zijn.
De COVID-19 crisis is een voorbeeld van een onverwachte tegenslag. In 2020 en 2021 heeft een aantal
deelnemingen hierdoor grote verliezen geleden waardoor de vermogenspositie erg verslechterd is.
In sommige gevallen waren zelfs extra steunmaatregelen nodig vanuit de gemeente en het Rijk om de
continuïteit te waarborgen. Deze steunmaatregelen zijn in 2022 grotendeels afgebouwd met als gevolg
dat het eigen vermogen in 2022 bij een aantal deelnemingen is gedaald. Bij andere deelnemingen is
herstel opgetreden en het eigen vermogen gestegen. Het totale eigen vermogen was in 2022
€ 14,6 miljard ten opzichte van € 15 miljard in 2021. Dit verschil is grotendeels te wijten aan verlaging
van het eigen vermogen van BNG (zie tabel 3.1), waarin Amsterdam slechts 1% van de aandelen bezit.
3 Financieel overzicht portefeuille 33
3.2 Rendement
Naast een gezonde vermogenspositie is het maken van een gezond rendement van belang om
tegenvallers op te vangen en (vervangings)investeringen te financieren. Rendement is ook nodig om
dividend uit te keren. Een gezond rendement zorgt er niet alleen voor dat de continuiteit gewaarborgd
wordt, maar ook dat de onderneming zijn financiële waarde behoudt of zelfs vergroot.
De gemeente heeft haar deelnemingen niet om geld aan te verdienen. Het college stuurt dus niet op
winstmaximalisatie en heeft geen rendementsdoelstelling bepaald voor haar deelnemingen. Wel
monitort het college de financiële prestaties van de deelnemingen gedurende het jaar en bij grote
aandeelhoudersbesluiten zoals investeringsbeslissingen wordt gestuurd op een gezond rendement.
De netto winst van een onderneming is een afgeleide van het rendement, te weten de omzet minus de
bedrijfskosten. Hoewel de netto winst gevoelig is voor incidentele positieve of negatieve uitschieters
geeft het wel een beeld van de prestaties van de deelneming over het jaar. Tabel 3.1 geeft de netto
winst van de deelnemingen weer in 2022 en 2021. De totale netto winst van de deelnemingen-
portefeuille was in 2022 € 465,7 miljoen ten opzichte van € 705 miljoen in 2021. Deze daling is voor-
namelijk veroorzaakt door een grote daling bij Alliander en Schiphol.
TA pr N : zn f B, pe
h Ne dr à eral FE hce dl ec EE
Rs wdd | etl a ld ae:
| | ik Sk an hj fe _ | | Tl Be)
| Î [it k En El en 5
| Ei | Ks 4 ed EE en J ri pn
| D -= 3 ee f Û
| | KIND _ wan) NE ee
| | ii | a, Is jd en. EE id - — len me 7 =
| | LN NE == _e Ll e ci gd E mi 1 É Eee ER
| Ti SUN! 9E ie ln 3 f Dn B En EE jemen en
f B | HES ne nd. ze N En en Ae
Î Í SII OL Ender dE ak we a en
Ei | Be Wen As IOR ri nl d= ed
KAONSIS 7 AE Erne ee bai EEA dl Es Î
7 ERE DEED banen Tt E == en Ee â
Be a A en u a ER B. NS
TTE Ne ee EN nt
| IL p Ee kl 4 ij u 1 Milka 7 r mf en [ Ti nen m 7 en B 8 s
N L ze A, : EE et me H an id me EN É bies Î | Í | HEERE | ä á m1 Pal non: Á = e en Per
ee ES Te a me LN HIL | | HI | ien ET 5 ilk 4
5 Bj pie a en Ae / Ij iij f a j dT Á
EER de PM PR B 4 half -
PA ne EO EH dn | En F B y
ed Pk PA 5 en 4 Ee EE EEE , rs l 0 /4 N
ME B EERE MR LNA, p
KA HE Í NE A
Ne EE OO Ad Er Ld SR Ad p
nn À, BEA Rr ze En te df be E ef Ee Ln 5 A a : E H Ea Ee
f VD RE Á Re Vn hk A EE
k k Là BE Ep wr - 4 R Ar EE Br VR ENA Pk
eN je en er vhn NZ TE we Ne
an kn ge Ea . EE EAN MKE en Pe
sen n ip . mn We k et ze WE CR de rd el E Ll at and
Ea 4 En: Et ee Vere HE OOK: ie Og / Ee
Re Es me À ES | Np ‚ EI 7 À be en it ES Gn: TERS E f A Ë \ BE a, RE 5 À 2 En
di R Ee ENNE EN Fn GMR
EN Re ee 4% br Neem ER fa RIN
ee ns Ke Se Ei Ze A AS he GG Veeg
en 8 8 RA Ee A
ed Ki ' , he ® an
EE Se er Sel al me . Ki: 4e a Ee . 5 RR eene
Eg es NM a , A) Ben kie nr
EE K ENE et df Eier
EN eN j >
NELE eN 5
en NN
Jaarverslag Deelnemingen 2022
Tabel 3.1. Financiele gegevens per deelneming (bedragen x € 1 miljoen).
Deelneming Aandeel Eigen Eigen Vreemd Vreemd Netto Netto
Vermogen Vermogen Vermogen Vermogen Winst Winst
2022 2021 2022 2021 2022 2021
AEB Holding NV* 100% = 61,6 = 474,7 = 107,0
Alliander NV. 9,2% 4.570,0 4.470,0 6.106,0 5.730,0 198,0 242,0
Scheepsexploitatiemaatschappij 99,7% 0,4 0,4 0,0 0,0 0,0 0,0
BAVO NV.
Beurs van Berlage
Exploitatie BV. 25% 2,7 1,8 9,9 9,0 0,4 0,3
Vastgoed BV. 25% 1,1 0,8 6,4 7,5 0,3 0,0
Palazzo Pubblico Amsterdam BV. 100% -1,2 -1,3 1,8 1,8 =0,5 -0,5
NV. Bank Nederlandse Gemeenten 1,4% 4.615,0 5.062,0 107.459,0 143.995,0 300,0 236,0
Exploitatiemaatschappij Carré B.V. 100% 2,9 1,9 26,7 22,4 0,9 -1,0
Amsterdam Clipper Beheer BV. 32,6% 2,6 2,6 0,0 0,0 0,0 0,0
GEM Lutkemeer 20% 9,7 9,7 0,0 0,0 0,0 0,0
(CV, GEM Lutkemeer Beheer BV,
Gemeente Amsterdam Participatie
Lutkemeer BV. (GAP))
GVB Holding N.V. 99,9% 100,3 99,3 448,7 417,5 1,0 52
Havenbedrijf Amsterdam NV. 100% 654,1 662,5 319,7 288,8 44,5 57,7
Stadion Amsterdam N.V. 48% 101,1 101,7 36,4 39,9 =0,4 -1,3
(Johan Cruijff ArenA)!
Life Sciences Fund Amsterdam B.V. 29,5% 8,2 7,3 0,0 0,0 0,9 -4,6
Matrix Innovation Center NV/CM. 25% 19,1 17,4 72,5 60,0 1,7 2,4
ODE Energie BV. 16,9% 0,6 1,1 3,1 2,8 =0,5 -0,1
RAI Holding BV. 25% 69,2 60,1 166,9 183,5 8,8 -2,4
ROM InWest BV. 36,4% 18,3 — 6,3 — -1,6 —
Schiphol Area Development 25% 121,9 120,5 21,0 24,3 1,3 4,2
Company NV. (SADC)
Royal Schiphol Group NV. 20% 3.505,9 3.530,8 6.097,9 6.360,0 77,2 103,7
(Schiphol)
Stadsgoed NV. 16,4% 225,8 231,8 77,7 69,2 6,7 4,4
NV. Stadsherstel Amsterdam 13,6% 437,5 463,7 179,1 172,1 -17,7 44,2
NV. Verzekeringsbedrijf 100% 34,8 31,4 30,5 31,0 3,4 4,0
Groot Amsterdam (VGA)
Westpoort Warmte BV. (WPW) 50% 56,7 47,1 249,9 233,8 9,6 9,5
N.V. Watertransportmaatschappij 50% 3,6 0,9 149,1 145,5 0,0 0,0
Rijn-Kennemerland (WRK)
NV Zeedijk 78,5% 10,8 14,7 48,4 28,9 =3,8 0,9
Totaal (zonder AEB) — 14.572,3 14.938,2 121.515,2 157.823,0 465,7 705,0
1 Deelneming met gebroken boekjaar.
3 Financieel overzicht portefeuille 35
3.3 Dividend
Van een aantal deelnemingen ontvangt de gemeente een deel van de netto winst als dividend. Het
vastgestelde dividend over 2021 wordt ontvangen en verantwoord in 2022, Dit houdt in dat dividenden
als het ware een jaar achterlopen op de rest van de financiële cijfers. Uitzondering hierop is het Haven-
bedrijf Amsterdam. Voor deze deelneming geldt dat het dividend wordt verantwoord in de rekening
van het boekjaar waarop het betrekking heeft. Om de systematiek gelijk te maken voor elke deel-
neming zal deze uitzondering voor het Havenbedrijf in 2023 verdwijnen.
In verband met de continuïteit van de dividendreeks per deelneming en de onzekerheid als gevolg van
de COVID-19 crisis is er in de begroting 2022 gekozen om wel dividend te begroten voor een aantal
deelnemingen en de geschatte daling als gevolg van de COVID-19 crisis apart weer te geven (tabel 3.2
onder het kopje ‘overig”).
In totaal heeft de gemeente in 2022 € 36,6 miljoen aan dividend ontvangen (zie tabel 3.2). Dit is
€ 4,5 miljoen meer dan oorspronkelijk begroot. Ten opzichte van 2021 is het ontvangen dividend met
€ 27,3 miljoen gedaald. Dit wordt grotendeels veroorzaakt doordat het dividend van het Havenbedrijf
eenmalig lager is uitgevallen op € 25 miljoen als gevolg van een betaling van € 38,7 miljoen van het
Havenbedrijf aan de nieuwe Zeesluis in IJmuiden.
De tabel van dividend ontvangsten door de jaren heen laat duidelijk zien dat deze vanaf 2014 signifi-
cant zijn gedaald (zie tabel 3.3). Ook de impact van de COVID-19 crisis in 2020 is goed zichtbaar.
Meerdere deelnemingen hebben in deze periode verliezen geleden en om de vermogenspositie van
deze deelnemingen niet verder te verzwakken is besloten om in deze jaren minder of geen dividend uit
te keren. Dit om de continuïteit van de deelnemingen te waarborgen.
Tabel 3.2. Dividend per deelneming in 2022 (bedragen x € 1 miljoen).
Deelneming Begroot dividend 2022 Ontvangen dividend 2022
Alliander N.V. 8,1 9,3
NV. Bank Nederlandse Gemeenten 0,9 1,5
GVB Holding NV. 0,0 0,0
Havenbedrijf Amsterdam NV. 30,0 25,0
RAI Holding BV. 0,7 0,0
NV. Luchthaven Schiphol 39,4 0,0
NV. Stadsherstel Amsterdam 0,4 0,4
NV. Verzekeringsbedrijf Groot Amsterdam 1,5 0,0
NV. Stadsgoed 0,8 0,4
NV Zeedijk 0,3 0,0
Overig? -50,0 0,0
Totaal 32,1 36,6
2__ Geschatte daling van dividenden tijdens COVID-19.
Tabel 3.3. Dividend ontvangsten vanaf 2014 (bedragen x € 1 miljoen).
Totale dividendontvangsten uit gemeentelijke deelnemingen
2022 2021 2020 2019 2018 2017 2016 2015 2014
36,6 63,0 61,3 107,1 121,6 116 130 111,8 111,6
Jaarverslag Deelnemingen 2022
One Nals
, = en nn.
T Ì í TE Nelie ie
ma - a | L ij
ar mn etend
BE meter ee A n
Ì Ï der Ek hed een | | ä Hi
7 VE Wied Ö lk PR , De
i |, FE: Np, EN tn TT ERNE
"ID 3 ER AAA perl … ee Ate PEN RAR MER >
En | 4 7 3 Fi Beh Pier rr ij- 3
p= TE . E Li e le | El k | fis” Pen Ke * 1 Pr
Ar ef ll Ì i Í ER | (7 ht 5 k 1 IE H Je ei Ey
WAR Nlet vak, IE dat TE Pen
| In, | k . e |L ss pe mn Ki, Der Ie [
on A _ 5| \ Keri |.
. E Reen oes rr EP sieke dl JIS CE «
0 = Ee N-
NN EES OIL ORCI: NS el
Ô " ie ‚ EL
ke Een DN em Nen ee
ik en EN pn
ES E 3 En es 3
en. SH Ten ne EE 4 2 RT ES Ze
2 en EE es En
- TE EE Te ee
ee En Ee ES
RR
ee : en en en Te TEE he NE Me >
Et EE Ee En a Ea Ee 7 tE en tens
er ee MET Te = Ee me
ee ns B pmen eenn:
ee wir me Ee en = en ee
en = ade em En ee TEE
nnen Os
Di et En mn nn en
es en 5 — ne en en ee
ae e- : En en ee PE
en 5 , en nn ed
WE en ee
z ee EE en 5
en Te nn Ze Een |
en” en hee ee
ee ne en en es -
mee es ee a
Snes ee en = ee ze
n ee ee Em 8 den E
E en Ie ee ee ne
3 pe" en ge En - en nn mn SE B e = =
ES EE ne ne ged —
ee en E me nn tn ne ea TT
mr , = ht DE ne EE nn en ae nn Tears
ms | ee
B Te ne nn = EE den
nl . ee ee an peet er S
: î in ee en :
5 ee ne 3
. En en ee ED en : eee nn
ea : nn en in Te
e nt ne nm” Ee Een eg ne
- Ee el _, en DE nee 5. Een de SE
: En Em eT. -
ie en  Ken Eee a
= ie en a >
3 ee A ee ee 3 :
ei x nn S=
s : En een Bm :
— in’ à en Re kn En ol
F Lr Kn ee 2 - Tug, - Ì = De: se
he in
5 nr Ee ee
k in ma se
E ee nnn 5
Men =S en ae me
zin - 5 ni | dn ne
5 : 5
EE, en ee
Lam vS |
PZ EN = p Wd
En EN == B ;
ZE kr ke Ln) Nn A
LN Ris. ì #j 64 OS |
brit Be ENEN:
bd FE es EE fn Er
# er en Ee ok EE zi EE GN 7 L
Heen | ie he On kt her BE
fe ee EN EA am Pe
eN Wee iden S= ee
fo Orne Ke NN) is he MDS EL Ee
Pd ee EE nn el À N Ss \ gee ERA, # , ik
Zl == ER OE laa LE See 7 ee En
PS EEN JAN En i B fr le Le /
eek en | Ed ineen Jo
ed ae
E EE Er En ee Í zel rj
En en mn ni ee it eN EN
Le ON fl Are reid
Ee , neen EE de HetNet et en
En en Me A
mem Klin EO Eugeen dt Ten ek en Eee
nn NN A je vld Te WE Nt Av UP It EF jn 7 ek pe ne Rp Ee le
Ee | Ee ee Eren 4 ca Ne BEA NRE |
Se Me NE Sn WS NDE
A DN | ii cl
AN St 4 ss in iS | pe
ne Eje en en Ji | Hd î El
Ee ENT NLS rn ee Ere Ir Ep
En en en EE
| nn | R 5E
Are’ ne | 5 Ef el
EE ennn | EEN
Ee re E nr EE nin EEE EE En 5 | E Ees
re EEDE EEE Dn 5 Fien ln: En
Ren FN an rt NE En NEI eet U mms BEE Ô Ed
ze Neer fs Wen En BEE KS é EEN A tik 5
Zn ee EEn Fn A= a Zi EN
ze EE ij mn Rn RL = FP
En RS NN Hi EE me El | ee É | LJ
En. EES Ee ï EEE mm en a ze t | HE
SN SS dn 1 Ú kj
Net | SES MS
A enn | ie nes
eeen TE ZEE ä zee
SANO Peene Aah Ee 8 - en
Nest ee elli Eee NE en sl == TE me En
2 u bl ee, TE EL 5 SE en a Pt Pr een Sa
Ed A bl hd OMR Te B iK À-
| ee RK / RR 1 ek at Jk
It T ie 4 TE EM f 4 | | =
Ed ain N k NE Oa zf: | E
zj EE) ek: ZE ek | |
nt at EE en En | | A
Ne IN ee EEN ee | Ë a}
Es Ee en (ECN EE
Er A DN Uda, Re De ', ii A Mi: ie
ERN Oe Et
En mm: B d as IN B Re kJ bd MeT EM 6 Ek:
Een ‚…/ EE EAR ES Ke „SR
=: se N ee | Ady 5 EN LS Etje: «| ER Ki | Ort 1 Il q ha, 5
8 | En Wd NE LEEN, Hd (
’ Ak A IE RR NS ef ien
pen q Eed AR NR Bs Bn EE
ere cl 4 EN en ae ie TE ij
3 zede —SRNEK TT 4 EET L
| eeN Set 7
Si | Ei (SS + E 8 ORN
PE | | rn La E : re 7 jr
EEE Ì | 5 EEEN De Ï Se Ik
ee ij Na urernannns n Ee Ee 5
‚ / 4 SAB Mn, B EE AE ice ho: MR Em Ì
= . WW E WE ner E en nt mz ihe En PE pn ED rl - x el
en tien. == en ne bh kn ee ESS vn Ë NE 2 kn
he ee
Jaarverslag Deelnemingen 2022
A Overzicht per deelneming
en beloningen
Eind 2022 was de gemeente aandeelhouder in 24 deelnemingen.
Dit hoofdstuk bestaat uit de factsheets van de afzonderlijke
deelnemingen. Iedere factsheet bestaat uit een algemene
omschrijving van de deelneming, een toelichting op de invulling
van de corporate governance en een overzicht van de beloningen
van de bestuurders.
De beloningen van de statutaire directies van de deelnemingen zijn gedeeld met de gemeente als
aandeelhouder. Zoals u in dit overzicht per deelneming kunt zien, verdient een aantal directeuren
boven de WNT-norm. Zij werken bij Alliander, BNG Bank, RAL, Schiphol en Stadsherstel. De Johan Cruijff
ArenA neemt een aparte positie in. Deze deelneming wenst niet in het openbaar te rapporteren over
de beloning van de statutaire directie. Informatie hierover staat in een vertrouwelijke bijlage.
AEB m Matrix Innovation Center B
Alliander E ODE Energie B
Scheepsexploitatie BAVO m RAI B
Beurs van Berlage 5 ROM Inwest
Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) 5 Schiphol Area Development Company (SADC)
Carré B Schiphol
Amsterdam Clipper Beheer E Stadsgoed
GEM Lutkemeer Er Stadsherstel Amsterdam
GVB B Verzekeringsbedrijf Groot Amsterdam (VGA) 0)
Havenbedrijf Amsterdam 5 Watertransportmaatschappij Rijn-Kennemerland B
Johan Cruijff ArenA B Westpoort Warmte (WPW) B
Life Science Fund Amsterdam (LSFA) 5 Zeedijk B
4 Overzicht per deelneming en beloningen 39
Ì
4 5 pr,
pn en
Ë DP U AZ v
ik NN \ SNN N WW Ea ;
pe a
A \ AIN A kh À ; Ee
Á ANN JN LA À
HAN NN NNI
, EIN NNI IN NN hk he
ANNEN NN NN NN ANNNN
| SNN NIN IN NN p ei
me ANNEN NN
, H KENNEN NNW NN
8 B DN ANNM NV
ee L ENNNNNNNNEN /
De ANN SANNE r/ tf
| dd RN NINE
aal BAAN ANN A /
DA seit NNI NN E
AN: | BENN
Algemene gegevens
Deelnemingsgegevens Beschrijving
Het Afval Energie Bedrijf (AEB) is per 1 januari 2014
Volledige naam deelneming verzelfstandigd en heet vanaf die datum AEB Amsterdam.
AEB Holding N.V. Als gemeentelijke dienst gaat de geschiedenis van AEB
naan terug tot 1919. AEB Amsterdam is een duurzaam energie-
Vestigingsplaats en grondstoffenbedrijf. De deelneming was in het verslag-
Amsterdam jaar 2022 onder voorwaarde van goedkeuring van de
nnn Autoriteit Consument en Markt verkocht aan een
Aantal werknemers grote marktpartij.
352
Oprichting Publiek belang
01-01-2014
nnn aaan Het bij AEB betrokken publieke belang is het voorzien in
Deelneming sinds de behoefte aan een betrouwbare partner op de
01-01-2014 gebieden van duurzame afvalwerking, warmtevoor-
nnn aaan ziening, de verwerking van slib alsmede de productie,
Website distributie en levering van duurzame energie.
www.aebamsterdam.nl
Belang gemeente Amsterdam Belangrijkste ontwikkelingen
100%
ennn In 2022 en begin 2023 heeft de Autoriteit Consument en
Portefeuillehouder Markt onderzocht of het goedkeuring kon verlenen aan
Wethouder Deelnemingen (AEB) de verkoop van AEB aan een andere partij. In 2023 heeft
naa aaan de Autoriteit Consument en Markt besloten geen goed-
keuring te geven voor de verkoop en dus is AEB nog voor
100% in bezit van de gemeente Amsterdam.
Ten tijde van het opstellen van dit Jaarverslag
Deelnemingen 2022 is er nog geen jaarverslag 2022
van AEB gepubliceerd.
Jaarverslag Deelnemingen 2022
Bestuur en toezicht
Zeggenschap
Gemeente Amsterdam is 100% aandeelhouder van AEB Holding NV. en heeft daarmee de
volledige zeggenschap.
Raad van Bestuur
In 2022 bestond het bestuur enkel uit twee mannen. Dhr. Dirix is per 9 november afgetreden. Omdat
het jaarverslag 2022 van AEB nog niet is gepubliceerd tijdens het maken van dit jaarverslag deel-
nemingen zijn er nog geen bezoldiginggegevens bekend over 2022.
Raad van Commissarissen
In 2021 bestond de raad van commissarissen uit drie mannen en een vrouw. Er hebben geen mutaties
plaatsgevonden. Omdat het jaarverslag 2022 van AEB nog niet is gepubliceerd tijdens het maken van dit
jaarverslag deelnemingen zijn er nog geen bezoldiginggegevens bekend over 2022.
Raad van Bestuur (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vast Variabel Pensioen Totaal Totaal Totaal
2022 2021 2020
Dhr. P.M.E Dirix? CEO — — — = 209 200
Dhr. R. Klaassen? CFO — — — =_ 204 189
1 Afgetreden per 9 november 2022.
2__Aangetreden per 1 januari 2020.
Raad van Commissarissen (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vergoeding Vergoeding Vergoeding
2022 2021 2020
Dhr. P.C. Molengraaf Voorzitter =_ 24 24
Dhr. G.J. Boot Lid = 18 18
Dhr. H.S.A.G. Cuypers Lid =_ 18 18
Dhr. W.C.H. van Lieshout? Lid =_ 18 9
3 __Aangetreden per 1 juli 2020.
4 Overzicht per deelneming en beloningen 41
E HF =S Bane et EE kk ee ih me mn” en ge ol
NN Mn
f EN 9 line) AS im fTE PM | ed
En EPM gs IND er
tE Age as AT 1
EE = ; nn TT inn 5 3 5 ú OE
Ef 5 El En IE hk EJ: AN # Te hen
ze NN RE ; Î : ee An Ee zt EES, n
PN EN EKE OO CREAT nn
B EN N ere en
Ei Ed Nen NNS ak et A ” Ree E Te ee
Alliander Bee ke
Algemene gegevens
Deelnemingsgegevens Beschrijving
Alliander is als netwerkbedrijf verantwoordelijk voor de
Volledige naam deelneming distributie van energie, zoals elektriciteit, (bio)gas en
Alliander N.V. warmte. Alliander zorgt voor onderhoud, vernieuwing,
naaar uitbreiding en aanpassing van het elektriciteitsnet en
Vestigingsplaats Alliander is als netwerkbedrijf verantwoordelijk voor de
Arnhem distributie van energie, zoals elektriciteit, (bio)gas en
nana an warmte. Alliander zorgt voor onderhoud, vernieuwing,
Aantal werknemers uitbreiding en aanpassing van het energienetwerk in
7.369 een derde van Nederland, waaronder in Amsterdam.
Oprichting
17-12-1998 Publiek belang
Deelneming sinds Via het netwerk wordt elektriciteit en gas getransporteerd
17-12-1998 naar klanten in Nederland. Voor burgers en ondernemers
ennn aaan is een goed werkend en betaalbaar distributienetwerk
Website cruciaal. Alliander heeft hierbij een belangrijke rol in het
www.alliander.com mogelijk maken van verdere verduurzaming van de
ennn Nederlandse energievoorziening.
Belang gemeente Amsterdam
9,2%
Portefeuillehouder
Wethouder Deelnemingen In alle provincies waar Alliander werkzaam is, is in 2022
naa aaan — net als 2021 — sprake van een gebrek aan capaciteit op
het elektriciteitsnet op piekmomenten. Deze congestie
wordt veroorzaakt door een toenemende vraag naar
elektriciteit en meer lokale opwek van energie. Echter, waar
eerst vooral veel grootzakelijke klanten werden getroffen
door problemen met het hoog- en middenspanningsnet,
verschuift de overbelasting van het net zich nu ook naar
het laagspanningsnet en dus naar de straten en bewoners.
Jaarverslag Deelnemingen 2022
Bestuur en toezicht
Zeggenschap
Gemeente Amsterdam is 9,2% aandeelhouder van Alliander NV. Andere aandeelhouders zijn onder
andere Provincie Gelderland, Provincie Fryslân en Provincie Noord-Holland. Besluitvorming op aandeel-
houdersvergaderingen vindt met meerderheid plaats.
Raad van Bestuur
Het bestuur bestond eind 2022 uit drie mannen en een vrouw. Er hebben geen mutaties plaats-
gevonden. De beloning van de raad van bestuur voldoet niet aan het gemeentelijk beloningsbeleid.
De gemeente Amsterdam heeft op meerdere gelegenheden haar standpunt hierover te kennen
gegeven, maar heeft als 9,2% aandeelhouder geen doorslaggevende stem.
Raad van Commissarissen
De raad van commissarissen bestond in 2022 uit vijf leden, drie mannen en twee vrouwen. Er hebben
geen mutaties plaatsgevonden. De bezoldiging van de raad van commissarissen voldoet aan de WNT-II.
Raad van Bestuur (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vast Variabel Pensioen Totaal Totaal Totaal
2022 2021 2020
Dhr. M.J. Otto CEO 263 — 26 289 271 164
Mw. MI. Visser COO 261 — 26 287 276 182
Dhr. W. Th. Bien CFO 260 — 26 286 277 263
Dhr. F.D. Schut CTO 258 — 26 284 278 262
Raad van Commissarissen (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vergoeding Vergoeding Vergoeding
2022 2021 2020
Mw. A. Jorritsma-Lebbink Voorzitter 32 31 30
Dhr. B. Roetert Lid 21,6 21 20
Mw. T. Menssen Lid 21,6 21 20
Dhr. F. Eulderink Lid 21,6 21 20
Dhr. G. Penning? Lid 21,6 19 —
1__Met ingang van 20 januari 2021 benoemd.
4 Overzicht per deelneming en beloningen 43
Ee a Nen : E Â
Scheepsexploitatie BAVO
Algemene gegevens
Deelnemingsgegevens Beschrijving
BAVO is in 1922 opgericht in Haarlem door een aantal
Volledige naam deelneming particulieren voor de koop, verkoop, verbouw en verhuur
Scheepsexploitatie BAVO N.V. van schepen en baggerwerktuigen. BAVO is in de jaren
nnn zestig aangekocht toen de Volgermeerpolder als
Vestigingsplaats stortplaats diende voor Amsterdams (huis)vuil.
Amsterdam
Aantal werknemers Publiek belang
0
ennn aan Het publiek belang is dat BAVO eigenaar is van verpachte
Oprichting agrarische grond in de controlezone van de Volgermeer-
24-01-1922 polder. Deze polder is aan sanering onderworpen. In
nnn aaan april 2011 is dit gebied officieel weer opengesteld.
Deelneming sinds
24-01-1922
Website
Geen Realisatie van de bodemsanering van de Volgermeer-
ennn aan aan polder heeft geleid tot een uniek natuur- en recreatie-
Belang gemeente Amsterdam gebied. De grond is verpacht aan een aantal agrarische
100% bedrijven. in 2022 vond met verschillende partijen verder
ennn overleg plaats hoe het beheer van het gebied vorm zal
Portefeuillehouder krijgen. Deelnemers aan dit proces zijn de gemeente
Wethouder Grond & Ontwikkeling Amsterdam, de boeren in de omgeving, het Recreatie-
naan schap, de gemeente Waterland, het Hoogheemraadschap
Hollands Noorderkwartier en de bewoners rondom de
Volgermeerpolder.
Jaarverslag Deelnemingen 2022
Bestuur en toezicht
Zeggenschap
Gemeente Amsterdam is 99,7% aandeelhouder van Scheepsexploitatiemaatschappij BAVO NV. en heeft
daarmee de volledige zeggenschap.
Eerder was er een belang van 0,3% uitgegeven in de vorm van een aandeel aan toonder, dat in handen
was van de inmiddels overleden directeur Stadsreiniging. Met de wet omzetting aandelen aan toonder
voor NV/s, heeft een dergelijk aandeel per 1 januari 2020 geen waarde meer. Op 1 januari 2021 heeft
de NV. de aandelen verkregen waarvan de toonderstukken niet uiterlijk op 31 december 2020 zijn
ingeleverd. De aandeelhouder kan daarna tot 2 januari 2026 een vervangend aandeel op naam krijgen.
Tot die tijd dient de NV. de om niet verkregen omgezette toonderaandelen aan te houden. Gedurende
deze termijn mag de NV. deze aandelen niet vervreemden of intrekken.
Raad van Bestuur
De directie van BAVO wordt gevoerd door de gemeente. In 2020 is dhr. Gravelotte met pensioen
gegaan en vervangen door dhr. Stillewagt. Dhr. Stillewagt ontvangt geen bezoldiging voor zijn functie
als directeur.
Raad van Commissarissen
BAVO heeft geen raad van commissarissen.
Raad van Bestuur (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vast Variabel Pensioen Totaal Totaal Totaal
2022 2021 2020
D. Stillewagt Directeur — — — 0 0 0
4 Overzicht per deelneming en beloningen 45
8 DE. Bef À | Hi jn
ed en _ B, 4 Jk mj
Jl " p P a ie: — En )
/ / El & ï n e=
4, 5 / Ú à 5 Ln e | de
MNI SE etn út en za
my ee JT Tin AEN DA
LF ja ig h Ean an Eel NEEN A
, ij J i | : k Î RR er |P laen-ann’ \ 4 RA ee U RE
Á Fe ae r ar A am En Nn
7 ME ef fm EE | KR 8 En Rand es NS \
J Ô d ld 6 E KE J k b | ; E | A A (an \ \ bk \ n a A a ee
Á P bd 5 r £ Ï ge: EN RU re | Eh \ AN mn at K
/ L Ì EE an | | | | \ 1 ì Wi Aa : AT \ \ en \
en, 2 Fr | oe | \ Ld ER “ ml | h
/ 2 ke | a Pr ien kk i k 4 EE
1 mn. L | \ k d
El ij -
Sr Beurs van Berlage oe eee At
Algemene gegevens
Deelnemingsgegevens Beschrijving
De Beurs van Berlage vennootschappen zijn eigenaar en
Volledige naam deelneming exploitant van het rijksmonument de Beurs (1898-1902
Beurs van Berlage Exploitatie B.V, door H.P. Berlage) aan het Damrak. In 2008 zijn het
Beurs van Berlage Vastgoed B.V, en vastgoed en de exploitatie van de Beurs van Berlage
Palazzo Publico Amsterdam B.V. ondergebracht in deze vennootschappen. Het doel van
nnn deze vennootschappen is het in stand houden van de
Vestigingsplaats Beurs en het versterken van de culturele, creatieve,
Amsterdam publieke en maatschappelijke functie van de Beurs, door
nnn middel van het faciliteren van (internationale) congressen
Aantal werknemers en evenementen en hierbij te streven naar een marktcon-
89 form rendement.
Oprichting
14-07-2008 Publiek belang
Deelneming sinds De Beurs heeft naast een economische functie ook
14-07-2008 culturele, creatieve, publieke en maatschappelijke
ennn aaan functies, waaronder ook behoud van cultureel erfgoed in
Website de stad. Deze functies van de Beurs zijn het met de Beurs
www.beursvanberlage.nl verbonden publieke belang. Daarnaast waren de private
enn aaan aandeelhouders van de Beurs niet bereid in te stappen als
Belang gemeente Amsterdam de gemeente niet meedeed.
25%
Portefeuillehouder Belangrijkste ontwikkelingen 2022
Wethouder Deelnemingen
naa aan Begin 2022 werden de beperkende maatregelen tegen het
Corona virus, zoals afstand houden en sluitingen, volledig
opgeheven. Erna herstelde de markt voor het organiseren
van fysieke ontmoetingen zich razendsnel na 2 jaar fors te
zijn geraakt. De Beurs van Berlage heeft laten zien hoe
veerkrachtig zij is door in 2022 goede resultaten te boeken.
Jaarverslag Deelnemingen 2022
Bestuur en toezicht
Zeggenschap
Amsterdam heeft een 25% belang in de Beurs van Berlage. De andere aandeelhouders zijn De Key,
Amvest en BPD Nederland BV. Besluitvorming is bij unanimiteit.
Raad van Bestuur
In 2022 hebben geen mutaties plaatsgevonden. De heer Schonenberg is directeur sinds juni 2009 en
benoemd voor onbepaalde tijd.
Raad van Commissarissen
De Beurs van Berlage heeft geen raad van commissarissen.
Raad van Bestuur (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vast Variabel Pensioen Totaal Totaal Totaal
2022 2021 2020
Dhr. M.C.B Schonenberg Directeur 173 — 43 216 205 209
4 Overzicht per deelneming en beloningen 47
We hb dl r 8 Oben Ws &,
: E gf G Ä ”
Rams = Kad
Pr E al Er
d Ee . a -
erk Ì 4
8 IN an d mr p ea B
—_ Eme - es E - es
5 er al" ne ed ES …
Es ag Be ee ene
: N _… ede & . 2 Ea Barr j RE eb: 7 n pr E en
Ee Ee ee SE __Á E Dn
ET SN NSS eeen EO En B 5 ee
Rn BN ne zen nn n
Nn en Dn | nnn.
a RL
Algemene gegevens
Deelnemingsgegevens Beschrijving
BNG, opgericht in 1914, is de bank van en voor over-
Volledige naam deelneming heden en instellingen voor het maatschappelijke belang.
N.V. Bank Nederlandse Gemeenten Door gespecialiseerde financiële dienstverlening draagt
naan de BNG bij aan het zo laag mogelijk houden van de
Vestigingsplaats financieringskosten voor maatschappelijke voorzieningen.
Den Haag
Aantal werknemers Publiek belang
397
nnn aaan Het publiek belang dat wordt behartigd door de BNG is
Oprichting dat zij optreden op de geld- en kapitaalmarkt als centrale
23-12-1914 inkooporganisatie voor lagere overheden. Hierdoor
nana ontstaat een groter inkoopvolume wat zich vertaalt in
Deelneming sinds scherpere (rente)tarieven voor haar klanten, waaronder
Onbekend de gemeente Amsterdam.
Website
www.bng.nl Belangrijkste ontwikkelingen 2022
Belang gemeente Amsterdam BNG heeft in 2022 haar klimaatplan gepresenteerd. Met
1,4% dit plan zet BNG Bank een volgende stap in het kader van
naan de energietransitie en COr-reductie. In het plan staat wat
Portefeuillehouder ze samen met hun klanten kunnen realiseren om Neder-
Wethouder Financiën land duurzamer, toekomstbestendiger en groener
nana te maken.
Vanuit bancair oogpunt was 2022 een goed jaar met
gezonde financiële resultaten. BNG Bank heeft
€ 12,3 miljard aan nieuwe langlopende leningen
gerealiseerd. Dit was meer dan de doelstelling. Het
renteresultaat bedroeg € 481 miljoen, € 73 miljoen
meer dan het resultaat van 2021.
Jaarverslag Deelnemingen 2022
Bestuur en toezicht
Zeggenschap
Gemeente Amsterdam heeft 1,4% van de aandelen en daardoor beperkt zeggenschap. Grootaandeel-
houder is het Rijk met 50%, de overige aandelen zijn verdeeld over verschillende gemeentes in
Nederland.
Raad van Bestuur
In 2022 bestond het bestuur uit vijf personen, drie mannen en twee vrouwen. Het bestuur is in 2021
uitgebreid naar vijf personen. De beloning van de raad van bestuur voldoet niet aan het gemeentelijk
beloningsbeleid. De gemeente Amsterdam heeft op meerdere gelegenheden haar standpunt hierover
te kennen gegeven, maar heeft als 1,4% aandeelhouder geen doorslaggevende stem.
Raad van Commissarissen
Eind 2022 bestond de raad van commissarissen uit zeven personen, drie vrouwen en vier mannen.
De heer Beuving is afgetreden per 19 april 2022.
Raad van Bestuur (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vast Variabel Pensioen Totaal Totaal Totaal
2022 2021 2020
Mw. G.J. Salden CEO 332 — 30 362 347 343
Dhr. O.J. Labe CFO 353 — 59 412 413 398
Mw. C.A.M. Atteveldt* CRO 303 — 28 331 282 —
Dh.r. T.M.P. Eterman? CCO 233 — 26 259 153 —
Dhr. J. van Goudswaard? COO 233 — 26 259 211 —
1__Aangetreden per 15 februari 2021.
2 __Aangetreden per 22 juní 2021.
3 __Aangetreden per 22 juní 2021.
Raad van Commissarissen (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vergoeding Vergoeding Vergoeding
2022 2021 2020
Dhr. H. Arendse Voorzitter 48 48 38
Dhr. J.C.M. van Rutte Vice-voorzitter 35 34 34
Dhr. C.J. Beuving* Lid 13 38 34
Dhr. J.B.S. Conijn Lid 39 34 31
Mw. M.E.R. van Elst Lid 35 34 34
Mw. F. de Vries® Lid 38 26 —
Dhr. L.K. Geluk® Lid 36 23 —
Mw. KT. Bergstein? Lid 39 26 —
4 _Afgetreden per 19 april 2022.
5__Aangetreden per 14 april 2021.
6 __Aangetreden per 14 april 2021.
7_Aangetreden per 14 april 2021.
4 Overzicht per deelneming en beloningen 49
Í \
CE SS
di A ine 8 ESES …
hike: pa} kh F\ Ì ee EN SIN
fee. - _ EN Ou Ì er a
Sen 5 5 5 ‘ J ne ie ] In ei nn Re mm Dn.
EE - # fi ELST TE N ij ae ad eN ke ij m m ] Ii. mia = Te Se Oka
2 Ef En : | b Mil > likte ble
7 ni Eat Me ME CIN Menten ‘ EI
dk RATE Er OE ea Ie | KONINKTTN penn PE nd
B vase kj HA WO Bernt Bare n den
tek om Dr CE ä Ä mn Ten mj (A
ENE nn KUG ala Wm JL Narkent t f Pi
fee geld OSR di Jl „ En ES 5 eh pe at an
ennn en ne nn ee EEE
; E on : EM Mee B Near Ä f
ij f Zo | | | 4 Û | k À NS | Ik L lk a ops’ ks ni bi el AE ° en ed
TEK in Er Bn mn A denn =d net
iin Ne tE
| FN Ne 8 1e — Í Le
AMES | =d Ì \ En Ë jn zp à
Oest MN AE 2 0 Rt: tea Elnd r Eeiie eel
i pe EEE NL) UN B en ten mer
ms En ee £ E re ch IS Ne MA TiS ie
5 Er i Mn EEE aen 5
Carré B
Deelnemingsgegevens Beschrijving
BV. Exploitatie Maatschappij Carré richt zich op het
Volledige naam deelneming exploiteren van het Koninklijk Theater Carré. Het theater
B.V. Exploitatie Maatschappij Carré aan de Amstel presenteert cultureel amusement en
nnn arta an laagdrempelige voorstellingen: van cabaret en musicals
Vestigingsplaats tot aan toneel en dans.
Amsterdam
Aantal werknemers Publiek belang
53
nnn Het publieke belang is het behoud van cultureel erfgoed
Oprichting op een prominente plek in de stad. Het pand Carré dat
20-05-1925 eigendom is van de gemeente is een rijksmonument,
ennn ara waarbij de theaterfunctie onlosmakelijk verbonden is aan
Deelneming sinds het karakteristieke pand. Carré biedt cultureel aanbod
21-12-1977 voor een breed publiek middels een gevarieerde
nanne programmering.
Website
www.carre.nl
Belang gemeente Amsterdam
100% Na twee uiterst moeizame jaren gekenmerkt door
ennn COVID-19 kon Carré in 2022 weer bouwen en vooruit
Portefeuillehouder kijken. Het jaar 2022 begon voor Carré in COVID-19-lock-
Wethouder Deelnemingen down. Vanaf maart 2022 heeft Carré op normale
naa aaan capaciteit gespeeld. Tot ver in de zomer behoorde een
mogelijke opleving van het virus nog tot de mogelijk-
heden. Hier kwamen nieuwe uitdagingen bij: hoge
inflatie, een mogelijke recessie en een krappe arbeids-
markt zorgden ervoor dat de culturele sector flink onder
druk bleef staan. Ruim 310.000 bezoekers hebben in een
veelal volle zaal kunnen genieten van een grote
diversiteit aan voorstellingen.
Bestuur en toezicht
Zeggenschap
Gemeente Amsterdam is 100% aandeelhouder van Carré Exploitatie BV. en heeft daarmee de volledige
zeggenschap.
Raad van Bestuur
In 2022 hebben geen mutaties plaatsgevonden. Mw. Van der Zwaan is benoemd voor onbepaalde tijd.
Raad van Commissarissen
Eind 2022 bestond de raad van commissarissen uit vijf leden: drie mannen en twee vrouwen. Er hebben
geen mutaties plaatsgevonden. De leden van de raad van commissarissen zijn onbezoldigd.
Raad van Bestuur (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vast Variabel Pensioen Totaal Totaal Totaal
2022 2021 2020
Mw. M.S. van der Zwaan Directeur 168 0 36 204 200 200
Raad van Commissarissen (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vergoeding Vergoeding Vergoeding
2022 2021 2020
Dhr. F. Rövekamp Voorzitter 0 0 0
Dhr. C. Kuyl Lid 0 0 0
Mw. J. Schulp Lid 0 0 0
Dhr. R. Louter Lid 0 0 0
Mw. J. Sylvester Lid 0 0 0
4 Overzicht per deelneming en beloningen 51
ee EN - af, E ! es
5 A en !
Pe Nn iij 7 f Ar À
| Ee TOE KAL -
Á Í 1e + 5 A ek 7 ZANDE: bi
| tE na
le, PE Be af Z A ZEN trg A A IE’ | Der AT jn À
É z Il EL U be 4 Js tr Er Art LEEN | ik ( AR AK bk |
HE en Mil ei B E Ä ' ER r 4 ER WOE En lg Te
A EN rt LET (TERS FN Eur Bike. Air Ne AN
PE Kk ien cd S î Ee 1 ERA nr Elie
IE Rm EEE 1-0 rcr k ie Ri Pia (LB £ l E
ee TT TE Ne eer leer
a ÉREn tr ER bl LEE eN Ee re te Re Cn EN
de nnn ad ES LIJD NN ed EN En ==
AD jn EE ai ere En en = dik el ll eme li ee
EE RD en E Nn
Ee me ne
B 3 Amsterdam Clipper Beheer nnn
Deelnemingsgegevens Beschrijving
De Clipper Stad Amsterdam is gebouwd op initiatief van
Volledige naam deelneming Randstad en de gemeente Amsterdam in het kader van
Amsterdam Clipper Beheer B.V. en een werkgelegenheidsproject. Het schip vaart onder de
Clipper Stad Amsterdam Beheer V.O.F Nederlandse Vlag als zeilend passagiersschip.
Vestigingsplaats ,
Amsterdam Publiek belang
Aantal werknemers Middels de bouw van het schip met een werkgelegen-
45 heidsproject heeft deze deelneming haar publiek belang
ennn aaan reeds behartigd. De gemeente neemt nog wel jaarlijks
Oprichting vaardagen af, waarmee voor de gemeente promotionele
17-12-1997 en sociaal maatschappelijke doelstellingen worden
nnn gerealiseerd.
Deelneming sinds
17-12-1997
Website
www.stadamsterdam.com/nl Na in 2021 voor het grootste gedeelte stil te hebben
ennn gelegen vanwege de COVID-19-pandemie heeft de
Belang gemeente Amsterdam Clipper Stad Amsterdam in 2022 meerdere landen
32,6% bezocht mede voor promotie en representatie van de
naaa aaan stad Amsterdam.
Portefeuillehouder
Wethouder Economie
Bestuur en toezicht
Zeggenschap
Gemeente Amsterdam participeert via Amsterdam Clipper Beheer BV. in Clipper Stad Amsterdam
Beheer V.O.F. voor 32,6%. De andere participant is Randstad via Randstad Clipper Beheer BV, met
67,4%. In de V.O.F. is het schip ondergebracht. De exploitatie en onderhoud van het schip is voor
rekening en risico van Randstad ondergebracht in Rederij Clipper Stad Amsterdam B.V.
Raad van Bestuur
De vennoten in de Clipper Stad Amsterdam Beheer V.O.F. zijn Amsterdam Clipper Beheer BV. en
Randstad Clipper Beheer BV. De vennoten ontvangen geen vergoeding. Dhr. J.W. Flohil was vanuit zijn
functie als directeur Economische Zaken van gemeente Amsterdam statutair directeur bij Amsterdam
Clipper Beheer BV. (Economische Zaken is inhoudelijk verantwoordelijk voor het beleid rondom de
Amsterdam Clipper). Hiervoor ontving hij geen beloning.
Raad van Commissarissen
Amsterdam Clipper beheer BV. heeft geen raad van commissarissen.
Raad van Bestuur (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vast Variabel Pensioen Totaal Totaal Totaal
2022 2021 2020
Dhr. J.W. Flohil Directeur — — — 0 0 0
4 Overzicht per deelneming en beloningen 53
Se nnee. bi OEP ETA erdee a a Gie, en En Sag
a AE EN eden ee edi ig
it nn ten ERE 25 re en Ee ae alde wai
f ne ee met
GEE if ed SD WP Ed ie od en en e, 5 En í f be 0 Ea ON EE
Ee NE NT tt OR ND EEEN, PRE hed
Eelen Ke a dj NE H EE Et ï ed ee WE f he 5 nf 8
RE sr be A arden, den EN rn ok ef Bs 2E 7 he ca: En B Be: E ad
Bes GEM Lutkemeer Kn
Algemene gegevens
Deelnemingsgegevens Beschrijving
In 2012 zijn de GEM Lutkemeer Beheer BV. en de GEM
Volledige naam deelneming Lutkemeer CV. opgericht door de gemeente en Schiphol
GEM Lutkemeer Beheer B.V, Area Development Company (SADC, eveneens een
GEM Lutkemeer C.V. en deelneming van de gemeente). Gronden uit de polder
GAP Lutkemeer B.V. Lutkemeer in stadsdeel Amsterdam Nieuw-West zijn in
nana naan deze Gemeenschappelijke Exploitatie Maatschappij
Vestigingsplaats (GEM) ingebracht en worden ontwikkeld tot
Amsterdam een bedrijventerrein.
Aantal werknemers
0 Publiek belang
Oprichting Het publieke belang is de ontwikkeling van gronden
09-02-2012 rondom Schiphol en het bevorderen van de economische
nnn aaan ontwikkeling en concurrentiepositie van deze regio.
Deelneming sinds GEM Lutkemeer BV. heeft van haar aandeelhouders de
09-02-2012 opdracht gekregen een bedrijventerrein te ontwikkelen
nnn op basis van circulaire principes, waaronder het circulair
Website inrichten van de openbare ruimte en natuurinclusief
Geen ontwikkelen met oplevering van energie. Eveneens dient
ennn aan aan de GEM te zorgen voor een goede landschappelijke
Belang gemeente Amsterdam inpassing van het bedrijventerrein.
20%
Portefeuillehouder Belangrijkste ontwikkelingen 2022
Wethouder Grond & Ontwikkeling
naan In 2022 is GEM Lutkemeer verder gegaan met de ont-
wikkeling van het Business Park Amsterdam Osdorp. Het
park heeft als doel bedrijven binnen te halen in groot-
handel/distributie, logistiek, ambacht, de maakindustrie,
mode en voedsel.
Jaarverslag Deelnemingen 2022
Bestuur en toezicht
Zeggenschap
De gemeente Amsterdam heeft via de GAP Lutkemeer een belang van 20% in GEM Lutkemeer CV. en
SADC een belang van 80%. In de CV. zit al het het kapitaal van GEM Lutkemeer. Daarnaast hebben de
gemeente Amsterdam en SADC beiden 50% stemrecht in GEM Lutkemeer Beheer BV, In deze BV. wordt
het bestuur en beheer van de deelneming gevoerd. Ook is er nog een samenwerkingsovereenkomst
tussen SADC en de gemeente Amsterdam voor de uitvoering van de grondontwikkeling.
Raad van Bestuur
Het bestuur van GEM Lutkemeer wordt gevoerd door SADC Management BV. Op basis van een integrale
kostprijs worden de werkelijk gemaakte uren van medewerkers van SADC toegerekend aan het project
GEM Lutkemeer.
Raad van Commissarissen
GEM Lutkemeer heeft geen raad van commissarissen.
Raad van Bestuur (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vast Variabel Pensioen Totaal Totaal Totaal
2022 2021 2020
SADC Management B.V. Directie — — — 0 0 0
4 Overzicht per deelneming en beloningen 55
ON NE BP af Tk
mj Ee Ë EN Ms led 5 a Zee Cbâ
HK ed iN ke , B Rs Se A ee vn
EE EE BEE Ee Eed \ pn DR
r 7 7 R es 2e ee Tk : Te Dn - k 0e
| I3 In Eee BEAN y Ei dd 7 | ELN
EN NE RORE 2 Eh Nn î KR è lb end ek Hee
ere : gen u RE ER Ae el We Ra \ Lan NE ii een AE AEN BEL
EE | | 0 DONE EE, Kieran U Eel En df (RER nahe
zi an ee ESE Ei penn Vv OS ‚ BUC B OUA
Ei | | MEE EUN he LINS pi Tt
elden = pi ee NE A hr: NA sle) Pe bettl ht A be
| IE I Î LA vd i E ee of LLL IL is Í WE
RR 1 ä î rf # ji ij Li | ds S | 1 EERE Eed ha NL
EM Re Pe ik ener Ì Í | Dn or Al k ft | ak Á
arút, IE Ed (RNN Bkr oeh Ae B) AL ms:
e indd DE [ je Ie Ohalieke (5 Fi
Í Ei IN r 4 Ë a HEE zj Ì E 5 en | hs En É, A BP en ,
likes LE if NCA Re Î | nn a en _— N
2 se a 6 = pd | ma at
Deelnemingsgegevens Beschrijving
GVB verzorgt het openbaar vervoer in het concessie-
Volledige naam deelneming gebied Amsterdam en andere vormen van collectief
GVB Holding N.V. vervoer, zoals de IJ-veren.
Vestigingsplaats
Amsterdam Publiek belang
Aantal werknemers Het publieke belang is voorzien in de behoefte aan
3.127 openbaar en overig collectief vervoer. Vanwege de grote
ennn aan waarde die de gemeente Amsterdam hecht aan het
Oprichting publieke belang dat via GVB behartigd wordt en de
01-01-1900 complexiteit van het grootstedelijke OV-netwerk is
ennn aaan deelneming in GVB voor Amsterdam essentieel.
Deelneming sinds
26-10-2006
Website
www.gvb.nl Het jaar 2022 begon voor GVB in lockdown als gevolg van
edna aan COVID-19. Net als de gehele Ov-sector heeft GVB te
Belang gemeente Amsterdam maken met veel veranderingen die een forse impact
99,9% hebben op de organisatie. Zo zijn de aantallen en de
naan samenstelling van de reizigers na COVID-19 gewijzigd en
Portefeuillehouder is er sprake van hogere kosten door inflatie en energie.
Wethouder Deelnemingen Verder is er in de OV-sector sprake van hoog ziekte-
naa aaan verzuim en krapte op de arbeidsmarkt. GVB ontving in
2022 van het Rijk een vergoeding van € 78 miljoen om
het openbaar vervoer in stand te houden. Hierdoor heeft
GVB in afstemming met de Vervoerregio Amsterdam een
volwaardige dienstregeling kunnen rijden.
Bestuur en toezicht
Zeggenschap
Gemeente Amsterdam is voor 99,9% aandeelhouder van GVB. De Vervoerregio heeft in 2021 een
prioriteitsaandeel verkregen. Het prioriteitsaandeel geeft de Vervoerregio bijzondere (doorslag-
gevende)zeggenschaprechten vanwege de inbesteding van de OV-concessie Amsterdam en het
verstrekken van de opdracht voor het beheer en onderhoud van de railinfrastructuur.
Raad van Bestuur
In 2022 bestond het bestuur uit twee mannen en een vrouw. Er hebben geen mutaties plaatsgevonden.
Raad van Commissarissen
De raad van commissarissen eind 2022 uit drie mannen en twee vrouwen. Er hebben geen mutaties
plaatsgevonden.
Raad van Bestuur (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vast Variabel Pensioen Totaal Totaal Totaal
2022 2021 2020
Mw C. Zuiderwijk! Algemeen directeur 186 24 6 216 209 50
Dhr. K. Beeckmans Financieel Directeur 186 24 6 216 209 201
Dhr. M.C.J.M Lohmeijer Directeur 187 25 4 216 209 206
Techniek en Operatie
1___Aangetreden per 1 oktober 2020.
Raad van Commissarissen (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vergoeding Vergoeding Vergoeding
2022 2021 2020
mw. E. van Galen Voorzitter 32,4 30 30
Dhr. P. Smink Lid 21,6 20 20
Dhr. D.J. Anbeek? Lid 21,6 20 1
Dhr. P. Meijer? Lid 21,6 20 1
Mw. P. de Ruiter* Lid 21,6 1 1
2 _Aangetreden per 16 december 2020.
3 __Aangetreden per 16 december 2020.
4 _Aangetreden per 22 december 2021.
4 Overzicht per deelneming en beloningen 57
Á Re
| Gi
ID Ben
= * 5 Aes En en - IN
Ì L rd ( le NN
ij Ï Mt en ee 5 À DN
np 8 Û en ij i en A Á
il : . / | M4 4 ke \ A
= | iN en ù dà Ì À À in i
zu gen ee LR |
z St 1 nnn ur dà An z p d
RE nea \ bh OE
Ee al AN ORDEN Ms AN | Ee
Ed Eik El | | FIM
r- Ek A} L. el 1 LJ “ Tk
| AE AJA 5 d
RIB 7 ane al Ren Been | isen Ed
ge & s ds inn 7 | ee Ee AGN et De Ï 4
kT Û ms, jm | 7 dl, R fr 5: 5 5 mm L if B en
Be Mo. em | mr AT en Ne Hi me  k me À : hae Mi _
Bl. ar Een _ A kt Ë ne ni nan À Enis En
ml || bedrijf Amsterd Ee E lier:
Algemene gegevens
Deelnemingsgegevens Beschrijving
Het Havenbedrijf Amsterdam beheert, exploiteert en
Volledige naam deelneming ontwikkelt het Amsterdamse havengebied en regisseert
Havenbedrijf Amsterdam N.V. de duurzame economische ontwikkeling in de haven-
naaa aan regio Amsterdam.
Vestigingsplaats
Amsterdam
Aantal werknemers
373 De haven is van grote betekenis voor de Amsterdamse
nnn aaan economie. Het publieke belang is gelegen in het
Oprichting bevorderen van continuïteit en duurzame kwaliteit van
06-03-2013 de Amsterdamse haven als vitale schakel in de regio, het
nnn aaan bevorderen van duurzaam ruimtegebruik en het
Deelneming sinds waarborgen van de nautische veiligheid.
06-03-2013
Website Belangrijkste ontwikkelingen 2022
www.portofamsterdam.nl
enaar aaan De totale overslag in het Amsterdamse havengebied is in
Belang gemeente Amsterdam 2022 hoger dan verwacht. Dit komt voornamelijk door
100% een stijging in energieproducten, zoals steenkool, als
ennn gevolg van een verminderde gastoevoer vanuit Rusland,
Portefeuillehouder hogere gasprijzen en daardoor een hogere vraag naar
Wethouder Lucht- en Zeehaven steenkolen. De koning heeft begin 2022 in IJmuiden de
naan grootste zeesluis ter wereld geopend.
Jaarverslag Deelnemingen 2022
Bestuur en toezicht
Zeggenschap
Gemeente Amsterdam is 100% aandeelhouder van Havenbedrijf Amsterdam en heeft daarmee de
volledige zeggenschap. Aanvullend op de gebruikelijke zeggenschap die 100% aandeelhouders
hebben is in de afspraken tussen de gemeente en Havenbedrijf Amsterdam vastgelegd dat (wijzigingen
van) de strategie aan het college en de gemeenteraad worden voorgelegd voor wensen en
bedenkingen.
Raad van Bestuur
Het bestuur bestond eind 2022 uit drie personen. Er hebben geen wijzigingen plaatsgevonden.
Raad van Commissarissen
De raad van commissarissen bestond eind 2022 uit vijf personen, drie vrouwen en twee mannen.
Voorzitter de heer De Haas is afgetreden per 1 april 2022 en opgevolgd door de heer Lagasse.
Raad van Bestuur (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vast Variabel Pensioen Totaal Totaal Totaal
2022 2021 2020
Dhr. K.J. Overtoom COO/CEO 192 — 24 216 218 205
Dhr. A. Kousbroek? CFO 171 — 24 195 199 181
Mw. D.F Bosman? CIO 171 — 24 195 49 —
1 _Aangetreden per 1 februari 2020.
2__Aangetreden per 1 oktober 2021.
Raad van Commissarissen (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vergoeding Vergoeding Vergoeding
2022 2021 2020
Dhr. J.F.M. de Haas? Voorzitter 8,1 30 20,1
Dhr. J.P.D.M. Lagasse“ Voorzitter 24,3 — —
Mw. W.J. Maas Lid 21,6 21 20,1
Mw. A.M. Magis Lid 21,6 21 20,1
Mw. MET. Pigeaud-Wijdeveld Lid 21,6 21 20,1
Dhr. E.G. den Boer? Lid 21,6 7 —
3 __ Afgetreden per 1 april 2022.
4_Aangetreden per 1 april 2022.
5___Aangetreden per 1 september 2021.
4 Overzicht per deelneming en beloningen 59
SEP
„LIE Â
PES R d | K
Ï en __ li 7 Sn ne ee
je ve a, | TT
Ee rente meen mene meren E À Pe kk ä ek n Í Ri # TL
dn En ne PN B rn
mn |R lar Ì we Ed ze EEE df Fr ER Ed en TR Tr
EE Pred jn NE Rn TAAI
mama Nn 5, gbl) De EB nen AV gn DN B er
zi nn Mmmm | DT a E | ht TE En
Te nT er NR ne À
en jp Pr ja. 5 jh Var ON mm xj N Wel
… K B Li
Johan Cruijff ArenA
Deelnemingsgegevens Beschrijving
Stadion Amsterdam NV. (Johan Cruijff ArenA) is een
Volledige naam deelneming multifunctioneel voetbalstadion en de thuishaven van
Stadion Amsterdam N.V. Ajax. Naast voetbalwedstrijden verschaft het stadion
anna aaan onderdak aan groot- en kleinschalige evenementen, waar-
Vestigingsplaats bij een hoge mate van service en publieksvriendelijkheid
Amsterdam wordt geboden. Stadion Amsterdam NV. hanteert een
nnn gebroken boekjaar.
Aantal werknemers
61
Oprichting
17-07-1992 Het publieke belang is de instandhouding van een
ennn multifunctioneel voetbalstadion in Amsterdam. Naast het
Deelneming sinds economisch belang dient het stadion als een visitekaartje
17-07-1992 voor de stad. Het publieke belang zit ook in de omge-
nnn aaan vingsvraagstukken rond het stadion, zoals openbare orde
Website en veiligheid en de ontwikkeling van het gebied. Het
www.amsterdamarena.nl stadion is voor milieu, duurzaamheid en innovatie van
ennn aaan belang en functioneert als thuishaven voor Ajax en
Belang gemeente Amsterdam haar supporters.
48%
Portefeuillehouder Belangrijkste ontwikkelingen 2022
Wethouder Deelnemingen
naa aaan Gedurende het eerste maanden van het verslagjaar
2021-2022 was er opnieuw een periode van drie maan-
den lockdown als gevolg van de COVID-19-pandemie.
Hierdoor werden verschillende evenementen gecanceld.
De rest van het verslagjaar stond in teken van herstel.
Daarnaast kreeg de Johan Cruijff ArenA op 1 september
2021 na 25 jaar een nieuwe algemeen directeur. Tanja Dik
nam het stokje over van Henk Markerink.
Bestuur en toezicht
Zeggenschap
De aandelen van het Stadion Amsterdam NV. zijn in bezit van de Stichting Administratiekantoor Stadion
Amsterdam. Deze stichting geeft deze aandelen uit in certificaten. De Gemeente Amsterdam bezit 48%
van de certificaten met stemrecht. De andere belangrijke stemgerechtigden zijn Ajax (13%) en het
Stichting Administratiekantoor Stadion Amsterdam (39%). Verder mogen zowel de gemeente als Ajax
een commissaris voordragen.
Raad van Bestuur
Dhr. Markering is na een dienstverband van 25 jaar per 1 september 2021 afgetreden. Hij is vervangen
door mw. Dik. De beloningsgegevens zijn terug te vinden in de vertrouwelijke bijlage.
Raad van Commissarissen
De raad van commissarissen bestond eind 2022 uit 2 vrouwen en 3 mannen. In het verslagjaar hebben
geen mutaties plaatsgevonden. De commissarissen zijn onbezoldigd.
Raad van Bestuur (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vast Variabel Pensioen Totaal Totaal Totaal
2021/ 2020/ 2019/
2022 2021 2020
Dhr. H. Markerink! Algemeen directeur — — — =_ — —
Mw. T. Dik? Algemeen directeur — — — =_ — —
1 Afgetreden per 1 september 2021.
2_Aangetreden per 1 september 2021.
Raad van Commissarissen (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vergoeding Vergoeding Vergoeding
2021/2022 2020/2021 2019/2020
Dhr. H. van der Noordaa Voorzitter 0 0 0
Dhr. A. Schouwenaar Lid 0 0 0
Mw. H.C. van Ketwich Verschuur Lid 0 0 0
Dhr. H. Gerson? Lid 0 0 0
Dhr. D. Karsten Lid 0 0 0
Mw. F.J.M.A.G. Mooren-La Bastide* Lid 0 0 0
3 __Afgetreden per 17 december 2021.
4_Aangetreden per 17 december 2021.
4 Overzicht per deelneming en beloningen 61
4
|
&
&
B
ete
Rl
k Ee
[rn U
IE PN ke ij bn
TEELEN! de
RAM ij| IJ EPL I Il bind
MR eers. de ei
5 NAT uil | IE | Bn zij hu
5 a NNS MENEER IEA (fe Bigne mel
SET or NE
Bet E TER HI |
Sd IT RE
Erf 0 [Elda LAY Lp on BREAK NN —
ie GEEN ame
Life Science Fund Amsterdam (LSFA) oe HR Bn
Deelnemingsgegevens Beschrijving
LSFA is een investeringsfonds met een professioneel
Volledige naam deelneming fondsmanagement. De oprichting is ter versterking van
Life Sciences Fund Amsterdam B.V. het economisch potentieel van het Life Sciences cluster
nn aan in de regio Amsterdam.
Vestigingsplaats
Amsterdam
Aantal werknemers
0 Het publiek belang is gelegen in het creëren van
ennn aan hoogwaardige, innovatieve bedrijvigheid in de (bio-)
Oprichting medische sector. Deze bedrijvigheid vormt tevens een
03-02-2009 bron van nieuwe werkgelegenheid en heeft een direct
nnn maatschappelijk nut dat voortkomt uit de ontwikkeling
Deelneming sinds van bijvoorbeeld nieuwe medicijnen.
03-02-2009
Website Belangrijkste ontwikkelingen 2022
Geen
ennn aan aan In de afgelopen jaren is een aantal van de portfolio-
Belang gemeente Amsterdam bedrijven van LSFA uitgegroeid tot succesvolle
29% biomedische bedrijven met waardevolle producten en
nana gunstige effecten voor de werkgelegenheid en het
Portefeuillehouder life sciences-klimaat in de regio. Het management
Wethouder Economie heeft in 2022 gewerkt aan het (financieel) afwikkelen
ennn van portfoliobedrijven, omdat het fonds afloopt.
Bestuur en toezicht
Zeggenschap
Deelnemende investeerders in het fonds zijn Rabobank (33,4%), Gemeente Amsterdam (29,46%),
Provincie Noord-Holland (20%), ING Bank (11,1%), private partijen (incl. management, 6%).
Raad van Bestuur
In 2022 hebben geen mutaties plaatsgevonden in het bestuur. De twee directeuren (de heren H.F. de
Vries en T.S. Schwarz) zijn via Seed Fund Management BV. aangesteld voor onbepaalde tijd. Het bestuur
heeft besloten om de management fee af te bouwen en te beëindigen.
Raad van Commissarissen
De raad van commissarissen bestond eind 2022 uit vier personen, drie mannen en een vrouw. Er hebben
geen mutaties plaats gevonden.
Raad van Bestuur (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vast Variabel Pensioen Totaal Totaal Totaal
2022 2021 2020
H.F. de Vries Fondsmanager — — — 0 0 0
T.S. Schwarz Fondsmanager — — — 0 0 0
Raad van Commissarissen (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vergoeding Vergoeding Vergoeding
2022 2021 2020
Dhr. W.H.M Jansen Voorzitter 0 8 —
Mw. B.F. Quint Lid 0 0 —
Dhr. P.J. Kievit Lid 0 0 —
Dhr. W. Stevens Lid 0 0 —
Totaal Raad van 0 8 16
Commissarissen
4 Overzicht per deelneming en beloningen 63
es nr ne € te ee ee (en
j Bi ‚ _ E Ee me
es el EERS en ae Pe EE. Pk A. p
rn man eN A
| A NA
pe ME A Arte md P,
Ws RE me) - Î ie EEN - MTP bte EL Els Zat fs
ie Ee E rr PLD Ed EE
E ij kh eNn En zl arts bn AEN Lis Aa lt
les NE Krin lij an Ti ah it
Gn | Jr ref atd tr AE ar Eat Ee Î
binten tr Aap Er dt &
| ‚ E r be titfn E TK moree _
, 8 k s NE | Ba Ì d 7 dre — TE je oe 5
IE Î Xx] IND BAAN Dh (ann 7 AL nb Be Te SE Eh ie en
it | | EED es EE LA KAW AAS EON Mmrin= Ln Ee
| 1 Ì | | |
PEA NER Zee Le
l _M |
Algemene gegevens
Deelnemingsgegevens Beschrijving
Matrix Innovation Center (MIC) is opgericht in 1989 en is
Volledige naam deelneming een initiatief van de gemeente Amsterdam, de Neder-
Matrix Innovation Center N.V. en CV. landse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, de
naaa an Rabobank Amsterdam en de Universiteit van Amsterdam.
Vestigingsplaats
Amsterdam
Aantal werknemers
7 Het publieke belang van MIC is laagdrempelige
nnn aaan huisvesting bieden aan startende, kleine flexibele ruimte
Oprichting vragende ondernemingen in de ICT, nieuwe media en life
12-12-1989 science sector op het Science Park-terrein en zo als
nnn aaan kennisstation te functioneren.
Deelneming sinds
12-12-1989
Website
www.matrixic.nl 2022 stond voor Matrix Innovation Center in het teken
ennn van een aandeelhouderstransitie. De Vrije Universiteit (VU)
Belang gemeente Amsterdam nam de aandelen van de Nederlandse Organisatie voor
25% Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) over.
Portefeuillehouder In september 2022 werd het nieuwe Innovation Center
Wethouder Economie Matrix ONE opgeleverd. Vrijwel direct namen de meeste
ennn van de 17 huurders hun intrek. Bij oplevering was het
gebouw reeds voor meer dan 90% verhuurd.
Jaarverslag Deelnemingen 2022
Bestuur en toezicht
Zeggenschap
De gemeente houdt 25% van de aandelen in MIC. In totaal zijn er vier aandeelhouders die ieder voor
gelijke delen participeren in MIC. Naast de gemeente en de zojuist toegetreden VU zijn dit de UVA en
de Rabobank. Besluiten worden met meerderheid genomen.
Raad van Bestuur
Ivo Sweep is sinds 2019 directeur van Matrix. Zijn eerste termijn loopt af in 2023.
Raad van Commissarissen
De raad van commissarissen bestond eind 2022 uit drie personen: twee mannen en een vrouw.
Er hebben geen mutaties plaatsgevonden.
Raad van Bestuur (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vast Variabel Pensioen Totaal Totaal Totaal
2022 2021 2020
Dhr. LWJ. Sweep Directeur 168 0 16 184 165 162
Raad van Commissarissen (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vergoeding Vergoeding Vergoeding
2022 2021 2020
Dhr. J.J. Engelen Voorzitter 16 16 16
Mw. F. Quint Lid 12 12 12
Dhr. J. Buijs Lid 12 12 12
4 Overzicht per deelneming en beloningen 65
oeren | rr heerten
A ei IL ri | el ! 5 pn | AT] Ì |
es ee | | HEHE IL
: CER : IEI EIN Slk
ok if | all mr : Ï DS EN
a IN A Ben | IL
rk IAR AMIN Be - | : |
ers I ERIS Ml AE EE Kpn €
a ER eN Kita en ot CL A.
iK mer add jn
NE O7 JRE 7 bard
rr Njet UN Kn en AE A
i ij zij be | IN} oel. Es | É OEE HEN H
EMU VEEL DE REE |
ede terde OER LB EAN: ca EE D Ì Î |
B tie [7 mn mn Tee
El Pe 1 k EN en L On nn Ì 2 )
zn et RE Hi: Eik En a) BE àl d ij En | | E . ge
es RE 4 N IE NEE 4 Ene == IEN | Pre
IF Ne nt EUN Erdee bed Ns Br | HAA f IES e PN
u he en el ai ele ike Deen Er an , EA
: kh É Ji Mes Li, bi T- in a pl i È E ks Sen
SE bni En Ne er EN
EE ze „ EK Î ij | \ ON ij
DODE Energie En mn KF 1%
Deelnemingsgegevens Beschrijving
In ODE Energie is een warmte- en koude installatie
Volledige naam deelneming gerealiseerd. Deze installatie levert warmte en koude aan
ODE Energie B.V. de gebouwen op het Oosterdokseiland (ODE), waaronder
nnn de openbare bibliotheek. Het aandeelhouderschap in
Vestigingsplaats ODE Energie is gekoppeld aan het eigenaarschap van de
Amsterdam gebouwen op het Oosterdokseiland.
Aantal werknemers
0 Publiek belang
Oprichting Het publiek belang is het zo goedkoop en effectief
02-11-2006 mogelijk exploiteren van een warmte- en koude
nnn installatie.
Deelneming sinds
02-11-2006
Website
Geen Eind 2022 is het kantoor van Booking.com opgeleverd,
ennn aan aan hiermee is ook het laatste perceel op het Oosterdoks-
Belang gemeente Amsterdam eiland ontwikkeld. Zoals gebruikelijk bij oplevering van
16,9% een perceel heeft ontwikkelmaatschappij BPD haar
naan bijhorende aandeel in ODE Energie verkocht aan de
Portefeuillehouder nieuwe eigenaar, in dit geval Booking.com. Met de
Wethouder Deelnemingen voltooiing van de ontwikkeling van het Oosterdokseiland
naa aaan zijn alle aandelen nu in bezit van de pandeigenaren en is
gekeken naar een nieuwe governance structuur. Een
onafhankelijk directeur is per 1 januari 2023 aangetreden
en BPD en de Amsterdamse Hogeschool van de Kunsten
(AHK) hebben zich teruggetrokken uit de directie. Ook is
een RvC niet meer nodig in de huidige setting. De
zittende RvC is daarom afgetreden in april 2022.
Bestuur en toezicht
Zeggenschap
Gemeente Amsterdam is 16,9% aandeelhouder van ODE Energie BV. en heeft daarmee beperkte
zeggenschap.
Raad van Bestuur
De directie werd in 2022 gevormd door Bouwfonds MAB Participations BV. (BPD) en Stichting Amster-
damse Hogeschool voor de Kunsten. Beide entiteiten waren eveneens aandeelhouder in ODE Energie.
Inmiddels heeft BPD haar aandeel verkocht aan Booking.com en zijn beide entiteiten per
31 december 2022 afgetreden. De directie was onbezoldigd.
Raad van Commissarissen
In april 2022 is de raad van commissarissen afgetreden omdat geconstateerd is dat deze niet meer
noodzakelijk is. De commissarissen waren onbezoldigd.
Raad van Bestuur (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vast Variabel Pensioen Totaal Totaal Totaal
2022 2021 2020
Bouwfonds MAB Directie — — — 0 0 0
Participations BV.
Stichting Amsterdamse Directie — — — 0 0 0
Hogeschool voor de kunsten
Raad van Commissarissen (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vergoeding Vergoeding Vergoeding
2022 2021 2020
Dhr. H.H. Janssen Voorzitter 0 0 0
Dhr. CEJ. Veerman Lid 0 0 0
Dhr. J.J.A.M. Galle Lid 0 0 0
Dhr. P.A.R.J. Vismans Lid 0 0 0
4 Overzicht per deelneming en beloningen 67
AMSTE! Ed
D if
|: „ok ee A Î
= zdf E a : RE af, ' Ì
ef tE en RE ae
ri, E tad mn: eci rid air
» MN Ne
4 ihn E en man Er nne am Ed
| pC md NO
I ON * Ee |
Rel |t BE 6 UPS em
Sf FEES, k 2 Ld Ea WNR
I Ti =| k e 4 ee pin ke EED id DA z ij
ee Nn 7 | PO IN rf bij hee KE
ld! | E Epi En In en ml PAV il
Br Ee peer A RPA Ng VEA nn eeN
_ TN d, pr en NEET }
en NE in 5 SE EEE
je eet ee EEn Ei
RAI on A
Deelnemingsgegevens Beschrijving
RAI Holding BV. (RAI) exploiteert een congres- en
Volledige naam deelneming evenementencomplex voor nationale en internationale
RAI Holding B.V. congressen, beurzen en evenementen.
Vestigingsplaats
Amsterdam Publiek belang
Aantal werknemers RAI draagt bij aan het creëren van economische bedrijvig-
342 heid als spin-off van de georganiseerde beurzen en
naan evenementen in het complex. RAI werkt aan plannen om
Oprichting de directe verbinding met de omgeving en de stad
17-12-1893 te ontwikkelen.
Deelneming sinds
22-12-1953 Belangrijkste ontwikkelingen 2022
Website 2022 was het jaar van de wederopstanding van de RAI.
www.rai.nl Na 2 jaar bijna volledig gesloten te zijn, gingen de deuren
ennn aaan van de RAI weer open en startte de business met enig
Belang gemeente Amsterdam piepen en kraken weer op, met als resultaat tal van
25% succesvolle evenementen, waaronder zowel (als gevolg
nana van COVID-19) uitgestelde evenementen als nieuwe
Portefeuillehouder evenementen.
Wethouder Deelnemingen
Bestuur en toezicht
Zeggenschap
Gemeente Amsterdam is 25% aandeelhouder van RAI Holding BV. en de RAI Vereniging heeft 75%.
Raad van Bestuur
Het bestuur van de RAI werd in 2022 uitgeoefend door dhr. Riemens en dhr. van der Sluis. De beloning
van de raad van bestuur voldoet niet aan het gemeentelijk beloningsbeleid. De gemeente Amsterdam
heeft op meerdere gelegenheden haar standpunt hierover te kennen gegeven, maar heeft als
25% aandeelhouder geen doorslaggevende stem. De RAI rapporteerde in verleden niet over
individuele bezoldigingen.
Raad van Commissarissen
De raad van commissarissen bestond eind 2022 uit vier commissarissen, twee mannen en twee vrouwen.
Er hebben geen mutaties plaatsgevonden. De RAI rapporteerde in het verleden niet over indivi-
duele bezoldigingen.
Raad van Bestuur (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vast Variabel Pensioen Totaal Totaal Totaal
2022 2021 2020
Dhr. P. Riemens CEO 355 0 22 377 — —
Dhr. M. van der Sluis COO 290 0 21 311 — —
Totaal Bestuur — — — 669 766 777
Raad van Commissarissen (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vergoeding Vergoeding Vergoeding
2022 2021 2020
Dhr. O. Ambachtsheer Voorzitter Raad van 33 — —
Commissarissen
Dhr. M.P. Boere Voorzitter AC 29 — —
Mw. A.M.H. van Gaal Lid 27 — —
Dhr. R. Takens! Lid 27 — —
Mw. M. de Macker Lid 27 — —
Totaal 143 121 99
1__Aangetreden per 28 oktober 2021.
4 Overzicht per deelneming en beloningen 69
dE een ea Ee en te enn es ee a et
sg we E . : rn pe re Mn ze Ed pt pe dl KE
: Te Eeen 4 U a Sl, : te et ns. Kd oi - s
nn We NE ee, ee Zeik
Deelnemingsgegevens Beschrijving
De ROM InWest helpt ondernemers bij het versterken van
Volledige naam deelneming de regionale en circulaire economie in Noord-Holland.
Regionale Ontwikkelingsmaatschappij De deelneming ondersteunt niet alleen een innovatief en
(ROM) InWest sterk MKB, maar stimuleert ook een versnelling van de
nnn aan energietransitie en de transitie naar een circulaire economie.
Vestigingsplaats
Amsterdam
Aantal werknemers
16 De ROM investeert via het MKB fonds en het Transitie-
nnn aaan fonds in kansrijke technologieën op het gebied van de
Oprichting energietransitie die niet voldoende middelen uit de markt
01-10-2021 kunnen halen. Ook ondersteunt de ROM bedrijven bij
nnn aaan business development.
Deelneming sinds
01-10-2021
Website
www.rominwest.nl 2022 was het eerste jaar na de oprichting van Rom
nanne Inwest. Er is hard gewerkt om aandeelhouders te laten
Belang gemeente Amsterdam participeren, business development in te richten, de
36,4% fondsen op te richten en samenwerkingen aan te gaan
nana an binnen het bestaande landschap.
Portefeuillehouder
Wethouder Economische Zaken
Bestuur en toezicht
Zeggenschap
De ROM InWest is een BV. met als aandeelhouders het ministerie van EZK (49,9%) en InWest Regio
(50,1%). InWest regio bestaat o.a. uit de Gemeente Amsterdam, Provincie Noord-Holland, STAK Noord-
Holland Noord en individuele MRA gemeenten.
Raad van Bestuur
Het bestuur bestond eind 2022 uit een vrouw. Mw. Nieboer is per 1 januari 2022 aangetreden.
Raad van Commissarissen
De raad van commissarissen bestond eind 2022 uit drie personen, twee vrouwen en een man. Zij zijn per
7 oktober 2021 aangetreden.
Raad van Bestuur (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vast Variabel Pensioen Totaal Totaal
2022 2021
Mw. J. Nieboer Directeur 158 — 30 188 —
Raad van Commissarissen (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vergoeding Vergoeding
2022 2021
Mw. J. de Zwaan! Voorzitter 15 —
Mw. D. van Boxtel? Lid 11 —
Dhr. K. Singh? Lid 11 —
1___Aangetreden per 7 oktober 2021.
2 __Aangetreden per 7 oktober 2021.
3 _Aangetreden per 7 oktober 2021.
4 Overzicht per deelneming en beloningen 71
me nnn ne De ee Be nn nn
- De = <a : KC ge EGON KT RT
a ek 7 en Ne PS kr leed
pr Os Ne  Ee A ma
ha En En Ee en d ze AE EE a nà ne ren — l z
A en ee On
en Ran a en
nn SS Pi T n PE ze! Ee 4 B - mmm LNE 2 gee EN
S p Es Gad AOT SE df 2 4 ie PP Ef En J Karnuh jl E En
bn 3 : in : B 5 DAA t PDE S B a ee 5 een Fe nil ik, = 7
mennen. d n= a an ee ef nes br afl í fj’ SS
dE zin Es, B eN nn SR // TN laa El 5
\ ir Dn ER, on KS > Ds NE : BES f hp Et IS
5 > Ee ee . en k POE en Ö B PN
\ gn - B D ee f , Ne 8 ® Â : À Nd Dd fe hé | d E DS Be
De N o à ie
Ema Schiphol Area Development Company (SADC) Bs
Deelnemingsgegevens Beschrijving
Schiphol Area Development Company NV. (SADC) richt
Volledige naam deelneming zich op het verkrijgen, ontwikkelen, exploiteren en
Schiphol Area Development Company N.V vervreemden van hoogwaardige bedrijfsterreinen en
naaa an andere onroerende goederen in de omgeving van de
Vestigingsplaats luchthaven Schiphol.
Schiphol
Aantal werknemers Publiek belang
25
nnn aan Het publieke belang is het ontwikkelen van bedrijven-
Oprichting terreinen rondom Schiphol om de economische potentie
01-07-1987 en de concurrentiepositie van de Schipholregio te
nnn versterken.
Deelneming sinds
01-07-1987
Website
www.sadc.nl SADC is in 2022 doorgegaan op de ingeslagen koers van
ennn aaan hoogwaardige, circulaire en duurzame gebieds-
Belang gemeente Amsterdam ontwikkeling, die bijdraagt aan een sterk economisch
25% ecosysteem in de Schipholregio. In 2022 heeft SADC
nana 8,3 hectare aan gronden uitgegeven met een transactie-
Portefeuillehouder waarde van € 26,8 miljoen. De nadruk lag op het zicht-
Wethouder Luchthaven baar groener en gezonder maken van de bedrijven-
naan terreinen.
Bestuur en toezicht
Zeggenschap
De gemeente is 25% aandeelhouder van SADC. De andere drie aandeelhouders (de gemeente
Haarlemmermeer, de provincie Noord-Holland en Schiphol) bezitten ook 25%. SADC beheert zeven
projectvennootschappen, waarin telkens één of meerdere aandeelhouders van SADC (naast SADC)
participeren.
Raad van Bestuur
Het bestuur bestond eind 2022 uit een vrouw. Mw. Klein Schiphorst is aangetreden per 1 februari 2022.
Raad van Commissarissen
De raad van commissarissen bestond eind 2022 uit vijf commissarissen: drie mannen en twee vrouwen.
Elk van de aandeelhouders draagt een lid van de raad van commissarissen voor. Mw. Monique Maarsen
is voorgedragen door de gemeente Amsterdam. Er hebben in 2022 geen mutaties plaatsgevonden.
Raad van Bestuur (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vast Variabel Pensioen Totaal Totaal Totaal
2022 2021 2020
Mw. E.M. Klein Schiphorst? Directeur 148 — 16 164 — —
1___Aangetreden per 1 februari 2022.
Raad van Commissarissen (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vergoeding Vergoeding Vergoeding
2022 2021 2020
Dhr. J.C.M. Gillis Voorzitter 19 19 19
Mw. I.K.L. de Jong Lid 12 12 12
Mw. Monique Maarsen Lid 12 12 12
Dhr. C.H.M. Steenhoven Lid 12 12 12
Dhr. P Meulenberg? Lid 12 6 —
2__Aangetreden per 30 juni 2021.
4 Overzicht per deelneming en beloningen 73
it i Re. %
\ TN Á B $: ij
i DN é \ í ereen |
Ee NS se es " sl B Ee .
PG PR EE 3
VOREN Ee Kk a
fj mt TA £ wi JN Ed . ” 4 é
m he 1D D ke Ì
sl B an se e Tr _
oe ea
zen Ee | de de Te
, P fa B -
EE lan i
d ï — end De F A iN
Ee mmm msn OOR ee Fr E gef oks o R
ee | Et nT ns en en RN 4 s | aen © rr del!
re ee, == El B NN Tl È n Ben / t FN s a M= 4 4 Ee or : ‘ NT =
Á pn li LON RT Et UE A GEE BE EE NT
Eee u nr 4 Lf Jl ik. F
PE beh MN if in
B SChi D hol Zer A A N
Algemene gegevens
Deelnemingsgegevens Beschrijving
Royal Schiphol Group (hierna ‘Schiphol’ is een lucht-
Volledige naam deelneming havenonderneming met Amsterdam Airport Schiphol als
Royal Schiphol Group N.V. belangrijkste luchthaven.
Vestigingsplaats
Amsterdam Publiek belang
Aantal werknemers Het publiek belang is dat Schiphol als multimodaal knoop-
2478 punt met een uitgebreid netwerk bijdraagt aan de
nnn ana internationale verbondenheid van Amsterdam. Met name
Oprichting deze ‘bestemmingsmachine’ is van groot belang voor de
17-05-1920 internationale positionering (het vestigingsklimaat en de
nnn aaan concurrentiepositie) van de Metropoolregio Amsterdam
Deelneming sinds en de hiermee gepaard gaande werkgelegenheid en
22-01-1958 economische ontwikkeling van Amsterdam. Door geluids-
ennn aaan overlast en de uitstoot van schadelijke emissies
Website conflicteert het vliegverkeer echter steeds sterker met
www.schipholgroup.nl het belang van een gezonde leefomgeving en de
ennen opgaven rond het klimaatbeleid of ruimtelijke claims.
Belang gemeente Amsterdam
20%
Portefeuillehouder
Wethouder Lucht- en Zeehaven In de zomer van 2022 kampte Schiphol met operationele
naan problemen mede door het tekort aan beveiligers. Schip-
hol heeft de luchtvaartmaatschappijen gevraagd minder
reizigers te vervoeren. Het ministerie van I&W heeft in juni
2022 aangeven dat het aantal vluchten op Schiphol dient
te dalen naar 440.000 per jaar. Voor 2024 is een tussen-
stap met een daling tot 452.000 voorzien. Schiphol geeft
aan dat voor haar duidelijkheid en het verkrijgen van een
nieuw Luchthavenverkeersbesluit belangrijk zijn.
Jaarverslag Deelnemingen 2022
Bestuur en toezicht
Zeggenschap
Gemeente Amsterdam is 20,03% aandeelhouder van Luchthaven Schiphol N.V. Andere aandeelhouders zijn
het Rijk (69,77%), Schiphol (8%) en gemeente Rotterdam (2,2%). Het Rijk heeft als grootaandeelhouder op
de meeste onderwerpen een doorslaggevende stem. Schiphol is een structuurvennootschap, daarmee is
benoeming en ontslag van bestuurders een zaak van de raad van commissarissen.
Raad van Bestuur
Het bestuur bestond eind 2022 uit drie personen: twee mannen en één vrouw. Dhr. Benschop is in 2022
afgetreden en vervangen door dhr. Sondag. De beloning van de bestuurders voldoet niet aan het
gemeentelijk beloningsbeleid. De gemeente Amsterdam heeft op meerdere gelegenheden haar
standpunt hierover te kennen gegeven, maar heeft als 20% aandeelhouder geen doorslaggevende stem.
Raad van Commissarissen
De raad van commissarissen bestond eind 2022 uit zes personen, twee vrouwen en vier mannen.
Mw. Gunning Schepers is afgetreden en vervangen door dhr. Winter. De bezoldiging is een afgeleide
van de beloning van het bestuur en voldoet dus ook niet aan het gemeentelijk beloningsbeleid.
Raad van Bestuur (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vast Variabel Pensioen Totaal Totaal Totaal
2022 2021 2020
Dhr D.A. Benschop? CEO 478 — 108 586 585 591
Dhr. L.M. Sondag? CEO 82 — 19 99 — —
Mw. BI. Otto? COO 167 — 30 578’ 479 483
Dhr. R. Carsouw* CFO 415 — 77 486 371 —
Mw. H. Buis® COO 392 — 48 456 469 253
1 Afgetreden per 21 oktober 2022. “__De afwijking is het gevolg van een ontslagvergoeding.
2__Aangetreden per 1 november 2022.
3 _ Afgetreden per 31 mei 2022.
4 _Aangetreden per 1 april 2021.
5__Aangetreden per 1 juní 2020.
Raad van Commissarissen (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vergoeding Vergoeding Vergoeding
2022 2021 2020
Mw. L.J. Gunning-Schepers® Voorzitter 14 50 50
Dhr. J. Winter” Voorzitter 47 — —
Dhr. R.J. van de Kraats Lid 32 33 32
Mw. S.G. Brummelhuis Lid 42 42 37
Mw. E. van Galen? Lid 40 28 —
A.B.M. Olsson Lid 42 42 42
Dhr. D. Collier Lid 38 38 38
5 __Afgetreden per 31 maart 2022.
7_Aangetreden per 1 januari 2022.
8 __Aangetreden per 13 april 2021.
4 Overzicht per deelneming en beloningen 75
NV pi El il en à N AÂ Gm f SAM On ER
en a | ed | Wm, am me 4 Hd / le so Ee a w De
ee BE : naan’ Se = EE BE al heben er
A El ETT | el B TE RE Ë
| GEAR FE FE mjn
4 pj, == Î | HN S man | 5 EE, wi LI e
WT EO OE U mm | E JS A |
| dd hel EE nne HAL S MS E emme ne Ei ine td ‚a 4
7 | df) la Ee EEn
ism Stadsgoed ie IRT NA ES MEU ge
UI mid tied _— el EI | 5
Deelnemingsgegevens Beschrijving
Stadsgoed NV. is als maatschappelijk vastgoedbelegger
Volledige naam deelneming specifiek gericht op het versterken van de woonfunctie,
Stadsgoed N.V. leefbaarheid en toegankelijkheid van de binnenstad,
ennn aaan door het verkrijgen, beheren, exploiteren, huren en
Vestigingsplaats verhuren van panden. Dit geldt in het bijzonder voor
Amsterdam postcodegebied 1012. Stadsgoed NV. is op 1 januari 2000
nnn opgericht om de leefbaarheid van de oude binnenstad
Aantal werknemers te verbeteren.
7
Oprichting Publiek belang
01-01-2000
nnn aaan Het publieke belang is het behouden en vergroten van
Deelneming sinds een leefbare, veilige en duurzame binnenstad van
08-07-2016 Amsterdam. Hierbij legitimeert Stadsgoed zich actief naar
nnn aaan bewoners, ondernemers, de buurt en aandeelhouders.
Website
www.stadsgoed.amsterdam
Belang gemeente Amsterdam
17% Stadsgoed heeft zich in 2022 ingezet om de negatieve
nnn aan gevolgen van de COVID-19- en energiecrisis voor haar
Portefeuillehouder huurders te verkleinen, bijvoorbeeld door naast het
Wethouder Deelnemingen kwijtschelden van huur, het isoleren van woningen te
naa aaan vergoeden.
In het Sint Annenkwartier zijn in tien jaar zeven verschil-
lende aankopen van raambordelen gedaan. Na diverse
verbouwingen zijn daar startende ondernemers gaan
huren en is in 2022 gestart met de bouw van ruim
20 woningen.
Bestuur en toezicht
Zeggenschap
Bij toetreding door de gemeente is gekozen voor een stichting administratiekantoor (“STAK”), waarbij
de gemeente, Stadgenoot en twee pensioenfondsen, vertegenwoordigd door Syntrus Achmea Real
Estate (SAREF), certificaathouders zijn. Belangrijke besluiten kunnen slechts worden genomen met een
versterkte meerderheid van 90%.
Raad van Bestuur
In 2022 hebben geen mutaties plaatsgevonden. De heer Wiggers is benoemd tot statutair directeur van
Stadsgoed NV. vanaf de deelname door de gemeente in 2016. De beloning van de directeur valt binnen
de kaders van het gemeentelijk beloningsbeleid.
Raad van Commissarissen
Eind 2022 bestond de raad van commissarissen uit vier commissarissen, drie mannen en een vrouw.
P.O. Vermeulen is afgetreden en M. de Langen is benoemd. De raad van commissarissen kent één
buurtcommissaris. Daarmee wordt invulling gegeven aan de bij toetreding gestelde voorwaarde van
buurtbetrokkenheid. De raad van commissarissen kent geen afzonderlijke commissies.
Raad van Bestuur (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vast Variabel Pensioen Totaal Totaal Totaal
2022 2021 2020
Dhr. J.A. Wiggers Directeur 166 — 19 185 173 173
Raad van Commissarissen (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vergoeding Vergoeding Vergoeding
2022 2021 2020
Dhr. J.H.R. Bergh Voorzitter 10 12 12
Dhr. M. de Langen! Commissaris 3,7 — —
Mw. S. Laseur-Eelman Lid 7,5 9 9
Dhr. PO. Vermeulen? Lid 3,7 9 9
Dhr. M. van Haelst Buurtcommissaris 7,5 9 9
1__Aangetreden per 8 juli 2022
2__Afgetreden per 8 juli 2022.
4 Overzicht per deelneming en beloningen 77
ak nf ae ci Á de A EL Kf Esen
| wo Ver EA RE de
we NC, ATM EENS NN de WE #.
ë | Ke SRE de ene sd tf L ï rn ef
Nr ENNE BE ENE (fe Ge er ’ ee Mddede 4 LTE
NAS Rn NARE AD Ks een
, SON De Led iede Ok
Kn he he MN A BEEN Te
EEN MALS ed ; A zee Mam S=:
RENEE MAM A2 ig Ned ME iid ie EH DN
EN ENNE NEN AN ET mi En LN
EEE AE rl A ee, ON AH Leek ae Ze ee)
EN de CEI ME BE
el Rn DN in ss Ee if À # can ene id En en md NET en. 8 is zis Be Zi kh Nes en Le
Re Eg EEA Te Ee 5 wd el Ue
À MES, A | EEn: ie KS Re E/ [a hd j En Zl 7 Dl his: en TR
EM end WE -
EA AE ON en ze ARES Li RA
A DN an AN hAl Li
rh dE k of Bn î EE Ne 4 8 7
Re AE Fn ti
ad AE zh 4 Ed ri I! nm a e, LS ET DE ì 5 al || Ze
RN 4 pe he 2-2 EE VL -! Ni: AIEE Tan 4
E en hf) | OP mn an Hang Ae
Ì 1 Il, A am | À Ì en mn
| | ki Ll Be | e fj [ F 4 en il Ei LT ECA LETA bn 0 EN. err kraan E
Je SOL FTE ER on mn MA OC EE TR iN
Tam | ' } zn VEEN
ein AES PUTTEN RN in AE IETT
e ds 0 ee Mbekneesnan [AK Fi, Á
Te Stadsherstel Amsterdam gram OMEN E |
Algemene gegevens
Deelnemingsgegevens Beschrijving
Stadsherstel Amsterdam NV. is in 1956 opgericht.
Volledige naam deelneming Stadsherstel koopt en restaureert in verval geraakte
Stadsherstel Amsterdam N.V. monumenten, waardoor beeldbepalend erfgoed in
ennn ara Amsterdam en omstreken behouden blijft. Daarnaast
Vestigingsplaats beheert zij de gerestaureerde panden en zoekt er een
Amsterdam geschikte bestemming voor.
Aantal werknemers
45 Publiek belang
Oprichting Het publieke belang is het herstellen en bewaren van
30-08-1956 historische Amsterdamse panden. Door verloederde
nnn aaan panden uit het straatbeeld te verwijderen en deze na
Deelneming sinds restauratie een passende bestemming te geven wordt
30-08-1956 de leefbaarheid in de stad verbeterd.
Website
www.stadsherstel.nl Belangrijkste ontwikkelingen 2022
Belang gemeente Amsterdam In 2022 werden drie panden aangekocht voor in totaal
13,6% € 1,1 miljoen. Een aansprekende aankoop is de
nana Oosterkerk in de Kleine Wittenburgerstraat 1 in Amster-
Portefeuillehouder dam. Daarnaast werd in 2022 de restauratie van zes
Wethouder Deelnemingen projecten afgerond; van het Betty Asfalt Complex aan
naa aaan de Nieuwezijds Voorburgwal 288 in Amsterdam tot de
17°-eeuwse boerderij Engelbertha Hoeve in Leiden,
waarin elf appartementen werden gerealiseerd.
Jaarverslag Deelnemingen 2022
Bestuur en toezicht
Zeggenschap
Gemeente Amsterdam is 13,6% aandeelhouder van Stadsherstel Amsterdam NV. Andere aandeel-
houders zijn verschillende private investeerders, waaronder banken en verzekeraars. Besluiten worden
met meerderheid genomen.
Raad van Bestuur
In 2022 hebben geen mutaties plaatsgevonden. Volgens het gemeentelijk beloningsbeleid uit 2016
respecteert de gemeente bestaande contracten en afspraken. Gemeente Amsterdam heeft in 2017
als enige aandeelhouder niet ingestemd met het beloningsbeleid van Stadsherstel, evenwel is het
beloningsbeleid door de algemene vergadering van aandeelhouders aangenomen, omdat gemeente
Amsterdam met 13,6% geen doorslaggevende stem heeft.
Raad van Commissarissen
De raad van commissarissen bestond in 2022 uit zes leden: drie mannen en drie vrouwen. Mw. De Kluis
is per september afgetreden en vervangen door mw. Vreugdenhil. De commissarissen zijn onbezoldigd.
Raad van Bestuur (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vast Variabel Pensioen Totaal Totaal Totaal
2022 2021 2020
Dhr. A. Meerstadt Directeur 201 36 51 288 272 268
Raad van Commissarissen (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vergoeding Vergoeding Vergoeding
2022 2021 2020
Dhr. JV. Timmermans Voorzitter 0 0 0
Mw. J.E.M. Brinkman Vice-voorzitter 0 0 0
Dhr. C.H.T. Koetsier Lid 0 0 0
Mw. D.C. de Kluis! Lid 0 0 0
Mw. J. Kiers Lid 0 0 0
Dhr. G.J. Alberts Lid 0 0 0
Mw. A.M. Vreugdenhil? Lid 0 0 0
1 Afgetreden per 1 september 2022.
2__Aangetreden per 1 september 2022.
4 Overzicht per deelneming en beloningen 79
En NE ee nl et on IA NRE AEN AREA 2 See
ENDE Eee == EEDE
5 Di. Ml Ber, Kn eas nd de CA RI der ds A i HB vd oe lin En an d PET Ge er
U EN OAN BER me MH LN A NE
EER ETEN Te Kn Aarde SE a Bj 0
Ne Er MR EEN Eh
FSP ge HE FE > mi e= EA En EO
BR aen WS: eg en gee EE PN Ea
een GE ar ann ern EE ee
ig ES Ü an EE | Ie Í L 5 EE EE Hd nr EE en ee LM
B | EE k <: he rr 7 Ed ij
(JAE ze RG mn EE A UGS dere a te
3 he iT Vd ë [nn in LE Hann og EE HE E- en Be Es ' |
De Sr Ô deed Ns LORD EEEN KN mafTT le Ted a |
TRT ad te TT ae ar 2077: : En
Ë d | Î Ep goin Bee! ME ON Dr En | | | | ! a EREN NE 1 ï ì | ä ie | |
Ann AEN EE EN EED ae NE
re BB sn =| di N I | mm is % Se DAS 5 he! £ W _- e
zn Ô EN HE B EN k P Uit Î ii À- v nin A aa Ee h =d EL 8 == Bd R_ f- n Á
at
Algemene gegevens
Deelnemingsgegevens Beschrijving
Het Verzekeringsbedrijf Groot Amsterdam is het
Volledige naam deelneming verzekeringsbedrijf voor de gemeente Amsterdam.
N.V. Verzekeringsbedrijf
Groot Amsterdam
Vestigingsplaats
Amsterdam Het publieke belang van VGA is dat de gemeente geld
nnn bespaart en/of beter verzekerd is met dit eigen verze-
Aantal werknemers keringsbedrijf. De gemeente zelf, werknemers en
45 verbonden partijen kunnen gebruik maken van de
ennn aaan dienstverlening van VGA. De verzekerbaarheid van
Oprichting gemeentelijke risico’s neemt bovendien toe door dit als
08-01-1970 een eenheid aan te bieden op de verzekeringsmarkt. Er is
ennn aaan sprake van een wettelijke verplichting om een schade-
Deelneming sinds verzekeringsbedrijf onder te brengen in een NV. Daarom
08-01-1970 is naast de diensttak VGA ook een NV. opgericht.
Website
www.amsterdam.nl/vga Belangrijkste ontwikkelingen 2022
Belang gemeente Amsterdam Het totaal aantal schademeldingen bij VGA (risicodrager,
100% bemiddelaar en verhaalservice) is met 247 schade-
ennn meldingen in 2022 (6.232) 4% gestegen ten opzichte van
Portefeuillehouder 2021 (5.985). Er zijn vooral meer letselschades en
Wethouder Financiën verhaalschades gemeld.
Qua bedrijfsvoering heeft VGA in 2022 gefocust op
intensievere samenwerking met klanten, waarbij gekeken
is naar de profielen van de klanten en duidelijke
afspraken over de dienstverlening van VGA.
Jaarverslag Deelnemingen 2022
Bestuur en toezicht
Zeggenschap
Gemeente Amsterdam is 100% aandeelhouder van Verzekeringsbedrijf Groot Amsterdam NV. en heeft
daarmee de volledige zeggenschap.
Raad van Bestuur
In 2022 bestond het bestuur uit een man en een vrouw. In januari 2022 is de heer Jacobs afgetreden en
hij is op interim basis vervangen door de heer Nijenhuis. Mevrouw Heijnen heeft een contract voor
onbepaalde tijd en de heer Nijenhuis een jaarcontract met mogelijkheid tot verlenging. Het bestuur van
VGA valt onder de Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam (NRGA) en is dus in dienst van
de gemeente. Voor hun functie als statutair bestuurder ontvangen zij geen aparte beloning.
Raad van Commissarissen
In 2022 bestond de raad van commissarissen uit een vrouw en twee mannen. Er hebben geen mutaties
plaatsgevonden.
Raad van Bestuur (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vast Variabel Pensioen Totaal Totaal Totaal
2022 2021 2020
Mw. MIC. Heijnen Directeur — — — 0 0 0
Dhr. T. Nijenhuis Adjunct Directeur — — — 0 0 0
Raad van Commissarissen (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vergoeding Vergoeding Vergoeding
2022 2021 2020
Dhr. H.H. Raué Voorzitter 13 13 13
Dhr. O.R. Bekouw Lid 9 9 8
Mw. J. de Ranitz Lid 9 9 8
4 Overzicht per deelneming en beloningen 81
Ne P En ad pe ee K. an mi Ja RE 4 RD a Pe zi
nn ek TN EE
3 di bide 0-5 Fl eet ie pen TT a, ee if tT je
gg gee En ARE ie ee
EN Ee U Kaa kf
Eee Ree / p ei
A el EE EN U
E wd el Mia Wal elle ER nt ge we LE An Ln
EE RR Se le Pe a ele u
MR EE MN REE, A ETA LON
WE, WA NAM LORE Dek. ADEN JS MERANER EE ARED NEA)
iN ML OENE
Nee to ee OMEN A Ee EIL M AE Eje Jt AS
B Watertransportmaatschappij Ge Mn
A TO PET ROND AR Eat
EE EP, 77 En | A NA, EK
eN Rijn-Kennemerland (WRK)
= 3 RIJN-KENNEMEN an EN een
ARE ON A
Algemene gegevens
Deelnemingsgegevens Beschrijving
WRK pompt water uit het Lekkanaal en uit het IJsselmeer.
Volledige naam deelneming Het water wordt eerst deels schoongemaakt. Daarna
N.V. Watertransportmaatschappij pompt WRK het water naar de Amsterdamse Water-
Rijn-kennemerland leidingduinen. Waternet gebruikt het water om drink-
nnn aaan water te leveren aan Amsterdam en gemeentes in de
Vestigingsplaats buurt. WRK pompt het water ook naar grote bedrijven in
Velserbroek Velsen en naar de duinen bij Castricum, waar PWN
ennn aaan drinkwater wint. PWN is een bedrijf dat drinkwater levert
Aantal werknemers in Noord-Holland. De doelstelling van WRK is het winnen,
0 behandelen, transporteren en verkopen van water,
naan alsmede het verrichten van alle werkzaamheden die
Oprichting daarmee in verband staan.
1952
Deelneming sinds Publiek belang
1952
nnn aaan Het bij WRK betrokken publiek belang is het verzorgen
Website van de Amsterdamse drinkwatervoorziening.
Geen
Belang gemeente Amsterdam Belangrijkste ontwikkelingen 2022
50%
naaa an In 2022 is het aardgasverbruik vergroend met groengas
Portefeuillehouder certificaten (geproduceerd vanuit de rioolwater-
Nader te bepalen zuiveringsinstallatie Amsterdam-West).
Jaarverslag Deelnemingen 2022
Bestuur en toezicht
Zeggenschap
WRK is een joint venture tussen NV. PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland (PWN) en de gemeente
Amsterdam waarin beide partijen voor 50% eigenaar zijn. Gemeente Amsterdam had in de periode
2013-2021 het aandeelhouderschap van WRK ondergebracht bij Stichting Aandelen WRK, dat onder
zeggenschap van Stichting Waternet viel. Vanaf 29 november 2021 is de gemeente direct
aandeelhouder.
Raad van Bestuur
De bestuurders zijn in dienst bij Waternet en bij PWN. Daar vallen hun beloningen binnen de WNT.
Hun functie bij WRK is onbezoldigd.
Raad van Commissarissen
WRK heeft geen raad van commissarissen.
Raad van Bestuur (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vast Variabel Pensioen Totaal Totaal Totaal
2022 2021 2020
Dhr. RT. van Houten Directeur — — — 0 0 0
Dhr. G. ten Bosch! Directeur — — — 0 0 0
Mw. MS. Lodewijk? Directeur — — — 0 0 0
1 Afgetreden per 13 juni 2022.
2 __Aangetreden per 1 augustus 2022.
4 Overzicht per deelneming en beloningen 83
Ee 4 nn
ne Ek En SNE AR mn ral Nn mn ne
me Nn
em Si NSE minn apk |
> nn MEE ee ds Si AN En £ h I Tj ns 1 EET En
le RR EEE ee u SE | |
EE NN eneen | LLT
TE eg Ee te gn
ROMAR mA eenen
oen ENNE ak ES en
ge ER eeN EN nem Er
en de eene SA OR mn en
EE oef il ne ee gaan ER E a W Sn 2E rd Anne.
aan nt: ni en aa SA at hi Ee HEE Nn Es
se Westpoort Warmte (WPW) ==
s _ OO LEE een
Algemene gegevens
Deelnemingsgegevens Beschrijving
Westpoort Warmte is een joint venture waarin de
Volledige naam deelneming gemeente Amsterdam en Vattenfall Warmte NV. beiden
Westpoort Warmte N.V. voor 50% eigenaar zijn. De kernactiviteiten zijn het
nana aaan opslaan, distribueren en leveren van stadswarmte aan
Vestigingsplaats woningen en bedrijven in Amsterdam. Westpoort Warmte
Amsterdam levert warmte momenteel in vijf deelgebieden aan de
nnn noord- en westzijde van Amsterdam.
Aantal werknemers
0
Oprichting
01-12-1999 Het bij Westpoort Warmte betrokken publiek belang is
nnn aaan het reduceren van CO--uitstoot in de stad en het
Deelneming sinds verbeteren van de luchtkwaliteit. Met restwarmte van de
01-12-1999 afvalverbrandinginstallaties van AEB en andere bronnen
nnn realiseert Westpoort Warmte COs-reductie. Door het
Website aantrekken van duurzame warmtebronnen en het
Geen aansluiten van meer woningen en bedrijven groeit de
ennn aan aan CO‚-besparing in de stad.
Belang gemeente Amsterdam
50%
Portefeuillehouder
Wethouder Duurzaamheid Eind 2022 leverde Westpoort Warmte warmte aan
enaar an 52.428 huishoudens en bedrijven. Dat zijn er 4.353 meer
dan een jaar eerder. Daarnaast kon WPW 99,93% van de
tijd warmte leveren aan zijn klanten. Dat ligt boven de
doelstelling van 99,9%.
Jaarverslag Deelnemingen 2022
Bestuur en toezicht
Zeggenschap
Westpoort Warmte is een joint venture waarin de gemeente Amsterdam en Vattenfall Warmte NV.
beiden voor 50% eigenaar zijn. De gemeente Amsterdam is sinds 1 maart 2021 aandeelhouder
nadat de aandelen zijn overgenomen van AEB Amsterdam. Gemeente Amsterdam had in de periode
2014-2021 het aandeelhouderschap van WPW ondergebracht bij AEB. Vanaf 2021 is de gemeente
direct aandeelhouder.
Raad van Bestuur
De CEO is in dienst van Vattenfall Warmte NV. en de CFO is ingehuurd vanaf 1 april 2021 door
Westpoort Warmte. WPW rapporteert niet over individuele bezoldigingen. De beloningen van beide
bestuurders zitten onder de WNT-norm en voldoen daarmee aan het gemeentelijk beloningsbeleid.
Raad van Commissarissen
Eind 2022 bestond de raad van commissarissen uit drie leden, twee vrouwen en een man. Beide leden
zijn benoemd per 1 juni 2021 en de voorzitter is benoemd per 1 november 2021. WPW rapporteert niet
over individuele bezoldigingen. De beloning van de raad van commissarissen voldoen aan de WNT-
norm en daarmee aan het gemeentelijk beloningsbeleid.
Raad van Bestuur (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vast Variabel Pensioen Totaal Totaal Totaal
2022 2021 2020
Dhr M. Buiijjck CEO/COO — — — = — —
Dhr. R. van Straten! CFO — — — =_ — —
Totaal — — — 339 216 7i
1__Aangetreden per 1 april 2021.
Raad van Commissarissen (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vergoeding Vergoeding Vergoeding
2022 2021 2020
Dhr. H. Bolscher? Voorzitter =_ — —
Mw. A.D. Vijselaar® Lid - — —
Mw. F. Marring* Lid =_ — —
Totaal 36 14 —
2__Aangetreden per 1 november 2021.
3 _Aangetreden per 1 juní 2020.
4 _Aangetreden per 1 juni 2020.
4 Overzicht per deelneming en beloningen 85
ARR & EL ed SI IN El Onl ON Ei PA Al
EE Mt B RORE IENA Ee CEE EENES INE BW, OI
NR EE Sj ESS ETNA NN Ke lr Nn IN UN | | LE Sp |
SE kb ce ES SU A Ë TN BESI SAE iT | RE CE p
NN ES ES SE NE EN Ered Sl NSE ES Ir | DLS le
hem Sit | nn Ee En 0 pn IN en nae EA | Ì Es ed a Le |
EE | RE TN Te SK Ed Î IK EZ }
Dn Nl IT EEn | Die La Nn PU [CUN ON E PE
Le Ì Pr 0 MESI ke ETL AUT nL ONer ins IN TES Mer
Î PIN ij CNE MEE ICE 1 ml EIER) TAS BEE ette IN en
ETTEN DEDEN SSS PE RARE
ol I) E Bik De IN ld | PN ES MILE ENE ATEN EIN ARNE
| SL | Er EDEL EN NN UIN HC Vk ADE OA 8
Ö, Een INN (eN atd U ertl EIE e= ide ram ik E DME
ve a EES É h | ru Il IJ il Fl Ain. HN lt | Ë ER /
 Wp Ì KL II i Ä AA ME EN | AUT HEEE bains TE | | ikk I SR
EN | Ì EE IE enn 2E | sk EN Ì VI otd SER ick 7 hAl
IS B ä | Û el | l k E af | Ka jn 5 ii | UM ie | ik ij 1 al |
E KS Ì EM EN mi JT rr | El | |
Ò EEEN DENN de ee RIE OE A
he Kd B Th orde NCR Ie EML
| ERAAN er IN en ERE CR IE
n 1 Ea Eg 2 MBE, At & A
lb S See bk Ds \ 5 aak, EP nT E tel CER |
Te et Me U U el et TE
nT he A Ee ams ei => _ en Ds Sn | 3 4 d | | Un mi
ze EE Ee | La |
5 re Ee ta:
Ei nn E ‚ En | |
ee Z dijk EE A Gd 5, |
Algemene gegevens
Deelnemingsgegevens Beschrijving
De NV Zeedijk werd in 1985 opgericht met als doel de
Volledige naam deelneming verloedering van de Zeedijk een halt toe te roepen door
NV Zeedijk het opkopen van panden, deze te restaureren en de
nanne bedrijfsruimtes te verhuren aan bonafide ondernemers.
Vestigingsplaats De laatste jaren is dit verschoven naar het zorgen voor
Amsterdam goede balans tussen bewoners- en bezoekersgerichte
nnn functies in in het gebied van en rond de Zeedijk, als
Aantal werknemers tegenwicht voor de toegenomen drukte in de stad.
7
Oprichting Publiek belang
05-11-1985
nana an Het publieke belang dat met de NV Zeedijk wordt
Deelneming sinds behartigd is het vergroten van de leefbaarheid en van
05-11-1985 de (bonafide) economische activiteiten op en nabij
naaa aan de Zeedijk.
Website
www.nvzeedijk.nl
Belang gemeente Amsterdam
78,5% Begin 2022 is de aankoop van een tiental panden aan
naan de Oudebrugsteeg gerealiseerd. Deze aankoop draagt in
Portefeuillehouder grote mate bij aan de doelstellingen van het Uitvoerings-
Wethouder Deelnemingen programma Aanpak Binnenstad van de gemeente
naa aaan Amsterdam. Daarnaast is na de zomer van 2022 de
Oudezijds Voorburgwal 136 na een grondige renovatie en
verduurzaming opgeleverd. Dit monumentale pand uit
1773 is nu een voorbeeld voor het verduurzamen en
vergroenen van monumentale gebouwen: het is aardgas-
vrij, heeft een zonnepaneel op het dak en energiewinning
via de grond.
Jaarverslag Deelnemingen 2022
Bestuur en toezicht
Zeggenschap
De gemeente houdt 78,5% van de aandelen in NV Zeedijk, waarvan ongeveer 55,5% bestaande uit
reguliere aandelen en 23% aandelen die recht geven op cumulatief preferent dividend. De andere
aandeelhouders hebben elk een klein aandeel.
Raad van Bestuur
In 2022 hebben geen mutaties plaatsgevonden. Mevrouw Alberts is directeur vanaf september 2005 en
is benoemd voor onbepaalde tijd.
Raad van Commissarissen
In 2022 bestond de raad van commissarissen uit drie personen, twee mannen en een vrouw. Er hebben
geen mutaties plaatsgevonden.
Raad van Bestuur (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vast Variabel Pensioen Totaal Totaal Totaal
2022 2021 2020
Mw. J. Alberts Directeur 111 — 20 131 131 131
Raad van Commissarissen (bedragen x € 1.000)
Naam Functie Vergoeding Vergoeding Vergoeding
2022 2021 2020
Dhr. H.G.M. Blocks Voorzitter 6 6 6
Dhr. K Blok Lid 6 6 6
Mw. AV.M. Schlüter Lid 6 6 6
4 Overzicht per deelneming en beloningen 87
Colofon
Jaarverslag Deelnemingen 2022
Dit is een publicatie van de Gemeente Amsterdam
Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
www.amsterdam.nl
Fotografie: Fotobank gemeente Amsterdam
Vormgeving: Today Designers, Utrecht
oktober 2023
| Onderzoeksrapport | 88 | train |
% Gemeente Amsterdam
Begroting 2023
Methode Duisenberg
Commissie Woningbouw en Volkshuisvesting
Onderwerp: Burgerparticipatie bij
woningbouw
Rapport 27 oktober 2022
Rapporteurs:
Bastiaan Minderhoud
Yolanda Hoogtanders
% inhoud
% INTRO
> < Methode Duisenberg en rol van de raad
Context burgerparticipatie
VRAGEN DUISENBERG
1. Wat is de beschikbaarheid en kwaliteit van de informatie?
2. Wat is het beeld van het beleidsterrein op hoofdlijnen/ welke ontwikkelingen zijn
er voor 2023?
3. Welke doelen zijn gepland voor 2023?
4. Welke activiteiten zijn gepland voor 2023?
5. Wat gaat het kosten?
6. Wat is het oordeel over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid?
7. Welke conclusies en aanbevelingen heeft de commissie aan de wethouder/
college/ raad?
Gemeente
Amsterdam
INTRO
. Methode Duisenberg
- Context Burgerparticipatie
% Kaderstellende en controlerende rol
> < Bron: Advies budgetrecht raad Amsterdam (H. G. Warmelink)
Het vaststellen van de begroting is bij uitstek een prachtig voorbeeld van
‘kaderstelling en controle’, woorden die in het kader van de dualisering zijn
gebruikt om de rol van de raad te omschrijven.
De raad bepaalt de verdeling van de middelen (allocatiefunctie), machtigt het
college om de middelen te besteden (autorisatiefunctie), controleert of de
baten en lasten daadwerkelijk conform de begroting plaatsvinden
(controlefunctie) en vragen uiteindelijk om verantwoording door het college
(rekenschapsfunctie).
26 METHODE DUISENBERG
Aanbevelingen aan de gemeenteraad van Amsterdam, 7 maart 2016, uit de
Enquête financiële functie Amsterdam 2002-2014
De rapporteurs van de methode Duisenberg voor de raadscommissie WV
worden ondersteund door onderzoekers van Policy Research Corporation.
27 oktober 2022 [5
Ë Tweede Kamer
26 METHODE EN WERKWIJZE |
> < Methode Duisenberg Er
%
m Opdracht: beoordelen van de begroting en de verantwoording namens
de gemeenteraad
= Werkwijze: hierbij mag alles worden betrokken: lokale rekenkamers,
beleidsdoorlichtingen, benchmarks, wetenschappelijke rapporten,
andere externe rapportages, EU/OECD rapporten etc.
m Uitkomst: technische conclusies, op basis hiervan kan het politieke
debat op inhoud gevoerd worden.
= Doelstelling methode: een betere invulling van de kaderstellende en
controlerende rol van de gemeenteraad
26 MANIER VAN KIJKEN
2x
” ©
Doelen NN
N
Middelen Activiteiten
!
/
Barban /
PrE|
srecfvasrden
X KEUZE ONDERWERP 1/2
x Bu rgerpa rticipatie Wonen
2x “Bij keuze voor het onderwerp hebben wij criteria meegewogen als
omvang van de opgave, impact en actualiteit. Deze criteria in
ogenschouw genomen hebben wij als voorkeursonderwerp gekozen
Burgerparticipatie in woningbouwprojecten. (…)
In dit onderzoek willen we daarbij de focus leggen op inspraak- en
participatietrajecten in woningbouw, vanuit de hypothese dat een
goede uitwerking hiervan impact kan hebben op de doorlooptijd en
realisatie van woningbouw.
Democratisering (incl. participatie) is als horizontaal thema opgenomen
in de begroting, en wordt als dusdanig gekoppeld aan woningbouw als
verticaal thema.”
Bron: Brief Rapporteurs Methode Duisenberg 2023 WV, Bastiaan Minderhoud en Yolanda Hoogtanders, aan de leden van de
raadscommissie WV, 23 september 2022
ee
)
krijgen welke activiteiten hiervoor ontwikkeld worden en op welke wijze het
realiseren van dezedoelen door de raad gecontroleerd en bijgestuurd kan worden.
> < Wo n e n Figuur 2.12 Programma-indeling Begroting 2023
> < Dit onderzoek richt zicht op de Rn en
informatie, de doelen, het n _ 5
. En ’ uurzaamheid
beleid, de activiteiten en de —_ _—_ en
= Kansengelijkheid
kosten van burgerparticipatie in 8 mn 5
. . y 9 E Digitale stad / Informatie
woningbouwprojecten. AK: SE
RUE HN
Om dit te kunnen doen, slof s Ek: 8
t hillende d . NRN 3 2 £ © Bron: Gemeente
moeten verschillende domeinen RAK A R 8 (Amsterdam.
binnen de organisatie onder NEN RE on : X 8 Begroting 2023
5 el z cl TD 6
de loep worden genomen: dE ERKNRS 2 ©
1. Bouwen, Wonen en ARAKEA ENENEN 5
: 8 CE Ka Ke NEN < 2
Duurzaamheid (verticaal) EREN EENES < =
2. Democratisering
(horizontaal)
3. De koppeling tussen deze programma's bij het onderwerp burgerparticipatie in
woningbouwprojecten
> Deze koppeling is de eigenlijke scope van het project, het verticale en
horizontale programma worden enkel onderzocht om de koppeling tussen beide
boven water te halen.
% Er is een landelijk woningtekort
x Landelijk woningtekort = aantal woonvragers - aantal beschikbare woningen
Dit tekort is gebaseerd op actuele statistieken van de woonsituatie van huishoudens
en de woonvoorraad.
20.000
60.000
„100 000
140 000
5 -10000
5 -220.000
260 000
300 000
340 000
380 000
2022 2025 2030 2035 2040 2045 2050
Bron: Ministerie van BZK op basis van ABF: Primos Prognose 2021
% Kabinet heeft in 2021 de ambitie uitgesproken om
x go0.000 WoOnIngen te realiseren tussen 2022 en 2030
Toename netto plancapaciteit van
ek 2022 tot en met 2030 iS 1.044.500
Figuur 1: Nationale woningbouwkaart Ek Kn won | Nn 9 en . .
Been EE = geplande woningbouw — aftre<kingen
bouwen van1.0:50o woningen ED van de woningvoorraad (bvb. sloop)
241700 4özoo El, Doel Kabinet: het effectief realiseren
| Ek EL a5-100 van 900.000 nieuwe woningen van
&- 2 2022 tot en met 2030 (100.000 per jaar)
_ Ek Onderverdeling ambitie:
u} En : - 250.000 sociale huur
10500 Ek - 50.000 middeldure huur door
| ke corporaties (1.000 kale huur in 2022)
REN - 300.000 middenhuur en betaalbare
” koop (355.000 in 2022)
Bron: Ministerie van BZK op basis van ABF: inventarisatie - 300.000 overig (33%)
plancapaciteit voorjaar 2021
% pa rticipatie kent veel vormen
Mw Meestgebruikte participatieladder volgens VNG is die van Edelenbos en
Monnikhof (2001) en kent verschillende mate van interactie.
| / Meebeslissen: beleid kan alleen uitgevoerd
mend p worden wanneer burgers goedkeuring verlenen.
| coproduceren Coproduceren: burgers en gemeente voeren
initiatief in gezamenlijkheid vit. Gemeente stelt
| randvoorwaarden.
adviseren nate va
bkk Raadplegen en adviseren: interactief
A Voorbeeld: inspraakverordening
ener | Informeren: eenrichtingsverkeer informatie
| Voorbeeld: gemeentelijke informatiekanalen en
| | informatie aan omwonenden van een project
Bron: VNG: handreiking aan de slag met participatie
% Mogelijke inwerkingtreding Omgevingswet is
2x aanleiding voor participatiekaders
> < De inwerkingtreding van de Omgevingswet staat officieel gepland op 1 januari 2023. Hiermee
worden 26 wetten ten aanzien van ruimtelijke ordening worden samengevoegd. De wet betreft
alle ruimtelijke projecten en is voor overheden op alle niveaus relevant. De invoering van de wet
werd eerder reeds uitgesteld en blijft onzeker, maar gemeenten zijn wel reeds bezig met het
implementeren van beleid om de Omgevingswet te laten landen.
De bedoeling van de wet is dat burgers en bedrijven actief ideeën aandragen voor het ontwikkelen
van de leefomgeving en dat bestuurders en ambtenaren daar welwillend tegenover staan. De Wet
biedt vooral middels procesmatige aanwijzingen ruimte voor van participatie.
Overheden moeten bij het vaststellen van een omgevingsvisie, omgevingsplan, programma of
projectbesluit aangeven hoe zij participatie hebben ingericht. In deze kennisgeving participatie
staat:
* Wie op welke manier worden betrokken, wat de verhouding is tussen overheid en burger en hoe de
burger wordt geïnformeerd.
* Zowel voor de voorkeursbeslissing als voor het projectbesluit geldt een motiveringsplicht. Het
bevoegd gezag geeft hierbij aan hoe derden zijn betrokken en wat de resultaten zijn van de
verkenning. Daarbij wordt ingegaan op de aangedragen oplossingen en de vitgebrachte adviezen
daarover.
Bron: Informatieblad Participatie in de Omgevingswet Wat regelt de wet?
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
De Alle G4 gemeenten hebben tussen 2019 en 2022
2 beleid inzake participatie ontwikkeld
KEE ARA menzaag Rn |
% EEn Gemeente Rotterdam ee ent
Wat valt op:
e _G4 gemeenten hebben samen met andere gemeenten in Factor P een toolkit ontwikkeld
om tot een gemeentelijk participatiebeleid te komen.
* _Participatiebeleidskaders hebben meestal geen expliciete koppeling met woningbouw.
e_In Den Haag en Amsterdam hebben de afdelingen democratisering wel een
handreiking participatietrajecten ontwikkeld voor particuliere ontwikkelaars.
* Gemeenten Amsterdam en Utrecht hebben slechts principes en vitgangspunten in hun
beleidskader participatie beschreven.
° Den Haag en Rotterdam rapporteren hiernaast tevens tevredenheidscijfers van burgers
over participatietrajecten.
e Enkel Den Haag biedt verder een overzicht van participatieprocessen per inspraakniveau
* Overzicht participatieresultaten op projectniveau is bij geen enkele gemeente publiek
voorhanden.
u u u En
u
% Bewonerparticipatie: praktijkvoorbeeld
% t tief taat
DS Woninbouwprogramma 2030 Nieuwegein
3500 woningen in binnenstedelijk gebied op 63 ontwikkellocaties
Uitvoerig participatietraject:
- Bijeenkomsten op stads- en wijkniveau voor verschillende doelgroepen;
- Digitale enquête met 1000 respondenten;
-Via makelaars en Woningnet werden ook woningzoekers actief betrokken (dit
gebeurt doorgaans zelden).
November 2016 Januari 2017 Maart 2017
* Drie bijeenkomsten Eerste stadsbrede bijeenkomst: * Tweede stadsbrede
* Veertien interviews dilemma's voorleggen en bijeenkomst Mei 2017
* Ambtelijke studie toetsen in de stad * Inspraakperiode Raadsbesluit
December 2016 ed 2017 Maart 2017
* Formuleren dilemma's Verwerking naar concept Verwerken van opmerkingen op concept
* Eerste afweging locaties product
* Interne check
Resultaat: Woningbouwprogramma is bijna raadsbreed en zonder insprekers
aangenomen
Bron: Platform overheid: participatie bij binnenstedelijke ontwikkeling; Gemeente Nieuwegein: Woningbouwprogramma 2030
% Bewonerparticipatie: praktijkvoorbeeld
% met negatieve uitkomst
D T Suyt Il: Waddinxveen We
Plan: 160 nieuwe woningen en sik 3
in een voormalige schapenweide/groene strook TE ze
„ct
Beperkt participatietraject bte
e Bij eerste inspraakavond zijn bewoners tevreden over plannen.
e Uiteindelijk verzet door 80 bewoners tegen plannen omdat gemeente plannen
wijzigt.
° Gemeenteraad ontevreden over participatieproces, maar stemt toch in met
bestemmingsplan.
Resultaat: Actiecomité van bewoners is naar Raad van State gestapt, met een
grote vertraging tot gevolg
Noot: dit is geen alleenstaand geval:
Het aantal bezwaren tegen Ruimtelijke Ontwikkelingen bij Raad van State is tussen 2019
en 2021 met 75% gestegen.
Bron: HartvanWaddinxveen.nl; Vastgoedactueel.nl; Trouw
Gemeente
Amsterdam
Vraag 1
Wat is de beschikbaarheid en kwaliteit
van de informatie?
% Sleuteldocumenten (1/5)
> < Coalitieakkoord ‘Een Nieuwe Lente en Mei 2018 -_Amsterdam moet samen met de regio de woningbouwproductie
een Nieuw Geluid’ vergroten en gaat hier een voortrekkersrol in nemen
-_Amsterdam zal maximaal inzetten op de invoering van de
> < Omgevingswet. De processen moeten zo worden ingericht dat er
sprake is van maximale zeggenschap van inwoners (…) om de
woningbouw opgave te realiseren
-_Sloop/nieuwbouw is onder duidelijke voorwaarden toegestaan. Het
moet bijdragen aan verdichten, menging of verduurzaming. Voor
bewoners is er inspraak en een recht op terugkeer
- We onderzoeken hoe de participatieve en representatieve democratie
kunnen worden vernieuwd, versterkt en uitgebreid. Doel is inwoners
van Amsterdam grotere zeggenschap te laten hebben over o.a.
directe omgeving
-_In beleidsstukken wordt inzichtelijk is gemaakt op welke manier
Amsterdammers betrokken zijn geweest en wat er met hun
inbreng is gedaan via de participatieparagraaf
Vaststellen woningbouwplan 2018- November De woningbouwambitie 52.500 woningen bouwen tot 2025 (gemiddeld
2025 (per kwartaal wordt een 2018 7.500 per jaar), waarvan
voortgangsrapportage van dit plan - 17.500 sociale huurwoningen door corporaties (gemiddeld 2.500 per
gegeven, deze zijn niet afzonderlijk jaar);
weergegeven) - 11.690 middeldure huurwoningen gemiddeld 1.670 per jaar.
Actieprogramma Woningproductie 28 februari Het doel is om tot 2025 inde MRA gemiddeld 15.000 woningen per jaar
MRA 2025 2019 te bouwen, wat gelijk staat aan 105.000 woningen in zeven jaar tijd.
Routekaart Amsterdamse 17 juni 2020 In de commissie KDD wordt de routekaart democratisering besproken,
Participatieparagraaf waarin onder andere wordt vermeld dat de participatieparagraaf per 1
januari 2020 verplicht is in iedere bestuurlijke voordracht
% Sleuteldocumenten (2/5)
> < Eindrapport van het NIAS 12 april 2021 Adviezen:
fellowship Urban Citizenship -_Het bieden van heldere kaders is cruciaal voor het voorkomen
van Nanke Verloo: Van van valse beloften en het bouwen aan wederzijds vertrouwen.
> < Participatie tot Conflict. -_Erzou voorkomen moeten worden dat er vrijblijvend
Reflectie en toekomstvisie van informatie op wordt gehaald waarmee de suggestie wordt
participatie in Entréegebied gewekt dat bewoners die zaken kunnen beïnvloeden, maar
Gulden Winckel. vervolgens geen invloed kunnen uitoefenen.
- Het advies is om in de aanloop naar het proces meer aandacht
te besteden aan het bouwen van wederzijds vertrouwen.
-_meer inzicht in de uiteenlopende belangen van bewoners een
groeiend NIMBY-frame kunnen voorkomen
-_Om vertrouwen te ontwikkelen is de terugkoppeling op
verschillende kennisniveaus over wat er in een voorgaande
sessie is opgehaald en wat daarmee is gedaan cruciaal.
- Participatie is niet afgelopen nadat de geplande sessies voorbij
zijn. Juist in de periode dat de inbreng van bewoners naar een
visie of plan wordt vertaald zou participatie moeten
plaatsvinden.
Bestuurlijke reactie op het 12 april 2021 “In algemene zin onderstrepen de conclusies een aantal zaken, die
onderzoeksrapport “Van cruciaal zijn om de participatie bij gemeentelijke besluitvorming te
Participatie tot Conflict verbeteren. Een aantal zaken was daarbij al bekend, zoals het
Reflectie en toekomstvisie van grote belang van het stellen van heldere kaders vooraf. (…) Op
participatie in Entréegebied andere punten bevat het rapport ook interessante inzichten, zoals
Gulden Winckel” op de twee destructieve frames van “wantrouwen versus Nimby
burgers” die bewoners en gemeente bewust of onbewust jegens
elkaar ervaren. En de aanbeveling om voor de start van een traject
eerst meer te investeren in het opbouwen van wederzijds
vertrouwen (…). De inzichten uit het rapport gebruiken we —
stadsdeel en college - bij het opstellen van het nieuwe
participatiebeleid, waarover u voor de zomer geïnformeerd
wordt.”
% Sleuteldocumenten (3/5)
2x Omgevingsvisie Amsterdam | 8 juli 2021 Zowel gebiedsgerichte als thematische programma's
2050: Een menselijke kennen een participatietraject en worden door Ben W
> < metropool (door het als vitwerking van de omgevingsvisie vastgesteld.
Rijk verplicht onderdeel van De woningbehoefte tot 2050 bedraagt 147.000 woningen,
ruimtelijk beleid volgens wat gelijkstaat aan een langjarig gemiddelde van 4.700
nieuwe Omgevinsgwet) per jaar.
Beleidskader participatie en | 7 september 2021 Niet participatie als instrument, maar wat de gemeente
leidraad participatie met participatie wil bereiken (het doel) is het
vertrekpunt bij de daaropvolgende keuzes
De bestuurder legt vooraf gemotiveerd vast aan welk
participatiedoel, de mate van invloed
(participatieniveau) en de scope van de vraag zij zich
committeert, en op welke manier de participatie
uitgevoerd wordt. Deze afspraken worden vastgelegd
in een participatieplan dat gepubliceerd wordt.
Publicatie onderzoek 22 september 2021 Conclusie: Het invoeren van de participatieparagraaf en
Rekenkamer: Uitvoering de beleidsnota Participatie zijn passend bij de ambitie om
Ambities Coalitieakkoord zichtbaar te maken op welke manier Amsterdammers
2018-2022: Democratisering worden betrokken bij beleid of ruimtelijke
planvorming. Hoewel er concrete stappen zijn gezet en de
participatieparagraaf is ingevoerd, lijken de maatregelen
gericht op interne voorlichting nog wat weinig concrete
resultaten op te leveren: het aantal ingevulde
participatieparagrafen is gering, het ging in 2020 om iets
meer dan de helft van de gevallen.
X Sleuteldocumenten (4/5)
Afdoening motie 468.19 inzake 25 janvari 2022 De raad vroeg het college De mogelijkheden te onderzoeken om
de beleidsbrief democratisering bij het project Open Stad een mobiele alertdienst te ontwikkelen
(instellen van digitale alerts voor die bewoners in een vroeg stadium attendeert op toekomstige
bewoners over hun directe besluitvorming in hun stadsdeel en/of de gemeenteraad die van
leefomgeving) van raadslid De invloed zal zijn op hun directe leefomgeving, bijvoorbeeld de
Grave-Verkerk (VVD) herinrichting van hun straat
Het college heeft zoals gevraagd de mogelijkheden onderzocht.
Daarnaast is ook de behoefte en verwachting van buurtbewoners
met betrekking tot digitale alerts in kaart gebracht. Dit wordt
meegenomen in de implementatie van de participatiekalender.
Woningbouwrapportage 2018- | gfebruari 2022 De eerste vier jaar van het Woningbouwplan 2018-2025 zijn
2025 verstreken. Er zijn 29.106 woningen in aanbouw genomen. Dit
komt uit op een gemiddelde van 7.276 per jaar.
De inspanningen van gemeente en corporaties zijn en blijven
gericht op verdere vergroting van de planvoorraad en op het
voorkomen van vertraging in projecten. (…) Bij ontwikkelbuurten is
tempo belangrijk maar het mag niet te koste gaan van zorgvuldige
planvorming en participatie.
De nieuwe participatietrajecten zijn arbeidsintensief. Het legt
een grotere druk op projecten en dan met name in de ontwikkel-
buurten. (…) De les is dat er voorafgaand aan de participatie een
helder (bestuurlijk) kader moet zijn wat wel en wat geen
onderwerp van gesprek is om de voortgang van de
gebiedsontwikkeling te bevorderen.
Zelfbouw: In het CPO-bouwgroep kavel is het op de markt brengen
vertraagd omdat het participatietraject voor deze locatie meer tijd
in beslag neemt dan geraamd.
Brief Ombudsman metropool 1februari 2022 Ombudsman constateert klachten bij deelnemers aan
Amsterdam: Observaties en participatieprocessen waarbij rode draad is dat bewoners
aankondigingen inzake de opvallend boos en gekrenkt zijn: ze voelen zich overvallen door de
ruimtelijke sector gemeente, niet gehoord en onder druk gezet. De ombudsman
kondigt aan deze klachten verder te onderzoeken (rapport is nog
niet opgeleverd)
X Sleuteldocumenten (5/5)
Coalitieakkoord 2022 — 25 juni 2022 We streven ernaar langjarig 7500 woningen te bouwen waarbij 40% sociaal,
2026: Amsterdams Akkoord 40% middensegment en 20% vrije sector het uitgangspunt blijft (…) Er komt
een nieuwe ontwikkelstrategie om te zorgen dat Amsterdam langjarig deze
aantallen kan bouwen.
We richten een Versnellingstafel Woningbouw in en verstevigen
de doorbraakteams. We zetten ons in voor publiek-private samenwerkingen,
beperken de stapeling van eisen en kijken waar we projecten direct kunnen
gunnen.
Op sloop-nieuwbouw rust geen taboe, als dit leidt tot verbetering van de
woonsituatie voor mensen, het toevoegen van extra woningen, en/of
duurzaamheidswinst geeft. Bij het herbouwen kijken we eerst naar de
behoefte van huidige bewoners. Bewoners van gesloopte woningen krijgen
een terugkeergarantie in de buurt en we kijken daar - bij naar een geschikte
woning passend bij inkomen en gezinssituatie.
Afdoening motie 689 d.d. 07-10- 13september 2022 | Het college is gevraag om een leidraad voor participatie door derden bij een
2021 van de leden Van Renssen aanvraag omgevingsvergunning vast te stellen en hierin de 5 principes en 4
(Groenlinks), IJmker (Groenlinks) uitgangspunten van het Beleidskader Participatie leidend te laten zijn.
en N.T. Bakker (SP) inzake het In antwoord hierop heeft het college een participatiehandreiking voor derden
Beleidskader Participatie: leidraad vastgesteld. De kern hiervan luidt dat de aanvrager van de
participatie voor derden omgevingsvergunning vroegtijdig belanghebbenden betrekt.
Begroting Amsterdam 2023 22 september 2022 | Ruimtelijke ordeningsprocessen zijn bijna altijd participatieprocessen en
verschillende ontwikkelingen binnen het programma onderdeel Ruimtelijke
ontwikkeling zijn gericht zich op het vergroten van de ruimte voor
inwoners/ondernemers om meer invloed op beleid uit te kunnen oefenen en
ruimte te nemen om zelf initiatieven van de grond te krijgen.
Bij de gebiedsontwikkeling geven wij invulling aan de doelstellingen met
betrekking tot participatie.
Participatie is voor het realiseren van de doelstellingen op het gebied van
wonen van essentieel belang. De eerlijke verdeling van woonruimte, de
regels om woningen beschikbaar te krijgen en houden voor de kwetsbaarste
huishoudens en de regels voor het gebruik van woningen gaat iedereen aan.
We vinden het belangrijk dat er ruimte is voor de inbreng van bewoners en
andere belanghebbenden bij het opstellen van deze regels
2 Antwoord op vraag 1
> < Wat is de beschikbaarheid en kwaliteit van de informatie?
2x Kwantiteit van de informatie:
- Over de start van bouw van woningen en de ontwikkeling van de planvoorraad wordt
frequent gerapporteerd (kwartaalrapportages en jaarrapportages);
…_ De stukken zijn publiek beschikbaar, maar worden niet altijd in behandeling genomen
in de raad(scommissie);
-_ Problemen rond participatieprocessen bereiken raadsleden vooral incidenteel via
inspraak en raadsadressen en niet via informatie vanuit het College.
- Het participatiekader en de formats voor participatieplannen zijn beschikbaar binnen
de gemeente.
Kwaliteit van de informatie:
-_Kwartaalrapportages rond woningbouw geven geen informatie over
doorlooptijd/vertragingen noch over eventuele participatieprocessen;
-_Rond participatie zijn met name ambities bekend, precieze invulling van participatie
rond woningbouwprocessen en vitkomsten van participatieprocessen zijn niet
bekend.
Gemeente
Amsterdam
Vraag 2
Wat is het beeld van het beleidsterrein
op hoofdlijnen/ welke ontwikkelingen
zijn er voor 2023?
u u u
Amsterdam heeft ambitie uitgezet om 7.500
> < En En b t u
> < Ambitie in Woningbouwagenda Amsterdam 2018-2025:
-_In aanbouw nemen van 7.500 woningen per jaar tot 2025
- Waarvan ten minste 2.500 sociale huur en 1.670 middeldure huur (44% overig)
Spreiding over de verschillende stadsdelen (zie onder)
€ Amrtrdam Woningbouwplannen (1-7-2022) zsm
5 Ke We STAAL
Bres —f ij Xl Ei EE of postcode OO 1 4 , s ON p
dl EM DE ï 5 RT ELP Ie SA 15) U
NCR A AOR EL 5
rn A ES VE Bs A Ad El
Ae INE TN I | Zi
/ NE eN EN Sn a fe En SS er Te nh. on ee ï EE
rek ne EK LA ent sij ee
5 Er ze NT ele ef ld 5
A 5 Te nk E Est EE oh N Ze Sn : id ie Ki A Im
| BNN nn Ten en & da
y Se De Res 5 Hd | E AE IN ai Nn | De
N ee ope BNN en Ar MO Ee s
eN 4 Í DEE IE die ERE ze
IL SEEN A el ee Nn ND en ed
EE NONNEN Ee
Ee ve | en ed PENNE nk )
Zoek een Project_ID of type - voor alles 5 Ue Vi : Ben E Si an Ai “4 E Ja ) es TN Ee Se ME Z 4
nat Si ge et 8 Oi B A 5 KS LER ES De : Er Ù pe
mn Varen DO DN te Se 4 ze jen de en Be 15 ee ee KA / ) A, Te
Verkenning ke De dn j ge C\ e Be Ke A ee 7 — B 5 7 ï
mn Principebesluit genomen Sf an B 8 Âj eN B $ E BG 5 Ke Ki
mm Investeringsbesluit genomen ES es En IE ï DE r e Ne EO in Ns En B } Dn Den
mn In aanbouw genomen (sinds 2018) Re ae es  Eda di ee. Rap E jj EE en DE RA S RS sE
ADEN GE sa Ll ee D _ Ak ee “5 Ee a ij / Jz Se be ak ee A
Lees de Toelichting (gele rechtsboven) A Lg el oi SN en RSS Nr Gm el Ë NS Ed): Ee
48 bel mn OT en Rr nn 4 BEEN
Bekijk ook de monitor > k \ GENE KT 5 £ Bt, Ï \ E SN EN eN zi A Epe hd ake
2/ONOPErP0ee | Bron: Gemeente Amsterdam, monitor woningbouwplannen [25
% Ambitie is historisch hoog
DS Het gemiddelde aantal in productie genomen
> < woningen was de afgelopen 24 jaar ca. 4.000
Figuur 1: historisch perspectief in aanbouw genomen wo- woningen per jaar.
ningen 1994-2017
an Een productie van 7.5oo woningen per jaar is in
6.000 de afgelopen 24 jaar slechts één keer gehaald (in
De | | 2025)
5.000 | Woningen moeten in stedelijk gebied worden
Soo | [ | | | | | | | | | gerealiseerd (verdichting) en deels door sloop-
2.000 | | | nt! nieuwbouw
zahlen bent Ì
ZEERERETSEECEREEREARELEN Het gemiddelde aantal opleveringen sinds 1906
hu ros mite haar vdwerar wiee lag op 3.300 woningen.
* Inde jaren ‘20 was de bouwproductie hoog als
Bijüar » Opgeleverde waanden (Bost zeik gevolg van een reactie op de revolutiebouw, de
10.000 Woningwet, de opkomst van
8.000 woningbouwverenigingen, annexaties, het Plan
6.000 Zuid, bouwwethouders als Wibaut en De
we Miranda en grote gemeentelijke diensten als de
5 Woningdienst en Publieke Werken.
sprapsonadzehstehbessrdseeses … Indejaren ‘80 betrof het de reactie op de
Ne ERR suburbanisatie, de stadsvernieuwing met het
Bron: Gemeente Amsterdam, Woningbouwplan 2018-2025 (2018) bouwen voor de buurt PrINGIPe, Schaefer, Van
der Vlis, 100% gesubsidieerde bouw en
gedecentraliseerde budgetten van het Rijk
% De laagste niveaus van participatie zijn reeds
% vervat In de inspraakverordening
Vanaf 1 april 2016 geldt landelijk de inspraakverordening.
De inspraakverordening houdt in dat:
* Een bestuursorgaan (dus ook de gemeente) inspraak verleent met betrekking tot een
beleidsvoornemen.
* Insprekers hun zienswijzen in elk geval schriftelijk en via elektronische weg naar voren
kunnen brengen.
° Het bestuursorgaan daarnaast kan besluiten een bijeenkomst te organiseren waarbij er
mondeling kan worden gereageerd.
° het bestuursorgaan na afloop van de inspraaktermijn een eindverslag vaststel met daarin:
° Een overzicht van de gevolgde procedure.
* Een overzicht van de binnengekomen zienswijzen.
- Een reactie op de zienswijzen.
De inspraakverordening regelt participatie op de niveau's meedenken en informeren in de
gemeente Amsterdam.
De inspraakverordening zal worden vervangen door de participatieverordening.
% De participatieparagraaf regelt de
% participatie in de interne besluitvorming
In elke bestuurlijke voordracht die wordt gemaakt voor het college van B en W of voor het
dagelijks bestuur van een stadsdeel hoort sinds 1 januari 2020 een participatieparagraaf.
In de paragraaf worden de volgende vier vragen beantwoord:
1. Wat is het doel van participatie?
2. Hoe en wanneer worden belanghebbenden betrokken?
3. Voor welk participatieniveau is gekozen?
4. Wat is de beïnvloedingsruimte, m.a.w. waar gaat de participatie over?
Als er wordt afgezien van participatie moet dit in de participatieparagraaf gemotiveerd worden
(bvb. tijdsgebrek).
In 2021 is door de Rekenkamer onderzocht in hoeverre de participatieparagraaf wordt gebruikt.
Deze blijkt in 2020 in slechts iets meer dan de helft van de gevallen te zijn ingevuld.
Bron: Gemeente Amsterdam, Intranet; Rekenkamer: Onderzoek Uitvoering Ambities Coalitieakkoord 2018-2022: Democratisering
26 N.a.v. Omgevingswet werd in sept 2021 het
X beleidskader Participatie vastgesteld
> < In het Beleidskader participatie wordt het gemeentelijke beleid inzake participatie beschreven
volgens:
Uitgangspunten:
1. ‘Participatie omdat’ is het vertrekpunt en het richtsnoer bij het vervolg
2. Bewuste en expliciete afweging, gevolgd door bestuurlijke betrokkenheid op kritieke
momenten
3. Meer duidelijkheid, transparantie en eenduidigheid bij keuze voor participatie
4. Perspectief van de betrokkenen staat in de uitwerking, uitvoering én bijstelling centraal
Principes:
1. Impact op bewoners vertaalt zich in de omvang van participatie en de wijze van
besluitvorming
2. Impact op een specifieke groep wordt vertaald in een gericht aanpak om hen te betrekken
3. Beleidsruimte is indicatief voor de mate van zeggenschap en invloed
4. Participatie is geen substituut voor de representatieve democratie
5. Tijd en geld vormen een legitieme — maar niet afdoende — factor bij de afweging voor de
wijze van participatie
Naast uitgangspunten en principes beschrijft het beleidskader ook de doelen en niveau's van
participatie(zie volgende slide)
Bron: Gemeente Amsterdam: Beleidskader participatie
> < D | u t u u t u nn u
% het Beleidskad It kt
> < Uit Beleidskader Participatie: Richtlijnen voor het bepalen van het niveau van participatie en de bijbehorende vorm:
Het participatiedoel staat voorop. Het volgen van de richtlijn begint dus bij het bepalen van het doel In de linker kolom. Blauw
gearceerd betekent een match tussen het beoogde doel en het participatieniveau in de kolommen (de mate van betrokkenheid
en invloed). Per participatieniveau zijn de bekende mogelijke participatievormen genoemd.
Meebepalen Samenwerken (cocreatie) Meedenken Informeren
Eigenaarschap = Right to Challenge
Vergroten van eigen = Right to Plan
verantwoordelijkheid: wat kunnen en = Buurtbudgetten
willen inwoners, maatschappelijke = Verschillende vormen van
partners en medeoverheden zelf? bindende stemmingen
Kwaliteit van aanpak en beleid = Burgerberaad (wel/niet geloot)
Kennis en ervaringen (collectieve = Adviesraad (wel/niet geloot) adviseert
wijsheid) aanboren, doordenken (on)gevraagd College en gemeenteraad
scenario’s of alternatieve oplossingen, » Co-creatieplekken; een samenwerkingsverbond
oproep doen tot innovaties (samen bedenken/ontwerpen en doen)
1 Ontwerpatelier
Zeggenschap » Participatief begroten
Macht en invloed van burgers = Wijk/buurtraden (wel/niet geloot)
vergroten = Samenwerkingsloket
Belangen in beeld = Inspraakbijeenkomst = Kaart of formulier waarmee
Achterhalen hoe de belangen rond = Informele samenkomst gereageerd kan worden
de opgave liggen. Perspectieven en/of = Online workshop » Expertsessie
argumenten verzamelen = Enquête/peiling = Focusgroep
= Klankbordgroep/adviesraad/ = Schouw/safari
Ontplooiing burgerpanel (wel/niet geloot) » Referendum (raadplegend)
Burgerschapsontwikkeling of = Digitaal platform met » Stadsgesprek/Stadsdebat
democratische vaardigheden van inputmagelijkheden
betrokkenen versterken
Legitimniteit = Informatiebijeenkomst; informatie uitwisselen =_Informatiebrief/mail
Acceptatie op genomen beslissingen over een beleidsonderwerp of uitvoering daarvan 1 Informatie via (sociale) media, livestreams
vergroten of onbehagen verminderen. = Inspraakbijeenkomst; een daor de gemeente uitgewerkt en infoborden bij project, apps
plan aan Amsterdammers voorleggen
% Ontwikkelingen beleid richting 2023 (1/2)
° Ambitie woningbouw blijft ambitieus, net als voorgaande jaren 7.500 per jaar,
dit onder de verhouding „0% sociale huur, „0% middeldure huur en 20%
overig
° Het nieuwe woningbouwplan, de opvolger van het woningbouwplan 2018-
2025, wordt in 2023 aan de raad voorgelegd
° De expliciete koppeling tussen horizontale en verticale thema’s is
nieuw ten opzichte van vorige begrotingsjaren maar moet nog worden
vitgewerkt
Bron: Gemeente Amsterdam: Begroting
2x Ontwikkelingen beleid richting 2023 (2/2)
% , _Hetleertraject rond participatie is in lijn met het Beleidskader
participatie belegd bij het Stedelijk Team Participatie
e _ Dit team is sinds afgelopen voorjaar operationeel, bestaat momenteel uit
7,2 FTE en wordt nog verder gevormd
* Het team werkt aan drie pijlers (worden verder toegelicht in vraag 4,
activiteiten):
Participatieverordening sld Bald des Evaluatie en Monitoring
van participatie binnen ae
opstellen et van participatie
organisatie
e Verplicht vanuit e Beleidskader participatie e Verplichting bij invoering
Omgevingswet opgesteld in 2021 verordening
e Vervangt e In 2022 en 2023 moet het e Samen met bewoners,
inspraakverordening beleid ingang vinden in ambtenaren en
e Invoering begin 2024 hele organisatie bestuurders
Bron: Gemeente Amsterdam: Coalitieakkoord
a. . . . .
% Expliciete verbinding tussen Democratisering
De (participatie) en Bouwen en Wonen
Fi 12 Programma-indeling Begroting 2023 .
m Beeld: verticale programma’s
mm mn mm hebben verbinding met
ee sE FeS horizontale thema's wanneer het
NH Duurzaamheid balkje er achterlangs loopt (zie
7 En 7 Kansengelijkheid figuur); dit is voor Demo-
5 _ E biste stad / Informatie cratisering en Wonen het geval.
| 5 | je | E _ 5 | 5 | m Hoe dit verankerd wordt binnen
E 8 5 8 E 8 de organisatie is echter niet
ARIE Ei 2 5 2 duidelijk vanuit de begroting
î 8 5 AE 3 á — Koppeling tussen participatie
sl zl: „2 En 8 2 en woningbouw zou qua
TENEN DN EN KE: Ë 3 8 3 indicatoren in voorjaarsnota
slärsnerslerens 5 2023 of begroting 2024
dpesfepsherelele Ba worden voorzien.
Bron: Gemeente Amsterdam: Begroting 2023
% Antwoord op vraag 2:
> < Wat is het beeld van het beleidsterrein op hoofdlijnen?
* Ambities rond woningbouw blijven ambitieus: 7.500 per jaar.
- _Participatiebeleid is in volle ontwikkeling onder impuls van het invoeren
van de Omgevingswet.
, Het Beleidskader Participatie is geformuleerd.
- Het Stedelijk Team Participatie is gevormd.
1. Erwordt gewerkt aan een participatieverordening; is in
ontwikkeling (klaar eind 2023, behandeling in raad 2024,
2. Erwerd gestart met het adviseren van de organisatie.
3. Erwordt gewerkt aan monitoring.
e _ Verbinding tussen participatiebeleid (horizontaal programma
Democratisering) en woningbouw (verticaal programma Bouwen en wonen)
moet richting voorjaarsnota 2023 of begroting 2024 worden vormgegeven.
Bron: Gemeente Amsterdam: Begroting 2023
Gemeente
Amsterdam
Vraag 3
Welke doelen zijn gepland in 2023?
% In de Begroting 2023 worden 3 relevante
% doelstellingen in het Programma Wonen,
% Bouwen en Duurzaamheid onderzocht
Doelstelling 1.2.1
Het realiseren van voldoende en betaalbare woningen en kantoorruimte
Bijhorende
> Doelindicator: Start bouw nieuwbouw woningen activitert
Doelstelling 1.2.2
Gebieden ontwikkelingen ten behoeve van wonen, werken en maatschappelijke h
voorzieningen Bijhorende
activiteiten
> Geen indicator
Doelstelling 1.2.3
In de toekomst worden voldoende gebieden ontwikkeld voor wonen, werken en 1
maatschappelijke voorzieningen Bijhorende
activiteit
> Doelindicator: Omvang meerjarige planvoorraad woningen
% poel 1.2.1 Grond
> < Het realiseren van voldoende en betaalbare woningen & kantoorruimte.
Indicatoren doel Peilwaarde Jaarverslag Begroting Begroting Prognose
(peiljaar) 2021 2022 2023 2024-2026
1 Start bouw nieuwbouw 7.410 7.410 7.500 7.500 7.500
woningen (totaal) (realisatie
2021)
2 Netto toename 15.000 M2 niet in niet in 47-000 195.000
kantorenvoorraad per jaar (realisatie jaarverslag/ jaarverslag/
(m2 bvo) 2021) nieuwe nieuwe
indicator indicator
3 Nieuw gebouwde woningen niet apart n.v.t. n.v.t. nvt.
per 1.000 bestaande vermeld
woningen (BBV-verplicht:
geen streefwaarde, alleen
realisatie in jaarverslag)
Wat opvalt:
- Of het aantal gestarte nieuwbouw woningen ‘voldoende! is (zoals de doelstelling
aangeeft), kan enkel worden beoordeeld in combinatie met de woningbehoefte. Link
met woningbehoefte wordt niet gelegd in de doelenboom. Woningbehoefte wordt
behandeld in nog vast te stellen Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting (de Woonvisie).
% In de doelenb dt 2 bijh d
% tiviteit b d
Activiteit 1.2.1.1
We monitoren de voortgang van projecten en treden in overleg met partners (corporaties,
ontwikkelaars, beleggers) die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering.
Indicatoren activiteit Peilwaarde Jaarverslag Begroting Begroting Prognose
(peiljaar) 2021 2022 2023 2024-2026
1 Eén keer per jaar opstellen 4 niet in niet in 1 1
van de “rapportage jaarverslag/ jaarverslag/
Woningbouwplan" nieuwe nieuwe
indicator indicator
2 Twee keer per jaar opstellen 2 niet in niet in 2 2
van de rapportage “Monitor jaarverslag/ jaarverslag/
kantoren Amsterdam" nieuwe nieuwe
indicator indicator
Wat opvalt:
- De activiteit is eigenlijk tweeledig:
- Voortgang monitoren
-_In overleg treden met uitvoeringspartijen
- De daaraan gekoppelde indicator doelstelling is echter beperkt tot het jaarlijks
opstellen van een rapportage.
% Doel 1.2.2 Grond
Gebieden ontwikkelen ten behoeve van wonen, werken en maatschappelijke voorzieningen.
Indicatoren doel Peilwaarde Jaarverslag Begroting Begroting Prognose
(peiljaar) 2021 2022 2023 2024-2026
1 Geen indicator beschikbaar
3
Wat opvalt:
- De doelstelling heeft geen indicator, wel gekoppelde activiteiten
- De doelstelling kan echter niet op zichzelf bestaan: de ontwikkeling van gebieden is
geen doel op zich, wel zorg dragen voor voldoende ontwikkeling in functie van
behoefte (en dit is doel 1.2.3: zie hierna). Deze doelstelling lijkt overbodig.
% tiviterten b d
> < Activiteit 1.2.2.1 Activiteit 1.2.2.3
We voeren het projectmanagement vit van gebiedsontwikkelingsprojecten. We ontwerpen en richten de openbare ruimte in van nieuw te ontwikkelen gebieden.
Indicatoren activiteit Peilwaarde Jaarverslag Begroting Begroting Prognose Indicatoren activiteit ________Peilwaarde Jaarverslag Begroting Begroting Prognose
(peiljaar) zoa zoa 2023 20242026 (peiljaar) 2021 2022 2023 2024-2026
1 Aantal actieve 156 (staat niet in niet in 150 150 “1 Aantalactieve ____ asb(staat nietin nietin aso 150
grondexploitaties nietbij jaarverslag/ jaarverslag/ rondexploitaties niet bij jaarverslag/ jaarverslag/
indicatoren nieuwe nieuwe 9 P ot: TJ woog, jaarverseg
maar wel in indicator indicator Indicatoren „ mieuwe ‚mieuwe
toelichting maar wel in indicator indicator
jaarverslag) toelichting
TO jaarverslag)
Activiteit 1.2.2.2 Activiteit 1.2.2.4
We maken de grond bouwrijp, inclusief verwerven en sloop. We beheren en bewaken de prudentie van het Vereveningsfonds.
Indicatoren activiteit Peilwaarde Jaarverslag Begroting Begroting Prognose nr mmm
(peiljaar) 2021 2022 2023 2024-2026 Indicatoren activiteit Pen Jamrvardiag ero ene
1 Aantal actieve 156 (staat niet in niet in 150 150 ren 20 Se Zon
grondexploitaties niet bij jaarverslag/ jaarverslag/ 1 Opstellen MPG (Meerjaren 2 miet In ‚ met in 2 2
indicatoren nieuwe nieuwe Perspectief Jaarverslag! jaarverslag!
maar welin indicator indicator Grondexplaitaties) in EUWE nieuwe
toelichting voorjaar en AMPG indicator indicator
jaarverslag) (Actualisatie MPG) in najaar
Wat opvalt:
-_Er wordt 3x dezelfde indicator vooropgesteld (het aantal actieve
grondexploitaties).
- Omdat de grootte van de grondexploitatie niet wordt meegenomen, is deze
echter weinigzeggend.
- Bovendien omvat dit enkel een input-commitment (we zijn er mee bezig) maar
geen resultaatsverbintenis (worden de exploitaties ook tijdig afgerond?).
% Doel 1.2.3 Grond
mm
In de toekomst worden voldoende gebieden ontwikkeld voor wonen, werken en
maatschappelijke voorzieningen.
Indicatoren doel Peilwaarde Jaarverslag Begroting Begroting Prognose
(peiljaar) 2021 2022 2023 2024-2026
1 Omvang meerjarige 46.025 niet in niet in 50.000 50.000
planvoorraad woningen woningen _jaarverslag/ jaarverslag/ woningen woningen
(periode van 4 jaar) nieuwe nieuwe
indicator indicator
Wat opvalt:
- De omvang van de meerjarige planvoorraad is een nieuwe indicator
- Onduidelijk welk peiljaar wordt gebruikt
- De indicator kan enkel worden beoordeeld in combinatie met de toekomstige
woningbehoefte, of 5o ooo over 4 jaar “voldoende” is kan anders niet beoordeeld
worden
-_Het verschil tussen doel 1.2.2 en doel 1.2.3 is op basis van de formulering van de
doelstelling niet helder.
% In de doelenb dt 1 activiteit
Activiteit 1.2.3.1
We houden de planvoorraad op peil.
Indicatoren activiteit Peilwaarde Jaarverslag Begroting Begroting Prognose
(peiljaar) 2021 2022 2023 2024-2026
1 Jaarlijkse toevoeging aantal niet bekend/ niet in niet in 7.500 7.500
woningen in vastgestelde nieuwe _jaarverslag/ jaarverslag/ woningen woningen
investeringsbesluiten indicator nieuwe nieuwe
indicator indicator
2 Eén keer per jaar maken van 2 a
update en rapporteren over
ontwikkeling van de
planvoorraad
Wat opvalt:
- De activiteit lijkt hetzelfde als de bijhorende doelstelling
-_ Of de indicator van 7.500 woningen toegevoegd in investeringsbesluiten zinvol is
naast de indicator van 7.500 gestarte nieuwbouwwoningen kan enkel worden
beoordeeld wanneer de doorlooptijd binnen de planvoorraad erbij vermeld wordt.
- De tweede genoemde indicator geeft enkel aan dat een rapport wordt gemaakt
% In de Begroting 2023 worden 2 relevante
% doelstellingen met betrekking tot
% democratisering onderzocht
Doelstelling B.3.1.
Bewoners en andere stakeholders ervaren in participatietrajecten duidelijkheid over 1
hun beïnvloedingsruimte Bijhorende
activiteit
> Doelindicator: waardering deelnemers participatieproces
Doelstelling B.3.2
Bewoners kunnen via stadsdeelpanels invloed uitoefenen op het beleid, de plannen en 1
de uitvoering in en/of over hun stadsdeel Bijhorende
activiteit
> Doelindicator: Betrokkenen ervaren meerwaarde van stadsdeelpanels
x mocratiseri
Doel B.3.1 Democratisering
> < Bewoners en andere stakeholders ervaren in participatietrajecten duidelijkheid over hun
beïnvloedingsruimte, over hun rol en over wat er met hun input gedaan wordt.
Indicatoren doel Peilwaarde Jaarverslag Begroting Begroting Prognose
(peiljaar) 2021 2022 2023 2024-2026
1 Waardering door n.v.t. n.v.t. n.v.t. 6 6-7
deelnemers aan een
participatieproces t.a.v.
duidelijkheid over hun
beïnvloedingsruimte en rol,
transparantie en mate
waarin het proces
zorgvuldig is doorlopen
Wat opvalt:
e Doelstelling geeft beeld van duidelijkheid over de scope van trajecten, maar niet over
e Resultaten (effecten) van participatieprojecten zoals realisatiesnelheid en
aantal bezwaren;
* Tevredenheid van betrokkenen over de realisatie van doelstellingen van
individuele trajecten zoals benoemd in het beleidskader participatie:
eigenaarschap, kwaliteit en aanpak van beleid, zeggenschap, belangen in
beeld, ontplooiing en legitimiteit.
* Zowel de doelstelling als de indicator zijn nieuw ten opzichte van Begroting 2022
e Als eerste streefwaarde heeft de gemeente slechts een voldoende (6) benoemd: “een
voldoende is het minimale streven”
Activiteit B.3.1.1
We richten onze participatieprocessen consistent en voorspelbaar in volgens het beleidskader
Participatie, met duidelijke keuzes vooraf over de rol en mate van invloed van onze inwoners.
Indicatoren activiteit Peilwaarde Jaarverslag Begroting Begroting Pragnose
(peiljaar) 2021 2022 2023 2024-2026
1 Uit de Staat van de n.v.t. nvt. n.v.t. 40% Galt
participatie (monitor) blijkt
verbetering ten opzichte van
een nulmeting in zo22 op
basis van beschikbare
participatieplannen
Wat opvalt:
- Het is mooi dat de koppeling expliciet wordt gelegd naar het Beleidskader in de
omschrijving van de activiteit
-__Hetis niet duidelijk wat bedoeld wordt met 4,0% verbetering in de nulmeting in 2022.
-_ Bij navraag in de organisatie is gebleken dat het streven is dat 40% van de
steekproef in de Monitor (Staat van de Participatie) voor de kwaliteit minimaal
een rapportcijfer van 6 of hoger heeft. Een kader voor kwaliteitstoetsing dient
nog te worden uitgewerkt.
Doel B.3.2 Democratisering
Bewoners kunnen via stadsdeelpanels invloed uitoefenen op het beleid, de plannen en de
uitvoering in en/of over hun stadsdeel.
Indicatoren doel Peilwaarde Jaarverslag Begroting Begroting Prognose
(peiljaar) 2021 2022 2023 2024-2026
1 Uit evaluatie in 2023 blijkt n.v.t. n.v.t. n.v.t. 30% 35%
dat betrokkenen (gelote
bewoners, stadsdeel-
commissieleden en
raadsleden) meerwaarde
ervaren van stadsdeelpanels
Wat opvalt:
-_ Zowel de doelstelling als de indicator zijn nieuw ten opzichte van Begroting 2022
- De waardering van deelnemers aan trajecten zal worden gemeten
-_ Als eerste streefwaarde heeft de gemeente aangegeven dat 30% van de betrokkenen
meerwaarde moet ervaren van stadsdeelpanels (en dus 70% niet)
-__Bij navraag in de organisatie is gebleken dat men verwacht dat de meerwaarde
van stadspanels zich door de tijd heen moet bewijzen. Daarom werd een
conservatieve schatting van 30% gehanteerd voor 2023.
% In de doelenboom wordt 1 activiteit
% gekoppeld
Activiteit B.3.2.2
We faciliteren de stadsdeelpanels.
Indicatorenactiviteit _______Peilwaarde Jaarverslag Begroting Begroting Prognose
(peiljaar) 2021 2022 2023 2024-2026
1 Aantal georganiseerde n.v.t. n.v.t. n.v.t. 7 7
panels in opdracht van de
stadsdeelcommissies
Wat opvalt:
- De stadsdeelpanels zijn nieuw, 7 panels op 1 jaar is een voorzichte start
- Met deze indicator wordt niet uitgedrukt of de panels het beoogde resultaat bereiken
- Daarnaast blijven de andere vormen van participatietrajecten hiermee onderbelicht
-_Inde begroting 2023 wordt benoemd dat richting voorjaarsnota of in de
begroting 2024 nieuwe activiteiten en indicatoren over de koppeling tussen
horizontale en verticale thema's worden toegevoegd.
% Antwoord vraag 3:
p í Welke doelen zijn gepland in 2023? (Woningbouw)
DS Doel 1.2.1 (Het realiseren van voldoende en betaalbare woningen en kantoorruimte):
Relatie met woningbehoefte ontbreekt.
Doel 1.2.2 (Gebieden ontwikkelingen ten behoeve van wonen, werken en maatschappelijke
voorzieningen)
Doelstelling heeft geen indicator en kan niet op zichzelf bestaan, maar alleen in functie van
behoefte.
Aantal actieve grondexploitaties drie keer als indicator benoemd bij de activiteiten, maar is
louter een inputcommitment.
Doel 1.2.3 (In de toekomst worden voldoende gebieden ontwikkeld voor wonen, werken en
maatschappelijke voorzieningen)
Overlap met Doel 1.2.2
Kan enkel worden beoordeeld in combinatie met woningbehoefte
Conclusie:
* Relatie tussen doelstellingen en woningbehoefte ontbreekt
* Eris overlap tussen doelen onderling en indicatoren onderling
e Veel indicatoren vooral gericht op input, te weinig op output
Antwoord vraag 3:
DS Welke doelen zijn gepland in 2023? (Participatie)
> < Doel B.3.1: Bewoners en andere stakeholders ervaren in participatietrajecten duidelijkheid
over hun beïnvloedingsruimte, over hun rol, en wat er met hun input gedaan wordt.
Het is niet duidelijk hoe deze doelstelling zich verhoudt tot de mogelijke doelstellingen van
individuele participatietrajecten. Deze doelstelling gaat slechts over duidelijkheid
bewoners.
Meting biedt geen inzicht in aspecten van traject en begrote cijfer is terughoudend.
Doel B.3.2: Bewoners kunnen via stadsdeelpanels invloed uitoefenen op het beleid, de
plannen en de uitvoering in en/of over hun stadsdeel
Evaluatie gericht op 30% tevredenheid, weinig ambitieus
Indicator activiteit meet alleen input (aantal panels)
Conclusie:
e Gemeente is voorzichtig en spreekt geen stevige ambitie uit, mogelijk vanwege gebrek
aan inzicht op huidige moment
* Indicatoren over concrete resultaten van participatie zoals de realisatiesnelheid van de
bouwprojecten worden niet bijgehouden
e Doelstellingen en indicatoren zijn nieuw maar lijken op sommige vlak te voorbarig
opgesteld en moeten dus nog worden bijgewerkt
* Koppeling tussen woningbouw en participatie moet nog worden uitgewerkt in
indicatoren
Gemeente
Amsterdam
Vraag 4
Welke activiteiten zijn gepland in 2023?
X Tak d te bij
p í ingb ject
> < Deze activiteiten worden voor een belangrijk deel door Directie Grond en
Ontwikkeling uitgevoerd. Ook andere directies, zoals Ruimte en Duurzaamheid,
Wonen en de Stadsdelen hebben taken.
Ep an ED ED ED
Hoofdlijnen bouwproject in Haalbaarheid getoetst in Uitwerken stedenbouwkundig Overeenkomsten afsluiten bij Ontwikkelaar/aannemer voert
principenota projectnota plan, programma, kosten en aannemers en ontwikkelaars bouwactiviteiten uit
Leidt tot principebesluit Leidt tot projectbesluit opbrengsten (vitgifte grond) Na oplevering wordt project
Leidt tot investeringsbesluit overgedragen aan lijnorganisatie
gemeente.
Principebesluit bevat Participatie uitvoeren volgens Participatie uitvoeren volgens Participatie uitvoeren volgens A
articipatieparagraaf articipatieparagraaf participatieparagraaf participatieparagraaf mn .
nnn: PETERR Participatie
Mogelijkheid tot bezwaar en Mogelijkheid tot bezwaar en Mogelijkheid tot bezwaar en Aanpassing bestemmingsplan B
beroep beroep beroep en vergunningverlening
omgevingsvergunning incl. Bezwaarproced ures
Behandeling bezwaren
Bron: Visualisatie gemaakt op basis van Website Gemeente Amsterdam: Ontwikkeling van een gebied in 4 stappen; PLAn- en
BEsluitvormingsproces RUimtelijke Maatregelen (PLABERUM)
> < u u m u
Resultaten woningbouwactiviterten
> < Ontwikkeling start bouw vanaf 2006 (exclusief tijdelijke en onzelfstandige woningen) A | Q emene conc | US Ì e
9.000 gemeente:
8.000
oo En pg pp ;perereleprodvctie ligt op
6.000 koers met de doelen van het
5.000 _M- EN -_ | Woningbouwplan 2018-202
4.000 EE RR _DHT_
3.000 B mn mam - De sociale huur en
2 n ‚middeldure huur blijven
1.000 … ….
. AN KEERN achter bij het streefcijfer
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021
m sociale huur middeldure huur dure huur B koop
mn.
teefje | 2018204 || ||
eej | Streven | resultaat || ||
Totaal} 7.500 | 30.000 | 29106 || 97%}
Socialehuurcorporaties | 2500 | 20.000 | 7221 || 72% ||
Middeldure huur _1670 | 6680 | 5672 || 85%}
Bron: Gemeente Amsterdam, Rapportage woningbouwplan 2018-2025 (eind 2021)
% Resultat Ingb tiviteit
% (sociale h
> < Start bouw 2021 naar Uur) (exclusief tijdelijke en onzelfstandige woningen
Startbouw eel
moord verzon | Pergo |Élegngverenege)
Sociale huur(incl. particulier) | 4095 | 738 | 1792 |J w% ||
Mideldure huur mn Ls | am |
Dure huur+ koopwoningen |__5499 | z&r | zoo || 5% |
Onbekend Te LE
13934 | 284 | 740 |W 53% ||
NZ
Samenwerkingsafspraken met corporaties:
- doelstelling: 10.000 sociale huurwoningen in aanbouw in 2020 t.m. 2023
- niet behaald in 2020-2021, moet ingehaald worden in 2022 — 2023
- vertragingen door bezwaarprocedures, stijging bouwkosten, beschikbaarheid van
materialen en niet tijdige aanleg van nutsvoorzieningen
Conclusie gemeente: de planvoorraad heeft een te beperkte overmaat om het
streefaantal van gemiddeld 2.500 woningen per jaar te halen.
Nuance: activiteiten hebben effecten, want ten opzichte van eerdere collegeperiodes
is er wel een toename in de bouw van sociale woningen.
Bron: Gemeente Amsterdam, Rapportage woningbouwplan 2018-2025 (eind 2021)
% Resultat Ingb tiviteit
% (middeldure huur)
> < Ontwikkeling start bouw middeldure huur vanaf 2006
3.000
NN | 0
rea
0
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021
Ambitie: 1.670 woningen per jaar In periode 2018 — 2025
e In 2021 werd dit streefcijfer voor het eerst gehaald;
e _ Alsnog zijn in 2021 ca. 1.500 geplande woningen doorgeschoven naar 2022
door prijsonderhandelingen, tijdige beschibkaarheid bouwpacapciteit,
bezwaren op omgevingsvergunning
Bron: Gemeente Amsterdam, Rapportage woningbouwplan 2018-2025 (eind 2021)
% Activiteit A: participatietrajecten (1/4)
% De uitvoering van participatietrajecten is een verantwoordelijkheid van
alle directies binnen hun beleidsgebied. (dus ook bij
woningbouwprojecten).
e Tot op heden is er geen globaal zicht op de participatietrajecten bij
Woningbouwprojecten: er is niet bekend hoeveel er al zijn gestart,
noch welke resultaten werden geboekt;
* Bij de beantwoording van de vragen door de gemeente naar
aanleiding van dit Duisenberg onderzoek werd aangestipt dat
, Bij Verkeer en Openbare Ruimte (V&OR) wordt gewerkt met een
handleiding participatie bij herinrichtingen;
* Bij Ruimte en Duurzaamheid (R&D) wordt de toepassing van het
beleidskader participatie in het Plaberum (de
planningssystematiek voor gebiedsontwikkeling) onderzocht.
% Activiteit A: participatietrajecten (2/4)
Het Stedelijk Team Participatie (opgericht voorjaar 2022) is vanuit het
horizontale Programma Democratisering verantwoordelijk voor advies rond
de verdere uitrol van participatieactiviteiten. Het Stedelijk team participatie
werkt op drie pijlers.
Pijler 1: Participatieverordening tot stand brengen
e Vervangt inspraakverordening en moet naast inspraak het
volledige participatietraject regelen
e Verplicht vanuit Omgevingswet
e Klaar per eind 2023, raadsbehandeling begin 2024
% Activiteit A: Participatietrajecten (3/4)
e Fundament voor de activiteiten is het in 2021 opgestelde Beleidskader
participatie
e Doelen van participatietrajecten kunnen zijn volgens het Beleidskader:
eigenaarschap, kwaliteit en aanpak van beleid, zeggenschap, belangen in beeld,
ontplooiing en legitimiteit.
e In 2022 en 2023 zal het Stedelijk Team Participatie trachten om dit ingang te
laten vinden in de hele organisatie
e Stedelijk Team Participatie geeft presentaties en informatiecampagne over
beleidskader
e Er werden door het team in een online tool een stappenplan participatie en in
Word formats opgesteld voor participatietrajecten (zie bijlage). Het
stappenplan geeft richting in de keuze voor een van de formats.
e Stedelijk team houdt spreekuren voor collega’s en ondersteuning van
projectteams onder meer d.m.v trainingen rond het stappenplan participatie
en formats voor participatieplannen
e Ontwikkeling van nieuwe participatievormen
% Activiteit A: Participatietrajecten (4/4)
Xx
e Verplicht bij invoering van de verordening
e Het Stedelijk Team heeft de opdracht om samen met alle betrokkenen de uitvoering van participatie
binnen de organisatie te monitoren en het GMT hierop te adviseren. Het team ontwikkelt hiertoe
een monitor inclusief kwalitatieve indicatoren.
e De eerste oplevering van de monitor (Staat van de Participatie) in 2023 bevat een steekproefsgewijze
analyse zijn waarin participatieniveau en kosten voor trajecten worden meegenomen.
e Het Stedelijk Team onderzoekt samen met directies de haalbaarheid van het centraal verzamelen en
analyseren van participatieplannen als onderdeel van de monitor op langere termijn.
Wat valt op: er worden goede stappen gezet, maar er bestaan nog veel blind spots:
° Eris (nog) geen centrale administratie van participatietrajecten;
* _Erisgeen zicht op het totaal aantal trajecten
+ _Noch over de types trajecten naar doel / grootte / …
+ _Noch over de betrokken stakeholders (waarbij de tevredenheid zal moeten
worden gemeten in het kader van de monitoring)
* De verhouding tussen stadsdeelpanels en participatieprocessen moet nog worden
uitgewerkt
* Kosten participatieprocessen nog niet begroot, moeten worden gedragen door de
verschillende directies
% Activiteit B: bezwaar- en
% beroepsprocedures
x Omwonenden hebben wettelijk recht op inspraak bij de vaststelling van een
bestemmingsplan en bij het verstrekken van een omgevingsvergunning. Vaak zijn de
plannen in deze stadia al zo ver gevorderd dat van grote wijzigingen als gevolg van
in inspraak moeilijk nog sprake kan zijn.
Relevante informatie op de gemeentewebsite beperkt zich tot een overzicht van
inspraakprocedures, de algemene bezwaarmogelijkheid, een lijst met kennisgevingen en
de mogelijkheid tot bewonersinitiatief.
In de woningbouwrapportage benoemen zowel corporaties (sociale huur)
als de gemeente (bij middeldure huur) de behandeling van
vergunning en bezwaarprocedures als redenen van vertraging
Bij navraag in organisatie: “De gemeente kan in de periode voor start bouw niet veel doen.
De voortgang in het laatste jaar voor start bouw hangt met name af van de verkrijging van een
omgevingsvergunning (en bezwaar en beroep) en van de (succesvolle) aanbesteding van het
project door de ontwikkelaar.”
In 2022 en 2023 worden achterstanden in bezwaar en beroep weggewerkt. Het feit dat er
achterstanden zijn, signaleert wellicht vertragingen in de realisatie van
woningbouwprojecten.
% Antwoord vraag 4:
2x Welke activiteiten zijn gepland in 2023?
> < Geheel woningbouwactiviteiten
Bestaande activiteiten worden doorgezet. Er wordt gepoogd om de verhouding
In gebouwde woningen 40% sociale huur, 40% middeldure huur en 20% overig te
laten bedragen.
Er wordt in rapportages melding gemaakt van vertragingen veroorzaakt
door bezwaren en andere procedures, maar hier is geen kwantitatieve onderbouwing
over (Dit zou wenselijk zijn).
A Uitvoering participatietrajecten
Eris nog geen centraal overzicht over afgeronde of lopende participatietrajecten.
Activiteiten Stedelijk Team Participatie in 2023 richten zich op:
* Het uitwerken van de participatieverordening.
* Het meenemen van de gemeentelijke organisatie in de ontwikkelingen
rond participatie en het standaardiseren van werkwijzen rond participatie,
het Team heeft in 2023 nog geen hulp van de participatieverordening.
* Het monitoren en bijsturen van participatie-activiteiten.
Het effect van deze activiteiten zal In 2023 naar verwachting nog onvoldoende te
beoordelen zijn.
X Antwoord vraag 4:
> < Welke activiteiten zijn gepland in 2023?
B Behandeling bezwaarprocedures
Activiteiten rond juridische trajecten richten zich op de wettelijk verplichte inspraak-
procedures en bezwaar- en beroepsprocedures.
In 2023 zal verdergewerkt worden aan het inhalen van opgelopen achterstand, wat er
op wijst dat de afgelopen jaren meer procedures zijn aangespannen waardoor
woningbouwprojecten vertraagd zijn.
> Denkpiste rapporteurs: Indien door goede participatietrajcten in te bouwen,
minder juridische zaken worden behandeld, kunnen wellicht meer
woningbouwplannen binnen budget en planning en met behoud van tevredenheid
van omwonenden worden gerealiseerd
Gemeente
Amsterdam
Vraag 5
Wat gaat het kosten?
> < De kosten van het totaal aan woningbouwactiviteiten bevat naast de begroting van
Grond en Ontwikkeling (475,0 min in 2023) ook gelden vit Ruimte en Duurzaamheid,
> < Wonen, de stadsdelen en de projectbegrotingen van grondexploitaties.
Voor wat betreft kosten gerelateerd aan participatie:
Ne Kostensoort (uit Begroting) | Prognose Begroting
kosten 2022 kosten 2023
A Ontwikkelen partici- Kosten Stedelijk Team Participatie niet bekend 1,1 min (uit
patietrajecten (vanuit Horizontaal Programma gevraagde
Democratisering) toelichting)
Kosten participatietrajecten begroot Niet bekend Niet bekend
binnen o.a. de grondexploitaties
B Juridische Kosten verbonden aan bezwaar en Niet bekend Niet bekend
bezwaar- en beroeps- beroepsprocedures met betrekking
procedures tot woningbouwtrajecten over onder
andere bestemmingsplannen
en omgevingsvergunningen
Kosten bij gemeente en aannemers Niet bekend Niet bekend
vanwege vertragingen door bezwaar-
en beroepsprocedures
Bron: Gemeente Amsterdam: Begrotingen 2022 en 2023. (Na gevraagde toelichting is dit overzicht
aangevuld en opgesteld door rapporteurs).
% Antwoord vraag 5:
Wat gaat het kosten?
Er is een begroting opgemaakt voor het Stedelijk Team Participatie van 1,1 miljoen.
Daarnaast blijven verschillende blind spots:
-_Kosten participatietrajecten te dragen door de afdelingen Wonen en Grond en
ontwikkeling zijn zowel vit begroting als ook bij navraag niet bekend; er is ook geen
inzicht in de kostenplaatjes van verschillende typen participatie-trajecten maar dit kan
bij omvangrijke trajecten substantieel zijn.
-__Kosten projectvertraging als gevolg van bezwaarprocedures wordt niet
bijgehouden.
-_ Juridische kosten verbonde aan bezwaarprocedures in de verschillende projectfases
zijn niet vit de begroting te achterhalen.
-__Noot: Bezwaarprocedures zijn nooit geheel te voorkomen voor participatietrajecten,
maar een vermindering als gevolg van de juiste participatie zou wel het streven
moeten zijn.
> Op die manier is het moeilijk de baten van goed lopende participatie (op termijn)
inzichtelijk te maken.
Gemeente
Amsterdam
Vraag 6 en 7
Wat is het oordeel over de doeltreffendheid en
doelmatigheid van het beleid?
Welke conclusies en aanbevelingen aan de raad /
wethouder?
% Conclusies
> < Doelstelling beleid Woningbouw is helder en ambitieus: zo veel
mogelijk bouwen in 40/40/20 verhouding.
Doelstelling inzake participatietrajecten is nog in ontwikkeling, moet
nog worden uitgewerkt in combinatie met de verticale programma's.
* __Middelen die vanuit Participatietrajecten binnen het
Programma Bouwen, Programma Bouwen, Wonen en
Wonen en Duurzaamheid Doel Duurzaamheid werden niet
aan participatietrajecten oelen inzichtelijk, noch het effect ervan
worden besteed zijn niet
inzichtelijk * Welis benoemd dat er in het
LN kader van de
*__Kosten die gepaard gaan participatieparagraaf en het
met vertragingen van € De gemeenteraad kan haar kaderstellende (en beleidskader participatie
projecten worden niet controlerende) rol onvoldoende invullen als inspanningen gebeuren op dit
bijgehouden m—_—_ activiteiten, middelen en doelen niet of lastig aan vlak
elkaar te koppelen zijn en indicatoren
: A Mi onvoldoende/geen inzicht geven. Activiteiten | Het Stedelijk Team Participatie is
DO > iddelen 1 afgelopen voorjaar gestart
inzichtelijk
_ 4 * Stappenplan en formats
* _ Voor het Stedelijk Team werden opgesteld
Participatie is 1,1 miljoen € 4 ‚
vrijgemaakt, waar een veel Maal. S e Participatieverordening en
grotere opgave in geld en S7, S Monitor nog in ontwikkeling
ambities tegenover staat =| 4
Indicatoren en
streefwaarden
* Indicatoren woningbouw als opgenomen in de doelenboom geven
beperkt inzicht. Wat ontbreekt is koppeling met de woningbehoefte, en
vooral inzicht in de doorlooptijd en oplevering van woningen.
* Indicatoren participatie (Democratisering) zijn nog in ontwikkeling, en
vergen monitoring die nog moet worden opgebouwd en beter inzicht in
de effecten van participatie.
2% Aanbeveling 1: steek de participatie voldoende
% ambitieus in
% De verplichte participatieparagraaf wordt volgens de Rekenkamer vaak niet
opgenomen, dit risico bestaat ook bij de participatietrajecten. Nochtans worden bij
Amsterdammers wel verwachtingen gewekt over de mogelijkheid te participeren in
projecten als woningbouw.
Versnel de uitwerking en implementatie van het participatiebeleid
* Zorg op korte termijn voor een verplichtend karakter via de participatieverordening
in 2024; evalueer of een versterking van het Stedelijk Team wenselijk is
e Zorg dat geformuleerde doelen en indicatoren in de doelenboom het
centraal vitgangspunt worden van het handelen van de afdelingen. Evalueer en
stuur bij in de Voorjaarsnota 2023 en Begroting 2024.
* Maak de koppeling tussen de horizontale doelstelling en de verticale programma’s
expliciet binnen de verticale pijlers in de Voorjaarsnota 2023 (zie ook volgende sheet)
- Participatie moet hoger op de agenda komen. De directies hebben voordeel bij
een zorgvuldig vitgevoerde participatie en moeten verantwoordelijk worden
gehouden voor de correcte uitvoering van participatietrajecten en de resultaten
ervan.
-_De horizontale teams hebben vooral een aanjaagfunctie en bijsturingsfunctie.
X Aanbeveling 2: maak effectmeting
% participatietrajecten
r gebeuren binnen de gemeente verschillende activiteiten op het vlak van participatie, maar
%: effecten ervan zijn niet inzichtelijk. Voorwaarde voor effectieve implementatie van
participatie in het Programma Wonen is inzicht in de meerwaarde van participatie en
draagvlak binnen alle afdelingen en directies.
Breng in 2023 de effectmeting van participatietrajecten inzichtelijk om een kosten /
baten analyse te kunnen maken.
-_Rapporteer meer output indicatoren binnen de verticale programma's (redenen van
vertraging en vertragingsduur bij woningbouw).
-_Kwantificeer de effecten van vertragingen door bezwaarprocedures:
-_Juridische kosten.
-_ Vertragingskosten aannemers.
-_Bevraag deelnemers aan participatietraject systematisch.
-_Zorg dat het overkoepelend doel van participatiebeleid en de doelen van individuele
trajecten op elkaar aansluiten (te evalueren vanuit Stedelijk Team Participatie).
-_Analyseer good en bad practices en neem de uitkomsten mee in de kennisdeling.
-_Maak inzichtelijk welke doelgroepen worden bereikt (inclusiviteit trajecten).
Maak inzichtelijk op welke wijze hierin geïnvesteerd wordt en deel deze uitkomsten
met de raad. Rapporteer halfjaarlijks aan de raad over de inspanningen en effecten van
participatietrajecten en zorg voor bijstuurmogelijkheden.
6 Aanbeveling 3: Onderzoek de mogelijkheid tot
% digitalisering participatietrajecten (ten behoeve van
% vastlegging en monitoring)
Momenteel worden de formats participatietrajecten in Word beschikbaar gesteld, en nadien door
de verschillende Directies aangevuld (of niet), wat een verdere opvolging bemoeilijkt.
Onderzoek de mogelijkheid van een in een digitale gebruiksvriendelijke tool voor
participatietrajecten (geen invuldocumenten in Word) (onderzoek in Q4, 2022 — Q1 2023)
* Zodat de gegevens kunnen worden gevalideerd (drop-down mogelijkheden, checks en
balances);
* Zodat het Stedelijk Team ten allen tijde het overzicht heeft van welke trajecten opgestart
worden en lopen;
* Zodat de Directies vanuit de tool progressie kunnen bijhouden;
* Zodat ook andere stakeholders op basis van de inputs kunnen worden meegenomen
(communicatie kan op basis van de ingevulde velden gebeuren);
e Zodat het Stedelijk Team Participatie deze inputs kunnen gebruiken voor Monitoring en
Evaluatie (stakeholder benaderen, input en gebruik opvolgen door de Directie);
e Zodat verantwoordingsinformatie richting college en raad eenvoudig kan worden gegenereerd.
Deel de uitkomsten van het onderzoek met de raad.
| Onderzoeksrapport | 69 | test |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 4 november 2022
Portefeuille(s) Onderwijs en Jeugd
Portefeuillehouder(s): Marjolein Moorman
Behandeld door Directie OJZD [email protected]
Onderwerp Staat van het Amsterdamse v(s)o en de monitor schoolloopbanen vo 2022
Afdoening motie 300 d.d. 14 september 2022 van de leden Rooderkerk e.a.
inzake de uitslag van de centrale loting en matching 2022
Beste raadsleden,
Elke leerling in de stad moet de kans krijgen om zich optimaal te ontwikkelen met de
ondersteuning die daar bij past. Om dat te bereiken, is het belangrijk om goed zicht te houden op
het onderwijsaanbod en te weten hoe het gaat met de Amsterdamse leerlingen. Het OSVO, de
vereniging van schoolbesturen in het Amsterdamse voortgezet onderwijs heeft aan Onderzoek &
Statistiek (O&S) gevraagd om de staat van het Amsterdamse v(s)o in kaart te brengen.” Ik
waardeer deze inspanning. De benoemde thema’s en vitkomsten zijn voor de gemeente
Amsterdam belangrijke agendapunten die aansluiten bij de inzet en prioriteiten voor de komende
vier jaar®.
De staat van het Amsterdamse v(s)o
De staat van het Amsterdamse v(s)o is op 4 november jl. gepubliceerd. Het rapport laat zien hoe
het nu gaat met de Amsterdamse v(s)o-leerlingen en haar docenten. Het biedt inzichten en
handvatten voor de toekomst van het Amsterdamse vo. Met het onderwijsveld ga ik in gesprek
over de uitkomsten en deze inzichten nemen we mee in de verdere uitwerking van het
gemeentelijke onderwijsbeleid.
De focus in de staat ligt op de volgende thema’s:
e leerlingenpopvulatie en het onderwijslandschap;
e _onderwijsresultaten;
e welzijn leerlingen;
e detekorten, opleiding en het werkplezier van docenten;
+ De staat van het Amsterdamse v(s)o bestaat uit een aantal (nieuwe) dataverzamelingen en analyses, eerder eigen onderzoek
van O&S en externe bronnen zoals de Gezondheidsmonitor Jeugd 2021 GGD, DUO verzuimonderzoek personeel po en vo en
Zicht op Zorgen.
* In de rapporten die worden beschreven in deze brief, worden de termen opstroom, doorstroom en afstroom gebruikt. Hoewel ik
erken dat een passend alternatief voor deze woorden nog niet gevonden is, wil ik benadrukken dat ze een onwenselijke hiërarchie
aanbrengen in de niveaus, die geen recht doet aan de leerlingen en hun prestaties Ik vind het belangrijk dat elk kind op
(uiteindelijk) de voor hem of haar beste plek komt.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 4 november 2022
Pagina 2 van 5
Welzijn leerlingen
De uitkomsten van het rapport met betrekking tot het welzijn van leerlingen, en meisjes in het
bijzonder, zijn alarmerend.
De helft van de leerlingen ervaart stress. Amsterdamse leerlingen geven aan dat ze veel stress
ervaren door school/huiswerk en ‘alles wat je moet doen’. Zij hebben hier vaker last van dan
gemiddeld in Nederland. Een derde heeft psychische klachten en een vijfde heeft serieus
nagedacht over suïcide. Vooral meisjes op havo/vwo-niveau ervaren stress en kampen met
psychische klachten. Vanuit de gemeente lopen er al verschillende programma’s die zich richten
op het welzijn van jongeren en die ondersteuning bieden bij de persoonlijke en sociaal-emotionele
ontwikkeling. Dit ook om te zorgen dat de effecten van onder andere corona zo klein mogelijk zijn.
Het jongerenwerk in Amsterdamse buurten organiseert activiteiten en begeleiding die speciaal
gericht zijn op meiden en de thema’s die bij hen spelen. Via de NPO (Nationaal Programma
Onderwijs) middelen vanuit het Rijk zetten we extra in op jongerenwerk op scholen.3 In de meeste
stadsdelen zijn ook mentor- en coachingsprojecten voor meiden, zoals Elance of Girls Connect.
UpTalk biedt jongeren een plek waar zij via chat, een telefoongesprek of op locatie terecht kunnen
om gratis en laagdrempelig te praten over waar ze mentaal mee worstelen. Het Ouder en
Kindteam biedt hulp op scholen. Daarnaast is er aanvullend preventief aanbod op thema’s als
identiteit, weerbaarheid en psychische klachten.
Naast de verschillende programma’s voor het welzijn van scholieren, is het ook belangrijk om te
kijken naar wat er in de klas kan gebeuren. Amsterdamse leerlingen geven aan veel stress te
ervaren door ‘alles wat je moet doen’. De prestatiedruk die leerlingen op jonge leeftijd ervaren is
een signaal dat we serieus moeten nemen. Een vwo-diploma is niet het hoogst haalbare, het gaat
om het volgen van het niveau dat bij een leerling past. Daarom vind ik het belangrijk om ook een
kanttekening te plaatsen bij overadvisering. Het kan een leerling de kans kan bieden om tot bloei
te komen, maar niet in de plaats komen van een goed onderwijsfundament. Als een leerling dat
fundament niet meekrijgt, dan wordt de collectieve verantwoordelijkheid van goed onderwijs
verlegt naar een individuele druk op de leerling wat kan leiden tot een gevoel van falen en
uiteindelijk psychische nood.
Segregatie, onderwijsresultaten en het lerarentekort
De afgelopen jaren zien we een stijging van de segregatie in het Amsterdamse vo. Het aandeel
leerlingen met hbofwo-opgeleide ouders is steeds meer gaan clusteren op een deel van de
Amsterdamse scholen. De segregatie hangt samen met woonsegregatie, het opleidingsniveau van
ouders, het basisschooladvies en tenslotte de motivaties van leerlingen bij het kiezen van een
middelbare school. Segregatie in het onderwijs vind ik zorgelijk, omdat als het gepaard gaat met
de toenemende ongelijkheid, verschillen in toekomstperspectief en minder onderlinge
ontmoeting tussen jonge Amsterdammers.
Tevens zien we dat het niveau van taal- en rekenvaardigheid daalt bij instromende vo-leerlingen.
We zien dat deze daling vooral zichtbaar is bij leerlingen met een risico op een
onderwijsachterstand. Dit is niet alleen aan de Covid-19-pandemie toe te schrijven, al hoewel de
schoolsluitingen waarschijnlijk wel van invloed zijn geweest.
3 Zie ook de raadsinformatiebrief van 12 oktober 2021 ‘Inzet Nationaal Programma Onderwijs’.
2
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 4 november 2022
Pagina 3 van 5
De helft van de Amsterdamse docenten ervaart daarnaast te weinig ruimte en tijd om leerlingen te
begeleiden en te ondersteunen. En het docententekort loopt verder op. De staat laat zien dat
docenten in het vso meer voldoening en werkplezier ervaren dan de docenten in het reguliere
onderwijs.
Monitor schoolloopbanen voortgezet onderwijs 2022
In opdracht van de gemeente Amsterdam monitort O&S sinds 2012 de schoolloopbanen van
leerlingen in het voortgezet onderwijs in Amsterdam, vanaf het moment dat ze een
basisschooladvies ontvangen en de overstap maken naar de middelbare school tot aan het
behalen van een diploma. De monitor biedt daarmee inzicht in onder- en overadvisering,
niveauwisselingen en schoolwisselingen. De monitor laat onder andere zien dat leerlingen het
vaakst opstromen op scholen met een brede brugklas. Leerlingen die onderwijs volgen op een
school met maar één niveau wisselen sneller van school. Deze schoolwisseling komt vaak doordat
de leerling van niveau wisselt. 4 Het wisselen van school kan voor leerlingen een vervelende
ervaring zijn, het kan invloed hebben op hun eigenwaarde en zelfvertrouwen. Natuurlijk moeten
leerlingen het onderwijs kunnen volgen dat bij hen past, maar voor veel leerlingen komt het
bepalen van het juiste niveau te vroeg. Een brede onderbouw biedt dan kansen en ruimte om
binnen een school erachter te komen welk niveau dit is. Het neemt hiermee druk en stress weg bij
een leerling. Onwenselijke gevoelens van sociaal emotioneel welzijn die duidelijk vit de Staat van
het Amsterdamse vo naar vormen komen. Daarnaast wordt in een brede onderbouw ruimte
gecreëerd voor ontmoeting tussen leerlingen van verschillende niveaus.
Uit de monitor komen onder andere de volgende bevindingen naar voren:
Basisschooladvies & behaalde diploma’s
e Bijna de helft van de Amsterdamse kinderen scoort lager op de eindtoets dan het
schooladvies (overadvisering), bij leerlingen met ouders die maximaal een mbo-1
opleiding hebben afgerond is dit echter andersom (onderadvisering).
e Jongens scoren vaker dan meisjes lager op hun eindtoets dan het schooladvies dat ze
gekregen hebben. Net als vorig schooljaar halen de meeste leerlingen een diploma dat
overeenkomt met het niveau van het basisschooladvies. Van de leerlingen zonder
bijgesteld advies, heeft een kwart alsnog een diploma behaald op het niveau dat de
eindtoets aangaf, maar driekwart blijft dus op het geadviseerde niveau in plaats van het
getoetste niveau. Hierbij is het risico dat leerlingen zich voegen naar hun advies in plaats
van hun potentie.
+ Hiermee kom ik terug op twee toezeggingen die zijn gedaan, naar aanleiding van een verzoek van het lid Rooderkerk tijdens de
TAR van 30 juni (TA2022-000573) en van Von Gerhardt tijdens de CIE OZA van 7 september (TA2022-000737). Beide verzoeken
betreffen het in kaart brengen van de schoolwisselingen na het eerste leerjaar.
5 In de raadsbrief van 31 maart 2022 heb ik laten weten dat ik op verzoek van Heinhuis (PvdA) en De Fockert (GroenLinks) met
O&S heb besproken meer in te zoomen op het aspect gender naar aanleiding van motie 139 d.d. 17-02-2022 (TA2022-000275).
3
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 4 november 2022
Pagina 4 van 5
Niveauwisselingen
e Wanneer we rekening houden met de eindtoetsscore van leerlingen, het geslacht en hun
sociaaleconomische achtergrond (gemeten door het opleidingsniveau van hun ouders),
dan zien we dat het schooltype® onderdeel is van een groep factoren die gezamenlijk
bepalend zijn voor de kans om te wisselen van niveau.
Schoolwisselaars
e Het aandeel jongens en meisjes dat van school wisselt, verschilt aanzienlijk van elkaar en
hangt samen met het niveau van het basisschooladvies. Gemiddeld zit de helft van de
leerlingen die van school wisselen na vier jaar op een ander niveau dan het
basisschooladvies. Jongens die van school wisselen zijn na vier jaar vaker een lager niveau
gaan volgen, voor meisjes geldt dat zij juist vaker een hoger niveau zijn gaan volgen.
Motie 300 d.d. 14 september 2022 van de leden Rooderkerk e.a. Inzake de uitslag van de
centrale loting en matching 2022
De inzichten vit de monitor schoolloopbanen vo 2022 over schoolwisselaars biedt inzicht in de
mate van schoolwisselingen en op welke niveaus de wisselingen plaatsvinden. Op 14 september is
in uw raad motie zoo van de leden Rooderkerk e.a. inzake de uitslag van de centrale loting en
matching 2022 aangenomen (TA2022-000782), waarin staat opgenomen dat de resultaten van dit
onderzoek besproken worden met de schoolbesturen en dat er samen met hen wordt gekeken
naar hoe de samenwerking rondom het proces van schoolwisselaars kan worden verbeterd.” Ik ga
dan ook in overleg met het OSVO over de resultaten en kijk dan samen met hen naar wat nodig is
om tot de nodige verbeteringen te komen. Hiermee beschouw ik de motie als afgehandeld.
Naast het publiceren van de monitor schoolloopbanen vo wordt het online dashboard
schoolloopbanen van O&S jaarlijks aangevuld met de meest recente cijfers.® De monitor
schoolloopbanen zal in het voorjaar aangevuld worden met een derde factsheet over het stapelen
van diploma’s.
Betekenis van deze uitkomsten voor het Amsterdamse beleid
De uitkomsten uit beide rapporten laten zien hoe het er nu voor staat in het Amsterdamse v(s)o.
We hebben inzicht in de gevolgen van onder andere corona voor de cognitieve en emotionele
ontwikkeling van leerlingen. De zorgen om het welzijn van leerlingen in het vo zijn groot. Als
gemeente zetten we al via verschillende programma’s in op preventie en ondersteuning. Het is
echter belangrijk dat we nog meer investeren in een verbeterde samenwerking tussen onderwijs
en jeugd(zorg) en gezamenlijk goed in beeld krijgen wat de leerling nodig heeft en hoe
beschikbare hulp vooral beschikbaar is voor leerlingen die dit het hardst nodig hebben.
Het feit dat onder de instromende vo leerlingen de taal- en rekenvaardigheid daalt, laat zien dat
we werk moeten blijven maken van de kwaliteit van het onderwijs. Ook als antwoord op de
$ In de raadsbrief van 31 maart 2022 heb ik u laten weten dat ik bij O&S het verzoek heb gedaan om in dit onderzoek bij het thema
niveauwisselingen, extra aandacht te besteden aan brede brugklassen, op verzoek van de leden Marttin (VVD) en Boomsma.
(CDA) volgens motie 170 d.d. 16-02-2022 (TA2022-000233).
7 Motie 300 Centrale loting en matching 2022 d.d. 14 september 2022 — samenwerkingen tussen scholen voor soepele
overgangen (TA2022-000782), van de leden Rooderkerk, von Gerhardt, Runderkamp, Yemane, Broersen en Boomsma.
8 Zie: https: /fonderzoek.amsterdam.nl/interactief/dashboard-schoolloopbanen.
4
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 4 november 2022
Pagina 5 van 5
groeiende segregatie. Zowel in het basis als in het voortgezet onderwijs werken we aan de
doorontwikkeling van bestaande instrumenten zoals de kansenaanpak po en vo en de brede
brugklas bonus. We werken samen met het onderwijs aan een nieuwe lerarenagenda. Het is
belangrijk om de personeelstekorten in het vo goed in beeld te krijgen zodat de nodige
maatregelen voor het vo onderdeel worden van deze nieuwe lerarenagenda.
Met het onderwijsveld voer ik gesprekken over de uitkomsten, de visie op het voortgezet
onderwijs voor de komende jaren en de nodige stappen die gezet moeten worden zodat ieder kind
in onze stad zich optimaal kan ontwikkelen en zich fijn voelt. Daarom werk ik samen met het
onderwijsveld toe naar de opzet van een Onderwijs Agenda Amsterdam. Ik verwacht de raad
hierover in het voorjaar van 2023 te informeren.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Marjolein Moorman
Wethouder Onderwijs
Bijlagen
1. Staat van het Amsterdamse voortgezet (speciaal) onderwijs 2022
2. Staat van het Amsterdamse voortgezet (speciaal) onderwijs 2022 - Poster
3. Monitor schoolloopbanen voortgezet onderwijs 2022
a) factsheet schooladviezen, met onder- en overadvisering
b) factsheet niveavoverstap en schoolwisselingen
5
| Brief | 5 | val |
x Gemeente Amsterdam WP A
% Raadscommissie voor Werk, Inkomen en Participatie, Diversiteit en Integratie,
Inburgering, Armoede, Programma Maatschappelijke Investeringen
% Agenda, donderdag 21 maart 2013
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Werk, Inkomen en Participatie, Diversiteit en Integratie, Inburgering, Armoede,
Programma Maatschappelijke Investeringen
Tijd 09:00 uur tot 12:30 uur
Locatie De Rooszaal
Algemeen
1 Opening procedureel gedeelte (09.00 — 09.15)
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de commissie Werk,
Participatie en Armoede van 28 februari 2013.
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieWPA@raadsgriffie. amsterdam.nl
5 Termijnagenda, per portefeuille
6 _Tkn-lijst
7 Opening inhoudelijk gedeelte (09.15 — 12.30)
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Werk, Inkomen en Participatie, Diversiteit en Integratie, Inburgering, WPA
Armoede, Programma Maatschappelijke Investeringen
Agenda, donderdag 21 maart 2013
Werk, Inkomen en Participatie
11 Vaststellen Verbeterplan 2013 Financiële functie re-integratiebudget DWI Nr.
BD2013-002238
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e De commissie JIF is hierbij uitgenodigd.
e _Kabinetbijlage ligt ter inzage in de kluis bij de griffie.
Diversiteit en Integratie
12 Hoe denken Amsterdammers over Zwarte Piet? Nr. BD2013-002429
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid mevrouw Akel (PvdA).
e Was TKN 8 in de vergadering van 28.02.2013.
13 Informatiebrief activiteiten Zevenmanschap Nr. BD2013-002430
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid mevrouw Ulichki (GrLí).
e Was TKN 10 in de vergadering van 28.02.2013.
14 Vaststellen gewijzigde koers Subsidieregels burgerschap en diversiteit Nr.
BD2013-002332
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _Kabinetbijlage ligt ter inzage in de kluis bij de griffie.
15 Update vrouwenemancipatie 2013 Nr. BD2013-002190
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e De commissie JIF is hierbij uitgenodigd.
2
| Agenda | 2 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 18 september 2023
Portefeuille(s) ICT & Digitale Stad
Portefeuillehouder(s): _ Alexander Scholtes
Behandeld door Digitalisering, Innovatie en Informatie ([email protected])
Onderwerp In gebruikname algoritme ‘Blurring as a Service’
Geachte leden van de gemeenteraad,
Met deze brief informeert het college u over het volgende.
In de commissie FKD van 13 juli 2023 heb ik met u gesproken over de rol van de gemeenteraad bij
de inzet van algoritmen binnen de gemeente. Naar aanleiding van vragen van raadslid IJmker heb
ik vitgesproken dat ik de commissie vaker informeer zodat we meer concrete digitale
toepassingen en pilots kunnen bespreken.
Het college van B en W heeft op 17 juli 2023 besloten een algoritme in gebruik te nemen dat
beelden anonimiseert. Het algoritme is in staat om personen en kentekens op beelden te ‘blurren’.
Dat betekent dat deze beelden op deze manier worden geanonimiseerd. Een belangrijk voordeel
van dit algoritme voor de gemeente is dat het een hoge kwaliteitsstandaard biedt. Met het
algoritme worden hele personen geblurd en niet alleen gezichten. Voor de gemeente is dit
algoritme daarmee een belangrijke ontwikkeling in het beschermen van digitale rechten en
privacy van burgers.
Blurring as a Service
Het algoritme is onderdeel van de voorziening ‘Blurring as a Service’ (BaaS). ‘Blurring as a Service!
levert een transparante en kwalitatief hoogwaardige anonimisering van beelden die bovenal
eerlijk is. Dat wil zeggen dat elke inwoner of bezoeker van Amsterdam moet een gelijke kans
krijgen om geanonimiseerd te worden.
Toepassing binnen de gemeentelijke organisatie
De eerste toepassing waar het algoritme binnen de gemeente voor wordt ingezet, is voor het
anonimiseren van panoramabeelden die de gemeente maakt met behulp van scanauto'’s. In de
toekomst kan het algoritme ook worden ingezet voor andere beeldbronnen, voorbeelden zijn
foto's gemaakt door handhaving of foto's die met burgermeldingen mee worden gestuurd. Per
nieuwe toepassing of nieuw proces wordt onderzocht of de inzet van het algoritme proportioneel
is ten opzichte van het doel. Een besluit over de inzet wordt genomen door de verantwoordelijke
portefeuillehouder.
Prestaties
Er is op dit moment geen landelijke norm voor het vaststellen van de prestaties van dit soort
algoritmen. Grofweg 95% van de beelden waarop personen en kentekens zijn vastgelegd, worden
succesvol geanonimiseerd door het algoritme. Daarmee is het algoritme dus niet foutloos. Er is
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 18 september 2023
Pagina 2 van 2
geconstateerd dat het merendeel van de niet-geanonimiseerde personen of kentekens ver weg
staan van de camera en daarmee niet meer herleidbaar zijn tot een individu. Bij gebruik van BaaS
wordt door afnemers een proces ingericht waarbij niet-volledig geanonimiseerde beelden alsnog
geanonimiseerd kunnen worden door medewerkers. Alleen een aantal specifieke medewerkers
heeft toegang tot deze niet-geanonimiseerde beelden. Daardoor blijft privacy zoveel mogelijk
gewaarborgd.
Hoogrisicoalgoritme
In afwachting van de Europese Al-verordening, de nieuwe Europese wetgeving voor Al, is
onderzocht of sprake is van een hoogrisicoalgoritme om te kunnen bepalen welke maatregelen
noodzakelijk zijn voor het algoritme. De gemeente heeft ervoor gekozen dit risico als hoog te
beschouwen, omdat het beelden van mensen verwerkt en geen onderscheid mag worden
gemaakt. Het anonimiseringsalgoritme wordt uitdrukkelijk niet ingezet ter identificatie of
categorisering van mensen.
Een hogere risicoclassificatie draagt eraan bij dat de gemeente nadere analyses moet doen om
ervoor te zorgen dat het algoritme wettig, ethisch verantwoord en robuust functioneert. Er zijn
diverse maatregelen getroffen om dit zoveel mogelijk te garanderen. Extra interne controles en
audits hebben plaatsgevonden op alle getroffen maatregelen op het gebied van sturing en
beheersing, privacy en security, het model zelf en de data.
Eris een biasanalyse uitgevoerd, waarbij werd gekeken of het algoritme discrimineert,
bijvoorbeeld op huidskleur, leeftijd of gender. Uit de biasanalyse is gebleken dat het algoritme niet
discrimineert, wat betekent dat inwoners een zo’n gelijk mogelijke kans hebben om
geanonimiseerd te worden, onafhankelijk van leeftijd, gender of huidskleur. De resultaten zijn
opgenomen in een rapport, en dit is onafhankelijk beoordeeld en vastgesteld met een review van
Verdonck, Klooster & Associates. Dit bureau is gespecialiseerd in technische reviews op
algoritmen. Het rapport is toegevoegd als bijlage aan deze raadsinformatiebrief.
Voorbeeld
In de bijlage is een afbeelding waarop de resultaten van BaaS zichtbaar zijn. Hierop is te zien dat
de gehele persoon is geanonimiseerd. Het algoritme slaagt erin alle personen, die dicht bij de
camera staan, te anonimiseren. Enkel personen ver weg van de camera, waarvan de identiteit zeer
lastig of niet te herleiden is, worden niet geanonimiseerd.
Over de verdere ontwikkelingen rondom Al gaat het college graag met uw raad in gesprek. Ik
verwacht u daarover in het eerste kwartaal van 2024 te kunnen informeren.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Alexander Scholtes
Wethouder ICT & Digitale Stad
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1907
Ingekomen op 7 november 2019
Behandeld op 27 november 2019
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van de leden Poot, Nanninga en Boomsma inzake het in stand houden van
het in burgerkleding opererende doelgroepenteam zakkenrollers van de politie
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de actualiteit inzake rovende asielzoekers.
Constaterende dat:
— Het doelgroepen- en/of prioriteitenteam zakkenrollers sinds dit jaar meer dan 750
personen zou hebben gearresteerd voor zakkenrollen, dealen en straatroven;
— Er sprake zou zijn van een mogelijke opheffing van dit team of een wijziging
waarbij de agenten uit dit team niet langer in burgerkleding worden ingezet.
Overwegende dat:
— Hoge arrestatiecijfers het bestaansrecht en de effectiviteit van dit team bewijzen;
— Zonder een in burger opererend zakkenrollersteam de diefstallen, straatroven en
zakkenrollerij in de binnenstad, de stations en in het OV flink kunnen toenemen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— Te stoppen met de (geplande) gehele of gedeeltelijke opheffing van het in
burgerkleding opererende politieteam zakkenrollerij, teneinde de misdaadgolf van
zakkenrollerij en straatroven in de binnenstad de baas te kunnen blijven;
— De raadte informeren over de resultaten (aantal arrestaties en daaruit
voortvloeiende veroordelingen) die dit doelgroepenteam boekt.
De leden van de gemeenteraad
M.C.G. Poot
A. Nanninga
D.T. Boomsma
1
| Motie | 1 | discard |
Platform Gehandicapten Zuidoost
» IE) CS Tú 7
NS Np
OD ALD Bd S Oe
UD Af A An :
) BEAT Lenen NIG le 8 april 2019
1D N MR
AN KJ maga NN DIN Aan
\ ri Toegankelijkheid DN \ N
fi % . eo . ' k Gemeenteraad Amsterdam
®/ Bit eer gij begint \W
AV Wi Onderwerp:
Ö platformgehandicapten.com |
h agenda22.jimdo.com G Í Ontoegankelijke stembureaus.
ln ui
EN NA RP
Bte Iiia } N P/
AE vn Ù v- 659 » (os á „ \7
DENK RE
man 6d
Tí DN OIT TILE &
DSN LANE DR
Geachte Raadsleden,
Het Platform Gehandicapten Zuidoost heeft op 20 maart 2019 geconstateerd dat niet alle stembureaus in Zuidoost
toegankelijk zijn. Het PGZO is van mening dat alle stembureaus 100% toegankelijk moeten zijn.
Onze schouwrapport vindt u in het tweede deel van deze brief.
Wij verzoeken u om alles in het werk te stellen om te komen tot 100% toegankelijkheid van alle stembureaus.
We hebben in Zuidoost die stembureaus bezocht die aangeduid zijn met ‘rolstoeltoegankelijk met hulp’ of ‘niet
rolstoeltoegankelijk’. Het betreft de B en C categorie.
Bij elk stembureau hebben we gecheckt hoe we hier onze stem uit zouden kunnen brengen, en we hebben gekeken
in hoeverre ze voldoen aan de toegankelijkheidscriteria.
KAn Stembureaus verkiezingen Provinciale Staten en Waterschappen - 20 maart 2019
6 Duivendrecht f
ERN
| AS A 2E e Gemeen-
Fl L© ke En e schaps-,
R\ S ne ®, polder’
/ N ve ® „© ze
/ } ° =63) e Je
S ed © Th
der ZZ ArenA © d
bS .
À
CNE * (05) Driems
Ei GS Se
NOg se
. Parkeerplaats gehandicapten aanwezig nstel ® e . © Á
î Openingstijden 7:30 - 21:00 Zuidoost @
Afwijkende openingstijden © @
\ Acaderrisch @ Ë (66)
> Lees de toelichting Medisch Centrum /
Somda \ pd
> English Pe J
Google 5 Ne zi
zr
PG:0
2
Inleiding:
Op 14 juni 2016 trad in Nederland het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap in werking.
Artikel 29 van dit verdrag gaat over participatie in het politieke en openbare leven. Volgens dit artikel is de
Nederlandse overheid onder meer verplicht ervoor te zorgen dat gehandicapten op voet van gelijkheid met anderen
hun stem uit kunnen brengen.
(zie bijlage 1, VN-verdrag art. 29)
Een onderdeel van de implementatie van het VN-verdrag was een wijziging van de kieswet waardoor bepaalt wordt
dat alle stemlokalen zodanig toegankelijk moeten zijn dat kiezers met een lichamelijke handicap zo veel mogelijk
zelfstandig hun stem moeten kunnen uitbrengen. Die wetswijziging is op 1 januari 2019 in werking getreden.
(zie bijlage 2, kamerbrief van 20 maart 2018)
De minister stelt in een brief aan de colleges van B&W dat indien zij niet voldoen aan 100% toegankelijkheid ze de
gemeenteraad informeren over de reden hiervoor.
B&W leggen dan de gemeenteraad uit waarom dit niet gelukt is, en wat de inzet is om die toegankelijkheid te
vergroten.
(zie bijlage 3, brief aan college B&W)
In opdracht van het Ministerie heeft PBT de toegankelijkheidscriteria stembureaus vastgelegd.
Deze zijn, mede vanwege de wetswijziging, bijgesteld. De meest recente versie, van oktober 2018, is door VNG
gepubliceerd. Onderdeel van deze uitgave is onder meer een checklist toegankelijkheid.
(zie bijlage 4, Toegankelijkheidscriteria)
Bij de verkiezingen van 20 maart 2019 waren er in de gemeente Amsterdam 396 stemlocaties.
De gemeente hanteert voor de toegankelijkheid van stemlocaties drie categorieën:
A deze zijn zelfstandig toegankelijk voor rolstoelen
B deze zijn met hulp toegankelijk voor rolstoelen
C deze zijn niet toegankelijk voor rolstoelen
Van die 396 waren er, volgens de opgave van de gemeente, 99 niet zelfstandig toegankelijk, waarvan 19 helemaal
niet rolstoeltoegankelijk.
(zie bijlage 5, stemlocaties gemeente Amsterdam)
De verklaring van de Gemeente Amsterdam voldoet niet aan de door de minister gestelde criteria.
Er wordt slechts gesteld dat er geen toegankelijke locaties te vinden zijn, en over de inzet om te komen tot 100%
toegankelijkheid geen woord.
(zie bijlage 6, printscreen site gemeente Amsterdam)
PGZO heeft in Zuidoost alle locaties van de B en C categorie bezocht.
(zie bijlage 7, toegankelijkheidsonderzoek PGZO stemlocaties Zuidoost)
Naar aanleiding van ons toegankelijkheidsonderzoek hebben we de volgende vragen:
- Is de gemeente Amsterdam bekend met de toegankelijkheidscriteria stembureaus van ITS
-__ Wie zijn er betrokken bij selectie van de stemlocaties,
o Wie beoordelen de toegankelijkheid,
o Welke richtlijnen worden daarbij gehanteerd
o Wie bepalen de indeling in A- B- of C locatie?
o Wat isde rol hierbij van de lokale gehandicaptenorganisaties?
- Wat doet gemeente Amsterdam eraan om ervoor te zorgen dat iedere Amsterdammer, zoals de wet
voorschrijft, zelfstandig kan stemmen in elk stembureau naar keuze?
-__ Wanneer zijn in Amsterdam alle stembureaus toegankelijk?
zr
Én
ENNK
3
20 maart 2019
Schouw stemlocaties verkiezingen Provinciale Staten en Waterschappen
Geschouwd door:
(scootmobiel)
(scootmobiel)
(elektrische rolstoel)
(elektrische rolstoel)
(geen hulpmiddel)
Algemene conclusies:
1. Te vaak merken we dat de medewerkers het niet hebben opgemerkt, bij de ingebruikname en het inrichten
van de locatie, dat een goede oprijplaat of hellingbaan ontbreekt;
2. Enalser wel een hellingbaan was voldeed deze niet aan de richtlijnen waardoor mensen met een
(elektrische) rolstoel of scootmobiel toch niet naar binnen konden;
3. Soms deuropening te smal;
4. Vaak te hoge drempels;
5. De toegankelijkheidsrichtlijnen zijn bij de medewerkers niet bekend;
6. Bij een stembureau dat alleen toegankelijk is met hulp moet de hulp constant aanwezig zijn en klaar staan.
Dit was niet het geval.
Algemene aanbevelingen:
-__ Schakel lokale gehandicaptenorganisaties in bij de selectie van stembureaus, laat hen adviseren over de
geschiktheid en maatregelen om locaties beter toegankelijk te maken.
-__ Gebruik geen locaties die door de lokale gehandicaptenorganisaties ongeschikt worden bevonden.
- Gebruik de Toegankelijkheidscriteria stembureaus van PBT als standaard, en gebruik de Pre-checklist hieruit.
-__ Zet toegankelijkheid prominent op de algemene checklist voor de stemlocaties.
Verwijs hierbij naar de wettelijke verplichting dat iedereen zelfstandig zijn stem uit moet kunnen brengen,
en dat het personeel van de stembureaus mede verantwoordelijk is hiervoor te zorgen.
-__ Zorg ervoor dat alle stembureaus voor iedereen zelfstandig volgens de richtlijnen toegankelijk zijn en laat
elke stembureaus de specifieke obstakels bij hun bureau in hun checklist opnemen zodat bij de volgende
verkiezingen deze extra aandacht krijgen.
laks)
pb |
Eh van, voor, door en met gehandicapten
4
Schouwrapport PGZO
Stemlocaties in Amsterdam Zudoost
RNCRER eN
| | gadkknn eN ONS
NE lef Ki EE
en nnen | |M Ee ONZ
ij Er en. Te i A | al KN È At / | el | |
| HIE BAKER a 8
e 5 | je — Ka} Ne 1 | m if
Le î rn | 5 n Ne de Lil Stembureau E je ú Î _ _
| En U In ee! KS ni en | js
B lg! dns ze
En tE < gn
MEK OO | | | |
| EE Hr nen aes | | Í at
Ik | | Mm |
4 E | | |
Te | | | | |
|
00 Hoekenrode
Portacabin, tijdelijke locatie, C — niet rolstoeltoegankelijk.
Ons advies: toegankelijk te maken door het plaatsen van een ITs hellingbaan
Beoordeling:
Het enige beletsel om hier te kunnen stemmen is de opstap bij de entree.
Nu konden we hier niet stemmen.
#
| +
ERKK
5
ie 5
Ben ht id ad al
Ik RE ||
E n 8 nd | If ij
| N De | | L
4 4 Lln |
d E Sen ke
5 a WE Mi | E
5 ä | Î Ra EE il Î ij Á k’
B hier ia Ï ä ed
em Ï | eemnes
ES A | É | IE
k ek | huh
En ä | Î ' bell
En | EEE
01 basisschool de Schakel
Alexander Dumaslaan 17, 1102WD, C - niet rolstoeltoegankelijk
Ons advies:
1. Toegankelijk maken door het plaatsen van een ITs hellingbaan aan de buitenzijde, die ook het obstakel van
de deurrichel overbrugt.
Beoordeling
Hoogteverschil 18 cm
oprit 100 lang
Vrije breedte deuropening 88
Hellingbaan sluit niet aan op hoogste niveau drempel (deurrichel).
Veel te steil.
De vlakke ruimte binnen, achter de hellingbaan, is vrij krap (120)
Met een goede hellingbaan buiten zou deze locatie redelijk toegankelijk zijn.
Hier konden we niet stemmen.
ERNM
È Er
+
60 van, voor, door en met gehandicapten
6
Penang ne “
TI IL en
| Ni Se IN EN N
Eee Hek 1 | | | Ee fe ae 5 an
== El | E Tk eld LE a|n ijt’ N
zn + = ee _ zi | EN OTE! Ea $
a ak "al hemel ak DP d gean ia 4 ee z
' p |
f E LI ET OE EK ie si |
TT | | EE Een ad ek |
B Ln 5 A er ee
er ee Er E n ES À TO eee NAR ree
ET Ger OE En aen os SS 5 en: EE “ RN Is
5 B Ee . be it ee 5 en eene nd Et B grepen Es = N B
gf ELT TE Î Ei a ik En ee ted GEE, Nd
ER O2 am Er aA Bf EE eee Aes
7 EE Om | j EEND IS
| | J wl B B î À Et im Ä je eel "&
| ij EM E EK ä MEN IC
me Ù : En ” Erin Is EO je ‚rl
Ì > ff Í TE dede ler
| Stembureau # f | ! ade > | ane Nel
mn y Le | : | | | \ ir et 7| ‚EE n__n I E ap Pi “
U ij lb i zr F r Nr mmm _ 1
U Î 8 | mrt. A EN - m bet
Kk ij Û | ÏJ zn ie ap dal hek
dk U N | El Hi RN ee e
| | il ie si AP |
l ij lek ien | en io hal A 5 |
a je Î Rf RR hin
| f EEE Ee Ì Î ki
ge 0 NER
El MSN n B en ii | Je il Ri
Á pe el 8 1 | eN Ie wi In ne |
02 Open Scholengemeenschap Bijlmer
Gulden Kruis 5, 1103BE, B - rolstoeltoegankelijk met hulp
Ons advies:
1. Buitendeuren open laten staan dan hoeven mensen niet te wachten op assistentie en kunnen ze zelfstandig
naar binnen.
Beoordeling.
De buitendeuren waren dicht, maar toen we er aan kwamen werden ze meteen open gezet.
Toegankelijkheid binnen is OK maar misschien is voor een brede rolstoel de deur naar het stemlokaal te smal.
Hier konden we stemmen.
F5
PG“:0
7
ár | =S Tr FER
EE |__ ij | | Rs men
a | = N B dn
TE | == AE ® if Ne iN En
5 | A \ EV
5 LF ne > te kj B k zo IN r ke & Ed E
en Ti Kel ie, dk. » | se ek Ned
A le | K A af mn
03 Wijkcentrum Ala Kondre
Krimpertplein 5, 1104PH, B - rolstoeltoegankelijk met hulp
Ons advies:
1. er zijn 3 hellingbanen nodig. Bij de voordeur en bij de zijingang. Vanaf de voordeur is bewegwijzering nodig
naar de zijingang.
2. De hellingbaan bij de voordeur moet een vaste hellingbaan zijn omdat mensen er niet elke dag aan denken
om de plank te plaatsen. De gehandicapte moet er dan om vragen (met verlies van eigen regie), en losse
platen raken vaak zoek.
3. De huidige droogloopmat niet meer gebruiken. Rolstoelen lopen hierin vast of kunnen het niet zelfstandig
overbruggen.
4. De huidige deurstopper vervangen.
5. De binnendeur verbreden.
6. Wordt bij verkiezingen de zijdeur gebruikt als toegankelijke alternatieve ingang dan moet deze als zodanig in
gebruik worden genomen, er moet dmv bewegwijzering naar verwezen worden, en het stemlokaal moet zo
ingericht worden dat deze entree goed te gebruiken is.
Beoordeling:
Achter de voordeur is een tussendeur met een vrije doorgangsbreedte van 76, dus te smal. Daarom kan het
gebeuren dat iemand via de zij ingang moet. Op zich is dit ongelijkwaardig.
Assistentie voor het openen van de deur of verwijzing naar een toegankelijke ingang was niet meteen aanwezig.
De enige aanwezige hellingbaan is te smal (80 cm)
Een tweede zij ingang komt direct uit op de stemruimte.
Om hier binnen te komen zijn twee hellingbanen nodig (één aanwezig, die ligt bij de voordeur en is te smal)
Deze ingang is niet aangegeven, werd niet gebruikt, en was, door ontbreken van goede hellingbanen, ook niet
bruikbaar.
De vrije manoeuvreerruimte buiten de tweede zij ingang is, wanneer de hellingbaan is geplaatst, aan de krappe kant.
De ruimte achter deze ingang, in de stemruimte, was onvoldoende vrij van obstakels.
Hier konden we niet stemmen.
€
aa van, voor, door en met gehandicapten
8
en JR Ee En = IE
Nd EN CR | ad | IN
TE dr Tr A deer Ee 3 PE | | rl En
ENE 4 re ee ï deren ies Wi Em NM NN
Ei Ee a EL Fa en EE A IN:
wl laren Se TO B en i | | EIN
1 AN ME TO eA nn 1 an
ii L| en Ë 7 jk EON AES Fen - I PR
Î î READ oe IN fa IN mn | ms
ar en RN
RE B de EN ee
ok DS AR Se
Ee ER RE En 5 de: ee an mee
EE hee Rn En Vn
d î FO ee nne RSE en ej ee
„y zal PE > en or Ne
mam Ì MNI ON
SR z | ME etn zi
} [| 7 eN Daer -
Kas mn | uid 8 el MR zi
vom me | Ë ii i BER TTT Sm 7
Û en ik ved EEN IN Meel tes HILLARD TT
el ER MD : Ed Hin | ä on Ki / IF
Mk eN, | / | Ë EI Gj | he den ij 4 Í Íj nj
loedl br | ij ee k E | Al SN | IE: Î BEI) / 2
AN k 5 lie Hi | k Eel SEREN. LL
| en Mn EN ii UR ef
Keel Al \ Ge en f | hd E
ET [ | DI Ì “A
| | | as ns: hd a I= er it nn zl
Ee H Hi | be OO
EL Ke Dn,
Ee rd l B
Bh E EN : p
n ed
04 basisschool Samenspel
Kantershof 641, 1104HJ, B - rolstoeltoegankelijk met hulp
Ons advies:
1. Goede bewegwijzering naar ingang stemlokaal
2. Het bewegwijzeringsbord bij de ingang verbeteren door bord op paal vast aan het hek te plaatsen ipv op de
grond.
3. Bredere hellingbaan om op het bordes voor de entree te komen.
4. Hoogteverschil aan de binnenkant van de buitendeur verkleinen tot max 2 cm.
5, Oplettende assistentie (altijd beschikbaar en aanwezig) om binnen te komen.
Beoordeling
Slechte bewegwijzering, ingang stemlokaal is bijna niet te vinden.
Het bewegwijzeringsbord bij de ingang stond in de weg; is een obstakel.
Hellingbaan met 90 cm breedte aan de smalle kant.
Drempel van buitendeur is te hoog (3cm)
Dubbele binnendeuren zijn niet zelfstandig te openen. Geopend vastzetten, of assistentie.
Assistentie om binnen te komen was niet aanwezig, en kwam ook niet.
Hier konden we niet stemmen.
PGE
m €:
ENRNK
9
A KM | TT En
Wk 5 8 E AN \ IL dk / 1 w
RTR DE — ned ER ARE | id ed,
sr dn den ik Ml Wi Ee
en Set: è k Ree N | Ä BRT | bi 5 | Stemb,
pe 8 8 " BI , \ Il \ Í C
jr ï | | | Ve Ik ï
mri | Ï \ Ne Re Dn | Ö
h Ws - B L | 5 5 NC wd 5 d | B
Ok
En A EAA de gat em
05 OBS Nellestein
Leksmondplein 31, 1108EL, B - rolstoeltoegankelijk met hulp
Ons advies:
1. Voordeur is wel toegankelijk te maken met hellingbaan achter de voordeur (deurrichel beslechten);
2. Als de buitendeur vastgezet kan worden zou de locatie dan zelfs zelfstandig betreedbaar zijn.
Beoordeling
Hulp liet even op zich wachten.
Je kunt niet zelfstandig naar binnen, want de deur moet opengehouden worden.
Hellingbaan zou breder mogen (dan kan ook de andere deur van de ingang geopend worden)
De drempel is te hoog (4,5 cm) aan de binnenzijde ontbrak een hellingbaan.
Je zou wel naar binnen kunnen om te stemmen, maar komt dan niet meer naar buiten door de te hoge drempel.
Hier konden we niet stemmen.
BERN M
Ò ‚6
ECE van, voor, door en met gehandicapten
10
F
am H
BR a
ni Í Le] 4 hk ee -
it NA LOER d
ed 4 A leren Ë
ig me
Sm
Í ON Es
NR
ne
re Der It Í bne ME A
ne , B Rem O1
ded ee AP 8 Î Po Es ps Î E
OR ES miekes - IE Û F4 GN Tl zi
ak ê E ik k EN
Ere = ° : aat Ri Bd Me
5 ij ag | h xn
gf p Sp ES > dE B een
SEE BIV rn .
Tr vel s Ee
06 School De Ster
Woudrichemstraat 8, 1107NG, C — niet rolstoeltoegankelijk
Ons advies:
1. is redelijk toegankelijk met assistentie mits constant aanwezig
Beoordeling
Assistentie stond klaar.
Hoofdingang niet toegankelijk, de route naar de stemruimte is smal en bochtig.
De toegankelijke ingang (met hulp) komt direct uit op de stemruimte.
Niet zelfstandig betreedbaar, want de deur moet opengehouden worden.
Vanwege de dranger opent de deur minder dan 90 graden.
Vrije opening van de deur is 87, ter hoogte van de stang van de panieksluiting 76.
Voldoet niet aan de richtlijnen.
Hier konden we, met enige moeite, wel stemmen.
7
+
a
BENK MK
11
07 Woongroep Surinaamse Ouderen
Randwijkhof 20-50, 1106X, B - rolstoeltoegankelijk met hulp
Ons advies:
1. Assistentie vanaf de deur na de voordeur;
2. Geen emmer plaatsen als deurstopper. Deur vastzetten met haak.
Beoordeling:
Er is een knopje om de deur te openen maar bij de volgende tussendeur stond een emmer als deurstopper. Een
obstakel voor rolstoelen waardoor de locatie meteen slecht toegankelijk wordt. En er was niemand om je daar te
helpen met die emmer. Dat mocht niet zei de mevrouw van het stembureau. Ze hadden alleen instructies om bij het
stemhokje te helpen.
Als hulp nodig is om binnen te komen moet deze constant beschikbaar en aanwezig zijn.
Hier konden we, met moeite, wel stemmen.
Nederland heeft het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap geratificeerd, en verplicht zich daarmee mogelijk te maken dat
gehandicapten op voet van gelijkwaardigheid met anderen deel kunnen nemen aan alle aspecten van de samenleving.
Door ratificatie van dit VN-verdrag erkent ook Nederland integrale Toegankelijkheid als universeel mensenrecht.
Toepassen van toegankelijkheidsrichtlijnen is maatwerk. Inbreng vanuit ervaringsdeskundigen is voor werkelijke integrale toegankelijkheid onontbeerlijk.
De in dit kader aangegeven aanbevelingen daarom graag uitwerken in overleg met het Platform Gehandicapten.
| Raadsadres | 11 | train |
X Contexten scope
De Gemeente Amsterdam zorgt voor toegang tot passend onderwijs De verstrekte voorziening kan bestaan uit:
door een transportvoorziening aan te bieden aan Amsterdammers die = Aangepast Vervoer (AV) — in een busje
dat nodig hebben: het leerlingenvervoer. In 2019 wordt de begroting
- Evt. met begeleider zodat leerling in groep vervoerd kan worden
hiervoor naar verwachting met circa €2,5 mln overschreden. Daarom Ze
wil de verantwoordelijk wethouder inzicht in de onderliggende „Wanneer nodig kan een leerling ook individueel vervoerd worden
oorzaken, een beeld van de toekomstige ontwikkeling en mogelijke - Deel van het vervoer is bovenlokaal (naar bestemmingen buiten
kosten-mitigerende maatregelen voor de uitvoering van het Amsterdam en Duivendrecht)
leerlingenvervoer. =_ Openbaar Vervoer (OV) — openbaar vervoersabonnement, met en
De volgende Amsterdamse leerlingen hebben recht op zonder begeleider
leerlingenvervoer: = Eigen Vervoer (EV) — vergoeding o.b.v. OV-tarief voor eigen vervoer
1 Leerlingen in het speciaal onderwijs, dat bestaat uit: Bij het toekennen van de vervoerssoort wordt o.a. gekeken naar de
-_ Speciaal Basisonderwijs (SBO) zelfstandigheid van de leerling en de afstand en reistijd naar de best
-_ Speciaal Onderwijs (SO) passende school.
- Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) Na een aanbesteding in 2017 verzorgt Munckhof vanaf het schooljaar
= Leerlingen met een beperking in het reaulier onderwijs 2018-'19 het meeste leerlingenvervoer (aangepast vervoer) in opdracht
9 P 9 _ 9 _ J OO van de Gemeente Amsterdam. Daarvoor voerde Connexxion het uit
" Leerlingen in het regulier onderwijs met een bijzondere richting (op tussen augustus 2012 - juli 2018, na een aanbesteding in 2011.
basis van religie of levensovertuiging) die daarom verder moeten _
reizen Deze analyse behandelt voornamelijk de ontwikkelingen in het
aangepast vervoer voor leerlingen in het speciaal onderwijs, omdat dit
veruit het grootste deel van het budget leerlingenvervoer uitmaakt.
2
%
%
X Samenvatting
De begrotingsoverschrijding bij leerlingenvervoer wordt veroorzaakt Tenslotte wordt circa €0,3mln van de kostenstijging veroorzaakt
door een sterke stijging van de vervoerskosten. De kostenstijging in de door de BTW-verhoging van 6 naar 9% sinds afgelopen januari en de
afgelopen twee schooljaren bedraagt in totaal circa €1,8mlin. jaarlijkse prijsindexatie zoals opgenomen in het contract met de
Een analyse van deze kostenstijging maakt duidelijk dat bijna de vervoerder.
helft hiervan (€0,8mln) te verklaren is door een groei van zowel het De hogere tarieven zullen vanaf het huidige schooljaar 2019-'20
absoluut aantal leerlingen in het totale speciaal onderwijs als het volledig verwerkt zijn en daarna dus niet verder oplopen. Het is wel
aandeel hiervan dat gebruik maakt van leerlingenvervoer. De groei in aannemelijk dat de vervoerder een steeds groter gedeelte van de
het gebruik is deels een gevolg van de verruiming (op basis van de bonus zal halen in de komende jaren. Daarnaast is het lastig te zeggen
motie Timman) van de verordening in 2017. Het aantal bezwaren is dan in welke mate de sterke groei in het gebruik van leerlingenvervoer zal
ook sterk gedaald. In de kostenstijging speelt daarnaast mee dat doorzetten. Afhankelijk van de mate van voortzetting van deze trends
relatief meer leerlingen gebruik maken van AV en individueel vervoer, zouden de kosten kunnen stijgen naar €7-gmln per jaar in 2021-'22.
met hogere gemiddelde kosten per leerling.
lets minder dan de helft van de kostenstijging (€o,7min) valt toe te
schrijven aan de hogere tarieven die sinds 2018-'19 gelden in de
nieuwe aanbesteding. Ook is een bonus toegevoegd om de vervoerder
te stimuleren de kwaliteit structureel verder te verhogen. Vanwege de
ontevredenheid over de kwaliteit van het vervoer in de jaren ervoor is
bij de aanbesteding gekozen voor kwaliteit (Bo%) en in mindere mate
voor prijs (20%). Daarnaast zijn de tarieven waarschijnlijk hoger
vanwege het laag ingeschatte leerlingenaantal, korte contractduur en
de minder gunstige economische omstandigheden. De nieuwe
aanbesteding heeft tot een hogere kwaliteit van het leerlingenvervoer
geleid: het aantal klachten is met 17% gedaald.
3
x Begrotingsoverschrijding leerlingenvervoer wordt veroorzaakt door
% een sterke stijging van de vervoerskosten Aangepast Vervoer (AV)
Vervoerskosten AV maken het grootste Totale kosten leerlingenvervoer
deel vit van begroting leerlingenvervoer Emin
en zijn in 2019 sterk gestegen.
Apparaatkosten zijn slechts marginaal
toe- of afgenomen door de jaren heen.
Deze worden daarom verder niet meer
besproken in dit document. Een
uitsplitsing van de apparaatkosten is wel
te vinden in de bijlage.
2016 2017 2018 2019*
m Vervoerskosten AV Vervoerskosten EV, OV en Begeleiding Apparaatkosten
* Aug-dec 2019 ís schatting
Bron: Financiën leerlingenvervoer, Analyse it's public 4
x schooljaren zijn meest relevant voor de ontwikkeling van
X leerlingenvervoeren deze vormen dus de basis in dit document
Veruit de meeste leerlingen beginnen Totale vervoerskosten - Per kalenderjaar
met leerlingenvervoer vanaf de start van __emin
een schooljaar. Een analyse op basis van 6,3
schooljaren geeft dus het beste beeld 4,9
van de ontwikkeling. trl ni
Ook is vanaf het schooljaar 2018-’19 de
aanbesteding overgegaan van En
Connexxion naar Munckhof. Een analyse
op basis van kalenderjaren zou deze 2016 2017 2018 2019*
overgang niet volledig kunnen
weergeven.
jan —dec 2016 jan —dec 2017 jan —dec 2018 jan —dec 2019
In de rest van dit document wordt dan _
ook alleen met schooljaren gewerkt. aug 2016 — juli 2017 aug 2017 — juli 2018 aug 2018 — juli 2019
Totale vervoerskosten - Per schooljaar
emlin 5,9
het 4,6
Voor de analyses in dit document zijn de facturen En En En
vit de boekhouding toebedeeld aan de maand en
schooljaar waar zij betrekking op hebben. 2016/2017 2017/2018 2018/2019
B Vervoerskosten AV Vervoerskosten EV, OV en Begeleiding
* Aug-dec 2019 ís schatting
Bron: Financiën leerlingenvervoer, Analyse it's public 5
% Toenemend gebruik en focus op kwaliteit bij aanbesteding zijn
t ken kostenstijg! 8min sind 6-'
XxX voornaamste oorzaken Kkostenstijging van €1,emin sinds 2016- 17
Sinds 2016-'17 zijn de vervoerskosten Ontwikkeling vervoerskosten
vooral gestegen door toename van het Emin
gebruik (-€0,8mln) en investering in
kwaliteit bij de nieuwe aanbesteding
(-€0,7mln). Een toelichting hierop en
uitwerking van de onderliggende Focus op kwaliteit bij de
onderzaken volgen op de pagina's nieuwe aanbesteding
hierna. nn
Toenemend gebruik
cn
Ean
59
De analyse is gedaan over schooljaren en
daarom komt de kostenstijging van €1,8mln niet bat Groei in
overeen met de eerder gecommuniceerde aantal
budgetoverschrijding van €2,5min voor 2019. De leerlingen Hoger Hogere Bonus voor BTW-
€2,5mln ís hoger omdat deze ook het tweede onderwijzen individueel nieuwe Lwaltets- jamie
(geprojecteerde) halfjaar van 2019 al meeneemt. gebruik van vervoer aanbesteding verhoging prijsindexatie
vervoer
2016-'17 El D| B 2018-'19
Bron: Financiën en database leerlingenvervoer, Analyse it's public 6
Groei in aantal leerlingen speciaal onderwijs en gebruik van vervoer
X u 1 u u u nu
x Groeiend aantal A'damse leerlingen in speciaal onderwijs en hoger
X aandeel van hen dat de voorziening gebruikt: +€o,5mln
Totale
kosten
Door een volumestijging van het aantal Ontwikkeling vervoerskosten EE _ 9
leerlingen met leerlingenvervoer zijn de Emin 13
kosten met €o,5min gestegen. 0,2 nn
- el
-4,0% van deze kosten is te verklaren
door de absolute groei van het aantal
Amsterdamse leerlingen in het speciaal 5
onderwijs, -60% door het aandeel van za 4
leerlingen daarin dat gebruik maakt van
leerlingenvervoer. 1662 leerlingen* +76 leerlingen +106 leerlingen 1844 leerlingen*
We hebben ook de ontwikkeling van het
totaal aantal Amsterdamse leerlingen in 2016-'17 Groei in aantal leerlingen Groei in gebruik leerlingenvervoer 2018-'19
het primair en voortgezet onderwijs \ \
bekeken, maar deze is qua aantallen zo
goed als stabiel gebleven en slechts 4% Totaal aantal Amsterdamse leerlingen in het Aandeel Amsterdamse leerlingen in het speciaal
van de gebruikers van leerlingenvervoer speciaal onderwijs onderwijs dat gebruik maakt van vervoer
zit niet in het speciaal onderwijs. nd _ EE 49,8%
48,5%
47,0%
EAA
pn 3-593
2016-'17 2017-18 2018-19 2016-'17 2017-'18 2018-'19
* Gemiddeld aantal leerlingen dat per maand gebruik maakte van de voorziening in het betreffende schooljaar
Bron: Financiën en database leerlingenvervoer;, DUO; Analyse it's public 7
Groei in aantal leerlingen speciaal onderwijs en gebruik van vervoer
X De groei in het gebruik is deel | d imi d
% d u u ( b n t u Ti ) q
Uitingen in media over leerlingenvervoer Overzicht motie Timman (2016)
“Juist de scholen beschikken over de informatie en
deskundigheid om een realistische inschatting te
AD . - .
maken welk vervoer geschikt is voor de leerling.”
Maatregelen nodig voor leer lingenvervoer’ “Voor hen maakt het niet uit of de afstand tot de
2 . er en dichtstbijzijnde school 4,5 km of 10 km is. Voor alle
_ NE E afstanden geldt dat ‘gewoon op de fiets’ of ‘een stukje
ool E . vergader van lopen’ lang niet altijd een optie is en dat het vervoer
Het Paro an | van en naar school veel zwaarder en gecompliceerder is
Kinderombudsman hi Sn dan voor kinderen zonder handicap.
e/ en
Amsterdam: Hulp Wey zr en aa |
5 rese == nnee “Wat het voor de ouders pas echt Kafkaësk maakt is
kind te veel vanuit S nn en vs oen dat ‘toegankelijk’ niet hetzelfde is als meest ‘geschikt’.
__Bas Soetenhorst 9opr 2060) : Mheen en [L..]Niet elke school voor speciaal onderwijs is echter
‚ n en hetzelfde. Het kan dus zijn dat die school voor speciaal
a onderwijs in de buurt onderwijs aanbiedt wat helemaal
Leerli Te, niet past bij de aard van de stoornissen die het kind
erungenvervoer weer een puinhoop tn heeft.”
— “De totale kosten leerlingenvervoer waren in 2015
meneren €4.900.955,-. [.….] In de begroting 2015 was een bedrag
van € 5.942.970,- opgenomen voor leerlingenvervoer,
er is dus nog ruimte in het budget.
De te verwachten kosten zijn: € 154.980,- door een
toename van gemiddeld zo leerlingen per jaar die in
aanmerking komen voor een vervoersvoorziening
omdat het afstandscriterium niet meer geldt”
Bron: Het Parool, AT5; Motie Timman (zo februari 2016) 8
Groei in aantal leerlingen speciaal onderwijs en gebruik van vervoer
X u un
x Ook heeft de gemeente de voorziening toegankelijker gemaakt door
n u u u u
X de beleidsregels uit te leggen en de aanvraag te digitaliseren
Folder voor scholen over beleidsregels leerlingenvervoer (jan. 2018) Leerlingenvervoer pagina op Amsterdam.nl
Anna, ene
% Gemeente English ste
xt Onderwerpen Nieuws Contact
R Home > Onderwijs en jeu gd a
AN oe Ee er u
EN EN nn | eee
vaa ne, > Veelgevraagd
ien ene vn ana > Bezwaar maken
EO mm | Onna:
ve, Fm
Bron: Team leerlingenvervoer 9
Groei in aantal leerlingen speciaal onderwijs en gebruik van vervoer
X H u u u u u n
rk gedaalde aantal bezwaren is indicatie dat de voorziening
% et ste
X ruimhartiger wordt toegekend, zoals verzocht door de raad
De motie Timman pleitte voor het Aantal bezwaren tegen afwijzing Aantal bezwaren t.o.v. totaal aantal aanvragen
versoepelen van de verordening voor leerlingenvervoer
leerlingenvervoer zodat ouders meer
keuzevrijheid kregen in het kiezen van
een school en zodat het
leerlingenvervoer toegankelijker werd
voor kinderen met een handicap.
Deze aanpassingen zijn doorgevoerd
waardoor leerlingenvervoer
ruimhartiger wordt toegekend en het
aantal bezwaren is gedaald.
Daarentegen is het aantal afwijzingen
niet sterk veranderd; dit schommelt de 3,4%
afgelopen drie schooljaren rond de 5% 49
van alle aanvragen.
"Er is een nieuwe verordening voorbereid waarin
het strakke afstandscriterium is losgelaten.
Bovendien zijn beleidsregels opgesteld, die ook ETA
voor ouders duidelijk zijn. Er zijn dan ook na de N - ke RRA
zomer van 2016 geen nieuwe klachten over
leerlingenvervoer.”
Kinderombudsvrouw (2016)
2014-'15 201516 2016-17 201718 2018-19g 2014-115 201516 2016-17 201718 2018-'19
Bron: Database leerlingenvervoer; Jaarverslag Kinderombudsman 2016; Analyse it's public 10
Groei in aantal leerlingen speciaal onderwijs en gebruik van vervoer
Groot deel van nieuwe aanvragen (boven het afstandscriterium)
X wordt altijd toegekend, zoals wettelijk bepaald
Aantal goedgekeurde nieuwe aanvragen onder de afstandscriterium Toelichting medewerker team
leerlingenvervoer
“Aanvragen onder het afstandscriterium kunnen wij
+22 aanvragen / jaar > alsnog toekennen afhankelijk van o.a. de beperking
en gezinssituatie van de leerling en het oordeel van
Onder het Samenwerkingsverband PO/VO. Voor de
afstandscriterium verruiming in 2017 konden wij dit minder makkelijk.”
2016-'17 2017-'18 2018-'19g
Bron: Database leerlingenvervoer; Analyse it's public; Team leerlingenvervoer 11
Hogere tarieven in nieuwe aanbesteding
Gemeente heeft bij het uitzetten van aanbesteding in 2017 gekozen
X voor kwaliteit en in mindere mate voor prijs
Vergelijking richtlijnen aanbestedingen in 2011 en 2017
Aanbesteding 2011-2018 Aanbesteding 2018-2022
. ,n0 er . 200 ne
EDE 40% kwaliteit, zonder bonusregeling 80% op kwaliteit, met een bonusregeling
e 60% prijs e 20% op prijs
. . * Ingesteld om prijsvechters te weren en daarmee de kwaliteit en
Minimumprijs * Geen nr : .
continuïteit van de dienstverlening te waarborgen
Prijsberekening * Dagtarief per leerling, licht dalend bij hogere volumes ee eee
worden vervoerd dan 940
. * Minimaal Euro 6, de vervoerder streeft er naar om zoveel
Duurzaamheid als f n "
. ve e Streven naar minimaal uitstootnorm Euro 4 mogelijk voertuigen die minder belastend zijn voor het milieu te
gunningscriterium DEE
* Overname personeel volgens OPOV-regeling (conform Taxi
CAO)
* Overname personeel volgens regeling CAO
Personeel e zo% van het betrokken personeel wordt overgenomen * 75% van het betrokken personeel wordt overgenomen
5 p 9 * Vervoerder streeft er naar 100% van het betrokken personeel
een arbeidsovereenkomst aan te bieden
Bron: Team leerlingenvervoer 12
Hogere tarieven in nieuwe aanbesteding
X u u u u
x Nieuwe aanbesteding heeft hogere kwaliteit opgeleverd voor de
X Amsterdamse leerlingen: het aantal klachten is met 17% gedaald
Klachten van (ouders van) leerlingen t.o.v. totaal aantal leerlingen Feedback en foto van directeur SO
school (september 2018)
“Het vervoer van Munckhof op de
eerste schooldag verliep
bijzonder soepel, houden zo!”
8 mn me
Laatste jaar Ee
contractperiode
vorige
aanbesteding
2016-'17 2017-'18 2018-'19g
Bron: Database leerlingenvervoer; Directeur SO school; Analyse it's public 13
x Afhankelijk van de mate van voortzetting van deze trends zouden de
nn n u r
% kosten kunnen stijgen naar €7-gmln per jaar in 2021-'22
INSCHATTING
De projecties zijn gedaan op basis van Projectie vervoerskosten leerlingenvervoer
aannames (zie volgende pagina) en per eml
definitie onzeker omdat de voorziening mn
een open-einde regeling is. 0,1
Gegeven de verruiming is in de Dd
afgelopen jaren, zoals geanalyseerd, het -
volume (aantal leerlingen met 19 7 77
leerlingenvervoer) sterk gestegen en het 7 ——-
is lastig te zeggen in hoeverre dat nog 70” 12
doorzet. De recente groei is daarom sr 7
voor de komende jaren (in verschillende „2 7
mate) doorgezet in de drie scenario’s. 520 6 6,8
Ze 5
In 2019-'20 werkt de verhoging van
BTW-tarief naar 9% nog door. De
tarieven in de aanbesteding worden 4,6
verder vanaf 2019-'20 alleen nog hoger 11
door prijsindexatie.
2016-'17 2017-'18 2018-'19 2019-'20 2020-'21 2021-'22
Laag — — Medium — — Hoog
Bron: Database en financiën leerlingenvervoer, Analyse it's public 14
% A bas! d t tot projecti d
% komende jaren te komen
Overzicht van aannames in de scenario’s
Laag — “50% van recente groei” Medium — “75% van recente groei” Hoog — “100% van recente groei”
Groei aantal A'damse
leerlingen in speciaal = 2,4% perjaar = 1,2%perjaar = 218% perjaar = 24%perjaar
onderwijs
Groei aandeel
gebruikmakend van = 29% perjaar = 21,5% perjaar = 2,2% perjaar = 29% perjaar
leerlingenvervoer
Groei aandeel leerlingen Á . = 1,4% per jaar (25% van recente . . .
. % 7 2,8% % & . %
eenen 55% per jaar groei) 2,8% per jaar (50% van recente groei) 55% per jaar
Groei aandeel leerlingen =_ 13,5% per jaar (25% van recente
met AV individueel 1 54,1% perjaar ED J à 27,1% perjaar (so%vanrecentegroei)* _= 54,1% perjaar
vervoer g
u 0 Ïij Ïij ot u 0 Ïij Ïij ,, u 0 Ïij Ïij ,,
Behaalde = 27% van maximum behaald ín 2018- 40% van EEE En 2019 20 50% van BOEG En 2019 20 60% van OERS En 2019 20
se: , = 50% van maximum in 2020-'21 =_ 60% van maximum in 2020-'21 = 80% van maximum in 2020-'21
kwaliteitsbonus 19 . . , , , , , , ,
= 60% van maximum in 2021-'22 =_ 70% van maximum in 2021-'22 =_ 100% van maximum in 2021-'22
=_Inalle scenario’s:
= _Basistarieven blijven gelijk (want aanbesteding geldt nog t/m 2021-'22)
= _Basistarieven verhoogd naar 9% BTW (voor 2° helft 2019) en Panteia prijsindexatie van 2.2% (o.b.v. 2018 en 2019)
* Bij groei van de aandelen AV groepsvervoer en individueel is voor een lager percentage gekozen omdat de recente groei hiervan relatief erg hoog was
waardoor het doorzetten hiervan tot erg hoge aantallen voor deze voorzieningen zou leiden
Bron: Analyse it's public 15
| Onderzoeksrapport | 15 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 292
Publicatiedatum 8 april 2016
Ingekomen onder P
Ingekomen op 30 maart 2016
Behandeld op 30 maart 2016
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Duijndam, Van Soest, Roosma en Poorter inzake de uitgangs-
punten voor de Ambulante ondersteuning, Dagbesteding, Kortdurend verblijf en
Hulp bij het huishouden 2017 tot en met 2020 ten behoeve van de inkoopprocedure
(vervanging bij vakantie en ziekte vaste thuiszorgmedewerker).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de uitgangspunten voor de Ambulante ondersteuning,
Dagbesteding, Kortdurend verblijf en Hulp bij het huishouden 2017 tot en met 2020
ten behoeve van de inkoopprocedure (Gemeenteblad afd. 1, nr. 245).
Constaterende dat:
— er thuiszorgaanbieders zijn die bij vakantie of ziekte van een medewerker de
eerste week geen hulp bieden aan de betreffende cliënten;
— dit geen effect heeft op de eigen bijdrage, die de cliënt betaalt via het Centraal
Administratiekantoor (CAK).
Overwegende dat:
— de cliënt hierdoor niet de hulp krijgt die hij of zij nodig heeft;
— de medewerker geneigd kan zijn langer door te werken dan wenselijk is omdat
cliënten anders verstoken blijven van hulp.
— dit de kwaliteit van de huishoudelijke zorg niet ten goede komt.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
aan de aanbieders van hulp bij het huishouden een werkplan te vragen waarin
de aanbieders uiteenzetten hoe zij omgaan met de personele bezetting tijdens
vakanties en ziektes.
De leden van de gemeenteraad
P.J.M. Duijndam
W. van Soest
F. Roosma
M.F. Poorter
1
| Motie | 1 | discard |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 15 janvari 2024
Portefeuille(s) Onderwijs
Portefeuillehouder(s): Marjolein Moorman
Behandeld door OJZ [email protected]
Onderwerp Besluit minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs tot inhouden
bekostiging bestuur Stichting Islamitische School Amsterdam.
Geachte leden van de gemeenteraad,
Op 8 januari 2024 heeft de minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs een
bekostigingsmaatregel getroffen tegen het bestuur van Stichting Islamitische School Amsterdam
(SISA). Deze maatregel volgt op de aanwijzing die het bestuur op 4 november 2022 heeft
ontvangen.
Bijgaand stuur ik u het rapport van de Inspectie van het Onderwijs en een afschrift van de brief van
12 januari 2024, waarin de minister de Tweede Kamer informeert over de getroffen
bekostigingssanctie tegen het bestuur van Stichting Islamitische School Amsterdam.
Als wethouder Onderwijs heb ik begrip voor de lastige beslissing van de minister. Tegelijkertijd
maak ik mij zorgen om de leerlingen en het personeel. Ik hoop dan ook dat in het belang van hen
de bestuurscrisis snel wordt opgelost en de rust wederkeert.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Marjolein Moorman
Wethouder Onderwijs
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 15 januari 2024
Pagina 2 van 2
Bijlagen
1. Kamerbrief Ontwikkelingen Stichting Islamitische Scholen Amsterdam
2. Inspectie van het Onderwijs: specifiek onderzoek bestuur
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 2 | train |
VN2023-021297 X Gemeente Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten WV
Griffie en Erfgoed
% Amsterdam
Voordracht voor de Commissie WV van 31 oktober 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Volkshuisvesting
Agendapunt 11
Datum besluit -
Onderwerp
Kennisnemen van rapport ‘Voortgang aanpak woondiscriminatie en aanbieding derde landelijke
monitor’ en nieuwsbericht ‘Nieuw woonplatform voor eerlijkere verhuur’
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van het rapport ‘voortgang aanpak woondiscriminatie en aanbieding derde
landelijke monitor’[1] en het nieuwsbericht ‘Nieuw woonplatform voor eerlijkere verhuur’[2]
[2] https://www.volkshuisvestingnederland.nl/documenten/publicaties/2023/og/o6/rapport-derde-
landelijke-monitor-discriminatie-bij-woningverhuur
[2] https://www.rotterdam.nl{nieuw-woonplatform-voor-eerlijkere-verhuur
Wettelijke grondslag
Artikel 26 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam:
Lid 3. Elk lid van de commissie kan voorstellen doen tot behandeling van onderwerpen die niet op de
agenda staan met uitzondering van initiatiefvoorstellen. Het lid van de commissie dient het voorstel
daartoe minstens vijf werkdagen voor de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier in.
Bestuurlijke achtergrond
nvt.
Reden bespreking
De fractie van de PvdA wil dit graag bespreken om te kijken wat voor mogelijkheden er zijn in
Amsterdam om maatregelen te nemen om woondiscriminatie te voorkomen.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Gegenereerd: vl.6 1
VN2023-021297 % Gemeente Raadscommissie vaor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten
Griffie % Amsterdam
% en Erfgoed
Voordracht voor de Commissie WV van 31 oktober 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Nee
Welke stukken treft v aan?
AD2023-072928 Commissie WV (a) Voordracht (pdf)
AD2023-072927 Nieuw woonplatform voor eerlijker verhuur.pdf (pdf)
Rapport+derde+landelijktmonitor+discriminatie+bij
AD2023-072926 ‚ _ _ ‚
+woningverhuur_bijlage+1+bij+Kamerbrief.pdf (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Nadere informatie bij lid Heinhuis (PvdA), e-mail [email protected]
Gegenereerd: vl.6 2
| Voordracht | 2 | train |
> < gemeente Raadsinformatiebrief
rdam
| msterda Afdoening toezegging
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 25-10-2022
Portefeuille(s) Duurzaamheid, Energietransitie en Circulaire Economie
Portefeuillehouder(s): Zita Pels
Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid (bestuurszaken.RD @amsterdam.nl)
Onderwerp Afdoening toezegging TA2022-000725 uit de commissievergadering van 1
september 2022
Geachte leden van de gemeenteraad,
In vw vergadering van 1 september 2022 heb ik op een vraag van raadslid Nijssen (VVD) toegezegd
uv nader te informeren over het aantal bestaande gebouwen dat van het gas af gaat en hierover
met de netbedrijven het gesprek aan te gaan. Door middel van deze brief wil ik u informeren over
deze toezegging.
In de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050 is de volgende indicator opgenomen: Totaal
aantal woningequivalenten aardgasvrij (van de aanwezige gebouwen ín Amsterdam ín 2019). In de
Klimaatrapportage 2022 is over deze indicator aangegeven: “Het totaal aantal aardgasvrije
woningequivalenten (afkomstig vit 2019 of eerder) is volgens Liander/OlS momenteel circa 120.000”.
Hiervoor heeft Liander hun aansluitingenbestand gekoppeld aan de Basisregistratie Adressen en
Gebouwen (BAG). Door specifiek te kijken naar de gebouwenvoorraad uit 2019 of eerder wordt
inzicht geboden in het aantal aardgasvrije bestaande gebouwen. Uit deze eerste berekeningen
bleek dat de inzichten nog omgeven zijn met enige mate van onzekerheid.
In oktober 2022 heeft er een vervolgoverleg met Liander plaatsgevonden over de voortgang van
deze indicator. Liander gaat in de komende periode de berekeningen verfijnen en van jaar tot jaar
inzichtelijk maken, zodat de voortgang van het aantal gerealiseerde aardgasvrije bestaande
woningequivalenten per jaar zichtbaar wordt. De resultaten hiervan zullen worden opgenomen in
de eerstvolgende Klimaatrapportage.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
TD
/ JL / /
19, >
Zita Pels
Wethouder Duurzaamheid, Energietransitie en Circulaire Economie
| Brief | 1 | val |
X Gemeente Amsterdam W B
% Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn
% Agenda, woensdag 15 juni 2016
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn
Tijd 09.00 tot 12.30 uur
Locatie De Rooszaal 0239, Stadhuis
Algemeen
1 Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie WB d.d.
18 mei 2016
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieWB @raadsgriffie.amsterdam.nl
5 Termijnagenda, per portefeuille
Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de
vergadering per mail een bijgewerkt exemplaar
6 _TKN-lijst
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn W B
Agenda, woensdag 15 juni 2016
7 _ Opening inhoudelijk gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
Financiën
11 De Voorjaarsnota 2016 Nr. BD2016-007037
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 1 juni en 13 juli 2016)
e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 12
Bestuurlijk Stelsel
12 Vaststellen actualisatie gebiedsagenda's Nr. BD2016-007458
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 1 juni en 13 juli 2016)
e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 11
Bouwen en Wonen
13 vaststellen Programma Woningkwaliteit Nr. BD2016-006692
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 22 juni 2016)
14 Instemmen met inzet van Stimuleringsfondsgelden voor de aanpak van
Westland, de Jacob Geelbuurt en het Van Eesterenmuseum Nr. BD2016-006394
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 22 juni 2016)
2
Gemeente Amsterdam W B
Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn
Agenda, woensdag 15 juni 2016
15 Uitwerking Samenwerkingsafspraken Nr. BD2016-007327
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 22 juni 2016)
16 Regiovorming woningcorporaties Nr. BD2016-007986
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
3
| Agenda | 3 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 328
Ingekomen onder X
Ingekomen op woensdag 11 maart 2020
Behandeld op woensdag 11 maart 2020
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van de leden Roosma, Boutkan, Bakker en El Ksaihi inzake het nieuw
beleidskader terug- en invordering bijstandsschulden
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het nieuw beleidskader terug- en invordering
bijstandsschulden (Gemeenteblad afd. 1, nr. 282).
Overwegende dat:
— Ercirca 15.000 Amsterdammers een bijstandsschuld hebben aan de gemeente,
waarvan bij ongeveer 42/0 mensen deze schuld wordt verrekend met de
uitkering.
— Eendeel van deze mensen deze schuld hebben opgebouwd, buiten hun eigen
schuld, vanwege een verkeerde verrekening door de gemeente (vaak vanwege
het feit dat zij parttime hebben gewerkt).
— De gemeente nu het beleidskader aanpast om te voorkomen dat er in de
toekomst gevorderd bij mensen die buiten hun schuld een bijstandsschuld
hebben opgebouwd.
— Het wenselijk is om ook te kijken of bij bestaande gevallen schuld kan worden
kwijtgescholden.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— Te onderzoeken of de bijstandsschuld van Amsterdammers kan worden
kwijtgescholden, onder voorwaarde dat deze schuld niet verwijtbaar is en de
bijstandsgerechtigde redelijkerwijs niet had kunnen begrijpen dat hij/zij teveel
bijstand had ontvangen.
— Hierbij de kosten in beeld te brengen en een uitsplitsing te maken voor de alle
Amsterdammers met een bijstandsschuld en Amsterdammers bij wie de
bijstandsschuld wordt verrekend met de uitkering.
— Bij de Amsterdammers bij wie de bijstandsschuld wordt verrekend met de
uitkering de mogelijkheid te onderzoeken of de bijstandsschuld kan worden
opgeschort tot de bijstandsgerechtigde uit de bijstand is.
De leden van de gemeenteraad
F. Roosma
1
D.T. Boutkan
N.T. Bakker
Y. el Ksaihi
2
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 276
Publicatiedatum 8 april 2016
Ingekomen onder A
Ingekomen op 30 maart 2016
Behandeld op 30 maart 2016
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Van Lammeren, Paternotte, Moorman, Torn, Peters,
Groot Wassink en Van Soest inzake het rapport van de Enquêtecommissie
Financiële functie Amsterdam 2002-2014.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het rapport van de Enquêtecommissie Financiële functie
Amsterdam 2002-2014, het instemmen met de conclusies en het overnemen van
de aanbevelingen daarvan (Gemeenteblad afd. 1, nr. 235).
Gelet op de opdracht van de gemeenteraad aan de Enquêtecommissie Financiële
functie Amsterdam 2002-2014.
Van oordeel zijnde, dat de commissie gedegen onderzoek heeft verricht naar de
financiële functie Amsterdam en de bevindingen heeft neergelegd in een heldere
rapportage.
Besluit:
1. grote waardering uit te spreken voor dit onderzoek;
2. vastte stellen dat het rapport een uitstekende basis biedt voor een nadere
gedachtewisseling in de raad en met het college;
3. décharge te verlenen aan de enquêtecommissie.
De leden van de gemeenteraad
J.F.W. van Lammeren
J.M. Paternotte
M. Moorman
R.K. Torn
D W.S. Peters
B.R. Groot Wassink
W. van Soest
1
| Motie | 1 | discard |
Gemeente _
Eed kee enten mer 5 he STEE be DE OO B FL
EE En Eed Ln t Me Eee Ee
ie Ee ae en. en Se ne Ee En rn Gi Dee ie en El ke B BR ee zen ho
et He el mar a ar k dt Dee EE do a ee een ze
et Ben 5 TE ne Pe be vei 3 hen EO Te As Ag Eef Ei
Oe PR ea RES Ee Bee Eken 5 A IE EN Ee En
ad ENE ks We ij Eil e A cj & ON 1 Ree Ene bonte EN LL RN Ì re Î Rn 5 REE
AE mek dend Ì MER LR sne Eer T ek nn Ken eee Bd
ET Are! UNE nen LE. DE er. IE IES En en
EN za Wen a Ne Ne
EE de den B eh En 8 heee een | ENT ORTE TT ERN AE
s En: Af ek een El oh ate bee it MOE Di: Ak Ji: TTM er enke Dd pk ef En EE = rs Hi)
A NER nelle an EE AE Tea Le em dE pe tan Or ki | NNT KT Ties Ip am De
E iS nt en en EN il | ht ij Ni Bi H An mcn ri ld 5 / : Ede Mt Ee Ti Eens
# n el Ne EN: ET Leren leet Hij, a Ier EE IIA 5 rt ih VE ES AEN Ì AAA PE on 2 ar | L
| ERE NE en Asha TI (nae A AE EEM DE ETE es
et dE KLR Ln ME AAE EE HE nnn OE Le De U ON tn, in
AE Seen see RR EEEN EA essa eel ram Vl Sa en O El | RE
NEP Ee Ei Erg eee a as eN NM el Et À
et rde mn en eme Pas HRE Se ee DE == Dg “is B in 8 E EEE en p=
WAAL Me NN MSS | he Ue Tei Eek ZN ST en Ee
os en, be ri Ô een arti Kb A En TE ne
dee if. IËSee ST tl | 8 En nn nn Nn nn ES > = a : nn ES 5
Rn, DN. me En | Bi: En Tes en & his een Re nn
Ec Wii, 1 (irene | ES En ij in 14 Dn En en zm ne En en
re NEE EES 5 Ee ee : En en En n
am | | Nn EE Ee Ee Ee Be En n= nn
AE en En E 5 S=
ES = nn EE en
SS en ee
© VNA nori tante lPAO
U | t If e YI
ka'/e, Lie OLED °
1. Inleiding 3
2. Uitgangspunten 5
3. Ligplaatsenareaal 8
3.1 Huidige aanbod 8
3.2 Ligplaatsen aan privaat terrein 8
3.3 Gevolgen van nieuw op- en afstapbeleid 10
3.4 Toekomstig gebruik binnenwater als ligplaats 10
3.5 Onbemande vaartuigen 10
4. Verdelingssysteem 12
41 Aanbod ligplaatsen en samenstelling vloot 12
4.2 Vrijgekomen ligplaatsen (vraag en aanbod) 13
4.3 Uitgifteregeling voor ligplaatsvergunningen 14
4.4 Proces van toewijzen voorkeursscenario 14
5. Privaatrechtelijke toestemming 16
6. Precariobelasting 17
1. Inleidi
‚ Inleiding
en)
Op 20 mei 2020 is de Nota Varen Deel 2 vastgesteld door de gemeenteraad. Nota Varen Deel 2 beschrijft op hoofdlijnen
de beleidsmaatregelen voor nieuw beleid voor onder andere op- en afstappen, transport over water, verduurzaming en
ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen in het binnenwater van Amsterdam. Het uitgangspunt is een duurzaam, evenwichtig en
slim gebruik van wal en water door de verschillende gebruikers. In deze Nota Varen staan de contouren van het nieuwe
ligplaatsenbeleid voor passagiersvaartuigen. In dit plan is het verdelingssysteem van de ligplaatsen uitgewerkt.
Ligplaatsen voor passagiersvaartuigen bevinden zich in het Amsterdamse (verder: ligplaatsen) zijn schaars. Er is bijna altijd meer dan één
binnenwater al dan niet in jachthavens. Ook kunnen passagiersvaar- gegadigde voor een ligplaats, vooral in het centrum van de stad.
tuigen ligplaatsen buiten het binnenwater van Amsterdam hebben, zoals Daarmee is sprake van een schaars recht. Deze schaarse rechten
in havenwater of in een andere gemeente. In dit plan wordt anders dan krijgen een beperkte looptijd, omdat deze hierdoor ook beschikbaar
inde Verordening op het binnenwater onder ‘het binnenwater’ verder kunnen komen voor anderen. In de Nota Varen is aangekondigd dat de
verstaan het openbare water exclusief de jachthavens. gemeente de duur van de ligplaatsvergunning gaat koppelen aan de
duur van de exploitatievergunning voor passagiersvaartuigen. Hiermee
In 2019 is een nieuw systeem voor exploitatievergunningen wordt aangesloten bij het systeem van exploitatievergunningen met een
vastgesteld waarmee toetreding door nieuwe reders tot de markt bepaalde looptijd.
voor passagiersvaart mogelijk is geworden. Onderdeel van dit beleid
is dat de exploitatievergunningen voor het vervoeren van passagiers De gemeente introduceert met dit uitvoeringsplan een systeem van
een beperkte looptijd krijgen, omdat dit schaarse vergunningen verdeling van ligplaatsen waarmee het gelimiteerd aantal ligplaatsen
zijn. Dit heeft tot gevolg dat de vraag naar ligplaatsen meebeweegt efficiënt wordt gebruikt en op transparante en redelijke wijze
met de exploitatievergunningen. Het is alleen mogelijk om een wordt verdeeld onder geïnteresseerde reders. Daarnaast geeft het
ligplaatsvergunning te krijgen voor een bedrijfsvaartuig als er ook een duidelijkheid over het gebruik van de bestaande ligplaatsen. Er zijn,
exploitatievergunning voor vervoer van personen of goederen voor dat samen met de ligplaatsen in jachthavens, in beginsel voldoende
vaartuig is verleend. ligplaatsen beschikbaar voor de 550 passagiersvaartuigen met een
exploitatievergunning. Hiernaast wordt het belang van het in lijn
Ligplaatsen voor passagiersvaartuigen in het binnenwater buiten brengen van precarioliggeld voor passagiersvaartuigen met de
jachthavens die door de gemeente worden toegewezen en vergund prijzen van jachthavens toegelicht.
De druk op het binnenwater in Amsterdam is groot. Niet alleen
passagiersvaartuigen nemen ruimte in beslag, maar ook de toename
van transport van goederen over water, recreatieve functies zoals
zwemmen en (wissel)locaties voor woonboten (onder meer als gevolg
van herstel van kades en bruggen). De opgaven in de stad zijn dusdanig
dat de realisatie van nieuwe plekken voor passagiersvaartuigen in het
binnenwater slechts beperkt mogelijk is. Daarom is het onmogelijk
en onwenselijk om voor alle 550 vergunde passagiersvaartuigen een
ligplaats in het binnenwater buiten de jachthavens te creëren.
Dit uitvoeringsplan gaat enkel over ligplaatsen voor passagiersvaar-
tuigen. De behoefte aan wissellocaties en ligplaatsen voor andere
bedrijfsvaartuigen, zoals dek- en ruimschuiten voor transport over
water, chartervaartuigen en ter plaatse functionerende bedrijfsvaartuigen
wordt in 2023 door de gemeente uitgewerkt. De bijbehorende
bestuursopdracht wordt momenteel door de directie Ruimte &
Duurzaamheid voorbereid.
®
2. Uitgangspunten
|
Passagiersvaartuigen hebben een plaats nodig waar het vaartuig kan ligplaatsen van korte en middellange vaartuigen tot ongeveer
worden afgemeerd op de momenten dat het vaartuig niet in bedrijf is. 16 meter. Formeel moet in deze jachthavens volgens de Verordening
Er zijn in beginsel inclusief jachthavens, voldoende ligplaatsen in het op het binnenwater, ook een ligplaatsvergunning door de gemeente
binnenwater. Voor grotere vaartuigen zijn jachthavens echter niet altijd worden verleend, omdat dit water niet is afgesloten van de rest van het
een oplossing omdat deze doorgaans zijn ingericht op vaartuigen tot binnenwater. Het verlenen van ligplaatsvergunningen in deze jachthavens
circa 16 meter. Daarom zal voor deze vaartuigen met name naar een heeft geen meerwaarde en zorgt voor extra regeldruk. Daarom wordt aan
ligplaats buiten jachthavens worden gekeken. Amsterdam beschikt over het college eind 2022 een besluit voorgelegd waarmee de plicht voor
een gelimiteerd aanbod aan ligplaatsen voor passagiersvaartuigen buiten een ligplaatsvergunning in een jachthaven komt te vervallen.
jachthavens. Omdat de vergoeding voor deze plekken in veel gevallen
lager is, dan in jachthavens maakt dat deze plekken aantrekkelijker. Schaarse rechten
Deze ligplaatsen zijn vastgelegd in een bestemmingsplan of zijn Zoals aangegeven zijn er voldoende ligplaatsen in Amsterdam voor
geformaliseerd door een besluit in afwijking van het bestemmingsplan. de 550 exploitatievergunningen. In het binnenwater (exclusief de
Voor het gebruik van deze ligplaatsen wordt namens het college een jachthavens) zijn 377 ligplaatsen beschikbaar. Daarnaast zijn potentieel
ligplaatsvergunning afgegeven. Deze vergunning is persoons-, bedrijfs-, 650 plekken in de jachthavens beschikbaar. Er is echter een tekort aan
ligplaats- en vaartuiggebonden. ligplaatsen buiten jachthavens om alle passagiersvaartuigen een ligplaats
op het binnenwater aan te bieden (fysieke schaarste). Voor stadsdeel
Jachthavens Centrum geldt bovendien het beleid dat vanaf 1996 uitbreiding van
Vanwege de grote vraag naar ligplaatsen voor passagiersvaartuigen, ligplaatsen niet mogelijk is (beleidsmatige schaarste). Er is zo sprake van
is in het verleden 2 keer een paraplubestemmingsplan Jachthavens een fysieke en beleidsmatige schaarste aan ligplaatsvergunningen voor
vastgesteld. Hiermee is het juridisch planologisch mogelijk om bij 26 bedrijfsvaartuigen.
Amsterdamse jachthavens met een passagiersvaartuig een ligplaats in
te nemen. Formeel kon dat daarvoor niet omdat de meeste jachthavens Looptijd vergunning
volgens het bestemmingsplan alleen voor pleziervaartuigen bestemd Vanwege de schaarste aan plekken buiten jachthavens, is het
zijn. Met deze paraplubestemmingsplannen is ruimte gemaakt voor niet mogelijk om ligplaatsvergunningen voor onbepaalde tijd te
ongeveer 650 plekken voor passagiersvaartuigen. Uit een inventarisatie verlenen. De looptijd van de ligplaatsvergunning is met het nieuwe
door de gemeente is gebleken dat op dit moment ongeveer 150 beleid gelijk aan die van de exploitatievergunning. Daarom zijn de
(voornamelijk elektrische) passagiersvaartuigen gebruik maken van een ligplaatsvergunningen die in het verleden voor onbepaalde tijd
ligplaats in een jachthaven. Deze jachthavens faciliteren nu hoofdzakelijk zijn verleend, in juli 2022 conform Nota Varen Deel 2 omgezet naar
vergunningen voor bepaalde tijd. De einddatum is nu gelijk aan de geen (passend) vaartuig met een exploitatievergunning meer tot
looptijd van de exploitatievergunning van het vaartuig. Voor een aantal zijn beschikking heeft, zullen ter beschikking komen van de nieuwe
ligplaatsvergunningen dat eerder voor bepaalde tijd is verleend, vergunninghouders. Dit is nodig om de ligplaatsen efficiënt te gebruiken.
geldt dat deze ook zijn omgezet naar de nieuwe einddatum van de Voor de verdeling van ligplaatsen moet de gemeente zowel rekening
bijbehorende exploitatievergunning. Voor het omzetten van bestaande houden met de wens voor stabiliteit en continuïteit van de zittende
ligplaatsvergunningen zijn in maart 2022 controlebrieven naar alle reders reders als met reders met een exploitatievergunning die nog geen
gestuurd. Uit de reacties hierop is onder andere gebleken dat enkele ligplaatsvergunning hebben. De balans hiertussen en de verschillende
vergunde ligplaatsen niet meer gebruikt worden. Deze vergunningen opties komen verderop in dit document aan bod.
zijn daarna ingetrokken waardoor toewijzing van deze plekken in de
eerstvolgende verdeelronde weer mogelijk is. De ligplaatsvergunningen Laadinfrastructuur
die bij een exclusieve locatie horen, zijn omgezet naar 1 maart 2024, Verschillende ondernemers hebben in de afgelopen jaren zelf
omdat het gebruik van deze plekken onderdeel uitmaakt van afspraken laadinfrastructuur bij de ligplaats aangelegd. Omdat vanaf 2025 alle
die hierover in de nabije toekomst met de gebruikers van deze locaties passagiersvaartuigen uitstootvrij moeten varen, is het naar verwachting
worden gemaakt. Hiermee wordt voor vaartuigen op exclusieve locaties nodig om laadinfrastructuur aan te leggen daar waar dat nog niet is
een uitzondering gemaakt op het uitgangspunt dat bij het bepalen gebeurd. Hiervoor ontwikkelt de gemeente een laadstrategie en stelt
van de einddata van de ligplaatsvergunningen wordt aangesloten bij deze vast. Ook de verdeling van bevoegdheden tussen gemeente en
de looptijden van de exploitatievergunningen van deze vaartuigen. reders voor realisatie van laadinfrastructuur maakt hier deel vanuit.
Dit vormt in zoverre een afwijking op het bepaalde in artikel 2 van
de Beleidsregels wijzigen en verlenen ligplaatsvergunningen voor Aanbod ligplaatsen
bedrijfsvaartuigen. Er is in samenwerking met stadsdelen gekeken naar de mogelijkheden
om naast de bestaande 377 ligplaatsen nog extra ligplaatsen te creëren.
Bepaalde tijd 113 Dit is tot nu toe niet gelukt. Ook in de toekomst is dit zeer beperkt
Onbepaalde tijd 264 mogelijk en/of wenselijk als gevolg van de grote druk op het vaarwater.
Het behoud van de huidige ligplaatsen staat onder druk door onder
}
andere de werkzaamheden aan kades en bruggen, de verplaatsing van
Tabel 1: Looptijd bestaande ligplaatsvergunningen (peildatum 01-01-2022) woonboten (als gevolg daarvan) en de mogelijke toename van transport
over water. Als gevolg van gewijzigde omstandigheden kunnen soms
Verdeelsystematiek ligplaatsen nieuwe ligplaatsen beschikbaar komen. Dit vereist een alerte houding
De tijdelijkheid van de exploitatievergunningen heeft tot gevolg dat van de gemeente. Het vrijkomen van een ligplaats betekent echter niet
in iedere uitgifteronde vergunningen aflopen en opnieuw worden zonder meer dat die ook voor passagiersvaartuigen beschikbaar komt.
uitgegeven. Deze kunnen daarom ook aan nieuwe vergunninghouders De stadsdelen hebben aangegeven dat er gezien alle opgaven in de stad
worden toegekend. Ligplaatsvergunningen waarvoor een reder de noodzaak bestaat om per geval te bekijken of vrijgevallen ligplaatsen
al dan niet tijdelijk andere functies zouden moeten krijgen.
Bijvoorbeeld als wissellocaties voor woonboten, een ligplaats ten Belangenafweging
behoeve van transport over water, natuurvriendelijke oevers of het Vanwege de vele claims op ruimte in het binnenwater, is het niet
creëren van meer zicht op het water. mogelijk om op iedere vrije plek aan een kade een ligplaats voor
passagiersvaart te creëren. De gemeente moet ook rekening houden met
andere functies van het binnenwater, zoals open ruimte en zichtlijnen,
DET, 10 - 16 ETS ecologische oevers, woonboten, vaartuigen voor transport, Zwemmen,
meter | meter meter pleziervaart en andere vormen van waterrecreatie. Deze afweging wordt
5 2 93 0 118 31% gemaakt aan de hand van de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 die op
8 juli 2021 is vastgesteld. Een belangrijk gegeven hierbij is dat voor een
oes 4 4 8 >3 69 18% beoogde wijziging van het huidi bruik een afwijkin rocedur
gde wijziging van het huidige gebruik een afwijkingsprocedure
2 2 16 35 55 15% of aanpassing van het bestemmingsplan van het stadsdeel is vereist.
18 22 8 85 133 35% De stadsdelen hanteren momenteel het uitgangspunt dat gezien de
2 0 0 0 2 1% ruime beschikbaarheid van ligplaatsen voor passagiersvaartuigen in
31 49 124 173 377 100% jachthavens er geen urgentie of goede motivatie is om medewerking te
verlenen aan uitbreiding van ligplaatsen voor bemande passagiersvaart
Tabel 2: Verdeling van ligplaatsen over stadsdelen (peildatum 01-01-2022) buiten jachthavens. Dit betekent dat in de toekomst (net zoals nu) niet
voor alle passagiersvaartuigen die vanaf 2024 een exploitatievergunning
Flexibiliteit hebben, een ligplaats buiten jachthavens beschikbaar is.
Vanwege de stedelijke ambities om transport over water te stimuleren,
is de verwachting dat de toekomstige vraag naar ligplaatsen en Efficiënt ruimtegebruik
voorzieningen voor deze vaartuigen toeneemt. In verband met de De gemeente streeft naar efficiënt ruimtegebruik bij de verdeling van
gemeentelijke opgave voor renovatie en herstel van bruggen en ligplaatsen in het binnenwater. De mogelijkheden voor lange vaartuigen
kademuren, zal het aanbod aan ligplaatsen voor passagiersvaartuigen zijn door de inrichting en de doelgroep van jachthavens meestal
buiten jachthavens de komende jaren (tijdelijk) afnemen. Doordat beperkter dan voor kortere vaartuigen. De meeste jachthavens zijn nog
vergunningen voor ligplaatsen niet langer voor onbepaalde tijd niet ingericht op vaartuigen langer dan 12 meter. De te verdelen plekken
worden uitgegeven, is een flexibel systeem nodig dat aansluit op een op het binnenwater die geschikt zijn voor passagiersvaartuigen worden
veranderende behoefte in gebruik van de beschikbare plekken voor daarom in eerste instantie aan lange vaartuigen toegewezen. Om te
verschillende type bedrijfsvaartuigen en functies. voorkomen dat lange passagiersvaartuigen een te grote claim op het
aanbod aan te verdelen plekken leggen, moeten deze vaartuigen zoveel
als mogelijk een ligplaats hebben bij niet openbare (semi-exclusieve)
op- en afstaplocaties. De gemeente hanteert het uitgangspunt dat bij
deze op- en afstapplekken tenminste één ligplaats wordt ingenomen.
Hierdoor zal het merendeel van de lange passagiersvaartuigen net als nu
een ligplaats innemen bij hun op- en afstapplek.
ig pl
3. Ligplaatsenareaa
en)
Om de bestaande ligplaatsen buiten jachthavens effectief te benutten Om in de toekomst vraag en aanbod te kunnen matchen, zijn alle
zijn met de vaststelling van Nota Varen Deel 2 de volgende maatregelen ligplaatsen in het register onderverdeeld in drie lengtecategorieën. Deze
aangekondigd: categorieën zijn:
1. Omzetten van bestaande ligplaatsvergunningen van onbepaalde e ligplaatsen geschikt voor vaartuigen langer dan 16 meter (lang)
naar bepaalde tijd. e vaartuigen tussen 10 en 16 meter (middellang)
2. Looptijd van nieuwe ligplaatsvergunningen wordt gebaseerd op de e vaartuigen tot 10 meter (kort)
duur van de exploitatievergunning. De categorieën zijn afgeleid van de verschillende exploitatiesegmenten
3. Centrale toewijzing van ligplaatsen voor passagiersvaartuigen. waarbij is onderzocht wat de gemiddelde afmetingen van vaartuigen
4. Op- en afstapplekken zijn deels ook als ligplaats te gebruiken. binnen een bepaald segment zijn. Met de verdeling van de beschikbare
plekken wordt omwille van efficiënt ruimtegebruik een koppeling
Op dit moment werkt de gemeente aan uitbreiding van ligplaatsen voor gemaakt tussen de afmetingen van het vaartuig en de afmetingen van de
passagiersvaartuigen in de Dijksgracht. De behoefte hieraan volgt uit ligplaats. Naast de drie lengtecategorieën zijn de onbemande vaartuigen
het nieuwe op- en afstapbeleid (zie onder 3.3), het aandeel van grote (verhuur) in het ligplaatsenregister als aparte categorie aangemerkt. Uit
passagiersvaartuigen binnen het nieuwe vergunningensysteem en de de ligplaatsvergunningen van de meeste grote passagiersvaartuigen is
wens van stadsdeel Centrum voor een minder statisch gebruik van het gebleken dat deze voornamelijk een ligplaats innemen bij de locatie
water in het Open Havenfront. waar grote hoeveelheden passagiers op- en afstappen en waarbij
de reders ook andere praktische voorzieningen hebben voor hun
3.1 Huidige aanbod bedrijfsvoering. Dit zijn de huidige zogeheten exclusieve locaties (zie
Om een goed beeld te kunnen vormen van het aantal en soort vergunde afbeelding Exclusieve locaties op pagina 9).
ligplaatsen voor passagiersvaartuigen buiten jachthavens, is door de
gemeente in 2020 een ligplaatsenregister opgesteld. In totaal zijn daarin 3.2 Ligplaatsen aan privaat terrein
de vergunde ligplaatsen voor 377 passagiersvaartuigen opgenomen (zie Alle huidige 377 vergunde ligplaatsen voor passagiersvaartuigen zijn
tabel 2). Voor alle 377 ligplaatsen is geïnventariseerd wat de afmetingen samen met de stadsdelen getoetst op hun overdraagbaarheid aan een
zijn en de eventuele aanwezigheid van steigers, afmeervoorzieningen andere gebruiker. Hieruit is gebleken dat in enkele specifieke gevallen
en laadinfrastructuur. Ook zijn hierin de details van het huidige een bestaande ligplaats bij het vrijvallen verdwijnt of niet geheel
vergunde vaartuig, de eigenaar van dit vaartuig en de looptijd van de volgens de gebruikelijke verdeelregels aan andere reders kan worden
exploitatievergunningen opgenomen. toegewezen.
&
p a Hi a
KO HET IJ Locaties met (semi-)exclusieve
Serie, op- en afstapplekken
r €
I
@ I Open Havenfront/Damrak
; ©
A @ 1. Open Havenfront: westelijk deel P1 en fietsflat
Se
5
eN
„e E 2. Open Havenfront: middelste gedeelte, zuid-
+ er en noordzijde
cet oP
gozenerh RAADHUISSTRAAT 3. Open Havenfront: oostzijde tussen Damrak
= he DAM NIEUW- en Odebrug
ö Gn In MARKT
e T Ë
® Xx T Z 4. Damrak
z 0 a e
Ee 2 0 5 ©
eN & e U 0 II Rokin/Binnenamstel
% SPUI
4 ö
AN «
EN 5. Rokin
8 @ «
ee 6. Binnenamstel ‘Hof van Holland’ tegenover
se Hotel De L'Euro
9 pé
e Se 2
G Kos
kh Si 2 n je
U
Lj an 8 & à 3 III Singelgracht
PLEIN & 5 B
Sd 5 7
> Y, Z 7. Stadshouderskade, bij Heineken Brouwerijen
vl
>
€ Ve 2
III KON 8. Stadshouderskade, bij Rijksmuseum
SG
o
pRPHATISTRAAT 9. Stadshouderskade, bij Parkhotel (Park Centraal)
s
10. Nassaukade, bij het Leidsebosje en de
é Leidsegracht
STADHOUDERSKADE 11. Nassaukade, tegenover Leidsegacht
RO ECRAEN (incidenteel gebruik)
m Exclusieve locaties. (Uit Notitie op- en afstappen passagiersvaart, oktober 2021)
Beperkte toegankelijkheid 3.4 Toekomstig gebruik binnenwater als ligplaats
Een aantal ligplaatsen grenst aan privéterrein van een kantoor, aan Naast de belangen van passagiersvaart dient de gemeente ook
privéterrein van een hotel of aan een woonboot. Deze ligplaatsen rekening te houden met andere functies van het binnenwater (zie
zijn niet direct toegankelijk via de openbare ruimte. Omdat het hoofdstuk 2). Ook zal, als gevolg van werkzaamheden aan kades en
passagiersvaartuig wel in het openbaar vaarwater ligt, moet voor het bruggen, de komende (tientallen) jaren de beschikbare ruimte op het
gebruik van deze ligplaatsen altijd een ligplaatsvergunning worden water beperkt zijn. Een extra complicerende factor is de mogelijkheid om
afgegeven door het college. De plekken langs woonboten lenen zich laadinfrastructuur aan te leggen bij ligplaatsen. Gezien de opgaven die
niet altijd voor herverdeling. Dat zal van geval tot geval bekeken moeten er liggen is het noodzakelijk om continu een belangenafweging te maken
worden. De eigenaren van privéterreinen moeten toestemming geven tussen het gebruik van het binnenwater als ligplaats voor passagiersvaart
voor het betreden van hun terrein om de ligplaatsen te bereiken. en andere functies. Uitbreiding van het aantal ligplaatsen ligt dan ook
De gemeente vraagt in de procedure voor de toewijzing van deze niet voor de hand. Op het moment dat ligplaatsen vrijkomen, gaat de
ligplaatsen daarom ook om een bevestiging van toestemming van gemeente eerst na of de plaats al dan niet tijdelijk nodig is voor ander
de eigenaar van het aanpalend gebouw of terrein. De gebruiker van gebruik voordat verdeling onder gegadigden plaatsvindt. Hiervoor vindt
de ligplaats moet altijd een geldige exploitatievergunning voor het een inventarisatie plaats van de lokale belangen bij het betreffende
binnenwater hebben, een ligplaatsvergunning aanvragen (en verkrijgen) stadsdeel.
en de bijbehorende precariobelasting voor het gebruik van openbaar
water aan de gemeente voldoen. 3.5 Onbemande vaartuigen
Vanaf 2024 vindt verhuur plaats van 187 onbemande vaartuigen
3.3 Gevolgen van nieuw op- en afstapbeleid (verhuur) door 8 exploitanten. Het aantal exploitanten kan in de jaren
Het uitgangspunt voor een nieuw systeem voor de verdeling en het daarna door het intrekken en uitgeven van exploitatievergunningen
gebruik van exclusieve locaties is efficiënt ruimtegebruik. Op- en veranderen. Voor onbemande vaartuigen geldt dat de ligplaats in de
afstappen krijgt prioriteit boven andere functies zoals het uitvoeren van meeste gevallen ook de op- en afstapplek voor de huurder is. Om
onderhoud aan het passagiersvaartuig, maar ook het afmeren van het praktische redenen is het voor vaartuigen in dit segment niet mogelijk
vaartuig. Iedere op- en afstapplek die (semi) exclusief in gebruik is, dient om gebruik te maken van de openbare op- en afstaplocaties. De
minimaal als één ligplaats. Nabij de bestaande locaties verdwijnt mogelijk vaartuigen moeten tussentijds worden opgeladen en schoongemaakt.
een deel van de ligplaatsen omdat daar ruimte moet worden gemaakt Daarnaast zijn de meeste openbare op- en afstapplekken voor dit
voor op- en afstappen. En op de nieuwe op- en afstapplekken, die naar type vaartuigen te hoog om op een verantwoorde manier in- en uit te
verwachting met name in het Open Havenfront worden gerealiseerd, stappen. Dit gegeven zorgt ervoor dat de ligplaatsen voor onbemande
komen daar waar mogelijk ligplaatsen bij. Naar verwachting zal hierdoor vaartuigen anders zijn dan de ligplaatsen voor de overige categorieën
in de toekomst per saldo ongeveer evenveel ligplaatsen bij op- en passagiersvaartuigen.
afstapplekken behouden blijven.
Het afwijkende gebruik van ligplaatsen voor onbemande vaartuigen staat
ook in Nota Varen Deel 2 beschreven.
Aangezien deze vaartuigen geclusterd worden afgemeerd, is het lastig
om nieuwe ligplaatsen te vinden. In Nota Varen Deel 2 is aangegeven
dat de huidige locaties voor dit segment zo veel als mogelijk behouden
blijven. Daarom is het mogelijk dat het delen van de grotere locaties met
andere ondernemers in dit segment nodig is. Exploitatievergunningen
voor onbemande vaartuigen worden uitgegeven in sets van
10 vaartuigen omdat een lager aantal praktisch onrendabel is voor
ondernemers. Voor een effectieve bedrijfsvoering is het wenselijk om
deze vaartuigen bij elkaar af te meren. Daarom zal het aantal ligplaatsen
op een locatie minimaal 5 of een veelvoud van 5 zijn. Hiervoor wordt
op 5 van de 17 ligplaatslocaties voor dit segment het aantal ligplaatsen
verruimd of verminderd met enkele plekken. Als gevolg van het nieuwe
volumebeleid zal het aantal benodigde plekken voor onbemande
vaartuigen in de komende jaren iets afnemen tot het aantal dat hiervoor
is gereserveerd in het in 2019 vastgestelde beleid (zie tabel 3 op
pagina 12). De schaarste aan ligplaatsen in dit segment kan worden
opgelost door 20 plekken van een tijdelijke ligplaatsvoorziening voor
onbemande vaartuigen in de Singelgracht 3 jaar langer aan te houden.
Wanneer er geen schaarste is aan ligplaatsen, dan is het eenvoudiger om
de beschikbare ligplaatsen te verdelen onder de reders in dit segment.
Idealiter doen deze reders dat gezamenlijk en hoeft de gemeente de
plekken voor dit segment niet te verdelen. Omdat op- en afstappen door
passagiers in jachthavens in de meeste gevallen niet is toegestaan, zijn
deze locaties voor dit segment geen geschikt alternatief voor plekken op
het binnenwater. Om van dit verbod af te wijken, kan op verzoek van de
jachthaveneigenaar bij het stadsdeel een omgevingsvergunning worden
aangevraagd.
deli
4. Verdelingssysteem
en)
De segmenten van exploitatievergunningen zijn gebaseerd op het aantal grote ligplaatsen onbezet blijven na verdeling onder grote vaartuigen,
passagiers: segment groot (inclusief historisch en beeldbepalend) bevat bijvoorbeeld bij oplevering van nieuwe ligplaatsen in de Dijksgracht, dan
vaartuigen voor meer dan 50 passagiers, segment klein en middelgroot is uitgave van deze plekken aan kleinere vaartuigen vanuit het oogpunt
bevat vaartuigen met een capaciteit tot 50 passagiers. Voor ligplaatsen van efficiënt ruimtegebruik mogelijk. Alleen onder de voorwaarde dat
zijn echter de fysieke afmetingen van het vaartuig maatgevend, omdat de ligplaats tot de volgende uitgifteronde wordt vergund, zodat de plek
daarmee efficiënt gebruik van de beschikbare ruimte op het water weer kan worden afgestaan aan een groot vaartuig bij de ingang van
mogelijk is. Vaartuigen met een exploitatievergunning zijn daarom nieuwe exploitatievergunningen.
ingedeeld in de onder punt 31 en 41 genoemde lengtecategorieën.
Omdat de verdeling van de verschillende segmenten passagiersvaar-
4.1 Aanbod ligplaatsen en samenstelling vloot tuigen in de komende jaren kan veranderen, wijzigt daarmee ook de
In het ligplaatsenregister zijn de ligplaatsen verdeeld in drie behoefte aan type ligplaatsen. Daarom worden ligplaatsen voor lange
lengtecategorieën: kleiner dan 10 meter, 10 tot 16 meter en groter dan vaartuigen die op dit moment niet door deze categorie in gebruik zijn
16 meter. Dit komt overeen met de gangbare maten van de vaartuigen tijdelijk aan korte vaartuigen verleend. In tabel 3 staat de verdeling van
in de verschillende segmenten voor exploitatievergunningen. Binnen de de vloot naar ligplaatscategorie per 2022, vanaf 2024 en vanaf 2030.
categorie klein is een nader onderscheid gemaakt tussen bemand en
onbemand (verhuur). De reden hiervoor is dat voor onbemande vaartuigen Nelen etn Peres Middellang | Lang Mt VA Onbemand | Totaal
de ligplaats in de meeste gevallen ook de op- en afstapplek is. De vergunningen | (< 10 (10 - 16 (> 16 bemand
bestaande ligplaatsen voor onbemande vaartuigen blijven voorbehouden meter) | meter) ute)
aan dit segment, omdat op- en afstappen door huurders daar is 115 110 115 340 205 545
toegestaan. De verdeling van de ligplaatsen zelf is gemaakt op basis van Vee 122 119 143 384 197 581
de lengte van het vaartuig dat daar op dit moment ligt. Dit betekent dat
deze ligplaatsen in de praktijk mogelijk ruimte kunnen bieden aan iets 99 114 177 390 160 550
grotere of kleinere vaartuigen dan die nu op die plek vergund zijn, maar EE Tete)
die wel binnen de grenzen van de lengtecategorie vallen.
Tabel 3: Ontwikkeling van vloot naar lengtecategorie
Met het hanteren van een aantal lengtecategorieën, zoals in het
ligplaatsenregister, kunnen grote ligplaatsen behouden blijven. Deze
ligplaatsen worden niet ingenomen door kleine vaartuigen. Indien
4.2 Vrijgekomen ligplaatsen (vraag en aanbod) Senario 3
Er zijn verschillende mogelijkheden voor behoud en verdelen van Na afloop van de ligplaatsvergunning komt de plek beschikbaar
ligplaatsen. Het gaat hier om de ligplaatsen waarvan de exploitatie- en voor herverdeling, tenzij de reder beschikt over een nieuwe
ligplaatsvergunning aflopen en die geen onderdeel uitmaken van (semi) exploitatievergunning voor datzelfde vaartuig.
exclusieve locaties:
1. De ligplaats komt direct vrij voor herverdeling binnen die Hoewel deze scenario’s niet kunnen voorkomen dat de kans bestaat dat
lengtecategorie. clustering van ligplaatsen over meerdere uitgifterondes zal afnemen, is in
2. De ligplaats komt vrij voor herverdeling, tenzij de huidige gebruiker scenario 1 deze kans het grootst. Deze verschillen worden zichtbaar in de
van de ligplaats een ander vaartuig, met een bestaande of nieuwe aantallen vrijkomende ligplaatsen na ingang van de vergunningen
exploitatievergunning in dezelfde lengtecategorie heeft waarvoor van tranche 1, per 1 maart 2024 (tabel 4). Bij scenario 1 komen in totaal
de reder geen vergunde ligplaats heeft. 57 ligplaatsen voor bemande passagiersvaart vrij. Bij scenario 2 komen
3. De ligplaats komt vrij voor herverdeling, tenzij de huidige nog 19 ligplaatsen vrij. Hierbij is nog geen rekening gehouden met
gebruiker van de ligplaats voor hetzelfde vaartuig een nieuwe nieuwe ligplaatsen zoals in de Dijksgracht.
exploitatievergunning heeft gekregen. dot: Middellang EN Ys) Totaal
(< 10 meter) | (10-16 meter) | (> 16 meter) al
Deze opties verschillen in de mate waarin dit kansen biedt voor Aantal aflopende exploitatie- 28 28 27 83
nieuwkomers en doorstroom van het gebruik van ligplaatsen aan de vergunningen per 1 maart
ene kant en stabiliteit en mogelijkheid tot clustering aan de andere kant. 2024 voor bemande
Dit is uitgewerkt in 3 scenario’s. vaartuigen
Waarvan met vergunde 13 18 26 57
Scenario 1 ligplaats
Na afloop van de ligplaatsvergunning komt de ligplaats direct tere te al 13 18 26 57
beschikbaar voor herverdeling onder gegadigden. Wanneer de DE,
huidige gebruiker van die plek een nieuwe exploitatievergunning heeft kind 5 e È en
gekregen, dan is in geval van meerdere gegadigden deelname aan een 7 13 10 30
loting nodig.
Tabel 4: Aantal vrijkomende ligplaatsen
Senario 2 ee
Na afloop van de ligplaatsvergunning komt de plek beschikbaar voor * De aantallen in scenario 2 zijn berekend aan de hand van de toegewezen vaartuigen in tranche 1.
herverdeling, tenzij de huidige gebruiker beschikt over: Deze aantallen kunnen uiteindelijk iets afwijken, omdat het mogelijk is dat reders een ander vaartuig
a. een nieuwe exploitatievergunning voor datzelfde vaartuig of in gebruik nemen dat wel in het segment van de exploitatievergunning past, maar een andere
b. een ander passend vaartuig met een exploitatievergunning zonder afmeting heeft. Plekken die per 1 maart 2024 vrijkomen kunnen worden toegewezen aan vaartuigen
ligplaatsvergunning. die op die datum geen vergunde ligplaats hebben. Dit kunnen zowel vaartuigen met een nieuwe
exploitatievergunning zijn als vaartuigen met een lopende exploitatievergunning die nog geen
ligplaats in het binnenwater buiten een jachthaven hebben.
4.3 Uitgifteregeling voor ligplaatsvergunningen dan het aanbod aan plekken wordt gekozen voor het middel van loting
Door het aflopen van de duur van exploitatievergunningen komen in combinatie met criteria.
ligplaatsen vrij voor herverdeling. Gebruikers van ligplaatsen
moeten immers beschikken over een exploitatievergunning om De gemeente wil daar waar dat uit het oogpunt van bedrijfszekerheid
een ligplaatsvergunning te krijgen of behouden. De beschikbaar gewenst is continuïteit bieden in gebruik van ligplaatsen.
gekomen ligplaatsen worden verdeeld onder geïnteresseerde Het uitgangspunt bij het ligplaatsenbeleid is daarom dat reders
reders door middel van een lotingsprocedure die hieronder is zoveel als mogelijk behouden wat zij hebben (scenario 2 op pagina 13).
beschreven. Deze verdeling vindt elke twee jaar plaats tussen de Dit betekent dat een reder die al een plek heeft in het binnenwater
uitgifteronde van exploitatievergunningen en de ingang van de met een ligplaatsvergunning niet kan meedingen naar een andere plek.
nieuwe exploitatievergunningen. De nieuwe ligplaatsvergunningen Hierboven genoemde systematiek heeft ook betrekking op de verdeling
worden verleend voor een periode die gelijk is aan die van de van ligplaatsen voor onbemande vaartuigen (verhuur). Echter deze
exploitatievergunning gekoppeld aan het vaartuig waarvoor de ligplaatsen worden per set uitgegeven en komen dan in principe alleen
ligplaatsvergunning wordt aangevraagd. ter beschikking voor de nieuwe houders van exploitatievergunningen
voor onbemande vaartuigen.
De procedure voor het verdelen van beschikbare ligplaatsen in
het binnenwater gaat telkens van start nadat de uitkomst van een 4.4 Proces van toewijzen voorkeursscenario
uitgifteronde van exploitatievergunningen bekend is, want dan is
duidelijk welke ligplaatsen beschikbaar komen. De verdeling van Stap 1
ligplaatsen vindt plaats na de verdeling van (semi) exclusieve op- en De bestaande gebruikers kunnen in het geval van een aflopende
afstap locaties. Dan is namelijk bekend welke vaartuigen een ligplaats exploitatievergunning binnen een vooraf bepaalde periode aangeven of
innemen bij die op- en afstaplocaties en niet meer mee kunnen dingen zij die plek willen behouden voor hetzelfde opnieuw vergunde vaartuig.
naar een andere ligplaats in openbaar water. Of zij kunnen een ander vaartuig uit hun vloot op deze plek leggen in
hetzelfde lengtesegment die een geldige exploitatievergunning heeft
Afhankelijk van het aantal geïnteresseerden en het aanbod van geschikte meteen looptijd tot na 1 maart 2024. De gemeente maakt vervolgens
plekken, kunnen ligplaatsen worden toegewezen of is loting nodig in aan de hand van een peildatum inzichtelijk welke ligplaatsen beschikbaar
het geval van meerdere gegadigden. Toewijzen zonder loting biedt komen per ingangsdatum van de nieuwe vergunningen. De beschikbare
potentieel meer controle over de verdeling, waarmee bijvoorbeeld plekken worden ingedeeld in één van de drie lengtecategorieën of de
tegemoet kan worden gekomen aan het clusteren van ligplaatsen van categorie ‘onbemande verhuur’.
individuele reders. Het blijkt echter niet goed mogelijk om voldoende
objectieve en goed toepasbare criteria vast te stellen voor een redelijke Stap 2
en efficiënte verdeling waarbij toewijzing aan een enkele partij kan Beoordeling door de stadsdelen en programma Varen of de vrijgekomen
plaatsvinden. Omdat naar verwachting de belangstelling veel groter is ligplaatsen beschikbaar blijven voor passagiersvaart of dat een andere
vorm van gebruik voorrang heeft.
Stap 3 d. Daarna komt het volgende rangnummer. Dit vaartuig krijgt bij
De gemeente nodigt alle reders uit met een lopende (tot na 1 maart beschikbaarheid de ligplaats met eerste voorkeur. Als deze al bezet
2024) of toekomstige exploitatievergunning die nog geen ligplaats is, krijgt deze de tweede voorkeur.
buiten jachthavens hebben om zich in te schrijven voor de verdeling e. Daarna komt het volgende rangnummer, enzovoort. Dit principe
van de beschikbare ligplaatsen. De gemeente verstrekt hiervoor een wordt gehanteerd, totdat alle beschikbare plekken zijn vergeven of
overzicht van alle beschikbare ligplaatsen voorzien van onder meer de als er geen vraag meer is.
lengtecategorie. f. Wanneer een inschrijving in behandeling is waarvan alle opgegeven
voorkeursplekken al zijn toebedeeld aan anderen, dan krijgt dit
Stap 4 vaartuig geen plek toegewezen. De procedure gaat dan verder
Reders kunnen een aanvraag indienen voor elk vaartuig met met de behandeling van de inschrijving met het eerstvolgende
exploitatievergunning en zonder ligplaatsvergunning. Onderdeel rangnummer.
van deze inschrijving is dat de reders de beschikbare plekken in de g. Reders mogen tijdens het verdelingsproces ervoor kiezen om
lengtecategorie van het vaartuig waarin zij interesse hebben, sorteren de ligplaats die aan hun vaartuig is toegewezen op grond van
naar voorkeur (dit kunnen alle beschikbare plekken zijn of een hun voorkeur niet te aanvaarden. In dat geval krijgen ze geen
deel hiervan). ligplaatsvergunning voor dit vaartuig. Ligplaatsen die hierdoor
beschikbaar komen worden aangeboden aan het eerstvolgende
Stap 5 vaartuig op de ranglijst, waarvoor de vrijgekomen ligplaats als
Nadat de inschrijfperiode is afgelopen, vindt een loting plaats. Op basis hogere voorkeur is aangeven dan de ligplaats die aan dit vaartuig
van deze loting krijgt elke inschrijving een rangnummer. verleend is. Of waarvoor nog geen ligplaats is verleend.
h. Alle ligplaatsvergunningen die voor een specifiek vaartuig
Stap 6 zijn verleend, worden vergund voor de duur van de
Per lengtecategorie worden de beschikbare plekken als volgt verdeeld: exploitatievergunning van het vaartuig die geldt per datum van
a. De verdeling vindt in één ronde plaats. De gemeente maakt de verlening van de ligplaatsvergunning.
uitkomst van de verdeling bekend. Nadat de beschikbare ligplaatsen zijn toegewezen, kunnen reders
b. Eerst worden de ligplaatsen in lengtecategorie ‘lang’ verdeeld, onderling ligplaatsen ruilen, mits deze ligplaatsen in dezelfde
vervolgens ‘middellang’ en daarna ‘kort’. Als de onbemande lengtecategorie vallen en de vaartuigen een exploitatievergunning
vaartuigen via deze procedure verdeeld worden, volgt deze met dezelfde looptijd hebben. Hiervoor dient het reguliere proces
categorie als laatste. voor wijzigen van ligplaatsvergunningen te worden gevolgd.
c. Het vaartuig met de inschrijving met het laagste rangnummer van
de loting (die als eerste getrokken is) in de lengtecategorie wordt Als een ligplaats beschikbaar komt voordat de ligplaatsvergunning is
als eerste behandeld. Voor dit vaartuig wordt de ligplaats verleend afgelopen, dan zal per situatie worden beoordeeld of opnieuw uitgeven
die als eerste voorkeur aangegeven was. van deze plek plaatsvindt vooruitlopend op een nieuwe verdeelronde.
htelijk [
9. Privaatrechtelijke toestemming
en)
De houder van een ligplaatsvergunning maakt gebruik van Indien deze ligplaatsen beschikbaar komen voor herverdeling, dan is het
water in eigendom van de gemeente en heeft daarom naast een uitgangspunt van het beleid als volgt:
ligplaatsvergunning ook privaatrechtelijke toestemming van de
gemeente nodig. Die toestemming bestaat uit eenzijdige schriftelijke a) Voorzieningen duurzaam verenigd met de grond:
toestemming. Hieraan kan de gemeente voorwaarden verbinden. Voor voorzieningen bij ligplaatsen die door natrekking eigendom van
Eventueel nog lopende overeenkomsten worden tijdig door de de gemeente zijn geworden, kan de gemeente naar redelijkheid een
gemeente opgezegd en vervangen door eenzijdige toestemming van vergoeding betalen. Dit doet de gemeente op grond van de wettelijke
de gemeente. Door deze vorm van privaatrechtelijke toestemming krijgt regeling voor zogeheten ongerechtvaardigde verrijking. Deze regeling
de gemeente op uniforme wijze grip op het gebruik van de ligplaatsen betreft een strenge maatstaf. Bij zaken die wel aan de grond vast zitten,
en de soms aanwezige aanvullende voorzieningen. De gemeente zal maar waarvoor een huur- of gebruikscontract bepaalt dat die bij het
voor het gebruik van de ligplaats geen huur, maar precariobelasting in einde van dat contract door de reder weggehaald moeten worden,
rekening brengen. betaalt de gemeente geen vergoeding. De reder zal die zaken dan tijdig
moeten verwijderen.
Uit een inventarisatie door Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS,
2021) is gebleken dat gebruikers van een aantal ligplaatsen in het b) Overige voorzieningen:
binnenwater buiten jachthavens dat geen (semi) exclusieve locaties zijn, Voor voorzieningen die niet door natrekking eigendom van de
voorzieningen hebben aangelegd zoals steigers, afmeervoorzieningen, gemeente zijn geworden, omdat deze niet duurzaam met de grond van
laadinfrastructuur, een toegangshek en drinkwateraansluitingen. Mogelijk de gemeente verenigd zijn of waarover een concreet andersluidende
zijn dergelijke voorzieningen door zogeheten natrekking eigendom van afspraak is gemaakt, betaalt de gemeente geen vergoeding. Daarvoor
de gemeente geworden. Dit is alleen anders als: geeft de gemeente de huidige en de nieuwe gebruiker de gelegenheid
1. De gemeente een concrete andersluidende afspraak met de om onderling afspraken te maken of die voorzieningen blijven. Ook
gebruiker of een derde heeft gemaakt. daarbij blijft privaatrechtelijke toestemming van de gemeente vereist.
2. De voorzieningen niet duurzaam met de grond zijn verenigd. Wanneer de huidige en nieuwe gebruiker er niet uit komen, dan kan de
gemeente de voorziening van haar grond verwijderen®.
Voor eventueel aanwezige laadinfrastructuur komt een aparte regeling.
De inhoud hiervan wordt nader bepaald bij het vaststellen van de
gemeentelijke laadstrategie.
* Dit geldt niet bij een concrete andersluidende afspraak zoals een eventueel
opstalrecht. Ea
iobelasti
6. Precariobelasting
|
In Nota Varen Deel 2 staat dat precariobelasting voor passagiersvaar-
tuigen wordt verhoogd, omdat op dit moment geen reële prijs wordt
betaald voor commercieel gebruik van de openbare ruimte en dat het
verschil met commerciële tarieven te groot is. Daarom zouden deze
tarieven vanaf 2022 worden verhoogd naar een meer marktconform
tarief. In 2021 is aan de toenmalige wethouders van Water en Financiën
voorgesteld om als gevolg van de corona-epidemie de geplande
verhoging nog niet in 2022 in te voeren, maar in te laten gaan vanaf 1
januari 2024. Hiermee komt de gemeente tegemoet aan de moeilijke
situatie waarin veel reders verkeren en krijgen zij de tijd om hun
financiële positie te versterken. In het kader van lastenverlichting
voor ondernemers is besloten dat voor passagiersvaartuigen in 2022
geen precarioliggeld zal worden geïnd. In 2023 wordt een voorstel
voorgelegd aan de gemeenteraad om het precarioliggeld voor
passagiersvaartuigen vanaf 2024 stapsgewijs te verhogen naar een
reëler tarief. Na instemming van de raad wordt het nieuwe tarief in de
precarioverordening voor 2024 opgenomen.
| Onderzoeksrapport | 17 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
x Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 969
Publicatiedatum 9 oktober 2015
Ingekomen onder AV
Ingekomen op woensdag 30 september 2015
Behandeld op woensdag 30 september 2015
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Van Lammeren inzake de Uitvoeringsagenda Mobiliteit (bij inrichting
en herinrichting autoluwe zones creëren).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Uitvoeringsagenda Mobiliteit (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 812);
Constaterende dat:
— de Uitvoeringsagenda Mobiliteit voorstellen doet om de binnenstad autoluw te
maken;
Overwegende dat:
— buurten met een autoluw karakter gestimuleerd dienen te worden vanwege de
leefbaarheid in de wijk.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
te onderzoeken of er bij plannen voor inrichting en herinrichting van buurten autoluwe
zones gecreëerd kunnen worden met bijvoorbeeld fietsstraten, zoals op de
Linnaeuskade, en de raad hier binnen een half jaar over te informeren.
Het lid van de gemeenteraad
J.F.W. van Lammeren
1
| Motie | 1 | discard |
Agenda van de
Commissie Jeugd, ICT en Financiën van
11 december 2013
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Commissie Jeugd,
ICT en Financiën
Datum: woensdag 11 december 2013
Aanvang: 13:30 tot 17:00 uur (aanvang besloten deel 16:45 uur)
Locatie: De Rooszaal
Algemeen
1. Opening procedureel gedeelte (13:30 tot 13:45)
2. Mededelingen
3. Vaststellen agenda
4, Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie JIF d.d. 20
november 2013.
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissie}[email protected]
5. Termijnagenda, per portefeuille
6. TKN lijst
7. _ Opening inhoudelijk gedeelte (13:45 tot 17:00)
8. _Inspreekhalfuur publiek
9. Actualiteiten en mededelingen
10. Rondvraag
Financiën
11. Aanwijzen systeemreserves en evaluatie overige bestemmingsreserves bij R2015 Nr.
BD2013-012909
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente-
raad d.d. 18 december 2013).
1
Commissie Jeugd, ICT en Financiën - woensdag 11 december 2013
12. Wijzigen van de Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrecht bedrijfsvuil
Westpoort 2011 Nr. BD2013-010990
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente-
raad d.d. 18 december 2013).
13. Wijzigen van de Verordening Toeristenbelasting 1999 Nr. BD2013-012547
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente-
raad d.d. 18 december 2013).
14. Intrekken van de Verordening op de heffing en invordering van leges 2013 en
vaststellen van de Verordening op de heffing en invordering van leges 2014 Nr.
BD2013-012543
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente-
raad d.d. 18 december 2013).
15. Wijzigen van de Verordening op de heffing en de invordering van belasting op roe-
rende woon- en bedrijfsruimten 2007 Nr. BD2013-010987
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente-
raad d.d. 18 december 2013).
16. Wijzigen van de Verordening op de heffing en inning van onroerendezaakbelasting
2007 Nr. BD2013-010984
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente-
raad d.d. 18 december 2013).
Educatie
17. Aanpak meer- en hoogbegaafdheid in Amsterdam Nr. BD2013-011657
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente-
raad d.d. 18 december 2013).
18. Beschikbaar stellen kredieten ten behoeve van het onderwijshuisvestingsprogram-
ma PO 2014 Nr. BD2013-011903
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente-
raad d.d. 18 december 2013).
2
Commissie Jeugd, ICT en Financiën - woensdag 11 december 2013
19. Tussenrapportage Uitvoeringsagenda Actieve Ouders 2012-2014: terugblik
2012-2013 en vooruitblik 2014 Nr. BD2013-013412
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
20. Bestuurlijke reactie Amsterdamse onderzoeken ouderbetrokkenheid in het onder-
wijs Nr. BD2013-013413
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
21. Voortgangsrapportage KVA 2012 - 2014 Nr. BD2013-013031
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
Jeugdzaken
22. Brieven inzake onderwijshuisvesting Nr. BD2013-013213
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid mevrouw Van der Pligt (SP)
e Was TKN 3 in de vergadering van 20.11. 2013.
23. Voortgang programma Om het kind inclusief collegebesluiten najaar 2013 Nr.
BD2013-013215
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid de heer Paternotte (D66).
e Was TKN 4 in de vergadering van 30.10. 2013.
Sport en Recreatie
24. Meer en Beter Bewegingsonderwijs, advies Sportraad Nr. BD2013-013250
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Op verzoek van de raadlid heer Benjamin (VVD) in de commissie KSZ van
20.11.2013 geagendeerd voor de commissie JIE.
e Was TKN 2 in de commissie KSZ van 20.11.2013.
3
Commissie Jeugd, ICT en Financiën - woensdag 11 december 2013
BESLOTEN DEEL AANVANG 16:45 UUR
TOEGEVOEGD AGENDAPUNT
Raadsaangelegenheden
25. Programma van eisen accountantscontrole 2014 Nr. BD2013-013779
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeente-
raad d.d. 18 december 2013).
TER KENNISNAMELIJST
TKN 1.Open Spending (stand van zaken motie 385). (BD2013-013339)
TKN 2.Toezegging opschoningsactie. (BD2013-012973)
Educatie
TKN 3.Resultaten controles op schoolverzuim Bureau Leerplicht Plus. (BD2013-013263)
TKN 4.Jong Amsterdam 2013-2014, resultaten ambitiegesprekken stadsdelen en schoolbe-
sturen Primair Onderwijs (PO). (BD2013-010604)
Jeugdzaken
TKN 5.Aanbieding Keuzegids voortgezet onderwijs Amsterdam 2014. (BD2013-013326)
TKN 6.Verstrekken investeringskrediet Informatisering Om het kind. (BD2013-013384)
ICT
TKN 7.Beantwoording raadsvragen naar aanleiding van achtmaandsrapportage 2013.
(BD2013-013345)
4
Commissie Jeugd, ICT en Financiën - woensdag 11 december 2013
Algemene Zaken
TKN S8.Evaluatie Regeling Risicovolle Projecten (RRP) en programma LetOp.
(BD2013-010692)
TKN 9.kabinet
Nr. BD2013-013257
e Stukken liggen ter inzage in de kluis bij de griffie.
VOOR DE OVERIGE PORTEFEUILLES GEEN PUNTEN TER
KENNISNAME
Ter visie /ter inzage (alleen voor raadsleden in de leeskamer raad)
Geen stukken
5
| Agenda | 5 | discard |
Gna 040609 N% Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en OZA
nderwijs, Jeugd en „ . . "
Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd{zorg), Onderwijs en Armoede en
Zorg % Amsterdam PRE 9, „evgd(zorg) | °
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 14 december 2022
Ter kennisneming
Portefeuille Onderwijs
Jongerenwerk (27)
MBO en Toeleiding Arbeidsmarkt (25)
Openbare Orde en Veiligheid (2)
Agendapunt 4
Datum besluit Nvt.
Onderwerp
Raadsinformatiebrief Tweede voortgangsrapportage inzet Amsterdamse schoolveiligheid
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsbrief ‘Tweede voortgangsrapportage inzet Amsterdamse
schoolveiligheid’ van 25 november van burgemeester Halsema, wethouder Moorman en wethouder
Mbarki.
Wettelijke grondslag
Artikel 169 van de Gemeentewet
Bestuurlijke achtergrond
Nvt.
Reden bespreking
Nvt.
Uitkomsten extern advies
Nvt.
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
De stukken worden ter kennisname aangeboden aan de raadscommissies OZA, SED en AZ.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Nvt.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.12 1
VN2022-040689 2 Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en O ZA
ij msterdam
Zo Jeugd en % Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 14 december 2022
Ter kennisneming
AD2022-112340 Commissie OZA Voordracht (pdf)
Raadsinformatiebrief Tweede voortgangsrapportage inzet Amsterdamse
AD2022-112346 De ‚
schoolveiligheid def. pdf (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
OJZD/onderwijs, Anne Gosenshuis, a.gosenshuis@&amsterdam.nl, 06 3082 4013 OJZD/onderwijs,
Marjolein Dekker, marjolein.dekker® amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.12 2
| Voordracht | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1998
Datum indiening 22 oktober 2019
Datum akkoord 27 november 2019
Publicatiedatum 27 november 2019
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Kilig inzake hoge concentraties lood in
het drinkwater.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
In Het Parool van 19 oktober 2019 was te lezen dat er in het drinkwater van woningen
in Tuindorp Nieuwendam en Tuindorp Buiksloot een te hoge concentratie lood
aangetroffen. Voor jonge kinderen kan dit schadelijk zijn voor de gezondheid.
Woningcorporatie Ymere, die veel woningen in deze buurten verhuurt, gaat
onderzoeken welke woningen aangesloten zijn op een loden ringleiding. Het gaat
volgens de woningcorporatie mogelijk om honderden huizen. Bij 1655 huurwoningen
van Ymere in de twee tuindorpen viel in de week van 22 oktober 2019 een brief op de
mat, waarin wordt gewaarschuwd dat de woningen mogelijk zijn aangesloten op een
centrale ringleiding van lood.
Volgens Waternet zijn er in Amsterdam-Amstelland geen loden aansluitleidingen
meer, Waternet en PWN hebben deze allemaal laten vervangen. Toch zijn er nog wel
woningen met binnenleidingen van lood.
Waternet geeft aan dat het de verantwoordelijkheid is van de huiseigenaar om te
controleren of er loden leidingen aanwezig zijn en om deze vervolgens te vervangen.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Kilig, namens de fractie van DENK, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Is het college bekend met deze situatie?
Antwoord:
Ja, het college is bekend met de situatie. Wij begrijpen dat bewoners van deze
huizen zich zorgen maken en zo snel mogelijk duidelijkheid willen van de
woningeigenaar. Wij hebben daarom de koepel van Amsterdamse Federatie van
Woningcorporaties (AFWC) verzocht om te inventariseren of er in de stad nog
meer toevoerleidingen met lood in corporatiebezit aanwezig zijn. Zij hebben ons
laten weten dit met urgentie op te pakken en dat lood in drinkwater de aandacht
heeft van alle corporaties in Amsterdam.
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam
Neng loog Gemeenteblad R
Datum 27 november 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 22 oktober 2019
Wij adviseren bewoners om de adviezen van de GGD op te volgen. Op de site van de
GGD staat een overzicht met Meest gestelde vragen. In dit overzicht wordt ingegaan
op de gezondheidsrisico's en staat wat bewoners zelf kunnen doen.
Zie hiervoor de volgende link: https://www.ggd.amsterdam.nl/gezond-wonen/loden-
waterleidingen/meest-gestelde-vragen-over-gezondheid-en/
2. Woningcorporatie Ymere gaat onderzoeken welke woningen aangesloten zijn op
een loden ringleiding. Heeft het college inzicht of er nog meer huizen van
Ymere/andere corporaties zijn voorzien van loden leidingen? Indien ja, om
hoeveel huizen gaat het dan? Indien nee, is het college bereid dit in kaart te
brengen?
Antwoord:
De Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties heeft op verzoek van het
college aan haar leden gevraagd om te inventariseren of er in de stad nog meer
toevoerleidingen met lood in corporatiebezit aanwezig zijn.
Het inventariseren van alle loden waterleidingen in Amsterdam is helaas
onuitvoerbaar. In Den Haag is een steekproef uitgevoerd op basis waarvan
aangenomen kan worden dat er schatting in Amsterdam nog duizenden woningen
zijn met een loden drinkwaterleiding. Die leidingen zijn in veel gevallen niet of
heel slecht zichtbaar. Naar schatting zijn er in heel Nederland nog 100.000 tot
200.000 woningen met een loden waterleiding, met name in de oude
binnensteden.
3. Indien het college niet bereid is om in kaart te brengen of er nog meer huizen zijn
voorzien van loden leidingen, waarom niet?
Antwoord:
Zie het antwoord onder vraag 2.
Toelichting door vragenstelster:
Het drinkwater in Nederland mag niet meer dan 10 microgram lood per liter bevatten.
{n bovengenoemde wijken lag dit 3 tot 4 keer hoger. Deze norm moet in ieder geval
gehaald worden bij de hoofdkraan, dus vóór de watermeter. De norm geldt niet voor
het water in binnenleidingen. Op de site van de GGD staat vermeld dat het vervangen
van loden binnenleidingen door huiseigenaren niet verplicht is. Ymere is bereid te
onderzoeken en eventueel te vervangen.
4. Wat gaat het college doen indien uit onderzoek blijkt dat er meer huizen zijn met
loden leidingen van andere eigenaren die niet bereid zijn deze te vervangen?
Antwoord:
De gemeente adviseert alle eigenaren om loden leidingen te vervangen,
aangezien een te hoge concentratie lood in het drinkwater slecht is voor de
gezondheid van kinderen.
De meest ingewikkelde doelgroep bij het vervangen van de loden leidingen zijn
de particuliere woningeigenaren en hun huurders die nog een loden binnenleiding
hebben. De sanering van loden binnenleidingen door woningeigenaren is mede
zo ingewikkeld omdat deze leidingen doorgaans (deels) verborgen en onbekend
2
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Neng loog Gemeenteblad
Datum 27 november 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 22 oktober 2019
bij bewoners of woningeneigenaren zijn. In de praktijk blijkt bijvoorbeeld dat nog
stukken loden leidingen in de muren zitten die niet zijn vervangen. Om loden
binnenleidingen bij particuliere eigenaren op te kunnen sporen gaan wij de
komende maanden onderzoeken of we bewoners een meting op lood van het
drinkwater kunnen aanbieden. Om twijfel over resterende aanwezigheid van
loden leidingen uit te sluiten.
Woningeigenaren zijn zelf verantwoordelijk voor het vervangen van hun loden
leidingen. Helaas is het op basis van het Bouwbesluit niet mogelijk om eigenaren
te dwingen loden leidingen te vervangen. Dit kan ook niet als een eigenaar een
woning verhuurt. Het is ook niet verplicht om bij verkoop te melden dat een
woning loden leidingen heeft, zoals dat wel moet bij asbest of
bodemverontreiniging. Het college gaat er bij de minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijkrelaties op aandringen dat de regels worden aangepast om het
melden van loden leidingen bij verkoop te verplichten en het vervangen van loden
leidingen verplicht te stellen, zodat de gemeente ook grond heeft om
huiseigenaren aan te schrijven en te verplichten die loden leidingen in hun woning
laten zitten.
Voor huurders is de situatie extra vervelend. Zij kunnen een onwillige verhuurder
namelijk niet dwingen een loden leiding te vervangen. Wel kan een huurder als
een eigenaar niet meewerkt naar de huurcommissie stappen. De huurcommissie
heeft als standpunt dat een loodgehalte in water boven de wettelijke norm van 10
microgram per kubieke meter moet worden gezien als een gebrek. De huurder
kan de eigenaar hierop aanspreken. Vervolgens is dit een reden tot
huurverlaging. Het college onderzoekt of dit wellicht mogelijkheden biedt om de
eigenaar-verhuurder te verplichten om de loden leidingen te vervangen. Pogingen
die hiertoe zijn gedaan in het verleden op basis van het bouwbesluit, hielden voor
de rechter geen stand. Het college wil onderzoeken of een door de
huurcommissie geconstateerd gebrek als onderbouwing mogelijk wel stand houdt.
Toelichting door vragenstelster:
De gemeente heeft een zorgplicht naar haar burgers en vanuit de jeugdwet
verantwoordelijk voor het welzijn van haar jeugd.
5. Is het college bereid vanuit haar zorgplicht met de huiseigenaren in gesprek te
gaan en bij uitblijven van een passende oplossing over te gaan tot verdergaande
maatregelen?
Antwoord:
Zie het antwoord onder vraag 4.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Actualitert voor de raadsvergadering van 26
januari 2022
Van Flentge
Datum 11 januari 2022
Portefeuille Algemene Zaken
Agendapunt 2b
Onderwerp
Het tonen van de coronapas bij zwemles aan kinderen.
Aan de gemeenteraad
Deze week (10-1-2022) is bekend geworden dat een aantal Groningse zwembaden
ouders van kinderen met zwemles niet langer om een coronapas zal vragen. Een woordvoerder
van de burgemeester heeft bevestigd dat Groningen hier niet langer op zal handhaven”
Ook in de gemeente Hilversum zijn ontwikkelingen gaande waarbij in ieder geval in één zwembad
waar zwemles aan kinderen verzorgd wordt (voorlopig) geen coronapas getoond hoeft te
worden.
Amsterdam kent veel kwetsbare kinderen in buurten als Nieuw-West waar de ouders, omdat ze
geen coronapas hebben om welke reden dan ook, hun kinderen niet meer naar zwemles brengen.
Kinderen lopen hierdoor achterstanden op. Achterstanden die nog eens verder oplopen doordat
de zwembaden nu ’s avonds dicht moeten. Er is veel discussie gaande over de vraag of zwemles
niet gezien moeten worden als onderwijsactiviteit waarvoor andere maatregelen zouden moeten
gelden. Dit om ervoor te zorgen dat alle kinderen veilig leren zwemmen en geen onoverbrugbare
achterstanden oplopen.
De SP-fractie hoort graag van het college hoe Amsterdam tegen deze ontwikkelingen aankijkt
en of de recente ontwikkelingen in Groningen en Hilversum gevolgen hebben voor het beleid in
Amsterdam.
* https://www.nu.nl{coronavirus/6177144/zwemouders-in-groningen-hoeven-geen-coronapas-meer-te-tonen.html
2 https://www.rtInieuws.nl{/nieuws/nederland/artikel/5277325/zwemschool-de-winter-hilversum-zwemles-coronamaatregelen-gr
Gemeente Amsterdam Datun 11 januari 2022
Pagina 2 van 2
Reden van spoedeisendheid
Zwemveiligheid is van het allergrootste belang. Het is daarom goed om het onderwerp zo snel
mogelijk te bespreken. Uiteindelijk is gekozen voor een raadsactualiteit omdat bij het bekend
worden van ‘het nieuws uit Groningen’ de termijn voor het indienen van een regulier agendapunt
of een actualiteit in de commissie reeds was verstreken.
| Actualiteit | 2 | val |
VN2023-023166 N% Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en D C
een eN Reiniging, Voedsel en Dierenwelzijn
penbare Ruimte NX Amsterdam
Voordracht voor de Commissie DC van 16 november 2023
Ter kennisneming
Portefeuille Duurzaamheid, Energietransitie en Circulaire Economie
Agendapunt 2
Datum besluit n.v.t.
Onderwerp
Kennisnemen van de raadsinformatiebrief waarin de toezegging over de waterkwaliteit Sloterplas
wordt afgedaan
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief waarin de toezegging over de waterkwaliteit van de
Sloterplas wordt afgedaan.
Wettelijke grondslag
Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet
a. Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren, voor zover niet bij of
krachtens de wet de raad of burgemeester hiermee is belast;
Artikel 169 Gemeentewet
1. Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de
Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2);
2. Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2)
3. Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen,
tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3).
Bestuurlijke achtergrond
nvt.
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Gegenereerd: vl.20 1
VN2023-023166 % Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en
Verkeer en % Amsterdam Reiniaing. Voedsel en Di lzii
Openbare Ruimte _% einiging, Voedsel en Dierenwelzijn
Voordracht voor de Commissie DC van 16 november 2023
Ter kennisneming
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Ja
Welke stukken treft v aan?
o1 Raadsinformatiebrief Sloterplas_-_afdoening_toezegging commisie DC
AD2023-079901 Dn
6 juli 2023. pdf (pdf)
AD2023-079772 Commissie DC Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Verkeer en Openbare ruimte, Mirjam Bakker, [email protected]
Gegenereerd: vl.20 2
| Voordracht | 2 | discard |
L a
Stadsdeel Centrum
t.a.v. de Raadsgriffie
Stadhuis,
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
BETREFT:
Raadsadres UB-terrein
Amsterdam, 30 mei 201 1
Geachte Raadsleden,
In de raadsvergadering van dinsdag komen de bouwplannen van de Universiteit van Amsterdam aan
de orde. Graag vraag ik u om in de afwegingen de volgende zaken ook mee te nemen.
Ik woon in Amsterdam. Zoals u weet is Amsterdam een stad waar altijd en overal wel wat te doen is.
En dat geldt zelfs voor mijn eigen kamer! Heel veel afleiding. Een plek waar ik rustig kan studeren is
de UB. Bovendien kom ik daar vrienden tegen, vind ik er informatie en ik wil er ook wel eens, tussen
het studeren door, koffie drinken. Wat jammer is, is dat de faciliteiten aan de oude kant zijn
(voorzichtig uitgedrukt).
Het zal u niet verbazen, ik ben vóór een nieuwe UB. Ik ben voor omdat wij — studenten — een goede
centrale plek nodig hebben om info te kunnen opzoeken. Een plek met moderne faciliteiten, en een
plek waar rust te vinden is. Peperdure boeken die ik niet zomaar kan aanschaffen, of boeken die niet
meer beschikbaar zijn, wil ik er ook kunnen inzien, vaak digitaal om de relevante tekst meteen te
kunnen opzoeken en verwerken.
Beste raad, begrijp ik nu goed dat u niet voor zo’n multifunctionele stadscampus bent? Dat u
vasthoudt aan een oud totaal niet duurzaam gebouw dat niet meer te exploiteren is? Dat u het belang
van de Amsterdamse studenten (UVA/VU/HVA enzovoort) minder belangrijk vindt dan een oud
gebouw aan het eind van zijn levensspan? Een gebouw dat vanaf de straat niet eens te zien is? Een
gebouw dat Unesco ook niet zal missen? (De werelderfgoedstatus staat niet op het spel, want de
Unesco wist al van deze plannen en heeft het behoud van dat oude gebouw niet als voorwaarde
gesteld).
Ik vind dat - als u het standpunt inneemt dat er geen sloop mag plaatsvinden - u de belangen van
studenten volledig uit het oog verliest. Daarom roep ik u allemaal op om nog eens goed na te denken
over het belang van de aanwezigheid van een goed studiecentrum in de binnenstad. De binnenstad is
geen museum, maar een levendige plek waar mensen wonen, werken en studeren!
Hoogachtend,
Bezoekadres x Gemeente Amsterdam
Amstel 1
en Stadsdeel Centrum
Postbus 202 2x Sector Bouwen & Wonen
1000 AE Amsterdam Afdeling Projecten
Telefoon 14 020 x
Fax 020 552 4433
hierheen € Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Datum 20 Jut 2
Ons kenmerk
Uw kenmerk
Behandeld door P. Boegheim
Rechtstreekse nummer 020-552 4513
Faxnummer =
Bijlage Motie 15 stadsdeelraad 31 mei 2011
Onderwerp Raadsadressen Binnengasthuisterrein
Geachte
U hebt in mei 2011 een raadsadres ingediend over het Binnengasthuisterrein. Naast uw
raadsadres heeft het dagelijks bestuur nog negen raadsadressen ontvangen. Graag
nodigt het dagelijks bestuur u allen uit voor een mondelinge toelichting op de
beantwoording van de raadsadressen.
In de vergadering van de stadsdeelraad van 31 mei 2011 is er uitgebreid gediscussieerd
over dit onderwerp. Voor het volledige verslag verwijzen wij u naar de website van
stadsdeel Centrum (bestuur, raad en organisatie/bestuursarchief). Tijdens deze
vergadering is een motie aangenomen door de stadsdeelraad, Deze motie is in de bijlage
bijgevoegd. Het verslag en de motie geven een goed overzicht van de discussie en
vormen een antwoord op uw raadsadres. Indien hierover toch nog vragen zijn, bent u van
harte welkom op 7 september 18.00 uur op het stadhuis. U kunt zich hiervoor aan
melden bij mevr. H. Smit ([email protected] / 020-552 4174). In verband met
reces van het bestuur is deze afspraak pas na de vakantie gepland.
Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groeten,
het dagelijks bestuur van stadsdeel Centrum, ee
EZ NE - Fe
Anneke Eurelings Jeanine van Pinxteren
secretaris voorzitter
Stadsdeel Centrum ís bereikbaar per tram lijnen 9 en 14 of metro lijnen 51, 53 en 54 halte Waterlooplein.
> < Gemeente Amsterdam
| Stadsdeel Centrum
x Publicaties Stadsdeelbestuur 2011
Stadsdeelraad
x Moties en amendementen
31 mei 2011 - 13
Ingediend onder nummer 15
Motie van De raadsleden Kramer (GroenLinks), Lahaise (PvdA) en Duijndam (SP)
Over Geen hoger beroep instellen tegen uitspraak Rechtbank tot vernietiging
monumentenvergunning BG-terrein
Äan De stadsdeelraad
Wij stelen voor dat de stadsdeelraad het volgende besluit neemt:
’ De raad van stadsdeel Centrum,
Overwegende dat:
e de raad op 25 mei 2010 heeft uitgesproken “het BG-terrein als beschermd stadsgezicht, met een
hovenstructuur en monumenten van erkende cultuur- en architectuurhistorische waarde te
respecteren, zonder dat daarbij nieuwbouw wordt uitgesloten”;
e _ het huidige nieuwbouwplan voorziet in sloop van twee rijksmonumenten behorend tot het BG- .
complex
e de monumentenvergunning door de Rechtbank Amsterdam is vernietigd op basis van een
meervoudig materieel motiveringsgebrek;
e beoordeeld moet worden of, gezien de overwegingen van de Rechtbank, het wenselijk is hoger
beroep aan te tekenen en te trachten ‘het mativeringsgebrek te herstellen’ of ‘om daarvan af te
zien' (overweging 13);
e de overwegingen van de Rechtbank aansluiten bij de twijfels en bezwaren in de raad tegen
grootschalige sloop op het BG-terrein en t.a.v. de aannames die daaraan ten grondslag liggen;
e de raad derhalve geen goede gronden ziet om als stadsdeel in hoger beroep te gaan;
e de UvA en het dagelijks bestuur (hangende behandeling in de raad) ieder voor zich pro forma
hoger beroep hebben aangetekend en de termijn voor het aanvoeren van de beroepsgronden
eindigt op 8 juni 2011 (bij mogelijke vertenging twee weken later);
e de UvA gerechtigd en voornemens is het door haar ingestelde beroep door te zetten en daarnaast
in het najaar met actuele informatie te komen die als grondslag kan dienen voor een nieuw besluit
van het dagelijks bestuur;
e de grote betekenis van de UvA voor de (binnen)stad volledig wordt onderkend, evenals de wens
om de huisvesting van het alfacluster zoveel mogelijk te concentreren op en nabij het BG-terrein;
se elke nieuwe onderbouwing kan rekenen op serieuze bestudering, de voorkeur uitgaat naar een
proces waarin alle energie gericht wordt op ontwikkeling van een alternatief plan B, met een
programma van eisen dat de monumentale waarden respecteert en perspectief biedt op
voldoende maatschappelijk en politiek draagvlak,
besluit het dagelijks bestuur te verzoeken om:
het dagelijks bestuur te verzoeken het pro forma beroep in te trekken.
2. Een eventueel nieuw onderbouwd plan van de UvA te zijner tijd op zijn merites te zullen
beoordelen, rekening houdend met de monumentale waarden van het BG-complex en andere in
het geding zijnde belangen.
Verschenen op 8 juni 2011
Pagina 2 van 2 Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Gentrum
3, De UvA op te roepen ter lenigìng van hun huisvestingsnoden cok een nieuw plan te ontwikkelen
voor een bibliotheek annex studiecentrum op of nabij het BG-terrein dat uitgaat van respect voor,
c.q. behoud van de historische bebouwing.
Bovenstaande motie is aangenomen.
2
| Raadsadres | 4 | val |
irt. de nieuwe bruggen over het IJ
1 oktober 2021
Definitief
Opstellers:
Micha Sijtsma
Johannes Beuckens
David van der Spek
1
Inhoudsopgave
1. Inleiding … nnn onvenrenerne ren venvenseanvenenenernernevenvenvenvennenneneneeneenrvnevenrensenenseen D
2. Ontwikkelingen Amsterdam-Noord … anno venvenseensensernvenrseersevenne D
3. Analyse VMA-uitkomsten … …… … unne venserenonrenrsarveerenvenvenvenrsnseeverenennen Ö
4. Potentiële OV-verbindingen over de bruggen … … … … anr ennen nen. 11
5, Inpassing nabij aanlandingspunten … … … sen venner eneen vennen eereennens 1Á
6. Impact maatregelen toevoerroutes … … … ………..…nnoenserseevonsenner oneens verserene 16
7. Gebiedsontwikkelingen aan het IJ … … … … … … nn venseronrene vennen erennenen 17
8. Conclusie en aanbevelingen … … … … anssen oe venserersanvenvenseeeserensvenne 2Î
2
1. Inleiding
Sprong over het IJ
Op 14 september 2021 heeft het college ingestemd met het vrijgeven voor inspraak van de
Actualisatie Nota van Uitgangspunten Sprong over het IJ. De Actualisatie is een uitwerking van het
advies van de commissie D'Hooghe en aanvullende haalbaarheidsonderzoeken. Onderdeel van deze
besluitvorming is een voorgenomen voorkeurbesluit voor een brug tussen Oostelijk Havengebied en
Hamerkwartier (Oostbrug) en voor een brug tussen NDSM en Minervahaven (Westbrug) die beide in
beginsel geschikt zijn voor langzaam verkeer en OV. Dit is in lijn met het advies van de commissie
D'Hooghe. De bruggen hebben een gemiddeld hellingspercentage van 2,7% en de nautisch gewenste
hoogte van 12,50 meter. De commissie D'Hooghe adviseert een breedtemaat voor de bruggen van
17 m. maar er is in de afgelopen periode verkend of — met het oog op verkeersveiligheid en
toekomstvastheid — een grotere breedtemaat van 21,5 m. mogelijk is. Ook deze bredere bruggen zijn
technisch inpasbaar maar er liggen wel enkele belangrijke ontwerpopgaven, vooral op de
noordoever, ten aanzien van de inpassing van de hellingbaan en toevoerroutes voor fiets en met
name OV.
OV-netwerkanalyse
Commissie D'Hooghe heeft geadviseerd om ook OV mogelijk te maken over de bruggen. Omdat de
keuze voor OV over de bruggen grote effecten heeft op de investeringskosten (ongeveer factor 2
t.o.v. een brug zonder OV) en mogelijk ook leidt tot grote aanpassingen in het Investeringsbesluit
voor de NDSM-werf (in verband met de aanlanding en inpassing in dit gebied), is door de wethouder
Ruimtelijke Ordening en de wethouder Verkeer om een OV netwerkanalyse gevraagd. In onderhavige
analyse, die samen met de Vervoerregio Amsterdam is uitgevoerd, wordt in kaart gebracht wat de
voor- en nadelen en de betekenis van OV over de bruggen voor het grotere netwerk in de stad (en
regio) zijn en wat er voor nodig is om de bruggen aan te sluiten op de bestaande OV infrastructuur op
beide oevers. Het betreft een meer kwalitatieve analyse nu een prognose van de vervoerwaarde van
OV over beide bruggen bekend is (zie hierna). Op basis hiervan wordt een integrale bestuurlijke
afweging mogelijk over wel of geen OV over de Oostbrug en de Westbrug, waarbij een component
‘haalbaarheid en effecten! en een component ‘wenselijkheid’ aan de orde zijn. De uitkomsten van
deze nadere analyse worden, samen met de opbrengst van de inspraak en adviesronde,
meegenomen in het definitieve voorkeursbesluit Sprong over het IJ (1° kwartaal 2022).
VMA-onderzoek
Uit recent VMA-onderzoek naar de vervoerwaarde van beide bruggen, blijkt dat naar verwachting in
2040 en afhankelijk van het gekozen groeiscenario, van de Oostbrug tussen de 17.500 en 33.500
fietsers per etmaal gebruik maken en van de Westbrug tussen de 18.500 en 47.000 fietsers per
etmaal. Als gevolg van realisatie van de bruggen, zullen er naar verwachting 30% tot 45% (afgerond)
minder fietsers gebruik maken van de veren (op dit moment maken 70.000 mensen per etmaal de
overtocht per veer, deels met fiets). De bruggen leveren dus de gewenste bijdrage aan een afname
van de drukte op de veren. Het verwachte aantal OV reizigers over de Oostbrug in 2040 varieert in de
in VMA doorgerekende scenario’s tussen de 5.000 en 13.500 per etmaal en over de Westbrug tussen
de 2.000 en 14.500 per etmaal. De bandbreedte is wederom afhankelijk van de gekozen lijnvoering,
het type OV (tram of bus) en het gehanteerde groeiscenario. Daarnaast zijn de intensiteiten voor het
OV afhankelijk van het aantal OV-lijnen per brug. Ook de kabelbaan is betrokken in het VMA-
onderzoek en hier ligt een relatie met het gebruik van het OV over de Westbrug. Zonder kabelbaan
ligt in het hoogste scenario het te verwachten aantal OV reizigers op de Westbrug nog ca. 2.000
hoger dan hiervoor aangegeven.
3
VMA en bandbreedtes
De onderkant van de bandbreedte van de hiervoor genoemde aantallen hoort bij het Amsterdams
Realistisch (AR) groeiscenario en de bovenkant bij het Hoog-hoog groeiscenario uit het
Mobiliteitsplan Noord. Belangrijkste verschil tussen beide groeiscenario’s is de mate waarin
(geplande) gebiedsontwikkelingen in de stad wel/niet zijn meegenomen bij de berekeningen en
minder of meer economische groei. Zo is in het AR-scenario de ontwikkeling van Haven-Stad op
beide oevers in het geheel niet meegenomen. Ook zijn de actualisaties van NDSM en de
Buiksloterham niet in het AR-scenario opgenomen, waardoor sprake kan zijn van een
onderschatting van de uitkomsten. Het AR- of lage scenario kan in deze studie dan ook gezien
worden als de onderkant van de brandbreedte.
In het Hoog-hoog groeiscenario is gebruik gemaakt van het hoge scenario uit het Mobiliteitsplan
Noord. Hierin zijn alle gebiedsontwikkelingen in Amsterdam-Noord meegenomen in combinatie
met een hogere algemene economische groei. In het scenario zitten alle harde en zachte
gebiedsontwikkelingen in Noord, in combinatie met verdere stedelijke verdichting in bestaande
wijken, waarbij Amsterdam-Noord doorgroeit naar ca. 200.000 inwoners. Het gaat onder meer om
actualisaties van NDSM en de Buiksloterham en ook de volledige ontwikkeling van Haven-Stad is
hierin opgenomen. Deze situatie is nog niet in 2040 gerealiseerd maar pas later, maar bij de VMA
berekeningen is wel uitgegaan van deze ‘eindsituatie’. In dit hoge scenario is geen rekening
gehouden met extra parkeerbeleid voor bestaand Noord. Hier zou mogelijk een stimulerend effect
op zowel fiets als OV vanuit kunnen gaan. Het Hoog-hoog groeiscenario kan gezien worden als de
bovenkant van de bandbreedte. Bij de uitkomsten kan sprake zijn van een overschatting, met
name voor het zichtjaar 2040.
4
2. Ontwikkelingen Amsterdam-Noord
Mobiliteitsplan Noord
In dit mobiliteitsplan is beschreven dat, om in Amsterdam-Noord met veel meer mensen duurzaam
en aantrekkelijk te wonen, verblijven en verplaatsen, het nodig is te kiezen voor een duurzaam
stedelijk mobiliteitssysteem. Dat betekent ruim baan voor verblijven, lopen, fietsen, slimme
mobiliteit en OV en relatief minder ruimte voor (het gebruik van) de auto. Voor de lange termijn is
een nieuw OV-netwerk nodig om de groei van Noord mogelijk te maken en een waardig alternatief te
zijn voor de auto. De ZaanlJ-corridor en mogelijke OV-verbindingen over de nieuwe vaste
oeververbindingen spelen hierin een belangrijke rol. Ook bestaand Noord moet beter met het OV
verbonden worden.
Door de groei wordt het zwaartepunt in het stadsdeel verplaatst en daarmee ook de belangrijke OV-
relaties. Het OV moet op meer knopen worden gericht dan alleen CS (Sloterdijk, eventueel ook
Muiderpoort) en de reistijd per OV binnen het stadsdeel dient voor verschillende relaties af te
nemen. De mogelijkheden voor goede OV-verbindingen met een aantal bestemmingen ten zuiden
van het IJ worden echter ingeperkt door het beperkte aantal bestaande oeververbindingen over het
IJ.
Huidige situatie
In het Analysedocument behorend bij het onlangs vastgestelde mobiliteitsplan voor Amsterdam-
Noord, is beschreven dat de kwaliteit van het huidige OV-systeem in Noord op een aantal zaken in
negatieve zin opvalt:
e Delen van Noord hebben geen toegang tot hoogwaardig openbaar vervoer. Vanuit bijvoorbeeld
Molenwijk ligt de dichtstbijzijnde metrohalte op 5 kilometer afstand, op ruim 15 minuten fietsen.
Noord heeft geen NS-station en het aantal van twee metrohaltes is laag voor het aantal
inwoners.
e De vergelijking met Zuidoost geeft het enorme verschil weer. In Noord reizen inwoners en
bezoekers dan ook relatief minder met het OV en meer met de auto dan in Zuidoost. Ook binnen
Noord geldt: hoe dichter bij de Noord/Zuidlijn en de pont naar CS, hoe hoger het OV gebruik.
e Het netwerk is sterk gericht op het Centraal Station. Dit zorgt voor lange reistijden naar
Amsterdam Oost, West en belangrijke regionale bestemmingen. Station Sloterdijk — dat
hemelsbreed dichtbij bijvoorbeeld NDSM ligt — is vanuit Noord zowel per OV als fiets lastig te
bereiken.
e Sinds de Noord/Zuidlijn rijdt zijn er vrij veel klachten over lage frequentie, lange reistijd en aantal
overstappen van reizigers die afhankelijk zijn van de ontsluitende lijnen.
Bewoners kritisch op OV
In het kader van het Mobiliteitsplan Noord is eind 2019 (pre-corona) een enquête gehouden onder
inwoners van Amsterdam-Noord. Ruim 2.000 inwoners hadden de enquête ingevuld. Uit de enquête
bleek dat de bewoners van Noord van alle vervoerwijzen het meest kritisch zijn over het openbaar
vervoer (40% vindt het aanbod (zeer) slecht). Inwoners die verder van de Noord/Zuidlijn af wonen
oordelen kritischer dan inwoners die dicht bij de Noord/Zuidlijn wonen. De kritiek richt zich vooral op
het gebrek aan rechtstreekse buslijnen naar het Centraal Station en de daardoor noodzakelijke
overstap op de metro. Ook voor reizen binnen Noord zelf moet vaak worden overgestapt wat op
kritiek stuit. Ook bewoners die wel tevreden zijn over het OV, noemen deze punten veelvuldig als
kritiek. Daarnaast is er ook een grote groep (zeer) tevreden over de Noord/Zuidlijn. Andere
belangrijke thema's zijn de drukte op de ponten, beperkt vervoer in de avond en nacht en de zwakte
van verbindingen binnen Noord.
5
Oo ee
O © ER Oo
O Oo 5
OÖ ®, OQ © Zunderdorp
O O
O © £
EN ° O
‘ O Ge ee“ o
© ere e/s ee
|[@-:-:7 | © © N
Orzean AAO
| Q 224-248 | 3
Beoordeling van de bereikbaarheid van het openbaar vervoer in en van Noord (1=zeer slecht, 5 = heel goed)
(n=2.000)
OV-Perspectief voor Noord
In het Mobiliteitsplan Noord is ook opgenomen om een OV-perspectief voor heel Noord op te stellen
met een potentieel toekomstig lijnennet en wat hiervoor nodig is. Hierin wordt onder meer
onderzocht op welke manier bestaande delen van Noord beter onderling en met andere delen van
de stad verbonden kunnen worden en wat de samenhang en betekenis is van HOV ZaanlJ en OV over
de IJ-bruggen. Dit OV-Perspectief heeft daarmee een sterke relatie met deze OV-netwerkanalyse.
HOV ZaanlJ
Het regionale vervolgonderzoek voor de HOV-verbinding op de ZaanlJ-corridor wordt getrokken door
de Vervoerregio Amsterdam, waarbij de gemeenten Zaanstad en Amsterdam actief participeren. Uit
de probleemanalyse uit 2020 bleek dat een capaciteitsknelpunt dreigt vanaf 2026, afhankelijk van
het bouwtempo van NDSM en Buiksloterham. Het vervolgonderzoek gaat over de opgaven,
vervoerwaarde, het optimale tracé, start-/eindlocatie en het daarbij passende OV-systeem (bus,
tram, bandentram of metro). Ook de kansen die Sprong over het IJ biedt voor het oplossen van het
capaciteitsprobleem worden meegewogen in het vervolgproces. Over de betrokkenheid van het Rijk
bij HOV ZaanlJ via Samen Bouwen aan Bereikbaarheid (SBAB) moeten nog nadere afspraken worden
gemaakt. Ook de planning is nog niet vastgesteld, maar gezien de urgentie wordt de start wel in het
4° kwartaal 2021 verwacht.
Meerkernige ontwikkeling
Ringen rond de binnenstad met bruggen op de flanken passen in de meerkernige ontwikkeling die is
opgenomen in de Omgevingsvisie Amsterdam 2050. Deze ontwikkeling is er op gericht om in plaats
van een verdere uitrol van het centrumgebied naar een meerkernige en meer diverse verstedelijking
te gaan. Hierdoor ontstaat een betere spreiding van stedelijke voorzieningen en werkgelegenheid en
een vergroting van de nabijheid van werk en voorzieningen (15-minutenstad). Bij deze meerkernige
ontwikkeling past gebiedsontwikkeling aan beide oevers van het IJ met goede doorgaande oost-
westverbindingen voor OV en fiets langs het IJ met daartussen diverse verbindingen over het water
(pontjes en bruggen) met toeleidende routes verder de stad in. Dit wordt ook wel de
‘ladderstructuur’ genoemd. De oeververbindingen zijn hiermee niet alleen een verbinding van A naar
B, maar leveren hiermee een belangrijke bijdrage aan een integraal systeem.
6
Bruggen over het IJ: op schaal van regio, gebieden en buurten
De gemeente heeft onlangs de kansen en implicaties van de bruggen op verschillende
schaalniveaus verkend. Hierbij is aangesloten bij strategische keuzes uit de Omgevingsvisie
Amsterdam 2050, waaronder de meerkernige ontwikkeling (niet meer enkel op het centrum
gericht) en duurzaam en gezond bewegen (o.a. regionale fietsroutes, fijnmazig OV en autoluw). Er
is in beeld gebracht wat de bredere betekenis van de bruggen kan zijn voor de ontwikkeling van de
stad en op welke manier ze kunnen bijdragen aan de strategische keuzes uit de Omgevingsvisie.
Hierna volgen de belangrijkste eerste conclusies en bevindingen die een relatie hebben met OV
over de bruggen.
‘Met OV over de bruggen wordt op de schaal van de stad een sterke bijdrage geleverd aan het
beter verbinden van Noord met de rest van de stad langs de flanken en daarmee aan de
meerkernige ontwikkeling van Amsterdam. Gecombineerde OV — fiets oeververbindingen geven het
sterkste effect. De twee bruggen maken het mogelijk om met bijvoorbeeld de tram het IJ over te
steken. Dat maakt dat vanuit een groot deel van Noord bestemmingen in de stad binnen de Ring
A10 direct bereikbaar worden zonder overstap op metro en zonder een omweg over de verderweg
gelegen flanken (Coentunnel en Schellingwouderbrug). Niet alleen de reistijd wordt hiermee voor
veel belangrijke bestemmingen verkort, maar vooral verandert de beleving naar een reis door de
stad (verbonden/continuïteit) waarbij de passage over het IJ een belangrijk onderdeel wordt.
Andere belangrijke bestemmingen in de stad blijven per metro goed bereikbaar.
De meer westelijke en meer oostelijke ligging in plaats van een centrale ligging van de bruggen,
draagt zoals hiervoor al aangegeven bij aan de meerkernige ontwikkeling van de stad. Gebieden
rondom het centrum worden onderling beter met elkaar verbonden. Zo kunnen er op meerdere
plekken stedelijke gebieden ontstaan. Vooral voor bestaand Noord kan de betekenis heel groot zijn.
Aan de westkant is de ontketening van de stedelijke dynamiek in samenhang met de ontwikkeling
van Haven-Stad een logische en kansrijke ontwikkeling. Aan de oostkant van Noord is dat mogelijk
minder passend door het luwe karakter en de meer perifere ligging van het gebied’.
7
3. Analyse VMA-uitkomsten
Oostbrug: vervoerwaarde per etmaal op de brug:
Muiderpoort
Muiderpoort
Binnenring — Slotermeer
Muiderpoort
Westbrug: vervoerwaarde per etmaal op de brug en met de kabelbaan:
Station Sloterdijk
Amstelveen
— Station Sloterdijk
Station Muiderpoort
Haven-Stad — Station Sloterdijk
Netwerkeffecten van OV over Oost- en Westbrug en kabelbaan op ander OV over/onder het IJ (ten
opzichte van varianten met bruggen zonder OV):
Station Zuid
Station Muiderpoort — Amstelstation
Station Sloterdijk
netwerkeffecten
8
Toegevoegde waarde voor het OV-netwerk
Het toevoegen van OV-verbindingen op de Oostbrug en de Westbrug heeft duidelijk een
meerwaarde voor het OV-netwerk. In kwantitatieve zin zijn er in het scenario met de meeste
vervoerwaarde ca. 30.000 OV-reizigers per dag over de beide bruggen (incl. de kabelbaan). Hiervan
zijn er ca. 12.500 nieuwe OV-reizigers en levert OV over de IJ-bruggen voor ca. 17.500 bestaande
reizigers een betere en snellere verbinding op. Vermoedelijk ligt de totale potentie van OV over de
beide bruggen nog iets hoger (in een scenario waarbij de meest kansrijke verbindingen via beide
bruggen in één variant worden samengebracht). Bij de modelinput is verondersteld dat de OV-
trajecten aan weerszijden van de bruggen gestrekt zijn en een goede doorstroming mogelijk maken.
In geval van omwegen of een minder goede betrouwbaarheid zal de vervoerwaarde lager uitvallen.
In kwalitatieve zin is er sprake van een significante toename van het aantal verbindingen per OV
vanuit Noord met diverse bestemmingen ten zuiden van het IJ. Deze verbindingen trekken zowel
nieuwe als bestaande OV-reizigers. Waar het bestaande OV-reizigers betreft, zijn deze vooral uit de
Noord-Zuidlijn afkomstig. Dit onderstreept de meerwaarde van nieuwe verbindingen over de ringen
langs de binnenstad. OV-verbindingen over de bruggen dragen er toe bij dat minder OV-reizigers via
de binnenstad reizen. Dit draagt bij aan het ontlasten van het Centraal Station en de bovengrondse
OV-trajecten in de binnenstad en daarmee aan het waar nodig vrijmaken van capaciteit die nodig kan
zijn om aan de groeiende vraag naar OV, die voortvloeit uit het mobiliteitsbeleid, te voldoen.
Opmerkelijk is dat tot 15.000 reizigers, die zonder OV over de bruggen via de Noord-Zuidlijn zouden
reizen, in geval van een tram- of busverbinding over de bruggen hieraan de voorkeur geven. De
voordelen van de nieuwe, meer gestrekte verbindingen die via de bruggen worden geboden, wegen
voor deze reizigers zwaarder dan de kwaliteit die de reis met de Noord-Zuidlijn biedt (voor deze
reizigers vaak met één of meer overstappen). Hierdoor draagt OV over de bruggen bij aan het
verminderen van de druk op de Noord/Zuidlijn die bij de voortdurende groei van Noord zal optreden.
Het verwachte aantal OV reizigers over de Oostbrug in 2040 varieert in de in VMA doorgerekende
scenario’s tussen de 5.100 en 13.800 per etmaal. Ter vergelijking: buslijn 37 vervoerde in 2019 3.900
reizigers per etmaal over de Schellingwouderbrug, tramlijn 26 vervoerde in 2019 13.000 reizigers per
etmaal over de Enneüs Heermabrug. Vanaf de Oostbrug lijkt een koppeling van de OV-verbinding
over het IJ aan de ZaanlJ-corridor op een goede vervoerwaarde te kunnen rekenen. Het verwachte
aantal OV reizigers over de Westbrug in 2040 varieert in de in VMA doorgerekende scenario’s tussen
de 2.000 (zonder ontwikkeling van Haven-Stad) en 14.400 per etmaal. Zonder kabelbaan ligt in het
hoogste scenario het te verwachten aantal OV reizigers op de Westbrug nog ca. 2.000 hoger en komt
het aantal OV-reizigers in de best scorende variant uit op 16.400. Er van uitgaande dat Haven-Stad zal
worden ontwikkeld, lijkt ook hier voldoende vervoervraag voor een OV-verbinding over de brug.
Bus of tram?
Bij het bepalen van de in VMA onderzochte scenario’s, is gestreefd naar varianten die op een
realistische wijze optimaal gebruik maken van de mogelijkheden die bus en tram bieden om in het
bestaande OV-netwerk te worden opgenomen. In Noord is bij de keuze voor verbindingen per tram
aangesloten bij de plannen om rond 2030 op de ZaanlJ-corridor een systeemsprong naar HOV-tram
te maken. Naar andere delen van Noord ligt de aanleg van traminfrastructuur minder voor de hand
en vandaar dat hier alleen busverbindingen zijn onderzocht.
Op de zuidoever zijn er duidelijke verschillen tussen tram en bus als het gaat om de mogelijkheden
om de kwaliteit van het netwerk voor reizigers uit Noord te verbeteren. Per tram kunnen
aantrekkelijke nieuwe verbindingen worden geboden door koppeling aan bestaande routes om de
binnenstad heen (zoals via de Binnenring naar het Leidseplein). Voor de bus ligt het niet voor de
hand om routes te kiezen die tot ingrijpende aanpassingen (zoals het verbreden van vrije trambanen)
van al bestaande tramtrajecten in de vooroorlogse stad kunnen leiden. De bus ligt juist meer voor de
hand op trajecten waar geen tram rijdt, zoals via Haven-Stad naar Station Sloterdijk.
Ke)
De potentie van en een keuze voor een tramverbinding over (één van) beide bruggen is niet los te
zien van zowel de geplande ontwikkelingen in Noord als ook de hiervoor al aangestipte
systeemkeuze voor de ZaanlJ-corridor. Er zijn met de nu doorgerekende varianten geen aanwijzingen
dat zonder (een deel van) de in het hoge scenario veronderstelde stevige groei van Noord, de OV-
verbindingen via de beide bruggen als tramwaardig kunnen worden beschouwd. Wel zijn er, bij een
keuze voor een uitvoering van de ZaaniJ-corridor als HOV-tram, duidelijke voordelen aan een
tramverbinding over een van beide bruggen, omdat daarmee een geïsoleerd tramsysteem in Noord
kan worden voorkomen. In dat geval lijkt een verbinding via de Oostbrug het eenvoudigst te
realiseren omdat daar al een tramlijn aanwezig is nabij de aanlandingsplek (huidige tram 7).
MKBA-uitkomsten
Decisio heeft in opdracht van de gemeente een MKBA-Lite uitgevoerd van het advies D'Hooghe
(twee bruggen en een voetgangerstunnel) waarbij is uitgegaan van het Amsterdams Realistisch
(AR) groeiscenario. De groei van Noord en de ontwikkeling van Haven-Stad zijn hierbij dus niet
betrokken. In dit scenario is uitgegaan van fietsers en busverbindingen over beide bruggen. In dit
scenario komt de baten-kosten verhouding uit op 0,9. De reistijdwinsten en de hogere
betrouwbaarheid zijn de grootste batenposten.
Er is tevens een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd van het hoge scenario uit het Mobiliteitsplan
Noord waarbij de kosten van aanvullende investeringen (o.a. nieuwe traminfrastructuur van
verlengde tramlijnen naar de bruggen) en inpassing in NDSM zijn betrokken. Het resultaat hiervan
zijn veel hogere reistijdbaten (bijna vier keer hoger) en aanzienlijk hogere directe effecten dan in
het AR-scenario, wat resulteert in een baten-kosten verhouding die boven de 1,0 uitkomt.
10
4. Potentiële OV-verbindingen over de bruggen
Oostbrug
Noordoever
Een koppeling van de OV-verbinding over de Oostbrug aan de ZaanlJ-corridor in Noord komt als een
succesvolle verbinding uit VMA. Zowel in het AR-scenario (met een gemodelleerde buslijn naar
Molenwijk) als in het hoge scenario (met een tramlijn over dezelfde route) reizen er veel passagiers
over metrostation Noorderpark heen naar en van haltes aan de ZaanlJ-corridor. De betekenis van
metrostation Noorderpark als overstapknoop voor de OV-verbinding over de Oostbrug is beperkt.
Ook is (in combinatie met een tramlijn) een busverbinding over de Oostbrug door Nieuwendam en
via het Buikslotermeerplein naar metrostation Noord onderzocht. Deze trekt minder reizigers dan
buslijn naar Molenwijk. Gebruikers zijn vooral afkomstig uit het oudere deel van Noord (omgeving
Meeuwenlaan).
Zuidoever
Op de zuidoever liggen zowel een verbinding met het Muiderpoortstation als ook (in het geval van
een tram over de Oostbrug) een koppeling aan een lijn over de Binnenring voor de hand. (De
Binnenring is de ring rond het Centrum tussen Marnixstraat en Czaar Peterstraat.) Voor de OV-
verbinding naar het Muiderpoortstation lijkt een route door het Oostelijk Havengebied en via het
Javaplein het meest logisch. Zowel in het AR-scenario (met een buslijn) als in het hoge scenario (met
een tramlijn) reizen er veel passagiers naar het Muiderpoortstation. Een tramverbinding naar de
Binnenring richting Weesperplein en oostelijke binnenstad trekt ongeveer evenveel reizigers. Maar
een dergelijke lijn lijkt een beperktere meerwaarde te hebben voor het OV-netwerk van de stad.
Reden hiervan is dat deze (erg lange) tramverbinding al gauw in het invloedsgebied van het
metronetwerk komt (bij Weesperplein), waardoor het aantal bestemmingen waarvoor een dergelijke
tramverbinding meerwaarde heeft ten opzichte van een reis per metro beperkt zal blijven.
Brugopeningen
In deze OV-netwerkanalyse wordt voor de Oostbrug en Westbrug verondersteld dat een
brugopeningsregime wordt gehanteerd vergelijkbaar met dat voor de Schellingwouderbrug.
Tijdens de spits op werkdagen (07:00-09:00 uur en 16:00-18:00 uur) blijft de brug gesloten. De
Schellingwouderbrug gaat volgens een vast schema drie keer in het uur open, iedere 20 minuten.
Omdat de Oostbrug en Westbrug 3,5 meter hoger zijn dan de Schellingwouderbrug is de
verwachting dat ze minder vaak open zijn dan de Schellingwouderbrug. Bovendien beschikken de
nieuwe bruggen i.t.t. de Schellingwouderbrug over twee kleppen, wat de openingstijd kan
beperken tot maximaal 5 minuten. De Westbrug verschilt hier wel van de Oostbrug in verband met
de ‘staande mastroute’: zeilschepen komen uit de grachtengordel ten oosten van de Westbrug en
varen dan naar het Oosten (en dus niet onder Westbrug door). Het oponthoud van het OV als
gevolg van brugopeningen kan verder beperkt worden indien (met behulp van ondersteunende
systemen) een geplande brugopening even wordt uitgesteld indien er een tram of bus nadert.
Over dergelijke eventuele maatregelen moet in het vervolg met RWS en het Havenbedrijf nog
nadere afstemming plaatsvinden.
De overall conclusie op dit moment is dat de brugopeningen wel enig effect zullen hebben op het
OV over de bruggen. Echter, dit effect is enkel buiten de spitsperiodes en de verwachting is dat,
met bovengenoemde aannames en maatregelen, dit nauwelijks ten koste gaat van de
aantrekkelijkheid en robuustheid van het OV over de bruggen.
11
Westbrug
Noordoever
Vanaf de Westbrug lijkt een OV-verbinding naar Molenwijk via de in Noord gelegen delen van Haven-
Stad op een goede vervoerwaarde te kunnen rekenen. Daarnaast is er mogelijk (bij een stevige groei
van Noord) voldoende potentie voor een tweede (bus)lijn richting één van beide metrostations in
Noord. Een OV-verbinding over de Westbrug naar de te ontwikkelen gebieden rond de Cornelis
Douwesweg en Molenwijk komt vooral in het hoge scenario als een succesvolle verbinding uit VMA.
Zowel een buslijn vanaf Station Sloterdijk als een tramlijn vanuit de vooroorlogse stad trekken veel
passagiers, vooral uit het in Noord gelegen deel van Haven-Stad. Ook zijn (aanvullend op een
tramverbinding over de Westbrug) busverbindingen naar metrostation Noord (via Banne Buiksloot)
en naar metrostation Noorderpark (via de ZaanlJ-corridor) onderzocht. Ook deze lijken voldoende
reizigers te trekken om een buslijn te rechtvaardigen. In het AR-scenario is de vervoerwaarde van
een OV-verbinding (bus) over de Westbrug beperkt. Dit zal in belangrijke mate samenhangen met het
feit dat in dit scenario de ontwikkeling van Haven-Stad niet is meegenomen.
Zuidoever
Op de zuidoever kunnen zowel een verbinding met Station Sloterdijk als een koppeling aan een lijn
over de Binnenring op een goede vervoerwaarde rekenen. Hier ligt een sterke samenhang met de
keuze voor tram of bus. Naar Station Sloterdijk ligt een keuze voor bus voor de hand, een verbinding
via de Binnenring is eigenlijk alleen realistisch als tram. Op de zuidoever is in alle drie de onderzochte
varianten in het hoge scenario een busverbinding via Haven-Stad naar Station Sloterdijk opgenomen.
Deze kan op een goede vervoerwaarde rekenen. In de variant met alleen deze busverbinding over de
Westbrug geven de modelberekeningen aan dat de bezetting in de spits een (relatief hoge)
frequentie van 12 ritten per uur (met gelede bussen) vereist is. Daarnaast zijn twee
tramverbindingen onderzocht: beide verbindingen lopen via Spaarndammerstraat en
Haarlemmerplein naar het Marnixplein. Voor het vervolgtraject is zowel een koppeling aan een lijn
over de Binnenring (lijn 5) als een koppeling aan een lijn over de ring door Oud-West en Oud-Zuid
(lijn 3) onderzocht. Beide varianten hebben een goede vervoerwaarde, maar die via de Binnenring
heeft met ca. 50% meer reizigers duidelijk meer potentie.
Bevindingen:
Er zijn meerdere kansrijke en aantrekkelijke OV-verbindingen mogelijk via de bruggen. In het
hoge scenario trekt OV over de bruggen zo’n 12.500 nieuwe reizigers en leveren deze nieuwe
verbindingen voor ongeveer 17.500 reizigers een betere (directere) verbinding op. In het lage
scenario reizen nog altijd zo’n 5.000 reizigers met het OV via de Oostbrug. Dat is ca. 1.100 meer
dan buslijn 37 in 2019 over de Schellingwouderbrug vervoerde.
Het effect van de brugopeningen op de aantrekkelijkheid en robuustheid van OV over de
bruggen lijkt beperkt. Via de bruggen worden snelle en gestrekte routes meer in de flanken van
de stad gerealiseerd. Hierdoor wordt ruimte op het centrale deel van het OV-netwerk in de stad
(lijnen die meestal via Centraal Station lopen) vrijgespeeld. Belangrijke OV-knooppunten zoals
Station Sloterdijk en het Muiderpoortstation worden beter verbonden met diverse buurten in
Noord, ook met buurten die verder van de metrostations in Noord af liggen zoals Molenwijk.
Daarnaast ontstaat hiermee een nieuw netwerk waarbij bestaande buurten in Noord worden
verbonden met de nieuwe buurten zoals NDSM, Hamerkwartier en Haven-Stad op de
noordoever. Zonder bruggen heeft dit netwerk minder vervoerwaarde en daarmee potentie
omdat de doorkoppeling naar de zuidoever ontbreekt.
Indien de in het hoge scenario veronderstelde ontwikkelingen (gedeeltelijk) plaatsvinden, zijn de
OV-verbindingen via beide bruggen - in ieder geval bij een keuze voor de ZaanlJ-corridor als
HOV-tram - tramwaardig. Bij ontwikkeling van Haven-Stad lijken de netwerkeffecten van een
12
tramverbinding over de Westbrug groter dan die over de Oostbrug. Dit vloeit voort uit de
meerwaarde van een rechtstreekse verbinding tussen het westelijke deel van Noord en de
Binnenring. Bij een keuze voor alleen een busverbinding over de Westbrug geven de
modelberekeningen aan dat de bezetting in de spits een frequentie van 12 ritten per uur (met
gelede bussen) vereist is. Bij een verdere groei kan dan al snel het punt bereikt worden waarop
het alsnog toevoegen van een tramverbinding via de Westbrug noodzakelijk is om voldoende
capaciteit en kwaliteit te bieden.
13
5, Inpassing nabij aanlandingspunten
Oostbrug
Hamerkwartier
De aanlanding van de Oostbrug komt op de noordoever in het verlengde van de Johan van
Hasseltweg (onderdeel van de nieuwe fiets / OV binnenring in Noord). Deze plek ligt in
Hamerkwartier, een gebied dat in de komende 15 jaar wordt getransformeerd naar een gemengde
woon-werk locatie. Om de Oostbrug hier in te passen komt de hellingbaan op de Johan van
Hasseltweg te liggen waarbij een deel van de helling hier nadrukkelijk aanwezig is. Een mogelijkheid
is om de hellingbaan op een dusdanige hoogte te houden dat kruisend verkeer richting
Zamenhofstraat er onderdoor kan. Om een brug met vrijliggende OV-baan (tram en/of bus) in te
kunnen passen is wel een breder profiel van de Johan van Hasseltweg nodig, waarbij voor het
inpassen van de totale breedte (inclusief alle overige functies waaronder het benodigde groen) het
verwerven van de bestaande bedrijfspanden aan de noordoostzijde noodzakelijk is.
Aandachtspunt is het toekomstige eindpunt in Hamerkwartier van een toekomstige HOV-ZaanlJ
verbinding naar Zaanstad. Deze verbinding biedt een extra en hoogwaardige verbinding tussen beide
gemeenten, bovenop de treinverbinding via Hemtunnel en Station Sloterdijk. Zodoende ontstaat een
robuust OV-netwerk in dit deel van de regio. Er bestaat een goede mogelijkheid dat het OV over de
Oostbrug en deze toekomstige HOV-lijn in Hamerkwartier (deels) gebruik maken van dezelfde
infrastructuur.
Oostelijk Havengebied
De brugaanlanding op de zuidoever komt direct op de kade nabij het Azartplein te liggen. Op deze
plek komen op dit moment al veel verkeersstromen samen en hier ligt een ontwerpopgave om de
brugaanlanding verkeersveilig in te passen. Het Azartplein moet deze verschillende stromen blijven
faciliteren. In geval de fietsbrug over de IJhaven vervalt, is de inpassing mogelijk iets eenvoudiger. Op
het Azartplein is op dit moment een keerlus voor tram 7. De kans bestaat dat deze keerlus hier
gehandhaafd moet blijven, ook in de situatie dat er OV over de Oostbrug rijdt. Het toekomstige OV-
lijnennet is hierin echter bepalend maar het is aannemelijk te veronderstellen dat een tramlijn over
de brug straks een andere lijn betreft. Ook bij alleen een bus over de Oostbrug is het handhaven van
de huidige keerlus op het Azartplein van belang. De inpassing van een OV-baan vanaf de brug richting
Verbindingsdam is hier goed mogelijk waarbij er geen onderscheid is tussen tram of bus.
Westbrug
NDSM-werf
Inpassing van de aanlanding in NDSM vraagt extra aandacht. Dit gebied ontwikkelt zich snel waarbij
de komende periode veel programma (woningen, arbeidsplaatsen en voorzieningen) wordt
toegevoegd. De aanlanding is in het hart van het westelijke deel van NDSM en dit is geen eenvoudige
opgave. Aanpassingen die in dit gebied cq. project moeten worden doorgevoerd, hebben
aanzienlijke, financiële en contractuele gevolgen. Een aanlanding iets westelijker in NDSM lijkt ook
goede mogelijkheden te bieden met veel minder impact en vergelijkbare lengtes. Het VMA-
onderzoek wijst uit dat er voor het fietsverkeer vanaf de Westbrug niet één dominante richting is
terwijl het OV iets meer gericht is op de noordwestkant van Noord. Een aanlanding iets westelijker in
NDSM sluit hier ook beter op aan. Bij de inpassing van een OV-baan in NDSM, vanaf de brug richting
Cornelis Douwesweg/Klaprozenweg, is er qua ruimtebeslag enig onderscheid tussen tram en bus
omdat voor de bus krappere boogstralen mogelijk zijn.
14
Minervahaven
Op de zuidoever is de brugaanlanding in de Minervahaven iets ten westen van de Haparandadam.
In de plannen voor Haven-Stad wordt op deze plek rekening gehouden met het toekomstige
Haparandapierpark, een park met ook sportvoorzieningen. Het park is uitgangspunt voor inpassing
van de brug. Hierbij zijn verschillende ‘modellen’ mogelijk met brugaanlanding, park,
sportvoorzieningen en ligplaatsen op telkens verschillende locaties. Uit het VMA-onderzoek blijkt dat
het fietsverkeer vanaf de brug voor ongeveer de helft op Haven-Stad en de andere helft op de
Spaarndammerbuurt en verder is gericht. De oriëntatie van het OV vanaf de brug is sterk afhankelijk
van de gekozen lijnvoering en het type OV (tram en/of bus).
Aandachtspunt is het zo mogelijk scheiden van OV en fietsverkeer, wat gunstig kan zijn voor
doorstroming en verkeersveiligheid in het gebied. Maar de noodzaak hiervoor is mede afhankelijk
van de frequentie van het OV over bepaalde routes. Ook de hellingbanen naar de brug voor fiets en
OV kunnen van elkaar worden gescheiden. De inpassing van een OV-baan vanaf de brug de
Minervahaven in is goed mogelijk waarbij er geen onderscheid is tussen tram of bus.
Bevindingen:
In Hamerkwartier is om een brug met vrijliggende OV-baan in te kunnen passen een breder
profiel van de Johan van Hasseltweg nodig. Het verwerven van de bestaande bedrijfspanden aan
de noordoostzijde is noodzakelijk om alle onderdelen van dit totale profiel goed in te passen.
Hierbij is er geen onderscheid tussen tram of bus. In het Oostelijk Havengebied lijkt de
aanlanding van een brug met OV op het Azartplein goed mogelijk, waarbij er wel een
ontwerpopgave ligt om dit verkeersveilig in te passen (rekening houdend met diverse andere
verkeerstromen ter plekke).
In de NDSM-werf heeft de aanlanding van een brug met OV in het hart van het gebied grote
impact met aanzienlijke, financiële en contractuele gevolgen. Dit geldt voor zowel tram als bus.
Vandaar dat er alternatieve en qua lengte vergelijkbare routes zijn verkend iets westelijker in
NDSM. Er lijken goede mogelijkheden om het OV hier in te passen. In Haven-Stad lijkt de
aanlanding in de Minervahaven in combinatie met het Haparandapierpark goed mogelijk
waarbij er meerdere vervolgroutes voor tram en/of bus denkbaar zijn.
15
6. Impact en maatregelen toevoerroutes
Oostbrug
Noordoever
Het OV van/naar de Oostbrug volgt de route van de gesloten binnenring in Noord en loopt via de
Johan van Hasseltweg naar het metrostation Noorderpark. Dit lijkt een logische en aantrekkelijke OV-
route. Bij het metrostation is een overstapmogelijkheid op de Noord/Zuidlijn. Voor de OV-route over
de Johan van Hasseltweg kan mogelijk worden ‘meegelift’ met de toekomstige HOV ZaanlJ-lijn naar
Zaanstad (rond 2030) als het eindpunt van deze lijn in Hamerkwartier is (i.p.v. bij metrostation
Noorderpark). Dit biedt ook grote kansen om dezelfde vrijliggende OV-infrastructuur door meerdere
lijnen te laten gebruiken waarbij ook goede overstapmogelijkheden ontstaan. Mogelijk geldt dit voor
de volledige OV-corridor Johan van Hasseltweg — Klaprozenweg — Cornelis Douwesweg. Hierbij is
geen onderscheid tussen tram of bus in geval een eventuele trambaan ook geschikt wordt gemaakt
voor bussen (en omgekeerd). E.e.a. is afhankelijk van de uitkomsten van het vervolgonderzoek door
de Vervoerregio van de HOV-lijn naar Zaanstad en de beschikbare financiële middelen.
Zuidoever
Er zijn verschillende opties op welke wijze de Oostbrug kan worden ingepast in het OV netwerk van
de stad. Afhankelijk van de lijnvoering en het type OV (tram of bus) rijdt het OV aan de zuidzijde via
de Fred Petterbaan naar de Czaar Peterstraat, of via een route door het Oostelijk Havengebied en het
Javaplein naar het Muiderpoortstation. Tussen Azartplein en Czaar Peterstraat ligt al een trambaan
(lijn 7) en bij een tram over de Oostbrug die aansluit op de binnenring richting Weesperplein, is dus
in principe geen nieuwe traminfrastructuur nodig. Een tram- of busverbinding tussen Noord via de
Oostbrug naar het Muiderpoortstation, levert nieuwe relaties op in het OV-netwerk en voegt
daarmee meerwaarde toe.
Bij een (nieuwe) tramverbinding tussen Oostbrug en het Muiderpoortstation dient echter wel nieuwe
traminfrastuctuur te worden aangelegd tussen de bestaande route van lijn 7 en het Javaplein. Om
hier een vlotte verbinding te bieden, ligt een route via Van Eesterenlaan, Veelaan en Molukkenstraat
voor de hand. Op het eerste gezicht lijkt hiervoor voldoende ruimte cq. breedte aanwezig. Deze
route tot Javaplein is ca. 1,2 kilometer en een eerste (snelle) inschatting van de investeringskosten
van nieuwe traminfrastructuur bedraagt ca. € 18 min. Bij een busroute tussen de Oostbrug en het
Muiderpoortstation is alleen nieuwe infrastructuur (vrije baan) nodig indien de doorstroming in de
toekomst onvoldoende is. Deze route is in de huidige situatie al ingericht voor bussen (o.a. lijn 65).
Westbrug
Noordoever
De Westbrug maakt OV-verbindingen mogelijk tussen diverse bestemmingen op beide oevers. Delen
van Noord worden zodoende rechtstreeks verbonden met bestemmingen in de westelijke
binnenstad (en omgekeerd). Met één overstap op de (toekomstige) gesloten Ringlijn worden delen
van Noord op een snelle manier verbonden met bijv. Nieuw-West. Delen van de zuidoever worden
met één overstap op de (toekomstige) HOV ZaanlJ-lijn verbonden met de Zaanstreek.
In geval van een tram over de Westbrug sluit de trambaan aan op een toekomstige HOV ZaanlJ-lijn.
De tram vanaf de Westbrug kan dan gebruik maken van de (toekomstige) vrijliggende OV-baan op de
ZaanlJ-corridor en mogelijk doorrijden naar Molenwijk. Op deze manier wordt deze HOV-verbinding
optimaal benut door meerdere OV-lijnen.
16
Een buslijn vanaf Station Sloterdijk via het toekomstige metrostation Hemknoop (onderdeel van de
gesloten Ringlijn) en de Westbrug naar stadsdeel Noord, lijkt op het eerste gezicht een goede
aanvulling op het OV-netwerk. Via NDSM rijdt deze buslijn vervolgens richting Molenwijk, De Banne
of de oostkant van Noord. Het eerste deel van een dergelijke busroute in Noord maakt altijd gebruik
van de corridor Cornelis Douwesweg — Klaprozenweg (in westelijke of in oostelijke richting). De
verschillende busroutes in Noord zijn goed mogelijk zonder nieuwe infrastructuur maar bij meer OV-
lijnen en hogere frequenties zijn op onderdelen wel meer vrijliggende OV-banen nodig. Uitzondering
hierop is het gedeelte tussen de Westbrug en de Klaprozenweg door NDSM. Hier is wel een
vrijliggende OV-baan nodig over een lengte van ca. 400 meter en afhankelijk van de exacte
aanlandingsplek kan de lengte meer of minder zijn.
Zuidoever
Een tramverbinding tussen de Marnixstraat (Binnenring) via de Spaarndammerstraat en de Westbrug
naar Molenwijk, biedt een snelle en gestrekte verbinding tussen bestemmingen in het westelijk deel
van Noord en bestemmingen in de westelijke binnenstad en Oud-West. Voor een verbinding richting
Spaarndammerbuurt (al dan niet in combinatie met een verbinding richting Haven-Stad en Station
Sloterdijk) ligt een route via Haparandaweg en Houthavenweg het meest voor de hand. De
Houthavenweg biedt echter vanwege de gebiedsontwikkeling van de Houthaven hiervoor inmiddels
onvoldoende breedte. Indien alleen een verbinding richting Haven-Stad en Station Sloterdijk
geboden wordt, komen ook een route via Haparandaweg — Archangelweg of een route via de
Koivistokade (en in het verlengde hiervan de toekomstige aansluiting op de Nieuwe Hemweg) in
aanmerking.
Bij een tram over de Westbrug kan worden aangesloten bij de plannen van Haven-Stad waar
inmiddels rekening wordt gehouden met een tramverbinding tussen de Binnenring en de
Minervahaven. De tramverbinding over de Westbrug naar Noord is dan een aftakking van deze
verbinding. De lengte van deze aftakking tussen Westbrug en Archangelweg is ca. 600 meter en een
eerste (snelle) inschatting van de investeringskosten van traminfrastructuur op deze route bedraagt
ca. € 9 min.
Bevindingen:
Een toekomstige HOV ZaanlJ-lijn naar Zaanstad rond 2030 met een eindpunt in het
Hamerkwartier biedt grote kansen om het OV over de Oostbrug op dezelfde vrijliggende OV-
infrastructuur mee te laten liften. Voorwaarde bij een tram over de Oostbrug is dat deze ZaanlJ-
lijn wordt uitgevoerd als een tramverbinding. Op de zuidoever kan een bus of tram vanaf de
Oostbrug deels meerijden met de bestaande trambaan van lijn 7. Indien een tram hier aansluit
op de Binnenring is er geen nieuwe traminfrastructuur nodig. Dit is wel het geval bij een
tramverbinding tussen Oostbrug en het Muiderpoortstation.
Vanaf NDSM kan een tram of bus aansluiten op de ZaanlJ-corridor Johan van Hasseltweg —
Klaprozenweg — Cornelis Douwesweg. Op de zuidoever is voor een bus vanaf de Westbrug naar
Station Sloterdijk naar verwachting weinig nieuwe infrastructuur nodig. Voor een tram die vanaf
de Westbrug aansluit op de Binnenring is wel nieuwe infrastructuur nodig waarbij kan worden
aangesloten bij de plannen voor Haven-Stad.
Gezien de sterke samenhang tussen de keuze voor tram over één of beide bruggen en de keuze
om de ZaanlJ-lijn als tramverbinding uit te voeren, ligt het voor de hand bij de besluitvorming
over beide punten een integrale afweging te maken. Daarbij is het wel de vraag of deze
afweging in dezelfde periode mogelijk is (of op andere momenten in de tijd zal zijn).
17
7. Gebiedsontwikkelingen aan het IJ
Oostbrug
Hamerkwartier
In Hamerkwartier worden tot 6.700 nieuwe woningen gebouwd en veel ruimte voor werken. Het
wordt een wijk met veel variatie waarbij het huidige karakter blijft behouden. De ontwikkeling van
Hamerkwartier moet ook zorgen voor een betere leefomgeving en meer kansen voor bewoners van
IJplein, Vogelbuurt en Vogeldorp. De nieuwe wijk wordt duurzaam en goed bereikbaar met openbaar
vervoer en fiets. De verdeling van het woonprogramma is 30% sociaal, 40% middelduur en 30% duur.
2/3 van het programma is voor wonen, 1/3 voor werken. Hamerkwartier wordt een autoluwe wijk, er
is maar beperkt ruimte voor de auto. In het Investeringsbesluit wordt uitgegaan van de volgende
modal-split: auto 20%, OV 23%, fiets 31%, voetganger 26%. De parkeernorm is 0,3 per woning, met
aanvullend 0,1 voor bezoekers en er komen 2.900 parkeerplaatsen. Daarnaast komen er
comfortabele loop- en fietsverbindingen van, naar en in Hamerkwartier.
De Noord/Zuidlijn is de belangrijkste OV-verbinding voor de wijk, met metrohalte Noorderpark op 5
fietsminuten afstand. De transformatie van Hamerkwartier naar gemengd woon-werkgebied zorgt
voor een groei van de mobiliteit. Om deze mobiliteitsgroei goed op te kunnen vangen, worden de
bestaande verbindingen in het gebied verbeterd. Zo wordt de rotonde Meeuwenlaan - Johan van
Hasseltweg omgevormd naar een geregeld kruispunt zodat meer capaciteit wordt geboden aan de
toenemende verkeersstromen. De komst van de Oostbrug over het IJ kan de bereikbaarheid van
Hamerkwartier nog beter maken per fiets en OV. Echter, de Oostbrug is volgens het
Investeringsbesluit niet randvoorwaardelijk voor de transformatie van het Hamerkwartier, om de
gewenste modal split behalen of eventuele andere milieudoelstellingen. Wel biedt een Oostbrug een
betere verbinding en meer keuzeopties voor fiets en OV naar (vooral) het oostelijk deel van
Amsterdam en zou (een snelle aanleg van) de Oostbrug de transformatie kunnen bespoedigen,
simpelweg omdat het gebied beter bereikbaar en daarmee aantrekkelijker wordt. Er kan dus een
aanjaagfunctie uitgaan van de Oostbrug om de transformatie te versnellen maar een Oostbrug is niet
randvoorwaardelijk voor het Hamerkwartier.
Oostelijke Havengebied
Omdat dit een bestaande wijk en geen gebiedsontwikkeling betreft, is een constatering dat de
bereikbaarheid van deze wijk met de komst van de Oostbrug wordt verbeterd. Tegelijk neemt bij een
Oostbrug voor fiets en OV de druk op het bestaande mobiliteitsnetwerk in deze wijk fors toe.
Westbrug
NDSM
De vraag naar woningen is in de jaren na vaststelling van het bestemmingsplan voor NDSM fors
gestegen en de vraag naar kantoor- en bedrijfsruimtes is sindsdien iets verminderd. Dit heeft invloed
op de ontwikkeling van met name het westelijk deel van NDSM. Hier worden meer woningen
gebouwd dan waarmee in het Investeringsbesluit van 2013 rekening is gehouden. Dit is reden dat het
bestemmingsplan is vernieuwd. Het toekomstbeeld van de NDSM blijft echter hetzelfde. In
economisch opzicht sluit de wijk aan op het bestaande centrummilieu binnen de ring. Het westelijk
deel groeit uiteindelijk uit tot een dicht bebouwde wijk met wonen, werken en voorzieningen. In
totaal komen er ca. 5.000 woningen in NDSM. Meer bewoners dan eerder gedacht heeft ook
gevolgen voor de ruimtelijke inpassing van het verkeer en vervoer en de druk op de openbare
ruimte. In de uiteindelijke situatie is de verhouding wonen en niet-wonen ongeveer 75-25%.
18
Inmiddels zijn er ook plannen voor Klaprozenweg-Noord, het gebied ten noorden van NDSM.
Onderdeel hiervan is het onderzoeken van de haalbaarheid om de Klaprozenweg te veranderen van
een scheidende verkeersader in een levendige en moderne stadsstraat. Door toevoeging van
woningen, bedrijven, publieke voorzieningen en hoogwaardig groen, kan met de Klaprozenweg de
aansluiting worden gemaakt tussen NSDM en de ten noorden van de Klaprozenweg gelegen
woonbuurt(en). Momenteel rijden er 4 buslijnen over de Klaprozenweg met haltes ter hoogte van de
Stenendokweg en de Van Riemsdijkweg.
De komst van Westbrug over het IJ kan de bereikbaarheid per fiets en OV van NDSM verbeteren.
Naast de pont naar CS zijn de fiets- en OV-verbindingen vanuit NDSM alleen gericht op andere wijken
van Noord. In de plannen voor NDSM en de Klaprozenweg-Noord is tot op heden geen rekening
gehouden met de komst van de Westbrug. Vandaar dat er op dit moment een grote uitdaging ligt om
zowel de aanlanding als de toevoerroute van de Westbrug in het gebied goed in te passen, waarbij
het streven is om de eerder vastgestelde structuur van straten en bouwblokken zo weinig mogelijk te
verstoren. De Westbrug is niet randvoorwaardelijk voor de plannen van NDSM en/of om de
gewenste modal split of eventuele milieudoelstellingen in dit gebied te behalen. Wel biedt ze een
betere verbinding en keuzeopties van fiets en OV met de westelijke kant van Amsterdam.
De verwachting is niet dat de Westbrug de ontwikkeling van het gebied kan bespoedigen. Op het
moment dat de Westbrug is aangelegd is het gebied waarschijnlijk al volledig getransformeerd. In die
zin zal dus er geen aanjaagfunctie van de Westbrug voor dit gebied uitgaan. Het gebied kan er wel
aantrekkelijker op worden omdat er een fysieke verbinding tot stand wordt gebracht met diverse
bestemmingen op de zuidoever. De inschatting is dat een Westbrug met OV hierbij een versterkend
effect zal hebben waarbij dit effect mogelijk iets groter is bij een tram dan een bus.
Haven-Stad (beide oevers)
Haven-Stad aan de noordwestkant van Amsterdam, ligt voor ongeveer 2/3 op de zuidoever en voor
1/3 op de noordoever van het IJ. De 12 deelgebieden van Haven-Stad worden naar verwachting de
komende 35 jaar gefaseerd getransformeerd naar een hoogstedelijk gebied in hoge dichtheid, met
een mix van wonen en werken. Met Haven-Stad wordt ruimte geboden aan de ambitie van Rijk, regio
en gemeente om in de komende decennia te kunnen voldoen aan de grote vraag naar nieuwe
woningen in de MRA, samen met het faciliteren van de verdere groei van het aantal arbeidsplaatsen.
De verdeling van het woonprogramma is 40% sociaal, 40% middelduur en 20% duur. De verdeling
van het programma tussen wonen en werken is 80-20% waarbij rondom de OV-knooppunten deze
verdeling precies omgekeerd is. In de eindsituatie zijn in Haven-Stad 40.000 — 70.000 woningen en
45.000 — 58.000 arbeidsplaatsen. Het is daarmee de grootste binnenstedelijke herontwikkeling van
Nederland. Dit enorme programma vraagt om uitstekende fietsverbindingen en hoogwaardige OV-
verbindingen binnen Haven-Stad en met de stad en regio.
Om de bereikbaarheid in alle fasen van Haven-Stad te kunnen garanderen, moet het aandeel van de
auto in de modal-split laag zijn. Een maatregel die hier bij hoort is een parkeernorm van 0,2 per
woning, met aanvullend 0,1 voor bezoekers. Voor dit nieuwe stadsdeel nabij de A10, is een laag auto-
aandeel nodig om de aanwezige ruimte te kunnen gebruiken voor met name het bouwprogramma
en een aantrekkelijke openbare ruimte en groen. In de Mobiliteitsstrategie van Haven-Stad wordt
uitgegaan van de volgende modal-split: auto 20%, OV 25%, fiets 35%, voetganger 20%. In de MER en
de Ontwikkelstrategie Haven-Stad uit 2017 is onder andere vastgelegd dat per ontwikkeling in
Haven-Stad moet worden aangetoond dat de modal split wordt gehaald. Cruciaal hierbij is het
aandeel van de auto in de dagelijkse verplaatsingen dat conform de gestelde doelen en ambities in
de MER niet te hoog mag zijn omdat het netwerk in dit deel van de stad daar niet op berekend is.
Omdat het een adaptieve MER betreft dient gedurende de transformatie van Haven-Stad periodieke
19
monitoring plaats te vinden om te bepalen of de gestelde doelen en ambities gehaald worden of dat
bijsturing van de maatregelen nodig is.
In de plannen voor Haven-Stad wordt inmiddels rekening gehouden met de komst van de Westbrug.
Op de zuidoever in de Minervahaven lijkt de inpassing van de brug op het eerste gezicht eenvoudiger
dan op de noordoever. Aangezien er naar verwachting veel uitwisseling zal zijn tussen de
deelgebieden van Haven-Stad op beide oevers, is de Westbrug een belangrijke schakel in het
netwerk om dit goed te faciliteren. En voor het behalen van de modal-split met een hoog fiets- én
OV-aandeel in de verplaatsingen, is een Westbrug nodig mét OV. Op deze manier wordt namelijk ook
een goed alternatief geboden voor een autorit via A10/Coentunnel tussen beide oevers.
De verwachting is dat de Westbrug de transformatie van verschillende deelgebieden van Haven-Stad
kan bespoedigen. De verbindingen tussen Haven-Stad en de rest van de stad zijn kwetsbaar vanwege
barrières zoals spoorbundels, het Westerpark en het IJ. Met de Westbrug wordt één van deze
barrières beslecht wat gunstig is voor de bereikbaarheid en daarmee de aantrekkelijkheid en
potentie van meerdere deelgebieden van Haven-Stad. In het verlengde hiervan zal er naar
verwachting ook een aanjaagfunctie van de Westbrug voor deze deelgebieden uitgaan waarbij
ontwikkelende partijen hier waarschijnlijk sneller woningen gaan bouwen. De inschatting is dat een
Westbrug met OV hierbij een versterkend effect kan hebben. Afhankelijk van de geboden
verbindingen kan dit effect in de vergelijking tussen bus en tram groter of kleiner zijn.
Bevindingen:
De bruggen zijn voor Hamerkwartier en NDSM niet randvoorwaardelijk voor transformatie van
beide gebieden. Voor het Hamerkwartier kan er daarnaast een aanjaagfunctie uitgaan van de
Oostbrug om de transformatie te versnellen. Beide gebieden kunnen aantrekkelijker worden
omdat er een fysieke verbinding tot stand wordt gebracht met diverse bestemmingen op de
zuidoever. De inschatting is dat bruggen met OV hierbij een versterkend effect zullen hebben
waarbij dit effect mogelijk iets groter is bij een tram dan een bus.
Voor het behalen van de beoogde modal-split voor Haven-Stad is een hoog fiets- én OV-aandeel
in de verplaatsingen cruciaal om de doelstellingen uit de MER te behalen. Een Westbrug mét OV
speelt hierbij een belangrijke rol. Daarnaast kan de Westbrug de transformatie van de
verschillende deelgebieden van Haven-Stad bespoedigen. Met een Westbrug wordt de barrière
van het IJ beslecht wat de bereikbaarheid en aantrekkelijkheid en potentie van meerdere
deelgebieden van Haven-Stad vergroot. De inschatting is dat een Westbrug met OV hierbij een
versterkend effect kan hebben waarbij dit effect waarschijnlijk groter is bij een tram.
20
8. Conclusies en aanbevelingen
1. OV over de bruggen levert een belangrijke bijdrage aan een nieuw duurzaam stedelijk
mobiliteitssysteem in Amsterdam-Noord met een kleinere rol voor de auto. Dit
mobiliteitssysteem is nodig om de enorme groei van Noord de komende decennia op te
kunnen vangen.
2. De best scorende variant in de modelberekeningen laat zien dat er in 2040 (in het geval van
gestrekte en betrouwbare OV-trajecten ter weerszijden van de bruggen) ca. 30.000 OV-
reizigers per dag over beide bruggen (incl. de kabelbaan) reizen. Hiervan zijn er (in
vergelijking met een scenario zonder OV over de bruggen) ca. 17.500 afkomstig uit andere
OV-verbindingen over het IJ (Noord-Zuidlijn en bestaande busverbindingen). Voor deze OV-
reizigers zijn de nieuw in te richten verbindingen over de bruggen dus aantrekkelijker. Per
saldo is er in dit scenario een toename in het OV-gebruik over het IJ van ca. 12.500 reizigers
per etmaal.
3. Een aanzienlijk deel van de OV-reizigers in de Noord/Zuidlijn (max. 15.000 reizigers) kiest in
geval van een tram- of busverbinding over de bruggen niet meer voor de Noord/Zuidlijn
maar voor het OV over de bruggen. Dit onderstreept de meerwaarde van nieuwe
verbindingen over de ringen langs de binnenstad en draagt bij aan het verminderen van de
druk op de Noord/Zuidlijn die bij de voortdurende groei van Noord zal optreden.
4. De bruggen trekken in het lage scenario (Amsterdams Realistisch groeiscenario) in 2040
relatief weinig OV-reizigers, hoewel de Oostbrug ook dan nog altijd ca 5.000 reizigers trekt,
wat behoorlijk meer is dan buslijn 37 nu over de Schellingwouderbrug vervoert. In het hoge
scenario is dat anders en stijgen de aantallen OV-reizigers tot 13.800 voor de Oostbrug en
tot 16.400 per etmaal (afhankelijk van wel/geen kabelbaan) voor de Westbrug. Ter
vergelijking: de Enneüs Heermabrug (tram 26) trok in 2019 13.000 reizigers per etmaal.
5. OV-verbindingen over de bruggen dragen er toe bij dat minder OV-reizigers via de
binnenstad reizen. Dit draagt bij aan het ontlasten van de OV-trajecten in de binnenstad die
meestal via het Centraal Station lopen.
6. Zonder (een deel van) de stevige groei van Noord, zoals die in het hoge scenario is
opgenomen, zijn OV-verbindingen over de bruggen niet ‘tramwaardig’.
7. De potentie van en een keuze voor een tramverbinding over (één van) beide bruggen is niet
los te zien van de systeemkeuze voor de ZaanlJ-corridor. Indien deze ZaanlJ-corridor wordt
‘vertramd’ dan kan een tram over de bruggen via dezelfde vrijliggende OV-infrastructuur
meeliften naar diverse bestemmingen in Noord. Integrale besluitvorming over beide punten
ligt dan ook voor de hand (waarbij het wel de vraag is of dit in de tijd mogelijk is).
8. Bij een keuze voor alleen een busverbinding over de Westbrug in het hoge scenario, geven
de modelberekeningen aan dat in de spits een frequentie van 12 ritten per uur vereist is. Bij
een verdere groei lijkt een omzetting in een tramverbinding noodzakelijk (t.b.v. capaciteit en
kwaliteit).
9. Met OV over de bruggen is er een significante toename van het aantal verbindingen per OV
vanuit Noord met diverse bestemmingen ten zuiden van het IJ. Dit betekent een
kwaliteitsimpuls voor het OV-netwerk van de stad, met name vanuit het perspectief van
Noord.
10. Er zijn meerdere kansrijke en gestrekte OV-verbindingen mogelijk via de bruggen. Bij het
veronderstelde openingsregime en met ondersteunende maatregelen hoeven de
brugopeningen nauwelijks effect te hebben op de aantrekkelijkheid en robuustheid van het
OV over de bruggen.
11. Met OV over de bruggen ontstaat in Noord ook (deels) een nieuw netwerk waarbij
bestaande buurten worden verbonden met de nieuwe buurten zoals NDSM, Hamerkwartier
21
en Haven-Stad. Hierdoor wordt ook de uitwisseling tussen de oude en nieuwe delen van
Noord gestimuleerd.
12. Vervoerkundig gezien lijken de netwerkeffecten van een tramverbinding over de Westbrug
in het hoge scenario groter dan die over de Oostbrug. Dit vloeit voort uit de meerwaarde
van een rechtstreekse verbinding tussen het westelijke deel van Noord en de Binnenring
(Marnixstraat).
13. In het Hamerkwartier en het Oostelijk Havengebied lijkt de inpassing van de Oostbrug met
vrijliggende OV-baan goed mogelijk. In de NDSM-werf heeft de aanlanding van de Westbrug
met OV in het hart van het gebied grote impact met aanzienlijke, financiële en contractuele
gevolgen. Mogelijk bieden alternatieve routes iets westelijker in NDSM (waar goede
mogelijkheden lijken te zijn om het OV in te passen) ook een goede OV-kwaliteit. In Haven-
Stad lijkt de aanlanding in de Minervahaven in combinatie met het Haparandapierpark goed
mogelijk, waarbij er meerdere vervolgroutes voor tram en/of bus denkbaar zijn.
14. Indien op de zuidoever een tram vanaf de Oostbrug aansluit op de Binnenring is geen
nieuwe traminfrastructuur nodig. Dit is wel het geval bij een tramverbinding tussen de
Oostbrug en het Muiderpoortstation, waarvan de kosten indicatief worden ingeschat op ca.
€ 18 mln.
15. Op de zuidoever is voor een bus vanaf de Westbrug naar Station Sloterdijk naar verwachting
weinig nieuwe OV-infrastructuur nodig. Voor een tram die vanaf de Westbrug aansluit op de
Binnenring is wel nieuwe traminfrastructuur nodig waarbij kan worden aangesloten bij de
plannen voor Haven-Stad. Een eerste inschatting van de kosten van de hiervoor benodigde
(extra) traminfrastructuur in de Minervahaven bedraagt ca. € 9 min.
16. De bruggen (met of zonder OV) zijn voor Hamerkwartier en NDSM-werf niet
randvoorwaardelijk voor de transformatie van beide gebieden. Er kan voor het
Hamerkwartier wel een aanjaagfunctie uitgaan van de Oostbrug om de transformatie te
versnellen. De bereikbaarheid van beide gebieden wordt wel vergroot bij een brug voor fiets
en OV.
17. Een Westbrug mét OV speelt in Haven-Stad een belangrijke rol om de beoogde modal-split
met een hoog fiets- én OV-aandeel te verkrijgen en zodoende de doelstellingen uit de MER
te behalen. Daarnaast kan de Westbrug de transformatie van Haven-Stad bespoedigen,
omdat het de bereikbaarheid, aantrekkelijkheid en potentie van meerdere deelgebieden van
Haven-Stad vergroot. De inschatting is dat een Westbrug met OV hierbij een versterkend
effect heeft (met een groter effect bij een tram).
22
| Onderzoeksrapport | 22 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Amendement
Datum raadsvergadering 7 juni 2023
Ingekomen onder nummer 327
Status Verworpen
Onderwerp Amendement van het lid Bobeldijk inzake bezoekersregling met
kortingspercentage in Zuidoost en Nieuw-West naar 100%
Onderwerp
Parkeerverordening en parkeerbelasting
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over het invoeren van betaald parkeren in Nieuw-West en Zuidoost
Overwegende dat:
- Het mogelijk en betaalbaar moet blijven om Amsterdammers in Nieuw-West en Zuidoost
met de auto te bezoeken;
- De invoering van betaald parkeren deze mogelijkheid onder druk zet;
- In Geuzenveld momenteel een hoger kortingspercentage van 100% wordt geboden
- De overige bewoners van Nieuw-West én Zuidoost ook een bezoekersregeling verdienen
met een kortingspercentage van 100 %
Besluit:
- Beslispunt 1d. “Een bezoekersregeling met een kortingspercentage van 65%”
te wijzigen in: “Een bezoekersregeling met een kortingspercentage van 100%”
- In de voorgelegde Wijzigingsverordening van de Verordening parkeerbelastingen 2023 ar-
tikel |, lid “d” en “e” als volgt te wijzigen:
d. In Bijlage 1 Tarieventabel 2023, behorende bij Verordening parkeerbelastingen 2023 wordt in
hoofdstuk 6 in paragraaf 6.5 het onderdeel met de titel ‘Stadsdeel Nieuw-West’ gewijzigd en
komt te luiden:
Stadsdeel Nieuw-West:
Gemeente Amsterdam Status Verworpen
Pagina 2 van 2
Vergunninggebied Nieuw-West-1 (NW-1) in tariefgebied 7 € o,oo per 60 minuten
Vergunninggebied Nieuw-West-1 (NW-1) in tariefgebied 6 € o,oo per 60 minuten
Vergunninggebied Nieuw-West-2 (NW-2) in tariefgebied 6 € o,oo per 60 minuten
Vergunninggebied Nieuw-West-3 (NW-3) in tariefgebied 3 € o,oo per 60 minuten
Vergunninggebied Nieuw-West-3 (NW-3) in tariefgebied 6 € o,oo per 60 minuten
Vergunninggebied Nieuw-West-4 (NW-4) in tariefgebied 6 € o,oo per 60 minuten
Vergunninggebied Nieuw-West-5 (NW-5) in tariefgebied 7 € o,oo per 60 minuten
Vergunninggebied Nieuw-West-6 (NW-6) In tariefgebied 7 € o,oo per 60 minuten
Vergunninggebied Nieuw-West-7 (NW-7) in tariefgebied 7 € o,oo per 60 minuten
Vergunninggebied Nieuw-West-8 (NW-8) in tariefgebied 7 € o,oo per 60 minuten
Vergunninggebied Nieuw-West-g (NW-9) In tariefgebied 7 € o,oo per 60 minuten
e. In Bijlage 2 Tarieventabel 2023, behorende bij Verordening parkeerbelastingen 2023 wordt in
hoofdstuk 6 in paragraaf 6.5 het onderdeel met de titel ‘Stadsdeel Zuidoost’ gewijzigd en komt te
luiden:
Stadsdeel Zuidoost:
Vergunninggebied Zuidoost-1 (ZO-1), in tariefgebied 7 € o,oo per 60 minuten
Vergunninggebied Zuidoost-2 (ZO-2) in tariefgebied 7 € o,oo per 60 minuten
Vergunninggebied Zuidoost-3 (Z0-3) intariefgebied 7 € o,oo per 60 minuten
Indiener,
E. Bobeldijk
| Motie | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 847
Datum akkoord 6 oktober 2014
Publicatiedatum 10 oktober 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de raadsleden mevrouw M.D. Shahsavari-
Jansen en de heer D.A. van der Ree van 27 mei 2014 inzake de beveiliging van
religieuze en maatschappelijke instellingen.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragenstellers.
De schokkende aanslag op het Joods Museum in Brussel heeft wederom
aangetoond dat de Joodse gemeenschap te maken heeft met een voortdurende
dreiging. In Amsterdam is dat helaas niet anders. Esther Voet van het Centrum
Informatie en Documentatie over Israël (CIDI) wees gisteren (26 mei 2014) in de
Telegraaf nogmaals op de zware financiële last die de Joodse gemeenschap moet
dragen voor de structurele beveiligingen van Joodse instellingen in Amsterdam.
De dreiging waarmee deze Joodse instellingen kampen is immers ook van
structurele aard.
Per jaar is er een bedrag van tussen de € 800.000 en € 1.000.000 gemoeid met de
beveiliging. Voor het overgrote deel moeten deze beveiligingskosten door de
Joodse gemeenschap zelf worden betaald. Dit leidt er bijvoorbeeld toe dat de
ouderbijdrage voor kinderen op Joodse scholen in Amsterdam tot wel € 1000
hoger ligt dan die voor kinderen op niet-Joodse scholen.
In 2011 stelde het college éénmalig € 200.000 beschikbaar voor de beveiliging van
religieuze instellingen. Dit geld werd destijds aangewend om bij te dragen aan de
beveiligingskosten van Joodse instellingen. Daarnaast stelt stadsdeel Zuid
structureel € 135.000 ter beschikking als tegemoetkoming in de totale jaarlijkse
beveiligingskosten van ruim € 800.000. Op 7 november 2013 heeft de
gemeenteraad bij de behandeling van de begroting 2014 het amendement-888”
aangenomen van het raadslid mevrouw Poot en het voormalig raadslid de heer
Mulder (Gemeenteblad 2013, afd. 1, nr. 938). Met het aannemen van dit
amendement besloot de raad: “vooruitlopend op structurele afspraken met
de Joodse gemeenschap, het rijk en stadsdeel Zuid voor 2014 een bedrag van
125.000 euro ter beschikking te stellen voor een bijdrage aan de kosten voor
de beveiliging van religieuze en maatschappelijke instellingen”.
Gezien het vorenstaande hebben vragenstellers op 27 mei 2014, respectievelijk
namens de fracties van het CDA en de VVD, op grond van artikel 45 van het
Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen
tot het college van burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing dr Gemeenteblad
Datum 40 oktober 2014 Schriftelijke vragen, dinsdag 27 mei 2014
1. Is het college het met de fracties van het CDA en de VVD eens dat aanslagen
zoals die op het Joods Museum in Brussel wederom aantonen dat een
structurele beveiliging van Joodse instellingen in Amsterdam helaas nog
steeds nodig is?
Antwoord:
Het dreigingsniveau in Nederland is in maart 2013 verhoogd van beperkt naar
substantieel. Dit wil zeggen dat er geen concrete informatie bekend is over een
dreiging op een specifiek object of subject. Echter, het is denkbaar dat er
personen zijn die een aanslag in Nederland zouden willen en/of kunnen
plegen.
Hoewel er geen concrete dreiging op de Joodse gemeenschap rust, kan op
basis van de incidenten in onder andere Brussel en Toulouse worden
geconcludeerd dat het voorstelbaar is dat er ook in Nederland een aanslag op
de Joodse gemeenschap kan plaatsvinden. Dit maakt dat de dreiging
substantieel en duurzaam is. Na het incident in Brussel zijn aanvullende
maatregelen getroffen ter beveiliging van de Joodse gemeenschap. Het
college kan niet verder uitwijden over de aard van de maatregelen. Daarnaast
is besloten alle joodse objecten in Amsterdam te schouwen. In kaart wordt
gebracht welke aanvullende maatregelen getroffen kunnen worden waardoor
de weerstand wordt verhoogd. Het gaat om maatregelen van organisatorische,
elektronische en bouwkundige aard die door de gemeenschap zelf of
aanvullend door de overheid worden getroffen. Het treffen van
veiligheidsmaatregelen is immers primair de verantwoordelijkheid van de
eigenaar van het object.
De gelden die de raad in het coalitieakkoord beschikbaar heeft gesteld worden
bij de uitkomst van de schouw betrokken. Zo ook de verantwoording van de
verstrekte gelden in 2011. Tevens heeft het rijk £1,5 miljoen beschikbaar
gesteld voor de beveiliging van joodse objecten in Nederland.
2. Kan het college verslag uitbrengen van de uitvoering van amendement-888”
(Gemeenteblad 2013, afd. 1, nr. 938)? Is er inmiddels overleg gevoerd met de
genoemde partijen om te komen tot structurele afspraken om zo te komen tot
een structurele oplossing voor de beveiligingskosten? Zo nee, waarom niet?
Zo nee, wanneer gaat dat overleg dan wel plaatsvinden? Zo ja, welke
afspraken zijn uit dat overleg voortgekomen?
Antwoord:
Mede als onderdeel van de uitvoering van amendement-888” vindt frequent
ambtelijk en bestuurlijk overleg plaats met de minister van V&J, de NCTV, de
stadsdelen Zuid en Centrum en leden van de joodse gemeenschap. Deze
contacten zijn geïntensiveerd na het incident in Brussel. Het college zal de
raad, mede op basis van de uitkomsten van de schouw, op een later moment
informeren over de gemaakte afspraken.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing dr Gemeenteblad
Datum 40 oktober 2014 Schriftelijke vragen, dinsdag 27 mei 2014
3. Is het college het met de fracties van het CDA en de VVD eens dat er zo snel
mogelijk afspraken moeten worden gemaakt tussen de genoemde partijen om
daarmee te komen tot een structurele oplossing voor de beveiligingskosten
van religieuze en maatschappelijke instellingen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Uitgangspunt van het stelsel bewaken en beveiligen is dat eigenaar primair zelf
verantwoordelijk is voor de eigen veiligheid. Slechts bij een verhoogde dreiging
worden aanvullende maatregelen door de overheid getroffen. Gezien de
huidige dreiging en de verwachting dat de dreiging duurzaam van aard is ligt
het in de lijn der verwachting dat van overheidswege een bijdrage aan
beveiligingskosten wordt geleverd. Hiertoe is in het coalitieakkoord reeds een
bedrag vrijgemaakt. Ook heeft het rijk £1,5 miljoen beschikbaar gesteld voor
de beveiliging van joodse objecten in Nederland. De omvang van de
ondersteuning door de overheid en wijze waarop hieraan invulling te geven is
echter sterk afhankelijk van de dreiging en (internationale) ontwikkelingen en
dient nu en in de toekomst op basis de actuele situatie te worden vastgesteld.
4. Is het college bereid om in het geval er geen afspraken tot stand komen met
het rijk over ondersteuning van de beveiliging van religieuze en
maatschappelijke instellingen, waaronder de Joodse instellingen in
Amsterdam, zelf verantwoordelijkheid te nemen en deze instellingen
structureel tegemoet te komen in de beveiligingskosten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De minister van veiligheid en justitie heeft besloten een bedrag van €1.5
miljoen beschikbaar te stellen als bijdrage aan beveiligingskosten door de
Joodse gemeenschap voor de komende 4 jaren. Hiermee geeft het rijk een
concrete invulling aan de ondersteuning van de beveiliging van Joodse
instellingen. Daarnaast is in het coalitieakkoord £2 miljoen opgenomen ten
behoeve van de beveiliging van bedreigde instellingen, waaronder joodse
instellingen. Het college zal de raad naar verwachting begin 2015 nader
informeren over de voorgestelde besteding van deze gelden.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
VN2021-000855 N% Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, F EF D
Atkai % Amsterdam Lucht- en Zeehaven, Duurzaamheid en Circulaire Economie
Voordracht voor de Commissie FED van o4 februari 2021
Ter kennisneming
Portefeuille Duurzaamheid en Circulaire Economie
Agendapunt 22
Datum besluit n.v.t.
Onderwerp
Toezegging vermeende afspraken gemeente — Vattenfall over warmtelevering in de Van der
Pekbuurt
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van bijgevoegde brief van wethouder Duurzaamheid naar aanleiding van de
toezegging in de commissie FEZ van 10 december 2020 met betrekking tot vermeende afspraken
gemeente — Vattenfall over warmtelevering in de Van der Pekbuurt, waarvan de kern is dat
in tegenstelling tot wat er in PowNed programma De Hofbar werd beweerd, er in de Van der
Pekbuurt voor bestaande bouw geen aansluitplicht bestaat op het warmtenetwerk van Vattenfall of
Westpoort Warmte.
Wettelijke grondslag
Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet
Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren.
Art 169 Gemeentewet
Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de
Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2).
Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2).
Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij
het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3).
Bestuurlijke achtergrond
Tijdens de vergadering van de raadscommissie FEZ op 10 december 2020 is gesproken over
de reactie van het college op motie 840 dd 2 juli 2020 van raadsleden Biemond (PvdA), Groen
(Groen Links), N.T. Bakker (SP), Timman (D66) en Kilic (Denk) inzake lokale betrokkenheid Van
der Pek aardgasvrij. Raadslid Kreuger (ORF) refereerde tijdens dat debat aan een uitzending van
PowNed Tv-programma De Hofbar, vitgezonden op 29 september 2020. Wethouder Van Doorninck
zegde daarbij toe per brief duidelijkheid te scheppen over al dan niet bestaande afspraken van
de gemeente met Vattenfall over warmtelevering in de Van der Pekbuurt. Voor de betreffende
woningen bestaan geen afspraken die leiden tot verplichte aansluiting op het warmtenetwerk.
Reden bespreking
nvt.
Gegenereerd: vl.5 1
VN2021-000855 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen,
rve ruimte en % Amsterdam ‚ ‚ ‚ ‚
. Lucht- en Zeehaven, Duurzaamheid en Circulaire Economie
duurzaamheid %
Voordracht voor de Commissie FED van o4 februari 2021
Ter kennisneming
Uitkomsten extern advies
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Welke stukken treft v aan?
AD2021-003203 1. Brief Toezegging Hofbar Afspraken VF Vd Pek va.pdf (pdf)
Commissie FED Voordracht (pdf)
Ter Inzage
| Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Ruimte en Duurzaamheid, Sander Vester, 06 230 45 657, [email protected]
Gegenereerd: vl.5 2
| Voordracht | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1958
Datum indiening 22 oktober 2019
Datum akkoord college van b&w van 26 november 2019
Publicatiedatum 26 november 2019
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Karaman inzake het
opsporingssysteem voor uitkeringsfraude dat in strijd is met mensenrechten.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Op 21 oktober 2019 kwam in het nieuws dat de VN-rapporteur voor de
mensenrechten Philip Alston ernstige zorgen heeft over een Nederlands systeem
dat uitkeringsfraude moet opsporen. Hij stelt dat het systeem in strijd is met
mensenrechten omdat het mensen met weinig geld en mensen met een migratie-
achtergrond discrimineert.
Dat systeem is Systeem Risico Indicatie (SyRI) en is een uitwerking van de wet SUWI
(Structuur Uitvoeringsorganisaties Werk en Inkomen), die in 2013 is aangenomen.
Het maakt gebruik van een algoritme dat data van een groot aantal
overheidsinstanties aan elkaar koppelt. Aan de hand daarvan worden risicoprofielen
opgesteld en worden gegevens van burgers vergeleken met dit profiel. SyRI kan
officieel gebruikt worden door gemeenten, het UWV, de Sociale Verzekeringsbank,
de inspectie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en de Belastingdienst.
De wet die SyRI mogelijk maakt trad op 12 september 2014 in werking. Dit gebeurde
ondanks grote bezwaren van het toenmalige College Bescherming
Persoonsgegevens, de Raad van State, het College van de Rechten van de Mens en
toenmalig voorzitter van de Nederlandse privacytoezichthouder Jacob Kohnstamm.°
Een project met het SyRl--systeem is in Rotterdam afgelopen zomer vroegtijdig
afgebroken. De fractie van GroenLinks maakt zich zorgen dat deze wet dergelijke
systemen mogelijk maakt en wil van het college weten hoe we ervoor zorgen dat dit
soort systemen in Amsterdam niet gebruikt zullen worden.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Karaman, namens de fractie van GroenLinks,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de
volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1 https://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2307132-vn-rapporteur-zeer-bezorgd-over-
nederlands-opsporingssysteem-voor-uitkeringsfraude.html
2 https://wetten.overheid.nl/BWBRO013060/2019-07-08
3 https://bijvoorbaatverdacht.nl/wat-is-svri/
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam
Afdeling 1 Gemeenteblad R
Nummer de vember 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 22 oktober 2019
1. Is het college op de hoogte van de ernstige bezorgdheid over het
Nederlandse opsporingssysteem voor uitkeringsfraude van de VN-
rapporteur voor de mensenrechten, Philip Alston? Deelt het college deze
zorgen?
Antwoord vraag 1
Ja, het college is op de hoogte van de ernstige bezorgdheid van de VN-
rapporteur voor de mensenrechten, Philip Alston. Ook onderkent het college het
gevaar van mogelijke discriminatoire aspecten van algoritmes en machine
learning bij de bestrijding van bijstandsfraude waardoor een situatie kan ontstaan
dat bijstandsgerechtigden met een bepaalde etnische achtergrond vaker
onderwerp van handhaving zijn dan andere burgers.
2. Is het college bekend met het SyRl-systeem? Zijn er gesprekken met het
ministerie van Sociale Zaken over eventueel toekomstig gebruik van het
SyRI- systeem?
Antwoord vraag 2
Het college is bekend met het SyRl-systeem. Er zijn geen gesprekken met het
ministerie van Sociale Zaken over eventueel toekomstig gebruik van het SyRlI-
systeem.
3. Welk systeem gebruikt de gemeente Amsterdam voor het detecteren van
uitkeringsfraude? Hoe gaat dit systeem om met algoritmes en
risicoprofielen?
Antwoord vraag 3
De gemeente Amsterdam gebruikt geen systeem voor het detecteren van
uitkeringsfraude. Het voorkomen van onrechtmatige bijstandsverlening en de
opsporing van fraude gebeurt in Amsterdam signaal gestuurd. Dat wil zeggen dat
alleen signalen van burgers, andere organisaties en professionals in de keten van
Werk, Inkomen en Participatie de gemeente in de gelegenheid stellen om
wanneer nodig te handhaven. De beoordeling of een signaal onderzoekswaardig
is, is een menselijke. Om effectief te handhaven en burgers die ter goeder trouw
zijn niet lastig te vallen, gebruikt de gemeente hiervoor de data uit de
uitkeringsadministratie en de informatie van het Inlichtingen bureau’.
4. Welke garantie kan het college geven dat de gemeente Amsterdam geen
systeem voor het opsporen van uitkeringsfraude gebruikt dat tegen de
rechten van de mens ingaat?
Antwoord vraag 4
Het college gebruikt geen systeem voor het opsporen van uitkeringsfraude dat
tegen de rechten van de mens ingaat.
4 Het Inlichtingenbureau is een landelijk informatieknooppunt en ondersteunt gemeenten bij de controle op
rechtmatigheid tijdens de uitkeringsperiode. Dit gebeurt door periodiek bestanden van sociale diensten
elektronisch te vergelijken met die van andere instanties, zoals UWV, de Belastingdienst of de Dienst Uitvoering
Onderwijs (DUO). De signalen die voortkomen uit deze vergelijking geven gemeenten - en de SVB als uitvoerder
van de aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO) - zicht op veranderingen in de situatie van mensen met
een bijstandsuitkering
2
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer de vember 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 22 oktober 2019
Hoewel het college zich er van bewust is dat het ontwikkelen van eerlijke
algoritmes en machinelearning ingewikkeld is, is het college wel geïnteresseerd
naar de mogelijke toegevoegde waarde die het gebruik hiervan kan hebben bij
het voorkomen van onrechtmatige bijstandsverlening. Het college doet daarom
onderzoek of het gebruik van data het college hierbij kan helpen.
Het college is zich bewust van de risico's. Om die reden heeft het college contact
met een onderzoeker van de Universiteit van Amsterdam. Hij heeft onderzoek
verricht naar de mogelijkheden om discriminatoire aspecten uit te sluiten bij de
geautomatiseerde voorspelling van het risico dat iemand loopt om onrechtmatig
bijstand te gaan krijgen. Op dit onderzoek is hij inmiddels afgestudeerd’. De
bevindingen van dit onderzoek worden gebruikt om in eigen beheer een eerlijk
algoritme te ontwikkelen dat het risico op onrechtmatigheid kan voorspellen
zonder dat daarbij gebruik wordt gemaakt van aspecten zoals bijvoorbeeld
etniciteit.
Wanneer het onderzoek uitwijst dat een eerlijk algoritme van toegevoegde
waarde is bij het voorkomen van onrechtmatige bijstandsverlening dan zal het
college de raad daarover nader informeren.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
9 https://www.cbs.nl/nl-nl/corporate/2019/32/onderzoek-naar-eerlijke-algoritmen-voor-
beleid
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 158
Publicatiedatum 22 februari 2019
Ingekomen onder F
Ingekomen op woensdag 13 februari 2019
Behandeld op woensdag 13 februari 2019
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Kilig inzake Amsterdamse ambtenaren te vrijwaren van het
faciliteren voor het behoud van de racistische karikatuur zwarte Piet door de
gemeente Weesp
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over toestemming geven voor de instelling van de
Gemeenschappelijke regeling “Gentrumregeling Weesp-Amsterdam” (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 96).
Constaterende dat:
— Amsterdam en Weesp een intensieve samenwerking met elkaar aangaan; Deze
samenwerking plaats gaat vinden door vervlechting van het ambtenarenapparaat
van Amsterdam en Weesp;
— Diversiteit en inclusiviteit belangrijke pijlers zijn van het coalitieakkoord;
Overwegende dat:
— Uit de beleidsbrief Diversiteit en Inclusiviteit volgt dat er geen ruimte is voor de
racistische karikatuur zwarte Piet in Amsterdam:
— Onze ambtenaren gevrijwaard moeten blijven van het faciliteren van de
racistische karikatuur zwarte Piet;
— De gemeente Weesp uiteindelijk onderdeel zou moeten worden van de gemeente
Amsterdam.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Het Amsterdamse ambtenarenapparaat, ook na de ambtelijke vervlechting, te
vrijwaren van Weespers beleid dat in strijd is met het diversiteits- en inclusiebeleid
van Amsterdam. Dit betekent dat Amsterdamse ambtenaren gevrijwaard moeten
blijven van het faciliteren van beleid en/of zaken aangaande het behoud van de
racistische karikatuur van ‘zwarte Piet'.
Het lid van de gemeenteraad
A. Kilic
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 738
Datum indiening 18 juli 2018
Datum akkoord 11 september 2018
Publicatiedatum 12 september 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Yilmaz inzake de Amsterdamse
stedenbanden met Chinese steden.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
De Oeigoeren zijn een overwegend islamitische minderheidsgroep in de westelijke
provincie Xinjiang van China. Deze minderheidsgroep wordt in China systematisch
onderdrukt door de Chinese overheid. Volgens Human Rights Watch overtreedt de
Chinese overheid internationale mensenrechten door onder andere de islamitische
bevolking van Xinjiang te surveilleren. Dit gebeurt door DNA-gegevens te verzamelen
en op te slaan in een verkapt gezondheidsprogramma.' Daarnaast stuurt de Chinese
overheid ook ambtenaren die meerdere dagen per maand verplicht inwonen bij
Oeigoeren in Xinjiang om deze te bespioneren? Verder staan straffen op baardgroei
als islamitische uitingsvorm °, mogen moslims die naar school gaan en werken voor
de overheid tijdens de ramadan niet vasten *, zijn Oeigoeren verplicht een spionage-
app te downloaden op hun smartphone ° en zitten er naar schatting 120.000
Oeigoeren vast in Chinese werkkampen.®
De gemeente Amsterdam heeft stedenbanden met de Chinese steden Peking en
Shenzen. Het disproportionele geweld en de aanhoudende onderdrukking maken
de Amsterdamse stedenbanden met Peking en Shenzen onhoudbaar.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Yilmaz, namens de fractie van DENK, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Is het college het eens dat de gemeente Amsterdam niet samen kan werken met
steden (waaronder een hoofdstad) die verbonden zijn met een staat waar
minderheden structureel onderdrukt worden?
| https://www.nrc.nl/nieuws/2017/12/13/hrw-peking-dwingt-inwoners-Xinjiang-dna-af-te-geven-
a1584786
2 https://www.trouw.nl/samenleving/china-stuurt-ambtenaren-uit-logeren-en-spioneren-bij-oeigoeren-
„-a7 1ead6c/
3 https://nos.nl/artikel/2027603-chinese-man-krijgt-celstraf-vanwege-baard.htm!
4 https://www.nrc.nl/nieuws/2015/06/19/china-tot-oeigoeren-eet-door-tijdens-ramadan-1510102-
a278568
9 https://www.trouw.nl/religie-en-filosofie/een-verplichte-spionage-app-maakt-de-totalitaire-
onderdrukking-van-de-oeigoeren-compleet-afe689ec/
® https://www.vpro.nl/programmas/tegenlicht/speel-RBX_VPRO_12771201-oeigoeren-in-de-
knel—.html
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Neng Js Gemeenteblad
Datum 12 september 201g Schriftelijke vragen, woensdag 18 juli 2018
Antwoord vraag 1:
Het college verbindt zich door een samenwerking met een stad aan te gaan niet
met het beleid van staten. De samenwerking die Amsterdam met partnersteden
bestaat voornamelijk uit het uitwisselen van kennis. Dat gebeurt bilateraal maar
ook in internationale netwerken van steden. De stedelijke opgaven van
Amsterdam staan hierbij centraal. Veel steden hebben op die opgaven een eigen
aanpak die afwijkt van het standpunt van hun nationale overheid.
2. Kan het college garanderen dat onze Amsterdamse bijdragen en middelen aan
Shenzen en Peking in welke vorm dan ook niet gebruikt zullen worden voor (de
voortduring van) de onderdrukking van de Oeigoeren?
3. Kan het college een overzicht verschaffen van alle bedrijven, NGO's en andere
organisaties waarmee we samenwerken en op andere manieren betrokken zijn
binnen de samenwerkingsverbanden met Shenzen en Peking?
4. Deelt het college de mening dat het niet wenselijk is dat er een samenwerking
bestaat met bedrijven, NGO's en andere instellingen die de onderdrukking van
Oeigoeren faciliteren? Zo nee, waarom niet?
5. Mocht er een samenwerking bestaan tussen de gemeente Amsterdam en
bedrijven, ngo’s en/of instellingen die hun geld verdienen door de Chinese
onderdrukking en daardoor profiteren van de handhaving van de status quo en/of
actief dan wel passief verder daaraan bijdragen, is het college bereid om deze
samenwerking te beëindigen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord op vragen 2 tot en met 5:
Amsterdam opereert in de internationale samenwerking binnen de kaders van het
nationale en internationale recht. Tevens zijn mensenrechten een overkoepelend
thema in het internationale beleid van de gemeente. Over kwesties als de
onderdrukking van de Oeigoeren onderhoudt het college contact met het Ministerie
van Buitenlandse Zaken. Het college deelt de zorg die het kabinet over de situatie
van de Oeigoeren heeft uitgesproken. In de concrete invulling van het thema
mensenrechten heeft Amsterdam contact met de Nederlandse
Mensenrechtenambassadeur.
Op zijn verzoek ontving Waarnemend Burgemeester Van Aartsen in juni de Chinese
Mensenrechtenambassadeur die in Amsterdam tevens een aantal instellingen
bezocht die zich richten op vrouwenrechten en de aanpak van huiselijk geweld.
De formele banden die Amsterdam op inhoudelijke onderwerpen met steden heeft,
maakt de weg vrij voor maatschappelijk en private partijen om zelf een samenwerking
met lokale partners aan te gaan, zonder dat Amsterdam daar inhoudelijke of
financieel bij betrokken is.
Het college spant zich in om te voorkomen dat de gemeente als samenwerkt met
bedrijven, ngo’s en/of instellingen die mensenrechten schenden.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | discard |
x% Gemeente Amsterdam
% Actualiteit voor de raadscommissie voor Ruimtelijke
Ordening, Grondzaken, Zuidas en Marineterrein,
Energietransitie
Jaar 2019
Datum indiening 21 maart
Datum behandeling 27 maart
Onderwerp
Actualiteit van het raadslid Bloemberg-lssa (Partij voor de Dieren) inzake de afbreuk van
huisartspraktijken
Aan de commissie
Inleiding
Meerdere huisartsen dreigen op straat te komen omdat huurcontracten worden opgezegd door
verhuurders.
Reden bespreking
De continuïteit van de zorg dreigt in gevaar te komen omdat de huurcontracten van
zorgverleners worden opgezegd en het in de huidige vastgoedmarkt niet mogelijk is om
nieuwe geschikte locaties te vinden. De Partij voor de Dieren vindt buurtgerichte zorg
belangrijk en genoemde ontwikkelingen zeer zorgwekkend.
Reden spoedeisendheid
Op dit moment doen zich deze acute problemen voor. Huurcontracten van huisartsen zijn
opgezegd, dit betekent dat 8000 patiënten in Amsterdam Zuid hun huisarts zullen verliezen.
Daarnaast leeft de wens voor een toekomstbestendig medisch centrum voor de buurt. Indiener
wil hierover van gedachten wisselen met de wethouder en commissieleden en mogelijke
oplossingen bespreken om het uit de stad verdrijven van zorgverleners per direct te stoppen,
bijvoorbeeld met bestemmingsplannen of de Wet voorkeursrecht gemeenten.
Het lid van de commissie,
J.F. Bloemberg-lssa
1
| Actualiteit | 1 | train |
5007098 N% Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling RO
Duurzaamheid N Amsterdam
Voordracht voor de Commissie RO van 22 maart 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Ruimtelijke Ordening
Agendapunt 7
Datum besluit Nvt.
Onderwerp
Kennisnemen v/d raadsinformatiebrief ter afdoening v/d toezegging over de gevolgen v/d Porthos-
uitspraak voor woningbouw in Amsterdam en de vragen in de vergadering van de commissie RO van
16 november 2022 over bestemmingsplan Centrumeiland blok 3 en 26.
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief van wethouder Van Dantzig ter afdoening van de
toezegging in de raad van 9 november en de commissie ruimtelijke ordening van 16 november 2022
over bestemmingsplan Centrumeiland Blok 3 en 16.
Wettelijke grondslag
Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet
Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren.
Art 169 Gemeentewet: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden
afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde
bestuur (lid 1). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak
nodig heeft (lid 2). Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde
inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3).
Bestuurlijke achtergrond
In de vergadering van de raad van 9 november en de commissie ruimtelijke ordening van 16
november 2022 heeft wethouder Van Dantzig naar aanleiding van vragen van de leden Von Gerhardt
en Ernsting, resp. Boomsma over de gevolgen van de Porthos-uitspraak voor de woningbouw
resp. bestemmingsplan Centrumeiland blok 3 en 16 toegezegd deze te beantwoorden in de
informatiebrief aan de raad.
Reden bespreking
Nvt.
Uitkomsten extern advies
Nvt.
Geheimhouding
N.v.t
Uitgenodigde andere raadscommissies
Gegenereerd: vl.5 1
VN2023-007096 9 Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling
Ruimte en % Amsterdam
Duurzaamheid %
Voordracht voor de Commissie RO van 22 maart 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Ja, toezegging [TA2022-001094, RO - gevolgen uitspraak Raad van State].
Welke stukken treft v aan?
AD2023-017427 1. 20221221 raadsinformatiebrief gevolgen Porthos (oo2) def. pdf (pdf)
AD2023-017428 2. Stikstof Bijlage achtergrondinfo .docx (msw22)
AD2023-017429 [commissie RO (1) Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Ruimte en Duurzaamheid, team juridische planvorming, R. Leenstra, [email protected], tel.
06-109 06503 en A. Wagenmakers, a.wagenmakers@&amsterdam.nl, tel. 06-187 28029.
Gegenereerd: vl.5 2
| Voordracht | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Raadsnotulen
Jaar 2021
Afdeling 2
Vergaderdatum 10 februari 2021
Publicatiedatum 3 maart 2021
OPENBARE VERGADERING OP WOENSDAG 10 FEBRUARI 2021
Aanwezig: de leden mevrouw Bakker (PvdD), de heer Bakker (SP), de heer
Biemond (PvdA), mevrouw Bloemberg-lssa (PvdD), de heer Boomsma (CDA), mevrouw
Bosman (D66), de heer Boutkan (PvdA), de heer Ceder (CU), de heer Van Dantzig (D66),
de heer Ernsting (GroenLinks), de heer Flentge (SP), mevrouw De Fockert (GroenLinks),
mevrouw De Grave-Verkerk (VVD), de heer Groen (GroenLinks), mevrouw Grooten
(GroenLinks), de heer Hammelburg (D66), mevrouw Heinhuis (PvdA), mevrouw IJmker
(GroenLinks), mevrouw Kat (D66), de heer Khan (DENK), mevrouw Kilig (DENK), de heer
Kreuger (JÂ21), mevrouw El Ksaihi (D66), mevrouw Martens (VVD), mevrouw Marttin
(VVD), de heer Mbarki (PvdA), mevrouw Nadif (GroenLinks), mevrouw Naoum Néhmé
(VVD), mevrouw Poot (VVD), mevrouw Van Pijpen (GroenLinks), mevrouw Rooderkerk
(D66), mevrouw La Rose (PvdA), de heer Van Schijndel (Forum voor Democratie), de heer
Schreuders (SP), mevrouw Van Soest (PvdO), mevrouw Timman (D66), de heer Torn
(VVD), de heer Veldhuyzen (BIJ1), de heer Vroege (D66) en de heer Yilmaz (DENK)
Afwezig: de heer Blom (GroenLinks), de heer Köhler (JA21), de heer Van
Lammeren (Partij voor de Dieren), mevrouw Van Renssen (GroenLinks) en mevrouw
Roosma (GroenLinks)
Aanwezig: burgemeester mevrouw Halsema (Openbare Orde en Veiligheid,
Algemene Zaken, Integraal Veiligheidsbeleid, Juridische Zaken, Internationale
Samenwerking, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken,
Communicatie), de wethouders mevrouw Van Doorninck (Duurzaamheid en Circulaire
Economie, Ruimtelijke Ordening, Grondzaken en Energietransitie), de heer Everhardt
(Financiën, Economische Zaken, Lucht- en Zeevaart, Deelnemingen, Zuidas en
Marineterrein), de heer Groot Wassink (Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid,
Democratisering (inclusief Bestuurlijk Stelsel), Coördinatie Bedrijfsvoering, Inkoop, Sociale
Zaken, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden), de heer Ivens (Bouwen en Wonen,
Openbare Ruimte en Groen, Ontwikkelbuurten, Dierenwelzijn en Reiniging), mevrouw
Kukenheim (Zorg, Jeugd(zorg), Mbo-agenda, Beroepsonderwijs en Toeleiding
Arbeidsmarkt, Preventie Jeugdcriminaliteit, Sport en Recreatie, Ouderen), mevrouw Meliani
(Kunst en Cultuur, Monumenten en Erfgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening,
Personeel en Organisatie en Gemeentelijk Vastgoed), mevrouw Moorman (Onderwijs,
Volwasseneneducatie, Laaggeletterdheid en Inburgering, Voorschool, Kinderopvang en
Naschoolse voorzieningen, Armoede en Schuldhulpverlening) en de heer De Vries
(Verkeer, Vervoer, Luchtkwaliteit en Water)
Afwezig: -
1
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
Middagzitting op woensdag 10 februari 2021
Voorzitter: mevrouw F. Halsema, burgemeester
Plaatsvervangend voorzitter: het raadslid de heer Torn
Raadsgriffier. mevrouw Houtman
Verslaglegging: mevrouw Van de Belt (Notuleerservice Nederland)
De VOORZITTER opent de vergadering om 13.06 uur.
1.
Opening
VOORZITTER: Voordat ik deze vergadering kan openen, moet ik de presentielijst
voorlezen. U kent het ritueel. Als ik uw naam noem, zet u dan uw microfoon heel even aan.
mevrouw À.L. Bakker — aanwezig
de heer N.T. Bakker — aanwezig
de heer Biemond — aanwezig
mevrouw Bloemberg-lssa — aanwezig
de heer Blom — afwezig
de heer Boomsma — aanwezig
mevrouw Bosman — aanwezig
de heer Boutkan — aanwezig
de heer Ceder — aanwezig
de heer Van Dantzig — aanwezig
de heer Ernsting - aanwezig
de heer Flentge — aanwezig
mevrouw De Fockert — aanwezig
mevrouw De Grave-Verkerk — aanwezig
de heer Groen — aanwezig
mevrouw Grooten — aanwezig
de heer Hammelburg — aanwezig
mevrouw Heinhuis — aanwezig
mevrouw IJmker - aanwezig
mevrouw Kat — aanwezig
mevrouw Kilig — aanwezig
de heer Köhler — afwezig
de heer Kreuger — aanwezig
mevrouw El Ksaihi — aanwezig
de heer Van Lammeren — afwezig
mevrouw Martens — aanwezig
mevrouw Marttin — aanwezig
de heer Mbarki — aanwezig
mevrouw Nadif — aanwezig
mevrouw Naoum — aanwezig
mevrouw Poot — aanwezig
mevrouw Van Pijpen aanwezig
mevrouw Van Renssen — afwezig
mevrouw Rooderkerk — aanwezig
2
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
mevrouw Roosma — afwezig
mevrouw La Rose — aanwezig
de heer Van Schijndel — aanwezig
de heer Schreuders — aanwezig
mevrouw Van Soest — aanwezig
mevrouw Timman — aanwezig
de heer Torn — aanwezig
de heer Veldhuyzen — aanwezig
de heer Vroege — aanwezig
de heer Yilmaz — aanwezig
Daarmee is er een quorum. Dan open ik nu de gemeenteraad van Amsterdam en
ik heet u allen welkom op deze raadsvergadering. Vandaag vergaderen we opnieuw in
digitale vorm. De stemmingen over de voordrachten, amendementen en moties zullen zoals
aangekondigd, schriftelijk plaatsvinden. Eventuele stemverklaringen kunnen aan het einde
van de beraadslaging over het betreffende agendapunt worden gegeven. Morgen zullen in
de loop van de middag de stembiljetten door een koerier bij u thuis worden afgeleverd en
deze dient u dan vóór maandagmiddag 14.00 uur bij de griffie in te leveren.
Ik wil nog een keer opmerken dat het gebruik van de chatfunctie alleen is bedoeld
om aan te geven dat u het woord wenst te voeren of een opmerking van de orde wilt maken.
a.
Mededelingen
De VOORZITTER: De leden Köhler, Van Renssen en Roosma zijn zoals u weet
afwezig. Wethouder De Vries is vandaag afwezig tot 15.00 uur in verband met een overleg
met de minister van Infrastructuur en Waterstaat. Zelf ben ik afwezig van 19.30 tot 20.30
uur in verband met een overleg met de staatssecretaris.
b.
Vaststellen van de notulen van de buitengewone en reguliere raadsvergadering op
20 januari 2021
Conform besloten.
C.
Vaststellen van de agenda
De VOORZITTER: Ik stel voor dat we agendapunt 5, Instemmen met het initiatief
Amsterdam heeft een keuze, wordt afgevoerd.
Ik stel voor dat agendapunt 24 wordt afgevoerd en vervolgens wordt behandeld op
10 maart.
Dat agendapunt 27 ook wordt afgevoerd en wordt behandeld op 31 maart.
En dat de agendapunten 25 en 26 gevoegd worden behandeld om 19.30 uur
vanavond. Voor het overige geldt de tentatieve vergaderorde zoals u die heeft ontvangen.
Ik ga ervan uit dat u daarmee akkoord bent.
3
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
5.
Instemmen met het Volksinitiatief ‘Amsterdam heeft een keuze 'Nr. VN2021-
001029
Dit punt is afgevoerd.
24.
Kennisnemen van de brief van het lid Van Schijndel inzake de foutieve wijze waarop
de wethouder Grondzaken wetsbepalingen uitlegt Nr. VN2021-001049
Dit punt is afgevoerd. Behandeling volgt op 10 maart.
27.
Kennisnemen van de afsprakenbrief met de volkstuinen in De Nieuwe Kern Nr.
VN2021-001307
Dit punt is afgevoerd. Behandeling volgt op 31 maart.
Conform besloten.
Dan stel ik vervolgens voor dat de volgende stukken bij de agendapunten geen
inhoudelijke behandeling nodig hebben en dat deze punten in ieder geval kunnen worden
gehamerd.
4.
Vaststellen van de beleidsnota Activeren, waarderen en afschrijven 2021 en de
Afschrijvingstabel 2021 Nr. VN2021-001018
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-001018.
10.
Vaststellen van het warmteplan Strandeiland fase 1 Nr. VN2021-001718
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder Nr. VN2021-001718.
11.
Vaststellen van het bestemmingsplan Cruquius Deelgebied 5, Berkhout Nr.
VN2020-029421
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder Nr. VN2020-029421.
4
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
13.
Vaststellen van het welstandskader voor Amstelkwartier 2e fase Weststrook Nr.
VN2020-028771
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder Nr. VN2020-028771.
14.
Vaststellen van het ‘wijzigingsbesluit welstandsnota De Schoonheid van
Amsterdam, Welstandskader project Vreeswijkpad’ Nr. VN2021-000558
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder Nr. VN2021-000558.
18.
Vaststellen van het voorschot op de vergoeding aan de fracties in de
stadsdeelcommissies in 2021 Nr. VN2021-000349
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder Nr. 2021-000349.
32.
Bekrachtigen van de geheimhouding Nr. VN2021-003396
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder Nr. 2021-003396.
Conform besloten.
d.
Mededeling van de ingekomen stukken
Conform besloten.
Op grond van artikel 55 lid 1 van het Reglement van Orde zijn de volgende
verzoeken binnengekomen voor wijziging van afhandeling.
Afschrift antwoorden ingekomen stukken nr. 11 en 12 naar de raadscommissie FED
op verzoek van het lid Kat.
Afschrift antwoorden ingekomen stukken nr. 14 en 15 naar de raadscommissie WB
op verzoek van het lid A.L. Bakker.
5
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
Afschrift antwoorden ingekomen stukken nr. 21 naar de raadscommissie MLW op
verzoek van het lid Vroege.
Afschrift antwoorden ingekomen stukken nr. 4 naar de raadscommissie AZ op
verzoek van het lid Boomsma.
De VOORZITTER: Kan ik ervanuit gaan dat u akkoord gaat met de
afhandelingsvoorstellen? Ik zie een verzoek van de heer Schreuders in de chat. U meldt
dat agendapunt 9 alsnog kan worden gehamerd. Daar keer ik bij terug na de ingekomen
stukken.
Zijn er nog ingekomen stukken waarbij verzoeken worden gedaan? Dat is niet het
geval. Dan ga ik ervanuit dat u zich kunt vinden in de afhandeling.
1° Brief van de Metropool Regio Amsterdam inzake de Instelling van een
transitiecommissie om versterking van de MRA-samenwerking vorm te geven Nr.
VN2021-002452
Besloten is deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
2° Verzamelbrief 19 van het college van burgemeester en wethouders met
betrekking tot de herstelfase corona Nr. VN2021-002460
Besloten is deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
3° Nieuwsledenbrief coronacrisis nr. 24 van de VNG met een overzicht van
de actuele ontwikkelingen rond corona Nr. VN2021-002462
Besloten is deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
4° Raadsadressen van Alliantie Automatenhallen Amsterdam en Lucky
Flipper B.V. inzake het beleid rondom speelautomatenhallen Nr. VN2021-002331
Besloten is deze raadsadressen in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een afschrift van het antwoord te sturen naar de
raadscommissie AZ.
Gewijzigd op verzoek van het lid Boomsma.
5° Raadsadressen van ondernemersvereniging Nieuwendijk, Koninklijke
Horeca Nederland, BIZ de Bree en Banenlift inzake bezwaren tegen de plannen voor het
verbod van wietverkoop door coffeeshops aan buitenlandse toeristen Nr. VN2021-002355
Besloten is deze raadsadressen in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling.
6° Raadsadres van de Bond van Cannabis Detaillisten inzake een reactie op
de Discussienota ‘Naar een beheersbare cannabismarkt in Amsterdam’ Nr. VN2021-
002599
Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling.
6
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
7° Raadsadres van Koninklijke Horeca Nederland inzake een reactie op het
Uitvoeringsprogramma Aanpak Binnenstad Amsterdam Nr. VN2021-002818
Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling.
8° Raadsadres van De Vries Producties BV inzake de verhoging van
gemeentelijke heffingen en de consequenties voor evenementen Nr. VN2021-002465
Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling.
ge Raadsadres van de Stichting ZOgroen inzake verzoek om uitstel van het
besluit over het evenementenbeleid Nr. VN2021-002600
Besloten is dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van de
raadsvoordracht Instemmen met wijzigen van de locatieprofielen voor evenementen en
wijzigen van de Algemene Plaatselijke Verordening.
10° Raadsadres van de Vereniging van de Vrienden van de Sloterplas inzake
gebrek aan democratie in Amsterdam Nr. VN2021-002342
Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling.
11° Raadsadres van INretail inzake een oproep om winkelondernemers te
helpen overleven Nr. VN2021-002306
Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een afschrift van het antwoord te sturen naar de
raadscommissie FED.
Gewijzigd op verzoek van het lid Kat.
12° Raadsadressen van Amsterdam City, namens het bedrijfsleven in de
binnenstad, en het Oude Stadshart inzake een reactie op de Aanpak Binnenstad Nr.
VN2021-002312
Besloten is deze raadsadressen in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een afschrift van het antwoord te sturen naar de
raadscommissie FED.
Gewijzigd op verzoek van het lid Kat.
13° Raadsadres van een burger inzake het starten van een petitie over de
kindertoeslagenaffaire Nr. VN2021-002337
Besloten is de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad.
7
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
14° Raadsadres van de Werkgroep Behoud Beeldbepalende Bomen van het
Comité Westelijke Grachtengordel e.o. inzake het beschikbaar stellen van 26,5 miljoen
voor 18 groenprojecten Nr. VN2021-002287
Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een afschrift van het antwoord te sturen naar de
raadscommissie WB.
Gewijzigd op verzoek van het lid A.L. Bakker.
15° Raadsadres van de Vereniging van de Vrienden van de Sloterplas inzake
het aanwijzing van stiltezones in parken Nr. VN2021-002349
Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een afschrift van het antwoord te sturen naar de
raadscommissie WB.
Gewijzigd op verzoek van het lid A.L. Bakker.
16° Raadsadressen van burgers, de gemeente Zaanstad en Vogelwerkgroep
Amsterdam inzake bezwaren tegen de plannen voor het plaatsen van windturbines binnen
de stadsgrenzen van Amsterdam en in vogelgebieden Nr. VN2021-002282
Besloten is deze raadsadressen desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 26, Kennisnemen van de brief inzake de onderzoeksresultaten
‘Draagvlakonderzoek nieuwe windmolens in Amsterdam’ en in handen van het college
van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling.
17° Raadsadres van een burger inzake het organiseren van een
participatieavond over afhandelen van omgevingsvergunningen van het
woningbouwproject Hoogte Kadijk 145B Nr. VN2021-002303
Besloten is de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad.
18° Afschrift van een brief van de branchevereniging van lachgas
leveranciers, gericht aan de leden Mbarki en Ceder, inzake voorlichting over lachgas Nr.
VN2021-002299
Besloten is deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
19° Raadsadres van de Klantenraad van Cordaan Thuisdiensten inzake
bezuinigingen op het WMO-budget voor hulp bij het huishouden Nr. VN2021-002820
Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling.
20° Raadsadres van een burger inzake het voornemen tot sluiting van het
buitenbad van het Mirandabad Nr. VN2021-002300
8
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling.
21° Raadsadres van de servicemedewerkers van Amsterdam Centraal inzake
de vermindering van de NS service- en dienstverlening op station Amsterdam Centraal Nr.
VN2021-002280
Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een afschrift van het antwoord te sturen naar
de raadscommissie MLW.
Gewijzigd op verzoek van het lid Vroege.
22° Raadsadres van de dorpsraad Sloten — Oud Osdorp inzake de startnotitie
Sloten en Nieuw Sloten Autoluw Nr. VN2021-002292
Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling.
23° Oproep van de initiatiefnemers van IJbaan Amsterdam om steunbetuiging
voor de aanleg van de IJbaan Nr. VN2021-002341
Besloten is deze oproep voor kennisgeving aan te nemen.
24° Raadsadres van een burger inzake het verbeteren van de verkeerssituatie
op de Van Diemenstraat Nr. VN2021-002360
Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling.
25° Raadsadres van een burger inzake het verzoek om geen ongevraagde
reclame zoals flyers van politieke partijen in brievenbus te gooien Nr. VN2021-002467
Besloten is de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad.
26° Brief van de Rekenkamer Metropool Amsterdam met de aanbieding van
het onderzoeksprogramma Amsterdam 2021 Nr. VN2021-002807
Besloten is dit onderzoeksprogramma voor kennisgeving aan te nemen.
27° Brief van de Rekenkamer Metropool Amsterdam inzake stand van zaken
uitvoering motie 1643.20 van het lid Vroege over het verzoekonderzoek naar het project
Signalling & Control Metro Amsterdam (SCMA)
Besloten is deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
28° Brief van mr. drs. A.H.J.W. van Schijndel MIA met een toelichting omtrent
de kwaliteit van de juridische functie in de gemeente Amsterdam
9
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
Besloten is deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 24,
Kennisnemen van de brief van Schijndel inzake de foutieve wijze waarop de wethouder
Grondzaken wetsbepalingen uitlegt.
29° Brief van Arre Zuurmond, Ombudsman Metropool Amsterdam, inzake
aankondiging van zijn vertrek per 1 september 2021
Besloten is deze brief in handen te stellen van het presidium ter afhandeling.
30° Brief van de Rekenkamer Metropool Amsterdam inzake aanbieding van
de G4-brieven Geheimhouding
Besloten is de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad.
31° Raadsadres van een burger inzake herziening van het Reglement van
Orde voor verruiming van het inspraakrecht en herziening van de Verordening op het
Lokaal Bestuur
Besloten is de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad.
32° Raadsadres van diverse natuur- en milieuorganisaties inzake het nut en
de noodzaak van windenergie in en rond Amsterdam
Besloten is dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 26, Kennisnemen van de brief inzake de onderzoeksresultaten
‘Draagvlakonderzoek nieuwe windmolens in Amsterdam’, en in handen van het college
van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling.
33° Brief van wethouder Van Doorninck van 8 februari 2021 inzake nieuwe
windturbines in Amsterdam en een quickscan over windzoekgebieden naar aanleiding van
de toezegging in de raadscommissie FED van 14 januari 2021
Besloten is deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 25,
Kennisnemen van de reactienota Regionale Energiestrategie Noord-Holland Zuid (RES
NHZ) en de verwerking van de reactienota in de RES 1.0 en de toezegging met
betrekking tot Participatietrajecten inzake de RES.
34° Raadsadres van een groep ondernemers op de NDSM-werf inzake
zorgen over de vergroening in het proces voor ruimtelijke ontwikkeling van NDSM-werf
Oost en de brief van het college met de beantwoording van het raadsadres
Besloten is dit raadsadres en de brief van het college te betrekken bij de
behandeling van agendapunt 28, Kennisnemen van de afhandeling van motie 1100 van
2020 van de leden Kat c.s. inzake het Investeringsbesluit NDSM-werf 2020 (Amsterdams
succesvolle Pllek moet blijven)
35° Brief van de heer S. Mbarki, fractievoorzitter van de PvdA van 29 januari
2021 met de mededeling dat de heer D.F. Boutkan met ingang van 29 januari 2021 is
teruggetreden als lid van de Regioraad van de Vervoerregio Amsterdam
10
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
Besloten is deze brief deze voor kennisgeving aan te nemen.
36° Brief van wethouder Everhardt van 9 februari 2021 met een nadere
toelichting over non-embarrassment bij verkoopvoorwaarden van het AEB
Besloten is deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 3, Uiten
van wensen en bedenkingen inzake de verkoop AEB-holding en beschikbaar stellen van
krediet voor het werven van een 50 procent belang in Westpoort Warmte.
37° Brief van wethouder De Vries van 8 februari 2021 met een nadere
onderbouwing van de aanvraag van een rendabel krediet van 29,9 miljoen euro voor
uitvoering van het project Implementatie Scenario Analyse.
Besloten is deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 17,
Beschikbaar stellen van een krediet voor de uitvoering van het project Implementatie
Scenario Analyse.
38° Raadsadres van een burger van 9 februari 2021 inzake
Subsidieverordening Joodse Erfpachttegoeden m.b.t. de stichtingen Yeshive en Leerhuis
Ets Chaim.
Besloten is dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 6, Beslissingen op de bezwaarschriften inzake de besluiten van de
gemeenteraad op de aanvragen op grond van de Subsidieverordening Joodse
erfpachttegoeden.
39° Brandbrief van 9 februari 2021 van het Comité Dierennoodhulp e.a. in
verband met de noodklok voor buitendieren door sneeuw en strenge vorst.
Besloten is deze brief in handen van het college van burgemeester en wethouders
te stellen ter afhandeling.
De VOORZITTER: Inmiddels weten we dat de heer Blom afwezig is en de heer
Schreuders heeft alsnog het verzoek gedaan agendapunt 9, Wijzigen van de verordening
op het lokaal onderwijsbeleid Amsterdam 2019, te hameren. Gaat u daarmee akkoord? De
heer Schreuders was daarbij tot dusver de enige spreker. Dan hameren we dit punt.
9,
Wijzigen van de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid Amsterdam 2019 Nr.
VN2021-000888
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-000888.
e.
Verzoeken tot het stellen van mondelinge vragen
11
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
Het presidium heeft alle mondelinge vragen doorgelaten.
De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten.
Voorzitter: de heer Torn
De VOORZITTER heropent de vergadering.
De VOORZITTER: Dan gaan we zo beginnen met de mondelinge vragen maar niet
voordat ik heb gemeld dat beide actualiteiten vandaag niet zijn doorgelaten. Die zullen dus
vandaag niet worden behandeld.
Vragen van het lid Poot inzake agenten die thuis worden geïntimideerd
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot.
Mevrouw POOT: De Politiebond berichtte afgelopen zaterdag hierover dat steeds
vaker agenten thuis worden geïntimideerd soms met intimiderend gedrag als langsrijden,
gebaren maken, soms zelfs met vuurwerk gooien naar woningen of soms worden
politieagenten opgewacht bij bijvoorbeeld een supermarkt. Nu was dit helaas al langer
bekend maar het lijkt erop dat dit de laatste tijd erger wordt en dat vinden wij als
Amsterdamse VVD echt onacceptabel. Je blijft van politieagenten af als ze in functie zijn en
zeker ook als ze niet in functie zijn. Dan wordt het namelijk persoonlijk en dat is ontzettend
kwalijk. We hebben de volgende vragen waarbij we ons realiseren dat de burgemeester
niet over de Nationale politie gaat, maar we hopen dat ook zij vindt dat dit onacceptabel is
in onze stad.
Zijn er bij de Amsterdamse politie meldingen bekend van intimidatie van agenten In
hun thuissituatie? Is er iets te zeggen over het toenemen of misschien wel afnemen van
deze intimidaties na de rellen van afgelopen weken? Zijn er door de Amsterdamse agenten
en/of door gemeente maatregelen getroffen?
De adressen van de politieagenten worden veelal verspreid via social
mediaplatforms verschillend van Instagram tot Telegram en dergelijke. Onze vragen zijn als
volgt: Is de burgemeester het met de Amsterdamse VVD eens dat dit verspreiden van
adressen moet stoppen en wil zij in gesprek gaan met platforms om te bespreken hoe deze
platforms dit kunnen gaan doen, het helpen te stoppen met de verspreiding van deze
adressen? Dat was het.
De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema voor de
beantwoording van de vragen.
Burgemeester HALSEMA: Ik zou mevrouw Poot willen danken dat ze mij in de
gelegenheid stelt om hierover iets te zeggen want ik ben het volledig met mevrouw Poot
eens dat dit buitengewoon ernstig is. Onze agenten doen hun werk binnen rechtstatelijke
begrenzingen en onder bestuurlijk en democratisch gezag. Dat doen ze niet op persoonlijke
titel en ze dienen als personen dan ook nooit te mogen worden bedreigd. Zij niet, hun
gezinnen niet, hun adressen niet en niemand in hun omgeving. Dat er een tendens is
waarbij agenten persoonlijk worden opgejaagd zoals de Romeo's in toenemende mate te
maken hebben met persoonlijke intimidatie is ronduit schandalig en dat miskent ook de
12
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
zorgvuldige rechtstatelijke constructie die wij in Nederland hebben waar zij binnen ons
gezag optreden en dat buitengewoon goed doen. Ik kan wel zeggen dat het in Amsterdam
de afgelopen weken en maanden voor politieagenten vaak niet makkelijk is geweest. De
gewone controle moet worden uitgeoefend; de openbare orde moet worden gehandhaafd;
de coronamaatregelen moeten worden gehandhaafd plus een enorme hoeveelheid
demonstraties vaak in gespannen verhoudingen en onlusten in wijken. Dat legt een zware
last op onze agenten en onze agenten doen dat met grote sociale betrokkenheid. Ze doen
dat binnen hun bevoegdheden en ze verdienen niets dan lof en respect van ons. Zo, dat
wilde ik even gezegd hebben.
Dan heeft u een aantal vragen gesteld. Inderdaad, er zijn ook bedreigingen geuit
aan het adres van Amsterdamse agenten. Met betrekking tot het delen van adresgegevens
sluiten we niet uit dat dit ook in Amsterdam speelt. Op dit moment hebben we daarover
geen concrete signalen. Maar gaat u er maar vanuit, als we ze hebben, dan nemen we
maatregelen. Dat doen we vanzelfsprekend onder de bevoegdheid van de Nationale politie
want daaronder valt onze politie in eerste instantie. Of het is toegenomen naar aanleiding
van de demonstraties op het Museumplein kan ik u niet precies zeggen. Ik kan het niet
getalsmatig aangeven, maar niet voor niets heeft onze hoofdcommissaris Frank Paauw het
nodig gevonden publiekelijk in het geweer te komen voor de Romeo's en dat heeft
vanzelfsprekend een reden. Onze Romeo's, dat zijn agenten die proberen geweld te
voorkomen door tijdens demonstraties vroegtijdig op te treden en daarbij diegenen die van
plan zijn geweld te gebruiken tegen de politie, eruit te halen waardoor geweld kan worden
voorkomen. Zij verdienen ook lof en geen kritiek en ook geen complottheorieën.
Dan stelde u de vraag welke maatregelen er worden getroffen. De politie heeft
hiervoor een nationaal handelingskader. Dit kader bevat instructies om het in kaart te
brengen en om elke zaak onder gezag van het OM indien mogelijk strafrechtelijk te kunnen
vervolgen en daaraan wordt vanzelfsprekend prioriteit gegeven.
Dan stelde u de vraag of ik ook gesprekken wilde voeren met social mediaplatforms
om het delen van adressen te stoppen. Ik kan u vertellen dat minister Grapperhaus gisteren
in de Kamer heeft toegezegd om met de social platforms en het Openbaar Ministerie in
gesprek te gaan om te kijken wat er tegen intimidatie online kan worden gedaan. Dat lijkt
mij de koninklijke weg dat de minister daar het initiatief neemt. Ik zou dat even willen
afwachten.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot voor een vervolgvraag.
Mevrouw POOT: Dank voor deze beantwoording. We zijn het hier volstrekt eens
met elkaar. Mijn vraag is of de burgemeester nog een mogelijke belemmering ziet die er
zou kunnen zijn voor social mediaplatforms om te stoppen met het delen van adressen.
De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema.
Burgemeester HALSEMA: Ik kan u daarop op dit moment geen goed antwoord
geven. Vanzelfsprekend kan ik wel contact zoeken met het ministerie van Justitie en u er
dan van op de hoogte brengen of er belemmeringen zijn in het effectief beschermen van
agenten op social mediaplatforms.
De VOORZITTER: Dan kijk ik even of er nog leden zijn met een aanvullende vraag.
Dat is niet het geval en dan sluiten we deze set mondelinge vragen af en dan gaan we naar
de volgende.
13
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
Vragen van het lid Van Dantzig inzake de organisatie van het vaccineren en de
aanstaande opening.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Dantzig.
De heer VAN DANTZIG: Mijn vragen gaan over het vaccineren. We zitten nu toch
zoals we allemaal weten, in de fase waarin het erop aankomt en waar het ministerie van
VWS rommelig en met te weinig urgentie begon. We zien allemaal dat er vanuit de landelijke
organisatie een been wordt bijgetrokken. Dat is cruciaal maar het werpt ook wel direct de
vraag op hoe we er dan in Amsterdam voor staan. Ondanks dat ik dat met veel vertrouwen
tegemoet zie, vind ik het ook wel essentieel om van de wethouder te weten waar we staan.
Dat bijgetrokken been, die extra inzet, kunnen we dat hier uitvoeren en hoe ziet dat er dan
uit?
Mijn volgende vraag is een beetje een instrumentele maar volgens mij wel
essentieel. Op mijn radar is verschenen dat de GGD's in den lande nog geen specifieke
spuiten beschikbaar hebben waarmee het maximale uit de flacons kan worden gehaald. De
vraag is dan ook, trainen we onszelf zo dat we zo veel mogelijk kunnen benutten
bijvoorbeeld door alle restjes op te maken en nog in een nieuwe flacon te stoppen of om
zo’n speciale spuit aan te schaffen. En wat is sowieso onze strategie omtrent spillage?
Dan mijn laatste punt en dat is wel degelijk een essentieel punt, de
vaccinatiestrategie. Hebben wij op dit moment een vaccinatiestrategie die ook voor
Amsterdam goed werkt? Wat problematisch is, is dat de Gezondheidsraad telkenmale
aangeeft de meest kwetsbaren te vaccineren. Daarbij denk je toch vooral aan de ouderen
die kans hebben op overlijden, op IC-verblijf. Maar we sturen ook echt op IC-capaciteit, het
niet overspoelen van de zorg. Mijn vraag aan de wethouder als kenner van de zorgsector
luidt, hoe kijkt zij aan tegen die vaccinatiestrategie?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim voor de
beantwoording van de vragen.
Wethouder KUKENHEIM: De eerste vraag gaat over of wij voorbereid zijn op de
operatie van het zetten van de vaccinaties en het antwoord daarop is ja. Op landelijk niveau
bij het RIVM en VWS wordt de strategie bepaald, niet alleen over wie en wat maar ook
wanneer welke hoeveelheden naar Amsterdam komen en wie die vaccinaties moeten gaan
zetten. Daarover zijn ook afspraken gemaakt. Gaat dat via de huisarts, via de VVT, de
verzorgingshuizen of via de GGD? Wij zijn ook echt afhankelijk van het aantal dat we
landelijk krijgen. We kunnen wel enorm veel capaciteit op poten zetten maar zolang er niet
meer vaccins komen, kunnen we dat niet inzetten. We zorgen hoeveel we krijgen, hoeveel
er worden voorspeld, dat we daarop zijn voorbereid. En we zijn voorbereid op stel dat er
plotseling heel veel extra komt, dat we meteen kunnen beginnen samen met onze partners.
Daarop willen we ook berekend zijn. Het kan nooit zo zijn als er toch opeens veel vaccins
over de brug komen, dat wij dan achter lopen. Dat willen we niet. Dus wij zijn er klaar voor.
De tweede vraag was hoe we omgaan met het aantal vaccins dat je uit een flesje
kunt halen. Dat is ook een uitvoeringsrichtlijn van het RIVM waaraan wij ons moeten houden
en die uitvoeringsrichtlijn zegt dat het aantal doses - op dit moment zes - uit elke
vaccinatieflacon moet worden gehaald. Dus wij kunnen daar niet vanaf wijken en we kunnen
geen restjes mengen om alsnog een extra vaccinatie te creëren. Wel zijn we bezig samen
met een ziekenhuisapotheek een pilot voor te bereiden om het laatste restje van een flacon
met de inhoud van een nieuwe flacon te combineren voor een extra dosis. Dus dat bereiden
we wel voor zodat we er klaar voor zijn als er een verschil komt.
14
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
Dan vraagt de heer Van Dantzig of de vaccinatiestrategie voor Amsterdam werkt.
Het is natuurlijk best verleidelijk om ook aan dat debat mee te doen maar uiteindelijk wordt
dat echt bepaald door het rijk, welke groepen wanneer komen, welk type en welke merken
vaccins naar welke groepen gaan. Dus daaraan kunnen wij niets veranderen. Nogmaals,
wij kunnen ook niet harder lopen omdat we domweg niet meer vaccins krijgen dan we
toebedeeld krijgen.
De VOORZITTER: Ik kijk even naar de heer Van Dantzig of hij nog behoefte heeft
aan een vervolgvraag. Dat is niet het geval. Dan kijk ik of er nog andere leden zijn die
eventueel aanvullende vragen willen stellen. Dat is ook niet het geval. Dan gaan we naar
de volgende set vragen.
Vragen van het lid La Rose inzake het organiseren van activiteiten voor mentale
weerbaarheid onder jongeren tijdens de coronacrisis.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw La Rose.
Mevrouw LA ROSE: In de brief van 2 februari aan onze raad en in een persbericht
van 4 februari op de website hebben we kennis kunnen nemen van de plannen van de
wethouder die uit de 58,5 miljoen euro van het rijk komen. De wethouder geeft aan dat er
1,8 miljoen euro wordt geïnvesteerd in jongerenwerk in de wijken, in de ambulante
jeugdhulp en in lichte interventies om mentale weerbaarheid te vergroten. Allereerst onze
complimenten aan de wethouder voor de voortvarendheid waarmee er in deze coronacrisis
wordt geopereerd. We zijn blij met deze extra middelen van het rijk voor onze jongeren die
het heel zwaar hebben. Ik wil hierbij wel de kanttekening maken dat het belangrijk is om zo
goed mogelijk aan te sluiten bij wat er al gebeurt in het veld. Kijken naar wat de jongeren
echt nodig hebben en niet opnieuw het wiel uitvinden.
In dat verband heb ik de volgende vragen. Kan de wethouder expliciet toelichten
welk bedrag waarvoor wordt gereserveerd en kan de wethouder garanderen dat er geen
geld aan de strijkstok blijft hangen bijvoorbeeld doordat het bedrag wordt gebruikt om
lopende tekorten te dichten? Ik zie graag de toelichting tegemoet. En waarom is de keuze
gemaakt om ook te investeren in ambulante jeugdhulp in plaats van het hele bedrag, die
1,8 miljoen euro, aan te wenden voor uitlaatkleppen voor jongeren in de vorm van
evenementen, festivals, sport en spel, pilots in het onderwijs waaronder ook
sportwedstrijden. In potentie kunnen deze uitlaatkleppen een groter deel van de jongeren
bereiken.
Tot slot de vraag wat we doen met de groep jongeren die we hiermee niet bereiken?
Ik denk aan de eenzame jongeren. Ik hoor het graag van de wethouder.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim voor de
beantwoording van de vragen.
Wethouder KUKENHEIM: Ik zie deze vragen als een ondersteuning van het beleid
dat we hebben ingevoerd. Ik hoop dat ik ze zo mag interpreteren. Amsterdam heeft landelijk
echt een voortrekkersrol gespeeld om ervoor te zorgen dat er rijksmiddelen voor jongeren
vrij komen. Dat is echt voor een groot deel te danken aan de inzet vanuit de organisatie, de
ambtenaren van de gemeente Amsterdam. Ik ben daarop ontzettend trots. En we hebben
dus vanuit het totaalbedrag zelf iets toebedeeld om in Amsterdam uit te geven. Wat leuk is
om te vermelden is dat de projecten die Amsterdam al deed bijvoorbeeld Midzomer Mokum,
Midwinter Mokum maar ook het initiatief @ease, speciaal gericht op de mentale gezondheid
15
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
van jongeren, worden nu landelijk steeds als voorbeelden genoemd zelfs tot in de
persconferenties van de bewindslieden aan toe. Dus daarop zijn we ook heel erg trots.
De vraag is waarom deze keuze is gemaakt en waarom bijvoorbeeld niet
evenementen of festivals voor jongeren. Dat is omdat dat niet mag volgens de coronaregels.
Je mag niet met grote aantallen bij elkaar dit soort dingen organiseren. Wat wel mag, zijn
bijvoorbeeld veel buitenactiviteiten die heel beheerst met een bepaald aantal mensen
worden georganiseerd. Vandaar dat er bijvoorbeeld wel veel geld gaat naar sport. Dus dat
gaat via de netwerken in de stadsdelen, sport, buurtwerk, maar ook verenigingen en heel
veel formele en informele organisaties die daarmee bezig zijn. Die kunnen dat geld daarvoor
gebruiken. Dus dat is heel positief. Wat we heel belangrijk vinden is dat we jongeren gaan
ondersteunen bij het mentaal doorkomen van deze tijd. We maken ons enorm veel zorgen
over eenzaamheid, over isolatie. We zien dat jongeren somber zijn en dat vertellen ze ons
ook. We zien dat ze steeds meer last krijgen van psychische problematiek. Dus we willen
daar zo vroeg mogelijk, zo open en zo laagdrempelig mogelijk bij zijn. Dat is de reden dat
we daarin investeren. Ik noemde bijvoorbeeld al @ease als een van de voorbeelden. Ik
denk dat mevrouw La Rose daarop doelde toen ze het had over ambulante ondersteuning.
Het is echt belangrijk dat we zo veel mogelijk jongeren bereiken, juist ook diegenen die
eenzaam zijn, via alle netwerken die we hebben.
De VOORZITTER: Ik kijk even naar mevrouw La Rose of zij behoefte heeft aan het
stellen van een vervolgvraag. Dat is niet het geval. Zijn er nog andere leden van de
gemeenteraad met een aanvullende vraag? Dat is evenmin het geval. Dan gaan we door
naar de volgende set vragen.
Vragen van het lid Veldhuyzen inzake de gebrekkige toegankelijkheid van
dagopvang voor dak- en thuislozen tijdens de vrieskou
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Veldhuyzen.
De heer VELDHUYZEN: Mijn eerste vraag is hoe het mogelijk is dat er pas op het
allerlaatste moment wordt besloten of dat er dan pas bekend wordt gemaakt, de avond voor
de komst van een code rood sneeuwstorm met gevoelstemperatuur tot min 15 graden terwijl
er op dat moment al wel was besloten dat zelfs de GGD-testlocaties dicht zouden blijven,
dat dak- en thuislozen waaronder ook zwangere vrouwen toch niet de ochtend daarop de
vrieskoude in worden gestuurd als gevolg van het feit dat er op sommige opvanglocaties
alleen nachtopvang en geen dagopvang wordt geboden.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim voor de
beantwoording van de vragen.
Wethouder KUKENHEIM: Ik vind het moeilijk om de vraag te plaatsen omdat wij al
vanaf vorige week donderdag bezig zijn alle partijen te informeren die actief zijn in dit veld.
Dat zijn de aanbieders van de opvang maar dat is ook veldwerk, politie, GGD. We gebruiken
daarvoor ook ons hele informele netwerk om ervoor te zorgen dat mensen echt naar binnen
gaan bij die dreigende vrieskoude. Dus vanaf donderdag zag je dat er extra mensen zijn
aangetrokken om mensen te bewegen naar binnen te gaan en vanaf donderdag zijn we de
plekken binnen ook gaan opschalen. Die plekken binnen bevinden zich op twee locaties.
Dat is in de eerste plaats de nachtopvang. Die hebben we behoorlijk opgeschaald. Daarvan
hebben 50 mensen meer gebruik gemaakt. En we hebben ons erop voorbereid dat het er
nog veel meer zouden kunnen zijn. En we zijn vervolgens gaan zorgen dat er genoeg
16
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
plekken overdag zouden zijn. Daarvoor gebruikten we in eerste instantie ook de
inlooplocaties omdat het heel belangrijk is dat mensen naar binnen kunnen als het zo koud
is en dat ze dat veilig kunnen doen. We hebben ook nog steeds die vermaledijde
coronapandemie. En op zaterdag zijn we begonnen met de gesprekken en het organiseren
van nog meer plekken van ook overdag en daarop hebben we de nachtopvang overdag
geopend. Dat is aan het eind van de dag ook gecommuniceerd. Dus ik vind dit echt een
schoolvoorbeeld van heel veel samenwerking. Ik heb veel bewondering voor iedereen in
het veld. Je ziet ook dat formele en informele organisaties elkaar snel weten te vinden, dus
er is op dit moment voor daklozen echt een heel stevig pakket georganiseerd.
De VOORZITTER: Ik kijk nog even of de heer Veldhuyzen behoefte heeft aan een
vervolgvraag. Ga uw gang.
De heer VELDHUYZEN: Ik twijfel niet aan de goede intenties en het harde werken
van de professionals maar van de vrijwilligers op straat en van de dak- en thuislozen en
ongedocumenteerden hoor ik echt heel andere verhalen dan die de wethouder hier vertelt.
Zwangere vrouwen gingen ervan uit op zaterdagochtend, op zaterdagmiddag zelfs dat ze
die volgende dag om 9.30 uur in de sneeuwstorm zouden worden gezet omdat dat hen door
de GGD werd verteld en ook door ambtenaren. Het was pas nadat er op social media een
storm ontstond, nadat de ChristenUnie een spoeddebat had aangevraagd, nadat talloze
mensen zich hadden uitgesproken, dat er plotseling een bericht kwam vanuit de GGD dat
er toch wel dagopvang zou worden geregeld voor de dag erna. Dat bericht kwam pas op
zaterdagavond 20.00 uur. Ik heb toch sterk het vermoeden dat er toch iets verkeerd is
gegaan. Ik zou de wethouder willen vragen hoe het nu komt dat dat zo op het allerlaatste
moment is besloten.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim.
Wethouder KUKENHEIM: Voor een deel toch het rechtzetten van het beeld dat er
iets verkeerds zou zijn gegaan want niemand hoeft in deze vrieskoude op straat te zijn
zowel 's nachts als overdag eigenlijk al de hele tijd doordat de inloop is opgeschaald en
open is en vanaf zondag ook nog eens de plekken die normaal gesproken alleen
nachtopvang bieden. En terecht want ik vind het ook niet kunnen dat mensen op straat
zouden moeten zijn. Daaraan is hartstikke hard gewerkt door alle partijen en daarbij hebben
de aanbieders een enorm grote rol gespeeld. Nogmaals, ik vind het ook heel fijn dat zo veel
informele organisaties zo betrokken zijn bij mensen. Wat dat betreft is er altijd de uitnodiging
voor die organisaties: als ze zich zorgen maken of als ze iemand kennen van wie ze denken,
daarop zouden jullie nog eens extra een oogje moeten houden, om contact met ons op te
nemen zodat we hen goed kunnen bedienen. Maar er is echt geen sprake van dat mensen
met die vrieskoude buiten zouden moeten verblijven. We hebben dat echt met man en
macht enorm opgeschaald.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kilig voor een aanvullende vraag.
Mevrouw KILIG: Ik sluit me volledig aan bij de woorden van collega Veldhuyzen
maar ik heb nog een aanvullende vraag. We zijn blij te horen dat de opvang overdag wordt
open gehouden maar dan vraag ik me af hoe het besluitvormingsproces bij de GGD en de
gemeente eruit ziet. Wie neemt op welk moment welke beslissing en waar wordt dat
afgestemd? Waar zit de kink in de kabel dat men er zo lang over doet om tot deze conclusie
te komen? Dus wie is verantwoordelijk voor wat en wat gaat het college doen om herhaling
17
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
te voorkomen en om het proces sneller te laten verlopen? We moeten die mensen natuurlijk
niet opzadelen met deze onzekere stressfactor als ze sowieso al in onzekerheid leven.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim.
Wethouder KUKENHEIM: De vraag van mevrouw Kilig was het proces. Normaal
gesproken is het zo dat er een winterkouderegeling is dus dat betekent dat op het moment
dat het heel erg koud wordt, in de G4 die regeling wordt afgekondigd en iedereen naar
binnen mag. Dat is eigenlijk een soort noodopvangsituatie. Maar nu hebben we natuurlijk
al een noodopvang. Dus de winterkouderegeling voegt in die zin daar niet aan toe. Maar
wat nu heel anders is dan normaal, is dat je ziet dat mensen overdag wel een wandelingetje
maken en vaak vinden mensen ook wel hun weg naar een Hema waar ze een kopje koffie
krijgen, een cafeetje, bibliotheek en dat is tijdens corona nu allemaal dicht. Vandaar dat we
al vanaf donderdag bezig zijn geweest om ook overdag op een veilige manier veel plekken
open te maken zodat mensen er ook overdag kunnen zijn en dat wij er uiteindelijk ook nog
de nachtopvang overdag aan hebben toegevoegd. Dat is belangrijk want dan zijn er veel
plekken en dan is het ook veilig. We weten dat we niet veel mensen bij elkaar willen hebben.
Dat geeft meer risico's in verband met corona. Dus dat is het verschil tussen de
winterkoudeopvang en wat we nu doen. Eigenlijk gebeurt dat altijd in goed overleg tussen
aanbieders en de gemeente. We laten ons altijd adviseren door de GGD met name op het
gebied van de coronamaatregelen in dit geval.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ceder voor een aanvullende vraag.
De heer GEDER: Wij hadden naar aanleiding van de situatie een spoeddebat
aangevraagd. Toen we hoorden dat het in ieder geval tot de 14de van deze maand alsnog
geregeld zou worden, hebben we dat afgezwakt. We hebben het nog wel geagendeerd voor
de raadscommissie ZJS omdat we zorgen hebben over de continuïteit en over hoe deze
besluitvorming tot stand komt. Ik heb wel vragen over het antwoord van de wethouder, want
ik vind het ingewikkeld. De wethouder zegt dat vanaf donderdag al tot de huidige regeling
is besloten, maar wij hebben vanuit het veld begrepen dat dat niet het geval was. Dan gaat
het specifiek om het openstellen van de nachtopvang. De wethouder heeft helemaal gelijk
dat die inloophuizen waren opgeschaald, maar dat betekent in de praktijk dat mensen die
ergens slapen, alsnog in de ochtend op straat worden gezet en dat ze zelfstandig de weg
moeten vinden naar een inloophuis. Wat wij hebben gezegd, is dat we willen dat ook de
nachtopvang open blijft waardoor mensen een keuze hebben om in de nachtopvang te
mogen blijven. Mijn concrete vraag is dus wanneer is besloten dat dak- en thuislozen in de
nachtopvang mochten blijven. Is dat al donderdag besloten? Volgens de geluiden was dat
niet het geval en is dat pas zaterdag besloten.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim.
Wethouder KUKENHEIM: Er zijn twee verschillende dingen. De nachtopvang is
altijd open. We hebben gewoon noodopvang. Dus er is überhaupt geen sprake van dat er
geen nachtopvang zou zijn of dat die niet open zou zijn. Vervolgen hebben we gezegd, nu
het zo koud is, moeten mensen ook overdag binnen kunnen zijn. Dus dat hebben we op
donderdag al besloten. Ze moeten ook als het zo enorm koud gaat worden, overdag open
zijn. Dan is de vraag waar je dat doet, op dezelfde plek als de nachtopvang of doe je dat in
de inloop. We zijn eerst de inloop gaan opschalen en die zaterdag zijn we in gesprek
gegaan met de adviezen van de GGD over corona in de hand en ziende dat het weer nog
18
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
meer verslechterde, hebben we gezegd, we gaan die dagopvang nog meer opschalen. Dat
doen we door middel van de nachtopvanglocaties ook overdag open te stellen zodat
mensen kunnen kiezen of ze op die plek blijven. Dat ligt voor sommige locaties meer voor
de hand. Of gaan we toch even de stad in en maken we gebruik van de inloopvoorzieningen
en op zo'n manier dat mensen niet in te grote aantallen bij elkaar hoeven te komen want
dat zou weer vanwege corona geen goed idee zijn.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Pijpen voor een aanvullende
vraag.
Mevrouw VAN PIJPEN: Dank aan de vragensteller om dit punt nu onder de
aandacht te brengen. Fijn om te horen dat de heer Ceder het ook nog heeft geagendeerd
voor de raadscommissie ZJS. Dan spreken we er uitgebreider over. Goed te horen dat het
geregeld is en dat het ook al vanaf eind vorige week al op het netvlies stond van de
gemeente. Dat vind ik een belangrijke constatering. Ik stel wel vast dat de communicatie
daarover misschien, ik weet het niet, te wensen overliet waardoor er ophef ontstond en
erger, onzekerheid bij de mensen om wie het gaat. Ik zou toch wel heel graag willen dat er
in het vervolg — de winter is nog niet voorbij — goed naar die communicatie wordt gekeken
om ervoor te zorgen dat er goed worden gecommuniceerd in de richting van de daklozen.
Kan de wethouder toezeggen dat ze daarop toeziet en dat we er lessen uit trekken om
ervoor te zorgen dat deze onzekerheid en deze ophef niet meer gaan ontstaan?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim.
Wethouder KUKENHEIM: Ik ben het ermee eens dat je ervoor moet zorgen dat je
communicatie zo weinig mogelijk vragen oproept en dat die duidelijk is. Maar je moet ook
communiceren wat er precies is. Als je eerst het een zegt en dan het ander, iets
tegengestelds, dan is dat helemaal niet duidelijk. Dus we moeten natuurlijk wel eerst
organiseren dat er genoeg mensen zijn voor de verschillende locaties die wij gebruiken als
dagopvang voordat we kunnen communiceren dat die specifieke locatie als dagopvang gaat
functioneren. Op het moment dat je dat niet hebt geregeld, moet je dat later weer
terugploegen en dan ben je verder van huis. Dus die twee dingen moet je wel in de gaten
houden. Vandaar dat we iets later hebben gecommuniceerd dat we ook de
nachtopvanglocaties overdag gingen openstellen, maar ik wil nogmaals markeren, tot die
tijd hebben we er gewoon voor gezorgd dat er goede dagopvanglocaties zijn. Daar hebben
ze nog meer opgeschaald op die zaterdag omdat het weer er nog lelijker uitzag — of mooi,
het is maar vanuit welk perspectief je het bekijkt. Het was belangrijk voor mensen om binnen
te kunnen zijn want het was hartstikke koud.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flentge voor een aanvullende
vraag.
De heer FLENTGE: Ik wil zeker geen evaluatieve vraag stellen omdat we midden
in de winter zitten. Mijn vraag is gericht op al die mensen die misschien zorgmijder zijn of
om wat voor reden dan ook nog niet bereikt zijn of ook niet in de opvang willen. Heeft de
wethouder het idee dat alle mobiele teams die fantastisch werk doen in deze stad,
voldoende op stoom zijn en dat ze doen wat nodig is? Of is er nog extra inspanning nodig?
Om hoeveel mensen gaat het op dit moment die toch nog ondanks alle inspanningen op
straat slapen?
19
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim.
Wethouder KUKENHEIM: Er zit heel veel extra energie op en heel veel extra
intensiteit van veldwerk en politie. De politie heeft ook nog veel mensen naar de
opvanglocaties gebracht om te voorkomen dat ze op straat slapen. Ik heb op dit moment
niet paraat of wij een specifiek aantal mensen hebben van wie wij weten dat ze dat toch
verkiezen. Maar omdat wij het ook nog met elkaar in de raadscommissie ZJS gaan
bespreken, zal ik ervoor zorgen dat ik dan ook cijfermatig bij de hand heb wat we deze
dagen zien gebeuren. We zetten er vol op in dat iedereen naar binnen gaat. Het is op dit
moment echt te koud om buiten te slapen.
De VOORZITTER: Dan kijk ik of er nog meer leden zijn met een aanvullende vraag.
Dat is niet het geval. Daarmee is dit blokje afgerond.
Vragen van het lid Timman inzake besneeuwde daken en luchtfoto's
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Timman.
Mevrouw TIMMAN: Mijn buren beginnen net met boren, dus als dat er doorheen
komt, excuses daarvoor. De sneeuwval van afgelopen dagen heeft echt hele mooie plaatjes
opgeleverd, niet alleen op straat maar ook op de daken. Nu weten we allemaal dat dat een
kans biedt om illegale wietplantages op te snorren, maar het zou ook een kans kunnen zijn
om een soort nulmeting te maken om te kijken waar we de daken goed geïsoleerd hebben
in Amsterdam en waar niet. Dus mijn vraag aan de wethouder is of wij fotomateriaal hebben
van wanneer het sneeuwt en de sneeuw van meer dan 5 cm dik op de daken ligt? Is de
wethouder bereid om die foto's te nemen als het sneeuwt? Ziet de wethouder iets in deze
inbreng?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Doorninck voor de
beantwoording van de vragen.
Wethouder VAN DOORNINCK: Het idee spreekt enorm tot de verbeelding dat we
door middel van foto's van prachtig Amsterdam in de sneeuw ook nog meer informatie
kunnen krijgen over wat er nog meer kan worden gedaan aan energiezuinigheid in de stad.
Als ik nu een blik naar buiten werp, dan zie ik ook al dat een heleboel sneeuw al is
weggewaaid en dat ook tijdens de sneeuwstorm was dat zo. Dus ik weet niet hoe
betrouwbaar het beeld is dat we gaan Krijgen nog los van het eerdere punt dat mevrouw
Timman noemde dat het ook voor andere zaken kan worden gebruikt. En dan weten we
niet of er in een huis strafbare feiten plaatsvinden of dat het gewoon alleen maar slecht
geïsoleerd is — wat ook een zaak is die heel ernstig is. Gelukkig kunnen we ook met andere
zaken goed aan de slag om te kijken hoe het zit met de isolatie en de energie en zuinigheid
van een huis. We doen dat eigenlijk met bestaande data zoals het bouwjaar, het gasverbruik
en de labels die er zijn. Op die manier krijgen we een goed beeld van de isolatiewaarde van
gebouwen. We gebruiken dat natuurlijk ook in onze gesprekken met onder andere de
woningbouwcorporaties als we afspraken maken over labelstappen. Dan willen we vooral
kijken naar waar de meeste winst te behalen valt zowel voor de bewoners als het gaat om
hun energierekening als voor het klimaat als het gaat om minder verbruik. De mooiste
manier om echt per pand te kunnen zien wat nu een heel goed beeld geeft, zijn de
warmtescans. Die worden soms gedaan door het Regionaal Energieloket. Dat kunnen
mensen aanvragen. Zoals u weet, zijn we op dit moment bezig met het uitwerken van de
20
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
renovatiemotor die we hebben aangekondigd bij de begroting. We zijn aan het kijken of we
die warmtescan steeds meer kunnen gaan inzetten om ervoor te zorgen dat pandeigenaren
anders dan bijvoorbeeld de woningbouwcorporaties waarmee we al afspraken hebben,
inzicht krijgen in het verbruik maar ook om te kijken of daarmee de actiebereidheid om te
gaan isoleren, daarmee kan worden vergroot. We kunnen dan precies laten zien hoe
mensen energie kunnen besparen. Nogmaals, dat is goed voor een verlaging van de
energierekening en het is goed voor het klimaat. Dus een aansprekelijk idee. Maar gelukkig
hebben we ook op momenten dat er geen sneeuw ligt, instrumenten in handen om te kijken
naar de isolatiewaarde van huizen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Timman voor een vervolgvraag.
Mevrouw TIMMAN: Ik ben erg tevreden met deze antwoorden. Ik overweeg nog
vervolgstappen maar daarover later.
De VOORZITTER: Dan kijk ik of er nog andere leden zijn die een aanvullende vraag
willen stellen. Dat is niet het geval en dan gaan we over naar de volgende set
mondelingevragen.
Vragen van het lid Van Schijndel inzake de betoging van 31 januari 2021 op het
Museumplein.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Schijndel.
De heer VAN SCHIJNDEL: De betoging op het Museumplein van de 31% is
aanmerkelijk rustiger verlopen dan de twee daaraan voorafgaande betogingen. We zijn het
er allemaal over eens dat die demonstratievrijheid een groot goed is. We zijn het erover
eens dat het gevoelen van grote groepen mensen, jongeren, ondernemers, talloos veel
mensen die de maatregelen disproportioneel vinden, verklanking moet kunnen krijgen in
demonstraties. Nu is mijn hoofdvraag of het betere verloop van de laatste demonstratie te
maken heeft met het gegeven dat de politie een wat andere aanpak heeft gekozen en die
zou dan kunnen zijn dat pas tegen het einde van de aangekondigde tijdsperiode van 14.00
tot 16.00 uur, pas tegen 16.00 uur feitelijk aanstalten wordt gemaakt om de demonstratie
te beëindigen. Is dat juist?
De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema voor de
beantwoording van de vragen.
Burgemeester HALSEMA: Dat is niet juist. Ik kan er heel kort over zijn maar ik zal
er ook een toelichting bij geven. Het was niet de derde maar het was de vierde keer dat er
op het Museumplein werd gedemonstreerd en deze demonstratie verliep inderdaad veel
rustiger en duurde ook veel korter. Ik denk dat er twee verklaringen voor zijn waarom dat
zo was. In de eerste plaats sneeuwde het nogal en dat betekende dat de opkomst de
afgelopen keer veel lager was. Een belangrijke reden want we hebben ook bij de derde
keer al gezien dat de politie geen geweld heeft hoeven te gebruiken, is dat de potentiële
geweldplegers, de mensen die met extremistische sympathieën naar het Museumplein
komen en bijvoorbeeld vlaggen meedragen van Oranjeblanjebleu of de Hitlergroep
brengen, verdwenen zijn. Dat komt omdat de politie ze bijtijds heeft onderschept of omdat
ze naar een andere stad waren gegaan. Dat betekent dat wij minder hard hebben hoeven
optreden. De aanpak die we kiezen, is al vier weken exact dezelfde. Die is vastgelegd in
21
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
scenario’s en die zullen we ook volgend weekend en het weekend daarna toepassen. De
mate waarin we gedwongen zijn om geweld te gebruiken of harder op te treden is
afhankelijk van het gedrag van de mensen daar aanwezig.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Schijndel voor een
vervolgvraag.
De heer VAN SCHIJNDEL: Ik had het natuurlijk over de derde demonstratie van 31
januari toen het niet sneeuwde. Volgens Het Parool is het allemaal volgens het boekje
verlopen, die hele demonstratie op het Museumplein. Daar was niets aan de hand. Is het
nu in de toekomst niet verstandig met al die andere maatregelen zoals het onderscheppen
van extremisten om de betoging op een natuurlijke wijze te beëindigen of uiteen te laten
gaan en niet al om 15.00 uur al met een noodbevel te komen en dan met linies ME te
proberen het plein schoon te vegen. Dat is volgens mij vragen om moeilijkheden. Is de
burgemeester het daarmee eens?
De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema.
Burgemeester HALSEMA: Ook wij waren blij met de positieve recensie in Het
Parool van de bijeenkomst op de derde zondag op het Museumplein. U zegt, laat die op
een natuurlijke manier aflopen. Ook de derde keer is er door de ME ingegrepen en is het
plein schoongeveegd. Dat is noodzakelijk omdat de coronaregels op grote schaal werden
overtreden. Nu weet ik dat u daaraan weinig boodschap heeft, maar voor ons als gezag is
het noodzakelijk om zo lang coronaregels worden overtreden, op te treden. Dat hebben we
vorige week gedaan en dat hebben we ook afgelopen zondag gedaan door te beboeten en
door een enkeling aan te houden.
De VOORZITTER: Dan kijk ik nog even of er andere leden zijn die over dit
onderwerp een vervolgvraag zouden willen stellen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Veldhuyzen voor een aanvullende
vraag.
De heer VELDHUYZEN: Heel kort. Ik vraag me dan wel af hoe consequent er wordt
gehandhaafd want ik las dat er in het Vondelpark ook een feestje werd ontbonden door de
politie maar andere feestjes in De Pijp konden dan wel weer ongehinderd plaatsvinden. Dus
is er dan daadwerkelijk een consequente lijn daarin? Die lijk ik niet te zien.
De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema.
Burgemeester HALSEMA: U verwijst waarschijnlijk naar de flashmob in de Van
Woustraat onder leiding van deejay Wou als ik het goed begrijp. Wij treden altijd op dezelfde
manier op maar we moeten er wel van op de hoogte zijn. In de Van Woustraat was het al
klaar op het moment dat de politie erachter kwam. In het Vondelpark wist men het bijtijds
en is het uit elkaar gehaald. De algemene lijn is dat wij optreden bij illegale feesten, maar
in een stad met bijna 900.000 inwoners en een redelijk groot terrein kan ik niet garanderen
dat we alles in de gaten hebben.
22
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
De VOORZITTER: Ik kijk nog even of er behoefte is aan het stellen van een
aanvullende vraag over dit onderwerp. Dat is niet het geval. Dan gaan we door naar de
laatste set mondelingevragen.
Vragen van het lid Veldhuyzen inzake woon-zorgcentrum De Drecht zonder
verwarming
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Veldhuyzen.
De heer VELDHUYZEN: De bewoners van woon-zorgcentrum De Drecht in
Zuidoost zitten al dagen zonder verwarming en warm water en ik begrijp dat Stadgenoot
inmiddels een kleine hoeveelheid kacheltjes heeft uitgedeeld, maar ik hoorde van een
bewoner dat zij een kacheltje ter grootte van een wekker heeft gekregen en van een andere
bewoner hoorde ik dat dit probleem al langer speelt en dat Stadgenoot weigert het
verouderde verwarmingssysteem te vernieuwen waardoor het constant kapot gaat en
mensen in de kou zitten. BIJ1 vraagt zich af wanneer het college op de hoogte was van
deze kwestie en welke acties er tot nu toe vanuit de gemeente zijn ondernomen om de
gezondheid en de veiligheid van de bewoners van woon-zorgcentrum De Drecht te
beschermen tegen deze vrieskou.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim voor de
beantwoording van de vragen.
Wethouder IVENS: Voorzitter, ik ga het woord voeren namens het college als u dat
goed vindt. We hebben even contact gehad en het leek ons goed dat ik de vragen ging
beantwoorden. Overigens komt het grootste deel van de antwoorden af van de
stadsdeelwethouder Dirk de Jager. Die heeft hier snel kennis van genomen en toen het
probleem zich voordeed, heeft hij intensief contact onderhouden met De Drecht, met
Stadgenoot en met de buurtbewoners. Hij wist te melden dat er inderdaad zondag een
lekkage was in een leiding waardoor 150 van de 200 bewoners zonder verwarming kwamen
te zitten. We weten allemaal wat voor weer het zondag was en wat voor weer het maandag
en dinsdag was. Het was echt vreselijk. Uiteindelijk heeft de aannemer vrij snel de lekkage
verholpen maar vlak daarna kwam de lekkage weer terug en dit keer In de leiding onder het
complex. Daardoor moest er een gat worden gegraven en daarmee is de aannemer gisteren
en eergisteren bezig geweest. Ondertussen kregen de bewoners elektrische kachels
aangeboden. Er waren er helaas niet genoeg. Toen kregen ze de mededeling dat ze op
kosten van Stadgenoot zelf kachels konden gaan aanschaffen, maar ja, waar vind je nu zo
snel maar eventjes een kacheltje? Dus dat was niet echt een oplossing. Ondertussen had
Dirk de Jager contact opgenomen met het Rode Kruis om te kijken of er een noodscenario
was vanuit het Rode Kruis om noodverwarming neer te zetten. Dat scenario lag klaar. Ik
zeg lag, want vanochtend kregen we de mededeling dat het nu echt was verholpen. De
mensen hebben nu weer gewoon verwarming. Op dit moment is het zo dat de aannemer
nog wel even in de buurt blijft voor het geval dat de problemen zich opnieuw voordoen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Veldhuyzen voor een vervolgvraag.
De heer VELDHUYZEN: Dank voor de toelichting en fijn om te horen dat men er
vanuit het stadsdeel bovenop zit. Ik vraag me alleen nog wel af of het stadsbestuur of het
stadsdeel hiermee iets gaat doen omdat ik van bewoners hoor dat dit een terugkomend
probleem is. Oude mensen met dit soort weer in de kou laten zitten en ze kleine kacheltjes
23
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
geven, dat vind ik echt schandalig. Die mensen hadden op Z'n minst een gratis hotelverblijf
of iets dergelijks aangeboden moeten worden. Ik zou de wethouder willen verzoeken
hierover in gesprek te gaan met Stadgenoot. Zoals het nu is gegaan kan echt niet door de
beugel.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Ivens.
Wethouder IVENS: Het bericht dat ik heb doorgekregen was dat het echt om een
incident gaat. U zegt dat het structureler is. Dat is een signaal dat ik zeker zal doorgeven
aan onze mensen in het stadsdeel. Als iets structureel misgaat, dan moet er inderdaad
worden gekeken waar die structurele oorzaak zit. Dit kan niet dat je zo maar in deze tijd in
de koude zit en dat moeten we totaal niet willen zeker niet bij deze oude mensen. Ik deel
uw zorg helemaal en die zal ik overbrengen aan de stadsdeelbestuurders die dat gesprek
met Stadgenoot hebben.
De VOORZITTER: Dan kijk ik of er nog andere leden een aanvullende vraag willen
stellen over deze set mondelinge vragen. Dat is niet het geval. Daarmee zijn we aan het
einde gekomen van het mondelinge vragenuur.
De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten.
Voorzitter: burgemeester Halsema
De VOORZITTER heropent de vergadering.
f.
Installatie van een raadslid
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting in verband met het
onderzoek van de geloofsbrieven van kandidaat-raadslid de heer Khan.
De heer ERNSTING: De commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven
ingezonden door de heer Sheher Khan, benoemd verklaard tot lid van de gemeenteraad op
10 februari 2021 heeft de eer de raad mede te delen dat zij de geloofsbrieven en de verdere
bij de Kieswet gevorderde stukken heeft onderzocht en dat zij deze in orde heeft bevonden
terwijl haar niet is gebleken van het bestaan van uitsluitingsgronden of van een
onverenigbaarheid. De commissie adviseert de raad op grond hiervan tot toelating van de
heer Khan als lid van de gemeenteraad.
VOORZITTER: Ik stel u voor overeenkomstig het advies van de commissie te
besluiten en in te stemmen met de toelating als raadslid van de gemeenteraad de heer
Khan. Ik zou de raadsgriffier willen vragen het kandidaat-raadslid de heer Khan de
raadszaal binnen te geleiden voor het afleggen van de belofte.
Goedemiddag mijnheer Khan.
“Ik verklaar dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch
middellijk onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of
beloofd.
24
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
Ik verklaar en beloof dat ik, om iets in deze hoedanigheid te doen of te laten
rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal
aannemen.
Ik beloof dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en
dat ik mijn plichten als lid van het gemeentebestuur naar eer en geweten zal vervullen”
De heer KHAN: Dat verklaar en beloof ik.
De VOORZITTER: Dan wil ik u graag namens de gemeenteraad feliciteren met uw
installatie als lid van deze raad en dan nodig ik u uit om digitaal deel te nemen aan de
beraadslaging. De bloemen zullen bij u thuis worden afgeleverd. [Geklap]
2.
Interpellaties en actualiteiten
De VOORZITTER: Zoals u weet zijn de actualiteiten niet toegelaten.
3.
Uiten van wensen en bedenkingen inzake de verkoop AEB-holding en beschikbaar
stellen van krediet voor het werven van een 50 procent belang in Westpoort Warmte Nr.
VN2021-000883
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
40° Motie van het lid Boomsma inzake het go-besluit over het verkoopproces
AEB, Definitief go-besluit (nr. 098.21)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- als een passende overeenkomst met een koper kan worden gesloten voor de
overname van het Afvalenergiebedrijf, deze (kabinet) ter goedkeuring voor te
leggen aan de gemeenteraad.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma.
De heer BOOMSMA: Eindelijk, we gaan het Afval Energiebedrijf verkopen. Het was
natuurlijk veel beter geweest dat tien jaar geleden te doen zoals het CDA indertijd heeft
bepleit met oprechte deelneming richting de SP-fractie, maar het CDA vindt dat de
vervreemding van deze deelneming tot noodzakelijk is. De gemeente is niet goed in het
runnen van een afvalbedrijf en een complexe internationale markt die daarvoor nu eenmaal
bestaat. Dan is een competitieve verkoop het best. Het CDA heeft nog wel enkele zorgen.
Ten eerste over de afwikkeling van de claims. In de raadscommissie zei de
wethouder dat het niet belangrijk is voor de verkoop of die zijn afgewikkeld of niet. Dat
bevreemdt mij enigszins. Het lijkt me toch echt beter dat een koper zich daarover geen
zorgen hoeft te maken en dat er geen onzekerheid meer over bestaat. Met name die claim
van Waternet over het verbranden van het slib. Amsterdam zit toch gewoon in het bestuur
van Waternet dus had dat niet allang opgelost moeten en kunnen zijn? Kan de wethouder
25
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
dit gewoon oplossen? En hoe zit het überhaupt met dat ongunstige contract voor de
verbranding van het slib? Loopt dat nog lang door of niet of kunnen we daar onderuit? Als
dat voor die tijd kan worden opgelost lijkt mij dat echt beter.
Dan is de gemeente dus verantwoordelijk voor de warmtelevering zonder de
warmte te produceren en daarvoor is wel gewoon een lopend contract. Oké, maar hoe hard
is dat? Want wat nu als het AEB onder de nieuwe eigenaren nog een van de ovens wil
sluiten? Ben je dan nog steeds verplicht tot het leveren van de warmte of is dat een manier
om eronderuit te komen? Ziet de wethouder daar nog een risico?
Nog een opmerking. Ik blijf erbij dat we met die non-embarrassmentclausule
terughoudend moeten zijn omdat ik niet zou willen dat die een prijsdrukkend effect gaat
sorteren. Ik zou zeggen, stel daaraan niet te hoge eisen.
Tot slot vindt het CDA het onwenselijk dat de raad hier helemaal niets meer te
zeggen zou hebben over de hele uitkomst van het traject. Zo maar even tekenen bij het
kruisje, ik weet het niet hoor.
(De heer BOUTKAN: Ik wilde mijn collega vragen of hij het dan goedvindt
als het AEB heel snel wordt doorverkocht met eventueel winst aan nieuwe
kopers.)
In principe weet ik dat niet. Als het wordt doorverkocht aan een betere
contractpartner hoeft dat niet per se problematisch te zijn. Je weet ook niet precies wat er
dan gaat gebeuren. Misschien gaat een nieuwe eigenaar heel erg investeren en wordt het
daarna weer doorverkocht. En dan is het daarna meer waard. Of er zijn andere
omstandigheden. Het gaat er nu om dat het onwenselijk zou zijn als dat echt de prijs zwaar
gaat drukken.
(De heer BOUTKAN: Kijk, de vraag is natuurlijk of je het goed vindt als
eventuele winsten worden gemaakt met een snelle doorverkoop van het
AEB want we weten, als er een snelle doorverkoop van het AEB
plaatsvindt, dan stort dan in ieder geval de toekomst van het AEB en de
medewerkers in heel veel onzekerheid. En de vraag aan mijn collega is of
hij die onzekerheid goed vindt.)
Die onzekerheid is er sowieso want als je het verkoopt, is er een nieuwe eigenaar
en die gaat er dan aan de slag. Maar je hebt niet voor niets in een competitieve verkoop
een aantal criteria opgesteld en er moet ook een visie op de toekomst worden gegeven.
Dat lijkt mij in principe goed, maar om dan nog zo'n clausule toe te voegen die misschien
gaat over langere termijnen, daarin zie ik een risico. Dan denk ik dat we beter dat publieke
geld dat het oplevert en misschien niet minder oplevert, gebruiken voor andere doeleinden.
Ik heb gezegd dat wij het niet wenselijk vinden als de raad helemaal niets meer te
zeggen zou hebben. Je stelt nu natuurlijk algemene kaders en het is ook logisch dat er niet
wordt gesproken over minimum opbrengsten of zoiets. Dat kan ook helemaal niet en zeker
niet in de openbaarheid, maar het gaat om gigantische bedragen en dat raakt ook aan het
budgetrecht van de raad. En het is ook de vraag wat er met die grote leningen gaat
gebeuren. Die biedingen zijn natuurlijk geheim maar ik denk dat het toch goed is wanneer
het definitieve bod ook ter goedkeuring kabinet aan de raad wordt voorgelegd en niet alleen
aan het college. Dat lijkt mij de geëigende weg en daarom deze motie.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Martens.
Mevrouw MARTENS: Goed dat het moment eindelijk daar is dat de gemeente
overgaat tot verkoop van het AEB. Veel debatten zijn gevoerd tot in de vroege uurtjes.
Wensen en bedenkingen zijn geuit en het moge duidelijk zijn dat de VVD blij is dat het AEB
nu wordt verkocht en het verkooptraject officieel van start gaat. Ik sluit me aan bij de vragen
26
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
van het CDA en daarbij heb ik een drietal aanvullende vragen waarvan ik hoop dat de
wethouder deze kan beantwoorden.
Ondanks het feit dat het onvermijdelijk is dat de huidige situatie impact zal hebben
op het proces en wellicht, ik hoop het niet, op de verkoopprijs, maakt mijn fractie zich
daarover zorgen. Heeft de wethouder signalen uit de markt opgevangen dat er enige impact
ZOU zijn op de verkoopprijs van het AEB? We lezen namelijk in de stukken dat zich een
aantal partijen heeft gemeld. Kan de wethouder ons misschien meenemen of iets meer
vertellen in de specifieke terugbetaaltermijnen van het AEB richting de gemeente
Amsterdam, welke voorwaarden zijn gesteld en of er wellicht ook uitzonderingen van
betalingsuitstel worden opgenomen? En tot slot, kan de wethouder bevestigen dat het
hoogste bod doorslaggevend zal zijn bij de verkoop van het AEB?
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Nadif.
Mevrouw NADIF: Allereerst dank voor de nagezonden brief over de non-
embarrassmentclausule. Daarmee zijn we als mede-indiener van de motie van de PvdA
heel blij en we vinden dit heel belangrijk. Ik wil vooral inzoomen op de aankoop van WPW
waarmee wij vanuit GroenLinks heel erg blij zijn. Er wordt uitvoering gegeven aan de
afspraken in het coalitieakkoord als het gaat over open bronnen en de manier waarop we
daarin gaan investeren. Het feit dat er hele mooie ambities staan in de brief als het gaat om
CO2-vrije uitstoot vanaf 2040. Een ding dat ik ook heel erg belangrijk vind als het gaat om
duurzaamheid, is die betaalbaarheid. Het feit dat wij als gemeente ons best gaan doen om
er juist voor te zorgen dat die warmtelevering betaalbaar blijft voor de stad, vind ik een hele
mooie ambitie.
Wat ik verder graag zou willen weten van het college als het gaat over WPW, is wat
meer toelichting op de routekaart. Ik zou het heel mooi vinden als de wethouder haar visie
daarop kan geven. GroenLinks was nooit een groot fan van de verkoop van de aandelen.
We gaan niet over de bedrijfsvoering, maar op die manier heb je toch een bepaalde band
met het AEB. Die relatie verandert. Dus ik ben ook heel benieuwd hoe de wethouder
Financiën daarnaar kijkt. Maar tegelijkertijd weten we ook dat het belangrijk is dat we dit
besluit nemen en dat we dat op een zuivere en goede manier doen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan.
De heer BOUTKAN: We hebben vorige week met flink wat vragen stilgestaan bij
de verkoop van ons AEB en de aankoop van WestpoortWarmte en omdat dit misschien wel
een van de meest grote besluiten is van deze raadsperiode, is het belangrijk dat vandaag
nog eens te markeren. Collega's binnen en buiten de raad weten ook dat dit niet onze keuze
was. Ze kennen onze opvatting dat je deelnemingen hebt om op te komen voor een publiek
belang en dat verkoop hiervan best wat pijn doet. Daarom is het des te belangrijker dat de
verkoop degelijk en gericht op de toekomst wordt uitgevoerd. De toekomst van het AEB
maar ook de toekomst van de medewerkers. Ik heb vorige week al gezegd dat het een
prestatie van formaat is die door directie en medewerkers is geleverd om het bedrijf weer
in control te krijgen. In de media leek het er een aantal jaren geleden een beetje op alsof
het goed was dat het AEB zo snel mogelijk aan de eerste de beste opkoper zou worden
verkocht. Gelukkig is dat niet gebeurd. In crisissituaties is het belangrijk het hoofd koel te
houden. Dus ook veel dank aan alle raadscollega’s die ook dat vertrouwen in het AEB
hebben gehad onder andere door extra krediet. En ik realiseer me dat dat misschien wel
vanuit beeldvorming een wat bijzonder beeld gaf dat je zo’n bedrijf in crisis steunt. Maar ik
denk dat het goed is dat dat is gebeurd.
27
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
Vorige week heb ik gevraagd om een nadere uitwerking van mijn voorstel over de
non-embarrassmentclausule oftewel het antispeculatiebeding. Het was mij gewoon niet
scherp genoeg hoe dat nu wordt geregeld. Ik ben het dan ook niet eens met collega’s van
het CDA en de VVD. Ik wil voorkomen dat het AEB na verkoop zo snel mogelijk aan anderen
wordt doorverkocht. Ik denk dat dat slecht is voor het publieke belang, voor de
slibverwerking en het afval en ik denk dat doorverkoop ook het AEB en de medewerkers in
onzekerheid stort en dat moeten we voorkomen. Ik vind het ook verwerpelijk dat een
wederkoper er vandoor gaat met de winst van een publiek bedrijf waarin de afgelopen jaren
met bloed, zweet en tranen veel belastinggeld is gestopt. Dus dank aan de wethouder voor
de brief van gisteren waarin helder wordt gemaakt hoe zo’n antispeculatiebeding eruit ziet.
Dat betekent geen snelle doorverkoop, eisen aan het type wederkoper en een eventuele
boete bij doorverkoop. Ik beschouw mijn motie over deze clausule pas als afgedaan als ik
het college kan beoordelen op het eindresultaat en dat is dus bij de verkoop. Ik zou dan ook
bij de verantwoording beoordelen hoe het is uitgepakt en ik zal heel erg kijken hoe
uiteindelijk de werkgelegenheid bij het AEB in de toekomst is geborgd en welke visie die
koper heeft op het behouden van goed werk in deze regio.
Ik heb al eerder mijn zorg geuit over de snelheid van zes maanden voor verkoop
en de samenloop met de enquête. Ik ga ervanuit dat de raad bij overschrijding van deze
termijn wel wordt geïnformeerd, eventueel kabinet. Al mijn vragen over WestpoortWarmte
en de governance zijn goed beantwoord. Het is goed dat Amsterdam dat belang overneemt.
Ik vind wel dat WestpoortWarmte snel zijn bedrijfsplan in lijn moet brengen met de
investeringsplannen, de middellange investeringsplannen en ik vind het een absolute
voorwaarde dat financiering extern wordt geregeld als het gaat om het toekennen van extra
krediet. Dat is helemaal geen gekke eis want dat doen we altijd als het gaat om financiering.
Rest mij te zeggen dat ik het verkoopteam ongelooflijk veel onderhandelingssucces wens
om het beste resultaat te behalen voor Amsterdam en voor het AEB.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer N.T. Bakker.
De heer N.T. BAKKER: Vanwege de tijd laat ik mijn bijdrage achterwege.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bloemberg-lssa.
Mevrouw BLOEMBERG-ISSA: Zoals u wellicht weet, ben ik niet de AEB-
woordvoerder maar toch zou ik namens mijn fractie een motie willen indienen en die gaat
over het volgende. Het is natuurlijk zo dat de nieuwe toekomstige eigenaar van het AEB
verantwoordelijk gaat zijn voor het verduurzamen van het AEB. De gemeente heeft daar
dan minder sturing op. Ik dien daarom een motie in om een reeks minimale
duurzaamheidseisen te formuleren waaraan een potentiële nieuwe eigenaar zal moeten
voldoen. Daarbij sommen we een paar punten op waaraan kan worden gedacht. Wij zouden
graag willen dat het college deze eisen aan de raad presenteert voordat het concrete
verkooptraject van start zal gaan. De motie heb ik zojuist ingediend dus die staat nu bij de
stukken.
41° Motie van het lid Bloemberg-lssa inzake de verkoop AEB-holding,
Strategie duurzaamheid (nr. 100.21
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
28
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
- een reeks (minimale) duurzaamheidseisen te formuleren waaraan een
potentiële nieuwe eigenaar aan zal moeten voldoen. In het bijzonder (maar niet
uitgezonderd tot):
° afvalverbranding versus het toepassen van meer circulaire processen
o het importeren van afval uit het buitenland
o het waarborgen van duurzaamheidseisen aan houtpellets t.b.v. de
biomassa centrale van het AEB - het toepassen van koolstofopslag
(CCS/CCSU)
-__en deze eisen te presenteren aan de raad voordat het concrete verkooptraject
van start gaat.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ceder.
De heer CEDER: Even kort, het AEB is belangrijk voor de stad, maar de afgelopen
jaren heeft het ook de Amsterdamse belastingbetaler vele miljoenen euro's gekost door
verschillende redenen en daaruit moeten we lessen trekken. We wachten de uitkomst van
de raadsenquête af maar duidelijk is dat de politiek een gepaste rol zou moeten hebben
zowel in het verleden als ook in de toekomst. De ChristenUnie heeft vanaf het begin haar
zorgen geuit over de oplopende kosten, de onduidelijkheid waarom een wethouder nu
precies moest opstappen en politieke keuzes die mogelijk de Amsterdamse
belastingbetaler veel meer hebben gekost dan nodig zou zijn. Maar voor de ChristenUnie
is het ook belangrijk dat de publieke functie van warmtevoorziening bij de gemeente blijft.
Daarom zijn we ondanks de financiële investering tevreden met de afspraak om
WestpoortWarmte over te nemen. We zullen het traject kritisch blijven volgen. Over de
verkoop van het AEB is er uiteraard vertrouwen in het college en de onderhandelaars maar
ik vraag me nog wel af wat de rol van de raad is vanaf dit moment om het proces tijdens de
verkoop nog te controleren. We willen graag achteraf nog controleren hoe dat is gegaan
maar gedane zaken nemen geen keer. Ik weet dat het hoogste bod niet per se het meest
beslissende uitgangspunt is. Volgens mij zei de VVD dat. Dus ik vroeg me af of de
wethouder ons als raad kan meenemen in hoe wij het vertrouwen kunnen geven maar
tegelijkertijd ook nog iets comfort kunnen krijgen dat we iets van controle hebben en houden
over het proces.
Ik wens de onderhandelaars en het college heel veel succes bij de verkoop. Tot
zover.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger.
De heer KREUGER: Heel kort. Wij zijn blij dat het AEB wordt verkocht maar we zijn
wat minder blij over wat er met WestpoortWarmte gebeurt. Dat zien wij gewoon fout gaan.
We hopen niet dat het fout gaat, maar we zien het wel fout gaan dus daaraan kunnen wij
helaas geen steun verlenen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Veldhuyzen.
De heer VELDHUYZEN: Ik houd het kort. BIJ1 is tegen de verkoop van het AEB
zoals we altijd al hebben gezegd. BIJ1 pleit er landelijk maar ook hier in Amsterdam voor
om essentiële sectoren zoals de zorg, het OV, en dus ook de sector afval-
verwarmingsindustrie in Amsterdam te deprivatiseren. Het verkopen van
overheidsbedrijven is een vorm van neoliberalisering van de samenleving en BIJ1 zal zich
29
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
daartegen altijd blijven verzetten. Uiteindelijk komt privatisering vrijwel altijd neer op private
winsten ten koste van publieke schulden en werknemersrechten.
Ik heb wel een drietal vragen aan de wethouder. Wat zijn de te verwachten
werkgelegenheidseffecten? Is het reëel te verwachten dat er arbeidsplaatsen verloren
zullen gaan? Wat gebeurt er met het recycle service center?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Everhardt.
Wethouder EVERHARDT: Dank voor alle inbreng in dit debat. We hebben er in de
raadscommissie uitvoerig bij stilgestaan. Het is natuurlijk een uitwerking van het
principebesluit dat het college aan u is voorgelegd en wat door u is genomen. Nu zijn de
wensen en bedenkingen aan de orde, het kader. Een belangrijk moment in dit proces. Er is
een tweetal moties ingediend en er is een aantal vragen gesteld. Ik wilde eerst ingaan op
de vragen. Er is een vraag vanuit de GroenLinks-fractie die mijn collega mevrouw Van
Doorninek zal beantwoorden.
De vraag vanuit de CDA-fractie, de claim vanuit Waternet. Dat is ook in de
raadscommissie gewisseld. De partijen zijn in goed overleg. Het levert geen risico op voor
het verkoopproces an sich. Natuurlijk is het mooi om tot een goede uitkomst te komen. Ik
constateer dat die twee partijen het goede proces aan het doorlopen zijn. Zodra daarover
meer is te melden en er een uitkomst is, dan zal ik u dat doen toekomen.
Dan de verplichting van de warmtelevering. Dat klopt. Dat is een risico maar er ligt
natuurlijk een contract onder. Dat loopt tot 2047. De bestaande contracten worden
gerespecteerd. Dus dat is een solide basis om er inderdaad voor te kunnen zorgen dat die
warmtelevering conform contract wordt geleverd. De motie zal ik straks duiden.
Dan de VVD-fractie. De signalen op de huidige situatie van de coronacrisis. In ieder
geval heb ik uw vraag zo geduid. In de raadscommissie hebben we dat ook al gewisseld.
Rond de coronasituatie en de afvalverwerking zien we een geruststellend beeld. Dat heb ik
toen ook met u gewisseld. De impact was in het begin groot maar dat is een geruststellend
beeld geworden. Een mogelijke koper moet natuurlijk ook een financiering op de markt
weten te organiseren en ook daar zien wij op dit moment een rustig beeld. Ik constateer dat
er nog steeds interesse is in dit verkoopproces door externe partijen. Uiteindelijk zullen het
verkoopproces zelf en de biedingen de lakmoesproef zijn.
Uw andere vraag ging over de terugbetaalregeling. Dat heeft alles te maken met
het herstelplan en het akkoord dat de Europese Commissie daarop onlangs heeft gegeven.
Dat zal in termijnen worden terugbetaald en dat zal in een aantal jaren gaan plaatsvinden.
U heeft daarover informatie gekregen. Dus dat is wat er gaat plaatsvinden.
Dan het hoogste bod bepalend. Ik denk dat we hierover uitvoering hebben
gesproken in de raadscommissie. De prijs is bepalend. We zitten in een competitief
verkoopproces. Daarbij moet ik ook gelijk aangeven dat tussentijds de luiken dicht gaan. Zo
heb ik dat ook in de raadscommissie aangegeven. Ik herhaal dat nog maar even. U wordt
daarover niet geïnformeerd. Pas na afloop zal er verantwoording plaatsvinden. Laat ik
daarover klip en klaar zijn. Dat is hoe het gaat. Een competitief verkoopproces kent
inderdaad voorwaarden waaraan partijen moeten voldoen om überhaupt te mogen
meedoen. Dus een soort entree-eis. De prijs is bepalend. En er zijn natuurlijk ook andere
zaken waarop wij de geïnteresseerde partijen zullen uitdagen. Dat betekent dat dat bod
heel erg bepalend is en dat ook die andere overwegingen een rol kunnen spelen. Ik kan
niet vooruitlopen op wat dat betekent. Ik weet niet hoe hoog die biedingen zijn en welke
randvoorwaarden daar omheen zitten, maar dat concept waarbij die prijs heel bepalend is,
daarop zal uiteindelijk het besluit vallen. Dat heeft natuurlijk te maken met de hoogte van
30
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
het bod maar ik kan er niet op vooruitlopen dat dat altijd het geval zal zijn. Dat zal ik na
afloop aan u verantwoorden.
Dan de GroenLinks-fractie over de WPW-routekaart. Daar zal straks mijn collega
op ingaan.
De PvdA-fractie en anderen, het antispeculatiebeding. U heeft de brief gelezen.
Mooi dat u het op deze manier apprecieert. Het tweede punt dat u aangeeft is die
werkgelegenheid. Belangrijk. U weet dat we de OR op een goede manier hebben
meegenomen in dit proces tot nu toe. We gaan er natuurlijk voor zorgen dat ook de
complimenten die u hier heeft gegeven aan de organisatie worden overgebracht. Er is
inderdaad een enorme klus geklaard. Dank dat u dat hier nog eens naar voren heeft
gebracht.
Over het proces van verantwoording: dat is achteraf. Natuurlijk zal de raadsenquête
lopen. We hebben goede afspraken gemaakt met de Enquêtecommissie hoe dat naast
elkaar kan lopen. Dat vergt steeds goede aandacht voor elkaar maar daarin heb ik in ieder
geval vertrouwen.
(Mevrouw MARTENS: Mijn interruptie heeft betrekking op het antwoord op
mijn vraag of de prijs doorslaggevend is. Het mag vanzelfsprekend zijn dat
mijn partij ontzettend blij is dat te horen. Ik merk toch dat de wethouder een
slag om de arm houdt dat het in theorie doorslaggevend is. Kan de
wethouder misschien een voorbeeld noemen in welk geval de prijs niet
doorslaggevend is?)
Het is puur theoretisch maar stel dat je twee biedingen hebt en er zit 1 euro verschil
tussen. Gewoon 1 euro. En er zit een hele mooie duurzaamheidsagenda omheen op een
aantal punten bij die prijs die 1 euro lager ligt. Zo simpel is het.
Ik was bij de financiering van WPW. Het voorstel is helder. Ik ben het met u eens
en dat is ook onze intentie als college, dat we moeten kijken of we uiteindelijk naar externe
financiering kunnen overstappen. Dat is nu niet wat voorligt, maar ik ben het wel met u eens
dat we dat zeker gaan beschouwen. Daarvoor is ook ruimte. Met Vattenfall is de afspraak
gemaakt dat dat mogelijk moet kunnen zijn.
De Partij voor de Dieren heeft ook een motie ingediend die ik straks zal duiden.
De ChristenUnie. Ik heb het antwoord gegeven: na afloop.
(De heer BOUTKAN: Het ging over de vraag als het verkoopproces langer
duurt dan zes maanden, worden we dan geïnformeerd over die duur dus
niet over de inhoud van het verkoopproces maar over de duur?)
(De VOORZITTER: Laat ik even tussendoor zeggen, op het moment dat
het hier op het scherm verschijnt, wij u ruimte geven voor interrupties.)
Ik begrijp uw vraag en ik heb geen beletsel om u te informeren waar we staan, maar
ik ben wel gebonden aan het competitief verkoopproces. Dus ik vind het heel erg lastig om
het nu met een schaartje te gaan knippen wanneer dat wel of niet het geval zal zijn. Laat
helder zijn dat zes maanden de inschatting is. Gaat dat veel langer duren, dan kunnen we
een vorm vinden om dat met elkaar te kunnen delen. Dat doet recht en dat is dan de claim
die ik eromheen leg. Het is vrij juridisch dus het is lastig om dat nu in een keer goed vast te
leggen. Het mag geen inbreuk maken op het competitief verkoopproces. Die claim wil ik er
graag omheen leggen. Ik kan hierop geen klip en klaar antwoord op geven. Ik moet het zo
clausuleren.
(De heer BOUTKAN: Ik begrijp de uitleg van de wethouder in dezen heel
goed en ik denk dat het inderdaad gaat om de informatiebehoefte die in
ieder geval bij mijn fractie bestaat naar wat er dan is gebeurd in die zes of
zeven maanden in het geval het misschien veel langer gaat duren zodat we
in ieder geval enigszins op de hoogte zijn van die voortgang. Dus ik kan
31
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
leven met de uitleg van de wethouder in de zoektocht hoe de wethouder
straks de raad daarover gaat informeren.)
Dan kan ik u melden dat het proces nog loopt. Dat is natuurlijk informatie die we
kunnen delen.
Van JA21 heb ik geen vraag gehoord.
BIJ1, werkgelegenheid is een belangrijk element. Dat is zo verwoord maar
uiteindelijk is de prijs natuurlijk bepalend. Ik kan er niet op vooruitlopen maar we gaan
natuurlijk wel de partijen uitdagen en dan hebben we zicht op hoe zij hierin staan. Dat is het
antwoord dat ik u kan geven.
(De heer VELDHUYZEN: Dank aan de wethouder voor de beantwoording.
Kan de wethouder wellicht een toezegging doen dat er in dat
verkoopproces specifiek rekening wordt gehouden met de
werkgelegenheidsplannen van de kandidaat en kan hij dat zwaar laten
meewegen ook omdat er een groep werknemers met een afstand tot de
arbeidsmarkt bij het recycle service center werkt die niet eenvoudig
herplaatsbaar is. Graag ook de raad hierover goed op de hoogte houden.)
Ik ga u dus tussentijds niet op de hoogte houden. Dat kan niet gedurende dit
verkoopproces. Het tweede punt is dat in dit proces de prijs bepalend is. We gaan partijen
wel uitdagen maar de prijs is bepalend. De scherpte die u aanbrengt van eisen die u op
tafel legt, kunnen niet in dit proces en die ga ik dus ook niet doorvoeren. Maar u ziet wel
waarop we de partijen uitdagen en werkgelegenheid is daarvan een belangrijk onderdeel.
Ik ga geen andere toezegging doen dan hetgeen u voorgelegd heeft gekregen in de wensen
en bedenkingenprocedure.
Dan ga ik de twee moties duiden. Motie nr. 098.21 van het CDA. Die ontraadt het
college. Nu is het moment waarop u via de wensen en bedenkingenprocedure conform het
deelnemingenbeleid het kader kunt plaatsen waarop u invulling van het budgetrecht
gestalte kunt geven. In heb al in de raadscommissie gezegd, als er buiten dat kader wordt
getreden, dan komen wij terug. Laat dat helder zijn. De verantwoording vindt achteraf
plaats. Het is ook een privaatrechtelijke overeenkomst die uiteindelijk wordt gesloten en het
college zoals we hebben afgesproken, is de instantie op dat contract af te sluiten. Dat is
waarom ik de motie ontraad. Ik lees wel dat u vraagt naar nog een digitaal ja of nee-moment.
Nogmaals, dit is het moment waarop u uw inbreng uitoefent.
Dan de motie nr. 100.21 van mevrouw Bloemberg-lssa. Die ontraad ik ook en dat
heeft alles te maken met het dwingende karakter van een aantal facetten. Dat kan niet in
dit proces. Ik denk dat we daarover uitgebreid met elkaar hebben stilgestaan. U ziet ook
zaken die we wel belangrijk vinden en waarop we partijen gaan uitdagen. Daarin kunt u
deze onderwerpen zeker teruglezen, maar niet op deze manier waarop die is verwoord.
Daarmee kom ik aan het eind van mijn inbreng in eerste termijn.
(Mevrouw BLOEMBERG-ISSA: De wethouder had het over het dwingende
karakter van de motie. Kan hij daarover nog iets meer aangeven?
Daarnaast heb ik de vraag of er dan echt geen ondergrens is qua
duurzaamheidseisen.)
Ik lees bij het verzoek een reeds minimale duurzaamheidseisen te formuleren. Dat
kan niet. Dus dat is de duiding die ik daaraan geef. Het tweede punt is dat elk bedrijf aan
bestaande wet- en regelgeving moet voldoen. Zo simpel is het. U weet wat onze inzet is bij
de uitdaging op een aantal heel specifieke facetten zoals we eigenlijk al bij het
principebesluit met elkaar hebben bediscussieerd en wat nu bij de wensen en bedenkingen
ook weer bij u voorligt.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Doorninck.
32
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
Wethouder VAN DOORNINGK: Volgens mij was er een specifieke vraag aan mij
gesteld door mevrouw Nadif die blij is met de aankoop van WPW door de gemeente en die
zich afvraagt hoe zich dat verhoudt tot de routekaart Klimaat neutraal. Zoals u weet, hebben
we stevige afspraken gemaakt met Vattenfall over hoe WPW klimaatneutraal gaat worden
of COz-uitstoot gaat verminderen tot uiteindelijk O in 2040 maar met een lineaire lijn
daarnaartoe. Dat betekent dat wij daarover afspraken hebben gemaakt en dat we in 2030
al onder de Nederlandse ambitie zitten namelijk dat het 15,8 kg per GJ is en het Nationale
Klimaatakkoord zegt 19 kg per GJ. Dus we maken daarover stevige afspraken maar we
komen uit op O in 2040. Als mevrouw Nadif bedoelt hoe het überhaupt zit met de verkoop
van het AEB en hoe dat in relatie is met de routekaart, dan is het zo dat de uitstoot van het
AEB meetelt voor Amsterdam en dat we daarom hebben gezorgd ook al is het niet een
bindend criterium, dat er in de set van vragen aan de koper zit een visie te geven over
bijvoorbeeld CO2-opvang wat voor het AEB een hele logische keuze zou zijn. Het is een
redelijk moderne afvalverbrander die nog lang meekan en als de CÔOz-belasting zo groot
wordt, is het heel logisch voor zo'n bedrijf of het nu in onze handen is of straks in private
handen, dat COz-afvang een heel belangrijke manier is om aan de klimaatdoelstellingen
van het Nationaal Klimaatakkoord te voldoen. Op die twee lijnen wordt ingezet. Daar waar
we direct invloed op hebben in onze afspraken met Vattenfall over WPW en de gesprekken
die al met het AEB lopen over CÔ2-opvang, hebben we de verwachting dat dat een logische
weg is die het AEB zal volgen al kunnen we dat niet afdwingen.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma.
De heer BOOMSMA: Ik vind toch dat het in definitieve vorm aan de raad moet
worden voorgelegd. De wethouder zegt dat de raad nu voor een kader kiest, maar het kader
is wel heel erg algemeen. Dat kan ook niet anders want de gemeente begint nu met het
proces. Maar dat betekent wel dat het goed is dat nog een keer terug te zien. Hij zegt ook
dat dit een privaatrechtelijke bevoegdheid is, maar als het college een nieuwe deelneming
zou kopen, dan is dat ook een privaatrechtelijke bevoegdheid en dat betekent nog niet dat
ze dat niet hoeft voor te leggen aan de raad. Het raakt in hoge mate het budgetrecht. De
raad heeft het budgetrecht en dit gaat mogelijk over honderden miljoenen euro's. Als er een
definitieve overeenkomst ligt waarmee het college instemt, heb ik er het volste vertrouwen
in dat de raad daarmee ook zal instemmen. Ik vind echt dat dat nog moet worden
voorgelegd aan de raad. Dus ik handhaaf de motie.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Everhardt.
Wethouder EVERHARDT: De reactie van de CDA-fractie is helder maar het college
blijft op zijn standpunt. Dat is ook conform het deelnemingenbeleid. Dan gaan we met de
mensen bedenkingen bespreken en dan stelt de raad het kader om nadere invulling te
geven. Dat is waarom ik de motie blijf ontraden.
De VOORZITTER: Ik zag dat de heer Veldhuyzen helaas iets te laat toch om een
tweede termijn vroeg. Ik hoop dat u ermee akkoord gaat dat even per interruptie te doen. Ik
zou alle leden willen verzoeken om tijdens het spreken van de wethouder of aan het einde
van de termijn van de wethouders via de chat aan te geven of zij een tweede termijn willen
omdat ik het gevoel heb dat er wat vertraging in de lijn zit.
33
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
(De heer VELDHUYZEN: Ik had niet verwacht dat ik zo snel al een
interruptie zou moeten tikken. BIJ1 komt dan toch met een motie om wel
die werkgelegenheidsplannen van de kandidaten zwaar te laten meewegen
en ook dat het college na de verkoop de raad daarover moet blijven
rapporteren omdat wij dat wel heel erg belangrijk vinden.)
(De VOORZITTER: Mijnheer Van Schijndel, u heeft niet deelgenomen aan
het debat in eerste termijn en de tweede termijn is al voorbij. Ik begrijp dat
u nu alsnog een interruptie wilt plaatsen?)
(De heer VAN SCHIJNDEL: Ik heb de wethouder gehoord. Het is een
formeel-juridisch prima redenering. U stelt kaders en het college neemt ze
over. Maar is het nu niet zo omdat het om zo ongelooflijk veel geld gaat,
om grote belangen en niet alleen financieel maar ook voor de
duurzaamheid en noem maar op, dat de raad-
(De VOORZITTER: Mijnheer Van Schijndel, ik ga u onderbreken. U heeft
niet deelgenomen aan het debat. U was niet bij de eerste termijn, niet bij
de tweede termijn. U geeft nu aan een interruptie te willen plaatsen. Dat is
zoals u weet een korte vraag. Dus uw vraag is-)
(De heer VAN SCHIJNDEL: Kan de wethouder inhoudelijk aangeven
waarom hij het bij het college wil houden en niet nader wil bespreken in de
raad als het resultaat er ligt?)
Wethouder EVERHARDT: De kern is dat het nu het moment is dat u als raad zegt,
dit is het kader, dit vinden wij belangrijk en zo sturen we het college op pad. Daarin gaan
we handelen. Daarin ligt de bevoegdheid van het college ook gewoon conform het beleid
van deelnemingen zoals we dat met elkaar hebben vastgesteld en daarover zal rekenschap
worden gegeven aan u als raad na afloop van het proces. Dat is en blijft het standpunt van
het college. Daarmee kan ik de motie van BIJ1 als volgt duiden. De vraag over rekenschap
geven na afloop van het verkoopproces gaat plaatsvinden over de volle breedte dus ook
over hoe de nieuwe werkgever omgaat met de werkgelegenheid. Dus na afloop van het
proces krijgt u daarin inzicht. Als ik u goed heb beluisterd wilt u er toch een verplichting
inleggen over hoe dat moet worden vormgegeven. Nogmaals, dat ontraad ik op dezelfde
gronden waarop ik ook de motie van de Partij voor de Dieren heb ontraden. Dat kan niet in
dit proces.
De VOORZITTER: Wij hebben het probleem dat we de motie van de heer
Veldhuyzen nog niet ter beschikking hebben. Ah, die komt nu binnen. Ik realiseer me dat
dit de beperkingen zijn van het digitaal debat en dat het voor u allen ingewikkeld en
omslachtig is maar ik zou u toch nog eens nadrukkelijk willen verzoeken de moties bijtijds
in te leveren alhoewel ik me ook realiseer dat het debat aanleiding kan geven tot het
indienen van moties.
(De heer VELDHUYZEN: Even een punt van orde. Ik had deze motie
klaarliggen en ik hoopte op een toezegging. Ik dacht het goed te doen op
deze manier, maar ja, dat is niet helemaal snel genoeg geweest. Excuses
daarvoor, maar ik was wel goed voorbereid.)
Ik begrijp het. Het was ook meer een algemene oproep dan een correctie van u.
Het is natuurlijk gewoon lastig met het digitaal vergaderen dat onze administratie altijd wat
achterloopt op het debat zelf. Daarom vragen we u steeds moties zo vroeg mogelijk in te
dienen, maar we begrijpen ook dat het debat zelf aanleiding kan geven tot het indienen van
moties. Dus we proberen er rekening mee te houden.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
34
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
42° Motie van het lid Veldhuyzen inzake de verkoop AEB-holding,
Werkgelegenheid (nr. 101.21)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- de werkgelegenheidsplannen van de kandidaten zwaar te laten meewegen in
het verkoopproces;
-___de raad de eerste twee jaar na de verkoop te rapporteren over de ontwikkeling
van de werkgelegenheid bij AEB.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring?
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Dantzig voor een
stemverklaring.
De heer VAN DANTZIG (stemverklaring): D66 gaat instemmen met gepaste
complimenten aan de wethouder en al zijn ondersteuning om op dit punt te komen. Wij
zullen tegen alle moties stemmen waarbij ik een toelichting wil geven op de motie van de
heer Boomsma die oproept dit nog aan de raad voor te leggen. Ik denk dat dit het moment
van go/no-go is en daarna zullen we het college moeten vertrouwen om dit af te handelen
binnen de kaders die de raad stelt.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan voor een stemverklaring.
De heer BOUTKAN (stemverklaring): Wij zullen tegen de motie van het CDA
stemmen omdat we vinden dat je niet met 45 raadsleden tussentijds moet gaan
onderhandelen en we zulen ook tegen de motie stemmen die gaat over de
werkgelegenheid omdat wij ook al in onze betogen heel duidelijk hebben aangegeven dat
we achteraf gaan kijken hoe werkgelegenheid in het nieuwe AEB is geborgd. Ik ga er ook
echt vanuit dat de wethouder die afspraak nakomt.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een
stemverklaring.
Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Wij zullen de motie van de heer Boomsma
steunen en we zijn tegen dit voorstel omdat het financieel absoluut een warboel is.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Nadif voor een stemverklaring.
Mevrouw NADIF (stemverklaring): Wij zijn blij met de voortgang van dit proces en
wij zullen tegen de moties stemmen. Dat heeft ermee te maken dat al deze overwegingen
al eerder in het proces zijn meegegeven aan het college. Gezien de beantwoording van het
college vinden wij dit voldoende.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Schijndel voor een
stemverklaring.
35
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
De heer VAN SCHIJNDEL (stemverklaring): Forum voor Democratie zal voor de
motie van de heer Boomsma stemmen omdat het belangrijk is dat de politieke belangen
uiteindelijk in de raad worden gewogen.
De VOORZITTER: Daarmee zijn we gekomen aan het einde van dit debat.
6.
Beslissingen op de bezwaarschriften inzake de besluiten van de gemeenteraad op
de aanvragen op grond van de Subsidieverordening Joodse erfpachttegoeden Nr. VN2021-
002110 Sociale Zaken
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot.
Mevrouw POOT: Ik spreek hier namens de gehele gemeenteraad van Amsterdam
met uitzondering van Forum voor Democratie. We ronden vandaag een proces af van ruimt
4,5 jaar. Dat is begonnen met het NIOD-rapport, openstaande rekeningen, de gemeente
Amsterdam en de gevolgen van roof en rechtsherstel 1940-1950 waarin wordt geschreven
— en ik citeer — ‘hoe overlevenden en nabestaanden van de oorlog bij terugkeer te maken
kregen met een gemeentelijke bureaucratie en onbuigzame ambtenaren die zich vooral
zagen als uitvoerders van bestaande regelingen en hoe zij werden geconfronteerd met
openstaande rekeningen die als gevolg van roof en deportatie waren ontstaan.” In juli 2016
hebben we als raad ingestemd met het beschikbaarstellen van een tegemoetkoming van
10 miljoen euro aan de Amsterdamse joodse gemeenschap waarbij we hebben gezegd dat
een commissie ons zou adviseren over de besteding van de gelden aan collectieve doelen.
Dit bedrag is in latere stappen aangevuld tot 10,8 miljoen euro. In oktober 2019 hebben we
als raad besloten om de adviezen van de commissie over te nemen. Er waren overigens
123 aanvragen gedaan waarvan er dertien volledig zijn ingewilligd en 38 gedeeltelijk. Wij
vonden het op dat moment als raad belangrijk dat ook tegen ons besluit beroep zou kunnen
worden aangetekend. Daarom hebben we toen in gezamenlijkheid besloten om de
bezwaarschriftencommissie te vragen deze bezwaren in behandeling te nemen. Uiteindelijk
zijn er dertien bezwaren ingediend waarvan er één nadien weer is ingetrokken. De
bezwaarschriftencommissie heeft de bezwaren heel zorgvuldig beoordeeld onder andere
in twee hoorzittingen in september en die hoorzittingen konden gelukkig live worden
gehouden. Wij willen als raad de commissie hiervoor heel hartelijk danken voor het vele en
goede werk. Het is niet niks om naast je baan en naast je raadswerk dit te doen met zo veel
energie en toewijding die u hierin heeft gestoken. Dat is echt bewonderenswaardig. Dank u
wel.
Als raad zijn wij heel blij met die adviezen en wij zullen deze overnemen. Hiermee
kunnen we het proces voor het grootste deel afronden. Een proces dat nooit het gedane
onrecht kan goedmaken maar het kan hopelijk wel tot een blijvend en zichtbaar gebaar
leiden. Dank u wel.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Schijndel.
De heer VAN SCHIJNDEL: Ik ben het geheel eens met de inhoud van de verklaring
van mevrouw Poot namens de gehele raad met wel de toevoeging dat het zeker ook de
gemeenteraad van Amsterdam is geweest die vreselijk in gebreke is gebleven in de jaren
na de oorlog om toezicht te houden op de gemeentelijke bureaucratie. Ik stel een paar
vragen ook omdat klagers moeten weten dat raadsleden hun besluitvormende taak serieus
36
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
nemen. Het gaat hier om adviezen van de bezwaarschriftencommissie. De raad is het
besluitvormende orgaan. Er zijn twee aanvragen vanuit orthodoxe kring gekomen. Niet
ultraorthodox maar gewoon traditioneel orthodoxe kring, Ets Chaim en Jeshive Amsterdam.
De vraag die ik heb, is of er niet veel indringender door de bezwaarschriftencommissie had
moeten worden gekeken naar het bereik en de betekenis van de twee aanvragers en hun
projecten voor de continuïteit van de joodse gemeenschap. Laat ik dat als volgt toelichten.
Dat bereik in de joodse gemeenschap, hoe is dat bepaald? Ik weet ook wel dat het
numerieke aantal traditioneel-orthodoxen klein is maar het gaat ook om de activiteiten en
de omvang van de activiteiten de afgelopen jaren van de twee aanvragers is heel groot. Er
is grote behoefte bij volledig seculiere joden die in de kracht van hun traditie willen gaan
staan om te leren wat wet en leefregels inhouden. Dan moet je daar zijn; dan moet je daar
vooral zijn en niet alleen maar bij de liberaal joodse gemeenschap. Daarom zou ik willen
vragen aan de voorzitter van de bezwaarschriftencommissie hoe dit bereik nu is gewogen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw De Grave-Verkerk.
Mevrouw DE GRAVE-VERKERK: Dank aan mevrouw Poot die namens de raad
heeft gesproken. Die dankwoorden nemen we al bezwaarschriftencommissie graag in
ontvangst. Dank ook aan de heer Van Schijndel van Forum voor Democratie om in te gaan
op het punt dat hem bezighoudt omdat wij als commissie graag met uw raad delen wat onze
werkwijze is geweest. Dus ik ben blij met de gelegenheid daarop een toelichting te kunnen
geven. Ik zou graag voorop willen stellen dat de bezwaarschriftencommissie zich steeds
heeft gerealiseerd dat achter de grondslag van alle aanvragen een wereld van verschrikking
huist en dat maakt dat de bezwaarschriftencommissie zich met grote zorgvuldigheid op haar
taak heeft gericht om de bezwaren van een advies aan deze gemeenteraad te voorzien.
Die adviezen liggen voor en ze zijn juridisch van aard en ook zakelijk geformuleerd.
Dit gezegd hebbende wil ik graag ingaan op de vraag hoe de
bezwaarschriftencommissie heeft gehandeld. Dat staat uitvoerig beschreven in de
advisering zelf maar ik hecht er waarde aan te benadrukken dat er nadat de hoorzittingen
hebben plaatsgevonden, in een aantal bezwaarzaken opkwam dat die motivering niet
helder genoeg was. Dat is aanleiding geweest voor de bezwaarschriftencommissie om een
duiding te vragen aan de adviescommissie en die adviescommissie is door uw raad zelf
ingesteld om de subsidieverordening te hanteren en de daar opgenomen criteria toe te
passen bij het op billijke wijze verdelen van de gelden die ter beschikking zijn gesteld van
de raad. Die duiding is voor de bezwaarschriftencommissie helder genoeg geweest omdat
de adviescommissie heeft gezegd — en het gaat met name over het bereik — dat men is
gekomen tot de afweging over het bereik juist vanuit de specifieke kennis van die
adviescommissie en van de joodse gemeenschap en haar streven naar een billijke
spreiding van de subsidie voor religieus gerelateerde projecten over de verschillende
bloedgroepen - zo noemt de adviescommissie dat. En dat is inderdaad voor een flink deel
getalsmatig wat ook wel een toetsbaar criterium is voor de bezwaarschriftencommissie. Ik
hecht eraan dat toch in deze raadsvergadering te noemen dat daarom de
bezwaarschriftencommissie geen nadere aanleiding heeft gezien om die duiding niet te
volgen. Het was navolgbaar voor de bezwaarschriftencommissie. In de betreffende
adviezen die nu in uw raad ter besluitvorming voorliggen, staat expliciet uitgeschreven wat
er is gebeurd rond de duiding en hoe daarmee is omgegaan door de
bezwaarschriftencommissie. Wij nemen daarbij als bezwaarschriftencommissie mede in
aanmerking dat de bezwaarschriftencommissie haar eigen vergewisplicht met enige
terughoudendheid heeft ingevuld gelet op het feit dat de adviescommissie is ingesteld met
het oog op haar specifieke expertise Daarom heb ik al genoemd dat het eerst en vooral
37
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
een juridische aangelegenheid is die nu aan uw raad voorligt. Het staat uw raad volledig vrij
om daar een andere wijze van omgang mee te vinden, maar de bezwaarschriftencommissie
heeft gemeend het zo te moeten doen en deze adviezen zo aan u voor te leggen ter verdere
besluitvorming.
De VOORZITTER: Dank u wel, mevrouw De Grave-Verkerk. Ik behoorde er nog bij
te zeggen dat u het woord voerde als voorzitter van de bezwaarschriftencommissie maar
dat moge duidelijk zijn. U bent door de raad al bedankt voor uw werk. Laat ik daar namens
het stadsbestuur aan toevoegen dat wij de bezwaarschriftencommissie danken voor de
zorgvuldige en respectvolle wijze waarop ze haar werk heeft gedaan. Zoals wij in een eerder
stadium ook de commissie zelf hebben bedankt voor de zeer secure en gewetensvolle wijze
waarop ze haar werk heeft gedaan.
De discussie wordt gesloten.
7.
Instemmen met het uitvoeren van het Actieplan Veerkracht ter ondersteuning van
door de coronacrisis getroffen zelfstandigen Nr. VN2021-000415 Onderwijs
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen:
43° Motie van het lid Martens inzake ‘pauzeknop’ schulden voor ondernemers
(nr. 082.21)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__ ondernemers met schulden als specifieke doelgroep op te nemen in de pilot
pauzeknop;
-__in de evaluatie van de pilot pauzeknop ook de effecten van de pauzeknop op
specifiek ondernemers te meten.
44° Motie van het lid El Ksaihi inzake actieplan Veerkracht, Rekening houden
met de verschillende type zzp-groepen (nr. 086.21)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-_ bij de implementatie van het actieplan Veerkracht voldoende rekening te
houden met de verschillende type ZZP groepen, door onder meer:
e maatwerk niet uit het oog te verliezen en ook daadwerkelijk de verschillende
type ZZP groepen hierin te begeleiden;
e hierbij aandacht te hebben voor tijdelijke oplossingen voor vrijwillige ZZP'ers
die enkel inkomen nodig hebben om deze lastige tijd te overbruggen;
e de gemeentelijke inkooptrajecten bekend(er) te maken bij lokale
ondernemers die tijdelijk zonder werk zitten om hun een eerlijke kans te
geven op eventuele gunningen.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw El Ksaihi.
38
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
Mevrouw EL KSAIHI: Laat ik voorop stellen dat ik graag het college en de
wethouders een groot compliment maak over het plan. De zorgen waren natuurlijk sowieso
al groot als we kijken richting zzp'ers en dan met name natuurlijk tijdens deze coronacrisis.
Dus het is echt wel extra fijn dat dit plan er nu ligt en dat er uitvoering aan wordt gegeven.
Wij hebben het in de raadscommissie al vrij uitgebreid met elkaar besproken om te bezien
hoe we deze groep specifiek kunnen ondersteunen. Onze zorg bij D66 zit toch echt in het
maatwerk tussen de verschillende groepen zzp'ers. We hebben in de raadscommissie een
beetje gesteggeld over of het nu wel of niet wordt gedaan en hoe het is geformuleerd in het
plan. Desondanks zijn we daar niet helemaal uitgekomen dus daarom heb ik toch nog een
motie om te kijken hoe we dat maatwerk toch kunnen bewerkstelligen. Het gaat niet alleen
om toeleiden naar werk. Ik zou nog graag een reactie willen van de wethouder hierop. Wat
mij betreft zou ik graag een toezegging krijgen dat dit echt niet de bedoeling is en dat er
maatwerk wordt geleverd. Dan is onze motie overbodig. Dus ik hoor graag de reactie van
de wethouder hierop.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Martens.
Mevrouw MARTENS: We hebben het vandaag over ondernemers en of dat nu
zzp'ers zijn of bedrijven met medewerkers, ondernemers vormen een groep
Amsterdammers die vaak hun droom hebben omgezet in een zaak. Ze creëren
werkgelegenheid en zijn onderdeel van de stad, van de samenleving. Ze nemen risico's en
vestigen zich in buurten waar dat hard nodig is. En als het even meezit, betalen ze ook nog
heel veel belasting. We hebben het hier vandaag over veerkracht en het moge inmiddels
echt wel duidelijk zijn dat Amsterdamse ondernemers ontzettend veerkrachtig zijn. Tijdens
de raadscommissie WIO heb ik dit al gedaan maar ik ben de beroerdste niet, dus ik wil de
wethouder en de ambtenaren bedanken en zeker complimenteren voor het harde en
voortvarende werk dat ze hebben verricht. Er lopen nu parallel aan het overeind houden
van ondernemers verschillende plannen om ervoor te zorgen als het dan toch niet goed
gaat, er andere opties zijn en dat is helaas nodig. Mocht het stoppen met ondernemen en
misschien zelfs een zakelijk of persoonlijk failliet onvermijdelijk zijn, dan kan de gemeente
een heel belangrijke rol spelen om verdere schulden te voorkomen. Denk hierbij aan
faillissement aanvragen of een stap richting de gemeente voor schuldsanering. Het hebben
van schulden kan namelijk heel grote, complexe vraagstukken betekenen voor individuen
en voor ondernemers en juist wanneer mogelijk persoonlijk faillissement dreigt, is de impact
op gezinnen achter die ondernemer vaak groter dan menig mens ziet in Amsterdam.
Amsterdam gaat een pilot schuldenrust starten en de VVD zou deze pilot graag willen
uitbreiden met de doelgroep ondernemers om hen letterlijk tijd en ademruimte te geven om
het vaak ingewikkelde bestand aan schuldeisers en personele verplichtingen op orde te
krijgen en voor hun familie en eventueel ex-medewerkers te zorgen alvorens de volgende
stap wordt gemaakt. Dat is waarschijnlijk schuldsanering of de aanvraag van een
failissement om ervoor te zorgen dat ook ondernemers, vaak een moeilijk bereikbare
groep, de stap richting steun weten te vinden. Hiervoor hebben wij een motie ingediend.
We zijn uiteraard benieuwd naar de reactie van de wethouder en we hopen op steun uit de
raad.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw IJmker — voor haar maidenspeech.
Mevrouw IJMKER: Wat bijzonder om vandaag in de raad voor het eerst het woord
te mogen voeren en wel over een mooi actieplan voor zelfstandigen in Amsterdam. We zien
dat onze flexibele arbeidsmarkt hard wordt geraakt door de coronacrisis, een markt waar
39
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
mensen van tijdelijk contract naar tijdelijk contract bewegen zonder sociaal vangnet met
veel onzekerheid. Vandaag sta ik graag stil hoe we in deze situatie terecht zijn gekomen en
belangrijker nog, waar we naartoe willen. Onze economie is namelijk niet het resultaat van
natuurwetten. Het is niet een gegeven of een onveranderlijk feit. Een economie wordt
ontworpen en in stand gehouden. Het is dus een product van keuzes die mensen hebben
gemaakt. Keuzes over wie het voor het zeggen heeft en wie de macht heeft. Dat is voor
mensen als ik, geboren in de jaren negentig, soms makkelijk te vergeten. Ik weet niet
anders. De liberalisering van de economie was allang in gang gezet voordat ik überhaupt
mijn ogen open deed en nu is het de normaalste zaak van de wereld dat in allerlei sectoren
de zogenaamde markt de macht in handen heeft. Gesprekken over economie gaan dan
ook vaak over markt versus overheid. Zo leerde ik tijdens mijn studie politieke economie
over vraag en aanbod. Alles is een markt, zeiden ze, met efficiëntie en groei als ultiem doel.
Maar de financiële crisis van 2008 maakte een hoop duidelijk over wat er mis is met deze
blik op onze economie. De banken van toen zijn gered op kosten van de publieke zaak en
nu, na 10 jaar Rutte, zien we hoe de sociale zekerheid verder is uitgehold. De zorg en het
onderwijs kampen met enorme tekorten en de verschillen tussen arm en rijk nemen almaar
toe. We zien een economie waarin in Nederland de rijkste 10% maar liefst 64% van het
vermogen in handen heeft, waar de lucky few misschien hun weg weten te vinden maar
waar grote groepen achterblijven. Laat het duidelijk zijn: dit is een gevolg van politieke
keuzes. Geen natuurverschijnsel. En dus kunnen we er ook voor kiezen andere keuzes te
maken. Daaruit blijkt wie we werkelijk willen zijn en voor wie we ons inzetten. Zo kunnen
we kiezen welke stad we samen voor ogen hebben. Ik zie om mij heen veel mensen die
vragen om andere keuzes, die werken aan een alternatief — juist ook onder jonge mensen.
Als je zoals ik de wereld wilt veranderen, moet je goed bedenken waar je begint. De wereld
is groot en de invloeden zijn complex. Dus ik zei een paar jaar terug tegen mezelf, hou het
dichtbij. Machtsongelijkheid, sociale rechtvaardigheid en klimaatverandering spelen ook in
mijn buurt, in mijn eigen stad. Sterker nog, steden en buurten zijn de perfecte plekken om
te beginnen, om te experimenteren, om te laten zien wat de mogelijkheden zijn. In de stad
komen alle grote vraagstukken samen en dus is het de plek om te kiezen voor radicale
oplossingen. We zien het op veel plekken al gebeuren. Als eerste donutstad ter wereld is
Amsterdam een voorbeeld voor andere steden en ik ben heel blij dat dit college het
donutmodel van Kate Raworth omarmt. De ambities voor verduurzaming in Amsterdam zijn
groot en hoognodig. Klimaatverandering is de grootste opgave van mijn generatie en elke
dag dat we daarvoor geen aandacht hebben, is een dag verspild. Ook maken we ons hard
voor digitale rechten zoals in de Cities Coalition for Digital Rights samen met New York. En
via het Fearless Cities netwerk leren wij van Barcelona en inspireren we op onze beurt weer
andere steden in Europa om te kiezen voor solidariteit en samenwerking. Zo beginnen we
nu in Zuidoost met community wealth building, een economie waar Amsterdammers zelf
zeggenschap hebben met meerwaarde voor de wijk. In Amsterdam laten we zien hoe het
anders kan en hoe die andere wereld eruit kan zien. Amsterdam inspireert en verbindt.
Laten we onze eigen macht en invloed niet onderschatten en deze beweging vooral
doorzetten en uitbreiden.
Mijn generatie wordt soms verweten dat ze idealistisch is, maar ze is ook
pragmatisch. Als iets niet werkt, moeten we het niet doen. En als er een ding is dat niet
werkt, dan zijn het wel de gemaakte keuzes voor onze economie. Zo is er bijvoorbeeld geen
enkel empirisch bewijs dat het trickle down effect bestaat, de belofte dat belastingvoordelen
en steun voor grote bedrijven aan de top via marktwerking zouden leiden tot betere
resultaten voor mensen in alle delen van de samenleving. Sterker nog, er komt steeds meer
bewijs dat het tegendeel waar is. In plaats van een topdown economie kunnen we kiezen
voor een economie waar we macht en zeggenschap delen. De overheid en de markt zijn
40
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
niet de enige spelers. Het gaat om de gemeenschap, de mensen, ook hier in Amsterdam.
De stadsmakers, de kunstenaars, de ontwerpers, de wijk, kennis die ontstaat uit mensen
die samenkomen en samenleven. Dus laten we kiezen voor commons, een Engels begrip
dat we in het Nederlands kennen als de klassieke meent, onze gemeenschap. Het zit zelfs
in onze eigen naam. Wij zijn de gemeenteraad. Wij dienen onze gemeente, onze stad, onze
openbare ruimte, onze straten, onze parken, dat wat we delen en waarvan we samen
gebruik maken. Door te kiezen voor commons vragen we wie wanneer het recht van
spreken heeft. Niet altijd de overheid en niet altijd de markt is aan zet. Het gaat erom hoe
we de macht verdelen en soms ook durven loslaten, welke keuzes we maken, meer burger,
minder markt, en een overheid die dat mogelijk maakt. Zo gaat het bijvoorbeeld in het debat
over digitalisering bij uitstek om macht en keuzes maken. De digitale toekomst overkomt
ons niet; die bepalen we met elkaar. Zoals Marleen Stikker ons keer op keer vertelt, is
technologie niet neutraal. De coronacrisis maakt duidelijk hoe afhankelijk we inmiddels zijn
van techgiganten. Dat merken we ook hier vandaag. Zonder internet en MS Teams weet ik
niet wat er van deze maidenspeech zou zijn geworden. Ik ben geen technologiepessimist
hoewel ik tot een paar weken terug om principiële redenen nog amper WhatsApp gebruikte.
Om mijn rol als volksvertegenwoordiger nu goed te kunnen uitvoeren, moet ik er toch echt
aan geloven. Ondertussen ben ik al de tel kwijtgeraakt in hoeveel Appgroepen ik nu zit. En
als ik dan nog een persoonlijke ambitie mag uitspreken, zo veel mogelijk raadsleden laten
overstappen op Signal, een prima alternatief. Ik ben geen pessimist maar ik ben wel
waakzaam. Waakzaam voor een stad waar we publieke waarden verliezen in naam van
technologische innovatie; waar de commerciële blik van private partijen bepaalt hoe we
onze stad inrichten; waar onze data als ruilmiddel worden gebruikt om winst te maken. En
dat terwijl we ook kunnen kiezen voor data als commons in handen van de gemeenschap.
Kiezen voor digitale en technologische geletterdheid, voor zeggenschap en soevereiniteit.
Zo creëren we een veilig publiek digitaal domein. En met de Agenda Digitale stad laat
Amsterdam ook hier zien dat het anders kan, dat we ergens voor staan. Als je nergens voor
staat, val je voor alles.
Ik sluit af. Juist deze crisis biedt de kans om de verandering te weeg te brengen die
zo hard nodig is. Verandering gebeurt namelijk in ongewone tijden, niet in normale rustige
tijden. Ik ga er in ieder geval alles aan doen om samen met de GroenLinks-fractie deze
systeemverandering in gang te zetten. We zullen laten zien hoe het ook kan: een
rechtvaardige, democratische economie waar we kiezen voor solidariteit en samenwerking.
De VOORZITTER: Dank u wel en dan feliciteer ik u met uw maidenspeech. Ik zie
dat er op het scherm door allerlei mensen wordt geklapt.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest.
Mevrouw VAN SOEST: Mijn complimenten aan de wethouder en zijn ambtenaren
en voor de rest ga ik mee met de woorden van mevrouw Martens. Dus ik wil mijn spreektijd
zo veel mogelijk sparen.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Groot Wassink.
Wethouder GROOT WASSINK: Dank aan de raadsleden die complimenten hebben
gemaakt. Mevrouw Van Soest, ik verkeerde even in de veronderstelling dat u zich zou
aansluiten bij het betoog van mevrouw IJmker, maar dat is helaas niet het geval. Overigens
wil ik het lid IJmker feliciteren met haar maidenspeech, een mooi en doorwrocht verhaal
41
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
waarin ik mij in grote lijnen uitstekend kan vinden. De oproep tot solidariteit en
samenwerking zal ik mij zeker ter harte nemen. Mijn complimenten daarvoor.
Dan de twee ingediende moties. Op een van deze moties zal ik reageren; de motie
van mevrouw Martens zal door mijn collega Moorman worden gepreadviseerd. Laat ik er
een paar woorden aan wijden. Ik denk dat het heel goed is dat Amsterdam deze stap zet.
Zoals u weet, hebben wij inderdaad een verregaand geflexibiliseerde arbeidsmarkt met alle
risico’s zoals die net doeltreffend zijn verwoord door het lid IJmker. Dat zagen we natuurlijk
ook in het begin van deze crisis met de enorme toeloop op de Tozoregeling. Zoals u weet,
komt daar ondertussen ook de TONK bij die mogelijk op het gebied van woonlasten nog
aanvullende ondersteuning biedt. Dat er een fundamentele herziening van ons sociaal
zekerheidsstelsel nodig is en een andere insteek voor onze arbeidsmarkt laat deze
coronacrisis zien. U kunt er op rekenen dat dat ook de inzet van dit college is.
Mevrouw El Ksaihi zei dat we in de raadscommissie hadden gesteggeld. Daarmee
was ik het helemaal niet eens. Volgens mij hebben we er helemaal niet over gesteggeld.
Volgens mij heb ik aangegeven dat maatwerk zo ongeveer de essentie is van deze aanpak.
Het maakt mij niet uit of een zzp'er werkzaamheden continueert in flexibiliteit, als zzp'er of
in loondienst. Er is geen sprake van dat we mensen nu allemaal een vast contract in zouden
willen jagen. Ik wil erop wijzen dat de fictie van het vaste contract in die zin heel vaak niet
veel beter is. Ik denk dat het belangrijk is dat we er nu voor zorgen dat mensen aan het
werk blijven en dat we ervoor zorgen dat mensen op wat voor manier dan ook, kunnen
doorgaan met in hun eigen bestaanszekerheid voorzien en met perspectief hebben. Dat
zijn de woorden die bij mij centraal staan: bestaanszekerheid en perspectief. Ik wil met heel
veel liefde en plezier mevrouw El Ksaihi nogmaals toezeggen dat het maatwerk echt
centraal staat in deze aanpak. Zoals u weet, zijn ook de mensen, de fantastische mensen
vanuit WPI die hieraan werken, echt toegewijd om dat maatwerk te bieden en zij weten echt
prima wat ondernemers nodig hebben. Daarin zijn ze expert. Dus ik hoop dat met deze
expliciete toezegging u uw motie kunt intrekken en ik denk dat ik het hierbij zal laten. De
complimenten zal hij vanzelfsprekend doorgeleiden naar het enorme team dat ondernemers
ondersteunt. Zoals u zult begrijpen, is dat een van de onderdelen van de Sociale dienst die
we behoorlijk hebben opgeschaald juist om als stad hierin effectief te kunnen zijn.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Moorman.
Wethouder MOORMAN: Ik houd het kort maar niet zo zeer vanuit de portefeuille
Onderwijs maar vanuit de portefeuille Armoede en Schulden wil ik graag reageren op het
voorstel van mevrouw Martens over het meenemen van ondernemers bij de
pauzeknoppilot. Ik vind dat een goed idee. Ik wil u er wel op wijzen dat het pas een pilot is
en dus beperkt in Zn omvang. Ik zou het erg fijn vinden als het breder wordt overgenomen
en ik denk dat vooral het rijk daar een rol heeft. Daarom is het juist goed om op dit moment
te kijken hoe we ondernemers daarin zo goed mogelijk kunnen meenemen. Dus als
mevrouw Martens ermee akkoord gaat dat het maar van beperkte omvang kan zijn, dan
kan ik hiermee van harte instemmen.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER: Aangezien we behoorlijk op schema liggen, denk ik dat we
kunnen verwachten dat een aantal onderwerpen van vanavond mogelijk nog doorschuiven
naar de middag. We hebben afgesproken dat de agendapunten 25 en 26 gevoegd worden
42
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
behandeld om 19.30 uur en dat betekent dat we vanaf agendapunt 16 deze misschien al
vanmiddag kunnen gaan behandelen — afhankelijk van hoe snel het zal gaan. Mijn verzoek
aan de leden is dus uw woordvoerders te waarschuwen en dan zorgen zij dat dat ook met
de wethouder gebeurt.
8.
Instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel Kopklas doorontwikkelen van het lid
Yilmaz en kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het oorspronkelijke initiatiefvoorstel
Nr. VN2020-029228
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Yilmaz.
De heer YILMAZ: Ik ben geboren en getogen in Amsterdam-Oost, de
Transvaalbuurt om precies te zijn. Vervolgens heb ik gewoond in Osdorp, Geuzenveld, Bos
en Lommer, Zuid-Oost en de laatste jaren woon ik in Amsterdam-Noord. Vooral in deze
wijken en stadsdelen heb ik veel mensen ontmoet die helaas niet hun volledige potentie
hebben kunnen benutten. Soms lag het aan de personen zelf maar vaak hadden deze
mensen de kans niet gekregen. Onze stad heeft heel veel potentie maar soms zijn er
factoren die ervoor zorgen dat deze potentie niet of te weinig wordt benut. Dat zijn gemiste
kansen voor onze stad en vooral voor de Amsterdammers. In Amsterdam investeren we
miljoenen euro's in het onderwijs om elk kind gelijke kansen te bieden. De kopklas is een
van die vele succesvolle projecten die we hebben in onze stad, maar wij vinden dat we met
dit initiatiefvoorstel meer kinderen kunnen helpen via de kopklas.
Wij vragen daarom het college om de volgende vier punten. De kopklas
tweejaarlijks te betrekken bij het breedbestuurlijk overleg en het OSVO en nadrukkelijk
onder de aandacht te brengen van instellingen in het primaire onderwijs en het voortgezet
onderwijs. Het tweede punt is om de kopklas ook in Noord en stadsdeel Centrum mogelijk
te maken of er in ieder geval op in te zetten dat mogelijk te maken. Het derde punt is in
gesprek te gaan met schoolbesturen die reeds een kopklas faciliteren en te onderzoeken
hoe de kopklas structureel kan worden gehuisvest in een instelling voor het voortgezet
onderwijs. En als laatste een verkenning doen naar een proef van minimaal één jaar waarbij
de kopklas in een light vorm of een schakelklas wordt gerealiseerd voor leerlingen met een
bk-advies die niet voldoen aan de huidige toelatingseisen van de reguliere kopklas. Als
raadslid zie ik het als mijn verantwoordelijkheid om er alles aan te doen om obstakels voor
leerlingen weg te nemen. Ik prijs me gelukkig omdat ik mag samenwerken met een
wethouder die de kar trekt in de strijd tegen kansenongelijkheid. Ik wil mijn dank uitspreken
aan wethouder Moorman, aan haar team en in het bijzonder aan haar politiek assistent
Joris Tjaden, de ambtenaren, mijn collega's Sheher Khan, Edouard Mangal en Jeroen van
Kemenade voor het mogelijk maken van dit initiatiefvoorstel. Tot slot wil ik zeggen dat ik
van mening ben dat we onze kinderen niet als renpaarden onder druk moeten zetten om
het allerhoogste niveau te bereiken, maar dat we juist de faciliteiten moeten bieden om de
maximale potentie te benutten. Ik hoop dat wij daaraan met dit initiatiefvoorstel een bijdrage
kunnen leveren.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Moorman.
Wethouder MOORMAN: Dank aan het lid Yilmaz voor de vriendelijke woorden en
zeker ook voor het team. Het is natuurlijk altijd een gezamenlijke effort. Het team verdient
dat absoluut. Er wordt hard aan gewerkt. De kopklas is een hele mooie Amsterdamse
43
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
voorziening waarop we met Z'n allen trots kunnen zijn en waarmee we kinderen inderdaad
meer kansen bieden. Daarom ben ik blij met het initiatiefvoorstel dat er opnieuw het licht
komt op de kopklas maar ook om te kijken waar we dat mogelijk kunnen uitbreiden. Ik ben
het er volledig mee eens dat we natuurlijk in elke windrichting een kopklas moeten hebben
en ik vind het ook goed om te kijken hoe we dat voor meer kinderen beschikbaar kunnen
maken. Dus ik kan niet anders dan zeer positief zijn over het voorstel en ik hoop dat de
gemeenteraad dat met z’n allen zal omarmen.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De discussie wordt gesloten.
12.
Vaststellen van het bestemmingsplan Oud West 2018 1e herziening Nr. VN2020-
029987
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw De Fockert.
Mevrouw DE FOGKERT: Ik voer het woord namens mijn collega Van Renssen die
vandaag helaas niet aanwezig kon zijn.
In november 2019 bij de vaststelling van het bestemmingsplan Oud-West heeft de
raad een besluit genomen waarin het stadsdeel wordt verzocht een herziening van het
bestemmingsplan aan te kondigen. Het stadsdeel en de wethouder hebben dit voortvarend
ter hand genomen. Daarmee is de GroenLinks-fractie heel blij en we zijn bestuurder Van
der Horst daarvoor erkentelijk. Naast de beperking van bijgebouwen is ook opgenomen
nieuwe verharding in tuinen, bijvoorbeeld extra tegels, tegen te gaan. Deze duidelijke
regelgeving in het bestemmingsplan om verharding en bebouwing van de belangrijke
groene binnentuinen tegen te gaan is goed nieuws voor het behoud van het kwetsbare
groen en de klimaatadaptatie in Amsterdam. We hopen dat dit navolging kan krijgen in veel
bestemmingsplannen in stedelijk gebied.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Doorninck.
Wethouder VAN DOORNINCK: Dank aan mevrouw De Fockert en zeker ook dank
aan de stadsdeelbestuurders en de stadsdeelcommissie in West die natuurlijk dit
bestemmingsplan hebben voorbereid dat u vandaag als raad gaat vaststellen. Inderdaad
kijken we natuurlijk naar hoe dit meer mogelijk is. Het feit dat het vandaag wordt besproken,
geeft mij wel de mogelijkheid u mee te nemen in de uitspraak van de Raad van State
vandaag over het bestemmingsplan van De Pijp waar we een soortgelijk bestemmingsplan
hebben, vastgesteld als het gaat om het niet bebouwen van achtertuinen. Wij hebben
gehoord dat een deel van het idee van dubbelbestemming van de percelen dat dat deels is
vernietigd omdat de Raad van State in de veronderstelling was dat er onvoldoende aan de
hand van specifiek lokale omstandigheden is gemotiveerd dat een indruk op de wettelijke
regeling en wetgeving van vergunningvrij bouwen in de binnentuinen gerechtvaardigd is.
Wij hebben nu geen aanwijzing dat deze vernietiging effect gaat hebben op de vaststelling
van het bestemmingsplan Oud-West omdat juist het punt waarop de Raad van State doelt,
namelijk niet genoeg beschreven waarom, is in het bestemmingsplan Oud-West uitvoerig
en specifiek gedaan onder meer op de aspecten van rain proof en wateroverlast en dan
met name in de Bellamybuurt. Dit is slechts een cultuurhistorische waarde van oude
44
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
binnentuinen dus vandaar dat wij niet verwachten dat deze specifieke vernietiging van De
Pijp effecten heeft op bestemmingsplan West.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De discussie wordt gesloten.
15.
Beschikbaar stellen van verschillende kredieten GGD waaronder aanvraag
luchtkwaliteit en doorontwikkeling GroeiGids Nr. VN2020-029389
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
45° Motie van de leden El Ksaihi en Van Pijpen inzake doorontwikkelen van
GroeiGids, Verdeling tussen alle ouders van zorg en werk (nr. 087.21)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__in de GroeiGids aandacht te besteden aan de verdeling tussen alle ouders van
zorg en werk, door verschillende voorbeelden en informatie op te nemen, zoals
de rechten die beide ouders hebben ten aanzien van partneren
ouderschapsverlof.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw El Ksaihi.
Mevrouw EL KSAIHI: Het is wel bijzonder dat ik tijdens mijn laatste
raadsvergadering dan toch ook iets mag zeggen over de GroeiGids waarbij ik zelfs een
motie heb omdat we daar letterlijk tegenaan lopen. Het zal je verbazen als ik dan denk
hoever we als Nederland en als vrouwen ontwikkeld zijn, maar als het gaat om
zwangerschap, dan kan ik in ieder geval nu zeggen dat dat soms nog tegenvalt. Hoe vaak
ik de vraag nog steeds krijg hoeveel uur ik minder ga werken terwijl mijn partner nog geen
enkele keer die vraag heeft gekregen, blijft me in ieder geval hogelijk verbazen. Vanuit die
kant is het heel goed dat de GGD een hele mooie GroeiGids heeft. Wat ons opviel, is dat
er in die GroeiGids weliswaar weinig aandacht is voor de verdeling tussen partners en wat
überhaupt mogelijk is. Dus mijn motie spreekt voor zich. Het gaat erom de GroeiGids mee
te ontwikkelen en extra aandacht te vragen voor de verdeling tussen alle ouders ongeacht
de samenstelling en wat er eraan kunnen doen om hen beter te informeren om de verdeling
in onze maatschappij beter te kunnen Krijgen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest.
Mevrouw VAN SOEST: Ik kan het kort houden bij deze voordracht. Ik wilde alleen
even vragen of bij de aanvraag voor luchtkwaliteit daar ook de luchtkwaliteit bij de
biomassacentrales wordt gemeten. Dat was mijn vraag.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim.
45
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
Wethouder KUKENHEIM: Laat ik meteen beginnen met het preadvies op motie nr.
087.21 van mevrouw El Ksaihi en mevrouw Van Pijpen over de GroeiGids die heel goed
wordt gebruikt. Daarover hoor ik echt heel veel positieve verhalen. En de aansporing die
mevrouw El Ksaihi geeft, vind ik een hele wijze en overigens ook op een heel mooi moment,
aan de vooravond van haar eigen zwangerschapsverlof. Dus namens het college ben ik
positief over deze motie.
Dan de vraag van mevrouw Van Soest. Die kan ik niet helemaal plaatsen in dit
kader maar misschien dat wethouder Van Doorninck dat kan.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Doorninck.
Wethouder VAN DOORNINCK: Op de vraag van mevrouw Van Soest kan ik
zeggen dat we in de raadscommissie FED al een paar keer over de energierapporten
hebben gesproken als het gaat om de biomassacentrale. Er is er een op Amsterdams
grondgebied. Niet meer. Die metingen worden gedaan en daarvan wordt de raad gewoon
op de hoogte gesteld.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De discussie wordt gesloten.
Dan is mijn vraag aan mevrouw El Ksaihi of dit haar laatste bijdrage is vandaag.
Mevrouw EL KSAIHI: Nee, voorzitter, ik heb nog twee bijdragen.
De VOORZITTER: Mooi. Het is fijn dat we u nog heel even in ons midden hebben
en dan kan ik nog even wachten met u geluk te wensen.
16.
Instemmen met het voorkeursbesluit voor de herinrichting Koninginneweg Nr.
VN2020-029174
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
46° Motie van de leden Vroege en IJmker inzake één snelheidsregime
Koninginneweg en Willemsparkweg (nr. 091.21)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__zich in te spannen om te komen tot eenzelfde snelheidsregime in zowel
Koninginneweg als Willemsparkweg.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege.
De heer VROEGE: Laat ik beginnen met een compliment geven voor de eerste
bijdrage van de wethouder, deze voordracht van de nieuwe wethouder, het plan van aanpak
voor de Koninginneweg, een weg die iedereen kent. Een weg die best gevaarlijk is. Als
46
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
fietser kom je af en toe in de verdrukking tussen de tram en de auto’s. Het is goed dat we
dat gaan aanpakken. Dus volop steun voor deze Nota van uitgangspunten.
Wel wil D66 samen met GroenLinks deze wethouder oproepen om het
snelheidsregiem, 30 km in de toekomst, door te trekken op de Willemsparkweg. Daarvoor
hebben we een motie. Tegen de voorzitter zeg ik, dat is één motie. De oorspronkelijke motie
is vervangen door een tweede motie. Uiteindelijk is er dus één motie die we gezamenlijk
indienen.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder De Vries.
Wethouder DE VRIES: Inderdaad fijn dat we de Koninginneweg nu kunnen
aanpakken die verkeersonveilig was. Met deze oplossing die hier is gevonden en waarover
veel met de buurt is gesproken in positieve zin komen we nu tot een nieuw ontwerp. Dat is
veiliger en daarbij wordt de snelheid op de Koninginneweg inderdaad verlaagd naar 30
km/u. Nu is het wel zo dat de motie die de heer Vroege indient, over de Willemsparkweg
gaat. Begrijpelijk, want de Koninginneweg en de Willemsparkweg liggen in elkaars
verlengde. Ik mag ook hopen dat het feit dat we naar 30 km/u gaan op de Koninginneweg
ertoe leidt dat mensen ook op de Willemsparkweg niet sneller zullen rijden dan 30 km/u. De
indeling van die weg is echter voor een deel nog op 50 km/u ingericht. Het behoort nu niet
tot de mogelijkheden om het project van de Koninginneweg uit te breiden met de
Willemsparkweg. We kunnen wel kijken wat er in de praktijk nog kan worden gedaan. Ik
zou deze motie die ik overigens positief waardeer en preadviseer, vooral zo willen zien dat
we die meenemen in het algehele verhaal voor dat deel van de stad dat we nu aan het
maken zijn om op veel meer plekken van 50 km/u naar 30 km/u te gaan. Daarover komen
op redelijk korte termijn voorstellen richting de raad. Wellicht dat deze weg daarin dan een
heel speciaal voorbeeld kan zijn.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De discussie wordt gesloten.
17.
Beschikbaar stellen van een krediet voor de uitvoering van het project
Implementatie Scenario Analyse Nr. VN2020-028812
De VOORZITTER: Bij dit onderwerp kan de brief van wethouder De Vries worden
betrokken van 8 februari 2021 met de nadere onderbouwing van de aanvraag van een
rendabel krediet van 29,9 miljoen euro voor uitvoering van het project, implementatie en
scenarioanalyse.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege.
De heer VROEGE: De Oostlijn, een hoofdpijndossier uit het verleden. Er is veel
jaren hard aan gewerkt en er waren veel problemen. Dat leidde onder andere tot een vrij
stevig rapport van de rekenkamer drie, vier jaar geleden waarin de rekenkamer harde noten
kraakte over de besluitvorming, over hoe het project was gemanaged en over de
informatievoorziening aan de raad. Daarna ging het enkele jaren goed totdat er vorige week
een nieuwe voordracht kwam waarbij ineens weer 70 miljoen euro werd gevraagd waarvan
30 miljoen euro rechtstreeks aan de gemeenteraad. Een voordracht die ook niet uitblonk in
47
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
duidelijkheid. Daarover was ik best wel verbaasd gezien het verleden en gezien het rapport
van de rekenkamer. Wat me nog meer verbaasde, was dat de rest van de raad zowel in de
raadscommissie als ook vandaag in de raad zijn schouders daarvoor ophaalde. Blijkbaar
vindt de raad zijn controlerende taak niet van belang als er niet veel mailtjes van boze
bewoners binnenkomen. Als een onderwerp iets te saai of iets te technisch is, dan kijkt
niemand er naar om. En dat is niet goed voor de toekomst van de stad. Dus ik roep mijn
collega's op voortaan ook dit soort misschien wat technische en saaie dossiers toch wat
beter te bekijken.
We hebben gisteren, wel vrij laat, een uitgebreide brief gekregen van de wethouder
met aanvullende informatie en met deze brief kunnen wij instemmen met deze
kredietaanvraag van ruim 29 miljoen euro. Maar ik houd graag de vinger aan de pols richting
de toekomst, zeker gezien de ervaring in het verleden met de Oostlijn. Dus ik zou de
wethouder willen vragen regelmatig een voortgangsrapportage op te stellen en die tijdig
naar de raad toe te sturen. Dat hoeft misschien niet bij risicovolle projecten; daarvoor is het
misschien net te klein, maar een regelmatige update van de voortgang van dit project lijkt
mij heel zinvol. Ik hoop dat de wethouder ons dat kan toezeggen.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder De Vries.
Wethouder DE VRIES: Ik moet eerlijk zeggen dat ik wel een beetje kan meevoelen
met de heer Vroege in zijn pleidooi. Ik heb ook wel eens een keer in de raadszaal gezeten.
Toen konden we nog in de zaal zitten. Gelukkig gaat ons dat over een paar maanden ook
weer lukken. Ik heb toen in mijn eentje het woord gevoerd over een project van 600 miljoen
gulden — we zaten toen nog in het guldentijdperk, maar goed, omgerekend toch best veel
geld. Het is vaker zo dat technische onderwerpen niet als eerste de aandacht vragen maar
ze zijn wel heel belangrijk en zeker dit project want het gaat over de veiligheid van de metro.
We moeten dit project uitvoeren en ik ben blij dat er nu goed is uitgezocht hoe. Alleen op
deze manier zijn we voor de brandweer in zodanige situatie dat er ook gewoon een
gebruiksmelding positief wordt geaccepteerd door de brandweer. Het is natuurlijk heel
vervelend dat dit onderdeel uit dat lange Oostlijndossier komt, maar het is aan de andere
kant wel heel mooi dat we nu echt een heel goede afspraak hebben voor de finale afronding
van allerlei grote, financiële opgaven die daar nog lagen met de Vervoerregio.
Dit onderwerp gaan we dus zelf financieren. Er is gelukkig dekking voor gevonden.
Ik ben het met de heer Vroege eens, we gaan dit project nu doen en het is goed u daarover
op regelmatige basis te informeren zodat u als raad weet hoe dit gaat en hoe dit loopt. Ik
zeg graag datgene toe wat de heer Vroege vraagt.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De discussie wordt gesloten.
19.
Kennisnemen van het jaarverslag Deelnemingen 2019 Nr. VN2021-001013
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
47° Motie van de leden Boutkan, Nadif, Ceder, Kreuger, Martens en
Hammelburg inzake ‘Amsterdamse deelnemingen moeten transparant rapporteren over de
beloning aan directie en bestuurders’ (nr. 069.21)
48
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__er bij deze deelnemingen op aan te dringen volledig transparant te rapporteren
over de hoogte van de directie/bestuurders beloningen. Hierover in gesprek te
gaan met de bestuurders c.q. andere aandeelhouders en te rapporteren in het
jaarverslag deelnemingen over 2021.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan.
De heer BOUTKAN: Ik heb al eerder mijn complimenten gegeven voor de kwaliteit
van het Jaarverslag Deelnemingen. Het was zeer inzichtelijk om te zien hoe wij sturing
geven aan ons deelnemingenbeleid en hoe enkele deelnemingen ook verantwoording
afleggen over bijvoorbeeld maatschappelijk verantwoord ondernemen. Hopelijk zie ik
volgend jaar een vergelijkbaar verslag terug met nog wat meer stappen vooruit. Maar daarin
ontbreekt nog wel iets essentieels en dat is transparantie over beloningen van
topbestuurders bij enkele deelnemingen. Laat ik voorop stellen dat de meeste
deelnemingen gewoon keurig transparant rapporteren over hoeveel ze aan de bestuurders
betalen, maar enkele kiezen ervoor dat niet te doen. Dat stelt mij als raadslid voor een heel
ongemakkelijke situatie want dat betekent dat ik niet weet hoeveel men verdient, dat
betekent ook dat ik niet publiekelijk kan praten over wat ik van die beloning vind. En als ik
dat publiekelijk wel doe, loop ik zelfs het risico om te worden vervolgd. Dat lijkt mij niet de
juiste gang van zaken. Ik vind loonmatiging aan de top belangrijk maar ik vind ook
transparantie van beloning belangrijk. Dus daarover moet ook een politiek maatschappelijk
debat in alle openheid kunnen worden gevoerd. Dit is niet iets wat het college zo maar kan
afdwingen. We kunnen er alleen maar om vragen. Daarom ga ik een motie indienen om de
bedrijven die op dit moment niet rapporteren, wel te vragen dat vanaf heden wel te gaan
doen. We weten gewoon om welke bedrijven het gaat. Het gaat om de Beurs van Berlage,
het gaat om Carré, het gaat om de Johan CruijffArenA waarover vandaag heel veel is
gesproken en het gaat om het Matrix Innovation Center, de Schiphol Area Development
Company en het gaat om Stads Food N.V. Dus ik wil via deze weg ook deze ondernemingen
en hun bestuurders oproepen om voortaan gewoon open, transparant en keurig te
rapporteren. Dat past wat de PvdA-fractie betreft bij modern bestuur. Ik hoop ook dat dat
gaat gebeuren. Daarvoor dien ik samen met heel veel verschillende partijen de motie in.
Dat betekent dat dit dus geen linkse kwestie is, maar dat het gewoon gaat om fatsoenlijk
bestuur.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Nadif.
Mevrouw NADIF: Ik kan me eigenlijk geheel aansluiten bij het betoog van het lid
Boutkan. De reden waarom dit deelnemingen zijn van de gemeente is omdat ze een
maatschappelijke functie hebben en bij een maatschappelijke functie hoort ook
transparantie. Daarom vinden wij het belangrijk dat we met deze motie een belangrijk
signaal naar deze deelnemingen uitbrengen en dat we aangeven hoe belangrijk het is dat
er transparant wordt gecommuniceerd over beloningen. Er is inderdaad in het nieuws wat
geweest over de Johan CruijffArenA. Ik heb begrepen dat we dit ook in de raadscommissie
gaan bespreken, die actualisatie van het deelnemingenbeleid. Ik zou daar verder op in
willen gaan omdat ik het belangrijk vind te benadrukken dat deze deelnemingen ook echt
49
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
wel van betekenis zijn voor Amsterdam en dat ze niet alleen een bedrijf zijn. Daarom is het
belangrijk dat wij als gemeente Amsterdam daarin aandelen hebben.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest.
Mevrouw VAN SOEST: Ik had dezelfde vraag als mevrouw Nadif, dus mijn bijdrage
kan vervallen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Veldhuyzen.
De heer VELDHUYZEN: Ik houd het ook kort. Ik heb de jaarverslagen bekeken en
die MRI-rapportage en dan vindt BIJ1 natuurlijk in het bijzonder die aandacht voor diversiteit
en de samenstelling van besturen en RvC's interessant. Dan zie je dat daar alleen naar
man-vrouwverhoudingen wordt gekeken. Ik zou eigenlijk de wethouder om een toezegging
willen vragen dat hij in gesprek wil gaan met die deelnemingen om te kijken tot in welke
mate zij openstaan voor het instellen van streefcijfers of misschien zelfs een quotum voor
mensen van kleur, mensen met een migratieachtergrond in de besturen en de RvC's van
deelnemingen op dezelfde manier waarop ook aandacht wordt gevraagd voor man-
vrouwverhoudingen.
Afsluitend heb ik de motie die net werd aangekondigd, niet meegetekend maar die
steun ik van harte. Dank aan de indieners daarvoor.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Hammelburg.
De heer HAMMELBURG: Heel kort nog even over de berichtgeving in Het Parool
over de ArenÂ. Toch een vraag aan de wethouder. Wat zijn nu precies de afspraken als het
over de ArenA gaat en wat zijn de mogelijkheden als we toch kijken naar de specifieke
wensen van bijvoorbeeld Ajax?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Everhardt.
Wethouder EVERHARDT: We hebben inderdaad een goede discussie in de
raadscommissie gehad waarbij maatschappelijk ondernemen een belangrijk element is.
Dank voor de complimenten vanuit de PvdA-fractie voor de helderheid van het verslag. Het
is een geweldige klus, kan ik u zeggen, maar mooi dat we daar in ieder geval op de goede
weg zijn. Het kan altijd nog beter maar ik zie de drive ook bij de mensen die dat vorm geven,
om dat te willen blijven doen. Dus daarover komen we zeker weer te spreken. Richting BIJ
zeg ik dat ik de partijen zal blijven aanspreken op goed verantwoord ondernemerschap en
we gaan daarover via deze lijn blijven rapporteren.
Dan de actualiteit, zou ik haast willen zeggen. Ik denk dat we daarover tijdens de
raadscommissiebehandeling verder gaan spreken. Er is een afspraak gemaakt tussen de
drie partijen die de ArenA als aandeelhouder vertegenwoordigen, Ajax, STAK en de
gemeente Amsterdam, in 2018. U bent daar toentertijd als raadscommissie van op de
hoogte gesteld welke afspraken dat zijn. Ik denk dat we dat even goed op tafel moeten
leggen. Daar ziet u ook dat er vier handtekeningen onder staan. Dat is de weg die we volgen
en dat zullen we bij de raadscommissie ter hand nemen en we zullen er verder over
spreken.
(De heer VELDHUYZEN: Nog even of ik het nu goed heb begrepen van de
wethouder, of het nu een toezegging was dat hij expliciet in de gesprekken
over diversiteit in de samenstelling van de besturen het ook gaat hebben
50
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
over een breder begrip van de term diversiteit en dat er niet alleen naar
man-vrouwverhoudingen wordt gekeken maar bijvoorbeeld ook naar
culturele achtergrond of etniciteit.)
De inzet op maatschappelijk verantwoord ondernemen zoals het in het kader door
u als raad is vastgesteld, maken we elke keer bespreekbaar. Dat is daar onderdeel van.
We geven rekenschap van die punten in het verslag en daarop kunt u het dus nalezen. Ik
denk dat we daarover dan de volgende discussie met elkaar kunnen voeren.
(De heer N.T. BAKKER: Even over de actualiteit. Ik hoop dat de wethouder
vasthoudt aan het beroemde adagium voetbal staat, de scheiding daarvan,
en of hij dat ook gaat toepassen in de verkoop van de aandelen.)
Ik verwijs nogmaals naar de term sheet die is afgesproken en die met de raad is
gedeeld in 2018. Daarin staat precies wat we hebben afgesproken en welke inzet er van de
gemeente Amsterdam is en hoe wij dan omgaan met onze aandelen.
(De heer BOUTKAN: Ik wil nog even ingaan op die actualiteit en dan ook
met een vraag. Ik heb half januari vragen gesteld over Ajax en over
verkoop. Toen heeft de wethouder toegezegd op het moment dat het aan
de orde is, bij de raad terug te keren met de invulling van die nadere
afspraken. Ik ga ervanuit dat de wethouder dat nog steeds gaat doen. Laat
ik even vooropgesteld hebben dat wij als PvdA-fractie zeker niet zo maar
blij zijn met verkoop, want de Aren is zoveel meer dan alleen Ajax.)
Nee, die toezegging ga ik zeker gestand doen. Absoluut. Ik herken de inzet van het
korte debatje dat we tijdens de raadscommissie daarover hadden. Nogmaals, er zijn
gewoon goede afspraken gemaakt eigenlijk in het vierkant waarbij de Stichting ArenA en
de drie aandeelhouders dat aangaven in een term sheet in 2018. Dat is met u gedeeld. Ik
denk dat u die even goed ter hand moet nemen en dan ziet u ook echt hoe we dat als
gemeente Amsterdam ervaren en dan gaan we het daarover hebben.
(Mevrouw NADIF: Ik ben dan wel heel erg benieuwd vanwege het
nieuwsbericht van vandaag wat er is veranderd aan de situatie aangezien
we gewoon vaste afspraken hebben gemaakt met de andere
aandeelhouders.)
Deze afspraken staan. U ziet ook de reactie van het college die ik heb gegeven
daarover. Dat herken ik ook bij de andere partijen, dus we gaan op deze manier gewoon
verder. Mediation is een traject dat ook wordt ingeslagen. Ik ga dat nader duiden richting
de commissiebehandeling.
(De heer HAMMELBURG: Ik vroeg de wethouder in mijn korte bijdrage ook
om de mogelijkheden. Wat ik daar eigenlijk bedoel, is of er ruimte is voor
gesprekken met de verschillende stakeholders om te kijken naar de
afspraken die er zijn gemaakt en zijn er nog mogelijkheden voor beweging
in.)
De afspraken staan. Die zijn in 2018 gemaakt. Daar staan vier handtekeningen
onder. Die staan. Daaraan moeten we uitvoering gaan geven en dat is waarmee we nu
bezig zijn. Dat moeten we nu niet op dit moment op de een of andere manier gaan
openbreken of wat dan ook. Nee, helemaal niet. Ze staan. We gaan hierover in de
raadscommissie verder spreken.
(De heer HAMMELBURG: Inderdaad, afspraken zijn natuurlijk afspraken.
Mijn vraag is dan, als alle partijen bij elkaar zouden komen en als ze
allemaal bereid zouden zijn die afspraken te herzien, zijn wij dan ook bereid
dat te doen?)
Laten we nu eerst aan de afspraken die we met elkaar hebben gemaakt, uitvoering
geven. Dus dat is nu helemaal niet ter sprake. Dat is een alsdanvraag. Nee, we gaan de
51
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
afspraken gestand doen. Ik zal in de raadscommissie nader duiden welke stappen dan
worden gezet.
En dan de motie. Een heldere motie. Geen bezwaar. Steun in de rug zou ik haast
willen zeggen om dat ook in de AVAS bespreekbaar te maken. We zullen de uitkomst
daarvan rapporteren.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is het geval.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Veldhuyzen.
De heer VELDHUYZEN: Voor mij is het nog onduidelijk. Het stadsbestuur heeft
allerlei plannen als het gaat om diversiteit en inclusiviteit maar eigenlijk blijven de
deelnemingen grotendeels buiten die plannen. Ik vind het nog vrij onduidelijk hoe het
stadsbestuur er nu in staat als het gaat om het diverser maken van die RvC's en die
besturen. Ik hoop dat de wethouder daarop nog iets meer toelichting kan geven. Anders
heb ik een motie klaarliggen om het college op te roepen hierover specifiek in gesprek te
gaan met de deelnemingen, dus om niet alleen te kijken naar die man-vrouwverhoudingen
in de besturen en RvC's maar om dat breder te trekken.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Everhardt.
Wethouder EVERHARDT: U kent de inzet vanuit het college als het gaat om
maatschappelijk verantwoord ondernemen. We hebben echt stappen vooruit gezet om
daarvan rekenschap te geven. Dat is het rapport dat hier ligt. We gaan die lijn gewoon
vervolgen en we gaan dat rapport vervolmaken. Dan kunt u bij de volgende rapportage
inzicht daarin krijgen en dan gaat u nader duiden of dat voldoende is of niet. Dan spreken
we daarover door. De inzet van het college is dus langs deze lijn.
(De heer VELDHUYZEN: Dank voor de beantwoording. Het blijft voor mij
toch te vaag: het college blijft zich inzetten langs deze lijn. Als je kijkt naar
de jaarverslagen, dan mist toch echt expliciet de aandacht hiervoor. In die
MRI-rapportage is het geen onderdeel. Alleen de man-vrouwverhouding.
Ondanks dat ik niet twijfel aan de intenties van het college als het hierom
gaat, ga ik dan toch een motie indienen omdat ik denk dat dit belangrijk is
dat het expliciet wordt meegenomen. De motie dien ik nu in.)
De VOORZITTER: Mmm, wij hebben nog geen motie en dat is wel een beetje
problematisch want de wethouder moet daar ook nog op kunnen reageren. Heeft u de motie
inmiddels verstuurd?
De heer VELDHUYZEN: Ja.
De VOORZITTER: Weet u wat, we doen het volgende en dat is bij wijze van hoge
uitzondering. Ik stel u voor dat u het dictum even voorleest — dat gaat wel van uw spreektijd
af — en dat de wethouder er vervolgens op kan reageren.
De heer VELDHUYZEN: Prima. Het dictum is heel kort: verzoekt het college van
burgemeester en wethouders te pleiten bij deelnemingen voor streefcijfers of een quotum
voor mensen van kleur in de besturen en RvC's.
52
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
De VOORZITTER: Goed. Dan hoop ik dat de wethouder in staat is daar zo op te
reageren.
Wethouder EVERHARDT: Als ik het goed heb begrepen wordt gevraagd om
administratie op etniciteit en kleur, maar dat wordt niet geregistreerd. Daarop kunnen we
niet rapporteren. Ik denk dat het daarop klem zit, dus dan moet ik de motie ontraden, waarbij
ik wel kan aangeven dat we wel naar dat vraagstuk vragen. Maar het kan niet zo worden
geregistreerd. Ik ben welwillend om te kijken welke vorm we er wel aan zouden kunnen
geven. Geeft u mij de ruimte om dat namens het college bij een volgende rapportage dat al
dan niet vorm te geven. Maar deze registratie kan helemaal niet. Ontraden dus.
De VOORZITTER: Daarmee komen we aan het einde van het debat. De motie
wordt als het goed is, ingediend en van een nummer voorzien en die wordt betrokken bij de
stemmingen.
48° Motie van het lid Veldhuyzen inzake Kennisnemen van het jaarverslag
Deelnemingen 2019, Quota voor mensen van kleur in besturen en RvC's (nr. 105.21)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-_ te pleiten bij deelnemingen voor streefcijfers of een quotum voor mensen van
kleur in de besturen en RvC's.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval.
20.
Kennisnemen van het Meerjarenplan Amsterdam congresstad 2021-2024 Nr.
VN2021-002168
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen:
49° Motie van de leden Boutkan, Kat en Nadif inzake duurzaam snel
internationaal treinvervoer voor Amsterdamse congresbezoekers (nr. 066.21)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- het Amsterdam Convention Bureau bij het aantrekken van meer
congresbezoekers in te laten zetten op duurzaam vervoer naar en van
Amsterdam via snelle treinen en nachttreinen voor afstanden tot 750 km.
Hiervoor de mogelijkheden te verkennen met NS International, Eurostar, Thalys
en Deutsche Bahn.
50° Motie van de leden Martens, Boomsma, Kreuger en Kat inzake Amsterdam
congresstad vraagt om consistent beleid (nr. 077.21)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
53
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
-__om de ambitie van Amsterdam congresstad succesvol te laten zijn, zekerheid
en stabiliteit te creëren door nu vast te leggen tot in ieder geval 2024 geen
verminderingen door te voeren;
De raad spreekt uit:
- ook na 2024 de ambities uit het meerjarenplan inzake het aantrekken van
congressen voort te willen zetten.
51° Motie van de leden Martens en Kat inzake inspanningen vanuit het college
om congressen aan te trekken (nr. 080.21)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- gemeentelijke netwerk events te organiseren (eventueel in monumentale
panden van de gemeente of het Rijk) en congresorganisatoren op politiek
niveau te ontvangen teneinde congressen aan te trekken.
52° Motie van de leden Martens, Boomsma en Kreuger inzake geen
onderscheid corporate en non-corporate congressen (nr. 081.21)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__geen onderscheid te maken tussen corporate en non-corporate congressen of
verschillende sectoren.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Martens.
Mevrouw MARTENS: Wat de VVD betreft is het aantrekken van deze congressen
een belangrijk factor in het herstel van de Amsterdamse economie. Grote congressen
brengen niet alleen veel geld in het laatje voor het stadsbestuur maar ook voor de stad in
haar geheel. Denk aan de goede hotels, de goede restaurants die wij hebben. Vorig jaar
diende de VVD met onder andere de heren Boomsma, Kreuger en Ceder verschillende
moties in — toen niet door iedereen enthousiast ontvangen, maar de VVD is toch blij dat de
wethouder daarmee voortvarend aan de slag is gegaan. We hebben dit document natuurlijk
besproken in de raadscommissie FED. Daar hadden we een drietal op- of aanmerkingen
bij die wat de VVD betreft het beleid alleen maar kunnen versterken. Zo lees je direct op
pagina 1 dat we onderscheid maken tussen corporate en non-corporate. Dat is wat ons
betreft geen enkel probleem maar het wordt wel gek wanneer de hele economie op haar
gat ligt, dat wij nu al onze voorkeur gaan uitspreken. Wat ons betreft zou dat er ook uit
mogen.
Daarnaast is in de zomer van 2020 gebleken dat elke manier van communiceren
vanuit het stadsbestuur naar buiten direct effect heeft op de langetermijnboekingen. De
branche gaf ook aan dat er een heleboel annuleringen waren. Daarom zien wij het absoluut
zitten dat het stadsbestuur of een politiek orgaan een wat meer vooruitstrevende rol heeft
in het ontvangen van deze mensen en wij dienen daarvoor een motie in. Het zijn de moties
nr. 079.21 samen met D66 en het CDA waarin we oproepen voor een stabiel
langetermijnbeleid. Motie nr. 080.21 met D66 waarin we oproepen dat het stadsbestuur
zichtbaarder is. En motie nr. 081.21 met het CDA en JA21 waarin we verzoeken te
54
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
schrappen dat we inzetten op non-corporate al is het alleen maar omdat wij vinden op dit
moment die voorkeur niet te kunnen uitspreken.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Nadif.
Mevrouw NADIF: Tijdens de raadscommissie is er al heel veel gezegd over dit stuk.
Ik denk dat ik er wat dieper op zal ingaan op het moment dat we het economisch herstelplan
gaan bespreken in de raad dat we vorige week ook in de raadscommissie hebben
besproken. Ik wil nogmaals benadrukken hoe belangrijk het is dat juist kleine ondernemers
hierbij worden betrokken, bij het organiseren van congressen. Ik denk daarbij aan cateraars
en alle andere activiteiten rondom congressen. Als we kijken wie het hardst zijn geraakt
tijdens deze economische crisis, dan zijn het toch die kleine ondernemers. Dus laten we
vooral veel aandacht voor hen hebben. We ondersteunen natuurlijk de motie van het lid
Boutkan als het gaat om duurzaam vervoer. Zoals de meesten weten is het credo van
GroenLinks minder vliegen, meer treinen. We wensen het bestuur veel succes met dit plan.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan.
De heer BOUTKAN: Hier wil ik het college bedanken voor het maken van een plan.
We hebben natuurlijk een inzet gedaan ons te gaan richten op een ander type bezoeker.
Dat past wat mij betreft ook in een reset die we hebben als het gaat om de aanpak van de
binnenstad en als het gaat om het grotere verhaal over wat we willen met Amsterdam als
bestemming. Dat ondersteunen we als PvdA-fractie enorm. Ik vermoed wel dat het een
lange en best wel complexe weg gaat worden om die congresmarkt te laten herstellen. Die
zal er straks ook anders uitzien. Ik heb er veel vertrouwen in dat dat op de lange termijn
gaat gebeuren. We staan zeker positief tegenover een aantal moties van de oppositie. Ik
zeg tegen mijn collega mevrouw Martens dat het jammer is dat wij niet zijn uitgenodigd om
mee te tekenen of even mee te kijken. Ik heb natuurlijk ook nog een toevoeging en die gaat
over mobiliteit, ook een van mijn eerdere stokpaardjes. Wij vinden het heel belangrijk dat er
minder wordt gevlogen en dat we gaan proberen meer congresbezoekers aan te trekken
met de trein. Er liggen heel veel goede onderzoeken waaruit blijkt dat dat ook kan voor
afstanden tot 750 km, maar dat het soms best lastig is alles op één lijn te Krijgen. Dus we
verzoeken Amsterdam Convention Bureau vooral te laten inzetten op mooie aanbiedingen
op het product trein en daarover afspraken te maken met alle partijen die ertoe doen zoals
Deutsche Bahn, NS International, Thalys, Eurostar, noem ze maar op. Tot slot, laat vooral
duizend congressen bloeien.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Everhardt.
Wethouder EVERHARDT: Een heel belangrijk onderwerp. Een mooi voorstel ook
vanuit Amsterdam&partners waarop we echt kunnen voortborduren. Met dat Convention
Bureau kunnen we de slag slaan. Dat staat er helemaal klaar voor. Ik ben het helemaal
eens met de GroenLinks-fractie dat de congresorganisatoren zelf ook heel hard zijn geraakt
maar voor de kleine ondernemers in bijvoorbeeld de catering gaat dit ook weer kansen
bieden; ze kunnen een bijdrage leveren om ook hun businesscase weer rond te krijgen.
Dus heel goed. Ik voel enorme steun vanuit de raad om hieraan handen en voeten te gaan
geven.
Dan kom ik bij het viertal moties. Ik begin met de VVD-fractie. Motie nr. 079.21, de
middelen zoals die zijn vastgelegd, lopen tot 2024 maar het college spreekt graag de
55
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
ambitie uit om tot 2024 geen vermindering in het budget voor congressen door te voeren.
Dat is waarom we geen bezwaar hebben tegen deze motie.
Motie nr. 080.21 over de inspanningen om congressen aan te trekken. Dit is
natuurlijk onderdeel van het meerjarenplan zoals dat voorligt. In het meerjarenplan is het
gebruik van de ambtswoning ook als locatie voor ons al genoemd, maar er kan uiteraard
nog naar meer locaties worden gekeken. Ook hiertegen heeft het college geen bezwaar.
Motie nr. 08.21, Geen onderscheid van congressen. Wij hebben hierover ook al in
de raadscommissie gesproken en het zal u niet verbazen dat ik de motie daarom ontraad.
Natuurlijk, corporate congressen zijn heel belangrijk en daarin zijn we heel sterk. Maar non-
corporate congressen bieden ook een belangrijke meerwaarde voor de ontwikkeling van
het ecosysteem en de maatschappelijke uitdagingen bijvoorbeeld op het gebied van
gezondheid, artificial intelligence en duurzaamheid. En Amsterdam is momenteel al een
corporate congresmarkt. Het aantal non-corporate is de afgelopen vijf jaar gestaag gedaald.
En juist deze non-corporate congressen bieden extra meerwaarde. Het is dus helemaal niet
de bedoeling om zaken uit te sluiten, om zaken meer in de verf te zetten. Dat is ook het
advies van Amsterdam&partners. Dat is waarom ik deze motie ontraad.
(Mevrouw NADIF: Ik heb een vraag over de motie over vermindering tot
2024. Ik vind het een beetje gek om nu al voor dit plan te zeggen, mochten
er mogelijk bezuinigingen voor de gemeente komen, dat we hierop dan niet
bezuinigen. Is het college het daarmee eens?)
We kunnen nooit in de toekomst kijken, maar ik lees de motie en ik zie dat de
ambitie is om deze inzet tot 2024 te continueren. Dat is onze inzet; dat is onze ambitie.
Mocht daar iets aan af moeten worden gedaan, dan komen we met een voorstel. Dat is
uiteindelijk uw eigen budgetrecht. Maar de ambitie is helder en die maakt dat ik de motie zo
heb gepreadviseerd.
(Mevrouw MARTENS: Dank aan de wethouder voor de beantwoording en
voor de uitleg van de wethouder via mevrouw Nadif. De uitleg van de
wethouder is inderdaad hoe wij het bedoelden. Dat is voortgekomen uit het
feit dat elke vorm van gebrek aan langetermijnbeleid ertoe leidt dat het
annuleringen regent. Dat was de aanleiding voor deze motie. Maar de
vraag aan de wethouder luidt: we zijn het eens met het feit dat er voor de
stad veel te winnen is bij non-corporate, maar juist als er op dit moment
niets plaatsvindt, wat is dan de toegevoegde waarde van het bordje ‘non’?
Dat begrijp ik niet helemaal.)
De congresmarkt bestaat uit corporate en non-corporate. We hebben gezien dat
we een hele sterke positie hadden in die corporate markt. Voorafgaand aan deze
coronacrisis waren we op die non-corporate markt achteruit aan het lopen. Mede gezien de
inhoud van een aantal zaken, live science — wat iedereen als heel kansrijk beschouwt —
artificial intelligence — als je ziet wat wij hier als regio te bieden hebben, is dat enorm —
daarin zit in die non-corporate echt een kans en dat is waarom het advies is zoals het is:
zet dat nog wat meer in de verf. Het is geen of, of maar het is en, en maar wel met een
nadrukkelijk accent omdat we daar terrein waren verloren voorafgaand aan de coronacrisis.
Dat is de reden waarom ik het nog steeds een goed voorstel vind.
Ten slotte motie nr. 066.21. Enorm belangrijk vanuit de duurzaamheidsagenda om
het vervoer per trein te stimuleren voor bezoekers. Dat is ook al opgenomen in het
meerjarenplan. Het bureau neemt het ook op in de bid books en op de website gaan we er
heel goed over communiceren. En hebben we het over de bezoekers na die 750 km-grens,
dus Londen, Parijs, Berlijn. Laat dat helder zijn. Amsterdam&partners zal ook echt wel de
mogelijkheden met de partners verder gaan verkennen, vooral met de vervoerders in dit
56
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
geval. Dat is waarom het college geen bezwaar heeft tegen aannemen van deze motie.
Daarmee is mijn bijdrage ten einde.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Ook dat is niet het geval.
21.
Kennisnemen van het Nibudrapport De financiële positie van huurders in
Amsterdam’ Nr. VN2021-000916
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
53° Motie van de leden Mbarki en Ceder inzake oog voor de financiële positie
van huurders (nr. 103.21)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__om de conclusies van het Nibud rapport over de betaalbaarheid van wonen
onder de aandacht te brengen van het Kabinet. De raad te informeren over de
reactie hierop;
-__de raad te informeren over het toekenningsbesluit van het rijk (verwacht in Q1)
inzake de aanvraag van Amsterdam van de subsidie Regeling Reductie
Energie Woningen (RREW).
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mbarki.
De heer MBARKI: Mijn collega-duoraadslid de heer Leenders heeft het
Nibudrapport terecht op de agenda van deze raad laten zetten. Het rapport laat namelijk
zien dat de financiële positie van 60.000 huishoudens in Amsterdam zorgelijk is. Daarvoor
zijn twee belangrijke redenen te noemen: de grote lastenstijging en natuurlijk de inkomens
die nauwelijks meestijgen. Tel daarbij de coronacrisis op en de bestaanszekerheid holt met
name bij deze groep Amsterdammers achteruit. Dit college ziet dit gelukkig ook. Onlangs
sprak wethouder Groot Wassink zich uit dat de bijstandsuitkering in Amsterdam te laag is
en gisteren is er zelfs in de Tweede Kamer op initiatief van de SP afgedwongen dat de
huren van corporatiewoningen niet mogen worden verhoogd. Dat is mooi, dat is heel mooi.
Gelukkig zie ik in de afspraken met corporaties ook dat er wordt gekeken naar
mogelijkheden om de huren betaalbaar te houden binnen de bestaande afspraken. Daarbij
zien we vooral dat de energielasten een substantieel deel van de huurlast vormen. Mede
daarom hebben wij als stad Amsterdam een subsidieaanvraag bij het rijk gedaan voor de
zogenaamde Regeling Reductie Energie Woningen. Ik ben daar heel erg benieuwd naar.
Ik zou graag van het college willen weten hoe het daarmee staat en ook via een motie het
college willen verzoeken het Nibudrapport met alle conclusies onder de aandacht te
brengen van het kabinet. De bestaanszekerheid van Amsterdammers, de
bestaanszekerheid van deze mensen is belangrijk en daarvoor moeten we blijven vechten.
57
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Pijpen.
Mevrouw VAN PIJPEN: Dank aan de PvdA voor het agenderen in deze raad. Als
je het rapport leest, dan lees je eigenlijk een soort horrorstory waar we zijn gekomen in
Nederland. Het is voor heel veel mensen niet mogelijk basaal rond te komen en in huren
en basisbehoeften te voorzien. Het gaat maar liefst om 42 procent van de sociale huurders.
Deze horrorstory wordt gelukkig verzacht door het feit dat het armoedebeleid van de
gemeente Amsterdam werkt en we veel mensen bereiken. Dat laat ook maar zien dat
kneiterlinks beleid keihard nodig is. Maar het is nog niet genoeg want we kunnen in
Amsterdam niet alles. Huren betaalbaar en inkomens hoog genoeg. Dat is wat nodig is. De
betaalbaarheid van huren en dat is ook de reden om het nu ook met de wethouder Wonen
te bespreken, blijft daarbij van belang. Dit moet en zal wat ons betreft een onderwerp van
bespreking in de samenwerkingsverbanden blijven en we vertrouwen erop dat de
wethouder hier alles op alles zal zetten om dat met de verhuurders en de huurders te
bespreken — ook in het Woonlastenakkoord — en waar mogelijk aan de bel te trekken bij het
rijk. Wij ondersteunen dan ook van harte de oproep van de PvdA om dit rapport ter
kennisname bij het rijk onder de aandacht te brengen.
Specifiek aandacht voor een lagere energierekening door verduurzaming en het
versnellen van mogelijkheden daartoe juichen wij natuurlijk toe en alles wat mogelijk is om
dat te doen, zullen wij steunen.
De VOORZITTER: Mevrouw Van Soest heeft aangegeven geen bijdrage te willen
leveren. Dan geef ik het woord aan de heer Flentge.
De heer FLENTGE: Ik denk dat de betaalbaarheid en misschien juist de
onbetaalbaarheid van veel woningen het grootste sociale probleem is van de afgelopen
jaren. Het is de afgelopen jaren een onderschat probleem geweest zeker in de landelijke
politiek. Daar zag je hoe het werd uitgekleed en hoe er eigenlijk geen aandacht voor was.
Inmiddels begint dat gelukkig om te draaien. Wij in Amsterdam, en dat zijn alle raadsleden,
Amsterdammers die huren, mensen die de politiek in de stad volgen, wij wisten al een tijdje
hoe de huren in deze stad onder druk komen te staan en de betaalbaarheid. Dus ik denk
dat Amsterdam daarin voorloper is ook in de wijze waarop we de huren betaalbaar willen
maken. Dat neemt niet weg dat ondanks al onze mooie inspanningen er nog steeds een
hele grote groep mensen is voor wie het slecht betaalbaar is. Dat zit zowel in de sociale
sector maar zelfs ook in de vrije sector. Het zit in beide delen.
Nu heb ik een vraag aan de wethouder. Gisteren is door de SP na langdurige acties,
aanhouden, eindeloos indienen van moties en soebatten uiteindelijk gelukt een tijdelijke
bevriezing van de huren in de sociale sector voor elkaar te krijgen. Dat is een heel mooi
succes in de Tweede Kamer, fantastisch. De PvdA heeft een motie aangenomen gekregen
voor het beperken van de vrijesectorhuur. Volgens mij waren we daarmee in Amsterdam
ietsje verder dan in den lande dus wat dat betreft lopen we daarin voorop. Als het gaat om
de sociale sector is het wel belangrijk hoe dat wordt uitgewerkt. Wellicht kan de wethouder
dat vragen of misschien heeft hij er al eerste ideeën bij hoe wij hier en hoe de
corporatiesector en de particuliere sociale huursector dat moeten gaan uitvoeren. Wat zijn
de gevolgen daarvan; hoe gaat het straks precies in Z'n werk en hoe gaan we ervoor zorgen
dat we tegelijkertijd voldoende sociale huurwoningen kunnen blijven bouwen? Ik steun de
motie van de heer Ceder en de heer Mbarki zoals ik die nu zie. Ik denk dat het een terecht
punt is als het gaat over de energie. Verder denk ik dat er allerlei redenen zijn om de
komende landelijke verkiezingen en ook die daarna lokaal wonen hier als essentieel thema
58
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
op de kaart te zetten en ons heel erg te gaan bezighouden met de betaalbaarheid. Daar is
inderdaad heel erg veel socialistisch beleid nodig.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Ivens.
Wethouder IVENS: ledereen die zegt, laat ze in Den Haag een beetje volgen wat
we in Amsterdam aan meningen ventileren, dat lijkt mij soms best wenselijk want dit
Nibudrapport hebben we niet voor niets hier in Amsterdam laten doen omdat we al wisten
dat we ons zorgen moeten maken over een groot deel van de mensen die in een betaalbare
woning zitten maar nog steeds die woning niet kunnen betalen. Vergeet niet dat de sociale
huurgrens al naar de 750 euro per maand gaat. Dat is al een behoorlijk bedrag. Dat kunnen
heel veel mensen gewoon niet betalen. Het Nibudrapport geeft het ook aan. Mensen met
huurtoeslag komen nog steeds in de problemen. Dat geeft aan dat ofwel de inkomens en
uitkeringen te laag liggen ofwel de huurlasten zijn te hoog ofwel de huurtoeslag
compenseert onvoldoende. Er moet iets gebeuren. Dat Den Haag soms naar ons kijkt,
hebben we gezien. We hebben een paar jaar geleden een woonlastenakkoord ingevoerd
waarbij we hebben gezegd dat de huren ook omlaag kunnen gaan en dat is nu zo waar
door oud-collega die nu minister is, bewerkstelligd. Die heeft goed opgelet wat er in
Amsterdam gebeurde toen die daar nog als wethouder zat en die heeft dat nu landelijk
gemaakt. Het is weliswaar eenmalig, maar die gaat ook wat huren verlagen. Dat is heel erg
nuttig maar daarmee zijn we er nog lang niet. Daarover zeg ik dan gelijk over de gisteren
aangenomen motie waarmee de huren van de sociale sector niet meer mogen stijgen, dat
ik heel benieuwd ben hoe de minister die gaat uitvoeren. De minister heeft een beetje een
twijfelachtige track record op het uitvoeren van moties die vragen om huurbevriezing. Dus
ik ben benieuwd hoe ze deze motie nu gaat uitvoeren. Ik hoop dat ze die voor de volledige
sociale sector, dus de gereguleerde sector, uitvoert want het zou gek zijn als dat alleen bij
de corporaties wordt gedaan en niet bij de huurders die een woning huren van de 50.000
particuliere gereguleerde woningverhuurders. Het geld van die huurders wordt dus ingezet
voor onder andere verduurzaming en nieuwbouw. Dan is de vraag wel of er ook wel die
euro's bij komen omdat veelal de sociale huurder de rekening betaalt. Dus ik ben er echt
benieuwd naar hoe de minister dat gaat uitvoeren. Ik kan u daarover nu niets zeggen, want
de motie is net gisteren aangenomen. Zoals u weet, baseren wij beleid altijd op dingen die
de minister aangeeft. De motie moet eerst nog verder worden uitgewerkt.
Dan de motie nr. 103.21 van de PvdA. Het eerste deel van het verhaal om het ook
in Den Haag kenbaar te maken dat er nog steeds betaalbaarheidsproblemen zijn,
daartegen heb ik natuurlijk geen enkel bezwaar. Het tweede deel van de motie om te laten
weten hoe onze aanvragen voor de Regeling Reductie Energie Woningen zijn verlopen, dat
had ik u ook gewoon kunnen toezeggen, maar ik heb er natuurlijk geen bezwaar tegen om
u dat te laten weten. Dus geen bezwaar bij deze motie.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Ook dat is niet het geval.
22.
Kennisnemen van de monitor kamerverhuur tweede halfjaar 2020 Nr. VN2021-
000952
59
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
54° Motie van het lid Ceder inzake verbod verkamering grondgebonden
woningen (nr. 059.21)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-_ in 2021 te onderzoeken hoe een verbod op verkamering van
eengezinswoningen (ofwel grondgebonden woningen) vorm gegeven kan
worden zodat dit verbod bij de wijziging van de HVV in 2022 ingevoerd kan
worden.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ceder.
De heer GEDER: Mijn computer loopt vast. Zou u iemand anders kunnen laten
voorgaan?
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Naoum Néhmé.
Mevrouw NAOUM NEHMÉE: Zonder de discussie in de raadscommissie te willen
overdoen wil ik misschien alleen maar constateren dat nu al dertien wijken waar met name
studenten en starters wonen, vol zitten en dat daar woningdelen niet meer mogelijk is en
dat we dat heel jammer vinden dat met name GroenLinks en D66 dit beleid hebben gevoerd
waardoor juist hun kiezers hiervan de dupe zijn. Wij gaan dit nog nauwgezet volgen en bij
de volgende monitor zal de VVD concrete voorstellen doen voor de mensen die in die wijken
de dupe zijn van het feit dat men vergunningen voor woningdelen niet honoreert. Tot zover.
(De heer HAMMELBURG: Ik vertel zo in mijn eigen bijdrage wel waarom
ik het pertinent onzin vind.)
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Pijpen.
Mevrouw VAN PIJPEN: Dat zal ik ook doen, kan ik u alvast verklappen, net zoals
de heer Hammelburg. Zoals aangegeven tijdens de raadscommissie door mijn collega De
Jong komt uit de monitor een beeld naar voren dat de balans waarnaar we zochten namelijk
de balans tussen leefbaarheid en voldoende woonruimte voor zowel gewone huishoudens
als voor woningdelers en ook de aanpak van bizarre verdienmodellen op de goede weg is.
De doembeelden van de VVD dat er geen plek meer is voor studenten zijn eenvoudigweg
niet waar. Dat blijkt uit het feit dat het quotum nog lang niet overal is voldaan. Deze monitor
betekent echter niet dat het allemaal koek en ei is. Dat zien we ook. De stapeling van
oorzaken waardoor de leefbaarheid in wijken onder druk staat, is er nog steeds. En zoals
mijn collega in de raadscommissie aangaf, illegale verkamering is echt nog een issue.
Vakantieverhuur en ook stapeling van diverse problemen in wijken zetten de leefbaarheid
nog steeds onder druk. Handhaving, actief beleid van stadsdelen en buurten om bestaande
instrumenten waaronder deze maar ook andere in te zetten en waar nodig te komen met
nieuwe instrumenten vinden wij van groot belang. We zien graag dat de wethouder daarmee
actief doorgaat en we zien graag de volgende resultaten in de latere monitor terug.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Hammelburg.
60
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
De heer HAMMELBURG: Ik ben blij met deze monitor. Het is ook iets waarom ik
per motie samen met GroenLinks heb gevraagd en niet voor niets: we willen de vinger aan
de pols houden omdat we natuurlijk ander beleid hebben ingezet en wat D66 betreft zorgen
we ervoor dat het aantal woningen, kamers, woningdeelsituaties voor studenten en starters
in deze stad kan toenemen omdat er zo’n gigantische vraag naar is. Ik kan aan de hand
van deze monitor vaststellen dat dat ondanks de dertien wijken waar inderdaad al een
maximum is bereikt, woningdelen in groten getale nog steeds zeer wel mogelijk is en dat er
nog heel veel ruimte is voor groei in al die andere 99 min dertien buurten in Amsterdam.
Ik vind dan ook dat we nu echt de rust moeten bewaken en ik wil daarmee reageren
op de motie van de ChristenUnie. Ik ben nu geen voorstander van een evaluatie om nu nog
aan het beleid van woningdelen te sleutelen. Ik denk dat studenten, starters maar ook
huiseigenaren rust verdienen, zekerheid verdienen. Er is nu een mooie weg gevonden om
ervoor te zorgen dat de overlast en de concentratie in bepaalde wijken wordt beteugeld en
tegelijkertijd geeft dat studenten en starters nog ruimschoots de mogelijkheid om een
betaalbaar plekje in deze stad te vinden.
(Mevrouw NAOUM NEHME: Wat zegt de D66-fractie tegen de studenten
die na heel veel moeite misschien een kamer hebben gevonden in een van
die dertien wijken die vol zitten maar die daar niet terecht kunnen omdat
D66 daarop een maximum heeft gezet?)
Dan toch een herhaling van het debat in de raadscommissie en dat weet mevrouw
Naoum Néhmé ook heel goed. Er is al een aantal aanvragen ingediend dat over het quotum
is heengegaan. We hebben uitstel gepleegd per motie tot 1 april om meer aanvragen te
kunnen indienen juist om deze studenten nog de kans te geven en dat is grotendeels
helemaal goed gekomen. Daarnaast zijn er nog heel veel mogelijkheden om in de rest van
de stad een woning te delen. Dat gaat echt over duizenden en duizenden woningen.
(Mevrouw NAOUM NEHME: Dus ik hoor de heer Hammelburg zeggen, als
je toevallig na 1 april hebt gemeld en die wijk zit vol, dan is het Jammer voor
je. Dan moet je maar opnieuw moeite doen om hopelijk in een stad waar
het met de nieuwbouw ook dramatisch is dankzij D66 en GroenLinks daar
dan maar een kamer te vinden. Zegt hij dat echt tegen die studenten en
starters?)
Mevrouw Naoum Néhmé maakt er wel een beetje een klucht van. We hebben dit
natuurlijk een heel jaar lang ruimschoots gecommuniceerd maar we hebben de datum voor
de vergunningaanvraag met maanden verlengd zodat er nog meer kans was om die
vergunning aan te vragen. Als je met een vergunningstelsel werkt, moet je ergens een grens
stellen en dat weet mevrouw Naoum Néhmé natuurlijk ook.
(Mevrouw NAOUM NÉHMEÉE: Valt er met D66 te praten over verhoging van
het quotum in de wijken die ‘vol’ zitten?)
Een quotum stel je vast op basis van verschillende politieke wensen in de raad en
dat weet mevrouw Naoum Néhmé natuurlijk ook. Ik heb zojuist in mijn bijdrage gezegd dat
het heel goed is dat we nu hebben gekozen voor een stelsel met een grote meerderheid in
deze gemeenteraad en daaraan moeten we vasthouden en daaraan moeten we niet gaan
morrelen. Deze mensen verdienen enige rust op de markt.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ceder.
De heer CGEDER: Dank voor uw geduld. We zijn inmiddels een jaar verder na de
invoering van het quotumstelsel voor verkamering. Laat ik beginnen met het maken van
een compliment. Het heeft in ieder geval goed in beeld gebracht hoe het fenomeen van
verkamering verschillende wijken onder druk heeft gezet zoals in West. Nu komt het aan
61
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
op handhaving en we weten dat er nog veel illegale situaties zijn die niet zijn vergund. AT5
berichtte daarover onlangs nog. Ik maak me niet alleen zorgen over het feit dat we het nog
onvoldoende in de hand hebben; ik maak me ook zorgen over de bewoners die momenteel
in een illegale situatie wonen en in de veronderstelling verkeren amper huurbescherming te
hebben en die mogelijk zo maar op straat worden gezet door hun huisjesmelker wanneer
de grond hem te heet onder de voeten wordt. Maar niet handhaven is geen optie. Sterker
nog, wat betreft de ChristenUnie kan dat nog wat steviger. Daarom wil ik een toezegging
aan de wethouder vragen. Als het zo is dat we niet-vergunde verkamerde situaties
aantreffen, kunnen we dan bewoners per direct in contact brengen met bijvoorbeeld
WOON zodat ze kunnen worden geholpen om niet op straat te worden gezet wanneer het
huurcontract slecht in elkaar zit of niet eens aanwezig is? De verhuurder is dan verplicht de
bestaande situatie te vergunnen en niet de huurders op straat te zetten zoals velen vrezen.
Ik hoop dat het college het daarmee eens is. De vraag daarbij luidt dan ook hoe we daarmee
omgaan als we dit soort situaties tegenkomen in wijken waar het quotum al is bereikt en
waar er dus volgens het systeem geen vergunningen meer mogen worden verleend.
Dan even een toelichting op mijn motie. Dat is al door een aantal partijen
aangekaart. Mijn collega heeft het in de raadscommissie uitgebreid toegelicht. De
wethouder gaf ons daarin enigszins gelijk. Het college wil dat echter pas bij de evaluatie
van het bestaande stelsel gaan kijken maar dan zijn we al te laat. Juist nu, na invoering van
de quota zien we dat huisjesmelkers uitwijken naar wijken waar nog volop plaats is. We
moeten nu zo veel mogelijk voorkomen dat daar enigszins woningen worden verkamerd.
Wat ons betreft beginnen we dus nu al met een verbod op de verkamering van
grondgebonden woningen, de zogenaamde eengezinswoningen. Over een paar jaar zijn
we simpelweg te laat en dan zijn veel wijken in Noord, Nieuw-West of elders waar
rijtjeswoningen staan, ook verkamerd. Ik denk aan Buikslotermeer, Waterland, Pleinbuurt
of de Elpermeer waar het nu al dreigt te gebeuren. Daarom werk ik nu een verbod uit voor
de verkamering van grondgebonden woningen zodat we dit bij de eerstvolgende wijziging
van de huisvestingsverordening kunnen invoeren.
Tot slot nog een laatste vraag. Wanneer kan de raad, eventueel kabinet als dat
nodig is, inzicht krijgen voor welke panden reeds het quotum is bereikt? Tot zover.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flentge.
De heer FLENTGE: Ik hou het kort omdat wij dit agendapunt al vaker hebben
besproken. We zien echter nog steeds duidelijk hoe dit de raad splijt. Aan de ene kant
mevrouw Naoum Néhmé die eigenlijk beleggers volop ruimte wil geven zo van koop maar,
koop maar, koop maar en knip de woningen op in kamertjes. Als je daarover iets zegt of als
je dat wilt maximeren, dan wordt er heel moeilijk over gedaan waardoor gezinnen, kleine
gezinnen, samenwonende stellen wel achter het net vissen. Dat wordt er door de VVD nooit
bij gezegd. En aan de andere kant zijn er partijen en daartoe behoor ik ook, die dat juist
willen terugdringen. Nu hebben we hier in de stad en in de raad en dat zien we in de monitor
terug, een waar compromis gesloten. Nu zien we de cijfers en ik denk dat de conclusie mag
zijn dat er eigenlijk in te veel wijken nu nog ruimte is. Dat betekent voor een aantal
bewoners, voor veel Amsterdammers er best nog wel problemen kunnen gaan ontstaan
zeker als huizen worden opgekocht en opgeknipt. Dat neemt niet weg dat ik denk dat dit
vooral ook zeker volgend jaar onderdeel zou kunnen worden van de verkiezingen even los
van andere maatregelen die kunnen worden genomen. Laten we dat verkiezingsdebat
zeker voeren. Dat zeg ik ook tegen de heer Ceder. Ik denk dat wij daarin ongetwijfeld samen
zullen gaan optrekken.
62
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
(De heer GEDER: Ik dank de heer Flentge voor zijn woorden. Ik vraag me
wel af of de SP net als de ChristenUnie niet bang is dat we het komend jaar
als we nu niet voor de motie stemmen die hier ligt, dan te laat zijn. Ik vroeg
me af of we nu niet actie moeten ondernemen gezien de ontwikkelingen die
we zien. Dus ik was even benieuwd naar de acute situatie en of dat ook zo
leeft bij de SP.)
Ja zeker, die leeft. U weet echter ook dat er dan een wijziging nodig is van de
huisvestingsverordening en dat je er niet binnen een paar weken bent. Maar ik ben het met
u eens, de nood en de snelheid mag wat mij betreft zo snel mogelijk.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mbarki.
De heer MBARKI: Ik ben als laatste en ik wil niet in herhaling vallen, maar de heer
Flentge zegt heel mooi, dit debat splijt altijd de raad in tweeën. Ik schaar me heel graag bij
het kampje dat er vooral wil zijn voor de Amsterdammers die overlast ervaren van het
verkameren van woningen. Tegelijkertijd zie je ook dat de huurprijzen voor met name jonge
mensen stijgen op het moment dat ze in een kamer komen te wonen die niet vergund dan
wel illegaal is. Mijn vraag aan de wethouder is dan ook een handhavingsvraagstuk. We zien
namelijk dat de nieuwe regels er onder andere toe leiden dat we nu te maken hebben met
quota. We gaan die balans proberen te herstellen. Maar we zien in de stad nog wel op grote
delen problemen. Er zijn plekken waar dat op grote schaal gebeurt bijvoorbeeld in Osdorp
in een flat waar maar liefst twaalf illegale woningen verkamerd waren. Mijn vraag is eigenlijk,
hoe we dat handhavingsvraagstuk de komende tijd op dit onderwerp gaan versterken. De
wethouder heeft destijds bij AT5 aangegeven dat het ook te maken heeft met corona en dat
het daardoor moeilijker is. Ik hoor daarover graag meer. Wat bemoeilijkt het nu en hoe
kunnen we ervoor zorgen dat ondanks deze coronacrisis die nog een tijdje voortduurt dat
we de regels die we hebben afgesproken, worden gehandhaafd en dat mensen niet zo
maar illegaal kunnen gaan verkameren?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Ivens.
Wethouder IVENS: Hoe verleidelijk het is ook is om een heel verkameringsdebat in
te gaan, ik denk dat u goed uw politieke standpunten heeft ingezet en ik zal het beleid nog
een keer toelichten en het debat even laten liggen. Als eerste waren het mevrouw Van
Pijpen en de heer Ceder die eigenlijk een aansporing gaven dat we wel door moeten met
het uitvoeren van het beleid. Ik was het ook wel eens met wat D66 aangaf dat we niet elke
keer ander beleid moeten willen maken. We moeten kijken wat er nu kan worden gedaan.
Ik zeg gelijk richting de heer Ceder: laten we ons niet gek laten maken. Er was een enorme
stroom vergunningsaanvragen. Die was er tot 1 april vorig jaar en daarna is die stroom wel
gaan liggen. Je zag voor een deel uitwijken naar bijvoorbeeld woningvorming. Dus daarvoor
hebben we bij de huisvestingsverordening die vanaf dit jaar geldt, ook wat meer regels
gesteld. Maar het is niet dat het nu op dit moment enorm regent aan vergunningen. Dat is
juist wat we zien in deze monitor dat er iets meer rust in dat dossier is gekomen. Dus we
moeten ons niet laten gek maken; we moeten ons ergens op baseren. Ik zal zo nader ingaan
op de motie die u heeft ingediend.
Belangrijk is wel dat we opkomen voor de mensen die erin zitten. Er werd mij
gevraagd of we mensen ook doorverwijzen naar WOON om ze bij te staan als ze in een
illegale situatie worden aangetroffen. Ja, dat doen onze handhavers al. Het idee is, als je
een huurcontract hebt, moet je verhuurder ook dat huurcontract nakomen. En dat betekent
wanneer jouw verhuurder een contract heeft gesloten waarbij hij niet aan de verplichting
63
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
kan voldoen, dat diegene schatplichtig is om dat contract alsnog zo goed mogelijk na te
komen. Dat is makkelijk gezegd, maar dat is moeilijk bereikt. Daarvoor hebben we dus
WOON om die huurders dan bij te staan en zo goed mogelijk voor hun rechten op te komen.
Dan nog blijft het altijd een ingewikkelde puzzel.
Over het pandquotum zijn ook schriftelijke vragen gesteld die best ingewikkeld zijn
en die nu snel uw kant op komen. Er zijn niet zo maar overzichten over pandquota, maar
dat zult u straks zien in de beantwoording van die schriftelijke vragen.
Dan nog de vraag hoe het nu zit met de handhaving. U weet allemaal dat vooral
degenen die naast verkamerde situaties wonen, nog wel eens meldingen plaatsen en
zeggen, hier klopt iets niet naast me. In het verleden gingen we dan handhaven en wat
gebeurde er dan? We tikten de eigenaar van het pand op de vingers en wat deed die
eigenaar? Die vroeg een vergunning aan en die kreeg die vergunning. Dat voelt diegene
die bezwaar aantekende, zich niet heel erg gehoord. Die deed eigenlijk een
handhavingsverzoek om een einde te maken aan de situatie en in plaats daarvan werd de
situatie gelegaliseerd. Dat kan nu dus niet meer overal dat het zo maar wordt gelegaliseerd
en dat maakt handhaven nu weer interessant. Daarom heb ik bij het nieuwe beleid
aangegeven: nieuw beleid maken en dan kunnen we ook weer een handhavingsprioriteit
maken en veel meer gaan handhaven en achterhalen waar het zit. Ik heb aan alle kanten
de indruk dat nog lang niet elke verkamerde situatie een gelegaliseerde verkamerde situatie
is. Dus ja, we moeten daarop veel meer handhaven. De heer Mbarki heeft gelijk. Toen
kwam corona er doorheen en een deel van de handhaving vindt echt plaats door bij diegene
langs te gaan en het huis in te gaan. We hebben een hele lijst met adressen waarvan we
denken, daar moeten we nog eens verder op handhaven. Tijdens de zomer ging dat, mocht
dat volgens het coronaprotocol. Dus toen hebben we dat ook gewoon gedaan. Maar op dit
moment als je maar één bezoeker per dag mag ontvangen, wil je niet dat dat de
gemeentelijke handhaver is die bij je op de stoep staat en die bij je over de vloer komt. Dus
wij moeten daar echt de coronaregels volgen. Ik kan niet wachten om aan de gang te gaan
met die enorme hoeveelheid. Het is natuurlijk een ander verhaal wanneer er echt sprake is
van overlast, een dringende reden om heel snel te acteren. Dan is het echt een ander
verhaal.
(De heer MBARKI: Nu hoor ik de wethouder zeggen dat er in principe een
lijst met allemaal adressen is waar men zo kan langsgaan. In feite behoort
bezoek bij een deel van die handhaving. Kan de wethouder ons ook iets
vertellen over dat deel dat niet via een feitelijk bezoek gaat? Worden er
brieven gestuurd? Hoe worden mensen feitelijk geattendeerd? We zullen
ook creatief moeten zijn op het moment dat we niet fysiek op bezoek
kunnen vanwege de coronaregels en we moeten mensen toch op een
andere manier laten weten dat we de mensen in de gaten hebben. Kan de
wethouder daarover iets zeggen?)
Ik ga hierover nog heel veel zeggen want u heeft hierover schriftelijke vragen
gesteld en die ga ik heel snel beantwoorden en dan zult u ook lezen wat we nog doen met
die handhaving en dat die handhavers niet op hun handen zitten. Maar ik dacht, ik bedien
u alvast met een stukje van de beantwoording van de vragen. Dan is duidelijk dat het niet
zo is dat we helemaal niets doen, maar ik vraag er wel enig begrip voor dat de handhaving
iets stroever is gaan lopen dan we aanvankelijk hadden gewild. Maar op deze vraag en de
andere schriftelijke vragen komen we dus nog een keer terug.
D66 zegt, je moet niet elke keer ander beleid willen maken. Ik ben dat wel met hen
eens. We hebben enorm ongeruste situaties gehad. We hebben het een jaar geleden met
elkaar meegemaakt dat mensen zich echt zorgen maakten zowel eigenaren van woningen
als kamerhuurders. Volgens mij moet het allemaal niet te vaak tot ongerustheid leiden. Dat
64
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
is tegelijkertijd ook het preadvies op de motie van de heer Ceder. Ik begrijp die aan de ene
kant, maar ik vind die ook riskant want ik weet niet helemaal wat u zegt. Zegt u nu dat een
grondgebonden woning per definitie tot een hogere overlast leidt? Dat kan ik niet zo maar
onderbouwen. U zegt ook als we grondgebonden woningen niet doen en we houden de
quota hetzelfde, dat er meer in appartementen wordt verkamerd. Ik weet niet of dat in alle
gevallen positief is. Maar u zegt ook, laten we het nu alvast aanpassen. Het beleid is nog
geen jaar oud. Het is nog geen jaar van kracht en we zouden nu al beleid moeten gaan
aanpassen. Dat komt over als een buitengewoon zwabberende overheid en dat is juist bij
dit soort dingen waar veel juridische procedures over zijn, meestal niet verstandig.
Daarnaast moet ik eerlijk zeggen dat ik de motie praktisch niet kan uitvoeren. U vraagt me
nu te onderzoeken en al in de volgende huisvestingsverordening op te nemen. Nou, zo'n
traject, én een goed onderzoek én in een verordening gaan schrijven die ook nog via de
inspraak moet en waar alle Amsterdammers in mee moeten gaan, dat gaat ons in de tijd
niet lukken. Ik moet u eerlijk zeggen, mijnheer Ceder, ik begrijp uw motie. Dat heb ik in de
raadscommissie ook al gezegd. Het debat over hoe het zich gaat ontwikkelen, dat moeten
we zeker voeren. Ik heb u eerder in de raadscommissie toegezegd om voor wonen in
Amsterdam, het grote onderzoek, ook een vraag over verkamering op te stellen. Dat geeft
ons veel meer inzicht in waar nu de overlast zit. Maar mijnheer Ceder, we moeten ons nu
niet gek laten maken dat er vorig jaar een grote toestroom was. We moeten nu een klein
beetje rust op het dossier hebben. Daarom moet ik uw motie toch ontraden.
(De heer CEDER: Ik hoor de wethouder zeggen dat het lastig is en dat het
tijd vergt, maar stel je voor dat dit beleid nog een jaar voortduurt en als dan
blijkt dat er steeds meer eengezinswoningen zijn verkamerd, bent u het dan
niet met mij eens dat we een nog groter probleem hebben? En als de
wethouder dan wel tot de afweging komt dat we het moeten doen, dan gaan
we hetzelfde ingewikkelde traject in. Dus nu stelt de wethouder iets uit wat
eigenlijk alleen maar in heel veel opzichten meer schade met zich
meebrengt. Juist als je die schade wilt voorkomen, dan zouden we het nu
al moeten aanpakken.)
Dat ben ik niet helemaal met u eens, want we zijn het namelijk al aan het
aanpakken. We hebben het beleid veranderd. We hebben strenge isolatie-eisen gesteld.
We hebben meer rechten gegeven aan mensen die in een verkamerde situatie wonen en
we hebben meer zekerheid gegeven aan buren. U schetst een beeld dat in de hele straat
alles is verkamerd, maar dat kan helemaal niet. Daarvoor hebben we al beleid. We hebben
quota, zowel een pandquotum als een buurtquotum. Dus de situatie die u schetst, daarop
hebben we al ingegrepen. Is het voldoende? Daarvoor heeft u net het politieke debatje
gevolgd. Door sommige mensen werd het betiteld als dat er een compromis is tussen de
twee kampen. Ja, natuurlijk is dit een evenwicht vinden tussen de wensen van de
Amsterdammer. Want laten we eerlijk zijn, degene die overlast ondervindt van verkamerde
situaties en degene die alleen maar een plek kan vinden op de woningmarkt door
verkamerde situaties, die kunnen wel eens met elkaar in conflict komen. Daar is het aan de
raad, aan de politiek om daarin een balans te zoeken en dat hebben we volgens mij al
gedaan, mijnheer Ceder.
(De heer GEDER: Om een tweede termijn te voorkomen, voorzitter. Ik had
ook gevraagd hoe we omgaan in een illegale situatie waarbij al het
wijkquotum is bereikt. Hoe gaan we daar om met die illegale huurder in die
woning?)
Dan denk ik dat uw internet weer eventjes haperde want ik heb aangegeven dat we
de mensen dan helpen, dus diegene die in die verkamerde situatie zit. Daarvoor verwijzen
we ze naar WOON om hun recht te halen want ze hebben nog steeds een huurcontract en
65
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
dat is relevant. Dan is de verhuurder zijn verplichting uit het huurcontract niet nagekomen.
Dit is precies de reden waarom handhaven nu wel interessant is want vroeger kon de
verhuurder automatisch een vergunning aanvragen en nu kan het in dertien wijken niet zo
maar automatisch. ledereen die een oude verkamerde situatie had, heeft ruim de tijd gehad
om die vergunning aan te vragen. Maar op nieuw verkamerde situaties zit nu echt een rem
in dertien wijken.
(De heer GEDER: Ik heb volgens mij nog geen antwoord op de vraag wat
we dan doen met de illegale huurders. U verwijst ze naar WOON maar wat
betekent dat concreet voor hen als ze in een woning zaten waarbij er geen
vergunning meer gaat worden verleend? Het gaat mij om de
huurbescherming van die mensen. Volgens de huidige regelgeving kunnen
die niet meer terug in de woning want er zal geen vergunning voor worden
verleend omdat het wijkquotum is bereikt. Dus wat betekent die verwijzing
naar WOON nu concreet voor de huurbescherming en waar ze praktisch
wonen?)
Dat hangt dus van heel veel situaties af. U bent beter juridisch onderlegd dan ik.
Maar het niet nakomen van een contract en een wederzijdse verplichting betekent dat je
degene die het niet nakomt, daarop kunt aanspreken. Daarbij helpt WOON de huurders.
Maar het hangt van allerlei situaties af. Als de eigenaar, de verhuurder, andere panden
heeft, dan zou het wel eens kunnen zijn dat die verhuurder wordt verplicht die jongere in
een ander pand te huisvesten. Als die dat niet heeft, dan zal die een compenserende
maatregel moeten treffen. Maar dat is een heel ingewikkeld juridisch proces dat uiteindelijk
moet worden afgedwongen. Ik had er graag meer transparante wetgeving over gehad maar
daarom verwijzen we naar [WOON om die mensen bij te staan zodat ze zo veel mogelijk
hun recht kunnen halen als de verhuurder zijn verplichting uit het huurcontract niet nakomt.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Ook dat is niet het geval.
23.
Kennisnemen van de beraadslaging/bespreking van de mogelijkheden tot het
realiseren van studentenwoningen in leegstaande hotels Nr. VN2021-000972
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen:
55° Motie van de leden Veldhuyzen, Ceder, Kilig en Flentge inzake het
realiseren van studentenwoningen in leegstaande hotels, Uitstapmogelijkheden hotels (nr.
094.21)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__ te inventariseren welke uitstap-mogelijkheden de gemeente kan bieden aan
hoteliers die bereid zijn om hotels op permanente basis te transformeren naar
woningen en hier proactief over te communiceren naar hoteliers;
-__ hierover te rapporteren aan de raad.
66
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
56° Motie van het lid Hammelburg inzake tijdelijke huisvesting voor studenten
en kwetsbare groepen (nr. 096.21)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__in gesprekken met de hotelbranche de behoefte van studenten en kwetsbare
groepen voor tijdelijke huisvesting onder de aandacht te brengen en daarover
te rapporteren aan de raad in Q2.
57° Motie van het lid Naoum Néhmé inzake het langer verhuren van
hotelkamers aan studenten (nr. 097.21)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- te onderzoeken welke hotels voor een langere periode (minimaal vijf jaar)
kamers tegen een redelijke prijs willen aan bieden aan woningzoekende
studenten. Waarbij ook gekeken wordt hoe hotels voor de juiste voorzieningen
kunnen zorgen zoals bijvoorbeeld een keuken en gemeenschappelijke ruimte.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Hammelburg.
De heer HAMMELBURG: In de raadscommissie Wonen en Bouwen hebben we
een beetje een debatje gehad met de wethouder over de vraag of we er niet voor kunnen
zorgen dat de leegstaande hotelkamers, het zijn er op dit moment immers zo veel en dat
gaat ook nog wel even duren, niet kunnen worden gebruikt voor bijvoorbeeld studenten of
kwetsbare groepen. De wethouder zei toen, dat er 200 kwetsbare, economisch-daklozen
worden opgevangen in hotels. Ik vind dat winst. Maar ik vroeg de wethouder ook om een
toezegging om nog verder te gaan praten met de hotelsector om ervoor te zorgen dat die
hotelkamers op Z'n minst kunnen worden gebruikt als tijdelijke huisvesting of tijdelijk
onderdak voor die studenten die nu zo lang wachten en voor die kwetsbare mensen die nu
zonder dak boven het hoofd zitten. Die hotelkamers staan de komende tijd helaas nog leeg.
Daarom heb ik een motie ingediend om de wethouder te vragen dat gesprek te doen zodat
we een beetje kunnen voortmaken.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Naoum Néhmé.
Mevrouw NAOUM NEHME: In tegenstelling tot andere partijen die bij het vorige
agendapunt hebben gezegd dat er geen probleem is bij woningdelen, want ach, zo veel
quota zijn nog niet gevuld, en nu dus wel een motie indienen om studenten al dan niet
tijdelijk in hotels te huisvesten, is de VVD op Z'n minst nog consistent. We maken ons zorgen
over het woningdelenbeleid omdat het studenten uitsluit In die dertien wijken en daarom
roepen we onder dit agendapunt en via mijn motie op om in ieder geval voor de volgende
vijf jaar te onderzoeken samen met de hotelbranche of die kamers dan voor vijf jaar kunnen
worden aangeboden aan studenten voor tijdelijke huisvesting en daarover aan de raad te
rapporteren.
(De heer HAMMELBURG: Ik wil hier toch iets recht zetten richting mevrouw
Naoum Néhmé. Ik vind haar bijdrage gewoon niet eerlijk. Laten we wel
wezen, op dit moment zoeken er heel veel studenten een plekje. We weten
ook dat er nog heel veel mogelijkheden zijn voor de komende jaren voor
67
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
huisvesting en voor woningdeelsituaties om te groeien en dan kunnen nog
heel veel studenten een plekje krijgen in deze stad. Maar dat is niet
vandaag of volgende maand geregeld. En daarom hebben we nu inderdaad
een noodoplossing nodig en ik vind dat mevrouw Naoum Néhmé daarvan
geen potje moet maken. Dat wilde ik even duidelijk aangeven.)
Ik vind die kwalificatie dat ik er een potje van maak, Jammer. Dat doe ik niet. Ik merk
dat deze coalitie faalt als het gaat om de nieuwbouw. Ik merk dat deze coalitie faalt als het
gaat om het woningdelenbeleid omdat ze al maar de mogelijkheden voor woningzoekenden
beperkt. De VVD is op Z'n minst nog consistent. We bekritiseren dat maar we komen ook
met oplossingen om dat aan te pakken. We hebben niet een strategie per agendapunt zoals
deze coalitie hier nu laat zien. Hoe kun je anders bij het vorige agendapunt hebben
volgehouden dat er geen probleem is voor studenten en jongeren en nu wel met hotels in
gesprek willen gaan. Ik kan het niet rijmen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mbarki.
De heer MBARKI: Ik hou het kort. Het debat is uiteraard al in de raadscommissie
gevoerd en de lege hotelkamers, daarnaar zullen we wel moeten kijken. Ik heb nog een
heel specifieke groep die ik zou willen toevoegen en wellicht is het daarover eerder ook al
gegaan. De wethouder zou daar een keer zijn licht op moeten laten schijnen. Dat zijn
namelijk de mensen in het begeleid wonen. Dat zijn groepen in Amsterdam die op zoek zijn
naar een woning. Vaak jongeren die net vrij komen of iets dergelijks. Een hotel zou natuurlijk
ook uitkomst kunnen bieden zij het dat je ook moet kijken of zij zich daarvoor kunnen
inschrijven. Dus je zou kunnen kijken naar een mogelijkheid om tijdelijk toestemming te
verlenen om af te wijken van de bestemming in het bestemmingsplan. Ik ben benieuwd of
het college bereid is naar dit soort creatieve oplossingen te kijken.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Veldhuyzen.
De heer VELDHUYZEN: Ik hou het ook kort. De wethouder heeft eerder in de
raadscommissie toegezegd graag mee te werken als de hoteliers bereid zijn hotels op
permanente basis te transformeren naar woningen. Daarom dient BIJ1 samen met de
ChristenUnie, DENK en de SP een motie in om te inventariseren welke
uitstapmogelijkheden de gemeente kan bieden aan hoteliers die hiertoe bereid zijn en om
hierover proactief te communiceren naar de hoteliers en dat terug te rapporteren naar de
raad.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flentge.
De heer FLENTGE: De SP heeft met liefde meegetekend met de laatste motie op
initiatief van de heer Veldhuyzen omdat dat natuurlijk echt iets zou kunnen betekenen. Op
het moment dat hotels zeggen op de langere termijn geen verdienmodel meer te zien, dan
zou dat natuurlijk een prachtige stap vooruit zijn. We weten echter ook dat veel hoteliers
zullen denken, ja, maar die economie trekt wel weer aan en corona zal wel weer een keer
voorbij zijn en dan zal de toeristenbusiness ook wel weer aantrekken. Dus we moeten nog
maar zien waartoe het leidt. Maar dat zou een essentiële stap zijn omdat je het dan hebt
over huurcontracten, omdat je het dan hebt over huurbescherming en niet over hele tijdelijke
oplossingen waarbij studenten na een tijdje uiteindelijk toch weer op straat staan. De
gemeente zie ik lang bouwen, ook onder de VVD trouwens. Er werd strak ingezet op
studentenhuisvesting maar het probleem is daarmee nog niet gekanteld, zeker niet. Er zijn
68
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
nog heel veel studentenwoningen te bouwen. Dat zien we ook terug in de cijfers. Er zijn nog
steeds flinke tekorten. Dat zal ook altijd wel blijven. Ik zeg tegen mevrouw Naoum Néhmé
wel, als je alles inzet op studenten, al je sociale huurwoningen 20 procent terugbrengt in de
plannen en alleen nog maar studenten erin zet en dus geen jongerenwoningen meer, geen
gezinswoningen meer, geen woningen meer voor ouderen, geen andere clubs meer in
betaalbare sociale huurwoningen, dan is het heel gemakkelijk om nu een hele grote mond
te hebben en voor allerlei andere groepen niets meer te betekenen. Hier gaat het ook over
voldoende studentenwoningen maar de student van nu wil straks ook kunnen doorstromen
naar een jongerenwoning als zijn campuscontract voorbij is en hij een baantje heeft. Al die
groepen hebben betaalbare huurwoningen nodig, mevrouw Naoum Néhmé, en dan moet
je de markt losschroeven en gelukkig doen we dat voor een deel en daarvoor hebben we
ook Den Haag nodig.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Ivens.
Wethouder IVENS: Ik zal hier straks worden bijgestaan door hotelwethouder
Everhardt die twee moties zal preadviseren. Ik zal eerst inleidend wat zeggen over de
hoteliers. We weten allemaal dat ze het zwaar hebben. We weten allemaal en dat zien
sommigen ook dat daar kansen liggen om hotels misschien om te bouwen. Zo zagen we in
onze Aanpak Binnenstad ook dat we wel wat meer wonen in het centrum zouden willen.
Dus dat zijn kansen. Maar we moeten ook eerlijk zijn. Zo een, twee, drie zijn die kansen er
ook weer niet want er zit ook een heel groot risico aan. De hotelier die het zwaar heeft, daar
werken Amsterdammers. Amsterdammers die dan wellicht hun baan verliezen. Hoteliers
die failliet gaan, betekent niet dat dat pand om niet te verkrijgen is. Dat is nog steeds een
pand met een hotelbestemming erop. Er zijn ook wel weer andere hoteliers die net iets meer
startkapitaal hebben en die denken, ik wil dat hotel wel hebben met die hotelbestemming
omdat ik denk dat ooit dat toerisme wel weer aantrekt. Wij zijn als gemeente de beroerdste
niet en we hebben vanaf het eerste moment van de crisis in een van de eerste
coronabrieven aangegeven dat wij de hand reiken. Als een hotelier zegt, ik zou nu naar een
andere functie willen overstappen, dan gaan wij daarbij meehelpen. Dat heb ik mede
namens de wethouder Ruimtelijke Ordening mogen zeggen, want dan moeten
bestemmingsplannen wijzigen en noem maar op. En of dat allemaal kan? Wij zijn zeer
bereid om mee te helpen, zeg ik richting de heer Veldhuyzen die daarover een motie heeft
ingediend. Wij zijn zeer bereid mee te denken wanneer hoteliers het anders willen gaan
doen. Alleen, laat ik heel eerlijk zijn, ze zijn er niet. Tot nu toe zijn er geen hoteliers die
zeggen, ik wil mijn hotel gaan ombouwen naar een heel andere functie. Ik wil dan ook uw
motie negatief preadviseren, mijnheer Veldhuyzen. Niet omdat ik het niet zou willen, maar
als u mij vraagt op pad te gaan — en er is contact geweest met echt heel veel hoteliers — en
beleid te maken om iets te veranderen terwijl er in het meest optimistische scenario vanuit
uw perspectief er een of twee bij ons komen aankloppen, dan hoef ik daar niet een heel
beleid op te ontwikkelen. Dan gaan we gewoon proberen ze een handje verder te helpen.
Dus ik moet uw motie helaas ontraden omdat het echt niet gaat gebeuren.
(De heer VELDHUYZEN: Ik diende de motie vooral in omdat ik denk, als er
meer duidelijkheid is over de verschillende uitstapmogelijkheden, hoteliers
wellicht wel een andere beslissing nemen. Dat was de beweegreden
daarachter.)
Laat ik daarover dan helder zijn. Het gaat vooral om euro's. Op het moment dat je
de hotelbestemming eraf kunt kopen, dan zijn die mogelijkheden er wellicht wel. Maar ik zie
de euro's in deze motie nog niet zitten. Geen dekking hoe wij hoteliers gaan uitkopen. Dus
zolang dat er niet is, is het niet heel realistisch dat die hoteliers daarvoor aankloppen.
69
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
Daarom zeg ik, stuur me niet op pad met een opgave waar ik niets kan verwezenlijken.
Daarom ben ik hier negatief over en niet omdat ik het oneens ben met uw intenties.
(De heer VELDHUYZEN: Ik begrijp wat de wethouder zegt maar ik heb
daarvoor natuurlijk niet volledige financieringsmogelijkheden uitgeschreven
en ik heb ook niet de kennis of de expertise om dat te doen. De motie vraagt
er eigenlijk om, maak daarvan als gemeente een inventarisatie. Ik denk dat
we daar met de hele raad toch wel naartoe willen dat er minder toeristen
komen en dat er dus ook minder hotels zijn. Daarom houd ik de motie toch
aan.)
(De heer FLENTGE: Ik snap niet helemaal waarom de wethouder zo
terughoudend is bij deze prima motie van de heer Veldhuyzen. We zien
allemaal de beperking. Het zullen geen grote aantallen zijn. De motie vraagt
te inventariseren welke uitstapmogelijkheden de gemeente kan bieden. Dat
is een vraag die de wethouder op allerlei mogelijke manieren redelijk
positief kan beantwoorden, waar hij stappen in kan zetten zonder al te grote
ingewikkelde toestanden volgens mij.)
U heeft mij bij de begroting de opgave gegeven om met minder ambtenaren te
werken, dus we moeten daar ook een beetje voorzichtig zijn, zeg ik er dan maar even heel
eerlijk bij. Ik zeg dan dat dit niet zo veel teweeg gaat brengen tenzij we met een hele bak
met euro's komen. Dan voel ik dit alsof ik ambtenaren op een onmogelijke exercitie ga
sturen om iets te gaan doen. Ik kan u vertellen wat de uitkomst is als ik het laat
inventariseren. De uitkomst is: als er een bak met geld is en de gemeente is bereid hotels
uit te kopen, dan gaan we praten. Als u mij een perspectief geeft dat uw raad dat regelt bij
de voorjaarsnota, dan ga ik met liefde deze motie uitvoeren. Dus laat ik het omkeren: als u
de voorjaarsnota vaststelt met een hele bak met geld hiervoor, ga ik met liefde de motie
uitvoeren.
(De heer FLENTGE: Dat biedt eigenlijk wel een mogelijkheid. De
wethouder zegt, ik inventariseer en dan zeg ik daar ook bij wat ik straks
nodig heb en dan kan de raad altijd nog kijken wat het voorstel daarbij dan
moet zijn. Dan interpreteer ik het zo.)
U mag van alles interpreteren. U gaat over het stemmen over deze motie. U heeft
van mij een negatief preadvies gehoord omdat dit de gemeente bakken met geld gaat
kosten en zo lang die bakken met geld er niet zijn, gaat het niet. Maar u stemt er straks
over. Dus u bepaalt.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Everhardt.
Wethouder EVERHARDT: Er waren nog twee moties ingediend, motie nr. 096.21
over in gesprek gaan met de hotelbranche. Het is toegestaan iets langer in een hotel te
verblijven en de voorwaarden die zijn echt wel beschikbaar bij de organisatie en bij de
koepel. Natuurlijk zal ik dat echt nog wel een keer bij de branche onder de aandacht willen
brengen in de regelmatige gesprekken die ik voer. Dus ik heb geen bezwaar tegen het
aannemen van deze motie.
Dan motie nr. 097.21. Daartegen heb ik wel bezwaar en dat heeft alles te maken
met de lange termijn die er in staat genoemd. Dat lijkt wel heel dicht te komen bij het
omzetten naar wonen. Daarvoor zal een enorme huivering zijn. Mijn collega heeft net al
gezegd dat die bereidheid aan de andere kant er echt niet is. Ze weten wat er mogelijk is
en wat er niet mogelijk is. Ik maak dat nog een keertje bespreekbaar. Ik ontraad deze motie
maar ik kan u wel toezeggen nog een keer op papier te zetten wat er mogelijk is en die
inventarisatie kunnen we met de raad delen. Dan kunnen we wellicht op een volgend, dan
70
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
kunnen we daarover op een ander moment verder spreken en dan kunnen we de reactie
van de hoteliers op de motie ingediend door de heer Hammelburg meenemen in de
discussie.
De VOORZITTER: Nu was er nog een interruptie van de heer Veldhuyzen op, ik
meen, wethouder Ivens. Heeft u daaraan nog behoefte”?
(De heer VELDHUYZEN: Heel kort dan. De wethouder zei, ik ga dit niet
doen want dit kost bakken met geld. Maar het uitvoeren van die motie kost
natuurlijk geen bakken met geld. Eventuele uitstapmogelijkheden die
daaruit voortvloeien, die zouden bakken met geld kunnen kosten. Er zijn
misschien wel hele andere financieringsmogelijkheden waardoor de
gemeente er financieel op lange termijn juist baat bij heeft. Daar houd ik
het even bij.)
Wethouder IVENS: Denken in andere financieringsmogelijkheden bevalt mij altijd
wel. Maar even, mijnheer Veldhuyzen, u weet het. We hebben een heel overzicht, een hele
website ingericht voor hoteliers met alle mogelijkheden die ze met hun hotel kunnen doen.
Een handreiking van de gemeente Amsterdam als je je hotel wilt omzetten in iets anders,
bijvoorbeeld voor beschermd wonen, alle mogelijkheden zijn er. Dan is de enige vraag die
u nog toevoegt in de motie om een soort inventarisatie te maken van hoe een hotel kan
worden omgezet naar wonen en daarop zeggen wij, als u het wilt omzetten naar wonen,
neem contact op met de gemeente, dan gaan we u meehelpen. U vraagt, maak er een
inventarisatie van hoe dat eruit zal zien. Dat betekent dat je een bestemmingsplan moet
wijzigen en dan wordt het maatwerk dat je gaat leveren. Dus het eerste deel staat al op
onze website, wat er allemaal voor mogelijkheden zijn, maar het deel om het om te zetten
naar wonen, mocht er iemand aankloppen, dan ga ik graag samen met ze kijken hoe dat
kan. Ik heb al een jaar lang hen de hand gereikt. Laat me daarvoor nu geen beleid opstellen
want dat is het meest demotiverende wat ik iemand kan opdragen omdat er daarna geen
mens is die daarvan gebruik gaat maken.
De VOORZITTER: Er is nog een interruptie op wethouder Everhardt.
(Mevrouw NAOUM NEHME: Ik ben een beetje verbaasd over het antwoord
van de wethouder, want het gaat niet om permanent wonen wat de motie
vraagt maar het gaat erom wat we nu al in Amsterdam doen, bijvoorbeeld
bij CASA. Dan heb je er weliswaar vijf jaar studenten in, maar dat is dan
niet permanent wonen. Ik trek mijn motie bij dezen in gezien de toezegging
van de wethouder die met een brief komt. Misschien kan de wethouder in
de brief dan ook aandacht besteden aan de CASA-optie of de
studentenhoteloptie, zal ik maar zeggen.)
Wethouder EVERHARDT: Ik zal de inventarisatie met u delen zoals ik heb
toegezegd. Daar kom ik dan op terug. Ik heb willen aangeven dat hoteliers kijken naar wat
er mogelijk is en als je naar een termijn over de vijf jaar heen gaat, dan kom je echt wel in
het permanent wonen en dat is een juridisch instrumentarium. Dan ziet er wel een extra
huivering bij de hoteliers om daar op in te stappen. Nogmaals, we gaan er verder over
spreken.
71
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
De motie-Naoum Néhmeé (nr. 097.21) ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit
van de beraadslaging.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is ook niet het geval.
Ik zou u even het volgende willen voorleggen. We hebben afgesproken dat de
agendapunten 25 en 26 gevoegd worden behandeld na de avondpauze. Dan hebben we
nog een beperkt aantal ‘korte’ onderwerpen. We kunnen twee dingen doen. Of die doen we
vanavond na het langere debat of we gaan nu nog even door en dan sluiten we rond 18.00
uur het debat en dan hebben we vanavond alleen de punten 25 en 26.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kat.
Mevrouw KAT: Nu.
De VOORZITTER: Goed. Ik zie dat we voor nu wel voldoende reacties hebben. We
gaan dus nog even door.
28.
Kennisnemen van de afhandeling van motie 1100 van 2020 van de leden Kat c.s.
inzake het Investeringsbesluit NDSM-werf 2020 (Amsterdams succesvolle Pllek moet
blijven) Nr. VN2021-002164
De VOORZITTER: U kunt bij dit agendapunt stuk 34 betrekken.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
58° Motie van de leden H. Kat, H. Naoum Néhmé, H. Biemond, A. Kilig en K.
Kreuger inzake NDSM Oost (nr. 062.21)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__ eulturele ondernemers, horeca, bedrijvigheid, maakbedrijven zoals Made Up
North expliciet te betrekken bij de gebiedsontwikkeling van NDSM Oost, hun
bedrijfsvoering te borgen in de planvorming en de raad uiterlijk derde kwartaal
2021 verslag te doen van de eerste resultaten van de goede samenwerking
waarin ruimte genoeg is voor iedereen;
-__ specifiek voor Pllek de tijdelijke grondhuur te verlengen minimaal tot en met
2025, om zo uitvoering te geven aan de wens van de stad en nadien telkens
jaarlijks te kijken naar nieuwe verlengingen (van telkens minimaal een jaar).
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Naoum Néhmé.
72
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
Mevrouw NAOUM NEHMEÉE: Ik heb bij de raadscommissie Ruimtelijke Ordening
mijn teleurstelling uitgesproken over de gebrekkige wijze waarop wethouder Van Doorninck
een breed aangenomen motie in de raad heeft uitgevoerd om toch meer in gesprek te gaan
met de ondernemers in Noord en specifiek om Pllek daar voor de lange termijn te faciliteren.
Nu heeft ze ons een brief geschreven waarin ze aangeeft dat dat al lang gebeurt. Tot onze
verbazing hebben ondernemers weer gereageerd dat ze dat totaal niet zo voelen. Dus mijn
vraag aan de wethouder is waarom zij in de veronderstelling verkeert dat zij ondernemers
betrekt terwijl die in hun brief aan de gemeenteraad aangeven dat ze niet zijn betrokken en
zeker niet conform hun belangen maar wat de gemeente van hen wil horen. Ik dien samen
met D66 en de PvdA een motie in om dat veel explicieter te doen, die coalitie aan te gaan
met ondernemers in Noord en ook voor Pllek om die op Z'n minst zekerheid te geven voor
vier jaar. Want om een jaarlijkse bedrijfsvoering op te tuigen zoals de wethouder wil, daar
is geen beginnen aan. Tot zover.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kat.
Mevrouw KAT: Ik sluit me aan bij de woorden van mevrouw Naoum Néhmé. Wij
hebben die signalen ook ontvangen en het gaat erom dat wij vinden dat al die ondernemers
juist bij de gebiedsontwikkeling van NDSM-Oost integraal en expliciet moeten worden
meegenomen zodat hun bedrijfsvoering wordt geborgd in de planvorming. Daarom hebben
we samen met de VVD, de PvdA, DENK en JA21 een motie ingediend om dat voor elkaar
te krijgen en ten slotte, voorzitter, ook Pllek daarin toekomstperspectief te bieden.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting.
De heer ERNSTING: Er moet mij iets van het hart. Ik vind het een beetje
merkwaardig dat de gemeenteraad voor individuele ondernemers huurcontracten gaat
regelen. Ik vind daarin een soort van willekeur zitten die mij niet zo aanspreekt en ik vind
dat ook gevaarlijk want ik denk dat een overheid per definitie niet willekeurig moet zijn maar
iedereen op een gelijke manier moet behandelen. Volgens mij is er een
belangentegenstelling waarbij aan de ene kant de gemeente zegt, we willen deze plek
groen ontwikkelen en met name die strook langs het water. Daar zit Pllek, een populaire
plek waarvan veel Amsterdammers genieten. Dat hebben we ook erkend. Volgens mij is de
gemeente in de beantwoording van de eerste motie van D66 tegemoet gekomen aan het
gevraagde voor zover redelijk mogelijk. Om dan nu een tweede motie in te dienen, en dan
gaat het eigenlijk alleen nog maar over een verlenging van het huurcontract met twee jaar
want volgens mij zit het verschil in opvattingen tussen 2023 wat het college aangeeft en
2025 wat nu in de motie staat, dat vind ik echt merkwaardig om dat zo in de raad te gaan
regelen. Ik ben er ernstig op tegen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Biemond.
De heer BIEMOND: Sinds het begin van mijn raadsperiode hamer ik er al op bij de
verdeling van de schaarse ruimte ook aandacht te blijven houden voor de economische
bedrijvigheid en dan in het bijzonder de maakindustrie en de ambachten. Dat doe ik niet
alleen ter ondersteuning van ondernemers, maar vooral in het belang van diversiteit en
werkgelegenheid. Laten we er geen misverstand over hebben, de komende periode wordt
werkgelegenheid echt het hoofdthema van onze stad. Daarom ook in dit kader nogmaals
een pleidooi voor het behoud van die maakindustrie en de ambachten en onder meer om
die reden is de motie ingediend. Ik ben benieuwd naar de reactie van de wethouder.
73
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
(Mevrouw BLOEMBERG-ISSA: Ik heb wel een vraag aan de heer
Biemond. Ik hoor hem namelijk zeggen dat hij de ondernemingen in dit
gebied heel belangrijk vindt maar ik hoor de PvdA ook bijdrages houden
dat ze groen heel belangrijk vindt. Dus ik vraag me toch af waarvoor de
PvdA dan kiest als zo'n plek wordt getransformeerd naar een nieuw
gebied.)
Ik begon niet voor niets mijn bijdrage met de woorden dat het hier natuurlijk gaat
om de verdeling van de schaarse ruimte. We zijn in afwachting van het
haalbaarheidsonderzoek voor de vergroening en de sportopgave van de wethouder. Maar
ik vraag juist in dat kader aandacht voor de economische bedrijvigheid.
(Mevrouw BLOEMBERG-ISSA: Nu hebben we dit gebied uitgebreid
besproken in de raadscommissie Ruimtelijke Ordening en daar kwam naar
voren dat zowel de groennorm als de sportnorm niet worden gehaald. Vindt
de heer Biemond dat we meer ruimte voor bedrijvigheid moeten creëren
ten koste van bijvoorbeeld het groen of de sport in dit gebied?)
Ik vind dat we op zoek moeten gaan naar de optimale mix. Ik denk dat je op heel
veel manieren kunt vergroenen en dat is nu net iets wat uit het haalbaarheidsonderzoek
moet blijken.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Doorninck.
Wethouder VAN DOORNINGK: Dank voor de bespreking van dit punt. Ik denk dat
ik even een onduidelijkheid die wellicht vanuit mijn kant is ontstaan, dat weet ik niet precies,
uit de weg moet ruimen want ik zie in de overwegingen van de motie — en dat zit denk ik
ook een beetje in de discussie zoals we die nu voeren — dat er vanuit wordt gegaan dat
Pllek Z'n locatie kwijt zou raken in april 2023 voor een gelijksoortig initiatief en dat is
natuurlijk niet het geval. Destijds is gezegd dat we op een gegeven moment gaan bekijken
wat de ontwikkeling van NDSM-Oost gaat worden en tot die tijd zijn er tijdelijke initiatieven.
Toen hebben we ook gezegd dat het een soort tijdelijkheid was die elkaar opvolgt. Toen
hebben we ook gezegd, het wordt nooit langer dan tien jaar omdat we nog niet weten wat
de definitieve invulling wordt. We weten nu wel wat de definitieve invulling wordt. De
hoofdmoot van dit gebied moet ervoor zorgen dat die vergroening en die sportnorm worden
gehaald bij NDSM-Oost omdat we anders NDSM-West niet kunnen bouwen. Heel simpel,
anders hebben we een veel te versteend gebied en dat willen we niet meer in deze stad.
Het is vaak een discussie die we voeren in de raadscommissie Ruimtelijke Ordening. We
moeten naar vergroening toe en die groennorm ligt al vaak onder druk. NDSM-West is
gewoon niet groen genoeg; daarvoor hebben we NDSM-Oost voor nodig en daarvan gaan
we één terrein maken. Daardoor kunnen we die sportnorm en dat groen daar doen. Vandaar
dat we dat haalbaarheidsonderzoek doen. Dus het is niet zo dat op het moment dat de
tijdelijkheid van Pllek stopt, dat er dan een ander tijdelijk initiatief komt. Nee, groen is dan
de definitieve invulling. Het haalbaarheidsonderzoek waarmee we bezig zijn, is juist om te
kijken hoeveel vierkante meters we nu nodig hebben voor sport en groen en hoe gaan we
dan met de resterende ruimte om. Dan ben ik het denk ik helemaal met de heer Biemond
eens, dan gaan we dus naar die ideale mix. Zeker willen we daar bedrijvigheid hebben,
zeker willen we dat er ruimte is voor cultuur, voor creatieve beroepen, zeker willen we ruimte
voor horeca. We weten alleen wel dat de inrichting groen zal moeten worden. Vandaar dat
ik aan de ene kant zeg, volgens mij zit er als het gaat om Pllek echt een onduidelijkheid dat
Pllek zou moeten verdwijnen voor een nieuwe tijdelijke functie terwijl dat niet zo is. Op het
moment dat Pllek zou moeten verdwijnen, is het voor die vergroeningsopgave en die komt
op het moment dat we daar kunnen gaan starten. Daarom zou ik dat onderdeel van de
74
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
motie echt willen ontraden want anders kunnen we die vergroening niet doen. En dan
komen we echt in de knel met NDSM-West. Dat is echt wel iets waarover ik me dan zorgen
zou maken.
Dan het andere onderdeel van de motie. Zorg nu dat je met iedereen dat gesprek
voert. Dat gesprek voeren wij, alleen de duidelijkheid hoe het er precies uit gaat zien, die
komt natuurlijk na dat haalbaarheidsonderzoek. Dan weten we wat we voor die vergroening
nodig hebben en dan kunnen we naar de ideale mix zoals de heer Biemond dat noemde,
van al die functies die we daar op het NDSM-terrein willen plaatsen. De motie zegt ook dat
NDSM-Oost uitstekend geschikt is voor de ambachtseconomie. Daar ben ik het mee eens.
En de bedrijven die hier op erfpacht zitten en dat ook doen, die hebben zeker een plek. Aan
de andere kant zou het zonde zijn als wij die bedrijvigheid alleen maar concentreren op
NDSM-Oost. We willen juist ook dat op NDSM-West niet alleen maar kantoren en woningen
komen, maar dat ook zeker daar die bedrijvigheid komt. Dus ik ben veel meer aan het kijken
naar het hele gebied en ik kan me het ongeduld van de ondernemers voorstellen. Zij
denken, kom nu met duidelijkheid want dan weet ik waar ik sta. Maar we moeten dit
onderzoek doen omdat die vergroening ook echt een hele duidelijke opdracht van de
gemeente is. Als ik kijk naar de locatie voor Pllek tot en met 2025, dat maakt dat ik mijn
vergroeningsopgave waarschijnlijk pas veel later kan beginnen. We weten allemaal hoe
deze stad snakt naar groen. Als het om het andere punt gaat, bedrijven die meedoen, dan
voeren we die gesprekken maar het is wat te prematuur om nu al te zeggen dat we alle
bedrijvigheid gaan borgen. Made Up North is een ontzettend leuk initiatief maar dat heeft
daar nog geen belang. We kunnen dus niet eens die bedrijfsvoering borgen. En we moeten
kijken hoeveel vierkante meters daarvoor zijn. Of zitten die misschien gemakkelijker in
NDSM-West waar we juist ook die goede mix willen gaan maken? Dus ik zou zeggen, voor
het eerste dictum zijn we net iets te vroeg. We gaan natuurlijk door met de gesprekken. Op
dit moment hebben we veel bijeenkomsten gehad, deels heel even fysiek in de zomer en
later digitaal met alle belanghebbenden op het terrein. Daarmee gaan we door. Als het
haalbaarheidsonderzoek er ligt, dan kunnen we dieper ingaan op de verdeling. Als het gaat
om dictum 2, hoop ik dat ik het misverstand uit de weg heb kunnen ruimen dat Pllek zeker
niet gaat verdwijnen voor een nieuwe soortgelijke functie. Als Pllek moet plaatsmaken, dan
is dat voor de vergroening van de oever die zo hard nodig is voor dit terrein. Dus deze motie
moet ik negatief preadviseren omdat die prematuur is en gebaseerd op een misverstand.
(Mevrouw NAOUM NEHME: De wethouder zegt dat de gesprekken met
ondernemers gaande zijn. In hun beleving is dat niet zo. Hoe verklaart de
wethouder de brief die de ondernemers aan ons hebben geschreven
waarin ze aangeven dat ze zich niet herkennen in de samenvatting van de
wethouder over hun participatie en hun overleggen?)
Ik dacht dat ik daar net al op in was gegaan. Er zit natuurlijk ongeduld bij de
ondernemers. Zij willen graag nu al gesprekken voeren over wat precies de inrichting gaat
worden, terwijl wij zeggen, dat gesprek gaan we voeren na het haalbaarheidsonderzoek
omdat we dan duidelijkheid hebben over het groen en de sportnorm. We hebben wel
gesprekken over het proces, hoe men erin staat, wat voor ideeën er zijn. Maar er zijn geen
een-op-eengesprekken over wat de precieze situatie per ondernemer is. Nogmaals,
daarvoor willen wij eerst dat haalbaarheidsonderzoek hebben. Dat is belangrijk voor de hele
ontwikkeling van het hele terrein NDSM-Oost en ook voor NDSM-West.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De discussie wordt gesloten.
75
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring?
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting voor een stemverklaring.
De heer ERNSTING (stemverklaring): Gezien de beantwoording van de wethouder
waarbij het misverstand uit de wereld is geholpen, zal GroenLinks tegen de motie stemmen.
Dan gaan we er ook vanuit dat die oever als die eenmaal vergroend is, bereikbaar blijft en
dat daar kan worden gerecreëerd aan het water — net zoals er nu gebeurt. Dus wij steunen
de wethouder in de gang die is ingezet en wij zullen tegen de motie stemmen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bloemberg-lssa voor een
stemverklaring.
Mevrouw BLOEMBERG-ISSA (stemverklaring): De Partij voor de Dieren heeft
vorige keer tegen de motie gestemd en wij zullen ook dit keer tegen de motie stemmen
vanwege de vergroeningsopgave.
29.
Kennisnemen van de brief over de uitkomst aanbesteding cateringdienstverlening
Nr. VN2021-002850
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
59° Motie van de leden El Ksaihi en Schreuders inzake social impact en kansen
voor sociale firma’s bij inkoop en aanbestedingen (nr. 088.21)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- bij zoveel mogelijk inkoop en aanbestedingstrajecten na te gaan of sociaal
inkopen haalbaar is;
e daarbij te kiezen voor het meest passende instrument binnen de
aanbestedingswet inzake het creëren van extra social impact zoals stukje
afscheiden van een perceel of voorbehouden opdracht in sectoren zoals
glasbewassing, groen en post, sectoren waar al voldoende geschikte
aanbod van sociale firma's zijn;
e goed nate gaan of er - aanvullend op de verplichtingen inzake social return
- veel vaker gekozen kan worden voor het opnemen van een
subgunningscriterium inzake de extra sociale impact zoals uitgewerkt bij de
aanbesteding van de catering.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw El Ksaihi.
Mevrouw EL KSAIHI: Als we het hebben over mensen met een beperking of een
afstand tot de arbeidsmarkt, dan doen we wat mij betreft veel Amsterdammers tekort met
deze kwalificatie. Daarom is het juist extra fijn dat er zo veel aandacht is voor hun positie
maar ook dat we zo veel mogelijk proberen hen volwaardig te laten meedoen en de
omstandigheden daarnaar te maken. Dat is de reden waarom ik vandaag echt wil stilstaan
bij deze aanbesteding van de catering. Volgens mij is het besef er niet hoe uniek deze
76
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
cateringaanbesteding is gegaan en niet alleen vanwege de social impact waarbij de
wethouder en dit college de trekker waren, maar juist door die extra voorwaarden te stellen.
Dat dit is gelukt, maakt mij als Amsterdammer maar ook als raadslid enorm trots. Dus
oprecht mijn complimenten aan het team en niet alleen aan de wethouder maar ook de
ambtenaren. Het is gewoon ingewikkeld om hieraan allemaal te kunnen voldoen maar het
kan dus wel. Dat is ook de reden waarom ik de motie heb ingediend. Dit moet niet meer de
uitzondering zijn, maar dit moet de maatstaf worden. Die extra voorwaarden, die extra
wensen, dat is wat mij betreft niet alleen mooi gewenst, maar het is ook haalbaar. Volgens
mij moet dat de maatstaf worden en dan moeten we kijken hoe we zo veel mogelijk social
impact kunnen creëren en dat moeten we dan ook echt vastleggen met elkaar. En we
moeten ons daar dan ook aan houden. Daarom deze motie om dat te ondersteunen. Zie
het maar als een extra steuntje in de rug. Ik denk ook echt dat sociale firma's en daardoor
onze Amsterdammers — want daar gaat het om — dit extra zetje in de rug kunnen gebruiken
en al helemaal in deze tijd.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Groot Wassink.
Wethouder GROOT WASSINK: Dank aan mevrouw El Ksaihi voor de mooie
woorden. Die zal ik richting het team overbrengen. Ik denk dat het inderdaad heel belangrijk
is dat we met elkaar zoeken naar hoe we de sociale impact van ons handelen als overheid
kunnen vergroten. Dat is een zoektocht waarmee ik en mijn collega's bezig zijn. Het is
buitengewoon prettig dat er ook raadsleden zijn die ons daarin steunen en ook wat achter
de broek zitten. Dat is een goed ding. Ja, het is niet altijd even gemakkelijk. We hebben
bijvoorbeeld een percentage social return met elkaar afgesproken. Dat moet naar vijf
procent stijgen maar dat zal niet overal lukken. Soms is het ook echt heel ingewikkeld maar
we zullen alles op alles zetten om die sociale impact te vergroten. In die zin heb ik de motie
gelezen als een hernieuwde oproep — zo kennen we het lid El Ksaihi — om te proberen
maximale sociale impact te realiseren. Een dergelijke oproep om het goede te doen,
ondersteun ik natuurlijk. Dit is denk ik het laatste punt waarover ik het woord mag voeren.
Dus ik wil mede namens het team mevrouw El Ksaihi alvast een heel goed verlof wensen
en ik sluit af met een positief preadvies.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is ook niet het geval.
30.
Kennisnemen van de Uitvoeringsagenda Amsterdamse Coalitie Ouderen Nr.
VN2021-002809
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen:
60° Motie van de leden Van Pijpen, N.T. Bakker, Kilig, La Rose, El Ksaihi en
Veldhuyzen inzake aandacht voor effectieve maatregelen en betrokkenheid van ouderen
met een migratie-achtergrond (nr. 063.21)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
71
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
- in overleg te treden met de leden van de Coalitie Ouderen om specifieker
aandacht te besteden aan de (effecten van) maatregelen en speerpunten voor
de groep oudere Amsterdammers met een migratieachtergrond;
-___daarbij aansluiting te zoeken met betrokken ouderen zelf en/of hun familie en/of
organisaties en hen te betrekken bij de Coalitie;
-__de raad hierover te informeren.
61° Motie van de leden El Ksaihi en Van Pijpen inzake het leven van ouderen
na het vaccin (nr. 089.21)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- in gesprek te gaan met de ouderencoalitie over welke informatiebehoefte bij
Amsterdamse ouderen zal ontstaan nadat ouderen het vaccin hebben
ontvangen;
- met de ouderencoalitie in kaart te brengen welke aanvullende communicatie
kan worden voorbereid ten opzichte van de standaardcommunicatie over leven
na het vaccin die van de Rijksoverheid verwacht mag worden.
62° Motie van de leden Ceder en Boomsma inzake Uitvoeringsagenda
Amsterdamse Coalitie Ouderen, Levensbegeleiders (nr. 092.21)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__binnen de coalitie een aanbod van levensbegeleiders te genereren die
fungeren als geestelijk verzorgers en/of vertrouwenspersonen en de
mogelijkheid tot geestelijke verzorging een aandachtspunt te maken binnen het
beleid.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw El Ksaihi.
Mevrouw EL KSAIHI: Ik kan het eigenlijk heel kort houden. Ik ben heel blij met het
plan. Als D66 zijn we heel blij dat er aandacht is voor preventie. Als we kijken naar de motie
die we hebben ingediend, gaat het eigenlijk om perspectief. Als het gaat om ouderen in
deze coronatijd en dat geldt natuurlijk voor heel veel doelgroepen, dan heersen er gewoon
nog heel veel vragen. Wij dachten laten we als Amsterdam toch maar weer het goede
voorbeeld geven en alvast kijken hoe we kunnen voorsorteren op de landelijke campagne
die straks komt als er een lockout komt. Laten we als Amsterdam kijken welke vragen er
leven en hoe we kunnen voorsorteren op antwoorden op die vragen. Daarvoor hebben we
die motie ingediend om alvast een beetje positiviteit in deze barre tijden mee te kunnen
geven.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kilig.
Mevrouw KILIG: De komende jaren zal de vergrijzing in Amsterdam verder
toenemen en daarbij zijn de ouderen die destijds uit den vreemde zijn gekomen om het land
hier te helpen opbouwen ontzettend van belang. Zij zijn hier gebleven; hun kinderen zijn
hier opgegroeid en ze genieten nu en straks van hun kleinkinderen. Maar zoals de overheid
destijds heeft nagelaten goed te kijken naar de arbeidsmigranten en koloniale migranten
78
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
waarvan de laatste groep ook nog eens onterecht wordt gekort op de WAO, ben ik blij dat
ook andere partijen de weg naar de noodzaak voor cultuursensitief beleid voor onze
ouderen hebben gevonden. Amsterdam gaat met deze maatregelen en moties bijsturen om
deze ouderen aan een goede oude dag te helpen waarbij rekening wordt gehouden met
hun cultuur die ze hebben meegenomen uit hun moederland of de andere delen van het
koninkrijk van destijds. De wethouder heeft dit standpunt van DENK altijd mondeling
toegejuicht maar ik ben nu ook blij dat zij met inbreng van de andere coalitiepartijen het
concreet wil implementeren in haar zorgbeleid.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Pijpen.
Mevrouw VAN PIJPEN: In de raadscommissie gaf ik al aan hoe belangrijk dit
programma is. Ouderen hebben specifieke behoeften en noden en daarin moet een
inclusieve stad voorzien. De coalitie is een breed samenwerkingsverband dat door en over
schotten van Zorg- en Welzijnfinanciering heen gaat. Dat is een hele goede zaak. Ik mag
hopen en ik heb dat al eerder gezegd, dat de wethouder de regie neemt als er regie nodig
is bij de gemeente. Niet de vraag hoe iets wordt gefinancierd of welke poppetjes of welk
systeem geldt, maar de oudere moet centraal staan bij de uitvoering van dit programma. In
het programma wordt terecht opgemerkt en geanalyseerd dat de populatie van Amsterdam
verandert, niet alleen vergrijst, maar ook kleurig vergrijst. Het aantal ouderen met een
migratieachtergrond neemt toe. Terecht dat daarvoor aandacht is in de analyse, maar we
missen in de aanpak nog wat specifieke aandacht en vooral de verbinding met de oudere
en de familie zelf en ook de zelforganisaties. Wij vinden het van belang dat het specifiek
wordt opgepakt in deze coalitie en we hebben daarom een motie ingediend met vele andere
partijen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw La Rose.
Mevrouw LA ROSE: Dank aan de wethouder voor deze Agenda die in de
raadscommissie uitvoerig aan de orde is geweest en ook van belang is voor de
stadsdelenaanpak Amsterdam Vitaal en gezond. Het geeft een goed beeld van de
activiteiten die worden ondernomen voor de steeds groter wordende groep Amsterdamse
ouderen en ik wil met name aandacht vragen en dat hebben mijn collega's ook al terecht
benoemd, voor de culturele diversiteit van deze ouderen, maar ook voor de kwetsbare
ouderen en ouderen met een beperking. Dat is een steeds groter wordende groep. Meer
gemeentelijke aandacht voor deze groepen. Omdat we daarover gisteren uitvoerig hebben
gesproken, vraag ik ook aandacht voor de specifieke groep van Amsterdammers met een
beperking, vaak op het eerste gezicht een onzichtbare beperking. Dan heb ik het over
dementie. Dat is een steeds groter wordende groep. Ik denk dat met name in de nabije
toekomst meer gemeentelijke aandacht voor deze groepen van groot belang zal zijn. Dat
zal Amsterdam ten goede komen. Als mede-indiener van de motie benadruk ik deze
Agenda.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ceder.
De heer CEDER: De ChristenUnie is blij dat het thema ouderen zo hoog op de
agenda staat. Oudere mensen zijn waardevolle inwoners van de stad en ze verdienen
waardering en zorg die ze nodig hebben. Deze uitvoeringsagenda is daarom van groot
belang. In september is ons initiatiefvoorstel Waardig ouder worden samen met het CDA
unaniem aangenomen door de raad. Een belangrijk onderdeel van dit initiatief was ook de
79
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
inzet van levensbegeleiders bijvoorbeeld bij hulp rondom levensvragen, gedachten en
gevoelens van ouderen om daarbij steun te geven. Deze tijd heeft ons laten zien hoe
belangrijk de zorg voor onze mentale gezondheid is in deze veranderende tijden. Voor
ouderen zijn er veel veranderingen door ziekte, door capaciteitsverlies en andere vormen
van verlies en daarbij is geestelijke gezondheidszorg en levensbegeleiding erg belangrijk.
Daarom hebben wij een motie ingediend omdat wij ondanks ons unaniem aangenomen
initiatiefvoorstel dit punt missen in de uitvoeringsagenda terwijl het een belangrijk punt is
wat ons betreft. Daarom is onze motie een goede toevoeging daarop. Ik hoop dat de
wethouder het daarmee eens is zodat we de uitvoeringsagenda die al mooi is, mijn
complimenten daarvoor, nog een stuk mooier en beter kunnen maken.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Veldhuyzen.
De heer VELDHUYZEN: Ik sluit me aan bij heel veel van wat mijn collega’s hebben
gezegd. Ik vind de motie van GroenLinks erg goed, dus BIJ heeft die ondertekend en wil
de wethouder vooral vragen te kijken naar mogelijkheden om migrantenorganisaties hierbij
goed te betrekken.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim.
Wethouder KUKENHEIM: Ik ben heel blij dat we het hierover kunnen hebben omdat
de samenwerking die we hebben met Amsterdam Vitaal en gezond echt uniek is. U moet
zich voorstellen, het gebeurt op niet zo veel plekken in Nederland dat je als gemeente
waarbij je natuurlijk gaat over de sociale basis, investeringen in de Wmo, de
zorgverzekeraar die natuurlijk alle gefinancierde zorg vanuit de Zorgverzekeringswet onder
zijn verantwoordelijkheid heeft, maar ook alle aanbieders op het gebied van de VVT en ook
de geestelijke gezondheidszorg, de jeugdzorg bij elkaar zitten en een agenda maken en
zeggen, dit is wat we voor dit gebied, deze stad belangrijk vinden. We hebben daarin vier
onderwerpen prioriteit gegeven: de mentale gezondheid - de GGZ van Amsterdammers -,
ouderen — daarover hebben we het vandaag -, jeugd en gezin en mensen met chronische
ziektes. En dan moet je ook denken aan een gezonde levensstijl. Vandaag bespreken we
dus het stukje over ouderen mar er zit natuurlijk ook wel overlap in bijvoorbeeld met mentale
gezondheid. De heer Ceder verwees daar al terecht naar. Heel mooi dat u daarover zo
enthousiast bent en de complimenten daarover behoren echt tot het hele veld. Dat is echt
de kracht van deze aanpak.
Ik zal de moties aflopen. Er is een vraag gesteld door mevrouw La Rose die zei dat
de dementie extra aparte aandacht mag hebben. Dat ben ik heel erg met haar eens en
daarom heb ik een aparte beleidsbrief geschreven over dementie omdat het iets is wat
steeds meer Amsterdammers treft. We verwachten ook dat dat zo doorgaat omdat
Amsterdammers ouder worden, langer zelfstandig blijven wat zeker op het moment dat je
te maken krijgt met dementie voor nieuwe uitdagingen zorgt. Bovendien zijn er heel veel
nieuwe ontwikkelingen op het gebied van het welzijn en de begeleiding van dementie die
we in Amsterdam extra ondersteunen. Dus in die beleidsbrief kunt u terugzien wat we daar
allemaal doen.
Dan motie nr. 063.21 van mevrouw Van Pijpen c.s. over ouderen met een
migratieachtergrond. Ik vind dat de culturele sensitiviteit eigenlijk door alles wat je doet,
moet zitten. Het moet echt een integraal onderdeel zijn van eigenlijk elk actiepunt en
daarmee niet nog eens een soort aparte pijler. We hebben het daarover in de
raadscommissie gehad. Dat is heel belangrijk en daarom ben ik erg voor deze motie. Ik zou
die een positief preadvies willen geven en ik zou inderdaad ook richting BIJ1 willen zeggen
80
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
op dit onderwerp migrantenorganisaties maar ook andere die hiermee te maken hebben, te
betrekken bij de uitvoering.
Dan de motie nr. 089.21 van mevrouw El Ksaihi over ouderen en vaccinatie. Nu
vind ik dat een sympathieke motie maar ik plaats er wel een kanttekening bij. De
basisinformatie, de strategie, we hebben het er eerder over gehad, op het gebied van
corona en wat je wel en wat je niet mag ook wanneer je gevaccineerd bent, wordt gemaakt
door het rijk. Dat bepaalt die strategie en dus de regels. Dus wij gaan niet aanvullend daarop
andere regels stellen voor mensen die gevaccineerd zijn hier in Amsterdam. Maar we
kunnen natuurlijk wel aanvullend op die boodschap kijken of die boodschap wel goed over
komt en wat er voor nodig is om dat gesprek met die oudere goed te kunnen voeren.
Worden ze bereikt? Leven daar vragen? Moet je daarover nog op een andere manier
communiceren? Het is heel verstandig daar maatwerk toe te passen. Als ik de motie zo
mag lezen, geef ik die een positief preadvies.
Tot slot motie nr. 092.21 van de heren Ceder en Boomsma over levensbegeleiding.
Wat mooi is, is dat die eigenlijk appelleert aan het belang van mentale gezondheid en dat
zie je terug in de actielijn Vitaliteit van de coalitie Ouderen. Hiervoor zijn ook echt initiatieven
in gang gezet. Er is afstemming met een expertiseteam van zo’n 20 geestelijk verzorgers
en levensbegeleiders uit verschillende richtingen die ook samen met de eerste lijn werken
om hier voorrang aan te geven. Dus ik zou heel erg het belang hiervan willen benadrukken,
maar ik vind de motie daarmee eigenlijk overbodig. Bovendien stelt de motie dat je nog een
apart speerpunt of dat je een groep van deze mensen apart beschikbaar wilt stellen en dat
is past niet goed in de wijze waarop de coalitie werkt. Vanwege de overbodigheid betekent
het eigenlijk dat daaraan dus wel belang wordt gehecht en dat men er wel mee bezig is.
Dus ik geef een negatief preadvies maar ik ben wel blij met de aandacht voor dit onderwerp,
voor de zingeving die zo belangrijk is voor de mentale gezondheid. Zeker in deze tijd waarin
we allemaal zo geïsoleerd zijn, merken we dat allemaal heel erg.
Daarmee heb ik de drie moties en de vragen beantwoord.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is ook niet het geval.
31.
Kennisnemen van de Voortgangsrapportage toegankelijkheid 2020: ledereen doet
meel en de Amsterdamse inclusie agenda Nr. VN2021-002826
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma voor een punt van orde.
De heer BOOMSMA: Een punt van orde. Het spijt me als ik iedereens agenda
omgooi, maar dit stond gepland als het laatste punt van de agenda en ik rekende erop dat
het vanavond aan de orde zou komen. Aangezien het nu toch al 18.00 uur is, vraag ik of
het mogelijk is dit punt na de pauze te behandelen. Ik ben nog bezig met het kauwen op en
onderhandelen over een motie.
De VOORZITTER: Ja, we hadden eigenlijk afgesproken maar dat is redelijk
informeel gegaan, alle onderwerpen behalve de punten 25 en 26 af te maken voor de
eetpauze zodat na de eetpauze alleen nog die punten zouden worden behandeld. Ik kijk
81
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
dan ook even naar de andere leden omdat de afspraak al is gemaakt en bekrachtigd. We
zouden het nu afmaken. Ik vind het ook vervelend tegenover u maar eigenlijk staat die
afspraak al. Ik zie iedereen knikken dat de afspraak is gemaakt.
Ik moet daarbij ook aangeven dat u zich niet had opgegeven voor dit debat. Nu is
dat nooit een uitsluitingsgrond want u kunt zich altijd als nog melden. Alleen mevrouw
Bloemberg-lssa heeft nu aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het voorstel van het
CDA. De andere leden hebben aangegeven door te knikken dat ze het wel willen afmaken.
Ik wil toch even duidelijkheid hebben. Maken wij het nu af? Ik heb nu twee leden van de
Partij voor de Dieren die geen bezwaar hebben en de VVD heeft geen bezwaar tegen later
behandelen. De heer Ernsting heeft een opmerking van de orde. Mevrouw Van Pijpen geeft
aan ook geen bezwaar te hebben, mevrouw Kilig ook niet. Nou, dan denk ik dat we
inmiddels wel een meerderheid hebben.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting voor een voorstel van orde.
De heer ERNSTING: Ik wilde een handreiking doen naar beide kanten zogezegd.
Misschien was het een idee geweest om het debat dan wel te doen en de heer Boomsma
de gelegenheid te geven de motie na het debat nog in te dienen en dat we de stemverklaring
dan ook nog even uitstellen.
De VOORZITTER: De griffier heeft eerlijkheidshalve een nog beter idee. Overigens
heeft de griffier altijd de beste ideeën. We doen het als volgt. We gaan zo schorsen. We
beginnen zo meteen met het onderwerp en dat doen we ook een beetje rekening houdend
met mevrouw El Ksaihi die wij niet heel erg lang willen wakker houden vanavond. Dan gaan
we door met 25 en 26 en dan heeft de heer Boomsma de tijd zijn motie even rustig voor te
bereiden en dan ga ik nu schorsten voor de avondvergadering. Dus als u terugkomt: eerst
agendapunt 31, dan 25 en 26 en dan ronden we af.
De vergadering is geschorst.
82
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
INDEX
059.21 Motie van het lid Ceder inzake verbod verkamering grondgebonden woningen .61
062.21 Motie van de leden H. Kat, H. Naoum Néhmé, H. Biemond, A. Kilig en K. Kreuger
inzake NDSM Oost … nnen eenen oeneenneerenneen eere enneenneer eneen ennernnenenveen nennen Ô
063.21 Motie van de leden Van Pijpen, N.T. Bakker, Kilig, La Rose, El Ksaihi en
Veldhuyzen inzake aandacht voor effectieve maatregelen en betrokkenheid van ouderen
met een migratie-achtergrond …… aa onnnnenveneneerenneneerennenervenneenvennenenennenenennn ( O
066.21 Motie van de leden Boutkan, Kat en Nadif inzake duurzaam snel internationaal
treinvervoer voor Amsterdamse congresbezoekers … nnee eneen ennen ennen
069.21 Motie van de leden Boutkan, Nadif, Ceder, Kreuger, Martens en Hammelburg
inzake ‘Amsterdamse deelnemingen moeten transparant rapporteren over de beloning
aan directie en bestuurders’ …… anneer enneeeenenneerenenneerenveneerenenneee evene Â
077.21 Motie van de leden Martens, Boomsma, Kreuger en Kat inzake Amsterdam
congresstad vraagt om consistent beleid … nnen ennverenenneeeeneneeeerenne OÁ
080.21 Motie van de leden Martens en Kat inzake inspanningen vanuit het college om
congressen aan te trekken … … nnn nneeeerenneerenenneereneneerenenvereevenveeren evene enenne enen OD
081.21 Motie van de leden Martens, Boomsma en Kreuger inzake geen onderscheid
corporate en non-corporate Congressen … … nnen neer eneen nennen eneen never vereren OO
082.21 Motie van het lid Martens inzake ‘pauzeknop’ schulden voor ondernemers …….39
086.21 Motie van het lid El Ksaihi inzake actieplan Veerkracht, Rekening houden met de
verschillende type zzp-groepen … nennen enneeeenenneeernenneeernennnneenennneenenne OO
087.21 Motie van de leden El Ksaihi en Van Pijpen inzake doorontwikkelen van GroeiGids,
Verdeling tussen alle ouders van zorg en werk … nnen eneen enneerenennverenenneee eee ÂÔ
088.21 Motie van de leden El Ksaihi en Schreuders inzake social impact en kansen voor
sociale firma’s bij inkoop en aanbestedingen … nnn ennen ennneeen eneen UF
089.21 Motie van de leden El Ksaihi en Van Pijpen inzake het leven van ouderen na het
VACCIN … nanne ennnneerenneeeenenneeeenenneevernennnnerveneeeenenneeeenenneeervenennernennenernennenenne Ö
091.21 Motie van de leden Vroege en IJmker inzake één snelheidsregime Koninginneweg
en Willemsparkweg …… … nnen enneeneerennverenennvereneneerenennnneerenveerenennverrvenveeervennnnen nen 7
092.21 Motie van de leden Ceder en Boomsma inzake Uitvoeringsagenda Amsterdamse
Coalitie Ouderen, Levensbegeleiders … nn nnen eneen enernneer eneen | Ô
094.21 Motie van de leden Veldhuyzen, Ceder, Kilig en Flentge inzake het realiseren van
studentenwoningen in leegstaande hotels, Uitstapmogelijkheden hotels … … … … 67
096.21 Motie van het lid Hammelburg inzake tijdelijke huisvesting voor studenten en
kwetsbare groepen … nnn ennen vennen enneneenenneeernenneennvennenervennenervennenervennennneennn ne Ó
097.21 Motie van het lid Naoum Nehmé inzake het langer verhuren van hotelkamers aan
studenten … nnen ennen enneerenenneerrenenneerenennnerveneeeeveneerenenveerenennneenenveeervenveer eee ÔÖ
098.21 Motie van het lid Boomsma inzake het go-besluit over het verkoopproces AEB,
Definitief go-besluit …… nnen enneneenenneneenenneennvennenervenneveevennenervennennneenn 2D
100.21 Motie van het lid Bloemberg-lssa inzake de verkoop AEB-holding, Strategie
duurzaamheid … anneer enneeerenennverenennverveeneneeeneneerevenneerenenveerenenenee evene eene 2
101.21 Motie van het lid Veldhuyzen inzake de verkoop AEB-holding, Werkgelegenheid
105.21 Motie van het lid Veldhuyzen inzake Kennisnemen van het jaarverslag
Deelnemingen 2019, Quota voor mensen van kleur in besturen en RvC's … 54
V2021-000415 Instemmen met het uitvoeren van het Actieplan Veerkracht ter
ondersteuning van door de coronacrisis getroffen zelfstandigen … … 38
83
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad R
Raadsnotulen
VN2020-028771 Vaststellen van het welstandskader voor Amstelkwartier 2e fase
Weststrook … none neneeneernenenneneseeneerenenensennnennenenenennnnne nennen enennennne nennen enennennne nennen Ò
VN2020-028812 Beschikbaar stellen van een krediet voor de uitvoering van het project
Implementatie Scenario Analys® … nnn onneennerenneen eneen ennernneer eneen erneer enne ÂÖ
VN2020-029174 Instemmen met het voorkeursbesluit voor de herinrichting
Koninginneweg … nnen veeereneenneerenenveerenenvereeeeeverrenenvereenenvervenenve eneen enne 7
VN2020-029228 Instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel Kopklas doorontwikkelen
van het lid Yilmaz en kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het oorspronkelijke
initiatiefvoorstel … nnen eenenneneeeerenenenennene nerven enennenene neen enenennennnernnern eneen AD
VN2020-029389 Beschikbaar stellen van verschillende kredieten GGD waaronder
aanvraag luchtkwaliteit en doorontwikkeling GroeiGids … nnen neee ÂD
VN2020-029421 Vaststellen van het bestemmingsplan Cruquius Deelgebied 5, Berkhout
VN2021-000349 Vaststellen van het voorschot op de vergoeding aan de fracties in de
stadsdeelcommissies in 2021 … nnee enen ennenene nennen en ennennnnenn en enennenn neen en Ò
VN2021-000558 Vaststellen van het ‘wijzigingsbesluit welstandsnota De Schoonheid van
Amsterdam, Welstandskader project Vreeswijkpad’ ……… ennn ennen enne: D
VN2021-000883 Uiten van wensen en bedenkingen inzake de verkoop AEB-holding en
beschikbaar stellen van krediet voor het werven van een 50 procent belang in Westpoort
EU
VN2021-000888 Wijzigen van de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid Amsterdam
VN2021-000916 Kennisnemen van het Nibudrapport De financiële positie van huurders in
Amsterdam’ … nnn nennen enenneneeneneerenenenseensnernenenennenene nennen enennennneeenenennenne OD
VN2021-000972 Kennisnemen van de beraadslaging/bespreking van de mogelijkheden
tot het realiseren van studentenwoningen in leegstaande hotels … … 67
VN2021-001013 Kennisnemen van het jaarverslag Deelnemingen 2019 … 49
VN2021-001018 Vaststellen van de beleidsnota Activeren, waarderen en afschrijven 2021
en de Afschrijvingstabel 2021 ………….…. nennen ennen enneeeerenneeeenenneeernennennenenneeernennvenennne rd
VN2021-001029 Instemmen met het Volksinitiatief ‘Amsterdam heeft een keuze! ….……………4
VN2021-001049 Kennisnemen van de brief van het lid Van Schijndel inzake de foutieve
wijze waarop de wethouder Grondzaken wetsbepalingen uitlegt … … nnn d
VN2021-001307 Kennisnemen van de afsprakenbrief met de volkstuinen in De Nieuwe
CE
VN2021-001718 Vaststellen van het warmteplan Strandeiland fase 1 nn n.4
VN2021-002110 Beslissingen op de bezwaarschriften inzake de besluiten van de
gemeenteraad op de aanvragen op grond van de Subsidieverordening Joodse
erfpachttegoeden … nnee enneerenenneereneneerenenseevenenve evene enen ennveeenene SO
VN2021-002164 Kennisnemen van de afhandeling van motie 1100 van 2020 van de leden
Kat c.s. inzake het Investeringsbesluit NDSM-werf 2020 (Amsterdams succesvolle Pllek
moet blijven) … …… nnee oneens ennneereneneeren enen eneen re enenve rennen evene f Ô
VN2021-002168 Kennisnemen van het Meerjarenplan Amsterdam congresstad 2021-
VN2021-002809 Kennisnemen van de Uitvoeringsagenda Amsterdamse Coalitie Ouderen
VN2021-002826 Kennisnemen van de Voortgangsrapportage toegankelijkheid 2020:
ledereen doet mee! en de Amsterdamse inclusie agenda … … nnee O3
VN2021-002850 Kennisnemen van de brief over de uitkomst aanbesteding
cateringdienstverlening … … nnen enneerenennverevenneereeeeenerenennverrvenveeervenneenn nnen U À
VN2021-003396 Bekrachtigen van de geheimhouding …… nnn ennen ennen enne: D
84
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 10 februari 2021 Gemeenteraad
Raadsnotulen
VN2921-000952 Kennisnemen van de monitor kamerverhuur tweede halfjaar 2020 ….60
85
| Raadsnotulen | 85 | test |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1583
Datum indiening 28 mei 2020
Datum akkoord 30 november 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het voormalig lid Simons inzake pro-Palestina
demonstraties op de Dam.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Al gedurende jaren wordt regelmatig op de Dam gedemonstreerd voor de rechten van
het Palestijnse volk op hun eigen grondgebied en voor een einde aan de Israëlische
bezetting ervan. Vaak zijn daar ook zich regelmatig agressief gedragende mensen
aanwezig die zich (o.m. door met Israëlische vlaggen te zwaaien en de
demonstranten te blokkeren) hinderlijk gedragen naar de pro-Palestina
demonstranten. Uiteindelijk heeft wijlen burgemeester Van der Laan daarom een om-
en-om regime ingesteld dat door burgemeester Halsema is voortgezet. Recentelijk is
dit niet gehandhaafd en heeft de burgemeester pro-lsraël activisten de ruimte
gegeven te demonstreren op een zondag in een weekend dat bedoeld was voor pro-
Palestina.
Gezien het vorenstaande heeft het voormalig lid Simons, namens de fractie van BIIJ1,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de
volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Is het college bekend met bovengenoemde regeling voor demonstratie-aanvragen
van pro-lsraël dan wel pro-Palestinagroepen?
Antwoord:
Het demonstratierecht is een door de grondwet gegeven fundamenteel recht.
Hiervoor geldt enkel een kennisgevingsplicht. Een demonstratierecht wordt derhalve
niet aangevraagd en hiervoor geldt geen regeling in de vorm van afspraken. Wel kan
het bevoegd gezag voorschriften stellen. Voor enkele door de vraagsteller bedoelde
organisatoren gelden voorschriften aangezien zij structureel hebben nagelaten het
grondrecht van een ander te respecteren en hieruit een vrees voor wanordelijkheden
volgt.
2. Is het college van mening dat de “week op, week af” regeling gehandhaafd moet
worden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Als u doelt op de gestelde voorschriften is het antwoord ja.
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer we (ember 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 28 mei 2020
3. Kan het college verklaren waarom (tegen de afspraken in) de pro-Israël groep op
een even zondag op de Dam mocht staan?
Antwoord:
Er is geen sprake van afspraken. Het bevoegd gezag kan voorschriften stellen. Indien
aan voorschriften niet voldaan is, is sprake van niet naleving van die voorschriften. Ze
hadden er in dat geval niet mogen staan.
4. Doordat de regeling doorkruist is, gingen de demonstranten er van uit dat deze
was opgeschort of opgeheven. Temeer daar er geen antwoord kwam op vragen.
Kan het college dit begrijpen? Waarom zijn de vragen van de pro-Palestina
activisten niet beantwoord?
Antwoord:
Er is geen sprake van een regeling. Het bevoegd gezag heeft voorschriften gesteld
en de organisatoren die deze voorschriften dienen na te leven zijn hier veelvuldig van
op de hoogte gebracht. Een overtreding betekent niet dat de voorschriften niet meer
gelden.
5. Doordat de pro-Palestina demonstranten dachten dat de ‘om en om’ regeling niet
meer van toepassing was, zijn zij wekelijks demonstraties gaan melden. De door
hen gemelde demonstratie in een weekend gereserveerd voor pro-lsraël verbood
u echter met verwijzing naar de ‘om- en om'-regeling. Waarom verbood het
college de pro-Israël demonstratie in het pro-Palestina weekend niet, en de pro-
Palestina demonstratie in het pro-Israël weekend wel? Kan het college zich
voorstellen dat dit voor veel verwarring heeft gezorgd?
Antwoord:
Nee. Er is bovendien in beide gevallen geen sprake van het verbieden van
demonstraties. Er zijn voorschriften gesteld over demonstreren op de Dam.
6. De melder van de demonstratie ontving pas vrijdag om 10.51 uur een besluit,
terwijl hij de demonstratie maandag al aangemeld had. Vindt het college het
fatsoenlijk beleid om een — schijnbaar controversiële — manifestatie op het laatste
moment te verbieden op de aangevraagde plek, zonder dat er verweer mogelijk
is? Zo nee, hoe wil het college dit voortaan voorkomen?
Antwoord:
Op maandag 18 mei 2020 om 20:01 uur ontving de gemeente de door u genoemde
kennisgeving. Na 3 werkdagen en ruim 50 uur voorafgaand aan de voorgenomen
demonstratie is de organisator door de plaatsvervangend voorzitter (ten overvloede)
gewezen op het feit dat het voornemen van de organisator in strijd is met een besluit
van het bevoegd gezag dat reeds vanaf 1 februari 2019 geldt voor deze organisator.
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer we (ember 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 28 mei 2020
7. Het college zou gesprekken aangaan met beide partijen over de strubbelingen die
regelmatig plaatsvinden wanneer beide partijen op de Dam zijn. Wij begrijpen dat
er met de pro-Palestina activisten nog geen gesprekken zijn gevoerd. Klopt dit? Is
het college nog steeds van plan die gesprekken wel te gaan voeren? Indien zulks
zo is, wanneer gaan die gesprekken plaatsvinden?
Antwoord:
Met betrokkenen aan beide zijden van het spectrum is regelmatig gesproken. Zowel
door vertegenwoordigers vanuit de gemeente, de politie als het openbaar ministerie.
Ook buiten de overheid is er vanuit maatschappelijke organisaties gepoogd om de
gemoederen tussen de betrokkenen te laten bedaren. Tot nu toe zijn al deze
pogingen vruchteloos gebleken.
8. De ‘om- en om'-regeling heeft de spanningen op de Dam niet opgelost maar het
demonstratierecht van de demonstranten wel sterk ingeperkt. Is het college
bereid naar andere oplossingen voor de problemen te kijken zoals het instellen
van een afstandsverbod tussen pro-Israël en pro-Palestina demonstranten? Mede
ook omdat de politie aangeeft dat toen er een afstandsverbod was, de situatie
beter beheersbaar was.
Antwoord:
Het college is er van bewust dat de overgrote meerderheid die een standpunt heeft
over dit buitenlandse conflict, dit standpunt op een democratische en vreedzame
wijze vertolkt. Het college stelt vast dat enkele individuen hardnekkig vasthouden in
hun gedragingen en daarmee de rechten en vrijheden van de ander niet respecteren.
De driehoek heeft door middel van gesprekken maar ook strafrechtelijk en
bestuursrechtelijk optreden verschillende pogingen gedaan dit gedrag te doorbreken
en dat zal de driehoek blijven doen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 28 juni 2022
Portefeuille(s) Jeugd
Portefeuillehouder(s): Marjolein Moorman
Behandeld door OJZD, [email protected]
Onderwerp Eindverslag jeugdhulpaanbieder Levvels
Geachte leden,
In vervolg op mijn brieven aan u van 6 juli 2021 en 25 januari 2022 informeer ik v over de afsluiting
van het programma inzake Lewvels, de jeugdhulpaanbieder die vlak voor het zomerreces 2021 in
financieel zwaar weer bleek te verkeren. Ruim dertig gemeenten in 7 regio’s in Noord-Holland
besloten toen een plan van aanpak te financieren om de zorg voor alle cliënten te garanderen en
de LVB-expertise voor de regio te behouden. De rendabele of rendabel te maken activiteiten van
Lewvels werden aan Lewvel of andere aanbieders overgedragen en de verlieslatende activiteiten
werden afgebouwd. Het door de gemeenten geaccordeerde plan van aanpak is inmiddels
uitgevoerd. In het Bestuurlijk Overleg van 22 april jl. heeft Levvel5 zowel inhoudelijk als financieel
verantwoording afgelegd en is het eindbedrag conform het advies van de Financiële Commissie
vastgesteld. Hiermee is het programma naar tevredenheid volgens plan afgerond.
Aanleiding
Lewvel5 was de rechtsopvolger van de activiteiten van De Opbouw in Noord-Holland die tot juli
2020 onder de naam Lijn5 werden uitgevoerd. Levvel5 was een dochterorganisatie van
jeugdhulpaanbieder Lewvel. Lewvels richtte zich in Noord-Holland op de (jeugd) LVB-doelgroep
met nadruk op de cliënten met zwaardere problematiek. De organisatie beschikte over een breed
aanbod cruciale voorzieningen: ambulant aanbod, groepsaanbod, naschoolse voorzieningen, 3-
milieuvoorzieningen (verblijf, scholing/werk en vrijetijdbesteding), woonvoorzieningen,
behandelgroepen en crisisopvang. Er werd gewerkt vanuit 11 locaties in Noord-Holland, waarvan
de grootste het terrein in Driehuis (gemeente Velsen) was. In totaal had Lewvels in juli 2021, de
start van het programma, de zorg voor circa 250 cliënten. In totaal werkten er ongeveer 200
medewerkers.
Een halfjaar na de start van Lewvels bleken er grote structurele financiële problemen te zijn,
waardoor de zorgcontinuïteit in gevaar kwam. Hiervoor zijn de volgende redenen aan te geven: de
bedrijfsvoering bij Lijns was problematischer dan Levvel had ingeschat, de stroom verwijzingen
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 28 juni 2022
Pagina 2 van 5
viel tegen doordat sommige verwijzers dachten dat Lijns zou stoppen en COVID zorgde voor
minder vraag. Dit laatste punt was een landelijke trend. In februari 2021 bereikte de gemeenten
het signaal dat de financiële positie van Lewvels niet goed was. Uit onderzoek bleek dat de
financiële situatie inmiddels onhoudbaar was geworden Levvel moest toegeven dat ze zich
verkeken had op de bedrijfseconomische problematiek en dat zij Levvels geen zelfstandig
financieel economisch perspectief meer kon bieden. Omdat de financiële positie van Lewvel het
niet toeliet de middelen te verstrekken om Lewvels te redden, moest Lewvels een beroep doen op
de gemeenten. Die zijn in juni 2021 akkoord gegaan met financiering van het door Lewvels in
overleg met de gemeenten opgestelde plan van aanpak.
Uitgangspunten plan van aanpak
Door Lewvels is in samenspraak met de gemeenten een plan opgesteld met onderstaande
uitgangspunten:
a. Overdracht van alle cliënten naar Lewvel of andere aanbieders met behoud van
zorgcontinuïteit. Alle cliënten dienen uiterlijk a juli 2022 overgedragen te zijn.
b. Realisatie van een voorziening voor crisisopvang in de regio als alternatief voor de
crisisopvang in Driehuis. Deze voorziening dient uiterlijk 2 juli 2022 operationeel te zijn.
c. Realisatie van wijkgerichte voorzieningen van behandelplekken voor in Driehuis
ondergebrachte cliënten. De verhuizing dient uiterlijk 2 juli 2022 te zijn gerealiseerd
d. Realisatie van maximaal 32 plekken voor LVB-cliënten in wijkgerichte voorzieningen,
verspreid over de regio's Zuid Kennemerland en IJmond, Haarlemmermeer, Amsterdam-
Amstelland en Zaanstreek Waterland. Dit dient uiterlijk eind 2022 gerealiseerd te zijn.
e. Integratie van het ambulante aanbod van Lewvels in het aanbod van Lewvel of andere
aanbieders, waardoor samenwerking met andere jeugdzorgdomeinen gegarandeerd is. Dit
dient 1 juli 2022 gerealiseerd te zijn.
f. Vernieuwing van het aanbod van naschoolse dagbehandeling voor de cliënten die dit nodig
hebben, uiterlijk per 2 januari 2022.
g. Overdracht van de cliënten onder gelijkblijvende voorwaarden en tarieven zoals deze nu
tussen de gemeenten en Lewvels afgesproken zijn.
Afgesproken was dat het programma uiterlijk 1 juli 2022 afgerond was zonder faillissement van
Lewvel5. Om zorgcontinuiteit te waarborgen en de LVB-kennis voor de regio te behouden ging het
plan ervan uit dat het merendeel van de voorzieningen naar Levvel of andere aanbieders in de
regio ging. In het plan van aanpak werd ook het tijdig informeren en betrekken van medewerkers,
jeugdigen en ouders/verzorgers gedurende het hele traject geborgd.
Verantwoording
Hieronder geef ik per vitgangspunt aan hoe de uitvoering ervan is verlopen.
a. Overdacht cliënten met behoud van zorgcontinuïteit
Per 1 april 2022 zijn nagenoeg alle voor Lewvel bestemde cliënten aan Levvel overgedragen. Op 4
na zijn de in Driehuis verblijvende cliënten naar kleinschalige voorzieningen gegaan. De
beschikbare kleinschalige voorzieningen bleken voor deze cliënten niet geschikt en daarom zijn
die bij andere aanbieders ondergebracht. Alle verhuizingen zijn steeds in overleg gegaan met
betrokken cliënten, ouders/verzorgers/voogden en de betrokken gemeenten of het zorgkantoor.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 28 juni 2022
Pagina 3 van 5
Om een zo soepel mogelijke overgang voor de cliënten te waarborgen en de LVB-kennis te
behouden heeft Lewvel alle personeelsleden een dienstverband met behoud van rechten
aangeboden. Veel medewerkers hebben hiervoor gekozen.
b. _Crisisvoorziening
Driehuis fungeerde in de regio als een crisisvoorziening voor de LVB-jeugddoelgroep. In overleg
met de gemeenten is ervoor gekozen de crisisvoorziening bij Levvel voort te zetten. Per 1 april
2022 is de crisisopvang tijdelijk in Amsterdam Zuidoost (de Witte Villa's) gevestigd. In de loop van
het jaar verhuist de crisisopvang naar een definitieve locatie in Amsterdam Zuidoost (naast het
AMC), waar integratie met andere klinische voorzieningen plaatsvindt, om de kwaliteit nog beter
te garanderen.
c/d. Kleinschalige wijkgerichte voorzieningen
In overleg met de relevante gemeenten is ervoor gekozen 3 kleinschalige wijkgerichte
voorzieningen te realiseren. Twee ervan zijn in bestaande panden van Lewvel in Amsterdam Zuid
gevestigd. Eén voorziening is in één van de panden van Lewvels in Velsen, dat door Lewvel is
aangekocht, gerealiseerd. Alle voorzieningen zijn gevestigd in woonwijken, met een maximum
van 6 cliënten per locatie, waarmee is voldaan aan de wens van de politiek om verblijf kleinschalig
en in de wijk te organiseren.
In de drie voorzieningen zijn 17 plaatsen gecreëerd. Hoewel dit minder is dan de capaciteit van 40
van Levvels (32 in Driehuis en 8 in Alkmaar), is in overleg met de gemeenten de inschatting
gemaakt dat dit voor het moment voldoende is. Met de gemeenten is afgesproken dat in de loop
van 2022 bekeken wordt of dit aantal voldoet of dat uitbreiding nodig is. Het is nu niet goed in te
schatten wat de behoefte is mede omdat in de transitie ook is opgenomen dat de ambulante zorg
voor de doelgroep waar nodig wordt geïntensiveerd. Hierdoor wordt het beroep op klinische
voorzieningen naar verwachting structureel lager.
e. Ambulant aanbod
Het ambulante aanbod in Amsterdam en Zuid-Kennemerland is als geheel naar Levvel overgegaan
en wordt daar geïntegreerd in de gebiedsgerichte, bij Levvel in ontwikkeling zijnde teams.
f. _ Vernieuwing van het naschoolse aanbod
Het naschoolse aanbod van Lewvel5 was breed. Een aantal onderdelen, zoals De Opmaat en De
Opstap, was inhoudelijk en financieel goed op orde. Die zijn door Levvel overgenomen. Voor
cliënten van naschoolse activiteiten die inhoudelijk en qua instroom onvoldoende bleken om voort
te zetten zijn in goed overleg met cliënten, gemeenten en ouders/verzorgers/voogden alternatieve
oplossingen gevonden.
g. Overdracht van de cliënten onder gelijkblijvende tarieven en voorwaarden
Behalve de verblijfscliënten zijn alle aan Levvel overgedragen cliënten per 1 janvari 2022 tegen de
geldende tarieven en voorwaarden onder de verantwoordelijkheid (en het contract) van Levvel
gekomen. De tarifering voor de cliënten die zijn overgegaan naar de kleinschalige voorzieningen is
wel opnieuw vastgesteld. Bekend is dat de kostprijs van kleinschalige voorzieningen hoger is dan
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 28 juni 2022
Pagina 4 van 5
die van de grotere voorzieningen. De verwachting is echter dat door in te zetten op meer
ambulantisering minder cliënten van verblijfsvoorzieningen gebruik hoeven te maken en de
verblijfsduur (voor bepaalde cliënten) ook korter wordt. Dit is een landelijke verwachting. Of deze
verwachting vitkomt moet de toekomst uitwijzen. De gemeenten zijn voor 2022 akkoord met het
tarief dat nodig is om de overdracht naar Lewvel kostendekkend te maken. Voor Amsterdam geldt
dat de cliëntkosten onderdeel zijn van de lumpsum 2022. In de loop van 2022 worden de tarieven
herijkt en worden nieuwe afspraken voor de bestaande en nieuwe cliënten in 2023 gemaakt.
Hierbij zal aansluiting worden gezocht bij “Thuis voor Noordje”. De gemeenten hebben Lewvel de
opdracht gegeven zich maximaal in te spannen de kostprijs en dus het tarief omlaag te brengen.
Financiële verantwoording en vaststelling Eindbedrag
Bij de aftrap van het plan van aanpak in juli 2021 was de inschatting dat de afbouw van Lewvels per
1 juli 2022 voltooid was. Zoals hierboven beschreven is de overdracht van cliënten 3 maanden
eerder dan gepland afgerond. Omdat de gemeenten het programma om verdere kosten te
vermijden zo snel mogelijk wilden afsluiten, is met Lewvel afgesproken dat Levvel de resterende
administratieve dossiers afwikkelt. De totale kosten van het programma na afsluiting van de
dossiers worden ingeschat op € 5,9 miljoen. De gemeenten zijn met Levvel een bedrag van € 5,775
miljoen! overeengekomen. De eventuele kosten boven dit bedrag worden door Levvel gedragen.
Het bedrag, dat voor rekening van de gemeenten komt, valt binnen de begroting van de base case
van € 6,1 miljoen.
Het vitgangspunt bij de verdeling van de kosten over de gemeenten was dat iedere gemeente de
kosten draagt van de activiteiten waar zij gebruik van maakt. Voor Amsterdam betekent dit dat wij
voor een bedrag van € 1,78 miljoen meedelen. Amsterdam had rekening gehouden met een
bedrag van maximaal € 2,565 miljoen.
Conclusie
De afbouw van Lewvels is zowel inhoudelijk als financieel conform plan afgerond waarmee de
zorgcontinuïteit van alle cliënten van Lewvels is gewaarborgd.
De noodgedwongen afbouw van Lewvels en de overdracht van de voor Amsterdam belangrijke
behandelactiviteiten in Driehuis naar Levvel hebben geleid tot een versnelde door de politiek
gewenste transformatie naar kleinschalige woonvoorzieningen in de wijk. Levvel is hiermee
koploper transformatie naar kleinschaligheid in Nederland geworden.
Het programma kon alleen maar succesvol afgesloten worden door de uitstekende samenwerking
tussen alle betrokken partijen: bestuur van Levvel en Lewvels, het programmamanagement
* In de kosten is ervan uitgegaan dat het huurcontract van het pand in Driehuis tot einde looptijd, te
weten 1 juli 2023, moet worden betaald. Op dit moment is de eigenaar van het pand in gesprek met een
mogelijke alternatieve huurder. Mocht het lukken tot overeenstemming te komen, dan wordt het
huurcontract voortijdig ontbonden. De niet meer verschuldigde huur wordt 50-50 verdeeld tussen de
gemeenten en Levvel, waardoor het Eindbedrag voor de gemeenten tot € 5,6 miljoen kan dalen
(aandeel Amsterdam: € 1,7 miljoen).
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 28 juni 2022
Pagina 5 van 5
Lewvels en de betrokken gemeenten en door de flexibiliteit van de medewerkers, cliënten en
ouders/ verzorgers. Het was een intensief traject waarbij alle betrokken regiogemeenten tot de
conclusie zijn gekomen dat samenwerking tot mooie resultaten kan leiden.
Met deze brief sluit ik het dossier Lewvels af. Ik waardeer uw betrokkenheid en vertrouw erop u
hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
(Fe
Marjolein Moorman
Wethouder Jeugd
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 5 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 948
Publicatiedatum 31 oktober 2014
Ingekomen op 29 oktober 2014
Ingekomen in brede raadscommissie FIN
Te behandelen op 5/6 november 2014
Onderwerp
Amendement van de raadsleden mevrouw De Heer, de heer Groen en
mevrouw Roosma inzake de begroting voor 2015 (welkom in Amsterdam).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2015;
Overwegende dat:
— Amsterdammers trots zijn op hun stad en dat graag delen met toeristen uit binnen-
en buitenland;
— het toerisme een wederzijds positief effect sorteert: toeristen maken kennis met de
schoonheid van de stad, Amsterdamse ondernemers profiteren van
consumerende toeristen;
— Amsterdam niet alleen de baten, maar ook de lasten van (toenemende)
toeristenaantallen draagt in de vorm van over drukte, overlast en extra co2 uitstoot
in de stad;
— de verhoging van de toeristenbelasting de groei van het aantal toeristen allerminst
heeft geremd (16% meer toeristen in 2013 ten opzichte van 2012);
Voorts overwegende dat:
— er met name behoefte is aan meer en betere handhaving van illegale hotels en
verhuur van eigen woningen die niet aan de voorwaarden voldoen;
— overlast en drukte voorts kan worden tegengegaan door betere spreiding van de
toeristen over de stad;
— toeristen direct en indirect een bijdrage leveren aan CO2-uitstoot in de stad;
— de begroting 2015 van het college zelf als risico benoemt dat;
— ‘Duurzaamheidsprogramma's worden gefinancierd via aflopende programma’s; dit
— belemmert lange termijn beleid’;
— extra middelen voor het programma het college de mogelijkheid biedt om de
— energietransitie te versnellen, de extra ambities van het college voortvarend op te
— pakken en de adviserende en coördinerende rol binnen de gemeentelijke
organisatie,
— voor de andere wethouders en voor partners in de samenleving;
Tenslotte overwegende dat:
— de toeristenbelasting moet worden gezien als een tegemoetkoming in de kosten
van voorzieningen die de gemeente — mede in het belang van toerisme — treft,
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 948 A d é
Datum 31 oktober 2014 mendemen
Besluit:
— in de begroting 2015 op bladzijde 185 na de zin:
“Voor AMS is een contract gesloten voor € 50 miljoen voor de periode 2014-2024;
hiervoor is een bestemmingsreserve.”,
toe te voegen:
“Intensiveert het college de handhaving op verhuur van de eigen woning en
illegale hotels”;
voorts toe te voegen:
“Stelt daarnaast extra maatregelen in om de spreiding van toerisme in de stad en
de regio te verbeteren”;
voorts toe te voegen:
“En maakt ten slotte middelen vrij om in het programma Duurzaamheid
maatregelen te nemen om de CO2 uitstoot ten gevolge van de toeristische
branche te verminderen”;
— deze maatregelen te dekken uit het niet verlagen van de toeristenbelasting;
— en daarvoor een verdeelvoorstel te doen aan de raad.
De leden van de gemeenteraad,
A.C. de Heer
RJ. Groen
F. Roosma
2
| Motie | 2 | test |
X Gemeente
Gemeenteraad RAAD
% Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering g en 10 november 2022
Ingekomen onder nummer 347
Status ingetrokken
Onderwerp
Motie van de leden Kreuger en Boomsma inzake Amsterdam biomassavrij in 2030
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
gehoord de beraadslaging over de Begroting 2023;
Overwegende dat:
— het verstoken van houtige biomassa louter in een papieren werkelijkheid een goed
idee is;
— de benodigde biomassa onmogelijk vit de afgesproken straal van 150 km rond
Amsterdam kan komen;
— _ergeen draagvlak meer is voor biomassa;
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
er zorg voor te dragen dat de Amsterdamse collectieve energieproductie volledig
biomassavrij is in 2030.
Indieners
K.M. Kreuger
D.T. Boomsma
| Motie | 1 | discard |
VN2022-039024 X Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en OZA
Snderwij, Jeugd en Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en
org % Amsterdam
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 14 december 2022
Ter kennisneming
Portefeuille Onderwijs
Agendapunt 1
Datum besluit n.v.t.
Onderwerp
Publicatie inspectierapport SvPO te Amsterdam
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief ‘Publicatie inspectierapport SvPO te Amsterdam’
waarin de wethouder de raad informeert over het op 4 november verschenen inspectierapport SvPO
Amsterdam en de bijbehorende bijlagen.
Wettelijke grondslag
Gemeentewet Artikel 169 van de Gemeentewet, actieve informatieplicht college naar
gemeenteraad.
Bestuurlijke achtergrond
De raadsinformatiebrief en bijbehorende bijlagen zijn ter kennisname gedeeld via de Dagmail van 10
november 2022. Deze worden nu TKN aangeboden voor de commissie van 14 december.
Reden bespreking
n.v.t.
Uitkomsten extern advies
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Nee
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.7 1
VN2022-039024 Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en O ZA
ij msterdam
Zo Jeugd en % Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 14 december 2022
Ter kennisneming
221110 Raadsinformatiebrief Inspectierapport SvPO.pdf (pdf)
Bijlage 1 Inspectierapport Tjalling Koopmans College Amsterdam.pdf (pdf)
AD2022-108003 Bijlage 2 Herstelonderzoek bestuur SvPO.pdf (pdf)
Bijlage 3 TK brief MinPOVO nav inspectierapporten SvPO.docx (msw22)
AD2022-107983 Commissie OZA Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
OJZD, team VO/MBO: Isabelle Schulz, 0618526768, [email protected]
Gegenereerd: vl.7 2
| Voordracht | 2 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
x Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 30 mei 2023
Portefeuille(s) Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit
Portefeuillehouder(s): Melanie van der Horst
Behandeld door Carlo Schoonebeek, R&D, Bestuurszaken.RD @Qamsterdam.nl
Onderwerp raadsinformatiebrief met betrekking tot de vasstelling door het college van de
Geluidskaart Amsterdam 2021
Geachte leden van de gemeenteraad,
Het college van B&W heeft op 30 mei 2023 de Geluidskaart Amsterdam 2021 vastgesteld. Het
college is wettelijk verplicht tot het opstellen van deze geluidskaart op basis van eisen vanuit de
Wet milieubeheer, die voortvloeien vanuit de Europese Richtlijn omgevingslawaai (2002/49/EG).
De geluidskaart geeft inzicht in de geluidbelasting, geluidhinder en slaapverstoring vanwege het
wegverkeer, het railverkeer, de industrie en de luchtvaart.
Het college is verplicht om binnen één maand na de vaststelling van de kaart de inwoners van
Amsterdam en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat hierover te informeren. De minister
verstrekt de gegevens vervolgens ook aan de Europese Commissie, die hiermee een beeld kan
vormen van de geluidsituatie in Europa. Vanuit het Europese geluidsbeleid is een volgende stap
voor het college het opstellen van een actieplan geluid voor de aanpak van geluidknelpunten. Het
college dient dit plan in 2024 vast te stellen en de geluidskaart vormt hiervoor belangrijke input.
De geluidskaart is opgesteld op basis van geluidsberekeningen, het gaat dus niet om
geluidsmetingen. Voor de berekening van de geluidbelastingen vormen de gegevens van het
Verkeersmodel Amsterdam (VMA) de belangrijkste input. In dit verkeersmodel zijn de
verkeersintensiteiten (het aantal voertuigen per etmaal) voor de Amsterdamse wegen
opgenomen. Voor de provinciale- en de rijkswegen, de hoofdspoorlijnen en de luchtvaart zijn
gegevens aangeleverd vanuit de provincie Noord-Holland en de rijksoverheid.
Resultaten geluidskaart Amsterdam 2021
Eenieder kan de resultaten online bekijken via de volgende pagina:
http://www.geluidregister.nl/geluidregisterfinloggen?u=amsterdam burger&w=ams275
Op de geluidskaart is de geluidsbelasting op verschillende wijzen te zien:
-_Op basis van zogenaamde geluidcontouren (d.w.z. in geluidsklassen van 55-60, 60-65, 65-
7o dB etc.)
-__ Of in detail per woning, aangegeven wordt dan hoeveel geluid er op de gevel van een
woning valt.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 30 mei 2023
Pagina 2 van 4
De geluidbelasting wordt op de geluidskaart vitgedrukt in decibellen (dB’s). Hierbij wordt de
Europese geluidsmaat Lden gebruikt, dit is een waarde voor het etmaal’.
In figuur a is een voorbeeld van een contouren weergave opgenomen voor de geluidbelasting van
het stedelijk wegverkeer.
li - Ee 3 ie 2 a ï $ Ü a E d E
RE RN AE STP,
Lt ee a f 2 ied
Lem PRE
EEEN We hes |
NT TEENS A aa IP
Jas TES KEEN |
Ei
AE je
MWg EENS 27 Sp
Ae dad hor EF \ 0
Me HE 2 ;
Dà OR LN
Ed ne
: Did ee s
Geluidbelastingkaart | Ne 43 |
Wegverkeer Lden | ee Pd
Gemeentelijke wegen Bebouwing es AN PN ES
mm En B Geiger bd
mm -er WE met gekahijevoelg id Ei
mm se Grerzen e'
En ne Tema desen en Poliph
EN en Ee ens  ú 1 zin EE
Figuur a. Geluidbelastingskaart 2021 voor de gemeentelijke wegen
De geluidskaart geeft daarnaast ook inzicht in wat de belangrijke geluidsbronnen zijn in
Amsterdam én in welke mate Amsterdammers ernstig geluidshinderd zijn dan wel slaapverstoring
ondervinden van deze bronnen. Op beide aspecten wordt nu nader ingegaan.
inzicht in de belangrijkste geluidsbronnen in Amsterdam
Hiervoor is per bron bepaald hoeveel woningen in Amsterdam geluidbelaste zijn. Een woning is
volgens de Europese richtlijn omgevingslawaai geluidbelast als de geluidbelasting gelijk of hoger is
dan 55 dB Lden. In de volgende tabel is dit per geluidsbron aangegeven.
Tabel 1 Aantal geluidbelaste woningen in Amsterdam
* Daarnaast zijn ook waarden voor de nacht opgenomen in de Europese gelvidsmaat Lnight.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 30 mei 2023
Pagina 3 van 4
Geluvidbron Aantal woningen met een geluidbelasting van
megen
Uit de tabel blijkt dat het wegverkeer (hieronder vallen ook de trams) in Amsterdam veruit de
grootste geluidsbron is, gevolgd door het railverkeer.
inzicht in het aantal ernstige geluidgehinderden en slaapverstoorden
Op basis van de berekende geluidbelastingen is ook een schatting gemaakt van de ernstige
geluidshinder en slaapverstoring?. Voor de verschillende geluidsbronnen is dit in de volgende tabel
weergegeven.
Tabel 2. Geluidbelasting en ernstige hinder en ernstige slaapverstoring vanwege geluid per
bronsoort.
Bronsoort Aantal geluidbelaste | Aantal ernstig Aantal ernstig
woningen in 2021 gehinderden in slaapverstoorden
2021
Wegverkeer, stedelijke 200.082 81.227 23.323
EN
Wegverkeer, provinciale 554 186 32
A
EN EE
veert ee
Dit zijn forse aantallen ernstig gehinderden en slaapverstoorden. Op basis van deze schatting is
meer dan één op de tien Amsterdammers ernstig geluid gehinderd door wegverkeerslawaai.
Hierin staat Amsterdam niet alleen, het is een probleem dat speelt in alle grote Europese steden?
Het gaat niet alleen om hinder, langdurige blootstelling aan te veel geluid leidt ook tot
gezondheidseffecten in de vorm van risico van hoge bloeddruk, hartklachten
* Hierbij wordt gebruik gemaakt van vanuit Europa voorgeschreven ‘dosis-effect relaties’. Die geven
weer hoeveel geluidshinder gemiddeld wordt ervaren bij een bepaalde geluidbelasting.
3 https://www.eea.europa.eu/publications/health-risks-caused-by-environmental
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 30 mei 2023
Pagina 4 van 4
en hartaanvallen. Het college vindt het daarom belangrijk om iets aan deze geluidsoverlast te
doen.
De Europese geluid aanpak schrijft voor dat (grotere) steden in een actieplan geluid aangeven wat
gedaan wordt om ernstige geluidhinder en slaapverstoring door het verkeer tegen te gaan. Het
college van B&W heeft in 2020 het Actieplan geluid Amsterdam 2020-2023 vastgesteld. Hierin
geeft het college aan welke maatregelen genomen worden om de een vermindering van de
geluidbelasting van het verkeer. Het gaat dan niet alleen om de in dit actieplan opgenomen
maatregelen, maar ook om maatregelen vanuit ander collegebeleid:
-__Het toepassen van geluidsreducerend asfalt op plaatsen waar dit technisch mogelijk is;
-__ Geluidsisolatie van bestaande geluidbelaste woningen die vallen onder het
saneringsprogramma sanering verkeerslawaai,
-__ Bevorderen uitstootvrij vervoer.
-__ Verlaging Inzet op verlaging van de snelheid op gemeentelijke wegen van 5o naar 30
km/uur.
-__ De eisen vanuit het gemeentelijk hogere waardenbeleid (waaronder de stille zijde eis bij
nieuwe zwaar geluidsbelaste woningen.
Het actieplan geluid zal de komende tijd geactualiseerd moeten worden. De gegevens van de
nieuwe geluidskaart Amsterdam 2021 worden dan ook betrokken. Het effect van nieuwe
maatregelen als de invoering in 2023 van de maximumsnelheid van 30 km/uur op veel
gemeentelijke wegen zal dan ook bepaald worden.
Vergelijking met eerdere jaren.
Amsterdam heeft eerder ook voor de peiljaren 2006, 2011 en 2016 geluidskaarten opgesteld.
Omdat de door Europa voorgeschreven rekenmethodiek ingrijpend gewijzigd is kunnen de
resultaten van de nieuwe geluidskaart niet vergeleken worden met die voor eerdere peiljaren. Het
RIVM zal nog een handreiking opstellen waarin wordt aangegeven hoe gemeenten de resultaten
van de verschillende peiljaren kunnen vergelijken.
Vervolg
De resultaten van deze geluidskaart zijn 14 juni jl. via een kennisgeving bekend gemaakt en ook op
de geluidpagina van de gemeente is hier melding van gemaakt (zie:
https://www.amsterdam.nl/wonen-leefomgeving/geluid/ ).
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
AA 2% we
AED.
Melanie van der Horst
Wethouder Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit
Een routebeschrijving vindt uv op amsterdam.nl
| Brief | 4 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1358
Datum indiening 25 juni 2019
Datum akkoord 1 augustus 2019
Publicatiedatum 1 augustus 2019
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid A.L. Bakker inzake hulp van de
brandweer aan imkers bij het redden van bijenzwermen.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
De zomer is weer begonnen en bijenvolken groeien door het toegenomen aanbod
van stuifmeel en nectar. Daarbij kunnen volken van honingbijen gaan zwermen en
soms gaat een zwerm dan op een onbereikbare hoge plek zitten. Dit kan voor
overlast zorgen wanneer de zwerm zich bijvoorbeeld dichtbij een raam bevindt, maar
het kan ook op een rustige plek terecht komen. Hoe dan ook, de zwerm zal koudere
temperaturen niet kunnen overleven zonder beschutting en het volk zal helemaal
sterven.
Zoals te zien aan berichten op social media hijst de brandweer in andere gemeenten
in Nederland een imker even omhoog in een bakje naar de plek om het volk te redden
en veilig te stellen in een bijenkast. De fractie van de Partij voor de Dieren heeft
echter van Amsterdamse imkers begrepen dat zij zeer veel weerstand ervaren
wanneer zij om hulp vragen. De brandweer zou standaard aangeven dat zij alleen
komen als er gevaar is en dat de imker contact met de gemeente moet zoeken.
Gezien het vorenstaande heeft het lid A.L. Bakker, namens de fractie van de Partij
voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en
wethouders gesteld:
1. Is het college bekend met de meldingen bij de brandweer en de gemeente over
hulpvragen van imkers bij het redden van een bijenvolk op onbereikbare hoogte”?
Antwoord:
Ja, het college is hiervan op de hoogte.
2. Watis het beleid binnen de brandweer ten aanzien van het helpen van imkers bij
het redden van een bijenvolk?
Antwoord:
De brandweer heeft geen specifiek beleid opgesteld hoe om te gaan met het
helpen van imkers bij het redden van een bijenvolk. De brandweer heeft een
algemene taakstelling en die luidt: “het beperken en bestrijden van gevaar voor
mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand”.
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
weing Lace Gemeenteblad
Datum 1 augustus 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 25 juni 2019
De meldkamer maakt in het geval van een melding een inschatting of het incident
spoedeisend is. Indien dit niet het geval is wordt de imker verwezen naar de
gemeente voor hulp. Dat is in vorenstaand geval gebeurd.
3. Watis het beleid binnen de gemeente wanneer een imker contact zoekt voor hulp
bij het redden van een bijenvolk op een onbereikbare plek?
Antwoord:
De gemeente Amsterdam heeft geen beleid voor het ondersteunen van imkers bij
het opscheppen van bijenvolken.
4. Vindt het college niet dat, indien de werkzaamheden het toelaten, de brandweer
een imker zou moeten helpen om een bijenvolk te redden?
Antwoord:
Het college onderschrijft de beslissingsbevoegdheid van de brandweer om in te
schatten of het helpen van een imker past binnen de taken van de brandweer,
rekening houdende met hun algemene taakstelling gericht op het beperken en
bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand.
5. Is het college bereid, (opnieuw) het belang van hulp aan imkers aan te kaarten en
afspraken te maken over samenwerking tussen imkers, de brandweer en de
gemeente?
Antwoord:
Het college is van mening dat het in eerste instantie de verantwoordelijkheid van
de imker (eigenaar) is om het uitgezwermde volk weer op te scheppen. Zij roept
imkers op Zwermen in het stedelijk gebied zoveel mogelijk te voorkomen of — in
geval van biologisch dynamische imkers — ervoor te zorgen dat de zwerm binnen
drie dagen weer opgeschept wordt.
In de praktijk wordt dit niet altijd gedaan en doet een bewoner een beroep op een
andere imker om de zwerm op te scheppen. In deze gevallen is de afdeling
Stadswerken van de gemeente (team bomen) bereid om voor bomen in de
openbare ruimte, incidenteel ondersteuning te bieden. Per geval zal bekeken
worden of ondersteuning geboden kan worden, rekening houdende met de
geplande werkzaamheden en werktijden van de groendienst.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | discard |
VN2022-030443 X Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en DC
Dienstverlening Reiniging, Voedsel en Dierenwelzijn
% Amsterdam
Voordracht voor de Commissie DC van 12 oktober 2022
Ter advisering aan de raad
Portefeuille Dienstverlening
Duurzaamheid, Energietransitie en Circulaire Economie
Financiën
Woningbouw (20)
Financiën (36)
Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit (32)
Openbare Orde en Veiligheid (2)
Ruimtelijke Ordening (22)
Agendapunt 3
Datum besluit College van B&W 13 september 2022
Onderwerp
Vaststellen Legesverordening Amsterdam 2023
De commissie wordt gevraagd
De raad te adviseren:
|, de Verordening op de heffing en invordering van leges 2023 (Legesverordening Amsterdam
2023) vast te stellen zoals opgenomen in de bijlage en kennis te nemen van de toelichting zoals
opgenomen in de raadsvoordracht.
IL In te stemmen met de toewijzing van de bevoegdheid aan het college van B&W om redactionele
wijzigingen en veranderende Rijkstarieven door te kunnen voeren.
IL In geval de Omgevingswet niet per 1 janvari 2023 wordt ingevoerd, het vervangende voorstel met
een aangepast hoofdstuk 3 ‘Fysieke leefomgeving’ vast te stellen. In dit aangepaste hoofdstuk 3 zijn
de percentages van de bouwvergunning verlaagd om rekening te houden met de hoge bouwinflatie
en is het tarief voor duurzaam verbouwen eveneens aangepast.
Wettelijke grondslag
e Artikel 216 van de Gemeentewet bevat de bevoegdheid van de gemeenteraad om
belastingverordeningen vast te stellen.
e Artikel 229 van de Gemeentewet is de wettelijke basis voor Verordening op de heffing en
invordering van leges. Op grond van dit artikel kan een gemeente onder andere rechten
heffen voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten. Onder
rechten worden mede verstaan de leges.
e De artikelen 2, tweede lid, en 7 van de Paspoortwet bepalen dat een burgemeester of
gezaghebber rechten kan heffen voor het verrichten van handelingen ten behoeve van de
aanvraag van een reisdocument.
e Artikel 156 van de Gemeentewet maakt mogelijk dat de raad de bevoegdheid tot aanpassing
van de legesverordening onder strikte voorwaarden kan overdragen.
Bestuurlijke achtergrond
De bevoegdheid tot het vaststellen of wijzigen van de legesverordening en -tabel ligt bij de
gemeenteraad.
Het wettelijke vitgangspunt (Gemeentewet) is dat de leges niet meer dan 100% kostendekkend
mogen zijn. Een overzicht van de kostendekkendheid van de leges is opgenomen in de begroting,
paragraaf Lokale heffingen.
Gegenereerd: vl.8 1
VN2022-030443 % Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en D C
i i msterdam
Dienstverlening % Reiniging, Voedsel en Dierenwelzijn
Voordracht voor de Commissie DC van 12 oktober 2022
Ter advisering aan de raad
In de commissie Kunst, Democratisering en Diversiteit van 2 juni 2021 is het beleidskader Leges
gedeeld met daarin de vitgangspunten en uitleg van de legesverordening en de tarieventabel.
Reden bespreking
De Legesverordening wordt tegelijkertijd met de Begroting behandeld in de raad en voorafgaand
besproken in alle betrokken commissies. De behandeling vindt plaats in verschillende commissies
omdat de tarieven van de verschillende onderdelen vit de Legestabel onder diverse portefeuilles &
begrotingsprogramma’s vallen.
De Eerste Kamer heeft aangegeven in oktober in te zullen stemmen met de invoering van de
Omgevingswet per 1 januari 2023. Er is echter een kleine kans dat er begin november toch weer
uitstel volgt. In geval de Omgevingswet niet per 1 januari 2023 wordt ingevoerd is de opgestelde
legestabel niet meer correct. Met de griffie is afgestemd dat er met die mogelijkheid in het
raadsvoorstel rekening wordt gehouden en er is daarom een alternatieve tabel toegevoegd aan
het raadsvoorstel. Hierin wordt voor H3 Fysieke Leefomgeving weer teruggegrepen op de oude
legestabel zonder Omgevingswet, met een paar aanpassingen om het hoofdstuk te actualiseren en
te verbeteren.
Op moment van besluitvorming in de raad (9-10 november) is hoogstwaarschijnlijk bekend welke
versie van de legestabel 2023 moet worden vastgesteld.
Uitkomsten extern advies
Niet van toepassing
Geheimhouding
Niet van toepassing
Uitgenodigde andere raadscommissies
* Commissie Financiën, Kunst en Diversiteit (FKD)
Leges Ha Informatie, H2 Burgerzaken, 6.5 Evenementen en Ha1 Algemene bepalingen
Portefeuilles ‘Dienstverlening’, ‘Evenementen’
* Commissies Ruimtelijke Ordening (RO) en Woningbouw en Volkshuisvesting (WV),
Duurzaamheid en Circulaire economie
Leges H3 Omgevingsvergunningen, Fysieke Leefomgeving
Portefeuilles ‘Ruimtelijke Ordening’, Woningbouw’, ‘Volkshuisvesting’ en ‘Duurzaamheid’
* Commissie Algemene Zaken (AZ)
Leges H6 (m.u.v. 6.4 & 6.5) Horeca, Kansspelen, Prostitutie, Activiteiten op de Openbare Weg,
Milieu
Portefeuille ‘Openbare Orde en Veiligheid’
* Commissie Sociaal, Economische Zaken en Democratisering (SED)
Gegenereerd: vl.8 2
VN2022-030443 % Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en
Dienstverlening % Amsterdam ee, . -
% Reiniging, Voedsel en Dierenwelzijn
Voordracht voor de Commissie DC van 12 oktober 2022
Ter advisering aan de raad
Leges H6.4 Winkeltijdenwet en H7.4 Ambulante Handel
Portefeuille ‘Economische Zaken’
* Commissie Mobiliteit, Openbare ruimte en Water (MOW)
Leges H7.1-7.3 Vergunningen Openbare Ruimte, H8 Verkeer en Vervoer en Hg Binnenwater
Portefeuilles ‘Openbare Ruimte en Groen’, Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit’ en ‘Water’
e Commissie Onderwijs, Zorg en Armoedebestrijding (OZA)
Leges H1o Kinderopvang
Portefeuille Voorschool, Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen’
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Nee
Welke stukken treft v aan?
Meegestuurd Registratienr. Naam
AD2022-087922 | 1. Gemeenteraad Voordracht Legesverordening 2023 op gnov2022.pdf (pdf)
AD2022-087920 2. Legestabel 2023 vs. 2022 MET Omgevingswet (pdf)
3. BEKENDMAKING legesverordening Amsterdam 2023 met
AD2022-087918 ‚
Omgevingswet (msw)
AD2022-087921 | 4. Alternatieve Legestabel 2023 vs 2022 ZONDER Omgevingswet (pdf)
5. BEKENDMAKING_Alternatief- legesverordening Amsterdam2023
AD2022-087919 ‚
ZONDER Omgevingswet (msw12)
AD2022-087923 Commissie DC Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. | Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Directie dienstverlening, Sarie Muijs, s.muijs@®amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.8 3
| Voordracht | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam WP A
% Raadscommissie voor Werk, Inkomen en Participatie, Diversiteit en Integratie,
Inburgering, Armoede, Programma Maatschappelijke Investeringen
% Agenda, donderdag 19 september 2013
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Werk, Inkomen en Participatie, Diversiteit en Integratie, Inburgering, Armoede,
Programma Maatschappelijke Investeringen
Tijd 09:00 uur tot 12:30 uur
Locatie De Rooszaal, 0239
Algemeen
1 Opening procedureel gedeelte (9.00 uur — 09.15 uur)
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de commissie Werk,
Participatie en Armoede van 29 augustus 2013.
Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissie WPA@raadsgriffie. amsterdam.nl
5 Termijnagenda, per portefeuille
e Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag
voorafgaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren.
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Werk, Inkomen en Participatie, Diversiteit en Integratie, Inburgering, WPA
Armoede, Programma Maatschappelijke Investeringen
Agenda, donderdag 19 september 2013
6 _Tkn-lijst
7 _ Opening inhoudelijke gedeelte (9.15 uur tot 12.30 uur)
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
Werk, Inkomen en Participatie
11 Onderzoek van de rekenkamer naar schuldhulpverlening Nr. BD2013-007976
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 2 oktober 2013).
12 2e kwartaalrapportage 2013 DWI Nr. BD2013-008708
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
13 Beantwoording raadsadres inzake uitkeringsgerechtigden in dienst van de
maatschappij Nr. BD2013-009139
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Uitgesteld in de commissievergadering WPA van 29 augustus 2013.
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 14.
14 Brief inzake Afstemming re-integratie en participatie trajecten stad en stadsdelen
Nr. BD2013-009137
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Geagendeerd op verzoek van raadslid Boomsma (CDA).
e Was TKN 4 in de Commissievergadering WPA van 29 augustus 2013.
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 13.
2
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Werk, Inkomen en Participatie, Diversiteit en Integratie, Inburgering, WPA
Armoede, Programma Maatschappelijke Investeringen
Agenda, donderdag 19 september 2013
15 Ranking Benchmark WWB 2012 Nr. BD2013-009136
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid Poot (VVD).
e Was TKN 2 in de Commissievergadering WPA van 29 augustus 2013.
16 Raadsvragen VVD bestrijding bijstandsfraude G4 Nr. BD2013-009220
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid Poot (VVD).
3
| Agenda | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 519
Publicatiedatum 17 mei 2019
Ingekomen onder AY’
Ingekomen op donderdag 9 mei 2019
Behandeld op donderdag 9 mei 2019
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Ceder inzake de Nota Varen deel 1 (ervaren schippers op de gracht)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Nota Varen deel 1 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 447).
Overwegende dat:
— Veiligheid op het water van groot belang is;
— Erdoorde drukte op het water regelmatig aanvaringen ongevallen plaatsvinden;
— De gemeente kan sturen op welke schippers de vloot bemannen in de
passagiersvaart.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Te onderzoeken in hoeverre minimaal aantoonbare ervaring in het met gemotoriseerd
vaartuig vervoeren van personen meegenomen kan worden als criteria voor de
passagiersvaart, dan wel niet in combinatie met het vaarbewijs, en dit mee te nemen
in gesprekken met de sector.
Het lid van de gemeenteraad
D.G.M. Ceder
1
| Motie | 1 | discard |
4 Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 21 juni 2023
Portefeuille(s) Aanpak Noord
Portefeuillehouder(s): Melanie van der Horst en Brahim Abid
Behandeld door Team Aanpak Noord
Onderwerp Inhoudelijke update en voortgang Aanpak Noord
Geachte leden van de gemeenteraad,
Met deze brief informeert het college en het dagelijks bestuur (DB) Noord v over de inhoud en
voortgang van het plan van aanpak voor Aanpak Noord.
Belangrijk kenmerk van de Aanpak Noord is dat we de aanpak samen vormgeven. Dat vraagt
ruimte om met elkaar te experimenteren, opgaven aan te scherpen, samenwerkingsvormen te
ontwikkelen en om samen aan het plan van aanpak te werken. Vanuit bewoners, in bijzonder Red
Amsterdam Noord, is aangegeven dat meer tijd nodig is om een plan van aanpak op te stellen.
Daar staat tegenover dat we wel al met elkaar begonnen zijn en concrete interventies en
investeringen doen binnen de aanpak.
We geven u in deze raadsinformatiebrief een vpdate van de aanpak, zodat uv inzicht krijgt waaraan
we werken. In de brief leest u ook welke langjarige resultaten worden beoogd, hoe hier langs 6
thema’s naar toe wordt gewerkt, hoe we samenwerken, wat al is gedaan en wat dit betekent voor
de randvoorwaarden en organisatie.
1. Resultaten
Aanleiding voor een Aanpak Noord
Bewoners, verenigd in Red Amsterdam Noord (RAN, 18 bewonersgroepen), trokken in 2021 aan
de bel bij de gemeente om hun zorgen kenbaar te maken over de toenemende kloof tussen
bestaande en nieuwe wijken, en bestaande en nieuwe bewoners, de verwaarlozing van de
bestaande wijken en het gebrek aan vertrouwen in de gemeente en andere instituties. In de zomer
van 2021 is door het College van B&W besloten een Aanpak Noord te initiëren en is een start
gemaakt met het herstellen van vertrouwen tussen bewoners, ambtenaren en bestuur van de
gemeente Amsterdam.
Plannen maken terwijl je aan de slag bent, langjarig samenwerken, gericht op resultaten
Op verzoek van de burgemeester maakte RAN begin 2022 in hun aanzet tot een plan duidelijk wat
er volgens hen moest gebeuren in Noord. In diezelfde periode werd bij de gemeente Team Aanpak
Noord (TAN) opgericht met als opdracht om samen met bewoners, ondernemers en partners een
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 5 juli 2023
Pagina 2 van7
langjarige Aanpak Noord te ontwerpen. Het uitgangspunt daarbij was om niet te wachten, maar
plannen te maken terwijl je al aan de slag bent.
De aanpak richt zich op de volgende resultaten:
e Vertrouwen in de lokale overheid en bewoners aan zet
e Prettige woon- en leefomgeving
e _Kansengelijkheid jeugd
De drie hoofdresultaten vinden hun basis in het Plan voor Noord van RAN, met aanvullende input
uit de principenota's van de Ontwikkelbuurtenaanpak, gesprekken met groengroepen en andere
bewoners, met corporaties, ondernemers en sociale en culturele partners. Ook de kernambitie van
het dagelijks bestuur van het stadsdeel, het doorbreken van de generationele overdracht van
kansenarmoede in kwetsbare buurten en het stadsdeel meer in balans brengen, sluiten aan bij de
beoogde resultaten van de aanpak.
De aanpak werkt zowel buurtgericht als Noordbreed aan 6 thema's:
1. Kansen voor Jeugd
2. Wonen
3. Openbare Ruimte
4. Stadsnatuur & Groen
5. Kansrijke Sociale Buurten
6. Buurteconomie
Bewonersbetrokkenheid, participatie en de vraag ‘Wat voor stad willen we zijn’ lopen door alle
thema’s heen. Het gaat bij alle thema’s om zowel het inhalen van achterstanden als het
uitproberen van nieuwe manieren van samenwerken en het forceren van doorbraken die nodig zijn
voor de complexe opgaven. Hierbij gebruiken we de (organisatie)kracht van bewoners of
versterken deze daar waar het nodig is.
2. Hoe we samenwerken
Samenwerken met partners in buurtcoalities en Noordbreed
De leefwereld en behoeften van bewoners en ondernemers zijn leidend. De aanpak sluit zo veel
mogelijk aan bij de bestaande netwerken. Als geen ander stadsdeel kenmerkt Noord zich door de
verzameling buurten met een sterke, eigen identiteit. Met name in de oude buurten is de sociale
samenhang groot. De hoge organisatiegraad in Noord is doorslaggevend voor de aanpak. De
bewoners en ondernemers van Noord kennen hun buurt. Zij weten niet alleen welke problemen er
spelen, maar ook welke kansen en krachten daar te vinden zijn. In Noord zijn bewoners en
bedrijven zelfbewust en willen, met een grote liefde voor hun wijk en stadsdeel, samenwerken aan
de grote maatschappelijke opgaven waar het groeiende stadsdeel voor staat.
De bereidheid om het anders te doen is groot maar vraagt ook om aanpassingsvermogen. Het
streven is om per buurt of opgave coalities te vormen van bewoners, ondernemers, partners en
gemeente om samen aan de opgaven te werken. Met reeds bestaande succesvolle samen-
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 5 juli 2023
Pagina 3 van 7
werkingsverbanden, zoals de stuurgroep ongedeelde wijk IJplein-Vogelbuurt en Hamerkwartier,
wordt verkend of deze onder de Aanpak gebracht kan worden zodat deze
samenwerkingsverbanden geborgd blijven. Een ander aspect van de Aanpak is dat bewoners en
ondernemers, waar zij dit willen en ook kunnen, een rol krijgen in de uitvoering.
In de Kleine Wereld zijn we met coöperatie De Bol begonnen met een buurtcoalitie. In de Banne en
de Molenwijk zijn we gestart met het bouwen van coalities door gesprekken in de buurt te voeren
met professionals en bewoners.
3. Wat we hebben gedaan, doen, en gaan doen
In onze opdracht is Team Aanpak Noord gefaseerd begonnen met de thema's: Stadsnatuur &
Groen, Wonen, Kansen voor Jeugd en Kansrijke sociale buurten. De thema’s Openbare Ruimte en
Buurteconomie worden de komende tijd ook opgepakt.
Stadsnatuur en Groen: bewoners hebben Noord in 2022 uitgeroepen als ‘natuurgebied waar ook
mensen wonen’. Dat is het verlangen waar we naartoe werken. Actieve groengroepen — er zijn er
meer dan 30 in Noord — hebben in november 2022 de belangrijkste knelpunten aan ons
gepresenteerd. In april 2023 werd een prioriteitensessie georganiseerd waarin een aanzet tot een
werkplan werd gemaakt, inclusief begroting. Er is een groencoördinator aangesteld om de
groengroepen te ondersteunen en een ecologisch onderzoek bij de tuinparken is gestart.
Wonen: in de Klipperbuurt, de Kleine Wereld, Tutti Fruttidorp en Waterlandpleinbuurt hebben we
gesprekken gevoerd met corporaties en andere partners over een aanpak, waarbij
woningverbetering, openbare ruimte en sociaal gelijk op gaan. We hebben een begin gemaakt
met een reeks van gesprekken tussen RAN, corporaties en gemeente over lokaal ervaren
knelpunten en over het opknappen van slecht onderhouden woningen en verbeteren van isolatie
en energie-labels. Die gesprekken zijn constructief en de woningcorporaties ondernemen nu al in
de praktijk acties op achterstallig onderhoud. En hoewel Noord geen nationaal erkend stedelijk
vernieuwingsgebied is, kijken we in welke gevallen nationale fondsen of programma’s ingezet
kunnen worden ten behoeve van Noordse wijken.
Kansen voor Jeugd: dit thema pakken we zowel Noordbreed als buurtgericht aan. We betrekken
de jeugd actief bij de opgaves en oplossingen. Dit doen we via bestaande kindercommissies,
jongerenambassadeurs en de kinderwijkraden. En door per buurt jongerendebatten te organiseren
met de organisaties en sleutelfiguren vit de desbetreffende buurt. Enkele VO-scholen hebben
toegezegd hieraan te willen meewerken. In Plan van Gool zijn we al eerder gestart met een goed
naschools aanbod voor alle kinderen, ongeacht het inkomen van ouders/verzorgers. We willen
deze werkwijze stap voor stap uitbreiden. Hiermee werken we aan meer kansengelijkheid en
talentontwikkeling van de kinderen zelf. Tegelijkertijd bouwen we aan communities van ouders
om samen met scholen, ouders en kinderen te bepalen wat nodig is om de segregatie in het
onderwijs en de kansenongelijkheid te verminderen. De inzet van extra jongerenwerkers is in gang
gezet.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 5 juli 2023
Pagina 4 van 7
Kansrijke Sociale Buurten: onder dit thema werken we aan betere ondersteuning en huisvesting
aan door bewoners zelf opgezette initiatieven, en ‘werk in de wijk, door de wijk’. We willen zo veel
mogelijk werk dat voor een wijk wordt gedaan, bijvoorbeeld door een corporatie of gemeente,
koppelen aan kansen voor bewoners en jongeren in de wijk. Daarnaast willen we dat bewoners
profiteren van de transitie van Noord, bijvoorbeeld door meer plekken te realiseren waar jongeren
in aanraking komen met techniek. Samen met meiden en vrouwen werken we aan wat zij nodig
hebben om hun sociaaleconomische weerbaarheid te verbeteren. Dit zal viteindelijk zijn vorm
krijgen in een nieuwe plek voor Noordse meiden en vrouwen.
We werken bovendien aan culturele programmering en evenementen in buurtvoorzieningen door
en voor bewoners ten behoeve van buurtprogrammering en verbinding, onder andere in de
nieuwe culturele buurtvoorzieningen. De OBA is hierbij een belangrijke samenwerkingspartner
gebleken. We zetten daarnaast in op een doorontwikkeling van een sociaal renovatieteam dat
flexibel door Noord heen ingezet kan worden als aanvulling op fysieke renovaties vanuit de
woningcorporaties. Tot slot richten we ons op het versterken van initiatieven op het gebied van
gezondheid om ook de gezondheidskloof te verkleinen. Een belangrijke voorwaarde voor een
kansrijke buurt is het bevorderen van de veiligheid. Daarom wordt vanuit de Aanpak - en later
vanuit de Regio Deal - extra inzet van jongerenwerkers en staatcoaches bekostigd.
Openbare ruimte: de achterstanden in de Noordse openbare ruimte vragen meer dan de
coalitiemiddelen en de middelen die gereserveerd zijn vanuit de directies. De grootste opgave
voor Aanpak Noord is om te organiseren dat middelen vit begrotingsprogramma'’s
geconcentreerd en gesynchroniseerd, buurtgericht worden ingezet, om de achterstanden in de
openbare ruimte op te kunnen lossen. Ondertussen wordt er al hard gewerkt aan het wegwerken
van achterstallig onderhoud met de beschikbare middelen. Dat gebeurt op een manier die aansluit
bij de behoefte van bewoners en ondernemers, zowel in het ontwerp als de uitvoering. We spreken
bij gepland onderhoud met bewoners over hun wensen ter verbetering en vergroening van de
openbare ruimte. Kleinschalige verbeteringen in buurten of straten waar geen onderhoud gepland
staat of worden uitgevoerd, doen we onder andere naar aanleiding van buurtschouwen.
Buurteconomie: Noord heeft een Agenda Economie uitgewerkt, gebaseerd op gesprekken die
gevoerd zijn met ondernemers, bewoners en corporaties. De komende tijd gaan we de agenda (die
een handreiking is aan al onze partners) verder uitwerken en het gesprek voortzetten over vragen
en aandachtspunten die er zijn. Het gaat over de vraag hoe een sterke buurteconomie kan
bijdragen aan een veilige woonomgeving en kansen voor bewoners (jong en oud) op werk. Andere
aandachtspunten zijn: ondersteuning van ondernemers bij de transformatie van Noord, het
stimuleren van ondernemers/bewonersinitiatieven met betrekking tot werk en buurteconomie en
het opzetten van bewonersbedrijven van onderop. Dat laatste kan bijvoorbeeld via de
zogenaamde Community Wealth Building methode die we in de buurt De Kleine Wereld
verkennen vanuit buurtcoöperatie de Bol. Een concreet voorbeeld is het project Stagemakers,
waarin we met ondernemers samenwerken om jongeren een stap vooruit te helpen op de
arbeidsmarkt.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 5 juli 2023
Pagina 5 van7
Participatie, bewonersbetrokkenheid en impact
In de komende periode werken we verder aan de samenwerkingsvorm, de organisatie,
rolverdelingen en aan nieuwe instrumenten om de nieuwe werkwijze mogelijk te maken. We
baseren ons hierbij in ieder geval op het participatieprotocol dat door RAN is opgesteld en dat
grotendeels is overgenomen in het nieuwe beleidskader participatie van de gemeente. We willen
bij wijze van pilot de bewonerseffectrapportage BER inzetten bij de herontwikkeling van de
voormalige Apotheker in de Statenjachtstraat. We willen diverse bewonersplatformen
ondersteunen. Dat gebeurt al bij groengroepen, bij buurtcoöperatie de Bol en bij RAN. Bij deze
ondersteuning gaat het soms om door de gemeente betaalde menskracht, of het bieden van
vergaderfaciliteiten en soms om een vrij besteedbaar werkbudget.
Rapportage
Aanpak Noord is een langjarige samenwerking waarbij we samen sturen en bijsturen. Met de buurt
en partners kijken we gezamenlijk wat de impact is: doen we het goede en doen we het goede op
een goede manier? Dat is nieuw, en hoe we daarover rapporteren en verantwoording afleggen aan
de gemeenteraad is nog een zoektocht. In ieder geval zal de gemeenteraad jaarlijks worden
geïnformeerd over de voortgang van de Aanpak.
4. Randvoorwaarden en organisatie
Aanpak Noord vergt grote investeringen
We gaan uit van een langjarige Aanpak Noord met een tijdshorizon van 20-25 jaar. Om de
eindresultaten te bereiken zijn veel financiële investeringen nodig. Uitgangspunt is dat
samenwerkingspartners meedenken en meedoen en waar mogelijk ook meebetalen. De
gemeente zet menskracht in en is daarnaast verantwoordelijk voor de financiering van een deel
van de opgaven.
In deze coalitieperiode zijn coalitiemiddelen vrijgemaakt voor de Aanpak. Op basis van het
bestedingsvoorstel 2023 is een budget van € 4.482 mln beschikbaar, gebaseerd op de pijlers en
doelen van de Aanpak. De interventies in 2023 richten zich op het bereiken van doorbraken en op
het op orde krijgen van de basis. Een begin is al gemaakt.
Vanuit de Aanpak zetten we ook in op alternatieve financieringsbronnen zoals Europese, Rijks-, en
provinciale middelen.
Regio Deal
De eerste grote aanvraag die gehonoreerd is, is de aanvraag voor de ‘Regio Deal Zaanij Groen en
Meedoen’ van de gemeenten Amsterdam, Zaanstad, Oostzaan en de Provincie Noord-Holland.
Deze aanvraag is toegekend voor een bedrag van 20 mln voor de regio. De Regio Deal investeert in
Noord om de doelen die o.a. zijn opgenomen in Aanpak Noord te verwezenlijken.
Aandachtspunten van de deal zijn fysieke-sociale verbeteringen in de openbare ruimte,
buurtcoalities, jeugdwerkeloosheid en scholing en koppeling met de regionale arbeidsmarkt.
Brede welvaart en het verbeteren van vertrouwen in de overheid staan hierbij steeds centraal,
evenals bewonersbetrokkenheid. De Regio Deal middelen komen ten goede aan de bestaande
buurten waar de Aanpak zich ook op richt, te weten: Molenwijk, Tuindorp Oostzaan, de Banne,
Tutti Frutti, Volewijck, Vogelbuurt-IJplein, Tuindorp Buiksloot, Plan van Gool, de Kleine Wereld en
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 5 juli 2023
Pagina 6 van 7
Waterlandpleinbuurt. De onderhandelingen over de vitwerking van de Regio Deal zijn nog gaande
met het Rijk. De raad wordt hierover separaat geïnformeerd.
Andere financieringsmogelijkheden
Daarnaast onderzoeken we andere financieringsmogelijkheden. Zo is een aanvraag van de
Tolhuistuin voor een bewonersgestuurde aanpak om draagvlak voor transities te bevorderen in
een vergevorderd stadium op initiatief van Aanpak Noord. Andere voorbeelden zijn: onderzoeken
van mogelijkheden voor EU subsidies en het zoeken van kansen om de MBO agenda en Tech Hubs
te versterken. Het college bekijkt hoe middelen anders verdeeld kunnen worden over de
stadsdelen langs de lijn van ongelijk investeren voor gelijke kansen. Vanuit dat principe wordt ook
bezien hoe extra middelen ingezet kunnen worden in Noord en de masterplangebieden.
Bij de Voorjaarsnota 2023, die voor de zomer door de raad zal worden vastgesteld, zijn er al
voorstellen gedaan om extra te investeren in de openbare ruimte van Noord, zodat de
achterstanden worden ingelopen.
Afronding van de kwartiermakersfase en bekrachtigen van samenwerking
Onder de Aanpak Noord komen ook gemeentelijke stakeholders, de verschillende directies en de
stadsdeelorganisatie, dichter bij elkaar. In de komende periode besteden we aandacht aan de
interne organisatie, samenwerkingsverbanden en rolverdelingen. We zetten in op teamvorming
(gemeentebreed) rond Aanpak Noord en een helder ambtelijk en bestuurlijk besluitvormings-
proces. Dat sluit aan op het lopende veranderproces in de stadsdeelorganisatie rond het
opgavegericht werken.
De kwartiermakersfase is voor de Aanpak bijna voltooid. Dit betekent dat de organisatievorm
wijzigt en een nieuw opdrachtgeverschap wordt geformuleerd. Aanpak Noord onderscheidt zich
van Masterplannen door de sterke identiteit van buurten en de mate van bewonersbetrokkenheid,
zowel in de aanleiding voor de Aanpak als ook de wijze waarop de Aanpak is gestructureerd en
werkt. De komende maanden zullen de ambtelijke opdrachtgevers met de bestuurlijke
opdrachtgevers besluiten over het governancemodel voor de Aanpak. Daarbij is het zaak om de
voordelen van de Masterplannen toe te passen en gelijktijdig de voordelen die de Aanpak heeft
getoond, te behouden.
Intensief samenwerken vraagt vertrouwen
Meer en intensiever samenwerken betekent ook dat we het tempo soms moeten versnellen of
juist vertragen. In de raadscommissievergadering van 24 mei jl. is in het kader van de integrale
aanpakken door drie wethouders het volgende beeld van die gewenste samenwerking geschetst:
Op meerdere niveaus zijn we in de gemeente iets heel nieuws aan het doen. Daarbij is vertrouwen
en gelijkwaardigheid van belang, en taal doet er ook toe. Gelijkwaardigheid naar alle externe en
interne betrokkenen geeft een andere machtsbalans en vraagt om ruimte geven aan partners en
bewoners, om gedeeld eigenaarschap. Zowel bestuurlijk als ambtelijk is dat een verandering
waarin we leren van onze eigen ervaringen in Noord en van de integrale aanpakken in Zuidoost,
Nieuw-West en Centrum.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 5 juli 2023
Pagina 7 van7
We vragen van de gemeente, partners, bewoners en ondernemers om samen en in vertrouwen te
werken. We werken toe naar uitbreiding en aanscherping van het netwerk dat in de afgelopen
periode is opgebouwd.
De komende maanden geven we de samenwerking verder vorm en leren we met ongemak
omgaan dat gepaard gaat met ruimte geven, veranderen en vernieuwen. Uiteindelijk gaat het
erom wat er in de praktijk gebeurt en wat de bewoners daarvan merken.
‘Wat voor stad willen we zijn?’ Met deze terugkerende vraag is de behoefte samengevat van
bewoners en ondernemers om invloed te hebben op de ontwikkelingen in Noord. Deze vraag raakt
alle bovenstaande thema's. De grootste zorg van bewoners en ondernemers is dat nieuwe
woningen centraal staan en ten koste gaan van groen, ecologie, sport en de huidige
Noorderlingen. Te denken valt aan de toenemende druk op voorzieningen, parkeerplaatsen en
openbare ruimte in de bestaande buurten. De kern van de vraag gaat over het herstel van balans
tussen groei van de stad en bestaande stad. In de komende periode zijn we met bewoners en
ondernemers en met elkaar erover in gesprek.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam en het
dagelijks bestuur van stadsdeel Noord,
Ì e
Melanie van der Horst
Wethouder Aanpak Noord
/ zj mn
/ zn
Sri Abid
Stadsdeelvoorzitter Noord
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 7 | train |
> < Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 10 mei2023
Ingekomen onder 213
nummer
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van de leden Minderhoud, Van Renssen, Aslami, Alberts,
Koyuncu, Von Gerhardt, Bakker en Broersen inzake Actieve
grondpolitiek
Onderwerp
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie Woningbouwplan 2022 — 2028
Overwegende dat:
-__de gemeente in transformatiegebieden te maken heeft met verschillende eigenaren en
gebruikers, met verschillende belangen en perspectieven;
-__ eigenaren en beleggers in transformatiegebieden vaak kunnen kiezen voor
doorexploiteren en voor continuering van huidig gebruik.
-__de gemeente in transformatiegebieden niet de volledige regie heeft. Om tot een
uitvoerbaar plan te komen moet de gemeente zich pragmatisch opstellen;
-__in de transformatiegebieden zich 51% van de planvoorraad bevindt (37.699 van de 73.660);
-__dit grote aandeel projecten in de bestaande stad zorgt voor onzekerheid in de planning en
een reëel risico’s op vertraging geeft;
-_op gemeentelijke locaties de gemeente voor haar eigen locaties een stedenbouwkundig
plan en bestemmingsplan maakt en grond bouw- en woonrijp maakt en vervolgens
bouwkavels in de markt zet met behulp van een selectieprocedure;
-__op gemeentelijke locaties de kaders vooraf helder zijn en marktpartijen positief zijn over
deze werkwijze;
Gemeente Amsterdam Status
Pagina 2 van 1
-__ recente marktontwikkelingen in Elzenhagen-Zuid en Hamerstraatkwartier laten zien dat
de beperkte sturingsmogelijkheden van de gemeente in transformatiegebieden een
bedreiging zijn voor het realiseren van de geplande woningbouw;
-__de gemeente tot 2015 meer dan een eeuw een succesvol beleid van actieve grondpolitiek
heeft gevoerd waarbij de gemeente actief grond verwierf ten behoeve van
gebiedsontwikkeling en daardoor minder afhankelijk was van de grillen van de markt;
Van mening:
-_dat het wenselijk is na te gaan of het ontwikkelen van transformatiegebieden gebaat is bij
de herinvoering van het instrument actieve grondpolitiek waardoor
transformatiegebieden weer gemeentelijke locaties worden;
Verzoekt het college:
-__de voor- en nadelen van actieve grondpolitiek op een rij te zetten en daarbij tevens
globaal inzichtelijk te maken wat de financiële consequenties zouden zijn van een actieve
verwervingsstrategie.
-_ De resultaten binnen een half jaar te rapporteren aan de raad.
Ondertekenaars
B.M.H. Minderhoud
N.A. van Renssen
A.S. Aslami
R. Alberts
S. Koyuncu
M.S. von Gerhardt
A.L. Bakker
J. Broersen
| Motie | 2 | discard |
907193 N Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie TAR
Duurzaamheid N Amsterdam
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022
Ter kennisneming
Portefeuille Duurzaamheid en Circulaire Economie
Agendapunt 8
Datum besluit n.v.t. n.v.t.
Onderwerp
Kennisnemen van de beantwoording van een ongevraagd advies Stadsdeel Noord inzake opnemen
Noorder IJplas / Cornelis Douwesterrein in plan-MER
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de beantwoording van het ongevraagd advies Stadsdeelcommissie Stadsdeel
Noord inzake plan-MER Noorder IJplas en Cornelis Douwesterrein
Wettelijke grondslag
Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet
Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren.
Artikel 169 van de Gemeentewet
Lid a: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de
raadverantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur.
Lid 2: Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de vitoefening van zijn taak nodig heeft
Lid 3: Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen,
tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.
Bestuurlijke achtergrond
Het college heeft naar aanleiding van alle zorgen en behoeften omtrent windenergie in Amsterdam
besloten om een plan-MER uit te voeren, zoals gemeld op 20 januari j.l. Een plan-MER maakt
duidelijk welke milieugevolgen verschillende keuzes hebben op bewoners van Amsterdam en hun
leefomgeving.
Op 2 februari 2022 heeft de stadsdeelcommissie van Stadsdeel Noord een ongevraagd advies
opgesteld. De stadsdeelcommissie geeft aan blij te zijn met de toezegging om een plan-MER voor
windenergie in Amsterdam op te stellen. In het ongevraagd advies adviseert de stadsdeelcommissie
om Noorder IJ-plas en Cornelis Douwesterrein toe te voegen op lijst windmolenlocaties in het plan-
MER en een overzicht te geven van hoeveel bewoners per zoekgebied overlast zouden hebben van
mogelijke windmolens, en deze informatie te gebruiken in de prioritering van de zoekgebieden.
Het Dagelijks Bestuur in Noord heeft uw advies voor beantwoording doorgezet naar het college.
Als verantwoordelijk wethouder reageert wethouder Van Doorninck middels een brief op het
ongevraagd advies.
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
Gegenereerd: vl.8 1
VN2022-007193 X Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie
Ruimte en % Amsterdam
Duurzaamheid %
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022
Ter kennisneming
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
n.v.t.
Welke stukken treft v aan?
AD2022-024990 1. Beantwoording_ongevraagdadvies_SDN_planMER_map.pdf (pdf)
2. Ongevraagd advies plan-MER Noorder IJplas en Cornelis Douwe
AD2022-024991 ‚
terrein.docx (msw12)
AD2022-024986 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Ruimte en Duurzaamheid, Laurie Kos, 06 18534017, laurie.kos@&amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.8 2
| Voordracht | 2 | train |
Bezoekadres X Gemeente Amsterdam
Pieter Calandlaan 1 e
(en EEL Brandan Stadsdeel Nieuw-West
Postbus 2003
1000 CA Amsterdam
Telefoon 14 020
Fax 020 253 6009
www.nieuwwest.amsterdam.nl M/
Vergadering Bestuurscommissie
Datum 7 mei 2014
Reg.nr./DECOS nr. 2014/int/
Onderwerp Vergaderschema 2014
De bestuurscommissie Nieuw-West,
Besluit
1. De afspraak die op 7 april 2014 is gemaakt om het ‘oude’ vergadermodel te
hanteren, te laten vervallen;
2. Inte stemmen met het bijgevoegde vergaderschema 2014, versie 7 mei, waarbij
de bestuurscommissie op de volgende wijze vergadert:
e De woensdag is de vaste vergaderavond;
e _De voorbereidende commissies vergaderen niet parallel;
e _ Bij de voorbereidende commissies is er geen onderscheid in een oriënterende en
meningsvormende fase;
e De eerste week van de cyclus vergadert de commissie A, de tweede week
commissie B;
e De derde week is er in principe een thema-avond, de vierde week in principe een
algemeen bestuursvergadering.
3. Deze werkwijze door de werkgroep reglement van orde te laten verwerken in een
nieuw reglement van orde en dit in de cyclus van mei te bespreken en vast te
stellen;
4. De gevolgde vergaderwijze te evalueren en in de algemeen bestuursvergadering
van 17 september een definitief besluit te nemen over het vergadermodel;
5. De thema-avonden aan te wijzen als bijzondere vergaderingen in de zin van
artikel 1. van de verordening voorzieningen bestuurscommissieleden 2014
X
aren De voorzitter,
Moy óuw M. Muller De heer A. Baâdoud
| Besluit | 1 | val |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 323
Publicatiedatum 8 mei 2015
Ingekomen onder J
Ingekomen op 22 april 2015
Behandeld op 22 april 2015
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de raadsleden de heer Groen, de heer Van Lammeren en mevrouw
Van den Berg inzake de te ondernemen acties naar aanleiding van de uitslag
van de zesde tender in de overgangsfase van het voormalig Amsterdams
Investeringsfonds (AlF)-Duurzaamheidsfonds (duurzame middelen beschikbaar
houden voor duurzame initiatieven).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de te ondernemen acties naar aanleiding van de uitslag
van de zesde tender in de overgangsfase van het voormalig Amsterdams
Investeringsfonds (AlF)-Duurzaamheidsfonds (Gemeenteblad afd. 1, nr. 284);
Constaterende dat:
— de gemeenteraad van Amsterdam op 17 december 2014 een besluit heeft
genomen over de afhechting van het AlF waarbij niet bestede middelen uit het AIF
na 2015 evenals rente en aflossingen naar de algemene middelen gaan;
— er door de raad bij de Kadernota 2013 15,2 miljoen euro beschikbaar is gesteld
voor het verduurzamen van woningen vanuit het AIF;
— deze middelen nog beschikbaar zijn;
— het college in de ‘Agenda Duurzaamheid’ aangeeft de toevoeging middelen AIF
2013 van 15,2 miljoen euro te rekenen tot de middelen voor het ‘Nieuwe
Energiefonds’,
— het de bedoeling is dit fonds een ‘revolverend karakter’ te geven;
Overwegende dat:
— het college nu 3 miljoen euro uit de 15.2 miljoen euro vrijmaakt voor verlenging
van de tenderregeling, zodat in afwachting van het nieuw te vormen Energiefonds
geïnvesteerd kan blijven worden in duurzame initiatieven in de stad middels een
laagrentende lening;
— de opzet van het nieuwe fonds voor de zomer van 2015 volgt;
— middelen die bestemd zijn voor duurzaamheid beschikbaar zouden moeten blijven
voor duurzaamheid,
— door toevoeging van de 3 miljoen euro aan het Energiefonds de middelen voor
investeren in duurzaamheid beschikbaar blijven,
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 323 Moti
Datum 8 mei 2015 ome
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
de voorliggende besteding van 3 miljoen euro toe te voegen aan het nieuw te vormen
Energiefonds, zodat de middelen beschikbaar blijven voor het investeren in
duurzaamheid.
De leden van de gemeenteraad,
R.J. Groen
J.F.W. van Lammeren
P.J.M. van den Berg
2
| Motie | 2 | discard |
|
|
|
Geachte raadsleden, FO AL = B (9
Namens de hieronder genoemde bedrijven vraag ik uw aandacht voor het volgende: | |
7 IJ
Inmiddels hebben wij kennis genomen van de plannen van het gemeentebestuur om ons
bedrijventerrein Metaalbewerkersweg te gaan transformeren tot de Klaprozenbuurt. |
ss ||
_ Ondergetekenden zijn zeer geschrokken door deze plannen omdat wij Vrezen dat er voor
onze bedrijven geen plaats meer is na de transformatie, Wij vragen-uw faadsleden dan ook
extra aandacht voor onze positie. Het bedrijventerrein Metaalbewerkersweg Is in feite nog de
enige locatie binnen de grenzen van de gemeente Amsterdam-waar er nog ruimte is voor |
onze bedrijven. Bovendien dient niet vergeten te worden dat wij ter plaatse al vele‘jaren zijn
gevestigd en de locatie voor ons een ideale is wegens de centrale ligging ervan in Noord. De
plannen van de gemeente zijn des te schrikbarend voor ons omdâät vele van onze buren en |
wijzelf ook al eerder als stadsvernieuwingsbedrijf naar deze locatle zijn verplaatst en nu dus |
weer worden geconfronteerd met een min of meer gedwongen verplaatsing naar een andere |
locatie. TE
Wij willen derhalve dat er met onze bedrijven beter rekening wordt gehouden in de plannen |
Te doordat er: a : |
1, één gebied binnen het bestemmingsplangebied wordt gereserveerd exclusief voor de |
bestaande bedrijfsactiviteiten en; Ee |
2, dat wij ter plaatse kunnen blijven of-terug kunnen keren als wij dat willen en; |
3. dat de planregels-zo worden vastgesteld dat er noodgedwongen voldoende ruimte is | |
tussen onze bedrijven en de voorziene woningbouw. | |
Niet vergeten mag Immers worden dat iedere gemeente naast woningen ook bedrijven nodig |
heeft en dat bedrijven bedrijventerreinen nodig hebben. Het telkens wegbestemmen of |
mogelijk maken van transformatie van hedrijventerreinen leidt ertoe dat er dadelijk in |
Amsterdam-noord wel woningen zijn maar geen banen en/of voorzieningen. Dit kan toch niet '
de bedoeling van uw gemeenteraad zijn. |
Verandering van de situatie zoals nu beoogd zal een koude sanering van onze bedrijven |
betekenen hetgeen wij niet verdiend hebben en ook niet In het belang van een stad is. Dit |
geldt vooral omdat wij allemaal echte Amsterdammers zijn en werkgelegenheid en inkomen |
bieden aan Amsterdamse mensen, Wij doen een beroep op uw gemeenteraad om een |
structurele oplossing te bieden en te zorgen dat wij in Amsterdam en op het bedrijventerrein |
Metaalbewerkersweg kunnen blijven. |
, „2e ï
|
|
Graag maken wij een afspraak met u om ons standpunt verder uit te leggen We zijn |
teneinde raad en doen een beroep op uw als volksvertegenwoordiging. |
|
Kortom, zorg dat wij kunnen blijven door een relevant gedeelte van de plannen gereserveerd |
te houden voor alleen bedrijven. De eerste huuropzeggingen gericht op ontruiming van onze | |
bedrijven hebben ons al bereikt, We staan met de rug tegen de muur, Voorkom deze |
doodssteek en geëf ons de mogelijkheden om onze bedrijven ter plaatse voort te zetten. |
Je, |
Hoogachtend, z |
Bedrijf
|
| | |
gedijt
| |
| |
- |
Bedrijf |
| Raadsadres | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
x Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1504
Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 30 november 2020
Onderwerp
Motie van het lid Van Soest inzake de Najaarsnota 2020 (Uitspraak ACAM over Afval
Energie Bedrijf (AEB))
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Najaarsnota 2020.
Constaterende dat:
— in de begroting een voorziening van bijna 14 miljoen euro is opgenomen voor het
niet ontvangen van rente op de uitgegeven lening aan het AEB.
Overwegende dat:
— er geen rekening wordt gehouden met een afwaardering van de lening.
Van mening dat:
— AEB deze lening helemaal niet kan terugbetalen;
— prudent begrotingsbeleid vereist dat een afwaardering in de begroting
opgenomen dient te worden.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— de ACAM hier een uitspraak over te laten doen;
— de raad over de uitkomsten te informeren.
Het lid van de gemeenteraad
W. van Soest
1
| Motie | 1 | discard |
> Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 29 juni 2023
Portefeuille(s) Verkeer en vervoer, water en luchtkwaliteit
Portefeuillehouder(s): Melanie van der Horst
Behandeld door V&OR [email protected]
Onderwerp Dagelijkse vpdate nood- en hulpdiensten i.r.t. de pilot Weesperstraat
Geachte leden van de gemeenteraad,
Tijdens de raadsvergadering van 28 juni 2023 heb ik toegezegd v gedurende het restant van de
pilot Weesperstraat dagelijks te informeren over signalen en incidenten met betrekking tot de
doorgang en de aanrijtijden van nood- en hulpdiensten. De signalen en incidenten die de nood- en
hulpdiensten aan ons doorgeven zijn één op één opgenomen in deze rapportage en hebben
betrekking op de volgende locaties:
e De slagbomen op de vier kniplocaties bij Weesperstraat, Anne Frankstraat, Hoogte Kadijk en
Kattenburgergracht.
e De omrijroutes:
o S100 Oost (Piet Heinkade)
o _S114 (Piet Heintunnel).
o S116 (Kattenburgerstraat, Prins Hendrikkade, IJtunnel en Nieuwe Leeuwarderweg).
Ambulance: De volgende signalen zijn vandaag gemeld tot 22:30
Algemeen beeld:
Mijn indruk is dat het verkeersbeeld wel wat rustiger is.
Signalen en incidenten:
23 waardoor de boom niet (geen spoed) meteen
correct werkte doorgelaten. Geen vertraging.
29-06- | 14:00 | Piet Heinkade Door langzaam rijdend
2023 verkeer is de maximale
snelheid (go km/u) ambu
(prio 1 melding) niet op het
gehele traject gehaald,
eerder „0 à 5o km/u. De
ambu heeft geen
overschrijding van de
aanrijtijden gehad.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Pagina 2 van 3
Brandweer: De volgende signalen zijn vandaag aangeleverd door tot 17.55.
Algemeen beeld:
Er zijn geen bijzonderheden gemeld bij de Officier van Dienst en Specialist Bereikbaarheid. Wel heeft
de kazerne bij de IJtunnel tijdens een uitruk last gehad van de drukte op de Kattenburgerstraat.
Signalen:
29-6 11.38 | Kattenburgerstraat | Kazerne Nico (bij IJtunnel) Uiteindelijk is in overleg met
stond vast op de de meldkamer besloten de
kattenburgerstraat op weg uitruk af te breken. De
naar een prio 2° melding bij meldkamer kreeg ca 15
een hotel aan de Piet minuten na de eerste
door OMS/automatische minuten na alarmering
melding). brandweer), van de locatie
door dat er geen sprake was
van brand. De ploeg is terug
naar de kazerne gegaan
(vanaf de kattenburgerstraat).
Politie en meldkamer: de volgende signalen zijn vandaag aangeleverd tot 21:02 vanavond
Algemeen beeld:
De politie voert de leiding over de meldkamer. De Officier van Dienst op het Operationeel Centrum
(meldkamer) meldt dat er tot aan het schrijven van dit bericht vandaag geen bij het OC bekend gedoe
is geweest bij “de Knip op de Weesperstraat”.
Signalen en incidenten:
296 |
Politie heeft bovenstaande tabel niet ingevuld en hield het bij de mededeling onder Algemeen
beeld.
Verificaties
Ik heb bovenstaande signalen persoonlijk geverifieerd bij de directie van de ambulance, de
korpschef van de politie en de plaatsvervangend commandant van de brandweer. De
plaatsvervangend commandant van de brandweer gaf daarbij extra duiding dat ‘vaststaan in het
verkeer’ voor de brandweer betekent dat je in het verkeer meerijdt. Deze verificaties heb ik
gedaan om te voorkomen dat er licht ontstaat tussen operationele meldingen en meldingen op
directieniveau.
*prio1= spoedeisend, met optische en geluidssignalen. Prio 2 = gepaste spoed, zonder optische en geluidssignalen. Prio 3 =
zonder spoed
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Pagina 3 van 3
Vervolg
De informatie van deze brief is op basis van de informatie van de nood- en hulpdiensten die wij op
verschillende momenten gedurende de dag hebben ontvangen. Ik heb dit direct met v gedeeld
omdat ik eraan hecht u direct vanaf de eerste dag na de toezegging te informeren. Vanaf morgen
zal ik dagelijks in de Dagmail (in het weekend via een e-mail) het overzicht publiceren van de
gehele dag ervoor. Dat betekent dat v morgen alleen een update ontvangt van de
donderdagavond. Vanaf zaterdag ontvangt u steeds een update van de voorgaande dag.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
ds
Melanie van der Horst
Wethouder verkeer en vervoer, water en luchtkwaliteit
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 3 | train |
Bezoekadres > Gemeente Amsterdam
Stadhuis, Amstel 1 .
1011 PN AMSTERDAM €
: Postbus 202
1000 AE AMSTERDAM
www,‚amsterdam.nl :
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE AMSTERDAM
Stadsdeel Nieuw-West
ta.v. de heer A. Baâdoud, voorzitter
: Postbus 2003
1000 CA AMSTERDAM
Datum 27 maart 2013
Ons kenmerk 2013-229854
Behandeld door De heer drs. D.J. Bartelink
Doorkiesnummer 020-346 6011 '
E-mall dries. [email protected]
Bijlage -
Betreft Reactie Raadsadres
Geachte heer Baâdoud,
Dank voor uw brief d.d. 11 januari 2013. De Gemeenteraad heeft een kopie van uw
brief ontvangen en heeft het College op 23 januari jl. verzocht u te voorzien van
een reactie. Naar aanleiding van uw brief heeft er op 23 januari 2013 al een
gesprek plaats gevonden tussen u en de heer B. van Delden, directeur Dienst
Werk en Inkomen. Via deze brief ontvangt u de bestuurlijke reactie van het Gollege.
Het College beschouwt uw brief als een oproep om de bestaande samenwerking
tussen de stad en uw stadsdeel verder te versterken, Zoals u weet heeft het
College eind 2010 gekozen voor een koerswijziging van het re-integratiebeleid.
Enkele kernpunten van deze nieuwe koers zijn:
x_focus op uitstroom uit de uitkering naar werk: ‘de kortste weg naar werk’ staat
voorop;
x re-integratie in eigen beheer via het opgerichte Re-integratiebedrijf
Amsterdam (RBA);
= regionale werkgeversdienstvertening vanuit één punt. het
Werkgeversservicepunt Groof-Amsterdam en
«scherpe keuzes in doelgroepen waarbij prioriteit ligt bij Amsterdammers in de
: bijstand met perspectief op betaald werk.
’ __De nieuwe koers heeft ook geleid tot een duidelijke rolverdeling tussen stad en
. stadsdelen waarbij overlap in de dienstverlening is geschrapt en ieder is gaan :
doen waar hij goed in ís: |
"stadsdelen in het maatschappelijk activeren van Amsterdammers met een
grote afstand tot de arbeidsmarkt (> 2 jaar) via het lokale welzijnswerk en
= de Dienst Werk en Inkomen in het (in eigen beheer) re-integreren van
Amsterdammers naar betaald werk en het (samen met partners in de regio) .
bieden van eenduidige dienstverlening aan werkgevers .
Uit de uitstroomcijfers blijkt dat deze nieuwe koers succesvol is: met veel minder
middelen stromen meer Amsterdammers uit de bijstand naar betaald werk. Het |
College wil door op deze lijn en hecht daarbij aan complementaire dienstverlening
van stad en stadsdelen op het gebied van participatie en re-integratie. Dingen
dubbel doen is inefficiënt en verwarrend voor zowel werkgevers als
Amsterdammers op zoek naar werk. Daarom is samenwerken zo belangrijk,
bijvoorbeeld in regioverband via het Werkgeversservicepunt Groot-Amsterdam en
stedelijk met de stadsdelen .
Momenteel werkt uw stadsdeel al samen met het Werkplein Nieuw West en het
stedelijk Projectbureau Social Return om Amsterdammers aan het werk te krijgen
en te laten participeren. In aanvulling daarop ziet het College de volgende kansen
voor het verder uitbouwen van deze samenwerking:
41. Uw voorstel om WWB-ers in hun eigen buurt aan de slag te laten gaan met
behoud van uitkering
DWI is hierover al in gesprek met uw stadsdeel. Er zijn zeker mogelijkheden
om WWB-ers maatschappelijk te activeren door hen met behoud van uitkering
in hun eigen buurt aan de slag te laten gaan. Dat betreft dan alleen WWB-ers
die naar het oordeel van hun Klantmanager (nog) niet in aanmerking komen
voor een participatieplaats bij een werkgever. Dergelijke activeringstrajecten
mogen namelijk nooit de weg naar werk belemmeren.
2. Samenwerking van DWI en het WSP met WerkPunt
In uw brief beschrijft u de aanpak van WerkPunt. Het College heeft waardering
voor de ambities en de inzet, maar ziet hier tegelijkertijd ook overlap in de
dienstverlening aan zowel WWB-ers als werkgevers. Het College vindt het
noodzakelijk hierover goede afspraken te maken.
3. Project Intensivering WWB-klanten op trede 2 van de Participatieladder
Dit project is één van de voorstellen in de beleidsnotitie ‘Werken het doel,
participeren de norm: heroverweging beleidsuitgangspunten re-integratie en
voorstellen voor besteding 2013-2014’. In het Portefeuillehoudersoverleg van 4
februari jl. is de afspraak gemaakt om voor deze samenwerking een
gezamenlijke bestuursopdracht op te stellen. Uw collega Hetty Welschen 7
. (stadsdeel! West) fungeert daarbij als bestuurlijk opdrachtgever namens de
stadsdelen.
4. Voorstel ‘Vervolgaanbod voor trede 2 (inclusief NUG) vanuit de stadsdelen
Dit is een ander voorstel uit bovengenoemde beleidsnotitie waarbij het doel is
om trede 2-klanten zodanig ‘voor te schakelen’ zodat een doorlopende lijn
ontstaat van maatschappelijke participatie in de stadsdelen naar toeleiding
naar werk door DWI. Ook rond dit voorstel is ambtelijk de samenwerking al
gestart.
Of voor deze laatste twee initiatieven ook incidentele middelen beschikbaar komen
is helaas nog niet aan te geven. Naar verwachting ontstaat hierover in mei 2013 bij
de vaststelling van de gemeentelijke Jaarrekening 2012 meer duidelijkheid.
|
|
? |
|
Ter volledigheid merken wij op dat de raadscommissie Werk en Inkomen, conform
het verzoek van de Gemeenteraad, zal worden voorzien van een kopie van de
onderhavige brief.
Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Urgemebster en Wethouders van Amsterdam,
—AA[H. van Gils ' Mr. E.E. van der Laan
Gemeehtpsecretaris Burgemeester
|
|
|
3 Ì
Bezoekadres x Gemeente Amsterdam
Pieter Caland .
Ho ren Stadsdeel Nieuw-West
Postbus 2003
1000 CA Amsterdam _- x
Telefoon 14 020
Fax 020 253 6009 ’
Ww.nleuwwest.amsterdam.nl AV
‘Retouradres: SNW, Postbus 2003, 1000 CA Amsterdam
College van B en W ‘
| tav. De heer E, Van der Burg -
\ Gemeente Amsterdam
OO Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Datum 11 januari 2013
Ons kenmerk is 2013/UIT/520
E-mail [email protected]
Onderwerp Uitkeringsgerechtigden in dienst van de maatschappij
Geachte heer Van der Burg,
Ik roep u op intenslever aandacht te besteden aan de problematiek van werkloosheid. Het
is nodig vanuit zowel een sociaal als econamisch oogpunt. Werkloosheid is een serieus
„maatschappelijk probleem. Werkelozen die dit lot treft, maar ook hun sociale omgeving,
ervaren deze situatie van maatschappelijk aan de kant staan als onprettig, zeker als het
lang duurt. Daarnaast betaalt de hele maatschappij een prijs voor de financiële en sociale ’
gevolgen van werkloosheid. Werkloosheid ondermijnt immers de motivatie van mensen
om iets van hun leven te maken en bevordert hun passiviteit. De maatschappelijke ernst .
van werkloosheid klemt des te meer in een omgeving waar de werkloosheidscijfers hoog
zijn, zoals In Amsterdam Nieuw-West. Stadsdeel Nieuw-West heeft de bestuurlijke ambitie
om samen met maatschappelijke partners extra inzet te organiseren voor de aanpak van .
werkloosheid. Vanuit het bestuursprogramma voor de periode 2010-2014 ‘Kansen bieden
— talenten benutten’ heeft stadsdeel Nieuw West een actieplan opgesteld waarmee de
onderkant van de beroepsbevolking met maatwerk wordt gestimuleerd en gesteund om
de afstand tot de arbeidsmarkt te verminderen en te overbruggen. Ln
WerkPunt
De visie van Nieuw-West is dat er voor iedere werkzoekende, hoe groot diens afstand tot
de arbeidsmarkt ook is, werk te vinden is. WerkPunt helpt alle bewoners in het stadsdeel,
mét of zonder uitkering, op weg naar werk. WerkPunt is er voor mensen die niet makkelijk
een baan of werkervaringplek kunnen vinden, omdat zij te weinig scholing of werkervaring
hebben of omdat-ze de taal nog niet goed spreken. Bij WerkPunt vindt de match plaats :
tussen werkzoekenden en werkgevers en worden concrete tussenstappen gemaakt |
richting arbeidsmarktparticipatie. Inzet van lokaal bedrijfsleven, maatschappelijke |
organisaties en overheidsdiensten zijn hierbij wezenlijke elementen. Maatwerk, intensieve
begeleiding, motiveren, trainen, bemiddelen en begeleiden zijn de leidende begrippen.
WerkPunt zorgt voor werkervaringsplekken met als doef uitstroom naar regulier werk. De +;
unieke aanpak van WerkPunt richt zich op: |
1. Maatwerk |
2. Buurt- of wijkgerichte aanpak
3. Samenwerking tussen verschillende partijen
4. Gericht op regionale en vooral lokale arbeidsmarkt.
9, Combinatie van beproefde en nieuwe invalshoeken voor arbeidstoeleiding
6. Proactief onderzoek naar de methodiek en de effecten van arbeidstoeleiding van
werkzoekenden |
Het Stadsdeel Nieuw-west locatie Pieter GalandLaan Îs bereikbaar per metro, sneltram (lijn 5) en tram
(lijn 6,7 en 10), halte Weesperplein.
|
11 januari 2013 Gemeente Amsterdam
Kenmerk wox Stadsdeel Nieuw-West :
Pagina 2 van 6 °
Opbrengst .
’ Stadsdeel Nieuw-West werkt met een jaarlijks budget voor werkgelegenheid in het
stadsdeel van incidenteel 300.000 euro. Hiermee hebben we in ruim een half jaar
gerealiseerd dat 250 mensen toegeleid zijn naar een betaalde baan en 1000 mensen in
beweging gekregen in de vorm van een werkervaringsplek, met social return, een stage,
opleiding of vrijwilligerswerk. Voor ons het bewijs dat we op de goede weg zijn. In.de
bijlagen een overzicht van de lopende en startende werkgelegenheidsprojecten.
Oproep
Ik doe een dringend beroep op u om deze lokale kleinschalige initiatieven en projecten
van stadsdeel Nieuw-West te ondersteunen. Wij willen mensen uit Nieuw-West in :
beweging Krijgen en ze de kans bieden te werken aan hun re-integratie door in hun eigen
buurt aan de slag te gaan met behoud van uitkering. Wij hebben verschillende banen
waar deze mensen aan hun re-integratie kunnen werken. Variërend van
verkeersregelaars, ondersteuning op scholen, preventiemedewerkers Veilig Wonen en
gastheerschap in winkel-, sport-, en recreatiegebieden. Het vergt een andere manier van
tegen de dingen aankijken. Deze mensen met een uitkering dienen we te beschouwen als
werknemers in dienst van een werkgever, en die heet DWI. Zeker niet afgeschreven,
maar met veel potentieel, en bereid en vol vertrouwen om weer iets te gaan betekenen
voor de maatschappij. Deze manier van denken en werken past geheel in detendens dat -
we het bij de overheid met veel minder moeten doen en daarbij komt het de veiligheid in
Nieuw-West ten goede. Ter illustratie een voorbeeld. Morgen meldt iemand zich bij Sk
WerkPunt met een uitkering die geïnteresseerd is in een functie in de veiligheidssector.
Die wil ik dan direct in kunnen zetten In een veiligheidsteam als gastheer of
verkeersregelaar zonder dat diegene zijn uitkering verliest. lemand die iets doet is altijd Il
beter dan iemand die thuis zit op kosten van de maatschappij en daarmee een slecht e
voorbeeld is voor bijvoorbeeld zijn of haar kinderen. Daarbij komt dan nog eens dat
diegene in het werkritme blijft en de afstand tot de arbeidsmarkt minimaal is.
Ik vraag u hierbij mandaat om uitkeringsgerechtigden uit Nieuw-West in
. werkervaringsplekken te laten re-integreren met behoud van uitkering en extra middelen I
om dit te intensiveren.
Met vriendelijke groet,
_
Achmed Baâdoud
Stadsdeelvoorzitter Nieuw-West
cc. een kopie van deze brief is verstuurd naar de Gemeenteraad Amsterdam
Bijlagen: - projecten januari 2013
- aankomende projecten in 2013 |
Î
2
|
11 januari 2013 Gemeente Amsterdam .
Kenmerk xxxx Stadsdeel Nieuw-West
Pagina 3 van 6
Projecten januari 2013
1. Project voor startende ondernemers vanuit werkloze situatie.10 werklozen die met
idee lopen om eigen bedrijf te starten worden in een prestartfase voorbereid wat
het ondernemerschap voor hun betekent. Alle deelnemers die na het project
overtuigd zijn met eigen bedrijf door te gaan, worden door het Ondernemershuis
verder ondersteund met het businessplan. Deelnemers die dat nog te ver vinden,
worden verder begeleid op de arbeidsmarkt om een dienstverband aan te gaan.
Afsluiting project eind Januari 2013.
2. Project werkloze jongeren in detailhandel
14 jongeren die het project “Jongeren in de detailhandel" doorlopen. Werkpevers
uit Nieuw-West worden benaderd om werkervaringplekken te creëren voor jonge
werkzoekenden. De jongeren worden in twee weken getraind ep communicatie,
houding en gedrag en worden klaargestoomd voor functies als hulpverkoper of
assistent filiaalleider. Na de training Krijgen de jongeren voor een periode van
maximaal drie maanden een werkervaringplek bij een van de deelnemende
bedrijven uit Nieuw-West. Het uiteindelijke doel is om de jongeren uiteindelijk in
het bedrijf te houden en een passend contract aan te bieden. Onder de
deelnemende bedrijven onder andere Hema, Albert Heyn, Blokker, Kijkshop,
Kruidvat, Schoenenreus, Goreme Fresh Food en Supermarkt Tanger.
3. Project voorlichting over aanleggen van glasvezel
Project voor 10 werklozen die als buurtvoorlichter glasvezel in Osdorp (De Aker)
aan de slag gaan. Het project duurt 5 weken. Als dit gedeelte afgerond is, gaan :
deelnemers aan de slag als verkopers bij telecombedrijven - betaalde functies
{afspraak Scarlet telecom).
4. Project jongeren in beveiliging
10 jongeren die in de beveiliging aan de slag gaan. ;
Ì 5. Project Gastheerschap op winkelcentra
Werklozen uit het stadsdeel worden voorbereid op winkelcentra Plein 40-45 en
Osdorpplein, Sportparken en recreatiegebieden het publiek te woord staan als
gastheer bij vragen, doorverwijzingen etc, Het project start half februari 2013.
6. Pilot project onder begeleiding van de stagiaires van HVA
4 jaar studenten richting HRM, start en matching in januari 2013 (bij
Opleidingsbedrijf Installatietechniek - 6 wekelijkse opleiding in koeltechniek voor .
10 werkloze jongeren, 6 assistenten hulsmeesters bij het stadsdeel Nieuw West, 2
assistenten buurtbeheer bij de Alliantie).
7. Project Westside - 25 jongeren uit Slotermeer worden getraind op algemene
vaardigheden in samenwerking met het lokale bedrijfsleven - start 15 januari
2013,
8. Project werkgelegenheid voor 10 klanten Top 600.
Eind januari start het project voor ex gedetineerden.
9. Project Op weg naar werk - in december 2012 is project gestart voor 60 jongeren
uit hef stadsdeel die worden getraind op algemene werknemersvaardigheden en
vervolgens bij bedrijven in de regio geplaatst (financiering door stichting Instituut
GAK).
10. Project Aan het werk
20 niet uitkeringsgerechtigden gaan medio januari 2013 van start met een korte
3
11 januari 2013 Gemeente Amsterdam °
Kenmerk xxx Stadsdeel Nieuw-West
Pagina 4 van 6
voorbereidende training voor werkervaringsplaatsen (financiering door stichting
Instituut GAK).
11. Project in logistiek
20 jengeren worden in 6 weken opgeleid tot logistiek medewerker met een
baangarantie voor tenminste 1 jaar - kandidaten geworven en start opleiding
januari 2013.
12. 200 bewoners worden opgeleid tot preventiemedewerker Veilig Wonen,
_ Verkeersregelaar of Medewerker Klussenteam. Na de opleiding gaan ze aan de
slag in Nieuw-West bijvoorbeeld bij verkeersonveilige scholen als -
verkeersregelaar of als preventiemedewerker in buurten waar veel ingebroken
wordt,
13. Social Retum
Social return wordt opgenomen in de voorwaarden van de inkoop -en
aanbestedingstrajecten, zodat leveranciers een bijdrage leveren aan het beleid
van Nieuw-West omtrent werkgelegenheid van mensen met een afstand tot de
arbeidsmarkt.
Aankomende projecten in 2013
1. Project branche gerichte aanpak - 300 werklozen aan de slag
2, Buurtjongeren aan het werk - 200 werkloze jongeren zonder uitkering i
VOORBEELD BAANBREKEND
Verschillende gemeentelijke Sociale Diensten in het land werken sinds 2011 samen met
Randstad om uitkeringsgerechtigden aan het werk te helpen middels Baanbrekend, een i
innoverend concept van de Gemeentenen Randstad (gemeente Leeuwarden, Dordrecht,
Nieuwegein, Maassluis, Vlaardingen en Schiedam).
Voorbeeld Dordrecht
Het begon met een ambitie. "Ons uitkeringsbestand bewoog mee met de economie,"
schetst directeur Yvonne Bieshaar van de Sociale Dienst Drechtsteden. "Maar waarom
zouden wij niet gewoon meer werkgevers bereiken om mensen aan werk te helpen?” De
Sociale Dienst Drechtsteden en Randstad Groep Nederland sloegen in april 2041 de
handen ineen. Doel: mensen die een uitkering aanvragen of al hebben - maar wel vrijwel
direct aan de slag kunnen - zo snel mogelijk aan werk helpen. Dat was een groep van
bijna duizend (van de 4.800) mensen uit het bestand van de sociale dienst. "De aanpak
klinkt logisch, maar vooral de uitvoering maakt op verschillende punten een groot verschil.
Allereerst werken onze mensen en die van Randstad nu integraal samen in &én team.
Niet naast elkaar, maar echt in elkaar geschoven met één gezamenlijk belang. Daardoor |
leren we van elkaar en houden we elkaar scherp. Dat gaat echt niet altijd vanzelf, maar |
dat hoeft ook niet. Als het maar werkt.” |
Rollen -
Randstad kent de arbeidsmarkt en zorgt binnen Baanbrekend Drechtsteden ook voor i
concrete middelen zoals een matchingsysteem en digitale hr-tools. Bieshaar: "Zij zijn veel |
beter in bewerking en penetratie van de markt dan wij. En wij hebben een enorm
potentieel aan arbeidskrachten. Als Randstad daarin wil investeren, biedt dat |
magelijkheden voor succes.”
Het gaat om het benutten van beide culturen, typeert operationeel directeur Inge Dijkstra
van Randstad HR Solutions. "Werkzoekenden en werkgevers zijn ook actief bij het project
4 ij
|
11januari2013 Gemeente Amsterdam
Kenmerk xxxx Stadsdeel Nieuw-West
Pagina 5 van 6
betrokken. Werkzoekenden hebben zelf verantwoordelijkheid en regie gekregen doordat
ze ook zelf banen kunnen zoeken en contact leggen met onze adviseurs. Van werkgevers
verwachten wij duurzame banen, maar voor hen is het traject ook aantrekkelijk gemaakt, -
omdat kandidaten enkele maanden voor een gereduceerd aantrekkelijk tarief aan de slag
kunnen, wanneer dat nodig is.” Daarvoor wordt een Re-integratie Werk Overeenkomst
(RWO) gesloten. Maar alleen wanneer dat nodig is, benadrukt Rogier Schweitzer,
salesmanager van Randstad Payroll Solutions. “Deelnemers moeten zo snel mogelijk op
de echte loonlijst, zodra een werknemer rendabel is en de baan wederzijds bevalt. Je
moet geen ‘extra arbeidsmarkt’ creëren. Om dit te kunnen realiseren, is voor Baanbrekend .
Drechtsteden met de vakbonden een afspraak gemaakt voor de groep mensen met een
afstand tot de arbeidsmarkt.”
Unieke aanpak
De unieke aanpak sluit perfect aan op de nieuwe Wet Werken Naar Vermogen die in 2013
de Wet Werk en Bijstand (WWB) moet vervangen. Yvonne Bieshaar van de Sociale:
Dienst: “Daarmee kunnen we een nog grotere groep mensen uit ons bestand naar werk
helpen, omdat we dan meer mogelijkheden krijgen voor de overgangsfase waarin extra .
ondersteuning geboden kan worden. Nu al zijn wij veel minder een uitkeringsloket
geworden en veel meer een poort naar werk.”
Dit jaar mikt Baanbrekend Drechtsteden op het aan werk helpen van 800 mensen. Na een
andere pilot in Leeuwarden, krijgt de formule zeker ook een Fries vervolg. Ook met
andere gemeenten is Randstad in gesprek over het inzetten van de formule.
Randstad Baanbrekend — Publiek-private samenwerking :
Baanbrekend…… hoe begon het?
Rogier Schweitzer. “Jacqueline van Beek, operationeel directeur van Randstad Payroll
Solutions, sprak met Yvonne Bieshaar, de directeur van de Sociale Dienst Drechtsteden.
Ze zel tegen haar. ‘jullie kunnen als Randstad mogelijkheden bieden voor doelgroepen -
met een afstand tot de arbeidsmarkt, jullie hebben het netwerk van de uitzendbranche en
hebben kennis in huis van re-integratie, waarom werken wij niet samen?’ Op basis van dit
verzoek zijn verschillende onderdelen van Randstad samen met de Sociale Dienst van de
gemeente Drechtsteden in gesprek gegaan om vorm te geven aan de co-creatietussen
Randstad en de gemeente.
Er lopen nu vier projecten. Sinds maart 2011 zijn we actief in Drechtsteden. We hebben
inmiddels ook een vestiging in Leeuwarden (Baanbrekend Fryslân), waar binnenkort ook
een tweetal andere Friese gemeenten zich bij aansluiten. Verder heeft Baanbrekend een
vestiging voor de drie samenwerkende gemeenten Maassluis, Vlaardingen en Schiedam
en een vestiging in Nieuwegein. Inmiddels neemt landelijk de belangstelling toe. Om de |
groei van Baanbrekend te kanaliseren en het concept te standaardiseren is Inge Dijkstra
aangesteld als Operationeel directeur vanuit Randstad.” |
Commitment
. “Gommitment en leiderschap is ook een voorwaarde”, zo licht Rogier toe. “Je hebt lokaal
mensen nodig — zoals Jan de Jong, Hoofd Werk en Inkomen van de gemeente Do:
Nieuwegein — die over de juiste overtuiging en daadkracht beschikken om het project van
de grond te tillen, Positieve medewerking van alle stakeholders is nodig, want het heeft
’ veel voeten in de aarde voordat de samenwerking een feit is.”
De betrokken gemeenten zijn gemotiveerd. De praktijk wijst uit dat deze publiek-private
samenwerking kans van slagen heeft, waardoor de belangstelling voor het concept
toeneemt. Gemeentelijke Sociale Diensten zien zich gesteld voor grote bezuinigingen. In :
2011 kreeg de gemeente nog 3,5 miljoen voor re-integratie. In 2012 is dat budget
teruggebracht naar 1,5 miljoen euro. Pragmatische oplossingen om mensen vanuit de
“bijstand te begeleiden naar de arbeidsmarkt zijn dus hard nodig.
5
11 januari 2013 Gemeente Amsterdam
Ì Kenmerk xxxx Stadsdeel Nieuw-West
Pagina 6 van 8
No cure less pay
Wat is het verdienmodel bij dit concept? Randstad krijgt een vaste kostprijs betaald voor
de mensen die vanuit Randstad werkzaam zijn bij Baanbrekend. Verder wordt gewerkt
volgens no-cure, less pay. Met andere woorden: aan elke geslaagde bemiddeling verdient
Randstad beter. Volgens Jan de Jong, Hoofd Werk en Inkomen Nieuwegein, is deze
samenwerking voor beide partijen profijtelijk.
Werkgever draagt bij aan integratie
De werkgever investeert in de werknemer. De focus ligt op een normaal arbeidscontract,
dat kan tijdelijk zijn, bijvoorbeeld via een uitzendbureau, of vast. Ook is er een -
mogelijkheid om uitkeringsgerechtigden, die nog niet 100% productief zijn, samen met de
werkgever verder te ontwikkelen. Als tegenprestatie voor de inspanningen van de
werkgever ontvangt de werkgever voor de periode, waarin de uitkeringsgerechtigde nog
niet voldoende productief is, een gereduceerd tarief. Doelstelling van alle partijen moet
echter zijn om de uitkeringsgerechtigde zo snel mogelijk naar een reguliere overeenkomst
te begeleiden. Zo draagt de werkgever dus een steentje bij aan de ontwikkeling van de
doelgroep.
1000 succesvolle matches
Landelijk zijn nu via Baanbrekend 1000 succesvolle matches tot stand gekomen vanuit de
bijstand naar de arbeidsmarkt, zo besluit Rogier Schweitzer tijdens de presentatie bij
Baanbrekend Nieuwegein, ter gelegenheid van het werkbezoek van mevrouw Wallis
Goelen, directeur Arbeid en Arbeidsmobiliteit van de Europese Commissie.
|
|
6
|
| Raadsadres | 11 | train |
MK EEn Agenda vergadering Stadsdeelcommissie
X Nieuw-West
x o2 oktober 2018
Locatie: Plein 40-45, nr. 1
Tijd: 20.30 vur ( Let op: TIJDSTIP GEWIJZIGD!)
Voorzitter SDC: Mohamed Alkaduhimi
Secretaris SDC: Ilse Plasmeijer
1. Opening
2. Agendavaststelling
3. Mededelingen
4. Rondje gebieden
5. Ingekomen stukkenlijst
6. Insprekers
7. Mondelinge vragen
8. Adviesaanvraag WABO Vergunningenbeleid ze helft 2018-2019
g. Twee ontwerp aanwijzingsbesluiten Plaatsing Ondergrondse containers (+
advies besluitvormingsproces Locatiebepaling OAIS (met Presentatie)
10. Ongevraagd advies GroenLinks over Zorgboerderij ‘De Boterbloem’
11. Agendavoorstellen voor de termijnagenda
12. Stem van Nieuw-West en Open Huis
13. Sluiting
Inspreken*
U kunt hiervoor contact opnemen met de afdeling bestuursondersteuning op nummer
020-2536100 of via bestuursondersteuning.SDNW @amsterdam.nl
Dit is een conceptagenda. De agenda kan wijzigen. De meest actuele versie kunt u vinden
op: https://nieuw-west.notubiz.nl/
| Agenda | 1 | discard |
X Gemeente Amsterdam l D
% Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen,
Duurzaamheid en ICT
% Agenda, woensdag 12 april 2017
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT
Tijd 09.00 uur tot 12.30 uur en zo nodig van 19.30 uur tot 22.30 uur
Locatie De Rooszaal, 0239, stadhuis
Algemeen
1 Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4A Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie ID
d.d. 22 maart 2017
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissielD @raadsgriffie.amsterdam.nl
4B Conceptverslag van de besloten vergadering van de Raadscommissie ID
d.d. 22 maart 2017
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissielD @raadsgriffie.amsterdam.nl
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam l D
Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en
ICT
Gewijzigde Agenda, woensdag 12 april 2017
5 Termijnagenda, per portefeuille
Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de
vergadering per mail een bijgewerkt exemplaar
6 _TKN-lijst
7 _ Opening inhoudelijk gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
Duurzaamheid
11 Wijzigen van de Verordening Energieleningen Amsterdam 2012 Nr. BD2017-
001693
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 10 mei 2017).
e _Deleden van de raadscommissie Wonen en Bouwen zijn hierbij uitgenodigd.
Verkeer en Vervoer
12 Aanvullend krediet resterende werkzaamheden renovatie IJtunnel Nr. BD2017-
004046
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 10 mei 2017).
13 Vaststelling beleidskader verlichting Nr. BD2016-018993
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 10 mei 2017).
e _Eenniet- geanonimiseerde versie van de stukken ligt voor de commissieleden in de
leeskamer raad
2
Gemeente Amsterdam l D
Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en
ICT
Gewijzigde Agenda, woensdag 12 april 2017
14 Resultaten kentekenonderzoek Oude Zijde Nr. BD2017-004032
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het duo-lid Wijmenga (CDA)
. Was Tkn 10 in de raadscommissie ID, d.d. 1 maart 2017
e _ Uitgesteld in de Commissievergadering van 22 maart 2017
15 Kennisnemen van de gezamenlijke rapportage richting indienststelling en start
exploitatie Noord-Zuidlijn, vierde kwartaal 2016 Nr. BD2017-004033
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e _ Uitgesteld in de Commissievergadering van 22 maart 2017
16 Initiatiefvoorstel van het lid Alberts (SP) d.d. 07-12-16 getiteld 'De Amsterdamse
taxichauffeur aan het woord’ Nr. BD2017-004034
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het lid Alberts (SP)
e _ Uitgesteld in de Commissievergadering van 22 maart 2017
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 17
17 Bestuurlijke reactie initiatiefvoorstel van het raadslid Alberts getiteld: "De
Amsterdamse taxichauffeur aan het woord” Nr. BD2017-004035
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e _ Uitgesteld in de Commissievergadering van 22 maart 2017
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 16
18 Wijze van afhandeling moties portefeuille Verkeer en Vervoer begroting 2017 Nr.
BD2017-004030
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het lid Vroege (D66)
e Was Tkn 5 in de raadscommissie ID, d.d. 22 maart 2017
19 Voorkeursvariant fietsenstalling en aanvaarbescherming IJzijde Stationseiland en
voorbereiding uitvoeringsbesluit Nr. BD201 7-004031
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het lid Vroege (D66)
e Was Tkn 9 in de raadscommissie ID, d.d. 22 maart 2017
3
Gemeente Amsterdam l D
Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en
ICT
Gewijzigde Agenda, woensdag 12 april 2017
TOEGEVOEGDE AGENDAPUNTEN
Verkeer en Vervoer
20 Bestuurlijke reactie motie 984 maatschappelijk rendement van parkeergarages Nr.
BD2017-004700
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het lid Vroege (D66) in de Raad van 5 april 2017
Openbare Ruimte en Groen
21 Bevindingen en aanbevelingen bodemonderzoek in zes stadsparken Nr. BD2017-
004735
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Stukken reeds in uw bezit. De stukken zijn abusievelijk eerder als Tkn 25 aangeleverd
BESLOTEN DEEL
4
| Agenda | 4 | train |
x Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 206
Publicatiedatum 21 februari 2018
Ingekomen onder AY
Ingekomen op donderdag 15 februari 2018
Behandeld op donderdag 15 februari 2018
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Nuijens, Flentge, Moorman en Van Soest inzake de ‘woon- én
verhuurplicht’, waarbij eigenaren van Amsterdamse woningen moten tonen dat zij
een woning zelf bewonen dan wel deugdelijk verhuren.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de brief over de afhandeling van motie 907.17 van
de leden Flentge en Nuijens ‘kopen om te verhuren" en motie 734.17 van de leden
Moorman, Nuijens en Flentge “behoud woningen voor bewoners" (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 122).
Overwegende dat:
— Amsterdam op het moment te kampen heeft met meerdere vormen van het
grootschalig onttrekken van Amsterdamse woningen;
— Minimaal een op de zes Amsterdamse woningen die het afgelopen jaar zijn
verkocht, zijn opgekocht door beleggers, zonder dat het doel hiervan duidelijk is;
— Ertevens sprake is van een groei in het verschijnsel 'buy-to-let', waarbij woningen
door eigenaren primair als vehikel voor maximale vermogensopbouw worden
gebruikt;
— Dit zich onder meer uit in de kortst mogelijke verhuurduur, een primaire inzet op
de maximale huurprijs en vaak een korte investeringshorizon;
— Bovenstaande verschijnselen, naast vakantieverhuur en andere vormen,
prijsopdrijvend en verdringend kunnen werken op de woningmarkt, en kunnen
leiden tot bijvoorbeeld verkamering;
— De gemeente zich in veel gevallen, zoals vakantieverhuur, genoodzaakt ziet om
woningonttrekking te bewijzen, terwijl ook gedacht zou kunnen worden aan een
verplichting voor eigenaren van meerdere Amsterdamse woningen om bewoning
aan te tonen.
Constaterende dat:
— Meerdere Nederlandse gemeentes met succes een woonplicht hanteren;
— De gemeentes Veerle en Giethoorn de woonplicht bijvoorbeeld in haar
huisvestingsverordening hebben vastgelegd, en hier ook op handhaven;
— Deze gemeentes hiermee onder andere opkoop door recreanten en voor andere
dan woondoeleinden tegen gaan;
— Zij gebaseerd op deze woonplicht vergunningen en ontheffingen verlenen mits
aan voorwaarden wordt voldaan;
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 1 Gemeenteraad R
Nummer 206 Motie
Datum 21 februari 2018
— Deze gemeentes er met enig succes in slagen het bezit van woningen in hun
gemeente aan voorwaarden te verbinden;
— Andere gemeentes, volgend uit de woonplicht, er ook in slagen woningbezit aan
maxima te verbinden, bijvoorbeeld om grootschalig opkopen van woningen door
speculanten te voorkomen;
— Onder een eventuele Amsterdamse versie van een ‘woonplicht bijvoorbeeld
gecombineerd met een ontheffing van die woonplicht voor deugdelijke verhuur
een automatisch een ontheffing kan worden verleend aan:
e _Amsterdamnners met één eigen woning
e _Woningcorporaties
— De gemeente andere deugdelijke verhuurders die bijvoorbeeld middels een
huurdersverklaring en een GBA inschrijving deugdelijke verhuur aantonen, per
woning een ontheffing op de woonplicht zou kunnen verstrekken.
— Op deze manier een stelsel van vergunningen en ontheffingen zou kunnen
ontstaan wat zich richt op het maximeren van woonbezit in Amsterdam, tenzij
sprake is van eigendom gericht op bewoning.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. Als overgegaan wordt tot het invoeren van een {zelf} ‘woonplicht', deze in te
voeren voor zoveel mogelijk woningen;
2. Huizeneigenaren op aanvraag vrij te stellen van de {zelf}woonplicht, bijvoorbeeld
door het verstrekken van een ontheffing, als zij aan kunnen tonen dat zij hun
woning op een deugdelijke wijze en tegen een fatsoenlijk tarief verhuren;
3. Hierbij zowel invoering voor bestaande bouw als voor nieuwbouw na te streven.
De leden van de gemeenteraad
J.W. Nuijens
E.A. Flentge
M. Moorman
W. van Soest
2
| Motie | 2 | train |
% Gemeente Amsterdam R.
% Gemeenteraad
x Motie
Jaar 2021
Afdeling 1
Nummer 026
Behandeld op 10 februari 2021
Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 15 februari 2021
Onderwerp
Motie van het lid Kreuger inzake reactienota Regionale Energiestrategie
Noord-Holland Zuid: Geen windturbines in zoekgebied Noorder IJplas
(zoekgebied 2).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over Reactienota Regionale Energiestrategie.
Constaterende dat:
-_ Het college in het kader van de Regionale Energiestrategie (RES)
het gebied rond de Noorder IJplas als zoekgebied voor
windturbines heeft aangewezen;
Overwegende dat:
- Windturbines slecht inpasbaar zijn binnen dit zoekgebied;
- Eronder bewoners van het zoekgebied geen draagvlak is voor de
bouw van windturbines binnen dit zoekgebied;
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Geen windturbines te plaatsen in het zoekgebied Noorder IJplas.
Het lid van de gemeenteraad
K.M. Kreuger
1
| Motie | 1 | train |
ed
ONDERNEMERSVERENIGING DAMRAK-BEURSPLEIN
p/a Hotel Amsterdam-De Roode Leeuw
Damrak 23-94
1012 LP Amsterdam
Tel. 020-555 0 608
Fax. 020-620 47 16
e-mail [email protected]
www.damrak.org
ABN-AMRO 58 05 52 454
K.V.K. 341 38011
Raadsleden Gemeente Amsterdam en
Deelraad Stadsdeel Centrum
Amstel 1
1011 PN Amsterdam
Amsterdam, 28 juni 2013
Raadsadres inzake vuilopvang op de Rode Loper
Geachte leden van de Raad,
Bij de aanleg van het begin van de Rode Loper op het Damrak, die binnenkort van start gaat,
dreigt te worden volhard in het maken van een kapitale fout.
De ambitie van het project Rode Loper is om een waardige entree van de stad aan te leggen
voor haar bezoekers. Deze ambitie dreigt echter ondergeschikt gemaakt te worden aan de, op
zich te prijzen, ambitie om de aanleg op tijd en binnen budget te voltooien. Daarmee schiet
men echter het doel compleet voorbij en is het betreffende deel van de Rode Loper straks
wellicht op tijd en binnen het budget gereed, maar zal deze Rode Loper onmiddellijk weer in
een vies en sleets tapijtje veranderen.
In de aanleg is op dit moment namelijk op geen enkele wijze voorzien in een oplossing voor
een probleem waar het Damrak nu elke dag mee worstelt: afval, zowel dat van bedrijven als
dat van bezoekers.
In het ontwerp zijn zelfs geen vuilnisbakken voor het afval van bezoekers voorzien.
Op de dagen dat afval door het Stadsdeel wordt opgehaald, verandert het Damrak in een
vuilnisbelt, Particuliere vuilinzamelaars rijden dag in dag uit met vele vuilnisauto’s over het
Damrak, hetgeen niet alleen voor overlast zorgt, maar ook niet strookt met
milieudoelstel lingen.
1/3
ONDERNEMERSVERENIGING DAMRAK-BEURSPLEIN
Wij zijn van mening dat opslag in ondergrondse containers dé oplossing is voor alle
problemen met betrekking tot afval. Een mening die wij de afgelopen jaren bij elke
gelegenheid die zich voordeed, hebben verkondigd.
Door ondergrondse afvalcontainers is het mogelijk het afval af te voeren op het meest
geschikte moment. Ondernemers en bezoekers kunnen hun afval te allen tijde kwijt zonder
overlast te veroorzaken. Rijbewegingen met vrachtwagens worden tot een minimum beperkt.
Vrachtwagens die het milieu belasten en vrachtwagens die groot en zwaar zijn, zullen de vers
aangelegde Rode Loper weer tot gort rijden.
Jarenlang was het antwoord van de betrokken ambtenaren dat ondergrondse containers niet
mogelijk zouden zijn vanwege ruimtegebrek in de grond. Men baseerde zich daarbij op een
onderzoek dat, voor zover onze informatie reikt, eind jaren negentig van de vorige eeuw ooit
heeft plaatsgevonden.
Jarenlang hebben wij gevraagd om nieuw onderzoek, waarbij veranderde omstandigheden,
met name een alsmaar toenemend aantal bezoekers, tot het hanteren van een nieuw
referentiekader zouden moeten leiden.
Begin dit jaar is eindelijk gehoor gegeven aan dit verzoek. En de uitkomst van dit nieuwe
onderzoek was voor ons fantastisch. Bij monde van de directeur Schoon en Heel van
Stadsdeel Centrum kregen wij te horen dat er op zes locaties op het Damrak ruimte was
gevonden voor zelfs twee ondergrondse containers.
Onze straatmanager kreeg het verzoek onderzoek te doen naar het draagvlak bij de
ondernemers van het Damrak. De reactie van die ondernemers valt samen te vatten met:
“Waarom worden ondergrondse containers nu pas overwogen?”
De genoemde zes locaties liggen ter hoogte van stegen tussen Damrak en Nieuwendijk. Dat
maakt het mogelijk dat ook ondernemers van de Nieuwendijk gebruik kunnen maken van de
ondergrondse containers op het Damrak. Dat zou ook voor de Nieuwendijk de hierboven
genoemde voordelen met zich mee brengen. Bovendien zou het rendement op de investering
in de ondergrondse containers sterk verhoogd worden.
Onze straatmanager kreeg dus ook het verzoek om het draagvlak bij ondernemers op de
Nieuwendijk te onderzoeken. De reactie van ook die ondernemers was onverkort positief.
2/3
ONDEENEMERSVERENIGING DAMRAK-BEURSPLEIN
Al deze positieve ontwikkelingen stopten abrupt begin juni. Op aandringen van de betreffende
projectmanager heeft stadsdeelvoorzitter mevrouw Jeanine van Pinxteren, naar eigen zeggen
met pijn in haar hart, besloten niet over te gaan tot het aanleggen van ondergrondse
afvalcontainers op het Damrak. Het argument voor dat besluit was, dat de aanleg “een grote
scopewijziging betreft met een dermate grote impact op het project Rode Loper, dat het te
laat, te kostbaar en te risicovol is om door te voeren”.
De aanleg van de Rode Loper is kostbaar en zal veel tijd in beslag nemen. Wij weten dat de
aanbesteding heeft plaatsgevonden en dat er een aannemer is geselecteerd en we zijn ons
bewust van de door de projectmanager genoemde risico’s. Dat alles laat echter onverlet, dat
met de keuze om geen ondergrondse afvalcontainers aan te leggen de ultieme kans om het
probleem met afval op de Rode Loper adequaat, kosteneffectief en milieuvriendelijk op te
lossen, zal worden gemist.
Het bevreemd ons zeer te moeten vernemen dat er bij de aanleg van de Rode Loper op het
Rokin wel gekeken gaat worden naar ondergrondse vuilopvang. Dit zal betekenen dat er in
een klein gebied op 2 verschillende manieren vuil opgehaald gaat worden, hetgeen uit het
oogpunt van efficiency en kostenbesparing niet optimaal is.
Wij verzoeken u dan ook vriendelijk, maar ook met klem, om alles in het werk te stellen om
de aanleg van ondergrondse vuilcontainers, al dan niet als separaat project, alsnog aan de
werkzaamheden voor de aanleg van de Rode Loper op het Damrak toe te voegen.
Hoogachtend,
namens,
ONDERNEMERSVERENIGING DAMRAK-BEURSPLEIN en
EIGENAREN VERENIGING DAMRAK-BEURSPLEIN
STICHTING CITY MANAGEMENT NIEUWENDIJK (Vereniging van Ondernemers en
Eigenarenvereniging)
3/3
ennen
| Raadsadres | 4 | train |
Veiligheidsrapportage
2
Voor u ligt de Regionale Veiligheidsrapportage Amsterdam-Amstelland over geheel 2016. De rappor-
tage richt zich op het in beeld brengen van de belangrijkste veiligheidscijfers in relatie tot het gevoer-
de veiligheidsbeleid vastgelegd voor de periode 2015-2018 in het Regionaal Veiligheidsplan (RVP).
Mede aan de hand van de Regionale Veiligheidsrapportage (RVR) wordt jaarlijks op bestuurlijk niveau
bekeken of herijking van het RVP noodzakelijk is. In de Regionale Veiligheidsrapportage gaat het om
het monitoren van het vastgesteld veiligheidsbeleid.
Wijziging systemen en bronnen
Het Informatiemodel Nederlandse Politie (INP) 2010 is vervangen door INP 2013. Het INP is het de-
lictenmodel aan de hand waarvan de cijfers worden gerapporteerd. Gezien allerlei ontwikkelingen,
bijvoorbeeld op het gebied van fraude, was het nodig om het INP-model te actualiseren. De reikwijd-
te fraude is nu uitgesplitst in drie reikwijdten: horizontale, verticale en overige fraude. Zie de bijlage
Definities en Bronnen voor verdere verduidelijking van deze begrippen. Verder zijn er enkele namen
van reikwijdten veranderd. Zo heet de reikwijdte alcohol voortaan ‘onder invloed (weg).
Een andere wijziging die is doorgevoerd betreft de registratie van alle misdrijven bij de Landelijke Een-
heid. Alle misdrijven die worden geregistreerd bij de Landelijke Eenheid, denk met name aan online
fraude, werden niet meegeteld in het landelijke totaal omdat de Landelijke Eenheid géén (geografisch)
werkgebied is. Dit is nu technisch gecorrigeerd waarbij de misdrijven worden herverdeeld over de andere
Eenheden op basis van woonplaats aangever, zodat alle misdrijven worden meegeteld in het landelijke to-
taal. Dit heeft tot gevolg dat het aantal misdrijven per eenheid is toegenomen, ook voor 2015, aangezien
de fout ook voor eerdere jaren geldt. Voor de Eenheid Amsterdam zijn er in 2015 een kleine 2.000 misdrij-
ven en in 2016 ruim 2.500 misdrijven bijgekomen, uiteraard verdeeld per gemeente.
Het aantal misdrijven fraude, nu uitgesplitst naar drie reikwijdten, is in 2016 duidelijk hoger dan in 2015.
Dit heeft ook te maken met het feit dat pas in de loop van 2015 is gestart met deze nieuwe manier van
registreren in het land.
Door een aantal wijzigingen in systemen en bronnen zijn ook de cijfers van 2015 en 2016 voor huiselijk
geweld als ook meldingen (geen NSA, maar GMS) opnieuw samengesteld. Door al deze wijzigingen zijn de
cijfers 2015 en 2016 niet meer met eerdere jaren te vergelijken.
Tenslotte hebben het ministerie van BZK en de Nationale Politie bepaald dat de rapporten over discrimi-
natie in 2016 op een gezamenlijk moment uitgebracht worden en wel in april/mei 2017. In deze rapportage
zijn daarom geen politiecijfers discriminatie over 2016 beschikbaar.
Regionale Veiligheidsindex
De regionale veiligheidsindex over 2016 is op dit moment nog niet beschikbaar vanwege technische pro-
blemen met de data-extractie van de GMS-cijfers op de laagste niveaus (gemeentebuurt en buurtregie-
buurt). De veiligheidsindex zal wanneer deze beschikbaar komt, digitaal te raadplegen zijn op
http://www.ois.amsterdam.nl/visvalisatie/veiligheidsindex.html.
3
Inhoudsopgave
Inleiding 3
Samenvatting 5
1. Top 600 9
2. High Impact Crimes 10
3. Huiselijk Geweld 11
4. Treiteraanpak Amsterdam 12
5. Discriminatie 13
6. Radicalisering en Polarisatie 14
7. Misstanden Prostitutie, Mensenhandel en Zeden 16
8. Ondermijning 19
g. Handhavingsprioriteiten 21
10. Lokale actualiteiten 22
11. Aandachtsgebieden 22
Bijlage 1 - Politiecijfers 24
Bijlage 2 - Definities en Bronnen 31
4
Samenvattin
tting
Net als voorgaande jaren laten de belangrijkste veiligheidscijfers in 2016 een goede ontwikkeling zien. Zo is
het totaal aantal misdrijven regionaal met 4% gedaald van 103.249 in 2015 naar 98.874 in 2016. De dalende
trend is in het bijzonder goed zichtbaar bij het aantal delicten met veel impact op slachtoffers, de zogenaamde
High Impact Crimes. Met name bij het aantal woninginbraken (-16%), straatroven (-6%) en overvallen (-5%). Bij
de High Volume Crimes valt de afname van zakkenrollerij (-14%) op.
De positieve ontwikkeling op het gebied van veiligheid is tot stand gekomen doordat er de afgelopen jaren
door veel partijen hard aan is gewerkt: politieagenten, officieren van justitie, gemeentelijke handhavers en
andere medewerkers van de betrokken overheidsorganisaties. Ook is veel zorg en aandacht besteed aan
ingewikkelde veiligheidsvraagstukken op het gebied van de aanhoudende internationale dreiging van terroris-
me en toenemende polarisatie, maar ook op het gebied van discriminatie en ondermijning met onder andere
cybercrime.
Top6oo Op 1 november 2016 waren 146 Top4oo personen leer-
De aanpak Top6oo bestaat inmiddels ruim 5,5 jaar. In plichtig. go% staat ingeschreven op een school, 24
deze periode hebben 1177 personen op de lijst gestaan, jongeren hebben het afgelopen schooljaar een diploma
zijn 618 personen uitgestroomd en staan momenteel op niveau 1 behaald, 1 jongere heeft een startkwalifica-
562 personen op de lijst (inclusief herintreders). De tie.
gemiddelde leeftijd van deze personen fluctueerde de
afgelopen jaren per instroommoment tussen de 23 en de High Impact Crimes
28 jaar en is op dit moment 27,8 jaar. Van de oorspron- Regionaal zijn in 2016 de doelstellingen voor de High Im-
kelijke 600 staan nu nog 162 personen op de lijsten zijn pact Crimes behaald. Bij de streefcijfers voor het ophel-
de overige personen uitgestroomd. deringspercentage van de High Impact Crimes is alleen
Om de recidive te bepalen wordt het aantal keer dat het streefcijfer ten aanzien van overvallen behaald. De
iemand voor de rechter moet verschijnen (dagvaardin- realisatie van woninginbraken en straatroven blijft met
gen) voor en na in regie name vergeleken. Voor regie 1% achter.
hadden de top6oo personen 5179 ingestroomde gedag-
vaarde zaken, nadat zij in regie waren genomen nam dit De misdrijven diefstal/inbraak woning is in de regio
met 49% af tot 2664. De afgelopen twee jaar is de reci- met 16% afgenomen ten opzichte van 2015. Alleen in
dive flink gedaald voor HIC delicten. In 2016 daalde de Aalsmeer nam dit delict toe (25%). Straatroof nam in de
recidive met 61% voor HIC-delicten en nam de recidive regio met 6% af, maar kende een toename in Diemen
met 43% af voor niet-HIC delicten. Ook bij gedetineer- van 11 naar 36 (+227%) en Uithoorn (van 2 naar 5).
den die vrijkwamen daalde de recidive, een maand na Het HIC delict overval is regionaal met 5% afgenomen
vrijlating had 83% niet gerecidiveerd t.o.v. 79% in 2015. vergeleken met 2015, maar nam in Diemen toe, van 1
naar 4.
Top4oo
De huidige Top4oo-lijst bevat 213 personen: 89 vanuit de Huiselijk Geweld
reguliere criteria en 124 vanuit ProKid Plus (een risico- In 2016 werden er 271 tijdelijke huisverboden opgelegd.
taxatie-instrument van de politie). Met 256 dagvaardin- Weliswaar een verbetering t.o.v. 2015 maar nog steeds
gen gemiddeld per jaar vóór regie en 47 dagvaardingen onder de jaarlijkse doelstelling van 320 tijdelijke huisver-
een half jaar na regie (instromers reguliere criteria) is boden. Het aantal aangiften ten opzichte van het aantal
er sprake van een dalende trend. Gegevens van ProKid incidenten huiselijk geweld is licht toegenomen waar-
Plus zijn nog niet bekend, zij zijn daarvoor nog te kort in door aan de doelstelling van 30% wordt voldaan.
regie. Twee jaren voor regie werden 7a personen gemid-
deld 219 keer aangehouden, een half jaar na regie lijkt Eind 2015 heeft de politie de oorzaken van de significan-
het aantal personen niet af te nemen, maar het aantal te THV daling intern onderzocht. In 2016 is er gekeken
aanhoudingen per persoon wel. waar verbeteringen mogelijk zijn ten aanzien van het
5
proces en de taakverdeling ten aanzien van THV's omde radicalisering en polarisatie. Ook in 2016 is er in de stad
effectiviteit van het instrument te optimaliseren. actief ingezet om radicalisering en polarisatie te voorko-
In 2017 zal de politie de mogelijke verbetermogelijk- men, in lijn met de drie pijlers van de aanpak (zie blz 13).
heden nader vitwerken. Daarnaast neemt de politie al In 2016 is een start gemaakt met de ontwikkeling van
kwaliteit verhogende maatregelen, zoals professiona- een online aanpak radicalisering en polarisatie. Hiervoor
lisering van de hulpofficieren van Justitie, intensivering is een Actieplan voor 2017 ontwikkeld. Verder is de inte-
van de rol van de wijkagent en het kenniscentrum huise- _grale persoonsgerichte aanpak radicalisering versterkt.
lijk geweld van de politie bij de THV's. Ook krijgt Veilig Sinds 1 augustus valt deze onder het Actiecentrum Vei-
Thuis in 2017 een rol in het THV-proces. ligheid en Zorg. Hierdoor kan gebruikt gemaakt worden
van de kennis en expertise van het Actiecentrum.
Treiteraanpak Amsterdam De Amstelland-gemeenten hebben met het (Amster-
Eind 2016 luidt de conclusie dat de Treiteraanpak nog damse) programma radicalisering en polarisatie afge-
steeds in ontwikkeling is en daarbij steeds succesvol- sproken dat kan worden aangesloten bij de persoonsge-
leren zichtbaarder wordt. Net als in 2015 is er in 2016 richte aanpak en dat zij ondersteuning krijgen vanuit het
sprake van een forse toename in het aantal meldingen. _Meld-en Adviespunt radicalisering. 47 personen hadden
In Amsterdam zijn in 2016 133 nieuwe signalen binnen in 2016 een persoonsgerichte aanpak.
gekomen van potentiële treiterzaken,. Het totaal aantal
signalen is toegenomen tot 444. Van de 133 nieuwe Misstanden prostitutie, mensenhandel
signalen is bij 31 zaken vastgesteld dat het een treiter- Met de opheffing van het bordeelverbod in 2000 en de
zaak betreft. Hiervan zijn er 14 al afgerond en lopen er gewijzigde APV in 2012 is de prostitutiebranche meer
nog 17. 48 signalen worden nog verder onderzocht. En gereguleerd en worden er strengere eisen gesteld aan
54 signalen bleken geen treiterzaak te zijn. Amstelveen exploitanten. Een mogelijk effect van deze regulering is
zet de Treiteraanpak steeds meer in bij de aanpak van de verplaatsing naar illegale vormen van prostitutie. In
burenoverlast. 2016 heeft programma prostitutie meer focus gelegd
op de illegale branche. Er zijn meer integrale controles
Discriminatie georganiseerd met politie en andere partners om mis-
Voor alle soorten delicten, inclusief discriminatiefeiten, standen te signaleren en tegen te gaan. De gemeente
geldt dat de instroom bij de politie hoger is dan bij het beoogt met deze gezamenlijke controles meer zicht te
OM. Dat is te verklaren doordat bij slechtseen deel van krijgen op de aard van illegale prostitutie en te bereiken
de aangiften bij de politie voldoende informatie voor- dat er efficiënter en effectiever in een integrale aanpak
handen is om de opsporing te kunnen starten. En als wordt samengewerkt. De controles in de illegale bran-
de opsporing kan worden gestart, leidt dat niet in alle che zijn voornamelijk gericht op bedrijfsmatige pros-
gevallen tot een verdachte. titutie in woningen, in massagesalons en in de illegale
De stijging van het totaal aantal klachten bij het escort.
Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam (MDRA) van
Dit heeft In 2016 geleid tot meer integrale acties waarbij
713 naar 818 is voor een belangrijk deel te verklaren
nauw is samengewerkt in de aanpak van misstanden in
door een groot aantal klachten over de anti-homo Rn "
flyer die verspreid is in Amsterdam West en de nieuwe de prostitutiebranche door de gemeente, de po en
politieke partij ‘Vrije Democratische Partij’ vit Zaandam. zorgpartijen. Binnen RIEC verband is samengewerkt in
de aanpak van illegale prostitutie op zowel regionaal als
Het percentage respondenten in de regio die zich de
oe . nationaal niveau. Team Mensenhandel (TMH) organi-
afgelopen 12 maanden gediscrimineerd hebben gevoeld
_ seerde in 2016 17 actiedagen voor controles binnen de
is met ruim12% gelijk gebleven.
illegale onvergunde prostitutiebranche. In 2016 waren
Radicalisering en polarisatie er bij de gemene 43 mengen van onder andere
De gemeente Amsterdam heeft al jaren een aanpak burgers, stadsdelen en woningbouwcorporaties over
vermoedens van illegale prostitutie.
6
Samenvattin
tting
Massagesalons beeld gebracht. In 2016 is ook gestart met een nieuw
Op basis van signalen, meldingen en nauw overleg met __ondermijningsbeeld, gericht op mogelijke ondermijnen-
de partners zijn in 12 actiedagen 22 salons met een de praktijken rondom horeca en detailhandel in twee
verhoogd risico op illegale prostitutie gecontroleerd in gebieden in het centrum van Amsterdam.
2016. Het aanbieden van seksuele diensten in massa- De politie en het OM hebben in 2016 ruim 6 miljoen euro
gesalons zonder prostitutievergunning is niet toege- afgepakt van criminelen.
staan. Bij veel Amsterdamse massagesalons bestaat het
vermoeden dat er zonder vergunning seksuele diensten De gemeenten hebben in de aanpak van ondermijnen-
worden aangeboden. Op basis van signalen, meldingen de criminaliteit en in samenwerking met Politie, OM en
en nauw overleg met partners is begin 2016 een selectie Belastingdienst de Wet Bibob ingezet. In 2016 hebben
gemaakt van salons die samen met SZW, Nederlands de gemeenten met de Wet Bibob criminaliteit vit eco-
Forensisch Instituut (NFI), de gemeente zijn gecontro- nomische sectoren geweerd door weigering/intrekking
leerd. In 2016 zijn 22 massagesalons gecontroleerd. van 15 (veelal) vergunningen en het verbinden van extra
voorschriften in 4 gevallen. De Amstelland-gemeenten
Illegale escort hebben het voornemen om de Wet Bibob ruimer te gaan
In 2016 is een plan van aanpak opgesteld met eeneffec- toepassen (o.a. bij vastgoed).
tievere aanpak van onvergunde escortbureaus die actief
zijn in Amsterdam. Veel bedrijven zijn echter niet in Am- _ Cybercrime en fraude
sterdam gevestigd en/of vergund. In sommige gevallen _ Van de beoogde instroom cybercrime zaken (22) is in
zijn de bedrijven zelfs werkzaam vanuit het buitenland. 2016 100% behaald. Dat houdt in dat er 22 verdachten
In 2016 hebben acht controledagen plaatsgevonden en bij het OM zijn aangebracht. Naast het opsporen en
hebben er 13 anonieme escortcontroles plaatsgevonden. vervolgen van verdachten, is veel geïnvesteerd in de
Er is vijf maal een handhavingsinterventie uitgevoerd. preventie van slachtofferschap en de samenwerking met
private partners.
Zeden
Het aantal zedenincidenten is regionaal afgenomen (van De instroom bij het OM van horizontale fraude (frau-
880 naar 808), de aangiftebereidheid is stabiel gebleven de binnen het financieel-economisch verkeer tussen
(rond de 41%). Sinds 1 januari 2016 kunnen slachtoffers burgers, bedrijfsleven en financiële instellingen) is bijna
van (recent) seksueel geweld terecht bij het Centrum verdubbeld. Ook de politiecijfers laten voor horizontale
voor Seksueel Geweld (CSG). In 2016 is de aanpak ten fraude regionaal een stijging zien van 3.507 in 2015 naar
aanzien van (de signalering) van zedendelicten en ze- 5.331 (+52%) in 2016.
dendelinqventen gecontinveerd.
Handhavingsprioriteiten
Ondermijnende criminaliteit In het Stedelijk Handhavingsprogramma (SHP) 2016 zijn
In 2016 zijn er door politie en OM 53 nieuwe projectma- negentien stedelijke handhavingsprioriteiten opgeno-
tige onderzoeken naar georganiseerde ondermijnende men die met voorrang zijn aangepakt.
criminaliteit opgestart. Daarnaast liepenerin 2016 nog Twintig procent van de handhavingscapaciteit in Am-
141 lopende projectmatige onderzoeken naar csv’s. Dit sterdam wordt flexibel en informatie-gestuurd ingezet.
brengt het op een totaal van 194 lopende onderzoeken In 2016 was er onder andere extra aandacht voor de
in 2016. Hiermee is het doel van 119 projectmatige on- scooteroverlast gericht op: asociaal rijgedrag, rijden in
derzoeken naar csv’s ruimschoots behaald. parken en voetgangersgebieden, rijden op fietspaden
door brommers, motoren aan laten staan op ponten,
Eind 2016 is de in RIEC-verband vitgevoerde hennep- parkeren. Deze extra aandacht heeft resulteerd in een
scan in de Amstelland gemeenten afgerond. De aard 49% toename van processen verbalen in de eerste helft
en omvang van de aangetroffen hennepplantages is in 2016 t.o.v. de eerste helft van 2015.
7
Samenvattin
tting
Lokale prioriteiten en aandachtsgebieden Amsterdammers zijn in 2016 uit detentie teruggekeerd
Veiligheid senioren en zelfredzaamheid naar de stad. Verder heeft het programma D&T in 2016
In de regiogemeenten krijgt veiligheid bij senioren, de pilot ‘Kleinschalige Voorziening’ (KV) in Amsterdam
zowel brandveiligheid als criminaliteit ruime aandacht. gerealiseerd. Hier kunnen jongeren de periode van hun
In Amstelveen/Aalsmeer/Uithoorn wordt daartoe geza- voorlopige hechtenis verblijven. JC Zaanstad, de nieuwe
menlijk met brandweer en/of politie, bewoners, gevangenis, is in juni 2016 geopend. De instroom van
welzijnsorganisatie VITA of het gemeentelijk sociaal gedetineerden kon door enige vertraging pas in
team en de woningbouwcorporatie voorlichting gecom- december 2016 starten. Er is gestart met de instroom
bineerd met complex- en zo mogelijk een woningbe- van de Top6oo-gedetineerden in het Huis van Bewaring.
zoek. Daarnaast wordt in enkele van de regiogemeenten
met politie en brandweer sterk ingezet op burgerparti- Schoolveiligheid
cipatie ‘samen veilig’ en het vergroten van de zelfred- In 2016 is er twee keer een conferentie georganiseerd
zaamheid van inwoners via het publiekprivate samen- voor onderwijsprofessionals: één gericht op radicali-
werkingsinitiatief Redzaam.nl. sering, polarisatie en sociale veiligheid op school. De
andere gericht op burgerschapsvorming (“Amsterdam-
Verwarde personen en overlast merschap”). De mislukte coupepoging in Turkije heeft
De lokale druk op politie en gemeente neemt toe met voor onrust gezorgd binnen de Turks-Amsterdamse
de toename van het aantal ‘verwarde personen’. Het gemeenschap: 243 leerlingen zijn van school gewisseld.
thema is inmiddels een prominent aandachtsgebied
bij de regiogemeenten geworden. Zoveel als mogelijk Vreemdelingen
wordt aansluiting gezocht bij de regionale aanpak Ver- Het Amsterdamse vreemdelingenbeleid kent 2 pijlers:
warde personen. Daarnaast wordt bij burenoverlast in de Bed Bad Broodvoorziening (BBB) als de basisopvang
de gemeente Amstelveen steeds meer de Treiteraanpak en het Programma Vreemdelingen (PV) om hulp te
ingezet. bieden waar het nodig is. College en Raad van
Amsterdam vinden dat er een vorm van basale opvang
Binnenstad Offensief noodzakelijk is zolang er geen sluitend asielbeleid is. De
Sinds 1 december 2016 is het team Binnenstad Offensief gemiddelde stijging van opvang BBB en opvang vanuit
ingesteld. Dit team dat 24/7 inzetbaar is, bestaat uit programma is op peildatum 01-11-2015 en 01-11-2016
handhavers van de politie en van de gemeente en heeft 34%.
als specifiek doel het tegengaan van overlast en crimi-
naliteit en het verbeteren van de leefbaarheid in het Jeugdoverlast en criminaliteit
Centrum. In 2016 zijn er 399 gezinsdossiers jeugdoverlast aange-
meld bij SAOA voor een gezinsinterventie. Dit is een da-
Detentie en terugkeer ling van 12% ten opzichte van vorig jaar (455 dossiers).
In 2016 is vanuit het programma Detentie en Terugkeer Hoewel het aantal aanmeldingen dus is gedaald, is er
gestart met de uitbreiding van de Top6oo-werkwij- wel voldaan aan de prestatieafspraak voor 2016 (= 300).
ze naar andere Amsterdamse gedetineerden. 2.186
8
NS
NJ
Top6 U G
1. TOPOOO0 EN IOP4OO rd
B Drie pijler aanpak m Doelstellingen
1 Lik op stuk Doelstelling 1: Verminderen van (High-lmpact) criminaliteit
2 Zorg Doelstelling 2: Verbeteren van het perspectief (gedragsverandering)
3 Zorg voor broertjes en zusjes Doelstelling 3: Beperken instroom van broertjes en zusjes
Doelstelling 1: Verminderen van High-Impact criminaliteit Aanhoudingen onder (ex) Top6oo (n=565)
Top6oo recidive voor/na in regie genomen vana
2009 (n=965) 2015 2016 2015 2016 2015 2016
Woninginbraak 43% -45% ae HIC: -61% RSE ale:
Straatroof 66% -71% Sn (RTE Ca ll Sk niet-HIC:-47% _ niet-HIC: -50%
0 | 6% 7 0 totaal: -4,9% totaal: -49% totaal: -58% totaal: -59%
verva -76% -74% ap ip
Geweld 71% -68% A & lel®, lel®)
Moord/doodslag -49% -42%
Snelheid van recidive na detentie vit Pl Amsterdam Top4oo: Op 1 november 2015 is de Top400 aanpak
Over-Amstel en Pl Lelystad gebaseerd op steekproef: gestart. De personen op de Top4oo lijst zijn al eerder als
Recidive binnen 1 maand na uitstroom 2015: 21% verdachte aangehouden voor een strafbaar feit, maar
Recidive binnen 1 maand na uitstroom 2016: 17% (nog) niet zo vaak als de personen op de Top6oo-lijst.
Als criteria wegen naast politiecontacten ook andere op
Doelstelling 2: Verbeteren van het perspectief vande zorg gerichte elementen mee zoals een jeugdbescher-
doelgroep mingsmaatregel, huiselijk geweld of schoolverzuim.
e _ Op basis van de zelfredzaamheidmatrix is het De huidige Top4oo-lijst bevat 213 personen.
aandeel personen met een vooruitgang licht hak ET: rt
Ï Ï instroom RAe 3 personen
afgenomen van 58% in 2015 naar 55% in 2016. die Db Alim Db Pilsen
e Begeleiding naar school of werk start vaak al ln EELT AE
tijdens detentie. In 2016 sloot WPI 4,3% van haar
begeleidingen positief af omdat een persoon aan ee » 1 Bersoon
het werk ging of naar school. Plus: heiden
. . MN e= eg naar Top&00
e Vanuit een samenwerkingsverband tussen de
Top6oo en het CJIB zijn in 2016 153 Top6oo casussen De vermindering van criminaliteit wordt bepaald
opgepakt in verband met schulden bij het CJIB. door het aantal dagvaardingen twee jaar voor regie
In totaal zijn hiervoor 66 betalingsregelingen te vergelijken met de periode nadat iemand in regie
getroffen. is gekomen. Voor regie waren dit gemiddeld 256
Doelstelling 3: Voorkomen/verminderen van instroom dagvaardingen perjaar, een half jaar na regie staan
van broertjes en zusjes er 47 dagvaardingen. Eriseen dalende trend. Twee
jaren voor regie werden 71 personen gemiddeld 219
e _Nazes maanden begeleiding vanuit het PIT is er keer aangehouden, een half jaar na regie lijkt het
bij broertjes en zusjes van Top6oo-personen op de aantal personen niet af te nemen, maar het aantal
verschillende leefgebieden vooruitgang waargeno- aanhoudingen per persoon wel.
men op de leefgebieden. In 2016 doet bijvoorbeeld anti meteen meet San telf
58% van de personen het beter op het gebied van namens EV Tr Ed ala
motivatie dan tijdens de eerste meting. 146 131 (=90%) 24 1 2
> PIT begeleiding: Bij aanvang had 88% van de broertjes
ae EE en zusjes problemen op 1 of meer leefgebieden
school thuis tijd zuim sultaten US) p p q .
2016 51% 37% e gedrag op school 83%
2015 53% 33% 53% 52% 55% 8% 36% e vrije tijd 78%
e Bij aanvang had 80% van de broertjes/zusjes Top6oo « opvoeding 75%
personen leefgebied problemen. e schoolresultaten 73%
e schoolverzuim 35%
9
2. High Impact Crimes 7
sm Doelstellingen 2018
Woninginbraken 5.600 inbraken (poging + voltooid) of minder in 2018.
Voltooide woninginbraken: 3.500 voltooide inbraken of minder in 2018.
Straatroven: 1.700 straatroven of minder in 2018.
Overvallen: 250 overvallen of minder in 2018.
Geweldsmisdrijven: 8.150 geweldsmisdrijven of minder in 2018.
Regionale misdrijven
streefcijfer 2016 realisatie 2016
@. Woninginbraken (poging+voltooid) 6.600 4.909
EN Woninginbraken (voltooid) 4.400 3.369
Straatroven 2.000 1.399
@ Overvallen 250 186
Geweldsmisdrijven == 8.395
Ophelderingspercentage Eenheid Amsterdam
@. streefcijfer 2016 realisatie 2015 realisatie 2016
eN Woninginbraken 8% 9% 7%
Straatroven 24% 25% 23%
@. Overvallen 35% 417% 38%
10
u LN JAN
3. Huiselijk Geweld len
B Definitie ms) Doelstellingen
Onder huiselijk geweld wordt verstaan: Geweld dat door iemand Doelstelling 21:
uit de huiselijke kring van het slachtoffer is gepleegd. Met Het bewerkstelligen van circa 320 huisver-
“huiselijke kring” worden (ex-)partners, familieleden en huisvrienden boden per jaar in de regio.
bedoeld. Bij huiselijk geweld kan het gaan om lichamelijk,
psychisch en/of seksueel geweld. Het kan de vorm aannemen van Doelstelling 2:
(ex-)partnergeweld, kindermishandeling, ouderenmishandeling, Het aantal aangiften van
_ huiselijk geweld ten opzichte van het aan-
oudermishandeling, eergerelateerd geweld en huwelijksdwang en
tal incidenten huiselijk geweld is minimaal
achterlating.
30%.
Doelstelling 2 2015 2016
Aangiften 1.893 1.803 ®
Incidenten 6.359 6.085 @,
Percentueel a
eK}
Amsterdam
212 --> 236
In 2016 zijn er regionaal 271 tijdelijke
huisverboden (THV) opgelegd, dat zijn er 13
meer dan in 2015 (258). Amstelveen
De doelstelling van ca. 320 THV's per jaar, is Diemen
in 2016 niet gehaald. Kak
67%
In Amsterdam zijn meer THV's (24 meer Aalsmeer iden Be A5
t.o.v. 2015) opgelegd dan in de afgelopen 40%
jaren. Voor de regiogemeenten is het A Ouder Amstel
aantal gedaald m.u.v. Diemen en Ouder- dd >
Amstel. Landelijk is er ook een daling van and
het aantal opgelegde THV's. Uithoorn 5
In november 2016 is het eindrapport
“Ik kijk niet weg” verschenen, opgesteld 9
door de Taskforce kindermishandeling en 3 20
seksueel misbruik, onder voorzitterschap Múisverboden per jaar ®:
van burgemeester Van der Laan. De Doelstelling 1 @.
aanbevelingen zijn van invloed op de
doelstellingen van de regioaanpak “Op
weg naar duurzame veiligheid”. Dit zal de
komende periode verder worden opgepakt.
Pilot THV vanuit hulpverlening bij kindermishandeling
In mei 2016 is de pilot THV via de hulpverlening afgerond en heeft er een evaluatie plaatsgevonden.
De werkwijze om een THV vanuit de hulpverlening te starten zal structureel worden opgenomen in de werk-
processen van de bij het THV-proces betrokken partners. Dit jaar wordt gestart met de implementatie van de
aanpak in het huidige beleid.
11
En
4. Treiteraanpak (il
BRG sm) Doelstellingen
Onder treiteren, ofwel intimidatie in de woonomgeving, wordt _ Peelstelling 2: slachtoffers van intimidatie in de
. V woonomgeving weten zich beschermd door de
verstaan: Herhaaldelijk wangedrag van één of meerdere heid
overheid.
ersonen tegen een of meerdere specifieke personen of .
p 9 p personen © Doelstelling 2: Daders veranderen hun gedrag
huishoudens. Dit wangedrag speelt zich af in de directe en stoppen met het intimideren van buren of
woon- en of werkomgeving van het slachtoffer waardoor buurtbewoners door de aanhoudende aandacht
deze geen mogelijkheden heeft om zich aan het wangedrag van de overheid die zij ervaren.
te onttrekken. Het betreft hier de meest ernstige vormen Doelstelling 3: Er wordt snel en zichtbaar een
van buren- of jongerenoverlast. Minder ernstige vormen van einde gemaakt aan dergelijke SlIELISS.
… Doelstelling 4: Als andere oplossingen niet wer-
burenoverlast of relatief onschuldige, hinderlijke, vormen van a 7
ievad last vallen d buiten d k ken, is het uiteindelijk de dader die (gedwongen)
eugdoverlast vallen daarmee buiten de aanpak. oe:
Jeug P verhuist in plaats van het slachtoffer.
De signalering van potentiële treiterzaken bij de Meld- Instroom potentiële treiterzaken, totaal (per 01-01-2017)
punten Zorg en Woonoverlast van de stadsdelen heeft EE
e: : : potentiële
een zeer positieve impuls gekregen. De Treiteraanpak EN >: 253
helpt op haar beurt bij de doorontwikkeling van de 2014: 59
Meldpunten, o.a. door met de expertise die binnen het ne: en
team aanwezig is, te adviseren over lastige meldpunt-
casus. Net als in 2015 was er in 2016 in Amsterdam een KEE RO Ae VE
. . … onderzoek (lopend) (afgesloten) ULT 4
forse toename in het aantal meldingen van potentiële
. . . . 2013: O 2013: 1 2013: 26 2013: 126
treitercasus. Naast een verbeterde signalering kan dit zou: 0 EA dE zout: 48
eveneens duiden op een grotere zichtbaarheid en be- 2015: 4 2015: 14 2015: 27 2015: 5h
kendheid van c.q. vertrouwen in de Treiteraanpak. 2016: 48 206: 27 ao a 2016: 54
De onderbrenging van het programma bij het Actie- nr in onderzoek HE RA Ra
centrum Veiligheid en Zorg is een belangrijke stap in de is honk
, per 1-1 2016 2017 2016 2017 2016 2017 2016 2017
verankering van de aanpak o.a. omdat de aanpakken
; ‚ Centrum 1 8 2 O0 o 2 3 kt)
van elkaar kunnen leren en dit de onderlinge samenwer- _ [Nieuw-west 5 sd 2 sd oe en
king vereenvoudigt. Het onderzoek van de GGD naarde _ Inoord 6 de Od 2 8 9
impact van treitersitwaties op slachtoffers geeft inzicht Oost En en
in de heftige gevolgen die treitersitvaties kunnen heb- West > sl od
Den op hun gezond zowel tijdens de treitersitvatie |oo ‚ ds od
als soms geruime tijd erna. Zuidoost 5 EE , 8
. . . . . totaal 29 52 38 33 KES vil EK ME K:P 3
De Treiteraanpak is nog steeds in ontwikkeling. De ver-
ankering van dat wat de afgelopen jaren is opgebouwd, Op Pe raten 1 Janvan 2027 lopen er mn vraa 33 trel-
krijgt stap voor stap verder gestalte. De bescherming terzaken en et Er 77 â gerond. 52 signalen worden
en ondersteuning van slachtoffers van treitersituaties hog onderzoe t. Op 1 janvar! 2016 waren er 38 lopende
wordt in Amsterdam steeds vanzelfsprekender. treiterzaken en nog 29 meldingen in onderzoek.
Amstelveen zet bij burenoverlast ook steeds meer de en Per
Treiteraanpak in, zoals Amsterdam die heeft. oe
positief resultaat: gedrag treiteraar aangepast 34
6 zi in A d ‚ ‚ positief resultaat: treiteraar verhuisd (geen ontruiming) 21
n 2016 zijn er in Amsterdam 133 nieuw
‚ Ô je sterda on 33 eu € signa'en positief resultaat: treiteraar ontruimd 11
binnengekomen van potentiële treiterzaken. Het totaal
tal si lenist tot k slachtoffer en treiteraar verhuisd 2
aantal signalen is toegenomen to . 31 zaken (van
9 9 , Ahh 3 | slachtoffer weigert contact/hulp 1
de 133) zijn vastgesteld als treiterzaak. Hiervan zijn er 14
, geen individuele treiteraars bekend 3
reeds afgerond en lopen er nog 17. 48 signalen worden 5
: overl
nog verder onderzocht. En 54 signalen bleken geen 3
treiterzaak te zijn.
En En En En
5, Discriminatie
[_] Definitie => Doelstellingen
Discriminatie is het ongelijk Doelstelling 1: Het behoud van een tolerant Amsterdam waar iedere
behandelen of achterstellen van Amsterdammer het gevoel heeft erbij te horen.
een bepaalde groep mensen Doelstelling 2: Slachtoffers van discriminatie voelen zich gehoord en
op grond van ras, afkomst, serieus genomen.
Doelstelling 3: Daders van strafbare vormen van discriminatie worden
geaardheid, sekse of religie.
krachtig aangepakt.
Doelstelling 4: Versterken van de informatiepositie over aard, om-
vang, en aanpak van de problematiek.
Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam Omvang van discriminatie volgens verschillende bronnen
Ook in 2016 betreft verreweg het grootst
aantal klachten (312) discriminatie op grond
| G12) pg NN Mor:v\
van huidskleur/afkomst.
ukelele klacht
Met vitzondering van de 30 klachten over
de wijze waarop Sylvana Simons na haar 2015 12,4% * 713
politieke debuut is afgebeeld en beschreven 2016 126% * 818
1
in de (sociale) media, zijn de klachten .
Rn verschil == +15%
allemaal individuele klachten van burgers + ; and die zichd f
die discriminatie{racisme moesten ervaren percentage respom en Re iepen
12 maanden gediscrimineerd hebben gevoeld.
op diverse terreinen (openbare ruimte, in de
commerciële en publieke dienstverlening,
werkplek, onderwijs,horeca etc.)
De stijging van het totaal aantal klachten van
713 naar 818 is voor een belangrijk deel te ®. ideeën.
verklaren door een groot aantal klachten (97) Deze beide veroorzakers van klachten (totaal 129) is
aangaande de anti-homo flyer die verspreid @. onderdeel van het totaal aan 169 klachten in 2016 over
is in Amsterdam West. Ook zijn meerdere an discriminatie op grond van seksuele gerichtheid.
klachten (32) ontvangen over de nieuwe Er is een daling te zien in het aantal klachten op grond
politieke partij ‘Vrije Democratische Partij’ van leeftijd (van 97 naar 43).
vit Zaandam, een partij met o.a. homofobe
Jaarrapportage Discriminatie
Het Jaarrapport Discriminatie Amsterdam 2015 is de opvolger van het Discriminatiebeeld dat in de jaren 2013, 2014
en 2015 verscheen. Aanleiding voor deze nieuwe rapportage is dat het ministerie van BZK kampte met onvergelijk-
bare (en soms niet beschikbare) gegevens over discriminatie in de verschillende politieregio's. Daarom heeft zij het
initiatief genomen voor landelijk vergelijkbare rapportages. In 2015 is dat gedaan voor zeven van de tien politiere-
gio's; Amsterdam heeft toen voor het eerst deelgenomen.
Het Regionaal Discriminatie Overleg heeft kort na de zomer 2016 besloten dat het initiatief van het ministerie van
BZK, het vervaardigen van een eigen Amsterdams Discriminatiebeeld overbodig maakt. De nieuwe situatie is beter
dan voorheen omdat de cijfers in de regio Amsterdam nu vergeleken kunnen worden met de cijfers vit andere
regio’s. Het is het plan van het ministerie van BZK om ook over het jaar 2016 voor de verschillende politie-eenheden
een Jaarrapportage Discriminatie te laten maken. Naar verwachting zal die rapportage op een gezamenlijk moment
uitgebracht worden en wel in april/mei 2017.
13
En En En En En
6. Radicalisering & polarisatie Tl
1. Bescherming: activiteiten gericht op het beschermen Doelstelling 1: Het voorkomen van
van kwetsbare groepen en individven. aanslagen.
2. Verbinding: activiteiten gericht op het verkleinen van Doelstelling 2: Het tegengaan van
tegenstellingen. de ‘ondermijnende werking van
3. Inzet op risico’s: activiteiten gericht op individuen en radicalisering op de maatschappij.
groepen die het grootste risico vormen.
De gemeente Amsterdam kent al ruim 10 jaar een aanpak radicalisering en polarisatie waarbij gefocust wordt op
het in brede zin beschermen van Amsterdam en haar inwoners, het verbinden bij tegenstellingen door aan te sluiten
bij de positieve krachten vit de samenleving en de inzet op risico’s daar waar deze het grootste zijn. De Amstelland-
gemeenten hebben met het (Amsterdamse) programma radicalisering en polarisatie afgesproken dat kan worden
aangesloten bij de persoonsgerichte aanpak en dat zij ondersteuning krijgen vanuit het Meld- en Adviespunt radica-
lisering. Het AcVZ, programma radicalisering en polarisatie, werft een regisseur radicalisering aan en leidt deze op,
specifiek voor meldingen uit en casuïstiekbehandeling van inwoners vit de Amstelland-gemeenten.
Het OM Amsterdam heeft in 2016 1 persoon op zitting gebracht die ervan wordt verdacht te willen uitreizen naar
een strijdgebied. In 2016 zijn er drie verdachten veroordeeld voor een misdrijf gerelateerd aan terrorisme. Twee
van deze verdachten zijn veroordeeld voor 27 maanden gevangenisstraf waarvan 9 maanden voorwaardelijk en een
proeftijd van 3 jaren. De derde verdachte kreeg 14 maanden, waarvan 12 voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar
met bijzondere voorwaarden opgelegd.
Een greep vit de resultaten in 2016: Aantal personen in persoonsgerichte G
Aantal vragen en meldingen binnengeko- © aanpak radicalisering:
men bij het Meld- en Adviespunt radicalise-
ring: © = het aantal betrokken
casusregisseurs
1. Sinds 1 augustus 2016 valt de integrale persoonsge-
richte aanpak radicalisering onder het Actiecentrum 6 In 2016 zijn ruim 5oo professionals getraind om de
Veiligheid en Zorg (AcVZ). Hierdoor is er aansluiting kennis en expertise over radicalisering te vergroten.
met de andere persoonsgerichte aanpakken en Er zijn 300 personen bereikt met voorlichtingsbij-
wordt er gebruik gemaakt van de kennis en experti- eenkomsten over het Meld- en Adviespunt radicali-
se van het AcVZ. sering.
2. De gemeente Amsterdam heeft een online aanpak 7. _De Amsterdamse sleutelfiguren hebben in 2016
radicalisering en polarisatie ontwikkeld. Hiervoor is meerdere activiteiten georganiseerd, zoals voor-
een digitaal Actieplan opgesteld, dat in 2017 zal wor- lichtingsbijeenkomsten voor vaders, een Lagerhuis-
den uitgevoerd. Moderne technologieën en commu- debat met jongeren over radicalisering, een bijeen-
nicatiemiddelen zullen worden ingezet om online komst in de moskee over de belevingswereld van
weerbaarheid te vergroten, een podium te bieden jongeren in relatie tot vitreizen en een uitwisselings-
aan iedereen met een verbindende boodschap en traject met Tunesische sleutelfiguren. Hierdoor zijn
zicht te krijgen op nieuwe trends en ontwikkelingen. 128 vaders, 25 moeders en 80 jongeren bereikt. Het
3. Onderdeel van dit Actieplan is de introductie van sleutelfigurennetwerk is daarnaast in 2016 verder
een app, de “Platform o20 radicalisering en polarisa- uitgebreid met de werving en training van 47 nieuwe
tie app”. Het doel van deze app is om het formele en sleutelfiguren.
informele netwerk rondom radicalisering en polari- __g. Sinds 2016 wordt er elk kwartaal een nieuwsbrief
satie te versterken. Deze is in 2016 ontwikkeld en zal verzonden aan het netwerk van 1050 professionals
maart 2017 te downloaden zijn. en sleutelfiguren.
4. _Broedersport, een succesvol sport programma voor 9. Tot slot is er afgelopen jaar afgesproken om gericht
60 kwetsbare religieus praktiserende jongens in in te zetten op moeders en meiden. Een groep van
Noord is vitgebreid naar de stadsdelen Nieuw-West, 25 moeders zal in 2017 worden getraind om kwets-
West en Oost. bare moeders aan te spreken op hun verantwoorde-
5. Eriseen traject gestart (Play Out) met 52 kwetsbare lijkheid in het doorbreken van radicaliseringsproces-
7 jongens vit de Somalische gemeenschap. sen.
|
d 8
d Kie
4e
ESD
Oee
EE =
5 W ;
Ve PE
EO ® © 5
2E u 8 UI
5 De
dq —_ @® Ee |
ER
Le | ij 5 c 6 n
| 5 sE ©
Î | ï f ss 8
5 U E | |
c ee E | ee,
9 OE 5 | if
2 oös ket) E | ij 2
15 5e = 5 288 8
U c % dS | it |
Vv 5 5 Pe | ij
| | î 5 SEÌ 5
Oi 28 ae 23 ij ij u
VD à O 5 | ij Ë |
Ze og j | nn
= [am c 8 3 D 58 ESE é
Ke) OER: | Í Ô |
| 3 DD Sos
20e 8E SEò Lln | a
2 ii |
5 o 5 8 65 heid)
5 Se zen PB
q Ss 5 Ee 8e 8 EE-EuS E
® Cc TD 868 5 Begel 6
SoL 8 EN 555 | Hi
15 2 © © gee8e 5
% O0 N Za5 5 EES 8
voeg z BEE se „TPÈEEE E
: c ò E Sag 5 828 ie Of
EE Kf en Frl gut
= a 258 v 823 EE 8
zoe _—_ S BED 5 DoZbEE Ì
== © go Ed b52essE
v:£ Oo e 255 ET |
== E 5 o U | EEE | pn
5 E Ee SE 5 205 28
= Ss 52 0 BSB
0 U U 6e o5 | HA
‚ gese ES 8E 6x
Fud mhd Ge 5 EEEN:
Pes8s © ESCH SRË 5
ú E PaP a 2 82088
5SÎ axs o È SeErsE 85
© ges 88 stEEopsdeë
ge Ee Zes Ebo EESEe
DEERE ERR Ebbie EE
a 5 2 aës BREEB ESE
en 8e ERGEEDES EE
5 ese ER
RN
EE
BE bron tend
best iohiRss ë 8
BBESRAOEAEËS
£ 8 BSAebrret
ek ELSE s
nn ES
0 Kee
en u
_ == en Pel
EE (ob) Ì
E tai AN-
2 B EEV
E sà 85e ú
o oe 58 [oh] |
‚À Ea gatsl ei’, |
5 53 BOER S ss |
Z u 3 8 Zeeg |
8 5 Le os
55 E 8 |
5 Ss ES58ED c Hi
G B ESES E u [eam dt
a Ee 8 DE Go & 8 > ij
$ p Sgeees Hi En)
Ù Gi LEES
c 54 org EH
5 Zó 25Eoed 0) HL
v 9 En ö8 mm HE
_—_ a a 5 SE 8 di
CA À Ze BEES IE (d) Ko) ib Z
ae ‚® DD 8eËss ë Eu) Â 1
> 5 Vv RESEES pd Ed il
LL 5 p iiretiikt En ri an
Gosse À
G 2 BREEEESES 5 7 (3) Ei ja 4
52 3
RE 585
c 5 BEER EEs Ë LL
> 5 EERENS Ú N e Tm 6e
EydRersgEse TD DTE e
SEERSSCEEES Len @ Ë p
RED & Eee
25 8
© REDE. GE iin
ae 5 |
= Bnn e- EE bit
Sigs ë 82 3
E vS Oet
— BEE an in
gie SEEESSÉ EK, Hi
1 SEE sb
; DES DE
BEERPS
EEBES
O5 8 gg
De BS EP
fo) > Ou 5
Cc OQ 5
E ,
0
En 8
> 2 8 8
4 5
Be U de
vh EE 8
De Ê sh 8
0E 5 8E Dé
Boisset sd
0 ese oi
bso EEE: 85 |
ERBER | |
SEREESd A0 |
BEERRARAEE ij i
gERaiast | E
pd = = E Ò
= 2 NE:
RE
EN) e | |
u 2 | Ô
| 5 | 5 5 ës 2
® 5 5 T 0 io |
an & ES ke |
a a 52 83 E | Li | nd
TT vaste T ze 5 E 4 |
EEE 5e Enid pn E 5 5 © a 5
„eene 862 : : | Ì |
nm ot ge RR „os bZ Si tE | TT
aERiERRdeEEls de Hal 0 0 U 0
BEER EnESt Es EE dan
® 5 8 5 20 Ze Ee 5 © 5
EERE EEEES En ii } | I
Ge ® sbicsiaig 5E it EE
Vv BEE nebEseeEn 82 dl H
E SERgEasbeb 2 > ER c 8 5
EE EELMES REAR so & RRRS
SaEhBsidbehdsdte BRE sene
| didi ERR ER
= Ass iin
5 Ë
RS S
| ons sg
s Ee 8% à EEEN
ed 5 Fies & BEEREN ur
% JJ ES 5 BERGSE 2 E giEeREee LW
| E Bhgess Ee: e © Biscists
OBS E sgeë 55 HE
VO 85 (pt êgBet v> = 0 eZoXe
„Brrkaiieheee En $ HEE
Dn 5 E t î
u BOERE idg eee : Hinte
Bessiagkbante So 03 ® bibens ibe
HED > Bret RDE
Shhthidheee EEE 2 BEBEORE Ee
Yvo d geent 8 RR 5 iden
Eos Bikbjestdek
Î HEER c c 69 oeoË
BEBEERSEE: BESEgaEEERE
ien besdhBheGHe
= 5e 8 Bilsdsbesd
v EC 5 2
BEDS ES
8 gebEEtonEs
| nod bEEPRE
| 5 B EE 8 8
El Je EE 5 2025 5
| 5 Zeùdm
| ne 7 Ë 5 &
| as =
Hosljeolper |
u | |
7. Misstanden prostitutie, / ik:
mensenhandel en zeden Ne:
en mensenhandel
Mensenhandel en misstanden in de Doelstelling 1: Het verminderen van mensenhandel en
prostitutie worden integraal, zowel enen us prostitutie.
… _ Doelstelling 2: Toezicht en handhaving vergunnings-
strafrechtelijk, bestuursrechtelijk als fiscaal, _
voorwaarden prostitutiebedrijven.
aangepakt. Doelstelling 3: Implementatie van het wetsvoorstel
Witarventles oloor ds wende nl nalk regulering prostitutie en bestrijding misstanden seks-
ketenpartners worden zoveel mogelijk op branche.
elkaar afgestemd. Doelstelling 4: Monitoring effecten van beleid en
verschuivingen naar illegale prostitutie.
EEC EEN EEE ICT ETEN
Aanpak illegale prostitutie in woningen 17 39 38 58*
Flexactie illegale prostitutie in woningen 8 25 6 *
Integrale flexactie controles in massagesalons 12 22 22
hercontroles in massagesalons 8
controle met mystery guests/pilot anoniem toezicht 2 6
Aanpak illegale escort 8 13 5
* betreft alle handhavingsinterventies op woningen (inclusief nav flexacties, inclusief nav constateringen gedaan in 2015)
Prostitutie in 38 gevallen bedrijfsmatige prostitutie geconstateerd.
In 2016 waren er meer integrale acties met als doel het
aanpakken en tegengaan van illegale prostitutie. Hierin Aanvullend op deze actiedagen heeft de gemeente zelf
is nauw samengewerkt met de gemeente, de politie ook gecontroleerd op illegale prostitutie in woningen.
en zorgpartijen. Binnen het RIEC-verband wordt bij In de laatste drie maanden van 2016 heeft als onderdeel
de aanpak van illegale prostitutie op zowel regionaal van de 20%-flexactie een pilot van 8 integrale actieda-
als nationaal niveau samengewerkt. In 2016 zijn er 43 gen plaatsgevonden.
meldingen van vermoedens van illegale prostitutie In 2016 zijn in totaal 58 handhavingsinterventies door
binnengekomen. De meldingen komen onder andere gemeente Amsterdam vitgevoerd naar aanleiding van
van burgers, politie, stadsdelen en woningcorporaties. In constateringen illegale prostitutie in de woning.
de meeste gevallen betreft het meldingen over illegale
prostitutie in massagesalons en woningen. Aanpak illegale massagesalons
Het aanbieden van seksuele diensten in massagesalons
Aanpak illegale prostitutie in woningen zonder prostitutievergunning is niet toegestaan. In 2016
De Amsterdamse APV verbiedt het zonder vergunning zijn verspreid over 12 actiedagen 22 massagesalons met
exploiteren van een prostitutiebedrijf. Thuisprostitutie een verhoogd risico op illegale prostitutie gezamenlijk
inde gemeente Amsterdam is uitsluitend onvergund en door de Inspectie SZW, het Nederlands Forensisch Insti-
legaal als de werkzaamheden van de sekswerker niet tuut (NFI) en de gemeente gecontroleerd. De regionale
bedrijfsmatig zijn. Of sprake is van bedrijfsmatige pros- zorgcoördinator slachtoffers mensenhandel was bij de
titutie wordt vastgesteld aan de hand vande feitelijke controles aanwezig om tijdens of kort na de controles
situatie. De omstandigheden die hierbij een rol spelen zorg aan te kunnen bieden aan de masseuses. Eén actie-
zijn opgenomen in de toelichting op de APV. dag is voortijdig afgebroken vanwege een incident dat
heeft plaatsgevonden in een massagesalon.
Team Mensenhandel van de politie (TMH) heeft in 2016
17 actiedagen gerealiseerd voor controles binnen de In het 4e kwartaal is gestart met een pilot anoniem toe-
illegale onvergunde prostitutiebranche. Zij zochten bin- _ zicht (mystery guests) in massagesalons. In totaal zijn
nen deze branche naar signalen van mensenhandel. Het _ 6 unieke salons gecontroleerd door middel van de inzet
controleren van woningen wordt gedaan naar aanleiding van anoniem toezicht. Bij 3 salons is seksuele dienstver-
van seksadvertenties en internetsites. In totaal heeft lening aangeboden. De handhaving op deze salons loopt
TMH 39 woningen gecontroleerd in Amsterdameniser nog.
16
u u u
Misstanden prostitutie (…) Mb
vervolg ole:
In 2016 zijn er in totaal 34 handhavingsinterventies afvaardiging in het Organiserend Comité. In de aanloop
uitgevoerd op 29 unieke massagesalons. In heteersteen naar deze conferentie is een handleiding samengesteld,
tweede kwartaal zijn uitsluitend handhavingsinterven- ‘Manual for experts on multidisciplinary cooperation
ties uitgevoerd naar aanleiding van controles in 2015. against trafficking in human beings for labour exploi-
tation’ waarin best practices van de multidisciplinaire
Aanpak illegale escort aanpak van arbeidsuitbuiting vit de 28 lidstaten zijn
In Amsterdam geldt een vergunningplicht voor escort- verwerkt. Tijdens de conferentie werden er ook work-
bedrijven. De focus lag in 2016 vooral op de onvergunde shops georganiseerd, onder andere over de bestuurlijke
branche. De gecontroleerde escortbedrijven zijn veelal aanpak van mensenhandel en de rol die gemeenten
niet in Amsterdam gevestigd en/ of vergund. In sommi- _kunnen spelen in deze strijd. In vervolg hierop heeft de
ge gevallen zijn de bedrijven zelfs werkzaam vanuit het gemeente Amsterdam op 23 maart 2016 op uitnodiging
buitenland. Wel adverteren zij op internet en geven op van de Chamber of Local and Regional Authorities of
de sites aan hier in Amsterdam bedrijfsmatig te werken. _ the Council of Europe (Raad van Europa) in Straatburg
een speech gegeven over de rol die gemeenten hebben
In 2016 hebben 8 integrale controledagen plaatsgevon- _ bijde aanpak van mensenhandel en hoe de aanpak in
den waarin 13 succesvolle anonieme escortcontroles Amsterdam geregeld is.
hebben plaatsgevonden.
Wedi an
Aanpak mensenhandel EN ka
In 2015 heeft de gemeente Amsterdam een start ge- ei d
maakt met het geven van trainingen signalering men- mvm mm
senhandel aan gemeenteambtenaren in samenwerking he
met FairWork. Gemeenteambtenaren kunnen in direct ES € CA
contact staan met potentiele slachtoffers mensenhan- _ WOTEB AME eN EV
delen kunnen een signalerende functie vervullen. De TT _… mn kc äl B
training richt zich op het herkennen van signalen en p
indicatoren. ii. Ln NK Ee
In 2016 heeft de gemeente 11 trainingen georganiseerd ER B
voor in totaal 135 gemeenteambtenaren: n en BM he zoe : en
* GGD: medewerkers vande soa-kliniek, deafdeling Ee
Infectieziekten, afdeling TBC,
e _Stadsloketten: medewerkers van het sociaal loket Criminele uitbuiting minderjarigen
en baliemedewerkers. In juni 2016 is er veel aandacht geweest voor een straf-
e _Rve Wonen: toezichthouders Wonen rechtelijk onderzoek waarbij aanhoudingen zijn verricht.
Signalen komen binnen bij het Van Traa-team en worden Het onderzoek begon in 2015 toen speciale zakkenrol-
vervolgens ingebracht in het Cluster Mensenhandel van _ lersteams steeds dezelfde kinderen betrapten op stelen.
het RIEC AA. De trainingen worden in 2017 gecontinu- Tijdens observaties doken keer op keer volwassenen
eerd. op die de kinderen leken aan te sturen. Het vermoeden
bestond dat de kinderen gebruikt werden om diefstal-
Arbeidsuitbuiting len te plegen. Omdat de kinderen in het hele land actief
Op 18 en 19 januari 2016 vond in het kader van het zijn, is een landelijk onderzoeksteam gevormd dat tot
Nederlandse EU-voorzitterschap een grote conferen- op heden onderzoek doet naar de groeperingen die zich
tie plaats op het onderwerp Mensenhandel, specifiek schuldig maken aan deze vorm van kinderuitbuiting,
gericht op arbeidsuitbuiting en de multidisciplinaire met name met een Roma-achtergrond. Het doel is om
aanpak daarvan. De gemeente Amsterdam, het Van de mensenhandelaren aan te pakken en de kinderen vit
Traa-team, was voor wat betreft de inhoud en organi- de criminele netwerken te halen. Dit is vitermate lastig.
satie van de conferenties aangehaakt en nam namens In 2017 zal de gemeente Amsterdam in samenwerking
de Nederlandse gemeente deel in het Organiserend met onder andere de politie en het OM een expert-
Comité (onder voorzitterschap van VenJ). Ook vanuit de meeting organiseren over de aanpak uitbuiting (Roma)
Landelijke Eenheid en het Landelijk Parket was er een kinderen.
17
S, Á }
PE n,
sB Doelstellingen zeden
Doelstelling 4: De intensieve samenwerking tussen
Doelstelling 1: Het bevorderen van een stijging van de gemeente, politie, Veilig Thuis en GGD in het Extern
aangiftebereidheid bij zedenmisdrijven. Gemeentelijk Casusoverleg (EGC) zorgt voor een juiste
Doelstelling 2: Bestuur, politie en OM dragen bij aan het afhandeling en opvolging van signalen van kindermis-
project Bestuurlijke Informatievoorziening Justitiabelen bruik door (vrijwillige) beroepskrachten.
(BIJ) ter voorkoming van maatschappelijke onrust nade Doelstelling 5: Continvering van de brede aanpak
terugkeer van zware gewelds- en zedendelinqventen. van (potentiele) daders van seksueel kindermisbruik,
Doelstelling 3: Bij de aanpak en bestrijding van kinder- beschreven in het plan van aanpak seksueel kindermis-
pornografie ligt de focus op het doorrechercheren naar bruik, preventieprogramma plegers en de Rapportage
producenten en slachtoffer. plan van aanpak seksueel kindermisbruik.
Zedenincidenten % aangifte van zedenincidenten
400 60%
350
50%
300
250 40%
200 Era) 30%
150 hi PVST CE
100 Zen 249 06 ox ECN 7 ECO
50 80 65 10% DE
0
Openbare schennis Verkrachting Aanranding Seksueel misbruik 0%
der eerbaarheid kinderen Openbare schennis der Verkrachting Aanranding Setsuee misbruik
H2015 m2016 2015 m2016
D 1: Het aantal zedenincidenten in de regio is van 880 in focust op de aanpak van producenten van kinderporno en
2015 afgenomen naar 808 in 2016. Van de verschillende de opsporing van slachtoffers. Het team is extra gefa-
soorten incidenten is alleen het aantal aanrandingen ciliteerd in werkruimte teneinde de specifieke taken die
geste=gen (van 328 naar 360). Het percentage aangiften behoren tot het beoordelen van kinderpornografie, op
op de incidenten is stabiel gebleven, rond de 41%. de eigen werkplek uit te kunnen voeren. Het team wordt
Sinds 1 janvari 2016 kunnen slachtoffers van (recent) landelijk aangestuurd voor wat betreft werkaanbod en
seksveel geweld in de regio terecht bij het Centrum voor doelstellingen, de resultaten en onderzoeksinspanningen
Seksueel Geweld (CSG), een netwerkorganisatie van ver- zijn landelijk opvraagbaar.
schillende zorginstellingen, waaronder ziekenhuizen, en Het landelijk OM-cluster kinderporno en kindersekstoe-
politie. Ook is begin 2016 de werkinstructie van politie, risme richt zich op de (door)ontwikkeling van kennis en
bijvoorbeeld ten aanzien van het informatieve gesprek expertise, de landelijke weging en sturing van zaken, de
en de bedenktijd, aangepast. Deze ontwikkelingen dra- opvang van de stijgende instroom aan zaken en imple-
gen bij aan het bevorderen van de aangiftebereidheid mentatie van de programmatische aanpak.
van zedenmisdrijven. D 4: Op 1 januari 2016 waren er nog 6 meldingen van
D 2: In de periode 1 janvari t/m 31 december 2016 heeft _ signalen en vermoedens (casussen) in behandeling bij
de gemeente Amsterdam 64 BIJ meldingen (53 zware het EGC. In de loop van 2016 zijn daar nog 7 meldingen
gewelds- en 11 zedendelingventen) ontvangen. Aals- bijgekomen. In totaal zijn er in 2016 14 casussen door het
meer en Amstelveen hebben in deze periode beide één EGC behandeld.
BIJ-melding (beide keren geweld) ontvangen. Uithoorn D 5: De brede aanpak zoals beschreven in genoemde
heeft geen BIJ meldingen ontvangen. Diemen en Ov- es
7 _ plan van aanpak is in 2016 gecontinveerd. Verschillende
der-Amstel zijn (vooralsnog) niet aangesloten bij BIJ. . . .
„… persoonsgerichte interventies zijn ingezet door politie,
In individuele gevallen zijn in het casusoverleg BIJ maat- oo:
0 Te OM en gemeente. De subsidie voor de anonieme telefo-
regelen besproken en indien nodig ingezet om onrust te …
nische hulplijn voor personen met pedofiele gevoelens en
voorkomen. In geen enkel geval is van meer dan geringe h ina (Stop i Niet 6 d
t sprake geweest un omgeving (Stop it now!) is in 2016 gecontinveerd.
Ontost Sp 9 De in opdracht van de Gemeente Amsterdam ontwikkel-
D 3: Het team Bestrijding Kinderporno en de film over grooming/sexting, getiteld ‘Nienke’, werd
Kindersekstoerisme van de politie-eenheid Amsterdam ook in 2016 vertoond op verschillende scholen.
1
SS
nn LJ NR
8. Ondermijning mn,
Georganiseerde ondermijnende criminaliteit
Doelstelling 1: Het terugdringen van de georganiseerde criminaliteit door de aanpak van criminele samenwerkings-
verbanden (csv) en het opwerpen van barrieres middels een breed palet aan (integrale interventies).
Doelstelling 2: Het terugdringen van illegale hennepteelt.
Jaardoel 2015-2018: Aanpak van 119 criminele samenwerkingsverbanden door politie en OM.
Realisatie 2016: In 2016 zijn 53 nieuwe projectmatige onderzoeken naar georganiseerde ondermijnende criminaliti-
teit opgestart door politie en OM. Daarnaast liepen er nog 141 lopende projectmatige onderzoeken naar csv's.
Een totaal van 194 lopende onderzoeken. Het jaardoel is hiermee ruimschoots behaald.
Hennepscan de Wet Bibob criminelen vit verscheidene economi-
Eind 2016 is de in RIEC-verband vitgevoerde hen- MI sere branches waaronder de horeca, bouw en het
nepscan in de Amstelland gemeenten afgerond. De | vastgoed geweerd: 15 (veelal) vergunningen werden
aard en omvang van de aangetroffen hennepplanta- geweigerd of ingetrokken, in 4 gevallen werden extra
ges in beeld gebracht en er is meer zicht verkregen op voorschriften verbonden ter voorkoming van criminele
betrokken personen en bedrijven die handelen in strijd inmenging. Ook hebben de Amstellandgemeenten het
met wet- en regelgeving. Naar aanleiding van de rap- voornemen om de wet Bibob ruimer te gaan toepassen
portage streven de gemeenten naar meer harmonisatie (o.a. bij vastgoed).
in regelgeving omtrent bestuurlijke maatregelen. Een
aantal RIEC-partners doen nader onderzoek naar enkele Sluitingen op basis van art. 13b - hennepplantages
subjecten.
100 90
90
Ondermijningsbeeld 80
In 2016 is ook gestart met een nieuw ondermijnings- 5
beeld, gericht op mogelijke ondermijnende praktijken 50 ze 2 44 42
rondom horeca en detailhandel in twee gebieden in het %
centrum van Amsterdam. Hiermee wordt voldaan aan 20 1 12 PM
de doelstelling om de integrale informatiepositie te ver- wi 2e 3 22 1
beteren door het minimaal om de twee jaar opleveren ° Aalsmeer AmstelveenAmsterdam Diemen Ouder _ Uithoorn
van een ondermijningsbeeld in de regio. Amstel
In RIEC-verband hebben alle convenantpartners sa- 2015 sluiting m 2016 sluiting mtotaal (waarschuwing/sluiting) 2016
mengewerkt om barrières op te werpen tegen onder-
mijnende criminaliteit. In 2016 hebben werkgroepen
zich gericht op onder meer de thema’s mensenhandel,
malafide horeca, overslag en logistieke processen, het
gebied 1022, Outlaw Motorgangs, misstanden prostitu- Politieregistratie incidenten vervaardigen softdrugs Lijst II
tie, witwassen en woonfraude. Binnen de werkgroepen 450 411
zijn door de RIEC-partners 237 (integrale) interventies Do 352
voorbereid. 300
250
200
Toepassing Wet Bibob 150
De Wet Bibob is een screeningsinstrument van ge- en 20 6 36 43 14 16 3 3 31 13
meenten om te voorkomen dat witwassen en andere 0
strafbare feiten worden gefaciliteerd door het verlenen É & & ss & S
van vergunningen, subsidies, overheidsopdrachten aan e $ $ 9 & S
ondernemingen of het aangaan van vastgoedtransac- Y Y 5
ties met private partijen. Bij het eigen Bibob-onderzoek H2015 m2016
wisselen de gemeenten informatie vit met Politie, OM
en Belastingdienst. In 2016 hebben de gemeenten met
19
SS
un Tj] 4
Ondermijning vervolg mmm,
Afpakken
Doelstelling 1: Het strafrechtelijk afpakken van financiele opbrengsten uit criminele activiteiten.
Doelstelling 2: Het investeren in het structureel verbeteren van de integrale informatiepositie, wat onder meer
moet leiden tot effectievere aanpak van ondermijnende criminaliteit en fraude. Misdaad mag niet lonen.
Fraude en cybercrime
Doelstelling: Aanpak van horizontale (particuliere geld- en goederenverkeer met particuliere partij als benadeelde)
en verticale fraude (in relatie tot de publieke voorzieningen en gemeenschapsgeld).
e _ Minimaal 15 fraude zaken waarbij het slachtoffer een financiële
instelling is. e _ Minimaal 3 betekenisvolle cybercrime zaken
e _ Minimaal 15 eenvoudige faillissementsfraudezaken draaien waarbij ICT en de gedigitaliseerde
e _ Minimaal 15 internet gerelateerde zaken criminaliteit doelwit zijn.
Afpakken in miljoenen euro's
Jaardoel 2016: € 6.454.559 %
Incasso: € 6.320.283 (= 98%) €
Het RIEC-project bevorderen integraal afpakken heeft in
2016 enkele mijlpalen bereikt. Het haalbaarheidsonder-
zoek naar een data gestuurde aanpak is afgerond.
Gebruik makend van de bestaande verbanden in de In 2026 is 100% van het beoogde doel met betrekking
keten (ICOV, NFI) zijn verbeterde datascans opgeleverd tot cybercrime behaald, dat houdt in dat er 22 zaken bij
waarmee de signalering van mogelijke gevallen van het OM zijn aangebracht.
witwassen kan worden verbeterd. De realisatie van een
afpak-app, waarmee potentiele afpakmogelijkheden in Naast het opsporen en vervolgen van verdachten, is veel
kaart worden gebracht, heeft verder vorm gekregen. De geïnvesteerd in de preventie van slachtofferschap en het
borging van de ontwikkelde methodiek en producten creëren van awareness zodat slachtofferschap preven-
wordt in 2017 gerealiseerd, waarmee de verbeterde tief wordt tegen gegaan. Ook heeft de samenwerking
datascans bij ICOV beschikbaar worden voor alle RIEC's. met
private partners specifieke aandacht gekregen. Zo heeft
Realisatie cybercrime zaken de Cybercrime Officier deelgenomen aan een aantal
Aangifte cybercrime: bijeenkomsten van private organisaties. Daar heeft zij
In 2016 is er 328 keer aangifte gedaan van cybercrime. uitleg gegeven over de verschillende vormen van cy-
bercrime en hoe bedrijven weerbaarder kunnen worden
Aantal onderzoeken: tegen vormen van cybercrime.
In 2016 waren er 113 onderzoeken t.o.v. De gemeente, de politie en het OM werken samen om
63 onderzoeken in 2015. met meer private partijen in contact te treden en de
samenwerking ook daar te bevorderen. Dit in het kader
Aantal aangehouden verdachten: van Cybersecurity, het bevorderen van aangifte door
In 2016 zijn 26 verdachten aangehouden t.o.v. slachtoffers (in het bijzonder bedrijven) en het vergroten
9 verdachten in 2015. van de weerbaarheid.
Instroom OM horizontale fraudezaken Instroom OM cybercrime zaken
Jaarnorm 2016: 188 Jaarnorm 2016: 22
Kellie lll e pok 363 = 193% Realisatie 2016: 22 = 100%
20
| u | u
g. Handhavingsprioriteiten W
Taxiproblematiek: Goed en betrouwbaar taxivervoer in een veilige omgeving
Overlast Horeca: Afname van overlast in, bij en gerelateerd aan horeca door zowel ondernemers als bezoekers.
Prostitutie, escort, massage: Het beeindigen van illegale situaties, het voorkomen van risico's zoals mensenhan-
del, vitbuiting en andere misstanden en het zorgen voor veiligheid en naleven van hygiënevoorschriften.
Woonfraude, illegale hotels: Het beschermen van de woonfunctie. Afname van het aantal woningen dat illegaal
en/of onveilig wordt gebruikt als hotel en/of pension en afname van het aantal huisjesmelkers.
Overlast evenementen: Alle evenementen zijn veilig en de overlast die met deze evenementen gepaard gaat is
voor burgers en bedrijven ‘aanvaardbaar’.
Overlast scooters: Het tegengaan van overlast veroorzaakt door scooters, brom- en snorfietsers.
Bij de handhaving van de regels in Amsterdam worden
drie leidende principes toegepast: Ovattscooten gk } Teeprobarstak
e flexibilisering en samenwerking, Overlast rend horen EE
e _meerinformatiegestuurd werken en k | LE B ne
e het stimuleren van gedragsverandering bij burgers p EERE | TEE ET
E) lm
en ondernemers. 7 Ll Ih Ä TL u TT E 2)
In het Stedelijk Handhavingsprogramma (SHP) 2016 zijn
negentien stedelijke handhavingsprioriteiten opgeno- | asenan:
men die met voorrang zijn aangepakt. Afgesproken is Nn
om 20% van de handhavingscapaciteit in Amsterdam
flexibel en informatiegestuurd in te zetten. Deze in-
zet vond in 2016 plaats op de hierboven genoemde
zes handhavingsprioriteiten en twee aanvullende SHP „
flex-prioriteiten: vuurwerkoverlast en Hangjongeren/ ’ Rijden In parken en voetgangersgebieden.
groepsoverlast/overlast op straat. *_Rijden op fietspaden door brommers.
e Motoren aan laten staan op ponten.
Team Binnenstad Offensief ’ Parkeren. On
Door de snel groeiende druk op de binnenstad, als ge- De extra flexibele handhavingsinzet door de gemeen-
volg van het stijgend aantal bezoekers en de groei van telijke handhavers richt zich niet opte hard rijden,
de stad zelf is per 1 december 2016 Team Binnenstad opgevoerde scooters, roodlicht negatie en helmplicht
Offensief ingesteld. Dit team dat 24/7 inzetbaar is, be- (brommers).
staat uit handhavers van de politie en van de gemeente
en heeft als specifiek doel het tegengaan van overlast Beeld eerste helft 2016
en criminaliteit en het verbeteren van de leefbaarheid in _ Eris duidelijk toegenomen aandacht voor de scooter-
het Centrum. overlast. Vooral het parkeren van scooters in stadsdeel
Centrum op plekken waar dat expliciet verboden is, is
Overlast scooters sterk toegenomen. In de eerste helft van 2016 zijn t.o.v.
De aanpak richt zich op het verhogen van kennis van re- _ de eerste helft van 2015 49% meer boetes op het gebied
gels bij doelgroep, het verhogen van het bewustzijn van _ van scooters geschreven. De samenwerking met de
de regels, verhogen inzicht van effect asociaal gedrag, politie gaat steeds beter. Ondersteuning door
het in beeld brengen van notoire overlastgevers, het motoragenten en een rollerbank (om de snelheid van
gericht (informatiegestuurd) inzetten van handhaving scooters te meten) maken deze acties duidelijk succes-
en het verwijderen van verkeerd geplaatste scooters, voller.
brom- en snorfietsen.
Resultaten over heel 2016
Flexaanpak De resultaten van de aanpak over de prioriteiten komen
De aanpak is specifiek gericht op: in de jaarevaluatie van het Stedelijk Handhavingspro-
* _ Asociaal rijgedrag. gramma (SHP) te staan.
21
u u u
10. Lokale prioriterten @,
u
11. Aandachtsgebieden h
Veiligheid senioren zien in de stadsdelen Zuid, Oost en Nieuw-West.
In de regiogemeenten krijgt brandveilig leven voor De top 3 aanleiding voor de gezinsinterventie is geluids-
senioren ruime aandacht, waarbij elke gemeente zijn overlast en zorgelijk gedrag (37%), drugs/drankgebruik
eigen accent legt. In Uithoorn, Amstelveen en Aalsmeer _ (17%) en hinderlijk gedrag (13%).
zijn het afgelopen jaar diverse complexen bezocht waar De grootste groep overlastplegers zit in de leeftijdscate-
(relatief meer) senioren wonen. Deze schouw, voorlich- gorie 15>18 jaar (59%). Deze groep is licht gestegen ten
ting met desgewenst woningbezoek is, onder regie van opzichte van 2015 en is voornamelijk woonachtig in de
de gemeente als samenwerking tussen brandweer, wo- __ stadsdelen Noord, West en Oost. De overlast in de
ningbouwcorporatie en bewonerscommissie, gerichtop _leeftijdscategorie 7>14 jaar (30%) is licht gedaald ten
bewustwording brandveiligheid. In Uithoorn wordt hier- opzichte van vorig jaar. De leeftijdscategorie >18 jaar is
bij de samenwerking gezocht met het Sociaal team. In gelijk gebleven.
Amstelveen en Aalsmeer wordt door de samenwerking
met welzijnsorganisatie VITA een bijdrage geleverd aan 7
de sociale samenhang, hetgeen als een duidelijke meer- 7
waarde wordt ervaren. Naast deze complexgerichte 7
benadering is in Amstelveen een pilot vitgevoerd waarbij | „
de brandweer gedurende een week de wijk Elsrijk is 5 m hi 132 131
ingegaan om de bewustwording over brandveiligheid n
te vergroten. Hiermee zijn naast PR en voorlichting ook zo 4 53 Ù
nog 5o woningbezoeken bij senioren uitgevoerd. Ook ‚af a
de politie wordt via deze benadering inmiddels meer bij Centrum NeuwWest Noord oost est zuid
betrokken om te komen tot een nog integralere aanpak zen B
rondom veiligheid voor senioren.
Diemen en Ouder Amstel zetten via een samenwerking Detentie en Terugkeer
met brandweer, politie en burgerparticipatie breder in In 2016 zijn 2.186 Amsterdammers vit detentie
op ‘samen veilig’ en voorzien in veilige wijken via inzet teruggekeerd naar de stad. In de effectmonitor Top6oo
vrijwilligers. staan de gegevens over ‘Detentie en Terugkeer’ opge-
nomen voor de Top6oo-doelgroep. De monitor voor de
Zelfredzaamheid brede groep ex-gedetineerde Amsterdammers is nog
In Diemen en Uithoorn zijn workshops georganiseerd in ontwikkeling. Deze monitor mag nog niet worden
vanuit het burgerprogramma Redzaam.nl. Dit pu- gevuld, omdat de wettelijke basis ontbreekt voor
bliek-private samenwerkingsinitiatief is bedoeld om de gegevensuitwisseling over gedetineerden tussen de
(zelf)redzaamheid van de bevolking te versterken en te gemeente en gevangenissen. Dit (landelijke) knelpunt is
benutten. De workshops werden goed bezocht en het onder de aandacht gebracht van het ministerie van Ven).
gestelde doel (1:100 inwoners) werd gehaald. Ookinde Hierbij is het verzoek gedaan om een wetswijziging door
overige regiogemeenten wordt deelname aan het te voeren, waarmee de wettelijke basis kan worden
burgerprogramma momenteel voorbereid. gecreëerd. Vooralsnog kan alleen informatie worden
uitgewisseld als de gedetineerde toestemming geeft, of
Verwarde personen op basis van een convenant (zoals bij de Top6o0o).
Het aantal ‘verwarde personen’ neemt het afgelopen
jaar verder toe en daarmee ook de lokale druk op ge- In 2016 is vanuit het programma D&T gestart met de
meente en politie. Het thema wordt dan ook bij de re- vitbreiding van de Top6oo-werkwijze naar andere
giogemeenten een prominent aandachtsgebied. Zoveel Amsterdamse gedetineerden. Er is een ‘prioriteitsgroep
als mogelijk wordt aansluiting gezocht met de regionale D&T’ gedefinieerd (gedetineerden tot 30 jaar, die eerder
aanpak Verwarde personen. in detentie hebben gezeten). Voor de mensen in deze
groep organiseert de gemeente integrale coördinatie
Jeugdoverlast en criminaliteit op het plan voor terugkeer. Hiertoe is het ‘Detentie en
Prestatieafspraken gezinsinterventie SAOA: 2016 =300 _Terugkeerberaad' (DTB) opgestart. Onder voorzitter-
2015: 455 gezinsdossiers schap van het programma Detentie en Terugkeer en met
2016: 399 gezinsdossiers (-12% t.o.v. 2015) afvaardiging van zowel straf- als zorgpartners maken
deze organisaties samen met de gevangenis een inte-
De daling van de gezinsinterventie in 2016 is vooral te graal plan van aanpak voor terugkeer van de gedetineer-
22
Aandachtsgebieden vervolg @®
de naar de maatschappij. In 2016 heeft het DTB volgens Het Amsterdamse vreemdelingenbeleid kent 2 pijlers:
deze werkwijze de eerste dertig casussen behandeld. De © De Bed Bad Broodvoorziening als de basis,
verwachting is dat in 2017 tussen de 100 en 200 perso- e En het Programma Vreemdelingen om hulp te bie-
nen in het DTB worden besproken. den waar het nodig is.
Per juni 2016 is de Bijlmerbajes gesloten. De instroom In december 2014 is de BBB in Amsterdam gestart. De
van gedetineerden in Justitieel Complex Zaanstad (JCZ) BBB is het humanitaire vangnet en kent behalve het be-
kon door vertraging pas in december 2016 starten. Inde zitten van een vreemdelingennummer, geen toegangs-
tweede helft van 2016 zaten de Amsterdamse gedeti- voorwaarden.
neerden hierdoor geplaatst in (minstens) vijf gevange- In het eerste jaar hebben er 365 mannen en 22 vrouwen
nissen in de omgeving. Om toch met hen aan de slag gebruik van gemaakt. In 2016 hebben 336 mannen en 63
te kunnen, heeft de gemeente Amsterdam alle Am- vrouwen gebruik gemaakt van de BBB.
sterdammers in detentie de mogelijkheid geboden een Het aantal mensen dat in de BBB overnachtte steeg van
gesprek met een klantmanager van Werk, Participatie peildatum 01-11-2015 (127) naar peildatum 01-11-2016
en Inkomen (WPI) aan te gaan. Tijdens de 170 gevoerde (173) met 36%.
gesprekken vond een inventarisatie plaats op het gebied
van dagbesteding, werk en inkomen, zorg, schulden, In juli 2015 is het Programma Vreemdelingen gestart.
huisvesting of ID-bewijs en de benodigde acties wer- Het doel van het programma is perspectief te bieden
den daarna uitgezet. Verder is de afgelopen maanden aan al dan niet vitgeprocedeerde vreemdelingen. De
gewerkt aan de opbouw van een aantal gezamenlijke essentie is erin gelegen dat mensen willen meewerken
werkprocessen met de gemeente, JCZ en de reclasse- aan een duurzame oplossing én daarbij accepteren dat
ring, om vanaf 2017 met de Amsterdamse gedetineer- terugkeer naar het land van herkomst aan de orde is als
den in JCZ aan de slag te kunnen. legaal verblijf onrealistisch is. Hierbij worden de mensen
Tenslotte heeft het programma Detentie en Terugkeer begeleid door diverse organisaties om een legaal verblijf
in 2016 de pilot ‘Kleinschalige Voorziening! (KV) in Am- te verwerven of bij hun terugkeertraject. Als dit nog niet
sterdam gerealiseerd. Hier kunnen jonge gedetineerden duidelijk is, kan er ook gekozen worden voor een toe-
verblijven tijdens hun voorlopige hechtenis, zodat zij komst oriëntatiefase.
overdag naar school kunnen blijven gaan en dicht bij Diegenen met ernstige somatische en/of psychische
hun ouders en netwerk kunnen blijven. Dit als alterna- problemen, kunnen ondersteunend 24-uursopvang of
tief voor plaatsing in een (verder weg gelegen) Justitiële _leefgeld (bij eigen woonruimte) krijgen voor een beperk-
Jeugdinrichting (JI). te periode voor zover er plaats is. Hiervoor is een GGD
indicatie nodig. Het aantal mensen dat hiervan gebruik
Schoolveiligheid maakte steeg van peildatum 01-11-2015 (102) naar peil-
De regiegroep Schoolveiligheid (schoolbesturen voort- datum 01-11-2016 (135) met 32%.
gezet onderwijs, politie, gemeente) bespreekt belang- Diegenen die gaan terugkeren kunnen eveneens voor
rijke signalen en zet deze, indien nodig, om tot gerichte een beperkte periode 24-vursopvang of leefgeld krijgen.
acties of beleid. In 2016 is er twee keer een conferentie De spil in het programma is het Vreemdelingenloket:
georganiseerd voor onderwijsprofessionals: één ge- enerzijds voor informatie en advies en anderzijds voor
richt op radicalisering, polarisatie en sociale veiligheid de toegang tot en regie op eerder genoemde voorzie-
op school. De andere gericht op burgerschapsvorming ningen en begeleidingstrajecten. De veldtafel bestaande
(CAmsterdammerschap”). vit de deelnemende organisaties, adviseert de gemeen-
In de nasleep van de mislukte coupepoging in Turkije te bij onder andere casuïstiek.
ontstond onrust binnen de Turks-Amsterdamse ge-
meenschap. Dit resulteerde in 243 leerlingen die gewis- Gemeenten zijn niet verplicht enige opvang te bieden,
seld zijn van school. De gemeente heeft via de afdeling de staatssecretaris V&J is verantwoordelijk voor de
leerplicht inzet geleverd zodat al deze kinderen zo snel opvang aan uitgeprocedeerde vreemdelingen. Eind
mogelijk weer op een school waren aangemeld. november 2016 werd duidelijk dat er geen bestuursak-
koord vreemdelingen tussen Rijk en gemeentes moge-
Vreemdelingen lijk was. Daarom wordt de huidige opvang voortgezet,
In Amstelveen is in 2016 een vluchtelingenopvang geo- aangezien College en Raad van Amsterdam vinden dat
pend. Inmiddels is deze opvang ook weer afgebouwd en _ ereen vorm van basale opvang noodzakelijk is zolang er
gesloten. geen sluitend asielbeleid is.
23
Bijlage 1 politiecijfers
Verschil Verschil
- Diefstal/inbraak woning: totaal 5.845 4.909 -936 _-16%
- Diefstal/inbraak woning: voltooid 4.023 3.369 -654 _ -16%
- Diefstal/inbraak box/garage/schuur 1.265 1.117 -148 -12%
- Diefstal vit/vanaf motorvoertuigen 11.096 10.121 -975 -9%
- Diefstal van motorvoertuigen 1.863 1.791 -72 -4%
- Diefstal van brom-, snor-, fietsen 13-384 12.410 -974 -7%
- Zakkenrollerij 9.595 8.212 -1.383 -14%
- Diefstal af/uit/van overige voertuigen 2.331 1.993 -338 _ -15%
- Zedenmisdrijf 563 590 27 5%
„ Moord, doodslag: voltooid 16 24 8 -
- Moord, doodslag: poging 350 307 -43 "12%
- Geweldsmisdrijven 8.416 8.395 -21 0%
Openlijk geweld (persoon) 265 292 27 10%
Bedreiging 3.426 3.322 -104 -3%
Mishandeling 4.725 4.781 56 1%
- Straatroof 1.494 1.399 -95 -6%
- Overval 195 186 -g -5%
Overval op woning 58 49 -Q -16%
Overval op ondernemer 137 137 0 0%
- Diefstallen 344 250 -94 _ -27%
- Brand/ontploffing 272 271 -1 0%
- Overige vermogensdelicten 13.560 13.764 204 2%
- Vernieling cq. zaakbeschadiging 5878 5.968 eye) 2%
- Huisvredebreuk 258 288 30 12%
- Diefstal/inbraak bedrijf en instellingenl 4.366 3.617 -749 -17%
- Winkeldiefstal 4.839 4.841 2 0%
- Drugshandel 1.680 1.385 -295 -18%
- Horizontale fraude 3.507 5.331 1.824 52%
- Verticale fraude 5O 71 21 42%
- Overige fraude 1.484 240 -1.244 -B4%
- Onder invloed (weg) 1.903 1.770 -133 -7%
Huiselijk Geweld
Aangiften 1.893 1.803 -Q0 -5%
Incidenten 6.359 6.085 -274 -4,%
Tijdelijke huisverboden (cijfers derden) 258 271 13 5%
Meldingen
Overlast van/door jeugd 5.684 6.363 679 12%
Overlast van/door persoon 11.203 13.650 2.447 22%
24
Bijlage 2 politiecijfers
Verschil Verschil
- Diefstal/inbraak woning: totaal 5:097 4.313 -784 _ -15%
- Diefstal/inbraak woning: voltooid 3.535 2.962 -573 -16%
- Diefstal/inbraak box/garage/schuur 1.068 974 -O4 -9%
- Diefstal uit/vanaf motorvoertuigen 9.961 9.154 -807 -8%
- Diefstal van motorvoertuigen 1.687 1.596 -91 -5%
- Diefstal van brom-, snor-, fietsen 12.666 11.536 -1.130 -9%
- Zakkenrollerij 9.336 7.999 -1.337 -14%
- Diefstal af/uit/van overige voertuigen 2.110 1.821 -289 -14%
- Zedenmisdrijf 491 529 38 8%
- Moord, doodslag: voltooid 15 23 8 --
- Moord, doodslag: poging 319 277 -42 -13%
- Geweldsmisdrijven 7.683 7.645 -38 0%
Openlijk geweld (persoon) 243 272 29 12%
Bedreiging 3-.125 3.017 -108 -3%
Mishandeling 46-315 4.356 41 1%
- Straatroof 1.449 1.331 -118 -8%
- Overval 176 176 Oo 0%
Overval op woning 51 43 -8 -16%
Overval op ondernemer 125 133 8 6%
- Diefstallen 305 216 -89 -29%
- Brand/ontploffing 248 243 -5 -2%
- Overige vermogensdelicten 12.653 212.839 186 1%
- Vernieling cq. zaakbeschadiging 4.950 4.954 b 0%
- Huisvredebreuk 239 265 26 11%
- Diefstal/inbraak bedrijf en instellingen! 3.942 3.264 -678 -17%
- Winkeldiefstal 4498 4.555 57 1%
- Drugshandel 1.563 1.292 -271 -17%
- Horizontale fraude 2.997 4.527 1.530 51%
- Verticale fraude 42 62 20 48%
- Overige fraude 1.272 225 -1.047 -82%
- Onder invloed (weg) 1.675 1.539 -136 -8%
Huiselijk Geweld
Aangiften 1.678 1.579 -99 -6%
Incidenten 5.472 5.278 -194 -4%
Tijdelijke huisverboden (cijfers derden) 212 236 24 11%
Meldingen
Overlast van/door jeugd 46-831 5.492 661 14%
Overlast van/door persoon 10.281 12.514 2.233 22%
25
Bijlage 2 politiecijfers
Verschil Verschil
- Diefstal/inbraak woning: totaal 369 290 79 _-21%
- Diefstal/inbraak woning: voltooid 242 195 -47 _ -19%
- Diefstal/inbraak box/garage/schuur 80 54 -26 -33%
- Diefstal vit/vanaf motorvoertuigen 586 528 -58 10%
- Diefstal van motorvoertuigen 84 97 13 15%
„ Diefstal van brom-, snor-, fietsen 348 505 157 45%
- Zakkenrollerij 154 140 -14 -9%
- Diefstal af/uit/van overige voertuigen 106 92 -14 _ -13%
- Zedenmisdrijf 49 33 -16 -33%
- Moord, doodslag: voltooid Oo Oo 0 -
- Moord, doodslag: poging 7 10 3 --
- Geweldsmisdrijven 305 291 -14 -5%
Openlijk geweld (persoon) 13 10 -3 _-23%
Bedreiging 127 118 -9 -7%
Mishandeling 165 163 -2 -1%
- Straatroof 24 21 -3 _-13%
- Overval 7 5 -2 -29%
Overval op woning 1 3 2 200%
Overval op ondernemer 6 2 4 -67%
- Diefstallen h h o --
- Brand/ontploffing 9 12 3 33%
- Overige vermogensdelicten 406 420 14 3%
- Vernieling cq. zaakbeschadiging 340 348 8 2%
- Huisvredebreuk 10 13 3 30%
- Diefstal/inbraak bedrijf en instellingen 201 135 -66 -33%
„ Winkeldiefstal 165 110 -D5 -33%
- Drugshandel 54 55 1 2%
„ Horizontale fraude 253 378 125 49%
- Verticale fraude 6 2 -4 __-67%
- Overige fraude 81 6 -75 -93%
- Onder invloed (weg) 117 92 -25 _-21%
Huiselijk Geweld
Aangiften 86 81 -5 -6%
Incidenten 326 261 -65 _ -20%
Tijdelijke huisverboden (cijfers derden) 15 12 -3 _ -20%
Meldingen
Overlast van/door jeugd 284 312 28 10%
Overlast van/door persoon L14 550 136 33%
26
Bijlage 2 politiecijfers
Verschil Verschil
- Diefstal/inbraak woning: totaal 64 80 16 25%
- Diefstal/inbraak woning: voltooid 48 60 12 25%
- Diefstal/inbraak box/garage/schuur 33 17 -16 -48%
- Diefstal vit/vanaf motorvoertuigen 72 97 25 35%
- Diefstal van motorvoertuigen 6 14 8 133%
- Diefstal van brom-, snor-, fietsen 72 91 19 26%
- Zakkenrollerij 14 7 -7 _-50%
- Diefstal af/uit/van overige voertuigen 21 24 3 14%
- Zedenmisdrijf 11 12 1 9%
„ Moord, doodslag: voltooid 0 o Oo --
- Moord, doodslag: poging 4 4 o --
- Geweldsmisdrijven 105 112 7 7%
Openlijk geweld (persoon) 3 1 -2 -67%
Bedreiging 50 47 -3 -6%
Mishandeling 52 64 12 23%
- Straatroof 2 2 0 0%
- Overval b Oo -4 --
Overval op woning 2 Oo -2 -
Overval op ondernemer 2 o -2 -
- Diefstallen 16 23 7 NA)
- Brand/ontploffing h 5 1 25%
- Overige vermogensdelicten 111 101 -10 -9%
- Vernieling cq. zaakbeschadiging 113 115 2 2%
- Huisvredebreuk 1 7 6 --
- Diefstal/inbraak bedrijf en instellingen 52 47 -5 ___-10%
- Winkeldiefstal 45 56 11 24%
- Drugshandel 20 11 -Q -45%
- Horizontale fraude 63 98 35 56%
- Verticale fraude o 1 1 --
- Overige fraude 34 h -30 _-88%
- Onder invloed (weg) 47 42 -5 -11%
Huiselijk Geweld
Aangiften 37 34 -3 -8%
Incidenten 165 139 -26 -16%
Tijdelijke huisverboden (cijfers derden) 10 6 -4h -40%
Meldingen
Overlast van/door jeugd 123 126 3 2%
Overlast van/door persoon 107 131 24 22%
27
Bijlage 2 politiecijfers
Verschil Verschil
- Diefstal/inbraak woning: totaal 155 126 "29 -19%
- Diefstal/inbraak woning: voltooid 96 87 -g -9%
- Diefstal/inbraak box/garage/schuur 31 31 o 0%
- Diefstal vit/vanaf motorvoertuigen 211 163 -48 _ -23%
- Diefstal van motorvoertuigen 45 58 13 29%
- Diefstal van brom-, snor-, fietsen 147 132 -15 _ -10%
- Zakkenrollerij 54 32 -22 -4,1%
- Diefstal af/uit/van overige voertuigen 52 28 -24 -4,6%
- Zedenmisdrijf 7 5 -2 -29%
- Moord, doodslag: voltooid 1 1 0 -
- Moord, doodslag: poging 7 8 1 --
- Geweldsmisdrijven incl. HG 143 148 5 3%
Openlijk geweld (persoon) 3 3 o 0%
Bedreiging 69 67 -2 -3%
Mishandeling 71 78 7 10%
- Straatroof 11 36 25 227%
- Overval 1 4 3 300%
Overval op woning 1 2 1 200%
Overval op ondernemer o 2 2 -
- Diefstallen 4 4 Oo --
- Brand/ontploffing 5 0 -5 -
- Overige vermogensdelicten 177 191 14 8%
- Vernieling cq. zaakbeschadiging 130 135 5 4%
- Huisvredebreuk h 1 -3 -75%
- Diefstal/inbraak bedrijf en instellingen 76 72 -4 -5%
- Winkeldiefstal 58 55 -3 -5%
- Drugshandel 13 13 0 0%
- Horizontale fraude 75 129 54 72%
- Verticale fraude 2 2 o 0%
- Overige fraude 39 2 -37 -95%
- Onder invloed (weg) 27 29 2 7%
Huiselijk Geweld
Aangiften A1 53 12 29%
Incidenten 153 177 24 16%
Tijdelijke huisverboden (cijfers derden) 6 10 h 67%
Meldingen
Overlast van/door jeugd 135 229 ey A 70%
Overlast van/door persoon 188 213 25 13%
28
Bijlage 2 politiecijfers
Verschil Verschil
- Diefstal/inbraak woning: totaal 84 46 -38 _-45%
- Diefstal/inbraak woning: voltooid 5O 27 -23 -46%
- Diefstal/inbraak box/garage/schuur 26 28 2 8%
- Diefstal vit/vanaf motorvoertuigen 150 104 -46 -31%
- Diefstal van motorvoertuigen 18 12 -6 -33%
- Diefstal van brom-, snor-, fietsen 61 68 7 11%
- Zakkenrollerij 27 27 o 0%
- Diefstal af/uit/van overige voertuigen 15 11 -4 -27%
- Zedenmisdrijf 1 5 L -
„ Moord, doodslag: voltooid 0 Oo 0 -
- Moord, doodslag: poging 4 4 o --
- Geweldsmisdrijven 68 68 o 0%
Openlijk geweld (persoon) 0 o Oo -
Bedreiging 19 31 12 63%
Mishandeling 49 37 -12 -24%
- Straatroof 6 4 -2 -33%
- Overval 1 1 0 --
Overval op woning o 1 1 -
Overval op ondernemer 1 o -1 -
- Diefstallen 11 3 -8 -73%
- Brand/ontploffing 1 2 1 --
- Overige vermogensdelicten 122 132 10 8%
- Vernieling cq. zaakbeschadiging 177 253 76 43%
- Huisvredebreuk 2 1 -1 -50%
- Diefstal/inbraak bedrijf en instellingen 48 66 18 38%
- Winkeldiefstal 20 22 2 10%
- Drugshandel 5 h -1 -20%
- Horizontale fraude 39 74 35 90%
- Verticale fraude o 2 2 --
- Overige fraude 21 o -21 -100%
- Onder invloed (weg) 18 34 16 89%
Huiselijk Geweld
Aangiften 10 21 11 110%
Incidenten 54 55 1 2%
Tijdelijke huisverboden (cijfers derden) 2 4 2 100%
Meldingen
Overlast van/door jeugd 17 26 9 53%
Overlast van/door persoon 77 108 31 40%
Het aantal vernielingen in de gemeente Ouder Amstel is altijd hoog, omdat de metrovoertuigen hier ‘s nachts geparkeerd
staan. Het gaat bijna altijd om vernielingen aan de metrovoertuigen. Alhoewel de vernielingen niet hier zijn gepleegd,
wordt deze plek wel als pleeglocatie geregistreerd. De daadwerkelijke pleeglocatie is over het algemeen niet bekend.
29
Bijlage 1 politiecijfers
Verschil Verschil
- Diefstal/inbraak woning: totaal 76 5h "22 -29%
- Diefstal/inbraak woning: voltooid 52 38 -14 -27%
- Diefstal/inbraak box/garage/schuur 27 13 -14 _ -52%
- Diefstal vit/vanaf motorvoertuigen 116 75 -41 _ -35%
- Diefstal van motorvoertuigen 23 14 -Q _-39%
- Diefstal van brom-, snor-, fietsen go 78 -12 -13%
- Zakkenrollerij 10 7 -3 -30%
- Diefstal af/uit/van overige voertuigen 27 17 -10 -37%
- Zedenmisdrijf 4 6 2 50%
- Moord, doodslag: voltooid o 0 o -
- Moord, doodslag: poging 9 4 -5 _ -56%
- Geweldsmisdrijven 112 131 19 17%
Openlijk geweld (persoon) 3 6 3 100%
Bedreiging 36 42 6 17%
Mishandeling 73 83 10 14%
- Straatroof 2 5 3 150%
- Overval 6 Oo -6 --
Overval op woning 3 Oo -3 --
Overval op ondernemer 3 0 -3 --
- Diefstallen 4 0 -4 --
- Brand/ontploffing 5 9 h 80%
- Overige vermogensdelicten 91 81 -10 _ -11%
- Vernieling cq. zaakbeschadiging 168 163 -5 -3%
- Huisvredebreuk 2 1 -1 -50%
- Diefstal/inbraak bedrijf en instellingen 47 33 -14 _ -30%
- Winkeldiefstal 53 43 -10 _-19%
- Drugshandel 25 10 -15 _-60%
- Horizontale fraude 80 125 45 56%
- Verticale fraude o 2 2 --
- Overige fraude 37 3 -34 _-92%
- Onder invloed (weg) 19 34 15 79%
Huiselijk Geweld
Aangiften 41 35 -6 -15%
Incidenten 189 175 -14 -7%
Tijdelijke huisverboden (cijfers derden) 13 3 -10 -77%
Meldingen
Overlast van/door jeugd 294 178 -116 -39%
Overlast van/door persoon 136 134 -2 -1%
30
Bijlage 2 Definities en bronnen
Ijlage 2 Definrti °
Er is een aantal wijzigingen in systemen en bronnen projectcode huiselijk geweld die binnen de beleidsindeling
doorgevoerd waardoor cijfers van 2015 en 2016 opnieuw vallen.
dienden te worden samengesteld. Deze wijzigingen betref- Letop: Cijfers over 2015 en 2016 hebben nu als bron de
fen de cijfers Huiselijk Geweld en meldingen. Tevens is het landelijke database BVI in plaats van de Amsterdamse da-
Informatiemodel Nederlandse Politie (INP)2010 vervangen _ tabase. Hierdoor is sprake van kleine verschillen. Vandaar
door het INP2013. dat beide jaren opnieuw zijn samengesteld om een eerlijke
vergelijking mogelijk te maken. Cijfers 2015 en 2016 kun-
Informatiemodel Nederlandse Politie 2013 nen niet met eerdere jaren worden vergeleken.
Het INP is het delictenmodel aan de hand waarvan de cij-
fers worden gerapporteerd. Gezien allerlei ontwikkelingen Incidenten
was het nodig om het INP-model te actualiseren. Geteld worden de incidenten die als hoofdincident in het
De grootste wijzigingen hebben plaatsgevonden met bedrijfsprocessensysteem BVH zijn ingevoerd. De datum
betrekking tot de reikwijdte fraude. Deze is nu uitgesplitst _vantelling is de datum dat het incident ter kennisname van
in drie reikwijdten: horizontale, verticale en overige fraude. de politie is gekomen. Cijfers zijn inclusief pogingen.
Horizontale fraude betreft fraude binnen het financi-
eel-economisch verkeer tussen burgers, bedrijfsleven en Meldingen
financiële instellingen. Verticale fraude betreft fraude Geteld worden de meldingen die in het systeem GMS zijn
binnen het financiële verkeer tussen burgers en overheid ingevoerd. De datum van telling is de datum dat de mel-
(gepleegd door burgers tegen de overheid). ding ter kennisname van de politie is gekomen.
Verder zijn er enkele namen van reikwijdten veranderd. Zo Letop: Voorheen werd gewerkt met NSA-meldingen
heet de reikwijdte alcohol voortaan onder invloed (weg). (alléén niet spoed) vit het NSA-systeem. NSA is inmiddels
vervangen door GMS.
Er is nóg een wijziging doorgevoerd voor de jaren 2015 en De GMS-meldingen betreffen nu meldingen spoed EN niet
2016. Alle misdrijven die worden geregistreerd bij de Lan- spoed. Het aantal GMS-meldingen is sterk gewijzigd in
delijke Eenheid, met name online fraude, werden niet mee- vergelijking met aantal NSA-meldingen. Vandaar dat beide
geteld in het landelijke totaal omdat de Landelijke Eenheid _ jaren opnieuw zijn samengesteld om een eerlijke vergelij-
géén (geografisch) werkgebied is. Dit is nu technisch gecor- king mogelijk te maken. Cijfers 2015 en 2016 kunnen niet
rigeerd waarbij de misdrijven worden herverdeeld over de met eerdere jaren worden vergeleken.
andere Eenheden op basis van woonplaats aangever, zodat
alle misdrijven worden meegeteld in het landelijke totaal. Misdrijven (Landelijke definitie)
Dit heeft tot gevolg dat het aantal misdrijven per eenheid Geteld worden de misdrijven (voorvallen met indicator ‘M’)
is toegenomen, ook voor 2015, aangezien de fout ook voor op datum kennisname, inclusief pogingen, gepleegd in de
eerdere jaren geldt. Voor de Eenheid Amsterdam zijn er regio waarbij:
in 2015 een kleine 2.000 misdrijven en in 2016 ruim 2.500 e of een aangifteformulier en een aangever is geregis-
misdrijven bijgekomen, uiteraard verdeeld per gemeente. treerd;
Het aantal misdrijven fraude, nu uitgesplitst naar drie e en/of het voorval een zwaarte van categorie 1 t/m 4
reikwijdten, is in 2016 duidelijk hoger dan in 2015. Dit heeft heeft én één persoon in de rol van slachtoffer of ver-
ook te maken met het feit dat pas in de loop van 2015 is dachte is geregistreerd;
gestart met de deze nieuwe manier van registreren in het e en/of het voorval een zwaarte van categorie 5 heeft én
land. Cijfers 2015 en 2016 kunnen niet met eerdere jaren er een dossier naar het OM is verzonden.
worden vergeleken. Let op: alleen het zwaarste misdrijf in de registratie wordt
geteld.
Definities
Huiselijk Geweld e Overvallen op ondernemers: misdrijven terzake de
De aantasting van de persoonlijke integriteit van het maatschappelijke klassen: B73 Overval op overige ob-
slachtoffer, door iemand uit de huiselijke kring van het jecten en B74 Overval op geld-/waardetransport.
slachtoffer, waaronder (ex)-partners, gezins- of familiele- e _Geweldsmisdrijven: misdrijven ter zake de drie reikwijd-
den en huisvrienden. De term geweld wordt gebruikt voor ten: Openlijk geweld (persoon), Bedreiging en Mishan-
zowel geestelijke als lichamelijke en seksuele aantastingen deling (inclusief Huiselijk Geweld)
van de persoonlijke integriteit. e _Diefstal/inbraak woning voltooid: misdrijven voltooid =
Aangifte opgenomen: de opgenomen aangiftes met een totaal misdrijven diefstal/inbraak woning minus pogin-
projectcode huiselijk geweld die binnen de beleidsindeling gen misdrijven diefstal/inbraak woning
vallen.
Incidenten: de incidenten (hoofdincidenten) met een
31
Bijlage 2 Definities en bronnen
Jlage 2 Definrti ®
Ophelderingspercentages (HIC) Dus als bij een verkrachting ook een poging moord/dood-
Misdrijven waarbij het zwaarste incident volledig (J) of slag wordt gepleegd, dan telt als misdrijf landelijke defini-
deels (D) is opgelost / gedeeld door het aantal misdrijven. tie de moord/doodslag en niet de verkrachting.
D = deels opgelost: Er moet nog verder onderzoek plaats-
vinden, zoals het aanhouden/verhoren van andere verdach- Definitie zedenincidenten
ten of verhoren van getuigen. Geteld worden de incidenten, zowel hoofd- als subinciden-
J= volledig opgelost: Alle verdachten zijn gehoord en/of op ten, gepleegd in de regio. De datum van telling is de datum
andere wijze is vast komen te staan dat de verdachte(n) de dat het incident ter kennisname van de politie is gekomen.
dader is/zijn (sporen, verklaringen getuigen, etc). Cijfers zijn inclusief pogingen.
Hennep Alle incidenten worden hier meegeteld, het maakt niet uit
Incidenten (hoofd- en subincidenten) op datum kennis- of er aangifte is gedaan en/of er een verdachte is. Ook als
name met de maatschappelijke klasse F45 vervaardigen er in een voorval meerdere delicten voorkomen worden ze
softdrugs (lijst 2). elk apart geteld. In een voorval waarin sprake is van een
Let op: De incidenten zijn niet gelezen. Alleen bij lezing kan aanranding, verkrachting, bedreiging en moord/doodslag
met zekerheid worden vastgesteld of het een ontruiming worden zowel de aanranding als de verkrachting, als de
betreft van een hennepkwekerij. Uit ervaring is bekend dat bedreiging, als de moord doodslag als incident geteld,
het aantal ontruimingen meestal iets lager is i.v.m. kwali- oftewel vier incidenten. Als je operationeel kijkt wil je
teit registratie. alles meenemen wat er is gebeurd. Bij de zedenincidenten
wordt ook aangegeven hoeveel aangiften, in procenten,
Zeden: misdrijven en incidenten daarbij zijn gedaan. Het aantal aangiften wordt gedeeld
In de bijlage politiecijfers wordt het aantal zedenmisdrijven door het aantal incidenten en vitgedrukt in een percenta-
genoemd over de jaren 2015 en 2016. Onder de reikwijdte ge.
zedenmisdrijven vallen de delicten verkrachting, aanran-
ding, openbare schennis der eerbaarheid, seksueel mis- Bronnen
bruik kinderen, overige zedenmisdrijven, pornografie en Huiselijk Geweld
incest/afhankelijkheid/wilsonbekwame. Aangifte opgenomen en incidenten:
In het hoofdstuk zeden van dit jaarverslag wordt het aantal Bron: BVI met tool Datadetective, dataset t/m 11-1-2017
incidenten zeden getoond van verkrachting, aanranding,
openbare schennis der eerbaarheid en seksueel misbruik Meldingen (GMS)
kinderen. Hoewel bovenstaande cijfers beide zeden betref- Bron: BVI met tool Datadetective, dataset t/m 11-1-2017
fen zijn ze NIET met elkaar te vergelijken omdat de cijfers
anders worden samengesteld op basis van verschillende Misdrijven (Landelijke definitie)
definities. Bron: Kubus Bluespot Basisproces Stuur Bevroren 2016
(bevroren 11-1-2017)
Definitie zedenmisdrijven (Landelijke definitie)
Geteld worden de misdrijven (voorvallen met indicator 'M’) _ Ophelderingspercentages (HIC)
op datum kennisname, inclusief pogingen, gepleegd in de Bron: definitieve cijfers ophelderingsratio's Nationale Poli-
regio waarbij: tie (per Eenheid)
e of een aangifteformulier en een aangever is geregis-
treerd; Moord/Doodslag misdrijven voltooid
e en/of het voorval een zwaarte van categorie 1 t/m 4 Bron: Bureau Communicatie Politie Eenheid Amsterdam
heeft én één persoon in de rol van slachtoffer of ver-
dachte is geregistreerd; Hennepincidenten
e en/of het voorval een zwaarte van categorie 5 heeft én Bron: Kubus Bluespot Basisproces Incidenten Bevroren
er een dossier naar het OM is verzonden. 2016 (bevroren 11-1-2017)
Let op: alleen het zwaarste misdrijf in de registratie wordt
geteld. Zedenincidenten
Bron: Kubus Bluespot Basisproces Incidenten Bevroren
Er is dus een aantal scherpe voorwaarden waaraan een 2016 (bevroren 11-1-2017)
incident moet voldoen om als misdrijf landelijke definitie
te worden geteld. Dat alleen het zwaarste misdrijf wordt Zedenmisdrijven (landelijke definitie)
geteld betekent dat wanneer in één voorval meerdere Bron: Kubus Bluespot Basisproces Stuur Bevroren 2016
delicten voorkomen (samenloop) alleen het zwaarste delict (bevroren 11-1-2017)
wordt geteld.
32
| Onderzoeksrapport | 32 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 476
Datum indiening 22 mei 2018
Datum akkoord college van b&w van 29 mei 2018
Publicatiedatum 29 mei 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Flentge, De Jong en Van Renssen
inzake de vestiging van een hotel in het pand van een kinderdagverblijf in
de Plantagebuurt.
Aan het college van burgemeester en wethouders
Toelichting door vragenstellers:
‘Er lopen vanaf nu hotelgasten in de crèche, dus dat vraagt om extra oplettendheid.’
Dat is de melding die verbaasde ouders begin dit jaar ontvingen van de directeur van
kinderdagverblijf De Kleine Wereld aan de Plantage Middenlaan. Niet alleen de twee
panden naast de crêche zijn verbouwd tot hotel, ook een aantal ruimtes ín het eigen
pand zijn sinds 1 maart hotelkamers.
Dit nieuws en de nieuwe situatie die dit tot gevolg heeft, leidt tot onvrede bij ouders
van de kinderen die op de crêche zitten. Hotelgasten lopen met peuters door een
gezamenlijke gang en op de trap. Aan de kleine binnentuin van de crêche ligt nu een
wand vol hotelkamers achter ondoorzichtige vitrages. Het kleine halletje bij de ingang
staat vol trolleys met hotelwasgoed.'
De fracties van de SP en GroenLinks zijn van mening dat het buiten alle perken is dat
een crêche en een hotel hetzelfde pand en ingang gebruiken. Een crèche moet voor
alles een veilige plek zijn, een uitgangspunt dat zich op geen enkele manier verhoudt
met de exploitatie van een commercieel hotel in hetzelfde pand.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Flentge, namens de fractie van de SP, en
de leden De Jong en Van Renssen, namens de fractie van GroenLinks, op grond van
artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
! https://www. volkskrant.nl/eolumns-opinie/hotelstop-deze-ereche-kreeg-toeristen-over-de-vloer-ba449585/
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer de 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 22 mei 2018
1. Stond dit hotel op de lijst van nog toegestane hotels?
Antwoord:
Ja, onder de naam Easy Hotel Amsterdam Centre.
2. Kent het pand waarin De Kleine Wereld is gevestigd een hotelbestemming?
Antwoord:
Ja. Met het verlenen van de omgevingsvergunning is een deel van het pand
bestemd tot hotel. Het pand had de functie Gemengd 2 en het bovenste deel was
eerder in gebruik als kantoor en als opvanghuis voor moeders en kinderen.
De aanvraag omgevingsvergunning dateert van 17 september 2012.
Het stadsdeel heeft — conform de geldende beleidskaders — meegewerkt aan
de afwijking van het bestemmingsplan, omdat de aanvraag destijds in
overeenstemming was met de beleidskaders van het hotelbeleid. De oostelijke
binnenstad (postcode 1018) is in de Nota Hotelbeleid Binnenstad 2012-2015,
deel | aangeduid als kansengebied voor hotels.
Het overnachtingsbeleid van Amsterdam is sinds 1 januari 2017 van kracht.
3. Wanneer is de vergunning voor Quentin Hotel afgegeven? Is deze vergunning
afgegeven op huisnummer of op pand?
Antwoord:
De omgevingsvergunning is verleend op 15 januari 2015 en is afgegeven voor
sloop en bouwactiviteiten in de panden Plantage Middenlaan 33 en 35.
4. Wanneer is het huisnummerbesluit afgegeven?
Antwoord:
De huisnummerbeschikking is op 27 februari 2015 afgegeven. Een huisnummer-
besluit kan nodig zijn bij bijv. een functiewijziging, een samenvoeging of een
vergroting en wordt automatisch opgestart als er een omgevingsvergunning is
aangevraagd die op een van deze zaken betrekking heeft. Een huisnummer-
beschikking volgt op een omgevingsvergunning. Niet andersom.
5. Is bij de ruimtelijke afweging bij de omgevingsvergunning het feit betrokken dat de
hotelgasten een entree delen met de ouders en kinderen van het
kinderdagverblijf?
Antwoord:
Nee.
6. Is het huidige gebruik van het hotel in overeenstemming met de vergunning? Zo
niet, hoe zal er worden gehandhaafd?
Antwoord:
Ja, de vergunning is uitgevoerd zoals deze op 15 januari 2015 is verleend voor
het Easyhotel.
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Neng he Gemeenteblad R
Datum 29 mei 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 22 mei 2018
7. Voldoet de nieuwe situatie aan de geldende regels inzake brandveiligheid”?
Graag een toelichting.
Antwoord:
Ja.
Een aanvraag omgevingsvergunning wordt getoetst aan het Bouwbesluit.
Een van de onderdelen daarvan is de brandveiligheid. Om een hotel in gebruik te
kunnen nemen is er ook een omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik
vereist. Deze controle vindt nu plaats. Dit is een normale procedure
(omgevingsvergunning Brandveilig gebruik). Deze controle heeft alleen betrekking
op het hotel en heeft niks te maken met het Kinderdagverblijf. Het
Kinderdagverblijf heeft al een vergunning voor het brandveilig gebruik en er is
een aparte brandcompartimentering.
In noodgevallen kunnen hotelgasten vluchten via het trappenhuis en als tweede
vluchtweg ook via het binnenterrein, waar de speelruimte van het
kinderdagverblijf zich bevindt.
8. Voldoet de nieuwe situatie aan de regels die gelden in de kinderdagverblijfsector?
Graag een toelichting.
Antwoord:
Deze vraag kan pas definitief worden beantwoord als het onderzoek, dat over
twee weken is afgerond, en dat door de GGD, toezichthouder op de Wet
kinderopvang is gestart.
De voorlopige bevindingen uit het onderzoek van de GGD zijn dat de veiligheid
van de kinderen over het algemeen voldoende is gewaarborgd door de
maatregelen die door de kinderopvangorganisatie zijn genomen. Zo is de toegang
tot de BSO en KDV afgeschermd, is een hek geplaatst in de buitenruimte, zodat
eventueel afval niet in bereik van kinderen is, en zijn gedragsafspraken opgesteld.
Door het delen van de (verkeers)ruimte met het hotel, is wel permanente
aandacht nodig voor de veiligheidsmaatregelen. De kinderopvangorganisatie zal
de situatie moeten blijven evalueren en indien nodig aanvullende acties
ondernemen.
De Wet kinderopvang stelt slechts een globale norm aan de veiligheid van de
accommodaties. Het is aan de kinderopvangorganisatie om beleid te voeren dat
dat ertoe leidt dat de veiligheid en gezondheid van de op te vangen kinderen
zoveel mogelijk is gewaarborgd. Hiervoor moet de organisatie de voornaamste
risico’s in kaart brengen en maatregelen nemen om deze risico’s te verkleinen.
De GGD houdt hier toezicht op.
Het definitieve rapport van de GGD wordt -na de zienswijzetermijn- vastgesteld
en openbaar gemaakt. Als hieruit overtredingen blijken, kan het college hierop
handhavend optreden.
3
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer de 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 22 mei 2018
9. Is de buitenruimte exclusief te gebruiken door het kinderdagverblijf? Zijn er
maatregelen die kunnen voorkomen dat sigarettenpeuken en ander afval terecht
komen in de speelruimte van de kinderen?
Antwoord:
De buitenruimte is exclusief te gebruiken door het kindercentrum. Wel is er een
noodtrap vanuit het hotel die uitkomt op de binnenspeelplaats.
De kinderopvangorganisatie heeft al maatregelen genomen om eventuele
overlast van het hotel te beperken. Zo is er een hek geplaatst in de
binnenspeelruimte, zodat eventueel afval niet op de binnenspeelplaats terecht
komt. Het hotel heeft tralies geplaatst voor de beneden ramen, zodat men niet via
die ramen de buitenruimte kan betreden.
10. Ziet het college mogelijkheid om de uitbreiding van dit hotel via
huisnummerbesluiten in de toekomst onmogelijk te maken? Ziet het college
mogelijkheid om mogelijke toekomstige uitbreiding van hotels via deze constructie
tegen te gaan? Kan het college tevens aangeven wat andere mogelijkheden zijn
om de komst van nieuwe hotels op deze manier tegen te gaan? Graag een
toelichting.
Antwoord:
Uitbreiding van een hotel verloopt niet via een huisnummerbesluit. Een
huisnummerbesluit volgt een omgevingsvergunning en niet andersom.
Indien een plan in strijd is met een bestemmingsplan dient er een planologische
procedure te worden gevolgd, waarmee een bestemming kan wijzigen. Dat is hier
gebeurd.
11. Kan het college een overzicht geven van de locaties in het gebied waar een
hotelstop geldt waar nog hotelplannen lopen waar bewoners onaangenaam
verrast door kunnen worden.
Antwoord:
Het college heeft de “lijst met lopende initiatieven” in januari 2018 aan de
gemeenteraad aangeboden.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris J.J. van Aartsen, waarnemend burgemeester
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 685
Datum akkoord 2 oktober 2014
Publicatiedatum 3 oktober 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer W.L. Toonk van
18 augustus 2014 inzake het onderzoek naar de mogelijkheid om tweerichtings-
verkeer in de Kinkerstraat in te voeren.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
De fractie van VVD Amsterdam vangt diverse signalen op dat bewoners van de
Helmersbuurt veel overlast hebben van sluipverkeer dat uit de Borgerbuurt via de
Hennetjesbrug richting Overtoom rijdt. Deze situatie komt doordat de Kinkerstraat
slechts toegankelijk is voor eenrichtingsverkeer waardoor de ene buurt door de ander
wordt ontsloten met alle overlast van dien. Stadsdeel West heeft tot nu toe nooit
willen kijken naar de mogelijkheid om tweerichtingsverkeer in de Kinkerstraat in te
voeren. Jarenlange discussies hebben uiteindelijk geleid tot het plaatsen van borden
en het aanbrengen van verkeersdrempels door stadsdeel West.
Omdat de Kinkerstraat onder Hoofdnet OV valt, wil de fractie van VVD Amsterdam
dat de wethouder voor Verkeer en Vervoer, de heer Litjens, samen met de
portefeuillehouder in West onderzoek doet naar de mogelijkheden van
tweerichtingsverkeer in de Kinkerstraat. Voor taxi's en in beperkte mate laad- en
losverkeer is de Kinkerstraat nu ook gewoon twee richtingsverkeer. Als het aan de
fractie van de VVD ligt wordt serieus gekeken wat ervoor nodig is om van de
Kinkerstraat voor bewoners van de omliggende buurten weer tweerichtingsverkeer te
maken zodat bewoners van de omliggende buurten gewoon via de Kinkerstraat de
buurt uit kunnen.
Wat de fractie van de VVD betreft wordt hierbij ook het alternatief onderzocht om
(in eerste instantie alleen) het deel tussen de Bilderdijkkade en de Jan Pieter
Heijestraat tweerichtingsverkeer te maken. Daarmee heeft de buurt een alternatief, en
worden er geen doorgaande verkeersstromen aangezogen omdat het deel tussen
Bilderdijkkade en Bilderdijkstraat dan wél eenrichtingsverkeer blijft.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 18 augustus 2014, namens de fractie
van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing des Gemeenteblad
Datum 3 oktober 2014 Schriftelijke vragen, maandag 18 augustus 2014
1. Is het college bekend met de problematiek omtrent sluipverkeer in de
Helmersbuurt? Kan het college aangeven waar de oorzaak ligt voor deze
problematiek?
Antwoord:
Ja, het college is hiermee bekend. De afgelopen jaren heeft stadsdeel West
verschillende onderzoeken verricht naar de verkeerssituatie in de Helmersbuurt.
Gebleken is dat er inderdaad een verkeersstroom is door de Helmersbuurt
richting Overtoom of Kinkerstraat via de Jan Pieter Heijestraat. In absolute
aantallen gaat het echter om een betrekkelijk lage verkeersintensiteit
De problematiek die in de buurt (en dan met name in de Kanaalstraat), wordt
ondervonden, is ook een gevolg van de stedenbouwkundige structuur van de
buurt. In smalle straten met relatief hoge panden is de beleving van overlast,
verkeersgeluid en de luchtverontreiniging over het algemeen groter dan in straten
met een wat opener structuur. Het is daarom van belang om, ook met bewoners,
te zoeken naar verschillende oplossingen.
2. Deelt het college de mening van de fractie van de VVD dat de oplossing om
verkeersdrempels te plaatsen zorgt voor meer optrekkende en afremmende
bewegingen van het verkeer waardoor in het geval van de Helmersbuurt meer
overlast kan worden ervaren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De drempels van 30 km/h zijn met die rijsnelheid veilig te nemen. Incidenteel
komt het voor dat automobilisten die de maximale snelheid overschrijden moeten
afremmen bij de drempels. Stadsdeel West is hiermee in overleg met bewoners
(zie het antwoord op vraag 3).
3. Watzijn volgens het college de alternatieven om de Helmersbuurt te ontlasten op
het vlak van sluipverkeer?
Antwoord:
Om het verkeer meer en beter te verspreiden door de buurt heeft Stadsdeel West
in overleg met bewoners verschillende opties onderzocht. De optie
“tweerichtingsverkeer Kinkerbuurt” zat hierbij.”(zie rapport Verbetering
doorstroming verkeer Borgerbuurt - Helmersbuurt).
Bewoners uit verschillende delen van de Helmers- én de Borgerbuurt hebben
zich over deze opties uitgesproken. Na een participatietraject — waarbij de buurt
in grote mate was betrokken — heeft het stadsdeel geconcludeerd dat er nog niet
voldoende draagvlak is om verder te gaan met één van de voorstellen.
Stadsdeel West is nog in overleg met de buurtbewoners.
Zo worden in overleg met de buurtbewoners de drempels in de Nicolaas
Beetsstraat herschikt en aangevuld voor het verbeteren van de
verkeersveiligheid. Ook zal bij de Jacob van Lennepstraat hoek Bilderdijkstraat
een algemeen inrijverbod voor gemotoriseerd verkeer (uitgezonderd
“bestemmingsverkeer”) ingesteld worden. De getroffen maatregelen worden op
routegedrag gemonitord en na ongeveer een half jaar zullen de
onderzoeksresultaten gedeeld worden met de buurtbewoners.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing des Gemeenteblad
Datum 3 oktober 2014 Schriftelijke vragen, maandag 18 augustus 2014
4. Wat zijn volgens het college de mogelijke effecten van tweerichtingsverkeer in de
Kinkerstraat op de hoeveelheid verkeer in de Helmersbuurt?
Antwoord:
Het invoeren van tweerichtingsverkeer heeft wel effect op de MobiliteitsAanpak
Amsterdam (MAA) die in 2013 door de gemeenteraad is vastgesteld. Hier is de
Kinkerstraat aangewezen als comfortnet OV (alleen tram) en plusnet fiets en
voetganger. Deze modaliteiten hebben in de Kinkerstraat prioriteit. Op dit
moment is de verhouding tussen auto's, fietsers en OV-reizigers 570-1350-3300
(per uur). Wanneer tweerichtingsverkeer voor auto's wordt ingevoerd, zal de
capaciteit voor vooral OV-reizigers aanzienlijk afnemen, omdat dit door de
beperkte breedte alleen kan met gecombineerd gebruik van de rijbaan door tram
en auto.
Daarnaast zou er een volledige profielwijziging nodig zijn om
tweerichtingsverkeer mogelijk te maken. Dit heeft grote financiële consequenties.
Dit komt doordat de profielbreedte van de trambaan smaller is (5,40 m) dan
minimaal nodig is voor tweerichtingsverkeer (7,00 m). Ook heeft het invloed op
het oostelijke deel van de Kinkerstraat. Hier heeft Stadsdeel West een
herinrichtingsplan ontwikkeld dat aansluit op het éénrichtingsverkeer op het
westelijke deel en op het beleidskader uit de MAA.
5. Is het college bereid om onderzoek te doen naar de mogelijkheid om
tweerichtingsverkeer in de Kinkerstraat of een deel daarvan in te voeren?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Het College vindt het belangrijk dat er gezamenlijk met bewoners van de
Helmersbuurt gezocht wordt naar oplossingen om de overlast te verminderen.
Stadsdeel West is hierover in overleg met bewoners. Het stadsdeel zet nu in op
maatregelen die, met bewoners, na een half jaar geëvalueerd zullen worden.
Het invoeren van tweerichtingsverkeer In de Kinkerstraat is (op dit moment) niet
een van die maatregelen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 1456
Publicatiedatum 24 december 2015
Ingekomen onder w
Ingekomen op donderdag 17 december 2015
Behandeld op donderdag 17 december 2015
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden A.J.M. Bakker, Ruigrok en N.T. Bakker inzake het plan pilot
Freezone Haven (doorlooptijden in vergunningverleningstrajecten in de te starten
freezone in de Vlot-, Coen- en Westhaven).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het plan pilot Freezone Haven (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 1385).
Overwegende dat:
— ereen voorstel ligt om in de Vlot-, Coen- en Westhaven een freezone op te
starten met als partners de Omgevingsdienst Noordzeekanaal, het Havenbedrijf
Amsterdam en de gemeente Amsterdam;
— de doelstellingen daarvan onder meer zijn het aantrekken van duurzaam
opererende bedrijven én de verbetering van het vergunningverlening traject;
— in het Amsterdams Ondernemers Programma, dat deze raad óók op de agenda
staat, een dergelijke verbetering wordt ingevuld met vier punten:
*_ vergunningplicht zoveel mogelijk om te zetten in meldplicht;
* vergunningen zoveel mogelijk om te zetten in algemeen geldende regels;
* lex silencio zoveel mogelijk toe te passen;
*_de doorlooptijden te verkorten;
— op het lijsttrekkersdebat van woensdag 13 november 2013, georganiseerd door
de ORAM voor bedrijven in de haven, door alle aanwezige lijsttrekkers werd
gesteld dat er naar een maximale doorlooptijd gestreefd zou moeten worden van
ongeveer 8 weken.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— in het lopend overleg met haar partners over de Freezone Haven zich in te
zetten om de genoemde doelstelling ‘verbetering van het vergunningverlenings-
traject’ te concretiseren conform hetgeen hierover in het Amsterdams
Ondernemersprogramma staat geschreven en in aanvulling op de 4 punten die
daar genoemd zijn te streven naar een doorlooptijd van standaard maximaal
4 maanden;
— de raad te informeren over de wijze waarop aan bovenstaand verzoek invulling
zal worden gegeven.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 1456 Moti
Datum 24 december 2015 le
De leden van de gemeenteraad
A.J.M. Bakker
M.H. Ruigrok
N.T. Bakker
2
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 758
Datum indiening 26 juni 2018
Datum akkoord college van b&w van 11 september 2018 m.i.v. wijzigingen
wijzigingen akkoord op 18 september 2018
Publicatiedatum 19 september 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Taimounti inzake PsyCops.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
In 2015 zijn er door de Amsterdamse politie militairen ingeschakeld om Amsterdamse
doelgroepen in Bos en Lommer in kaart te brengen. De desbetreffende militaire
eenheid is in Afghanistan ingezet met als doel de ‘harten en hoofden’ van de lokale
bevolking te winnen. Het idee was dat deze groepen zodanig konden worden
gemanipuleerd tot het vertonen van door de autoriteiten gewenst gedrag. Hier is ook
een verregaande vorm van etnisch profileren toegepast, waarbij groepen zijn
ingedeeld naar afkomst, religie, leeftijd, gezinssamenstelling en geslacht. Dit
experiment is begonnen onder de naam Anders Denken. Later is de naam van het
experiment veranderd naar ‘PsyCops’. De naam PsyCops is geïnspireerd door
psychologische operaties (PsyOps) die door het leger in oorlogsgebieden kunnen
worden toegepast.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Taimounti, namens de fractie van DENK,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en
wethouders gesteld:
1. Deelt het college de mening van antropoloog Paul Mutsaers dat PsyCops een
verregaande vorm van ‘etnisch profileren’ is?
2. Deelt het college de mening van antropoloog Paul Mutsaers dat PsyCops een
strategie is van ‘indoctrinatie en manipulatie’ en vooral gericht is tegen niet-
westerse burgers?
3. Wat vindt het college van het feit dat militairen uit een oorlogsgebied worden
ingevlogen om Amsterdamse burgers te analyseren? Deelt het college met mij
de mening dat dit het vertrouwen in de burgers van niet-westerse komaf schaadt?
En deelt het college met mij de mening dat dit het vertrouwen van de burgers van
niet-westerse komaf schaadt?
Antwoord vragen 1, 2 en 3:
Het college deelt bovenstaande meningen niet. Met het onderzoek ‘Anders Kijken’
(2014) is - in samenwerking met de Vrije Universiteit en Defensie - de interactie
1 https://www.trouw.nl/home/militairen-helpen-politie-doelgroepen-in-kaart-te-
brengen-ae05d4c2/
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Neng Js Gemeenteblad
Datum 19 september 201g Schriftelijke vragen, dinsdag 26 juni 2018
onderzocht tussen de politie en de burgers in Amsterdam West. Hoewel de politie
veel initiatieven toont om de relatie met burgers te versterken, is zij hierin bij
bepaalde doelgroepen in onder andere Amsterdam West minder effectief.
Daarom is een deelonderzoek uitgevoerd naar mogelijkheden om de relatie en de
communicatie met deze doelgroepen te verbeteren. Met als primair doel de
meldingsbereidheid van bewoners verhogen. Het deelonderzoek was gericht op
inwoners van Bos en Lommer en dan met name Amsterdammers met een niet-
westerse migratieachtergrond.
Informatie is verkregen door met onderzoeksteams informele interviews uit te
voeren in de buurt en door het analyseren van openbare bronnen zoals informatie
op internet. Mensen zijn willekeurig aangesproken, resulterend in een mix qua
etniciteit, leeftijd, opleiding en geslacht. De analyse richtte zich op mogelijke
doelgroepen voor de politie met een indeling naar onder andere geslacht en
afkomst. Er zijn daarbij behoeftes, kwetsbaarheden en een enkel sleutelpersoon
binnen de wijk in kaart gebracht. Eerder werd voor dit deelonderzoek de titel
‘PsyCops’' gehanteerd (2012).
Er is inzicht verkregen in informatiestromen en de wijze van communiceren van
de diverse doelgroepen. Op basis hiervan kon bijvoorbeeld de wijkagent beter in
verbinding komen met bewoners en werden communicatiestrategieën ontwikkeld.
Bijvoorbeeld richting bewoners in een bepaalde straat, marktkooplui in een
bepaald gebied, ouderen of huurders. Zo heeft de politie in een
gezondheidscentrum een groep Turks-Nederlandse ouderen voorgelicht over
oplichting en pinpasfraude. En is contact gezocht met ondernemers om de
veiligheid in een winkelgebied te bevorderen.
De definitie van etnisch profileren die zowel mensenrechtenorganisaties als
de politie sinds december 2017 hanteert luidt: “een vorm van discriminatie waarbij
de politie iemand stopt, controleert, fouilleert of aanhoudt, (mede) vanwege zijn
huidkleur of herkomst en zonder goede en geldige reden”. De methode van het
deelonderzoek heeft niets te maken proactieve politiecontroles, staande-
houdingen dan wel opsporing. Het ging juist om het verbeteren van het
politieoptreden door een betere relatie en communicatie met de bewoners in de
wijk op te bouwen en daarmee ook het vertrouwen over en weer te vergroten.
Van etnisch profileren, indoctrinatie of manipulatie is geen enkele sprake. Het
college staat vanzelfsprekend achter het idee van een politie die aansluiting zoekt
bij de bevolking en experimenteert met innovatieve methoden.
4. Het eindrapport is niet openbaar gemaakt. Kan dat inmiddels wel en zo ja, kan dat
gedeeld worden met de gemeenteraad? Zo nee, waarom niet?
Antwoord vraag 4:
Op 18 juni 2015 is het rapport besproken in de commissie Algemene Zaken.
Tijdens deze vergadering is het eindrapport “Anders Kijken, van probleemgericht
sturen naar contextgericht beïnvloeden" aan gemeenteraadsleden overhandigd. U
treft het rapport als bijlage aan, met in hoofdstuk 4 het deelonderzoek uitgevoerd
door Defensie.
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
weing Js Gemeenteblad
Datum 19 september 201g Schriftelijke vragen, dinsdag 26 juni 2018
5. In Trouw staat dat de Amsterdamse politie “enthousiast” was met de methode en
verder wilde met acht nieuwe agenten en drie begeleiders. Wat is er met deze
uitbreiding gebeurd? Is de gemeente Amsterdam hierbij betrokken geweest?
Zo ja, op welke wijze?
Antwoord vraag 5:
De politie heeft gemerkt dat de actieve benaderingswijze door de betrokken
Amsterdammers is gewaardeerd. De methodiek is in Amsterdam vervolgens
verbreed tot andere buurten en groepen. De methode heeft zich doorontwikkeld
tot een programma met basistrainingen, maatwerktrainingen en individuele
begeleidingstrajecten voor onder meer wijkagenten. Zo is in september 2017 het
project ‘statushouders op de koffie bij de politie’ gestart. In dit project werken
gemeente en politie samen en wordt een aantal keer per maand een
dialoogsessie georganiseerd met Amsterdamse statushouders. In deze sessies
staan diverse onderwerpen centraal, waaronder kernwaarden in Nederland (zoals
vrijheid, gelijkwaardigheid, solidariteit), integriteit van de Nederlandse politie en
aandacht voor teams als Roze in Blauw. Ook wordt er gesproken over huiselijk
geweld, arbeidsuitbuiting en mensenhandel en hoe melding te maken of aangifte
te doen. Daarnaast is er aandacht voor etnisch profileren en wat te doen als dit je
overkomt.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 29 juni 2023
Ingekomen onder nummer 420
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van de leden Hoogtanders, Schmit, Namane en Bentoumya inzake
meer maatschappelijke impact realiseren via inkoop.
Onderwerp
Meer maatschappelijke impact realiseren via inkoop.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over Kennisnemen van de raadsinformatie over afdoen motie 660, afdoen
toezegging ‘inkopen met invloed’ en stand van zaken positie versterken sociale firma’s.
Constaterende dat,
-__ Bedrijven en sociale firma's een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de realisatie van
de maatschappelijke opgaven van de stad;
-_ Via het inkoopinstrument de gemeente de bedrijven en sociale firma's die extra maat-
schappelijke impact willen en kunnen maken extra waarderen. Ondernemers die (maat-
schappelijke) impact creëren krijgen dan meer kans om opdrachten te verwerven. Tegelij-
kertijd stimuleert dit reguliere ondernemers om ook hun maatschappelijke impact te verg-
roten.
Overwegende dat,
-__De gemeenteraad sinds 2008 door het initiatiefvoorstel ‘Een goede zaak’ regelmatig vraagt
om een programma sociaal inkopen en dat dit recent o.a. ook weer door de motie El Ksahi is
gedaan;
-__De afgelopen jaren dit college uitstekende instrumenten, zoals Leidraad Sociaal Opdrachtge-
verschap, heeft ontwikkeld om inkopen met impact te realiseren, die ook recent met de raad
zijn gedeeld;
-__ Daarin wordt aangetoond dat er veel juridische handvatten, en daarmee geen inhoudelijke be-
lemmeringen, bestaan;
Gemeente Amsterdam Status Aangenomen
Pagina 2 van 2
-__De gemeente zelf ervaring heeft opgedaan door bij aanbestedingen actief impact uit te vra-
gen binnen de gunningscriteria bij aanbesteding (bijvoorbeeld bij de inkoop van de beveili-
ging, bloemen en catering);
- De gemeente deel vitmaakt van de Citydeal Impactondernemers waarin gemeente, andere
overheden, impactondernemers en kennisinstituten samen hebben vastgesteld dat het nu tijd
is om inkopen met impact op te schalen en tot norm te maken;
-___Maar dat de omvang van de inkoop met impact zeer beperkt blijft. Zo geeft het college aan
dat in 2022 slechts voor 0,1 % heeft plaatsgevonden bij sociale firma’s (bedrijven die werken
met mensen met een achterstand tot de arbeidsmarkt.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
-_Om staand beleid te implementeren en daarbij concrete gewenste resultaten te formuleren.
Tot deze resultaten behoren in ieder geval:
e _Impactvol aanbesteden wordt de norm. Bij elke aanbesteding wordt extra impact uitge-
vraagd en gewaardeerd in de beoordeling van de inschrijvingen, tenzij dit — onderbouwd -
niet mogelijk is.
e In 2024 de eerste stappen te zetten en in 2026 volledig inzichtelijk te maken hoe in ge-
meentelijke aanbestedingen impact wordt uitgevraagd en gewaardeerd in de beoordeling
van de inschrijvingen.
- De raad jaarlijks te informeren over de inzet en de resultaten van impactvol inkopen.
Indiener(s),
Y.F.W. Hoogtanders
E.W. Schmit
Y.E. Bentoumya
F.A. Namane
| Motie | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Raadsagenda supplement 2,
woensdag 10 en donderdag 11 oktober 2018
Datum en tijd woensdag 10 oktober 2018 13.00 uur en 19.30 uur
donderdag 11 oktober 2018 13.00 uur
Locatie Raadzaal
TOEGEVOEGD:
Zuidas en Marineterrein
8A Actualiteit van het raadslid N.T. Bakker inzake de uitbreidingsplannen van RAI
Amsterdam met betrekking tot hal vijf en de momenteel door de bewoners van de
Wielingenstraat ervaren overlast bij grote evenementen. (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 831)
Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit
17B Instemmen met de zienswijze van de gemeente op de begroting 2019-2022 van
de Vervoerregio Amsterdam. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 810)
4
| Actualiteit | 1 | train |
VN2023-007901 Gemeenteraad
crise X Gemeente RAAD
% Amsterdam
Voordracht voor de raadsvergadering van o5 april 2023
Portefeuille Raadsaangelegenheden
Agendapunt o
Datum besluit 20 maart 2023, Presidium
Onderwerp
Instemmen met de (voorlopige) onderzoeksopzet evaluatie raadsenquêtes en de onderzoeksvraag
ter uitvoering van aanbeveling 10 van het rapport van de raadsenquêtecommissie AEB en motie
21.865
De gemeenteraad van Amsterdam besluit
1. In te stemmen met:
a. de (voorlopige) onderzoeksopzet voor de evaluatie van drie raadsenquêtes van Amsterdam en
daarin ook te kijken naar raadsenquêtes die in andere gemeenten zijn gehouden zoals in Rotterdam
ter uitvoering van aanbeveling 10 van het rapport van de raadsenquêtecommissie AEB en motie
21.865;
b. de volgende (voorlopige) onderzoeksvraag: “in hoeverre kan het gebruik van het lokale
enquêterecht door de gemeenteraad van Amsterdam worden verbeterd kijkend naar de verwachtingen
die de wetgever van het gebruik van het lokale enquêterecht heeft en die de gemeenteraad zelf van
het gebruik van het controle-instrument heeft en de manier waarop de gemeenteraad het lokale
enquêterecht daadwerkelijk heeft gebruikt?”
Wettelijke grondslag
Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam (artikelen 79 en 80)
Bestuurlijke achtergrond
In de raadsvergadering van 23 december 2021 zijn de aanbevelingen van de enquêtecommissie
AEB overgenomen. Naar aanleiding van aanbeveling 10 inhoudende om de eerder gehouden
raadsenquêtes te evalveren is bovendien motie 865 aangenomen. Deze aanbeveling en motie zijn
gericht aan de raad. De tekst van motie 865 luidt als volgt:
“Bij het uitvoeren van aanbeveling 10: Evalveer de drie raadsenquêtes van Amsterdam en ontwikkel
voorstellen voor het verbeteren van de inzet van het instrument, het proces zo in te richten dat
de raad en ook (oud-)enquêtecommissieleden input kunnen geven op de opzet van de evalvatie
en onderzoeksvragen. En hierin ook te kijken naar andere evaluaties van andere gemeenten zoals
Rotterdam.”
In september 2022 heeft het presidium de raad geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering
aanbeveling 10 enquêtecommissie AEB en motie 865. Toen is aangegeven dat de bevindingen vit
het proefschrift over de functionele waarde van het lokale enquêterecht van mevrouw De Haan als
uitgangspunt worden genomen in het onderzoek en vervolgens specifieker gekeken wordt naar de
onderzoeken die in Amsterdam zijn uitgevoerd.
Voor het uitvoeren van het onderzoek is een vacature opgesteld voor een onderzoekstage met als
startdatum janvari 2023. De vacature is met succes is ingevuld door een student van de Erasmus
Universiteit Rotterdam als ook een trainee. De begeleiding vindt plaats door de raadsgriffie en de
supervisor is mevrouw De Haan.
Gegenereerd: vl.19 1
VN2023-007901 % Gemeente Gemeenteraad
Griffie % Amsterdam RAAD
%
Voordracht voor de raadsvergadering van o5 april 2023
Het onderzoek bevindt zich inmiddels in het stadium dat de opzet en formulering zodanig vorm
hebben gekregen, dat input van uw raad kan worden opgehaald. Deze voordracht voorziet hierin.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat oud-enquêtecommissieleden die geen raadsleden meer
zijn, zullen worden geïnterviewd en zij op deze wijze hun input kunnen geven op de opzet van de
evaluatie en onderzoeksvragen.
Onderbouwing besluit
Ad za —In te stemmen met de (voorlopige) onderzoeksopzet voor de evaluatie van drie raadsenquêtes
van Amsterdam en daarin ook te kijken naar raadsenquêtes die in andere gemeenten zijn gehouden
zoals in Rotterdam ter uitvoering van aanbeveling 10 van het rapport van de raadsenquêtecommissie
AEB en motie 21.865
De opzet voor het uitvoeren van de evaluatie bestaat uit 4 fasen, namelijk:
e Fase 1-— Theoretisch onderzoek
In deze fase wordt input verzameld voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag.
Hierbij worden diverse onderzoeksmethoden toegepast zoals het bestuderen van wet en
regelgeving, proefschrift, interne regelgeving/verordening/beleid, relevante literatuur en
het spreken van raadsleden. De laatste methode wordt uitgevoerd nadat uw raad over deze
voordracht heeft besloten.
e Fase 2-— Op welke manier is het lokale enquêterecht door de gemeenteraad gebruikt?
Met het bestuderen van de enquêtedossiers als ook het houden van interviews wordt input
verzameld ter beantwoording van de onderzoeksvraag.
e Fase 3-— Wat zijn de overeenkomsten en verschillen als de verwachtingen van het gebruik van
het lokale enquêterecht worden vergeleken met het daadwerkwekelijke gebruik?
In deze fase worden de uitkomsten van fase 1 vergeleken met de vitkomsten van fase 2.
e Fase 4 — Op welke manier kan het gebruik van het lokale enquêterecht door de gemeenteraad
van Amsterdam worden verbeterd?
Dit wordt geformuleerd op basis van de uitkomsten fase stap 3. Het resultaat hiervan zal
verwerkt worden in de verdere afdoening van aanbeveling 10 en motie 21.865.
De fasen van het onderzoek zullen niet veranderen, die blijven hetzelfde, alleen de inhoud van de
methoden kunnen aangepast worden. Zo er kan bijvoorbeeld een onderzoeksmethode bijkomen.
Ad 1b — Instemmen met de volgende (voorlopige) onderzoeksvraag: “In hoeverre kan het gebruik
van het lokale enquêterecht door de gemeenteraad van Amster-dam worden verbeterd kijkend
naar de verwachtingen die de wetgever van het gebruik van het lokale enquêterecht heeft en die
de gemeenteraad zelf van het gebruik van het controle-instrument heeft en de manier waarop de
gemeenteraad het lokale enquêterecht daadwerkelijk heeft gebruikt?”
Bovenstaande onderzoeksvraag is tot stand gekomen kijkende naar het verzoek in de motie
en door het proefschrift geschreven door mevrouw De Haan door te nemen/analyseren en de
aanbeveling uit het onderzoeksrapport AEB en deze gezamenlijk te vertalen in een veelomvattende
onderzoeksvraag. Het betreft de voorlopige onderzoeksvraag. Gaandeweg kan de onderzoeksvraag
nog wijzigen als deze te specifiek of te ruim geformuleerd blijkt te zijn. Het presidium verwacht de
Gegenereerd: vl.19 2
VN2023-007901 % Gemeente Gemeenteraad
arie X Amsterdam RAAD
%
Voordracht voor de raadsvergadering van o5 april 2023
raad na het zomerreces te informeren over de verdere afdoening van eerdergenoemde aanbeveling
en de motie.
Financiële onderbouwing
Overige toelichting
Degenoemde beslispunten in de voordracht hebben geen financiële consequenties.
Geheimhouding
n.v.t.
Welke stukken treft v aan
AD2023-020671 Gemeenteraad Voordracht (pdf)
[AD2023-020678 | Motie 21.865 Nadif c.s. evaluatie enquêtecommissie.pdf (pdf)
RIB Stand van zaken afdoening motie 865.21 enquêtecommissie AEB. pdf
AD2023-020679
(pdf)
RIB Voortgang uitvoering aanbeveling 10 enquêtecommissie AEB en motie
AD2023-020680
865.pdf (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Raadsgriffie, Tessa de Vos, 061895 1134, [email protected] en Dafne Struijk, o6 8364 3302,
[email protected]
Gegenereerd: vl.19 3
| Voordracht | 3 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1639
Publicatiedatum 9 december 2016
Ingekomen onder X
Ingekomen op woensdag 30 november 2016
Behandeld op woensdag 30 november 2016
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Boldewijn inzake het concept-vervoerplan GVB 2018 (dienstregeling
en overstaptijden).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het concept-vervoerplan GVB 2018 (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 1600).
Overwegende dat:
— het vervoerplan van het GVB zal zorgen voor een ingrijpende wijziging van het
openbaar vervoer in Amsterdam;
— door dit vervoerplan de kans dat een reizigers zijn/haar eindbestemming bereikt
zonder over te stappen is afgenomen;
— bij het overstappen de kans bestaat dat reizigers gebruik moeten maken van
diensten van een andere concessiehouder;
— een goede afstemming van de diverse dienstregelingen van de vervoerders kan
bijdragen aan een vlotte overstap.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
bij de vervoerders aan te dringen op een adequate afstemming van de dienstregeling
van tram-, bus- en metrovervoer, zodat de overstaptijden niet onnodig hoog oplopen
in de nieuwe situatie.
Het lid van de gemeenteraad
H.B. Boldewijn
1
| Motie | 1 | discard |
CFD onderzoek Tunnelveiligheid
Amsterdam ArenaTunnel (AAT)
Amsterdam
SIMSTUDIO
CFD tunnelveiligheid AAT SIMSTUDIO INTERNATIONAL CONSULTANTS
Project | Amsterdam ArenaTunnel (AAT)
Plaats | Amsterdam
Onderwerp | CFD onderzoek Tunnelveiligheid
Document | P23721486e8201
Revisie | 1
Datum | 29-3-2022
Status | Definitief
Opdrachtgever | Gemeente Amsterdam
Verkeer en Openbare Ruimte
Afdeling Civiele Constructies
Postbus 95089
1090 HB Amsterdam
CFD expert | SIMSTUDIO International Consultants BV
Baron de Coubertinlaan 6
2719 EL Zoetermeer
The Netherlands
[email protected]
www.simstudio-ic.com
P237214868e201 Page 1 of 26
CFD tunnelveiligheid AAT SIMSTUDIO INTERNATIONAL CONSULTANTS
1 INLEIDING 3
1.1 Aanleiding tot het onderzoek 3
1.2 Omschrijving AAT 3
1.3 Beoordelingscriteria 3
1.4 Brandscenario 3
2 UITGANGSPUNTEN 4
2.1 Simulatie model 4
2.2 Verkeerssamenstelling 8
2.3 Brandscenario 8
2.4 Wind modellering 9
2.5 Verkeer 9
2.6 CFD modellering 10
3 RESULTATEN BENODIGDE VLUCHTTIJD BEREKENING 11
4 RESULTATEN CFD ONDERZOEK 12
4.1 Noordelijke tunnelbuis 12
41.1 Beschouwing resultaten 12
41.2 Samenvatting resultaat 12
41.3 Beoordeling situatie 12
41,4 Grafische weergave resultaten 13
4.2 Zuidelijke tunnelbuis 18
42.1 Beschouwing resultaten 18
4,22 Samenvatting resultaat 18
42.3 Beoordeling situatie 18
424 Grafische weergave resultaten 19
5 CONCLUSIES 24
5.1 Benodigde vluchttijd 24
5.2 Noordelijke tunnelbuis 24
5.3 Zuidelijke tunnelbuis 25
5.4 Aanbevelingen 25
P237214868e201 Page 2 of 26
CFD tunnelveiligheid AAT SIMSTUDIO INTERNATIONAL CONSULTANTS
1 Inleiding
1.1 Aanleiding tot het onderzoek
Op verzoek van de tunnelbeheerder gemeentelijke wegtunnels is onderzoek uitgevoerd naar de
impact van brand in de Amsterdam Arenatunnel (AAT). Dit om te toetsen of de AAT voldoet aan
de geldende voorschriften met betrekking tot veilig vluchten en het uitvoeren van reddings- en
bluswerkzaamheden.
Gebruikmakend van Computational Fluid Dynamics (CFD) simulaties wordt de rook en warmte
ontwikkeling in de tunnel berekend. De berekeningen worden uitgevoerd om zo de beschikbare
vluchttijd inzichtelijk te maken. Het is gebruikelijk om dergelijke onderzoeken met CFD uit te
voeren. Daarnaast wordt op basis van een handberekening en inschatting van reactietijden de
benodigde vluchttijd inzichtelijk gemaakt.
1.2 Omschrijving AAT
De tunnel heeft een lengte van circa 221m en bestaat uit twee afzonderlijke tunnel buizen. Het is
een vlakke en rechte tunnel, waarbij de breedte over de lengte varieert. In beide tunnel buizen
zijn zogenaamde ‘kamelenbulten' voorzien waar stuwkracht ventilatoren zijn geplaatst. Let op, de
stuwkracht ventilatoren dienen alleen voor het beheersen van luchtkwaliteit en worden
uitgeschakeld in geval van branddetectie.
De tunnel is onderdeel van de Burgemeester Stramanweg. De ene tunnelmond is gericht op het
zuidwesten en de andere tunnelmond op het noordoosten. De tunnel loopt verhoogd boven
maaiveld door de Amsterdam Arena heen. De parkeergarage uitrit halverwege de noordelijke
tunnelbuis wordt in geval van brand afgesloten middels een dubbele branddeur.
1.3 _Beoordelingscriteria
Het onderzoek beperkt zich tot het veilig vluchten.
Om een veilige situatie voor aanwezigen te waarborgen moet de benodigde vluchttijd groter zijn
dan de beschikbare veilige vluchttijd. De benodigde vluchttijd wordt berekend aan de hand van
reactietijd en loopafstand. De beschikbare tijd wordt bepaald op basis van de criteria voor veilig
vluchten vastgesteld.
Voor veilig vluchten in besloten ruimte worden de volgende criteria gehanteerd:
-_ Warmtestralingsniveau niet hoger dan 2,0 kW/m?.
-__De temperatuur is niet hoger dan 50 °C.
- De zichtlengte naar lichtreflecterende voorwerpen is groter dan 10 m op 2 m hoogte.
Bij de analyse om vast te stellen of personen veilig kunnen vluchten wordt de tunnel in zones
verdeeld. Per zone is de benodigde veilige vluchttijd en de beschikbare veilige vluchttijd anders,
1.4 _Brandscenario
Het onderzoek wordt uitgevoerd voor een gemiddelde brandontwikkeling behorende bij
personen- en bestelauto's. Circa 90% van het verkeer betreft personenauto's en circa 9%
bestelauto's. Een dergelijke brand groeit lineair tot BMW in 8 minuten, bij een bestelauto groeit
deze door tot circa 15MW.
P237214868e201 Page 3 of 26
CFD tunnelveiligheid AAT SIMSTUDIO INTERNATIONAL CONSULTANTS
2 Uitgangspunten
De gehanteerde uitganspunten zijn in overleg met de tunnelbeheerorganisatie vastgesteld,
2.1 Simulatie model
Het simulatie model bestaat uit de twee tunnelbuizen, de naastgelegen parkeergarages, de
portalen en een deel van de buitenkant. De Amsterdam Arena maakt geen onderdeel uit van het
model en het onderzoek.
De tunnel is onderdeel van de Burgemeester Stramanweg. De ene tunnelmond is gericht op het
zuidwesten en de andere tunnelmond op het noordoosten. De tunnel loopt verhoogd boven
maaiveld door de Amsterdam Arena heen.
De tunnelbuizen zijn circa 221m lang. De tunnelbuizen hebben een interne hoogte van circa
4.565m. De ingangstunnelmond van de noordelijke tunnelbuis is circa 8.57m breed. De
ingangstunnelmond van de zuidelijke tunnelbuis is circa 8.6/m breed.
De breedte van de zuidelijke tunnelbuis verandert nagenoeg niet over de lengte. De breedte van
de noordelijke tunnelbuis verandert sterk over de lengte, voornamelijk door de uitrit van de
parkeergarage halverwege de tunnel,
De parkeergarages maken geen onderdeel uit van de tunnel. Wel liggen de in- en uitritten vlak
naast die van de tunnel, behalve de uitrit halverwege de noordelijke buis. De parkeergarages
hebben effect op hoe wind door de tunnel heen stroomt. Vandaar zijn zowel de parkeergarage
aan de noord- als aan de zuidzijde meegenomen in het simulatie model,
Figuur 1 tot en met Figuur 5 tonen het gebruikte 3D CFD model,
P237214868e201 Page 4 of 26
CFD tunnelveiligheid AAT SIMSTUDIO INTERNATIONAL CONSULTANTS
nd Zn E
LI Hs
/ ZA 4
Ld P / P 4 P/
D / _ Á
MAAN A p
LM Pd p
d
Figuur 1: Overzicht simulatiemodel, gezien vanuit WZW.
«
S NN | me
Figuur 2: Overzicht simulatiemodel, gezien vanuit NNO.
P23/21486e201 Page 5 of 26
CFD tunnelveiligheid AAT SIMSTUDIO INTERNATIONAL CONSULTANTS
Figuur 3: Aanzicht ZW tunnelmond.
Figuur 4: Aanzicht NO tunnelmond.
P23/21486e201 Page 6 of 26
CFD tunnelveiligheid AAT SIMSTUDIO INTERNATIONAL CONSULTANTS
Figuur 5: Aanzicht ZW tunnelmond, van schuin boven.
P23/21486e201 Page 7 of 26
CFD tunnelveiligheid AAT SIMSTUDIO INTERNATIONAL CONSULTANTS
2.2 Verkeerssamenstelling
In de nabijheid van de tunnel zijn eind 2019/ begin 2020 verkeerstellingen gehouden gedurende
3 weken. Het is niet zeker of verkeer richting P1 meegenomen is in de telling. Bij de telling is er
een behoorlijk aantal voertuigen als ‘onbekend’ gekenmerkt, 15,7% voor de zuidbuis en 7,4%
voor de noordbuis. Om een realistische inschatting te doen van het percentage per type voertuig
is het percentage onbekend evenredig over de overige doelgroepen verdeeld. Tabel 1 geeft de
verdeling weer, Hieruit blijkt duidelijk dat de tunnel voornamelijk gebruikt wordt door
personenauto's, voor een beperkt aandeel door bedrijfswagens/bestelauto's en nagenoeg niet
door bussen en vrachtwagens.
Tabel 1: Verkeersverdeling tunnelbuizen o.b.v. telling eind 2019 begin 2020.
2.3 Brandscenario
Het onderzoek wordt uitgevoerd voor een bemiddelde brandontwikkeling behorende bij
personen- en bestelauto's, Zoals aangegeven in 2.2, vertegenwoordigt dit bijna al het verkeer
door de tunnel.
Aannemelijke scenario's voor een brand in de tunnel zijn:
- Een personenauto/bestelauto valt stil in de tunnel en er ontstaat brand door
oververhitting, de brand groeit langzaam
- Een personenauto/bestelauto rijdt met een smeulende brand de tunnel in en valt stil
waarna de brand zich gaat ontwikkelen door wegvallen koellucht
-__Er vindt een ongeluk plaats tussen twee voertuigen waardoor een brand in 1 van de twee
voertuigen begint, de brand groeit langzaam
In overleg met de gemeente en overeenkomstig andere adviesrapporten wordt gesteld dat een
gemiddelde personenauto brand zich in 8 minuten lineair tot BMW. Verder wordt gesteld dat een
bestelautobrand zich gelijk aan een personenautobrand ontwikkelt tot de lading deel gaat
nemen aan de brand. In dit onderzoek wordt ervan uitgegaan dat dit niet het geval is in de
eerste 5 minuten van de brand.
Het betreft hier een vlakke tunnel, waardoor er geen schoorsteen effect optreedt ten gevolge
van de helling. De meest kritische brandlocatie ten aanzien van veilig vluchten bij wind op de
uitrit bevindt zich circa 20m voor de uitgangstunnelmond. Hierbij is de vluchttijd het langst en
het gebied waarin de rook zich verspreidt het grootst. Deze brandlocatie is representatief voor
alle overige brandlocaties in de tunnel.
Op basis van bovenstaande wordt 1 brandscenario per tunnelbuis gesimuleerd waarbij de brand
lineair groeit tot BMW in 8 minuten.
P23/21486e201 Page 8 of 26
CFD tunnelveiligheid AAT SIMSTUDIO INTERNATIONAL CONSULTANTS
Maximaal brandvermogen
Groei brandvermogen
Type brandgroel near) |
Effectieve verbrandingswarmte MJ/kg
Massa extinctie coëfficiënt 8700 | m2/kg
Roetproductie
Tabel 2: Karakteristieken ontwerpbrand personenauto/bestelauto.
24 Wind modellering
In Amsterdam is de gemiddelde windsnelheid gebaseerd op statistische winddata 5.1m/s. De
meest voorkomende windrichting is zuidwest. Wind uit het noordoosten komt veel minder voor,
maar kan wel optreden.
De winddruk ten gevolge van een windsnelheid van 5.1m/s resulteert in een winddruk van circa
10Pa. Dit is gebaseerd op het tunnelveiligheidshandboek van Rijkswaterstaat.
Voor beide tunnelbuizen is een winddruk op de uitgangstunnelmond van de incidentbuis van
10Pa gesimuleerd. Tevens is er een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd voor een 2 keer zo lage
winddruk op de uitgangstunnelmond voor een bestelautobrand. Hiermee wordt onderzocht of
een lagere winddruk een positief of negatief effect heeft op de natuurlijke ventilatie.
2.5 Verkeer
Er is geen verkeer meegenomen in de tunnelbuis. Dit is een conservatieve aanname daar
verkeer een extra weerstand voor de doorstroming introduceert. Gezien deze tunnel op
natuurlijke wijze wordt geventileerd en uitgegaan wordt van winddruk op de
uitgangstunnelmond resulteert deze aanname in de snelste rookverspreiding.
Er is geen rekening gehouden met het mogelijk optredende piston effect als realistische en
conservatieve en aanname.
P23/21486e201 Page 9 of 26
CFD tunnelveiligheid AAT SIMSTUDIO INTERNATIONAL CONSULTANTS
2.6 CFD modellering
De simulatie is uitgevoerd met behulp van het softwarepakket ANSYS CPX. Dit softwarepakket is
geschikt voor vele toepassingen en in ruime mate gevalideerd,
Er is een 3D model gecreëerd van de ATT met aan elke zijde een box voor het modelleren van de
winddruk. Vervolgens is het model opgedeeld in een grote hoeveelheid rekencellen. Het
warmtetransport naar de constructie wordt volledig gemodelleerd. Voor alle wanden en vloeren
zijn de eigenschappen voor gewapend beton aangehouden.
De standaard differentiaalvergelijkingen voor de stroming van fluïda en warmteoverdracht
worden voor elke cel opgelost. Er is tevens een vergelijking toegevoegd voor het modelleren van
rook, In Tabel 3 staan de belangrijkste toegepaste instellingen beschreven.
Parameter Beschrijving
groeiend tot
iteraties | 2t/m 10 per tijdstap, afhankelijk van de bereikte convergentie |
Fluida | Lucht gemodelleerdalseenideaalgas |
Rook _________| Rook gemodelleerd als eenscalairevariabele |
Straling ___| Discrete transfer model, 16 rays, Gray, Participating media |
en reen
gewapend beton
Winddruk aan de zijde van de uitgangstunnelmond incident
tunnelbuis (10Pa en 5Pa)
Tabel 3: Belangrijkste instellingen CFD berekening.
P237214868e201 Page 10 of 26
CFD tunnelveiligheid AAT SIMSTUDIO INTERNATIONAL CONSULTANTS
3 Resultaten benodigde vluchttijd berekening
De ATT is niet voorzien van vluchtdeuren, de enige uitgangen zijn de tunnelportalen. De ATT is
voorzien van alarminstallatie met gesproken woord, dit houdt in dat de installatie evacuatie
instructies omroept.
Zoals omschreven in 1.4 Brandscenario, zijn er drie aannemelijke scenario's waarbij brand in de
tunnel ontstaat.
- Brand door oververhitting na stilvallen
- Met smeulbrand tunnel inrijden
-__ Ongeluk waarbij 1 voertuig in brand gaat
Achterliggend verkeer zal in alle drie de scenario's de brand of de gevolgen van de brand
waarnemen. Door deze observatie zullen aanwezigen alert zijn en worden verondersteld snel te
reageren.
Het is relatief onwaarschijnlijk dat een auto waarin een smeulbrand gaande is stil komt te vallen
in de tunnel. De tunnel is namelijk vlak en relatief kort. Bij een snelheid van 50km/h (13,9m/s) is
de verblijftijd van een voertuig 15,8s. Dit is wel het scenario waarbij de brand direct na stilvallen
ontwikkeld conform de gehanteerde brandkromme.
Voor de andere twee aannemelijke scenario's waarbij brand ontstaat vindt voor de gehanteerde
brandkromme nog een smeulfase welke bij juiste omstandigheden ontwikkeld conform de
gehanteerde brandkromme. Opgemerkt dient te worden dat de rook van een smeulbrand niet
zichtbaar is. Personen in achterliggend verkeer zal hierdoor nog niet gealarmeerd worden.
In de beschouwing van de gebeurtenissen naar aanleiding van een incident moet rekening
gehouden worden dat het een vlakke, rechte en korte tunnel is. Vanuit de inrit zien bestuurders
tot aan de uitrit. In het geval van een brand zullen alle bestuurders in de tunnel en voor het
inrijden van de tunnel de rookontwikkeling zien.
In overleg met de tunnelbeheerder en op basis van bovenstaande redenering is vastgesteld dat
de reactietijd 60s bedraagt inclusief de 12s voor uitstappen.
Personen in de eerste 20 m tot aan de brand worden verondersteld langs de brand naar de uitrit
te vluchten. Zij zien het incident gebeuren en zien dat de rook terug de tunnel ingeduwd wordt
door de wind, Tevens zien zij dat er een veilige vluchtweg langs de brand naar de uitrit
beschikbaar is.
De gehanteerde loopsnelheid voor evacueren is 1m/s, uitgaande van een maximale loopafstand
van maximaal 180m tot aan de inrit resulteert dit in 180s. De totale benodigde evacuatie tijd
komt daarmee op 2405.
P237214868e201 Page 11 of 26
CFD tunnelveiligheid AAT SIMSTUDIO INTERNATIONAL CONSULTANTS
4 Resultaten CFD onderzoek
4.1 Noordelijke tunnelbuis
41.1 Beschouwing resultaten
Figuur 6 geeft de rookontwikkeling zoals zichtbaar door bestuurders op 30 seconden na het
ontstaan van de brand gezien vanaf vlak voor de uitrit van de parkeergarage. De rookwolk zal op
dit moment duidelijk zichtbaar zijn voor bestuurders tot op deze afstand van de brand. Het is
dan ook aannemelijk dat personen gealarmeerd zijn en de noodzaak op te evacueren inzien.
Figuur 7 geeft de rookontwikkeling zoals zichtbaar door bestuurders op 60 seconden na het
ontstaan van de brand gezien vanaf de inrit van de tunnel. De rookwolk zal op dit moment
duidelijk zichtbaar zijn voor alle bestuurders in de tunnel. Het is dan ook aannemelijk dat
personen gealarmeerd zijn en de noodzaak op te evacueren inzien.
Op 165s na de start van de brandgroei daalt de rooklaag in de eerste 100m van de tunnel tot op
2m boven de weg over de tunnelbreedte (Figuur 8). De zichtlengte wordt beperkt tot circa 21m.
Op 1,5m en 1m boven de weg is nog wel langs de wand vrij zich op de inrit (Figuur 9, Figuur 10).
De temperaturen zijn beneden de maximale temperatuur van 50°C (Figuur 11). Aanwezigen zijn
al 105s in de richting van de uitgang aan het lopen. De route is recht en de weg is vlak. Het is
aannemelijk te veronderstellen dat de personen weinig tot geen hinder ondervinden door de
afname in zichtlengte.
Op 240s na de start van de brandgroei bereiken de laatste aanwezigen, met in achtneming van
60s reactietijd, de inrit van de tunnel. Op dat tijdstip is de zichtlengte in de eerste 50m van de
tunnel op 2m boven de weg gedaald tot circa 18m (Figuur 12). Op 1,5m is er een pad
beschikbaar met zicht langer dan 30m tot aan de uitrit, tot op 50m van de inrit (Figuur 13). Op
1m boven de weg is er nagenoeg geen zichtbeperking in de gehele tunnel (Figuur 14). De
temperaturen op 2m hoogte zijn lager dan 50° (Figuur 15).
41.2 Samenvatting resultaat
Tot 165s na start van de brandgroei kunnen aanwezigen zonder belemmering de tunnel uit
vluchten. Dit betekent dat de eerste 105m volledig ontruimd is. Aanwezigen die gestart zijn
vanuit het gebied tussen 105m van de inrit tot 180m van de inrit bevinden zich tot op 75m van
de tunnel inrit. Op dit moment zakt de rooklaag tot op 2m met een zichtlengte van 21m. Op
1.5m en 1m is de zichtlengte langer dan 30m. Het is aannemelijk dat de personen ondanks de
zichtbeperking nagenoeg ongehinderd verder kunnen ontruimen. Deze situatie wordt
gehandhaafd tot op 240s na de brand, het moment waarop de laatste aanwezigen de tunnel
verlaten.
41.3 Beoordeling situatie
Ondanks dat er niet volledig voldaan wordt aan de criteria voor veilig vluchten wordt gesteld dat
aanwezigen veilig de tunnel kunnen verlaten. Dit mede door het feit dat de tunnel recht en vlak
is waardoor de route helder en duidelijk is, Het is wel aan te bevelen om in de toekomst
vluchtdeuren te voorzien.
P237214868e201 Page 12 of 26
CFD tunnelveiligheid AAT SIMSTUDIO INTERNATIONAL CONSULTANTS
41.4 Grafische weergave resultaten
Mm
| I mn |
Figuur 6: Rookontwikkeling 30s na start brandgroei, gezien vanuit vlak voor uitrit parkeergarage.
|
Figuur 7: Rookontwikkeling 60s na start brandgroei, gezien vanuit inrit.
P23/21486e201 Page 13 of 26
CFD tunnelveiligheid AAT SIMSTUDIO INTERNATIONAL CONSULTANTS
zichtlengte Tijd = 165 [s ]
Contour Zichtlengte op 2 m De mt
30 wr
24 ZE
| 21 …
18
15
| es \
f N
Figuur 8: Zichtlengte tot lichtgevende objecten op 2m boven de weg, 165s na start brandgroei.
zichtlengte Tijd = 165 [s ]
Contour Zichtlengte op 1.5 m _ ge
30 nk
24 Ze
| 21 Ed
18 .
15
tb N
an
ret N
E 5
Figuur 9: Zichtlengte tot lichtgevende objecten op 1.5m boven de weg, 165s na start brandgroei.
P237214868e201 Page 14 of 26
CFD tunnelveiligheid AAT SIMSTUDIO INTERNATIONAL CONSULTANTS
zichtlengte Tijd = 165 [s ]
Contour Zichtlengte op 1 m en
30 NW
24 a
| 21 Pe
18 -
15 ,
as \
N iN
Figuur 10: Zichtlengte tot lichtgevende objecten op 1m boven de weg, 165s na start brandgroei.
Temperature Tijd = 165 [s ]
Contour temperatuur op 2 m _ pe
60 a
56 IE
52 zl
48 ,
44
40
NS ‘
| as \
f N
Figuur 11: Temperatuur op 2m boven de weg, 165s na start brandgroei.
P237214868e201 Page 15 of 26
CFD tunnelveiligheid AAT SIMSTUDIO INTERNATIONAL CONSULTANTS
zichtlengte Tijd = 240 [s ]
Contour Zichtlengte op 2 m , st
30 Aa
24 al
a 21 B
18
15
| es \
f [ N
Figuur 12: Zichtlengte tot lichtgevende objecten op 2m boven de weg, 240s na start brandgroei.
zichtlengte Tijd = 240 [s ]
Contour Zichtlengte op 1.5 m _ ge
30 nk
24 gn
a 21 \
18 ,
15 i
/ n
4 N
an
ret N
E 5
Figuur 13: Zichtlengte tot lichtgevende objecten op 1.5m boven de weg, 240s na start brandgroei.
P237214868e201 Page 16 of 26
CFD tunnelveiligheid AAT SIMSTUDIO INTERNATIONAL CONSULTANTS
zichtlengte Tijd = 240 [s ]
Contour Zichtlengte op 1 m en
30 NW
24 2
21
18 -
15 4
as \
ki ie
Figuur 14: Zichtlengte tot lichtgevende objecten op 1m boven de weg, 240s na start brandgroei.
Temperature Tijd = 240 [s ]
Contour temperatuur op 2 m _ pe
60 a
56 IE
52 0
48 ee
44
40
NS ‘
as \
f N
Figuur 15: Temperatuur op 2m boven de weg, 240s na start brandgroei.
P237214868e201 Page 17 of 26
CFD tunnelveiligheid AAT SIMSTUDIO INTERNATIONAL CONSULTANTS
4.2 Zuidelijke tunnelbuis
4.2.1 Beschouwing resultaten
Figuur 16 geeft de rookontwikkeling zoals zichtbaar door bestuurders op 30 seconden na het
ontstaan van de brand gezien vanaf vlak voor de uitrit van de parkeergarage. De rookwolk zal op
dit moment duidelijk zichtbaar zijn voor bestuurders tot op deze afstand van de brand. Het is
dan ook aannemelijk dat personen gealarmeerd zijn en de noodzaak op te evacueren inzien.
Figuur 17 geeft de rookontwikkeling zoals zichtbaar door bestuurders op 60 seconden na het
ontstaan van de brand gezien vanaf de inrit van de tunnel. De rookwolk zal op dit moment
duidelijk zichtbaar zijn voor alle bestuurders in de tunnel, Het is dan ook aannemelijk dat
personen gealarmeerd zijn en de noodzaak op te evacueren inzien.
Op 175s na de start van de brandgroei daalt de rooklaag in de eerste 100m van de tunnel tot op
2m boven de weg over de tunnelbreedte (Figuur 18). De zichtlengte wordt beperkt tot circa 18m.
Op 1,5m en 1m boven de weg is nog wel langs de wand vrij zich op de inrit (Figuur 19, Figuur 20).
De temperaturen zijn beneden de maximale temperatuur van 50°C (Figuur 21). Aanwezigen zijn
al 115s in de richting van de uitgang aan het lopen. De route is recht en de weg is vlak. Het is
aannemelijk te veronderstellen dat de personen weinig tot geen hinder ondervinden door de
afname in zichtlengte.
Op 240s na de start van de brandgroei bereiken de laatste aanwezigen, met in achtneming van
60s reactietijd, de inrit van de tunnel. Op dat tijdstip is de zichtlengte in de eerste 60m van de
tunnel op 2m boven de weg gedaald tot circa 15m (Figuur 22). Op 1,5m en 1m hoogte is de
rookdichtheid lager en is de zichtlengte circa 18m (Figuur 23, Figuur 24). De temperaturen op 2m
hoogte zijn lager dan 50°C (Figuur 25).
4.2.2 Samenvatting resultaat
Tot 175s na start van de brandgroei kunnen aanwezigen zonder belemmering de tunnel uit
vluchten. Dit betekent dat de eerste 115m volledig ontruimd is. Aanwezigen die gestart zijn
vanuit het gebied tussen 115m van de inrit tot 180m van de inrit bevinden zich tot op 65m van
de tunnel inrit. Op dit moment zakt de rooklaag tot op 2m met een zichtlengte van 18m. Op
1,5m en 1m is de zichtlengte langer dan 30m. Het is aannemelijk dat de personen ondanks de
zichtbeperking nagenoeg ongehinderd verder kunnen ontruimen. De rookdichtheid neemt
geleidelijk verder toe en op 240s (einde ontruiming is de zichtlengte gedaald tot 15m op 2m
boven de weg en 18m op 1.5m boven de weg. De temperatuur blijft ruim beneden 50°C.
4.2.3 Beoordeling situatie
Ondanks dat er niet volledig voldaan wordt aan de criteria voor veilig vluchten wordt gesteld dat
aanwezigen veilig de tunnel kunnen verlaten. Dit mede door het feit dat de tunnel recht en vlak
is waardoor de route helder en duidelijk is, In de slotfase van de ontruiming wanneer het zicht
beperkt wordt hebben zijn aanwezigen tot dicht bij de inrit genaderd en zullen deze eenvoudig
kunnen vinden, zelfs met weinig zicht.
Het is wel aan te bevelen om in de toekomst vluchtdeuren te voorzien.
P237214868e201 Page 18 of 26
CFD tunnelveiligheid AAT SIMSTUDIO INTERNATIONAL CONSULTANTS
4.2.4 Grafische weergave resultaten
MN
| I mn |
Figuur 16: Rookontwikkeling 30s na start brandgroei, gezien vanuit vlak voor uitrit parkeergarage.
|
Figuur 17: Rookontwikkeling 60s na start brandgroei, gezien vanuit inrit.
P23/21486e201 Page 19 of 26
CFD tunnelveiligheid AAT SIMSTUDIO INTERNATIONAL CONSULTANTS
zichtlengte Tijd = 175 [s] ann
Contour Zichtlengte op 2 m a
30
27
24
21 Pe
18
15 e
2 k
ze ‚
Figuur 18: Zichtlengte tot lichtgevende objecten op 2m boven de weg, 175s na start brandgroei.
zichtlengte Tijd = 175 [s] en
Contour Zichtlengte op 1.5 m hak on
30
27
24
21 Pd
18
15 ee
2 kh
Figuur 19: Zichtlengte tot lichtgevende objecten op 1.5m boven de weg, 1755 na start brandgroei.
P237214868e201 Page 20 of 26
CFD tunnelveiligheid AAT SIMSTUDIO INTERNATIONAL CONSULTANTS
zichtlengte Tijd = 175 [s] Pe
Contour Zichtlengte op 1 m pr
30
27
24
18
15
2
Figuur 20: Zichtlengte tot lichtgevende objecten op 1m boven de weg, 175s na start brandgroei.
Temperature Tijd = 175 [s] a
Contour temperatuur op 2 m a
60
56
52
44 5
40 D-
36 E
Es
Figuur 21: Temperatuur op 2m boven de weg, 175s na start brandgroei.
P237214868e201 Page 21 of 26
CFD tunnelveiligheid AAT SIMSTUDIO INTERNATIONAL CONSULTANTS
zichtlengte Tijd = 240 [s ] ann
Contour Zichtlengte op 2 m a
30
27
24
21 Pe
18
15 zt
2 \
a
Z
Figuur 22: Zichtlengte tot lichtgevende objecten op 2m boven de weg, 240s na start brandgroei.
zichtlengte Tijd = 240 [s] en
Contour Zichtlengte op 1.5 m ; A
30
27
24
18
15 7
2 kh
ss” a
Figuur 23: Zichtlengte tot lichtgevende objecten op 1.5m boven de weg, 240s na start brandgroei.
P237214868e201 Page 22 of 26
CFD tunnelveiligheid AAT SIMSTUDIO INTERNATIONAL CONSULTANTS
zichtlengte Tijd = 240 [s ] Pe
Contour Zichtlengte op 1 m ak
30
27
24
21 Nd
18
15 5
2
Figuur 24: Zichtlengte tot lichtgevende objecten op 1m boven de weg, 240s na start brandgroei.
Temperature Tijd = 240 [s] ann
Contour temperatuur op 2 m a
60
56
52
48 De
44
40 es
36 E
| . Pe
| a a
re as Na
Figuur 25: Temperatuur op 2m boven de weg, 240s na start brandgroei.
P237214868e201 Page 23 of 26
CFD tunnelveiligheid AAT SIMSTUDIO INTERNATIONAL CONSULTANTS
5 Conclusies
Een CFD onderzoek is uitgevoerd in combinatie met een evacuatieberekening om de benodigde
en beschikbare tijd voor veilig ontruimen vast te stellen.
Het onderzoek is uitgevoerd voor een gemiddelde brandontwikkeling behorende bij personen-
en bestelauto's. Circa 90% van het verkeer betreft personenauto's en circa 9% bestelauto's. Een
dergelijke brand groeit lineair tot SMW in 8 minuten.
De analyses zijn uitgevoerd voor een situatie zonder vluchtdeuren.
5.1 Benodigde vluchttijd
Er zijn drie aannemelijke scenario's waarbij brand in de tunnel ontstaat.
-__ Brand door oververhitting na stilvallen
- Met smeulbrand tunnel inrijden
-__ Ongeluk waarbij 1 voertuig in brand gaat
Achterliggend verkeer zal in alle drie de scenario's de brand of de gevolgen van de brand
waarnemen. Door deze observatie zullen aanwezigen alert zijn en worden verondersteld snel te
reageren.
Het betreft hier een vlakke, rechte en korte tunnel is. Vanuit de inrit zien bestuurders tot aan de
uitrit. In het geval van een brand zullen alle bestuurders in de tunnel en voor het inrijden van de
tunnel de rookontwikkeling zien.
In overleg met de tunnelbeheerder en op basis van bovenstaande redenering is vastgesteld dat
de reactietijd 60s bedraagt inclusief de 12s voor uitstappen. Hierbij is het uitgangspunt dat bij
een snel ontwikkelende brand direct gestart wordt met ontvluchten van de tunnel.
Personen in de eerste 20 m tot aan de brand worden verondersteld langs de brand naar de uitrit
te vluchten. Zij zien het incident gebeuren en zien dat de rook terug de tunnel ingeduwd wordt
door de wind. Tevens zien zij dat er een veilige vluchtweg langs de brand naar de uitrit
beschikbaar is.
De gehanteerde loopsnelheid voor evacueren is 1m/s, uitgaande van een maximale loopafstand
van maximaal 180m tot aan de inrit resulteert dit in 180s. De totale benodigde evacuatie tijd
komt daarmee op 2405.
5.2 Noordelijke tunnelbuis
Tot 165s na start van de brandgroei kunnen aanwezigen zonder belemmering de tunnel uit
vluchten. Er bevinden zich dan nog personen tot 75m van de inrit. Op dit moment zakt de
rooklaag tot op 2m met een zichtlengte van 21m. Op 1.5m en 1m is de zichtlengte langer dan
30m. Het is aannemelijk dat de personen ondanks de zichtbeperking nagenoeg ongehinderd
verder kunnen ontruimen. Deze situatie wordt gehandhaafd tot op 240s na de brand, het
moment waarop de laatste aanwezigen de tunnel verlaten.
P237214868e201 Page 24 of 26
CFD tunnelveiligheid AAT SIMSTUDIO INTERNATIONAL CONSULTANTS
Ondanks dat er niet volledig voldaan wordt aan de criteria voor veilig vluchten wordt gesteld dat
aanwezigen veilig de tunnel kunnen verlaten. Dit mede door het feit dat de tunnel recht en vlak
is waardoor de route helder en duidelijk is.
Deze analyse is uitgevoerd voor een situatie zonder vluchtdeuren. Op basis van de resultaten
van dit onderzoek kan worden gesteld dat er veilig ontvlucht kan worden wanneer er
vluchtdeuren in de tunnel geplaatst worden.
5.3 Zuidelijke tunnelbuis
Tot 175s na start van de brandgroei kunnen aanwezigen zonder belemmering de tunnel uit
vluchten. Er bevinding zich dan nog personen tot op 65m van de inrit. Op dit moment zakt de
rooklaag tot op 2m met een zichtlengte van 18m. Op 1.5m en 1m is de zichtlengte langer dan
30m. Het is aannemelijk dat de personen ondanks de zichtbeperking nagenoeg ongehinderd
verder kunnen ontruimen. De rookdichtheid neemt geleidelijk verder toe en op 240s (einde
ontruiming is de zichtlengte gedaald tot 15m op 2m boven de weg en 18m op 1.5m boven de
weg. De temperatuur blijft ruim beneden 50°C.,
Ondanks dat er niet volledig voldaan wordt aan de criteria voor veilig vluchten wordt gesteld dat
aanwezigen veilig de tunnel kunnen verlaten. Dit mede door het feit dat de tunnel recht en vlak
is waardoor de route helder en duidelijk is, In de slotfase van de ontruiming wanneer het zicht
beperkt wordt hebben zijn aanwezigen tot dicht bij de inrit genaderd en zullen deze eenvoudig
kunnen vinden, zelfs met weinig zicht.
Deze analyse is uitgevoerd voor een situatie zonder vluchtdeuren. Op basis van de resultaten
van dit onderzoek kan worden gesteld dat er veilig ontvlucht kan worden wanneer er
vluchtdeuren in de tunnel geplaatst worden.
54 Aanbevelingen
Gezien de beperkte rookdichtheid en de lage temperatuur van de rook/lucht stellen wij wel dat
aanwezigen in de huidige situatie veilig de tunnel kunnen ontruimen. Zij zullen enigszins beperkt
worden tijdens het ontruimen.
Gezien het feit dat er niet gedurende de volledige ontruimingstijd aan de criteria voor veilig
vluchten wordt voldaan bevelen wij aan om de tunnel van vluchtdeuren te voorzien. Met
vluchtdeuren wordt de benodigde vluchttijd ingekort waarmee wel aan alle criteria wordt
voldaan.
In Figuur 26 is het voorstel van de tunnel beheer organisatie Amsterdam voor de indeling van
vluchtdeuren weergegeven. Bij deze indeling en gebaseerd op de in deze rapportage
gepresenteerde resultaten kunnen alle aanwezigen veilig te tunnel ontvluchten.
P237214868e201 Page 25 of 26
CFD tunnelveiligheid AAT SIMSTUDIO INTERNATIONAL CONSULTANTS
El
POE
Es Pp AE Ed
DN Ed
RP IE ERG
Tk, Ki : ZS -
CGS
Tg Bv
sn. ke
ke” Be en”
Figuur 26: Voorstel locatie vluchtdeuren (aangeleverd door tunnel beheer organisatie Amsterdam).
P237214868e201 Page 26 of 26
| Onderzoeksrapport | 27 | train |
x Gemeente Amsterdam Z M
% Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en Organisatie, Openbare ruimte en
Groen
% Gewijzigde agenda, woensdag 27 januari 2010
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Zorg, Milieu, Personeel en Organisatie, Openbare ruimte en Groen
Tijd 09.00 tot 12.30 uur en zonodig van 19.00 tot 20.15
Locatie 0239
Algemeen
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 _Inspreekhalfuur publiek
5 Conceptverslag van de openbare vergadering van 6 januari 2010.
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, [email protected]
6 Actualiteiten
7 Openstaande toezeggingen
8 Termijnagenda
9 Openstaande schriftelijke vragen en openstaande moties/initiatiefvoorstellen.
e De listen zullen in de week van 25.01.2010 verspreid worden onder de leden van de
commissie.
10 Rondvraag/TKN-lijst
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt.
De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam Z M
Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en Organisatie, Openbare ruimte en Groen
Gewijzigde agenda, woensdag 27 januari 2010
Zorg
11 Initiatiefvoorstel PvdA- Extra woningen opvang zorg Nr. BD2010-000417
e De Gemeenteraad te adviseren in te stemmen met het initiatiefvoorstel.
e Reactie van het College niet aangeleverd.
12 Effecten herziene Wmo-beleidsregels voor individuele vervoersvoorzieningen Nr.
BD2010-000182
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van mevrouw Burke (PvdA)
e Was TKN 1 in de vergadering van 06.01.2010
13 Kennisnemen van de Alcoholmonitor 2008 Nr. BD2009-007929
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
14 Mogelijkheden keurmerk hygiëne darkrooms Nr. BD2010-000190
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
15 Voortgangsrapportage uitwerking initiatiefvoorstel mevr. U.P. Burke getiteld
gokverslaving Nr. BD2009-010004
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
16 Omvangschatting Huiselijk Geweld Nr. BD2009-010005
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Hierbij wordt een presentatie gehouden.
Milieu
17 _Schaalsprong duurzame energieproductie, tussenrapportage Nr. BD2010-000107
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e De commissie KSB is hierbij uitgenodigd.
18 Bestuurlijke reactie op motie raadsleden de heer Flos en de heer De Goede
inzake de Afvalstoffenverordening Amsterdam 2009 (Gescheiden GFT afval) Nr.
BD2010-000188
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
2
Gemeente Amsterdam Z M
Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en Organisatie, Openbare ruimte en Groen
Gewijzigde agenda, woensdag 27 januari 2010
Openbare Ruimte en Groen
19 Vaststelling subsidieverordening Groene Daken Nr. BD2009-007213
e De Gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de Raadsvoordracht (Raad
17.02.2010).
20 Groenvisie Amsterdam, groene wereldstad Nr. BD2010-000200
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
, Geagendeerd op verzoek van de heer Geurts (GrLí).
e Was TKN 14 in de vergadering van 02.12.2009
© _Doorgeschoven in de vergadering van 06.01.2009.
© _Siukken reeds in uw bezit.
21 Concept Beeldkwaliteitsplan en concept Natuurvisie Tuinen van West Nr.
BD2010-000199
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
, Geagendeerd op verzoek van de heer Geurts (GrLí).
e Was TKN 14 in de vergadering van 02.12.2009
e _Doorgeschoven in de vergadering van 06.01.2009.
e _ Stukken reeds in uw bezit.
BESLOTEN DEEL
TOEGEVOEGD AGENDAPUNT
Zorg
22 Rapportage 2009 pilots en kwaliteitsverbetering Wmo Nr. BD2010-000559
De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
3
| Agenda | 3 | val |
Ys
Royal
HaskoningDHV
Enhancing Society Together
Modelstudie werf- en overslaglocaties AG in 2050
Onderdeel netcongestie en elektrificatie wagenpark |
BI5923 ’
Project related AN
8 mei 2023 Ne Eg u, p
Ì NT ” Es
Î ied. Re,
En Á a à iN f 5 E ï Tan ak en
Colofon
Modelstudie werf- en overslaglocaties AG in 2050 | Onderdeel netcongestie en elektrificatie wagenpark
Opsteller Mobility & Infrastructure
Royal Haskoning DHV
Directie Afval & Grondstoffen
Gemeente Amsterdam
Referentie: BI5923
Status: O1/Definitief
Datum: 9 mei 2023
Projectnummer: BI5923-103-100
BI5923 | Modelstudie werf- en overslaglocaties AG - Onderdeel netcongestie en elektrificatie wagenpark | 8 mei 2023 Royal HaskoningDHV
Inhoudsopgave
Modelstudie werf- en overslaglocaties AG in 2050
1. Inleiding 4
2. Netcongestie bij AG 7
3. Inzichten per werflocatie 12
4. Mitigerende maatregelen
5. Conclusies en aanbevelingen 25
Bijlagen 27
3 _Bl5923 | Modelstudie werf- en overslaglocaties AG - Onderdeel netcongestie en elektrificatie wagenpark | 8 mei 2023 Royal HaskoningDHV
% Royal
HaskoningDHV
Enhancing Society Together
Modelstudie werf- en overslaglocaties AG in 2050
Onderdeel netcongestie en elektrificatie wagenpark
Directie Afval en Grondstoffen, gemeente Amsterdam
Mei 2023
1. Inleiding | |
N sen ij EE A Ae LE De Ee oe ann ,
e Ee SN En en ne NE de RE ETT te A 3 RE,
1. Inleiding
Kernvraag studie wagenpark Studie naar netcongestie en elektrificatie
Transitie werven en overslagpunten: van 7 naar 5 werflocaties Kernvraag
Directie Afval en Grondstoffen (AG) heeft een uitvoeringsorganisatie van RHDHV is daarom gevraagd advies uit te brengen op de vraag:
ruim 400 mensen, die elke dag zorgen voor de afvalinzameling in de
gemeente Amsterdam. Om hen slagvaardig te kunnen laten werken, besloot Hoe moet omgegaan worden met de risico’s van congestie op het
de Gemeenteraad op 22 mei 2020 met het ‘“Transitieplan werven en elekiriciteitsnet in relatie tot de voorgenomen huisvesting?
overslagpunten’ (TWO) tot optimaliseren van de huisvesting.
Flankerend onderzoek naar logistieke situatie in 2050
Het TWO gaat uit van een definitieve situatie waarbij AG haar activiteiten op Dit document geeft een beschrijving van de impact en risico's die gepaard
2 werven en 4 overslaglocaties organiseert. In 2020, het jaar dat het TWO is gaan met de levering van elektriciteit die nodig is voor een wagenpark dat
vastgesteld, beschikte AG over 7 werven en 2 overslagpunten. volledig op elektriciteit rijdt. Het aantal voertuigen dat tegen 2030 nodig is
voor AG is berekend in de Modelstudie werf- en overslaglocatie AG in 2050
Vanuit voortschrijdend inzicht en onderzoek van Royal HaskoningDHV (zie (RHDHV, 2023). In het (hoofd)document Modelstudie werf- en overslag-
Bijlage 1) heeft AG eind 2022 besloten tot een definitieve situatie met 5 locatie AG in 2050 beantwoordt RHDHV verder vragen met betrekking tot de
werven en 4 overslagpunten. Zie ter illustratie Bijlage 1. Dit sluit beter aan logistieke inrichting van AG.
op de eigen organisatie en de groei van de stad en zorgt voor verlaging van
de exploitatielasten. 1. Wat is de impact van de gewenste definitieve werf- en overslagsituatie in
2050 op:
Onzekerheden over netcongestie in definitieve situatie n Exploitatie inzameling;
Daarbovenop zou deze definitieve situatie beter het hoofd kunnen bieden n Benodigde ruimte voor uitvoering én kantoor van AG;
aan de congestieproblematiek op het elektriciteitsnet, wat sterk van invloed n Impact op stad.
worden vanwege de uitstoot vermindering van het wagenpark door middel
van het elektrificeren van de voertuigen in lijn met het beleid van de 2. Hoe kan het beste worden omgegaan met:
gemeente Amsterdam. n Plaatsing van kantoorpersoneel;
n Opschaling van het aantal werkdagen;
Er is echter onvoldoende in de risico's van congestie op het elektriciteitsnet n Verdeling van bedrijfsprocessen over werven;
bij deze definitieve situatie en er is onvoldoende bekend welke mitigerende n Plaatsing van was- en werkplaats.
maatregelen genomen kunnen worden om de risico's het hoofd te bieden.
BI5923 | Modelstudie werf- en overslaglocaties AG - Onderdeel netcongestie en elektrificatie wagenpark | 8 mei 2023 Royal HaskoningDHV
1. Inleiding
Werkwijze verkrijgen inzicht in impact netcongestie
Om een goed beeld te krijgen moet inzicht worden verkregen in alle vermogen uitstiijgt, kunnen batterijen worden gebruikt om de
kerngetallen die per locatie de elektrisch vermogensvraag voor 2030 zullen elektriciteitslevering te stabiliseren. Dit kan aanvullend vrijkomend vermogen
beïnvloeden. bieden door het piekvermogen te verminderen.
Inzicht in beschikbaar en te gebruiken vermogen Inzicht in groei vermogensvraag
Het elektrische vermogen (kW) is een uitdrukking van de hoeveelheid Boven op het huidig vermogen zal de verdere elektrificatie van de locaties en
elektrische energie die per tijdseenheid kan worden geleverd via een stroom het wagenpark vereisen dat extra elektrische apparaten gegarandeerd moeten
aansluiting op het elektriciteitsnet. Inclusief de spanning waarop de stroom kan laden. Deze extra aansluitingen zullen het maximaal benodigde vermogen
worden geleverd. Alle elektrische apparaten (lichten, warmtepompen, verhogen. Indien deze aanvullende vraag boven het gecontracteerd
elektrische voertuigen) die worden aangesloten op een locatie hebben een vermogen uitkomt (als deze gecombineerd worden), zal het gecontracteerd
bepaald vermogen (Watt) nodig om te functioneren. De som van deze vraag vermogen moeten worden vergroot en mitigerende maatregelen worden
bepaalt het piekvermogen hoeveel elektriciteit op elk moment van het genomen om het maximaal benodigd vermogen te verminderen.
elektriciteitsnet nodig is om alles werkend de krijgen.
Een van deze manieren om het gebruik te verminderen is door elektriciteit op
Omdat het piekvermogen constant varieert gedurende de dag biedt de eigen terrein op te wekken. Deze elektriciteit kan direct worden gebruikt in
netbeheerder (Liander) een vast gecontracteerd vermogen dat is berekend, plaats van elektriciteit van het net, wat de vraag van het elektriciteitsnet
zodat het piekvermogen nooit boven dit gecontracteerd vermogen zal verlaagd op momenten van energie opwek. Op momenten van weinig gebruik
uitkomen. Als dit wel gebeurt zal de stroomaansluiting overbelast raken. Het en veel energie opwek kan zelfs energie aan het net worden terug geleverd.
kan dan ook dat een locatie aansluiting niet het gehele beschikbare Mits deze opwek groter is dan het gebruik.
gecontracteerde vermogen gebruikt, wat ruimte biedt voor extra elektrische Het gecontacteerd vermogen kan worden verhoogd door een aanvraag bij de
apparaten binnen de huidige aansluiting. netbeheerder (Liander) in te dienen, die kan evalueren of een verzwaring van
de aansluiting mogelijk is op de locatie. De huidige netcongestie problematiek
Het gebruikte vermogen kan gedurende de dag en het jaar sterk fluctueren kan invloed hebben op de mogelijkheid tot aansluiting.
afhankelijk van de elektriciteitsbehoefte. In situaties waarbij de schommeling
voor korte periodes is, en de vermogensvraag niet sterk boven het gemiddelde . .
Piekvermogen Gecontracteerd Maximaal benodigd
ie 9 vermogen vermogen 2030
Piek terug
levering Gebruikt LSI Lder= Eg Groei energievraag
Gebruik van
Terug leveren
eigen opwek
0 Benodigd vermogen (kW)
% Royal
HaskoningDHV
Enhancing Society Together
Modelstudie werf- en overslaglocaties AG in 2050
Onderdeel netcongestie en elektrificatie wagenpark
Directie Afval en Grondstoffen, gemeente Amsterdam
Mei 2023
2. Netcongestie bij AG | |
\ gn ij EE PE de ES nd > Ee a. zn ,
fs eee i pir ak EE Ens E En Te et i AE
EE in | e
2. Netcongestie bij AG
Netcongestie afname elektriciteit
Netcongestie voor elektriciteitsafname Re a: PR 7,
AG beoogt een definitieve situatie met 5 werven en 4 overslagpunten. De © , | (1) a E
5 werven betreffen: E, - he Ë
. Locatie 1: Toetsenbordweg 41 e en d ee
"Locatie 2: Nieuw-Zeelandweg 45-46 & $ nk Ei
. Locatie 3: Luchtvaartstraat 9 NG EE 5
= Locatie 4: Schepenbergweg 39 A: Ea a 8 E é 5 f
= Locatie 5: Meerkerkdreef 31 ZNA 5 ae de a
ee kk Ee il E 7 zi É K 5 L /
De kaart hiernaast toont dat op alle locaties een vorm van netcongestie ee k en VAS me NT VE
(ook wel transport schaarste genoemd) aanwezig is voor EN : Nele, : EE
elektriciteitsafname. | a ed U Pe In zn
Liander heeft aan de hand van een QuickScan aangegeven dat: | 7 Ke B % NS ) E
TR Ed À Ï Î
= _ Op locaties 1 en 2 is geen netcapaciteit beschikbaar, vanwege N | Et: 3 Ed ki? wen
beperkingen op het hoogspanningsnet. 1 Î ij Ô
= _ Op locaties 3 wordt netcongestie verwacht. Er is momenteel LE Aias ST k
voldoende ruimte voor de beoogde uitbreiding van de aansluiting. 5
Gemeente Amsterdam is al in contact met Liander om de | Á
aansluiting te reserveren. ZN
= _ Op locatie 4 komt naar verwachting in het najaar van 2023 Pi | 5 |
netcapaciteit vrij. Aad ad 1e, vd
= Op locatie 5 is nog netcapaciteit beschikbaar. er e/ B et
=m Op locaties 4 en 5 zal snel moeten worden gehandeld door B bad
netaansluiting te reserveren om hier gebruik van te kunnen maken. _ © Transparant: (nog) geen transportschaarste
Geel: transportschaarste dreigt, er kan een aangepast offerteregime gelden
® Oranje: vooraankondiging structurele congestie bij ACM
® Rood: structureel congestie, congestiemanagement kan niet worden toegepast, nieuwe aanvragen voor transport worden
niet gehonoreerd
8 _ _Bl5923 | Modelstudie werf- en overslaglocaties AG - Onderdeel netcongestie en elektrificatie wagenpark | 8 mei 2023 Royal HaskoningDHV
2. Netcongestie bij AG
Afname en terug levering van elektriciteit
Tabel 1. Afname van elektriciteit
Verschillen in elektriciteitsverbruik op werflocaties Locatie Fysieke capaciteit Gecontracteerd VET AD
In de huidige situatie is er voor alle vijf de locaties een hoofdaansluiting vermogen in kW kWh
gecontracteerd netvermogen voor de afname van elektriciteit 5 Toetsenbordweg 41 EE 36,9 OE
(tabel 1).
2 Nieuw-Zeelandweg 45-46 > 160 kVa t/m 630 kVa 82 160.328
Het hoogst gecontracteerd netvermogen is op locatie 3 Luchtvaartstraat 9 5 460 kVa Um 630 kV 536 223.600
Luchtvaartstraat 9. Op locatie Schepenbergweg 39 is een lager venvaars Tae am a
gecontracteerd netvermogen, terwijl hier op jaarbasis meer 4 Schepenbergweg 39 > 100 kVa t/m 630 kVa 147 402.802
elektriciteit verbruikt wordt.
5 Meerkerkdreef 31 3*80A 46,9 30.599
Teruglevering van elektriciteit
Voor 1 locatie is er ook gecontracteerd netvermogen voor
teruglevering van elektriciteit (tabel 2, en zie ook Bijlage 2). Dat
komt omdat er op de locatie energie wordt opgewekt, Tabel 2. Teruglevering van elektriciteit
bijvoorbeeld met behulp van zonnepanelen.
Locatie Fysieke capaciteit Gecontracteerd Terug levering 2022
Voor Luchtvaartstraat 9 wordt per jaar ruim 115 duizend kWh Kila vermogen in kW ale
elektriciteit terug geleverd, terwijl hiervoor geen netvermogen is 5 Toetsenbordweg 41 EE
gecontracteerd.
2 Nieuw-Zeelandweg 45-46 > 160 kVa t/m 630 kVa 120 55.851
Bijlage 2 toont de congestie met betrekking tot invoer op het 3 Luchtvaartstraat 9 5 460 kVa Um 630 kV 115.756
net, met andere woorden transportschaarste bij teruglevering venvaarstrae aam ä
van elektriciteit. Te zien is dat netcongestie voor teruglevering 4 Schepenbergweg 39 > 100 kVa t/m 630 kVa
op geen van de locaties aan de orde is.
5 Meerkerkdreef 31 3*80A
9 _Bl5923 | Modelstudie werf- en overslaglocaties AG - Onderdeel netcongestie en elektrificatie wagenpark | 8 mei 2023 Royal HaskoningDHV
2. Netcongestie bij AG
Benodigde elektriciteitslevering voor wagenpark AG in 2030
Benodigde elektriciteitslevering voor wagenpark AG in 2030
Het benodigd aantal voertuigen per locatie is in beeld gebracht Tabel 3. Aantal voertuigen en stroomverbruik op piekdag in 2030
voor 2030. De laadbehoefte is in beeld gebracht op basis van: pa antal voortui st bruik
u Aantal voertuigkilometers per dag. 1 Toetsenbordweg 41 77 14.874
u Gemiddeld verbruik in kWh/100km per type voertuig (op > Nieuw-Zeelandweg 45-46 44 11.367
basis van kentallen).
3 Luchtvaartstraat 9 27 6.891
Het elektriciteitsverbruik op een piekdag is de laadbehoefte van
de voertuigen bij elkaar opgeteld op de betreffende locatie. Voor 4 Schepenbergweg 39 26 741
een robuust systeem is het noodzakelijk dat elke dag de 5 Meerkerkdreef 31 35 11.833
piekbehoefte geleverd kan worden. In de praktijk is dit dus niet
elke dag, maar dit dient wel als basis voor de berekeningen.
10 _Bl5923 | Modelstudie werf- en overslaglocaties AG - Onderdeel netcongestie en elektrificatie wagenpark | 8 mei 2023 Royal HaskoningDHV
2. Netcongestie bij AG
Voorbeeld laadbehoefte per uur
Voorbeeld benodigde elektriciteitslevering voor AG
Ter illustratie beschrijven we twee scenario's om de benodigde Voorbeeld laadbehoefte per uur in 2030 - Toetsenbordweg 41
elektriciteitslevering.
1.200
1. Scenario 1: 24 uur per dag opladen
Dit betekent dat er continu voertuigen geladen worden, ook onder
werktijd. Op dat moment kunnen de voertuigen dus niet gebruikt
worden. 1.000
2. Scenario 2: 14 uur per dag opladen
Voertuigen zijn 10 uur per dag in gebruik en staan 14 uur per dag stil
en kunnen dan geladen worden. s00
Voor scenario 1 betekent het dat het berekende benodigde
elektriciteitslevering voor één dag gedeeld wordt door 24 uur. Daarmee
wordt de vermogensvraag in kW berekend. In scenario 2 wordt het = 600
stroomverbruik gedeeld door 14 uur. Het totale elektriciteitsverbruik op één <
dag verschilt niet tussen de scenario’s.
Toetsenbordweg 41 als voorbeeld voor scenario’s 400
Àls voorbeeld is het berekende benodigde elektriciteitslevering voor locatie
Toetsenbordweg 41 weergegeven in het figuur hiernaast. In scenario 1 is de
benodigde elektriciteitslevering 620 kW per uur. In scenario 2 is de
benodigde elektriciteitslevering buiten de reguliere werkuren 1.062 kW per 200
uur. Het belangrijkste inzicht uit dit voorbeeld is dat de benodigde
elektriciteitslevering hoger is naarmate er minder uur beschikbaar zijn om de
voertuigen te laden.
Gecontracteerd vermogen onder benodigde elektriciteitslevering DTE EE ET EE ST
De rode lijn geeft het huidig gecontracteerd transportvermogen weer. Hieruit
blijkt dat de benodigde elektriciteitslevering ongeveer 20 tot 30 keer hoger is Uur v.d. dag
dan het gecontracteerd transportvermogen. Zowel de capaciteit van de
aansluiting als het contractueel vermogen moet verhoogd worden om hierin mem Scenario2 mmm Scenario 1 — — Gecontracteerd Vermogen
e kunnen voorzien.
11 _BIJ5923 | Modelstudie werf- en overslaglocaties AG - Onderdeel netcongestie en elektrificatie wagenpark | 8 mei 2023 Royal HaskoningDHV
% Royal
HaskoningDHV
Enhancing Society Together
Modelstudie werf- en overslaglocaties AG in 2050
Onderdeel netcongestie en elektrificatie wagenpark
Directie Afval en Grondstoffen, gemeente Amsterdam
Mei 2023
3. Inzichten per werflocatie | |
\ gn ij EE PE de ES nd > Ee a. zn ,
E Ee } on Fe en , eN F den a Mer EI rn 5 DEE:
EE in | e
3. Inzichten per werflocatie
Laadbehoefte in 2030 per werf
Tabel 4. Benodigde elektriciteitslevering op piekdag in 2030 en vermogensvraag per scenario
B digd lektriciteits! . : Locatie Elektriciteitslevering Vermogensvraag Vermogensvraag
Voor de vijf locaties is de benodigde elektriciteits opeenpiekdas | Scenario ve
. ‚ , 7 Lel 24 uur p/dag opladen 14 uur p/dag opladen
levering in 2030 berekend. Verder introduceerden we mn an
op pagina 11 twee scenario's voor het opladen van 1 Toetsenbordweg 41 14.874 kWh 620 kW 1.062 kW
elektrische voertuigen. De benodigde elektriciteits-
levering, oftewel de vermogensvraag voor deze twee 2 Nieuw-Zeelandweg 45-46 11.367 kWh 474 KW 812 kW
scenario's is opgenomen in tabel 4. 3 Luchtvaartstraat 9 6.891 KWh 287 KW 492 KW
Gecontracteerd vermogen versus laadscenario’s 4 Schepenbergweg 39 7411 KWh 309 KW 529 KW
In tabel 5 is zijn de twee scenario’s afgezet tegen het
huidig gecontracteerd vermogen op een locatie. Uit de 5 Meerkerkdreef 31 11.833 kWh 493 kW 845 KW
tabel blijkt dat:
m _ voor vier locaties is het huidig gecontracteerd
vermogen niet voldoende is om te kunnen
voorzien in de vermogensvraag;
=m op Luchtvaartstraat 9 is het huidig gecontracteerd Tabel 5. Huidig gecontracteerd vermogen en vermogensvraag per scenario
vermogen voldoende om te kunnen voorzien in e
de laadbehoefte. Hierbij moet opgetekend worden Locatie NALAAT Vermogensvraag Vermogensvraag
dat in tabel 5 uitsluitend rekening wordt gehouden PN PLE SeSiEND Seren 2
met het opladen van elektrische voertuigen en SEN nahe A ee WALA Ke en
geen rekening is gehouden met de huidige 1____Toetsenbordweg 41 36,9 kW 620 kw 1.062 kW
activiteiten die al op de locatie plaatsvinden
(zoals warmtepompen). 2 Nieuw-Zeelandweg 45-46 82 KW 474 KW 812 KW
3 Luchtvaartstraat 9 536 kW 287 kW 492 KW
4 Schepenbergweg 39 147 kW 309 KW 529 KW
5 Meerkerkdreef 31 46,9 KW 493 KW 845 KW
13 _Bl5923 | Modelstudie werf- en overslaglocaties AG - Onderdeel netcongestie en elektrificatie wagenpark | 8 mei 2023 Royal HaskoningDHV
3. Inzichten per werflocatie
Vermogensoverzicht per werf
1800
… . 1600
Werkelijk vermogensgebruik versus gecontracteerd
vermogen 0
Aan de hand van gegevens van het informatieplatform Mijn 1400 0
Energiemissie is in beeld gebracht hoeveel van het Ip
gecontracteerd vermogen daadwerkelijk wordt gebruikt. 0
1200 (
In het overzicht hiernaast is weergegeven: z z 0
m _ hoeveel vermogen momenteel gebruikt wordt op een = DI I
piekdag; > 1000 If ‚ 1
m _ hoeveel vermogen gecontracteerd is; 5 4 D ze 0 Ingeschat benodigd
m _ hoeveel vermogen benodigd zal zijn ex W GI emo en 9
E 800 Ip 9 7 If ( °
In de hierop volgende slides worden de locaties verder E 4 ij Dj Dj IJ
toegelicht. Hierbij wordt uitgegaan van het 14 uur laden > Wy If 1 If Wy = Maximaal
scenario (2) gezien dit dichter bij de huidige praktijk ligt 600 9 4 ( (y gecontracteerd
Ny If 0 Dj vermogen
Diepgaandere analyse voor locatie Luchtvaartstraat 9 Ig 1 Ip e= Maximaal
Hierbij wordt voor de locatie Luchtvaartstraat 9 als voorbeeld 400 9 y yy Ip piekvermogen
gebruikt om de invloed van batterijen en slim laden op de Wy If Dj
huidige en toekomstige laadbehoefte weer te geven. Deze 9 If 1 If
locatie is gekozen als voorbeeld, omdat hier de aanvullende 200 9 9 I
laadbehoefte het meest vergelijkbaar is met het huidige W Ó (
beschikbare vermogen op de locatie. 0
$
; s® s® s* e £
® & É & Ps
À 1E É À s°
& Ra S “ S
14 _Bl5923 | Modelstudie werf- en overslaglocaties AG - Onderdeel netcongestie en elektrificatie wagenpark | 8 mei 2023 Royal HaskoningDHV
3. Inzichten per werflocatie
. . Vermogensvraag 2030
Situatie Toetsenbordweg
1200
Huidig vermogensgebruik Toekomstig vermogensgebruik met elektrisch wagenpark
u Toetsenbordweg 41 heeft in 2022 maximaal 18,3 kW (49,6%) u De inpassing van laadpunten voor het wagenpark heeft een Gj
van de beschikbare 36,9 kW gebruikt. significante invloed op de benodigde elektriciteitslevering. In
u De locatie had een elektriciteitsverbruik van 27.018 kWh. het figuur rechts is te zien dat de vermogens-vraag 62 keer 1000
u Het figuur linksonder toont de netlevering op de locatie in hoger is dan het huidige verbruik.
2022. Het meeste verbruik is op 18 december. u Om de elektriciteitslevering te kunnen faciliteren zou de
u Het figuur in het midden toont dat het elektriciteitsverbruik vrij netaansluiting 31 keer zo groot moeten worden dan nu het
constant is gedurende deze piekdag. Op reguliere dagen zijn geval is. Liander geeft aan dat op het hoogspanningsnet 800
er meer fluctuaties. geen uitbreiding mogelijk is de komende jaren.
u De inpassing van batterijen zou huidige pieken kunnen u Het behalen de benodigde elektriciteitslevering. zal dan ook 2
opvangen. Hierdoor komen enkele procenten (max. 5%) in de komende jaren niet haalbaar zijn op Toetsenbordweg. z
extra vermogen vrij. ® 600
Ê
0
>
Netlevering 2022 (kWh) Vermogensvraag op piekdag in 2022 (kW) 400 OS
300 Ü- 5
5 0
250 kl 5 200
„0
200 5d
5
150 Bn riÔ
is 0
al Toetsenbordweg
100 El
" is Ingeschat benodigd vermogen
50 HH
rt m Maximaal gecontracteerd vermogen
0 Ne Os Mb O5 MS Mk MS O5 OS BK WS WS HB He MB Hi We OD ME MEK MI 2 OM 2 ° = Maximaal piekvermogen
$ AN X De A
& „e È £ ES SS SS El 5 à © Na 0E rede)
Hein Beeren Hoe Meorceetermge Meese Royal HaskoningDHV
3. Inzichten per werflocatie
. . . Vermogensvraag 2030
Situatie Nieuw-Zeelandweg
1000
Huidig vermogensgebruik Toekomstig vermogensgebruik met elektrisch wagenpark
u Nieuw-Zeelandweg heeft in 2022 maximaal 76,66 kW u De inpassing van laadpunten voor het wagenpark heeft een 900 z
(93,5%) van de beschikbare 82 kW gebruikt. significante invloed op de benodigde elektriciteitslevering. Het Oj
u De locatie had een elektriciteitsverbruik van 160.328 kWh. figuur rechts toont dat de toekomstige vermogensvraag 13
Ook wordt energie opgewekt 115.756 kWh. Deze zijn in keer hoger is dan het huidige verbruik. 800
mindering gebracht op het elektriciteitsverbruik. u Om de elektriciteitslevering te kunnen faciliteren zou de
u Het figuur linksonder toont de netlevering op de locatie in netaansluiting 31 keer zo groot moeten worden dan nu het 700
2022. Het meeste verbruik is op 19 december. geval is. Liander geeft aan dat op het hoogspanningsnet
u Het figuur in het midden toont dat het elektriciteitsverbruik geen uitbreiding mogelijk is de komende jaren.
fluctueert op deze piekdag. Dat is ook zo op andere dagen. u Het behalen de benodigde elektriciteitslevering. zal dan ook 2 600
u De inpassing van batterijen zou de huidige pieken kunnen in de komende jaren niet haalbaar zijn op deze locatie. z
opvangen. Dit zou vanwege de korte periode van hoog ® 500
gebruik, het huidige piekvermogen kunnen verlagen (220%) E
… 0
en daarmee extra vermogen vrij kunnen maken. S 400
Netlevering 2022 (kWh) 300
Vermogensvraag op piekdag in 2022 (kW)
900 0 35
800 DE 200
700 m re
600 u G 100
500 „ p
400 Ze o
Ï Nieuw-Zeelandweg
300 ï Jo
200 n Ls t Ingeschat benodigd vermogen
100 il 0 _ Maximaal gecontracteerd vermogen
0 he Ui BE MH MW 155 Ws 05 05 Ws 155 Hls Bli KS ONE OW WE UB Ui AS Ô = Maximaal piekvermogen
5 d > È 5 erinde (lj
“ E se 8 £ ‚S 8 © 5 SS 2 £ S se Ra “ £ | Deriade (j)
5 Heee: Kroes Herer , eerd vencern Kee Royal HaskoningDHV
3. Inzichten per werflocatie
. . Vermogensvraag 2030
Situatie Schepenbergweg
800
Huidig vermogensgebruik en daarmee extra vermogen vrij kunnen maken.
u Schepenbergweg 39 heeft in 2022 maximaal 148,8 kW
(101,2%) van de beschikbare 147 kW gebruikt. Toekomstig vermogensgebruik met elektrisch wagenpark 700
u De locatie had een elektriciteitsverbruik van 402.802 kWh. u De inpassing van laadpunten voor het wagenpark heeft een DI
u De locatie heeft hiermee op momenten het significante invloed op de benodigde elektriciteitslevering. Het
vermogensplafond overschreden en voor overbelasting figuur rechts toont dat de toekomstige vermogensvraag 6 600
gezorgd. keer hoger is dan het huidige verbruik.
u Het figuur linksonder toont de netlevering op de locatie in u Liander heeft aangegeven dat op deze locatie binnen 1 jaar
2022. Het meeste verbruik is op 24 november. een uitbreiding van de netcapaciteit is gepland. 500
u Het figuur in het midden toont dat het elektriciteitsverbruik u Dit zou betekenen dat in het najaar weer nieuwe aanvragen z
fluctueert op deze piekdag. Dat is ook zo op andere dagen. voor netcapaciteit kunnen worden behandeld en dat de E
u De inpassing van batterijen zou de huidige pieken kunnen benodigde elektriciteitslevering in de komende jaren haalbaar 8 400
opvangen. Dit zou vanwege de korte periode van hoog is op deze locatie. ë
gebruik, het huidige piekvermogen kunnen verlagen (220%) 8
300
Netlevering 2022 (kWh) Vermogensvraag op piekdag in 2022 (KW)
1400 _ = 200
1200 NN
1000 al k 100
800 mi Ie
600 ie et 0
En ir Schepenbergweg
400 0
4 Ls Ingeschat benodigd vermogen
200 el
i kd m Maximaal gecontracteerd vermogen
0 “ N N XN A on ES MA BB WE 65 O5 OM WZ Ds U LA EE Hb 5 Hs MB 5 Uk OM DB 5 = Maximaal piekvermogen
SÉ eo * £ El SS Na Ei £ ‚S © NE beide [ED
_ Meis Meur Kerpertvog — Mie Royal HaskoningDHV
3. Inzichten per werflocatie
. . Vermogensvraag 2030
Situatie Meerkerkdreef
1000
Huidig vermogensgebruik Toekomstig vermogensgebruik met elektrisch wagenpark
u Meerkerkdreef 31 heeft in 2022 maximaal 37,22 kW (79,4%) u De inpassing van laadpunten voor het wagenpark heeft een 900 ‚
van de beschikbare 46,9 kW gebruikt. significante invloed op de benodigde elektriciteitslevering. Het Gj
u De locatie had een elektriciteitsverbruik van 30.599 kWh. figuur rechts toont dat de toekomstige vermogensvraag 25
u Het figuur linksonder toont de netlevering op de locatie in keer hoger is dan het huidige verbruik. 800
2022. Het meeste verbruik is op 8 december. u Liander heeft aangegeven dat op deze locatie nog
u Het figuur in het midden geeft weer dat de energievraag sterk netcapaciteit beschikbaar is. . 700
varieert gedurende de dag. u Indien het verzoek tot uitbreiding van elektriciteitslevering op
u De inpassing van batterijen zou de huidige pieken kunnen tijd wordt ingediend kan de netaansluiting worden verzwaard.
opvangen. Dit zou vanwege de korte periode van hoog Daarmee is de benodigde elektriciteitslevering in de komende = 600
gebruik, het huidige piekvermogen kunnen verlagen (220%) jaren haalbaar op deze locatie. E
en daarmee extra vermogen vrij kunnen maken. 8 500
Ë
0
8 oo OO
Netlevering 2022 (kVVh)
Vermogensvraag op piekdag in 2022 (kW) 300
350 ‚
300 7 200
250 ‚
100
200 u 15
8 uy
150 ‘ , 0
Meerkerkdreef
100 °
1 5 Ingeschat benodigd vermogen
50
- & Maximaal gecontracteerd vermogen
0 < Nn N x A oe Mits Ms BS MS Ms O6 OMS MIS Mis MD WS Wb Wb Wb MS 615 Wils MS MMS Mis Ms Mb Bib ° = Maximaal piekvermogen
& „e * ® El SS Nt e £ „ò © Na & Pernde(i)
‚ _ Meen ze eee, Meere Me Royal HaskoningDHV
3. Inzichten per werflocatie
. . Vermogensvraag 2030
Situatie Luchtvaartstraat
1200
Huidig vermogensgebruik opvangen. Dit zou enkele procenten (<5%) extra vermogen
u Luchtvaartstraat 9 heeft in 2022 maximaal 160,62 kW vrij kunnen maken.
(30,0%) van de beschikbare 536 kW gebruikt. ze
m De locatie had een elektriciteitsverbruik van 223.600 kWh. Toekomstig vermogensgebruik met elektrisch wagenpark 1000 Of
u Op de locatie wordt ook energie opgewekt. Er is in 2022 voor u De inpassing van laadpunten voor het wagenpark heeft een
55.851 kWh aan elektriciteit geproduceerd. Deze zijn in significante invloed op de benodigde elektriciteits-levering.
mindering gebracht op het energiegebruik. Het figuur rechts toont dat de toekomstige vermogensvraag 3
u Het figuur linksonder toont de netlevering op de locatie in keer hoger is dan het huidige verbruik. 800
2022. Het meeste verbruik is op 17 december. u Liander heeft aangegeven dat op deze nog netcapaciteit
u Het figuur in het midden toont dat het elektriciteitsverbruik beschikbaar is en dat er al contact is tussen de gemeente en 2
fluctueert op deze piekdag. Dat is ook zo op andere dagen. netbeheerder om de netcapaciteit te vergroten. z
u De inpassing van een batterijen huidige pieken kunnen ® 600
ë
0
>
Netlevering 2022 (kWh) Vermogensvraag op piekdag in 2022 (kW) 400
40 40
1600 eee
30
1400 zo
200
1200 n 20
1000 zm we
800
15 o 0
600 10 Luchtvaartstraat
-10
400 5 Ingeschat benodigd vermogen
200 ° 2 m Maximaal gecontracteerd vermogen
00:15 02:45 05:15 07:45 10:15 12:45 15:15 17:45 20:15 22:45
nn, Periode (tijd) = Maximaal piekvermogen
BE LC & S&L Ì b & & £
ve Ne NS £ Se NY SS … £ ‚S © > Ne WE teverira IE reruotevering IN rerverstuur
_ | (IN gecontacteerd vermogen IE vesistes: Royal HaskoningDHV
3. Inzichten per werflocatie , Scenario 1 - 24 per dag opladen vermogensbehoefte per uur
Uitgebreide uitwerking scenario’s op Luchtvaartstraat 200
Luchtvaartstraat 9 heeft van alle locaties de laagste relatieve uitbreiding van benodigd 1000
vermogen nodig. Alhoewel de uitbreiding alsnog significant is bieden mitigerende maat-
regelen hier de meeste kansen om de vermogensvraag te verminderen. De meerwaarde van 800
de mitigerende maatregelen is dat het gewenste elektriciteitsverbruik sneller beschikbaar is 600
en dat de aansluiting minder hoeft te worden verzwaard, wat kosten zal voorkomen. TEE
400 Ip
Scenario 1 (24 uur per dag opladen)
Scenario 1 betekent dat er 24 uur per dag voertuigen geladen worden, ook onder werktijd. In 200
deze situatie kunnen niet alle voertuigen altijd gebruikt worden. In dit scenario geldt: 0
u Dat 447 kW vermogen moet worden gereserveerd voor elektriciteitsverbruik van het 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
gebouw en het wagenpark. Dit is op voorwaarde dat pieken voor elektriciteitsverbruik
voor het gebouw met batterijen wordt opgevangen. mmm \/ermogensvraag gebouwen serre: Vermogensvraag wagenpark 2030
u Dat er voldoende gecontracteerd vermogen gereserveerd is (536 kW, zie rode lijn). mmm Gecontracteerd vermogen
Scenario 2 (14 uur per dag opladen) Scenario 2 - 14 uur opladen vermogensbehoefte per uur
Scenario 2 betekent dat er 14 uur per dag voertuigen geladen worden, op tijden dat AG geen
afval inzamelt. In dit scenario geldt: 1200
u Dat 1028 kW vermogen moeten worden gereserveerd voor elektriciteitsverbruik van 4000
het gebouw en het wagenpark. .
u Dat er onvoldoende gecontracteerd vermogen gereserveerd is (536 kW, zie rode lijn). = 800 4
Advies om pieken en opladen voertuigen van voertuigen te verspreiden 5 600
In scenario 1 zou voor de locatie Luchtvaartstraat geen uitbreiding van de netaansluiting > 400
nodig zijn. Dit is op voorwaarde dat significante veranderingen in de bedrijfsvoering
plaatsvinden, zoals aangepaste werktijden en de toepassing van een slim ladensysteem en 200
batterijen. Daarmee vermindert de vermogensbehoefte met 40% (t.o.v.) scenario 2. 0
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
Blijf rekening houden met gebouwgebonden elektriciteitsbehoefte
In de praktijk zal voor veel locaties een deel van het gecontracteerd vermogen beschikbaar mes Vermogensvraag gebouwen zer Vermogensvraag wagenpark 2030
worden gehouden voor de transitie naar elektrische warmtepompen. Gecontracteerd vermogen
20 Bl5923 | Modelstudie werf- en overslaglocaties AG - Onderdeel netcongestie en elektrificatie wagenpark | 8 mei 2023 Royal HaskoningDHV
% Royal
HaskoningDHV
Enhancing Society Together
Modelstudie werf- en overslaglocaties AG in 2050
Onderdeel netcongestie en elektrificatie wagenpark
Directie Afval en Grondstoffen, gemeente Amsterdam
Mei 2023
4. Mitigerende maatregelen | |
\ gn ij EE PE de ES nd > Ee a. zn ,
fs eee i pir ak EE Ens E En Te et i AE
4. Mitigerende maatregelen
Overzicht van maatregelen
No-regret maatregelen in het kader van netcongestie Mitigerende maatregelen om netcongestie op te vangen
AG kan vier acties nemen die altijd de moeite zijn, ongeacht welke CE Delft (2022) heeft 6 mitigerende maatregelen geïdentificeerd die kunnen
onverwachte gebeurtenissen zich voordoen, omdat ze altijd voordelig zijn in bijdragen aan het verminderen van de netcongestie problematiek.
alle mogelijke scenario's. Deze acties richten zich op:
Deze maatregelen zijn weergegeven in onderstaand figuur.
1. _Kennisontwikkeling over het gebruik van de maatregelen.
2. Ondersteuning van een adviseur/expert die meerwaarde van de Op de twee pagina’s hierna zijn de maatregelen nader beschreven en
mitigerende maatregelen kan toetsen. beoordeeld op duurzaamheid, toepasbaarheid voor AG en impact.
3. Hervorming van regelgeving en netwerktarieven om collectieve en
flexibele maatregelen mogelijk te maken.
4. Inzicht in de netcongestie per locatie om effectief beleid te vormen
voor het toepassen van de maatregelen.
5 JE EE A EE 0.
© © Ls © © € ©
bl Sy OST mm Pie ka
En ALL 2u
adstrategie atteri Collectieve Ongegarandeerde __Energyhubs Tijdelijke
& slim | aadplein aansluiting aggregaat
22 Bl5923 | Modelstudie werf- en overslaglocaties AG - Onderdeel netcongestie en elektrificatie wagenpark | 8 mei 2023 Royal HaskoningDHV
4. Mitigerende maatregelen
Beschrijving van maatregelen
Laadstrategie & a @ Voertuigen worden gespreid slim opgeladen. Altijd toepasbaar. Het slim regelen en de Effectief indien grote spreiding
Slim laden Dit verlaagt de elektriciteitsbehoefte per uur bewustwording kan onafhankelijk van andere organisatorisch ook haalbaar is.
zodat lager vermogen voor langere tijd nodig maatregelen worden gedaan. Heft vermogenstekorten echter
is. slechts deels op.
Batterij Slaat energie op in batterijen voor later Toepasbaar om pieken op te vangen. Batterijen Effectief bij pieken op kleine
gebruik. Neem af op rustige momenten en zijn nuttig om de bij een klein overschot of eigen vermogensvraag - bijv. als enkel
bied meer vermogen op drukke momenten. opwek de periodieke verhoogde vraag op te sprake is van warmtepompen en
vangen. andere klimaatregelaars.
Collectieve Es Combineert beschikbaar vermogen voor Toepasbaar bij cluster van meerdere bedrijven. In Alleen effectief bij groot aantal
Laadpalen gebruik doormeerdere samenwerkende een gebied meerdere bedrijven zitten met dezelfde deelnemende bedrijven.
bedrijven op verschillende momenten laadbehoefte, maar die de behoefte op
eN verschillende momenten nodig hebben.
Ongegarandeerde Op momenten met een lage vermogensvraag Toepasbaarheid onzeker. Kan alleen worden Onzeker. Op momenten met hoge
aansluiting op het totale net kan de locatie meer toegepast als de afnemer flexibel gebruik kan vermogensvraag op totale net
Ek vermogen gebruiken. Dit is afhankelijk van de maken van de stroom en daardoor niet afhankelijk heeft de locatie alsnog geen
4 l Ì vraag van andere gebruikers in de buurt. is van het extra vermogen zekerheid op elektriciteitslevering.
Energy Hubs an Energievraag wordt lokaal slim gereguleerd Toepasbaar bij lokale opwek van energie. Kan Impact sterk afhankelijk van de
N om vraag en aanbod lokaal beter te reguleren worden gebruikt als er lokaal stabiel energie wordt lokale opwek en wanneer deze
en de vermogensvraag van het gebied te opgewekt die kan worden afgenomen. beschikbaar is.
ll verminderen.
Tijdelijke Zet (fossiele) brandstof om in energie. Dit is Altijd toepasbaar of als back-up. Grote impact, maar niet
aggregaat niet duurzaam maar wel effectief om de duurzaam. Duurzamer indien
vermogensvraag lokaal te voorzien. biobrandstof wordt gebruikt.
4. Mitigerende maatregelen
Beoordeling van maatregelen
Maatregel EE Toepasbaar voor AG Wanneer effectief Effect (met tekst)
a @ Voertuigen gespreid Altijd
Laadstrategie & / / opladen verlaagt de
Hi elektriciteitsvraag per
Slim laden uur zi Hoe meer spreiding, hoe meer het vermogen
kan worden verlaagd.
Slaat energie op. Bij korte perioden van
_ Spreid piekgebruik uit. klein overschot op
Batterij Sn / vermogen
Effectief op klein vermogen en veel fluctuatie,
maar niet op groot vermogen.
EE en Bedrijven combineren Bij meerdere
Collectieve I / X vermogen vergelijkbare afnemers
Laadpalen DN Niet effectief, want te weinig laders die
dezelfde laadbenodigdheden delen.
Extra vermogen, Bij flexibele afname O OO
Ongegarandeerde / ee zonder garantie
aansluiting Ek Ì Ì
} | Effectief, mits een back-up wordt
geïntegreerd voor perioden zonder capaciteit.
2 Lokale opwek Bij overproductie in het
en} gebruiken gebied
Energy Hubs / X
il Niet effectief, want er is geen overproductie
van elektriciteit nabij de locaties.
Brandstof Als back-up
Tijdelijke X / wordt opgezet in stroom
aggregaat Effectief, maar heeft een vorm van niet
duurzame uitstoot.
% Royal
HaskoningDHV
Enhancing Society Together
Modelstudie werf- en overslaglocaties AG in 2050
Onderdeel netcongestie en elektrificatie wagenpark
Directie Afval en Grondstoffen, gemeente Amsterdam
Mei 2023
Conclusies en aanbevelingen Ë |
tn ij 2 Pe ed EN en Rn Sl 3 Denn ER en 5
E Ee } on Fe en , mn F den a Mer EI rn 5 EE,
EE me Ed nnee
Conclusies en aanbevelingen
Modelstudie werf- en overslaglocaties AG in 2050 | Onderdeel netcongestie en elektrificatie wagenpark
Op basis van de huidige inzichten kunnen de volgende conclusies getrokken var . .
worden voor de vijf onderzochte locaties: Mitigerende maatregelen in overzicht
1. Toetsenbordweg 41
2. Nieuw-Zeelandweg 45-46
Ô Ser eberanag 59 * Slim laden — Het uitspreiden van de laadbehoefte kan een tot een
5 Meerkerkdreef 31 significante vermindering van het benodigde laadvermogen leiden.
No-regret
u Op locaties 1 en 2 is geen netcapaciteit beschikbaar. Op deze locatie is
de huidige aansluiting en het gecontracteerd vermogen niet toereikend
om te kunnen voorzien in de laadbehoefte voor wagenpark AG in 2030.
De huidige situatie op het net maakt het ook niet mogelijk hier extra * Batterijen — het gebruik van batterijen kan het piekvermogen afvlakken. Dit
capaciteit te realiseren. : de
. . . En . PENNE effect wordt kleiner naar mate de vermogensvraag stijgt.
u Op locaties 3, 4 en 5 is al of zal later in 2023 netcapaciteit beschikbaar
zijn. Ook op deze locaties moet de aansluiting verzwaard en het
gecontracteerd vermogen verhoogd worden. Netcapaciteit moet snel
gereserveerd worden om hier gebruik van te kunnen maken.
u Op alle locaties kan met behulp van batterijen (zie rechts + Ongegarandeerde aansluiting en aggregaat — de ongegarandeerde
weergegeven) een deel van het gecontracteerd vermogen worden aansluiting kan de vermogensvraag dekken in tijden dat er capaciteit over is
vrijgemaakt. Dit vermogen kan worden gebruikt voor de plaatsing van Delen op het net, waarbij een niet duurzame aggregaat de resterende perioden
enkele laadpalen. Op locatie Luchtvaartstraat is zonder batterijen ook rimenteel opvangt.
al een deel van het gecontracteerd vermogen te gebruiken.
u Op locaties 1, 2, 4 en 5 is de aanvullende benodigde vermogensvraag
voor wagenpark dusdanig groot dat vrijgemaakte ruimte door slim laden . ‚ ‚ ‚
en batterijen marginaal bijdraagt aan de noodzakelijke extra benodigde * Biobrandstof — biobrandstoffen voor de voertuigen (direct) of vooreen
capaciteit. aggregaat (indirect) kan een duurzaam alternatief bieden voor de elektrificatie
u Op locatie 3 zou geen uitbreiding van de netaansluiting nodig zijn _ van het wagenpark.
indien er significante veranderingen in de bedrijfsvoering plaatsvinden, ae
zoals aangepaste werktijden en de toepassing van een slim
ladensysteem en batterijen.
26 _Bl5923 | Modelstudie werf- en overslaglocaties AG - Onderdeel netcongestie en elektrificatie wagenpark | 8 mei 2023 Royal HaskoningDHV
% Royal
HaskoningDHV
Enhancing Society Together
Modelstudie werf- en overslaglocaties AG in 2050
Onderdeel netcongestie en elektrificatie wagenpark
Directie Afval en Grondstoffen, gemeente Amsterdam
Mei 2023
Bijlagen | |
\ za 5 ee en eG El sd De Ee EN an ’
e Ee SN En en ne NE le RE En 3 RE,
Bijlage 1 " OO ee Dn
. : Ee i: Ee } í dt d EN Dd LA IJ 4 7 |
In beeld: 5 werven en 4 overslagpunten | & PINS NE Ë Kens
_ > er Te 4 1 Ï 0 \ 0
st E verre ee st a NR df ze A ee 7
es zen È IE eN PERL A en A PS dl ú
: EN Ees ® 3 # a En À Nt ÄS Ze B
=d EE plien en d P OE JE EN 5 Ne
Ren Ls ON DOE | em
ed SE mi, { T nd A HNT eN lr
A kn en de mn eg. FeS eN ee
Fe Nn Arn AR et Î
DIN ORT
0 NE et an. \ LL Ee ine
A enn Mae ij on za À } 4 De
EA ET IA LN /
; ATEN nf Aen Vr
zi n TE le de |
Gewenste definitieve situatie met 5 werven LD LT ENT A en |
Vijf operationele werven voor AG: Ig Ë Lr Ee Eee Zn ge À Ae A A ie 7 En,
2 _Toetsenbordweg; AN EEEN ETD) —
= Nieuw-Zeelandweg; Se at Ed ER EN
= Luchtvaartstraat; Ar BTN elk @)_ Dr zi KS EN Ee Er ee
= _Meerkerkdreef, { ent eee (A za Te MO. KN ê )
= Schepenbergweg. 4 en NOT ASIL | wewaansraar ES TS Ve
De definitieve situatie sluit aan bij een centraal principe van AG om << N tte ed dn rt et en
gebiedsgericht te werken. Vanuit de voorgestelde werven kunnen Ea ne EE ne eN TG mn
gebieden geclusterd en vanuit logische windrichtingen worden tga N ee Ì Eb Eee hi À ZE NE EN Wi là / |
bediend. \ EE, À En EN
/ ho De NNS NE fr NA
ij ; Er VCA af ME NE 7e
ob L, Î i K ORN On En
Er S eee OS EE ne ER
Med ; / RP hr en
| ©) Eed in Lg \ Ne Et 9, GTA am eld er
Overslaglocatie ene E 2 Nam eN Merstestreet | af u Nt
© wer Pe rn Nee
e B lp nn. De E
€) Werf-overslag combi ___ | f En AN \
MM Te sluiten werf Leh , 7 Ke }
BI5923 | Modelstudie werf- en overslaglocaties AG - Onderdeel netcongestie en elektrificatie wagenpark | 8 mei 2023 Royal HaskoningDHV
Bijlage 2
Netcongestie invoeding
ps Ep ON
dee Ta PIN a FS Pe ee
ne ' je NM CG Zi Pd FE,
dl (2 : sf, 5 e | 5 PD ik ze br 4 ze 5 sns,
Geen netcongestie voor terug levering elektriciteit B d en Pd Rat” IA
AG beoogt een definitieve situatie met 5 werven en 4 Nt / jef E ds 2 N fj}
overslagpunten. De 5 werven betreffen: 7 IT Ne B WF eN Ô
"Locatie 1: Toetsenbordweg 41 mn eK ad He on
=_Locatie 2: Nieuw-Zeelandweg 45-46 È ONE Ee vi 7 IN Ja * iÁ
. Locatie 3: Luchtvaartstraat 9 B sld Amers iam! SN Les Ex, == 7
. Locatie 4: Schepenbergweg 39 A > 5 Pp ak SN > EE n
= Locatie 5: Meerkerkdreef 31 È Ges hek 0) d B Oden „l SN
| | IS SL ATM TLR NE
De kaart hiernaast toont dat op deze locaties geen vorm van B Art Lied Tú vr. NC
. en 4 dE rene J Er mr ES m pW
transport schaarste aanwezig is voor terug levering elektriciteit. MA ND 5 et == od Tr ASR %
Dit houdt in dat eventuele overproductie die plaatsvindt op een Nl ar Is 40 =S De, a ES nn ES de KY
locatie kan worden terug geleverd aan het net. Hier gelden nog 8 6 de GE be f N (, : AA 5 )
geen restricties. ke  EE. Í D: Ws be
SL 4 St : de 8 Ee \ ee) Ms 3
ze | „in „Bren VS Ä | nt À
Q Transparant: (nog) geen transportschaarste
— Geel: transportschaarste dreigt, er kan een aangepast offerteregime gelden
® Oranje: vooraankondiging structurele congestie bij ACM
@® Rood: structureel congestie, congestiemanagement kan niet worden toegepast, nieuwe aanvragen voor transport worden
niet gehonoreerd
BI5923 | Modelstudie werf- en overslaglocaties AG - Onderdeel netcongestie en elektrificatie wagenpark | 8 mei 2023 Royal HaskoningDHV
| Onderzoeksrapport | 29 | val |
|
Bezoekadres
x Gemeente han |
Äm ste rd am 1011 PN Amsterdam
x Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon-14 o20
x amsterdam.nl Í
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam |
De heer
Datum 30 LANUIR ! 1 |
Behandeld door _H. de Boer, 06-19286523 E |
Kopie aan Stadsdeel Zuid, portefeuillehouder P. Slettenhaar | |
Onderwerp Hondenoverlast Vondelpark E |
F|
Geachte heer |
Ë
Ê
In vw raadsadres van 14 oktober geeft v aan het niet eens te zijn met de hondenregels in het
Vondelpark. |
Ik vind het vervelend voor u dat u blijkbaar zo veel last heeft van honden in het Vondelpark. Het
Vondelpark is altijd al een hondenvriendelijk park, maar daar gelden zeker ook regels. In de ij |
Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Amsterdam worden regels gesteld aan E |
verontreiniging door honden, aanlijngebod, verboden plaatsen voor honden, en gevaarlijke of |
hinderlijke honden.
Verontreiniging door honden |
In nagenoeg heel Amsterdam geldt de opruimplicht. De opruimplicht is de standaard, als er géén }
opruimplicht zou gelden op bepaalde locaties, dient hiervoor door de bestuurscommissie een Ì
besluit te zijn genomen en wordt dit in de openbare ruimte aangegeven. In het gehele Vondelpark |
geldt de opruimplicht. De opruimplicht hoeft dus niet in de huisregels van het Vondelpark te staan |
om van toepassing te zijn, en geldt ook in het gebied zonder aanlijnplicht. Dit houdt tevens in dat |
diegene die de hond uitlaat, in bezit moet zijn van opruimmiddelen. |
Handhaving op het opruimen van hondenpoep en het in bezit zijn van opruimmiddelen gebeurt op |
basis van de APV en wordt door het stadsdeel mede uitgevoerd op basis van klachten. |
Verboden plaatsen voor honden
Op speelplaatsen zijn honden altijd verboden. Daarnaast zijn er in het Vondelpark enkele weiden
aangewezen als verbodsgebieden. |
Uitlaten in de openbare ruimte betekent dat de hond vaak is aangelijnd. Voor het welzijn van de
hond is het belangrijk dat er ook voldoende vitrengebieden zijn waar de hond niet hoeft te worden |
aangelijnd en dat deze gebieden ook verspreid in de stad liggen. De bestaande vitrenplaatsen zijn |
hierbij vitgangspunt. In het Beleidskader gebruik Vondelpark (2009) is vitgangspunt dat er alleen
regels worden gesteld als er een conflict tussen verschillende gebruiksvormen is of dreigt. Er wordt | |
|
| OO
|
Gemeente Amsterdam Datum |
Kenmerk
Pagina 2 van 2 |
zoveel mogelijk ruimte voor hond en hondenbezitter geboden, tenzij de belangen van andere |
gebruikers in het geding komen. |
Er zijn vanuit de bestuurscommissie Zuid op dit moment niet voldoende aanknopingspunten om | |
het hondenbeleid voor het Vondelpark aan te passen. E |
Gevaarlijke of hinderlijke honden |
Artikel 5.15 van de APV schrijft voor dat voor honden waarvan het college aan de eigenaar of | |
houder bekend is gemaakt dat deze gevaarlijk of hinderlijk wordt geacht en het in verband met het |
gedrag van de hond noodzakelijk acht, a) deze kort is aangelijnd of b) kort aangelijnd en voorzien a
van een muilkorf. Deze honden mogen dan in Amsterdam niet vrij loslopen, dus ook niet in het | |
Vondelpark. LE)
De gemeente Amsterdam heeft de Universiteit van Wageningen gevraagd een bijtprotocol op te |
stellen. Dit protocol zal naar verwachting deze zomer in werking gaan. Het wordt een protocol dat | |
de aanpak beschrijft die gevolgd moet worden bij een bijtincident maar er zal ook veel aandacht | |
besteed worden aan preventieve maatregelen die ervoor moeten zorgen dat voorkomen wordt E |
dat een bijtincident plaatsvindt. mm
Uw raadsadres zal ter kennisname worden geagendeerd voor de raadscommissie Infrastructuur en |
Duurzaamheid van 1 maart 2017. | |
Ik hoop u hiermee afdoende te hebben geïnformeerd, |
C) a |
Een KE |
A, Chohó_ |
Wethouder Openbare Ruimte |
ï |
EO
|
[|
EF |
Ô |
||
Û
Î
Ï |
| |
} |
Î |
|
|
FE |
| |
5 |
| Raadsadres | 4 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1075
Datum indiening 8 september 2020
Datum akkoord 22 september 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid De Fockert inzake de noodklok voor de
toekomst van Roze in Blauw
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Sinds deze zomer bereiken de fractie van GroenLinks verontrustende signalen rond
het voortbestaan van het politienetwerk Roze in Blauw. Uit gesprekken met leden van
Roze in Blauw begrijpen wij dat zij sinds juli jl. slechts nog enkele operationele taken
voor Roze in Blauw uitvoeren, waaronder het via de piketlijn binnengekomen
meldingen van LHBT l+-gerelateerde incidenten doorzetten naar contactpersonen
voor het opnemen van aangiftes.
Waardevolle taken als het nabellen van slachtoffers, het verzorgen van trainingen en
voorlichtingen voor nieuwe politieagenten, het actief monitoren van cijfers rond
LHBT|+-gerelateerde incidenten en het actief onderhouden van contacten met de
LHBTI+-gemeenschap in Amsterdam zou sinds deze zomer niet meer gebeuren.
Gezien de werkdruk en de muren waar Roze in Blauw-leden tegenaanlopen geven
diverse leden aan dat ze er serieus over nadenken om te stoppen met hun
werkzaamheden voor Roze in Blauw. Ook geven diverse leden aan te overwegen
helemaal te stoppen bij de politie.
De werkdruk voor Roze in Blauw is dermate hoog, belangrijk en veelomvattend, dat
het eigenlijk niet te combineren is met de primaire politietaak van Roze in Blauw-
medewerkers. Veel van het werk voor Roze in Blauw doen ze dan ook in hun vrije tijd.
Zoals een van de leden tegen onze fractie zei: “We hebben niet het gevoel dat binnen
onze eenheid het Netwerk-werk als politiewerk wordt gezien.”
De fractie van GroenLinks is zeer geschrokken van deze signalen. GroenLinks acht
de inzet van het politie-netwerk Roze in Blauw van onschatbare waarde in de strijd
tegen LHBTI+-gerelateerd geweld en intimidatie, het vergroten van de
aangiftebereidheid en het versterken van het vertrouwen tussen de LHBT |+-
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Ndeing 1 Gemeenteblad
Datum 22 september 2020 Schriftelijke vragen, dinsdag 8 september 2020
gemeenschap en de politie. Zeker nu we de afgelopen jaren een toename van
LHBT|+-gerelateerd geweld zien, zoals we ook deze week weer zagen*, achtten we
het van groot belang dat het werk van het netwerk geborgd en verstevigd wordt. De
genoemde signalen doen ons echter vrezen dat het voortbestaan van Roze in Blauw
aan een zijden draadje hangt.
Gezien het vorenstaande heeft het lid De Fockert, namens de fractie van Groenl inks,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de
volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders aan
het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Is het college op de hoogte van de hierboven geschetste signalen omtrent het
voortbestaan van Roze in Blauw in Amsterdam? Zo ja, heeft het college hier zelf
actie op ondernomen?
Antwoord op vraag 1:
Het college is bekend met de zorgen die er zijn rondom Roze in Blauw en in de
driehoek is hier onlangs ook nog over gesproken. De eenheidsleiding heeft hierin
aangegeven het voortbestaan van Roze in Blauw ook van groot belang te vinden
en intern in beraad te zijn over hoe het werk van Roze in Blauw kan worden
voortgezet.
2. Hoe ziet het college zelf de rol van het politienetwerk Roze in Blauw in de
bestrijding van LHBT|+-gerelateerde intimidatie en geweld?
Antwoord op vraag 2:
In de afgelopen meer dan 20 jaar heeft Roze in Blauw een respectabele positie
binnen de regenboog community verworven. Binnen de community staat RiB
onder meer bekend als helpende hand bij het doen van aangiften, die daardoor
beter geformuleerd kunnen worden op het gebied van bijvoorbeeld het
discriminatieaspect, maar ook als steunpunt na een geweldsincident. RiB is een
belangrijke verbinding tussen de regenboog community, organisaties binnen die
community die zich bezig houden met slachtofferhulp en de politie. Juist door die
schakelfunctie en bijzondere informatiepositie is het werk van Roze in Blauw in de
ogen van het college onontbeerlijk om de veiligheid van LHBTIQ+ in Amsterdam
te vergroten.
1 https://www.parool.nl/amsterdam/man-mishandeld-bij-sloterdijk-politie-gaat-uit-van-anti-
homogeweld-b876a194/
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Ndeing 1 Gemeenteblad
Datum 22 september 2020 Schriftelijke vragen, dinsdag 8 september 2020
3. Kan het college een beschrijving geven van de huidige werkwijze en taken van
het politienetwerk Roze in Blauw in de bestrijding van LHBT |+-gerelateerde
incidenten en de afspraken die er met de politie hierover gemaakt zijn?
Antwoord op vraag 3:
Op de site politie.nlfthemas/roze-in-blauw kunt u een goede beschrijving vinden
van het werk van Roze in Blauw. Het college heeft geen afspraken met de politie
over de werkwijze en taken van Roze in Blauw en heeft geen inzicht in afspraken
die er binnen de politie over zijn. Het is een organisatievraagstuk dat binnen de
eenheid belegd is en waar het college geen rol in heeft.
4. Kan het college in kaart brengen wat volgens haar het verdwijnen van Roze in
Blauw zou betekenen voor de veiligheid van de LHBTI+-gemeenschap in
Amsterdam, en voor de gemeentelijke aanpak om intimidatie van en geweld
tegen LHBTI+-mensen tegen te gaan?
Antwoord op vraag 4:
Het volledig in kaart brengen wat het verdwijnen van Roze in Blauw zou
betekenen voor de veiligheid van de LHBTI+-gemeenschap in Amsterdam en
voor de gemeentelijke aanpak om intimidatie van en geweld tegen LHBT |+-
mensen tegen te gaan, acht het college op dit moment niet opportuun. De
eenheidsleiding heeft immers aangegeven het voortbestaan van Roze in Blauw
van groot belang te vinden en intern in beraad te zijn over hoe het werk van Roze
in Blauw kan worden voortgezet.
5. Is het college bereid om met de korpsleiding in gesprek te gaan om te
onderzoeken hoe het werk en de inzet van het netwerk Roze in Blauw beter
geborgd kan worden voor de toekomst?
Antwoord op vraag 5:
3
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Ndeing 1075 Gemeenteblad
mmer - =. -
Datum 22 september 2020 Schriftelijke vragen, dinsdag 8 september 2020
Zie het antwoord op vraag 1.
Toelichting door vragensteller:
In de raadsbrief “Veiligheid van LHBTIQ+” van 17 juli 2020 kondigt het College aan
bezig te zijn met het vormen van een Regenboog Veiligheidsalliantie. “Deze alliantie
moet een samenwerkingsverband worden tussen in ieder geval vertegenwoordigers
van de LHBTIQ+-gemeenschap en de gemeente, met als doel om op basis van
concrete voorbeelden, op korte of middellange termijn uitvoerbare interventies te
formuleren die de veiligheid van LHBTIQ-+-ers in de openbare ruimte vergroten.”
6. Welke rol ziet het college binnen deze Regenboog Veiligheidsalliantie voor Roze
in Blauw?
Antwoord op vraag 6:
Roze in Blauw is, wat het college betreft, één van de kernpartners binnen de
Regenboog Veiligheidsalliantie en heeft onder meer als toegevoegde waarde het
aan kunnen dragen van cases en adviseren op het gebied van maatregelen en
oplossingen.
7. Wat zouden de consequenties van het wegvallen van Roze in Blauw zijn voor het
succes van deze Regenboog Veiligheidsalliantie?
Antwoord op vraag 7:
Het wegvallen van een van de kernpartners van de Regenboog
Veiligheidsalliantie zou kunnen betekenen dat de informatie- en adviesfunctie van
deze Alliantie zou verzwakken.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
2 _https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/9023296/1/20200723%20Raadsbrief®%20
veiligheid%20LHBTIQ+
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
het Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1728
Ingekomen op 6 november 2019
Ingekomen onder 1674’
Behandeld op 7 november 2019
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Vroege inzake de Begroting 2020 (Verkeerspsychologie)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2020.
Overwegende dat:
— Bij de inrichting van straten en wegen vooral de fysieke verkeerskundige
aspecten zwaar wegen;
— Erte weinig wordt uitgegaan van gedrag van verkeersdeelnemers.
Voorts overwegende:
— De ambitie uit het coalitieakkoord 2018-2022 waarin staat: "We willen het verkeer
veiliger maken met gebruik van verkeerspsychologie”.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Inzichtelijk te maken hoe de beginselen van de verkeerspsychologie in
het mobiliteitsbeleid wordt vormgegeven.
Het lid van de gemeenteraad
J.S.A. Vroege
4
| Motie | 1 | discard |
2% Gemeente
Amsterdam
> 4 West
as
A Agenda Stadsdeelcommissie West
Vergaderdatum Dinsdag 14 november 2023 19.45 - 23.00 uur
Locatie Raadzaal 1.10, Stadsdeelkantoor Bos en Lommerplein 250
Telefoonnummer Bestuursondersteuning, 06-8226 3865
E-mail [email protected]
Internet www.amsterdam.nl/west voor actuele informatie (agenda kan gewijzigd worden). Daar staan de bij deze
onderwerpen behorende stukken, evenals op het raadsinformatiesysteem: https://west.notudoc.nl
Voorzitter Anneke Veenhoff
Onderwerp BIJEENKOMST STADSDEELCOMMISSIE 14 november 2023
Bij de agendapunten wordt vermeld door wie het onderwerp is
voorgedragen
1. 19.45 - 20.00 u
Opening, agenda vaststellen, mededelingen
1.1 Benoeming fractievertegenwoordiger D66 Samantha van de
Hoek
1.2 Benoeming fractievertegenwoordiger PvdA Joyce van Braam
2. 20.00 - 20.15 u
Bewoners aan het woord
Diego Pos - ‘verzoek tot agenderen Manifest STOP SCHADE AAN
PARKEN DOOR EVENEMENTEN’
3. 20.15 - 20.30 u
Ruimte voor inbreng van actualiteiten*.
4. 20.30 - 21.00 u
Vragen half uur
PvdA - Mondelinge vragen Fixbrigade
PvdA - Mondelinge vragen containertuintjes
D66 - Mondelinge vragen financiële situatie theater de Krakeling
Ruimte voor inbreng van mondelinge vragen’.
5. 21.00-21.30 u
Beeldvormend
Dagelijks Bestuur: Concept uitvoeringsplan 2024 van de
gebiedsopgave 2023-2026
Portefeuillehouders: Fenna Ulichki, Ester Fabriek, Thomas
Hermans
6. 21.30 - 22.15 u
Oordeelsvormend
Dagelijks Bestuur: Inzetplan THOR Q4 2023 en Q1 2024
Portefeuillehouders: Fenna Ulichki, Ester Fabriek, Thomas
Hermans
7. 22.15-22.40 u
Oordeelsvormend en besluitvormend
Dagelijks Bestuur: Adviesaanvraag sociale basis kader
Portefeuillehouder: Fenna Ulichki
1 De agendacommissie beslist voorafgaand aan de bijeenkomst of iets een actualiteit is.
? De agendacommissie beslist voorafgaand aan de bijeenkomst of iets mondelinge vragen zijn.
Pagina 2 van 2 Gemeente
Amsterdam
West
8. 22.40-22.50 u
Besluitvormend
Stadsdeelcommissie: Go or no go Stadsdeelpanel-pilot
Portefeuillehouder: Ester Fabriek
9. 22.50-23.00 u
Besluitvormend
Dagelijks Bestuur: Adviesaanvraag aanscherping nul-
emissiezone
Deadline: 15 november 2023
Portefeuillehouder: Ester Fabriek
Sluiting vergadering
2
| Agenda | 2 | discard |
Twynstra Gudde
Onderzoek Plan van Scholen
Gemeente Amsterdam
/ NN ne Jl be N
) AN MO/ |
\ les) P & |
(| L/
}
Rapport | kh Ì
6 november 2017
lwan Basoski
Loes Sluiters
Twynstra Gudde
Inhoudsopgave
1. Inleiding 1
1.1 Aanleiding 1
1.2 Aanpak 1
1.3 Leeswijzer 1
2. Het Plan van Scholen traject anno 2017 2
2.1 Vooraf 2
2.2 Procedure 2
2.3 Context 5
3. De ‘set van afspraken’ kritisch bezien 7
3.1 Inleiding 7
3.2 Ruimte voor kleine schoolbesturen en/of nieuwe
onderwijsconcepten 7
3.3 De 3 kilometergrens 9
3.4 Belangstellingspercentage 11
3.5 Werkwijze prognoses 11
3.6 Overleg met de schoolbesturen 13
4. Samenvatting en aanbevelingen 15
4.1 Conclusies 15
4.2 Aanbevelingen 16
Bijlagen:
1. Overzicht geïnterviewde partijen
2. Overzicht deelnemers sessie 30 oktober 2017
3. Moties gemeenteraad juli 2017
Twynstra Gudde
1. Inleiding
1.1 Aanleiding
Gemeenten hebben de wettelijke taak om aanvragen van nieuwe basisscholen voor primair onderwijs
te beoordelen op grond van de wettelijke voorschriften die gelden voor het stichten van een school.
Indien een aanvraag voldoet aan de voorwaarden hiertoe, neemt de gemeenteraad de school op in het
zgn. Plan van Scholen. Na goedkeuring door de minister van OCW van de plaatsing van de nieuwe
school op het plan van scholen kan de bekostiging beginnen en de school zijn deuren openen. Het
wettelijk kader voor de beoordeling van aanvragen voor nieuwe scholen is vastgelegd in de Wet op het
Primair Onderwijs (WPO), artikel 73-83. Dit kader biedt gemeenten beperkt ruimte om de spelregels
rond de beoordeling van aanvragen, onder andere met betrekking tot de ‘redelijke afstand tot de
school’ en leerling prognoses, toe te spitsen op de eigen lokale situatie. De gemeente Amsterdam
werkt wat dit betreft met een set van afspraken die stamt uit 2008. Nu, bijna 10 jaar later is er binnen
de gemeente een brede behoefte deze set van afspraken kritisch tegen het licht te houden. Deze
behoefte heeft zich medio 2017 in de gemeenteraad gemanifesteerd in een tweetal moties. Deze zijn
als bijlage 3 bijgevoegd bij deze rapportage. In een van deze moties (motie Toonk en Boomsma) wordt
het college van B&W verzocht onderzoek uit te voeren naar de huidige set van afspraken rond het Plan
van Scholen. De opdracht daartoe is verstrekt aan Twynstra Gudde. Hoofdvraag voor het onderzoek is
of de huidige afspraken moeten worden aangepast in het licht van de komende Plan van Scholen
ronde. De specifieke daarmee samenhangende onderzoeksvragen komen later in deze rapportage aan
de orde. Verder was er behoefte de procedure waarlangs en context waarin het Plan van Scholen in
Amsterdam tot stand komt, op een rij te zetten.
1.2 Aanpak
We zijn gestart met het bestuderen van documenten en andere bronnen rond het Plan van Scholen.
Daarna hebben we interviews gehouden met schoolbesturen die een aanvraag hebben gedaan in het
lopende Plan van Scholen, met als overweging dat deze besturen de meest recente ervaring hebben
met de huidige afspraken en procedure. Voorzien was met elk van de twaalf betreffende besturen een
gesprek te voeren, echter twee daarvan waren niet beschikbaar. Behalve met de aanvragende
besturen, hebben we een gesprek gevoerd met een vertegenwoordiger van het bestuur van het Breed
Bestuurlijk Overleg. Ook hebben we gesprekken (individueel en gezamenlijk) gevoerd met mede-
werkers van de gemeentelijke afdelingen die bij het Plan van Scholen betrokken zijn. In vervolg op de
interviews hebben we een gezamenlijke sessie gehouden met een aantal schoolbesturen en mede-
werkers van de gemeente, met als doel de voorlopige bevindingen en aanbevelingen toe te lichten en
te toetsen. Voor deze sessie waren alle Amsterdamse primair onderwijs besturen uitgenodigd. Voor
een overzicht van de geïnterviewde bestuurders en deelnemers aan de gezamenlijke sessie, zie
bijlagen 1 en 2. Tot slot hebben we enkele andere gemeenten (Rotterdam, Den Haag, Utrecht en
Almere) geconsulteerd over hun aanpak rond het Plan van Scholen.
1.3 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 schetsen we de wijze waarop en de context waarin het Plan van Scholen in Amsterdam
nu tot stand komt. In hoofdstuk 3 gaan we in op de onderzoeksvragen. Hoofdstuk 4 bevat een samen-
vatting van onze conclusies en een aantal aanbevelingen.
Onderzoek Plan van Scholen | 6 november 2017 | Pagina 1/21
Twynstra Gudde
2. Het Plan van Scholen traject anno 2017
2.1 Vooraf
In dit hoofdstuk geven wij een beschrijving van de huidige situatie van het traject rond het plan van
scholen. Eerste gaan wij in op de procedure van het plan van scholen en lichten wij de verschillende
stappen en onderdelen uit. Vervolgens beschrijven wij de context waarin deze procedure plaatsvindt.
2.2 Procedure
Processtappen en timing
De procedure van het Plan van Scholen is de enige mogelijkheid voor schoolbesturen om een nieuwe
door de overheid bekostigde basisschool te stichten. De landelijke wetgeving ter zake is vastgelegd in
de Wet op het Primair Onderwijs (WPO), artikel 73-83. Schoolbesturen dienen een aanvraag in bij de
gemeente. De gemeente toetst deze aanvragen en stelt het Plan van Scholen op. Het Plan van
Scholen bestrijkt drie achtereenvolgende schooljaren, volgend op het jaar van vaststelling. Nadat de
gemeenteraad heeft ingestemd met het Plan van Scholen wordt dit ter besluitvorming door de minister
doorgestuurd naar het Ministerie van OCW.
De wettelijk vastgelegde procedure rond het Plan van Scholen kent de volgende deadlines:
1 februari Voor deze datum moet een aanvraag ingediend zijn bij de gemeente. Dat betekent
dat de aanvraag dan in het bezit van de gemeente moet zijn. Aangetekend versturen
op 31 januari is te laat, blijkt uit jurisprudentie.
1 maart Voor 1 maart controleert de gemeente of de aanvraag volledig is en vraagt de
gemeente de schoolbesturen die een aanvraag hebben ingediend om deze, indien
nodig, aan te vullen. Dit is dikwijls het geval, omdat voor 1 februari vaak aanvragen
worden gedaan waarbij nog niet de wettelijk vereiste prognose van het te verwachten
aantal leerlingen is opgenomen.
1 april Voor 1 april leveren schoolbesturen deze ontbrekende gegevens aan. Wanneer zij
voor 1 april niet alle gegevens hebben aangeleverd wordt een aanvraag buiten
beschouwing gelaten.
1 april-mei Beoordeling van de volledige aanvragen en opstellen van het Plan van Scholen.
mei-juli Besluitvorming door College van B&W en Gemeenteraad.
De gemeenteraad stelt het plan van nieuw te stichten basisscholen jaarlijks in de
vergadering van eind juni of begin juli vast. Er moet hoe dan ook vóór 1 augustus een
raadsbesluit liggen tenzij er geen aanvragen zijn of geen aanvragen uit een eerder
jaar, waarbij de school nog niet van start is gegaan.
1 augustus Voor 1 augustus moet het Plan van Scholen bij de Dienst Uitvoering Onderwijs
(uitvoeringsorganisatie van Ministerie van OCW) zijn.
1 januari Voor 1 januari besluit de Minister van OCW over de ingediende aanvragen.
Onderzoek Plan van Scholen | 6 november 2017 | Pagina 2/21
Twynstra Gudde
Aanvragen
Een aanvraag van een schoolbestuur moet altijd omvatten:
a. De richting van de school.
b. Het aanvragende schoolbestuur.
c. Beschrijving van het voedingsgebied.
d. De aanduiding van de plaats in de gemeente waar het onderwijs moet worden gegeven (dit hangt
samen met het voedingsgebied).
e. Het belangstellingspercentage.
f. Een prognose van het te verwachten aantal leerlingen.
g. De gewenste startdatum van de bekostiging.
Hierbij moeten onderdelen a t/m e en onderdeel g opgenomen zijn in de aanvraag die uiterlijk 1
februari in het bezit van de gemeente is. Onderdeel f mag later, maar moet uiterlijk voor 1 april worden
aangevuld.
Ad b) Voedingsgebied
De schoolbesturen bepalen zelf wat het voedingsgebied van de verlangde school zal zijn. De juris-
prudentie geeft aan dat voor het voedingsgebied wel de eis van een ‘redelijke afstand’ voor leerlingen
tot een school geldt, vanwege de gemiddeld genomen beperkte reisbereidheid. Op 18 juni 2008 heeft
de gemeenteraad, volgens de gemeente op advies van de Amsterdamse schoolbesturen, de omvang
van het voedingsgebied voor het beoordelen van een aanvraag voor het stichten van een basisschool
vastgesteld op maximaal drie kilometer hemelsbreed. Sindsdien is de praktijk dat de meeste school-
besturen hier in hun aanvraag rekening mee houden en is sprake van een bestendige gedragslijn.
Alleen bij scholen van een nieuwe denominatie of onderwijsconcept in Amsterdam is de gemeente
hiervan afgeweken. Het aanvragende schoolbestuur dient in deze gevallen een onderbouwing aan te
leveren voor de keuze om af te wijken van de 3 kilometergrens. In het Plan van Scholen 2017-2021 is
de gemeenteraad twee keer akkoord gegaan met een breder voedingsgebied, te weten bij aanvragen
van de Stichting Leren in de Tussenruimte (Klein Amsterdam) en van de Stichting Kolom.
Ad f) Prognose
Deze vormt de kern van de onderbouwing van de aanvraag en hoeft nog niet te worden aangeleverd
voor 1 februari, maar wel uiterlijk voor 1 april.
Ad g) Gewenste startdatum bekostiging
Aanpassing hiervan na 1 februari is mogelijk, maar niet eenzijdig door het schoolbestuur.
Toetsing
Het is de wettelijke taak van de gemeente de aanvragen van schoolbesturen te toetsen m.b.t:
a. De basisgeneratie.
b. Het deelnamepercentage.
c. Het belangstellingspercentage.
d. Aanwezige onderwijscapaciteit.
e. De stichtingsnorm.
Het doel van deze toetsing is om te beoordelen of het op grond van de aanvraag aannemelijk is dat
een school binnen 5 jaar vanaf de datum van ingang van de bekostiging en voorts gedurende 15 jaar
na die periode van 5 jaar zal worden bezocht door ten minste het aantal leerlingen dat overeenkomt
met de door het Rijk voor Amsterdam vastgestelde stichtingsnorm van 323 leerlingen.
Onderzoek Plan van Scholen | 6 november 2017 | Pagina 3/21
Twynstra Gudde
Ad a) Basisgeneratie
De basisgeneratie is het aantal 4- tot en met 11-jarigen en 30% van de 12-jarigen binnen het voedings-
gebied van de verlangde school. Elk jaar maakt de afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS)
van de gemeente voor Amsterdam de bevolkingsprognose voor de stad waar de basisgeneratie een
onderdeel van is. Hierbij houdt OIS rekening met de dan bekende voornemens op het gebied van
woningbouw. Daarin treden van jaar tot jaar verschuivingen op. Deze werken door in de prognoses. De
bevolkingsprognose van 2017 laat op korte termijn een lichte daling in het aantal leerlingen zien, om
vervolgens licht te groeien. Vanwege de grote groei van de stad met de geplande realisatie van 50.000
extra woningen (Koers 2025) zijn er wel veel nieuwe scholen nodig zodat kinderen in hun eigen buurt
naar school kunnen gaan. Er is sprake van een gedifferentieerd beeld van groei en krimp binnen de
stad. Dat vraagt ook om een gedifferentieerde aanpak in de realisatie van schoolgebouwen. De school-
besturen zijn hierover, gefaciliteerd door de gemeente, met elkaar in gesprek via een reeks van
‘gebiedssessies’ (zie ook 2.3). De werkwijze, waarbij schoolbesturen op basis van samenwerking en
transparantie een toekomstbestendige constellatie van onderwijshuisvestingsvoorzieningen in de stad
willen realiseren, is nieuw. De ontwikkeling in de basisgeneratie is niet alleen relevant voor nieuwe
scholen. De cijfers vormen ook de basis voor de planning van de huisvestingsvoorzieningen primair
onderwijs zoals opgesteld in het Integraal Huisvestingsplan Primair Onderwijs, dat dit jaar herijkt wordt,
en het overleg daarover met de schoolbesturen.
Ad b) Deelnamepercentage
Niet alle kinderen uit de basisgeneratie bezoeken het reguliere basisonderwijs. Het speciaal basis-
onderwijs (SBO) is er voor kinderen die in het basisonderwijs niet goed tot hun recht komen en extra
zorg nodig hebben die een reguliere basisschool niet kan bieden. Het speciaal onderwijs (SO) is voor
kinderen die leer- of gedragsproblemen hebben, blind of slechtziend zijn, doof of slechthorend,
lichamelijk of verstandelijk gehandicapt of langdurig ziek zijn. Daarnaast zijn er kinderen die geen van
deze vormen van onderwijs bezoeken, bijvoorbeeld omdat ze in instellingen voor residentiële zorg
verblijven.
Het deelnamepercentage is dat deel van de basisgeneratie dat daadwerkelijk het basisonderwijs volgt
of zal gaan volgen. In 2011 besloot de gemeenteraad hiervoor 98% als benaderingspercentage te
hanteren.
Ad c) Belangstellingspercentage
Een andere factor in de beoordeling van aanvragen is het belangstellingspercentage. Het belangstel-
lingspercentage is dat percentage leerlingen dat een school bezoekt van een bepaalde richting
(denominatie). De belangstellingspercentages worden afgeleid van de telling van de leerlingen in het
Amsterdamse basisonderwijs door DUO per 1 oktober voorafgaand aan het jaar van besluitvorming
over het betreffende Plan van Scholen. Ze representeren dus niet belangstelling en voorkeuren van
ouders in directe zin, maar de feitelijke deelname van kinderen aan de verschillende richtingen.
Ad d) Aanwezige onderwijscapaciteit
Artikel 78 van de Wet op het Primair Onderwijs schrijft voor dat de onderwijscapaciteit binnen dezelfde
richting die op redelijke afstand ligt van de te stichten school in mindering gebracht moet worden op de
berekende belangstelling voor de nieuwe school. Onderwijscapaciteit is de optelsom van het aantal
leerlingen en de aanwezige leegstand. Bij het berekenen van de stichtingsruimte worden daarom de
leerlingen die in het voedingsgebied al naar een school gaan van de gevraagde denominatie of leer-
lingen die in het voedingsgebied wonen en elders al hetzelfde type onderwijs bezoeken, in mindering
gebracht op het te verwachten aantal leerlingen voor de school. Daarnaast wordt ook de leegstand van
scholen in het voedingsgebied en van scholen van buiten het voedingsgebied van de gevraagde
denominatie afgetrokken. In het laatste geval geldt wel dat die scholen op een redelijke afstand moeten
liggen van de te stichten school.
Onderzoek Plan van Scholen | 6 november 2017 | Pagina 4/21
Twynstra Gudde
Ook voor de beoordeling hiervan is afgesproken om uit te gaan van de 3 kilometergrens. Leerlingen
die in het voedingsgebied van de nieuwe school wonen, maar daarbuiten naar school gaan, worden
niet van het te verwachten leerlingaantal afgetrokken.
Ad e) Stichtingsnorm
Uit de verrekening van het deelnamepercentage, het belangstellingspercentage en de reeds aan-
wezige capaciteit binnen dezelfde richting resulteert de ‘netto stichtingsruimte’. Deze wordt afgezet
tegen de eerdergenoemde stichtingsnorm van 323 leerlingen. Een school wordt op het Plan van
Scholen geplaatst als de prognose uitwijst dat de school aan het einde van het vijfde operationele jaar
minimaal 323 leerlingen heeft en dit ook in alle daaropvolgende 15 jaren zal volhouden.
2.3 Context
Het Plan van Scholen proces zoals beschreven, vindt plaats in een bredere context waarin onder meer
de hieronder genoemde elementen een belangrijke rol spelen.
Gebiedssessies
Op initiatief van de gemeente vindt overleg plaats met de schoolbesturen, om met hen te verkennen
hoe de constellatie aan onderwijshuisvestingsvoorzieningen zich in de komende periode adequaat kan
ontwikkelen. Hierbij wordt ingezoomd op gebiedsniveau. Deze zgn. ‘gebiedssessies' hebben in mei en
juni 2017 voor de eerste keer plaatsgevonden. In de gebiedssessies gaat het praktisch gezien om
optimale benutting en doorontwikkeling van de onderwijshuisvestingsconstellatie binnen een bepaald
deelgebied. Daarbij spelen mogelijkheden en voornemens om nieuwe scholen te stichten binnen deze
gebieden een rol, maar ook het verhuizen of uitbreiden van bestaande scholen (met name wanneer
stichtingsruimte voor nieuwe scholen ontbreekt in het betreffende gebied). De gebiedssessies zijn
voorafgegaan door en afgesloten met een bijeenkomst over de stadsbrede onderwijshuisvestings-
opgave. De opbrengsten van de afsluitende sessie vormden mede de basis voor de actualisatie van
het hierna te noemen Integraal Huisvestingsplan.
Grote huisvestingsopgave
In het plan ‘Koers 2025’ heeft de gemeente Amsterdam haar visie en strategie op het gebied van huis-
vesting uitgewerkt. In het plan wordt uitgegaan van een bevolkingsgroei van 900.000 inwoners tot 2025
en daarmee samenhangend een behoefte aan 50.000 nieuwe woningen in die periode. Deze voor-
ziene ontwikkeling heeft grote impact op het gewenste aanbod aan onderwijsvoorzieningen en
-gebouwen. Momenteel worden de consequenties van Koers 2025 in termen van onderwijshuisvesting,
uitgewerkt in een geactualiseerd Integraal Huisvestingsplan (IHP) voor het PO, VO en (V)SO. Over die
consequenties wordt met de schoolbesturen het gesprek gevoerd in onder meer de eerdergenoemde
gebiedssessies. Dat deze majeur zijn wordt bijvoorbeeld duidelijk uit het feit dat alleen al in de periode
2019-2022 investeringen met een omvang van ruim 391 miljoen euro nodig zijn om de noodzakelijke
onderwijshuisvesting in het PO adequaat te realiseren. Ondanks dat er op het totaal van de stad wordt
uitgegaan van groei, is het beeld per sector en per stadsdeel wisselend. Hoewel overall voor het PO
een groei van het leerlingenaantal van ca. 7.000 wordt voorzien, is deze een optelsom van groei in het
ene gebied en krimp op weer andere plaatsen. De huisvestingsopgave voor het PO om aan de totale
verwachte bevolkingstoename en groei van het leerlingenaantal te kunnen voldoen is daarmee niet
alléén een kwestie van uitbreiding, maar vraagt om een doordachte mix van stichten van nieuwe
scholen enerzijds en uitbreiding, verplaatsing en/of verhuizing van bestaande scholen anderzijds.
Onderzoek Plan van Scholen | 6 november 2017 | Pagina 5/21
Twynstra Gudde
Naar meer ruimte voor nieuwe scholen
Het landelijke debat over verruiming van de mogelijkheden voor nieuwe scholen loopt al langere tijd zie
bijvoorbeeld de pogingen van OCW, sinds oud-staatssecretaris Adelmund, om te komen tot ‘richting-
vrije planning’ en het recente wetsvoorstel ‘Meer ruimte voor nieuwe scholen’ van oud-staatssecretaris
Dekker. Tegen de achtergrond van dat landelijke debat en in het licht van groei van de stad, heeft de
gemeente Amsterdam stevig ingezet op het binnen de bestaande wettelijke kaders zelf zoeken naar en
creëren van ruimte voor nieuwe scholen. Hiertoe is onder meer het initiatief ‘Onze Nieuwe School’
gelanceerd. Van de 4 deelnemende partijen die hun plannen verder konden ontwikkelen in een uitvoer-
baar onderwijsconcept, is inmiddels de Alan Turingschool onder de vleugels van ASKO gestart en
opent in 2018 Klein Amsterdam, het initiatief van Leren in de Tussenruimte zijn deuren. De twee
andere geselecteerde concepten zijn Laterna Magica 0-18, een samenwerking tussen STAIJ en het
IJburg college, en de VO-school KIEM, die in samenwerking met het METIS wordt voorbereid.
Hoewel de landelijke beweging naar meer ruimte voor nieuwe scholen aanvankelijk ‘geparkeerd’ leek
door controversieel verklaring van voornoemd wetsvoorstel, heeft het aanstaande nieuwe kabinet ‘de
deur toch weer op een kier gezet’, getuige de paragraaf ‘Vrijheid van onderwijs’ uit het regeerakkoord:
‘De vrijheid van onderwijs biedt ouders en leerlingen de mogelijkheid om een school te kiezen die past bij hun over-
tuiging. Dit kabinet vergroot de vrijheid van onderwijs; het stichten van scholen op basis van de belangstelling van
ouders en leerlingen wordt vergemakkelijkt, ook als zij niet behoren tot een bestaande richting. Deze modernisering
beoogt de vrijheid van onderwijs te vergroten, niet de vrijheid van richting te beperken. Daarbij worden de plannen
van nieuwe scholen voortaan vooraf getoetst op wettelijke deugdelijkheidseisen (onder andere ten aanzien van leer-
lingen die extra ondersteuning behoeven, de afstemming van het onderwijs op het niveau van de leerling en de
bestuurlijke inrichting) en de wettelijke burgerschapsopdracht (zoals het bevorderen van actief burgerschap en
sociale integratie). De deugdelijkheidseisen worden beschreven in objectieve en proportionele eisen’
Op dit moment is nog niet bekend in hoeverre, hoe en wanneer deze voornemens geëffectueerd
worden, of het wetsvoorstel ‘Meer ruimte voor nieuwe scholen’ alsnog wet wordt en wat daarvan de
uitvoeringsconsequenties zijn. Afhankelijk van richting en tempo van de ontwikkelingen op dit vlak zal
de huidige werkwijze ten aanzien van het initiëren van nieuwe scholen -via het Plan van Scholen- op
termijn in een nieuw daglicht komen te staan en mogelijk worden herzien. Dit geldt dus ook voor de
Amsterdamse afspraken daaromtrent en de in deze rapportage geadviseerde optimalisering daarvan.
Onderzoek Plan van Scholen | 6 november 2017 | Pagina 6/21
Twynstra Gudde
3. De ‘set van afspraken’ kritisch bezien
3.1 Inleiding
In dit hoofdstuk gaan we in op de kernvraag voor het onderzoek: moeten de huidige afspraken rond het
Plan van Scholen worden gehandhaafd of herzien?
De specifieke vraagpunten die ons daarbij zijn voorgelegd, zijn:
1. Welke kansen zijn er, binnen de landelijke wetgeving, om lokaal beleid te maken dat kleine
besturen en/of nieuwe schoolconcepten steunt?
2. Welke voor- en nadelen heeft het in stand houden van de 3 kilometergrens die nu gehanteerd
wordt voor de omvang van het voedingsgebied? In het licht van:
a. Het behalen van de stichtingsnorm.
b. Het bestaan van buurtscholen.
c. De vrije keuze van ouders.
Waarbij oog is voor een gelijk speelveld voor alle schoolbesturen (groot, klein, gevestigd en
nieuw).
3. Is het mogelijk om jaarlijks een belangstellingspercentage in beeld te brengen in de zin van de
werkelijke voorkeuren van ouders, binnen de kaders van de landelijke wetgeving? Dit tegen
de achtergrond van het feit dat het ‘belangstellingspercentage’ momenteel als zodanig niet de
belangstelling voor, maar de deelname aan onderwijs van de diverse denominaties weergeeft.
4. Welke werkwijze en methodiek is wenselijk met betrekking tot het opstellen van leerling
prognoses?
5. Hoe kan het betrekken van en afstemmen met schoolbesturen effectief worden vormgegeven?
Met als deelvragen hoe de wettelijk vastgelegde deadlines van 1 februari en 1 april moeten
worden geïnterpreteerd, en welke rol het Breed Bestuurlijk Overleg (BBO) kan vervullen.
3.2 Ruimte voor kleine schoolbesturen en/of nieuwe onderwijsconcepten
Wettelijk kader
Op zichzelf biedt het huidige landelijke wettelijk kader voor het aanvragen en starten van nieuwe
scholen voor primair onderwijs, zoals verankerd in de WPO (artikel 73-85), geen specifieke kansen en
ruimte om kleine schoolbesturen en/of nieuwe onderwijsconcepten als zodanig te ondersteunen. Een
nieuwe school kan alleen worden geïnitieerd vanuit een bestaande of nieuwe denominatie op levens-
beschouwelijke basis. De ruimte voor initiatieven om een nieuwe school te starten op basis van alleen
een onderwijsinhoudelijk concept is dus beperkt. Wel geeft de wetgever nieuwe scholen de mogelijk-
heid om 5 jaar te nemen om de vereiste stichtingsnorm te behalen. Zoals in hoofdstuk 2 aangegeven is
het nieuwe kabinet voornemens de ruimte om nieuwe scholen te starten, te vergroten. Afhankelijk van
richting en tempo waarin dit voornemen wordt geëffectueerd, zullen de wettelijke mogelijkheden in en
voor Amsterdam om ook kleine besturen en nieuwe onderwijsconcepten als zodanig meer kansen en
speelruimte te bieden, mogelijk toenemen.
Onderzoek Plan van Scholen | 6 november 2017 | Pagina 7/21
Twynstra Gudde
Behalve of en in hoeverre het landelijk kader ruimte biedt om kleine besturen en/of nieuwe onderwijs-
concepten te ondersteunen, is de vraag relevant hoeveel ruimte de Amsterdamse situatie feitelijk biedt
aan nieuwe initiatieven.
Mening besturen
Een aantal geïnterviewde kleinere besturen is van mening dat zij weinig speelruimte hebben in Amster-
dam. Zij waarderen wel de mogelijkheden die de gemeente biedt, bijvoorbeeld om bij uitbreiding
dependances te openen, en het gemeentelijk initiatief ‘Onze Nieuwe School’, maar ervaren de feitelijke
ruimte om zaken voor elkaar te krijgen als beperkt. Zo is de constructie van dependances financieel
ongunstig omdat daarbij de zgn. ‘vaste voet’ vanuit de rijks bekostiging wordt misgelopen. Verder uiten
enkele kleinere besturen kritiek op de handelwijze van grotere besturen, die volgens hen uit zouden
zijn op behoud en vergroting van hun eigen positie. Een aantal andere kleine besturen ervaart juist
constructieve medewerking van grotere besturen bij het accommoderen van hun ontwikkelambities,
bijvoorbeeld door een klein bestuur aan te bieden onder de ‘vlag’ van het grote bestuur uit te breiden of
een nieuwe school te starten. Geïnterviewde grotere besturen bevestigen dat laatste en zijn van
mening dat zij oprecht en serieus open staan voor samenwerking met kleine, startende besturen en
daarin ook initiatieven nemen. Enkele grotere besturen geven daarbij aan soms juist een gebrek aan
constructieve opstelling en samenwerkingsbereidheid te ervaren bij kleinere en beginnende besturen.
Een aantal geïnterviewde grote besturen is overigens niet onverdeeld positief over het gemeentelijke
initiatief ‘Onze Nieuwe School’. Enkele besturen vinden dat de gemeente in het geheel geen rol heeft
in het stimuleren van onderwijsvernieuwing. Een aantal andere grote besturen waardeert het initiatief
als zodanig wel, maar betreurt het dat zij daarbij in de aanloop- en startfase naar haar beleving niet of
onvoldoende is betrokken.
Aanpak andere gemeenten
Bij de geconsulteerde andere gemeenten (Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Almere) is de ruimte voor
kleine besturen en/of nieuwe onderwijsconcepten geen groot issue. Het aantal aanvragen voor nieuwe
scholen is er veel beperkter dan in Amsterdam. De gemeenten zetten minder nadrukkelijk dan Amster-
dam in op vergroting van de ruimte voor nieuwe scholen en op impulsen op het vlak van onderwijs-
vernieuwing. Zij kijken in dat kader overigens met waardering naar het Amsterdamse initiatief ‘Onze
Nieuwe School’.
Visie Twynstra Gudde
De bewegingsruimte om nieuwe scholen te beginnen is, vanwege de landelijke wetgeving beperkt.
Deze wetgeving maakt geen onderscheid voor wat betreft de omvang van het bestuur of het type
onderwijsconcept. Toch heeft de gemeente, met het eerder vermelde initiatief ‘Onze Nieuwe School’
en het accommoderen van kleinere besturen door hen bijvoorbeeld de ruimte te bieden uit te breiden
via dependances, het een en ander gedaan om binnen de bestaande constellatie, de ruimte voor
nieuwe concepten of bestaande concepten waar veel vraag naar is, op te rekken. Afgaande op de door
bestaande, grotere besturen in de interviews gegeven voorbeelden, zetten ook deze grotere besturen
zich in ons beeld in om kleinere en nieuwe besturen en initiatieven een plek te doen verwerven in het
Amsterdamse primair onderwijsveld. Behalve dat dit de kansen en mogelijkheden voor die besturen
om te starten en zich verder te ontwikkelen vergroot, kan samenwerking met grotere besturen hen in
onze visie ook vanuit een oogpunt van onderwijskwaliteit voordelen bieden. Het starten en vervolgens
duurzaam en ‘Inspectie proof’ doorontwikkelen van een nieuwe school is bepaald geen koud kunstje
en de ervaring ter zake van grotere besturen kan daarbij behulpzaam zijn. Behalve dat de gemeente
en grotere besturen in onze ogen al veel doet om ruimte te bieden aan kleine besturen, zien we ook
dat zowel de gemeente als de schoolbesturen het nodige doen op het vlak van onderwijsvernieuwing
en nieuwe/vernieuwende onderwijsconcepten.
Onderzoek Plan van Scholen | 6 november 2017 | Pagina 8/21
Twynstra Gudde
De gemeente (onder meer) via het initiatief ‘Onze Nieuwe School’, en de besturen door middel van
allerhande inspanningen op het gebied van onderwijsinnovatie. Kortom, ook als het gaat om ruimte
voor nieuwe onderwijsconcepten zien we in de Amsterdamse situatie veel ontwikkeling.
Al met al zijn wij van mening dat de huidige Amsterdamse praktijk wat betreft het bieden van ruimte
aan kleine besturen en nieuwe onderwijsconcepten geen aanvullende impulsen behoeft. Het landelijk
wettelijk kader biedt daar momenteel ook slechts beperkt mogelijkheden toe. Amsterdam (gemeente
en schoolbesturen) spant zich op dit moment ter zake al maximaal in, ook in vergelijking met andere
gemeenten.
3.3 De 3 kilometergrens
Wettelijk kader
De WPO schrijft geen kilometergrens voor. Uit jurisprudentie blijkt dat aangevraagde nieuwe scholen
zich op ‘redelijke (reis) afstand’ moeten bevinden voor leerlingen en ouders. Een indicatie daarvoor is
de feitelijke afstand die basisschoolleerlingen afleggen naar school. Deze is in het algemeen alsook in
Amsterdam klein. Daarom heeft de Amsterdamse gemeenteraad destijds, op verzoek van de Amster-
damse schoolbesturen, de 3 kilometergrens vastgesteld als operationalisering van de ‘redelijke reis-
afstand’. Uit recent onderzoek blijkt dat de feitelijke reisafstand tot de school zowel landelijk als in
Amsterdam nog steeds zeer beperkt is. De Dashboard duurzame en slimme mobiliteit (KpVV, februari
2017) wijst uit dat in de stad 97% van de basisschoolleerlingen doorgaans op minder dan 1 kilometer
afstand van school woont. Uit de Monitor diversiteit in het basisonderwijs 2015/2016 en 2016/2017
(OIS, april 2017) blijkt dat de gemiddelde reisafstand van Amsterdamse basisschoolleerlingen naar
school, 1.160 meter bedraagt. De 3 kilometergrens is daarmee al aan de ruime kant. Om eventuele
nieuwe scholen met een groter voedingsgebied en een grotere reisbereidheid van leerlingen en ouders
te kunnen accommoderen is aan de 3 kilometergrens destijds ook een uitzonderingsmogelijkheid
verbonden, waarbij schoolbesturen moeten onderbouwen waarom een breder voedingsgebied in hun
geval realistisch is.
Mening besturen
Een aantal geïnterviewde schoolbesturen, met name startende besturen en besturen die aangeven
een breder voedingsgebied te kennen dan 3 kilometer, zien vooral nadelen van de huidige 3
kilometergrens. Deze zou hen belemmeren de doelgroepen te bedienen die belangstelling hebben
voor hun aanbod. Een aantal andere, met name bestaande en grotere besturen, ziet overwegend voor-
delen van de vaste 3 kilometergrens. Daarmee wordt wat hen betreft een redelijke reisafstand van huis
naar school geborgd. Verder maakt volgens de betrokken besturen een vaste kilometer grens voor het
voedingsgebied van een nieuwe school, ook de doorontwikkeling van de totale primair onderwijs-
constellatie in Amsterdam een stuk beheersbaarder.
Een aantal schoolbesturen heeft bij de Raad van State beroep aangetekend tegen het besluit van de
gemeente om in het Plan van Scholen 2017-2020 van de 3 kilometergrens af te wijken, bij aanvragen
van Kolom en Klein Amsterdam. Deze beroepen zijn in september 2017 ongegrond verklaard. De
betreffende geïnterviewde besturen hebben aangegeven dat het hen er niet zozeer om ging dat de
gemeente als zodanig geen uitzondering had mogen maken op de kilometergrens, maar dat zij de
onderbouwing van dat besluit betwistten. Het dispuut betrof dus de vraag hoe de uitzonderingsclausule
is geoperationaliseerd en toegepast. In de gezamenlijke sessie met besturen is hierbij opnieuw
stilgestaan. Hieruit lijkt enerzijds te kunnen worden opgemaakt dat een uitzonderingsmogelijkheid op
de 3 kilometer wenselijk wordt geacht, maar bestaat anderzijds op dit moment onvoldoende draagvlak
bij de besturen om ter zake tot afspraken te komen.
Onderzoek Plan van Scholen | 6 november 2017 | Pagina 9/21
Twynstra Gudde
De Raad van State wijst in haar uitspraak in de zaak Klein Amsterdam overigens wel op een ander
punt dat mede als grond wordt aangevoerd voor het in die zaak niet van toepassing zijn van de vaste
kilometergrens, namelijk dat Klein Amsterdam in 2008 niet heeft ingestemd met het hanteren van een
3 kolometer grens (omdat het bestuur in 2008 nog niet bestond).
Aanpak andere gemeenten
Voor de andere gemeenten waar wij in het kader van dit onderzoek de Plan van Scholen aanpak heb-
ben bezien (Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Almere), geldt dat slechts in één daarvan een vaste
kilometergrens wordt gehanteerd (van iets minder dan 3 kilometer). In de andere genoemde gemeen-
ten wordt wel gekeken naar een ‘redelijke reisafstand’ naar elke school die wordt aangevraagd, maar is
dit verder niet geoperationaliseerd. In de gemeente die een vaste kilometergrens hanteert zijn
uitzonderingen daarop overigens wel mogelijk; er wordt in dat geval op het niveau van de individuele
aanvraag bekeken of de onderbouwing geloofwaardig is.
Visie Twynstra Gudde
Belangrijkste voordeel van de 3 kilometergrens ten aanzien van het voedingsgebied van aangevraagde
nieuwe scholen in Amsterdam is in onze visie dat daarmee recht wordt gedaan aan de uit jurispruden-
tie gebleken eis van een ‘redelijke reisafstand’ en aan onderzoek (zie boven) waaruit blijkt dat de feite-
lijke reisafstand van basisschoolleerlingen naar school zeer gering is. Hiermee voorkomt de gemeente
dat scholen starten die na enkele jaren alweer moeten sluiten, omdat ze niet in staat blijken het
benodigde aantal leerlingen te trekken. Ten slotte delen wij de opvatting van grotere besturen dat het
hanteren van een vaste kilometergrens een beheersbare doorontwikkeling van de totale Amsterdamse
primair onderwijsconstellatie kan bevorderen. Dit gezien de huidige grote omvang van die constellatie
en het gegeven dat in een aantal bestaande wijken een verdere krimp van het aantal leerlingen wordt
voorzien.
Belangrijkste nadeel van de 3 kilometergrens of enige vaste kilometergrens is in onze visie dat scholen
met een voedingsgebied dat die grens overstijgt, een deel van hun potentiële doelgroep niet kan
bedienen. Tegelijkertijd: wanneer de feitelijke belangstelling voor de betreffende nieuwe school in de
praktijk tegenvalt, bestaat het risico dat deze school de stichtingsnorm niet behaalt en/of leerlingen
onttrekt aan bestaande scholen met een buurtfunctie, waarmee de omvang en diversiteit van die
scholen onder druk komt te staan. En: de aan de 3 kilometergrens gekoppelde uitzonderingsmogelijk-
heid biedt nieuwe scholen met een mogelijk groter voedingsgebied toch kansen om te starten.
Met het hanteren van een vaste kilometergrens inclusief een uitzonderingsmogelijkheid heeft Amster-
dam in onze ogen de beschreven voordelen, nadelen en risico's op evenwichtige wijze ondervangen.
Zowel de belangen van buurtscholen als die van scholen met een groter voedingsgebied dan de vaste
3 kilometer, worden adequaat geaccommodeerd. Zo wordt ook de vrije keuze van ouders gerespec-
teerd en ondersteund. De kilometergrens bevordert verder een beheersbare doorontwikkeling van de
al omvangrijke primair onderwijsconstellatie maar laat, vooral via de uitzonderingsmogelijkheid, ook
ruimte aan nieuwkomers. Daarmee wordt een eerlijk Amsterdams speelveld wat betreft het initiëren
van nieuwe scholen gestimuleerd. Tegen recente gevallen waarin de gemeente uitzonderingen op de
3 kilometergrens heeft toegestaan, is zoals boven beschreven beroep aangetekend door een aantal
schoolbesturen. De uitzonderingsmogelijkheid is destijds (bij vaststelling ervan door de gemeente)
algemeen omschreven (uitzondering is mogelijk mits het schoolbestuur daarvoor een onderbouwing
aanlevert, waaruit blijkt dat ouders bereid zijn hun kind over een grotere afstand naar school te
brengen). Dit zou kunnen pleiten voor nog verdere operationalisering van de uitzonderingsclausule
richting komende Plan van Scholen rondes.
Onderzoek Plan van Scholen | 6 november 2017 | Pagina 10/21
Twynstra Gudde
Wij hebben echter aarzelingen of dat het proces effectiever maakt. In de geconsulteerde andere
gemeentes werkt inmers het hanteren van slechts de maatstaf van ‘redelijke reisafstand’ al goed en
zorgt het hanteren van een algemene uitzonderingsbepaling in de gemeente mét een kilometergrens
niet voor problemen. Wij achten het niet ondenkbaar dat nadere operationalisering van de uitzonde-
ringsbepaling juist leidt tot verdere juridisering en juridische strijd rondom eventuele uitzonderingen.
We hebben in de gezamenlijke sessie ook gezien dat er momenteel weinig draagvlak is om ter zake
afspraken te maken.
Al met al zijn wij van mening dat de huidige, vaste kilometergrens van 3 kilometer geen aanpassing
behoeft. Wel dienen de afspraken daarover formeel beter te worden verankerd.
3.4 Belangstellingspercentage
Vraag van de gemeenteraad op dit punt is, of het jaarlijks in beeld brengen van een belangstellings-
percentage in de meer letterlijke zin van het woord, wettelijk gezien mogelijk is. Het antwoord op deze
vraag is nee.
In het huidige wettelijk kader is het ‘belangstellingspercentage’ geen reflectie van de actuele belang-
stelling voor de diverse denominaties en onderwijsrichtingen, maar van de deelname aan die richtin-
gen. Hoewel de deelname aan mede een indicatie is van de belangstelling voor onderwijs van
bepaalde richting, is het niet hetzelfde. Toch biedt het wettelijk kader momenteel geen ruimte om de
belangstelling voor onderwijs van de diverse richtingen als zodanig (al dan niet jaarlijks) in beeld te
brengen. Wel kan in geval van individuele aanvragen voor nieuwe scholen, wanneer de meting van het
belangstellingspercentage op basis van het deelnamepercentage onvoldoende gegevens oplevert om
een aanvraag adequaat te onderbouwen, die meting worden aangevuld met een directe meting van de
feitelijke belangstelling voor de nieuwe school bij ouders en verzorgers (WPO artikel 75, punt 3, lid 7).
Maar deze mogelijkheid betreft dus individuele scholen en niet de meting van de algehele belang-
stelling voor de diverse onderwijsrichtingen. Overigens geeft het nieuwe kabinet in het regeerakkoord
aan dat om meer ruimte te creëren voor de vrijheid van onderwijs, het voornemens is om een belang-
stellingsmeting onderdeel te laten zijn van aangepaste wetgeving op dit onderwerp (zie 2.2).
Eventuele aanpassing van de huidige set van afspraken op het punt van het in beeld brengen van het
belangstellingspercentage is in onze ogen dus niet aan de orde omdat het huidige wettelijk kader dit
niet toelaat.
3.5 Werkwijze prognoses
Wettelijk kader
De WPO stelt dat het opstellen van leerling prognoses in het kader van het Plan van Scholen dient te
voldoen aan kaders en dat ter zake bij ministeriële regeling modellen worden vastgesteld. In de in dit
kader geldende ministeriële regeling ‘Modelprognose 2013’ is bepaald dat de door een gemeente
opgestelde prognose moet voldoen aan het Programma van Eisen waarnaar wordt verwezen in de
‘Modelverordening voorzieningen huisvesting onderwijs’, opgesteld door de VNG. In dat Programma
van Eisen is onder meer vastgesteld dat een prognose dient aan te sluiten bij de zgn. ‘referentielijn’ die
kengetallen bevat over bijvoorbeeld het aantal te verwachten kinderen per nieuwbouwwoning.
Tegelijkertijd wordt aangegeven dat beredeneerde afwijking van deze referentielijn of vervanging door
een andere referentielijn toegestaan is (zie pagina 4 Programma van Eisen) om prognoses maximaal
passend te maken voor de lokale situatie.
Onderzoek Plan van Scholen | 6 november 2017 | Pagina 11/21
Twynstra Gudde
Mening besturen
Het merendeel van de geïnterviewde schoolbesturen is het ermee eens dat Amsterdam eigen, lokale
kengetallen hanteert bij het maken van prognoses voor het te verwachten aantal leerlingen van nieuwe
scholen in het kader van het Plan van Scholen. Een aantal besturen stelt dit echter ter discussie. Eén
van deze besturen heeft beroep bij OCW aangetekend tegen het besluit van de gemeente om een
aanvraag voor een nieuwe school af te wijzen, omdat zij van mening is dat en voert daarbij aan dat de
door de gemeente gemaakte prognose niet tot stand gekomen zou zijn conform de in de regeling
‘Modelprognose’ voorgeschreven berekeningswijze. Met betreffend bestuur betwist een aantal andere
besturen dat er ooit een formele afspraak tussen gemeente en besturen zou zijn gemaakt om de
prognose van de gemeente en de daaraan onderliggende kengetallen als uitgangspunt te nemen voor
de toetsing van aanvragen in het kader van het Plan van Scholen. Overigens zijn er ook besturen die
aangeven nauw betrokken te zijn geweest bij deze afspraken.
Enkele andere besturen stellen in de interviews de objectiviteit van de gemeente bij het maken van
prognoses ter discussie en doen suggesties om die objectiviteit nader te waarborgen door de gemeen-
telijke prognoses te laten toetsen door een onafhankelijke derde partij.
Het merendeel van de geïnterviewde besturen geeft aan, moeite te hebben met het proces rond de be-
schikbaarstelling van de prognoses. Ten eerste ervaren zij het moment waarop de zgn. ‘basisgenera-
tie’ door de gemeente bekend wordt gemaakt -in de loop van januari- als laat en onvoorspelbaar. Ten
tweede zouden zij graag zien dat de manier waarop de gemeente tot berekening van de stichtings-
ruimte komt, transparant maakt. In het kader van deze beide punten is tijdens de gezamenlijke sessie
met de besturen de suggestie naar voren gebracht om de voorlopige cijfers ten aanzien van de basis-
generatie alsook de door de gemeente gehanteerde rekenmodellen, begin december bekend te
maken.
Aanpak andere gemeenten
Elk van de door ons geconsulteerde andere gemeenten maakt, net als Amsterdam, gebruik van lokale
kengetallen bij het opstellen van prognoses in het kader van het Plan van Scholen.
Visie Twynstra Gudde
De eerste vraag wat betreft de prognosestelling is in onze ogen, of het gemeenten is toegestaan om
daarbij lokale kengetallen te gebruiken. In onze ogen wel; zie Wettelijk kader. Zo lang OCW en, indien
het opnieuw zo ver komt, de Raad van State geen uitspraak hebben gedaan in de bovengenoemde
beroepszaak waarin het gebruik van gemeentelijke prognoses in het lopende Plan van Scholen twist-
punt is, is dat naar onze mening dan ook het uitgangspunt.
De tweede vraag ten aanzien van de prognosestelling is in ons beeld, of het hanteren van lokale
kengetallen wenselijk is. Ook deze vraag beantwoorden wij bevestigend. De in de genoemde model-
verordening gehanteerde uitgangspunten en aannames, bijvoorbeeld ten aanzien van het aantal
kinderen per woning in een nieuwbouwwijk (dat aanzienlijk groter is dan het gemiddelde aantal in
Amsterdam), passen niet goed op de Amsterdamse situatie en zouden naar onze inschatting leiden tot
irrealistische prognoses.
De bovenvermelde opvatting van enkele schoolbesturen, dat de objectiviteit van de gemeentelijke
prognoses nadere borging behoeft, delen wij niet. De daarmee belaste afdeling OIS maakt op ons een
professionele, onafhankelijke indruk. Ook hebben wij begrepen dat OIS behalve voor de gemeente zelf
en ten behoeve van schoolbesturen, voor allerhande andere partijen prognoses maakt, hetgeen haar
eigenstandige en onafhankelijke positie in onze ogen verder onderstreept en bevordert.
Onderzoek Plan van Scholen | 6 november 2017 | Pagina 12/21
Twynstra Gudde
Wat betreft de opmerkingen van de schoolbesturen inzake de beschikbaarstelling van de lokale
kengetallen door de gemeente, zijn wij van mening dat indien mogelijk, de gemeente hieraan tegemoet
zou moeten komen. Wij hebben dit met de gemeente besproken en de betrokken medewerkers geven
aan, hiertoe kansen te zien. Het is volgens hen, gezien de noodzakelijke actualiteit en finesse van de
daaraan onderliggende gegevens, niet mogelijk om de ‘basisgeneratie’ eerder dan in januari op te
leveren, maar het is wel werkbaar om hiervoor een vaste deadline voor af te spreken, bijvoorbeeld eind
derde week januari. Het is volgens hen verder ook mogelijk om het rekenmodel waarmee de gemeente
de aanvragen toetst voorafgaand aan de komende Plan van Scholen ronde standaard aan alle
besturen inzichtelijk te maken, in plaats van desgevraagd (zoals nu gebeurt).
Al met al zijn wij van mening dat de huidige gedragslijn om bij het maken van prognoses lokale ken-
getallen te gebruiken, geen aanpassing behoeft. Een eventuele uitspraak van de Raad van State
inzake het eerdergenoemde beroep van een groot schoolbestuur waarin de prognosestelling twistpunt
is, zal voorlopig niet beschikbaar zijn en zeker wat betreft de komende Plan van Scholen ronde zal
mogelijke nieuwe jurisprudentie dus nog geen rol spelen. De huidige werkwijze ten aanzien van de
prognosestelling behoeft, net als de afspraken omtrent de kilometergrens, wel betere formele veranke-
ring. Verder is het verstandig om de kansen die de gemeente ziet ten aanzien van de beschikbaarstel-
ling van de prognoses, zo spoedig mogelijk te verzilveren: afspreken van een vaste deadline voor
bekendmaking van de ‘basisgeneratie’ (eind derde week januari) en standaard alle besturen op de
hoogte stellen van de door de gemeente gehanteerde rekenmethode voorafgaand aan de nieuwe Plan
van Scholen ronde.
3.6 Overleg met de schoolbesturen
interpretatie wettelijke deadlines
De eerste deelvraag op dit punt was, hoe de wettelijk vastgelegde deadlines van 1 februari en 1 april
moeten worden geïnterpreteerd. Deze vraag vloeide voort uit ambtelijke contacten met een school-
bestuur, dat de procedure op dit punt als onduidelijk ervoer. Hierover hebben we overleg gevoerd met
de gemeente, hetgeen heeft geresulteerd in de tekst in 2.2, onder de kopjes ‘Processtappen en timing’
en ‘Aanvragen’. Deze tekst is op onderdelen iets aangepast ten opzichte van de teksten daaromtrent in
het lopende Plan van Scholen. Deze aanpassingen moeten, richting de komende Plan van Scholen
ronde, worden gecommuniceerd de schoolbesturen.
Rol BBO: mening besturen
De geïnterviewde grote schoolbesturen wensen een grotere rol voor het BBO in het proces van door-
ontwikkeling van het Amsterdamse primair onderwijsaanbod. Dat zou in hun ogen de kwaliteit en
beheersbaarheid van dat proces versterken. Geïnterviewde kleinere besturen twijfelen hieraan. Ener-
zijds zien onderschrijven zij de noodzaak van een kwalitatief en beheersbaar proces, anderzijds vrezen
zij dat de grote schoolbesturen er een te groot stempel op zullen drukken en hun belangen zullen laten
prevaleren. Grote besturen geven op dit punt aan dat het BBO (inclusief de daarin vertegenwoordigde
kleinere besturen) heeft laten zien en bewezen vanuit gezamenlijk perspectief en de belangen van álle
Amsterdamse schoolbesturen primair onderwijs werk te willen en kunnen maken van majeure dossiers,
waarbij zij onder meer als voorbeeld geven de zgn. ‘Prioriteringslijst' die is opgesteld rond het onder-
houd van schoolgebouwen.
Aanpak andere gemeenten
Binnen de geconsulteerde andere gemeenten is sprake van overleg tussen gemeente en school-
besturen in de aanloop naar een Plan van Scholen. De mate waarin dit overleg structureel en
geformaliseerd is, wisselt per gemeente. In geen van de gemeenten is (expliciet en formeel) een rol in
het proces weggelegd voor enig formeel vertegenwoordigend gremium van schoolbesturen.
Onderzoek Plan van Scholen | 6 november 2017 | Pagina 13/21
Twynstra Gudde
Visie Twynstra Gudde
In het Plan van Scholen worden aanvragen van individuele schoolbesturen, waaronder mogelijk ook
nieuwe besturen, opgenomen en getoetst. Dat maakt een formele rol van het BBO, dat het collectief
van alle bestaande besturen vertegenwoordigt, in het Plan van Scholen proces in onze ogen lastig.
Overleg als zodanig richting en rond de Plan van Scholen ronde, tussen gemeente en schoolbesturen
respectievelijk tussen besturen onderling (mogelijk mede in BBO-verband), kan niettemin zinvol zijn:
- Tussen gemeente en schoolbesturen richting een nieuwe Plan van Scholen ronde, om de school-
besturen te informeren over onder andere de rekenmethode ten aanzien van de prognosestelling en
de samenhang met gebiedssessies.
- Tussen gemeente en schoolbesturen tijdens een nieuwe ronde, om overleg te voeren over een
ingediende aanvraag. Op dit punt heeft de gemeente de suggestie aangedragen dat zij met elk aan-
vragend schoolbestuur individueel een gesprek arrangeert, zodra de onderbouwing van de aan-
vraag binnen is. Dit lijkt ons een goed initiatief.
- Tussen gemeente en schoolbesturen tijdens een Plan van Scholen ronde, om besturen met
interfererende aanvragen te verzoeken onderling overleg te plegen.
- En tussen schoolbesturen onderling, in de verkennende fase voorafgaand aan het indienen van
aanvragen en/of tijdens de beoordelingsprocedure over interfererende aanvragen.
Anders dan in de Plan van Scholen procedure, zijn in geval van eventuele effectuering van het wets-
voorstel ‘Meer ruimte voor nieuwe scholen’ andere en meer gezamenlijke vormen van overleg in
Amsterdam rond de doorontwikkeling van de constellatie van primair onderwijsaanbod inclusief een
mogelijke rol voor het BBO daarbij, te zijner tijd wellicht overigens toch aan de orde.
Al met al zijn wij van mening dat de huidige vormen van afstemming en overleg met de Amsterdamse
schoolbesturen in het kader van het Plan van Scholen - voorafgaand aan een nieuwe ronde om elkaar
over en weer te informeren, tijdens een ronde om bijvoorbeeld schoolbesturen te stimuleren overleg te
voeren over mogelijk interfererende aanvragen etc. - adequaat zijn. De suggestie van de gemeente dat
zij, zodra een aanvraag inclusief onderbouwing binnen is, een individueel gesprek met betreffend
bestuur arrangeert, vinden wij een goede gedachte.
Onderzoek Plan van Scholen | 6 november 2017 | Pagina 14/21
Twynstra Gudde
4. Samenvatting en aanbevelingen
4.1 Conclusies
Deze rapportage bevat de uitkomsten van een door Twynstra Gudde uitgevoerd onderzoek met betrek-
king tot het in Amsterdam gevolgde proces rond het ‘Plan van Scholen’. De onderzoeksvraag was, of
de huidige werkwijze en set van afspraken tussen gemeente en schoolbesturen met betrekking tot het
Plan van Scholen aanpassing behoeft.
Hoofdconclusie van het onderzoek is dat, naar het oordeel van Twynstra Gudde, de huidige Amster-
damse set van afspraken rond het Plan van Scholen inhoudelijk adequaat is en geen aanpassingen
behoeft:
- Amsterdam (gemeente en besturen) maakt momenteel maximaal gebruik van de wettelijke kaders
en mogelijkheden om kleine schoolbesturen te accommoderen en nieuwe schoolconcepten te reali-
seren en zet hier ook explicieter en substantiëler op in dan andere (geconsulteerde) gemeenten.
- De 3 kilometergrens behoeft geen aanpassing. Hoewel de WPO geen kilometergrens bevat, is uit
jurisprudentie gebleken dat basisscholen op ‘redelijke reisafstand’ moeten liggen voor ouders en
leerlingen. Uit onderzoek is gebleken dat 97% van de basisschoolleerlingen in de stad op minder
dan 1 kilometer van school wonen. De door Amsterdam gehanteerde 3 kilometergrens is daarmee
al aan de ruime kant. Met het aan de 3 kilometergrens koppelen van een uitzonderingsmogelijkheid
voor scholen met een groter voedingsgebied wordt de vrije keuze van ouders ondersteund en wordt
een eerlijk speelveld voor alle typen besturen bevorderd. Het in zijn geheel loslaten van de kilome-
tergrens is onverstandig: dit zou risico's opleveren voor (de omvang en diversiteit van) bestaande
scholen met een buurtfunctie, namelijk wanneer een nieuwe school met een aanvankelijk veronder-
steld groot voedingsgebied minder leerlingen van buiten de buurt aantrekt maar vervolgens wel leer-
lingen onttrekt aan de bestaande buurtschool. Ook wanneer de nieuwe school zelf er niet in slaagt
het benodigde aantal leerlingen te trekken, en voortijdig haar deuren moet sluiten, heeft dat nadelige
gevolgen voor ouders en kinderen.
- Ook het gebruik van lokale kengetallen bij het maken van leerling prognoses moet worden gehand-
haafd. Het gebruiken van lokale kengetallen is toegestaan. Ter zake loopt een beroepszaak bij de
Raad van State tegen een besluit van de gemeente in het kader van het huidige Plan van Scholen,
maar deze uitspraak wordt pas volgend najaar verwacht. Het gebruiken van lokale kengetallen is
voorts ook wenselijk. Landelijke uitgangspunten wijken namelijk zodanig af van de Amsterdamse
situatie dat het toepassen daarvan zou leiden tot irreêle prognoses.
- Het jaarlijks in beeld brengen van een belangstellingspercentage in de letterlijke zin van het woord
(belangstelling voor in plaats van deelname aan de diverse onderwijsrichtingen) is niet mogelijk
binnen de huidige wettelijke kaders.
- De huidige vormen van afstemming en overleg inzake het Plan van Scholen met de Amsterdamse
schoolbesturen, zijn passend en adequaat. Een formele rol voor het BBO in het Plan van Scholen
proces is lastig, aangezien het Plan van Scholen betrekking heeft op aanvragen van individuele en
soms ook nieuwe besturen en het BBO de gezamenlijke, bestaande besturen representeert.
Onderzoek Plan van Scholen | 6 november 2017 | Pagina 15/21
Twynstra Gudde
Tegelijkertijd zien we in het proces een aantal verbetermogelijkheden:
- Hoewel aanpassing van de huidige afspraken als zodanig naar het oordeel van Twynstra Gudde
niet nodig dan wel mogelijk is, behoeven ze volgens haar wel een betere formele verankering.
- Op enkele procedurele punten kunnen de huidige afspraken worden geoptimaliseerd. Dit betreft: het
met de schoolbesturen afspreken van een vaste deadline voor de bekendmaking van de zgn. ‘basis-
generatie’ (te weten eind derde week januari), het voorafgaand van een Plan van Scholen ronde
standaard aan alle besturen inzicht verschaffen in het rekenmodel dat de gemeente gebruikt voor
het toetsen van aanvragen, het aan de besturen communiceren van de betekenis van de wettelijke
deadlines van 1 februari en 1 april (conform de uitwerking daarvan in deze rapportage) en het effec-
tueren van de door de gemeente tijdens het onderzoek gedane suggestie om individuele gesprek-
ken met elk aanvragend schoolbestuur te arrangeren zodra de aanvraag en de onderbouwing bij de
gemeente binnen zijn.
- Uit het regeerakkoord van het nieuwe kabinet komt naar voren dat er tijdens zijn regeerperiode
meer ruimte komt voor nieuwe schoolinitiatieven. Mogelijk wordt het wetsvoorstel ‘Meer ruimte voor
nieuwe scholen’ van oud-staatssecretaris Dekker hiermee in de komende tijd alsnog wet. In dat
geval komen het Plan van Scholen en de Amsterdamse set van afspraken daarover wellicht in een
nieuw daglicht te staan.
4.2 Aanbevelingen
Op grond van de onderzoeksbevindingen doet Twynstra Gudde de volgende aanbevelingen:
1. Zorg voor een juiste formele verankering van alle afspraken tussen gemeente en schoolbestu-
ren ten aanzien van het Plan van Scholen proces.
2. Maak nieuwe afspraken op de volgende procedurele punten rond het Plan van Scholen:
a. Spreek een vaste deadline af voor bekendmaking van de basisgeneratie, en wel eind
derde week januari.
b. Geef alle schoolbesturen voorafgaand aan een nieuwe Plan van Scholen ronde
inzicht in het door de gemeente bij het toetsen van aanvragen gehanteerde reken-
model.
c. Communiceer de juiste interpretatie van de wettelijke deadlines van 1 februari en 1
april, zoals uitgewerkt in deze rapportage, met de schoolbesturen.
d. Organiseer individuele gesprekken met elk schoolbestuur dat een aanvraag heeft
gedaan in het kader van het Plan van Scholen, zodra de aanvraag en de onderbou-
wing bij de gemeente binnen zijn.
3. Ga, wanneer de voornemens van het nieuwe kabinet ten aanzien van het vergroten van de
ruimte voor nieuwe schoolinitiatieven een wettelijke vertaling hebben gekregen en de
uitvoeringsconsequenties daarvan duidelijk zijn, met de schoolbesturen in gesprek over de
betekenis en kansen voor Amsterdam en voor de onderlinge afstemming en dialoog.
Onderzoek Plan van Scholen | 6 november 2017 | Pagina 16/21
Twynstra Gudde
BIJLAGE 1 Overzicht geïnterviewde partijen
1. Stichting Geert Groote, dhr. Bart Hurkxens
2. Stichting SIO Noord Holland, dhr. Yusuf Altuntas
3. Stichting ABSA, dhr. Geertjan Nelson en dhr. Piet Kranenburg
4, Stichting Leren in de Tussenruimte, dhr. Rick Amado, mevr. Eva Vesseur en mevr. Judith Fischer
5. Stichting AMOS, dhr. Lex Polman
6. Stichting InNoord, mevr. Mirjam Leinders
7. Stichting STAIJ, dhr. René Rigter
8. Stichting ASKO, mevr. Diane Middelkoop
9. Stichting OOadA, dhr. Herbert de Bruijne
10. Stichting Kitab (anoniem)
11. Stichting STWT, mevr. Joke Middelbeek (namens het Breed Bestuurlijk Overleg).
Met de Stichting KOLOM kon door omstandigheden geen gesprek worden gevoerd. De Stichting VSEB
heeft niet gereageerd op het verzoek van de gemeente om het geven van een interview.
Binnen de gemeente is gesproken met medewerkers van diverse teams die een rol hebben in het Plan
van Scholentraject: team primair onderwijs, team Onderwijshuisvesting, juridische zaken en OS.
Onderzoek Plan van Scholen | 6 november 2017 | Pagina 17/21
Twynstra Gudde
BIJLAGE 2 Overzicht deelnemende besturen sessie 30 oktober 2017
1. ABSA
2. AMOS
3. ASKO
4. Bijzonderwijs
5. Geert Groote Scholen
6. Innoord
7. OOadA
8. Staij
9. STWT
10. Stichting Cosmicus Onderwijs
11. Stichting Kolom
12. Stichting Leren in de Tussenruimte
13. ISTA Raadgevers (namens 6 bestaande islamitische basisscholen in Amsterdam).
Onderzoek Plan van Scholen | 6 november 2017 | Pagina 18/21
Twynstra Gudde
BIJLAGE 3 Moties juli 2017 Amsterdamse gemeenteraad
w Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
X _ cemeenteblad
% motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Wurrmer a63
Publicatiedatum 28 juli 217
Ingekomen onder BB
Ingekomen op donderdag 20 juli 2017
Behandeld op donderdag 20 juli 2017
Status Aangenomen
Onderwerp
Matie van de leden Ten Bruggencate, Toonk, Flentge en Mbarki inzake het Plan van
Scholen 2018-2021 (nieuwe schoolconcepten).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het Plan van Scholen 2018-2021 (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 174).
Constaterende dat:
— De gemeente zich inspant om kleine schoolbesturen en innovatieve concepten
kansen te geven.
— De gemeenteraad het belang van nieuwe schoolconcepten vaak onderstreept.
Overwegende dat:
— Landelijke wetgeving niet dezelfde kansen biedt voor scholen van nieuwe
denominaties.
— Ereen verschil bestaat in de mogelijkheden tot het starten van nieuwe initiatieven
vaar grote en kleine schoolbesturen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. De belangen van kleine scholen en kleine schoolbesturen te verdedigen en
de gemeenteraad hiervan op de hoogte te houden.
2. Actief te blijven zoeken naar een betere verdeling van mogelijkheden vaar alle
besturen die nieuwe schoolconcepten willen opzetten.
De leden van de gemeenteraad
M. ten Bruggencate
W.L. Toonk
E.A. Flentge
5. Mbarki
Onderzoek Plan van Scholen | 6 november 2017 | Pagina 19/21
Twynstra Gudde
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Xx Gemeenteblad
X motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Hurrmer arû
Publicatiedatum 28 juli 2047
Ingekomen onder BA
Ingekomen op donderdag 20 juli 2047
Behandeld op donderdag 20 juli 2047
Status Aangenomen
Onderwerp
Matie van de leden Toonk en Boomsma inzake het Plan van Scholen 2018-2021
(belangstelling en gelijk speelveld).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het Plan van Scholen 2018-2021 (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 74).
Constaterende dat:
— In het Plan van Schalen uitgegaan wordt van een deelnamepercentages (waar
gaan kinderen daadwerkelijk naar schaal};
— Een deelnamepercentage geen weergave is van de belangstelling (naar welk
schooltype gaat de voorkeur van ouders uit},
— De stichtingsnorm die basisscholen in Amsterdam 5 jaar na oprichting moeten
halen, is door de minister vastgelegd op 323 leerlingen;
— De stüchtingsruimte moet worden gevonden in het voedingsgebied;
— Uitzonderingen daargelaten (een eerste school van een denominatie) vaor het
vaststellen van het voedingsgebied als vuistregel 3 km-regel wordt gehanteerd,
waarbinnen een school aan de stichtingsnorm van 323 leerlingen kan voldoen,
3 kilometer staat bij deze vuistregel voor de maximale afstand tussen
de vestigingsplaats van de schaal en het woonadres van de leerling, hemelsbreed
gemeten;
— Deze vuistregel in 2008 geadviseerd is door een ambtelijke werkgroep
(bestaande uit grotere besturen en uit een vertegenwoordiger van de kleine
schoolbesturen, bestuurlijke en ambtelijke vertegenwaordigers van de gemeente
en een onafhankelijke derde partij die de werkgroep begeleidde).
Overwegende dat:
— Erin de ontwikkelgebieden ongeveer 30-40 basisscholen nodig zijn in
de komende 10 jaar.
Vaorts overwegende dat
— De gemeente hoeder is van het algemeen belang en op basis van haar
democratische legitimiteit het primaat houdt voor de keuzes m.b.t te stichten
schalen;
Onderzoek Plan van Scholen | 6 november 2017 | Pagina 20/21
Twynstra Gudde
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling | Gemeenteraad R
Hummer A70 Motie
Datum _ 28 juli 2017
Verzoekt het college wan burgemeester en wethouders:
1. Te onderzoeken of en hoe een belangstellingspercentage jaarlijks in beeld kan
worden gebracht, binnen de kaders van de landelijke wetgeving;
2. Te onderzoeken hoe met betrekking tot het stichten van scholen een gelijk
speelveld voor alle schoolbesturen bereikt kan worden;
3. De resultaten van dit onderzoek te bespreken met de Amsterdamse
schoolbesturen en de commissie Onderwijs;
4 Met het oog op de aanvragen Plan van scholen 2018 (januvariffebruari 2018) in
december 2017 een voorstel voor besluitvorming voor te leggen aan de
gemeenteraad.
De leden van de gemeenteraad
W.L. Toonk
D.T. Boomsma
Onderzoek Plan van Scholen | 6 november 2017 | Pagina 21/21
| Onderzoeksrapport | 23 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 826
Publicatiedatum 7 juli 2017
Ingekomen onder AF
Ingekomen op donderdag 29 juni 2017
Behandeld op donderdag 29 juni 2017
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Groot Wassink en Boutkan inzake de buitensporige beloningen bij
het GVB.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de actualiteit van de leden Boutkan en Groot Wassink
inzake buitensporige beloningen bij het GVB. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 753).
Overwegende dat;
— Thans het voltallige bestuursteam van het Gemeentevervoerbedrijf (GVB) een
beloning ontvangt die hoger ligt dan de norm die de raad wenselijk acht;
— De raad van commissarissen niet voornemens is op een zo kort mogelijke termijn
de beloningen in lijn te brengen met de door het gemeentebestuur gewenste
norm;
— Dit niet anders opgevat kan worden dan een provocatie die van minachting
getuigt en een schoffering van de gemeente als enige aandeelhouder is.
Verzoek het college van burgemeester en wethouders:
1. Op een zo kort mogelijke termijn een aandeelhoudersvergadering uit te schrijven
waarin het beloningsbeleid en de opstelling van de raad van commissarissen op
de agenda staat;
2. Alle statutair mogelijke maatregelen te treffen om gezwinde aanpassing van
het beloningsbeleid af te dwingen;
3. De raad hierover te informeren.
De leden van de gemeenteraad
B.R. Groot Wassink
D.F. Boutkan
1
| Motie | 1 | train |
VN2022-008184 Tijdelijke Algemene Raadscommissie
Wonen X Gemeente delijke Alg TAR
% Amsterdam
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Bouwen en Wonen
Jeugd(zorg) (33)
Zorg (35)
Vluchtelingen en Ongedocumenteerden (14,)
Agendapunt 33
Datum besluit 21-12-2021
Onderwerp
Kennisnemen van de verdeling 14800 woningen voor het Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen
in 2022, meerjarenprognose woningen voor kwetsbare groepen en de reactie richting de provincie
aangaande het plan van aanpak taakstelling statushouders
‘De commissie wordt gevraagd
1. Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief ‘Meerjarenprognose woningen voor kwetsbare
groepen en de verdeling 1800 woningen voor het programma Huisvesting Kwetsbare Groepen in
2022’ met de volgende hoofdpunten:
a. Er is een meerjarenprognose uitgewerkt naar de vraag van huisvesting van kwetsbare
groepen(Wonen zonder begeleiding, Wonen met begeleiding en Statushouders) tot en met 2030.
b. De knellende situatie in de woningmarkt is het afgelopen jaar niet verbeterd en de verwachting
isdat de discrepantie tussen vraag en aanbod de komende jaren onverminderd aanwezig blijft.
c. Tijdelijke woningbouw en tijdelijke woonoplossingen leveren onvoldoende capaciteit om aan
devraag te voldoen.
d. De gemeente staat voor de opgave om de kwetsbare groepen zo goed mogelijk te helpen, en
omdaarbij de woningen zo goed mogelijk te verdelen. Bij die verdeling is geen keuze mogelijk op
grond van de vraag welke groep de zwaarste problematiek of de meest uitzichtloze situatie heeft.
e. De 1.800 woningen voor het programma huisvesting kwetsbare groepen als volgt is verdeeld:334
woningen voor de groep Wonen zonder begeleiding, 849 woningen voor de groep Wonen met
begeleiding en 617 woningen voor de groep Statushouders.
f. Het college heeft opdracht gegeven om een plan te ontwikkelen dat alle onderdelen van
dewooncrisis belicht. Hierbij wordt voortgebouwd op de volgende onderdelen: aanbod vergroten,
vraag verkleinen en bestaande woonruimte beter benutten.
2. Kennis te nemen van de meerjarenprognose woningen voor kwetsbare groepen tot en met
2030 met de volgende hoofdpunten:
a. In het rapport is de huisvestingsvraag voor drie kwetsbare hoofdgroepen in beeld gebracht aan
dehand van drie mogelijke scenario's: laag, gemiddeld en hoog.
b. Het scenario ‘laag’ is het meest onwaarschijnlijk, gezien hier is vitgegaan van een gemiddeldevan
de minimale vraag van de afgelopen jaren. De afgelopen jaren is de vraag steeds gegroeid en de
verwachting is dat dit de komende jaren blijft stijgen.
c. In een gemiddeld scenario wordt cumulatief ruim 10.000 woningen tekort verwacht
voorkwetsbare groepen in 2030. De tekorten zijn vooral te zien bij statushouders, vitstromers uit de
Maatschappelijke Opvang/Beschermd Wonen (MO/BW) en sociaal medisch urgenten.
d. Bij een hoog scenario is het geprognotiseerde tekort 15.400 woningen in 2030.
e. Voor de drie kwetsbare groepen waarvan de vraag in dit rapport inzichtelijk is gemaakt, zijn geen
(eenvoudige) knoppen gevonden waar het college aan kan draaien om de vraag terug te brengen.
Meer betaalbare woningen realiseren in Amsterdam, de Metropoolregio (MRA) en Nederland
Gegenereerd: vl.19 1
VN2022-008184 G deli iesi
Wonen % Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie TAR
%
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022
Ter bespreking en ter kennisneming
en het gemakkelijker en lonender maken om samen te wonen lijken daarom de meest passende
oplossingen op langere termijn.
3. Kennis te nemen van de reactie richting de provincie Noord-Holland ten aanzien van het
gevraagde plan van aanpak voor de taakstelling statushouders met de volgende hoofdpunten:
a. Ondanks de enorm inspanningen van de gemeente Amsterdam, is het helaas niet mogelijk om
tevoldoen aan de taakstelling 2021 en naar alle waarschijnlijkheid ook niet in 2022. Dit is vanwege
de hoge druk op het aantal woningen voor kwetsbare groepen en de enorme herhuisvestingsopgave
voor de gemeente.
b. De doelstelling voor 2021 is 1232 te huisvesten statushouders.
c. Tot en met oktober 2021 zijn 796 statushouders uitgestroomd uit het Asielzoekers Centrum
(AZC).De achterstand op de taakstelling is vooralsnog 4,36.
d. Naar aanleiding van het kabinetsadvies ‘Een thuis voor iedereen’ wordt momenteel een
meerjariglandelijk programma van Rijk, provincies, gemeenten en Aedes uitgewerkt om de
huisvesting van aandachtsgroepen, waaronder statushouders, in zijn integraliteit te bezien.
e. De gemeente Amsterdam heeft voor 2021, 2022 en 2023 een bedrag van in totaal €4 miljoen
terbeschikking gesteld om te zoeken naar opvang en (tijdelijke) huisvestingsmogelijkheden voor alle
kwetsbare groepen.
Wettelijke grondslag
Gemeentewet, artikel 169, lid 1:Het college en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad
verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur.
Gemeentewet, artikel 169, lid 2:Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening
van zijn taak nodig heeft.
Bestuurlijke achtergrond
Het programmaplan Huisvesting Kwetsbare Groepen 2019 — 2022 is op 13 maart 2019 vastgesteld
door de gemeenteraad. In de Samenwerkingsafspraken 2020-2023 is vastgelegd dat jaarlijks 1800
corporatiewoningen beschikbaar komen voor de doelgroepen van het PHKG. De afgelopen tijd heeft
het college een lobby gevoerd voor een integrale aanpak van alle kwetsbare groepen die huisvesting
nodig hebben
Reden bespreking
o.v.v. de leden Leenders (PvdA) en Van Soest (PvdO)
Uitkomsten extern advies
Niet van toepassing
Geheimhouding
Niet van toepassing
Uitgenodigde andere raadscommissies
Niet van toepassing
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Gegenereerd: vl.19 2
VN2022-008184 9 Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie
Wonen % Amsterdam
%
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022
Ter bespreking en ter kennisneming
Nee
Welke stukken treft v aan?
Meegestuurd Registratienr. Naam
Ambtelijke brief Gemeente Amsterdam met reactie op brief Provincie
AD2022-028506 ‚
behalen taakstelling 30-11-2021.docx (msw12)
BRIEF verdeling 1800 woningen programma huisvesting kwetsbare groepen
AD2022-028508 ‚
in 2022.pdf (pdf)
Brief Provinciale Staten NH over taakstelling statushouders 5 oktober
AD2022-028507
2021.pdf (pdf)
AD2022-028509 Rapport It's Public - Huisvesting kwetsbare groepen.pdf (pdf)
AD2022-028505 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Directie Wonen, Joost van Ravesteyn, 06 28520218; [email protected]
Gegenereerd: vl.19 3
| Voordracht | 3 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 1019
Publicatiedatum 15 november 2013
Ingekomen op 6 november 2013
Ingekomen onder P
Behandeld op 7 november 2013
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het raadslid de heer Van Lammeren inzake de begroting voor 2014
(definitie zwerfdieren).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2014;
Overwegende dat:
— de gemeente Amsterdam wettelijk verplicht is om zwerfdieren gedurende
14 dagen op te vangen (art 5:8 lid 3 BW);
— deze wet inhoudt dat de gemeente de kosten vergoedt die tijdens die 14 dagen
worden gemaakt;
— de gemeente Amsterdam op dit moment geen duidelijke definitie geeft van het
woord ‘zwerfdier' maar in de beantwoording van schriftelijke vragen wel verwijst
naar een dier welke een ‘vermoedelijke eigenaar’ heeft;
— het helaas vaak voorkomt dat een eigenaar een dier ergens achterlaat, waardoor
het gaat zwerven, waarbij de eigenaar niet meer te vinden is;
— dieren (als reptielen, konijnen en knaagdieren) die in de steek gelaten zijn door
hun eigenaar altijd onder de definitie zwerfdieren zouden moeten vallen;
— _niet-inheemse reptielen en andere exoten door de gemeente Amsterdam worden
gezien als dieren die een eigenaar hebben, ook als dit dier zwervend wordt
aangetroffen;
— _er ook bij reptielen sprake kan zijn van dump of ontsnapping;
— een bredere definitie van het woord zwerfdier de praktijk beter zou dienen,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
de definitie van een zwerfdier in gemeentelijke stukken als volgt te definiëren:
‘Een zwerfdier is een dier dat (buiten) rondzwerft, maar eigenlijk een eigenaar zou
moeten hebben. Het dier heeft vermoedelijk een eigenaar of heeft een eigenaar
gehad. Zwerfdieren zijn verdwaald, aan de eigenaar ontsnapt, of door de eigenaar
aan hun lot overgelaten. De opvang van deze dieren is een gemeentelijke taak die
verankerd ligt in het Burgerlijk Wetboek (art 5:8 lid 3 BW).
Het lid van de gemeenteraad,
J.F.W. van Lammeren
1
| Motie | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam AZ F
% Raadscommissie voor Algemene Zaken, Financiën, Openbare Orde en Veiligheid,
Juridische Zaken, Bestuurlijk Stelsel, Project 1012, Regelgeving en Handhaving,
x Raadsaangelegenheden, Communicatie
Gewijzigde agenda, donderdag 19 mei 2011
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Algemene Zaken, Financiën, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Bestuurlijk Stelsel, Project 1012, Regelgeving en Handhaving,
Raadsaangelegenheden, Communicatie
Tijd 13.30 tot 17.30 uur en zonodig vanaf 19.30 uur tot 22.30 uur
Locatie De Boekmanzaal, Stadhuis
Algemeen
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststelling agenda
4 _Inspreekhalfuur Publiek
5 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie AZF
d.d. 14 april 2011
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieAZF@raadsgriffie. amsterdam.nl
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt.
De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam AZ F
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Financiën, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische
Zaken, Bestuurlijk Stelsel, Project 1012, Regelgeving en Handhaving,
Raadsaangelegenheden, Communicatie
Gewijzigde agenda, donderdag 19 mei 2011
6 Openstaande Toezeggingen
e _Toezeggingenlijst niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de
vergadering per mail en in hardcopy een bijgewerkt exemplaar.
7 Termijnagenda
e Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de
vergadering per mail en in hardcopy een bijgewerkt exemplaar.
8 Openstaande schriftelijke vragen
9 Actualiteiten Burgemeester
10 Rondvraag + Tkn lijst
Algemene Zaken
11 Nadere vaststelling van de grenzen van de nieuwe stadsdelen 2011 Nr. BD2010-
006288
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 1 juni 2011).
12 Jaarverslag Gemeentelijke Ombudsman 2010 Thema Financiën, Bestuur en
burger Nr. BD201 1-004231
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e De Gemeentelijke Ombudsman, de heer Van de Pol is hierbij uitgenodigd.
2
Gemeente Amsterdam AZ F
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Financiën, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische
Zaken, Bestuurlijk Stelsel, Project 1012, Regelgeving en Handhaving,
Raadsaangelegenheden, Communicatie
Gewijzigde agenda, donderdag 19 mei 2011
Financiën
13 Kostendekkendheid leges Nr. BD2011-004067
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Uitgesteld in Commissievergaderingen AZF van 24 maart en 14 april 2011.
e _ Stukken reeds in bezit.
14 Visie op Control Nr. BD2011-004425
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Project 1012
15 Afwijken van overeenkomst Gemeente en NV Stadsgoed inzake uitruil panden
Nr. BD2011-001811
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
16 Adviesbrief Bestemmingsplan Herbestemmen Raambordelen Nr. BD2011-
002465
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
17 Voortgangsrapportage Project 1012 - Jaar 2011 Nr. BD2011-002402
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Raadsaangelegenheden
18 Wijzigingen vergaderstructuur Gemeenteraad Amsterdam Nr. BD2011-003765
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad 1 juni 2011).
e _ Stukken worden nagezonden.
e _ Dit agendapunt is hetzelfde als agendapunt 22.
3
Gemeente Amsterdam AZ F
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Financiën, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische
Zaken, Bestuurlijk Stelsel, Project 1012, Regelgeving en Handhaving,
Raadsaangelegenheden, Communicatie
Gewijzigde agenda, donderdag 19 mei 2011
19 Vaststellen van een wijziging van de commissieindeling Nr. BD2011-004435
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 1 juni 2011).
20 Benoeming van de nieuwe gemeenteaccountant van de gemeente Amsterdam.
Nr. BD2011-004598
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 1 juni 2011).
TOEGEVOEGDE AGENDAPUNTEN
Algemene Zaken
21 Jaarrekening 2010 en meerjarenperspectief Nr. BD2011-004601
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
Raadsaangelegenheden
22 Wijzigingen in de vergaderstructuur van de gemeenteraad Nr. BD2011-004649
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 1 juni 2011).
e _ Dit agendapunt is hetzelfde als agendapunt 18.
23 Vaststellen jaarrekening griffie 2010 Nr. BD2011-004438
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 1 juni 2011).
4
Gemeente Amsterdam AZ F
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Financiën, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische
Zaken, Bestuurlijk Stelsel, Project 1012, Regelgeving en Handhaving,
Raadsaangelegenheden, Communicatie
Gewijzigde agenda, donderdag 19 mei 2011
Financiën
24 Rapport Gemeentelijke Ombudsman RA0945988 U rekent zich rijk Nr. BD2011-
004628
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e De Gemeentelijke Ombudsman, de heer Van de Pol is hierbij uitgenodigd.
Bestuursdienst
25 Bestuurlijke reactie bestuursakkoord Nr. BD2011-004857
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid De Goede (GrLí).
5
| Agenda | 5 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
| Amsterdam Afdoening toezegging
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 3 februari 2022
Portefeuille(s) Grondzaken
Portefeuillehouder(s): Marieke van Doorninck
Behandeld door Grond & Ontwikkeling ([email protected])
Onderwerp Afdoening toezegging vit de commissievergadering van 9 december 2020
(agendapunt 14) inzake nader advies gemeenteadvocaat over transparantie
buurtstraatquote).
Geachte leden van de gemeenteraad,
In vw vergadering van 9 december 2020 heb ik op een vraag van het raadslid Van Schijndel (Forum
voor Democratie) toegezegd de gemeenteadvocaat om nader advies te vragen over de
transparantie en de narekenbaarheid van de buurtstraatquote (BSQ).
Allereerst wil ik benadrukken dat de gemeente altijd het doel heeft gehad om bij de vernieuwing
van het erfpachtstelsel zo compleet mogelijk inzicht te bieden in het beleid, de uitgangspunten en
de vitwerking. Dit blijven we ook constant verbeteren. In de brief geef ik aan welke
gegevensverstrekking de gemeente heeft uitgebreid. Vervolgens leg ik u in deze brief vit welke
gegevens de gemeente op grond van de wet niet mag verstrekken. Tot slot geef ik aan waar ik nog
mogelijkheden zie om erfpachters nog meer inzicht te bieden in het berekenen van de
buurtstraatquote.
De buurtstraatquote (BSO)
Zoals u weet wordt de erfpachtgrondwaarde voor overstap naar eeuwigdurende erfpacht bepaald
aan de hand van de WOZ-waarde en de BSQ. De gemeenteraad heeft destijds met deze methode
ingestemd, mede omdat hiermee een uitvoerbaar systeem ontstond waarmee grote aantallen
erfpachters in staat konden worden gesteld om over te stappen naar eeuwigdurende erfpacht. De
BSO is het gemiddelde van individuele grondquotes in een buurtstraat. Door het hanteren van de
BSQ kan daarom voor woningen waarvoor geen opstalwaarde kan worden bepaald, aan de hand
van de BSO, toch een erfpachtgrondwaarde worden bepaald. Daarnaast wordt met de BSQ recht
gedaan aan locatieverschillen, omdat waardeverschillen in buurtstraten worden uitgemiddeld.
Berekenen van de buurtstraatquote
Elke erfpachter kan aan de hand van het Beleid Grondwaardebepaling voor bestaande
erfpachtrechten en de grondwaarderapporten in principe de grondguote van zijn eigen woning
narekenen. Het is echter niet mogelijk om de B5Q exact na te rekenen, omdat daarvoor
grondguotes van het merendeel van de woningen in een buurtstraat noodzakelijk zijn. Voor de
berekening van een grondguote van een woning is inzicht in specifieke woningkenmerken nodig
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 3 februari 2022
Pagina 2 van 4
en die zijn enkel bij de woningeigenaar c.q. erfpachter bekend en niet openbaar toegankelijk. De
gemeente kan deze gegevens dus niet verstrekken.
Uitbereiding informatieverstrekking
Om tegemoet te komen aan de roep om inzichtelijker te maken op basis van welke gegevens de
erfpachtgrondwaarde tot stand is gekomen, is de informatieverstrekking daarover de afgelopen
periode uitgebreid. Ik geef daarvan twee voorbeelden.
1. WOZ-waarde in openbare Waardeloket
Tot voor kort waren de WOZ-waarden met waardepeildatum 1 januari 2014 niet openbaar en
daarom ook niet in het Waardeloket opgenomen. Om die reden konden deze WOZ-waarden niet
door de gemeente worden verstrekt. Hierin is verandering gekomen toen de Waarderingskamer —
het controlerend orgaan bij de uitvoering van de Wet WOZ door gemeenten - besloot over te gaan
tot het opnemen van de WOZ-waarden met waardepeildatum 1 januari 2014 in het Waardeloket.
Ik maakte daarvan al melding in mijn raadsbrief van 7 september 2020. Hierdoor werd het mogelijk
erfpachters inzicht te geven in WOZ-waarden, die een onderdeel zijn van de bepaling van de
B5O's.
2. Verstrekken van grondwaarderapporten
Daarnaast is gestart met het verstrekken van grondwaarderapporten aan erfpachters die daartoe
een verzoek indienden. In deze rapporten wordt respectievelijk inzicht gegeven in de wijze waarop
de woningwaarde en de wijze waarop de BSO is bepaald. Beide gegevens verschaffen relevante
inzichten voor de bepaling van de erfpachtgrondwaarde. In mijn brief van 24 november 2020
informeerde ik u hier al vitvoerig over. Voor meer informatie over de grondwaarderapporten
verwijs ik v dan ook graag naar die brief. De grondwaarderapporten zijn op dit moment voor de
erfpachter nog altijd op aanvraag beschikbaar.
Juridisch advies
Veel informatie wordt inmiddels door de gemeente met erfpachters gedeeld, maar hiermee is de
BSQ door de erfpachters helaas nog niet exact na te rekenen. Zoals aangegeven wil de gemeente
hierin graag zo transparant mogelijk zijn, maar mag zij deze gegevens op basis van de wet niet
verstrekken. We hebben de gemeenteadvocaat hierbij om advies gevraagd.
Deze geeft aan dat het de gemeente in haar hoedanigheid van bloot eigenaar, vanuit het oogpunt
van het zorgvuldigheidsbeginsel, als één van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, niet
is toegestaan WOZ-objectkenmerken openbaar te maken en aan derden te verstrekken.
Daarnaast verhinderen artikel 4o, lid 2 van de Wet WOZ en de Algemene verordening
gegevensbescherming (AVG) het de gemeente om alle gegevens te verstrekken die voor de
erfpachters noodzakelijk zijn om de BSQ volledig te kunnen narekenen. Ook als grondeigenaar is
de gemeente simpelweg gehouden om zorgvuldig met gegevens om te gaan. Daarnaast is het
onttrekken van grote aantallen gegevens tegelijk aan het Waardeloket of het verstrekken van
deze zogenaamde bulkinformatie aan derden niet toegestaan. Voor het massaal en/of
geautomatiseerd opvragen van WOZ-waarden van woningen zijn nog geen nadere regels gesteld
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 3 februari 2022
Pagina 3 van 4
als bedoeld in artikel „oa, tweede lid, van de Wet WOZ. De gemeente kan en mag deze gegevens
dus niet openbaar maken.
Het standpunt van de gemeenteadvocaat is voorgelegd aan de Waarderingskamer. De
Waarderingskamer deelt de opvatting van de gemeenteadvocaat.
Mogelijke uitbreiding van informatieverstrekking
Met inachtneming van de wettelijke beperkingen is na het ingewonnen juridisch advies ruimte
gevonden om de volgende informatie te verstrekken aan erfpachters die daarom verzoeken:
(i) De adressen van woningen die gebruikt zijn om de BSO/onbezwaarde waarde te
berekenen;
(ii) De adressen van woningen in de buurtstraat die niet zijn gebruikt voor de berekening van
de BSO/onbezwaarde waarde en de reden daarvoor;
CD De individuele grondquotes van de woningen die gebruikt zijn om de BSO/onbezwaarde
waarde te berekenen;
(iv) De ‘leeg’ rekenmodel: een format waarmee de stappen om te komen tot de BSQ
inzichtelijk worden;
(v) De gehanteerde WOZ-waarden van woningen die gebruikt zijn om de BSO/onbezwaarde
waarde van deze woningen te berekenen;
(vi) De gehanteerde herbouwkosten van woningen die gebruikt zijn om de BSO/onbezwaarde
waarde te berekenen van deze woningen (exclusief de onderliggende woningkenmerken
en bijbehorende berekening daarvan).
Met deze informatie kan de erfpachter de gehanteerde BSO en het individuele aanbod tot
overstap in aanzienlijke mate narekenen en controleren. De komende tijd wordt gewerkt aan
systemen om deze data-verstrekking geautomatiseerd te genereren, om hiermee de levering van
de bovenstaande informatie aan erfpachters die daarom verzoeken op een efficiënte wijze
mogelijk te maken.
Conclusie
In de afgelopen periode heeft de gemeente zich ingezet om de erfpachter een nog completer
beeld te geven in het berekenen van de BSQ en daarmee de berekening van de
erfpachtgrondwaarde. Ik gaf daarvan enkele voorbeelden. Op basis van juridisch advies breiden
we de gegevensverstrekking, met inachtneming van de wettelijke beperkingen, de komende
periode nog verder uit. Dit geeft de erfpachter de mogelijkheid om de BSO en het individuele
aanbod tot overstap in aanzienlijke mate na te rekenen en te controleren. Helaas moet ik ook
constateren dat het daarmee nog niet mogelijk is om andere gegevens te verstrekken om de BSO
exact na te rekenen, omdat ook de gemeente gehouden is aan de wet.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 3 februari 2022
Pagina 4 van 4
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
en
DF â
(ADO To
\ A he 7 nn
he
Marieke van Doorninck
Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 4 | train |
Subsets and Splits