text
stringlengths
181
1.69M
label
stringclasses
11 values
num_pages
float64
1
502
split
stringclasses
4 values
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1089 Datum akkoord 26 november 2014 Publicatiedatum 28 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de raadsleden de heer S. Mbarki en mevrouw M. Moorman van 10 november 2014 inzake een afpersingszaak op een middelbare school. Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstellers. Op 8 november 2014 verscheen in Het Parool een artikel, getiteld: ‘Afpersingszaak op middelbare school’. In het artikel wordt beschreven hoe vier leerlingen van het IJburg College van 14, 15 en 16 jaar oud, een jaar lang medescholieren en leeftijdsgenoten op andere scholen hebben mishandeld, afgeperst en met de dood hebben bedreigd. Een van de ouders van de slachtoffers heeft de zaak openbaar gemaakt. Deze ouder vindt dat de school te weinig heeft gedaan om de afpersingspraktijken te stoppen. De fractie van de PvdA is van mening dat scholen in Amsterdam ten alle tijden een veilige omgeving moeten bieden voor hun leerlingen en docenten en dat de schooldirectie een belangrijke verantwoordelijkheid heeft voor het waarborgen van de (sociale) veiligheid in en rondom de school. Gezien het vorenstaande hebben vragenstellers op 10 november 2014, beiden namens de fractie van de PvdA, namens de fractie van de PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Is het college bekend met het bericht in Het Parool van 8 november 2014 dat leerlingen van het IJburg College betrokken zijn geweest bij het afpersen en bedreigen van leeftijdsgenoten op deze school en elders in de stad? Antwoord: Ja. 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing log Gemeenteblad Datum 28 november 2014 Schriftelijke vragen, maandag 10 november 2014 2. Heeft het college contact gehad met de directie van het IJburg College over vorengenoemde ‘afpersingszaak’? a. Zoja, wanneer heeft dat contact plaatsgevonden en op welke wijze is hier navolging aan gegeven? Heeft het IJburg College de gemeente om ondersteuning gevraagd bij tegengaan van dit probleem? b. Zo nee, waarom niet? Is het college van plan binnenkort in gesprek te gaan met de directie van het IJburg College”? Antwoord: Ja. Deze kwestie heeft de volledige aandacht van het college, vanaf het eerste signaal dat de gemeente hierover heeft bereikt. De gemeente is op 17 oktober 2014 geïnformeerd over deze kwestie en heeft direct contact opgenomen met de school. Ook heeft DMO contact gehad met de vader van een van de vermeende slachtoffers, met de politie en met de veiligheidscoördinator van stadsdeel Oost. Op 12 november 2014 heeft het college contact gehad met de rector/bestuurder van het IJburg College. De school heeft laten weten hoe gehandeld is nadat recente incidenten aan het licht zijn gekomen. Verder is in overleg met de politie afgesproken dat wordt gewacht op de uitkomsten van het onderzoek van de politie naar deze zaak, dat momenteel nog gaande is. Het IJburg College heeft gemeente en ouders op 8 november 2014 per brief geïnformeerd over de algemene veiligheidsbeleving onder leerlingen en hoe de school heeft gehandeld naar aanleiding van recente incidenten. Het IJburg College heeft ondersteuning van de gemeente aangeboden gekregen. Het college blijft met de school en politie in gesprek over verdere ontwikkelingen. 3. In de berichtgeving in Het Parool wordt vermeld dat sinds begin dit schooljaar een schoolagent op het IJburg College rondloopt. Waarom is hiertoe besloten? Is de aanwezigheid van de schoolagent onderdeel van een bredere inzet van een schoolveiligheidsteam op het IJburg College? Houdt de inzet van de schoolagent verband met vorengenoemde ‘afpersingszaak’? Antwoord: Al vanaf het voorjaar 2014 is het IJburg College in gesprek met de politie over de samenwerking tussen school en politie. De keuze om vanaf september 2014 een schoolagent aan het IJburg te koppelen is een initiatief van de school en politie zelf. De reden dat school en politie hiervoor hebben gekozen heeft ermee te maken dat beide partijen het van belang vinden dat de politie zichtbaar is en een aanspreekpunt voor leerlingen vormt. Het is onderdeel van een positieve benadering van de politie richting jongeren met als doel een preventieve werking. Eris zeker geen sprake geweest van politionele noodzaak. Zowel politie als het IJburg College zeggen dat deze werkwijze geen verband heeft met de in het Parool beschreven kwestie. De gemeente heeft geen rol gespeeld in de keuze van het IJburg College en de politie voor de aanwezigheid van een schoolagent op de school. De veiligheidscoördinator van het stadsdeel is wel aangehaakt op dit initiatief. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing log Gemeenteblad R Datum 28 november 2014 Schriftelijke vragen, maandag 10 november 2014 4. Hoe beoordeelt het college de veiligheidssituatie in het algemeen op het IJburg College? Is het college naast vorengenoemde ‘afpersingszaak’ ook nog andere problemen rondom (sociale) veiligheid op het IJburg College bekend? Antwoord: Op dit moment heeft het college in afwachting van het politieonderzoek naar deze kwestie. De beschreven incidenten zijn zorgelijk en daarom zal het college komende periode met het IJburg College in gesprek blijven over de ernst van de situatie. 5. In het artikel in Het Parool staat: “Een jaar lang waren de afpersingsprakijken gaande (…) Gesprekken met school haalden weinig uit en aangifte doen durfde sommige ouders niet’. Eén van de ouders zegt in het artikel: “De school probeert gebeurtenissen binnenskamers te houden en klein te maken. Het gebrek aan verantwoordelijkheid brengt de kinderen en gezinnen in een onaanvaardbaar onveilige situatie”. Deelt het college de mening van de PvdA dat schooldirecties een belangrijke verantwoordelijkheid hebben voor de (sociale) veiligheid binnen en rond de school? Deelt het college de mening van desbetreffende ouder dat het IJburg College te weinig verantwoordelijkheid heeft getoond in deze zaak? Heeft de directie in deze zaak naar uw mening adequaat gehandeld richting de ouders en de leerlingen (slachtoffers en daders)? Antwoord: Veiligheid is een basisvoorwaarde voor goed onderwijs en ik deel de mening van de PvdA dat elke schooldirectie een belangrijke verantwoordelijkheid heeft voor de (sociale) veiligheid in en rond de school. Het college vindt het belangrijk dat adequaat, tijdig en zorgvuldig wordt gereageerd op signalen van ouders, leerlingen en docenten. De desbetreffende ouder is in deze situatie ontevreden over de schooldirectie. Ik heb contact opgenomen met de school en hierover gesproken. Verder wachten zowel de school als de gemeente het politieonderzoek af. De schoolleiding heeft inmiddels via brieven aan ouders en informatie op de website betrokkenen geïnformeerd over de incidenten en hoe hiernaar gehandeld is. 6. De ‘afpersingszaak’ op het IJburg College volgt op andere recente berichten over onveilige situaties op verschillende scholen in Amsterdam (Huygens College, Mundus College). Is het college bereid om naar aanleiding hiervan een breder onderzoek te starten naar de veiligheidssituatie op scholen in de stad, de wijze waarop de schoolveiligheid kan worden verbeterd, en de wijze waarop de gemeente hierbij kan ondersteunen, en de resultaten van dit onderzoek voor te leggen aan de gemeenteraad. Antwoord: In het voorjaar 2014 is een stadsbrede Regiegroep Schoolveiligheid voor het voortgezet onderwijs gestart, met daarin schoolbestuurders die het OSVO vertegenwoordigen, schoolleiders, gemeente en politie. Deze Regiegroep Schoolveiligheid is in het leven geroepen na een aantal signalen over onveilige situaties op of rond scholen. Het doel van deze regiegroep is om een gezamenlijke norm vast te stellen en te bespreken wat verschillende stakeholders 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng | Gemeenteblad Datum Le vember 2014 Schriftelijke vragen, maandag 10 november 2014 kunnen doen om deze te bewaken. In dit overleg zullen de huidige ontwikkelingen geagendeerd worden en zal besproken worden of welke ondersteuning, onderzoek of maatregelen kunnen bijdragen aan een versterking van de schoolveiligheid in de stad. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
train
x Gemeente Amsterdam W l J % Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken, Diversiteit en Grotestedenbeleid % Agenda, donderdag 18 september 2008 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken, Diversiteit en Grotestedenbeleid Tijd 09.00 tot 12.00 uur en van 19.30 tot 22,30 Locatie 0239 Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststelling agenda 4 _vragenhalfuur publiek 5 Conceptverslag van de openbare vergadering van 28-08-2008 , _ Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieWIJ @raadsgriffie. amsterdam.nl 6 openstaande toezeggingen 7 Termijnagenda 8 Actualiteiten Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @raadsgriffie.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam W l J Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken, Diversiteit en Grotestedenbeleid Agenda, donderdag 18 september 2008 OCHTEND VAN 09.00 — 12.00 WETHOUDER ASSCHER-DEEL Educatie 9 Notitie SP De Gelukkige School Nr. BD2008-005809 _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. , Geagendeerd op verzoek van mevrouw van der Pligt (SP) 10 Rapport Segregatie in het basisonderwijs in Amsterdam Nr. BD2008-005887 _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. , Geagendeerd op verzoek van mevrouw van der Pligt (SP) 11 Eerste tussenrapportage 'Van acht tot acht arrangementen’ in Amsterdam West Nr. BD2008-005283 _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 12 Homo-emancipatie in het Voortgezet Onderwijs Nr. BD2008-005767 _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van mevrouw Mahrach (PvdA) Jeugdzaken 13 Uitkomsten eerste fase Systeem in Beeld (operatie Frankenstein) Nr. BD2008- 005768 _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van mevrouw Hoogerwerf (D66) 14 Recidiveonderzoek trajecten jeugdcriminaliteit Nr. BD2008-005772 _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van mevrouw Hoogerwerf (D66) e _ Uitgesteld in de vergadering van 28-08-2008 Algemeen 15 Rondvraag/TKN-lijst wethouder Asscher 2 Gemeente Amsterdam WIJ Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken, Diversiteit en Grotestedenbeleid Agenda, donderdag 18 september 2008 AVOND VAN 19.30 — 22.30 WETHOUDER OSSEL-DEEL Algemeen 16 Mededelingen. 17 Openstaande toezeggingen. 18 Termijnagenda. 19 Actualiteiten. Werk en Inkomen 20 Uitkering pas stopzetten als schuld bewezen is. Notitie SP Nr. BD2008-004424 _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van mevrouw van der Pligt (SP) en mevrouw Boelhouwer (SP) e De ombudsman U. van de Pol is bij agendapunten 20 t/m 27 uitgenodigd. 21 Notitie Gemeentelijke Ombudsman Opschorting en beëindiging door DWI Nr. BD2008-005728 _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Betrekken bij punt 20. 22 Bestuurlijke reactie rapportage Ombudsman opschorting en beëindiging uitkeringen Nr. BD2008-005790 _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Betrekken bij punt 20. 23 Jaarverslag 2007 Gemeentelijke Ombudsman Nr. BD2008-005755 _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. , Jaarverslag 2007 is reeds in uw bezit e Exemplaar jaarverslag 2007 ter inzage leeskamer Raad. 24 Jaarverslag 2007 Gemeentelijke Ombudsman onderdeel Geld en Werk Nr. BD2008-005707 _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 3 Gemeente Amsterdam W l J Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken, Diversiteit en Grotestedenbeleid Agenda, donderdag 18 september 2008 25 Reactie wethouder jaarverslag Ombudsman 2007 Nr. BD2008-004423 _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Betrekken bij punt 24. 26 Rapporten ombudsman 2008 tweede kwartaal Nr. BD2008-005784 _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 27 Rapporten Gemeentelijke Ombudsman DWI tweede kwartaal 2008 Nr. BD2008- 005786 _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Betrekken bij punt 26. 28 Rapportage 1.000 participatieplaatsen in Amsterdam Nr. BD2008-005770 _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. , De bijlage 1.000 participatieplaatsen in Amsterdam is reeds in uw bezit. e _ Uitgesteld in de vergadering van 28-08-2008. 29 Brief G4 Rijk Vazalo Nr. BD2008-005771 _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. , Geagendeerd op verzoek van mevrouw van der Pligt (SP) e _ Uitgesteld in de vergadering van 28-08-2008. 30 Oplevering quickscan consequenties intensivering uitstroom ID Nr. BD2008- 005765 _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. , Geagendeerd op verzoek van mevrouw van der Pligt (SP) 31 Quickscan consequenties intensivering uitstroom Instroom-Doorstroombanen Nr. BD2008-005766 _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 32 Ontwikkeling klantaantallen Voedselbank Nr. BD2008-005769 _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. , Geagendeerd op verzoek van mevrouw van der Pligt (SP) e _ Uitgesteld in de vergadering van 28-08-2008. 4 Gemeente Amsterdam W l J Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken, Diversiteit en Grotestedenbeleid Agenda, donderdag 18 september 2008 33 Beantwoording brief ACI consequenties ID-regeling Nr. BD2008-005764 _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. , Geagendeerd op verzoek van mevrouw van der Pligt (SP) e _TKN naar de commissie KSB 34 Wijziging Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand Nr. BD2008-004859 , De Gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. Algemeen 35 Rondvraag/TKN-lijst wethouder Ossel 5
Agenda
5
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1140 Behandeld op 30 september 2020 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Groen inzake Klimaatfonds ook gebruiken voor decentrale warmteoplossingen Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Transitievisie warmte, Overwegende dat; -__Nu een fors deel van het klimaatfonds bestemd wordt voor aansluiten op bestaande warmtenetten, en dus voor een bekende warmtetechniek op hoge temperatuur met minder duurzame bronnen; - De voorzitter van de klimaattafel gebouwde omgeving in een advies voor het PBL geadviseerd heeft dat in de wijken die niet aan de beurt komen voor 2030, ook (collectief) handelingsperspectief gegeven moet worden aan bewoners en dat de sporen isoleren (in stappen) en hybride meer moeten worden geïnstrumenteerd. - Dat hij ook adviseert “Warmtewet moet decentrale warmteoplossingen stimuleren, waarbij lokale bronnen op een intelligente manier gecombineerd worden met een groter systeem.” Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Een substantieel deel van het Klimaatfonds te gebruiken voor het stimuleren van decentrale warmteoplossingen, en oplossingen met laagtemperatuur warmtenetten of lokale bronnetten. Het lid van de gemeenteraad R.J. Groen 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 194 Publicatiedatum 17 april 2013 Ingekomen onder D Ingekomen op woensdag 3 april 2013 Behandeld op woensdag 3 april 2013 Status Verworpen Onderwerp Motie van de raadsleden de heer Paternotte en de heer Ivens inzake de beleidsbrief coffeeshops van de burgemeester van 11 december 2012 (250 meter afstands- criterium). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de beleidsbrief coffeeshops van de burgemeester van 11 december 2012 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 173); Constaterende dat: — per 1 januari 2014 de gedoogvergunning verloopt van 44 coffeeshops op basis van het 250-meter-afstandscriterium uit 2008; — de politiek in Amsterdam (minus het CDA) zich altijd fel heeft uitgesproken tegen het hanteren van een afstandcriterium; — _ook voormalig burgemeester Cohen tegen het sluiten van coffeeshops in de buurt van scholen was; — het afstandscriterium van 250 meter door het kabinet Rutte II niet aan gemeenten wordt opgelegd; Voorts overwegende dat: — het college meent met het toepassen van het afstandscriterium de ‘zichtbaarheid voor scholieren’ te verkleinen en zo het gebruik van softdrugs onder jongeren te verminderen; — nietde locatie van een coffeeshop ten opzichte van scholen, maar het wel of niet naleven van de regels omtrent verkoop aan minderjarigen en goede voorlichting aan jongeren van belang dient te zijn voor het coffeeshopbeleid, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: in het nieuwe lokale coffeeshopbeleid van Amsterdam het afstandscriterium van 250 meter te schrappen. De leden van de gemeenteraad, J.M. Paternotte L.G.F. Ivens 1
Motie
1
discard
AGENDA (concept) Raadscommissie MIDDELEN Datum: Woensdag 4 juli 2012 Aanvang: 20.00 uur Zaal: Raadzaal Stadsdeelhuis, Buikslotermeerplein 2000 Blok A Procedureel Nr. [Onderwerp _______________________[Nadereinfo Opening/Mededelingen | Vaststellen agenda Ter vaststelling 3. Vragenkwartiertje Vrije inspraak op niet-geagendeerde onderwerpen Verslag 14 juni 2012 Ter vaststelling Openstaande toezeggingen [6._\ Mededelingen portefeuillehouder(s) Blok B Bespreking beleidsonderwerpen Nr. [Onderwerp ___________________|Nadereinfo [Reg.nr 7. Vaststelling Programma van Eisen voor de Ter advisering accountantscontrole 2012 8. | Nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen 5337 Notitie de Four Pages: de economische Ter advisering 5276 Ontwikkelingen van Amsterdam Noord in 4 pagina’s. 10. | Organisatorische gevolgen Kadernota 2013 van de Ter bespreking gemeente Amsterdam Presentatie Planning en Control cyclus Ter bespreking || Blok C Algemeen Nr. [Onderwerp Belanghebbenden die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur vóór de vergadering zich aanmelden bij de Raadsgriffie, tel. 020-6349924.
Agenda
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 393 Publicatiedatum 29 april 2016 Ingekomen onder AE’ Ingekomen op donderdag 21 april 2016 Behandeld op donderdag 21 april 2016 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Nuijens en Moorman inzake het uitgesplitst en apart blijven bijhouden van de aantallen studentenwoningen en wooneenheden dat mee mag tellen in het bewaken van de ondergrens aan sociale huurwoningen. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Factsheet eerste resultaten woningmarkt op basis van Wonen in Amsterdam 2015 en monitor Samenwerkingsafspraken sociale huurwoningen corporaties en particuliere verhuurders (Gemeenteblad afd. 1, nr. 343). Constaterende dat: — door de definitiewijziging in WIA 2015 (WiA = Wonen in Amsterdam) nu zelfstandige studentebwoningen en wooneenheden met een huurprijs onder de liberalisatiegrens ook worden meegeteld als sociale huurwoning; — door de nieuwe definitie ruim 15.000 woningen (6% van het totaal) meer woningen onder de definitie sociale huur vallen; — het aandeel studentenwoningen en wooneenheden dat hierdoor nu onderdeel uitmaakt van de sociale woningvoorraad daarmee 6% bedraagt. Overwegende dat: — bij het meetellen van studentenwoningen en wooneenheden als sociale huurwoning het risico bestaat dat een hausse op het bouwen van dit soort woningen ontstaat, om — cijfermatig — aan de afspraken te voldoen; — daardoor het risico bestaat dat er een onevenredig groot aantal kleine c.q. deels onzelfstandige woningen zal worden gebouwd, zonder dat de gemeente daar adequaat zicht op heeft; — het onwenselijk is dat niet-studenten die recht hebben op een sociale huurwoning, terechtkomen in een studentenwoning of wooneenheid. 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 393 Moti Datum _ 29 april 2016 otie Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — bij de toekomstige WiA-rapportages en andere relevante rapportages apart te blijven vermelden welk aandeel van de sociale woningvoorraad ‘studentenwoningen' betreft; — bij de toekomstige WiA-rapportages en andere relevante rapportages apart te blijven vermelden welk aandeel van de sociale woningvoorraad ‘wooneenheden’ betreft. De leden van de gemeenteraad J.W. Nuijens M. Moorman 2
Motie
2
discard
x Gemeente % Amsterdam Verkennende notitie doorontwikkeling winteropvang Juli 2019 1 1. Aanleiding In het coalitieakkoord ‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid’ staat dat ‘de aaneengesloten winteropvang wordt gecontinueerd en doorontwikkeld. De opvang kent een intake, onderzoek, begeleiding en vervolgzorg. De toegangscriteria worden nader bepaald’. In het kader van deze doorontwikkeling is afgelopen winter een grotere inzet van zorg beschikbaar gemaakt om voor elke bezoeker door middel van een zorgvuldige screening te bepalen waar hij perspectief op herstel heeft. Daarnaast heeft het college in mei van dit jaar besloten om de voormalige jeugdinrichting aan de Transformatorweg 6 voor de periode van zes jaar te huren van het Rijksvastgoedbedrijf. Met dit besluit heeft het college voor de winteropvang kwalitatief goede huisvesting gerealiseerd die niet alleen stabiel is, maar ook het hele jaar beschikbaar. Om de laatste stap in de doorontwikkeling zorgvuldig vorm te geven, zijn in deze notitie vier alternatieven voor de huidige vorm van winteropvang uitgewerkt. De notitie is als volgt opgebouwd: = __ Overzicht bestuurlijke historie van 2014 tot nu. = _Hoe bieden andere steden winteropvang? n= Uitgangspunten bij het vormgeven van de mogelijke scenario's voor de doorontwikkeling. n= Vier scenario's voor de doorontwikkeling met een kostenindicatie, voor- en nadelen en risico's, mn __Advies MO aanbieders en andere veldpartijen. = Bijlage: verzameltabel financiën 2 2. Bestuurlijke historie: van winterkouderegeling naar permanente winteropvang Voor 2014: alleen opvang in het kader van de winterkouderegeling (WKR) De winterkouderegeling is een in G4 verband georganiseerde vorm van calamiteitenopvang gericht op het voorkomen van letselschade door vrieskou. De GGD 's van Amsterdam, Utrecht, Rotterdam en Den Haag bepalen samen wanneer de winterkouderegeling wordt uitgeroepen en weer ingetrokken. Het structurele aanbod aan nachtopvang wordt dan aangevuld met extra bedden voor alle daklozen die niet in staat zijn om zelf onderdak te vinden. Het gaat daarbij om een sobere vorm van bed, bad, brood met een beschikbaar budget dat niet uit gaat van het realiseren van herstelgerichte zorgtrajecten per individuele cliënt, maar van het voor de nacht van straat kunnen halen van mensen. En het betreft een open einde regeling en geen gemaximeerde capaciteit. ledereen die dat nodig heeft moet immers een bed kunnen worden geboden. 2014: collegebesluit: ontstaan permanente winteropvang De permanente, aaneengesloten winteropvang ontstond eind 2014 na de opening van de 1° Bed, Bad, Brood (BBB) voor ongedocumenteerden. De BBB ging dagelijks open en de winterkoudeopvang was dat alleen bij vrieskou. Om rechtsongelijkheid tussen bezoekers van beide voorzieningen te voorkomen besloot het toenmalige college om de winteropvang tussen 1 december en 1 april dagelijks open te stellen. Later gaven juristen aan dat een rechter de kwetsbaarheid en noden van een uitgeprocedeerde vreemdeling die gebruik maakt van de BBB anders zal wegen dan die van bijvoorbeeld een EU burger die in de winteropvang verblijft, en dat hij op die grond mogelijk tot de conclusie komt dat er geen sprake is van rechtsongelijkheid. 2016: raadsbesluit: terugkeer naar alleen de winterkouderegeling Op 22 juni 2016 heeft de gemeenteraad een meerjarige visie op de nacht- en winteropvang vastgesteld. Onderdeel van het besluit was een uitbreiding van de nachtopvang met 100 bedden en de passantenpensions met 150 kamers, en aansluitend een terugkeer naar de winterkouderegeling in G4 verband. 2017: motie van het raadslid Roosma ‘inzake de permanente winteropvang' Op 9 november 2017 heeft de gemeenteraad een motie van het raadslid Roosma ‘inzake de permanente winteropvang' aangenomen waarin het college werd opgedragen om van 1 december tot 1 april weer aaneengesloten winteropvang te bieden. Mei 2018: coalitieakkoord: ‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid’ Het coalitieakkoord beschrijft een permanente winteropvang met een grotere inzet van zorg en begeleiding dan in de afgelopen jaren: ‘De permanente winteropvang wordt gecontinueerd en doorontwikkeld. De opvang kent een intake, onderzoek, begeleiding en vervolgzorg. De toegangscriteria worden nader bepaald’, Doorontwikkeling stap 1: oktober 2018, collegebesluit over nieuw toegangsbeleid en extra zorg Toegang tot de winteropvang blijft laagdrempelig maar wordt wel voorwaardelijk. Er is een tweede, verdiepende screening ingevoerd en bezoekers zonder zorgvraag en zonder binding met Amsterdam krijgen binnen 10 dagen einde verblijf. Daarnaast zijn extra middelen uitgetrokken om bezoekers intensiever te screenen en kwetsbare bezoekers meer zorg en ondersteuning te kunnen bieden. Doorontwikkeling stap 2: mei 2019, collegebesluit over stabiele en kwalitatief goede huisvesting. Op 28 mei heeft het college besloten om de winteropvang meerjarig te huisvesten op de Transformatorweg 6. Tot nu toe werd de winteropvang ieder jaar op een andere locatie in de stad 3 ingericht. Deze werkwijze kostte veel tijd en geld en was niet efficiënt. De gemeente huurt het pand aan de Transformatorweg voor een periode van zeven jaar van het Rijksvastgoedbedrijf. 4 3. Hoe bieden andere steden winteropvang? Bij het bepalen van een standpunt over de doorontwikkeling van de winteropvang is het belangrijk om mee te wegen of het Amsterdamse aanbod in balans is met dat in andere steden. In de afgelopen jaren was de Amsterdamse winteropvang aanzienlijk groter dan in andere steden. Het effect daarvan is dat professionals in andere gemeenten mensen naar Amsterdam sturen. Het beheersbaar houden van de druk op de maatschappelijke opvang is mede afhankelijk van de vraag of andere gemeenten een vergelijkbaar aanbod creëren. Utrecht Alleen winterkouderegeling in G4 verband 60 bedden Rotterdam Alleen winterkouderegeling in G4 verband 50 bedden Den Haag Vier maanden permanente winteropvang voor een vooraf 60 bedden geselecteerde groep van dertig rechthebbende, ‘Haagse’ zorgmijders aangevuld met de winterkouderegeling in G4 verband Alleen winterkouderegeling 20 bedden Vier maanden permanente winteropvang 16 bedden Gouda Alleen winterkouderegeling waarbij de G4 openstelling wordt 6 bedden gevolgd. Amsterdam | Vier maanden permanente winteropvang voor iedereen die niet zelf in | 385 bedden een alternatief kan voorzien, aangevuld met de winterkouderegeling in G4 verband. 5 4, Uitgangspunten bij de vorming van scenario’s voor de doorontwikkeling In paragraaf vijf zijn vier mogelijke scenario's voor de doorontwikkeling van de winteropvang beschreven. Bij het vormgeven van de scenario's zijn de volgende vragen gebruikt. 1. In hoeverre kan voor individuele bezoekers perspectief op herstel worden gerealiseerd? Opvang is altijd tijdelijk en een eerste stap naar een zelfstandig bestaan. Opvang moet geen vangnet zijn, maar een springplank. Daarom is het ook zo belangrijk dat er bij de toegang gekeken wordt in welke gemeente, regio of land een hersteltraject de grootste kans van slagen heeft, en het meeste zal bijdragen aan het duurzaam herstel van de cliënt. Er moet geconstateerd worden dat het huidige model winteropvang vooral een vangnet is voor mensen die geen perspectief op herstel hebben in Amsterdam. Een groot deel van de bezoekers (71%) is EU burger of afkomstig van buiten de EU en veel van hen zijn net in Amsterdam gearriveerd. Het gaat om mensen die geen of een zeer beperkt recht hebben op sociale voorzieningen op het vlak van inkomen, zorg en huisvesting en de ervaring in de winteropvang leert dat een groot deel van hen niet open staat voor remigratie. Het begeleiden van deze groep naar een duurzaam perspectief op herstel is voor zorgaanbieders een zeer lastige opgave omdat zij een beperkt handelingsperspectief hebben. 2. Ishet scenario uitvoerbaar binnen het financieel kader? In de begroting MO/BW is € 0,7 miljoen structureel gereserveerd voor onder meer de uitvoering van de winterkouderegeling. Daarnaast is in de paragraaf dak- en thuislozen in het coalitie akkoord vanaf 2019 een bedrag van € 3,1 miljoen bestemd voor winteropvang. In totaal is € 3,8 miljoen beschikbaar. 3. Relatie met andere opvangvoorzieningen Onderstaande tabel laat zien tot welke voorzieningen de drie hoofdgroepen in de winteropvang toegang hebben. De tabel maakt zichtbaar of mensen een alternatief hebben voor een verblijf in de winteropvang. Toegang tot: Nederlands EU burger Buiten EU Huidige model Ja Ja Ja winteropvang 385 plaatsen Inloophuizen Ja Ja Ja 12 locaties Stoelenproject Ja Ja Ja 45 plaatsen Nachtopvang Ja, mits kwetsbaar Nee Nee 291 plaatsen Keten MO/BW Ja, mits kwetsbaar Nee Nee 4784 plaatsen 6 ongedocumenteerden maanden mits zonder en mits meewerkend 500 plaatsen (vanaf rechtmatig verblijf en aan perspectief eind 2020) meewerkend aan (juridisch of terugkeer) perspectief (juridisch of terugkeer) EU burgers 10 plaatsen (AMOC) Passantenpension Ja, mits zelfredzaam, Nee Nee En Amsterdam en in staat om de huur te betalen binding met Amsterdam en in staat om de huur te betalen EU burgers EU-burgers zijn onder te verdelen in drie groepen: EU-burgers met rechtmatig verblijf en met aanspraak op sociale voorzieningen, EU-burgers met rechtmatig verblijf en zonder aanspraak op sociale voorzieningen en EU-burgers zonder rechtmatig verblijf. In bovenstaande tabel wordt gedoeld op de laatste twee groepen. Zij komen niet in aanmerking voor voorzieningen die op grond van Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 worden geboden. EU-burgers zonder rechtmatig verblijf kunnen op grond van buitenwettelijk begunstigend beleid, vastgelegd in het Uitvoeringsplan 24-uursopvang ongedocumenteerden, wel aanspraak maken op maximaal zes maanden opvang en begeleiding, indien er concrete indicaties zijn dat zij in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning of indien zij zich voorbereiden op vertrek uit Nederland. Buiten EU Met Buiten EU wordt gedoeld op ongedocumenteerden, oftewel personen zonder rechtmatig verblijf in Nederland. Zij komen niet in aanmerking voor voorzieningen die op grond van Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 worden geboden. Een deel van deze groep kan op grond van het Uitvoeringsplan 24-uursopvang ongedocumenteerden wel aanspraak maken op maximaal anderhalf jaar opvang en begeleiding. Uitgezonderd zijn personen met een zwaar inreisverbod van 10 jaar of hoger, ongewenst-verklaarden, personen uit veilige landen en personen met verblijfsrecht in een EU-land. Zij kunnen aanspraak maken op maximaal zes maanden opvang en begeleiding, indien er concrete indicaties zijn dat zij in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning of indien zij zich voorbereiden op vertrek uit Nederland. Voor zover onderstaande modellen betrekking hebben op EU-burgers zonder rechtmatig verblijf en andere ongedocumenteerden, overlappen zij met het Uitvoeringsplan 24-uursopvang ongedocumenteerden. Omdat aan dit beleid afspraken tussen de gemeente en het Rijk ten grondslag liggen, moet ervoor worden gewaakt dat niet in strijd met dit beleid wordt gehandeld. Met andere woorden: aan EU-burgers zonder rechtmatig verblijf en andere ongedocumenteerden 1 kan niet meer worden geboden dan het uitvoeringsplan toelaat. Bovendien zal aansluiting moeten worden gezocht bij de in het kader van het uitvoeringsplan ontwikkelde werkwijze. 4, Effecten van de winteropvang op de rest van de keten maatschappelijke opvang Omdat de bezoekerspopulatie van de winteropvang grotendeels uit EU burgers en mensen van buiten de EU bestaat, is de winteropvang geen voorziening waar grote aantallen cliënten wachten op doorstroom naar een hersteltraject in de rest van de keten maatschappelijke opvang. In die zin veroorzaakt de winteropvang niet direct een toenemende vraag naar aanbod in de rest van de keten MO/BW, Aanbieders geven echter wel aan dat grootschalige, laagdrempelige opvang drukt op de kwaliteit van zorg in de reguliere keten MO/BW omdat het een grote wissel trekt op het organisatorisch vermogen van aanbieders. Door de krappe arbeidsmarkt hebben zij moeite om geschikt personeel te werven. Het bemensen van de winteropvang met voornamelijk uitzendkrachten brengt risico's met zich mee. Om die reden is het altijd nodig om een deel van het personeel te onttrekken uit bestaande voorzieningen in de keten. 5. Relatie met het toegangsbeleid voor de keten dakloze gezinnen Recent heeft het college maatregelen genomen om de grote druk op de noodopvang voor dakloze gezinnen te verminderen. Zelfredzame, woningzoekende remigrerende gezinnen komen niet meer in aanmerking voor noodopvang zodat de beschikbare capaciteit weer ingezet kan worden voor gezinnen uit Amsterdam. Het college heeft voor deze aanscherping gekozen om Amsterdamse ouders en kinderen zo goed mogelijk op te vangen en in staat te stellen hun leven snel weer op de rit te krijgen. Daarnaast was de aanscherping ook noodzakelijk om meer grip te krijgen op de almaar stijgende kosten. De laagdrempeligheid van het huidige model winteropvang waarbij zelfredzame woningzoekenden vanuit de EU en daarbuiten, toegang krijgen, wijkt af van deze nieuwe koers bij de toegang tot de keten voor dakloze gezinnen. 8 Wie vang je op? Toegang voor iedereen die niet zelf in onderdak kan voorzien. Rechthebbendheid, zorgbehoefte en waar sprake is van perspectief op herstel zijn bij de toegang geen criteria. Dit is het huidige model permanente winteropvang uitgebreid van 4 naar 12 maanden per jaar. Korte beschrijving aanbod Opvang volgens 24 uurs principe bestaand uit bed, bad, brood en begeleiding. Bij instroom het afnemen van een zorgvuldige screening en het vaststellen van een passend traject. Voor Nederlandse daklozen het opstarten van basiszaken als uitkering, briefadres en zorgverzekering. Voor zelfredzame daklozen gaat het om opvang en lichte ondersteuning bij het zelfstandig organiseren van een woonoplossing. Voor EU burgers zal het gaan om stabilisatie en repatriëring, voor mensen van buiten de EU om doorverwijzing naar een traject binnen de aanpak ongedocumenteerden, repatriëring of een zelfstandige terugkeer naar het land van herkomst. Indicatie kosten Voor dit model is volgens de GGD een capaciteit van 250 bedden nodig, 100 voor Nederlandse daklozen en 150 voor EU burgers en mensen buiten de EU. Uitgaande van de kosten van de laatste uitbreiding van de nachtopvang in 2017, kost dit circa 7 miljoen euro. Voor het uitvoeren van repatriaties van EU burgers is aanvullend een bedrag van € 498.000 nodig. Aanvullend is voor de uitvoering van de winterkouderegeling een bedrag van minimaal € 100.000 euro nodig. Dit bedrag is gebaseerd op het gemiddelde aantal van 50 nachten per winter dat de WKR in de afgelopen jaren van kracht was. Een benodigde capaciteit van 50 bedden en een kostprijs voor bed, bad, brood van 40 euro per persoon. 2 Huidige model vervangen voor structurele 24 uurs opvang voor daklozen met een zorgvraag Wie vang je op? Toegang voor alle daklozen die een zorgvraag hebben. Rechthebbendheid is geen toegangscriterium. In dit model hebben ook niet-rechthebbenden (EU burgers, mensen van buiten de EU en ongedocumenteerden) toegang tot opvang mits zij zorg nodig hebben. Korte beschrijving aanbod Opvang volgens 24 uurs principe bestaand uit bed, bad, brood en begeleiding. Bij instroom het afnemen van een zorgvuldige screening en het vaststellen van een passend traject. Voor Nederlandse daklozen het opstarten van basiszaken als uitkering, briefadres en zorgverzekering, plaatsing op de wachtlijst voor een voorziening in de keten MO/BW of een warme overdracht naar de stad waarmee men binding heeft. Voor EU burgers zal het gaan om stabilisatie, instellen medicatie en overdracht naar zorg in het land van herkomst. Voor mensen van buiten de EU gaat het om stabilisatie en instellen medicatie. Indicatie kosten: Voor dit model is volgens de GGD een structurele capaciteit van 104 bedden nodig, 52 voor Nederlandse daklozen en 52 voor EU burgers en mensen buiten EU. Kosten 2.9 miljoen euro. Voor het repatriëren van EU burgers is aanvullend € 175.000 nodig en voor de uitvoering van de winterkouderegeling een aanvullend bedrag van minimaal € 300.000 euro. Dit bedrag is gebaseerd op het gemiddelde aantal van 50 nachten per winter dat de WKR in de afgelopen jaren van kracht was, Een benodigde capaciteit van 150 bedden en een kostprijs voor bed, bad, brood van 40 euro per persoon. 9 3 Huidige model vervangen voor een 24 uurs terugkeervoorziening voor kwetsbare EU burgers Wie vang je op? EU-burgers met een zwaar zorgprofiel dat in bestaande voorzieningen onvoldoende geadresseerd kan worden. Dit model is een voorstel van GGZ aanbieder Arkin en de Regenbooggroep. Zij stellen dat gemiddeld 5 crisisbedden in de GGZ permanent door deze groep wordt bezet, waarna weer een verblijf op straat volgt als de winteropvang niet open is. Korte beschrijving aanbod Opvang volgens het 24 uurs principe bestaande uit bed, bad, brood en begeleiding. De toegang tot de voorziening wordt bepaald aan de veldtafel van de veelplegersaanpak. Het gaat om kortdurende opvang waarbij wordt gewerkt aan stabilisatie, het instellen van medicatie en vervolgens een repatriëring met overdracht naar zorg in het land van herkomst. Indicatie kosten De Regenbooggroep en Arkin hebben voor dit model een plan van aanpak inclusief een offerte uitgebracht. Er is een capaciteit van 30 bedden nodig voor een bedrag van 1.8 miljoen euro. Aanvullend is voor de uitvoering van de winterkouderegeling een bedrag van minimaal € 600.000 euro nodig. Dit bedrag is gebaseerd op het gemiddelde aantal van 50 nachten per winter dat de WKR in de afgelopen jaren van kracht was. Een benodigde capaciteit van 300 bedden en een kostprijs voor bed, bad, brood van 40 euro per persoon. 4 _\ Handhaven huidige model van 4 maanden permanente winteropvang (niet 24 uurs) Wie vang je op? ledereen die niet zelf in een alternatief kan voorzien. Rechthebbendheid, zorgbehoefte en waar sprake is van perspectief op herstel zijn bij de toegang geen criteria. Korte beschrijving aanbod Nachtopvang bestaande uit bed, bad, brood en begeleiding. Bij de toegang wordt een tweetraps screening uitgevoerd om te bepalen of iemand een zorgvraag heeft en waar sprake is van perspectief op herstel. Eén gesprek op de Jan van Galenstraat en één gesprek in de voorziening. Bezoekers zonder binding met Amsterdam en zonder zorgvraag krijgen binnen 10 dagen einde verblijf. Nederlandse daklozen worden doorgeleidt naar de reguliere nachtopvang, GGZ zorg of krijgen een warme overdracht naar de stad waar men binding mee heeft. Voor EU burgers gaat het om stabilisatie, instellen medicatie en overdracht naar zorg in het land van herkomst. Voor mensen van buiten de EU om doorverwijzing naar een traject binnen de aanpak ongedocumenteerden, repatriëring of een zelfstandige terugkeer naar het land van herkomst. Kosten indicatie Uitgaande van het maximaal aantal bezoekers op een nacht in de afgelopen winter is een capaciteit van minimaal 338 bedden nodig. Kosten circa 3 miljoen euro. Voor het uitvoeren van repatriaties van EU burgers is aanvullend een bedrag van minimaal € 202.000 nodig. Aanvullend is voor de uitvoering van de winterkouderegeling een bedrag van minimaal € 100.000 euro nodig. Dit bedrag is gebaseerd op het gemiddelde aantal van 50 nachten per winter dat de WKR in de afgelopen jaren van kracht was. Een benodigde capaciteit van 50 bedden en een kostprijs voor bed, bad, brood van 40 euro per persoon. 10 6. Advies van aanbieders maatschappelijke opvang en andere veldpartijen De MO aanbieders en andere veldpartijen hebben een voorkeur voor model 2: het vervangen van het huidige model permanente winteropvang voor een structurele opvang het hele jaar door voor daklozen met een zorgvraag. En dat in de wintermaanden aangevuld met de winterkouderegeling. Model twee is te beschouwen als een uitgebreidere variant van model drie; de terugkeervoorziening voor EU burgers. In model twee hebben naast EU burgers, ook Nederlandse daklozen en mensen van buiten de EU toegang, mits zij zorg nodig hebben. De werkwijze met betrekking tot EU burgers zoals beschreven in model drie, kan ook worden toegepast in model twee. In die zin kunnen model twee en drie in elkaar worden geschoven. Zorgaanbieders adviseren model twee omdat met dit model continuïteit van zorg wordt gerealiseerd voor kwetsbare mensen die zorg nodig hebben, ongeacht of zij rechthebbend zijn. Het model zal leiden tot een minder grote druk op de crisisbedden in de GGZ door niet rechthebbenden en een minder grote verstoring van de openbare orde. 1
Onderzoeksrapport
11
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 300 Publicatiedatum 20 maart 2019 Ingekomen onder P Ingekomen op donderdag 14 maart 2019 Behandeld op donderdag 14 maart 2019 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Bloemberg-lssa inzake de beleidsbrief Onderwijsvisie 2019-2025 (gezond aanbod in scholen) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de beleidsbrief Onderwijsvisie 2019-2025 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 248). Constaterende dat één op de zeven kinderen overgewicht heeft en dit vaak een negatieve invloed heeft op de gezondheid; Constaterende dat Amsterdam als doel heeft om in 2033 alle kinderen op een gezond gewicht te hebben; Verduurzaming hoog op de Amsterdamse agenda staat Besluit: In de beleidsbrief Onderwijsvisie 2019-2025 (Gemeenteblad afd. 1 nr. 248) op pagina 6, onder de kop ‘Amsterdams aanbod’, onder a: verrijking van het curriculum, na de zin: ‘Ook is er veel aandacht voor gezond beleid, van voorschool tot middelbare school’ Toe te voegen: ‘Het aanbod in schoolkantines wordt gezond en voornamelijk plantaardig.’ Het lid van de gemeenteraad J.F. Bloemberg-lssa 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 1074 Publicatiedatum 4 december 2013 Ingekomen onder F Ingekomen op woensdag 27 november 2013 Behandeld op woensdag 27 november 2013 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden de heer De Goede en mevrouw Van der Heijden inzake de notitie, getiteld: ‘Regionale Hotelstrategie 2016-2022’ (beheersbaarheid hotelontwikkelingen). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 29 oktober 2013 inzake de notitie, getiteld: ‘Regionale Hotelstrategie 2016-2022’ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1039); Constaterende dat: — de hotels die zich onder het beleid 2006-2015 tot nu toe hier gevestigd hebben zorgen voor een economische en kwalitatieve impuls; — de Regionale hotelstrategie 2016-2022 veel kansen biedt voor het ontwikkelen van kwalitatief goede hotels; — deze ontwikkelingen voornamelijk gepland zijn buiten de ring van de stad in de omliggende regio; — de gemeente bij brief van 26 november 2013 de wethouder de raad mededeelt dat de over voldoende mogelijkheden beschikt om te sturen op kwaliteit en volume van hotels die worden ontwikkeld op grond in gemeentelijk eigendom of waar bestemmingsplanwijzigingen voor nodig zijn omdat ze onder het vigerende bestemmingsplan niet zijn toegestaan; — de wethouder in die brief de raad mededeelt: “Indien het bestemmingsplan de hotelbestemming toestaat, heeft de gemeente geen aanvullende juridische middelen om het initiatief tegen te houden”; — in dezelfde brief de wethouder de raad mededeelt dat ditzelfde ook opgaat voor mogelijke uitbreiding van bestaande hotels op particuliere grond; — het bestuur van stadsdeel centrum het onwenselijk vindt dat de druk op het centrum verder toeneemt; 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam Afdeling 1 Gemeenteraad R Nummer 1074 Motie Datum 4 december 2013 Overwegende dat: — de raad het wenselijk vindt dat de gemeente kan optreden tegen onwenselijke hotelontwikkelingen; — _er nu potentieel meer dan 30.000 hotelkamers kunnen worden ontwikkeld; — _ het wenselijk kan zijn tijdig bij te sturen als er een overaanbod van hotelkamers in de toekomst zou ontstaan; — de kans groot is dat gasten van hotels buiten het centrum een groot deel van hun tijd zullen doorbrengen op enkele nu al behoorlijk belaste locaties in het centrum verder toelaat; — dat voorkomen moet worden dat de balans tussen wonen, werken en recreëren daar doorslaat; Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — de raad in het voorjaar van 2014 te informeren welke hotellocaties zijn gepland op particuliere grond en binnen de huidige bestemmingsplannen mogen worden ontwikkeld; — jaarlijks te evalueren en rapporteren aan de raad hoeveel hotels, hotelkamers en hotelbedden er zijn bijgekomen/afgegaan, wat er volgens de dan geldende planning nog bijkomt/afgaat en hoe de druk van gasten van hotels buiten het centrum zich in het centrum ontwikkelt. De leden van de gemeenteraad, M. de Goede L.B. van der Heijden 2
Motie
2
discard
VN2021-010381 Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en griffie andreas 2 % Gemeente Marineterrein Energietransitie RO % Amsterdam Ah Voordracht voor de Commissie RO van 14 april 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Grondzaken Agendapunt Oo Datum besluit 30 maart 2021 Onderwerp Het besluit van 30 maart van het college om het dossier inzake de vernieuwing van het erfpachtstelsel zoveel mogelijk actief openbaar te maken. De commissie wordt gevraagd kennis te nemen van brieven van het college over dit onderwerp. Wettelijke grondslag Artikel 26.3 Reglement van Orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam Bestuurlijke achtergrond Op 23 maart 2021 heeft het college besloten om, onder meer vanwege de aanhoudende COVID-19 pandemie en de uitspraken van de Hoge Raad inzake het opnieuw aanvragen van voor bezwaar vatbare WOZ-beschikkingen, de doelstelling van het Plan van Aanpak Programma Uitvoering Overstapregeling Eeuwigdurede erfpacht aan te passen. Het college heeft de raad hierover geinformeerd met de brief van 2 april 2021 (herijking). Op 30 maart 2021 heeft het College ook besloten om, omwille van de transparantie, het dossier inzake de vernieuwing van het erfpachtsteltel (2014-2018) zoveel mogelijk actief openbaar te gaan maken. Dit heeft ook inlvoed op de doelstelling van het plan van aanpak programma uitvoering overstapregeling eeuwigdurende erfpacht. Het college heeft de raad daarorvoer geinformeerd met de brief van 1 april 2021 (actief openbaarmaken). De aanpassing en het actief openbaar maken hebben veel invloed op de uitvoering van de overstapregeling en het CDA is van mening dat de commissie hierover nader in gesprek moet gaan. Reden bespreking o.v.v. het lid Boomsma. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Gegenereerd: vl.9 1 VN2021-010381 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en R griffie andreas 2 % Amsterdam ‚ ‚ . n % Marineterrein, Energietransitie Voordracht voor de Commissie RO van 14 april 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Welke stukken treft v aan? AD2021-037891 2021-04-01 Raadsinformatiebrief Herijking. pdf (pdf) 2021-04-01 Raadsinformatiebrief actief openbaarmaken VES dossier. pdf AD2021-037890 (pdf) AD2021-037889 Commissie RO Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Het lid Boomsma (CDA) Gegenereerd: vl.9 2
Voordracht
2
train
1.1.1 Formulier raadsadres Naam E-mail Adres Postcode Plaats Telefoon Uw bericht Beste Gemeenteraad, wij verzoeken u dringend notie EN maatregelen op korte termijn te nemen tegen vercommercialisering van de Westelijke Eilanden. Zie als bijlage onze petitie hierover, ondertekend door burgers van de Westelijke Eilanden. Uw bijlage blijfuitonzebuurtdekey.pdf
Raadsadres
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 479 Publicatiedatum 23 juni 2017 Ingekomen op 7 juni 2017 Ingekomen onder X Te behandelen op 19/20 juli 2017 Onderwerp Motie van de leden Ruigrok en Poot inzake de Voorjaarsnota 2017 (bestrijding personeelsschaarste). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2017 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 446). Constaterende dat: — Het UVVV bekendmaakte dat in de regio Groot-Amsterdam een stijging van het aantal banen met 2,3% wordt verwacht; — Tegelijkertijd niet iedereen van deze banengroei profiteert, met name ouderen en langdurig werklozen; — In sommige sectoren werkgevers juist veel moeite hebben om aan personeel te komen, met name in het onderwijs, de bouw, de zorg en de ICT. Overwegende dat: — Amsterdam een groeiende groep bijstandsgerechtigden, statushouders en werklozen kent die moeilijk aan het werk komen; — Door gerichte scholing in die gebieden waar behoefte aan personeel bestaat het perspectief op werk voor deze groepen aanzienlijk kan worden verbeterd. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — In overleg met het UWV en andere relevante partijen een plan van aanpak te ontwikkelen om het komende jaar met name in te zetten op scholing van bijstandsgerechtigden, statushouders en langdurig werklozen in die gebieden waar reeds schaarste aan personeel bestaat, zoals het onderwijs, de bouw, zorg en ICT. — Dit plan van aanpak voor te leggen aan de gemeenteraad. De leden van de gemeenteraad M.H. Ruigrok M.C.G. Poot 1
Motie
1
discard
% Gemeente Gemeenteraad RAAD % Amsterdam Motie Datum raadsvergadering g november 2022 Ingekomen onder nummer 381 Status Verworpen Motie van de leden Kreuger, Boomsma en Burgers inzake de Begroting 2023 (versnellen isolatieoffensief). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, gehoord de discussie over de Begroting 2023, Constaterende dat: -__Amsterdam zichzelf tot doel heeft gesteld de CO2 uitstoot te verminderen; -__woonlastenneutraliteit/betaalbaarheid een belangrijk vitgangspunt is; -__ Uit onderzoek van AT5 en Investico blijkt dat ten minste 40.000 corporatiewoningen nog altijd slecht geïsoleerd zijn -__Dat corporaties per 2028 geen woningen meer mogen verhuren met energielabel E‚ F of G -__corporaties nog altijd te weinig financiële slagkracht hebben. -__ De coalitie in de begroting van 2023 €32 miljoen heeft vrijgemaakt voor het isolatieoffensief. Overwegende dat: -_uit verschillende onderzoeken blijkt dat het aardgasvrij maken van de bestaande woningvoorraad niet haalbaar en betaalbaar is; -_er diverse isolatiemaatregelen zijn die direct energie besparen en op relatief korte termijn rendabel zijn bij met name slecht geïsoleerde woningen (bouwjaar < 1975). - dakisolatie +[- €4400 -__ vloerisolatie +/- €1500 -_spouwmuurisolatie +/- €2400 -__HR++ glas plaatsen +/- €3800 Totaal +/- €12100 -__ Ditleidt tot een besparing van €2410 op jaarbasis, waarmee de investering in +/- 5 jaar terugverdiend kan worden - deze maatregelen dus niet gesubsidieerd hoeven te worden, maar vanuit een revolverend fonds betaald kunnen worden. -__voor dit revolverende fonds dus ook vreemd vermogen aangetrokken kan worden. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__ te onderzoeken of het isolatieoffensief revolverend kan worden opgezet; door de gereserveerde miljoen niet (enkel) vit te geven als subsidie maar (deels) als lening of garantstelling van externe financiering aan corporaties. -__in samenwerking met de betrokken partners te onderzoeken of en hoe het isolatieoffensief daarbij kan worden versneld door het aantrekken van vreemd vermogen. Indiener(s), K.M. Kreuger D.T. Boomsma H.C. Burgers
Motie
2
discard
€ Gemeente Gemeente Amsterdam Amsterdam > é West 2% Voordracht en besluit D B Soort besluit A besluit Registratienummer INT-18-04,739 Afdeling Gebiedspool Portefeuille Openbare Ruimte DB lid Jeroen van Berkel Gebied De Baarsjes Vergaderdatum DB 30 oktober 2018 Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Richard ten Wolde, Projectleider IB, 06 2340 0326, R.ten.wolde®amsterdam.nl Onderwerp Vaststellen definitief Ontwerp (DO) Vergroenen De Tulp. Parafen (Gebieds)manager Portefeuillehouder Roel de Jong Jeroen van Berkel Publicatie/bekendmaking Publicatie in DB besluitenlijst TKN naar SDC? Ja SDC-memo bijvoegen! A= AKKOORD UITSLAG BESLUIT- B = AKKOORD MET MINIMALE AANPASSING (mandaat penvoerder) VORMING C= AKKOORD MET GROTERE AANPASSING (mandaat bestuursadviseur) D = NIET AKKOORD, OPNIEUW AGENDEREN E = VOOR KENNISGEVING AANGENOMEN Pagina 1 van 3 Besluit Het dagelijks bestuur van stadsdeel West besluit: 1. Vasttestellen het Definitief Ontwerp Vergroenen De Tulp Ondertekening het College van burgemeester en wethouders van Amsterdam, namens hen, het dagelijks bestuur van stadsdeel West, E.M. Overzier, F. Ulichki, Secretaris voorzitter Bestuurlijke achtergrond In het activiteitenformat van het gebiedsplan Oud West De Baarsjes 2018, is het project vergroening speelplek De Tulp opgenomen met een financiële bijdrage van € 120.000 uit het gebiedsbudget. Onderbouwing besluit Beoogd effect Groenere leefbare omgeving. Argumenten Speelplek De Tulp is een stenige schaduwarme omgeving. Om het plein leefbaarder te maken is met de bewoners, eigenaar en gebruikers van het gebouw De Tulp gesproken over het creëren van een groenere omgeving. Op de speelplek is nu weinig schaduw en groen. De speeltoestellen zijn ook aan vervanging toe. Door de verharding te vervangen door half-verharding, groen, hagen en heesterbeplanting ontstaat een groener plein en daardoor een leefbaardere omgeving. Op de speelplek komen 8 extra bomen om meer schaduw te creëren. Binnen dit project worden in het kader van Rainproof ook maatregelen genomen ter verbetering van de waterafvoer. Kanttekeningen Uitvoering van activiteiten uit het gebiedsplan 2018 moeten dit jaar uitgevoerd worden. Risico's / Neveneffecten Hoger kwaliteitsniveau, daardoor betere uitstraling en een prettigere leefomgeving. Registratienummer INT-18-04739Pagina 2 van 3 Uitkomsten ingewonnen adviezen Juridisch bureau Aanbestedingsprocedure is goedgekeurd door juridisch adviseur mr. D.R.B. (Delano) van Wijk. Financiën Budget is ter beschikking gesteld. Betreft budget uit het gebiedsplan 2018. Communicatie Communicatie is bij het project betrokken, geen bijzondere adviezen. Overige Financiële paragraaf Financiële gevolgen? ja Indien ja, dekking aanwezig? ja Indien ja, welke kostenplaats? Toelichting De financiering van dit project is onderdeel van het gebiedsplan 2028.Hiervoor is € 120.000 gereserveerd. De raming past hier binnen. Tevens ontvangen we bijdragen vit het bomenfonds en uit het Stedelijk Mobiliteitsfonds voor de Rainproof maatregelen. Voorlichting en communicatie Na het vaststellen van het DO worden de bewoners en belanghebbenden op de hoogte gesteld. Uitkomsten inspraak en maatschappelijk overleg (participatie) In een aantal bijeenkomsten is met de initiatiefgroep, bestaande uit gebruikers en de eigenaar van gebouw De Tulp en enkele bewoners gekomen tot een breed gedragen ontwerp. Dit ontwerp is tijdens een informatieavond besproken. Hierna is het DO op enkele punten aangepast. Geheimhouding Einde geheimhouding: Er wordt geen geheimhouding opgelegd. Stukken Meegestuurd Definitief Ontwerp Vergroenen De Tulp Ter inzage gelegd Er worden geen stukken ter inzage gelegd. Registratienummer INT-18-04739Pagina 3 van 3
Besluit
3
train
4 Re Raadsinformatiebrief m | sterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 22 november 2022 Portefeuille(s) Verkeer en Vervoer Portefeuillehouder(s): _ Melanie van der Horst Behandeld door V&OR ([email protected]) Onderwerp Afdoening moties 806 accent, 825, 834, 835, 840, 841, 842 accent en 649 Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 2 december 2021 heeft uw raad bij de behandeling van agendapunt 31 over het mobiliteitsplan Nieuw-West de volgende moties aangenomen: e Motie 806 accent ingediend door de leden Yilmaz (DENK), Kreuger (JA21) en Flentge (SP); e Motie 825 ingediend door het lid Boutkan (PvdA); e Motie 834 ingediend door de leden Ernsting (Groenlinks) en Vroege (D66); e Motie 835 ingediend door het lid Ernsting (Groenlinks); e Motie 840 ingediend door de leden Kreuger (JA22), Yilmaz (DENK) en Boomsma (CDA); e Motie 841 ingediend door het lid Kreuger (JA21); e Motie 842 accent ingediend door de leden Kreuger (JA21), Yilmaz (DENK) en Boomsma (CDA). Bij de beantwoording van motie 834 wordt tevens ingegaan op motie 649 ‘Woningbouw gaat vóór parkeren’ van 15 september 2021 van de leden De Fockert (Groenlinks) en De Jager (D66). Hieronder wordt per motie ingegaan op de wijze waarop het college uitvoering geeft. 1. Motie 806 accent: Breng oude ov-routes 21 en 61 terug voor de bewoners in de Eendracht om de reisbeweging naar elders in de stad of regio gemakkelijker en goedkoper te maken Met de motie wordt het college verzocht te adviseren aan de Vervoerregio om te laten onderzoeken hoe de oude ov-routes 21 en 61 teruggebracht kunnen worden om de reisbeweging naar elders in de stad of regio, zoals bijvoorbeeld werk op Schiphol gemakkelijker en goedkoper te maken voor inwoners van de Eendracht. Het college geeft als volgt uitvoering aan de motie: De nieuwe concessie Amsterdam gaat in per december 2024. Volgens planning wordt in 2023 het nieuwe Programma van Eisen vastgesteld. De voorbereidingen, waaronder overleg met de Vervoerregio, starten vierde kwartaal 2022. De ov-bediening van de Eendracht zal hierbij uiteraard meegenomen worden. Met de kanttekening dat de wegenstructuur in de omgeving van de Eendracht Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Pagina 2 van 5 toereikend moet zijn voor een lijnbus. Zo is recentelijk een belangrijke schakel hierin, de Bok de Korverweg, vit oogpunt van verkeersveiligheid ingericht als 30 km straat met drempels. In dat licht zal dan ook in het kader van de ov-concessie nader verkend worden onder welke voorwaarden de Eendracht voor een lijnbus toegankelijk gemaakt kan worden. 2. Motie 825: Prijsdifferentiatie in het openbaar vervoer Met de motie wordt het college verzocht: -__ Bij de aangekondigde onderzoeken naast fijnmazigheid van het OV in Nieuw West ook prijsdifferentiatie te betrekken als één der mogelijke maatregelen om het OV in Nieuw West aantrekkelijker te maken als alternatief voor de auto; -__ Specifiek over prijsdifferentiatie in Qa van 2022 het gesprek over aan te gaan in de VRA en daarbij onderscheid te maken in datgene dat nu al kan voor specifieke doelgroepen (zowel geografisch gebonden als anderszins) en welke afspraken daarover gemaakt kunnen worden in een nieuwe concessieperiode; - De Raad hier voor de zomer 2022 over te informeren en daarbij ook de resultaten van het onderzoek zoals eerder toegezegd aan de Raad in mee te nemen. Het college geeft als volgt vitvoering aan de motie 825: Alvorens inhoudelijk in te gaan op de motie biedt het college excuses aan voor het feit dat de motie zoals verzocht niet voor de zomer van 2022 is beantwoord. Zoals ook ín het coalitieakkoord is beschreven zal het college bij de gesprekken over de nieuwe concessie Amsterdam bij de Vervoerregio zich hard maken voor het fijnmaziger, duurzamer en betaalbaarder maken van het ov. Dit betekent onder andere dat het college zal verzoeken om extra aandacht voor het ov-aanbod in de stadsdelen buiten de Ring Azo en boven het |J en de betaalbaarheid van reizen over langere afstanden. Hier maakt tariefdifferentiatie als potentiele maatregel onderdeel van vit. Op korte termijn zijn de mogelijkheden voor lokale en locatie gebonden tariefdifferentiatie echter beperkt vanwege het landelijk vastgestelde tariefsysteem gebaseerd op een vast basisbedrag en een afstandsafhankelijk tarief in combinatie met betaling via een ov-chipcard. Tariefdifferentiatie op basis van doelgroepen ziet zich momenteel vertaald in verschillende doelgroepgerichte voorzieningen. Zoals het gratis ov voor ouderen met AOW en een laag inkomen, een tegemoetkoming voor mantelzorgers met een laag inkomen, regelingen voor werkzoekenden en scholieren. Voorts zijn er verschillende tijdelijke voorzieningen binnen de stadspas. Met de geleidelijke invoering van het nieuwe ov-pay betaalsysteem (waarbij men ook met een gewone bankpas of OR-code voor een ov-rit kan betalen) komen er meer mogelijkheden voor tariefdifferentiatie. In 2023 start de Vervoerregio Amsterdam met de vervoerders een onderzoek naar de (nieuwe) mogelijkheden en beleidsmatige wenselijkheid van verschillende (nieuwe) vormen van tariefdifferentiatie, binnen de ruimte die ov-Pay gaat bieden als dit in de hele regio volledig is ingevoerd. Bij dit onderzoek, dat voortkomt vit een motie die eerder bij de Regioraad van de Vervoerregio is ingediend, zullen afstanden en betaalbaarheid voor doelgroepen een rol spelen. Het resultaat zal eerst met de Regioraad en daarna ook met de Gemeenteraad gedeeld worden. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Pagina 3 van 5 3. Motie 834: Meer ruimte voor woningen en groen in plaats van gratis parkeren Met de motie wordt het college verzocht verschillende scenario's vit te werken voor een versnelde uitrol van parkeerregulering in het hele stadsdeel Nieuw-West, om ongebreidelde groei van autobezit en -gebruik te voorkomen, woningbouw mogelijk te maken en groen uit te breiden en over deze scenario's aan de raad te rapporteren. 4. Motie 649: Woningbouw gaat vóór parkeren Op 15 september 2021 is de motie 649 ‘Woningbouw gaat vóór parkeren’ van de leden De Fockert en De Jager aangenomen. Dit naar aanleiding van de nieuwbouwontwikkeling in Hoekenes die afhankelijk is van de invoering van een parkeerregime in de Wildeman- / Blomwijckerbuurt. Met deze motie is het college verzocht: - er voor te zorgen dat het ontbreken van parkeerbeleid geen barrière is voor gebiedsontwikkeling en; - in kaartte brengen of en waar dat het geval is en voor waar dat nodig is een voorstel voor passend parkeerbeleid aan de raad voor te leggen. Het college geeft als volgt vitvoering aan de moties 834 en 649: In het coalitieakkoord ‘Amsterdams akkoord’, d.d. 16 maart 2022, is opgenomen: “De parkeerinkomsten worden vanaf 2024 structureel verhoogd. Dit doen we door betaald parkeren in te voeren in alle gebieden waar de parkeerdruk aan de 90% raakt. Dit gaat nu specifiek over gebieden in Nieuw-West en Zuidoost.” In lijn hiermee wordt momenteel het beleidsvoornemen ‘Invoeren betaald parkeren in Nieuw-West’ voorbereid dat naar verwachting ín het vierde kwartaal van 2022 wordt vrijgegeven voor inspraak. Met de vaststelling van het beleidsvoornemen om betaald parkeren in Nieuw-West in te voeren wordt naast het coalitieakkoord ook invulling gegeven aan de moties 649 en 834. 5. Motie 835: Weg met 7o km/uur! Met de motie wordt het college verzocht de maximumsnelheid van nu 7o km op de Lelylaan omlaag te brengen, conform het beleidsvoornemen “30 de norm, 5o de uitzondering” Het college geeft als volgt uitvoering aan de motie: Het te nemen verkeersbesluit voor het terugbrengen van de maximumsnelheid op een deel van de Lelylaan van 7o naar 5okm/uur is in voorbereiding. Naar verwachting wordt deze maatregel in 2023 uitgevoerd. 6. Motie 840: Ongelijkvloerse kruising Meer en Vaart Met de motie wordt het college verzocht: e te onderzoeken of en welke maatregelen ervoor zouden kunnen zorgen dat verkeer vanuit en naar alle richtingen van dit kruispunt gebruik kan blijven maken; e daarbij onder ander een quickscan uit te voeren naar het deels ongelijkvloers maken van de kruising Meer en Vaart/Lelylaan. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Pagina 4 van 5 Het college geeft als volgt uitvoering aan de motie: Er heeft een verkenning plaatsgevonden naar de voorgestelde maatregel in de vorm van een ongelijkvloerse kruising. Een dergelijke maatregel is zeer kostbaar (tussen de € 30 á € 80 miljoen) en heeft ruimtelijke consequenties. De realisatie van een ongelijkvloerse kruising op deze locatie heeft weliswaar een positief effect op de doorstroming maar staat in geen verhouding tot de realisatiekosten en de ruimtelijke consequenties ervan. In lijn met het Mobiliteitsplan en het stedenbouwkundig plan Osdorpplein zullen voorgestelde optimalisatiemaatregelen van dit kruispunt hoofdzakelijk het doel hebben om het autogebruik te ontmoedigen waardoor de verkeersveiligheid en de oversteekbaarheid van het langzaamverkeer verbeterd wordt. Hiertoe wordt momenteel nader onderzoek gedaan dat bij de verdere besluitvorming over de in het mobiliteitsplan voorgestelde circulatiemaatregelen zal worden meegenomen. 7. Motie 841: Heldere uitleg bezoekersregeling Met de motie wordt het college verzocht een informatiecampagne op te zetten in Nieuw-West waarin op een begrijpelijke manier wordt uitgelegd hoe bewoners gebruik kunnen maken van de bezoekersregeling. Het college geeft als volgt uitvoering aan de motie: In Nieuw-West zijn op dit moment in gebieden met fiscaal parkeren 8360 bezoekersvergunningen actief. Bij de laatste uitbreiding is in korte tijd door 2860 adressen gebruik gemaakt van de bezoekersregeling. Om op een begrijpelijke manier de bezoekersregeling uit te leggen, worden de volgende maatregelen zowel offline als online getroffen: e een advertentie in de huis aan huis krant ‘Westerpost’; e een bericht in de Krant Amsterdam voor Nieuw-West; e er iseen eenvoudige instructie op de gemeentesite Amsterdam.nl beschikbaar; e bij relevante contactmomenten met parkeervergunninghouders, zoals de nieuwjaarsbrief, wordt dit onderwerp onder de aandacht gebracht (met een link naar de webpagina); e _ via social media wordt de regeling bij bewoners van Nieuw-West onder de aandacht gebracht, waarmee ook bewoners zonder parkeervergunning geïnformeerd worden. 8. Motie 842 accent: Verbeteren van de doorstroom op de S106/Amsterdamse Baan Met de motie wordt het college verzocht in samenwerking met de gemeente Haarlemmermeer te bekijken of dit knelpunt zo snel mogelijk kan worden aangepakt, en daarbij bijvoorbeeld de mogelijkheid te bekijken van een “turborotonde”. Het college geeft als volgt uitvoering aan de motie: In samenspraak met de gemeente Haarlemmermeer wordt momenteel onderzocht wat de meest toekomstbestendige oplossing op deze locatie ís. De huidige rotonde zal vervangen moeten worden door een turborotonde of een VRI (kruispunt met verkeerslichten). Het verkeersonderzoek zal hier uitsluitsel in geven en is naar verwachting in het vierde kwartaal van 2022 afgerond. Om de Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Pagina 5 van5 uiteindelijke realisatie hiervan te versnellen is reeds in 2022 voorbereidingsbudget beschikbaar gesteld en is bij de begroting van 2023 aanvullend budget aangevraagd. Het college beschouwt de moties hiermee als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, KA PEEL Dieke) Ë * Ë Melanie van der Horst Wethouder Verkeer en Vervoer, Water en Luchtkwaliteit Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Motie
5
train
| loogbouwbeleid A am (2023 Co - mei ( ncept - mei 2023 ' ue v p Nn LN Ë hi hi Nl U Dn bol Stek. À ed DIN C i EEN alken ke , PN 4 j rde d Un OTE DN! LEDEN f EL iN … NE Kel U lk, ar het br oe Oe ri | id SN à lig" KEER Wam: ln DRE EE Eten, NEER hr A el UN hok rk EE 1 i df lin och el PN: Ne Ptn NR adh ane snnn TE | TELE BEE ern jm, EE Se ARE D 1 STEPPEN en Im 4 Ne me a GE Ars PA BE î Ee. lt & dr AA je TEN 5 k ff eG SHE bag Ue me à OS Tr ee een ord En a À Ee ij NT TE He EL ie ne Zn Sd REN Kn rn ee el lik ER ee ie mn Fen ERS n PN el med an EA hed end EE NR fr rel am er nn PR rb oled UN | | | hi ENE En ee nk nen Hi BE rl: Lj Ni rd End EZ U : ú W me an ER LE B rms aken oc pol: je nr nn SD EN EE FEN wa |) ERN Ed : RANT NRE ens aid Eend ps GR Jm er EE ij RAe ARD mak | Dre ee en Peu EN Tr rn amb r kN ee ee TE EE —_ TE | er AAR AOT jr wi : reef ee Er rte EN Te Kl RE KEE EE Tr ma ze nd me RM Fie | KR te Ae en ' en RN EE ro EE yd ee ren EEEN RN 8 | es ee DE BEG Nr BE Dj eel Nh rn en AE a | Ek Ee N 4e Ee je En nen en nl En A et ETEN Bn Reint rekt ID 124 ee „” TE Eee 5 Rae EE EEN eend til NR 2 hi Om SS en Bai Î Ak eee Rut le | | | sl REI EEn Ee à ER ie Ë meezit NEN er EEE Pa erpen Ti u Oe rene ; ria dee Pce EN ee ik IE Oe VTE a Boh SS: EBK Ne Ke ANT 8 EI Ee EN ee ee) EA eN. ar Re 5 | ek ree ns Rt kt TARN Preder | AR OPE eR Oe U Od en KS een eef EE Le TT Ae ge Bal Ee aen tn ENNE Ee, en RR Nene: AE B KEPER 0 ARD IE ET BEENIE Nien DL Et Ee ES B RR Le Pe, De: EN EN ERDER dn DN Sa Me A Jk nn enh 1 et EE Ae BRW ard A eta HE A eN DR ren KEK rde ai TM Beans eer Ee zj BE On B heeten lil we een en lanE ij } hen NA ‘id id 5 bijl Ars 4 en mn en here ASA Enk tkn aise EA RS ij Ar (NN DE Ee hiene NE mi Er OREN B Ie eN en Narren A : ES ve Eem nnn OR RE ne NE ERE BE i SN ee VE ee EEE pe is gard Naveed len ik rs AAE En EEE ETE Rn DE Gl ae Psn ERR TN ef Re Ten oee tn Ee ESE Nt ie tn ike Ee A er menemen ener n= Ee ar he ennn B ie EE ee en EN En. had ens Te TT BR Re en ER Ke ee a 5 es - EA en FE NE ee Ne ea ET ; me Ee Dn nn A Ee eh, eN Ee SE Ea, le ee Ee ns ” en cn ee Bomi ie an Te RE Rt En EEN nt Pe, ee EE an ae De En Oe re a = mT IE ee le eet ee 5 nen Ee Ee ae 5 En n , —idka e Ea A annen, neee RE En Een ne 3 nn En es n en Are eg a ee mn me S RN en BREE En ie Eek ee Ee en NE vi OE EE en ee nn td SNN en A Gn Ee a se pini eed en ee 5 nnen EE ke Ze A an eee Ee he en s en nn : jj n iig te ee 2 = nn en EE): REE En Sen fet ee nn De Ba Menn ee DE e ne en En EE Ee Si RR jr en ee ed en Te ia Me EE 5 En Ee Is ge 26 en = me = nnn en ge en 5 ee nn en En eN en nn en eN 5 nn D Gi RAN, à hf S= eel nn ee SE N\ úre ge ee © es es en en en == ke ih 8 5 pan | De = == es 5 fg , ee nnn = e AN fl AN Rn u ee een en EN WAN A En es en 5 En En za Se a ANN DAN: if | AGL N= zn =S nn ee en =s ee - ENNE = : en en Ds mn id Se ES n nn Bn RR NN Wa , e= nnn ne Rn = nr Ot de nn nn ns nen En nn et it nn nn nnn Omgeving Amstelstation Overamstel ‘ — nn mel Ans zi rn eh h : A Ee sc | ne, ES RE jd Oe = a nn wm En En ef EN an mm mn EE EE zn EET RET EE 1 de ad If Inhoudsopgave Amstel Tower HAUT Hoogte: 103m Hoogte: 73m Lagen: 32 Lagen: 22 Voorwoord 4 BVO: 21.500m? BVO: 14.500m? Afmetingen toren: 19m x 33m Afmetingen toren: 17m x 26m 4 Hoogbouw in Amsterdam 5 Diagonaal toren: 38m Diagonaal toren: 31m 1.1 Aanleiding 5 1.2 Opbouw beleid/leeswijzer 6 1.7 Proces hoogbouwontwikkeling 11 ME ” F7 | Historisch perspectief 13 k F 4 ee Rn 2 Stad 15 be 4 Shin 5 eN à n ee NE . e. 2.1 Onderleggers 15 Je e ZA Vaan : nhar pe Ruimtelijke systemen 18 re as z ennen E mn Zl | | Ee a P EN d Definities en begrippen 21 Ee Ben U zal Dn Ee Ka 2.3 Totaalkaart 32 AEN 5 3 Gebouw 35 Pontsteiger Stories 3.1 Hoogbouw als monument 35 Hoogte: 9Om Hoogte:45m 3.2 Vier principes op gebouwniveau 35 Lagen: 27 Lagen: 13 3.3 Alle vuistregels op een rij 44 BVO: 62.500m? BVO: 5.100m? 3.4 Extra aandacht 46 Afmetingen toren: 21m x 22m Afmetingen toren: 33m x 16m 3.5 Ander beleid dat van invloed is op het gebouwontwerp 46 Diagonaal toren: 30m per poot Diagonaal toren: 37m Voorbeelden van hoogbouw in Amsterdam En Dan | Hoogbouw in Amsterdam Fet ee Ser” me ae n Ë sn ke ESE : zn oa ie ohne Ee veer Ee Ae, entel se si, kv E ef r:h aad U ; Ii Rara: B mna: É 1 U 5 . . Erm 1.1 Aanleiding tn Um U [ Ù | . . . . mat Dit hoogbouwbeleid maakt inzichtelijk waar hoogbouw is toegestaan en onder welke voor- Amsterdam groeit binnen haar bestaande grenzen. Het aantal inwoners en banen stijgt onverminderd en de vraag naar waarden. Bovendien geeft het beleid handvatten voor de borging van de kwaliteit van hoog- woningen, kantoor- en bedrijfsruimte blijft groot. We willen zoveel mogelijk mensen een plek bieden, maar tegelijker- bouwinitiatieven op gebouwniveau. Er is een aantal redenen waarom de hoogbouwvisie, die in . . . 2011 werd vastgesteld als onderdeel van de Structuurvisie Amsterdam 2040, moet worden tijd willen we het groen rondom Amsterdam beschermen door daar niet te bouwen. Om voldoende ruimte te bieden - geactualiseerd. aan iedereen is Amsterdam aan het verdichten. Dat betekent in sommige gevallen dat de stad ook de hoogte in gaat. Hoogbouw in Amsterdam is zeker geen nieuw fenomeen. In de afgelopen tien jaar zijn al veel gebouwen van 60 meter % Semeente Amsterdam Structuurvisie en hoger gebouwd, onder andere aan de Zuidas, rond het Amstelstation, station Amsterdam Bijlmer-Arena en aan de x Amsterdam 2040 IJ-oevers. En er zijn de in het oog springende gebouwen zoals het Pontsteiger gebouw en Nhow Amsterdam Rai. Er Economisch sterk H b en duurzaam verrijzen hoogbouwclusters, waarmee op specifieke plekken hele hoge dichtheden gerealiseerd worden. Rondom de OOY OUW x . . ee . . . . x à stations en in de centra van de stadsdelen dragen de clusters bij aan de meerkernige ontwikkeling van de stad, door in Amsterdam n | de toevoeging van een gemengd programma en de markering van deze plekken. De vooroorlogse stad van Amster- RA dam is een relatief platte stad en we gaan zorgvuldig om met onze beschermde stadsgezichten, door daar geen hoog- nds El bouw toe te staan. Op veel andere plekken is hoogbouw een vanzelfsprekend onderdeel van de omgeving. an Als je de stad vanaf de 30e verdieping overziet zijn de meest verre delen plotseling nabij. Vanaf station Noord zie je dat de Johan Cruijijff-Arena en het World Fashion Centre bakens zijn van Amsterdam. Hoogbouwvisie Amsterdam uit 2011 Structuurvisie Amsterdam 2040 uit 2011 Hoogbouwontwikkeling heeft de afgelopen jaren een vlucht genomen en ook in de toekomst zal er vraag naar hoogbouw blijven. Ook is gebleken dat meer specifieke richtlijnen de planvor- ming met betrekking tot hoogbouw kunnen vergemakkelijken en meer duidelijkheid geeft aan iedereen die in de stad met de ontwikkeling van hoogbouw te maken heeft. De vraag over hoe we bijvoorbeeld met hoogbouw omgaan in relatie tot het metropolitane landschap (de scheggen, het IJ) is in 2011 slechts op hoofdlijnen geduid. Ook de stedenbouwkundige systematiek van de AUP-gebieden (Algemeen Uitbreidingsplan uit 1934) zijn nog onvoldoende in het hoog- bouwbeleid beschreven, terwijl zich daar steeds vaker initiatieven voordoen. In dit hoogbouw- beleid wordt voorzien in het explicieter maken van wat wel en wat niet kan. Daarnaast is het hoogbouwbeleid geactualiseerd met bestuurlijke besluiten ten aanzien van (gebiedsontwik- EE re Sue Dd nd a a kelings)projecten waarin meer hoogbouw mogelijk is gemaakt en de verdichtingsopgave uit de an e nd A ee el ene RE kie ie nitie EE Omgevingsvisie Amsterdam 2050. De principes uit de hoogbouwvisie 2011 blijven van kracht, S ke GN ne ENT vn el Hi namelijk het mogelijk maken van hoogbouw op plekken die met het OV goed bereikbaar zijn Ee me ed Ne en | HEE en aan de andere kant het beschermen van de beschermde stadsgezichten. E d ai en) NN 5 EE EEE EEN En Hr es, : Re B ee E Hi In dit beleid wordt explicieter aangegeven ‘waar wel en waar niet’. Deze uitwerking is nodig kk E Emm 5 esi ij il om aan de voorkant van het planproces, in de startfase van een stedenbouwkundig plan of an assie nies NE dd ed SN ae AI Harie hoogbouwproject, helder te zijn over wanneer hoogbouwinitiatieven kansrijk zijn. Ook wordt in we gee ii een 3 A daer si Lm. gd . . . . ee . . er EE & je Aer y 0 En dit beleid uitgebreid aandacht gegeven aan kwaliteitseisen op gebouwniveau. Deze kwaliteits- Ik Tee ma nn Ean: enn Me … Een eisen zijn cruciaal om goede hoge gebouwen te kunnen ontwikkelen, om beter op kwaliteit te er ie Pd ; rn er We AS PE kunnen sturen en kunnen bijdragen aan innovatieve oplossingen. 4 Hoogbouwbeleid Gemeente Amsterdam 5 Nieuw in het hoogbouwbeleid tov de hoogbouwvisie (2011) men ea _ > m Concretere regels voor hoogbouw in relatie tot de scheggen en het IJ waarbij het doel is om de haten nn En! LA En IS 14 | , weidsheid van het landschap te behouden. ae ee a E dl 8 ® EE seh hd | ie m Uitgebreidere beschrijving van de stedenbouwkundige systematiek van gebieden, waaronder de 5 en kcal SN mn Ee De ie Z er ine f AUP gebieden (Algemeen Uitbreidingsplan uit 1934) en de wijze waarop hoogbouw daar wel/niet À Ee ES | OB 4 2 KE ASS HMT ingepast kan worden il KE RES en 1e ne Ee EN Ml m Een duidelijkere indeling in vier regimes met in ieder regime duidelijke regels zoals maximale bouw- D el | EE El rt dl Nn ze hoogten. Dit geeft, ten opzichte van de hoogbouwvisie, meer duidelijkheid en een totaaloverzicht able Ad j ee dn (ee Al kie VE van de (on)mogelijkheden voor hoogbouw in de hele stad. & RNN - t° Glen Oe m Aanscherping regels in het UNESCO werelderfgoed. Geen hoogbouw in het UNESCO werelderf- EN Yam:  Ra ’ Zen En | ir EKO 5 Sas goed. Dr IP Ae m Alle gebieden in Amsterdam waar al gebiedsontwikkeling plaats vindt, zijn nu opgenomen in het iN Pf ES 5 Se & Del Oet beleid. Bv Hamerkwartier, Zeeburgereiland, Amstel Ill en Haven-Stad. EN KA 4 Ä A \ L 3, m Geen toetsing meer door hoogbouwcommissie en geen verplichte HER. De regels in het beleid zijn Omgevingsvisie Amsterdam 2050 uit 2021 Oe veel concreter en handzamer, zodat toetsing door een externe toetscommissie niet meer nodig is. _ ee Dit schept meer duidelijkheid vooraf en vergemakkelijkt de planvorming. EE Gerke weesp N pr _4 OSR OS Ee ï mn m Nieuw onderdeel van het beleid: vuistregels op niveau van het gebouw om echt goede gebouwen te “ Í * D Le > e ' ns RN maken die lang mee gaan. h, Me RO Kl si ee . … ie Ek Se WER Ti Ee 1.2 Opbouw beleid/leeswijzer | Sd Bleie, NAEES ET In hoofdstuk 1 wordt de verdichtingsopgave van Amsterdam en de rol die hoogbouw daarin ke Là Ne Ne a aam Ke Jt KEA 2 kan hebben beschreven. Daarnaast wordt het proces toegelicht dat doorlopen wordt bij de CEA CMNN À 2) RT ET ontwikkeling van hoogbouw. Ten slotte biedt het een overzicht van de manier waarop hoog- ht RAN Kees KR SET EE bouw in de loop van de geschiedenis een plek kreeg in Amsterdam. dd EL Tan Tal „Í TE Omgevingsvisie Weesp 2050 uit 2021 Hoofdstuk 2 verdeelt de stad in gebieden waar de omgang met hoogbouw verschillend is, op basis van de ligging ten opzichte van OV-knooppunten en het stadslandschap en in relatie tot 4. Rondom het IJ, een centrale open plek in de stad, wordt hoogbouw ingezet om de ruimtelijke systemen. Er zijn vier regimes geformuleerd die hoogbouw op meer of mindere het stadslandschap leesbaar te maken en het stadsbeeld vorm te geven. mate mogelijk maken: ‘Ja, gebieden geschikt voor hoogbouw’, ‘Soms, op specifieke plekken’, 5. We beschermen gebieden en landschappen van bijzondere waarde, in het bijzonder ‘In principe nee! en ‘Nee’. Wat als hoogbouw wordt gezien wordt gerelateerd aan de bebou- het Unesco-erfgoed. wing in de omgeving. 6. Elke stedenbouwkundige opzet vraagt om een specifieke inpassing van hoogbouw. In hoofdstuk 3 worden op het schaalniveau van het gebouw en het blok vier principes en daar- Om richting te geven aan het schaalniveau van het gebouw en de buurt worden aan gekoppelde vuistregels geformuleerd, die waarborgen dat hoogbouw een waardevolle in de Omgevingsvisie een aantal principes genoemd die houvast kunnen bieden: bijdrage levert aan het leven op straat en de skyline. Ze zorgen ervoor dat het gebouw kwali- 7. Hoogbouw maakt op een mooie manier deel uit van het stadssilhouet. teit toevoegt aan de openbare ruimte, het gebouw op een mooie manier onderdeel uitmaakt 8. Hoogbouw levert een bijdrage aan de kwaliteit van de openbare ruimte. van het stadsbeeld en dat het verblijfsklimaat in de openbare ruimte en op binnenterreinen 9. Eris een aangenaam verblijfsklimaat op het maaiveld rondom hoogbouw. aangenaam is. Hoogbouw, in de vorm van een toren, een schijf of een groot blok, heeft een 10. Het is fijn wonen en werken in hoogbouw. aantal specifieke gebouweigenschappen, die anders zijn dan middelhoogbouw of laagbouw. 11. Hoogbouw gaat lang mee. De vuistregels worden dan ook gekoppeld aan gebouwen van een bepaalde hoogte. In de Omgevingsvisie Weesp (2021) staat dat in en rondom de historische binnenstad geen hoogbouw is toegestaan en geldt in eerste instantie een maximum van vijf bouwlagen, ‘al 1.3 Omgevingsvisie geven we binnen het beschermde stadsgezicht de voorkeur aan lagere compacte bebouwing aansluitend bij het historische karakter’. De bouwhoogte wordt hier daarom situationeel be- In de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 (8 juli 2021 vastgesteld) is een actualisatie van de paald. Nader onderzoek moet uitwijzen wat hier het best past. In de omgevingsvisie staat dat Hoogbouwvisie Amsterdam (2011) aangekondigd. In de Omgevingsvisie zijn de belangrijkste er voor zowel het stationsgebied als de subcentra kansen liggen om hoger te bouwen dan de uitgangspunten voor het hoogbouwbeleid, in lijn met de principes uit de hoogbouwvisie uit maximum bouwhoogte van vijf bouwlagen, zolang de ruimtelijke ontwikkelingen zijn voorzien 2011, vastgelegd: van een zorgvuldig ingepast stedenbouwkundig plan dat past binnen de bestaande beeld- 1. We spreken van hoogbouw bij gebouwen hoger dan 30 meter, binnen de bufferzone van kwaliteit van Weesp. Ook staat er beschreven dat aan de stadsboulevard (G.J. Wiefferingdreef het UNESCO gebied boven de 20 meter en in Weesp boven de 12 meter. — C.J. van Houtenlaan — Prinses Irenelaan — Casparuslaan — Amstellandlaan — Hogeweyselaan 2. We werken aan gebouwen die bijdragen aan de kwaliteit van de openbare ruimte, tot aan de nieuwe ontsluitingsweg richting de A1, eventueel aangevuld met de Leeuwen- het wonen en werken in het gebouw en aan gebouwen die lang mee gaan. veldseweg tot aan het station) eventueel in hogere dichtheid kan worden gebouwd, met 3. We willen flink verdichten op plekken met hoge dynamiek en ontwikkeldruk. Dit zijn hogere bouwhoogten die afwijken van de rest van Weesp. locaties direct grenzend aan het centrum en rondom de grote ov-stations. Hoogbouw kan een geschikte gebouwvorm zijn om te verdichten. 6 Hoogbouwbeleid Gemeente Amsterdam 7 1.4 Hoog bouw als vorm van verdichting hebben zonder uitzondering hoge dichtheden om zo zorgvuldig om te gaan met de spaarzame ruimte die er is. Er zitten wel verschillen in de dichtheid, maar ook in de luwe buurten is de Amsterdam groeit binnen haar grenzen. In de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 bieden we dichtheid hoger dan er in voorgaande jaren gerealiseerd is. ruimte aan 150.000 woningen, 200.000 arbeidsplaatsen en bijbehorende maatschappelijke voorzieningen. Binnenstedelijke groei is een duurzame vorm van verstedelijking. Het maakt Zo werkt Amsterdam aan een breed palet aan nieuwe buurten, die aansluiten op of een aan- bewegingen te voet of per fiets mogelijk door nabijheid en er ontstaat voldoende draagvlak vulling vormen op bestaande buurten. Een hoogbouwmilieu is één van de nieuwe ingrediën- voor een robuust regionaal en stedelijk OV-systeem. ten uit dat brede palet. De variatie aan buurten maakt dat de stad aantrekkelijk is voor allerlei verschillende mensen. Hoogbouw biedt door zijn schaal kansen voor het collectief organiseren Verdichting kan op verschillende manieren vorm krijgen. In elke vorm stelt Amsterdam eisen van bijvoorbeeld voorzieningen en slimme afvalsystemen. Bovendien is het uitzicht dat hoog- aan onderwerpen als betaalbaarheid, schoonheid, klimaatneutraal, goede woningen, een bouw biedt, dé unieke kwaliteit van deze manier van wonen. goede plint, enzovoorts. Hoogbouw kan op sommige plekken antwoord geven op die vragen. . Hoogbouw is op plekken met hele hoge dichtheden een manier om kwalitatieve buurten te 1.6 Wat is hoog bouw? maken met voldoende ruimte voor groen en licht in de straten en tuinen. Sinds enkele jaren worden in Amsterdam dichtheden gerealiseerd die we eerder niet kenden. De Zuidas en het Wat precies onder hoogbouw gerekend kan worden is in iedere stad anders. Lange tijd was NDSM-terrein zijn daar voorbeelden van. Hoogbouw maakt vaak onderdeel uit van dit ‘nieuwe Amsterdam een redelijk ‘platte stad’ met in het historische centrum een bouwhoogte van normaal’. gemiddeld 15 meter. Bij de stedelijke ontwikkeling van de laatste decennia is de gemiddelde bouwhoogte in de stad toegenomen naar 30 meter en in de laatste jaren komen er steeds We maken in Amsterdam de hoogste dichtheden mogelijk, en daarmee ook hoogbouw, op meer hogere bouwwerken bij van 45, 60 meter en hoger. De bouwhoogtes aan het IJ en in plekken die goed bereikbaar zijn met het OV. Bovendien biedt de weidsheid van het IJ ruimte Zuidoost illustreren dit. We spreken in dit beleid in een groot deel van de stad van hoogbouw voor hoge gebouwen. Hoogbouw wordt ingepast in de bestaande stedenbouwkundige struc- bij hoogtes hoger dan 30 meter (gebouwen met circa 9 lagen zijn substantieel hoger dan de tuur. Daarnaast gaan we zorgvuldig om met de relatie tussen hoogbouw en de landschappen gemiddelde omgeving). In de meeste buurten binnen de Ring A10 en ten zuiden van het IJ rondom en in de stad (IJmeer en Waterland, de scheggen en het IJ). De hoogbouw in de stad en Weesp worden gebouwen hoger dan 1,25 keer de overwegende hoogte van de directe respecteert de beschermde stadsgezichten, waaronder het UNESCO-gebied. omgeving gedefinieerd als hoogbouw. Dit geldt ook voor alle beschermde stadsgezichten, waaronder het UNESCO-gebied. Het UNESCO gebied bestaat uit een bufferzone (de binnen- … stad binnen de Singelgracht) en de kernzone (de grachtengordel). 1.5 Een breed palet aan woonmilieus Het hoogbouwbeleid heeft betrekking op gebouwen en niet op (andere) hoge bouwwerken. zoals windmolens, elektriciteitsmasten, kabelbanen, reuzenrad etc. Het hoogbouwbeleid gaat Er wordt in Amsterdam op heel veel locaties aan verdichting gewerkt om ruimte te bieden aan over gebouwen waar men kan verblijven. al die mensen die plek zoeken en om tegelijkertijd het omliggende landschap open te houden en recht te doen aan de cultuurhistorische waarden van de verschillende beschermde stads- _ en dorpsgezichten. Die locaties worden op verschillende manieren vorm gegeven, afhankelijk Ln A van hun ligging in de stad en de eigenschappen van de directe omgeving. De nieuwe buurten Verschillende definities Ì dn van wat hoogbouw is kj ), Xe En } EE En OBE En …% 5 Ì IE en : gd >  ie =S 8 en Fe Se Slimer. TE Ì mf ne Sn | ME ee ° u: P /| Nr SON AEL B gpen ri) at mt: El, 5 Re ak Pe zl _& Er Lia 1 remmen ed el a : RS eaten Geijn se Pa " " Mesll ml ä le Nt En a lg tn zl La re ie 7 EE \ Eerden FS et MAS Ás A A | El ede ri ne kn ien Pei VEE 7 E Á ee PA neme | 2 ei Le EP RE - nn EE EEE DN il adr LL ED en 1 : mis Á PES bs aaf ge RSC tk BN rireledetnineletennele® —Á ' NNT LE ela U hanne Se En fi | Dn | | RL ee Pl KN RE N Ee et | eter 2 ú die on Ein bis, ii ks EERENS PP ie, Ee ‚ EE EN tT Weespersluis, vrijstaande villa’s Amstelkwartier, stadswonen 5 , _ T bli " = B « LID LUT TT enen _N | In B Zm : & Ô | Lie om. : 5 MEE rennen oe tentne in daad bnr. WE | re 5 raa annen ara EES Sens Legenda ed EE Jo ne | Bastiaen tan Ee nt en KE Em s N re BEEREN We spreken van hoogbouw: ie iel riek: eo nn er fd EE Vanaf 30 meter | ht Ti De A GALEN NNS en ng en nee en fa ana ee , dk J Ee de Hel k Len, gn PE ee Vanaf 1,25 x overwegende bouwhoogte van de directe omgeving ï TT kes ee N Ln n B ve B en ri el ii | PE A : Nn ae Ee AEK Nee zl a SANS Gerelateerd aan aanwezige grootschalige bebouwing: vanaf 30 meter De ES Pd ens ne VA EJ] Geen hoogbouw: tot maximaal 1,25 x overwegende bouwhoogte van de directe omgeving Buiksloterham, zelfbouwkavels Laan van Spartaan, appartementen met een hoogtebouw accent 8 Hoogbouwbeleid Gemeente Amsterdam 9 er ï ETT Sd eT Di aaan B (Semm 8 ani OEL Í Í ES bee mm ï ib ed HEE EE kees nml | E Ei La 1.7 Proces hoogbouwontwikkeling SH Est enn Mas TTE e Er ank: ener BREE ane! En NER 4 dik 5 LITER dd 8 je J en or Eene rm rr N | TTE ge © í nend en B Ee Tl Le ee Le « « « « | Wi l Deed in eg Add Nd Uitwerking in stedenbouwkundige plannen 8 NL, ee ee ere NEK Ws amine man a Eer ir EEE, . . . ee . nn NE emmenenvenenn veren 1d en vel ek A EE s Bij alle hoogbouwontwikkelingen (solitairen, reeksen, ensembles en clusters) wordt in de Aanzicht Noorder oever stedenbouwkundige plannen in gebiedsontwikkelingen een uitwerking van het hoogbouw- eer: beleid gemaakt door gebiedsspecifieke regels op te stellen ten aanzien van de locaties, de | EE Es ml hoogtes en het aantal hoge gebouwen. An RW kN me nimeer LE en reef né k. en | BEL « ee « We ti NE is Leidraad bij planvorming et se Het hoogbouwbeleid bestaat uit regels op gebiedsniveau en regels op gebouwniveau. ME ed eo | E A AN Rn 8 te ì De regels op gebiedsniveau zijn opgenomen in de vorm van vier regimes. Naast de uitgangs- Zuidoost gebied rondom Johan Cruijf Arena punten die per regime zijn geformuleerd gelden voor elk plan de volgende punten: m Hoogbouw houdt rekening met het UNESCO-gebied m Hoogbouw houdt rekening met de waarden van de beschermde stads- en dorpsgezichten : en van het ‘Aandachtsgebied van de Wederopbouw’ Pi d m Hoogbouw moet passen in het ruimtelijke systeem pg eN _ {II | ME ij Eran An Nordin, A NE Borging hoogbouwbeleid ke. | 5 Le fi | | À f 4 E a zn er Ee w er el EAN en . . , … Vr E : | Pd | in TD EN Een hoogbouwinitiatief is niet afhankelijk van een formele ‘toets’ door een hoogbouw- Dl EP BORN ON jer ze NV fiet. sm del hooebouwinitiat de hand van h di at ra On DEE he: IP Se r mn commissie. Beoordeling van hoogbouwinitiatieven aan de hand van het Amsterdamse PRT ENE, : h : : Î oogbouwbeleid, gebeurt door de projectteams van de gemeente, aangevuld met expertise Weesp vanuit Monumenten en Archeologie in de gevallen waarbij de bescherming van erfgoed een ak nn AN te sne zm K rol speelt. Dit kan zijn binnen één van de teams gebiedsontwikkeling of door de gebiedsteams vr nn eN En DE NS, RE ak 1 nn, 5 zi aM een te Nn en spr R&D van de stadsdelen. Berden Ee nen Or et Dan en Bij het behandelen van een aanvraag omgevingsvergunning voor een hoog gebouw vindt AT en ' êr Ë En F Nn ij eed nr en . . : : . . En en td jes pe A NET nn Ee. uiteraard wel reguliere, formele beleidstoetsing plaats, waaronder aan dit hoogbouwbeleid. An Ed " , U ge Ie P Tt Ee ee) Dn ï . . . . . . Erne ED ml bias EN Md À EA hoe en In het geval van reguliere toetsing vindt advisering vaak plaats door de projectteams van de gr a Aen Ak eN rf eg OR ad : Î Î Î Î ï kje Hen En teer ren Te ge Pab Ze 5 d in aen ae gemeente die aan de gebiedsontwikkelingen werken of in de stadsdelen, aangevuld met ERN aje lee joen oort rene EL VE rene en en WA . : at + : in NEE NEN Nr n D expertise vanuit Monumenten en Archeologie in de gevallen waarbij de bescherming van UNSESCO-gebied erfgoed een rol speelt. Bestaande hoogbouw, 2023 Ei ; 9 De 7 el ad de n Borging hoogbouwbeleid op niveau van de Borging hoogbouwbeleid op niveau van het blok en gebouw: À 3 À : Br EE stad op basis van de 4 regimes In het ontwerp wordt invulling gegeven aan de 4 principes, É 5 Ke i De bijbehorende vuistregels zijn een leidraad. 5 8 Ls nl Ì El ee L ë Ais L. Ì ee ES 5 ef /  Ee A en : Bel ee Ja, geschikt P e E, SvmneS Nn Pei | el Ae br & | / es ai % . de ee je ì Ja, visie op principes | - = ì i- a ú & P ï f en geeft invulling aan eventueel inwinnen î fi et see EA vere k % vuistregels SIRK - advi ee a Á i3 6 5 en A zi baingsopgave ES initatiefvan ne 5 Ù sn 5 oh Ad # ES en on H thet gebouw in d projectgroep en . 5 ee Ë 4 5 8 jj bestaande stedenbouwkundige nd Ne ts En Wem, nn Á E ee structuur, ook irt andere hoge A, Ek SN ned BE Vn . Ze geobuwen in de omgeving? Nee, geen visie op sop: a ze ; a : vO Te principes en geeft Legenda ne on Î geen invulling aan nne nd eN í ke ‚ Te Enkel afwijking van de ‘nee'in vuistregels ® Hoogbouw van 70 meter en hoger dn Be) ú Eee le : uitzonderlijke gevallen met ak 3 # Ee en goe le ruimtelij Su ‚ Ä Ba: Wd 3 onderbouwing voor afwijking. @ Hoogbouw van 45 tot 70 meter Ne ee “ gl à OO => Ve / | : In principe nee mmm Tas be | > O Hoogbouw van 30 tot 45 meter d 3 | Ln X 7 Û IN A l 7 | LA A | okee De hoogbouw die op deze kaart is aangegeven is gebaseerd op een dataset met de bouw- hoogtes van gerealiseerde gebouwen van de Gemeente Amsterdam. Geplande, maar nog niet gerealiseerde gebouwen zijn er niet in opgenomen. Ook kan het zijn dat de gegevens net een sToe! paar meter afwijken van de werkelijke gebouwhoogte, waardoor enkele gebouwen in de werke- lijkheid net boven of onder de in de legenda opgenomen grenzen vallen. 10 Hoogbouwbeleid Gemeente Amsterdam 11 De directie R&D, afdeling Strategie, team Stad, is beleidseigenaar. In onduidelijke of onvoor- ziene gevallen aangaande de ruimte die het beleid biedt, kan het begeleidingsteam altijd voor advies terecht bij de beleidseigenaar. Historisch perspectief Bij conflicterend beleid (vanuit verschillende domeinen), waarin een integrale afweging ge- De eerste hoogbouw werd ontwikkeld in New York. Hoogbouw deed in Europa vanaf 1900 slechts maakt moet worden kan om advies van het ambtelijke Expertiseteam Ruimtelijke Ordening heel mondjesmaat zijn intrede in Europa. Hoogbouw werd door Europese architecten direct gezien als worden gevraagd. een middel om stadsbeelden te creëren. Die benadering verschilde nogal van de hoogbouwpraktijk in de VS, waar vooral de grondprijzen en mogelijkheden van de bouwkavels de skyline en de individuele Gebouwprincipes en vuistregels wolkenkrabbers bepaalden. Eigenlijk lag de wijze waarop Europese architecten hoogbouw benaderden Bij de bouwplanontwikkeling ligt de verantwoordelijkheid voor de invulling van de vier princi- direct in het verlengde van de 17e- en 18e-eeuwse stadsgezichten, waar kerktorens en oude verdedi- pes op gebouwniveau en toepassing van de vuistregels (ze worden beschreven op pagina 36 gingstorens met hun sierlijke bekroningen verspreid geplaatst over de stad een aantrekkelijke compo- t/m 45) in eerste instantie voorbehouden bij de projectteams van de gemeente. Wanneer er sitie vormden. Een mooi voorbeeld hiervan is de Wolkenkrabber van Staal aan het Victorieplein in de wordt voorgesteld om af te wijken van de vuistregels, is de lijn om richtinggevend advies te Rivierenbuurt. vragen aan de SIRK (Subcommissie Integrale Ruimtelijke Kwaliteit, in de toekomst onderdeel van de Commissie Omgevingskwaliteit). Het projectteam kan ook altijd voor advies terecht bij Amsterdam bleef toch lange tijd een stad van middelhoogbouw tot vier etages. Ook in de naoorlogse de beleidseigenaar. uitbreidingen, toch door vernieuwers in de stedenbouw en architectuur ontworpen, bleef hoogbouw een uitzondering. Er werden voornamelijk reeksen en ensembles ingezet om lange doorgaande straten Bewaking architectonische kwaliteit en grote parkruimtes vorm te geven. Bij het ontwerp van de Bijlmermeer werd hoogbouw voor het eerst Bewaking van de architectonische kwaliteit is de verantwoordelijkheid van de supervisoren en op grote schaal ingezet. de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit. In de naoorlogse periode verschenen de eerste hoge werkgebouwen in de stad: het kantoor van De Nederlandsche Bank, de toren Overhoeks, het World Fashion Center. De maatschappelijke weerstand tegen hoge gebouwen in en nabij de historische binnenstad was direct groot. Aan de randen bleken echter wel mogelijkheden te zijn. Rondom verschillende spoorwegstations verrezen vanaf 1990 hoge gebouwen: bij het Amstelstation, Sloterdijk, Bijlmer/ArenA en Zuid. Hier en daar verrezen in dezelfde periode hogere woongebouwen. Solitaire torens of in clusters, veelal in de directe nabijheid van winkel- centra of een station. Langs de IJ-oevers werden in die tijd enkele hoge gebouwen gebruikt om de rela- tief lage gevelwanden in het Oostelijk Havengebied van accenten te voorzien. Ook hier bleef hoogbouw in eerste instantie een middel om het stadslandschap vorm te geven en te verbijzonderen. Amsterdam is in een periode beland waarin hoogbouw niet langer in de eerste plaats een stedenbouw- kundig ontwerpmiddel is. Hoge gebouwen dienen voornamelijk als middel om dichtheid te creëren. Het is een ontwikkeling die vergelijkbaar is met andere Nederlandse en Europese steden. Hoogbouw verschijnt daarmee veelal in clusters. Amsterdam maakt kennis met een nieuw woonmilieu. hd Hoogbouw als accenten in het stadsontwerp, tot circa 1940 von mm û il Hoogbouw in repetitie ter begeleiding van lange lijnen, 1940 - 1960 BOR Die Att MM Mi Hoogbouw als objecten in het landschap, 1960 - 1980 Î Í i MM Iml "oogboewantoren rondom knooppunten, Í Ì ib_m.m mear eggpouwbuurten op verdichtingslocaties 12 Hoogbouwbeleid Gemeente Amsterdam 13 2 Stad In dit hoofdstuk wordt beschreven waar hoogbouw wel/niet mogelijk wordt gemaakt en, zo ja, op welke manier dat dan kan. Zodat hoogbouw een kwalitatief en vanzelfsprekend onderdeel wordt van de stad. Er zijn op het schaalniveau van de stad verschillende regimes benoemd in relatie tot OV-knooppunten, het landschap rondom de stad en de stedenbouwkundige kenmerken van de verschillende gebieden. In de eerste paragraaf zijn een aantal ‘onderleggers’ beschreven, die het fundament zijn voor de (on)mogelijkheden van hoogbouw in Amsterdam. 2.1 Onderleggers Er zijn zes onderleggers benoemd op basis van bestaand beleid, het Amsterdamse landschap en de Amsterdamse stedenbouwkundige opbouw. Door deze onderleggers als uitgangspunt voor het hoogbouwbeleid te nemen, wordt het Amsterdam eigen beleid. Het past in de tradi- tie van zorgvuldige inpassing van hoogbouw, reagerend op het (stads-)landschap en de mor- fologische eigenschappen van de stad. Er zijn twee onderleggers die richting geven aan waar en op welke manier hoogbouw mogelijk is. De andere vier onderleggers kunnen beperkingen stellen aan hoogbouw en hiermee dient rekening te worden gehouden, dan wel moeten deze in acht worden genomen, bij plannen voor hoogbouw. Richtinggevend Verdichtingsopgave Combinatie ruimtelijke systemen Ten eerste is de verdichtingsopgave uit de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 een belangrijke \ Ee | basis. Het geeft aan waar in de stad de grootste verdichtingsopgave ligt. Dat is rondom de - IV Km ien ed SD toekomstige - OV-knooppunten en in een aantal buurten rondom het IJ. De dichtheid is hier \ as DNS Ws \ % Je zo hoog, dat hoogbouw op die plekken een geschikt middel is om buurten te maken met © | ge af Rl 4 REE el hi voldoende groen en licht in de straten en binnentuinen. Hier zal hoogbouw onderdeel uit gaan 7 2 AE EI - a 7 PSE BE Ee maken van de nieuwe buurten. d ® ll EAN Hs en Ene o me Ne Ee pe eN E07 NS Ee Ne SS Us Daarnaast geven de zogenaamde ruimtelijke systemen uit het welstandbeleid richting aan de 2 Pr: EE 0 RS Ver GR Nn LS manier waarop hoogbouw een plek kan krijgen. Het zijn de verschillende delen van de stad 5 A al Ge 7 Eleme / Ex aA Ï met een bepaalde stedenbouwkundige opbouw. Zo is de 19e -eeuwse Ring (opgebouwd uit 5 KE md Ld vee / De 8 s een neutraal, continu grid en blokken bestaande uit kleinschalige percelen) een ander systeem hv / AS ; Zer dan de Gordel '20 -'40 (opgebouwd uit een hiërarchisch en monumentaal netwerk van open- es bare ruimte en blokken die als een geheel zijn vormgegeven en de openbare ruimte omlijsten). ve sacar B meat groenen nansverng IEB vree EB voe BES oei Omdat de stedenbouwkundige opbouw van deze systemen verschillend is, vragen ze om een Semen 4 omne onde Haven Sad onder vaorsoeleren MD Aperrorar BE vonorenen bedverterenen verschillende inpassing van hoogbouw. Het gaat dan bijvoorbeeld om de hoogte, de onder- eeen Ten Nene ATR men Dn een linge configuratie van hoge gebouwen en het motief om hoogbouw te realiseren. Zie het kader an Eds op pagina 18 t/m 20 voor een uitgebreide beschrijving van de systemen. NB! Op sommige kaarten ontbreekt Weesp. Deze kaarten zijn gemaakt op het moment dat Weesp en Amsterdam nog niet waren gefuseerd. 14 Hoogbouwbeleid Gemeente Amsterdam 15 Luchthavenindelingsbesluit (LIB): Luchthavenindelingsbesluit (LIB): Beperkend OE ESTSSSSSESE ONES Een aantal aspecten kunnen beperkingen vormen bij het toestaan van hoogbouw op een demen Me Fk Be NE bepaalde plek of in een bepaald gebied. Hierna zullen de vier beperkende onderleggers or ahs EN Dar os Ae ek besproken worden. Ten eerste geldt dat het Luchthavenindelingsbesluit (LIB) in acht moe- / AA, Den rt a 4 # EN ten worden genomen bij de beoordeling of hoogbouw met de voorgenomen bouwhoogte E: De 1e) ä Se, DEAN E Ne is toegestaan op een locatie. Het LIB is een vastgesteld kader, bestaande uit maatgevende za dn AE | ECE hoogtes voortkomend uit de aanvliegroutes en uit toetshoogtes in verband met de radars. AE | 8, NES Rd In Ee. Van de maatgevende hoogtes kan in uitermate uitzonderlijke gevallen worden afgeweken. In ARE hel EE 4 Ne fe de praktijk vormen ze een plafond voor de toegestane bouwhoogtes. De toegestane hoogtes AR zn DE Ar) Ee a ej Á Ke sed ze PN AS nemen af naarmate dichter in de omgeving van Schiphol wordt gebouwd. Om af te wijken van Eer ie EA vr Ten … KNK O4 de toetshoogtes is per locatie een beoordeling en bindend advies van de LNVL noodzakelijk. FRN EN 4 Fe Dn en ES ii Ee De ervaring leert dat dit regelmatig resulteert in een positief advies. ip Ed be ie v zi Ve IE Dit hoogbouwbeleid staat op gebiedsniveau bepaalde hoogtes toe. Dit laat onverlet dat altijd oo 0 nn _ — mn ET TE en beoordeeld dient te worden of beperkingen gelden vanuit het LIB. Dit kan er in gevallen toe oa an a ennn oane nnn leiden dat de voorgenomen hoogte niet gerealiseerd mag worden en lager gebouwd dient te ne en neon mone ens Ee worden. Bron: https://wetten.overheid.nl/BWBRO014329/2021-10-28 Bron: https://wetten.overheid.nl/BWBRO014329/2021-10-28 Ten tweede vragen de beschermde stadsgezichten om een zorgvuldige omgang met het Hoofdgroenstructuur (HGS) stadsbeeld. Hier is hoogbouw niet toegestaan en hoogbouw die vanuit deze delen zicht- Á | EN U T p baar is wordt nauwkeurig ingepast. De ruimtelijke kwaliteit van het UNESCO-gebied wordt re EE Ar ze 7 | beschermd door het opnemen van een zone van 2 kilometer waarin bij uitzondering hogere ze) " IK Bs Sen 5: Ln kr bebouwing toegestaan kan worden en alleen indien dit vanuit het UNESCO-gebied geen 5 ki: NSS AN schaalbreuk oplevert. In Nieuw-West zijn ‘de Westelijke Tuinsteden’ door de Rijksdienst voor ee \ ELN Ik Bt A, > E a | het Cultureel Erfgoed aangemerkt als gebied van nationaal belang. De mogelijkheden en be- a 8 % A} P SE, ze / De ee 5 perkingen in dit beleid geven invulling aan die status en borgen zodoende de kernkwaliteiten a ES rk Eee EK: vore a DN | van dit gebied. Er wordt in dit beleid niet vooruit gelopen op eventuele nieuw aan te wijzen ch The IJ d is msn nen eN B beschermde stads- en dorpsgezichten. £ < EB AE ue d ee , ADR GD ie Dn E Ten slotte zijn er landschappelijke elementen die de mogelijkheden voor hoogbouw kunnen sf Ee rain erven Î beperken: de scheggen als onderdeel van de groenstructuur en het IJ. Ze geven lucht aan de h ie de ntt ei stad. Om de schaal en het gevoel van openheid van deze elementen te waarborgen, worden ann em er zorgvuldige overgangen van het landschap naar de stad gemaakt. ae OT Bron: Omgevingsvisie Amsterdam 2050 Bron: Omgevingsvisie Weesp 2050 Beschermde stadsgezichten Landschappelijk element het IJ KIN RE AES EN | De es - Ip Sef E EN eK SE $ eN ln ES B Sonjkbetend B Oers bectend wa mn geen MN Werengbe Ze ven Bron: maps.amsterdam.nl 19 januari 2023 NB! Op sommige kaarten ontbreekt Weesp. Deze kaarten zijn gemaakt op het moment dat Weesp en Amsterdam nog niet waren gefuseerd. 16 Hoogbouwbeleid Gemeente Amsterdam 17 enkele straten tot het Plan Zuid. Karakteristiek is de nauwe samenhang tussen monumentaliteit in de Ruimtelijke systemen stedenbouwkundige hoofdopzet en de krachtige architectonische expressie van de straatwanden. De stedenbouwkundige structuur wordt bepaald door een sterke compositie van doorgaande bre- Historische kernen, linten en fragmenten dere hoofdwegen en pleinruimtes die bepalend zijn voor de vorm en omvang van de aangrenzende De historische kernen, linten en fragmenten kenmerken zich door individuele lage bebouwing (een- gesloten bouwblokken die op hun beurt de achterliggende buurten met geknikte en/of gebogen gezinshuizen, boerderijen enz.) in diverse soorten en maten die langs structurerende landschap- woonstraten definiëren. Er is sprake van een krachtig spel van symmetrie en asymmetrie, versprin- pelijke elementen zoals dijken en polderwegen is gebouwd. Deze gebieden hebben daarom een gende rooilijnen, spiegelingen en (hoogte)accenten op hoeken. De bouwblokken bestaan uit één structuur die bepaald wordt door de kenmerken van de oorspronkelijke landschappelijke onder- of meer architectuureenheden en vertonen een sterke afwisseling van drie tot vijf bouwlagen — ook grond en context, die in de loop der eeuwen onderdeel zijn geworden van de stad. De bebouwing binnen het bouwblok zelf - waarbij vier bouwlagen met een forse kap overheersen. Kenmerkend is in historische kernen en linten heeft dus meestal een lineair karakter en staat overwegend in een al dat de herkenbaarheid van de individuele woning ondergeschikt is gemaakt aan het ontwerp van dan niet wisselende rooilijn. De oude dorpen hebben gemiddeld een net iets grotere schaal dan de de straatwand. linten en kennen een vorm van functiemenging. Hoogbouw komt niet voor, met uitzondering van Individuele en vrijstaande gebouwen zoals kerken, scholen en (voormalige) badhuizen worden ge- een eventuele kerktoren. bruikt om het totaalbeeld te versterken. TEN EEE ECN IRT Hoogbouw komt hier voor het eerste op beperkte schaal voor, als compositorisch, ‘schilderachtig’ zee Ne Ji Ì bo R eN ee gen ton) dn. | A | element: in de zichtas van hoofdassen, ter markering van kruispunten en de toegang tot woonstra- ran | nt U mba TO Ome ten en buurten. 15 Naad AUP-wijken IE EO NN ; ne MO N . . . EAS Rr Sd Er Ad S De AUP-wijken zijn de woonwijken in de stadsdelen Nieuw-West, Buitenveldert en delen van Noord. E pr ze hs dj à u A \ Re _ â. pr Een aantal wijken in Weesp zijn ook gebouwd volgens deze stedenbouwkundige principes. De ka- 5 ee 7 el A o z mad 4 rakteristieke hoofdopzet van de AUP-wijken is het ingenieuze ruimtelijke weefsel van zwarte, blauwe EE Ad zi SE —__ en groene netwerken (verkeer, water, groen), en de min of meer autonoom daaraan gekoppelde din ee Ei. 8 rl _S U . . En . > Welaan SE p ER OO bouwvelden (rood), dat treffend omschreven is als het ordeningsprincipe van de Schotse ruit. In MS eend SE 0 f te De se nr) mek: deze wijken zijn voor het eerst de brede groen- en waterelementen geen restruimte, maar een be- == en | 5 1 En BS res BE et DEAN 8 langrijk structurerend stedenbouwkundig element met een zelfstandige rol. Zo vormt de Sloterplas idd es e On 5 GAD 8 Dn sk d en het groen eromheen het hart van de Westelijke Tuinsteden. Kenmerkend is voorts de aaneen- il EET be \ ed ep ge a Ke UN | | E Den. ES schakeling (‘doorkoppeling’) van in omvang variërende groene elementen. De eer At Kan Re Vlak 4) De bouwvelden kregen vervolgens elk een eigen invulling, woonmilieu en sfeer, hoofdzakelijk in en ml Nn De le ate s _® pr ai laag- en middelhoogbouw, bestaande uit stroken, haken en hoven of een combinatie daarvan. Een Rn Dn 4 Ae B JS D é Ee, (5 md AS Kp 7 en bouwveld is in de regel opgebouwd uit één of meer verkavelingseenheden. Het bouwveld laat zo- _ 45 ik 5 ij A En? dt ee ee Á ag B. pa ie doende een ritmische compositie van maat en schaal zien. OO _ _ OO OO Hoogbouw maakt deel uit van de grammatica van het oorspronkelijke AUP-ontwerp en komt op en- 19de eeuwse ring kele zorgvuldig gekozen plekken in de tuinsteden voor als reeksen en/of ensembles in aparte bouw- De 19de-eeuwse Ring rond de grachtengordel kenmerkt zich door een sterke samenhang tussen velden of verkavelingseenheden die gekoppeld zijn aan de belangrijkere infrastructuur. Hoogbouw, stedenbouwkundige structuur en een relatief dichte (woon)bebouwing. De stedenbouwkundige bestaand uit torens of schijven, wordt gebruikt als een betekenisvol compositorisch middel. Zo structuur bestaat hoofdzakelijk uit een raster van relatief smalle straten binnen een raamwerk van wordt bijvoorbeeld de ruimtelijkheid van de Sloterplas geaccentueerd door de twee karakteristieke radiale doorgaande verbindingswegen. In deze ring zijn voor het eerst enkele openbare parken op- hoogbouwensembles aan beide koppen. Slechts een enkele keer komt hoogbouw als een solitair genomen en de woonstraten worden af en toe onderbroken door pleinen. De bebouwing bestaat gebouw voor of als beëindiging van formele zichtlijnen. vrijwel geheel uit middelhoge gestapelde woningbouw (drie tot vijf bouwlagen hoog) in gesloten bouwblokken. De verticaal geparcelleerde panden in deze bouwblokken zijn meestal in series van Post-AUP-wijken twee of meer ontworpen, soms zelfs als één architectonisch geheel. In de rijkere buurten staan De opzet en bebouwing van de Post-AUP-wijken (de oorspronkelijke hoogbouwdelen van de Bijl- vrijstaande woonhuizen en ensembles van herenhuizen. Dominant in de ring is echter de rol van de mermeer, het Plan Van Gool, de Molenwijk en de flatcomplexen langs de Hoogeweyselaan in Weesp) doorgaande rooilijn waarin woonbebouwing, scholen, kerken en bedrijfsgebouwen zonder onder- uit de jaren zestig en zeventig markeert de overgang naar de grootschalige woonwijken waarin scheid naast elkaar in de straatwand zijn opgenomen, die in uitwerking variëren van eenvoudig tot sprake is van een eenduidige bebouwingsstructuur bestaande uit nagenoeg identieke woongebou- zeer rijk. Op een groot aantal plekken is de oorspronkelijke bebouwing tijdens de stadsvernieuwing wen met eenzelfde hoogte in een parkachtige ruimte waarin de auto geweerd is. De aloude straat vervangen door nieuwbouwcomplexen met soms een afwijkende opzet, waarbij de oorspronkelijke is opgeheven en de verschillende verkeersstromen zijn van elkaar gescheiden. De woongebouwen, rooilijnen en bouwhoogten nagenoeg altijd gerespecteerd werden. alle uitgevoerd in industriële bouwsystemen, zijn gekoppeld aan al dan niet verhoogde autowegen Hoogbouw komt niet of nauwelijks voor, met uitzondering van een enkele kerktoren en een beperkt en parkeren vindt plaats in aparte, grootschalige parkeervoorzieningen. Met uitzondering van het aantal woontorens uit de stadsvernieuwingsperiode. Plan Van Gool (vijf bouwlagen) en Weesp (5 tot 8 bouwlagen) is in de Bijlmer en de Molenwijk sprake van uniforme galerijflats van 11 bouwlagen. De wijken hebben een zekere mate van ‘onbepaaldheid’ "20-'40 gordel door de uniforme en ruime opzet waarbij één bouwvorm met dezelfde bouwhoogte en dezelfde De Gordel '20-'40 beslaat de grote stedelijke uitbreiding die is gerealiseerd tussen de beide wereld- architectuur gebruikt werd voor alle woningtypes. Soms zijn er een of meer hogere torens toege- oorlogen. De wijken liggen als een gordel om de 19de-eeuwse Ring. Deze uitbreiding kenmerkt zich voegd als stedenbouwkundig accent, bijvoorbeeld om de entree van de wijk te markeren (Plan Van door een sterk planmatige opzet, waarbij de te onderscheiden deelplannen in omvang variëren van Gool, Molenwijk) of als een reeks in een apart bouwveld (Bijlmermeer, Karspeldreef). 18 Hoogbouwbeleid Gemeente Amsterdam 19 Woonerven en Meanders NB! Ruimtelijk systeem transformatiegebieden Woonerven en meanders bestaat eigenlijk uit twee verschillende ruimtelijke systemen: de wooner- ven betreffen de compacte laagbouwbuurten in de Bijlmermeer en Gaasperdam en de meanders De kantoren- en bedrijventerreinen, die getransformeerd worden naar gemengde stedelijke buurten zijn betreffen de woonwijken/buurten in middelhoogbouw, eveneens in de Bijlmermeer en Gaasper- in het Welstandsbeleid nog niet beschreven als ruimtelijk systeem. Er kunnen op basis van gerealiseerde dam, maar die begonnen in de Banne Noord en Holendrecht-West. Nellestein is een verhaal apart, projecten en plannen wel een aantal gedeelde stedenbouwkundige kenmerken benoemd worden. Veel een tamelijk unieke uitzondering, en past beter bij de karakteristieken van het Post AUP. van deze gebieden hebben ruimtelijke kwaliteit door hun ligging aan grote landschappelijke elementen Voor beide geldt dat de stedenbouwkundige opzet uitgaat van autoluwe woonbuurten in één zoals het IJ of het landschap rondom de stad. Ze worden vaak doorkruist door grootschalige infrastruc- bouwhoogte, ontsloten door ringwegen en gekenmerkt door seriematige woningbouw. Winkelcen- tuur. Het stedenbouwkundig weefsel bestaat meestal uit een gridstructuur met, voor Amsterdamse be- tra, scholen en andere voorzieningen zijn in de regel gerealiseerd als in zichzelf gekeerde complexen grippen, grote bouwblokken. Door de eigendomsstructuur is de ontwikkeling kavelsgewijs en bestaan de op een centrale plek omgeven door parkeerplaatsen of groen. nieuwe blokken uit verschillende zelfstandige gebouwen. De maat van die gebouwen is door de ruime Bij de laagbouwbuurten (woonerven) is sprake van diverse verkavelingsmodellen, gevormd door blokmaat en de differentiatie van kavelmaten gevarieerd. Het grootste deel is relatief groot en hoger dan korte samengestelde bouwblokken met hoofdzakelijk eengezinshuizen rond kleinere parkeervel- de in Amsterdam veel voorkomende 5-laagse bebouwing. Ook hoogbouw is onderdeel van het blok. De den, de zogenaamde ‘parkeerkoffers'. Kenmerkend voor de bebouwing van de meanders is het be- ontwikkeling komt gefaseerd tot stand. Op sommige plekken blijft bestaande bebouwing behouden. Van wuste teruggrijpen op de ‘klassieke’ stedenbouwkundige schaal van de 19e eeuwse Ring en vooral ‘compositiestedenbouw’ is hier geen sprake. Het leidt tot een gelaagd, gevarieerd en afwisselend stads- de 20-40 Gordel: hoofdzakelijk 4 tot 5 laagse middelhoogbouw met portiekontsluiting, echter niet beeld. De gebieden en bouwblokken zijn programmatisch gemengd. als stedelijke gesloten bouwblokken, maar als open ‘kronkelende’ meanders met aan een zijde ruime en collectieve groene hoven en aan de andere zijde parkeerhoven. Hoogbouw maakt geen onderdeel uit van de stedenbouwkundige grammatica. In het ruimtelijk systeem Woonerven en Meanders zijn ook enkele stadsvernieuwingsbuurten onder- ett . an gebracht zoals de ‘Kop van Jut’, die in de directe stedelijke omgeving van de 19de-eeuwse Ring Definities en begrippen ien hb EN enn d liggen. Deze buurten bestaan uit middelhoogbouw, maar wijken in structuur en architectuur sterk af Wat is hoogbouw? î DD n Ì van de omringende 19e eeuwse bebouwing. Hoogbouw is de bebouwing die substantieel hoger d Gl 7 is dan de overwegende bouwhoogte van de directe : Á Veen 5 Woongebieden na 1985 omgeving. We spreken in een groot deel van de stad Pl U WE OT 7 Woongebieden na 1985 is een aanduiding voor wijken en buurten, die vaak als een ensemble zijn van hoogbouw bij gebouwen die hoger zijn dan 30 Î B — L | ontworpen met een eigen krachtige verkavelingsvorm (stroken, haken, rijen, hoven enz.) en een ei- meter. \ A nd Ne gen architectuurtaal. De stedenbouwkundige opzet zoekt aansluiting op de context: het prestedelijk 5 Ne bn ‚N landschap met het daarbij behorende slotenpatroon, de bestaande historische bebouwingslinten of In de meeste buurten binnen de Ring A10 en ten de vroegere functie van het gebied. Veelal is sprake van een zorgvuldig geregisseerde openbare zuiden van het IJ en Weesp worden gebouwen hoger ja ruimte, duidelijke begrenzingen en eenduidige bouwhoogten (laagbouw of middelhoogbouw), met dan 1,25 keer de overwegende hoogte van de directe P hal in een enkel geval ruimte voor een accent. omgeving gedefinieerd als hoogbouw. Dit geldt ook Legenda K voor alle beschermde stadsgezichten, waaronder We spreken van hoogbouw: N De IJ-landen het UNESCO-gebied. Het UNESCO gebied bestaat EE vanaf 20 meter Het ruimtelijk systeem De IJ-landen bestaat uit het Verstedelijkt havengebied, IJburg en Zeeburger- uit een bufferzone (de binnenstad binnen de Singel- B ara 125x overwegende bouwhoogte van de directe omgeving eiland (met uitzondering van de nieuwe Sluisbuurt). Het IJ is de verbindende factor. gracht) en de kernzone (de grachtengordel). SSS Gerelatoard aan aanwezige grootschalige bebouwing: vanaf 30 meter Deze woongebieden zijn ontstaan door het handhaven en transformeren van de havengerelateerde EE] Geen hoogbouw: tot maximaal 1,25 x overwegende bouwhoogte van de directe omgeving schiereilanden met kades en havenbekkens en in het vervolg daarvan de aanleg van nieuwe eilan- den in het IJ-meer. De kades van het voormalige havengebied, waartoe onder meer KNSM-eiland, Java-eiland en EE Borneo en Sporenburg behoren, zijn in gebruik als openbare ruimte. Hierbij speelt het zicht op 100 m | Eee | het water, dat hier de functie van het gebruikelijke kijkgroen overneemt, uiteraard een cruciale EE rol. Daardoor kon het oppervlak aan openbare ruimte beperkt blijven en kon in vrij hoge dicht- [ZOE | n heden gebouwd worden. Doordat dit bij elk schiereiland verschillend is uitgewerkt door specifieke, zom = BEE Voehierhooarst renee als totaalcompositie ontworpen stedenbouwkundige plannen met experimentele verkavelingen DOC HE OE | HEE | | en architectonische interessante gebouwen van verschillende maat en schaal, kregen de afzonder- 45 m COOOOD Ë IT | E al meteoriten hoste lijke gebieden een heel eigen karakter. De bebouwing is meestal gerealiseerd in grotere architec- DOD U HH la ï Bl COOOOOLCOO00 OCCO tuureenheden. Het resultaat is een hoogstedelijke reeks nieuwe woon- en werkgebieden met een 30m EE EEE | 5 EE 7 e (EBBHHEEOBGEE iimsinsh arie teegn JOL At e OT DE (LOUODH OOOH OCE veel voorkomende basishoogte afwisselend karakter, waarin monumentale havengebouwen en ander relicten samen opgaan met 15m SN B n EEE Ba Reader ORR pasen grondgebonden woningen en gestapelde bouw. Been enke baat Ananda Hoogbouw komt voor als compositorische reeksen (Oostelijke Handelskade) of als grootschalige EN woongebouwen (de ‘meteorieten’ geïnitieerd door Adriaan Geuze). De opbouw van IJburg en het Zeeburgereiland kent een sterke compositorische hiërarchie, bestaan- de uit bouwvelden met verschillende typen (woon)bebouwing en bouwhoogten. Van tweelaagse vrijstaande woningen tot meerlaagse grootschalige appartementencomplexen. 20 Hoogbouwbeleid Gemeente Amsterdam 21 Gebouw-/bloktypen 2.2 Vier regimes Torens, gebouwen hoger dan crica 50 meter, staan in principe op een basement of in een blok, de hoogte daarvan sluit aan bij de overwe- De hiervoor beschreven onderleggers vormen de basis voor een viertal re- gende hoogte van de omgeving. Een setback kan een geschikt middel gimes met betrekking tot hoogbouw op de schaal van de stad. Ze laten zien zijn om een menselijke maat te introduceren of windhinder tegen te welke gebieden geschikt zijn voor hoogbouw, en in welke mate, en waar gaan, maar is niet verplicht. . ar . . . het helemaal niet mogelijk is. De regimes, waar later nog meer in detail op wordt in gegaan staan hieronder. Voor reeds vastgestelde bestemmings- Een schijf en een meteoriet zijn breder dan hoog en hebben een maxi- En plannen en stedenbouwkundige plannen gelden de regels uit deze regimes mumhoogte van circa 50 meter. | niet. m 1. Ja, gebieden geschikt voor hoogbouw Hieronder vallen de transformatiegebieden rondom de OV-knooppun- Ren As uitzondering, vooral op gcaties die zich osmaken van een door ge GP ten (dus met duurzame mobiliteit ontsloten). Daarnaast wordt er gebruik <A NIT opend stedelijk weetse van b'okken en straten, kan een uitzonderlijke KE ee gemaakt van de ruimte die het IJ biedt om, dicht bij het centrum, bij te ol bouwvorm een passend gebouwtype zijn. Voorbeelden zijn de Pont- A . . , steiger als baken in het IJ en het Nhow naar de Rai in de bocht van de 5 dragen aan de groeiopgave van de stad. Hoogbouw kan in de gebieden PN EET — A10. die onder dit regime vallen worden ingezet als middel om te verdichten. ISA Hoogbouw wordt hier mogelijk gemaakt, maar is niet verplicht. Ook Ole andere stedenbouwkundige vormen kunnen op een goede manier invul- gal SS ling geven aan opgaven zoals verdichting, ruimtelijke kwaliteit, duur- IE Onderlinge relatie van hoge gebouwen zaamheid, betaalbaarheid. De haven is als uitzonderlijk gebied opgeno- E Een cluster is een onregelmatig geordende concentratie van hoge men in dit regime. gebouwen en een verzameling van gebouwen, die verschillen in gebouwvorm, hoogte, materialisering en detaillering. In transformatie- jn gebieden kan de clustering in de loop der tijd ontstaan. m2. Soms, op specifieke plekken Onder dit regime vallen de grote naoorlogse uitbreidingesgebieden van de stad: Nieuw-West, Buitenveldert, Zuidoost en het deel van Noord ten noorden van de tuindorpen. Passend bij de ruimtelijke systemen in deze gebieden is hoogbouw alleen mogelijk langs de lange doorgaande stra- 5) Een ensemble of reeks is een aantal hoge gebouwen die in een samen- ten of in de stadsdeelcentra. Het zijn elementen die qua schaal passen & hangend ontwerp van compositie, gebouwvorm, hoogte, materialise- bij de grotere schaal van hoogbouw. Binnenin de buurten is hoogbouw & ring en detaillering bij elkaar staan. niet toegestaan. Alleen in de stadsdeelcentra draagt het substantieel bij aan de verdichtingsopgave. Langs de straten of de grote infrastructurele elementen werkt het vooral als stedenbouwkundige accentuering van Een solitaire toren is een op zichzelf staand gebouw (wel op een @ een bijzondere functie of een bijzondere plek en ter oriëntatie. CG) basement of in een blok). NB! Het kan voorkomen dat meerdere SO ij solitairen die bij elkaar in de buurt staan en samen een compositie Ge Leb er ola ij p CI m 3. In principe nee Td In de 19e -eeuwse ring en de gordel ‘20-40 wordt terughoudend met Ge hoogbouw omgegaan wegens de bescheiden maat van de bestaande . buurten. Hoogbouw wordt hier dan ook bij hoge uitzondering enkel Relatie met het stadslandschap . . . . , , ingezet als stedenbouwkundig accent. Ook op IJburg geldt dit regime. De weidsheid en ‘lucht’ van het IJ, de Amstelscheg en de Amster- . . damse Bosscheg bieden (het zijn open ruimtes, omlijst door stad), In het weidse landschap van het IJmeer en Waterland realiseren we een wordt gekoesterd door hoogbouw nooit als aaneengesloten wanden overwegend horizontaal stadssilhouet. Hoogbouw wordt bij uitzonde- direct aan deze landschappelijke elementen te positioneren. Het ring ingezet om accenten aan te brengen in het stadslandschap en zo vraagt om een gelaagde volume-opbouw vanaf deze grens, waarbij belangrijke plekken mentaal dichterbij te brengen slechts incidenteel hoogbouw mogelijk is op plekken die daar aanlei- ) ) ' ding toe geven. Aan de Noordoever van het IJ ontstaat deze gelaagd- heid deels doordat de dokken zorgen voor een verspringing van m 4. Nee bouwvolumes. In de beschermde stadsgezichten is hoogbouw niet toegestaan. Le nn | ar Ha Hoa nk} hel Ja XK De En Uu El NN Principetekeningen weidsheid IJ en landschap 22 Hoogbouwbeleid Gemeente Amsterdam 23 1. Ja, gebieden geschikt voor hoogbouw Dit regime geldt voor Haven-Stad, Sloterdijk, Ringzone West, Schiphol-corridor, Zuidas, IJ- De hoogbouwclusters kunnen bijdragen aan de leesbaarheid van de stad op langere afstand. oevers, Amstelstad, station Noord en Science Park. In de Ringzone komen de OV-knooppunten en de stadsstraten en -lanen op een vanzelfspre- kende wijze bij elkaar en kunnen door hoogbouw geaccentueerd worden. In Amstelstad waar- Onder deze categorie vallen de gebieden die goed bereikbaar zijn met het OV en waar een borgt de positie van de clusters dat het zicht vanuit de Amstelscheg niet volledig dichtloopt. (hoog-)stedelijke ontwikkeling kansrijk en gewenst is. Daarmee ontstaat een visuele relatie tussen de Amstelscheg en Zuidoost. , ee en Voor de IJ-oevers geldt, aangezien vergezichten over het IJ mogelijk zijn en het gebied mid- end Ô Ee Sn denin cultureel erfgoed ligt (het UNESCO werelderfgoed aan de zuidkant, de tuindorpen aan Wen ê, An Kl Me de noordkant), dat het van belang is het stadsbeeld op deze plekken heel precies vorm te Ti Er geven. Op afgebakende plekken, daar waar de ‘knikken’ in het IJ zitten, worden aan de noord- B : zijde van het IJ hoogbouw in clusters tot XL mogelijk gemaakt. De grenzen van deze clusters De] Rs AN SK a zijn precies aangegeven. Het IJ blijft een grote open ruimte in de stad. Een aantal punten van ï ie Ds Mal . n. . . | a R deze binnenstedelijke ruimte worden gemarkeerd door clusters aan de noordkant en solitaire | E/ ‚% en ‚ hogere gebouwen aan de zuidkant. aen A A U ad De Sluisbuurt markeert de overgang van stad naar landschap. Bij Haven-Stad markeren de ì i nd bene ii en . . . . eN Ea toekomstige OV-knooppunten deze overgang. Ook hier is, buiten de clusters, hoogbouw met i : es mn | hoogte L (circa 70 meter) mogelijk, als onderdeel van het stedelijk weefsel. Á ö ï e 7 i di 1 1 n / \ d % Ld / . . dl \ k z Aan de zuidoever overheerst de pakhuishoogte van 30 meter het beeld met her en der hogere 5 { 1 à Nem an F 5 ie Er f_ A sn en stevige gebouwen als onderbreking. Het zijn de incidentele meteorieten, die fungeren als ns Ik, | B NA oriëntatiepunten en bijdragen aan de leesbaarheid van de stad. Het is een thema dat ook op N Er Bd A IJburg wordt voortgezet met het Sluishuis en nieuwe bakens op Strandeiland en in Haven-Stad el tanken El e en En xr | ee Ë 5 B | en De weidsheid en ‘lucht’ van het IJ, de Amstelscheg en de Amsterdamse Bosscheg bieden (het Fr Í EE EEn ‘ eN B kl in En e . … . | Ï ‚ Û BS \ Me EN zijn open ruimtes, omlijst door stad), wordt gekoesterd door hoogbouw nooit als aaneenge- d : 5 ik 5 8 € oe . e. ee U El 4 5 e sloten wanden direct aan deze landschappelijke elementen te positioneren. Het vraagt om een CShdal gelaagde volume-opbouw vanaf deze grens, waarbij slechts incidenteel hoogbouw mogelijk is SES A de op plekken die daar aanleiding toe geven. Aan de Noordoever van het IJ ontstaat deze ge- CS SS A ne laagdheid deels doordat de dokken zorgen voor een verspringing van bouwvolumes. Nb NEN. 7 [ __{_À 1. Gebieden geschikt voor hoogbouw: Context: Speciale aandacht in dit regime gaat uit naar een aantal gebieden binnen dit regime dat valt nn JE amie binnen de 2 kilometer zone rondom het Singelgrachtgebied. Binnen deze 2 kilometerzone mag En Hoogbouw in principe toegestaan: Hoogte hoogbouw boven 30 meter. In deze gebieden ussen torens: ER 2 kilometerzone: Binnen deze zone mag nieuwe bebouwing dit historisch gelaagde stadsbeeld . . . . . . Le . , is ruimle voor hoogbouw met hoogte L (circa 70 meter of LIB), als onderdeel van ht stedik \__ _ niet aantasten. Geen veranderingen in aanzicht vanuit de diverse zichtlijnen in het werelderfgosdge- nieuwe bebouwing dit historisch gelaagde stadsbeeld niet aantasten. Geen ‘visual impact’, dat weefsel. eN nd bied. Nieuwe bebouwing mag vanuit het UNESCO-gebied perspectivisch gezien niet hoger lijken dan . . . 5 . . . …. . et de gemiddelde bebouwing. Als een hoogbouwlocate binnen de 2 klometerzone valt vraagt dit om wil zeggen geen veranderingen in aanzicht vanuit de diverse zichtlijnen in het werelderfgoed- REE Hoogbouwcluster: Hoogte hoogbouw boven 30 meter. In de Ringzone komen de OV-knoop- S uiterst zorgvuldige inpassing. punten en de stadsstraten en lanen bij elkaar en kunnen door hoogbouw geaccentueerd worden Cluster 1 1 1 1 1 1 1 1 1 = B hoogle XL de marie hooge eet LI loesla,De sten van de olles in gna Wederopbouwgebied van nationaal belang: Hat Rik smiet dt dobiondee egen gebied. Concreet houdt dat in, dat zichtli jnen richting het IJ, zichtlijnen vanuit het UNESCO aangegeven. De exacte grens wordt in de stedenbouwkundige plannen uitgewerkt. En schappen, de kwaïteiten van de Wederopbouwgebieden, ook in de toekomst herkenbaar aanwezig gebied over de Amstel, maar ook richting het stedelijk weefsel van de Jordaan en verder, H - nl blijven en als cultureel erfgoed een rol van betekenis spelen in de ruimtelijke ordening. Hoogbouw is oogbouwcluster aan het IJ: Hoogte hoogbouw boven 30 meter. Op afgebakende plek- ín de buurten niet mogelijk. | .. lii . . . h . h MK cr oar ce Anier in het IJ ziten worden aan da noordzijde van het hoogbouw soitaren grotendeels vrij moeten blijven en dat nieuwe bebouwing perspectivisch vanuit het UNESCO- clusters tot XL (maximaal 125 meter) mogelijk gemaakt. De grenzen van deze clusters zijn precies © Te bied . iet h lik d d iddelde beb . E H b ff t aangegeven. gebied gezien niet hoger mag lijken dan de gemiddelde bebouwing. Een Hoogbouweffectrap- {}_ Stationsgebied Weesp: De maximale hoogte iscrca 20 meten. <__Metrostaflon portage (HER) is een beproefde methode om deze impact te beoordelen. Met name als een : . idehaid an ‘cht ——-— _ Wanden zuidelijke IJ-oever: overwegende hoogte 30 meter met her en der hogere en stevige . . . . . . . . Relat tt het stadslandschap: De weidsheid en ‘lucht’ die het IJ, de Amstelsch: - RN gebouwer: hoogbouwlocatie binnen de 2 kilometerzone valt, vraagt dit om uiterst zorgvuldige inpassing. den direct t deze landsch, lijke el ten te ti . Het t á (mep fee B ' . vage enenens stare vaag cn SS Here De gemeente kan in voorkomende gevallen om een HER vragen. Ì e Haven: Hoogbouw is in principe toegestaan, met inachtneming van eventuele beperkingen eerees _ Toekomstige wanden zuidelijke IJ-oever: overwegende hoogte 30 meter. _ vanuit het LIB dat mogelijk een maximum bouwhoogte stelt. . . . . “> __Knikken in het IJ: Het IJ bijft eeb grote open ruimte in de stad. Een aanll locaties aaan de De haven is als een apart gebied aangemerkt. Het havengebied kenmerkt zich door de grote noordkant worden aan het IJ gemarkeerd door hoogbouwclusters. . es .. . . . > overgang stad landschap maat en schaal, overwegend industriële en bedrijfsmatige functies en beperkte sturing op zichtlijnen Amstalscheg: De vue rs tussen de Anstelsteg en Zoest gevaar de ruimtelijk kwaliteit of samenhang. Door de aard en functies (geen woonfuncties, weinig Ko kantoren, hotels etc.) is hoogbouw slechts in beperkte mate aanwezig, maar door de grote > _ Stadsstraten . .. . schaal van het gebied zijn bedrijfsgebouwen soms hoger dan 30 meter, ook als ze overwegend horizontaal georiënteerd zijn. Daarnaast zien we nieuwe functies opkomen die in hoogbouw gerealiseerd kunnen worden, zoals datacenters. Bijvoorbeeld: Westpoint Data, met drie torens We spreken hier van hoogbouw boven een hoogte van 30 meter. In deze gebieden kunnen van 80 meter hoog. Doorgaans is de hoogte van de bebouwing het directe gevolg van func- op specifieke plekken clusters ontstaan. In de hoogbouwclusters kan tot hoogte XL worden tionaliteiteisen. Daarnaast is het havengebied een gebied waar vanuit de aard en functie veel gebouwd (de maximale hoogte die het LIB toestaat). De locaties van de clusters zijn in Haven- utilitaire hoge bouwwerken staan, zoals masten, windmolens, kranen en schoorstenen, soms Stad, de Ringzone West, de Zuidas, het Amstelstation, het Science Park en in Zuidoost globaal van tijdelijke aard. Deze objecten vallen niet onder het hoogbouwbeleid - dat zich richt op aangegeven. De exacte grens wordt in de stedenbouwkundige plannen uitgewerkt. In deze gebouwen - maar bepalen wel mede het karakter van het havengebied. In het havengebied gebieden is, buiten de clusters, ook ruimte voor hoogbouw met hoogte L (circa 70 meter), als is hoogbouw in principe toegestaan, met inachtneming van eventuele beperkingen vanuit het onderdeel van het stedelijk weefsel. Luchthavenindelingsbesluit (LIB) dat mogelijk een maximum bouwhoogte stelt. 24 Hoogbouwbeleid Gemeente Amsterdam 25 2. Soms, gebieden met hoogbouw op specifieke plekken. elementen zoals dijklichamen. Het betekent ook dat hoogbouw ín de buurten niet mogelijk is. Dit regime geldt voor Nieuw-West, Buitenveldert, Zuidoost en het deel van Noord ten noorden Hoogbouw wordt niet willekeurig aan deze ruimtelijke elementen gepositioneerd, maar en- van de tuindorpen. kel ter markering van een bijzondere plek in het gebied. Omdat er verschillende ruimtelijke , oe systemen onder dit regime vallen (AUP-wijken, Post-AUP-wijken, Woonerven en Meanders en nne d an 5 Ee Woongebieden na 1985), vraagt hoogbouw per locatie om een andere inpassing, die aansluit ep 8 Sn ij Se ae bij dat systeem. Nite at NE We spreken hier van hoogbouw bij gebouwen van hoger dan 30 meter en hoogbouw is toege- Pe an ME En . . . De P, OS staan tot een hoogte L van circa 70 meter. De hoogbouw wordt als solitair gebouw gepositio- | ir nr GE neerd of als reeks of ensemble en nooit monumentaal, in het midden van de as van een lange 5 # (en NE | . . . . . ernst A zichtlijn. In de winkelcentra zijn clusters van hoogbouw tot een hoogte van L, circa 70 meter, £ 5 mn tk t hee Pl Bek 5 En | / me et toegestaan. Yv KEREL mj 5 ï es e et / di ï : \ Met deze uitgangspunten geeft het regime ook invulling aan het gebied dat de status van Í A Î d Rijkswederopbouwgebied heeft. KR Zn | LN ear ke m N 4 S _ , e onderte zi \ 5 e een Ed n med k Ee pe En i En ZEN \ TS Ì jp engen A zn 5 s nj Te \ 5 Bin SS ) B dk e Ke 2 í; 5 GG min e et Wies r Î Ast Fe [ el 2. Gebieden met hoogbouw op specifieke plekken namenlijk: Onderlinge relatie tussen torens: a Winkelcentrum: Hoogte hoogbouw boven 30 meter. In de winkelcentra zijn clusters van > EN a hoogbouw tot een hoogte van L, circa 70 meter, toegestaan. \ . t) Liz veees _ Lange lijn: Hoogte hoogbouw boven 30 meter tot een hoogte van L, circa 70 meter. Hoogbouw / . N / ES wordt aan lange doorgaande straten enkel op specifieke locaties, ter markering van een bijzondere \ m7 / plek in het gebied gepositioneerd. Snes seen Infrastructurele elementen: Hoogte hoogbouw boven 30 meter tot een hoogte van L, circa Zan 70 meter. Hoogbouw wordt hier enkel op specifieke locaties, ter markering van een bijzondere plek „", j ensemble in het gebied gepositioneerd. df „2 kilometerzone: Binnen deze zone mag nieuwe bebouwing dit historisch gelaagde stadsbeeld \ } niet aantasten. Geen veranderingen in aanzicht vanuit de diverse zichtlijnen in het werelderfgoedge- ss bied. Nieuwe bebouwing mag vanuit het UNESCO-gebied perspectivisch gezien niet hoger lijken dan de gemiddelde bebouwing. Als een hoogbouwlocatie binnen de 2 kilometerzone valt, vraagt dit om uiterst zorgvuldige inpassing. Wederopbouwgebied van nationaal belang: Het Rijk stimuleert dat de bijzondere eigen- Ed schappen, de kwaliteiten van de Wederopbouwgebieden, ook in de toekomst herkenbaar aanwezig blijven en als cultureel erfgoed een rol van betekenis spelen in de ruimtelijke ordening. Hoogbouw is in de buurten niet mogelijk. Deze gebieden bestaan grotendeels uit woonbuurten met laagbouw en middelhoogbouw. In de originele situatie is beperkt hoogbouw aanwezig. Hoogbouw wordt in sommige geval- len ingezet om grote ruimtelijke structuren, zoals doorgaande straten of grote groene ruimtes te markeren. Hoogbouw is dan een compositorisch middel. Daarnaast zijn er hele buurten bestaande uit hoogbouwobjecten op groene velden. De al aanwezige hoogbouw bestaat uit reeksen of ensembles van schijven of torens en slechts zeer zelden als een solitair gebouw. Nieuwbouw, en dus ook hoogbouw, moet zich op een logische manier voegen in de steden- bouwkundige opbouw van deze gebieden. Daarmee wordt bedoeld dat hoogbouw gekoppeld moet worden aan ruimtelijke elementen die qua schaal passen bij de grotere schaal van hoog- bouw. Dat zijn de lange doorgaande straten, de winkelcentra en -pleinen en de infrastructurele 26 Hoogbouwbeleid Gemeente Amsterdam 27 3. In principe nee, gebieden waar hoogbouw een uitzondering is. de stad. Dit betekent dat hoogbouw alleen bij uitzondering toegestaan is en het geen afbreuk Dit regime geldt voor de stad binnen de ring (exclusief de beschermde stadsgezichten) ten mag doen aan de bescheiden schaal van het gebied. zuiden van het IJ, IJburg, Zeeburgereiland, exclusief de Westkant van het eiland, de van Binnen de ring A10 en ten zuiden van het IJ wordt de definitie van hoogbouw gerelateerd aan Hasseltzone in Noord, Weesp en Driemond. de omgeving. Hoogbouw is bebouwing die 1,25 keer de hoogte heeft van de overwegende | nde An eg bouwhoogte van de directe omgeving. DN Pama OS En. kj Ad Se Voor het grootste deel van de gebieden die onder dit regime vallen bestaat de bebouwing ej Re e We uit vijf bouwlagen en wordt dus over hoogbouw gesproken bij een hoogte van circa 20 meter. < Het relateren van de toegestane bouwhoogte aan de directe omgeving betekent ook dat op ER , sommige plekken, zoals de koppen van de Overtoom en de Weesperstraat — Wibautstraat, de Win ‚ S A bebouwing net een grotere maat kan krijgen. De maximale hoogte L is circa 60 meter. il Sl ke Het Foodcenterterrein, de strook tussen de Haarlemmerweg en het Groot Westerpark, : ee R | ú ad el Oostenburg, Havenstraatterrein, de van Hasseltzone en het Marineterrein zijn locaties die een d ï Ha en di Pe nieuwe ruimtelijke invulling krijgen. Gerelateerd bij de reeds aanwezige grootschaligere be- $ î ES % bouwing wordt hier van hoogbouw gesproken boven een hoogte van 30 a 40 meter. In deze 5 it ' Ì gebieden is de maximale hoogte L circa 70 meter. | in Th Ee A | ng : 3 5 ot JN s. IJburg en het westelijke deel van het Zeeburgereiland bestaat uit nieuw gemaakte eilanden. a ï BN 5 5 B en De fasering en gronduitgifte is volledig in handen van de gemeente. Dat betekent dat, wan- kx. e RN v hd neer dat gewenst is, heel precies bepaald kan worden waar hoogbouw gerealiseerd zou A e N WR kunnen worden. Daarnaast betekent het dat het open is voor welke toegepaste stedenbouw- je, in Ì De ie En kundige vorm gekozen wordt, bijvoorbeeld het gesloten bouwblok, patiowoningen of bebou- beeeezessin ne B vl à je C& Ee B wing rondom hoven. Dit is anders in transformatiegebieden waar die vorm voor een groot De je … Vn en Be deel al bepaald is door de bestaande situatie. Hoogbouw is daarom in deze gebieden niet è Ss e nodig om een relatief hoge dichtheid te realiseren. Dat kan ook door middel van een andere s stedenbouwkundige vorm. De stedenbouwkundige opzet van de eilanden grijpt terug op de b r m traditionele stad van straten met blokken, verbijzonderd door watergangen, pleinen en parken. TR Voor het grootste deel vormt een neutraal grid de stadsplattegrond (Sportheldenbuurt, Haven- n eiland, Steigereiland Zuid, Centrumeiland, Strandeiland en Buiteneiland). De eilanden liggen in a 3. In principe geen hoogbouw, alleen als uitzondering: het IJmeer, dicht bij Waterland. Hogere bebouwing is vanuit het omliggende landschap goed Onderlinge relatie zichtbaar. Gebied binnen de ring: Hoogte hoogbouw is 1,25 keer de overwegende bouwhoogtevan tussen torens: i de directe omgeving tot een hoogte van L, circa 60 meter. Hoogbouw is alleen bij uitzondering gites en meg geen afkreuk doem can de beschieten ac el van hel geled. In deze gebieden kan bij uitzondering hoogbouw als stedenbouwkundig accent worden lazi) en ein hodete var 30440 : ingezet. Ook wordt het thema van de incidentele meteorieten aan het IJ voortgezet: het meter. In deze gebleden Is de maximale hoogte L, clrca 70 meter. somairen Sluishuis en nieuwe bakens op Strandeiland en in Haven- Stad. A ergen Het zijn dan uitzonderingen in een overwegend lage en middelhoge stad. We spreken van worden ingezet. Ook wordt het thema van de incidentele meteorieten aan het IJ voortgezet. hoogbouw bij een hoogte van meer dan 30 meter. Op IJburg en de oostkant van het Zee- Weesp en Driemond: Hoogte hoogbouw is 1,25 keer de overwegende bouwhoogte van de burgereiland is de maximale hoogte L circa /0 meter. directe omgeving tot circa 20 meter. ZS 2 kilometerzone: Binnen deze zone mag nieuwe bebouwing dit historisch gelaagde stadsbeeld Voor Weesp en Driemond geldt, op het OV-knooppunt stationsgebied Weesp en het be- \ } _niet aantasten. Geen veranderingen in aanzicht vanuit de diverse zichtlijnen in het werelderfgoedge- Nee bied. Nieuwe bebouwing mag vanuit het UNESCO-gebied perspectivisch gezien niet hoger lijken dan schermde stadsgezicht na, ook het regime ‘in principe nee’. Ook hier is hoogbouw bebouwing de gemiddelde bebouwing. Als een hoogbouwlocatie binnen de 2 kilometerzone valt, vraagt dit om die 1,25 keer de hoogte heeft van de overwegende bouwhoogte van de directe omgeving. uiterst zorgvuldige inpassing. De uitzonderingen voor hogere bebouwing zijn mogelijk rondom het OV-knooppunt (stations- gebied Weesp), langs de stadsboulevard en in de subcentra. De maximale hoogte is circa 20 In de gebieden die onder dit regime vallen wordt zeer terughoudend met hoogbouw omge- meter. gaan. Het wél toestaan van hoogbouw moet hier zorgvuldig onderbouwd worden. Het zijn de gebieden waar door hun meer perifere ligging, hun landschappelijke kwaliteit en/of hun originele opbouw een beperkte verdichtingsopgave ligt of geen grootschalige ontwikkeling gewenst is. De stadsplattegrond van de 19e -eeuwse ring en de gordel ‘20 — '40 bestaat uit een netwerk van straten en watergangen, dat de ruimte voor de bouwblokken, pleinen en parken bepaalt. In de gordel '20-'40 heeft het netwerk een monumentale opzet (met zichtassen en symme- trie). In de andere delen heeft het de opzet van een neutraal grid. Het overgrote deel van de bebouwing, de woonblokken, bestaat uit vier lagen met een kap of een zolder. Hogere gebou- wen hadden en hebben vaak een andere functie (bijvoorbeeld kerken of kantoren). De (men- selijke) maat van de blokken is grotendeels bewaard gebleven en dit is een grote kwaliteit van 28 Hoogbouwbeleid Gemeente Amsterdam 29 4. Nee, gebieden zonder hoogbouw. Jordaan en verder, grotendeels vrij moeten blijven en dat nieuwe bebouwing perspectivisch Dit regime geldt voor de beschermde stadsgezichten en de randen van de scheggen en het IJ. vanuit het UNESCO-gebied gezien niet hoger mag lijken dan de overwegende hoogte van de , ee ee bebouwing in het UNESCO-gebied. \ meern 7 Le A d Ë „7 a nf Sy Ask E a ì ijs ne eet © ke UR Re T DE: j TA) © NRN 8 AT El | / JC A Dn | EN Sn Sn z 2 i dn À 1 os : n ' Á Iek el / | 4 1 en 7 Ad @ / À ; e ‘ Pe è / Ì % â ke \ Dd (SN pr ks en „ 4 EEn an dl EE | het ie ke k nl °e td ë, Ee E à 5 ee ° ú ke A À B & 8 er 5 | ze Í 4. Nee: Beschermd stadsgezicht: Hoogbouw is niet toegestaan. De maximale hoogte van nieuwe gebouwen is tot 1,25 keer de overwegende hoogte van de omgeving. Afwegingen voor de gewenste hoogte wordt niet gemaakt op basis van dit Hoogbouwbeleid, maar op overig beleid en bestemming- splannen/ omgevingsplan dat van toepassing is. ZO 2 kilometerzone: Binnen deze zone mag nieuwe bebouwing dit historisch gelaagde stadsbeeld \ } niet aantasten. Geen veranderingen in aanzicht vanuit de diverse zichtlijnen in het werelderfgoedge- hi bied. Nieuwe bebouwing mag vanuit het UNESCO-gebied perspectivisch gezien niet hoger lijken dan de gemiddelde bebouwing. Als een hoogbouwlocatie binnen de 2 kilometerzone valt, vraagt dit om uiterst zorgvuldige inpassing. In de beschermde stadsgezichten (waaronder het UNESCO-gebied, Plan Zuid en het historisch centrum van Weesp) is hoogbouw niet toegestaan. De maximale hoogte van nieuwe gebou- wen is tot 1,25 keer de overwegende hoogte van de directe omgeving. Deze maximale hoogte wil niet zeggen dat deze hoogte overal is toegestaan. De gewenste hoogte in het grootste deel van deze gebieden is de huidige bouwhoogte. Afwegingen worden niet gemaakt op basis van dit Hoogbouwbeleid, maar op basis van overig beleid en bestemmingsplannen/omge- vingsplan dat van toepassing is. De 1/e-eeuwse grachtengordel van Amsterdam binnen de Singelgracht staat sinds 2010 op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Met deze nominatie heeft de gemeente Amsterdam de verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat dit werelderfgoed zo authentiek en integer mogelijk blijft. Dat houdt in dat veranderingen in dit historisch gelaagde stadsbeeld door nieuwe be- bouwing in de 2 kilometer zone rondom het Singelgrachtgebied niet mag worden aangetast. Geen ‘visual impact’, dat wil zeggen geen veranderingen in aanzicht vanuit de diverse zichtlij- nen in het werelderfgoedgebied. Concreet houdt dat in, dat zichtlijnen richting het IJ, zichtlij- nen vanuit het UJNESCO-gebied over de Amstel, maar ook richting het stedelijk weefsel van de 30 Hoogbouwbeleid Gemeente Amsterdam 31 RE 1. Gebieden geschikt voor hoogbouw: | k Onderlinge relatie 2 e 3 Totaa ad rt 7 Hoogbouw in principe toegestaan: Hoogte hoogbouw boven 30 meter. In deze gebieden tussen torens: . . . is ruimte voor hoogbouw met hoogte L (circa 70 meter of LIB), als onderdeel van het stedelijk Samen leiden de vier regimes tot het volgende kaartbeeld. weefsel. (EN Zet 5 Hoogbouwecluster: Hoogte hoogbouw boven 30 meter. In de Ringzone komen de OV-knoop- U, punten en de stadsstraten en —lanen bij elkaar en kunnen door hoogbouw geaccentueerd worden Cluster tot hoogte XL (de maximale hoogte die het LIB toestaat). De locaties van de clusters zijn globaal aangegeven. De exacte grens wordt in de stedenbouwkundige plannen uitgewerkt. ETA PEEL Hoogbouwcluster aan het IJ: Hoogte hoogbouw boven 30 meter. Op afgebakende plek- \ ' _ / ken, daar waar de ‘knikken’ in het IJ zitten, worden aan de noordzijde van het IJ hoogbouw in Solitairen ‚ er — , as clusters tot XL (maximaal 125 meter) mogelijk gemaakt. De grenzen van deze clusters zijn precies Ü ö es u far aangegeven. 1 s je B 5 : & EN ë @ Stationsgebied Weesp: De maximale hoogte is circa 20 meter. 4 Th Nin 8 KA « En Ô a Me ' 3 „_„ Relatie met het stadslandschap: De weidsheid en lucht die het IJ, de Amstelscheg en LL en n 4 SEE NA îì Il ll I de Amsterdamse Bosscheg bieden, wordt gekoesterd door hoogbouw nooit als aaneengesloten an H F De ‚ Á EEEN pe n wanden direct naast deze landschappelijke elementen te positioneren. Het vraagt om een Tie dr tel nn / Ri En sn DE . Sr rs en ie ger, 4 8 gelaagde volume-opbouw vanaf deze grens. un EEE Û Hd n H en | Fi Ze jk RE Da Et Sef Sn {___Haven: Hoogbouw is in principe toegestaan, met inachtneming van eventuele beperkingen Î ee an LEE ie BE. 1 ERS: En . EA / Be ne {vanuit het LIB dat mogelijk een maximum bouwhoogte stelt. L | JE. E kn, 1 send Bn - ot 1 Ee 5 _ ET FEE PE a ne ï Nn EL EE en Ti I ennn: Lo En en CN ee la e Hd Ed 2. Gebieden met hoogbouw op specifieke plekken namenlijk: Rede Dn Ed Hed si} it Ne NE a De : a Onderlinge relatie II | En nnn | si | TE Nt — la, ART ET BEE CEE EERE Zen RE f tussen torens: EEEN FS + EEE Ed a LP, î 7 iere EER Er Oe wa Winkelcentrum: Hoogte hoogbouw boven 30 meter. In de winkelcentra zijn clusters van > EN j 8 EEE fh Hú Ì El LEN | En Wel ben | ie We 8 hoogbouw tot een hoogte van L, circa 70 meter, toegestaan. NG, ED En Ti Hd EE EEE EE Jl ze Et EN eN Er - — 0 Î EES Ë Ee, DP bee DAE / _ an Ì H-l-H- ï let LH ( En | 7 De eht 5 We EE Se Te EEN een ee _ Lange lijn: Hoogte hoogbouw boven 30 meter tot een hoogte van L, circa 70 meter. Hoogbouw Á N Aar ZHEeE Emile [ ë A BE nl Hr ZEE Ü q d h ) KE Eet IE ao NF 4 , pd A hij vn AE. EEEN wordt aan lange doorgaande straten enkel op specifieke locaties, ter markering van een bijzondere \ KR / í E el EER AE | L HERE Tan De Re F7, BA EE ke EE plek in het gebied gepositioneerd. Soïitairen Reeks md X Eiji eeeh Sje IS NN ain Eek EN — zt B E | EE Ak L BOS LA hee. B k Pe \ EN a MN Hf 5 Hin Te seer Infrastructurele elementen: Hoogte hoogbouw boven 30 meter tot een hoogte van L, circa en St Dis needed È beki d im Ne A: ì 70 meter. Hoogbouw wordt hier enkel op specifieke locaties, ter markering van een bijzondere plek / \ „*, Ensemble U B mg EDI LL e PN yv & E Ere ht rn A in het gebied gepositioneerd. nne sh ) _ Pale ies E A ie ij GE: \ sis M hi ad we A Ss MIRE Á RE KM Rl NM TN Kee OO Te ER en ANN ___3,In principe geen hoogbouw, alleen als uitzondering: of d TE et Beed Ninne arne Nl ? zate nn dT : TA: | EN ed A ie” ' EE, EEEGOEREN Onderlinge relatie “Einijnenntree| bermen eenen AR Ea ed Re rhenen EERDERE Se ‚ . Nom me Bieren NRS 4 iet: EL ) HN Ke al Are POM EEEN ______ Gebied binnen de ring: Hoogte hoogbouw is 1,25 keer de overwegende bouwhoogte van | tussen torens: | . Ln i EE DE rs et Nd ie 5 io HE il Fie ol EE 4 Ö en 3 dee, d zie _______de directe omgeving tot een hoogte van L, circa 60 meter. Hoogbouw is alleen bij uitzondering | | nt LE ne } ili Pl ' NM ae ZEN vel Ee é dia. Da eid EO hi A BS ______— toegestaan en mag geen afbreuk doen aan de bescheiden schaal van het gebied. 8 | 1 et: maa regen NA Ne NE Bees, = en 5 en ae En SN ES Ke SE Er ’ nd g ers sn Pm A, ee S Be ‚Locaties met een nieuwe ruimtelijke invulling: Gerelateerd bij de reeds aanwezige | — — \ | a Fi iK IE aj U Â7 EA een ON: 5 ee BE grootschaligere bebouwing wordt hier van hoogbouw gesproken boven een hoagte van 30 à 40 Le) \ Á dl ele en enn. An eli Ed : ne ie N57 iN ij meter. In deze gebieden is de maximale hoogte L, circa 70 meter. u, Á Pi ff: Hi Te AA malt: ijn 7 Pi rt ol me AE EN + EE 1 n Solitairen BE REA ere f eet A el Ö se DN lin Wer : inne d ____ IJburg en Zeeburgereiland: Hoogte hoogbouw boven 30 meter tot een hoogte L, circa A 7 | Edse B Ir albe EA ziek ï Ö er A Hent de ot IN 70 meter. In deze gebieden kan bij uitzondering hoogbouw als stedenbouwkundig accent 1 ih Sl Wir: ijd > ke we k ze £ TE En DE zl BS : worden ingezet. Ook wordt het thema van de incidentele meteorieten aan het IJ voortgezet. s5 ë Rn ree chin u Ee te ; Se Sien EAN En ee Ô à | een EEn H EA WE ! ; 5 ee EN nl horten | d Weesp en Driemond: Hoogte hoogbouw is 1,25 keer de overwegende bouwhoogte van de Ri EA yen iN Ee de ne : " ee Ks Aljs Si EEN AN ed \ ___directe omgeving tot circa 20 meter. ia tn Vid wiele HE an eel ee OL À 7 è tn et Si LLN Ne 4 ï Ig Br. { Ee î } : À Gude 4 é ES # veran | ed werdde _ | HEEE en jd En oet @— En: ; ' ef Een rn 7 1 dea _ en Ein Ei Ee MOES Vide EE ee Pe iN EN 4. Nee: Pp | p el 1 E en 5 an é 3 ai A 4 sabhrin sinned man We ke ee \ € NE 7 Ì nn et Î VR on OENE OEE EEE ; ee A LEE en ; Bet SHE tal eN \ le E lee, KE ! _ EE Te ke hen nn El Beschermd stadsgezicht: Hoogbouw is niet toegestaan. De maximale hoogte van nieuwe Det ’ he RU ‚N 7 \ | E | min Ks A keen Es Ln rd hl. Pi Ne eeN j Ee gebouwen is tot 1,25 keer de overwegende hoogte van de omgeving. Afwegingen voor de gewenste CE, dn bee’ Deel oki NEER desh en, b k ROER ANS EE is oe eet áe el Rn hoogte wordt niet gemaakt op basis van dit Hoogbouwbeleid, maar op overig beleid en bestemming- IN E Ee er ree al [ illy ef. S: p Î td Nn CEE on De eN ie rk EE eeens Dole } Ee Des) ’ - | . ie 5 NEE ; p ee Ge So ein ane ap ae MEREN OE le nd ï ENNE î S. eZ 8 E En an RENE OO“ ERR ee EK 8 Sontext: Ke SE ks: | zi fb ae ® dn ; Ee : eN neede Ea | = f ad | Et: hl re PE ï Eid Gein td Sin, ° Ee = . . , , ni Sn, de EEK ES 5 Ee al DS WEE Re OEE tf eN % en, sle stel f /_° __2 kilometerzone: Binnen deze zone mag nieuwe bebouwing dit historisch gelaagde stadsbeeld | nn KN AE ne: ike: ie va à 4 „ Ee EA B 5 kas fn k ‚À__ niet aantasten. Geen veranderingen in aanzicht vanuit de diverse zichtlijnen in het werelderfgoedge- VEE a, A ï O, me EEEN ZE Zen NW N A “--“|__bied. Nieuwe bebouwing mag vanuit het UNESCO-gebied perspectivisch gezien niet hoger lijken dan Vg e A w ki ed LEE ki Dd Ed Ee ne, ï de gemiddelde bebouwing. Als een hoogbouwlocatie binnen de 2 kilometerzone valt, vraagt dit om KE Een ie 5 2 BES FX en 7 De E D- ae uiterst zorgvuldige inpassing. EN A PA edt Ee JR ze at Ae ‚sf & ee Ik ZS \ dE rn B ef an En _ en : iN ei ha 8 Wederopbouwgebied van nationaal belang: Het Rijk stimuleert dat de bijzondere eigen- Lak SE ek mn Zaag | EBEN EES OO BER IE mn hl zn mn N mn schappen, de kwaliteiten van de Wederopbouwgebieden, ook in de toekomst herkenbaar aanwezig Ze % ee AES En KS „ , EES et Cn D e ET blijven en als cultureel erfgoed een rol van betekenis spelen in de ruimtelijke ordening. Hoogbouw is NS E A ks 8 e Ì wedenendenennt KE OE OON Br he get A ng ín de buurten niet mogelijk. EE KK Egg es ue resin ene: si EK 5 il Ris % Ae VEN An en ' en nn 2 ze Z Er Ì E © re : Ie; À EEE " AS er vd ge k \ kn kk Ns bs RS | tn \ me a 8 Treinstation er en a f ge eN ned e AN SEE Wes, \ oer EN É BP a ei «& SK 2 : \ re, j ze Jee Side gesl el \ ON ke d " li \ 5 1 V, Pb 8 Ee Le EE À Metrostation Á S lar ‘f - NE DO ke NON AEN | zl deli , Ei NE dhr df En. Kn EE ie „ne ki BS eN MET Ae 4 pe Ze ——-— _ Wanden zuidelijke IJ-oever: overwegende hoogte 30 meter met her en der hogere en stevige E Sat MED RENE _ ed gs: on a se U, ee: ä Ed eed N { Sd gebouwen: / En Ni E Ek #- Î en : er EES EN EA: ki gf Enid Has. Eh | Bestaande hogere bebouwing aan het IJ: Dit zijn incidentele meteorieten, die fungeren als 5 Ni tw zn | Rs Ee Pe Nn í rl, TN ante mnd oriëntatiepunten en bijdragen aan de leesbaarheid van de stad. E ee …l En ME , EEN ed Ht ee … @® mt | Ë be el // 5 | EE e Sn een veerere”: Toekomstige wanden zuidelijke IJ-oever: overwegende hoogte 30 meter. x en x= \ df A EE /e, rhenen ennen EET le " En EE £ nn en E E hen zi REEN 1 EE Hines In: el | Ne Knikken in het IJ: Het IJ blijft eeb grote open ruimte in de stad. Een aantal locaties aaan de RE 5 We nn - a Ee ke En & e Ka en noordkant worden aan het IJ gemarkeerd door hoogbouwclusters. PE d 1 je Je ER RE) So 3 tie Etn. EE En at bende A5 } En FES ee k 5 _ ê DE „5 N Ze) tE: Uma |L Pam nst pet Eee Ì — {Overgang stad - landschap er ET. es : Ei eS NE ij mn - tn 5 \ mm € 3 is p 5 OT See dh ht s Ge: Nij dl mw he 4 ee, Cf “——— _Zichtlijnen Amstelscheg: De visuele relatie tussen de Amstelsheg en Zuidoost blijft gewaar- y ve U ak / à » ' rale GE ze 0 u: al ri | ke PE, “—___borgd door de postitie van de hoogbouwclusters. t 3 (a 4 ke ES ar G Ë Eze) „ds s ee a je & AS \ En A 5 EML: deed = i Se ‘> _ Stadsstraten Be 5 E d Nn Po ‚ NM bi : A 5 Nt ‚N rn E ve Rh, 1 ez oere B | teereess Stadsgroen: Bestaat uit begraafplaatsen, stads-, sport- en volkstuinparken die onderdeel zijn van Ë en A ë Mm ï SS, # Á dx Vk Aden P. £:::5::: de hoofdgroenstructuur. Deze structuur sluit aan op het fijnmaziger stelsel van buurtgroen met per A : DE ik Ed à *} NG , Med bel Mi EE: Re De buurt een eigen kenmerkende groentypologie, vaak volgend vanuit de specifieke stedenbouwkundige > 2 dh mT … DE sn WES | A Ps opzet van de wijken. ig Ne ef ee NEE haars Se! in d ÚAS De S AN mt de Go RS | 4 Se / in Omliggende landschap: De weidsheid en ‘lucht die hel IJ en het omringende landschap eN K ' & \ il a ee 5 WA eN 2 à bieden wordt bewaakt door hoogbouw nooit als aaneengesloten wanden direct naast deze elementen 8 AN fr + ° eten ef / % te positioneren. Het vraagt om een gelaagde volume-opbouw vanaf deze grens. Aan de Noordoever KN el ee 5 hin van het IJ ontstaat deze gelaagdheid deels doordat de dokken zorgen voor een verspringing van : at Ne bs Oef e 8 - a } bouwvolumes. \ k + % Ì 5 8 as 32 Hoogbouwbeleid Gemeente Amsterdam 33 3 Gebouw Amsterdam bouwt sinds circa 2000 in, voor de stad, ongekende dichtheden. Dat begon met Zuidas. Gebieden als de Sluisbuurt, NDSM-terrein en Amstel IIl volgden. Door zo dicht te bouwen houden we het landschap rondom te stad open en wordt draagvlak voor voorzieningen en een sterk open- baar-vervoersysteem gegenereerd. De ruimte voor groei van de stad wordt voornamelijk gevonden op industrie- en bedrijventerreinen en in de naoorlogse wijken. Het maken van een stad die lang meegaat, waar het prettig wonen en werken is, met de dichtheden waar we tegenwoordig in bouwen in een bestaande omgeving, vraagt om ingenieuze en zorgvuldige inpassing. Verdichting kan op verschillende manieren vorm krijgen. Op sommige plekken is hoogbouw een goed antwoord op de verdichtingsopgave. Bovendien brengt deze bouwvorm voordelen met zich mee. Ten eerste wordt het uitzicht door bewoners als positief ervaren. Het geeft een gevoel van vrij- heid. Daarnaast biedt het privacy. De schaal van het gebouw biedt mogelijkheden voor collectieve voorzieningen, buitenruimten en er kan een schaalvoordeel zijn met betrekking tot duurzame en innovatieve oplossingen voor warmte en energie. De dichtheid en mogelijke combinatie van functies zorgen voor nabijheid van voorzieningen. 3.1 Hoogbouw als monument Hoge gebouwen hebben grote invloed op het leven in de stad qua schaal en in de tijd. Het staat er lang. Hoogbouw breek je niet zo makkelijk weer af. Daarnaast zijn hoge gebouwen van grote afstand zichtbaar en daarmee voor veel mensen een herkenningspunt. Bovendien is het door zijn maat bepa- lend voor de beleving van de directe omgeving. Een hoog gebouw heeft daarmee meer impact op de stad dan een schuurtje in de achtertuin. Daarom is het extra van belang hoge gebouwen op een zorgvuldige wijze in te passen, vorm te geven en rekening te houden met de functionaliteit en bruik- baarheid voor langere tijd. Zie hoogbouw als een monument: het moeten gebouwen zijn waar we op korte én op lange termijn waarde aan hechten. Een belangrijke les bij eerdere ontwikkelingen ten behoeve van kwalitatieve hoogbouw is om het eenvoudig te houden. Een goed hoog gebouw maken brengt veel uitdagingen met zich mee. Om tot een gebouw te komen dat lang mee gaat, moeten prioriteiten worden gesteld. Daarbij is het van belang om te richten op belangrijke zaken zoals de aansluiting op de openbare ruimte, de plint, materialisatie die lang mee gaat, goede (woning)plattegronden, een genereuze ontsluiting, zodat de hoogbouw een robuust gebouw wordt. 3.2 Vier principes op gebouwniveau Er zijn op het schaalniveau van het gebouw en het blok waarin het gebouw staat vier principes geformuleerd waar een hoog gebouw aan moet voldoen om tot een goed hoog gebouw te komen dat lang mee gaat: 1. Hoogbouw draagt bij aan de levendigheid van de openbare ruimte 2. Het is fijn wonen en werken in hoogbouw 3. Hoogbouw gaat lang mee 4. Hoogbouw maakt op een mooie manier onderdeel uit van het stadssilhouet Elk hoogbouwinitiatief (een gebouw hoger dan 30 meter) formuleert in de schetsontwerpfase per kwaliteit een visie die laat zien op welke manier hier invulling aan wordt gegeven. Daarbij is een aantal vuistregels opgenomen die kunnen worden gezien als een leidraad. De gebouwprincipes zijn algemeen beschreven en laten ruimte voor diverse soorten (innovatieve) oplossingen. Het minimum 34 Hoogbouwbeleid Gemeente Amsterdam 35 aan bijbehorende vuistregels kan, juist doordat deze heldere kaders bieden, uitdagen tot innovatie. Rondom hoogbouw is aandacht voor de kwaliteit van het microklimaat, wat betekent dat er een aan- Een aantal van de vuistregels zijn gekoppeld aan een bepaalde hoogte, omdat die hoogtes speci- genaam windklimaat heerst, rekening wordt gehouden met schaduwhinder en dat de inrichting van de fieke opgaven en investeringen (bijvoorbeeld in relatie tot onstluiting of brandveiligheid) met zich openbare ruimte toegesneden is op de intensiteit van het gebruik. Vooral op de plekken waar mensen meebrengen. Deze vuistregels worden in de volgende pagina's per principe genoemd. De vuistre- verblijven of langzamer bewegen (bijvoorbeeld bij entrees, schoolpleinen en op publieke plekken als gels gelden voor het realiseren van nieuwe gebouwen. Vuistregels met betrekking tot afmetingen en parken, pleinen of kades) moet hier speciale aandacht aan besteed worden. Het waarborgen van vol- verhoudingen kunnen mogelijk niet van toepassing zijn in het geval van een afwijkende gebouwvorm doende bezonning van belangrijke verblijfplekken is een vraagstuk dat breder is dan de plaatsing van (zie definities en begrippen). De vuistregels zijn tot stand gekomen door recente ervaringen met het hoogbouw en is onderdeel van het maken van een stedenbouwkundig plan. realiseren van hoge gebouwen in Amsterdam en andere steden. 1. Hoogbouw draagt bij aan de levendigheid van de openbare ruimte Vuistregels: Bij hoogbouw heeft de vormgeving van de onderste lagen van het gebouw, het basement en de m Gebouwen hoger dan 50 meter staan in principe altijd op een basement of in een blok. Het gebouwvorm als geheel, invloed op de manier waarop de openbare ruimte in de directe omgeving basement van het gebouw ondersteunt qua functie, de inpassing van parkeer- en logistieke entrees, van het gebouw beleefd wordt. De begane grond en de eerste paar bovengelegen verdiepingen kun- vormgeving, geleding en verdiepingshoogte en het type openbare ruimte (bijvoorbeeld een stads- nen de levendigheid op straat versterken als vanuit de openbare ruimte activiteit zichtbaar is en als er straat, buurtstraat of servicestraat) waar de betreffende zijde naar toe is gericht. Hiermee ontstaat mensen naar binnen en naar buiten gaan. Bovendien kan door de vorm en geleding van de eerste paar een goede relatie tussen het gebouw en de openbare ruimte. Een setback kan een geschikt middel verdiepingen en het gebouw als geheel, een kleinere, menselijke schaal worden geïntroduceerd. zijn om een menselijke maat te introduceren of windhinder tegen te gaan. m De voetprint van het basement of het blok waar een toren in staat, is circa twee keer de opper- 4 vlakte van de toren, of groter, om voldoende ruimte te kunnen bieden aan utilitaire zaken (parke- Á ren, bergingen, installaties, afvalopslag etc.) in de ‘buik’ van het gebouw én actieve functies aan F_ ke de gevel (voordeuren, voorzieningen, werkruimte, lobby, woningen). Er zijn ook gevallen denk- DP Pj baar waarbij de utilitaire zaken op een andere manier uit het zicht kunnen worden ondergebracht, DS ' bijvoorbeeld onder de grond, in een dijklichaam of in aanpalende bebouwing. AN Ook op de tweede en derde verdieping liggen er achter een groot deel van de gevel (minimaal ZA 60%) actieve functies als woon- en werkruimte, wat ook bijdraagt aan een levende uitstraling naar s í EN A de openbare ruimte. y 74 Pt 5 ef ie S IE r E | Tr MAM me g S Ogoögle, bewerking gemeente Amsterdams ms Elin gg x Y { inspiratie: lot 04A, Clichy-Batignolles Parijs, Brisac Gonzalez & Antoine Regnault Architecture De twee torens op dit gebouw zijn bovenop een onderbouw met een school en een gymzaal ge- a bouwd. _ \ L Door de meest prominente hoek juist open te laten, ontstaat er lucht in een gebied waar in hoge ee Sen a B z En = dichtheden wordt gebouwd. Het toevoegen van de daktuin in de open hoek draagt verder bij aan de xopp. \ relatie met de openbare ruimte. X Fi ie es : =m Om te kunnen bepalen of een aanvaardbaar windklimaat heerst, wordt in de directe omgeving van | dtp En Ee | — een gebouwinitiatief hoger dan 30 meter gekeken naar de kwaliteit van het windklimaat voor de il Ben EI cl Er activiteiten verblijven, slenteren en doorlopen. Het ervaren van windhinder is immers afhankelijk van fm a eeh an Le fl an | | de activiteit die plaatsvindt. Bij een goed windklimaat wordt geen overmatige windhinder onder- br alm Rb 7 OR e vonden. Een initiatiefnemer moet in elke fase van het planproces door middel van een windonder- k Orte! SS hj gar EE OE Le il zoek, uitgevoerd door een onafhankelijk en gespecialiseerd bureau, op basis van de NEN 8100 ME EE ee | r Î 4 i aantonen dat met betrekking tot wind voor deze categorieën wordt voldaan aan een aanvaardbaar EJ | ge pe F] | i ! | Nh Ì windklimaat, zonder overmatige windhinder of windgevaar. MRE, EEA EA IJ é | | IES De fasen waarin windonderzoek wordt verricht zijn bij het schetsontwerp van een gebouw of configu- gh Hi SF if 1E IN mi. ratie van gebouwen - hier is de initiatiefnemer meestal de ontwikkelende partij, soms de gemeente is en Ni 1 Eh Bt -, de VO-fase en de DO-fase. In deze laatste twee fasen is de ontwikkelende partij verantwoordelijk. @eigen foto En TR ef Ke l @eigen foto . . mn — ME Met dit proces wordt windoverlast beperkt. inspiratie: Woontoren stadshart, Amstelveen, DOK Architecten De opvallende poten van het gebouw zorgen ervoor dat het gebouw nadrukkelijk onderdeel wordt van het publieke leven op het plein. 36 Hoogbouwbeleid Gemeente Amsterdam 37 2. Het is fijn wonen en werken in hoogbouw (Er E | Het bevorderen van sociale interactie en een thuisgevoel, de kwaliteit van de woning en de werkplek zor- Te TE nt ‚ En gen ervoor dat er nu én in de toekomst prettig gewoond en gewerkt kan worden in hoogbouw. Levende Te le el Enis en rh | gebouwen ontstaan doordat ze ruimte bieden aan verschillende soorten gebruik, dat afhankelijk van de E EE dn: Bend Ë : ij gi en pr” h ' plek kan bestaan uit verschillende woningtypen, ruimte voor werk, voorzieningen en collectieve buiten- { mm En En nj ar De Ti ann _ DA ruimte als daktuinen en terrassen. Ook met dieren en planten wordt rekening gehouden in hoogbouw door or AE ned ed 1E k mn Len me zt tn natuurinclusief te bouwen. aM Keet d ET EE nu Meer Mi : A Een goede woning of werkruimte vraagt om een slimme woningplattegrond en buitenruimte zoals balkons ke 3 AEK Ee A ee Kf NE of loggia's die in verband met wind en veiligheid fijn bruikbaar zijn. Ook de oriëntatie van de woning is een 4 Le ad B ú en 7 4 SE TA belangrijk aandachtspunt. Bijvoorbeeld het zoveel als mogelijk beperken van woningen met eenzijdige el ME Is en mm _ oriëntatie naar het noorden of aan een geluidsbelaste gevel. In de woning-/werkplattegronden, de raam- a indeling en de onderlinge afstand en positie tussen torens die bij elkaar in de buurt staan, kan het uitzicht IN optimaal benut worden. en 5 Eet > | E ed @Scagliola/Brakkee ) : Che CAMEE Sociale interactie en thuisgevoel vraagt om een idee over de route van de stoep naar de woning en collec- inspiratie: Little C, Rotterdam, Inbo en CULD inspiratie: Space-S, Eindhoven, Inbo tieve voorzieningen. Vormgeving en dimensionering van de gemeenschappelijke gangen en hal zijn cruciaal Door de verschillende gebouwen trapsgewijs lager te Het ontwerp stimuleert ontmoeting tussen bewoners, voor prettig wonen in hoogbouw (bijvoorbeeld een korte corridor met zicht naar buiten, ruime voorruimte maken richting het water, hebben veel bewoners uit- onder andere door gedeelde daktuinen en groene bin- voor de liften, royale hal). Bovendien kunnen collectieve voorzieningen als een lobby met portier en een zicht over het water. nenhoven. collectieve buitenruimte de kwaliteit van het gebouw vergroten. Hoogbouw biedt door de hoogte kansen voor gemeenschappelijke daktuinen/terrassen met uitzicht. Dit geldt bij uitstek voor de lage dakvlakken, waar veel zicht op is. De ruimte voor fietsparkeerplekken kan ook een ontmoetingsplek zijn en de toegang _—, _ Es SN ernaartoe moet fietsgebruik makkelijk maken. Beheer van de collectieve plekken is een aandachtspunt. U Tp Gee Tot slot dient aan veiligheid de nodige aandacht worden besteed. Incidenten op hoogte vragen een bijzon- Wir Aer Je dere en andere inspanning van de gebruikers en hulpdiensten. Gevels hoger dan 30 meter zijn niet bereik- ce He 8 A baar voor hulpdiensten. Bewoners en gebruikers moeten zelf- en samenredzaam zijn en over (vlucht)sce- . B de Ee nario's moet dan ook goed worden nagedacht. Ook zijn er voorzieningen noodzakelijk om hulpdiensten te | Dae id AAN al ondersteunen om op een veilige en effectieve manier te kunnen optreden. In het Bouwbesluit zijn de eisen nme: Mike OO I Ee Se voor gebouwen hoger dan 70 meter niet in detail ingevuld. De brandweer speelt bij advisering over veilig- Sl Ul Ke iS oi heid een belangrijke rol. Het is belangrijk om vroeg in de planvorming ruimte te maken voor bijvoorbeeld SET EE en ee B de volgende maatregelen: Eren fe EEE Nn OO Tan m De gevelconstructie dient uit onbrandbare materialen te bestaan, zodat een brand zich niet onbeperkt if TN, Fens ed | | i | a kan uitbreiden via de gevel. ETE | EPE nn PE ed El | Vd 3 m Lokale stationaire pompvoorzieningen voor effectieve brandbestrijding dienen aanwezig te zijn. EL En VEE En N m Gegarandeerde werking van voorzieningen zoals liften (noodstroomvoorziening). Marcel ven den Burg | hl se m Het gebouw mag de veiligheid in de omgeving niet nadelig beïnvloeden. Tr | Az | Re Vuistregels: Ki Le Á GE m Tot een hoogte van in ieder geval 70 meter hebben alle woningen private buitenruimte, op zijn minst | p f | Ar een Frans balkon, ten behoeve van prettig wonen. 5 / Ve Ô | En m De onderlinge afstand tussen hoogbouw, waar een éénzijdig georiënteerde woning recht tegenover JA : Ie pr | EAS een ander hoog gebouw ligt, is vanaf een hoogte van 30 meter minimaal 25 meter. Hiermee wordt t j il dn | Se Ezi uitzicht gewaarborgd. dl 8 EE I= 8 am dr : de nt BTT Td mm ps B En AEN Ke Lik A | KEK ‚8 | 5 ds eN En eel 5 En 7 EE Î pp ik Á Este [adel Bi. 4 a = minimaal Ra 7 @Mitchell van Eijk vj S 25 meter Ì @ChristianWan der Kooy An inspiratie: Haasje over, Strijp-S Eindhoven, VMX Architects inspiratie: The Muse, Rotterdam, Barcode Architects m De bovengelegen verdiepingen van een gebouw dat hoger is dan 70 meter zijn alleen bereikbaar via keen, erdiepingshoogte op maar ee EEn Eeen ee ne een centrale entree, niet direct vanuit een eventuele parkeergarage. Zo kunnen bewoners elkaar tegen- den om de studio’s aan hun eigen wensen aan te met uitzicht over de Maas en het centrum van Rotter- komen en wordt de kans op ondermijning verkleind. passen. dam. 38 Hoogbouwbeleid Gemeente Amsterdam 39 3. Hoogbouw gaat lang mee Door adaptief te bouwen (o.a. gericht op flexibiliteit van functie, gebruik en indeling) kan het gebouw nog 1 lt generaties lang mee. Ook de kwaliteit en dimensionering van de woningplattegronden en het gebruik van EE . — . materialen die mooi verouderen dragen bij aan de robuustheid van het gebouw. EEE En 0 | In hoogbouw vraagt circulariteit, BENG en klimaatadaptatie om een extra inspanning vanaf de start van het EE le ontwerp({proces) zodat duurzaamheid integraal onderdeel uitmaakt van het gebouwontwerp. Met vroegtij- Ez À EE 5 re dl EN dige aandacht voor het materiaalgebruik en de isolatie van het gebouw en de opwek van duurzame ener- SEK mn ee En Jr k E en! gie (zonnepanelen en/of kleinschalige windenergie) kan een totaalconcept worden ontwikkeld dat zowel =M/i 5 Ren: Ë Ei je ON dh — . . . . ee . . ONE Rf nn En On | | [ bijdraagt aan de ruimtelijke als energetische kwaliteit van het gebouw en de omgeving. Bouwen in hout en PE ef SE |E B Dean biobased bouwen is wat betreft CO2-reductie, circulariteit en flexibiliteit een pré. De wijze van toepassen GE EE Eene SE Net 4, E ] Er . ” … ere eerd Re enen TI van glas, balkons, groen aan gevels, op balkons en daken en zonwering dragen in grote mate bij aan een en OP Ee al ed it prettig en koel binnenklimaat. Voor energieopwekking is een powernest een efficiënt en flexibel middel. iki Ä ge Rr 2 pien EE wd Rn ri hrg ie i E ki ef vd inn EEE Bee ten ER en . ld En | Vuistregels: zE: mr ) AN, PBE Vaan, : . Le || m Het gebruik en de inrichting van daken, terrassen en balkons en groen in de gevels dragen maximaal bij a Ees Es Ee a li a 06 Nt OV8 Architects . . E ml ed aen } al} bama Tm aan de BENG-regels en klimaatadaptatie. 0 ne m Het gebouw wordt flexibel gebouwd, zodat latere aanpassingen aan ruimtes mogelijk zijn. Bij woningen inspiratie: Cooltoren, Rotterdam, V8 Architects kleiner dan 50 m2 BVO moet het samenvoegen van woningen mogelijk zijn. Ook eventuele parkeer- . se d hik k 9 | toek 9 hs J oe ik p De draagstructuur van deze toren bestaat uit een stabiliteitskern met kolommen daaromheen. garages worden geschikt gemaakt voor eventuee! toekomstig ander gebruik. Door kolommen in plaats van dragende wanden te gebruiken, is de indeling van de plattegrond makkelijk aan te passen in de toekomst. nn k f ijn k Pd af „ E de À 1 8 5 L | EN ee, Sn Ee En Er EE _ ARR a er NT p ze Gt ED. eneen ne ie z | ee, DEN DR Ege en d on GE 2e A e NN es 3 Ee B Kk mn ann WA rennen | EEE ET IES lijk Tand ll han Pa SE lt en np me Temes if Mr Nn ° pr LN ee 5 4 À p_ : Mo (em he , RE E. enne 5 5 ER ar í TI f T „ TB al akar Tre E Sne he En as Zi Ems | FS adik N ee : TI AN ome, Li B 5 E 5 k RS alen E Ei i I al Ze ze en # Á ä } , | E E er Pe : oe „er @Jannes Linders p en NN ae en Dh En T zel er B | | | f Ti gr Ee \ ° ; 8 8 je ik loeli Ten De , KN en E z Bes 4 E E d | 5 mn NC NN DN - EE me ae, = ne CITTA Clant le F ad @Mitchell van E ke Û MN EE TT Ee \ nn Tat IN Ek inspiratie: Trudo Vertical Forest, Eindhoven, Inbo en Stefano Boeri Architetti 5 Th Hr z nn. e . . . n . CE 4 ik in ” en ag ee == Dit gebouw is het eerste ‘verticale bos’ van Stefano Boeri in Nederland. Het bos bestaat uit 125 bomen die in om ch, NWZ e De 7 de zomer als natuurlijke zonwering fungeren en voor koelte zorgen. TMR) man men p mn hik CEES Een Á £ ee | Nt Essen Bj pe Ee 8 4 UNF ne le WE. ' WE med ] |A dj ERN | nn AE Ì ie Ee He kl be e & PIC) LN @Jannes Linders i ©Jannes Linders inspiratie: HAUT, Amsterdam, Team V Architectuur Met 71 meter en 23 verdiepingen laat het project zien dat hoogbouw met hout als voornaamste bouwmate- riaal mogelijk is. 40 Hoogbouwbeleid Gemeente Amsterdam 41 ' had ik Rn Mer p 4. Hoogbouw maakt op een mooie manier onderdeel uit van het stadssilhouet ne Va Pe eS Hoogbouw is, door zijn hoogte, vanaf een grote afstand zichtbaar. Juist daarom is het van belang veel en en Pi m3 EE Jan aandacht te besteden aan het gevelontwerp en vorm van de gebouwen en aan het beeld dat ze in wissel- in" a : EE werking met elkaar opleveren. Hoogbouw vraagt om een extra zorgvuldige vormgeving van materialisatie, ee en . . . …. . ä nr A wet A eN kleur, detaillering en gebouwvorm, die zorgt voor een aantrekkelijk beeld op het schaalniveau van de stad, EL _ Ein Te eea OE TN de buurt en het gebouw. ef 8 ONE Bij elke hoogte past een bepaald hoogbouwtype. Tot 50 meter kunnen grote blokken (meteorieten) en 4 en df Ee Ik ï schijven gemaakt worden, die stoere elementen in het stadsbeeld zijn. Vervolgens zijn er de veel voorko- nfi Tt ii eN Î Ri Ur href en mende torens van circa 60 tot 70 meter. In hoogbouwclusters mogen deze hoger zijn. Ean he Ee de vn, SN EEE ene IN! Ren | Ra = EEN II ee ARE @Ossip van Duivenbode Vuistregels: HN sen 9 . … . . h IN : EE | __inspiratie: Transformatie Fenixloods, Rotterdam, Mei architects and m Maximale diagonalen kunnen bijdragen aan het voorkomen van te massieve volumes. De maximale IN RR planners diagonalen voor diverse soorten gebouwen zijn (de diagonaal wordt gemeten op de thermische schil): Wi! ld Banaan - er iii Het nieuwe volume is visueel losgehouden van het hon- _ . tn Sn mens aaan derd jaar oude pakhuis. Door de transparante gevel oogt 1. Bij een woongebouw met een kernontsluiting is dat maximaal 40 meter tot een hoogte van et TE e B het gebouw luchtig, ondanks het stevige volume. 100 meter. Bij een woongebouw dat hoger is dan 100 meter is de maximale diagonaal 45 | BE = meter. HN 7 nije : 2. Bij een woongebouw met een corridor (waar zicht naar buiten vanuit de gang een en 5 Sn voorwaarde is) is dat maximaal 45 meter. mr nn 3. Bij een woongebouw met een galerijontsluiting is de maximale diagonaal 49 meter wat ES . … ET resulteert in een korte schijf. tE mr 4. De diagonaal van de vloer van kantoorgebouwen is maximaal 65 meter. EE. , anneer û ee ek . . . . a heen es 4 =| Maximale diagonalen beperken ook het aantal te realiseren woningen op een vloer, om een gevoel mien en ol s van verbinding tussen bewoners mogelijk te maken. - EEn Er SN ee ! De maximale diagonalen voor vloeren, gelden niet voor een schijf of een meteoriet (gebouwen die inspiratie: New Orleans, Rotterdam, Alvaro Siza EER me eers oh langer zijn dan hoog). Deze mogen maximaal 50 meter hoog zijn. Door deze maximale hoogte wordt De iconische toren op de Wilhelminapier in Rotter- nee tr dgk dpi | de schaduwval van zo'n groot gebouw beperkt. dam ontleent zijn architectonische kwaliteit aan de ia a a er Ook gelden deze diagonalen niet in het geval van een nieuw gebouwtype (zoals de Pontsteiger). natuurstenen gevel met zorgvuldig ontworpen na- inspiratie: The Vertical, Amsterdam, NL Architects tuurstenen details en een kenmerkende kroon. … . Door de verdraaiing van de toren ten opzichte van het E kernonsluiting: basement voegt het gebouw zich naar de omgeving. Het B er : B Oren me: basement volgt de schuine straat. De toren heeft dezelf- de richting als de andere geplande hoogteaccenten in het corridorontsluiting gebied. h (met zicht naar buiten): kantoorgebouw: IN = maximaal 45 meter Re = maximaal 65 meter x A ie He maximaal È galerijontsluiting: Ll 5 meter in maximaal 49 meter { N Alle hoogbouw heeft een zorgvuldige beëindiging, waarbij technische zaken (zoals het bewassings- / systeem) worden mee-ontworpen, om te zorgen voor een aantrekkelijk beeld en ‘ongelukjes’ te n 1e voorkomen. PE + E Zere 8 ij | ii f nn inspiratie: Amsteltoren, Amsterdam, " 5 Nen re. ee | [ tad woe - Powerhouse Company Bad ki à ELIEN 4 Ï De wiebertjes-vorm en de afgeronde pen hl : hoeken geven de toren een slank en vriendelijk uiterlijk. dein lk 42 Hoogbouwbeleid Gemeente Amsterdam 43 3.3 Alle vuistregels op een rij 1. Gebouwen hoger dan 50 meter staan in principe altijd op een basement of in een blok. Het basement van het gebouw ondersteunt qua functie, de inpassing van parkeer- en logistieke entrees, vormgeving, 5. De onderlinge afstand tussen hoogbouw, waar een éénzijdig georiënteerde woning recht tegenover een geleding en verdiepingshoogte en het type openbare ruimte (bijvoorbeeld een stadsstraat, buurtstraat ander hoog gebouw ligt, is vanaf een hoogte van 30 meter minimaal 25 meter. Hiermee wordt uitzicht of servicestraat) waar de betreffende zijde naar toe is gericht. Hiermee ontstaat een goede relatie tus- gewaarborgd. sen het gebouw en de openbare ruimte. Een setback kan een geschikt middel zijn om een menselijke a maat te introduceren of windhinder tegen te gaan. 2. De voetprint van het basement of het blok waar een toren in staat, is circa twee keer de oppervlakte á van de toren, of groter, om voldoende ruimte te kunnen bieden aan utilitaire zaken (parkeren, bergin- a mikinsel gen, installaties, afvalopslag etc.) in de ‘buik’ van het gebouw én actieve functies aan de gevel (voordeu- 25 meter ren, voorzieningen, werkruimte, lobby, woningen). Er kan in uitzonderlijke gevallen van deze regel wor- den afgeweken, mits de utilitaire zaken uit het zicht, bijvoorbeeld onder de grond, in een dijklichaam of in aanpalende bebouwing kan worden ondergebracht. Ook op de tweede en derde verdieping liggen er achter een groot deel van de gevel (minimaal 60%) actieve functies als woon- en werkruimte, wat ook bijdraagt aan een levende uitstraling naar de open- 6. De bovengelegen verdiepingen van een gebouw dat hoger is dan 70 meter zijn alleen bereikbaar via bare ruimte. een centrale entree, niet direct vanuit een eventuele parkeergarage. Zo kunnen bewoners elkaar tegen- komen en wordt de kans op ondermijning verkleind. 7. Het gebruik en de inrichting van daken, terrassen en balkons en groen in de gevels dragen maximaal bij aan de BENG-regels en klimaatadaptatie. maximaal 8. Het gebouw wordt flexibel gebouwd, zodat latere aanpassingen aan ruimtes mogelijk zijn. Bij woningen Dj Ë misten kleiner dan 50 m2 BVO moet het samenvoegen van woningen mogelijk zijn. Ook eventuele parkeerga- x ef dd rages worden geschikt gemaakt voor eventueel toekomstig ander gebruik. \ 7 9. Maximale diagonalen kunnen bijdragen aan het voorkomen van te massieve volumes. De maximale dia- a 7 x lm 2 gonalen voor diverse soorten gebouwen zijn (de diagonaal wordt gemeten op de thermische schil): OE N 1. Bij b k luiting is dat maximaal h 2x opp. b X Bij een woongebouw met een kernontsluiting is dat maximaa 40 meter tot een hoogte van 100 meter. Bij een woongebouw dat hoger is dan 100 meter is de maximale diagonaal 45 meter. 2. Bij een woongebouw met een corridor (waar zicht naar buiten vanuit de gang een voorwaarde is) is 3. Om te kunnen bepalen of een aanvaardbaar windklimaat heerst, wordt in de directe omgeving van een dat maximaal 45 meter. gebouwinitiatief hoger dan 30 meter gekeken naar de kwaliteit van het windklimaat voor de activiteiten 3. Bij een woongebouw met een galerijontsluiting is de maximale diagonaal 49 meter wat resulteert verblijven, slenteren en doorlopen. Het ervaren van windhinder is immers afhankelijk van de activiteit in een korte schijf. die plaatsvindt. Bij een goed windklimaat wordt geen overmatige windhinder ondervonden. Een initia- 4. De diagonaal van de vloer van kantoorgebouwen is maximaal 65 meter. tiefnemer moet in elke fase van het planproces door middel van een windonderzoek, uitgevoerd door een onafhankelijk en gespecialiseerd bureau, op basis van de NEN 8100 aantonen dat met betrekking Maximale diagonalen beperken ook het aantal te realiseren woningen op een vloer, om een gevoel van tot wind voor deze categorieën wordt voldaan aan een aanvaardbaar windklimaat, zonder overmatige verbinding tussen bewoners mogelijk te maken. windhinder of windgevaar. De maximale diagonalen voor vloeren, gelden niet voor een schijf of een meteoriet (gebouwen die De fasen waarin windonderzoek wordt verricht zijn bij het schetsontwerp van een gebouw of configura- langer zijn dan hoog). Deze mogen maximaal 50 meter hoog zijn. Door deze maximale hoogte wordt de tie van gebouwen - hier is de initiatiefnemer meestal de ontwikkelende partij, soms de gemeente -, de schaduwval van zo'n groot gebouw beperkt. VO-fase en de DO-fase. In deze laatste twee fasen is de ontwikkelende partij verantwoordelijk. Met dit Ook gelden deze diagonalen niet in het geval van een nieuw gebouwtype (zoals de Pontsteiger). proces wordt windoverlast beperkt. 10. Alle hoogbouw heeft een zorgvuldige beëindiging, waarbij technische zaken (zoals het bewassings- 4. Tot een hoogte van in ieder geval 70 meter hebben alle woningen private buitenruimte, op zijn minst systeem) worden mee-ontworpen, om te zorgen voor een aantrekkelijk beeld en ‘ongelukjes’ te een Frans balkon, ten behoeve van prettig wonen. voorkomen. 44 Hoogbouwbeleid Gemeente Amsterdam 45 3.4 Extra aandacht Een aantal aspecten van hoogbouwontwikkeling en van de dichtheid die hoogbouw met zich mee kan brengen, vragen om extra aandacht. Om tot goede oplossingen te komen is het van belang om hier in een vroeg stadium in het planproces mee te beginnen en soms om de oplossingen op blok- of buurtniveau te zoeken in plaats van op gebouwniveau. Een goede oplossing voor of inpassing van deze aspecten is vaak randvoorwaardelijk voor de hoogbouwontwikkeling. We nodigen ontwikkelende partijen uit om te komen met innova- tieve oplossingen. Het gaat om de volgende aspecten: m Mobiliteit: ruimte voor verschillende soorten fietsen en scooters, deelmobiliteit en even- tueel auto's. m Afvalinzameling en -ophaal. m Energieopwekking in relatie tot relatief weinig dakoppervlak. m Energiecentrales gelegen op afstand van verblijfsruimtes maar wel vanaf de openbare straat bereikbaar. m Beperking windoverlast en -schaduwval. m Bij het bouwen in hoge dichtheden wordt de ruimte beperkter en worden integrale oplossingen des te belangrijker. m Hoogbouw gaat doorgaans niet alleen hoger, maar ook dieper t.o.v. maaiveld wat extra aandacht vraagt voor parkeren en fundering. m Voor hogere dichtheden (hoogbouw) geldt dus in hogere mate dat het belang van vol- doende open ruimte (lees “volle grond”) wordt gewaarborgd. m Noodzakelijke voorzieningen in de openbare ruimte om hulpdiensten te ondersteunen bij een effectief en veilig optreden. 3.5 Ander beleid dat van invloed is op het gebouwontwerp Naast het hoogbouwbeleid kan ook ander beleid en regelgeving een rol spelen bij het gebouwontwerp, waarmee rekening dient te worden gehouden. Het kan daarbij gaan bijvoorbeeld om: m Basisregeling Omgevingsplan Amsterdam m Welstand =m Grondwaterneutraal bouwen m BENG-eisen = Natuurinclusief bouwen m Woningcategorieën m Parkeernormen voor auto's en fietsen =m Bouwtechnische eisen = Bouwbesluit = Inrichting van de openbare ruimte m Molenbiotopen m Luchthavenindelingsbesluit 46 Hoogbouwbeleid
Onderzoeksrapport
24
train
Bezoekadres Gemeente Herengracht 482 Amsterda m 1017 CB Amsterdam Postbus 10718 1001 ES Amsterdam Telefoon 14 020 > 4 amsterdam.nl Retouradres: Postbus 10718, 1001 ES Amsterdam Aan de indiener van het raadsadres d.d. 16 maart 2015 inzake een bord aan Joods Historisch Museum Datum 11 april 2017 Ons kenmerk Uw kenmerk Behandeld door Ellen van Kessel, Monumenten en Archeologie, 020-2514906, [email protected] Kopie aan Bijlage Onderwerp Raadsadres inzake Bord op gevel Joods Historische Museum d.d. 16 maart 2015 Geachte heer, mevrouw, Excuses voor onze late reactie. In uw raadsadres van 16 maart 2015 verzoekt u om de inzet van handhaving teneinde een bord boven de entrée van het Joods Historisch Museum (JHM) te verwijderen (zie bijlage 1). Wij hebben daarom bij stadsdeel Centrum als bevoegd gezag voor handhaving navraag gedaan. Het gaat niet om een bord, maar om een constructie met een spandoek, waarop het JHM tijdelijke tentoonstellingen aankondigt, waarvoor geen vergunning is verleend. Het JHM heeft op verzoek van Stadsdeel Centrum bij de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (voorheen Commissie voor Welstand en Monumenten) advies gevraagd. De CRK concludeert dat de constructie niet voldoet aan de welstandscriteria en door zijn positie en afmeting het gevelaanzicht van dit rijksmonument verstoort. Of en waar een constructie voor tijdelijke dundoeken mogelijk is, is volgens de CRK een architectonische opgave. De commissie adviseert om een onderzoek te doen naar een passende positie en afmeting, gezien de architectuur van het complex. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum 4 april 2017 Kenmerk beantwoording raadsadres bord JHM Pagina 2 van 2 Het JHM heeft daarop de constructie verwijderd. Het JHM heeft op basis van het advies van de CRK enkele varianten ontwikkeld, die ter beoordeling zullen worden voorgelegd aan de CRK. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, WE > dl C b/a Pal Ei mr. ELBE. van der Laan d.P. me Z burgemeester eentesecretaris
Raadsadres
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1249 Datum indiening 21 september 2020 Datum akkoord 10 november 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Ceder en het voormalig lid Nanninga inzake een ‘right to challenge’ voor het matchingssysteem Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: leder jaar zijn er honderden teleurgestelde kinderen die niet naar de middelbare school kunnen waar zij graag naartoe hadden gewild. Met het huidige lotings- en matchingssysteem en bijbehorende algoritme zijn er altijd honderden gevallen die buiten de boot vallen. De fracties van de ChristenUnie en Forum voor Democratie willen daarom een zogenaamde ‘right to challenge’ uitschrijven voor het algoritme achter het matchingssysteem. Op die manier kunnen geïnteresseerde burgers die graag willen meedenken en bijvoorbeeld goed kunnen programmeren een poging wagen om een algoritme te vormen wat betere resultaten haalt dan het systeem dat momenteel gebruikt wordt. Deze uitdaging zou dan ook aangeboden kunnen worden aan de universiteiten in de stad waar mogelijk middels projecten of anderszins studenten uitgedaagd kunnen worden met een beter presterend algoritme te komen. De gemeente hoeft enkel een ‘right to challenge’ in te richten, hier publiciteit aan te geven, te faciliteren en de resultaten af te wachten. Het huidige college hecht veel waarde aan burgerparticipatie, democratisering en co- creatie. De fracties van de ChristenUnie en Forum voor Democratie zijn van mening dat een dergelijke vorm als hierboven beschreven een mooie manier is om burgers en organisaties die actief willen meedenken en beleid willen verbeteren ook echt een kans te geven. Daarnaast dwingen we onszelf om als politiek te luisteren naar anderen die wellicht betere ideeën hebben. Wanneer dit ook daadwerkelijk het geval is, maken we een schrijnende situatie een stukje minder schrijnend. Win-win dus. Gezien het vorenstaande hebben het lid Ceder en het voormalig lid Nanninga, respectievelijk namens de fracties van de ChristenUnie en Forum voor Democratie, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng os Gemeenteblad Datum 40 november 2020 Schriftelijke vragen, maandag 21 september 2020 1. Is het college het met de fracties van de ChristenUnie en Forum voor Democratie eens dat een ‘right to challenge’ een mooie vorm van burgerparticipatie en co- creatie is? Antwoord Een Right to Challenge kan een interessante manier zijn om burgerparticipatie te stimuleren. Het bijzondere aan een Right to Challenge is dat een groep (georganiseerde) bewoners taken van gemeenten kunnen overnemen als zij denken dat het anders, beter, slimmer en/of goedkoper kan. In Amsterdam kennen wij al verschillen voorbeelden waar bewoners (wettelijk) taken van de gemeente hebben overgenomen, zoals de groenstroken in de Frans Halsstraat tegen de parkeeroverlast of de organisatie van leer-werktrajecten in de Indische Buurt. Het college kijkt op dit moment naar manieren om een Right to Challenge vast te leggen in stedelijke regelgeving. Officieel gezien is het gebruik van de term Right to Challenge vanuit de gemeente niet mogelijk.! Bewoners challengen de gemeente om een publieke taak over te nemen en dienen daartoe een voorstel in. De gemeente kan wel een Challenge uitschrijven. In de verdere beantwoording wordt daarom gesproken over een challenge en niet een ‘right to challenge’. 2. Is het college bereid om burgers, ict'ers, programmeurs, universiteiten, studenten en een ieder die een poging wil wagen, in een ‘right to challenge’ de kans te geven om een matchingssysteem te ontwerpen wat mogelijk betere resultaten op zal leveren dan het systeem wat momenteel gebruikt word bij de loting en matching van scholieren? Zo nee, waarom niet? Antwoord Het college ziet geen mogelijkheid om een Challenge uit te schrijven voor de Centrale Loting en Matching. De overstap van het primaire naar het voortgezet onderwijs, waar de Centrale Loting en Matching onderdeel van is, is geen taak van de gemeente Amsterdam. Het college heeft dus niet de positie om een Challenge uit te schrijven. De schoolbesturen in Amsterdam zijn verantwoordelijke voor de overstap en de toelating van leerlingen op Amsterdamse scholen. De basis voor het huidige systeem is overigens het gevolg van een succesvol initiatief van ouders, verzorgers en onderwijzers van kinderen. Het initiatief kwam in 2015 tot stand omdat de centrale loting en matching mogelijk afgeschaft zou worden. De Loting en Matching zou mogelijk weer plaatsvinden via het tot 2014 gebruikt Bostonalgortime. De initiatiefnemers zijn hier toen succesvol tegen in gegaan en hebben voorgesteld om de plaatsing te organiseren via het Deferred Acceptance single tie-breaking algoritme, dat op dit moment nog steeds wordt gebruikt. 1 https://www.lsabewoners.nl/buurtrechten/onderwerpen/recht-om-uit-te-dagen/ 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer vember 2020 Schriftelijke vragen, maandag 21 september 2020 3. Is het college bereid om, wanneer blijkt dat er uit deze ‘right to challenge’ daadwerkelijk een beter algoritme wordt aangedragen, dit te bespreken met het OSVO en erop aan te dringen het matchingssysteem te herzien? Antwoord De Amsterdamse schoolbesturen in het voortgezet onderwijs hebben, na het afwegen en uitwerken van verschillende scenario's voor een nieuw lotingssysteem, op 25 september jl. besloten het huidige systeem van centrale loting en matching te behouden, en door wijzingen in het aanbod tot een beter resultaat te komen. Het OSVO is voor dit besluit in gesprek gegaan met betrokkenen, waaronder schoolbestuurders po en vo, Stichting VSA en de Kinderombudsman. Wethouder Moorman is blij dat het OSVO verwacht met een beter resultaat te komen. Tegelijk verwacht de wethouder van de schoolbesturen dat ze goede en transparante afspraken maken, over hoe zij tot die verbetering komen. Waarbij er een goed, breed en divers aanbod beschikbaar blijft voor alle kinderen in de stad op alle niveaus. De schoolbesturen in het Amsterdamse onderwijs zoeken jaarlijks naar manier om de uitslag van de Centrale Loting en Matching te verbeteren. Hierbij laten zij zich informeren en helpen door verschillende partijen waaronder de VU, de UvA, Stichting VSA en de Kinderombudsman. Een Challenge kan de Amsterdamse vo- schoolbesturen wellicht helpen om tot verbetering te komen, het is aan hen om dit uit te schrijven. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1040 Publicatiedatum 19 november 2014 Ingekomen op 5 november 2014 Ingekomen onder F Behandeld op 6 november 2014 Status Verworpen Onderwerp Amendement van het raadslid mevrouw Shahsavari-Jansen inzake de begroting voor 2015 (extra investeren in anti-radicalisering). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2015; Overwegende dat: — er helaas een groeiende dreiging bestaat van Amsterdammers die een radicaal islamitisch gedachtegoed omarmen, daardoor onze democratische samenleving afwijzen en de bereidheid ontwikkelen om geweld te gebruiken; — de gemeente de afgelopen jaren ervaring heeft opgedaan met verschillende programma’s en interventies om Amsterdammers die dreigen te radicaliseren of al geradicaliseerd zijn op andere gedachten te brengen; — een extra investering echter opportuun is, Besluit: — € 200.000 toe te voegen aan het budget voor antiradicalisering; — ditte dekken uit de ‘Reserve ambities coalitieakkoord’ (nr. 1019, pagina 477) en deze reserve in 2016 weer aan te vullen met het actualisatie effect van de Nota activeren, waarderen en afschrijven. Het lid van de gemeenteraad, M.D. Shahsavari-Jansen 1
Motie
1
discard
Aan: De leden van de raadscommissie Werk, Inkomen en Onderwijs van de gemeente Amsterdam Van: Rapporteurs Methode Duisenberg 2022 WIO, Anne Marttin en Simion Blom Datum: 21 september 2021 Betreft: Keuze onderwerp Duisenberg onderzoek Commissie WIO Beste leden van de raadscommissie WIO, Afgelopen week zijn de voorbereidingen getroffen voor de toepassing van de methode Duisenberg op de begroting voor het jaar 2022 van uw commissie. De eerste stap daarin is de selectie van het onderwerp waarop het onderzoek zal worden uitgevoerd. Bij keuze voor het onderwerp hebben wij criteria meegewogen als omvang van de opgave, impact en actvaliteit. Deze criteria in ogenschouw genomen hebben wij als voorkeursonderwerp _Taaloffensief gekozen. Dit onderwerp is in de vorige commissievergadering en in de raadsvergadering uitvoerig bediscussieerd en we verwachten dat het Taaloffensief, en het bredere vraagstuk laaggeletterdheid, ook in de komende jaren een relevant onderwerp blijft voor deze commissie. In normale omstandigheden zou in een besloten bijeenkomst van de commissie de onderwerpkeuze worden toegelicht door ons als de rapporteurs. Helaas is dit door het korte tijdsbestek niet mogelijk en brengen we v met deze brief op de hoogte van de onderwerpkeuze. Mochten er vanuit jullie ideeën bestaan om ten aanzien van het onderwerp Laaggeletterdheid bepaalde accenten te leggen, dan kunt v ons dit laten weten. De komende weken zullen de onderzoekers met het genoemde onderwerp aan de slag gaan en ons op wekelijkse basis van de voortgang op de hoogte brengen. De planning is erop gericht om vrijdag 15 oktober de conceptrapportage (onder embargo) u te doen toekomen. In een besloten commissiebijeenkomst van maandag 25 oktober aanstaande zullen wij de bevindingen en aanbevelingen nader aan u toelichten, waarna op 27 oktober de bespreking van resultaten van het onderzoek met het College van Burgemeester en wethouders op de agenda van vw commissie staat. Met vriendelijke groet, Anne Marttin en Simion Blom Rapporteurs
Actualiteit
1
train
VN2022-020304 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Directie Openbare x Gemeente Jee 9 TAR Orde en Veiligheid X Amsterdam Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022 Ter kennisneming Portefeuille Openbare Orde en Veiligheid Agendapunt 53 Datum besluit n.v.t. Onderwerp Onderzoek souvenirwinkelbranche De commissie wordt gevraagd 1. Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over het onderzoek naar souvenirwinkels 2. Kennis te nemen van het rapport 'Delfts blauw met een zwart randje! - een onderzoek naar ondermijning in souvenirwinkels 3. Inte stemmen met geheimhouding van het rapport en de brief Wettelijke grondslag Artikel 169 van de Gemeentewet Bestuurlijke achtergrond Het rapport is in opdracht van het programma Weerbaar Amsterdam/Ondermijning vitgevoerd. Dit rapport is relevant voor de leden van de Gemeenteraad als achtergrondinformatie voor de bespreking van de maatregelen in het kader van de drukte en overlast in de binnenstad. Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies Het rapport is afgestemd met de politie, de Financial Intelligence Unit (FIU) en een grootbank. Het Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC) heeft kennis genomen van het rapport. Geheimhouding In het onderzoek kunt u lezen dat aan de hand van een aantal onderzochte indicatoren wordt aangetoond dat de branche kwetsbaar is voor ondermijning en welke aanbevelingen/vervolgstappen er worden genomen om dit tegen te gaan. Om deze vervolgacties succesvol te laten zijn, is het volgens de burgemeester niet wenselijk dit onderzoek openbaar te maken. Nu of in de toekomst. Daarom is tijdens de Staf op 20 juni 2022 besloten om de gemeenteraad te verzoeken het onderzoek geheim te houden op grond van de artikelen 25 lid 2 en 55 lid 2 en 86 lid 2 Gemeentewet en 5.1 en 5.2. van de Wet Open Overheid (WOO). Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Gegenereerd: vl.4 1 VN2022-020304 9 Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie R Directie Openbare 9 Amsterdam Orde en Veiligheid € Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022 Ter kennisneming Nee Welke stukken treft v aan? AD2022-063799 GEHEIM - Bijlage 1. Raadsinformatiebrief souvenirwinkelbranche.pdf (pdf) GEHEIM - Bijlage 2. Een onderzoek naar ondermijning in AD2022-063800 souvenirwinkels ‚pdf (pdf) AD2022-063798 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Openbare Orde en Veiligheid, Frank Rozenberg en Judith Hart, [email protected] Gegenereerd: vl.4 2
Voordracht
2
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 8 november 2023 Ingekomen onder nummer 604 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Havelaar inzake begroting 2024 Onderwerp Differentiatie toeristenbelasting Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de begroting 2024 Overwegede dat e De beoogde toeristenbelasting in de gemeente Amsterdam aangepast is naar één percen- tage voor de gehele stad e Goedkope kamers, die vaak ook overlastgevende toeristen aantrekken, hier weinig last van ondervinden e Dure kamers, die ook zakelijke reizigers, congressen, etc aantrekken juist wel veel last on- dervinden van deze verhoging Verzoekt het college van burgemeester en wethouders e Te onderzoeken hoe de toeristenbelasting zo vormgegeven kan worden dat er een drem- pel komt voor wat er per kamer per nacht betaald wordt, waardoor goedkope kamers re- latief meer toeristenbelasting afdragen dan dure kamers e Hier voor bij de toeristenbelasting 2025 een voorstel voor te doen Indiener(s), R.B. Havelaar
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 881 Publicatiedatum 11 oktober 2013 Ingekomen op 9 oktober 2013 Ingekomen in raadscommissie KSZ Te behandelen op 6/7 november 2013 Onderwerp Amendement van de raadsleden mevrouw Van Roemburg en mevrouw Ulichki inzake de begroting voor 2014 (behoud de Rechtswinkel Amsterdam). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2014; Overwegende dat: — de Stichting Rechtswinkel Amsterdam een laagdrempelige voorziening is manier om juridische vraagstukken en (beginnende) conflicten op te lossen zonder dat daar direct de advocatuur en de rechtbank mee belast worden; — de Rechtswinkel Amsterdam functioneert als een wegwijzer binnen het rechtssysteem; — de Stichting Rechtswinkel Amsterdam aan meer dan 5000 rechtzoekenden juridische hulp biedt, waaronder ruim 4600 telefonische adviezen en ruim 1200 mensen die het inloopspreekuur bezoeken; — de Rechtswinkel Amsterdam er tevens voor zorg draagt dat mensen met weinig financiële middelen toegang blijven houden tot juridische bijstand. Constaterende dat: — de Stichting Rechtswinkel Amsterdam wordt bedreigd met stopzetting van subsidie; — alternatieve inkomsten, zoals sponsoring, geen duurzame financiering van het werk van de Stichting Rechtswinkel garanderen; — indien de subsidie aan de Stichting Rechtswinkel wordt beëindigd, de stichting zal ophouden te bestaan en een waardevolle traditie van 40 jaar sociale rechtshulp zal worden beëindigd, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — de Rechtswinkel Amsterdam de komende vijf jaar te behouden voor de stad door een jaarlijkse subsidie van maximaal € 25.000; — deze subsidie te bekostigen uit de reserve OOV of de reserve Decentralisatiegelden OOV. De leden van de gemeenteraad, E.T.W. van Roemburg F. Ulichki 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 791 Datum akkoord college van b&w van 18 september 2018 Publicatiedatum 24 september 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Guldemond, N.T. Bakker, Roosma, Boutkan en A.L. Bakker inzake een maatschappelijk verantwoorde huisbank. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: De gemeente Amsterdam heeft maatschappelijk verantwoord ondernemen hoog in het vaandel staan en wat indieners betreft spreekt Amsterdam partners aan op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Uit onderzoek van Milieudefensie is naar voren gekomen dat ING, de Rabobank en ABN Amro betrokken zijn bij misstanden in de palmoliesector. In de afgelopen acht jaar zijn de banken door hun financiering in verband te brengen met 118 misstanden op palmolieplantages van veertien producenten. Tropisch regenwoud wordt gekapt en land wordt gestolen van lokale gemeenschappen, zo bericht Trouw op 2 juli 2018. De indieners zijn van mening dat Amsterdam van haar partners mag verwachten dat zij maatschappelijk verantwoord handelen. De ING dient als huisbankier van de gemeente van Amsterdam dan ook te worden aangesproken op haar maatschappelijke verantwoordelijkheid. Gezien vorenstaande hebben de leden Guldemond, N.T. Bakker, Roosma, Boutkan en A.L. Bakker, respectievelijk namens de fracties van D66, SP, GroenLinks, PvdA en Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college bekend met het rapport van Milieudefensie waarin geconstateerd wordt dat de Rabobank, ING en ABN AMRO “structureel zijn betrokken bij mensenrechtenschendingen en ontbossing’? Ja. 2. Is het college het eens met indieners dat gemeente Amsterdam van al haar partners mag verwachten dat zij zich sociaal en (milieu)bewust opstellen? Ja. Uit het rapport komen verschillende misstanden naar voren. Onder andere dat ING haar geld uitleende aan een bedrijf dat in West-Sumatra, Indonesië, de lokale bevolking intimideerde, en bewoners verjaagde van hun eigen geboorteland. Daarnaast heeft ING geïnvesteerd - en investeert het nog steeds - in bedrijven die betrokken zijn bij ontbossing, landroof en schending van arbeidsrechten. In het coalitieakkoord is vastgesteld dat Amsterdam zich als maatschappelijk verantwoord aandeelhouder zal opstellen. 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 791 Schriftelijke vragen Datum 24 september 2018 ' 3. Deelt het college de mening van indieners dat - in het verlengde hiervan - de gemeente Amsterdam ook haar klantrelatie kan benutten om maatschappelijk verantwoord ondernemen te bevorderen? Ja. 4. Is het college bereid, als grote klant van ING, toelichting te vragen op deze door Milieudefensie omschreven praktijken en een duidelijk signaal af te geven over de onwenselijkheid ervan? Welke andere vervolgstappen ziet het college voor ogen? ING is om een toelichting gevraagd. ING is van mening dat de palmoliesector aandacht behoeft en dat misstanden moeten worden opgehelderd en opgelost. De methode daarvoor is wat ING betreft om betrokken te blijven bij de sector, eisen te stellen aan partijen actief in de sector (o.a. middels RSPO' certificering) en in geval van misstanden het gesprek aan te gaan. ING gelooft, net als de IUCN, dat alleen in gezamenlijkheid en door aansluiting bij de RSPO door alle betrokken partijen op de langere termijn kan worden toegewerkt naar verdere verduurzaming van de sector zodat consumenten enkel nog producten aangeboden krijgen met gecertificeerde palmolie. In de bijlage is de volledige reactie van ING opgenomen. Het college heeft kennis genomen van de verklaring van ING en deze geeft geen aanleiding tot verdere stappen. 5. Op welke wijze weegt het investeringsbeleid van de huisbank van Amsterdam mee in de aanbesteding van huisbankdiensten en zou het uitsluiten van investeringen in misstanden in de palmoliesector binnen het investeringsportfolio als voorwaarde gesteld kunnen worden? Bij een aanbesteding van betalingsverkeer kan een dergelijke voorwaarde niet. Deze voorwaarde houdt namelijk onvoldoende verband met de aard en uitvoering van de in te kopen dienst en is daarmee disproportioneel. Het opnemen van een social return verplichting is wettelijk wel mogelijk omdat dit een bijzondere uitvoeringsvoorwaarde in de Aanbestedingswet (artikel 2.80 van de Aanbestedingswet) is. Dit is daarom ook opgenomen in het inkoopbeleid van de gemeente Amsterdam (paragraaf 5.2) en zal daarom ook als voorwaarde bij de aanbesteding van betalingsverkeer worden opgenomen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris 1 RSPO staat voor (not for profit) Roundtable on Sustainable Palmoil. Dit is een internationale organisatie waar bedrijven (zoals banken, producenten en afnemers) en milieuorganisaties (waaronder het WNF en Oxfam Novib) zich inspannen om de palmolieteelt wereldwijd duurzamer te maken. 2 IUCN staat voor de International Union for Conservation of Nature, ‘s werelds grootste en oudste unie voor natuurbescherming verenigt de ervaring, kennis en netwerk van 1.300 overheden, maatschappelijke organisaties en bedrijven en ruim 10.000 wetenschappers. 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 791 Schriftelijke vragen Datum 24 september 2018 ' Bijlage, volledige reactie ING De palmoliesector is een sector met uitdagingen op zowel milieu (bosbeheer), klimaat- als mensenrechtenvlak. Dat geldt helaas voor veel sectoren. Veel van de producten die we als consument op dagelijkse basis gebruiken hebben palmolie in zich (wasmiddel, koekjes, tandpasta, cosmetica, shampoo, chips etc). Het is een sector die een enorme bijdrage levert aan zowel de wereldwijde voedsel- en gebruiksgoederen productie alsook de werkgelegenheid. Miljoenen mensen verdienen hun inkomen in de sector. Palmolie is een zeer efficiënt gewas; er komt meer olie uit een hectare palmolie palmen dan bijvoorbeeld soya of zonnebloemen (ca 5-7 maal efficiënter). Dat houdt in dat overstappen naar een andere soort olie de facto meer grondgebied zal vergen. De vraag naar olie zal inmers enkel toenemen met een groeiende wereldbevolking en toenemende rijkdom in landen als China en India. IUCN NL, de Nederlandse tak van de International Union for Conservation of Nature, ‘s werelds grootste en oudste unie voor natuurbescherming verenigt de ervaring, kennis en netwerk van 1.300 overheden, maatschappelijke organisaties en bedrijven en ruim 10.000 wetenschappers. IUCN is dé wereldwijde autoriteit op het gebied van de status van de natuur en de benodigde beschermingsmaatregelen. Zij schrijven dat terugtrekking uit de sector níet de oplossing is. Zij schrijven in hun rapport van juni dit jaar: “Het uitbannen van palmolie leidt hoogstwaarschijnlijk tot verhoging van de productie van andere oliegewassen om aan de vraag naar olie te voldoen. Daardoor worden de aanzienlijke mondiale biodiversiteitsverliezen veroorzaakt door palmolie niet gestopt, maar verplaatst.” En "Als je de rampzalige gevolgen van palmolie voor biodiversiteit vanuit een mondiaal perspectief bekijkt, zijn er geen eenvoudige oplossingen”, zegt Inger Andersen, directeur-generaal van IUCN. “De helft van de wereldbevolking gebruikt palmolie in voedsel en als we het verbieden of boycotten, zullen andere oliën die meer landgebruik vergen waarschijnlijk de plaats van palmolie innemen. Palmolie zal blijven, en we hebben dringend behoefte aan gecoördineerde actie om de productie ervan duurzamer te maken door ervoor te zorgen dat alle partijen - overheden, producenten en de toeleveringsketen - hun duurzaamheidtoezeggingen nakomen.” Milieudefensie vraagt banken geen palmolie meer te financieren in tegenstelling tot IUCN met al haar wetenschappers en NGO's. Niet meer praten met de betrokkenen in de sector betekent echter ook dat niet langer gesproken kan worden over verbeteringen. Wij geloven in beïnvloeding door engagement in plaats van uitsluiting. Bij het laatste heb je zelf geen betrokkenheid meer, maar dat betekent niet dat door uitsluiting iets verandert. Door engagement zetten we gezamenlijk stappen. Dat kost tijd. Als er bij klanten geen ruimte voor engagement is en geen beweging, dan nemen we wel degelijk afscheid van klanten. Voordat we zaken doen met partijen zoals leningen verstrekken, verwachten we dat die partijen voldoen aan bepaalde eisen. Die staan vervat in het milieu- en sociaal risicobeleid dat we hanteren. Van palmolieklanten verwachten we onder meer dat ze lid zijn van de (not for profit) Roundtable on Sustainable Palmoil (RSPO). Dit is een internationale organisatie waar bedrijven (zoals banken, producenten en afnemers) en milieuorganisaties (waaronder het WNF en Oxfam Novib) zich inspannen om de palmolieteelt wereldwijd duurzamer te maken. Welke eisen stelt de RSPO: Dat de teelt van de duurzame palmolie niet ten koste gaat van natuurbos en de leefomgeving van bedreigde diersoorten. Ook heeft het keurmerk criteria voor het respecteren van rechten van werknemers en de lokale bewoners. RSPO gelooft dat landen onderling verschillen in zaken als minimumloon 3 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 791 Schriftelijke vragen Datum 24 september 2018 ' en cultuur. Daarom gelden voor verschillende landen verschillende criteria en principes. Leden van de RSPO kunnen hun activiteiten laten certificeren. ING verwacht van haar klanten dat ze een stappenplan hebben om naar 100% certificering door de RSPO te komen. Concreet: van alle plantagehouders die we nu financieren verwachten we dat ze in 2020 daaraan voldoen. Voor handelaren actief in de sector is dat 2030. Deze informatie delen we ook op onze website. Milieudefensie is van mening dat de RSPO niet werkt en geen enkele zin heeft. Daar kunnen we ons niet in vinden. In de RSPO zitten handelaren, banken, producenten en NGO's zoals Oxfam en het Wereldnatuurfonds. Zij schrijven onder andere “Palmolie heeft ook een positieve kant: het levert een belangrijke bijdrage aan de economieën van Indonesië en Maleisië. Onderzoek wijst uit dat de overstap naar de productie van duurzame palmolie loont; de economische baten van certificering van palmolie volgens de principes van de RSPO overstijgen de kosten ruimschoots. In Indonesië wordt 40 procent van de palmolie geproduceerd door kleine boeren. De overstap naar verantwoorde palmolieproductie helpt hen aan hogere inkomsten zonder dat zij daarvoor extra bos hoeven te kappen.” Tot slot, met betrekking tot de referte aan de activiteiten van het palmoliebedrijf PMJ (waar ING geen zaken mee doet en dus geen geld aan uitleent) actief in West- Sumatra en een dochtermaatschappij van de klant waar ING wel zaken mee doet is nog van belang de volgende feiten naar voren te brengen aangezien het een nogal gecompliceerde situatie betreft. Navraag bij de klant leerde dat in 1996 land zou zijn overgedragen door de lokale gemeenschapsleden (genaamd Kinali) aan de districtsoverheid welke op haar beurt een vergunning verleende aan PMJ daar palmolie te verbouwen in een partnerschap met die lokale gemeenschapsleden. Op een later moment claimde een andere (tweede) partij (genaamd Kota Baru) eveneens rechten te hebben. Daarover is een mediation procedure gevoerd die leidde tot verdeling van het areaal in overeenstemming met — naar het leek — alle betrokken partijen. Desalniettemin was een subgroep binnen die andere (tweede) partij het niet eens met de overige leden van die (tweede) partij en heeft een procedure gevoerd tot aan het hoogste rechtsorgaan (the Surpreme Court) waar zij in 2010 in het ongelijk werden gesteld. In tegenstelling tot hetgeen is beschreven in het rapport werd deze zaak niet al in mei, maar 10 juli 2018 uiteindelijk onder de aandacht van de RSPO gebracht. Daar zal de onafhankelijke commissie kijken of er verdere stappen zullen worden ondernomen. Het goede van de RSPO is dat het een klachtenregeling kent en als de klacht wordt aangenomen en bewezen, betekent dit in beginsel ook dat er niet meer kan worden gefinancierd. Kortom, we delen de zorg dat deze sector aandacht behoeft en dat misstanden moeten worden opgehelderd en opgelost, maar de methode daarvoor is wat ons betreft betrokken blijven bij de sector, eisen stellen aan partijen actief in de sector (o.a. middels RSPO certificering) en in geval van misstanden het gesprek aangaan. Niet enkel met de klant, maar ook binnen de RSPO. Wij geloven, net als de IUCN, dat alleen in gezamenlijkheid en door aansluiting bij de RSPO door alle betrokken partijen op de langere termijn kan worden toegewerkt naar verdere verduurzaming van de sector zodat consumenten enkel nog producten aangeboden krijgen met gecertificeerde palmolie. Daarnaast blijven we inventief in de manieren om partijen duurzame stappen te laten zetten. Een mooi voorbeeld daarvan is de duurzaamheidslening aan het palmoliebedrijf Wilmar, waar we met hen afspraken dat ze binnen een jaar verbetering moeten laten zien in hun Sustainalytics score om — als ze daarin slagen — 4 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 791 Schriftelijk Datum 24 september 2018 chrmte'ijke vragen, een korting te krijgen op de rente die ze betalen. Zie: https://www.ingwb.com/insights/news/2018/wilmar-and-ing-collaborate-on- sustainable-loan Tot slot, ING is nauw betrokken bij het Mensenrechten convenant tussen NGO's, de Overheid en banken. We schrijven daar over op onze website. Het jaarrapport dat geschreven is door de deelnemers en de monitoringscommissie volgt binnenkort. We hopen hiermee nuttige informatie over de sector, de betrokkenheid van ING bij de sector en de inspanningen die wij verrichten om te komen tot verbetering, te hebben gegeven. 5
Schriftelijke Vraag
5
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 785 Publicatiedatum 15 oktober 2014 Ingekomen op 8 oktober 2014 Ingekomen in raadscommissie WB Te behandelen op 5/6 november 2014 Onderwerp Amendement van het raadslid de heer Van Lammeren inzake de begroting voor 2015 (Artis - natuureducatie). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2015; Constaterende dat: — de gemeente Amsterdam Artis jaarlijks subsidieert; — Artis in de Begroting 2015 € 4.753.700 toebedeeld krijgt; — Artis in 2013 een positief saldo van € 446.677 op de jaarrekening had; — de visie van Artis luidt: ‘In een wereld waarin een fragiele relatie bestaat tussen mens en natuur, wil Artis liefde en zorg voor de natuur stimuleren en uitgroeien tot het meest toonaangevende instituut op dit gebied’; Overwegende dat: — het zeer de vraag is in hoeverre een dierentuin bijdraagt aan liefde en zorg voor de natuur, gezien een dierentuin geen natuurlijke leefomgeving is van dieren; — de visie van Artis, namelijk het stimuleren van liefde en zorg voor de natuur in een wereld waarin een fragiele relatie bestaat tussen mens en natuur ook op andere wijze kan worden gesteund door de gemeente Amsterdam, bijvoorbeeld via natuur-, milieueducatie en boerderijeducatie en schooltuinprojecten, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: het op de voorgenomen subsidie aan Artis in mindering gebrachte bedrag van € 446.677 ten goede te laten komen aan natuur-, mileu-, boerderijeducatie en schoolwerktuinen. Het lid van de gemeenteraad, J.F.W. van Lammeren 1
Motie
1
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 1095 Publicatiedatum 13 november 2015 Ingekomen op 28 oktober 2015 Ingekomen in brede raadscommissie FIN Behandeld op 5 november 2015 Uitslag Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Vroege inzake de Begroting 2016 (stewards voor touringcars). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2016; Overwegende dat: — het stewardproject ten behoeve van regulering en handhaving op de touringcarshalteerplekken goed werkt; — de wens is dit project uit te breiden zowel in tijd, periode als aantal locaties; — het stewardproject al langere tijd financieel onder druk staat, waarbij enkele toeristische ondernemers veel, maar de meeste niets betalen; — van de 400 Nederlandse touringcarbedrijven er twee vrijwillig meebetalen en geen enkel buitenlands touringcarbedrijf (circa 50% van de bussen); — het niet wenselijk is dat dit project financieel te veel afhankelijk wordt van een te klein aantal bedrijven. Voorts overwegende dat: — de gemeente Amsterdam en de Stichting Welkom Amsterdam in 2014 een overeenkomst hebben gesloten, getiteld ‘Convenant Haltemanagement Touringcar Amsterdam’; — de gemeente de stichting in 2014 actief heeft bijgestaan met werven van meer gelden vanuit het bedrijfsleven, maar dat dit helaas niet heeft geleid tot een duurzame financiering van het project; — invoering van een vignettensysteem of de instelling van een milieuzone in 2018 hier vooralsnog onvoldoende aanknopingspunten bieden. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: samen met de Stichting Welkom Amsterdam te blijven ijveren voor, en te zoeken naar, een duurzame financiering van het stewardproject dat meer dan nu gebaseerd is op een evenwichtige bijdrage van alle touringcars en de raad hierover vóór de zomer van 2016 te informeren. Het lid van de gemeenteraad J.S.A. Vroege 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 881 Datum indiening 28 november 2019 Datum akkoord 30 juni 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Bosman inzake het televisieprogramma “Bureau Burgwallen” Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Vier maanden lang heeft een RTL-presentator politieagenten van het bureau Burgwallen gevolgd. Heftige incidenten en sensationeel politiewerk werden met camera’s vastgelegd. Het programma wordt uitgezonden op deze nationale zender en is via een streamingsdienst op ieder moment terug te kijken. Het programma kwam al in het nieuws vóór de eerste aflevering werd uitgezonden, door de aanhouding van een persoon die bezwaar maakte tegen het feit dat er opnames werden gemaakt. * Inmiddels zijn er al meerdere afleveringen uitgezonden. Alleen al in de eerste aflevering worden meerdere instructies? die de politie zelf hanteert bij het publiceren van hun werk, geschonden. De fractie van D66 Amsterdam ziet voordelen van politiewerk dat mooi in beeld wordt gebracht, maar vindt dat daarbij de privacy van (soms kwetsbare) betrokkenen moet kunnen worden gegarandeerd. Gezien het vorenstaande heeft het lid Bosman, namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Geldt de instructie “Beeld op sociale media” (hierna “de instructie”) ook voor dit programma? Antwoord De instructie geldt ook voor dit programma. 2. Is het college net als de fractie van D66 van mening dat wanneer de politie het faciliteert dat een televisieprogramma mee gaat en beelden kan maken, dat op zijn minst dezelfde richtlijnen behoren te worden gevolgd als die worden gevolgd wanneer de politie zelf beelden publiceert? Kan het college daarbij specifiek ingaan op de passages uit de instructie die in de navolgende vragen worden geciteerd? ‘https://www.parool.nl/amsterdam/diemense-wethouder-nuijens-aangehouden-bij- stopera-b59f14b5/. 2 https://www.politie.nl/binaries/content/assets/politie/algemeen/onderwerpteksten/social- media/instructie-beeld-op-social-media. pdf. 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Amer 0 juri 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 28 november 2019 Antwoord Het college is het hiermee eens. De politie-eenheid Amsterdam volgt de instructie ‘beeld op social media’ en heeft vooraf en tijdens het maken van de afleveringen overleg met het Openbaar Ministerie. De politie maakt de beelden onherleidbaar door kentekens, gezichten van verdachten, slachtoffers en betrokkenen te ‘blurren’ en stemmen te vervormen. 3. Indien het college niet van mening is dat privacy waarborgen uit de instructie ook voor de publicatie van deze beelden behoren te gelden, hoe wordt dan voorkomen dat de politie een schending van privacy van betrokkenen (wederrechtelijk) wordt geschonden? Antwoord Dat is niet het geval, zoals gezegd geldt de instructie ook voor dit programma. Toelichting door vragenstelster: In de instructie “beeld op social media” staat onder andere: “Het maken van beelden in een woning voor plaatsing op sociale media is niet toegestaan vanuit de politietaak (Wpg). Het publiceren van dergelijke beelden op social media is dus ook niet mogelijk. Het maken en publiceren van beelden ín een woning vanuit de ondersteunende taak (Avg) mag alleen als de bewoner schriftelijk toestemming voor publicatie geeft.” 4. Inde eerste aflevering wordt bij een woning naar binnen gefilmd. Heeft de bewoner daar schriftelijk toestemming voor gegeven? Toelichting door vragenstelster: In de instructie staat ook: “Een foto of video maken op de openbare weg, van publiek toegankelijke plaatsen en bedrijventerreinen is toegestaan. Zorg er echter voor dat er geen locatie of adres (huisnummer) op de foto of video staat die te herleiden is tot een persoon.” Antwoord Voorafgaand aan dit programma zijn er afspraken gemaakt die in een contract zijn vastgelegd. Dat contract is gesloten door de producent van het programma, het hoofd Communicatie Nationale Politie en het Openbaar Ministerie. Daarmee is voldaan aan geldende wetgeving en de aangehaalde instructie. In het voornoemde voorbeeld is niets herleidbaars te zien, de verdachte/betrokkene is onherleidbaar in beeld gebracht en zijn stem is vervormd. Er is derhalve geen schriftelijke toestemming gevraagd of gegeven. 5. Inde eerste aflevering is op de beelden te zien dat de auto stopt naar aanleiding van een melding. De locatie waar de auto stopt is te herleiden. Ook het adres is herleidbaar doordat huisnummers in beeld komen. Een van de betrokken personen komt op een extreem kwetsbare manier in beeld. Vindt het college het net als fractie van D66 onwenselijk dat de politie het faciliteert dat beelden van personen op extreem kwetsbare momenten in hun leven tot op het adres herleidbaar op nationale televisie worden gepubliceerd? 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Amer 0 juri 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 28 november 2019 Toelichting door vragenstelster: In de instructie staat ook: “Zorg ervoor dat geen enkel persoon herleidbaar op de foto/ video staat. Dit betekent dat het gezicht onherkenbaar moet zijn, evenals tattoos, sieraden en/of opvallende* kleding /haardracht, postuur waaraan de persoon herkend kan worden.” In de eerste aflevering komt een betrokken persoon zijn tatoeage zeer duidelijk herkenbaar in beeld. In diezelfde aflevering komt iemand voor die aangeeft zich niet lekker te voelen en een opvallende roze trui draagt. Die laatste persoon geeft aan geen drugs te hebben gebruikt, maar zou toch heroïne hebben gebruikt. Antwoord Het huisnummer van de bewuste woning was niet in beeld. Het huisnummer van de buren was wel in beeld. Aangezien de straatnaam niet in beeld is geweest was het adres niet te herleiden. Nadat dit bij de politie bekend werd, is het huisnummer van de buren evenwel alsnog ‘geblurd’. Het college ziet het belang van een programma dat inzicht geeft in het politiewerk in Amsterdam. Tegelijkertijd is het college het met de fractie van D66 eens dat dat niet ten koste mag gaan van (kwetsbare) personen. Met de genomen maatregelen wordt naar het oordeel van het college voldoende tegemoetgekomen aan de belangen van die personen. 6. Heeft de persoon wiens tatoeage duidelijk herkenbaar in beeld is, toestemming gegeven om dit te doen? Antwoord De persoon van wie de tatoeage in beeld heeft geen toestemming gegeven. Het betreft een buitenlandse toerist. Zijn gezicht en stem zijn onherkenbaar gemaakt. In het totaal van het item bezien, maakt dat, het fragment door de kijkers van het programma niet tot hem herleidbaar is. 7. Vindt het college dat de combinatie van kenmerken die herleidbaar zijn naar een persoon, met diens drugsgebruik, en negatieve kwalificaties van de politie als “leugenachtig mormel”, recht doet aan de privacy van mogelijk kwetsbare personen in Amsterdam? Toelichting door vragenstelster: In de instructie staat ook: “Zorg ervoor dat er op je foto of video geen voorwerpen staan die herleidbaar zijn naar een persoon. Denk bijvoorbeeld aan een unieke rugtas en geen doorsnee zwarte rugtas.” In de eerste aflevering komt (naast diens jas met opvallende print en trainingsjack) de telefoon van een verdachte zo in beeld dat de achtergrond van het scherm duidelijk zichtbaar is. Antwoord vragen 7 en 8 De politie-eenheid Amsterdam heeft al het beeldmateriaal zorgvuldig bekeken en ieder item beoordeeld op herleidbaarheid naar personen. Wanneer er situaties waren waaruit bleek dat dit onvoldoende het geval was, werden deze aangepast, ook nadat deze al waren uitgezonden. In dat licht moeten de soms ietwat 3 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Amer 0 juri 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 28 november 2019 negatieve kwalificaties beschouwd worden als menselijke uitlatingen die niet afdoen aan de privacy van mogelijk kwetsbare personen in Amsterdam. In het programma is gebruik gemaakt van een techniek waarbij stemmen worden vervormd, zo ook in dit geval. Als de geluidskwaliteit van opnamen slecht is, klinkt dat als een soort ‘robotstem’. In de meeste gevallen was de geluidskwaliteit echter goed waardoor de stemmen na vervorming op normale stemmen bleven lijken. Dit in combinatie met de anonimiteit van de grote stad en het feit dat bepaalde kledingstukken —-hoe opvallend ook- nooit herleidbaar zijn naar een specifieke persoon betekent naar het oordeel van het college dat de privacy in dit geval en in de andere aangehaalde gevallen niet geschonden is. 8. Vindt het college dat in het programma Bureau Burgwallen goed wordt voorkomen dat voorwerpen in beeld komen die herleidbaar zijn naar een persoon? Bent u van mening dat op zijn minst de tot de persoon of het adres herleidbare beelden van ernstige incidenten die nu nog via Videoland beschikbaar zijn, moeten worden bewerkt (zodat ze niet meer tot het adres of de persoon herleidbaar zijn) of verwijderd? Antwoord Zie beantwoording bij vraag 7. 9, Kan het college uitsluiten dat met dit programma is gelekt uit politiedossiers? Antwoord Er is geen informatie gedeeld, dan wel gelekt, uit politiedossiers. 10. Kan het college uitsluiten dat met dit programma is gelekt uit medische dossiers? Antwoord De politie heeft geen toegang tot medisch dossiers van personen. Via de politie kan dan ook niet gelekt zijn uit medische dossiers. 11. Zijn er met RTL (of de programmamakers) afspraken gemaakt om de privacy van betrokken personen te borgen? Antwoord Zie beantwoording bij vraag 4. 12. Als er geen afspraken zijn: is het college dan van mening dat de privacy voldoende is geborgd? Antwoord Niet van toepassing. 13. Als er wel afspraken zijn: wat zijn dan die afspraken? Antwoord De gemaakte afspraken zijn vastgelegd in een contract en hebben onder andere betrekking op wat er gefilmd mag worden, hoe personen in beeld gebracht mogen 4 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Amer 0 juri 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 28 november 2019 worden en hoe de persoonlijke levenssfeer van de personen waarvan beelden gemaakt worden, beschermd wordt. 14. Als er wel afspraken zijn: wie controleert dan of deze worden nagekomen? Gebeurt dat voor of na het uitzenden? Zijn ze nagekomen? Antwoord De politie-eenheid Amsterdam, het Openbaar Ministerie Amsterdam en een lid van het landelijk team Mediaproducties van de politie controleren of de afspraken zijn nagekomen. Dit gebeurt voordat een aflevering wordt uitgezonden. De gemaakte afspraken zijn nagekomen. 15. Is het college van mening dat het uitzenden van afleveringen van dit programma enige schade berokkent aan de privacy van de (soms kwetsbare) personen die in beeld komen? Antwoord Zie beantwoording bij vragen 4, 5 en 7. 16. Acht het college het wenselijk dat mensen die in aanraking komen met politie, en vaak genoeg op dat moment erg kwetsbaar kunnen zijn, worden geconfronteerd met een grote camera voor een programma dat wordt uitgezonden op nationale televisie? Antwoord vragen 16 en 17: De intentie van dit programma is om de burger een kijkje in de keuken van de politie te geven en inzicht te verschaffen in waar agenten dagelijks mee te maken krijgen en tegenaan lopen. De serie laat zien onder welke moeilijke en soms gevaarlijke omstandigheden politiemensen hun werk moeten doen. Het programma heeft daarmee een informerende functie. Dat burgers en agenten daarbij gefilmd worden is een daarvan niet te voorkomen gevolg. Voor iedere individuele agent is een goede afweging gemaakt om deze wel of niet herkenbaar in beeld te brengen. Als gezegd is ook bij burgers telkens afgewogen in hoeverre zij in beeld gebracht konden worden en zijn zo nodig maatregelen getroffen. Toelichting door vragenstelster: In de eerste aflevering wordt een team ín burger gevolgd bij het opsporen van straatdealers, ze zijn goed herkenbaar in beeld. In diezelfde aflevering gaat bij het jagen op zakkenrollers een camera mee en de presentator (een BN'er). 17. Draagt het bij aan effectief opsporingswerk om agenten die in het centrum in burger opereren herkenbaar op nationale televisie in beeld te brengen? Antwoord Zie beantwoording bij vraag 16. 5 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng Eet Gemeenteblad R Datum 30 juni 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 28 november 2019 18. Kan de agent die een zakkenroller wil pakken net zo makkelijk werken met een camera en BN'er naast zich als anders? Is een aanhouding ooit misgegaan doordat iemand de camera of de presentator herkende? Toelichting door vragenstelster: Het is van ten minste 1 geval bekend dat de grote camera van het tv-programma een escalerend effect had op de interactie tussen agenten en een betrokken persoon. In datzelfde geval is naar buiten gebracht dat de betrokken persoon een agent in het gezicht zou hebben gespuugd en zich hevig tegen zijn aanhouding zou hebben verzet. De persoon is hiervoor niet vervolgd. Antwoord Er is afgesproken dat de positie van de cameraman zo wordt gekozen dat het politiewerk niet wordt gehinderd. Er is geen voorval bekend waarbij een zaak is stukgelopen door de aanwezigheid van de camera of de presentator. In bepaalde gevallen kan een camera een escalerend effect hebben. Het voorval waar naar gerefereerd wordt is gefilmd en naar buiten gebracht door een journalist van de Telegraaf. De cameraploeg van het programma Burgwallen was wel aanwezig maar het voorval is geen onderdeel geweest van uitzendingen van het programma Bureau Burgwallen. 19. Wat zijn de richtlijnen voor het naar buiten brengen van beschuldigingen aan het adres van een verdachte? Wordt er, wanneer reeds de voor- en achternaam en de functie van een betrokken persoon publiekelijk bekend zijn, inclusief beelden van een incident, extra zorgvuldigheid betracht bij het naar buiten brengen van beschuldigingen? Antwoord Er zijn geen specifieke richtlijnen voor het naar buiten brengen van verdenkingen bij een verdachte. Bij het naar buiten brengen van verdenkingen wordt geen onderscheid gemaakt of de betrokken persoon publiekelijk bekend is. De politie houdt zich in alle gevallen aan geldende wet- en regelgeving rond de privacy en het delen van politie-informatie. Naam en/of functie van een persoon zijn nooit onderdeel van de berichtgeving, tenzij daarvoor vanwege opsporingsbelang door het Openbaar Ministerie toestemming wordt gegeven. De politie geeft leeftijd, woonplaats en het geslacht van een verdachte en de voorlopige verdenking. De politie houdt zich in de berichtgeving aan de feiten en omstandigheden waarvan een persoon verdacht wordt en brengt deze naar buiten. Als basis voor de feiten en omstandigheden geldt de omschrijving van de verbalisant zoals opgetekend in een proces verbaal van aanhouding. Na de aanhouding volgt er een onderzoek door de politie en is het aan het Openbaar Ministerie om wel of niet en op basis van welk strafbaar feit tot vervolging over te gaan. 20. Kan het college uitsluiten dat het in meer gevallen is voorgekomen dat de camera een escalerend effect had? Antwoord 6 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R a: Eet Gemeenteblad ummer . =. Datum 30 juni 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 28 november 2019 Er zijn geen voorvallen bij de politie-eenheid Amsterdam bekend van situaties die zijn geëscaleerd. 21. Heeft het op enige manier politiecapaciteit gekost om het faciliteren van dit programma mogelijk te maken? Antwoord De politiemensen van team Burgwallen hebben hun normale werkzaamheden uitgevoerd. Een medewerker van de afdeling Communicatie van de politie- eenheid Amsterdam heeft iedere aflevering vooraf bekeken en aangegeven waar aanpassingen moesten plaatsvinden. Hetzelfde werd gedaan door een medewerker van de directie Communicatie van de Staf Korpsleiding. Deze medewerkers behoren niet tot de basis politiezorg. Tijdens de perspresentatie op het Bureau Burgwallen hebben meerdere politiekoppels voor de camera’s van de media hun verhaal gedaan. De extra werkzaamheden moeten in relatie tot het doel en het bereik van het programma worden bezien. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 7
Schriftelijke Vraag
7
val
Familie Giele Camping de Badhoeve Uitdammerdijk 10 1026 CP Amsterdam 020-4904294 Geachte Gemeenteraad, Wij schrijven u naar aanleiding van de wijziging tarieven toeristenbelasting , naar onze mening is de nieuwe berekening van de tarieven bij uitvoer niet in verhouding met de diverse overnachtingsmogelijkheden. Ik zal u eerst een korte schets geven van onze situatie en daarna voorbeelden van de ongelijke uitkomst van de tarieven. Wij (familie Giele, vader , moeder en 2 zonen } runnen al vele jaren de camping de Badhoeve aan het Kinselmeer uitdammerdijk 10, ongeveer 20 / 25 minuten fietsen vanaf het centrum van Amsterdam , de camping is in 1971 overgenomen door mijn ouders , dus al bijna 50 jaar in de familie, het is een gezellige en rustige familie camping met een combinatie aan vaste recreatie huisjes en toeristen trekkersplekken , de meeste van onze gasten verblijven 3 tot 4 dagen op de camping om de omgeving Waterland en Amsterdam te bezoeken, in het voor en na seizoen bestaat onze gastengroep voornamelijk uit gepensioneerden met de wel bekende elektrische fiets die genieten van de natuur en de omgeving. Tot zover een kleine uitleg van onze situatie. Dan nu de toeristenbelasting , dat is miv 1 januari 7% over het totaal + in ons geval € 1,- toeslag per volwassen persoon tot 21 nachten en bij een hotelovernachting zou dat € 3,- toeslag per volwassen persoon zijn , Voorbeeld algemeen Gem. hotelovernachting in de binnenstad € 150, - per nacht 7 % toeristenbelasting € 10,50 Toeslag per persoon 2x € 3,- € 6,- Totaal € 166,50 Dat is omgerekend totaal 11 % aan toeristenbelasting , hoe hoger de prijs vd kamer hoe lager het percentage wordt. Voorbeeld onze camping; Kleine tent incl 2 personen € 13,- per nacht 7% toerist.bel € 0,91 Toeslag per persoon 2x € 1,- € 2,- Totaal € 15,91 Dat is omgerekend 22,5 % toeristenbelasting Grote Tent 4 personen € 30,- 7% toerist.bel. € 2,10 Toeslag per persoon 2x€1,- € 4,- Totaal € 36,10 Omgerekend 20,3 % toeristenbelasting En in het voor en laagseizoen zijn wij lid van de ACSI organisatie , dat is 1 vd grootste in Europa waarbij klanten korting krijgen voor hun verblijf in het laagseizoen , hierbij is het percentage omgerekend 17% Zoals u duidelijk kunt zien is de uitvoering van jullie tarieven absoluut niet in verhouding , de mensen die een kleiner budget hebben en buiten de stad verblijven betalen bijna het dubbele aan toeristenbelasting dan de mensen die in de dure hotels in de binnenstad verblijven , Wij vragen u als gemeenteraad daarom met klem om nogmaals naar deze wijziging te kijken en wij hopen dat u dit zo snel mogelijk ongedaan maakt, en een tarief instelt wat voor alle partijen gelijk is en niet meer een toeslag per persoon er bovenop of in ieder geval niet zo als nu dat de mensen die voor het minst overlast zorgen en het kleinste budget hebben het hardst getroffen worden. Hopende dat hier serieus naar gekeken gaat worden en op een reactie, met vriendelijke groet Ph. Giele en familie badhoeve @ outlook.com
Raadsadres
3
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 584 Datum indiening 2 mei 2018 Datum akkoord 29 juni 2018 Publicatiedatum 2 juli 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Poot inzake geweld tegen handhavers. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Zeer recent zijn er opnieuw signalen gekomen dat Amsterdamse handhavers in toenemende mate te maken krijgen met geweld tijdens de uitoefening van hun belangrijke werk voor de stad. Eerder gaf het college aan dat het uitrusten van handhavers met wapenstok en pepperspray ‘prematuur’ zou zijn. De fractie van de VVD wil snel helderheid over het aantal incidenten van geweld tegen handhavers en mogelijke oplossingsrichtingen. Gezien het vorenstaande heeft het lid Poot, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Klopt het dat er geen systeem is waarin geweldsincidenten tegen handhavers geregistreerd staan? Zo nee, waarom is deze registratie er (nog) niet? Antwoord: Dat klopt niet. De gemeente Amsterdam maakt sinds 2015 gebruik van een registratiesysteem voor agressie- en geweldsincidenten. De gemeente Amsterdam heeft in haar kader ‘agressie en geweld' vastgesteld dat ieder organisatieonderdeel elk incident van agressie en geweld moet melden en registreren. Hiervoor is het Gemeentelijk Incidenten Registratiesysteem (GIR). Het GIR is een specifiek voor gemeenten ontwikkeld agressie- en (bijna) ongevallenregistratiesysteem. In het GIR worden drie categorieën onderscheiden: — _(non)-verbale agressie, zoals belediging, vernedering, treiteren of discriminatie; — persoonlijke bedreiging, zoals houding/gebaar, bemoeilijken van handelingen/werkzaamheden; — fysieke agressie, zoals mishandeling, aanranding of vernieling. Momenteel wordt er een gebruikersvriendelijke toepassing voor op de devices van de handhavers openbare ruimte ontwikkeld zodat het maken van meldingen eenvoudiger wordt. Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R weing í : Gemeenteblad Datum 2 ui 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 2 mei 2018 2. Is het college bereid, te assisteren bij het opzetten van een dergelijk registratiesysteem? Zo ja, hoe kan de gemeente Amsterdam hierbij behulpzaam zijn? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 3. Welke feiten en cijfers zijn er op dit moment bekend ten aanzien van geweld gericht tegen handhavers op straat in Amsterdam? Antwoord: Voor 2015 t/m 2017 zijn er gegevens beschikbaar van agressie-en geweldsmeldingen (tabel 1.1). Deze jaren zijn niet met elkaar te vergelijken. In 2015 werd er op een andere manier gemeld en 2016 betrof een overgangsjaar naar de nieuwe meldingswijze waarbij het Steunpunt Agressie en Geweld en het GIR-systeem startten. Meldingen agressie en geweld, 2015-2017! (bron: oude omgeving en GIR) 2015 90 2016 292 2017 465 In 2017 bestonden de GIR-meldingen voor 43% uit persoonlijke bedreiging, voor 41% uit fysieke agressie en voor 16% uit (non) verbale agressie (figuur 1.2). Het gaat om unieke incidenten: als één incident bestond uit meerdere vormen van agressie en geweld, is uitgegaan van de meest ernstige categorie zodat elk incident één keer meetelt. Hierbij wordt fysieke agressie als meest ernstig gezien, gevolgd door persoonlijke bedreiging en tot slot (non)verbale agressie. Verdeling totaal aantal unieke GIR-meldingen, 2017 (%, n=465) (bron: GIR) EN OO % 0 20 40 60 80 100 e fysieke agressie e persoonlijke bedreiging ‘{non) verbale agressie 1 Door een opschoning van het GIR komen de totalen van 2016 en 2017 niet overeen met de totalen in de brief ‘Aantal geweldsincidenten handhavers’ aan de commissie Algemene Zaken, 15 november 2017. 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Neng Je Gemeenteblad R Datum 2 juli 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 2 mei 2018 4. Herkent het college het signaal dat bij geweld tegen handhavers het soms te lang kan duren voordat de politie ter plekke is? Zo ja, welke oplossingen zijn hiervoor denkbaar? Antwoord: Met de politie zijn afspraken gemaakt dat zij bijstand aan de handhavers verlenen ingeval van problemen op straat. Daarbij wordt de kanttekening geplaatst dat snel ter plaatse zijn door de politie niet wil zeggen dat geweldsincidenten tegen handhavers altijd kunnen worden voorkomen. Door tekort aan politiecapaciteit enerzijds en de (verwachte) uitbreiding van het aantal handhavers in overlastgebieden anderzijds wordt ondersteuning vanuit politie (in de toekomst) moeilijker te realiseren en kan de wachttijd oplopen. 5. Is het college bereid, alsnog per handhavingsdomein te onderzoeken of het verbeteren van de uitrusting van handhavers gericht op de persoonlijke veiligheid opportuun is? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Voor hun persoonlijke veiligheid beschikken de handhavers over diverse veiligheids- en geweldsmiddelen. Alle handhavers Openbare Ruimte dragen verplicht een steekwerend vest en beschikken over een communicatiemiddel en handboeien. Handhavers in het Veiligheidsteam Openbaar Vervoer hebben daarnaast ook nog een wapenstok. En handhavers die meedraaien in de avond- en nachtdiensten op de uitgaanspleinen dragen daarnaast een tactical lighf. Daarnaast is de opleiding en ontwikkeling van de handhaver een belangrijk middel om de handhaver mentaal en fysiek weerbaar te maken voor agressie en geweld in het werk. In alle wettelijk verplichte BOA opleidingen en de functiegerichte trainingen voor handhavers is het leren omgaan met agressie en geweld een terugkerend thema zowel preventief als repressief. In mei 2018 is in het kader van de permante her- en bijscholing voor de handhavers openbare ruimte (HOR-PHB) gestart met de opleiding ‘morele, mentale en fysieke weerbaarheid’. Het College voert momenteel op verzoek van de raad een onderzoek uit naar agressie en geweld onder handhavers. De resultaten daarvan zijn bijna gereed. De uitkomsten van dat onderzoek zullen met de raad worden besproken na het zomerreces. 6. Is het college bereid, een pilot te starten waarbij een streng geselecteerde beperkte groep handhavers werkzaam op straat bepaalde geweldsmiddelen, zoals een wapenstok en/of pepperspray, tot hun beschikking krijgen? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De toekenning van geweldsmiddelen is een bevoegdheid van de Minister van J&V. Een dergelijke pilot is alleen mogelijk als de Minister van J&V daar goedkeuring voor verleent. De driehoek kan de Minister van J&V daarover adviseren. Momenteel is de driehoek van oordeel dat het onwenselijk is om handhavers extra ? Dit wordt gebruikt om personen tijdelijk te verblinden en te desoriënteren. Hierdoor hebben de handhavers in geval van een aanhouding een tactisch overwicht zonder dat ze geweldsmiddelen nodig hebben. Deze uitrusting is gekoppeld aan een training: zonder training geen tactical light. 3 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R weing Je Gemeenteblad ummer - =: . Datum 2 juli 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 2 mei 2018 geweldsmiddelen toe te kennen. Het college vindt dat de inzet gericht moet zijn op het dichten van het capaciteitstekort bij de politie. Hierover vindt overleg plaats met de minister van J&V. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris J.J. van Aartsen, waarnemend burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
discard
VN2021-019241 N% Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en RO Ruimte en : . . ee duurzaamheid % Amsterdam Marineterrein, Energietransitie Voordracht voor de Commissie RO van 08 september 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Ruimtelijke Ordening Agendapunt 8 Datum besluit n.v.t. Onderwerp Kennisnemen van de Raadsinformatiebrief rondom de stand van zaken Omgevingswet. De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de stand van zaken rondom de Omgevingswet met als belangrijkste punten: Het verplaatsen van de inwerkingtredingsdatum en de besluiten die de raad moet nemen voor inwerkingtreding. In de bijlage zit daarnaast een stand van zaken van de ontwikkeling van het nieuwe instrumentarium. Wettelijke grondslag Artikel 169 van de Gemeentewet Lid 2: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur. Lid 2: Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de vitoefening van zijn taak nodig heeft. Bestuurlijke achtergrond De raadsinformatiebrief is opgesteld om de raad te informeren over de actuele stand van zaken rondom de Omgevingswet. Reden bespreking o.v.v. het lid Van Renssen Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? nvt. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.2 1 VN2021-019241 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en Ruimte en % Amsterdam Mari ME iet Hi duurzaamheid % arineterrein, Energietransitie Voordracht voor de Commissie RO van 08 september 2021 Ter bespreking en ter kennisneming AD2021-071182 Bijlage 1_Kalender bestuurlijke besluiten Omgevingswet.pdf (pdf) AD2021-071183 Bijlage 2_Voortgang instrumenten Omgevingswet.pdf (pdf) Bijlage 3 Raadsinformatiebrief_ stand van zaken Omgevingswet AD2021-071184 Amsterdam juni 2021 DEF2. docx.pdf (pdf) AD2021-071185 Commissie RO (a) Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Eileen van Stam, manager Omgevingswet, Projectmanagementbureau [email protected] / 06-22376717 Gegenereerd: vl.2 2
Voordracht
2
train
x Gemeente Amsterdam R. % Gemeenteraad % Motie Jaar 2021 Afdeling 1 Nummer 081 Behandeld op 10 februari 2021 Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 15 februari 2021 Onderwerp Motie van de leden Martens, Boomsma en Kreuger inzake geen onderscheid corporate en non-corporate congressen Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over Amsterdam congresstad 2021-2024. Constaterende dat: -_In het meerjarenplan onderscheid wordt gemaakt tussen corporate en non-corporate congressen en het plan zich richt op non-corporate congressen van specifieke sectoren. Overwegende dat: -_ De hospitality- en congressenbranche nu volledig stilliggen en elke vorm van bedrijvigheid meer welkom is in deze branches; -_ Amsterdam het zich nu niet kan veroorloven om onderscheid te maken tussen corporate en non-corporate congressen, laat staan zich uitsluitend te focussen op non-corporate congressen van specifieke sectoren. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Geen onderscheid te maken tussen corporate en non-corporate congressen of verschillende sectoren. De leden van de gemeenteraad C. Martens D.T. Boomsma K.M. Kreuger
Motie
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 757 Datum indiening 29 maart 2019 Datum akkoord 29 mei 2019 Publicatiedatum 31 mei 2019 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Hammelburg inzake de aanbesteding van de huisbankier. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Op 28 maart 2019 kwam het nieuws naar buiten dat het rijk naar alle waarschijnlijkheid afscheid neemt van ING als huisbankier. Daarnaast wil de minister kijken of in de toekomst uitsluiting op grond van een “ernstige beroepsfout” bij toekomstige aanbestedingen mogelijk is. Ook in Amsterdam is de positie van ING als huisbank door de fractie van D66 verschillende malen ter discussie gesteld. De roep om een nieuwe huisbank zwol aan na kritiek op het beloningsbeleid! van de bank, de investeringen in palmolie en de witwasschikking®. Na de schikking gaf het college aan de selectie van de huisbank, oorspronkelijk gepland in 2019, naar voren te willen halen. Naar aanleiding van de stappen die het rijk zet, wil de fractie van D66 graag weten wat de laatste ontwikkelingen in Amsterdam zijn ten aanzien van het vinden van een nieuwe huisbank. Gezien vorenstaande heeft het lid Hammelburg, namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Hoe heeft het college gereageerd op het bericht dat er een nieuwe aanbestedingsprocedure komt voor de huisbank van het rijk? Antwoord: Het college heeft kennisgenomen van het bericht. 2. De minister heeft gezegd dat er strengere voorwaarden zullen komen waar de winnende bank aan moet voldoen. Is de gemeente in gesprek met het rijk om alle mogelijkheden tot strengere voorwaarden te verkennen? Is zij dan tevens bereid specifiek te kijken naar strengere voorwaarden ten aanzien van het beloningsbeleid en het investeringsbeleid van banken in de aanbesteding? | https://amsterdam.d66.nl/d66-amsterdam-weg-ing-om-exorbitant-beloningsbeleid/ ? https://amsterdam.d66.nl/spreek-ing-aan-op-palmolie-investeringen/ 3 https://www.parool.nl/amsterdam/ing-kan-rol-huisbankier-amsterdam- verliezen -a4604213/ 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam Neng In Gemeenteblad R Datum 31 mei 2019 Schriftelijke vragen, vrijdag 29 maart 2019 Antwoord: De gemeente is net als het Rijk bezig met de voorbereiding van een nieuwe aanbesteding betalingsverkeerdiensten. Op ambtelijk niveau heeft de gemeente in dat kader overleg gehad met het Rijk, ook over de vraag hoe wordt omgegaan met de verschillende boetes die in het recente verleden in de bancaire sector zijn opgelegd. Het college stelt voorop dat de gemeente Amsterdam integriteit als kernwaarde heeft. Alle contractspartijen van de gemeente worden standaard gescreend op integriteit middels de door het college vastgestelde Beleidsregel Integriteit en Overeenkomsten (BIO). Het uitgangspunt is dat de gemeente Amsterdam alleen contracteert met integere marktpartijen. De BIO houdt het aanbestedingsrechtelijke kader (de wet) aan en werkt deze uit. Zo is in de BIO de facultatieve uitsluitingsgrond ‘ernstige beroepsfout (waarover de minister schrijft in zijn kamerbrief“) nader uitgewerkt. De partij die daadwerkelijk in aanmerking komt voor gunning, wordt na verificatie van de in de aanbesteding gevraagde bewijsstukken gescreend op integriteit en kan in dat kader gevraagd worden nadere informatie aan te leveren. Als een integriteitsrisico in de zin van de BIO wordt geconstateerd, kan deze marktpartij worden uitgesloten. Uitsluiting kan alleen plaatsvinden na een zorgvuldig besluitvormingsproces waarvan hoor en wederhoor en proportionaliteitsafweging onderdeel uit maken. Voor wat betreft het beloningsbeleid en investeringsbeleid: — De Aanbestedingswet staat het niet toe om een bezoldigingsmaximum aan (de bestuurders van) inschrijvers op te leggen. Kortheidshalve verwijst het college voor een nadere toelichting naar de publicatie van het ministerie van Binnenlandse zaken ‘Factsheet topinkomensnormering bij subsidies en aanbestedingen’ van 21 februari 2018. — De Aanbestedingswet staat het tevens niet toe om voorwaarden te stellen aan het investeringsbeleid van de nieuwe huisbank. Het is in strijd met het proportionaliteitsbeginsel om door het aangaan van een overeenkomst die betrekking heeft op betalingsverkeerdiensten, het investeringsbeleid van de bank te dicteren. Uit de aanbestedingspraktijk blijkt wel dat er beperkte mogelijkheden zijn om de mate waarin een inschrijver maatschappelijk verantwoord onderneemt, mee te laten wegen als gunningscriterium. Dit betekent dat een ondernemer die maatschappelijk verantwoord onderneemt, op dit onderdeel meer punten krijgt dan een ondernemer die minder maatschappelijk verantwoord onderneemt. Maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzaamheid zijn prioriteiten van het college, die een duidelijke plek hebben gekregen in het coalitieakkoord. Het college zal daarom bij het opstellen van de aanbestedingsstukken de mogelijkheden om MVO en duurzaamheid mee te laten wegen, zo optimaal mogelijk benutten. * Betreft Kamerbrief aanbestedingen betalingsverkeer van de Rijksoverheid d.d. 28 maart 2018. Directe link: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/201 9/03/28/kamerbrief- aanbestedingen-betalingsverkeer-van-de-rijksoverheid 2 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Neng In Gemeenteblad Datum 31 mei 2019 Schriftelijke vragen, vrijdag 29 maart 2019 3. Het college gaf in september 2018 aan de aanbesteding voor huisbank van de gemeente te vervroegen. Wat is de laatste stand van zaken omtrent die aanbesteding? Antwoord: Om goed op de hoogte te zijn van de gebruikelijke standaarden en branche specifieke zaken op gebied van betalingsverkeer voeren wij momenteel een marktverkenning uit. De kennis en ervaring die uit de marktverkenning wordt vervolgens verwerkt in het aanbestedingsdocument. Door de versnelling is het de verwachting dat de aanbesteding in de zomer kan worden gepubliceerd. Het is de verwachting dat een nieuwe overeenkomst in de loop van het najaar 2019 kan worden getekend. Afhankelijk van de uitkomst volgt dan een overgangsperiode naar de nieuwe huisbank die 1 tot 2 jaar in beslag kan nemen. 4. Eerder is gebleken dat de meest duurzame banken te klein zijn om als huisbank van de gemeente te kunnen fungeren. Tegelijkertijd zijn duurzame banken bezig met een gestage opmars en weten ze steeds vaker grotere vermogens aan te trekken. Is het college bereid nader te bekijken of er duurzame banken zijn die voldoende geëquipeerd zijn om ons betalingsverkeer uit te kunnen voeren? Antwoord: Het betalingsverkeer van de gemeente Amsterdam is een kritisch en essentieel proces. De gemeente verricht veel betalingen aan Amsterdammers en het is belangrijk degenen die recht hebben op geld van de gemeente dit op tijd krijgen. De gemeente stelt daarom (proportionele) geschiktheidseisen aan de marktpartijen die willen inschrijven op de aanbesteding. Hierdoor is gewaarborgd dat de partij die de aanbesteding wint, over de juiste kwaliteiten beschikt om deze belangrijke taak naar behoren uit te voeren. Het staat iedere marktpartij die voldoet aan deze geschiktheidseisen, en op wie de uitsluitingsgronden niet van toepassing zijn, vrij om in te schrijven op de aanbesteding. Zoals is toegelicht in het antwoord op vraag 2, zal gebruik worden gemaakt van de mogelijkheid om maatschappelijk verantwoord ondernemen mee te laten wegen als gunningscriterium bij de aanbesteding. Een inschrijver die maatschappelijk verantwoord onderneemt, heeft zodoende een streepje voor ten aanzien van banken die dat niet doen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
2% Gemeente en Amsterdam PLRIOVGloo723 Halfjaarrapportage Q3 en O4 2020 Programma Lightrail 2020 -2040 AANEEN Gemeente Amsterdam Versie 0.9 Q3+04 rapportage Programma lightrail 2020-2040 Datum 18 maart 2021 Kenmerk PLR/OVG/00723 Inhoud 1. Inleiding 3 1.1 Doel rapportage en rapportageperiode 3 1.2 Managementsamenvatting 3 1.3 Leeswijzer 4 2. Voortgang programma 5 2.1 Inleiding 2.2 Realiseren Amsterdamse bijdrage aan MASH 6 2.3 Stakeholdermanagement binnen gemeente Amsterdam en context 7 3 _ Programmabeheersing 9 3-1 Programmaplanning g 3-2 Financiën 9 3-3 Risicomanagement 11 3.4 Tegenspraak 11 2 Gemeente Amsterdam Versie 0.9 Q3+04 rapportage Programma lightrail 2020-2040 Datum 18 maart 2021 Kenmerk PLR/OVG/00723 1. Inleiding 1.1 Doel rapportage en rapportageperiode Voor u ligt de rapportage over het tweede halve jaar 2020 van het Programma Lightrail 2020 - 2040. Het programma is ondergebracht bij de afdeling Bijzondere Opdrachten van Metro en Tram (MET). Het Programma Lightrail 2020-2040 levert de Amsterdamse bijdrage aan het onderzoek naar 2 metro-uitbreidingen (doortrekken Noord/Zuidlijn naar Hoofddorp en het sluiten van de Ringlijn) onder de naam Toekomstbestending Mobiliteitssysteem Amsterdam-Schiphol-Hoofddorp (MASH). Deze rapportage geeft het gemeentebestuur, de gemeentedirecties en de strategische partners inzicht in het gevolgde proces in de tweede helft van 2020. Voorheen werden kwartaalrapportages gemaakt, maar omdat de inhoudelijke rapportage 11 juni is vastgesteld door de Programmaraad Samen Bouwen aan Bereikbaarheid (SBAB) is de hoeveelheid activiteiten daarna teruggeschroefd, in afwachting van het Bestuurlijk Overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (BO MIRT) van november, en kan worden volstaan met een half jaarrapportage. 1.2 Managementsamenvatting Met de afronding van de onderzoekfase en het voornemen tot een verkenning voor het metropakket westkant Amsterdam (doortrekken NZL naar Schiphol en Hoofddorp en sluiten Ringlijn tussen Isolatorweg en Centraal Station) in het Bestuurlijk Overleg (BO) MIRT van november 2020, is in anderhalf jaar de stap gemaakt van een zo nu en dan geopperd idee over het doortrekken van de metro naar Schiphol, tot een concreet en onderbouwd besluit dat deze 2 metrolijnen van groot belang zijn voor de bereikbaarheid van Nederland, het kunnen realiseren van de woningopgave, de gebiedsontwikkeling en de transitie van vliegverkeer naar trein. Daarmee heeft het in 2019 gestarte programma Lightrail haar topdoelstelling gerealiseerd. Dat gevoegd bij het feit dat de MASH partners onder leiding van voormalig wethouder Sharon Dijksma een bijdrage van € 1,025 miljard voor deze lijnen op tafel hebben gelegd maakt dat het programma zich nu in afstemming met het Rijk voorbereidt op de volgende fase (verkenning en waar mogelijk al planuitwerking). In afwachting van het formele bestuurlijke besluit over de verkenning (er moet dan zicht zijn op 75% financiering) heeft het programma de uitvoerende werkzaamheden teruggeschroefd gaande de tweede helft van 2020. Het project is opgevoerd bij het Groeifonds en is in behandeling bij de aangestelde adviescommissie. In Q1-2021 wordt hier meer informatie / procesinzage verwacht. Met het Rijk wordt overlegd of eventueel ook een verkenning gestart kan worden als het zicht op 76% financiering nog niet is bereikt. 3 Gemeente Amsterdam Versie 0.9 Q3+04 rapportage Programma lightrail 2020-2040 Datum 18 maart 2021 Kenmerk PLR/OVG/00723 Tevens wordt er vanuit het programma Lightrail verder gewerkt aan een aantal “no regret maatregelen” ten aanzien van het raakvlak met Zuidasdok. Onder no regret maatregelen worden beperkte scope-aanpassingen bij project Zuidasdok verstaan die ten goede komen aan een toekomstige doortrekking van de Noord/Zuidlijn (in ax het juiste bouwen). Daarnaast wordt zoals gezegd gewerkt aan de voorbereiding voor de volgende fase. 1.3 Leeswijzer De voortgang van het Programma Lightrail 2020- 2040 is beschreven in hoofdstuk 2. Hierbij wordt specifiek ingegaan op het Amsterdamse aandeel in het hypotheseonderzoek en de aanpak van het stakeholdermanagement. In hoofdstuk drie worden de verschillende beheersingsaspecten van het programma toegelicht waaronder de programmaplanning, begroting en financiën en het risicomanagement. 4 Gemeente Amsterdam Versie 0.9 Q3+04 rapportage Programma lightrail 2020-2040 Datum 18 maart 2021 Kenmerk PLR/OVG/00723 2. Voortgang programma 2.1 Inleiding De gemeente Amsterdam, gemeente Haarlemmermeer, Schiphol, KLM, NS, ProRail en de Vervoerregio Amsterdam (VRA) werken sinds janvari 2019 gezamenlijk de hypothese uit dat het doortrekken van de Noord/Zuidlijn naar Schiphol en Hoofddorp en het sluiten van de Ringlijn een groot probleemoplossend vermogen heeft voor de bereikbaarheidsopgave aan de westzijde van de stad. De VRA heeft hierbij de coördinerende rol tussen de 7 partijen. De uitwerking van de hypothese wordt aangeduid met de naam Toekomstbestendig Mobiliteitssysteem Amsterdam- Schiphol-Hoofddorp (MASH). De 7 partijen hebben de uitwerking verdeeld aan de hand van drie hoofdwerkstromen: a) Tracé en kosten (trekker: gemeente Amsterdam, gemeente Haarlemmermeer) b) Bekostiging & business case (trekkers: gemeente Amsterdam en Schiphol) c) Vervoerskundige uitwerking _ (trekkers: ProRail, NS en VRA) Programma Lightrail 2020-2040 Het Programma Lightrail 2020 — 2040 richt zich op: 1. Hetrealiseren van de Amsterdamse bijdrage aan MASH: advies voor voorkeurstracés naar Schiphol-Hoofddorp en het sluiten van de Ringlijn tussen station Isolatorweg naar Centraal Station, inclusief hoofdkeuzes t.a.v. systemen en rijdend materieel. Van deze voorkeursvariant zal een kostenindicatie opgesteld worden voor de initiële aanleg, exploitatie en beheer & onderhoudskosten. 2. In hetlicht van de prioriteit voor deze 2 mogelijke uitbreidingen van het metronet komen tot, en bijhouden van, een lightrail agenda gericht op het bereikbaar en leefbaar houden van Amsterdam in de periode 2020 — 2040. 3. Het programmateam vormt de verbindende factor tussen de verschillende stakeholders binnen de gemeente Amsterdam (en overige stakeholders in samenwerking met de VRA), stelt het gemeenschappelijk belang centraal bij de inhoudelijke vitwerking en neemt bij eventuele conflicten in belangen, een faciliterende rol in om deze te overbruggen en tot besluitvorming te brengen. 5 Gemeente Amsterdam Versie 0.9 Q3+04 rapportage Programma lightrail 2020-2040 Datum 18 maart 2021 Kenmerk PLR/OVG/00723 2.2 Realiseren Amsterdamse bijdrage aan MASH Met de oplevering en goedkeuring van de rapportage in juni 2020 door de programmaraad aan SBAB brak in het tweede half jaar een andere fase aan. De programmaraad had ingestemd met de voorkeursoptie voor de metro naar Schiphol en Hoofddorp en had nog diverse uitzoekpunten geformuleerd voor de afweging tussen trein en metro waar het traject Amsterdam centraal/Sloterdijk Schiphol betrof (sluiten Ringlijn). Deze vitzoekpunten werden ondergebracht bij een onderdeel van SBAB (programma Samen Bouwen aan Bereikbaarheid). De werkstroom Tracé, Systeemkeuzes en Kosten kon in de tweede helft van 20020 een tandje terugschakelen. Zij had haar eindrapportage uitgebracht en heeft in het tweede half jaar nog ondersteuning verleend aan SBAB op het punt van de vergelijking ringlijn metro sluiten vs. trein. Ook heeft zij op het punt van tracé en kosten nog enkele verdiepingslagen op zowel de kosten (aanvullende SSK-raming) als de techniek gemaakt. Ook is in afstemming met de partners verder gewerkt aan de studie de metro-uvitbreidingen van de Noord/Zuidlijn (NZL) naar de Amstelveenseweg (en evt. Johan Huizingalaan), en de Ringlijn van Isolatorweg naar Hemknoop/Transformatorweg versneld te kunnen realiseren na de coronacrisis. Vooral Zuid lijkt interessant in verband met synergie met het ontwerp- en aanbestedingstraject van Zuidasdok. Het is ook van belang om uitdagende onderdelen in het werk zoals station Amstelveenseweg en Schinkelbrug snel op te pakken. Met project Zuidasdok zijn enkele no-regret aanpassingen in het ontwerp van Zuidasdok afgesproken om ons zo goed mogelijk voor te bereiden voor de NZL. Het ontwerpbureau van Zuidasdok gaat hiermee in de eerste helft van 2021 aan de slag. Werkstroom b) bekostiging & businesscase heeft zich in de tweede helft van het jaar geconcentreerd op het regionale bod. Uiteindelijk zijn de contouren hiervan neergelegd in het rapport “Een beter bereikbaar Nederland” (d.d. 10 november 2020) van Roger van Boxtel, waarin de regio aangeeft € 1,025 miljard bij te dragen aan de aanleg van de twee metrolijnen. De raad is hierover op 12 november 2020 geïnformeerd tegelijk met de Regioraad . Werkstroom c) vervoerskundige uitwerking heeft haar werkzaamheden beëindigd in de zomer van 2020 Overkoepelende activiteiten richting Programmaraad SBAB (juni) en BO MIRT (november) Zoals in de vorige rapportage gemeld heeft de programmaraad van SBAB op 11 juni 2020 het volgende besloten: =__ Akkoord voor het verder onderzoeken van een gefaseerde verlenging van de Noord/Zuidlijn naar Schiphol (“no regret”) en Hoofddorp; = _ Nadere uitwerking van de multimodale bereikbaarheidspakketten a) Noord/Zuidlijn en Ringlijn en b) Noord/Zuidlijn en Airportsprinter; = _ Nadere uitwerking van wegenpakket in aanvulling op het OV-pakket; = Nadere vitwerking van de bekostiging van het multimodale bereikbaarheidspakket dat de basis zal vormen voor de verkenningsfase. Voor de uitwerking van bovenstaande onderzoekspakketten is besloten om de werkorganisaties van MASH en ZWASH (programma Zuidwest Amsterdam Schiphol Hoofddorp) samen te voegen 6 Gemeente Amsterdam Versie 0.9 Q3+04 rapportage Programma lightrail 2020-2040 Datum 18 maart 2021 Kenmerk PLR/OVG/00723 onder de governance van het programma SBAB. Gezamenlijk opdrachtgeverschap lag bij het Rijk en de Regio MRA. Vanuit de regio is een manager van het programma Lightrail van Amsterdam als duo projectleider aangewezen. In het MIRT-onderzoek Zuidwest Amsterdam-Schiphol-Hoofddorp (ZWASH) zijn diverse oplossingen onderzocht op het vlak van metro, spoor en weg om dit gebied goed bereikbaar te houden en tegelijkertijd te ontwikkelen tot een internationale toplocatie. Daarbij zijn mogelijkheden verkend voor nieuwe woningen en werklocaties in relatie tot de mobiliteitsopgave. De volgende locaties zijn bestudeerd: Zuidas, Schinkel, Schiphol Noord, Schiphol Centrum en het stationsgebied van Hoofddorp. In het BO MIRT van 25 november 2020 is vastgesteld dat het MIRT-onderzoek Zuidwestkant Amsterdam Schiphol Hoofddorp als afgerond beschouwd wordt en zijn de conclusies vastgesteld. Daarmee zijn het doortrekken van de NZL tot Schiphol en Hoofddorp en het sluiten van de metroring (Ringlijn) tussen Amsterdam Centraal Station en Isolatorweg als voorkeursalternatieven uitgesproken voor het ontlasten van treininfrastructuur, het creëren van een internationaal vestigingsklimaat op de kerncorridor en het stimuleren van extra woningbouw en werkgelegenheid aan de westkant van de MRA. Voor ZWASH is afgesproken dat de MIRT-verkenning zou kunnen starten zodra er zicht is op 75% financiering door het Rijk en de regio. De komende periode treft het programma wel alle voorbereidingen om snel van start te kunnen, zodra er zicht is op de benodigde financiering. Voor die financiering is de regionale bereidheid om € 1,025 miljard op tafel te leggen een belangrijk startpunt. Gezocht wordt naar verdere middelen waarbij het Groeifonds nadrukkelijk in beeld is. Het Programma Lightrail stelt, met input van de overige 6 MASH partijen en het Rijk, een voorstel op voor de benodigde programma organisatie voor de MIRT-verkenningsfase zodra die van start kan gaan. 2.3 Stakeholdermanagement binnen gemeente Amsterdam en context Het stakeholdermanagement van MASH wordt opgepakt door de VRA, waaraan het Programma Lightrail actief bijdraagt. Via de klankbordgroepen van SBAB worden de stakeholders, waaronder GVB, Almere en provincie Noord-Holland, geïnformeerd. Medewerkers van Programma Lightrail onderhielden ook contacten met MRA en het ministerie van I&W. Het stakeholdermanagement van Programma Lightrail 2020 -2040 is in eerste instantie gericht op de verschillende directies binnen de gemeente Amsterdam. De betrokken teamleiders van Verkeer & Openbare Ruimte, Ruimte & Duurzaamheid, Economische Zaken, Clusterstaf Ruimte & Economie, Public Affairs en Bestuurlijke Projecten en het Programma Lightrail 2020-2040 stemmen de voortgang van de verschillende mobiliteits- en gebiedsontwikkelingen, en de Amsterdamse inzet daarin, met elkaar af. 7 Gemeente Amsterdam Versie 0.9 Q3+04 rapportage Programma lightrail 2020-2040 Datum 18 maart 2021 Kenmerk PLR/OVG/00723 Rijk en Regio Met de positieve besluitvorming ten aanzien van de metrolijnen in het BO MIRT richt het stakeholdermanagement zich primair op het vinden van aanvullende dekking, zodat de verkenningsfase van start kan. Raakvlakken projecten en programma's MASH heeft vele raakvlakken met lopende projecten en programma’s. Net als in vorige kwartalen zijn contacten onderhouden met onder andere Werkgroep Schaalsprong OV, Verstedelijkingsstrategie en Businesscase G4, Regionaal Toekomstbeeld OV 2040, Schiphol Area Development Company, Airport Sprinter, Project Zuidasdok en Programma Signalling & Control. Intensieve samenwerking vindt plaats met de werkgroep ZWASH. Ook met programma's Haven- Stad, Schinkelkwartier en Oude Haagsche Weg vindt structurele afstemming plaats over tracés, stations, grondposities en sociale doelen en impact van de metro-uitbreidingen. Communicatie Aan de communicatie werkgroep zijn ook de woordvoerders van het ministerie I&W en de provincie Noord-Holland toegevoegd, om de samenwerking, die de komende periode alleen maar intensiever zal worden, te versterken. Er is met name veel publiciteit geweest rond het regionale bod zoals dat door voormalig wethouder en portefeuillehouder Dijksma is bekend gemaakt. 8 Gemeente Amsterdam Versie 0.9 Q3+04 rapportage Programma lightrail 2020-2040 Datum 18 maart 2021 Kenmerk PLR/OVG/00723 3 Programmabeheersing 3.1 Programmaplanning Met de positieve besluitvorming in het BO MIRT van 25 november 2020 is het hoofddoel van de onderzoekfase van programma Lightrail gerealiseerd. Een nieuwe planning is in afwachting van duidelijkheid over de financiering, een traject waar het programma slechts zijdelings een rol bij speelt. Wel worden werkzaamheden afgestemd met project Zuidasdok en wordt expertise en onderzoekinzet geleverd aan SBAB ter voorbereiding op de verkenningsfase zodra er zicht op financiering is. In het directeurenoverleg SBAB is eveneens geconstateerd dat de aanleg van de metrolijnen urgent is en is ruimte gegeven aan de organisatie om alvast een aantal zaken in gang te zetten. Programma Lightrail werkt hier actief aan mee. 3-2 Financiën Begroting De kosten voor de onderzoeksfase zijn geraamd op circa € 1 miljoen voor 2019 en € 2 miljoen voor 2020. Deze kosten bestaan vit kosten voor capaciteit van het programmateam zoals opgenomen in het Programmaplan in hoofdstuk 5, paragraaf 3 (2019: € 0,23 miljoen, 2020 € 1 miljoen) en out of pocket kosten zoals o.a. advieskosten tracéonderzoek en communicatiemiddelen (2019 € 0,77 miljoen en 2020 € 1 miljoen). De financiële dekking voor 2019 en 2020 is voorzien uit gelijke bijdragen uit het Stedelijk Mobiliteitsfonds (SMF) en het Vereveningsfonds (VEF). In Q4 2019 heeft de gemeenteraad ingestemd met deze dekking via het vaststellen van de gemeentebegroting 2020 en de Najaarsnota 2019. De bijdrage uit VEF voor 2020 (€ 1 miljoen) is in de Voorjaarsnota 2020 opgenomen. De gemeenteraad heeft per 1 juli 2020 hiermee ingestemd. Voor 2021 is een financiële dekking van € 1 miljoen voorzien vanuit het SMF-fonds. Financiële stand van zaken Prognose einde werk In onderstaand tabel is de prognose einde werk weergegeven tot en met 2021. Met de fondsbeheerder van het SMF is de afspraak gemaakt om het resterende budget uit 2020, als gevolg van onder-uitputting, door te schuiven naar 2021. Het totaal beschikbaar budget tot en met 2021 bedraagt € 3.775.954. 9 Gemeente Amsterdam Versie 0.9 Q3+04 rapportage Programma lightrail 2020-2040 Datum 18 maart 2021 Kenmerk PLR/OVG/00723 Inkomsten 77570010.03.01 Inkomsten Lightrail 2019 77535 6215 760.738 775954 775700100302 Inkomsten Lightrail 2020 2.000.000 1.000.000 1.000.000 2000000 Fag Inkomsten Lightrail 2021 1.000.000 1.000.000 1.000.000 37175,354 2006,216 1,000,000 763.738 3.775.954 En Uitgaven “50173 03 Engineering 2018 775.954 4530 827.718 832257 -56.303 SP170 03 Engineering 2020 2.000.000 67468 540232 1.016.700 555.300 Sp262 Engineering 2021 1.925.987 1.025.907 -1.526.007 2775954 1.926.997 72006 1.776,951 3.775,05A -1.000.000 En Saldo inkomsten - uitgaven 1.000.000 -1.007.213 1.000.000 Toelichting op Engineeringskosten: De stand van de aangegane verplichtingen en cumulatieve uitgaven blijven binnen het toegekende budget. Voor 2021 wordt rekening gehouden met een nog te verplichten bedrag van € 1.926.997. Dit betreft naast personele inzet ook advies- en onderzoeken zoals de ontwerpwerkzaamheden van no-regrets, ad € 450.000 en bijdrage ZWASH ad € 200.000. 10 Gemeente Amsterdam Versie 0.9 Q3+04 rapportage Programma lightrail 2020-2040 Datum 18 maart 2021 Kenmerk PLR/OVG/00723 3-3 Risicomanagement Het risicomanagement voor het Programma Lightrail 2020 — 2040 is gericht op het succesvol behalen van de programmadoelstellingen. Met het positieve besluit in het BO-MIRT en de vermoedelijke inbreng van het metropakket in het Groeifonds zijn belangrijke risico's van de onderzoekfase weggevallen. De belangrijkste twee risico's die nu worden onderkend zijn het volgende: e _ Zicht op financiering Het vinden van voldoende zicht op financiering (75% van de aanlegkosten) om met de verkenning te kunnen starten is nu het hoofdrisico. Als dat niet lukt treedt vertraging op die niet alleen invloed heeft op de directe bereikbaarheid maar ook op het tempo waarin o.a. Havenstad ontsloten kan worden en de transitie van vliegen naar trein kan plaatsvinden. Het Groeifonds en anders de kabinetsformatie zijn de momenten om deze financiering voor elkaar te krijgen. Als beheersmaatregel wordt ook geïnventariseerd of, bij het ontbreken van zicht op 75% financiering, toch gestart kan worden met bepaalde werkzaamheden. " _COVID-19 De invloed van COVID-19 op het project heeft uiteraard ook de volle aandacht. Het gaat dan om mobiliteitseffecten (al dan niet blijven) en mogelijke invloed op de financiering. Voor wat betreft het eerste was de situatie pre corona zo dat de lijnen feitelijk 3 a 4 jaar “te laat” gereed zouden zijn om de ergste knelpunten in het OV op te lossen. Door COVID wordt dit gat in ieder geval kleiner, maar er is geen reden te veronderstellen dat de metro's niet meer nodig zijn voor zowel het opheffen van bereikbaarheidsknelpunten als de eerdergenoemde gebiedsontwikkeling en transitiedoelstelling. 3-4 Tegenspraak Eén van de lessen van de Noord/Zuidlijn is het belang van het organiseren van tegenspraak. Deze tegenspraak krijgt vooralsnog vorm door middel van second opinions. Dit is in de tweede helft van 2020 ingevuld door het laten opstellen van een SSK-raming, waarmee eerder vitgangspunten voor de raming verder getoetst en gehard werden Tevens is ten aanzien van het raakvlak met Zuidasdok veelvuldig gebruik gemaakt van het OV Overleg, waarin alle stakeholders betrokken zijn en benoemde uitdagingen en oplossingen breed besproken zijn. Daarnaast is tegenspraak binnen de gemeente georganiseerd op o.a. gebied van risicomanagement door bijvoorbeeld experts van Zuidasdok. 11
Onderzoeksrapport
11
train
VN2024-000526 Gemeenteraad Onderwijs, Jeugd en x Gemeente RAAD Zorg % Amsterdam Voordracht voor de raadsvergadering van 28 februari 2024 Portefeuille Zorg en Maatschappelijke Ontwikkeling Dienstverlening (40) Publieke Gezondheid en Preventie (48) Sport en Bewegen (28) Armoedebestrijding en Schuldhulpverlening (41) Jeugd(zorg) (10) Volkshuisvesting (43) Sociale Zaken (14,) Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit (32) ICT en Digitale Stad (49) Kunst en Cultuur (29) Openbare Ruimte en Groen (33) Personeel en Organisatie (37) Woningbouw (21) Inclusie en Antidiscriminatiebeleid (31) Gemeentelijk Vastgoed (16) Regelgeving en Handhaving (4) Agendapunt 25 Datum besluit 7 november 2023 college van B&W 17 janvari raadsommissie OZA Onderwerp Voortgangsrapportage toegankelijkheid 2022: ledereen doet mee! De gemeenteraad van Amsterdam besluit Kennis te nemen van de voortgangsrapportage toegankelijkheid 2022: ledereen doet mee in Amsterdam! met als bijlagen: - Raadsbrief ter aanbieding van de voortgangsrapportage toegankelijkheid 2022; - Advies van Cliëntenbelang Amsterdam en de collegebrief in reactie op het advies; - Advies van het Jeugdplatform Amsterdam en de collegebrief in reactie op het advies; - Advies van de Participatieraad en de collegebrief in reactie op het advies; Wettelijke grondslag - Gemeentewet, artikel 169. Actieve informatieplicht college jegens gemeenteraad. - Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, New York, 13-12-2006 - Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte, artikel 2a. - Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, artikel 2.2.1 Wmo, Jeugdwet, artikel 2.6, Participatiewet, artikel 8d Bestuurlijke achtergrond De gemeente werkt al jaren aan het verbeteren van de sociale, fysieke en digitale toegankelijkheid van de stad en stelt sinds 2016 regelmatig een voortgangsrapportage op over het dossier Gegenereerd: vl.21 1 VN2024-000526 2 Gemeent Gemeenteraad Onderwijs, Jeugden Amsterdam RAAD Zorg % Voordracht voor de raadsvergadering van 28 februari 2024 toegankelijkheid. De voortgangsrapportages toegankelijkheid geven de raad en de belangenbehartigers en overige betrokkenen een overzicht van de belangrijkste resultaten, activiteiten en ambities van de gemeente. Toezeggingen over de rapportage toegankelijkheid aan de gemeenteraad. Op 11 februari 2022 is de vorige versie van de voortgangsrapportage (over 2021) vastgesteld door het college van B en W. De bespreking van deze rapportage heeft 19 mei 2022 plaatsgevonden in de Tijdelijke algemene raadscommissie (TAR). Bij de bespreking van de rapportage 2021 in de gemeenteraad is door de toenmalig coördinerend wethouder toegankelijkheid mondeling toegezegd het onderwerp handhaving in de rapportage over 2022 terug te laten komen. Dit is verwerkt in de rapportage op pagina 17 en in de conclusies in hoofdstuk 5. Verplichtingen op basis van het VN-verdrag handicap en de lokale inclusie agenda In juli 2016 heeft Nederland het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (kortweg genoemd VN-verdrag handicap) uit 2006 geratificeerd. De wettelijke grondslag van de Amsterdamse Inclusie Agenda is strikt genomen het VN-Verdrag. Het motto van het VN- verdrag handicap is: ‘Niets over ons, zonder ons’. Met de ratificatie van dit VN-verdrag in 2016 is aan de Jeugdwet, Wmo en Participatiewet de verplichting toegevoegd om in een periodiek plan op te nemen hoe de gemeenteraad uitvoering geeft aan het VN-verdrag (te weten art. 2.1.2 lid 2 sub H Wmo; art. 2.2 lid 2 sub f Jeugd; art. 8d Participatiewet. Lid 2 van de Wmo geeft expliciet aan welke punten dat plan dient te bevatten. De coördinerend wethouder toegankelijkheid heeft de Amsterdamse inclusie agenda op 27 janvari 2021 formeel in ontvangst genomen. De 10 speerpunten vit deze agenda hebben betrekking op handhaving van de regelgeving mobiliteit (openbaar vervoer), bewustwording, het inzetten van ervaringsdeskundigheid, looproutes door de stad, inclusief onderwijs, toegankelijke toiletten in de stad, toegankelijke Wmo-voorzieningen, toegankelijke (digitale) informatie en sociale inclusie (vrije tijd). De 10 speerpunten worden in de tekst geciteerd bij de betreffende resultaten, in het overzicht en in het hoofdstuk met conclusies. Financiën Het vitgangspunt van het college is dat de activiteiten in het kader van toegankelijkheid binnen bestaande budgetten gerealiseerd worden. Op 5 november 2015 is de motie van de raadsleden Roosma, Duijndam en Kaya inzake budget voor toegankelijkheid aangenomen. In deze motie wordt gesteld dat de dekking voor het verbeteren van toegankelijkheid in principe binnen de bestaande budgetten gevonden dient te worden. Als er zich financiële knelpunten voordoen waardoor ambities niet gehaald worden dan wil de gemeenteraad dit (tijdig) weten. Mochten zich gedurende het jaar knelpunten voordoen dan zal de gemeenteraad hierover door de desbetreffende portefeuillehouder worden geïnformeerd. Het is de verantwoordelijkheid van de afdelingen die input hebben geleverd om de ambities en benodigde budgetten met de eigen portefeuillehouder af te stemmen. In de rapportage staat in hoofdstuk 3 een inhoudelijke toelichting op de Coalitiemiddelen: Het college heeft in het coalitieakkoord ‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid’ voor de bestuursperiode 2018-2022 in totaal € 3 miljoen ter beschikking gesteld voor een fonds toegankelijkheid. Met dit geld kan extra worden ingezet op het verbeteren van de sociale, fysieke en digitale toegankelijkheid. Voor de besteding van deze coalitiemiddelen is eind 2019 door het college een voorstel vitgewerkt over 4 jaar. De raad is op 10 janvari 2019 via de collegebrief van 27 november 2018 op de hoogte gesteld van de verdeling van de middelen en heeft hier mee ingestemd. Op onderstaande 5 lijnen worden de coalitiemiddelen in de periode van 2019- 2022 ingezet: 1. Inzet ervaringsdeskundig en belangenbehartigers; 2. Campagne bewustwording toegankelijkheid; Gegenereerd: vl.21 2 VN2024-000526 9% Gemeente Gemeenteraad Onderwijs, Jeugd en 9 Amsterdam RAAD Zorg % Voordracht voor de raadsvergadering van 28 februari 2024 3. Informatie en data over toegankelijkheid verbeteren; 4. Budget voor prioriteiten vanuit het college of de inclusie agenda; 5. Subsidieregeling vergroten met een subsidieplafond van € 200.000 voor de jaren 2021 en 2022. De financiële verantwoording vindt plaats via de reguliere PC-cyclus van de gemeente. In de rapportage wordt de besteding van de extra middelen op bovenstaande 5 onderwerpen inhoudelijk toegelicht. In de rapportage wordt dan ook vooral inhoudelijk het overzicht geschetst van de uitgaven. In bijlage 5.1 van de voortgangsrapportage staan de projecten en activiteiten van de gemeente vermeld waar het extra geld in de rapportageperiode 2022 aan is besteed. Onderbouwing besluit De gemeente werkt al jaren aan het verbeteren van de sociale, fysieke en digitale toegankelijkheid van de stad. Het College van Burgemeester en Wethouders (college van B&W) wil het mogelijk maken dat iedereen in de stad, met en zonder beperking, elkaar kan ontmoeten en blijven tegen komen in de buurt, op school en bij de sportclub. Het college heeft in 2016 toegezegd elk jaar de gemeenteraad te informeren over wat er speelt aan toegankelijkheidsvraagstukken en ambities. De voortgangsrapportage toegankelijkheid is bedoeld als levend document, dat jaarlijks wordt herzien. Nieuwe ambities van gemeenteraad of wethouders of toekomstige verplichtingen die voortkomen uit de verdere implementatie van het VN-verdrag Handicap, dat in werking is getreden op 24 juli 2016, kunnen jaarlijks worden toegevoegd. Afgeronde projecten kunnen worden verwijderd. De rapportage beschrijft de belangrijkste dossiers en is niet als uitputtend overzicht bedoeld. Met de voortgangsrapportage toegankelijkheid 2022: ledereen doet mee! geeft het college van B &W aan de gemeenteraad een goed beeld van de hoeveelheid en diversiteit van inspanningen die verricht worden. In het overzicht van resultaten en ambities aan het einde van de rapportage wordt vermeld aan welke van de 10 speerpunten van de inclusie agenda het resultaat of de ambitie bijdraagt. Daarnaast worden in de rapportage de plannen en ambities toegelicht die er in dat kader in 2023 en verder worden verricht om de participatie en sociale, fysieke en digitale toegankelijkheid voor inwoners van Amsterdam met een beperking verder te verbeteren. Het gaat hierbij om fysieke toegankelijkheid van de openbare ruimte en gebouwen, om sociale toegankelijkheid van voorzieningen en om toegankelijkheid van informatie en communicatie. Uitkomsten extern advies De voortgangsrapportage bevat veel inzichten en overzichten van vele projecten, acties en inzet om de toegankelijkheid en inclusie van mensen met een beperking te vergroten. Eventuele nieuwe beleidsvoornemens en kaders of bespreking van specifieke beleid en vitvoering wordt apart geagendeerd, besproken en geadviseerd door de betreffende raden of platforms. Vanwege het grote belang dat de formele adviesraden in het sociaal domein en Cliëntenbelang Amsterdam (CBA) hechten aan de inclusie agenda is de concept voortgangrapportage aan hen voorgelegd. De Wmo-adviesraad heeft op 13 juli 2023 ambtelijk aangegeven kennis te nemen van de concept voortgangsrapportage en heeft het college geen advies gestuurd, aangezien er in de rapportage geen nieuwe beleidsvoorstellen of beleidskaders staan. Gegenereerd: vl 21 3 VN2024-000526 9% Gemeente Gemeenteraad Onderwijs, Jeugd en 9 Amsterdam RAAD Zorg % Voordracht voor de raadsvergadering van 28 februari 2024 CBA heeft op 6 juli 2023 een advies gegeven aan het college over met name de paragrafen rond Wonen, Openbare Ruimte Verkeer, OV, Kunst en Cultuur en de samenvatting. De Participatieraad Amsterdam heeft op 13 juli 2023 een advies gegeven aan het college over de concrete paragrafen in de voortgangsrapportage die gaan over Werk, Participatie en Armoederegelingen gaan. Het Jeugdplatform Amsterdam heeft op 13 juli 2023 een advies gegeven aan het college over de concrete paragrafen in de rapportage die gaan over Wonen, OV, en Jeugd(zorg). De adviezen en opmerkingen van Cliëntenbelang Amsterdam en het Jeugdplatform Amsterdam hebben geleid tot enkele inhoudelijke aanpassingen in de voortgangsrapportage. De belangrijkste aanpassingen zijn: -het toevoegen van data en cijfers over jeugd; -een toelichting over aanpasbaar bouwen en informatie over ouderen en behoefte aan passende huisvesting; - een aanpassing van de paragrafen over handhaving en fietsparkeren; - een aanpassing in de tekst over toegankelijke speelvoorzieningen; -een aanpassing van de uitleg van de doelgroep van het project OV-coach; -een extra alinea over de inzet voor jongeren vanuit de participatiewet; -een toelichting over de ambitie van het college in het Kunstenplan en de invloed op gesubsidieerde instellingen. -een toevoeging bij de conclusies in hoofdstuk 5 dat de beleving over de voortgang van de 10 speerpunten kan afwijken vanuit het perspectief van de Amsterdammer. De adviezen en opmerkingen van de Participatieraad hebben niet geleid tot inhoudelijke aanpassingen in de voortgangsrapportage. De voortgangsrapportage toegankelijkheid 2022 is ter bespreking geagendeerd in de raadscommissie Onderwijs, Zorg en Armoedebestrijding. Op verzoek van de raadsleden Van Pijpen (GroenLinks) en Runderkamp (PvdA) is de voortgangrapportage geagendeerd in de raadsvergadering van 28 februari 2024 Financiële onderbouwing Overige toelichting Het vitgangspunt is dat de activiteiten in het kader van toegankelijkheid binnen de bestaande budgetten worden gefinancierd. Veel projecten en ambities worden binnen de reguliere budgetten gefinancierd. De coalitie heeft middelen ad € 3 miljoen ter beschikking gesteld voor het verbeteren van de toegankelijkheid in deze bestuursperiode 2018-2022. De rapportage over de totale besteding en vitputting van de incidentele coalitiemiddelen toegankelijkheid worden via de reguliere rapportages zoals de najaarsnota, voorjaarsnota en begroting aan de gemeenteraad verstuurd. Conclusie Gegenereerd: vl.21 4 VN2024-000526 % Gemeente Gemeenteraad Onderwijs, Jeugden 9 Amsterdam RAAD Zorg % Voordracht voor de raadsvergadering van 28 februari 2024 De genoemde beslispunten in de voordracht hebben geen financiële consequenties. Geheimhouding n.v.t. Welke stukken treft v aan oo Raadsinformatiebrief Voortgangsrapportage toegankelijkheid 2022 AD2024-002188 getekend.pdf (pdf) Bijlage 1 Voortgangsrapportage toegankelijkheid 2022 toegankelijke AD2024-002187 ‚ webversie.pdf (pdf) Bijlage 2A advies CBA aan College B&W reactie op Voortgangrsrapportage AD2024-002189 Oe Toegankelijkheid 2022 pdf (pdf) Bijlage 2B advies JPA aan College vaN bENw voorgangsrapportage AD2024-002190 … . tpgankelijkheid 2022.pdf (pdf) Bijlage 2C advies Participatieraad VRT toegankelijkheid (2). pdf (pdf) Bijlage 3A BRIEF reactie college advies CBA over rapportage 2022 versie AD2024-002193 getekend.pdf (pdf) Bijlage 3B BRIEF reactie college advies JPA over rapportage 2022 versie AD2024-002195 getekend.pdf (pdf) Bijlage 3C BRIEF collegebrief als reactie op het advies van de AD2024-002196 So, . Participatieraad 2022 versie getekend. pdf (pdf) Gemeenteraad Voordracht (pdf) Ter Inzage | Registratienr. | Naam Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Onderwijs, Jeugd en Zorg, Jette Bolle, 06-23111893, J.Bolle@®Amsterdam.nl, coördinator van het dossier toegankelijkheid en de implementatie van het VN-verdrag handicap Gegenereerd: vl.21 5
Voordracht
5
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 623 Publicatiedatum 2 augustus 2013 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer L.G.F. Ivens van 18 april 2013 inzake kinderarmoede. Amsterdam, 30 juli 2013 Aan de gemeenteraad inleiding van vragensteller. Via AT5 heeft de SP begrepen dat er steeds meer gebruik wordt gemaakt van zogenaamde verjaardagsboxen in Nederland. Dit zijn een soort voedselpakketten maar dan gericht op het vieren van een verjaardag van een kind. Ouders die te weinig geld hebben kunnen de verjaardag van hun kind, een ontzettend belangrijke dag voor een kind, zo toch vieren. Volgens de stichting die deze verjaardagsboxen verstrekt zijn er zo'n 60.000 kinderen in het land die hun verjaardag niet kunnen vieren omdat zij in een arm gezinnen wonen. De stichting wil graag hulp van de gemeente om deze kinderen op te sporen. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 18 april 2013, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college aangeven hoeveel kinderen in Amsterdam opgroeien in een gezin op of onder het sociaal minimum? Antwoord: Amsterdam telt in 2011 zo'n 143.000 kinderen en jongeren in de leeftijd van 0-18 jaar. 35.800 kinderen groeien op in armoede. We zien we dat het aantal en aandeel jongeren in een minimahuishouden sinds 2007 ieder jaar daalt. 2. Kan het college aangeven hoeveel kinderen in Amsterdam opgroeien onder het basisbehoeftencriterium? Antwoord: Dit is niet bekend. Beleidsmatig wordt armoede gedefinieerd aan de hand van een inkomensgrens. De gemeente Amsterdam gebruikt het sociaal minimum, zoals dit op landelijk niveau wordt vastgesteld, als grens. De gemeente hanteert een Armoedegrens van 110% van het Wettelijk Sociaal Minimum. 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Neeing boa Gemeenteblad Datum 2 augustus 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 18 april 2013 Volgens het Nibud heeft een gezin met twee kinderen voor sociale participatie (sport, vakantie, vrienden, e.d.) 244 euro per maand nodig. 3. Kan het college aangeven hoeveel geld een gemiddeld Amsterdams gezin dat op of onder het sociaal minimum leeft, heeft voor sociale participatie? Wat is de mening van het college hierover? Antwoord: Het college beschikt niet over andere gegevens dan de hierboven genoemde bedragen van het Nibud. Het College hecht aan sociale participatie. Om die reden kent het Amsterdamse Armoedebeleid diverse inkomensondersteunende voorzieningen waaronder voorzieningen die de sociale participatie van kinderen tot doel hebben. 4. Kan het college aangeven of kinderen die uit een arm gezin komen minder vaak lid zijn van een sportvereniging? Zo ja, wat is de mening van het college hierover? Zo nee, is het college bereid dit uit te zoeken”? Antwoord: Het armoedebeleid van het College is gericht op het bevorderen van participatie van kinderen die opgroeien in een minima-huishouden. Dit doen we omdat minima-kinderen minder vaak lid zijn van bijvoorbeeld een sportvereniging. Armoede mag geen belemmering vormen voor de participatie en ontwikkeling van kinderen. Met dat oogmerk kent het Amsterdamse armoedebeleid drie participatiebevorderende regelingen voor minima-kinderen: - scholierenvergoeding; - Stadspas; - gemeentelijke subsidie voor de particuliere organisatie Jeugdsportfonds. Naast deze participatiebevorderende regelingen investeert het College met de regeling PC for Kids in de ontwikkeling van kinderen. 5. Wat voor maatregelen kan het college nemen om dit bedrag voor de sociale participatie van deze arme kinderen beter passend te maken? Welke van deze maatregelen gaat het college ook daadwerkelijk nemen? Antwoord: De gemeente Amsterdam kent naast de drie participatiebevorderende regelingen en de pc-regeling verschillende andere regelingen voor inkomensondersteuning, bijvoorbeeld kwijtschelding van gemeentelijke heffingen, de langdurigheidstoeslag of individuele bijzondere bijstand. Het project alleenstaande ouders beoogt de inkomenssituatie van eenoudergezinnen duurzaam te verbeteren. Daarnaast stimuleert en faciliteert de gemeente maatschappelijke initiatieven die zich inzetten voor de ondersteuning van minima, zoals de Voedselbank en het Fonds Bijzondere Noden. Het College beoogt met deze mix aan maatregelen het inkomen van minima- ouders (tijdelijk) te verlichten en tegelijkertijd aan duurzame verbetering te werken. Dit is uiteindelijk in het belang van de kinderen in het huishouden en hun mogelijkheden tot sociale participatie. 2 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer 9 augustus 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 18 april 2013 De SP-fractie heeft van een peuterschool gehoord dat sommige ouders hun kind ziek melden op hun verjaardag omdat er te weinig geld is om te kunnen trakteren. 6. Kan het college aangeven hoe vaak het voorkomt op Amsterdamse scholen dat kinderen ziek gemeld worden op hun verjaardag in relatie tot een gemiddelde ziektemelding op de overige dagen? Zo ja, hoe vaak gebeurt dit en wat gaat het college hieraan doen? Zo nee, is het college bereid dit te onderzoeken om er zodoende voor te zorgen dat de verjaardag van een kind een feestdag kan worden”? Antwoord: Het College beschikt niet over deze gegevens. Wel stimuleert het College initiatieven vanuit de samenleving en netwerkvorming. Zoals hierboven is toegelicht, biedt de gemeente binnen de kaders van de wet, aanvullende inkomensondersteuning en faciliteert zij daarnaast maatschappelijke initiatieven die zich inzetten voor minima-huishoudens. Huishoudens maken uiteindelijk hun eigen afweging van het gebruik en de inzet van dit vangnet. Stichting Jarige Job schijnt op zoek te zijn naar gegevens van de arme kinderen in Nederland en zoekt daarbij hulp van gemeenten. 7. Is het college bereid om met de stichting Jarige Job te gaan samenwerken? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Er is sprake van samenwerking met de stichting Jarige Job via de lijn van de Voedselbank en andere maatschappelijke organisaties. De gemeente verstrekt om redenen van privacy geen gegevens over de inkomenssituatie van huishoudens aan derden. Wij willen de stichting binnen onze mogelijkheden zo goed mogelijk faciliteren om haar doelgroep te bereiken. Er zal daarom door de Dienst Werk en Inkomen contact met de stichting worden gelegd om de mogelijkheden te bespreken. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
Bezoekadres Gemeente Amsterdam Stadhuis, Amstel 1 Bestuursdienst 1011 PN Amsterdam uu Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 020 552 9111 Fax 020 552 3426 www.amsterdam.nl Retouradres: BDA, Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Mevrouw H. Passchier Kruithuisstraat 98 1018 WW Amsterdam Datum Ons kenmerk Behandeld door E.W. Hermans/ E. van Beurden Doorkiesnummer 020-5565268 Faxnummer 020-5565704 E-mail e.hermans @ivv.amsterdam.nl Onderwerp raadsadres over taxi's Geachte mevrouw Passchier, De gemeenteraad heeft op 19 september 2007 besloten uw brief aan de raad in onze handen te stellen ter afdoening. Naar aanleiding van uw raadsadres van 17 augustus 2007 willen wij als volgt reageren. In uw brief attendeert u ons op onbehoorlijk gedrag door taxichauffeurs op de taxistandplaats Amsterdam Centraal. Wij zijn het met u eens dat de taxisituatie op Amsterdam Centraal onwenselijk is. Amsterdam Centraal is op dit vlak inderdaad geen visitekaartje voor bewoners en bezoekers van de stad. De gemeente ziet dan ook de noodzaak om de situatie te verbeteren. Zij werkt daarom, met de beperkte bevoegdheden en middelen die ons ter beschikking staan (het taxibeleid is namelijk rijksbeleid), aan verbeteringen van het taxiproduct in de stad. Zoals u al heeft opgemerkt, verzorgt de dienst Stadstoezicht sinds vorig jaar vrijwel permanent toezicht. Toezichthouders treden onder andere op tegen chauffeurs die korte ritten weigeren. Chauffeurs die zich hier schuldig aan maken kunnen een proces-verbaal verwachten. Wij betreuren het te vernemen dat zij desalniettemin machteloos staan tegenover de chauffeurs op de standplaats. Uiteraard moet er meer gebeuren om de Amsterdamse taximarkt naar een hoger plan te tillen. Het afgelopen jaar heeft de gemeente samen met een aantal partijen, waaronder de taxicentrales, Kamer van Koophandel en de Amsterdam Toerisme en Congres Bureau (ATCB), hard gewerkt aan de ontwikkeling van een zogenaamde Amsterdamtaxi: een herkenbare, betrouwbare en schone taxi waar de klant met een gerust hart in kan stappen en te maken heeft met representatieve en hoffelijke taxichauffeurs. Het stadhuis is bereikbaar per metro en tram (lijnen 9 en 14), halte Waterlooplein 17 februari 2005 Gemeente Amsterdam Kenmerk (in te vullen door Bestuursdienst SB/FI) Pagina 2 van 2 Over de wijze van uitvoering van dit plan zijn de betrokken partijen nog in discussie. Als deze discussie op korte termijn niet leidt tot de noodzakelijke overeenstemming, gaan wij alleen met gemeentelijke middelen een kwaliteitsslag maken op de standplaats bij het Centraal Station. Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Mocht u nog vragen of opmerkingen hebben naar aanleiding van deze brief, dan kunt u die richten aan Evelien Hermans (020-5565268). Met vriendelijke groet, Burgemeester en wethouders van Amsterdam, secretaris burgemeester drs. E. Gerritsen mr. M.J. Cohen 2
Raadsadres
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 54 Publicatiedatum 27 januari 2016 Ingekomen onder F Ingekomen op woensdag 20 januari 2016 Behandeld op woensdag 20 januari 2016 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Ruigrok, A.J.M. Bakker, N.T. Bakker, Saadi, Shahsavari-Jansen en Van Soest inzake de Marktverordening (reservelijst markt op afstand). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het intrekken van de Verordening op de Straathandel 2008 en vaststellen van de Marktverordening en Verordening op de staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten (Gemeenteblad afd. 1, nr. 15). Constaterende dat: — het college kan besluiten tot het instellen van een markt op afstand waarbij andere partijen dan de gemeente een warenmarkt organiseren en beheren; — de regels met betrekking tot inschrijving in het register, plaatsing op een marktlijst en anciënniteit niet van toepassing zijn op een markt op afstand. Overwegende dat: — een aantal warenmarkten interesse heeft in een proef met een markt op afstand; — de vergunning voor een markt op afstand voor maximaal zeven jaar wordt verleend; — in het geval dat deze vergunning ingetrokken of niet verlengd wordt de marktondernemers niet kunnen terugkeren naar hun oude marktplaats; — dit brengt onzekerheid met zich mee die mogelijke deelname aan een markt op afstand kan beïnvloeden. 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 54 Moti Datum 27 januari 2016 otie Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: te onderzoeken of in de nadere regelgeving kan worden opgenomen dat bij het intrekken of niet verlengen van de vergunning voor een markt op afstand de marktondernemers de mogelijkheid hebben om op basis van de laatst geldende marktlijst terug te keren naar hun oude marktplaats. De leden van de gemeenteraad M.H. Ruigrok A.J.M. Bakker N.T. Bakker |. Saadi M.D. Shahsavari-Jansen W. van Soest 2
Motie
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 166 Publicatiedatum 22 februari 2019 Ingekomen onder N Ingekomen op woensdag 13 februari 2019 Behandeld op woensdag 13 februari 2019 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Simons inzake de aanpak arbeidsmarktdiscriminatie 2019-2022 (arbeidsdiscriminatie van (biculturele) trans* mensen) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de aanpak arbeidsmarktdiscriminatie 2019-2022 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 104). Overwegende dat: — De trans* personen die vanuit een ander land gemigreerd zijn, vaak vooropleiding vaak in het buitenland genoten en deze vaak onterecht niet als gelijkwaardig met Nederlandse opleidingsniveau wordt gezien; — Ditzelfde geldt met betrekking tot werkervaring; — Uit nationaal SGP-onderzoek naar trans* personen blijkt dat een relatief hoog percentage een uitkering ontvangt; — Het percentage werkloosheid onder deze groep relatief hoog lijkt te liggen. — Deze groep krijgt vaker te maken met discriminatie, vooral vanwege het trans* zijn maar ook vanwege hun andere culturele achtergrond. Toelichting trans* mensen: zijn mensen die zichzelf als trans, genderfluid, queer, non- binair of op andere manier identificeren dan man of vrouw! Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Genderdiversiteit, waaronder ook expliciet van biculturele mensen en mensen van kleur, als onderdeel van aanpak arbeidsdiscriminatie expliciet in het antidiscriminatiebeleid op te nemen. Het lid van de gemeenteraad S.H. Simons 1
Motie
1
discard
> Gemeente Amsterdam D Motie Datum raadsvergadering 19 en 20 juli 2023 Ingekomen onder nummer 263 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Krom inzake keurmerk diervriendelijke kinderboerderijen Onderwerp Keurmerk diervriendelijke kinderboerderijen Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2023 Constaterende dat: -__Het keurmerk Diervriendelijke Kinderboerderijen in het leven is geroepen om het welzijn van dieren op kinderboerderijen te waarborgen; -_ Vande 18 kinderboerderijen in Amsterdam slecht 2 het keurmerk Diervriendelijke Kinder- boerderij hebben. -_ Het keurmerk Diervriendelijke Kinderboerderijen bijdraagt aan het verbeteren van het dierenwelzijn op de boerderijen. Overwegende dat: -_Het welzijn van gehouden dieren op een kinderboerderij mogelijk verbetert wanneer een boerderij zich aansluit bij het keurmerk; -__Poor aan kinderboerderijen te vragen zich aan te sluiten bij het keurmerk de gemeente laat zien dat het dierenwelzijn op de boerderijen belangrijk vindt; -_Na het ontvangen van het keurmerk de educatieve waarde van een kinderboerderij verbe- tert omdat men laat zien hoe je op de juiste manier met dieren dient om te gaan. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders In gesprek te gaan met de kinderboerderijen, hen te wijzen op het keurmerk Diervriendelijke Kin- derboerderijen en ze te vragen zich hierbij aan te sluiten. Indiener, J.M. Krom
Motie
1
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 30 augustus 2022 Portefeuille(s) Gemeentelijk Vastgoed Portefeuillehouder(s): Rutger Groot Wassink Behandeld door Gemeentelijk Vastgoed, [email protected] Onderwerp Verhuring voormalig rechtbankgebouw Parnassusweg 220 t.b.v. museuminitiatief van de Hartwig Art Foundation Geachte leden van de gemeenteraad, Het college is verheugd om v mede te delen dat zij uitvoering heeft gegeven aan de wens van de (vorige) gemeenteraad (in 2021) om het Museum of Contemporary Art op de Zuidas te realiseren. Het museum heeft de ambitie om het Amsterdamse, Nederlandse én internationale publiek een podium voor hedendaagse kunst te geven. Het betreft een vniek particulier initiatief van de Hartwig Art Foundation (HAF) dat het college als een cadeau aan de stad beschouwt. De verhuring van het voormalig rechtbankgebouw volgt na het raadsbesluit van 15 september 2021 (VN2021- 021893), waarmee de raad de aankoop van het gebouw van het Rijk ten behoeve van de vestiging van het voorliggende museuminitiatief heeft bekrachtigd. Op 10 november 2021 is het voormalige rechtbankgebouw in eigendom overgedragen aan de gemeente Amsterdam en sindsdien is het in beheer bij Gemeentelijk Vastgoed. De basisvitgangspunten voor de verhuring van het voormalig rechtbankgebouw zijn met het raadsbesluit van 15 september 2021 vastgelegd. De aanstaande verhuring is in lijn met dit raadsbesluit: een langdurige huurtermijn (100 jaar), waarbij HAF, een particuliere stichting met charitatieve doelstellingen, voor eigen rekening en risico de verbouw, nieuwbouw en exploitatie van het museum uitvoert en verantwoordelijk is voor alle aanvullende investeringen in het gebouw (onderhoud, aanpassingen en renovaties) in de toekomst. Op dit moment is er overeenstemming over de uitgangspunten van de huurovereenkomst met HAF en worden de laatste details van de huurovereenkomst uitgewerkt. Parrallel aan de huurovereenkomst is gewerkt aan de wijziging van het bestemmingsplan “Zuidas- Parnas Parnassusweg 220 partiële herziening” om het museuminitiatief planologisch mogelijk te maken. Op 21 september 2022 wordt de vaststelling van het bestemmingsplan besproken in de raadscommissie Ruimtelijke Ordening, waarna het op 5 oktober voor vaststelling in de gemeenteraad voorligt. Voor vaststelling van het bestemmingsplan is het van belang dat het zeer aannemelijk is dat HAF over het pand kan beschikken om het museum te kunnen realiseren. De huvrovereenkomst raakt daarmee de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Zodra het bestemmingsplan door de raad is vastgesteld, zal tot ondertekening van de huurovereenkomst over worden gegaan, waarna de verhuring in zal gaan zodra het Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 30 augustus 2022 Pagina 2 van 2 bestemmingsplan onherroepelijk is. Van de ondertekening van de huurovereenkomst zal u te zijner tijd op de hoogte worden gebracht. Spelregels Gemeentelijk Vastgoed Op alle verhuringen van gemeentelijk vastgoed aan maatschappelijke partijen zijn de door de toenmalige raad vastgestelde ‘Spelregels Vastgoed’ van toepassing. In de bijlage van dit document wordt de formule voor de bepaling van de huurprijs vitgewerkt. Hierin is opgenomen dat de huurprijs voor de looptijd van een huurcontract wordt bepaald door de kosten voor het eerste jaar van kapitaallasten, onderhoud, zakelijke lasten en overhead op te tellen, aangevuld met een opslag voor leegstand en slechte debiteuren. Samen zijn deze componenten de huurprijs voor de looptijd van het huurcontract, die vervolgens jaarlijks wordt geïndexeerd. Deze formule gaat uit van de normale verhuringen met een looptijd van 5-10 jaar, waarbij de gemeente het onderhoud uitvoert en de boekwaarde van het gebouw in de looptijd van het huurcontract doorgaans niet geheel wordt afgeschreven. In dit geval is het anders. Er is sprake van een uitzonderlijk lange verhuring (100 jaar) en alle kosten voor onderhoud en andere investeringen zijn voor rekening van de huurder. In het raadsbesluit van 15 september 2021 was al bepaald dat in de huurprijs geen kosten voor onderhoud, slechte debiteuren en leegstand worden opgenomen en dat de (administratieve) beheerkosten niet geheel maar voor de helft worden doorbelast. Bovendien zal tijdens de looptijd van het huurcontract na 40 jaren het gebouw zijn afgeschreven en heeft de gemeente voor de resterende 60 jaren geen kapitaallasten (jaarlijkse afschrijving en rente) meer voor de opstal. Het is dan niet redelijk om daarna nog deze component onderdeel van de huurprijs te laten blijven. Dit is in de geest van de ‘Spelregels Vastgoed’, die bepalen: “Er is noch sprake van verlies, noch van winst”. Dit deel van de huurprijs zal dan ook na 40 jaar vervallen. De overige (variabele) kosten (zakelijke lasten, beheerkosten en rente over de grondwaarde) zullen als huurprijs viteraard wel gedurende de resterende looptijd in rekening worden gebracht. Wij verwachten u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Rutger Groot Wassink Wethouder gemeentelijke vastgoed Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
2
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 710 Publicatiedatum 15 oktober 2014 Ingekomen op 7 oktober 2014 Ingekomen in raadscommissie ID Te behandelen op 5/6 november 2014 Onderwerp Motie van het raadslid de heer Van Lammeren inzake de begroting voor 2015 (groen ontwikkelingsplan). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2015; Constaterende dat: — de begroting een document is dat op hoofdlijnen het wenselijke beleid vastlegt en de daarbij behorende budgetten; — veel programmaonderdelen meetbare doelstellingen, indicatoren en streefwaarden hebben meegekregen van het college; Overwegende dat: — de vergroeningsopgave zoals genoemd in de begroting (‘het verder vergroenen van de openbare ruimte’, blz. 99) op gespannen voet staat met de bouwopgave; — in de Structuurvisie is vastgelegd dat Amsterdam gaat verdichten, dat wil zeggen ruimte voor de bouwopgave gaat zoeken binnen de bestaande bebouwingsgrenzen; — in de begroting als risico wordt genoemd dat intensief gebruik van groen door mensen de ontwikkeling van biodiversiteit in de weg kan staan (blz. 101); — een uitgekiend meerjarenbeleid nodig is om zowel te kunnen vergroenen als bouwen, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: een meerjarig groen ontwikkelingsplan uit te werken voor Amsterdam, waarin: — de vergroeningsopgave, zoals genoemd in de begroting 2015 (blz. 99) meetbaar wordt uitgewerkt met behulp van streefwaarden; — het college een planologische visie geeft op de harmonisering van vergroenings-, verdichtings- en bouwopgave; — de aspecten klimaatadaptatie, biodiversiteit, stilte, aantal m2 groen per huishouden en recreatie nadrukkelijke aandacht krijgen. Het lid van de gemeenteraad, J.F.W. van Lammeren 1
Motie
1
discard
VN2021-002597 X Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en RO do ruimte en Marineterrein, Energietransitie vurzaamheid N Amsterdam Voordracht voor de Commissie RO van 24 maart 2021 Ter advisering aan de raad Portefeuille Ruimtelijke Ordening Agendapunt 6 Datum besluit 16 februari 2021, college van B&W Onderwerp Instemmen met het nemen van een voorbereidingsbesluit voor het plangebied Museumkwartier — Valeriusbuurt 2021 De commissie wordt gevraagd De raad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht waarin wordt voorgesteld: 1. te verklaren dat een bestemmingsplan wordt voorbereid voor het plangebied Museumkwartier — Valeriusbuurt 2021, zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende verbeelding met de identificatie NL.IMRO.0363.K2101VBSTD-VGo1; 2. te bepalen dat het verboden is het gebruik van de gronden en/of bouwwerken zodanig te wijzigen dat het gebied als bedoeld onder beslispunt 1) minder geschikt wordt voor de verwezenlijking van de daaraan in het nieuwe bestemmingsplan toe te kennen bestemming(en); 3. te bepalen dat het college van burgemeester en wethouders op grond van artikel 3.3, derde lid Wabo bij een omgevingsvergunning van het hierboven genoemde gebruiksverbod kunnen afwijken als er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon- en leefklimaat; 4. te bepalen dat de besluiten a, 2 en 3 in werking treden daags na het raadsbesluit. Wettelijke grondslag Wet ruimtelijke ordening, artikel 3.7 De Gemeenteraad is bevoegd om een voorbereidingsbesluit vast te stellen. Bestuurlijke achtergrond De actualisatie van het bestemmingsplan Museumkwartier - Valeriusbuurt is onderdeel van de bredere aanpak bouwdynamiek. Het doel van deze aanpak is om de balans te bewaken tussen het investeren in bestaand vastgoed en het beschermen van de kwaliteiten van vooroorlogse wijken. In het kader van deze aanpak zijn 19 maatregelen geformuleerd om de negatieve gevolgen van de bouwdynamiek in te perken. Eén van de maatregelen is het opstellen van meer conserverende bestemmingsplannen. Ook de maatregel om het vergunningsvrij bouwen in te perken wordt via de actualisatie van dit bestemmingsplan vitgevoerd. Veel bewoners uit het plangebied willen dat het nieuwe bestemmingsplan zo snel mogelijk ter visie wordt gelegd, zodat eigenaren geen gebruik meer kunnen maken van de ruime bouwmogelijkheden uit het huidige bestemmingsplan. De stadsdeelcommissie van stadsdeel Zuid heeft daarom bij de advisering over het plan van aanpak voor dit bestemmingsplan de wens uitgesproken om het planproces te versnellen. Het dagelijks bestuur van Zuid heeft aan die wens gehoor gegeven door geen voorontwerpbestemmingsplan ter visie te leggen. Het ontwerpbestemmingsplan kan echter niet te snel ter visie worden gelegd, omdat eigenaren anders recht hebben op een planschadevergoeding voor het vervallen van hun bouwrechten. Daarom is er voorafgaand aan het opstellen van het bestemmingsplan een nota van uitgangspunten Gegenereerd: vl.10 1 VN2021-002597 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en R rve ruimte en % Amsterdam ‚ ‚ . duurzaamheid % Marineterrein, Energietransitie Voordracht voor de Commissie RO van 24 maart 2021 Ter advisering aan de raad (hierna: NvU) gepubliceerd. Indien de NvU tenminste 12 maanden ter visie ligt, hebben eigenaren geen recht meer op een planschadevergoeding voor het vervallen van bouwrechten. De NvU is op 27 maart 2020 gepubliceerd. Daarom was de planning om eind maart 2021 een ontwerpbestemmingsplan ter visie te leggen. Het opstellen van een ontwerpbestemmingsplan voor het Museumkwartier en de Valeriusbuurt kost echter meer tijd dan gedacht. De oorspronkelijke planning om in maart 2021 een ontwerpbestemmingsplan ter visie te leggen wordt niet gehaald. De reden voor de vertraging is dat er meer tijd nodig is om de huidige situatie (bestemmingen en daadwerkelijk gebruik van panden) goed op te nemen in het nieuwe bestemmingsplan. Dit is belangrijk, omdat er anders in de toekomst situaties ontstaan waar gebruikers, eigenaren of gemeente last van hebben en zelfs schade van kunnen ondervinden. Nu de ter visie legging van het ontwerpbestemmingsplan later plaatsvindt, kunnen eigenaren langer dan gewenst gebruik blijven maken van de bouwrechten vit het huidige bestemmingsplan. Dit in onwenselijk. Daarom wordt aan de gemeenteraad voorgesteld om een voorbereidingsbesluit te nemen. Door een voorbereidingsbesluit wordt er voorbescherming gecreëerd. Hierdoor kunnen eigenaren niet langer dan gewenst gebruik maken van de bouwrechten uit het huidige bestemmingsplan. De ter visie legging van het ontwerpbestemmingsplan wordt met ruim een half jaar uitgesteld. Het streven is nu om in oktober 2021 een ontwerpbestemmingsplan ter visie te leggen. Door het uitstel van de inwerkingtreding van de Omgevingswet heeft de gemeente echter tot 31 december 2021 de tijd om een ontwerpbestemmingsplan ter visie te leggen. Door het nemen van een voorbereidingsbesluit ontstaat er dus voldoende tijd om een goed ontwerpbestemmingsplan op te stellen en ter visie te leggen. Voor verdere toelichting wordt v verwezen naar de raadsvoordracht. Reden bespreking Nvt. Uitkomsten extern advies Nvt. Geheimhouding Voor de toelichting wordt v verwezen naar de raadsvoordracht. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. ‘Welke stukken treft vaan? Gegenereerd: vl.10 2 VN2021-002597 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en re ruimte en % Amsterdam Marineterrein, Energietransitie duurzaamheid % ammeterremn, 9 Voordracht voor de Commissie RO van 24 maart 2021 Ter advisering aan de raad AD2021-019285 Bijlage 1 - verbeelding (NL.IMRO.0363.K2101VBSTD-VGo1).pdf (pdf) AD2021-008932 Commissie RO Voordracht (pdf) AD2021-019286 Gemeenteraad Voordracht.pdf (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Ruimte en Duurzaamheid, Jeroen Rozema, 06 18533837, [email protected] Gegenereerd: vl.10 3
Voordracht
3
train
> < Gemeente Amsterdam Ô $ Motie Datum raadsvergadering 9 november 2022 Ingekomen onder nummer 34gaccent Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Broersen, Garmy, Ahmadi, Khan, Rooderkerk, Heinhuis en Kabamba inzake een Amsterdamse generatietoets Onderwerp Amsterdamse generatietoets Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over Begroting 2023, Constaterende dat: — Het Nationaal Groeifonds onlangs een rapport heeft gepubliceerd over mogelijke toepassingen en vormgevingen van een generatietoets*; — Verschillende jongerenorganisaties de wens hebben dat de politiek meer rekening houdt met de lange termijn in het ontwikkelen en aanpassen van beleid, en zich in het licht hiervan openlijk vitspreken voor de invoering van een generatietoets?; — Op landelijk niveau al wordt gewerkt aan een generatietoets.3 Overwegende dat: — Het van belang is dat (beleids)keuzes van Amsterdam generatie- en toekomstbestendig zijn; — De mogelijke toekomstige effecten van (beleids)keuzes van Amsterdam nu niet voldoende inzichtelijk zijn; — De raad enkel kan beoordelen of (beleids)keuzes generatie- en toekomstbestendig zijn indien het op de hoogte is van (mogelijke) effecten van deze keuzes op jonge en toekomstige generaties en hun leefomgeving op dit moment en in de toekomst; 1 https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten{/2022/07/12/22279357bijlage-1-toepassing- generatietoets-bij-het-nationaal-groeifonds ? Zie bijvoorbeeld de verschillende organisaties die zijn aangesloten bij het SER-jongerenplatform, https://www.njr.nl/nl/verhalen/ser-jongerenplatform/ 3 https://www.rijksoverheid.nl/actveel/nieuws/202o/02/17/kabinet-jongerenperspectief-structureel- betrekken-bij-beleid Gemeente Amsterdam Status Pagina 2 van 2 — _Wedelandelijke generatietoets kunnen gebruiken als leidraad voor een Amsterdamse generatietoets voor Amsterdams beleid. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders — _ Actief bij het Rijk te informeren naar de ontwikkelingen omtrent de landelijke generatietoets en de raad hiervan op de hoogte te houden; — Te onderzoeken of een Amsterdamse generatietoets ontwikkeld kan worden op basis van de landelijke generatietoets zodra deze beschikbaar is; — Bij dit onderzoek de samenwerking met Amsterdamse jongerenorganisaties, - belangenbehartigers en -platformen op te zoeken; — De raad op de hoogte te houden van ontwikkelingen omtrent de toets. Indieners J. Broersen |. Garmy N. Ahmadi SY. Khan lì Rooderkerk L.E. Heinhuis C.K.E. Kabamba
Motie
2
train
X% Gemeente Gemeenteraad RAAD % Amsterdam Amendement Datum raadsvergadering 27 mei 2021 Ingekomen onder nummer 394 Status Verworpen Onderwerp Amendement van het lid Kreuger (JA21) inzake het vaststellen van de Regionale Energiestrategie (Strand/Buiteneiland - Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de beraadslaging over het vaststellen van de Regionale Energiestrategie, Constaterende dat: -_ het college het gebied Strand/Buiteneiland heeft aangewezen als zoekgebied voor de plaatsing van windturbines, Overwegend dat: -__ dit gebied niet geschikt is voor het plaatsen van windturbines vanwege onder andere de vervuiling van onze historische landschappen, hinder en mogelijke gezondheidsschade, en waardeverlies van huizen in de directe omgeving; -__er betere alternatieven zijn voor wind op land, Besluit: op pagina 107 van de RES het gebied Strand/Buiteneiland te schrappen als zoekgebied voor windturbines. Indiener, K.M. Kreuger
Motie
1
discard
EBR-sessie Bomen op verdroogde Boezemkaden Projectnummer Versie CO-411750-0003 04 Definitief Datum december 2003 Opgesteld in opdracht van ä STOWA 5 Postbus 8090 z 3503 RB Utrecht & Postbus 69 Telefoon Postbank 234342 Pp pn NL-2600 AB Delft Telefax ING Bank NV “gSeoDelft Stieltjesweg 2 [email protected] rek.nr.65.09.62.524 e NL-2628 CK Delft www.geodelft.nl KvK S41146461 Delft Rapportnummer Datum CO-411750-0003 vO4 december 2003 Samenvatting _____—————— Uitde analyse van de resultaten van de EBR-sessie is een aantal zaken Versie Aantal pagina's . . naar voren gekomen: 04 Definitief 52 . Bomen en/of beplanting op verdroogde boezemkaden hebben een negatieve invloed op het mechanisme piping, indien ze op een pipinggevoelige locatie staan. . De aanwezigheid van bomen en/of beplanting op verdroogde Titel / subtitel boezemkaden heeft geen nadelige invloed op de microstabiliteit EBR-sessie Bomen op verdroogde van de kade. Boezemkaden / . Het is aannemelijk dat bomen op boezemkaden met verdrogingsverschijnselen (scheuren) een grotere kans op een windworp (met bijbehorende ontgrondingskuil) hebben dan in een situatie zonder verdrogingsverschijnselen. e _ Tijdens of na een droogteperiode worden verticale vervorming (zakking van de kruin) en het afschuiven van het binnentalud door de deelnemers als meest voorkomende mechanismen bij ee boezemkaden aangeduid. Projectleider . . . . . In het geval van verticale vervorming is vaak besloten om niet te ir. LN. Booster kappen, waarschijnlijk als gevolg van een vergelijking van de hoogte van de onderhoudskosten en de LNC-waarde van de boom. Het rooien/kappen van bomen/beplanting is niet noodzakelijk de Projectbegeleider enige manier om bedreiging van de waterkerende functionaliteit weg ir. T.P. Stoutjesdijk te nemen. Verschillende andere oplossingen zijn denkbaar, waaronder strak beheer (snoeien, periodieke controles) of constructieve oplossingen. Belangrijk in de afweging zijn de hiermee gemoeide kosten (en het draagvlak binnen de gemeenschap om die te accepteren). Overige leden projectteam ir. E.O.F. Calle Ten slotte wordt erop gewezen dat er in deze situatie altijd een keuze gemaakt zal moeten worden tussen veiligheid enerzijds en de LNC- waarde van de boom anderzijds. Verschillende verantwoordelijk- en/of betrokkenheden leiden tot verschillende percepties. Wanneer veiligheid als randvoorwaarde wordt opgelegd, dan zal dat leiden tot geen risico nemen en zal er op het gebied van LNC-waarden moeten worden ingeleverd. Opgesteld in opdracht van STOWA Postbus 8090 3503 RB Utrecht Versie Datum Opgesteld door Paraaf Gecontroleerd door Paraaf 03 november 2003 L.N. Booster / E.O.F. Calle T.P. Stoutjesdijk 04 december 2003 L.N. Booster / E.O.F. Calle T.P. Stoutjesdijk Rapportnummer Datum -@SeopDelft CO-411750-0003 vO4 december 2003 e Inhoudsopgave 1 Inleiding 1 1.1 Achtergrond 1 1.2 Doelstelling 1 1.3 Opbouw 1 2 Resultaten van de EBR-Sessie 3 2.1 Vragen tijdens de EBR-sessie 3 2.2 Praktijkvoorbeelden 3 2.2.1 Besloten tot noodkap 3 2.2.2 Twijfelgevallen 4 2.2.3 Besloten niet te kappen 5 2.3 Uniforme aanpak 5 2.4 _ Communicatieaspecten 6 2.5 Discussiepunten 7 2.5.1 Hoe kunnen we met het huidige gebrek aan kennis op korte termijn toch pragmatisch omgaan? / 2.5.2 Wat gaan we doen om onderzoek op te starten? 7 2.5.3 Wat is bijdrage van het gewicht van bomen aan de (versnelde) zetting van de boezemkade? 7 2.5.4 Wat is Invloed van waterverbruik (onttrekking diep of ondiep) van bomen op sterkte van de boezemkade? 7 2.5.5 Hoe krijgen we fabels over oxydatie de wereld uit? 7 2.5.6 Waaruit bestaan specifieke verschillen tussen bomen en struiken? 8 2.6 Nagekomen opmerkingen 8 2.6.1 Hypothesen (op grond van ecologische kennis) dat bomen op boezemkaden kunnen bijdragen aan de sterkte: 8 2.6.2 VTA is een geschikte en gewaardeerde structuur van beoordeling. 8 3 Analyse van de EBR-sessie 9 3.1 Mechanismen 9 3.1.1 Piping 9 3.1.2 Microstabiliteit 9 3.1.3 Verticale vervorming 10 3.1.4 Macrostabiliteit 10 3.2 Benoemen praktijkvoorbeelden 11 3.3 Inspectiemethoden en/of maatregelen 12 3.3.1 Piping 12 3.3.2 Verticale vervorming 12 3.3.3 Macrostabiliteit 13 4 Conclusies en aanbevelingen 15 41 Conclusies 15 4.2 _ Aanbevelingen 16 5 _ Literatuur 17 Rapportnummer Datum -@SeopDelft CO-411750-0003 vO4 december 2003 Bijlage(n) Bijlage 1 Deelnemers EBR-sessie Bijlage 2 _Onbewerkt verslag EBR-sessie (/ oktober 2003) Bijlage 3 Case: Hoogheemraadschap Delfland Rapportnummer Datum -@SeopDelft CO-411750-0003 vO4 december 2003 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Naar aanleiding van de commotie die was ontstaan omtrent het al dan niet uit nood kappen van bomen op en nabij boezemkades, is GeoDelft door STOWA gevraagd op korte termijn na te gaan of er aanleiding is om de bestaande afwegingsmethodiek volgens de STOW A-handreiking aan te vullen en/of te wijzigen in verband met droogteverschijnselen. Een belangrijk deel van de methodiek zou moeten volgen uit een brainstormsessie met een aantal deskundigen op het gebied van bomen en/of boezemkaden. In bijlage 1 staat een overzicht van de deelnemers aan de zogenaamde Electronic Board Room-sessie (in het vervolg EBR-sessie genoemd). Bij het samenstellen van de deskundigengroep is gekozen voor personen met zeer uiteenlopende belangen. Op deze manier is getracht te komen tot breed ondersteunde afwegingscriteria. 1.2 Doelstelling Het doel van de EBR-sessie was het nagaan of een droogteperiode aanleiding geeft tot extra risico’s (op bijvoorbeeld kadebreuk) door bomen, zowel in de nog relatief droge periode tussen nu en een toekomstige eerste (zeer) natte periode, als gedurende en na een dergelijke natte periode. Uitgangspunt is de door STOWA uitgegeven handreiking voor de beoordeling van bomen en het effect ervan op boezemkaden. De vraag is of de hierin genoemde aspecten en criteria voor de beoordeling nadere bijstelling of aanvulling behoeven in verband met de afgelopen droogteperiode. 1.3 Opbouw De opbouw van dit rapport is als volgt. In hoofdstuk 2 zijn de resultaten (die in een onbewerkte vorm in bijlage 2 zijn opgenomen) samengevat. Vervolgens worden deze resultaten in hoofdstuk 3 nader geanalyseerd. Hierin wordt er gekeken naar welke mechanismen een belangrijke rol spelen en welke inspectiemethoden en/of maatregelen er mogelijk zijn. Ten slotte wordt in hoofdstuk 4 een aantal conclusies en aanbevelingen gegeven. Rapportnummer Datum Pagina -@SeoDelft CO-411750-0003 vO4 december 2003 1 van 17 Rapportnummer Datum Pagina -@seoDelft CO-411750-0003 vO4 december 2003 2 van 17 , 2 Resultaten van de EBR-Sessie 2.1 Vragen tijdens de EBR-sessie Tijdens de EBR-sessie zijn drie hoofdvragen gesteld: e Geef concrete voorbeelden van opgetreden situaties gedurende de afgelopen droogteperiode, waarbij besloten is tot kappen/rooien van bomen/beplanting, of waarbij juist besloten is om (nog) niet te kappen, of geef voorbeelden van twijfelgevallen waarbij (nog) niets is besloten. e Iser behoefte aan een uniforme lijn bij waterschappen ten aanzien van aanvulling of bijstelling van inspecties en beoordelingen specifiek in verband met de droogteperiode? Of biedt de STOW A-handreiking zoals die nu is al voldoende handvatten voor inspectie en beoordeling tijdens en na de droogteperiode? Indien het antwoord op de eerste vraag ja is en dus op de tweede nee, wat zijn dan de suggesties voor aanpassing van de richtlijnen voor kade-inspectie en voor beoordeling van kaden? Zoom hierbij zo specifiek mogelijk in op droogte-effecten, maar ook andere suggesties zijn welkom. e Zijner specifieke aspecten waarop gelet moet worden bij communicatie richting de bevolking over een besluit om bomen te rooien/kappen? Naast deze vragen konden deelnemers concrete zaken aan de orde stellen, die naar hun mening onvoldoende of niet eerder in de sessie waren besproken. 2.2 Praktijkvoorbeelden 2.2.1 Besloten tot noodkap Selectie van aangedragen concrete voorbeelden waar tot rooien/kappen besloten is (citaten of parafraseringen): e _Veenkaden (niet nader benoemd), 1999: Sterke kadeverzakkingen van de kruin alleen ter plaatse van bosschages. e Vijftal populieren Rottekade, 2003: Bomen hoog in het binnentalud. e Veenkade (niet nader benoemd) met marginale stabiliteit: Verwijdering van clandestien aangebrachte aanplant in onderberm. e Nieuw Terbregge, 2003: Scheurvorming en verzakking ter plaatse van bomen en beplanting nam dagelijks toe. Besloten tot stabiliteitsmaatregel bij de teen van het binnentalud (verwijderen bosschage). Bomen stonden hoog in het binnentalud en er was vrees voor extra gevoeligheid voor windworp. Daarom zijn de bomen verwijderd. Bij het doorlopen van de beschrijvingen op volledigheid ontstond volop discussie, hoewel dit bij EBR-sessies eigenlijk niet de bedoeling is. De discussie was niettemin zeer nuttig, omdat gezien de heterogeniteit van het gezelschap, zaken daarmee enigszins scherp gesteld werden, -@SeoDelft CO-411750-0003 vO4 december 2003 3 van 17 wat de duidelijkheid ten goede kwam. Opvallende zaken die naar voren kwamen, worden hier als stellingen geponeerd: A. Over het positieve, negatieve of indifferente effect van bomen/beplanting op de sterkte van boezemkaden (of dijken) is weinig bekend. Onderzoek is hoogstnoodzakelijk. (Door DWW (Snijders) is inmiddels actie genomen om een reeds in april 2002 ingediend onderzoeksplan te actualiseren en in gang te zetten.) B. Uit de discussies bleek dat het erg moeilijk is om onbetwistbare beredeneerde relaties te leggen tussen droogte-effecten en toename van kadebreukrisico’s door bomen/beplanting. Die relaties zijn er gevoelsmatig vaak wel bij deelnemers uit de waterkeringsector (met veelal een civieltechnische achtergrond), maar even zo vaak niet bij deelnemers met een ecologische achtergrond. Er is sprake van aanzienlijke onzekerheid en de vraag is dan ook hoe je daar mee om moet gaan. Verschillende verantwoordelijk- en/of betrokkenheden leiden tot verschillende percepties. Bij de deelnemers uit de waterkeringssector staat veiligheid primair (niet alleen tegen overstromen, maar bijvoorbeeld ook omgevingsveiligheid). Dus onzekerheid wordt, enigszins gechargeerd gezegd, vertaald in geen risico nemen. LNC-waarden moeten wel zo goed mogelijk in de afweging worden meegenomen, maar niet ten koste van veiligheid. Bij de deelnemers met een ecologische achtergrond is, ook gechargeerd, veiligheid één van de afwegingscriteria naast LNC-waarden. Onzekerheid wordt daarbij eerder vertaald in pas rooien/kappen als aannemelijk is dat bomen/beplanting negatieve invloed op de veiligheid hebben. Natuurlijk zijn dit uitersten, beide groepen laten zich doorgaans veel genuanceerder uit, zoals ook uit de paragrafen 2.2 en 2.3 zal blijken, maar de verschillende vertrekpunten zijn goed herkenbaar. C. Het rooien/kappen van bomen/beplanting is niet noodzakelijk de enige manier om bedreiging van de waterkerende functionaliteit weg te nemen. Verschillende andere oplossingen zijn denkbaar, waaronder strak beheer (snoeien, periodieke controles) of constructieve oplossingen. Belangrijk in de afweging zijn de hiermee gemoeide kosten (en het draagvlak binnen de gemeenschap om die te accepteren). D. De bestaande handreiking van STOWA heeft een breed draagvlak en vormt een goed houvast voor de beoordeling van bomen en beplanting op boezemkaden. Wel zijn inmiddels nieuwe (buitenlandse) onderzoeken beschikbaar waardoor op detailpunten de STOW A-handreiking zou kunnen worden aangepast (o.a. windworpgevoeligheid, de grootte van de ontgrondingskuil na windworp en beheersmogelijkheden om kans op windworp te beperken). E. Communicatie over noodkap moet uiterst helder zijn. Genoemd werd bijvoorbeeld dat een aangekondigd plan om te kappen de indruk wekte dat het om bomen ging die een bedreiging vormden voor een kade, terwijl het feitelijk ging om mogelijke verkeersonveiligheid. 2.2.2 Twijfelgevallen Een selectie van aangedragen voorbeelden van situaties waarbij (nog) niets besloten is (citaten of parafraseringen): Rapportnummer Datum Pagina -@SeoDelft CO-411750-0003 vO4 december 2003 4 van 17 e Rij jonge kastanjes nabij Linnaeuskade in Amsterdam. Door de droogte is veel scheurvorming ontstaan in de grond rondom en in het asfalt. Onderbouwing van het concrete gevaar wordt nog onvoldoende geacht. Geen noodkap, wel kapvergunning aangevraagd. e _Treurwilg in kruin van kade: Monumentale boom. Een duidelijk veiligheidsrisico maar de beslissing is overgelaten aan het bestuur. e Inventarisatie bomen Delfland. Normaal wordt de STOWA-handreiking gevolgd. Nu in de droogte-periode wordt de vraag of niet kappen verantwoord is, voorgelegd aan waterkeringsspecialisten. e _Beemsterdijk, populier hoog in buitentalud. Kleidijk, dijk en weg sterk gedeformeerd. Wel voldoende hoog en stabiel. Grote LNC-waarde. Boom wordt niet verwijderd, maar vormt wel een onderhoudsprobleem. 2.2.3 Besloten niet te kappen Een selectie van aangedragen voorbeelden van situaties waarbij besloten is om te kappen (citaten of parafraseringen): e _Populieren langs Amsterdam-Rijnkanaal. Verzakking fors toegenomen tijdens droogte, weg op kade is niet meer veilig bruikbaar. Geen veiligheidsprobleem, waterkerende functie wordt verzorgd door zware damwand. Wel onderhoudsprobleem. e Bomen op binnenberm, Schieland. Het maaiveld is gezakt, maar er zijn geen aanwijzingen dat de stabiliteit in het geding is. e Ringdijk Watergraafsmeer, 23 tamme kastanjes. Er lijkt geen acuut gevaar, maar er is wel een kapvergunning aangevraagd. e Bomen op boezemkade te Heerhugowaard. Sterke scheurvorming, door overdimensionering worden geen problemen ten aanzien van de waterkerende functie verwacht. De cases bij twijfelachtig en besloten niet te kappen laten een omzichtige benadering zien. Soms is het kennelijk aannemelijk dat door overdimensionering van de kade onzekerheid over effecten van bomen op de sterkte minder relevant is. Daarnaast wint bij een aantal ook de LNC- waarde het van een (vermeend of onzeker) veiligheidsrisico. Een tendens die wijst in de richting dat veiligheid naast LNC-waarde een afwegingsfactor is en kennelijk niet altijd een randvoorwaarde. 2.3 Uniforme aanpak De behoefte aan uniformiteit van additionele beoordelingscriteria in verband met de droogteperioden, aanvullend op de STOW A-handreiking, wordt door waterschappen breed onderschreven. Naast inspectie-aspecten ook: concrete maatregelen om, zonder rooien/kappen, bedreigingen voor de kade te reduceren of beter nog te elimineren. Bijvoorbeeld, door regelmatig snoeien kan de kans op een windworp aanzienlijk kleiner worden gemaakt. Een aantal concrete suggesties die zijn gegeven: e Uniformiteit beperken tot technische beoordelingsmethodiek, niet de afweging, want die wordt in de STOW A-handreiking voldoende belicht Rapportnummer Datum Pagina -@SeoDelft CO-411750-0003 vO4 december 2003 5 van 17 e Beperken tot waterkeringtechnische beoordeling en tot de vraag of ingrijpen noodzakelijk is. Rooien/kappen of een alternatieve maatregel is een uitvloeisel van de afweging van wat, gezien de geconstateerde noodzaak, geëigende oplossingen zijn en wat financieel acceptabel is. e Elke situatie afzonderlijk beoordelen. Niet alleen kijken naar kansen op schade aan de kade (rekening houdend met onzekerheden), maar ook naar gevolgen ervan in termen van leidt dit tot kadebreuk? en mogelijk zelfs naar de gevolgen van kadebreuk (risico-afweging). Een selectie uit concrete suggesties ten aanzien van inspectie: e Pas de beoordelingsmethodiek voor primaire waterkeringen aan specifiek voor boezemkaden (van veen). e Eris een systematiek voor boombeoordeling in de boomverzorging, VTA (Visual Tree Assessment). (Hierbij werd opgemerkt dat VTA-criteria nog gefilterd moeten worden op zin en onzin.) e Betrek boomexperts bij beoordeling van bomen, of zorg dat kade-inspecteurs een gedegen opleiding krijgen. Kade-inspecteurs dienen bovendien onafhankelijk te zijn. e Letop bewezen-sterkte en kijk naar de overlevingsgeschiedenis van de boom. e _Vochtonttrekking door bomen: er zijn monitortechnieken waarmee het effect ervan gemakkelijk ter plaatse is na te gaan. Conclusie: goed beschouwd zijn eigenlijk geen concrete aanwijzingen ten aanzien van waar op te letten in verband met droogteperiode gegeven. Wel is een aantal nuttige tips en aanwijzingen naar voren gekomen voor aanvulling van de STOW A-handreiking. 2.4 Communicatieaspecten Ingebrachte concrete suggesties en bedenkingen spreken elkaar deels of helemaal tegen. Eén van de hartenkreten is dat de veiligheid tegen overstroming niet erg leeft bij bewoners, uiteraard zolang er geen overstroming plaats heeft gevonden. Maar ook dat wordt snel vergeten. Ook werd gesteld dat waterschappen soms arrogant en betweterig overkomen, maar eveneens dat burgers zich weinig lijken aan te trekken van regels, als ze daar al van op de hoogte zijn. Er wordt gepleit voor open kaart spelen: zeggen dat een afweging van risico’s is gemaakt en hoe daarbij met onzekerheden is omgesprongen. Anderen betogen juist dat het niet weten slecht communiceerbaar is, zeker als daaraan een moeilijk te verkopen conclusie aan wordt verbonden. Een concrete suggestie is de volgende (combinatie van verschillende suggesties): Geef in specifieke situaties aan dat een afweging van veiligheidsrisico’s en andere in het geding zijnde waarden heeft plaatsgevonden, hoe daarbij met kennisleemten/onzekerheden is omgegaan, wat in geval van veiligheidsrisico’s de mogelijke oplossingen waren en waarom uiteindelijk is gekozen voor, bijvoorbeeld, het verwijderen van bomen en struiken. Keuzes uit kostenoverwegingen spreken niet erg aan wanneer daarbij niet verteld wordt dat die uiteindelijk via de waterschapslasten voor rekening van de burger komen. Rapportnummer Datum Pagina -QSeoDelft CO-411750-0003 vO4 december 2003 6 van 17 2.5 Discussiepunten Tijdens de discussie die was ontstaan naar aanleiding van het bespreken van de praktijkvoorbeelden zijn verschillende punten naar voren gekomen die nadere toelichting verdienden. Hieronder volgen de ingebrachte discussiepunten en een greep uit de hierbij ingebrachte reacties (citaten of parafraseringen): 2.5.1 Hoe kunnen we met het huidige gebrek aan kennis op korte termijn toch pragmatisch omgaan? e Verzamelen wat er wel is en wat niet en de consequenties voor besluitvorming ervan in beeld brengen. e Onderzoek doen; melden dat hoofdreden onderzoek is nagaan welke invloed bomen op de sterkte van de kaden hebben en wegnemen van ongefundeerde angst. Bekijk als eerste uitzonderingssituaties die risico op kunnen leveren. 2.5.2 Watgaan we doen om onderzoek op te starten? e Wie gaat dat betalen? e De politiek duidelijk maken dat het aan elementaire kennis ontbreekt en dat er dus geld moet komen voor onderzoek? e _Afstemming/koppeling met TAW-onderzoek naar toetsmethode voor niet waterkerende objecten en middellange termijnonderzoek veenkades. e Bestaand onderzoeksplan opnieuw oppakken. 2.5.3 Wat is bijdrage van het gewicht van bomen aan de (versnelde) zetting van de boezemkade? Het lijkt erop dat er consensus is dat het gewicht van een boom slechts weinig bijdrage heeft aan zetting, hoewel deze vraag op zich niet serieus is onderzocht. 2.5.4 Wat is invloed van waterverbruik (onttrekking diep of ondiep) van bomen op sterkte van de boezemkade? Er lijkt weinig consensus over de vraag of vochtonttrekking door bomen leidt tot ernstige bijdrage aan verdroging van een (veen)kade. Wel wordt aangedragen dat er inmiddels een aantal gedocumenteerde praktijkcases zijn die bruikbaar zijn om een uitspraak te doen over de mate van vochtonttrekking door bomen en de mate van verdroging die daardoor teweeg wordt gebracht. Opgemerkt wordt dat in het onderzoek naar de afschuiving bij Wilnis onderzocht wordt in hoeverre verdroging bijdraagt aan instabiliteit. 2.5.5 Hoe krijgen we fabels over oxydatie de wereld uit? Er is voldoende onderzoek op dit gebied, kwestie van communiceren. Zakkingen tijdens de afgelopen droogteperiode worden vaak geweten aan versnelde oxydatie van veen. Dit beeld -@SeoDelft CO-411750-0003 vO4 december 2003 7 van 17 past niet in de kennis over het oxidatieproces. Zettingen zijn voornamelijk het gevolg van kruip door verdroging. 2.5.6 Waaruit bestaan specifieke verschillen tussen bomen en struiken? e Bij struiken weinig kans op windworp. e Struiken onttrekken minder vocht. e Verwijderen van struiken levert minder problemen op dan bomen. e Struiken vaak lastig in verband met beheer en inspectie. 2.6 Nagekomen opmerkingen Naar aanleiding van eerdere conceptrapportages is vanuit de deelnemersgroep een aantal reacties binnengekomen. 2.6.1 Hypothesen (op grond van ecologische kennis) dat bomen op boezemkaden kunnen bijdragen aan de sterkte: e Hypothese 1: Het wortelstelsel vergroot de sterkte. Wortels verliezen hun trekkracht niet tijdens een droge periode. Als bomen op de kruin of hoog op het talud staan kunnen de wortels diep reiken en zo een rem vormen op horizontale afschuiving. e Hypothese 2: Boomwortels bevorderen sterk de bodemvormingsprocessen, waarbij puur veen verandert in humeuze vochtvasthoudende bodem met een intensief netwerk van o.a. bodemschimmels die capillaire opstijging van vocht uit diepere lagen bevordert. Het uitdrogen tot rul veen wordt hierdoor effectief verhinderd. Het bindende effect van de wortels en de vorming van humeuze vochtvasthoudende bodem zijn positieve effecten die het negatieve effect door verdamping aanzienlijk kunnen overtreffen. Dit betekent dat de keuze niet alleen gaat tussen veiligheid en LNC-waarde, maar ook tussen behoud of verlies van veiligheid. Op boezemkaden is hiernaar echter nog geen concreet veldonderzoek gedaan. De aannemelijke bijdrage aan de veiligheid maakt zulk onderzoek extra urgent. 2.6.2 VTA is een geschikte en gewaardeerde structuur van beoordeling. VTA geeft je structuur. Je beoordeelt de boom en zijn omgeving (en je kijkt ook naar scheuren in de grond). Als aan de boom of zijn omgeving bijzonderheden gevonden worden die zorg vragen, dan moet met geëigende technieken uitgebreider onderzoek gaan worden. Het voert te ver om hier op dit moment in detail op in te gaan. Er zijn meerdere publicaties en boeken over deze materie geschreven en het verdient aanbeveling dit op een rij te zetten. Ditzelfde geldt ook voor de state-of-the-art van boom- en groeiplaatscontrole. Rapportnummer Datum Pagina -@SeoDelft CO-411750-0003 vO4 december 2003 8 van 17 3 Analyse van de EBR-sessie 3.1 Mechanismen In dit hoofdstuk worden de resultaten van de EBR-sessie nader geanalyseerd. Hieronder wordt een aantal mechanismen beschreven, waarvan de beheerders van boezemkaden (terecht of onterecht) denken dat ze zouden kunnen optreden in situaties waar bomen op of nabij boezemkaden staan en er sprake is (geweest) van een droogteperiode. 3.1.1 Piping Piping is het mechanisme waarbij de stabiliteit van een grondconstructie bedreigd wordt doordat er bij een groot verval over de grondconstructie gronddeeltjes in een watervoerende zandlaag door het kwelwater worden meegevoerd. Naast de grootte van het verval en de dikte en doorlatendheid van het watervoerende zandpakket, speelt ook de dikte van de binnendijkse afdekkende laag een belangrijke rol. Indien deze laag voldoende zwaar is, zal er geen opbarstgevaar zijn en zal er ook geen piping optreden. De meest gevaarlijke situatie is een natte periode na een langdurige droogteperiode. Bomen en/of beplanting kunnen op meerdere manieren invloed uitoefenen op het mechanisme piping: e Bomen (in de binnenteen van de kade) zorgen voor een groter verval over een kade, dan in een situatie zonder bomen, ervan uitgaande dat bomen inderdaad een extra verdroging (verlaging van de binnendijkse grondwaterspiegel) met zich mee brengen. e Scheuren hebben een negatieve invloed op de sterkte van de afdekkende laag binnendijks en daardoor wordt het gevaar voor opbarsten (en daarmee ook voor piping) groter, ervan uitgaande dat de scheuren tijdens een droogteperiode zijn ontstaan door de aanwezigheid van bomen. e Naast de invloed van de scheuren op de dikte van de afdekkende laag zou ook een eventuele ontgronding van een boom (windworp) kunnen resulteren in een te lage veiligheid tegen opbarsten van de afdekkende laag binnendijks. Uit de EBR-sessie is gebleken dat beheerders denken dat bomen en/of beplanting kunnen bijdragen aan de kans op of de toename van pipingverschijnselen. Ook bomendeskundigen zijn van mening dat bomen een ongunstige invloed op het mechanisme piping kunnen hebben. (Dit geldt alleen voor bomen op binnendijks maaiveld). 3.1.2 Microstabiliteit Onder verlies van microstabiliteit wordt verstaan het uitspoelen van grond uit de waterkering ten gevolge van kwel uit het binnentalud. Naast een erosieprobleem is er ook nog een microstabiliteitsprobleem voor de toplaag van het binnentalud. Door de hoge buitenwaterstand stijgt de freatische lijn in de waterkering. Als het binnentalud beschermd wordt door middel van een ondoorlatende kleilaag kan deze door een groot potentiaalverschil over de toplaag worden afgedrukt van de waterkering. Rapportnummer Datum Pagina -@SeoDelft CO-411750-0003 vO4 december 2003 9 van 17 In dit onderzoek wordt gekeken naar de invloed van bomen en/of beplanting op verdrogingsverschijnselen van klei- of veenkaden en er is dus geen sprake van een verhoogd freatisch vlak in de kade en een zandige kern van de kade. Het mechanisme microstabiliteit wordt daarom verder buiten beschouwing gelaten. Opgemerkt wordt nog dat er in de EBR- sessie ook geen verwijzingen naar dit mechanisme zijn gegeven. 3.1.3 Verticale vervorming Verticale vervorming (of zetting) is het gevolg van zetting van de ondergrond en klink van eventueel ophoogmateriaal. In deze situatie gaat het om het inklinken van het dijkmateriaal als gevolg van verdroging. Het inklinken van het dijkmateriaal zorgt onder andere voor een zakking van de kruin. Vooral veenkaden kunnen door verdroging relatief grote zakkingen vertonen. Bomen op en nabij boezemkaden hebben een grote invloed op het geo-hydrologische regime (freatisch vlak en waterspanningen) in een kade. Het is aannemelijk dat tijdens een droogteperiode bomen door hun vochtonttrekking zorgen voor een extra verdroging van een kade. Deze extra vochtonttrekking kan leiden tot een extra zakking van de kruin. Hierdoor moet er extra onderhoud aan de kade worden gepleegd. Tijdens de EBR-sessie is een aantal maal gerefereerd aan dit mechanisme en het is opvalland dat in de meeste gevallen besloten is om niette kappen. 3.1.4 Macrostabiliteit Met macro(in)stabiliteit wordt het langs rechte of gebogen glijvlakken afschuiven van grote delen van een grondlichaam bedoeld. Er worden twee vormen onderscheiden: Horizontaal verschuiven Verdroging zorgt ervoor dat het gewicht van een grondlichaam en daarmee de weerstand tegen horizontaal verschuiven minder wordt. Aangenomen dat bomen bijdragen aan verdroging door vochtonttrekking, wordt de kans op horizontaal verschuiven (zoals bij Wilnis is gebeurd) groter. Tijdens de EBR-sessie werden slechts een paar voorbeelden van dit mechanisme genoemd. Bovendien werd er op gewezen dat de horizontale verschuiving bij Wilnis een kade betrof zonder bomen en/of beplanting. Afschuiven binnentalud. Dit mechanisme wordt in dit verband bekeken in combinatie met de kans op een windworp (ontgronding van een boom). Het omwaaien van de boom zelf hoeft niet bezwaarlijk te zijn, behalve dan dat het een verkeersveiligheidsprobleem kan opleveren. Het gaat om de ontgrondingskuil en het restprofiel van de kade dat na een windworp over blijft. Hoe kleiner het restprofiel, des te groter de kans op verdere erosie van de kade en dus de kans op een kadebreuk. Als er door de verdroging scheuren rondom de locatie van een boom zijn ontstaan, kan niet worden uitgesloten dat de boom aan standvastheid verliest en daardoor de kans op een windworp groter wordt. Rapportnummer Datum Pagina -@SeoDelft CO-411750-0003 vO4 december 2003 10 van 17 Omdat nog te weinig bekend is over de concrete kans op een windworp, wordt in de huidige STOWA-handreiking een toetsing voorgeschreven aan de hand van de gevolgen van een windworp, gegeven een windworp met bijbehorende ontgrondingskuil. 3.2 Benoemen praktijkvoorbeelden In de EBR-sessie is gevraagd naar drie verschillende praktijkvoorbeelden: e Situaties waarin werd besloten bomen wel te kappen e Situaties waarin (nog) geen besluit genomen kon worden (twijfelgevallen) e Situaties waarin werd besloten bomen niette kappen In onderstaande tabellen is een overzicht gemaakt van deze situaties, gerangschikt naar mechanisme. Sommige situaties konden niet worden ingedeeld en voor een aantal situaties zijn meerdere mechanismen van toepassing. De getallen in tabel 1 verwijzen naar de getallen in bijlage 2. De getallen in tabel 2 geven de aantallen genoemde praktijkvoorbeelden per mechanisme en situatie. MECHANISME BESLOTEN TWIJFELGEVALLEN BESLOTEN Ed Piping Horizontaal verschuiven __ | 8 | 4 Tabel 1: Overzicht praktijkvoorbeelden per mechanisme en situatie MECHANISME BESLOTEN TWIJFELGEVALLEN BESLOTEN EE nd Piping Horizontaal verschuiven __ | 4 |A Tabel 2: Overzicht aantallen praktijkvoorbeelden per mechanisme en situatie Uit bovenstaande tabellen kan worden geconcludeerd dat van de verschillende mechanismen verticale vervorming en het afschuiven van het binnentalud door de deelnemers het meest worden geassocieerd met observaties in het veld tijdens of na een droogteperiode. Opvallend is dat in het geval van verticale vervorming er veelal is besloten om niet te kappen. Waarschijnlijk speelt hier de hoogte van de onderhoudskosten (in vergelijk met de LNC-waarde van de boom) een belangrijke rol. Rapportnummer Datum Pagina -QSeoDelft CO-411750-0003 vO4 december 2003 11 van 17 3.3 Inspectiemethoden en/of maatregelen Tijdens de EBR-sessie zijn geen concrete voorstellen gedaan voor het aanvullen van de huidige inspectiemethoden met betrekking tot bomen en/of beplanting op (verdroogde) boezemkaden. Er is daarom gekozen voor een herhaling van de resultaten van een eerdere EBR-sessie, die er op gericht was uniforme inspectiemethoden op te stellen voor verdroogde boezemkaden in het algemeen. Wanneer inspectieresultaten wijzen op verhoogde kansen op een of ander mechanisme, dan moeten we ons afvragen of aanwezigheid van bomen hierbij een mogelijk negatief (of wellicht positief) effect kan hebben. Van geval tot geval zal dit beoordeeld moeten worden. Bij aanwijzingen op verhoogde kans op een kadebreukmechanisme is kadeveiligheid in het geding en moet een duidelijke keuze worden gemaakt. Onzekerheid over het versterkende of mogelijk mitigerende effect van bomen moet dan benaderd worden vanuit een risico-analytische optiek. Wanneer het verwijderen van een boom leidt tot een rationeel beredeneerbare (meer) beheersbare situatie, dan heeft dit de voorkeur boven het afwachten en speculeren op een onzekere positieve bijdrage. 3.3.1 Piping Een eerste controle die uitgevoerd kan worden is een archiefonderzoek naar het wel/niet aanwezig zijn van zandlagen dicht onder het maaiveld. Zijn die er niet, dan kan piping worden uitgesloten en hoeven er m.b.t. dit mechanisme geen maatregelen getroffen te worden. Tijdens een visuele inspectie moet gelet worden op de volgende zaken: e Locatie van de boom (pipinggevoelige zone?) e Groot verval over de kering (hoge boezemwaterstand t.o.v. maaiveld). e Wel/kwel bij de binnenteen. e Verende bodem bij binnenteen en/of achterland. Wanneer inspectieresultaten duidelijke aanwijzingen geven van het optreden van het mechanisme piping, dan wordt aanbevolen eventueel aanwezige bomen en/of beplanting te verwijderen. 3.3.2 Verticale vervorming Dit mechanisme kan redelijk eenvoudig geconstateerd worden, door tijdens een inspectie te letten op de volgende zaken: e _Kruinverlaging of zakking (visueel / kruinhoogtemeting). e _Dwarsscheuren nabij de kruin in het binnentalud. De keuze voor het wel of niet verwijderen van bomen en/of beplanting wordt in deze situatie voornamelijk bepaald door de verhouding tussen de kosten van het extra onderhoud en de LNC-waarde van de bomen. Rapportnummer Datum Pagina -@SeoDelft CO-411750-0003 vO4 december 2003 12 van 17 3.3.3 Macrostabiliteit Dit mechanisme is lastig te herkennen, doordat het zich ín de dijk of kade ontwikkelt. In de eerdere EBR-sessie zijn voor verdroogde boezemkaden in het algemeen de volgende aanwijzingen genoemd: Horizontaal verschuiven e Lange diepe dwarsscheuren in de kruin of het binnentalud. e Verende bodem in het binnentalud, de teen of het achterland. e _Kwel bij de teen of natte plekken op het binnentalud. e _Verdroging van het binnentalud. e Groot verval over de kering (hoge boezemwaterstand t.o.v. maaiveld). Opgemerkt wordt dat op de locatie van de horizontale verschuiving bij Wilnis geen bomen op de kade stonden. Het is derhalve duidelijk dat bomen in ieder geval hier niet een negatieve bijdrage aan dit mechanisme hebben geleverd. Afschuiven binnentalud e Lange diepe dwarsscheuren in de kruin of het binnentalud. e _Langsscheuren in de kruin of bovenin het binnentalud, zonder een niveauverschil. e Diepe langsscheuren in de kruin of bovenin het binnentalud, grote lengte en met een niveauverschil. e Verende bodem bij de teen of in het achterland. e _Kwel bij de teen of natte plekken op het binnentalud. e _Opbolling van het binnentalud of het achterland. e Kantelen van de kruin. De invloed van bomen en/of beplanting op de macrostabiliteit van een boezemkade wordt bepaald door de locatie van de boom en de kans op ontgronding, welke weer een functie is van de gezondheid van de boom en haar beworteling (voornamelijk diepte en omtrek). Wanneer inspectieresultaten duidelijke aanwijzingen geven van het (beginnend) optreden van het mechanisme afschuiven van het binnentalud en men bovendien vanuit veiligheids- overwegingen besluit een (steun)berm aan te leggen, dan wordt aanbevolen eventueel aanwezige bomen en/of beplanting te verwijderen. Op deze wijze wordt, ondanks de onzekerheid over de negatieve of positieve bijdrage van bomen, een meer beheersbare situatie gecreëerd. Rapportnummer Datum Pagina -QSeoDelft CO-411750-0003 vO4 december 2003 13 van 17 Rapportnummer Datum Pagina -@seoDelft CO-411750-0003 vO4 december 2003 14 van 17 Van 4 Conclusies en aanbevelingen 4.1 Conclusies De belangrijkste conclusie van de EBR-sessie is dat er op dit moment zo weinig kennis over de werkelijke invloed van bomen/beplanting op de sterkte van waterkeringen aanwezig is, dat het niet mogelijk is om, naast de STOWA-handreiking, onderbouwd en breedgedragen aanvullende beoordelingscriteria op te stellen voor de veiligheidsbeoordeling van bomen/beplanting op en nabij boezemkaden, waarin ook de invloed van een periode van extreme droogte wordt meegenomen. Daarnaast wordt geconcludeerd dat waterschappen juist sterk de behoefte hebben aan uniformiteit van dergelijke additionele beoordelingscriteria. Uit de analyse van de resultaten van de EBR-sessie is een aantal zaken naar voren gekomen: e Bomen en/of beplanting op verdroogde boezemkaden hebben volgens de deelnemers een negatieve invloed op het mechanisme piping, indien ze op een pipinggevoelige locatie staan. e De aanwezigheid van bomen en/of beplanting op verdroogde boezemkaden heeft geen nadelige invloed op de microstabiliteit van de kade (de situatie met een ontgrondingskuil als gevolg van een windworp is hierbij buiten beschouwing gelaten) . e Hetis aannemelijk dat bomen op boezemkaden met verdrogingsverschijnselen (scheuren) een grotere kans op een windworp (met bijbehorende ontgrondingskuil) hebben dan in een situatie zonder verdrogingsverschijnselen. e Tijdens of na een droogteperiode worden verticale vervorming (zakking van de kruin) en het afschuiven van het binnentalud door de deelnemers als meest voorkomende mechanismen bij boezemkaden aangeduid. e In het geval van verticale vervorming is er vaak besloten om niette kappen, waarschijnlijk als gevolg van een vergelijking van de hoogte van de onderhoudskosten en de LNC-waarde van de boom. Het rooien/kappen van bomen/beplanting is niet noodzakelijk de enige manier om bedreiging van de waterkerende functionaliteit weg te nemen. Verschillende andere oplossingen zijn denkbaar, waaronder strak beheer (snoeien, periodieke controles) of constructieve oplossingen. Belangrijk in de afweging zijn de hiermee gemoeide kosten (en het draagvlak binnen de gemeenschap om die te accepteren). Ten slotte wordt erop gewezen dat er in deze situatie altijd een keuze gemaakt zal moeten worden tussen veiligheid enerzijds en de LNC-waarde van de boom anderzijds. Verschillende verantwoordelijk- en/of betrokkenheden leiden tot verschillende percepties. Wanneer veiligheid als randvoorwaarde wordt opgelegd, dan zal dat leiden tot geen risico nemen en zal er op het gebied van LNC-waarden moeten worden ingeleverd. Rapportnummer Datum Pagina -@SeoDelft CO-411750-0003 vO4 december 2003 15 van 17 4.2 Aanbevelingen De eerste aanbeveling is dat op korte termijn fundamenteel onderzoek naar de werkelijke invloed van bomen/beplanting op de sterkte, en daarmee samenhangend de veiligheid, van waterkeringen uitgevoerd moet gaan worden. Er bestaat hiervoor al een zeer gedetailleerd projectvoorstel, opgesteld door GeoDelft in samenwerking met DWW, Grontmij, Universiteit van Utrecht, Universiteit van Amsterdam en Alterra, waaruit onder andere blijkt dat een dergelijk onderzoek 2 à 3 jaar zal gaan duren. Zolang bovenstaand projectvoorstel niet wordt uitgevoerd en er dus geen aanvullende afwegingscriteria voor de beoordeling van bomen/beplanting op waterkeringen kunnen worden opgesteld, wordt aanbevolen de huidige STOW A-handreiking (STOWA [2000-05]) te volgen. De daarin omschreven Pragmatische Aanpak (blz. 29-30) zou versneld uitgevoerd moeten worden voor locaties waar boezemkaden ernstig onder de droogteperiode te leiden hebben gehad. De beoordeling bestaat grofweg uit vijf stappen: e _Clustering op basis van plaats in dwarsprofiel e _Clustering op basis van boomsoort e Veiligheidsbeoordeling e _LNC-waardering e _Onderhoudsbeoordeling. Ter verduidelijking is in bijlage 3 een case opgenomen die onlangs door GeoDelft is uitgewerkt in opdracht van het Hoogheemraadschap Delfland. Deze case laat duidelijk zien hoe op dit moment omgegaan wordt met de huidige STOW A-handreiking (STOWA [2000-05]). Opgemerkt wordt dat deze opdracht uitgevoerd moest worden in een kort tijdsbestek en er geen berekeningen zijn gemaakt. Het advies dat wordt gegeven, is dus alleen gebaseerd op de resultaten van de visuele inspectie. In paragraaf 3.3 zijn de inspectiemethoden voor verdroogde boezemkaden in het algemeen beschreven. Per mechanisme is (voor zover mogelijk) een aanbeveling gedaan voor hoe met bomen en/of beplanting op verdroogde boezemkaden moet worden omgegaan. Om een gedegen afweging te kunnen maken, wordt ten slotte aanbevolen specialisten op het gebied van waterkeringen en bomen/beplanting te raadplegen. Mocht onverhoopt het kappen van bomen noodzakelijk zijn, dan kan in ieder geval aangetoond worden dat gebruik gemaakt is van alle state-of-the-art kennis van onafhankelijke deskundigen. De communicatie naar de locale bevolking wordt hierdoor vergemakkelijkt en belangrijker nog, er kan een eenduidig verhaal naar buiten worden gebracht. Rapportnummer Datum Pagina -@SeoDelft CO-411750-0003 vO4 december 2003 16 van 17 5 Literatuur [1] Bomen op en nabij waterkeringen Achtergrondrapport STOWA Utrecht, 2000-04 [2] Handleiding voor beplanting op en nabij boezemkaden Eerste versie STOWA Utrecht, 2000-05 [3] Handleiding voor beplanting op en nabij primaire waterkeringen Eerste versie STOWA Utrecht, 2000-06 [4] Toepassen handreikingen beplanting op en nabij waterkeringen STOWA Utrecht, 2002-19 [5] Aanvullingen op de rapportages beplanting op en nabij waterkeringen STOWA Utrecht, 2002-20 Rapportnummer Datum Pagina -@SeoDelft CO-411750-0003 vO4 december 2003 17 van 17 greener Dam Bilge -gSeoDelft CO-411750-0003 vO4 december 2003 1 ‚a Bijlage 1 Deelnemers EBR-sessie Albert Vonk Hollands [email protected] ON hoodrome_|___ P Maaike Veer Hoogheemraadschap | 015 26 08 312 [| [email protected] Rob Taffijn Hoogheemraadschap | 010 45 37 346 | rtaffijn @schieland.nl OD See EN Harry Schelfhout Provincie Zuid- 070 4417 678 | [email protected] OO ee [POTT PEN JacquesdeSmdt__|— |O0625114 |idesmd@feeen | Organisatie en rapportage: Lennart Booster (GeoDelft) Voorzitter: Ed Calle (GeoDelft) Moderator: Paul van der Weerd (GeoDelft) : Rapportnummer Datum Bijlage “"geoDelft CO-411750-0003 vO4 december 2003 1 Bijlage 2 Onbewerkt verslag EBR-sessie (7 oktober 2003) Rapportnummer Datum Bijlage -@SeoDelft CO-411750-0003 vO4 december 2003 2 09:40 Welkom - door Ed Calle - kennismakingsrondje en inleiding 09:50 Introductie van het EBR - door Paul van der Weerd (Categorizer) - onderdelen en aspecten van de sessie - kort oefenen met de programmatuur (de 4 W's) 10:10 Aanvullen agenda / discussiepunten - noteren van concrete vragen voor discussie via EBR 10:30 Ervaringen in concrete situaties (Categorizer) - geprojecteerde (beamer) vragen over de specifieke context 12:10 Lunch (tijdens de volgende activiteit) 12:20 Uniforme lijn voor de Waterschappen (Categorizer) - geprojecteerde (beamer) vragen over de achtergronden 13:00 Verzamelen van ervaringen in de communicatie met de bevolking (Categorizer) - geprojecteerde (beamer) vragen over verschillende aspecten 13:15 Door deelnemers voorgestelde discussiepunten (Categorizer) - discussie via het EBR 13:30 Afrondende mondelinge discussie 14:00 Afsluiting - samenvatting en vervolg “"geoDelft CO-411750-0003 v04 december 2003 2 Ervaringen in concrete situaties (Categorizer) besloten om WEL te kappen 1. veenkaden, 1999, verwijderen bosschages met enkele hoge bomen de kade vertoonde over de lengte waar de bosschages waren sterke verzakkingen. de rest van de dijk bleef op hoogte. besloten werd te rooien {#146} het kan zijn dat de bomen in die zomer de grondwaterspiegel hebben verlaagd waardoor het veen is gaan oxideren (#192} Het is niet waarschijnlijk dat veenoxidatie zo snel gaat. Dat is dan al bijna verbranding. Waarschijnlijker is de verzakking het gevolg van uitdrogen, want dat is wat er gebeurde. Verzakking is niet hetzelfde als toenemende instabiliteit. Door compactering van het uitgedroogde veen onder het gewicht van de bosjes kan de stabiliteit zijn toegenomen. (#211} 2. los staande bomen (bijvoorbeeld scheefgewaaid) Het waaide niet tijdens de droogte, wanneer was de boom scheefgewaaid? {#153} misschien zijn rijen bomen wel veel bezwaarlijker (grotere invloed). {#195} als bomen niet gezond zijn of andere tekenen dat ze niet goed ontwikkelen verwijderen. {(#199} Combinatie met mogelijk extra risico en geringe LNC waarde verwijderen? {#201} Los staande bomen of scheefgewaaide bomen zijn veel vaker gezond dan ongezond. Wat zou het bezwaar zijn van een ongezonde boom op een veenkade? {#203} | los staande boom = wiebelige boom {#231} 3. vijftal populieren Rottekade Bergschenhoek 2003 populieren hoog in binnentalud gesitueerd {#147)} in de omgeving geen bomen aanwezig; visueel geen schade aan kade (#151} ter plaatse van bomen: ernstige scheurvorming, verzakking kruin/binnentalud (#157} op basis van ervaring conclusie: stabiliteit onvoldoende, kade niet tot rust gekomen {#165} besluit: overgaan tot stabiliteitsverbetering teen kade; verwijderen bomen {#169} speelde het type boom (diepwortelend?) of de conditie van de bomen enige rol in het besluit? (#185} Zou verzakking ook kunnen betekenen dat de bomen door hun gewicht het uitdrogende veen samenpersten, hetgeen ook met scheuren gepaard kan gaan, maar uiteindelijk de stabiliteit verhogen? {#194} stonden de bomen met vergunning, was er in de vergunning iets opgenomen over een dergelijke situatie, voor wie waren de kosten? (#204} weggehaald met het oog op omwaaien, niet vanwege het aanleggen van de berm {#232} 4. alle bomen met wortelrot waardoor instabiel Was er iets bekend over de oorzaak van wortelrot bij alle bomen op die betreffende veenkade? Dat is een nuttig kennisgegeven. (#163} is men pas gaan inspecteren op wortelrot toen we in een extreme droogte terecht waren gekomen? (#200} veiligheid voor de omgeving was hier het belangrijkste argument {#233} : Rapportnummer Datum Bijlage -gSeoDelft CO-411750-0003 vO4 december 2003 2 Tan 5. jonge aanplant clandestien gezet op veenkade met een lage stabiliteit werd in de onderberm bomen geplaatst. Onder protest van aanliggende bewoners toch verwijderd om reden van verminderde stabiliteit en onderhoud (#158} Was het clandestien zijn mede een overweging? De situatie op de onderberm zou ook kunnen betekenen dat de boomwortels door het veenpakket heen een verankering opleverden door tot in de onderliggende bodemlaag door te dringen. {#184} nee, maakte het wel makkelijker om te handhaven. De reden was de angst voor de stabiliteit en het beheer van de dijk en de achterliggende sloot {#225} 6. ik heb geen concrete voorbeelden, maar in de pers werd niet bericht over de invloed van bomen op de sterkte van boezemkaden. 7. Meerdere bomen langs rivierdijk Was dat een veenbodem? Langs rivieren bestaat de bodem doorgaans uit klei of zand. {#170} Bomen bevinden zich ter plaatse van binnenteen, met lokaal dunne kleilaag en grote kans op opbarsten en wateroverspanning. Vrees voor omwaaien met groot gevolg voor stabiliteit dijk. Kappen. (#171} Dit wijst op een pipingzone, waarvan verondersteld wordt dat dat wellicht de enige situatie is die risico's heeft voor omwaaien. (#177} 8. Nieuw-Terbregge 2003 verwijderen bosschage + aantal volwassen hoge bomen |_Op het zelfde traject waar dijkverschuiving had plaatsgevonden en boezem deels was leeg gelopen werd enige dagen later scheurvorming waargenomen + enige deformatie van de kade (#181) Ter plaatse was op binnentalud bosschage + aantal volwassen bomen aanwezig (#183} Visueel was zichtbaar dat de wortels van de bomen hun vocht gingen zoeken richting de boezem (#188} Uit monitoring bleek dat de scheurvorming per dag toenam. {#190} Besloten werd een stabiliteitsverbetering toe te passen aan de teen van het binnentalud {#193} Vanwege bereikbaarheid was het in ieder geval noodzakelijk de bosschage en de beplanting te verwijderen {#198} Het aanwezig zijn van bomen en struiken wijst nog niet op een oorzakelijk verband. Er zijn ook goede argumenten voor de stelling dat het aanwezige houtgewas erger heeft voorkomen, door het wortelstelsel dat sterkte toevoegt, door het gewicht dat stabiliteit toevoegt, door de bodemvormingsprocessen die door de boomwortels worden gestimuleerd. {#228} 9. lepen op onderstam. Dit geeft meer dan normale problemen m.b.t. de stabiliteit op hoger leeftijd. verkeerde manier van bomen kweken, vanwege slecht ontwikkeld wortelstelsel (#234} oude Hollandse iep is redelijk standvast; nieuwere cultivars hebben dezelfde problemen {#235} twijfelgevallen 1. Bomen op kade langs de ringvaart te Amsterdam (nabij Linneusstraat) Betreft een rij Jonge kastanjes (15 jaar) in de kruin van de kade. Door droogte ontstond veel scheurvorming in de grond en het asfalt bij de stam. Beheerder wilde hier noodkap toepassen. Onderbouwing voor concreet gevaar onvoldoende. Noodkap gaat niet door, waarschijnlijk wordt binnenkort een kapvergunning aangevraagd. {#149} : Rapportnummer Datum Bijlage -gSeoDelft CO-411750-0003 vO4 december 2003 2 Tan | hieruit blijkt de noodzaak van een onderbouwing van het risico (en toetscriteria) (#186} 2. treurwilg in kruin kade Monumentale boom op een buitengewoon ongunstige plaats. Duidelijk veiligheidsrisico, maar doodzonde om te kappen. Geen eenvoudige maatregelen om de boom te handhaven mogelijk. Moet uiteindelijk bestuursbeslissing zijn. {#152} bij ‘moeilijke’ maatregelen zijn de kosten vaak een overweging bij het nemen van een besluit (#236} 3. In Delfland is een inventarisatie gemaakt van de bomen op de verdroogde boezemkaden. Hierover is nog geen besluit genomen over wel/niet kappen, in ‘normale! situaties wordt de richtlijnen uit de handreiking van de Stowa gevolgd, in het geval van verdroging is de lijst ter advies voorgelegd aan GeoDelft met de vraag: is het verantwoord om de bomen niet te kappen. De bomen kunnen mogelijk een gevaar vormen… {#172} ik ben benieuwd hoe die inventarisatie is uitgevoerd. Naast aantal en soorten is een groot scala aan gegevens van belang: grondsoort, dikte lagen, grondwaterstand en fluctuaties, ziekten en plagen, enz. (#219} na plaag of ziektes is herstel van de boom vaak mogelijk, dus is er geen verschil met een gezonde boom; is er geen herstel mogelijk dan valt de boom om, en is de veiligheid van de boezemkade niet in het geding, hooguit een risico voor omstanders, huizen e.d. (#237} 4. Ik heb geen concrete gevallen bij de hand, maar wat opviel dat na de gebeurtenis in Wilnis over de eventuele rol van bomen niet werd bericht in de kranten. 5. Kade langs Hoornse Vaart, Groningen: forse langsscheuren, op plekken waar ook (toevallig?) meer vegetatie staat Is nog in onderzoek, dus nog geen besluit genomen. Nog niet duidelijk of vegetatie de hoofdoorzaak is, of alleen maar ‘de druppel die de emmer deed overlopen’. (#179} 6. Er is weinig kennis, maar wel gezond verstand? |_ Objectief gezien kunnen we besluiten moeilijk onderbouwen, maar door in specifieke gevallen met gezond verstand te kijken krijg je toch wel een gevoel of iets een probleem is of niet. Bijvoorbeeld bij overgedimensioneerde of juist zeer smalle profielen. {(#187} Er is wel ervaring hoe bomen zich in veenprofielen gedragen. Ze vormen een goed en uitgebreid wortelstelsel. Wel zakken ze samen met het omliggende profiel. Bijv. In Amsterdam-Noord en Gouda worden ze van tijd tot tijd omhoog gehaald. (#206} 7. Beemsterdijk, populieren hoog in het binnentalud deze populieren staan er al jaren, kleidijk, de dijk met weg is sterk gedeformeerd, dijk is voldoende hoog en stabiel, bomen zijn beeldbepalend, besloten ze te laten staan. {(#205} 8. In geval van twijfel kan de stabiliteit van een boom vrij goed worden vastgesteld met trekproeven, maar dit blijft een momentopname. Dit gaat dan over windworp. Is er een schaderegistratiesysteem, zodat je kunt zien welke boomsoorten en omstandigheden het meest kwetsbaar zijn? En tot welke schade dit dan heeft geleid? (feiten in plaats van meningen) (#209} vooralsnog veel maatwerk van deskundigen: maak een quick scan van probleemgevallen en vraag daar deskundigheid bij {#215} 9. Inmiddels is bekend dat een “gemiddelde” ontgrondingskuil bij lange na niet de omvang heeft die in de “Leidraad” wordt verondersteld. in de leidraad’ is de omvang van de ontgrondingskuil al teruggebracht van ‘gelijk aan omvang kroon’ naar 4 meter. Als dat nog te veel wordt geacht kan aan een boomtechnicus worden gevraagd of dat specifiek voor een bepaalde situatie niet waarschijnlijk minder is. {#210} -gSeoDelft CO-411750-0003 vO4 december 2003 2 Tan | dhr. Mattekh (Duitse onderzoeker) heeft dit fenomeen onderzocht (#238} 10. Hoe duurzaam is een boom op een dijk? Bij kadeversterkingen uit het verleden is soms een lijnbeplanting in de teen aangebracht. Uit oogpunt van veiligheid destijds geen probleem. Bij een versterking blijkt vaak dat in het verleden aangebrachte beplanting in het nieuwe grondprofiel valt. De boom is meegezakt met de bodem. (#218} probleem (?) voor volgende dijkversterking: kan boom tegen ophoging rondom stam. {#220} Er zijn goede voorbeelden hoe een bestaande boom in een nieuwe ingebouwd is. {(#227} 11. Helaas s er maar bitter weinig bekend over de invloed van bomen (vochtonttrekking) over het gedrag van veen c.q. de zgn. onomkeerbare processen daarin. 12. Door de ontwikkeling van bomen (groeimodel) kunnen op termijn problemen optreden. Inmiddels is voldoende bekend om dit in een (globaal) model samen met verdampingscijfer, te vervatten. 13. Niet zeuren als de dijk voldoende is overgedimensioneerd. besloten om NIET te kappen 1. verzakte kade met populieren langs Amsterdam-Rijnkanaal | Verzakking afgelopen droge zomer fors toegenomen, zodanig dat de weg op de kade niet meer | veilig kan worden gebruikt. Populieren in combinatie met veenondergrond waarschijnlijk hoofdoorzaak. Vooral een onderhoudsprobleem en een probleem voor de wegbeheerder. Geen veiligheidsprobleem (zware damwand zorgt voor voldoende behoud kerende hoogte en stabiliteit). (#161} 2. het dijklichaam is overgedimensioneerd | op grond van welke criteria is deze conclusie getrokken? (#167} alleen de beheerder weet wat meer is dan het theoretische 'beoordelingsprofiel! vooral nabij cultuurelementen (bebouwing, infrastructuur) is hier vaak sprak van {#229} 3. bomen op binnenberm bij Schieland op de binnenberm staat een groepje bomen. Het maaiveld is gezakt, maar verder geen aanwijzingen voor nadelige invloed op de stabiliteit van de kade. Daarom advies om de bomen te laten staan. {#164} 4. Ringdijk Watergraafsmeer. 23 Tamme kastanjes. Reden: (extra) vochtontrekking door de bomen. Besluit is voorlopig uitgesteld omdat acuut gevaar onvoldoende kon worden onderbouwd, maar kapvergunning is/wordt aangevraagd. 5. bomen op boezemkade Heerhugowaard naar aanleiding van sterke scheurvorming onderzoek door geodelft gestart. dijk bleek voldoende stabiel, oorzaak scheurvorming mogelijk door invloed van bomen, in verband met overdimensionering niet gekapt. {(#173} 6. Onderbouwing door de dijkbeheerder vaak lastig vanwege onvoldoende achergrondkennis over de opbouw/samenstelling c.q.'geschiedenis' van de dijk. 7. monumentale beeld bepalende bomen. Die in een zodanige conditie verkeren dat omvallen/waaien niet waarschijnlijk is. Zoals op de waaldijk bij Tiel? Waar een oude linde in het talud/op de dijk gehandhaafd is. Hierbij dragen de wortels waarschijnlijk toe tot het bijeenhouden van het plaatselijk talud. (#189} : Rapportnummer Datum Bijlage -gSeoDelft CO-411750-0003 vO4 december 2003 2 Tan in die gevallen bekijken: zijn er maatregelen te nemen om bomen met een hoge LNC waarde te sparen, zijn de kosten van die maatregelen aanvaardbaar, voor wie zijn die kosten? (#212} Droogte is slechts een van de factoren die mee spelen. Integrale besluitvorming is in alle gevallen noodzakelijk {(#230} 8. Paniek is een slechte raadgever 9. Waarom beweren dat bomen een dijk verdrogen, ook in situaties waarin de nalevering van vocht vanuit het grondwater (vermoedelijk!) voldoende is om de vochtbehoefte van de boom in de zomer geheel te dekken? Overigens kan de (vermeende) invloed van een boom op het freatische vlak redelijk simpel worden vastgesteld. Waarom gebeurt dit niet (of nauwelijks)? 10. Additionele beheermaatregelen “terugnemen” van de kroon kunnen acuut gevaar drastisch beperken en geeft de nodige “ademruimte”. Het terugnemen van de kroon geeft tijdelijk ademruimte, beter is om geeigende technieken omwaaien zoals de trekproef of inzicht in de bodem en wortels middels grondradar te verkrijgen {#216} 11. Overige beeldbepalende boombeplantingen met een landschappelijke waarde | Bomen in diverse situaties zijn gehandhaafd, na toepassing van de STOWA handreiking. Daarbij wordt naast de garantie van veiligheid van het dijklichaam tevens gekeken naar de waarde van de bomen. Wanneer de waarde groot is, vertaald in o.a. beeldbepalendheid, conditie, stabiliteit en toekomstverwachting, dan is handhaving gerechtvaardigd en wenselijk. (#221} 12. Juridische aspecten: bomen zijn vaak 10-tallen jaren toegestaan zonder dat eigenaren er op gewezen zijn dat er veiligheidsaspecten voor de waterkering spelen. Nu, na al die jaren, staat het waterschap voor de deur dat bomen moeten worden verwijderd. Veel weerstand eigenaren, lange procedures Hoe kan je als waterschap aantonen dat de bomen in 2003 moeten worden verwijderd en waarom niet al in 1990? {#226} 13. In veel gevallen is er geen stabiliteitsprobleem : Rapportnummer Datum Bijlage -gSeoDelft CO-411750-0003 vO4 december 2003 2 ja Uniforme lijn voor de Waterschappen (Categorizer) uniforme lijn 1. Geen ad hoc beleid. Zorg voor geloofwaardigheid naar het publiek. Dus: uniforme lijn. sta geen uitzonderingen toe, dan draag je een duidelijk beleid uit (#1398} “noodkap" elders waarvan de redenen niet goed duidelijk/bekend zijn zorgt voor onrust bij degenen die beslissingen moeten nemen en bestuurders: dus uniforme heldere lijn noodzakelijk, zowel intern om goede beleidslijn uit te zetten als extern om je activiteiten te onderbouwen. (#1410} 2. lijkt open deur; bij vergelijkbare situaties (veenkaden) is een uniforme handelwijze gewenst. Je voorkomt daarmee dat er verschillende conclusies worden verbonden aan hetzelfde probleem | uniforme technische beoordeling, of uniforme bestuurlijke beslissing? (#1409} mi. betreft de uniformiteit m.n. de technische beoordeling; bestuurlijke besluitvorming kun je gewoon niet eenduidig Krijgen {(#1433} 3. De behoefte is aan een uniforme lijn voor waterschappen is er in ieder geval bij “de buitenwacht” Geldt ook voor de waterschappen zelf! (#1400} op korte termijn gewenst (#1415} 4. uniforme lijn is zeker wenselijk maar is het ook haalbaar |_Het ontwerpen is geen probleem , wel het trainen of begeleiden van de mensen die de beoordeling uitvoeren {#1397} Eerst moeten we het er wel over eens zijn wat de invloed is. Ook dient denk ik onderscheidt gemaakt te worden in de diverse categorien dijken. primaire, secundaire, boezemwaterkeringen en overigen, in de verschillende boomtypes, in de ondergronden, gelaagd, veen op klei etc. Ook lijkt het wenselijk om de juiste afweging te kunnen maken wat de alternatieven zijn, bomen snoeien, dijk verzwaren etc. (#1406} Voor de beheerder is het wenselijk om snel te weten of er wel/niet gekapt moet worden. Het bekijken van alternatieven is daarna pas mogelijk. (#1425} 5. Een uniforme lijn kan alleen gevonden worden voor uniforme situaties. In dit geval dus alleen voor veenkaden. Er zijn echter nog geen parameters voor het bepalen van de invloed van bomen op de stabiliteit. Dit laatste bemoeilijkt het opstellen van een “gedragen” uniforme lijn (#1420} Dat moeten we dan erkennen om geen valse verwachtingen of schijnzekerheden te veroorzaken (#1449) 6. uniforme lijn zou zich kunnen beperken tot de veiligheid/standzekerheid van de kade; alle andere bijkomende argumenten hier buiten laten op grond hiervan wordt duidelijk of er maatregelen nodig zijn; dit is iets anders dan besluiten dat de boom gekapt moet worden. Er zijn altijd alternatieven. Dit is een (bestuurlijke) afweging met andere maatregelen. (#1407} 7. begin met het verzamelen van en reeds uitgevoerd onderzoek. In het buitenland Duitsland en Engeland is vast veel bekend. Bijv. in Engeland is inklinken van klei veen bodem rond gebouwen samen met boomwortels onderzocht. : Rapportnummer Datum Bijlage -gSeoDelft CO-411750-0003 v04 december 2003 2 Tan Dit is onderzoek van o.a. D.F. Cuttler et al. & G. Biddle. Inderdaad zeer veel en ook deels bruikbare onderzoeksinformatie, maar wél sterk gericht op kleigronden en weinig op veen. In Duitsland heeft men er verhoudingsgewijs minder aan gedaan/onderzocht. (#1445} 8. bij de uniforme lijn moeten wel alle aspecten aan bod komen: naast veiligheid (voldoen aan minimum) ook LNC-waarden, kosten van beheer, aanleg en onderhoud, de geuite belevingswaarde en andere zaken zoals verkeersveiligheid. De lijn die met het STOWA-rapport van 2000 is ingezet, moet niet wegens de extreme situatie die zich nu heeft voorgedaan, verlaten worden. Beter is het die lijn vast te houden en op onderdelen waar het de droogteproblematiek betreft, uit te breiden. {#1446} deze aspecten zijn opgenomen in de Stowa handreikingen: (hoe) worden deze gebruikt bij het opstellen van de uniforme lijn, blijft de afwegingsmethodiek dezelfde, maar wordt de ontbrekende kennis m.b.t verdroogde kaden geimplementeerd. De afwegingsmethodiek is mi. niet identiek voor alle waterschappen, omdat er met zelf gekozen wegingsfactoren kan worden gewerkt. (#1447} 9. een uniforme lijn voor waterschappen kan het gemakkelijk maken om te prioriteren: men kan dan ook onderbouwen waarom die wel, en die niet. 10. Individuele beoordeling, uniforme lijn |_De wens voor een uniforme lijn is begrijpelijk, maar een individuele beoordeling blijft | noodzakelijk. Algemene richtlijnen voor kappen of niet kappen zijn niet te geven. Enige uniformiteit zou in de praktijk kunnen ontstaan als er één centraal punt is waar alle gevallen worden gemeld, inclusief specifieke omstandigheden, motivatie en wat er uiteindelijk is besloten. {#1448} 11. Welllicht ook al een lijstje geven met mogelijk oplossingsrichtingen en de realiteitswaarde daarvan (kosten, technische en ecologische randvoorwaarden, etc)? inspectiemethoden 1. Inspectiemethoden van bomen hebben de afgelopen circa 10 jaar in Nederland een behoorlijke ontwikkeling doorgemaakt. Op basis van de bestaandde kennis zou inmiddels een op de dijkenproblematiek toegesneden handleiding kunnen worden samengesteld. bij de hoofdwaterkeringen is een beoodelingsmethodiek (VTV'02, was LTV'99). Deze kan specifiek geschikt worden gemaakt. (#1444} aanvulling op #1444: klopt, echter de vertaalslag naar een praktisch inspectieformulier moet nog gebeuren {#1451} 2. In de boomverzorging is er een standaard voor boombeoordeling, deze lijkt me goed en bruikbaar. Wel moeten de mensen die beoordelen getraind zijn om dit uit te voeren. Een voorbeeld is de systematiek van VTA ( visual tree assessment). 3. Wat voor opleidingsgraad veronderstel je bij de inspecteur? Niet alleen opleidingsgraad is belangrijk, maar ook de instelling van de inspecteur. Uit de voorgaande discussie werd duidelijk dat de inspecties vaak met een zekere vooringenomenheid ten aanzien van bomen of andere beplantingen gebeuren. {#1403} niet iedere inspecteur heeft kennis over de achterliggende theorie, dus invulformulier moet praktisch zijn en moet voor specialisten vertaalbaar zijn naar potentiele faalmechanismen {#1405} Een gediplomeerd, ervaren boomverzorger met bijvoorbeeld het certificaat treetechnision of vergelijkbare opleiding/ervaring. (#1408} : Rapportnummer Datum Bijlage -gSeoDelft CO-411750-0003 vO4 december 2003 2 ja De ervaring is dat geÎnteresseerde (en voldoende gemotiveerde) kantonniers na twee dagen instructie en oefening al behoorlijk in staat zijn om “gangbare” zaken te beoordelen. Uiteraard blijven er nog legio twijfelgevallen, maar dat is nou eenmaal werk voor specialisten. (#1417} Voor boominspecties is er binnenkort het certificaat boomveiligheidsbeoordelaar. Er is verder het Europese certificaat Treeworker, deze kan ook de eerste lijn beoordeling doen. Het Europese certificaat Tree technisian is in ontwikkeling. De organisatie die hier mee bezig is de EAC ( Europian Arboricultural Council) in Nederland is de uitvoerder IPC de groene ruimte in Schaarsbergen samen met de Nederlandse vereniging van boomverzorgingsbedrijven te Bunnik. (#1419} reactie op 1403: De inspecteur dient derhalve onafhankelijk te zijn. Zowel ten opzichte van eventuele opdrachtgever of vervolgopdracht (de uitvoering). (#1426} wat moet de achtergrond zijn van de inspecteur? Bomenkennis of dijken kennis? (#1436} 4. Kunnen duidelijke afkeurcriteria voor bomen vastgesteld worden? Volgens de VTA beoordelingscriteria kunnen bomen o.a. op mogelijke stabiliteitsproblemen worden beoordeeld. (#1401} VTA is in beginsel bruikbaar, maar moet nog “gefilterd” worden op wat zin en onzin {#1411} Daarbij is overigens ook vastgesteld dat er nog belangrijke kennislacunes zijn, en dat de handreikingen met een zekere mate van gezond verstand gehanteerd moeten worden. (#1412} Afkeuren hoeft dan dus niet noodzakelijk met de veiligheid van de kade te maken hebben? (#1418} Ook letten op ‘bewezen sterkte!: welke stormen heeft deze boom al overleefd? hoe stond de boom er toen bij (bv. omvang van de kroon)? was er schade? {#1429} 5. Als vochtonttrekking door bomen inderdaad de zondebok zou zijn, zou je de omvang daarvan ter plekke kunnen monitoren (o.a. peilbuizen, “Engelse methode") en waar nodig en waar de omstandigheden dit toelaten, gepaste maatregelen treffen (kunstmatig hoog houden van het freatisch vlak.) 6. Waar moet je op inspecteren |_ Zowel de staat van de boom, wiebelig, ziekte etc. Dit is kennisgebied voor de bioloog. Daarnaast wil je een beoordeling van de schadebeelden aan de dijk. Scheurvorming, verzakking etc. Dit vergt een andere discipline. Belangrijk is meer te weten welke dijken stabiel zijn en overwaarde hebben. Daar waar bomen gevaar opleveren zouden ze eigenlijk niet moeten staan. Hoef je ook niet te inspecteren. (#1424} reactie op 1424: met alle respect voor de biologen onder ons, maar biologen hebben geen kennis van bomen en zeker niet van hun stabiliteit! {#1434} Als bomen op een bepaalde locatie niet zouden moeten staan zullen ze waarschijnlijk op termijn gekapt worden, maar wanneer moet je overgaan tot noodkap? {#1442} 7. Nu het regent groeit gras en worden scheuren en zakkingen aan het oog onttrokken. Moet er eerst gemaaid worden voor je gaat inspecteren? 8. Het inspecteren van de gezondheidstoestand van de boom geeft geen indicatie over de effecten van de boom op de stabiliteit van de kade, ook niet over het effect op de verdroging van de kade. De inspectie moet zich dus richten op de kade en niet op de boom. Wel is het goed om te weten hoe een boom zich in een kade manifesteert. Wat is normaal wat is afwijkend? (#1432} 9. Maak quick scan : Rapportnummer Datum Bijlage -gSeoDelft CO-411750-0003 vO4 december 2003 2 Tan Waterkeringbeheerders hebben vaak best een goed inzicht in mogelijke probleemlocaties. Daar kan snel een overzicht van worden gemaakt. Inspecteer met prioriteit die gevallen en neem daarbij de bij het waterschap ontbrekende deskundigheid mee. {#1422} Van een aantal situaties ter plekke (wellicht wat meer dan alleen veendijken) met het accent op de vochtleverantie c.q. nalevering van water en hou die maar eens tegen het licht van de verdamping van bomen. Dan weet je wellicht wat beter waar je over praat. (#1430} een quick scan waarvan? bomen, de toestand van de bomen, de kade kortom welke deskundigheid is gewenst en op welk niveau? (#1431} Voor het opstellen van de afkeurcriteria ontbreekt nog de kennis (zie 10). Hoe dan verder? (#1437)} Prima idee. Van grof naar fijn kan een goed beeld ontstaan van de problematiek waarbij kenners een oordeel {#1452} 10. Voor het opstellen van afkeurcriteria ontbreekt nog de kennis. | Geldt dit voor bomen of de civiel-technische aspecten van de dijken? (#1439} Voor het beoordelen van de veiligheid van dijken in relatie tot de bomen, is deze er nog niet. Voor het beoordelen van de veiligheid van de bomen is die er wel! (#1443} 11. Beschrijf de aard van mogelijke problemen die de boom veroorzaakt en denk vervolgens gericht na over maatregelen. | Zijn scheuren een probleem? Is het verzakking van de grond? Is het stabiliteit van de kering inclusief boom of is het juist het risico dat een boom omwaait? Van geval tot geval bekijken wat maatregelen kunnen zijn (dichten scheuren, aanvullen grond, steunberm of terugsnoeien kroon van boom). {(#1435} : Rapportnummer Datum Bijlage -gSeoDelft CO-411750-0003 vO4 december 2003 2 Tan Verzamelen van ervaringen in de communicatie met de bevolking (Categorizer) communicatie naar de bevolking 1. Het begrip veiligheid tegen overstromen ‘leeft’ meestal niet bij de bewoners Dit naar aanleiding van een concrete situatie. Bij een kadeversterking moest een boom gekapt worden omdat deze op termijn zou afsterven en op een zeer ongelukkige locatie in de dijk stond. De veiligheid tegen overstromen vond de bewoner niet zo interessant (dan kan je maar als blijkt dat de boom sterft). Toen ik daarop meldde dat de boom ook wel eens op zijn boerderij kon waaien, mochten we meteen kappen. (#927)} Andere ervaring: bewoners zijn met enige uitleg (en kort na de kadebreuken) nog wel bereid om mee te gaan met het waterschap. (#933} | Kwestie van “verkopen” en ook geleidelijkheid. Als je het hebt over “kaalkap” krijg je zowat iedereen over je heen. Heb je het over “op termijn omvormen”, dan klinkt (en is) dat veel beter verteerbaar. (#945} Wie neemt de kosten voor zijn rekening voor het aanbrengen van voorzieningen om | bomen te behouden? {#949} 2. Waterschap komt nog als ultieme “machthebber” te arrogant (betweterig) over. Hier kan wat aan gedaan worden. |_Waarom pas in actie komen als je door het publiek wordt teruggefloten? (Zie als voorbeeld de Ringdijk). Dit is vaak geen aangenaam gevoel. (een beetje een afgang) Heb je dan van te voren al geen kansen laten liggen. {#936} De andere kant is een “mondige” burger die zich niets meer aantrekt van de regels die we met elkaar hebben afgesproken (#938} | De vraag is of de burgerwel weet wat die spelregels zijn. Vaak speelt het werk van het waterschap zich buiten de publieke belangstelling af. Pas in noodsituaties komen de taken van | het waterschap weer in het brandpunt van de publieke belangstelling. (#951} 3. geef aan dat het een risico-afweging is, waarbij je de kans op het ten onrechte afkeuren en ten onrechte goedkeuren (met alle gevolgen vandien) tegen elkaar afgewogen hebt. dit betekent dat je dit ook echt hebt gedaan, en daarmee ook precies kunt aangeven hoe je met het gebrek aan kennis bent omgegaan! (#925} 4. duidelijke communicatie over argumenten en eventuele lacunes daarin hier moet je duidelijk maken dat als er lacunes zijn zolang niet is bewezen dat bomen geen slechte invloed hebben je aan de zekere kant gaat zitten en ze kapt. {#926} maar natuurlijk pas nadat je dit zorgvuldig hebt afgewogen tegen andere maatregelen waarbij je de veiligheid op orde brengt bij handhaven van de boom. {#940} 5. 'We weten het niet' is geen goede vorm van communicatie. Er moet een reden(veiligheid) aan ten grondslag liggen. Ook als het niet veel meer dan het gevoel is dat er een verhoogd risico is en geen wetenschappelijke onderbouwing, dan nog moet in de communicatie uitgelegd worden dat er een achterliggende reden voor noodkap is. (#928} mag op basis van alleen gevoel worden overgegaan tot noodkap? (#931} : Rapportnummer Datum Bijlage -gSeoDelft CO-411750-0003 v04 december 2003 2 Tan "We weten het niet’ is toch zowat de meest eerlijke informatie in een communicatietraject? (#41) Reactie op 931: Nooit (#946} Van een waterschap mag een weloverwogen en zorgvuldig besluit worden verwacht! {#950} 6. Communiceer concrete feiten, gevoel maakt wantrouwend 7. Het waterschap dient de bevolking op juiste wijze te informeren. In het geval kap gebaseerd is op angst voor dijkveiligheid, zonder dat dit op feiten berust, dient dit duidelijk verteld te worden. Er kan eventueel aan worden toegevoegd dat de bomen in relatie tot andere belangen onvoldoende waardevol beoordeeld zijn. 8. Hoe om te gaan met kennisgebrek? keuzeprobleem presenteren als risico-afweging (#942} Als de beheerder geconfronteerd wordt met een kennislacune voor wat betreft bomen zal zijn beslissing altijd aan de veilige kant zijn (wat meestal resulteert in kappen). Een buitenstaander zal meestal de belevingswaarde van bomen laten prevaleren. Kan aangetoond worden wat belangrijker is? {(#943} IN ieder geval er blijk van geven dat dat niet komt omdat je je huiswerk niet hebt geleerd. (#948} 9. Vertel de bevolking dat er geen aanwijzingen zijn dat bomen op of aan de veenkaden een verzwakkend effect hebben. Op de bezweken plekken stonden geen bomen. Dat is wel geen bewijs dat bomen geen kwaad doen, maar een bewijs voor het tegendeel kan daar in elk geval niet in gevonden worden. Vertel de bevolking dat er nu met versnelling gezocht wordt naar het antwoord op de vraag of bomen met hun wortelstelsel positief bijdragen aan de sterkte (wat de meest logische hypothese is), dan wel dat zij de instabiliteit vergroten. Dat laatste zou in uitzonderlijke situaties wellicht mogelijk zijn. Daar wordt dan met voorrang kennis over verzameld om daar voorzorg te kunnen nemen. Deze twijfel geldt ook voor verdrogende veenkaden. Bomen verdampen weliswaar water uit de bodem, maar in verdrogingssituaties zouden de wortels het water uit diepere bodemlagen kunnen halen, waar zij het grondwater bereiken. Door hun diepe verankering en vitaal wortelstelsel zou de bijdrage aan de sterkte, ook in veenkaden aanzienlijk kunnen blijken te zijn. communicatie naar de waterschappen 1. de uniforme lijn moet op korte termijn duidelijk en beschikbaar zijn | inclusief heldere argumenten om een besluit wel/niet kappen te onderbouwen (#924} 2. Alleen wanneer er gewillig oor is heeft het zin, anders is het vechten tegen de bier (boezen) kaai | In een waterschapsbestuur zitten ook ‘groene! leden. (#932} 3. Is er wel eens onderzocht in hoeverre de dijkbeheerders zich nog op de hoogte (willen) stellen van de nieuwe ontwikkelingen en verander(en)de inzichten? | Wie gaat hierin c.q. wil hierin een sturende (opvoedende) rol spelen? {(#930} 4. de dijkgraaf, maar ook de burgemeester wil een duidelijk advies met risicoanalyse praat in termen van risico's: de gevolgen van een eventuele kadebreuk kunnen veel zwaarwegender zijn dan het belang van één boom/één eigenaar. (#944} 5. geef juist bij bestuur aan dat de zaken genuanceerd liggen om onzinnige uitspraken te voorkomen. : Rapportnummer Datum Bijlage -gSeoDelft CO-411750-0003 v04 december 2003 2 a Door deelnemers voorgestelde discussiepunten (Categorizer) concrete vragen 1. Hoe kunnen we met het huidige gebrek aan kennis op korte termijn toch pragmatisch omgaan? (bijv. bestaand onderzoek, vuistregels) v verzamelen wat er wel is, inzichtelijk maken wat niet en consequenties hiervan voor eventuele besluitvorming in beeld brengen. (#12} Opleiding voor de dijkinspecteurs waarin de huidige kennis overgedragen wordt. {#13} quick scan mogelijke probleemgevallen {#15} goed duidelijk maken wat de kennislacunes zijn {#18} Het feit dat nog onvoldoende bekend is of bomen de dijkveiligheid verbeteren of juist verminderen, betekent dat de beslissing om bomen al dan niet te handhaven voorlopig genomen moeten worden op grond van een integrale belangenafweging (zoals ook in de handreiking van de STOWA wordt voorgesteld). {#19} Onderzoek doen. Tegelijk melden dat de hoofdreden voor onderzoek is, het nagaan welke | bijdrage bomen leveren aan de sterkte en het wegnemen van angst. Er zijn vrijwel geen gedocumenteerde situaties bekend die tot verhoogd risico hebben geleid. De uitzonderingssituaties de wel risico kunnen opleveren, zijn er weinig, maar belangrijk genoeg om met voorrang te onderzoeken. {#21} | Belangrijke voorwaarde: wil met dom blijven of slimmer worden? M.a.w. laten we eerst eens de behoeften in de praktijk peilen. Als er inderdaad behoefte is, dan zijn er legio mogelijkheden om | de kennis al dan niet gericht te verspreiden. {#41} 2. Wat gaan we doen om onderzoek op te starten (op het gebied van bomen op boezemkaden)? | Belangrijkste vraag wellicht: wie gaat dat betalen? {#8} In ieder geval wel wat bomen op veenkaden bewaren om aan te kunnen meten {#10} De politiek duidelijk maken dat het aan elementaire kennis ontbreekt, dat er dus geld moet komen voor onderzoek. (#11} Afstemming/koppeling met TAW-onderzoek naar gedetailleerde toetsmethode voor niet- waterkerende objecten {#20} Meenemen in plannen voor onderzoek veenkades. Bepleiten bij TAW en STOWA dat hier geld voor moet komen. (#22} Als we naar een risicobenadering toe willen zal\er ook inzicht nodig zijn faalkansen( b.v. de kans op falen van de kade, gegeven de kans op falen van bomen) en een nadere definitie van "falen" van bomen {#40} 3. Wat is de bijdrage van het gewicht van bomen op de (versnelde) zetting van de boezemkade? Is dit wel zo erg? de voet is erg breed. gewicht per m2 cm is erg laag. een persoon met maatje 40 weegt meer per m2 {#17} Versnelde zetting is vooral als de boom op de kruin staat een probleem, want dan zakt de kruin en loopt die eerder over. Voor het overige is alleen zetting niet zo snel een probleem {#26} Opmerking 17 klopt want een dame met naaldhakken zorgt voor putjes in mijn parket en een olifant niet; die zakt er gelijk doorheen {#30} : Rapportnummer Datum Bijlage -gSeoDelft CO-411750-0003 v04 december 2003 2 a Versnelde zetting is geen probleem voor de stabiliteit, waarover sinds Wilnis zoveel zorg bestaat. (#31) Dit is één van de beweringen die ik wel eens kwalitatief en kwantitatief wat beter onderbouwd wil zien. “Hangt” een boom in het veen, of “duwt” hij erop (of beide) of drijft hij daarbij ook nog een beetje….etc.? (#33} 4. Wat is de invloed van het waterverbruik (onttrekking diep/ondiep) van bomen op de sterkte van de boezemkade? Waterverbruik is te berekenen, stel voor specifieke situaties een waterbalans op. {#24} Er is ondertussen een aantal redelijk gedocumenteerde praktijkcases met o.a. peilbuismetingen. Deze kun je goed gebruiken om je sommetjes onderzoekshypotheses te verifiëren. (#25} Als je water aan veen onttrekt wordt het veen lichter en minder sterk? {#27} zin er geen laboratorium proeven te doen. over gewicht, afschuiving etc is de verschillende vochtsituaties. Dan kunnen deze gegevens gebruikt worden in de stabiliteitsberekeningen. {#29} Vochtonttrekking betekent krimp en daarom meer scheurvorming (#32} Dit hangt helemaal af van de vraag in hoeverre daardoor meer4 water verdwijnt dan kan worden aangevuld en dat zul je eens hier en daar ter plekke moeten bekijken/berekenen. (#36)} Wat is de invloed van krimp en scheurvorming op de sterkte van de kade? {#38} | De essentiële vraag is, waar de boom zijn water vandaan haalt. Als dat uit het grondwater is, is er geen enkel probleem. Het kan zelfs zijn dat de daarboven gelegen veenlaag meer water bevat met dan zonder boom, door de bodemvormende processen die rond de boomwortels zijn opgetreden onder invloed van de exudaten en bacteriën. (#39} | Met stelling 39 ben ik geheel eens! (#42) 5. Hoe krijgen we de 'fabels' over oxidatie de wereld uit? (onderzoeksresultaten) | Als er bestaande kennis is deze aandragen, als die kennis er niet is met voorstel voor onderzoek komen, dan kan dat in de onderzoeksvoorstellen worden meegenomen. Maar geef dan ook belang van het uit de wereld helpen van sprookjes aan. (#35) Dit lijkt mij duidelijk! Er ligt al het een en ander aan onderzoeken (o.a van Alterra) dus een volgende fabelaar kan hier direct mee om de oren worden geslagen. Een kwestie van goed communiceren dus! {#37} 6. Waaruit bestaan de specifieke verschillen tussen bomen en struiken? Bij struiken weinig kans op ontgrondingskuilen, maar slechte ontwikkeling van de grasmat {#9} Struiken zijn kleiner, dan bomen en onttrekken minder vocht. {#14} - kans op windworp - bewortelingsdiepte (gemiddeld) - verdamping (gemiddeld) in sommige situaties c.q.plantverbanden {#16} Zie ook de LNC-waardering in de STOWA-handreiking {#23} Het verwijderen van struiken levert in de praktijk (bv. bij bereikbaarheid bevorderen bij onderhoudswerkzaamheden) veel minder problemen op dan het verwijderen van bomen {#28} bij struiken lastiger inspecteren op gatengraverij etc. (#34} : Rapportnummer Datum Bijlage -gSeoDelft CO-411750-0003 vO4 december 2003 0 Tan Bijlage 3 Case: Hoogheemraadschap Delfland Op verzoek van het Hoogheemraadschap Delfland heeft GeoDelft samen met de Bomenstichting Utrecht en het hoogheemraadschap een visuele inspectie uitgevoerd op 22 en 25 oktober 2003, met betrekking tot de invloed van bomen op een aantal specifieke boezemkaden in het beheergebied van Delfland. De aanleiding voor deze inspectie was scheurvorming in de kaden tijdens de droogte periode in de zomer van 2003. Ook is op dit moment nog een verhoogde staat van paraatheid aanwezig. Gezien deze situatie wil het Hoogheemraadschap inzicht of er door de aanwezige beplanting extra risico voor kadebreuk bestaat. Op woensdag 22 oktober is de visuele inspectie gedaan in aanwezigheid van zowel dhr L. Noordman van de Bomenstichting als dhr J. Wijngaard en T. Pecks van het Hoogheemraadschap. De visuele inspectie is zaterdag 25 oktober afgerond door M. van der Ruyt zonder aanwezigheid van bovengenoemden. De specifieke vraag van het Hoogheemraadschap Delfland was of langs een aantal, door het Hoogheemraadschap aangegeven, boezemkaden de bomen een dusdanige invloed hebben op de standzekerheid van de kade dat directe maatregelen nodig zijn danwel dat met een beheersprogramma de invloed van de bomen binnen beheersbare grenzen kan blijven. Inleiding Een extreem droge periode vanaf maart 2003 tot en met september 2003 heeft in vele gebieden grote gevolgen gehad voor boezemkaden. In het gebied van het Hoogheemraadschap Delfland is langs verschillende kaden, in meer of mindere mate, scheurvorming geconstateerd. Scheurvorming kan een aantasting van de sterkte van de kade tot gevolg hebben. Hiermee is niet automatisch gezegd dat de standzekerheid onvoldoende is geworden, maar door een verminderde standzekerheid kan de invloed van bomen in een aantal gevallen zwaarder komen te wegen. Bomen op en langs boezemkaden kunnen een grote invloed uitoefenen op het hydrologische regime (freatisch vlak en waterspanningen) in de kade en afhankelijk van de staat van de bomen bestaat ook het mogelijke gevaar voor ontgronding en daarmee een verstoring van het (statische) stabiliteits evenwicht of gevaar voor erosie verschijnselen, micro-instabiliteit of het optreden van piping fenomenen. e Het verstoren van het statische stabiliteits evenwicht is afhankelijk van de locatie van de boom in de kade en de kans op ontgronding, welke weer een functie is van de gezondheid van de boom en haar beworteling (voornamelijk diepte en omtrek). e Voor boezemkaden kan worden gesteld dat erosie door aanwezigheid van bomen enkel een gevaar is indien de bomen in het buitentalud of op de kruin staan. e _Micro-instabiliteit in relatie tot bomen treedt feitelijk enkel op indien de kern van de kade uit zand bestaat en door ontworteling de kleibekleding zal worden afgescheurd. e Piping fenomenen treden op indien ontgronding van de boom resulteert in een te lage veiligheid tegen opbarsten van het slappe lagenpakket. Uit gesprekken met de toezichthouders van het Hoogheemraadschap en gebaseerd op gebiedskennis kan worden aangenomen dat de onderzochte kaden uit klei danwel veen bestaan. Micro-instabiliteit is hier derhalve geen faalmechanisme met betrekking tot het bepalen van de invloed van de bomen op de betreffende boezemkaden. Rapportnummer Datum Bijlage -@SeoDelft CO-411750-0003 vO4 december 2003 3 Uit archief gegevens blijkt dat het niet aannemelijk is dat dicht onder het maaiveld zandlagen aanwezig zijn of piping fenomenen in het verleden zijn waargenomen. Redelijkerwijs mag worden aangenomen dat de aanwezigheid van bomen op de betreffende boezemkaden geen negatieve invloed hebben op piping. Resumerend betekent dit dat de visuele inspectie van de bomen langs de betreffende boezemkaden zich hebben geconcentreerd naar hun invloed op de macrostabiliteit van de kade en erosie bij ontgronding (voor zover het bomen op de kruin en het buitentalud betreft). Onderzochte kadestrekkingen De onderzochte kadestrekkingen zijn bepaald in overleg met de betrokken toezichthouders van het Hoogheemraadschap. Het betreft de volgende kadestrekkingen: e Pijnacker Noordkade e Verlengde van de Noordkade nadij Nootdorp e _Boezemkade 't Haantje e _Noordeindse vaart Polder Berkel e _Binnenboezemkade Rozendaallaan Rodenrijschevaart e Kade Bree of lichtvoetwatering, Holierhoekse kade en Zouteveensepolder e Kade van Vlaardingervaart e _Boezemkade van de Commandeurspolder langs de Middelwatering e Kade langs de Noordvliet (trekkade) Pijnacker Noordkade In het begin langs de Noordkade (foto DSCN0623) staat een rij populieren direct in de binnenteen waarbij verder naar het noorden toe langs de Noorderkade de populieren geleidelijk op grotere afstand vanaf de binnenteen staan (foto DSCN0624). De populieren hebben een hoogte van circa 8 meter met een kruinbreedte van circa 6 meter. Het wortelstelsel zal zich ongeveer tot de diepte van circa 50 cm hebben ontwikkeld (gemiddelde diepte van het grondwaterpeil. De bomen bevinden zich in een goede staat. Volgens opgaaf van het Hoogheemraadschap betreft het hier een veen(ige) kade. Indien de populieren zullen ontgronden, heeft de locatie van de ontgrondingskuil, met een te verwachte dimensie van circa 6 meter in diameter en een diepte van 0,5 meter, een zeer grote en negatieve invloed op de macrostabiliteit. Inmers het grootste gedeelte van de ontgrondingskuil zal zich in het passieve (tegenwerkend) gedeelte van het potentieel afschuifvlak bevinden. Een enkele ontgronde populier zal, met het oog op 3D effecten, een nog aanvaardbare impact kunnen hebben op de algemene stabiliteit van de kade. Bij ontgronden van meerdere naast elkaar gelegen populieren zal de stabiliteit van de kade echter over grotere lengte sterk worden beïnvloed en naar alle waarschijnlijkheid niet meer voldoen aan de standzekerheid eisen. Volgens de aanwezige deskundige van de bomenstichting betreft het hier gezonde populieren en is de kans op ontgronden minimaal. Zonder verdere stabiliteitsbeschouwingen mag worden aangenomen dat wanneer de bomen op een afstand van meer dan 8 meter vanaf de binnenteen staat de negatieve invloed minimaal is en de populier behouden kan blijven zonder maatregelen. Voor de strekkingen waar de populieren dichter naar de binnenteen staan, zal de historische waarde van de bomen en kleine (huidige) kans op ontgronding moeten worden afgewogen ten opzichte van de zekere invloed bij ontgronden van populieren. Rapportnummer Datum Bijlage -@SeoDelft CO-411750-0003 v04 december 2003 3 Indien gekozen wordt voor zekerheid met betrekking tot de invloed van bomen op de kade zullen de bomen binnen de 8 meter grens verwijderd moeten worden. Met een nadere stabiliteitsbeschouwing en een summier grondonderzoek kan de invloedsgrens geoptimaliseerd worden. Als alternatief kan een beheersplan zich richten op strenge controle op ziekte (of algemene verzwakking van de populieren), een streng snoeiprogramma, behandeling bij beschadiging etc. Zeker wordt voor dit gedeelte geadviseerd om zaailingen of spontane groei te verwijderen en bij tekenen van verzwakking of aantasting van het wortelstelsel de boom te verwijderen. Foto's DSCN0642 en DSCNO643 zijn genomen in de bocht van de kade langs de poldervaart naar de dwarskade, het meer noordelijke deel van de Noordkade richting Nootdorp. Duidelijk is een aantal (nieuwe?) scheuren te zien in het asfalt van het fietspad. Opvallend is dat hier ook twee populieren zich vrijwel direct in de teen van de fietsberm bevinden. Onduidelijk is of deze scheuren gevolg zijn van zettingen als reactie op de droogte periode en nog verdere wateronttrekking door de populieren of gerelateerd kunnen worden aan een (lokaal) zwakke ondergrond en kade deformatie. Dit laatste lijkt echter met oog op de kade niet het geval. Wel kan worden gesteld dat de positie van de twee populieren in de teen van de binnenberm zal leiden tot een mindere stabiliteit van het kadelichaam indien ontgronding plaatsvindt. Gezien het hoge aantal bomen kunnen de twee genoemde populieren, in het licht van standzekerheid van de kade, worden verwijderd zonder het landschap al te zeer geweld aan te doen. Verlengde van Noordkade nabij Nootdorp Vanaf de kruising met de dwarskade loopt het verlengde van de poldervaart verder naar het noordwesten richting Nootdorp. De kade loopt hier richting het oosten onder de woonkern van Nootdorp langs. De tuinen van de bebouwing staan hier vol met bomen. Echter gezien de hoogte van de tuinen en de locatie van de bomen zal bij ontgronding nog altijd voldoende restprofiel overblijven en vormen de aanwezige bomen geen risico voor de standzekerheid van de kade. Voorbeelden van deze bomen nabij bebouwing zijn foto's DSCN0638 en DSCN0639. Boezemkade ’t Haantje De gehele Noordkant van deze kade heeft een zeer brede kruin (asfalt weg), de aanwezige bomen vormen welbeschouwd geen gevaar voor de standzekerheid van de kade. Zelfs indien de aanwezige bomen zullen ontgronden is een voldoende restprofiel aanwezig om voldoende veiligheid te garanderen. De zuidzijde van deze kade (Delftse zijde) kan worden onderverdeeld in twee delen. Het oostelijke deel, vanaf de brug naar Rijswijk (Sion) naar het oosten, en het westelijke deel, vanaf de brug naar het westen. Het oostelijke deel van de kade heeft een zeer geringe kerende hoogte (boezemstand was ongeveer even hoog als het achterland) en voor het grootste gedeelte bosschage en struikgewas (tot 3 meter hoog). Deze bosschage en struiken hebben geen grote negatieve invloed op de standzekerheid van de kade. Nabij de brug naar Rijswijk, aan de oostelijke zijde, staan een aantal gezonde maar hoge populieren (foto DSCN0634) in het talud c.q. kruin van de kade. Indien ontgronding door omwaaien van de bomen plaatsvindt, is de kans reëel dat hierdoor kadebreuk optreedt. Conform de “handleiding voor beplanting op en nabij boezemkaden (STOWA 2000-05) dienen in dit geval maatregelen getroffen te worden. Echter, zoals hierboven aangegeven, ligt het achterland niet veel lager dan het (normaal) boezempeil, inundatie van de achterliggende polder zal derhalve waarschijnlijk beperkt blijven tot enkele decimeters (het dient de â Rapportnummer Datum Bijlage “"geoDelft CO-411750-0003 v04 december 2003 3 aanbeveling dit nog in nader detail te bekijken of dit daadwerkelijk geld voor de gehele achterliggende polder) en versterkingsmaatregelen relatief snel en eenvoudig uitgevoerd kunnen worden. Gezien de grootte van de populieren rij vormen zij wel (lokaal) een landschapsbepalend beeld. Een kleine verbreding van de kruin, of een plaatselijk aan te brengen achterliggende kleirug, dusdanig dat bij ontworteling van de bomen voldoende waterkerend vermogen aanwezig blijft, zal hier wellicht de voorkeur genieten. Een dergelijke verbreding zal wel rekening moeten houden met een maximaal toelaatbare gronddruk aan de stam van de populieren. Langs het westelijke gedeelte van de kade staat een lange rij (gezonde) bomen in de binnenkruinlijn van de smalle kade (foto DSCN0635). Achter de kade bevindt zich een brede teensloot. Indien ontgronding van (een van) de bomen zal plaatsvinden, zal naar verwachting onvoldoende kerende hoogte overblijven. Afhankelijk van de response tijd (calamiteitenplan) bestaat dan een reële mogelijkheid tot het ontstaan van een bres waarbij in een relatief klein tijdsbestek een groot stroomgat kan ontstaat na ontgronding van een of meerdere bomen. De locatie van de bomen en hun grootte, in combinatie met de kadegeometrie leidt tot een hoog risico (risico = kans maal gevolg). Zelfs als de kans van ontgronding wellicht niet zo groot is zal het gevolg van ontgronding groot zijn en daarmee het risico van de boom in relatie tot de kade hoog ingeschaald moeten worden. Indien aan de aanwezigheid van de bomen een grootte landschappelijke waarde wordt toegekend (en dat lijkt waarschijnlijk) kan worden gedacht aan maatregelen als verbreding van de kruin (is vermindering van het gevolg bij ontgronding, immers er bestaat dan nog voldoende restprofiel). Een andere mogelijkheid is het wegnemen van het risico van ontgronding door constructieve maatregelen ter plaatse van de bomen. Noordeindse vaart Polder Berkel en Binnenboezemkade Rozendaallaan Rodenrijschevaart Langs de oostzijde van Noordeindse vaart bestaat de kade uit de Noordeindseweg, een brede tweebaan weg. Hier vormen de weinige aanwezige bomen geen risico voor het waterkerende vermogen van de kade. Langs de westzijde bestaat de kade uit een smalle (kruinbreedte < 2m) groene kade met een divers beplantingsbeeld. Op onregelmatige afstand bevinden zich woonhuizen in het binnentalud. De tuinen van deze panden liggen in de regel op eenzelfde hoogte als de kruin van de kade. Ontgronding van de verschillende bomen in deze tuinen zal niet leiden tot inundatie of aantasting van het waterkerende vermogen van de kade. Echter, langs de gehele kade zijn verscheidene bomen (voornamelijk treurwilgen) aanwezig welke net buiten deze tuinen, op de smalle kruin staan. De wortelsystemen zullen zich naar verwachting richting de boezem hebben ontwikkeld. Ook zijn de meeste van deze bomen gecultiveerd voor het uiterlijk en niet op zo gering mogelijke windvang. Dit heeft geresulteerd in grote, zeer pittoreske maar ook erg windgevoelige bomen op de kruin van de smalle groene kade. Foto's DSCN0644, DSCN0645 en DSCNO0646 zijn hier voorbeelden van. Wanneer deze bomen zullen ontgronden ontstaat een bres in de smalle kruin van de kade welke naar alle waarschijnlijkheid snel verder zal eroderen. Conform de “Handreiking voor beplanting op en nabij boezemkaden” (STOWA 2000-05) moet worden geconcludeerd dat deze bomen een onaanvaardbaar risico vormen en maatregelen moeten worden getroffen. Maatregelen kunnen zijn een lokale verbreding van de kade, constructieve oplossingen of het verwijderen van de betreffende boom. Gezien eerdere beoordelingen in het kader van de STOWA studies die laten zien dat teenwilgen een hoog LNC-waarde hebben kan verwijdering geen optie blijken. : Rapportnummer Datum Bijlage “gSeoDelft CO-411750-0003 v04 december 2003 3 Kade Bree of lichtvoetwatering, Holierhoekse kade en Zouteveensepolder (kade Vlaardingse vaart) Langs dit deel van de Vlaardingse vaart zijn in de binnenteen op regelmatige afstand van elkaar bomen aanwezig. Het betreft hier een rij gezonde, relatief kleine essen (foto DSCN0636). De boezem heeft een aanzienlijk kerende hoogte. De kans op omwaaien van de essen is door hun geringe hoogte zeer klein en eventuele ontgronding zal van zeer beperkte omvang zijn. Hiermee is de invloed van de bomen op het waterkerende vermogen van de boezemkade niet van dusdanige aard dat aan maatregelen moet worden gedacht. Echter in de toekomst kunnen deze bomen wel uitgroeien en een potentieel risico kunnen gaan vormen voor de waterkering. Vanuit een toekomst perspectief zou wellicht gekozen kunnen worden deze bomen te verplaatsen tot achter de aanwezige teensloot. Hiermee zal het aangezicht van het landschap minimaal veranderen en kunnen de bomen in de toekomst geen risico vormen voor de boezemkade. Boezemkade van de Commandeurspolder WEST Langs deze zijde van de kade langs de Middelwatering staan op het gehele binnentalud een variatie (in soort en aantal) van essen en wilgen. De worteldiepte is circa 60cm onder het “oude” maaiveld. De aanduiding “oude” voor maaiveld heeft betrekking op twee gedeelten, namelijk het eerste gedeelte vanaf de blauw gekleurde brug richting het zuiden (foto DSCN0629) en het tweede gedeelte circa halverwege. Hier waren scheuren ontstaan van dermate omvang en frequentie dat versterkingsmaatregelen noodzakelijk waren. “Oude maaiveld” duid de hoogteligging aan van voor de versterkingsmaatregelen. De essen staan zowel langs strekkingen in beheer van het Hoogheemraadschap als langs strekkingen in particulier bezit. Op de delen in beheer van het Hoogheemraadschap (daar waar de versterkingen hebben plaatsgevonden) betreft het losstaande bomen met een onderlinge afstand van circa 10 meter of meer. Allereerst moet worden geconstateerd dat de essen zich na de uiteindelijke profilering van de versterkte kade onder circa 80 cm (of meer) aangebrachte kleiafdekking zullen bevinden. Volgens de deskundige van de bomenstichting zullen de bomen naar alle waarschijnlijkheid deze belasting niet overleven en sterven aan verstikking. Indien dit gebeurd zullen de stronken na verloop van tijd afbreken op de stam aan het (nieuwe) maaiveld. De achtergebleven wortels zullen degenereren en lokale hoog organische proppen in het kleidek achterlaten. Gezien de onderlinge afstand en nieuwe kadegeometrie (met steunberm) zal dit op de stabiliteit van de kade geen significant negatief effect hebben. Met het oog op een “homogene” bekleding van het binnentalud verdient het echter de voorkeur de bomen op te ruimen. Langs de strekkingen waar geen versterkingsmaatregelen zijn getroffen is een veel dichtere begroeiing van knotessen, elzen en wilgen op het binnentalud aanwezig (foto DSCN0630). Deze zijn tevens al lagere tijd niet geknot en zeer vatbaar voor een windbelasting. De (huidige) gezonde bomen zullen echter volgens de bomendeskundige in de meeste gevallen bij hoge windbelastingen breken op de stam in plaats van ontgronden. Indien ontgronding wel zal plaatsvinden, zal het resterende kadeprofiel over een te grote breedte onvoldoende zijn (dichtheid van begroeiing en domino effect in oogschouw genomen). Opgemerkt moet worden dat op deze kadestrekkingen met een hogere dichtheid van (niet geknotte) essen minder scheurvorming (en daarmee aantasting van het waterkerende vermogen) vertonen ten tijde van de droge periode dan gedeelten met een mindere hoge beplantingsdichtheid. Deels zal dit liggen in het “overschaduwen” van de kade en deels wellicht in een vochtregulerende werking van de wortelsystemen in Rapportnummer Datum Bijlage -@SeoDelft CO-411750-0003 v04 december 2003 3 het kadelichaam. Bij verandering van de huidige begroeiing zal dit systeem worden verstoord met mogelijk ook negatieve gevolgen in aanhoudende natte perioden waar ook een deels mindere hechting van de wortelsystemen kan worden aangenomen. In de huidige situatie is direct knotten een voor de hand liggende maatregel. Voor de langere termijn is de keuze tussen: e Verwijderen e Uitdunnen en goed onderhoud e Handhaven en opnemen in continu onderhoudsplan Concluderend kan worden gezegd dat de huidige situatie met de dichte, windgevoelige begroeiing van essen niet wenselijk wordt geacht met betrekking tot het gevaar van ontgronding bij aanhoudende zeer natte perioden. Voor de huidige situatie is direct knotten (windvang) en uitdunning (vermindering domino effect bij ontgronding) een voor de hand liggende maatregel. Voor de lange termijn moet de keuze worden gemaakt tussen handhaven met opname in een continu onderhoudsplan of verwijderen. Het onderhoudsplan moet voorzien in een handhaving van een minimale windvang van de bomen en het verwijderen van zieke of afstervende exemplaren. Indien aan deze eisen wordt voldaan kunnen (de niet uitgedunde) essen op het binnentalud voor nog geruime tijd aanwezig blijven in de wetenschap dat de kans op ontgronding minimaal blijkt te zijn. Boezemkade van de Commandeurspolder OOST Langs de oostelijke zijde van de boezemkade van de Commandeurspolder staat een variatie aan bomen en bebouwing. Hierbij zijn niet alleen essen aangetroffen (hoewel wel in meerderheid) maar is ook jonge aanplant van bv. eiken geconstateerd. In het geval van nieuwe aanplant (met name van boomsoorten anders dan es of wilg soorten) wordt geadviseerd deze per direct te verwijderen. Met betrekking tot de verschillende es en wilgen soorten kan hetzelfde gezegd worden als aan de Commandeurspolder WEST. Indien de bomen worden opgenomen in een continu onderhoudsplan en hiermee windvang wordt verminderd alsmede de zieke of afgestorven exemplaren worden verwijderd kan een deel van de begroeiing voor een aanzienlijke termijn worden gehandhaafd. Als in de toekomst de bomen echter zo groot zullen groeien dat een significante ontgrondingskuil moet worden aangenomen dat onvoldoende restprofiel aanwezig blijft zullen de bomen een ontoelaatbaar risico vormen en verwijderd moeten worden. Hierbij is echter wel in ogenschouw genomen dat de essen een kleine kans op ontgronding hebben daar zij eerder op de stam zullen breken, de bestaande begroeiing zal worden uitgedund tot een onderlinge afstand van circa 6 meter en de kade aan deze zijde wat meer volume en daarmee meer restprofiel zal hebben dan de Commandeurspolder WEST. Kade langs de Noordvliet (Trekkade) Langs het oostelijke deel van de Noordvliet (vanaf de kruising met de Middelwatering) waar na de droogte periode (versterkings)werkzaamheden zijn uitgevoerd staan geen bomen die een negatieve invloed op de standzekerheid van de kade uitoefenen. De bomen staan op voldoende afstand van de kade. : Rapportnummer Datum Bijlage “gSeoDelft CO-411750-0003 v04 december 2003 3 RE ke Fu 5 | Pr RS ae pa Á AN DSCN0623: Pijnacker Noordkade. Begin kijkrichting naar het noorden. Populieren direct in de teen nabij scheurvorming in wegdek 1 he a me 5 Hind … kek npe re A de t Ld ee SE gt nt ere B a Ie IE in erst d EN et en Re pe z ik DSCN0624: Pijnacker Noordkade. Begin kijkrichting naar het Noorden. Merk op de veranderende afstand van populieren t.o.v. de teen van de kade. : Rapportnummer Datum Bijlage -gSeoDelft CO-411750-0003 vO4 december 2003 3 Van AEN eest à ba Kr Bel H mm | Aj Do Ii EN Pale | p ch es, : abi Ik ei MERE Mt alma: P mi in _ si en : EE hen DSCN0642: Noordkant Pijnacker Noordkade; Overzichtsfoto bomen nabij scheuren. Kijkrichting naar het noorden a x B oe: À okee Le s 7 Mad | Ï LÀ k AH I E A de u Ai | tie | = 5 Kd en p ge: Ls li 4 Ì iiD 5 Ea 5 é ve ie "ok ' EE - 4 5 , 3 d he En TE ES ki Eg! : EE k En =f ] geen : Ke er en d ne en B f ij Ë 5 je E ER ES ER Hy = de Pera Lr kk ir En ln pn Ë, sr mare Ee? E pe hie he Le en en Teln. et Rn B EARN ak Sr EEE ien en a ree Ne nine ad UE Ed ee ET Ee E ri, BENEN Ee EE ee ee Tee ak e DRE Ee neen DSCN0643: Noordkant Pijnacker Noordkade; Overzichtsfoto bomen nabij scheuren. Kijkrichting naar het zuiden gn, Bpeermmme Dam Bilage “gSeoDelft CO-411750-0003 vO4 december 2003 3 , ; Ei: 5 AT RER ne AEN EE EET REEL tl Le ij je Re zi neet. Ee FEE le es ee A Ee e zi ER MR AL de En Ak nee ME Eet Mer A d een de : Are ene de ce Oe Er KRAK E end d'er ee RT PE ia) RT EE Et e And Ee Eet Tee a: ln TR ete ln zi e et af Kar en gt See el 4 kod Te Ee TER. rd PE a Se ls EE 5 Ke: ie Bree get stel Vod ENE AE TI ENEN REE ee 4 Ei Á B BREN ï vita en een: ze ae deerd En 5 Sh Ben zet: bed Ede ik Ee edel hi B RE Rn di etn De AR DRR AE RE LE Re : Ei RE Wen ”£. VENTES AR ENEN a , EEC ed E En Dkr 7 Ek ED Rd En En TE É d L E, Er Je Rn ld Eer nd e= be Ik Ae en EE MN Ee nn 3 ET. IE ted EEn 5 ek onee ; nn jn a ORDE EN Eed | A En Ea ; f en A ee ic LE 3 dich) hard de î eer HO dn È 7 Fe kg EE B 7 ; Ï De id Ll 4 ï B N ie Û ED 5, nd - … _ 1 ML als er Ne dE Et i ET. We Gl F. 3 Merna EL PE Tide zb En r ki, he = D ee, k Ei] N : a ie rt 2m ER AM KEENFT 4 EF binn = en 5 EO: Te A EN er " el he Ta u ME] 1 N == Ema. nd iglnerk EE Ei Ë hi mi re ” nt A , DSCN0638: Bomen in tuinen langs verlengde van de Noordkade nabij Nootdorp ik IE ke rens ú CR 7 enten EE Bl Ll KR NN EE EE. E Ln Be ad Ef : ene a si A PE en A Te an en Ee af RAE wid zagen Ne ’ He EEL. 4 et EE Ef à PS bn BE 0 VA PN ke ï Ee BA Ke k hen en Li n ë rid Hagel! + 19 BE lele: h sl Er Da : t Dee Bed PTP k rd ie RA wel . EE j- | df m Ft - A | | ke á Een | je fi zhe HI | 1 Hon | if: ij (fd LA EE ATO ee BS Ï RORE We ' kee ù At Lj Fr EE pr e En 7 en ied Ee EE ie en d Ne mal Ü A zee in En EE à de Sn lk. Ô Kordes? sere dn ER Esa an he ie Se Ln en eb El ee Tk en ES gn A KL dn ae ie EE lg 1 kt B ike ile : = OK me AN at Re He. 3 ke À AEEA Ae ta U à ane AED zat 1 ad Ke AN: NE = hij AT Th qe men SÙ rd k Ln NEE Me or DSCN0639: Bomen in tuinen langs verlengde van de Noordkade nabij Nootdorp : Rapportnummer Datum Bijlage “-gSeoDelft CO-411750-0003 v04 december 2003 3 Van R À % ih el é | EE ik i oe 5 ie Ka Ë | | E eh i B p E re SS DSCN 0634: Boezemkade ’t Haantje. Kijkrichting naar het oosten vanaf brug Sion. Eb „E oh L: k, a nf uE Jr EE " TO | ha ij ve Fa B en ee ‘ aient ES tt al En 5 En A HR gen ë : Ea 8 ee gE À ndr (TE Odin te Ô ie KE si ks ij: ks EAK ' är kc kei ie : FE \ AEN, AE MEAD “4 E rik e m k ie Bie emmae | En | PE DSCN0635: Boezemkade ’t Haantje. Kijkrichting naar het westen vanaf brug Sion. : Rapportnummer Datum Bijlage “gSeoDelft CO-411750-0003 v04 december 2003 3 mj L ] er dz P ded ; Hd E ek Je id f pe 4 bi bed É is 1 fl cj A: EE Ni Ei En Fi H Hel 7 EE pe gr ee : Eh Rt 4 À e FEAE BAR 5 hf: ' | B Nt MEEL 4] et PL Li "4 4 er E ke 5 NS 5 LE | En Em idee dat EE, RR sf E ed f Me ge EK Et jj Ì TEE } ® Rs ID HE NE D è } ie RM! 1 ik € EE Ad Set E le Tk DSCNO0644: Noordeindse vaart: Voorbeeld hoge windgevoelige boom op zeer smalle groene kade. PE LE AE EPEAT rn ben el Oee NN Ze NEN li KANE is Vas & EE he en ES HMT Vik EEL ú 5 ee B) FA) en a Bl " RTK ca: Ke et ie: Ra EE a E tE lant Pe a Mlt EN DET al ET Pe : h ed | a Ee: SEN rete Eet Ie PT En ven lek | n li er be Ë- ne RE Li a IN ee Bet es LD dy LE d er! B el, . „ . TAA eN hed ee Ei ij ee re Rt d OE EERE AD OD NR EEE PINNEN rc EREN: EER 1 OE: el Ki ie RP 1 ER DE EE RN ek De 4 ROG A NE ap EE | ; EE ele gn A rt ik ed Dá is ef RER EER Bt SRE ap Ee Ln ie et BT Eeen De A ak ES , a Fil À EEL af EN AT NS à | bn a j Rn Re NN | úl en ET ei vereende DSCNO0645: Noordeindse vaart: Voorbeeld hoge windgevoelige boom op zeer smalle groene kade, tegenover nummer 59. -gSeoDelft CO-411750-0003 vO4 december 2003 3 ja E Ù Ai ii Rn en hi ì Ù } ï D B Ii ie LN El ki 4 À an site Kr DE Lj 5 ; AN A A k ERE MEE ORGEL JE 20 à ed da ER IE or ARRA ANA URESP LDA En id NPSA APN Une | 4) ARENA ie RT f u MPO, k Ea Ë ne h Y : h ER m Bt et IIED A A Á B Ae RG (ea NE Wij : ERD ANN err hmida 7 RE Ge hr rr ARE AEN od TRE, ZOMEN mn mame hi an rr rin Eee HE | OONEEN En er el B : 4 sd aft Ä TE AEON Ki dl 3 ik | 1e dt ENE EEA T ET HN, Ì ged US „kj : Î En Ei El ie: ä IE 7 md MN: IE f Ei. k fe P ik 4 ik } Et de E d KE hj k | s ú — rade ik h K sn Ri EE EE Es ke zr 8 he Ak É 4 4 Ì Hil Á i v dl k ij Hr d L | El 3 EN F zi od 5 he AR ME 0 ndi TUE el iN k ut 8 Ki et ik: É i ch DSCNO0646: Noordeindse vaart: Voorbeeld hoge windgevoelige boom op zeer smalle groene kade, tegenover de kerk en Noordeindse hof. ee kt, wk % M TE À „8 \ 1 : ï en a wd LY L pn BRE HE ee ee ak ee 5 AEN |E en rh le a dn DSCN0636: Vlaardingse vaart, Vanaf oude spoorbrug kijkrichting het zuiden. “gSeoDelft CO-411750-0003 vO4 december 2003 3 5 RE KH de Í ” d : E k ú 7 a ke „Ar dte Ae ä ki An NE Le ge gn de Ten 4 EE ik md F Ak EEEN ; OR: dE Tt GELE ENEN É ER f ORE. Be B” pks. lr er IE. EE Ë k rake Pi En Eee s: RE el en l f Ö Ë Ee: E hi clk 5 B i EEn j EPE Mal it Een RO Era ne EREN ln Tieke re h, ko k / be mij zi eins et en En ik ae er ub, ä DSCN0629: Boezemkade Commandeurspolder WEST vanaf blauwe brug richting het zuiden. ER ET or PL | ef 7 ET Ot ed AN Zet Ke Te TO eet de Ed 4 nt de CRE Rd AEN rt MEE a EE E zE RE: ge BEN , bd 8 Pi vi Be, ES Ne Le B Ee Red et Hier JE Bi en Ln afd | Ln LER F7 A re L IE AREND AE on RE EE Pl MA ike Fl FS À ed 4 ij el OEE Le 8 E | Lt il an j gr à ; Ë ar N je bl 4 1 a E PA En, En ; 5 f Kk Ris U ee ln Ee RE ‘talk m el k [ dd Ì EK pk PER JL : ae” MI + je Pp ZM Fa pe hagetf Af LE ki in hai ee BN Perm eeen Nn MG WE ï DRE dn et ai et f ’ a ï iK en tgn BE ur ien \ Oa B Tk ii} HEE if ij | IF. Ne eg EEA £ ARE EREN cit 1 ike 1E ls ven, je Ee Il El and en NE ED lee Re ie je ne PE, ERE an re Me Eid T° Á ne WEZEN oan TAA Mak A sel A BE Ee te eid. ol dt Res. en Pin on ee ae BAR WE ike wenn 4 Rn ner le Ee ve ene jet Ln El Nn En ik ENE a le: 4 fe ú ij 4 ae fien f Ni, Bnn te: Re al REE RE: ld NEL RER EEn rt OE TN Pr Arent ae BT OE je 0 EN Ln bl 5 Pen: ! IJ Penns zE het vd 8 WB. i 3 zl A 8 ke B 4 ki L LT, 4 và Bte At, re : Fi 7 DSCN0630: Boezemkade Commandeurspolder WEST, onversterkte gedeelte meer veel dichtere begroeiing van bomen. : Rapportnummer Datum Bijlage “gSeoDelft CO-411750-0003 vO4 december 2003 3 e gj \ DRE H it d =d ij Wi Kn ARTE N Lak et A EE lii BEA 8 Ee EN E ‚N Fe if dr E he ij Pr hide B hd Bef El ‚5 ä 8 - wiet UM AB Es we KR AE | jn PON REEE e h | pn , N: E Ee 4 E | Ì TE Ii ' Ee F , | DSCN0631: Boezemkade Commandeurspolder Oost richting het noorden. Dichte begroeiing van ongesnoeide bomen. : Rapportnummer Datum Bijlage -gSeoDelft CO-411750-0003 vO4 december 2003 3 Van
Onderzoeksrapport
52
train
2x Gemeente Amsterdam D West Agenda Stadsdeelcommissie West Vergaderdatum Donderdag 2 juli 2020 19.45-22.35uur Locatie Via MS Teams Telefoonnummer Bestuursondersteuning 06-51250957 E-mail [email protected] Internet www.amsterdam.nl/west voor actuele informatie (agenda kan gewijzigd worden). Daar staan de bij deze onderwerpen behorende stukken, evenals op het raadsinformatiesysteem: https://west.notudoc.nl Voorzitter Sarah Berckenkamp Onderwerp BIJEENKOMST STADSDEELCOMMISSIE 2 juli 2020 Bij de agendapunten wordt vermeld door wie het onderwerp is voorgedragen 1. 19,45-20.00u Opening, agenda vaststellen, mededelingen, actualiteiten Ruimte voor inbreng van actualiteiten!. 2. 20.00-20.30u Bewoners aan het woord Ruimte voor inspraak van bewoners over niet geagendeerde onderwerpen?, OORDEELVORMEND 3. 20.30-21.00u Dagelijks Bestuur: Tender Bredius Portefeuillehouder: Melanie van der Horst OORDEELVORMEND 4, 21.00-21.30u Dagelijks Bestuur: Stedelijke Adviesaanvraag wijzigingsvoorstel van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 (HVV) en de Doelgroepenverordening Portefeuillehouder: Melanie van der Horst BESLUITVORMEND 5. 21.30-22.00u Dagelijks Bestuur: Uitvoeringsrichtlijnen & Herziening ontwerpbestemmingsplan Oud-West Portefeuillehouder: Melanie van der Horst BESLUITVORMEND 6. 22.00-22.30u Stadsdeelcommissie: Stagemakelaar Geagendeerd door DENK en PvdA Portefeuillehouder: Melanie van der Horst Rondvraag 1 De agendacommissie beslist voorafgaand aan de bijeenkomst of iets een actualiteit is. 2 Als u wilt inspreken dan kan dat. Graag ontvangen wij uiterlijk 24 uur voor aanvang van de bijeenkomst uw aanmelding via [email protected]. Pagina 2 van 2 Gemeente Amsterdam West 2
Agenda
2
val
> < CT: Na Tete Ke Amsterdam Ù ‘ E tk EN OO} , Í PE EEE E. E } PE 4 LN 4 D k ä # EE | MA EM - N An ke RE 3 | | 0 Ae 5 a 3 # k E 1 Ed 7 8 k EE | NE | | Onderzoek, Informatie en Statistiek B jk Ni Aen EE In opdracht van: Onderwijs, Jeugd en Zorg (OJZ) Projectnummer: 21158 Auteurs: Frederique van Spijker, Sara Rubingh, Merel van der Wouden E-mailadres: F.van. [email protected] Bezoekadres: Weesperstraat 113-117 Telefoon: 020 251 0333 Postbus 658, 1000 AR Amsterdam data.amsterdam.nl Amsterdam, november 2021 Foto voorzijde: OBS de Achterhoek, fotograaf Edwin van Eis (2013) 2 Inhoud Samenvatting en conclusie 4 Inleiding 7 1 Primair onderwijs 8 1.1 Diversiteit 8 1.1.1 Aandeel leerlingen met hoogopgeleide ouders blijft stijgen 8 1.1.2 Vier op de tien leerlingen hebben een hoge sociaaleconomische score 9 1.1.3 Zes op de tien leerlingen in Amsterdam hebben een migratieachtergrond 10 1.1.4 Onder leerlingen met een migratieachtergrond is het aandeel met hoogopgeleide ouders gestegen 11 1.2 Segregatie 11 1.2.1 Toename aandeel leerlingen op gemengde scholen naar opleidingsniveau ouders 11 1.2.2 Schoolsegregatie naar migratieachtergrond hangt samen met het opleidingsniveau van ouders 12 1.2.3 Spreiding leerlingen met hoogopgeleide ouders niet gelijk verdeeld over de stad 13 1.2.4 Aandeel po-scholen dat een afspiegeling is van de wijk is al jaren stabiel 14 2 Voortgezet onderwijs 16 2.1 Diversiteit 16 2.1.1 Meer dan de helft leerlingen heeft hoogopgeleide ouders 16 2.1.2 Vier op de tien leerlingen hebben een hoge sociaaleconomische score 17 2.1.3 Zes op de tien middelbare scholieren in Amsterdam hebben een migratieachtergrond 18 2.1.4 Onder alle leerlingen is het aandeel met hoogopgeleide ouders gestegen 19 2.2 Segregatie 19 2.2.1 Het aandeel leerlingen op sterk gesegregeerde scholen naar opleidingsniveau van ouders neemt toe 20 2.2.2 Schoolsegregatie naar migratieachtergrond hangt samen met het opleidingsniveau van ouders 20 2.2.3 Segregatie bestaat vooral tussen verschillende type scholen 21 2.2.4 Spreiding leerlingen met hoogopgeleide ouders niet gelijk verdeeld over de stad 23 2.3 Leerlingen op sterk gesegregeerde basisscholen gaan ook vaak naar sterk gesegregeerde middelbare scholen 23 2.3.1 Het schooladvies is bepalend in de overgang naar een gemengde of gesegregeerde middelbare school 24 Bijlage 1: onderwijssegregatie po en vo naar aandeel kinderen met een migratieachtergrond 26 Bijlage 2: toelichting data en methodes 27 3 Samenvatting en conclusie De gemeente Amsterdam vindt het belangrijk dat kinderen van diverse achtergronden elkaar ontmoeten op school.! In opdracht van Onderwijs, Jeugd, Zorg en Diversiteit maakt Onderzoek, Informatie en Statistiek de segregatiemonitor voor het primair en voortgezet onderwijs. In deze monitor wordt de stand van zaken omtrent onderwijssegregatie en de ontwikkeling hierin in het Amsterdamse onderwijs in kaart gebracht. De volgende onderzoeksvragen staan centraal: 1. Wat isde huidige stand van zaken wat betreft de diversiteit naar sociaaleconomische kenmerken en herkomst onder leerlingen in het Amsterdamse primair en voortgezet onderwijs en hoe verhoudt zich dit tot de afgelopen acht jaar? 2. Wat is de huidige stand van zaken wat betreft onderwijssegregatie naar het opleidingsniveau van ouders in het Amsterdamse primair en voortgezet onderwijs en hoe verhoudt zich dit tot de afgelopen acht jaar? 3. Hangt de samenstelling van leerlingen hun basisschool (wat betreft het opleidingsniveau van ouders) samen met de samenstelling van hun middelbare school? Aandeel leerlingen met hoogopgeleide ouders blijft stijgen In schooljaar 2020/21 gingen er in totaal ruim 62.300 leerlingen in Amsterdam naar een basisschool voor het regulier of speciaal basisonderwijs (primair onderwijs, po) en 42.800 leerlingen naar een middelbare school (voortgezet onderwijs, vo). Zowel in het po als vo zien we het aandeel leerlingen met hoogopgeleide ouders (hbo of wo opgeleid) al geruime tijd stijgen. In schooljaar 2020/21 heeft ruim de helft van de leerlingen in het po en vo hoogopgeleide ouders. Zowel in het po als vo hebben zes van de tien leerlingen een migratieachtergrond. De grootste groep leerlingen met een migratieachtergrond bestaat uit leerlingen met een Turkse en Marokkaanse migratieachtergrond. Leerlingen zonder migratieachtergrond en leerlingen met een West-Europese migratieachtergrond hebben vaker hoogopgeleide ouders dan leerlingen met een andere migratieachtergrond, dit zien we zowel in het po als in het vo. In het po is het opleidingsniveau onder alle leerlingen met een migratieachtergrond gestegen, terwijl we bij leerlingen zonder migratieachtergrond een stabilisering zien. In het vo zien we het opleidingsniveau van alle groepen stijgen. Po-scholen steeds gemengder, maar segregatie in het vo neemt toe De stijging van het aandeel leerlingen met hoogopgeleide ouders in Amsterdam zien we terug in de samenstelling van de scholen. Er zijn steeds minder scholen met heel weinig leerlingen met hoogopgeleide ouders (20% of minder). Hierdoor zien we dat het totaal aantal leerlingen dat naar dit type gesegregeerde school gaat ook is gedaald, zowel in het po als in het vo. Kinderen 1 Beleidsbrief Onderwijsvisie 2019-2025. Maart 2019. 2 Om te meten in hoeverre leerlingen met verschillend opgeleide ouders gesegregeerd naar school gaan is een absolute segregatiemaat berekend. Hiervoor zijn Amsterdamse scholen ingedeeld in groepen op basis van het aandeel leerlingen met hoogopgeleide ouders. Vervolgens is gekeken hoe de leerlingenpopulatie over deze scholen is verdeeld. 4 van hoogopgeleide ouders zijn daarentegen steeds meer gaan clusteren op scholen. Het aantal scholen in het po en vo waar heel veel leerlingen hoogopgeleide ouders hebben (meer dan 80%) is toegenomen in de loop van de tijd. Figuur S.1 Verdeling leerlingen over scholen naar aandeel kinderen met hoogopgeleide ouders (hbo of wo opgeleid) op school, schooljaar 2012/'13-2020/'21 (procenten) primair onderwijs % leerlingen scholen naar aandeel 100 leerlingen met hoogopgeleide ouders 30 Em meer dan 80% 26% (gesegregeerde scholen) IKN m61-80% 60 12% (gemengdere scholen) 40 EA 1 M41-60% (gemengde scholen) zo JAN B 21-40% (gemengdere scholen) o B 20% of minder 2012/13 2013/14 2014/15 2015/'16 2016/17 2017/18 2018/'19 2019/'20 2020/'21 (gesegregeerde scholen) voortgezet onderwijs % leerlingen scholen naar aandeel 100 vz leerlingen met 22% hoogopgeleide ouders 80 m meer dan 80% (gesegregeerde scholen) 60 m 61-80% (gemengdere scholen) o B 41-60% 4 (gemengde scholen) B 21-40% 20 DN (gemengdere scholen) ROA m 20% of minder o (gesegregeerde scholen) 2012/13 2013/14 2014/15 2015/16 2016/17 2017/18 2018/19 2019/'20 2020/'21 bron: CBS/OJZ, bewerking OIS Deze twee ontwikkelingen laten in het po en vo toch een andere uitkomst zien. Terwijl Amsterdamse po-scholen gemengder lijken te worden, zien we in het voortgezet onderwijs dat de segregatie juist toeneemt. Het aandeel leerlingen op een gemengde(re} school nam in de loop van de tijd toe als het gaat om po-scholen, terwijl dit in het vo juist afnam vanwege een forse toename in het aantal scholen met heel veel leerlingen met hoogopgeleide ouders (meer dan 80%). Het aandeel leerlingen op deze gesegregeerde vo-scholen is in acht jaar tijd met 20%-punt toegenomen: in 2012/13 zat 2% van de leerlingen op een middelbare school met deze populatie, in 2020/21 ging het om 22%. De segregatie in het vo hangt sterk samen met de niveaus die op de scholen worden aangeboden. Met name op categorale gymnasia zijn leerlingen met hoogopgeleide ouders meer gaan clusteren in de afgelopen acht jaar. Wat betreft segregatie op basis van migratieachtergrond zien we veel overlap met het opleidingsniveau van ouders. Leerlingen met een migratieachtergrond die vaak geen hoogopgeleide ouders hebben zijn meer gaan mengen. Aan de andere kant zijn leerlingen met een migratieachtergrond waarvan de 5 ouders relatief vaak hoogopgeleid zijn, zijn, net als leerlingen zonder migratieachtergrond, meer gaan clusteren op scholen. De ontwikkeling in het po ligt meer dan de ontwikkeling in het vo in lijn met het streven van het college dat het van belang is voor de stad dat kinderen van diverse achtergronden elkaar ontmoeten, ook binnen de school. Leerlingen op sterk gesegregeerde basisscholen gaan ook vaak naar sterk gesegregeerde middelbare scholen Leerlingen die op een sterk gesegregeerde reguliere basisschool hebben gezeten gaan hierna relatief vaak naar een sterk gesegregeerde middelbare school. Eén op de zes Amsterdamse leerlingen gaat zowel in het basisonderwijs als in het voortgezet onderwijs naar een sterk gesegregeerde school. Vier op de tien leerlingen (41%) die op een basisschool met heel weinig hoogopgeleide ouders hebben gezeten stromen hierna in op een middelbare school met dezelfde leerlingenpopulatie, en vier op de tien leerlingen van basisscholen met heel veel hoogopgeleide ouders (37%) vervolgen hun onderwijs op een middelbare school met heel veel hoogopgeleide ouders. Leerlingen die op gemengdere basisscholen hebben gezeten gaan juist vaak naar een gemengdere middelbare school. Het schooladvies speelt een belangrijke rol in de overgang naar een gesegregeerde of gemengdere middelbare school. Leerlingen met een vmbo basis tot en met vmbo theoretisch/havo advies kunnen namelijk niet naar een gesegregeerde school waar meer dan tachtig procent van de ouders hoogopgeleid is, omdat er geen scholen bestaan die deze niveaus aanbieden met deze populatie. Zij kunnen wel naar een gesegregeerde school waar minder dan twintig procent van de leerlingen hoogopgeleide ouders heeft, maar hier gaan zij minder vaak naartoe als ze van een gemengdere basisschool vandaan komen. Leerlingen met een havo t/m vwo advies kunnen wel kiezen voor middelbare scholen met heel veel hoogopgeleide ouders en komen juist sporadisch terecht op het type gesegregeerde middelbare school waar heel weinig leerlingen hoogopgeleide ouders hebben. Net als leerlingen met een vmbo basis t/m vmbo theoretisch/havo advies kiezen leerlingen met een havo t/m vwo advies vaker voor een gemengdere middelbare school als ze van een gemengdere basisschool afkomen. Figuur S.2 Samenhang samenstelling basisschool en middelbare school naar aandeel kinderen met hoogopgeleide ouders (hbo of wo opgeleid), groep 8 leerlingen vit schooljaar 2016/17 t/m 2018/'19 (procenten) heel veel hoogopgeleid (>80%) middelbare school m heel weinig 8 nd m gemengder (21-40%) heel weinig hoogopgeleid (<20%) E 0 voogopgee 0 20 40 60 80 100 % bron: CBS/OJZ, bewerking OIS 6 Inleiding De gemeente Amsterdam vindt het belangrijk dat kinderen van diverse achtergronden elkaar ontmoeten op school.* In opdracht van Onderwijs, Jeugd, Zorg en Diversiteit maakt Onderzoek, Informatie en Statistiek de segregatiemonitor voor het primair en voortgezet onderwijs. In deze monitor wordt de stand van zaken omtrent onderwijssegregatie en de ontwikkeling hierin in het Amsterdamse onderwijs in kaart gebracht. Onderwijssegregatie betreft de ongelijke verdeling van leerlingen over scholen op basis van ongelijkheden in termen van sociaaleconomische kenmerken, op basis van de migratieachtergrond van leerlingen of andere kenmerken.* Ten eerste wordt naar de diversiteit onder leerlingen gekeken naar sociaaleconomische kenmerken en herkomst. Hoe ziet de leerlingenpopulatie in Amsterdam eruit wat betreft het opleidingsniveau van ouders, hun sociaaleconomische status en migratieachtergrond? Daarnaast wordt gekeken naar de mate van segregatie op scholen op basis van het opleidingsniveau van de ouders en op basis van de migratieachtergrond van leerlingen. Hoeveel leerlingen gaan er naar een gesegregeerde school en wat is de ontwikkeling hierin? Extra in deze monitor is een nadere analyse van de overgang van het primair naar het voortgezet onderwijs. Hoeveel leerlingen gaan er naar een gesegregeerde basisschool en starten vervolgens ook op een gesegregeerde middelbare school? En hoeveel leerlingen van gemengde basisscholen gaan vervolgens naar gemengde middelbare scholen? Hiervoor wordt gekeken naar het opleidingsniveau van ouders. Samengevat staan de volgende onderzoeksvragen centraal: 1. Wat isde huidige stand van zaken wat betreft de diversiteit naar sociaaleconomische kenmerken en herkomst onder leerlingen in het Amsterdamse primair en voortgezet onderwijs en hoe verhoudt zich dit tot de afgelopen acht jaar? 2. Wat is de huidige stand van zaken wat betreft onderwijssegregatie naar het opleidingsniveau van ouders en de migratieachtergrond van leerlingen in het Amsterdamse primair en voortgezet onderwijs en hoe verhoudt zich dit tot de afgelopen acht jaar? 3. Hangt de samenstelling van leerlingen hun basisschool (wat betreft het opleidingsniveau van ouders) samen met de samenstelling van hun middelbare school? Leeswijzer Voorheen werden de ontwikkelingen in het primair en voortgezet onderwijs in aparte rapportages besproken. Dit jaar zijn de resultaten gebundeld zodat de trends makkelijker met elkaar vergeleken kunnen worden. In hoofdstuk 1 staan de resultaten voor het primair onderwijs centraal. In hoofdstuk 2 worden de resultaten voor het voortgezet onderwijs besproken. In hoofdstuk 2 wordt ook gekeken naar de overgang van het primair naar voortgezet onderwijs en wordt de vraag beantwoord of de samenstelling van leerlingen hun basisschool samenhangt met de samenstelling van hun middelbare school. $ Beleidsbrief Onderwijsvisie 2019-2025. Maart 2019. 4 Ball, 5.J.: Class Strategies and the Education Market: The Middle Classes and Social Advantage. Routledge. New York, 2003. 7 1 Primair onderwijs In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de diversiteit onder leerlingen en de segregatie in het Amsterdamse primair onderwijs. Om de diversiteit in beeld te brengen wordt gekeken naar het opleidingsniveau van de ouders en de sociaaleconomische score van de leerlingen. Daarnaast brengen we de migratieachtergrond van leerlingen in beeld. Vervolgens wordt de segregatie op po-scholen getoond op basis van het opleidingsniveau van ouders en naar migratieachtergrond van de leerlingen. Tot slot wordt de woonsegregatie in de stad in beeld gebracht en hoeveel scholen een afspiegeling vormen van de wijk waarin zij staan. 1.1 Diversiteit De diversiteit van de leerlingen in het primair onderwijs wordt in beeld gebracht aan de hand van het opleidingsniveau van de ouders, de sociaaleconomische score van de leerlingen en de migratieachtergrond van leerlingen, ook in combinatie met het opleidingsniveau van de ouders. 1.1.1 Aandeel leerlingen met hoogopgeleide ouders blijft stijgen In schooljaar 2020/21 gingen er ruim 62.300 leerlingen in Amsterdam naar een basisschool voor het regulier of speciaal onderwijs. Het aandeel leerlingen met hoogopgeleide ouders (minstens één van de ouders is hbo of wo opgeleid) blijft stijgen en betreft nu ruim de helft van de leerlingenpopulatie. Ten opzichte van schooljaar 2012/13 is dit met 9%-punt toegenomen, van 44% naar 53%. Het aandeel leerlingen met laagopgeleide ouders (geen startkwalificatie, dus maximaal een vmbo of mbo-1-diploma) daalt in de stad en is in dezelfde periode afgenomen met 9%-punt, van 27% naar 18%. Ongeveer drie op de tien leerlingen hebben middelbaar opgeleide ouders (met een mbo, havo of vwo-diploma). Dit aandeel is in de afgelopen acht jaar nauwelijks veranderd. 8 Figuur 1.1 Opleidingsniveau ouders van kinderen in het primair onderwijs in Amsterdam, schooljaar 2012/'13-2020/'21 (procenten) zo 2018/19 === 2017/18 === 2016/17 == 2015/16 === 201415 === 2013/14 == zot: o 20 40 60 80 100 % EB basisschool _m vmbo/onderbouw h/v __= mbo-2en3/havo =mbou4/vwo Ehbo BE woenhbo-master laagopgeleid middelbaar opgeleid hoogopgeleid bron: CBS/OJZ, bewerking OIS 1.1.2 Vier op de tien leerlingen hebben een hoge sociaaleconomische score Het opleidingsniveau van ouders is een belangrijke indicator voor de sociaaleconomische status (SES) van leerlingen. Hiernaast wordt vaak naar inkomen gekeken. Met de score op SES, de sociaaleconomische score kijkt OIS naar beide indicatoren tegelijkertijd. Omdat deze statistiek nieuw is kan iets minder lang worden teruggekeken in de tijd dan voor ouderlijk opleidingsniveau (vanaf schooljaar 2016/17).° Er wordt onderscheid gemaakt tussen een lage, midden en hoge sociaaleconomische score. In schooljaar 2020/21 hadden vier op de tien leerlingen een hoge sociaaleconomische score. Dit zijn kinderen met hoogopgeleide ouders uit de middelste tot hoogste inkomensgroepen en kinderen met middelbaar opgeleide ouders uit de hoogste inkomensgroep. lets meer dan een kwart van de leerlingen viel in de middelste groep en bijna drie op de tien leerlingen hadden een lage sociaaleconomische score. In deze laatste groep vallen kinderen met laagopgeleide ouders uit de laagste tot middelste inkomensgroepen en kinderen met middelbaar opgeleide ouders met een minima inkomen. Het aandeel kinderen met een lage sociaaleconomische score is in de afgelopen jaren iets gedaald, van 30% in schooljaar 2016/17 naar 27% in schooljaar 2020/21. S OIS berekent sinds 2019 voor iedere Amsterdammer een sociaaleconomische score op basis van opleidingsniveau en inkomen en is beschikbaar vanaf 2016. Deze maat wordt ook gebruikt om het aantal kinderen met een potentiële onderwijsachterstand in de stad te berekenen, dat gebruikt wordt bij het verdelen van subsidies over de scholen. Zie voor meer informatie: https://data.amsterdam.nl/publicaties/publicatie/achtergronddocument-berekening-potenti%C3%ABle- onderwijsachterstanden-2019-20/2b79ba37-cbd8-46e8-b68e-ch25e045b027/ 9 Figuur 1.2 Sociaaleconomische score (opleidingsniveau ouders en inkomen) van kinderen in het primair onderwijs in Amsterdam, schooljaar 2016/'17-2020/21 (procenten) 2020/'21 2019/20 on 2017/18 2016/17 o 20 49 60 80 100 % B laag m midden = hoog onbekend De sociaaleconomische score is tot en met 2019 bekend. Hierdoor loopt deze score voor schooljaar 2020/21 een jaar achter en is een groter aandeel onbekend. Deze groep onbekenden bestaat uit leerlingen die na 01-01-2019 naar Nederland zijn verhuisd. bron: CBS/OJZ, bewerking OIS 1.1.3 Zes op de tien leerlingen in Amsterdam hebben een migratieachtergrond Wanneer we de diversiteit onder leerlingen naar migratieachtergrond in beeld brengen, zien we dat zes op de tien kinderen in Amsterdam een migratieachtergrond hebben. Vier op de tien leerlingen hebben geen migratieachtergrond, dit aandeel is in de afgelopen acht jaar licht gestegen. Het aandeel kinderen met een Marokkaanse of Turkse migratieachtergrond is in de afgelopen acht jaar gedaald. Ten opzichte van schooljaar 2012/13 is dit afgenomen, van 27% naar 21% in schooljaar 2020/21. Het aandeel leerlingen met een Amerikaanse, Aziatische, Oceanische en overig Europese (niet-Europese unie) migratieachtergrond is ten opzichte van acht jaar geleden gegroeid, van 8% naar 11%. Figuur 1.3 Migratieachtergrond kinderen in het primair onderwijs in Amsterdam, schooljaar 2012/'13- 2020/21 (procenten) zonh3 ’ o 20 40 60 80 100 m geen migratieachtergrond m West-Europees m Oost-Europees = Amerika, Azie, Oceanie en overig Europa = Midden-Oosten en Afrika m Marokko, Turkije Indonesie, Suriname, Antillen onbekend Overig Europa zijn landen in Europa die geen lid zijn van de Europese Unie. In schooljaar 2014/'15 en 2015/16 ontbreekt van een klein aandeel leerlingen de migratieachtergrond in de registraties. bron: CBS/OJZ, bewerking OIS 10 1.1.4 Onder leerlingen met een migratieachtergrond is het aandeel met hoogopgeleide ouders gestegen Het opleidingsniveau van ouders verschilt per migratieachtergrond. Onder alle leerlingen met een migratieachtergrond is het aandeel leerlingen met hoogopgeleide ouders gestegen. Leerlingen met een West-Europese migratieachtergrond hebben het vaakst hoogopgeleide ouders, gevolgd door leerlingen zonder migratieachtergrond (respectievelijk 75% en 72%). Leerlingen met een migratieachtergrond uit het Midden-Oosten en Afrika hebben relatief vaak laagopgeleide ouders (40%). Wanneer we kijken naar de afgelopen jaren zien we dat het aandeel leerlingen met hoogopgeleide ouders onder leerlingen met een Oost-Europese migratieachtergrond het sterkst is gestegen, namelijk met 13%-punt. Figuur 1.4 Aandeel leerlingen met hoogopgeleide ouders (hbo of wo opgeleid) in het primair onderwijs in Amsterdam naar migratieachtergrond, schooljaren 2012/13, 2016/17, 2020/21 (procenten) % 80 9 75% 69% 72% zo 2% 66% 63% 60 57 52% 50 44% 40 32% 33% 30 27% 23% 20% 20 14% 10 0 „gert or” ore” . oer” ° pre oi poten ee a ae „end ens deer oe: „ate Ne oo en© oe Ne gan \ «9 ear° , gdet cie 2 ge“ Re oc NW gote Roe \{ NS A 2012/13 W2016/17 WM 2020/'21 Overig Europa zijn landen in Europa die geen lid zijn van de Europese Unie. bron: CBS/OJZ, bewerking OIS 1.2 Segregatie Segregatie op scholen wordt beschreven op basis van het opleidingsniveau van ouders en migratieachtergrond. Op wijkniveau wordt ook gekeken in hoeverre leerlingen met hoogopgeleide ouders verspreid wonen over de stad. Tot slot wordt in kaart gebracht hoeveel scholen een afspiegeling zijn van de wijk waarin zij staan. 1.2.1 Toename aandeel leerlingen op gemengde scholen naar opleidingsniveau ouders De stijging van het aandeel leerlingen met hoogopgeleide ouders in Amsterdam zien we terug in de samenstelling van de scholen. Er zijn steeds minder scholen met heel weinig leerlingen met hoogopgeleide ouders (20% of minder). Hierdoor zien we dat het totaal aantal leerlingen dat naar dit type gesegregeerde school gaat ook is gedaald. In schooljaar 2012/13 ging nog bijna 8 Om te meten in hoeverre leerlingen met verschillend opgeleide ouders gesegregeerd naar school gaan is een absolute segregatiemaat berekend. Hiervoor zijn Amsterdamse po-scholen ingedeeld in groepen op basis van het aandeel 11 een derde van alle leerlingen naar deze scholen (32%), in schooljaar 2020/21 betrof dit 12%. Kinderen van hoogopgeleide ouders zijn daarentegen steeds meer gaan clusteren op scholen. Het aantal scholen waar heel veel leerlingen hoogopgeleide ouders hebben (meer dan 80%) is toegenomen in de afgelopen acht jaar. Dit zien we ook terug in het aandeel leerlingen op deze scholen. In schooljaar 2012/13 ging 12% van alle leerlingen naar dit type gesegregeerde school en in schooljaar 2020/'21 betrof dit een vijfde van de leerlingen. Deze toename heeft vooral in eerdere jaren plaatsgevonden, sinds schooljaar 2017/18 is het aandeel kinderen op deze scholen stabiel. Het aandeel leerlingen op een gemengde(re) school nam in de loop van de tijd toe. De helft van alle kinderen ging in schooljaar 2020/'21 naar gemengdere scholen (met 21-40% of 61- 80% leerlingen met hoogopgeleide ouders) en 16% ging naar een gemengde school waar het aandeel leerlingen met hoogopgeleide ouders rond het stedelijk gemiddelde ligt (41-60%). Figuur 1.5 Verdeling leerlingen over po-scholen naar aandeel kinderen met hoogopgeleide ouders (hbo of wo opgeleid), schooljaar 2012/'13-2020/'21” (procenten) % leerlingen scholen naar aandeel 100 leerlingen met hoogopgeleide ouders 80 m meer dan 80% 26% (gesegregeerde scholen) 60 : VAN m61-80% 12% (gemengdere scholen) 40 13% Ie B 41-60% (gemengde scholen) zo JAN B 21-40% (gemengdere scholen) o B 20% of minder 2012/13 2013/14 2014/15 2015/'16 2016/17 2017/18 2018/'19 2019/'20 2020/'21 (gesegregeerde scholen) bron: CBS/OJZ, bewerking OIS 1.2.2 Schoolsegregatie naar migratieachtergrond hangt samen met het opleidingsniveau van ouders De diversiteit onder leerlingen naar migratieachtergrond wordt in toenemende mate weerspiegeld op de scholen. Wanneer we naar de verdeling kijken van de leerlingen met een migratieachtergrond over po-scholen dan zien we dat het aandeel gemengde scholen dat rond het stedelijk gemiddelde® ligt (met 41-60% en 61-80% kinderen met een migratieachtergrond) is toegenomen over de tijd. In schooljaar 2020/'21 gaat ruim de helft van alle leerlingen in het po (55%) naar deze gemengde scholen, in schooljaar 2012/13 ging het nog om 39%.° Wanneer we onderscheid maken naar migratieachtergrond zien we echter een wat ander beeld ontstaan. Leerlingen met bepaalde migratieachtergronden clusteren vaker op scholen. Hierbij zien we een grote samenhang met het opleidingsniveau van ouders. In de vorige paragraaf is te zien dat onder alle groepen het opleidingsniveau van ouders is gestegen. De verschillen blijven leerlingen met hoogopgeleide ouders. Vervolgens is gekeken hoe de leerlingenpopulatie over deze scholen is verdeeld. 7 Sinds 2017/18 zijn een aantal scholen administratief onder één brin-nummer komen te vallen in de data in plaats van gesplitst. Hierdoor telt voor deze scholen de gemiddelde leerlingenpopulatie naar opleidingsniveau van de ouders. 8 Gemiddeld heeft 60% van de Amsterdamse kinderen een migratieachtergrond 9 De resultaten hiervan kunnen worden teruggevonden in de bijlage. 12 desalniettemin groot. Leerlingen met een Marokkaanse, Turkse, Indonesische, Surinaamse, Antilliaanse, Midden-Oosterse of Afrikaanse migratieachtergrond hebben het minst vaak hoogopgeleide ouders. Zij zijn in de afgelopen acht jaar meer gaan mengen op scholen. Sinds 2012/13 is het aandeel leerlingen dat naar scholen gaat met heel veel kinderen met deze migratieachtergronden (meer dan 80%) gedaald van 17% naar 4% in schooljaar 2020/2110 Leerlingen zonder migratieachtergrond en met een Europese, Amerikaanse, Aziatische en Oceanische migratieachtergrond hebben het vaakst hoogopgeleide ouders. Zij zijn in de afgelopen acht jaar meer gaan clusteren op scholen. Figuur 1.6 Verdeling leerlingen over po-scholen naar aandeel kinderen met een Turkse, Marokkaanse, Indonesische, Surinaamse, Antilliaanse, Midden-Oosterse of Afrikaanse migratieachtergrond, schooljaar 2012/'13-2020/'21!* (procenten) % leerlingen scholen naar aandeel 100 leerlingen met specifieke (gesegregeerde scholen) 60 B 21-40% (gemengdere scholen) E41-60% 40 (gemengde scholen) m 61-80% 20 (gemengdere scholen) o Ad AL m meer dan 80% 2012/13 2013/14 2014/15 2015/'16 2016/17 2017/18 2018/'19 2019/'20 2020/'21 (gesegregeerde scholen) bron: CBS/OJZ, bewerking OIS 1.2.3 Spreiding leerlingen met hoogopgeleide ouders niet gelijk verdeeld over de stad Gemiddeld heeft 53% van de Amsterdamse leerlingen in het primair onderwijs hoogopgeleide ouders. Deze leerlingen wonen niet verspreid over de stad, maar concentreren zich voornamelijk in de woonwijken in stadsdeel Zuid en Centrum. De woonwijken met relatief weinig leerlingen met hoogopgeleide ouders liggen voornamelijk buiten de ring in de stadsdelen Zuidoost, Noord en Nieuw-West. In deze woonwijken was veel ruimte voor een toename, maar dit heeft vooral in stadsdeel Nieuw-West en Noord plaatsgevonden. In stadsdeel Zuidoost is het aandeel leerlingen met hoogopgeleide ouders nauwelijks veranderd. In de meeste van de woonwijken in Nieuw- West en Noord zien we een gemiddelde toename van het aandeel leerlingen met hoogopgeleide ouders en in een aantal ook een bovengemiddelde groei. Dit is vooral het geval in stadsdeel Noord. Ook in West valt de zeer grote toename van leerlingen met hoogopgeleide ouders in veel woonwijken op. 10 Dit kan deels worden verklaard doordat het aantal leerlingen met een Marokkaanse, Turkse, Indonesische, Surinaamse en Antilliaanse migratieachtergrond is gedaald. 1 Sinds 2017/18 zijn een aantal scholen administratief onder één brin-nummer komen te vallen in de data in plaats van gesplitst. Hierdoor telt voor deze scholen de gemiddelde leerlingenpopulatie naar migratieachtergrond. 13 Figuur 1.7 Aandeel hoogopgeleide ouders (hbo of wo opgeleid) van Amsterdamse leerlingen in het primair onderwijs per woonwijk in schooljaar 2020/21 en de verandering hierin sinds schooljaar 2012/13 CC > VN jd STP E en Ji ÀL nn rl rad 7 A AG A 4 sf ® Ge 4 ze df ontwikkeling aandeel hoogopgeleide ouders leerlingen po " 4 per woonwijk, 2012/'13-2020/'21 Sg Aandeel hoogopgeleide ouders (gemiddeld 53%) ontwikkeling (gemiddeld +20%-punt) Lef LT buiten beschouwing/onbekend W afname L_] 22-40% A kleine toename LT] 42-60% Á gemiddelde toename EN 6-20 À grotetoename BEN meer dan 80% AA zeer grote toename bron: CBS/OJZ, bewerking OIS 1.2.4 Aandeel po-scholen dat een afspiegeling is van de wijk is al jaren stabiel Het aandeel scholen dat een afspiegeling vormt van de wijk wat betreft het aandeel leerlingen met hoogopgeleide ouders is al jaren redelijk stabiel. Ruim driekwart van de scholen heeft 20%- punt meer of minder leerlingen met hoogopgeleide ouders dan dat er in de wijk wonen. In andere onderzoeken wordt vaak ook onderscheiden hoeveel scholen in samenstelling 10%-punt meer of minder afwijken van de wijk. Deze definitie wordt bijvoorbeeld ook gebruikt in het toelatingsbeleid van Boston in de Verenigde Staten, waarin wordt nagestreefd dat scholen maximaal 10%-punt afwijken van het stedelijk gemiddelde. Wanneer we deze definitie op Amsterdam toepassen zien we dat de helft van de scholen een afspiegeling is van de wijk. Op 17% van de scholen zitten veel minder leerlingen met hoogopgeleide ouders dan dat er in de wijk wonen (<-20%) en op acht procent van de scholen veel meer dan dat er in de wijk wonen (>+20%). 14 Figuur 1.8 Amsterdamse po-scholen met minimaal 100 leerlingen die al dan niet een afspiegeling van de wijk zijn naar opleidingsniveau ouders, 2012/"13-2020/'21 (procenten) hoogopgeleide ouders op MR __________ OMETOTHTschotentov.dewijk rg en 2018/19 EB veel minder (<-20%) m afspiegeling (-11% tot -20%) m-10% tot +10% Ì Ì 0, zons Ng eed 1 ) o 20 40 60 80 100 bron: CBS/OJZ, bewerking OIS 15 2 Voortgezet onderwijs In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de diversiteit onder leerlingen en de segregatie in het Amsterdamse voortgezet onderwijs. Om de diversiteit in beeld te brengen wordt gekeken naar het opleidingsniveau van de ouders en de sociaaleconomische score van de leerlingen. Daarnaast brengen we de migratieachtergrond van leerlingen in beeld. Vervolgens wordt de segregatie op middelbare scholen getoond op basis van het opleidingsniveau van ouders en migratieachtergrond. Daarnaast wordt per schooltype het aandeel leerlingen met hoogopgeleide ouders in kaart gebracht en wordt gekeken in hoeverre deze leerlingen verspreid wonen over de stad. Tot slot staat de vraag centraal of de samenstelling van de basisschool samenhangt met de samenstelling van de middelbare school. 2.1 Diversiteit De diversiteit van de leerlingen in het voortgezet onderwijs wordt in beeld gebracht aan de hand van het opleidingsniveau van de ouders, de sociaaleconomische score van de leerlingen en de migratieachtergrond van leerlingen, ook in combinatie met het opleidingsniveau van de ouders. 2.1.1 Meer dan de helft leerlingen heeft hoogopgeleide ouders In acht jaar tijd is het aandeel leerlingen in het voortgezet onderwijs met hoogopgeleide ouders (minstens één van de ouders is hbo of wo opgeleid) toegenomen. In schooljaar 2020/21 heeft 53% van de 42.800 leerlingen hoogopgeleide ouders, terwijl dit in 2012/13 nog 38% was. Deze stijging is vooral terug te zien bij de ouders die universitair of hbo-master opgeleid zijn. Het aandeel leerlingen met middelbaar opgeleide ouders (maximaal een mbo, havo of vwo-diploma) is in dezelfde periode licht gedaald van 30% naar 26%. Ongeveer een vijfde van de leerlingen heeft laagopgeleide ouders (geen startkwalificatie, dus maximaal een vmbo of mbo-1-diploma). Dit aandeel is in de afgelopen zes jaar flink gedaald, van 32% naar 22%. 16 Figuur 2.1 Opleidingsniveau ouders van leerlingen in het voortgezet onderwijs in Amsterdam, 2012/'13- 2020/21 (procenten) 2019/20 === 2018/19 === nr 07 2015/16 == 201415 === 2013/14 === zozas3 o 20 40 60 80 100 % EB basisschool Em vmbofonderbouw h/v __= mbo-2 en 3/havo EB mbog4/vwo Ehbo BE woenhbo-master Ld De laagopgeleid middelbaar opgeleid hoogopgeleid bron: CBS/OJZ, bewerking OIS 2.1.2 Vier op de tien leerlingen hebben een hoge sociaaleconomische score Het opleidingsniveau van ouders is een belangrijke indicator voor de sociaaleconomische status (SES) van leerlingen. Hiernaast wordt vaak naar inkomen gekeken. Met de score op SES, de sociaaleconomische score kijkt OIS naar beide indicatoren tegelijkertijd. Omdat deze statistiek nieuw is kan iets minder lang worden teruggekeken in de tijd dan voor ouderlijk opleidingsniveau (vanaf schooljaar 2016/17).'? Er wordt onderscheid gemaakt tussen een lage, midden en hoge sociaaleconomische score. Vergelijkbaar met het primair onderwijs, hadden in schooljaar 2020/'21 vier op de tien leerlingen (43%) een hoge sociaaleconomische score. Dit zijn kinderen met hoogopgeleide ouders uit de middelste tot hoogste inkomensgroepen en kinderen met middelbaar opgeleide ouders uit de hoogste inkomensgroep. lets meer dan een kwart van de leerlingen (28%) viel in de middelste groep en een even grote groep leerlingen (27%) had een lage sociaaleconomische score. In deze laatste groep vallen kinderen met laagopgeleide ouders uit de laagste tot middelste inkomensgroepen en kinderen met middelbaar opgeleide ouders met een minima inkomen. Net als we in het primair onderwijs zien is het aandeel kinderen met een lage sociaaleconomische score in het voortgezet onderwijs in de afgelopen jaren iets gedaald, van 31% in schooljaar 2016/17 naar 27% in schooljaar 2020/21. Het aandeel middelbare scholieren met een hoge sociaaleconomische score steeg in dezelfde periode van 39% naar 43%. 12 OIS berekent sinds 2019 voor iedere Asterdammer een sociaaleconomische score op basis van opleidingsniveau en inkomen en is beschikbaar vanaf 2016. Deze maat wordt ook gebruikt om het aantal kinderen met een potentiële onderwijsachterstand in de stad te berekenen, dat gebruikt wordt bij het verdelen van subsidies over de scholen. Zie voor meer informatie: https://data.amsterdam.nl/publicaties/publicatie/achtergronddocument-berekening-potenti%C3%ABle- onderwijsachterstanden-2019-20/2b79ba37-cbd8-46e8-b68e-ch25e045b027/ 17 Figuur 2.2 Sociaaleconomische score van kinderen in het voortgezet onderwijs in Amsterdam, schooljaar 2016/'17-2020/'21 (procenten) 2019/20 MM 2018/19 2017/18 2016/17 o 20 40 60 80 100 % B laag m midden = hoog onbekend De sociaaleconomische score is tot en met 2019 bekend. Hierdoor loopt deze score voor schooljaar 2020/21 een jaar achter en is een groter aandeel onbekend. Deze groep onbekenden bestaat uit leerlingen die na 01-01-2019 naar Nederland zijn verhuisd. bron: CBS/OJZ, bewerking OIS 2.1.3 Zes op de tien middelbare scholieren in Amsterdam hebben een migratieachtergrond Wanneer we de diversiteit onder leerlingen naar migratieachtergrond in beeld brengen zien we dat, net als in het primair onderwijs, zes op de tien leerlingen in het voortgezet onderwijs een migratieachtergrond hebben. Vier op de tien leerlingen hebben geen migratieachtergrond. De grootste verandering door de jaren heen zien we bij het aandeel middelbare scholieren met een Indonesische, Surinaamse en Antilliaanse achtergrond, met een daling van 14% in 2012/13 tot 9% in 2020/21. Figuur 2.3 Migratieachtergrond kinderen in het voortgezet onderwijs in Amsterdam, schooljaar 2012/'13- 2020/21 (procenten) 0 nn en 5% o 20 40 60 80 100 m geen migratieachtergrond m West-Europees m Oost-Europees = Amerika, Azie, Oceanie en overig Europa = Midden-Oosten en Afrika = Marokko, Turkije Indonesie, Suriname, Antillen onbekend Overig Europa zijn landen in Europa die geen lid zijn van de Europese Unie. In schooljaar 2014/'15 en 2015/16 ontbreekt van een klein aandeel leerlingen de migratieachtergrond in de registraties. bron: CBS/OJZ, bewerking OIS 18 2.1.4 Onder alle leerlingen is het aandeel met hoogopgeleide ouders gestegen Het opleidingsniveau van ouders verschilt per migratieachtergrond. Leerlingen zonder migratieachtergrond hebben het vaakst hoogopgeleide ouders (76%), gevolgd door leerlingen met een West-Europese migratieachtergrond (71%). Leerlingen met een Turkse of Marokkaanse migratieachtergrond hebben relatief vaak laagopgeleide ouders (46%). Wanneer we kijken naar de afgelopen jaren zien we dat het aandeel leerlingen met hoogopgeleide ouders onder alle groepen leerlingen is gestegen. Figuur 2.4 Aandeel leerlingen met hoogopgeleide ouders (hbo of wo opgeleid) in het voortgezet onderwijs in Amsterdam naar migratieachtergrond, schooljaren 2012/13, 2016/17, 2020/21 (procenten) % 2 6% 80 79% 71% 70 62% 60% 9 60 9 54% 59% 50 41% 419 40 34% xe 33% 0% 2 30 24 18% > 20 9% | 10 0 go” 09” oee” oor pre oi ate Kra xe a eis en et vor oe M zie Ne oo ef oN oe war? gene A «9 ere „ode cre 2 ges Re ot N gote Moet vo NS A 2012/13 W2016/17 M2020/'21 Overig Europa zijn landen in Europa die geen lid zijn van de Europese Unie. bron: CBS/OJZ, bewerking OIS 2.2 Segregatie De ontwikkeling wat betreft de segregatie op Amsterdamse middelbare scholen wordt beschreven op basis van het opleidingsniveau van ouders en migratieachtergrond.'® Daarnaast wordt per schooltype het aandeel leerlingen met hoogopgeleide ouders in kaart gebracht en wordt gekeken in hoeverre deze leerlingen verspreid wonen over de stad. 13 In tegenstelling tot de monitoring van de segregatie in het primair onderwijs, wordt er voor het voortgezet onderwijs niet gekeken in hoeverre scholen een afspiegeling zijn van de wijk waarin ze staan. De reden is dat de verdeling van de middelbare scholen over de stad anders is (veel scholen zijn in Zuid te vinden), en er maar weinig leerlingen zijn die naar een school in eigen wijk gaan 19 2.2.1 Het aandeel leerlingen op sterk gesegregeerde scholen naar opleidingsniveau van ouders neemt toe De stijging van het aandeel leerlingen met hoogopgeleide ouders in Amsterdam zien we terug in de samenstelling van de scholen.!4 Er zijn steeds meer scholen bijgekomen in de stad met heel veel leerlingen met hoogopgeleide ouders (meer dan 80%). In 2012/13 zat 2% van de leerlingen op een school met deze populatie, in 2020/21 ging het om 22%. Het andere uiterste zijn de scholen met maximaal 20% leerlingen met hoogopgeleide ouders. Het aantal leerlingen op scholen met deze samenstelling is gedaald van 29% in 2012/13 naar 15% in 2020/'21. Het aandeel leerlingen op gemengdere (21-40% en 61-80% leerlingen met hoogopgeleide ouders) tot meest gemengde scholen (41-60% leerlingen met hoogopgeleide ouders) daalde ook in die periode van 69% naar 64%. Figuur 2.5 Verdeling leerlingen over middelbare scholen naar aandeel kinderen met hoogopgeleide ouders (hbo of wo opgeleid), schooljaar 2012/'13-2020/’21 (procenten) % leerlingen scholen naar aandeel 100 0 leerlingen met 22% hoogopgeleide ouders 80 B meer dan 80% (gesegregeerde scholen) 60 m 61-80% (gemengdere scholen) B 41-60% 40 (gemengde scholen) B 21-40% _ sototmnde KN m 20% of minder o (gesegregeerde scholen) 2012/13 2013/14 2014/15 2015/16 2016/17 2017/18 2018/19 2019/'20 2020/'21 bron: CBS/OJZ, bewerking OIS 2.2.2 Schoolsegregatie naar migratieachtergrond hangt samen met het opleidingsniveau van ouders De diversiteit naar migratieachtergrond van leerlingen op middelbare scholen geeft een vergelijkbaar beeld als naar het opleidingsniveau van ouders.'9 De segregatie op scholen naar migratieachtergrond hangt voor een groot deel samen met het opleidingsniveau van de ouders. In de vorige paragraaf is te zien dat onder alle migratieachtergronden het opleidingsniveau van ouders is gestegen. De verschillen blijven desalniettemin groot. Leerlingen met een Marokkaanse, Turkse, Indonesische, Surinaamse, Antilliaanse, Midden-Oosterse of Afrikaanse migratieachtergrond hebben het minst vaak hoogopgeleide ouders. Zij zijn in de afgelopen acht jaar meer gaan mengen op middelbare scholen. Sinds 2012/13 is het aandeel leerlingen dat naar scholen gaat met heel veel kinderen van deze migratieachtergronden (meer dan 80%) gedaald 14 Om te meten in hoeverre leerlingen met verschillend opgeleide ouders gesegregeerd naar school gaan is een absolute segregatiemaat berekend. Hiervoor zijn Amsterdamse vo-scholen ingedeeld in groepen op basis van het aandeel leerlingen met hoogopgeleide ouders. Vervolgens is gekeken hoe de leerlingenpopulatie over deze scholen is verdeeld. 15 De resultaten hiervan kunnen worden teruggevonden in de bijlage. 20 van 19% naar 9% in schooljaar 2020/21! Leerlingen zonder migratieachtergrond en met een Europese, Amerikaanse, Aziatische en Oceanische migratieachtergrond hebben het vaakst hoogopgeleide ouders. Zij zijn in de afgelopen acht jaar meer gaan clusteren op scholen. Figuur 2.6 Verdeling leerlingen over vo-scholen naar aandeel kinderen met een Turkse, Marokkaanse, Indonesische, Surinaamse, Antilliaanse, Midden-Oosterse of Afrikaanse migratieachtergrond, schooljaar 2012/13-2020/'21°7 (procenten) % leerlingen scholen naar aandeel 100 leerlingen met specifieke migratieachtergrond PA m 20% of minder 80 Eel} (gesegregeerde scholen) 60 B 21-40% (gemengdere scholen) E41-60% 40 (gemengde scholen) m 61-80% 20 (gemengdere scholen) Q, 5 de KI m meer dan 30% 2012/13 2013/14 2014/15 2015/'16 2016/'17 2017/18 2018/'19 2019/'20 2020/'21 (gesegregeerde scholen) bron: CBS/OJZ, bewerking OIS 2.2.3 Segregatie bestaat vooral tussen verschillende type scholen Er bestaat in het voortgezet onderwijs een duidelijk verband tussen de leerlingenpopulatie op een school en het onderwijsniveau dat wordt aangeboden. In schooljaar 2020/21 hadden scholen waarop enkel praktijkonderwijs of vmbo wordt aangeboden gemiddeld 22% of minder leerlingen met hoogopgeleide ouders, tegenover 70% van de leerlingen op havo/vwo scholen en 86% van de leerlingen op categorale vwo scholen. De leerlingenpopulatie op deze laatste groep scholen is relatief groot: 37% van de Amsterdamse middelbare scholieren zit op een havo/vwo of vwo school. 18 Dit kan deels worden verklaard doordat het aantal leerlingen uit klassieke migratielanden (Marokko, Turkije, Indonesië, Suriname en de Antillen) is gedaald. 17 Sinds 2017/18 zijn een aantal scholen administratief onder één brin-nummer komen te vallen in de data in plaats van gesplitst. Hierdoor telt voor deze scholen de gemiddelde leerlingenpopulatie naar migratieachtergrond. 21 Figuur 2.7 Leerlingen met hoogopgeleide ouders (hbo of wo opgeleid) per type vo-school, 2012/'13- 2020/21 (procenten) categoraal vwo (n=7) 86% havo/vwo (n=12) 70% vmbo b/k/t (n=8) Do | 20% praktijkonderwijs (n=5) | 14% o 20 40 60 80 100 % De rode lijn weergeeft het gemiddelde aantal leerlingen met hoogopgeleide ouders in de stad (51%). bron: CBS/OJZ, bewerking OIS De toename van het aantal sterk gesegregeerde scholen met veel kinderen met hoogopgeleide ouders kan worden verklaard doordat deze leerlingen steeds meer zijn gaan clusteren op de categorale gymnasia in de stad. Sinds schooljaar 2012/13 is het aandeel leerlingen met hoogopgeleide ouders op dit type scholen gestegen van gemiddeld 75% naar 86% waardoor zij minder gemengd zijn geworden. Ook op de havo/vwo scholen zien we deze trend terug, daar is het aandeel leerlingen met hoogopgeleide ouders gemiddeld gestegen van 49% naar 70%. Figuur 2.8 Leerlingen met hoogopgeleide ouders (hbo of wo opgeleid) per type vo-school, 2012/'13- 2020/21 (procenten) % 100 go 86% 80 75% 70% 70 60 499 50 44% 40% 40% 40 299 30 o 4 22% 20% 20 0 15% 10% 10 10% Mm o A 5 JS >) 2 em 5 “e 5 ee” et we « „Ao 5 we ez is NY ol ol NO oS NG o8 ode ee ople rf we von“ oe ere a N vee ot e we 2e ge ° ver? eno° 2012/13 B 2016/17 E 2020/'21 In deze figuur staan tussen haakjes het aantal scholen per schooltype in schooljaar 2012/13 en 2020/21 weergeven. bron: CBS/OJZ, bewerking OIS 22 2.2.4 Spreiding leerlingen met hoogopgeleide ouders niet gelijk verdeeld over de stad De helft van de Amsterdamse leerlingen in het voortgezet onderwijs heeft hoogopgeleide ouders. Deze leerlingen wonen niet verspreid over de stad, maar concentreren zich, net als we in het primair onderwijs zien, voornamelijk in de woonwijken in stadsdeel Zuid en Centrum. In de stadsdelen Zuidoost, Noord en Nieuw-West wonen juist relatief weinig vo-leerlingen met hoogopgeleide ouders. In de woonwijken in deze stadsdelen is daarom veel ruimte voor een toename, maar niet overal zien we dit terug. Vooral in delen van stadsdeel Nieuw-West en Noord heeft een toename van het aandeel leerlingen met hoogopgeleide ouders plaatsgevonden. In stadsdeel Zuidoost is het aandeel leerlingen met hoogopgeleide ouders nauwelijks veranderd, enkel in Bijlmer-Oost zien we een toename. Figuur 2.9 Aandeel hoogopgeleide ouders (hbo of wo opgeleid) van Amsterdamse leerlingen voortgezet onderwijs per woonwijk in schooljaar 2020/21 en de verandering hierin sinds schooljaar 2012/13 NFS L\\ VI 1 \ \ Kar D | Li A | \ Eer | AT \ \ Dh Zy P) LE \S & 4 _ Ka eid like Ge en Ed wikkel deel h leide oud iddelb. holi \ perwoorwijk aeaapagaaaofn € ee) IM nen ma \ Aj LL] 22-40 A kleine toename ] 42-50 gemiddelde toename \ EN 6: A grotetoename 7 ED meer den 20% A zeer grote toename bron: CBS/OJZ, bewerking OIS 2.3 Leerlingen op sterk gesegregeerde basisscholen gaan ook vaak naar sterk gesegregeerde middelbare scholen Hoeveel leerlingen zitten zowel op een sterk gesegregeerde basisschool als middelbare school? En gaan leerlingen van gemengde basisscholen juist vaker naar gemengde middelbare scholen? Om dit te onderzoeken is gekeken naar de leerlingen die in schooljaar 2016/17 tot en met 2018/19 in Amsterdam in groep 8 zaten en het daaropvolgende jaar de overstap naar een Amsterdamse middelbare school hebben gemaakt. Hiervoor is alleen naar leerlingen op een reguliere basisschool gekeken, het speciaal basisonderwijs is buiten beschouwing gelaten. 23 Leerlingen die op een sterk gesegregeerde basisschool hebben gezeten gaan hierna relatief vaak naar een sterk gesegregeerde middelbare school. Vier op de tien leerlingen (41%) die op een basisschool met heel weinig hoogopgeleide ouders hebben gezeten stromen hierna in op een middelbare school met dezelfde leerlingenpopulatie. Hetzelfde geldt voor leerlingen van basisscholen met heel veel hoogopgeleide ouders, vier op de tien van deze groep (37%) vervolgen hun onderwijs op een middelbare school met heel veel hoogopgeleide ouders. 18 In totaal gaat een op de zes van de Amsterdamse leerlingen naar een sterk gesegregeerde school in hun schoolloopbaan tot en met het vo. Leerlingen die op gemengdere basisscholen hebben gezeten gaan het vaakst naar een gemengdere middelbare school, dit geldt bijvoorbeeld voor drie kwart van de leerlingen van de meest gemengde basisscholen (waar 41-60% hoogopgeleide ouders heeft) tegenover ongeveer zes op de tien leerlingen van gesegregeerde basisscholen. Figuur 2.10 Samenhang samenstelling basisschool en middelbare school naar aandeel kinderen met hoogopgeleide ouders (hbo of wo opgeleid), groep 8 leerlingen vit schooljaar 2016/17 t/m 2018/'19 (procenten) heel veel hoogopgeleid (>80%) middelbare school m heel weinig 2 mnd m gemengder (21-40%) 5 heel weinig hoogopgeleid (<20%) E ao voogopaele 0 20 40 60 80 100 % bron: CBS/OJZ, bewerking OIS 2.3.1 Het schooladvies is bepalend in de overgang naar een gemengde of gesegregeerde middelbare school In de vorige paragraaf hebben we kunnen zien dat de populatie op middelbare scholen sterk verschilt op basis van de niveaus die er worden aangeboden. Op smalle en brede vmbo scholen is het aandeel leerlingen met hoogopgeleide ouders het kleinst en op categorale vwo scholen het hoogst. Hierdoor is het schooladvies bepalend in de overgang naar een gesegregeerde of gemengdere middelbare school. Leerlingen met een vmbo basis tot en met vmbo theoretisch/havo advies kunnen niet naar een gesegregeerde school met heel veel hoogopgeleide ouders. Zij kunnen wel naar een gesegregeerde school met heel weinig hoogopgeleide ouders. Hier gaan zij minder vaak naartoe wanneer zij op een gemengdere basisschool hebben gezeten. Leerlingen met een havo t/m vwo advies kunnen wel kiezen voor middelbare scholen met heel veel hoogopgeleide ouders en komen juist sporadisch terecht op 18 Sinds 2015 gebruikt Amsterdam een centrale loting om leerlingen die van de basisschool komen een plek te geven op middelbare scholen. Leerlingen vit groep 8 leveren hiervoor een voorkeurslijst in waarop de middelbare scholen staan waar zij naartoe willen. De toewijzing van leerlingen aan scholen vindt vervolgens plaats op basis van een algoritme. Niet iedereen komt op zijn of haar voorkeursschool terecht. Dit heeft echter nauwelijks effect op de mate van segregatie in het Amsterdamse voortgezet onderwijs. De sociaaleconomische samenstelling van de scholen die leerlingen op hun voorkeurslijst opgeven is namelijk zeer vergelijkbaar. Zie Oosterbeek, H., Sóvagó, S. & van der Klauuw, B. (2021) Preference heterogeneity and school segregation. fournal of Public Economics, 197. 24 het type gesegregeerde school aan de andere kant van het spectrum waar heel weinig leerlingen hoogopgeleide ouders hebben. Ook deze leerlingen kiezen vaker voor een gemengdere middelbare school als ze van een gemengdere basisschool afkomen. Van de vwo leerlingen die op een basisschool met heel veel hoogopgeleide ouders hebben gezeten kiezen er bijvoorbeeld zes op de tien voor een middelbare school met dezelfde leerlingenpopulatie, tegenover vier op de tien die op een gemengdere basisschool hebben gezeten. 25 . Bijlage 1: onderwijssegregatie po en vo naar migratieachtergrond De onderstaande figuren weergeven de segregatie op Amsterdamse scholen voor het primair en voortgezet onderwijs op basis van het aandeel kinderen met een migratieachtergrond. Er zijn te weinig gesegregeerde scholen in de stad waar minder dan 20% van de kinderen een migratieachtergrond heeft om dit apart vit te kunnen splitsen. Figuur B.1 Verdeling leerlingen over po-scholen naar aandeel kinderen met een migratieachtergrond, schooljaar 2012/'13-2020/'21°® (procenten) % leerlingen scholen naar aandeel 100 leerlingen met migratieachtergrond 80 Em 40% of minder ) 50 PPA) EPA} E41-60% ly 40 PE] m61-80% 20 o m meer dan 80% 2012/13 2013/'14 2014/15 2015/'16 2016/'17 2017/18 2018/'19 2019/'20 2020/'21 bron: CBS/OJZ, bewerking OIS Figuur B.2 Verdeling leerlingen over vo-scholen naar aandeel kinderen met een migratieachtergrond, schooljaar 2012/'13-2020/'21°° (procenten) % leerlingen scholen naar aandeel 100 leerlingen met migratieachtergrond 29% 80 RIAGG m 40% of minder 60 E41-60% 40 m61-80% 20 30% 26% o m meer dan 80% 2012/13 2013/'14 2014/15 2015/'16 2016/'17 2017/18 2018/'19 2019/'20 2020/'21 bron: CBS/OJZ, bewerking OIS 19/20 Sinds 2017/18 zijn een aantal scholen administratief onder één brin-nummer komen te vallen in de data in plaats van gesplitst. Hierdoor telt voor deze scholen de gemiddelde leerlingenpopulatie naar migratieachtergrond. 26 Bijlage 2: toelichting data en methodes Leerlingenbestanden 2012/13 t/m 2017/'18 Tot en met schooljaar 2017/18 heeft OIS als basis de registratiebestanden van leerlingen van OJZ gebruikt (Erisa). De registratie bevat alle Amsterdamse leerlingen die zowel binnen als buiten Amsterdam naar school gaan. Ook leerlingen die wonen in de stadsregio Amsterdam en in Amsterdam op school zitten zijn in dit bestand opgenomen. Er zijn zes aparte bestanden gebruikt van de schooljaren 2012/13 t/m 2017/18 (allen peildatum 1 oktober). Geselecteerd zijn leerlingen, met geregistreerd Burgerservicenummer, die op 1 oktober van het betreffende schooljaar op een Amsterdamse school voor het primair of voortgezet onderwijs zaten. Aan het leerlingenbestand is, waar deze informatie beschikbaar was, toegevoegd of een leerling een WVE-doelgroep leerling is of niet (op basis van gegevens van OJZ). Vervolgens is in de Microdata omgeving van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) het leerlingenbestand verrijkt met gegevens over het opleidingsniveau van de ouder(s), het huishoudinkomen en de migratieachtergrond van de leerlingen. Er zijn verschillen tussen het Erisa bestand en de Basis Registratie Personen (BRP) als het gaat om gegevens over migratieachtergrond. Tot en met schooljaar 2015/16 is alleen het Erisa bestand hiervoor gebruikt, voor schooljaar 2016/17 en 2017/18 wordt het BRP-bestand als basis aangevuld met gegevens uit Erisa. Leerlingenbestanden vanaf 2018/"19 Vanaf schooljaar 2018/19 heeft OIS als basis het inschrijvingsbestand van leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs van CBS Microdata gebruikt. Dit bestand heeft als belangrijkste voordeel dat het ook de leerlingen bevat die van buiten de regio komen. Geselecteerd zijn leerlingen, met geregistreerd Burgerservicenummer, die op 1 oktober van het betreffende schooljaar op een Amsterdamse (speciale) basisschool of middelbare school zaten. Vervolgens is dit leerlingenbestand verrijkt met gegevens over het opleidingsniveau van de ouder(s), het huishoudinkomen, de migratieachtergrond en het adres van de leerlingen. Beschikbare achtergrondinformatie De beschikbare informatie vanuit het CBS is voor alle kenmerken relatief hoog. Van de leerlingen was over de jaren heen tussen de 89-90% bekend wie de vader is en van 98-99% wie de moeder is. Omdat de onderwijsregistraties nog niet zo heel lang bestaan, ontbreekt deze informatie in de registers helaas over veel oudere Nederlanders. Ook particuliere opleidingen vallen buiten het bereik van de onderwijsregisters. Daarnaast is van veel Nederlanders met een migratieachtergrond en een buitenlandse opleiding onvoldoende registerinformatie beschikbaar. Deze informatie wordt met behulp van enquête informatie (EBB) aangevuld. In de afgelopen jaren is er steeds meer informatie beschikbaar gekomen over het al dan niet zijn van een VVE-doelgroepleerling, dit is een gevolg van een betere registratie bij OJZ. Vanaf schooljaar 2018/19 ontbreekt echter dit gegeven door de overstap van gemeentelijke leerlingenbestanden naar de CBS-inschrijvingsbestanden. 27 Tabel B.1 Beschikbare achtergrondinformatie over ouders van kinderen in het Amsterdamse PO, 2012/"13- 2020/21 (procenten) po vo Yo) vo Yo) vo po 2012/13 86 78 99 98 99 100 27 2013/14 88 79 99 98 99 100 37 2014/15 89 80 98 97 99 100 46 2015/'16 89 82 98 97 100 100 67 2016/17 89 83 98 97 100 100 71 2017/'18 89 84 97 96 100 100 74 2018/'19 88 85 97 98 100 100 - 2019/'20 88 86 95 96 100 100 - 2020/21 88 87 96 97 100 100 - bron: CBS/OJZ, bewerking OIS Multipele imputatie om ontbrekende gegevens over ouderlijk opleidingsniveau te schatten OIS wil graag het gemiddeld aandeel leerlingen met hoogopgeleide ouders per school berekenen. Hiervoor zijn de missende gegevens (zoals in tabel B.1 te zien tussen de 14%-11% van de data voor het po en 22%-13% voor het vo) benaderd. OIS heeft in overleg met OJZ ervoor gekozen om deze missende variabelen te imputeren via multipele imputatie op basis van individuele gegevens over huishoudinkomen, acht herkomstgroepen en gegevens over VVE- doelgroep. Met een multipele imputatie wordt voor elke missende waarde van het opleidingsniveau van de ouders vijf keer een realistische waarde geschat op basis van de beschikbare achtergrondgegevens. Dit gebeurt in een ‘fully conditional specification’, een Markov chain Monte Carlo (MCMC) methode. Omdat opleidingsniveau van de ouders een categorische variabele is (opgedeeld in 6 categorieën van laag tot hoog opleidingsniveau), wordt hiervoor een logistische regressie gebruikt. Uiteindelijk benadert de verdeling van de nieuwe dataset de verdeling die in de originele dataset zit. Het voordeel van het hebben van vijf datasets met elke keer andere geïmputeerde gegevens is dat de variatie die in de originele dataset zit gewaarborgd blijft. Uiteindelijk gebruiken we deze vijf datasets samen om gemiddeldes en percentages per school en per buurt uit te rekenen. We publiceren geen gegevens over individuele scholen, of over buurten met minder dan 50 leerlingen. Vanaf schooljaar 2018/19 is VVE-doelgroep niet langer als indicator meegenomen in de multipele imputatie om het ouderlijk opleidingsniveau te schatten voor het po. Een vergelijking op basis van schooljaar 2017/18 tussen de geïmputeerde dataset met en zonder VVE-doelgroep als indicator heeft uitgewezen dat dit geen verschil maakt in de resultaten. 28 Gemeente Amsterdam Nm uh TE Hi Á ij ir
Onderzoeksrapport
29
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 581 Publicatiedatum 16 juni 2017 Ingekomen onder B Ingekomen op woensdag 7 juni 2017 Behandeld op woensdag 7 juni 2017 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Van Dantzig, Peters en Groot Wassink inzake de jaarrapportage Treiteraanpak 2016 (gebruik van bodycams). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de jaarrapportage Treiteraanpak 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 436). Constaterende dat: — nietis gebleken dat de inzet van een bodycams bij burgers in geval van een burenruzie de-escalerend werkt, dan wel bevorderlijk is voor de veiligheid van de betrokken partijen; — Niet is gebleken dat een helder afwegingskader bestaat waaraan wordt getoetst of de inzet van bodycams bij burgers geboden en noodzakelijk is. Overwegende dat: — in toekomstige gevallen zonder een afwegingskader zou worden bepaald welke partij of partijen in een burenruzie wordt of worden uitgerust met een bodycam:; — dat gebruik van de bodycams in voorkomende gevallen pas hoeft te worden aangekondigd direct voordat wordt gestart met het maken van opnames indien het gevoel van veiligheid van de persoon die wordt uitgerust met een bodycam verbetert, maar de daadwerkelijk veiligheid niet, het uitrusten met een bodycam kan leiden tot ongewenste schijnveiligheid — ook indien de gemeente meent een duidelijke dader en slachtoffer te kunnen aanwijzen, het uitgangspunt moet zijn dat Amsterdammers zich in hun eigen tuin en rondom hun eigen huis onbespied moeten kunnen begeven; — afbreuk aan dit beginsel mede door toedoen van de gemeente denkbaar is om de veiligheid van andere personen te beschermen, maar dat aan de onderbouwing van die afbreuk hoge eisen dienen te worden gesteld. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. geen bodycams meer in te zetten bij burgers in het kader van de treiteraanpak voordat explicieter dan in de brief van 9 mei 2017 is duidelijk gemaakt aan 2. welke voorwaarde een incidenteel geval moet voldoen voordat bodycams kunnen worden ingezet; 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 581 Moti Datum _ 16 juni 2017 one 3. in die voorwaarden niet alleen het veiligheidsgevoel op te nemen, maar ook dat de daadwerkelijke veiligheid van personen in het geding is, en waar mogelijk met wetenschappelijk onderzoek te onderbouwen dat bodycams bij burgers daadwerkelijk bijdragen aan de veiligheid van de betrokken personen. 4. deze voorwaarden en de onderbouwing van de voorwaarden voor te leggen aan de raad en daarvoor het inzetten van bodycams bij burgers niet te hervatten. De leden van de gemeenteraad R.H. van Dantzig D.W.S. Peters B.R. Groot Wassink 2
Motie
2
discard
Gemeente Metropool Amsterdam Postbus 202 1000 AR Amsterdam C.C, Leden gemeenteraad van Amsterdam Amstel 1 1011 PN Amsterdam [email protected] Ombudsman Amsterdam ' Jacob Bontiusplein 9 1018 LL Amsterdam [email protected] Betreft: Klacht Stadsloket Oost Amsterdam, 25 mei 2018 Geachte mevrouw / meneer, Hierbij wil ik een klacht indienen over de behandeling die ik heb ondervonden door de medewerkers van Stadsloket Oost. Omdat deze klacht betrekking heeft op het algemeen functioneren van dit kantoor waar vast meer mensen de dupe van zijn en worden en ik vrees dat de klacht door medewerkers van dit kantoor zelf beoordeeld zal worden, wat de objectiviteit bij de beoordeling van de klacht niet ten goede zal komen, stuur ik deze klacht in CC ook naar de leden van de gemeenteraad van Amsterdam en de Ombudsman van Amsterdam. Ik moest mijn rijbewijs verlengen en ging daarvoor aanvankelijk op maandag 9 april na mijn sportles naar het Stadsloket Oost. De werkwijze om dat te doen wijst zich vanzelf. Toch kwam er al meteen een vrouwelijke bewakingsbeambte op mij af, die immuun bleek te zijn voor subtiele aanwijzingen dat haar hulp niet nodig was en haar aanwezigheid opdrong. Nadat ik dus expliciet duidelijk had gemaakt dat ik geen hulp nodig had, ging ik zitten. De wachttijd was echter meer dan 90 minuten en ik had nog veel te doen, dus ik bedacht me dat ik beter woensdag terug kon komen. Woensdag 11 april ging ik na mijn sportles dus weer naar het Stadsloket Oost om mijn rijbewijs te verlengen. Weer liep diezelfde bewakingsbeambte heel nadrukkelijk om aandacht te vragen. Ik was er nu op voorbereid en wist haar te ontwijken. Toen ik aan de beurt was, ging ik naar de balie waar ik geholpen werd door een niet alte Ì vriendelijke dame. Het viel direct op dat ze niet erg vriendelijk deed, maar ik nam me voor om me daar niets van aan te trekken. Nadat ik wat gegevens had doorgegeven en ze een en ander in de computer had gedaan, kreeg ik een formulier van haar waarop ik mijn handtekening moest zetten. Dat deed ik. Daarop zei ze: “Dat gaan We nog een keer doen en nu blijven We binnen de lijntjes”, Ik schrok van deze belerende opmerking en stamelde dat ik dat ik dat moeilijk vond. Als beëdigd vertaler zet ik dagelijks, vaak zelfs meerdere malen, mijn handtekening, gelukkig zonder beperkingen voor de ruimte, Het zetten van een handtekening is iets wat ik haast automatisch doe en als ik erover na ga denken, dan kan ik het niet meer goed doen. Ik zei dus dat ik dat moeilijk vond, maar probeerde het dapper weer. De ruimte die daarvoor bestemd is, is erg klein en het kostte me moeite. Ik vond dat ik het aardig deed, maar ik kwam toch een klein beetje buiten de lijntjes. De ambtenaar werd steeds sacherijniger en zei dat ik het nog één keer mocht proberen. Ik deed weer m'n best om de handtekening binnen de lijntjes te zetten. Dit keer bleef ik wel binnen de lijntjes, maar ik vand mijn handtekening niet meer lijken. Dat zei ik dus tegen de ambtenaar. Daarop zei zij heel hard tegen de ambtenaar die naast haar zat zei “Ze kan het niet”, waarop hij heel hard tegen haar zei: “O, dan moet ze terug naar school, om het te leren”. Tot dat moment was ik vriendelijk gebleven, al kostte het me met de behandeling die ik kreeg moeite, maar dat was voor mij echt de druppel. Zo ga je toch niet met klanten om. Ik heb er echt geen woorden voor. Ik heb daarop gezegd dat ik dat een achtelijke opmerking vond, alsof je dat op school leert, en ik niet gediend was van die behandeling. Daarop zei de ambtenaar die mij had moeten helpen dat ze haar pen terug wilde hebben. Ik wilde de pen niet teruggeven, want in mijn beleving waren we niet klaar met de aanvraag. Daarop liep ze weg. Er kwamen een paar beveiligingsbeambten op mij af, waaronder de vrouw die me al twee keer bij binnenkomst had achtervolgd. Ik vroeg of ik met een manager kon spreken. Ze zei dat dat niet kon en dat geen van de ambtenaren nog met mij wilde spreken. Ze gaf een gekunstelde glimlach en wilde me een hand geven, maar de onoprechtheid droop van haar af en ik had geen behoefte om haar toneelstukje mee te spelen. Ik werd overvallen door een gevoel alsof ik in een dictatoriaal land was beland, in een Kafkaeëske situatie, waar geen enkel recht of redelijkheid bestond. Ze probeerde me mee te voeren. Daar ben ik niet in mee gegaan. Ik ben weg gegaan. Ik ben naar Stadsloket Centrum gegaan. Hier was een lange wachttijd. Het heeft me veel tijd gekost, maar hier werd ik gelukkig wel normaal behandeld. Ik heb nog steeds geen woorden voor de manier waarop ik ben behandeld bij Stadsloket Oost. Ik kan me ook niet voorstellen dat dat een op zichzelf staand incident is. Vooral daarom wil ik hierbij een klacht indienen. Op de website lees ik dat de gemeente graag wil weten wat de gewenste oplossing van de klacht is. Daar heb ik over nagedacht. Natuurlijk zou ik graag excuses willen hebben. Het | belangrijkste lijkt mij echter dat er goed gekeken wordt naar de werkwijze van de | ambtenaren op Stadsdeel Oost. Ik vrees dat mensen die op die manier met inwoners | omgaan, geen enkel gevoel hebben van hoe het wel hoort en het ook nooit zullen leren. Daarnaast vind ik het ook merkwaardig dat de andere medewerkers een ambtenaar die zich zo misdraagt ongezien steunen en er geen manager is die in kan grijpen. Wat mij persoonlijk betreft heeft deze kwestie me vooral veel ergernis en tijd gekost. Het zou niet gek zijn als daar een vergoeding tegenover staat. | In afwachting van uw reactie, Met vriendelijke groet
Raadsadres
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 550 Publicatiedatum 27 augustus 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer D.A. van der Ree van 13 juni 2014 inzake drinkwatervoorzieningen op evenementen. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Amsterdam heeft van oudsher een grote aantrekkingskracht op organisatoren van evenementen. Er worden het hele jaar door evenementen georganiseerd in de stad, maar met name in de zomermaanden is het aanbod en de verscheidenheid groot. Deze evenementen zijn volgens de fractie van de VVD een absolute verrijking voor de stad. Om evenementen in de stad veilig te laten verlopen is er in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) bepaald dat voor het houden van een voor publiek toegankelijk evenement een evenementenvergunning vereist is. De burgemeester heeft de bevoegdheid regels te geven en beleid te maken op het gebied van evenementen. In de evenementenvergunning zijn door de burgemeester enkele randvoorwaarden bepaald waaraan de organisator van het evenement moet voldoen. In het Draaiboek evenementen van de gemeente Amsterdam staan voorschriften, eisen en aandachtspunten, die aan de vergunning zijn verbonden. Dit draaiboek meldt onder het hoofdstuk ‘Gezondheid en hygiëne’ het volgende over drinkwatervoorzieningen: “3.2 Drinkwatervoorzieningen Bij evenementen zijn ook drinkwaterpunten vereist. Bij sommige evenementen (dance- ‚pop- en sportevenementen) leveren mensen in relatief korte tijd een grote inspanning in een soms zeer prikkelende omgeving, waardoor een verhoogd gevaar voor uitputting en uitdroging ontstaat. De organisatie van een dergelijk evenement moet zorgen voor voldoende watertappunten waar gratis schoon leidingwater beschikbaar is. Als richtlijn wordt de volgende norm gehanteerd: e Eén tappunt per 150 gelijktijdig aanwezige bezoekers; * Het tappunt bevindt zich 45-100 cm boven de grond; * De waterinstallatie dient voorzien te zijn van een Legionella-Veilig- Verklaring van het KIWA (Kennis Instituut voor Water en Aanverwante milieu- en natuur-aspecten).” 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing Leo Gemeenteblad Datum 27 augustus 2014 Schriftelijke vragen, vrijdag 13 juni 2014 De fractie van de VVD is van mening dat er meerdere interpretaties mogelijk zijn over de vraag wanneer er aan de eisen en richtlijnen rondom drinkwatervoorzieningen is voldaan. In het bijzonder bestaat er onduidelijkheid over de vraag of festivalbezoekers ook de mogelijkheid zouden moeten hebben om flesjes/bekertjes te vullen met het gratis drinkwater. Voor de fractie van de VVD staat het doel — het voorkomen van uitputting en uitdroging — centraal. Daarom is de fractie van de VVD van mening dat — op het festival toegestane — flesjes en bekertjes te allen tijde gevuld moeten kunnen worden met gratis drinkwater. Meerdere festivalbezoekers hebben echter aan de fractie van de VVD laten weten dat er op verschillende Amsterdamse festivals beveiligers actief voorkomen dat bezoekers water tappen in flesjes. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 13 juni 2014, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college bevestigen dat het doel van de bepalingen rondom drinkwatervoorzieningen op evenementen onder andere het voorkomen van uitputting en uitdroging is? Zo ja, is het college van mening dat dit doel voldoende behaald wordt als er alleen rechtstreeks uit de kranen gedronken mag worden en er nergens op het festivalterrein de mogelijkheid bestaat om flesjes of bekertjes te zullen met dit gratis drinkwater? Graag toelichten. Antwoord: Zie het antwoord op vraag 3. 2. Kan het college aangeven of het van mening is dat er altijd voldoende gratis drinkwatervoorzieningen op evenementen aanwezig moeten zijn waar — op het festival toegestane — flesjes/bekertjes gevuld moeten kunnen worden? Deelt het college de mening van de fractie van de VVD dat als er gratis drinkwatervoorzieningen zijn geplaatst op plekken waar deze flesjes/bekertjes niet zijn toegestaan, zoals bijvoorbeeld in de toiletten, er altijd voldoende alternatieve drinkwatervoorzieningen op het festivalterrein aanwezig moeten zijn, waar deze flesjes/bekertjes wel gevuld kunnen worden? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 3. 3. Is het college bereid om de voorwaarde dat er te allen tijde — op het festival toegestane — bekertjes/flesjes gevuld moeten kunnen worden bij de gratis drinkwatervoorzieningen, expliciet op te nemen in de huidige bepalingen rondom drinkwatervoorzieningen en dit nadrukkelijk onder de aandacht te brengen van de organisatoren van de evenementen? Antwoord vragen 1, 2 en 3: Het doel van de bepalingen is inderdaad het voorkomen van uitputting en uitdroging. Het college is van mening dat het niet voldoende is als water alleen direct uit de kraan gedronken kan worden. In het concept Amsterdams beleidskader drugs en veiligheid op dance events is opgenomen dat het van belang is dat bezoekers toegang hebben tot gratis drinkwater door een flesje of beker bij te kunnen vullen. Nadat het beleidskader is vastgesteld, zal deze verscherping van de bepaling onderdeel uitmaken van de vergunningverlening. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng Î Gemeenteblad Datum 27 augustus 2014 Schriftelijke vragen, vrijdag 13 juni 2014 4. Kan het college aangeven of en zo ja, hoe het nog de komende zomermaanden gaat toezien op een juiste naleving van de mogelijkheid om bekertjes/flesjes op het festivalterrein met gratis drinkwater te vullen? Antwoord: Het college verzoekt de stadsdelen om dit onderdeel mee te nemen in het toezicht op de evenementen. 5. Is het college bereid om het risico op watervergiftiging bij de organisatoren van deze evenementen onder de aandacht te brengen en hun te vragen hier voldoende voorlichting over te verschaffen? Antwoord: De verantwoordelijkheid voor de voorlichting over gezondheidsrisico's ligt primair bij de GGD en wordt op dance events uitgevoerd door Jellinek. Jellinek besteedt via hun online aanbod en via Unity aandacht aan de risico's van te veel waterinname bij XTC. Daarnaast zal in het preventieplatform genotmiddelen nagegaan worden op welke wijze voorlichting hierover zo nodig beter kan worden ingevuld. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
train
VN2022-025712 X Gemeente De raadscommissie voor Financiën, Lucht en Zeehaven, Bedrijfsvoering, F K D Digitalisering, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Deelnemingen, Lokale Media, nnovatie en N Amsterdam s See Informatie ICT en Digitale Stad, Kunst en Cultuur, Evenementen, Diversiteit en % Antidiscriminatiebeleid Voordracht voor de Commissie FKD van 08 september 2022 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille ICT en Digitale Stad Agendapunt 7 Datum besluit Niet van toepassing Onderwerp Voortgang datastrategie De commissie wordt gevraagd 1. de raadsinformatiebrief over de voortgang van de Amsterdamse Datastrategie te bespreken, met daarin: * Inde datastrategie zijn achttien acties opgenomen, variërend in scope en doorlooptijd, om vanuit de uitvoering de verschillende perspectieven op het gebruik van data met elkaar te verbinden. De achttien acties zijn verdeeld over 3 effecten in de samenleving en de organisatorische borging. Te weten: 1. De Amsterdammer heeft vertrouwen in de Digitale Stad; 2. De Amsterdammer wordt beschermd tegen negatieve effecten; 3. Eris meer data beschikbaar voor de stad en er is meer samenwerking; 4. Het gemeentelijk l-domein is gereed voor de toekomst. Wettelijke grondslag Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet :het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren. Artikel 169 gemeentewet: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lida); zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Bestuurlijke achtergrond De datastrategie is 12 janvari 2021 in het college vastgesteld en 17 maart 2021 in de commissie KDD behandeld. Reden bespreking O.v.v. het lid Aslami geagendeerd voor de eerst mogelijke commissie FKD. Uitkomsten extern advies Niet van toepassing. Geheimhouding Niet van toepassing. Uitgenodigde andere raadscommissies Gegenereerd: vl.13 1 VN2022-025712 % Gemeente De raadscommissie voor Financiën, Lucht en Zeehaven, Bedrijfsvoering, Digitalisering, % Amsterdam en: . Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Deelnemingen, Lokale Media, Innovatie en % Informatie ICT en Digitale Stad, Kunst en Cultuur, Evenementen, Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid Voordracht voor de Commissie FKD van 08 september 2022 Ter bespreking en ter kennisneming Niet van toepassing. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Niet van toepassing. Welke stukken treft v aan? AD2022-075743 Bijlage 1 - Voortgang acties datastrategie per mei 2022.pdf (pdf) AD2022-075741 Commissie FKD Voordracht (pdf) AD2022-075742 | Raadsinformatiebrief voortgang Datastrategie 20220531. pdf (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Sjam Jokhan, [email protected] Gegenereerd: vl.13 2
Voordracht
2
discard
Gemeente Amsterdam Oost Agenda Besluitvormende Bestuurscommissie datum 7 april 2015, 19:30 vur plaats stadsdeelkantoor Oranje-Vrijstaatplein 2, Oostzaal voorzitter \var Manuel secretaris Liane Pielanen 1. Opening 2. Vaststellen agenda 3. Benoeming nieuw AB-lid 4. Ingekomen stukken 5. Mededelingen 6. Vaststellen concept besluitenlijst besluitvormend AB 24 maart 2015 7. Vaststellen concept besluitenlijst voorbereidend AB 24 maart 2015 8. Gebiedsagenda's 2016 g. Ontwerp jaarrekening 2014 10. Ontwerpbestemmingsplan IJburg blok 59 11. Bestemmingsplan Oosterpark 89 12. Adviesaanvraag Kader Fietsparkeren 13. Adviesaanvraag CS Gemeentelijke inzet afspraken corporaties en huurders 14. Sluiting Gemeente Amsterdam Oost
Agenda
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 191 Publicatiedatum 20 maart 2015 Ingekomen onder o Ingekomen op 11 maart 2015 Behandeld op 11 maart 2015 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het raadslid mevrouw Moorman inzake de Leraren- en Scholenbeurs (ouderbetrokkenheid). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Amsterdamse Lerarenagenda primair onderwijs (PO) en voortgezet onderwijs (VO) en de bijbehorende Voorzieningen Amsterdamse Lerarenbeurs en Scholenbeurs (Gemeenteblad afd. 1, nr. 114); Overwegende dat: — ouders een belangrijke rol kunnen spelen bij de verbetering van het Amsterdamse onderwijs; — voor draagvlak van nieuw onderwijsbeleid het belangrijk is ouders goed te betrekken bij creatie en uitvoering van het beleid; Constaterende dat: — inde onderwijsagenda wordt aangegeven dat de agenda is afgestemd met Amsterdamse leraren, schoolleiders, schoolbestuurders, de Vereniging van Meesterschappers, het BBO en met het OSVO (p. 5); — de wethouder Onderwijs in gesprek zal blijven over de agenda met leraren en schoolbesturen (p. 5); — in overleg met schoolbesturen, scholen en leraren wordt verkend welke thema’s van belang zijn (p. 19) — jaarlijks een onderwijsconferentie wordt georganiseerd voor leraren, schoolleiders, bestuurders, opleiders en wetenschappers (p. 19); — in geen van de vier vorenstaande punten ouders zijn of worden betrokken, 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 188 Moti Datum _ 20 maart 2015 ome Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: te waarborgen dat ouders goed worden betrokken bij de verdere uitwerking en uitvoering van het beleid rondom de Leraren- en Scholenbeurs en toekomstig onderwijsbeleid, onder andere door de ouders te betrekken bij: — de gesprekken daarover, — het afstemmen van thema’s en — de jaarlijkse onderwijsconferentie. Het lid van de gemeenteraad, M. Moorman 2
Motie
2
train
% Gemeente Amsterdam x% Gemeenteraad Schriftelijke vragen Jaar 2021 Nummer 84 Datum indiening 11 januari 2021 Datum akkoord 22 maart 2021 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Poot, Vroege en La Rose inzake anti- Ihbtig-incidenten bij een café in de Spuistraat Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: Op 10 januari 2021 interviewde de Gaykrant de eigenaren van een gaycafé in de Spuistraat over gescheld en intimidaties, waar zij en hun gasten last van hebben gehad toen de horeca nog geopend was. Het zou gaan om geschreeuw en anti-LHBTIQ-gescheld in de richting van het terras en de cafébezoekers, o.a. vanuit taxi's en vanaf scooters. De indieners van deze schriftelijke vragen willen dat gemeente en politie hard optreden dit soort intimidaties. Vooral als Amsterdammers of bezoekers van Amsterdam vanwege hun geaardheid worden uitgescholden of bedreigd moet de overheid paal en perk stellen aan dit laffe en intolerante wangedrag. Wat de indieners betreft wordt er zo snel mogelijk, in ieder geval zodra de horeca weer open mag, tegemoetgekomen aan de wensen en voorstellen die de café-eigenaren hebben om de terrasomgeving te verbeteren en veiliger te maken. Ook willen de indieners weten welke (aanvullende) maatregelen zij voorstaan om hiertegen op te treden, bijvoorbeeld het inzetten van cameratoezicht en het publiceren van beelden. Gezien het vorenstaande hebben de leden Poot, Vroege en La Rose, namens de fracties van de VVD, D66 en PvdA, op grond van artikel 84 van het Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Herkent het college de situatie zoals geschetst in het interview? 2. Heeft de gemeente meldingen ontvangen van overlast, gescheld, intimidatie of anti- Ihbtig-incidenten in de omgeving van dit café? Zo ja, hoe vaak, wanneer en wat is er volgens gebeurd vanuit de gemeente na deze incidenten? 3. Zijn hierover meldingen binnengekomen bij het MDRA en bij de politie? 4. Zijner daders bekend en eventueel ook gestraft? Zo ja, wat is er bekend de daders? 5. Volgens de eigenaren wordt er ook gescholden vanuit taxi's. Zijn er chauffeurs geïdentificeerd? En is er vanuit TTO's of andere taxibedrijven opgetreden? Antwoord vragen 1 tot en met 5: Het college heeft kennisgenomen van het interview. Het college wil benadrukken dat de inzet om de veiligheid van Ihbtig+ te verhogen onverminderd is. Amsterdamse Ihbtiqg+ personen hebben nog steeds te maken met discriminatie, stigmatisering en geweld en Jaar 2021 Gemeente Amsterdam Nummer 84 Gemeenteraad R Datum 22 maart 2021 Schriftelijke vragen dat is onacceptabel. Zoals in de nota regenboogbeleid 2019-2022 beschreven is, moet iedereen in Amsterdam in vrijheid zichzelf kunnen zijn. Vlak na de publicatie van het interview heeft de stadsdeelvoorzitter van stadsdeel centrum gesproken met de eigenaren van het café. Eris afgesproken om te onderzoeken hoe dergelijke incidenten voorkomen kunnen worden en welke maatregelen effectief kunnen zijn. Ook is afgesproken dat meldingen van discriminatie in de buurt van het café zo snel mogelijk opgepakt worden door politie (roze in blauw en de wijkagent) en het stadsdeel. De politie heeft een melding ontvangen van het café in de zomer van 2020. De gasten van het café werden toen uitgescholden door personen vanuit auto's. Daarnaast zijn er nog 2 meldingen gedaan waarin is genoemd dat dit regelmatig gebeurt. Er is geen sprake van personen die hiervoor veroordeeld zijn en als dader aangewezen kunnen worden. Verder geeft het MDRA aan dat er geen meldingen gedaan zijn over incidenten bij of in de buurt van het café in 2019 en 2020. Bij de gemeente zijn geen meldingen gedaan van overlast, gescheld, intimidatie of anti- Ihbtig+ incidenten in de omgeving van het café in 2019 en 2020. Er is in deze periode wel contact geweest met het café over andere zaken maar het stadsdeel heeft pas recentelijk kennisgenomen van de genoemde incidenten bij het café. Over de rol van TTO's valt in algemene zin te zeggen dat er sinds 2019 een intentieverklaring is tussen de taxi organisaties, de gemeente en het MDRA genaamd ‘een discriminatievrije taximarkt’. Hierin verklaren de zes TTO's en Uber om zich samen met gemeente en het MDRA in te spannen om discriminatie tegen te gaan. Na het interview heeft de gemeente de taxibranche geïnformeerd over mogelijk langsrijdende taxi's waarvan de chauffeurs de mensen op het terras van het café zouden uitschelden. Alhoewel er bij de gemeente, het meldpunt taxiklacht.nl en het MDRA geen klachten bekend zijn, is gevraagd om de bij hun aangesloten chauffeurs erop te wijzen dat dergelijk gedrag niet wordt geaccepteerd. Verder is het café geïnformeerd over dat dergelijke gedragingen gemeld kunnen worden bij het MDRA of bij taxiklacht.nl. 6. De eigenaren hebben eerder aangeven schermen of op zijn minst plantenbakken bij hun terras te willen plaatsen om een veiligere situatie te creëren. Dit verzoek zou zijn afgewezen. Kan het college dit bevestigen en deze afwijzing toelichten? En wil het college, gelet op de ernst en aard van deze overlast, dit verzoek heroverwegen? Antwoord: Het college wil in beginsel uitspreken dat het afschermen van het terras bij het café niet nodig moet zijn om een gevoel van veiligheid te creëren voor wie dan ook. Toch wil het college ook dat de gasten op het terras zich veilig voelen en is niet uitgesloten dat afscherming van het terras daarbij kan helpen. Het college heeft daarom besloten om een uitzondering te maken op het huidige terrassenbeleid waarin plantenbakken niet zijn toegestaan. In afstemming met het café is besloten om het plaatsen van plantenbakken op het huidige 1,5 meter terras tot het einde van het aankomende terrasseizoen toe te staan. In het najaar wordt geëvalueerd of de plantenbakken daadwerkelijk het gevoel van veiligheid van de gasten hebben vergroot. 2 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Nummer 84 Gemeenteraad Datum 22 maart 2021 Schriftelijke vragen 7. Iser cameratoezicht aanwezig of overweegt u camera's te plaatsen? Antwoord: Eris op deze locatie geen cameratoezicht aanwezig en dit wordt op dit moment ook niet overwogen. Hoe onwenselijk de gemelde gedragingen ook zijn, deze rechtvaardigen op dit moment niet het plaatsen van camera's. 8. Vindt het college net als de indieners dat de eigenaren van dit café zich niet gedwongen moeten zin om te stoppen om te verhuizen vanwege dit wangedrag? Zo ja, welke (aanvullende) maatregelen kan en wil het college nemen om dit te voorkomen. Antwoord: Het college heeft op dit moment geen aanwijzingen dat de eigenaren overwegen te verhuizen vanwege het wangedrag. Toelichting vragenstellers: In aanvulling op de 8 vorenstaande schriftelijke vragen willen de indieners tevens een aantal vragen stellen over de algemene situatie met betrekking tot overlast en intimidatie bij regenbooghoreca in de rest van de stad: g. Hoe past de handhaving en toezicht zich aan op het feit dat regenbooghoreca tegenwoordig meer verspreid zit over de stad? Antwoord: Op het moment dat er signalen zijn die duiden op plekken waar vaker overlast of intimidatie voorkomt dan treedt handhaving en toezicht op. 10. Zijn er signalen of cijfers bekend van andere regenbooghoreca die ook slachtoffer zijn van intimidatie? Antwoord: Het Queer Horeca Overleg laat weten dat incidenten rondom discriminatie minder vaak voorkomen bij de regenbooghoreca in de Requliersdwarsstraat. Verder laat het MDRA weten dat er in 2019 en 2020 wel een aantal meldingen op grond van seksuele geaardheid bij horeca zijn binnengekomen. Deze meldingen zijn niet gedaan op locaties waar regenbooghoreca gevestigd zijn. Het gaat hierbij om individuele gevallen die bij het MDRA zowel bekend als opgepakt zijn. 11. Heeft de gemeente contact met het in 2020 gestarte Queer Horeca Overleg? Zijn in dit contact ook dit soort incidenten naar voren gekomen? Antwoord: De gemeente heeft contact met het Queer Horeca Overleg. Het Queer Horeca Overleg heeft onlangs een vragenlijst vitgezet onder haar leden over veiligheid en discriminatie van de Ihbtig+ gemeenschap. De gemeente zal binnenkort in gesprek gaan met het Queer Horeca Overleg over de resultaten. 3 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Nummer 84 Gemeenteraad Datum 22 maart 2021 Schriftelijke vragen 12. Het huidige regenboogbeleid richt zich, terecht, op kwetsbare groepen binnen de LHBTIQ-gemeenschap. Is de inzet voor de veiligheid van eenieder in de gemeenschap desondanks onverminderd gebleven? Antwoord: Het college bevestigt dat de inzet om de veiligheid van de Ihbtig+ gemeenschap te verhogen onverminderd is. Om de veiligheid van Ihbtig+ personen te vergroten is met partijen die een groot deel van de Ihbtiq+ gemeenschap vertegenwoordigen de Regenboog Veiligheidsalliantie opgericht. Daarnaast wordt vanuit de aanpak discriminatie actieonderzoek gedaan onder Ihbtig+ Amsterdammers. Het doel van dit onderzoek is om beter inzichtelijk te maken waar discriminatie plaatsvindt en welke interventies nodig zijn om het verschil tussen het aantal meldingen en de daadwerkelijke discriminatie kleiner te maken. De uitkomsten van het onderzoek worden in de zomer van 2021 verwacht. 13. Ziet de driehoek het heropenen van de horeca en straks — hopelijk ook — het heropenen van clubs als een belangrijk moment om nieuwe preventieve en/of regressieve maatregelen te treffen om anti-LHBTI intimidaties in de horeca en het vitgaans- en nachtleven aan te pakken? Antwoord: Op het moment dat clubs en horeca weer opengaan is er alertheid van handhaving en politie op intimidatie en overlast jegens Ihbtig+. Ook de driehoek blijft zich onverminderd inzetten om de veiligheid van de Ihbtig+ gemeenschap te vergroten. Met meerdere partijen vindt het gesprek plaats over signalen van intimidatie en welke maatregelen hiertegen ingezet kunnen worden. Burgemeester van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
train
> Gemeente Amsterdam D Motie Datum raadsvergadering 19 @n 20 juni Ingekomen onder nummer 443 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van de leden Von Gerhardt en Broersen inzake invoeren van een verhuurdersvergunning Onderwerp Invoeren van een verhuurdersvergunning Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over vaststellen Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting (VN2023-015450). Overwegende dat: -_Erbinnen de Amsterdamse gemeenteraad al jaren een grote wens is om te kunnen hand- haven op malafide verhuurders; -__De Wet goed verhuurderschap doormiddel van de verhuurdersvergunning instrumenta- rium biedt om ongewenste verhuurpraktijken te voorkomen en tegen te gaan; -_ De verhuurdersvergunning daarom bij uitstek het middel is om malafide verhuurders te weren uit Amsterdam. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Uiterlijk voor 1 januari 2024 een plan uit te werken voor de invoering van een verhuurdersvergun- ning. Indiener(s), M.S. Von Gerhardt J. Broersen
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1417 Te behandelen op 16 en 17 december 2020 Status Staking van de stemmen Onderwerp Motie van de leden Poot en Van Dantzig inzake de Begroting 2021 (Pilot zero-based analyse voor een directie) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2021. Constaterende dat: — De gemeente Amsterdam vergeleken andere (G4-) steden een relatief veel ambtenaren in dienst heeft per 1.000 inwoners, namelijk 17,2 ambtenaar; — De ambtelijke organisatie wettelijke en bovenwettelijke taken uitvoert. Overwegende dat: — Het goed is om regelmatig te bekijken of Amsterdam toe kan met een kleinere organisatie — Een van de mogelijkheden om dit te onderzoeken een ‘zero based’ methode is waarbij een organisatie of directie van nul af aan opgebouwd wordt. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — Voor een directie een zero-based analyse uit te voeren om inzicht te geven in wettelijke en bovenwettelijke taken; — De raad in januari te informeren bij welke directie het college deze analyse gaat doen en over de aanpak; — De resultaten te presenteren na de zomer zodat deze betrokken kunnen worden bij de behandeling van de Begroting 2022. De leden van de gemeenteraad M.C.G. Poot R.H. van Dantzig 1
Motie
1
discard
> < Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering gen 10 november 2022 Ingekomen onder nummer 456 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Broersen, Runderkamp en Krom inzake de Begroting 2023 Onderwerp Vegetarische schoolmaaltijden Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over Begroting 2023 Constaterende dat: — Het college voornemens is schoolmaaltijden aan te bieden op kwetsbare scholen; — Het Rijk invulling gaat geven aan een motie van Volt en D66 om gratis schoolmaaltijden te verstrekken op scholen, in het bijzonder die in kwetsbare wijken; — _ Amsterdam zich heeft gecommitteerd aan de City Deal “Gezonde en Duurzame Voedselomgeving”?, waarin onder andere tot doel wordt gesteld dat het dieet van Amsterdammers in de nabije toekomst minder uit vlees moet bestaan. Overwegende dat: — De productie van vlees een grote belasting legt op het milieu; — Sommige leerlingen wegens persoonlijke, culturele en/of religieuze overwegingen geen vlees en/of vis eten; — Ereen zeer groot aanbod aan vegetarisch broodbeleg bestaat en een gezond en voedzaam ontbijt of lunch dan ook gemakkelijk samen kan worden gesteld zonder vlees- of visproducten te gebruiken. 1 https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2022/07/12/kamerbrief-aanpak-geldzorgen- armoede-en-schulden * https://agendastad.nl{content/uploads/2022/o1/Publicatie-Staatscourant-CD-Gezonde-en-Duurzame- Voedselomgeving.pdf Gemeente Amsterdam Status Pagina 2 van 1 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Ervoor te zorgen dat de schoolmaaltijden die zullen worden aangeboden naast gezond ook vegetarisch zijn. Indieners J. Broersen LP. Runderkamp J.M. Krom
Motie
2
discard
| | Bestuursopdracht I-domein — Eindrapportage Naar bet bare digitale dienst 19 MEI 2020 … _EE Dt eere lars pn ES TEEN, B nr" a Ne Ene) El ml be en Or Glare r be f Were 15: en Ee ll Ni ae & GPe 8 en et AU IR RTE EEN ” n E E TR Î ik il ui d ii aen BA eeen zi air Vene SEE + Eis 7 it Sd 7 mT hk 1. u arr Bee Nt LE í wel Kr Lobd Kin, 22 jee el EE Ml Sik ee TN eN ME ie h Ä „5 (5 td z Wer it KE £ A Hi S IE) Ì EE ENEN NE EN ed et Rede ren f we Me riete Re ur |E Ii ee EEE Geen td hie id Re en en de 5: EN vane NE. of AE TORE al te È oh en ee te B Ef ik LR: zn ij Er t Rr PA. Vet Nei Rie Ge k pe wenen er” 90 3 Se nn En P pen AE in ap in E. (rd & Ù / 6 > eh Ent 0 wien Al Ee 3 ke, Elk 54 Shehri and RL EE mn Á vd 7 ian Ü ie Ì í iN inn En ie ij EN ie ú E RE it Ie Ô TE if Ë 4 ' ERD e, B e 4 he ze Ei Ds nd be Ar B OTE TE. lee a am A EDE irma rn AN JP A IN UT EE ed ele OR zE ik ee en rr: AR A dl Jtg”) Î a in ali eri NT nel A en ee en If em oee aan OE Et ge Ser amd EG, bui or AN B ETD ers TM jn te RR a en gs Ene ‚e ee 1 AES re En EE nn Zn A OS ee ad | ME Nn = Te Ee in 3 ee, AO nn Management l-domein es en EE Ene nn EE en % Inhoud % % * Context en aanleiding … ussen neee nenee nee enneeenenenennnennee nend ° Huidige situatie... ennnennerveneneneenee ven eneneneer en ennene neen 0 ° Waar werken we naarto@… nnn ennnnnenvenneereeneneer eene vereeneneer 1 ® Hoe komen we daar …… … nnen neer venen eres eer ven vereren 2b ® Appendix... ennen ee eenneneneneneennnneeereneennenee ver eennenee ereen 53 x% Amsterdam wil digitaal bij zijn en blijven vernieuwen x Uitdagingen van buitenaf Toegenomen en voolf Opgav verwachtingen van de Verh stad Fhoogd rie: de ind) Amsterdammers Fsicoo ede germijning Cybercr; p . (ene. che jv. on Crime Eis Ne gee (bijv: W Way en Vv waoles, ge Vf vp “en nyy zet velit: "egey Ë of \ Ing: Hoewel er in de afgelopen jaren al grote stappen zijn gezet, lopen we als gemeente nu tegen de grenzen van onze systemen aan: ° Beperkingen in de schaalbaarheid van de infrastructuur * Toename van dreigingen buiten voor ons digitale netwerk * Beperkingen in de continuiteit en uniformiteit ° Behoefte aan meer en specifieke kennis en competenties voor verdere digitalisering Daarnaast heeft de gemeente de kans om een voorbeeldfunctie te nemen op: ° Inrichting van de infrastructuur en de manier van werken om op een veilige, verantwoorde en toekomstbestendige manier om te gaan met technologie (bijv. cloud, dataverwerking) 1 Bijvoorbeeld de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en Wet Open Overheid (WOO) , x% Amsterdammers zijn gebaat bij een gemeente die digitaal bij is en blijft vernieuwen % Voorbeelden ° Eén loket voor alle vragen aan de gemeentediensten, voor iedereen . . * Schonere stad door slimmere vuilnisdiensten en directe verwerking van Dienstverlening door de overlastmeldingen, zoals Signalen in Amsterdam (SIA) gemeente verbetert * Betrouwbare en veilige gegevensverwerking door een nieuwe data-infrastructuur bij de gemeente * Gemeentebesluiten kunnen door de verdere digitalisering sneller worden (G stadsbestuur neemt _ . . * Beleidseffecten zijn beter meetbaar en sneller zichtbaar, waarmee de zichtbaar toe . doeltreffendheid van het stadsbestuur zichtbaar toeneemt ° Effectiviteit van de gemeente-vitgaven wordt gemaximaliseerd * Afstand tussen de Amsterdammers en het stadsbestuur wordt verkleind door het ooo Betrokkenheid bij inzetten van toegankelijke communicatieplatforms, zoals de MijnAmsterdam-app besluiten over de * Nieuwe ontwerpen en innovaties in de ruimtelijke ordening kunnen via Virtual KEN toekomst van de stad Reality worden voorgelegd aan de Amsterdammers vergroot ® Amsterdammers kunnen via digitale kanalen direct betrokken worden bij de (voortgang van) besluitvorming van de gemeente 3 % Door gebruik te maken van de laatste technologische ontwikkelingen is de > < gemeente in staat om de dienstverlening aan burgers en partners te verbeteren > < Voorbeeld: Openbare ruimte slim schoonhouden Fictief voorbeeld’ & Geo-mapping wordt gebruikt De om ophaalpunten te lokaliseren en de route te optimaliseren Digitaal dashboard verleent - Pp vuilnismensen het realtime inzicht in de Sensoren In afvalstanden, zwerfafvalmeldingen en vuilniscontainers meten relevante verkeershinder in de stad en en delen direct de Ï e zorgt voor een geoptimaliseerde afvalstand ’ k Dn =S routeplanning voor vuilnis- en veegwagen PF Ps „© | | Verkeershinder kan digitaal worden LE = D gemeld door Amsterdammers en wordt ee U é °s ® se direct in de planning opgenomen S NN Á zn SL 9 o @ | S BE : á d Pd ie Pd e Dn © eK aan y w Zwerfafval kan digitaal worden B ‘ m gemeld door Amsterdammers en wordt direct in de planning kel 1 In Amsterdam werd in 2018 gemiddeld 381,2 kilo huishoudelijk afval per inwoner per jaar ingezameld. opgenomen 4 Bron: CBS StatLine open data, 2020. x% Verdere digitalisering verbetert de sociale hulpverlening voor de Amsterdammers, > < de zorgprofessionals, en de gemeente > < Voorbeeld: individvele sociale hulpverlening verbeteren Fictief voorbeeld! De gemeente heeft op basis Zorgprofessionals en het wijkteam Kim en Mick hebben volledig inzicht in hun % VE TA van geanonimiseerde data werken in één klant management zorgplan en kunnen direct met het buurtteam % PN akal inzicht in sociale hulp- systeem. Daardoor neemt de en de zorgprofessionals communiceren. “ le verlening in de gemeente en , . inspsycho'o0s . . . administratiedruk af Glechts EE en en Mice med kan hier actief beleid op eenmalig registreren) en is er a _) _ poordedat Mo an voeren. meer tijd voor zorg. SS morgenlangsom” And vatfijn! Ik Kom ii \ jullie kant op! Od 0 pi b ch: Ook door een integraal Te ID & rd gollicitatiecoas”= klantbeeld k a AA . Ô vs Kim! Zullen En antbeeld kunnen \ |_ morgen samen ES oor zorgprofessionals en het n …. Mohamed phon nie van wijkteam kunnen \ Volgende week makkelijk samenwerken, … P maken? zorg op elkaar afstemmen = 3 en een coherent zorgplan n Buurtcoac Ì nn A-- ke (®ee, _zemick Naaf En opstellen. | if NT Ed Sd gegaan eur? Í Á ee ie Een ef ee ’ Vi - €. Ee Bas ging Je en bij de | EN er / Lenn ore HH \ x plein! Se He B pn f ih rn : In ns , Hi L D de Îe Er Bron: Interviews met medewerkers van de gemeente Amsterdam. Mn 5 1 De gemeente Amsterdam telt 1.200 huishoudens met multiproblematiek (drie of meer betrokken diensten) en 23.000 huishoudens met meervoudige problematiek (twee betrokken diensten). x% Het ICT, data- en applicatie-fundament x Illustratief > Gebruikers (bijv. gemeentemedewerkers en Amsterdammers) * Intuïtieve en overzichtelijke (digitale) diensten, ondersteund door de nieuwste technologie Ad * Een snelle oplossing voor alle vragen da " £ Ay as ° Faciliteren van openbaarheid e Wor e B he 1g af Ë Z Specifieke applicaties en diensten | ee ke oe: Ee . 3 | ds Zh p ä en * Applicaties ter ondersteuning van specifieke (digitale) diensten, inclusief onderliggende processen*? ; ZAK BE rj sk d * Flexibele oplossingen die innovatie en procesvernieuwing ondersteunen <5 f jo Ge rf Generieke applicaties en diensten int” _® A. ie * Applicaties met gedeelde functionaliteit voor standaardisatie, hergebruik en ee ® Je oen 3 KN 7 n stroomlijning tussen processen, functies en/of afdelingen*? Et a ZE cl ed * Oplossingen die standaardisatie en schaalbaarheid ondersteunen Ú r Se ' Data-infrastructuur Wd de Ed edeelde standaarden voor opslag van gegevens pr je je ° Gedeelde standaard pslag van geg Ge > ® Se ° Centrale kwaliteitscontrole E . Ee L ° Toegang voor de juiste persoon ae Ee Ze pd L SS © ICT-Infrastructuur … e * Betrouwbare externe opslag van systemen en gegevens Ss < | z z * Waarborging van veiligheid voor geheime en gevoelige informatie C nt ® Gebruik maken van de nieuwste technologie waar mogelijk be 1 Ingekocht waar mogelijk, eigen oplossingen waar nodig 2 Zo veel mogelijk gebruik van open source en open standaarden 6 % Digitaal bij zijn en blijven vernieuwen betekent een technisch fundament dat > < directe mogelijkheden biedt voor de portefeuilles mn > Sociaal Openbare ruimte Veiligheid Pine * Rechtvaardige stad * Duurzame stad * _Gerichtere aanpak van ondermijning he jp Fie * ledereen dezelfde kansen * _Evenwichtige groei * Preventief interveniëren Gebruikers ede, * Zorgen ondersteuning in *_Inclusieve stad: samen bouwen aan * Groter vertrouwen in de gemeente St samenhang en op maat de stad door slimme en effectieve aanpak Ps * Data-analyse individuele * Datagedreven sturing op de *_Patroonherkenning Specifieke c el Ö voorzieningen energie- en * Slimme geautomatiseerde applicaties Wes “e 8 Signalering voor meervoudige grondstoffenhuishouding signalen it problematiek * Interactief modelleren in 3D Teil Generieke ed è *_MijnAmsterdam . . ie 5 * Identity access management (IAM) applicaties ebr 5 * Signalen In Amsterdam (SIA) * Document Management Systeem (DMS) Data- i * _Data-infrastructuur die schaalbaar data over domeinen heen kan combineren en voldoet aan juridische en ethische eisen . (bijv. pseudonimiseren en anonimiseren van data) infrastructuur * Veilige omgeving en tooling om modellen en indicatoren te ontwikkelen, testen en implementeren ICT J * Systemen die bij de tijd zijn ° \ l * Gebruik maken van de laatste technologie waar mogelijk infrastructuur ST ES *_Schaalbare ICT -infrastructuur die voldoet aan eisen voor veiligheid en betrouwbaarheid Le 7 % Inhoud ° Context en aanleiding * Huidige situatie * Waar werken we naartoe * Hoe komen we daar * Appendix 8 % Om de huidige situatie In kaart te brengen, is er gekeken naar de stad > < Amsterdam, de gemeente Amsterdam en het l-domein Bewoners, ondernemers en © bezoekers verwachten een goed Stad Amsterdam functionerende stad en een moderne gemeente die bijdraagt aan een inclusieve, digitale stad Takelen KS Collegeambities krijgen een Amsterdam steeds grotere l-component Realiseren van de verwachtingen van bewoners, G, Het l-domein ondersteunt college- ondernemen en eze enn ede ambities en opgaven vande stad, | \S"elst habwe samenwerking en dient daarin continuïteit en binnen de gemeente tussen veiligheid te waarborgen alle clusters 9 x% (A) Bewoners, ondernemers en bezoekers verwachten een goed > < functionerende stad > Betrouwbare diensten Snelle en digitale Naleving wet- en voor iedereen afhandeling van aanvragen regelgeving rondom informatie en privacy Actief delen van informatie Eenduidige communicatie met betrokkenen via alle digitale kanalen NN afke Mar 5 > z N ore A OBE NE: A > 4 1 Bewoners Ondernemers Bezoekers ë x% Belangrijke collegeambities krijgen een steeds grotere I1-component > < Voorbeelden van collegeambities met bijbehorende digitale opgave Voorbeeld op volgende pagina % Openheid en transparantie vraagt om £ Effectieve en inclusieve dienstverlening actief openbaar maken van documenten CAA vraagt om een digitale omgeving voor alle en beleidsvorming Amsterdammers Y Een duurzame stad vraagt om actueel LL Vergroting kansengelijkheid vraagt om inzicht in afval en grondstoffen / een integrale informatiepositie om maatwerk en preventie uit te voeren Een autoluwe en bereikbare stad vraagt OO, Gericht aanpakken van ondermijning bt om geautomatiseerd toegangsbeleid en vraagt om het effectief combineren van een moderne verkeerscentrale data uit verschillende bronnen en Modernisering van kades en bruggen 5 Aanpak ontwikkelbuurten versterken vraagt om inzicht in huidige staat en l vraagt om combineren van gegevens en voorspelling van onderhoudsbehoefte plannen vit alle clusters Bron: Interviews IV-managers 2019 7 x% (B) Zonder sterkere digitale basis kunnen collegeambities niet gerealiseerd > < worden % Optimale Het college stelt een De vraag is helder Het l-domein levert De oplossing draagt bij aan situatie prioriteit of ambitie gearticuleerd door de effectief en met de de positieve ervaring van clusters en er wordt juiste oplossing: bewoners, ondernemers (5 vanuit het l-domein betrouwbaar, optijden | en bezoekers en wordt integraal verkend en van hoogwaardige onderhouden op een gestuurd kwaliteit kosteneffectieve manier Knelpunten zijn divers en moeten n “Autoluwe l-domein wordt l-domein elen, fundamenteel Ambities Stad” gevraagd levert onderhoudt worden opgelost om college- ambities te realiseren Huidige Het college stelt een De vraag uit de clusters De kwaliteit is niet altijd \ Oplossingen zijn niet altijd realiteit prioriteit of ambitie, is niet concreet, komt zoals verwacht door effectief en aandacht gaat maar het digitaliserings- | niet binnen bij de juiste onduidelijkheid over meer uit naar nieuwe component is niet direct ‘ ingang of erkan interne _ uitbestedingskaders of prioriteiten dan naar het duidelijk concurrentie ontstaan het ontbreken van uitfaseren van verouderde standaarden oplossingen met hoge 1 Sturing en regie vanuit het l-domein betekent ook het toepassen van gedwongen winkelnering onderhoudskosten 12 x% Er is veel overlap in de digitaliseringsvragen van de verschillende portefeuilles > < van de gemeente — dit vraagt om generieke oplossingen > Selectie van portefeuilles Armoedeen Ruimtelijke Ordening Voor de benodigde digitaliserings- Schuldhulpverlening vraagstukken zijn generieke voorzieningen en een gemeentebrede samenwerking nodig: Sociale Zaken ° Eén portaal voor de Amsterdammers ° Opslag en vindbaarheid van alle Openbare Ruimte Openbare Orde en documenten en media en Groen Veiligheid ° Actief informatie delen en toegankelijk maken over alle clusters heen Bouwen en Wonen * Aandacht voor datakwaliteit en -ontsluiting Democratisering Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit 13 % (Cc) In de huidige situatie levert het l-domein op grote schaal diensten | \ Middelen Resultaten @ —1.000 fte 18.000 Er van datascientists tot werkplekken voor beheerders effectieve samenwerking* 1 1 O O applicaties voor een digitale stad n —€180 min AA jaarlijks budget Me +1.000.000 11 interacties per jaar door Informatie- en Amsterdammers organisatieonderdelen? 1 Bron: Een Modern ICT-fundament 2 VierlVE's, CTO, OIS, CIO, ICT, Basisinformatie, Stadsarchief, Dienstverlening 14 % (Cc) Sinds 2015 zijn de eerste stappen gezet om het technisch fundament verder > < aan te sterken % Cloud Infrastructuur Eerste stappen gezet richting uitwerking van Informatie en data Gestart met het cloudoplossingen B het Uniformeren en icati gonnen aan ne centraliseren van de Applicaties organiseren van de . inf . ICT-infrastructuur Uitvoering van het informatie- leidend tot één programma voordemng Per Uniforme werkplek, De gemeentelijke ICT was tot 2015 applicatierationalisatie cure garage centrale datacenters volledig decentraal en bestond uit _ leidde tot een reductie wer e oe MAovane en een centrale 40+ separate IT-landschappen: van het aantal voor HSTEN beheerorganisatie hardware, software en ICT- applicaties van 5.931 medewerkers waren per dienst of naar -1.100 applicaties stadsdeel apart georganiseerd. Dit leidde tot een grote versnippering, met de nodige risico’s van dien —_—___ Tot 2015 > EEE 2015 tot heden 15 x% (Cc) Diensten van het I-domein moeten voldoen aan wettelijke en bestuurlijke > < kwaliteitseisen Focus > Kwaliteitseisen > Wat dit vraagt van het I-domein 1. Duurzaam toegankelijk en actief openbaar ° Voldoen aan wet- en regelgeving zoals Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO), Archiefwet, Wet Open Overheid (WOO), Algemene Informatie van de gemeente is vindbaar, beschikbaar, Verordening Gegevensbescherming (AVG), Stedelijk Kader Verwerken geclassificeerd en duurzaam toegankelijk (wens college persoonsgegevens (veilig, betrouwbaar, beschikbaar, duurzaam t.a.v. openbaarheid) en de gemeente is een koploper in toegankelijk, openbaar, dataminimalisatie) openheid en transparantie * Betrouwbare en wendbare infrastructuur gebaseerd op moderne technologie, ingericht op privacy en veiligheid in dataverwerking en … ‚ ‚ dataopslag (bijv. multicloud-oplossing®) 2, Vertrouwelijkheid en bescherming * Applicatielandschap bestaande uit zoveel mogelijk herbruikbare persoonsgegevens componenten die eenvoudig in en vit te nemen zijn en onderling De gemeente neemt een voorbeeldfunctie in de verbonden zijn met standaard koppelvlakken om data uit te wisselen inrichting van de infrastructuur om op een veilige * Beschikbaarheid en veiligheid van I-diensten (met inzet van 24/7 / diensten waar nodig) verantwoorde en toekomstbestendige manier om te u wissel gaan met (persoonlijke) data Integratielaag om de (veilige) toegang tot, en de uitwisseling van, data te faciliteren ° Beschikbaarheid van kwalitatief hoogwaardige data 3. Veilig, beschikbaar en betrouwbaar ° Bijbehorende dienstverlening gericht op inkoop, realisatie, De gemeente beheerst de risico’s van uitval en Implementatie, gebruik en kwaliteit? ongeoorloofde toegang tot informatie * Vraagverkenning ter ondersteuning van directies bij selectie van de relevante I-diensten 1 Infrastructuur die gebruik maakt van een combinatie van public en private cloud, waarbij de inrichting altijd voldoet aan de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en andere relevante wet- en regelgeving 16 2 Incl. integraal leveranciersmanagement % (Cc) Een verandering binnen het I-domein is nodig om continuiteit en veiligheid te > < waarborgen en de agenda van de stad mogelijk te maken > Bevindingen op basis van de sterkte-zwakteanalyse Voorbeelden Beschikbaarheid van applicaties * Servicelevels voor dienstverlening worden intern en extern | Pp 3 _ Gemeente kampt en het netwerk vormt een grote niet nagekomen . . . ee | beenmenisteett raadkestekentenkidiesten Applicatielandschap is toe aan ° 11 van de grootste 25 applicaties zijn aan vervanging toe ict-storing, waardoor het Amsterdammers zowel online, modernisering * Data zit nog vaak in verouderde systemen en data is niet | SINTRA IOA IEM gescheiden van software Nt * Applicaties draaien deels op verouderde enlokale systemen «geren Kwetsbaarheden en risico’s op ° Het applicatielandschap bestaat uit -1100 applicaties, met | jon Dieke aanvallen van buitenaf nemen toe versnipperde regie Competenties en rollen in de Kennis over technologie (bijv. big data, algoritmen, cloud) _ransomware-aanval huidige organisatie zijn niet niet overal aanwezig en competenties niet klaar voor de toekomstbestendi toekomst (bijv. regievoering op ICT-leveranciers . 9 5 Oijv. regievoering op 95) Aantal datalekken bijde e grote afhankelijkheid van externe expertise, waarbij .. « kennis onvoldoende geborgd wordt in de organisatie gemeente stijgt fors Fragmentatie en organisatorische _ °* Versnippering van l over te veel onderdelen £_\ 2018 fors toegenomen. Stichting Privacy First is kritisch. . . . . . . . . £__ ‘Natuurlijk: je hebt enorm veel ambtenaren, een foutje is zo versnippering ° Wisselwerking tussen I-domein en primair proces niet overal somaakt. Maar ieder datalek is er één te veel Oo pti maa | Jari Goedegebuure 5 februari 2020, 20:29 ° Gefragmenteerd aanbod met te veel loketten Bron: Sterkte-zwakteanalyse intern (voor volledige analyse, zie appendix); Uitvraag bij applicatiemanagers IVE's (End of life-applicaties) 17 x% (C)Als we nu niets doen, blijven risico’s toenemen — uitstel verhoogt de risico's, > < levert verdere versnippering op en maakt ingrijpen complexer De kans „ende neemt steeds OO) Impact verder toe… stijgt gestaag ° De huidige systemen lopen tegen de grenzen ° Steeds meer processen en diensten hebben aan door verouderde infrastructuur en cruciale digitale componenten verhoogde complexiteit van het ° Steeds meer gedeelde IT voor ketenpartners applicatielandschap en externe instanties ° Invloeden van buitenaf nemen constant toe, ° Hogere vraag naar interactie en toegang tot zoals nieuwe wet- en regelgeving (AVG, digitale oplossingen voor Amsterdammers WOO)‘ en cybercrime . oe ° De complexiteit van het applicatielandschap neemt gestaag toe door een breder wordende mix van applicatietypen 1 Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en Wet Open Overheid (WOO) 18 x% Inhoud ° Context en aanleiding ° Huidige situatie ° Waar werken we naartoe ° Hoe komen we daar * Appendix 19 > < Waar werken we naartoe mri i IT spend* Voorgestelde ambitieniveau u P ING B Koploper ® oe Amsterdam 3,0 % Op basis van analyse door McKinsey is het voorgestelde ambitieniveau E- © Rotterdam 3,2 % > om “volger” te worden, in twee stappen: B © Snelle volger ING >5% Volger . 0 1) viastap 1 naar “langzame volger” ° Netflix>9% 2) vanaf 2021 naar “volger”. angzame Volger e Achterloper Om snelle volger of zelfs koploper te worden zijn substantieel grotere investeringen en veranderinspanningen nodig dan hier vanuit de actuele realiteit worden voorgesteld. Van achterloper naar ‘volger’ Van achterloper naar ‘langzame volger’ Alleen wat echt moet om de continuïteit en veiligheid Een goede basis voor de digitale transitie te waarborgen en te voldoen aan wet- en regelgeving en al het achterstallig onderhoud weggewerkt Eerste aanzet van een stedelijke datafunctie, Inrichten van centrale datafunctie, transitie naar een Noodzakelijke samenhangend applicatielandschap en één infrastructuur in de cloud inclusief migratie en ontwikkelen vernieuwing gemeentelijke cloud-infrastructuur ipv de huidige van geprioriteerde generieke voorzieningen voor de hele decentrale invullingen stad Kl Transitie en goed Minimum noodzakelijke investering in competenties, Aantrekken van nieuw talent en expertise, ontwikkeling %, ELS Ie) werkwijzen en transitie. van competenties en het begeleiding van de transitie 20 %* [T spend zijn de kosten voor IT infrastructuur, niet voor domein specifieke toepassingen % Koers: een modern fundament voor een digitaliserende gemeente om opgaven in > < de stad en ambities van het college mogelijk te maken > Efficiënt omgaan met Betrouwbare en veilige Duurzame Modern ICT- en data- Competenties voor beschikbare middelen (digitale) diensten toegankelijkheiden fundament: betrouwbaar, de toekomst openbaarheid van veilig, gestandaardiseerd, pe informatie schaalbaar arrie lieg Se, 3 DEED ortrortore te ele Leg! 1af lolo „EL SELENA DEE He SS | 9 Kn EE | ee! Len | \ Sj rde bn ol B e PF tn Ì ( Ì 4 | | T E ; Pp e = Ck h- \ ) En x% Het l-domein beweegt in de goede richting, maar knelpunten moeten verholpen > < worden om ambities waar te maken Een goede lijn is ingezet … … maar er zijn nog een aantal knelpunten Ambities > * Informatie en technologie worden gecoördineerd * Mechanisme voor prioritering op stedelijk niveau ontbreekt en er zijn en geprioriteerd op clusterniveau daarnaast verschillen tussen clusters NT * _Gemeenschappelijke opgaven worden niet altijd gecoördineerd GG) duidelijke *_l-domein heeft geen mandaat om non-prioritaire projecten te stoppen NTA * Eenduidige en gecoördineerde aansturing en een gedeelde strategie * Het inkoopproces is verbeterd en loopt bijna altijd * Vraagverkenning is niet gestandaardiseerd, mist coördinatie over de via de inkoopafdeling keten en vindt te weinig plaats op strategisch niveau * De projecthygiëne is sterk verbeterd * _Erisgeen eenduidig beleid voor het kiezen tussen kopen, zelf bouwen of 2) PN: andere inkoopvormen * Externe partijen worden niet altijd effectief ingezet nn Oplevering van projecten vaak niettijdig en * Integratie van ICT: één netwerk, één infrastructuur * Een visie op de versnippering en schaalbaarheid van infrastructuur mist * _Rationalisatie heeft het applicatielandschap *_Samenbrengen van alle gemeentelijke ICT is noodzakelijk waar dat kan G juiste technische SII VA ld overzichtelijker en compacter gemaakt (bijv. GGD, OOV) Lak Ea LL * Het datadomein is in ontwikkeling met opbouw © Versnippering in platforms en een beperkte invulling van Vr van kennis en ontsluiting van data systeemfuncties en datamanagement Ga van ein Gemeente * _Dataontsluiting buiten eigen domein is zeer moeizaam datafunctie Amsterdam ee Beperkteschaalbaarheidvanhuidigedataoplossingen == * Ruimte wordt geboden voor innovatie en nieuwe *« Beperkte aanwezigheid van expertise over digitale transformatie toepassingen van data * Benodigde competenties veranderen in de toekomst door verdere Opereren met l-domein * Functioneel beheer professionaliseert middels digitalisering en die toekomstige competenties zijn beperkt aanwezig (5) kennis en traject ‘de geoliede machine’ * ICT-organisatie moet transformeren van beheer naar regieorganisatie expertise * Er bestaan mogelijkheden om de financieringsvorm * Huidige mechanismen werken beperkend op de bekostiging van nieuwe en van activiteiten in te richten op de best passende marktontwikkelingen zoals Software as a Service (SaaS) 6] sterke financiële wijze, bijvoorbeeld op projectbasis of metvaste « Onvoldoende dekking van directie overstijgende voorzieningen via en financiering structurele middelen 22 Het l-domein werkt samen met de business aan die onderwerpen die de bieden voor de stad in met alle clusters Ontwikkeling, inkoop en onderhoud van diensten zijn en worden geleverd door een van gemeentemedewerkers en derde partijen Eris van diensten door het gebruik van een Het technisch fundament is Clusters kunnen gebruikmaken van ‚ waarin data op een manier ontsloten wordt, in lijn met alle geldende regelgeving Het l-domein én de business beschikken over alle benodigde om de verdere digitaliseringsslag te maken, inclusief op belangrijke gebieden als veiligheid en privacy Financiering van activiteiten in het l-domein is zodanig ingericht dat de clusters goed kunnen sturen, marktpartijen op de juiste wijze kunnen worden ingezet en de gemaximaliseerd wordt 23 % Inhoud % % ° Context en aanleiding * Huidige situatie * Waar werken we naartoe * Hoe komen we daar — Stapsgewijze realisatie — Inhoudelijke verdiepingen — Extra inzet en financieringsmechanisme — Tijdlijn bestuursopdracht * Appendix 24 % Realisatie van de ambities gebeurt stapsgewijs Details op volgende pagina's (C) Langetermijnsituatie > Plateau 2 (A) Plateau 1 Huidige situatie Ambities nde Het I-domein is effectiever en De huidige werkwijze wordt De organisatie wordt verder Werkwijze en organisatie zijn al Ss minder complex geworden in zichtbaar aangepast om aangepast aan de nieuwe ingericht om de college- richting en regie de afgelopen jaren. Er is samenwerking te bevorderen. | | werkwijze. Het I-domein richt ambities optimaal te significante vooruitgang Verantwoordelijkheden van de functionele gebieden in: het I- ondersteunen. Er is een nauwe geboekt op meerdere vlakken, CIO-rol worden versterkt, er is domein zal bestaan uit een samenwerking met de clusters waaronder; integratie van ICT, meer regie op de keten, de functioneel gebied dat stuurt die leidt tot gestandaardiseerde inrichten voor eenheden voor datafunctie wordt anders op lange-termijndoelstellingen integrale vraagverkenning en - dhl idee informatievoorziening (IVE's), ingericht en competenties door portfoliomanagement en articulatie, gemeentebreed Ge As lkbssdie datagericht werken en worden versterkt. Dit vraagt kaderstelling, een gebied dat portfolio- management en lakse innovatie, instellen van een om technische onderlegging de clusters ondersteunt bij opvolgbare kaders. Er zijn CIO en applicatierationalisatie. van medewerkers zowel vraagverkenning, gebieden die | | multifunctionele teams en de (ud van sterke Daarnaast zijn er stedelijke binnen het l-domein als in de diensten leveren, een gebied business is verantwoordelijk datafunctie trajecten gestart om bepaalde business. Daarnaast worden dat de datafunctie borgt, een voor de levering. Bovendien is functiegroepen te versterken technische fundamenten gebied dat expertise brengt en levering betrouwbaar en Opereren hike versterkt (bijv. data- en ICT- een gebied dat een gedeeld IT- kwalitatief hoogwaardig en Ö kk infrastructuur) en datafundament biedt wordt kennisdeling kad gestimuleerd. Daarnaast werkt AET Onder andere omzetten van kapitaallasten naar exploitatiebudget, financiering als middel voor (D)structureel budget toekennen aan generieke voorzieningen en innovatie en gemeentebrede en implementatie van efficiëntiemaatregelen optimalisatie 25 % Inhoud % % ° Context en aanleiding * Huidige situatie * Waar werken we naartoe ° Hoe komen we daar — Stapsgewijze realisatie — Inhoudelijke verdiepingen — Extra inzet en financieringsmechanisme — Tijdlijn bestuursopdracht * Appendix 26 Plateau 2 (A) Plateau 1 (2020) Huidige situatie Ambities Interventies ° Opzetten van strategische vraagverkenning met regie en standaardisatie ENEN ELT * Sturen op stedelijk opgave- en projectportfolio (a) duidelijke richting en * Versterken CIO-rol met meer focus op overzicht, regie, risicogestuurde controle en architectuur regie ® Inrichten van besluitvormings- en prioriteringsprocessen op GMT -niveau * Opzetten van integraal leveranciersmanagement binnen CIO-office Te 7 vhn Beene IEEE * Versterken lifecyclemanagement (LCM) van applicaties, wegwerken van achterstallig onderhoud, waarborgen continuïteit binnen ICT ee a} RNC uK ite Ed * Uitbreiden en versterken van groep voor generieke voorzieningen en samenbrengen van alle gemeentelijke ICT* significant initiatief * _Consolideren van interne ontwikkeling van software in één onderdeel ET Bouwen op de juiste ° Ontwerpen van stedelijke applicatie-, infra- en data-architectuur binnen elke ambitie op GG) saal eude * Migreren infrastructuur naar schaalbare cloudbased-oplossing EN hldk de fundamenten manier aangepakt met j itbouwen van dataplatform op basis van nieuwe data-infrastructuur incl. tooling : wenk etn * Integreren van processen tussen basisinformatie en het dataplatform ED 4d sterke datafunctie 3 Pp P hbe hedde NN __programmasturing — zie Î * Ontwikkelen van kennis en competenties benodigd voor verdere digitalisering elken pagina voor CEE Coördi ki fhankeliïkheid ind details (5 OEE oördineren van samenwerking met externen om afhankelijkheid te verminderen * Effectief inzetten van de capaciteit en competenties van expertisepools Bouwen op een * _Inzichtelijk maken van huidige budgetten op |-domein en richtlijnen vaststellen (6 } sterke financiële e inrich dfi _ del het I-d basis nrichten van een passend financieringsmodel voor het l-domein 1 Bijvoorbeeld GGD en OOV 27 % (A) Het realiseren van Plateau 1 vraagt op korte termijn zichtbare wijzigingen in de > < manier van werken > … met concrete acties voor elke … ondersteund door Ambities Initiatief nemen op meer dan 10 interventies … ambitie … transformatieaanpak * Opzetten van strategische vraagverkenning met regie en standaardisatie 1. Opstellen plan vanaanpak Alle ambities en onderliggende * Sturen op stedelijk opgave- en projectportfolio met zichtbare verandering _ interventies worden gemonitord Abel tn ° Versterken CIO-rol met meer focus op overzicht, regie, risicogestuurde controle en van huidige ENE naar volgens gestandaardiseerde wijze met duidelijke richting architectuur doelsitvatie binnen drie ambitie-eigenaren en een centraal en regie OO maanden transformatieteam: ® Inrichten van besluitvormings- en prioriteringsprocessen op GMT-niveau * Opzetten van integraal leveranciersmanagement binnen CIO-office ee monitoren ° Ambitie-eigenaren (managers I- ° Versterken lifecyclemanagement (LCM) van applicaties, wegwerken van achterstallig eran ven ET raes het succesvol uitwerken en onderhoud, waarborgen continuïteit binnen ICT 3: iloaten Ie implementeren van één ambitie, elk KT Choki ded * Uitbreiden en versterken van groep voor generieke voorzieningen en samenbrengen Jp geholpen door programma- van alle gemeentelijke ICT 4. Aanstellen van ambitie- managers *_Consolideren van interne ontwikkeling van software inéén onderdeel Sigenaren met MaNEe8E __… Transformatieteam:klein centraal * Ontwerpen van stedelijke applicatie-, infra- en data-architectuur Ne p e team dat de transformatie centraal Bouwen op de ambitie en onderliggende d door h ledi TRE * Migreren infrastructuur naar schaalbare cloudbased-oplossing Ne ondersteunt door het volledige nn portfolio van ambities te beheren, , te sturen op organisatiebrede KPI's, METEOR: * _Uitbouwen van dataplatform op basis van nieuwe data-infrastructuur incl. tooling zorg te dragen dat besluiten Ber eter\e tlas ° Integreren van processen tussen basisinformatie en het dataplatform Homan adik spleen dacht genomen worden en te Opereren met Ontwikkelen van kennis en competenties benodigd voor verdere digitalisering ee ne betrokkenen binnen en buiten de kennis en * Coördineren van samenwerking met externen om afhankelijkheid te verminderen ee organisatie expertise Effectief inzetten van de capaciteit en competenties van expertisepools nn mn ae © De transformatieaanpak wordt in de Bouwen op een ®_Inzichtelijk maken van huidige budgetten op l-domein en richtlijnen vaststellen vormgegeven ALLA Lake KS * Inrichten van een passend financieringsmodel voor het l-domein 28 basis x% In Plateau 2 wordt de inrichting van de organisatie verder aangepast 2% aan de nieuwe werkwijze > Plateau 2 Ambities Aanpassingen en interventies Pp g en ® Inrichten van functioneel gebied dat stuurt op langetermijndoelstellingen door middel van portfoliobeheer, agendasetting, prioritering en vaststellen van Ie kaders met mandaat (a) duidelijke richting Oe On en regie ® Inrichten van functioneel gebied, functionerend als centrale ingang naar het l-domein dat de clusters helpt om de (digitaliserings)opgave te definiëren en regie over de aanbodketen te behouden ® Inrichten van functioneel gebied voor passende levering van diensten, waarbij drie vormen ondersteund worden: (2 — Analyse, toepassingen en innovatie: groep voor realisatie van snelle, datagedreven en innovatieve projecten en prototypes Leveren effectief — Generieke voorzieningen: groep die gemeentebrede voorzieningen levert en beheert met begrip van domeinspecifieke processen — Domeinspecifieke levering: groep van organisaties die zorgt voor het volledige proces van aanschaf tot beheer van domeinspecifieke applicaties, bestaande uit: Ruimte & Economie, Sociaal, Gebiedsgericht werken & Stadsbeheer, Dienstverlening & Informatie en Bestuur & Organisatie ATEN ® Inrichten van functioneel gebied voor het gedeeld infrastructuurfundament van het I-domein, waaronder: Gd juiste technische — Infrastructurele diensten zoals Amsterdamse Digitale Werkomgeving (ADW), toegangsbeheer en autorisatie (LAM) en netwerk, eventueel uitbesteed fundamenten * Opnemen van industriële automatisering binnen het lI-domein (afhankelijk van vitkomsten van onderzoek naar de haalbaarheid en tijdlijn) Pp g jon ® Inrichten van functioneel gebied voor het gedeelde datafundament van het l-domein, waaronder: 8 nin hhakk — Platform voor opslag & ontsluiting van data henkk — Stelselverantwoordelijkheid voor dataontsluiting en datakwaliteit * Verder vitbouwen kennis en competenties benodigd voor verdere digitalisering, inclusief samenwerking met relevante kennisinstellingen Opereren met . . (5) EEE NE ® Inrichten van multifunctionele teams over het gehele l-domein en delen van de business om kennis en expertise te verhogen en te delen ATR ® Anders inrichten van budgettering, waaronder het omzetten kapitaallasten naar exploitatiebudget voor Software as a Service (6 } sterke financiële * Toekennen van structureel budget aan generieke voorzieningen en datafunctie De sE * Implementeren efficiëntiemaatregelen binnen het I-domein DO, SS 1 Ï 1 Ï I l l I l I I I I I I l I I l I I I Bestuur & Organisatie Deze afbeelding schetst de functionele Interne gebieden = Dienstverlening dit is geen organisatieschema I I Dienstverlening en Informatie ' | I l Ruimte en Economie 1 Ï I l Gebiedsgericht | werken & Stadsbeheer f l I | | | l I I I I I 1 Ï l I l I Ï 1 30 1 Precieze invulling van expertisepools nog ter discussie % en bitie heeft een duidelijke langetermijndoelstelli > < Langetermijnsituatie Plateau 2 > Plateau: Huidige sitvatie Ambities Langetermijndoelstelling: het I-domeinen de gemeente … * Faciliteren een gestandaardiseerde integrale vraagverkenning op basis van BOB, technologie en proces * Zorgen voor nabijheid tot, en nauwe samenwerking met, de clusters TNT *_ Implementeren en sturen op een gemeentebreed applicatie- en projectportfolio en prioriteringsproces met eindverantwoordelijkheid bij GMT, waaronder: 8 TTR J — Prioritering tussen generieke voorzieningen, vraag van clusters en lifecyclemanagement (LCM) van bestaande applicaties 9 9 — Prioritering op basis van strategische uitgangspunten naast politieke prioriteiten * Volgen een breedgedragen strategie op alle relevante vlakken, van data tot applicatierationalisatie * Hebben een duidelijken sterk mandaat op relevante onderwerpen, met de mogelijkheid om projecten bij te sturen of te stoppen * Werken in multifunctionele teams, in nauwe samenwerking met de clusters (bijv. DevOps) De invulling van de * _ Werken op basis van breed toegepaste sourcingsprincipes, op basis waarvan beslissingen over onder andere inkoop of zelfbouw worden genomen doelstellingen wordt (2 Leveren effectief * _ Onderhouden relaties met relevante leveranciers op operationeelen strategisch niveau beïnvloed door zaken * Leveren betrouwbaar, op tijd en kwalitatief hoogwaardig TNT RAVA * Bieden een schaalbare set van diensten aan gebruikers binnen en buiten de gemeente PEEN EE Tr Bouwen op de juiste *_ Werken op basis van een moderne, gemeentebrede data- en ICT-infrastructuur die schaalbaarheid, veiligheid en betrouwbaarheid faciliteert, door: gaandeweg nog G technische — Het werken met een duidelijk gedefinieerde architectuur lek fundamenten — Het continu verbeteren van het technisch fundament door de laatste technologische ontwikkelingen, die voor de gemeente relevant zijn, toe te passen . * Werken op basis van een gemeentebrede data-architectuur Maken gebruik van e f enrelReef … rn en Leveren centrale tooling om data-analyse en datavisvalisatie mogelijk te maken * Waarborgen stelselregie waarmee kwaliteit, samenhangen wet- en regelgeving wordt gewaarborgd bij het opslaan en gebruiken van data *_ Werken op basis van een organisatiebreed strategisch ontwikkelplan voor kennis en competenties met speciale aandacht voor kennisdeling en veranderende OT competentiebehoefte (5 P „ * Waarborgen standaardisatie, opbouw en behoud van expertise voor elke expertisegroep ikken *_Hebbeninzicht in kennis, zowel voor kennis binnen de gemeente als voor kennis extern wordt ingebracht * Behouden en ontwikkelen kennis en expertise van medewerkers binnen de gemeente, onder andere door samenwerking met kennisinstellingen *_ Gebruiken financiering als een middel om innovatie en wendbaarheid te stimuleren Bouwen op een sterke Inn . sn En 8 es f * _ Hebben financiering op gemeentebreed niveau geoptimaliseerd voor de beste beslissingen voor de gehele organisatie financiële basis 31 % (Cc) In de langetermijnsituatie werken alle expertises, binnen en buiten het > < traditionele Il-domein, volledig geïntegreerd samen Indicatief Toelichting Potentieel toekomstig model ° Specialisaties werken samen in Clusters of gemeentelijke prioriteiten, bijv. multifunctionele teams, zo veel mogelijk geïntegreerd in de business ee Ken sociaal De aen voorz. ° Vraagverkenning is gewaarborgd in Expertisegroepen. bijv de opbouw van de organisatie P groepen, DV + standaardisatie en opbouw van Productmanagement SOENS SED SOEP SEE IPED PPD, expertise worden voor elke Analyse NERD ENEN DENN SEEN SEN SEN 00 operagroep centraal ontwikeïng OREN EENE SENA EERE EEN SNn EEn « Generieke voorzieningen worden ||Gereer END NONDUNENE SSN LORRN geleverd als aparte ‘kolom’ met | Datascientists [DOOI le teams INNEN) mulfunctoneleteamsdieaanale || Architecten CC Ie [Oi De HEERE OEE LEET AT infrastructuur worden op oen de vellaige organisatie Cantal aan de volledige organisatie A " % (Cc) Op lange termijn vraagt dit ook om een andere manier van werken p í Voorbeelden van andere manier van werken x Duidelijke verantwoordelijkheid — één eigenaar die de juiste mensen betrekt. Bij samenwerking LJ met leveranciers vraagt dit regie en goed opdrachtgeverschap. Pom Patagestuurd — beslissingen maken op basis van data en inzichten en wendbaar zijn in de richting A die je kiest. © Samenwerken — werken in multifunctionele teams en cultuur van elkaar opzoeken en helpen. Testen en leren — werken in kort-cyclische processen om snel te testen en te leren hoe dingen werken en hoe het beter kan. Open communicatie — door middel van overlegritme en —-vorm (bijv. dagstart) en communicatie binnen en buiten eigen teams. Compromissen — zoeken naar pragmatische oplossingen die niet altijd meteen perfect zijn maar wel voor de juiste impact zorgen. 33 % Inhoud % % ° Context en aanleiding * Huidige situatie * Waar werken we naartoe ° Hoe komen we daar — Stapsgewijze realisatie — Inhoudelijke verdiepingen — Extra inzet en financieringsmechanisme — Tijdlijn bestuursopdracht * Appendix 34 x% Er worden vier interventies ter verdieping inhoudelijk uitgelicht > < Ambities Interventies Verdiepingen hierna uitgelicht > Hebben een duidelijke richting en regie bk - Uitbreiden en versterken van groep voor generieke voorzieningen en samenbrengen van alle gemeentelijke ICT Bouwen op de LCA CTM © Migreren infrastructuur naar schaalbare cloudbased-oplossing fundamenten Maken gebruik ° Uitbouwen van dataplatform op basis van nieuwe data-infrastructuur incl. tooling VE EL datafunctie ere! ° Ontwikkelen van kennis en competenties benodigd voor verdere digitalisering kennis en expertise Bouwen op een sterke financiële basis 35 1 Bijvoorbeeld GGD en OOV > < GENERIEKE VOORZIENINGEN Inhoudelijke verdieping: generieke voorzieningen > Waar werken we naar toe? » Wat levert het op? 5 Parallelle specifieke voorzieningen bundelen Diensten worden uniformer ingericht, waardoor Ad we samen tot generieke voorzieningen die schaalvoordeel en efficiëntie beter behaald kunnen meerdere afdelingen kunnen gebruiken worden Meer gebruik van generieke Het applicatielandschap wordt veiliger, minder Sok voorzieningen waardoor totaal aantal kwetsbaar, minder complex en makkelijker te applicaties afneemt onderhouden ejele, De Amsterdammers zien een uniform De digitale communicatie met Amsterdammers wordt Kan beeld wanneer ze interacteren met de transparanter, makkelijker en overzichtelijker gemeente 36 % GENERIEKE VOORZIENINGEN Parallelle specifieke voorzieningen bundelen we samen tot generieke > < voorzieningen die meerdere afdelingen kunnen gebruiken ° Een generieke voorziening is een informatiedienst die door één enkele partij (de proceseigenaar) wordt aangeboden maar die door alle stadsdelen en clusters wordt gebruikt ° Een generieke voorziening is: Wat is een generieke — eenvoudig afneembaar voorziening? — ontzorgend voor de afnemers — efficiënt ingericht — duidelijk over diens functionaliteit, kwaliteit en financiering ° Generieke voorzieningen maken gebruik van koppelvlakken voor optimale aansluiting met de rest van het landschap 1. Bedrijfsvoering/interne organisatie: bijvoorbeeld IAM Welk type generieke 2. (Digitale) diensten: bijvoorbeeld MijnAmsterdam, E-depot Stadsarchief voorzieningen zijn er? 3. Openbare ruimte: bijvoorbeeld platform verkeer, veiligheid, sensoren 37 > < GENERIEKE VOORZIENINGEN Op basis van overlappende vraag Zijn VIer generieke Voorzieningen = = En Dienstverlening en Informatie > < geprioriteerd voor 2020 En Interne Dienstverlening B Ruimte en Economie B Sociaal MB Gebiedsgericht werken en Stadsbeheer Start Generieke voorzieningen (applicaties) Aantal clusters Wat is MijnAmsterdam? MijnAmsterdam is het persoonlijke digitale portaal waar alle Doorontwikkeling MijnAmsterdam Me __ 5 Amsterdammers 24/7 terecht kunnen voor inzage in hun persoonlijke gegevens en producten en diensten die zij afnemen bij de gemeente. Geprioriteerd Identity access management (IAM) Sj 5 nahe Wat is Identity access management (IAM)? Signalen in Amsterdam (SIA) | nam 4 \dentity access management (IAM) is een raamwerk van bedrijfsprocessen, beleid en technologieën die het beheer van Document management systeem (DMS) | 5 elektronische of digitale identiteiten vergemakkelijken. Met een IAM- raamwerk kunnen IT-beheerders de toegang van gebruikers tot informatie binnen hun organisaties beheren. Callcenters en loketten RN 5 Dashboard Nn Wat is Signalen in Amsterdam (SIA)? ashvoards 5 Signalen in Amsterdam is een voorziening waarmee burgers meldingen over de openbare ruimte, zoals gaten in de weg, Mobile Device Management EN 4 rondzwervend grofvuil of overlast, direct online kunnen melden. De nn c ati meldingen worden digitaal ontvangen, beheerd, een doorgezet naar ee ase management en custom relation EN 3 de betrokken clusters. elke management (CRM) GeoSpatial F= 2 Wat is Document management systeem (DMS)? Document management systemen (DMS) zijn systemen waarmee loT Platform Lm 2 documenten elektronisch kunnen worden opgeslagen. De gemeente werkt nu met 49 DMS-oplossingen. Door dit aantal naar drie terug te brengen, verbetert het informatie- en functioneel beheer: hee Sl | m 7 documenten vinden en opslaan wordt makkelijker en overzichtelijker. 1 Prioriteiten worden definitief bevestigd door het GMT, voorbereid door de architectuurboard Ook verbetert dit de veiligheid doordat oplossingen die nu End of life 38 Bron: Interviews IV-managers 2019 zijn (een groot deel) worden vervangen. x MIGRATIE NAAR CLOUD Inhoudelijke verdieping: migratie naar cloud > Waar werken we naar toe? » Wat levert het op? Solide en flexibele basisinfrastructuur, Een infrastructuur die schaalbaar en wendbaar is en waarbij applicaties, tooling en het voldoet aan steeds hogere standaarden in snelheid en dataplatform in de cloud draaien veiligheid Eén stedelijke generieke clouddienst voor De organisatie wordt ontlast in het beheer, door de integratie van het totale landschap: zowel verbetering van samenhang in, en sturing op, het standaard applicaties als modern maatwerk gemeentelijke applicatie- en datalandschap en het dataplatform Een multicloud-oplossing waarin geheime Veilige opslag van geheime en vertrouwelijke en vertrouwelijke informatie als zodanig gegevens op basis van de meest moderne private en wordt geclassificeerd en behandeld en in een public cloud toepassingen, die als voorbeeld dient Nederlandse cloud op Nederlands voor andere overheidsinstellingen hoe om te gaan grondgebied staat met privacy in de cloud 39 MIGRATIE NAAR CLOUD x% Migratie naar de cloud zorgt dat de onderliggende infrastructuur bij de tijd is en 6 kan blijven ) De ZN > Schaalbaarheid Verbeterde veiligheid Snelheid en wendbaarheid Flexibele capaciteit Biedt een infrastructuur die Brengt verbeterde Maakt kortere Geeft meer mogelijkheden applicaties en toepassingen veiligheid voor IT door ontwikkelingscyclus In op- en afschalen van ondersteunt schaalbaar gebruik van laatste mogelijk door verbeterde benodigde capaciteit door maakt ontwikkelingen binnen inzet van IT-middelen, flexibiliteit vanuit de cloud cybersecurity en het snellere inzet van de en biedt meer inzicht in gebruiken van kennis nieuwste technologieën en consumptie per gebruiker rondom veiligheid vanuit de Updates van verouderde cloudleveranciers software en infrastructuur Samenwerking met zorgvuldig gekozen marktpartijen is noodzakelijk om continu ontwikkelingen op gebied van multi- cloud bij te houden en te implementeren. Dit kan niet zonder de expertise van deze marktpartijen. 40 % De gemeente Amsterdam neemt een leidende rol in het veilig en betrouwbaar > < inrichten van multicloud voor overheden Opslag op fysieke servers in De gemeente Amsterdam neemt een Per applicatie- en datatype wordt de gemeentegebouwen is niet leidende rol in de afwegingen voor cloud- afweging gemaakt welke technische houdbaar op lange termijn oplossingen oplossing wordt gekozen (multicloud) | | Toelichting * Het vereist zeer brede set van i i a: Maximale Maximaal ° Fysieke private servers zeldzame competenties die heel controle schaalvoordeel oe ij | . met gegarandeerde weinig organisaties kunnen Fysieke . dataopslag in Nederland opbouwen, zoals cybersecurity STAK (“continu boven het niveau van hackers zitten”) en onderhoud ° Clouddienst met ° Het heeft heel beperkte .. ee: . gegarandeerde mogelijkheden om capaciteit op Public cloud in dataopslag in Nederland en af te schalen Nederland \_ Voor elke applicatie en dataset wordt de e Doordat meerdere servers fysiek |_afweging gemaakt tussen maximale controle . L__en maximaal schaalvoordeel. in Sen gemeentegenouw staan, | | e Clouddienst met creeer Ex ra risico s Me - j dataopslag in landen met betrekking tot betrouwbaarheid Public cloud d bijv. brand, overstroming) internationaal adequate gegevens: (bijv. ’ g | bescherming? 1 Alle genoemde nieuwe technische oplossingen zorgen voor beter beveiliging, doordat marktpartijen gebruik maken van de laatste technologische ontwikkelingen op het gebied van beveiliging. 2 In lijn met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) kan opslag en verwerking van gegevens enkel in landen plaatsvinden waarvan de Europese commissie heeft vastgesteld dat zij een adequaat niveau 41 van gegevensbescherming hanteren. Hieronder vallen o.a. alle landen van de EU. > < DATAFUNCTIE Inhoudelijke verdieping: datafunctie > Waar werken we naar toe? » Wat levert het op? Veilige en gecontroleerde toegang tot Analisten en beslissers hebben interpreteerbare, centraal vindbare data voor analyse en bereikbare data en één bron van waarheid waarbij digitale diensten datatoegang gecontroleerd is Gegarandeerde waarborging van Uitvoerders hebben correcte realtime informatie om EA kwaliteit en samenhang bij de opslag en op te handelen, er is transparantie over het gebruik van data, in lijn met wet- en dataverzameling- en gebruik en er is sprake van data- regelgeving minimalisatie Standaard functionaliteit en tooling voor Gebruik en verwerking van data gebeurt op analyse en visualisatie gestandaardiseerde wijze en kennis hierover kan makkelijker worden gedeeld 42 > < DATAFUNCTIE Inhoudelijke verdieping: datafunctie > < De nieuwe inrichting van de datafunctie Voorbeelden van effectief datagebruik voor digitale opgaves > Dataverzameling vanuit diverse diensten, instanties en sensoren enn Integraal klantbeeld voor professional in de wijk je Hulpverleners beschikken op het juiste moment over in de juiste data om het juiste gesprek te voeren of actie te ondernemen Effectievere detectie van ondermijning dataminimalisatie Informatie van verschillende instanties wordt gecombineerd om mogelijke ondermijning te signaleren Datafundament Moderne verkeerscentrale Automatische analyse en visvalisatie E 4 Verkeerscentrale heeft altijd het laatste inzicht van JOD de verkeersstromen in de gehele stad en kan real- time op gebeurtenissen inspelen ONO e | ° Vanuit één plek toegang tot de juiste data * Verantwoordelijk gebruik en delen van data 43 > < COMPETENTIES VOOR VERDERE DIGITALISERING Inhoudelijke verdieping: competenties voor verdere digitalisering > Waar werken we naar toe? » Wat levert het op? Aantrekken van nieuw talent en In de organisatie — zowel binnen het l-domein als de ea) expertise om op gerichte posities de business — worden competenties vanuit buiten organisatie te versterken aangevuld, kennis wordt gedeeld en gewaarborgd Investeren in competenties door gerichte In de organisatie — zowel binnen het l-domein als de interventies (opleidingen, begeleiding bij business — worden competenties en rollen die nodig nieuwe werkwijzen) zijn voor verdere digitalisatie op peil gebracht, zowel binnen het l-domein als bij de business Inrichten van een transformatieteam, De transformatie wordt gericht en in samenhang bestaande uit een programmabureau en geregisseerd en de eerste interventies kunnen trekkers van de ambities worden gestart bh COMPETENTIES VOOR VERDERE DIGITALISERING x% De meest voorkomende rollen binnen het l-domein zien een dalende vraag door > < verdere digitalisering waar nieuwere rollen steeds belangrijker worden Illustratief > Yv Afname van vraag Er Verandering van eisen A Toename van vraag Voorbeelden van wijziging van vraag naar rollen of verandering van de eisen Rollen met afname van vraag Rollen met verandering van eisen Rollen met toename van vraag Yv Functioneel Beheer | ma Keten Informatiemanager | A Demandmanager W_Document- en Recordbeheerder « XZ Projectmanager AA Applicatieontwikkelaar YY Informatiemanager | pd Tester | A Architect YY Onderzoeker | pd Information Security Officer | A Productowner Yv [T-beheerder | | A Data-analist W_werkplekbeheerder | | A Datascientist | | A Gegevensspecialist A Informatieanalist 45 > < COMPETENTIES VOOR VERDERE DIGITALISERING Op basis van de eerste inventarisatie Is er aandacht op ontwikkeling van zes > < competenties om verdere digitalisering mogelijk te maken > L Regie en sturing Formulering van strategie (bijv. rondom architectuur), portfolio- beheer, leveranciersmanagement, prioritering en kaderstelling, A Vraagverkenning Integraal in kaart brengen van vragen (m.b.t. data, applicaties), ( ) verbinden van verschillende vragen (bijv. generieke voorziening), ontwerpprocessen en -methodes Ì Manier van werken ÜT Levering Resultaatsturing, focus, communicatie en markt- en productkennis Samenwerking, flexibiliteit, ruimte voor analyse, _ flecti ki -_— «Technisch Technische kennis (bijv. architectuur, applicatieontwikkeling, nn: Ll. expertise benutten, 5 fundament datascience) en servicegerichtheid . agile manier van werken 10101 01010 Data Dataverwerking, data-ethiek ROA Ik Expertisepools Risico- en impactinschatting, advisering 46 > < COMPETENTIES VOOR VERDERE DIGITALISERING De benodigde competenties voor verdere digitalisering worden over de gehele > < organisatie zowel aangetrokken als ontwikkeld ” EI (er Aantrekken talent en expertise Bij- en omscholing ° We trekken nieuw talent aan om op korte ° We steunen huidig werknemers in hun termijn de benodigde competenties aan te professionele ontwikkeling, waar ze kunnen en vullen willen ° We stimuleren dat nieuw aangetrokken talent ° We nemen huidige werknemers mee in de eerdere werkervaringen en een fris perspectief verdere digitalisering van de gemeente door op digitalisering meeneemt passende trainingen aan te bieden en hen te . betrekken bij organisatorische ontwikkelingen ° We stimuleren dat aangetrokken talent de huidige werknemers de verdere digitalisering in de toekomst veranderen met omscholing naar nieuwe rollen, waar ze kunnen en willen Naast het intern opbouwen van competenties (zowel in l-domein als in de business) wordt er via aanbestedingen en samenwerking met marktpartijen en collega-overheden gezorgd dat competenties waar nodig worden aangevuld 47 % Inhoud % % ° Context en aanleiding * Huidige situatie * Waar werken we naartoe ° Hoe komen we daar — Stapsgewijze realisatie — Inhoudelijke verdiepingen — Extra inzet en financieringsmechanisme — Tijdlijn bestuursopdracht * Appendix 48 x% Digitaliseringsdoelstellingen binnen de gemeente vragen om inzet van extra € middelen 2x Toelichting Kostenposten Het wegwerken van achterstallig onderhoudis © Lifecyclemanagement noodzakelijk voor een goede basis voor de ° Waarborgen van continuïteit ICT digitale transformatie, het waarborgen van ° Implementatie van de Baseline betrouwbaarheid en het voldoen aan wet- en Informatiebeveiliging Overheid (BIO) regelgeving Noodzakelijke vernieuwing van de datafunctie, ® Ontwikkelen van geprioriteerde Te het applicatielandschap en de infrastructuur generieke voorzieningen | zijn noodzakelijk om aan de verwachtingen van *® Inrichten van centrale datafunctie vernieuwing Le bewoners, ondernemers en bezoekers te ° Transitie naar een infrastructuur in de voldoen en de collegeambities te realiseren cloud Effectieve digitalisering vraagt om een ° Aantrekken van nieuw talent en " verschuiving in competenties en werkwijzen. expertise Transitie en goed , Et: Del: werkaeverscha Dit vereist een continve ontwikkeling van ° Ontwikkeling van competenties 3 p competenties en het aantrekken van nieuw ° Begeleiding van de transformatie talent 49 % We stellen voor om de (financiële) sturing beter aan te sluiten op de samenhang > < van vraag en aanbod en de focus op innovatie D Tekortkomingen proces budget- Uitgangspunten voor ontwerp toekenning in huidige situatie >) van nieuwe situatie >) Voorstel voor proces budgettoekenning ® Onvoldoende structurele dekking * Eigenaarschap van de clusters op * Voor onderhoud, beheer, generieke van directie overstijgende | opgaven | voorzieningen en ICT voorzieningen Le Integrale verantwoordelijkheid van | — Besluitvorming door GMT na goedkeuring ° Onvoldoende balans tussen | het I-domein voor informatie- | CIO op basis van portfolio en strategie centrale regie bij het l-domeinen voorzieningsoplossingen | — In zee vert RAD dracht ndi decentrale budgetten bij de | : | ° overiegt MEt opdrachtgever, MATEN business 9 | Samenwerking business met het |- | nodig ingebracht in architectuurboard . | domein op de operatie en de | en/of management l-domein. Onvoldoende ruimte voor | transitie | ° Besluitvorming GMT op basis van advies gerichte noodzakelijke |___© Samenhang verbeteren; concern- CIO wat betreft risico's t.a.v. beveiliging en vernieuwing en sturing op | overwegingen maken over | privacy efficiëntie met als gevolg o.a. | projecten, generieke voorzieningen ; — Monitoring door GMT, voorbereid door CIO toenemende technische schuld | en beheer en onderhoud | |__© Realiseren van financiële | doelstellingen; investeringen, | | besparingen en operationele | uitgaven 50 % Inhoud % % ° Context en aanleiding * Huidige situatie * Waar werken we naartoe ° Hoe komen we daar — Stapsgewijze realisatie — Inhoudelijke verdiepingen — Extra inzet en financieringsmechanisme — Tijdlijn bestuursopdracht * Appendix 51 x% Parallel aan de uitwerking van de bestuursopdracht zijn de eerste voorbereidingen > < op de Implementatie al gestart Bestuursopdracht Concept Uitwerking van financiële Eindrapportage naar GMT Eindrapportage l-domein tussenrapportage plan Feb 2020 naar college s Juli 2019 Nov 2019 Dec 2019 — Jan 2020 Volledige eindrapportage in B&W 5 Instemming Sterke-zwakte analyse Voorstel om financiering voor lijn met de vragen vanuit Maart 2020 a bestuursopdracht en uitwerking van verdere digitaliseringsslag bestuursopdracht gaan naar 5 door GMT werkwijze een aanpak mogelijk te maken, incl. GMT ter goedkeuring P van gehele l-domein geplande uitgaven en 0 | dekkingsvoorstel | | ° K Eerste interventies Uitwerking van implementatie van ambities 5 2019 Dec 2019 — Jan 2020 5 * Architectuurboard — bepaalt prioritering van generieke Transitieteam gevormd om plannen voor alle ambities E voorzieningen, visie en samenhang van technisch fundament binnen plateau 1 uit te werken en de eerste a ° Overlegstructuur — alle overleggen in l-domein naar één interventies te plannen E overleg (management l-domein) 52 p í Inhoud ° Context en aanleiding ° Huidige situatie * Waar werken we naartoe * Hoe komen we daar * Appendix 53 % Sterkte-zwakteanalyse intern: verbeterpunten > < Strategie * _Eensamenhangendel-strategie ontbreekt > * Huidige financieringsmechanismen spelen onvoldoende in op de huidige problematiek binnen het l-domein. Bijvoorbeeld onvoldoende dekking van directie overstijgende voorzieningen via structurele middelen. Mensen * _ Kennis over technologie (big data, kunstmatige intelligentie, algoritmen, pen source, cloud, etc.) niet overal aanwezig. Competenties medewerkers niet futureproof. *_ Grote afhankelijkheid van externe expertise. Kennis wordt onvoldoende geborgd in de organisatie. Processen * _Gemeenschappelijke opgaven worden niet altijd gecoördineerd. Vraagverkenning is niet gestandaardiseerd. * Te weinig regie op digitaliseringsinitiatieven. Een mechanisme voor prioritering op strategisch niveau ontbreekt. * De verandering van ICT naar digitaal betekent dat we werkprocessen anders in moeten richten. Wendbaar en betrouwbaar. Ook om te zorgen dat we projecten binnen tijd en budget uit kunnen voeren en kwaliteit kunnen verbeteren. * De vraag naar bijvoorbeeld business intelligence, data-analyse, dashboards of informatie om informatiegestuurd te gaan werken is hoger dan op dit moment kan worden geleverd. Het effect daarvan is dat op veel plaatsen tijdelijke oplossingen worden gekozen. Technologie * Data zit nog vaak in verouderde systemen en data is niet gescheiden van software. Met de inzet van datapunt is een eerste stap gemaakt naar een professionelere data-infrastructuur. Deze is echter nog niet geschikt om dagelijks door 18.000 ambtenaren te worden gebruikt en om de collegeambities te realiseren. * Applicaties draaien op verouderde en lokale systemen. Eris niet zelden sprake van achterstallig onderhoud en verouderde applicaties. Te vaak verstoringen, uitval en verlies van informatie (continuïteitsrisico’s). Modernisering is voor vele applicaties nodig om veiligheid en betrouwbaarheid te kunnen garanderen. Tevens verbeterde aansluiting tussen data en ICT nodig. * Erzijn tienduizenden databases die binnen elk organisatieonderdeel zijn ontstaan. Honderden applicaties maken dagelijks gebruik van deze data en moeten in toenemende mate met elkaar verbonden worden. Daarvoor is nu geen geschikte infrastructuur en er wordt te veel gewerkt in ‘punt-oplossingen’. Structuur * _Versnippering van l over te veel onderdelen, samenwerking niet optimaal en ontbreken van opgavegerichte inzet van medewerkers. * Wisselwerking tussen l-domein en primair proces niet overal optimaal. Gefragmenteerd IV-aanbod met te veel loketten. 54 x% Het huidige I-domein is georganiseerd in elf onderdelen > Kerngetallen l-domein Het I-domein in de huidige organisatie (sinds 2015) Ee CIT AZ Ie) Ne FTI RE Te) l-deel van O V&OR en GGD OOV O O Metro & Tram ok Cluster Cluster Gebieds- Cluster Ruimte en Cluster Sociaal Bestuur en Cluster Interne Dienstverlening gericht werken en Economie (R&E) Organisatie Dienstverlening —-1000 fte en Informatie Stadsbeheer (B&O) (ID) (D&I) (GWS) ] ] ] | | | „180 min OIS CTO elle) bh Stadsarchief ll ICT arkel verlening Businesss WM Onderdeel binnen l-domein __ Voorbeelden van business met I-taken 55 x% 11 van de 25 grootste applicaties zijn End of life of vallen onder 2% een verlopen contract voorlopig Jaarlijkse kosten? (EUR x1000) > B verlopen __ Productioneel Nog te bepalen o 200 400 600 800 21.000 1.200 1.400 1.600 1.800 2.000 2.200 2.400 2.600 2.800 AFS MijnP&O DAS (De Schil) Kidos-G RAAK Planex (grondexploitaties) Planon tubis-G RIS OKT Ouder Kind Centrum WMONed Key2Burgerzaken Docwerker incl. Livelink (OTCS) TriplEForms RaetOnline Beeldbank Erisa Edisa Neuron stelselregistratie WOZ Amsterdam Hermes (met onderliggend opentext) WABO GVA en Alfresco AMI VANAD Aloha RIA CUUP-web Andreas 1 Op basis van Begroting 2015 (MijnP&O 2020) 56 Bron: Uitvraag bij applicatiemanagers IVE's Dienstverlening & Informatie, Interne Dienstverlening, Ruimte & Economie met Gebiedsgericht werken & Stadsbeheer en Sociaal of op basis van einde contractdatum Ee Ek é Ee j zis x : is Bik TREK AS Es | hl á k ME Li msterdaf En „hy hd f E - en Í „mn KS i } ke F ‘ J ï nt ens ä PIERR. | k ARS Sl kl ì JM ne : ae 8 ET On 4 ik Ik eN ed lea k TN OK Alam k E t Ed pn ER an kel Tae . tn Bra ark II 4 Bk Aiel sn B Rie Erde y fl eh ; 5 er. de Î Lal ee 3 En ko Er IRN en Or IRE ain an k Oma ER On ETE ADEL Fit ee E mt: En EE anter se AE Ze PEN ERN En id A de | ord PEER Ne tr | nent 2 PN $ ; 5 PARE KO Ore ERR Det beft EN } fi ne, El En HEE Î ee s | Mn Bat de ME } u NE fr en EN Pirri EL EE EN Í N EN AN 4 ie! eat mi me Th hid 7 7 5 e NTR ä_ TM Jg meden am repr } RENS edn ee PEEN NRE NEA Prem ed ree LE \ \ 0 VEA 0 5 ij EEEN EE LT (CNE | afg. } nf eN ron - Ee Nlet Kr LL én he me hen ee Er etn ld LEN | 3 ie eden Eed VAER Td | ES B er ke | | (ENA la 5 er ie ki FS k | ke ú Ë i Pe NP, ie s d de i LE Me EEn oe, EE REE Oe A net dre Aad 4 A DOE Oei BETER EEN re ge ne En Î na: Emm ie Ne me : ii hensen mem jb ek ld TI Ne, En len SO zn Eee Bun BL . TEK | rf IE GT: en Eme | Er sf e ze KEE BL N PE Ge 5 er ai ie ae 5 ir Ô ok EEN ds er an A fs mn An En MeeR DT} EE et aise Ô es Sg jk JN AT Ener Nd ee ee ER Tes RER vee" EE Bl SE 5 lk ne ' 3 EE 8 Ee DE = : AL eef pa ‚ bs EE en fj ee | mm ) EE nn de pl U — Ee 3 ee eenen en ne Zn 2 ee en == - en: Ten ee ES ne
Onderzoeksrapport
58
train
X Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en M LW % Amsterdam Luchtkwaliteit en Water Agenda, 2 juli 2021 Tijd: og:oo tot 12:30 vur Locatie: Digitaal 1 Inhoudelijk deel a Opening procedureel gedeelte b Mededelingen C Vaststellen agenda d Conceptverslag van de openbare e Tekstuele wijzigingen worden vergadering van de Raadscommissie voor de vergadering aan de MLW d.d. zo juni 2021 commissiegriffier doorgegeven: secretariaatcommissieML [email protected]. e Termijnagenda, per portefeuille f___TKN-lijst g Ingekomen stukken stadsdeelcommissies 2 Algemeen deel a Opening inhoudelijke gedeelte b Inspreekmoment Publiek C Actualiteiten d Rondvraag 2021-06-15 10:56:23 1 Gemeente Amsterdam Agenda,1 juli 2021 M LW Raadsvoordrachten Financiën 3 Vaststellen van de Voorjaarsnota e Degemeenteraad te adviseren in te 2021 en de daarin voorgestelde stemmen met de raadsvoordracht. begrotingswijzigingen van de Begroting (Gemeenteraad d.d. 06.07.2021 en 2021. 07.07.2021.) Nr. VN2021-016752 * Dit betreft behandeling in tweede termijn. De eerste termijn is besproken tijdens de vergadering van 20 juni. * Moties en amendementen kunt u voorafgaand of tijdens de vergadering digitaal indienen via [email protected] Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit 4 Vaststellen wijzigen parkeerverordening e De gemeenteraad te adviseren in te 2013 stemmen met de raadsvoordracht. Nr. VN2021-011389 (Gemeenteraad d.d. 06.07.2021 en 07.07.2021.) 5 Wijzigen van de Verordening op de e De gemeenteraad te adviseren in te heffing en invordering van leges 2021 stemmen met de raadsvoordracht. in verband met de Beleidsregels zone (Gemeenteraad d.d. 06.07.2021 en zwaar verkeer Amsterdam 2021 met 07.07.2021.) ingang van 1 oktober 2021 en instemmen met de inzet van ANPR-camera's voor de handhaving van deze regels Nr. VN2021-012790 6 Instemmen met de raadsvoordracht e De gemeenteraad te adviseren in te “Uiten van wensen en bedenkingen stemmen met de raadsvoordracht. inzake de uitplaatsing van gemeentelijke (Gemeenteraad d.d. 06.07.2021 en taken in het OV-domein" 07.07.2021). Nr. VN2021-016343 e Voorgesteld wordt dit punt gevoegd te behandelen met agendapunt 8. 7 Vaststellen van de * De gemeenteraad te adviseren in te Parkeerbelastingverordening 2021 in stemmen met de raadsvoordracht. verband met het invoeren van betaald (Gemeenteraad d.d. 06.07.2021 en parkeren in Geuzenveld e.o. 07.07.2021). Nr. VN2021-015598 8 Instemmen met het wijzigen van e De gemeenteraad te adviseren in te de Gemeenschappelijke Regeling stemmen met de raadsvoordracht. Vervoerregio Amsterdam (VRA) en (Gemeenteraad d.d. 06.07.2021 en het uiten van wensen en bedenkingen 07.07.2021). bij het verwerven door de VRA en het creëren door het College van een * Voorgesteld wordt dit punt prioriteitsaandeel in GVB Holding N.V. gevoegd te behandelen met voor de VRA. agendapunt 6. Nr. VN2021-015314 2021-06-15 10:56:23 2 Gemeente Amsterdam Agenda,1 juli 2021 M LW Mogelijk te hameren voordrachten g Instemmen met de raadsvoordracht e De gemeenteraad te adviseren in te over de rapportage eerste kwartaal stemmen met de raadsvoordracht. 2021 Programma Aanpak Wegtunnels (Gemeenteraad d.d. 06.07.2021 en Amsterdam en aanspraken 07.07.2021.) risicovoorziening Nr. VN2021-014275 10 _ Kennisnemen van de tweede e De gemeenteraad te adviseren in te voortgangsrapportage Oranje Loper en stemmen met de raadsvoordracht. beschikbaar stellen van een aanvullend (Gemeenteraad d.d. 06.07.2021 en voorbereidingskrediet van € 11,7 miljoen 07.07.2021.) voor Bruggen Oranje Loper. Nr. VN2021-015746 11 _ Instemmen met het voorbereidings- e De gemeenteraad te adviseren in te en uitvoeringskrediet 2021 voor het stemmen met de raadsvoordracht. programma Bruggen en kademuren. (Gemeenteraad d.d. 06.07.2021 en Nr. VN2021-014045 07.07.2021.) 12 Beschikbaar stellen van een krediet e De gemeenteraad te adviseren in te ten behoeve van de uitwerking van het stemmen met de raadsvoordracht. definitief ontwerp en de aanschaf van (Gemeenteraad d.d. 06.07.2021 en materialen en gelijkrichterstations voor 07.07.2021.) het verlengen van het IJtram tracé naar Strandeiland Nr. VN2021-010631 Water 13 Garantieverzoek NV e De gemeenteraad te adviseren in te Watertransportmaatschappij Rijn- stemmen met de raadsvoordracht. Kennemerland (WRK) (Gemeenteraad d.d. 06.07.2021 en Nr. VN2021-015222 07.07.2021.) Ruimtelijke Ordening 14 De raad te adviseren in te stemmen e De gemeenteraad te adviseren in te met de bijgevoegde raadsvoordracht stemmen met de raadsvoordracht. inzake het kennisnemen van de (Gemeenteraad d.d. 06.07.2021 en jaarstukken en het instemmen 07.07.2021). met het niet indienen van een zienswijze op het voorstel van het Dagelijks Bestuur vd Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied Nr. VN2021-016562 Bespreekpunten Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit 15 _ Initiatiefvoorstel van het lid Vroege * _Terbespreking en voor kennisgeving (D66) getiteld ‘Meer buurtstallingen voor aannemen. de fiets’ en de bestuurlijke reactie * Geagendeerd op verzoek van het lid Nr. VN2021-011921 Vroege (D66). 2021-06-15 10:56:23 3 Gemeente Amsterdam Agenda,1 juli 2021 M LW 16 Beantwoording raadadres inzake * Terbespreking en voor kennisgeving aanpassing service-en dienstverlening aannemen. door NS op NS-stations in Amsterdam * Geagendeerd op verzoek van het lid Nr. VN2021-014705 Miedema (PvdA). e _WasTKN7 in de vergadering van 20.05.2021. 17 _ Jaarrapportage luchtmeetnet 2020 e Terbespreking en voor kennisgeving Nr. VN2021-014704 aannemen. * Geagendeerd op verzoek van het lid Miedema (PvdA) e _WasTKN g ín de vergadering van 20.05.2021. 18 _Bestedingsvoorstel Stedelijk e Terbespreking en voor kennisgeving Mobiliteitsfonds en Rapportage aannemen. Stadsverbetering Nr. VN2021-016716 Water 19 _ Factureringsproblemen bij Waternet * Terbespreking en voor kennisgeving Nr. VN2021-016625 aannemen. * Geagendeerd op verzoek van het lid Bakker (SP). 2021-06-15 10:56:23 A
Agenda
4
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 409 Datum indiening 21 februari 2020 Datum akkoord 10 april 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Kreuger inzake de ontbrekende feitelijke onderbouwing van de Agenda Autoluw. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: In januari 2020 is door gemeenteraad de Agenda Autoluw aangenomen. Daarbij zijn er vanuit de gemeenteraad ook verschillende moties aangenomen die het college vragen aanvullende opties voor een autoluwe stad nader te onderzoeken. Zo wordt er naast de eerder aangekondigde knips onder andere onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor een Zona de Traffico Limitato, rekening rijden (betalen naar gebruik), een tolheffing en het invoeren van 30 km/u-zones. De fractie van Forum voor Democratie hecht er grote waarde aan dat deze onderzoeken gedegen en niet overhaast worden uitgevoerd. Een vraag die daarbij steeds meer voor onze fractie oprijst is in hoeverre het inperken van het huidige aantal verkeersbewegingen een realistisch streven is. Zo is de fractie van Forum voor Democratie benieuwd hoe het college zowel kwantitatief als kwalitatief invulling gaat gegeven aan verdere onderzoeken in het kader van de Agenda Autoluw. In de discussie rondom de Agenda Autoluw wordt vaak door links georiënteerde politici de indruk gewekt dat mensen lukraak met hun auto Amsterdam doorrijden. Een aanname die een paar dagen na het aannemen van de Agenda Autoluw al direct werd ontkracht door verkeersdeskundige Jacob de Vries die voor de camera van ÂT5 stelde dat slechts 2 à 3% van de automobilisten de Amsterdamse wegen op deze manier gebruikt. Zo zou een tolheffing zoals die is voorgesteld door de fracties van GroenLinks en D66 volgens De Vries vooral (werkende) Amsterdamse automobilisten treffen. In het kader van deze uitspraken wil de fractie van Forum voor Democratie niet alleen weten welke invloed de eerder genoemde maatregelen zoals een tolheffing of rekeningrijden zouden hebben op de verkeersstromen, maar ook welke ‘soorten’ automobilisten hierdoor geweerd of getroffen zullen worden. Op deze vraag is in de gemeenteraad eigenlijk nooit een antwoord gekomen omdat deze vraag nog nooit helder is gesteld. Ook zou de fractie van Forum voor Democratie graag inzichtelijk willen hebben wat de motieven van mensen zijn om met de auto door Amsterdam te rijden. Daarnaast wil de fractie van Forum voor Democratie net als in 2019 inzicht in de stand van zaken aangaande de parkeerdruk, het aantal vergunninghouders en het aantal beschikbare parkeerplaatsen. Gezien het vorenstaande heeft het lid Kreuger, namens de fractie van Forum voor Democratie, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 0 apri 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 21 februari 2020 Vragen beantwoorden naar peildatum beantwoording schriftelijk vragen: 1. Heeft het college inzicht in motieven van mensen om hun auto binnen Amsterdam te gebruiken? Zo ja, wat zijn deze motieven en kunnen deze per motief in groepen worden verdeeld inclusief de grootte van de groepen? Indien nee, is het college van mening dat het wel belangrijk is deze motieven inzichtelijk te hebben en is het college bereid deze inzichtelijk te maken? Antwoord: Ja. Dagelijks zijn er ongeveer 800.000 autoritten van/naar/in de stad (2018), gemaakt door bewoners en bezoekers (exclusief toeristen). Het college maakt voor de motieven onderscheid in vijf categorieën: werken, winkelen, onderwijs, sociaal recreatief en overig (onder andere het ophalen en brengen van goederen en personen). In onderstaande tabel is de verdeling opgenomen voor zowel werkdagen als weekenddagen als voor alle dagen totaal. De percentages zijn afgerond op hele getallen waardoor het totaal per kolom niet altijd op precies 100% uitkomt. Werkdagen: Motief Bewoner Bezoeker | Totaal 1Werken | __ 34% s6%| 44% zOnderwijs | __ ax| _ 3%| 3% 3 Winkelen 4 Soc. Recreatief 100% = 452000 393000 | 846000 Weekenddagen: Motief Bewoners | Bezoekers | Totaal iwerken | __ 8%} 12%f_ o% | 2Onderwijs | ___1%|___ 2%|__ 2%| 3 Winkelen 4 Soc. Recreatief 100% = 407000 317000 | 724000 Alle dagen: Motief Bewoner Bezoeker | Totaal tWerken | __ 26% | 3% | 2Onderwijs | 3%| | 3% 3 Winkelen 4 Soc. Recreatief 100% = 438000 370000 | 808000 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng doo Gemeenteblad Datum 10 april 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 21 februari 2020 2. Welke ‘soort(en)’ automobilisten hoopt het college door middel van de Agenda Autoluw uit de stad te weren? Antwoord: Met de verschillende maatregelen uit de Agenda Amsterdam Autoluw zet het college in op een leefbare en toegankelijke stad. Hierbij is het van belang de balans tussen leefbaarheid en toegankelijkheid goed te waarborgen. Door in te zetten op voldoende alternatieven voor de auto, gedragsmaatregelen en een stevig parkeerbeleid verwacht het college de instroom van autoverkeer en de negatieve effecten ervan te kunnen verminderen. Tegelijkertijd is en blijft Amsterdam toegankelijk voor de auto. De maatregelen in de Agenda Amsterdam Autoluw zijn niet gericht op specifieke soorten automobilisten. Het zijn brede maatregelen die gericht zijn op een mobiliteitstransitie, op het verminderen van het aantal kilometers van alle soorten automobiliteit en het stimuleren van alternatieven voor de auto. Naast maatregelen gericht op bewoners en bezoekers zijn er ook maatregelen specifiek gericht op logistiek (zoals stimuleren van alternatieven, efficiëntere bevoorrading) en taxi's (zoals minder lege rondjes rijden, bufferlocaties). In het stadshart werken we met een systeem, waarbij alleen bewoners, logistiek en TTO-taxi's toegang tot het gebied krijgen (zie ook maatregel 14 in de Agenda). 3. Welke ‘soort(en)’ automobilisten denkt het college per maatregel (dus een Zona Traffico Limitato, rekeningrijden (betalen naar gebruik), tolheffing, knips of een 30 km/u-zone) te gaan weren, en wat zijn de effecten daarvan op de verkeersstromen per maatregel? Antwoord: De gemeenteraad heeft het college op 23 januari 2020 met een aantal moties gevraagd onderzoek te doen naar de effecten van een Zone Beperkt Verkeer, betalen naar gebruik, spitsmijden en het invoeren van 30km/u in de hele bebouwde kom. De onderzoeken naar de effecten op de stad en op specifieke doelgroepen lopen nog en de uitkomsten hiervan verwacht het college uiterlijk in Q4 van dit jaar te presenteren. Voor ‘knips’ (dat wil zeggen: het volledig afsluiten van een weg) geldt over het algemeen dat deze effect hebben op alle autobewegingen. Afhankelijk van de situatie kunnen hier uitzonderingen op worden gemaakt, bijvoorbeeld voor logistiek, taxi's en/of nood- en hulpdiensten. 4. Als het voor het college op voorhand niet duidelijk is welke soorten automobilisten zij met een bepaalde maatregel gaat weren, is het college bij het uitvoeren van de verschillende onderzoeken naar een Zona Traffico Limitato, rekeningrijden (betalen naar gebruik), een tolheffing, knips en 30 km/u-zones dan bereid in kaart brengen welke groepen automobilisten worden geweerd/getroffen door de betreffende maatregel. Indien nee, waarom wil het college dit niet? Antwoord: Ja. Op voorhand merkt het college hierbij op dat de wijze van sturen bij deze maatregelen verschilt. Bij een Zone Beperkt Verkeer heeft de wegbeheerder een zekere mate van beslissingsbevoegdheid om te bepalen welke doelgroepen wel en welke geen toegang hebben. Denk hierbij aan het onderscheid tussen doorgaand verkeer en bestemmingsverkeer, bewoners, bezoekers, bepaalde beroepsgroepen enzovoort. Ook bij betalen naar gebruik en spitsmijden zou gekeken kunnen worden naar maatregelen gericht op bepaalde doelgroepen. Meer algemene maatregelen, zoals knips en 30km/u hebben in principe in gelijke mate effect op alle doelgroepen. Bij een knip kan er in bepaalde gevallen voor gekozen worden bepaalde doelgroepen wel toegang te verlenen. 3 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng doo Gemeenteblad Datum 10 april 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 21 februari 2020 5. Is het college van mening dat ook mensen die afhankelijk zijn van hun auto overal in Amsterdam moeten kunnen wonen? a. Zo ja, is het college van mening dat het afbouwen van het vergunningenplafond hier niet aan bijdraagt? Graag een beargumenteerd antwoord. b. Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja. Een van de vijf doelstellingen van de Agenda Amsterdam Autoluw is het streven naar een inclusieve stad. Dat betekent dat de stad voor iedereen toegankelijk is om in te wonen en in te bewegen. Het verlagen van het vergunningenplafond gaat niet in tegen deze doelstelling. Op een totaal van ongeveer 150.000 parkeervergunningen (alle categorieën) worden er in een periode van bijna 6 jaar uiteindelijk 9.500 minder parkeervergunningen uitgegeven. Hiermee wordt het niet onmogelijk om in Amsterdam een parkeervergunning aan te vragen. Wel is de verwachting dat de wachttijd voor een parkeervergunning in gebieden met schaarse ruimte oploopt naar ongeveer 2 jaar. Tot 2014 waren de wachttijden voor een parkeervergunning in de stad hoger. Daarnaast geldt dat een aantal doelgroepen geen last heeft van de verlaging van het vergunningenplafond, omdat parkeervergunningen voor deze doelgroepen niet onder het vergunningenplafond vallen. Deze vergunningen blijven dus gewoon beschikbaar op het moment van aanvraag. Het gaat hierbij om: |. De GA-vergunning (voor gehandicapten) IL, De mantelzorgvergunning (voor mantelzorgers) IL De maatschappelijke vergunning (voor scholen, politie en zorginstellingen) IV. De hulpverlenersvergunning (voor professionele zorg- en hulpverlenersinstellingen) V. De sportverenigingsvergunning (voor o.a. vrijwilligers van sportverenigingen) 6. Kan de fractie van Forum voor Democratie een overzicht krijgen van de locaties waar in 2020 parkeerplaatsen zullen worden opgeheven en hoeveel? Antwoord: Onderstaande tabel geeft prognoses van het aantal projecten per stadsdeel waar parkeerplekken worden opgeheven en van het percentage fiscale parkeerplekken dat per stadsdeel wordt opgeheven. Onder andere projectplanningen en (nood)maatregelen aan kademuren kunnen van invloed zijn op de daadwerkelijke realisatie. [ereen [Percenooe opgeheven fiscale plekken op totaal” | Eindtotaal [266 |% OO * alleen de plannen ten kosten van fiscale parkeerplekken zijn meegenomen. 4 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng doo Gemeenteblad Datum 10 april 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 21 februari 2020 7. Aantal parkeerplaatsen. 7.a. Hoeveel parkeerplaatsen zijn er in Amsterdam? 7.b. Hoeveel parkeerplaatsen zijn er in het Centrum 7.c. Hoeveel parkeerplaatsen zijn er in de Plantage 7.d. Hoeveel parkeerplaatsen zijn er in de Pijp 7.e. Hoeveel parkeerplaatsen zijn er in Museumkwartier? 7.f. Hoeveel parkeerplaatsen zijn er in Oud West? 7.g. Hoeveel parkeerplaatsen zijn er in Westerpark’? Antwoord: De wijken waar u naar refereert zijn afkomstig uit de raadsbrief ‘Zes autoluwe wijken in een bereikbare stad’ een brief van het vorige college (wethouder Litjens, 2 mei 2018) over een onderzoek naar rijdend autoverkeer in de stad. Deze gebiedsindeling had enkel betrekking op de verkeerscirculatie, niet op het ruimtebeslag van geparkeerde auto’s. Deze gebiedsindeling wordt niet als zodanig genoemd in de Agenda Amsterdam Autoluw en niet als zodanig gebruikt bij de uitvoering van de maatregelen. Hier komt bij dat de parkeermaatregelen uit de Agenda Amsterdam Autoluw betrekking hebben op alle gebieden met fiscaal parkeren waar de parkeerdruk hoog is. Om u zoveel mogelijk inzicht te geven, toont de tabel hieronder het aantal fiscale parkeerplaatsen voor Amsterdam als geheel en de tien buurten binnen de ring A10 en onder het IJ. Omdat het college u de mogelijkheid wil geven de gegevens van vorig jaar naast de gegevens van dit jaar te leggen, noemen we per wijk het aantal fiscale parkeerplaatsen op 27-02-2019 en op 03-03-2020. Hierbij wil het college wel de kanttekening plaatsen dat de cijfers nooit één op één te vergelijken zijn. In beide gevallen betreft het aantal fiscale parkeerplaatsen een momentopname, de cijfers kunnen fluctueren vanwege tijdelijke verkeersmaatregelen (afsluiting van parkeerplekken vanwege verhuizen, evenementen, verbouwing, groot onderhoud aan de straat, etc.) en vanwege verschillen in parkeerregime (bijvoorbeeld als ergens overdag een laad- en losregime geldt en 's nachts fiscaal parkeren). Daarnaast wordt het digitale parkeerbestand continu geüpdatet om vervuiling van de data te voorkomen, hierdoor kunnen verschillen ontstaan tussen de huidige cijfers en de cijfers van vorig jaar. Over de daadwerkelijke effecten van de Agenda Amsterdam Autoluw en de hoeveelheid opgeheven parkeerplaatsen wordt de raad separaat geïnformeerd. Gebied Code* | Fiscale parkeerplaatsen 27-02- Fiscale parkeerplaatsen 03-03- Sr ES eer eN Et Havengebied DX14 * De gebieden en codes zijn terug te vinden op: https://maps.amsterdam.nl/gebiedsindeling/ ** Afgerond op honderdtallen 5 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng doo Gemeenteblad R Datum 10 april 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 21 februari 2020 8. Aantal bewonersvergunningen . 8.a. Hoeveel vergunninghouders zijn er in Amsterdam? 8.b. Hoeveel vergunninghouders zijn er in het Centrum? 8.c. Hoeveel vergunninghouders zijn er in de Plantage? 8.d. Hoeveel vergunninghouders zijn er in de Pijp? 8.e. Hoeveel vergunninghouders zijn er in het Museumkwartier? 8.f. Hoeveel vergunninghouders zijn er in Oud West? 8.g. Hoeveel vergunninghouders zijn er in Westerpark? Antwoord: Onderstaande tabel toont voor tien gebieden en voor de hele stad het aantal bewonersvergunningen. De aantallen zijn afgerond op honderdtallen. * De gebieden en codes zijn terug te vinden op: https://maps.amsterdam.nl/gebiedsindeling/ 9. Aantal bedrijfsvergunningen. g.a. Hoeveel vergunninghouders zijn er in Amsterdam? 9.b. Hoeveel vergunninghouders zijn er in het Centrum? 9.c. Hoeveel vergunninghouders zijn er in de Plantage? 9.d. Hoeveel vergunninghouders zijn er in de Pijp? g.e. Hoeveel vergunninghouders zijn er in het Museumkwartier? 9.f. Hoeveel vergunninghouders zijn er in Oud West? 9.g. Hoeveel vergunninghouders zijn er in Westerpark? Antwoord: Door de registratiemethode van bedrijfsparkeervergunningen is het niet mogelijk om het aantal bedrijfsvergunningen per bovenstaande gebiedsindeling te leveren. De bedrijfsvergunningen worden daarom geleverd per vergunningsgebied waarin deze geldig zijn. Onderstaande tabel geeft het aantal bedrijfsvergunningen, afgerond naar honderdtallen, weer per 13-03-2020. 6 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 0 apri 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 21 februari 2020 10. Over parkeerdruk: bij de schriftelijke vragen die wij in 2019 over het parkeerbeleid stelden, werd de parkeerdruk op een kaart van Amsterdam visueel gemaakt. Kan deze kaart opnieuw worden meegeleverd voor de volgende gebieden: 10.a. Hoe hoog is de gemiddelde parkeerdruk in Amsterdam? 10.b. Hoe hoog is de gemiddelde parkeerdruk in het Centrum? 10.c. Hoe hoog is de gemiddelde parkeerdruk in de Plantage? 10.d. Hoe hoog is de gemiddelde parkeerdruk in de Pijp’? 10.e. Hoe hoog is de gemiddelde parkeerdruk in het Museumkwartier? 10.f. Hoe hoog is de gemiddelde parkeerdruk in Oud West? 10.g. Hoe hoog is de gemiddelde parkeerdruk in Westerpark? Antwoord: Onderstaande kaart geeft de meest recente parkeerdrukgegevens weer op OIS-buurtniveau. De parkeerdrukgegevens zijn een momentopname van het moment van meten, veelal geverifieerd door andere beschikbare databronnen (zoals gegevens van de scanauto). De gemeente Amsterdam hanteert bij de parkeerdruk altijd het drukste moment, omdat dat maatgevend is voor eventuele beleidsinterventies. Een gemiddelde parkeerdruk zegt niet altijd iets over de kans een parkeerplaats te vinden in een gebied. Door natuurlijke barrières (zoals water of een drukke straat), maar ook door de keuze van de grens voor een vergunningsgebied kan het in het ene deel van een gebied drukker zijn dan in het andere deel van het gebied. Bij het opheffen van parkeerplaatsen wordt er altijd naar dit soort variaties in parkeerdruk gekeken. 7 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neeling Soo Gemeenteblad ummer - en . : Datum 10 april 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 21 februari 2020 / CH RN | PEEN | ( \ / je < _\ Parkeerdruk } \Z DN # \ \ 1E: N ver _N WS EN <eo ad NEA Z NB Nn \ LEN Á an S /Á ADS D [] 80-85% Kes AE B NI 0 /A E] 85-20% an L \ et Ne Gl DE 20-25% Ns Ì 4 Ì /\ eN IN 25-100% $ 5 | el »: pm al! 5 == … ) v/ Pa js el Sj a ET Ì In dolf Ee EN 4 @ < GS \ EP ho € EN ( SD) IS ( N A N Pe à Sf ke SU AIR ng / De parkeerdruk is gemeten in de volgende perioden: Centrum (201911- ) . N PS \ REN Ne OS 201911), West (201905-201906), Nieuw-West (201811-201812), Oost N LN Pel (201905-201906), Noord (201809-201810) en Zuidoost (201912- IN 4 / 202001). NN), PN Af mmm / / 11. Zijn er ook cijfers van de parkeerdruk buiten de autoluwe wijken? Zo ja, kunnen deze cijfers ook zoveel mogelijk worden meegeleverd in eenzelfde soort overzicht als bij de autoluwe buurten? Daarbij zouden wij ook graag een overzicht krijgen van de situatie zoals deze buiten de autoluwe wijken was in 2017 (het laatste jaar voor het aantreden van het nieuwe stadsbestuur). Antwoord: Onderstaande kaart geeft de parkeerdruk weer zoals die was voordat (parkeer)maatregelen van het huidige college van kracht werden. 8 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neeling Soo Gemeenteblad Datum 10 april 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 21 februari 2020 ( bj) KSJ \ 5 6 Ì Je Ce ò Parkeerdruk LZ 7 % NN, \ lay S DN , IN <e EN ( Ke Sf) rd NE) [] 60-80% ZN ij WR ENG / hl BS LJ 80-85% | Or NN Ml B S >) Vs AN B 85-90% GE ie | y Rf 4 /) DE 20-55% FS ee Md PS [ 25-100% pn â Sr EN > 100 RG ARL DL / if TAD / Ar Ee PA MG mor DX WEN nn INE AAS INL S A 4 7 dod mt Á Z - \ dj S Ja S à le PA AA AME & ai Die % CE DEN | 7 A\ 6 0 ó >) k 8 Dad / /y ’ — € en SN 4 g ? s - De parkeerdruk is gemeten in de volgende perioden: Centrum (201612- , : 201701), West (201709-201710), Nieuw-West (201709-201710), Oost rl X (201804), Noord (201610-201611), Zuid in 201610-201611) en Zuidoost T97 Dx (201707) en T93 (201810). DIS, N 20E nn Ä \V/ i B 12. Hoeveel taxi's zijn er in de gemeente Amsterdam? Antwoord: Er zijn circa 3500 Amsterdamse Taxivergunningen, daarnaast zijn er circa 1500 taxichauffeurs met een zelfstandige Lijnbusbaanontheffing. 13. Heeft het college inzicht in het rijgedrag van taxi's? En zo ja, kunnen deze aan de raad inzichtelijk worden gemaakt”? Antwoord: Ja, uit het onderzoek van verkeersstromen dat ten grondslag ligt aan de pilot aanpak verkeersoverlast Oudezijde (juni 2016) blijkt het volgende: e Circa 15% van het verkeer binnen het milieuzonegebied (ten zuiden van het IJ, binnen de ring A10) is taxiverkeer. e ’s Nachts loopt dit percentage op tot ruim 50% e Tijdens uitgaansnachten bestaat in het centrum 60% van het verkeer uit taxi's, 30% hiervan rijdt leeg rondjes. 9 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R weing doo Gemeenteblad ummer seat . Datum 10 april 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 21 februari 2020 Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 10
Schriftelijke Vraag
10
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 1074 Datum akkoord college van b&w van 6 oktober 2015 Publicatiedatum 7 oktober 2015 Onderwerp Beantwoording nadere schriftelijke vragen van het raadslid de heer N.T. Bakker van 17 juli 2015 inzake het flitsfaillissement van Estro. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. In juli 2014 heeft de fractie van de SP meerdere sets schriftelijke vragen gesteld over de gang van zaken rondom het flitsfaillissement van Estro en de daaropvolgende overname door zusteronderneming Smallsteps [7 juli van lid Flentge (nr. 524), 16 juli van de leden Peters en Flentge (nr. 529) en 25 juli van de leden J.P. Kwint en Flentge (nr. 530)]. De SP zette vraagtekens! bij de zuiverheid van het proces van faillissement, dat volgens de curator van dienst werd betiteld als ‘gemankeerd’. Naar de mening van de SP was dit flitsfailissement een dekmantel voor een asociale sanering, waarbij geen rekening gehouden hoefde te worden met opgebouwde rechten van werknemers. Dat beeld werd bevestigd toen bleek dat managers van Estro, vlak voor faillissement, forse bonussen hadden ontvangen. Het college gaf in de beantwoording aan in eerste instantie geen aanleiding te zien om dit faillissement aanhangig te maken bij FIOD of openbaar ministerie voor juridische toetsing. In de vergadering van de raadscommissie Jeugd c.a. op 28 augustus 2014 gaf de wethouder wel aan de zorgen van (onder andere) de SP te delen over de gang van zaken rondom Estro. In de beantwoording van de schriftelijke vragen van de raadsleden de heren Peters en Flentge 16 juli 2014 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 529) wordt gerefereerd aan een ophanden zijnde wijzigingsvoorstel van het faillissementsrecht, waarbij specifiek wordt ingegaan op de aanpak van faillissementsfraude. Deze wet is op 24 juni 2015 aangekomen door de Tweede Kamer. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 17 juli 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende nadere schriftelijke vragen op de schriftelijke vragen van 7, 16 en 25 juli 2014, tot het college van burgemeester en wethouders gericht: ' http://zoeken.amsterdam.raadsinformatie.nl/cgi- bin/showdoc.cgi/action=view/id=221302/Dhr._J.P. Kwint __SP__en_dhr. E.A. Flentge_ SP inzake het flitsfai llissement_van_kinderopvangbedrijf_Estro.pdf 1 1. Is het college bereid om alsnog onderzoek te doen naar de mogelijkheid om de verdachte gang van zaken rondom het flitsfaillissement van Estro juridisch te laten toetsen? Zo niet, waarom niet? Antwoord: Nee, er zijn op dit moment geen nieuwe ontwikkelingen die daartoe aanleiding geven. De wetgeving waaraan gerefereerd wordt, is nog niet van kracht (zie ook beantwoording van vraag 3). 2. Is het college bereid om bij toekomstige flitsfaillissementen in de domeinen jeugd, zorg en welzijn vinger aan de pols te houden en waar nodig deze zaken eveneens aanhangig te maken/rapporteren voor juridische toetsing? Graag een toelichting. Antwoord: Wanneer daar aanleiding toe is, zal het college dit zeker doen. De vraag is met name relevant als de gemeente met betreffende organisatie een financiële relatie heett. In het geval van Estro verleende de gemeente aan Estro subsidie voor het aanbod van voorschoolse educatie. Tot begin juli 2014 heeft Estro voldaan aan de verplichtingen die gekoppeld zijn aan deze subsidieverlening. In juli, zodra het nieuws over het faillissement bekend werd, is de bevoorschotting stopgezet. Estro ontving verder geen subsidie van de gemeente. Kinderopvang wordt gefinancierd door werkgevers en het Rijk (middels de kinderopvangtoeslag) en door ouders. 3. Biedt de nieuwe wetgeving rond faillissementsrecht het college handvatten om op te treden tegen faillissementsfraude? Helpt deze nieuwe wetgeving het college ook om kwaliteit in het sociaal domein te borgen en zakkenvullers buiten de deur te houden? Graag een toelichting. Antwoord: Eris nog geen sprake van nieuwe wetgeving. Op 23 juni 2015 zijn de wetsvoorstellen Civielrechtelijk bestuursverbod en Herziening strafbaarstelling faillissementsfraude door de Tweede Kamer aangenomen. Beide wetsvoorstellen behoren tot het Wetgevingsprogramma Herijking Faillissementsrecht en zijn gericht op fraudebestrijding. Pas als de wetvoorstellen ook goedgekeurd zijn door de Eerste Kamer, is sprake van nieuwe wetgeving. Deze wetsvoorstellen zullen mogelijk op 1 januari 2016 in werking treden. In het wetsontwerp en ook in de geldende wetgeving zijn vooral taken weggelegd voor de rechter en de curator. Er is wel een nieuwe ontwikkeling. In het wetsvoorstel Herziening strafbaarstelling faillissementsfraude worden wanbeheer en wanbeheer gericht op zelfverrijking strafbaar gesteld, ook voordat dit leidt tot een faillissement. In die zin is het wetsvoorstel ook bedoeld preventief te werken en kan door ingrijpen van het OM of de FIOD voorkomen worden dat een onderneming verder afglijdt richting faillissement en door wanbeheer of fraude steeds meer van de activa (geld, goederen) verdwijnt. Wanneer de gemeente slachtoffer is van dit wanbeheer, zal het college daarvan aangifte doen. Relevante regelgeving: e Wetsvoorstel herziening strafbaarstelling faillissementsfraude: met dit wetsvoorstel wil de Minister van Veiligheid en Justitie de wettelijke mogelijkheden om strafrechtelijk op te treden tegen faillissementsfraude 2 verbeteren. Een van de maatregelen is het strafrechtelijk sanctioneren van de administratie- en bewaarplicht (artikel 2:10 BW jo. 3:15i BW). Onder het huidige recht is overtreding van de administratie- en bewaarplicht slechts strafbaar indien sprake is van opzet op het intreden van het faillissement en daarmee opzet op het benadelen van schuldeisers. Voorgesteld wordt nu om deze laatste eis te laten vervallen. Het niet-naleven van de administratieverplichtingen zal bovendien, ook onafhankelijk van het intreden van een faillissement, zelfstandig worden aangemerkt als economisch delict. e Wetsvoorstel civielrechtelijk bestuursverbod: het wetsvoorstel civielrechtelijk bestuursverbod voorziet in de mogelijkheid voor de rechtbank om in geval van faillissement een (oud-)bestuurder of feitelijk beleidsbepaler van een rechtspersoon voor maximaal vijf jaar te verbieden een bestuursfunctie of functie als commissaris te bekleden binnen een rechtspersoon. De vordering kan worden ingediend door de curator of het openbaar ministerie in specifiek in de wet benoemde gevallen, bijvoorbeeld indien sprake is van kennelijk onbehoorlijke taakvervulling. Een civielrechtelijk (maar ook een strafrechtelijk) bestuursverbod zal leiden tot doorhaling van de registratie als bestuurder/commissaris in het handelsregister vanaf het moment dat het verbod onherroepelijk wordt en voor de door de rechter bepaalde duur. Tevens zal een door de rechter uitgesproken verbod een nieuwe grond vormen op basis waarvan de Kamer van Koophandel inschrijving in het handelsregister kan weigeren van de persoon aan wie het verbod is opgelegd. Uit de Memorie van toelichting bij een begin dit jaar geconsulteerd wetsontwerp tot wijziging van de Handelsregisterwet 2007 en Boek 2 BW blijkt dat deze regelingen zullen worden uitgewerkt in het Handelsregisterbesluit 2008. Deze nadere regels zijn echter nog niet gepubliceerd. e In Europees verband is op 25 juni 2015 de Verordening (EU) 2015/848 betreffende insolventieprocedures (PbEU 2015, L 141/19) formeel in werking getreden (de herschikte Insolventieverordening); zij wordt echter eerst van toepassing op insolventieprocedures die na 26 juni 2017 geopend zijn. Op grond van deze Verordening zullen de nationale insolventieregisters van de verschillende lidstaten worden gekoppeld. Het staat lidstaten vrij om in deze (gekoppelde) nationale insolventieregisters ook opgelegde bestuursverboden op te nemen. Nederland is daarvan een groot voorstander omdat daarmee kan worden voorkomen dat personen waarvoor een nationaal bestuursverbod geldt, hun activiteiten ongehinderd vanuit een andere lidstaat zouden kunnen voortzetten. In de Verordening is tevens opgenomen dat de Europese Commissie nog dit jaar dient te komen met een onderzoek naar de grensoverschrijdende aspecten van bestuursverboden en bestuurdersaansprakelijkheid. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1083 Publicatiedatum 4 oktober 2017 Ingekomen onder F Ingekomen op woensdag 27 september 2017 Behandeld op woensdag 27 september 2017 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Van Dantzig inzake het Jaarplan 2017 Vreemdelingenbeleid (uitstroom van bed-, bad- en broodopvang verbeteren). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de brief over het Jaarplan 2017 Vreemdelingenbeleid en de bestuurlijke reactie op het debat in de raad van 10 mei 2017 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 767). Overwegende dat: — sommige mensen nu een jaar of langer zitten in de bed-, bad- en broodopvang zonder dat goed naar hun situatie, terugkeer opties of perspectieven is gekeken; de bed-, bad- en broodopvang nooit bedoeld is als een eindstation; — klem zitten in de opvang niemand helpt en mensen ook weer uit de bed-, bad- en broodopvang moeten komen, richting een duurzame oplossing zoals terugkeer of Rijksopvang; — hiertoe verschillende stappen zijn gezet door het college, zoals de intakegesprekken; — verschillende samenwerkingspartijen! voorstellen hebben gedaan de uitstroom nog verder te verbeteren. Draagt het college van burgemeester en wethouders op: — in overleg te treden met de samenwerkingspartijen om te kijken welke verbeteringen in de huidige bed-, bad- en broodopvang doorgevoerd kunnen worden om de uitstroom nog verder te verhogen; — de raad over de voortgang van dit overleg in november 2017 te informeren. Het lid van de gemeenteraad R.H. van Dantzig ' ASKV/Steunpunt Vluchtelingen, Dokters van de Wereld, Equator, Vluchtelingenwerk, Diaconie / Wereldhuis en Taakgroep Vluchtelingen Raad van Kerken 1
Motie
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 36 Datum indiening 25 november 2019 Datum akkoord 13 januari 2020 Publicatiedatum 14 januari 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Poot en Naoum Néhmé inzake de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor de Van Leijenberghlaan 11-13. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelsters: Voor het tijdelijk huisvesten van vijftig tot maximaal zeventig uitgeprocedeerde asielzoekers in het gebouw op de Van Leijenberghlaan 11-13 heeft de gemeente een omgevingsvergunning aanvraag ingediend voor een periode van tien jaar. Gezien het vorenstaande hebben de leden Poot en Naoum Néhmé, beiden namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Het college heeft een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor een periode van tien jaar. Tegelijkertijd is het beleid van het college om uitgeprocedeerde asielzoekers maximaal 2 jaar te huisvesten waarna ze moeten terugkeren dan wel alsnog een verblijfsvergunning moeten hebben gekregen. Waarom is er bij de aanvraag gekozen voor een periode van tien jaar? Antwoord De huisvestingstermijn van maximaal 1,5 jaar is per bewoner. Na vertrek van een bewoner kan een nieuwe bewoner in de opvang worden gehuisvest. De periode van 10 jaar is afgestemd op de maximale tijdelijke afwijking onder de Wabo. Deze maximale wettelijke termijn wil niet zeggen dat de opvang ook voor die periode wordt ingezet. Op basis van onder andere de landelijke evaluatie van de pilot LVV wordt eind 2021 besloten in welke vorm de opvang van ongedocumenteerden wordt voortgezet en of deze locatie daarvoor nodig blijft. 2. Is het college het met de fractie van de VVD eens dat er bij een periode van tien jaar geen sprake is van tijdelijke voorziening maar van een permanente voorziening? Antwoord De geboden vorm van opvang past op deze locatie niet binnen het huidige bestemmingsplan (maatschappelijke bestemming). De omgevingsvergunning- aanvraag ziet op het tijdelijk afwijken van de bestemming. Onder de Wabo is de maximale termijn voor een afwijking van het bestemmingsplan 10 jaar. 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 2 januari 2020 Schriftelijke vragen, maandag 25 november 2019 Voor definitief gewijzigd gebruik is een wijziging van het bestemmingsplan noodzakelijk. Deze maximale wettelijke termijn wil niet zeggen dat de opvang ook voor die periode wordt ingezet. Zie ook de beantwoording bij vraag 1. 3. Het college geeft bij de aanvraag aan dat de basis voor de benodigde omgevingsvergunning is gebaseerd op categorie 9 in artikel 4 van bijlage Il bij het Besluit omgevingsrecht. Schaart het college hiermee uitgeprocedeerde asielzoekers onder het kopje “andere categorieën vreemdelingen”? Zo ja, waarom en op basis van welk juridisch advies is dit gebeurd? Antwoord De vergunningaanvraag wordt gebaseerd op artikel 4 lid 9 Bijlage Il Besluit omgevingsrecht. Dit artikel is tweeledig. Enerzijds maakt het artikel het mogelijk om binnen de bebouwde kom het gebruik van bouwwerken te wijzigen, voor zover het bouwvolume niet wijzigt. Anderzijds is buiten de bebouwde kom wijziging van het gebruik van bouwwerken mogelijk, uitsluitend wanneer het een logiesfunctie betreft of opvang van asielzoekers of andere categorie van vreemdelingen. Het pand Van Leijenberghlaan 11-13 ligt binnen de bebouwde kom en de aanvraag is dus gebaseerd op het eerste deel van het artikel. 4. De huisvesting van de uitgeprocedeerde asielzoekers geschiedt op basis van kamergewijze verhuur. Is hiervoor een onttrekkingsvergunning aangevraagd”? Zo ja, op welke termijn zal het college voldoen aan de bijbehorende eisen zoals onderdeel in de Huisvestingsverordening? Zo nee, waarom acht het college dit niet nodig? Antwoord De opvang aan de Van Leijenberghlaan wordt gerealiseerd in een voormalige brandweerkazerne, niet in een woning. Voor de realisatie van de opvang is geen onttrekkingsvergunning aangevraagd. Een onttrekkingsvergunning is niet nodig, omdat er geen woningen aan de bestaande voorraad worden onttrokken. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 2
Schriftelijke Vraag
2
discard
Xx Gemeente Gemeente Amsterdam % Amsterdam Bestuurscommissie Oost AB Besluit van het algemeen bestuur van x Oost 21 juni 2016 Jaar 2016 Registratienummer Z-16-27225 / INT-16-08623 Onderwerp: Initiatieven Cruguiuswerkgebieden “Kavel 1.5”, “Sigma” en “Binnenbocht” Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie Oost, gezien: e het voorstel van het dagelijks bestuur d.d. 31 mei 2016, e de oplegnotitie ‘het hart van Cruquius’ ingediend door Amvest en Koopmans op 18 mei 2016 (verder te noemen: ‘de initiatiefnemers’); e _hetinitiatiefdocument ‘Cruguius, kavel 1.5’ ingediend door Amvest op 17 mei 2016; e _hetinitiatiefdocument ‘Cruguius, deelgebied Sigma’ ingediend door Amvest en Koopmans op 18 mei 2016; e het initiatiefdocument ‘Cruguius, deelgebied Binnenbocht’ ingediend door Amvest op 18 mei 2016; overwegende dat: e het stadsdeel voor de ontwikkeling van het Cruguiusgebied tot een andere procesaanpak dan tot nu toe gebruikelijk heeft besloten; e binnen de procesaanpak eerst een principebesluit over een initiatief genomen wordt, waarna de initiatiefnemer zijn plan verder uitwerkt en de haalbaarheid onderzoekt; e de initiatiefnemer verantwoordelijk is voor het uitvoeren van de benodigde onderzoeken om deze haalbaarheid aan te tonen; e de initiatiefnemers over de initiatieven in gesprek zijn getreden met de omgeving en op basis daarvan tot voorliggend initiatiefdocumenten zijn gekomen; e de initiatieven binnen de ambitie, de spelregels en de spelregelkaart passen; e het initiatief kavel 1.5 past binnen het Bestemmingsplan Cruguius deelgebied 1; e de initiatieven deelgebied Sigma en deelgebied Binnenbocht (verder te noemen: ‘Amvest fase 2' of ‘deelgebied 3’) niet binnen het huidige juridisch planologische regime past; e de initiatiefnemers daarom voornemens zijn een bestemmingsplan voor Cruguius, deelgebied 3 (Amvest fase 2) op te stellen; e het voorliggende initiatiefdocument Amvest fase 2 tevens als startnotitie dient voor het nieuwe (ontwerp)bestemmingsplan ‘Cruguius, deelgebied 3'; e _de gemeente haar verantwoordelijkheid ten aanzien van het publiekrechtelijke besluitvormingsproces behoudt; gelet op: e de structuurvisie Amsterdam 2040; e _destrategienota Cruquiuswerkgebied en Zeeburgerpad, vastgesteld door stadsdeel Zeeburg in 2010; e de notitie Aanpak Cruguius vastgesteld door de Stadsdeelraad Oost op 5 juli 2011; e _de ambitie, spelregels en spelregelkaart Cruquiusweg e.o. vastgesteld door de Stadsdeelraad Oost op 31 januari 2012; e _hetbestemmingsplan Cruquius, zoals vastgesteld op 9 april 2013; e _hetbestemmingsplan Cruguius deelgebied 1, zoals vastgesteld op 11 februari 2015; | BEAN | 1 besluit: 1. kennis te nemen van het DB-besluit over het initiatiefdocument ‘Cruquius, kavel 1.5’ dat een uitwerking is van het vastgestelde initiatiefdocument ‘Amvest Cruquius fase 1’ en de bijbehorende gebiedsvisie, vastgesteld op 4 maart 2014; 2. in principe akkoord te gaan met de initiatiefdocumenten ‘Cruquius, deelgebied Binnenbocht’ en ‘Cruguius, deelgebied Sigma’ ingediend door Amvest en Koopmans op 18 mei 2016 onder de volgende voorwaarden: a. het initiatief past binnen de uitgangspunten van het Raamwerk Openbare ruimte d.d. 12 mei 2016; b. De initiatiefnemer werkt de initiatieven binnen 1 jaar uit tot een ontwerp- bestemmingsplan; c. de initiatiefnemer draagt de kosten van de benodigde onderzoeken, procedures en alle andere activiteiten die benodigd zijn om dit initiatief tot realisatie te kunnen brengen; d. voorafgaand aan de start van de benodigde juridisch planologische procedure wordt met de initiatiefnemers een samenwerkingsovereenkomst afgesloten, waarin onder andere afspraken worden vastgelegd over erfpacht, anterieure kosten, beheer en onderhoud van openbare ruimte, duurzaamheid, planning en communicatie; e. de initiatiefnemer informeert in overleg met de gemeente de omliggende buurt binnen 4 weken na een positief besluit van het Algemeen Bestuur schriftelijk over het initiatief en het verder informatie- en participatietraject door de initiatiefnemer; 3. akkoord te gaan met het opstellen van een nieuw bestemmingsplan ‘Cruguius deelgebied 3’ op basis van de initiatiefdocumenten en op voorwaarde dat alvorens het ontwerp bestemmingsplan ter visie wordt gelegd met de initiatiefnemers nadere afspraken worden gemaakt en vastgelegd over: a. kwalitatieve uitstraling van de plint ter hoogte van bedrijfsruimtes, half verdiepte parkeergarages en bergingen; b. de beoogde half verdiepte parkeergarage(s) en de aansluiting op omliggende openbare ruimte; c. het parkeren en de verkeersafwikkeling; d. de maximale bouwhoogte; e. het voorgestelde woningbouwprogramma met middensegment huurwoningen met een maximale huur van € 950, sociale huur/ koopwoningen en deelwoningen; 4. de initiatiefnemers van dit besluit middels een brief op de hoogte te brengen. Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie Oost Kees Rozemeijer, Ivar Manuel, secretaris wnd. voorzitter Afschrift: 2
Besluit
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 987 Publicatiedatum 1 november 2013 Onderwerp Beantwoording nadere schriftelijke vragen van het raadslid de heer L.G.F. Ivens van 26 september 2013 op zijn vragen van 20 augustus 2013 inzake het meebetalen van de biologische vader aan de uitkering van alleenstaande moeders. Amsterdam, 30 oktober 2013 Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller: Op 20 augustus 2013 heeft vragensteller, namens de fractie van de SP, schriftelijke vragen gesteld naar aanleiding van een bericht in de Volkskrant dat Amsterdam alleenstaande moeders met een uitkering vraagt aan te geven wie de vader van het kind is, om laatstgenoemde aan de uitkering te laten meebetalen. Deze vragen zijn op 12 september 2013 door het college beantwoord (Gemeenteblad 2013, afd. 1, nr. 727), maar vragensteller blijft met vragen zitten. Nogmaals: dat vaders ook een financiële verantwoordelijkheid hebben richting hun kinderen, staat buiten kijf, maar er zijn grenzen. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 26 september 2013, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de nadere schriftelijke vragen — op zijn schriftelijke vragen van 20 augustus 2013 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 727) — tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. De gemeente gaat in haar reactie niet in op het feit dat volgens de hoogleraren Vlaardingerbroek en Nuytinck in zulke zaken altijd eerst — in een zogenaamde vaderschapsactie — juridisch moet zijn vastgesteld dat de betreffende man ook werkelijk de verwekker is. Deze procedure kan volgens de wet alleen door moeder of kind worden gevoerd. Dit zou ten allen tijde de eerste stap moeten zijn, aldus genoemde hoogleraren. De gemeente kiest er gezien het antwoord voor deze eerste verplichte stap niet te nemen. Kan het college uitleggen welke wet dan wel juridische regeling de gemeente hiertoe het recht geeft? Kan het college het antwoord toelichten? Antwoord: Het College kan niet zelf een vaderschapsactie instellen; dit kunnen alleen de moeder of het kind. Het College kan derhalve niet de bedoelde ‘eerste verplichte stap’ zetten. Het College kan alleen een procedure tot bijstandsverhaal beginnen op grond van artikel 62 van de Wet werk en bijstand. 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Neeing der Gemeenteblad Datum 4 november 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 26 september 2013 Het College heeft in het eerdere antwoord uitgelegd wat de procedure is die de gemeente volgt. In deze procedure tot bijstandsverhaal kan het verwekkerschap aan de orde komen en daarmee de eventuele onderhoudsverplichting jegens kinderen. Deze procedure is met voldoende rechtswaarborgen omkleed! De betrokken man kan zich bij de rechter verweren tegen de stelling dat hij de verwekker van het kind ZOU zijn. 2. Artikel 55 van de Wet werk en bijstand geeft de gemeente inderdaad het recht om inlichtingen over de vader te verkrijgen. Slechts in ‘uitzonderingsgevallen’ dan wel ‘dringende gevallen’ kan van deze regel moeten worden afgeweken. Kan het college toelichten wat de gemeente onder ‘uitzonderingsgevallen’ dan wel ‘dringende gevallen’ verstaat, waar ligt bij de gemeente de grens, welke criteria hanteert de gemeente”? Antwoord: Het College ziet alleen in uitzonderingsgevallen af van verhaal wegens dringende redenen. Het moet gaan om bijzondere en zeer uitzonderlijke situaties, waardoor afwijking van de regel gerechtvaardigd is. Dit moet altijd per individueel geval bekeken worden. Daarom kan het College het begrip dringende redenen niet exact definiëren. In de praktijk ziet het College af van verhaal als er sprake is (geweest) van bedreiging, mishandeling of misbruik van de moeder of kind(eren) door de vermoedelijke vader. 3. Mensen die een uitkering krijgen van de gemeente zijn verplicht actief op zoek te gaan naar werk. Hoe vult de gemeente de controle van deze plicht in als de biologische vader aan de uitkering meebetaalt/de uitkering betaalt? Antwoord: Het feit dat de vader de verhaalsbijdrage aan het College voldoet is niet van invloed op de plicht tot arbeidsinschakeling van de uitkeringsgerechtigde en evenmin op de controle van deze plicht door het College. 4. Het college vraagt niet meer inlichtingen dan krachtens de Wet werk en bijstand gegeven moeten worden en de biologische vader ontvangt géén informatie over de klant en omgekeerd. Volgens de gemeente pleegt men dus geen inbreuk op de privacy. Niettemin, de gemeente dwingt betrokkenen tot stappen, zoals het bekennen van het kind door de vader, die betrokkenen zelf tot dan toe om voor hen geldige redenen niet hebben genomen. Volgens het woordenboek betekent privacy de persoonlijke vrijheid om zelf te mogen bepalen wie welke informatie over ons krijgt, alsmede de wens onbespied en onbewaakt te leven. Volgens deze definitie pleegt de gemeente wel degelijk een inbreuk op de privacy van betrokkenen. Wat is de zienswijze van het college in dezen? Kan het college het antwoord toelichten? 1 Zie ook de antwoorden van Staatssecretaris Teeven van 26 september 2013 op Kamervragen van De Wit (SP). Aanhangsel handelingen Tweede Kamer, vergaderjaar 2013-2014, nr. 79 en vergaderjaar 2012-2013, nr. 3140; met name het antwoord van Teeven op vraag 3. Het antwoord van het College s in lijn met de beantwoording door de staatssecretaris aan de Tweede Kamer. 2 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Neeing der Gemeenteblad Datum 4 november 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 26 september 2013 Antwoord: Als de vermoedelijke vader de onderhoudsverplichting jegens zijn kind niet nakomt, kan het College de kosten van bijstand op grond van artikel 62 van de Wet werk en bijstand op hem verhalen tot de grens van de onderhoudsplicht. Het is hiervoor noodzakelijk dat betrokkenen informatie aan het College verstrekken. Dit raakt inderdaad aan de persoonlijke leefsfeer van betrokkenen. Het maken van een inbreuk op de privacy, zoals u die omschrijft is, is bij verhaal een wettelijk toegestane ‘inbreuk’ die noodzakelijk is ter uitvoering van de wet. 5. De gemeente stelt in haar reactie dat het ‘betalen van een onderhoudsbijdrage op zich (…) geen recht [geeft] op contact met een kind en [dat] de onderhouds- plichtige (…) daardoor ook geen invloed op de opvoeding [krijgt]. Dat is de theorie, maar is dat ook de praktijk? De gemeente hanteert in het kader van de uitkering tegenwoordig zelf het zogenaamde ‘voor-wat-hoort-wat-principe’: de uitkeringsgerechtigde moet iets terugdoen voor de uitkering. Is dan een biologische vader, die door de gemeente verplicht wordt tot onderhoud, tot meebetalen van de uitkering niet tevens ook gerechtigd daarvoor iets terug te eisen, met alle gevolgen voor de moeder van dien? Wat is de zienswijze van het college in dezen en welke ondersteuning biedt het college de moeder mocht dit zich in de praktijk voordoen? Antwoord: Het College verlangt van burgers die een beroep doen op gemeentelijke ondersteuning dat zij zich naar vermogen inzetten voor de verbetering van hun leefsituatie. Dit uitgangspunt is voor het College de kern van wederkerigheid en is iets anders dan wat de indiener simpelweg verwoordt als ‘voor wat hoort wat’? Dit principe van wederkerigheid is juridisch niet van toepassing op de relatie tussen de vader, de moeder en het kind. De vader kan op grond van het voldoen aan de onderhoudsplicht geen nadere eisen stellen, zoals recht op omgang met of gezag over het kind. De moeder heeft voldoende (juridische) mogelijkheden om deze eisen van de onderhoudsplichtige naast zich neer te leggen. Indien gewenst kan zij zich wenden tot haar klantmanager voor advies. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester ? Zie voor een uitgebreide toelichting op het beleid rond wederkerigheid de Actualisatie 2012 van het Meerjarenbeleidsplan “Werken het doel, participeren de norm: Beleid re-integratie, volwasseneneducatie en inburgering 2011-2014”, p. 48. 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
> Gemeente % Amsterdam we Rapportage toepassing grondprijsbeleid 2022 Inclusief afwijkingen Gemeente Amsterdam Grond & Ontwikkeling 2023-05-09 Rapportage toepassing grondprijsbeleid 2022 Samenvatting Rapportage toepassing Grondprijsbeleid voor het jaar 2022 Ten behoeve van het bepalen van de financiële voorwaarden van een nieuw of aangepast erfpachtrecht zijn grondprijzen nodig. De grondprijzen worden bepaald op basis van het grondprijsbeleid. Het belangrijkste uitgangspunt van het grondprijsbeleid is dat grondprijzen marktconform moeten zijn in de zin van Europese staatssteunregelgeving. De hoogte van de marktconforme grondprijs wordt bepaald door middel van de genormeerd residuele methodiek. Residueel betekent dat de waarde van de grond bepaald wordt door de opbrengstpotentie van de grond te verminderen met de stichtingskosten die benodigd zijn om de opbrengstpotentie te realiseren. Ofwel opbrengst minus kosten is grondwaarde. Genormeerd betekent dat niet uitgegaan wordt van feitelijke opbrengsten- en kostenniveaus, maar van ‘genormeerde! kosten- en opbrengstenniveaus voor vergelijkbare objecten. Voor de bepaling van de grondprijzen volgt Grond & Ontwikkeling continu de marktontwikkelingen en maakt daarvoor gebruik van externe bronnen en vastgestelde en gerealiseerde marktgegevens. De gehanteerde bouwkostenreferenties worden elk kwartaal geactualiseerd op basis van de vastgestelde indexcijfers van het voorgaande kwartaal. Voor enkele bestemmingen, zoals sociale huurwoningen van woningcorporaties en sommige sociaal-maatschappelijke grondprijzen gelden vaste lage grondprijzen. Daarnaast gelden er minimale grondprijzen, indien uit de residuele berekening een negatieve erfpachtgrondprijs voortvloeit. Deze rapportage verantwoordt de toepassing van het grondprijsbeleid. In de rapportage wordt in hoofdlijnen ingegaan op het grondprijsbeleid. Daarnaast wordt een overzicht gegeven van de ontwikkelingen op de Amsterdamse woningmarkt van de opbrengsten, stichtingskosten en grondwaarden voor de periode van 2011 tot en met 2022, De ontwikkelingen worden zowel op stedelijk als op stadsdeelniveau inzichtelijk gemaakt. Om inzicht te geven in de marktconformiteit van de grondprijsadviezen worden de resultaten van de tenders geanalyseerd. De analyse geeft inzicht in het aantal partijen dat heeft ingeschreven op een tender en de gemiddelde verhouding tussen de grondwaarde en de optiebieding. Tot slot wordt een overzicht gegeven van de afwijkingsbesluiten. Dit zijn de dossiers waar aanleiding is geweest om af te wijken van de beleidsmatige uitgangspunten om te komen tot de optimale (passende) grondprijs. Grondprijsadviezen hebben een beperkte geldigheidstermijn. De geldigheidstermijn wordt daarom telkens opgenomen in de grondprijsadviezen. Uiteindelijk vormt de erfpachtgrondwaarde de basis voor de vast te stellen canon. Als gevolg van het hefboomeffect ontwikkelen de grondprijzen zich versterkt ten opzichte van de marktwaarde en de stichtingskosten. Dit geldt zowel voor de neergaande trend tot circa 2014 als de voor de opgaande trend vanaf 2014. Als gevolg van de sterk stijgende stichtingskosten en de afvlakkende stijging van de marktwaarden nam de procentuele stijging van de grondwaarde in 2020 in sommige stadsdelen iets af. In 2021 en 2022 is echter opnieuw een sterke stijging van de Gemeente Amsterdam Grond & Ontwikkeling 2023-05-09 Rapportage toepassing grondprijsbeleid 2022 grondprijzen waarneembaar. Tussen de verschillende stadsdelen is een groot verschil in marktwaardeniveau. De verwachting voor 2023 is dat er geen sprake meer zal zijn van een stijging. Het uitgangspunt bij het selectiebeleid is dat uitgiften van nieuwe erfpachtrechten plaatsvinden middels een tender. Naast een bij het uitschrijven van de tender aangegeven grondprijs is de optievergoeding in principe altijd onderdeel van een tender. De weging van dit onderdeel in de gunningscriteria verschilt echter wel per tender. Na 2016 is er in tenders bij de weging meer de nadruk gelegd op kwaliteit en duurzaamheid en minder op de financiële kant (veel). Door het lagere gewicht van het financiële aspect in de weging focussen de inschrijvers zich meer op kwaliteit en duurzaamheid van de gebouwen en wordt de optievergoeding lager. Prijs, kwaliteit en duurzaamheid zijn zodoende communicerende vaten. De analyse van de tenderresultaten beperkt zich tot de zeven tenders waarbij de definitieve gunning in 2022 heeft plaatsgevonden. Daarnaast beperkt de analyse zich tot de definitieve inschrijvingen op die tenders. Tenders die in 2022 zijn uitgeschreven, maar die in 2023 worden vergund worden meegenomen in de rapportage over 2023. Een belangrijke bevinding is dat de grondprijzen uit de tenders geen belemmering hebben gevormd bij de marktpartijen om in te schrijven en te bieden. Op basis van het aantal inschrijvers en de hoogte van de optiebiedingen is de conclusie dat de grondprijzen geen barrière zijn geweest en daarmee marktconform zijn. Gesteld kan worden dat het toepaste grondprijsbeleid klopt, marktconform is. Er zijn voldoende inschrijvers op de tenders geweest en er zijn geen tenders teruggegeven. In het jaar 2022 zijn met betrekking tot 13 dossiers afwijkingsverklaringen geaccordeerd door de directeur Grond en Ontwikkeling, op een totaal van 685 afgegeven grondprijsadviezen (<2%). In 8 van de 13 dossiers heeft het verzoek om toepassing van het mandaat geleid tot een overeenkomst. Gemeente Amsterdam Grond & Ontwikkeling 2023-05-09 Rapportage toepassing grondprijsbeleid 2022 Voorwoord De gemeente Amsterdam stuurt actief op de verdere (her-)ontwikkeling van de stad. Meer dan 80% van de grond binnen de gemeentegrenzen is eigendom van de gemeente. Het komt dan ook vaak voor dat de gemeente als grondeigenaar betrokken is bij de stedelijke (her-Jontwikkeling, veelal via erfpacht. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen nieuwe uitgifte en wijzigen van erfpachtrechten. Ten behoeve van het bepalen van de financiële voorwaarden van een nieuw of aangepast erfpachtrecht zijn grondprijzen nodig. De grondprijzen wordt worden bepaald op basis van het grondprijsbeleid. Deze rapportage verantwoordt de toepassing van het grondprijsbeleid. De rapportage is als volgt opgebouwd: - Hoofdstuk 1 gaat op hoofdlijnen in op het grondprijsbeleid: wie stelt het grondprijsbeleid vast, welke beleidsstukken zijn er, en wat zijn de belangrijkste principes en uitgangspunten? - Hoofdstuk 2 geeft de indicatieve prijsontwikkelingen weer binnen het grondprijsbeleid. Voor de periode van 2011 tot en met 2022 worden de ontwikkelingen weergegeven van de opbrengsten, stichtingskosten en grondwaarden. De ontwikkelingen worden zowel op stedelijk als op stadsdeelniveau indicatief inzichtelijk gemaakt. - Hoofdstuk 3 analyseert de tenderresultaten met als doel inzicht te geven in de marktconformiteit van de grondprijsadviezen en daarmee de toepasbaarheid van het vastgestelde grondprijsbeleid. De analyse geeft inzicht in het aantal partijen dat zich ingeschreven heeft op een tender en de gemiddelde verhouding tussen de grondwaarde en de optiebieding. - Hoofdstuk 4 tot slot geeft een overzicht van de afgegeven afwijkingsverklaringen. Dit zijn de dossiers waar aanleiding is geweest om af te wijken van de beleidsmatige uitgangspunten om te komen tot de optimale (passende) grondprijs. De afgelopen jaren is er veel nieuw vastgoed gebouwd en herontwikkeld. Dit betekent dat er veel grondprijsadviezen zijn afgegeven. Jaarlijks wordt er gerapporteerd over de toepassing van het grondprijsbeleid. In deze rapportage wordt verslag gedaan van de toepassing van het grondprijsbeleid in 2022. Gemeente Amsterdam Grond & Ontwikkeling 2023-05-09 Rapportage toepassing grondprijsbeleid 2022 Inhoud 1 Grondprijsbeleid… …… eere rer eeen eer eevdeenee eer ndedeever eenen eeereeevenen eere Ó 1.1 De grondpolitiek … …… oenen oenrsennven ever seneerenvere eenen ennnen vendere venen ensen eenen ver Ó 1.2 Beleidskader … nonnen ennereerenenrenreeereenreenseeeese oneens eenen vereverennerrvernver enerverend 1.3 Soorten grondprijsbeleid … … nnee evers senverneeen enen venere eenen enveere vennen Ù 1.4 Uitgangspunten en principes … … nnn ennere vers ennnerenene reen eneen deer sennen evers evene ener 1 Ó 2 Ontwikkeling erfpachtgrondprijzen … …… … eneen eer eenenenee vereen erven eeen. 1 21 Inleiding … nnee enrsenven ever seenen serveren ensen denderen ener seven neen eneen vereren TÔ 2.2 Op stedelijk niveau … … neer neven ene rennen erneer verveners eneen envere eenen |] 2.3 Per stadsdeel … noen neeeneeevsennverenerenvernvereeer snee rveerseersneereeerseeeveeee eenen 2 3 Financiële tenderresultaten … … eere vereen eeeervenddeesereendeenver eenen eee TO 3.1 Inleiding … nennen venreenneeneee rennen senen eener enneeneeene ensen enerverende ennen veer en |D 3.2 De analyse van de tenderresultaten beperkt zich tot de tenders waarbij de definitieve gunning in 2022 heeft plaatsgevonden. Daarnaast beperkt de analyse zich tot de definitieve inschrijvingen op die tenders. Overzicht tenders … … nonnen nennen eener ensere veer |D 3.3 Conclusie. … anneer eneeneendvereenernenenverenenvenneereenersenenvenenenverneeve vere enendeneenvenneeve evene 1Ó 4 Analyse afwijkingsverklaringen … … neee eere veneeeeeer eenden eereeveeen verveend |] 4.1 Mandaat directeur Grond & Ontwikkeling … … annen enver erneer |] 4.2 Manieren van inzet mandaat manager G&O … …nennernernerner eveneens 4,3 Toepassing van het mandaat in 2022 … nnen ner vennereeeerseneen eneen 1 4,4 Bevindingen … … nnn nnrnnneenenersennen vennen eneen eeen sennsenener venne envere ven ennendeeeereeeenenven | Bijlage 1 Overzicht definitief gegunde tenders 2022 (geheim) … … 19 Bijlage 2 Afwijkingsbesluiten (geheim) … … …….……nnenneenrnener eren eer enerverende 2 Gemeente Amsterdam Grond & Ontwikkeling 2023-05-09 Rapportage toepassing grondprijsbeleid 2022 1 Grondprijsbeleid 1.1 De grondpolitiek De gemeente Amsterdam stuurt actief op de verdere (her-)ontwikkeling van de stad. Meer dan 80% van de grond binnen de gemeentegrenzen is eigendom van de gemeente. Het komt dan ook vaak voor dat de gemeente als grondeigenaar betrokken is bij de stedelijke (her-)ontwikkeling. Er zijn verschillende hoofdvormen van gebieds- of locatieontwikkeling te onderscheiden: 1. Actieve grondpolitiek Dit heeft betrekking op grond in bezit van de gemeente Amsterdam maar nog niet in erfpacht uitgegeven. De gemeente geeft bouwrijpe grond in erfpacht uit op basis van het gemeentelijke selectiebeleid, Daarnaast draagt de gemeente zorg voor het planontwikkelproces. Een ontwikkelaar verkrijgt een erfpachtrecht en realiseert vervolgens het vastgoed. 2. Faciliterende grondpolitiek a. Met betrekking tot erfpachtgrond Dit betreft grond is in bezit van de gemeente Amsterdam en in erfpacht uitgegeven. Een (marktpartij bezit het erfpachtrecht en wil bijvoorbeeld herontwikkelen. De gemeente ondersteunt een initiatief door middel van planvorming, grondexploitatie en herziening van het erfpachtrecht. b. Met betrekking tot particuliere grond Dit heeft betrekking op grond (en eventuele opstallen) niet in eigendom van de gemeente Amsterdam maar van derden, bijvoorbeeld een marktpartij. De marktpartij wil ontwikkelen en de gemeente ondersteunt een initiatief door middel van planvorming en doet aan kostenverhaal door middel van anterieure overeenkomsten. Grondprijsbeleid speelt met name een rol bij gemeentelijke grond, die in erfpacht is of wordt uitgegeven. 6 Gemeente Amsterdam Grond & Ontwikkeling 2023-05-09 Rapportage toepassing grondprijsbeleid 2022 1.2 Beleidskader De raad heeft drie kerntaken: zorgt voor kaderstelling, is volksvertegenwoordiger en heeft een controlerende functie. Inzake grondprijsbeleid heeft de raad een kaderstellende kerntaak. De raad stelt deze kaders voor het grond(prijs)beleid vast in de begroting. Binnen de door de raad vastgestelde kaders is het college bevoegd om het grondprijsbeleid uit te werken en vast te stellen. Op basis van het grondprijsbeleid bepaalt Grond en Ontwikkeling de grondprijzen. 1.3 Soorten grondprijsbeleid Sinds medio 2017 maakt de gemeente onderscheid in grondprijsbeleid voor de uitgifte van nieuwe erfpachtrechten en grondprijsbeleid voor het wijzigen van bestaande erfpachtrechten. 1. _Grondprijsbeleid voor nieuwe uitgiften Dit type grondprijsbeleid is met name ten behoeve van actieve grondpolitiek, Het is bedoeld voor nieuwe erfpachtrechten, oftewel een eerste uitgifte van een erfpachtrecht. Nieuwe uitgiften vinden plaats in eeuwigdurende erfpacht (Algemene Bepalingen 2016). Dit beleid geldt bijvoorbeeld voor de volgende situaties: -__ tenderen van bouwrijpe grond; -__1-op-1 uitgiften; -_opbrengstenramingen in grondexploitaties; -_ verkoop van gemeentelijk vastgoed. 2. Grondprijsbeleid voor bestaande erfpachtrechten Dit type grondprijsbeleid is ten behoeve van de wijziging van bestaande erfpachtrechten. De wijze waarop erfpachtrechten kunnen worden gewijzigd is geregeld in het aanvullend erfpachtbeleid en de Overstapregeling. Ten behoeve van het bepalen van de financiële consequenties van een wijziging van een erfpachtrecht zijn grondwaarden nodig. De grondwaarden worden bepaald conform het beleid grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten. Het beleid grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten geldt bijvoorbeeld voor de volgende wijzigingen van de erfpachtrechten: -__bestemmings- en bebouwingswijzigingen (ook wel transformatieprojecten). -__ overstappen, de vrijwillige mogelijkheid voor erfpachters met een erfpachtrecht met een woonbestemming om over te stappen van het voortdurende erfpachtstelsel naar het eeuwigdurende erfpachtstelsel. -_ Canonherziening Einde Tijdvak (CHET). In deze rapportage wordt gerapporteerd over de volgende beleidsstukken: -__ ‘Beleid grondprijsbepaling voor nieuwe erfpachtrechten 2022", vastgesteld door het College op 18 januari 2022; 1 Gemeente Amsterdam Grond & Ontwikkeling 2023-05-09 Rapportage toepassing grondprijsbeleid 2022 - ‘Beleid grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten 2021’, vastgesteld door het College op 8 december 2020. -_ Verlengingsbesluit beleid Grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten 2021 naar 2022, vastgesteld door het College op 1 maart 2022. 1.4 Uitgangspunten en principes Zowel het grondprijsbeleid voor nieuwe uitgiften als voor bestaande erfpachtrechten kent zoals aangegeven een aantal centrale uitgangspunten en principes, te weten: - Marktconformiteit - Genormeerd residueel - Minimale grondprijzen Het belangrijkste uitgangspunt van het grondprijsbeleid is dat grondprijzen marktconform moeten zijn in de zin van Europese staatssteunregelgeving. Er zijn verschillende manieren om aan marktconformiteitseis van de Europese staatssteunregelgeving te voldoen. Amsterdam kiest er voor om zo veel als praktisch mogelijk is, bouwrijpe grond via tenders in de markt te zetten. Daarnaast worden grondprijzen bepaald op basis van externe (markt-Jinformatie, wordt het grondprijsbeleid extern getoetst en wordt er gerapporteerd over de toepassing van het grondprijsbeleid. De hoogte van de marktconforme grondprijs wordt bepaald door middel van de genormeerd residuele methodiek. Residueel betekent dat de waarde van de grond bepaald wordt door de opbrengstpotentie van de grond te verminderen met de stichtingskosten die benodigd zijn om de opbrengstpotentie te realiseren. Ofwel opbrengst minus kosten is grondwaarde. Genormeerd betekent dat de gemeente uitgaat van ‘genormeerde! kosten- en opbrengstenniveaus op basis van vergelijkbare objecten (referenties) en een representatief kwaliteitsniveau, situatie nieuwbouw, op basis van een eeuwigdurend tijdvak en niet van feitelijke kosten- en opbrengstenniveaus. Hiermee wordt voorkomen dat projecten met dezelfde locatie en bestemming op het zelfde moment een andere grondprijs kennen. Voor de bepaling van de grondprijzen volgt Grond & Ontwikkeling continu de marktontwikkelingen en maakt daarvoor gebruik van externe bronnen en vastgestelde en gerealiseerde marktgegevens. De gehanteerde bouwkostenreferenties worden elk kwartaal geactualiseerd op basis van de vastgestelde indexcijfers van het voorgaande kwartaal. Voor enkele bestemmingen, zoals sociale huurwoningen van woningcorporaties en sommige sociaal-maatschappelijke grondprijzen gelden vastelage grondprijzen. Daarnaast gelden er minimale grondprijzen, indien uit de residuele berekening een negatieve of zeer lage erfpachtgrondprijs voortvloeit. Grond in Amsterdam heeft altijd een waarde. Als de grond residueel gezien een negatieve waarde kent, dan is namelijk een bijdrage noodzakelijk om de 8 Gemeente Amsterdam Grond & Ontwikkeling 2023-05-09 Rapportage toepassing grondprijsbeleid 2022 opstallen te realiseren. Voor nadere invulling van deze principes wordt verwezen naar het grondprijsbeleid. De (genormeerd) residuele methodiek impliceert dat de waarde van de grond sterk afhankelijk is van onder meer de volgende factoren: -__ Bestemming en omvang van een project -__ Locatie -__Moment in de tijd -__Erfpachtrechtelijke beperkingen De grondprijzen vormen het uitgangspunt voor de bepaling van de canon, die afhankelijk van de bestemming door de erfpachter kan of moet worden afgekocht. 9 Gemeente Amsterdam Grond & Ontwikkeling 2023-05-09 Rapportage toepassing grondprijsbeleid 2022 2 Ontwikkeling erfpachtgrondprijzen 2.1 Inleiding Zoals aangegeven in hoofdstuk 1 wordt de erfpachtgrondprijs bepaald door onder meer de bestemming, de locatie en het moment in de tijd. Gevolg hiervan is dat erfpachtgrondprijzen (sterk) kunnen verschillen in de stad en kunnen fluctueren in de tijd. Procentueel kan de fluctuatie worden versterkt door de zogenaamde hefboomwerking. Dit wordt hieronder toegelicht met twee gesimplificeerde (en fictieve) voorbeelden. Moment in de tijd In 2021 levert woning X bij vrije verkoop 350.000 euro op. Een jaar later is de prijs met 20% gestegen. De kosten ontwikkelen zich in dezelfde periode met 10%. De grondwaarde, die het residu vormt van de opbrengsten en de kosten, stijgt daardoor met 45%, een sterkere stijging dan de opbrengstontwikkeling. Dit heet het zogenaamde hefboomeffect. Dit effect dit zich in een neergaande markt andersom voor: bij dalende opbrengsten en gelijkblijvende of zelfs stijgende bouwkosten zullen de grondprijzen een nog sterkere daling laten zien. = Moment in tijd Ä Ä eeen ojee Opbrengsten 350.000 420.000 + 20% Kosten 250.000 275.000 +10% Grondwaarde 100.000 145.000 + 45% Locatie Een woning levert in de vrije verkoop in Noord 250.000 euro op. Exact dezelfde woning levert in Oud-Zuid het dubbele op. De kosten om dezelfde woning te bouwen zijn in beide situaties gelijk. 10 Gemeente Amsterdam Grond & Ontwikkeling 2023-05-09 Rapportage toepassing grondprijsbeleid 2022 De grondwaarde van de woning in Oud-Zuid is 500% hoger dan dezelfde woning in Noord. m Locatie f f add el CEN Opbrengsten 250.000 500.000 + 100% Kosten 200.000 200.000 Grondwaarde 50.000 300.000 + 500% Met de residuele methodiek kan de ontwikkeling van erfpachtgrondprijzen worden afgeleid van de ontwikkeling van de opbrengstniveaus en de ontwikkeling van de stichtingskosten. Voor het schetsen van een stedelijk beeld is het noodzakelijk dat voldoende representatieve (marktinformatie is. Voor de relatief transparante en homogene woningmarkt is de marktinformatie in voldoende mate beschikbaar en kan daar een redelijk betrouwbare ontwikkeling van worden afgeleid. Voor de (relatief intransparante en heterogene) commerciële vastgoedsector ontbreekt voldoende, representatieve en vergelijkbare (marktinformatie om een betrouwbaar stedelijk beeld te schetsen. De algemene stedelijke ontwikkeling van de grondprijzen wordt daarom alleen voor de woningmarkt inzichtelijk gemaakt. De weergegeven ontwikkelingen zijn gebaseerd op gemiddelden en indicatief. Dit betekent dat individuele erfpachtgrondprijzen kunnen afwijken. De marktwaarden zijn afgeleid van data van de makelaarsvereniging NVM en de stichtingskosten zijn de bij het opbrengstniveau horende genormeerde extern bepaalde stichtingskosten. 2.2 Op stedelijk niveau In onderstaande grafieken wordt de gemiddelde en indicatieve ontwikkeling van de marktwaarde, stichtingskosten en grondwaarde per m? GO weergegeven, zowel in absolute bedragen als procentueel. Amsterdam gemiddeld - per m2 GO - in EUR g.000 8,000 7.000 6.000 5.000 mmm Narktwaarde 4.000 EZ me Stichtingskosten 3.000 mmm ee Grondwaarde 1000 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 1 Gemeente Amsterdam Grond & Ontwikkeling 2023-05-09 Rapportage toepassing grondprijsbeleid 2022 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 Marktwaarde 3.200 3.100 3.000 3.200 3500 4,000 4,500 5.100 5.600 5900 6.800 7.700 Stichtingskosten 2.100 2100 _ 2000 _ 2100 _ 2.200 2.300 2.300 2.700 3.000 3.200 3.400 3.900 Grondwaarde 1.100 1.000 1.000 1.100 1.300 1700 __ 2200 2400 2600 2.700 3.400 3.800 Indicatief en op basis van gemiddelden. Amsterdam gemiddeld - per m? GO - procentueel - tov 2011 300,0% 250,0% 200,0% mmm Marktwaarde 150,0% mmm Stichtingskosten 100,0% mm Grondwaarde 50,0% 0,0% -50,0% 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 Marktwaarde -2% -8% -10% -5% 5% 19% 35% 56% 70% 19% 109% 138% Stichtingskosten 0% 1% 0% 4% 7% 12% 13% 30% 48% 58% 67% 91% Grondwaarde 0% -18% -23% 15% 3% 36% 84% 121% 131% 139% 232% 280% -__ Van 2011 tot en met 2014 daalt de gemiddelde marktwaarde voor een koopwoning in Amsterdam als gevolg van de kredietcrisis. Vanaf 2015 stijgt de marktwaarde weer, eerst nog relatief gering daarna sterker. In 2022 was de stijging het sterkst. -__Destichtingskosten veranderen van 2011 tot en met 2013 nauwelijks. Vanaf 2014 stijgen de stichtingskosten, met name in de afgelopen vier jaar. -__De grondwaarde volgt de lijn van de opbrengsten en stichtingskosten en daalt tot en met 2014 en stijgt vanaf 2015 versterkt door het hefboomeffect. In 2019 en 2020 was een afvlakking van de groei te zien door een verdere stijging van de bouwkosten en een afvlakkende stijging van de marktwaarden. In 2021 en 2022 steeg de marktwaarde harder dan de stichtingskosten en liet de grondwaarde daardoor een sterke stijging zien. Na 2022, wat niet is opgenomen in deze rapportage en de tabel, zien we een afvlakking tot daling van de grondwaarde. 2.3 Per stadsdeel In voorgaande paragraaf zijn de gemiddelde ontwikkelingen voor heel Amsterdam weergegeven. Wanneer gekeken wordt naar de verschillende stadsdelen zijn er verschillen waar te nemen. 12 Gemeente Amsterdam Grond & Ontwikkeling 2023-05-09 Rapportage toepassing grondprijsbeleid 2022 Marktwaarden per m? GO - in EUR 10.000 mmm CENtrum 8.000 mmm je St " ZZ een mmm Zuid 4000 a oost 2.000 mmm Noord _ mmm Zuidoost 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 Indicatief en op basis van gemiddelden. -__ Tussen de verschillende stadsdelen is een verschil in marktwaardeniveau. Qua ontwikkeling valt op dat de stadsdelen binnen de ring vanaf 2014 een stijgende lijn laten zien en de stadsdelen buiten de Ring (incl. Noord) vanaf 2016. De ontwikkeling van de stadsdelen ten opzichte van elkaar is daarna minder verschillend. Stichtingskosten perm?2 GO - in EUR 4,500 4000 pr mmm Centrum +500 Pf 5 me |t 3.000 Ee 2,500 en ú mm Nie uw- West 2.000 en ee mmm Zuid 1500 mmm Oost 1000 mm Noord 500 _ mmm Zuidoost 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 Indicatief en op basis van gemiddelden. -_ Het verschil in stichtingskosten tussen de stadsdelen is minder groot dan het verschil in marktwaarde, omdat het bouwen van een woning minder locatieafhankelijk is. Het verschil in stichtingskostenniveau tussen stadsdelen wordt veroorzaakt door de kwaliteitstoeslag die gekoppeld is aan het opbrengstniveau alsook de bereikbaarheid en de complexiteit van de locatie, Oua ontwikkeling valt op dat de stichtingskosten al sinds 2017 sterk stijgen. In 2022 is dit nog iets versterkt vanwege de oorlog in Oekraïne en de gestegen energieprijzen. Grondwaarde perm? GO - in EUR 4.500 4-000 mmm Centrum 3500 mmm West 3.000 2.500 mmm lie UW- West 2.000 mmm Zuid 1500 mm Öost 1.000 mm Noord 500 = _ Te _ mmm Zuidoost 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 13 Gemeente Amsterdam Grond & Ontwikkeling 2023-05-09 Rapportage toepassing grondprijsbeleid 2022 Indicatief en op basis van gemiddelden. Grondwaarde - procentueel - jaar op jaar 600% 500% mmm C ENUM 400% mmm \A/e St mmm lie UW - We st 300% rd 200% md 5 mmm Ost oo da mmm Noord o% Zuidoost 100% 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 Indicatief en op basis van gemiddelden. -__ Als gevolg van het hefboomeffect ontwikkelen de grondprijzen zich versterkt ten opzichte van de marktwaarde en de stichtingskosten. Dit geldt zowel voor de neergaande trend tot circa 2014 als de voor de opgaande trend vanaf 2014. Als gevolg van de sterk stijgende stichtingskosten en de afvlakkende stijging van de marktwaarden aan het begin van de coronaperiode nam de procentuele stijging van de grondwaarde in 2020 in sommige stadsdelen iets af. In 2021 en 2022 is opnieuw een sterke stijging waarneembaar. -_In absolute zin (in euro's) zijn de grondprijzen van de stadsdelen binnen de ring (m.u.v. Noord) het hardst gestegen vanaf 2014. -_ In relatieve zin (in procenten) zijn de grondprijzen van de stadsdelen buiten de ring (incl. Noord) het hardst gestegen vanaf 2015. Het afgelopen jaar geldt dat met name voor de stadsdelen Noord en Zuidoost. 14 Gemeente Amsterdam Grond & Ontwikkeling 2023-05-09 Rapportage toepassing grondprijsbeleid 2022 3 Financiële tenderresultaten Hoofdstuk 3 analyseert de tenderresultaten met als doel inzicht te geven in de marktconformiteit van de afgegeven grondprijzen door G&O (afdeling Strategie & Advies) en daarmee de toepasbaarheid van het vastgestelde grondprijsbeleid. De analyse geeft inzicht in het aantal partijen dat zich heeft ingeschreven op een tender en de verhouding tussen de grondwaarde en de optiebieding. 3.1 Inleiding Het uitgangspunt bij het selectiebeleid is dat uitgiften van nieuwe erfpachtrechten plaatsvinden middels een tender. Deze financiële analyse heeft uitsluitend als doel om inzicht te geven in de marktconformiteit van de grondprijzen en daarmee de toepasbaarheid van het vastgestelde grondprijsbeleid. Deze analyse geeft inzicht in het aantal inschrijvingen per tender en de verhouding tussen de grondwaarde en de optiebieding. Daarbij geldt dat een grondprijs vaststaat en juridisch bindend is op moment van openbaarmaking van de selectieprocedure. De optievergoeding is in principe altijd onderdeel van een tender. De weging van dit onderdeel in de gunningscriteria is momenteel maximaal 10%. Na 2016 is er in tenders bij de weging meer de nadruk gelegd op kwaliteit en duurzaamheid en minder op de financiële kant. Door het lagere gewicht van het financiële aspect in de weging focussen de inschrijvers zich meer op kwaliteit en duurzaamheid van de gebouwen en wordt de optievergoeding lager. Prijs, kwaliteit en duurzaamheid zijn zodoende communicerende vaten. 3.2 De analyse van de tenderresultaten beperkt zich tot de tenders waarbij de definitieve gunning in 2022 heeft plaatsgevonden. Daarnaast beperkt de analyse zich tot de definitieve inschrijvingen op die tenders. Overzicht tenders In onderstaand overzicht staat een samenvatting van de analyse van de tenders. Bovenaan is aangegeven wanneer de tenders zijn gepubliceerd, welk gebied het betreft en wat de projectnamen van de tenders zijn. Daarna is het aantal inschrijvers voor de voorselectie (tussen haakjes) en bij de definitie selectie aangegeven. Uit de informatie blijkt dat er bij elke tender sprake is geweest van voldoende inschrijvingen. Vervolgens is inzicht geboden in de wegingsfactor van de optiebieding. In bijlage 1 (geheim) is dit schema aangevuld met de verhouding tussen de grondprijs van het betreffende programma en de daaraan gekoppelde optiebieding weergegeven. 15 Gemeente Amsterdam Grond & Ontwikkeling 2023-05-09 Rapportage toepassing grondprijsbeleid 2022 In het overzicht iste zien dat in 2022 zeven tenders definitief gegund. In 2021 waren dit er vier. Het aantal voorinschrijvers lag in 2022 tussen 5 en 28. Bij de tenders in 2021 lag dit tussen de 3 en 19 voorinschrijvers. Aan het selectiecriterium ‘optiebieding' werd een gewicht van 10% toegekend van het totaal. De verhouding optiebieding versus grondwaarde ligt bij deze tenders tussen de circa 0,8% en 5,0%. Wat opvalt is dat bij alle tenders uit het bovenstaand overzicht het grootste deel van het programma uit woningen bestaat en dan vooral in het middeldure segment. De tenders Ravel kavel A (middeldure huurwoningen) en AMC kavel F (medisch) zijn niet in het overzicht opgenomen. In het geval van Ravel kavel A is dit omdat optiebieding geen onderdeel van de selectiecriteria is geweest. In het geval van AMC kavel F is dat omdat dit een atypische tender is geweest, gericht op medisch gerelateerde dienstverlening en waarbij er maar 1 selectieronde plaats heeft gevonden. 3.3 Conclusie Een belangrijke bevinding is dat de grondprijzen uit de tenders geen belemmering hebben gevormd bij de marktpartijen om in te schrijven en te bieden. Op basis van het aantal inschrijvers en de hoogte van de optiebiedingen is de conclusie dat de grondprijzen geen barrière zijn geweest en daarmee marktconform zijn. De optiebiedingen vormden maximaal 5% van de grondwaarde van het totale programma. Dit past goed in de trend van de laatste jaren en kan niet los worden gezien van de beperkte mate waarin de optiebiedingen meewegen in de selectiecriteria. Het oordeel van G&O (afdeling Strategie & Advies) is dat de grondprijzen voor deze tenders marktconform zijn. Er zijn voldoende inschrijvers op de tenders en er worden geen tenders teruggegeven. 16 Gemeente Amsterdam Grond & Ontwikkeling 2023-05-09 Rapportage toepassing grondprijsbeleid 2022 4 Analyse afwijkingsverklaringen 4.1 Mandaat directeur Grond & Ontwikkeling Op basis van het in het grondprijsbeleid geformuleerde beleidskader worden door de afdeling Strategie & Advies van Grond & Ontwikkeling grondprijsadviezen afgegeven. De directeur Grond & Ontwikkeling is in voorkomende gevallen door het college van B&W gemandateerd! om af te wijken van de conform het grondprijsbeleid gehanteerde uitgangspunten, om te komen tot de meest optimale erfpachtgrondprijs. Hierbij blijft de directeur echter wel gehouden aan wet en regelgeving. De directeur G&O rapporteert de afwijkingen aan het college middels deze “Rapportage toepassing Grondprijsbeleid”. 4.2 Manieren van inzet mandaat manager G&O Grondprijzen worden op basis van het grondprijsbeleid bepaald. In het grondprijsbeleid staan (beleidsmatige) uitgangspunten. In sommige gevallen en projecten sluiten de beleidsmatige uitgangspunten niet aan bij project- of processpecifieke omstandigheden en is er aanleiding om af te wijken van een of meerdere beleidsmatige uitgangspunten, uiteraard mits dit goed te verantwoorden is. De aanleidingen om af te wijken zijn sterk project- en processpecifiek. Afwijkingen worden verantwoord middels een gestandaardiseerde afwijkingsverklaring, waarin verschillende disciplines van de gemeente (project, juridisch en financieel) input leveren. 4.3 Toepassing van het mandaat in 2022 In de bijlage is een overzicht te vinden van de 13 projecten in 2022 waarbij de directeur gebruik heeft gemaakt van het mandaat, dus waarvoor een afwijkingsverklaring is afgegeven. In het overzicht wordt per project aangegeven wat de reden is geweest van de toepassing van het mandaat, hoe groot het financiële beslag is, of de mandaattoepassing al heeft geleid tot overeenstemming over het betreffende project, of dat er nog sprake is van een lopende onderhandeling. Per project wordt de ‘stand van zaken’ weergegeven per 21 april 2023. Alle bedragen zijn exclusief BTW. 1 mandaat op grond van bijlage 4 van het Bevoegdhedenbesluit 16 december 2014 onder 3.B, lid 2 sub d i.c. “Het nemen van besluiten inzake erfpachtuitgifte waarbij wordt afgeweken van de meest actuele door de Gemeenteraad aanvaarde (bandbreedtes van de) erfpachtgrondprijzen, ter realisering van de meest optimale erfpachtgrondprijs (artikel 160, eerste lid onder e van de Gemeentewet)” 17 Gemeente Amsterdam Grond & Ontwikkeling 2023-05-09 Rapportage toepassing grondprijsbeleid 2022 4.4 Bevindingen Het Team Advisering Grondprijzen (onderdeel van Strategie & Advies) heeft in 2022 ongeveer 685 grondprijsadviezen afgegeven ten behoeve van nieuwe uitgiften of wijzingen van bestaande erfpachtrechten. Grondprijsadviezen hebben een bepaalde geldigheidsduur. Geadviseerde grondprijzen zijn normaal gesproken één jaar geldig, uitzonderingen buiten beschouwing gelaten (onder andere minimale/vaste grondprijzen en grondprijzen voor tenders). In 2022 zijn 13 aan de directeur G&O voorgelegde verzoeken gehonoreerd, i.c. minder dan 2%. Dit is vergelijkbaar aan 2021, waarin 9 afwijkingsverklaringen zijn geaccordeerd op een totaal van 588 afgegeven grondprijsadviezen. De afwijkingsbesluiten hebben in 10 van de 13 dossiers betrekking op het verlengen van de geldigheidtermijn van een afgegeven grondprijsadvies. In drie gevallen gaat het om een tweede verlengingsverzoek. In één dossier gaat het project specifiek om grondruil zonder financiële verrekening. In de overige twee dossiers gaat het om het hanteren van een lagere grondwaarde. In acht van de 13 dossiers heeft het verzoek om toepassing van het mandaat reeds geleid tot een overeenkomst. Uit bovengenoemde analyse kan worden geconcludeerd dat het grondprijsbeleid overwegend marktconform en passend is, gezien het (zeer) geringe aantal afwijkingen. 18 Gemeente Amsterdam Grond & Ontwikkeling 2023-05-09 Rapportage toepassing grondprijsbeleid 2022 Bijlage 1 Overzicht definitief gegunde tenders 2022 (geheim) 19 Gemeente Amsterdam Grond & Ontwikkeling 2023-05-09 Rapportage toepassing grondprijsbeleid 2022 Bijlage 2 Afwijkingsbesluiten (geheim) 20
Onderzoeksrapport
20
train
X Gemeente Amsterdam % Stadsdeel Oost Commissie Wonen Agenda datum 13 februari 2012 aanvang 20:00 plaats stadsdeelkantoor Oranje-Vrijstaatplein 2, raadzaal voorzitter Ardine Nicolaï (GroenLinks) griffier Cindy Heusingveld 1. Opening / vaststelling agenda 2. Insprekers 3. Commissieweergave 16 januari 2012 4, Bestuurlijke jaar-termijnagenda | Ter advies aan de raad 5. Weigering VVGB Guldenhof (5 min) 6. Bestemmingsplan Groene Staart 2012 (45 min) 7. Bestemmingsplan Rangeerterrein Watergraafsmeer (20 min) 8. Projectbesluit Blok 7 Polderweggebied West (30 min) Il Bespreekpunten 9. Beantwoording raadsadres de Valreep (20 min) 10. Voortgang herontwikkeling Tugelaweg 85 (SP) (30 min) 11. Actualiteit 12. Sluiting Commissie Wonen versie 31-01-2012
Agenda
1
train
> < Gemeente Amsterdam Commissteactualitert voor de Commissie MOW van 6 juli 2023 Portefeuille Verkeer en vervoer Agendapunt - Onderwerp Update nood- en hulpdiensten knip Weesperstraat Aan de commissie Tijdens de raadsvergadering van 28 juni heeft de wethouder Verkeer en Vervoer toegezegd om dagelijkse updates van de hulp- en nooddiensten tijdens de pilot met de knip in de Weesperstraat te delen met de raad. Indieners bespreken graag deze updates met de commissie om de gevolgen van de knip op de hulp- en nooddiensten te bespreken. Graag nodigen indieners de directeur van de ambulancedienst en de directeur van de brandweer uit bij bespreking van dit onderwerp. Reden van spoedeisendheid De knip in de Weesperstraat en omstreken staat nog gepland tot en met 23 juli. Vanwege de toe- zeggingen van de wethouder om gedurende de pilot dagelijks een update te delen over de nood- en hulpdiensten, en vanwege het grote belang voor de veiligheid, kan dit onderwerp niet op een ander moment op de agenda van de raadscommissie komen. De leden van de commissie D. Wijnants (VVD) S. Nijssen (VVD) S. Koyuncu (DENK) T. Bilgin (FvD) R. Wijmenga (CDA) K. Kreuger (JA21) C. Kabamba (Lijst Kabamba)
Actualiteit
1
train
x Gemeente Amsterdam EZ P % Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, x Dierenwelzijn, Waterbeheer Agenda, donderdag 3 november 2011 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn, Waterbeheer Tijd 13.30 uur tot 17.30 uur uur Locatie De Rooszaal Procedureel deel 13:30 — 13:45 1 __ Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie EZP d.d. 6 oktober 2011 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieEZP@®raadsgriffie. amsterdam.nl 5 Termijnagenda, openstaande toezeggingen en schriftelijke vragen 6 TKN-lijst Inhoudelijk deel 13:45 — 17:30 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam EZ P Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn, Waterbeheer Agenda, donderdag 3 november 2011 Deelnemingen 11 Kennis nemen van de “Herijking gemeentelijke deelnemingen 2011" Nr. BD2011- 009503 e De Gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. 12 Kennis nemen van de rapportage over maatschappelijk relevante indicatoren van deelnemingen 2010 Nr. BD2011-009896 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Openbare Orde en Veiligheid 13 Openingstijden Sekswinkels Nr. BD2011-010413 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Economische Zaken 14 Voortgang THNK Nr. BD2011-010410 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Hierbij wordt een presentatie gegeven. e _ Uitgesteld in de vergadering van 06.10.2011. 15 Economic Development Board metropoolregio Amsterdam: Kennis & Innovatieagenda, terugkoppeling boardmeeting d.d. 6 oktober jl. en ontmoeting van commissie met Boardleden Nr. BD2011-010662 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 2
Agenda
2
train
TD, % Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en AZ irectie Juridische Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken, Zaken % Amsterdam $ $ Raadsaangelegenheden Voordracht voor de Commissie AZ van 18 janvari 2024 Ter advisering aan de raad Portefeuille Openbare Orde en Veiligheid Agendapunt 10 Datum besluit 3 oktober 2023 Onderwerp Wijzigen Algemene Plaatselijke Verordening (APV) De commissie wordt gevraagd De raad te adviseren in te stemmen met de voordracht van het college tot wijziging vande APV ten aanzien van de Evenementenkalender. Wettelijke grondslag Artikel 14,9 Gemeentewet Bestuurlijke achtergrond Voor de verdeling van grote (muziek)evenementen (zijnde evenementen met een bezoekersaantal van meer dan 2000 bezoekers per dag of een geluidsproductie van meer dan 75dB(C)) wordt al jarenlang gewerkt met een evenementenkalender. De kalender geeft aan welke evenementen waar in Amsterdam gedurende een jaar plaats kunnen vinden en wordt in het daaraan voorafgaande jaar vastgesteld aan de hand van vooraankondigingen van organisatoren en de beschikbare ruimte in de Locatieprofielen die door de gemeente zijn vastgelegd per locatie. Tot vorig jaar bestond er een evenwicht tussen aanvragen en beschikbare ruimte. Dit evenwicht is echter in de knel genomen door enerzijds de toenemende vraag vanuit organisatoren en anderzijds de afgenomen ruimte op locaties. Er is een situatie van schaarste ontstaan. De gemeente is als het gaat om schaarse vergunningen op grond van de Dienstenrichtlijn en het beginsel van het bieden van gelijke kansen en een transparante verdeling gehouden tot een eerlijke en transparante verdelingssystematiek, waarbij nieuwkomers gelijke kansen hebben. Aan de verdelingssystematiek wordt gewerkt. Welke vorm daar ook voor gekozen wordt, een grondslag voor het buiten behandeling stellen van aanvragen die na verdeling niet op de Evenementenkalender zijn gekomen is altijd noodzakelijk om te voorkomen dat het te veel aanvragen ook behandeld zou moeten worden. Tevens worden de inhoudelijke weigeringsgronden voor aanvragen voor evenementenvergunningen in de APV aangevuld, zodat ook geweigerd kan worden als er veel te veel toegangsbewijzen zijn verkocht, er onvoldoende capaciteit aanwezig is bij gemeentelijke diensten, relevante hulp- of vervoersdiensten of politie en als er sprake is van slecht levensgedrag of slechte bedrijfsvoering. Hiermee wordt bereikt dat aanvragen voor evenementen die onvoldoende veilig plaats kunnen vinden als gevolg van een te groot bezoekersaantal waar het evenement niet op ingericht is of van onvoldoende capaciteit bij relevante diensten geweigerd kunnen worden. Hetzelfde geldt voor aanvragen van organisatoren die van slecht levensgedrag zijn (zoals bij evenementen op binnenlocaties al is geregeld in artikel 2.47 APV) of een slechte bedrijfsvoering kennen. Reden bespreking nvt Uitkomsten extern advies Gegenereerd: vl.9 1 VN2024-027416 % Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Z Directie Juridische 9 Amsterdam Oe. ‚ ‚ In Zaken % Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken, Raadsaangelegenheden Voordracht voor de Commissie AZ van 18 janvari 2024 Ter advisering aan de raad nvt Geheimhouding Nee Uitgenodigde andere raadscommissies nvt Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nee Welke stukken treft v aan? AD2024-097407 Commissie AZ Voordracht (pdf) AD2024-097425 Gemeenteraad Voordracht VN2023-021606. pdf (pdf) AD2024-097424 |wijzigingsverordening evenementen versie 2.docx (mswa2) Ter Inzage | Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) DJZ, Mathilde Houben, [email protected], 06-380 80 138 SEB, Luuk Appelman, [email protected], 06-1062 8711 Gegenereerd: vl.9 2
Voordracht
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 720 Publicatiedatum 7 augustus 2015 Ingekomen onder B Ingekomen op woensdag 1 juli 2015 Behandeld op woensdag 1 juli 2015 Status aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden mevrouw Moorman en mevrouw Shahsavari-Jansen inzake de uitkomsten van de verkenning naar een mogelijke samenwerking met Tel Aviv en Ramallah. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de uitkomsten van de verkenning naar een mogelijke samenwerking met Tel Aviv en Ramallah (Gemeenteblad afd. 1, nr. 660); Constaterende dat: — het voorstel voor het onderzoek zich alleen toespitst op samenwerking met de individuele steden apart en onderzoek naar de samenwerking tussen de steden onderling geen deel uitmaakt van het voorstel; Van mening zijnde dat: — het onderzoek naar de samenwerking een uitgelezen kans biedt om ook te zoeken naar mogelijkheden om contacten te leggen tussen de inwoners en organisaties in de steden onderling waarbij Amsterdam kan dienen als ontmoetingsplek; — op deze wijze Amsteram mogelijkerwijs een bescheiden bijdrage kan leveren aan toenadering en dialoog onderling. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: bij de uitvoering van het onderzoek ook mogelijkheden te verkennen om contacten tussen de inwoners en organisaties in de steden onderling te stimuleren en te faciliteren. De leden van de gemeenteraad M. Moorman M.D. Shahsavari-Jansen 1
Motie
1
discard
% Gemeente 2x 2x Sociaal Werk Amsterdam u 2 Sociaal Werk Amsterdam Gemeente Amsterdam April 2017 Sociaal Werk Amsterdam 3 Voorwoord Werken is voor mensen onbetaalbaar belangrijk. Het geeft mensen waardigheid en zingeving, maar ook collega's, structuur en een inkomen. Werken zorgt voor ontwik- keling en draagt bij aan de zelfredzaamheid. Wanneer mensen werken dan heeft dat bovendien maatschappelijke voordelen, zoals minder vereenzaming, minder zorgkosten en minder overlast op straat. Kortom, een baan is meer dan een salaris. Bijna 4.500 Amsterdammers werken in het sociaal werk, met loonkostensubsidie, op een beschutte werkplek, gedetacheerd met ondersteuning of in de hal van Pantar in Diemen. Bijna 4.500 Amsterdammers die waardevol werk doen maar daar wel onze hulp bij nodig hebben. Een nog onbekend aantal Amsterdammers zou met zulke hulp óók aan het werk kunnen maar zij zitten nog thuis. Omdat er geen plekje voor hen is gevon- den of omdat ze nog niet het juiste vinkje hebben gekregen in de bureaucratische molen. Als gemeente hebben wij de plicht om voor deze mensen een passende werk- plek te vinden. Het is een wettelijke plicht. Maar het is vooral een morele en menselijke plicht. Deze notitie beschrijft welke opgave en verantwoordelijkheid wij als stad hebben voor deze mensen en waarom we die moeten verbinden aan de opgave en verantwoordelijk- heden die wij op andere gebieden hebben. De uitganspunten bij de organisatie van het sociaal werk in Amsterdam zijn al eerder door de raad vastgesteld. Gezien de opgave hanteren we een aantal waarden die genoemd worden op pagina 9. Deze notitie beschrijft niet ‘hoe’ sociaal werk in Amsterdam georganiseerd moet worden of welke rol het huidige sociaal werkbedrijf van Amsterdam, Pantar, hierin vervult. Naar de mogelijk- heden om sociaal werk te organiseren wordt aankomend jaar verder onderzoek gedaan. 4 Sociaal Werk Amsterdam Q Aanleiding De groep kwetsbare Amsterdammers met een Met het stopzetten van de instroom in de Wsw arbeidsbeperking heeft hulp nodig om aan het en de drastische beperking van de instroom in werk te komen. De ambitie van de gemeente de Wajong is de doelgroep met een arbeids- is om alle mensen die dat kunnen naar werk te handicap niet verdwenen. Op dit moment zijn er helpen. Dit sluit aan bij het streven naar een weinig alternatieven. Mensen met een arbeids- inclusieve arbeidsmarkt en het doel van de handicap kunnen vanwege hun beperkingen participatiewet die op 1 januari 2015 in werking niet allemaal aan de slag bij een reguliere is getreden. De wet biedt echter niet voldoende werkgever. De gemeente Amsterdam voelt zich instrumenten om dit doel te bereiken. In de verantwoordelijkheid om kwetsbare Amster- praktijk zien we dat mensen met een arbeidsbe- dammers een passende werkplek te bieden. perking onvoldoende aan het werk komen bij Wanneer dit niet lukt bij reguliere werkgevers, reguliere werkgevers. Hier ligt voor de gemeen- dan wordt er gekeken naar sociale firma's of te een opgave. naar maatschappelijke organisaties en naar werk dat in opdracht van de gemeente Amsterdam Bij sociaal werk hebben we het over Amster- uitgevoerd kan worden. dammers met een arbeidsbeperking die zijn ingestroomd in de oude Wsw regeling of onder Ook kan er aan meer mensen passend werk de nieuwe participatiewet een indicatie hebben worden geboden als de gemeente zélf meer voor een beschutte werkplek of voor loonkosten- werk organiseert voor deze Amsterdammers, subsidie. De loonkostensubsidie compenseert zoals groenwerkzaamheden, verbeteringen in werkgevers voor de beperking in arbeidspro- de openbare ruimte, schoonmaken, reiniging, ductiviteit. Wanneer in de rest van de notitie gastheerschap (veiligheid) etc. gesproken worden over SW- medewerkers dan hebben we het over deze mensen. Het is ook financieel een aantrekkelijk perspec- tief wanneer de gemeente de opgave en verant- Voorheen werd de Wsw uitgevoerd door sociaal _woordelijkheden voor deze mensen kan verbin- werkbedrijven. Landelijk zitten SW-bedrijven in den aan de opgave en verantwoordelijk- zwaar weer door de invoering van de Partici- heden van de gemeente op andere gebieden. patiewet in 2015. Het SW-bedrijf van de De gemeente betaalt het salaris van de Wsw gemeente Amsterdam, Pantar, is hier geen medewerkers. Voor de mensen die onder uitzondering op. Vanaf 2015 is de instroom in de participatiewet zijn ingestroomd met een de Wsw gestopt en wordt de financiering vanuit indicatie voor een beschutte werkplek betaalt het Rijk afgebouwd. Dit leidt tot tekorten op het de gemeente 70% van het hele salaris. Voor subsidieresultaat (verschil ontvangen subsidie mensen met loonkostensubsidie betaalt de van het Rijk en kosten van de salarissen) maar gemeente het deel van het loon waarvoor zij ook tot tekorten op de exploitatie (bedrijfs- niet productief zijn. voering). De werkzaamheden van mensen in sociaal werk leveren onvoldoende op om de kosten van begeleiding en de infrastructuur van het sociaal werkbedrijf te kunnen dekken. Sociaal Werk Amsterdam 5 GQ Om wie gaat het? De groep kwetsbare Amsterdammers waar het nodig. De privésituatie is vaak rechtstreeks van om gaat verschilt van elkaar in mogelijkheden, invloed op de arbeidscapaciteit. beperkingen en afstand tot de arbeidsmarkt. De infographics op volgende pagina's geven een De onderstaande tabel geeft het aantal SW- beschrijving van de verschillende type mensen. medewerkers weer per regeling die werken Deze mensen bevinden zich in een kwetsbare si- _ bij Pantar of de gemeente. Aanvullend op de tuatie. Ze hebben vaak te maken gehad met te- nieuwe mogelijkheden van de Participatiewet genslag, voelen zich niet begrepen of gehoord, stelt de gemeente Amsterdam mensen (maxi- zijn bang en onzeker geworden of schamen zich. maal vijfhonderd) met een grote afstand tot de De aanleiding voor hun persoonlijke situatie is arbeidsmarkt in de gelegenheid te werken in divers en de factoren hangen vaak met elkaar de werkbrigade voor twee jaar. Deze mensen samen. Het kan naast een fysieke of psychische behoren niet tot de SW maar worden hier wel beperking gaan om een scheiding, verlies van beschreven, gezien overlap met de werkzaam- werk, verslaving of schulden. De beperking om heden die zij uitvoeren en de noodzaak om te werken kan langzaam toenemen maar zich deze mensen te helpen bij het vinden van een ook plotseling voordoen. Een groot deel van werkplek. deze kwetsbare Amsterdammers heeft bij zowel werk als privé begeleiding en ondersteuning In totaal gaat het in 2017 om ongeveer 4.500 kwetsbare Amsterdammers die niet zelfstandig het minimumloon kunnen verdienen. Bij het sociaalwerkbedrijf Pantar werken nu de onderstaande aantallen mensen: AE +/- 2.700 (waarvan 1.600 op een beschutte werkplek) Participatiewet Werkbrigade i De gemeente Amsterdam zorgt zelf voor: Cn +/- 900 SW- medewerkers bij de individuele detacheringen EE ikl +/- 250 met loonkostensubsidie bij reguliere werkgevers 6 Sociaal Werk Amsterdam De onderstaande tabel geeft aan welke instru- Op dit moment heeft het beschut werk van een menten ingezet worden om de SW-doelgroep aantal mensen eigenlijk alle kenmerken van dag- naar werk te helpen in de oude situatie en in de besteding. Omgekeerd doen mensen in dag- nieuwe situatie. besteding soms activiteiten die heel erg op werken lijken. De opgave om sociaal werk De regelingen en werkvormen in de tabel onder- opnieuw te organiseren, betekent daarom ook scheiden zich van elkaar door de organisatie en veel voor het domein zorg. Mensen met een de intensiteit van de begeleiding. Medewerkers ernstige arbeidsbeperking zijn gebaat bij een in een beschutte werkomgeving krijgen meerdere soepele overgang tussen zorg, dagbesteding malen per uur instructie van de aanwezige begelei- en werk. De praktijk laat zien dat er nog geen der. Bij groepsdetachering is permanent begelei- sprake is van een soepele overgang. Bij de ding aanwezig. Individueel detacheren is geschikt overgang van arbeidsmatige dagbesteding naar voor mensen die zelfstandig kunnen werken maar beschut werk spelen bijvoorbeeld de volgende wel behoefte hebben aan enige begeleiding. factoren een rol: de gevolgen voor de uitkering die mensen ontvangen, maar ook het verlies van een dagvergoeding en het achterlaten van Dagbesteding een vertrouwde omgeving bij het maken van De onderkant van sociaal werk grenst aan een nieuwe stap. Het gaat om een kwetsbare (arbeidsmatige) dagbesteding. Onder dag- doelgroep voor wie verandering veel stress kan besteding vallen mensen die ondersteuning meebrengen en de status quo kan verstoren. nodig hebben bij hun zelfredzaamheid en maat- schappelijke participatie. De meeste van hen . doen een beroep op een uitkering. Dagbeste- Begeleid werken ding biedt structuur en invulling van de dag. Aan de bovenkant van sociaal werk, het dichtst tegen de arbeidsmarkt aan, zit begeleid werken. Hierbij is de persoon met een Wsw- Beschutte werkplekken indicatie in dienst van een reguliere werkgever Dichter bij de reguliere arbeidsmarkt dan en ontvangt loon. De gemeente ontvangt de dagbesteding worden beschutte werkplekken reguliere rijksbijdrage en betaalt die werkge- georganiseerd. Beschut werk is een voorziening ver een loonkostensubsidie. De hoogte van de om mensen met een ernstige arbeidsbeperking loonkosten=subsidie wordt bepaald door de te laten werken op een aangepaste werkplek. gemeente. Dit instrument lijkt dus heel erg op Dit kan zijn bij het sociaal werkbedrijf of bij een het werken met loonkostensubsidie onder de sociale firma. Mensen met beschut werk hebben _ participatiewet. permanente intensieve begeleiding nodig. Er is sprake van een dienstverband. Doelgroepen en werkvormen binnen sociaal werk Oude regeling Nieuwe regeling vanaf 2015 Dagbesteding Beschutte werkplekken Nieuw beschut Groepsdetachering Individuele detachering Werken met loonwaardesubsidie Werken met begeleiding Sociaal Werk Amsterdam 7 ® Inclusieve arbeidsmarkt vraagt om extra inzet voor kwetsbare Amsterdammers Participatiewet De financiële vooruitzichten voor de sociale De Participatiewet is op 1 januari 2015 in werkvoorziening in Nederland zijn daardoor werking getreden: één regeling die de Wet over het algemeen slecht. Bijna alle SW- werk en bijstand (WWB), de Wet sociale werk- bedrijven hebben te maken met tekorten of voorziening (Wsw) en een deel van de Wajong krijgen hiermee te maken in de aankomende vervangt. Gemeenten zijn verantwoordelijk jaren. Slechts een paar bedrijven zullen blijvend voor de uitvoering van de Participatiewet. Vanaf positieve cijfers kunnen laten zien. SW-bedrijven 2015 kunnen mensen met arbeidsvermogen die geven aan dat er een grens is aan de mogelijk- behoren tot de doelgroep een beroep doen op heden tot kostenbesparing en het verhogen van de gemeente voor re-integratieondersteuning de opbrengsten. Het organiseren van beschutte en/of een uitkering. werkplekken kost meer dan deze activiteiten kunnen opbrengen vanwege de intensieve De invoering van de Participatiewet (2015) heeft begeleiding. Plaatsing van SW-medewerkers bij gezorgd voor een herverdeling van geld van reguliere werkgevers, sociale firma's of maat- gemeenten naar het rijk. Dat is gepaard gegaan schappelijke organisaties is goedkoper gezien met een forse bezuiniging. Er kwam bovendien de kans de begeleidingskosten te kunnen een sterfhuisconstructie voor de sociale werk- spreiden. Echter lang niet alle medewerkers uit voorziening, door geen nieuwe instroom meer de beschutte omgeving kunnen ‘naar buiten’ toe laten. om ingezet te worden ten behoeve van de meer rendabele activiteiten of activiteiten waar min- der kosten aan zijn verbonden. Casus gemeentelijk zwembad Binnen een gemeentelijk zwembad wordt een en communiceert hij makkelijker. Op school kon kandidaat met een indicatie voor beschut werk hij soms geen aansluiting met de groep vinden. aangenomen met een arbeidscontract. Dat is nu wel anders. De kandidaat heeft stage gelopen bij het Dit is een mooi voorbeeld dat past in het stre- zwembad voor zijn ROC opleiding. Hij heeft een ven naar een inclusieve samenleving. De plaat- stoornis in het Autisme Spectrum, is moeilijk sing op een beschutte plek is ongepland tot leerbaar en heeft in het verleden psychoses ge- stand gekomen. Er was geen sprake van druk had. Ook tijdens zijn stage heeft hij een psycho- om tot de plaatsing te komen en het was moge- se gehad. Desondanks geeft het gemeentelijke lijk rekening te houden met de wensen van de zwembad aan dat ze hem graag willen aanne- kandidaat. Als deze kandidaat aan het werk was men. Zij zijn erg enthousiast over de kandidaat. gegaan in het groen of in de productie, dan zou Hij past goed in het team en voelt zich een echt hij waarschijnlijk uitgevallen zijn. teamlid. In zijn stage is hij meer open geworden 8 Sociaal Werk Amsterdam Sociaal Akkoord Voor hen moeten plaatsen worden gezocht In het Sociaal Akkoord hebben sociale partners of gecreëerd. Doordat werkgevers slechts en het rijk in 2013 afgesproken dat landelijk mondjesmaat plekken aanbieden voor mensen 125.000 extra banen bij reguliere werkgevers met een arbeidsbeperking resteert nog een worden gecreëerd voor mensen met een ar- grote groep die niet binnen de banenafspraak beidsbeperking. De gemeente heeft naast een of binnen beschut werk aan de slag kan. taakstelling voor de eigen organisatie ook een makelaarsfunctie om vraag en aanbod van werk- De gemeente omarmt het principe van de gevers en werkzoekenden bij elkaar te bren- inclusieve samenleving en zet zich ten volle in gen. De doelgroep van deze banen is met de om dit te realiseren (of dichterbij te brengen). komst van de Participatiewet uitgebreid tot alle De Participatiewet en de Wet Banenafspraak mensen met een arbeidsbeperking. Een deel zijn veel te optimistisch over de mogelijkheden van deze groep kan met loonkostensubsidie voor mensen met een arbeidsbeperking om uitstromen naar werk. Dit geldt echter niet voor _ bij reguliere werkgevers aan de slag te gaan. de gehele groep en deze mensen kunnen een Ditzelfde geldt voor de duurzaamheid van de beroep doen op (nieuw) beschut werk. Hiervoor _ arbeidscontracten die worden aangegaan. komen zij alleen in aanmerking als de noodzaak Dit heeft niet alleen te maken met de flexilbi- van zeer intensieve begeleiding aantoonbaar is lisering van de arbeidsmarkt, maar ook met (en UWV een advies beschut werk afgeeft). kenmerken van de doelgroep waardoor zij snel nnn Man, 43 Vrouw, 45 Man, 47 Alleenstaand Samenwonend en kind op basisschool Alleenstaand u verstandelijk beperkt u verstandelijk beperkt u verstandelijke beperkt m spasmes = angstig voor ziektes m eenvoudig werk = snel moe en veel rust nodig Us = productiemedewerker m moeïte grenzen bewaken m onvermogen om met EH = eenvoudig werk = aangepaste werkzaamheden doofheid om te gaan u balans werk/privé verhindert m medewerker groenvoorziening resulteert in agressie werkt 24. uur ander werk = communicatief zeer zwak per week u krijgt gezinsondersteuning = magazijnmedewerker en financiële begeleiding m aangewezen op zeer prikkelarme omgeving Ù [| Ì [:] Ì permanente werkt 27 uur 3x per uur werkt 36 uur alleen instructie begeleiding per week begeleiding per week nodig | Sociaal werkbedrijf Sociaal Werk Amsterdam 9 weer uitvallen. Ook bij de Wajong was al te zien dat circa 50% van de Wajongers die aan het werk gingen, binnen een half jaar alweer waren gestopt met werken. De geraamde en tot nu toe gerealiseerde aan- tallen banen in de banenafspraak en beschut werk laten zien dat het een uitdaging wordt om mensen met een arbeidsbeperking op grote schaal bij reguliere werkgevers aan de slag te laten gaan. De gemeente Amsterdam heeft zich de afgelopen jaren succesvol ingespannen om haar deel van de taakstelling te realiseren. Op pagina 7 een voorbeeld van iemand waarbij het dit wel is gelukt bij een reguliere werkgever aan de slag te gaan. eenn Man, 45 Man, 56 Man, 37 Alleenstaand Alleenstaand Alleenstaand = psychisch beperkt = geen basale werknemersvaardigheden = psychisch beperkt = langdurig werkloos = onvoldoende basale = verwaarloost en uit huis geplaatst = vermoeden verstandelijk beperkt werknemersvaardigheden m wsw indicatie tot 2021 = weinig zelfinzicht u arbeidsverleden: gesubsidieerd werk u historie dakloos en drugsgebruik = geen basale werknemersvaardigheden via familie en vrienden u begeleiding op wonen, werk en privé = rustig tempo opbouwen richting werk u luistert slecht en communiceert daardoor = jobcoaching u leerstage of actieve intensieve dagbesteding zeer moeizaam u stressvrije omgeving = geen arbeidsproductiviteit = bakkerijmedewerker = gebaat bij prikkelarme omgeving Ü = dagbesteding m [| Ù Intensieve Ax per uur werkt intensieve begeleiding begeleiding DS full time begeleiding x bd 10 Sociaal Werk Amsterdam Trends en ontwikkelingen In 2016 zijn elf mensen onder de participatie- Veranderende doelgroep van wet ingestroomd naar beschut werk. Voor 2017 beschut werk heeft de staatssecretaris van SZW in een minis- De doelgroep van beschut werk blijft bestaan, teriele regeling per gemeente het aantal te rea- maar de kenmerken van deze groep verandert. liseren beschutte plekken voorgeschreven. Het Het gaat om mensen die onder de Wsw vallen ministerie geeft aan dat het daarbij niet gaat om of onder ‘nieuw’ beschut. Hun arbeidscapaciteit een taakstelling, maar om een raming van de is gemiddeld afgenomen. De Wsw medewer- behoefte. Deze behoefte wordt gedefinieerd kers die het eerste de pensioengerechtigde als het aantal afgegeven adviezen beschut werk leeftijd bereiken, zijn de mensen met de meeste door UWV. In de eerste helft van 2017 doet de arbeidscapaciteit. De criteria voor een indicatie gemeente Amsterdam een verkenning om zelf voor een beschutte werkplek onder de parti- de behoefte aan nieuwe beschutte werkplekken cipatiewet zijn dusdanig dat alleen de mensen in kaart te brengen. met een heel beperkt verdienpotentieel en een grote behoefte aan begeleiding kunnen instromen. De geringe arbeidscapaciteit van de mensen in beschut werk zorgt er voor dat het verdienpotentieel op deze werkplekken afneemt. nnn Vrouw, 51 Im! Man, 37 Im! Man, 34 Im! Getrouwd EH Alleenstaand aes Alleenstaand eee = psychisch beperkt werkt intensieve = psychisch beperkt werkt 32 uur u verstandelijk beperkt werkt 32 uur m WSW.indicatie tot pensioen _31uur begeleiding = weinig energie per week m aangepaste werkplek per week u sociaal kwetsbaar per week = stoornis in autistisch spectrum m eenvoudig werk u lage leerbaarheid = inwonend bij moeder = niet flexibel = beperkte communicatieve u laag werktempo um zeer beperkte sociale vaardigheden = perfectionistisch vaardigheden = eenvoudig en aangepast werk = durft geen fouten te maken permanente m matige beheersing dagelijkse = kan lastig met veranderende = nieuwe taken geven stress begeleiding, Nederlandse taal begeleiding door situaties omgaan = begeleiding nodig in zowel 3 keer per uur = huismeester zowel werkgever = huishoudelijk medewerker privé als werk als gemeentelijke met loonkostensubsidie = werkt bij accountant jobcoach = loonwaarde wordt jaarlijks Zorg- instellin E od EN Sociaal Werk Amsterdam 11 Financiële armslag gemeenten Arbeidsmarktontwikkelingen, Gemeenten ontvangen een gebundelde uitke- flexibilisering, automatisering en ring (BUIG) om daarmee de uitkeringen in het krapte aan de onderkant kader van de Participatiewet te financieren. Het De komende jaren groeit de Nederlandse uitgangspunt hiervan is dat de beleidsmatige en economie, banen komen erbij en het aantal financiële verantwoordelijkheid bij gemeenten vacatures zal stijgen. Ook in Amsterdam zien we ligt. De financieringssystematiek is zo ingericht dit gebeuren. Niet iedereen zal van deze groei dat gemeenten worden geprikkeld om zoveel gebruik kunnen maken aangezien er te weinig mogelijk mensen uit de uitkering en aan het werk laaggeschoold werk is. Werk in het midden en te helpen en te houden. De afgelopen drie jaar aan de onderkant van de arbeidsmarkt ver- hadden alle gemeenten gezamenlijk naast tekor- dwijnt door technologische ontwikkelingen en ten op het SW-budget ook (aanzienlijke) tekorten robotisering. Hierdoor ontstaat verdringing aan op de gebundelde uitkering (BUIG). Eind maart de onderkant van de arbeidsmarkt. Kwetsbare 2017 hebben meer dan tweehonderd wethou- groepen, zoals laaggeschoolden, langdurig ders (waaronder ook de wethouder Werk van de werklozen, arbeidsgehandicapten en niet-wes- gemeente Amsterdam) in het manifest Investeren terse migranten, zijn hiervan de dupe. De doel- în kwetsbare groepen een oproep gedaan aan de groep van sociaal werk met toch al een zwakke Tweede Kamer en aan de informateur. De wethou- _arbeidsmarktpositie zal moeten concurreren ders geven aan dat er structureel €400 miljoen per met andere laag- (en midden)geschoolden, jaar extra nodig is voor de financiering van de SW, _ (oudere) langdurige werklozen en niet-westerse nieuwe beschutte plekken en het begeleiden van immigranten. jongeren naar een betaalde baan die geen beroep meer kunnen doen op de Wajong. nnn Vrouw, 51 JL Man, 38 mt Vrouw, 30 mt Alleenstaand Alleenstaand Alleenstaand = verstandelijk beperkt werkt 36 uur = lichamelijk beperkt werkt 36 uur = gemotiveerd om te werken werkt 4 uur = eenvoudig werk per week = basale werknemersvaardigheden per week = kan niet tegen werkdruk per dag ze an beden î me î ze seen ge e = aangepaste werkzaamheden = gemotiveerd om te werken = moeite om grenzen aan te geven een uur per dag = medewerker groenvoorziening = receptiemedewerker = opvanghuis alleen instructie positieve z vijwiligerswerk In het weekend nodig aandacht en begeleiding Openbare ruimte | Kn td âv A \ hb D Pl 12 Sociaal Werk Amsterdam OQ Meerwaarde voor kwetsbare Amsterdammers en de stad Sociaal werk heeft meerwaarde voor de kwets- © Waarde voor kwetsbare bare Amsterdammers maar ook voor de stad Amsterdammers Amsterdam. Daarbij leidt een investering in werk voor deze mensen tot minder maatschap- Werken is voor mensen onbetaalbaar belangrijk. pelijke kosten op het terreinen van armoede, Het geeft mensen waardigheid en zingeving, schuldhulpverlening zorg en overlast. maar ook collega's, structuur en een inkomen. Werken zorgt voor ontwikkeling en draagt bij aan de zelfredzaamheid. De ervaring (ook in de Wajong) leert dat er bij deze doelgroep een groot risico bestaat op terugval en uitval. Om verder afglijden te voorkomen is van belang dat mensen niet (langdurig) volledig thuis komen te zitten. Om in moeilijke periodes te kunnen blijven werken moet er tijdelijk meer begeleiding beschikbaar zijn, een andere meer beschutte werkplek of dagbesteding. Ook als mensen kunnen werken met loonkostensubsidie heeft de gemeente een verantwoordelijkheid om een terugvaloptie te organiseren in de vorm van beschutte werk- plekken. Meerwaarde voor Amsterdam Amsterdam heeft meer- waarde van het inzetten van mensen met een grote afstand tot de arbeids- m . Onderhoud bi markt: er worden taken uit- maatschappelijke gevoerd die anders blijven organisaties liggen en mensen hebben werk en inkomen en doen werkervaring op. LL Sociaal Werk Amsterdam 13 © Waarde voor Amsterdam ® Extra voordeel bij het laten uitvoeren van gemeentelijke taken Het huidige SW-bedrijf Pantar voert een groot aantal gemeentelijke taken uit zoals een deel Het salaris van mensen met een Wsw indicatie van het groenonderhoud, een deel van de net als het grootste deel van het salaris van schoonmaak van de gemeentelijke kantoor- mensen met een indicatie voor een beschutte gebouwen, beheren van parkeergarages en het werkplek wordt al betaald en wanneer zij onderhouden van de koffiezetapparaten op het gemeentelijke taken uitvoeren kan financieel stadhuis. Pantar heeft sinds 2009 een voorkeurs- voordeel ontstaan. Hiermee wordt geëxperi- recht gemeentelijke opdrachten uit te voeren. menteerd binnen de werkbrigade. In de werk- Deze taken hoeven niet te worden aanbesteed. brigade werken op dit moment honderdvijftig Er werken bijvoorbeeld achthonderd mensen mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt van Pantar in ploegen in het groen in Amsterdam. _ (geen mensen met een arbeidsbeperking). Momenteel is ongeveer 50% van de opdrach- De werkbrigade voert tijdelijk extra taken uit ten die door Pantar wordt uitgevoerd afkom- ter verbetering van de openbare ruimte. stig van de gemeente. Met het stellen van de juiste voorwaarden kunnen waarschijnlijk meer De stad heeft synergievoordelen van het inzet- gemeentelijke taken door de doelgroep worden ten van deze mensen. De openbare ruimte uitgevoerd. verbetert en mensen kunnen aan het werk, doen werkervaring op en komen daardoor dichter bij Een andere mogelijkheid is dat de gemeente de arbeidsmarkt te staan. Hun salaris of uit- aan bedrijven vraagt die zij opdracht verleent kering werd al door de gemeente betaald. om iets terug te doen voor de stad (social Dit type voordeel is voor de stad uit te breiden return). Zo doet Pantar het onderhoud aan de naar andere gemeentelijke taken zoals het tuin van een jeugdhulpverlener, een software- onderhouden van sportclubs, versterken van leverancier laat zijn archieven door Pantar sociale cohesie in de wijken of het verminderen digitaliseren en een leverancier van verkeers- van eenzaamheid. instrumenten laat het onderhoud hiervan door Pantar doen. nonnen fe Moedt ET KR TEL werk 14 Sociaal Werk Amsterdam ® Vervolg Hoe? Uitgangspunten In de aankomende periode zal verder worden Bij het uitwerken van de ‘hoe! vragen en het onderzocht ‘hoe’ sociaal werk kan worden onderzoeken van scenario’s voor een nieuwe georganiseerd in Amsterdam. Op dit moment inrichting worden in aanvulling op de vastge- zien we landelijk verschillende oplossingen: stelde uitgangspunten de volgende waarden gehanteerd: Q Samengaan Sociale dienst en Sociale m Werk bieden aan de meest kwetsbare Werkbedrijf tot één sociaal werkbedrijf, Amsterdammers is een gezamenlijke opgave waar vooral ingezet wordt op arbeids- van het college; toeleiding via de bestaande Sociale m Zoveel mogelijk van deze Amsterdammers Werkinfrastructuur (bijvoorbeeld Hoorn, bieden wij werk vanuit de gemeente; Delft, ‘s-Hertogenbosch, Groningen); m Het aantal mensen dat wij werk moeten bieden is leidend bij de vraag hoeveel werk 8 Zelfstandige Sociale Werkbedrijven die ook wij moeten organiseren, en niet andersom een steeds groter aandeel in arbeids- (het aanbod volgt de vraag); toeleiding van doelgroepen met afstand m De structuur (wie doet wat?) volgt uit de tot de arbeidsmarkt voor hun rekening inhoud, en niet andersom; nemen en de infrastructuur en werksoorten mm De bekostiging van de infrastructuur dient gebruiken om cliënten uit de kaarten- toekomstbestendig te zijn; bakken via echt werk te ontwikkelen naar m De gemeente kijkt niet alleen naar het een hoger niveau. De gemeente heeft een economische, maar ook naar het maatschap- regiefunctie, het Sociaal Werkbedrijf heeft pelijk rendement van investeringen; een uitvoeringsfunctie, gemeente gebruikt wm De toekomstige infrastructuur moet wend- het Participatiebudget om een en ander te baar zijn, om zich aan te kunnen passen aan financieren (Utrecht); nieuwe ontwikkelingen; m De toekomstige infrastructuur moet boven- 8 Sterfhuisconstructie, of opheffen. dien continuïteit kunnen bieden aan de gehele doelgroep; m Waar mogelijk bestaat het aanbod uit regu- lier werk. Waar nodig creëren wij extra werk; m Waar nodig maken we gebruik van aanbod bij sociale firma's; m Mensen moeten eenvoudig de stap van dagbesteding naar werk, en vooral ook weer terug, kunnen zetten; m Wie werkt krijgt loon; m Aan bestaande rechten van mensen die nu werken in het sociaal werk wordt niet getornd. Sociaal Werk Amsterdam 15 Bestuurlijk proces bieden aan deze kwetsbare Amsterdammers en Het doel is om bij de voorjaarsnota 2018 te wat de kosten zijn per groep. Om de infrastruc- komen tot een besluit over een inrichtingsmodel _ tuur en de expertise van sociaal werk te kunnen en dat er helderheid komt over de opdracht behouden en benutten moet naast de afnemen- voor Pantar in de toekomst. Voor de aanko- de doelgroep Wsw ook de nieuwe doelgroepen mende onderzoeksfase is bij de Voorjaarsnota van de participatiewet worden bedient. Ook is 0,5 miljoen euro aangevraagd. In oktober 2017 duidelijk dat het organiseren van beschutte werk- wordt gerapporteerd over de mogelijke inrich- plekken geld kost. Daarnaast liggen er kansen bij tingsscenario’s en de financiële effecten. het laten uitvoeren van gemeentelijke taken. De gemeente moet in de toekomst keuzes Gezien de impact van de opdracht wordt een maken over welke gemeentelijke taken door de bestuurlijk team samengesteld met de wethou- SW kunnen worden uitgevoerd, het aantal be- ders Werk, Zorg, Openbare ruimte en Groen. schutte werkplekken dat wordt georganiseerd Gekoppeld aan een ambtelijk opdrachtnemers- en de manier waarop werkgevers, sociale firma's team, geleid door de Gemeentesecretaris, en sociale organisaties worden benaderd om gebaseerd op de voornaamste inhoudelijke werkplekken te organiseren of een deel van de dossiers (personeel, fysiek, sociaal). Het college taken uit te voeren in opdracht van de gemeen- _ stelt voor de rest van het jaar een model verder te. Daarbij wordt ook onderzocht welke taken te onderzoeken en uit te werken, waarin de ge- het beste binnen de gemeente kunnen worden meente meer de regie neemt over het matchen uitgevoerd. En de hoogte van de financiering van de doelgroep met werkgevers en passende die noodzakelijk is om continuïteit van werk te financiële ondersteuning. mmm Kernboodschap De gemeente heeft als opgave te zorgen dat de groep kwetsbare Amsterdammers met een arbeidsbeperking en/of grote afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk komen. Aanvullende waarden: Werk bieden aan Het aantal mensen dat Waar mogelijk bestaat Waar nodig maken de meest kwetsbare wij werk moeten bieden het aanbod uit we gebruik van aanbod Amsterdammers is is leidend bij de vraag regulier werk. bij sociale firma's een gezamenlijke hoeveel werk wij Waar nodig creëren opgave van het college moeten organiseren, wij extra werk en niet andersom (het aanbod volgt de vraag)
Onderzoeksrapport
15
train
VN2022-040766 N% Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en OZA Snderwij, Jeugd en Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en org % Amsterdam | Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 14 december 2022 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Onderwijs Agendapunt 11 Datum besluit Onderwerp Kennisnemen van raadsinformatiebrief Staat van het Amsterdamse v(s)o en de Monitor schoolloopbanen vo 2022 De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief ter aanbieding van de rapporten de Staat van het Amsterdamse voortgezet (speciaal) onderwijs en de Monitor schoolloopbanen voortgezet onderwijs 2022. Wettelijke grondslag * Gemeentewet Artikel 169 van de Gemeentewet, actieve informatieplicht college naar gemeenteraad. Bestuurlijke achtergrond Nvt. Reden bespreking O.v.v. de leden Rooderkerk (D66) en Von Gerhardt (VVD). Uitkomsten extern advies Nvt. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? TA2022-000573, toezegging afgedaan naar aanleiding van een verzoek van het lid Rooderkerk tijdens de TAR van 30 juni. En TA2022-000737, toezegging afgedaan naar aanleiding van een verzoek van het lid Von Gerhardt tijdens de CIE OZA van 7 september. Beide verzoeken betreffen het in kaart brengen van de schoolwisselingen na het eerste leerjaar. TA2022-000782, afdoening motie 300 Centrale loting en matching 2022 d.d. 14 september 2022 van de leden Rooderkerk, von Gerhardt, Runderkamp, Yemane, Broersen en Boomsma. Hierin staat opgenomen dat de resultaten van dit onderzoek besproken worden met de schoolbesturen en dat er samen met hen wordt gekeken naar hoe de samenwerking rondom het proces van schoolwisselaars Gegenereerd: vl.4 1 VN2022-040766 % Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en ZA Onderwijs, Jeugden 9 Amsterdam - oe: - Zorg % Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 14 december 2022 Ter bespreking en ter kennisneming kan worden verbeterd. Ik ga dan ook in overleg met het OSVO over de resultaten en kijk dan samen met hen naar wat nodig is om tot de nodige verbeteringen te komen. Welke stukken treft v aan? AD2022-112576 | Bijlage 1_Staat van het Amsterdamse VO.pdf (pdf) Bijlage 2_Poster Staat van het Amsterdamse VO.pdf (pdf) Bijlage 3a_Factsheet schooladviezen, onder en overadvisering.pdf (pdf) AD2022-112580 | Bijlage 3b_Factsheet niveavoverstap en schoolwisselingen.pdf (pdf) Commissie OZA (1) Voordracht (pdf) Raadsinformatiebrief SvhAVO en monitor schoolloopbanen vo. pdf (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) OJZD, Onderwijs en Leerplicht, afdeling Voortgezet Onderwijs, Lisa Ros, [email protected], 06-31631012 OJZD, Onderwijs en Leerplicht, afdeling Voortgezet Onderwijs, Sofieke Dirksen, s.dirksen@&amsterdam.nl, 06-38597846 Gegenereerd: vl.4 2
Voordracht
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R D Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1114 Behandeld op 30 september 2020 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden De Grave-Verkerk, Boomsma en Nanninga inzake de bestuursopdracht Inclusie en Diversiteit 2020-2023 (onderzoek externe factoren) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de bestuursopdracht Inclusie en Diversiteit 2020-2023. Constaterende dat: — De onderliggende analyse van deze bestuursopdracht zich vooral richt op de vraag hoe het kan dat bepaalde groepen uit de beroepsbevolking (nog) minder vaak bij de gemeente werken in functies op leidinggevend en directieniveau. Overwegende dat: — Deze analyse zich vooral richt op interne factoren (zoals de mate waarin de cultuur op de werkvloer voldoende inclusief is), terwijl analyse van externe factoren lijkt te ontbreken. -— De externe factoren waarom bepaalde groepen uit de beroepsbevolking liever elders (bijvoorbeeld in het bedrijfsleven of zelfstandig ondernemen) dan bij de gemeente zouden willen werken onderzocht moeten worden voordat deze bestuursopdracht wordt uitgevoerd. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Te onderzoeken welke externe factoren (dus factoren die buiten het bereik van de beïnvloedingssfeer van de gemeente liggen) ervoor zorgen dat bepaalde bevolkingsgroepen c.q. leeftijdscategorieën minder vaak bij de gemeente (willen) werken. De leden van de gemeenteraad D.G.M. de Grave-Verkerk D.T. Boomsma A. Nanninga 1
Motie
1
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 972 Datum indiening 11 april 2019 Datum akkoord 6 juni 2019 Publicatiedatum 7 juni 2019 Onderwerp Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het lid Van Soest inzake bedreigingen en intimidaties aan het VOC-café. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Onder hoge druk veranderen ondernemers van het VOC-café in Amsterdam de naam van hun café. De horecagelegenheid in de Schreierstoren wordt geïntimideerd en bedreigd. Dat schrijft RTL-Z journalist Roderick Veelo in zijn column. Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende aanvullende schriftelijke vragen — op de schriftelijke vragen van het lid Nanninga van 5 april 2019 (nr. 971) — aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college bekend met de column ‘Amsterdam verder zonder VOC en ruggengraat’, van Roderick Veelo? Antwoord: Ja, daar is het college mee bekend. 2. Onder hoge druk veranderen ondernemers van het VOC Café in Amsterdam de naam van hun café. De horecagelegenheid in de Schreierstoren wordt geïntimideerd en bedreigd. Anderhalf jaar geleden begonnen de dreigementen en intimidaties. Via Facebook werd bezwaar gemaakt tegen de naam van het café en de verwijzing naar de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Het café-echtpaar heeft aangifte van bedreiging gedaan. Van de politie hebben ze daarna niks meer gehoord. Is dit juist? Antwoord: Navraag bij de politie leert dat er geen aangifte van bedreiging in de politiesystemen bekend is. Zowel de buurtregisseur als Stadsdeel Centrum heeft contact gehad met het VOC-café, en hen gewezen op de mogelijkheid aangifte te doen. ! https://www.rtlz.nl/opinie/column/467 3806/amsterdam-verder-zonder-voc-en-ruggengraat 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 7 ani 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 11 april 2019 3. Heeft het stadsbestuur iets van zich laten horen richting de ondernemers die werkzaam zijn in een van de oudste monumenten van de stad en zwaar bedreigd werden? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Een buurtregisseur is bij het VOC-café langsgegaan en heeft contact gehad met een medewerker van het VOC-café, en uitgelegd hoe aangifte kan worden gedaan. De buurtregisseur heeft zijn contactgegevens bij het VOC-café achtergelaten. Ook heeft het stadsdeel Centrum contact gehad met het VOC-café over deze kwestie, en contactgegevens achtergelaten. 4. Is het college het met de fractie van de Partij van de Ouderen eens dat het ongehoord is dat hardwerkende ondernemers bedreigd worden om de naam van een café”? Antwoord: Ja, daar is het college het mee eens. 5. Waarom heeft de burgemeester zich nog niet uitgesproken over deze kwestie? Antwoord: Als vanzelfsprekend is het college van mening dat bedreigingen en intimidatie onacceptabel zijn, om welke reden dan ook. 6. Is het college het met de fractie van de Partij van de Ouderen eens dat veel gebeurtenissen, meningen en praktijken uit het verleden nu absoluut niet meer wenselijk zijn, of zelfs verwerpelijk zijn geworden, maar dat dat niets verandert aan het feit dat ze wel zijn gebeurd en het derhalve veel beter is daarover te leren en context aan te brengen, dan ze te veranderen of te verwijderen? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, daar is het college het mee eens. 7. Is het college bereid, zich uit te spreken tegen deze gedwongen naamsverandering en alle andere vormen van gedwongen geschiedsvervalsing? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Het college wijst alle vormen van intimidatie en bedreiging nadrukkelijk af, ongeacht of dat gepaard gaat met een naamswijziging. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 2
Schriftelijke Vraag
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 1156 Publicatiedatum 20 december 2013 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw A. van der Velde van 29 oktober 2013 inzake het bekeuren van fietsen zonder licht. Amsterdam, 16 december 2013 Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstelster: In Het Parool van 28 oktober 2013 stond een artikel genaamd: ‘Fietsers vrij spel in het donker’. Hierin wordt beschreven dat de afgelopen vier jaar steeds minder bekeuringen zijn verstrekt voor fietsen zonder licht. Hoewel hier in 2009 nog bijna 12.000 bekeuringen voor zijn uitgedeeld, zijn dat er dit jaar iets meer dan 1000. Een woordvoerder heeft bevestigd dat hier geen prioriteit voor geldt. Volgens de Fietsersbond heeft de verlaging van het aantal controles als resultaat dat het aantal fietsers met een deugdelijke verlichting daalt. Dit lijkt de fractie van Trots op Nederland een gevaarlijke situatie gezien het feit dat de donkere dagen al begonnen zijn en men in het donker van en naar het werk gaat. Om deze onveilige situaties te lijf te gaan heeft de politie de mogelijkheid meer gerichte controles uit te voeren en personen zonder of met onjuiste verlichting te beboeten. Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 29 oktober 2013, namens de fractie van Trots op Nederland, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot de burgemeester gericht: 1. Vindt de burgemeester ook niet dat juist nu de prioriteit bij de verlichting van fietsers hoog behoort te zijn? Antwoord: De burgemeester is het met de vraagsteller eens dat fietsen zonder licht een gevaarlijke situatie betreft. Fietsen zonder licht is hoogst onwenselijk. Het voeren van een deugdelijke fietsverlichting moet allereerst een hoge prioriteit hebben bij fietsers zelf. Fietsers met een niet-werkende fietsverlichting hebben voldoende mogelijkheden om aan (goedkope) fietslampjes te komen. Voor de politie is de controle op fietsverlichting een aandachtsgebied. Er worden controles op uitgevoerd. 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer cember 2013 Schriftelijke vragen, dinsdag 29 oktober 2013 2. Heeft de burgemeester cijfers van het aantal ongelukken dat plaatsvindt in Amsterdam als gevolg van gebrekkige/geen verlichting? Antwoord: Het aantal fietsongevallen waarbij fietsen zonder licht als oorzaak is aangemerkt is in BRON! ongeveer 1%. Betrouwbare cijfers over fietsen zonder licht zijn helaas niet beschikbaar in deze ongevallendatabase. Dit bestand is namelijk voor het aantal verkeersdoden zo goed als compleet, maar hoe lager de letselernst, hoe lager het aandeel slachtoffers dat in BRON is geregistreerd. De Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) geeft In dit kader aan dat fietsen in het donker gevaarlijker is dan overdag, maar ook dat er te weinig bekend is over het effect van fietsverlichting op de verkeersveiligheid (zie factsheet SWOV ‘Hoe gevaarlijk is fietsen in het donker?) 3. Welke acties wil de burgemeester ondernemen om het teruglopende aantal fietsers met deugdelijke verlichting een halt toe te roepen? Antwoord: De burgemeester beschikt niet over cijfers waaruit blijkt dat het aantal fietsers zonder deugdelijke verlichting terugloopt. Toch wordt actie ondernomen om het belang van deugdelijke fietsverlichting onder de aandacht te brengen en houden: — _op maandag 28 oktober 2013 startte de campagne fietsverlichting ‘ik wil je zien!. Deze is momenteel in de hele stad te vinden op lantaarnpaalborden; — de politie heeft aangegeven deze maanden extra controles uit te voeren; — op 95% van de basisscholen in Amsterdam (225) worden verkeerslessen gegeven met o.a. aandacht voor de risico's van fietsen zonder licht; — ineen aantal Fietspunten (gemeentelijke stallingen) staan automaten waar fietsers voor een klein bedrag fietslampjes kunnen aanschaffen. 4. Is de burgemeester bereid om meer gerichte controles uit te voeren? Antwoord: De burgemeester is van mening dat ieder ongeval (veroorzaakt door ontbrekende fietsverlichting) er een teveel is. Meer controles gaan echter ten koste van inzet op andere prioriteitsgebieden. Gezien de beschikbare capaciteit zullen er dan ook niet meer controles plaatsvinden dan is aangegeven in de beantwoording van vraag 3. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester ! Verkeersongevallen en de slachtoffers die daarbij vallen worden geregistreerd in het Bestand geRegistreerde Ongevallen in Nederland (BRON). Dit gebeurt door de Dienst Verkeer en Scheepvaart (DVS, Rijkswaterstaat) op basis van informatie die door de politie aangeleverd wordt. 2
Schriftelijke Vraag
2
train
x% Gemeente Amsterdam % Actualiteit voor de raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten, Dierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging Jaar 2020 Datum indiening Datum behandeling Onderwerp Actualiteit van het lid Naoum Néhmé (VVD) inzake de recente brief van wethouder Ivens over het niet invoeren van een noodknop door minister Ollongren (D66) Aan de commissie Inleiding Op 17 juni jl. heeft wethouder Ivens een brief gestuurd aan de vaste Kamercommissie Binnenlandse Zaken & Wonen waarin hij zijn beklag deed over de maximale huurverhoging die minister van Wonen Ollongren (D66) toe wil staan in de vrije huursector (2.5%) en het feit dat de noodknop niet wordt ingevoerd. In deze brief bekritiseerde wethouder Ivens voor de tweede keer in korte tijd de minister van Wonen. Nadat hij eind mei al beweerde dat ze “gezwicht” zou zijn voor de beleggers en de vastgoedeigenaren en dat ze de huurstarters in de kou zou laten. Deze houding van wethouder Ivens is niet behulpzaam, lijkt voor de bühne te zijn en helpt op geen enkele manier de Amsterdamse belangenbehartiging in Den Haag. Reden bespreking De indiener van deze actualiteit wil van de andere leden van de raadscommissie Wonen en Bouwen en van het college weten hoe het beklag van wethouder Ivens zich verhoudt tot de achterlopende Amsterdamse oplossingen voor huurstarters (woningbouw is ingestort in Amsterdam in Q4 2019, daarvoor werd amper gebouwd in middensegment) maar wil ook aan de orde stellen dat het Amsterdamse college de huurverhogingen van sociale huurders in Amsterdam heeft geslikt terwijl deze verhogingen hoger zijn (3.1%) dan minister Ollongren in de vrije huursector (2.5%) wil toestaan. Ook wil de indiener weten of de tactiek van wethouder Ivens, die nu zes jaar verantwoordelijk voor het woon- en bouwbeleid in Amsterdam, om telkens uit te vallen richting het kabinet behulpzaam is in het effectief behartigen van de Amsterdamse belangen in Den Haag. Tot slot zou de indiener willen weten of wethouder Ivens in zijn voortdurende aanvallen op minister Ollongren namens het voltallige college spreekt of enkel namens het SP-smaldeel. 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Commissieactualiteit Reden spoedeisendheid De grote tekorten op de Amsterdamse woningmarkt en de eventuele gevolgen van de coronacrisis op de bouwsector vragen juist nu om een daadkrachtige wethouder die veel voor elkaar kan krijgen. De indiener van deze actualiteit wil daarom zo snel mogelijk met de leden van de commissie bespreken of de tactiek van het college richting het kabinet en de minister van Wonen in het bijzonder effectief en behulpzaam is aan de doelstellingen die Amsterdam heeft. En of de tactiek niet per ommegaande veranderd zou moeten worden gelet op de grote uitdagingen die er dit najaar te wachten staan. Het lid van de commissie, H. Naoum Néhmé 2
Actualiteit
2
train
> < Gemeente T A vr Md Amsterdam AE OMME ADEN gi hi 2x if 6 nl EO HEI ont ij ij, Ke ONE A iel Î , Y f | mmm AAN ij dx De A fj WE je 4 A p Ak Ki 4 ú Ar ' E Rn NERD RRA ARE BE | an en Ot Aue af E \ Asterdam „== KAM Ol Ant e: 4 | + A a p ij Í : i k | El | | | AD J Ei  / Lj LJ \ 1 | f | | Uitvoeringsprogramma imm … \ pe Gemeente Xx / br Î y EL | WE SEE afval en grondstoffen | ee | : LLM en 20 203 EE Ë 2020 - 2025 tete k É EE u hed EE an ee. vl TE } li an En | e- n ; 7 Ì Si ke me gp eN Á SN UE 8 | ì 1 Í ee | | î hs, TAN i | f an A — Tí | wie KA Od == nn de. NRS o © . BE OO ES am ee, _ per En zo 3 A Pe De azo Ee mn OO Ze SE ll PA NE en, er { Ed EN Rie en Be kel Ee PT NE LE Ee nn URS we en a bx ” A vig Ar fe ed 5 AT ATG ALT ned De ENEN EE EE Zee £ H Ee vn RE en va hg ey f rd” a Per NEN Ll ER EE, zj on _% ien te: nn. EME gu \ Peen aA Eed re A ir NEER OK Tale 5 en A rn ee bon ee Ee ves Eet) er ne oe Rn, - ee EE a RT AR Ne, nt RD B eN RE z ne REE, ARN ARNE 0 AO ZE DP A INGE ld tE EEN EE IN Sin mg eas Mer ten ie Ne A ap AAE Oee MS DE Ee ge oee ki Ee Nn ENT U Ser A A EES 20 AE REE Ue ne ef nt 8 ET EE trad el. Re br Ne et OER 0 tt RE a ie EE Di ee et e: repte Rr ke ir MEER en A Ber Nek, ain SWEN BO Ee Eier a BEE bee A Es Tae Ae EE EE A De ES LE ee, IS ER Ee 5 s. te me en lef À ld id en if ‚e EE rn ak ki . 5 E En Her ie à Á ee pe St REE RE me 5 Bt Dr eis Re Zie Ta TI dd eo Kr RE AAE mf ORN ned LEN en BEN ORTE eet en RE | 7 Er an 7 ES er [ Tai er WT, ON ee 2 ed En iis ir, zh PENS Ri bd RE n= al te EN eN PS DP ve sl An Etta Ker id eeN Rd: 7 Pri zi 2e nrd Ee 5 SA ERN St it) El al tr, ze eN Es 2 & E rn Re Wd er EEN VENEN) 5 ak md pe srdil: hat Re 5 lr WET ek AN LE RME Wok nk O4 kpn p) Oi Pipe kee ee L_8 ee dk 8 d ns zi he ie NA EE a Ne eb LR) ie Eert EE rl EE OO AE 5 \ pi 5 Pf A ere D - Fi Ee hd 4 eter hi £ hd, EAT % EE Me Bk’ hp en se N Ei eee: Ne 1 AN iam lj d nd Pee rt D Er: „E rn Î OO he Arth Eet we ren wi Pe RE 1e Ì ME ES EE GT ee eee en A kig 4 8 b 5 oen 4 Ne en eer EA ; " oi 2 tiet 2 ej ld : kj ze IK k es _ « vre pi Ì EN dns den AE dan ' Gi se dre SEA a Ee OI LR wet ETA ede Ke, gt ANP le Rr eid vg tn nl el A E4EN d Ao Se Re: RE mt Ene Al ne vk be} ee Te ets * gs NE gek EE re VP HAN A A CERES Se AE re UNE Fon ar Pi Wee IE rd RN roer ED Erne ee TPA WE BARRETT Ee Ee bn | et „wil Pd PE at wl ed Rot MK ri 0E en 5 deter si EE Y B % Ns EE EN pe EEEN, PE ke gel í r ed Eel r er EE Á AC Ì nf En at OEE oe 5 el} 7 RAE hant tn Dkr Er EE k Bt: lane als Ei EER en en ng EN Nn NEC je 5 BE v/ EEE RRRS oe Een ee SM Al = is a mn eg EEE | VA ORR Peen ee nn NT E ine Ee nn nnn En h A - ne MK me en | Mile 1e ke AE er Ei EN a 4 — me et Î Eel f mmm E tr MS Nt er Nasr En / | / 4 Mir 3 Ene ke EE Len En EEN vi EP an Í E Es. ke Mk / en RON ge E] ( IG Í mn 4 if ne L Ei En 47 J AVB - ne INE 1 4 RS } © hi ied 2d | DA EE NT | in Û IN W' à ke _e he d Nd ree | | Si a Oe gd ò | A ERO aM nh | ih ER Es i Ef eN ee EN ER eik de Kr EN mr dh, . =| E Ed g Ei A, en Pm Sop B ls | I% Ü Fred en, En fi es 1 mr IE A DN wer idee * Te Ï Ee AE on en On 4 S NT il Ta EEE \ ea KS | | En en SR, dl NE ne NS Te moerlidfme If Pr rel | tdk EEN Sd |! GIN HN ej | : BR Sn E stter In és EP AN de Ì tdk ok ERS | | zin Vd Ae } á Kl he EE VER nent SNEDE oen hinde df ki 8 4 an KN Essndi ON keen 3 el ' | Ee vin e EEE Tal Í 4 fi TE | redde t EE, k S NT han rr ane ï cal: Ì e Ke, Mk | nij ee ze Eer 7 } lende EN ah Zr | lt 5 A ; sG A Hl Î ij IVE ST Ne: ad ne A Pi HH í L el r ET À f RL B ee 1 ï | nz lag ndr Sr bei EE di J is nn on « k AN \ , ge ER Er l Len NEE ee eden Ede 3 Amen a voe ) ti E f EF BEN A \ 3 2 Le ï ' Ô heeg, okeee, : ì en: | Fr j ‚ ‘ Â/ | Er î | VINE, RS EEN ent en EE 11 MI nj . | ne | an, X vena ke 8 Í NS O0 | ijn î It a | Ker hein Ar AART : Me N | Deen Vn ad zoer, ANN Ë Mt / ME Of | Ö | ! fi Er: PRAK AE odin n RE ORANG í A el A AVE fe eN Ed ed PAAP 4 Re ln Tds EE LU 1 \ | Ù We A Mn A, he 4} | bl 1 Je | | Ei fen Mtr fes Ane wiki od MRE We es cr Weet Ee te _ ï i ee EEEN A N Î ebi el poel NAT HE Bee aap (ay WAVRE ie En er e (etbiede hitoddeel Il il il | EA Ei ERN HA We, AS OTI va SE win be Edd er Te 4 : k : fe WEU I | il | | Pr te ae ee Raden PRADA ee re ARIE AEN zi Á OO sb \ CMUEIE TE RR eeen ane vl 5 & AS e = fe Li e WEE ie À Ain 5 BE A KT ber he dd WON BOAC WEER 0 oa Ke, Ede ATP, ANA ARE A dr zet el 4 red Sn drh k Ree hr fo an a \ ij | INGE í | he Eh Re RE ane ze B Re . RN 0 ' atd tiel DE EN IE ie lips ge ee ind LEEN enn KR ee ee NN MM Cs Te | WP eN ie Sr nrd A Cn DE dh 7 AN Ln NEN OE BEEN / | Ne TNA ER ad EN Ì oe een al TA Eee MEE en ang, Pen le Pee 4 Ms LN j ï ed f 0D EEND ES, ha Fn Ni ete jes re he sn zE a EE ad Renn ei sn Kan < ‚| | É Ï À J 8 re . le KAL Ie AU, Ws Et B ee Re en __R HANNA A EEE EET Nd en er A EE ARR A ee aid EE Î A AS NH nn ak 2e ON PERO Ak GEB Wi EREN B dE sns eG Ez p HARE \ s Rn ats N RL er Pe nde dn Pe Nn h k dl zj ° oi Í 5 fsd Ar ge EE enn dese Ween P en AE Ree ee Bede PR ee eN, hd knn We k f Ee le RE, aL Gees AN ADEN en en Ee k a EE nne Ee ef KERN je Se EN ende B ke ide zn en TE Ar 4 : en! er 5 id EE ne EE In el eG, NC een” En chi | Ef en : E Pen Pe ENNE ej Ee BEER, Ent EE EE) NA ed Ee tn He ST EN ree in F4 Ne Pe | hek ee ER et FP EE à Rd Nd PRESET B ne de d Rr E } Eee ir EE 5 rf ee 5 ns RE 5 ; EEn EE se Le ne AN ES DP 2 es De 5 5 4 PA avs D B en 4 z ú IN EEN) L 2 a \ es AEN Ree A en z iN EN B ij , Ee g Ke 3 ERE pe 5 on Ee Eek N f En p ee a EE ee a Ta i Per, NE zt 1 tn ml Ee ei en En manie SEN 0 zb im. en > Es 7, f | ee xt ze ENE RT Se - D es N E _ = it, a EN a Es la in de ma Á u Eat zi re N rd e ij Tee Ee dl en E i z - > : - E , ee $ Rl | EE. ir 5 h ' k ee ek En Ee sm $ ä DE Á Ee A Hie eme 1 7 Dinan Shit ee in en n e id Î : HI 4 ik A ol C “ Î el - Eq Ae En SN al Î AE, | Be fe Vreten ken 4 n y B En Een Wik ik & zt ban, Ee Hd ea ll ond vens bk, zi Te Des) 5 Nn Ee Rs ì En sE en Ce aen Mt ln md al et klan dé ' ‚ TE BE _ NA Bet ne af ‘ Eel Nn ' Eg i = he Sn bo of , oer EE de; Ô TLE 5 IJ Eon Pt fen rn E vp er a toe ee Leeswijzer g Amsterdam is een afvalvrije stad, s waar straten en pleinen schoon zijn ® Oo en om Ì p ° ’ 5 a d ® Voorzieningen Gedrag Grondstoffen Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 Leeswijzer 3 Voorwoord Duurzaam het mensen makkelijker maken om spullen Een prog ramma voor een schone, en kleren een ‘nieuw leven’ te geven. Afval bestaat De ontwikkeling in de verwerking van d uurzame stad Ed niet maar is een grondstoffen biedt ruimte aan de stad n ER 1 grondstof voor om de inzameling aan te passen. Zo zijn de straat zetten, of naast de container es nieuwe producten. de afvalverwerkers beter in staat om Schoon zetten als ze geen tijd hebben om het Via recycling, plastics, drankenkartons en blik uit het & erin te gooien. Grof afval wordt met een hergebruik en aangeboden afval te halen, waardoor aparte NG ledereen woont briefje aan de straat gezet, alsof het cadeau reparatie van producten verkleinen we inzamelvoorzieningen op termijn niet meer zr P het liefst in een wordt gedaan aan een gelukkige vinder. onze impact op het klimaat en het milieu, nodig zijn. af schone buurt. Zwerfafval, gewoon op straat gegooid, en versterken we bovendien de lokale Amsterdammers terwijl er door de hele stad prullenbakken economie. Samen met bewoners en ondernemers - die in een schone staan. Met alleen maar meer afval tot Daarom is het nodig dat we zorgen voor liggen er kansen om de komende jaren Ì buurt wonen, gevolg, want als de buurt al vies is, dan dat afval beter wordt gescheiden, want meer afvalstromen apart te gaan verwerken. zijn tevredener en geven hun buurt een neemt niemand meer de moeite om het alleen dan kunnen we het hergebruiken. Luiers, matrassen, apparaten, kleren, GFT- hoger cijfer. Uit het laatste onderzoek schoon te houden. Een derde van ons afval is GFT-afval. Als je afval. Dat verkleint onze impact op het naar de buurttevredenheid in Amsterdam dat apart inzamelt, ontstaan er veel meer klimaat en milieu en versterkt bovendien blijkt helaas dat steeds meer mensen zich Met dit programma wil ik zorgen dat nuttige grondstoffen en blijft bovendien de circulaire economie, die daardoor meer ergeren aan vervuiling in de buurt. Terwijl iedereen doet wat ie moet doen. De het overige afval schoner en kan het dus toekomstbestendig wordt. er elke dag honderden vuilnisophalers en gemeente zorgt voor duidelijke regels, beter worden ‘nagescheiden’. Zo maken we De verandering van deze processen reinigers werken aan een schone stad, en goede faciliteiten, ondersteuning voor een schaalsprong bij het verduurzamen van en de gedachten over afval zorgen Amsterdammers daar ook aan meehelpen, bewoners die willen helpen. Bewoners, de afvalketen. Daarom is de belangrijkste voor werkgelegenheid omdat nieuwe lijkt het probleem met afval maar moeilijk te bedrijven en bezoekers weten hoe ze hun maatregel uit dit programma dat we stap toepassingen en werkprocessen ontstaan. kunnen worden aangepakt. afval kwijt kunnen en dragen zorg voor hun voor stap in een groot deel van Amsterdam In de toekomst zullen daardoor nog De gemeente is aan zet waar het gaat om omgeving. En mocht het dan nog niet goed aparte voorzieningen voor GFT-afval gaan meer banen ontstaan binnen de circulaire het zorgen voor mogelijkheden om afval gaan, dan is er voldoende mankracht om na aanbieden. economie. aan te bieden. Voldoende ondergrondse een melding van een bewoner te zorgen dat Amsterdam wil graag een bijdrage leveren containers en prullenbakken die op tijd het probleem wordt opgelost en proberen Ook is het belangrijk om mensen bewust aan het verduurzamen van de afvalketen. In geleegd worden, de uitrol van het nieuwe we de overtreder te beboeten. te maken van de mogelijkheid om spullen een grote stad kunnen we door middel van ophaalsysteem voor grof afval, duidelijke een tweede leven te geven. Kleding kan een goede samenwerking sneller resultaten regels voor het aanbieden van bedrijfsafval. De gemeente kan alleen zorgen voor apart worden ingeleverd, zodat die weer boeken en een voorbeeld zijn voor anderen. Ook moet iedereen goed geïnformeerd zijn mooie, schone buurten, als dat in opnieuw kan worden gedragen, of verwerkt zodat duidelijk is hoe het afval kan worden samenwerking met bewoners, bedrijven en in nieuwe kleding. Meubels kunnen ook Marieke van Doorninck, wethouder aangeboden. En dit gaat helaas nog niet bezoekers gebeurt. Als we de schone buurt naar een kringloopwinkel in plaats van bij duurzaamheid altijd goed. allemaal echt belangrijk vinden, kunnen we het grof afval. En in repair cafés zorgen het afvalprobleem samen aanpakken. vrijwilligers dat je je kapotte spullen Maar ik zie ook dat bewoners en bedrijven helemaal niet hoeft weg te gooien. Met hun afval op het verkeerde moment aan Laurens Ivens, wethouder reiniging mobiele recyclepunten dichter bij huis wil ik Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 Voorwoord 4 Leeswijzer 3 3.6 Organisatieontwikkeling en regierol gemeente 37 3.6.1 reorganisatie, van stadsdelen naar één cluster Voorwoord 4 Stadsbeheer en één directie Afval en Grondstoffen 37 Schoon 4 3.6.2 regierol inzamelen bedrijfsafval 37 Duurzaam 4 4, Overzicht maatregelen, fasering 1. Een afvalvrij en schoon Amsterdam 6 en monitor 38 1.1 Opgave en ambitie 8 1.2 Doelen 10 5. Investeringen en dekkingsbronnen 40 1.3 Strategie 11 6. Bijlagen 42 2. Maatregelen: wat gaan we doen? 14 Bijlage 1. Overzicht Europese, landelijke en gemeentelijke Strategie 1: Voorzieningen. Amsterdam verbetert de beleidsdoelen 43 voorzieningen voor afvalinzameling 16 Bijlage 2. Kaders en richtlijnen gebiedsgerichte uitwerking 44 Strategie 2: Gedrag.Het is voor Amsterdammers normaal Bijlage 3. Afwegingskader en werkwijze bij en makkelijk om afval op de juiste manier aan te bieden 20 nieuwbouwgebieden 45 Strategie 3: Grondstoffen. De Amsterdamse afvalketen Bijlage 4. Stedelijk kader inzamelvoorzieningen 46 wordt circulair 26 Bijlage 5. Toelichting op ‘aanpalend’ stedelijk beleid 47 3. Hoe gaan we dat bereiken 32 3.1 Gebiedsgericht werken 33 3.1.1 Gebiedsuitwerkingen ‘bestaande stad’ 33 3.2 Medebeheerders en ambassadeurs op straat 34 3.3 Kaders voor de uitvoering 35 3.4 Digitale strategie inzetten 35 3.5 Lobby: stedelijk afval en producenten- verantwoordelijkheid 36 3.5.1 Van huishoudelijk en bedrijfsafval naar stedelijk afval 36 3.5.2 Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor meer producten 36 X% Gemeente Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 X Amsterdam Inhoud 5 % Kd (PRC REG NL Kn schoon Amsterdam De ACTTLUTET ES Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 X Amsterdam 1. Een afvalvrij en schoon Amsterdam e) % Af A . 2 4 OQ Gescheiden afvalstromen val per Amsterdammer In (111 kg: 31% van het totaal) bestaat uit: Het restafval* (247 kg; 69% van het totaal) bestaat uit deze afvalberg. 173 Kilo uit deze berg kan beter worden gescheiden; glas, ‘\ textiel, papier, luiers, GFT (groente- fruit- en tuinafval) en grof afval. D 49 kilo grof afval IK (waarvan 31 kg nascheiding) In 2016 was dit 46,1 kilo 19 kilo papier 5 In 2016 was dit 18,7 kilo 11 kilo 10 kilo pT = plastic LT RANG 7 18,3 kilo glas u In 2016 was dit 18,4 kilo ’ a ’ J ® pam WW Bij de verbranding «$ 3,6 kilo textiel In 2016 was dit 2,7 kilo 30 kilo \ van restafval wordt er arten in een jaar 569 kton** en, pap CO, uitgestoten*** OQ zm: en & Z 0,4 kilo chemisch afval In 2016 was dit 0,3 kilo ) en In ® 86 kilo 1 a d GFT 5 13,6 kilo plastic hd ee n (waarvan 9,4 kg nascheiding) { S u bs B In 2016 was dit 1,8 kilo gas > @& SO ‚ ° 4 7,1 kilo metalen 63 kilo overig en | | (via nascheiding) B In 2016 was dit 7 kilo * fijn en grof afval, gecorrigeerd voor nascheiding ** Ter vergelijking: om 569 kton CO, te produceren kun je 15.000 rondjes om de aarde rijden in een vrachtwagen ** Cijfers op basis van gegevens uit 2017. De totale CO „uitstoot van het AEB in 2017 was 1.537 kton. 63% was het gevolg van het verbranden van biogeen afval; deze uitstoot telt volgens de IPCC-richtlijnen niet mee bij de uitstoot. Bron: Sorteeranalyse Eureco 2019 Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 1. Een afvalvrij en schoon Amsterdam 7 1.1 Opgave en ambitie van het straatbeeld en leidt bovendien tot bedrijfsafval in openbare voorzieningen kunnen worden. Een stad die de inzameling zwerfafval. gedumpt, met volle containers en en verwerking verduurzaamt en vernieuwt. Schone stad overlast tot gevolg. Sorteeranalyses van Een stad die investeert in preventie én De druk op de stad is groot en blijft Daarnaast wordt het steeds drukker in de bedrijfsafval laten zien dat te weinig afval handhaving. Met een logistiek die past in de toenemen door steeds meer bezoekers stad. Afvalinzameling vormt drie procent van gescheiden wordt aangeboden. De huidige groeiende en drukke stad. en bewoners. Daarnaast is het ritme van al het logistieke verkeer in de stad. En ook marktordening, onduidelijke regels en de de stad veranderd. Er is meer ruimte voor al is dit maar een bescheiden percentage, er verschillende rollen van de gemeente bij het Om in 2050 een circulaire stad te zijn, vrijetijdsbesteding en de publieke ruimte liggen kansen om dit verder te beperken door inzamelen (reinigingsrecht en commerciële zullen we de grondstofkringlopen moeten wordt daarvoor intensiever gebruikt. Op optimalisatie van de routes voor inzameling contracten), leiden tot een inefficiënte ‘sluiten’. De afvalketen van Amsterdam sommige plekken is het daardoor op en samenwerking met commerciële partijen. inzameling van bedrijfsafval met rommel op draagt bij aan deze doelstelling door te momenten te druk, te lawaaiig en te vies. De opgave is om de komende vijf jaar straat en te weinig gescheiden afval. zorgen dat het voorkomen van afval, en het aantal gereden kilometers met twee hergebruik en recyclen van materialen zo Uit een recent onderzoek naar leefbaarheid procent per jaar te laten afnemen. Circulair efficiënt mogelijk worden gemaakt. Op in Amsterdam (Wonen in Amsterdam 2019 - Amsterdam heeft de ambitie een afvalvrije die manier ontstaan betere kansen voor Leefbaarheid) blijkt dat steeds meer mensen Inzamelen van bedrijfsafval is, anders dan bij stad te zijn, waar straten en pleinen hoogwaardige verwerking zoals hergebruik, zich ergeren aan vervuiling op straat. het huishoudelijk afval, geen wettelijke taak schoon zijn. Een stad waar bewoners en herbestemming en recycling. Deze Bovendien is de overlast door vervuiling van de gemeente. Op dit moment rijden ondernemers minder afval produceren en verschillende aanpakken zijn onderdeel wijd verspreid en zijn wijken met geringe meer dan tien verschillende inzamelaars in staat zijn hun grondstoffen gemakkelijk van de Circulaire verwerkingsladder. Hierbij overlast meer uitzondering dan regel. Deze kris kras door de stad. Daarnaast wordt op de juiste manier aan te bieden, zodat geldt hoe hoger op de ladder, hoe beter vervuiling zorgt voor een verrommeling er buiten het reinigingsrecht om nog veel deze zo hoogwaardig mogelijk verwerkt maatregel scoort op circulariteit. IE „ m e | Rl 8 hand an End * »î „% Fn bi ie Kal a nd dE Ee. Kd == ï n. PE _ DN e . e El id En « Kd KJ ee DE „EE Ps es Land kel De : . . Ld Kd ë rm="% Eid Pon ee Pe Vn a ee n | Ld — de LA [ a En El ee Ni En EE En ik Ke Er, an has Je f 7 Re Er a ad Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 1. Een afvalvrij en schoon Amsterdam 8 Ci lai ki ladd In een circulaire economie proberen = Maak een product overbodig door van we onze producten zo lang z'n functie af te zien of deze functie op een andere manier te leveren mogelijk te gebruiken en grond- H Afwijzen stoffen behouden. Hoe beter dit = Maak productgebruik intensiever, door met lukt, hoe hoger op de circulaire meer mensen het product te gebruiken (delen) verwerkingsladder. Op dit moment Heroverwegen of door het product meer functies te geven. recyclen we al 22% van ons afval. In de komende jaren willen we = Verhoog de efficiëntie van de machines in het zoveel mogelijk afval via ‘hogere Verminderen productieproces of gebruik minder grondstoffen voor hetzelfde product. treden’ verwerken. Dat kan bijvoor- beeld door je textiel in een textiel- . . . Hergebruiken = Hergebruik van afgedankt, nog goed product in container te goolen, zodat er nieuw … dezelfde functie door een andere gebruiker. garen uit gesponnen kan worden. 8 Of door Je spullen te verkopen 2 Repareren = Repareer defecte producten zodat de of naar een kringloopwinkel te 5 originele functie behouden kan blijven. brengen. Of, nog beter, door te 5 voorkomen dat er afval ontstaat. 2 : = Reviseer oude producten en maak ze ierbij kan je denk hf = enoveren weer ‘up-to-date’, Hierbij kan je denken aan een verbod op single-use plastics. = Hergebruik nog werkende onderdelen Herfabriceren van het product voor het maken van vergelijkbare producten. 1 Herbestemmen = Hergebruik het product of delen hiervan in > een nieuw product met een andere functie. Recyclen = Hergebruik de materialen van het product voor toepassing in nieuwe producten. ° . Herwinnen = Verbrand de materialen met Î energieterugwinning. Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 1. Een afvalvrij en schoon Amsterdam 9 Elke Amsterdammer prod ï Ve Ee kk Tj EN On ON nl produceert gemiddeld 1.2 wege hen Bn. PEN NN Lj Ì Ze Te 358 kilo afval per jaar. Op dit moment En eN 5 Es sj 3 EN k et es en Ee Je scheiden we veel grondstofstromen zoals, De maatregelen dragen bij aan een ve EO ij NI DK À í || | d ds EE EN nt 7 | | glas, papier, plastic en textiel. Maar het schonere straat, het terugbrengen van de : OR iede (RE 7 n ÍÌ et Te ze El ge Pd merendeel van die stromen, op glas na, hoeveelheid (rest)afval, het zoveel mogelijk 8 ì E Tk vd 5e u | ie É 3 EE E: RN wordt helaas nog in grote mate bij het scheiden en hoogwaardig verwerken van de DE RS Hi ELT ; ie Á 3 Als 7 Ë FG. Er mm restafval gedaan. Van het grof afval (75 kg grondstoffen (recyclepercentage). io ts H in É gen Û I8 | | ES pm Ee) 5 en van de 358 kg) wordt slechts een derde ” nb | in I ij vi ni LG a Ee En gerecycled. Schoon EN 1 | LEE SE ‚b ie In 2019 had de stad een beheerniveau! van : lln Ik EE den ó | Amsterdam voert een ‘dubbelstrategie’ 86% B1. In het beleidskader 1Amsterdam Î nee et Tr 4 dn Ed | mn men mame | voor de afvalinzameling. Naast het Heel & Schoon is opgenomen te streven oe mn he il aad f ed Á AETR! | | ET | Ì k gescheiden aanbieden door bewoners naar 90% niveau B in de hele stad. EN df at his \ L Ne neemen NN | (de zogenaamde ‘bronscheiding’), worden Daarnaast gaan we het aantal rijkillometers Ee en 4 RER de | * Je uit het ingezamelde afval nog machinaal en de bijbehorende uitstoot in de stad | A ®7 EE Î Lj 5 grondstoffen gehaald. Dit laatste wordt terugbrengen. We streven er naar in 2021 E Ee et ee ook wel ‘nascheiding’ genoemd. Via het aantal rijkilometers voor bedrijfsafval mr” a A & | k eef gen a el bronscheiding en nascheiding worden te halveren. In 2025 willen we het aantal IN EE. AA e 111 kg grondstoffen uit het restafval rijkilometers van de inzameling huishoudelijk el 4 Dn de ne gehaald, waardoor er nog 247 kg restafval afval met 10% hebben verminderd. U A , e he . N per persoon per jaar overblijft dat via en 8 Ne p | nk ak: k 2 verbranding wordt omgezet in elektriciteit. Circulair | ee 5 A Ne Á j: Om tot een circulaire stad te komen zal er Om de hoeveelheid (rest)afval terug te NS | En Ee en / uiteindelijk helemaal geen restafval meer brengen zetten we in op het voorkomen ; | gp 8 over moeten blijven; alle grondstoffen van afval en verbeterde inzameling EE: 8 zullen moeten worden gerecycled of op een van verschillende stromen. Het hogere > Mef B << andere manier worden hergebruikt. doel van de inzameling is een zo Í E el ik hoogwaardig mogelijk hergebruik of ef he E71 | Het uitvoeringsprogramma afval en verwerking en het sluiten van grondstof- a — Ki De | grondstoffen draagt bij aan verschillende en materiaalkringlopen. Op dit moment d ij Nee Ni ie | beleidsdoelen waaronder het Masterplan produceert een Amsterdammer gemiddeld q jé ed ARN Ì ER | _ handhaving & reiniging, de Strategie 247 kg restafval per jaar.” We streven ernaar D ' S Ais, DM Ï | \ ET circulaire economie, het Actieplan dit terug te brengen met 20 kg minder WEN ik gr Î luchtkwaliteit en de Visie openbare ruimte. restafval per inwoner in 2025. en bd EE | | B, Voor een overzicht van alle Europese, NIE \ NE Ten Ì sf = landelijke en gemeentelijke beleidsdoelen 1__Niveau voor de schone openbare ruimte oe heef mm | zie bijlage 1. (CROW-systematiek) ) NE 2 Gecorrigeerd voor nascheiding be dE 1. Een afvalvrij en schoon Amsterdam 10 ® Het doel van inzameling is productbehoud, 1.3 Strategie De verschillende verantwoordelijkheid nemen om het weer kunnen benutten van (secundaire) e hun afval op de juiste manier aan te grondstoffen en materialen, we noemen De ambitie van een afvalvrij en schoon projecttypen bieden. Hiervoor moet de gemeente dat in dit stuk allemaal even ‘recycling’. Amsterdam willen we bereiken door de meer handhaven, de dienstverlening Het recyclingpercentage meten we door goede voorzieningen aan te bieden die beter op orde krijgen en duidelijker per stroom te kijken hoeveel primaire bijdragen aan het juiste aanbiedgedrag, communiceren hoe Amsterdammers grondstof er wordt bespaard door zodat we grondstoffen zo hoogwaardig hun afval het beste kunnen aanbieden. hergebruik van een gerecyclede stroom. mogelijk verwerken. Op dit moment is de inschatting dat het 3. Grondstoffen: Afval wordt zoveel gemiddelde recyclepercentage rond de 1. Voorzieningen: Amsterdam mogelijk voorkomen of verwerkt als 22% ligt, maar dit verschilt per stroom en verbetert de voorzieningen voor grondstof. de onderliggende cijfers zijn vaak slecht afvalinzameling. Om in 2050 100% circulair te zijn, moet inzichtelijk of ontbreken zelfs. Daarom willen We gaan de inzamelvoorzieningen voor de manier waarop we met ons afval we meer inzicht krijgen in de recycling van de verschillende fracties verbeteren en Impact omgaan fundamenteel veranderen. De grondstoffen. Hierin volgen we de landelijke waar nodig uitbreiden. Daarnaast gaan afvalketen van Amsterdam draagt bij en Europese doelen? en sturen we op de we ervoor zorgen dat deze schoon aan deze doelstelling door te zorgen verwerkingsmethode door slim aan te en heel zijn. Dit is nodig om straten dat het voorkomen van afval, en besteden of de juiste partnerschappen aan schoner te krijgen en bij te dragen hergebruik en recyclen* van materialen te gaan. Omdat we voor de verwerking aan de transitie naar een circulaire zo efficiënt mogelijk worden gemaakt. afhankelijk zijn van bedrijven, technieken economie. Want als de voorzieningen en afspraken zoals die bijvoorbeeld vallen op orde zijn en de regels duidelijk Elke strategie bevat verschillende onder producentenverantwoordelijkheid, kunnen Amsterdammers op de juiste maatregelen die zich laten onderverdelen heeft de gemeente hierop niet de volledige manier hun afval en grondstoffen in maatregelen die de bewustwording regie en verantwoordelijkheid. Landelijk aanbieden. vergroten (zorgen voor zichtbaarheid), die en Europees beleid kan hier echter wel Zichtbaarheid significant bijdragen aan het verminderen invloed op uitoefenen en daarom gaan 2. Gedrag: Het is voor Amsterdammers van het restafval (impact maken) of we ook inzetten op lobby naar het rijk en normaal en makkelijk om afval aan maatregelen die nieuwe oplossingen EU op onder andere uitbreiding van de te bieden. mogelijk moeten gaan maken (innovatie). producentenverantwoordelijkheid. Voor een efficiënte en duurzame inzameling en verwerking van afval en grondstoffen hebben we ook het juiste aanbiedgedrag van de Amsterdammers nodig. Om bewoners en ondernemers te helpen hun afval 3 Kaderrichtlijn afvalstoffen (2008/98/EG): op de juiste wijze aan te bieden, minimaal 50 gewichtsprocent voorbereiding willen we het ze zo makkelijk mogelijk Innovatie ee voor hergebruik, recycling en/of andere nuttige maken. Maar we verwachten ook 4 Met recyclen wordt ook reparatie, renovatie, toepassing van huishoudelijk afval in 2020 van de Amsterdammers dat ze de herfabricage en herbestemming bedoeld Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 1. Een afvalvrij en schoon Amsterdam 11 Resultaten in 2025 Huishoudelijk restafval (247 kg per inwoner in 2019 - gecorrigeerd voor nascheiding) 250 mm -20kg -3kg ® Plastic en drankenkartons | — Glas 200 B Textiel MB Luiers/inco B Grof B Papier en karton 150 M GFT-afval — Overig 100 50 0 2019 2025 + maatregelen maatregelen + potentiële extra inzameling Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 1. Een afvalvrij en schoon Amsterdam 12 « | 5 : | | Á dM „AND . 7 BEW BM ent zen k ê | ii’ T d é 5 8 ie 3 k en ù_ Ve N= zt Ni f Air, A Ed ann í \ it. De 5 OA) zr kl Se Rn. ‘BE EE REF AN | a ars = bl TA KAMA al, ij }, A | Ii Ee ihn B a 4 n | N mr ‘ PA ij TD NAE | CK | Í IS de 7 8 EU en em NE | WU AE SIN A h gd Dee A nn wl in Ie | Av d a/b “ OND 7 3 LES Ek oh 5 alkke: GD LN Ee ES is, EE 2 k fi | Ee NN / xd é a ES EN a r el EE ES EE nà Ee d k FP Je e HED is Be 3 8) | it EN = P_ ES y / | | Z (AN wa [ eh ú Nú N oe # Ae | á Î Î d en 4 5 à „ Jz ; it ET A RS pen — 8 pe haf De E Ee « 1. Een afvalvrij en schoon Amsterdam 13 2. Maatregelen: wat gaan we doen? % Gemeente Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 X Amsterdam 2. Maatregelen: wat gaan we doen? LE % Bel ijkst t | 1. Voorzieningen 2. Gedrag mn n= P= 3. Grondstoffen e mijn == Om Dj id He EEEN DE Tiel | EE …. Le An 1e al:  ‘6 j haa | *© Plastic scheiden in de fabriek. Thuis GFT-afval scheiden Aanpassen regels voor bedrijfsafval Minder afval op straat door Spullen krijgen een tweede Meer zelf afval verbeterde voorzieningen leven in een circulair wegbrengen naar en meer handhaving ambachtscentrum recyclepunten SAP er=ld tee pn pn pn > Î se, 5 - TNT 4% . ELEN éh si „ as, oe ® n or As ARS DRH am, 4 NN L FL mn. mn ee SER nn e „ ® ® e eee &- men . B Nt Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 2. Maatregelen: wat gaan we doen? 15 Strategie 1: Voorzieningen. Amsterdam verbetert de voorzieningen voor afvalinzameling X% Gemeente Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 % Amsterdam 2. Maatregelen: wat gaan we doen? 16 % (eos a an e © Nn ER | pe 1. Verbeteren bestaande containers Î a Dn \ | 2. Op tijd legen van de containers 3. Verbeteren kartoninzameling in de stad en intensieve EE nn ] communicatie (2020 - 2025, Ee fl IRN sk mn 5 FE 5 Volle containers zijn zowel voor bewoners Karton levert overlast en een verrommeld doorlopend) Zl k TH pT’ ha e. en ondernemers als voor de inzamelaar beeld op in de straten van Amsterdam. Meer ti dl | SALI | | vervelend. Overloop zorgt voor overlast dan de helft van de verkeerd aangeboden Vanaf 2017 is Amsterdam in de hele LJ | : AN E) | kk en extra werk om het op te ruimen. Afval items (bijvoorbeeld neergezet naast stad gestart met het verbeteren van de En wil je daarom zoveel mogelijk op het juiste containers, of aangeboden bij het grof afval) huidige inzamelvoorzieningen. Onder- en E bl EE _ moment inzamelen. Tegelijk wil je in de is karton. Dit wordt niet apart ingezameld; bovengrondse verzamelcontainers zijn EE EN buurt geen onnodige voertuigen hebben verkeerd aangeboden karton wordt dan dus bijgeplaatst, oude containers vernieuwd. In ggn da En rondrijden. Op 19 december 2017 heeft ook niet gerecycled. Alle reden dus om naar sommige buurten worden minicontainers Li a de gemeenteraad ingestemd met een nieuwe vormen van inzameling te zoeken. geïntroduceerd voor oud papier en karton 5 krediet voor het ontwikkelen van een De eerste methode om karton beter of GFT-afval. Dit project is in volle gang: = systeem voor routeoptimalisatie en slim in te zamelen is om speciale, brede in sommige buurten zijn de containers op inzamelen zodat afval zoveel mogelijk just ‘kartonkleppen’ in de container voor papier straat opgeleverd, voor andere buurten is g in time kan worden opgehaald. Sensoren en karton aan te brengen. Karton wordt de planvorming bezig, weer andere buurten en voorspellingsmodellen worden ingezet zo eenvoudiger in te leveren en moet de zitten in de fase van besluitvorming en om afvalhoeveelheden te voorspellen en vervuiling van de openbare ruimte door inspraak. Planvorming en realisatie gaan | te bepalen wat het juiste moment is om dozen verminderen. Daarnaast gaan we samen met intensieve communicatie richting Ee afvalcontainers op te halen. De capaciteit Amsterdammers informeren over de bewoners, zodat mensen de containers van afvalcontainers en voertuigen wordt mogelijkheid om (oude) verpakkingen direct weten te vinden en gaan gebruiken. Wi daardoor beter benut. Deze aanpak wordt te retourneren aan leveranciers van (nieuwe) TE : medio 2020 geëvalueerd. pakketten. En gaan we in gesprek met Resultaat: Ee 7 partners in het land (Rijksoverheid, internet 2021: Er worden tot 2024 elk jaar ongeveer pes f Resultaat: retailers, brancheorganisaties, andere 350 glas- en papiercontainers bijgeplaatst 5 2021-2025: 2% minder rijbewegingen per gemeenten) welke oplossingen zij zien voor op een totaal van ruim 12.000 containers. Te 8 jaar. Komende jaren wordt het systeem dit maatschappelijke probleem. Door de betere beschikbaarheid van Ë Bes we” Be ge van routeoptimalisatie stapsgewijs onder- en bovengrondse containers en rt RAR sn ld geïntroduceerd voor de reguliere Resultaat: communicatie via verschillende kanalen, ee Ga inzameling. 2020: Een evaluatie over de effecten en weten Amsterdammers beter hoe zij hun 7 5 gaen wenselijkheid van de kartonklep. afval horen aan te bieden en zijn zij daar 2020- 2025: Daar waar mensen bereikbare ook toe in staat. intensieve communicatie, streven we ernaar tuinen hebben krijgen bewoners 2025: Met het bijplaatsen en vernieuwen per bewoner 8 kg méér glas en papier minicontainers voor papier en karton, zodat van ondergrondse glas- en papiercontainers, gescheiden in te zamelen per jaar. op eenvoudige wijze afstand gedaan kan het aanbieden van minicontainers en worden van karton. Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 2. Maatregelen: wat gaan we doen? 17 LN ongeveer 170 vrachtwagens. De afvalketen Î N = draagt mede verantwoordelijkheid voor En Kl het terugdringen van de emissies van ed 4. Meer ruimte voor overslag en het verkeer zoals is vastgelegd in het Î 5 ene ien Sn natransport over water actieplan schone lucht van april 2019. In eN pe ml En == dat actieplan is opgenomen dat in 2025 het @\ f PTS il ee df KA En Vanwege de druk op de stad onderzoekt de wegverkeer en de pleziervaart binnen de - p P Pa E je voor een schone stad. PE Á 4 afvalketen nieuwe logistieke oplossingen. ring A10 uitstootvrij moet zijn, behalve voor EE 5 RAE / Ù AS Om dit te bereiken worden meerdere personenauto's en motoren. In 2030 is al het Î | en Í Nl \ locaties geschikt gemaakt voor overslag van verkeer in de bebouwde kom uitstootvrij. mn 2 et Ald zm zc de afzetcontainers en worden er proeven De manier waarop de gemeente het eigen Pli Kij = a. OE an gedaan met transport over water. Door wagenpark verduurzaamt, is vastgelegd an Ps Ps Len a: KCR in R È ingezameld afval via het water naar de in het Transitieplan Verduurzaming JE 4 B, ll e A i Is 5 DN f ie verwerker te vervoeren, zal de druk op de Amsterdams Wagenpark. Hierin is het ng 3 14e [ li en | (a EN r Amsterdamse wegen af kunnen nemen. volgende transitiepad vastgelegd: er ta” A, — Daarvoor moeten de pilots in 2020 en 2021 = _ Met veegvuilwagens en andere ' wel qua kosten en ‘logistieke winst’ positief middelgrote voertuigtypes starten uitpakken. we in 2020/2021 op grote schaal de transitie. De komende jaren worden er Amsterdam heeft in de periode 2016-2020 in en rijden dus in gebieden Resultaat duurzame voertuigen aangeschaft, dit in Europese samenwerkingsverbanden waar de problematiek rondom 2021: De pilot vervoer over water wordt kan naar verwachting budgetneutraal onderzocht welke mogelijkheden er zijn om luchtverontreiniging groot is. uitgevoerd. Hiermee wordt duidelijk of en omdat de aanschafkosten hoger zijn, de zware inzamelvoertuigen uitstootvrij te = Inde Europese markt kunnen hoeveel ruimtelijke en milieuwinst er te maar de gebruikskosten navenant lager; krijgen. Daarbij is gebleken dat: anno 2020 nog niet op industriële halen valt met het natransport over water. = _ De ontwikkeling van duurzame grote = Een volledig elektrisch inzamelvoertuig schaal elektrisch- en/of waterstof Dit resulteert in een inversteringsvoorstel voertuigen verloopt langzamer anno 2020 nog te weinig vermogen aangedreven voertuigen geproduceerd dat uiterlijk in 2022 aan het omdat er (wereldwijd) nog beperkte heeft om goed inpasbaar te zijn in worden; gemeentebestuur zal worden voorgelegd. productiecapaciteit is voor duurzame de dagelijkse inzamelpraktijk van = _ De verwachting is dat vanaf 2023 voertuigen. Daarom gaan we (met het Amsterdam; er op industriële schaal uitstootvrije oog op de doelstelling 2028/2030) = _ Elektrificeren van de ‘opbouw’ van de vrachtwagens geproduceerd worden; op kleinere schaal uitstootvrije inzamelvoertuigen (kraan, kraakpers) is (\ (ombouw)voertuigen in gebruik prima toepasbaar in Amsterdam; De gemeente zal in 2020 een == nemen en voorbereiden op de e= Rijden op waterstof levert anno aanbestedingstraject starten voor een = transitie die na 2022 op grote schaal 2020 geen beperkingen aan het nieuw raamcontract met als doel om zo snel B. Schoner wagenpark gaat plaatsvinden. Dit vindt plaats vermogen op en zal na de zomer van mogelijk toe te groeien naar een uitstootvrij in een pilotfase. De meerkosten 2020 praktijk zijn in Amsterdam; dan wagenpark. In dat aanbestedingstraject Het gemeentelijke wagenpark voor hiervoor (oplopend tot €0,6 miljoen zullen in totaal zes kraakperswagens moet duidelijk worden onder welke de huishoudelijke afvalinzameling van in 2022) worden aangevraagd in de worden omgebouwd naar waterstof. voorwaarden vervanging van het huidige Amsterdam bestaat anno 2020 uit begrotingen voor het betreffende jaar. Die wagens zamelen losse zakken wagenpark (EURO VI) mogelijk is. Uiterlijk Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 2. Maatregelen: wat gaan we doen? 18 in 2021 zal de gemeenteraad een Faciliteren Biz- en koplopersgroepen ed Pe 45 Ne 1d, ad PM ed ALE investeringsvoorstel voorgelegd krijgen De gemeente Amsterdam :} , E A Eh 8 waarin de termijn wordt opgenomen ondersteunt een groep koplopers van Di À Ny. md à, ES Wee Z waarbinnen de volledige vervanging ondernemerscollectieven met innovatieve Nn dE „Em En ; Ne En mogelijk is van het Euro Vl-wagenpark projecten die gericht zijn op duurzaamheid Le} | ke if 5 been pr van de afvalinzameling. Met de kennis van en het verhogen van de leefbaarheid kN En Ja Io z nu zullen de extra financiële lasten tussen in hun buurt: slimme bevoorrading, K âs lik, ì 5 din ’ : de twee en acht miljoen euro structureel collectieve afspraken over afvalinzameling 4} a S a zie bedragen. Deze bedragen worden verwerkt bijvoorbeeld via servicekosten in ts Mess in de meerjaren investeringsvoorstellen die bedrijvenverzamelgebouwen, en vervoer L$ a ES Il 8 En via de reguliere planning- en controlcyclus over water. ien i (n | EE | \ ' d\ aan de gemeenteraad worden voorgelegd. rs: IE ij EN d í : Dekking voor de genoemde bedragen Opzetten White label collection gn ek BT-HH-E ‘ Un wordt gevonden in de afvalstoffenheffing. Een tweede manier om op vrijwillige eze : = Erle” | basis een efficiënte inzamellogistiek te IE ee | P à 7 FK an Resultaat: bewerkstelligen kan door white label É el beni = 2021: Investeringsvoorstel voor collection, ofwel de inzameling van " 5 Ae \ q verduurzaming van het wagenpark bedrijfsafval door een witte, ‘merkloze! auto Je e4x d it | Ì Pen: 4 2030: Een volledig uitstootvrij wagenpark. voor een gehele straat. Zo verminderen Á d U 4-0 ' ' (ol D kas LJ we het aantal kilometers van zware il ke jat pn biet Î ó ne _ WET | : voertuigen. Samen met twee commerciële ke B: " ki j inzamelaars gaat de gemeente in 2020 in ie MN Ke B ua % En E / Ë een nog aan te wijzen gebied proefdraaien S 8 Ne 5 en men ol met het inzamelen van restafval met één En En d: W gezamenlijke inzameldienst. Hierbij is het J ân ì in k nr Ek 6. Met één inzamelaar door de straat veilig en vertrouwelijk uit kunnen wisselen ê ld mi € Ds î van data randvoorwaardelijk. iS hee L TTE 7 „TR f Om de publieke belangen en ambities van pe : A : een efficiënte en duurzame inzameling van Resultaat: E RE _ bedrijfsafval te realiseren, zet de gemeente 2021: Een halvering van het aantal en ES ì an in op het creëren van vrijwillige collectiviteit rijkillometers door de afvalinzameling in 3 = en OO on bij de inzameling door particuliere- het gekozen gebied. Dit verbetert de es Ee private samenwerking op te zoeken en te luchtkwaliteit en de leefbaarheid van de B PE Rs stimuleren. We zetten hierbij volop in om buurt. . LE met één inzamelaar door de straat te rijden. _ Na - 2. Maatregelen: wat gaan we doen? 19 Strategie 2: Gedrag. Het is voor Amsterdammers normaal en makkelijk om afval op de juiste manier aan te bieden X Gemeente Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 % Amsterdam 2. Maatregelen: wat gaan we doen? 20 x Met de veranderingen in de overeenkomst ten opzichte van het verbranden van KS | (©) tussen de VNG, gemeenten en het materiaal met energieterugwinning. Ee etn verpakkende industrie per 1 januari 2020, Materiaal uit beide deze routes is geschikt RR EE ; 7. Plastic verpakkingen, drankpakken, ligt de verantwoordelijkheid voor het voor verdere verwerking en toepassing, ER El B Ot Ee ; 8 metalen en blik scheiden we in de behalen van de Europese en landelijke gebaseerd op onderzoeken die gedaan zijn a ej Fi en Ard LEL elatN (strenger wordende) recyclingsdoelen bij naar verschillende vormen van vervuiling. ii Ee Il en Î er ; de verpakkende industrie. Gemeenten 8 en, mn ï Re ee. Zep Amsterdam heeft met het vaststellen van stappen over van een ketenregiemodel De bronscheidingsroute is kwetsbaar ve em EE es A= á het Uitvoeringsplan Afval 2016-2020 (13 naar een faciliterende rol in de inzameling. voor de aanwezigheid van vervuiling B Es ae ee Eel juli 2016) gekozen voor twee systemen Als gemeente is het dan van belang de én afhankelijk van deelname van de f Kl Ee Ee voor het scheiden van plastic verpakkingen inzameling zo optimaal mogelijk inrichten, Amsterdammer. Volgens de landelijke mt pe. em 3 Mg 8 en drankenkartons. Enerzijds vragen we opdat zo veel als mogelijk bijgedragen afspraken met de verpakkingsindustrie —_ f S Ei bewoners om deze verpakkingen thuis wordt aan deze recyclingsdoelen, tegen betalen gemeenten de kosten die door | ge he : ad apart te houden en in de juiste container maatschappelijk aanvaardbare kosten. die vervuiling optreden (boven een en Omen” aan te bieden (bronscheiding). Anderzijds bepaald percentage). Daarmee komt er es Ip ne ze Ì a 2 ES E en u worden deze stromen bij de verwerker Het in de lucht houden van twee steeds meer druk te liggen op een juiste sE in jj g E En van het huishoudelijk afval in de fabriek uit systemen tegelijkertijd op dezelfde inzameling. Ook mag niet al het materiaal 4 > j NG het afval gehaald (nascheiding). Materiaal routes is niet efficiënt, een goedlopend in de container, en bestaat er een lijst met E ik if \ WK Ae uit beide ‘routes’ gaat vervolgens verder bronscheidingsysteem ondermijnt de zogenaamde ‘stoorstoffen’, die ervoor mn ij ee In de sortering in, zodat het materiaal voor businesscase van het nascheidingssysteem, zorgt dat ingezamelde vrachten afgekeurd 3 ì é EE = EN recycling geschikt gemaakt en aangeboden een werkend nascheidingssysteem maakt kunnen worden. Deze onzekerheid heeft mes ï 5 d / kan worden. de noodzaak tot bronscheiding lastig de nascheidingsroute niet of minder. Via Dg A \ ne p uit te leggen aan bewoners. Vandaar de nascheidingsroute wordt significant lid gj mn 8 RIN Het doel van de inzameling moet zijn een zo dat de werking van beide systemen zijn meer materiaal ingezameld dan via de == ú LN, ) À ke hoog mogelijke bijdrage aan de landelijke geëvalueerd ten opzichte van elkaar. bronscheidingsroute alléén, waarmee het mn Ì 8 \ Î en Europese doelen op het recyclen van In de evaluatie (bijlage bij dit uiteindelijke milieurendement en bijdrage R - S . ® plastic verpakkingen, drankenkartons uitvoeringsprogramma afval en aan gestelde doelen bij nascheiding hoger (EE Sj nn en metalen. Zo min mogelijk materiaal grondstoffen) is gekeken naar het is, met minder onzekerheden. e EE } NL! verbranden, zo veel mogelijk materiaal milieuvoordeel, de verwerkingsmogelijkheid | ER CAN weer opnieuw gebruiken voor nieuwe en toepasbaarheid van het materiaal per Als het gaat om de dienstverlening ai Ht «|W (hoogwaardige) producten. Alleen dan route (bron- of nascheiding), de impact op straat. Bij keuze voor een Ee ï Bn MR dragen we bij aan de doelen van de per route op de openbare ruimte, op de bronscheidingsmodel neemt de Í ak mn 8 circulaire economie om het gebruik van dienstverlening aan de Amsterdammer en hoeveelheid containers in de Pen 7 en primaire grondstoffen terug te dringen. op de kostenefficiency per route. openbare ruimte, ten opzichte van de 1 Voor plastic verpakkingen ligt het doel qua Bronscheiden ten opzichte van nascheiden nascheidingsroute, niet toe of af. Wel E 5 NN recyclingpercentage voor 2030 op 55%. verschilt qua milieuvoordeel per ton verandert de samenstelling, er wordt - | WE pC Daar zit Nederland onder. ingezameld materiaal niet of nauwelijks. één container per 200 huishoudens zl But Ei ans Het levert beiden milieuvoordeel op voor plastic en drinkpakken geplaatst, Er ke te zt W Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 2. Maatregelen: wat gaan we doen? 21 en circa 1 restafvalcontainer op 80 Ten slotte zullen de Europese en landelijke (een trommel in plaats van een klepje), dat huishoudens. Stappen we over op een maatregelen op het vlak van statiegeld, bovengrondse plasticcontainers vervangen (©) nascheidingsmodel, dan verandert de producentenverantwoordelijkheid, plastic- worden voor ondergrondse containers en situatie. Het totaal aantal containers blijft alliantie en verbod op bepaalde plastic containers mogelijk van plek wisselen, om 8. Intensiveren aanpak verkeerd dan na optimalisatie gelijk, alleen staat gebruiksvoorwerpen, impact hebben op de de loopafstanden voor bewoners optimaal aangeboden afval. er dan gemiddeld 1 container voor plastic, samenstelling van de stroom. Het is slim om te houden. drankpakken en overig afval op een systeem op te zetten van inzameling, Die aanpassingen kosten tijd. De gemeente In het gemeentelijke Masterplan 57 huishoudens. De dienstverlening dat flexibel genoeg is om veranderingen streeft ernaar deze aanpassingen in handhaving en reiniging, dat op 22 januari voor bewoners voor beide fracties aan te kunnen. 2021 voltooid te hebben. Dit gebeurt 2020 in gemeenteraad is vastgesteld, is verbetert hiermee. Op basis van de uitkomsten van de in samenwerking met de stadsdelen en extra capaciteit opgenomen om verkeerd In het nascheidingsmodel neemt het aantal evaluatie kan geconcludeerd worden dat waar noodzakelijk (plaatsen van nieuwe aangeboden afval steviger te kunnen rijbewegingen in de buurt af ten opzichte het nascheidingsmodel ook op de langere containers, op nieuwe plekken) vindt aanpakken. Deze aanpak is een intensieve van het bronscheidingsmodel, omdat er één termijn, voor het stedelijke Amsterdam de bestuurlijke besluitvorming plaats na samenwerking tussen de gemeentelijke route gereden wordt, met één wagen en beste oplossing is. Daarom schakelen we overleg met de buurt. reiniging, handhaving en inzameling niet twee. in fases over op nascheiding voor plastic enerzijds en bewoners en ondernemers verpakkingen en drankenkartons. Bewoners kunnen de plasticcontainers anderzijds. De aanpak is in 2019 ontwikkeld In het bronscheidingssysteem, wordt, als zolang ze er zijn, blijven gebruiken; het in twee vernieuwingsgebieden en één we kijken naar het totale plaatje, bewoners Die omschakeling gaat niet in één keer. Tot plastic zal via de nascheidingsinstallatie gebied in de ‘oude stad’, te weten gevraagd om zes mixstromen gescheiden einde 2020 heeft AEB Amsterdam namens beschikbaar komen voor sortering en Geuzenveld-Slotermeer, Bijlmer-Centrum en aan te leveren (in die delen van de stad de gemeente contractuele afspraken op het recycling. Voor Amsterdammers zal de Oud-Zuid. De aanpak richt zich op: waar ook GFT gescheiden wordt). Te aanleveren van brongescheiden materiaal. overgang daarmee geleidelijk gaan en = _ Heldere communicatie hoe het afval weten: plastic & drinkpakken, oud papier Vanaf 2021 streeft de gemeente ernaar, wordt ook niet ingeboet op de kwaliteit van aangeboden moet worden; en karton, glas, textiel, GFT-afval en overig het systeem qua verwerking geheel om de verwerking. me _ Zorgen dat de inzamelvoorzieningen (rest)afval, waaronder blik en metaal. te zetten naar een nascheidingssysteem. op orde zijn; Het nascheidingssysteem gaat naar vijf Hierover maakt de gemeente afspraken met Resultaat: = _ Permanente/ structurele intensieve mixstromen: oud papier en karton, glas, AEB Amsterdam. Voor de periode na afloop 2021: Start gefaseerd weghalen/ aanpak op de locaties waar de meeste textiel, GFT-afval, en de mixfractie van van het verwerkingscontract (1/1/2023) ombouwen huidige plastic containers problemen zijn; plastic, drinkpakken, metalen, blik en overig dienen nieuwe afspraken/ contracten 2021: opnieuw stickeren van containers = Inzet van instrumenten en interventies afval. gemaakt te worden. voor Plastic en Overig Afval om te zorgen voor duurzame 2022: Nieuwe aanbesteding verwerking oplossingen; Het nascheidingsmodel lijkt qua financiën iets De voorzieningen voor plastic blijven dus en nascheiding, danwel maken van nieuwe me _ Reageren op meldingen door aparte voordeliger dan het bronscheidingsmodel, gewoon beschikbaar en worden vanaf 2021 afspraken met AEB Amsterdam. teams buiten de reguliere roosters om; maar dat is op moment van publiceren geleidelijk aangepast voor voorzieningen = _ Verbeteren meldingsysteem van nog niet met zekerheid te zeggen, omdat waar naast plastic en drinkpakken ook verkeerd aangeboden afval en er nog geen volledige duidelijkheid is over blik, metalen en overig (niet bron te stremmingen. de vergoedingen voor de inzameling bij scheiden) afval kan worden aangeboden. Op basis van de ervaring die in 2019 is nascheiding en de tarieven die betaald Dit betekent dat containers een ander opgedaan in de drie bovengenoemde moeten worden voor de verwerking. ‘huisje’ krijgen met een andere opening gebieden krijgt het gemeentebestuur in Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 2. Maatregelen: wat gaan we doen? 22 2020 een voorstel aangeboden voor de centrum als gevolg van de staat van ‘uitrol’ naar de rest van de stad. Voor het bruggen en kademuren, nu en in de OO (©) centrumgebied wordt een aangepaste toekomst. Hierbij wordt ook gekeken naar werkwijze ontwikkeld met nieuwe afvalregels vervoer over water. 9. Makkelijk grof, klein chemisch en 10. Grof afval: zelf wegbrengen of die past bij de hogere dynamiek in dat gebied. 2021: Als het voorstel voor de uitrol van bijzonder afval wegbrengen, in de op afspraak de aanpak verkeerd aangeboden afval buurt of op zondag Resultaat: door het gemeentebestuur in 2020 wordt Het zelf wegbrengen van grof afval wordt 2020: Voorbereiden van en besluitvorming aanvaard, zal in 2021 in ieder stadsdeel er De gemeente heeft zes recyclepunten, waar aantrekkelijker gemaakt. Als je grof afval over de uitrol van de intensievere aanpak, permanent extra aandacht zijn voor de 125 kringloopgoederen, afval en grondstoffen, toch aan de straat wil zetten kan een voorstel voor aanpak centrumgebied met meest overlastgevende locaties. Op die bijzonder en gevaarlijk afval gebracht afspraak worden gemaakt. Met ingang van nieuwe afvalregels voor dat stadsdeel. Tot locaties wordt extra inzet gepleegd door kunnen worden. Om de dienstverlening het uitvoeringsprogramma uit 2016, zijn 2021 wordt onderzocht welke alternatieve handhaving, inzameling en reiniging om de verder te verbeteren is het recyclepunt hier al succesvolle proeven mee gedaan. In logistiek nodig en mogelijk is voor het overlast te verminderen. Henk Sneevlietweg vanaf 2020 ook op de periode 2020 - 2025 voeren we buurt ee zondag geopend. Het wordt onderzocht voor buurt het inzamelen van grof afval op î 4 f of dit ook voor andere recyclepunten een afspraak in. Verplicht een afspraak maken 4 \ bie verbetering oplevert voor de gebruikers. zal voor veel mensen even wennen zijn. De voordelen van het maken van een afspraak p Een mobiel recyclepunt wordt momenteel zijn: eN twee dagen per week ingezet op twee = _ Bewoners krijgen bij het maken van En verschillende locaties in De Pijp. Hier een afspraak duidelijke informatie U Tt kunnen bewoners gemakkelijk hun over de afvalregels en alternatieven Se ze (gebruikte) grondstoffen, zoals frituurvet, die er zijn zoals kringloopwinkels, a U Tr elektrische apparaten en hard plastic, (tweedehands) marktplaatsen, SS iis afstaan voor herbestemming. Vanaf 2020 recyclepunten etc. Het contact met Te E =n =— > 1 | | wordt dit recyclepunt ingezet in drie tot vier de bewoner wordt aangegrepen om LET ka 5 . . . . Kit n mi ; 7 _ andere gebieden op de drie/vier overige deze bewust te maken van andere IE me TVR fi nn 7 ER sd ch dagen in de week. In 2022 wordt deze inzet herbestemmingen voor de afgedankte Sternen N al die = 1 @ en geëvalueerd en wordt voor de begroting spullen. Hiervoor zal de komende jaren (nl B U Von el \ 4 Ô . GE TE Lafvald van 2023 bekeken of verdere uitbreiding geïnvesteerd worden in het verbeteren EN RE d NE ef Ö En zinvol en haalbaar is. van de mogelijkheden om grof afval BENN ER gs u e aan te melden; If nuisreges 5 Senn " Resultaat: = De gemeente weet vooraf wat er ne É == 2 = 2020: Meer gescheiden grof, chemisch en opgehaald moet worden en kan D Zn Pp ss bijzonder afval daar de inzameling op aanpassen. ot ie Os 2021: Opschalingsplan mobiel recyclepunt Dit vermindert het aantal gereden a EE gereed kilometers met zwaar verkeer in de stad wat kosten en het milieu spaart. Ook kunnen meer spullen ‘gered’ Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 2. Maatregelen: wat gaan we doen? 23 Eventueel bijgeplaatst grof afval dat niet Resultaat: LN is aangemeld, wordt tijdig meegenomen 2021: Bij het investeringsvoorstel voor de = om een schoon straatbeeld te verzekeren. verdere uitrol van grof afval op afspraak Ke Daarbij is het wel de opgave om samen wordt ook een doelstelling voor de 12. Herzien reinigingsrecht en FR met handhaving per locatie te bekijken vermindering van het aantal rijbewegingen uitvoeringsbesluiten aal AN, mei: \ welke interventie nodig is om verkeerd en de kansen voor hoogwaardige # a Ë al gedrag niet te belonen en tegelijkertijd verwerking gekwantificeerd en aan het De huidige regels over de wijze 4 : mn) N\ RS omwonenden niet de dupe te laten zijn gemeentebestuur voorgelegd. van aanbieden van bedrijfsafval zijn pe N Ie. van verkeerd aangeboden afval. Voor de 2025: Minder rijbewegingen, meer kansen per stadsdeel in een apart lokaal Dn | juiste gedragsinterventie wordt gebruik voor hoogwaardige verwerking van grof afval. uitvoeringsbesluit verschillend vastgelegd À \ k gemaakt van de ervaring die wordt en zijn soms onvolledig. se Nen a : N opgedaan met de aanpak bijplaatsingen (zie De regels zijn daardoor niet altijd even KE Le maatregel ‘Intensiveren aanpak verkeerd helder of goed te handhaven en dragen a ie aangeboden afval’). daardoor niet bij aan de doelen: een (©) duurzame, efficiënte inzameling. We passen de regels in overleg met de ff 11. Elektrische apparaten, batterijen stadsdelen in 2020 aan (vast te leggen on en wit- en bruingoed: via de in uitvoeringsbesluiten) en houden hier Ed ELL ed rekening met benodigd maatwerk. In 8 het aanpassen van de regels worden de EE: od Winkels die elektrische apparaten verkopen volgende uitgangspunten gehanteerd: # Textiel a hebben ook de verantwoordelijkheid = _ Zo mogelijk wordt van binnenuit - Di om gebruikte apparaten en bijvoorbeeld ingezameld (niet op straat); b ix e)) a batterijen in te nemen. De gemeente = _ Bij uitzondering wordt aanbieden a Do, Mi le gaat vanaf 2021 intensiever bedrijven aan de openbare weg toegestaan Pe en winkeliers informeren over hun maar dan onder strikte voorwaarden verantwoordelijkheid. Hiermee wordt het bijvoorbeeld zo kort mogelijk (just in voor bewoners makkelijker om gebruikte time) en in mini-containers; apparaten, batterijen et cetera in te leveren. = _ Afval en afvalcontainers zijn altijd Dit verbetert ook de recycling, omdat het herleidbaar naar de ondernemer; voorkomt dat kleine elektrische apparaten me _ Een container dient, tenzij het aanbied- worden die anders met een zware in het restafval belanden. of ophaalvenster van kracht is, altijd grijper ingezameld zouden worden; binnen of op eigen terrein te staan; = Omdat mensen meer worden Resultaat: = Aanbieden van los bedrijfsafval of in gestimuleerd om zelf afval weg te 2023: Meer Amsterdammers leveren vuilniszakken op of aan de openbare brengen zal er ook minder afval hun afgedankte elektrische apparaten en weg is niet toegestaan; op straat staan en wordt de straat batterijen in bij winkeliers waardoor deze op = Past het niet in een container of dus schoner. de juiste manier gerecycled kunnen worden. vuilniszak dan is het grof afval; Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 2. Maatregelen: wat gaan we doen? 24 = _ Bij meermaals niet houden aan regelgeving kan dit OO consequenties hebben voor o.a. de + exploitatievergunning. 13. Voorlichtingspakket en -campagne : Er komen duidelijke en eenduidige regels voor ondernemers me voor de marktondernemers hoe hij/zij > z ” afval moet aanbieden en de marktkraam Regels dienen handhaafbaar te zijn en nf is ij schoon achter moet laten. De tarieven handhaving effectief. Onderzocht wordt Bme Ni / A E ì 4 ern ED worden geëvalueerd, er komt inzicht in de daarom of naast boetes er bij herhaling x Fl Een We rd ee A, 1 kostendekkendheid. Initiatieven om meer ook verdergaande sancties kunnen worden 5e Ee Fe Ee WT ze SS tete k afval te scheiden worden gestimuleerd met opgelegd, zoals bijvoorbeeld consequenties at eer z4 ff N| PR a En : E a « de uitgangspunten dat het tarief kosten- voor een vergunning en/ of de exploitatie HR e zl 7 ha es | Re hi ait dekkend blijft en de grondstofstroom van de onderneming. En er komt een Dral Ne … & Ser ee ns? : - hoogwaardig verwerkt wordt. voorlichtingspakket en -campagne voor dd te | _ Er a ie Het reinigingsrecht wordt herzien. De ondernemers om hen te informeren over Pi | Á 05 Be TE id huidige grondslag van het reinigingsrecht mogelijkheden om de inzameling van afval Í df mn / tk: is slecht handhaafbaar, werkt misbruik in te verbeteren en de gemeentelijke regels EE de hand en past niet meer bij de aard van en sancties bij niet naleven. .‚ ul TER ï bedrijven die momenteel gebruik maken Glas i - van reinigingsrecht. Daarnaast kent het Resultaat: geen prikkel om restafval te voorkomen 2021: Ondernemers weten beter hoe zij n en meer grondstoffen te scheiden. In hun afval moeten aanbieden. Hierdoor zal Plastic en 2020 treffen we voorbereidingen voor het ligt er minder afval op straat en wordt er — ie BES drinkpakken aanpassen van het reinigingsrecht. minder misbruik gemaakt van de openbare En am KR Resultaat: voorzieningen. In 2021 wordt hiervoor een es De > emmen : nulmeting’ gehouden; in 2022 worden ed a 5 TE ne 2021: Uitvoeringsbesluiten zijn aangepast doelstellingen voor deze actie voorgelegd EN a NE En waardoor er minder afval op straat ligt. aan het gemeentebestuur. EE a dl 2023: De reinigingsrechttarieven zijn ee en kostendekkend en de grondslag herzien op ne : EES | basis van de bovenstaande uitgangspunten. Hierdoor wordt er minder misbruik gemaakt = _ Bedrijven organiseren dat grof afval = _ Voor het gebruik van de publieke van openbare voorzieningen en meer afval opgehaald wordt en niet op straat inzamelvoorzieningen door bedrijven, gescheiden door de ondernemers. belandt; bij bijvoorbeeld glas en karton, wordt = _ Voor karton geldt de aanvullende een passende vergoeding in rekening voorwaarde dat dit altijd gebundeld en gebracht; herleidbaar moet worden aangeboden; = _ Bij misbruik worden naast een boete ook de kosten in rekening gebracht; Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 2. Maatregelen: wat gaan we doen? 25 Strategie 3: Grondstoffen. De Amsterdamse afvalketen wordt circulair X Gemeente Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 % Amsterdam 2. Maatregelen: wat gaan we doen? 26 x Buurt voor buurt organiseren van een ‘zorgen voor zichtbaarheid’ en ‘impact 2e rt AT  Resultaat: inzameling voor GFT-afval voorbereiden via innovatie’. pe A0 ek BE € 2021: Inzamelen van GFT-afval van Amsterdam gaat groente- fruit- etensresten EES 7 Mee 8 ARR Zig 10.000 inwoners dat verwerkt wordt tot en tuinafval, oftewel GFT-afval, apart pr Cl dens KE meg onder andere compost. IJburg is geheel inzamelen. GFT-afval is een waardevolle RE / en nt | aangesloten op de inzameling, in Nieuw grondstof en maakt ruim een derde van En et d d E West en Zuidoost is de inzameling met het restafval uit. Aparte inzameling levert (e) Ee Re mi 3 Ï s minicontainers uitgebreid of verbeterd. dus direct een belangrijke bijdrage aan Et 2025: Driekwart van de Amsterdamse de verduurzaming van de afvalketen. Het 14. GFT-afval inzamelen, buurt voor en LS oe huishoudens heeft toegang tot een GFT- materiaal dat apart ingezameld wordt kan buurt invoeren (2020 - 2025 ed E ang evt afvalinzamelvoorziening. Met deze uitrol gebruikt worden om compost te maken en doorlopend): a EE BETE, streven we ernaar 10 kg GFT-afval per is ook inzetbaar voor nieuwe hoogwaardige B Ee inwoner per jaar inzamelen. toepassingen in de markt (denk aan het Het invoeren gebeurt buurt voor buurt, op en En me Circulaire verwerkingstrede: recyclen terugwinnen van vetzuren) die zich snel basis van de volgende uitgangspunten: nn n ontwikkelen. Maar er is ook een indirecte = minicontainers voor GFT-afval waar nn bijdrage: het verminderen van het GFT-afval woningen daarvoor geschikte en - in het restafval maakt het ook makkelijker particuliere buitenruimte hebben; en es Eed ë | om (machinaal) andere grondstoffen = _buurtgewijs uitproberen of / Se ie z ©; makkelijker na te scheiden, zoals plastic. verzamelcontainers tot voldoende en DE resultaat leidt; nn sl ee ed 15. Faciliteren van bewonersiniti- Er is geen toverformule voor effectieve e= __ tuinafval apart via tuinkorven waar en oi ' zl atieven op GFT-afval inzameling van GFT-afval beschikbaar, noch nodig; SS 7 e voor de hoogbouw, noch voor de laagbouw. = ___aandacht voor de keuken: wat hebben en ed De afgelopen periode heeft de Zonder draagvlak bij bewoners en oog voor bewoners nodig om GFT-afval apart te ei a stad geïnvesteerd in het faciliteren de kosten heeft het geen zin om eraan te houden; en : van bewonersinitiatieven en andere beginnen. We moeten ons ook beseffen dat m __aandacht voor businesscase, kwaliteit i et Ene zE initiatiefnemers om, zoals bij de niet heel Amsterdam geschikt zal zijn voor ingezamelde materiaal en hoeveelheid NN . en wormenhotels, circulair concreet, zichtbaar een ‘conventionele! inzameling van GFT- deelnemers; AN en Be N En en tastbaar te maken. Wormenhotels en afval; voor sommige hoogbouwgebieden me __ jaarlijkse herijken strategie, om continu Nem A broodbakken zijn een tijdelijke voorziening, dienen de juiste inzamelvoorzieningen nog te blijven leren en te kunnen bijsturen. an mi en ze fungeren als opmaat naar de reguliere verder ontwikkeld te worden. Maar door Op die manier kan Amsterdam de komende inzamelvoorzieningen voor het scheiden buurt voor buurt, samen met bewoners en jaren voor een flink deel aangesloten van GFT-afval. De hotels in de stad leverden ondernemers aan inzameling te werken, worden op een gescheiden inzameling. een verwaarloosbare bijdrage aan de kan op termijn een groot deel van de i hoeveelheid ingezameld materiaal én stad voorzien zijn. De sleutel ligt bij het niet alles kan erin (de wormen eten niet aansluiten bij bewoners, initiatiefnemers Í alles). Toch heeft het initiatief in korte tijd en lokale ambassadeurs. Deze aanpak valt mgr veel mensen gemobiliseerd en bij hen uiteen in drie maatregelen: ‘impact maken’, and ee pee 2E bewustwording gestimuleerd over de Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 2. Maatregelen: wat gaan we doen? 27 waarde van deze afvalstroom. kunnen er per jaar circa 25 nieuwe ontwikkelaars. In 2020 resulteert dat in es Ki / Er is veel (media) aandacht gegenereerd. wormenhotels geplaatst worden. De een testopstelling van het systeem, in 11% van de Amsterdammers is bekend hoteliers dragen zorg voor de wormen, samenwerking met het AMS Institute. 5 met de wormenhotels. De Amsterdamse stimuleren de deelnemende buurtbewoners Tegelijk zal met ontwikkelaars gekeken [ aanpak is in diverse steden in Nederland om mee te doen, en organiseren het worden hoe toepassing bij nieuwbouw te In F5 overgenomen en was in 2019 zelfs derde in tweejaarlijkse oogstfeest. realiseren is. B pn ï 5 EE de Duurzame top 100 van Trouw. 2021: Het bewonersinitiatief GroenGas ee = ih ae Quickfit in Gaasperdam faciliteren wij door Resultaat: Ce HIT Ji 8 zE In de stad nemen bewoners en inzamelvoorzieningen te leveren dat GFT- 2022: de eerste voedselrestenvermalers in en W, BE k A 3 En : maatschappelijke organisaties het initiatief afval via een vergistingsproces omzet de Buiksloterham worden gerealiseerd. Vh eb. | Î Ss om een wormenhotel, een bladkorf of naar biogas. 2023: ongeveer 350 huishoudens worden dt RRT fj HE broodbak aan te vragen voor GFT-afval. Circulaire verwerkingstrede: herbestemming aangesloten op een voedselrestenvermaler. 6 % ie iN Í / al / Zij nemen deze afvalvoorziening in beheer. Het verwachte aantal huishoudens dat b | UN / Es È| ZN De beheerder kan een buurtbewoner gebruik zal maken van de voedsel- A k mi | | f \ zijn (of meerdere buurtbewoners), een restenvermaler wordt geschat op 90%. B iN _d Ne woningbouwcorporatie, een Huis van de e Circulaire verwerkingstrede: heroverwegen Ai Ee » Wijk, een school, een religieuze instelling = d | } et cetera. De gemeente faciliteert dit han Spullen en kleding: naar een regionaal # Wk f pls buurtinitiatief door het plaatsen van een 16. GFT-afval inzamelen ecosysteem voor hergebruik, reparatie È be / es tijdelijke afvalvoorziening en eventueel in de hoogbouw: de en ontwerp \ 1 ee ook het organiseren van de inzameling voedselrestenvermaler We gooien veel waardevolle spullen weg, A EAN en verwerking naar nieuwe grondstoffen terwijl veel spullen via een kringloopwinkel De DE waaronder compost. Er is nog geen winnend inzamelsysteem een tweede leven kunnen krijgen, of n voor GFT-afval in de hoogbouw met een na een kleine reparatie of herontwerp De Amsterdamse strategie is om vanuit het apart eigen opvang (dus niet op het riool). vaak nog prima mee kunnen. Op het enthousiasme van deze initiatieven op te Het systeem met de voedselrestenvermaler moment dat Amsterdammers toch van hun schalen naar de reguliere inzameling van in de keuken, gecombineerd met een spullen af willen, zijn er de gemeentelijke GFT-afval. Dat is al in een paar buurten in de eigen, aparte opvang en hoogwaardige recyclepunten. De gemeente streeft Ei stad gebeurd. verwerking, lijkt veelbelovend. Het wordt in ernaar bij te dragen aan een regionaal ne : ne het buitenland al toegepast in hoogbouw systeem van hergebruik, reparatie, makers ba Oes ] Resultaat: en is voor bewoners gemakkelijk in gebruik. en ontwerpers, gericht op de circulaire : ; 2020: In samenwerking met stadsdeel In de periode 2020- 2025 wil de stad de economie. Hiervoor richten we ons op twee mr AN NO West faciliteren wij de kleinschalige verkenning (afgerond in 2019) naar het stromen: textiel en grof huishoudelijk afval oe: ed ' inzameling en compostering van GFT- inzetten van de voedselrestenvermaler met waaronder meubels en matrassen. Ee afval afkomstig van 150 huishoudens. De aparte opvang in de hoogbouw (nieuwbouw en afd compost wordt toegepast in de moestuin/ en bestaande bouw), omzetten naar En eN SE stadslandbouwproject midden in de wijk. resultaat. Daarvoor wordt samengewerkt Gan ne 2021 en verder: Op verzoek van bewoners met kennisinstellingen, bedrijven en En Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 2. Maatregelen: wat gaan we doen? 28 (e) LN méér herdraagbaar en niet herdraagbaar Resultaat: (©) OO == textiel met zo min mogelijk vervuiling in 2021: Eind 2019 werd 3,6 kg textiel per ©; <= te kunnen zamelen.” In de stad verdwijnen inwoner ingezameld per jaar. Circa 10 kg 17. Amsterdam wordt een de huidige ondergrondse textielcontainers zat nog in het restafval. Over de periode 18. Recyclepunten met goede circular textile hub met de kleine klepopening. Ze worden 2020- 2025 dient die hoeveelheid te dienstverlening, opening van een vervangen in overleg met de inzamelaar groeien naar ten minste 5 kg ingezameld circulair ambachtscentrum De regio Amsterdam is landelijk voor de juiste modellen, gelet op textiel per inwoner per jaar. Ook wil de gepositioneerd als duurzame textielhub. gebruiksgemak, uitstraling en resultaat. gemeente bevorderen dat textiel vaker De gemeente Amsterdam heeft zes In samenwerking met de branche, De textielcontainers zullen niet lijken op grondstof wordt, voor bijvoorbeeld nieuw recyclepunten in gebruik, waar bewoners kennisinstellingen, ondernemers werkt de afvalcontainers en ook niet naast of bij textiel. In de aanbesteding die in 2020 zal en ondernemers spullen, materialen en de regio vanuit deze hub, en, mede containers voor restafval geplaatst worden. worden voorbereid zal hier een doelstelling afvalstromen kunnen brengen. Van daaruit ondersteund door de Europese Commissie Daarnaast zoeken we naar manieren om aan gehangen worden, in overleg met worden spullen naar verdere verwerking via het project REFLOW, aan projecten om inpandig, in samenwerking met diverse de recyclers. De financiële gevolgen van gebracht, of via de kringloopcontainer textielketens duurzamer te krijgen. De regio partijen, het textiel in te zamelen. Verder de aanbesteding zullen landen in de opgehaald door de kringloopwinkels. De Amsterdam zet in op: worden de manier van inzamelen en afvalstoffenheffing; hierover zal via de gemeente wil gebruik van de recyclepunten m een zichtbaar en verbonden netwerk sorteren bepaald op basis van wat het reguliere planning- en controlcyclus aan het stimuleren door bereikbaarheid te met goede dienstverlening voor het meest kansen biedt voor een duurzame gemeentebestuur worden gerapporteerd. verbeteren en de juiste openingstijden aan repareren, herstellen of opknappen verwerking. Daarbij is het recyclen van 2020 - 2021: Amsterdam wordt te bieden en er daarnaast voor te zorgen van kleding en ander huishoudtextiel, niet herdraagbaar textiel, waarbij oud gepositioneerd als circular textile hub dat goederen voor de kringloop nog beter zodat men hier gemakkelijk gebruik consumenten textiel daadwerkelijk en daaraan is een tweejarige campagne apart gehouden kunnen worden. van kan maken; terugkeert als nieuw consumententextiel, verbonden. Die campagne draagt bij aan m een ecosysteem van bedrijven rond de opgave. Daarbij staat voorop dat kansen het vergroten van het bewustzijn onder Door woningbouwontwikkelingen dienen een textielrecycling, zoals de sortering, benut moeten worden om regionaal, bewoners, ontwerpers en ondernemers op aantal recyclecentra te verhuizen naar andere bewerking en recycling, zoals die is landelijk en in Europa de maakindustrie op circulair textiel. locaties. Deze verhuizing wordt aangegrepen gestart in Zaanstad; textiel weer terugkeert. Circulaire verwerkingstrede: hergebruiken, om te investeren in aanvullende functies m samenwerking met opleidingen, repareren, renoveren, herbestemmen, en de recyclepunten om te vormen tot kennisinstellingen en ontwerpers op recyclen ambachtscentra. Het kan gaan om: curricula voor circulair textiel; , u ruimte voor intake zodat bezoekers = samenwerking op circulair inkopen van ——— ne de waardevolle spullen en materialen aan textiel en het ondersteunen van start- S De uitwerking van deze maatregel is EE DE | (sociale) ondernemers kunnen afstaan; en scale ups; gebaseerd op het door het stadsbestuur in EE He zn = kringloopwinkel; = een meerjarige campagne met 2019 vastgestelde beleid Circulair Textiel en ie S Re Rd = repair café; het initiatiefvoorstel Amsterdam Koploper neee : . . bewoners, ontwerpers en ondernemers d Textiel (Timman, 25 januari 2019) ER } u ruimte voor functies als tweedehands . Ô . uurzaam Textie ‚25j de) op circulair textiel. waarbij het verbeteren van de inzameling, ze ij bouwmarkt; sortering en verwerking van het huishoudelijk - sortering en opslag van ingeleverde Een goed werkende textielinzameling is textiel, het positioneren van de regio als circulaire materialen; essentieel om dit project te laten slagen. textielregio en de koppeling met het landelijke en =___ruimte voor educatie (ontvangst- Daarom gaat Amsterdam zich inspannen om Europese textielbeleid centraal stonden. en college); Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 2. Maatregelen: wat gaan we doen? 29 ee (e e oe en, nerd = = Ö : zi | L 19. Prijsvraag voor het winnende idee 20. Samenwerking met 21. Experimenteren met het apart ' ra WT kringloopbedrijven inzamelen van nieuwe stromen gd zi De gemeente zal in 2021 ondernemers, é producenten, retailers, bewoners en Kringloopbedrijven hebben een positieve We gaan experimenteren met het Ps Dr onderwijsinstellingen uitdagen om en actieve rol in de afvalketen. Ze voorkomen en apart inzamelen van pe A0 ij gezamenlijk een structurele circulaire voorzien in betaalbare producten voor potentieel interessante stromen die nu | % EE | En maatregel uit te denken en vervolgens Amsterdammers, leveren waardevolle nog in het restafval belanden. Bijvoorbeeld 8 u] fel | | in te voeren. Op basis van wat er aan (sociale) werkplekken op en geven matrassen en luiers. el J % | | fracties in het restafval zit, zal de gemeente (gebruikte) spullen een tweede leven. In | De N 4 | input geven waar de meeste ‘winst’ te 2020 krijgen kringloopwinkels De Lokatie Matrassen hi | k behalen valt. De uitgangspunten bij deze en Rataplan een vergoeding voor hun inzet In Amsterdam liggen per jaar naar Ve NS ui Î maatregelen zijn op de eerste plaats het op producthergebruik. In 2021 bepaalt schatting 100.000 matrassen op straat. 4 u: ee voorkomen van grondstofverbruik en op de gemeente of en hoe de gemeente Vanwege het belang voor de terugwinning de tweede plaats het sluiten van grondstof kringloopactiviteiten structureel financieel van grondstoffen en het tegengaan van = ruimte voor technische educatie, kringlopen. Zo is in 2017- 2019 op initiatief zal blijven ondersteunen en stimuleren, en vervuiling van de openbare ruimte en maakruimtes (labplek, experimenteer van Partij van de Dieren de JA/JA-sticker hoe de selectie/ aanbesteding van deze de overige grof afvalstromen stuurt de plek); in Amsterdam ingevoerd. Door deze taken zal plaatsvinden. gemeente Amsterdam op het ontwikkelen = eventueel ateliers / werkplekken voor maatregel kwam er circa 3.700 ton minder van gescheiden inzameling van matrassen. productinnovatie en ambacht. reclamefolders in het restafval terecht ten Resultaat: Er wordt onderzocht of er met behulp Ten slotte zal de gemeente in 2021 opzichte van 2016. 2021: Verlengen van levensduur van van objectdetectie een afzonderlijke inzetten op betere bereikbaarheid van de producten, vergroten van bewustzijn inzamelronde kan worden gerealiseerd recyclepunten, ook voor mensen zonder Resultaat: van de (rest)waarde van spullen en meer voor matrassen. Ook starten gesprekken eigen vervoer. 2021 en 2023: concrete maatregel, co- Amsterdammers enthousiast maken over met matrassenleveranciers over een creatie met de stad, die leidt tot minder het gebruik van tweedehands spullen. gezamenlijke aanpak van dit probleem en Resultaat: (rest)afval. Circulaire verwerkingstrede: hergebruiken de kansen bij samenwerking in deze keten. 2021: Het eerste circulaire Circulaire verwerkingstrede: afwijzen en ambachtscentrum aan de Toetsenbordweg verminderen wordt gerealiseerd. Het circulair ambachtscentrum zal bijdragen aan de hoogwaardige verwerking van producten, verlenging van de productlevensduur en het bewustzijn bij bezoekers. Circulaire verwerkingstrede: hergebruiken, repareren, renoveren, herbestemmen Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 2. Maatregelen: wat gaan we doen? 30 Luiers worden in nieuwe producten, en op behorende juiste en efficiënte inzameling Resultaat: In het huishoudelijk restafval zit termijn ook in nieuwe luiers. In 2020 zal komen. 2021: businesscase en aanbesteding/ jaarlijks zo'n 200 duizend ton luiers en de gemeente, samen met partners uit de oplossing voor de inzameling en verwerking incontinentiemateriaal, ongeveer vijf Metropoolregio, een marktconsultatie Naast het maken van impact is zichtbaarheid van het luiermateriaal. procent van het huishoudelijk restafval. uitvoeren op de verwerkingscapaciteit van en ‘direct doen’ ook van belang. Voor 2020 2025: Minder matrassen op straat Nog eens vijf procent komt als bedrijfsafval luiers en een aanbesteding voorbereiden ondersteunt de gemeente een regionaal door snelle aparte inzameling. Aparte vrij bij ziekenhuizen en zorgcentra. In of samenwerking met partijen aangaan project waarbij Amsterdamse gezinnen in luierinzameling leidt in 2025 tot een potentie Nederland komt vanaf 2021 waarschijnlijk om de verwerking en daarmee de Amsterdam overstappen van wegwerpluiers van 1,7 kg per inwoner minder restafval. aanvullende verwerkingscapaciteit inzameling van luiermateriaal mogelijk naar wasbare luiers. Dit project is een Circulaire verwerkingstrede: afwijzen, voor luiers beschikbaar. Luiermateriaal te maken. De gemeente zal samen met initiatief van de Metropoolregio Amsterdam verminderen en recyclen bevat diverse waardevolle secundaire andere partners, zoals kinderdagverblijven en Milieu Centraal. grondstoffen, die weer toegepast kunnen en zorginstellingen tot de daarbij ae Ie 2E TTA EAO EEK B Ts TR SEE, Pi: mn bi ie AN EE Nt ABE Sark sl nn j Ä ] id Dn Ì ed AN MNS ee TT SEE EDT DS MEL En agf JAL rd p Ld 6 A n =e | MZ E ik | 2 ld ke ROE er 7 =S ij à , A EE ein Rd E TIJ KEIN A ml mj dake á SONAR SR ne Te AA U 5 ed AL EE Tl ml En iest mn eb CZ ä ES mr te | | | 0 BE Ee ier AN = n in nldikee bn | ne ze IE dE mm Mr il ES Mm BNN bd CE Mili. En NE ar EN mn tk = Ee CA rt SS EE en A Al EN BALK Lm 5 eed 5 5 | si: Ar rf Se IE eener ne MT DN Ü Ae Asil K h [ 55 EN | SN En (en Hr rl iN, fa Dti ú IE dT ek l, Y ji in 5 LE edn iT, AE elle LN me ER | TM fas nn al Han El AEN ere: B | mi: WAN SS an! 5 dE Eek, ST mA ware SETA EE _ EN LEEN zE Nan — FR TE mm TR AN AR Ee Jel Ari FT verd [IaM IN 0 in Ü A di bie Hi] il J of > NN Dn IN B GE TERANE NN, EA kee Ee! gld Haar a ani EED ei) BEEN OE == mn NT nd ne RE En far EEE | OPEN Vi 5 il MAR: “il "Fil Ë fi TEM EN BE MINA A at ee OA Wil er TIE He If NK U 7 2 AN | | | DO ales UE DN Nd en IE ee ese ren | est | Ek BEL d te eld | | RSL) À MN te rde Ln en | A Ai be, A ze ES Nl rs il cl AE nv Sn nes Oe men EEE a enn en (IL es el En en A AS ee RN Eat N VE Pe aa j NE TO em ss ESS Mer Sida Wd, EEEN ONE He Dad ee) 7 ED y Sr PN Pd JEL li \ 9 A ll Ee! ij je B 7) Dj pi mm 7 ER Ee ger Zi EE EO eV Eh ae f rg 2 MN eN AN td L ‘be ee \ a ki! VN N Ei 4e E KK - ES 5 EO Me A HEA ZAAN == did EG Fe Ó 7 eht ren Ee MEN er MN en kn Ra \ VA A ek: : Uwe namens ur ope z Pair en He en TD er RLN ed - il & IN hek Meg Peer en EP gen es EK ll \ Ì Ni EE | az Ki — PN iN karton EA gel B ns IN NNM nn RN El eed En IS Te ee Dd oe LÁ iN ir ed z Ee eenn | ® NES en Le Pe ES MN, A 5 nnen Q Lel ne, LA en et ee 8 NO OO denn oe Te N HR en Ee a 7 mr ei EE en | er NN Ai Ten EE Sn es Ee EE Eeen Ae eN En El EE eN en De ne ee Sn EN en En | LAN en ee in Te 2. Maatregelen: wat gaan we doen? 31 3. Hoe gaan we dat bereiken % Gemeente Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 X Amsterdam CM KY NSTE LIA {Re EAA OY KIL 32 % 3.1 Gebiedsgericht werken = uitfaseren van gescheiden inzameling De gebiedsuitwerkingen, waar nodig Vanwege de slechte staat van de kades van plastic en drankenkartons; aangevuld met benodigde uitvoerings- en bruggen en dijken, zullen bovendien We maken onderscheid tussen de = _ grof afval op afspraak; en plaatsingsbesluiten, worden door de komende jaren maatregelen genomen bestaande stad, waar per gebied of = aanpak bijplaatsingen; het dagelijks bestuur van de stadsdelen worden die de toegankelijkheid van het cluster gebiedsuitwerkingen zullen worden m ondersteuning buurtinitiatieven; vastgesteld. centrumgebied beperken. Een sterke opgesteld, en ‘nieuwbouwgebieden’, waar men diverse pilots. beperking van de aslast is op korte termijn grootschalige woningbouw plaatsvindt, Kaders voor nieuwbouw gewenst. Oudere kades, bruggen en dijken meestal in transformatiegebieden waar nu Prioriteren Voor een aantal nieuwbouw- en zijn gebaat bij (veel) kleinere voertuigen nog geen huishoudelijke afvalinzameling Na vaststelling van het transformatiegebieden geldt dat dan de standaard inzamelvoertuigen van plaatsvindt. uitvoeringsprogramma afval en die in zodanige dichtheden en 25 ton. De gebiedsuitwerking voor het grondstoffen zullen Stad en Stadsdelen bereikbaarheidsprofielen worden centrumgebied kan de volgende elementen 3.1.1 Gebiedsuitwerkingen ‘bestaande stad’ gezamenlijk bepalen welke gebieden ontworpen dat de ondergrondse container bevatten: De opgaven die in hoofdstuk één worden prioriteit krijgen. Daarbij spelen zowel geen reële oplossing is binnen de kaders = _ herleidbaarheid gescheiden beschreven zullen moeten ‘landen’ in de (gebiedsspecifieke) opgaven, beheer van de Visie Openbare Ruimte (8 juni 2017). afvalstromen door inzetten verschillende gebieden in de stad. Ze openbare ruimte en kansen voor Voor die gebieden (zie visualisatie in bijlage gekleurde zakken (in ieder geval voor zullen niet allemaal tegelijk kunnen worden verduurzaming een rol. Dit zal worden 3) zal bij het investeringsbesluit aan het bedrijfsafval) uitgevoerd en de verschillende gebieden uitgewerkt in gebiedsuitwerkingen. gemeentebestuur een voorstel moeten e= introduceren staffel naar bedrijfssoort vragen ook om verschillende aanpakken. komen of en hoe kan worden afgeweken en omvang voor bedrijfsafval zodat Zo zal in gebieden waar de benodigde Onderdelen van gebiedsuitwerkingen zijn: van het standaard inzamelsysteem en hoe verkeerd aanbieden door bedrijven (ondergrondse) afvalinzamelvoorzieningen meen analyse van de huidige situatie dat gefinancierd kan worden. niet meer (financieel) loont nog niet volledig geplaatst zijn (dit duurt op het gebied van afvalinzameling, = _ beperkte aanbiedtijden zodat afval zo tot 2024), dit van invloed zijn op de manier reiniging en handhaving ten opzichte Plan centrumgebied kort mogelijk op straat staat waarop kan worden gehandhaafd. Hier van de gemeentelijke doelstellingen; Gegeven de beperkte ruimte en = __ verkenning naar mogelijkheden om zullen bij de invoering van grof afval op = analyse van de dienstverlening aan monumentale status zullen in het gescheiden afval vaker aan te kunnen afspraak niet parallel pilots op het gebied bewoners en ondernemers op basis centrumgebied nooit overal (ondergrondse) bieden, zoals bijvoorbeeld inpandige, van inzameling worden gestart. van onder meer de beschikbare afvalcontainers kunnen staan. Er zal daarom mobiele plekken of plekken op inzamelvoorzieningen; maatwerk moeten worden geleverd. het water De stadsdelen zullen in samenwerking met = aanpak voor samenwerking met Daarom wordt in 2020 begonnen met me _ verkenning van mogelijke Afval & Grondstoffen uiterlijk begin 2021 bewoners en ondernemers, aangevuld een gebiedsuitwerking waarin samen inzet van overslaglocaties en een fasering/ programmering vaststellen, met eventueel woningcorporaties, met bewoners en bedrijven heel precies vervoersbewegingen als er sprake is zodat duidelijk is welke interventie in de bezoekers en andere betrokken moet worden bekeken welke oplossingen van fijnmazige inzameling, met een afvalketen wanneer en waar plaats zal partijen, rondom preventie, inzameling voor welk (deel)gebied mogelijk zijn. De verkenning van de mogelijkheden van vinden. Het gaat daarbij met name om: en schone straat; opgave is om te zorgen dat het afval zo kort vervoer over water = invoering GFT-afval-inzameling = __ financiële kaders; mogelijk op straat staat, herleidbaar is naar vanaf 2021 (na realisatie IJburg = _ het pakket aan maatregelen dat wordt degene die het heeft aangeboden en dat en genoemde buurten in het toegepast en op welke manier; de regels duidelijk zijn voor iedereen en dat uitvoeringsplan); e= afspraken over de dienstverlening. die regels ook worden gehandhaafd. Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 3. Hoe gaan we dat bereiken 33 3.2 Medebeheerders en ambassa- ingezameld. De adoptant ontvangt van verzorgen chauffeurs van de gemeente Waarderen van initiatief deurs op straat de gemeente een pakket met materialen Amsterdam ‘dode-hoeklessen’ op scholen. Een grote groep Amsterdammers werkt om het schoonmaken makkelijk te maken, De gemeente ontwikkelt ook een lespakket nauw samen met de gemeente aan Naast het aanbieden van de juiste een telefoonnummer en toegang tot de voor het voortgezet onderwijs. Het een schone straat en het behouden van dienstverlening qua afvalinzameling chatgroep om meldingen snel door te lespakket wordt in 2020 via de website van waardevolle, herbruikbare grondstoffen: en de (EU en Rijks)-inzet op kunnen geven. leder kwartaal verschijnt de gemeente Amsterdam downloadbaar. = De wormenhoteliers en de producentenverantwoordelijkheid, een nieuwsbrief met informatie over de Onderdeel van de lessen is een gastles bewonersgroepen eromheen; informeert de gemeente bewoners en voortgang van de aanpak. De adoptant gegeven door een handhaver of veger van m _ Adoptanten die verspreid over de bedrijven over de afvalregels, gewenst ontvangt een uitnodiging voor het de gemeente Amsterdam. stad de omgeving van ondergrondse gedrag in de openbare ruimte én betrekt de jaarlijkse uitje en voor trainingen over o.a. Naast het aanbieden van lespakketten voor afvalcontainers schoonhouden; gemeente hen bij activiteiten en projecten, gedragsbeïnvloeding. scholen, onderzoekt de gemeente in 2020 = _ Beheerders van afvalvoorzieningen of sluit aan daar waar mensen lokaal goede en 2021 de meerwaarde van intensievere die omwonende stimuleren hun afval initiatieven ontwikkelen. De gemeente zelf Op dit moment hebben wij in Amsterdam ondersteuning van scholen voor het beter gescheiden aan te bieden; geeft daarbij ook het goede voorbeeld. ca. 2.000 adoptanten. In onze aanpak afvalscheiden op scholen en een actievere = Leerlingen en docenten die Onze chauffeurs, beladers en medewerkers werken wij doorlopend eraan om onder rol bij educatie van leerlingen. medeleerlingen stimuleren in het van het meldpunt, zijn het visitekaartje van andere dit netwerk te versterken, kwalitatief duurzaam denken en doen; de stad op straat. te verbeteren en duurzaam uit te breiden. Afvalpakket: afval voorkomen en afval = _ Ondernemers die de samenwerking Het inzetten op gedragsverandering en scheiden makkelijk maken zoeken om de leefbaarheid in de buurt (burger)participatie en aansluiten bij de Samenwerken met scholen We laten zien hoe je in kleine huizen, met te vergroten; energie in de stad heeft als doel dat de De gemeente biedt een les- en een beperkt aantal vierkante meters en een „en nog vele anderen. gemeenschap actief bijdraagt aan (1) het trainingsprogramma aan voor het primair kleine keuken, toch een circulair huishouden verbeteren van een schone leefomgeving onderwijs op het gebied van afval en kan voeren. Een pakket met tips en trucs De gemeente ondersteunt deze en (2) het verminderen van de hoeveelheid grondstoffen en een schone straat. Het voor het slimmer inkopen, koken, bewaren initiatiefnemers en anderen met afval (preventie en afvalscheiden). De pakket is divers en is modulair opgebouwd en afvalscheiden, gaan we in samenwerking informatie en advies, materialen en onderstaande maatregelen gaan we de en richt zich op het vergroten van kennis met maatschappelijke partners ontwikkelen. inspirerende bijeenkomsten. Eenmaal komende vijf jaar voortzetten en aanbieden: en vooral op het aanleren van het juiste In het pakket zitten bijvoorbeeld per jaar organiseert de gemeente een afvalgedrag. Lespakketten zijn gratis te maatbekers, afvalbakjes voor in de vrijwilligersdag waarin ze haar waardering Adopteren van ondergrondse downloaden door de docent. Activiteiten aanrechtkastje, zakjes om mee te nemen toont aan deze grote groep actieve afvalcontainers in de omgeving van de school zoals een bij het inkopen doen, kooktips voor koken Amsterdammers. Vanuit de gedachte ‘een schone bezoek aan het afvalpunt of ‘de vuilnisman met restjes, checklijstje voor inkopen doen, Belangrijk daarbij is nieuwe en juiste afvallocatie, blijft langer schoon’ houden voor de klas’ zijn aanvullend te bestellen. een coach-app, et cetera. De gemeente verhalen over grondstoffen en hergebruik bewoners de omgeving van ondergrondse Projectleiders ondersteunen docenten sluit daarbij aan bij de verschillende te vertellen, op straat en in de buurt. afvalcontainers bij hen in de straat in het samenstellen van een passend soorten media om verschillende groepen Amsterdam wil dit op een begrijpelijke schoon. Het kleine afval gooit hij/zij in de pakket, en het eventueel inkopen van een Amsterdammers te kunnen bereiken. Ook manier vertellen en laten zien, om afvalcontainer. Het groter bijgeplaatst afval, passend lespakket met trainingsactiviteiten voor ondernemers wordt een, op hen afvalmythes te doorbreken. Lokale geeft de bewoner 's ochtends door aan gebaseerd op de mogelijkheden en kansen toegesneden, pakket samengesteld. infuencers, zoals sleutelfiguren en de gemeente. De gemeente zorgt ervoor binnen de school en het gebied. ambassadeurs in de buurt, zetten wij in voor dat het afval dan diezelfde dag wordt In het kader van verkeersveiligheid, het bereiken van alle Amsterdammers. Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 3. Hoe gaan we dat bereiken 34 3.3 Kaders voor de uitvoering inclusief de mogelijkheden voor van het uitvoeringsprogramma Afval en afvalinzamelvoorzieningen, maar belanghebbenden (omwonenden) om Grondstoffen 2020-2025. daarbij niet langer specifiek in te gaan De gemandateerde bevoegdheden voor in dat proces te participeren en invloed op het soort container dat geplaatst de uitvoering zijn overwegend belegd bij uit te oefenen; In de huidige afvalstoffenverordening is de wordt binnen het plaatsingsbesluit. het dagelijks bestuur van de stadsdelen. me ‘Verordening op het lokaal fractie textiel niet apart benoemd. Hierdoor Hiermee moet tussentijds ‘wisselen’ In het uitvoeringsprogramma afval en bestuur Amsterdam’, waarin de is het niet mogelijk om te handhaven op van containers eenvoudiger te grondstoffen legt de gemeenteraad de bevoegdheidsverdeling tussen stad verkeerd aangeboden textiel. Gezien de realiseren zijn. doelen en beoogde resultaten voor de en stadsdelen met betrekking tot de grote impact op het milieu van de fractie = In een gebied waar al ondergrondse afvalketen vast, maar ook de kaders die afvalketen is vastgelegd. textiel is het voorstel om textiel op te containers staan, wordt pas moeten zorgen voor eenduidige uitvoering. nemen in de lijst van grondstoffen die apart gecommuniceerd over het plaatsen In deze paragraaf wordt eerst aangegeven Bovenstaande kaders worden door de moet worden aangeboden. van nieuwe containers vanaf het hoe het formele kader er uit ziet. Daarna stadsdelen vertaald in zogenaamde moment van formele inspraak, staat beschreven welke wijzigingen er aanwijs - of plaatsingsbesluiten, waarin In het ‘stedelijk kader aanwijzen dus nadat het bevoegd gezag het nodig zijn in het formele kader om de staat hoe voor een specifiek gebied de inzamellocaties' is vastgelegd dat bij iedere voorgenomen besluit tot plaatsing doelstellingen uit het uitvoeringsprogramma inzameling er precies uit gaat zien; het verandering in de inzamelvoorzieningen er heeft genomen. Bewoners worden afval en grondstoffen te kunnen halen. gaat dan om bijvoorbeeld het plaatsen van actieve communicatie met de omgeving altijd per brief actief geïnformeerd inzamelvoorzieningen. plaats moet vinden. In de praktijk leidt als de inzamelvoorzieningen wijzigen, De belangrijkste formele kaders waarin dat ertoe dat bewoners, naast het maar in het geval van het bijplaatsen de taken en bevoegdheden staan rondom Wijzigingen formele bezwaar en beroep dat zij kunnen van containers in een gebied waar die de inzameling en verwerking van afval en De zeven stadsdelen hebben zeven aantekenen, actief betrokken worden bij al staan dus niet meerdere keren. grondstoffen in Amsterdam zijn: verschillende lokale uitvoeringsbesluiten. het opstellen van het ontwerp en daarnaast = De wet milieubeheer, waarin Deze uitvoeringsbesluiten laten een ook zienswijzen kunnen indienen. Daar Bovenstaande aanpassingen staan gemeenten worden belast met de zorg diversiteit aan regels zien, voor zowel waar al ondergrondse containers staan, uitgebreider verwoord in bijlagen 2 en 4. voor de afvalinzameling en -verwerking bewoners als ondernemers. Het is is het de vraag welk maatschappelijk van het huishoudelijk afval; de opgave om te zorgen voor ruimte belang gediend is om drie momenten te = _ De Afvalstoffenverordening, waarin voor maatwerk in de verschillende creëren waarin bewoners de mogelijkheid 3.4 Digitale strategie inzetten de hoofdlijnen staan van het gebieden, maar oog te houden voor worden geboden invloed uit te oefenen gemeentelijke beleid; de schaalvoordelen die een uniforme bij het aanpassen van die bestaande Er is veel informatie beschikbaar over onder = _ De Verordening afvalstoffenheffing en werkwijze met zich meebrengt. Ook is een containerlocatie, bijvoorbeeld bij het meer het ontstaan van afval, het scheiden, reinigingsrecht bedrijfsafval’, waarin laagdrempelige en heldere communicatie ‘omkatten’ van de 900 plasticcontainers recyclen en hergebruiken van grondstoffen, de tarieven voor afvalstoffenheffing nodig om vergissingen te voorkomen door naar andere fracties, zoals restafval en/ of de logistiek en inzamelvoorzieningen. vastliggen voor bewoners (voor mensen die verhuizen en denken dat de GFT-afval. Uitgaande dat het stedelijk kader Door deze data in te zetten is de stad in bedrijven gaat het om het regels wel overal hetzelfde zullen zijn. in alle gevallen actieve communicatie vereist staat om op transparante en duidelijke zogenaamde reinigingsrecht); (middels brieven) met bewoners, worden de keuzes te maken. Data zijn zowel nodig em ‘Stedelijk kader aanwijzen Stad en stadsdelen zorgen uiterlijk in 2021 volgende vereenvoudigingen voorgesteld: voor het bepalen van de richting (de inzamellocaties’, waarin staat hoe de tot een aangepast en gestroomlijnd stelsel = Inspraak en zienswijze procedure goede dingen doen) als voor het realiseren gemeente besluit tot het aanwijzen van van stedelijke afvalstoffenverordening en te volgen bij het aanwijzen een excellente en efficiënte uitvoering locaties voor inzamelvoorzieningen, lokale uitvoeringsbesluit(en) als uitwerking van inzamellocaties voor (de dingen goed doen). We gaan dan Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 3. Hoe gaan we dat bereiken 35 ook steeds meer datagestuurd werken. en bedrijven actuele informatie ontwikkelen voor bewoners, bedrijven wat binnen de huidige wet- en regelgeving Tegelijkertijd is het delen van bruikbare verkrijgen over de resultaten van en de uitvoering op het geheel van ontbreekt, is het kunnen afdwingen van informatie essentieel voor interactie met inzameling en verwerking; inzamelvoorzieningen, met in ieder collectieve inzameling. Daar ziet Amsterdam bewoners, ondernemers, wetenschappers = _ Digitale toegangssystemen waardoor geval de toepassingen: toegang, graag verandering in. Instellen stedelijk afval en ambtenaren. Zij kunnen op hun beurt de bewoners en bedrijven toegang krijgen feedback, informatie, meldingen en kan een oplossing bieden. data verrijken met eigen kennis. tot containers voor luiers, textiel en loyaliteitsprogramma. Daarnaast is het beleidskader voor GFT-afval om bijvoorbeeld vervuiling bedrijfsafval in het Landelijk Afvalbeheer Een stevig datafundament is nodig om van deze stromen tegen te gaan; Plan (LAP 3) te vrijblijvend door de bewoners en bedrijven te voorzien van = _Loyaliteitsprogramma'’s waarbij 3.5 Lobby: stedelijk afval en pro- volgende zinsnede: ‘indien het gescheiden kennis over alle facetten van de afvalketen. bewoners, bedrijven of buurten door ducentenverantwoordelijkheid houden en gescheiden afgeven Hiermee moet het eenvoudiger worden middel van duurzaam gedrag kunnen redelijkerwijs kan worden gevergd’. Dit verschillende doelgroepen op maat te sparen voor bepaalde zaken. Op een aantal gebieden die de afvalketen betekent dat bedrijven en afvalinzamelaars bedienen, waardoor bewoners en bedrijven beïnvloeden heeft een gemeente geen momenteel nog niet verplicht zijn om te gemakkelijker duurzaam en schoon gedrag Het bouwen van een datahuis en de mandaat en is zij afhankelijk van andere voldoen aan afvalscheidingsverplichtingen. kunnen ontplooien. ontwikkeling van digitale services die daar overheden voor het bereiken van haar Amsterdam ziet hier graag verandering gebruik van maken kost tijd en vraagt een ambities. Op nationaal en Europees in en wil het beleidskader in het LAP voor Gebruikersinterfaces, zoals apps en de substantiële en collectieve inspanning. Er niveau worden er belangrijke afspraken bedrijfsafval (stedelijk afval) aangescherpt website van Amsterdam, gaan deze wordt ingezet om voldoende databronnen gemaakt die ons afvalbeleid beïnvloeden zien zodat meer afval gescheiden wordt en informatie zichtbaar maken voor de stad. transparant, betrouwbaar, (her)bruikbaar en maatregelen kunnen versnellen of grondstoffen hoogwaardig verwerkt kunnen Deze digitale services stellen bewoners en toegankelijk beschikbaar te stellen. afremmen. Daarom willen we lobbyen op worden. en bedrijven in de gelegenheid toegang Om de kansen van digitalisering voor alle de volgende onderwerpen: te krijgen tot verschillende facetten van Amsterdammers te benutten volgt de 3.5.2 Uitgebreide producentenverant- de afvalketen en hierover te interacteren gemeente de prioriteiten, zoals vastgesteld 3.5.1 Van huishoudelijk en bedrijfsafval woordelijkheid voor meer producten met ambtenaren en andere bewoners en in Agenda Digitale Stad. naar stedelijk afval Amsterdam zal, in samenwerking met bedrijven. Digitale services waar op ingezet Het wettelijke onderscheid tussen huishou- gemeenten, NVRD, VNG, Eurocities, gaan worden zijn: Er wordt geëxperimenteerd met object- delijk en bedrijfsafval (dat vergelijkbaar is met ACR+, Metropoolregio en andere detectie van afval. Afbeeldingen gemaakt huishoudelijk afval) is onlogisch en brengt het stakeholders, het Rijksbeleid en EU beleid = __ Verschillende services om bewoners door de uitvoerende dienst van bijvoorbeeld volgende met zich mee: op producentenverantwoordelijkheid (grof) afval te laten melden (t.b.v. vuilniszakken, stukken karton, matrassen, u Inefficiënte logistiek, vooral in drukke monitoren en waar nodig van input ophalen en te informeren over meubels en witgoed worden dan gecatego- gemengde woon-/werkgebieden met voorzien. Denk in 2020 en 2021 aan het wegbreng mogelijkheden); riseerd en beschikbaar gesteld voor het als gevolg onnodige rijbewegingen; beleid op circulair textiel en de invulling u _Feedbackservices waardoor meldingsproces, opdat snel en effectief de = _ Belemmeringen voor gemeenten van de producentenverantwoordelijkheid bewoners en bedrijven eenvoudig vervolgprocedure kan worden gekozen. Inzet om bij maatschappelijke instellingen op bijvoorbeeld matrassen, elektrische feedback kunnen geven over het van het experiment is onderzoeken of de zoals scholen en sportverenigingen apparaten et cetera. Of aan de invoering inzamelsysteem, zoals storingen, techniek ingezet kan worden voor het sneller afvalscheiden te stimuleren. van statiegeld op kleine plastic flesjes verstoppingen, graffiti of andere in beeld brengen en afhandelen (en daarmee Amsterdam heeft de ambitie om een en blikjes. Doel is transparantie in de onregelmatigheden; voorkomen) van overlast gevende situaties. efficiënte en duurzame inzameling van keten, een zo groot mogelijke inzet op = __Informatieportalen waarmee bewoners In 2021 zal de gemeente een interface bedrijfsafval te realiseren. Een instrument recyclebare producten én daadwerkelijke Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 3. Hoe gaan we dat bereiken 36 recycling, en levensduurverlenging en = De basis op orde te brengen = _ Ontwikkeling van de kennis en Door het uitvoeren van de maatregelen verantwoordelijkheid voor een efficiënte, (veilige, duurzame en efficiënte kunde om grondstoffen circulair aan op het gebied van bedrijfsafval die zijn kostendekkende inzameling. Hierin sluiten uitvoeringsorganisatie); te besteden. Daarbij hoort ook het genoemd in het uitvoeringsprogramma we aan bij de landelijke regelgeving met = _ Het belang van veilig werken te opzetten van gedegen contractbeheer afval en grondstoffen, leert de gemeente betrekking tot de zeer zorgwekkende borgen; en management, met kennis van de wat een regierol voor de gemeente in stoffen (ZZS), waarbij afvalstoffen alleen u Het inrichten van nieuwe sector. Dit staat ook in verband met de kan houden, wat dat betekent voor de nuttig worden toegepast als dat plaatsvindt werkprocessen om de stad schoner integratie van gemeentelijke taken die organisatie en of de doelen, zoals hierboven op een manier die niet leidt tot risico's op en duurzamer te maken (bijvoorbeeld overkomen vanuit AEB Amsterdam. genoemd, gerealiseerd worden. Dit maakt onaanvaardbare blootstelling van mens en de transitie van gebiedsgerichte naar Hierbij wordt gezocht naar de mede inzichtelijk wat de impact is van de milieu aan de ZZS.é fractiegestuurde afvalinzameling); samenwerking met andere gemeenten, betekenis van ‘stedelijk afval’. = _ Verbeteren van het informatiegestuurd de metropoolregio Amsterdam, werken met de juiste kwaliteit van andere publieke regelingen en 3.6 Organisatieontwikkeling en mensen en middelen op de juiste samenwerkingsverbanden. regierol gemeente plaatsen en tijdstippen. Zo kan de inzet van het cluster dus veel beter het ritme 3.6.2 regierol inzamelen bedrijfsafval 3.6.1 reorganisatie, van stadsdelen naar van de stad volgen; De gemeente zet erop in om een regierol één cluster Stadsbeheer en één directie = Inte zetten op het continu verbeteren bij het inzamelen van bedrijfsafval te Afval en Grondstoffen van de ketensamenwerking (binnen het verkrijgen. We hervormen onze eigen rol bij Om de ambities van een afvalvrije, schone cluster, binnen de gemeente, maar ook het inzamelen van bedrijfsafval met het oog stad waar te maken is het essentieel extern met partijen als de politie en op een efficiënte en duurzame inzameling om krachten te bundelen binnen de particulieren); van bedrijfsafval. Door reinigingsrecht te gemeentelijke organisatie. Daarom zijn = _ Het integreren van administraties, herzien en de activiteiten van de afdeling de afgelopen jaren alle gemeentelijke opbouwen van informatiegestuurd commerciële contracten te heroverwegen. taken in de afvalketen bijeengebracht in werken, samenwerken binnen We zetten in op een regierol voor de één organisatie met één aansturing, één teams (van gebiedsgericht naar gemeente, omdat het bereiken van administratie en één informatievoorziening. fractiegestuurd); resultaten op basis van vrijwilligheid veel Hierdoor is betere regie mogelijk, is er meer tijd kost en kwetsbaar is. De complexiteit focus op gebieden waar dat het hardst is bijzonder groot onder andere door de nodig is en kan capaciteit flexibel worden grote hoeveelheid spelers met verschillende ingezet. Ook maakt deze reorganisatie het belangen. Een regierol voor de gemeente eenvoudiger om kennis te delen, samen te maakt het mogelijk om collectiviteit af werken en medewerkers meer kansen te te dwingen en eisen te stellen aan de bieden. verwerking. Deze kansen zijn: 6 Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Landelijk afvalbeheerplan 2017-2029: B14 Zeer zorgwekkende stoffen Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 3. Hoe gaan we dat bereiken 37 ® 4. Overzicht maatregelen, ® ® fasering en monitor De ACTTLUTET ES Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 X Amsterdam 4. Overzicht maatregelen, fasering en monitor 38 % O icht t | tat NER Aa AO Straks - t/m 2025 Later - vanaf 2025 1. Voorzieningen Aanpak verkeerd aangeboden afval Verbeteren kartoninzameling en pilot Nieuwe retourlogistiek groot karton in hele stad ‘uitgerold’ ©) retourlogistiek groot karton ©) ©) Routeoptimalisatie leidt tot minder Uitbouwen mogelijkheden transport Volledig uitstootvrij wagenpark rijbewegingen C) over water C) (e) Pilot White Label gezamenlijke Standaardiseren gezamenlijke Eén logistiek voor inzameling logistiek bedrijfsafval ©) logistiek bedrijfsafval (© huishoudelijk en bedrijfsafval ©) 2. Gedrag Grof afval zelf wegbrengen of op afspraak Pilot makkelijker bijzonder afval brengen Mensen kunnen overal in de buurt (e) Oo, bijzonder afval makkelijk kwijt (e) Communicatie ondergrondse Nieuwe aanbesteding nascheiding inzamelvoorzieningen © van plastic ©) 3. Grondstoffen GFT voorzieningen in laagbouw Pilot nieuwe GFT technieken GFT in hele stad uitrollen en waar draagvlak is © voor hoogbouw C) © Pilot met voorkomen van Experimenteren met aparte inzameling Aparte inzameling van matrassen restafvalfracties en aparte van matrassen en luiers inzameling Realisatie eerste circulaire Aanbesteding verwerking van Amsterdam is een ambachtscentrum (e) Oo, alle grondstoffen ‘circulair’ (e) circular textile hub (e) Oo, C) De verschillende projecttypen © Impact © Zichtbaarheid Q Innovatie Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 4. Overzicht maatregelen, fasering en monitor 39 Kd 9. Investeringen en dekkingsbronnen % Gemeente Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 X Amsterdam 5. Investeringen en dekkingsbronnen 0) % Dekking 2020 2021 VAO VAK) in ' a 7 js Te 4 > 9.2 Afvalstoffenheffing (duurzaamheidsdeel € 3.720.000 € 3.720.000 € 3.720.000 € 3.720.000 il Í KS ze rf en containeradoptie) les k Ei 9.2 Masterplan Handhaving en Reiniging € 1.746.000 € 1.746.000 € 1.746.000 € 1.746.000 eni £ Eken } FE EF BES er 9.2 Coalitieakkoord CE middelen, deel Afval € 1.100.000 € 2.400.000 € 3.146.000 € 3.046.000 8 TN jd ï n en Grondstoffen ij EE S Ee ad Ì Kl IN ik totaal € 6.566.000 € 7.866.000 € 8.612.000 € 8.512.000 ER ns; - Ee U ee 6 ke he Wer Na. ES si d of Bovenstaande bedragen volgen uit de volgende structurele middelen: 5 px DE a, e ma 5 : . . En 4 7 aj = _ Verordening Afvalstoffenheffing 2020 (nov 2019): € 3.420.000 voor verduurzaming; a k AJ wr pn m Aanvalsplan Schoon (juni 2017): € 300.000 voor containeradoptie; Aen on on ed Á Ef e= 8 = _ Masterplan Handhaving en Reiniging (jan 2020): € 1.746.000 voor aanpak bijplaatsingen; E en Í | >| A | m _ Coalitieakkoord ‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid (mei 2018): structurele middelen voor de circulaire economie, Dn pr n pn Ee tien (mn oplopend tot € 6.000.000 in 2023, waarvan ongeveer 60% is belegd bij de afvalketen. E ei | k5 Kosten 2020 2021 VAO VAK) Strategie 1: voorzieningen € 2.626.000 € 3.307.000 € 3.551.000 € 2.966.000 5 lide ds : iN Strategie 2: gedrag € 2.212.500 € 3.018.000 € 3.499.000 € 3.495.500 a dl Lj 4 ON Ï \ | \ Pel is Strategie 3: grondstoffen € 1.727.500 € 1.541.000 € 1.562.000 € 2.050.500 ek | ram ANSA F3 totaal € 6.566.000 € 7.866.000 € 8.612.000 € 8.512.000 a) RE en 0, Pp ee \ NES — B RE | P, p Een Oe NS 8 ERM, 9 p En Ta ej Ee / En Ee, AN eg En en — Een rt rn AE A TEN Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 5. Investeringen en dekkingsbronnen 41 6. Bijl ‚ Bijlagen DATTIE Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 X Amsterdam 6. Bijlagen va % Bijlage 1. w En « a " “ a , / fe aÁ ‚NER d oan A oe PON ad AES EU-strategie voor kunststoffen in Rijksbreed programma circulaire een circulaire economie economie Verbod op single-use plastics Grondstoffen in bestaande ketens worden Uitbreiding producenten- hoogwaardig benut verantwoordelijkheid Uitbreiding van producentenverant- woordelijkheid Uitvoering actieplan circulaire Huishoudelijk afval economie - 2020: max. 100 kg per persoon per jaar Verplichte inzameling organisch afval - 2025: max. 30 kg per persoon per jaar Aanpak van voedselverspilling Minimum vereisten aan VANG Buitenshuis producentenverantwoordelijkheid In 2021 halvering van het restafval uit de kantoor-, winkel- en dienstensector (KWD-sector) Plastic Pact In 2025 minimaal 70% van alle plastic verpakkingen hoogwaardig recyclen In 2025 zijn plastic verpakkingen 100% recyclebaar LAP3 Stimuleren van afvalpreventie Verhogen van het aandeel afvalscheiding van huishoudelijk afval naar minimaal 75% in 2020 6. Bijlagen 43 Bijlage 2. Kaders en richtlijnen Zijn de inzamelvoorzieningen en is het m __ rolcontainers en huis-aan- = _ Het inzamelsysteem is uitwisselbaar en gebiedsgerichte uitwerking inzamel regime op orde, zijn de regels huisinzameling in laagbouwgebieden, flexibel inpasbaar in de (Amsterdamse) duidelijk en handhaafbaar? voor GFT-afval, papier en karton of afvallogistiek, d.w.z: Het uitvoeringsprogramma A&G is een = ls de samenwerking met de indien nodig, restafval. Daar waar m containers, voertuigen, document waarin de raad de hoofdkeuzes reiniging en handhaving op orde; bewoners een voortuin hebben, of hubs/overslag en andere maakt voor de afvalketen om bij te dragen wordt er adeguaat gereageerd op een achtertuin met achterom, kan inzamelvoorzieningen kunnen aan de doelen schoon en circulair. Daarnaast ‘bijplaatsingen’ en meldingen? Kunnen (i.c.m. business case) hiervoor gekozen aangesloten worden op reguliere is het kaderstellend voor de stadsdelen gebiedsteams en afvalketen elkaar worden. logistieke systemen; die gedelegeerd bevoegd zijn voor het vinden? 4. _Maatwerkoplossingen zijn m het inzamelsysteem kan te allen tijde uitvoeren van de afvaltaken. In dit kader me __ Ideeën en initiatieven van bewoners en alleen mogelijk als zij binnen de worden beheerd en geëxploiteerd worden een aantal zaken opgenomen die ondernemers uit het gebied; kaders van de afvalstoffenheffing door de gemeentelijke inzamel waarborgen dat de gemeente Amsterdam = _ Welke kansen zijn er voor het financierbaar zijn en zij niet organisatie; effectief en doelmatig opereert. gezamenlijk aanpakken van bedrijfs- en strijdig zijn met de hoofddoelen = _ Het inzamelsysteem is flexibel voor huishoudelijk afval? van het uitvoeringsprogramma een veranderende samenstelling Kaders die bij de gebiedsuitwerkingen = _ Het pakket aan maatregelen dat wordt afval en grondstoffen; namelijk van afvalfracties, en is eveneens worden meegegeven zijn: toegepast en op welke manier. het verduurzaming afvalketen uitbreidbaar naar stedelijk / 1. De in het uitvoeringsprogramma afval = Indien nodig maatwerkafspraken over en een schone stad. Bij ontwerp bedrijfsafval; en grondstoffen gekozen doelen de dienstverlening. en ontwikkeling van nieuwe en = _ Het inzamelsysteem biedt en lijnen zijn uitgangspunt voor alle 3. De gemeente Amsterdam is nog alternatieve inzamelsystemen keuzevrijheid m.b.t. de gebieden. Voorbeelden zijn inzameling bezig om de inzamelstructuur te geldt dat lokale context wordt verwerkingsmethode. Voor restafval van grof afval op afspraak, aanpak harmoniseren ten behoeve van gekoppeld aan het beleid uit het geldt dat het gekozen inzamelsysteem bijplaatsingen, de keuze voor het efficiency en duurzaamheid . Er is uitvoeringsprogramma afval en de juiste kwaliteit restafval levert nascheiden van plastic verpakkingen en daarbij gekozen voor: grondstoffen. Voorwaardelijk daarbij i.v.m. het nascheidingsproces bij de een aparte inzameling van GFT-afval. = het inzamelsysteem van collectieve is dat voor iedere afvalfractie aan de verwerker. Het kan zijn dat uit de gebiedsplannen ondergrondse afvalcontainers; minimumeisen van een inzamelsysteem 5. Voor het aanbieden en inzamelen van komt dat een gebied (nog) niet = aparte (bovengrondse) wordt voldaan. De minimumeisen zijn: grof afval geldt zonder uitzondering geschikt is voor bijvoorbeeld aparte verzamelcontainers voor groente- en = _ Het inzamelsysteem is eenvoudig dat bewoners de mogelijkheid hebben GFT-afvalinzameling. Maatregelen fruitafval en etensresten. Tuinafval toegankelijk voor gebruikers om grof afval weg te brengen naar worden in de juiste volgorde naar tijd wordt apart via korven ingezameld; (bewoners, bezoekers en bedrijven) en verschillende herbestemmingsplekken en plaats geprogrammeerd. = aparte bovengrondse (handlos) faciliteert bij het (gemakkelijk) scheiden (zoals kringloopwinkels, afval- en 2. De volgende onderdelen kunnen in verzamelcontainers voor textiel, die van afval en grondstoffen; recyclepunten). Als alternatief hebben een gebiedsuitwerking aan de orde niet lijken op restafvalcontainers = _ Het inzamelsysteem draagt bij aan het bewoners de mogelijkheid om een komen: en geplaatst worden buiten de (preventief) schoon houden van de afspraak te maken om grof afval op te = _ Een analyse van de huidige situatie op zogenaamde afvaleilandjes; straat; laten halen. Dit kunnen zij op de dag het gebied van afvalinzameling, schoon van inzamelen op een aangewezen en handhaving t.o.v. de gemeentelijke plek aanbieden. doelstellingen. e= _ Basis moet op orde zijn of komen. Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 6. Bijlagen 44 Bijlage 3. Afwegingskader en Alternatieve inzamelsysteem voor 3. Ondergronds of bovengronds afwijkend systeem wordt, als onderdeel van werkwijze bij nieuwbouwgebieden (ver)nieuwbouwgebieden afvaltransport (d.m.v. buizen). een ruimtelijk investeringsbesluit, door het Het standaard systeem voor ondergrondse College van B&W vastgesteld. Aangepaste afvalcontainer lijkt niet voor ieder gebied In het onderzoek worden de ambities van of alternatieve systemen worden getoetst Duidelijke werkafspraken voor (ver) de passende oplossing te bieden. Dat geldt de gemeente voor de afvalketen en die op toepasbaarheid, waarbij het volgende nieuwbouwgebieden. voornamelijk bij (ver)nieuwbouwgebieden. van het gebied geoperationaliseerd in een afwegingskader wordt gehanteerd: Voor de meeste nieuwbouw- en De komende jaren wordt een flinke alternatief systeem. Een keuze voor een transformatiegebieden geldt dat collectieve sprong gemaakt met het realiseren van ondergrondse afvalcontainers moeten (ver)nieuwbouw binnen en tussen de worden ingepast. Daarbij geldt dat (ver) bestaande bebouwing van Amsterdam. nieuwbouwgebieden geschikt zijn voor Met de opgave, zoveel mogelijk woningen ondergrondse afvalcontainers indien van een goede kwaliteit te realiseren in ® voldaan wordt aan volgende criteria: een beperkte ruimte, is er sprake van een = _ Het gebied heeft niet meer dan 5.000 significante woon- en leefverdichting. RN huishoudens; Daarnaast wordt ingestoken op een = _ Het gebied telt niet meer dan 250 kwalitatief hoogwaardige openbare ruimte woningen per hectare; waarbij secundaire rijwegen autoluw worden = Inde ondergrond bestaan gemaakt. Het aantal woningen per hectare Duurzaamheid Gebruiksgemak Ruimte Betaalbaarheid mogelijkheden voor het plaatsen van neemt fors toe op nieuwbouwlocaties (ondergrondse) afvalcontainers; doordat extra hoge woontorens met Inzamelsysteem Inzamelsysteem is Inzamelsysteem Inzamelsysteem = Het gebied en de compacte huishoudens worden gebouwd. borgt de kwaliteit gebruiksvriendelijk, _minimaliseertrijbe- leidt niet tot inzamelvoorzieningen zijn toegankelijk De beschikbare geschikte plekken voor van grondstoffen dichtbij huis en wegingen en het meerkosten die ten voor zwaar vervoer; ondergrondse containers staan hierdoor t.b.v. nascheiding, betrouwbaar. ruimtelijk beslag laste komen van de = _ Binnen een straal van 150 meter onder druk en versterken de noodzaak recycling en afvalstoffenheffing. vanaf alle voordeuren in het gebied om alternatieve inzamelmethoden te hergebruik. is er mogelijkheid om (een groep) overwegen. afvalcontainers te plaatsen. Afwegingskader voor nieuwe inzamelsystemen waar conventionele systemen niet passen In het geval dat geconcludeerd wordt dat In het geval het gebied niet voldoet het standaard inzamelsysteem niet voldoet, aan één of meerdere van bovenstaande dan wordt per afvalfractie onderzocht criteria dan wordt samen met partijen of afgeweken kan worden naar een in het gebied vastgesteld of het aangepast of geheel ander inzamelsysteem. gebied al dan niet geschikt is voor het Alternatieve systemen zijn: standaard inzamelsysteem. Directie 1. _ Inpandige (rol)containers voor de Afval en Grondstoffen verzorgt de fracties glas, papier/karton en restafval; procesbegeleiding. 2. _GFT-vermalers in keukens (waarbij expliciet geen sprake is van afvoer via het riool); Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 6. Bijlagen 45 2 We Pd Bijlage 4. Stedelijk kader inzamel- 4. Het weglaten van het aantal woningen / 4 voorzieningen in de richtlijnen dat aangesloten moet SOES zijn op een rest, glas, papier en/of / rn rn Op dit moment is er een stedelijk kader plastic container en in de toekomst ENE . : he van kracht voor de locatiebepaling GFT-afval; / 4 et Mn ondergrondse inzamelsystemen waarin 5. Over het wisselen van bovengrondse 4 Ì & iedere wijziging van de ondergrondse naar ondergrondse container hoeft Raf rd afvalcontainers een uitgebreid publiek niet opnieuw inspraak te worden * . . . . . . ES et besluitvormingsproces inclusief inspraak georganiseerd; Aad B doorloopt. Zie ook paragraaf 3.3 van 6. Als er maatschappelijk overleg is De AR het uitvoeringsprogramma afval en geweest tijdens een groot onderhoud 1 rondstoffen . Om de slagvaardigheid of (her)inrichtingsproject, waarbi E% g g g gspro) lj it Elaa halls van de gemeente te vergroten, zonder de ook duidelijk is gecommuniceerd “ . . en . temmd belangen van de bewoners tekort te willen over de inzamelvoorzieningen, is doen, worden de volgende wijzigingen het organiseren van maatschappelijk in het stedelijk kader locatiebepaling overleg bij het vaststellen van het ondergrondse inzamelsystemen aanwijzingsbesluit niet opnieuw EG ET sis g y ’ jg Pp en ne voorgesteld: nodig. In alle gevallen kunnen Mk ape kij 1. _ Geen inspraak organiseren bij wijziging belanghebbenden bezwaar en/ of een Á van de fracties op een bestaande beroep aantekenen. benemen re smnnent EEEN containerlocaties. Dus als een EM ern rn Gal restcontainer vervangen wordt door een plastic container, gaan we geen aparte inspraak organiseren; 2. Wanneer één container bijgeplaatst Nue wordt op een eerder aangewezen Dan os locatie niet opnieuw de N En inspraakprocedure volgen; \ ‘ . . . \ Amstellll/ArenA Poort 3. In een locatiebesluit wordt in de N \ toekomst niet specifiek het aantal h « containers per fractie vastgelegd in het ee locatiebesluit, maar alleen de locatie. Dit geeft vrijheid in de toekomst om onderling uit te wisselen. Dus bijvoorbeeld een locatie aanwijzen waar tot maximaal 6 containers Nieuwbouwgebieden waar alternatieve inzamelsystemen moeten worden overwogen omdat geplaatst kunnen worden van allerlei conventionele oplossingen de kwaliteit van de openbare ruimte onder druk zetten fracties; Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 6. Bijlagen 46 Bijlage 5. Toelichting op 2. Masterplan handhaving en reiniging 3. Actieplan Luchtkwaliteit (april 2019) 4, Visie openbare ruimte (Raad ‘aanpalend’ stedelijk beleid (Raad januari 2020) In het actieplan Luchtkwaliteit is vastgelegd september 2017) De afvalinzameling heeft een belangrijke dat in 2025 het wegverkeer en de In de visie openbare ruimte is een wensbeeld 1. De strategie circulaire economie invloed op het schoonhouden van de pleziervaart binnen de ring A10 uitstootvrij vastgelegd voor de openbare ruimte van (B&W maart 2020, Raadsbehandeling openbare ruimte. Als de afvalinzameling moet zijn, behalve voor personenauto's de stad: die moet aantrekkelijk zijn, schoon, daarna) ‘vlekkeloos’ verloopt is er minder capaciteit en motoren. In 2030 is al het verkeer in heel en veilig. Daarnaast dient de openbare De strategie circulaire economie heeft reiniging en handhaving nodig. De opgave de bebouwde kom uitstootvrij. De circa ruimte mooi te zijn, aantrekkelijk en bruikbaar als doelstelling om Amsterdam in 2030 die voor het uitvoeringsprogramma afval 170 vrachtwagens van de afvalketen ingericht. Straten, pleinen en parken nodigen 50% minder primaire grondstoffen te en grondstoffen daarbij centraal staat is voldoen op dit moment aan de hoogste uit tot verblijven, zijn plekken waar bewoners gebruiken en in 2050 volledig circulair zorgen dat: standaard (EURO VI), maar stoten nog altijd en ondernemers zich graag willen vestigen, te zijn. De afvalketen draagt primair bij a. Alle mensen weten hoe zij de schadelijke stoffen uit. De opgave voor de waar weinig verkeerslawaai is en waar de aan doelstellingen op het gebied van afvalinzameling-voorzieningen afvalketen is dus om: lucht gezond is. De afvalketen heeft (vaste) voedsel/ organische reststromen en moeten gebruiken. Zij worden a. Het eigen wagenpark emissievrij objecten in de openbare ruimte nodig om consumptiegoederen. De opgaven die aangesproken als zij het afval te krijgen door over te schakelen de afvalinzameling efficiënt en hygiënisch te hierbij spelen zijn: verkeerd aanbieden; op emissie loze brandstoffen, kunnen organiseren. Deze ruimteclaim kan a. Bevorderen van afvalpreventie. Het b. Meldingen rondom verkeerd zoals waterstof en/ of elektrische in bepaalde gebieden van Amsterdam tot gaat daarbij om het vergroten van aangeboden afval worden aandrijving; knelpunten leiden. Zo is er bijvoorbeeld in de het bewustzijn van consumenten. adequaat afgehandeld; zowel b. Het verminderen van de logistieke historische binnenstad niet altijd ruimte om Welke mogelijkheden hebben zij de handhaving als de reiniging voetafdruk door het benutten ondergrondse containers te plaatsen zodat om afval te voorkomen? Het gaat reageert tijdig op meldingen. van nieuwe kansen op het daar nog steeds met losse zakken wordt daarbij ook om interventies van gebied van routeoptimalisatie, ingezameld. In nieuwbouwgebieden worden de overheid: de invoering van de nieuwe overslagvoorzieningen woningen in hoge dichtheden gebouwd Ja/Ja sticker heeft er mede voor en passende inzameling bij de met een beperkt bereikbaarheidsprofiel, gezorgd heeft dat er in 2018 in binnenstad en buurten met smalle waardoor er beperkte mogelijkheden Amsterdam 3.700 ton minder straten. zijn voor het plaatsen van afval papier is weggegooid dan in 2016; inzamelvoorzieningen in dat gebied. b. Het creëren van voldoende Dat leidt tot de volgende opgaven: voorzieningen om afval en a. Voor gebieden waar de kwaliteit grondstoffen aan te kunnen bieden van de openbare ruimte onder zodat het meer geschikt is voor druk staat zullen alternatieve hergebruik, reparatie of recycling; inzamelvoorzieningen- of c. Het circulair aanbesteden van de methoden ontwikkeld moeten verwerking, zodat meer gestuurd worden. Het gemeentebestuur wordt op het zo hoogwaardig zal de meerkosten van nieuwe verwerken van grondstoffen. systemen moeten afwegen tegen de kwaliteit van de openbare ruimte. Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 6. Bijlagen 47 EK eene NN Ee re EO Te ne EN a PNA nt RE re in ment de CC DN TE Ht GS EN a En et 4 GE en 1 Rt Ne er cl er 5 el anas eN pe > e Le P es = EN ES û EA me add ha” ee =S kN 8 RS he „b bef 0 Se Er oe NÀ ES PE er a ef te NN $ Dd Ee an er et ses nk nd der AR am © nd NS en rn GRE ANS Pr en Z A 24 ze pe, k his : é in. EE en => XK. EA fe AE 9 7 RA EL kj ds p sf PA 4 Cz 9 Ei | DN ie DAN Mem mik VE Pad AN ©’ Sl TAR A ie A et A EE 3 De 7 ke „k är RS ' 3 , a ee je urn EL Be 7 DES, Dt ERS am D rannt nr ; E EN LW DN k f pe anr a me B p, E 5 27 4e Kl a} EN a : pe Ed SA | Gr 3 En TES 4 Se eN Ed EE KR % Eer ams se PR ps ns eN ek ERN NSE Ene VOR re EE en Taen SE EE Ve an A MO Ee Bk NES a PIN RU tr ME MS f m$ En PJ AE EN EE EP ED E U GRE IN Kea Ne ant” Be A 4 Nn HE % s Ra a X mn AN rd Pà de ‘ vS GE, ie EA Wa JE OT A AEL men ; ER | de EN ft EA PES Kd hd NT Pd Ee al — s Dee ' Ne e . - vn Dr sf ej eN EN De 5 Ne En Et p | PD K ms Pen d es ee pn ai Ee à nd en) En en ”) 5 ZE) Ne and RD sd ie ME AE Neen t A eend a TRE dee EE OR ee ns dt de ER B a | „d AE Á rl pn A 4 zgn en A Ber RR Ee Z ht een ef rde Ta Ee 4 % a A Si e da N Et en S Ee Das , an > zt à E 4 ne ern | rp OP. Eerd RRT A GE SE med EN EAN INE bl dn a OS sa ERSTE É mA SPAD É EN | EN kt em k IG a ke de AE or ES NET ME SN AV, 5 a % de Ka A= 4 2 WT E Á 3 ah Te ide! 7 Tr i svn le ak OE JE Ve ke g ne Ne A U RS LL en 3 ZA NX Npe > \ EO, Ws EAN 7 ED) Ea me Ee é R Nm ZI 4 MAK Lr N Nee Mir S rf 9% in RS ke » eo a sk Nn ke rn 4 ve ER DN ®. N 5 D d Ö Nr N EN ES > KE , en aa an, 0d NE, | e d 4 VPE 3 Ne : f | ’ EE aa B U 2 = / LD. 3 SN P pn E ôe kn x EE 4 a XK W EN EN pe Dd zn PSU Gn eN Nen ENE AB MEM bh dd x ACN | rd Ke a Did ä An Rn A iS An a he EN a % EN p ES 6 Pak 1 Sn 5 | Eh Ma nd NN E ' De en ee = ge NN : EN 8 dl, en / ° : pe AR Ee En 4 Sj 1 , gp ET h p N ON. ) / : E One GS AO On Se) A EN geen Rl Uitvoeringsprogramma Afval en grondstoffen 2020 - 2025 48
Onderzoeksrapport
48
train
> < Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum x Publicaties Stadsdeelbestuur 2011 Stadsdeelraad Besluiten 28 juni 2011-11 Besluit over Wijziging Regeling op de Werkwijze (2011) van de stadsdeelraad Toelichting te vinden in Publicaties Stadsdeelbestuur 2011, Bestuurskalender, Vergadering 28 juni ín voorstell, bij agendapunt 11 De raad heeft op 28 juni 2011 het volgende besluit genomen: De stadsdeelraad, Besluit: De Regeling op de Werkwijze (2006) opnieuw vast te stellen. Voorzitter van de stadsdeelraad Griffier Bij dit onderwerp zijn de volgende Amendementen door de raad aangenomen: A, B: beide punten, C: punt 2 Ingediend onder nummer AN Amendement van De raadsleden Duijndam, Icke en Alexandrova (SP) Over Hanteren Lange termijn agenda Aan De stadsdeelraad Wij stellen voor dat de stadsdeelraad het volgende besluit neemt: De raad van stadsdeel Centrum, Constaterende dat: e dat in de Regeling Werkwijze 2011 de langetermijn-agenda niet meer wordt genoemd; Verschenen op 13 juli 2011 Pagina 2 van 3 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum overwegende dat: voor goed bestuur niet alleen op korte termijn moet worden gepland; e _eenlangetermijn-agenda een belangrijk hulpmiddel is om de grote lijnen te blijven zien; e om de inhoud van de vergadering te bewaken de lange termijnagenda ook door seniores besproken dient te worden en in de agendacommissie ingebracht; besluit: 1. Inde Regeling Werkwijze 2011 bij artikel 3 (Presidium) toe te voegen: g. opstellen van de (concept)langetermijn-agenda van de raad en commissies. 2. Tevens bij artikel 4 (Seniorenconvent) toe te voegen: d. mede voorbereiden van de (concept)langetermijn-agenda van de raad en commissies. Bovenstaand amendement is aangenomen. Ingediend onder nummer B Amendement van De raadsleden Duijndam, Icke en Alexandrova (SP) Over Actualiteit inclusief interpellaties en mondelinge vragen Aan De stadsdeelraad Wij stellen voor dat de stadsdeelraad het volgende besluit neemt: De raad van stadsdeel Centrum, Overwegende: , dat het “houden van een actualiteit” een goede toevoeging is aan de werkwijze; e _datin art. 35.7 van Regeling Werkwijze 2011 wordt gesproken over interpellatievragen, maar dat interpellatie daarin verder niet is geregeld en dat mondelinge vragen ook niet geregeld zijn; e dat volgens art. 155! lid 1 en 2 van de Gemeentewet het recht van mondelinge vragen en interpellatie geregeld moet worden; dat de huidige formulering van het art. 35 4e lid suggereert dat de wettelijke mogelijkheden voor het stellen van mondelinge vragen en interpellaties ingeperkt lijken te worden; , datde conceptformulering in art 35 4e lid tot misverstanden zou kunnen leiden; e dat het niet nodig is om de uitwerkingen van actualiteit, interpellaties en mondelinge vragen op te nemen in de werkwijze; , dat de raad (seniorenconvent) er zelf over gaat wat er onder actualiteit (inclusief interpellatie en mondelinge vragen) wordt verstaan en niet het presidium; e dat het derhalve verstandig is deze bepaling te schrappen zonder daarmee te zeggen dat de afspraken over actualiteiten, inclusief interpellaties en mondelinge vragen komen te vervallen maar dat het zich gaandeweg kan uitkristalliseren, besluit: art. 35 Actualiteiten (inclusief interpellatie) te noemen: 1. Artikel 35 Actualiteiten, (inclusief interpellaties en mondelinge vragen). 2. Lid4.te schrappen (De raadsvoorzitter toetst actualiteiten aan de volgende criteria: is het actueel en/of urgent — is het zwaarwegend — is het de meest effectieve manier om iets te weten te komen dan wel te bewerkstelligen — gaan we erover als stadsdeel.) 2 Pagina 3 van 3 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Bovenstaand amendement is aangenomen. De besluiten 1 en 2 zijn apart in stemming gebracht. Ingediend onder nummer C Amendement van De raadsleden Duijndam, Icke (SP), De Bruin (VVD) en Noyon (PvdA) Over Regeling op de Werkwijze Aan De stadsdeelraad Wij stellen voor dat de stadsdeelraad het volgende besluit neemt: De raad van stadsdeel Centrum, Constaterende: e __datin het presidium niet alle partijen zijn vertegenwoordigd en in het seniorenconvent wel; overwegende: , dat het wenselijk is dat de benoeming van een voorzitter de steun van de raadsleden heeft; e dat het wenselijk is om eventuele andere taken van voorzitters, zoals genoemd in art. 2.7.1 van het concept, te laten vaststellen door een orgaan waarin alle partijen zijn vertegenwoordigd; besluit:: 1. Artikel 2.4 te wijzigen in: De raad kiest voor de raadscommissies vaste voorzitters uit de voorzitterspoule. De zittingsduur van de commissievoorzitters bedraagt een jaar en kan telkenmale met een jaar worden verlengd. De leden van de voorzitterspoule zijn elkaars vervangers. 2. Artikel 2.7.i te wijzigen in: andere taken die in een eventueel functieprofiel zijn opgenomen of hetgeen het seniorenconvent hem opdraagt. Bovenstaand amendement is aangenomen. De besluiten 1 en 2 zijn apart in stemming gebracht. Besluit 1 is verworpen Besluit 2 is aangenomen 3
Actualiteit
3
test
Ee2045 X Gemeente De raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten WV Griffie en Erfgoed % Amsterdam S Voordracht voor de Commissie WV van 31 augustus 2022 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Volkshuisvesting Agendapunt 5 Datum besluit n.v.t. - Onderwerp Bespreking voortgang aanpak woonproblematiek Wildemanbuurt. De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de beantwoording van de schriftelijke vragen van de leden Von Gerhardt, Heinhuis, Van Renssen en Ahmadi inzake schimmel in woningen in de Wildemanbvurt. Wettelijke grondslag Artikel 26 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam: Lid 3. Elk lid van de commissie kan voorstellen doen tot behandeling van onderwerpen die niet op de agenda staan met uitzondering van initiatiefvoorstellen. Het lid van de commissie dient het voorstel daartoe minstens vijf werkdagen voor de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier in. Bestuurlijke achtergrond De woon- en leefomgeving in de Wildemanbvurt laat al jaren te wensen over. In april 2022 berichtte AT5 over de vele corporatiewoningen in de buurt die in slechte staat verkeren. De fracties van de VVD, PvdA, Bla en GroenLinks hebben naar aanleiding hiervan schriftelijke vragen gesteld aan het stadsbestuur, welke op 24 mei 2022 zijn beantwoord.[1] [i]https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/11527106/1/Beantwoording_sv_Von_ Gerhardt %2C_Heinhuis%2C_Van_Renssen_en_Ahmadi_schimmel_in_woningen_in_Wildemanbuurt Reden bespreking Ondergetekende wil graag met het college in gesprek over de voortgang van de aanpak van vele problemen waar woningen in de Wildemanbuurt mee kampen. De koudere maanden die er weer aankomen en de historisch hoge gas- en energieprijzen maken dit extra urgent. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Gegenereerd: vl.9 1 VN2022-027945 % Gemeente De raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten Griffie % Amsterdam % en Erfgoed Voordracht voor de Commissie WV van 31 augustus 2022 Ter bespreking en ter kennisneming Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? n.v.t. Welke stukken treft v aan? Beantwoording_sv_Von_Gerhardt,_Heinhuis,_Van_Renssen_en_Ahmadi_schimmel_in_w AD2022-079537 (pdf) AD2022-079522 Commissie WV Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Nadere informatie bij lid Von Gerhardt (VVD), e-mail [email protected] Gegenereerd: vl.9 2
Voordracht
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1489 Publicatiedatum 23 november 2016 Ingekomen onder BO Ingekomen op donderdag 10 november 2016 Behandeld op donderdag 10 november 2016 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Paternotte, Kwint en Groot Wassink inzake de verlenging van de bewaartermijn van gemeentelijke camerabeelden van 10 naar 28 dagen. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie inzake de brief over de toezeggingen van cameratoezicht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1064). Overwegende dat: — de bewaartermijn van camera's van de gemeente mogelijk wordt verlengd van tien dagen naar de maximale wettelijke termijn van 28 dagen; — een langere bewaartermijn het mogelijk kan maken extra aangiftes af te handelen, maar dat dit nog niet met cijfers onderbouwd kan worden; — een langere bewaartermijn van camerabeelden zorgt voor een grotere inbreuk op de privacy van hen die door de camera's worden geregistreerd, ook als dit geen wederrechtelijke inbreuk van de privacy is; — D66, SP en GroenLinks de langere bewaartermijn pas kunnen steunen alvorens een zoveel als mogelijk door feiten ondersteunde onderbouwing aantoont dat de voordelen van verlenging zwaarder wegen dan de verzwaarde inbreuk op de privacy van mensen; — er (nog) geen kwantitatieve gegevens beschikbaar zijn die het nut van camerabeelden in opsporingsonderzoeken en van een langere bewaartermijn onderbouwen’. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — nu kwantitatieve gegevens nog niet beschikbaar zijn ter onderbouwing van de verlenging, de raad van kwalitatieve onderbouwing voor de verlengingen van de bewaartermijn te voorzien door een expertmeeting te organiseren met wetenschappers, strafrechtadvocaten, politie en andere deskundigen op het gebied van zowel cameratoezicht als privacy; — het verlengen van de bewaartermijn tot de commissiebehandeling van de resultaten van deze expertmeeting uit te stellen; | nttps://amsterdam.notudoc.nlicgi- binishowdoc.cgi/action=view/id=300836/type=pdf/Brief burgemeester Bijdrage camerabeelden aan opsporing. pdf 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 1489 Moti Datum 23 november 2016 otie — van de tussenliggende periode gebruik te maken door ervaringen op te halen bij andere steden die de bewaartermijn al verlengd hebben naar 28 dagen en te trachten de omvang van de voordelen met cijfers inzichtelijk te maken. De leden van de gemeenteraad J.M. Paternotte J.P. Kwint B.R. Groot Wassink 2
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 793 Datum akkoord 25 augustus 2015 Publicatiedatum 26 augustus 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer B.L. Vink van 11 augustus 2015 inzake de financiële problemen bij Imtech en de mogelijke vertraging bij de aanleg van de Noord-Zuidlijn. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. In de week van 3 augustus 2015 berichtte onder andere DeVolkskrant dat één van de afbouwaannemers van de Noord-Zuidlijn (NZlijn), installatiebedrijf Imtech, financiële problemen heeft. De Duitse tak van het bedrijf heeft intussen het faillissement aangevraagd. In juni 2015 ging Oskomera, de producent van de glasplaten voor de acht stations, failliet. De aanleg van de NZlijn kende de afgelopen jaren kostenoverschrijdingen, vertragingen en diverse problemen waaronder die met verzakkingen rond een van de nieuwe stations. In oktober 2017 moet de nieuwe metro gaan rijden. Dit is van belang voor de vele bewoners en bezoekers van de stad, de bereikbaarheid van de stad en het in hode banen leiden van de toenemende drukte in de (binnen)stad. De flinke aanpassing van de routes van de tramlijnen in de stad (o.b.v. de lijnennetvisie) hangt nauw samen met het gereedkomen van de NZlijn. Dat geldt ook voor de werkzaamheden op de Zuidas, de aanpassing van de Amstelveenlijn en de bestellingen van metrovoertuigen. Bewoners, bedrijven en vele anderen richten zich bij de planning van hun werkzaamheden op oktober 2017, als moment waarop de NZlijn moet gaan rijden. De fractie van D66 maakt zich zorgen over de berichten betreffende de financiële problemen bij Imtech en zou willen weten wat de gevolgen zijn voor de NZlijn. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 11 augustus 2015, namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: ' http://www. volkskrant.nl/economie/imtech-duitsland-vraagt-faillissement-aan—a41 14968/ 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing Joa Gemeenteblad Datum 26 augustus 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 11 augustus 2015 1. Is het college op de hoogte gesteld door Imtech van de financiële problemen of heeft het college anderszins kennisgenomen hiervan? Antwoord: In eerste instantie heeft het college berichtgeving hierover via de media vernomen.Na de eerste berichten over de surseance van betaling van Royal Imtech N.V. heeft Imtech Traffic en Infra B.V. de gemeente een brief met korte toelichting over de ontstane situatie gestuurd. 2. Hebben de problemen bij Imtech gevolgen voor de aanleg/afbouw van de NZlijn qua planning en/of qua financiën? Zo ja, welke? Antwoord: Voor het antwoord op deze vraag is allereerst inzicht in de relatie tussen gemeente en Imtech bij de afbouwwerkzaamheden Noord/Zuidlijn van belang. De gemeente heeft in 2011 voor het afbouwen van de Noord/Zuidlijn een contract gesloten met Visser & Smit Bouw BV en Imtech Building Services BV. Deze partijen hebben gezamenlijk de V.O.F. VIA NoordZuidlijn (VIA NZL) opgericht. De projectorganisatie NZL heeft VIA NZL als aanspreekpunt De werkzaamheden van Imtech binnen deze combinatie betreffen vooral het ontwerpen, inkopen en voor een klein deel realiseren van de stations- en tunnelinstallaties. Een van de onderaannemers die de aannemerscombinatie heeft gecontracteerd is Imtech Traffic & Infra, dat zich bezig houdt met tractie-installaties en middenspanning voor de Noord/Zuidlijn. Inmiddels is door de curatoren van Royal Imtech NV bekend gemaakt dat het onderdeel Traffic&Infra is verkocht aan Egeria en dat Imtech Building Services B.V. failliet is. De projectorganisatie Noord/Zuidlijn brengt samen met het management van VIA NZL de mogelijke consequenties in beeld en bekijkt welke beheersmaatregelen getroffen moeten worden. Voor het antwoord op de vraag wat de exacte gevolgen zijn voor de planning van de Noord/Zuidlijn is het nu nog te vroeg. De overblijvende partner in VIA NZL, Visser & Smit Bouw BV, blijft contractueel verantwoordelijk voor de afbouw van de Noord/Zuidlijn. Echter, de ontwikkelingen bij Imtech hebben wel gevolgen voor de werkzaamheden van VIA NZL. Een vertraging is niet uitgesloten nu een van de twee partners in de V.O.F. failliet is verklaard. Voor wat betreft de financiële risico’s is in het contract met de combinanten in VIA NZL bepaald dat de gemeente Amsterdam betaalt naar voortgang van het geleverde werk. Dit houdt in dat deelbetalingen van de totale aanneemsom pas worden gedaan nadat de opdrachtnemer voor dat deel de bijbehorende prestatie heeft geleverd. Er is dus geen sprake van vooruitbetalingen door de gemeente Amsterdam. Op dit vlak zijn er dus momenteel geen financiële problemen. Naast het gegeven dat geen sprake is van vooruitbetalingen heeft de combinatie VIA NZL bij gunning een zekerheid gesteld voor de nakoming van zijn contractuele verplichtingen in de vorm van een bankgarantie. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing Joa Gemeenteblad Datum 26 augustus 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 11 augustus 2015 Voor een inschatting van eventuele financiële consequenties in de nabije toekomst is het nu nog te vroeg. Dit hangt samen met de inventarisatie van mogelijke gevolgen en beheersmaatregelen. Het projectmanagement van de Noord/Zuidlijn schat in dat de mate waarin Visser & Smit als resterende partij in de V.O.F. VIA NZL snel in staat is om op adequate wijze het resterende werk van de afbouw te realiseren, bepalend is voor de omvang van eventuele gevolgschade, zowel in tijd als in geld. 3. Eerder werd uitgegaan van 80% kans dat de planning voor de ingebruikname van de metro (oktober 2017) zou worden gehaald. Dat percentage werd enkele maanden geleden verlaagd naar 50%. Hoe kan worden voorkomen dat het eerdere faillissement van Oskomera en de huidige financiële problemen van Imtech tot verdere verlaging van dit percentage leiden? Antwoord: Zowel in het geval van het faillissement van Oskomera als bij de financiële problemen van Imtech brengt VIA NZL de gevolgen in kaart en neemt de passende beheersmaatregelen. VIA NZL is dus aan zet. En bij een faillissement van Imtech Building Services BV is Visser & Smit aan zet. Maar de projectorganisatie Noord/Zuidlijn kijkt daarbij samen met het management van VIA NZL/Visser & Smit actief mee met wat wenselijk en mogelijk is. Voor Oskomera is de stand daarbij momenteel als volgt. Na het faillissement van staalconstructiebedrijf Oskomera is VIA NZL op zoek gegaan naar andere partijen voor het werk dat Oskomera nog niet had uitgevoerd. Inmiddels zijn de inkopen hiervan voorbereid en zijn diverse partijen benaderd met een offerteverzoek. Deze offertes worden binnenkort verwacht. Voor sommige werkzaamheden zijn al afspraken gemaakt met leveranciers, zoals voor de keramische wandbekledingen en een aantal staalconstructies voor station Rokin. De aannemer heeft de planningen bijgesteld omdat werkzaamheden opnieuw moeten worden ingekocht en andere partijen ingewerkt. De gevolgen hiervan zijn waarschijnlijk enkele maanden vertraging voor de stations. Omdat verwacht wordt dat het een beperkte invloed heeft op de installaties of het testen daarvan, voorziet de projectorganisatie dat in deze nieuwe planning de effecten op de start exploitatie beperkt kunnen zijn. Zie vraag 1 voor de gevolgen van de situatie rond Imtech voor de planning van de NZL en de vraagtekens die hierover nog bestaan. VIA NZLVisser & Smit treft c.q. ontwikkelt dus in afstemming met de gemeente beheersmaatregelen, maar het moge duidelijk zijn dat de situatie rond Oskomera en Imtech, zeker in samenhang, desalniettemin risico-verhogend is en daarmee het haalbaarheidspercentage van de ingebruikname negatief kan beïnvloeden. Zodra hier meer duidelijkheid over is wordt hierover in de kwartaalrapportages van de Noord/Zuidlijn gerapporteerd. 4. Heeft het college afgezien van de bovengenoemde bedrijven nog signalen dat andere bedrijven die betrokken zijn bij het NZlijn-project (financiële) problemen hebben? Zo ja, kan het college de raad hierover informeren? Antwoord: Dergelijke signalen heeft het college op dit moment niet. 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer 26 aucustus 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 11 augustus 2015 5. Waren deze risico's (faillissement Oskomera en problemen bij Imtech) opgenomen in risicoparagraaf? En zo ja, welke beheersmaatregelen zijn er voor genomen? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Zowel voor Oskomera als voor Imtech zijn risico's eerder onderkend. De onderkende risico's rond Oskomera zaten niet zozeer in een faillissement van deze onderaannemer van VIA NZL, maar meer bij de werkzaamheden die VIA NZL door Oskomera uit liet voeren, die niet conform planning verliepen. Hierover is ook de in afgelopen kwartaalrapportages van de Noord/Zuidlijn gerapporteerd. Met betrekking tot de risico's rond Imtech was de situatie als volgt. Naar aanleiding van de negatieve berichtgeving rond Imtech medio 2014 is de stand van zaken in kaart gebracht en zijn toen ook beheersmaatregelen geïnventariseerd. Deze inventarisatie was intern en vertrouwelijk: openbaarheid zou de risico’s waarschijnlijk hebben vergroot en de positie van de gemeente hebben geschaad. Destijds is ook geconstateerd dat met de vormgeving van het contract was voorzien in risico-reductie voor de gemeente. VIA NZL is een V.O.F. Bij eventuele schulden zijn vennoten hoofdelijk aansprakelijk voor de gemaakte schulden door de V.O.F. Bij een faillissement van een van de twee vennoten, blijft de andere vennoot, in dit geval Visser Smit Bouw BV, hoofdelijk aansprakelijk voor de nakoming van het contract. Zie voorts het antwoord op vraag 2 over verdere maatregelen die in het verleden zijn getroffen om de financiële schade voor de gemeente bij eventuele problemen bij de opdrachtnemers te beperken. 6. Kan het college deze schriftelijke vragen beantwoorden voor de eerstvolgende vergadering van de raadscommissie voor Infrastructuur en Duurzaamheid op 26 augustus zodat er in deze commissie over gesproken kan worden en Amsterdammers zo snel mogelijk helderheid krijgen? Antwoord: Ja. Verder heeft het college de situatie rond Imtech in een brief aan de raad d.d. 14 augustus 2015 toegelicht. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 158 Datum akkoord 1 maart 2017 Publicatiedatum 1 maart 2017 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest van 3 februari 2017 inzake het plaatsen van gratis openbare fietspompen langs drukke fietsroutes. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Amsterdam is dé fietsstad bij uitstek en niets is zo vervelend dan nét te weinig lucht in de bandjes. Daarom moeten we langs drukke fietsroutes in de stad gratis openbare fietspompen plaatsen. We hopen zo dat steeds meer mensen de fiets pakken en de auto — in onze al veel te drukke stad — laten staan. Op grond van het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college bekend met het bericht ‘Rotterdam plaatst gratis openbare fietspompen langs drukke routes’ Da Antwoord: Ja. Naast de gemeente Rotterdam biedt ook de gemeente Utrecht gratis fietspompen aan langs fietsroutes. 2. Deelt het college de mening dat gratis openbare fietspompen een extra service zijn naar de fietser, die zo wellicht eerder geneigd is om de auto — in onze al zo drukke stad — te laten staan? Antwoord: Het aanbieden van gratis fietspompen is een fietsvriendelijke maatregel en een extra service aan de fietser. Het is onbekend of deze maatregel ook daadwerkelijk het fietsgebruik kan stimuleren. In Amsterdam zijn al diverse mogelijkheden voor fietsers om onderweg hun band op te pompen. Mogelijk verschilt dit met de situatie in Rotterdam en Utrecht. In Amsterdam hebben alle publieke inpandige stallingen die de gemeente aanbiedt (Fietspunten) een fietspomp die gratis gebruikt kan worden. Vorig jaar is het college aanvullend gestart met een proef met het aanbieden van een fietsreparatiezuil in de Mahlerpleinstalling bij station Zuid. Deze fietsreparatiezuil wordt goed gebruikt en de pilot wordt uitgebreid naar de nieuwe en al bestaande D___ http://www.ad.nl/rotterdam/rotterdam-plaatst-gratis-openbare-fietspompen-langs-drukke-routes-a94of1a1/ 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer Tart 2017 Schriftelijke vragen, vrijdag 3 februari 2017 Fietspunten. Ten slotte heeft Amsterdam een fijnmazig netwerk van fietsenmakers waarvan een groot gedeelte gratis gebruik van een fietspomp aanbiedt als service naar hun klanten en als manier om nieuwe klanten te binden. Het is de vraag of het aanbieden van gratis openbare fietspompen op de drukste locaties in de stad meerwaarde heeft. 2a. Zo ja, is het college bereid, langs drukke Amsterdamse fietsroutes ook een proef te beginnen met een aantal fietspompzuilen? Graag een gedetailleerd antwoord hoe het college een en ander handen en voeten gaat geven. Antwoord: Ja. Gezien vorenstaande aandachtspunten stelt het college voor om te starten met een pilot op een route waar weinig of geen fietsenmakers en Fietspunten zijn. De fietsverbinding met Zuidoost wordt de komende jaren verbeterd. Bij het opstellen van het plan van aanpak hiervoor kijken we ook naar de mogelijkheden en wenselijkheid om gratis fietspompen langs deze route aan te bieden. De pilot wordt ook opgenomen in het nieuwe meerjarenplan fiets dat naar verwachting in het voorjaar 2017 de inspraak in gaat. Bij de verdere uitwerking van de pilot word gebruik gemaakt van de ervaringen van de gemeenten Utrecht en Rotterdam. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2
Schriftelijke Vraag
2
val
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 1335 Publicatiedatum 4 december 2015 Ingekomen onder AJ Ingekomen op donderdag 26 november 2015 Behandeld op donderdag 26 november 2015 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Moorman en Groen inzake het bestuurlijk besluit Midwest — Cabralstraat 1. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het herbevestigen van het bestuurlijk besluit Midwest — Cabralstraat 1 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1290). Overwegende dat: — Midwest reeds gedurende enkele jaren een partner is van de gemeente Amsterdam bij het verwezenlijken van de ambitie om de sociale cohesie te verbeteren, wijkeconomie te stimuleren en buurtparticipatie te bevorderen; — in Midwest het door de gemeente Amsterdam gewenste beleid van initiatieven van onderop en sociaal ondernemerschap juist tot hun recht komen; — de vestiging en activiteiten van Midwest een positieve invloed hebben op — het ondernemersklimaat in de Jan Evertsenstraat; — de gemeente Amsterdam zelf het voorstel heeft gedaan om het pand te — vervreemden via de voorgestelde erfpachtuitgifte; — de second opinion, uitgevoerd door de gemeenteadvocaat laat zien dat de kans op het aanmerken als staatsteun zeer gering is en de wet Markt en Overheid niet van toepassing is indien een Algemeen Belangbesluit wordt genomen; — het vanuit Algemene Beginselen van behoorlijk bestuur, in het bijzonder die van Fair Play en gewekt vertrouwen niet getuigt van behoorlijk bestuur om geen opvolging te geven aan de door de gemeente voorgestelde overeenkomst. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — de activiteiten van Midwest voort te zetten; — daartoe de uitvoering en naleving van de voorgestelde uitgifte in erfpacht, met een uitgestelde betaling voor de opstal gestand te doen. De leden van de gemeenteraad M. Moorman RJ. Groen 1
Motie
1
discard
> Gemeente Amsterdam Commissieactualiteit voor de Commissie OZA van 28 september 2022 Portefeuille Onderwijs Agendapunt - Onderwerp Explosieve stijging aanmeldingen speciaal onderwijs Aan de commissie In Amsterdam zijn er vorig jaar 20 procent meer aanvragen gedaan voor een plek op het speci- aal basisonderwijs dan in het jaar ervoor. * Deze verhoogde aanwas komt onder andere door de coronajaren en het lerarentekort waardoor de ontwikkelachterstanden van kinderen groot zijn. Doordat de toestroom groter is dan het aantal plekken dreigt het onderwijssysteem vast te lo- pen met als gevolg dat Amsterdamse kinderen niet het juiste onderwijs dreigen te krijgen. De fracties van VVD en D66 willen hierover met de wethouder en de commissie in gesprek. Reden van spoedeisendheid Het speciaal onderwijs dreigt al vroeg in het schooljaar volledig vast te lopen. Om ervoor te zorgen dat alle Amsterdamse kinderen het juiste onderwijs krijgen is een tijdige inzet om hierop van es- sentieel belang. Het lid van de commissie Myron von Gerhardt (VVD) Ilana Rooderkerk (D66) + https://www.parool.nl/amsterdam/vraag-naar-speciaal-onderwijs-stijgt-explosief-te-weinig-plekken-in-amster- dam-bfodgffc/?utm_source=link&utm_medium=app&utm _campaign=shared%2ocontent&utm_content=free
Actualiteit
1
train
VN2023-002152 N% Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en AZ oere Openbare Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken, rde en Veiligheid X Amsterdam Raadsaangelegenheden Voordracht voor de Commissie AZ van og februari 2023 Ter kennisneming Portefeuille Openbare Orde en Veiligheid Agendapunt 5 Datum besluit Burgemeester, 16 januari 2023 Onderwerp Feitenonderzoek van de politie en de bevindingen van het NSCR inzake de proef gerichte wapencontroles De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsbrief met daarin informatie over het feitenonderzoek van de politie en de bevindingen van het NSCR inzake de proef gerichte wapencontroles. Wettelijke grondslag Artikel 169 Gemeenteraad Het college en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur. Artikel 151b Gemeentewet: De raad kan bij verordening de burgemeester de bevoegdheid verlenen om bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aan te wijzen als veiligheidsrisicogebied. In een veiligheidsrisicogebied kan de officier van justitie de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 5o, derde lid, 51, derde lid, en 52, derde lid, van de Wet wapens en munitie toepassen. Artikel 2.6 APV: De burgemeester kan bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, wegen en daaraan gelegen voor publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied. Bestuurlijke achtergrond Per raadsbrief van 18 november 2022 bent u geïnformeerd over de beëindiging van de proef gerichte wapencontroles 2022. Met deze raadsbrief wordt de toezegging afgedaan dat de raad wordt geïnformeerd zodra het interne feitenonderzoek van de politie is afgerond. Reden bespreking nvt Uitkomsten extern advies Gegenereerd: vl.14 1 VN2023-002152 % Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en AZ Directie Openbare 9 Amsterdam ee jn en Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken, Ordeen Veiligheid € Raadsaangelegenheden Voordracht voor de Commissie AZ van og februari 2023 Ter kennisneming nvt Geheimhouding nvt Uitgenodigde andere raadscommissies nvt Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Met deze raadsbrief wordt de toezegging afgedaan dat de raad wordt geïnformeerd zodra het interne feitenonderzoek van de politie is afgerond (TA2022-001127) Welke stukken treft v aan? AD2023-004 392 Bijlage 1a bestuurlijke rapportage feitenonderzoek politie.pdf (pdf) Bijlage 1b begeleidende brief Frank Paauw bij bestuurlijke rapportage AD2023-004384 l a feitenonderzoek politie. pdf (pdf) AD2023-004383 Bijlage 2 Tijdlijn bestuurlijke besluitvorming. pdf (pdf) AD2023-004385 Bijlage 3 Onderzoeksrapport NSCR.pdf (pdf) AD2023-004379 Commissie AZ Voordracht (pdf) AD2023-004386 Raadsbrief feitenonderzoek politie en bevindingen NSCR.pdf (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Directie OOV, [email protected] Gegenereerd: vl.14 2
Voordracht
2
val
x Gemeente Besluit van de vergadering van het Algemeen Bestuur van X Amsterdam 26 januari 2016 X Oost Jaar 2016 Registratienummer Z-15-24496 / INT-15-07441 Onderwerp: Nadere Regels bij het plaatsen van vergunningsvrije objecten in de openbare ruimte Het Algemeen Bestuur van de Bestuurscommissie Oost, Overwegende dat In het coalitieakkoord het college van B&W van Amsterdam de belofte heeft gedaan om bewoners en ondernemers meer ruimte te geven door regeldruk en administratieve lasten terug te dringen; Gelet op - het besluit van het college van B&W d.d. 15 december 2015 om een categorie objecten aan te wijzen die zonder vergunning op de openbare weg mogen worden geplaatst (besluit ZD 2015-009312); - APV artikel 4.5; Besluit: 1. Inte stemmen met het MODEL Nadere Regels bij het plaatsen van vergunningsvrije objecten in de openbare ruimte, zoals aangewezen bij besluit van het college van B&W van Amsterdam d.d. 15 december 2015 (besluit ZD2015-009312); 2. De inwerkingtreding van de Nadere regels te bepalen op 1 februari 2016. Het algemeen bestuur van de Bestuurscommissie Oost Liane Pielanen, Ivar Manvel, secretaris voorzitter Afschrift: *ZOO2298F167 « 1
Besluit
1
train
x Gemeente Amsterdam | D % Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Klimaat en Energie, Luchtkwaliteit en ICT % Agenda, woensdag 27 augustus 2014 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Klimaat en Energie, Luchtkwaliteit en ICT Tijd 09:00 uur tot 12:30 uur en zonodig van 19.30 uur tot 22.30 uur Locatie De Rooszaal 0239, Stadhuis Procedureel gedeelte van 09.00 uur tot 09.15 uur 1 __ Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie VVL d.d. 6 maart 2014 , De verslagen van de voormalige raadscommissies worden na verwachting vastgesteld in de raadsvergadering, d.d. 10 september 2014 5 Termijnagenda, per portefeuille e Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail een bijgewerkt exemplaar Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam l D Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Klimaat en Energie, Luchtkwaliteit en ICT Agenda, woensdag 27 augustus 2014 6 _Tkn-lijst Inhoudelijk gedeelte vanaf 09.15 uur 7 Opening inhoudelijke gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Verkeer en Vervoer 11 Beschikbaar stellen van een uitvoeringskrediet van € 5,9 miljoen ten behoeve van de planuitwerkingsfase project Ombouw Amstelveenlijn Nr. BD2014-006197 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 10 september 2014). 12 Overdragen scope en bijbehorende bijdrage van €5.734.379 van project Noord- Zuidlijn naar project Rode Loper voor teruglegging maaiveld rond de diepe stations Noord-Zuidlijn en het werkterrein de Munt Nr. BD2014-006196 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 10 september 2014). 13 Vaststellen van de Verordening tot wijziging van de Verordening Parkeerbelastingen 2014 in verband met het opnemen van vergunningtarieven bij twee lopende experimenten in stadsdeel West en stadsdeel Zuid Nr. BD2014- 006239 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 10 september 2014). 2 Gemeente Amsterdam l D Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Klimaat en Energie, Luchtkwaliteit en ICT Agenda, woensdag 27 augustus 2014 14 Prestatiecontract Openbare Verlichting Nr. BD2014-003016 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van voormalig commissielid Molenaar (GL) e Was Tkn 16 in de raadscommissie VVL, d.d.6 maart 2014 e Hierbij kan Tkn 9 betrokken worden 15 Bestuurlijke reactie op motie Manuel: Heroverweging Dynamische Reisinformatie (DRIS) Nr. BD2014-002553 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 16 Voorlopig VO Ferdinand Bolstraat Nr. BD2014-003015 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van voormalig commissielid Hoek (GL) e Was Tkn 6 in de raadscommissie VVL, d.d.6 maart 2014 17 Rapportage Bloeiende Stationsomgevingen, juli-december 2013 Nr. BD2014- 006205 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 18 Voortgangsrapportage Renovatie Oostlijn 4e kwartaal 2013 Nr. BD2014-006195 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 19 19 Voortgangsrapportage 1e kwartaal 2014 Renovatie Oostlijn Nr. BD2014-006218 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 18 20 Rapportage 4e kwartaal 2013 Noord-Zuidlijn Nr. BD2014-006502 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 21 e _Kabinetbijlagen liggen uitsluitend voor de commissieleden ter inzage bij de Raadsgriffie 3 Gemeente Amsterdam l D Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Klimaat en Energie, Luchtkwaliteit en ICT Agenda, woensdag 27 augustus 2014 21 Rapportage 1e kwartaal 2014 Noord-Zuidlijn Nr. BD2014-006224 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 20 e _Kabinetbijlagen liggen uitsluitend voor de commissieleden ter inzage bij de Raadsgriffie e Aangezien in verband met het raadsreces geen informatiebijeenkomst kon worden georganiseerd, zal het onderwerp in de commissievergadering kort worden toegelicht 4
Agenda
4
train
VN2022-018578 idelij issi GGD x% Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie TAR % Amsterdam Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Zorg Agendapunt 36 Datum besluit Onderwerp Onderzoek ‘Oudere migranten in coronatijd’ De commissie wordt gevraagd Kenniks te nemen van de vitkomsten van het onderzoek ‘Oudere migranten in coronatijd: een verkennend en kwalitatief onderzoek naar de gezondheid en welbevinden, corona(maatregelen) en vaccinatie van 65-plussers van Surinaamse, Antilliaanse, Marokkaanse en Turkse herkomst in vergelijking met Nederlandse leeftijdsgenoten’ en van het onderzoek ‘Gevolgen van corona voor de gezondheid van oudere migranten’. Alsmede een begeleidende brief van de wethouder Zorg. Wettelijke grondslag artikel 169 van de Gemeentewet Wet publieke gezondheid Bestuurlijke achtergrond De stukken zijn via de dagmail op 19 april jl. onder de leden van de raad verspreid. Reden bespreking o.v.v. het lid El Ksaihi (D66) Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.8 1 bg 2018578 % Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie TA R % Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022 Ter bespreking en ter kennisneming Gevolgen van corona voor de gezondheid van oudere AD2022-059175 ‚ ee: migranten_kwalitatief verkennend onderzoek_def (1).pdf (pdf) AD2022-059174 Oudere migranten in coronatijd (4). pdf (pdf) AD2022-059176 Raadsbrief onderzoek oudere migranten in coronatijd definitief.pdf (pdf) AD2022-059177 Tijdelijke Algemene Raadscommissie (2) Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) GGD Amsterdam, Jolanda Pothoven, [email protected], 06-30196643 Gegenereerd: vl.8 2
Voordracht
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 670 Datum akkoord 30 juni 2015 Publicatiedatum 1 juli 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.F.W. van Lammeren van 3 juni 2015 inzake de noodzaak voor het instellen van een zomerrooster door de Dierenambulance. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. De Dierenambulance is sinds het aantreden van het college al aanzienlijk gekort op haar subsidie. In 2016 zal er wederom € 66.000 bezuinigd worden op de Dierenambulance. In de Metro van 2 juni 2015 was te lezen dat de Dierenambulance wegens gebrek aan financiële middelen genoodzaakt is om vanaf juli met een zomerrooster te gaan rijden, wat concreet inhoudt dat er minder uren gereden kunnen worden. Dit komt onder meer door een grotere vraag naar ambulanceritten in het voor- en najaar, onder andere door evenementen. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 3 juni 2015, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college bevestigen dat de Dierenambulance vanaf juli 2015 met een zomerrooster gaat rijden? 2. Kan het college garanderen dat de wettelijke taken die de Dierenambulance voor de gemeente uitvoert, namelijk het verwijderen van kadavers en het vervoeren van zwerfdieren, niet in het geding raken door het instellen van het zomerrooster? Zo ja, hoe gaat de Dierenambulance dit realiseren? Zo nee, waarom niet? 3. Welk effect verwacht het college dat het instellen van het zomerrooster zal hebben op het vervoeren van vrij levende dieren in nood (tot nu toe het grootste aandeel van alle ritten)? 4. Welke ‘evenementen’, zoals genoemd in het artikel, zorgden ervoor dat de dierenambulance vaker moest uitrijden dan begroot? 5. Watis de reden dat de Dierenambulance tijdens deze evenementen vaker uit moest rijden? 6. Hoe schat het college de kans in dat er in het komende jaar wederom evenementen plaatsvinden die voor extra druk op de Dierenambulance gaan zorgen? 7. Ziet het college mogelijkheden voor maatregelen om de extra druk op de Dierenambulance rondom evenementen in de toekomst te voorkomen? 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing do Gemeenteblad Datum 4 juli 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 3 juni 2015 Antwoord vragen 1 t/m 7: In Metro van 2 juni stond er een alarmerend bericht over de Dierenambulances Zaanstad en Amsterdam. Dierenambulance Amsterdam wist niets van deze berichtgeving. Ze zijn hierover nooit gebeld door de redactie van Metro. En Dierenambulance Amsterdam voert ook geen zomerrooster met minder ambulances in. Bron: Dierenambulance Amsterdam. 8. Hoeveel ritten heeft de Dierenambulance gereden in 2012, 2013 en 2014? a. Kan het college deze uitsplitsen naar vervoer van kadavers, zwerfdieren en vrij levende dieren? b. Hoeveel ritten verwacht het college dat de Dierenambulance zal rijden in 2015 en 2016? Graag een toelichting bij de aantallen geven. Antwoord: Ritgegevens Dierenambulance Amsterdam Dieren uit Amsterdam Dieren uit overig regio 2012 2013 2014 2012 2013 2014 openbare ruimte Zwerfderen (levend) |_ 122) 153) 1% BH levend Shoe | 09) 2 7) U | De Dierenambulance Amsterdam geeft aan dat het aantal ritten schommelt tussen de 10.500 en 14.500. Dit is vooral afhankelijk van het weer, waardoor het lastig is aan te geven hoeveel ritten er worden gereden. Tot medio juni 2015 zijn er in totaal ongeveer 5.000 ritten gereden. Bron: Dierenambulance Amsterdam. 9. Kan het college een uitsplitsing geven van de vergoedingen per rit (zowel voor de wettelijke taken als voor ritten voor het vervoer van vrij levende dieren) voor het jaar 2014, 2015 en 2016? Antwoord: Er wordt door de gemeente Amsterdam uitgegaan van een vergoeding van ritten voor wettelijke taken (kadavers in de openbare ruimte, botulisme, vervoer van zwerfdieren) van € 50 per rit en voor ritten voor zorgtaken (vrij levende dieren) van een bijdrage van 50 procent hiervan ofwel € 25 per rit. Op basis hiervan en het gemiddeld aantal per jaar voor de gemeente Amsterdam gereden ritten in de periode 2007 t/m 2011 (gemiddeld 2.572 ritten voor wettelijke taken en 5.763 ritten voor zorgtaken) zijn in 2012 afspraken gemaakt om de subsidie (na afloop van de vijfjaarovereenkomst 2008 t/m 2012 die de gemeente met de Dierenambulance overeen was gekomen) te verlagen naar € 273.000 (2.572* € 50 + 5.763" € 25). Dit is stapsgewijs gebeurd omde Dierenambulance de 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer ur 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 3 juni 2015 gelegenheid te geven de organisatie aan te passen op een lagere subsidie. In 2012 werd € 470.000 verstrekt, in 2013 € 391.333, n 2014 € 371.333, in 2015 € 339.000, en voor 2016 zal € 273.000 worden verstekt. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
Bezoekadres > < Gemeente Dn Amste rd am 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 > < amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Gemeenteraad Amsterdam Datum 30 oktober 2019 Behandeld door CTO — Democratisering, Amir Nazar, [email protected] Onderwerp Afhandeling motie 467.19 van het lid De Grave-Verkerk inzake de beleidsbrief democratisering (verloten van speeddates voor bewoners met bestuurders) Geachte raadsleden, In de raadsvergadering van 8 mei 2019 is bij de vaststelling van de beleidsbrief democratisering de motie aangenomen van het lid De Grave-Verkerk over ‘verloten van speeddates voor bewoners en ondernemers’. De motie verzoekt het college om “bewoners en ondernemers aan te moedigen om hun mening over staand of toekomstig beleid te geven, namelijk door onder participerende bewoners en ondernemers speeddates met stadsdeelbestuurders, wethouders en de burgemeester te verloten”. Het college ziet loting als een zinnig instrument om in te zetten bij ontmoetingen tussen Amsterdammers en bestuurders (beleidsbrief democratisering, 19 maart 2019, p. 3). In maart 2019 heeft het college het initiatief genomen om ontmoetingen voor Amsterdammers met collegeleden in de ambtswoning van de burgemeester te verloten. Daarbij is niet alleen geloot onder participerende Amsterdammers, maar onder alle Amsterdammers. Het college ervaart loting als instrument om op een andere manier het gesprek met bewoners te voeren. Aan de zogenoemde ‘ambtswoninggesprekken’ hebben inmiddels meer dan 100 Amsterdammers, verspreid over vier avonden, deelgenomen aan openhartige gesprekken met een van de wethouders (Groot Wassink, Moorman, Van Doorninck en Ivens). Onderling hebben Amsterdammers ook waardevolle gesprekken gehad, van ondernemer tot uitkeringsgerechtigde, over hun zorgen en wensen. Het college neemt zich voor om deze reeks en werkwijze voort te zetten. Met dit initiatief werkt het college in de geest van de aangenomen motie. Het geeft belangstellenden, op basis van loting en buiten werktijden, een kans om in gesprek te gaan met een bestuurder. Hiermee beschouwt het college de motie als afgehandeld. Namens het college van B en W, Met vrierfdelijkp groet, tgêr f Pl ethouder Democratisering ed Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1142 Behandeld op 30 september 2020 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Groen, Timman, Biemond en Ceder inzake lessen mede- eigenaarschap of medezeggenschap warmtevoorzieningen Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Transitievisie warmte. Overwegende dat: - Het college aangeeft dat er zowel beleidsmatig als juridisch (enige) ruimte is om buurtbewoners de kans te geven zelf een warmtevoorziening aan te leggen, en in de toekomst de WCW voorziet in de mogelijkheid om kleine collectieve warmtesystemen (< 500 woningen) toe te staan; - Dit voor grotere systemen ook mogelijk is, mits coöperaties/buurtinitiatieven meedingen in een (transparant competitief) aanwijzingsproces; = Het college aangeeft dat als de gemeente een aanbesteding houdt, zij (binnen wettelijke grenzen van mededinging en staatssteun) modellen met mede- eigenaarschap van lokale bewoners dan wel medebeslisrecht inpasbaar kan maken. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Te onderzoeken of het mogelijk is om in het proces WAM de mogelijkheid in te bouwen dat woningeigenaren uitgenodigd en gefaciliteerd worden om zich desgewenst te verenigen in een warmtecoöperatie, met het doel zelf plan in te dienen om een warmtevoorziening aan te leggen; 2. Modellen met mede-eigenaarschap van lokale bewoners dan wel medebeslisrecht op de warmtevoorziening uit te werken en inpasbaar te maken, en toe te passen bij aanbestedingen voor de warmtekavels; 3. Erin de lobby in Den Haag op aan te dringen dat dit mogelijk blijft. De leden van de gemeenteraad R.J. Groen D. Timman H.J.T. Biemond D.G.M. Ceder 1
Motie
1
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 358 Datum indiening 14 februari 2019 Datum akkoord 22 maart 2019 Publicatiedatum 26 maart 2019 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden De Jong en Van Renssen inzake het bericht “Middenhuurproject Rhapsody in Kolenkit opeens honderden euro's duurder”. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: Op 12 februari 2019 berichtte AT5 dat huurprijzen van woningen van het middenhuurproject Rhapsody in de Kolenkit opeens honderden euro's per maand duurder bleken te zijn dan eerder gemeld’. Terwijl de inschrijfperiode in volle gang was, verhoogden de verhuurders de prijzen. Sommige woningen zijn opeens dik 300 euro per maand duurder. Ook de jaarlijkse huurstijging is opgeschroefd. Dit lijkt niet de bedoeling te zijn geweest van het project zoals de gemeente dat had bedoeld. De kwestie is besproken in de stadsdeelcommissie van stadsdeel West. Daar bleek uit de bespreking dat de ontwikkelaar korting op de grondprijs heeft gekregen bij het project Rhapsody, met als doel betaalbare middenhuurwoningen te realiseren. De hoge huurprijzen hebben de GroenLinks-fractie zeer verbaasd. Gezien het vorenstaande hebben de leden De Jong en Van Renssen, beiden namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: Algemene inleiding van het college voorafgaand aan beantwoording: Door de prijsdruk op de Amsterdamse woningmarkt is een tekort ontstaan aan middeldure huurwoningen. Sociale huurwoningen die worden geliberaliseerd slaan door de prijsdruk het middeldure prijssegment grotendeels over en worden verhuurd in de dure huur. Om de betaalbaarheid op de woningmarkt te verbeteren, heeft de gemeenteraad in de zomer van 2017 het Actieplan Meer Middeldure Huur vastgesteld. De daarin genoemde voorwaarden worden door de gemeente als contractafspraken bij woningen in nieuwbouw en transformatie vastgelegd. Rhapsody is een project van vóór dit Actieplan, waardoor de afspraken anders zijn dan de voorwaarden die de gemeente opneemt sinds de vaststelling hiervan. 1 https://www.at5.nl/artikelen/191578/middenhuurproject-rhapsody-in-kolenkitbuurt- opeens-honderden-euros-duurder 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer aart 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 21 maart 2019 1. Heeft het college kennisgenomen van de gevraagde huurprijzen bij Rhapsody en de discussie in de stadsdeelcommissie West hierover? Antwoord: Ja, het college heeft daar kennis van genomen. 2. Klopt het dat de ontwikkelaar korting op de grond heeft gekregen voor de ontwikkeling van Rhapsody? Antwoord: Neen, dat is niet het geval. De ontwikkelaar heeft ingeschreven op de tender en één van de tenderstukken was de gemeentelijke grondprijzentabel waar inschrijvende partijen zich aan te houden hebben. De grondprijs is marktconform vastgesteld. 3. Zijn er andere voorwaarden verbonden aan die korting bij de gronduitgifte? Klopt het dat de huurprijzen daarbij werden gemaximeerd op 971 euro in 2016, na indexatie nu ongeveer 1000 euro per maand? Antwoord: Er is geen sprake van korting op de grondprijs (zie antwoord op vraag 2). Voor 185 van de 239 woningen komt de maximale kale huurprijs op prijspeil 2019 volgens CBRE uit op € 1095,- CBRE heeft daarbij de in antwoord 4 gegeven indexering toegepast vanaf 2016. De gemeente gaat na of dat in overeenstemming is met de erfpachtovereenkomst of niet (zie antwoord op vraag 5) Bij toepassing van alleen het CPlI-percentage zou de maximale huur op prijspeil 2019 € 1003,- bedragen. 4. Waren er andere voorwaarden of afspraken gemaakt die gevolgen hebben voor de totale huurprijs van de bewoner? Antwoord: In de erfpachtovereenkomst is een bijzondere bepaling opgenomen dat de jaarlijkse huurstijging maximaal het CPI-percentage verhoogd met 3% tot een maximum van 5%. Als de CPI hoger is dan 5% dan mag de CPI worden gevolgd. 5. Welke kale huurprijzen worden nu gevraagd? Zijn die conform de afspraken zoals die zijn gemaakt bij de gronduitgifte? Antwoord: De kale huurprijzen liggen tussen € 915,- en € 1095- per maand. in het kader van de erfpachtovereenkomst voert de gemeente controle uit op de erfpachtrechten in Amsterdam waar een maximale huur is opgenomen in de bijzondere erfpachtbepalingen. Op die manier waarborgt de gemeente dat de huurprijzen de afgesproken huurgrens niet te boven gaan. Die controle vindt momenteel ook plaats ten aanzien van dit project, namelijk hoe de kale huurprijzen zich verhouden tot de in de erfpachtovereenkomst opgenomen bepalingen. Conclusies uit die controle volgen nog. 2 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer aart 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 21 maart 2019 6. Wat is de hoogste huurprijs waarvoor woningen nu te huur staan, inclusief verplichte extra kosten als een parkeerplek, servicekosten en eventueel nog andere kosten? Antwoord: De totale woonlasten van de duurste woning inclusief servicekosten en gereserveerde parkeerplek bedraagt € 1394,- per maand maar zijn wel exclusief energiekosten. 7. Klopt het dat de huurprijzen tijdens de inschrijfduur meerdere keren zijn verhoogd, zoals AT5 schrijft? Zo ja, hoe beoordeelt het college dit? Antwoord: CBRE heeft aangegeven dat de eerst gepubliceerde lijst niet de juiste was en dat dat is hersteld door het publiceren van een nieuwe lijst. Het college betreurt dat dit gebeurd is. 8. Wat zijn de afspraken die gemaakt zijn over de parkeerplekken bij de gronduitgifte? Antwoord: In de tender is bepaald dat voor een aantal woningen een aan die woning gekoppelde parkeerplek gerealiseerd moet worden. Er zijn geen afspraken gemaakt over de hoogte van de huurprijs van de parkeerplekken. 9. Klopt het dat het aanvankelijk leek dat woningen zonder parkeerplaats verhuurd zouden worden? Antwoord: De eigenaar heeft de verplichting om te voldoen aan de parkeereis van 0,6 parkeerplekken per woning. Voor een bepaald aantal woningen moet er dus een parkeerplek aangeboden worden aan de huurder. Voor een aantal woningen geldt dat dus niet. 10. Hoe beoordeelt het college het feit dat parkeerplekken nu verplicht moeten worden gehuurd bij een woning, wat is hierover bedongen bij de gronduitgifte? Antwoord: Zie de antwoorden op de vragen 8 en 9. Het college vindt het onwenselijk dat huurders verplicht worden een parkeerplaats af te nemen bij de huurwoning, waardoor de maximale huur boven de huurgrenzen van het middensegment uitkomen. Daarom is in het Actieplan Meer Middeldure Huur opgenomen dat huurders niet verplicht mogen worden een parkeerplaats te huren bij de woning. 3 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer aart 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 21 maart 2019 11. Is de huurprijs van de parkeerplekken bij Rhapsody, die, naar verluid, 135 euro of 200 euro is, vergelijkbaar met prijzen in de buurt? Antwoord: Er is geen onderzoek gedaan naar vergelijkbaarheid van deze huurprijzen. Daarnaast moeten we constateren dat de eigenaar vrij is die prijzen te bepalen aangezien de gemeente daar geen beperkingen aan heeft gesteld. 12. Klopt het dat ondanks dat de woningen heel duurzaam gebouwd zouden zijn, het voorschot voor de servicekosten 99 euro bedraagt? Zo ja, hoe kan dit? Op welke wijze worden de servicekosten berekend en een mogelijk teveel betaald voorschot terugbetaald aan de huurders”? Antwoord: De servicekosten bedragen inderdaad € 99,- exclusief het voorschot op het energieverbruik. De gemeente heeft geen invloed op de hoogte van deze kosten en op de wijze van verrekening ervan. In de nationale huurwetgeving is ook het huurrecht vastgelegd, inclusief een besluit servicekosten. Dat besluit regelt o.a. wat onder servicekosten kan worden verstaan. De verhuurder mag zaken tot de servicekosten rekenen die als een voorschot op werkelijke kosten voor levering van diensten in rekening worden gebracht. De eindafrekening is altijd gebaseerd op de daadwerkelijk gemaakte kosten. Er mogen geen onterechte kosten in rekening worden gebracht. Hiertegen kan de huurder bij de huurcommissie bezwaar maken. 13. Ziet het college mogelijkheden om de ontwikkelaar te verzoeken dan wel te dwingen de huren te laten verlagen? Zo ja, bent u bereid de nodige maatregelen daartoe te nemen? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 5. 14. Welke voornemens heeft het college om voorwaarden te stellen bij gronduitgiften in het sociale en middeldure segment aan de servicekosten en bijkomende kosten? Antwoord: Het college heeft geen voornemens om voorwaarden te stellen aan servicekosten en bijkomende kosten. 15. Is het mogelijk om een zwarte lijst aan te leggen van partijen die onredelijke hoge kosten voor huurders in rekening brengen en deze uit te sluiten van samenwerking? Antwoord: Een zwarte lijst wordt niet gezien als een effectieve methode, zoals ook eerder in een brief van het college van 22 mei 2017 is aangegeven. Scherpe voorwaarden stellen bij het aangaan van contracten met ontwikkelaars is effectiever. 4 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R weing les Gemeenteblad ummer - =. Datum 26 maart 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 21 maart 2019 Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 5
Schriftelijke Vraag
5
train
Van: Verzonden: maandag 27 augustus 2018 16:43 Aan: Info gemeenteraad Onderwerp: Reactie stadsdeel Zuid op verzoek om plaatsing afvalbak aan Amsteldijk LS, Vanmorgen stuurde ik een email aan de Stadsdeelcommissie Zuid met de volgende inhoud: Verzoek om plaatsing afvalbak. De Amsteldijk is een doorgaande route voor toeristen. Als bewoner van de Amsteldijk verzoek ik u een afvalbak te plaatsen ter hoogte van nr mn In het voortuintje vind ik veel zwerfafval dat door voorbijgangers wordt achtergelaten. Ik haal regelmatig de troep uit de tuin maar vind het inmiddels gezien mijn leeftijd wat lastig worden om de troep na verwijderen naar boven te transporteren en later weer naar een verderop gelegen stortbak te brengen. Een afvalbak zou enorm helpen. Zojuist ontving ik van [email protected] de hieronder vermelde reactie. Ik ben teleurgesteld over de weigering en over de nogal botte wijze waarop deze kenbaar is gemaakt. Er wordt geen verklaring gegeven en het is niet duidelijk in welk overleg dit besluit is genomen. Graag wil ik u verzoeken de betreffende afdeling te vragen mij een toelichting te sturen. Met vriendelijke groet, Geachte melder, Uw melding over Veeg- / zwerfvuil met registratienummer 11442 is afgehandeld. De volgende toelichting is daarbij gegeven: Beste melder, Na overleg is er besloten op deze locatie geen afvalbak te plaatsen. Met dank voor uw aanwijzing en met vriendelijke groet, Gemeente Amsterdam.
Raadsadres
1
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 754 Publicatiedatum 15 oktober 2014 Ingekomen op 8 oktober 2014 Ingekomen in raadscommissie WE Te behandelen op 5/6 november 2014 Onderwerp Motie van de raadsleden mevrouw Verheul en mevrouw Van der Pligt inzake de begroting voor 2015 (participatie ambassadeurs). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2015; Overwegende dat: — de gemeente vanaf januari 2015 de verantwoordelijkheid krijgt voor het toeleiden naar werk van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt; — bedrijfsleven en overheden landelijk verantwoordelijk worden voor het aanstellen van respectievelijk 100.000 en 25.000 extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking; — Amsterdam als hoofdstad een voorbeeldfunctie en rol als aanjager heeft om werkplekken voor mensen met een arbeidsbeperking te realiseren; — meermaals is gebleken dat het inzetten van rolmodellen en ambassadeurs een positief effect heeft; — Amsterdam de invoering van de participatiewet zou moeten aangrijpen om duidelijk te maken iedereen in de stad kwaliteiten heeft, handicap of niet, en dat Amsterdam niemand afschrijft, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: op zoek te gaan naar, en gebruik te maken van rolmodellen in de stad, die als ambassadeurs: — aan Amsterdamse werkgevers laten zien wat de toegevoegde waarde is van mensen met een arbeidsbeperking en hen te stimuleren werkplekken voor deze Amsterdammers open te stellen; — Amsterdammers met een beperking kunnen inspireren en motiveren in hun zoektocht naar een baan; — over de resultaten hiervan over een jaar te rapporteren aan de raad. De leden van de gemeenteraad, A. Verheul M.M. van der Pligt 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 213 Datum akkoord 16 maart 2015 Publicatiedatum 18 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw M. Kaya van 12 februari 2015 inzake de opvang van daklozen uit Haarlem. Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstelster. Op 12 februari 2015 stond in het Haarlems Dagblad een bericht dat daklozen uit de gemeente Haarlem worden opgevangen in Amsterdam De gemeenteraad van Amsterdam heeft de afgelopen maanden diverse keren gesproken over de maatschappelijke opvang en de permanente openstelling van de winterkoudeopvang. De permanente openstelling van de winterkoudeopvang was ook een wens van D66. Wel heeft de fractie van D66 gewaarschuwd voor de aanzuigende werking. Het voorstel van D66 was of om de winterkouderegeling open te stellen in samenwerking met de G4 of toegangscriteria te stellen zodat Amsterdam niet onevenredig financieel benadeeld wordt. De fractie van D66 vindt dat als Amsterdam daklozen uit de omgeving kan helpen, wij ook ernaar moeten streven om dit te doen. Amsterdam is immers van oorsprong een barmhartige stad. Een goede samenwerking tussen twee gemeenten moedigen wij aan. Wel vinden wij het daarbij belangrijk dat daarbij beide gemeenten verantwoordelijkheid nemen. Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 13 februari 105, namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Heeft het college kennisgenomen van de berichtgeving en kan zij aangeven of het klopt dat daklozen uit Haarlem worden opgevangen in de Amsterdamse maatschappelijke opvang? Antwoord: Het College heeft kennisgenomen van de berichtgeving. De achtergrond is als volgt: 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer maart 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 13 februari 2015 HvO Querido verzorgt nachtopvang in Haarlem en werd daar geconfronteerd met het niet kunnen plaatsen van 17 personen. HvO Querido heeft Haarlem aangeboden deze groep tijdelijk opvang te bieden op een van hun locaties in Amsterdam, zodat Haarlem de gelegenheid had een andere oplossing te organiseren en in de tussentijd deze groep niet op straat hoefde te verblijven. Dit heeft erin geresulteerd dat met ingang van 9 februari tot en met 22 februari (14 nachten) 17 daklozen uit Haarlem opgevangen zijn in het Passantenverblijf. Dit is een locatie nachtopvang van HvO Querido in Amsterdam Nieuw West. Ten behoeve van die opvang is de capaciteit daar tijdelijk uitgebreid (door gebruik van stapelbedden). Zowel de gemeente Haarlem als HvO Querido hebben Amsterdam hierover ambtelijk geïnformeerd. 2. Heeft het college afspraken gemaakt met de gemeente Haarlem over het opvangen van daklozen die de gemeente Haarlem naar Amsterdam stuurt? Zo ja, wat zijn deze afspraken? Antwoord: De wethouder Zorg van Amsterdam heeft met de wethouder van Haarlem die verantwoordelijk is voor Maatschappelijke opvang (de heer Hoek) afgesproken dat Haarlem gedurende twee weken gebruik kan maken van de faciliteiten van HvO Querido. Overigens is er geen sprake van dat de gemeente Haarlem daklozen naar Amsterdam stuurt. Over de uitvoering van de opvang heeft HvO Querido afspraken gemaakt met Haarlem. De afspraken gingen onder meer over invulling van de duur van de opvang in Amsterdam, het vervoer en de kosten. 3. Betaalt de gemeente Haarlem mee aan de opvang van de Haarlemse daklozen in Amsterdam? Antwoord: De gemeente Haarlem betaalt alle kosten die HvO Querido heeft gemaakt ten behoeve van de opvang van de Haarlemse daklozen in Amsterdam. 4. Wat zijn de financiële gevolgen van het opvangen van de daklozen uit Haarlem voor de Amsterdamse maatschappelijke opvang? Antwoord: Er zijn geen financiële gevolgen voor de Amsterdamse maatschappelijke opvang. 5. Hoe zit het met de bezettingsgraad op de plek waar de bovengenoemde groep opgevangen wordt? Op welke wijze kan het college garanderen dat er voldoende plek overblijft voor daklozen uit Amsterdam? Antwoord: De door Amsterdam gesubsidieerde capaciteit nachtopvang in het Passantenverblijf is volledig beschikbaar gebleven voor Amsterdam. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer maart 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 13 februari 2015 6. Is bij het college bekend of er ook daklozen uit andere steden momenteel in Amsterdam opgevangen worden? Zo ja, hoeveel? En wat zijn de financiële gevolgen daarvan? Antwoord: In de Valeriuskliniek worden daklozen uit andere steden en van buiten Nederland opgevangen. De wethouder Zorg heeft u daar over geïnformeerd in de commissie Zorg van 5 februari 2015 op basis van voorlopige cijfers van de GGD. Het aantal dagen dat mensen van buiten Amsterdam tot nog toe in de Valeriuskliniek hebben verbleven is niet bekend; hierdoor zijn de financiële gevolgen ook niet bekend. De GGD maakt een rapportage over de periode van de winteropvang die voor de zomer wordt geagendeerd in de commissie Zorg. In nachtopvang nieuwe stijl worden eveneens mensen uit andere steden opgevangen. Het betreft mensen die in afwachting zijn van overdracht naar de gemeente die hen opvang moet bieden en van wie de GGD van oordeel is dat opvang nodig is. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1964 Ingekomen op 27 november 2019 Ingekomen onder 1907’ Behandeld op 27 november 2019 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Poot, Nanninga en Boomsma inzake het in stand houden van het in burgerkleding opererende doelgroepenteam zakkenrollers van de politie Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de actualiteit van de leden Poot, Nanninga en Boomsma inzake rovende asielzoekers in de binnenstad (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1849). Constaterende dat: — Het doelgroepen- en/of prioriteitenteam zakkenrollers / OV sinds dit jaar meer dan 750 personen zou hebben gearresteerd voor zakkenrollen, dealen en straatroven; — Er sprake zou zijn van een mogelijke opheffing van dit team of een wijziging waarbij de agenten uit dit team niet langer in burgerkleding worden ingezet. Overwegende dat: — Hoge arrestatiecijfers het bestaansrecht en de effectiviteit van dit team bewijzen; — Zonder een in burger opererend zakkenrollersteam de diefstallen, straatroven en zakkenrollerij in de binnenstad, de stations en in het OV flink kunnen toenemen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — Te stoppen met de (geplande) gehele of gedeeltelijke opheffing van het in burgerkleding opererende politieteam zakkenrollerij en/of het prioteam OV teneinde de misdaadgolf van zakkenrollerij en straatroven in de binnenstad de baas te kunnen blijven; — De raadte informeren over de resultaten (aantal arrestaties en daaruit voortvloeiende veroordelingen) die dit doelgroepenteam boekt. De leden van de gemeenteraad M.C.G. Poot A. Nanninga D.T. Boomsma 1
Motie
1
discard
Vragen aan het dagelijks bestuur m.b.t. de actualiteit 12 juli 2017 Afgelopen vrijdagmiddag 7 juli 2017 hebben bestuurscommissieleden Rocco Piers en Eelco Huizinga op uitnodiging van een aantal bewoners van de Pijp een wandeling gemaakt over de Rode Loper door de Ferdinand Bolstraat. Tevens waren hierbij gemeenteraadsleden Jan-Bert Vroege en Zeeger Ernsting aanwezig, alsmede Bert van den Ende van de ondernemersvereniging Albert Cuyp. Het werk is duidelijk nog niet klaar en er was sprake van diverse opbrekingen. Verkeersregelaars waren die dag rondom het Picoplein actief. De hele situatie op en rondom de Ferdinand Bolstraat kwam nogal chaotisch en verkeersonveilig over, met name in het stuk tussen het Heinekenplein en de Ceintuurbaan. Dit werd geïllustreerd door het waarnemen van diverse verkeersovertredingen zoals over de fietsstrook rijdende taxi's en bestelbusjes tot talloze op de stoep geparkeerde voertuigen en het getuige zijn van een aanrijding tussen een scooter en een fietser, gelukkig zonder letsel. Dit leidt bij de fracties van GroenLinks en D66 tot de volgende vragen m.b.t. de actualiteit: Welke rol speelt het stadsdeel bij de werkzaamheden en het regelen van het verkeer rondom de werkzaamheden? Vindt de portefeuillehouder dat het in de huidige situatie goed geregeld is of ziet hij ruimte voor verbeteringen? Welke maatregelen zijn al en worden eventueel nog genomen om de verkeersveiligheid in de Ferdinand Bolstraat te waarborgen? Is de portefeuillehouder het ermee eens dat zowel tijdens de werkzaamheden als daarna de toegankelijkheid van stoepen een aandachtspunt is en zo ja, hoe gaat het stadsdeel deze toegankelijkheid waarborgen?
Actualiteit
1
train
VN2021-001332 X Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, F EF D Ive Economie % Amsterdam Lucht- en Zeehaven, Duurzaamheid en Circulaire Economie Voordracht voor de Commissie FED van o4 februari 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Economische Zaken Agendapunt 7 Datum besluit 8 december 2020 Onderwerp Afhandeling motie 1574.19 van raadsleden |. Nadif (GroenLinks) e.a. inzake het Amsterdams Ondernemers Programma 2019-2022 ‘Naar een sterke buurteconomie! effecten van gentrificatie in Amsterdam (TA2019-001321) De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van bijgaande brief waarin wordt aangegeven hoe het college uitvoering heeft gegeven aan motie 1574.19 inzake het Amsterdams Ondernemers Programma 2019-2022 ‘Naar een sterke buurteconomie! effecten van gentrificatie in Amsterdam (TA2019-001321). Wettelijke grondslag * Reglement van Orde voor de raad van Amsterdam, artikel 41. * Gemeentewet, artikel 169: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2); zij geven de raad alle inlichtingen die deraad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Bestuurlijke achtergrond Op 9 oktober 2019 heeft de gemeenteraad, bij de vaststelling van het Amsterdams Ondernemers Programma (AOP) motie 1574.19 aangenomen van de leden |. Nadif (GroenLinks), H.J.T. Biemond (PvdA), N.T. Bakker (SP) en H. Kat (D66) inzake het Amsterdams Ondernemers Programma 2019 2022 ‘Naar een sterke buurteconomie’‘effecten van gentrificatie in Amsterdam, waarin het college gevraagd wordt om: In het innovatiebudget ruimte te geven aan ondernemers om aansluiting te vinden bij de veranderende samenstelling van de stad. Op 8 december 2020 heeft het college ingestemd met de subsidieregeling Opzetten ondernemersverenigingen en gebiedsbranding 2021 en de subsidieregeling Economische stimulering binnen het gebiedsgerichte werken 2021. Reden bespreking O.v.v. het lid Nadif (GL). Uitkomsten extern advies nvt. Gegenereerd: vl.2 1 VN2021-001332 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, rve economie % Amsterdam ‚ ‚ ‚ ‚ % Lucht- en Zeehaven, Duurzaamheid en Circulaire Economie Voordracht voor de Commissie FED van o4 februari 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Welke stukken treft v aan? 1. Brief Afhandeling motie 1574.19 effecten van gentrificatie in Amsterdam AD2021-004763 (TA2019-001321).pdf (pdf) 2. 1574_19_Motie F Nadif c_s_ Amsterdams Ondernemers Programma AD2021-004764 2019-2022.pdf (pdf) AD2021-004765 Commissie FED (4) Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Economische Zaken, 06 83 63 55 16, h.loos@&amsterdam.nl Gegenereerd: vl.2 2
Voordracht
2
train
Gemeente Versie defintief 04-12-2018 Amsterdam Verkeersonderzoek Science Park Onderzoek naar MacGillavrytunnel Uitgangspunten en resultaten berekeningen met VMA 2.0 Verkeer en Openbare Ruimte: Team Onderzoek & Kennis [email protected] Rapportnummer O-180242 Gemeente Amsterdam Versie definitief Onderzoek naar Mac Gillavrytunnel 04-12-2018 Inhoud Verkeersonderzoek Science Park 1 Onderzoek naar MacGillavrytunnel 1 Inhoud 2 1. Inleiding 3 1.1. Aanleiding 3 1.2. Uw vraag 3 1.3. Resultaat 4 1.4. Leeswijzer 4 2. Uitgangspunten 5 2.1. Algemeen 5 2.2 Netwerken 6 2.3 Sociaal economische gegevens 6 2.4 Overige instellingen 6 3. Resultaten 7 3.1 Inleiding 7 3.2 Intensiteiten op wegen in het studiegebied 8 3.3 Kruispuntbelasting 10 3-4 Modal split 13 4. Conclusies 14 Bijlage1 Wat is VMA? 16 1.1 Inleiding 16 1.2 _ Achtergrond 16 1.3 Invoer, berekeningen en output 17 Bijlage 2 Samenvatting ‘Basisgegevens Verkeersprognoses’ 18 2.1 Inleiding 18 2.2 Infrastructuur 18 2.3 Sociaal-economische kenmerken en kostenontwikkeling 19 2.4 Beleid 21 Bijlage 3 Resultaten verkeersberekeningen 22 Bijlage 4 Aanvullende doorrekening kruispunten Middenweg 23 4.1 Inleiding 23 4.2 Randvoorwaarden regelbaarheid van een kruispunt 23 4.3 Regelbaarheid kruispunten, 2020 + extra verkeer Science Park 24 4.4 Regelbaarheid kruispunten, 2030 met tunnel Science Park 27 2 Gemeente Amsterdam Versie definitief Onderzoek naar Mac Gillavrytunnel 04-12-2018 mn mn 1. Inleiding 1.1. Aanleiding De aanleiding voor een nieuw onderzoek naar de ontsluiting van Science Park is het college- akkoord dat er ligt, waarin is benoemd dat de tunnel bij de MacGillavrylaan wordt uitgesteld. De actualisatie van het onderzoek uit 2015 is gewenst om het nut en noodzaak te onderzoeken in het licht van de ambities, zoals de autoluwe binnenstad. De Carolina MacGillavrylaan en tunnel (in dit rapport Gillavrytunnel genoemd) zijn in de volgende afbeelding weergegeven met de donkerrode lijnen. FN ENE NS Science Park fe % be TEN in EA 8 7 Pe aac) , A, st we à WD di A E B on EN ke Ze jaa ee sn AS ON 8 z’ f x e nl À ì Reen Se Hs Be / & 5 en \ B h he Z GO # Tunnel Ee / de Ee E / 5 En dl n GN se & ; f % Ge Pr Öy /) / \ \ 5 8 d CG , er 6 sj 4 Ei K Ko & k De, B E De ä / jk ee 4 de É in hs Ò Kruislaan” T Ds NE DS en 8 8 / Mes WATERORIAFS Mer en == - He 1e Se d TUe. spoorpad nad $ se j fe ten Pe 5 & / je % kot 4} Ge } pe $ eN 5 8 SN /Niac Gillavrylaan € ie eN TONK Middenweg * 0 WIS St & s \ ON Hf) 5 E VD Ea c A S el \ Li We en A fe) ir & Sd d Ke iid. ze te, 7 NN Egsr® TEN Kn Dy et A 2 È 8 9 Nt EN A a ze N Jaansltiting ALD aa, Diemen 3 \ k Se Ve 5 DSi! Gj / _S : 5 7 Figuur 1: studiegebied onderzoek MacGillavrytunnel 1.2. Uw vraag Gebiedsontwikkeling Oost heeft aan Team Onderzoek & Kennis gevraagd het verkeersonderzoek Science Park uit te voeren. Daarin worden varianten met en zonder de tunnel bij de MacGillavrylaan doorgerekend met het Verkeersmodel Amsterdam. De volgende vragen zijn in deze rapportage behandeld: 1 Is de tunnel noodzakelijk voor de bereikbaarheid van het Science Park zelf? 2. In hoeverre is de tunnel noodzakelijk voor de bereikbaarheid van andere delen van Oost? 3 Gemeente Amsterdam Versie definitief Onderzoek naar Mac Gillavrytunnel 04-12-2018 3. Wat zijn de effecten van het afsluiten van de Kruislaantunnel voor autoverkeer? Doel van het onderzoek is boordeling van de effecten op de verkeersstromen, doorstroming en bereikbaarheid. Daarbij is ook beoordeeld in hoeverre de doorstroming acceptabel blijft. 1.3. Resultaat Deze rapportage geeft antwoord op bovengenoemde vragen. Daarnaast zijn de resultaten van de uitgevoerde berekeningen toegevoegd als bijlage: -_Intensiteiten (motorvoertuigen) van alle varianten voor de ochtendspits, avondspits en het etmaal; -_Kruispuntbelastingen (I/C-verhoudingen) van alle varianten voor de ochtend- en avondspits; -_ Verschilplots tussen de variant met en zonder tunnel én een verschilplot tussen de variant met en zonder afsluiting van de Kruislaantunnel. 1.4. Leeswijzer Het rapport is als volgt opgebouwd: In hoofdstuk 2 worden de vitgangspunten beschreven en wordt aangegeven op welke wijze deze zijn vertaald naar modelinvoer. In hoofdstuk 3 volgt een beschrijving van de belangrijkste effecten en in hoofdstuk 4 volgen de conclusies. 4 Gemeente Amsterdam Versie definitief Onderzoek naar Mac Gillavrytunnel 04-12-2018 2. Uitgangspunten 2.1. Algemeen In deze paragraaf worden de uitgangspunten beschreven waarmee het onderzoek is vitgevoerd. 2.1.1 Studiegebied Voor dit verkeersonderzoek wordt in basis aangesloten op het ‘Juridisch Programma van Eisen Verkeersonderzoeken’. De verkeersgeneratie van het plan wordt berekend met het VMA 2.0. Het studiegebied omvat de wegen rondom het Science Park en aansluiting Azo én de kruising Zuiderzeeweg-IJburglaan. Dit laatste kruispunt is reeds een knelpunt en is een mogelijke alternatieve ontsluiting van Science Park. Daarom is deze meegenomen in deze studie. Het studiegebied omvat het gebied waarvoor met behulp van het verkeersmodel uitspraken gedaan worden. Binnen het studiegebied zijn voor het Science Park aanpassingen doorgevoerd volgens de recente inzichten, zoals besproken met T. Baardman (100.000 m° kantoorfunctie en 30.000 m° Laboratorium functie). Voor het gebied daarbuiten worden de standaard uitgangspunten gehanteerd behorende bij VMA2.o. En Pier geintunne! hao Zeebürgerpad leni , 5 ee 112 5 Figuur 2: Studiegebied : Mogelijk zijn deze aantallen een onderschatting. Hoe meer ontwikkelingen, hoe sterker de in deze rapportage beschreven effecten. 5 Gemeente Amsterdam Versie definitief Onderzoek naar Mac Gillavrytunnel 04-12-2018 2.2 Netwerken In de studie zijn 3 varianten onderzocht: e _ Variant o: Autonome situatie: Geen Gillavrytunnel, de Kruislaantunnel blijft open e Variant 1: Gillavrytunnel gerealiseerd, de Kruislaantunnel blijft open e Variant 2: Gillavrytunnel gerealiseerd, de Kruislaantunnel is gesloten Daarnaast is de situatie in 2020 (met huidig netwerk) in de resultaten toegevoegd om de groei in kaart te brengen. 2.3 Sociaal economische gegevens In alle varianten is het modeljaar 2030 gehanteerd. Voor deze studie zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd voor de groei van Science Park. Tabel 1: Doorgevoerde veranderingen in VMA, Science Park programma 2030. Een nm Zonenummer Arbeidsplaatsen N38 / SO KN SS Dn Sn 393 34 Het model houdt tevens rekening met de aantallen studenten (circa 4.100) die van en naar Science Park reizen. 2.4 Overige instellingen Voor een overzicht van de belangrijkste instellingen van het VMA wordt verwezen naar Bijlage 2. 6 Gemeente Amsterdam Versie definitief Onderzoek naar Mac Gillavrytunnel 04-12-2018 3. Resultaten 3.1 Inleiding Om een overzichtelijke vergelijking van de varianten te krijgen zijn de intensiteiten en kruispuntbelastingen in de volgende paragrafen met elkaar vergeleken. In de onderstaande afbeelding zijn de locaties (doorsnede of VRI) waar vergeleken is genummerd. a ee 5 Ä oat ä eg ' E Oosterhindig … Unkade 6 A ee we gets \\ 5 Nn PE c | rt \ 5 de 8 Dn 5 Pea , | S Cc Í e n C e P, | z de Sh Sn e N 5 Aep % ze TE % ae ie Ae Ee En 5 EON 5 9 se je / Í| K RE nl É Si Se AN B 7 & Ái 5 ee E h 5 Sa 1 jn % Tunnel Pe Jag Et a © , Ee A 4 PI Nl A \ 3 oe he RQ) 4 B A De A Ef EN ONES £ 5 a Par cf Kruislaan” TA ENNE är A) VAL eN di Rn EN LIES EP WATCRGRAAF SMEEAEEN So e ad Sé ME % NEE 4 5, í ne 4 er NE 5 Ei Ns En : 5 Nac. G illavrylaan BE 4 Sn ko, ae 7 N Gi HON Se eN Ns Middenweg A DAN GN SE Ee NS Be ED te HD E ë ON Si NE oe EE £ EE en Ers3 EN NEW Sje S e op N NN 2 Reo 2 IN Pf & 8 Si, we Ra A AN Á Titi ki MET Diemen 2 ES BN SON a 2 k 2 e. Stir. re an Figuur 3: studiegebied onderzoek met onderzochte doorsneden en kruispunten De resultaten zijn ook weergegeven als modelplots, deze zijn in de bijlage toegevoegd. 7 Gemeente Amsterdam Versie definitief Onderzoek naar Mac Gillavrytunnel 04-12-2018 3-2 Intensiteiten op wegen in het studiegebied Extra verplaatsingen De ontwikkelingen op Science Park leveren extra verplaatsingen op: circa 4.500 verplaatsingen per etmaal (van circa 2.200 naar 6.700). Deze zullen zich verspreiden over het netwerk. De intensiteiten op de relevante wegvakken binnen het studiegebied zijn voor de verschillende varianten vergeleken in tabel 2. In de onderstaande afbeeldingen zijn de meest relevante uitkomsten visveel weergegeven: e een vergelijking van variant o (autonoom) en variant 1 (met Gillavrytunnel) e een vergelijking van variant 1 (met Gillavrytunnel) en variant 2 (met Gillavrytunnel, zonder Kruislaantunnel) MANKE a Wd ï is ig A f 5 5 Aaen IJ D L Gh en E es TA e= | Sien On gaal RS / Z 3 ED f & BE VS A0 ie de 6 8 mi NSE V/ SINn ’ 7 8 A iN ) TS PSP | NS g le ) Ee | a Ee) SL A D % ale cd eN DW A D rd _ | en 5 5 & y Ó 5 N a \\ uk A 5 Er De Ee k N T+ WS se 8 / Í ln en er NS L ZS g N 15 ol |L | / (l ; ge ) ee : en JZDSN LN wt a =S Á, eN VSN men Figuur 4: verschilplot autonoom 2030 — variant 1 met Gillavrytunnel 2030. Rood is toename, groen is afname van verkeer, 8 Gemeente Amsterdam Versie definitief Onderzoek naar Mac Gillavrytunnel 04-12-2018 EINE Vere > \ Nee DOES ASS A EN IES dl 4 LIE ja EE SNE == ADD RS \ fy, Ti e NS ; 6 AS EE ENA erl INALR Lr NS En dS Al Nm , ZLAN | A4 Ws 2 / ed Figuur 5: verschilplot variant 1 met Gillavrytunnel 2030 - variant 2 met Gillavrytunnel, zonder Kruislaantunnel 2030 . Rood is toename, groen is afname van verkeer. Tabel 1: Intensiteiten op relevante doorsneden [in mvt/etmaal] | zeeeavtonoom | 2ogoautonoom | 20goVariants | 20goVariant2 Gillavytumnel | Ne) Ne} __ h| Ja Kruislaanwnnel | el Ja} Nee DOES Ds B | se) se sm EE EN Bande | el eel ee Gemeente Amsterdam Versie definitief Onderzoek naar Mac Gillavrytunnel 04-12-2018 Doorsnede E 24-760 40.250 19.760 Middenweg 4.7 9.25 9.7 In bovenstaande tabel valt het volgende op: e Het realiseren van de Gillavrytunnel leidt tot een afname van het verkeer op de Middenweg en Kruislaan (-5.500 mvt/etmaal) en Molukkenstraat (-3.500 mvt/etmaal). e _Hetrealiseren van de Gillavrytunnel zorgt voor beperkt extra autoverkeer in Oost (+460 verplaatsingen/ etmaal op enkele 10.000 verplaatsingen). e _Hetsluiten van de Kruislaantunnel zorgt voor een afname van het verkeer in de Gillavrytunnel. Dit kan worden verklaard doordat de Middenweg dermate slecht doorstroomt dat verkeer omrijdt via de Gillavrytunnel én de Kruislaantunnel. Deze route kent geen verkeerslichten en een hogere gemiddelde snelheid. Deze route is in variant 2 niet meer mogelijk, waardoor dit verkeer (weer) via de Middenweg zal rijden. e De extra verplaatsingen van/naar Science Park rijden veelal via de Middenweg (ca. 3.600) en de Molukkenstraat (ca. 1.400). Van het verkeer op de Middenweg komt circa 15% uit Science Park. Op de Molukkenstraat is dit circa 10%. e Eenlichte afname van het verkeer op de Middenweg (autonoom 2020 naar autonoom 2030) is verklaarbaar omdat door de drukte het verkeer een andere route gaat zoeken. Dit geeft duidelijk aan dat de Middenweg reeds aan zijn capaciteit zit. 3-3 Kruispuntbelasting De kruispuntbelastingen voor zowel ochtend- als avondspits op de belangrijkste kruisingen in het studiegebied zijn overgenomen uit het VMA. Hierbij geldt: e Het betreft de maximale kruispuntbelasting: een indicatie van de doorstroming van een kruispunt. Een hoge waarde vraagt om nader onderzoek; e Een waarde van boven de 1 betekent dat de verkeerslichten de verkeersstroom niet kunnen verwerken. Dit leidt tot wachtrijen; e Een waarde van 0,85 is de streefwaarde van de gemeente Amsterdam. Tabel 2: Kruispuntbelastingen relevante kruisingen [in I/C-verhouding] ______| eezeawtonoom | 2ogoautonoom | 20zo Variant: | 2030 Variant | Gillavrytunnel Kruislaantunnel Kruising 1 Kruising 2 Kruising 3 Kruisin 0,95 / 0,95 0,89/1,04 0,85/0,93 0,89 /0,92 Kruising 5 0,98/0,95 0,971 0,97 0,94 [0,92 0,95/0,92 10 Gemeente Amsterdam Versie definitief Onderzoek naar Mac Gillavrytunnel 04-12-2018 Zuiderzeeweg — IJburglaan / / ’ ! 7 ! ’ ! In bovenstaande tabel valt het volgende op: e De kruispuntbelastingen op de Middenweg (1 t/m 5) zijn in de autonome situatie allemaal te hoog. Dit duidt op grote verkeersproblemen. In variant 1 en 2 zijn de kruispuntbelastingen lager, omdat de Gillavrytunnel de Middenweg ontlast. e De aanleg van de Gillavrytunnel heeft zeer beperkt invloed op de VRI Zuiderzeeweg — IJburglaan. Aanvullende analyse regelbaarheid kruispunten In een aanvullende analyse (uitgevoerd door R&D) is gekeken of de kruispunten op de Middenweg regelbaar zijn indien de Gillavrytunnel wel of niet wordt gerealiseerd. Hiervoor zijn de kruisingen op de Middenweg nader geanalyseerd met aanvullende software. Daarnaast is gekeken welke (infrastructurele) aanpassingen noodzakelijk zijn om het verwachte verkeer in 2030 te kunnen afwikkelen als de Gillavrytunnel niet wordt gerealiseerd. De volledige notitie is toegevoegd als bijlage 4. In onderstaande tabellen is door middel van kleuren (groen = regelbaar, oranje kritisch, rood onregelbaar) onderzoek gedaan naar het functioneren van de verkeerlichten. Tabel 3, overzicht regelbaarheid ochtendspits (zonder Gillavrytunnel) Science Park Science Park (zonder Gillavrytunnel) (met Gillavrytunnel) Kruising 1 Voorlandpad (A10 binnen) Onregelbaar Middenweg — Azo buiten (combi maatgevende conflictgroep + OV) Kruising 2 en 3 Wembleylaan / Veeteeltstraat Kruising 4 11 Gemeente Amsterdam Versie definitief Onderzoek naar Mac Gillavrytunnel 04-12-2018 Tabel 4, overzicht regelbaarheid avondspits Avondspits Autonoom 2020 Met ontwikkeling Met ontwikkeling (zonder Science Park Science Park Gillavrytunnel) (zonder Gillavrytunnel) (met Gillavrytunnel) Middenweg — Middenweg - Voorlandpad (Azo binnen) Onregelbaar Onregelbaar Onregelbaar Middenweg — Azo buiten Middenweg — Wembleylaan / Onregelbaar Veeteeltstraat Onregelbaar De resultaten laten eenzelfde beeld zien als in tabel 2. In de tabellen komt naar voren dat: e Inde huidige situatie de Middenweg kritisch is en reeds zijn capaciteit heeft bereikt, zoals eerder reeds is geconcludeerd. De avondspits is de periode dat de meeste doorstromingsproblemen zich vullen voordoen. e Als er geen Gillavrytunnel wordt gerealiseerd raken de VRI's op de Middenweg door het extra verkeer afkomstig van Science Park onregelbaar. Door deze onregelbare situatie zullen er lange wachtrijen ontstaan met wachttijden als gevolg. e Als de Gillavryunnel wordt gerealiseerd blijven de VRI's (op de kruising Middenweg-A1o buiten na) regelbaar. De situatie verbetert licht ten opzichte van 2020 autonoom. Mogelijke oplossingsrichtingen indien Gillavrytunnel niet wordt gerealiseerd Om de extra verkeersbelasting op te kunnen vangen zijn rigoureuze ingrepen nodig. Kleine oplossingen, zoals het verlengen van opstelvakken of plaatselijk realiseren van een extra rijstrook, zal beperkt effect hebben. Met betrekking tot infrastructuur De verkeersdrukte is sterk spits gebonden, waardoor er voor beide richtingen infrastructuur bij moeten komen. Door een wegprofiel van 2x2 in te voeren mét aparte afslagvakken is er zicht op regelbare situaties. Deze oplossing is regelkundig niet onderzocht, maar is ruimte technisch niet reëel. Met betrekking tot het vereenvoudigen van kruispunten Door oversteken of richtingen van het kruispunt af te halen (bv voetgangersoversteken of eenrichtingsverkeer), wordt een kruispunt eenvoudiger. Het kruispunt krijgt hierdoor meer (afrijd)capaciteit op de Middenweg. Deze opties zijn gezien de locatie (bereikbaarheid woonwijken, woonwijken gebruiken de Middenweg om af te wateren, aansluiting Azo moet vanaf alle kanten bereikbaar zijn) niet reëel. De extra verkeersdruk is bovendien te hoog, waardoor het 12 Gemeente Amsterdam Versie definitief Onderzoek naar Mac Gillavrytunnel 04-12-2018 effect minimaal is. Daarnaast zal de doorstroming van de auto zal ten koste gaan van de oversteekbaarheid van het langzame verkeer (fiets en voetganger). Verminderen verkeer, verkeersmanagement Een laatste oplossingsrichting is het verlagen van de intensiteiten op de Middenweg. Dat kan naast een alternatief bieden (bijvoorbeeld de tunnel) ook door verkeer te verdelen over het netwerk. De mogelijkheden zijn echter beperkt. Daarnaast is het verminderen van het verkeer mogelijk door algemene maatregelen (parkeertarieven, parkeerplaatsen verwijderen etc, zie maatregelen autoluwe binnenstad). 3-4 Modal split In onderstaande tabel is de modal split voor openbaar vervoer, auto en fiets voor de zones binnen het Science Park weergegeven. Tabel 3: Modalsplitzones Science Park [in %] | eeeeewtonoom | zozo autonoom | 2030 Variant 1 | 20z0 Variant | Gillavrytunnel kee Neef Jl Ja Kruislaantunnel le el Nee AV 2%} 20%) 20%| %ato | % OO O%| 32% Fies || 38%] 37%] __ 38%| In bovenstaande tabel valt het volgende op: e De Gillavrytunnel zorgt voor beperkt extra autoverkeer (+460 voertuigen/etmaal) en een beperkt groter aandeel auto in de modal split ten opzichte van de autonome situatie. 13 Gemeente Amsterdam Versie definitief Onderzoek naar Mac Gillavrytunnel 04-12-2018 4. Conclusies Algemeen De ontwikkelingen op en rondom het Science Park (+4.600 arbeidsplaatsen, +400 woningen) zullen zorgen voor extra autoverkeersbewegingen (circa 4.500 per etmaal), welke leiden tot extra verkeersdruk op de bestaande ontsluitingsroutes. Deze routes met bijbehorende kruisingen zijn in de huidige situatie al zwaar belast en kunnen het extra verkeer niet goed afwikkelen. Met de Gillavrytunnel ontstaat een alternatieve ontsluitingsroute vanaf Science Park, waardoor de bestaande routes worden ontlast. Is tunnel noodzakelijk voor de bereikbaarheid van het Science Park zelf? Indien er geen tunnel wordt gerealiseerd zullen de bestaande routes verder onder druk komen te staan en zal het Science Park minder bereikbaar zijn met de auto. De verkeerslichten op de Middenweg zullen onregelbaar worden. De tunnel draagt dus positief bij aan de bereikbaarheid (kortere route, minder verkeerslichten) van het Science Park. In hoeverre is de tunnel noodzakelijk voor de bereikbaarheid van andere delen van Oost? De realisatie van de Gillavrytunnel draagt positief bij aan de bereikbaarheid én leefbaarheid van de wijken rondom de Middenweg. De intensiteiten op de Middenweg (-5.500 mvt/etmaal), de Kerklaan (-5.500 mvt/etmaal) en de Molukkenstraat (-3.500 mvt/etmaal) nemen af. Doordat de intensiteit op deze wegen afneemt zullen de kruispunten op de Middenweg beter doorstromen en zal de bereikbaarheid van aanliggende wijken verbeteren. Daarnaast zal langzaam verkeer (fiets, voetganger) beter kunnen oversteken. Noodzaak of upgraden bestaande routes? De noodzaak blijkt vit de effecten indien de tunnel niet wordt gerealiseerd. De bestaande infrastructuur zit in de huidige situatie al aan capaciteit en kan het extra verkeer niet goed verwerken. Mogelijke oplossingsrichtingen om toch al het verkeer via de Middenweg kunnen sturen zijn onderzocht: e Infrastructuur: met een wegprofiel van 2x2 en mét aparte afslagvakken is er zicht op regelbare situaties. Deze oplossing is ruimte technisch echter niet reëel. e _Vereenvoudigen van kruispunten: Door oversteken of richtingen van het kruispunt af te halen (bv voetgangersoversteken of eenrichtingsverkeer), wordt een kruispunt eenvoudiger. Het kruispunt krijgt hierdoor meer (afrijd)capaciteit op de Middenweg. Deze opties zijn gezien de locatie (bereikbaarheid woonwijken, woonwijken gebruiken de Middenweg om af te wateren, aansluiting Azo moet vanaf alle kanten bereikbaar zijn) niet reëel. De extra verkeersdruk is bovendien te hoog, waardoor het effect minimaal is. e Verminderen verkeer, verkeersmanagement. Verkeer verdelen over het netwerk. Daarnaast is het verminderen van het verkeer mogelijk door algemene maatregelen (parkeertarieven, parkeerplaatsen verwijderen etc, zie maatregelen autoluwe binnenstad). Effect niet op korte termijn. 14 Gemeente Amsterdam Versie definitief Onderzoek naar Mac Gillavrytunnel 04-12-2018 In het algemeen zal een verbeterde doorstroming van de auto zal ten koste gaan van de oversteekbaarheid van het langzame verkeer (fiets en voetganger). Wat zijn de effecten van het afsluiten van de Kruislaantunnel voor autoverkeer? Door de aanleg van Gillavrytunnel neemt het verkeer in de Kruislaantunnel af. Hierdoor is een totale afsluiting voor autoverkeer van de Kruislaantunnel mogelijk. Als gevolg hiervan neemt de intensiteit op de Middenweg (+500 mvt/etmaal) en Molukkenstraat (+2. ooo mvt/etmaal) weer iets toe, maar blijft verbeteren ten opzichte van de autonome situatie. Luchtkwaliteit Binnen het studiegebied bevinden zich geen knelpunten met betrekking tot luchtkwaliteit. Het verschuiven van verkeersstromen heeft uiteraard wel invloed op de luchtkwaliteit rondom de Middenweg. 15 Gemeente Amsterdam Versie definitief Onderzoek naar Mac Gillavrytunnel 04-12-2018 Bijlage 1 Wat is VMA? 1.1 Inleiding Verkeer en Openbare Ruimte (V&OR) van gemeente Amsterdam maakt voor zijn verkeersberekeningen gebruik van het verkeersmodel VMA (Verkeersmodel Amsterdam). Het VMA is een stedelijk verkeersmodel voor de stad Amsterdam voor strategische weg- en OV- studies. De basis voor het model bestaat uit onderzoeksgegevens uit verkeersenquêtes, verkeerstellingen, kenmerken van het wegen- en OV-net en kennis over de ruimtelijke ordening in termen van aantallen inwoners en arbeidsplaatsen. Voor het verleden en het heden zijn deze gegevens bekend, voor de toekomstige situatie worden inschattingen hiervan gebruikt. Met het model worden, op basis van deze informatie, uitspraken gedaan over het verkeer en vervoer in brede zin. VMA onderscheidt de vervoerswijzen auto, fiets en openbaar vervoer, waarbij het openbaar vervoer een verdere opsplitsing naar bus, tram, metro en trein kent. Modellen geven een zo goed mogelijke weergave van de werkelijkheid. leder model heeft echter zijn beperkingen omdat er altijd aannames gemaakt moeten worden, de data waarop het model gebaseerd is, zijn beperkingen heeft en er altijd een afweging plaatsvindt tussen kwaliteit, planning en beschikbare middelen (tijd en geld). Een perfect model bestaat niet, daarom is het aan te raden om bekende beperkingen en tekortkomingen zo expliciet mogelijk te maken voor de gebruiker, zodat hier bij het gebruik van het model en interpretatie van de modelresultaten zo goed mogelijk rekening mee kan worden houden. Deze toelichting beschrijft de belangrijkste aandachtspunten van VMA. Voor een gedetailleerde toelichting van de aandachtspunten en een toelichting op de werkwijze van het VMA 1.0 wordt verwezen naar de Bijsluiter en de Technische Rapportage’. 1.2 Achtergrond Het stedelijk Verkeersmodel Amsterdam (VMA) is het eerste gedesaggreerde stedelijke verkeersmodel in Nederland. De methodiek is gebaseerd op het LMS en NRM, en lijkt ook sterk op het regionale verkeersmodel VENOM. Het VMA deelt echter zowel het autoverkeer als het Openbaar Vervoer toe binnen OmniTRANS. De netwerken zijn ook volledig binnen OmniTRANS gemodelleerd. Daarnaast is de kalibratie uitgevoerd met het programma SMC in OmniTRANS. 2 Beiden op te vragen bij de afdeling Kennis en Onderzoek of door een mail te sturen aan verkeersonderzoek @ amsterdam.nl 16 Gemeente Amsterdam Versie definitief Onderzoek naar Mac Gillavrytunnel 04-12-2018 1.3 Invoer, berekeningen en output De invoergegevens van VMA voor Amsterdam zijn afkomstig van Verkeer & Openbare Ruimte en wat betreft socio- economische gegevens van de Dienst Ruimte & Duurzaamheid van de gemeente Amsterdam. De invoergegevens van het buitengebied alsmede de kostenparameters zijn afkomstig van Rijkswaterstaat en sluiten aan bij het NRM-2012° en VENOM. Het model wordt in principe elke twee jaar bijgewerkt met de meest recente invoer, en daarnaast elke vier jaar opnieuw gekalibreerd (volledig herijkt). In 2015 is de invoer van het model opgesteld. Hiermee is VMA 2015 tot stand gekomen, dit is de vigerende versie van het model. VMA 2015 is gekalibreerd” op het basisjaar 2010. Met het model kunnen uitspraken worden gedaan voor de prognosejaren 2015, 2020, 2025 en 2030. VMA maakt berekeningen voor de ochtendspits (7:00 — g:oo vur), de avondspits (periode 16.00- 18.00 uur) en de restdag (alle tussenliggende periodes) van een gemiddelde werkdag. Middels omrekenfactoren kunnen uitspraken worden gedaan voor de dag-, avond- en nachtperiode van een gemiddelde weekdag, ten behoeve van lucht- en geluidsberekeningen. Bij de berekeningen met VMA wordt rekening gehouden met de capaciteit van wegen en OV- verbindingen. Zowel de verkeersvraag (per vervoerwijze) als de gekozen routes zijn hiervan afhankelijk. Voor de toekomstige situatie geldt dat de invloed van diverse soorten ontwikkelingen en beleid kwantitatief in beeld kunnen worden gebracht, zowel gezamenlijk als afzonderlijk. Enkele voorbeelden hiervan zijn: e autonome ontwikkelingen, zoals de effecten van groei van inwoners en arbeidsplaatsen op het verkeer; e _mobiliteitsontwikkelingen door veranderingen in de netwerken voor auto, fiets en openbaar vervoer; e _pullbeleid (sturing verkeersvraag), zoals wijzigingen in het aanbod van trein en metro, reistijd en reissnelheid; e _pushbeleid (sturing verkeersaanbod), zoals wijzigingen in de reiskosten, rekeningrijden, betaald parkeren en locatiebeleid. VMA kan een grote hoeveelheid informatie genereren. Hieronder valt naast informatie over de wegvakbelastingen en het afwikkelingsniveau onder andere het aantal afgelegde kilometers en gereisde uren, zitplaatsaanbod in het openbaar vervoer, aantal overstappen etc. Bij de auto en fiets is deze informatie uitgesplitst naar wegtype en bij het openbaar vervoer naar het soort vervoermiddel. 3 De vigerende versie van het verkeersmodel dat Rijkswaterstaat inzet voor het Rijks- en hoofdwegennet 4 IJking van het model: op basis van de invoergegevens wordt in een bijstellingsproces gecontroleerd of het model de werkelijke verkeerssituatie in een recent historisch jaar voldoende representeert. 17 Gemeente Amsterdam Versie definitief Onderzoek naar Mac Gillavrytunnel 04-12-2018 nn … 6 n Bijlage 2 Samenvatting ‘Basisgegevens Verkeersprognoses'’ De tekst uit deze bijlage is een samenvatting van de ‘Uitgangspunten Verkeersmodel Amsterdam 2.0', Onderzoek & Kennis, versie 1.0, 4 oktober 2016 2.1 Inleiding De toekomst is moeilijk te voorspellen. Voor het maken van verkeersprognoses voor de toekomst worden daarom een aantal aannames gedaan. Deze aannames zijn vitgebreid beschreven in het document Basisgegevens Verkeersprognoses. Hier zijn de belangrijkste uitgangspunten samengevat. Voor de jaren 2015, 2020, 2025 en 2030 zijn de uitgangspunten opnieuw opgesteld. 2015 is een jaar dat inmiddels in het verleden ligt, maar voor bijvoorbeeld bestemmingsplannen nog nodig is (om interpolatie voor jaren tot 2020 mogelijk te maken). De gegevens van het jaar 2015 zijn gebaseerd op werkelijke data, de toekomstige jaren zijn zo realistisch mogelijke inschattingen. Deze worden het trendscenario ‘Amsterdam Realistisch’ (AR) genoemd. Voor de jaren 2025 en 2030 zijn naast het trendscenario AR tevens een scenario Hoog en een scenario Laag opgesteld. De totale aantallen sociaal-economische gegevens in de gemeente Amsterdam sluiten in deze scenario’s qua aan op de totalen uit de referentiescenario’s ‘Toekomstverkenning Welvaart en Leefomgeving’ (WLO) 2015° zoals opgesteld door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Centraal Planbureau (CPB). Ook de verkeersmodellen van Rijkswaterstaat (NRM West) en van de Metropoolregio Amsterdam (VENOM) sluiten daarop aan. 2.2 Infrastructuur Onder infrastructurele ontwikkelingen worden plannen verstaan voor nieuwe wegen en verbindingen, wijzigingen in de capaciteit van wegen of kruispunten en afsluiting van (delen van) wegen. Omdat het verkeersmodel het jaar 2010 als basis heeft, horen reeds uitgevoerde wegaanpassingen uit de periode 2011-2016 ook bij de infrastructurele ontwikkelingen die in het verkeersmodel verwerkt moeten worden. Tussen 2010 en 2030 vinden er diverse infrastructurele ontwikkelingen plaats in het netwerk van het openbaar vervoer en het netwerk van de auto. Zo veranderen er bijvoorbeeld dienstregelingen $ De WLO 2015 is de opvolger van de WLO 2006. VMA 1.0 ging nog uit van de WLO 2006, omdat ten tijde van de ontwikkeling van het VMA de WLO 2015 nog niet was verschenen. 18 Gemeente Amsterdam Versie definitief Onderzoek naar Mac Gillavrytunnel 04-12-2018 en komen er nieuwe wegverbindingen bij. Enkele belangrijke ontwikkelingen worden hier toegelicht. Een volledige opsomming van alle infrastructurele wijzigingen is te vinden in Basisgegevens Verkeersprognoses. 2.2.1 Autonetwerk Tussen 2010 en 2015 worden de Westrandweg en de tweede Coentunnel aangelegd. De Westrandweg verbindt knooppunt Raasdorp met de Azo ten zuiden van de Coentunnel. In 2020 is in de binnenstad een ‘knip’ in de Prins Hendrikkade gerealiseerd, waardoor het doorgaand verkeer dat eerder voor het Centraal Station langs reed, vanaf deze periode over de De Ruyterkade wordt geleid. Andere belangrijke aanpassingen zijn de maatregelen rond de Munt, de Spaarndammertunnel en de Amstelstroomlaan tussen de A2 en de Spaklerweg. 2.2.2 Openbaar vervoernetwerk Voor 2030 wordt uitgegaan van het eindbeeld van het Programma Hoogfreguent Spoor (PHS). De Noord/Zuidlijn is gerealiseerd en de Amstelveenlijn verlengd naar Uithoorn. De IJtram is verlengd tot Strandeiland en de Zuidtangent naar Buiteneiland. In het bus- en tramnet hebben diverse wijzigingen t.o.v. dat van 2015 als gevolg van de ingebruikname van de Noord-Zuidlijn. 2.3 Sociaal-economische kenmerken en kostenontwikkeling De inschatting van de mobiliteit in de toekomst wordt gebaseerd op ontwikkelingen in sociaal- economische gegevens en een aantal andere ontwikkelingen. 2.3.1 Inwoners en arbeidsplaatsen De ontwikkeling van het aantal inwoners en het aantal arbeidsplaatsen in Amsterdam in de periode 2010-2030 wordt in onderstaande tabellen weergegeven. Tabel 1 Aantal inwoners voor het jaar 2010 en prognoses voor het jaar 2015, 2020, 2025 en 2030 in de gemeente Amsterdam (Amsterdams Trendscenario) stadsdeel 2010 2015 2020 2025 2030 Centrum 83.000 86.000 88.000 88.000 86.000 Westpoort 0 0 1.000 4.000 5.000 West 133-000 142.000 150.000 153.000 153.000 Nieuw-West 138.000 149.000 156.000 157.000 157.000 Zuid 134-000 142.000 149.000 153.000 152.000 Oost 120.000 131.000 142.000 147.000 151.000 Noord 87.000 93.000 97.000 107.000 112.000 Zuidoost 82.000 85.000 88.000 94.000 94.000 totaal Amsterdam 776.000 828.000 871.000 903.000 910.000 Bron: Ruimte en Duurzaamheid 19 Gemeente Amsterdam Versie definitief Onderzoek naar Mac Gillavrytunnel 04-12-2018 Tabel 2 Aantal arbeidsplaatsen voor het jaar 2010 en prognoses voor het jaar 2015, 2020, 2025 en 2030 in de gemeente Amsterdam (Amsterdams Trendscenario) stadsdeel 2010 2015 2020 2025 2030 Centrum 110.000 117.000 120.000 121.000 121.000 Westpoort 48.000 48.000 49.000 50.000 51.000 West 48.000 54.000 54.000 54.000 55.000 Nieuw-West 59.000 59.000 59.000 59.000 59.000 Zuid 109.000 117.000 128.000 133-000 137.000 Oost 63.000 69.000 71.000 73-000 74-000 Noord 34.000 36.000 39.000 41.000 43-000 Zuidoost 69.000 78.000 78.000 79.000 80.000 totaal Amsterdam 540.000 578.000 598.000 610.000 620.000 Bron: Ruimte en Duurzaamheid De groei van het aantal inwoners en arbeidsplaatsen wordt onder andere veroorzaakt door ruimtelijke ontwikkelingen in gebieden als de Zuidas, maar ook door verdichting in de bestaande stad. 2.3.2 Kostenontwikkeling In de uitgangspunten wordt geen invoering van beprijzzen van mobiliteit (kilometerheffing, rekeningrijden, Anders Betalen voor Mobiliteit) verondersteld. De kosten van het autogebruik en het reizen per openbaar vervoer wijzigen wel. Hiervoor wordt aangesloten op de ontwikkeling in het regionale verkeersmodel VENOM. De kostenontwikkelingen voor reizen per openbaar vervoer zijn in alle scenario’s gelijk: " +7% vanaf 2010 tot 2020 voor reizen per bus, tram en metro; " +3% vanaf 2010 tot 2020 voor reizen per trein. Vanaf 2020 wijzigen deze kosten niet verder. Voor de kosten in het jaar 2015 is interpolatie toegepast. De kostenontwikkeling van autogebruik is als volgt (gerekend vanaf het jaar 2010): " —5% tot 2030 in het scenario Laag; " — 26% tot 2030 in het scenario Hoog. De daling van de autokosten wordt veroorzaakt door het steeds zuiniger worden van auto’s en door de overgang naar elektrisch rijden en de technologische ontwikkelingen op dat gebied. De ontwikkeling van de olieprijs is de belangrijkste factor voor het verschil tussen de scenario's. Voor het trendscenario wordt uitgegaan van het Trendscenario 2020 van het PBL. Voor de jaren na 2020 wordt de ontwikkeling afgeleid van het scenario Hoog en Laag. 20 Gemeente Amsterdam Versie definitief Onderzoek naar Mac Gillavrytunnel 04-12-2018 2.3.3 Autobezit Het autobezit is een belangrijke voorwaarde voor het maken van autoverplaatsingen. Van invloed op het autobezit is leeftijd, arbeidsparticipatie en bereikbaarheid van de woonplek met het openbaar vervoer, de fiets en de auto. In VMA wordt gerekend met een autobezit per zone. Het autobezit is scenarioafhankelijk en wordt door het autobezitmodel verdeeld over de zones waarbij rekening wordt gehouden met door de ontwikkeling van het inkomen, demografische kenmerken en zone-specifieke kenmerken uit het basisjaar. Daarbij wordt indirect ook rekening gehouden met het feit dat in bepaalde delen van Amsterdam het autobezit in het basisjaar wordt begrensd door de beschikbare parkeercapaciteit. Deze beperking sluit aan bij de inzichten uit het Parkeerplan. Buiten de gemeente Amsterdam wordt gebruik gemaakt van VENOM. Dit model bevat voor het jaar 2010 het aantal auto’s per zone. Richting de toekomst heeft VENOM alleen een totaalcijfer voor geheel Nederland voor de jaren 2020 en 2030. Op basis van de groei van het aantal inwoners wordt de totale groei van het aantal auto's verdeeld over Nederland. 2.4 Beleid De belangrijkste uitgangspunten met betrekking tot beleid hebben betrekking op parkeren. Daarbij gaat het om het locatiebeleid en over de parkeertarieven. 2.4.1 Parkeergarages Voor parkeergarages (en terreinen) geldt dat zij zelf geen verkeer genereren. Men parkeert daar immers niet om de parkeergarage zelf te bezoeken, maar een bestemming in de omgeving. Op lokaal niveau heeft een concentratie van parkeercapaciteit wel invloed op de verkeersstromen. In het VMA zijn daarom van circa 7o grote parkeergarages de hoeveelheid in- en uitrijdend verkeer in het jaar 2010 apart gemodelleerd. Deze autoritten worden in mindering gebracht op de gemodelleerde autoritten naar de bestemming in de omgeving. Buiten de gemeente Amsterdam zijn geen parkeergegevens opgenomen. 2.4.2 Parkeertarieven Voor parkeren wordt uitgegaan van de huidige (anno 2016) gebieden waar betaald parkeren geldt en de huidige tarieven. Het prijspeil van de toekomstige tarieven is 2016, er wordt voor de toekomst geen inflatie- of deflatiecorrectie toegepast. 21 Gemeente Amsterdam Versie definitief Onderzoek naar Mac Gillavrytunnel 04-12-2018 Bijlage 3 Resultaten verkeersberekeningen Hierna zijn de volgende resultaten uit het verkeersmodel als PDF opgenomen: -_Intensiteiten (motorvoertuigen) van alle varianten voor de ochtendspits, avondspits en het etmaal; -_Kruispuntbelastingen (I/C-verhoudingen) van alle varianten voor de ochtend- en avondspits; -_ Verschilplots tussen de variant met en zonder tunnel én een verschilplot tussen de variant met en zonder afsluiting van de Kruislaantunnel. 22 Gemeente Amsterdam Versie definitief Onderzoek naar Mac Gillavrytunnel 04-12-2018 Bijlage 4 Aanvullende doorrekening kruispunten Middenweg 4.1 Inleiding Aan de hand van de verkeersprognoses zijn de kruispunten op de Middenweg doorgerekend met het regelkundig programma COCON. Het gaat om vijf kruispunten; het kruispuntnummer 437 is een verkeersregeling voor twee kruispunten (Wembleylaan en Veeteeltstraat). krpnummer Middenweg kruist met 426 Kruislaan 437 Wembleylaan — Veeteeltstraat 478 A10 binnenkant 479 A10 buitenkant 426 © S Es 5 %, s oe, 9, ES 5, Ye % © 0 sS 437 ° © © 437 © & 478 XN 2 © we? O 479 4.2 Randvoorwaarden regelbaarheid van een kruispunt Een verkeerslichtenregeling moet altijd voldoen aan de (Amsterdamse) regelkundige voorwaarden die zijn opgesteld in het ‘Afwegingskader plusnetten bij Verkeerslichtenregelingen’ (zie bijlage X). 23 Gemeente Amsterdam Versie definitief Onderzoek naar Mac Gillavrytunnel 04-12-2018 4.3 Regelbaarheid kruispunten, 2020 + extra verkeer Science Park Krp 426 Middenweg - Kruislaan De prognose 2020 voor het kruispunt met de Kruislaan kan met de huidige verkeersregeling verwerkt worden. In zowel de ochtend- als avondspits zit het kruispunt al aan zijn maximum (cyclustijd is go seconden in de ochtend- en 100 in de avondspits). Effect Science Park: Met extra verkeer zal het kruispunt in de ochtendspits nog net regelbaar zijn. Het opstelvak op de Middenweg (rechtsaf richting Science Park) is echter wel te kort om het wachtende verkeer voldoende te kunnen bergen. In de avondspits is de verkeersbelasting te hoog en kan het verkeer niet meer verwerkt worden, het kruispunt is hiermee onregelbaar. Krp 437 Middenweg - Wembleylaan - Veeteeltstraat Voor beide T-kruisingen is één verkeersregeling ontworpen om er voor te zorgen dat de groentijden op elkaar afgestemd kunnen worden (koppeling). Voor de prognoses 2020 kan de huidige verkeersregeling de verkeersdruk verwerken met een cyclus van 72 seconden in de ochtend en 85 seconden in de avondspits. In de praktijk loopt de cyclustijd echter op vanwege de vele openbaar vervoer ingrepen en de auto-koppeling die moet voorkomen dat de autowachtrij terugslaat op de Azo. Effect Science Park: Met extra verkeer zal het kruispunt in de ochtendspits nog net regelbaar zijn. De extra ruimte om openbaar vervoer of autoverkeer zo snel mogelijk te verwerken is dan echter wel verdwenen. In de avondspits is de verkeersbelasting te hoog en kan het verkeer niet meer verwerkt worden, het kruispunt is hiermee onregelbaar. Krp 478 Middenweg - Aansluiting Azo binnenkant De prognose 2020 voor het kruispunt met de aansluiting Azo kan met de huidige verkeersregeling verwerkt worden. In zowel de ochtend- als avondspits kan dit met een cyclustijd van 75 seconden. Effect Science Park: Met extra verkeer zal het kruispunt in de ochtendspits regelbaar blijven omdat er nog ruimte is voor extra verkeer. De verkeersdruk neemt namelijk toe op de rechtsaf richting vanaf de A10 en vanaf Diemen. In de avondspits neemt de verkeersdruk toe vanaf Amsterdam en is er een hogere cyclustijd nodig om het verkeer te werken. Met 80 seconden blijft het regelbaar, maar de kans op blokkades wordt groter omdat het verkeer vanaf Amsterdam niet meer helemaal binnen de opstelvakken past. Krp 478 Middenweg - Aansluiting Azo buitenkant Voor dit kruispunt geldt dat de prognose 2020 wel in de ochtenspits, maar (net) niet in de avondspits met de huidige verkeersregeling verwerkt kan worden. De conflicterende autorichtingen zijn allen druk, hierdoor zal de wachttijd voor openbaar vervoer net te hoog worden (>25 sec). 24 Gemeente Amsterdam Versie definitief Onderzoek naar Mac Gillavrytunnel 04-12-2018 Effect Science Park: Met extra verkeer zal het kruispunt in zowel de ochtend- als avondspits onregelbaar zijn. Interactie tussen kruispunten De interactie van de vier geregelde kruispunten tussen Wembleylaan en Azo buitenkant zullen in de praktijk de verkeersdoorstroming beïnvloeden. Met behulp van simulatie is het mogelijk om een gedetailleerd beeld van de doorstroming te krijgen. Verwacht mag worden dat de interactie tot een negatief effect op de doorstroming zal leiden. Wachtrijvorming van het ene kruispunt kan namelijk de afrijcapaciteit op het andere kruispunt verminderen. Samenvatting In tabel 1 en 2 zijn de resultaten samengevat. Door middel van kleuren (groen = regelbaar, oranje kritisch, rood onregelbaar) komt naar voren dat de avondspits de periode is dat de meeste doorstromingsproblemen verwacht mogen worden. In de huidige situatie is dat al kritisch en met extra verkeer zal er een onregelbare situatie ontstaan met lange wachtrijen en wachttijden als gevolg. tabel 2, overzicht regelbaarheid ochtendspits OCHTENDSPITS Autonoom 2020 + ophoging SP2030 Middenweg — Kruislaan Middenweg — Wembleylaan / Veeteeltstraat Middenweg — Azo binnen Middenweg — Azo buiten Onregelbaar (combi maatgevende conflictgroep + OV) tabel 2, overzicht regelbaarheid avondspits AVONDSPITS Autonoom 2020 + ophoging SP2030 Middenweg — Kruislaan Onregelbaar Middenweg — Wembleylaan / Onregelbaar Veeteeltstraat Middenweg — Azo binnen Middenweg — Azo buiten Onregelbaar Onregelbaar Mogelijke oplossingen Om de extra verkeersbelasting op te kunnen vangen zijn er rigoureuze ingrepen nodig. Met het verlengen van opstelvakken of een extra rijstrook zal het niet lukken. 25 Gemeente Amsterdam Versie definitief Onderzoek naar Mac Gillavrytunnel 04-12-2018 Met betrekking tot infrastructuur Aangezien de verkeersdrukte sterk spits gebonden is zal er bovendien in beide richtingen infrastructuur bij moeten komen. Door een wegprofiel van 2x2 in te voeren mét aparte afslagvakken is er zicht op regelbare situaties. Deze oplossing is regelkundig niet onderzocht, maar lijkt ruimte technisch ook niet reëel. Met betrekking tot het vereenvoudigen van kruispunten Door oversteken of richtingen van het kruispunt af te halen (bv voetgangersoversteken of eenrichtingsverkeer), kan het kruispunt eenvoudiger zijn en meer afrijcapaciteit bieden op de Middenweg. Deze opties zijn gezien de locatie (woonwijken hebben Middenweg nodig om af te wateren, aansluiting A10 moet vanaf alle kanten bereikbaar zijn) niet reëel. De extra verkeersdruk is bovendien te hoog. 26 Gemeente Amsterdam Versie definitief Onderzoek naar Mac Gillavrytunnel 04-12-2018 4.4 Regelbaarheid kruispunten, 2030 met tunnel Science Park Krp 426 Middenweg - Kruislaan De prognose 2030 + tunnel Science Park kan met de huidige verkeersregeling verwerkt worden. Ten opzichte van de autonome cijfers zal de cyclustijd in beide spitsen 10 seconden korter worden (ochtend 80 seconden, avond go seconden). Krp 437 Middenweg - Wembleylaan - Veeteeltstraat De prognose 2030 + tunnel Science Park kan met de huidige verkeersregeling (inclusief koppeling tussen beide T-kruispunten) verwerkt worden. Ten opzichte van de autonome cijfers zal de cyclustijd in beide spitsen korter worden (ochtend 65 seconden, avond 75 seconden). Krp 478 Middenweg - Aansluiting Azo binnenkant Ook bij dit kruispunt valt de prognose 2030 + tunnel lager vit dan de autonome cijfers 2020. De verkeersdruk vanuit het centrum naar de Azo is fors lager, vanuit Diemen komt er juist meer verkeer. De verkeersregeling kan zowel in de ochtend- als de avondspits het verkeer verwerken. De cyclustijd is iets lager dan bij de autonome cijfers 2020. Krp 479 Middenweg - Aansluiting Azo buitenkant De prognose 2030 + tunnel Science Park is op dit kruispunt hoger dan prognoses 2020 autonoom. In de ochtendspits blijft het kruispunt regelbaar met een cyclus van 68 seconden, maar zijn de maatgevende signaalgroepen verzadigd. Een kleine extra hoeveelheid verkeer kan hier al snel voor een flink hogere cyclustijd zorgen. In de avondspits zijn de verkeerscijfers echter veel te hoog om het kruispunt regelbaar te houden. De verkeersstroom vanuit Diemen, vanaf de Azo richting Amsterdam en de verkeersstroom de A10 op vanuit Amsterdam zorgt voor een te hoge verkeersdruk. Het kruispunt is overigens met de autonome groei voor 2020 ook niet regelbaar. 27 Gemeente Amsterdam Versie definitief Onderzoek naar Mac Gillavrytunnel 04-12-2018 Samenvatting In tabel 3 en 4 zijn de resultaten samengevat . Door middel van kleuren (groen = regelbaar, oranje kritisch, rood onregelbaar) komt naar voren dat de avondspits de periode is dat de meeste doorstromingsproblemen verwacht mogen worden. Ten opzichte van de autonome verkeerscijfers zal de situatie verbeteren. tabel 3, overzicht regelbaarheid ochtendspits OCHTENDSPITS Autonoom 2020 Autonoom 2030 + tunnel Middenweg — Kruislaan Middenweg — Wembleylaan / Veeteeltstraat Middenweg — Azo binnen Middenweg — Azo buiten tabel 4, overzicht regelbaarheid avondspits AVONDSPITS Autonoom 2020 Autonoom 2030 + tunnel Middenweg — Kruislaan Middenweg — Wembleylaan / Veeteeltstraat Middenweg — Azo binnen Middenweg — Azo buiten Onregelbaar Onregelbaar Interactie tussen kruispunten Vanwege de lagere intensiteiten op de Middenweg (binnen de A10), zullen de kruispunten elkaar minder sterk beïnvloeden. De vitzondering hierop is de aansluiting met de Azo aan de kant van Diemen. Dit kruispunt kan het verkeer onvoldoende verwerken waardoor er alsnog een wachtrij op de Middenweg zal ontstaan. 28 Gemeente Amsterdam Versie definitief Onderzoek naar Mac Gillavrytunnel 04-12-2018 BIJLAGE X Randvoorwaarden regelbaarheid van een kruispunt Een verkeerslichtenregeling moet altijd voldoen aan de (Amsterdamse) regelkundige voorwaarden die zijn opgesteld in het ‘Afwegingskader plusnetten bij Verkeerslichtenregelingen’. Deze voorwaarden zorgen voor een basisniveau waarbij verondersteld mag worden dat het kruispunt het verkeer (robuust) kan verwerken, gebaseerd op eisen ten aanzien van doorstroming én verkeersveiligheid. De voorwaarden richten zich op wachttijd en voorkomen van blokkades. Met betrekking tot gemiddelde wachttijd: e Fiets/ Voetganger: <45 sec e OV:<25sec e Auto: geen directe voorwaarde, de gemiddelde wachttijd kan in de praktijk uitvallen tot meer dan een minuut, maar wordt wel gelimiteerd met twee indirecte voorwaarden: = _Verzadigingsgraad <9go% m __ Cyclustijd maximaal 100 sec Met betrekking tot het voorkomen van blokkades: Blokkades leiden tot onveilige situaties omdat er stilstaand verkeer op een wegvak aanwezig is, terwijl ander verkeer aan komt rijden. Blokkades zijn in twee types in te delen: 1 Kruispuntblokkade. Als er een verhoogd risico is op een blokkade van het kruispuntvlak vanwege het ontbreken van een koppeling tussen verkeerslichten, dan is deze koppeling een vereiste en moet hij vitgevoerd worden. Geldt voor alle modaliteiten. 2Rijstrookblokkade. Om het risico op het blokkeren van rijstroken te verkleinen moeten opstelvakken in 95% van de spitstijd het verkeer kunnen bergen. Hiermee wordt voorkomen dat stilstaand verkeer op het ene opstelvak, de doorstroming op andere richtingen beperkt. Geldt voor alle modaliteiten. Wanneer uit doorrekening volgt dat het verkeer niet binnen de randvoorwaarden geregeld kan worden, is het kruispunt formeel ‘onregelbaar’. Het ontwerp van het kruispunt (vorm) en/of het gebruik (bv intensiteiten door aanpassen circulatie) moet dan worden aangepast om filevorming of te hoge wachttijden te kunnen voorkomen. Zodoende kan het kruispunt weer ‘regelbaar’ gemaakt worden. 29 Ds) S4 ) ON ee ee LN | Kee Seg 5% NS AS 45 SES NEN RE ENA dS A ES RK AS en DN AES Á KE An Minou: EN ND LR LN ARN NN EE | hike ij Oe AEN CA 2D NA Verschilplot Science Park 2030 met - zonder Tunnel etmaal in motorvoertuigen LOD rene 11 % end JE EN ne / 0 Ss % 09 RS / \ / of RNN A EE” ES N EA (5 zn gen 4 180242 - Science Park - Goudappel Coffeng BV % IE SIPS OB mn = ee Aen: ej: | \ 4 ie a Ea PP \& RSE he Se Ml KONNDARSL NS dl eN & AN NI VAA hm te ANDES / EN ge N00 | | er Kruislaantunnel etmaal in motorvoertuigen NE on. Â6 Er ZED 4 RS se LD 55 0 Sy BON Si k am GSO KH SEL sd B ES Pe ge, nos, oen oe 4 [an 8-8 S 4 AN, A Re Ed ib > 4 4) PS AE ER Cet / de NEE Ee On OE (PEEN RN ZEN EN ed ER EN ee NONO, IDD IP AS BAGS KK O\ je ek UE OL LAN TE Genk Ok 4 A ON. AEOS fl NEEDE EE EN oe er ee ONS ee MES Epe SETS SN ee Eee ERN / eN EN Ek en we RS GES / LAN Bes GR Ef \ Ne Ir NErS 0 \ db se KENG LENEN 0) 0 | 9 De & Ee TONY Evs HE id a JS \ GEE en Nr à Á_ Des el RSP Nú Ae 5 Ms \ 7 EEA 4 ZE) EN lk At Ro ° iel En x korg ier orden Tnne Site 34 %
Onderzoeksrapport
33
train