text
stringlengths 181
1.69M
| label
stringclasses 11
values | num_pages
float64 1
502
| split
stringclasses 4
values |
---|---|---|---|
ARVO 2020
Amsterdamse Richtlijn voor
Verkennend Onderzoek
me ie mm u 5
CmgeYingsaienst
noordzeekanaalgebied
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
Pagina 2 van 42
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
Amsterdamse Richtlijn voor
Verkennend Onderzoek
vastgesteld door B&W op 26 mei 2020
Opdrachtgever : Gemeente Amsterdam
Opdrachtnemer : Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
Ebbehout 31
1507 EA Zaandam
www.odnzkg.nl
Pagina 3 van 42
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
Samenvatting
Bodemonderzoeken moeten landelijk minimaal voldoen aan de onderzoeksnormen NEN (Nederlands
Normalisatie) 57/25, NEN 5740 en NEN 5707, tenzij door het bevoegd gezag anders is bepaald.
Het bevoegd gezag Wet Bodembescherming (B&W van Amsterdam) heeft de vrijheid om aan deze normen een
eigen invulling te geven. Daarom is in 1996 de Amsterdamse Richtlijn Verkennend Onderzoek (ARVO)
ontwikkeld, toegesneden op de Amsterdamse situatie. De ARVO maakt sinds 2003 deel uit van de Amsterdamse
Bouwverordening.
In Amsterdam worden de meeste bodemonderzoeken uitgevoerd op kleine locaties voor het verkrijgen van een
omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen. Ook wordt vaak onderzoek uitgevoerd vanwege
herstructurering van openbare ruimte. Van belang hierbij is inzicht te krijgen in de milieuhygiënische kwaliteit
van de contactzone van de bodem, van de af te voeren grond en van de achterblijvende bodem.
Wegens veranderende wetgeving en voortschrijdend inzicht wordt de ARVO periodiek aangepast. Met het van
kracht worden van de ARVO 2020 vervallen alle voorgaande versies van de ARVO.
Nieuw in de ARVO 2020
e In de ARVO is een onderzoeksprotocol opgenomen voor onderzoek naar het gehalte Poly- en Per Fluor
Alkyistoffen (PFAS). Onderzoek is alleen nodig in gebieden waar een reêle verdenking bestaat dat PFAS
verhoogd in de bodem wordt aangetroffen. Daarbij volgt de ARVO de Beleidsregel PFAS Amsterdam
2020 (ZD2020-000100);
® Naar aanleiding van de in 2019 geactualiseerde versie zijn door gebruikers verduidelijkende vragen
gesteld. Ook was een aantal tabellen niet consistent. Teksten en tabellen zijn in deze versie verbeterd;
® Voor zover mogelijk is in de ARVO 2020 voorgesorteerd op de nieuwe Omgevingswet.
Pagina 4 van 42
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
Inhoud
1 Inleiding 7
1.1 Achtergrond 7
12 Wettelijke kaders bodemonderzoek 8
1.3 Wijze van indienen van onderzoeksrapporten 9
2 Vooronderzoek 10
2.1 Doel 10
2.2 Basisgegevens 10
2.3 Locatie verdacht of onverdacht 12
2.4 Rapportage 13
3 Verkennend bodemonderzoek 14
3.1 Doel 14
3.2 _Toepassingsgebied 14
3.3 Veldonderzoek 14
3.3.1 Veldinspectie 15
3.3.2 _Boringen 15
3.3.3 Monstername 16
3.3.4 _Inmeten 16
3.3.5 Onderzoeksstrategie vooroorlogse wijken 17
3.3.6 Onderzoeksstrategie naoorlogse wijken 18
3.3./ _Onderzoeksstrategie PFAS 19
3.3.8 Onderzoeksstrategie verdachte locatie 19
3.3.9 Onderzoeksstrategie asbest 20
3.3.10 Resultaten veldonderzoek 21
3.4 _Analytisch-chemisch onderzoek 22
3.5 Rapportage 23
4 Risicocheck diffuus lood (XRF) 25
Pagina 5 van 42
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
4,1 Onderzoeksstrategie risicocheck 25
41.1 Doel Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
41,2 Toepassingsgebied Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
41.3 Onderzoeksstrategie Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
4,2 Rapportage 26
5 Bodem- en verhardingsonderzoek wegconstructies en ondergrondse infrastructuur 27
5.1 Doel 27
5.2 _Toepassingsgebied 27
5.3 Afwijken van protocollen vanwege eigenaarschap 27
5.4 Opzet onderzoek 29
5.5 Bodemonderzoek wegverharding 29
5.5.1 Onderzoeksstrategie onverharde berm/groenstrook 30
5.5.2 Onderzoekstrategie verharde berm 31
5.5.3 Onderzoeksstrategie voetpad of fietspad op zand 31
5.5.4 Onderzoekstrategie elementen op fundering 32
5.5.5 Onderzoeksstrategie rijbaan, voetpad en fietspad van beton 32
5.5.6 Onderzoekstrategie rijbaan of fietspad van asfalt 32
5.5./ _Onderzoekstrategie teerhoudend asfalt 33
5.6 Onderzoek funderingsmateriaal wegverharding 33
5.6.1 Onderzoekstrategie funderingsmateriaal 33
5.6.2 Onderzoekstrategie parkeerstrook op zand 36
5./ _Onderzoekstrategie kabels, leidingen en riolering 3/
6 Bronvermeldingen 38
BIJLAGE 1 Overzichtskaart voor- en naoorlogse gebieden 39
BIJLAGE 2 Inhoud XML-bestand 40
Pagina 6 van 42
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
1 Inleiding
1.1 Achtergrond
Sinds 1 januari 1987 is het wettelijk verplicht om op locaties waar in de bodem wordt gewerkt eerst een
bodemonderzoek uit te voeren. Het bodemonderzoek wordt afgestemd op de verwachte verontreinigingen en op
de voorgenomen bestemming van een locatie, Het bodemonderzoek bestaat uit een vooronderzoek
(archiefonderzoek) en een verkennend bodemonderzoek (veld- en analytisch-chemisch onderzoek).
Bodemonderzoeken worden over het algemeen uitgevoerd vanwege:
e Wet bodembescherming - voor het vaststellen van de ernst van een geval van bodemverontreiniging en
spoedeisendheid om deze te saneren, alsmede het instemmen met een ingediend saneringsplan;
e Besluit uniforme saneringen (BUS) - voor het vaststellen van de kwaliteit van de bodem gericht op de grond
die wordt ontgraven en wordt teruggeplaatst, wordt afgevoerd of wordt afgedekt;
e Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, activiteit bouwen (Wabo) - voor de aanvraag van een
omgevingsvergunning voor een bouwwerk waarin nagenoeg altijd mensen verblijven (bodemtoets bij
bouwaanvraag);
e Wabo en Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit)- voor de bepaling van
de kwaliteit van de bodem, bij het oprichten en inwerking hebben van een inrichting, veranderen van een
inrichting of de werking daarvan en bij beëindiging van de inrichting. Ook bij het beëindigen van de opslag
van vloeibare brandstof of afgewerkte olie in een ondergrondse opslagtank moet een bodemonderzoek
plaatsvinden;
e Besluit bodemkwaliteit - voor het vaststellen van de kwaliteit van de bodem waarop of waarin grond of
baggerspecie wordt toegepast en bodemonderzoeken die dienen als milieuhygiënische verklaring voor grond
die wordt toegepast;
e Wet Ruimtelijke Ordening - voor het beoordelen of de bodem geschikt is voor de gewenste ontwikkeling en
om na te gaan of eventueel aanwezige bodemverontreiniging de (financiële) haalbaarheid van het
bestemmingsplan niet in de weg staat.
Het bevoegd gezag Wet Bodembescherming (B&W van Amsterdam) heeft de vrijheid om aan deze wettelijke
kaders een eigen invulling te geven. Daarom is in het verleden de Amsterdamse Richtlijn Verkennend Onderzoek
(ARVO) ontwikkeld, in feite een verbijzondering van NEN 5740, toegesneden op de Amsterdamse situatie. Er zijn
tot dusver vijf ARVO's uitgebracht (1996, 2004, 2010, 2011, 2019). De ARVO maakt sinds 2003 deel uit van de
Amsterdamse Bouwverordening.
Bodemonderzoeken moeten landelijk minimaal voldoen aan NEN 5725 en NEN 5740 en NEN 5707, tenzij door
het bevoegde gezag anders is bepaald. In Amsterdam is gebleken dat de onderzoeksopzet van NEN 5740 niet
geheel aansluit op de Amsterdamse situatie. In Amsterdam worden de meeste bodemonderzoeken uitgevoerd op
kleine locaties voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen. Ook wordt vaak
onderzoek uitgevoerd vanwege herstructurering van openbare ruimte. Van belang hierbij is inzicht te krijgen in
de milieuhygiënische kwaliteit van de (beoogde) actuele contactzone van de bodem, van de af te voeren grond
en van de achterblijvende bodem.
De ARVO gaat daartoe uit van een aantal onderzoeksstrategieën, waarvan de vooroorlogse strategie
vergelijkbaar is met de NEN 5/740-strategie voor verdachte locaties diffuus, heterogeen verdeeld (VED-HE) en de
Pagina 7 van 42
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
naoorlogse strategie vergelijkbaar is met de NEN 5740-strategie voor onverdachte locaties, niet lijnvormig (ONV-
NL). Ook zijn er onderzoeksstrategieën opgenomen voor verhardings- en bodemonderzoek voor wegconstructies
en ondergrondse infrastructuur. Dit onderzoek wordt uitgevoerd om de kwaliteit van de vrijkomende grond en
bouwstoffen te bepalen. Het analysepakket van de ARVO bestaat uit het standaardpakket grond en grondwater
overeenkomstig NEN 5740, aangevuld met chloride in grond in chlorideverdachte gebieden en arseen in
grondwater.
In de ARVO wordt onderscheid gemaakt tussen verschillen in bodemopbouw, met name tussen de ophooglagen
die in de verschillende uitbreidingsfasen van de stad zijn aangebracht. Hierbij wordt de stad ingedeeld in
vooroorlogse en naoorlogse wijken (na 1945). Voor deze indeling is gekozen omdat de bodem van de
vooroorlogse wijken over het algemeen is opgebouwd uit verschillende soorten “verontreinigd” ophoogmateriaal
op veen (Hollandveen). Het ophoogmateriaal is van lokale oorsprong - zoals grachtenslib of slib uit het IJ - dat
door bedrijfsactiviteiten in de loop van eeuwen verontreinigd is geraakt. De bodem van naoorlogse wijken is
opgebouwd uit één homogene “schone” zandlaag, afkomstig uit zandwinputten buiten de stad, op Hollandveen.
Voor de geografische indeling van het voor- en na-oorlogse gebied wordt verwezen naar de in bijlage 1
opgenomen overzichtskaart. De uitkomsten van het vooronderzoek zijn echter maatgevend of een locatie tot het
vooroorlogse- of het na-oorlogse gebied wordt gerekend. Onder de vooroorlogse gebieden worden ook de kleine
dorpskernen gerekend die buiten de ring A10 zijn gelegen, zoals Sloten, Oud-Osdorp, Durgerdam, Holysloot,
Ransdorp en Zunderdorp.
Tientallen jaren van bodemonderzoek hebben geleid tot voldoende inzicht in de milieuhygiënische kwaliteit van
de Amsterdamse bodem om in bepaalde gevallen bodemonderzoek achterwege te kunnen laten. In paragraaf 3.6
van de Nota bodembeheer Amsterdam staan de voorwaarden hiervoor opgenomen [lit. 5].
Nader onderzoek van omvangrijke of complexe gevallen valt buiten de ARVO en moet overeenkomstig de ter
zake dienende richtlijnen en protocollen verontreinigingsgevallen worden uitgevoerd.
In de ARVO wordt voor bodemonderzoeken een geldigheidsduur van 5 jaar aangehouden voor immobiele
verontreinigingen en 2 jaar voor mobiele verontreinigingen. Als men kan onderbouwen dat de verontreinigings-
situatie niet is gewijzigd, kan in overleg met de Omgevingsdienst een langere geldigheidsduur aangehouden
worden.
Wegens veranderende wetgeving en voortschrijdend inzicht wordt de ARVO periodiek aangepast. Met het van
kracht worden van de ARVO 2020 vervallen alle voorgaande versies van de ARVO .
De ARVO 2019 is hiervoor voor het laatst vastgesteld door B&W op 16 april 2019, In deze versie zijn enkele
correcties opgenomen, waaronder het opnemen van het aantal boringen bij grotere oppervlakten bij
verschillende onderzoeksstrategieën in de tabellen van hoofdstuk 3. Ook wordt invulling gegeven aan PFAS
onderzoek.
De gebruikte normen en definities komen overeen met die uit NEN 5/40. Voor een duiding hiervan wordt
verwezen naar het hoofdstuk “Termen en definities’ (hoofdstuk 3) van NEN 5740. Op punten waarin de ARVO
niet voorziet blijven de regels van NEN 5740 van kracht.
1.2 Wettelijke kaders bodemonderzoek
Bij de uitvoering van een bodemonderzoek moet vanuit andere regelgeving dan de Wbb, Bbk, Wm/Wabo en
WRO ook rekening gehouden worden met het volgende:
Pagina 8 van 42
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
e _ Bij de uitvoering van bodemonderzoek is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing. De Inspectie SZW
(voorheen Arbeidsinspectie) kan over eventueel te treffen veiligheidsmaatregelen worden geraadpleegd.
Meer informatie op www.inspectieszw.nl;
e _ Ten behoeve van de uitvoering van bodemonderzoek wordt waar van toepassing verwezen naar de CROW-
publicatie 400: Werken ín en met verontreinigde bodem;
e _ Bij de uitvoering van veldwerkzaamheden moet rekening gehouden worden met de mogelijke aanwezigheid
van kabels en leidingen. Informatie hierover kan men verkrijgen bij de Stichting ter voorkoming van
graafschade KLIC op www.klic.nl.
Medio 2021 zal naar verwachting de Omgevingswet worden ingevoerd. Bodemonderzoek zal dan volgens de
rijksregels uit het Zesluit Activiteiten Leefomgeving (BAL) en de decentrale regels uit het Omgevingsplan van
Amsterdam worden uitgevoerd.
1.3 Wijze van indienen van onderzoeksrapporten
Bodemonderzoeksrapporten worden ingediend via het Digitaal Loket op www.odnzkg.nl als het rapport wordt
gebruikt voor een melding in het kader van de Wet bodembescherming of de Wet Algernene Bepalingen
Omgevingsrecht (bijvoorbeeld voor een uniforme sanering of een bouwaanvraag).
Zowel een pdf van het rapport als een XML-bestand (voor de opname van het bodemonderzoek in het
bodeminformatiesysteem) is daarbij verplicht. In bijlage 2 zijn de inhoudelijke eisen opgenomen voor het aan te
leveren XML-bestand.
Pagina 9 van 42
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
2 Vooronderzoek
2.1 Doel
Het doel van het vooronderzoek is na te gaan welke bodembedreigende activiteiten op en in de naaste omgeving
van de onderzoekslocatie hebben plaatsgevonden of plaatsvinden en welke gegevens over de bodemkwaliteit op
en in de naaste omgeving’ van deze locatie bekend zijn. Het vooronderzoek beantwoordt de vraag of sprake is
van een verdachte locatie en wat de vervolgstappen moeten zijn voor het bodemonderzoek.
Het vooronderzoek is gebaseerd op NEN 5/25 waarbij afwijken alleen mogelijk is als dit voldoende is
gemotiveerd. Dit hoofdstuk is een toelichting op NEN 5725, toegesneden op de Amsterdamse situatie,
Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bodemkwaliteitskaart als bewijsmiddel is het mogelijk om een
eenvoudiger vooronderzoek uit te voeren door een zogeheten puntbronnencheck uit te voeren. De
puntbronnencheck is een verplicht onderdeel van de Bbk-melding indien men grond wil ontgraven en/of
toepassen met de bodemkwaliteitskaart als bewijsmiddel. In de Nota Bodembeheer [Lit. 5] is de
puntbronnencheck nader beschreven (paragraaf 3.2).
2.2 Basisgegevens
In het eerste deel van het vooronderzoek worden basisgegevens verzameld over de onderzoekslocatie en de
onmiddellijke omgeving om te bepalen of de locatie verdacht is of niet. Hierbij moeten de volgende bronnen
worden geraadpleegd en gegevens worden vastgelegd:
e _Bodemonderzoeksrapporten van de onderzoekslocatie en de buurpercelen;
e Gegevens over ondergrondse tanks;
e Gegevens over het huidige en voormalige gebruik door bodembedreigende activiteiten of calamiteiten
(brand/storm/schade) van de onderzoekslocatie en de buurpercelen;
e Fotografische weergave locatie vroeger en nu (luchtfoto, gevelaanzichten, etc);
e De bodemkwaliteitskaart en bodemkwaliteitskaart openbare weg;
e De bodemkaarten Dempingen en ophogingen in Amsterdam;
e Gegevens uit het Bouwarchief (funderingen, asbesthoudend bouwmateriaal);
e Activiteiten met asbest op locatie en buurpercelen (eventueel via het Landelijk Asbest Volg Systeem (LAVS);
e De bodemkwaliteitskaarten in Beleidsregels (niet genormeerde stoffen) zoals PFAS.
Gegevens over uitgevoerd milieuhygiënisch bodemonderzoek, ondergrondse tanks en voormalige
bedrijfsactiviteiten kunnen uit het bodeminformatiesysteem Nazca van de Omgevingsdienst
Noordzeekanaalgebied worden gehaald. Deze informatie is op te vragen via de Rapportagemodule van de
Omgevingsdienst (www.odnzkg.nl, Loket > Kaarten > Bodeminformatiekaart). Het kan nodig zijn de
onderliggende archiefstukken te raadplegen, die voor inzage op te vragen zijn bij de Omgevingsdienst
Noordzeekanaalgebied.
! Naaste omgeving betekent in een straal van minimaal 25 meter om de onderzoekslocatie en voor zover de invloed van een bron
van een bodembedreigende activiteit in de omgeving van toepassing is.
Pagina 10 van 42
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
Via het digitaal loket van de Omgevingsdienst Noordzeekanaal is beschikbaar:
e het Bodemarchief gemeente Amsterdam;
e het archief Wet Milieubeheer & Hinderwet (bedrijvenarchief);
e _ het Brandweerarchief.
Interactieve kaarten over verschillende onderwerpen zijn beschikbaar via de website https://maps.amsterdam.nl
Naast de openbare gegevens is de eigenaar of initiatiefnemer verplicht de daartoe bij hem bekende informatie
beschikbaar te stellen.
Het bouwarchief is in te zien door online een aanvraag in te dienen (zoek op ‘bouwarchief Amsterdam’ voor
diverse links).
Uit raadpleging van de relevante archieven kan blijken dat de UBI's (Uniforme Bron Indeling)- zoals vermeld in
het bodeminformatiesysteem Nazca - niet juist zijn, bijvoorbeeld doordat een oud adres verkeerd is omgezet
naar een nieuw adres. Overige bronnen zoals Beeldbank Amsterdam en oude kaarten van de Dienst Publieke
Werken kunnen hierbij opheldering geven.
Oude kaarten kunnen worden geraadpleegd op de website van het Kadaster Topotijdreis. Raadpleeg ook het
dossier ‘historische kaarten’ (Dienst der publieke werken sinds 1909) en de luchtfoto's (sinds 2003) op
data.amsterdam.nl. Recente en oude luchtfoto's in Noord-Holland kunnen worden opgevraagd en ingezien op
https://maps.noord-holland.nl/extern/gisviewers/nh door de tijd/
Luchtfoto-onderzoek
Bij terreinen groter dan 5.000 m2? moet een historisch luchtfoto-onderzoek worden uitgevoerd. Hierbij moet de
aandacht ook worden gericht op grondhopen, ontgravingen, opslag, brandplaatsen, opstallen, sloten etc.
Locatiebezoek
Bij het locatiebezoek moet gelet worden op onder andere de aanwezigheid van zwerfvuil, bouwpuin,
asbesthoudend materiaal, het al of niet bebouwd en (half)verhard zijn van het terrein, bodemafsluiters (beton,
tegels, etc.), de aanwezigheid van ontluchtingsleidingen, vulpunten en tanks. Ook het terreingebruik en het
gebruik van de omliggende terreinen kan van belang zijn.
Wanneer er geen locatiebezoek wordt gedaan, dan wordt dit gemotiveerd in de rapportage.
Asbest
Het vooronderzoek geeft antwoord op de vraag ‘Is de locatie wel of niet asbestverdacht?’, De locatie is
asbestverdacht als de bodem op basis van voorkennis en/of een beoordeling met het blote oog een hoeveelheid
asbest kan bevatten in die mate dat de interventiewaarde van 100 ma/kg ds mogelijk wordt overschreden (NEN
5707).
Om gebruik te kunnen maken van de onderzoekshypothese ‘onverdachte locatie’, wordt het vooronderzoek
minimaal uitgevoerd volgens NEN 5725 [Lit. 6] Daarbij wordt bij de verwachting van asbest of de aanwezigheid
van puin in het vooronderzoek aan de actuele stand der kennis en eerdere onderzoeksresultaten getoetst om
aan te tonen dat puin op het maaiveld of in op te boren (graven) grond niet aan asbest gerelateerd kan worden.
Als gevolg van onvoorziene waarnemingen tijdens het locatiebezoek, tijdens de visuele inspectie van het
maaiveld of tijdens de beschrijving en bemonstering van grondmonsters kan de onderbouwing en
onderzoekshypothese bijgesteld worden.
Pagina 11 van 42
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
Tijdens de bouw of sloop kan asbest in de bodem terecht zijn gekomen. Daarom wordt bij een (voormalig)
bebouwde locatie in het vooronderzoek ook informatie gegeven over de volgende onderdelen:
e Het bouwjaar van het (voormalige) gebouw op de locatie, inclusief het jaar van eventuele latere
verbouwingen. Voor 1994 kan bij bouw of verbouwing asbest toegepast zijn. Destijds kan asbest gesloopt
zijn of asbestafval op of in de bodem achtergebleven zijn. Hierbij wordt ook de bodem onder druipranden of
oppervlakkige hemelwaterafvoeren van asbestdaken als asbestverdacht beschouwd;
e De conclusies uit een asbestinventarisatie van het gebouw (via de eigenaar van het gebouw). Hiervoor is
een wettelijke basis in het Landelijk Asbest Volg Systeem (LASV). Hieruit blijkt of asbest is toegepast bij
bouw, verbouwing of op correcte wijze is verwijderd, Een visuele vrijgave van een asbestsanering van een
gebouw doet daarbij overigens geen uitspraak over mogelijke beïnvloeding of vermenging met
bodemmateriaal;
e Een uitspraak of asbest bij bebouwing wel of niet een bedreiging voor de bodem is of is geweest.
Poly- en PerfFluor Alkyl Stoffen (PFAS)
Poly- en PerFluor Alkyl Stoffen (PFAS) zijn stoffen die vanaf 1949 worden toegepast en sinds enige jaren ook in
de Amsterdamse bodem worden aangetroffen. Waarschijnlijk komen deze stoffen al langere tijd in de bodem
voor. PFAS wordt in het algemeen in zeer lage gehalten in de bodem aangetroffen. Op specifieke bronlocaties
worden sterk verhoogde gehalten aangetoond (brandplaatsen waar met schuim geblust is, bedrijven met
bepaalde processen, verwerkingsplaatsen van afval). Met name de stoffen PFOS (perfluoroctaansulfonaat) en
PFOA (perfluoroctaanzuur) blijken diffuus in lage gehalten in de toplaag van de bodem voor te komen in
Amsterdam en de omringende buurgemeenten. PFAS zullen daarom in het vooronderzoek aan de orde moeten
komen.
Amsterdam heeft voor PFAS een Beleidsregel PFAS opgesteld [Lit. 20] omdat er voor deze stoffen nog geen
wettelijk normenkader bestaat, Vooralsnog gaat de Beleidsregel PFAS Amsterdam vóór het Tijdelijk
Handelingskader van het Rijk [lit 24]. Er is sprake van negatieve beïnvloeding van de kwaliteit van de bodem
door deze niet-natuurlijke stoffen. In de Beleidsregel staat in welke situaties onderzoek naar PFAS noodzakelijk
is. De Beleidsregel gaat uit van Achtergrondconcentratieniveaus (ACN's). Voor locaties waar slechts een diffuus
ACN verwacht wordt (zonder beïnvloeding door een bron) is geen verder veld- en analyseonderzoek
noodzakelijk. Wel dient de ACN in het vooronderzoek benoemd te worden. Het ARVO-analysepakket is uitgebreid
met PFAS voor de gebieden waarvoor geen vrijstelling geldt.
2.3 Locatie verdacht of onverdacht
Een locatie is verdacht als op grond van historische of huidige activiteiten op of in de naaste omgeving van de
locatie een redelijke kans bestaat dat de bodem verontreinigd is geraakt met één of meer stoffen.
Enkele voorbeelden van verdachte locaties zijn:
Pagina 12 van 42
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
e Een locatie en buurpercelen waar bedrijfsactiviteiten plaatsvinden, hebben gevonden of andere mogelijk
bronnen van bodemverontreiniging aanwezig zijn geweest, waarvoor UBI's gelden met een NSX-score groter
dan of gelijk aan 100° [Lit. 231;
e Een locatie waar een ondergrondse tank aanwezig is geweest, ook bij een tank met een NSX-score kleiner
dan 100. Bovengrondse tanks (în lekbak) en ommuurde tanks leiden niet tot verdachte locaties;
e Locaties of buurpercelen die asbestverdacht zijn op basis van het uitgevoerde vooronderzoek;
e Bij bodemonderzoek uitgevoerd op naastgelegen percelen mobiele verontreinigingen zijn aangetoond, tenzij
aannemelijk kan worden gemaakt dat deze zich niet hebben verspreid naar de onderzoekslocatie;
e Indien er op het buurperceel een ondergrondse tank aanwezig is, is de onderzoekslocatie verdacht;
e Als na 1950 op de onderzoekslocatie een brand is geblust met fluorhoudend blusschuim, is de locatie
verdacht voor PFAS. De locatie is ook verdacht als de blusmethode niet bekend is;
e Wanneer er sprake is van dempingen of ophogingen anders dan de oudstedelijke ophooglaag (zie de
bodemkaart “Dempingen en ophogingen ín Amsterdam”) en niet aannemelijk kan worden gemaakt dat de
demping of ophoging met niet-verontreinigd materiaal is uitgevoerd. Ook luchtfoto's kunnen aanwijzingen
geven voor dempingen.
Wanneer blijkt dat er sprake is van omstandigheden die de locatie verdacht maken voor de aanwezigheid van
bodemverontreiniging moet dit in het analytisch onderzoek worden meegenomen. Dit geldt ook voor potentiele
verdachte stoffen die geen deel uitmaken van de standaardanalysepakketten.
2.4 Rapportage
Het vooronderzoek beantwoordt de vraag of wel of geen sprake is van een verdachte locatie en wat de
vervolgstappen zijn voor het verkennend bodemonderzoek. Dit resulteert in een onderzoekshypothese voor de in
de ARVO benoemde standaardstoffen, indien nodig aangevuld met overige kritische bodembedreigende stoffen.
De hypothesestelling dient als basis voor de onderzoeksstrategieën. Indien de locatie verdacht is wordt tevens
vermeld of er naar verwachting sprake is van verontreinigingskernen of een heterogene verontreiniging.
Het vooronderzoek wordt afgesloten met een rapportage met daarin een overzicht van:
e Alle bodembedreigende activiteiten die op de onderzoekslocatie en in de naaste omgeving hebben
plaatsgevonden of nog steeds plaatsvinden;
e Alle beschikbare gegevens over de bodemkwaliteit van de onderzoekslocatie en van de naaste omgeving;
e Welke informatiebronnen gebruikt zijn.
De rapportage mag geïntegreerd worden opgenomen in de rapportage van het verkennend onderzoek, indien na
het vooronderzoek bodemonderzoek volgt. De relevante conclusies van het vooronderzoek dienen in combinatie
met de onderzoeksstrategieën in het veldwerkplan opgenomen te worden.
? Hierbij geldt het UBI-model 3.0 . UBI staat voor Uniforme Bron Indeling, NSX voor Nakkenindex. Met de NSX-score wordt
vastgesteld hoe bodembedreigend een bepaalde activiteit is (geweest).
Pagina 13 van 42
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
3 Verkennend bodemonderzoek
3.1 Doel
Het doel van het verkennend bodemonderzoek is het bepalen van de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem
(grond en grondwater) van een locatie (terrein, perceel). Hierbij kan het gaan om de bodem van een deel van
een kadastraal perceel of meerdere percelen.
In het verkennend bodemonderzoek wordt een strategie uitgewerkt op basis van vooronderzoek.De ARVO bevat
een aantal standaard strategieën met als uitgangspunt dat de bodem van de locatie niet is verontreinigd
(naoorlogse gebieden, onverdacht), dat er in de bodem sprake is van een diffuus verhoogd achtergrondniveau
(vooroorlogse gebieden, onverdacht) of dat in de bodem mogelijk verontreinigingen aanwezig zijn door
activiteiten in het verleden (verdacht). De oud-stedelijke ophooglaag in het vooroorlogse gebied bevat vrijwel
altijd dezelfde verontreinigingen (zware metalen, PAK) en wordt daarom als onverdacht beschouwd. De
hypothese verdacht of onverdacht is gebaseerd op de uitkomst van het vooronderzoek.
3.2 Toepassingsgebied
De Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied beoordeelt of een perceel (locatie, terrein) gebruikt kan worden voor
de voorgenomen functie. Dit is een van de taken van de Omgevingsdienst bij het beoordelen van aanvragen
omgevingsvergunning voor de activiteit bouw. Het bodemonderzoek wordt daarom afgestemd op de bestemming
van de locatie,
Bij nieuwbouw of herontwikkeling moet de bodemkwaliteit van het gehele oppervlak van een perceel worden
bepaald als het onderzoek wordt gebruikt voor een bouwaanvraag voor de gevoelige bodemfuncties Wonen met
tuin en Plaatsen waar kinderen spelen. In andere gevallen is onderzoek van het gehele perceel of alleen het te
bebouwen deel afhankelijk van het onderzoeksdoel.
In geval van twijfel over de juiste interpretatie van onderdelen uit dit hoofdstuk of over het motiveren van
afwijkingen, kan contact worden opgenomen met de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied.
De Amsterdamse richtlijn voor verkennend bodemonderzoek is met name bedoeld voor:
= _de aanvraag van een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen in het kader van de Wet algemene
bepalingen omgevingsrecht (Wabo);
= het kunnen uitvoeren van graafwerkzaamheden in de bodem waarvoor een melding in het kader van de Wet
bodembescherming nodig is;
= het vastleggen van de kwaliteit van de bodem bij grondtransacties. Grondtransacties zijn particuliere
transacties waarover het bevoegd gezag voor de Wet bodembescherming (Omgevingsdienst) geen
zeggenschap heeft. Bij grondtransacties is het gebruikelijk een verkennend bodemonderzoek uit te voeren.
Aanbevolen wordt in dit kader gebruik te maken van de Amsterdamse richtlijn;
= onderzoek voor aanpassingen van een bestemmingsplan (Wet op de Ruimtelijke Ordening, WRO). In het
kader van de WRO kan veelal worden volstaan met onderzoek dat in andere kaders is uitgevoerd of
bodeminformatie die reeds beschikbaar is binnen de gemeente;
= _de melding van een activiteit bouwen, saneren of graven (of de aanvraag van een vergunning) in het kader
van de Omgevingswet. Naar verwachting zal deze wet medio 2021 în werking treden.
3.3 Veldonderzoek
Pagina 14 van 42
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
Het veldonderzoek bestaat uit het plaatsen van grondboringen en peilbuizen en het nemen van grond- en
grondwatermonsters en, in het geval van asbestverdachtheid, soms ook uit het nemen van
materiaal(verzamel)monsters. Het veldonderzoek wordt uitgevoerd overeenkomstig de geldende richtlijnen uit de
SIKB/BRL 2000-serie en de hierin genoemde normen. Het veldwerk wordt door een conform het Zes/uit
Bodernkwaliteit (Kwalibo) door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat erkende veldwerker uitgevoerd.
Als tijdens de boorwerkzaamheden zintuiglijk een onvoorziene bodemverontreiniging wordt vastgesteld van enige
omvang (denk aan zaklagen, drijflagen, asbestnesten) en waarbij zich gezondheidsrisico’s voor bewoners en
gebruikers kunnen voordoen, wordt contact opgenomen worden met de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
om te bepalen of maatregelen nodig zijn.
3.3.1 Veldinspectie
Voorafgaand aan het plaatsen van de boringen wordt de locatie geïnspecteerd op de aanwezigheid van een
visueel waarneembaar verontreinigd maaiveld (denk aan olie, verf, asbestverdacht materiaal of andere
verontreinigende producten), zwerfvuil, bouwpuin, het al of niet bebouwd en verhard zijn van het terrein,
bodemafsluiters (beton, tegels, etc.), de aanwezigheid van ontluchtingsleidingen, vulpunten en tanks. Ook het
terreingebruik, de weersgesteldheid en het gebruik van de omliggende terreinen is van belang.
Bij de verdachtheid op asbest hoort waar mogelijk een maaiveldinspectie conform NEN 5707 plaats te vinden.
Tot slot dient de locatie tijdens de terreininspectie op het voorkomen van de ongewenste exoten van de
Duizendknoopfamilie (Japanse Duizendknoop, Sachalinse Duizendknoop en de Boheemse Duizendknoop) te
worden gecontroleerd, Deze plant veroorzaakt schade en overlast. De gemeente Amsterdam wil het verspreiden
van de Duizendknoopfamilie tegengaan en brengt daarom alle bekende groeiplaatsen op een kaart in beeld
(www.amsterdam.nl/wonen-leefomgeving/japanse-duizendknoop). Het verzamelen van zoveel mogelijk
waarnemingen - ook uit verkennend bodemonderzoek - draagt bij aan de nauwkeurigheid en actualiteit van de
kaart.
3.3.2 Boringen
De boringen worden verricht tot een minimale diepte van ca. 2,0 m-mv (meter minus maaiveld), dan wel tot een
diepte van 0,5 m beneden gewenst ontgravingspeil. De boringen voor de plaatsing van een peilbuis worden tot
în de oorspronkelijke bodem doorgezet (Hollandveen of in de Holocene klei, of bij afwezigheid hiervan tot ca. 3,0
m-mv.) waarbij de onderkant van de peilbuis in de oorspronkelijke bodem wordt geplaatst en de bovenkant van
het geperforeerde deel van de peilbuis tenminste een halve meter onder de grondwaterspiegel wordt afgesteld,
ter voorkoming van de bemonstering van drijflagen en oliefilms. Voor de specifieke bepaling van een drijflaag
dient, bij het vermoeden hiervan, een snijdende peilbuis geplaatst te worden. Bij het vermoeden van een zaklaag
(VoCcI) dient het filter van de peilbuis net aan in de top van de slecht doorlatende laag geplaatst te worden.
Bij het zintuiglijk waarnemen van verontreiniging en ter afperking naar de diepte moet de boring (gat of sleuf)
worden doorgezet tot een halve meter onder de verontreiniging, voor zover dit met de inzetbare middelen
uitvoerbaar is. Boringen naar grotere diepte bij aanwezigheid van mobiele verontreinigingen moeten geplaatst
Pagina 15 van 42
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
worden met verloren casing om te voorkomen dat deze zich verspreiden naar grotere diepte (bijv. het 1°
watervoerende pakket).
Bij bodemonderzoek in het kader van projectmatige ontgravingen worden de boringen tot 0,5 meter onder de
toekomstige ontgraving doorgezet (kelders, souterrains, liftputten, funderingspoeren etc.). De bodemlaag die
direct aansluit op de nieuwe constructie moet afzonderlijk worden bemonsterd en analytisch-chemisch worden
onderzocht.
Als tijdens het veldonderzoek bodemvreemd materiaal wordt aangetroffen, wordt dit duidelijk in de boorstaten
en in de rapportage beschreven. Afhankelijk van het puintype worden bijmengingen met puin als asbestverdacht
beschouwd. (zie paragraaf 3.3.9).
3.3.3 Monstername
De monstername van grond (met uitzondering van asbestonderzoek) en grondwater staat beschreven in NPR
5/41 en NEN 5742 t/m 5744. De bodem wordt per in het veld te onderscheiden bodemlaag bemonsterd, waarbij
een bemonsteringstraject van ten hoogste een halve meter wordt aangehouden. Afhankelijk van het doel van het
onderzoek kan het bemonsteringstraject in overleg worden aangepast.
Van (op basis van zintuiglijke waarneming) verontreinigde bodemlagen worden afzonderlijke grondmonsters
genomen.
Voor de bemonstering van asbestverdachte bodem wordt NEN 5707 gevolgd en wordt gebruik gemaakt van
graafgaten en -sleuven. Bij aanwezigheid van gesloten verharding kan worden teruggevallen op het gebruik van
boringen. Boringen geven alleen uitsluitsel over de mogelijke aanwezigheid van asbest en een indicatieve
gehaltebepaling is niet mogelijk.
Bij de aanwezigheid van een op de bodem aanwezige (puin)verharding of in de ondergrond voorkomende
(puin)stort en dergelijke dienen tijdens de boor- en graafwerkzaamheden maatregelen genomen te worden ter
voorkoming van vermenging van de laag met de bodem.
Om het loodgehalte in de bovenste meter vast te kunnen stellen worden grondmonsters genomen van de laag
van 0 tot 0,5 meter minus maaiveld en van 0,5 tot 1,0 meter minus maaiveld. Onder bebouwing hoeft geen
bemonstering van grond plaats te vinden vanwege het ontbreken van directe contact risico’s. De wijze waarop
een inschatting gemaakt kan worden van humane risico’s door loodgrond, is beschreven in de Nota
bodembeheer [Lit. 5]. Bij aanwezigheid van drijf- of zaklagen dient de dikte hiervan indicatief bepaald te worden.
Monstername van het grondwater zelf kan achterwege blijven indien duidelijkheid bestaat over het product,
aangezien reeds sprake is van verzadiging.
3.3.4 Inmeten
Boorpunten, graafgaten, sleuven worden met GPS ingemeten (X, Y, Z) t.o.v. rijksdriehoekscoördinaten.
Terreinhoogte, grondwaterstand en nabijgelegen oppervlaktewater worden ingemeten t.o.v. maaiveld en NAP.
Nauwkeurigheid van de metingen conform SIKB protocol 2001.
Pagina 16 van 42
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
Het inmeten ten opzichte van rijksdriehoekscoördinaten, maaiveld en NAP is verplicht. De meetgegevens zijn
onderdeel van het XML-bestand, dat bij de rapportage meegeleverd wordt (zie Bijlage 2).
3.3.5 Onderzoeksstrategie vooroorlogse wijken
De onderzoekslocatie is gelegen in een vooroorlogse wijk, zoals weergegeven in de overzichtskaart in bijlage 1.
Het aantal boringen en te nemen grondmonsters per oppervlakte, anders dan voor asbest, is zodanig gekozen
dat een voldoende duidelijk beeld wordt verkregen van de verontreinigingstoestand op de locatie. De plaats van
de boringen wordt afgestemd op het doel van het onderzoek en de mogelijkheden ter plaatse. Van belang is
bijvoorbeeld waar eventuele werkzaamheden gaan plaatsvinden of hoe de toekomstige inrichting van de locatie
is voorzien (bebouwing, kelders, tuinen, etc.). De onderzoeksaanpak wordt op deze toekomstige inrichting
afgestemd. Wegens de vaak beperkte onderzoeksmogelijkheden in de dichtbebouwde binnenstad is het niet
altijd mogelijk het onderzoek uit te voeren zoals in de ARVO staat beschreven. In die gevallen kan gemotiveerd
worden afgeweken van de onderzoeksstrategie. Wel dient in de conclusies en aanbevelingen opgenomen te
worden met welke reden is afgeweken.
Het samenstellen van grondmengmonsters is afhankelijk van de onderzoeksdoelstelling. Doel is om voldoende
inzicht te verkrijgen in de milieuhygiënische kwaliteit van een bepaald bodemcompartiment (bv. de oudstedelijke
ophooglaag of een hoeveelheid af te voeren grond, etc.)
Er mogen uitsluitend grondmengmonsters worden samengesteld uit grondmonsters van gelijksoortige
bodemlagen en zintuiglijke waarnemingen. De laagdikte is maximaal 0,5 meter. Alleen deelmonsters van
dezelfde grondsoort mogen over een grotere laagdikte gemengd worden. Een grondmengmonster wordt
samengesteld met grond uit ten hoogste 4 boringen, waarvoor maximaal 4 deelmonsters worden gebruikt. Bij
voorkeur wordt er niet verticaal gemengd. Afwijkingen hiervan worden gemotiveerd.
Uit alle peilbuizen worden grondwatermonsters genomen voor analytisch-chemisch onderzoek. In Tabel 3,1 is het
minimale aantal boringen, peilbuizen en grondmengmonsters per oppervlak in m? weergegeven.
Pagina 17 van 42
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
Tabel 3.1 _ Onderzoeksstrategie vooroorlogse wijken” ”
in m? tot peilbuis aantal top 1 top 2 diep 1 diep 2
2,0 m-mv 3,0 m-mv boringen | O-0,5 m-mv [0,5 - 1,0 m-mv | > 1,0 m-mv [tot 0,5 m onder
ontgraving 2)
moede
mo | eee eee
EE EE EE EN
zoos) Ss | ee deelen
EE EE
ae je je jeje je je je |
1) Zie Bijlage 1 voor de contour waarbinnen de vooroorlogse gebieden zich bevinden; het historisch onderzoek geeft uitsluitsel of
een locatie zich in het vooroorlogse of het naoorlogse gebied bevindt en is maatgevend voor de keuze van de strategie;
2) Als er grondverzet nodig is voor het aanleggen van ondergrondse ruimten als een kelder of een parkeergarage. De bodemlaag
onder de nieuwe constructie wordt afzonderlijk onderzocht;
3) Deze tabel geldt niet voor onderzoek naar asbest. Zie daarvoor NEN 5707;
4) Bij een grotere oppervlakte dan 5 hectare wordt de onderzoeksstrategie afgestemd met de Omgevingsdienst
3.3.6 Onderzoeksstrategie naoorlogse wijken
De onderzoekslocatie is gelegen in een naoorlogse wijk, zoals weergegeven in de overzichtskaart (bijlage 1).
Deze onderzoeksstrategie is gebaseerd op NEN 5740 voor onverdachte terreinen. Het aantal te nemen
grondmonsters per oppervlakte is zodanig gekozen, dat een voldoende duidelijk beeld wordt verkregen van de
verontreinigingstoestand ter plaatse. Ook hier moet bij de opzet van het onderzoek rekening worden gehouden
met de geplande werkzaamheden of de toekomstige terreininrichting.
Tevens wordt de mogelijkheid open gehouden om gemotiveerd af te wijken van de onderzoeksstrategie.
In Tabel 3.2 is het minimale aantal boringen, peilbuizen en grondmengmonsters per oppervlak in m?
weergegeven.
Er mogen uitsluitend grondmengmonsters worden samengesteld uit grondmonsters van gelijksoortige
bodemlagen en zintuiglijke waarnemingen. De laagdikte is maximaal 0,5 meter. Alleen deelmonsters van
dezelfde grondsoort mogen over een grotere laagdikte gemengd mogen worden. Een grondmengmonster wordt
samengesteld met grond uit ten hoogste 6 boringen, waarvoor maximaal 6 deelmonsters worden gebruikt. Bij
voorkeur wordt er niet verticaal gemengd.
Pagina 18 van 42
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
Tabel 3.2 _ Onderzoeksstrategie naoorlogse wijken 7”
vlakte in tot tot tot met aantal monsters monsters monsters monsters
m? 0,5 m-mv | 1,0 m-mv [2,0 m-mv | peilbuis [boringen top 1 top 2 diep 1 diep 2
3,0 m-mv 0-0,5 m-mv | 0,5-1,0 m-mv | > 1,0 m-mv tot 0,5 m
onder
ontgraving ?
oee
EE
00 f 3 |t |t }e | 2 |t jj
4001000) 4 | 2 | 2 || je jt|t |
oozo| se | 2 je jee eee
osmose Je eter lele le
soort) u | 5 | 4 js JS 4 | 4 | 3
ism 2e | [eo jelle} ete lele
son) 0 | 0 |s5s | so | | 5 | 5 | 8 | 8 |
1) Zie Bijlage 1 voor de contour waarbinnen de vooroorlogse gebieden zich bevinden; het historisch onderzoek geeft echter
uitsluitsel of een locatie zich in het vooroorlogse of het naoorlogse gebied bevindt en is maatgevend voor de keuze;
2) Als er grondverzet nodig is voor het aanleggen van ondergrondse ruimten als een kelder of een parkeergarage. De bodemlaag
onder de nieuwe constructie wordt afzonderlijk onderzocht;
3) Deze tabel geldt niet voor onderzoek naar asbest. Zie daarvoor NEN 5707.
4) Bij oppervlakten groter dan 10 ha wordt de onderzoeksstrategie afgestemd met de Omgevingsdienst
3.3.7 Onderzoeksstrategie PFAS
Deze strategie wordt toegepast als onderzoek naar diffuus PFAS noodzakelijk is. De strategie is afgeleid van de
in NEN 57/40 opgenomen strategie voor een homogene diffuse belasting op schaal van monsterneming (VED
HO). Het onderzoek wordt gericht op de laag die volgens het historisch onderzoek diffuus belast is (meestal
alleen de bovenste halve of hele meter, tenzij het gebied in de periode van depositie is opgehoogd) en de laag
daar direct onder.
Tabel 3.3 _Onderzoeksstrategie PRAS
vlakte in 0,5 m onder de met peilbuis |_aantal diffuus belaste onder diffuus
m? diffuus belaste lagen | 3,0 m-mv [boringen laag belaste laag
EE
1) pis de getalswaarde van de oppervlakte van de locatie, in ha (p > 1 ha).
3.3.8 Onderzoeksstrategie verdachte locatie
Deze strategie wordt toegepast als uit het vooronderzoek is gebleken dat de locatie verdacht is, ofwel als uit
vooronderzoek is gebleken dat de bodem verontreinigd is geraakt met één of meer stoffen door historische of
Pagina 19 van 42
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
huidige activiteiten. Het onderzoek wordt gericht op de verdachte terreindelen en de te verwachten
verontreinigingen.
Gezien de dichte bebouwing van de binnenstad, het gebruik van de locaties (wonen en werken) en de
aanwezigheid van allerlei overige beperkingen (betonvloeren, kabels en leidingen, ondergrondse obstakels, etc.)
is het vaak niet mogelijk om exact de onderzoeksstrategie uit NEN 5740 te volgen. In voorkomende gevallen
wordt een goed onderbouwd onderzoeksplan opgesteld, waarbij, naast de bevindingen van het vooronderzoek,
de onderzoeksmogelijkheden op de locatie maatgevend zijn.
Het aantal te nemen grondmonsters per oppervlakte wordt zodanig gekozen, dat een voldoende duidelijk beeld
wordt verkregen van de verontreinigingstoestand ter plaatse. Ook hier wordt bij de opzet van het onderzoek
rekening gehouden met de voorziene werkzaamheden of de toekomstige terreininrichting. De
onderzoeksstrategie wordt gemotiveerd in de rapportage.
Bij heterogeen diffuus verontreinigde bodemlagen, zoals ophogingen met baggerspecie op verder onverdacht
terrein kan de onderzoeksstrategie vooroorlogse wijken of naoorlogse wijken worden aangehouden (afhankelijk
van de ligging). Op kleinere locaties zal het verschil in aanpak op verdachte of onverdachte locaties vaak niet
meer inhouden dan het herschikken van boorlocaties, bijvoorbeeld door het plaatsen van de peilbuis zo dicht
mogelijk bij de verdachte locatie.
Indien de verontreiniging omvangrijker is dan aanvankelijk was voorzien, wordt overgeschakeld op NTA 5755,
de onderzoeksstrategie voor het nader onderzoek [Lit. 11].
3.3.9 Onderzoeksstrategie asbest
In aanvulling op paragraaf 3.3.8 wordt voor het veldwerk de onderzoeksstrategie uit NEN 5707 [Lit. 6] gevolgd
als uit het vooronderzoek is gebleken dat de locatie asbestverdacht is. Alle uitvoeringdetails als wijze van
veldonderzoek, bemonstering, chemisch-analytisch onderzoek en rapporteren zijn in deze norm te vinden.
Tijdens de uitvoering van het veldwerk kan het nodig zijn de onderzoekshypothese bij te stellen vanwege visuele
waarnemingen. Bij het onverwachts aantreffen van puin en/of stukjes vermoedelijk asbesthoudend
(plaat)materiaal dient de hypothese verdacht aangehouden te worden, tenzij onderbouwd kan worden dat het
puin niet asbesthoudend is,
Als tijdens het veldonderzoek in of op de bodem puingranulaat, bouwpuin of slooppuin wordt aangetroffen,
wordt in de rapportage informatie — voor zover bekend - gegeven over:
e Samenstelling (puinsoort, grootte, granulaat, bijmengingen) met detailfoto's in kleur met een maatvoering;
e Herkomst en productiedatum;
e Tijdstip van aanbrengen van granulaat of puin;
e Eventuele bewijsmiddelen van certificering.
Puingranulaat, bouwpuin of slooppuin dat als laag of stort in of op de bodem is aangetroffen is op zich geen
bodem? en valt daarmee niet onder de ARVO en NEN 5707 [Lit. 6]. Dit materiaal zal afzonderlijk aan de hand van
3 Bodem: vaste deel van de aarde met de zich daarin bevindende vloeibare en gasvormige bestandsdelen en organismen. Volgens
vaste jurisprudentie is een stortlaag die voor meer dan 50% uit bodemvreemd materiaal bestaat geen bodem meer zoals bedoeld in
artikel 1 Wbb.
Pagina 20 van 42
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
NEN 5897 [Lit. 10] onderzocht moeten worden. Wel kan de laag of stort als bron worden beschouwd van
eventuele bodemverontreiniging. Het veldonderzoek moet uitwijzen of vermenging met de bodem is opgetreden.
In de Nota bodembeheer [Lit. 5] is een aantal werkwijzen opgenomen als tijdens veldwerk asbestverdachte
objecten worden aangetroffen (platen, leidingen, voorwerpen) om na te gaan of de bodem hierdoor beïnvloed is
(hoofdstuk 9).
Uit het statistisch-analytisch onderzoek van TNO [Lit. 17] is gebleken dat er een correlatie bestaat tussen asbest
en de volgende typen puin, als bijmenging in grond:
e Bouw en sloopafval (BSA);
e Gemengd puin;
e _Betonpuin;
e _Metselpuin.
Voorts is vastgesteld dat voor asfaltpuin en straatstenen/klinkers geen verband kan worden aangetoond met
asbest. Vanwege een tekort aan data is het TNO niet gelukt voor overige puinsoorten (gemengde materialen van
slakken, glas, plastic, hout, kolen, grind en dergelijke) een verband vast te stellen.
Bij het schrijven van deze ARVO was er geen landelijke richtlijn voor de relatie tussen het percentage puin in
grond en de hoeveelheid asbest in grond. leder percentage puin kan tot verontreiniging met asbest leiden. Bij
structureel aangetroffen geringe percentages puin in grond wordt daarom veldonderzoek conform NEN 5707 en
laboratoriumonderzoek volgens NEN 5896 uitgevoerd.
Voor het nalopen van bovengenoemde onderdelen met betrekking tot bronnen en bijmengingen wordt in de
rapportage een tabel of een checklist opgenomen.
Bij situaties waarbij de bodem beïnvloed kan zijn (geweest) door afspoeling van asbestvezels door verwering van
asbestdaken en -gevels of infiltratie van hemelwater van asbestdaken dient het veldwerk zich specifiek te richten
op de toplaag tot een diepte van 0,1 meter (over een afstand van circa 0,5 meter vanaf druiprand of gevel).
3.3.10 Resultaten veldonderzoek
Het veldonderzoek wordt zodanig uitgevoerd en gerapporteerd dat inzicht wordt verkregen in:
e De bodemopbouw tot in het Hollandveen, de Holocene klei of, indien afwezig, tot de eerste slecht
doorlatende laag of tot ca. 3,0 m-mv;
e De aanwezigheid, aard en mate van bodemvreemde bestanddelen;
e De diepte van de gemiddelde grondwaterstand t.o.v. maaiveld (in m-mv en t.o.v. NAP);
e Geur- en kleurkenmerken van mogelijke verontreinigde bodemlagen;
e Overige indicaties van mogelijke verontreiniging (pH, EC, olie-indicatie, PID-metingen, eventuele vaten op het
terrein, kale plekken, brandplaatsen etc);
e Aanwezigheid van asbest, asbestverdacht materiaal of asbestverdachtheid in opstallen e.d.;
e De opstallen op het terrein (betonnen vloeren/souterrains/kelders e.d);
e Aan- of afwezigheid van groeiplaatsen van de Duizendknoopfamilie;
e Aanwezigheid van (half)verhardingen;
Pagina 21 van 42
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
e Opslag van grond, bagger of puindepots, dan wel andere materialen zoals sintels, slakken, asfalt en
dergelijke.
Als tijdens het veldonderzoek zaken worden aangetroffen die bepalend zijn voor de beoordeling van de
verontreinigingstoestand (zie opsomming hierboven) worden hiervan foto’s gemaakt en bij de rapportage
gevoegd.
3.4 Analytisch-chemisch onderzoek
Het analytisch-chemisch onderzoek wordt uitgevoerd door een laboratorium dat beschikt over de benodigde
accreditaties en certificeringen. Tevens dient het laboratorium door het Ministerie van Infrastructuur en
Waterstaat erkend te zijn voor de “Analyse milieuhygiënisch bodemonderzoek” (AS3000) en geaccrediteerd te
zijn voor de analyses (NEN-EN-ISO/IEC 17025). Voor onderzoek naar bouwstoffen dient het laboratorium erkend
te zijn voor de “Analyse van bouwstoffen” (APO4) en geaccrediteerd te zijn voor de analyses (NEN-EN-ISO/IEC
17025). Voorafgaand aan de analyses worden de juiste voorbehandelingen uitgevoerd.
In tabel 3.4 is weergegeven op welke bestanddelen de grond(meng)- en grondwatermonsters worden
onderzocht voor de strategieën vooroorlogse en naoorlogse wijken. Voor de strategie verdacht kan hiervan
afgeweken worden en wordt het analyseschema gebaseerd op de te verwachten verontreinigingen.
Als in een grondmengmonster een overschrijding van de interventiewaarde wordt vastgesteld die niet gangbaar
is voor het gebied, worden de afzonderlijke grondmonsters, waaruit het mengmonster is samengesteld, op het
betreffende bestanddeel onderzocht (uitsplitsing). Bij een overschrijding van de tussenwaarde wordt het
mengmonster uitgesplitst als het gaat om een sterke afwijking van de bodemkwaliteit van het gebied of zone.
Bij niet uitzonderlijke interventiewaarde-overschrijdingen van zware metalen of PAK in grondmengmonsters
afkomstig van de diffuus verontreinigde oudstedelijke ophooglaag hoeft geen uitsplitsing plaats te vinden. Bij een
sterk afwijkende onderzoeksuitkomst vindt altijd een herbemonstering of heranalyse plaats.
Pagina 22 van 42
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
Tabel 3.4 _Analytisch-chemisch onderzoek
Parameter Grondmengmonster | Grondmengmonster Grondmengmonster Grondwater
top 1 top 2 diep 1 en diep 2°
0 - 0,5 m-mv 0,5 - 1,0 m-mv >1,0 m-mv
PAK (10)VROM A
vluchtige kw)
som)
LT
MTBE, ETBE
PEAS®
Chloride” A
lutum, o,s, ph en EC?
# het gehalte van deze parameter wordt chemisch-analytisch bepaald;
(#) het gehalte van deze parameter wordt chemisch-analytisch bepaald als uit het vooronderzoek of uit het veldonderzoek blijkt dat
de bodemlaag hiermee verontreinigd kan zijn;
1) Barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel en zink; arseen aanvullend in grondwater;
2) Identificatie van een minerale olieverontreiniging met een oliechromatogram en bij tankstations ook gehalten vluchtige oliën (Cb-
C10) bepalen;
3) Vluchtige aromatische- en gechloreerde alifatische koolwaterstoffen;
4) Polychloorbifenylen: PCB28, 52, 101, 118, 138, 153 en 180;
5) Asbest wordt geanalyseerd in de verdachte lagen en de laag daar onder;
6) Poly- en PerFluor Alkyl Stoffen. Alle kritische PFAS die verwacht kunnen worden, moeten chemische-analytisch bepaald worden, in
ieder geval PFOS en PFOA. In de beleidsregel PFAS gemeente Amsterdam [Lit. 20] is opgenomen aan welke eisen de
analysemethoden dienen te voldoen en in welke gevallen PFAS-onderzoek noodzakelijk is. Analyse vindt plaats van de diffuus
verdachte lagen en de laag daar onder.
7) Alleen wanneer chlorideverdacht, b.v. ophoging met zeezand of zoute kwel, etc;
8) Lutum en organische stof in grond, NTU (nephelometric turbidity unit, eenheid voor troebelheid), pH (zuurgraad) en EC
(elektrische geleidbaarheid) in grondwater; bij nader onderzoek kan ook een pH-bepaling in grond noodzakelijk zijn;
9) Afhankelijk van de bereikte boordiepte en geldt voor zowel diep 1 (>1,0 m-mv) en diep 2 (tot 0,5 m onder ontgraving).
3.5 Rapportage
De uitkomsten van het verkennend bodemonderzoek worden vastgelegd in een rapport. Ten behoeve van
opname van het bodemonderzoek in het bodeminformatiesysteem wordt het onderzoeksrapport als pdf bestand
ingediend samen met het bijbehorende XML-bestand. De vereisten voor XML-bestand zijn opgenomen in Bijlage
2. Het onderzoeksrapport wordt ingediend via het Digitaal Loket (www.odnzkg.nl).
De rapportage wordt in de Nederlandse taal opgesteld. In de rapportage zijn minimaal de volgende punten
opgenomen:
e _ Gegevens uit het vooronderzoek;
e _ Gegevens van gebouwen/tuinen/sloten ter plaatse (huidige en toekomstige situatie);
e _ Uitkomsten van inspectie onderzoekslocatie op voorkomen groeilocatie Duizendknoopfamilie;
e _ Uitkomsten van het veldonderzoek (boorpunten, graafgaten, sleuven), weergegeven op een tekening;
e _ Uitkomsten van beoordeling opgeboorde grond op asbestverdacht materiaal en asbest;
e _ Foto’s van veldinspectie (puin, asbest, vulpunten, groeiplaatsen Duizendknoopfamilie etc.);
. Bij woning met tuin: foto’s van de inrichting van de tuin (verhard, onverhard, plantvakken, gazon);
Pagina 23 van 42
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
e __Nulhypothese en beschrijving strategie ten behoeve van toetsing nulhypothese;
e _ Boorpunten, graafgaten, sleuven ingemeten t.o.v. rijksdriehoekscoördinaten (X,Y,Z) (Z t.o.v. maaiveld en
NAP);
e _ Terreinhoogte, grondwaterstanden en oppervlaktewaterpeil ingemeten t.o.v. maaiveld en NAP;
e _ Beschrijving van de grondtextuur volgens de meest recente versie van NEN-EN-ISO 14688 en een schatting
per boring van het percentage zand, silt, klei, veen, bodemvreemd materiaal (aard en hoeveelheid),
organische stof en de zintuiglijke waarnemingen, die een aanwijzing kunnen zijn voor
bodemverontreiniging. Dit alles weergegeven in een overzichtelijke tabel;
e _ Boorstaten met daarin diepte van de boringen, diepte en lengte peilfilters e.d.;
. Mengschema van grondmonsters;
e _ Verantwoording van de monsterkeuze voor de analyse;
e _ Vermelding naam erkende veldwerker;
e _Analyse-uitkomsten in overzichtelijke tabellen, inclusief toetsing aan de ter zake dienende normeringen;
e _ Vermelding of de vastgestelde verontreiniging is veroorzaakt door een bedrijfsmatige activiteit of dat er
sprake is van een verhoogd achtergrondniveau;
e _ Verwerpen of accepteren van de nulhypothese;
e _ Beschrijving en motivering van afwijkingen t.o.v. de onderzoeksstrategie van de ARVO en een uitspraak
over de representativiteit van de afwijkingen;
e _ Conclusies over de verontreinigingstoestand van de locatie;
e _ Uitspraak of voldoende onderzoek is uitgevoerd. Zo nee, beschrijven waar vervolgonderzoek aan moet
voldoen.
Pagina 24 van 42
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
4 Risicocheck diffuus lood (XRF)
4.1 Onderzoeksstrategie risicocheck
Het doel is het bepalen van het loodgehalte in de contactlaag van onverharde terreindelen om te bepalen of er
humane risico’s zijn door diffuus bodemlood.
De Amsterdamse richtlijn voor onderzoek van met diffuus lood verontreinigde bodems is bedoeld voor het
controleren van percelen met gevoelige bodemfuncties zoals plaatsen waar kinderen spelen en tuinen van
woningen. Bij overschrijding van de grenswaarde kunnen passende maatregelen overwogen worden om
blootstelling van jonge kinderen aan bodemlood te voorkomen. Vooral jonge kinderen van 0 tot 6 jaar zijn
gevoelig voor lood. De ontwikkeling van het zenuwstelsel kan bij inname worden aangetast met schade aan het
leervermogen tot gevolg.
Deze strategie wordt gebruikt om een indicatie te krijgen van het loodgehalte in de contactlaag. Dit is de
bovenste 20 centimeter van de bodem waarmee een kind direct in aanraking kan komen bij het spelen. Kinderen
zullen met name in aanraking kunnen komen met verontreinigde grond op niet-afgedekte, onverharde
terreindelen, waar volle grond zichtbaar is. Hiertoe worden ook versleten grasvelden gerekend, waar delen
intensief bespeeld zijn en kale plekken zijn ontstaan.
Bij een risicocheck wordt gebruik gemaakt van een handheld XRF-meter. Met een dergelijk meetapparaat wordt
het loodgehalte in een grondmonster gemeten tijdens het veldonderzoek (on site) door röntgen fluorescentie. De
betrouwbaarheid van de meetresultaten is afhankelijk van het vochtgehalte in de grond (hoe vochtiger, hoe lager
het loodgehalte) en de homogeniteit van het grondmonster (handmatig mengen). Een risicocheck kan zowel
door de loodconsulent van de gemeente als door een bodemonderzoeksbureau worden uitgevoerd.
De onderzoekers die gebruik maken van de handheld XRF-meter dienen te beschikken over aantoonbare ervaring
of instructie aangaande de inzet van de handheld XRF-meter bij bodemonderzoek.
Met een quts worden grondmonsters van de bovenste 20 cm genomen van de onderzoekslocatie. Door XRF-
meting worden de loodgehalten bepaald. Hieronder zijn richtlijnen opgenomen voor het onderzoek:
e Aantal gutssteken per oppervlakte-eenheid tuin of kinderspeelplaats: ongeveer 1 per 10 m?;
e Aantal gutssteken per oppervlakte-eenheid grasveld van tuin of kinderspeelplaats: ongeveer 1 per 25 m?;
Dit geldt voor de oppervlakte van het gehele grasveld;
e Er hoeft geen onderscheid te worden gemaakt in bodemopbouw en grondsoort;
e Het gehalte aan organisch stof, lutum en pH hoeft voor een risicocheck niet te worden bepaald;
e _ Om een vochtcorrectie te kunnen toepassen, wordt het vochtgehalte van de grond bepaald;
e _ De grondmonsters worden voorbehandeld (mengen en verwijderen grove delen) en minimaal in duplo
gemeten op lood;
e _ Aleen de onverharde terreindelen van de onderzoekslocatie worden onderzocht, inclusief (dicht)begroeide
terreindelen;
e _ Als afgeweken wordt van de onderzoeksdiepte van 20 cm wordt dit in de rapportage vermeld en
gemotiveerd,
Pagina 25 van 42
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
Eventueel kan ook een meer uitgebreide risicocheck worden uitgevoerd. Hierbij kan de SIKB-handreiking 8102
[Lit. 18] worden aangehouden. Deze handreiking richt zich op het bepalen van loodgehalten in de contactzone
van onverharde terreindelen van kKinderspeelplaatsen en (moes)tuinen door XRF-metingen of handboringen.
4.2 Rapportage
In de rapportage risicocheck worden de volgende punten opgenomen:
e _ Gegevens uit eerder uitgevoerd bodemonderzoek op de locatie;
e _ Beschrijving van tuin of kinderspeelplaats met behulp van Tabel 4.2;
e _ Uitkomsten van het veldonderzoek (uitgewerkt op een tekening);
e _ Zintuiglijke waarnemingen van bodemvreemd materiaal die een aanwijzing kunnen zijn voor
bodemverontreiniging zoals olie, sintels, kooldeeltjes etc;
e _ Foto’s van tuin of kinderspeelplaats (verharding, begroeiing, etc.);
e _ Plaats (t.o.v. bestaande bebouwing) en diepte van de boringen/gutssteken en diepte (weergegeven in
boorstaten of boorbeschrijvingen);
. Mengschema van grondmonsters;
e _ Verantwoording van de monsterkeuze voor de analyse;
e _ Beschrijving en motivering als wordt afgeweken van de onderzoeksstrategie;
e _ Uitkomsten van analyses of metingen in overzichtelijke tabellen, inclusief toetsing aan de ter zake dienende
normeringen;
e _ Conclusies verontreinigingssituatie en eventuele risico’s,
Tabel 4.2 _ Rapportage onderdelen bij beschrijving van tuin of kinderspeelplaats ”
Gebruik \Verharding |Telenvangewas
opslag hettverherding (houtsnippers, geïnd) |
lease
eeste
1) alleen de onderdelen beschrijven die van toepassing zijn.
De uitkomsten van de risicocheck kunnen ook gebruikt worden als wordt besloten de tuin of kinderspeelplaats te
saneren volgens de categorie Immobiel van het Ses/uit Uniforme Saneringen of volgens de algemene regels voor
de milieubelastende activiteit Saneren (na inwerkingtreding Omgevingswet). Er wordt dan een leeflaag van
schoon zand aangebracht met een standaarddikte van 1,0 meter. Mogelijk moeten dan wel nog andere
parameters onderzocht worden om de grond te kunnen afzetten en om het veiligheidsregime van het grondwerk
te bepalen.
Pagina 26 van 42
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
5 Bodem- en verhardingsonderzoek wegconstructies
en ondergrondse infrastructuur
5.1 Doel
Doel van het bodem- en verhardingsonderzoek is het bepalen van de milieuhygiënische kwaliteit van de
verschillende lagen waaruit een wegconstructie is opgebouwd. Het gaat om de volgende lagen:
© Verhardingen, zoals asfalt en klinkers;
© Fundering, vooral granulaat;
Grond direct onder de fundering, bijvoorbeeld een zandpakket.
Dit is van belang voor het bepalen van de hergebruikmogelijkheden als (een aantal van) deze lagen vrijkomen bij
werkzaamheden aan wegen in het eigendomsgebied van de gemeente Amsterdam.
Het onderzoek dient voor:
e bepaling van de kwaliteit ten behoeve van toepassing elders in de stad;
e voor eventuele afvoer naar een grondbank of -verwerker.
Door wijzigingen in de planning van een werk is het denkbaar dat rechtstreekse toepassing van grond in een
ander werk niet mogelijk is en dat de wegbeheerder daarom kiest voor afvoer naar een grondbank of -verwerker
of toepassing buiten het beheergebied. Het onderzoek dient dan ook rekening te houden met een eventuele
wijziging.
5.2 Toepassingsgebied
De Amsterdamse richtlijn voor bodem- en verhardingsonderzoek van wegconstructies is primair bedoeld voor
civieltechnische werken binnen Amsterdam, waarvan de gemeente Amsterdam opdrachtgever is (en vaak ook
wegbeheerder). De richtlijn geldt uitsluitend voor vrijkomende bouwstoffen, waarvan de gemeente Amsterdam
eigenaar is. Een vorige versie van deze richtlijn was beschreven in de notitie ‘Procedure Milieukundige
Onderzoeken bij wegverhardingen’ (Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer, juni 2010), en is nu opgenomen in
deze ARVO 2020.
5.3 Afwijken van protocollen vanwege eigenaarschap
Voor de wegbeheerder is een eenduidige en praktische aanpak gewenst, bij voorkeur met één boorplan voor het
asfalt, de fundering en het zandpakket (en niet per laag een ander boorplan). Daarbij heeft de wegbeheerder
een sterke voorkeur voor zo klein mogelijke en zo min mogelijk boorgaten in het wegdek, binnen een
aanvaardbare nauwkeurigheid. Dit is eenvoudiger gezegd dan gedaan, want er moet rekening gehouden worden
met landelijk vastgestelde protocollen zoals de CROW publicatie 210 voor asfalt, de ARVO 2020 of NEN 5740
voor het bodemonderzoek in de zandbaan, milieuhygiënische verklaringen voor de kwaliteit van de bodem en
van de toe te passen grond (Regeling bodemkwaliteit artikel 4.3.4) in het kader van het Besluit bodemkwaliteit,
de diverse SIKB protocollen in de 1000-serie voor partijkeuringen van bouwstoffen (o.a. granulaten) en - indien
van toepassing - NEN 5707 voor onderzoek naar asbest in de bodem of NEN 5897 voor onderzoek naar asbest in
puin en bouw- en sloopafval verdacht materiaal.
Pagina 27 van 42
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
Dat hier een compromis mogelijk is, komt voort uit de bepaling in het Zes/uit bodemkwaliteit dat bij hergebruik
van bouwstoffen door dezelfde eigenaar (in casu de gemeente Amsterdam) de eigenaar vrijgesteld is van het
aanleveren van de aangewezen bewijsmiddelen (2bk art 27 lid 2). Dit geldt alleen voor bouwstoffen, niet voor
grond.
Overigens geldt voor in gebruik zijnde en blijvende asbesthoudende of asbestverdachte wegen specifiek het
Besluit Asbestwegen. Hierin is opgenomen dat er géén vrijstelling is voor het hergebruiken van asbesthoudende
bouwstof of grond. Dit besluit heeft een ander bevoegd gezag - Inspectie Leefomgeving en Transport.
Kortom, bij hergebruik van bouwstoffen door de eigenaar kan volstaan worden met een onderzoek dat niet op
alle punten conform de protocollen voor partijkeuringen is. Hierdoor kunnen de diverse protocollen toch op
praktische wijze gecombineerd worden. Bij wegconstructies is echter sprake van een onderverdeling naar type
constructie bijv. fietspad (elementen op zand), rijweg (asfalt op fundering op zand) of groenstrook
(bomengrond). Bovendien is niet zozeer sprake van een op te richten bouwwerk als wel van (groot) onderhoud,
waarbij bouwstoffen uitgenomen zullen worden voor hergebruik of verwerking elders.
Voor hergebruik van bestratingsmaterialen (met name klinkers) zijn de voorwaarden voor vrijstelling beschreven
in de notitie ‘Een steentje bijdragen - Handreiking hergebruik vormgegeven bestratingsmateriaal gemeente
Amsterdam’ [Lit. 21].
Dit hoofdstuk met verschillende onderzoeksstrategieën voor wegconstructies is bedoeld om tot een zo concreet
mogelijke en praktische invulling te komen, passend bij de praktijk van de wegbeheerders binnen de gemeente
Amsterdam en het wettelijk kader, zoals beschreven in de Nota bodembeheer [Lit. 5].
Pagina 28 van 42
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
Tabel 5.1 Aandachtspunt per bouwstof
Asfalt en Agrac PAK® CROW TAG /Tagrac naar erkende thermische reinigingsinstallatie®
Publicatie 210 | Asfalt zonder teer (PAK <75 mg/kg ds) mag koud hergebruikt
(Agrac) of warm (in nieuw asfaltmengsel met PR)
AVI-bodemas Asbest, antimoon, H5 - ARVO Naar erkende verwerker of naar IBC toepassing.
koper, molybdeen, 2020®
bromide en chloride
Hoogovenslak (HO-slak) | Chroom, vanadium en HB - ARVO Bij behoud gesloten verharding (asfalt of beton) hoeft HO-slak
sulfaat 2020 niet verwijderd te worden.
Bij overgang naar halfverharding wel, tenzij uit keuring conform
protocol vormgegeven bouwstof blijkt dat HO-slak aan eisen
voldoet.
Na sloop (1) afvoeren naar erkende verwerker of (2) breken,
mengen cement en emulsie, verdichten en verharden gevolgd
door keuring vormgegeven bouwstof.
Recyclinggranulaten Asbest, PAK, olie, HB - ARVO Herkomst nagaan a.h.v. historische gegevens wegaanleg;
(MG, BG, HMG) koper, chloride en sulfaat 2020® KOMO-certificaat afgegeven voor juiste aantal tonnen;
productiedatum voor 1 juli 1999 dan mogelijk verdacht”
Elementen bijv. klinkers, | Visuele keuring op olie of Geen Indien geen verontreinigingen visueel waargenomen worden,
tegels, banden etc. andere verontreinigingen kunnen elementen zonder melding opnieuw worden toegepast.
Vet gedrukt zijn de stoffen die in > 90 % van de gevallen voor die bouwstof de hergebruikmogelijkheden bepalen
1) Het asbestonderzoek in fundering wordt zoveel mogelijk uitgevoerd conform NEN 5897. Hierdoor kan het zijn dat het aantal
boringen groter is dan het aantal asfaltboringen conform CROW publicatie 210. Conform NEN 5897 wordt een grotere
boordiameter gekozen indien ook de fundering bemonsterd moet worden, anders kan men terugvallen op 10 of 15 cm;
2) Voor asbest geldt NEN 5725 (tussen 1998-2005 incidenteel kans op asbest en na 2005 is kans op asbest nihil);
3) Amsterdam haalt teerhoudend asfalt uit de keten conform protocol Code Milieuverantwoord Wegbeheer;
4) Door analyse in het laboratorium en niet on-site met een PAK-marker.
5.4 Opzet onderzoek
Het bepalen van de opzet van het bodemonderzoek verloopt als volgt:
e _ Bepaal de lagen waarin gewerkt wordt (toplaag tot 0,5 m-mv, diepe laag van 0,5 tot 1,5 m-mv en de laag
of lagen daar onder). Maak hierbij onderscheid in grond en bouwstoffen;
e _ Voer vooronderzoek uit zoals beschreven in hoofdstuk 2. Hierbij wordt in kaart gebracht welke activiteiten in
het verleden op de betreffende locatie hebben plaatsgevonden en of dit al dan niet bodemverontreiniging
veroorzaakt heeft. Indien de locatie niet verdacht is, kan volstaan worden met de onderzoeksstrategie voor
vooroorlogse of naoorlogse wijken (paragrafen 3.2.5 en 3.2.6). Bij verdachte locaties, met name mobiele
verontreinigingen in de direct nabijheid van de wegreconstructie, zullen in de regel extra boringen en
analyses nodig zijn (paragraaf 3.2.7);
e _ Voor verdachte locaties: voer bodemonderzoek uit volgens paragraaf 3.2.7 van de ARVO, dit is een
uitwerking voor de Amsterdamse situatie van het landelijke protocol NEN 5740, heterogeen verdacht;
e _ Het standaardanalysepakket grond staat in Tabel 3,4.
Om te bepalen of een locatie asbestverdacht is volgt men NEN 5725. Bij infrastructuur zijn puinfunderingslagen
de belangrijkste bron van verdenking. Als in de puinfunderingslaag asbest aangetroffen wordt >100 mg/kg ds
moet het onderzoek van het onderliggende zand {grond uitgebreid worden met verkennend asbestonderzoek
conform NEN 5707,
5.5 Bodemonderzoek wegverharding
Pagina 29 van 42
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
In deze paragraaf wordt een strategie beschreven voor verschillende types maaiveld (Tabel 5.2). Daarna kan de
onderzoeksinspanning worden bepaald aan de hand van Tabel 5.3 (zand/grond) en de sub paragrafen 5.5.1 t/m
5.5.7. Onderzoek aan funderingsmateriaal wordt beschreven in paragraaf 5.6.
Tabel 5.2 _Hoofdindeling wegconstructies
1 Onverharde 2 Verharde 3 Voetpad/ Rijbaan/voetpad/fietspad op 7 Parkeerstrook
berm/groenstrook | berm fietspad op zand fundering: op zand”
4 Elementen
5 Beton
6 Asfalt
1) Parkeerstroken/parkeervakken zijn meestal ook met een funderingslaag uitgevoerd.
5.5.1 Onderzoeksstrategie onverharde berm/groenstrook
In de bodemkwaliteitskaart van de openbare weg binnen de gemeente Amsterdam zijn de meeste bermen
beschreven als licht verontreinigd (AW/Wonen/Industrie). Om die reden is een bemonstering gekozen die
aansluit bij Tabel 8 van NEN 5/40 voor homogeen (licht) verontreinigde grond. Voor de ondergrond zou in een
aantal gevallen volstaan kunnen worden met een geringer aantal boringen, maar in de vooroorlogse wijken geldt
dat juist de ondergrond meer verdacht is dan de bovengrond. Om die reden is gekozen voor uniformiteit: alle
boringen doorzetten in de ondergrond en zowel voor toplaag als diepe laag 1 analyse per vak.
De grond in een onverharde berm of groenstrook wordt verdeeld in:
e Toplaag 0,0 tot 0,5 m-mv;
e Diepe laag 0,5 tot 1,0 m-mv.
Standaard wordt de diepe laag beschouwd tot 1,0 m-mv. Afhankelijk van het werk kan een andere maatvoering
gekozen worden, waarbij max. 1,0 m mag worden samengevoegd tot één mengmonster (0,5 tot 1,5; 1,5 tot 2,5
etc.).
Meerdere bermen mogen tot één vak worden samengevoegd, per berm worden dan minimaal 2 boringen gezet
tot het totaal per vak volgens Tabel 5.3.
Tabel 5.3 Onderzoek bermen en groenstroken
LTL EE
per laag
EE EE
EE
De toplaag en de diepe laag worden onderzocht volgens tabel 3.4.
Bij aanwezigheid van bomen kan aanvullend boomgrondonderzoek nodig zijn om de groeiomstandigheden te
bepalen. De opzet van het boomgrond-onderzoek wordt altijd afgestemd met een boomspecialist. Het aantal
mengmonsters is afhankelijk van de uniformiteit in grondsoort (richtlijn 1 mengmonster op 5.000 m2).
Pagina 30 van 42
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
Het uit te voeren boomgrond-onderzoek t.b.v. groeiomstandigheden van bomen is:
e _ Granulaire samenstelling;
e _ Voedingsstoffen en zuurgraad (NPK en pH);
. Profielonderzoek.
5.5.2 Onderzoekstrategie verharde berm
De elementen die aanwezig zijn in een verharde berm dienen visueel beoordeeld te worden op aanwezigheid van
verontreinigingen zoals minerale olie. Hierbij moet ook de herkomstlocatie meegenomen worden, bijvoorbeeld
straatstenen afkomstig van een benzinestation kunnen niet zonder keuring worden hergebruikt.
Voor de visuele beoordeling bestaat geen vast protocol. Indien de elementen verontreinigd zijn, moeten ze
worden afgevoerd naar een verwerker. Indien de elementen visueel schoon zijn, kunnen ze opnieuw worden
toegepast in hetzelfde werk of in een ander werk (zie notitie ‘Een steentje bijdragen’ [Lit. 211).
Voor het zand/de grond onder de verharding zie onverharde berm (subparagraaf 5.5.1) met de opmerking dat de
diepte beschouwd moet worden vanaf maaiveld. Een kenmerkende opbouw is:
e _ Elementenverharding 0,0 tot 0,07 m-mv;
e _ Toplaag 0,07 tot 0,5 m-mv;
. Diepe laag 0,5 tot 1,0 m-mv.
Standaard wordt de diepe laag beschouwd tot 1,0 m-mv. Afhankelijk van het werk kan een andere maatvoering
gekozen worden, waarbij een laagdikte van maximaal 1,0 m mag worden samengevoegd tot één mengmonster
(0,5 tot 1,5 m-mv, 1,5 tot 2,5 m-mv etc.).
De toplaag en de diepe laag worden onderzocht op het ARVO pakket. Indien de lagen puinhoudend of anders
verdacht zijn op het voorkomen van asbest dan is eveneens asbestonderzoek nodig.
5.5.3 Onderzoeksstrategie voetpad of fietspad op zand
Beschouwd wordt een constructie van elementen (bijvoorbeeld tegels 300 x 300 x 50 mm) op zand/grond,
zonder funderingsmateriaal. In de regel bestaat de bovenste laag uit opgebracht zand en is hieronder deels
zand, deels de natuurlijke ondergrond aanwezig.
De elementen worden visueel beoordeeld, zie hiervoor sub paragraaf 5.5.2. De boring wordt onderverdeeld in de
toplaag (tot 0,5 m-mv) en de diepe laag (tot 1,0 m-mv of andere diepte afhankelijk van het werk en
profielwijziging).
Afhankelijk van de locatie in Amsterdam en de omvang van het werk wordt het onderzoek van zand/grond onder
de elementenverharding uitgevoerd volgens Tabel 5.4.
Tabel 5.4 _ Onderzoek zand /grond onder voetpad /fietspad
Selen 155 Vakgrootte Boringen Analyses Vakgrootte Boringen Analyses
per vak per vak en laag per vak per vak en laag
Pagina 31 van 42
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
Nb. Voor deze andere constructies geldt dat bij aanwezigheid van bekende verontreinigingen in het tracé en/of mobiele
verontreinigingen <25 meter van het tracé er gericht aanvullende boringen en analyses moeten worden uitgevoerd;
Nb.2 Bij sommige kan het zo zijn dat de toplaag geheel afwezig is, omdat de dikte van de wegverhardingsconstructie (asfalt of
beton + fundering) al 0,5 meter bedraagt. In dit geval wordt dus alleen de diepe laag onderzocht vanaf 0,5 m-mv;
Nb.3 Bij rijbanen van asfalt kunnen in de praktijk per vak meer boringen worden uitgevoerd. Dit omdat er meer asfaltboringen
nodig zijn om bestekshoeveelheden te kunnen bepalen.
De toplaag en de diepe laag worden geanalyseerd volgens tabel 3.4.
5.5.4 Onderzoekstrategie elementen op fundering
Daar waar belastingen op het voet- of fietspad worden verwacht, wordt een fundering onder de elementen
aangelegd. Mits de verkeersintensiteit niet te hoog is, kan een constructie van elementen op fundering gebruikt
worden voor een rijbaan in woonwijken, waar voornamelijk personenauto's en in geringe mate vrachtverkeer
overheen gaat. Ook in winkelcentra, waar lichte vrachtwagens voor bevoorrading over het voetpad rijden, is dit
een veel toegepaste constructie.
De constructie is als volgt opgebouwd:
e _Elementenverharding (beton of gebakken straatstenen);
e _ Straatzand (dikte meestal 5 tot 10 cm);
e _ Fundering op zand.
De elementen worden visueel beoordeeld, zie hiervoor sub paragraaf 5.5.2.
5.5.5 Onderzoeksstrategie rijbaan, voetpad en fietspad van beton
De constructie van een rijbaan, voetpad en fietspad van beton is als volgt opgebouwd:
. Betonconstructie;
e _ Fundering;
© _ Zandbed,
Bij betonverhardingen dient vooraf visueel de (olie)verontreinigingsgraad vastgesteld te worden. Indien geen
verontreinigingen aanwezig zijn, is onderzoek van de betonverharding zelf niet noodzakelijk, maar wel van de
onderliggende constructie.
Voor zowel onderzoek van fundering als van grond geldt dat het de voorkeur heeft zo min mogelijk
betonboringen uit te voeren. Dit kan bereikt worden door de fundering en het zand te bemonsteren vanaf de
zijkant van de constructie. Dit dient per project nader bekeken te worden.
5.5.6 Onderzoekstrategie rijbaan of fietspad van asfalt
De constructie van een rijbaan of fietspad van beton is als volgt opgebouwd:
e _ Asfaltconstructie;
e _ Fundering;
e _ Zandbed.
Pagina 32 van 42
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
Het aantal boringen voor het onderzoek van grond is beschreven in sub paragraaf 5.5.3, waarbij opgemerkt
wordt dat voor het aantal grepen zo veel mogelijk wordt aangesloten bij het aantal asfaltboringen. Dit kan
betekenen dat er meer asfaltboringen noodzakelijk zijn om de onderliggende fundering en bodem te
bemonsteren.
5.5.7 Onderzoekstrategie teerhoudend asfalt
De rijksoverheid werkt samen met wegbeheerders en bedrijfsleven aan het verwijderen van teer uit de
asfaltketen. Om deze doelstelling zichtbaar te maken is de Code Milieuverantwoord Wegbeheer ingesteld. In juni
2008 heeft de gemeente Amsterdam de code ondertekend en handelt daarnaar als wegbeheerder. De Code
houdt onder andere in dat de CROW-richtlijn 210 “Richtlijn omgaan met vrijgekomen asfalt wordt nageleefd [Lit.
15].
De werkwijze volgens CROW-richtlijn 210 komt in grote lijnen op het volgende neer:
e Voer eerst een historisch onderzoek of luchtfoto-onderzoek uit voor het betreffende wegvak, waarbij aan de
hand van documenten de opbouw van de constructie vastgesteld wordt en de kwaliteit van de toegepaste
materialen. Als een wegvak in zijn geheel (inclusief onderste asfaltlagen!) na 1-1-1995 is aangelegd kan een
historisch onderzoek (wellicht uitgebreid met enkele boorkernen voor indicatief PAK-onderzoek) volstaan.
Vanaf 1995 is toepassing van teerhoudende materialen in warm asfalt wettelijk verboden, voor koude
toepassing van teerhoudende materialen (bijv. Tagrac in wegfundering) is dit verbod pas ingegaan per 1-7-
2001;
e Amsterdam heeft historisch gezien zeer weinig teerhoudende asfaltwegconstructies aangelegd. De gebieden
waar deze wel aangetroffen kunnen worden zijn:
o Amsterdamse Bos (slijtlagen op voet- en fietspaden);
o Landelijk Noord (op oude dijk- en verbindingswegen);
o Voormalige polderwegen in Nieuw-West;
o Enkele dijk-, polder- en oude provinciale wegen in Zuidoost.
e Indien middels historisch onderzoek niet aangetoond kan worden of het asfalt teervrij is, moet het asfalt
onderzocht worden conform de CROW publicatie 210. Van belang zijn hierbij het jaar van aanleg en het jaar
van vervangingsonderhoud.
5.6 Onderzoek funderingsmateriaal wegverharding
5.6.1 Onderzoekstrategie funderingsmateriaal
Gecertificeerde funderingsmaterialen die na 1 juli 1999 zijn geproduceerd volgens een van de
beoordelingsrichtlijnen conform het Bouwstoffenbesluit zijn in de regel niet verdacht. Maar let op: door gebruik
kan een mobiele verontreiniging van elders zich verspreid hebben naar de fundering. Ook waren
cementgebonden toepassingen van teerhoudend asfalt nog toegestaan tot 1 juli 2001, mits de toepassing ten
minste 1000 ton per locatie bedroeg. Het is bekend dat er kort voor deze datum nog vele tonnen teerhoudend
asfalt op deze wijze zijn hergebruikt in cementgebonden funderingen. Dus net als bij asfalt dient begonnen te
worden met een historisch onderzoek naar de aard van de toegepaste bouwstoffen. Daarna dient een
onderzoeksplan opgesteld te worden dat zich richt op de risico’s bij de in het werk aanwezige bouwstoffen. De
risico’s zijn benoemd in Tabel 5.1 van paragraaf 5.2,
Pagina 33 van 42
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
Bij hergebruik binnen de gemeente Amsterdam kan volstaan worden met een indicatief onderzoek, in de zin dat
niet voldaan hoeft te worden aan de eisen voor partijkeuringen. Wel wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht
bij landelijk geaccepteerde normen. Dat betekent dat voor het aantal boringen aangesloten wordt bij het
asbestonderzoek (zie Tabel 5.5 en 5.6). Ten opzichte van partijkeuringen volgens protocol BRL 1003 betekent dit
een aanzienlijke reductie in kosten en bovendien in het aantal gaten in de weg, die na het vooronderzoek vaak
nog 1 tot 2 jaar mee moet voordat gestart kan worden met de herprofilering.
Om een redelijke hoeveelheid funderingsmateriaal te verkrijgen (ook vanwege NEN 5897) moeten de boringen
uitgevoerd worden met diameter 35 cm. Deze diameter wordt in de praktijk niet toegepast omdat het ongewenst
is dergelijke grote gaten in de verharding aan te brengen. Gebruikelijk is om een diameter van 15 cm te nemen
als alleen het asfalt bemonsterd hoeft te worden (waarbij meerdere boringen worden gezet om voldoende
materiaal te verzamelen). Eventueel kan aan de zijkant van de weg sleuven gemaakt worden maken. Dit geeft
een representatiever beeld en er kunnen betere monsters genomen worden.
Pagina 34 van 42
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
Tabel 5.5 Onderzoek fundering kleinschalige locatie
oppervlakte (door verharding of aan rand | funderingsmateriaal asbest samenstelling /
wegconstructie van verharding) op basis van 0,2 m uitloging
m2 dikte (ton
EE EE
|
0% |L
|E
0 || |
| mmm |___Er [meer
1) bij meerdere soorten fundering in één tracé ten minste 1 analyse per soort
2) of 1 analyse per 1000 m?
Tabel 5.6 Onderzoek fundering grootschalige locatie
oppervlakte (door verharding of aan funderingsmateriaal asbest samenstelling /
wegconstructie rand van verharding) op basis van 0,2 m uitloging
m2 dikte (kton
me
DE
0% |
|L
om |
|
KE
| erm | _____eerm | eem |
1) of 1 analyse per 6.000 m’.
Voor het asbestonderzoek moet allereerst het materiaal worden gezeefd of worden uitgespreid om
asbesthoudende fragmenten te kunnen verzamelen. De hoeveelheid fijn (<2 mm) en grof (>2mm) moet worden
genoteerd. Voor de analyse moet minimaal 25 kg op basis van drooggewicht worden aangeleverd. Een deel van
het materiaal kan vervolgens worden gebruikt voor het bepalen van de samenstelling en of de uitloging.
Pagina 35 van 42
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
Uit te voeren onderzoek voor fundering:
e _ Bepaling van kritische parameters a.d.h.v. historisch onderzoek en bekende risico’s per toegepaste bouwstof
(zie Tabel 5.1);
e _ Uitloging met kolomproef LS=10; op deze wijze komen de resultaten het best overeen met die van een
eventueel in een later stadium uit te voeren partijkeuring of keuring onder steekproefregime binnen een
BRL,
Bij spoed kan de uitloging bepaald worden met de schudproef LS=10 voor anorganische parameters (NEN-EN
12457-2, LS=10, één-staps test). Bij deze methode zijn de resultaten in de regel gelijkwaardig aan of iets hoger
dan bij de kolomproef (vanwege de intensieve bevochtiging), waardoor de schudproef een “worst-case”
benadering geert.
Bij gerede verdenking van verontreiniging of onduidelijke herkomst van de bouwstof moet een volledig
onderzoek uitgevoerd worden:
e _ Samenstelling minerale olie, PAK en PCB;
e _ Samenstelling BTEX (bij verhoogde PID-meting);
e _ Uitloging hele pakket 15 metalen en 4 anionen;
e _ Aangevuld met eventueel uit vooronderzoek komende kritische stoffen.
5.6.2 Onderzoekstrategie parkeerstrook op zand
Een parkeerstrookconstructie is normaliter als volgt opgebouwd:
e _ Elementenverharding (betonstraatsteen of klinkers);
e _ Zandbed.
Het onderzoek van de elementenverharding vindt plaats middels visuele beoordeling.
Het onderzoek van de grond bij een parkeerstrook wordt per vak benaderd, waarbij een vak maximaal 500 m2
groot mag zijn, dit komt ongeveer overeen met 33 parkeerplaatsen. Per vak wordt een mengmonster onderzocht
van 5 boringen. Voor het zandbed onder de elementenverharding wordt dezelfde aanpak gekozen als voor de
verharde berm. Ook hier moet de diepte beschouwd worden vanaf het maaiveld,
Voor het onderzoek van de grond bij een parkeerterrein wordt de grond ook per vak benaderd, een vak is hier
maximaal 1000 m? groot. Per vak wordt een mengmonster onderzocht van 5 boringen. Voor het zandbed
onder de elementenverharding wordt dezelfde aanpak gekozen als voor de verharde berm. Ook hier moet de
diepte beschouwd worden vanaf het maaiveld.
Een kenmerkende opbouw is:
. Elementenverharding 0,0 tot 0,07 m-mv;
e _ Toplaag 0,07 tot 0,5 m-mv;
. Diepe laag 0,5 tot 1,0 m-mv.
Standaard wordt de diepe laag beschouwd tot een diepte van 1,0 meter. Afhankelijk van het werk kan een
andere maatvoering gekozen worden, waarbij max. 1,0 meter mag worden samengevoegd tot één mengmonster
(0,5 tot 1,5 m-mv, 1,5 tot 2,5 m-mv etc.).
De toplaag en de diepe laag worden onderzocht op het ARVO pakket (zie hoofdstuk 3). Indien de lagen
puinhoudend of anders verdacht zijn op het voorkomen van asbest dan is eveneens asbestonderzoek nodig.
Pagina 36 van 42
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
Bij parkeerplaatsen waarbij sprake is van elementen op fundering wordt het onderzoek als volgt uitgevoerd:
De elementen worden visueel beoordeeld. Voor onderzoek van fundering zie par. 5.6.De toplaag en de diepe
laag worden onderzocht volgens tabel 3.4.
5.7 Onderzoekstrategie kabels, leidingen en riolering
Voorafgaand aan werkzaamheden aan ondergrondse infrastructuur moet een vooronderzoek en een verkennend
bodemonderzoek worden uitgevoerd. In bepaalde gevallen kan vrijstelling worden verkregen van de plicht tot
het verrichten van bodemonderzoek (zie paragraaf 3.6 van de Nota bodembeheer [Lit. 51).
Deze onderzoekstrategie was hiervoor beschreven in de notitie ‘Verplichtingen en procedures bij kabels,
leidingen en rioleringen’ (Dienst Milieu en Bouwtoezicht, september 2011) en is nu onderdeel geworden van de
ARVO.
Tracés van kabels en leidingen bestaan over het algemeen uit betrekkelijk lange en smalle stroken. De
werkzaamheden zijn vaak van korte duur en er vindt hoofdzakelijk tijdelijke uitname plaats, waarbij de grond
naast het tracé wordt gelegd en de grond na het werk weer in de sleuf wordt teruggeworpen. Regelmatig moet
hierbij ook grond worden afgevoerd vanwege een niet toereikende civieltechnische kwaliteit (bijvoorbeeld sterk
veen- of puinhoudend).
In onderstaande Tabel 5,7 is de onderzoeksinspanning voor ondergrondse infra opgenomen.
Tabel 5.” _ Onderzoeksstrategie bij ondergrondse infrastructuur
1) Bij werkzaamheden boven het grondwaterpeil worden er geen peilbuizen geplaatst;
2) De boorlocaties worden gelijkmatig verdeeld over het tracé.
Het vooronderzoek moet worden uitgevoerd zoals staat beschreven in hoofdstuk 2. Bij werkzaamheden aan
gasleidingen moet men ook bedacht zijn op (nog niet gerepareerde) gaslekkages. Deze kunnen geleid hebben
tot verhoogde benzeengehalten in grond en bodemlucht [Lit. 22].
Standaard wordt de diepe laag beschouwd tot -1,0 m-mv. Afhankelijk van het werk kan een andere maatvoering
gekozen worden, waarbij max. 1,0 m mag worden samengevoegd tot één mengmonster (0,5 tot 1,5, 1,5 tot 2,5
etc.).
De toplaag en de diepe laag worden onderzocht volgens tabel 3.4. Ook het grondwater wordt onderzocht bij
werkzaamheden onder het grondwaterpeil.
Pagina 37 van 42
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
6 Bronvermeldingen
Bij het opstellen van de ARVO is gebruik gemaakt van de volgende bronnen:
1) Wet bodembescherming;
2) Besluit Uniforme Saneringen (BUS);
3) Regeling Uniforme Saneringen (RUS);
4) Circulaire bodemsanering 2013, Staatscourant 2013 nr 16675, 27 juni 2013;
5) Nota bodembeheer Gemeente Amsterdam 2019;
6) NEN 5707 - Inspectie en monsterneming van asbest in bodem en partijen grond, NEN, 1 december 2017;
7) NEN 5725 - Strategie voor het uitvoeren van milieuhygiënisch vooronderzoek, NEN, 1 oktober 2017;
8) NEN 5740 - Strategie voor het uitvoeren van verkennend bodemonderzoek, NEN, 2009 en Al 2016;
9) NEN 5896 - Kwalitatieve analyse van asbest in materialen met polarisatiemicroscopie, NEN, 1 mei 2003;
10) NEN 5897+C2:2017 - Inspectie en monsterneming van asbest in bouw- en sloopafval en recyclinggranulaat,
NEN, 1 december 2017;
11) NTA 5755 — Strategie voor het uitvoeren van nader bodemonderzoek — Onderzoek naar de aard en omvang
van bodemverontreiniging, NEN, juli 2010;
12) SIKB protocol 2001 Plaatsen van handboringen en peilbuizen, maken van boorbeschrijvingen, nemen van
grondmonsters en waterpassen (www.sikb.nl/bodembeheer/richtlijnen/brl-2000);
13) SIKB protocol 2002 Het nemen van grondwatermonsters;
14) SIKB protocol 2018 Locatie-inspectie en monsterneming van asbest in bodem;
15) CROW-publicatie 210 — Richtlijn omgaan met vrijgekomen asfalt — teerhoudendheid, onderzoek en
selectieve verwijdering, 2015;
16) CROW-publicatie 400 — Werken in of met verontreinigde bodem, 20 december 2017;
17) TNO-rapport — Statistische analyse van de relatie puin in de bodem en de aanwezigheid van asbest, rapport
2018 R10825, 15 augustus 2018;
18) SIKB-handreiking 8102 — onderzoeksstrategie diffuus lood in de bodem van kinderspeelplaatsen en
(moes)tuinen, versie 1, 13 december 2018;
19) Handelingskader Poly- en PerFluor Alkyl Stoffen (PFAS) — onderzoekslijn 1 — kennisdocument onderdeel 6
Veldwerk en Analyse’, expertisecentrum PFAS, 2 oktober 2017;
20) Beleidsregel PFAS gemeente Amsterdam 2020, gemeenteblad nr.30609;
21) Notitie ‘Een steentje bijdragen — Handreiking hergebruik vormgegeven bestratingsmateriaal gemeente
Amsterdam’, Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, nr 6540582, 26 januari 2018;
22) Kiwa-rapport GT-100136 — Vervolgonderzoek correlatie tussen gaslek en bodemverontreiniging door
benzeen, Netbeheer Nederland, 24 september 2018;
23) Rapportage UBI-lijst ReGister — historisch onderzoeksbureau, 15 november 2000;
24) Tijdelijk Handelingskader voor hergebruik van PFAS-houdende grond en baggerspecie van het Ministerie
van Infrastructuur en Waterstaat (geactualiseerde versie van 29 november 2019).
Pagina 38 van 42
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
BIJLAGE 1 Overzichtskaart voor- en naoorlogse
Ket ef RE a . ine nd Pd EN
be rd en _… Voor- en naoorlogse gebieden DELL De,
ar) Ne LANEN IRENE RE dele je ES |
b RK on el on VO ee TTS af We Ce R
A E SE B gE RA BE Edd |
Mis Ki oe OR TR Mi nn
ik Es A B : SE 4 | e 7
É He ze rn) N Ten ed rn
B Ln Á y, 5 SJ id PG
ie B | ie É in NN Ni 1)
Ì F em | Pr é ) À + }
y 4 Á CA |
mn Sn == Ne k |
AE Ef en fj er e N \) pe S Rr zÄ
Etn 7 A / / z we
he A05 Ù We Se /
ai in en HC | Dz :
rd Ss ZA) , \ nn “ nd ee
x BE steno Á 5 U en Tel
zl ' A É Ä | k eh iN } nn | ZN 5 5
bk ® AA B hen Pi ; Ln si 4 5 AD hi
LA Ti Ze ee
Se oa sd DS Se
En ed al i $ EN a
PA en | Ar E 5 .
pe br , / E de il B / es EN ì Ê
FORA Ne re
Legenda er AO ER B
een il oe 4 he ae f Te
Binnen de contour: se hee Ge uee En n Dl kW ap er 7 me
Voor de oorlog opgehoogd ke ie qì ef ee en 5 al ar nl
LJ en bebouwd NUE oe Ee eN à en as
Dg mem B a ENIS SE
| AR Peene AS En en
| Buiten de contour: GE Ei ee, on B 5 RN. 7
Et We ne Kliek Td , BT ee :
Na de oorlog opgehoogd (SRE Lr VN RT
en bebouwd, met uitzonde- —_ — A en En dn A en ES ne A
Ï ring van oude dorpswoon- 4 àl hd CNY LRT gen en
/ kernen en bebouwing langs Ld ek AE 4 DE
E historische wegen en water — — en E Zi Een NS en oh EEL |
: wegen (bijv. Sloten, Amstel- el ef, A / ee | ETE ) g
8 veenseweg) A nt 5 Ë iS 5 PA Ed Wda t úÛ J
AE vere a SE ene en a
Pagina 39 van 42
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
BIJLAGE 2 Inhoud XML-bestand
Bodemonderzoeksgegevens worden na beoordeling ingevoerd in een bodeminformatiesysteem. Alle
bodemgegevens zijn openbaar en zijn door iedereen online te raadplegen.
Veel waarde wordt gehecht aan een efficiënte en kwalitatief correcte overdracht van bodemonderzoeksgegevens.
Digitale juistheid en volledigheid is van groot belang. Om bodeminformatie te kunnen hergebruiken, in
bijvoorbeeld de bodemkwaliteitskaart, zijn sommige gegevens onmisbaar. Daarom is een minimale dataset
vastgesteld voor de digitale aanlevering.
Het resultaat van een bodemonderzoek wordt als volgt geleverd:
1 x digitale rapportage in Pdf. Het aan te leveren Pdf-bestand bevat slechts 1 bodemrapportage. Zijn er
meerdere onderzoeken uitgevoerd, dan betekent dit ook aanlevering van meerdere Pdf's.
Het aan te leveren XML-bestand voldoet aan een aantal voorwaarden:
1. Het XML bestand voldoet technisch aan het actuele SIKBO101 uitwisselingsformaat.
Bestanden die gemaakt zijn volgens een oudere versie dan versie 10 zijn niet in te lezen en worden niet
aanvaard;
2. Eén XML-bestand per uitgevoerd bodemonderzoek. XML-bestanden waarbij een van de volgende
situaties van toepassing is, voldoen niet:
e onderzoeksgegevens van één bodemonderzoek die zijn gespreid over
meerdere XML-bestanden of;
e onderzoeksgegevens van meerdere bodemonderzoeken die zijn
samengevoegd tot één XML-bestand;
3. Gegevens zijn identiek aan de informatie zoals die în het Pdf-bestand staat vermeld (Alle meetpunten
staan op dezelfde plek als op de kaart in Pdf);
4, Analyses die in het veld worden uitgevoerd worden als analyses meegeleverd. Bijvoorbeeld XRF-
analyses voor lood;
5. Het XML-bestand bevat zowel de data van het veldwerk als de basisdataset onderzoeksgegevens en is
minimaal gevuld met de gegevens uit volgende tabel:
Tabel met minimale dataset xml
Rapportgegevens rapportnaam: straat + huisnummer + plaatsnaam danwel bedrijfs- of
terreinnaam. Bv. Dam 1, Amsterdam of Stomerij ‘De Vlek’;
e type onderzoek;
e aanleiding, conclusie en vervolg;
e naam adviesbureau;
e rapportnummer;
e rapportdatum;
e naam laboratorium.
Meetpuntgegevens e boringnaam;
e boringtype;
e bodemlaag;
e einddiepte boring in meter;
Pagina 40 van 42
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
e grondwaterstand in meter;
e filter: - filternaam;
- filterdiepte (diepte bovenkant en diepte onderkant in meter);
e X en Y en Z coördinaten t.o.v. NAP,
Monstergegevens e veldmonster (volledig);
e analysemonster (volledig);
e naam (meng)monster;
e monstertype (bodem/sediment/asfalt/verharding);
« (meng)monstersamenstelling;
e (meng)monsterdiepte (diepte bovenkant en diepte onderkant in meter).
Analysegegevens « component;
e analyseresultaat;
e eenheid analyseresultaat;
e referentiewaarde (meetwaarde, detectielimiet, etc.);
e analysedatum;
Eventuele opmerkingen of Bijvoorbeeld over geurwaarnemingen, vervolgtraject,
toelichting aanbevelingen, enz.
in een aantekeningenveld
Koppeling mengmonsters aan Voor alle mengmonsters geldt dat alle analyseresultaten gekoppeld zijn aan
geo-referentie van de de veldmonsters waaruit het mengmonster is samengesteld.
meetpunten Dat geldt ook voor asbest.
De contour van het Geografische contour van het onderzoeksgebied (met X en Y- coördinaten).
onderzoeksgebied Opmerking: Bij een riool- of wegtracé bestaat de contour enkel uit de
grenzen van het riool- of wegtracé. Hierdoor wordt voorkomen dat
naastgelegen woningen en/of terreinen onterecht bij het onderzoek worden
gerekend.
Pagina 41 van 42
eee
OmgeVingsaienst
noordzeekanaalgebied
| Onderzoeksrapport | 42 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1318
Publicatiedatum 18 november 2016
Ingekomen op 13 oktober 2016
Ingekomen in raadscommissie AZ/FIN
Te behandelen op 9/10 november 2016
Onderwerp
Amendement van de leden Mbarki en Boomsma inzake de Begroting 2017 (investeer
in handhaving).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2017.
Overwegende dat:
— het aantal inwoners, bedrijven, bezoekers en toeristen in de stad toeneemt, en
daarmee de drukte in en druk op de stad en de openbare ruimte;
— de vraag vanuit de samenleving naar meer toezicht en handhaving om die groei in
goede banen te leiden en de stad leefbaar te houden sterk toeneemt;
— voor 2017 een groot aantal prioriteiten is geformuleerd voor de handhaving,
waaronder ten aanzien van veiligheid, in het OV, op de taximarkt, de
prostitutiesector, en het schoonhouden van de stad; het aantal handhavers in de
stad sinds 2011 is afgenomen; het tevens belangrijk is om de instroom van jonge
handhavers te stimuleren die flexibeler inzetbaar zijn.
Besluit:
— het budget voor handhaving in de begroting 2017 te verhogen met 3 miljoen euro,
en alle relevante tabellen en passages daartoe aan te passen;
— dit te dekken uit een verhoging van de toeristenbelasting in 2017.
De leden van de gemeenteraad
S. Mbarki
D.T. Boomsma
4
| Motie | 1 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 41
Publicatiedatum 1 februari 2013
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw R. Alberts van
15 januari 2013 inzake de aanpak van huisjesmelkers in Amsterdam.
AMS 20 BAN ZOE
Aan de gemeenteraad
inleiding van vragenstelster.
Op 7 januari 2013 werd duidelijk dat de gemeente vastgoedeigenaren Kool en Van
Riesen een boete van € 288.000 heeft opgelegd vanwege illegale verhuurpraktijken in
de staatsliedenbuurt.” De SP en ook haar jongerenafdeling ROOD, jong in de SP,
vragen al jaren aandacht voor huisjesmelkerij. Veel vastgoedeigenaren maken
misbruik van de woningnood in Amsterdam en vragen woekerhuren voor
woonruimtes waardoor veel bewoners worden uitgebuit. De SP is dan ook verheugd
met het nieuws dat wethouder Ossel de confrontatie kiest met deze huisjesmelkers.
Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 15 januari 2013, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Het college kiest voor de confrontatie met deze twee huisjesmelkers. Uit het
artikel ‘Klachten over boze verhuurders’ in De Telegraaf van 9 januari 2013 blijkt
dat er veel meer klachten zijn over de praktijken van deze heren en dat zij werken
via diverse ondernemingen. Is het college hiervan op de hoogte? Is het college
bereid de klachten verder te onderzoeken en indien mogelijk dezelfde
vervolgactie toe te passen als bij de aanpak ten aanzien van de wanpraktijken in
de Staatsliedenbuurt?
Antwoord:
Het College houdt de handelswijze van Stadsrenovatie BV nauwlettend in de
gaten en zal opnieuw handhaven als dat nodig blijkt. Inmiddels heeft ook een
eerste gesprek plaatsgevonden. In dit gesprek is niet alleen de casus van
Bossestraat (Staatsliedenbuurt) maar ook de verhuur van de rest van het bezit
aan de orde geweest.
1 http:/www.amsterdam.nl/gemeente/college/individuele-paginas/freek_ossel/redactionele/malafide-
verhuurders/#Contents
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Sopraan 2013 Schriftelijke vragen, dinsdag 15 januari 2013
2. De heren Kool en Van Riesen hebben intussen een advocaat in de hand
genomen omdat zij van mening zijn dat hun reputatie wordt geschaad. Wat is
de reactie van het college hierop? Gaat het college haar toon wijzigen of is
het college bereid voet bij stuk te houden?
Antwoord:
Het College houdt vast aan de ingezette lijn.
3. Erzijn meerdere voorbeelden bekend van huisjesmelkers die op vergelijkbare
wijze opereren als de heren Kool en Van Riesen, dat wil zeggen kamergewijze
verhuur waar dat niet is toegestaan en waar buitensporig veel geld mee wordt
verdiend. Het meldpunt Ongewenst Verhuurgedrag houdt deze klachten bij. Is het
college bereid ook met andere huisjesmelkers op dezelfde wijze de confrontatie te
kiezen?
Antwoord:
De inzet van het college is gericht op het aanpakken van huisjesmelkers en
excessen op de woningmarkt. In 2010 zijn we gestart met een projectmatige en
intensieve aanpak. Deze aanpak heeft inmiddels geresulteerd in bijna één miljoen
euro aan opgelegde boetes.
4. In het verleden moest bezuinigd worden op de handhavingscapaciteit van de
Dienst Wonen, Zorg en Samenleven (DWZS). Met pijn en moeite heeft de raad
destijds het meldpunt Ongewenst Verhuurgedrag in stand weten te houden.
Beschikt de wethouder over genoeg handhavingscapaciteit om de strijd tegen
huisjesmelkers voort te blijven zetten?
Antwoord:
Twee jaar geleden heeft het college de hervorming -meer focus op een efficiënter
werkproces- van de handhaving ingezet. De dienst (DWZS) is gaan werken met
flexibele handhavingsteams en de inzet is gericht op excessen en het tegengaan
van huisjesmelkerij. Tot nog toe blijkt de aanpak succesvol en wordt met minder
middelen een efficiëntere aanpak gerealiseerd, waarbij de focus op excessen
aantoonbaar tot resultaten heeft geleid (zie ook het antwoord op vraag 3).
Het college ziet op dit moment geen aanleiding om de werkwijze te veranderen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | train |
VN2021-015331 N% Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, WI O
Sg ijengd en Amsterdam Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen,
x Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering
Voordracht voor de Commissie WIO van 23 juni 2021
Ter kennisneming
Portefeuille Onderwijs
Agendapunt 9
Datum besluit B&W van 8 juni 2021
Onderwerp
Kennisnemen van de raadsbrief en Evaluaties Kansenaanpak PO en VO 2019-2020 en de afhandeling
van motie o06 d.d. 20 janvari 2021 van raadslid Van Velthuijzen (Bla) inzake de Inzet van de
klassenassistent inzake kansenongelijkheidsbestrijding.
De commissie wordt gevraagd
Kennisnemen van de wijze van uitvoering van de motie oo6 d.d. 20 janvari 2021 van raadslid
Veldhuyzen (Bija) inzake de ‘Inzet van de klassenassistent ín kansenongelijkheidsbestrijding’ (bijlage
1.) zoals in de raadsinformatiebrief Evaluaties Kansenaanpak PO 2019-2020 en Kansenaanpak
VO 2019-2020 (bijlage 2) aan de gemeenteraad wordt gerapporteerd. Het college gaat in de
toekomstige monitor en evaluaties van de subsidie kansenaanpak Primair Onderwijs explicieter
in op de rol van de onderwijsassistent en de verschillende manieren waarop de onderwijsassistent
wordt ingezet.
Wettelijke grondslag
Gemeentewet Artikel 160 lid a van de Gemeentewet (college voert het dagelijks bestuur)
Gemeentewet 169 lid 2 van de Gemeentewet (actieve informatieplicht)
Art 80 Reglement van orde Gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam (afhandeling moties)
Bestuurlijke achtergrond
De motie is aangenomen door de gemeenteraad op 25 januari 2021.
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Afhandeling van motie oo6 d.d. 20 janvari 2021 van raadslid Van Velthuijzen (Bla) inzake de ‘Inzet
van de klassenassistent inzake kansenongelijkheidsbestrijding
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.15 1
VN2021-015331 % Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening,
Onderwijs jeugden 9 Amsterdam -
zorg % Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen,
Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering
Voordracht voor de Commissie WIO van 23 juni 2021
Ter kennisneming
AD2021-056403 Commissie WIO Voordracht (pdf)
bijlage o. Raadsinformatiebrief Evaluatie Kansenaanpak PO en VO DEF
AD2021-059759
(2).pdf (pdf)
AD2021-056479 bijlage 1a. Evaluatie Kansenaanpak PO 2019-2020.pdf (pdf)
AD2021-056476 bijlage 1b. Samenvatting evaluatie Kansenaanpak PO 2019-2020.pdf (pdf)
bijlage 2. Factsheet verantwoordingen kansenaanpak PO 2019-2020.pdf
AD2021-056477
(pdf)
bijlage 3. Rapportage Tussenevalvatie Kansenaanpak VO
AD2021-056478 Vage 3 NaPp 3 p
2019-2020_def3.pdf (pdf)
AD2021-056481 bijlage 4. Factsheet-Tussenevalvatie Kansenaanpak VO 2019-2020. pdf (pdf)
AD2021-058287 bijlage 5. motie klassenassistent kansenongelijkheidsbestrijding.pdf (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. | Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Anne Gosenshuis, 06 30824013, a.gosenshuis@®amsterdam.nl Sharon Tremour, 06 57982187,
[email protected] Aynur Tamay,‚06 8362 0653, [email protected]
Gegenereerd: vl.15 2
| Voordracht | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1673
Behandeld op 16 en 17 december 2020
Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 21 december 2020
Onderwerp
Motie van de leden Martens, Boomsma en Kreuger inzake de Verordening markt- en
staanplaatsgelden en vaststelling van de tarieven voor 2021 (voorlopig maand- en
dagtarieven, voor dezelfde prijzen)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het wijzigen van de Verordening markt- en
staanplaatsgelden en vaststelling van de tarieven voor 2021.
Constaterende dat:
— Het college per 1 januari 2021 voor (tijdelijke) vaste marktplaatshouders weer
maandtarieven in plaats van dagtarieven wil gaan hanteren;
— _Dagtarieven duurder uitpakken voor marktplaatshouders die ruimschoots aan hun
staverplichting voldoen, terwijl maandtarieven juist weer duurder uitpakken voor
marktplaatshouders die maar net aan hun staverplichting voldoen.
Overwegende dat:
— De komende periode vanwege corona onvoorspelbaar zal zijn en veel
marktondernemers hun non-foodproducten nog niet zullen mogen verkopen;
— De gemeente zoveel mogelijk flexilibeit moet betrachten richting ondernemers.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— Tot 1 april ‘20 zowel maand- als dagtarieven aan te bieden en de dagtarieven niet
duurder te maken dan wat een maandtarief omgerekend per dag kost;
— De tabellen in de verordening dienovereenkomstig aan te passen;
— Eventuele inkomstenverminderingen te dekken met middelen uit de noodkas.
Het lid van de gemeenteraad
C. Martens
D.T. Boomsma
K.M. Kreuger
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 964
Publicatiedatum 16 oktober 2013
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.F.W. van Lammeren
van 1 oktober inzake financiële problemen bij Vogel- en Zoogdierenopvang ‘Stichting
De Toevlucht’.
Amsterdam, 14 oktober 2013
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller:
Op 1 oktober 2013 zijn in het televisieprogramma Vandaag de Dag en op RTV N-H
items gewijd aan het tekort aan financiële middelen bij Vogel- en Zoogdierenopvang
‘Stichting De Toevlucht’. De stichting kan niet meer rondkomen van de huidige
subsidies en giften en heeft daarom als noodsprong een sms-actie gestart in de hoop
dit jaar te kunnen overbruggen. Indien geen structurele oplossing wordt gevonden
voor de financiële tekorten dreigt deze Amsterdamse opvanglocatie van wilde dieren
de deuren te moeten sluiten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 1 oktober 2013, namens de fractie
van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde
voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1. Is het college op de hoogte van bovengenoemde programma's omtrent
de dierenopvang Stichting De Toevlucht in Amsterdam?
Antwoord:
Nee, deze programma’s waren niet terug te vinden in het overzicht van 1 oktober
2013.
2. Stichting De Toevlucht en de Dierenbescherming hebben doorgerekend dat er bij
Stichting De Toevlucht jaarlijks een structureel tekort is van € 30.000. Is het
college op de hoogte van de financiële tekorten bij deze stichting?
Antwoord:
Ja.
3. Zoja, wat is de wethouder voornemens te ondernemen aan het structurele tekort
voor de wilde dieren opvang?
Antwoord:
De wethouder Dierenwelzijn heeft aan de Adviesraad Dierenwelzijn op
12 september 2013 zijn voornemen voorgelegd om de jaarlijkse subsidie voor
het opvangen en verzorgen van hulpbehoevende vrij levende dieren door
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer de oktober 2013 Schriftelijke vragen, dinsdag 1 oktober 2013
De Toevlucht met € 20.000,- te verhogen van € 93.00,- naar € 113.000,
Het resterende tekort zal door De Toevlucht moeten worden gedekt door ook aan
andere overheden (en in het bijzonder de gemeenten Diemen, Ouder-Amstel en
Amstelveen), waarvoor De Toevlucht nu nog gratis opvang verzorgt, subsidie te
gaan vragen.
4. Wat zijn de gevolgen voor de 24-uurs-dierennoodhulpketen indien Stichting
De Toevlucht de deuren sluit?
Antwoord:
Er is geen sprake van sluiten van De Toevlucht.
5. Wat is de wettelijke taak van de gemeente Amsterdam ten aanzien van de
opvang van wilde dieren?
Antwoord:
Er is geen sprake van een wettelijke gemeentelijke taak ten aanzien van de
opvang van vrij levende dieren.
6. Kan de gemeente Amsterdam nog steeds voldoen aan haar wettelijke taak indien
de betreffende vogel- en zoogdierenopvang de deuren sluit? Wat is de wethouder
van plan hieraan te doen?
Antwoord:
Er is geen sprake van een wettelijke gemeentelijke taak ten aanzien van de
opvang van vrij levende dieren.
7. Wat vindt de wethouder van het functioneren van het huidige subsidiesysteem
voor de dierenopvang in Amsterdam?
Antwoord:
Binnen de huidige subsidiesystematiek wordt de opvang van dieren afdoende
geregeld.
8. Wordt dit jaar het subsidiesysteem geëvalueerd? Zal de wethouder de
problematiek met betrekking tot de opvangtekorten hierin laten meenemen?
Antwoord:
Er is dit jaar geëvalueerd. Naar aanleiding daarvan wordt binnen de huidige
subsidiesystematiek in 2014 voor de opvangcentra voor honden, katten en
konijnen overgegaan op een vergoeding per opgevangen zwerfdier. De capaciteit
van de opvangcentra is toereikend.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | discard |
vanen o0f8 N% Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie TAR
Openbare Ruimte N Amsterdam
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022
Ter advisering aan de raad
Portefeuille Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit
Openbare Ruimte en Groen (24)
Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit (40)
Agendapunt 5
Datum besluit 15 maart 2022
Onderwerp
Kennisnemen van de Voorjaarsrapportage Programma Stadsbehoud 2022
De commissie wordt gevraagd
De raad te adviseren om
L Inte stemmen met de financiële spelregels voor het programma Stadsbehoud
IL Kennis te nemen van de voorjaarsrapportage Programma Stadsbehoud 2022
II Kennis te nemen van de bijlage Wijzigingen paspoorten reserve Programma Stadsbehoud en
reserve Achterstallig onderhoud
Wettelijke grondslag
Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet
a. Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren, voor zover niet bij of
krachtens de wet de raad of burgemeester hiermee is belast
Artikel 169 Gemeentewet
1. Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de
Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2).
2. Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2).
3. Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen,
tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3).
Bestuurlijke achtergrond
n.v.t
Reden bespreking
De raad te adviseren over het instemmen met de raadsvoordracht (en daarmee in te stemmen met
de financiële spelregels voor het programma Stadsbehoud).
Uitkomsten extern advies
Nvt.
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Gegenereerd: vl.17 1
VN2022-008178 % Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie
Verkeer en % Amsterdam
Openbare Ruimte
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022
Ter advisering aan de raad
Nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Nee
Welke stukken treft v aan?
o1 Voordracht gemeenteraad _Voorjaarsrapportage Stadsbehoud
AD2022-028468
2022.docx (msw12)
AD2022-028467 02 Voorjaarsrapportage Stadsbehoud 2022_akkoord B&W.pdf (pdf)
03 Bijlage. Wijzigingen Paspoorten reserve Programma Stadsbehoud en
AD2022-028469 °
reserve Achterstallig Onderhoud.docx (msw22)
AD2022-028463 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Jean-Paul Rocour, [email protected]; 06-52505500 Kris Steen, k.steen@®amsterdam.nl;
06-39089243
Gegenereerd: vl.17 2
| Voordracht | 2 | train |
ed
pr
Ge 1 _
Dea
sind
A
An
Dd
rf
| Á
v =, ks $ | \ Ni
s [ wa | el
Di s AN ‘ Mi
P p d dk, 4 \ | zk B
\ Ì / 4 1 AM De E Ee |
Ee) wil kas | | Y ik a P ol M, NJ af àl E
N he il Zn Ì en | dal E 4 RK / r_n F |
iN ep P JÀ en Me IN GR s TM À Zi ve ' is Ee
Ne, | M- Li A EA EN tn” Pe hf rf í, ie | % Al pe 8 : . DI d E
K LC ni gl À den KE VN iN sn 8 Een Ey An > V / wd IJ Pi EN 7
| LWG / / \ Kk 7 û P WE a À ” Tj Zr mn | ‚ de 4 J il 5 = 25
1 / \ Á = ee bn “4 yy, G ELAN is Ve AN mn { I/ E ae \ EEN ; en NS Pi oe / ij
ZN pe EEK Wd ANNEN # / a) EN ROAS, AE L di
i pm hj Î Ln if 2 LE | A dj LE, B )
| 5 = Jk 7 â al À a Me ui a ij HR 5 Pd AIR Es N
as B UE INN ET U RN ER 4 En JMS
nf er ern Zwe 14 \ EN > JA 6 A
p\ î EE UE AG EA TE JA OER
er Ze N ve A 4 BR 5 5 Ag (on NS Eq / an 4 (a | E
E ® EO AD a ij N 7 L KN WA A ' ‚NS an EE rl il ë
k _N mes 46 lan AN [en nd Pe eN #% 7 NS SO Nik Wibi 5
en, Ee ELT AOM VVN e ik OE € A rS (ZA | Ed 3 Rek
E. Ld LED id # fn , N B KR 9 (frs J ai e ë ì 8 EE
: Ze APE EZ 14 4 mn 4/ A Pl A7 zi Zi en, Pa N L il
p 4 On / Â \ ' bf f 1 ó | on Ji 8 y | Aep eZ8 Je e KN ee pn, á dl
7 k A Ee WI ZA dj SD 4 EN | wd Pin £ ali h (er @ EA 94 Re", nh a | ae d
AN À OE 2 zi EG 4 eN 4 ee Bomen en A ee pn eZ mmm ; JERS KE A g /
OR OD AAN ES NN NE IN me W, er OL N
4E \á ä Re B H ij 8 iN Á id IN — Ee RC TN Er — E De ; 4 Á á CiRr A A E dl dE
Í ra An CE IN EK f/ jn ok a Í an in, De f 4 he EN ds |
k ke ete Ii Á 4 | [7] À 8 ze Á NEL te | TE
fi | ‚a Jb À (j a TE on ENGS REN //__ ° 4e eN
/ , iN AD, 0 \ me” k ee DE EEEN TO Ee EN
W MA mr 7 } a IS Ne ei NEEN OO g zE
7 Ben LE af = 8 j N DERINGEN A Ze
N Sn A Ef 5 hs Sl ERR OO Zn
Ig en ; Gn oe Ee NER JE jl EA
\ Seg 6 A Pi 2 $ nn NS | er ME Aj Zj EE
B LE Ze PRL V pi Das a sj De ZR : DOSIS
A 5 P 4 __ CW Ee NAA TN
SE AT ad í Ke EL ER aen ’
Se SE e SE e reg AN E E NE L Á 4 en Me 5 B al Dn Tj IES
| | SS EG A / 4 / nne B Re ' =S 4 \ L # de ES REE SS Es î Gh B lg
\ nee eN RO / Á DN NK B s ii Ee B 3 7 Jg
in Ed Ed EO A 7
-
OD $ |
OPOE SO DRO 5 st RAE
OA 75 ES 4 __ |
GOOI — k.
Over het beleidskader 3
Leeswijzer 3
Aanleiding 4
Uitgangspunten goed burgerberaad 8
Rol gemeenteraad, college en stadsdelen 12 q 7
Hoe verder? 17 4 8 L © Ò
Eg | “
Over het beleidskader
Dit beleidskader bevat de kaders op basis waarvan burgerberaden
deze bestuursperiode georganiseerd worden. Het beleidskader is
tot stand gekomen op basis van ervaringen uit het land, geleerde
lessen uit het miniburgerberaad Amsterdam in 2022 en kennis van
interne en externe participatiedeskundigen.
Het beleidskader is opgesteld door het Stedelijk Team Participatie
in opdracht van het college. Het Stedelijk Team Participatie blijft
na vaststelling van het beleidskader een adviserende rol houden.
Neem contact op met het team voor vragen en/of opmerkingen
naar aanleiding van het lezen en gebruik van het beleidskader:
[email protected].
ET B RK =H
Eet | £ kl A Ì .
ne ù ® | En be: Ë. 7 5 k v Ke, Ei Í
oe Aen IE
DE A SN Ps hb - heel > dl
Em Pr V\ v ij > Î 6 5 erk 4 Sk ii og
eS } B Pet ! Kf N 5 al NON) eN Cl ed A Het is als volgt opgebouwd. Ten eerste met een
Ö EEN it ú en > k FK, 6 pie uitleg over de aanleiding waarom de gemeente
E E AN ! 4 Ek Ge e N an ed, A\ En Amsterdam aan de slag wil met burgerberaden.
4 f | 3 3 Û De : EN 9 8 3 zl Daarna volgt een beschrijving van wat een
A A _—À N bÌ es E De burgerberaad wel en vooral ook niet is, de
Ì Nn, ___ î b al N | | LN hk, | R eN mn rol van de aan en het college en
| if) TR Ml l Ea OE 5 een aantal uitgangspunten voor een goed
RA SE EN mn | | burgerberaad. Weneletg worden de kosten van
Dr à | NR ONE E la } een burgerberaad uiteengezet.
A ze EE Naast dit beleidskader is er een handboek
\ Se N Ek MS 5 ne ‘uitvoeren burgerberaden’, waarin beschreven
— A ; Ee : Ee Tan | staat hoe een burgerberaad zo goed en
3 be : ne transparant mogelijk georganiseerd kan worden.
Aanleiding
Burgerberaden en burgerpanels bestaan al sinds mensenheugenis.
Al in de Griekse oudheid kwamen mannelijke inwoners en denkers
bijeen om hun mening te geven en onder meer via loting te
stemmen over het beleid en de besluiten van de stadstaat. Het
basisidee over burgerberaden is niet veranderd. Te weten: een
diepgaande dialoog tussen willekeurig door het lot aangewezen
individuen die samen tot aanbevelingen komen en hiermee de
besluitvorming beïnvloeden.
Als gemeente Amsterdam erkennen we het belang van een inclusief
besluitvormingsproces waarbij zoveel mogelijk verschillende
perspectieven zijn vertegenwoordigd. We staan als stad voor grote,
complexe opgaven die we alleen samen met inwoners kunnen
oplossen. Hun kennis van en ervaring met de stad is daarbij van RO
groot belang. Het college streeft ernaar om het eigenaarschap
en zeggenschap van Amsterdammers over hun omgeving te
vergroten. In de afgelopen bestuursperiode 2018-2022 hebben
we een aantal kaders en instrumenten ontwikkeld waarmee
we de lokale democratie willen verrijken en versterken: een
nieuwe referendumverordening, een beleidskader participatie,
buurtrechten, buurtbudgetten en versterking van lokaal bestuur. N
In de vorige coalitieperiode heeft een mini burgerberaad
plaatsgevonden over de vraag hoe we onze Co2-uitstootdoelen
voor de stad kunnen behalen. In het Amsterdams Akkoord, A
het coalitieakkoord van 2022, is vastgelegd dat er in deze
bestuursperiode verder geëxperimenteerd gaat worden met Amsterdams Akkoord
burgerberaden. Burgerberaden zijn een vergaande vorm van ITT TENEN
participatie. We onderzoeken in deze bestuursperiode of, hoe mooie vorm om mensen mee te laten beslissen
en wanneer een burgerberaad bijdraagt aan het vergroten van over onderwerpen. We onderzoeken hoe we
eigenaarschap en zeggenschap van Amsterdammers over hun nier peer mss lamer sypsnmsntsren. Beas
. . coalitieperiode worden in samenspraak met de
omgeving (lees meer over evaluatie in het handboek). gemeenteraad in elk geval drie burgerberaden
georganiseerd. Een van deze burgerberaden
4 zal gaan over afval.”
waarin dialoog en overleg tussen de deelnemers centraal staat.
Het is een proces waarin gelote burgers samen met de overheid De
beslissingen voorbereiden over belangrijke zaken voor hun wijk, ge Ef en
dorp, stad of land. Een groep van gelote inwoners verdiept zich es en je
gedurende een substantiële periode in meerdere sessies (in mm 8
totaal wordt er uitgegaan van 40 uur verdeeld over vijf dagen &à
verspreid over vier tot zes maanden) in een onderwerp dat sterk De
leeft in de samenleving. Het zijn vaak complexe vraagstukken Le sh = == En > | ee
waar het schuurt en waar meningen of belangen botsen. Te ze ï PR
SN eel \ a Rn le alek laal)
7 TE gnl
Creemer ed Fi Û !
‚ zodat alle inwoners evenveel ms br Ee
kans krijgen om mee te doen. Het streven is dat deelnemers FA NE Te 1
zoveel mogelijk een afspiegeling zijn van de Amsterdamse 5 E naj A IN ESS
. : =P Kn
samenleving. Met elkaar zoeken zij in een serie bijeenkomsten is A Le peen Edi A Ed 2
. . . SIM Ker OER HR
naar een oplossing voor het vraagstuk dat voorligt. Middels een a | AR hr | Se ste ”
gelijkwaardige dialoog komen zij tot aanbevelingen en helpen A Alf Ee ì r ES MP
En . En de me. 8 PN BE p p
de gemeente bij het nemen van een besluit. 8 er a Ee Dean nn
PE OM EE OR
/ u oe AN Le
5 nf n EN IJT zh pn d
. . e sce 4 hb $ |
De rol van de gekozen vertegenwoordigers in de gemeenteraad É ä | \ )
is overigens van groot belang om een burgerberaad succesvol te B b | Ó gi D
laten zijn. Daarover later meer. fl a ee NE, \
ZE ORN EN
EO ANZN NON 000 ZN Ee |
EN SS OS
A ENT Das Sd e
Ke NEA ET Ze LHN eN Â
he a ATAR ENEN 48 "
Me Dj
nn Et ij
en On
pt. nd jd
ee ae 4 Rl A
Een burgerraad is geen:
Bij een burgerberaad komen burgers met aanbevelingen via een
deliberatief proces waarbij de eigen ervaringskennis centraal
staat. Partijprogramma’s en -belangen of afspraken binnen |
coalitieakkoorden spelen niet in een burgerberaad. |
Een eenmalige inspraakbijeenkomst is niet bedoeld om te |
komen tot gezamenlijke aanbevelingen of besluiten. Tijdens zo’n |
avond worden meningen geïnventariseerd. Op een inspraak- of B ET ee
informatieavond wordt gereageerd op een beleidsvoorstel. Bij mm TL
een burgerberaad staat een vraag centraal. Á WE nn
Om bezwaar te maken zijn andere belangrijke democratische Á 5 >
instrumenten beschikbaar zoals inspraak, bezwaarprocedures of EN Â Ee Ze oe
een corrigerend referendum. pra
Het is wel mogelijk om aanbevelingen of besluiten die EA CN 7 pe 4
voortkomen uit een burgerberaad voor te leggen aan de rest DR Rd Le EE
van de bevolking in een referendum of een ‘prereferendum’ Ee Ol FE ESD
(meerkeuzereferendum waarin voorkeuren voor de EG GD Se B TL GO
aanbevelingen worden aangebracht). B ON EEG
EE Ze EED EG
Een geloot stadsdeelpanel kent een beperktere opzet en A ie Bd DL Sf pC
dan een burgerberaad. Het stadsdeelpanel adviseert de A 74 ere EA Sl SS bn RAD
stadsdeelcommissie met enige regelmaat en gaat over fi A De 0 Ei Ee OR
onderwerpen die spelen in een stadsdeel. Een burgerberaad BEE —e : GE 5} Nn OAT Dr
kent meer tijd en ruimte om tot aanbevelingen te komen en St een EN
beperkt zich tot één onderwerp (eenmalig). De aanbevelingen Kn
zijn gericht aan het college en de raad. Voor onderwerpen die Kn
de hele stad aangaan, ligt een burgerberaad meer voor de hand. |
De
Een burgerberaad laat zien hoe je, vanuit diverse perspectieven,
met voldoende informatie en in dialoog tot breed gedragen
besluiten kan komen. Inwoners hebben vaak andere ervaringen en
kennis dan de politiek. Door het organiseren van een burgerberaad
wordt deze kennis en ervaring in de vorm van aanbevelingen /
zichtbaar voor de politiek. Het laat ook inwoners ervaren hoe ® ge
uitdagend het is om goede en gedragen besluiten te nemen over a Was
de grote en ingewikkelde uitdagingen van deze tijd. Burgerberaden
hebben ook invloed op:
In een burgerberaad is volop ruimte voor diverse perspectieven, A
verschillende vormen van kennis, leren en dialoog om zo samen
tot een oplossing te komen.
Anders dan tijdens de politieke cyclus , hebben deelnemers aan
een burgerberaad geen ‘last’ van de druk van herverkiezingen
of van een politieke context met coalitieafspraken of andere
partijpolitieke ontwikkelingen. Zij kunnen komen tot andere
oplossingen dan politici,
Doordat de politiek aanbevelingen van het burgerberaad
overneemt, kan het vertrouwen van de burger in de politiek
groeien.
Een burgerberaad kan door gedeelde kennis en ervaringen,
zonder rekening te houden met politieke kleuren en
achterbannen een doorbraak forceren op thema’s die op slot
zaten.
Uitgangspunten goed burgerberaad RT es: EN
a BM eet ON
Bepaal vooraf of het de juiste participatievorm is | ET EN DZ pe Si ef
Wanneer college en raad een onderwerp aan een burgerberaad SN t | Ea
willen voorleggen is het belangrijk om na te gaan of een Nm 5’ 4} AIEN lee Ee S
burgerberaad het juiste participatiemiddel is om het onderwerp te LA e., 4 A | B | ”
onderzoeken (zie handboek). AN A ER N Ts
PS A Wad ED en NS, hs
Creëren van draagvlak is niet het doel van een burgerberaad / DS ne , NN 4 s eN
Net als bij andere vormen van participatie is het creëren van j | IN | x |
draagvlak over al vastgesteld beleid niet het doel. Het doel kan on ú oe ì Ü IN EN 8
wel zijn om door middel van een burgerberaad te laten zien wat er Pe > fin 8 | B,
speelt in de samenleving en het creëren van politieke daadkracht IK Ee ham. \ man | ie
voor ideeën en oplossingen vanuit de samenleving. Kies eventueel Ni EPS Br | en
voor een aanpak waarbij het hele speelveld deelneemt aan het EN En df 5 | je
beraad. „fi ik: | Bl
ey 4 ik ns rl n SE,
Kies een maatschappelijk urgent vraagstuk ry | AN ® | 4 L
Een goed vraagstuk geeft aan wat de urgentie is, maar stuurt niet ; Mi NN 0e | d in
in de richting van een oplossing. Het vraagstuk moet niet te groot, rz j E\ wa Ee ! md) Dn _Á -
maar ook niet te klein of met ja of nee te beantwoorden zijn. Te P a Tu Be \
groot leidt tot een lange lijst van aanbevelingen met als risico dat | Ed Lp en R | :
de ontvangers eruit gaat kiezen. Is een vraagstuk te klein, of kan je zij y | ii | | Ei Dan 4 \
deze met ja of nee beantwoorden dan is het verstandiger om voor IK | | AKN \
een andere participatievorm te kiezen. DM md fs ef \ k
Een vraagstuk is niet geschikt als deze: te eenvoudig is, te technisch | PC
is (alleen experts kunnen hem oplossen), het besluit al is genomen, é (
er geen politieke bereidheid is, een onderwerp tot grote onrust = € ED) EN
zorgt (soms is het nodig om eerst de gemoederen te sussen) of als PONAN ek DEN Pe \
er onvoldoende tijd is (bijvoorbeeld bij crisis of te veel politieke eN Ie p Ie /
druk). TT Dn n
RR ES Nen B
een S n B mi „ n Ke
en
Î Î
d
\ Í
Het is belangrijk dat de leden van het burgerberaad zich er # | |
mede-eigenaar van voelen. Geef ruimte voor deelnemers om het adds | |
vraagstuk in vrijheid en openheid te onderzoeken. Dit betekent | |
bijvoorbeeld dat er tijdens het burgerberaad door deelnemers (‚a Î Ë | a |
wordt bepaald welke experts worden uitgenodigd om kennis en/of zi | en
ervaringen te delen. Ì ik EW IN Pl
Bij de organisatie van een burgerberaad is de politieke Bd Î on Pp Ke
opdrachtgever als eerste aan zet. In de opdracht staat minimaal: d ep if Ee N
Een duidelijke opdrachtbeschrijving met vraagstelling LG , ik.” e
Aan welke voorwaarden de aanbevelingen moeten voldoen fe | Ae | Br
om door gemeenteraad en college te worden overgenomen \ | p
(daarnaast moet er altijd ruimte zijn voor andere aanbevelingen En â
van het burgerberaad) \
De rol van de deelnemers na afloop van het proces Wi | /
A ee
Voor het succes van een burgerberaad is het belangrijk dat er _" Sj
genoeg steun is voor het proces. Het uitgangspunt is dat de je e in -
aanbevelingen van het burgerberaad overgenomen worden door Î Ue ls, d
college en raad (hierover later meer). Alleen als de aanbevelingen mil | Ee E
van het burgerberaad financieel, juridisch of praktisch niet ks AE U |
uitvoerbaar zijn, kan er met zwaarwegende redenen van worden | ) B 4 î Í
afgeweken. bed pe pam Ei k p
Ook maatschappelijke steun is belangrijk. Die kan vorm krijgen mn il OE |
in een partnerovereenkomst met een coalitie van stakeholders. | ": N kes. AX
Doel van de partnerovereenkomst is om commitment te vragen Ze \ k N SE
van de stakeholders, net als de gemeenteraad en het college, SE f nn Ll ' a +
om de uitkomsten van het burgerberaad zeer serieus te nemen. mn ee EE
Door stakeholders vroegtijdig te betrekken en een rol te geven S | =S B N RK
(bijvoorbeeld als informant, expert of zelfs deelnemer van het oe Ee es 5 =S ed A à U:
beraad) creëren we bedding voor de aanbevelingen om in te MRE en £à
landen. en: Ed Ge
We. |
Tenslotte is ambtelijke steun nodig. Ambtenaren worden vroegtijdig 5 ik | k
betrokken in een klankbordgroep en/of maken kennis met het En | IN .
fenomeen burgerberaden tijdens speciale proefsessies, ee EE al \
Werk met een gewogen loting K IE
Een eerlijke en gewogen loting is cruciaal om te komen tot een IN |
goede afspiegeling van de samenleving. Door middel van loting
krijgt iedereen evenveel kans om mee te doen. Om een zo divers ‚
mogelijke groep samen te stellen wordt er twee keer geloot.
De respons na de eerste loting ligt vaak rond de 10%. Het is
daarom belangrijk om voldoende tijd en middelen uit te trekken
voor campagne en werving. Hoe de loting precies werkt, staat | Ë in ie
beschreven in het handboek uitvoeren burgerberaden. A en 5 R 4
Kr AA MS hd
Neem drempels voor deelname weg EN 4
Een burgerberaad vraagt veel tijd van de deelnemers. Meerdere ( 4 e
weekenddagen bezig zijn, is eerder regel dan uitzondering. Zo'n = Is Pe ib
grote tijdsinvestering is niet voor iedereen zomaar weggelegd. ab 4 A | eN
Het is daarom belangrijk om vooraf na te gaan welke drempels EN) p EE J
er zijn die mensen tegenhouden om deel te nemen. Daarom is pa (4 Ke. sd
er een dagvergoeding, reiskostenvergoeding, kinderopvang, 14 Ri no kr Ve ai
rolstoeltoegankelijkheid en/of een (doven)tolk. Daarnaast zullen de ams rie en. ee jas
werkvormen waarin gedelibereerd wordt voor meerdere groepen AAS =| asf , ST De N
inwoners aantrekkelijk zijn. à bis Fe PS s
Zorg voor een gelijkwaardig overleg Dn EN ds ed Ee ’
De basis van een burgerberaad is gelijkwaardigheid. Om deze k N ì ek, Nr Ea : dn Ee en
gelijkwaardigheid te garanderen is het noodzakelijke om te werken _ NNT 2 dr 8 Ke Bk
met een onafhankelijke procesbegeleider. Voorafgaand aan het je EN Me EE Oan
beraad worden spelregels afgesproken. Zo hanteert Stichting == Á k 6 Da Ge Od
G1000.nu bijvoorbeeld de volgende regels: ‘luister naar elkaar, hens ie hai A ) Gein
vermijd discussie, je hoeft het niet met elkaar eens te worden en Men. Re, Ì ä d
maak ruimte voor de ander’, A Le pr,
<3 A Î
\
ERN DS FL CNN VAM |T
pp VREL AKN EL Nen A
Ze | op VS NO VER) AE
SS RUNS ES SN: Ed VE) |
EU pen FAS SL RD
Tijdens een burgerberaad is het belangrijk om te werken vanuit md AAS De a PDE AN
… , . . nn . SL id BRT SNN Je
een gelijkwaardige en gebalanceerde informatiepositie waarin IN en / EN ROL ST ii He bk
. … Sn pe HERA ie GADO od
alle perspectieven en kanten van het onderwerp bekend zijn. ú ÌT a MEN | Kel, re ON an Hi
Deelnemers moeten kunnen aangeven welke informatie zij nodig ERN 5 ESL EE Id En SINT a EE U
n n . AI Sel ERN Ta re
hebben en welke partijen zij nog willen bevragen om tot goed = Ï B fn IE, COO ZA EEE U
ï Mack Me OPE ee NS Mn fe
geïnformeerde aanbevelingen te komen. dM) | Ei ET en 1 el pe
in E id a be
NS A een wer ar | me mk
El ere am
iü igheid i EN Ae IN Î en ln
Naast gelijkwaardigheid is ook vertrouwen een van de Oez 4 ik Ei one ek Ea 8 Er
basiselementen van een burgerberaad. Uit wereldwijde praktijk OR NE ee ED it a VEE A Ml a, my
… . . … . Hel REEN RN A If
blijkt dat inwoners goed in staat zijn om met aanbevelingen KR) La) Rl ik NE KOI Wis ENE À Ln Hg, e, hi
: : : : os: : he EE NEN png AEL ef AN
voor ingewikkelde uitdagingen te komen. Zij blijken in staat te weije fasati 4 AE ON a 'e 3
… … … BORN LSA TA ep BIN MEE
zijn om naar het algemeen belang op lange termijn te kijken. Î Nl EN 4 AE De zi An Tre PS 2
Vertrouwen betekent ook dat de gemeenteraad en het college het Î | SOE € N M- f
. : … NR Ze Ar …_d 1/0
eigenaarschap over het proces uit handen geeft. Zij geeft alleen de 7 _nmekerhld 1E
. N N .. F Nt INK / ERN 4 Ds f Cn jn
opdracht. Het ontwerp, het programma en de uitvoering liggen bij ” \ vi em a
voorkeur in handen van een onafhankelijke procesbegeleider. RR AN Mi À p En & UJ en ’
Ji <N| a K \
UE dd À 15 Pi A AN VES
Ondanks dat de deelnemers aan een burgerberaad een goede ES © de N L Á y KY P
afspiegeling van de samenleving zijn, blijft het belangrijk om de bag je a IS Di AL DN
rest van de samenleving te betrekken bij het burgerberaad. Denk “jj Di aa ed IB Ke 5
hierbij bijvoorbeeld aan het volgende: An Ees Id Á À
Start een publiekscampagne over het burgerberaad; J |
Deel de selectiemethode van de deelnemers; A (
. . . . . . Mr O\ med 9
Deel actief de informatie die ook beschikbaar is voor de Eh ke
deelnemers aan het burgerberaad; NG Re 8
… … Dei
Koppel terug wat er tijdens de bijeenkomsten van de Pa
burgerberaden gedaan en besproken is; A & B
Communiceer helder en transparant over de uitkomsten en de B
politieke opvolging. ee Pein ne
N RE ed Pres |
Het is mogelijk om over de uitkomsten van het burgerberaad nog jk A de
een referendum of andere brede stemming (gezaghebbende ‘ / Stes SE, ie
draagvlakpeiling) te organiseren voor de hele samenleving. AN fâ Nn | 5
En B | ip Á
Ede EN REN De
Neem de tijd
Net als andere vormen van participatie kost het organiseren van
een burgerberaad tijd. Tijd vooraf om te komen tot een duidelijke
opdracht. Tijd voor een goede loting, tijd om van elkaar te leren,
om informatie uit te wisselen en tot aanbevelingen te komen. De
daadwerkelijk benodigde tijd is afhankelijk van het onderwerp.
Doe het vaker
Eén zwaluw maakt nog geen zomer en eén burgerberaad maakt
nog geen participatieve democratie. Door regelmatig een
burgerberaad te organiseren of door het instellen van permanente
burgerberaden en stadsdeelpanels kan gewerkt worden aan
wederzijds vertrouwen. Wethouders en raadsleden kunnen zien
wat werkt en inwoners ervaren dat zij de democratie kunnen
versterken en een bijdrage kunnen leveren aan het vormgeven van
de toekomst van Amsterdam.
el | el E E je ann EE a El / X DO imm dd VEP Te AL ET KT REN
IE En B” Hi NW Er nv er SK
En En Te W/ | B 4 | U TR ijf VEEN TOON |
En 5 gl Se Jt 7 fm ADEN EN
mn KE f E | nn A EK h | | ú NHN XN
Ni lS EENES vs BER > En Rr En Fr ERE NO mn mT eed le ) ve E |
NS oek EE EE Han Ek EE ON 8 On Sd En
5 EE TN ALE mm gr | r mr BE
ae MS Ee ied je | BE mn CRT un _- mf
dt Ee NED EE hensen Ireen _ / ER | eN
Mar MES ORE Br | ann en | Ear | Han | nn 4
ee Er Er mn NWN ce ze erin enk
ee MM Amr mm En A a Rear er na
a AR OPO on er lk lar vi mm eENK.
mm Ge El jee Am nn On OV mm IA |
Ee FR ste As Oda NE ed RG EEn Eel dn ea | ee
EEEN: aren WE TENT ri EE PE Rr ie
Ti ICI ET IEN ON iid ELAN IN
VRK a: Ar REL Ey RN de Sé TN TE Ä En 5 1 Ks R A yì EE A NS an pn Pol NE bend BT
Bl WE. He ZN El Ie 4 5 ON he AN CV en ONE
Ke De. RE, f Nad le : AA am de Un Deen EN d e dd 3 | e (8
Û 0% == Vs Ís kin Kal a Na) { \ t Jl Wei 7e B a Pi
di al „ 3 & { Pik fe oN Ei ! Â Á is Î Ad a 4 b 4 XN k id Ie 45
\ / / Ea \ E k SN P Er ilk
IN, V be } id DN \ 5 ae! £ Áke hj - B bP Á Wd
BP Et TOER SE PN AAN
OE 5 dar RE DE é T
EN eh: ne EER ES 1
bep ASN OC en on EN
ie 4 AT, erk Cg ee Re RN ta KAM EE en
pe Ber ET HE EES
5 ik Es d Ks A 4 RE Emi : ZES” Ier SRE
Ve LS: ee NM 104 ER Te SJ le 3
a: … . NE EE dede sk
Het college wil nieuwe praktijken ontwikkelen om zeggenschap Nn eet de ve TP E & BAER
Ì ni 7e Lr BR vld aen Ze
en betrokkenheid van alle Amsterdammers te vergroten. Het 5 PR hl \ | Krans eg SL 7
, , jd Gete ht ba rd | De 4 T
burgerberaad is een van de meest vergaande instrumenten om ni zu TL Rt FT en 5
B . hike zet EE TR it eu 5 ne ft
dat te doen. Het vraagt veel tijd en inzet van deelnemers en NL ate, RS Kn RC red ME tT |
organisatoren. Het is daarom belangrijk dat het commitment en de A AKN iN BREE Ds IN hans
dali í RE ak eren
rol van de gemeenteraad en het college van tevoren duidelijk is Ke et raed Dr zl 2 Lee
de deel het beraad NEE AE RN EEE ede |
voor de deelnemers van het beraad. DAN alt EF al DDR AE,
NE PEELEN rn OE EN er
4 u EI en LE emee :
De gemeenteraad en het college hebben een rol voorafgaand aan AD EN kg a P |
. d 4 A” id ü € Kn Í ti amen
het beraad, tijdens het beraad en na afloop van het beraad. Deze TE VAER LU LEN
rollen worden hieronder beschreven. Stadsdelen kunnen afhankelijk ii HA ij ú | il Ii Ì
van het onderwerp ook gevraagd worden om advies. aL 5 | al me ja 1 |
en SO) Kel Ehr + u
Lie ES MA WS LANDE |
) 4 ak ek rn N NE EN S EN s y
Een goed burgerberaad kent een duidelijk commitment vooraf Ì Ó ì AN Ie Ns Nn bie ”
van de gemeenteraad en het college. Commitment in die zin dat EZ LN ANN. EE 4
duidelijk is wat de status is van de toekomstige aanbevelingen en en / y î iN ER ON
onder welke voorwaarden de aanbevelingen van het burgerberaad et. hl Kk 7 ole Ne N ms
… . . . KE AAN PENN / pe
een vervolg krijgen. Het uitgangspunt is dat de aanbevelingen KA Sn DN N Ut -Âi EN 5 pon NNT, Á
MD bn W Le, EN Bis BANE Ze /
van het burgerberaad overgenomen worden door college en A) Vv Al LN he UK /
In . ii EE DN Cm
raad. Alleen indien de aanbevelingen van het burgerberaad Wzn 7 Ja EE) , EN N
financieel, juridisch of praktisch niet uitvoerbaar zijn, kan er met ne ie 4e VC
zwaarwegende redenen van worden afgeweken. Bij elk afzonderlijk A ma Ee Ba ES
burgerberaad kunnen vooraf nog specifieke voorwaarden worden Ent En A5
P/ AANDA SS ij es
geïnventariseerd. Het commitment van de raad en het college is Be S |
… C he ie, | \ 4
voorafgaand aan het burgerberaad bekend bij alle betrokkenen. E A d DS EE ;
s r pn Ë A he
Zowel de raad als het college kunnen een voorstel doen om een A - Ji | an % (
burgerberaad in te zetten om een maatschappelijk probleem aan A ij ZON Een
te pakken. Dat kan met een collegevoorstel, een initiatiefvoorstel A4 ® PIN
ï — RS ea U ,
of een motie. Het burgerberaad over afval is door het college Ns ‚| JSN ER |
aangekondigd in het coalitieakkoord van 2022. s 5. EE
En mn Á AN A= ; ET _ pen NK
dE te 6 ee
ts a En hie mes Dee 7 == P
È „ pe
Wanneer aangenomen, krijgt college de opdracht om te zorgen dat ‚
er een startnotitie wordt opgesteld. 2
De gemeenteraad is in alle gevallen medeopdrachtgever voor ee ne
het burgerberaad. Voor deelnemers van het burgerberaad is het EEEEREEEFFEEr mj ee
belangrijk dat er vooraf zo duidelijk mogelijk commitment is van Ti | | E } | |
college en gemeenteraad. Dan kunnen ze er meer op rekenen dat , = ij. Ko sean daalde
de uitkomsten serieus worden genomen. Om een burgerberaad AN TSE | il |
in te stellen is daarom in alle gevallen een raadsbesluit nodig (zie Pe | | | AR B |
raadsbesluit). SER Í Te DE Sd
De gemeenteraad wordt vooraf betrokken bij de A | hal ht | 7 E IJ H m me |
opdrachtformulering en vraagstelling van het burgerberaad. Dat Ee : -n---N--E-N | |
geeft de raadsfracties de gelegenheid om duidelijk te maken hoe À ai | | | | NB | |
zij aankijken tegen het onderhavige burgerberaad en de mate van ee | Kn AR Rek m |
commitment. Ke EP en f N E | Leilani el H Jr
De 3 MN MN
Per burgerberaad wordt een stuurgroep ingesteld met daarin in | B H | | IE Bt el
ieder geval de ambtelijk opdrachtgever. Per burgerberaad wordt NR ii | | | | | Rb
bekeken wat een zinvolle samenstelling van de stuurgroep is. De oe NEEN MEE AN a
stuurgroep bereidt een startnotitie voor van het burgerberaad. { Me ER je 8 E | Ul 8 q
Naast de stuurgroep kan gewerkt worden met een of meerdere Vik BAAL LRE | ei va OR zet Mt Ps
klankbordgroepen waarin bijvoorbeeld raadsleden, inhoudelijk en nn: Ze tn mn ä
betrokken ambtenaren, maatschappelijke actoren of inwoners ts
vertegenwoordigd zijn. en Mn > kn À
Onder de stuurgroep staat het projectteam die verantwoordelijk an nt nn En rd MM =
is voor de voorbereiding en de organisatie van het burgerberaad. EEEN ZEE 5
Daarin zijn de verschillende expertises opgenomen, zoals bf É s IA
projectleiding en communicatie. Ook is een bepaalde mate van 5 en ZZ ke
onafhankelijkheid geborgd in het projectteam, in de persoon van u ET We IN
een onafhankelijk adviseur of procesbegeleider. dn -
OEE
eN De
en ne ei
mn a aj
In de startnotitie staan het onderwerp, de probleemstelling en ES En. za ne EE Gas
vraagstelling beschreven, alsook de randvoorwaarden waar de en Ee ln en me K ; |
aanbevelingen aan moeten voldoen om door de gemeenteraad En > 5 WT e JO
en het college te worden overgenomen. Ook de ‘governance’ en Ee Ee » eN ze
het borgen van de onafhankelijkheid van het burgerberaad wordt EE 3 ne k
beschreven in deze notitie. RE ERS eN EE
ER
Voorafgaand aan het beraad dient verder helder te zijn hoe de raad AR zr En a
op de hoogte wil blijven en worden er afspraken gemaakt over Kl ens Ne, hk
eventuele aanwezigheid van raadsleden bij bijeenkomsten van het gn \ Á en
burgerberaad. A en A | N en
dn % dr VC Bd \
- —_— Wd |
Ervanuit gaande dat in de meeste gevallen de bevoegdheid ten | Ke &
aanzien van het onderwerp van het burgerberaad zowel van 4 fi É fs
college als raad is, wordt de opdracht aan de ingelote inwoners SS __G
om met een bepaald vraagstuk aan de slag te gaan vanuit college B vr mc Rn.
en raad gegeven. De opdracht wordt formeel in een college- en ln s 4
raadsbesluit vastgelegd via een startnotitie. Er wordt gestreefd naar Ee CD dr A 8 ee
een breed draagvlak in de gemeenteraad. dS on 6 ee LR
Het is ook mogelijk dat de opdracht vanuit de gemeente samen and ZR E ze ser 5
met andere partijen wordt gegeven, bijvoorbeeld als die partij Ge Ber LN B
een belangrijke rol speelt bij het gekozen onderwerp (zorg of 2d zE Ee 5
woningbouw). In een partnerovereenkomst wordt vastgelegd B Te, J } e
dat de aanbevelingen van het burgerberaad dan mede door hen b N ke 8 & wi y
worden opgevolgd. il rd ij A
Ee 95) Á| Em
Na het raadsbesluit tot instelling van een burgerberaad wordt een 4 ng KS ZS ( ii
onafhankelijk procesbegeleider gezocht om het burgerberaad te € ml mr EAN et | lend 4
helpen organiseren. u ) ER OC | 4
Je SAN he el Î _@ E
NM ZS
Gend dS eer mi,
mk Pin mr BE
PA e NE
et
Tijdens het beraad behouden het college en de raad afstand tot A
de organisatie van het burgerberaad, dat in handen ligt van een oi ie md
onafhankelijke procesbegeleider. Als de deelnemers dat goed ee
vinden, dan wordt er af en toe meegekeken bij het burgerberaad. N An ze
Op die manier kunnen raadsleden en wethouders inzicht verkrijgen Ke
in de manier waarop de leden van het burgerberaad tot bepaalde Det
aanbevelingen komen. Er is ook een aanpak mogelijk waarbij IN ee
raadsleden en wethouders deelnemen aan het burgerberaad (zie 9 U eg Ps Dn
handboek uitvoeren burgerberaden). zn de É ef ARE
A
Het burgerberaad kan tussentijds aan ambtenaren en/of Re À Vn E00
(onafhankelijke) externe onderzoeksbureaus vragen om adviezen EN VA Ie,
financieel, juridisch en technisch te laten toetsen. Ne ds \V Ne K Ei
Tenslotte komt er gedurende het burgerberaad een vorm ze N ke ge A sl By ws IND 5
van onafhankelijk toezicht in de vorm van een regiegroep van Ë Wi zy d NN 7, KS | ein ARD N
deelnemers om het eigenaarschap zo veel mogelijk bij hen nf EN) 5 A ike! A Hi
te leggen (of twee of drie buitenstaanders met verstand van ' mk is A Pa a 4 Ey ú Ak V
burgerberaden). Ie À DAS md Á ar Ee EK |
Het burgerberaad levert aan het eind een rapport op met daarin 3 mn Ó en Pr, Dd id
de aanbevelingen over het onderwerp. Voor dit rapport hebben à. an CE Ne == | 4
ambtenaren en (externe) deskundigen de nodige input gegeven en je Ki nn £ 4
in het ideale geval ook aangegeven of de aanbevelingen binnen Ls Re mS en 8
de voorwaarden en kaders passen. Op basis van het burgerberaad- EN |
rapport stelt het college een advies op dat naar de raad wordt | ren € SE Te A
gestuurd. Hierin staat idealiter hoe de aanbevelingen overgenomen at MI rr
en vertaald kunnen worden in het beleid. per EA pl EE pen ‚& EE ane e
hi re en
Mochten er aanbevelingen niet worden overgenomen door college dj $ et ENA of On
en/of raad dan volgt hierover een gesprek met (een delegatie van) | { a, A iN Ô Ras APS PO: Re
het burgerberaad (door college/raad). EN eme neee
mjn e
RR
Een delegatie van het beraad onder leiding van de onafhankelijke
procesbegeleider zal de adviezen toelichten aan college en raad.
De ervaring leert dat het rapport verdergaande en minder je:
vergaande aanbevelingen zal bevatten. Zo zullen sommige
aanbevelingen 90% instemming hebben en andere voorstellen BE
60% instemming. Ee Ee
EO Mast
De deelnemers van het burgerberaad zullen na afloop met enige ER
regelmaat door de verantwoordelijk wethouder op de hoogte k TEL 4
gehouden worden van de voortgang in de uitvoering van de ME
overgenomen aanbevelingen. « ES Je Ea
Een goed Burgerberaad kost tijd, geld en energie. Voor de ed wd
begroting maken we een splitsing in kosten die we maken voor 8 d B
de inhuur van procesbegeleiding, onkostenvergoedingen en „ 5
ambtelijke kosten. n re 3
Wanneer de gemeenteraad besluit een burgerberaad in te stellen, j
komt de verantwoordelijkheid over de uitvoering te liggen bij de Í pe
wethouder die het meest inhoudelijk verantwoordelijk is voor het mnd : „en Va
onderwerp. De kosten van de uitvoering van het burgerberaad p Nt R
worden gedekt uit het begrotingsprogramma waar het onderwerp 5 al » e |
op betrekking heeft. Er dient rekening te worden gehouden met Je « ln, « Pen
een bedrag van €500.000, inclusief ambtelijke inzet, procesonder- 4 N k mk
steuning, vergoedingen voor deelnemers en facilitaire kosten. FT Me Sn ed
Een financiële evaluatie na afloop van het eerste burgerberaad | ee
moet bijdragen aan een scherper beeld van de kosten voor een 4 - $ Name
burgerberaad ten opzichte van andere participatievormen. Per SA en " f
deelnemers is een maximale vergoeding van €600 begroot voor 7 a t a ne
deelname aan een burgerberaad van maximaal 6 bijeenkomsten. il Pad ‚8
Daarnaast is er de mogelijkheid om kinderopvang of andere si ____ ner B dT |
begeleiding te organiseren om deelnemers te faciliteren om Bo er El
mee te kunnen doen. Es An Bf Il
à Ze |
iS
Het handboek uitvoeren burgerberaden is geschreven als
stappenplan om op een gestructureerde manier een goed
burgerberaad te organiseren. Lees het handboek of neem contact
op met het Stedelijk Team Participatie voor meer informatie over:
— Stap 1. Verken het onderwerp en formuleer de vraag
— Stap 2. Organiseer steun en commitment
— Stap 3. Zoek een passende partij bij de aanpak
— Stap 4. Ontwerp
— Stap 5. Communicatie en transparantie
— Stap 6. Selecteer de deelnemers door loting
— Stap 1. Agenda opstellen
— Stap 2. Voorstellen formuleren
— Stap 3. Voorstellen uitwerken
— Stap 4. Voorstellen presenteren en stemmen
NA [email protected]
en EREN Ne nnn Anse Wa a
TN Hit Bit it ij ON N LE IN KNIE Ei MT ï Jl js 5 Te
Se Br Kr bre br br | Í herr A TAAI CT Car Ekin” ee KU
a ee De ee NF
1 Î | En ET FK BAR [ [NR e ea ME lui Ee Ri | dT a / Ì | sä Jk ed Tag
D u WE maren AE Be Ì II Tg ho EE saf ne &
re fd ai en + EE M I aan If ne 5 ï tl 5 envel IE kh gE; And Ld
mk ien | EED ETE DE nd DN OOR HIS AAN r Pi IAA 7 =
NER | Li 8 Í ei ri LL U | aen | IN DEE
Un en ESET A EN A TE
A EE WE & Hi Kl B EEE il ed LLL in ( \h id eer Ks ak En :
B EL EO en OD (Lm an pn Io Ne
Er Ee ee. Mt
7 kl In ST eat IN 8 VE! ZIN ReOr= mts hek
k want an ke Kf ff Er EE Mes ee
L RE Ee Zj EPR al, AE U AE
sek | { k | Jaa A brt TE ee tp
sid ! (a! | p= e , ï B kt Pi e 3 Ë: nd hf bi rs ili HT A ed & Nd .
a) an! | Ik ” a À i ) dl | NSR Á | 4 B i Á
St AN MK IE zr Vr eeh. EN AC MA A «
ni | | ee Vann en AN DN kij The ed OR A EKE AR A °
gj ERS DR A Sr Lry eik he EI AEN 6 | EN eN |
heli i Vlo À Ah dT Le rde 5 ed \ Kf ENE OO ne i an Bee
e bd { Len e Wa el SP ma HOT poes == á iS eee king he tj ORS F B d B has inn er Re \ ER 3 ie
DE WE VDO TP ia EN CEE RD Ar de Je 0 a. Nn
ld AAE a Arn et fj sj VIERA) Cil Mi A
nk LE AE Ee N er em B NR ‚
Md 1 ne Gr Ki Re eN K\ 7 É ik hs L 5 VR Ì Re
mf | h En À der Wed LS ELC: PP i L EEN Á d d à a _G
EE 5 Ee PE Ey HE: PSENL ale Rs fi ’ | ee U
bve st eid KD ELT ESNRE EMEA 0 NS
BBE 5 B EN IE STE î pat j NEE | mn RSE AE Tan
ek 15 ok AIN EN OT A eh NERESS
3 € me m E at le (lr
h > 8 | nh ii Pi A Hi k, RON Xe,
} een ER Ee ee Á Ln Ki A ’ de
rf. jk S er 3 ei IN IE hk KS E 3 u Aal | ni
er B Ge in Re Ot: 4 B , RE. et
En ik SA URO, EK . Dee dh / Á í Wer 5
Î pr Pr Pe hr \ 0 ; HK C RA, A | Ea
ì k \ BN in Ent 4 Bk 9 > ' B 4 & e | \ d N y Ec .
En k AD, en LV da Bj it NN Ì EE hf
\ \ f LE } Ì Ë en 6 Pe de ER > Nn KN
he: eN “ Á td ' N N p dj | À _ NH 4 3 Ì Re pn
is - E | ä Lj GN } | lb N Í N Ù 4 k 4 |
EN Gail ' ee sq ai JE N st LEK Re
jes el 3 arkel pk en d wt é ej F = ' E Wir 4 S b
hi ze TN RX i vl Ie ks A B
a Et Nd EEn de he a et en é ë
Ë E Ee E Ae 5 eine : : B EP ik \ B î di 3 ie Ak KE | 4
| Onderzoeksrapport | 19 | train |
x Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1062
Datum indiening 4 augustus 2017
Datum akkoord 13 september 2017
Publicatiedatum 13 september 2017
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Boomsma inzake de aanpak en
preventie van radicalisering.
Aan het college van burgemeester en wethouders
Toelichting door vragensteller:
Amsterdam kent sinds 2004 een aanpak om radicalisering en polarisatie te bestrijden.
Naar aanleiding van de opkomst van IS, de oorlog in Syrië en de terroristische
moorden en aanslagen van de afgelopen jaren is deze aanpak in 2015 aangescherpt
en vorig jaar aangevuld met een online aanpak en een serie preventieve
maatregelen. De gemeente investeert o.a. in trainingen, in begeleiding, en in het
herkennen van signalen van radicalisering. Onlangs verscheen het bericht in de
media dat een medewerker van de gemeente Amsterdam belast met het bestrijden
van radicalisering betrokken zou zijn bij fraude/belangenverstrengeling, en daarom op
non-actief is gesteld.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Boomsma, namens de fractie van het CDA,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de
volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
Vraag 1: Kan het college een overzicht geven van de subsidies/bijdragen die de
afgelopen vijf jaar zijn verstrekt aan personen/organisaties/bureau's etc. in het
kader van de preventie en/of bestrijding van radicalisering, polarisatie, en het
begeleiden van personen die radicaliseren of waarvan het vermoeden bestaat
dat ze dat mogelijk zouden kunnen doen (waaronder o.a. uitgaven voor
projecten vanuit de afdelingen sport, diversiteit, en de Integrale
Persoonsgerichte Aanpak Radicalisering (IPGA- R))? Op welke manier is
toegezien op de besteding van deze subsidies, de doelmatigheid en effectiviteit
ervan?
Antwoord vraag 1
Naar aanleiding van de vastgestelde belangenverstrengeling en meldingen over
mogelijke fraude loopt er momenteel een onderzoek naar de financiële administratie
van het programma Radicalisering en Polarisatie. Het lopend onderzoek is reden voor
het College om het gevraagde overzicht van uitgaven nog niet aan ute verstrekken.
Dit zou juridische en financiële gevolgen kunnen hebben, vanwege het risico dat er
claims vanwege mogelijke reputatieschade komen van organisaties die op de lijst
staan. In de brief van 31 augustus jl. is immers gemeld dat hangende het onderzoek
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Neng Jeez Gemeenteblad R
Datum 13 september 201 7 Schriftelijke vragen, vrijdag 4 augustus 2017
de samenwerking met bepaalde organisaties is opgeschort om betrokkenheid bij
belangenverstrengeling te onderzoeken.
Uiteraard zal het College u nader informeren op het moment dat het onderzoek is
afgerond.
Vraag 2: Op welke manier zijn de betrokken organisaties geselecteerd? Worden
deze opdrachten aanbesteed? Wordt bij de selectie ook advies gevraagd aan
andere (landelijke) instellingen? Kan het college een indicatie geven van de
grootte van de ‘poel’ van organisaties en personen waaruit wordt geselecteerd
om deze opdrachten te verstrekken?
Antwoord vraag 2
Sommige opdrachten in de aanpak Radicalisering en Polarisatie vragen om
specifieke kennis, ervaring of een specifiek netwerk. Afhankelijk van de aard en de
inhoud van de opdracht wordt geïnventariseerd welke organisaties de opdracht
zouden kunnen uitvoeren. De gemeentelijke inkoopregels schrijven voor dat bij
bedragen onder de € 50.000 één offerte volstaat. Bij bedragen boven de € 50.000
dienen drie offertes te worden aangevraagd. Bij bedragen boven de € 209.000 moet
worden aanbesteed. In het onderzoek naar de financiële administratie wordt ook
onderzocht of er in de inkoop van het programma Radicalisering conform de
procedures is gehandeld.
Er is geen sprake van een formele pool van organisaties. De gemeente heeft de
afgelopen jaren met tientallen verschillende organisaties samengewerkt. Ervaringen
met deze organisatie worden uitgewisseld met de politie, NCTV en andere
gemeenten. Voor sommige type opdrachten - zoals voor de specialistische
begeleiding van casuïstiek -is het aantal geschikte aanbieders nog steeds beperkt.
Vraag 3: een van de speerpunten van het antiradicaliseringsbeleid is het trainen
van zogenaamde ‘sleutelfiguren’ als onderdeel van het ‘strategisch netwerk’.
Hoeveel geld is er besteed aan het trainen van sleutelfiguren, en welke
bureaus/bedrijven hebben deze trainingen verricht? Kan het college inzicht
geven in de inhoud van deze trainingen? Wat zijn de criteria om te worden
aangewezen als sleutelfiguur, wat zijn daarbij eventuele ‘diskwalificerende'
factoren en wat wordt de betreffende personen geleerd?
Antwoord vraag 3
Sinds 2007 investeert de gemeente in sleutelfiguren Radicalisering en Polarisatie.
Ook hier geldt dat het programma door de jaren heen is veranderd en aangepast aan
de behoefte van dat moment. Op dit moment stelt het profiel: “sleutelfiguren zetten
zich in bij spanningen, zijn sparringpartner voor de gemeente, kunnen bemiddelen bij
maatschappelijke onrust en fungeren als rolmodel binnen hun eigen gemeenschap".
Sinds de oprichting van het netwerk sleutelfiguren bent u regelmatig op de hoogte
gehouden van de activiteiten daarvan. Zo is de jaarrapportage 2016 met u besproken
in maart 2017. Daarin treft u voorbeelden van recente activiteiten van sleutelfiguren.
Vaste onderdelen van het trainingsprogramma zijn inhoudelijke kennis over
radicaliseringsprocessen, hoe om te gaan met spanningen en polarisatie, leiderschap
en projectmanagement. Het selectieproces bestaat uit een motivatiebrief en een
gesprek. Bij de werving wordt rekening gehouden met man / vrouw verdeling,
spreiding over de stad en culturele affiniteit. Er worden vooraf geen diskwalificerende
2
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 13 september 201 7 Schriftelijke vragen, vrijdag 4 augustus 2017
factoren opgesteld in die zin dat een persoon strikt moet passen in het vooraf
vastgestelde profiel.
Verschillende partijen hebben de werving en de trainingen uitgevoerd sinds 2007. In
de laatste vijf jaar is hier in totaal rond de€ 200.000 aan besteed.
Vraag 4: Worden daarbij ook personen ingeschakeld, dan wel bedrijven die zijn
opgericht of worden gerund door personen, die zelf een geschiedenis hebben
van radicalisering?
Antwoord vraag 4
Zie hiervoor de beantwoording van de raadsvragen van Dantzig en Poot van 23
augustus 2017 inzake het anti-radicaliseringsbeleid.
Vraag 5: Op welke manier heeft de gemeente geprobeerd te voorkomen dat de
(schijn van) belangenverstrengeling zou kunnen ontstaan in het
antiradicaliseringsdossier-en welke stappen zijn daar inmiddels toe gezet?
Antwoord vraag 5
Hiervoor verwijst het College naar de begeleidende brief bij de beantwoording van
deze raadsvragen.
Vraag 6: Heeft de gemeente eerder stappen gezet specifiek om de (schijn van)
belangenverstrengeling in dezen te voorkomen? Zo ja, welke?
Antwoord vraag 6
Zie antwoord vraag 5.
Vraag 7: Op welke manieren worden moskeeën ondersteund in het bestrijden,
voorkomen en/of signaleren van radicalisering? Worden er in dit kader ook
financiële middelen verstrekt?
Antwoord vraag 7
Bij het tegengaan van radicalisering en polarisatie kunnen religieuze organisaties een
belangrijke rol spelen. Wanneer er incidenten zijn die weerslag hebben op de stad,
bijvoorbeeld na de aanslagen op Joodse doelen in Brussel en Parijs of de aanslag op
de moskee in Quebec, wordt er op stedelijk niveau geacteerd middels
dialooggesprekken, voorlichtingsbijeenkomsten en indien noodzakelijk concrete
beschermingsmaatregelen.
Maar ook wanneer er geen directe aanleiding is, wordt er door met name stadsdelen
geïnvesteerd in de religieuze netwerkpartners. Onder de noemer
gebedshuizenoverleg, moskee-overleg of interreligieus netwerk geven de stadsdelen
op eigen wijze invulling aan deze netwerken. De frequentie van overleggen en de
thema's die besproken worden, verschilt per stadsdeel.
In 2015 heeft een stichting, die gelieerd is aan een moskee, subsidie ontvangen voor
een project om de weerbaarheid tegen radicalisering en polarisatie te vergroten. De
stichting heeft voorlichtingsbijeenkomsten voor ouders en jongeren georganiseerd,
trainingen voor imams en moskeebestuurders, dialoogbijeenkomsten en
uitwisselingsprojecten. Daarnaast hebben zij een intern steunpunt opgezet voor
3
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Neng Jeez Gemeenteblad R
Datum 13 september 201 7 Schriftelijke vragen, vrijdag 4 augustus 2017
mensen met zorgen over radicalisering. Het project is in 2017 afgerond.
Naast deze bijdrage zijn er door OOV en Onderwijs, Jeugd en Zorg (OJZ) sinds 2013
in het kader van de aanpak radicalisering verder geen financiële middelen verstrekt
aan moskeeën en/of stichtingen gelieerd aan moskeeën. Het stadsdeel Noord heeft in
2016 de catering vergoed van een projectbijeenkomst, en in 2017 van een
netwerkbijeenkomsten die in een moskee zijn gehouden.
Vraag 8: Op vrijdag 4 augustus berichtte de Telegraaf dat een (inmiddels
geschorste) medewerker van de afdeling Radicalisering en Polarisatie concrete
signalen dat werd geronseld voor de radiale islam, o.a. in een buurthuis in
Oost, zou hebben genegeerd, of in ieder geval onvoldoende heeft opgepakt.
Klopt dit, wat verklaart dat, en hoe denkt het college een herhaling te kunnen
voorkomen?
Antwoord vraag 8
Het College heeft geen signalen dat meldingen onvoldoende zouden zijn verwerkt of
opgepakt. Om hier zeker van te zijn, zijn naar aanleiding van het onderzoek van
Bureau Integriteit alle meldingen die in 2017 gedaan zijn bij het Meld- en Adviespunt
Radicalisering, opnieuw bekeken. Ook alle casuïstiek van de personen die in regie
zijn, is opnieuw in kaart gebracht. Hierbij zijn geen onregelmatigheden gebleken.
Naar aanleiding van deze vraag is in de systemen ook nogmaals gezocht naar deze
specifieke melding, maar die is niet aangetroffen.
Vraag 9: Verschillende berichten in de media schetsen het beeld dat er een
sfeer bestond bij de afdeling Radicalisering en Polarisatie waarbij werden
kritiek werd ontmoedigd en zelfs afgestraft door vervolgens niet meer te
worden ingehuurd, en waarbij weinig openheid van zaken was. In hoeverre
herkent het college dat beeld? In hoeverre wordt nu gewerkt aan een
versterking van deze afdeling en een verbetering van deze cultuur? Graag een
toelichting.
Antwoord vraag 9
Zie het antwoord op vraag 5.
Vraag 10: Kan het college aangeven wat wordt beschouwd als ‘radicalisering,’
en welke criteria worden gehanteerd om te bepalen of hier sprake van is? In
hoeverre gaat het daarbij om de (vermoedelijke) bereidheid om geweld te
gebruiken-in eigen land of elders, in hoeverre om andere psychologische
kenmerken, en in hoeverre om bepaalde theologische, filosofische, politieke of
andere opvattingen/overtuigingen/ideeën? Welke ideeën en opvattingen worden
in dit beschouwd als ‘radicaal’?
Antwoord vraag 10
Het College heeft u op verschillende momenten meegenomen in de theoretische
afbakening van het concept radicalisering, zoals in de notitie 'Heroriëntatie
radicaliserings- en polarisatiebeleid beleid’ uit 2012 en de brief ‘Aanscherping aanpak
radicalisering’ uit 2015.
De definitie van het Rijk is dat ‘radicalisering de groeiende bereidheid is tot het
nastreven en/of ondersteunen van diep ingrijpende veranderingen in de samenleving
4
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Neng Jeez Gemeenteblad R
Datum 13 september 201 7 Schriftelijke vragen, vrijdag 4 augustus 2017
die op gespannen voet staan met de democratische rechtsorde en/of waarbij
ondemocratische middelen worden ingezet.
Zoals met u besproken in januari 2016 is de persoonsgerichte aanpak doorontwikkeld
tot de integrale Persoonsgerichte Aanpak Radicalisering (iIPGA-R). Om te bepalen of
een persoon in de IPGA-R wordt opgenomen wordt onder andere naar de volgende
aspecten gekeken:
— aantoonbaar risicogedrag, zoals radicale uitingen en gedragingen of het
verkeren in de invloedsferen van extremistische netwerken;
— aanwijzingen en/of verdenkingen van strafbare gedragingen zoals oproepen
tot geweld, haatzaaien, intimideren, bedreigen en ronselen;
— eerdere veroordelingen voor het plegen van misdrijven met terroristisch
oogmerk (voorbereidingshandelingen, deelname terroristische organisaties).
Vraag 11: Kan het college daarbij specifiek aangeven welke definitie zij hanteert
t.a.v. specifiek islamitische radicalisering, en waar wat het college betreft het
onderscheid ligt tussen een ‘orthodoxe’ islam enerzijds het aanhangen van een
‘radicale! versie van de islam waarbij het noodzakelijk wordt geacht om op te
treden? Welke positie neemt het salafisme daarbij in?
Vraag 12: Kan het college aangeven wat wordt beschouwd als een mogelijke
voedingsbodem voor islamitische radicalisering en wat de kenmerken daarvan
zijn, en wat het college ziet als ‘triggerfactoren'? Heeft het college zicht op het
bestaan van dergelijke voedingsbodems en triggerfactoren?
Antwoord vragen 11 en 12
De hierboven gegeven definitie van radicalisering geldt ook voor islamitische
radicalisering. Op dit moment valt vrijwel alle casuïstiek onder jihadistisch
extremisme. Van hieruit komt de grootste dreiging en ligt dus ook het zwaartepunt
gelet op de aard, omvang en impact van jihadistische terroristische bewegingen in
Nederland en het buitenland.
Radicalisering vindt plaats daar waar vraag (zingeving, identiteit) en aanbod (radicaal
gedachtegoed) samenkomen. De vraagkant wordt ontwikkeld in problemen rondom
identiteit, zoals gevoelens van onrechtvaardigheid, maatschappelijke achterstand of
ervaren discriminatie. De aanbodkant wordt bij islamitische radicalisering met name
gevormd door de (online) propaganda van jihadistische netwerken.
Ondanks dat veel bekende gewelddadige uitreizigers en aanslagplegers in Europa
niet bekend staan als religieus of ideologisch onderlegd, worden elementen uit de
Islam gebruikt als legitimatie voor geweld. Het creëert een “window of opportunity”.
Deze definitie sluit op onderdelen aan bij het gedachtegoed van David Kenning
waarover u meerdere keren bent geïnformeerd.
Eris geen eenduidig profiel van een radicaliserend persoon. Geradicaliseerde
personen variëren in leeftijd, etnische afkomst, opleidingsniveau, en werk- en
thuissituatie. Zie voorts het antwoord op vragen 14 en 15.
5
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Neng Jeez Gemeenteblad
Datum 13 september 201 7 Schriftelijke vragen, vrijdag 4 augustus 2017
Vraag 13: Welke activiteiten zijn er ondernomen die zich specifiek richten op
het bestrijden van ‘polarisatie’, wat wordt daaronder verstaan, en hoe wordt
vastgesteld in hoeverre deze activiteiten als een succes kunnen worden
beschouwd?
Antwoord vraag 13
Het programma richt zich op het tegengaan van radicalisering én polarisatie. Veel van
de activiteiten, zoals beschreven in de jaarrapportage over 2016, hebben betrekking
op zowel radicalisering en polarisatie. Voorbeelden van activiteiten die (mede) gericht
zijn op het tegengaan van polarisatie zijn de inzet van sleutelfiguren en het
Strategisch Netwerk Radicalisering en Polarisatie, het Draaiboek Vrede
en dialooggesprekken tussen verschillende bevolkingsgroepen, zoals de
ambtswoninggesprekken tussen Joodse en islamitische Amsterdammers. Ook maakt
het DNA project “Aandeelhouders van Amsterdam” - dat is ontwikkeld door een
aantal creatieve bureau's - onderdeel uit van het brede pakket maatregelen.
Deze bestaat uit een aantal experimenten in het onderwijs en in de buurt, waarin de
gemeente wil nagaan of het vergroten en versterken van onderhandelings-
vaardigheden een effectieve bijdrage kan leveren aan het tegengaan van
radicalisering en polarisatie. Eind van dit jaar evalueren we deze experimenten en
leggen we de resultaten aan u voor.
Voor veel vormen van preventie is het praktisch ondoenlijk om de concrete effecten te
meten. De preventieve inzet op polarisatie wordt daarom gemonitord op outputniveau.
Er worden afspraken gemaakt met de uitvoerende partners over de doelgroep en
reikwijdte van elk project. Van iedere activiteit of project wordt na afloop een evaluatie
gemaakt waarin gekeken wordt of de afspraken zijn nagekomen en de gewenste
resultaten zijn bereikt.
Zoals ook aangegeven in de brief Aanscherping Aanpak Radicalisering uit mei 2015,
zijn de beweegredenen voor radicalisering tamelijk ongrijpbaar en is het effect van
overheidsoptreden op de-radicalisering moeilijk te meten. Feit is dat er geen
evidence-based, sluitende aanpak bestaat. De huidige Amsterdamse aanpak is
riskbased,en met name gericht op het beperken van risico's vanuit personen en
groepen.
Vraag 14: Zijn er ook moskeeën in Amsterdam waarbij het vermoeden bestaat
dat zij bijdragen aan, een voedingsbodem bieden voor radicaal islamitisch
gedachtegoed, dan wel onvoldoende bereid zijn om het bestaan van dergelijke
opvattingen te rapporteren en bestrijden?
Vraag 15: Zijn er ook moskeeën dan wel andere centra in Amsterdam die een
afwijzing van de democratie prediken? Heeft het college zicht op het aantal
mensen in onze stad dat orthodoxe dan wel radicale islamitische opvattingen
huldigt zoals 1) het afwijzen van de (westerse) democratie, 2) het afwijzen van
het recht op afvalligheid van de Islam en het idee dat daar onder sommige
omstandigheden de doodstraf op zou moeten staan?
Antwoord vragen 14, 15 en 11
De gemeente Amsterdam staat in contact met de verschillende moskeebesturen en
acteert indien nodig richting bestuurders als er zorgen zijn over radicalisering. Er zijn
momenteel geen signalen dat in moskeeën of andere centra in Amsterdam
6
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 13 september 201 7 Schriftelijke vragen, vrijdag 4 augustus 2017
jihadistische preken plaatsvinden. Ook zijn er geen signalen dat moskeeën
onvoldoende bereid zijn om radicalisering tegen te gaan dan wel te rapporteren en te
bestrijden.
Wel constateert het college dat dat de invloed van het salafisme toeneemt.
Salafistische personen proberen op verschillende plekken voet aan de grond te
krijgen in gematigde moskeeën en bij moskeebesturen. Het overdragen van
onverdraagzame, antidemocratische en polariserende opvattingen door salafistische
predikers is een zorgelijke ontwikkeling. Ook kan salafisme een voedingsbodem
vormen voor radicalisering naar gewelddadig jihadisme. Het College maakt zich
zorgen over deze trend en onderneemt daarom diverse acties in dat kader, met in
achtneming van de scheiding tussen kerk en staat. Het College richt zich daarbij
overigens niet op het salafistische gedachtegoed of de salafistische gemeenschap als
geheel, maar op concrete problematische gedragingen indien die zich aandienen.
Het College zal u op korte termijn nader informeren met een brief waarin nader wordt
ingegaan op de problematiek rondom het salafisme en over de mogelijke
maatregelen van het College.
Vraag 16: Kan het college aangeven hoe groot de vermoedelijke steun voor
radicaal islamitisch gedachtegoed is in de gemeente Amsterdam?
Antwoord vraag 16:
Volgens het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) 45, gepubliceerd in juni
2017, bestaat de Nederlandse jinadistische beweging uit ten minste enkele
honderden personen. In de iPGA-R zijn volgens de laatste cijfers (11 september
2017) in totaal 50 personen opgenomen van wie er 49 een jihadistisch gedachtegoed
aanhangt.
Vraag 17: Deelt het college de opvatting dat islamitische radicalisering in de
eerste plaats een uiting en een gevolg is van radicale islamitische opvattingen,
overtuigingen en ideeën en de verspreiding daarvan via preken en gesprekken?
Graag een toelichting.
Antwoord vraag 17:
Zie het antwoord op de vragen 11 en 12.
Vraag 18: Welke stappen onderneemt de gemeente om radicaal islamitisch
gedachtegoed te bestrijden, als één van de manieren om radicalisering op dat
vlak te voorkomen?
Antwoord vraag 18:
Zie het antwoord op de vragen 14 en 15.
Vraag 19: De Infographic die de gemeente heeft opgesteld en die op 12 januari
2017 en later opnieuw in de commissie AZ is besproken heeft als actiepunt
opgenomen: “Bescherming van moslims die in eigen kring geïntimideerd
worden vanwege het geven van een tegengeluid”. Op welke manier en in
hoeverre is dit actiepunt ten uitvoer gebracht? In hoeverre is nu sprake van
intimidatie van moslims die een tegengeluid geven, en slaagt de gemeente erin
om deze mensen te beschermen?
7
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
weing Jeez Gemeenteblad
Datum 13 september 2017 Schriftelijke vragen, vrijdag 4 augustus 2017
Antwoord vraag 19
Alle Amsterdammers die bescherming nodig hebben, krijgen bescherming als daar
aanleiding toe is. Er is een aantal voorbeelden te noemen van problemen binnen de
moslimgemeenschap.
In 2016 hebben er naar aanleiding van de coup in Turkije meerdere incidenten
plaatsgevonden, waarbij er dreiging uitging naar personen die aanhangers zouden
zijn van de Gülen-stroming. De gemeente, het OM en de politie hebben hierop direct
gereageerd door alle aangiften en meldingen met prioriteit op te pakken. Er zijn
scenario's gemaakt en de mogelijkheid bestond om een geanonimiseerde aangifte te
doen. De impact was ook groot op twee scholen in Amsterdam vanwege het feit dat
sommige mensen zich onder druk gezet voelden. De gemeente heeft hierbij de vrije
schoolkeuze van ouders en leerlingen gerespecteerd, maar wel opgetreden tegen
personen die ogenschijnlijk probeerden andere mensen onder druk te zetten.
In 2016 werd een filmpje openbaar waarin een man in een moskee tegen de grond
werkt gewerkt. Naar aanleiding daarvan heeft de burgemeester actie ondernomen en
onder andere gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van de
moslimgemeenschap over deze spanningen.
De politie heeft dit jaar geen nieuwe signalen ontvangen van moslims die in eigen
kring geïntimideerd worden vanwege het geven van een tegengeluid. Wel heeft de
politie nog aandacht voor personen die eerder zijn geconfronteerd met bedreigingen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
8
| Schriftelijke Vraag | 8 | train |
VN2022-017772 Tijdelijke Algemene Raadscommissie
Grond en X Gemeente jdelije Ag TAR
Ontwikkeling X Amsterdam
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022
Ter kennisneming
Portefeuille Grond en Ontwikkeling
Agendapunt 31
Datum besluit N.v.t. Nvt.
Onderwerp
Afdoening toezegging aan commissie RO inzake bestuurlijke reactie op het onderzoek getiteld “Het
papieren huis van de Amsterdamse Erfpacht: demasqué van herbouwwaarde en buurtstraatquote”
van de heren De Wildt en De Reus (onderzoekers).
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de bestuurlijke reactie op het onderzoek “Het papieren huis van de
Amsterdamse Erfpacht: demasquéê van herbouwwaarde en buurtstraatquote.”
Wettelijke grondslag
Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de
Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 1). Zij
geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Zij
geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het
verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3).
Bestuurlijke achtergrond
In de vergadering van de raadscommissie RO van 15 december 2021, heeft wethouder Van
Doorninck op verzoek van het lid Boomsma toegezegd dat er in janvari 2022 een bestuurlijke reactie
volgt op het onderzoek van de heer De Wildt en de heer De Reus.
Reden bespreking
Nvt.
Uitkomsten extern advies
Nvt.
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Gegenereerd: vl.10 1
VN2022-017772 % Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie
Grond en % Amsterdam jee 9 TAR
Ontwikkeling %
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022
Ter kennisneming
Ja, hiermee wordt de toezegging van de wethouder aan het lid Boomsma van 15 december 2021
(commissie RO) afgedaan.
Welke stukken treft v aan?
AD2022-057993 1. Rapport De Reus De Wildt.pdf (pdf)
2. Reactie op onderzoek Het papieren huis van de Amsterdamse erfpacht
AD2022-058492
(oo2). pdf (pdf)
3. Raadsinformatiebrief afdoening toezegging reactie op Het papieren huis
AD2022-058493
van de Amsterdamse erfpacht. pdf (pdf)
AD2022-056483 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Grond & Ontwikkeling, Chee-Key Teoh, tel. 06 48 44 97 17, e-mail: [email protected]
Gegenereerd: vl.10 2
| Voordracht | 2 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 728
Publicatiedatum 15 oktober 2014
Ingekomen op 7 oktober 2014
Ingekomen in raadscommissie ID
Te behandelen op 5/6 november 2014
Onderwerp
Motie van het raadslid mevrouw Shahsavari-Jansen inzake de begroting voor 2015
(geen opgevoerde (snor-)scooters in het verkeer).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2015;
Overwegende dat:
— per 1 juli 2014 de regelgeving met betrekking tot het opvoeren van (snor-)
scooters is verscherpt, wat betekent dat personen met opgevoerde scooters
eerder een Wachten Op Keuring (WOK)-status krijgen;
— een WOK-status inhoudt dat de politie namens de Rijksdienst Weg Verkeer
(RDW) een rijverbod oplegt, de (snor-)scooter afvoert en dat deze opnieuw
gekeurd moet worden bij de RDW waarbij de kosten hiervan voor de eigenaar van
de scooter/brommer zijn;
— hetfeitelijk opleggen van WOK-statussen en de dreiging daarvan inmiddels een
effectief en veelbelovend handhavingsinstrument lijkt te zijn;
— de (snor-)scootersector ook een bijdrage zou moeten leveren aan het tegengaan
van het opvoeren van (snor-)scootersector,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— in samenwerking met de politie zoveel mogelijk WOK-statussen op te leggen aan
personen met opgevoerde (snor-)scooters;
— hiervoor streefcijfers voor te stellen en deze ook op te nemen in de planning- en
controlcyclus;
— met de sector afspraken te maken over het tegengaan van het opvoeren van
(snor-)scooters (technische voorzieningen treffen die opvoeren onmogelijk
maken).
Het lid van de gemeenteraad,
M.D. Shahsavari-Jansen
1
| Motie | 1 | discard |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 6 december 2023
Portefeuille(s) Ruimtelijke Ordening, Duurzaamheid en circulaire economie
Portefeuillehouder(s): Reinier van Dantzig, Zita Pels
Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid ([email protected])
Onderwerp Energietransitie en ontwerpbestemmingsplan ‘Aardgasleiding Seineweg —
Hornweg Westpoort’
Geachte leden van de gemeenteraad,
Hierbij informeren wij v over een stap in de energietransitie in de Amsterdamse haven. Dit naar
aanleiding van het collegebesluit van 21 november 2023 om het ontwerpbestemmingsplan
‘Aardgasleiding Seineweg — Hornweg Westpoort’ vrij te geven voor ter inzagelegging. Met dit
bestemmingsplan wordt op verzoek van de Gasunie de aanleg van een hoge druk aardgasleiding
naar het bedrijf Argent Energy B.V. mogelijk gemaakt. Hieronder informeren we u over de
energietransitie in de haven van Amsterdam, de uitbreiding van Argent Energy, het
ontwerpbestemmingsplan ‘Aardgasleiding Seineweg — Hornweg Westpoort’ en de stand van
zaken om een stoomnetwerk te realiseren.
1. De energietransitie in de haven van Amsterdam
Energie speelt een centrale rol in de Amsterdamse haven. Op grote schaal wordt energie
geproduceerd en worden fossiele brandstoffen opgeslagen en doorgevoerd. In 2050 willen we een
klimaatneutrale en circulaire haven (Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050). Voor het
behalen van de klimaatdoelen van Amsterdam is het van belang dat fossiel energiegebruik in de
haven afneemt.
Voor het Haven- en Industriecluster betekent dit onder andere dat zittende en nieuwe
bedrijvigheid met thermische processen van andere energiebronnen en dragers gebruik zullen
moeten gaan maken, zoals bijvoorbeeld stoom of groene waterstof. Als onderdeel van de
Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050 is onder andere de aanleg van een (open access)
stoomnetwerk opgenomen als maatregel. Niet in alle gevallen kan echter meteen de stap naar
duurzame energiedragers worden gezet. Biodieselproducent Argent Energy heeft in 2022 een
(milieu)vergunning verkregen voor uitbreiding van haar productiefaciliteit in de haven. Onderdeel
van deze uitbreiding is een toename van het aardgasgebruik, waarvoor een nieuw aan te leggen
hoge druk aardgasleiding nodig is. Dit leidt tot spanning met het beleid om te komen tot een
fossielvrije haven.
2. Uitbreiding Argent Energy
Argent Energy heeft in 2022 een omgevingsvergunning milieu verkregen voor het uitbreiden en
wijzigen van de productie van biodiesel van de provincie Noord-Holland. Bij de aanvraag en in het
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 december 2023
Pagina 2 van 3
milieveffectrapport (MER) is de uitbreiding en energievoorziening beoordeeld. De uitbreiding gaat
gefaseerd plaatsvinden, waarbij ook een wijziging plaats zal vinden in de brandstof voor de
stoomketels die worden gebruikt om de biodiesel te produceren. In de verschillende fasen wordt
overgegaan van vetzuren, naar een combinatie van vetzuren en diesel naar aardgas. De
uitbreiding heeft een aanzienlijk hogere CO2-uitstoot tot gevolg. Gemeente Amsterdam heeft
destijds bij de vergunningverlening aangegeven dat gebruik van aardgas een ongewenste
ontwikkeling is met het oog op de energietransitie en de provincie gevraagd te kijken naar
mogelijkheden om over te stappen op meer duurzame vormen van energievoorziening. Een
alternatief zou zijn een stoomnet vanaf AEB. Bestuurlijk is daarom tijdens de
vergunningsprocedure verkend of meteen de stap naar stoom kon worden gezet. In de
omgevingsvergunning milieu was het echter wettelijk niet mogelijk om voor te schrijven dat moet
worden aangesloten op een (nog te realiseren) stoomnetwerk in Westpoort. De
energievoorziening op aardgas is dus vergund. Wel heeft Argent Energy in een intentieverklaring
aangegeven op termijn te willen overstappen op een aansluiting op het stoomnetwerk met
restwarmte of gebruik van groene waterstof. Aan de vergunning is een voorschrift verbonden om
onderzoek te blijven doen naar de beperking van aardgasgebruik ten gunste van duurzame
alternatieven zoals waterstof of stoom.
3. Ontwerpbestemmingsplan Aardgasleiding Seineweg-Hornweg Westpoort
Vanwege de uitbreiding heeft Argent Energy Gasunie verzocht om een aansluiting op het hoge
druk aardgasnet vanaf de Seineweg naar de Hornweg. Voor een nieuwe aardgasleiding is het
vaststellen van een bestemmingsplan noodzakelijk vanwege een wettelijke eis om een
beschermingszone rondom de leiding op te nemen. In de beschermingszone mag niet worden
gebouwd of gegraven. Het bestemmingsplan is dus gericht op een veilige ruimtelijke inpassing van
de leiding in de omgeving vanwege externe veiligheidsrisico's. Omdat de nieuwe leiding op grote
diepte zal worden geboord op een industrieterrein zijn de effecten op de omgeving in dit geval
gering.
Het college van B&W heeft 21 november het ontwerpbestemmingsplan ‘Aardgasleiding Seineweg
— Hornweg Westpoort’ vrijgegeven voor terinzagelegging voor zienswijzen vanaf 7 december 2023
(o.a. op www.ruimtelijkeplannen.nl). Het plan regelt een beschermingszone voor de nieuwe hoge
druk aardgasleiding en het opheffen van een beschermingszone van een hoge druk aardgasleiding
die enkele jaren geleden is verwijderd. Na afloop van de zienswijzenperiode zal het
bestemmingsplan voor besluitvorming aan de gemeenteraad worden voorgelegd. Gasunie heeft
vanwege de doorlooptijd van de bestemmingsplanprocedure en de wens om de leiding op korte
termijn aan te leggen tevens een omgevingsvergunning om af te wijken van het bestemmingsplan
aangevraagd, ook dit ontwerpbesluit ligt ter inzage voor zienswijzen (www.odnzkg.nl).
bh. Launching customer voor open access stoomnet in Amsterdam
In de bestuurlijk vastgestelde Cluster Energie Strategie Noordzeekanaalgebied en de Routekaart
Klimaatneutraal 2050 Amsterdam, wordt door het college en het bestuursplatform
Noordzeekanaalgebied de wens naar voren gebracht dat er een stoomnet in Westpoort wordt
uitgerold vanaf het AEB. Het aanleggen van een (open access) stoomnet van AEB naar industriële
bedrijven helpt om de CO2 uitstoot in de haven significant te reduceren. Daarnaast kan ook de
stikstofuitstoot verder worden beperkt.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 december 2023
Pagina 3 van 3
AEB en Argent Energy zijn in gesprek over de voorwaarden om een stoomnet aan te leggen met
de intentie dat eind 2026 een stoomnet in gebruik kan worden genomen. Zodra het stoomnet
beschikbaar is zal Argent Energy voor de productie stoom gebruiken en de aardgasleiding
gebruiken als back-up voor situaties waarin er tijdelijk minder of geen stoom geleverd kan worden.
Bijvoorbeeld wanneer er bij AEB een piek is in de vraag naar stadswarmte.
De stoomleiding in de Amsterdamse haven is opgenomen in de Routekaart Amsterdam
Klimaatneutraal en is onderdeel van het strategisch plan van het Havenbedrijf. Het college en het
Havenbedrijf spannen zich in voor de aanleg van de benodigde infrastructuur; het havenbedrijf is
in nauw overleg met Argent en AEB, ook over de mogelijke rol van het Havenbedrijf om de
realisatie van de stoomleiding mogelijk te maken c.q. te versnellen. Daarvoor zijn er middelen
gereserveerd in de investeringsportefeuille van het Havenbedrijf. Voor zowel het Havenbedrijf als
de stad Amsterdam is stoomlevering van AEB aan industriële bedrijven interessant. Daarmee zou
een grote stap worden gezet in de verduurzaming van de industrie en een forse bijdrage geleverd
aan het behalen van de duurzaamheidsdoelstellingen in de haven.
We verwachten u met deze brief voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Reinier van Dantzig
Wethouder Woningbouw en stedelijke ontwikkeling
Zita Pels
Wethouder Duurzaamheid en circulaire economie
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 2065
Datum indiening 23 oktober 2019
Datum akkoord 16 december 2019
Publicatiedatum 16 december 2019
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Vroege inzake de
verwerkingsprocedure van plastic afval in Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Amsterdam wil de transitie inzetten naar een circulaire economie, maar daar zijn nog
enorme stappen in te zetten. Zo blijkt dat nog ruim 92% van al het Amsterdamse
plastic afval bij het restafval terechtkomt.” We moeten als stad dus nog flink aan de
bak. De fractie van D66 vindt het daarom een goede zaak dat de gemeente het
inzamelen van plastic afval stimuleert met informatiecampagnes en het plaatsen van
738 plastic afvalcontainers in de stad.*
Desondanks kwam onlangs in een item van De Monitor aan het licht dat veel plastic
afval dat in Nederland wordt ingezameld met het doel het te recyclen helemaal niet
goed recyclebaar is.” Ruim 38% van het ingezamelde plastic belandt namelijk in de
‘mix’. Deze ‘mix’ bestaat uit plastic afval dat heel moeilijk te scheiden is — denk aan de
slecht te recyclen zwarte plastic bakjes. Het ‘mix’-afval belandt volgens de procedure
voor verdere verwerking in Europa, maar uit het item van De Monitor blijkt dat er
steeds vaker illegaal plastic afval afkomstig uit Westerse landen naar Maleisië wordt
verscheept onder het mom van recycling.” Daar wordt de ‘mix’ verbrand of gedumpt.
De Maleisische minister van Milieu meent dat er ook plastic uit Nederland bij de
illegale verschepingen zit.
De fractie van D66 is van mening dat dit soort praktijken onwenselijk zijn, omdat ze
schadelijk zijn voor het milieu, voor onze circulaire doelstellingen als gemeente en
voor het draagvlak onder Amsterdammers om afval te scheiden. De fractie van D66
maakt zich zorgen over de openbaringen uit De Monitor en wil opheldering over de
eindbestemming van het plastic afval dat door de gemeente Amsterdam wordt
ingezameld.
1
https://www.ois.amsterdam.nl/downloads/pdf/2018%20jaarboek%20amsterdam%20in%20
cijfers.pdf
https://www.at5.nl/artikelen/182595/wetenschap-spreekt-gemeente-tegen-scheiden-van-
plastic-niet-beter-voor-milieu
3 https://demonitor.kro-nerv.nl/uitzendingen/uitzending-waar-belandt-ons-plastic-afval
* https://demonitor.kro-ncrv.nl/artikelen/maleisie-onderzoekt-illegale-containers-met-
lastic-afval-van-nederlandse-handelaar
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Neng oes Gemeenteblad
Datum 16 december 2019 Schriftelijke vragen, woensdag 23 oktober 2019
Gezien het vorenstaande heeft het lid Vroege, namens de fractie van D66, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Heeft het college kennisgenomen van het item van De Monitor en hoe verhouden
de onthullingen uit dit item zich tot de Amsterdamse werkwijze ten aanzien van
plastic afvalverwerking?
Antwoord:
Ja, het college heeft kennisgenomen van de items van De Monitor. In Amsterdam
wordt plastic zowel uit het restafval nagescheiden, als door huishoudens
gescheiden aangeboden. AEB Amsterdam draagt zorg voor de organisatie van
de verwerking van het in Amsterdam bij huishoudens opgehaalde plastic,
drankkartons en metalen — en voor het nascheiden van deze stromen uit het
restafval. AEB Amsterdam heeft de verwerking van het brongescheiden deel
ondergebracht bij de combinatie HVC/Midwaste, die op haar beurt weer
zorgdraagt in een groot deel van Nederland voor de verwerking ervan.
2. Heeft het college zicht op de precieze verwerkingsprocedure van het plastic afval
dat in Amsterdam wordt ingezameld? Hoe houdt zij zicht op de eindbestemming
van dat plastic? Kan zij nader ingaan op hoe toezicht gehouden wordt op de
verwerkingsprocedure”?
Antwoord:
AEB Amsterdam draagt zorg voor de verwerking van het in Amsterdam door of
vanwege de gemeente Amsterdam ingezamelde huishoudelijk afval en de
grondstofstromen. AEB Amsterdam heeft vervolgens de verwerking
ondergebracht bij HVC/Midwaste. De gemeente heeft zicht op de keten tot aan de
poort van de recyclers.
Het huishoudelijk plastic verpakkingsafval dat in Amsterdam wordt ingezameld,
via zowel bron- als nascheiding, wordt in kunststofsorteerinstallaties in Nederland
en Duitsland verder uitgesorteerd in de monostromen PET, PE, PP, Folie,
Mixkunststoffen, PET trays, Drankkartons en Metalen. Daarnaast ontstaat
sorteerresidu, wat thermisch omgezet wordt in een AVI. De monostromen worden
aangeboden aan gespecialiseerde recyclers in Europa die de monostromen
opwerken tot granulaat of deze direct verwerken in hun eindproduct (vb.
drankkartons in gerecycled karton).
Het Afvalfonds Verpakkingen geeft namens het verpakkend bedrijfsleven
uitvoering aan de verplichting tot het recyclen van verpakkingen. Om voor
recycling en de bijbehorende vergoeding in aanmerking te komen is een systeem
opgezet waaraan voldaan moet worden. Nedvang verzamelt de cijfers over de
inzameling en recycling van al het verpakkingsafval in Nederland. Zij brengen de
situatie in kaart en ondersteunen gemeenten en afvalbedrijven bij het
optimaliseren van hun prestaties, middels monitoring, controles en analyses van
het verpakkingsafval. De verzamelde cijfers levert Nedvang aan bij het Afvalfonds
Verpakkingen, die deze verwerkt in de monitoringsrapportage. Hieruit vloeit voort
dat alleen recycling via gecertificeerde recyclers in aanmerking komt. Via
jaarlijkse verwerkingsverklaringen wordt hier ook daadwerkelijk op gecontroleerd.
2
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Neng oes Gemeenteblad
Datum 16 december 2019 Schriftelijke vragen, woensdag 23 oktober 2019
Het college mag erop vertrouwen dat het Afvalfonds toeziet op deugdelijke
recycling.
3. Heeft het college zicht op wat er gebeurt met het Amsterdamse ingezamelde
plastic afval dat in de ‘mix’ terechtkomt, wat bedoeld is om verder in Europa
verwerkt te worden?
Antwoord:
De mixkunststoffen worden verwerkt tot granulaat door gespecialiseerde
recyclers in Europa. Het granulaat wordt verkocht aan fabrikanten van kunststof
of de recycler heeft zelf de mogelijkheid om producten uit hun granulaat te
maken. Het Afvalfonds ziet erop toe dat recycling alleen door EU-gecertificeerde
recyclers plaatsvindt.
4. Hoe waarschijnlijk acht het college het dat er plastic afval uit Amsterdam
terechtkomt in Azië om daar verbrand te worden of te worden gedumpt op
afvalbergen?
Antwoord:
Onwaarschijnlijk. De recycling van plastic uit huishoudelijk afval verloopt allemaal
via bovengenoemde systematiek. Het college mag erop vertrouwen dat het
Afvalfonds toeziet op een verantwoorde recycling. Het Afvalfonds Verpakkingen
geeft collectief uitvoering aan de verplichtingen die het verpakkende bedrijfsleven
heeft onder het Besluit beheer verpakkingen.
5. Heeft het college inzicht in hoeveel procent van het plastic afval dat wordt
ingezameld daadwerkelijk gerecycled wordt? Is betere samenwerking tussen
Europese steden een mogelijke oplossing om beter zicht te houden op wat
daadwerkelijk gerecycled wordt?
Antwoord:
Het college heeft zicht op het sorteerrendement en op de recyclingspercentages
bij de eerste verwerkers (sorteerders). Om voor vergoedingen van het Afvalfonds
in aanmerking te komen dient aan het fonds aangetoond te worden welke
hoeveelheden aangeleverd zijn bij recyclers en daar verwerkt zijn. Recycling vindt
alleen plaats bij inrichtingen die goedgekeurd zijn door het Afvalfonds.
Amsterdam werkt samen met Europese steden om de circulaire economie te
versterken. Voor een beter zicht op de daadwerkelijke recycling is dergelijke
samenwerking niet per se nodig. Dit inzicht moet primair komen via de organisatie
en invulling van de producentenverantwoordelijkheid zoals hierboven beschreven.
6. Wordt er gecommuniceerd met producenten en/of supermarkten over de
recyclebaarheid van hun verpakkingsmateriaal? Is het college het met de fractie
van D66 eens dat producenten ontmoedigt dienen te worden in het gebruik van
plastic dat niet of nauwelijks te recyclen is?
Antwoord:
Ja. Het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken (KIDV), onderdeel van Afvalfonds
Verpakkingen, adviseert bedrijven over duurzaam verpakken. Ook is
het Afvalfonds Verpakkingen dit jaar gestart met tariefdifferentiatie (beter tarief
3
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Neng oes Gemeenteblad
Datum 16 december 2019 Schriftelijke vragen, woensdag 23 oktober 2019
voor beter recyclebaar materiaal) om het gebruik van goed recyclebare
verpakkingen te stimuleren.
Het college is het met de vragensteller eens dat een betere recyclebaarheid van
verpakkingen bijdraagt aan de recycling. De sleutel voor het reduceren van de
hoeveelheid verpakkingsmateriaal ligt bij de producenten. De branche,
rijksoverheid en de EU kunnen een rol spelen om hierin stappen te zetten.
Vanuit de EU wordt met de plastic strategie en het verbod op single used plastics
gekoerst op minder plastic én producentenverantwoordelijkheid als het gaat om
verpakkingsmateriaal.
Minister Van Veldhoven heeft op 21 februari 2019 afspraken gemaakt met het
bedrijfsleven om de impact van plastic op het milieu voor 2025 sterk te
verminderen; het zogenaamde ‘Plast Pact’. Het college van B&W Amsterdam
merkt op dat deze afspraken niet met de hele branche zijn gemaakt en dat de
afspraken geen harde garanties zijn op resultaat in 2025. Het college van B&W
pleit voor aanvullende regels die de vrijblijvendheid moet wegnemen en de
reikwijdte vergoten.
Toelichting door vragensteller:
Recentelijk werd bekend dat de gemeente Amsterdam, als onderdeel van nieuwe
plannen voor gemeentereiniging en het voorkomen van zwerfvuil, onderzoek doet
naar de mogelijkheden van een eigen statiegeldbeleid.°
7. Hoe ziet het onderzoek van de gemeente Amsterdam naar de mogelijkheden van
een eigen statiegeldbeleid eruit? Is het mogelijk hier inzicht in te krijgen?
Antwoord:
Amsterdam is sinds december 2017 lid van de Statiegeldalliantie. Voorjaar 2018
heeft de staatssecretaris met het verpakkend bedrijfsleven nieuwe doelen
afgesproken: 70 tot 90 procent minder plastic flesjes in het zwerfafval en 90
procent hergebruik van flessen. Als de afgesproken doelen in het najaar van 2020
niet gehaald zouden zijn, zal in het voorjaar van 2021 statiegeld worden
ingevoerd op plastic flesjes. In de tweede kamer is discussie over uitbreiding van
de regeling ook naar blikjes.
Vanuit het belang van een schone openbare ruimte en de impact op het milieu
van zwerfafval, streeft het college van B&W naar een zo snel mogelijke invoering
van statiegeld op kleine flesjes en blikjes. Daarom oriënteert het college zich nu al
op de mogelijkheden die de gemeente kan inzetten als een bredere invoering van
statiegeld niet aan de orde is. Daarbij kijkt het college van B&W ook naar
voorbeelden in het buitenland. Voorlopig ligt de bal bij het rijk en de branche om
te komen tot een goede, adequate regeling. Op dit moment ligt er nog geen
onderzoek of onderzoeksvoorstel naar een eigen regeling. Het college stelt voor
de huidige discussie op Rijksniveau af te wachten en op basis daarvan te
bekijken wat verdere stappen kunnen zijn.
5 https://www.parool.nl/amsterdam/gemeente-amsterdam-wil-eigen-
statiegeldbeleid-b38a8cc25/?fbclid=lWAROzLkaphgYOTLXKyrXLOnAHT-tyec8ligt|-
gePSdhyYQxoWAPH-TR6-8q
4
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
weing oes Gemeenteblad
ummer = en
Datum 16 december 2019 Schriftelijke vragen, woensdag 23 oktober 2019
8. Wanneer ontvangt de raad meer informatie over de resultaten en conclusies van
het onderzoek naar een eigen statiegeldbeleid?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 7.
9. Hoe ziet het college het eventuele risico van een lappendeken aan maatregelen
dat ontstaat wanneer gemeentes los van elkaar statiegeldbeleid gaan maken?
Antwoord:
Het college ziet dat daar een risico kan ontstaan, tegelijkertijd ziet het college ook
dat goede initiatieven uit Amsterdam snel landelijk gevolg kunnen krijgen; denk
aan de JAJA sticker.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
5
| Schriftelijke Vraag | 5 | discard |
> < Gemeente versie 11
2022-02-15
Amsterdam
en op gecoördineerde wijze omgaan met het openbaar maken van gemelde
kwetsbaarheden, beter bekend onder de Engelse naam Coordinated Vulnerability
Disclosure
Nationaal Cyber Security Centrum:
Voor publieke en private partijen is er een groot belang gebleken van Coordinated Vulnerability
Disclosure (CVD). In de dagelijkse praktijk zijn zij in sterke mate afhankelijk van het ongestoord
functioneren van informatiesystemen. Meldingen van kwetsbaarheden in hun systemen hebben de
afgelopen jaren gehofpen om de veiligheid en continuiteit van systemen te verbeteren. Enerzijds door
kwetsbaarheden te verhelpen, anderzijds doordat het bijgedragen heeft aan het algemene ICT-
veiligheidsbewustzijn bij bedrijven Nederland.
Gemeente Amsterdam Versie 1.1
|-domein 2022-02-15
Meldpunt voor ethisch hackers
Documentmanagement
1.1 Eigenaar
Eigenaar en verantwoordelijke voor deze beleidsnotitie is de Chief Information Security Officer
van de gemeente Amsterdam.
1.2 Versiebeheer
Verspreidingsvorm Toelichting
Juli 2021 Expertisepool ISO
Augustus 2021 _ | Privacy, Juridisch, Informatiebeheer, CISO
September 2021 | beleidsteam CIO
Oktober 2021 SOC ICT, Communicatie
Oktober 2021 Alle eerdere reviewers en bestuursadviseur
0.6 | November 2021 | Kernteam ICT en MID
20 januari 2022 Ter vaststelling
15 februari 2022 | College Ter vaststelling
1.3 Reviews
Opmerking
Expertisepool ISO juli 2021 Diverse tekstuele opmerkingen
FG/CPO augustus 2021 Privacyparagraaf toegevoegd
Adviseur Informatiebeheer | augustus 2021 0.2 Verwijzing naar Selectielijst
toegevoegd
Juridisch adviseur augustus 2021 Tekstuele aanpassing
CISO/CIO september 2021 Besluitvormingsproces toegevoegd
Team Beleid CIO Office september 2021 Doelgroepen toegevoegd
september 2021 Communicatieparagraaf aangepast
ICT (SOC Amsterdam) oktober 2021 Verwijzing naar proces toegevoegd
Alle eerdere reviewers en oktober 2021 0.5 Tekstuele aanpassingen
bestuursadviseur
Gemeente Amsterdam Versie 1.1
l-domein 2022-02-15
Meldpunt voor ethisch hackers
1.4 Periodieke actualisering
Actualisering van dit document vindt plaats bij relevante wijzigingen in wet- en regelgeving of bij
beleidswijzigingen. Jaarlijks controleert de eigenaar van het document of aanpassing nodig is.
1.5 Beleidshiërarchie
Dit document is onderdeel van het Stedelijk Kader Informatiebeveiliging gemeente Amsterdam
(vastgesteld 15 december 2020 door college B&W).
Daarnaast zijn de onderstaande beleidskaders en procedures van toepassing:
e Beleidskader classificatie van informatieobjecten voor het onderscheid tussen openbare,
vertrouwelijke en geheime informatie
e Stedelijk kader verwerken persoonsgegevens door de gemeente Amsterdam (vastgesteld
25 september 2018), ten aanzien van de uitgangspunten rond het melden van datalekken
e _Incidentmanagementprocedure informatiebeveiligingsincidenten en datalekken
(vastgesteld 12 juli 2018), voor de afhandeling van de melding als incident
e Selectielijst gemeenten 2020
1.6 Compliance
Baseline Informatiebeveiliging Overheid
Dit document en eventuele aanverwante documenten waarborgen dat de gemeente Amsterdam
voldoet aan BIO-norm 16.1 - Beheer van informatiebeveiligingsincidenten en -verbeteringen.
B | Omschrijving
161.31 Een Coordinated Vulnerability Disclosure (CVD) procedure is
gepubliceerd en ingericht.
161.27 Informatie afkomstig uit de Coordinated Vulnerability Disclosure
(CVD) procedure is onderdeel van de incidentrapportage.
Gemeente Amsterdam Versie 1.1
l-domein 2022-02-15
Meldpunt voor ethisch hackers
Voorwoord
De gemeente Amsterdam wil een betrouwbare overheidsorganisatie zijn en stimuleert het melden
van (vermoede) kwetsbaarheden en zwakke plekken in de digitale informatievoorziening.
De wereldwijde toename van cybercriminaliteit door misbruik van kwetsbaarheden met
voorbeelden van datalekken, manipulatie en verlies van data, langdurige uitval van digitale
sytemen en voorzieningen tot gevolg, is de aanleiding voor deze beleidsnotitie.
Bij hacken wordt vaak gedacht aan het binnendringen van computersystemen met kwade
bedoelingen. Deze vorm van hacken staat gelijk aan computervredebreuk en is zonder meer
strafbaar. Hacken met een nobele doelstelling bestaat echter ook: ethisch hacken genoemd.
De werkwijze van ethisch hackers en van hackers met kwade bedoelingen is echter vrijwel
identiek. Om ethisch hackers en andere ontdekkers van (vermoede) kwetsbaarheden met goede
bedoelingen er niet van te weerhouden deze te melden, zijn afspraken tussen melder en
organisatie gewenst. Daarnaast is afstemming met de melder over eventuele openbaarmaking
van de kwetsbaarheid door de melder essentieel om misbruik van data en systemen te
voorkomen.
Deze beleidsnotitie is gebaseerd op de nationale leidraad voor dit onderwerp en heeft als doel het
instellen van een meldpunt voor ethisch hackers en het vaststellen van een werkwijze over het op
een gecoördineerde en verantwoorde wijze in overleg met de melder — mocht deze ruchtbaarheid
willen geven aan de ontdekking - openbaar maken van kwetsbaarheden in informatiesystemen, en
onder voorwaarden af te zien van gerechtelijke stappen tegen de melder.
Vanwege het vaak internationale karakter — melders van kwetsbaarheden in IT-systemen bestaan
vaak uit personen of groeperingen die internationaal te werk gaan - is zo'n werkwijze beter bekend
onder de Engelse naam Coordinated Vulnerability Disclosure.
Het instellen van een meldpunt voor ethisch hackers en het vaststellen van een werkwijze voor het
omgaan met meldingen door ethisch hackers draagt bij aan het verhogen van de digitale
weerbaarheid van de gemeentelijke digitale informatievoorziening.
Mark Crooijmans,
CIO Amsterdam
Gemeente Amsterdam Versie 1.1
l-domein 2022-02-15
Meldpunt voor ethisch hackers
Inhoud
1.1 Eigenaar … … nnn nnereverreeenrsenveeneeer senen envere eenn ennnen eenderde anneer denver enveer eveneens
NES
1.3 REVIEWS. ar ernereverrverenveenversnerenverenereneevenerenesenrenneseervenseneeneeen eene eenee oee oenenvvereveenenerrnn
1.4 Periodieke actualisering … … neee one enneere eene seenverenveere ner seneenenene rennen venvere evene
1.5 Beleidshiërarchie renner onee ennen onee onerenneervereneenverrvernsverrerdneeenverseer sneren
1.6 Compliance … nnen eener eenen eereenenennennen enerverende vnereer enne nner derne ren 9
2 Achtergrond... neee eeeeereereneeereenveeneeeer vend eevereendeeneereevendneeeerendedeerer een Ó
2.1 Doel van openbaren van kwetsbaarheden … …… nonsense eeen ennven seerde ener Ó
2.2 Doelgroepen … nennen eenrseennen ever renner senvern eneen vendere eneere eenen d
3 Context nnee deer eeneneeeer verevenen eeveneneeeerenddeever eenden ver eevendn vererven eenn }
3.1 Classificatie an anrnnennerneeneenereneeversenenverennenernereneenersenenderenneernereveenereeen eenen evene Ó
3.2 Dossiervorming en bewaartermijn … … nnee venrreenver eneen ververs eeen ennnren eeen eee Ó
3.3 Juridische context. … nonnen enen enee enen vvereerevservernver ene rveersvereneerseersveereeerseeerenere TÔ
3.4 Eventuele beloning … neer venvere venen eesern eeen enverse ven ennven eeen vereren TÔ
3.5 Privacy-paragraaf … … nennen eeneeneeer eenen enveere eee senven eneen vereren ennen |]
4 Handelingsperspectief… ereen verven eer ereendeeevereerveereer eveedee ereen |À
4,1 Wijze van afstemmen … nnn nrs sneren ennen eener ennvenenen ennen venere ene nnneen eeen 1
41.1 Wat vraagt de gemeente van de melder … … nonnen ene seenverenereeeereenveen eenen ener 1
41.2 Wat is niet toegestaan … … nnee one ennvere eers enveneeene ennen enereenenneen eneen ener 1
4.1.3 Wat kan de melder verwachten. … nne ronreneereereeenreenreerse eere enee ener eenee eve evner veren | 3
5 Afspraken communicatie ……… eere eeeenereeeeserrensereenssereeeee venen | Á
5.1 Communicatieparagraaf…… … neee nennen eeenvner verevenen neee veeeseerneenreennen |Á
5.1.1 Communicatie over het proces … enen nereenvernverever eveneens reenseerneenrenn |Á
5.1.2 Communicatie tijdens het disclosure-proceS… anneer neereenrsnerreeerseenn vereen Á
5.1.3 Communicatie na afloop van het disclosure-proc®S … nennen reerde 1D
5.1.4 Communicatie algemeen …… nnn nnennen nen ennen nennen eneeevvernerenee never |D
Bijlage bronnen … … enerverende er eer venne verevenen ereen eevereervenever verende 1Ó
Gemeente Amsterdam Versie 1.1
l-domein 2022-02-15
Meldpunt voor ethisch hackers
2 Achtergrond
De gemeente Amsterdam hecht veel belang aan de beveiliging van de digitale
informatievoorziening. Ondanks alle maatregelen die de gemeente treft, blijft het mogelijk dat er
een zwakke plek in de IT-systemen is te vinden waar een kwaadwillende misbruik van zou kunnen
maken, met wellicht een datalek, manipulatie en/of verlies van data, maatschappelijke
ontwrichting, reputatieschade, financiële en juridische schade als gevolg.
Wanneer een persoon of organisatie zo'n zwakke plek in een van onze systemen ontdekt, is het
van belang dat deze gemeld wordt, zodat de gemeente snel gepaste maatregelen kan treffen.
Openbaarmaking van een beveiligingslek voordat het is opgelost, kan leiden tot misbruik en
verdere schade. Daarom is het van belang dat de gemeente met de melder afspraken maakt over
het eventueel naar buiten brengen van de ontdekte kwetsbaarheid.
Naast de toename van cybercriminaliteit is ook het zoeken naar kwetsbaarheden met nobele
doelstellingen in ontwikkeling, ook wel ethisch hacken genoemd. Vaak worden kwetsbaarheden in
IT-systemen ontdekt door ethisch hackers. In tegenstelling tot cybercriminelen zullen deze ethisch
hackers de kwetsbaarheden niet misbruiken voor eigen gewin maar deze melden bij de organisatie
die eigenaar of beheerder is van het informatiesysteem. De manier waarop zo’n ethisch hacker te
werk gaat is echter vrijwel gelijk aan die van een kwaadwillende hacker. Ondanks dat zo'n
werkwijze in beginsel strafbaar is, wil de gemeente stimuleren dat een ieder melding van een
beveiligingslek of kwetsbaarheid aan de gemeente zelf doet, en niet dat eerst de media wordt
ingeschakeld. Het tijdstip van openbaarmaking vindt dan plaats in afstemming met de melder.
Om ethisch hackers en andere ontdekkers van (vermoede) kwetsbaarheden met goede
bedoelingen er niet van te weerhouden deze te melden, zijn afspraken tussen melder en
organisatie gewenst. Door het doen van de melding verklaart de melder zich akkoord met
onderstaande afspraken over het op gecoördineerde wijze openbaar maken van de
kwetsbaarheid, en de gemeente zal de melding conform dit kader afhandelen.
Vanwege het vaak internationale karakter — melders van kwetsbaarheden in IT-systemen bestaan
vaak uit personen of groeperingen die internationaal te werk gaan - is zo'n werkwijze beter bekend
onder de Engelse naam Coordinated Vulnerability Disclosure, afgekort CVD.
CVD draagt bij aan het verhogen van de digitale weerbaarheid van de gemeentelijke
informatievoorziening.
2.1 Doel van openbaren van kwetsbaarheden
Voor personen en organisaties zijn er meerdere manieren om kwetsbaarheden in de [T-
voorzieningen van de gemeente bekend te maken. CVD is een internationaal algemeen gebruikte
6
Gemeente Amsterdam Versie 1.1
l-domein 2022-02-15
Meldpunt voor ethisch hackers
werkwijze om op verantwoorde wijze, en in gezamenlijkheid tussen melder en organisatie, ICT -
kwetsbaarheden te verhelpen en openbaar te maken, op basis van een vastgesteld beleid.
Zoals benoemd in het stedelijk kader informatiebeveiliging zijn de doelen van
informatiebeveiliging het:
e organiseren van informatiebeveiliging;
_op adequate wijze beschermen van bedrijfsmiddelen die al dan niet informatie bevatten;
e zorgen voor een weerbare informatievoorziening;
e minimaliseren en afwegen van risico's;
e voorkomen van onbevoegde toegang tot informatie;
e garanderen van correcte en veilige informatievoorzieningen;
e beheersen van de toegang tot informatiesystemen;
e _ waarborgen van veilige informatieverwerkingen;
op adequate wijze reageren op incidenten.
CVD draagt bij aan de veiligheid van IT-systemen en het beheersen van de kwetsbaarheid in [T-
systemen door deze kwetsbaarheden op verantwoorde wijze te kunnen melden aan de gemeente
en deze meldingen zorgvuldig door de gemeente te laten afhandelen. Op deze manier kan schade
zoveel mogelijk worden voorkomen of beperkt. Hierbij dient de melder aan de gemeente
voldoende tijd voor herstel te geven voordat de melder en/of de gemeente zelf overgaat tot
openbaarmaking.
Centraal bij het werken met CVD staat het verhelpen van de kwetsbaarheid en het verhogen van
de veiligheid van informatiesystemen. Bij CVD staat voorop dat partijen zich over en weer houden
aan afspraken over het melden van de kwetsbaarheid en de omgang hiermee.
2.2 Doelgroepen
Om CVD te laten werken moet de gemeente de volgende stappen zetten, waarbij meerdere
directies zijn betrokken:
Benodigd |R Directie)
Beschikbaar stellen | Hier komt de melding bij voorkeur binnen, waarbij de | Communicatie
EE eme |
www.amsterdam.nl | Handelingsperspectief zijn kenbaar gemaakt ; mede
opstellen van de webtekst.
Ontvanger van de Melding in ontvangst nemen, informeren CISO; eerste | ICT, SOC
melding aan de kant | beoordeling doen of de melding legitiem, juist en Amsterdam
im
de kwetsbaarheid (laten) onderzoeken en herstellen;
melding met juiste prio in Topdesk zetten, en
aansluiten op proces incidenten en datalekken.
Persoon die contact | Afstemmen over moment en wijze van eventuele CIO Office,
melder en zo nodig | melder over de afhandeling, incl. besluit over
1
Gemeente Amsterdam Versie 1.1
l-domein 2022-02-15
Meldpunt voor ethisch hackers
CERT! en andere eventuele beloning.
belanghebbenden Eventuele opschaling communicatie naar betrokken
directies en bestuur.
Bijhouden en Opstellen dossier van de melding, coordinatie juiste ICT, SOC
bewaren van een afhandeling, logging, evaluatie en rapportage Amsterdam en
dossier behandelaars
oplosgroepen
Beslissing omtrent | Toetsen of voldaan is aan de voorwaarden om geen CIO /College
ondernemen van juridische stappen te ondernemen tegen de melder van B&W,
juridische stappen o.m.
betrokken
directeur en
Juridische
Zaken
THet Computer Emergency Response Team (CERT) kan zijn de Informatiebeveiligingsdienst voor
gemeenten (IBD) en/of de Zorg-CERT en/of het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC)
8
Gemeente Amsterdam Versie 1.1
l-domein 2022-02-15
Meldpunt voor ethisch hackers
3 Context
3.1 Classificatie
Niet alle informatie die de gemeente Amsterdam opslaat en verwerkt is openbaar. Mogelijk is de
informatie die door de kwetsbaarheid toegankelijk is geworden als vertrouwelijk of geheim
geclassificeerd.
Informatie wordt vertrouwelijk geclassificeerd wanneer het belang van openbaarheid niet
opweegt tegen de volgende belangen:
e De betrekkingen van Nederland met andere staten en met internationale organisaties;
e De economische of financiële belangen van de gemeente;
e De opsporing en vervolging van strafbare feiten;
e Inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen;
e _Deeerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;
e Het belang dat de geadresseerde erbij heeft om als eerste kennis te kunnen nemen van de
informatie;
e Het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid
betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden;
e In het geval van milieu-informatie: De bescherming van het milieu waarop deze informatie
betrekking heeft en de beveiliging van personen en bedrijven en het voorkomen van
sabotage.
Bij een melding waarbij sprake is van inbreuk op de vertrouwelijkheid van informatie vindt
escalatie plaats naar de betreffende verantwoordelijken, waarbij de CISO een coördinerende rol
heeft.
3.2 Dossiervorming en bewaartermijn
Van de melding van de (vermoede) kwetsbaarheid wordt ten minste bewaard:
e Datum en tijd van de melding, zo mogelijk contactgegevens van de melder;
e Relevante gegevens over de kwetsbaarheid;
e Relevante logging;
e Evaluatie van de melding.
De bewaartermijn is zoals aangegeven in de van toepassing zijnde “Selectielijst gemeenten en
intergemeentelijke organen”, en bedraagt ten minste drie jaar. Opslag van het dossier vindt plaats
in een voor archivering beheerde omgeving zoals een Document Management Systeem, die
beschermd is tegen onbevoegde toegang.
9
Gemeente Amsterdam Versie 1.1
l-domein 2022-02-15
Meldpunt voor ethisch hackers
3.3 Juridische context
Hacken is in beginsel strafbaar op grond van artikel 138ab Wetboek van Strafrecht:
computervredebreuk, het ‘opzettelijk en wederrechtelijk binnendringen van een geautomatiseerd
werk’. In de praktijk wordt aangenomen dat bijvoorbeeld door ethisch hacken de wederrechtelijk-
heid kan komen te ontbreken.
Wil een ethisch hacker een beroep kunnen doen op het ontbreken van de wederrechtelijkheid van
zijn inbraak, dan zal moeten zijn voldaan aan drie voorwaarden:
1. Een wezenlijk maatschappelijk belang
Men kan alleen een beroep doen op de uitzondering voor ethisch hacken indien met het
hacken een wezenlijk maatschappelijk belang wordt gediend
2. Deeis van proportionaliteit
Deze eis stelt dat een hacker niet verder mag gaan dan noodzakelijk is om het lek aan te
tonen. Zo is het bijvoorbeeld niet noodzakelijk om een hele database te kopiëren teneinde
aan te tonen dat men toegang tot die database heeft verkregen.
3. Deeis van subsidiariteit
Deze eis stelt dat een hacker geen zware middelen mag gebruiken als minder vergaande
middelen ook tot hetzelfde doel konden leiden. Deze eis is nauw verwant met de eis van
proportionaliteit.
Dit betekent dat per geval beoordeeld moet worden of een hacker in een bepaalde situatie wel of
niet te ver is gegaan om te bepalen of sprake is van een strafbaar feit. Het is de interne
bevoegdheid van de Chief Information Officer (CIO) om hierover te beslissen. Directie Juridische
Zaken en de directeur die verantwoordelijk is voor het betreffende informatiesysteem kunnen in
dit kader adviseren. Mocht het om een grote kwetsbaarheid gaan met mogelijk grote schade en/of
reputatieschade tot gevolg, dan is het aan het college om daarover te beslissen.
Om ethisch hackers enige duidelijkheid te geven, heeft het Openbaar Ministerie een leidraad
opgesteld. Hierin zijn richtlijnen opgenomen voor het hacken en het bekendmaken van een
gevonden kwetsbaarheid. Deze beleidsnotitie is gebaseerd op die leidraad Coordinated
Vulnerability Disclosure (gepubliceerd 2 oktober 2018).
3.4 Eventuele beloning
Afhankelijk van de ernst van het beveiligingsprobleem en de kwaliteit van de melding, kan die
beloning variëren van een eenvoudig ‘dank je wel’ tot een vermelding op de Halt of Fame-pagina
op de website van de informatiebeveiligingsdienst voor gemeenten (IBD).
In uitzonderlijke gevallen is een andere vorm van beloning mogelijk.
10
Gemeente Amsterdam Versie 1.1
l-domein 2022-02-15
Meldpunt voor ethisch hackers
3.5 Privacy-paragraaf
De aspecten die voor gegevensbescherming van belang zijn, te weten wettelijke grondslag, doel,
ontvangers, doorgifte, bewaartermijn, profilering - worden opgenomen in een privacyverklaring
over het meldpunt voor ethisch hackers.
De privacyverklaring wordt op de website Amsterdam.nl gepubliceerd.
1
Gemeente Amsterdam Versie 1.1
l-domein 2022-02-15
Meldpunt voor ethisch hackers
4 Handelingsperspectief
4.1 Wijze van afstemmen
4.1.1 Wat vraagt de gemeente van de melder
De gemeente vraagt het volgende van de melder:
e Meld de bevindingen via het online meldpunt ;
e Geef voldoende informatie om het probleem te reproduceren, zodat wij het zo snel
mogelijk kunnen oplossen. Meestal is het IP-adres of de URL van een getroffen systeem
en een omschrijving van de kwetsbaarheid voldoende maar bij complexere
kwetsbaarheden kan meer informatie nodig zijn. Versleutel de bevindingen zo mogelijk
met een versleutelingsmethodiek om te voorkomen dat de informatie in verkeerde
handen valt;
e De gemeente houdt zich aanbevolen voor tips die kunnen helpen het probleem op te
lossen. Beperkt u zich daarbij wel graag tot verifieerbare feiten die betrekking hebben op
de door u geconstateerde kwetsbaarheid en vermijd dat uw advies neerkomt op reclame
voor specifieke producten ;
e Laat uw contactgegevens achter zodat de gemeente met u in contact kunnen treden om
samen te werken aan een veilig resultaat. Laat ten minste een e-mailadres of
telefoonnummer achter;
e Dien de melding s.v.p. zo snel mogelijk in na ontdekking van de kwetsbaarheid.
4.1.2 Wat is niet toegestaan
De volgende handelingen van de melder zijn niet toegestaan :
e Het plaatsen van malware, niet op de gemeentelijke systemen noch op die van anderen ;
e Gebruik van zogeheten bruteforce van toegang tot digitale systemen, behalve voor zover
dat strikt noodzakelijk is om aan te tonen dat de beveiliging op dit vlak ernstig tekort
schiet, dat wil zeggen als het buitengewoon eenvoudig is om met openbaar verkrijgbare
en goed betaalbare hardware en software een wachtwoord te kraken waarmee het
systeem ernstig kan worden gecompromitteerd;
e Gebruik maken van social engineering, behalve voor zover dat strikt noodzakelijk is om aan
te tonen dat medewerkers met toegang tot gevoelige gegevens in het algemeen ernstig
tekort schieten in hun plicht om daar zorgvuldig mee om te gaan. Dat wil zeggen als het
op overigens volkomen legale wijze (dus niet via chantage of iets dergelijks) in het
algemeen te eenvoudig is om hen over te halen tot het verstrekken van dergelijke
gegevens aan onbevoegden. U dient daarbij alle zorg te betrachten die redelijkerwijs van
u kan worden verwacht om de betreffende medewerkers zelf niet te schaden. Uw
12
Gemeente Amsterdam Versie 1.1
l-domein 2022-02-15
Meldpunt voor ethisch hackers
bevindingen dienen uitsluitend te zijn gericht op het aantonen van kennelijke gebreken in
de procedures en werkwijze binnen de gemeente en niet op het schaden van individuele
personen die bij de gemeente werkzaam zijn;
e Het openbaar maken of aan derden verstrekken van informatie over het
beveiligingsprobleem voordat het probleem is opgelost;
e Het verrichten van handelingen die verdergaan dan wat strikt noodzakelijk is om het
beveiligingsprobleem aan te tonen en te melden. In het bijzonder waar het gaat om het
verwerken (waaronder het inzien of kopiëren) van vertrouwelijke gegevens waar u door de
kwetsbaarheid toegang toe heeft gehad. In plaats van een complete database kopiëren,
kunt u normaliter volstaan met bijvoorbeeld een overzicht (directory listing). Het
openbaren, wijzigen of verwijderen van gegevens in het systeem is nooit toegestaan;
e Gebruik maken van technieken waarmee de beschikbaarheid en/of bruikbaarheid van het
systeem of de services wordt verminderd ((D)Dos-aanvallen);
e Op welke wijze dan ook misbruik maken van de kwetsbaarheid.
4.1.3 Wat kan de melder verwachten
e Indien de melder aan de voorwaarden zoals opgenomen onder de paragrafen 3.3, 4.1.1 en
41.2 van dit kader voldoet, zal de gemeente geen juridische stappen ondernemen tegen
de melder;
e _Alsop een later moment blijkt dat de melder niet aan bovenstaande voorwaarden heeft
voldaan, kan de gemeente alsnog besluiten juridische stappen te ondernemen;
e De gemeente behandelt de melding vertrouwelijk en deelt persoonsgegevens van een
melder niet zonder diens toestemming met derden, met uitzondering van de situatie dat
er juridische stappen worden ondernomen tegen de melder en wanneer de gemeente
daar volgens de wet of een rechtelijke uitspraak toe verplicht is;
e De gemeente kan besluiten de ontvangen melding te delen met de
informatiebeveiligingsdienst voor gemeenten (IBD) om mogelijk ook elders
(gevolg)schade te voorkomen en te beperken;
e In onderling overleg kan de gemeente, indien de melder dat wenst, de naam van de
melder vermelden als de ontdekker van de gemelde kwetsbaarheid. In alle andere
gevallen blijft de melder anoniem;
e De gemeente stuurt binnen 1 werkdag een (automatische) ontvangstbevestiging;
e De gemeente reageert binnen 3 werkdagen op een melding met een (eerste) beoordeling
van de melding en eventueel een verwachte datum voor een oplossing;
e De gemeente lost het door de melder gemelde beveiligingsprobleem zo snel mogelijk op.
Daarbij streeft de gemeente ernaar om de melder zo goed mogelijk op de hoogte te
houden van de voortgang en nooit langer dan 90 dagen te doen over het oplossen van een
probleem. De gemeente is daarbij wel vaak afhankelijk van toeleveranciers;
e In onderling overleg kan worden bepaald of en op welke wijze over de kwetsbaarheid
wordt gepubliceerd, nadat deze is opgelost;
e De gemeente kan een beloning geven als dank voor het melden van de kwetsbaarheid.
13
Gemeente Amsterdam Versie 1.1
l-domein 2022-02-15
Meldpunt voor ethisch hackers
5 Afspraken communicatie
5.1 Communicatieparagraaf
5.1.1 Communicatie over het proces
De gemeente publiceert het CVD-beleid op de website en geeft daarin aan:
e _de wijze waarop een (vermoede) kwetsbaarheid kan worden gemeld;
e duidelijkheid over randvoorwaarden (vanwege het internationale karakter ook in het
Engels);
e beperkingen in de onderzoeksmethode;
e afspraken over communicatie;
e afspraken over een (eventuele) beloning;
e eventuele aanpassingen in het CVD-beleid, inclusief wijzigingsdatum;
e verwijzing naar de toepasselijke privacyverklaring.
5.1.2 Communicatie tijdens het disclosure-proces
De CISO onderhoudt de communicatie met de melder en mogelijk verdere communicatie met de
CERT, functionaris gegevensbescherming, andere belanghebbenden, management en bestuur.
Nadat de melding is gedaan:
e Controleert SOC Amsterdam met CISO of de melding legitiem, juist is en volledig is.
Zo nee, dan wordt verder onderzocht of de melding kan worden afgesloten, waarvan de
melder bericht ontvangt, of dat er sprake is van computervredebreuk;
Zo ja, dan wordt de melding in Topdesk gezet en met de juiste prioriteit aan een
behandelgroep gekoppeld. Hierbij wordt verder de gebruikelijke procedure gevolgd voor
informatiebeveiligingsincidenten en datalekken;
e _Beoordeelt CISO of er verdere opschaling en bestuurlijke communicatie nodig is;
e Maakt de gemeente de verwachtingen duidelijk aan de melder, zoals de reactietermijn
voor een eerste inhoudelijke reactie;
e Gemeente en melder geven elkaar een indicatie van de (verwachte/gewenste)
oplossingstermijn;
e Gemeente geeft regelmatig een (proces)update met de juiste prioriteit;
e Indien nodig bespreken melder en de gemeente het inlichten van mogelijk andere
geraakte organisaties.
14
Gemeente Amsterdam Versie 1.1
l-domein 2022-02-15
Meldpunt voor ethisch hackers
5.1.3 Communicatie na afloop van het disclosure-proces
Na afloop van het proces:
e _Komtdegemeente de afspraken na ten aanzien van (publieke) erkenning en eventuele
beloning van de melder;
e _Communicatieafspraken over publicatie van de gevonden kwetsbaarheid, zoals het
ontdekkingsproces en het informeren van andere organisaties.
5.1.4 Communicatie algemeen
De melder doet een melding van een kwetsbaarheid in een van onze informatiesystemen. Bij
voorkeur is dat via het webformulier maar de melding kan ook op andere wijze binnenkomen
(telefonisch, brief, e-mail, via algemeen loket, social media, andere media).
De melding via het webformulier wordt (automatisch) doorgezet aan SOC Amsterdam met een
kopie aan de CISO.
Na vaststelling van deze beleidsnotitie vindt door de CISO communicatie plaats aan intern
betrokkenen over de werkwijze en aansluiting bij de procedure incidenten en datalekken, en wordt
met directie Communcatie een webtekst opgesteld.
15
Gemeente Amsterdam Versie 1.1
I-domein 2022-02-15
Meldpunt voor ethisch hackers
Bijlage bronnen
1 Bronnen
Leidraad Coordinated Vulnerability Disclosure — Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC)
https://www.ncsc.nl/documenten/publicaties/2019/mei/01/cvd-leidraad
Handreiking Coordinated Vulnerability Disclosure BIO — Informatiebeveiligingsdienst voor
Gemeenten (IBD)
https://www.informatiebeveiligingsdienst.nl/product/handreiking-coordinated-vulnerability-
disclosure-bio/
Selectielijst gemeenten en intergemeentelijke organen 2020 — Vereniging Nederlandse
Gemeenten (VNG)
https://vng.nl/sites/default/files/2020-02/selectielijst 20200214. pdf
Hall of Fame (IBD)
https://www.informatiebeveiligingsdienst.nl/responsible-disclosure/2021-coordinated-
vulnerability-disclosure-hall-of-fame/
Geraadpleegde voorbeelden Coordinated Vulnerability Disclosure
Floor Terra https://www.responsibledisclosure.nl/
Bits of Freedom https://www.bitsoffreedom.nl/coordinated-vulnerability-disclosure/
Belastingdienst
https://www.belastingdienst.nl/wps/wem/connect/bldcontentnl/standaard functies/prive/contact/
fraude misdaad en misstanden melden/datalek beveiligingslek misbruik computersystemen
ING Bank
https://www.ing.nl/de-ing/veilig-bankieren/fraude-melden/meldpunt-kwetsbaarheden/index.html
KPN
https://www.kpn.com/service/internet/veilig-internetten/wat-doen-wij-voor-veilig-internet.htm
Gemeente Den Haag _https://www.denhaag.nl/nl/algemeen/kwetsbaarheid-melden-cvd.htm
Gemeente Rotterdam _https://www.rotterdam.nl/bestuur-organisatie/{responsible-disclosure/
16
| Onderzoeksrapport | 16 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1103
Publicatiedatum 4 oktober 2017
Ingekomen onder Z
Ingekomen op woensdag 27 september 2017
Behandeld op woensdag 27 september 2017
Status Aangenomen
Onderwerp
Amendement van de leden Nuijens, Vink, Geenen en N.T. Bakker inzake
de Investeringsnota Sluisbuurt (permanente ruimte voor kunst en cultuur).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Investeringsnota Sluisbuurt (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 1047).
Overwegende dat:
— Het concept Stedenbouwkundig Plan Sluisbuurt kunst en cultuur op twee
manieren noemt: onder het kopje lijdelijkheid' en als onderdeel van opsommingen
aan mogelijke niet woonfuncties;
— De meerwaarde van tijdelijke culturele functies van zogenaamde pioniers of
‘placemakers' ontegenzeggelijk is, maar de Amsterdamse kunstenaars zitten te
springen om werk- of woon/werkruimte en elke Amsterdamse buurt recht heeft op
kunst en creativiteit nabij.
Besluit:
Op pagina 31 van het ‘Concept Stedenbouwkundig Plan Sluisbuurt' onder het kopje
Rijke Variatie! na ‘bedrijvigheid zoals zzp-ers’ de volgende zin toe te voegen:
“Om variatie te helpen bewerkstelligen en in stand te houden wordt gespreid door de
Sluisbuurt werk- en atelierruimte geschapen en gereserveerd voor kunstenaars.”
De leden van de gemeenteraad
J.W. Nuijens
B.L. Vink
T.A.J. Geenen
N.T. Bakker
1
| Motie | 1 | discard |
Van: jitso keizer [mailto:[email protected]]
Verzonden: vrijdag 29 juli 2016 14:40
Aan: Info <[email protected]>
Onderwerp: zuidasdok? Neen!
copie
Amsterdam, 29 juli 2016
Gemeenteraad Amsterdam,
Deze week werd aan de leden van tennisvereniging Joy Jaagpad bericht dat zij extra moeten
betalen wegens de plannen van de gemeente om een zuidasdok te maken en waarbij het
clubhuis te verplaatsen is.
Alsnog derhalve hier bezwaar tegen de in feite verspilling van 1,9 miljard euro en enige
honderden miljoenen winst voor ondernemers uit op omzet.
De Gemeenteraad hoort de bevolking te vertegenwoordigen en deze is ongetwijfeld tegen,
maar behoeft betere voorlichting dan kennelijk onbekwame en te vervangen ambtenaren
bijdragen. Nota bene wordt aan de bouwheren vrijheid gegeven om zelf de gang van zaken
te bepalen! Nog erger: vertrouwelijk!
Overwegend dat er volstrekt onvoldoend onderzoek uitgevoerd werd naar noodzaak van
een zuidasdok dient de Gemeenteraad terug te komen van zijn goedkeuring.
Hieronder punten voor nadere beraadslaging, welke het best voorgelegd kunnen worden
aan de bevolking in een referendum. De Europese Unie heeft art 1 der Verklaring van de
rechten van de mens als grondslag van Verdragen en deze gaan voor nationale wetten en
regelgeving. De in art 1 besloten gelijkwaardigheid impliceert automatisch deelname aan
beraad en besluit. De Gemeenteraad dient te zorgen voor vervanging van de huidige Justitie
die dit saboteert en een piramidale samenleving nastreeft.
- Er bestaat nog geen deugdelijk financieel plan met specificatie, zodat afweging van de
enorme uitgave van 1,9 miljard euro tegen wat er elders gewenst of nodig lijkt gehinderd
wordt.
- Er is niet het nodige onderzoek verricht naar afremming van autoverkeer door
reizigers naar Schiphol. Dezen kunnen niet parkeren bij de incheckbalie en moeten
nog een stukje met de bus.
Wellicht kost het niet meer reistijd als zij reeds ver voor de luchthaven overstappen
op openbaar vervoer.
- Door verkeerde belastingheffing en allerlei vrijstellingen wordt autorijden onnodig
bevorderd. Men zou meer circuits moeten aanleggen voor lieden die “er uit willen
halen wat er in zit”.
Verdubbeling van de brandstofprijs maakt hogere belastingvrije voet mogelijk, doet
files verdwijnen en is uitermate gunstig voor regionale ondernemers die thans
weggedrukt worden door grote handelaars met hun overmatige verschepingen over
de Aardbol.
Bij een paar dubbeltjes meer kunnen bus en tram al gratis en dat is voor iedereen
handig. Men kan duurdere benzine zelf compenseren door minder ijzer in de vorm
van overmatig grote en zware auto's heen en weer te slepen.
- Wij moeten geen Amrotdhudam willen maar de steden in de Randstad hun eigen
karakter laten behouden. Het is niet nodig om binnen een half uur van Amsterdam
naar Rotterdam te komen en wat hebben wij in Parijs te zoeken dat wij daarheen
in een lelijke tunnelbak van de Thalys moeten zitten?
Ons “Brussel” zorgt voor inperking van macht in verre vreemde hoofdsteden alsook in
centralistisch Den Haag. Autonomie van landsdelen lijkt noodzakelijk, want
hebzuchtig Amsterdam wil in West-Europa overbodige grotere zeesluizen, meer
overstappers op Schiphol en ook nog die tunnelbouwers spekken terwijl in Oost-
Groningen men boven op de aardgasbel deels armoede lijdt.
Als daar goede kustvaarders gebouwd worden lukt dat ook wel met trams voor
Amsterdam. Dat scheelt een veertig procent aan loonbelasting en sociale premies die
niet in een vreemde schatkist verdwijnen.
- Veeleer past een nieuwe metrohalte aan de westkant van de Schinkelsluizen en is de
Noord-Zuidlijn over te doen aan de NS voor forenzen die best een eind willen
wandelen en trappen nemen. Niet overstappen scheelt tien minuten per dag, een uur
per week, een week per jaar, een jaar eerder tijd hebben om rolstoelen te duwen.
Bezoekers van de hoofdstad die verschillende adressen af gaan hebben meer aan een
Linksom/Rechtsom-tram samengesteld uit de lijnen 5, 16 en 24 plus een semi-
Doorloper metro met route (Schiphol)-Amstelveen-Muiderpoort-Ring-lus Bijlmer-CS,
zeer economische te berijden, idem op deeltrajecten zoals rechtstreeks naar de
Arena.
- Het getuigt van onbenul bij bestuurders als die in nagenoeg vol Amsterdam
permanent vluchtelingen willen huisvesten. Deels zijn die afkomstig uit grote
gezinnen, die graag iets wensen te plukken uit Europa of Amerika. Na opleiding en
werkervaring kunnen zij terug. Dubbele nationaliteit is discriminerend voor
anderen en als er bijna een miljoen marokkanen in de Benelux verblijven die hun
oude paspoort niet willen opgeven dan lijkt het redelijk om in ruil een tienduizend
vierkante kilometer woestijngrond tegenover de Canarische Eilanden te verlangen
om daar onder NL wetgeving (anders wil er niemand naar toe) een metropool te
stichten. Met het geld dat verdichting van de Randstad kost kun je ginds drie nieuwe
steden bouwen: zwemmen in grachten vol atlantisch water, de tweede weg geven
aan Marokko en de derde aan de Westsaharanen. Zo ook een sabbathsstad op
duizend meter hoogte in heerlijk klimaat te Suriname met spoorlijn naar Zanderij en
Paramaribo. Aangezien de Vrije Universiteit haar Heer verloochent kan een nieuwe
rood-christelijke universiteit gesticht worden op de hoek van wad en Eems, dat ook
centrum wordt voor de Eemshaven en hierheen verplaatst groter vliegveld Eelde
krijgt. (Met vergroting van Rottum tot koninginnebadplaats).
Op de Zuid-as word vooral geparasiteerd met onder andere via belastingtrucs 4 x zoveel geld
uit arm Afrika binnenhalen dan er aan ontwikkelingshulp en uit collectes heen vloeit. Bij het
Centraal Station is veel ruimte voor nieuwe centrumontwikkeling, zodat de Zuid-as geen
grote toekomst beschoren zal zijn. Op het nabije water past een ARK met Ronde Tafel voor
twistende en vechtende partijen die niet terecht kunnen bij de VN in New York. Met
wetenschappelijke staf voor het aandragen van oplossingen en met publiek voor matigende
invloed. Zo komt Amsterdam internationaal op de kaart!
-__Bij plm 15 meter/seconde heeft een wegvak de grootste capaciteit en het zuidelijke
deel van de Ringweg ware te ontwikkelen tot een soort boulevard met fraaie entree
naar de hoofdstad, terwijl bovenop station Zuid een groot piramidaal gebouw kan
verrijzen met veel bruikbare ruimte. Gezien de technische ontwikkeling is een 4
daagse werkweek allang mogelijk en met spreiding van arbeid over zes dagen
verdwijnt dan noodzaak voor meer asfalt en rails op verkeerde plekken. Liever een
non stop trein Groningen-Randstad via een opgespoten heuvelrug in het voor vogels
en vissen overmatig grote IJsselmeer, waarachter domein voor de bedreigde
siberische tijger, etc.
Als de (moderne stoom-)trein (over enkel spoor) bij een drenkplaats even langzaam rijdt…
Zo ook een heuvelrij tussen Almere en Hoorn met volksbuitens en tot aan Lelystad droog
land voor wilde paarden, waar de bevolking meer plezier aan beleeft dan aan verblijf in een
tunnel met jakkeraars.
J Keizer, planoloog
Van Marwijk Kooystraat 5 box 117
1114 AG Amsterdam
wwvw.janjitso.blogspot.com
| Raadsadres | 3 | train |
Voortgangsrapportage Ouderenhuisvesting 2020
Februari 2021
Programma Ouderenhuisvesting 2019-2022
1
Voorwoord
Voor u ligt de voortgangsrapportage van het jaar 2020 van het programma ouderenhuisvesting.
De positie van ouderen op de Amsterdamse woningmarkt vraagt om extra aandacht. Begin 2019
telde Amsterdam ongeveer 108.000 65-plussers. In 2039 zal hun aantal met 68% zijn toegenomen
tot 181.000 Amsterdammers van 65 jaar of ouder (OIS 2020). Het klassieke verzorgingshuis is
verdwenen. Ouderen blijven langer thuis wonen. Veel woningen in de stad zijn niet geschikt om
oud in te worden.
Op 14 februari 2019 is het vernieuwde Programmaplan Ouderenhuisvesting 2019-2022 vastgesteld
door de gemeenteraad. Het programma ouderenhuisvesting maakt zich sterk voor het behouden
van een goede woonpositie van de Amsterdamse ouderen in nauwe samenwerking met ouderen
zelf, de woningcorporaties, zorgaanbieders, marktpartijen en alle andere betrokken partners.
Vanuit het programma ouderenhuisvesting 2019-2022 wordt ingezet op drie actielijnen:
1) Inzet op individueel wonen in de ‘normale’ voorraad
2) Inzet op zelfstandige geclusterde ouderenwoningen
3) Inzet op regie bij transformatie van zorghuisvesting
In de voortgangsrapportage 2020 rapporteert het programma over de behaalde resultaten in 2020
en wordt een korte vooruitblik gegeven op de uitvoering van het programma in 2021-2022.
2
Inhoudsopgave
Voorwoord 2
1. Inleiding 4
1.1 _ Het ProgrammaOuderenhuisvesting 2019-2022 4
1.2 Belangrijkste ontwikkelingen in 2020 4
1.3 _ Samenvatting resultaten programma 5
2. Inzet op individueelwonen in de ‘normale voorraad’ 1
2.1 _ Aanboden toewijzing 1
2.2 _Verhuisregelingen voor corporatiewoningen 9
2.3 _ Nieuwbouw 10
2.4 Aanpasbaar bouwen 12
3. Inzetop zelfstandige geclusterde ouderenwoningen 13
31 Ondertekening Intentieverklaring geclusterde ouderenwoningen 13
32 Uitvoering Intentieverklaring geclusterde ouderenwoningen 14
3.3 Geclusterd wonen met zorg 15
3.4 _Huisvestingsverordening in relatie tot coöptatie 16
4, Inzet op regie bij transformatie van zorghuisvesting 17
5. Communicatie en participatie 18
5.1 Participatie 18
5.2 Communicatie 19
53 Samenwerking in de stadsdelen 20
6. Financiën 27
61 _Programmaorganisatie 21
6.2 Subsidieregeling ouderenhuisvesting 21
63 Werkbudget 28
7. Vooruitblik 2021-2022 29
Afkortingenlijst 30
3
1. Inleiding
1.1 Het Programma Ouderenhuisvesting 2019-2022
In deze voortgangsrapportage 2020 wordt gerapporteerd over de behaalde resultaten in 2020 en
wordt een vooruitblik gegeven op de uitvoering van het programma in 2021-2022.
Op 14 februari 2019 is het vernieuwde programmaplan ouderenhuisvesting 2019-2022 vastgesteld
door de gemeenteraad. Het programma ouderenhuisvesting maakt zich sterk voor een goede
woonpositie van de Amsterdamse ouderen in een nauwe samenwerking met ouderen zelf, de
woningcorporaties, zorgaanbieders en alle andere betrokken partners.
Vanuit het programma ouderenhuisvesting 2019-2022 wordt ingezet op drie actielijnen:
1) Inzet op individueel wonen in de ‘normale’ voorraad
Het programma ouderenhuisvesting zet erop in dat er voldoende geschikte ouderenwoningen in
de stad beschikbaar komen en blijven en dat ouderen zo prettig mogelijk kunnen wonen.
2) Inzet op zelfstandige geclusterde ouderenwoningen
Met het verdwijnen van het klassieke verzorgingshuis is er behoefte ontstaan aan andere
woonvormen voor ouderen die het, langer zelfstandig wonen mogelijk maakt en het omzien naar
elkaar stimuleert. Geclusterde ouderenwoningen zijn zo een andere vorm van wonen. Indien nodig
is ook het bieden van (in)formele zorg en ondersteuning efficiënter te organiseren in een
geclusterde woonvorm.
3) Inzet op regie bij transformatie van zorghuisvesting
Indien ouderen niet langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen is het belangrijk dat er
voldoende intramurale woonplekken in een verpleeghuis beschikbaar zijn voor het ontvangen van
zware specialistische zorg. Met het transformeren van de bestaande verpleeg- en
verzorgingshuizen bereiden de zorgaanbieders en corporaties deze complexen voor op de
toekomst, vaak door het gehele pand geschikt te maken voor het leveren van zeer zware zorg
soms ook door er zelfstandige woningen voor ouderen in te maken. De gemeente voert de regie
op deze transformatie van zorghuisvesting.
1.2 Belangrijkste ontwikkelingen in 2020
Door de coronacrisis was 2020 ook voor oudere Amsterdammers een bewogen jaar.
Corona heeft impact gehad op ons allen, maar voor ouderen is deze waarschijnlijk nog groter
geweest omdat het virus voor hen meer risico’s kent. Bekend zijn de verhalen over de impact van
corona voor ouderen in verpleeghuizen en het maandenlang geen bezoek mogen ontvangen of
nog erger, het grote aantal ouderen dat is overleden aan corona. Daarnaast hebben veel ouderen
ook de sociale gevolgen van de coronacrisis ervaren, zoals minder bezoek, beperkte
bewegingsvrijheid en grotere eenzaamheid.
De coronacrisis heeft afgezien van het menselijk leed een beperkte impact op de verwachte
demografische ontwikkeling en de vergrijzing die daarmee gepaard gaat. De coronacrisis heeft
gezorgd voor enige oversterfte van ouderen. Deze oversterfte betreft overwegend mensen met
onderliggende problematiek. Op termijn zal deze oversterfte naar verwachting in aantallen
worden gecompenseerd door ondersterfte in de toekomst.
4
De groei van het aantal ouderen in Amsterdam heeft zich ontwikkeld conform de projectie die in
de vorige voortgangsrapportage is gedeeld.
Het aantal inwoners met een leeftijd van 65 of hoger stijgt naar ruim 150.000 personen in 2030 en
naar 181.000 personen in 2039. Het aantal inwoners met een leeftijd van 75 of hoger stijgt naar
ruim 66.000 personen in 2030 en zal in 2039 verdubbeld zijn tot 89.000 personen.
Figuur Amsterdamse 65-plussers, naar leeftijdsgroep
160.000
140.000
120.000
100.000 E
80.000 Bl
60.000
40.000
20000 nn
0 85+
2020 2025 2030
Figuur 1 Ontwikkeling aantal ouderen in Amsterdam
Van belang is dat de verblijfsduur in de verpleeghuiszorg verder terugloopt en hiermee de trend
dat meer ouderen met zorg en ondersteuning zelfstandig zullen blijven wonen, doorzet. Dit terwijl
woningen regelmatig te groot en/of niet altijd geschikt zijn om oud in te worden. Het toevoegen
van geschikte (geclusterde) ouderenwoningen aan de woningvoorraad blijft daarom belangrijk
voor ouderen zelf, als ook voor de doorstroming voor andere doelgroepen op de Amsterdamse
woningmarkt.
1.3 Samenvatting resultaten programma
Door de coronacrisis heeft het programmateam ouderenhuisvesting niet alle gewenste doelen
kunnen behalen in 2020. Toch is er in 2020 belangrijke voortgang geboekt. Hieronder volgt een
samenvatting van de belangrijkste resultaten.
Inzet op individueel wonen in de ‘normale’ voorraad
e Voortgang is geboekt bij de planning en start bouw van geschikte ouderenwoningen en
aanpasbare woningen. Van de door corporaties opgeleverde sociale huurwoningen is 96%
aanpasbaar gebouwd.
e In 2020 zijn 39 in aanbouw genomen woningen gelabeld voor senioren in de sociale huur:
16 woningen worden toegevoegd aan een complex van Woonzorg aan het Osdorpplein en
23 woningen in een groot nieuwbouwcomplex van Eigen Haard in de Kolenkitbuurt.
e Eris voortgang gemaakt bij de doorontwikkeling van verhuisregelingen. In oktober 2020
hebben de huurders (FAH), de corporaties (AFWC) en de gemeente in het Bestuurlijk
Overleg Samenwerkingsafspraken de voorstellen voor voortzetting en aanpassing van de
verhuisregelingen vastgesteld. De raad is in december 2020 middels een brief
geinformeerd over de inhoudelijke aanpassingen van beide verhuisregelingen.
Meer uitleg hierover is te lezen in hoofdstuk 2: Inzet op individueel wonen.
5
Inzet op zelfstandige geclusterde ouderenwoningen 5 pe ee De
e De intentieverklaring zelfstandig geclusterd Gé % ee Se eN -
wonen voor ouderen in Amsterdam (hierna: PERS N et nee
Intentieverklaring) is op 1 juli 2020 ondertekend Ì ZE 4 \N Ee Sa
door de wethouder Bouwen en Wonen met maar AN \ …* …R Pa
liefst 22 andere partijen: woningcorporaties, ee “ „ ‘ AM
marktpartijen, zorgaanbieders, kennispartners en en et a 25
bewonersvertegenwoordigers. Nt Ee pe
e _Nahet zomerreces is een start gemaakt met de \ ae PE
uitvoering van deze Intentieverklaring en zijn de \ ze E PE
eerste resultaten zichtbaar. Meer uitleg hierover is ne Sj 2
te lezen in hoofdstuk 3: Inzet op geclusterd wonen EN
voor ouderen. On
Inzet op regie bij transformatie van zorghuisvesting
Door de vergrijzing is gebleken dat de vraag naar intramurale zorgplekken en zelfstandige
geclusterde ouderenwoningen zal toenemen. Deze ontwikkelingen hebben diverse consequenties
voor de exploitatie van het bestaande zorgvastgoed:
e _ Vraag van zorgaanbieders naar tijdelijke zorghuisvesting (zogenaamde wissellocaties) om
het bestaande zorgvastgoed te moderniseren en te transformeren;
e Groei van de vraag naar alternatieve zelfstandige (geclusterde) woonvormen geschikt
voor zorg en ondersteuning (extramurale zorg);
e Er ontstaan kansen voor de transformatie van zorghuisvesting naar zelfstandig geclusterd
wonen voor ouderen.
Het programma ouderenhuisvesting voert hierom de regie over de verbouw en transformatie van
intramurale verpleeg- en verzorgingshuizen in de gemeente Amsterdam.
Meer uitleg hierover is te lezen in hoofdstuk 4: Inzet op regie bij transformatie van
zorghuisvesting.
Participatie en communicatie
e De coronacrisis heeft ook gevolgen gehad voor de wijze waarop de gemeente met
ouderen(organisaties) en kennispartners heeft kunnen samenwerken. Deze
samenwerking heeft zich hierdoor vooral van fysiek naar digitaal contact ontwikkeld.
e In 2020 heeft de beoogde stedelijke conferentie ouderenhuisvesting in samenwerking
met Amsterdamse ouderen helaas geen doorgang kunnen vinden, omdat de organisatie
van een fysieke bijeenkomst niet mogelijk was. De stedelijke conferentie
ouderenhuisvesting is tot nader order uitgesteld.
e _Inhetkader van het programma Gewoon Thuis zijn vorig jaar 534 vragen van ouderen
behandeld over de mogelijkheden om langer zelfstandig thuis te wonen.
e _Wooncoaches van WOON konden minder huisbezoeken afleggen vanwege corona (55)
en er zijn 4 fysieke voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd, waaraan 46 ouderen
hebben deelgenomen. Er 7 nieuwe wooncoaches geworven en getraind, waarvan 5 met
een migratie en/of vluchtelingenachtergrond.
e Enkele geplande wooninformatiemarkten in de stadsdelen hebben door de coronacrisis
ook geen doorgang kunnen vinden. Stadsdeel Oost heeft met een bustour in de wijk met
woningcorporaties, stichting WOON en de welzijnsorganisaties toch een alternatief
6
gevonden voor de wooninformatiemarkt, door op gepaste afstand het gesprek aan te
gaan met ouderen.
e Daarnaast zijn in 2020 de vernieuwde webpagina's ‘ouderenhuisvesting' en ‘langer
zelfstandig wonen’ gelanceerd. Meer Amsterdammers hebben de weg naar de juiste
informatie hierdoor online kunnen vinden.
e In de samenwerking in de stadsdelen zijn stappen gezet. De stadsdeelorganisaties zijn de
ogen en oren van de stad en de uitvoering van het programma ouderenhuisvesting krijgt
met haar samenwerkingspartners in de stadsdelen steeds meer vorm. Concrete projecten
worden in de stadsdelen uitgevoerd, waaronder participatie en voorlichting van ouderen,
woningbouwprojecten en de transformatie van zorghuisvesting.
e De gemeente is een samenwerking aangegaan met ZorgSaamWonen voor het delen van
kennis en informatie met andere gemeentes, professionals en geïnteresseerden over
ouderenhuisvesting.
Meer uitleg is te lezen in hoofdstuk 5: Communicatie en participatie.
In hoofdstuk 6 volgt de financiële verantwoording van het programma ouderenhuisvesting over
2020. De voortgangsrapportage sluit af met een doorkijk voor het Programma
Ouderenhuisvesting naar 2021.
2. Inzet op individueel wonen in de ‘normale voorraad’
Door de groei van het aantal inwoners in de stad, de vergrijzing en ouderen die langer zelfstandig
thuis wonen, verdient het behoud als ook nieuwbouw van (geclusterde) ouderenhuisvesting
blijvend aandacht. Daarom focust het programma zich op kansen voor woningbouw en gebieden
in de stad met een voor ouderen ongeschikte woningvoorraad en een sterk vergrijzende
bevolking.
De meeste ouderen wonen zelfstandig, verspreid over de bestaande woningvoorraad. Ouderen
hadden ook anno 2020 een relatief gunstige uitgangspositie bij het zoeken van sociale
huurwoningen van corporaties in WoningNet. Op dit moment krijgen ouderen vanaf 65+ voorrang
op een deel van de (gelabelde) corporatiewoningen, zoals seniorenwoningen en
benedenwoningen Daarnaast kunnen ouderen gebruik maken van de verhuisregelingen van Hoog
naar Laag (hierna: VHNL) en van Groot naar Beter (hierna: VGNB) en hebben zij relatief een lange
inschrijfduur bij WoningNet. Ondanks deze relatief gunstige uitgangspositie op de sociale
huurmarkt, zijn er ook knelpunten voor ouderen bij het vinden van een geschikte woning: Er is te
weinig geschikt aanbod, met name in de sociale en middeldure huur, ook doordat veel ouderen bij
voorkeur in hun eigen buurt willen blijven wonen. Niet alle woningen die bij mutatie vrij komen,
zijn geschikt voor ouderen en veel ouderen zijn niet goed wegwijs in het gebruik van WoningNet.
Ouderen benutten de mogelijkheden in de huidige huurmarkt niet optimaal.
2.1 Aanbod en toewijzing
WoningNet biedt inzicht in het aanbod van sociale huurwoningen van corporaties, het aandeel
seniorenwoningen, woningen op begane grond, op de eerste etage en woningen met een lift. Dit
wordt afgezet tegen de vraag van senioren (65+-plussers) door te kijken naar het aantal senioren
dat actief zoekt op de aangeboden woningen op WoningNet en de daadwerkelijke toewijzingen
van aangeboden woningen aan senioren. Deze gegevens zijn een indicatie voor de positie van
ouderen op de Amsterdamse markt van sociale huurwoningen (€ 737 prijspeil 2020) van de
1
corporaties met woningbezit in Amsterdam (De Alliantie, Eigen Haard, Habion, De Key, Rochdale,
Stadgenoot, Woonzorg en Ymere).
Aanbod
Het totale aantal aangeboden woningen op WoningNet is in 2020 lager dan in 2019, De afname
gaat van 4.019 woningen in 2018, naar 3.706 in 2019 tot 3.342 in 2020. Ook het aantal toewijzingen
(= verhuringen) in Amsterdam neemt af. De algehele afname blijft niet zonder gevolgen voor het
aanbod waarop ouderen voorrang hebben: Ten opzichte van 2018 en 2019 loopt het aanbod van
seniorenwoningen, die uitsluitend bestemd zijn voor ouderen, terug van 619 woningen in 2019
naar 505 seniorenwoningen in 2020. Dit is 15% van het totale aanbod, een daling van 2% ten
opzichte van 2018 en 2019. Het gaat om seniorenwoningen in complexen waarvoor een minimale
leeftijdsgrens geldt van 55, 60 of 65+ jaar. Een vergelijkbare tendens is te zien bij de woningen op
de begane grond en woningen op de eerste etage of woningen met een lift waar de
woningzoekenden met een medische urgentie, een wmo-verhuisindicatie en 65+-plussers op een
deel van deze gelabelde woningen voorrang hebben.
De oorzaken van de het dalend aanbod aan reguliere woningen kunnen uiteenlopend zijn. De
oplevering van de nieuwbouw blijft achter, dit beïnvloedt de doorstroming uit de bestaande
woningen.
Figuur: Aanbod en vraag sociale huurwoningen WoningNet
DC
ee
A
* Totaal aanbod woningen is exclusief nieuwbouw en directe bemiddeling.
** Het aantal toewijzingen ligt hoger dan het aanbod, want toewijzingen aan woningzoekenden is wel inclusief
nieuwbouw/directe bemiddeling.
Vraag
De vraag van ouderen naar een woning in de sociale huursector is gemeten door te kijken naar het
aantal actief woningzoekenden op WoningNet (actief = in dat jaar op tenminste één woning
gereageerd). Opvallend is dat -terwijl het totale aanbod in de voorraad is gedaald- dat het aantal
actief zoekenden in 2020 hoger ligt dan de voorgaande jaren: 78.656 ingeschrevenen zoeken in
Amsterdam actief naar een woning op WoningNet. De 65+-ers tonen zich minder actief in
2020:3.685 ouderen hebben gereageerd. Dit is 5% van alle actief zoekenden. Het lijkt voor de hand
liggend dat de coronamaatregelen hun weerslag hebben gehad op met name ouderen. Door
beperkingen wat betreft reageren en bezichtigen van woningen en wanneer een kwetsbare
gezondheid speelt, is mogelijk een deel van de ouderen afgehaakt.
Een andere factor die kan hebben meegespeeld, is dat het aanbod van seniorenwoningen in 2020
minder is dan de jaren ervoor. De seniorenwoningen komen minder vaak vrij, met name in
8
Centrum, Oost en Zuidoost. Dit gegeven onderstreept het belang van het vergroten van het
aanbod van meer geschikte ouderenwoningen in de nieuwbouw en transformatie.
Ondanks het teruglopend totale aanbod van woningen op WoningNet is de positie van ouderen
bestendigd, door het aanbod aan woningen waarop zij voorrang hebben boven andere groepen.
De verhouding tussen ‘actief zoekenden’ en ‘toewijzingen' is voor ouderen gunstiger dan voor de
groep jonger dan 65 jaar (65+: 5% zoekt actief, 13% krijgt een woning toegewezen).
Labels ouderenwoningen
Woningcorporaties hebben aangegeven dat enkele wooncomplexen voor ouderen minder goed
verhuren dan gemiddeld. Dit wil zeggen dat het aantal bezichtigingen voordat een woning wordt
geaccepteerd en de mutatiegraad hoger is. In 2020 is de AFWC samen met de woningcorporaties
gestart met een onderzoek naar de vermeende slechtere verhuurbaarheid van deze complexen om
te kijken wat hieraan gedaan kan worden. Het mandaat voor het labelen van woningen voor
doelgroepen ligt bij de woningcorporaties. De corporaties hebben de verdeling van gelabelde
ouderenwoningen en woningen die geschikt zijn om oud in te worden in kaart gebracht. Op basis
van deze gegevens zal in 2021 het gesprek gevoerd worden over deze verdeling van labels over de
stadsdelen, ook in relatie tot verhuurbaarheid van deze woningen.
2.2 Verhuisregelingen
De verhuisregelingen VHNL en VGNB zijn Amsterdamse regelingen die gelden voor huurders van
een sociale huurwoning van een corporatie. Ze zijn in het leven geroepen om ouderen te verleiden
om sneller naar een betere, meer passende (geen trappen, meer comfort) woning te verhuizen en
tegelijk de doorstroming uit (grote) sociale huurwoningen van corporaties te vergroten. Door meer
grote sociale woningen die vrijkomen krijgen te krap wonende gezinnen weer een grotere kans op
een geschikte woning.
In de Samenwerkingsafspraken 2020-2023 hebben de gemeente, corporaties en huurders met
elkaar afgesproken om de verhuisregelingen VHNL en VGNB voort te zetten en samen te
verbeteren.
Aanpassingen verhuisregelingen:
In 2020 hebben de Samenwerkingspartijen op basis van de belangrijkste aanbevelingen uit de
evaluatie van de verhuisregelingen Amsterdam (juli 2019) onderzocht welke aanpassingen en
verbeteringen wenselijk en uitvoerbaar zijn. Het afstemmen tussen de drie partijen om het eens te
worden over de precieze invullingen van de verhuisregelingen vergde in 2020 veel meer tijd dan
verwacht. De overeenstemming is beklonken in het Bestuurlijk Overleg Samenwerkingsafspraken
van 20 oktober 2020.
In een brief aan de Raad dd. 9 december 2020 over de aanpassingen verhuisregelingen zijn de
aanpassingen toegelicht. In de eerste maanden van 2021 worden de praktische uitwerkingen in
WoningNet, de heldere instructies voor corporatie-medewerkers en de medewerkers van stichting
WOON, en de voorlichting van de doelgroep ouderen en huurders van grote woningen opgepakt.
De inwerkingstredingsdatum van de aanpassingen is gepland rond 1 juli 2021. Tot die tijd lopen de
huidige verhuisregelingen gewoon door.
De verhuisregelingen blijven voor een groot deel hetzelfde, eerdere ingrijpende veranderingen zijn
nog maar van enkele jaren geleden. Wat wel verandert bij VHNL is:
9
e Ouderen moeten om van VHNL gebruik te maken, zich bij hun woningcorporatie aanmelden.
Er is dan direct een persoonlijk contact met de corporatiemedewerker. Die kan inspelen op
vragen van degene die zich meldt en gericht verder helpen of doorverwijzen waar nodig.
e Ouderen in bepaalde woningen op de eerste etage zoals maisonnettes waarbij de leefruimte
op de tweede etage ligt, of woningen met een hooggelegen portiek die anders dan hun
huisnummer doet vermoeden, op de tweede etage liggen, kunnen ook in aanmerking komen.
e Het meenemen van de oude huurprijs naar de nieuwe woning is al vanaf 65 jaar (dat was pas
vanaf 70 jaar).
Gebruik van de verhuisregelingen
In 2020 is doorgegaan met het bekend maken en uitleggen van de mogelijkheden die ouderen
kunnen gebruiken om hun woonsituatie te verbeteren, en de voordelen die de verhuisregelingen
kunnen bieden. Corona heeft het moeilijker gemaakt om ouderen fysiek te ontmoeten en van
informatie te voorzien. Toch is het opvallend dat het gebruik van de verhuisregeling VGNB in 2020
een stijgende lijn laat zien: 102 gerealiseerde verhuizingen waardoor 102 grote woningen van
tenminste 70 m2 en tenminste vier kamers zijn vrijgekomen. Kennelijk heeft corona niet
verhinderd dat mensen toch actief op WoningNet reageerden op kleinere woningen.
Bij VHNL is een verrassend beeld zichtbaar ten opzichte van 2019. Er lijkt een scherpe daling te zijn
van het aantal ouderen dat is verhuisd met VHNL. In 2019 waren er 172 VHNL verhuizingen. In
2020 zijn 92 ouderen in WoningNet geregistreerd als ‘met VHNL' verhuisd. Dit aantal is echter erg
onbetrouwbaar vanwege het feit dat een deel van het jaar 2020 in WoningNet geen correcte
afmeldingen hebben plaatsgevonden. Maar het gemis aan fysiek contact (huisbezoek wooncoach
of naar een spreekuur kunnen gaan) door de coronamaatregelen kunnen ook hebben
meegespeeld. Daarentegen ligt het aantal 65+ers dat zonder VHNL is verhuisd juist hoger dan in
2019: 758 ouderen.
De stijging van het aantal verhuizingen met VGNB heeft erin geresulteerd dat het budget van
Wonen van €500.000 voor VGNB in 2020 nagenoeg is besteed aan uitbetaling van
verhuiskostenvergoedingen aan de huurders.
De aanpak bij VGNB dat huurders zich aanmelden bij de woningcorporatie heeft een positief effect
vanwege het directe persoonlijke contact, waardoor zij getriggerd worden om actiever te zoeken.
Een dergelijk aanpak bij VHNL is gewenst en is daarom aangepast in de verhuisregelingen.
2.3 Nieuwbouw
Toevoeging van nieuwgebouwde nul-treden of aanpasbaar gebouwde woningen is belangrijk om
het groeiend aantal ouderen een geschikte woning te kunnen bieden. Voor nieuwbouwwoningen
waren de afspraken:
- handhaven minimumnorm 5% sociale nieuwbouw voor ouderen;
- handhaven norm tenminste 90% aanpasbaar bouwen sociale nieuwbouw;
- handhaven subsidie aanpasbaar bouwen in de vrije sector;
In aanbouw
Met het tekenen van de Intentieverklaring op 1 juli 2020 (zie hoofdstuk 3) zijn er nieuwe
aanvullende afspraken gemaakt. De gezamenlijke opgave is om in de periode 2021 tot 2025, 2000
geclusterde zelfstandige ouderenwoningen in aanbouw te hebben genomen. Dat zijn jaarlijks,
uitgaande van vier jaren, gemiddeld 500 woningen, waarvan minimaal 250 in de sociale huur, 125
in de middeldure en 125 in de dure huur of koop. Vermoedelijk zal het tempo van in aanbouw
10
genomen ouderenwoningen niet gelijkmatig over de komende jaren verdeeld zijn, omdat het tijd
kost om geclusterde ouderenwoningen in de planvoorraad op te nemen. Naar verwachting zal het
aantal op te leveren geclusterde ouderenwoningen in de loop de jaren toenemen.
TA2020-001224: De wethouder zegt n.a.v. een vraag van het lid Hammelburg (D66) toe in de
rapportage de verhouding sociale huur/middenhuur/dure huur mee te nemen.
Bij de uitvoering van de Intentieverklaring wordt ingezet op de realisatie van geclusterde
ouderenwoningen in een verhouding van sociale huur, middeldure huur, vrije sector die in de
Intentieverklaring Zelfstandig Geclusterd Wonen voor Ouderen in Amsterdam 2020-2025 is
afgesproken. De gemeente Amsterdam, corporaties en marktpartijen die de Intentieverklaring
ondertekend hebben, zetten zich in voor de realisatie van geclusterde ouderenwoningen in het
middensegment. Enkelvoudige onderhandse toewijzing van locaties is hierbij echter niet
gebruikelijk. De concretisering van de bouw van geclusterde ouderenwoningen op kansrijke
locaties vergt in de meeste gevallen meer uitwerking en afstemming. De bouw van geclusterde
ouderenwoningen in het middensegment moet nog zijn beslag krijgen en dit behoudt gedurende
de looptijd van de Intentieverklaring specifieke aandacht vanuit de stuurgroep van de
Intentieverklaring.
Ter illustratie enkele voorbeelden van projecten waarbij ingezet wordt op de bouw van geclusterde
ouderenwoningen in het middensegment:
Nieuw-West: August Allebéplein (particulier) 20 middensegment geclusterde ouderenwoningen in
aanbouw 2022;
Oost: Weespertrekvaart (particulier) gepland in aanbouw 2024, nader te bepalen aantal;
Oost: Wooncoöperatie Vereniging Akropolis Centrumeiland, nader te bepalen planning en aantal.
De toezegging aan raadslid Hammelburg wordt hiermee als afgedaan beschouwd (TA2020-
001224).
Om het aanbod van geschikte woningen te vergroten adviseert het team ouderenhuisvesting zo
vroeg mogelijk in de planvorming welke kavels geschikt zijn en welke ouderenwoningen waar
gerealiseerd kunnen worden, niet alleen in de sociale huur maar ook in het middensegment/dure
sector. Geschikte kavels zijn kavels in de nabijheid van winkels, voorzieningen en openbaar
vervoer.
In 2020 zijn 39 in aanbouw genomen woningen gelabeld voor senioren in de sociale huur: 16
woningen worden toegevoegd aan een complex van Woonzorg aan het Osdorpplein en 23
woningen in een groot nieuwbouwcomplex van Eigen Haard in de Kolenkitbuurt. Deze 23
woningen worden geclusterd op de kop van het complex en zijn bestemd voor een
woongemeenschap van migrantenouderen en krijgen een eigen gemeenschappelijke ruimte. De
norm van 5% sociale nieuwbouw voor ouderen is in 2020 niet gehaald. De bouw van geschikte
ouderenwoningen verdient blijvend aandacht.
1
2.4 Aanpasbaar Bouwen
De woningen die aanpasbaar worden gebouwd zijn geschikt om oud in te worden. Ze zijn echter
niet uitsluitend bestemd voor ouderen. De gemeente heeft met de woningcorporaties en huurders
afgesproken dat 90% van de sociale huurwoningen (exclusief studenten- en jongerenwoningen en
Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) volgens de richtlijnen aanpasbaar bouwen wordt
gerealiseerd. Jaarlijks wordt een kwaliteitsregistratie uitgevoerd van de opgeleverde woningen.
Architecten en opdrachtgevers dienen aan te geven of de woningen aanpasbaar zijn gebouwd.
Onderstaand geeft aan het aandeel aanpasbaar gebouwde woningen dat in de drie perioden is
opgeleverd. Elke periode loopt van augustus tot en met juli.
AANPASBAAR BOUWEN
m Aanpasbaar corporaties _m Aanpasbaar marktsector
2017-2018 2018-2019 2019-2020
Bron: gemeente Amsterdam, directie Grond en Ontwikkeling
Van de 1.641 opgeleverde sociale huurwoningen van de corporaties zijn bijna 1.000 woningen voor
studenten, jongeren en statushouders. Er zijn 652 sociale huurwoningen van corporaties
opgeleverd, waarvan 96% aanpasbaar is gebouwd. Dat betekent ook in absolute aantallen een
stijging ten opzichte van het vorige jaar waarin 363 aanpasbaar gebouwde woningen in de sociale
huur werden opgeleverd. Daarmee is in de sociale huursector van de corporaties aan de afspraak
van 90% voldaan.
Cijfers over aanpasbaar gebouwde woningen in de kwaliteitsregistratie worden niet altijd
nauwkeurig ingevuld door de opdrachtgevers/architecten. Door corona is het niet mogelijk
geweest om de cijfers te verifiëren aan de hand van de projectenboeken waarin alle
projectgegevens (woningplattegronden) worden gedocumenteerd. Er kan dus sprake zijn van een
kleine onbetrouwbaarheid in de cijfers.
Afspraken met marktpartijen over aanpasbaar bouwen en levensloopbestendig bouwen
In algemene zin zijn voor de marktsector vooralsnog geen afspraken over aanpasbaar bouwen
gemaakt, maar de ondertekenaars van de Intentieverklaring (zoals hiervoor genoemd) hebben
onderschreven dat ze de intentie hebben om hun woningen voor ouderen aanpasbaar te bouwen,
conform de Amsterdamse richtlijn aanpasbaar bouwen.
In het dure segment (huur en koop) is minimaal 29% aanpasbaar gebouwd. Dit is een stijging ten
opzichte van het jaar 2018-2019.
12
3. Inzet op zelfstandige geclusterde ouderenwoningen
Geclusterde woningen zijn niet nieuw; Amsterdam kent een traditie met Wibo-woningen (Wonen
in een beschermde omgeving), aanleunwoningen, seniorencomplexen en woongroepen voor
ouderen. Een omvangrijke groep van kwetsbare ouderen maakt niet langer aanspraak op
intramuraal verblijf in een verzorgingshuis, maar blijft wonen in het reguliere woningaanbod.
De meeste Oudere Amsterdammers wonen momenteel in reguliere (ouderen)woningen.
Het aantal ouderen dat zelfstandig maar meer betrokken bij elkaar wil wonen neemt toe.
Hieronder bevinden zich veel alleenstaande senioren. Ouderen hebben steeds meer behoefte aan
zelfstandig geclusterd wonen in een woongemeenschap en nemen hiertoe ook zelf steeds meer
initiatieven. Deze woonvorm biedt ouderen ook de mogelijkheid gemengd te wonen met andere
doelgroepen of leeftijdscategorieën. Het gaat meestal om kleinere woongemeenschappen met 5
tot 40, goed op elkaar georiënteerde zelfstandige woningen, met een ontmoetingsruimte in het
gebouw of op loopafstand. Dit soort wonen kan zowel kwantitatief als kwalitatief een
aantrekkelijk en volwaardig alternatief zijn voor (een deel van) de woonvraag die in het verleden
door het wonen in een verzorgingshuis werd bediend.
Als definitie voor geclusterd wonen wordt de definitie van onderzoeksbureau Rigo gebruikt die
voor het rijk monitort hoeveel geclusterde woningen in Nederland zijn gerealiseerd: “Ruimtelijk
geclusterde wooneenheden waar (overwegend) ouderen permanent en zelfstandig wonen met
een fysieke, gezamenlijke ruimte voor ontmoeting. Het gaat daarbij om: clusters van minimaal vijf
wooneenheden, geen maximum; er is een gezamenlijke ruimte die gericht is op ontmoeting; de
woonvorm is voor minimaal 50% bestemd voor 55-plussers; het gaat niet om intramurale
zorginstellingen. Er kan sprake zijn van gezamenlijk ingekochte zorg- en/of servicediensten, maar
niet noodzakelijk.”
3.1 Ondertekening Intentieverklaring geclusterde ouderenwoningen
Op 4 december 2019 is een ambtswoninggesprek gevoerd tussen wethouder oe
Bouwen en Wonen en externe partijen om te kijken hoe de realisatie van | pe
meer geclusterde woningen voor ouderen in Amsterdam versneld zou en: | /
kunnen worden. Uit het ambtswoninggesprek kwam naar voren dat een ii E/ |
gezamenlijk opgestelde intentieverklaring een goed middel zou kunnen zijn A en == K
om de opgave voor zelfstandige geclusterde ouderenwoningen in het sociale 5 = En Ee S Ee
en middensegment in Amsterdam te realiseren. Op 1 juli 2020 is de Í E & Se 8
Intentieverklaring Zelfstandig Geclusterd Wonen voor Ouderen 2020-2025 Js TEN
ondertekend door de wethouder en 22 externe partijen bestaande uit <
woningcorporaties, zorgaanbieders, marktpartijen en ouderenorganisaties.
Hierin staat een gezamenlijke opgave om binnen vijf jaar 2.000 geclusterde
ouderenwoningen in aanbouw te hebben genomen. 5 |
Daarnaast is van belang te melden dat binnen de uitvoering van deze \ bÀ
intentieverklaring ook uitvoering plaatsvindt van het initiatiefvoorstel
“Verzorgingshuizen nieuwe stijl“, van Partij van de Ouderen, aangenomen in
de gemeenteraad op 10 oktober 2019. Dit voorstel gaat over de opgave om nieuwe (gezamenlijke)
woonvormen voor ouderen met mogelijkheden voor zorg en ondersteuning te realiseren. Dit
13
initiatiefvoorstel is daarom meegenomen in de inzet om meer geclusterde ouderenwoningen te
realiseren.
3.2 Uitvoering intentieverklaring geclusterde ouderenwoningen
De werkgroep Intentieverklaring heeft inmiddels een planvoorraad met locaties waar de komende
jaren geclusterde ouderenwoningen gebouwd gaan worden in de sociale-, middeldure — en vrije
sector huur/koop. De locaties variëren van kleine sloopnieuwbouwprojecten,
transformatieprojecten tot grote nieuwbouwcomplexen of een deel van een nieuwbouwcomplex.
De locaties bevinden zich in alle stadsdelen, in de ontwikkelbuurten, maar ook in de nieuw
ontwikkelde gebieden.
De gemeente onderzoekt bij nieuwbouwlocaties of de locatie geschikt is voor geclusterde
ouderenwoningen, of er behoefte is aan geclusterd wonen en de betaalbaarheid daarvan.
Afhankelijk van de uitkomst wordt per project bepaald of en hoeveel geclusterde zelfstandige
woningen voor ouderen gewenst zijn en voor welk prijssegment deze in het plan worden
opgenomen. Voorbeelden van projecten waarbij in 2020 werd geadviseerd: Weespertrekvaart
midden, Mercatorbuurt, Amstelkwartier, Zuidas, Reade/Overtoom, Paasheuvelweg en algemener
bij de uitleglocaties van Koers2025.
Motie 818 van Hammelburg (D66) en De Jong (GroenLinks) draagt het college op:
Met de ondertekenaars van de intentieverklaring te kijken welke mogelijkheden er zijn om voor ouderen met een
middeninkomen evenredig grote toegang te bereiken tot geclusterde woningen als voor ouderen die in aanmerking
komen voor een geclusterde woning in het sociaal segment.
In de raadsbrief van 15 september 2020 heeft het college deze motie afgedaan en als reactie gegeven dat het
college een aantal kansen ziet voor de uitvoering van deze motie:
e Gezamenlijke communicatie over nieuwe en lopende projecten met middeldure huurwoningen.
e Onderzoeken in hoeverre de doorstroommogelijkheden uit de sociale huur naar de middeldure huur
kunnen worden verbeterd (onder andere door betere communicatie aan de doelgroep).
e Het bieden van ruimte aan wooncoöperaties, ook voor ouderen met een middeninkomen.
Aan de uitvoering van deze motie is in 2020 in algemene zin uitvoering gegeven, door het verbeteren van de
informatie op de webpagina's van de gemeente over ouderenhuisvesting. Met het team wooncoöperaties worden
locaties verkend voor ouderenhuisvesting. Vereniging Akropolis heeft intussen een locatie voor een wooncoöperatie
toegewezen gekregen op Centrumeiland.
Ondersteuning Wooninitiatieven
Het programma ouderenhuisvesting levert een bijdrage aan de ondersteuning van kansrijke
wooninitiatieven. In de stad zijn diverse ouderengroepen die gemeenschappelijke vormen van
wonen willen realiseren. Deze groepen zoeken een pand, een corporatie of een particulier
investeerder die wil ontwikkelen. Het programmateam faciliteert door deze en andere groepen
(zoals ouderen met een migrantenachtergrond en de steeds meer groeiende groep (beginnend)
dementerende ouderen) in gesprek te brengen met bijvoorbeeld WOON, de corporaties en het
stadsdeel waar de locatie zich bevindt. Initiatieven die in 2020 werden ondersteund zijn onder
andere: verkennen van een locatie voor een wooncoöperatie van ouderen in het Oostelijk
Havengebied, verkennen van kansen van een Knarrenhof en er zijn verdere stappen gezet in de
realisatie van een woongemeenschap voor ouderen in de projecten bij het Robert Kochplantsoen
14
en in de Nieuwe Uilenburgerstraat. Meer informatie hierover is te vinden in hoofdstuk 5.3:
Samenwerking in de stadsdelen.
Cultuursensitieve ouderenhuisvesting
Het is van belang dat rekening gehouden wordt met de stijging van het aantal ouderen met een
migratieachtergrond in Amsterdam. Net als bij iedere andere doelgroep met een gedeelde cultuur,
behoeftes en interesses kan een geclusterde woonvorm hen helpen om prettig en langer
zelfstandig te wonen.
3.3 Geclusterd wonen met zorg
Ouderen die (geclusterd) zelfstandig wonen, hebben baat bij een breed en laagdrempelig aanbod
van activiteiten in de directe woonomgeving. Zoals ook beschreven in de voortgangsrapportage
2019, heeft de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) een algemeen aanbod, geschikt voor
alle Amsterdammers en gebiedsgericht uitgevoerd in de Sociale Basis, Daarnaast biedt de Wmo
maatwerkvoorzieningen die individueel worden toegekend. Doelstelling is dat ouderen zolang
mogelijk thuis kunnen wonen, kunnen participeren in de wijk en zoveel mogelijk regie hebben over
hun eigen zorg en welzijn.
Zorg en ondersteuning ín nieuwe woon(zorg)concepten
In het kader van de ontwikkeling van geclusterde woonvormen is de vraag gesteld of een
maatwerkvoorziening als dagbesteding of woningaanpassingen ook collectief aangeboden kan
worden in een geclusterde woonvorm. In de voortgangsrapportage van 2019 is verteld dat de
begrippen Wmo-collectief en Wmo-maatwerk in de Wmo-verordening niet naast elkaar kunnen
bestaan. Aangegeven is daarbij dat er op basis van de praktijk en concrete aanvragen meer
onderzoek nodig is naar de (on)mogelijkheden van het begrip collectiviteit in de Wmo. De Wmo-
verordening biedt ruimte om andere vormen van ondersteuning qua duur, inhoud en vorm in pilots
uit te testen. Er zijn in 2020 geen concrete collectieve Wmo aanvragen geweest. De inventarisatie
naar welke vormen of arrangementen van zorg en ondersteuning nodig zijn zodat ouderen goed
en zelfstandig kunnen wonen in verschillende geclusterde woonvormen heeft nog geen volledig
beeld opgeleverd. Bij de realisatie van geclusterde ouderenwoningen zal hier ook in 2021 aandacht
voor zijn. Er zijn diverse gesprekken gevoerd met externe partijen die in Amsterdam graag een
woonzorgproject zouden willen realiseren en op zoek zijn naar een locatie. Indien mogelijk koppelt
het Programmateam Ouderenhuisvesting hen aan kansrijke projecten, locaties.
De VW/mo naast de overige financieringsstromen voor zorg en ondersteuning thuis
De hulp en zorg voor mensen die zelfstandig wonen wordt niet alleen gefinancierd door de
gemeente vanuit de Wmo, maar ook door de zorgverzekeraar vanuit de Zorgverzekeringswet -
medisch als huisartsenzorg, wijkverpleging en fysiotherapie - of door het zorgkantoor vanuit de
Wet Langdurige Zorg (Wlz). De Wlz biedt zorg aan mensen die blijvend intensieve zorg en 24 uur
per dag zorg dichtbij of permanent toezicht nodig hebben. Als de thuissituatie hiervoor geschikt is,
kunnen de ouderen met deze zorg verantwoord en veilig thuis blijven wonen. Het is een opgave
om deze verschillende financieringsvormen en behoeften aan wonen en zorg goed op elkaar te
laten aansluiten en er met elkaar voor te zorgen dat mensen de ondersteuning krijgen die zij nodig
hebben. Deze opgave is onderdeel van de agenda van de Amsterdamse Coalitie Ouderen, waarin
met de genoemde partijen wordt samengewerkt.
15
3.4 Huisvestingsverordening in relatie tot coöptatie
Het college van B&W heeft eind 2020 besloten om de wijzigingsvoorstellen voor het invoeren van
beheercoöperaties opnieuw voor te bereiden voor wijziging van de Huisvestingsverordening per
2022 in plaats van per 2021. Het college wil het jaar uitstel gebruiken om, samen met betrokken
partijen, te komen tot een breed gedragen voorstel om het vormen van woon(zorg)gemeen-
schappen te stimuleren en te faciliteren.
De gemeente heeft gesprekken met BZK over de mogelijkheden van de Huisvestingswet voor
toewijzing van woningen aan woon(zorg)gemeenschappen. In de Huisvestingswet zijn momenteel
maar een paar artikelen om voorrang te verlenen.
Tot er regels voor beheercoöperaties in de verordening zijn opgenomen blijft hoofdstuk 2 van de
Nadere regels bij de Huisvestingsverordening van kracht op grond waarvan beheercoöperaties een
experimentstatus kunnen aanvragen bij het college van B&W.
16
4. Inzet op regie bij transformatie van zorghuisvesting
Met het invoeren van de Wlz per 1 januari 2015 komen ouderen en mensen die aangewezen zijn op
zorg in hun dagelijks leven minder snel in aanmerking voor een plek in een verpleeg- of
verzorgingshuis (V&V). Alleen mensen met een intensieve zorgvraag kunnen worden opgenomen
in een verpleeghuis (intramurale zorg). Deze beleidswijziging wordt extramuralisering genoemd:
het aanbod van zorg verschuift dus deels van intramuraal naar extramuraal.
Het Programma Ouderenhuisvesting voert de regie over de verbouw en transformatie van
intramurale verpleeg- en verzorgingshuizen in de gemeente Amsterdam. Partijen onderzoeken
samen welke consequenties de extramuralisering heeft voor het traditionele zorgvastgoed. Deze
afspraken zijn vastgelegd in de notitie ‘Stedelijke inzet zorghuisvesting' (B&W 17 januari 2017) en
voorbereid in het stedelijk overleg zorghuisvesting, een overleg van de gemeente met corporaties,
zorgaanbieders, AFWCG, Cliëntenbelang en Sigra.
Voorheen was de veronderstelling dat de vraag naar intramurale zorglocaties zou afnemen ten
gevolge van de extramuralisering. Door de (dubbele) vergrijzing is echter gebleken dat de vraag
naar intramurale zorgplekken en zelfstandige geclusterde ouderenwoningen zal toenemen. Deze
ontwikkelingen hebben diverse consequenties voor de exploitatie van het bestaande
zorgvastgoed:
e _ Vraag van zorgaanbieders naar tijdelijke zorghuisvesting (zogenaamde wissellocaties) om
het bestaande zorgvastgoed te moderniseren en te transformeren;
e Groei van de vraag naar alternatieve zelfstandige (geclusterde) woonvormen geschikt
voor zorg en ondersteuning (extramurale zorg);
e Er ontstaan kansen voor de transformatie van zorghuisvesting naar zelfstandig geclusterd
wonen voor ouderen.
In Amsterdam zijn er circa 60 van dit soort V&V-huizen, waarvan 2/3 in bezit is van corporaties en
1/3 van zorgaanbieders. Gestreefd wordt naar behoud van voldoende zware zorgplekken voor V&V
als ook een goede spreiding van dit soort locaties over de stad. In hoofdstuk 5.3: Samenwerking in
de stadsdelen, staan enkele V&V-locaties omschreven waar relevante ontwikkelingen in het kader
van het Programma Ouderenhuisvesting plaatsvinden.
De relatie met zorg is belangrijker geworden en dus ook de samenwerking en afstemming met het
zorgdomein. Er wordt daarom samengewerkt met de nieuwe Coalitie Ouderen Amsterdam
waarvoor een stuurgroep is opgetuigd met zorgaanbieders, corporaties, zorgkantoor en de
wethouder Zorg en die ook over het bredere perspectief zal gaan.
17
5. Participatie en communicatie
In dit hoofdstuk wordt gerapporteerd over de voortgang op het gebied van participatie,
communicatie en samenwerking in de stadsdelen. Het is van belang dat ouderen tijdig gaan
nadenken over hun toekomstige woonsituatie, dat zij daarvoor over de juiste informatie
beschikken en weten waar ze terecht kunnen voor informatie en ondersteuning. Participatie en
samenwerking met ouderen(organisaties) in de stad is daarbij onontbeerlijk omdat zij vaak weten
wat er speelt en de doelgroep zo beter wordt bereikt. De stadsdelen vormen daarnaast de ogen en
oren van de stad. In 2020 is ingezet op het versterken van de samenwerking in de stadsdelen op
het gebied van ouderenhuisvesting.
Door de coronacrisis konden fysieke bijeenkomsten, bijvoorbeeld conferenties en
wooninformatiemarkten, niet doorgaan. Participatie en communicatie op het gebied van
ouderenhuisvesting heeft in 2020 waar mogelijk digitaal plaatsgevonden.
5.1 Participatie
In 2020 zou samen met ouderen(organisaties) het stedelijke congres ouderenhuisvesting worden
georganiseerd. Met de conferentie werd beoogd om het gesprek aan te gaan over de voorlopige
resultaten en de focus van het programma, alsmede de mogelijkheden om participatie en
samenwerking met ouderenorganisaties te versterken. Helaas heeft de stedelijke conferentie
ouderenhuisvesting geen doorgang kunnen vinden door corona. Zodra in 2021 weer een
mogelijkheid voor de organisatie ontstaat, zal de conferentie alsnog georganiseerd worden.
In de tussentijd houdt het programma ouderenhuisvesting nauw contact met diverse
ouderenorganisaties en bewonersinitiatieven over ouderenhuisvesting en de organisatie van de
conferentie ouderenhuisvesting 2021.
Rondom de ondertekening van de Intentieverklaring zijn actieve bewoners van geclusterde
ouderenwoningen en bewonersorganisaties nauw betrokken in een klankbordgroep. Bij de
uitvoering van de intentieverklaring wordt blijvend samengewerkt met diverse
bewoners(organisaties) en kennispartners vanuit het lerend netwerk ouderenhuisvesting.
Het Lerend Netwerk Ouderenhuisvesting is een overleg met ouderen(organisaties),
woningcorporaties en kennispartners waar overleg en afstemming over ouderenhuisvesting
plaatsvindt. Het Lerend Netwerk Ouderenhuisvesting is in 2020 meermaals bij elkaar geweest.
Vanuit het Lerend Netwerk wordt bijvoorbeeld meegedacht over de bouw van geclusterde
ouderenwoningen en de ondersteuning van bewonersinitiatieven.
In 2020 zijn door het programmateam gesprekken gevoerd met verschillende
bewonersorganisaties die wooninitiatieven voor ouderen in Amsterdam willen realiseren. Minder
digitaal vaardige ouderen zijn telefonisch bereikt. Ook is er gecommuniceerd via MS Teams of per
email. Deze ideeën zijn meegenomen naar de gesprekspartners intern waarbij tegelijkertijd
geinventariseerd wordt wat de knelpunten zijn binnen bestaande wet- en regelgeving om deze
initiatieven te realiseren. Het programma ouderenhuisvesting houdt een lijst bij van
initiatiefnemers en koppelt hen aan kansrijke ontwikkelingen in de stad.
De Gemeente Amsterdam is een samenwerking aangegaan met ZorgSaamWonen voor het delen
van kennis en informatie met andere gemeentes, professionals en geïnteresseerden over
ouderenhuisvesting. ZorgSaamWonen is een landelijk platform voor de maatschappelijke opgaven
op het gebied van wonen, zorg en welzijn. Met het partnerschap kan de gemeente Amsterdam
18
beter kennis opdoen en ervaringen delen over wonen en zorg, in het bijzonder in het kader van
ouderenhuisvesting.
5.2 Communicatie
Aan de ene kant is de betrokkenheid en het engagement van ouderen zelf bij het onderwerp
ouderenhuisvesting groeiende. Dit biedt kansen voor samenwerking. Aan de andere kant zijn veel
ouderen niet bekend met de (on)mogelijkheden rondom prettig en langer zelfstandig blijven
wonen, geen stappen (durven) zetten en pas aan de bel trekken als hun woonsituatie nijpend is.
Het stimuleren om na te denken over ‘hoe wil ik wonen als ik ouder word en wat kan/moet ik
daarvoor doen, wie kan mij zo nodig daar bij helpen?’ is een belangrijk onderdeel van het
programma ouderenhuisvesting. Daarbij is het van belang dat de informatie voor ouderen goed en
makkelijk te vinden is. Daarom is in 2020 ingezet op de volgende inzet op het gebied van
communicatie.
Website:
In 2020 zijn de vernieuwde webpagina's ‘ouderenhuisvesting' en ‘langer zelfstandig wonen’
gelanceerd. De webpagina ouderenhuisvesting is een beleidspagina met bestaande informatie
voor professionals, samenwerkingspartners en geïnteresseerden. De webpagina ‘langer
zelfstandig wonen’ is nieuw en gericht op informatievoorziening aan bewoners. Op de webpagina
is onder ander informatie te vinden over woningaanpassingen, zorg en ondersteuning en het
zoeken van een geschikte woning. Op deze wijze is de meest relevante informatie over langer
zelfstandig wonen of de verwijzing daarnaartoe vindbaar op één plek. De webpagina is uitgebreid
met informatie over de mogelijkheden van wonen in het middensegment. Dit speelt in op de
signalen van ouderen met een inkomen boven de sociale huurgrens, dat er informatie nodig is die
hen daarin iets beter op weg helpt. Dat deze kwaliteitsslag heeft geholpen, blijkt uit de stijgende
bezoekersaantallen en het aantal verzoeken om vervolginformatie. De webpagina's zijn vanaf 5
augustus 2020 online gegaan, met een verdubbeling van het aantal bezoekers vergeleken met de
oude webpagina Ouderenhuisvesting (1237x bezocht in de periode augustus tot en met december
2020). De nieuwe webpagina Langer zelfstandig wonen heeft 2215 bezoekers gekregen in de
periode augustus tot en met december 2020. Door ingebruikname van de nieuwe webpagina's
weten meer Amsterdammers de weg naar de juiste informatie en voorlichting te vinden.
EE | vagoingen ee, zaad e
Figuur: belangrijkste links met informatie op de webpagina langer zelfstandig wonen
Gewoon Thuis en wooncoaches
Stichting WOON biedt kosteloos thema-breed ondersteuning en informatie over wonen aan
Amsterdammers. Informatie over langer zelfstandig thuis wonen wordt telefonisch, bij
inloopspreekuren/woningzoekenden spreekuren en andere gelegenheden gegeven aan
Amsterdammers. Ouderen kunnen kosteloos een huisbezoek van een woonbegeleider
(wooncoach) aanvragen. Wooncoaches zijn vrijwilligers die worden begeleid door stichting
WOON. Wooncoaches geven voorlichting op maat over aanpassingen, verhuismogelijkheden en
kunnen doorverwijzen naar woningnetspreekuren en het sociaal loket. WOON organiseert ook
19
regelmatig voorlichtingsbijeenkomsten voor groepen ouderen en neemt deel aan
informatiemarkten voor ouderen.
Gesignaleerde knelpunten in de uitvoering van onder andere de regelingen Van Hoog naar Laag en
Van Groot naar Beter worden besproken met de gemeente en de AFWC.
In het kader van het programma Gewoon Thuis zijn vorig jaar 534 vragen van ouderen behandeld
over de mogelijkheden om langer zelfstandig thuis te wonen. Vaak brengt één vraag meerdere
vervolgcontacten en uitzoekwerk met zich mee. Dit gebeurde in verband met corona vooral
telefonisch. Om dezelfde reden konden de wooncoaches, sommigen zelf ook al op leeftijd,
minder huisbezoeken afleggen (B) en zijn er maar 4 fysieke voorlichtingsbijeenkomsten
georganiseerd, waaraan 46 ouderen hebben deelgenomen. Wel zijn er 7 nieuwe wooncoaches
geworven en getraind, waarvan b met een migratie en/of vluchtelingenachtergrond. Om meer
zicht te krijgen op de specifieke woonwensen, informatiebehoefte en zoekpatronen van
migrantenouderen is WOON samen met een Turkse en Marokkaanse zelforganisatie eind 2020
een kwalitatief onderzoek gestart.
WOON nam verder deel aan de Coalitie Ouderenhuisvesting Amsterdam, een
samenwerkingsverband dat zich inzet voor de realisatie van geclusterd wonen. Ook leverde
WOON een bijdrage aan het actualiseren van de gemeentelijke Woonwaaier, waarmee de
toekomstige buurtteams gaan werken
5.3 Samenwerking in de stadsdelen
De kansen en uitdagingen voor ouderenhuisvesting kunnen er per stadsdeel verschillend uit zien.
Het Programmateam Ouderenhuisvesting werkt samen met stadsdeelorganisaties en lokale
partners om de opgave voor ouderenhuisvesting op te pakken. Verscheidene fysieke en sociale
projecten komen in stadsdelen tot realisatie. Het betreft in sommige gevallen meerjarige
doorlopende activiteiten waarvan over de stand van zaken gerapporteerd wordt. Hieronder volgt
een weergave van de voortgang van projecten en activiteiten die in samenwerking met de
stadsdelen en lokale partners worden uitgevoerd.
Wooninformatie
Door corona konden de geplande wooninformatiemarkten in West, Centrum en Nieuw West niet
doorgaan. In Oost is een corona-proof'alternatief bedacht, namelijk een bustour door de Indische
buurt. Gedurende vier middagen stond een bus op verschillende pleinen in de Indische Buurt.
Bewoners hadden vooraf een brief en een Woonwijzer met beknopte informatie over ‘prettig
wonen als je ouder wordt’ gehad. De persoonlijke oproep werkte goed: Ongeveer 120 ouderen
kwamen naar de bus, waar ze werden ontvangen door vertegenwoordigers van WOON, van drie
woningcorporaties met veel bezit in de Indische Buurt, van het welzijnswerk (Civic Amsterdam) en
van de gemeente om hen te helpen met hun woonvragen. Vanuit het programma
Ouderenhuisvesting wordt met de stadsdelen gewerkt aan een systematische aanpak van
‘Informatie op locatie’, waar ouderen naar toe kunnen voor voorlichting, uitleg en persoonlijk
advies,
20
a eeen LS
mmm OO
Pt | Maob
Bec 4 2 — Lb he
| Ae IN Td Ee)
n IE =S 5 Prettigwonen &
eh me (> als je ouder wordt
Ee wi A Wi TTN Ten
FS ï Ee Kom langs
f Zip met vragen over:
eN nen
woningaanpaseingen
É Í WoningNet
. activiteiten in de buurt
(e) Ge ET es
edn pens en kin
Erle d gen
en
eeeh hk ie ei wanennost
ei
Centrum:
Pilot professionele woonbegeleider in stadsdeel Centrum
Eind 2019 is een pilot gestart met een professionele woonbegeleider ouderen in stadsdeel
Centrum. De professionele woonconsulent werkte in de praktijk samen met de vrijwillige
wooncoaches van WOON in stadsdeel Centrum. Bij de uitvoering van de pilot ging de aandacht
niet uit naar opschaling, maar naar het optimaliseren van de samenwerking van de bestaande
vrijwillige wooncoaches, onder andere met woningcorporaties en partners in het sociaal domein.
Door de coronacrisis heeft de professionele woonbegeleider een beperkt aantal huisbezoeken
kunnen plegen. Om deze reden is aangesloten bij de online wijktafels en casuïstiekbesprekingen
van het Wijkzorgnetwerk. Uit de huisbezoeken en de casuïstiek besprekingen is enerzijds gebleken
dat veel cliënten te maken hebben met problemen die niet opgelost kunnen worden door een
wooncoach of woonbegeleider. Anderzijds bleek dat veel casuïstiek van het wijkzorgnetwerk bij
ouderen een wooncomponent kent dat niet alleen opgelost kan worden door wijkzorg. Ook is de
kennis over de mogelijkheden rondom langer zelfstandig wonen niet altijd aanwezig.
Tegelijkertijd is de gemeente Amsterdam bezig met de invoering van integrale buurtteams die
vanaf medio 2021 de toegang naar sociale basiszorg voor volwassenenzorg zullen zijn. De
conclusie van de pilot is dat de aandacht voor ouderenhuisvesting, vroegsignalering en
samenwerking binnen de buurtteams en bestaande ondersteuningsnetwerken van onder andere
stichting WOON opgenomen zal moeten worden. In 2021 gaat het programma
ouderenhuisvesting samen met de betrokken partners hiermee aan de slag om hierover heldere
afspraken te maken.
Verkoop en transformatie complex Uilenburgerstraat
Het complex aan de Nieuwe Uilenburgerstraat betreft de verkoop van gemeentelijk vastgoed
om geclusterde ouderenwoningen te realiseren. Stadgenoot is hiervoor door de AFWC
voorgedragen. Stadgenoot heeft in een volumestudie uitgerekend dat het PvE is uit te werken
tot een haalbaar plan. Desalniettemin heeft het project vertraging opgelopen. Op het naast
21
gelegen kavel is een onderstation van Liander gevestigd waar een aanzienlijk deel van de
binnenstad voor elektriciteitsvoorziening van afhankelijk is. Liander moet voor dit
onderstation sloop nieuwbouw plegen, omdat het onderstation dusdanig is verouderd.
Hoewel het duidelijk is dat de nieuwbouw tenminste drie jaar vertraging oploopt, wordt
momenteel onderzocht of de transformatie van de bestaande gebouwen is te combineren met de
plannen van Liander. De hoop is dat dit wel binnen de drie jaar tot ontwikkeling kan komen voor
ouderenhuisvesting.
Noord:
Experiment Huisvestingsverordening Korthagenhuis
De Huisvestingsverordening biedt de mogelijkheid voor het uitvoeren van een experiment van
twee jaar voor het anders laten toewijzen van sociale huurwoningen van corporaties dan via
WoningNet. Deze experimentstatus is in 2017 verleend aan het Korthagenhuis aan het Amerbos
590 te Amsterdam Noord, een V&Vhuis in bezit van een corporatie. Het experiment ging over de
toewijzing van circa een derde van de appartementen, na verbouwing tot zelfstandige woningen,
buiten WoningNet om door de zorgaanbieder. De zorgaanbieder mocht zelf nieuwe huurders
zoeken en de woningen toewijzen met aanvullende toewijzingscriteria, zoals een zorgvraag van
minimaal 10 uur per maand. Het experiment duurde twee jaar en is in 2020 geëvalueerd. Een
aantal bevindingen uit deze evaluatie:
* Het aanbod moet transparanter worden aangeboden (is aangepast);
* De toewijzing door de zorgaanbieder is transparant;
* De beoogde doelgroep is bereikt;
* De bewoners zijn tevreden met hun keuze.
De woning zelf lijkt voor de doelgroep minder belangrijk dan de plek waar deze zich bevindt,
tussen gelijkgestemden en met zorg om de hoek. Het mengen van bewoners die zelfstandig
wonen, met de mensen met zware zorg die intramuraal wonen in hetzelfde complex, wordt door
de zelfstandig wonende bewoners als moeizaam dan wel onprettig ervaren. Een betere scheiding
aanbrengen is gewenst. Conclusie: deze woonvorm verdient een vervolg en zou mogelijk gemaakt
moeten worden via een label in de huisvestingsverordening voor een woonzorggemeenschap.
Nieuwbouw Buikslotermeerplein
Nabij Buikslotermeerplein/Winkelcentrum Boven ‘t IJ bouwt Stadgenoot 75 sociale huurwoningen
voor ouderen. Stadgenoot is in 2020 druk doende geweest met de realisatie van het Nieuwe
Schouw, een groot complex met 192 woningen, voor gezinnen en jongeren, maar ook voor een
geclusterde woonvorm voor circa 25 Iranese ouderen. Oplevering is voorzien in 2021.
Woningbouw Waterlandpleinbuurt
In 2019 is een woningbouwadvies uitgebracht voor dit gebied. Ondanks dat het aandeel ouderen
in de Waterlandpleinbuurt niet uitzonderlijk hoog is en er nabij de voorzieningen in het
winkelcentrum al ontwikkeld wordt voor ouderen, kan het toevoegen van ouderenwoningen (mits
in de nabijheid van voorzieningen) de doorstroming op gang brengen. De oudere gestapelde
woonruimtevoorraad heeft vaak geen lift of de woningen zijn te ruim geworden voor de doelgroep
doordat de kinderen inmiddels het huis uit zijn.
In 2020 is Ymere gestart met het maken van een schetsontwerp voor de IJdoornschoollocatie,
waar circa 125 sociale huurwoningen voor ouderen worden gerealiseerd, pal naast het
22
winkelcentrum Waterlandpleinbuurt. Doel is om ouderen uit het ernaast gelegen tuindorp door te
laten stromen naar deze woningen.
Woningbouw Banne Noord
In Banne Noord bleek in 2020 weerstand tegen de plannen voor de sloop van de 29
seniorenwoningen in de Fokkemaststraat. Deze bewoners kunnen verhuizen naar de nieuwbouw
die nabij deze straat zal worden gerealiseerd. Deze inzet valt onder de gebiedsplannen voor Banne
Noord, die onderdeel zijn van een bredere aanpak voor stedelijke vernieuwing in stadsdeel Noord.
Het is een uitdrukkelijke wens van de gemeente dat kansen worden benut voor vernieuwing en
verdichting, maar wel in samenspraak met bewoners. Voor Banne Noord is een uitgebreid
participatietraject doorlopen. De vervolgacties staan in de Projectnota Banne Noord die het
stadsdeel begin 2021 voor inspraak naar buiten brengt.
Woningbouw Klaprozenweg
In deze buurt wonen 1200 ouderen. Er ligt een woningbouwadvies uit 2018. In 2020 zijn er geen
ontwikkelingen op het gebied van ouderenhuisvesting, echter in januari 2021 zijn gesprekken
gestart met de projectgroep hierover omdat er kansen zijn voor nieuwbouw voor ouderen in het
sociale segment, zodat met name de doorstroming uit grotere woningen kan worden bevorderd.
Oost:
Wooninitiatieven in bestaand gebouw
Met de buurtcoöperatie OHG (Oostelijk Havengebied) zijn gesprekken gevoerd over
mogelijkheden voor een project met een mix van oud en jong in het OHG. Er zijn opties
verkend. Een schoolgebouw is vooralsnog bestemd voor onderwijs. Onderzoek is gestart naar
de mogelijkheid van een tijdelijk in gebruik zijnde gebouw van voormalig Zeeburg.
Passend wonen Indische Buurt
Drie corporaties, maatschappelijk werk, stichting WOON en het gebiedsteam hebben de
handen ineen geslagen om gezamenlijk naar praktische oplossingen voor woonproblemen
van ouderen te zoeken. Er is aansluiting bij een wijktafel en de samenwerking heeft
meerwaarde bij de ondersteuning en voorlichting van bewoners. Op termijn wordt het
aanhaken van de buurtteams in ontwikkeling belangrijk. De samenwerkende partijen hebben
ook samengewerkt in de totstandkoming van de bustour in Oost.
Kleinschalig woonhofje Oosterparkbuurt
Het stadsdeel en Ymere zetten in op het realiseren van een woonhofje van 9 woningen in de plint,
met een binnentuin, met de nabijgelegen Kastanjehof voor ontmoeting en activiteiten. In 2020 is
ingezet op een verandering van de bestemming van bedrijfsfunctie naar wonen. De haalbaarheid
wordt momenteel onderzocht. In 2021 wordt dit opgepakt door het programma
ouderenhuisvesting
Ontwikkeling Open Hof
De vernieuwing van de woonzorglocatie Open Hof en de ontwikkelplannen van Rochdale en
Ymere hebben geleid tot de start van samenwerking en een gezamenlijke visie- ontwikkeling en
realisatie van nieuwe woon-zorg concepten. In 2020 hebben Woonzorg, ZGAO en het stadsdeel
met elkaar overeenstemming bereikt over het plan voor de vernieuwing van de Open Hof.
23
Integrale aanpak wonen, zorg en (winkel)voorzieningen in Betondorp
In 2020 is een onderzoek gestart naar de mogelijkheid voor een klein cluster van zelfstandige
woningen voor ouderen in de buurt van het Brinkhuis en het -plein. De opgave is om een cluster te
realiseren in de bestaande gebouwenvoorraad en met zittende oudere huurders of bij mutatie van
woningen. Ymere heeft aangegeven zich hiervoor te willen inzetten en daarbij ook te kijken naar
mutaties in woningen van de andere twee corporaties (Eigen Haard en Stadgenoot).
Wooninitiatieven voor (migranten)ouderen faciliteren
De Ouderenadviesraad Oost heeft bij het DB Oost aangedrongen op het faciliteren van een
wooninitiatief van een Turkse groep en een Surinaamse groep. Er is bij stichting WoonSaem een
prijsvraag van De Alliantie voor een locatie op Zeeburgereiland onder de aandacht gebracht. Er is
een advies gegeven over de transformatielocatie aan Zeeburgerdijk 209-265. Het resultaat is dat
De Alliantie hier 33 sociale huurwoningen gaat realiseren. Hierbij lijkt de wens van het stadsdeel
om met stichting WoonSaem en een Turkse groep in gesprek te gaan een kans van slagen te
hebben.
Geclusterde ouderenhuisvesting Robert Kochtplantsoen 19
Door inzet van het gebiedsteam Watergraafsmeer en het programma ouderenhuisvesting is de
locatie Robert Kochplantsoen na jarenlange onduidelijkheid door een corporatie (Habion)
verworven tegen de voorwaarde van 50% ouderenhuisvesting met een huur beneden de
aftoppingsgrens en de voorwaarde om een buurtkamer te realiseren. Habion is bezig met de
uitwerking van een plan. Eris geregeld projectbegeleiding vanuit het stadsdeel.
West:
Oplevering Life Houthavens
In 2020 is in het hart van de Houthavens het project Life opgeleverd. Life is een mix van
zelfstandige huurwoningen in de sociale huur en vrije sectorhuur, gebouwd rondom een
gezamenlijke binnentuin. De 39 sociale huurwoningen worden door Habion verhuurd aan een
gemeenschap (coöperatie) van betrokken bO-plussers, mensen die zorgen voor en geven om
elkaar en die volop in het leven staan. De 59 vrije sectorhuurwoningen voor ouderen worden
verhuurd door Bouwinvest. In het gebouw heeft Cordaan zorgstudio's gerealiseerd met een
gezamenlijke ruimte in de plint naast een horecavoorziening.
Nieuwbouw Mercatorpark
In dit deel van Mercatorpark worden de komende jaren een nieuwe wijk ontwikkeld met
kansen voor meerdere geclusterde complexen voor ouderen. In 2020 zijn hier afspraken over
gemaakt en is het stedenbouwkundig plan opgesteld.
Nieuw-West:
Tender August Allebéplein
Op het August Allebéplein is een tender voor de bouw van geclusterde ouderenwoningen in het
middeldure segment gewonnen door een particuliere ontwikkelaar met een plan voor de bouw
van 20 middeldure zelfstandige huurwoningen voor ouderen. De woningen worden aanpasbaar
gebouwd. In de plint komt een gemeenschappelijke ruimte voor de bewoners naast een
horecavoorziening.
24
Herontwikkeling Riekerhof
De Riekerhof is een Woonzorgcentrum in Nieuw-West. In 2020 is de eigenaar samen met het
projectteam in Nieuw West gestart met de ontwikkeling van een renovatieplan en een nieuw
woonzorgconcept.
Herontwikkeling 3 Hoven
In 2020 is de eigenaar gestart met het ontwikkelen van plannen om het voormalig verzorgingshuis
om te bouwen naar 120 zelfstandige ouderenwoningen met voorzieningen voor de bewoners en
de buurt in de plint.
Nieuwbouw Osdorpplein
In 2020 is de bouw gestart van 16 zelfstandige ouderenwoningen die worden toegevoegd aan
bestaand complex van Woonzorg op Osdorpplein.
Zuid:
Trompenburgstraat
in 2020 is de eigenaar gestart met het ontwikkelen van een plan om met de renovatie van het
gebouw een lift toe te voegen ten behoeve van de huidige bewoners, die na de renovatie
terugkeren. Op deze manier blijven meer woningen toegankelijk voor oudere bewoners. In 2022
wordt gestart met de nieuwbouw van een hofje van 12 woningen voor ouderen in de binnentuin.
Bewonersinitiatief Odensethuis
Stichting Odensethuis wil een geclusterde woonvorm voor mensen met dementie realiseren in de
sociale huur met 24 uurs zorg onder regie van vrienden, familie en mantelzorgers. Stichting
Odensethuis en Woonzorg Nederland hebben een intentieverklaring ondertekend om de
haalbaarheid van een Odensethuis met 6 tot 8 wooneenheden te realiseren. Er is in 2020 een
haalbaarheidsonderzoek gedaan om dit te doen in het Marius Tencatehof. Helaas bleek dit niet
haalbaar omdat de huidige bewoners, die zouden moeten verhuizen om op een gang deze acht
woningen vrij te maken voor het project, niet bereid waren tegelijk te verhuizen. Stichting
Odensethuis en Woonzorg Nederland onderzoeken nu andere locaties op geschiktheid.
Zuidoost:
De Venser
In 2020 is een intentieverklaring ondertekend tussen de gemeente, de corporatie Ymere en de
zorgaanbieder Amstelring voor de eerste fase van de plannen voor sloop/nieuwbouw van het
bestaande V&Vhuis met aanvullend de bouw van zelfstandige woningen voor ouderen in de
sociale huur als ook verdichting met woningen voor andere woningzoekenden. De insteek is dat
dit nieuwe woonzorgcomplex gericht is naar de buurt en ook voor bewoners uit de Venserpolder
voorzieningen gaat bieden die de wijk nodig heeft. In de zorglocatie de Venser worden in de eerste
fase door Amstelring 145 zorgwoningen ontwikkeld. In de tweede fase, na 2024, worden ongeveer
700 woningen in verschillende segmenten toegevoegd, waaronder ouderenwoningen.
Onderzoek wensen zorg en wonen Venserpolder
In 2020 hebben drie studenten van de UvA samen met Academie voor de Stad een onderzoek
gedaan naar sociale ritmes van ouderen in de Venserpolder. Dit heeft drie aparte, maar
samenhangende onderzoeken opgeleverd waarbij is ingezoomd op veiligheid, eenzaamheid en
buurrelaties bij ouderen.
25
(her)onwikkeling Nellestein
De drie betrokken partijen — gemeente Amsterdam, Ymere en Amsta — hebben op 24 april 2019
een intentieovereenkomst getekend over een haalbaarheidsonderzoek naar de transformatie van
Lopikhof 1. De beoogde transformatie van het perceel zal na vier jaar zijn beslag krijgen. Tot die
tijd huurt en gebruikt Amsta het gebouw van Lopikhof 1 als huisvesting voor de herstelafdeling
afkomstig uit het Slotervaartziekenhuis, tijdelijke huisvesting voor bewoners elders uit de stad
waarvan de woning wordt gerenoveerd en voor de opvang van herstellende coronapatiënten.
Nu de haalbaarheidsstudie is opgeleverd in 2020 worden de bewoners van Nellestein, waaronder
de Bewonersvereniging Nellestein, weer bij het project betrokken. In 2020 is afgesproken met de
Hogeschool van Amsterdam onderzoek te doen naar de vraag achter de zorgvraag van de buurt.
Nieuwbouw Gaasperdam, Reigersbos
In 2020 is gesproken over een mogelijke pilot ouderenhuisvesting in Reigersbos. In 2020 zijn de
participatiemogelijkheden voor die pilot verkend. Er is een enquête uitgezet onder bewoners, een
meedenksessie met een groep bewoners, en de vorming van een klankbordgroep, zodat er een
preciezer beeld ontstaat van wat de exacte woon/verhuiswensen zijn van bewoners van de S-buurt
in Reigersbos.
Behoud goede leefbaarheid in bestaande seniorencomplexen.
Uit de analyse die in het kader van het Masterplan Zuidoost is uitgevoerd, gebruik makend van de
data van de corporaties met betrekking tot overlast, blijkt dat er bij verschillende
seniorencomplexen overlast wordt ervaren, onder andere geluidsoverlast, drugsoverlast en
overlast door mensen met zorgwekkend gedrag. Momenteel wordt het vervolgtraject nog
uitgewerkt.
Particulier Woonzorgcentrum Paasheuvelweg
In 2020 heeft het projectteam veel overleg gehad met de ontwikkelaar over de transformatie van
twee kantoorgebouwen naar de bouw van zelfstandige woningen voor ouderen met zorg met ook
intramurale woonplekken V&V met een Amsterdamse zorgaanbieder. Er is veel aandacht voor het
realiseren van voorzieningen zoals ontmoetings- en activiteitenruimte die men ook beschikbaar
wil stellen voor kwetsbare bewoners in de buurt.
26
6. Financiën
De uitvoering van het programma wordt gefinancierd uit het Actieplan Wonen en Bouwen. Het
jaarlijkse budget voor de periode 2019-2022 bedraagt € 500.000 en is volgens de onderstaande
verdeling besteed aan:
Kosten soorten Begroting 2020 Realisatie 2020
Programmaorganisatie € 200.000 € 200.000
Subsidies € 200.000 € 55.009
Werkbudget € 100.000 € 64.977
Totaal ouderenhuisvesting € 500.000 € 319.986
Na volgend jaar is financiële dekking voor het programma ouderenhuisvesting op dit moment nog
niet gegarandeerd. Met het vastleggen van de begroting 2021 is een aantal structurele prioriteiten
incidenteel gemaakt per 2023, waarvan het programma ouderenhuisvesting er één is. Dat
betekent dat volgend jaar een keuze moet worden gemaakt over de toekomst van het
programma.
6.1 Programmaorganisatie
De begrote kosten van de programmaorganisatie worden jaarlijks opgenomen in het
afdelingsbudget van strategie & beleid van de directie Wonen.
6.2 Subsidieregeling ouderenhuisvesting
Het college heeft op 26 juni 2018 de subsidieregeling Programma ouderenhuisvesting 2018
vastgesteld. Subsidie wordt alleen verstrekt indien sprake is van een “knelpunt”, waarbij het gaat
om die situaties waarbij de activiteit die de aanvrager wenst uit te voeren eraan bijdraagt dat
ouderen langer zelfstandig kunnen wonen, maar waarvoor de aanvrager onvoldoende financiële
middelen heeft. De subsidie kan worden gevraagd voor bouwkundige aanpassingen en voor niet-
bouwkundige activiteiten. Deze subsidieregeling is in 2020 voortgezet, maar niet volledig benut.
Aanvragers (onder andere corporaties en zorgaanbieders) kunnen maximaal 30.000 euro
ontvangen voor het oplossen van knelpunten bij het langer zelfstandig wonen van ouderen.
Te merken is dat potentiële aanvragers lang niet altijd afweten van het bestaan van deze
subsidiemogelijkheid. In 2020 is de subsidie actief gepromoot, door middel van mailingen naar
mogelijke indieners, door middel van een artikel op de website en door het benoemen van de
subsidie tijdens verschillende overleggen met partners/betrokkenen. Aan de hand van de promotie
zijn nieuwe subsidieaanvragen binnengekomen. Een aantal daarvan is toegekend en een aantal is
doorverwezen naar andere subsidieregelingen waar het beter onder past.
Enige terughoudendheid bij organisaties om een subsidie aan te vragen, heeft vermoedelijk ook te
maken hebben met het feit dat de geplande activiteiten/werkzaamheden momenteel moeilijk uit
te voeren zijn vanwege corona. Men wacht liever de ontwikkelingen nog even af alvorens een
subsidieaanvraag in te dienen voor activiteiten die onder de huidige omstandigheden toch geen
doorgang kunnen vinden.
27
Voorbeelden van verleende subsidies:
Onderzoek Studio Transit
Ook in de bestaande woningvoorraad in Amsterdam moeten woningen geschikt gemaakt kunnen
worden voor een collectieve vorm van ‘langer thuis’. Vanuit het credo ‘leren door te doen! is Studio
Transit op zoek naar kansen voor geclusterd zelfstandig wonen in bestaande bouw. Het gaat dan
om complexen of gebouwen die in de komende vijf jaar worden gerenoveerd en/of kunnen worden
getransformeerd tot geclusterde ouderenwoningen. Het idee is om zo al doende een
receptenboek! met inspirerende voorbeeldprojecten samen te stellen. De opbrengst wordt
meegenomen in de uitvoering van de Intentieverklaring.
Het Amstelhuis
De doelstelling van het Amstelhuis is om het zo lang mogelijk zelfstandig wonen voor senioren
vanaf 70 jaar te bevorderen. Dit wordt gedaan in een sociale en veilige omgeving met de nodige
voorzieningen. Voor het wooncomfort van de huidige bewoners (70 t/m 96 jaar) bestaat de wens
om enkele aanpassingen en/of verbeteringen aan te brengen in de sociëteit en
gemeenschappelijke ruimtes van het Amstelhuis. Met ondersteuning vanuit de subsidieregeling
Langer zelfstandig wonen voor ouderen heeft het Amstelhuis verschillende onderdelen kunnen
vernieuwen en/of verbeteren voor de bewoners.
6.3 Werkbudget
Er is sprake van een onderbesteding. Dit heeft er onder andere mee te maken dat bepaalde
activiteiten in 2020 niet door konden gaan vanwege corona. Zo zou er een Conferentie
Ouderenhuisvesting worden georganiseerd, maar met een risicogroep (ouderen) als doelgroep
werd besloten om de conferentie uit te stellen tot nader order.
Andere kosten zijn wel gemaakt, zoals een verkenning op het gebied van geclusterde
ouderenwoningen in aanloop naar de intentieverklaring die op 1 juli 2020 is ondertekend. Ook is
de gemeente een partnership aangegaan met het platform ZorgSaamWonen voor
kennisuitwisseling en is er een bustour in de Indische buurt georganiseerd (als alternatief voor de
wooninformatiemarkten die vanwege corona niet konden doorgaan). Naar verwachting wordt in
2021 het gehele beschikbare bedrag besteed omdat de samenwerking met de stadsdelen wordt
uitgebouwd en fysieke activiteiten zoals de stedelijke conferentie ouderenhuisvesting in 2021 wel
zal kunnen plaatsvinden.
28
7. Vooruitblik 2021-2022
In 2020 is belangrijke voortgang geboekt bij de uitvoering van het Programmaplan
Ouderenhuisvesting 2019-2022, Met de ondertekende Intentieverklaring, nieuwe
monitoringsinstrumenten en betere communicatie, meer participatie en samenwerking in de
stadsdelen komt het programma ouderenhuisvesting steeds meer in een uitvoeringsfase. De
resultaten van het programma zijn een goede basis om de komende jaren verder op te bouwen.
De positie van ouderen op de Amsterdamse woningmarkt en de bouw van sociale en middeldure
ouderenwoningen verdienen in 2021-2022 extra aandacht.
Inzet op individueel wonen in de ‘normale’ voorraad
In 2021 blijft er aandacht voor een passend woningaanbod voor ouderen en doorstroming. De
verbetervoorstellen voor de verhuisregelingen 2020 worden ter vaststelling verder uitgewerkt.
De raad is in het najaar 2020 in een brief geïnformeerd over de vastgestelde voorstellen over de
beide verhuisregelingen.
In 2019 gestarte nieuwbouwprojecten zullen in 2021 worden opgeleverd. Dat zijn:
Groenmarkt (Centrum) 13 sociale huurwoningen en Het Nieuwe Schouw (Noord) 71 sociale
huurwoningen, hiervan zijn 20 woningen bestemd voor een woongemeenschap van Iraanse
ouderen met een gemeenschappelijke ruimte. De Nieuwe Sint Jacob (Centrum) met 325 vrije
sectorwoningen en 25 zorgwoningen, zal begin 2022 worden opgeleverd.
Het blijft in 2021-2022 een taak van het programma ouderenhuisvesting om te monitoren hoe het
gebruik van deze regelingen loopt en zo nodig bij te sturen. In de bestaande voorraad gaat het
programma in afstemming met woningcorporaties het aantal (gelabelde) ouderenwoningen dat
beschikbaar is in de bestaande voorraad en gerealiseerd wordt in de bouw monitoren en indien
nodig maakt de gemeente hier nieuwe afspraken over met de corporaties.
Inzet op zelfstandige geclusterde ouderenwoningen
De Intentieverklaring is in 2020 getekend en door middel van een stuurgroep en een werkgroep
wordt gerichte invulling gegeven aan de ambities die door de ondertekenaars in de
intentieverklaring zijn geformuleerd. Naar aanleiding van deze inspanningen zal het aantal in
aanbouw genomen geclusterde ouderenwoningen in de toekomst toenemen. Zo start Woonzorg
in 2021 met de bouw van 151 woningen in het Amstelkwartier, de Stadsveteranen genaamd en
wordt het Hamerkwartier de komende jaren getransformeerd tot een levende woonwerkwijk en
komt hier een nieuw geclusterd complex. Ook word het renoveren van verouderde V&Vhuizen
voortgezet, soms tot zelfstandige woningen (de Drie Hoven) en soms tot zorgwoningen nieuwe
stijl gecombineerd met zelfstandige woningen (Riekerhof). Deze uitvoering van de
intentieverklaring met specifieke aandacht voor het middensegment vergt verdere uitwerking en
samenwerking in 2021 en de jaren erna.
Inzet op regie bij transformatie van zorghuisvesting
Het programma ouderenhuisvesting voert de regie over de transformatie van intramurale
V&Vhuizen. Het programma ouderenhuisvesting organiseert hiervoor ook in 2021 de werkgroep
zorghuisvesting met zorgaanbieders, corporaties en het zorgkantoor. Op basis van de
toekomstige vraag naar intramurale (wissel)locaties en het door zorgaanbieders samengestelde
PvE wordt de zoektocht naar geschikte locaties voortgezet.
29
Participatie en communicatie
Het blijft onverminderd van belang om met de stadsdeelorganisaties en woningcorporaties in
gesprek te blijven met Amsterdamse ouderen. Zodra het weer mogelijk is, wordt de conferentie
Ouderenhuisvesting samen met Amsterdamse ouderen(organisaties) georganiseerd. Het
programma ouderenhuisvesting is hierover reeds met bewonersorganisaties in gesprek.
Het programma ouderenhuisvesting gaat onder andere via het Lerend Netwerk
Ouderenhuisvesting in gesprek met ouderenorganisaties, stichting WOON, stichting WoonSaem
over het delen van informatie en de samenwerking rondom wooninitiatieven. Ook een onderwerp
als de wijziging van de huisvestingsverordening met betrekking tot coöptatie leent zich er goed
om ouderenorganisaties bij te betrekken. In 2021 zal het programma ouderhuisvesting blijven
inzetten op voorlichting en informatievoorziening en het versterken van de samenwerking met de
stadsdelen. Stichting WOON gaat in 2021 door met het trainen van vrijwillige wooncoaches ook
voor migrantenouderen. In 2021 worden, met inachtneming van de coronamaatregelen bustours
georganiseerd verspreid over de stad en/of wooninformatiemarkten gepland.
In 2021 zet het Programma Ouderenhuisvesting zich samen met woningcorporaties,
zorgaanbieders, maatschappelijke partners en oudere Amsterdammers met evenveel energie in
om de gunstige uitgangspositie van ouderen op de Amsterdamse woningmarkt te behouden.
Afkortingenlijst
AFWC Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties
BZK Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
B&W Burgemeester en Wethouders
CPO Collectief Particulier Opdrachtgeverschap
DB Dagelijks Bestuur
FAH _ Federatie van Amsterdamse Huurders
OIS Onderzoek, Informatie en Statistiek
PvE Programma van Eisen
UvA Universiteit van Amsterdam
VGNB Van Groot naar Beter
VHNL Van Hoog naar Laag
V&V Verpleeg & Verzorging
Wibo Wonen ineen beschermde omgeving
Wiz Wet langdurige zorg
Wmo Wet Maatschappelijke Ondersteuning
ZGAO Zorggroep Amsterdam Oost
Colofon
Het programma ouderenhuisvesting is een samenwerking van de gemeente Amsterdam (Wonen,
Zorg, Grond & Ontwikkeling, Ruimte & Duurzaamheid en stadsdelen) met woningcorporaties,
Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties, WOON en zorgpartijen.
Gemeente Amsterdam, februari 2021
30
| Onderzoeksrapport | 30 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 686
Datum akkoord 2 oktober 2014
Publicatiedatum 3 oktober 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.W. Nuijens van
6 augustus 2014 inzake de factofacto subsidie voor het parkeren van auto's.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Uit onderzoek! in opdracht van CROW® blijkt dat, ondanks de parkeervergunnings- en
bezoekerstarieven, parkeren flink gesubsidieerd wordt. Elke autobezitter ontvangt
voor het parkeren van zijn of haar auto op openbare parkeerplaatsen een
‘maatschappelijke subsidie’ van 717 euro per jaar. Er wordt dus toegelegd op de
kosten van het parkeren. Gezien het feit dat dit een gemiddelde voor heel Nederland
is, is het waarschijnlijk dat dit bedrag voor Amsterdammers hoger ligt.
Meegerekend werden kosten als grondkosten en de kosten voor het aanleggen van
voorzieningen, zowel langs de weg als in de vorm van parkeergarages en -terreinen.
Daarnaast werden de maatschappelijke kosten meegenomen, zoals aantasting van
het leefmilieu en verkeersonveiligheid.
De landelijke totale financiële kosten komen uit op een bedrag van circa 4 miljard
euro per jaar, de maatschappelijke kosten bedragen circa 1,6 miljard euro per jaar,
totaal bijna 5,6 miljard euro.
De berekening maakt volgens de onderzoekers duidelijk dat de openbare
parkeerplaatsen feitelijk de maatschappij veel meer kosten dan via de directe
parkeertarieven wordt verrekend. ledere belastingbetaler betaalt fors mee aan de
openbare parkeerplaatsen, of hij of zij nu over een auto beschikt of gebruik maakt van
een openbare parkeerplaats of niet.
Ook uit eerdere onderzoeken zoals van Koos van Dijken® (2002) en Jos van
Ommeren“ (2012) bleek al dat het parkeren van auto's in materiele zin in hoge mate
gefaciliteerd wordt door wat de facto alleen maar gezien kan worden kan worden als
subsidie.
! http://www.verkeersnet.nl/12441/parkeren-wordt-fors-gesubsidieerd/
2 Een onafhankelijke kennisorganisatie op het gebied van infrastructuur, openbare ruimte en verkeer & vervoer
3 http://publicaties.minienm.nl/download-bijlage/5083/parkeren-in-nederland-
408903. pdf&rct=j8frm=1 &q=Besrc-s&sa-U&ei-BCjiU7 23Cuff4QSL7YDYCA&ved=OCBQQF|AA&sig2-EKJkfTu
OwFK2MguJAEiGqQ&usg=AFOCNEHIGjdgiCvEszOd7NzB6segivgyQ
“http:/www.feweb.vu.nl/nl/mages/OverFalendEnSuccesvolParkeerbeleid%2030%20mei%20gedrukte%20versie
_tem96-274940.pdf
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing es Gemeenteblad
Datum 3 oktober 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 6 augustus 2014
De fractie van GroenLinks Amsterdam wil graag weten hoe het college aankijkt tegen
deze vorm van subsidie, en hoe deze subsidie zich verhoudt tot de expliciete wens in
het collegeakkoord om “subsidies doelmatiger en effectiever te besteden”.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 6 augustus 2014, namens de fractie
van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Heeft het college kennisgenomen van de onderzoeken zoals genoemd in de
inleiding?
Antwoord:
Ja, het genoemde onderzoek in de inleiding betreft een onderzoek in opdracht
van CROW dat in 2006 is gepubliceerd. De publicatie richt zich op de financiële
kosten en opbrengsten en de maatschappelijke kosten van parkeren. Het saldo
hiervan noemen de auteurs de maatschappelijke subsidie op parkeren. De
maatschappelijke baten van parkeren worden echter niet becijferd in de
publicatie. De publicatie laat dus onbelicht wat het belang van autobereikbaarheid
is voor het functioneren van de stad. Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid
(KiM) geeft jaarlijks een overzicht van de stand van zaken van de mobiliteit in
Nederland in de Mobiliteitsbalans. In die publicatie worden wel de baten van
mobiliteit berekend.
2. Kan het college aangeven hoeveel euro jaarlijks totaal besteed wordt aan het
aanleggen, onderhouden, handhaven en beheren van de Amsterdamse
bovengrondse en ondergrondse parkeerareaal?
Antwoord:
Voor de autobereikbaarheid van de stad zijn rijwegen én parkeerplaatsen nodig.
Deze twee elementen kunnen niet los van elkaar worden gezien. De gemeente
beschikt daarom vooral over cijfers die het geheel weergeven en niet alleen het
parkeerareaal.
De totale uitgaven aan verhardingen (parkeren, rijwegen en pleinen) in
Amsterdam in 2011 en 2012 bedroegen ongeveer 135 miljoen euro. (bron:
Eindrapport 1810 Maatregel 7 en 8; versie 14/06/2013). Een deel hiervan wordt
besteed aan het aanleggen en onderhouden van het parkeerareaal. Om tot een
berekening te komen wordt een schatting aangehouden hoeveel procent hiervan
wordt besteed aan het parkeerareaal. Dit is 10 tot 15% van de totale uitgaven aan
verharding. Aan het ondergrondse parkeerareaal en de exploitatie van P&R-
terreinen wordt jaarlijks ongeveer 30 miljoen euro uitgegeven (zie de Begroting
2015). Dit zijn de parkeergarages en terreinen die onder de verantwoordelijkheid
van Parkeergebouwen vallen. Parkeergarages van commerciële exploitanten zijn
hierin niet meegenomen.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer AO sober 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 6 augustus 2014
3. Kan het college aangeven wat in haar optiek de maatschappelijke kosten van
parkeren zijn, waaronder bijvoorbeeld luchtkwaliteit, en het feit dat op de
onttrokken ruimte niet gebouwd kan worden, en er geen andere maatschappelijke
of economische activiteit kan plaatsvinden?
Antwoord:
In een interne verkenning van de Dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer is
gekeken naar de maatschappelijke kosten en baten van mobiliteit in Amsterdam.
Hierin zijn ook de (negatieve) externe effecten van het verkeer becijferd. Dit zijn
effecten op gebied van verkeersonveiligheid, luchtvervuiling, broeikasgassen,
geluidsoverlast en ruimtegebruik. De totale negatieve externe effecten van
mobiliteit in Amsterdam liggen naar schatting tussen de 500 en 600 miljoen euro
per jaar. Een groot deel daarvan betreffen de maatschappelijke kosten van
verkeersonveiligheid en ruimtegebruik.
ete Verkeers-
6 onveiligheid
. D Lucht-
Geluids- Broeikas- vervuiling
overlast gassen
Uit diezelfde verkenning blijkt dat de automobiliteit verantwoordelijk is voor rond de
200 miljoen euro aan negatieve externe effecten per jaar. Ongeveer de helft (100
miljoen euro) hiervan hangt samen met het ruimtegebruik van de auto (rijwegen en
parkeerareaal). Uitgaande van de schatting dat het parkeerareaal ongeveer 10 - 15%
hiervan uitmaakt, komt dit neer op 10 tot 15 miljoen euro.
Ter vergelijking: de maatschappelijke kosten van het ruimtegebruik van het openbaar
vervoer en de fiets bedragen respectievelijk ongeveer 15 en 35 miljoen euro per jaar.
4. Kan het college aangeven wat de grondwaarde van het totale voor parkeren
gebruikte oppervlak in Amsterdam bij benadering is?
Antwoord:
De jaarlijkse totale maatschappelijke kosten van het ruimtegebruik van het
parkeerareaal is zoals hierboven aangegeven 10 tot 15 miljoen euro.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer AO sober 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 6 augustus 2014
5. Kan het college aangeven wat zij ziet als de maatschappelijke en economische
opbrengsten van de Amsterdamse parkeerareaal, en hoe zij ongeveer tot deze
berekening komt?
Antwoord:
Tegenover de maatschappelijke kosten van mobiliteit zoals aangegeven bij vraag
2 en 3 staan de maatschappelijke baten van die mobiliteit. Dit is de bijdrage van
de mobiliteit aan de economie en welvaart van de stad. Het belang van mobiliteit
voor Amsterdamse burgers, bedrijven en bezoekers wordt geraamd op minimaal
tien miljard euro per jaar. De meeste baten hangen samen met de automobiliteit
(het gaat om bijna vier miljard euro per jaar), gevolgd door het openbaar vervoer
en de fiets (zie taartdiagram hieronder). Ter vergelijking: de maatschappelijke
baten van de mobiliteit in heel Nederland worden door het KiM geschat op
minimaal 124 miljard euro per jaar (Mobiliteitsbalans 2013).
jossanser
Fiets Auto
Bromfiets
Vrachtauto”*
OV
N Bestelbus*
Met het heffen van parkeerbelasting en parkeergeld in gemeentelijke garages en
P&R terreinen wordt een deel van dit bedrag overgedragen van automobilisten
naar de gemeente. In 2013 was dit totale bedrag 196 miljoen euro. [166 miljoen
euro parkeerbelastingen en 30 miljoen euro garages + P&R] ( bron: jaarrekening
2013).
6. Is het college het met GroenLinks eens dat als de totale opbrengsten van
parkeren in Amsterdam (vergunningstarieven + bezoekerstarieven + economisch
en maatschappelijk rendement), lager zijn dan de totale kosten (aanleggen,
onderhouden, handhaven en beheren + grondkosten/waarde + maatschappelijke
kosten), er de facto sprake is van subsidie, omdat uit belastinggelden van alle
Amsterdammers geld wordt toegelegd voor één specifieke groep”?
Antwoord:
Het college investeert in de bereikbaarheid van Amsterdam. Per OV, per fiets én
per auto. Het college ziet de investeringen in automobiliteit niet als bevoordeling
van één specifieke doelgroep. Bovendien zijn er maatschappelijke baten uit alle
investeringen in mobiliteit. Daarnaast wordt er door het college ook geïnvesteerd
in andere domeinen. Alle bewoners en bezoekers van de stad hebben baat bij
deze investeringen. Deze investeringen zijn onderdeel van de Begroting 2015.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer AO sober 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 6 augustus 2014
7. Kan het college indachtig de antwoorden op vragen 2 tot en met 5, de raad laten
weten wat in hun optiek “het rendement per euro” van deze de facto subsidie is?
Antwoord:
Gezien de beantwoording op de voorgaande vraag 5 en vraag 6, kan hier niet
worden gesproken over een defacto subsidie.
8. In het coalitieakkoord valt te lezen dat dit college “subsidies doelmatiger en
effectiever wil gaan besteden”. Kan het college aangeven hoe deze doelstelling
zich verhoudt tot de subsidie op parkeren en op welke termijn het college deze
subsidie wil gaan aanpakken?
Antwoord:
De investeringen in parkeren, als onderdeel van automobiliteit, zijn naar mening
van het college doelmatig en doeltreffend. Deze uitgangspunten zijn onder andere
ook terug te vinden in het Parkeerplan (behandeld in de commissie VVL op
22 november 2012).
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
| Schriftelijke Vraag | 5 | discard |
X Gemeente MLW
% Amsterdam
Agenda, 14 januari 2021
Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water
Tijd: og:oo tot 12:30 vur
Locatie: Digitaal
1 Algemeen deel
a Opening procedureelgedeelte
b Mededelingen
C Vaststellen agenda
d Conceptverslag van de openbare e Tekstuele wijzigingen worden
vergadering van de Raadscommissie voor de vergadering aan de
MLW d.d. 10 december 2020 commissiegriffier doorgegeven,
commissieML [email protected].
e Termijnagenda, perportefeuille
f___TKN-lijst
2 Inhoudelijk deel
a Opening inhoudelijke gedeelte
b Inspreekmoment Publiek
C Actualiteiten
d Rondvraag
2020-12-16 12:44:05 1
Gemeente Amsterdam
Commissie MLW M LW
Agenda, 14 januari 2021
Bespreekpunten
Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit
3 Stand van zaken uitvoering motie e Terbespreking en voor kennisgeving
1417 Onderzoek verruimingkorting aannemen.
bezoekersparkeren tot 65% (project ‘de * Geagendeerd op verzoek van de
bezoeker betaalt’) leden Yilmaz (Denk) en Boutkan
Nr. VN2020-029704, (Pvda).
e Was TKN 4 in de vergadering van
10.12.2020.
4 Ontwikkelingen aanvullendopenbaar * Terbespreking en voor kennisgeving
vervoer aannemen.
Nr. VN2020-029744 * Geagendeerd op verzoek van hetlid
Van Soest (PvdO).
e Was TKN 2 ín de vergadering van
10.12.2020.
5 Principebesluit Autoluw Sloten enNieuw ‚ Oe
Sloten e Terbespreking en voor kennisgeving
aannemen.
Nr. VN2020-029815 * Geagendeerd op verzoek van hetlid
Yilmaz (Denk).
e Was TKN 12 in de vergadering van
10.12.2020.
6 Beantwoording drie raadsadressen pilot * Ter bespreking en voor kennisgeving
knip Weesperstraat aannemen ,
Nr. VN2020-029830 . Geagendeerd op verzoek van het lid
Marttin (VVD).
e Was TKN g in de vergadering van
10.12.2020.
e _Niet-geanonimiseerde versie van
de stukken ligt ter inzage bij de
Raadsgriffie.
7 Raadsbrief pilot knip Weesperstraat *_Terbespreking en voor kennisgeving
Nr. VN2020-029835 aannemen. ‚
* Geagendeerd op verzoek van hetlid
Marttin (VVD).
e Was TKN 7 in de vergadering van
10.12.2020.
8 Vaststellen van strategischlaadplan *_Terbespreking en voor kennisgeving
“Laad Me - Strategisch Plan aannemen.
laadinfrastructuur 2020-2030” * Geagendeerd op ver. zoek van de
Nr. VN2020-029710 leden Vroege (D66) en Nijssen(VVD).
e Was TKN 6 in de vergadering van
10.12.2020.
2020-12-16 12:44:05 2
Gemeente Amsterdam
Commissie MLW M LW
Agenda, 14 januari 2021
2020-12-16 12:44:05 3
| Agenda | 3 | discard |
Nummer _BD2013-002768 > Gemeente Amsterdam
Afdeling handhaving en . LO
wies 9 Stadsdeel Zuid
% Commissie Leefomgeving
Raadscommissievergadering van: 10 september 2013
B
Z <Ter advisering aan de deelraad>
<Ter bespreking>
Portefeuille 24 parken
Agendapunt 5 <invulveld griffie: titel>
Datum besluit DB 02-07-2013
Onderwerp
Beantwoording raadsadres Sarphatipark
Geheimhouding
nvt
<*De commissie wordt gevraagd te bespreken*>
1. Conceptbeantwoording van het raadsadres van 25 februari 2013 van de Vrienden van
het Sarphatipark.
Wettelijke grondslag
nvt
Bestuurlijke achtergrond
nvt
Aanvullende informatie commissie
svrije tekst, alleen invullen bij ter advisering aan de deelraad=
Reden bespreking
Uitkomsten extern advies
nvt
Uit te nodigen derden
«vrije tekst>
Gewenste datum van behandeling in deelraad
nvt
Advies van de commissie
Uitslag behandeling <invulveld griffie: vrije tekst>
1
Portefeuille 4G Gemeente Amsterdam, Stadsdeel Zuid LO
Agendapunt 5 Commissie Leefomgeving
Raadscommissievergadering van 10 september 2013
Inhoud advies <invulveld griffie: vrije tekst>
Stukken
Meegezonden Conceptbrief beantwoording raadsadres van 25 februari 2013
Ter inzage gelegd nvt
2
| Raadsadres | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 587
Datum indiening 9 april 2019
Datum akkoord 20 mei 2019
Publicatiedatum 21 mei
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid A.L. Bakker inzake de kaalslag aan de
Populierenweg in de Ecologische Structuur in Oost
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
Na werkzaamheden aan de groenstrook langs het spoor op de Populierenweg is er
weinig meer over van de eerst zo rijke begroeiing. De Partij voor de Dieren vindt het
zorgwekkend dat er op deze manier, onaangekondigd en zonder uitleg, een kaalslag
is aangericht. Temeer omdat deze groenstrook onderdeel uitmaakt van de
Ecologische Structuur van Amsterdam. Deze structuur verbindt parken, natuurzones
en de provinciale ecologische verbinding (Natuur Netwerk Nederland) en dient zo
natuurvriendelijk mogelijk te zijn, gericht op verscheidenheid aan vegetatie en het
bieden van voldoende dekking.
Volgens bewoners was het spoortalud eerst een plek met struweel en bloemrijke
ruigte waar veel vogels en egels te zien waren, maar daar is nu totaal geen sprake
meer van. Alle struiken zijn verwijderd en meerdere bomen zijn flink gesnoeid en
afgetopt waardoor minstens één boom is afgestorven. Volgens bewoners zijn de
bomen meer dan 20% geveld en is dit niet de eerste keer geweest. In november vorig
jaar zouden ook twee bomen zijn ontkroond, waarbij er een het niet heeft overleefd.
Daarnaast melden omwonenden dat het beheer van brandnetels niet verantwoord
wordt gedaan. Er zou rigoureus geklepeld worden, waardoor rupsen en poppen
worden meegemaaid en vlinderpopulaties afnemen. Gevolg is ook dat de strook nu
vooral gedomineerd wordt door brandnetels. Tot slot maken bewoners zich zorgen
over de aanwezigheid van lokdozen met gif voor ratten langs het spoor.
Uit navraag zou blijken dat de werkzaamheden zijn verricht om overlast van mensen
in de struiken tegen te gaan. Hiervoor zou het stadsdeel opdracht hebben gegeven
aan Pantar.
Gezien het vorenstaande stelt ondergetekende, namens de fractie van de Partij voor
de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen:
1. Is het college bekend met de verrichte werkzaamheden aan het spoortalud op de
Populierenweg in Oost?
Antwoord:
Ja, het college is inmiddels bekend met de verrichte werkzaamheden aan het
spoortalud Populierenweg in Oost.
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
eig ez Gemeenteblad
ummer - -. -
Datum 21 mei 2019 Schriftelijke vragen, 9 april 2019
2. Waarom is bijna al het groen vernietigd en waarom is hierover niet gecommuniceerd
naar de bewoners?
Antwoord:
Het groen is niet vernietigd, het betrof noodzakelijk regulier dagelijks onderhoud snoei
waarover in de regel niet wordt gecommuniceerd. Later heeft er alsnog communicatie
plaatsgevonden.
3. Klopt het dat de begroeiing verwijderd is omdat er zich in de struiken overlast
veroorzakende mensen ophielden?
Antwoord:
Nee, het betrof regulier dagelijks onderhoud snoei.
Zo ja:
— is het college op meer plekken in de stad van plan om groen te verwijderen omdat
er overlast door mensen wordt veroorzaakt?
n.v.t.
— is het college het met de indiener eens dat in zulke gevallen de overlast moet
worden aangepakt en niet als oplossing al het groen verwijderd moet worden?
n.v.t.
4. Klopt het dat er bomen flink zijn gesnoeid en afgetopt? Klopt het dat er bomen meer
dan 20% zijn gesnoeid en afgetopt, waarvoor volgens de bomenverordening een
vergunning nodig is? Klopt het dat er hierdoor een boom is afgestorven?
Antwoord:
Snoei is uitgevoerd binnen de kaders van de bomenverordening. Er is als gevolg van
de snoei geen boom gestorven.
5. Indien sprake is van overtreden van de bomenverordening, wat gaat het college
hierop voor acties uitvoeren?
Antwoord:
Werkzaamheden zijn uitgevoerd binnen de kaders van de bomenverordening.
-_ Is het college het in dat geval met indiener eens dat er een boete moet volgen voor de
verantwoordelijke partij?
n.v.t.
- Gaat het college ervoor zorgen dat de illegaal gevelde en daardoor afgestorven
houtopstanden worden herplant?
n.v.t.
6. Is het college bereid om dit spoortalud in de ecologische structuur opnieuw rijkelijk te
beplanten zodat het weer een mooie groene plek wordt voor vogels, bijen, vlinders en
egels?
Antwoord:
Met de uitvoering van regulier onderhoud blijft bestaande situatie behouden. Er is
geen sprake van nieuwe aanplant.
2
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
eig ez Gemeenteblad
ummer - -. -
Datum 21 mei 2019 Schriftelijke vragen, 9 april 2019
7. Door wie en hoe is de opdracht tot werkzaamheden aan dit spoortalud in de
ecologische structuur geformuleerd en is deze juist uitgevoerd?
Antwoord:
In opdracht van de gemeente Amsterdam heeft een werkvoorzieningsbedrijf de
snoeiwerkzaamheden verricht aan het spoortalud Populierenweg. Dagelijks
onderhoud wordt uitgevoerd volgens de regels van het ecobestek en de
bomenverordening. Een van de stadsecologen werd ingeschakeld om aanwijzingen
te geven over de juiste wijze van uitvoeren. Een tuinman met kennis van ecologie
heeft de werkzaamheden begeleid.
8. Welke rol heeft ProRail bij het beheer van dit spoortalud?
Antwoord:
ProRail is eigenaar. Tot op heden voert de gemeente Amsterdam in opdracht van
ProRail het onderhoud uit van het spoortalud in Oost. De beheerafspraken tussen de
gemeente Amsterdam en ProRail worden geïnventariseerd.
9. Isereen beheerplan voor deze plek in de ecologische structuur? Zo ja, hoe past de
verrichte kaalslag in dit beheerplan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Er is op dit moment geen beheerplan ecologische structuur op genoemde locatie. Er
wordt gewerkt aan een stedelijk plan ecologisch beheer.
10. Wat is specifiek het beleid voor beheer van brandnetels? Is dit beheer juist uitgevoerd
aan de Populierenweg®?
Antwoord:
Beheer van brandnetels is afhankelijk van de wenselijkheid op iedere locatie. Een van
de stadsecologen werd ingeschakeld om aanwijzingen te geven over de juiste wijze
van uitvoeren. Een tuinman met kennis van ecologie heeft de werkzaamheden
begeleid.
11. Wat is het beleid rondom de plaatsing van lokdozen met gif voor ratten? Hoe passen
deze gifdozen bij het natuurvriendelijk beheren van de Ecologische Structuur?
Antwoord:
Dierplaagbeheersing wordt uitsluitend volgens vastgesteld beleid en protocol
uitgevoerd door de GGD Amsterdam.
12. Worden gebieden die deel uitmaken van de Ecologische Structuur en passages in
Amsterdam allemaal ecologisch beheerd?
Antwoord:
Ja, tenzij er een gebied tussen ligt met een specifiek andere functie zoals een
sportterrein.
13. Op welke manier houdt het college toezicht op het ecologisch beheer in de stad?
Antwoord:
Er zijn toezichthouders die controleren op uitvoering van de verschillende
onderhoudsbestekken waaronder ook een bestek ecologisch beheer.
3
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
eig ez Gemeenteblad
ummer - -. -
Datum 21 mei 2019 Schriftelijke vragen, 9 april 2019
14. Worden voor ecologisch beheer speciale eisen gesteld aan aannemers die
werkzaamheden verrichten in de Ecologische Structuur?
Antwoord:
Het reguliere ecologisch onderhoud wordt uitgevoerd door gespecialiseerde
aannemers volgens bestek, en/of onder toezicht van gemeentelijke ecobeheerders.
15. Wordt er gewerkt met aannemers die kunnen bewijzen dat zij verantwoord ecologisch
beheer uitvoeren, bijvoorbeeld in de vorm van een ecologisch beheer certificaat?
Zo ja, graag een toelichting. Zo nee, waarom niet en is het college bereid, hier alsnog
vorm aan te geven?
Antwoord:
Genoemde voorwaarden waren een vereiste binnen de aanbesteding.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
D Motie
Datum raadsvergadering 20 juni 2023
Ingekomen onder nummer 266
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van het lid Krom inzake Amsterdam Super Snel Schoon
Onderwerp
Amsterdam Super Snel Schoon
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2023
Constaterende dat:
e Amsterdam een zwerfafval probleem kent;
e Dit zwerfafval overlast veroorzaakt en schade toebrengt aan dier en milieu;
e Rotterdam een ‘Super Snel Schoon’ team heeft opgezet dat rondrijdt op elektrische Stints
en direct op meldingen van zwerfafval reageert (https://www.rotterdam.nl/elektronische-
stints-voor-opruimen-zwerfafval).
e Amsterdam al een buurtconciërge aanpak kent;
Overwegende dat:
Het opzetten van een ‘Super Snel Schoon’ team Amsterdam kan helpen de stad schoner
te houden voor mens, dier en milieu;
e Amsterdam voor bewoners een fijnere plek wordt om te wonen als de straten vrij zijn van
zwerfafval;
e Als de straten beter en sneller worden vrijgemaakt van zwerfafval dit viteindelijk tijd en
menskracht kan besparen bij de reguliere reinigingsdiensten.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Te onderzoeken of Amsterdam, in navolging van de gemeente Rotterdam, eventueel in samen-
werking met de buurtconciërge aanpak, een Super Snel Schoon team kan opzetten dat met be-
hulp van elektrisch Stints direct op meldingen van zwerfafval reageert.
Indiener,
J. Krom
| Motie | 1 | discard |
> < gemeente Raadsinformatiebrief
| msterdam Afdoening motie
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 16 november 2021
Portefeuille(s) Sociale Zaken
Portefeuillehouder(s): Rutger Groot Wassink
Behandeld door Vincent Vermolen, [email protected], 06-1875 8940
Harry Bodaar, [email protected], 06-2509 5614
Ahmet Yaman, [email protected], 06-1291 7984
Onderwerp Afdoening motie 150 van de leden Khan c.s. inzake het uiten van bedenkingen
over de private rechtsvorm van Stichting Inlichtingenbureau, motie 151 van de
leden Khan c.s. inzake het pleiten bij de Rijksoverheid voor een humaner
bijstandsbeleid en het vergroten van de beleidsvrijheid van gemeenten in het
uitvoeren van de Participatiewet, en motie 2122 van het lid Boukan inzake het
wijzigen van de Algemene Plaatselijke Verordening in verband met het
alternatief personenvervoer (Alternatieve werkgelegenheid voor
fietstaxichauffeurs)
Geachte leden van de gemeenteraad,
Op de bestuurlijke termijnagenda staat een aantal zaken waarbij de afhandeling de afgesproken
termijn ruimschoots heeft overschreven. Daar bied ik mijn verontschuldigingen voor aan. Door de
coronacrisis en de hoeveelheid werk dat daarmee is ontstaan heeft de afhandeling niet altijd
adequaat kunnen plaatsvinden. Dat wil niet zeggen dat er niets mee is gebeurd. De komende
periode wordt getracht de achterstand weg te werken.
Met deze brief informeer ik u over de uitvoering van drie aangenomen moties:
e Motie 150 van de leden Khan c.s. inzake het uiten van bedenkingen over de private
rechtsvorm van Stichting Inlichtingenbureau
e Motie 151 van de leden Khan c.s. inzake het pleiten bij de Rijksoverheid voor een humaner
bijstandsbeleid en het vergroten van de beleidsvrijheid van gemeenten in het uitvoeren
van de Participatiewet
e Motie 2122 van het lid Boukan inzake het wijzigen van de Algemene Plaatselijke
Verordening in verband met het alternatief personenvervoer (Alternatieve
werkgelegenheid voor fietstaxichauffeurs)
Een humaner bijstandsbeleid
In de vergadering van de gemeenteraad van 10 maart 2021 heeft uw raad bij de behandeling van
Een humaner bijstandsbeleid moties 150 en 151 aangenomen.
Lobby governance Inlichtingenbureau
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 16 november 2021
Pagina 2 van 5
In motie 150 van raadsleden Khan, Schreuders, Ceder en Veldhuyzen werd het college gevraagd
om hun bezwaren te uiten in de richting van het Rijk over de private rechtsvorm van de Stichting
Inlichtingenbureau en te pleiten voor een rechtsvorm waarbij het Inlichtingenbureau wel te
controleren is door de burger.
Het college is van mening dat de wijze waarop beslissingen van de overheid tot stand komen voor
burgers transparant en controleerbaar moet zijn. Om die reden acht het college het van belang dat
ook de wijze waarop het Inlichtingenbureau omgaat met privacygevoelige informatie
controleerbaar moet zijn.
Het college heeft de reactie van de minister afgewacht op vragen die door de Tweede Kamer zijn
gesteld over de transparantie en controleerbaarheid van het Inlichtingenbureau. Onlangs (in de
kamerbrief van 30 augustus 2021 - kst-17050-599) heeft de minister de vragen als volgt
beantwoord:
Controleerbaarheid, transparantie en Wob
Het doel van de Wob is het reguleren van de openbaarheid van bestuur en de informatievoorziening
van dat bestuur, ten behoeve van een goede democratische besluitvorming. Het IB is echter geen
bestuursorgaan. Zoals eerder aangegeven is het IB een informatieknooppunt dat een efficiënte en
veilige gegevensuitwisseling voor bestuursorganen als gemeenten faciliteert. Het IB maakt geen
beleid en neemt geen beslissingen of andere besluiten in het kader van openbaar bestuur. Daarmee
valt het IB niet onder de werking van de Wob.
Ondanks het feit dat de Wob niet van toepassing is, is er wel degelijk controle op de organisatie
mogelijk en is het IB naar mijn oordeel transparant over zijn werkzaamheden. Jaarverslagen en
registers van gegevensverwerkingen worden door het IB gepubliceerd op haar website, net als een
dienstencatalogus waarin uitgelegd wordt welke informatieproducten het IB biedt. Daarnaast legt
het [B jaarlijks verantwoording af aan zowel de VNG als het Ministerie van SZW in de vorm van een
jaarverslag, accountantscontrole en externe onafhankelijke EDP-audit op de gegevensverwerking.
Verder geldt voor de verwerking van persoonsgegevens ook voor het IB dat het hierbij gebonden is
aan de eisen van transparantie die voortvloeien uit de Algemene Verordening
Gegevensbescherming (AVG). Er is dus een duidelijk overzicht van deze verwerkingen te vinden op
de website van het IB en betrokkenen kunnen bij het IB inzage- of andere AVG-verzoeken indienen.
Uit deze reactie maakt het college op dat de minister geen aanleiding ziet voor aanpassing van de
rechtsvorm. Het college zal daarom het onderwerp binnenkort aankaarten in de commissie PSI
van de VNG, om te kijken of en hoe de lobby voor een andere rechtsvorm gezamenlijk kan worden
vormgegeven. Het college zal u hierover begin 2022 informeren.
Humanere Participatiewet
In motie 151 van raadsleden Khan, IJmker, Ceder, Veldhuyzen, Schreuders, Mbarki, De Jager en
Bloemberg-lssa werd het college gevraag om bij de Rijksoverheid te pleiten voor:
1. Het verhogen van het bestaansminimum;
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 16 november 2021
Pagina 3 van 5
2. Hetgeven van bevoegdheid aan gemeenten om een bestuurlijke boete op te leggen in
plaats van de huidige verplichting om dat te doen;
3. Meer beleidsvrijheid voor gemeenten om te bepalen wat het best werkt om iemand aan
het werk te helpen, waaronder de mogelijkheid om de vrijlatingsgrens voor giften verder
te verhogen;
4. Hetgeven van bevoegdheid aan gemeenten om aan bepaalde groepen categorale
bijzondere bijstand te verstrekken zodat ze inwoners veel laagdrempeliger en met minder
bureaucratie kunnen ondersteunen.
Het college is van oordeel dat de Participatiewet een onwenselijke hardheid in zich heeft en
vitgaat van een achterhaald mensbeeld. De wet ademt wantrouwen en dwang maar biedt
tegelijkertijd mensen niet de mogelijkheid zich te ontplooien en te werken aan een betere
bestaanszekerheid.
Niet alleen het wantrouwen en de hardheid moeten uit de wet. Het is tijd voor een fundamentele
herziening van de Participatiewet en sociaal stelsel in Nederland. De coronacrisis heeft
aangetoond dat voor veel mensen geldt dat zij een hele kwetsbare bestaanszekerheid hebben,
zoals bijvoorbeeld ZZP'ers en flexwerkers. Grote groepen mensen hebben een onzeker bestaan
met weinig perspectief op verbetering van hun positie.
Door de gemeentelijke ruimte die de participatiewet biedt ruimhartig en sociaal in te vullen,
probeert het college onredelijke hardheid voor mensen weg te nemen. Dit zijn echter lapmiddelen
en dit biedt geen structurele systeemverbeteringen. Daarom vraagt het college voortdurend
aandacht voor de noodzaak voor een ingrijpende herziening en zal dit blijven doen.
Samen met wethouder Peter Heijkoop vit Dordrecht is er een plan gelanceerd om armoede aan te
pakken: het Deltaplan Bestaanszekerheid. Wij doen een dringende oproep aan het nieuwe kabinet
om de bestaanszekerheid voor mensen te versterken met als belangrijkste punten het verhogen
van het wettelijk minimumloon met een daaraan gekoppeld adequaat sociaal minimum waar
mensen van kunnen rondkomen en vereenvoudiging van wet- en regelgeving.
Via de VNG en in G4 verband zal het college blijven pleiten voor een brede en gezamenlijk lobby
richting het Rijk om aan de wensen van het college en andere gemeenten tegemoet te komen.
Alternatieve werkgelegenheid fietstaxichauffeurs
In de vergadering van de gemeenteraad van 19 december 2019 heeft uw raad bij de behandeling
van de Wijzigingsverordening Beëindiging Vergunningsstelsel Alternatief Personenvervoer motie
2122 van raadslid Boutkan van de PvdA aangenomen waarin het college gevraagd wordt om:
1. Fietstaxichauffeurs te betrekken bij de behoeften aan alternatief werk en maatwerk te
leveren;
2. Contacten te leggen met organisaties die werkzaam zijn in stadsdistributie en/of diensten
aanbieden per fiets en hierbij vanuit de afdeling Werk, Participatie & Inkomen (WPI) en
het Werkgeversservicepunt (WSP) een intermediërende rol te spelen;
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 16 november 2021
Pagina 4 van 5
3. Ditte realiseren door een helder aanspreekpunt te hebben voor fietstaxichauffeurs bij WPI
en het instrument van job-hunting in te zetten.
Eén loket voor ondernemers van alternatief personenvervoer
In janvari 2020 zijn alle ondernemers, die in bezit zijn van een vergunning om alternatief
personenvervoer aante bieden, geïnformeerd over de gevolgen van de beëindiging van die
vergunning per 1 april 2020. In deze brief zijn ondernemers en eventueel personeel verwezen naar
het ondersteuningspunt bij de afdeling Ondersteuning Ondernemers (van WPI) dat destijds
specifiek voor deze ondernemers was ingericht en naar het Werkgeversservicepunt.
De dienstverlening voor ondernemers van alternatief personenvervoer is in lijn met de motie
voorbereid maar de start van de dienstverlening viel samen met het begin van de coronacrisis.
Vanaf dat moment is de afdeling Ondersteuning Ondernemers volledig gefocust geweest op het
verstrekken van de Tozo uitkering aan ondernemers en het ondersteunen van alle door de cisis
getroffen zelfstandig ondernemers in Amsterdam via het actieplan Veerkracht. Helaas hebben we
de motie vanwege deze omstandigheden niet volledig kunnen vitvoeren. Zelfstandigen vanuit het
alternatief personenvervoer kunnen ook gebruik maken van de ondersteuning zoals het in het
actieplan Veerkracht is opgesteld.
Het college beschouwt motie 150 van de leden Khan c.s. inzake het uiten van bedenkingen over de
private rechtsvorm van Stichting Inlichtingenbureau, motie 151 van de leden Khan c.s. inzake het
pleiten bij de Rijksoverheid voor een humaner bijstandsbeleid en het vergroten van de
beleidsvrijheid van gemeenten in het uitvoeren van de Participatiewet en motie 2122 van het lid
Boukan inzake het wijzigen van de Algemene Plaatselijke Verordening in verband met het
alternatief personenvervoer (Alternatieve werkgelegenheid voor fietstaxichauffeurs) hiermee als
afgehandeld.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
k # Ee
IL nn AE m en en
ï 3 Ne Ee Pi 7
Rutger Groot Wassink
wethouder Sociale Zaken
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 16 november 2021
Pagina 5 van 5
Bijlagen
1. Motie 150 van de leden Khan c.s. inzake het viten van bedenkingen over de private rechtsvorm
van Stichting Inlichtingenbureau
2. Motie 151 van de leden Khan c.s. inzake het pleiten bij de Rijksoverheid voor een humaner
bijstandsbeleid en het vergroten van de beleidsvrijheid van gemeenten in het vitvoeren van de
Participatiewet
3. Motie 2122 van het lid Boukan inzake het wijzigen van de Algemene Plaatselijke Verordening
in verband met het alternatief personenvervoer (Alternatieve werkgelegenheid voor
fietstaxichauffeurs)
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Motie | 5 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Raadsnotulen
Jaar 2022
Vergaderdatum 05 oktober 2022
Publicatiedatum 2 november 2022
Avondzitting op woensdag 05 oktober 2022
Voorzitter: burgemeester F. Halsema
Plaatsvervangend voorzitter: het lid D. Wijnants
Raadsgriffier: J. Houtman
Verslaglegging: M. Kuiper (Notuleerservice Nederland)
Heropening
De VOORZITTER heropent om 19.38 uur de geschorste vergadering en stelt aan de
orde:
Punt van orde
De VOORZITTER: Dan begin ik met een verzoek van de heer Koyuncu betreffende
de orde van de vergadering. De heer Koyuncu heeft het verzoek gedaan om over
agendapunt 11.a, het kennisnemen van de Raadsinformatiebrief inzake de verhuring van
het voormalig rechtbankgebouw aan de Parnassusweg 220, in beslotenheid te vergaderen.
Mijn voorstel zou het volgende zijn. En daarbij, voordat ik doorga, hoort ook agendapunt
11. Dat vindt plaats in de openbaarheid en er hebben zich meerdere mensen voor gemeld.
Ik kan mij voorstellen dat het prettig is om eerst het besloten deel te hebben gehad, en
daarna het openbare deel. Dan zou mijn voorstel zijn dat wij vanavond na de begroting het
besloten deel doen. Dan kunnen wij morgen het openbare deel doen. Bent u het daarmee
eens? Mijnheer Wijnants, bent u het daarmee eens? U twijfelt hardop.
Het lid WIJNANTS: Nee, voorzitter. Ik ben het wel eens, maar ik meen dat er ook
nog een ander besloten deel was aangevraagd voor agendapunt 12. Is het dan niet handig
om dat dan meteen achter elkaar te doen? Dan hoeven we maar een keer besloten te gaan.
Of is dat niet meer zo?
De VOORZITTER: Bij mijn weten wordt dat gehamerd. Mochten zich nog sprekers
willen melden voor agendapunt 12... Niet dat dit een oproep is! Dan kan het zijn dat de
agenda wijzigt, maar vooralsnog zou ik het precies zo willen voorstellen als ik net deed.
Goed!
Dan gaan wij door met de eerste termijn van de begroting 2023 en is het woord aan
het college, en wel aan de wethouder Financiën, mevrouw Van Buren.
Financiën
3.
Algemene Beschouwingen over de Begroting 2023 VN2022-030502
Wethouder VAN BUREN: Ja, dank u wel. Dit is de eerste begroting van een nieuw
college en een nieuwe wethouder, in een zeer onzekere en onstuimige tijd. De wereld is
1
Jaar 2022 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 5 okt. 2022 Gemeenteraad R
ingrijpend veranderd. Ik moet zeggen dat ik de beschouwingen vanmiddag met veel
belangstelling heb gevolgd. Het was erg interessant. Zelfs de hele wereldproblematiek werd
er nog bij gehaald. Ik vond het toch ook wel heel erg mooi dat ik zelfs nog in het Fries ben
aangesproken! Het was, zoals u weet, best wel ingewikkeld om deze begroting goed
sluitend te krijgen. En dan zeggen wij in het Fries, speciaal voor de heer Boomsma: “As it
net kin sa't it moat, dan moat it sa't it kin.”
(De VOORZITTER: In vertaling?)
“Als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan.” We maken ons
echt grote zorgen, net zoals u allemaal vanmiddag, over de bestaanszekerheid van
Amsterdammers door een opeenstapeling van kosten. We zien dat veel Amsterdammers
het moeilijk hebben. Ik vergeet nog te zeggen dat deze eerste begroting ook inclusief het
stadsgebied Weesp is. Dat is ook nog wel memorabel, denk ik. Deze begroting is zonder
grote politieke verschillen tot stand gekomen, echt als collectief, als college. We zitten hier
als nieuw college vier maanden. En we zien als geheel college dat er gestut moet worden.
Er zit geen licht tussen. We hebben oog voor de Amsterdammers, maar dragen zeker ook
zorg voor gezonde stadsfinanciën. We zijn een sociale stad, investeren ongelijk in
Amsterdammers en buurten die het het hardste nodig hebben, door de middelen ook
gerichter in te zetten voor mensen, buurten en gebieden die het het meeste nodig hebben.
Door de dreigende terugval van honderden miljoenen uit het gemeentefonds moeten er ook
keuzes gemaakt worden. Ik kom daar straks nog op terug.
Voor ik verder ga, wil ik van deze gelegenheid gebruikmaken door ook mijn dank
uit te spreken aan de ambtenaren, die hier heel erg hard aan hebben gewerkt. Ik zeg nog
even persoonlijk dat het voor mij vier zeer intensieve maanden waren, maar het was een
heel mooie inwerkperiode. Veel lof voor alle Amsterdammers die al het werk hebben verzet.
We hebben ook aan een publieksvriendelijke versie gewerkt. Ik kijk met name ook
even naar Volt. Er zit een publieksvriendelijke versie bij; ik hoop dat jullie die hebben gezien.
Die is ook digitaal te lezen. Ik weet dat we er nog niet zijn, maar we hebben wat mij betreft
wel stappen gemaakt om de begroting beter leesbaar en toegankelijker te maken. De
begroting is ook gebaseerd op de drie pijlers uit het coalitieakkoord: bestaanszekerheid,
aanpakken wooncrisis en de klimaatcrisis. Om dit te bekostigen verhogen we inderdaad de
OZB, breiden we vanaf 2024 ook betaald parkeren uit en maken we keuzes. De ambitie en
de plannen uit het coalitieakkoord en de bijbehorende plannen en maatregelen staan niet
stil. In een samenleving en een wereld die snel verandert is het belangrijk dat de gemeente
daarop vroeg inspeelt en wendbaar is. We zijn als nieuw college ook al vroeg begonnen.
We willen Amsterdammers die dat nodig hebben steunen, in aanvulling op het Rijk. Dat
geldt dus ook voor het steunfonds.
Als gemeente kunnen we echt niet de landelijke problemen oplossen en mogen we
ook niet aan inkomenspolitiek of staatssteun doen. Het was dan ook aan het Rijk om iets
aan de stijgende energieprijzen te doen. Met het energieplafond dat er nu is en de lonen
die in de nieuwe cao's flink stijgen, krijgen ook de middeninkomens en ondernemers iets
meer financiële armslag. Het college heeft vooral gekeken hoe het de meest kwetsbare
groepen nog dit jaar kan helpen. En natuurlijk ook het MKB en de maatschappelijke
instellingen. We hebben daarom nog in 2022 het Amsterdamse steunfonds van 20 miljoen
ingezet. De criteria om in aanmerking te komen voor het steunfonds worden nog verder
uitgewerkt. U heeft daarover vandaag een raadsbrief ontvangen. We kijken wat er dit jaar
nog uitvoerbaar is. Ik zeg nogmaals: we weten dat we niet alles kunnen oplossen en
waarschijnlijk gaat het ook niet genoeg zijn.
Maar we willen wel ondersteunen waar dat mogelijk is, en aanvullend of
overbruggend op de rijksoverheid. Daarom verhogen we ook vanaf 2023 blijvend de
2
Jaar 2022 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 5 okt. 2022 Gemeenteraad
inkomensgrens voor alle regelingen voor Amsterdammers met een laag inkomen van 120
procent. We draaien structurele besparingen op wonen terug van 3,5 miljoen euro en
indexeren onze budgetten om te compenseren voor de gestegen lonen en prijzen, zodat
alle activiteiten van maatschappelijke organisaties en de gemeente zelf zoveel mogelijk
door kunnen gaan. Daarnaast bieden we nog allemaal aanvullende maatregelen om het
hoofd te bieden aan de uitdagende en uitzonderlijke situatie waarin we ons bevinden.
Bij de voorjaarsnota moeten er belangrijke keuzes gemaakt worden. Om daartoe te
komen houden we alles tegen het licht en bekijken we alle investeringen, alle programma's,
maar ook dingen die we al langer doen en misschien nu niet meer noodzakelijk lijken te
zijn. We toetsen onze investeringen op haalbaarheid, betaalbaarheid. Duurzaamheid
moeten we versoberen, temporiseren of uitstellen. Ik kom er zo nog even op terug, want ik
heb veel vragen waarom het pas bij de voorjaarsnota komt, maar daarover ga ik straks nog
uitleg geven. In deze begroting zit een meerjarig investeringspakket van 4,1 miljard euro.
Wij investeren in de stad waar ook onze inwoners profijt van hebben. In 2023 investeren
we 1 miljard in het ontwikkelen van nieuwe woongebieden, maar ook in noodzakelijk
onderhoud zoals nieuwe kades en bruggen en de energietransitie, wonen, scholen en
sportfaciliteiten, speeltuinen, parken, buurthuizen, kunst- en cultuurvoorzieningen en
infrastructuur. De investeringen zorgen inderdaad voor een stijgende schuld. Onze schuld
neemt toe van 7 miljard euro in 2023 naar 9 miljard in 2026.
Het college maakt voortdurend een afweging tussen enerzijds doen wat nodig is
voor de stad, en anderzijds een houdbare schuld. De huidige schuldontwikkeling vinden we
verantwoord, maar we zijn er ons bewust van dat op een gegeven moment de maatregelen
noodzakelijk zijn. De netto-schuldquote komt in 2026 in de prognose uit op 82% exclusief
erfpacht, en 144% inclusief erfpacht. Dat is boven de signaalwaarde van 130% die de
provincie hanteert. Uniek in Amsterdam zijn natuurlijk wel de investeringen in
erfpachtgrond. We kijken daarom in Amsterdam altijd naar de schuldquote in- en exclusieve
erfpacht. Het overschrijden van de grenswaarde van 130% is op zichzelf niet van invloed
op het oordeel van onze toezichthouder, zeker omdat onze solvabiliteit, inclusief erfpacht,
in 2026 uitkomt op 42%. Dat is aan de bovenkant van de bandbreedte van 20-30% die de
provincie als neutraal beoordeelt.
De begroting sluit niet in 2026. Dat betekent dat als het Rijk de verlaging van de
middelen doorzet we tijdig moeten bijsturen en dus keuzes moeten maken. Dus daar
beginnen we al in de voorjaarsnota mee. We hebben 200 miljoen euro structureel minder
te besteden vanaf 2026, maar de financiële ruimte is op korte termijn door veel incidentele
geldmiddelen vanuit het Rijk wel voldoende. In 2026 is er dus het ravijn dat er aan zit te
komen. In 2027 wordt dat nog dieper. En dat, terwijl er steeds meer taken en werk vanuit
het Rijk bij de gemeente wordt neergelegd. Dat is ook iets waarop we blijven lobbyen en in
gesprek blijven gaan met het Rijk. We bereiden ons wel voor op de keuzes, met een
bestuursopdracht. Die heet ‘Inzicht in beleid, geld en keuzes’. En keuzes maken vergt een
zorgvuldig proces. Dat kost tijd. De eerstkomende jaren is het financieel beeld nog positief.
Die tijd hebben we dus.
De voorjaarsnota 2023 is een eerste moment voor bijsturing op basis van de
uitkomsten van de bestuursopdracht, maar de bestuursopdracht zal dan ook nog niet
volledig uitgevoerd zijn. De scope van de bestuursopdracht is breed. Het gaat over alle
uitgaven en inkomsten, dus ook over subsidies, investeringen, en kijken naar reserves. We
gaan ook met de stofkam door de gemeenteorganisatie. We moeten het geld ook
functioneel besteden. Wat is nut en noodzaak? Het gaat ook over de vraag welke
schuldontwikkeling in de toekomst verantwoord is. De uitkomsten van de bestuursopdracht
moet het college in staat stellen om keuzes te maken tussen het bestaande
3
Jaar 2022 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 5 okt. 2022 Gemeenteraad
voorzieningenniveau en het groeitempo van de stad enerzijds, en een verantwoorde
schuldontwikkeling anderzijds. Natuurlijk gaan we daarover ook in gesprek met de raad.
Met de bestuursopdracht leggen we ook een basis voor het periodiek evalueren van ons
beleid. Vreemde ogen dwingen. Daarom wordt de bestuursopdracht begeleid door een
extern bureau. Eind oktober zullen we de raad hierover informeren met een brief.
(Het lid BOOMSMA: De wethouder verwijst steeds naar de
bestuursopdracht. Ik ben dus heel benieuwd om die gewoon een keer te
kunnen lezen en dan ook te bespreken. Ik vraag mij af of er een of meerdere
bestuursopdrachten zijn. En welk extern bureau wordt hiervoor ingehuurd”?
Is dat alleen om te begeleiden, of ook om zelfstandig onderzoek te doen?)
Ja voorzitter, de raad wordt, zoals ik al zei, eind oktober geïnformeerd over de
bestuursopdracht in een raadsbrief. Daar staat de informatie over de bestuursopdracht in.
Het bureau hebben we nog niet geselecteerd. We zijn ook nog bezig met de
opdrachtformulering aan het bureau. Ik ga u daarover nog verder informeren.
(Het lid BOOMSMA: Maar is dan de inzet. Ja, vreemde ogen, dat ze
meekijken? Ik kan mij ook herinneren dat een paar jaar geleden McKinsey
was ingehuurd om de hele ambtelijke organisatie door te vlooien en allerlei
suggesties te doen. Is het meekijken of een fundamenteel onderzoek?)
Het is meekijken. De ambtelijke organisatie zal ook veel werk verrichten. Maar we
willen de organisatie doorlichten zonder taboes. Dat bedoelen we met ‘vreemde ogen kijken
mee’. Dus even met een blik van buiten. Maar we zullen zelf als organisatie ook veel werk
moeten verrichten.
(Het lid BAKKER: Is het als wij die brief in oktober krijgen nog mogelijk om
de vraagstelling van de bestuursopdracht nog bij te sturen? Kunnen wij als
raad dan nog zaken meegeven? Of is het al vastomlijnd?)
Het is nog niet vastomlijnd. Het ligt er nu ook nog niet, althans nog niet helemaal
vastomlijnd. Maar ik ga graag met u daarover in gesprek.
(Het lid BAKKER: Daarnaast ben ik benieuwd, als straks de eerste
resultaten er zijn, kunnen we dan ook als raad daarover geïnformeerd
worden voordat het college al conclusies trekt en de resultaten meeneemt
in de voorjaarsnota?)
Dat lijkt mij vanzelfsprekend.
(Het lid KHAN: Ik ben een beetje verbaasd dat de opdracht nu pas wordt
geformuleerd. In het coalitieakkoord stond al dat er een bestuursopdracht
in de planning stond. Dat was in mei. We zijn nu vijf maanden verder en
pas deze maand wordt gekeken naar de opdrachtformulering, terwijl het
gaat om een heel groot bedrag aan investeringen. Waarom is het nu pas
gebeurd?)
We wisten wat we gingen vragen. We hebben het nu verder uitgewerkt en uitgezet
aan bureaus. Daarmee gaan we in gesprek. We zijn, zoals u weet, de afgelopen maanden
behoorlijk druk geweest met de begroting. We hebben nog tijd. De opdracht kan nu uitgezet
worden. We moeten de resultaten ook snel hebben, maar de opdracht wordt wel in tweeën
gemaakt. Het is niet zo dat we alles al onderzocht hebben voor we met de
voorjaarsbegroting starten.
(Het lid KHAN: Ja voorzitter, ik begrijp dat de begroting een enorme klus
is; dat is allemaal begrijpelijk. Het is goed dat er een extern bureau is
ingehuurd, maar waarom kon dat niet gelijktijdig plaatsvinden? Je huurt
zo'n extern bureau in zodat het bepaalde zaken uit handen kan nemen.
4
Jaar 2022 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 5 okt. 2022 Gemeenteraad
Waarom wordt er dan pas vijf maanden later gekeken naar een
opdrachtformulering?)
Ik kan u verzekeren dat we niet stilgezeten hebben. We hebben er natuurlijk wel
voorbereidingen voor getroffen. Het is nu op dit moment dat het … We moeten natuurlijk
eerst goed in kaart brengen wat we precies willen weten voordat je een extern bureau
inschakelt. Op dat punt zijn we nu.
(De VOORZITTER: Gaat u door.)
Zoals ik net al zei, heb ik de middag met zeer veel belangstelling gevolgd. En ik wil
eigenlijk richting de VVD complimenten uitspreken. We waarderen het zeer dat u een
tegenbegroting hebt ingediend. Ik heb haar heel snel kunnen scannen, dus ik kan er nog
niet heel erg inhoudelijk. Maar ik heb u erover horen praten. Volgens mij is het
onderbouwd en komt u ook met alternatieven. Ik zal het met zeer veel interesse lezen. We
kijken natuurlijk ook of de begroting op gespannen voet kan staan met de keuzes van het
college, maar we staan altijd open voor goede plannen. Ik wil wel op een aantal zaken even
ingaan. De vraag werd gesteld of de lokale lasten een lokale keuze zijn. En ja, dat is de
essentie van lokale lasten. Uiteraard kijken we ook naar de lokale lasten ten opzichte van
het niveau van andere gemeenten. Onze OZB is bijvoorbeeld lager dan het landelijk
gemiddelde.
Er was ook een aantal vragen over reclamebelasting, dat de lasten zouden
verzwaren voor ondernemers. Ik wil toch nog benadrukken dat in 2020 is besloten om de
reclamebelasting in te voeren. Niet alleen om geld op te halen, maar ook om de
verrommeling van de openbare ruimte tegen te gaan en om het beslag op de openbare
ruimte minder te maken.
(Het lid MARTENS: Ja dank voorzitter, en ook dank voor het antwoord van
de wethouder. Het voelt toch alsof hier een klein beetje ruimte te vinden is.
Als ondernemers nou Kunnen garanderen dat ze die verrommeling
tegengaan, en zij daarmee niet deze lastenverhoging krijgen, is er dan
ruimte bij de wethouder om te kijken of we dit misschien toch nog uit kunnen
stellen? Want het uitstel, op verzoek van de VVD, is natuurlijk gekomen
door COVID. Op dit moment hebben we een energiecrisis. Kan de
wethouder misschien aangeven of er ruimte is?)
Ja sorry, wat mij betreft is daar op dit moment geen ruimte voor. We hebben het in
gang gezet. Ik zeg dat het niet alleen tegen de verrommeling van de ruimte is. We hebben
de opbrengsten van de reclamebelasting ook in de begroting meegenomen. Ik wil toch nog
even uitleggen. We hebben het over de sterkste schouders die de zwaarste lasten moeten
dragen, maar ook de reclamebelasting heeft een progressief tarief. Hoe groter de reclame-
uiting, hoe hoger het tarief. Kleine ondernemers met kleine uitingen worden het meest
ontzien. Ik heb ook een voorbeeld van ondernemers die bijvoorbeeld 10 m? reclame
hebben. Dat is best groot, toch? In het duurste tariefgebied, dat is het centrum. Het
maximumtarief is daar 281 euro per jaar. In bijvoorbeeld Nieuw-West, Zuidoost of Weesp
is het dan 158 euro per jaar. Het komt er dus wel op neer dat de grote bedrijven met grote
reclames het meest gaan betalen.
(Het lid KREUGER: Ik moest er even op kauwen, maar ik hoorde de
wethouder zeggen: ja, het kan niet, want het is al in gang gezet. Maar dan
weet ik niet precies wat we hier aan het doen zijn.)
In 2020 is al besloten om de reclamebelasting in te voeren. We hadden die twee
jaar uitgesteld en het stond in de begroting om mee te nemen.
5
Jaar 2022 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 5 okt. 2022 Gemeenteraad R
(Het lid KREUGER: Ja, maar we zijn hier toch al weer bezig met een
begroting? Als de raad zegt dat het eruit moet, dan kan de wethouder toch
niet zeggen: ja, het is in gang gezet! Dat kan toch niet?)
Als de hele raad zou vinden dat we dit niet moeten doorvoeren, moet ik het
stopzetten.
(De VOORZITTER: Gaat u door.)
Nog een vraag over de wijze waarop de gemeente de rente in de gaten houdt en of
er een noodplan is. We hebben een eigen Treasury, zeg maar de schatkistbewaarder van
de gemeente. Dat is een afdeling die continu de renteontwikkelingen op de kapitaalmarkten
in de gaten houdt. Doordat we een groot gedeelte van onze externe leningen en onze
schuld vooraf vastleggen met langlopende leningen tegen een vaste rente, werd het effect
van rentedalingen en rentestijgingen vertraagd. Het is niet zo dat we in een keer alle
bedragen lenen, die dan voor heel lang de hoge rente hebben. Maar dat geeft ons wel de
tijd om te anticiperen op deze effecten. Dat houden we ook continu in de gaten en we zorgen
ervoor dat de netto-schuldquote niet te ver kan oplopen en er niet te veel wordt geleend ten
opzichte van het begrotingstotaal. Het is duidelijk dat er nu sprake is van een forse stijging
van de inflatie en de rente. Vooralsnog worden deze stijging van inflatie en rente
gecompenseerd door de overheid, door het gemeentefonds en het Rijk. Dat ziet u ook terug
in deze begroting, de incidentele middelen. Als het uiteindelijk onvoldoende blijkt, zullen we
ons moeten bezinnen op de ombuigingen, waardoor de schuld en daarmee de rentelasten
worden gereduceerd. Daar is ook de bestuursopdracht voor, en daar bereiden we ons met
de bestuursopdracht ook op voor.
Dan had ik nog een vraag van de heer Boomsma van het CDA. Die ging over de
lastenverzwaring van de middeninkomens, of we dat in kaart zouden kunnen brengen. Het
is wel een probleem.… Wij hebben geen CPB en geen inzage in inkomensgegevens. We
kunnen ook geen koopkrachtanalyses maken, maar ik kan u wel verwijzen naar de
paragraaf ‘Lokale heffingen’ op bladzijde 285. Ik ken de hele begroting uit mijn hoofd! Daar
staan de lokale heffingen. U kunt daar zelf ook kijken wat het betekent. Dat geld is natuurlijk
een generieke maatregel.
Goed, ik kom aan het eind. Ik wil toch nog zeggen dat, ondanks dat de
gemeentefinanciën flink zijn geraakt, het ons toch is gelukt een sluitende begroting te
presenteren in 2023. Zoals ik al zei, lukt dat in 2026 niet meer, als het Rijk de plannen
doorzet om honderden miljoenen minder geld uit te keren aan de gemeenten voor al hun
taken. Deze lastige tijden vragen om solidariteit, want hoe het met ieder van ons afzonderlijk
gaat, bepaalt in hoge mate hoe het gezamenlijk gaat. Amsterdam is niet een stad waar het
recht van de sterkste geldt, maar waar de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen.
We zien om naar elkaar en steunen hen die het nu het hardste nodig hebben, omdat alle
Amsterdammers samen deze prachtige stad maken.
(Het lid KHAN: Ja voorzitter, in 2023 zakt de algemene reserve onder de
normhoogte. Ik ben even benieuwd naar een reflectie van de wethouder
daarop. Ik bedoel dat er een aantal crisisscenario's is geschetst, en bij zes
van de zeven crisisscenario's belandt Amsterdam in het rood. Wat betekent
dit met de te verwachten stand in de algemene reserve?)
De algemene reserve is nog niet volledig zoals is afgesproken. Zoals u kunt zien zit
de algemene reserve in 2024 weer op de juiste hoogte. En de crisisscenario’s zijn wel de
meest extreme scenario’s. Doordat we die algemene reserve hebben kunnen we daarop
anticiperen en kunnen we het aan.
(Het lid KHAN: Ja voorzitter, zo'n crisisscenario teken je uit, of je analyseert
het omdat je voorbereid wilt zijn op de mogelijke risico's in het volgende
6
Jaar 2022 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 5 okt. 2022 Gemeenteraad
jaar en de jaren daarop. Maar de stand van de algemene reserve komt ver
onder de normhoogte uit. Maakt de wethouder zich dan niet zorgen dat, als
zich toch zo’n situatie voordoet, we gewoon te weinig middelen in de
algemene reserve hebben staan?
Ik ben het niet helemaal met de heer Khan eens dat we verder onder de norm zitten.
Alleen in 2023 nog. In 2024 is de norm weer gehaald.
(Het lid KHAN: Ja voorzitter, maar dan is het toch belangrijk dat de
wethouder aangeeft: oké, volgend jaar kán er iets gebeuren, dat hebben
we in scenario’s uitgebeeld. Maar als er iets gebeurd, hebben we gewoon
een te lage stand in de algemene reserve ten opzichte van de normhoogte.
Dus aan welke dreigingen, of risico's worden we blootgesteld? Misschien
een reflectie daarop …)
Deze afspraken zijn ook met de raad gemaakt. De algemene reserve hebben we
gebruikt voor de coronacrisis, de coronamaatregelen. We hebben de algemene reserve nu
weer bijna tot op de normhoogte gevuld. Daarnaast hebben we ook crisismanagement en
risicomanagement. Daar blijf ik natuurlijk continu op monitoren. Ik kan niet helemaal in de
toekomst kijken, maar we hebben het risicomanagement wel onder controle en goed in
beeld.
(Het lid BROERSEN: Ja, ik wilde hem laten gaan, maar ik wil toch even
terugkomen op de leesbaarheid, helemaal aan het begin van het betoog. Ik
denk dat ik weet waaraan u refereert, namelijk die flip-outdingen op de
website. Maar bijvoorbeeld onder het kopje ‘Onderwijs’ staat dan: ‘We
investeren in onderwijs, huisvesting en bouwen, een complete, leefbare
stad, inclusieve maatschappelijke voorzieningen. Ik vraag mij dan af of de
Amsterdammer precies weet wat dat voor hem betekent. Is de wethouder
het met mij eens dat een meer vriendelijke publieksversie van de begroting
toch fijn zou zijn, zodat de Amsterdammers beter weten wat ze eraan
hebben?)
Dank u wel, voorzitter. Natuurlijk ben ik het met u eens dat het altijd beter kan. We
hebben nu een eerste publieksvriendelijke versie gemaakt. We horen dus ook graag de
suggesties, zodat we het bij de voorjaarsnota weer beter kunnen maken.
(Het lid BROERSEN: De suggestie zit in de motie, dus ik hoop op een
positief advies.)
(Het lid BOOMSMA: Ja, voorzitter nog even over de bestuursopdracht.
Ambtenaren gaan dus onderzoeken hoe we kunnen bezuinigen en welke
uitgaven we niet moeten doen. Consultants gaan er ook nog naar kijken.
Maar eigenlijk is het gewoon een politieke keuze. Ik wil de wethouder toch
vragen waarom we niet nu al een aantal politieke keuzes kunnen maken
die uiteindelijk dus onontkoombaar zijn.)
Het is overigens niet dat alleen de ambtenaren en een extern bureau. Het wordt
geleid door een team van bestuurders. Het college is er ook bij betrokken. Nogmaals, wij
vinden het allemaal heel belangrijk dat we wel de juiste keuzes maken. Je moet wel weten
welke keuze je maakt, wat je niet doet en laat gaan. Het nieuwe college zit er nu vier
maanden. Wij willen het nog wel meer doorgronden. De grotere projecten en grotere
investeringen vragen gewoon goed onderzoek. Kan het anders? Kan het op een andere
manier, kan het misschien soberder uitgevoerd worden? Daar moet je echt de tijd voor
nemen.
(Het lid BOOMSMA: Bijvoorbeeld het vereveningsfonds. De wethouder ziet
natuurlijk ook dat het niet goed gaat. Dit kan eigenlijk zo niet. Dus is zij het
7
Jaar 2022 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 5 okt. 2022 Gemeenteraad
dan met ons eens dat daar nu een keuze moet worden gemaakt tussen 40-
40-20, bovenwettelijke duurzaamheidseisen, en alles dat we nog meer
willen en dat bovenwettelijk is. Dus dat wij dit niet allemaal kunnen blijven
doen.)
Ik ben het helemaal met u eens dat we keuzes moeten maken. We moeten dus
kijken wat er gebeurt. Dat zullen misschien wel politieke keuzes zijn; dat weet Ik nu nog
niet. We moeten echt goed kijken wat we gaan doen. Dat zijn best belangrijke keuzes.
De VOORZITTER: Goed, u was aan het einde van uw betoog. Mevrouw Martens,
hebt u een vraag van de orde? Ga uw gang.
De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Martens.
Het lid MARTENS: Ja, dank voorzitter. Inderdaad een puntje van orde. Ik heb nog
een aantal openstaande vragen bij de wethouder. Ik gok dat ik die even moet herhalen. Ik
wilde heel graag weten of de wethouder aantallen heeft van mensen die buiten de
armoederegelingen vallen wanneer we de lasten verhogen. Het zijn misschien maar een
paar tientjes, zoals de wethouder aangaf, maar ik kan mij voorstellen dat het veel is. Dus
hoeveel mensen zijn dat? En ook in het geval van de ondernemers. Dan weten we een
beetje hoe groot de groep is.
De VOORZITTER: Het is misschien wel goed om op te merken dat de andere
wethouders, de vakwethouders, ook nog het woord gaan voeren.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Buren.
Wethouder VAN BUREN: Ik heb daar nu geen cijfers voor. Ik zal het u laten weten.
(Het lid AHMADI: Ja sorry dat deze vraag zo laat komt, maar ik was toch
even aan het nadenken over de reclamebelasting. Weet de wethouder
hoeveel het kost om 10 m? aan reclamegebied te gebruiken in het
centrum?)
Ja, dat weet ik. Ik pak het er nog even voor de zekerheid bij. In het centrum is 10
m?, en dat is het duurste gebied, 281 euro per jaar.
(Het lid AHMADI: Ik bedoel niet qua belasting, maar hoeveel het kost om
dat in te huren, dus om daarop reclame te maken. Ik vraag mij namelijk af
waarom de reclamebelasting niet hoger is.)
Dat is een heel goede vraag, die neem ik mee. Ik ga het onderzoeken. Dank u wel.
De VOORZITTER: Dank u wel, dan is daarmee het woord aan wethouder
Moorman.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Moorman.
Wethouder MOORMAN: Voorzitter, dank u wel.
(De VOORZITTER: Ik zou even de raadsleden willen vragen om stil te zijn
en de aandacht te vestigen op de wethouder.)
Dank u voorzitter. Ik vond het een genot om vanmiddag weer te luisteren naar de
algemene beschouwingen. Dat is toch altijd een belangrijk moment in het jaar, om weer
even de peilstok erin te plaatsen en de tijdgeest te voelen. En ook om te horen welke
8
Jaar 2022 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 5 okt. 2022 Gemeenteraad R
woorden nou de boventoon... Of welke woorden zomaar vallen. Ik vond het toch grappig.
Ik heb de gewoonte om toch de grappigste woorden op te schrijven: ‘Tom Poes’, ‘een
voorzittersknopje’, ‘rommelen in de marge’, ‘waterpolo in het voetbalveld’… Ik vond het
allemaal weer getuigen van ontzettend veel creativiteit, maar ook vooral van heel goed
weergeven wat het tijdsbeeld is.
En daarvan vind ik het ook wel grappig om te horen hoe dat door de tijd heen gaat.
Ik vond het heel mooi wat er werd gezegd over dat orkest, en het stemmen van tevoren in
het orkest, door mevrouw Rooderkerk. Ik moest denken: wat grappig! Want dat is dan weer
misschien het tijdsbeeld van nu. Ik weet nog dat een van de stamvaders van D66 het juist
had over de ‘geur van wilde beesten’, en inmiddels hebben we het over ‘het stemmen van
het orkest’. Zo zie je maar dat het ook soms wat positievere kanten op neigt. Ik vond het
wel mooi om dat te horen. Dus ook dat akkoord, nou misschien een vals akkoord voor
mevrouw Nanninga, of een mooi akkoord. Maar hoe kom je toch tot die een- of
meerstemmigheid? Ja, dat zei u vorige keer bij het coalitieakkoord, kan ik mij herinneren.
Maar wat voert dan de boventoon? Dat is waar ik heel graag nog even op in wil gaan,
voorzitter.
Ik denk dat hier de boventoon gevoerd werd door de vraag hoe wij mensen in deze
tijd zo goed mogelijk kunnen ondersteunen. We zien allemaal dat veel Amsterdammers het
heel zwaar hebben De bestaanszekerheid staat onder druk. Ik vind het echt heel bijzonder
om hier te constateren dat er eigenlijk heel veel eenstemmigheid zit in de toon die naar
voren wordt gebracht. Op één partij na, wordt er eigenlijk gezegd: ja, de grens voor die
armoederegelingen moet omhoog. Het overgrote deel van de raad is het ermee eens dat
we solidair moeten zijn met de Amsterdammers die het op dit moment heel moeilijk hebben.
Ik wil de VVD daarin complimenteren. Sowieso voor een tegenbegroting, maar ook juist dat
inzicht, dit tijdsbeeld, wij moeten daarvoor staan. Daarbij wil ik wel een kanttekening
plaatsen. Niet zozeer omdat ik niet vind dat we die armoederegelingen niet ruim
beschikbaar moeten stellen voor mensen die dat nodig hebben. We moeten er zeker over
nadenken of we dat misschien niet moeten oprekken, of langer moeten doen. Daarover wil
ik graag met u in gesprek.
Maar er werd ook een opmerking gemaakt door mevrouw Ahmadi die ik op zichzelf
goed vond, maar niet helemaal gepast op de armoederegelingen. Zij vroeg namelijk:
kunnen wij niet bestaanszekerheid bieden door middel van de armoederegeling? En dat
kan niet. Armoederegelingen zijn per definitie een pleister. Ze zijn altijd een pleister. Dat is
pijnlijk om te moeten constateren, maar het is wel de werkelijkheid. De bestaanszekerheid
staat namelijk onder druk doordat de kosten te hoog zijn, omdat de huur te hoog is, omdat
de energierekening te hoog is, omdat de boodschappen te duur zijn. En daarin moeten we
mensen dan zo goed mogelijk ondersteunen. Maar dat is natuurlijk wel echt de kern, en dat
compenseer je niet met armoederegelingen. Want dat blijft alleen maar stijgen, waarmee
het ook steeds meer een voorziening wordt voor nóg meer mensen. Je moet jezelf ook wel
de vraag stellen hoever je daarin door wilt gaan. Of wil je echt wat aan die
bestaanszekerheid doen?
(Het lid AHMADI: Ja voorzitter, daaraan wil ik toch een kleine opmerking
toevoegen. Ik denk dat het toch een keuze is van hoe je ernaar kijkt, hoe
we armoederegelingen inkleuren. Kijken we naar Duitsland, dan is daar 200
miljard uitgetrokken om te voorkomen dat mensen in een te diep dal
belanden. Ik denk dat dat ook heel belangrijk is. Het is inderdaad pleisters
plakken, maar het hoeft niet pleisters plakken te zijn als we overboord gaan
in hoeveel steun we bieden om uiteindelijk te zorgen dat armoede niet
generationeel lang door blijft zetten.)
9
Jaar 2022 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 5 okt. 2022 Gemeenteraad
Voorzitter, maar dat is precies het punt. Hoe voorkomen we armoede, hoe zorgen
we dat mensen geborgd zijn in hun bestaanszekerheid, hoe voorkomen we dat als je
gewoon werkt, je toch in de armoede zit? Hoe voorkomen we dat je een normaal huis huurt,
dat -mevrouw Alberts zei het al- meer dan 30 procent van je salaris kost? Dat is waar het
over gaat. Volgens mij is een groot deel van het Duitse steunpakket juist daarop ingezet. Ik
denk ook dat het belangrijk is om dat gesprek fundamenteel met elkaar te voeren, anders
blijven we elk jaar hier weer staan, omdat inderdaad de bestaanszekerheid hiermee niet
geborgd is.
Dat brengt mij ook bij de vraag die mevrouw Martens net stelde aan wethouder Van
Buren: wie vallen dan uit de armoederegelingen als de kosten worden verhoogd? Dat is
nou juist níet het punt! Het gaat hier niet zozeer over wat je inkomen is. Het gaat erover wat
je uiteindelijk hebt aan uitgaven. Het gaat om de vraag welk deel van je inkomen je
overhoudt nadat die uitgaven allemaal zijn gedaan. Het gaat dus om besteedbaar inkomen.
Daarover moeten we het met elkaar hebben. Het besteedbaar inkomen, of zoals u graag
wilt zeggen: koopkracht. Ik heb het liever over bestaanszekerheid. Maar dat is waar het
uiteindelijk over gaat. Dat is het fundamentele gesprek. Ik denk dat we het in de commissies
erover gaan hebben. Ik vind het ontzettend fijn om te merken dat er zo’n brede steun is om
naar 130 procent te gaan. Ik vind het ook best goed om met elkaar na te denken of we
misschien nog wat hoger kunnen gaan. Ik wil daarbij wel meteen zeggen: doe dat dan wel
structureel. Er is namelijk niets ergens dan dat je het mensen vervolgens weer moet
afpakken. Dan krijg je inderdaad die gruwelijke armoedeval waar de meesten hier ook tegen
zijn. Ik zag overigens in de tegenbegroting van de VVD dat men zich dat ook realiseert. Ook
daarin dank. We moeten met elkaar dat gesprek gaan voeren.
Voorzitter, ik heb tot slot nog een opmerking in de richting van mevrouw
Rooderkerk. Dat vond ik ook grappig, voorzitter: tijdgeest. Feministen pleitten vroeger
vooral voor arbeidstijdverkorting, om te zorgen dat je een goede balans kon maken tussen
je zorg en je werk, en dat eigenlijk voor iedereen. Tegenwoordig wordt er gepleit voor méér
werken. Ik weet niet of ik het daarmee per se eens ben, of dat verstandig is voor onze
samenleving. In dit geval denk ik dat een voltijdsbonus heel weinig uit gaat maken voor
onze docenten, omdat wij al met 0,8 een heel hoge deeltijdfactor hebben. Dus ik denk niet
dat dat een enorme impact zal hebben. Ik weet -dat weet u zelf ook- dat er op dit moment
ook landelijk wordt nagedacht over zo'n voltijdsbonus. Ik denk dat er veel over te zeggen
valt, zeker ook zolang bijvoorbeeld de tekorten in de kinderopvang niet zijn opgelost en
mensen dus in die zin niet eens voltijd kúnnen werken, omdat er niet gezorgd wordt voor
hun eigen kinderen.
(Het lid ROODERKERK: Dank voor het verhaal van de wethouder. Ik ben
het helemaal eens als de wethouder zegt dat niet iedereen voltijd hoeft te
werken. Ik ben echt de eerste die dat ook vind. Wat mij betreft is het nieuwe
feminisme juist niet dat je verplicht bent om mee te doen in de structuur die
door mannen is bepaald, maar dat je juist de vrije keuze hebt om dat te
doen zoals je zelf wilt. Daar sta ik ook voor. Ik denk wel dat als meer
mensen dat doen, we hen ook goed moeten betalen. Zeker het salaris van
leraren kan een belangrijke factor zijn om ervoor te zorgen dat zij dat
beroep willen doen, want vijf dagen werken als leraar is gewoon heel zwaar.
Tegelijkertijd zie ik ook dat we bijvoorbeeld vaak aanbiedingen krijgen voor
bijvoorbeeld twaalf uur in een week. Dan denk je: bied iemand dan ook een
volledige baan aan! Dat zijn allemaal dingen waarover je met
schoolbesturen afspraken zou kunnen maken. Alles wat kan helpen om
ervoor te zorgen dat wij leraren voor onze klas hebben staan -want dit
10
Jaar 2022 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 5 okt. 2022 Gemeenteraad
probleem is echt heel urgent- zou ik willen onderzoeken. En dat zou ook
mijn verzoek zijn aan de wethouder.)
Ja voorzitter, ik denk dat mevrouw Rooderkerk weet dat ik sowieso ben voor het
verhogen van de salarissen van leraren, en sowieso ben voor alles wat kan helpen. Dus ja,
daar blijven we naar kijken. De Lerarenagenda komt voor de zomer, dat weet u. Daar gaan
we zeker ook alles. Misschien tot slot, voorzitter, ik vond het heel mooi hoe de heer
Boomsma begon met Van Baerle of Barlaeus in Amsterdam. Ik heb nog even opgezocht of
Van Baerle zelf ook ooit te maken heeft gehad met armoede. Toen ontdekte ik -en dat is
meteen weer een linkje naar mevrouw Rooderkerk- dat toen hij de tussenstap had van
subregent aan de Universiteit van Leiden tot hoogleraar hier in Amsterdam, hij een paar
maanden geen werk had en daarin les gaf. Hij kreeg daarvoor maar negen gulden per
student voor een halfjaar. Hij heeft dus toen ook in bittere armoede moeten leven.
(Het lid BAKKER: Ik heb nog een vraag over een relatief klein budget. Het
gaat over de regeling die wij hebben voor mensen met weinig geld voor
dierenartskosten. Een regeling waarvan wij verwachten dat er veel meer
vraag naar zal zijn, sowieso vanwege de tijd, maar ook omdat wij de
toegang tot de armoederegelingen nu verbreden of vergroten. Mijn vraag
is waarom die regeling met een ton gekort is.)
Wethouder Pels gaat hier zo meteen antwoord op geven. Ik kan u wel zeggen dat
ik een enorme fan ben van de ADAM-regeling, omdat ik ook denk dat het juist mensen in
armoede enorm kan helpen om ook een huisdier te hebben tegen de eenzaamheid.
(Het lid BAKKER: Ja, ik houd het even bij deze wethouder, ook vanwege
mijn spreektijd. Volgens mij is deze wethouder vorige periode op de bres
geklommen voor deze regeling. Ze heeft toen toch nog ergens budget
vandaan gehaald. Ik wil dus een beroep op haar doen om dat opnieuw te
doen.)
Voorzitter, ik ga er samen met wethouder Pels naar kijken
De VOORZITTER: Dan is het woord aan wethouder Van Dantzig.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Dantzig.
Wethouder VAN DANTZIG: Ja, voorzitter bedankt. Complimenten aan de raad voor
een fijn debat met ook behoorlijk wat vragen over woningbouw en stedelijke ontwikkeling.
Wat jammer dat ik er net even tussenuit was toen mevrouw Nanninga mij aan de paal
probeerde te nagelen. Maar gelukkig heeft dat gewoon AT5 gehaald, dus dan kan je het
nalezen.
Voorzitter, eens kijken. Ik ga het proberen langs de lijnen van de partijen te doen
die een aantal vragen hebben gesteld, maar omwille van de tijd zal ik wel een aantal zaken
clusteren. De VVD vroeg hoeveel woningen per welk segment de wethouder precies gaat
bouwen en of er nu een bepaald aantal nieuwbouwprojecten in de koelkast staat, en hoe
we tegen de huidige stand van het vereveningsfonds aan kijken. Daarbij denk ik ook een
bepaalde interruptie van het CDA in die beantwoording mee te kunnen nemen. Laten we
met elkaar vaststellen dat het streven van dit college glashelder is. We streven ernaar 7500
woningen per jaar te bouwen en zetten in op een verdeling van 40% sociaal, 40%
middensegment en 20% vrije sector. Maar waarop wij inzetten is niet per definitie wat wij
gaan realiseren, omdat we daarbij afhankelijk zijn van meerdere marktpartijen.
Het is misschien goed u even mee te nemen in het feit dat wij halverwege in het
jaar 2022 -ik wil hier wel zeggen dat resultaten uit het verleden in deze tijd echt nul garantie
11
Jaar 2022 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 5 okt. 2022 Gemeenteraad R
bieden voor de toekomst- 4000 woningen in aanbouw genomen hebben. Daarvan hebben
wij er grosso modo 1200 in het sociale segment gebouwd, ruim 800 in het middeldure
segment en zo’n 1700-1800 in het huur- en koopsegment. De planvoorraad voor dit jaar is
op gang; daar maak ik mij geen zorgen over. Maar ik was afgelopen maandag op een
investeerdersexcursie met 54 mensen: corporaties, beleggers, ontwikkelaars die
overwegen te gaan bouwen in Amsterdam. Nou hoor je toch wel veel zorgelijke verhalen.
Er is onzekerheid over de opbrengsten. Je merkt dat koopwoningen op dit moment moeilijk
af te nemen zijn in de nieuwbouw vanwege de stijgende rente. Je merkt dat met de terechte
pogingen van Hugo de Jonge om het middensegment te reguleren, je er wel voor zorgt dat
er onduidelijkheid is over de inkomsten.
Onduidelijkheid is funest. Ik ben ook blij dat minister De Jonge vrij kort geleden
duidelijkheid heeft gegeven. Het zal zo rond de 187 punten zijn. Daarmee hoop ik dat
beleggers weer de ruimte voelen om dit af te nemen. En ontwikkelaars zeggen dat de
bouwkosten op dit moment zo exorbitant aan het stijgen zijn dat wij uiteindelijk onze
aanbestedingen niet allemaal rond krijgen. Is dat iets dat wij als Amsterdam kunnen
veranderen? Maar zeer beperkt. Maar u kunt ervan op aan dat ik er bovenop zal zitten. De
ambtenaren van G&O zijn dagelijks in contact met alle partijen die willen bouwen. En we
hebben met elkaar gezegd dat er een tijd aankomt van herprioritering. De inzet is zoveel
mogelijk van al die projecten overeind te houden, maar we gaan wel kijken of er
bovenwettelijke eisen zijn die we kunnen schrappen of versimpelen. Dat is ook om te zorgen
dat je meer fabrieksgedreven kan bouwen, zodat de bouwkosten naar beneden gaan.
Dat is bijvoorbeeld een van de redenen dat we de Amsterdamse BENG niet verder
doorzetten. Niet omdat we niet zo duurzaam mogelijk willen bouwen, maar omdat we samen
met de MRA en ook de regio Utrecht willen zorgen voor een gestandaardiseerd concept. Er
komt steeds meer uit de fabriek. Dat is denk ik hartstikke goed. In veel gevallen is het ook
goed voor de stikstofdepositie, ondanks dat Amsterdam daar amper last van heeft. Maar
bouwers bouwen over het algemeen voor meer plekken dan alleen Amsterdam. Je kunt het
je als Amsterdammer bijna niet voorstellen, maar het is echt waar. Het is dan goed dat het
zoveel mogelijk gestandaardiseerd is. We zullen natuurlijk ook af en toe moeten kijken naar
duurdere woningen, omdat dat gewoon goed is voor de stand van het vereveningsfonds.
En daar betalen wij uiteindelijk sociale huurwoningen uit, met een gemaximeerde huur.
Daar betalen we voor een heel groot deel het middensegment uit, ook met een
gemaximeerde opbrengst. En we zorgen dat de stad er goed bij ligt, omdat we vanuit het
vereveningsfonds investeren in de openbare ruimte, in extra bouwkosten van
maatschappelijke voorzieningen.
Ik heb kort even een blik geworpen op de tegenbegroting van de VVD. Een groot
compliment daarvoor. Ik weet uit mijn tijd als raadslid dat het geen sinecure is om zoiets op
te stellen. Er moest mij een ding van het hart. Het ging over de -in mijn beleving- afslag die
u neemt op investeringen. U zegt: wij vinden dat er 150 miljoen euro extra
investeringsruimte naar kades en bruggen moet en dat trekken wij af van de rest van het
investeringsportfolio. Maar het is wel goed om je te realiseren dat als we een complete stad
willen bouwen -en dat is toch zoals ik de VVD ken- met her en der een school, misschien
culturele instellingen, een buurthuis, een jongerencentrum, of een weg, het belangrijk is dat
er geïnvesteerd wordt. Dus bij wat u met deze tegenbegroting doet, zou ik in overweging
willen geven dat u de bouwproductie veel verder onder druk zet. En als u meer ruimte zoekt
voor investeringen, zou ik u aanraden dat uit een andere pot te dekken.
(Het lid ALBERTS: Dank u wel voorzitter. We moeten even terug in de
band. U had een gedeelte over dat het goed is voor het vereveningsfonds
als we duurdere woningen bouwen. Ik snap hem, hoor. Maar dat is
12
Jaar 2022 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 5 okt. 2022 Gemeenteraad
aanbodgestuurd. Wat nou als er geen vraag naar is? Of zegt u dan: dat is
mijn pakkie-an niet, dat is voor de ondernemers?)
Nou voorzitter, over één ding hoeven wij ons geen zorgen te maken. Er is vrij recent
een onderzoek gedaan onder woningzoekenden, en de helft van de woningzoekenden wil
in Amsterdam wonen. Persoonlijk snap ik dat, maar het gaat niet passen.
(Het lid ALBERTS: Ja voorzitter, dat kan best, dat die mensen in
Amsterdam willen wonen. Maar daar hoort iets bij. Ze moeten het kunnen
betalen. Als er nu alleen maar in het dure segment gebouwd wordt, denk ik
dat u voor leegstand aan het bouwen slaat. Want dat hebben we nu
natuurlijk ook al. Corona liet het extra zien, maar daarna is er nog steeds
leegstand. Sterker nog, daarom hebben we de boete op leegstand
verhoogd. Kortom, is dit nou de route die u wilt? Want lege woningen in
Amsterdam kunnen we toch niet hebben.)
Mevrouw Alberts, er lopen denk ik een paar dingen door elkaar. Leegstand moet
bestreden worden, maar het is wel goed om je te realiseren dat als je heel betaalbaar wilt
bouwen, en je wilt een complete stad bouwen en investeren, je soms die
vrijesectorwoningen nodig hebt, omdat het geld dat het vereveningsfonds daarmee verdient
ervoor zorgt dat die woningen überhaupt gebouwd worden. Eerlijk gezegd zou ik in een
perfecte wereld ook best graag zien dat het anders was. U had een bevlogen betoog,
überhaupt tegen de marktwerking. Maar ik functioneer toch maar even in het systeem waar
we nu in zitten. Los van de vraag of ik daarvoor zelf de passie voel, denk ik ook niet dat we
het systeem in de komende vier jaar radicaal gaan veranderen. En dan is het realistisch dat
je af en toe aan de verdiencapaciteit zal moeten werken, wil je dat de woningen van
tekeningen gaan naar daadwerkelijk bouwen. Dat kan in heel veel facetten, ook in de
grootte van de woningen. Maar er is ook een grote vraag naar grote woningen; je wilt ook
niet alleen de kleine woningen bouwen. En al die kleine stukken moeten draaien. Dan heb
ik er het vertrouwen in, mevrouw Martens, dat we zoveel mogelijk betaalbare huur -ik vond
dat een mooi woord- bouwen.
(De VOORZITTER: Ik neem niet aan dat u mevrouw Alberts ‘mevrouw
Martens' wilt noemen.)
(Het lid ALBERTS: Mevrouw Alberts begreep dat ‘mevrouw Martens’ niet
bij haar hoorde als naam.)
Ik trek me dat aan!
(Het lid ALBERTS: Dat is je geraden! Ik weet van deze wethouder dat hij
het eigenlijk niet echt heel leuk vindt dat er 40-40-20 wordt gebouwd. En op
deze manier lijkt het erop alsof u het zomaar in de schoot geworpen krijgt,
met deze redenering. Maar we gaan het zien. Ik hoor u zo meteen nog
vertellen hoe die greep uit het vereveningsfonds nog meer effect gaat
hebben.)
(De VOORZITTER: De wethouder. Ik beluisterde hier overigens geen
vraag.)
Nee, maar het is goed te weten dat mevrouw Alberts mij stevig in de gaten houdt.
(De VOORZITTER: Daarmee ben ik het eens. En u heeft nu een interruptie
van de heer Boomsma.)
(Het lid BOOMSMA: Ja, meer dure woningen om het vereveningsfonds
gezond te houden. En ‘meer’ betekent dan meer dan de huidige 20 procent
die is voorzien in de Woonagenda?)
Voorzitter, wij hebben afgesproken om echt per project te kijken wat er nodig is. Je
zou bijvoorbeeld ook breder in de stad kunnen kijken. Je zou bijvoorbeeld op plekken in de
13
Jaar 2022 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 5 okt. 2022 Gemeenteraad
stad waar de grondprijs heel hoog is, meer in het vrije segment kunnen programmeren.
Maar je kunt bijvoorbeeld ook kijken naar kantoren op de Zuidas. Dat is uiteindelijk de kurk
waarop het vereveningsfonds drijft. Verreweg het grootste deel van de inkomsten waar wij
zogenaamde ‘tekortplannen’ mee verevenen zijn woningbouwplannen. Die worden
verdiend op de Zuidas via kantoorproductie. Er zijn echt legio knoppen om aan te draaien.
Ik wil u ook aanbieden om u daar snel in mee te nemen. Ik vind het namelijk belangrijk dat
wij met elkaar een enorme kennis hebben van de wijze waarop dat vereveningsfonds werkt,
zodat u na kunt volgen -dat is denk ik ook waar mevrouw Alberts op doelt- welke keuzes
gemaakt worden. U kunt dan meesturen. Ik zou er alleen telkenmale kiezen voor het
scenario waarbij de woningen ook gerealiseerd worden. Dat betekent -laten we eerlijk zijn-
dat als je het spreadsheet van de ontwikkelaar helemaal rondrekent, er groene cijfers
moeten staan. Want ik heb nog nooit een ontwikkelaar gesproken die het zo leuk vindt om
in Amsterdam te bouwen dat hij er geld op toe wil leggen.
(De VOORZITTER: De heer Boomsma. Ik merk wel even op dat dit een
lang antwoord op een veel kortere interruptie was.)
(Het lid BOOMSMA: Heel verstandig om op een plek zoals de Zuidas niet
krampachtig vast te houden aan die 40 procent, want dat kost inderdaad
veel te veel geld en dat hebben we nu niet. Maar ik constateer dan dat voor
het college de 40-40-20 niet meer heilig is.)
Voorzitter, ik zit sowieso wat minder goed dan de heer Boomsma in wat wel of niet
heilig is. Ik vind het zelf primair prettig als de bouwproductie zoveel mogelijk door kan gaan.
Maar er is in de tijd tussen dat wij een coalitieakkoord afsloten en waar we nu staan wel
echt ongelofelijk veel gebeurd. Dus ik zou hier ook wel kunnen zeggen: dames en heren,
geen zorgen, we gaan het allemaal fiksen. Maar dat is gewoon niet waar! U moet van mij
aannemen dat ik u erin mee ga nemen. We gaan proberen zo duidelijk mogelijk uit te leggen
welke mogelijkheden wij zien om de bouwproductie op gang te houden. Dat zal af en toe
betekenen dat we bij al onze fantastische eisen van een complete stad soms moeten
denken: hé, het was een 10-min, fantastisch, daar streeft iedereen naar, maar misschien
kunnen we met een 8,5 ook uit de voeten.
Voorzitter, ik heb alleen nog een vraag over de stand van het vereveningsfonds.
Zoals ik al zei zullen we daar moeten herprioriteren. Ik hoop dat ik u in de commissie een
voorstel kan doen voor een technische sessie hierover, zodat we daarna echt met elkaar
op inhoud het debat aan kunnen gaan.
Als laatste had ik nog een vraag van de heer Van Schijndel. Die vroeg of we meer
kunnen bouwen als we de grondprijzen verlagen. Dat is niet per definitie waar. Bovendien
zou het vereveningsfonds dan verder verslechteren. Dat zou er niet voor zorgen dat we
tekortplannen kunnen bouwen. Maar we moeten hier ook wel degelijk rekening houden met
staatssteun. Amsterdam mag de grond niet tegen elke prijs die wij zelf kiezen, weggeven.
Wij hebben een bepaalde ambitiebonus, een bepaalde transformatiebonus van ongeveer
tien procent voor gebieden waar het te ingewikkeld is. Een ambitiebonus doen we voor
plekken waar we denken dat er echt wat extra nodig is. Bijvoorbeeld een extra
duurzaamheidsambitie. Dan krijg je een korting. Bij de transformatie, dus de echt
ingewikkelde gebiedsontwikkeling, is er ook een korting voorhanden. Dat hebben we nu
een jaar gedaan en we gaan het evalueren. Als meer nodig is, zullen we meer doen.
(Het lid BAKKER: Ja voorzitter, het gaat allemaal over woningbouw, maar
er staat ook een wethouder Grondzaken voor ons. Ik ben heel erg benieuwd
wat er is gebeurd tijdens het maken van de begroting, dat er helemaal niets
is opgenomen over de rampzalige situatie in Noord-West met de
14
Jaar 2022 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 5 okt. 2022 Gemeenteraad
bodemdaling. Ik ben benieuwd of de wethouder daarover wat meer kan
zeggen.)
Sorry, u bedoelt Noord-West. Ik moest even zoeken welk gebied u precies bedoelt.
Dat klopt, wij zien ook plekken in de stad waar de bodem zich anders opstelt dan wij vooraf
hadden verwacht. Zo eerlijk is het. Er is een afdeling bij Grondzaken die zich ook echt met
deze bodem bezighoudt. Wij houden daar natuurlijk scherp vinger aan de pols. Er zijn in
principe fondsen voor beschikbaar. Als er meer nodig is, zullen wij dat uit de budgetten
halen. Dat laat onverlet dat als het door de schuld van de gemeente komt, wat nog niet in
alle gevallen bewezen is, wij dat zullen moeten herstellen. Wij hebben bijvoorbeeld in
Zeeburgereiland aan de hand gehad dat de grond echt eerder inklinkt. Ja, dan zullen we
maatregelen nemen. Zo is het.
(Het lid BAKKER: Dat vind ik heel goed om te horen. Ik heb het niet terug
kunnen vinden in de begroting. Ik zou het heel fijn vinden als de wethouder
ons daarover misschien meer kan informeren. Want die schreeuw om hulp,
die wij in de ambtelijke voorbereidingsdocumenten zagen, kwam ons nogal
urgent over. Dus als de wethouder ons daarover meer kan meegeven,
kunnen wij ook als raad vinger aan de pols houden.)
Volgens mij is de termijn voor de technische vragen al verstreken, maar als u mij of
mijn politieke assistent even mailt waar u precies naar op zoek bent, gaan we kijken wat we
met spoed nog voor de commissie kunnen leveren. En anders krijgt u het in ieder geval
voor de tweede termijn van de begrotingsbehandeling, zodat u dat mee kan nemen.
De VOORZITTER: Goed, dank u wel. Dan is het woord aan wethouder Pels.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Pels.
Wethouder PELS: Ja, dank u wel voorzitter. En mooi om vandaag te horen hoe
breed in deze raad zowel de woon- als de klimaatcrisis leven. En hoe breed ook die urgentie
gevoeld wordt, want ik denk dat we wel kunnen stellen dat we op het moment zijn gekomen
waar we het niet meer over ambities hebben in beide dossiers, maar vooral over urgentie.
Wat we zo snel mogelijk kunnen gaan doen om beide crises te bestrijden. Dat vond ik ook
mooi aan de VVD-begroting. Ik zie dat als een goed begin van een open gesprek over de
klimaatmaatregelen die nodig zijn, dat er ook extra financiële middelen worden uitgetrokken
voor het isolatieoffensief, de plek waar mijn twee portefeuilles samenkomen. Ik wil u nog
even meenemen. Ik denk namelijk dat op dit moment extra middelen nog niet zo nodig zijn.
Wij hebben eerst gekeken naar de meest kwetsbare groepen. Daarvoor hebben we de
aanpak energiearmoede voor gemaakt. We hadden het er al aan het begin van de dag over,
wij zitten daar echt vol in actiemodus.
Eind oktober komen wij met het plan voor de komende twee jaar. En in dat plan zal
niet staan dat wij 700 miljoen euro nodig hebben, want wij gaan juist ook andere partijen
aanspreken en zorgen dat onze middelen als vliegwielmiddelen dienen. Maar dat juist ook
corporaties hun verantwoordelijkheid nemen. Dat we particuliere verhuurders, eigenaren
en VVE's allemaal ondersteunen om die verantwoordelijkheid te nemen. Ik denk dat we in
dit begin aan die 32 miljoen euro echt genoeg hebben, ook omdat wij weten dat de
corporaties vanuit de verhuurdersheffing natuurlijk ook ruimte hebben gekregen. Het lijkt
mij gepast om het gesprek over middelen te voeren op het moment dat we met het derde
deel komen. Dat is het langetermijnplan. Helaas hebben we ook niet de komende twee jaar
alle woningen met onvoldoende kwaliteit en isolatie geïsoleerd in Amsterdam. Zo realistisch
moeten wij ook zijn met elkaar. Dus dat vraagt om een langeretermijnplan. Dat lijkt mij ook
15
Jaar 2022 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 5 okt. 2022 Gemeenteraad
het moment om het over de middelen te hebben. Maar daarnaast, zoals ik eerder zei, zijn
alle voorstellen vanuit de raad of de Amsterdammers van harte welkom.
(Het lid KREUGER: Dank u wel voorzitter. Kunt u een voorbeeld noemen
van zo’n vliegwielinvestering?)
Ik vind het wel mooi dat u dat zegt. Misschien gebruik ik dan veel te ambtelijke taal.
Dat is een terechte toewijzing. Maar dat betekent eigenlijk dat elke euro die wij investeren
ervoor zorgt dat meerdere euro's worden uitgegeven door iemand anders. Dat zou kunnen
betekenen dat als wij er bijvoorbeeld tegenaan lopen dat iemand in een VVE het net niet
kan betalen, wij subsidie ter beschikking kunnen stellen waardoor uiteindelijk de VVE tot
een veel grotere uitgave komt aan verduurzaming.
(De VOORZITTER: Gaat u door.)
Daarnaast vond ik het ook mooi wat de SP aansneed. Eigenlijk niet zozeer een
discussie over welke technieken we in de verduurzaming gaan toepassen, wat toch vaak
gebeurt in de commissie of in de raad, maar veel meer over het ‘hoe’. U sprak over de
lessen die we zouden moeten leren, bijvoorbeeld over de verkoop van onze
energiebedrijven. Dat is iets waar ik ook in mijn klimaataanpak heel erg mee bezig ben. Het
hoe. Hoe gaan wij mensen meenemen. Daarom, en daarmee ben ik heel erg blij, staat er
in het coalitieakkoord dat wij bij het duurzaam opwekken van energie tot uitgangspunt
nemen dat het in handen zou moeten komen van coöperaties. Want daar ligt volgens mij
een heel belangrijk middel om juist te zorgen dat zoiets essentieels als energievoorziening
weer in de handen van mensen komt, in plaats van winst genereren voor grote bedrijven.
Ik snap dat het dossier van de windmolens ontzettend ingewikkeld is. We komen
nog met een participatieplan. Ik zou Volt graag willen uitnodigen om mee te denken wat u
graag terug ziet in dat participatieplan. Maar ook mee te denken, omdat ik denk dat de
volgende generaties wél op die windmolens zitten te wachten. Dat kunt u bijvoorbeeld ook
terugzien in de aanbevelingen van de JongRES. Dat is een groep die meedenkt met de
Regionale Energie Strategie die wordt opgesteld. Dus ik hoop dat we met elkaar ruimte
vinden voor een open gesprek daarover.
Dan door naar de volgende crisis, de wooncrisis. Ik denk dat het belangrijk is dat
we vol inzetten op reguleren. Dat werken we op dit moment ook uit. Wij zijn bezig om uit de
stad op te halen wat we allemaal op zouden moeten nemen in de Amsterdamse aanpak
volkshuisvesting. Daarin wordt reguleren ontzettend belangrijk. Collega Van Dantzig zei het
al: hij vond het fijn dat er duidelijkheid is. Maar mijn inziens is het wel duidelijkheid over een
iets te lage norm, want met 1000 euro komen we nu eigenlijk niet verder dan 50 m? wat we
aan middenhuur zouden kunnen gaan reguleren. Dus misschien moeten we daar ook nog
een opening vinden bij de minister, om zowel over de regulering van de koop, maar ook
zeker de regulering van de huur nog even verder te praten, zodat we er samen voor kunnen
zorgen dat wonen gewoon weer een recht is. BIJ1 stond er ook bij stil dat we vooral goed
kijken naar de positie van kwetsbare groepen, want die zullen steeds verder in de
verdringing komen zolang wonen vooral een markt is, in plaats van een recht.
Als laatste sta ik stil bij de bijdrage van de Partij voor de Dieren. Die verbaasde me
wat. In de commissie hadden we net met een collega van u vastgesteld dat we beiden een
enorm hart hebben voor dierenwelzijn. Nu kwalificeerde u de inzet van het college na vier
maanden toch wat negatief, zou ik willen zeggen. Maar ik zie het ook maar als een
uitnodiging, waarbij u zegt dat u graag wilt meedenken met de Agenda Dieren. U hoopt dat
ik daar net zo enthousiast over bent als u. Nou, dat is zeker zo. Laten we vol aan de slag
gaan. Ik nodig u ook zeker uit om mee te denken. We zijn op dit moment bezig om dat
proces met de ambtenaren vorm te geven. Daarvoor geef ik wel gelijk even een
winstwaarschuwing. Het team Dierenwelzijn is niet zo groot. We zijn nu bezig met het
16
Jaar 2022 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 5 okt. 2022 Gemeenteraad R
vormgeven van het proces, met nadenken. Zijn er haakjes te vinden waarop we nog meer
kunnen doen, zoals ik ook al in de commissie had toegezegd? Ik ga kijken naar waar de
juridische haakjes te vinden zijn, ook in ons subsidiebeleid voor dierenwelzijn. Maar dat
hebben we niet morgen af. Want juist bij juridische zaken moeten we natuurlijk echt goed
kijken. Ik zie het maar als een uitgestoken hand, dat we samen verder kunnen denken over
de Agenda Dieren.
(Het lid BAKKER: Absoluut, bedankt voor deze aanmoedigende woorden.
Het was niet mijn bedoeling te zeggen dat het college een negatieve
houding zou hebben richting dieren. Ik had volgens mij de term
‘nonchalance’ genoemd, omdat er redelijk vrijblijvend in stond dat er
volgend jaar aan gewerkt wordt. Dat was hem. Dus om alle misverstanden
te voorkomen: bedankt voor de handreiking!)
(De VOORZITTER: Dank u wel, gaat u door.)
Ja, goed dat mevrouw Bakker mij daarop wijst. Dan hebben wij het gewoon
verkeerd geïnterpreteerd. Dat komt dan vooral omdat ik zo’n groot hart heb voor
dierenwelzijn en totaal niet nonchalant in dit dossier zou willen zitten. We zijn aan het
werken en komen met een procesvoorstel. Wij nodigen u uit om mee te denken.
U had ook nog een vraag over de ADAM-regeling. Net als collega Moorman ben ik
daar zeer enthousiast over. Wij hebben gezien dat er sinds 2020 een onderbesteding op
gerealiseerd wordt. Dat is natuurlijk zonde van het geld. En tegelijkertijd heb ik dezelfde
zorgen als u. We moeten, zeker voor de komende winter, wel kijken. Dan zal de aanvraag
niet toenemen. Dat monitoren wij ook. Op het moment dat er extra middelen nodig zijn,
zullen we die ook zeker uittrekken. Dat was het, voorzitter.
De VOORZITTER: Dank u wel. Dan gaan wij naar wethouder Van der Horst. Oh,
die heeft geen vraag gekregen. Dan denk ik dat alle wethouders in het kader van de
begroting hebben gesproken. Dan betekent dat dat wij de begroting in eerste termijn kunnen
afronden voor nu. Ik heb u eerder aangegeven welke procedure hierop volgt, wanneer het
in de commissies aan de orde zal zijn en wanneer het zal terugkomen in de raad. Dan stel
ik nu voor we even schorsen, tot 20.50 uur. We houden er een beetje tempo in. Dan gaan
wij door met de rest van de agenda. Ik zou dan eigenlijk willen voorstellen dat wij dan
meteen beginnen met het besloten deel. Dan heropenen we daarna voor het openbare deel.
We kunnen nog echt wel een paar onderwerpen vanavond behandelen. Ik schors tot 20.50
uur.
De discussie wordt aangehouden.
De VOORZITTER schorst de vergadering om 20.44 uur.
De VOORZITTER heropent om 21.27 uur de geschorste vergadering en stelt aan de
orde:
11.
Vaststellen van het bestemmingsplan Zuidas-Parnas Parnassusweg 220 partiële
herziening VN2022-027931
De VOORZITTER deelt mee dat is ingekomen:
Motie van de leden Krom, Bobeldijk, Boomsma, Koyuncu, Ahmadi, Broersen inzake
Termijn huurcontract Museum of Contemporary Art naar 40 jaar nr. 354.22
17
Jaar 2022 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 5 okt. 2022 Gemeenteraad R
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
— de looptijd van het huurcontract van het Museum of Contemporary Art terug te
brengen naar 40 jaar;
— bij andere huurcontracten waar meer dan 40 jaar huur wordt vastgelegd dit
voortaan eerst voor akkoord aan te bieden aan de raad.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
Het lid KROM: Dank u wel voorzitter. Zoals ook al gezegd in de commissie: de Partij
voor de Dieren is voorstander van kunst, cultuur en de ontwikkeling van talentvolle artiesten.
We zijn er echter geen voorstander van om een pand voor 100 jaar te verhuren, waarbij de
laatste 60 jaar amper huur betaald wordt.
Voorzitter, er volgen in 100 jaar nog minimaal 25 keer gemeenteraadsverkiezingen.
En we krijgen nog 100 Champions League-seizoenen waarin Ajax de afstraffing van
gisteravond kan gaan rechtzetten. Hoe kan het dat het college zonder goede onderbouwing
een eigen gebouw zo lang verhuurt, zonder de mogelijkheid om het eerder te beëindigen?
We dienen vandaag samen met een flink aantal collega's een motie in om dit terug te
draaien, want het argument dat ze anders de investering er niet uithalen is niet afdoende.
Dan hadden we toch voor een open aanbesteding moeten kiezen, en dan had de Hartwig
Art Foundation kunnen zeggen: we doen het niet, dit is niet rendabel voor ons. We
schreeuwen moord en brand over een gebrek aan ruimte, en deze organisatie mag 100 jaar
blijven zitten, waarvan de laatste 60 jaar voor echt een beduidend lagere huur.
Voorzitter, wij noemen dat geen cadeau aan de stad; wij noemen het een sigaar uit
eigen doos. Of zoals de heer Koyuncu al opmerkte: het lijkt eerder een cadeau aan het
museum. Daarnaast hadden we, als er een langere looptijd had moeten zijn, eerder
geïnformeerd moeten worden, namelijk bij de presentatie van de package deal. En dan
hadden we daarover ook zeggenschap over moeten krijgen. Het is een extreme
uitzondering die niet in lijn is met de afspraken in de Spelregels Vastgoed uit 2015. En dat
wat ons betreft zonder een volledige onderbouwing. Dit is dan ook meteen het tweede
onderdeel van onze motie, namelijk dat de raad voortaan betrokken wordt bij huurtermijnen
langer dan 40 jaar.
De VOORZITTER: Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Bobeldijk.
De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Bobeldijk.
Het lid BOBELDIJK: Ja voorzitter, een cadeautje aan de stad. Wie wil dat nou niet,
een museum? zou ik zeggen. Dat dacht ik in eerste instantie ook, maar naarmate ik er
dieper in duik, heb ik er best wel wat vragen over. Wij hebben eerder over de begroting
gesproken en daar staat een opgave bij voor vastgoed, namelijk het verkopen van
vastgoed. Vastgoed moet -ik zeg het uit mijn hoofd- meer dan 20 miljoen euro aan vastgoed
verkopen. En hier kopen wij vastgoed. Mijn vraag is of dit bedrag van deze aankoop
bovenop de taakstelling komt die Vastgoed heeft om terug te verdienen middels het
verkopen van vastgoed. Hier lijken twee verschillende bewegingen gaande, dat we
enerzijds allemaal gebouwen verkopen en anderzijds hier een gebouw kopen. De SP is niet
altijd fan van het verkopen van allerlei dingen, maar we houden in ieder geval van logica.
Hier lijkt een andere norm gehanteerd te worden dan anders.
18
Jaar 2022 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 5 okt. 2022 Gemeenteraad
Er staat beschreven dat dit museum heel anders is dan alle andere musea die we
hebben. Toch lijkt het gewoon een museum voor moderne kunst. Wij vragen ons af wat dan
het verschil is met het Stedelijk Museum. Als ik dit stuk lees, lijkt dit museum ook een
enorme aantrekkende kracht te hebben voor mensen van buitenaf die deze kunst bijzonder
vinden. Nu is het beleid in de stad dat we ongeveer nul hotelkamers erbij bouwen, omdat
we niet extra publiek willen hebben. Gaan we met de bouw van dit museum niet een functie
neerzetten waarmee we extra publiek trekken? En hoe verhoudt zich dat dan tot de drukte
in de stad?
Dan heb ik nog een laatste punt. Er is een kelder bij bedacht met culturele horeca,
waarbij wij ons afvragen wat dat is. Culturele horeca die drie dagen in de week tot 03.00 ’s
nachts open is met moderne muziek? Of hedendaagse muziek? Dat kan heel veel zijn,
bijvoorbeeld Dance. Gaat men daar straks een maatschappelijke huur betalen voor een
Dancekelder waarmee een deel van deze investering wordt terugverdiend? Wij hebben hier
dus heel veel vragen. Dit lijkt op meerdere punten te botsen met beleid dat wij op andere
terreinen hebben. Hoe verhoudt zich dit initiatief tot het beleid voor andere punten van de
stad? Ik ben benieuwd naar de antwoorden.
De VOORZITTER: Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Koyuncu. En dan zo
meteen ook mevrouw Ahmadi.
De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Koyuncu.
Het lid KOYUNGU: Ja voorzitter, ik sluit mij volledig aan bij de heel wijze woorden
van mevrouw Krom. Daarnaast wil ik het volgende aangeven. Wij hebben het hier
regelmatig over Amsterdammers, Amsterdamse instellingen die heel erg op zoek zijn naar
een nieuwe ruimte. Wij horen dan heel vaak dat er geen nieuwe plek is. Soms onteigenen
we een ruimte waar deze instellingen gebruik van maken. Dan is het voor mij lastig uit te
leggen waarom er voor die instellingen geen plek is, terwijl we een gebouw aan de Zuidas
voor 100 jaar ter beschikking stellen aan deze partij. Dat vind ik een heel lange periode.
Wie weet of we over 100 jaar wel een museum op zo’n locatie willen hebben. We kunnen
heel andere behoeftes hebben. Ik denk dat die termijn echt veel te lang is. Wat ons betreft
zouden we dat moeten aanpassen. Dank u wel.
De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Ahmadi.
Het lid AHMADI: Dank u voorzitter. Het museum wordt vaak een verrijking voor de
stad genoemd. Daarbij wil ik toch een kanttekening plaatsen. Een verrijking voor de stad
zou een verrijking moeten zijn voor iedereen in de stad. Veel musea zijn nu eenmaal niet
toegankelijk voor iedereen. De Stadspas is ook toegewezen aan een groep die vaak de
luxe niet heeft om zo’n museum te bezoeken. Ik vraag mij af, als de stad zo investeert in de
komst van een museum voor de komende 100 jaar, hoe komt dat dan ten goede aan alle
Amsterdammers? Ik wil ook wel weten hoe we dan de toegankelijkheid zo hoog maken als
kan, voor jongeren, met gratis toegang voor gezinnen, en hoe dit niet in plaats daarvan
bijdraagt aan extra toerisme en het verdwijnen van een heel mooi stukje Amsterdam naar
iemand met heel veel kapitaal, die daardoor een enorme voorsprong heeft.
De VOORZITTER: Dank u wel. Hiermee zijn alle sprekers aan bod geweest. Ik geef
het woord aan de wethouder. Ik wil ondertussen melden dat de spreektijden doorlopen,
maar met name de SP heeft minder dan een minuut spreektijd over.
19
Jaar 2022 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 5 okt. 2022 Gemeenteraad R
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Groot Wassink.
Wethouder GROOT WASSINK: Dank voorzitter. Voorzitter, er zijn veel vragen
gesteld, waarvan sommige ook een beetje dubbele. Ik probeer ze gewoon langs te lopen
en dan volledig te zijn. Ik kan in elk geval vaststellen dat het overgrote deel van uw raad,
misschien met uitzondering van de fractie van BIJ1, op zichzelf wel waarde hecht aan een
kunstvoorziening in deze stad. Dat wil ik toch maar gememoreerd hebben. En dat er al een
museum voor moderne kunst is, wil natuurlijk niet zeggen dat we er niet nog een zouden
kunnen gebruiken. Het was bijna een echo van de heer Boomsma, die ik wel ken als niet
per se een liefhebber van moderne kunst, maar ik denk dat zelfs hij een museum toe zou
juichen.
(Het lid AHMADI: Voorzitter, ik vind het niet prettig dat er een vergelijking
wordt getrokken omdat wij kritisch zijn op een deal voor de komende 100
jaar in een stad waar inderdaad ruimte heel schaars is. Dat heeft niets te
maken met hoezeer wij kunst al dan niet waarderen. Ik plaats gewoon een
kritische kanttekening bij een deal waarvan ik wil weten hoe die alle
Amsterdammers ten goede komt.)
Voorzitter, dan bied ik bij deze mijn excuses aan. Dan neem ik mijn woorden terug.
Ik heb op geen enkele manier willen beweren dat u geen terechte vragen mag stellen.
Volgens mij hebben we ook vorige week best een kritische uitwisseling gehad over
standpunten. Daaraan wil ik helemaal niets afdoen, laat dat duidelijk zijn. Want in alle
eerlijkheid begrijp ik die vragen ook wel. Ik begrijp wel dat er zorgen zijn over deze lange
termijn. Dit is namelijk ook uitzonderlijk. Maar soms vragen heel uitzonderlijke situaties ook
om uitzonderlijke maatregelen. En ik vind, voorzitter. Het college is van mening dat dat
hier het geval is. Ik denk ook dat als wij terugdenken aan bijvoorbeeld het Vondelpark, het
Concertgebouw, of Artis, producten van particulier initiatief, dat wij eigenlijk heel blij zijn dat
die na een lange periode hier nog staan. Misschien heeft het er ook mee te maken dat ik
historicus ben. Ik zou het eigenlijk heel prettig vinden als we wat meer voorzieningen in de
stad voor een langere periode zouden hebben. Maar desalniettemin begrijp ik de zorg over
die 100 jaar best. Ik wil er toch een paar dingen over zeggen.
Mevrouw Krom en ook de heer Koyuncu hebben gezegd dat de ruimte in deze stad
schaars is. En dat is natuurlijk waar. Wij woekeren als college natuurlijk permanent met de
verschillende opgaven die wij hebben. Dat is een stapeling. In zekere zin is ons werk in
toenemende mate de verdeling van schaarste geworden. Maar je kiest dan wat waar kan
of niet. Hier is heel nadrukkelijk onderzocht of er een maatschappelijke voorziening in zou
kunnen. Dat lukte niet. Dat betekent dat hier die maatschappelijke voorziening niet in paste.
Misschien jammer, dat zou kunnen. Maar we hebben er nu een voorziening voor gevonden
waarvan ik denk dat die heel veel toevoegt aan de stad. Dus in die zin: gebrek aan ruimte,
ja. Maar gebrek aan ruimte betekent niet automatisch dat je elke beschikbare ruimte voor
iets zou moeten inzetten. Als je die redenering doortrekt zou je nu bijvoorbeeld ook geen
mensen in sommige locaties willen opvangen, omdat daar dan misschien huisvesting beter
was. Dat blijft altijd woekeren en schipperen. Dat is een afweging die wij hebben gemaakt.
Een maatschappelijke voorziening kon er niet in, dus zijn wij met dit aanbod tot deze
conclusie gekomen.
De Partij voor de Dieren zei ook: geen open aanbesteding. Nee, er is natuurlijk wel
degelijk, ook in het licht van het Didam-arrest, gepubliceerd om te kijken of er andere
gegadigden waren voor dit concept. En die waren er niet. Nogmaals, dit is echt een
uitzonderlijke situatie. We hebben dit besluit ook niet lichtzinnig genomen. Eerder en ook
20
Jaar 2022 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 5 okt. 2022 Gemeenteraad R
nu vroeg men of dit niet vooral ook een cadeau was aan degenen die dit doen. Ik wil toch
nog herhalen dat deze investering voor risico en rekening is van de stichting die dit doet.
Als je toch kijkt naar dit gebouw.… Ik weet, je kunt van mening verschillen of je dit mooi vindt
of niet. Ik houd wel van brutalisme. Maar als je kijkt naar exploitatie, personeel, curatoren,
bouwen van tentoonstellingen, beveiligingen… In een museum van ruim 19.000 m? is de
exploitatie op zichzelf al miljoenen per jaar. U zult begrijpen dat het ingewikkeld is om daar
met precieze kostenplaatjes te werken, maar over de duim… Als je een verbouwing wilt
doen in dit complex We rekenen ongeveer 4000 euro maal 19.000 m?, en dan zit je op
minimaal 76 miljoen. En dan heb je nog niet eens een vooraanstaande architect ingehuurd.
Het totaalbedrag waarop je uitkomt om het überhaupt te verbouwen is echt een fors bedrag.
Het is verbouwen, exploitatie, onderhoud. De suggestie dat dit iets is wat wij eigenlijk
makkelijk weggeven, herken ik gewoon niet voorzitter.
(Het lid KROM: Dank u wel voorzitter. Hadden we dan niet gewoon eerder
moeten kijken of dit wel een goed idee was? In de eerdere stukken stond
dat er voor 40 jaar was afgesproken en het volgende moment worden we
met het voldongen feit geconfronteerd dat het is verruimd naar 100 jaar.
Was het dan geen goed idee geweest om even pas op de plaats te maken
en misschien een korte evaluatie in te lassen met de raad?)
Ja voorzitter, in alle eerlijkheid denk ik dat het college u zeer regelmatig voor
voldongen feiten stelt. Dat is namelijk in de taakverdeling tussen raad en college zo.
Sommige zaken zijn collegebevoegdheid, andere zaken zijn aan u. Wij hebben gemeend
in de geest te handelen van het besluit dat door de raad is genomen, waarin sprake was
van een langdurige overeenkomst. En het is waar. We hebben over heleboel verschillende
periodes nagedacht. Over 50, 70 jaar. Zelfs over 150 jaar is weleens gesproken. We hebben
er dus over gesproken. Wij hebben gemeend te handelen in het besluit dat uw raad heeft
genomen. En we zijn er op uitgekomen dat het deze spanne heeft, met ontbindende
voorwaarden. De vraag is. Het is ook een dilemma zeg ik eerlijk; je maakt dan een
afweging. Vind je dit de moeite waard? Het college vindt dit de moeite waard, gezien ook
wat ik u net schetste, over wat dat zou betekenen. Dit college vindt, met inachtneming van
de schaarse ruimte die wij in deze stad hebben, dat een voorziening van deze omvang, op
deze plek Want als we het hebben over de spreiding van toerisme, hebben we het vaak
erover gehad dat het op andere plekken moet. En wij vinden wij dit een verantwoorde keuze.
In die zin ben ik dat gewoon niet met u eens, omdat ik echt vind dat wij gehandeld hebben
in de geest van het eerdere besluit.
Ik heb iets gezegd over de kosten van het museum. Ik kom bij de vragen van de
heer Bobeldijk. Die vroeg hoe dit interfereert met de verkooptaakstelling die er is.
(Het lid BOBELDIJK: Mijn interruptie ging eigenlijk over het vorige punt,
over de spreiding van het toerisme. Want dit is wel een museum erbij, niet
een verplaatsing van een museum van het centrum naar een buitenwijk.)
Maar voorzitter, laat er geen misverstand over bestaan. Dit college is voor nog veel
meer musea. Onder andere een slavernijmuseum, dat is hartstikke welkom. Ik wil de
suggestie weerleggen dat een museum per definitie leidt tot meer toerisme, tot overlast of
hotelovernachtingen. Ik zeg niet dat de heer Bobeldijk dat zei, voorzitter. Maar dat was wel
een beetje een sentiment dat ik net terug hoorde. Ik vind over het algemeen, als het gaat
over de drukte in de stad, de gemiddelde museumbezoeker nou niet het grootste probleem.
De heer Van Dantzig heeft altijd een leuke oneliner over Britten in pakken, maar die kan ik
nou even niet reproduceren … Een penispak, ja dank. Excuus, voorzitter.
(De VOORZITTER: Ik kan het aan!)
21
Jaar 2022 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 5 okt. 2022 Gemeenteraad R
Dat is natuurlijk de overlast gevende toerist. Ik zie eigenlijk niet dat dit in de drukte
een dergelijk probleem geeft. Er zit ook een rare suggestie in, alsof niet al die
Amsterdammers gewoon willen genieten van kunst. Alsof het niet van een enorme
toegevoegde waarde is als scholen willen genieten van kunst. Er is een vraag gesteld over
de Stadspas. Ik meen dat GroenLinks daarover eerder een motie heeft ingediend. Dat is
ook gewoon al toegezegd. De Stadspas kan er gewoon naartoe. Ik vind die toegankelijkheid
dus voldoende geborgd.
(Het lid BOBELDIJK: Er wordt nu gezegd dat dit voor alle Amsterdammers
is, maar er staat gewoon in het stuk dat dit een internationaal aansprekend
iets moet zijn. Ik lees dus iets anders dan de wethouder.
Dat ben ik echt volstrekt met de heer Bobeldijk oneens, mevrouw de voorzitter. Ik
vind Bitterzoet een internationaal toonaangevend podium waar zeer regelmatig echt
vermaarde hiphopartiesten optreden. In die zin is ‘toonaangevend’ niet een uitsluitend ding.
Kijk, ik vind persoonlijk. Nee, laat ik niets over het Rijks zeggen. Maar er zijn tal van
musea. Het is ook in die zin helemaal niet dat u ‘toonaangevend’ moet interpreteren als
‘voor een selecte groep’, of ‘uitsluitend voor anderen’. Ik vind dat niet. Ik zou willen dat…
Toonaangevend gaat volgens mij veel meer over de collectie, de energie, de vibe.
Overigens gaat collega Van Dantzig zo dadelijk nog iets zeggen over de openingstijden van
de kelder. Laat ik ook duidelijk zijn, voorzitter. Ik ben helemaal geen liefhebber van Dance,
in tegenstelling tot de heer Van Dantzig. Maar ik beschouw, omdat muziek sowieso de
hoogste der kunsten is, hiphop als een buitengewone kunstvorm. Als er een hele nacht
hiphop zou zijn, zou ik dat als een heel belangrijke toegevoegde waarde zien voor het
kunstlandschap van Amsterdam. Voorzitter.
(De VOORZITTER: Het is heel fijn dat u zich even tot mij richt, want u loopt
langzamerhand aardig in de tijd. Ik snap dat het onmogelijk is om hiphop
niet te noemen bij zo’n onderwerp, maar ik zou willen vragen om het verder
te beperken.)
(Het lid AHMADI: Ik hoor een heel lang betoog over hoe waardevol de
instellingen in de stad zijn die kunst en muziek vertegenwoordigen.
Betekent dat ook dat we een beleid gaan voeren dat de bestaande
instellingen, zoals De School en Garage Noord, die af en toe heel veel
moeite hebben gehad met openblijven of steun krijgen van de gemeente
wanneer zij dit nodig hebben, beter worden behandeld?)
Ja.
(Het lid AHMADI: Genoteerd.)
(Het lid KROM: Dank u wel. Wellicht wil de wethouder ook nog reflecteren
op de motie zoals ik die ik heb aangekondigd?
Nee zeker, daar kwam ik toe, voorzitter. Ik was aan het afronden. Het lid Ahmadi,
voorzitter, stelde nog dat wij als gemeente enorm zouden investeren. Dat is naar mijn
overtuiging niet het geval. Er is iemand anders die investeert, waar wij het eigendom over
houden. Dat vind ik toch belangrijk om hier te memoreren. Samenvattend heeft ons dit
natuurlijk hoofdbrekens bezorgd. We hebben er echt over nagedacht. Maar uiteindelijk,
alles afwegende, vind ik dit primair prachtig. Het betekent dat wij in die zin ook vasthouden
aan hetgeen wij aan u voorgelegd hebben. Ik zie mij dan ook genoodzaakt om uw motie te
ontraden.
(Het lid KROM: Nou, dan hoop ik dat de raad zich goed inleest en dan
alsnog anders beslist. Het tweede deel van de motie zegt dat wij in het
vervolg graag wel willen worden ingelicht als er opnieuw een huurcontract
22
Jaar 2022 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 5 okt. 2022 Gemeenteraad R
voorbijkomt dat langer is dan 40 jaar. Ziet de wethouder daar misschien wel
mogelijkheden in voor de toekomst?)
Ik twijfel hier oprecht over. Enerzijds wil ik herhalen dat wij echt gemeend hebben
te hebben gehandeld volgens het besluit dat de raad eerder heeft genomen. Als ik dus nu
zou zeggen dat wij dat vanaf nu altijd gaan doen, voelt het een beetje alsof ik zelf zeg dat
het niet goed is gegaan. En dat vind ik niet. In de motie zegt u heel nadrukkelijk dat u om
een akkoord vraagt. Daarmee neemt u eigenlijk een bevoegdheid van het college af. Dat
vind ik toch moeizaam. Ik heb best begrip voor uw opstelling. Maar omdat het specifiek gaat
over een collegebevoegdheid moet ik ook dit onderdeel van de motie ontraden.
(Het lid BOBELDIJK: Ik had nog een vraag openstaan over de verkoop van
vastgoed.)
Excuus aan de heer Bobeldijk. Ik was die van de weeromstuit vergeten, omdat ik
die al wilde gaan beantwoorden toen uw interruptie kwam. Er is in inderdaad een
verkooptaakstelling. Daar vind ik wel wat van, maar dit hangt er op geen enkele manier mee
samen. In die zin is het niet zo dat de uitgave hiervoor bij de verkooptaakstelling wordt
opgeteld. De taakstelling zoals die in de begroting is opgenomen, is de taakstelling en die
wordt niet verhoogd.
De VOORZITTER: Dank u wel, u bent aan het eind van uw betoog. Dan geef ik het
woord aan de heer Van Dantzig. Ik hoop dat die zich weet in te houden bij het bespreken
van Dance als kunstvorm.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Dantzig.
Wethouder VAN DANTZIG: Ja voorzitter, en ik zal ook geen opmerking maken dat
ik me afvraag of Ajax de komende 100 jaar de Champions League wint.
Er was mij een vraag gesteld over de ruimtelijke ordening en de functie van de
muziekkelder, maar ik hecht eraan eerst nog even twee dingen te zeggen. Wij ontwikkelen
een meerpolige stad met meerdere stadskernen. De Zuidas moet er echt een
centrumgebied van worden. ledereen die daar rondloopt, ziet dat daar nog meer publieke
functies nodig zijn. Dus dat wij zo’n publieksfunctie op de Zuidas realiseren is echt iets wat
voor het gebied ongelofelijk van waarde is. Natuurlijk moet dat iets van internationale allure
zijn; Amsterdam is een stad van internationale allure. Maar natuurlijk ook voor
Amsterdammers. Ik wil daar wel bij zeggen dat de gemeenteraad van Amsterdam gewoon
het laatste woord heeft bij de ruimtelijke ordening. U gaat over het bestemmingsplan dat nu
voorligt. Daar kunt u van alles van vinden. U kunt er ook tegen zijn, iets wat ik zelf bijzonder
onverstandig zou vinden. Maar dat is wel degelijk uw bevoegdheid, zoals het aangaan van
een huurovereenkomst een bevoegdheid is van het college.
Voorzitter, de muziekkelder. We hebben het hier over horeca 6. Dat is zogenaamde
‘culturele horeca’. Een paar voorbeelden zijn De Rode Hoed, Pakhuis De Zwijger of De
Balie. Hier komt ook een muziekkelder bij die geschikt is voor maximaal 400 personen. Die
blijft in het weekend uiterlijk tot 04.00 uur open. Ik denk alleen al op basis van die kenmerken
dat u zich geen zorgen hoeft te maken dat het vergeleken kan worden met De School, dat
ik ook als culturele uiting respecteer. Maar ik vind ook niet dat wij hier moeten zeggen wat
voor soort muziek er gespeeld wordt. Misschien is het hiphop, misschien is het Dance.
Misschien gaat er iemand klassieke muziek spelen. Het moet in ieder geval altijd
ondergeschikt zijn aan de functie van het museum. En de functie van het museum is
‘hedendaagse kunst’.
23
Jaar 2022 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 5 okt. 2022 Gemeenteraad R
De VOORZITTER: Dank u wel. Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet
het geval. Dan hebben we hiermee agendapunt 11 voldoende besproken. Ik wil onmiddellijk
doorgaan en alleen de heer Wijnants vragen om even mijn plek in te nemen. Ik stel voor
dat wij om 22.30 uur stoppen. Dat vind ik tegenover het personeel ook nog net verantwoord.
Dan hoop ik dat we morgen niet heel ver hoeven uit te lopen. Ik schors voor enkele
seconden, zodat de heer Wijnants mijn plek in kan nemen.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER schorst de vergadering voor een minuut.
voorzitter: het lid Wijnants
De VOORZITTER heropent de vergadering.
De VOORZITTER: Leden van de gemeenteraad, dan gaan wij verder met
agendapunt 4. Voor we dat doen, meld ik u nog even dat agendapunt 5, over het openbaar
maken van de overheidsinformatie, van de agenda is afgevoerd op verzoek van degenen
die daarover het woord hadden gevraagd. Ik neem aan dat dit verder op uw instemming
kan rekenen. Dat is het geval. Dan gaan we verder met agendapunt 4.
Algemene Zaken
4.
Instemmen met het initiatiefvoorstel Koninkrijksdag: Een dag voor
gemeenschapszin en verbondenheid van het lid Boomsma en kennisnemen van de
bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel VN2022-029468
Het lid BOOMSMA: Ja dank, voorzitter. Hiermee stellen wij voor om de viering van
15 december, Koninkrijksdag, nieuw leven in te blazen en daarmee de verbondenheid
tussen de Europese en de Caribische delen van ons koninkrijk te verstevigen, te koesteren
en te bestendigen. Dit is tot stand gekomen in samenwerking met onze Caribische
zusterpartijen. Ik dank de burgemeester voor de bestuurlijke reactie. Met die uitleg en
uitvoering gaan wij dan ook graag akkoord. Ik hoop dat wij dit binnenkort weer mooi mogen
vieren. En overigens ben ik van mening dat wij dat als stad het beste kunnen doen in het
stadhuis op de Dam.
De VOORZITTER: Dank u wel, mijnheer Boomsma. De volgende keer in het Latijn.
Ik heb de heer Van Schijndel nog staan. Dat is niet meer nodig? Dan kijk ik naar de
burgemeester.
De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema.
Burgemeester HALSEMA: Dank u wel. Volgens mij stelde de heer Boomsma mij
geen vraag meer. Dat betekent dat ik hem alleen zou willen bedanken voor zijn waardevolle
initiatief, dat ook zou passen in de Amsterdamse en internationale traditie.
(De VOORZITTER: Burgemeester, ik onderbreek u even, want u staat
vermeld als ‘Reinier van Dantzig’, en dat is toch zeker niet het geval. U
moest nog even inloggen.)
24
Jaar 2022 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 5 okt. 2022 Gemeenteraad
Oké, daar raak ik zelf ook een beetje van in de war. Maar laat ik het voor nu heel
erg kort houden, dan hoef ik niet opnieuw in en uit te loggen. Heel veel dank voor het
initiatief. Wij zullen uw initiatief eer aan doen.
De VOORZITTER: Dank u wel, mijnheer Van Dantzig en burgemeester Halsema.
Ik kijk nog even voor de heer Boomsma voor een tweede termijn. Nee? Dan sluit ik dit
agendapunt en gaan wij verder met de rest van de agenda. Ik draag het voorzitterschap
over aan de burgemeester.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER schorst de vergadering voor een minuut.
voorzitter: burgemeester Halsema
De VOORZITTER heropent de vergadering.
Opvang (MO/BW, Ongedocumenteerden en Vluchtelingen)
6.
Instemmen met het initiatiefvoorstel ‘Meer ruimte voor zeggenschap en zelfbeheer
in de maatschappelijke opvang’ van de voormalig leden Grooten en Roosma en
kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel VN2022-027445
De VOORZITTER: Hierbij zijn geen moties of amendementen ingediend. De leden
Van Pijpen en Van Schijndel hebben gevraagd het woord te voeren. Mevrouw Van Pijpen,
u heeft het woord.
De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Van Pijpen.
Het lid VAN PIJPEN: Dank u wel voorzitter. Ik moet een beetje bescheidenheid
tonen nu ik hier sta, want dit voorstel is vooral van drie illustere leden en medewerkers, ook
van onze vorige fractie, namelijk Femke Roosma, Lene Grooten en Marijn van der List. Die
hebben dit voorstel samen met organisaties en betrokkenen in de stad gemaakt. Het doel
van dit voorstel is om meer ruimte te creëren voor zelfbeheer en zeggenschap voor
Amsterdammers die dakloos zijn. Des te belangrijker, omdat je in zo'n moeilijke situatie zit.
We zijn heel blij dat het college het voorstel uitdagend vindt en het ook omarmt. Dank
daarvoor. En we zien ook uit naar de vervolgacties, met als een van de eerste stappen een
expertisebijeenkomst over dit onderwerp, na afronding van de inkoopprocedure MOBW. Tot
zover.
De VOORZITTER: Dank u wel, zijn er anderen die het woord willen voeren? Dat is
niet het geval. Dan ga ik naar de wethouder voor een korte reactie.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Groot Wassink.
Wethouder GROOT WASSINK: Dank voorzitter, ik kan buitengewoon kort zijn,
voorzitter. Ik dank de fractie van GroenLinks voor het indienen van dit initiatiefvoorstel.
Zelfbeheer en zelfregie zijn buitengewoon belangrijk. Het is inderdaad al onderdeel van de
25
Jaar 2022 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 5 okt. 2022 Gemeenteraad R
aanpak die wij doen. Maar ook in de doorontwikkeling van de aanpak daklozen die ik u heb
beloofd, zullen wij de uitgangspunten en ideeën van dit initiatiefvoorstel nadrukkelijk
meenemen.
De VOORZITTER: Dank u wel. Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet
het geval. Dan hebben we dit onderwerp voldoende besproken. Inmiddels is wethouder Van
der Horst binnengekomen en kunnen wij onmiddellijk door met agendapunt 8.
De discussie wordt gesloten.
Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit
8.
Instemmen met de zienswijze op ontwerpbegroting 2023-2026 en Concept
Uitvoeringsprogramma Mobiliteit van de Vervoerregio VN2022-027941
De VOORZITTER: Er zijn geen moties of amendementen. Vier sprekers hebben
het woord gevraagd: de leden Koyuncu, Bobeldijk, Van Schijndel en Kreuger. De heer
Bobeldijk heeft daarvoor nog 31 seconden. Ik constateer dat hij niet de behoefte heeft. De
heer Van Schijndel? Ook niet. Dan houden we twee sprekers over. Oh, de heer Koyuncu
ook niet. Dan houd ik één spreker over en dat is de heer Kreuger.
Het lid KREUGER: Ja dank u wel, voorzitter. Ik heb hier in de commissie niet zoveel
aandacht aan besteed omdat we het er eigenlijk al best wel vaak over hadden gehad. Het
was allemaal niet zo heel rooskleurig, maar ik dacht dat het een beetje geweest was. Er
stonden natuurlijk wat zaken in die schetsen dat het niet zo goed gaat. Er staat bijvoorbeeld
in dat de indexering aan de inkomstenkant sterk achterblijft bij de gestegen indexering aan
de uitgavenkant. We hebben natuurlijk die 30 km die er qua kosten in gaan hakken. Maar
ik kwam afgelopen week het bericht tegen dat er volgend jaar een forse verhoging dreigt
van prijzen trein-, bus en metrokaartjes. Daar hebben we het eigenlijk helemaal niet over
gehad. De laatste keer dat er echt een forse prijsverhoging werd doorgevoerd, werd dat in
de Vervoerregio in december aan ons medegedeeld. Wij hadden daar eigenlijk helemaal
geen invloed op.
Gegeven wat in de brief staat, heb ik het idee dat die prijsstijging er toch weer
aankomt. Ik ben formeel niet bij het goede loket om hier vragen te stellen over de prijzen,
maar het is toch dezelfde mevrouw die de vragen beantwoordt, dus ik ga ze toch stellen.
Kan de wethouder aan mij vertellen wat er gaat gebeuren met de prijs van het openbaar
vervoer? Er wordt hier gesproken over een prijsstijging van rond de 7%. Dat vind ik eigenlijk
best wel fors, want de vorige was 4%. Toen werden volgens mij best wel wat mensen in de
gemeenteraad boos, van links tot rechts. Als het nu 7% is… Ik wil daar graag een antwoord
op.
Wethouder VAN DER HORST: Dank u voorzitter. Dit is een terechte vraag van de
heer Kreuger. Het was ook een zorgelijk bericht. U bent inderdaad aan het verkeerde loket
om daar nu inhoudelijk antwoord op te krijgen, maar ik denk dat het toch goed is dat u de
vraag even stelt. De heer Kreuger geeft aan dat vorig jaar de prijsstijging meegedeeld werd.
Volgens mij is naar aanleiding daarvan toen gezegd dat we het dit jaar eerst langs willen
hebben in de Regioraad, om er daar ook echt over te kunnen spreken. Het komt dus in de
26
Jaar 2022 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 5 okt. 2022 Gemeenteraad R
Regioraad echt aan bod. Het is daar mee dan een mededeling. Maar De Regioraad is wel
het juiste loket om het erover te hebben.
(Het lid KREUGER: Dank u wel voorzitter. Ik begrijp dus dat de wethouder
niet uitsluit dat de prijs voor het ov omhooggaat in 2023.)
Dat kan ik niet uitsluiten als wethouder, nee.
De VOORZITTER: Dank u wel. De heer Kreuger geeft aan behoefte te hebben aan
een tweede termijn.
Tweede termijn
Het lid KREUGER: Dank u wel voorzitter. Ik denk dat we toch het een en ander
moeten gaan heroverwegen. Ik heb de vorige keer een motie ingediend om meer
hoogwaardige toeristen aan te trekken, om ervoor te zorgen dat we het ov beter vullen. Aan
de andere kant heb ik ook een voorstel ingediend om zelf middelen vrij te maken om het ov
op peil te houden. Tegelijkertijd zegt iedereen dat het ov betaalbaar moet blijven. Dat kan
niet allemaal tegelijk. Ik raak er eigenlijk ook een beetje geïrriteerd van, want het lijkt alsof
ik hier tegen een muur sta te praten. Je kan dat niet allemaal tegelijk in stand houden. Áls
je voorzieningen op een bepaald niveau wilt hebben, heb je die toeristen gewoon nodig.
Dat lijkt mij heel handig om te doen, aangezien dat thuiswerken er bij de meeste mensen
redelijk ingesleten is. Ik denk dus dat het heel moeilijk is om vanuit dat punt die mensen
weer terug te krijgen in het openbaar vervoer. Dan is dit het enige wat er overblijft om je
bezoekers in het ov te krijgen. Ik vraag nogmaals aan de wethouder of zij dat gegeven, wat
wij net allemaal hebben besproken, nog eens wil heroverwegen.
De VOORZITTER: Dank u wel, de wethouder voor een korte reactie. Mevrouw
Ahmadi heeft niet meegedaan in de eerste termijn. U kunt straks interrumperen bij de
wethouder.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van der Horst.
Wethouder VAN DER HORST: Ik begrijp niet zo goed waar de opmerking vandaan
komt, dat u tegen een muur aan praat. Ik heb net gezegd dat dit juist gaat voorliggen in de
Regioraad en dat u het er daar dus uitgebreid over kan hebben met elkaar. Dit is alleen niet
het juiste gremium om het erover te hebben, tenzij u een voorstel wilt doen in de raad, dat
staat u vrij. Maar ik zal als voorzitter van de Vervoerregio mij uitspreken over de eventuele
tariefverhoging. Dat lijkt mij een beter gremium. Wat ik wel wil zeggen… Er wordt ook
gesproken over toeristen.
Er is vorige keer door de heer Kreuger een motie ingediend om juist meer toeristen
in het openbaar vervoer te krijgen. Ik denk dat dat de juiste discussie is. Niet het meer
trekken van toeristen naar de stad, omdat dat goed zou zijn voor het openbaar vervoer.
Nee, het gericht ervoor zorgen dat de toeristen die er zijn ook weer terugkomen in het
openbaar vervoer. Je ziet dat de toeristen, net als andere reizigers, een beetje op hetzelfde
percentage weer teruggekomen zijn. We zullen ons heel hard moeten inzetten om ervoor
te zorgen dat zowel de toeristen, de forensen als alle andere reizigers weer helemaal het
openbaar vervoer gaan terugvinden. Dat is denk ik de ambitie voor de komende tijd.
(Het lid KREUGER: Ik snap op zichzelf dat de wethouder zegt dat ik hier bij
het verkeerde loket ben. Alleen, laten wij die grens dan wel scherper
bewaken. Er is hier vanmiddag een motie ingediend over bepaalde
27
Jaar 2022 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 5 okt. 2022 Gemeenteraad R
categorieën, kinderen van 5-11 jaar en van 11-17 jaar. Dat zijn categorieën
waar ik helemaal niets van begrijp. Ik ga ervan uit dat dat soort motie
negatief gepreadviseerd gaat worden, omdat dit namelijk het verkeerde
loket is. Dat is ook de reden dat ik hier de ruimte pak om het er toch even
over te hebben. Maar dan moeten we die scheidslijn niet alleen als het
uitkomt trekken, maar ook op het moment dat we zeggen dat Amsterdam
invloed wil hebben op het ov. Dan moet u die ook gewoon doorverwijzen
naar de Vervoerregio.)
Als het gaat over prijsstijgingen van het openbaar vervoer, is dat gewoon iets wat
wordt vastgesteld door het dagelijks bestuur van de Regioraad. Als de gemeenteraad
allerlei geld beschikbaar wil stellen voor het openbaar vervoer, dan staat hem dat vrij. Maar
u vraagt mij dingen over de prijsstijgingen, en daarvan zeg ik: dat is mijn pet van de
Vervoerregio. Daar wordt dat gesprek gevoerd. Wat u verder met elkaar wilt bespreken,
staat u natuurlijk vrij.
(Het lid KREUGER: Dank u wel voorzitter. Maar de motie die vanmiddag is
ingediend gaat toch ook over het betaalbaar houden van het openbaar
vervoer voor bepaalde groepen? Dat gaat dan toch wel degelijk over de
prijs van een kaartje?)
Dat kan. We bieden bijvoorbeeld ook voor ouderen gratis openbaar vervoer aan. In
die zin heeft de heer Kreuger gelijk: alles kan. Maar het dagelijks bestuur van de
Vervoerregio gaat over het vaststellen van de tarieven. Het lijkt me handig als u daar
specifieke vragen stelt. Maar goed, u luistert niet meer.
(Het lid AHMADI: Ik kan mij voorstellen dat met het verhogen van de prijzen
van de kaartjes de mobiliteitsarmoede ook gaat verhogen. Ik zie vooral bij
toegankelijkheid dat er gesproken wordt over andere vormen van
toegankelijkheid dan die van mensen die in armoede leven. Ik vraag mij
eigenlijk af of we dan niet bepaalde groepen een uitzondering kunnen
bieden, zodat mensen die anders het ov niet pakken omdat ze het in zijn
totaliteit kunnen betalen. Die zouden misschien daarna wél gebruikmaken
van het ov. Wordt er ook gekeken naar dat soort voordelen die we zouden
kunnen behalen?)
Ik meen dat er nu een motie wordt ingediend door meerdere partijen om allerlei
dingen uit te zoeken. Ik ken die motie nog niet uit mijn hoofd. Misschien is het wel handig
om te kijken of dit soort dingen erbij zitten of niet. Anders is het misschien goed even in
gesprek te treden. Dan kan ik daar uitgebreider op reageren, ook in de commissie.
(Het lid AHMADI: Dat is goed, maar waren er ook plannen vanuit het
college om in te grijpen als de mobiliteitsarmoede verhoogt. En als er
plannen waren, hoe zagen die er dan uit?)
Ik weet niet of ik de vraag goed begrijp. We zijn vanuit de Vervoerregio bezig met
het openbaar vervoer en de prijzen daarvoor. Dat is eigenlijk het gremium. Dat is ook de lijn
zoals het zou moeten zijn, want de Vervoerregio krijgt geld van het Rijk om het openbaar
vervoer te betalen. Je kan daar als gemeente natuurlijk altijd weer doorheen gaan. Verder
vinden wij de toegankelijkheid natuurlijk heel belangrijk. Wat nu voorligt is om te adviseren
aan de Regioraad. U wordt eigenlijk gevraagd om te adviseren, dus wat u wilt meegeven
aan de Vervoerregio op deze begroting. Het staat u vrij om een advies mee te geven aan
de Regioraad. Ik deel heel erg dat we de toegankelijkheid van het openbaar vervoer graag
overeind willen houden.
28
Jaar 2022 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 5 okt. 2022 Gemeenteraad
De VOORZITTER: Hiermee is dit onderwerp denk ik voldoende besproken. Wij
kunnen door naar het volgende onderwerp.
De discussie wordt gesloten.
Ruimtelijke Ordening
9,
Vaststellen van het bestemmingsplan Oud West 2018 4e herziening VN2022-
028087
De VOORZITTER deelt mee dat is ingekomen:
Amendement van de leden Van Renssen en Minderhoud inzake Voorwaarden
verharden voor binnentuinen nr. 353.22
Besluit
In artikel 11, inhoudende van het gewijzigde artikel 24.3.2 van het bestemmingsplan
(pagina 16 van de ‘Regels’ bij de voordracht), het woord ‘en’ toe te voegen na bedraagt,
zodat de onderdelen a. en b. van het artikel als volgt zullen luiden:
a. aangetoond wordt dat het waterbergend vermogen van de tuin minstens 60
millimeter per uur bedraagt; én
b. de gronden binnen deze bestemming niet voor meer dan 50 procent worden
verhard, waarbij de oppervlakte van bebouwde gronden als verharding wordt meeberekend.
Het amendement maakt onderdeel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER: Het woord is gevraagd door de leden Van Renssen,
Minderhoud, Boomsma en Van Schijndel. Het lid Van Schijndel niet. Dan is het woord aan
mevrouw Van Renssen.
De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Van Renssen.
Het lid VAN RENSSEN: Ja dank u wel, voorzitter. Het bestemmingsplan Oud-West,
de vierde herziening. Vooral de eerste herziening, waar dit eigenlijk een herziening van is,
is mij erg lief, want dit plan biedt namelijk bescherming aan de binnentuinen in Oud-West.
Dat is juist dat kostbare groen in het meest versteende deel van onze stad. Ik heb een
amendement ingediend dat ik graag wil toelichten. Het gaat in het amendement om
duidelijkheid te verkrijgen voor de vergunningverlening, want in het bestemmingsplan
regelen we dat in principe niet. Gebouwd wordt in binnentuinen, waarvoor vergunning kan
worden verleend onder twee voorwaarden, namelijk dat er genoeg waterbergend vermogen
is en dat het maximaal 50 procent wordt verhard. Wat GroenLinks betreft zijn deze twee
voorwaarden altijd en-en. Dus beide voorwaarden gelden. Kan de wethouder bevestigen
dat het nu zo al wordt toegepast? Met dit amendement zijn er dan geen onduidelijkheden
meer over.
Dan nog onze complimenten voor de nadere onderbouwing die hier geleverd is bij
het bestemmingsplan. Hoewel ik het natuurlijk al graag eerder had gezien, is het juist een
heel goede methode om aan de hand van buurt, wijk, maar eigenlijk op het niveau van de
29
Jaar 2022 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 5 okt. 2022 Gemeenteraad R
bouwvlakken in kaart te brengen hoe de situatie daar is ten aanzien van het groen, afstand
tot de koele plek, het hitte-effect, en grondwater. Wij zien dit ook graag bij andere
bestemmingsplannen over de bestaande stad. Dank u wel, voorzitter.
De VOORZITTER: Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Boomsma.
De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Boomsma.
Het lid BOOMSMA: Ja, dank voorzitter. Volgens mij moet het mogelijk zijn om te
voorkomen dat pas bij de hoogste rechter duidelijk wordt vastgesteld dat er een foutje in
een bestemmingsplan zit en dat een stuk tuin in werkelijkheid bebouwd is. Dat moet gewoon
te voorkomen zijn. In de commissie zei de wethouder dat er toen pas luchtfoto's kwamen
waarmee het kon worden vastgesteld. Maar dat moet toch anders kunnen? Kan de
wethouder bevestigen dat hij op zoek gaat naar manieren om dit voortaan te voorkomen,
want het kost allemaal handen vol geld.
De VOORZITTER: Dank u wel. De heer Minderhoud en de heer Van Schijndel
hebben laten weten niet het woord te hoeven voeren. Daarmee is dus het woord aan de
wethouder.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Dantzig.
Wethouder VAN DANTZIG: Voorzitter bedankt. Dank ook aan mevrouw Van
Renssen, omdat ze immer meedenkt hoe wij onze teksten duidelijker kunnen maken naar
de Amsterdammers. Dat tekent ook wel de brede kennis van het ruimtelijk dossier, waar ik
me altijd zeer mee geholpen voel. Het klopt, op dit moment moet aan beide voorwaarden
voldaan worden. Het is dus niet zo dat het eerder niet hoefde; dit voorkomt wel
misverstanden door het woordje ‘en’ toe te voegen. Zodoende ben ik bijzonder positief over
dit amendement. Het helpt de begrijpelijkheid. Wel een kleine winstwaarschuwing
tegelijkertijd. U zegt dat u deze methodiek graag vaker toegepast wil zien worden. Maar dat
is wel enorm arbeidsintensief. Als u zegt dat wij dat bij ieder bestemmingsplan moeten doen,
zou ik, als u er echt serieus over bent, best eens kunnen vragen of uitrekenen wat dat voor
capaciteit geeft. In voorkomende gevallen, waar het noodzakelijk is, zullen we dat zeker
doen. Deze organisatie leert ook elke dag. Maar als ik u vandaag moet toezeggen dat we
dat in de gehele bestaande stad doen, ben ik bang dat een paar fantastische ambtenaren
nu beginnen met hun haren uit hun hoofd te trekken.
Dan voorzitter, de vraag van het CDA. Weet u, ik vind dit gewoon een worsteling.
Dat heb ik in de commissie ook gezegd. Het gaat hier om binnentuinen. En de aard van
binnentuinen is dat je eerst een voordeur door moet voor je in de binnentuin kan
inspecteren. En als dan op de luchtfoto de bebouwing ook niet te zien is, is het heel moeilijk
dit te controleren. Nou zijn er door Rochdale in de allerlaatste fase, ondanks het feit dat wij
vaak om bewijs hebben gevraagd, foto's aangeleverd waarop te zien was dat de bebouwing
er was. De worsteling is dan de vraag of het de gemeente aan te rekenen valt. Als je vraagt
om bewijs, en dat bewijs komt later, wordt eerst naar de rechter gegaan. Dan wordt het
bewijs wél geleverd. De rechter zegt dan: u heef tegelijk, terwijl je dan al in procedure zit.
Misschien hadden wij dringender moeten vragen, maar ik meen dat wij echt wel gevraagd
hebben of er bewijs was. En als dat niet geleverd worden, weet ik het ook niet meer. Ik zou
het graag voorkomen. Wij doen daar volgens mij alles aan. Maar in deze casus konden wij
30
Jaar 2022 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 5 okt. 2022 Gemeenteraad
er volgens mij niet zo heel veel aan doen, behalve dat wij er altijd van balen als dingen niet
goed zijn gegaan.
De VOORZITTER: Dank u wel. Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet
het geval. Dan kunnen wij over naar het laatste onderwerp voor vanavond. Dat is
agendapunt 10.
10.
Vaststellen van de derde herziening van het bestemmingsplan De Pijp 2018
VN2022-021024
De VOORZITTER: Bij dit onderwerp zijn geen moties ingediend. Het woord is
gevraagd door de heer Boomsma en de heer Bobeldijk. Zijn er nog anderen? Dat is niet het
geval. Dan is het woord aan de heer Boomsma.
De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Boomsma.
Het lid BOOMSMA: Ja, het Afrikahuis in De Pijp is ook zo'n brutalistisch gebouw.
Maar dit is een heel slepende kwestie. Het staat al die tijd al leeg en is aan het verloederen.
Sinds ik hier zes jaar geleden eerder over begon, zijn we niets opgeschoten. Ik wil de
wethouder vragen om als nieuwe wethouder ook met nieuwe ogen naar dit dossier te kijken
en een mediationtraject aan te gaan. Volgens mij is er met enige bereidheid van beide
kanten hier goed uit te komen. Dat is beter voor de stad. Is hij bereid om een
mediationproject aan te gaan”?
De VOORZITTER: Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Bobeldijk.
De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Bobeldijk.
Het lid BOBELDIJK: Ja voorzitter, het blijft ons op basis van de bespreking en het
stuk dat er ligt onduidelijk of er voor het Afrikahuis echt alleen de bestemming
‘maatschappelijk’ op zit, of dat er ook een bestemming ‘wonen’ bij zit. Dat wordt ons niet
duidelijk. Kan de wethouder dat toelichten?
De VOORZITTER: Dank u wel. Andere sprekers hebben zich niet gemeld. Dan is
het woord aan de wethouder.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Dantzig.
Wethouder VAN DANTZIG: Voorzitter, misschien eerst de vraag van de heer
Bobeldijk. Het gaat hier om het middengedeelte van het Afrikahuis. Daar was de
bestemming ‘maatschappelijke doeleinden’ gaan herleven, terwijl het een maatschappelijke
bestemming moest zijn. Ik meen dat in het andere deel ook een woonbestemming zit, maar
dat zit niet in deze herziening.
Dan de vraag van het CDA. Wij hebben het in de commissie breed gehad over het
beschermen van maatschappelijke functies. Dat hebben wij hier ook gedaan. Het staat het
bisdom echt vrij, allerhande, om hier een maatschappelijke invulling aan te geven. Alleen
de gemeente heeft telkenmale gezegd dat men die bestemming verder niet aan ging
passen. Men wilde maatschappelijke voorzieningen, zeker in De Pijp, beschermen. Een
31
Jaar 2022 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 5 okt. 2022 Gemeenteraad
mediationtraject betekent In zijn beleving dat men gaat zoeken naar een compromis. Naar
een middenweg. Daar ben ik niet toe bereid. Wel kan ik toezeggen dat ik aan de
portefeuillehouder van het stadsdeel zal vragen nog eens een gesprek aan te gaan over de
juiste invulling, maar dan echt zonder garanties vooraf. Ik geef hier nogmaals de duidelijk
boodschap dat maatschappelijke bestemmingen in Amsterdam beschermd dienen te
worden. Dus ook hier.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
Dan komen wij aan het einde van de agenda van vandaag. Ik meld u alleen nog dat u hier
morgen stipt 13.00 uur wordt verwacht voor het vervolg van deze vergadering. Ik wens u
een fijne nacht.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER schorst de vergadering om 22.20 uur.
32
Jaar 2022 Gemeente Amsterdam
Vergaderdatum 5 okt. 2022 Gemeenteraad R
INDEX
VN2022-030502 Algemene Beschouwingen over de Begroting 2023 1
VN2022-027931 Vaststellen van het bestemmingsplan Zuidas-Parnas
Parnassusweg 220 partiële herziening 17
nr. 354.22 Motie van de leden Krom, Bobeldijk, Boomsma, Koyuncu, Ahmadi,
Broersen inzake Termijn huurcontract Museum of Contemporary Art naar 40 jaar 17
VN2022-029468 Instemmen met het initiatiefvoorstel Koninkrijksdag: Een dag voor
gemeenschapszin en verbondenheid van het lid Boomsma en kennisnemen van de
bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel 23
VN2022-027445 Instemmen met het initiatiefvoorstel ‘Meer ruimte voor
zeggenschap en zelfbeheer in de maatschappelijke opvang’ van de voormalig
leden Grooten en Roosma en kennisnemen van de bestuurlijke reactie
op het initiatiefvoorstel 24
VN2022-027941 Instemmen met de zienswijze op ontwerpbegroting 2023-2026 en
Concept Uitvoeringsprogramma Mobiliteit van de Vervoerregio 25
VN2022-028087 Vaststellen van het bestemmingsplan Oud West 2018 4e herziening 28
nr. 353.22 Amendement van de leden Van Renssen en Minderhoud
inzake Voorwaarden verharden voor binnentuinen 28
VN2022-021024 Vaststellen van de derde herziening van
het bestemmingsplan De Pijp 2018 30
33
| Raadsnotulen | 33 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 17 oktober 2023
Portefeuille(s) Woningbouw
Portefeuillehouder(s): Reinier van Dantzig
Behandeld door Grond en Ontwikkeling (h.wildenberg@&amsterdam.nl)
Onderwerp Bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel “Samen woningen blijven
bouwen, ondanks de crisis” van de leden Van Renssen (GroenLinks) en
Minderhoud (PvdA) d.d. 18 september 2023
Geachte leden van de gemeenteraad,
Op 18 september 2023 hebben de raadsleden Van Renssen (GroenLinks) en Minderhoud (PvdA) een
initiatiefvoorstel ingediend getiteld “Samen woningen blijven bouwen, ondanks de crisis”. Met dit
voorstel wordt het college gevraagd om:
1. Het oprichten en onderhouden van “de Amsterdamse bouwtafel”, een platform waar partijen
elkaar met enige regelmaat treffen, waar wederzijdse belangen gedeeld worden en het vertrou-
wen wordt verstevigd. Hier kunnen de belangen op elkaar worden afgestemd en beslissingen
over projecten sneller worden genomen.
2. Als Amsterdamse Bouwtafel een nieuwe wijze van “open boek methode” te hanteren waarbij
op basis van vertrouwen de kosten en opbrengsten en voor- en nadelen van een project kan
worden besproken.
3. Aanstellen van een woningbouwregisseur, of een soortgelijke functie, die relatief onafhankelijk
is en snel kan schakelen tussen verschillende partijen.
4. Per projectgebied integrale bouwteams op te zetten, waar alle afdelingen van de gemeente zijn
vertegenwoordigd en waarin voorafgaand afspraken worden gemaakt, over planvorming, ver-
gunningverlening, subsidieverlening, gronduitgifte en inrichten van het openbaar gebied, om
tijd te besparen en sneller tot ontwikkeling te komen.
5. Voor het opzetten van integrale teams, zoals genoemd onder 4, een inspiratiesessie te organi-
seren met andere steden en het rijk, zodat ‘best practices’ kunnen worden overgenomen.
6. Een onafhankelijk onderzoek uit te laten voeren naar de verschillende oorzaken van het niet sla-
gen van projecten en plannen, in de afgelopen twee jaar en mogelijkheden om het slagingsper-
centage te verhogen.
7. In aanvulling op en binnen het bestaande huidige Grondprijsbeleid, voorzieningen te treffen die
de bouw van sociale woningbouw en eeuwigdurende middenhuur, faciliteren.
8. Bijhet grondprijsbeleid voor nieuwbouw niet meer dan nodig rekening te houden met de loca-
tie van de woningen, hierbij ook andere bijzondere uitdagingen van de locatie te betrekken, die
van invloed zijn op de stichtingskosten.
g. Er zorg voor te dragen dat het prijspeil dat gehanteerd wordt voor de verkoopprijs voldoende
de stand van de markt reflecteert op het moment van start bouw, zodat het gehanteerde prijs-
peil geen onevenredige nadelige invloed heeft op de haalbaarheid van het project.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief 17 oktober 2023
Pagina 2 van8
10. Als gemeente actief te sturen op samenwerking tussen meerdere ontwikkelende partijen, zo
mogelijk in bouwcombinaties, zodat dit bijdraagt aan oplossingen voor een geheel gebied in
plaats per kavel. Bij de planvorming, gronduitgifte en het stellen van voorwaarden, ontwikkelin-
gen per gebied in plaats van kavel, te stimuleren.
11. Het nog op te richten panel van woningzoekenden en bewoners, te verzoeken om te reflecteren
op de resultaten van de verschillende voorstellen en onderzoeken uit dit voorstel.
Het college waardeert het werk dat de indieners hebben verzet om dit voorstel te schrijven en uw
betrokkenheid tot dit onderwerp. Het college deelt de urgentie en wil net als de initiatiefnemers er-
voor zorgen dat woningbouw in de stad zoveel mogelijk op peil blijft, met als belangrijk vitgangs-
punt 40% sociale woningen, 40% middeldure woningen en 20% vrije sector woningen (“40-40-20”).
Hier is en wordt keihard aan gewerkt, zowel op project-, gebieds- als stedelijk niveau, en zowel
ambtelijk als bestuurlijk. Onorthodoxe maatregelen worden hierbij niet geschuwd. Het college
voert frequent en constructief overleg met (koepels van) marktpartijen en corporaties om de markt-
situatie te duiden en te bezien welke maatregelen zinvol zijn om te nemen. Eris sprake van con-
structief overleg, met begrip voor elkaars positie, belangen en beperkingen.
Met het op 21 september 2023 door markpartijen, corporaties en gemeente ondertekende Door-
bouwakkoord Amsterdam wordt deze gezamenlijke inzet nogmaals onderstreept. Over de inzet
van het college bent u uitgebreid geïnformeerd middels de Raadsinformatiebrief d.d. 19 september
2023 “Halfjaarrapportage Woningbouw 2023 en Doorbouwakkoord Amsterdam”. Het voorstel van
raadsleden Van Renssen en Minderhoud is een zeer positieve bevestiging van deze inzet. Veel van
de voorstellen worden in de praktijk al uitgevoerd. Per onderdeel van het voorstel treft u hieronder
een reactie van het college aan.
1. Amsterdamse Bouwtafel
Amsterdam kent een lange traditie van samenwerken met de markt, met besef van de verschillende
rollen, belangen en perspectieven. Het college is alert op actuele ontwikkelingen en gebruikt haar
netwerk indien dat nodig is. Marktpartijen weten op hun beurt de gemeente goed te vinden.
Met de koepels IVBN, NEPROM, Bouwend Nederland, EIB, Vastgoedbelang en de AFWC wordt
structureel gesproken in het Bestuurlijk Bouwoverleg. Hiernaast is er op directieniveau een Bouw-
overleg. Aan dit ambtelijk Bouwoverleg nemen individuele marktpartijen en Amsterdamse corpora-
ties deel.
In de Bouwoverleggen worden marktinformatie en wederzijdse belangen gedeeld, op elkaar afge-
stemd en wordt het vertrouwen verstevigd. Met goede resultaten; de Intentieverklaring “Meer be-
taalbaar wonen met betrouwbare partners” in 2020 en het “Doorbouwakkoord Amsterdam” in 2023
zijn hier voorbeelden van. De deelnemers denken mee over de uitwerking van (tijdelijke) maatrege-
len en zorgen voor doorwerking en uitvoering van de afspraken binnen de eigen achterban. Nor-
maal gesproken is zowel het ambtelijk als Bestuurlijk Bouwoverleg overleg twee keer per jaar. In
deze crisistijd is de frequentie van dit overleg opgevoerd en zijn extra overleggen ingepland.
Individueel zijn er ook structurele overleggen. Met elk van de grote particuliere investeerders vindt
één keer per jaar op directieniveau een Investeringsoverleg plaats over gebiedsontwikkeling en de
projectenportefeuille in Amsterdam. Met de Amsterdamse corporaties vindt dit individuele overleg
twee keer per jaar plaats. Veruit het meeste individuele overleg vindt uiteraard op projectniveau
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief 17 oktober 2023
Pagina 3 van8
plaats, daar waar het moet gebeuren. Amsterdam werkt nauw samen met meer dan honderd par-
tijen in projecten in verschillende fasen van ontwikkeling. Projecten die sterk van elkaar verschillen
in type locatie, omvang en complexiteit. Dit vraagt om maatwerk.
Als er sprake is van een knelpunt werken we met een duidelijke opschaallijn: van projectteam, naar
ambtelijke opdrachtgever, naar directieniveau en zo nodig bestuurlijk niveau. Opschaling vindt
plaats wanneer dit nodig is, tempo is hierbij viteraard van belang. Partijen die actief zijn in Amster-
dam kennen de ambtelijk opdrachtgevers, de directeur Grond en Ontwikkeling en gebruiken deze
opschalingslijn. In de praktijk werkt dit goed.
Kortom, net als Den Haag en Rotterdam, werkt ook Amsterdam met vaste overlegstructuren en
duidelijke, snelle opschaallijnen. Partijen weten elkaar goed te vinden. De facto hebben we aleen
Amsterdamse bouwtafel waarin de gemeente om tafel zit met (institutionele) beleggers, ontwikke-
laars, corporaties en bouwers. In Amsterdam noemen we dit alleen het Bouwoverleg.
Het college beschouwt dit punt in het Initiatiefvoorstel dan ook als ondersteuning van de bestaande
praktijk en is van mening dat reeds voldaan is aan de aanbeveling van de raadsleden.
2. Open boek methode
Transparantie en vertrouwen zijn voor samenwerking van cruciaal belang. We zitten in een situatie
van verslechterende marktomstandigheden en staan tegelijkertijd voor een complexe, lastige wo-
ningbouwopgave waar geen eenvoudige generieke oplossing voor is. De gemeente werkt mee aan
planoptimalisatie, maar er zijn kwalitatieve en financiële ondergrenzen. Dit vraagt om maatwerk in
de projecten.
Samen met partijen verkennen we waar we elkaar kunnen vinden. Dit doen we zo transparant mo-
gelijk en dat blijven we doen. De gemeente is open over de wijze waarop grondprijzen berekend
worden en op basis hiervan geven we een grondprijsadvies af. De erfpachter krijgt hierbij een aan-
vullende toelichting. Daarnaast gaan we ook in gesprek met de erfpachter als daarom wordt ge-
vraagd. Andersom vragen we marktpartijen, daar waar nodig, inzicht in hun berekeningen te geven.
Kanttekening hierbij is dat dit niet betekent dat partijen elkaars bedrijfsvoering gaan (of willen) be-
oordelen. Het college beschouwt de “open boek methode” in het Initiatiefvoorstel als ondersteu-
ning van deze reeds bestaande werkwijze.
3. Woningbouwregisseur
In de afgelopen g jaar zijn ruim 63.000 woningen in aanbouw genomen. In Nederland is dit voor een
gemeente een ongekende aantal. De gemeente heeft haar organisatie dan ook sterk aangepast om
dit mogelijk te maken. Gebiedsontwikkeling en woningbouw vinden niet meer versnipperd plaats
zoals 10 jaar geleden. Veruit de meeste, en sowieso de grotere, woningbouwprojecten vallen inmid-
dels onder de directie Grond & Ontwikkeling (G&O) die werkt met een zevental ambtelijke op-
drachtgevers, met duidelijke opschaallijnen. Het is hierdoor niet nodig om een woningbouwregis-
seur, of een soortgelijke functie, aan te trekken. Het zal eerder belemmerend werken voor de voort-
gang. Gezien voorgaande adviseert het college de raad het voorstel van de raadsleden op dit punt
niet over te nemen.
4. Integrale bouwteams
Het college streeft naar vereenvoudiging en versnelling. Gebiedsontwikkeling is echter geen lineair
en modelmatig proces. Elk project is anders — qua omvang, eigendomsverhoudingen, complexiteit —
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief 17 oktober 2023
Pagina 4 van 8
waardoor trajecten (en doorlooptijden) sterk kunnen verschillen. Participatie is hierbij in Amster-
dam een belangrijk onderdeel, hetgeen ook impact heeft op de doorlooptijd.
De voortgang in de Gebiedsontwikkeling (het ‘voorkomen van vertraging’) is gebaat bij heldere ka-
ders aan de voorkant. Hier zetten we op in. We werken gestructureerd, volgens de stappen van het
Plaberum (Plan- en Besluitvormingsproces Ruimtelijke Maatregelen).
Zorgvuldigheid is bij Gebiedsontwikkeling van belang. Elke stap ronden we af met een bestuurlijk
besluit. Dat vergt tijd.
Per projectgebied werken we met een integraal Projectteam, waarin alle aspecten van Gebiedsont-
wikkeling, zoals stedenbouw, gronduitgifte, inrichten van het openbaar gebied, vergunnings- en
participatietrajecten, bij elkaar komen. De projectteams zijn essentieel voor de Gebiedsontwikke-
ling. Zij zorgen voor de voorbereiding en uitvoering van plannen, zijn eerste aanspreekpunt voor be-
trokken partijen en bewoners in een gebied en schalen eventuele knelpunten op.
Voor specifiek benodigde expertise gaan Projectteams te rade bij zogenaamde Expertiseteams.
Deze Expertiseteams, bestaan uit experts van verschillende afdelingen binnen de gemeente, geven
gericht advies aan een Projectteam, over bijvoorbeeld woningbouwprogrammering en maatschap-
pelijke voorzieningen. Veelal gaat het om complexe, vaak portefeuille-overstijgende dilemma's in
de gebiedsontwikkeling. Deze werkwijze resulteert in complete en integrale planproducten op basis
waarvan aan bestuurders keuzes en — zo nodig - dilemma's in een project kunnen worden voorge-
legd.
Gezien de huidige werkwijze van Integrale Projectteams en Expertiseteams, beschouwt het college
dit punt in het Initiatiefvoorstel als ondersteuning van de bestaande praktijk.
5. _Inspiratiesessie organiseren met andere steden en het rijk
Het college hecht veel waarde aan kennisuitwisseling. We zitten in velerlei gremia met andere ge-
meenten, onder andere in MRA en G4 verband*, waarin we ervaringen delen en van elkaar leren. We
zijn op meerdere vlakken een gespreks- en sparringpartner van het Rijk. Kennisdeling vindt in ver-
schillende samenstellingen en vanuit diverse invalshoeken plaats. Het voorstel om een inspiratie-
sessie te organiseren met ambtenaren vit andere gemeenten, zodat “best practices” om tijd te be-
sparen en sneller te kunnen bouwen kunnen worden overgenomen, sluit hier goed op aan.
In het verbetertraject Impuls Gewoon Goed, waar op dit moment hard aan gewerkt wordt, is ver-
snelling en versimpeling een belangrijk thema. De Impuls Gewoon Goed, één van de acties in het
Woningbouwplan, is erop gericht de haalbaarheid en uitvoerbaarheid van woningbouwprojecten in
Amsterdam te vergroten, zonder door een kwalitatieve ondergrens te zakken. Dit vraagt:
e _ Vergroten van financieel bewustzijn in stedenbouwkundige plannen en kaders, zowel qua kos-
tenbeperking als opbrengstoptimalisatie (in het Woningbouwplan aangeduid als “rekenen en
tekenen”).
e _ Meer ruimte scheppen voor optimalisaties en alternatieven in de bouwplanuitwerking.
e Experimenteren met standaardisatie en (modulair) bouwen bij (flex)woonprojecten.
e _ Lessen delen en direct vertalen in de gemeentelijke werkwijze, inclusief het tijdig opschalen
van dilemma's.
Voor de Impuls Gewoon Goed wordt breed input opgehaald, ook bij corporaties en marktpartijen.
Gezien voorgaande adviseert het college de raad het voorstel op dit punt over te nemen en de Im-
puls Gewoon Goed te bespreken in een sessie met andere gemeenten.
Ì MRA = Metropoolregio Amsterdam en Gá4 = Gemeente Amsterdam, Gemeente Den-Haag, Gemeente Rotterdam en Gemeente
Utrecht
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief 17 oktober 2023
Pagina 5 van8
6. Onafhankelijk onderzoek naar verhogen slagingspercentage
In het Woningbouwplan staan verschillende maatregelen om de bouwproductie te versnellen (en
hiermee het slagingspercentage zo hoog mogelijk te houden). Bovenwettelijk eisen hanteert de ge-
meente niet meer, met uitzondering van de hemelwaterverordening, en de gemeente let op zo een-
voudig mogelijke tenderprocedures Middels de eerder genoemde Impuls Gewoon Goed (zie punt 5)
wordt breed ingezet op vergroting van de haalbaarheid en uitvoerbaarheid van woningbouwpro-
jecten.
Voor de korte termijn is het zaak om de geplande woningbouw in de periode 2023-2025 over de
streep te trekken. Door planoptimalisatie, door gebruik te maken van de Startbouw Impuls van het
rijk en door een nieuwe tijdelijke grondprijsmaatregel (zie punt 9).
Een onafhankelijk onderzoek naar de oorzaken en gevolgen van de matige start bouw heeft geen
toegevoegde waarde. We hebben te maken met een recessie. Dit levert overal een dip op de pro-
ductie op. Het college streeft samen met marktpartijen en corporaties naar het zoveel mogelijk op
peil houden van de productie en verkorten van de dip. Een onafhankelijk onderzoek kost onnodig
maatschappelijk geld en tijd, die het college liever inzet voor het vlottrekken van projecten. Gezien
voorgaande adviseert het college de raad het voorstel op dit punt niet over te nemen.
7. Vaste grondprijs en eeuwigdurende middenhuur
Het college gaat het Amsterdamse beleid voor middeldure huur heroverwegen als duidelijk wordt
of en wanneer de Wet Betaalbare Huur wordt vastgesteld door het Rijk. Het wetsvoorstel is niet
controversieel verklaard, maar de verkiezingsuitslag kan de uitwerking van de wet beïnvloeden.
Hopelijk komt er spoedig duidelijkheid, want de langdurige onzekerheid zorgt voor veel onrust bij
ontwikkelaars en beleggers. Dit zorgt op haar beurt voor vertraging van projecten.
Bij vitbreiding van het huurregime zal er sprake zijn van een nieuwe situatie: middeldure en sociale
huurwoningen zijn dan beide in wezen “gereguleerde huurwoningen”. Dit laat onverlet dat wonin-
gen kunnen worden omgezet naar koopwoningen, tenzij daar lokaal andere afspraken over worden
gemaakt.
Het college staat voor de opgave om te bezien of en zo ja welke aanvullende beleidsregels (denk
aan specifieke huurniveaus, woningomvang en minimale instandhoudingstermijn) de gemeente wil
en mag stellen voor middeldure huurwoningen en welke kosten daarmee zijn gemoeid.
De nieuwe landelijke regelgeving (en eventuele aanvullende gemeentelijke regels) zal mogelijk ook
consequenties hebben voor de grondprijs. In het huidige grondprijsbeleid gelden er vaste grondprij-
zen voor eeuwigdurende middenhuur. Deze worden jaarlijks geactualiseerd en residueel berekend.
Het bouwen van betaalbare woningen voor de langere termijn wordt ondersteund door het college
en bezien binnen de budgettaire mogelijkheden van de gemeente.
Het voorstel van de raadsleden loopt derhalve op de zaken vooruit, omdat nog onderzocht wordt
wat de impact is van de beoogde veranderende regelgeving. Gezien voorgaande adviseert het col-
lege de raad het voorstel op dit punt op dit moment niet over te nemen.
8. Locatiespecifieke kenmerken verwerken in de grondprijs
De meeste grond in Amsterdam is eigendom van de gemeente waardoor de gemeente veelal actief
betrokken is bij woningbouwprojecten. Het college onderscheidt hierbij twee hoofdvormen:
1. Uitgifte van nieuwe terreinen;
2. _Bestemmingswijziging/transformatie op pand- en/of gebiedsniveau.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief 17 oktober 2023
Pagina 6 van 8
De eerste hoofdvorm is, qua grondprijsbepaling, het meest overzichtelijk. Grofweg komt het erop
neer dat de gemeente middels de residuele systematiek de marktconforme grondprijs bepaalt. Via
een openbare tender kan een partij zich vervolgens inschrijven voor het betreffende project. De ge-
schiktheid van de locatie voor woningen wordt meegenomen bij de bepaling van de marktwaarde
en uiteindelijke grondwaarde. We houden rekening met locatiespecifieke factoren die van invloed
kunnen zijn op de stichtingskosten. Bij het bepalen van de grondwaarde voor sociale woningbouw
werkt het anders. Voor deze projecten worden bij voorkeur Amsterdamse corporaties voorgedra-
gen en geselecteerd. Voor corporaties gelden vaste lage sociale grondprijzen.
De tweede hoofdvorm ligt ingewikkelder. In die gevallen is er sprake van bestaande erfpachter(s) en
een bestaande functie. Hierbij heeft de gemeente niet de volledige regie. Een erfpachter kan — ook
op een laat moment — een andere keuze maken en er bijvoorbeeld voor kiezen om de bestaande
functie voort te zetten. In de praktijk vertegenwoordigt het bestaande vastgoed vaak een substan-
tiële waarde (vooral als de marktvraag naar de huidige functie groot is en/of het einde van de eco-
nomische levenscyclus van het bestaande vastgoed nog niet in zicht is). De gemeente houdt bij de
bepaling van grondprijzen rekening met kosten die binnen het project gemaakt moeten worden,
waaronder kosten voor sloop en het bouwrijp maken. Binnen de grondprijssystematiek is de in-
brengwaarde van het huidige vastgoed echter bewust geen onderdeel in de grondwaardebepaling.
Dit vitgangspunt hanteert het college zodat zij niet meewerkt aan substantiële kapitaalvernietiging
en/of het bevorderen van speculatie. Het voorstel van de raadsleden om juist ook andere eigen-
schappen te betrekken bij de grondprijsbepaling voor nieuwbouwprojecten, wordt hierom niet on-
dersteund. Gezien voorgaande adviseert het college de raad het voorstel op dit punt niet over te ne-
men.
g. Prijspeil beter aan laten sluiten op tijdpad ontwikkeling
De gemeente volgt de markt nauwlettend om ervoor te zorgen dat grondprijzen marktconform zijn
op het moment dat deze afgegeven worden. Vervolgens wordt de grondprijs, in de tijd tussen het
aangaan van een overeenkomst en het afgeven van de erfpachtaanbieding, geïndexeerd met de CPI
index. Eind 2022 is deze indexering gematigd tot maximaal 5% per jaar, vanwege een aanhoudend
hoge inflatie.
Ondanks deze matiging kent de daadwerkelijke ontwikkeling van de grondwaarde en andere ont-
wikkeling dan de CPI. Dit kan ertoe leiden dat de uiteindelijk (geïndexeerde) grondprijs op het mo-
ment van erfpachtuitgifte niet meer aansluit bij wat op dat moment markconform is. Nu de op-
brengsten onder druk staan, en de stichtingskosten zijn gestegen, laten de actuele gemeentelijke
grondprijzen een daling zien. We ervaren daardoor dat het voor marktpartijen ingewikkelder is ge-
worden om reeds afgesloten overeenkomsten uit te voeren, vanwege de verslechterde omstandig-
heden. Naar aanleiding van gesprekken hierover met marktpartijen, heeft het college drie concrete
maatregelen op het oog, waarvan de eerste een tijdelijke crisismaatregel betreft.
1. _ Herijking grondprijzen in transformatieprojecten
Het college werkt een tijdelijke maatregel vit om bij transformatieprojecten de overeengeko-
men grondprijzen te herijken vlak voor het moment van erfpachtwijziging. Hierdoor zullen de
genormeerd residvele grondprijzen bij transformatieprojecten, waarvoor reeds overeenkom-
sten gesloten zijn, weer actueel en marktconform zijn. Afhankelijk van bestemming, locatie en
ingangsdatum van de overeenkomst zal dit lagere grondprijzen betekenen (let op: dit zal niet
altijd het geval zijn). Tot op heden heeft de gemeente dit nooit gedaan, omdat de gemeente
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief 17 oktober 2023
Pagina 7 van8
altijd het vitgangspunt heeft gehanteerd dat niet teruggekomen wordt op gemaakte afspra-
ken. In goede tijden heeft dit veel partijen de nodige financiële ruimte geboden, maar inmid-
dels zet dit transformatieprojecten juist onder druk
2. Alternatieve grondprijsindex voor overeengekomen grondprijzen
Het college verkent hoe het systeem kan worden aangepast. Op deze manier zijn grondprijzen
op moment van het aangaan van een afspraak èn op het moment van erfpachtuitgifte actueel
en marktconform. Onderzocht wordt of er een goed alternatief is voor de CPl-index.
Een index die beter aansluit op de ontwikkelingen, nadat de grondprijzen zijn afgesproken, is
een lastige zoektocht. Er is immers geen bestaande grondprijsindex bekend en de grondprijs is
een resultante van opbrengst- en stichtingskostenontwikkeling. De vastgoedmarkt bestaat bo-
vendien uit verschillende deelmarkten (kantoren, wonen, winkels, etc.).
Het primaire doel is om met een objectieve en betrouwbare alternatieve index te komen, die
de marktontwikkelingen weerspiegeld. Dit leidt er toe dat de overeengekomen grondprijs om-
laag gaat in tijden van een neergaande markt en omhoog gaat als de marktontwikkelingen be-
ter worden.
3. Systeem van indicatieve en real-time definitieve grondprijzen in transformatieprojecten
Bij transformatieprojecten worden op verzoek van de markt vroeg in het proces door de ge-
meente definitieve grondprijzen afgegeven, omdat het ontwikkelaars zekerheid geeft en in
staat stelt om de haalbaarheid van de business case goed door te rekenen. Het vroegtijdig ver-
strekken van definitieve grondprijzen kan echter vit de pas lopen met daarop volgende markt-
ontwikkelingen. Dit pakt nu ongunstig uit gegeven de stijgende kosten en lagere opbrengsten.
Dit kan de vaak toch al ingewikkelde business case dusdanig onder druk zetten waardoor het
project niet tot uitvoering komt.
De gemeente wil er mede op verzoek van marktpartijen voor zorgen dat bij het bepalen van de
definitieve grondprijs, rekening wordt gehouden met meer actuele vastgoedwaarden en
bouwkosten. Onderzocht wordt of het mogelijk is om later in het proces, dus dicht op het mo-
ment van ondertekenen van de afsprakenbrief of, bij het ontbreken van een afsprakenbrief, de
erfpachtovereenkomst, definitieve “real-time” grondprijzen af te geven. Om marktpartijen ge-
durende de initiatief- en onderzoeksfase wel enig houvast te geven, wordt bovendien onder-
zocht of de gemeente indicatieve grondprijzen kan geven voor verschillende functies en gebie-
den.
In overleg met marktpartijen zal bekeken worden of deze grondprijsmaatregelen een verbetering
zijn. Alle maatregelen worden beschouwd op effectiviteit en uitvoerbaarheid, waarbij de inzet is
deze, indien mogelijk en wenselijk, voor bestuurlijke besluitvorming mee te nemen in het Grond-
prijsbeleid 2024. De maatregelen gaan dan in per 1 januari 2024.
Het onderzoek naar indicatie en real-time grondprijzen in transformatieprojecten, sluit aan op het
voorstel van de raadsleden Van Renssen en Minderhoud. Het college beschouwt dit punt als onder-
steuning van deze drie mogelijke maatregelen.
10. Actief sturen op bouwcombinaties
Ten behoeve van versnelling en versimpeling, is het zaak niet te veel partijen met elkaar te verbin-
den in een project. In de vorige crisis hebben we geleerd dat juist kleinschalig opereren zorgt voor
meer slagkracht en verscheidenheid. Combinaties met veel partijen leiden meestal tot veel discus-
sies omdat partijen uiteindelijk toch niet (precies) dezelfde belangen hebben. Grote coalities en
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief 17 oktober 2023
Pagina 8 van 8
consortia werken traagheid in de hand. Het is beter om in moeilijke tijden grotere projecten op te
knippen, zowel qua aantallen woningen, als de investeringsomvang en de fasering in de tijd. Dit ver-
kleint risico’s van partijen bij hun investeringsbeslissing.
Het college faciliteert wel graag initiatieven van marktpartijen en corporaties om zaken sneller,
slimmer en efficiënter aan te pakken. We faciliteren bijvoorbeeld waar mogelijk modulair bouwen in
de stedenbouw, in de gebiedsontwikkeling en bij tenders. Schaalvoordelen kunnen behaald worden
als partijen hierbij met elkaar samenwerken. In de markt zien we deze samenwerkingsvormen ook
ontstaan. Gezien voorgaande adviseert het college de raad het voorstel op dit punt niet over te ne-
men.
11. Reflectie panel van woningzoekenden en bewoners
De gemeenteraad heeft op 10 mei 2023 twee moties aangenomen die oproepen tot het onder-
zoeken van een woningraad en een panel van woningzoekenden (motie 195 inzake een panel van
woningzoekenden en motie ‘Geef Amsterdamse woningzoekenden een stem’). Het onderzoek naar
de wijze waarop bij woningbouwplannen, behalve bewoners in de omgeving, ook woningzoeken-
den betrokken kunnen worden is in gang gezet en wordt volgens verschillende lijnen vitgewerkt.
Eén van deze lijnen is het betrekken van bewoners bij beleidskeuzes. Woningzoekenden en bewo-
ners vragen om een reflectie op de aangescherpte inzet van het college in deze tijden van crisis, sluit
aan op deze lijn van uitwerking. Het college adviseert de raad het voorstel op dit punt over te ne-
men.
Samengevat neemt het college punten 5 en 11 in het Initiatiefvoorstel over. Punt g in het Initiatief-
voorstel ondersteunt maatregelen die reeds door het college in gang zijn gezet. De voorstellen in
punten a, 2 en 4 ondersteunen bestaande praktijk en/of huidige werkwijze van de gemeente. De
overige punten raadt het college af.
We zien de grote betrokkenheid van de raad bij deze ingewikkelde opgave. Nogmaals willen we
onze waardering uitspreken voor het werk dat verzet is. We vinden het zeer positief dat in deze
moeilijke tijd de aanpak van het college vanuit de raad wordt ondersteund en bevestigd.
Met vereende krachten bouwen we door aan een betaalbare, duurzame en inclusieve stad.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Reinier van Dantzig
Wethouder Woningbouw en Stedelijke Ontwikkeling
Bijlagen
1. Initiatiefvoorstel “Samen woningen blijven bouwen, ondanks de crisis” van de leden Van Rens-
sen (GroenLinks) en Minderhoud (PvdA)
2. Raadsinformatiebrief d.d. 19 september 2023 met twee bijlagen: de Halfjaarrapportage Wo-
ningbouw 2023 en het Doorbouwakkoord Amsterdam
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 8 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Raadsnotulen
Jaar 2008
Afdeling 2
Vergaderdatum 2 april 2008
Publicatiedatum 16 april 2008
OPENBARE VERGADERING OP WOENSDAG 2 APRIL 2008.
Aanwezig: de leden de heer Bakker (SP), mevrouw Bergervoet (PvdA), mevrouw
Bos (PvdA), de heer Van der Burg (VVD), mevrouw Burke (PvdA), mevrouw Buurma-
Haitsma (VVD), mevrouw Van Doorninck (GL), de heer Van Drooge (CDA), de heer Flos
(VVD), mevrouw Van der Garde (PvdA), mevrouw Gazic (PvdA), de heer Geurts (GL), de
heer De Goede (GL), mevrouw Graumans (PvdA), mevrouw Hoogerwerf (D66), de heer
Ivens (SP), mevrouw Kaplan (PvdA) (vanaf 13.20 uur), de heer Limmen (CDA), mevrouw
Logtenberg (PvdA), mevrouw Mahrach (PvdA) (vanaf 13.27 uur), de heer Manuel (D66),
mevrouw Manuela (PvdA), de heer Van der Meer (GL), mevrouw Meijer (SP), de heer
Mulder (PvdA), de heer Nederveen (VVD), de heer Olij (PvdA) (vanaf 14.45 uur),
mevrouw Ornstein (VVD) (vanaf 14.30), de heer Paquay (SP), mevrouw Van Pinxteren
(GL), mevrouw Van der Pligt (SP), mevrouw Riem Vis (PvdA), de heer Roos (PvdA), de
heer Sajet (PvdA), mevrouw Sargentini (GL), de heer Straub (PvdA), mevrouw Ulichki
(GL), de heer Ünver (PvdA), de heer Verweij (VVD), mevrouw Willemse (PvdA), de heer
De Wit (VVD), de heer Van 't Wout (VVD).
Afwezig: de leden mevrouw Alberts (SP), mevrouw Content (PvdA), de heer De
Wolf (PvdA).
Aanwezig: de wethouders de heer Asscher (Financiën, Economische Zaken, Zee-
en Luchthaven), mevrouw Gehrels (Kunst en Cultuur, Lokale Media, Sport en Recreatie,
Bedrijven, Deelnemingen en Inkoop), de heer Herrema (Verkeer, Vervoer en
Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten), de heer Van Poelgeest
(Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT), mevrouw Vos (Zorg, Milieu,
Personeel en Organisatie, Openbare Ruimte en Groen).
Afwezig: wethouder mevrouw Buyne (Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur,
Educatie, Jeugdzaken, Diversiteit en Grotestedenbeleid).
Middagzitting op woensdag 2 april 2008
Voorzitter. mr. M.J. Cohen, burgemeester, alsmede het raadslid de heer Nederveen,
plaatsvervangend voorzitter.
Raadsgriffier: mevrouw mr. M. Pe.
Verslaglegging: Notuleerservice Nederland.
De VOORZITTER opent de vergadering om 13.05 uur.
De VOORZITTER: Ik open de vergadering van de gemeenteraad van Amsterdam.
Ik wil een ogenblik met u stilstaan bij het overlijden van oud-raadslid Clovis Cnoop
Koopmans. Hij was tussen 1982 en 1990 een markant lid van uw raad namens de Partij
1
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
van de Arbeid. Omdat hij tegelijkertijd rechter was, leverde dat bij zijn aantreden als
raadslid enige vanuit staatsrechtelijk oogpunt interessante discussies op. Zijn standpunt,
waar weinig op af te dingen viel, was dat hiertegen geen principiële bezwaren bestonden
omdat de wet deze combinatie van functies niet verbood. Ik zal kort enkele van zijn
wapenfeiten memoreren. Wij zullen ons hem herinneren als de man die — toen de nood
hoog was — De Kleine Komedie heeft gered. Daarnaast was hij een groot vogel- en
natuurliefhebber. Vanuit die houding heeft hij gezorgd voor een verbod op de jacht op
gemeentelijk gebied. Ook na zijn raadslidmaatschap bleef hij maatschappelijk actief. Bij
tal van gelegenheden was hij in de stad te vinden, altijd in driedelig pak. Wij gedenken
hem met respect. Ik stel u voor een ogenblik stilte in acht te nemen.
Stilte.
Zoals u allen gezien hebt, heeft uw medelid Karina Content ons een brief gestuurd
waarin zij haar besluit meedeelt dat zij haar raadslidmaatschap om gezondheidsredenen
na zes jaar neerlegt. Om die redenen was zij niet alleen bij vorige vergaderingen afwezig,
maar is zij ook nu niet aanwezig en heeft zij ons een brief ten afscheid geschreven.
Omdat zij er niet is, leek het mij toch goed om hier kort enkele woorden over haar te
zeggen.
Zij belandde in de politiek nadat zij jarenlang had gestreden voor de kwaliteit van
het onderwijs voor haar zoon. In haar eerste raadsperiode viel haar daarom de
portefeuille Onderwijs ten deel. Zij heeft daarmee de nodige successen weten te boeken
zoals de oprichting van een onderwijsconsumentenorganisatie die de positie en de
betrokkenheid van ouders en leerlingen versterkt. In de afgelopen jaren heeft zij zich sterk
gemaakt om geweld tegen vrouwen zoals de eerwraak te bestrijden. Zij stelde misstanden
in de prostitutiebranche aan de kaak, onder andere in het rapport Het onzichtbare
zichtbaar gemaakt. Tal van aanbevelingen eruit zijn door het gemeentebestuur
overgenomen. Zij was ervaringsdeskundige en zij heeft de moed opgebracht om daarvan
geen geheim te maken. Zij droeg haar standpunten niet alleen hier in de raadzaal uit,
maar zij schreef ook opiniestukken in kranten en ze trok eropuit om op scholen en
discussieavonden steun te verwerven voor die inzichten. De ontwikkelingen op de Wallen
zijn mede aan haar initiatieven te danken. Zij besluit haar brief met de opmerking dat zij
het raadswerk de leukste baan van haar leven vond. Wie het aangrijpende verhaal over
haar leven, getiteld: Zonder moeder, heeft gelezen, kan zich daar iets bij voorstellen. Ik
denk dat ik namens u allen spreek als ik zeg dat wij weliswaar begrip hebben voor haar
besluit, maar dat wij allen het vertrek van een zo gedreven, kundig en bijzonder raadslid
betreuren.
Applaus.
De VOORZITTER: Ik wil nu het woord geven aan mevrouw Van der Garde.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van der Garde.
Mevrouw VAN DER GARDE: Ik sluit mij natuurlijk geheel bij uw woorden aan.
Geachte leden van de raad, collegeleden, tijdens deze raadsvergadering zijn er
niet zeven, maar zes leden van het college aanwezig. Hennah Buyne heeft na een jaar
besloten haar functie als wethouder van Amsterdam neer te leggen. De PvdA-fractie vindt
dit heel jammer, maar respecteert de beslissing van Hennah Buyne. In het afgelopen jaar
2
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
heeft de PvdA-fractie Hennah leren kennen als een warme en betrokken persoonlijkheid.
Ze bezat passie en een enorme motivatie. Zij was een bestuurder die veel in het veld te
vinden was. Daar lag ook haar hart. Zij heeft het afgelopen jaar de 100%-verzuimcontrole
ingevoerd en de strijd aangebonden met het voortijdig schoolverlaten. Ook de van-acht-
tot-achtopvang van kwetsbare jongeren is een van haar wapenfeiten. Het zijn zaken
waarop we trots mogen zijn en die passen bij de opdracht die ze zichzelf had gegeven bij
haar ambtsaanvaarding. Ze zei zelf: “Ik heb als rechter de jongeren gezien waarbij het
fout is gelopen. Ik wil nu als wethouder ervoor zorgen dat we die jongeren helpen voordat
ze voor de rechter moeten verschijnen.” In de gemeenteraad hebben wij haar af en toe
zien worstelen met de politieke omgeving die de gemeenteraad van Amsterdam nu
eenmaal is. Bezieling en idealen zijn zaken die we met elkaar delen en die Hennah met
ons deelde. De essentie van het politieke debat is echter dat de inhoud van die idealen en
de bezieling van partij tot partij en van persoon tot persoon kunnen verschillen. Het debat
dat wij daarover in de raad voeren, is niet altijd gemakkelijk en is soms persoonlijk. Het is
echter onderdeel van de democratie. Het vereist moed om de beslissing te nemen om te
stoppen. Het is betreurenswaardig en zonde dat een wethouder al na een jaar deze
conclusie trekt. Wij wensen Hennah het allerbeste. De Partij van de Arbeid in Amsterdam
zal haar uiterste best doen om zo spoedig mogelijk een goede opvolger aan de
gemeenteraad te presenteren en ervoor te zorgen dat het werk voor de stad door een
voltallig college voortgezet kan worden. Dank u wel.
1
Mededelingen.
De VOORZITTER: Ik deel u mee dat er sprake zal zijn van een middagzitting. Er
is bericht van verhindering van mevrouw Alberts, mevrouw Content en de heer De Wolf.
De heer Olij komt later. Wethouder Herrema is tot 15.30 uur aanwezig. Ik stel u daarom
voor de agendapunten waarbij zijn aanwezigheid van belang is onmiddellijk na het
mondeling vragenuur te behandelen. Ik neem aan dat u daarmee akkoord gaat.
2
Notulen van de raadsvergadering op 12 maart 2008.
De notulen worden goedgekeurd.
4
Mededeling van de ingekomen stukken.
1° Raadsadres van de heer W.T. van den Berg, voorzitter van de Stichting Vrije
Recreatie van 28 februari 2008 inzake toekomst van het kamperen bij boer en particulier
in het buitengebied.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden
van de Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en Organisatie, Openbare ruimte en
Groen.
3
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
2° Raadsadres van de heer prof. dr. C.A. de Lange, namens Milieu Platform
Waterland van 12 februari 2008 inzake bescherming van de kwaliteit van ons unieke
Noord-Hollandse landschap.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden
van de Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en Organisatie, Openbare ruimte en
Groen.
3° Burgerbrief van 7 februari 2008 inzake bezwaar tegen het opleggen van
parkeerboetes door Stadstoezicht tijdens het laden en lossen.
Besloten is, deze brief in handen te stellen van het college van burgemeester en
wethouders ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van
de Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening,
Volkshuisvesting en Monumenten.
4° Burgerbrief van 13 februari 2008 inzake inperking van de overlast op het
Europaplein veroorzaakt door werkzaamheden voor de aanleg van de Noord-Zuidlijn door
controle en handhaving van de venstertijden waarbinnen deze werkzaamheden mogen
plaatsvinden.
Besloten is, deze brief in handen te stellen van het college van burgemeester en
wethouders ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van
de Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en Organisatie, Openbare ruimte en
Groen.
5° Burgerbrieven van 14 februari 2008 inzake plan om oude auto's te weren uit het
centrum.
Besloten is, deze brieven in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders, teneinde het te betrekken bij de door hen in te dienen voorstellen terzake.
6° Brief van mevr. mr. drs. C. Kervezee, inspecteur-generaal van de Inspectie Werk
en Inkomen van 25 februari 2008 inzake aanbieding van het rapport, getiteld:
Gemeentelijke afdoening de laatste schakel in de handhavingsketen.
Deze brief is voor kennisgeving aangenomen.
7° Brief van drs A. Th. B. Bijleveld-Schouten, staatsecretaris van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties van 7 februari 2008 inzake circulaire betreffende nieuwe
accountantscontrole van provincies en gemeenten.
De VOORZITTER: Met betrekking tot ingekomen stuk 7, de brief van de
staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 7 februari 2008
inzake de circulaire betreffende nieuwe accountantscontrole van provincies en
gemeenten, wordt voorgesteld deze brief voor kennisgeving aan te nemen en door te
geleiden naar het Audit Committee en de Rekeningencommissie.
4
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
Deze brief is voor kennisgeving aangenomen en is doorgeleid naar het Audit-
Committee en de rekeningencommissie.
8° Brief van mevr. mr. drs. C. Kervezee, inspecteur-generaal van de Inspectie Werk
en Inkomen van 8 februari 2008 inzake aanbieding van het rapport, getiteld: Matchen van
vraag en aanbod op de arbeidsmarkt.
Deze brief is voor kennisgeving aangenomen.
ge Brief van de heer J. Harmsen, secretaris van de Gebiedscommissie Amstel-, Gooi
en Vechtstreek-Holland van 6 februari 2008 inzake verslag van de werkbijeenkomst op 24
januari 2008 ten behoeve van het Uitvoeringsstrategieplan Investeringsbudget Landelijk
Gebied regio Amstel-, Gooi en Vechtstreek.
Deze brief is voor kennisgeving aangenomen.
10° Brief van mevr. mr. drs. C. Kervezee, inspecteur-generaal van de Inspectie Werk
en Inkomen van 18 februari 2008 inzake aanbieding van het rapport, getiteld: Zaak van
belang, betreffende het stimuleren van ondernemerschap van uitkeringsgerechtigden.
Deze brief is voor kennisgeving aangenomen.
11° Burgerbrief van 8 februari 2008 inzake inkomstengrens voor een
langdurigheidstoeslag (LDTS).
Besloten is, deze brief in handen te stellen van het college van burgemeester en
wethouders ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van
de Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie,
Jeugdzaken, Diversiteit en Grotestedenbeleid.
12° Raadsadres van de heer W. van Zijl, namens Initiatief Betaalbaar Wonen
Amsterdam Noord van 27 januari 2008 inzake rapport, getiteld: Sociale woningvoorraad in
Amsterdam Noord in gevaar.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden
van de Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening,
Volkshuisvesting en Monumenten.
13° Raadsadres van mevr. W. Sorgdrager, voorzitter van het Multatuligenootschap en
het Multatulimuseum van 3 maart 2008 inzake huurverhoging voor het Multatulimuseum.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden
van de Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Lokale media, Sport en Recreatie,
Bedrijven, Deelnemingen en Inkoop.
14° Burgerbrief van 4 maart 2008 inzake Israël en het zionisme.
5
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
Besloten is, deze brief in handen te stellen van het college van burgemeester en
wethouders ter afdoening.
15° Burgerbrief van 28 februari 2008 inzake verzoek om woonruimtebemiddeling
binnen de gemeente Amsterdam.
Besloten is, deze brief in handen te stellen van het college van burgemeester en
wethouders ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van
de Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening,
Volkshuisvesting en Monumenten.
16° Burgerbrief van 5 maart 2008 inzake invoering minimumloon.
Besloten is, deze brief in handen te stellen van het college van burgemeester en
wethouders ter afdoening.
17° Burgerbrief van 6 maart 2008 inzake sociale cohesie.
Voorgesteld wordt, deze brief in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders ter afdoening.
18° Burgerbrief gericht aan de Nationale Ombudsman met een afschrift aan de
gemeenteraad van 6 maart 2008 inzake handhaving regelgeving APV met betrekking tot
vergunningen voor straatmuzikanten.
Deze brief is voor kennisgeving aangenomen.
19° Burgerbrief van 9 maart 2008 inzake plannen voor terrasverwarming in strijd met
het milieubeleid in Amsterdam.
Besloten is, deze brief in handen te stellen van het college van burgemeester en
wethouders ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van
de Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en Organisatie, Openbare ruimte en
Groen.
20° Burgerbrief van 10 maart 2008 inzake polarisatie.
Besloten is, deze brief in handen te stellen van het college van burgemeester en
wethouders ter afdoening.
21° Burgerbrief van 12 maart 2008 inzake hotelprijzen.
Besloten is, deze brief in handen te stellen van het college van burgemeester en
wethouders ter afdoening.
22° Burgerbrief van 9 maart 2008 inzake de ChristenUnie.
6
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
Besloten is, deze brief in handen te stellen van het college van burgemeester en
wethouders ter afdoening.
23° Brief van de heer mr. A.A. de Groot van EBH Elshof Advocaten van 5 maart 2008
gericht aan het college van burgemeester en wethouders namens Rijper Discount BV
h.o.d.n. C1000 Voordeelmarkt, tevens h.o.d.n. C1000 vestiging Boven 't Y inzake
bezwaarschrift tegen beslissing van burgemeester en wethouders.
Deze brief is voor kennisgeving aangenomen.
24° Brief van mevr. P. Tromp, griffier van gemeente Koggenland van 10 maart 2008
inzake aangenomen motie van de gemeenteraad van Koggenland betreffende vergoeding
raadswerk .
Deze brief is voor kennisgeving aangenomen.
25° Brief van W. van Twuijver, secretaris en P.J. Möhlmann, burgemeester, namens
het college van burgemeester en wethouders van gemeente Oostzaan van 11 maart 2008
inzake aangenomen motie van de gemeenteraad van Oostzaan betreffende structurele
verhoging van de gemeentelijke bijdrage aan het Twiske.
Deze brief is voor kennisgeving aangenomen.
26° Brief van mevr. H.W.M. Oppenhuis de Jong, provinciesecretaris van
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 17 maart 2008 inzake vaststelling van het
Regionaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit regio Noordvleugel (RSL-NV).
Besloten is, deze brief in handen te stellen van het college van burgemeester en
wethouders, teneinde het te betrekken bij de door hen in te dienen voorstellen terzake.
27° Brief gericht aan het college van burgemeester en wethouders van mevr. H. Spel,
namens de Marokkaanse mannengroep van het Multicultureel Ouderen Centrum "De
Ontmoeting" van 17 maart 2008 inzake, met een afschrift aan de gemeenteraad
betreffende aanpassen van parkeerregels op islamitische feestdagen.
Deze brief is voor kennisgeving aangenomen.
28° Raadsadres van de heer J. de Koning, namens Tolerance Park van 14 maart
2008 inzake Henry Hudson in Holland.
Dit raadsadres is voor kennisgeving aangenomen.
29° Burgerbrief van 17 maart 2008 inzake Vondelpark.
Deze brief is voor kennisgeving aangenomen.
30° Brief van mevr. mr. drs. C. Kervezee, inspecteur-generaal van Inspectie Werk en
Inkomen van 27 februari 2008 inzake aanbieding rapporten van IWI: "Goed geplaatst” en
"Uitvoering Wet Sociale Werkvoorziening 2006".
7
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
Deze brief is voor kennisgeving aangenomen.
31° Brief van de griffier van de Rechtbank Amsterdam, Sector Bestuursrecht
Algemeen van 14 maart 2008 inzake beroepschrift van de Stichting Bestuursassistentie
Mokum Mobiel '99.
Besloten is, deze brief te betrekken bij de verdere procedure van het beroep.
Tevens wordt voorgesteld namens de gemeenteraad de heer R.Th.M. Nederveen,
voorzitter van het presidium en de heer mr. Van den Berg verweer te laten voeren.
32° Brieven van wethouder Vos van 13 maart en 17 maart 2008 inzake voortgang met
betrekking tot de verkoop van het pand Bosbaan 4 in het Amsterdamse Bos.
Besloten is, deze brieven te betrekken bij de behandeling van Grand Cafe De
Bosbaan in de Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en Organisatie, Openbare
ruimte en Groen van 9 april 2008.
33° Brief van de heer Asscher, wethouder Financiën van 13 maart 2008 inzake
aanbieding Financieel Meerjarenperspectief 2009-2012.
De VOORZITTER: Met betrekking tot ingekomen stuk 33, de brief van de heer
Asscher, wethouder van Financiën van 13 maart 2008 inzake aanbieding Financieel
Meerjarenperspectief 2009-2012, wordt voorgesteld deze brief voor kennisgeving aan te
nemen en te betrekken bij de behandeling van de voorjaarsnota.
Deze brief is voor kennisgeving aangenomen en besloten is dit te betrekken bij de
behandeling van de Voorjaarsnota.
34° Brief van de heer dr. V.L. Eiff, directeur Rekenkamer Amsterdam van 20 maart
inzake Vervolgonderzoek Schaderegeling Noord/Zuidlijn, vergoedingen aan ondernemers.
Deze brief is voor kennisgeving aangenomen.
34° _Burgerbrief van 11 maart 2008 inzake dure woningen.
Besloten is, deze brief in handen te stellen van het college van burgemeester en
wethouders ter afdoening.
35° Burgerbrief van 17 maart 2008 inzake totalitairisme.
Besloten is, deze brief in handen te stellen van het college van burgemeester en
wethouders ter afdoening.
36° Burgerbrief van 14 maart 2008 inzake de Nederlandse cultuur.
Besloten is, deze brief in handen te stellen van het college van burgemeester en
wethouders ter afdoening.
8
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
37° Burgerbrief van 13 maart 2008 inzake levensverwachting en onderwijs.
Besloten is, deze brief in handen te stellen van het college van burgemeester en
wethouders ter afdoening.
38° Burgerbrief van 16 maart 2008 inzake de joods-christelijke waarden.
Besloten is, deze brief in handen te stellen van het college van burgemeester en
wethouders ter afdoening.
39° Brief van mevr. drs. A.Th.B. Bijleveld-Schouten, namens het Ministerie van
Binnenlandse Zaken van 4 maart 2008 inzake circulaire betreffende wijzigings-voorstellen
Wet Fido.
Besloten is, deze brief in handen te stellen van het college van burgemeester en
wethouders, teneinde het te betrekken bij de door hen in te dienen voorstellen terzake.
40° Brief van mevr. V.M. Oppenhuis de Jong, provinciesecretaris van Gedeputeerde
Staten van Noord-Holland van 3 maart 2008 inzake financiële positie 2008 van de
gemeente Amsterdam.
Besloten is, deze brief in handen te stellen het college van burgemeester en
wethouders, teneinde het te betrekken bij de door hen in te dienen voorstellen terzake.
41° Brieven van burgemeester Cohen van 18 maart 2008, de Provincie Noord-Holland
van 12 februari 2008 en het Ministerie van Binnenlandse Zaken van 24 januari 2008
inzake beantwoording op een burgerbrief van 8 december betreffende regels over het
dragen van de ambtsketen door de burgemeester van Amsterdam.
Deze brieven zijn voor kennisgeving aangenomen.
42° Burgerbrief van 16 februari 2008 inzake verkeerd signaal afgeven door
burgemeester Cohen door het niet dragen van een ambtsketen bij optredens in het
openbaar.
Deze brief is voor kennisgeving aangenomen met verwijzing naar ingekomen stuk
nr. 41.
43° Brief van het raadslid mevr. K. Content van 26 maart 2008 met de mededeling dat
zij haar functie als lid van de gemeenteraad neerlegt.
Deze brief is voor kennisgeving aangenomen.
44° Burgerbrief van 20 maart 2008 inzake invoering plan Voorrang voor een gezonde
stad.
Besloten is, deze brief in handen te stellen van burgemeester en wethouders,
teneinde het te betrekken bij de door hen in te dienen voorstellen terzake.
9
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
45° Brief van de heer L. Asscher, waarnemend wethouder Educatie van 27 maart
2008 inzake uitlatingen van de heer Mulder over het proces verbaal wegens
schoolverzuim van L. van Gogh.
Deze brief is voor kennisgeving aangenomen.
46° Brief van mevr. H.Y. Buyne, wethouder Werk en Inkomen, Onderwijs, Jeugd en
Educatie, Diversiteit en Grote Stedenbeleid van 28 maart 2008 inzake terugtreding als
wethouder per 16 maart 2008.
Deze brief is voor kennisgeving aangenomen.
47° Brief van burgemeester Cohen van 31 maart 2008 inzake de film van de heer
Wilders, genaamd: Fitna.
Deze brief is voor kennisgeving aangenomen.
48° Brief van de heer L. Asscher van 31 maart 2008 inzake waarneming portefeuille
na vertrek van wethouder Buyne.
Deze brief is voor kennisgeving aangenomen.
3
Vaststelling van de agenda.
De VOORZITTER: Ik stel voor, eerst na te gaan welke agendapunten zonder
discussie en hoofdelijke stemming kunnen worden afgedaan.
5
Mondeling vragenuurtje.
Dit punt wordt even aangehouden.
6
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 6 november
2007 tot vaststelling nota Locatiebeleid Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 123).
Dit punt wordt even aangehouden.
7
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 12 februari
2008 inzake voorbereiding van een partiële herziening bestemmingsplan AMC-Bullewijk
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 124).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 124 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
10
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
8
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 5 februari 2008
tot vaststelling herziene grondexploitatiesaldi naar aanleiding van het Lente-RAG per
ultimo 2006 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 125).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 125 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
9
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 19 februari
2008 tot vaststelling herziening grondexploitatie deelgebied A3 Zuidwestkwadrant in
stadsdeel Osdorp (Gemeenteblad afd. 1, nr. 126).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 126 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
10
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 29 januari 2008
tot beschikbaarstelling van een krediet voor een vernieuwing van de oostelijke kolkwand
van de Oud Entrepotdokschutsluis, sluis 104 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 127).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 127 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
11
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 18 maart 2008
tot vaststelling Subsidieverordening verwerving belanghebbendenvergunning
taxichauffeurs (Gemeenteblad afd. 1, nr. 128).
Dit punt wordt even aangehouden.
11A
Voordracht van 4 maart 2008 tot kennisneming van de evaluatie Autovrije zondag
Amsterdam 23 september 2007 en het voorstel Autovrije zondag Amsterdam
21 september 2008: Gezond Bewegen in een Schone Stad (Gemeenteblad afd. 1, nr.
140).
Dit punt wordt even aangehouden.
11
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
12
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 18 december
2007 inzake reorganisatie van en bezuiniging bij de Dienst Stadstoezicht (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 129).
Dit punt wordt even aangehouden.
13
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 11 maart 2008
tot instemming met toekomst aandeelhouderschap en strategieonderneming van nv Nuon
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 130).
Dit punt is van de agenda afgevoerd.
14
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 19 februari
2008 inzake Koninklijk Theater Carré: onderzoeksrapport Toekomst Carré (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 131).
Dit punt is van de agenda afgevoerd.
15
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 29 januari 2008
tot intrekking Archiefverordening 1997 en vaststelling Archiefverordening 2008
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 132).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 132 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
16
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 27 november
2007 inzake verplaatsing speelautomatenhal naar Citytheater (Gemeenteblad afd. 1, nr.
133).
Dit punt wordt even aangehouden.
17
Voordracht van het presidium van 19 februari 2008 tot vaststelling van de
jaarrekening 2007 van de raadsgriffie van de gemeente Amsterdam en vorming van een
reserve voor raadsonderzoeken en -enquêtes (Gemeenteblad afd. 1, nr. 134).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 134 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
12
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
18
Voordracht van het presidium van 29 februari 2008 tot kennisneming van het
rapport Raadsondersteuning — onderzoek, analyse en aanbevelingen Onderzoek
raadsondersteuning (Gemeenteblad afd. 1, nr. 135).
Dit punt wordt even aangehouden.
19
Preadvies van het college van burgemeester en wethouders van 19 februari 2008
op de notitie van het raadslid mevrouw Van der Garde van 19 april (nr. 201 van 2007)
inzake uitbreiding van de Stadspas, getiteld: Beleef de stad met de Amsterdampas!
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 136).
Dit punt is van de agenda afgevoerd.
5
Mondeling vragenuurtje.
1° Vragen van het raadslid mevrouw Ulichki inzake Pink Istanbul.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Ulichki.
Mevrouw ULICHKI: Paradiso stond afgelopen zaterdag, 29 maart 2008, in het
teken van Istanbul en homorechten. In de poptempel werd voor het eerst door Stichting
Pera het Arts & Dance Event Pink Istanbul gehouden. Een bruisend feest en debat met
politici uit Nederland, waaronder de heer Herrema, en frontliners uit de Turkse en
Nederlandse homorechtenbeweging, namelijk Lambda Istanbul, KAOS GL uit Ankara,
COC Nederland en COC Amsterdam. Pink Istanbul is echter meer dan een feest. Het is
ook het startschot voor een driejarig project van COC Nederland ter ondersteuning van de
homorechtenbeweging in Turkije. Pink Istanbul is ook het begin van een culturele dialoog
tussen COC Amsterdam en de Turkse organisatie Hitter in de vorm van twee
conferenties, een in Istanbul en een in Amsterdam. Hoewel de scene zich dus ontwikkelt,
is de positie van Turkse LGBT's — lesbian, gay, bisexual and transgender — verre van
goed. Homoseksualiteit is in Turkije niet strafbaar, maar homo’s worden niet beschermd.
Zo kunnen LGBT's die openlijk voor hun seksuele oriëntatie uitkomen zonder opgaaf van
redenen hun baan verliezen, uit huis worden gezet, uit horecagelegenheden geweerd
worden en/of slachtoffer worden van openlijke geweldpleging.
Naast de lopende projecten van het COC en de lobby van het Rijk en van Europa
kan ook de gemeente Amsterdam een belangrijke rol spelen bij het ondersteunen van de
homorechtenbeweging in Turkije en de emancipatie van Turkse homo’s in Nederland. Een
van de activiteiten die Lambda Istanbul en KAOS GL organiseren, is een jaarlijks
terugkerende soort gay pride in Istanbul. Het is een mars met een internationale uitstraling
en met een emancipatorisch karakter. GroenLinks maakt zich al jaren sterk voor homo-
emancipatie. Dat is de reden van mijn uitgebreide betoog. Ik heb twee vragen.
Is het college bereid om een vertegenwoordiging van de homorechtenorganisaties
in Turkije uit te nodigen om te gast te zijn bij de gay pride in Amsterdam?
13
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
Is het college bereid om een vertegenwoordiging uit zijn midden te laten
deelnemen aan de gay pride Istanbul die gehouden wordt op 26 juni 2008?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Asscher.
Wethouder ASSCHER: Turkije is een van de herkomstlanden van veel
Amsterdamse inwoners. Om de acceptatie van homoseksualiteit en de homo-emancipatie
in het algemeen onder deze doelgroep te bevorderen, wat ook een uitstraling kan hebben
naar andere inwoners van herkomstlanden met de islam als dominante religie, is het
wenselijk om een delegatie uit Turkije uit te nodigen naar de Amsterdamse gay pride. Het
antwoord is dus ‘ja’.
Zijn wij bereid om op 26 juni 2008 iemand uit ons midden daarheen te sturen? In
principe wel. We zullen dinsdag aanstaande in het college bespreken of het ook kan. Als
dat niet het geval is, zullen we bekijken of iemand uit de Commissie voor Werk en
Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken, Diversiteit en Grotestedenbeleid
of een andere passende vertegenwoordiger erheen gestuurd kan worden. Het past in de
lijn van Riga en Warschau.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Ulichki.
Mevrouw ULICHKI: Dank u wel voor de toezegging. Ik zou er bijna voor willen
pleiten dat ikzelf als vertegenwoordiger naar Istanbul ga. Als ik echter een aanzet mag
geven, wil ik in elk geval mevrouw Vos heel veel succes en plezier wensen tijdens de gay
pride in Istanbul.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Asscher.
Wethouder ASSCHER: Ik geloof niet dat u mij veel gevraagd hebt, mevrouw
Ulichki.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flos.
De heer FLOS: Ik weet niet zeker of mevrouw Ulichki de vraag over de gay pride
in Amsterdam heeft gesteld. Ik begrijp dat dit toegezegd is.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Asscher.
Wethouder ASSCHER: Ik heb twee toezeggingen gedaan. Een uitnodiging aan
een Turkse delegatie om naar ons toe te komen. En een poging om iemand naar hen af te
vaardigen.
2° Vragen van het raadslid mevrouw Gazic inzake het artikel in Het Parool
van 26 maart 2008, getiteld: “Stroomslurpers aan banden” en “Vooral koeling kan
efficiënter”.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Gazic.
Mevrouw GAZIC: Amsterdam vormt een belangrijk knooppunt voor het
internationale internetverkeer en de datacenters vormen daarvan de ruggengraat. De
14
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
gemeente Amsterdam geeft met haar beleid al jaren aan dat zij de ICT-industrie en de
creatieve industrie belangrijk vindt omdat deze economische groei, innovatie en
werkgelegenheid scheppen. Een belangrijke voorwaarde voor de vestiging van deze
bedrijven is de aanwezigheid van ICT-infrastructuur zoals glasvezel, supernodes en
datacentra. In Het Parool van 26 maart 2008 staat echter dat de gemeente Amsterdam de
datahotels stroomslurpers vindt en meent dat zij veel zuiniger met stroom moeten
omspringen dan de huidige normen voorschrijven. Deze nieuwe inzichten leidden er
onlangs toe dat — aldus Het Parool — een bouwaanvraag voor een nieuw datahotel werd
afgewezen. Hierover heb ik vier vragen aan het college.
Deelt het college de mening dat ICT-infrastructuur zoals datacentra en de
Amsterdam Internet Exchange van groot belang is voor het vestigingsklimaat van de ICT-
industrie en de creatieve industrie? Zo nee, waarom niet?
Zo ja, hoe verhoudt zich dit tot het weigeren van een datahotel vanwege het
energieverbruik?
Deelt het college onze mening dat het weinig betrouwbaar is om een marktsector
in 2006 van groot belang te achten en anderhalf jaar later af te doen als stroomslurper?
Onderschrijft het college de stelling dat het opleggen van een strenge milieunorm
— bijna 50% strenger dan die van het Rijk — aan een bron van stedelijke werkgelegenheid
vraagt om voorzichtigheid en zorgvuldigheid? Zo nee, waarom niet?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Vos.
Wethouder VOS: Ik zal namens het college de vragen beantwoorden, ook mede
namens collega Van Poelgeest. Ik ben blij dat u deze vragen stelt omdat het mij de
gelegenheid geeft een aantal zaken recht te zetten. Het artikel geeft een onjuist beeld van
de acties die het college van plan is te ondernemen en ook van ons beleid en onze
opvatting over de belangrijke betekenis van datacentra en de gehele ICT-infrastructuur
voor de stad Amsterdam. Ik ben dat volstrekt met u eens. Zoals u weet, is dit in het
programma Topstad een cruciale sector voor de Amsterdamse economie. Wij bieden
deze sector dan ook juist de gelegenheid om zich in Amsterdam te vestigen en nieuwe
vestigingsmogelijkheden te vinden. Er verandert geen spat in dat beleid. Wij gaan door op
deze weg. Wij vinden het echter ook van belang om vanwege het milieu en vanwege
duurzaamheid in te zetten op een duurzame ICT-sector. Wij doen dat door uitdrukkelijk
samenwerking met het bedrijfsleven te zoeken. Het bedrijfsleven is hierin ook zeer
geïnteresseerd en ook gemotiveerd om te laten zien dat het duurzamer en
energiezuiniger kan werken. Deze samenwerking heeft geresulteerd in het Green IT-
project. Het klimaatbureau van de gemeente zoekt samen met de sector naar
mogelijkheden om het energieverbruik te verminderen en op die manier ook in de
toekomst concurrerend te blijven. Het interessante is dat milieu en economie uitstekend
samen kunnen gaan. Het rapport van het ECN toont aan dat er heel mooie kansen liggen
om juist deze sector concurrerender te maken, maar ook duurzamer. Het project Green IT
biedt het bedrijfsleven een podium om dit aan te tonen en goede voorbeelden te laten
zien. Ik kan dit nog iets verder toelichten. Het bedrijfsleven en wij zijn van mening dat
energiebesparing tot een forse verlaging van de rekening leidt. Het is dus goed voor het
bedrijf. Daarnaast zijn er steeds meer opdrachtgevers en aanbieders die van een bedrijf
verwachten dat het duurzaam opereert. Voor de sector is het daarom van belang om te
laten zien dat het een duurzame sector is. Op die manier kan men ook een innovatieve
voorsprong opbouwen.
15
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
Ik kan nog iets preciezer op uw vragen ingaan. Er is geen bouwaanvraag
geweigerd. Het bericht daarover is volstrekt onjuist. Het is ook niet zo dat wij hier hogere
eisen aan het energieverbruik stellen, dan wettelijk gangbaar is. Dat is absoluut niet het
geval. Voor het betreffende bedrijf liepen twee trajecten. Een traject voor een
bouwvergunning en een traject in het kader van de Wet milieubeheer. Het ene traject gaat
over de bouw en de eisen waaraan het gebouw moet voldoen. Het andere traject gaat
over de inrichting van het bedrijf. De Dienst Milieu en Bouwtoezicht is al enige tijd geleden
met het bedrijf in gesprek gegaan over de vraag hoe het aan de normale eisen van de
Wet milieubeheer kan voldoen. Als een investering in energiebesparing binnen vijf jaar
kan worden terugverdiend, dan is een van de eisen dat het bedrijf die investering ook
daadwerkelijk doet. De Dienst Milieu en Bouwtoezicht heeft met het datahotel Virtu
afgesproken dat het in het kader van deze wet een plan van aanpak daarvoor opstelt. Dat
is enige tijd blijven liggen. Toen enige tijd later de bouwaanvraag werd ingediend, heeft de
Dienst Milieu en Bouwtoezicht opnieuw gesprekken met het bedrijf gevoerd. Inmiddels is
men tot overeenstemming gekomen en ligt er een plan op tafel. De bouwaanvraag via het
andere traject loopt nog gewoon. Dat moet allemaal nog worden afgerond.
Het woord ‘stroomslurper’ is een predicaat van de journalist en niet van de
gemeente. Dat laat onverlet dat wij, maar ook de sector zelf, ons ervan bewust zijn dat
deze bedrijven veel energie verbruiken en dat het goed is daaraan iets te doen. Wij stellen
geen aanvullende eisen ten opzichte van de Wet milieubeheer en we stellen ook geen
strengere eisen dan het Rijk.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Gazic.
Mevrouw GAZIC: Dat betekent dat het bericht in Het Parool niet klopt. Het bedrijf
krijgt zijn vergunning misschien gewoon.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Vos.
Wethouder VOS: De bouwaanvraag loopt gewoon en er is inmiddels
overeenstemming bereikt over de milieuafspraken. Er ligt een goed plan.
(Mevrouw GAZIC: Hartstikke goed.)
3° Vragen van het raadslid mevrouw Hoogerwerf inzake stand van zaken
rond de plaatsing van nieuwe leerlingen op Amsterdamse gymnasia.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf.
Mevrouw HOOGERWERF: De vijf Amsterdamse gymnasia kampen sinds jaar en
dag met overaanmeldingen. Dit jaar is geen uitzondering en dus moet er weer geloot
worden. Ook de gymnasiumafdelingen van scholengemeenschappen hebben dat
probleem. Het Amsterdams Lyceum heeft dit jaar bijvoorbeeld 37 overaanmeldingen.
Daar komt bij dat de scholen dit jaar hebben besloten de overaanmeldingen niet meer
onderling te verdelen. Het Barlaeus weigert bijvoorbeeld 24 extra leerlingen op te nemen.
Hierdoor dreigt het gevaar dat deze Amsterdamse kinderen buiten de stad naar het
gymnasium moeten of moeten besluiten naar een ander schooltype te gaan. Dat zou
jammer zijn. Wij vinden dat Topstad Amsterdam er alles aan moet doen om voor
Amsterdamse scholieren de school te creëren die bij hun talenten past en leerlingen hun
talenten te laten ontplooien op het schooltype dat bij hen past. Wij hebben in de
16
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
commissie een aantal vragen aan u gesteld waarop wij nu willen terugkomen. U zei toen
dat u met de scholen in gesprek zou gaan. Daarover gaan mijn vragen. Wij zijn erg
benieuwd naar de stand van zaken aangezien de kernprocedure vereist dat er voor
15 april 2008 een oplossing is, of dat kinderen uit moeten wijken naar andere schooltypen
of naar randgemeenten. Dat laatste schijnt evenmin gemakkelijk te zijn. In Amstelveen
hanteert men een postcodebeleid en ons bereiken ook geluiden over overaanmeldingen
in Haarlem. Daardoor bestaat de kans dat leerlingen naar Utrecht moeten. Wij leggen het
college daarom de volgende vragen voor:
Welke stappen hebt u inmiddels naar de scholen toe genomen?
Welke ontwikkelingen hebt u geconstateerd?
Voorziet u grote problemen na 15 april 2008, de datum van de loting?
Klopt het dat de gymnasia subsidie krijgen van de gemeente om in bepaalde
achterstandswijken en op basisscholen actief slimme kinderen te werven voor het
categorale systeem, het zogeheten Leer+-plan?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Asscher.
Wethouder ASSCHER: We hebben inderdaad in de raadscommissie hierover
gesproken. Ik heb u toen toegezegd dat er contact met de scholen zou worden
opgenomen. Dat is ook gebeurd. De signalen die u geeft, zijn mij bekend. De stand van
zaken is als volgt: als er op 15 april 2008 wordt geloot, zullen er naar verwachting tien tot
twintig leerlingen worden uitgeloot, vooral op het Barlaeus. De overaanmeldingen
verschillen per gymnasium. Dat het aantal tussen tien en twintig ligt, wat opmerkelijk is,
komt door de advisering. Volgens de scholen is er bij sommige aangemelde leerlingen
sprake van een te lage Cito-score of een te laag advies. In die gevallen is er discussie
over de vraag of een aanmelding wel of niet terecht is. Daarom ligt het aantal tussen tien
en twintig. Op 15 april 2008 weten we pas zeker of er voldoende plaats is op andere
categorale gymnasia dan het Barlaeus. Dat dit niet exact bekend is, hangt weer samen
met de advisering en de vraag of leerlingen het recht hebben om toegelaten te worden op
een gymnasium. Aanstaande maandag worden de betrokken ouders nog eens voor een
gesprek op het Barlaeus uitgenodigd. Het gaat om ouders die zich verenigd hebben in
een actiecomité en een website en die geprotesteerd hebben. Het is nog steeds te vroeg
om een definitieve conclusie te trekken. Als het aantal uitgelote leerlingen niet te groot is,
zou het probleem in onderlinge samenwerking opgelost moeten kunnen worden. De rector
van het Signus heeft dat ook in een reportage van AT5 gezegd. Als het om een zeer
beperkt aantal leerlingen gaat, moet het probleem kunnen worden opgelost. Wij
verwachten ook van de gymnasia dat ze het oplossen. Daarover is contact geweest en
dat contact zal blijven. Ik kan opnieuw contact opnemen om te bekijken wat de stand van
zaken is. Ik wil of durf geen garantie te geven dat elk individueel geval naar volle
tevredenheid zal worden opgelost. We weten in ieder geval dat er op het Barlaeus veel
meer aanmeldingen zijn dan er plaatsen zijn. Daar zullen sowieso leerlingen teleurgesteld
worden. De gymnasia hebben in een brief nog eens gewezen op het feit dat er nog
voldoende plaats is op de gymnasiumafdelingen van de lycea. Ook dat zijn goede
scholen, maar het kan zijn dat ook daar niet alle individuele wensen vervuld kunnen
worden.
Kort samengevat is onze inzet erop gericht om de gymnasia het probleem zelf te
laten oplossen. Ze moeten precies aangeven om hoeveel leerlingen het gaat en bekijken
of het probleem binnen de categorale gymnasia kan worden opgelost. Dat biedt niet in
alle individuele gevallen een garantie. We zijn er in ieder geval van overtuigd dat we voor
17
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
het volgende schooljaar in Amsterdam iedere leerling een plek binnen het
gymnasiumonderwijs aan moeten kunnen bieden.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf.
Mevrouw HOOGERWERF: Ik begrijp dat het principe om leerlingen niet onderling
te verdelen nu juist wel gehanteerd wordt.
(Wethouder ASSCHER: Het antwoord op uw vierde vraag weet ik niet.)
Het lijkt mij heel goed om leerlingen onderling te verdelen zodat alle kinderen in
Amsterdam naar het soort onderwijs kunnen dat bij hen past. Ik kan me voorstellen dat u
ook nadenkt over een extra brugklas als het om ongeveer vijftien kinderen gaat.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Asscher.
Wethouder ASSCHER: U weet dat ik erover kan nadenken, maar het is aan de
scholen om een dergelijke brugklas daadwerkelijk op te zetten. In het komende jaar
hebben we mede dankzij de inspanningen van de gemeente en van uw raad al meer
aanbod in het categorale, vierde gymnasium. Wij kunnen niet over een extra brugklas
beslissen. Wij proberen de gymnasia erop te wijzen dat ze dit probleem samen moeten
kunnen oplossen. Dat kan op verschillende manieren. Ik begrijp heel goed dat de
schoolbesturen haken en ogen zien aan de beslissing om wel of geen extra brugklas in te
stellen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer MANUEL: Ik wil even voortborduren op het laatste onderwerp. Een extra
brugklas met een kleine omvang van zo’n vijftien leerlingen zal een school geld kosten
omdat hij te klein is. Is de gemeente bereid om financieel bij te springen en kan dat ook dit
jaar nog?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Asscher.
Wethouder ASSCHER: Dat zou op dit moment onze verantwoordelijkheid te
boven gaan. We hebben gedaan wat we kunnen om het aanbod van categoraal
gymnasiumonderwijs te stimuleren. We hebben onze verplichtingen voor het totale
aanbod van gymnasiumonderwijs voor alle leerlingen in de stad. Het is veel beter om de
scholen nu op hun eigen verantwoordelijkheid te wijzen voor het oplossen van dit
probleem dan om nu al met een zak geld te zwaaien.
4° Vragen van het raadslid de heer Ivens inzake uitkering van superdividend
Schiphol.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ivens.
De heer IVENS: De uitkering van het superdividend Schiphol zal eindelijk
plaatsvinden. Niet als cadeau van de luchthaven om te mogen privatiseren, maar juist op
verzoek van de aandeelhouders. De SP juicht dit toe. Wat is uw mening over de
aanstaande uitkering van het superdividend Schiphol en welk standpunt zult u bij de
komende aandeelhoudersvergadering innemen?
18
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
Minister Bos heeft laten weten dat een te hoog eigen vermogen tot
onverantwoorde investeringen kan leiden. Het verminderen van het eigen vermogen van
de luchthaven is dus niet alleen prettig voor de overheden die aandelen bezitten, maar
ook goed voor het financiële beleid van de luchthaven. De luchthaven krijgt een goede
vermogenspositie met een single A-status. Deelt u de mening van minister Bos dat een
hoog eigen vermogen kan leiden tot risicovolle investeringen? Wijst een single A-status in
dat licht niet eveneens op een onverstandig hoog eigen vermogen?
Het is opvallend dat de tweede uitlering van superdividend is gemaximeerd op
500 miljoen euro. Als de single A-status in gevaar komt, wordt minder dan 500 miljoen
euro uitgekeerd. Als met een hogere uitkering deze status niet in gevaar komt, vindt er
geen aanpassing plaats. Kunt u zeggen waarom bij de tweede dividenduitkering maximaal
500 miljoen euro aan de overheid wordt uitgekeerd? Waarom is het bedrag op
500 miljoen euro gemaximeerd en niet op de grens waarop de single A-status bereikt
wordt?
Wij zijn verheugd over het feit dat er geld uitgekeerd wordt, waar ook de
algemene middelen van onze begroting baat bij zullen hebben. Het gaat echter om een
eenmalige reparatie van de vermogenspositie van Schiphol in twee tranches. Hiermee
wordt niets voor de toekomst geregeld. Deelt u de mening dat het beter is om een beleid
voor de luchthaven te ontwikkelen waardoor de dividenduitkering elk jaar de omvang heeft
waarmee Schiphol een goede vermogenspositie behoudt in plaats van dit incidenteel te
regelen? Bent u bereid om dit op de aandeelhoudersvergadering van 17 april 2008 voor te
stellen?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Asscher.
Wethouder ASSCHER: U vraagt als eerste naar mijn mening over het
superdividend. Ik ben er zeer enthousiast over, mijnheer Ivens, net als u. Ik denk dat het
een goed moment is om een compliment te maken aan de medewerkers van Schiphol die
dit allemaal mogelijk hebben gemaakt, inclusief de directie van Schiphol die dit mogelijk
heeft gemaakt. Ik wil ook een compliment maken aan de minister van Financiën die
hiervoor heeft gestreden. Tot slot wil ik u een compliment maken. Sinds 2006 hebben wij
eendrachtig ook zelf gepleit voor uitkering van het superdividend en dat altijd
losgekoppeld van de privatisering. Dat is nu eindelijk aanvaard door de luchthaven. Ik ben
er dus heel tevreden over. Dat voorspelt tevens iets over mijn houding op de
aandeelhoudersvergadering. Ik ben geneigd hier voor te zijn, mijnheer Ivens. Ik moet dat
nog aan het college adviseren en daarna zullen we zien of het college mij mandateert om
dat ook in het stemgedrag tot uitdrukking te brengen.
Ben ik het met minister Bos eens dat een hoog eigen vermogen kan leiden tot
risicovolle investeringen? Wijst een single A-status niet op een onverstandig hoog eigen
vermogen? Ik ben het eens met minister Bos. We hebben dit altijd al gezegd. Het bedrijf
smeekte om de tucht van de markt. Wij vonden dat dit bereikt kon worden doordat het
lenen van geld iets duurder zou worden. lets minder eigen vermogen op de plank en iets
meer geld van de bank. Dat houdt een bedrijf ook iets scherper. Daaraan zit ook een
keerzijde. Als je dat iets te ver doorvoert, wordt het voor een bedrijf heel duur om geld te
lenen en worden noodzakelijke investeringen niet meer gedaan. Daardoor kan de waarde
van investeringen en daardoor de waarde van aandelen te ver dalen. In het verleden heb
ik gezegd dat ik me ook zou kunnen voorstellen dat we nog een niveau lager zouden
kunnen gaan zitten. Na gesprekken met de minister vind ik dit een verstandige
middenkoers. In de loop van de jaren kunnen we verder kijken.
19
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
Waarom wordt bij de tweede dividenduitkering maximaal 500 miljoen euro
uitgekeerd? Laten we er niet te veel op vooruitlopen. De grootte van het bedrag hangt van
ongelooflijk veel factoren af. Het maakt nog onderwerp van gesprek uit. Ik sluit helemaal
niet uit dat het bedrag van de tweede tranche nog verandert. Ik zou het heel mooi vinden
als we de eerste tranche binnenhalen. In de brief wordt het bedrag van de tweede tranche
gemaximeerd. Als we het criterium van de single A-status aanhouden, kan dat de omvang
van de tweede tranche bepalen. Ik vermoed dat het bedrag in dat geval eerder lager dan
hoger zal zijn. Ik wil het niet op voorhand uitsluiten.
Ben ik voorstander van een hoger jaarlijks dividend? Op zichzelf wel. Die trend is
ook ingezet. De dividendratio is de afgelopen jaren, mede op ons verzoek, naar ongeveer
40% gestegen. De afgelopen jaren zijn de dividenden al hoger. U kunt ook zeggen dat de
luchthaven er de afgelopen jaren scheutiger mee is geworden in de hoop de
aandeelhouders positief te stemmen voor de plannen die toen voorlagen. Dat mag wat mij
betreft zo doorgaan. Er is geen aanleiding om dat beleid te veranderen. Het beleid dat nu
ingezet is, leidt tot een voldoende hoog jaarlijks dividend. Het percentage is enorm
verhoogd ten opzichte van daarvoor. Dat leidt ook tot hogere incidentele baten per jaar.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ivens.
De heer IVENS: Dank u wel voor deze bevredigende antwoorden. Ik heb twee
preciseringen. De minister geeft maximaal 500 miljoen euro voor de tweede tranche aan.
Ik begrijp van u dat we dit tegen die tijd nog maar eens met de minister moeten
bespreken. Begrijp ik het goed dat dit voor u nog geen uitgemaakte zaak is? U zegt dat
het beleid tot een goed jaarlijks dividendniveau leidt. Bent u van plan jaarlijks te blijven
bekijken of de single A-status behouden blijft? Met andere woorden: zorgt de
dividenduitkering ervoor dat we daar niet boven, maar ook niet onder komen?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Asscher.
Wethouder ASSCHER: Het is niet aan de minister om het bedrag te bepalen,
anders hadden we al veel eerder een superdividend eruit kunnen halen. Dit is de huidige
stand van zaken in de onderhandelingen tussen de aandeelhouders, de raad van
commissarissen en de directie. Volgens mij moeten we hier de vlag voor uitsteken. Het is
echter niet in beton gegoten en het staat niet voor de eeuwigheid vast. Als we het
criterium van de single A-status aanhouden, vermoed ik dat we eerder lager dan hoger
uitkomen, maar ik sluit niet uit dat we ook hoger uitkomen. Voor de aandeelhouder
Amsterdam mag het ook meer zijn. Ik snap echter heel goed waarom we hierop zijn
uitgekomen. Daarvoor zijn complimenten aan de minister van Financiën gepast, want het
was jarenlang onbespreekbaar. Overigens was ik het op dit punt altijd eens met minister
Zalm die ook vond dat het bedrijf te ruim in zijn jasje zat en een superdividend op zijn
plaats was. Daarover waren minister Zalm en ik het volstrekt eens.
Ik zou de jaarlijkse dividenduitkering niet aan de single A-status willen koppelen.
Ik ben het wel met u eens dat we die status permanent in de gaten moeten houden. Stel
dat de status ineens verandert in triple À, dan kunnen we het jaarlijkse dividend verhogen,
waar u voor pleit. Het zou ook aanleiding kunnen geven tot een nieuw superdividend. Ik
vermoed dat die situatie zich niet zo snel zal voordoen met de hogere uitkeringsratio plus
dit superdividend.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Verweij.
20
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
De heer VERWEIJ: De heer Ivens omschreef deze ingreep als een reparatie van
de vermogenspositie van Schiphol. Is de wethouder het eens met deze omschrijving door
de heer Ivens? En zo ja, wat is er dan stuk aan deze vermogenspositie?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Asscher.
Wethouder ASSCHER: Ik beschouw het niet als een reparatie van de
vermogenspositie, maar ik vind dit wel een heel gezonde stap.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mulder.
De heer MULDER: Als de uitkering daadwerkelijk plaatsvindt, kunt u dan zeggen
wanneer het geld op de gemeenterekening wordt bijgeschreven?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Asscher.
Wethouder ASSCHER: Op dit moment is het nog niet zeker. Ze moet eerst door
de aandeelhoudersvergadering worden goedgekeurd. Ik streef ernaar — en ook de heer
Bos doet dat — om de eerste tranche zo snel mogelijk, liefst nog in 2008, te laten
plaatsvinden.
5° Vragen van het raadslid mevrouw Bos inzake de thuiszorgorganisatie U
en Zo.
De VOORZITTER: De heer Van der Burg heeft kenbaar gemaakt dat hij de zaal
verlaat omdat hij in zijn andere hoedanigheid betrokken is bij deze organisatie.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bos.
Mevrouw BOS: Recentelijk is in de pers gewag gemaakt van mogelijke
malversaties door het bestuur van thuiszorgorganisatie U en Zo. In verband met het
onderzoek van het Openbaar Ministerie blijken alle betalingen aan deze
thuiszorgorganisatie voor te leveren zorg te zijn stopgezet of in beslag te zijn genomen.
Inmiddels is een nieuw bestuur geformeerd. Wij hebben vernomen dat ongeveer
zeshonderd medewerkers, deels Amsterdammers, over de maand maart 2008 geen
salaris hebben ontvangen. Zij hebben geen duidelijkheid over de vraag of ze in april 2008
wel salaris zullen ontvangen. We horen dat de paniek onder de medewerkers groot is.
Daarmee komt ook op zeer korte termijn de zorg aan veel kwetsbare cliënten in gevaar.
Juist in verband daarmee wil de Partij van de Arbeid u de volgende vragen stellen:
Bent u van bovengenoemde gebeurtenissen op de hoogte? Kunt u misschien nog
meer feiten toevoegen die mij op dit moment nog niet bekend zijn?
Bent u het met de Partij van de Arbeid eens dat door deze mogelijke malversaties
de zorgverlening aan kwetsbare mensen en ook de werkgelegenheid van onschuldige
werknemers niet op het spel gezet mogen worden?
Bent u bereid op enigerlei wijze uw invloed aan te wenden om ervoor te zorgen
dat de zorgverlening aan deze kwetsbare Amsterdammers gegarandeerd blijft?
Kunt u misschien bemiddelen met het OM of met de staatssecretaris van VZW
om, hangende het onderzoek, een voorlopige oplossing te realiseren?
21
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Veronderdatum 5 april 2008 Gemeenteraad
Raadsnotulen
Kunt u ons zeggen of en in hoeverre het hier gaat om thuiszorg in het kader van
de Wmo, in het kader van de AWBZ of beide? Indien het ook om Wmo-cliënten gaat die
door U en Zo als onderaannemer worden bediend, kunt u dan zeggen welke
verantwoordelijkheid de gemeente hiervoor draagt? Heeft de gemeente bij de
aanbesteding de positie van onderaannemers duidelijk geregeld? Op welke wijze wordt
de uitvoering van de huishoudelijke verzorging in dat geval getoetst?
Er zou sprake kunnen zijn van malversaties met persoonsgebonden budgetten,
pgb's. Als het onderzoek hiernaar is afgerond, bent u bereid om ons te informeren over de
precieze gang van zaken en met ons in de Commissie voor Zorg, Milieu, Personeel en
Organisatie, Openbare Ruimte en Groen in discussie te gaan over de vraag hoe de
gemeente mogelijk misbruik van persoonsgebonden budgetten in de toekomst kan
voorkomen?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Vos.
Wethouder VOS: Ik deel uiteraard de zorg van mevrouw Bos over de ontstane
situatie, zeker voor zover het om kwetsbare cliënten gaat. Ik zal uw vragen beantwoorden.
Wat weet ik van de gebeurtenissen? Wij zijn uiteraard op de hoogte van de mogelijke
malversatie van deze thuiszorgorganisatie. Zij is geen door de gemeente Amsterdam
gecontracteerde hoofdaannemer. Osira, wel een hoofdaannemer, heeft begin januari
2008 aan de Dienst Zorg en Samenleving gevraagd deze organisatie als onderaannemer
toe te laten. De Dienst Zorg en Samenleving heeft laten weten daartoe in principe bereid
te zijn. Er moest wel aan een aantal voorwaarden worden voldaan dat in het bestek was
geformuleerd. Het gaat onder andere om een recente verklaring over het gedrag van
bestuurders, een verklaring van de Belastingdienst waaruit blijkt dat men belastingen en
premies heeft voldaan. En een recente verklaring waaruit blijkt dat de onderaannemer niet
in staat van surseance of faillissement verkeert of in de afgelopen jaren heeft verkeerd. Er
is een aantal strikte randvoorwaarden verbonden aan het überhaupt toelaten van een
onderaannemer. Tot op heden heeft de Dienst Zorg en Samenleving deze documenten
niet ontvangen en heeft zij U en Zo ook nog niet toegelaten als onderaannemer voor de
levering van huishoudelijke zorg in natura in de gemeente Amsterdam. Dat neemt
overigens niet weg dat mensen die een pgb hebben zorg van U en Zo mogen inkopen.
Op dit moment loopt er een strafrechtelijk onderzoek. Osira heeft de relatie met
deze onderaannemer inmiddels opgeschort, hangende de duur van het strafrechtelijk
onderzoek. Osira heeft ons laten weten dat inmiddels 138 cliënten voor de Wmo zorg van
U en Zo betrekken en 30 cliënten voor de AWBZ, dus de verpleegzorg. De gegevens van
deze cliënten zijn nog niet bij de gemeente beschikbaar. Wij weten dus niet precies welke
zorg er geleverd wordt. Het kan zorg via een pgb zijn, maar het kan ook zorg in natura
zijn. We zijn dat aan het uitzoeken, maar nu kan ik dat nog niet precies zeggen.
Wat de zorg aan cliënten betreft, heeft Osira ons gegarandeerd dat de zorg wordt
voortgezet. Dat kan doordat Osira de betreffende personeelsleden in dienst neemt. Het
kan ook doordat zij tijdelijk andere zorgverleners inzet om de betreffende cliënten van
zorg te voorzien. Osira zal daarover deze week een brief schrijven aan deze cliënten in
Amsterdam en zal ook een voorlichtingsbijeenkomst organiseren waarop mensen worden
voorgelicht hoe Osira het probleem gaat oplossen en welke mogelijkheden er voor de
cliënt zijn.
U vroeg ook naar onze relatie met U en Zo en naar de manier waarop wij in de
aanbesteding de relatie met onderaannemers regelen. Ik zei u al dat de eisen van het
bestek daarbij van belang zijn. Wij hebben elf hoofdaannemers voor de levering van
22
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
huishoudelijke hulp. Gecontracteerde onderaannemers moeten aan alle kwaliteitseisen
voldoen. Dat staat ook in het bestek. De hoofdaannemer is hiervoor aansprakelijk en
wordt door ons gecontroleerd. Twee of drie keer per jaar controleren de accountants
onder andere de werkbriefjes zodat duidelijk is of de ingehuurde onderaannemers ook
daadwerkelijk toestemming van de gemeente hebben om het werk als onderaannemer te
verrichten. Ook voor een eventuele nieuwe onderaannemer dient de hoofdaannemer altijd
toestemming van de Dienst Zorg en Samenleving te vragen. Ik heb net al gezegd dat dit
niet helemaal volgens de afspraken is gegaan. Wij zullen daarover ook stevig met Osira
spreken.
Als het onderzoek van het OM afgerond is, ben ik uiteraard bereid de commissie
daarover nader te informeren. Ik wil graag met u van gedachten wisselen over de vraag
hoe we misbruik kunnen voorkomen. Dat is vooral van belang bij het persoonsgebonden
budget waarbij aan de ene kant de vrijneid van de cliënt hoog in het vaandel staat, maar
aan de andere kant de cliënt beschermd moet worden. Ook de zorg via een pgb moet
alleen maar verleend worden door goede organisaties.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bos.
Mevrouw BOS: Dank u voor uw antwoorden. Ik heb twee aanvullende vragen.
Begrijp ik goed dat Osira zonder uw toestemming de onderaannemer aan het werk gezet
heeft? Ik wil graag duidelijker weten wat daarvan de consequenties zijn. Ik heb daarnaast
begrepen dat er meer Amsterdamse cliënten zijn. Misschien zijn het AWBZ-cliënten, dat
zou kunnen. Ik kan dat niet zo goed overzien, want ik kon de cijfers niet boven water
krijgen. U en Zo werkt ook voor Stichting Thuiszorg Nederland. Heeft het nog zin om bij
het OM of bij de staatssecretaris te bemiddelen om iets in beweging te krijgen? Ziet u
daartoe mogelijkheden?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Vos.
Wethouder VOS: Het klopt inderdaad dat Osira zonder toestemming van de
gemeente Amsterdam U en Zo als onderaannemer heeft gecontracteerd. Dat klopt niet.
Als op die manier zorg is verleend, mag het duidelijk zijn dat de gemeente Amsterdam
deze zorg niet zal betalen. Wij zullen Osira hier stevig over aanspreken. Het is echter ook
mogelijk dat een heel groot deel van deze zorg via een persoonsgebonden budget is
verleend. De cliënt is vrij U en Zo daarvoor in te huren. Wij staan daarbuiten. Op dit
moment zoeken wij uit in hoeveel gevallen er sprake is van een persoonsgebonden
budget sprake en in hoeveel gevallen van zorg in natura. We weten dat niet zeker. Ik weet
wel dat 138 cliënten in Amsterdam voor de huishoudelijke hulp van de Wmo door U en Zo
worden bediend en 30 cliënten voor de AWBZ. Dat zijn de cijfers die wij hebben. Ik heb
hierover contact met Osira. Die garandeert in ieder geval de zorg voor deze mensen. Het
is voor mij als wethouder iets lastiger om datzelfde met de Stichting Thuiszorg Nederland
te doen omdat wij daarmee geen contractuele relatie hebben. Ik begrijp uw zorgen. Ik zal
bekijken of ik mogelijkheden heb daar achteraan te gaan.
De VOORZITTER: Hiermee sluit ik deze vraag en het vragenuurtje af.
23
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
11
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 18 maart 2008
tot vaststelling Subsidieverordening verwerving _belanghebbendenvergunning
taxichauffeurs (Gemeenteblad afd. 1, nr. 128).
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flos.
Voorzitter: de heer Nederveen
De heer FLOS: Ik hoef hierover niet zo heel lang te spreken. De problemen met
de taximarkt in Amsterdam zijn genoegzaam bekend, vooral de problemen bij het
Centraal Station, dat tot voor kort bepaald geen warme welkomstplek was. Wij steunen de
maatregelen die het college heeft genomen om de standplaats opnieuw in te richten. Wij
steunen ook het plan om deze standplaats exclusief toe te kennen aan fatsoenlijke taxi's.
Er ligt nu een subsidieverordening voor. Liberalen zijn meestal niet zo scheutig met
subsidies, ook niet met subsidies aan ondernemers. Er moet een erg goede reden zijn om
hiervoor een subsidieverordening vast te stellen. Die reden is deels gelegen in het
oplossen van de problemen bij de taxistandplaats. Wij vragen ons, in aanvulling op onze
inbreng in de commissie, echter wel af of deze subsidie echt nodig is. Is het, om genoeg
taxi's bij de exclusieve standplaatsen van de gemeente te krijgen, nodig taxichauffeurs
subsidie te geven om aan de eisen te voldoen die daar gesteld worden? Met andere
woorden: zijn er zonder deze subsidie onvoldoende taxi's in Amsterdam omdat er te
weinig gebruik van wordt gemaakt?
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Meijer.
Mevrouw MEIJER: Ik heb twee vragen aan de wethouder. U geeft met deze
subsidieverordening duizend taxichauffeurs maximaal 418 euro subsidie. Is duizend
genoeg? Wij lezen dat u ook op het Leidseplein kwaliteitstaxi's wilt. Wordt deze
taxistandplaats ook door deze duizend chauffeurs bediend? Of komen er dan nieuwe
chauffeurs bij die u moet subsidiëren?
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bergervoet.
Mevrouw BERGERVOET: De Partij van de Arbeid ondersteunt deze
subsidieregeling van harte, evenals het principe om subsidie te geven aan taxichauffeurs
die aan het kwaliteitskeurmerk willen voldoen. Het beroep van taxichauffeur was in het
verleden en is nu nog een beroep waarin mensen gemakkelijk in kunnen stappen. Men
hoeft er geen heel hoge opleiding voor te hebben. Voor een aantal mensen betekende het
een sociale stijging doordat ze een baan vonden, op de arbeidsmarkt konden participeren
en hun eigen geld konden verdienen. Het is heel goed deze subsidie hiervoor te
gebruiken.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer MANUEL: Wij zijn blij dat de wethouder een eind heeft gemaakt aan de
wantoestanden met taxi's op het Centraal Station. Wij zijn ook een liberale partij, een
sociaalliberale partij, en hebben geen probleem met deze subsidieverordening. Wij
hebben twee vragen. De eerste vraag is over de artikelen 5 en 6. Mevrouw Meijer sprak er
24
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
ook al even over. Er wordt aan duizend chauffeurs een subsidie verstrekt. Als het er een
paar meer zijn, neem ik aan dat u enige souplesse in acht wilt nemen en ook deze extra
chauffeurs subsidie zult toekennen. Mijn tweede vraag gaat over een eventuele
uitbreiding bij succes. Het lijkt nu al een succes te zijn. Het succes van het Centraal
Station is een probleem voor het Leidseplein. Hoe lang moeten we wachten op een
kwaliteitstaxi op het Leidseplein?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Herrema.
Wethouder HERREMA: Dank voor de steun voor de aanpak op het Centraal
Station. Van schandvlek tot visitekaartje. De aanpak lijkt goed te werken. We stellen
echter bovenwettelijke eisen aan de taxichauffeurs die eraan deelnemen. In de wet staan
weinig kwaliteitseisen. We vragen een hogere kwaliteit van de chauffeurs en meer eigen
investeringen in die kwaliteit. Voor heel veel chauffeurs die toch al niet erg veel verdienen
aan het rijden met een taxi is het een fors bedrag. Daarom hebben we gemeend de
kwaliteitsverbetering te moeten steunen met deze subsidieregeling. Bij de voorlichting aan
taxichauffeurs hebben we zeer regelmatig gehoord dat dit voor hen cruciaal is. Veel
taxichauffeurs zouden erg veel moeite hebben om mee te doen. Met deze
subsidieregeling wordt het financiële argument weggenomen. Zonder deze regeling waren
we nu niet zover geweest met de regeling bij het Centraal Station. Overigens hebben wij
voor deze kwaliteitsverbetering geld van het Rijk gekregen. Dat doet niet af aan het
principe van de VVD. We zetten andermans geld in om ervoor te zorgen dat de kwaliteit
goed geregeld is. Voor heel veel taxichauffeurs die nu gelukkig meedoen met de
kwaliteitstaxi is het cruciaal dat ook de gemeente een financiële bijdrage levert om dit
mogelijk te maken. Daarmee zijn we er echter nog niet. Het Leidseplein staat op dit
moment extra onder druk. Er waren overigens altijd al problemen op het Leidseplein die
nu nog iets vergroot zijn. Wij zijn ook van plan om het Leidseplein als eerstvolgende
locatie voor de kwaliteitstaxi aan te wijzen. Dit moet echter zorgvuldig gebeuren. Er zijn
nog veel taxichauffeurs in opleiding. Zodra het verantwoord is vanwege de
vergunningaanvragen en het aantal taxichauffeurs zullen we samen met stadsdeel
Centrum deze locatie voor de kwaliteitstaxi ontwikkelen.
Een aantal van duizend is genoeg voor deze twee locaties. Ik verwacht dat we
voorlopig nog lang niet aan dat aantal komen. Voor mij is voorlopig niet aan de orde of het
er meer zouden moeten zijn. Als er meer aanvragen komen, kunnen we altijd nog
beoordelen of we de regeling verlengen of op een andere manier inzetten. Mocht dat
noodzakelijk zijn, dan kom ik bij u terug. Het Leidseplein is dus als volgende aan de beurt.
Tot die tijd zullen we onze handhavinginspanningen verhogen om ervoor te zorgen dat
met name in het weekend en ’s nachts geen gekke toestanden plaatsvinden.
Voorzitter: burgemeester Cohen
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer MANUEL: Misschien heb ik iets in uw antwoord gemist. Het Leidseplein
is als volgende aan de beurt. Hebt u een termijn in gedachten waarop we daar kunnen
beginnen?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Herrema.
25
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
Wethouder HERREMA: Dat laat ik op dit moment uitzoeken. Het is een kwestie
van vergunningen. Er moeten ook palen komen en de uitstraling krijgen die het verdient.
Voor mij is het ook afhankelijk van de groei van het aantal kwaliteitstaxi's. Ik noem geen
datum, maar we werken er hard aan om dit zo spoedig mogelijk te doen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flos voor een stemverklaring.
De heer FLOS (stemverklaring): Gezien het antwoord van de wethouder zullen wij
met de voordracht instemmen omdat wij ervan overtuigd zijn dat zonder deze
subsidieregeling op korte termijn geen aanvaardbaar aantal van dit soort taxi's op deze
plekken kan staan.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 128 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
11A
Voordracht van 4 maart 2008 tot kennisneming van de evaluatie Autovrije zondag
Amsterdam 23 september 2007 en het voorstel Autovrije zondag Amsterdam
21 september 2008: Gezond Bewegen in een Schone Stad (Gemeenteblad afd. 1, nr.
140).
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flos.
De heer FLOS: Dit college van GroenLinks en de PvdA noemt de autovrije dag
2007 een groot succes. We verbieden auto’s rond te rijden en we constateren dat het een
succes is omdat er geen auto’s in de stad rondrijden. Een perfecte cirkelredenering. We
constateren ook dat op deze dag eenmalig maar liefst 30% minder fijnstof is gemeten. Er
is niets bekend over de beklijvende effecten van deze dag. Als je in Amsterdam woont,
weet je dat deze dag bestaat. Het is echter totaal onduidelijk hoeveel mensen hierdoor
structureel de auto laten staan. Daar waar het college een succes zag, zagen wij dat het
dringen was om in het openbaar vervoer te komen. Wij zagen files aan de randen van de
stad. Wij zagen en hoorden de onbereikbaarheid van 14020. Wij zagen diverse
problemen bij de afzettingen. Overigens betekent dit niet dat de VVD het goedkeurt als
mensen agressief worden of geweld toepassen. Dat mag duidelijk zijn. De VVD is heel
duidelijk. Wij vinden deze autovrije dag een links staaltje symboolpolitiek voor veel te veel
geld. Deze autoloze dag kost structureel ruim 0,5 miljoen euro per jaar. Wij denken dat we
voor dit geld veel beter andere zaken kunnen doen. Ik zal zo dadelijk in een motie
aangeven waaraan wij het geld willen besteden. De politie wilde een moreel appel op
burgers doen om hun auto te laten staan. Dat advies is in de wind geslagen. Als u echt
bewustwording wilt creëren, echt wilt bekijken in hoeverre mensen de gedachtegang van
dit college ondersteunen, dan moet u mensen vragen om vrijwillig de auto te laten staan.
Dan kunnen we pas beoordelen of het een succes is. Áls net zoals nu tweederde van de
Amsterdammers daadwerkelijk de auto laat staan. In plaats van eenmalig geld uit te
geven aan een autovrije dag plaatst de VVD liever extra groen in de stad dat er specifiek
op is gericht om de lucht te zuiveren. Ik zeg dat niet alleen nu, ik heb het ook aangegeven
in het alternatief plan van de VVD voor de luchtkwaliteit. Voor 0,5 miljoen euro kunt u
5000 redelijk volgroeide bomen plaatsen die een veel beter en duurzamer effect op de
luchtkwaliteit hebben. Ik moet nog met de heer Geurts in discussie over de vraag of in dat
26
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Veronderdatum 5 april 2008 Gemeenteraad
Raadsnotulen
bedrag het planten is inbegrepen of niet. Als deze motie echter wordt aangenomen, kan ik
u zeggen dat de VVD-fractie bereid is om een aanzienlijk aandeel van de
plantwerkzaamheden voor haar rekening te nemen.
Ik dien hierbij een eerste motie in. Een motie om deze dag niet door te laten gaan
en in plaats daarvan duurzaam groen te planten. Mocht deze motie onverhoopt niet
aangenomen worden — onverhoopt, want het is een heel goede motie — dan heb ik
daarnaast nog een motie waarin ik een aantal argumenten heb opgenomen van de Partij
van de Arbeid die mij in de commissievergadering nogal aanspraken. De Partij van de
Arbeid gaf aan dat er naast het succes ook problemen waren met de lange wachttijden en
dat de communicatie over de autoloze zondag niet bepaald een succes was. 14020 was
overbelast en, zoals mevrouw Bergervoet namens de Partij van de Arbeid zei, er was te
veel aandacht voor de positieve aspecten, gezond bewegen in een gezonde stad of iets in
die trant. In de communicatie zou eigenlijk veel duidelijker gemaakt moeten worden dat de
stad gewoon afgesloten is voor autoverkeer. Dat was nu secundair ook even gemeld.
Mede daardoor denken wij dat mensen van buiten Amsterdam veel te weinig weet hadden
van het feit dat Amsterdam voor autoverkeer afgesloten was. Om de wens van mevrouw
Bergervoet en de PvdA-fractie kracht bij te zetten, heb ik een motie waarin ik vraag om de
communicatie te verbeteren, mocht de dag onverhoopt doorgaan.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen:
49° Motie van het raadslid Flos inzake autovrije zondag (extra groen in plaats
van autoloze zondag) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 143).
50° Motie van het raadslid Flos inzake autovrije zondag (betere communicatie
over de autovrije zondag) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 144).
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bergervoet.
Mevrouw BERGERVOET: De heer Flos heeft volkomen gelijk. De roodgroene
coalitie hecht bijzonder aan de autoloze zondag. De fractie van de Partij van de Arbeid is
dan ook heel erg verheugd over het grote succes van de autoloze zondag in 2007. Het is
een succes geworden dankzij de Amsterdammers. Tweederde van de Amsterdammers
heeft de auto laten staan en 75% van de Amsterdammers wil in 2008 weer graag een
autoloze zondag. Dat neemt niet weg — en daarin heeft de heer Flos andermaal gelijk —
dat ik in de commissie namens de Partij van de Arbeid heb gewezen op een aantal
aandachtspunten. Deze aandachtspunten komen ook in het evaluatierapport naar voren.
Het openbaar vervoer was her en der te vol. Mensen moesten te lang wachten,
bijvoorbeeld als zij vanaf de P+R-locatie in Zeeburg de stad in wilden. Er waren
problemen om met bussen voorbij de afzettingen te komen. In 2008 moet dat beter gaan.
Ten tweede was er grote drukte bij de afzettingen van de A10 met irritaties en boze
mensen. De heer Flos noemde het ook al. Dat is ook niet de bedoeling. Een derde
aandachtspunt is de communicatie. Voor ons heeft dat heel veel te maken met het tweede
punt: de lange wachttijden bij de afzettingen en de boze mensen. Misschien is in de
communicatie te veel aandacht besteed aan alle leuke dingen die je die dag in
Amsterdam kon doen. Niet alleen de Dam-tot-Damloop, maar ook stoepkrijten en het
meergranenontbijt. Er waren allerlei leuke dingen verzonnen en daaraan is veel aandacht
27
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
besteed. Voor mensen die van buiten de stad komen, is het ook belangrijk te weten dat ze
op die dag tussen bepaalde tijden Amsterdam niet in konden. Daaraan had meer
aandacht moeten worden besteed. We hebben dit uitgebreid in de commissie besproken
en de wethouder heeft toegezegd dat dit zal gebeuren. In 2008 hebben we het voordeel
dat de autoloze zondag in Amsterdam samenvalt met de landelijke autoloze zondag. In
2007 was dat niet het geval omdat wij hem altijd koppelen aan de Dam-tot-Damloop. Als
de Amsterdamse dag samenvalt met de landelijke dag kunnen wij meeliften met de
landelijke communicatiecampagne. Op die manier krijgen we ook landelijke exposure.
De Partij van de Arbeid zou het ook heel prettig vinden als ook het
aanvangstijdstip van de autoloze zondag in Amsterdam gelijk is aan dat in andere
gemeenten in Nederland. Wij willen de wethouder vragen of hij mogelijkheden ziet om dat
te bewerkstelligen. Over de aanvangstijd wil ik het volgende vragen: ons is niet helemaal
duidelijk wat de aanvangstijd in 2008 zal zijn. In het evaluatierapport wordt voorgesteld
om het aanvangstijdstip iets te verlaten. In Amsterdam kon je vanaf 09.00 uur de stad niet
meer in. Dat is erg vroeg. In het evaluatierapport wordt gesuggereerd om er 10.00 uur of
11.00 uur van te maken. Ik wil daarom graag van de wethouder weten wat we nu gaan
doen en hem daarbij laten weten dat wij het heel fijn zouden vinden als we daarbij aan
zouden kunnen sluiten bij het aanvangstijdstip in andere gemeenten. Dan hoeven
Nederlanders maar één tijdstip te onthouden.
(De heer MANUEL: Mevrouw Bergervoet hield in de commissie een heel
verhaal over Amsterdamse gezinnen die per ongeluk aan de randen van
de stad strandden, hun auto moesten laten staan en te voet met kleine
kinderen de stad weer in moesten lopen. Zij hield toen een pleidooi voor
enige coulance bij dit soort misverstanden. U komt daar nu niet op terug.
Denkt u dat deze problemen zich, met meer communicatie zoals de
wethouder voorstelt, niet meer zullen voordoen?)
Precies. Dat betekent het. Het ging om mensen die niet goed op de hoogte waren.
Ik heb ook gezegd dat ik het sneu vond als je daar met je kindertjes staat. Wij zijn er
echter van overtuigd dat met een veel betere communicatie en eventueel ook met een
latere aanvangstijd dit probleem zich niet meer voor zal doen.
(De heer FLOS: Als niet aan deze twee voorwaarden wordt voldaan, een
betere communicatie en een later aanvangstijdstip, vindt u dus dat er wel
wat meer coulance mag zijn? In de commissie zei u dat u zich ook erg
aangesproken voelde door het advies van de politie om een moreel appel
op mensen te doen in plaats van deze verplichting. Daar komt u nu ook
niet op terug. Bent u in de commissie door de wethouder overtuigd van
het feit dat een moreel appel niet wenselijk is?)
De heer Flos stelt twee vragen. Uit het evaluatierapport en uit de stukken was niet
helemaal duidelijk of het advies voor een moreel appel was overgenomen. Het leek even
alsof er een advies van de politie lag dat niet was overgenomen. We hebben er uitgebreid
over gesproken. Mijn fractie is geheel en al overtuigd door de toezeggingen van de
wethouder. Er zijn goede afspraken gemaakt over meer politie-inzet waardoor we deze
problemen niet meer zullen krijgen. Wat was uw eerste vraag ook alweer, want ik word
een dagje ouder?
(De heer FLOS: U wilde de hardheidsclausule — wie mag wel of niet door
— uitbreiden naar al die gezinnen met jengelende kinderen achterin de
auto die nu aan de rand van de stad linea recta terug worden gestuurd.
Dat is heel sympathiek van u. U wilde aan aantal garanties van de
wethouder, een betere communicatie en een later aanvangstijdstip,
28
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
voordat u akkoord kon gaan met het niet verder oprekken van de
hardheidsclausule.)
Dank u wel, nu weet ik het weer. Wij denken dat dit probleem zich met een betere
communicatie niet meer voor zal doen. Mensen weten het dan en hebben de boodschap
goed in hun oren kunnen knopen. Mochten zij toch de stad in willen, dan is iedereen met
een latere aanvangstijd goed bediend en zal dit probleem zich volgens ons niet meer
voordoen. Ik herhaal dat we dit uitgebreid in de commissie hebben besproken en dit is
allemaal toegezegd.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Meijer.
Mevrouw MEIJER: De SP is altijd voor een autoloze dag geweest, maar hij moet
wel goed georganiseerd worden. Aan de plannen voor 2008 schort het een en ander. Er
zijn verbeteringen nodig. Dat blijkt ook uit de evaluatie van de dag in 2007. De daarin
genoemde verbeteringen zijn voor ons echter niet voldoende. Ik geef u drie tips waarmee
wij van deze dag een groter succes kunnen maken. Allereerst stel ik voor dat we eindelijk
eens kiezen. Wordt het een autoloze dag, een autoluwe dag of een autovrije dag in
zoverre dat je rond mag rijden als je maar binnen de stadsgrenzen bent? Ik stel voor dat
wij voor het eerste kiezen. Een dag waarop in Amsterdam geen auto’s rondrijden. Dat is
voor iedereen duidelijk en zorgt er tevens voor dat we sluipverkeer kunnen uitbannen.
ledereen kent immers de verhalen uit 2007. In een bepaald stadsdeel kon men de stad
binnenkomen en als men eenmaal binnen was, mocht men rijden.
(De heer FLOS: U praat over de hele stad. U wilt dus het gebied
vergroten. Wilt u ook het aantal mensen dat wel mag rijden nog verder
beperken? Mogen straks ook taxi's en nood- en hulpdiensten er niet meer
in?)
Ik wil graag een autoloze dag binnen de ring. Ik ben ervan overtuigd dat we heus
wel met het college tot overeenstemming kunnen komen over degenen die er wel mogen
rijden. We moeten natuurlijk wel rekening houden met ambulances en hulpdiensten en dat
soort zaken. Ik ben ook nog wel bereid na te denken over het toelaten van invalide
mensen met een auto.
Ten tweede is het natuurlijk zot dat er een stadsdeel binnen de ring is dat niet
deelneemt aan de autoloze dag. Los van het sluipverkeer waarover ik al sprak, is het
bijzonder onduidelijk. Men kan niet met de auto naar Amsterdam, behalve als men via
Zeeburg gaat. Ik stel u daarom voor om van de autoloze dag een grootstedelijk project te
maken waaraan we heel Amsterdam laten meedoen. Ook Zeeburgers hebben immers,
ondanks hun stadsdeelbestuur, recht op een dag frisse lucht en spelen op straat.
Ten slotte de kosten: met 0,5 miljoen euro kun je soms heel veel bereiken. Aan de
andere kant is het wel erg zuur dat maar 1 euro van elke 5 euro voor activiteiten wordt
gebruikt. De rest gaat op aan coördinatie, communicatie, afzettingen, hekwerk en
personeel. Een andere oplossing kan het plaatsen van borden zijn: verboden voor auto’s
of verboden om met de auto te rijden. Als iemand zo'n bord negeert loopt hij het risico op
een bekeuring. Op die manier kan gehandhaafd worden en hebben we veel minder
personeel nodig, gaat alles een stuk sneller en zal de agressie een stuk minder zijn. Ik
vraag u om met het voorgestelde budget, dus ruim 0,5 miljoen euro, de dag zodanig uit te
werken dat hij leuk en feestelijk wordt. Daarmee zorgen we ervoor dat er geen auto’s
binnen de ring Amsterdam rijden. Misschien ten overvloede: de SP gaat niet akkoord met
een bedrag van 0,5 miljoen euro waarmee hetzelfde wordt bereikt als in 2007. Om dat te
bewerkstelligen, dien ik een motie in.
29
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
(De heer FLOS: Het is mij niet duidelijk waarover de motie van mevrouw
Meijer gaat. Gaat ze alleen over het laatste deel van haar betoog, of ook
over datgene wat ze aan het begin van haar verhaal zei, namelijk dat zij
er een grootstedelijk project van wil maken en dat ze het hele gebied
binnen de ring autovrij wil maken? Dat biedt ander partijen in de raad de
mogelijkheid er voor of tegen te stemmen.)
In het besluit van de motie staat dat wij vragen om een autoloze dag binnen de
ring Amsterdam, inclusief Zeeburg.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
51° Motie van het raadslid Meijer inzake autovrije zondag (autovrije dag
binnen de ring) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 145).
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Geurts.
De heer GEURTS: GroenLinks is zeer tevreden over de autovrije dag van 2007.
Het was een mooie dag met leuke activiteiten, aandacht voor duurzaam vervoer en
minder lawaai en minder vuile lucht in de stad. Zelfs al het slechts voor een dag is, is dat
al heel wat waard. Ook de inwoners van Amsterdam waren in grote meerderheid zeer
tevreden over de autovrije dag. Ruim driekwart is voorstander van een dergelijke dag in
2008. Er waren incidenten bij de afzettingen en die zijn zeer te betreuren. Wij vinden het
jammer dat deze incidenten in de media zo’n nadrukkelijke rol hebben gespeeld, want
deze dag is toch vooral een positieve dag geweest. Het betekent niet dat we er niets aan
kunnen doen. GroenLinks is van mening dat de publiciteit beter moet worden, in de stad
zelf, maar vooral ook naar buiten toe. Er moet een betere ondersteuning komen bij de
afzettingen. Ook moet de autovrije dag samenvallen met de landelijke en de Europese
autovrije dag. Het college stelt dit ook allemaal voor. GroenLinks is daarom ook zeer
tevreden over het voorstel voor de autovrije dag in 2008. In de discussies in de afgelopen
weken over de autovrije dag is nogal eens gezegd dat het goed zou zijn om de
afzettingen geheel achterwege te laten of om de afzettingsduur te beperken. Op die
manier kunnen de problemen bij de afzettingen beperkt worden. Dat begrijpen wij
helemaal niet. De boodschap die je daarmee afgeeft, is dat mensen die het beleid van de
overheid afkeuren, die een ambtenaar in functie bedreigen en daarbij zelfs geweld
gebruiken hun zin krijgen. Je zegt daarmee: u was zo kwaad, u was het zo oneens met
ons dat u het nodig vond om geweld te gebruiken, we passen onze plannen voor u aan.
Kom op. We gaan voetbalhooligans die winkels vernielen en politiemensen in elkaar slaan
toch ook niet belonen met vrijkaartjes voor wedstrijden omdat er op die manier minder
geweldsincidenten zullen plaatsvinden? Bij een evenement als de autovrije dag zullen er
altijd irritaties zijn. Die irritaties zijn er ook in het verkeer als er wel met de auto gereden
mag worden. Fietsers en voetgangers zijn bijvoorbeeld boos op automobilisten die hen
geen voorrang verlenen, of andersom. Dat betekent echter niet dat je geweld mag
gebruiken om deze irritaties duidelijk te maken. Bedreigingen en geweld mogen niet
getolereerd worden. Noch van voetbalhooligans, noch van krakers, noch van
voetgangers, noch van automobilisten. Volgens GroenLinks en volgens vele anderen in
de raad is de enige manier om dat duidelijk te maken ervoor te zorgen dat overtreders
aangepakt worden. Niet door ze hun zin te geven. De juiste manier om irritaties te
30
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
voorkomen is een betere communicatie en betere ondersteuning bij de afzettingen. Het
college wil dat ook doen en daarover zijn we het allemaal eens. Het opheffen van
afzettingen of het veranderen van de aanvangstijd is daarvoor geen goede manier.
GroenLinks is daarom geen voorstander van het veranderen van het aanvangstijdstip van
09.00 uur naar een later tijdstip en wil daarom voorstellen vast te houden aan de tijd van
09.00 tot 17.00 uur.
(De heer FLOS: Ik wil even ingaan op de analogie van de heer Geurts
met krakers. Als er reden is om een pand te ontruimen, vindt u dat de
gemeente dat achterwege moet laten uit vrees voor ongeregeldheden en
ertoe over moet gaan om op vaste dagen in het jaar krakers aan te
kondigen dat zij ontruimd gaan worden? Volgens mij bent u daar wel
voor.)
GroenLinks heeft duidelijk gemaakt dat geweld van krakers bij ontruimingen niet
getolereerd mag worden en aangepakt moet worden.
Tot slot zal ik ingaan op de inbreng van andere partijen. Wij zijn zeer blij met de
uitleg en de verduidelijking van de Partij van de Arbeid en omarmen het pleidooi voor de
autovrije dag. Wij zullen het voorstel voor een later aanvangstijdstip echter niet steunen.
Wij pleiten voor 09.00 uur. De VVD zegt dat het succes pas echt gemeten kan worden als
er een moreel appel gedaan wordt. Het succes is duidelijk gemaakt doordat de inwoners
van Amsterdam tevreden zijn over deze dag. Wij vinden dat deze dag bedoeld is om
mensen kennis te laten maken met andere vormen van vervoer. Als je mensen daarmee
geen kennis laat maken, zullen ze later ook minder gemakkelijk daarvoor kiezen. Het is
daarom juist goed een autoverbod in te stellen en mensen te dwingen — inderdaad te
dwingen — om eventueel een ander vervoermiddel te kiezen.
(Mevrouw BERGERVOET: Ik hoor u zeggen, mijnheer Geurts, dat u aan
wilt sluiten bij een landelijke en zelfs een Europese autoloze zondag. Bij
mijn weten is Amsterdam de enige stad waar zo vreselijk vroeg met
afsluiting begonnen is. Is het dan niet beter om aan te sluiten bij de
aanvangstijden in andere Nederlandse en Europese steden? Waarom
moeten wij met onze aanvangstijden daarvan afwijken?)
Het lijkt mij heel simpel. U zei dat het voor mensen ingewikkeld is om meerdere
tijdstippen voor een dergelijke dag te onthouden. Wij hebben een groot vertrouwen in de
capaciteit van mensen om daarin wel degelijk onderscheid te maken. Als we zorgen voor
een goede communicatie is het heel goed mogelijk om in Amsterdam een iets ander
tijdstip te hanteren.
(Mevrouw BERGERVOET: Ik vind dat geen antwoord op mijn vraag.)
(De VOORZITTER: U stelt de vraag en mijnheer Geurts geeft antwoord.)
(Mevrouw MEIJER: Mijnheer Geurts, u pleit voor duidelijkheid. Vindt u het
duidelijk dat mensen die al in de stad zijn met hun auto de stad uit mogen,
of hebt u liever dat er in Amsterdam niet gereden wordt? Met andere
woorden: bent u voor een autovrije dag of voor een autoluwe dag?)
Het zou het beste zijn als er helemaal geen auto’s in de stad zouden rijden. Dat
zijn we met u eens. Met het beschikbare budget denken wij dat dit de best mogelijke
opzet is.
(De heer FLOS: GroenLinks is een partij van de duurzaamheid. Waarmee
denkt u dat u voor 0,5 miljoen euro het meest duurzame effect bereikt?
Met het aanplanten van extra groen, dat elke dag opnieuw de lucht
zuivert? Of met een eenmalige actie?)
31
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
Afgezien van de vraag wat duurzamer is en meer bijdraagt aan een beter milieu
gaat deze dag ook om een gedragsverandering. Over mensen bewust maken. Daarvoor
is een dergelijke dag zeer geschikt.
(De heer FLOS: Dan stel ik voor dat u een studie laat doen naar de
duurzame effecten van de autovrije dag op het mobiliteitsgedrag van
Amsterdamse automobilisten.)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer MANUEL: De autoloze dag, of de autovrije zondag die nu voorgesteld
wordt, is natuurlijk een vorm van symboolpolitiek. Daarin heeft de VVD gelijk. Het is wel
symboolpolitiek die een duidelijk doel dient. Daarin heeft de heer Geurts weer gelijk. Het
doel is dat mensen ervaren hoe het is om te leven in een stad met minder auto’s en om
eens gebruik te maken van het openbaar vervoer als ze dat al niet deden. D66 zit in dit
opzicht een beetje tussen de VVD en GroenLinks in. Het is de vraag of je dit soort
autovrije dagen met verboden moet afdwingen, zeker als we de inbreng van de
Socialistische Partij horen die een soort totalitaire autoloze zondag wil waarbij het
iedereen verboden is om in de stad te rijden. D66 wil die kant zeker niet opgaan.
Bovendien kost de autoloze zondag nogal wat geld, ten minste ruim 0,5 miljoen euro. In
de commissie is al gezegd dat er in feite nog wat geld bij komt als we alles optellen. Dat
geld kan natuurlijk ook in duurzame oplossingen gestoken worden die een grotere en
betere bijdrage leveren aan de luchtkwaliteit en de kwaliteit van leven in de stad. De VVD
spreekt steeds over 5000 bomen. Ik zou niet weten waar we die in godsnaam in de stad
zouden moeten planten. Er zijn natuurlijk ook ander duurzame oplossingen mogelijk. We
zouden het geld bijvoorbeeld kunnen besteden aan de aanleg van meer groene daken.
Sinds onze commissiereis naar Berlijn weten we welk een positief effect dit op de
luchtkwaliteit kan hebben en met name op het fijnstof in de lucht. We zouden het geld ook
kunnen steken in het behoud van de sportvelden binnen de ring, sportvelden van gras en
ze niet allemaal omvormen tot kunstgrasvelden. Sinds de reis naar Berlijn weten we ook
hoe belangrijk een grasveld voor de luchtkwaliteit kan zijn en voor het filteren van fijnstof.
D66 is dus voorstander van het kiezen voor meer duurzame oplossingen. Wij stellen voor
dit jaar geen autoloze zondag te organiseren, maar het geld anders te bestemmen. Tot
slot wil ik opmerken dat ik blij ben dat ik in Zeeburg woon.
(De heer FLOS: Ik wil de heer Manuel erop wijzen dat hij mij verkeerd
interpreteert. In de motie staat dat groen niet alleen op meer bomen slaat.
Het kan wat mij betreft ook mos, daktuinen of meer gras zijn.)
Ik heb uw motie gelezen. U sprak over 5000 bomen. De motie kan zodanig
geïnterpreteerd worden dat ook groene daken en grasvelden bedoeld worden. Wij zullen
de motie steunen.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Herrema.
Wethouder HERREMA: De autoloze zondag roept altijd veel discussie op. Het lijkt
alsof het alleen maar over auto's gaat. Het thema is echter ‘Gezond bewegen in een
schone stad’. Alleen maar iets verbieden, is niet de oplossing, er moet juist ruimte komen
voor andere initiatieven die anders geen kans krijgen in Amsterdam. Daarop lag het
accent in 2007. Het heeft geleid tot heel veel activiteiten om op een andere manier om te
gaan met de stad. Gelukkig bevindt het college zich hierbij ook in goed gezelschap. Een
grote meerderheid van de Amsterdammers is voor een autoloze zondag. Ook na de
32
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
autoloze zondag wilde een grote meerderheid van de Amsterdammers graag nog een
keer een autoloze zondag. Tegen de VVD zou ik daarom willen zeggen dat het college
zich in goed gezelschap bevindt. Er zitten ongetwijfeld ook VVD-stemmers tussen. Voor
ons gaat het erom dat er op die ene dag meer ruimte komt voor activiteiten die anders
geen kans krijgen. Ook nu zullen we daar weer het accent op leggen. Dat neemt niet weg
dat we kunnen leren van de ervaringen. Een aantal dingen moet echt beter. Ik heb in de
commissie al toegezegd dat de communicatie verbeterd moet worden, zeker naar buiten
toe. Amsterdammers waren goed op de hoogte, maar het is de vraag of mensen van
buiten Amsterdam voldoende op de hoogte waren. Daarom is het goed dat we meedoen
met de landelijke dag. We zullen onze communicatieactiviteiten de komende tijd ook meer
naar buiten richten. Een aantal mensen moet om allerlei redenen toch de stad in. Daarom
is het goed om ook naar de aanvangstijd te kijken. Een aantal van u is daarin heel
principieel. Ik denk dat we het ook heel praktisch kunnen benaderen. We kunnen zeggen
dat mensen voor 10.00 uur de stad in kunnen. Voor de activiteiten zijn geen afzettingen
nodig. Na 10.00 uur zijn er wel afzettingen en moeten mensen er rekening mee houden
dat ze de stad niet in kunnen. Daarmee sluiten we ons aan bij de meeste steden in ons
land en dat helpt weer bij de communicatie. Rotterdam begint om 11.00 uur, maar ik
spiegel me maar aan Den Haag en Utrecht die om 10.00 uur de stad afsluiten. Dat
voorstel staat in dit plan.
Ik wil nog even wijzen op een misverstand waarop de VVD nogal vaak
tamboereert. Volgens de VVD zouden wij een advies van de politie negeren. Dat is niet
het geval. De politie heeft bij de evaluatie een alternatief gesuggereerd, namelijk een
moreel appel. Dat hebben we voor Amsterdammers al gedaan. Amsterdammers hebben
daaraan gelukkig ook veel gehoor gegeven. Uiteindelijk heeft ook de politie echter
ingestemd met het voorstel dat er nu ligt. De driehoek is ook akkoord gegaan met dit
voorstel. Daarover wil ik geen misverstand laten bestaan. Een moreel appel met als
gevolg dat er toch auto's kunnen rijden, bergt ook risico's in zich voor activiteiten die
plaatsvinden.
Ik vind het ook jammer dat Zeeburg in zijn standpunt volhardt. Het bestuur heeft
een andere mening, maar de raad heeft zoals u weet het laatste woord. Ik heb in de
commissie al gezegd dat ik het besluit van het stadsdeel om er geen geld in te investeren
respecteer. Het Hoofdnet Auto is nog altijd een grootstedelijke verantwoordelijkheid. Als
het noodzakelijk is om dat af te sluiten, dan is dat ook voor Zeeburg het geval. Ik ben
graag bereid om samen met u te zoeken naar mogelijkheden om het accent meer op de
activiteiten te leggen. Als u pleit voor een autoloze zondag met handhaving van een
rijverbod, dan moet u daarvoor ook de middelen vrijmaken. Dat betekent nog meer geld
voor handhaving om dat verbod af te dwingen. Daarvoor kiest het college niet omdat er
dan nog meer geld voor handhaving vrijgemaakt moet worden, terwijl wij juist willen dat er
ruimte blijft en ook komt om activiteiten te stimuleren. Ik wil daarom niet insteken op een
absoluut verbod met een zware handhaving.
Ik ben al ingegaan op de motie van de heer Flos over de communicatie. Ik heb al
toegezegd om de communicatie te verbeteren.
(De heer FLOS: Ook om onderzoek te doen naar het bereik van de
communicatie buiten Amsterdam?)
Ik ben bereid om de bezoekers van de stad te vragen of ze op de hoogte waren
van de spelregels bij het afsluiten van de stad. Ik kan moeilijk mensen bellen die toch al
niet van plan waren naar Amsterdam te gaan. Dat is echt water naar de zee dragen. Ik wil
de bezoekers van de stad vragen of ze op de hoogte waren van de spelregels in de stad.
Volgens mij had ik dat al toegezegd, dus deze motie voegt er niet veel aan toe. In uw
33
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
andere motie vraagt u om de autoloze zondag niet door te laten gaan. Het mag duidelijk
zijn dat ik daar geen voorstander van ben. Die motie wijs ik af. Overigens vraagt u in die
motie om een moreel appel op burgers te doen. In dat geval zou een deel van het geld in
activiteiten kunnen worden geïnvesteerd en hebt u zeker geen 0,5 miljoen euro
beschikbaar voor groen. Laten we het ene doen en het andere niet laten. We investeren
in groen in de stad, juist vanwege de luchtkwaliteit. Ik wil het daarom niet als een of/of-
vraag beschouwen, maar als een en/en-vraag. De autoloze dag vervult wel degelijk een
rol bij het bewustwordingsproces in de stad. We zullen er nog menige discussie over
voeren. Deze motie kan ik helaas niet steunen.
(De heer FLOS: Ik wil even terugkomen op de motie-Flos (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 144). Ik heb u niet keihard horen zeggen dat in de
communicatiecampagne veel centraler komt te staan dat de stad
daadwerkelijk voor autoverkeer is afgesloten.)
Volgens mij heb ik dat ook in de commissie al drie keer gezegd. Ja, wij zullen
meer en beter communiceren, ook over de speltegels die gelden voor het binnenkomen
van de stad. We zullen dat meer naar buiten toe communiceren en niet alleen naar
Amsterdammers.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flos.
De heer FLOS: Gezien het antwoord van de wethouder trekken wij de motie-Flos
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 144) in. Mocht de motie-Flos (Gemeenteblad afd. 1, nr. 143)
worden aangenomen, dan is ze sowieso al overbodig. U maakt gewag van het feit dat
75% van de Amsterdammers u steunt. Ik hoop dat u dezelfde redenering ook toepast bij
uw voorstellen om de parkeertarieven te verhogen en de stad voor oude auto’s af te
sluiten. Als we die deal kunnen sluiten, kunnen we het misschien nog een keer over steun
van de bevolking hebben.
(Wethouder HERREMA: Betekent dit dat u nu voor dit voorstel stemt?)
Als u nu toezegt dat u die voorstellen intrekt, dan ben ik bereid om te proberen
mijn fractie te overtuigen om toch voor de autoloze zondag te stemmen. Dat lijkt mij fair.
(Wethouder HERREMA: Als u die redenering wilt volgen, moet u nu ook
de daad bij het woord voegen.)
Ik heb u een uitnodiging gedaan. Verder ben ik heel benieuwd naar het standpunt
van de Partij van de Arbeid. Zij wilde de aanvangstijd naar 11.00 uur of 12.00 uur
verschuiven. Ik hoor de wethouder het tijdstip van 09.00 uur naar 10.00 uur verschuiven.
Ik vind het niets, maar we zullen het zo wel van mevrouw Bergervoet horen.
De de motie-Flos (Gemeenteblad afd. 1, nr. 144), ingetrokken zijnde, maakt geen
onderwerp van behandeling meer uit.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bergervoet.
Mevrouw BERGERVOET: Wij zijn heel tevreden met het antwoord van de
wethouder. Er ligt een goed evaluatierapport waaruit lering is getrokken. Er zijn
aanpassingen aangebracht waardoor we in 2008 een nog betere en nog veel leukere
autoloze zondag gaan bleven. Wij zullen de motie-Flos (Gemeenteblad afd. 1, nr. 143)
van de heer Flos voor extra groen niet steunen en de motie-Meijer (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 145) van de SP ook niet omdat wij de beantwoording van de wethouder volgen. Het
gedrag van de Amsterdammers heeft volgens ons al aangetoond dat een moreel appel
34
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
ruim voldoende is. Wat de aanvangstijd betreft, wil de PvdA-fractie graag aansluiten bij de
aanvangstijden in andere gemeenten. Als die gemiddeld op 10.00 uur uitkomt, dan lijkt
ons dat prima en zijn wij er erg gelukkig mee.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Geurts.
De heer GEURTS: Ik zal even kort ingaan op de vraag of wij ons willen aansluiten
bij andere autovrije dagen. Het lijkt ons heel goed om wat de datum betreft aan te sluiten
bij de landelijke campagne. De boodschap is dan: mensen, er is een autovrije dag. Dat is
iets anders dan dat we ons per se moeten of willen aansluiten bij de boodschap: een
autovrije dag vanaf 10.00 uur en voor 10.00 uur kunt u misschien nog met de auto de stad
in. Dat is niet de centrale boodschap in de communicatie. Op die dag is er een autovrije
dag. Het is dan veel duidelijker en ook nuttig om aan te sluiten bij de datum die andere
steden aanhouden. Dat is ons pleidooi. Wij handhaven daarom ons voorstel om het bij
09.00 uur te laten. Met een gemiddeld aanvangstijdstip van 10.00 uur sluiten we ook niet
aan bij andere steden. Ik zou hetzelfde kiezen als in 2007. Als het aanvangstijdstip
hetzelfde is als vorig jaar, is dat ook duidelijk.
(De heer FLOS: Ik vind het een beetje slap van de heer Geurts dat hij aan
09.00 uur vasthoudt. Dan moet hij ook maar een motie indienen waarin hij
dat voorstelt. De wethouder heeft gezegd dat het 10.00 uur wordt.)
Ik kan dat wel doen, maar als ik even om mij heen kijk, heb ik het idee dat het niet
zinvol is.
(De heer FLOS: Omdat de Partij van de Arbeid u niet steunt?)
Steunt u een voorstel om er 09.00 uur van te maken?
(De heer FLOS: Als we dezelfde deal met u kunnen maken als met de
wethouder.)
Dit lijkt mij wel voldoende. Ik zal nog even ingaan op de andere moties. Wij zullen
de motie-Flos (Gemeenteblad afd. 1, nr. 143) van de VVD niet steunen. De motie-Flos
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 144) is ingetrokken. Wij sluiten ons aan bij de overwegingen in
de motie-Meijer (Gemeenteblad afd. 1, nr. 145) van de SP. Ik wil benadrukken dat wij het
met de intentie eens zijn. Ik denk echter dat we de wethouder met een onmogelijke
opdracht wegsturen als hij met hetzelfde budget voor afzettingen moet zorgen en we ook
nog geld willen overhouden voor activiteiten. Wij willen dat graag, want het is een
belangrijk aspect van die dag, aandacht voor duurzame en alternatieve vormen van
vervoer. Om die reden kunnen wij de motie niet steunen.
(Mevrouw MEIJER: Mag ik de heer Geurts dan voorstellen om zijn
vertrouwen in de wethouder uit te spreken?)
(Wethouder HERREMA: Ik kan u wel zeggen dat u dan een probleem met
het budget hebt.)
(Mevrouw MEIJER: Ik geef u ruim 0,5 miljoen euro.)
(Wethouder HERREMA: Als u iets wilt verbieden, moet u het ook
handhaven. Dat betekent dus meer geld voor de handhaving.)
(Mevrouw MEIJER: U stopt nu een heleboel geld in de handhaving bij de
afzettingen en in vijftig extra personeelsleden bij de hekken.)
(Wethouder HERREMA: U wilt geen afzettingen, maar wel handhaving in
de rest van de stad. Dat kost handenvol geld. Dan moet op elke plek
gehandhaafd worden.)
(De VOORZITTER: Wij gaan nu weer ordelijk vergaderen. De heer Geurts
had het woord, toen kwam er een interruptie van mevrouw Meijer en
35
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
daarna gebeurden er allerlei dingen die regulier niet door de beugel
konden, maar voor het debat wel interessant waren. Mijnheer Geurts, wilt
u nog reageren?)
Ik was klaar met mijn bijdrage.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer MANUEL: Ik had al gezegd dat wij de motie-Flos (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 143) zullen steunen. De motie-Meijer (Gemeenteblad afd. 1, nr. 145) van de SP zullen
wij niet steunen. Dat de heer Geurts geen kansloze motie indient en daarmee papier
bespaart, vinden we heel verstandig.
De VOORZITTER: Zijn er nog andere leden die het woord willen voeren? Wil de
wethouder nog iets zeggen? Als dat niet het geval is, gaan we stemmen over de moties.
(Mevrouw MEIJER: Ik weet dat de motie-Flos (Gemeenteblad afd. 1, nr.
143) het meest verstrekkend is. Voor mij heeft het al of niet aannemen
van de motie-Meijer (Gemeenteblad afd. 1, nr. 145) echter consequenties
voor de vraag of ik voor of tegen de motie-Flos (Gemeenteblad afd. 1, nr.
143) stem. Ik wil u daarom vragen of de motie-Meijer (Gemeenteblad afd.
1, nr. 145) als eerste in stemming gebracht mag worden.)
U vindt de motie-Meijer (Gemeenteblad afd. 1, nr. 145) verstrekkender dan de
motie-Flos (Gemeenteblad afd. 1, nr. 143)?
(Mevrouw MEIJER: Vanuit mijn gezichtspunt wel.)
Ik kijk even of daartegen bezwaar bestaat. Dat is niet het geval. Daarom zullen we
eerst stemmen over de motie-Meijer (Gemeenteblad afd. 1, nr. 145).
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is de stemming over de motie-Meijer (Gemeenteblad afd. 1, nr. 145).
De motie-Meijer (Gemeenteblad afd. 1, nr. 145) wordt bij zitten en opstaan
verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Meijer (Gemeenteblad afd. 1, nr. 145)
is verworpen met de stemmen van de SP voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Flos (Gemeenteblad afd. 1, nr. 143).
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Meijer voor een stemverklaring.
Mevrouw MEIJER (stemverklaring): Helaas is een motie voor een betere autoloze
dag zojuist verworpen. Dat heeft tot gevolg dat wij voor de motie-Flos (Gemeenteblad afd.
1, nr. 143) zullen stemmen, met dien verstande dat wij afstand nemen van het woord
‘symboolpolitiek’ en bovendien geen vertrouwen hebben in het morele appel.
De motie-Flos (Gemeenteblad afd. 1, nr. 143) wordt bij zitten en opstaan
verworpen.
36
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Veronderdatum 5 april 2008 Gemeenteraad
Raadsnotulen
De VOORZITTER constateert dat de motie-Flos (Gemeenteblad afd. 1, nr. 143) is
verworpen met de stemmen van de VVD, SP en D66 voor.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 140 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
6
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 6 november
2007 tot vaststelling nota Locatiebeleid Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 123).
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Doorninck.
Mevrouw VAN DOORNINCK: Het locatiebeleid om te komen tot een beter
parkeerbeleid voor werk- en niet-woonfuncties. De fractie van GroenLinks is heel blij dat
Amsterdam met een eigen locatiebeleid komt. Wij hadden het nog mooier gevonden als er
een regionaal locatiebeleid zou kunnen komen, maar omdat dat te veel vertraging opliep,
zijn we blij dat Amsterdam het voortouw genomen heeft en zelf aan de slag is gegaan.
Met een locatiebeleid kunnen we ervoor zorgen dat Amsterdam een aantrekkelijke
vestigingsstad voor bedrijven blijft en dat we er aan de andere kant voor kunnen zorgen
dat het autogebruik wordt tegengegaan ten gunste van een betere doorstroming. In het
locatiebeleid wordt maatwerk geleverd en dat is zowel voor de luchtkwaliteit als voor de
economische belangen van Amsterdam hartstikke goed. GroenLinks is ook blij dat de
wethouder heeft toegezegd dat de CROW parkeerkencijfers over de functie van bedrijven
of leisureplekken waar geparkeerd wordt aan de Amsterdamse situatie aangepast
worden. Op die manier kunnen we nog meer maatwerk leveren in het parkeerbeleid.
GroenLinks heeft ook een paar zorgen. De flexibiliteit en het maatwerk die we via
dit parkeerbeleid vaststellen, zouden tot willekeur kunnen leiden. Wat zijn de harde criteria
om van de parkeernorm af te kunnen wijken? De enige harde criteria zijn de luchtkwaliteit
en de wegcapaciteit. De andere criteria zoals de ov-verbindingen zijn iets minder
kwantificeerbaar. Wij hebben nagedacht over de vraag of we dit allemaal vast moeten
leggen. Moeten al deze criteria toetsbaar worden? Op die manier verlies je heel veel
flexibiliteit en dat kan weer tegen ons werken. Wij vinden het daarom beter om met het
locatiebeleid aan de slag te gaan en te bekijken hoe het in de praktijk werkt. We kunnen
bekijken hoeveel afwijkingen er door de stadsdelen en planeigenaren gevraagd worden.
Hoeveel naar boven en hoeveel naar beneden? Hoe flexibel wordt de bandbreedte? Hoe
vaak wordt er buiten het bestemmingsplan om, ook nog om projectbesluiten gevraagd om
toch dat ene bedrijf tegemoet te komen dat zo graag naar Amsterdam wil komen, maar
extra parkeerplaatsen wil hebben? Hoe vaak zal dat gebeuren? In hoeverre wordt de
wijdere omgeving betrokken bij het vaststellen van de parkeerbalans? Als we dit allemaal
willen vastleggen, lopen we het gevaar dat men op het maximum gaat zitten en zich niet
flexibel opstelt. Daarom willen wij dit niet strakker regelen, maar vragen we de wethouder
om over twee jaar het beleid te evalueren. Wij gaan ervan uit dat de wethouder dit heel
graag wil doen, maar omdat wij heel specifieke vragen hebben, vooral over de werking in
de praktijk en of de norm niet te veel naar boven wordt afgerond, dienen wij daarvoor een
motie in. Daarnaast wil ik wethouder vragen de Commissie voor Ruimtelijke Ordening,
Grondzaken, Waterbeheer en ICT op de hoogte te houden van de praktische uitwerking
van het locatiebeleid, de afwijkingen en de projectbesluiten waarin toch weer van de
parkeernorm wordt afgeweken.
37
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flos.
De heer FLOS: In tegenstelling tot de vorige voordracht kunnen wij redelijk goed
leven met deze voordracht. Het is een voortzetting van het beleid van eerdere colleges. Ik
wil alleen zeker van de heer Van Poelgeest weten dat flexibilisering betekent dat de
gestelde criteria zowel naar beneden als naar boven kunnen worden bijgesteld. Ik wil
daarvan graag een bevestiging.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
52° Motie van het raadslid Van Doorninck inzake vaststelling nota
Locatiebeleid (Gemeenteblad afd. 1, nr. 146).
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Olij.
De heer OLIJ: Mijn fractie heeft van A tot Z naar het verhaal van GroenLinks
geluisterd. Het verwoordt heel goed ons standpunt. Wij zijn dan ook blij met deze motie,
want wij denken dat het goed is dit beleid na een tijdje te evalueren.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer MANUEL: Ik heb ook goed naar het verhaal van GroenLinks geluisterd.
Ik beluisterde daarin enige twijfel over dit nieuwe beleid. Die twijfel heeft D66 ook. Nieuw
beleid betekent natuurlijk nieuwe regels, meer regels in feite. Dat betekent ook meer
bureaucratie. Je moet je altijd afvragen of we dat willen als overheid. De overheid moet
volgens ons juist toe naar minder regels en minder bureaucratie. De doelstellingen van
het locatiebeleid zijn duidelijk.
(Mevrouw VAN DOORNINCK: Mijnheer Manuel, ik zie in het nieuwe
beleid niet zozeer allerlei nieuwe regels. We stellen gewoon normen vast.
Niet de ABC-norm, maar de CROW-norm en ik zie niet veel nieuwe
regels, behalve dat we de normen vooraan in het traject bij het vaststellen
van het bestemmingsplan vastleggen. Ik zie echter geen extra regels en
bureaucratie. Ik zie juist dat het voor iedereen duidelijker wordt hoe wij
met parkeernormen omgaan.)
Een nieuwe regel is bijvoorbeeld dat de stadsdelen dit al in het bestemmingsplan
zullen moeten opnemen. Dat is een nieuwe regel voor het stadsdeel. Als een stadsdeel
van de norm wil afwijken, dan zal het naar de centrale stad moeten stappen om dat te
bewerkstelligen. Dat betekent dat het stadsdeel zich met de bureaucratie van het stadhuis
moet verstaan. Dat kost tijd zoals u weet en het vermindert de flexibiliteit ten opzichte van
de huidige situatie.
De doelstellingen van het locatiebeleid zijn duidelijk. Het is mij echter niet
helemaal duidelijk — en dat sluit aan bij de interruptie van mevrouw Van Doorninck —
welke verbetering dit is ten opzichte van de huidige situatie. Misschien kan de wethouder
om ons over de streep te trekken een aantal voorbeelden geven van situaties waarin het
in het recente verleden fout is gegaan. Wij hebben de indruk dat het zonder dit
locatiebeleid eigenlijk redelijk goed gaat. Als dat het geval is, moet je geen nieuw beleid
38
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
invoeren. In het stuk wordt een aantal urgenties omschreven dat wij echter niet voldoende
overtuigend vinden. Daarbij komt ook nog dat dit nieuw beleid is voor de gemeente
Amsterdam omdat de regio nog niet zover is. Ook daarom vragen wij ons af of het wel zo
verstandig is om bij dit soort kwesties altijd voorop te willen lopen. Zeker omdat
Amsterdam in de regio natuurlijk een bepaalde positie inneemt. Dit zijn twee vragen aan
de wethouder. Aan de hand van zijn antwoorden zullen wij ons standpunt bepalen.
Voorzitter: de heer Nederveen
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest.
Wethouder VAN POELGEEST: Met dit voorstel lossen wij een belofte in die het
voorgaande college heeft gedaan bij het vaststellen van het structuurplan. Voor het
locatiebeleid zou er een structuurplanuitwerking komen. Die belofte is al heel lang
geleden gedaan. In de vorige periode is het blijkbaar niet gelukt om op één lijn te komen
en voorstellen aan de raad voor te leggen. Ik kan de opmerking van de heer Flos dat dit
een voortzetting van het oude beleid is niet helemaal plaatsen. Een van de redenen dat
het zo lang heeft geduurd, is dat we ervoor hebben gekozen om te bekijken of we dit in
ROA-verband konden regelen. Dat duurde uiteindelijk ook te lang omdat er bij de
omliggende gemeenten aarzelingen waren om via locatiebeleid erop te sturen dat het
juiste bedrijf op de juiste plek komt. Amsterdam kan het zich niet veroorloven om geen
locatiebeleid te voeren, mijnheer Manuel. Als we geen locatiebeleid hebben, kunnen
individuele planeigenaren of stadsdelen zo sterk in de verleiding komen een bepaald
bedrijf in hun stadsdeel of in hun plan te huisvesten dat men heel toegeeflijk wordt met het
aantal parkeerplaatsen. Op een hoger schaalniveau heeft dat als effect dat iedereen op
weg naar die parkeerplaatsen in de file staat.
(De heer MANUEL: Ik snap de redenering van de wethouder. Hij heeft dit
ook in de commissie gezegd. Mijn vraag is echter iets specifieker. Hebt u
voorbeelden uit het recente verleden waarin het mis is gegaan? U zegt
dat wij niet zonder locatiebeleid kunnen. We hebben het al een hele tijd
zonder gedaan. Waar is het zo dramatisch misgegaan?)
We hebben niet zonder locatiebeleid gewerkt.
(De heer MANUEL: Zonder dit locatiebeleid.)
Voor de juridische onderbouwing is het nodig dat dit soort dingen in
bestemmingsplannen wordt geregeld en dat er als opvolging van het structuurplan een
uitwerking komt. Dat ligt vandaag voor. Als we het te lang laten liggen, kunnen stadsdelen
op een gegeven moment zelfstandig een bestemmingsplan vaststellen, daarin binnen een
bepaald plan veel meer parkeerplaatsen toestaan en vervolgens kunnen er problemen
ontstaan.
(De heer MANUEL: De wethouder zegt voortdurend wat er in de toekomst
zou kunnen gebeuren, maar mijn vraag gaat over het verleden. Wat is er
in het verleden, onder de huidige omstandigheden, misgegaan zodat we
dit nieuwe locatiebeleid nodig hebben?)
Er zijn geen dingen misgegaan, maar dat komt ook omdat we daar in het
verlengde van het structuurplan altijd op gestuurd hebben. Het college wil niet het risico
lopen om maar een tijdje niets te doen en te bezien wat er gebeurt. Dat is ook de reden
dat we dit stuk aan de raad voorleggen zodat we er zeker van kunnen zijn dat we straks
na 1 januari 2009 juridisch niet nat gaan.
39
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
(Mevrouw BUURMA-HAITSMA: Wat vindt u dan van de situatie op de
Zuidas? Het is onduidelijk of daar wel of niet meer parkeerplaatsen zijn
gerealiseerd dan zou mogen. Indien dat wel zo is, werkt dit beleid met
terugwerkende kracht of laat u bestaande situaties voortbestaan?)
Voor het gehele plan wordt een parkeerbalans gemaakt. Er zijn normen om te
bepalen hoeveel parkeerplaatsen er in de parkeerbalans moeten zitten. Deze normen zijn
in het verleden vastgesteld. Rondom het station was het A, net buiten de flanken was het
B, Voor een aantal voorzieningen zijn aannames gemaakt via de CROW-cijfers. Op basis
daarvan is uitgerekend dat er uiteindelijk binnen het gehele plangebied 29.000
parkeerplaatsen zouden mogen komen. De Zuidasorganisatie heeft dit ook aan de
gemeente voorgesteld. Als amendement daarop heeft het college voorgesteld om in een
periode van twintig jaar te komen tot een reductie van 20% in de parkeerbalans. Dat is het
eindbeeld dat wij voor ogen hebben. We hebben tegen de planeigenaren gezegd dat ze
dit op hun eigen manier binnen dat gebied kunnen invullen. Dat zal aan de raad worden
voorgelegd. Het werkt een beetje volgens deze systematiek. Voor grotere plannen zijn er
parkeerbalansen en de planeigenaar kan binnen de parkeerbalans zelf een beetje zijn
weg zoeken.
GroenLinks maakt zich zorgen over het uitwerken van de criteria. Ik ben het zeer
met mevrouw Van Doorninck eens. Als we naar een praktische casus kijken, dan blijkt
elke casus bijzonder te zijn. Het wordt lastig om dat allemaal van tevoren in criteria te
vatten die zo concreet zijn dat ze elke casus in theorie dekken. Ik vind uw suggestie om in
plaats daarvan over twee jaar te evalueren erg goed. Het college neemt dit over en
adviseert de motie positief. U vraagt of er afwijkingen naar boven en naar beneden zijn.
Dat klopt. De vraag is echter of er altijd sprake is van een afwijking. Een deel valt binnen
de parkeerbalans. De planeigenaar kan op bepaalde plaatsen iets meer toestaan en
ergens anders iets minder. Die vrijneid wordt gegund. Het mooie hiervan vind ik dat deze
vrijheid van tevoren wordt gedefinieerd doordat het in een bestemmingsplan wordt
vastgelegd en er geen beoordeling per casus wordt gemaakt. Dat laat echter onverlet dat
er soms initiatieven zijn die nog niet binnen een parkeerbalans vallen en waarbij specifiek
de vraag naar voren komt of je een afwijking naar beneden of naar boven wilt toestaan.
Daarmee heb ik ook de vraag van de heer Flos beantwoord. De criteria kunnen naar
boven en ook naar beneden worden bijgesteld. Tot slot vraagt GroenLinks om afwijkingen
ter kennisname naar de raadscommissie te sturen. Ik heb daar op zichzelf geen bezwaar
tegen, maar als we afspreken om over twee jaar te gaan evalueren, dan moet u misschien
de verleiding weerstaan om er, vooruitlopend op de evaluatie, elke keer over te beginnen.
Tenzij u vindt dat er sprake is van vreemde zaken. Laten we het zo maar afspreken.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer MANUEL: De wethouder is heel duidelijk geweest. Op mijn vraag of er
onder het huidige beleid in het verleden iets is misgegaan en of hij er een voorbeeld van
heeft, was het antwoord duidelijk. Nee, er is nooit iets misgegaan. Daarom blijven wij op
het standpunt staan dat dit nieuw beleid is dat niet nodig is en waar de regio ook nog niet
aan wil. Het is nieuw beleid dat tot meer regels leidt. Het leidt tot meer bureaucratie en
bovendien tot minder flexibiliteit. Men moet binnen de in het bestemmingsplan
vastgelegde kaders blijven, ook al kan er tussen de bedrijven iets geschoven worden. Dit
lijkt ons daarom niet het moment om dit soort beleid in te voeren en D66 zal dus
tegenstemmen.
40
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Veronderdatum 5 april 2008 Gemeenteraad
Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flos.
De heer FLOS: Wij hebben heel goed geluisterd naar het antwoord van de
wethouder en ook naar de inbreng van D66. De nadruk in de eerste helft van het betoog
van de heer Van Poelgeest lag op het beperken van het autoverkeer. Bovendien zijn wij
bang dat dit wel eens negatieve effecten kan hebben op de parkeerbalans van de Zuidas.
Wij zijn in elk geval niet voor het collegevoorstel om daar het aantal plaatsen met 20% te
verminderen. Dit, gevoegd bij de goede argumenten van D66, leidt ertoe dat wij tegen de
voordracht zullen stemmen.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest.
Wethouder VAN POELGEEST: Ik wil kort reageren op D66 en de VVD. U
suggereert dat er inhoudelijke beslissingen worden genomen om het aantal
parkeerplaatsen te verminderen. Die suggestie zit in uw woorden. Het locatiebeleid is
bedoeld om de juiste functie op de juiste plek te krijgen. De ene functie heeft iets meer
parkeerplaatsen nodig en de andere iets minder. Ik mag toch hopen dat u het met mij
eens bent dat we functies die heel veel parkeerplaatsen nodig hebben niet middenin de
binnenstad moeten plaatsen, om maar even het uiterste geval te noemen. Daarop stuurt
dit locatiebeleid. Sturen betekent dat er beperkingen worden opgelegd. Een deel van die
beperkingen ligt in de fysieke sfeer. Ze staan duidelijk in het stuk. De luchtkwaliteit stelt
een bovengrens. De capaciteit van de wegen stelt een bovengrens. Daarnaast is er nog
het beleidsmatige uitgangspunt dat ik net even kort door de bocht samenvatte. Heel veel
parkeervragende functies moet je niet dichtbij het centrum plaatsen. We moeten dat
juridisch vastleggen. Als we dat niet doen, kunnen alle planeigenaren en stadsdelen hun
eigen gang gaan en zijn we niet één stad, maar een federatie van veertien afzonderlijke
gemeenten die hun eigen beleid bepalen. Dat is niet verstandig en ik wil u toch vragen
met deze systematiek in te stemmen. In voorkomende gevallen als er een
bestemmingsplan voorligt, kunnen u en ik van mening verschillen over de hoeveelheid
parkeerplaatsen in het bestemmingsplan.
(De heer MANUEL: De wethouder probeert ons enigszins bang te maken.
Hij zegt dat hij dit instrument als sturingselement wil hebben, nieuw beleid
waarmee hij kan sturen. Hij suggereert dat er in de binnenstad een bedrijf
kan komen dat extra veel parkeerplaatsen wil hebben en die ook kan
krijgen, maar als we naar het verleden kijken, wijst dat uit dat dit niet
gebeurt. U hebt dit instrument dus helemaal niet nodig. U hoeft niet te
sturen. Zonder sturen gaat het ook goed, anders had u mij voorbeelden
kunnen geven waarin het mis is gegaan.)
Het is een misverstand dat we in het verleden geen ABC-beleid hadden. Dat was
wel het geval. Er wordt ook deels op gehandhaafd. Het heeft echter ook een juridische
onderbouwing nodig en daarom moeten we vandaag dit besluit nemen. Als u ertegen
bent, wijs ik u alleen maar op de consequenties ervan. Het beleid dat we in het verleden
hadden om erop te sturen, hebben we dan niet meer. De afzonderlijke stadsdelen kunnen
dan hun gang gaan. U kunt erop vertrouwen dat ze geen dingen doen die tot grote
verkeersproblemen leiden. Die afweging moet u maken. Het is verstandig als de stad en
nog liever de stadsregio dit beleid wel heeft omdat het een klassiek probleem van
collectieve actie is.
41
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
(De heer FLOS: Bij grote programma's zullen stadsdelen toch ook
moeten aantonen dat de normen voor de luchtkwaliteit niet overschreden
worden?)
Die bovengrenzen gelden voor iedereen, dat klopt. Er is ook een meer
beleidsmatige overweging, om de juiste functie op de juiste plaats te krijgen waardoor de
maxima lager liggen dan de theoretische bovengrens. Wij willen daarop een centrale regie
voeren. Als u dat niet wilt, moet u hiertegen stemmen.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is de stemming over de motie-Van Doorninck (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 146).
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Manuel voor een stemverklaring.
De heer MANUEL (stemverklaring): Wij zullen voor de motie stemmen. Mocht het
locatiebeleid ingevoerd worden, dan willen wij heel graag dat het geëvalueerd wordt.
De motie-Van Doorninck (Gemeenteblad afd. 1, nr. 146) wordt bij zitten en
opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Doorninck (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 146) met algemene stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 123).
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flos voor een stemverklaring.
De heer FLOS (stemverklaring): Wij denken dat er in de wet voldoende
waarborgen zitten om er via die weg voor te zorgen dat stadsdelen geen onwelgevallige
beslissingen nemen. Wij zijn iets minder bang dan de heer Van Poelgeest dat er met een
gebrek aan centrale sturing allerlei problemen ontstaan. Wij zijn daarom tegen de
voordracht.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Manuel voor een stemverklaring.
De heer MANUEL (stemverklaring): Ik had al gezegd dat wij tegen waren, maar
de wethouder gaf ons nog een argument. Wij zijn zeker niet voor centralisme.
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 123) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 123 van afd. 1 van het Gemeenteblad, met de
stemmen van D66 en de VVD tegen.
12
42
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 18 december
2007 inzake reorganisatie van en bezuiniging bij de Dienst Stadstoezicht (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 129).
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van der Pligt.
Mevrouw VAN DER PLIGT: De vorige keer bespraken we de herpositionering van
de Dienst Stadstoezicht. Vandaag praten we over de reorganisatie. De dienst krijgt nogal
wat over zich heen. De reorganisatie en de bezuiniging die nu voorligt, komt voort uit de
zogeheten 7%-reductiedoelstelling die met de stadsdelen is afgesproken. Als we echter
naar de jaarrekening 2006/2007 van de Dienst Stadstoezicht kijken, dan blijkt daaruit dat
het resultaat van het parkeerbedrijf steeds behoorlijk positief is en dat juist het
toezichtdeel voor de verliezen zorgt. Vanwege de kostentoerekening en de
doorbelastingssystematiek wordt er procentueel meer doorbelast aan het parkeerbedrijf
dan aan het toezichtbedrijf. Op die manier wordt de reductie van 7% per parkeerplaats
een moeilijke opgave. In het plan dat vandaag voorligt, staat een aantal dingen over de
uitvoering ervan. Er staat bijvoorbeeld in dat wij kennisnemen van het sociaal plan dat
eenzijdig door het college is vastgesteld. Dat is ook niet zo vreemd, want ondanks de
toezegging aan de bonden dat selecteren op kwaliteit zou geschieden op basis van artikel
1134 van het ARA, ofwel met een plan dat door de besturen moet worden overlegd
voorafgaand aan de selectie, is dit pas recent gebeurd. Er is nu een plan, maar het is erg
laat en de or wordt nog steeds laat of onvolkomen geïnformeerd over de gang van zaken.
Op de tweede plaats de selectie van leidinggevenden in nieuwe of ingrijpend gewijzigde
functies op basis van kwaliteit. Hierover bestaat nog steeds onenigheid met de or. Onder
andere over de vraag waarom er geen vertegenwoordiger van de or in de
selectiecommissie mag plaatsnemen als de betrokkene er zelf geen bezwaar tegen heeft.
Waarom heeft de externe persoon in de commissie geen instemmingsrecht? Ik wil graag
antwoord hierop van de wethouder.
Het belangrijkste aspect is het volgende: op 29 juni 2006 heeft de Commissie voor
Kunst en Cultuur, Lokale Media, Sport en Recreatie, Bedrijven, Deelnemingen en Inkoop
het reorganisatievoorstel behandeld. Daarbij werd een flap besproken met daarop de 7%-
reductiedoelstelling en het feit dat de centrale stad de reorganisatiekosten op zich zou
nemen. In dit stuk werd in het gezamenlijke besluit van de stadsdelen en de centrale stad
het advies van de financiële werkgroep als volgt weergegeven. Ik citeer: “Met dit
gezamenlijke besluit wordt de gedeelde verantwoordelijkheid uitgewerkt waarmee een
beter perspectief voor Stadstoezicht wordt gecreëerd, een samenwerkingsmodel ontstaat
waarbij het gemeentelijke belang centraal staat, financiële risico’s tussen centrale stad en
stadsdelen worden verdeeld, maar, als belangrijkste, waarin recht wordt gedaan aan het
aspect goed werkgeverschap.” Daar staat achter: “Goede beloning en behoud van
laaggewaardeerde werkgelegenheid.” In het reorganisatieplan dat nu hier voorligt, is van
dit laatste absoluut geen sprake. Driekwart van alle ontslagen valt in de groep gewone
werknemers en een kwart onder leidinggevende posities. Kortom: uw belofte van 29 juni
2006 die ik hiervoor geciteerd heb, wordt niet waargemaakt. Daarom zal ik een motie
indienen waarin wij het college vragen alsnog aan deze belofte te voldoen.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
53° Motie van het raadslid Van der Pligt inzake reorganisatie Stadstoezicht
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 147).
43
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Roos.
De heer ROOS: Ik kan hier kort over zijn, maar ik kan het niet over mijn kant laten
gaan dat onze wethouder van slecht werkgeverschap wordt beticht. Dat is een beetje de
omgekeerde wereld. Het gaat om een ingreep die nodig is. Nodig om te voorkomen dat
een situatie van heel slecht werkgeverschap zou ontstaan omdat de dienst te gronde zou
gaan. Dit is een tamelijk zorgvuldig plan. Het zou mooier zijn geweest als de or wel had
geadviseerd, maar deze heeft dat niet gedaan. Ik vind het veel te ver gaan om te spreken
van slecht werkgeverschap. Ik kon zo snel niet uitrekenen hoeveel laaggewaardeerde
functies bij deze reorganisatie vervallen. Ik heb het idee dat bij deze reorganisatie juist
heel veel management en overhead vervalt. Wij zeggen vaak dat bij reorganisaties het
aantal managers moet verminderen en hier gebeurt dat juist. Deze ingreep is niet leuk,
maar wij steunen hem wel.
(Mevrouw VAN DER PLIGT: Ik zie dat u de goede pagina voor u hebt
liggen. Onderaan pagina 24 staat: vervallen fte medewerkers: 76;
vervallen fte leidinggevende posities: 22. Dat is driekwart en een kwart
zullen we maar zeggen.)
Zijn alle medewerkers dan laaggewaardeerd? Of zijn sommigen van hen
laaggewaardeerd?
(Mevrouw VAN DER PLIGT: Ik denk dat de 76 medewerkers die daar
genoemd worden geen leidinggevende posities bekleden. Het zal dus om
lagergewaardeerde functies gaan.)
Ze zullen lagergewaardeerd zijn dan leidinggevende functies, maar er bestaan
nogal wat loonschalen. Ik denk dat het hierbij in meerderheid niet om de laagste
loonschalen gaat. In het verleden, bij de herpositionering, was dat wel het geval. Volgens
mij geeft u geen correcte voorstelling van zaken.
(Mevrouw VAN DER PLIGT: U zou onze motie wel steunen als we er een
bepaalde loonschaal bij zouden vermelden?)
Dat denk ik niet.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf.
Mevrouw HOOGERWERF: Ik denk dat elke reorganisatie pijn doet, vooral bij de
medewerkers, maar ook bij degenen die de plannen voor de reorganisatie moeten
opstellen, de directie van Stadstoezicht. Ik heb de indruk dat dit een zeer zorgvuldig plan
is. Het uitgangspunt moet zijn dat kwaliteit voorop staat voor de langetermijnontwikkeling
van deze dienst. Zij krijgt een andere rol en moet goed gaan functioneren. Wij steunen dit
plan.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Gehrels.
Wethouder GEHRELS: Op 6 maart hebben we in de commissie gesproken over
deze reorganisatie. We hebben al drie keer over de herpositionering gesproken in de
commissie. Dit heeft een lange voorgeschiedenis. Ik wil mevrouw Van der Pligt toch even
wijzen op datgene waarover wij vandaag praten. Wij vragen u kennis te nemen van de
reorganisatie. Dit vloeit voort uit veel eerdere collegebesluiten, ook van voor deze
44
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
collegeperiode. Wij hebben ermee ingestemd. Dat staat keurig op pagina 2 van de flap.
Wij leggen hier de hoogte van het bedrag aan u voor. Op grond van de systematiek is dat
logisch. ls we een langjarige reorganisatie uitvoeren, vragen we per jaar het bedrag aan
dat de reorganisatie zal kosten. Vervolgens gaan we met de reorganisatie aan de slag.
We doen dat al lang. We hebben er al eerder over gesproken. We hebben gesproken
over het sociaal plan, over het feit dat de gemeente bij de rechter in het gelijk is gesteld in
verband met de discussies met de or. Nu ligt in feite alleen dit bedrag voor. Als we de
volgende fase, de onderzoeksfase, hebben gehad, komen we weer terug met dit hele
verhaal. Daarna gaan we de twee diensten splitsen. Nu stellen we alleen het bedrag vast.
Ik ontraad uw motie, niet alleen omdat ik het er inhoudelijk mee oneens ben, maar ook
omdat ik dit absoluut niet het juiste moment ervoor vind.
(Mevrouw VAN DER PLIGT: Was u het dan ook niet eens met de inhoud
van de flap die op 29 juni 2006 voorlag? Daarin stonden de passages die
ik net citeerde. U zegt dat de hoogte van het bedrag vandaag voorligt. Dat
is nu net het probleem. Het bedrag bestaat voornamelijk uit de kosten die
samenhangen met de ontslagen van het personeel.)
Ik vind uw motie erg kort door de bocht. Ik voel mij veel meer thuis bij de
redenering van de heer Roos. We proberen deze dienst zo goed mogelijk te
reorganiseren om zoveel mogelijk werkgelegenheid te behouden, maar ook conform de
andere doelstelling: marktconformiteit. Dat lijkt ook aardig te lukken. Uw vraag over het
bedrag kan ik nu beantwoorden, maar ook over een maand als we over de volgende fase
van de reorganisatie praten. Naarmate de tijd vordert, kan ik preciezer zijn. Vorige keer
hebben we dat ook al besproken. De arbeidsmarkt valt niet tegen. We behouden een
Dienst Handhaving en Toezicht in de gemeente van ongeveer 500 fte naar het zich nu
laat aanzien. Dit zijn allemaal voortschrijdende inzichten die voortdurend naar voren
komen. Bij de volgende behandeling van de volgende fase krijgt u opnieuw een kans.
(Mevrouw VAN DER PLIGT: Ik heb in de motie niet gezegd dat u de
mensen bij Stadstoezicht moet herplaatsen. Ik laat aan het college over
waar u ze plaatst.)
Ik heb uw motie niet nodig om aan het begrip van goed werkgeverschap herinnerd
te worden.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is de stemming over de motie-Van der Pligt (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 147).
De motie-Van der Pligt (Gemeenteblad afd. 1, nr. 147) wordt bij zitten en opstaan
verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie Van der Pligt (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 147) is verworpen met de stemmen van de SP voor.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 129 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
De VOORZITTER schorst de vergadering.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
45
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
46
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
16
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 27 november
2007 inzake verplaatsing speelautomatenhal naar Citytheater (Gemeenteblad afd. 1, nr.
133).
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van der Garde.
Mevrouw VAN DER GARDE: In het voorjaar van 2002 heeft de Partij van de
Arbeid bij monde van mijn collega Charlotte Riem Vis gevraagd om een herprofilering van
het Leidseplein. Inmiddels is een aantal culturele instellingen rondom het Leidseplein
gevestigd. Het stadsdeel Centrum repareerde een prachtige fontein voor hotel Americain,
bekeek de inrichting van het plein en keurde plannen voor het Citytheater goed. Alle
benodigde vergunningen zijn afgegeven. Er is ook naar de BIBOB-wetgeving gekeken.
Een vergunning is echter nog niet verleend, want daarover gaat de gemeenteraad. Deze
vergunning moet door ons verleend worden. Het gaat om de uitbreiding van het aantal
speelautomaten of gokkasten. Als ik de plannen mag geloven, zal het Citytheater een
mooie bioscoop worden met een café-restaurant. Architectonisch een prachtige
toevoeging aan het Leidseplein waardoor het plein meer allure krijgt. Dit kan allemaal op
instemming van de Partij van de Arbeid rekenen. Wij gaan ook akkoord met de
verplaatsing van de automaten. De uitbreiding van het aantal gokkasten ligt echter
gevoelig. Die gevoeligheid heeft te maken met de mogelijke toename van gokverslaving.
Na gesprekken met de Jellinek-kliniek en met ex-verslaafden denken wij dat er geen
reden is te veronderstellen dat er veel meer gokverslaafden bij zullen komen als er meer
speelautomaten komen. Helemaal uitsluiten kunnen we dat echter niet. Om die reden wil
de PvdA, althans de meerderheid van de fractie, een amendement op dit voorstel
indienen. Wij willen instemmen met de verlening van de vergunning, maar willen het
aantal automaten op 150 maximeren. Voor de mensen de niet zo goed met deze kwestie
bekend zijn, zal ik een stukje geschiedenis herhalen. Bij stadsdeel Centrum is ooit een
aanvraag voor 200 automaten ingediend. Er mochten 180 automaten geplaatst worden,
maar wij vinden dat ook een aantal van 150 moet kunnen.
(De heer LIMMEN: Ik ben blij om te horen dat de Partij van de Arbeid net
als wij een verband ziet tussen gokverslaving en de aanwezigheid van
speelautomaten. Als dat verband er is, waarom stemt u dan in met een
uitbreiding van het aantal automaten? Alleen al in het centrum van
Amsterdam staan meer gokautomaten dan in enige andere stad in
Nederland. Als u vindt dat er een verband is tussen het aantal automaten
en gokverslaving, hoe kunt u dan akkoord gaan met een uitbreiding
ervan?)
Ik zei al dat experts, en daartoe reken ik de Jellinek-kliniek en mensen die
ervaring hebben met gokverslaving, hebben verklaard dat een groter aanbod inderdaad
kan leiden tot meer gokverslaafden, maar dat dit niet zeker is. Er is al een aanbod van
automaten. Daarnaast moeten we zo eerlijk zijn te erkennen dat deze vergunning
gekoppeld is aan het Citytheater. Wij vinden het goed dat deze plannen doorgang kunnen
vinden. Waarom dan minder dan 180 automaten, want dat is de vraag die meteen daarna
komt? Voor ons is het duidelijk dat het theater met een aantal van 150 automaten
rendabel te maken is. We willen de ondernemer niet extra laten verdienen, maar hem ook
niet extra belemmeren.
(De heer IVENS: U zegt dat de vergunning gekoppeld is aan het
Citytheater. Ziet u het gevaar dat een mooie grote gokhal, gekoppeld aan
47
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
het theater, drempelverlagend zal werken en dat daardoor mensen eerder
met gokautomaten in aanraking zullen komen?)
Ik begrijp deze angst. U moet zich echter ook realiseren dat er een andere ingang
is. Het Citytheater bovenin is niet via de kelder te bereiken. De kelder heeft een andere
ingang. Bovendien is de kelder van buitenaf niet te zien. Er is geen raam waardoorheen je
allemaal automaten ziet staan. Dat is niet onbelangrijk voor het aanzicht van het
Leidseplein.
Wij hebben ons verdiept in de informatie over gokverslaving. Daaruit bleek dat er
in Amsterdam heel veel te verbeteren valt op het gebied van preventie van gokverslaving.
De hulp is minimaal, evenals het zicht op het aantal verslaafden. De Jellinek-kliniek kan
uit de cijfers opmaken dat het aantal lager is dan voorheen, maar er is geen actief beleid
van de gemeente, gericht op opsporing, langdurige begeleiding en de promotie van
zelfhulpgroepen. We kunnen hieraan meer ruchtbaarheid geven en via preventie ervoor
zorgen dat verslaving voorkomen wordt. Wij waarderen het dat de exploitant die zich in de
kelder van het Citytheater wil vestigen, bereid is hiernaar te kijken en al allerlei voorstellen
heeft gedaan om ervoor te zorgen dat mensen die gokverslaafd raken er weer vanaf
komen. Hij heeft ook ervaring in andere steden en voert een preventiebeleid in andere
theaters.
Voor de duidelijkheid wil ik — ook naar mijn eigen fractie, want er is enige
verwarring ontstaan — aangeven dat als dit amendement wordt aangenomen, we daarmee
het voorstel wijzigen. Als het collegevoorstel daarna in stemming wordt gebracht, moeten
de voorstanders van het amendement voor het collegevoorstel stemmen. Ik zal dit bij de
stemverklaring nog eens herhalen.
(De VOORZITTER: Datgene wat u zegt, is buitengewoon logisch.)
De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen:
54° Amendement van het raadslid Van der Garde inzake verplaatsing
speelautomatenhal Reguliersbreestraat naar de kelderruimte van het Citycomplex
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 148).
Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van 't Wout.
De heer VAN 'T WOUT: Mevrouw Van der Garde begon haar bijdrage terecht
door naar het Leidseplein te verwijzen. Wij beslissen hier niet alleen over het al of niet
vergroten van het aantal kansspelautomaten, maar vooral over de vraag of een
beeldbepalend pand aan het Leidseplein gerealiseerd kan worden. ledereen die de
tekeningen en de plannen gezien heeft, zal het erover eens zijn dat de plannen voor het
gebouw, zowel voor de buitenkant als voor de binnenkant, heel bijzonder zijn. Amsterdam
moet dit ook willen. Als men dit wil realiseren, dan is het voor de exploitatie noodzakelijk
dat het aantal automaten op die locatie uitgebreid wordt. We moeten daarbij overigens
niet vergeten dat op een andere locatie automaten verdwijnen. De VVD heeft geen
probleem met de uitbreiding. We kunnen vaststellen dat gokken een legale activiteit is, net
als het drinken van een biertje. Daarmee willen we niets afdoen aan het probleem van
alcohol- of gokverslaving. We moeten echter wel in ons achterhoofd houden dat dit een
normale, legale activiteit is. Wij willen de realisatie van het Citytheaterproject niet in de
weg zitten door tegen de verruiming van het aantal automaten te zijn. De realiteit is echter
48
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
dat de Partij van de Arbeid dit alleen wil steunen als het aantal naar 150 wordt
teruggebracht. Voor zover ik weet, denkt het Citytheater het met wat trekken en duwen
ook met 150 automaten te redden. Het lijkt me goed als het Citytheater vanaf vandaag vol
vertrouwen verder kan gaan. Men is al volop bezig met de ontwikkeling. Van ons had de
uitbreiding niet teruggebracht hoeven worden naar 150, maar desondanks zullen we het
amendement van de Partij van de Arbeid steunen. Op die manier weten we zeker dat het
prachtige Citytheater op het Leidseplein gerealiseerd wordt.
(De heer IVENS: Ik verwonder me een beetje. In de commissie hoorde ik
de VVD zeggen dat een uitbreiding naar 180 stuks nodig was. U pleitte
heel fel daarvoor. Nu zegt u dat 30 automaten minder ook kan. Als straks
voorgesteld wordt dat 120 automaten ook genoeg is, gaat u daarmee dan
ook akkoord? Ik ben heel verbaasd door deze draai van u.)
Volgens mij heb ik duidelijk uitgelegd dat wij niet draaien. Ik zie mezelf
geconfronteerd met een politieke realiteit waarin de Partij van de Arbeid geen 180 maar
150 automaten wil. Het Citytheater vindt dat geen optimaal scenario. Ik kan me dat heel
goed voorstellen als je jarenlang van een ander aantal bent uitgegaan. Als het Citytheater
echter denkt dat hij het met 150 waarschijnlijk wel zal redden, dan neem ik mijn winst in dit
geval, mijnheer Ivens.
(De heer IVENS: U zei in de commissie dat minder dan 180 automaten
niet kon. Nu zegt u dat het met 150 automaten wel kan. Ik vind het
tamelijk verrassend dat u zich kennelijk laat leiden door de plannen van
het Citytheater, maar ik vind uw draai ook verrassend.)
Ik snap dat de SP, gezien haar achtergrond, in de gemeenteraad graag over
begrotingen van bedrijven discussieert. In het optimale scenario is van 180 automaten
uitgegaan. Het Citytheater vindt dat nog steeds het geval. Hiermee wordt het bedrijf in zijn
mogelijkheden beperkt. Ik ben daar niet voor, maar met wat hangen en wurgen redt men
het met dit lagere aantal. We moeten het maar zo doen, anders komt het theater er
helemaal niet, mijnheer Ivens. Ik snap dat u blij zou zijn als het theater er niet zou komen,
maar dat is niet het standpunt van de VVD.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ivens.
De heer IVENS: De SP heeft geen bezwaren tegen het verplaatsen van
gokautomaten van de ene hal naar de andere hal. Wij hebben wel bezwaar tegen het
vergroten van het aantal automaten. Ook hebben we bedenkingen bij het feit dat er
gokautomaten bij een bioscoop komen. We hebben daarvoor drie argumenten. Een
gokhal in een bioscoop zal heel laagdrempelig zijn en daarmee vrezen wij dat dit
gokverslaving in de hand werkt. Er is wel een aparte ingang, maar een grote gokhal onder
een locatie die we allemaal kennen en waar ook veel jongeren komen, zal wel degelijk
een nieuwe markt aan kunnen boren en meer mensen naar de gokhal kunnen trekken.
Wij maken ons daarover grote zorgen. Tot onze vreugde liet ook de PvdA in de commissie
weten dat zij zich zorgen maakte over gokverslaving en pas in wilde stemmen met een
verruiming van het aantal automaten als er ook iets tegen gokverslaving gedaan wordt.
Nu hoor ik dat helaas niet meer.
(De heer VAN ’T WOUT: De heer Ivens spreekt over een locatie waar
heel veel jongeren rondlopen. Dat is waar. Maar of u nu voor of tegen
uitbreiding van het aantal gokkasten bent, u zult het toch met mij eens zijn
dat dit een professioneel opgezette automatenhal is, waar heel veel
49
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Veronderdatum 5 april 2008 Gemeenteraad
Raadsnotulen
aandacht is voor controle op meerderjarigheid bij de deur. U moet niet
insinueren dat er ineens allemaal jongeren naar binnen gaan.)
Ik hoop dat er inderdaad goed op de minimumleeftijd gelet wordt. Ik hoop dat dit
bij alle gokautomatenhallen gebeurt. Ook mensen die ouder zijn dan achttien jaar kunnen
nog jongere zijn. We moeten ze niet verbieden naar een gokhal te gaan, maar we hoeven
ze ook niet te stimuleren om erheen te gaan. We hebben dezelfde discussie gehad bij
GETZ. Wij zijn niet voor het stimuleren van gokken. Er zijn voldoende gokautomaten in
het centrum van Amsterdam. Er zijn helemaal niet meer gokautomaten nodig in deze
gereguleerde markt. Nu wordt toch weer gekozen voor uitbreiding ervan, ook nog op een
aantrekkelijke locatie. Daarmee bestaat wel degelijk het risico dat meer mensen tot
gokken aangezet zullen worden. Ik denk dat u dat ook niet kunt ontkennen. Ik vind het
jammer dat de PvdA haar eis in de commissie, dat gokverslaving tegengegaan moest
worden, nu niet herhaalt. Met 30 automaten minder gaan we gokverslaving niet actief
tegen. Sterker nog: er komen 120 automaten bij.
(Mevrouw VAN DER GARDE: Ik heb in de raadscommissie geen enkele
harde eis gesteld. Ik heb het college gevraagd nog eens naar het voorstel
te kijken en met voorstellen te komen op het gebied van gokverslaving. Ik
wist dat de exploitant bereid was hierover mee te denken. Ik heb
daarnaast aan het college gevraagd nog eens naar het aantal automaten
te kijken. Ik heb begrepen dat het college dat gedaan heeft. Het heeft toch
dit voorstel naar ons gestuurd. Ik kom nu zelf met het voorstel om het
aantal automaten te verminderen. Verder zal ik er zeker op letten dat het
college op korte termijn met voorstellen over de verslavingszorg komt. Dat
lijken mij heel duidelijke punten. Ze zijn zo duidelijk dat het grootste deel
van de PvdA-fractie zich gelukkig hierin kan vinden.)
Dat is opvallend. In de notulen van de commissievergadering staat dat u zegt dat
het college moet aangeven wat het tegen gokverslaving wil doen. Bijvoorbeeld door een
convenant met de exploitant te sluiten. Volgens mij is dat tamelijk hard. U herhaalt deze
eis nu niet. U zegt dat u het graag wilt. Dat is iets anders dan de harde eis die u in de
commissie nog noemde.
(Mevrouw VAN DER GARDE: Ik vind het heerlijk dat mijn collega van de
VVD sprak over een politieke realiteit. Het college liet in de
raadscommissie tamelijk duidelijk weten niet op onze wens in te gaan.
Dan moet je bij jezelf te rade gaan wat je doet. Ik heb de notulen niet
naast me liggen, maar ik heb gezegd dat ik dit met mijn fractie zou
bespreken. Voor ons is gokverslaving een heel lastig probleem. Daarom
zullen drie mensen — en een vierde om een andere reden — niet met ons
voorstel meestemmen. Wij hebben er uitgebreid over gediscussieerd, we
zullen met voorstellen komen en tegen het college zeggen dat het
daarmee aan de slag moet. Ik weet zeker dat de raad er ook achter zal
staan. Gokverslaving is en blijft een lastig probleem. Gelukkig is de
exploitant bereid om zijn ervaring in te zetten om er van alles aan te doen
dit te verminderen. Wij zullen daar in Amsterdam veel baat bij hebben)
Dat zijn mooie woorden, maar ik begrijp dat u wel instemt met uitbreiding van het
aantal kasten. Toen u sprak over een amendement ging ik ervan uit dat u zou eisen dat
het college een convenant op zou stellen. Er moet op zijn minst een convenant tegen
gokverslaving komen. Nu laten we het vrijblijvend over aan de goede wil van de
exploitant. Dat is heel jammer.
50
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Veronderdatum 5 april 2008 Gemeenteraad
Raadsnotulen
Mijn tweede argument is dat het toestaan van een grote, nieuwe speler op een
gereguleerde markt altijd tot marktverstoring leidt. In de commissie werd al duidelijk dat
we geen enkel inzicht hebben in de betekenis hiervan voor deze markt, voor de
verschillende ondernemers die gokhallen exploiteren. Zal de grotere gokhal het de
kleinere gokhallen niet moeilijker maken? We kunnen discussiëren over de wenselijkheid
daarvan, maar voordat we dit besluit nemen vind ik het verstandig om dit inzichtelijk te
maken.
(De heer MANUEL: Ik kan de SP nu helemaal niet meer volgen.
Misschien is een grote gokhal wel goed omdat dan drie kleine gokhalletjes
failliet gaan en hun deuren moeten sluiten. Dan hebt u uw zin. We moeten
dit echt doen.)
Daarom zei ik ook dat wij geen probleem hebben met het verplaatsen van de
automaten. Als de exploitant drie andere exploitanten zover krijgt hun vijftig automaten te
verplaatsen naar het Citytheater, dan kan dit best wel eens het gewenste effect hebben.
(De heer MANUEL: Dat bedoelde ik niet. U zegt dat er sprake is van
concurrentievervalsing. Er komt een grote gokhal die alle gokkers naar
zich toe trekt, want het wordt een prachtige, moderne faciliteit. Kleine,
obscure halletjes in de marge gaan daardoor misschien wel failliet en
moeten hun deuren sluiten. Dat is precies wat u wilt. Dan zijn er minder
gokgelegenheden waardoor er uiteindelijk minder gegokt wordt in
Amsterdam. Wees daar blij mee. Stem voor dit voorstel.)
Als u mij goed beluisterde, dan had u gehoord dat ik zei dat het verstandig is om
te weten wat de consequenties zijn als je een besluit neemt dat ingrijpt op een
gereguleerde markt. Ik vind het onverstandig om te besluiten het aantal gokautomaten uit
te breiden terwijl we niet weten wat dit voor effect op de andere exploitanten heeft. In de
commissie werd duidelijk dat daarover geen enkel overzicht bestaat. Als u wel weet wat
dit betekent, hoor ik dat graag in uw termijn. Als het betekent dat een grote ondernemer
kleine ondernemers wegdrukt, dan ben ik daar niet per definitie voor. Ik niet.
Mijn derde argument is dat ik het een buitengewoon vreemde manier vind om een
verbouwing te bekostigen. Een beetje creatieve ondernemer kan ook andere manieren
verzinnen. Ik snap dat dit een mogelijkheid is, maar er zijn ook andere mogelijkheden. We
merken dat het een creatieve ondernemer is. Eerst waren er 180 automaten nodig, nu
150, dus deze ondernemer kan creatief meedenken. Misschien kan hij ook in een andere
richting denken. We hebben een tamelijk duidelijk beleid voor gokautomaten. Verplaatsen
kan, maar uitbreiden liever niet. Laat de ondernemer daarom eens onderzoeken of de
verbouwing ook op een andere manier bekostigd kan worden. We moeten ons niet laten
leiden door de druk van deze exploitant. De VVD stelt het voor alsof er sprake is van alles
of niets. Ik vind dat heel erg makkelijk. Daarmee bemoeien we ons met de bedrijfsvoering.
U schaart zich achter de opstelling van het Citytheater. Ik ben er nog niet van overtuigd
dat dit op geen enkele andere manier bekostigd kan worden. We horen nu dat het ook
met 30 automaten minder bekostigd kan worden. Dat is al een heel ander geluid dan ons
een paar weken geleden verteld werd. Ik denk dat er ook andere mogelijkheden te vinden
zijn. We kunnen er heel veel bedenken. Ik denk dat deze ondernemer er ook ideeën over
heeft. Daarom zal de SP het voorstel van het college om het aantal gokautomaten niet uit
te breiden, steunen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Limmen.
51
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
De heer LIMMEN: Ook wij zullen de voordracht van het college steunen. Wij zijn
tegen een verhoging van het aantal gokautomaten. Ik denk dat de heer Ivens hierover een
aantal heel zinnige dingen heeft gezegd. De aantrekkeliijjkheid van de locatie, de
laagdrempeligheid ervan. Wij denken dat er in Nederland sprake is van een trend waarbij
we zien dat het aantal gokverslaafden afneemt. Wij denken dat dit te maken heeft met het
restrictieve gokbeleid dat we in Nederland hebben. Geen gokautomaten in kantines, geen
gokautomaten in snackbars. Wij denken dat het aanbod de vraag schept. Dat verklaart
ook waarom de cijfers in Nederland gunstiger zijn dan in het buitenland. Laten we daarbij
echter niet vergeten dat de cijfers op macroniveau gunstiger zijn, maar dat op individueel
niveau de gevolgen van gokverslaving aanzienlijk zijn. Niemand zal dat betwisten. Als we
daarbij de cijfers in aanmerking nemen die door de burgemeester in de Commissie voor
Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk
Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie
naar voren zijn gebracht, dan hebben we in het stadsdeel Centrum 1176 gokautomaten.
Dat is meer dan in elke andere stad in Nederland. Je zou toch zeggen: het is een keer
genoeg. Daarom wil ik een aantal opmerkingen tegen de Partij van de Arbeid maken. Als
we deze cijfers als uitgangspunt nemen, dan begrijp ik niet hoe u een relatie kunt leggen
tussen het aantal gokautomaten en gokverslaving en er in stadsdeel Centrum al meer
gokautomaten staan dan waar ook in Nederland en toch instemt met een verhoging van
het aantal automaten. Dat valt me eerlijk gezegd tegen. Ik begrijp het ook niet goed.
Ik koppel er een tweede vraag aan. Die heeft betrekking op de motivatie van de
Partij van de Arbeid om daarmee in te stemmen. U stemt in uw amendement in met een
verhoging van het aantal automaten omdat de ondernemer denkt dat het op basis
daarvan mogelijk is de renovatie uit te voeren. Dat roept de vraag op wat er gebeurd zou
zijn als diezelfde ondernemer had gezegd: ik heb er geen honderd extra nodig, maar
tweehonderd. Had u daarmee ook ingestemd? Hoe kunt u dat argument de doorslag laten
geven terwijl u zelf zo'n nadrukkelijk verband legt tussen gokverslaving en het aantal
gokautomaten®?
(Mevrouw VAN DER GARDE: De heer Limmen draait de zaken aan het
eind van zijn betoog enigszins om. Ik heb duidelijk gezegd dat wij
gokverslaving willen bestrijden en willen voorkomen. Daarover zijn we het
allemaal eens. De individuele gevolgen van een dergelijke verslaving zijn
groot. Dat neemt niet weg dat wij voor deze uitbreiding zijn, maar tevens
vinden dat we heel veel aan preventie moeten doen. U noemt cijfers. Wij
kunnen er ook andere cijfers van de Jellinek-kliniek bijhalen. De
gokverslaving in Amsterdam is veel meer te wijten aan het casinobezoek
dan aan het gebruik van speelautomaten. Ik vind dat we daar wat
nauwkeuriger naar moeten kijken. Wij hebben ingestemd met uitbreiding
van GETZ in Zuidoost. Dat is meer een casino-achtig geheel dan de
gokautomatenhal waarover we het nu hebben. Bij dit soort zaken moeten
we een heel lastige afweging maken. Ik probeer duidelijk te maken dat de
Partij van de Arbeid bij die afweging naar alle onderdelen ervan heeft
gekeken. Daarna is zij in meerderheid tot de conclusie gekomen dat er
voldoende motieven zijn om met uitbreiding in te stemmen, maar alleen
met de uitbreiding die nodig is. Daarom zijn we met de exploitant in
gesprek gegaan over het aantal automaten en zijn we op een ander
aantal uitgekomen. Ik ben blij dat de VVD dit steunt.)
52
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
U maakt zich zorgen over gokverslaving. Toch wordt het aantal gokautomaten
uitgebreid. Maatregelen die u misschien wilt nemen, liggen allemaal nog in de toekomst
en zijn niet in dit besluit vervat.
Mijn laatste vraag is gericht aan de burgemeester. Dit debat gaat ook over morele
politiek, over keuzes maken. Ik ben heel erg benieuwd naar uw standpunt en naar het
standpunt van het college. Het college heeft een heel duidelijk beleid vastgesteld. Ik kan u
daarin niet nog veel lovender bijstaan. Is dit voor u geen geëigend moment om uw
standpunt duidelijk te maken? In de Commissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en
Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en
Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie nam u een voorlopig standpunt in.
Misschien heb ik dat verkeerd begrepen en wordt deze indruk straks weggenomen. Ik
vind dit een belangrijk debat en ik vind het heel belangrijk dat u duidelijk maakt wat het
college destijds heeft bewogen om voor die beleidslijn te kiezen. Ik herken me erin en ik
steun haar.
(De heer VAN ’T WOUT: ledereen zal uw zorgen over de
verslavingsproblematiek delen. U trekt daaruit de consequentie dat er
geen uitbreiding van het aantal speelautomaten moet plaatsvinden. U legt
de koppeling tussen beide zo sterk dat u het gokken in de stad maar moet
verbieden als u consequent bent. Is dat het einddoel van het CDA?)
Nee.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Sargentini.
Mevrouw SARGENTINI: De fractie van GroenLinks kan zich vinden in het voorstel
van het college. Wij vinden het niet verstandig om het aantal gokautomaten in het centrum
te vergroten. Wij begrepen dat de exploitatie niet rond zou komen met minder dan 180
automaten. Wij verbazen ons over het gegeven dat dit nu blijkbaar wel kan. Dergelijke
overwegingen vinden wij echter niet leidend in het debat over de automaten. Volgens ons
hoeven we de kat niet verder op het spek te binden.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer MANUEL: Het debat gaat nu voornamelijk over gokken. D66 heeft niet zo
veel met gokhallen. Gokhallen bieden het risico dat een aantal gokkers gokverslaafd
wordt. Volgens ons gokt een groot deel van de gokverslaafden via internet. Zelfs als er
geen gokhallen zouden zijn, zouden er nog steeds gokverslaafden zijn. Er zijn natuurlijk
ook alcoholverslaafden. We sluiten ook niet alle cafés in Amsterdam. Supermarkten
verkopen ook bier. Natuurlijk is verslaving een probleem, maar je pakt het niet aan door
de gelegenheden waar mensen zich eraan overgeven selectief te sluiten of te verbieden.
De discussie gaat niet alleen over gokken. We praten over het nieuwe, verbouwde
Citytheater. Het is de bedoeling om de arthousefilms die in City vertoond zullen worden
voor een belangrijk deel te financieren uit de opbrengsten van de gokhal die aan de
achterzijde in de kelder van het Citytheater komt. Het gaat om een verplaatsing van een
gokhal. Het aantal goklocaties wordt niet uitgebreid. Ik heb begrepen dat de locatie op het
Rembrandtplein wordt verplaatst naar het Citytheater. Er staan dan geen 50 kasten meer.
Het voorstel was 180 kasten, maar we komen nu waarschijnlijk uit op 150 kasten. Het blijft
één locatie. Er wordt gegokt in de stad. De heer Limmen zei terecht dat er heel veel
gokgelegenheden in de stad zijn. Dit wordt echter een gokgelegenheid met een heel
nuttige functie voor de stad, namelijk de mogelijkheid in het Citytheater zelf arthousefilms
53
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
te kunnen aanbieden. Dat vinden wij een heel goede combinatie van low culture en high
culture. Het voorstel in het amendement van mevrouw Van der Garde heeft onze
volledige steun, hoewel wij liever 180 automaten zouden willen toestaan. Misschien
moeten we over een jaar, nadat men heeft kunnen zien of men met de financiering van
het Citytheater uitkomt met 150 automaten, nog eens bekijken of we er 30 automaten aan
toe kunnen voegen. Ik wil dus voorstellen dat de ruimte daarvoor in de kelder van het
Citytheater beschikbaar blijft voor een uitbreiding op termijn naar 180 automaten.
(De heer IVENS: U maakt een onderscheid tussen high culture en low
culture. Arthousefilms zouden high culture zijn. Mocht de bioscoop op
termijn ooit besluiten om blockbusters te gaan draaien, is dat dan nog
high culture, of hebt u dan spijt van uw nu ingenomen standpunt?)
Als het Citytheater op termijn een seksbioscoop wordt, om het nog maar iets
extremer te maken, dan past dit niet meer bij elkaar en zouden we dat zeer betreuren.
De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Cohen.
De BURGEMEESTER: U kent het standpunt van het college. Dat standpunt is
neergelegd in het voorstel aan de raad. Verschillende overwegingen hebben daarbij
natuurlijk een rol gespeeld. Aan de ene kant het gegeven dat het Citytheater hiermee op
een prachtige manier opgeknapt kan worden. Daartegenover staat dat er een fors groter
aantal speelautomaten komt. Het college heeft die belangen grondig afgewogen. We
hebben besloten dit niet te doen. De argumenten daarvoor staan keurig in de flap. Het zijn
ook de argumenten die hier nog eens in extenso naar voren zijn gebracht. Daarmee kent
u het standpunt van het college. Dat betekent dat het preadvies van het college op het
amendement negatief is. Ik wil eraan toevoegen dat, mocht de raad het amendement
aanvaarden, het aantal automaten daarmee van 180 naar 150 is teruggebracht.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Van der Garde
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 148).
De VOORZITTER: We zullen eerst over het amendement stemmen. Mevrouw
Van der Garde legde het al uit, het is een wijzigingsvoorstel waarmee het voorstel van het
college wordt gewijzigd. Als het amendement wordt aangenomen, is daarmee de in
stemming te brengen voordracht ook gewijzigd.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van der Garde voor een
stemverklaring.
Mevrouw VAN DER GARDE (stemverklaring): Ik heb het idee dat nu duidelijk is
wat de gevolgen zijn van aanvaarding van het amendement. Ik wil graag een
stemverklaring afleggen voor een deel van mijn fractie omdat wij niet allemaal hetzelfde
zullen stemmen. Vier leden van mijn fractie zullen anders stemmen omdat zij voor het
collegevoorstel zijn. Mevrouw Graumans, mevrouw Gazic, mevrouw Bos en de heer Roos
zullen anders stemmen dan de rest van de fractie. Zij hebben hiervoor twee redenen. Zij
vinden het uit ideologisch oogpunt slecht vanwege de gokverslaving. Bovendien vinden zij
dat een schaars goed zoals een vergunning met een maatschappelijke waarde
aanbesteed moet worden en niet zomaar weggegeven moet worden.
54
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
Het amendement-Van der Garde (Gemeenteblad afd. 1, nr. 148) wordt bij zitten
en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement-Van der Garde
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 148) is aangenomen met de stemmen van de Partij van de
Arbeid, behoudens mevrouw Graumans, de heer Olij, mevrouw Gazic, mevrouw Bos en
de heer Roos, D66 en de VVD voor.
Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 133).
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 133) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 133) is
aangenomen met de stemmen van de Partij van de Arbeid, behoudens mevrouw
Graumans, de heer Olij, mevrouw Gazic, mevrouw Bos en de heer Roos, D66 en de VVD
voor, met inachtneming van de daarin als gevolg van aanneming van het amendement-
Van der Garde (Gemeenteblad afd. 1, nr. 148) aangebrachte wijziging.
18
Voordracht van het presidium van 29 februari 2008 tot kennisneming van het
rapport Raadsondersteuning — onderzoek, analyse en aanbevelingen Onderzoek
raadsondersteuning (Gemeenteblad afd. 1, nr. 135).
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van der Garde.
Voorzitter: burgemeester Cohen
Mevrouw VAN DER GARDE: Een heel ander onderwerp. Een onderwerp dat over
onszelf gaat. Ik neem aan dat de technische voorzitter van deze vergadering nu een
andere rol aanneemt, namelijk die van voorzitter van het presidium.
(De BURGEMEESTER: Daarom zit ik de raad weer voor.)
Voor ons ligt een heel goed onderzoek. Het is goed voorbereid en uitgeschreven
en bevat een flink aantal aanbevelingen waarin de Partij van de Arbeid zich kan vinden. Ik
wil complimenten maken aan een oud-raadslid dat er veel tijd in heeft geïnvesteerd. De
ondersteuning van de gemeenteraad van Amsterdam is van levensbelang voor een
goede, democratische ontwikkeling in de stad. Het is niet goed om te navelstaren. Het is
niet goed om te veel over jezelf te praten, maar we moeten er wel voor zorgen dat wij zelf
goed geëquipeerd zijn. Daarom is het goed dat dit plan er is. Ik zal er kort over zijn. We
hebben er in de raadscommissie over gesproken en geconcludeerd dat er een actieplan
van het presidium moet komen naar aanleiding van deze aanbevelingen. Wij zien dat
actieplan heel graag tegemoet en zullen dan opnieuw hierover praten. Wij hebben in de
commissie gevraagd of er een beschrijving in opgenomen kan worden van de taken van
het presidium en van de taken van het fractievoorzittersoverleg. Daarin kan ook de rol van
de voorzitter en de vicevoorzitter van de raad bekeken worden. Dat is in de
raadscommissie al toegezegd. Wij zien dat heel graag tegemoet. Daarna willen wij
daarover graag debatteren.
55
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer MANUEL: Om te beginnen willen wij graag mevrouw Bruines bedanken
voor het uitgebreide onderzoek dat zij verricht heeft en voor het goede rapport dat eruit is
voortgekomen. In het rapport is onderzoek gedaan naar de ondersteuning van de raad.
Laat ik beginnen met een klein punt van kritiek op het onderzoek. In het kader van het
onderzoek zijn veel mensen gehoord, maar met name de medewerkers van de griffie zijn
er niet in betrokken, afgezien van de raadsgriffier zelf. Dat is jammer. Voor een volledig
beeld was het goed geweest als er met meer mensen van de griffie was gesproken bij de
totstandkoming van dit rapport. Afgezien hiervan kunnen wij de uitkomsten van het
rapport steunen. Met dit rapport constateren we dat de dualisering van de Gemeentewet
nog niet helemaal in de harten en geesten van zowel de raadsleden als het ambtelijk
apparaat is vastgezet. Elke maandagavond schuiven de wethouders aan bij de
fractievergaderingen van de beide coalitiepartijen. Dat is jammer. Wij zouden graag zien
dat het bewustzijn van het feit dat wij als gemeenteraad functioneren in een duaal bestel
dat in de vorige periode is ingevoerd iets meer gevolgen zou krijgen in de gemeenteraad,
het college en het ambtenarenapparaat eromheen. Dat gebeurt nog niet. Wij hopen dat de
aanbevelingen uit het rapport zullen leiden tot een groter bewustzijn van het dualisme bij
vooral de gemeenteraad en de wethouders.
(Mevrouw VAN DER GARDE: Ik wil graag iets zeggen over de opmerking
dat wethouders aanschuiven bij coalitiepartijen. Volgens mij betekent
dualisme niet dat je niet meer met elkaar mag praten. Het is ook niet zo
dat wethouders altijd bij alle onderwerpen aanschuiven. In onze fractie in
elk geval niet. Ik kan niet voor GroenLinks spreken. Toen het dualisme
zes jaar geleden werd ingevoerd, zijn we het debat erover begonnen. Ik
vind het interessant om zeker met D66 nog eens te debatteren over de
vraag hoe wij naar buiten toe dualistischer kunnen zijn en hoe de raad zijn
positie kan verstevigen. Ik doe dat graag en zie daartoe ook wel
mogelijkheden.)
Dat zijn we zonder meer met elkaar eens. Ik begrijp ook dat het presidium naar
aanleiding van dit rapport met een voorstel zal komen om dat in praktijk te gaan brengen.
Dualisering van het gemeentebestuur is bedoeld om de lokale politiek democratischer te
maken. Een duidelijke scheiding van taken hoort daarbij. Zoals u zegt, zullen wethouders
niet voor elke kwestie aanschuiven bij de fractievergadering. Natuurlijk mogen raadsleden
ook contact met wethouders hebben. Als dat echter elke maandagavond tijdens de
fractievergadering gebeurt, dan is het precies hetzelfde als indertijd in het monistische
stelsel.
Ik wil graag op twee punten ingaan die in het rapport genoemd worden die wij van
veel belang vinden en waarvan wij hopen dat ze zullen worden ingevoerd, desnoods in
een volgende bestuurstermijn. Het gaat om de resultaatgebiedsgewijze
commissiestructuur. We hebben in deze periode te maken met commissies die nog
steeds gebouwd zijn rond de wethouders. Bij bijvoorbeeld de wethouders Van Poelgeest
en Herrema geeft dat nogal wat verwarring omdat ze overlappende portefeuilles hebben.
Dat heeft zeker voor partijen die raadsleden naar de ene en naar de andere commissie
afvaardigen nogal eens spraakverwarring. Soms worden agendapunten in beide
commissies behandeld als je niet oppast. Dat is niet wenselijk, dus wij zouden in de
volgende termijn graag naar een meer resultaatgebiedsgewijze indeling van de
commissies over willen gaan. Misschien kan dat zo meteen ook al bij de herschikking van
56
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
de portefeuilles. Ik begrijp dat het college daarmee bezig is met het oog op de komst van
de nieuwe wethouder. Misschien kunt u hier alvast een beetje rekening mee houden.
Het tweede punt dat ik wil aankaarten betreft de voorzitter van de raad. Op dit
moment is dat nog de burgemeester. Wettelijk zal dat voorlopig niet veranderd kunnen
worden, maar wij zijn voorstander van een operational understanding tussen de
burgemeester en de raad, waarbij de burgemeester de functie van raadsvoorzitter slechts
ceremonieel invult. De vice-voorzitter van de raad, de voorzitter van het presidium, kan
het voorzitterschap dan meer functioneel invullen. Ik ben benieuwd wat de andere partijen
van deze voorstellen vinden. Het tweede voorstel zouden we al vrij snel kunnen invoeren.
(De VOORZITTER: Een interruptie van de voorzitter van het presidium.)
(De heer NEDERVEEN: Bedoelt u dat de vice-voorzitter van de raad zijn
functie frequenter of intensiever zou moeten invullen? Wat bedoelt u
precies?)
Vooral frequenter. Wij willen graag dat de rol van de burgemeester als voorzitter
van de gemeenteraad ceremoniëler wordt, naar buiten toe. In het operationele deel in de
gemeenteraad zou de voorzitter van het presidium de voorzittersrol op zich moeten
nemen.
(Mevrouw VAN DER GARDE: Ik wil nog even reageren op de
voorgaande opmerking van D66 over de portefeuille-indeling. Ik weet dat
niet iedereen staat te springen om een andere indeling. Ik heb er niets
over gezegd en dat had een reden. Volgens mij wordt dit door het
presidium uitgewerkt. Daarna wil ik graag debatteren over de manier
waarop we dit willen doen. Ik weet dat er mensen zijn die blij zijn met de
huidige indeling. Ik spreek daarbij in elk geval niet voor mezelf.)
Ik neem daar kennis van.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ivens.
De heer IVENS: Op de eerste plaats willen wij onze dank uitspreken voor het
onderzoek. Wij kunnen met de resultaten ervan instemmen en zijn vooral benieuwd naar
datgene wat het in de praktijk zal betekenen. Het onderzoek richt zich vooral op de
praktijk binnen het stadhuis. Dat was ook de opdracht. Voor de SP hoeft het dualisme niet
zo nodig. Het is er echter en de bedoeling was juist dat hierdoor de bevolking meer
betrokken zou worden bij de politiek. Wij zien nog een heleboel kansen om de bevolking
meer bij de politiek te betrekken. Wij denken daarbij onder andere aan een betere en
meer gerichte inspraak, bijvoorbeeld via internet. We kunnen ook denken aan het
vragenuurtje. We kunnen waarschijnlijk onze inspraakprocedures nog wel verbeteren. De
SP vindt dat we ernaar moeten streven de bewoners meer te betrekken bij ons werk en
daarbij ons werk ook beter zichtbaar maken voor Amsterdammers en goed laten
aansluiten bij het maatschappelijk debat. We kunnen deze aanbevelingen aannemen en
afwachten hoe de precieze uitwerking eruit zal zien, maar we kunnen ook meteen de
volgende stap zetten. Daartoe heb ik samen met mevrouw Van der Garde een motie
voorbereid waarin we het presidium vragen om met voorstellen te komen om de relatie
tussen het werk wat wij hier doen en datgene wat de bevolking bezighoudt te verbeteren.
Hoe kunnen wij nog meer mensen betrekken bij het werk wat wij hier doen?
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
57
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Veronderdatum 5 april 2008 Gemeenteraad
Raadsnotulen
55° Motie van het raadslid Ivens c.s. inzake raadsondersteuning
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 149).
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Sargentini.
Mevrouw SARGENTINI: Ik heb de motie van de SP nog niet gezien, maar ik wil er
alvast op reageren, anders moet ik op de tweede termijn wachten. De motie vraagt het
presidium om plannen te ontwikkelen om de burger meer bij de gemeentepolitiek te
betrekken. Ik vind dat een beetje leeg. Het presidium is om te beginnen een technisch
instituut en dit is een politiek debat. Ik kan me voorstellen dat we in de raad mensen bij
elkaar zoeken die willen praten over nieuwe manieren om het dualisme in de raad in te
bedden. Dat is prima, maar met een lege motie als deze sturen we het presidium en de
griffier het bos in. Ik vind dat ongezond. Ik ben ook bang dat van de uitvoering van de
motie weinig terechtkomt. Net als bij een eerdere motie vandaag geldt ook hier: bij een
motie moet je tijd of geld of inspanningen leveren, want anders is ze niet uitvoerbaar. In
principe kunnen we niet tegen deze motie zijn. Wie is er nu tegen leuke, mooie, nieuwe
plannen om de burger bij de gemeenteraad te betrekken? Het siert een politicus echter
als hij meer invulling aan zijn wens geeft dan in deze motie gebeurt.
(De heer IVENS: Ik meen dat ik in mijn termijn een richting aangaf. Het is
jammer dat u dat niet gehoord hebt. Ik zal het niet nog eens herhalen. Ik
heb aangegeven dat er kansen zijn. U kunt ook een richting aangeven. Ik
vertel niet precies hoe het presidium mijn motie moet uitvoeren. U denkt
dat het presidium dit volledig moet dragen. Ik vertrouw erop dat het
presidium met voorstellen komt. Het kan ook aan u vragen om een
opzetje te maken. Misschien vindt u het dan wel goed. Ik heb vertrouwen
in het presidium. Ik vertrouw erop dat het met goede voorstellen zal
komen. Daarna zal opnieuw een politiek debat plaatsvinden. De discussie
laten verzanden door niets te doen terwijl we wel allerlei ideeën hebben,
lijkt me buitengewoon onverstandig.)
Ik denk dat u en ik een ander idee hebben over de taken van een presidium. Het
presidium zorgt voor het technisch verloop van deze raad. Uw verzoek is politiek. Omdat
het presidium een niet-politiek gremium is, moet u het daar niet mee opzadelen. Dat is
een. Mijn tweede argument is dat zulke dingen tijd, geld en inspanningen kosten en dus
niet gratis zijn.
(Mevrouw VAN DER GARDE: Ik heb twee vragen aan mevrouw
Sargentini. Ten eerste heb ik de inbreng van GroenLinks in de Commissie
voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal
Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en
Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie gemist. Ik vind het erg
spijtig dat u niet meer zegt over deze voorstellen. Ik had dat graag
gehoord. Ten tweede ben ik blij met uw opvatting dat het presidium een
technisch-voorbereidende functie heeft voor de vergadering. Dit presidium
doet echter veel meer. Daarom heb ik ook gevraagd om dat eens te
beschrijven. Wat doet het presidium, wat is de functie van het
fractievoorzittersoverleg? Hoe verhoudt zich dat tot elkaar? Verder zegt u
dat we een richting moeten aangeven, maar wat maakt het uit of de SP en
de Partij van de Arbeid een richting aangeven om het publiek meer bij ons
58
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
werk te betrekken of dat het presidium dit doet? Het presidium krijgt meer
tijd en wij krijgen een actieplan. Het lijkt me juist prachtig dat hij met
voorstellen komt. Ik vind dat juist een taak van het presidium.)
U hebt mijn inbreng gemist, dat klopt. Ik kan mij vinden in de aanbevelingen die er
staan. Het lijkt mij verstandiger om mij verder niet over het rapport uit te laten, want dan
zou het ongezellig kunnen worden. Op de tweede plaats is het heel goed dat de Partij van
de Arbeid en de SP met voorstellen komen om de burger meer bij de raad te betrekken.
Op de derde plaats verschillen wij blijkbaar van mening over de rol van het presidium.
(Mevrouw VAN DER GARDE: Ik begrijp het niet helemaal. Ik wil het
graag gezellig houden, maar ik denk dat u het anders bedoelt. Dit is niet
onbelangrijk. We hebben er in de raadscommissie over gesproken. Ik wil
niet alles herhalen, maar ik heb uw inbreng gemist. Als u achter de
aanbevelingen staat, maar delen van het rapport niet goed vindt, dan wil
ik dat graag horen.)
Ik zal er nog een ding over zeggen. Het verschil tussen u en mij over dit dossier is
dat ik geloof in intermenselijke oplossingen — verstandhoudingen, vormen van
samenwerken en herenakkoorden — en u meer heil ziet in regels en convenanten. Dat
kan, dat is ieders goed recht. Ik geloof daar niet zo in. Dit rapport komt niet tegemoet aan
de wensen die ik heb uitgesproken. Dat is prima, het is nu eenmaal zo. Daarom heb ik het
rapport gelaten voor wat het is. De aanbevelingen zijn echter zo keurig en neutraal dat
niemand zich er een buil aan zal vallen.
(Mevrouw VAN DER GARDE: Ik ben blij dat ik een prachtig herenakkoord
— namelijk een coalitieakkoord — met GroenLinks heb, maar ik ben ook blij
dat het op papier staat. Ik daag de fractie van GroenLinks absoluut uit om,
als het actieplan klaar is, er gedetailleerd over te praten. Als we dit goed
uitvoeren, kan de gemeenteraad een betere positie in de stad verkrijgen.
Volgens mij bent u daar ook wel voor.)
(De VOORZITTER: Een prachtig herenakkoord tussen de dames Van der
Garde en Sargentini.)
(De heer MANUEL: Misschien heeft mevrouw Sargentini wel een beetje
gelijk. Ik ben begonnen met te zeggen dat ik het jammer vond dat alleen
maar met de griffier zelf gesproken is en niet met de griffiemedewerkers.
Misschien bedoelt mevrouw Sargentini dat het rapport in deze vorm niet
volledig is, hoewel het zeker van waarde kan zijn bij de uitvoering van het
dualisme in de gemeenteraad. Als zij dat vindt, moet ze dat misschien ook
zeggen. Als zij vindt dat er iets in het rapport ontbreekt, zou ik dat heel
graag van GroenLinks horen.)
Ik stel helemaal geen prijs op meer rapporten en meer stukken. Ik stel prijs op
vormen van samenwerken waarin we elkaar respecteren. Bij het opstellen van het rapport
schortte het daaraan, niet alleen in ons gremium. Ik zie een enorme verbetering. Daar ben
ik blij om en het rapport heb ik daarvoor niet nodig.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van der Burg.
De heer VAN DER BURG: Ik kan het kort houden, mede vanwege de bijdrage
van mevrouw Sargentini. Dank aan mevrouw Bruines. Ik ben het eens met de voordracht,
maar dat zal u niet verbazen aangezien mevrouw Van der Garde en ik de
begeleidingscommissie vormden van mevrouw Bruines, hoewel dat misschien een groot
woord is. De inhoud van het rapport kwam dus al in een vroegtijdig stadium onder mijn
59
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
ogen. Ik kan me daarom ook vinden in de voorstellen. Ik ben bang dat de motie een
meerderheid van de raad achter zich krijgt als ik naar de ondertekenaars kijk. Ik betreur
dat met mevrouw Sargentini vanwege de argumenten die zij al heeft genoemd. Ik heb
daar weinig aan toe te voegen. Tot slot ben ik blij met de woorden van mevrouw Van der
Garde over het versterken van de positie van de gemeenteraad.
De VOORZITTER: Ik geef het woord aan de voorzitter van het presidium, de heer
Nederveen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Nederveen.
De heer NEDERVEEN: Dank voor de vele complimenten voor het rapport. We
hebben in de Commissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal
Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving,
Juridische Zaken en Communicatie al veel gezegd over dit rapport. In de commissie heb
ik al gezegd dat er een plan van aanpak is opgesteld naar aanleiding van de
aanbevelingen van het rapport-Bruines. Als dit voorstel wordt aangenomen, gaan we dit
plan van aanpak ook uitvoeren. Ik wijs erop dat wij alle aanbevelingen van het rapport-
Bruines — mede gehoord de discussie — in het plan van aanpak willen opnemen. Dat plan
moet leiden tot acties, vaststellen wie deze uitvoert en de planning ervan. Bovendien is
het goed om, mede naar aanleiding van de bijdrage van mevrouw Van der Garde, nog
eens duidelijk hier aan te geven dat wij een plan van aanpak voor ons zien met een
verdere uitwerking van de aanbevelingen door middel van regelgeving op de belangrijke
actiepunten. Vooral de herziening van het reglement van orde van de gemeenteraad, de
Verordening op de raadscommissies, de Verordening op de raadsonderzoeken en de
Verordening op de ambtelijke bijstand. Deze vier verordeningen zullen direct betrokken
worden bij het plan van aanpak als gevolg van het rapport dat we nu bespreken. Als
eerste zullen voorstellen worden gedaan om het reglement van orde van de
gemeenteraad en de Verordening op de raadscommissies aan te passen. Deze
herzieningen worden overigens nu al voorbereid en het streven is om voor het
zomerreces van 2008 de gemeenteraad voorstellen te doen. Een belangrijk element
daarbij is om, daar waar het nodig is, de verantwoordelijkheden en bevoegdheden te
verduidelijken van zowel het presidium als het fractievoorzittersoverleg. Ik denk met deze
toezegging in belangrijke mate tegemoet te komen aan een wens van de raad. Het is
overigens een wens die ook bij het presidium zelf leeft.
Er is ook een aantal andere opmerkingen gemaakt, onder andere over het feit dat
een aantal leden van de griffie niet gehoord is. D66 heeft dat tweemaal aangegeven. Voor
zover ik de opdracht aan mevrouw Bruines heb begrepen, kon zij zelf het onderzoek
inrichten. Ook niet alle raadsleden zijn gehoord en bovendien kan ik u zeggen dat de
griffiemedewerkers intensief kennis hebben genomen van het rapport en zich er helemaal
in herkennen. Zij hebben geen enkel signaal gegeven dat zij een omissie hebben
aangetroffen of zich onvoldoende gehoord achten. Ik begrijp wat u zegt, maar ik kan u
geruststellen. Uw opmerkingen over het dualisme versta ik als een zeer eigen invulling
van het dualisme. Dualisme kan op zeer veel verschillende manieren worden ingevuld. U
hebt uw mening daarover gegeven. De apolitieke functie van het presidium brengt met
zich mee dat ik er met belangstelling kennis van neem en er niet op reageer.
Het opnieuw indelen van de commissiestructuur naar resultaatgebieden is op dit
moment onderwerp van studie in het presidium. We hebben dit al eens eerder aan de
raad laten weten. Wij zijn van plan om voor de volgende periode daarover ideeën aan u
60
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
voor te leggen. Ik wijs u erop dat dit aan het begin van deze periode als een optie
besproken is. Er waren heel praktische redenen om voor deze periode de wijze waarop
het college de portefeuilles verdeelt te handhaven.
(De heer MANUEL: Dat laatste weet ik en begrijp ik ook. Zoals u ook
weet is er nu een soort reshuffle van portefeuilles gaande binnen het
college. Misschien kan het presidium daarover met het college in gesprek
gaan. Als het mogelijk is, kan er misschien al enige verandering
aangebracht worden waardoor de portefeuilles van de wethouders meer
afgestemd worden op de resultaatgebieden.)
Het presidium en de raad gaan niet over de verdeling van de portefeuilles. Daar
zou ik dus van af willen blijven. Ik wil u plagen door te zeggen dat de raad zijn werkwijze
niet moet veranderen als dat ingegeven is door een werkwijziging in het college. Dat zou
niet dualistisch zijn.
U vraagt of de voorzitter van het presidium in de toekomst misschien de raad
frequenter kan voorzitten. Volgens mij vindt de raad dat dit op termijn aan de orde is. Op
dit moment is de wetswijziging die dit mogelijk maakt in volle gang. De wetswijziging om
het voorzitterschap te deconstitutionaliseren is in tweede lezing in de Tweede Kamer
geweest en gaat spoedig naar de Eerste Kamer. Het voorzitterschap van de
gemeenteraad wordt nu nog door de Grondwet aan de burgemeester opgedragen. Na
deze wetswijziging zal dat niet langer het geval zijn. Dat maakt het mogelijk om de
regeling daaromtrent in de Gemeentewet te wijzigen. Dat is niet voor het eind van 2008 te
verwachten. Ik vind dat wij als hoofdstad van dit land niet het risico moeten nemen om
een praktijk te ontwikkelen waarin op deze wetswijziging geanticipeerd wordt en die een
reprimande van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met zich
mee zou kunnen brengen. Dat is elders in het land wel gebeurd. Wij kunnen ons dat als
hoofdstad niet veroorloven. Ik denk dus dat wij even de wetgeving op dit punt moeten
afwachten.
Daarmee kom ik bij de motie van de heer Ivens. U licht de motie mondeling toe. Ik
begrijp de motie zo dat u vraagt mogelijkheden te onderzoeken om de bevolking meer bij
de raad te betrekken, maar wel binnen het huidige, bestaande instrumentarium en de
huidige werkwijze van de raad. U noemt als voorbeelden insprekers en het vragenuurtje.
De motie is een beetje vaag. Ik herken de kritiek daarop van een aantal leden van de
raad. U kunt de motie ook heel anders interpreteren. U zou haar zo kunnen opvatten dat
aan de hand van allerlei praktijken elders in het land onderzocht moet worden welke
mogelijkheden er überhaupt zijn. Gezien uw toelichting vat ik uw motie niet zó op. Als u
vraagt om het bestaande instrumentarium intensiever in te zetten, dan wil ik de motie ook
zonder overleg met de leden van het presidium positief preadviseren. Als dat niet het
geval is, als u vraagt om ook ruimer onderzoek te doen, dan heb ik behoefte aan overleg
met het presidium.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van der Garde.
Mevrouw VAN DER GARDE: Ik heb niet zozeer behoefte aan een lange tweede
termijn. Ik denk dat het in ieder geval handig is als de SP reageert op de vraag van de
heer Nederveen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Manuel.
61
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
De heer MANUEL: Ik ben dat met mevrouw Van der Garde eens. Ik begrijp niet
goed wat de voorzitter van het presidium bedoelde te zeggen. Ik heb goed naar
GroenLinks en de VVD geluisterd. Ook wij waren van mening dat dit geen taak van het
presidium is. Dat heeft zijn handen al vol aan de andere taken die het moet uitvoeren. Het
is meer iets voor een commissie of een subcommissie om een aantal voorstellen te
formuleren. Ik begrijp uit uw woorden dat u dit wel wilt doen, maar ik snap het niet precies.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ivens.
De heer IVENS: Wij willen heel graag voorstellen zien. Voorstellen ter verbetering.
U kunt natuurlijk bekijken of dat met het huidige instrumentarium kan, maar u kunt ook
over de gemeentegrens heen kijken en onderzoeken hoe andere gemeenten hiermee
omgaan. Het presidium kan dit allemaal zelf doen met zijn vijf leden. Het presidium kan
ook vragen of een commissie bestaande uit raadsleden of uit anderen dit wil doen. Ik wil
dat aan het presidium overlaten. Ik vertrouw erop dat het presidium met voorstellen komt.
Die wacht ik vol spanning af. Ze hoeven dus niet per definitie beperkt te blijven tot het
huidige instrumentarium. Andere mogelijkheden mogen ook onderzocht worden. Het doel
blijft om inwoners van de stad meer bij de politiek te betrekken. Dat moeten we nastreven.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van der Burg.
De heer VAN DER BURG: Als dit de uitleg is die PvdA en SP aan de motie
geven, dan gaat de stelling van mevrouw Sargentini op. Het wordt dan een politiek
instrument en dat past niet binnen de taken van het presidium. Ik zou het presidium in dat
geval ernstig willen adviseren om duidelijk te maken dat het deze motie niet kan uitvoeren
omdat het presidium geen politiek orgaan is.
(Mevrouw VAN DER GARDE: Ik vind steeds meer steun voor de
opvatting dat de taken van het presidium uitgeschreven moeten worden.
Dat zijn ze nu niet. Dit is daadwerkelijk wel een taak van het presidium.
Het stuurt de griffie aan als minimaal verantwoordelijk werkgever. Zo staat
het meen ik ergens in de aanbevelingen. Als u overigens binnen twee
weken wilt weten hoe dit in een aantal grote steden geregeld is, dan kan
ik u dat zo vertellen. Ik bel een aantal collega’s en u hebt de informatie.
Zo ingewikkeld is het niet. Het gaat erom dat u met een aantal voorstellen
komt om het publiek meer bij ons werk te betrekken. Volgens mij kan het
presidium dat heel goed, met ondersteuning door de griffie. Die werkt
onder andere voor ons, en dus ook voor het presidium. We kunnen dat
bespreken en als er een uitgebreider onderzoek moet plaatsvinden, dan
kunnen we altijd nog een commissie instellen.)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Nederveen.
De heer NEDERVEEN: Ik vraag u om een korte schorsing zodat ik even met de
leden van het presidium kan overleggen.
De VOORZITTER schorst de vergadering.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
62
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Nederveen.
De heer NEDERVEEN: Wij hebben even kort met het presidium overlegd. Het
presidium is bereid om de motie uit te voeren. Wij willen een inventarisatie maken. Wij
vinden de motie een beetje vaag en geven er naar ons beste weten een niet-politieke
invulling aan. Wij hebben een onderlinge werkverhouding waarin we denken dat dit kan.
Wij zullen u snel op de hoogte brengen van de resultaten. Wij voelen ons enigszins vrij in
de manier waarop we dat doen.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is de stemming over de motie Ivens c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr.
149).
De motie-lvens c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 149) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-lvens c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr.
149) is aangenomen met de stemmen van GroenLinks, het CDA, D66 en de VVD, met
uitzondering van de heer Nederveen, tegen.
De VOORZITTER: Ik constateer dat de raad akkoord gaat met de voordracht
onder dankzegging aan mevrouw Bruines voor al het werk dat zij verricht heeft.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 135 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
De VOORZITTER: Ik sluit de vergadering.
De VOORZITTER sluit de vergadering om 16.50 uur.
63
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
INDEX
123 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 6 november 2007
tot vaststelling nota Locatiebeleid Amsterdam … nnen ennennneeenen eneen. 10, 37
124 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 12 februari 2008
inzake voorbereiding van een partiële herziening bestemmingsplan AMC-Bullewijk.….10
125 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 5 februari 2008 tot
vaststelling herziene grondexploitatiesaldi naar aanleiding van het Lente-RAG per
ultimo 2006 … nnen eenen enneneneerenenensne nennen en eenen ennenveeeen neren | Î
126 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 19 februari 2008
tot vaststelling herziening grondexploitatie deelgebied A3 Zuidwestkwadrant in
stadsdeel Osdorp … nnn nnen erneer enneeeneeer eneen ennereneereneeen erneer nnee ennen 1 Î
127 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 29 januari 2008
tot beschikbaarstelling van een krediet voor een vernieuwing van de oostelijke
kolkwand van de Oud Entrepotdokschutsluis, sluis 104, nennen oenen eneen 1 Î
128 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 18 maart 2008 tot
vaststelling Subsidieverordening verwerving belanghebbendenvergunning
taxichauffeurs … … unser sneren ereen ee nvenenervennersennneeneevervnevnenererverveveneenee ne 1 1, 23
129 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 18 december
2007 inzake reorganisatie van en bezuiniging bij de Dienst Stadstoezicht … … 12, 42
130 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 11 maart 2008 tot
instemming met toekomst aandeelhouderschap en strategieonderneming van nv Nuon
131 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 19 februari 2008
inzake Koninklijk Theater Carré: onderzoeksrapport Toekomst Carré … 12
132 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 29 januari 2008
tot intrekking Archiefverordening 1997 en vaststelling Archiefverordening 2008 ……….12
133 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 27 november
2007 inzake verplaatsing speelautomatenhal naar Citytheater …… … 12, 46
134 Voordracht van het presidium van 19 februari 2008 tot vaststelling van de
jaarrekening 2007 van de raadsgriffie van de gemeente Amsterdam en vorming van
een reserve voor raadsonderzoeken en -enquêtes … … nn nnee eneen ennn 12
135 Voordracht van het presidium van 29 februari 2008 tot kennisneming van het rapport
Raadsondersteuning — onderzoek, analyse en aanbevelingen Onderzoek
raadsondersteuning … nnn en ennennneeeen enen enneenene neer enennennneeeeenennnen 1 Ó, 94
136 Preadvies van het college van burgemeester en wethouders van 19 februari 2008
op de notitie van het raadslid mevrouw Van der Garde van 19 april (nr. 201 van 2007)
inzake uitbreiding van de Stadspas, getiteld: Beleef de stad met de Amsterdampas!…13
140 Voordracht van 4 maart 2008 tot kennisneming van de evaluatie Autovrije zondag
Amsterdam 23 september 2007 en het voorstel Autovrije zondag Amsterdam
21 september 2008: Gezond Bewegen in een Schone Stad. nee 11, 26
143 Motie van het raadslid Flos inzake autovrije zondag (extra groen in plaats van
autoloze zondag) … nonnen enneenneeen eneen ennernneereneen enne reneereneneen ennen ennen f.
144 Motie van het raadslid Flos inzake autovrije zondag (betere communicatie over de
autovrije zondag) … … nanne enneenneee nennen ennerneereneenenernneerenneen ennen eneen f.
145 Motie van het raadslid Meijer inzake autovrije zondag (autovrije dag binnen de ring)
146 Motie van het raadslid Van Doorninck inzake vaststelling nota Locatiebeleid… …… 38
147 Motie van het raadslid Van der Pligt inzake reorganisatie Stadstoezicht … 43
64
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
148 Amendement van het raadslid Van der Garde inzake verplaatsing
speelautomatenhal Reguliersbreestraat naar de kelderruimte van het Citycomplex ….47
149 Motie van het raadslid Ivens c.s. inzake raadsondersteuning … … nnn. D7
Brief gericht aan het college van burgemeester en wethouders van mevr. H. Spel, namens
de Marokkaanse mannengroep van het Multicultureel Ouderen Centrum "De
Ontmoeting" van 17 maart 2008 inzake, met een afschrift aan de gemeenteraad
betreffende aanpassen van parkeerregels op islamitische feestdagen … … 7
Brief van burgemeester Cohen van 31 maart 2008 inzake de film van de heer Wilders,
genaamd: Fitna … nnen enneeeenenneeeenenneeerenenneeeenenneeernenneeernenneeernvenneervennne enen 1
Brief van de griffier van de Rechtbank Amsterdam, Sector Bestuursrecht Algemeen van
14 maart 2008 inzake beroepschrift van de Stichting Bestuursassistentie Mokum Mobiel
Brief van de heer Asscher, wethouder Financiën van 13 maart 2008 inzake aanbieding
Financieel Meerjarenperspectief 2009-2012 ……...nnnnnneenennenneenenenernenennern eneen 0
Brief van de heer dr. V.L. Eiff, directeur Rekenkamer Amsterdam van 20 maart inzake
Vervolgonderzoek Schaderegeling Noord/Zuidlijn, vergoedingen aan ondernemers …..8
Brief van de heer J. Harmsen, secretaris van de Gebiedscommissie Amstel-, Gooi en
Vechtstreek-Holland van 6 februari 2008 inzake verslag van de werkbijeenkomst op 24
januari 2008 ten behoeve van het Uitvoeringsstrategieplan Investeringsbudget Landelijk
Gebied regio Amstel-, Gooi en Vechtstreek … nnen onnneeeenonneerenonneerenonneeren vene
Brief van de heer L. Asscher van 31 maart 2008 inzake waarneming portefeuille na
vertrek van wethouder BUyne … … nonnen ennen vennerrenenervenenvereeneevervenennverr eneen 1
Brief van de heer L. Asscher, waarnemend wethouder Educatie van 27 maart 2008 inzake
uitlatingen van de heer Mulder over het proces verbaal wegens schoolverzuim van L.
van Gogh... nneenneerenneenenneensnner eneen ennenennereneen eneen eneen eneen eneen ener enn een 1
Brief van de heer mr. A.A. de Groot van EBH Elshof Advocaten van 5 maart 2008 gericht
aan het college van burgemeester en wethouders namens Rijper Discount BV h.o.d.n.
C1000 Voordeelmarkt, tevens h.o.d.n. C1000 vestiging Boven 't Y inzake
bezwaarschrift tegen beslissing van burgemeester en wethouders … … nnen.
Brief van drs A. Th. B. Bijleveld-Schouten, staatsecretaris van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties van 7 februari 2008 inzake circulaire betreffende nieuwe
accountantscontrole van provincies en gemeenten … nennen ennen vennen end
Brief van het raadslid mevr. K. Content van 26 maart 2008 met de mededeling dat zij haar
functie als lid van de gemeenteraad neerlegt … nonnen enneneeenenneeeen eneen ennn}
Brief van mevr. drs. A.Th.B. Bijleveld-Schouten, namens het Ministerie van Binnenlandse
Zaken van 4 maart 2008 inzake circulaire betreffende wijzigings-voorstellen Wet Fido.…9
Brief van mevr. H.W.M. Oppenhuis de Jong, provinciesecretaris van Gedeputeerde Staten
van Noord-Holland van 17 maart 2008 inzake vaststelling van het Regionaal
Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit regio Noordvleugel (RSL-NV) … 7
Brief van mevr. H.Y. Buyne, wethouder Werk en Inkomen, Onderwijs, Jeugd en Educatie,
Diversiteit en Grote Stedenbeleid van 28 maart 2008 inzake terugtreding als wethouder
per 16 maart 2008... nnen sneren ennen nere eneneneneeeevere en enenveenve vereen 1 Ô
Brief van mevr. mr. drs. C. Kervezee, inspecteur-generaal van de Inspectie Werk en
Inkomen van 25 februari 2008 inzake aanbieding van het rapport, getiteld:
Gemeentelijke afdoening de laatste schakel in de handhavingsketen … … 4
Brief van mevr. mr. drs. C. Kervezee, inspecteur-generaal van de Inspectie Werk en
Inkomen van 18 februari 2008 inzake aanbieding van het rapport, getiteld: Zaak van
belang, betreffende het stimuleren van ondernemerschap van uitkeringsgerechtigden …5
65
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
Brief van mevr. mr. drs. C. Kervezee, inspecteur-generaal van de Inspectie Werk en
Inkomen van 8 februari 2008 inzake aanbieding van het rapport, getiteld: Matchen van
vraag en aanbod op de arbeidsmarkt … ennen eennene ne enneneeenenneneerennneen ennen D
Brief van mevr. mr. drs. C. Kervezee, inspecteur-generaal van Inspectie Werk en Inkomen
van 27 februari 2008 inzake aanbieding rapporten van IWI: "Goed geplaatst” en
"Uitvoering Wet Sociale Werkvoorziening 2006" … nnen eneen eneen eneen f.
Brief van mevr. P. Tromp, griffier van gemeente Koggenland van 10 maart 2008 inzake
aangenomen motie van de gemeenteraad van Koggenland betreffende vergoeding
raadswerk nennen enneneneer eneen ennenenereeenenenennennseerenenenennneneereenenenennennnenennnnenennnenenn f.
Brief van mevr. V.M. Oppenhuis de Jong, provinciesecretaris van Gedeputeerde Staten
van Noord-Holland van 3 maart 2008 inzake financiële positie 2008 van de gemeente
Amsterdam nnn nnennneenen enen ennenneneneerenenensennne nennen enennnennnseenen enen ennennneenenenenennene nennen Ó
Brief van W. van Twuijver, secretaris en P.J. Möhlmann, burgemeester, namens het
college van burgemeester en wethouders van gemeente Oostzaan van 11 maart 2008
inzake aangenomen motie van de gemeenteraad van Oostzaan betreffende structurele
verhoging van de gemeentelijke bijdrage aan het Twiske … … nnee f.
Brieven van burgemeester Cohen van 18 maart 2008, de Provincie Noord-Holland van 12
februari 2008 en het Ministerie van Binnenlandse Zaken van 24 januari 2008 inzake
beantwoording op een burgerbrief van 8 december betreffende regels over het dragen
van de ambtsketen door de burgemeester van Amsterdam … nnn eneen eneen}
Brieven van wethouder Vos van 13 maart en 17 maart 2008 inzake voortgang met
betrekking tot de verkoop van het pand Bosbaan 4 in het Amsterdamse Bos … 8
Burgerbrief gericht aan de Nationale Ombudsman met een afschrift aan de gemeenteraad
van 6 maart 2008 inzake handhaving regelgeving APV met betrekking tot vergunningen
voor straatmuzikanten … nnen enneerenenneerenenneerenennnervenenvervenenvervenenvernenenvee en eneneneenÔ
Burgerbrief van 10 maart 2008 inzake polarisatie … … … anneer eneeren anneer eneen
Burgerbrief van 11 maart 2008 inzake dure woningen. … nnn ennen eneen eneen 0
Burgerbrief van 12 maart 2008 inzake hotelprijzen … … nonnen eneen enneee eneen
Burgerbrief van 13 februari 2008 inzake inperking van de overlast op het Europaplein
veroorzaakt door werkzaamheden voor de aanleg van de Noord-Zuidlijn door controle
en handhaving van de venstertijden waarbinnen deze werkzaamheden mogen
plaatsvinden … nnn onnneeerenneerenenneerenennveeenennneeeenenneeernennveernenneeernennenvervennen nend
Burgerbrief van 13 maart 2008 inzake levensverwachting en onderwijs … … … 8
Burgerbrief van 14 maart 2008 inzake de Nederlandse cultuur … neee Ö
Burgerbrief van 16 februari 2008 inzake verkeerd signaal afgeven door burgemeester
Cohen door het niet dragen van een ambtsketen bij optredens in het openbaar………..9
Burgerbrief van 16 maart 2008 inzake de joods-christelijke waarden … … … … 9
Burgerbrief van 17 maart 2008 inzake totalitairisme … … anneer eneen eneen 0
Burgerbrief van 17 maart 2008 inzake Vondelpark … …… … nnee ennen ennen eneen.
Burgerbrief van 20 maart 2008 inzake invoering plan Voorrang voor een gezonde stad ….9
Burgerbrief van 28 februari 2008 inzake verzoek om woonruimtebemiddeling binnen de
gemeente Amsterdam nnn ennneneerennenervennenervennevervensenveenenneeervennenerr ennn Ô
Burgerbrief van 4 maart 2008 inzake Israël en het zionisme … nnee eneen
Burgerbrief van 5 maart 2008 inzake invoering minimumloon … nnen eneen enen Ö
Burgerbrief van 6 maart 2008 inzake sociale cohesie. … nnen eneen eneen eneen
Burgerbrief van 7 februari 2008 inzake bezwaar tegen het opleggen van parkeerboetes
door Stadstoezicht tijdens het laden en lossen … nnen sneer eenen d
Burgerbrief van 8 februari 2008 inzake inkomstengrens voor een langdurigheidstoeslag
66
Jaar 2008 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 2 april 2008 Raadsnotulen
Burgerbrief van 9 maart 2008 inzake de ChristenUnie … … nnn nnee eenen: Ô
Burgerbrief van 9 maart 2008 inzake plannen voor terrasverwarming in strijd met het
milieubeleid in Amsterdam … annen eneen venneerenenneereneneereneneneeeenennverenennverrnene ner Ô
Burgerbrieven van 14 februari 2008 inzake plan om oude auto's te weren uit het centrum 4
Raadsadres van de heer J. de Koning, namens Tolerance Park van 14 maart 2008 inzake
Henry Hudson in Holland … … annen enneeeenennenerenenneerenennvereneneerrenennverenenneerrvenveneen
Raadsadres van de heer prof. dr. C.A. de Lange, namens Milieu Platform Waterland van
12 februari 2008 inzake bescherming van de kwaliteit van ons unieke Noord-Hollandse
landschap …… nnn ennnerenennverenenneerenennneerenenneereneneerrnenneeervenvenvervenveeeevenvveren erneer evene
Raadsadres van de heer W. van Zijl, namens Initiatief Betaalbaar Wonen Amsterdam
Noord van 27 januari 2008 inzake rapport, getiteld: Sociale woningvoorraad in
Amsterdam Noord in gevaar … … nnn ennnne er ennneeerenneeeenenneeerevennenernenneeeenenneeeenenneeern enn
Raadsadres van de heer W.T. van den Berg, voorzitter van de Stichting Vrije Recreatie
van 28 februari 2008 inzake toekomst van het kamperen bij boer en particulier in het
buitengebied. … …… nnn onnneeenenneeeerenneeeenennveeenenneeerenenneeeenenneeernenneeernenneneen ennen ennn Ô
Raadsadres van mevr. W. Sorgdrager, voorzitter van het Multatuligenootschap en het
Multatulimuseum van 3 maart 2008 inzake huurverhoging voor het Multatulimuseum …5
67
| Raadsnotulen | 67 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 81
Datum indiening 15 januari 2018
Datum akkoord 31 januari 2018
Publicatiedatum 31 januari 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Flentge, Mbarki en Blom inzake
de hoge ouderbijdrage voor voorscholen.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstellers:
Nu de voorscholen niet meer gratis zijn, halen veel ouders hun kinderen ervan af of
dreigen dat te doen. De eigen bijdrages zijn voor veel ouders te hoog. Amsterdam
mag geen extra toelagen geven aan minima. Om dat mogelijk te maken moeten de
Haagse wetten worden uitgebreid. Wel heeft Amsterdam de scholierenvergoeding
voor deze doelgroep verhoogd met € 250 per schooljaar.
De fracties van SP, PvdA en GroenLinks vinden deze ontwikkeling zeer zorgelijk en
willen dat er maximaal wordt ingezet om hierop bij te sturen.
Gezien het vorenstaande hebben de leden Flentge, Mbarki en Blom, respectievelijk
namens de fracties van de SP, PvdA en GroenLinks, op grond van artikel 45 van
het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke
vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Herkent het college zich in het beeld dat in Het Parool wordt geschetst'? Deelt
het college met de fracties van SP, PvdA en GroenLinks de opvatting dat dit een
uiterst ongewenste ontwikkeling is omdat het vaak gaat om peuters met een
taalachterstand die de voorschool juist hard nodig hebben?
Antwoord:
Nee, het college herkent dit beeld niet. In een brief aan de raad (18 jan. 2018)
heeft de wethouder van Onderwijs de berichtgeving in perspectief gezet. Er waren
in Amsterdam eind 2017 189 peuterspeelzalen waar voorschoolse educatie werd
aangeboden. Wij hebben bij aanbieders nagevraagd wat op dit moment de stand
van zaken is rond de uitval vanwege de ouderbijdrage op deze voorscholen.
Deze aanbieders, samen verantwoordelijk voor bijna de helft van het
peuterspeelzaalwerk in Amsterdam (bereik: 3150 peuters), geven aan dat
ongeveer 3% van de kinderen niet meer komt vanwege de kosten. Er is geen
eenduidig beeld welke inkomenscategorieën het betreft. Dat is uiteraard een
ongewenste ontwikkeling, maar het komt niet overeen met het bericht in
Het Parool.
' https://www.parool.nl/amsterdam/ouders-halen-kinderen-van-voorschool-nu-die-geld-
kost-a4556600/
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Neng 1 Gemeenteblad R
Datum 31 januari 2018 Schriftelijke vragen, maandag 15 januari 2018
Amsterdam investeert al jaren fors in vve, zowel in kwaliteit als in bereik. We
vinden het heel belangrijk om juist de kinderen met een risico op taalachterstand
te bereiken met een kwalitatief goed aanbod van voorschoolse educatie. Daar
slagen we goed in. Het bereik onder doelgroepkinderen ligt de afgelopen twee
jaar stabiel tussen de 85-90%. Met de voorschoolaanbieders doen we er alles
aan om dat hoge bereik vast te houden.
2. Vragenstellers hechten er veel waarde aan dat kinderen uit verschillende milieus
en achtergronden samen naar de voorschool gaan. In hoeverre loopt dit doel
gevaar nu er sprake lijkt te zijn van ouders van niet-doelgroepkinderen die
beslissen om geen gebruik te maken van het aanbod?
Antwoord:
Een goed element uit de harmonisatie is dat het een einde maakt aan twee
gescheiden voorzieningen, die segregatie in de hand werkte. Het is een eerste
stap op weg naar een basisvoorziening voor alle peuters. De uitvoering van het
beleidsplan “Eén voorziening voor alle peuters”, die aansluit bij deze
uitgangspunten van de harmonisatie, draagt er ook toe bij dat kinderen elkaar
jong ontmoeten. Kinderen van niet-werkende ouders, die vaak naar de
peuterspeelzaal gingen, hebben nu ook toegang tot kinderdagverblijven
aangezien hun ouders via de gemeente een vergoeding krijgen die even hoog is
als de kinderopvangtoeslag voor werkende ouders.
Het is nog te vroeg om een volledig beeld te hebben, maar er zijn geen
aanwijzingen dat juist ouders van niet-doelgroepkinderen de voorschool nu de rug
toekeren. Uit onze gegevens blijkt dat op 1 december 2017 46% van de niet-
doelgroepkinderen was aangemeld om een maand later op de voorschool te
starten, op 1 april 2017 was dat 47%.
3. Deelt het college de mening van vragenstellers dat de eigen bijdrage een te groot
obstakel kan zijn voor zowel de lage- als veel gemiddelde inkomens? Zo ja, wat is
daarvan naar verwachting de consequentie?
Antwoord:
Gezien de meest recente cijfers over uitval, lijkt een dergelijke veralgemenisering
voorbarig. Of de eigen bijdrage een te groot obstakel is, verschilt per individueel
geval. Ter vergelijking: de helft van de Amsterdamse peuters ging in 2017 al naar
de kinderopvang. Al deze ouders, met zeer uiteenlopende inkomens, zijn gewend
aan het betalen van een eigen bijdrage. Voor ouders die een kind op de
peuterspeelzaal hadden, is de overgang van gratis naar het betalen van een
eigen bijdrage natuurlijk echt een verandering. Dat zal voor de groep die vanaf
2018 instroomt op de voorschool anders zijn. Zij zullen van meet af aan een
eigen bijdrage betalen. De vraag naar kinderopvang stijgt nog steeds in
Amsterdam, dat geldt ook voor kinderen in de peuterleeftijd.
Op 29 januari 2018 heeft de Staatssecretaris van SZW een brief naar de Tweede
Kamer gestuurd over de voortgang harmonisatie peuterspeelzaalwerk. In bijna
alle gemeenten betaalden ouders in 2017 al een ouderbijdrage, ook in peuter-
speelzalen. De staatssecretaris haalt een landelijk onderzoek aan naar de
effecten in gemeenten die al eerder harmoniseerden; in januari 2017 was in 60%
van de gemeenten het peuterspeelwerk al omgevormd tot kinderopvang. Uit het
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 3 januari 2018 Schriftelijke vragen, maandag 15 januari 2018
onderzoek naar de reeds geharmoniseerde gemeenten, is naar voren gekomen
dat daar geen negatief effect op het bereik is waargenomen.
4. Kan het college aangeven hoeveel ouders al gebruik hebben gemaakt van de
minimavoorziening voor 2,5- tot 4-jarigen bedoeld voor de voorschool?
Antwoord:
De Scholierenvergoeding voor peuters is 1 januari 2018 gestart. Eind januari
waren er 62 aanvragen toegekend. Alle Amsterdamse ouders met kinderen van
1 tot 3 jaar en 3 maanden hebben in januari een brief ontvangen over de Dag van
de Voorschool (31 januari 2018). In deze brief worden ouders ook geïnformeerd
over de Scholierenvergoeding voor peuters.
5. Kan het college op zeer korte termijn een uitvraag doen bij de verschillende
voorscholen en betrokken instellingen met betrekking tot het aantal kinderen dat
per 1 januari 2018 niet meer komt of is afgehaakt?
Antwoord:
De gemeente heeft wekelijks contact met de voorschoolaanbieders die moesten
harmoniseren. Ouders kunnen om diverse redenen stoppen met de voorschool:
kinderen worden 4 en gaan naar de basisschool, ouders verhuizen of ze kiezen
voor een andere aanbieder van wie het aanbod wellicht beter aansluit bij de
wensen van ouders. Er zijn ook ouders waarvan de kinderen zowel naar de
kinderopvang als naar de gratis peuterspeelzaal gingen. Als gevolg van de
harmonisatie kiezen zij nu voor één van beide voorzieningen. Voor zo'n 3% van
de ouders, die voorheen gebruik maakten van het gratis aanbod, is de introductie
van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage de reden om te stoppen.
6. In hoeverre bestaat het risico dat kinderen al bij voorbaat niet meer worden
aangemeld op de voorschool? Op grond waarvan komt u tot uw inschatting?
Antwoord:
Vooralsnog zijn er geen aanwijzingen dat er minder aanmeldingen zijn voor de
voorschool. Het bereik onder doelgroepkinderen lag de afgelopen twee jaar
stabiel tussen de 85-90%. Hieronder een overzicht van het percentage
doelgroepkinderen dat is aangemeld om in de periode januari tot 1 april 2018 te
starten op de voorschool:
Start Start Start Start
Peildatum 1 jan 18 1 feb ‘18 1 mrt 18 1 apr 18
Deze informatie komt uit het Electronisch Loket VVE, waarin de voorschool-
aanbieders registreren.
3
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Neng 1 Gemeenteblad
Datum 31 januari 2018 Schriftelijke vragen, maandag 15 januari 2018
7. Is het college het met vragenstellers eens dat er direct en adequaat bijgestuurd
moet worden op de effecten van de inwerkingtreding van de nieuwe regels?
Erkent u dat er lokaal nog maatregelen nodig zijn om deze ongewenste gang van
zaken te wijzigen?
Antwoord:
Het college heeft deze wijziging, samen met de voorschoolaanbieders, zeer
uitgebreid voorbereid. De voorschoolaanbieders zetten alles op alles om ouders
zo goed mogelijk te informeren en te helpen bij het regelen van de financiering en
het aanvragen van de Scholierenvergoeding. Zo nodig wordt maatschappelijke
dienstverlening ingezet.
Het is drie weken na de inwerkingtreding van de wet te vroeg om uitspraken te
doen over de gevolgen van de harmonisatie. Gezien de huidige cijfers over uitval
en aanmelding is er geen aanleiding om nu nieuwe maatregelen te treffen.
8. In hoeverre zou het probleem van minder aanmeldingen voor de VVE kunnen
worden opgelost door het verhogen van de inkomensgrens voor
minimavoorzieningen? In hoeverre kan en mag de gemeente volgens de wet de
eigen bijdrage van de ouders VVE vergoeden?
Antwoord:
Vooralsnog zijn er geen aanwijzingen dat er minder aanmeldingen zijn voor de
voorschool (zie de vragen 2 en 6).
Het college heeft de grens voor minimaregelingen bij de start van deze
bestuursperiode verhoogd naar 120% van het wettelijk sociaal minimum (wsm),
opdat meer mensen — onder wie veel werkende minima - gebruik kunnen maken
van de regelingen. Voor een gezin gaat het om een maximaal netto
maandinkomen van circa € 1650 per maand. Ouders met een inkomen tot 120%
wsm hebben recht op de Scholierenvergoeding indien hun kind de voorschool
bezoekt.
Aan het verhogen van de inkomensgrens voor minimaregelingen zijn hoge kosten
verbonden. Bovendien neemt het effect van deze regelingen af naarmate het
inkomen hoger is. Uit de vraag blijkt niet in welke mate PvdA, GroenLinks en SP
de inkomensgrens voor minimavoorzieningen willen verhogen.
De Wet Kinderopvang is duidelijk over het vergoeden van de eigen bijdrage: het
recht op kinderopvangtoeslag is gebonden aan het betalen van een
inkomensafhankelijke ouderbijdrage. Wanneer ouders deze bijdrage
gecompenseerd krijgen of wanneer zij de bijdrage slechts gedeeltelijk betalen,
hebben zij geen recht op kinderopvangtoeslag. In zo’n geval kan de
Belastingdienst de gehele kinderopvangtoeslag terugvorderen.
Artikel 1.13 van de Wet kinderopvang maakt hierop een uitzondering voor
bijstandsgerechtigden die in een re-integratietraject zitten, minderjarige moeders
en studenten. Voor deze groepen mag het college de ouderbijdrage, middels
bijzondere bijstand, reduceren tot nul, zonder dat dit consequenties heeft voor
hun recht op toeslag.
4
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Neng 1 Gemeenteblad R
Datum 31 januari 2018 Schriftelijke vragen, maandag 15 januari 2018
9. Is het college bereid om een stevige lobby bij de regering in Den Haag te starten,
met als doel dat de wet zodanig wordt aangepast dat extra toeslagen gegeven
mogen worden aan de doelgroep? Hoe kunnen de ouders met gemiddelde
inkomens (middeninkomen tot 1,5 modaal) daarbij ook tegemoet worden
gekomen?
Antwoord:
Onze lobby is al gestart. Sinds najaar 2016 heeft Amsterdam geregeld overleg
met het Ministerie van SZW. Het college is van mening dat er een discrepantie zit
tussen de Wet op het Primair Onderwijs (Wpo) en de Wet Kinderopvang (Wko).
De Wpo stelt dat de gemeente zorg moet dragen voor voldoende kwalitatief
goede voorschoolvoorzieningen en een inspanningsverplichting heeft om alle
doelgroepkinderen te laten deelnemen aan de voorschool. Tegelijkertijd verbiedt
de Wko om de ouderbijdrage, afgezien van bovengenoemde uitzonderingen, te
compenseren. Gemeenten investeren veel in een goed aanbod van voorschoolse
educatie, maar mogen eventuele drempels voor deelname niet wegnemen voor
ouders die in aanmerking komen voor een kinderopvangtoeslag.
Amsterdam heeft meermalen aan SZW voorgesteld om artikel 1.13 Wko uit te
breiden met een lid dat gemeenten ruimte biedt om zélf te kiezen of zij de
ouderbijdrage willen compenseren voor een nader te specificeren groep, zonder
dat deze ouders het risico lopen op terugvordering door de Belastingdienst. Het
gaat dan bijvoorbeeld om ouders wiens kind een risico heeft op taalachterstand
en/of ouders tot een bepaald inkomen.
Het Ministerie van SZW wenst tot op heden niet mee te werken aan een
dergelijke verruiming van de regels om meer ouders te kunnen compenseren.
Daarom heeft het college besloten om de Scholierenvergoeding uit te breiden
naar peuters van 2% tot 4 jaar en op deze wijze ouders met een inkomen tot
120% wsm op een andere manier tegemoet te komen. De Scholierenvergoeding
voor peuters bestaat uit een tegoed dat mensen krijgen toegekend en kunnen
aanspreken indien zij kosten maken die gerelateerd zijn aan het naar de
voorschool gaan, zoals bijvoorbeeld de aanschaf van educatief speelgoed, een
kinderzitje voor op de fiets. De Scholierenvergoeding is niet inzetbaar voor de
ouderbijdrage voor kinderopvang, aangezien dit in strijd is met de huidige Wet
kinderopvang.
Voor tegemoetkomingen van ouders met een toetsingsinkomen dat ligt tussen de
120% wsm en € 55.000, zijn geen middelen gereserveerd. Indien de fracties van
PvdA, SP en GroenLinks ook een tegemoetkoming willen voor deze groep
ouders, dienen deze partijen hier dekking voor te vinden binnen de
Gemeentebegroting en dit voorstel voor te leggen aan de raad.
10. Kan het college aangeven in hoeverre er voldoende gecommuniceerd is naar de
ouders over het in werking treden van de nieuwe regels? Hoe gaat het college
het bereik van de vouchers verder verhogen?
Antwoord:
De reguliere communicatie over de voorschool verloopt in eerste instantie via de
ouderenkindteams ( OKT’s). Zij doen de indicatie als een kind veertien maanden
5
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Neng 1 Gemeenteblad
Datum 31 januari 2018 Schriftelijke vragen, maandag 15 januari 2018
is en informeren ouders over het belang van de voorschool. 99% van de jonge
kinderen wordt gezien door het OKT. Om de OKT’s te informeren over de
veranderingen die volgen uit de harmonisatie, heeft de afdeling Onderwijs bij alle
22 OKT's een presentatie gegeven en flyers en infographics verspreid om ouders
op de hoogte te brengen.
Daarnaast hebben alle voorschoolaanbieders ouders vanaf het voorjaar van 2017
geïnformeerd over de naderende wijziging. Om te zorgen dat dit op eenduidige
wijze gebeurde, heeft de gemeente hiertoe kant-en-klare informatiepakketten
(flyers en infographics) verspreid onder de voorschoollocaties.
In het najaar zijn op de meeste voorschoollocaties informatieavonden
georganiseerd voor ouders. Hierbij werden soms ook medewerkers van de
gemeente uitgenodigd om het beleid toe te lichten.
Voorschoolaanbieders hebben ouders gemaild, gebeld, uitgenodigd voor
gesprekken en actief benaderd als zij op de voorschool hun kind kwamen halen of
brengen. Veel voorschoolaanbieders hebben sinds begin november een speciale
telefoondienst, ze bellen alle ouders, die na de informatieavond of het gesprek
hun contract nog niet hadden geretourneerd. Dit blijkt zeer effectief. Ook
beantwoorden ze vragen van ouders of verwijzen ze door naar de
maatschappelijke dienstverlening als extra hulp nodig is om toeslag aan te
vragen.
In aanvulling daarop zijn vanuit de gemeente, vanaf april 2017, de volgende
communicatielijnen ingezet om ouder rechtstreeks te informeren:
e 5 goed bekeken vlogs over de harmonisatie (maart 2017 — jan 2018)
e De Dag van de voorschool — open dag bij 265 voorschoollocaties in de stad
(12 april 2017)
e Publicatie over de wijzigingen als gevolg van de harmonisatie in de
Amsterdamkrant (juni 2017)
Website met informatie en rekentool
e Facebookpagina (vanaf sept. 2017)
e Telefoondienst vanuit de afdeling Onderwijs (vanaf okt 2017)
e Maatschappelijke dienstverlening in alle stadsdelen ingezet om ouders te
helpen met het aanvragen van een kinderopvangtoeslag
e Over de Scholierenvergoeding voor peuters worden minima geïnformeerd via
de kanalen van Pakjekans (website, flyers, intermediairs) waarmee alle
minimaregelingen onder de aandacht worden gebracht.
e In juni 2018 ontvangen minima die bij de gemeente bekend zijn een verkort
aanvraagformulier thuis waarmee ze onder meer de Scholierenvergoeding
voor peuters aan kunnen vragen.
11. Kan het college aangeven hoeveel instellingen in de stad gebruik hebben
gemaakt van de subsidie ter bevordering van de kwaliteit van het voorschoolse
programma? Hoeveel instellingen zijn afgewezen vanwege het niet voldoen aan
de eis om ook doelgroepkinderen op te nemen?
Antwoord:
Alle 46 organisaties die voor 2018 een aanvraag hebben ingediend, hebben een
positieve beschikking ontvangen om voorschoolse educatie aan te bieden op 280
locaties in de stad.
6
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
weing 1 Gemeenteblad
ummer - =: . :
Datum 31 januari 2018 Schriftelijke vragen, maandag 15 januari 2018
In de subsidieregeling Voorschoolse Educatie Amsterdam 2018 is opgenomen
dat het college een subsidie kan weigeren indien er onvoldoende zicht is op het
aantrekken van doelgroepkinderen. Er zijn voor 2018 hierop geen aanvragen
afgewezen. Dat is logisch, omdat dit aanvragen betrof van organisaties die ook in
2017 subsidie ontvingen voor het aanbieden van voorschoolse educatie en zij hier
ook in 2017 en voorgaande jaren op getoetst zijn. We blijven dit door het jaar
heen monitoren.
Er kan overigens sprake van een situatie zijn waarbij er heel weinig doelgroep-
kinderen in de buurt wonen en een organisatie, ondanks inspanningen, geen
doelgroepkinderen in de voorschoolgroep heeft. De peutervoorziening is immers
een voorziening voor àlle Amsterdamse peuters.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris J.J. van Aartsen, waarnemend burgemeester
7
| Schriftelijke Vraag | 7 | discard |
x Gemeente Amsterdam WP A
% Raadscommissie voor Werk, Inkomen en Participatie, Diversiteit en Integratie,
Inburgering, Armoede, Programma Maatschappelijke Investeringen
% Gewijzigde agenda, donderdag 20 februari 2014
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Werk, Inkomen en Participatie, Diversiteit en Integratie, Inburgering, Armoede,
Programma Maatschappelijke Investeringen
Tijd 09:00 uur tot 12:30 uur
Locatie De Rooszaal
Algemeen
1 Opening procedureel gedeelte (9.00 uur — 09.15 uur)
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de commissie Werk,
Participatie en Armoede van 09.01.2014.
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieWPA@raadsgriffie. amsterdam.nl
5 Termijnagenda, per portefeuille
6 _Tkn-lijst
7 _ Opening inhoudelijke gedeelte (9.15 uur tot 12.30 uur)
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Werk, Inkomen en Participatie, Diversiteit en Integratie, Inburgering, WPA
Armoede, Programma Maatschappelijke Investeringen
Gewijzigde agenda, donderdag 20 februari 2014
Armoede
11 Uitvoeringsmonitor Schuldhulpverlening Amsterdam 2012 Nr. BD2014-001185
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Was TKN 3 op de ter kennisnamelijst van de geannuleerde vergadering van
30.01.2014,
e Is geagendeerd op verzoek van raadslid mevrouw Van der Pligt (SP).
Inburgering
12 Voortgang onderzoek avondschool voor oud-deelnemers praktijk- en speciaal
onderwijs Nr. BD2014-001183
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Was TKN 1 op de ter kennisnamelijst van de geannuleerde vergadering van
30.01.2014,
e _Ís geagendeerd op verzoek van raadslid mevrouw Van der Pligt (SP).
Werk, Inkomen en Participatie
13 Initiatiefvoorstel van de raadsleden mevrouw Ruigrok (VVD), de heer Hoek
(GroenLinks) en mevrouw Poot (VVD) inzake intensivering inzet uitzendbureaus
voor cliënten DWI Nr. BD2014-000442
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van de indieners.
e Gevoegd behandelen met agendapunt 14,
14 Initiatiefvoorstel van raadsleden Ruigrok , Hoek en Poot inzake intensivering inzet
uitzendbureaus voor cliënten DWI Nr. BD2014-0007 11
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van de indieners.
e Gevoegd behandelen met agendapunt 13.
15 Rapportage Kanstraject Dienst Werk en Inkomen voor Raadscommissie Werk,
Participatie en Armoede (WPA) Nr. BD2014-001184
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Was TKN 2 op de ter kennisnamelijst van de geannuleerde vergadering van
30.01.2014,
e _Ís geagendeerd op verzoek van raadslid mevrouw Van der Pligt (SP).
2
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Werk, Inkomen en Participatie, Diversiteit en Integratie, Inburgering, WPA
Armoede, Programma Maatschappelijke Investeringen
Gewijzigde agenda, donderdag 20 februari 2014
Diversiteit en Integratie
16 Initiatiefvoorstel Poot (VVD) getiteld; “|l amsterdam in regenboogletters” Nr.
BD2014-000434
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid mevrouw Poot (VVD).
e Gevoegd behandelen met agendapunt 17.
17 Reactie initiatiefvoorstel | amsterdam in regenboogletters Nr. BD2014-000650
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Gevoegd behandelen met agendapunt 16.
18 Reactie op het initiatiefvoorstel Vrijheid en verantwoordelijkheid: burgerschap in
Amsterdam Nr. BD2014-001070
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
TOEVOEGDE AGENDAPUNTEN
Armoede
19 Aanbieden Kindpakket aan kinderen uit minimagezinnen Nr. BD2014-000197
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
20 Regeling Gratis Aanvullend Openbaar Vervoer Minima Ouderen Nr. BD2014-
001887
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
3
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Werk, Inkomen en Participatie, Diversiteit en Integratie, Inburgering, WPA
Armoede, Programma Maatschappelijke Investeringen
Gewijzigde agenda, donderdag 20 februari 2014
Diversiteit en Integratie
21 Beantwoording schriftelijke vragen Flos en Poot inzake LHBT voorlichting op
Amsterdamse scholen. Nr. BD2014-001974
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van duoraadslid de heer De Bruijn (VVD).
22 Antisemitisme in Nederland en Amsterdam Nr. BD2014-001578
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van duoraadslid de heer De Bruijn (VVD).
4
| Agenda | 4 | train |
X Gemeente Amsterdam ZJ S
% Raadscommissie voor Zorg, Jeugd, Mbo-agenda Beroepsonderwijs en Toeleiding
Arbeidsmarkt, Sport en Recreatie, Ouderen
% Gewijzigde agenda, donderdag 5 september 2019
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Zorg, Jeugd, Mbo-agenda Beroepsonderwijs en Toeleiding Arbeidsmarkt, Sport
en Recreatie, Ouderen
Tijd 09:00 tot 12:30 uur
Locatie De Commissiezaal
Algemeen
1 Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie ZJS d.d.
27 juni 2019.
e _ Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieZJS@raadsgriffie. amsterdam.nl
5 Termijnagenda per portefeuille
6 _TKN-lijst
7 _ Opening inhoudelijk gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten
10 Rondvraag
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam ZJ S
Raadscommissie voor Zorg, Jeugd, Mbo-agenda Beroepsonderwijs en Toeleiding
Arbeidsmarkt, Sport en Recreatie, Ouderen
Gewijzigde agenda, donderdag 5 september 2019
Mbo-agenda, Beroepsonderwijs en Toeleiding Arbeidsmarkt
11 Schriftelijke afhandeling van de toezegging op de motie nr. 1154 stadsbreed
uitrollen van de stagemakelaar Nr. BD2019-006022
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _De commissie KDD is hierbij uitgenodigd.
Jeugd(zorg)
12 Jaarverslag 2018 Kinderombudsman Amsterdam Nr. BD2019-005601
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Geagendeerd op verzoek van het lid Roustayar (BIJ).
e De Kinderombudsman Amsterdam is hiervoor reeds uitgenodigd.
e Uitgesteld in de vergadering van 27-06-2019.
13 Bestuursrapportage Jeugdstelsel Amsterdam 2018 Nr. BD2019-005600
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Geagendeerd op verzoek van het lid Grave-Verkerk (VVD).
e Was TKN8 in de vergadering van 27-06-2019.
Sport en Recreatie
14 Beantwoording raadsadres toepassing sportnorm IJburg Nr. BD2019-005599
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Geagendeerd op verzoek van het lid Poot (VVD).
e Was TKN4 in de vergadering van 27-06-2019.
e _Niet-geanonimiseerde versie van de stukken ligt ter inzage bij de raadsgriffie
15 Honkbal en hockey in de regio Nr. BD2019-005810
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Geagendeerd op verzoek van het lid Michel (CDA).
Zorg
16 initiatiefvoorstel van lid Ceder getiteld "Een 24-uurs opvang voor daklozen” Nr.
BD2019-005603
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Geagendeerd op verzoek van het lid Ceder (CU).
e Uitgesteld in de vergadering van 27-06-2019.
e Gevoegd behandelen met agendapunt 17.
2
Gemeente Amsterdam ZJ S
Raadscommissie voor Zorg, Jeugd, Mbo-agenda Beroepsonderwijs en Toeleiding
Arbeidsmarkt, Sport en Recreatie, Ouderen
Gewijzigde agenda, donderdag 5 september 2019
17 Bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel dhr Ceder Een 24-uursopvang voor
daklozen Nr. BD2019-005604
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Geagendeerd op verzoek van het lid Ceder (CU).
e Uitgesteld in de vergadering van 27-06-2019.
e Gevoegd behandelen met agendapunt 16.
18 2e bestuursrapportage 2018 Maatschappelijke ondersteuning Amsterdam Nr.
BD2019-005598
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Geagendeerd op verzoek van het lid Grooten (GL).
e Was TKN2 in de vergadering van 27-06-2019.
19 Wijkteams in ontwikkeling Nr. BD2019-005602
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Uitgesteld in de vergadering van 27-06-2019.
20 Uitkomsten GGD-kwaliteitsonderzoeken en klantwaarderingsonderzoek hulp bij
het huishouden Nr. BD2019-005858
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
21 Evaluatie en onderzoek winteropvang 2018-2019 Nr. BD2019-006038
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
TOEGEVOEGD AGENDAPUNT
Zorg
22 Tijdelijke beperking instroom MO-BW Nr. BD2019-006040
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Geagendeerd op verzoek van het lid De Jong (GL).
e _ Was oorspronkelijk TKN 5.
3
| Agenda | 3 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 474
Publicatiedatum 26 juni 2013
Ingekomen onder T
Ingekomen op woensdag 12 juni 2013
Behandeld op woensdag 12 juni 2013
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de raadsleden mevrouw Van Doorninck en mevrouw Moorman inzake een
nieuw bestuurlijk stelsel vanaf 2014 (gebiedscontracten).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordrachten van het college van burgemeester en
wethouders van 7 mei 2013 inzake:
— _ een nieuw bestuurlijk stelsel vanaf 2014 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 437);
— intrekken van de Verordening op de stadsdelen en vaststellen van
de Verordening op de bestuurscommissies 2013 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 438);
Overwegende dat:
— _in het nieuwe bestuurlijke stelsel de centrale stad verantwoordelijk is voor
kaderstellend beleid en de bestuurscommissies in de stadsdelen voor de
uitwerking en uitvoering van het beleid;
— ereen goede samenhang moet zijn in beleid en (gebiedsgerichte) uitvoering,
daarvoor is goede samenwerking tussen de centrale stad, de stadsdelen en
clusters essentieel;
— de verbinding tussen ervaring met buurten en wijken en de kennis over het
stedelijk beleidskader gelegd moet worden;
— goede samenwerking gebaat is bij duidelijke afspraken over
verantwoordelijkheden en wederzijdse verantwoording;
— op de dossiers ‘Samen Doen’ en ‘Om het kind” een goedwerkend model van
gebiedscontracten is ontworpen om optimale samenwerking tussen de centrale
stad, de stadsdelen en de diensten te bewerkstelligen;
— _ het samenwerkingsmodel van gebiedscontracten ook goed van toepassing kan
zijn op andere domeinen, in ieder geval bij de drie decentralisaties,
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 474 Moti
Datum _ 26 juni 2013 otie
Draagt het college van burgemeester en wethouders op:
in de samenwerking tussen de centrale stad, de stadsdelen en de Resultaat
Verantwoordelijke Eenheden van de Clusters op meerdere domeinen het model van
gebiedscontracten door te voeren.
De leden van de gemeenteraad,
G.A.M. van Doorninck
M. Moorman
2
| Motie | 2 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 25 juni 2023
Ingekomen onder nummer 390
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van de leden Van Pijpen, Krom, Wehkamp, Boomsma, Von Gerhardt
en Kabamba
Onderwerp
Uitwerking doelstellingen Plan van Aanpak Thrive
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over Plan van Aanpak Thrive
Overwegende dat:
e Het belang van een programma op het gebied van mentale gezondheid, gezien de cijfers
over de toename van het aantal Amsterdammers met klachten, zeer groot is
e Het daarom van groot belang is dat het programma succesvol is
e Inhet plan van aanpak onvoldoende helder staat welke meer of minder specifieke doelen
worden nagestreefd en aldus de Raad kan beoordelen of het programma succesvol is en
dus zijn controlerende taak kan uitvoeren;
e Bij interventies in het sociale domein in het algemeen en gericht op versterking van men-
tale gezondheid in het bijzonder, het niet eenvoudig is causaliteit tussen actie en resultaat
is vast te stellen, en het daarom mogelijk noch wenselijk is om alleen kwantitatieve doel-
stellingen op te nemen, doch dat effectiviteit van interventies wel zichtbaar gemaakt
dient te worden.
e _Op basis van analyse van het document de volgende doelstellingen door de indieners van
deze motie worden vastgesteld:
o Wegnemen van het taboe op praten over mentale gezondheid
o Vermindering van het percentage Amsterdammers met mentale klachten cq
zichtbare verbetering van de mentale gezondheid
o _Minder(e groei van) doorverwijzingen naar de GGZ
o Hetcreëren van een laagdrempelig aanbod ter voorkoming van verslechtering
van mentale klachten
Gemeente Amsterdam Status Aangenomen
Pagina 2 van 2
o Het inzichtelijk maken van de oorzaken van mentale klachten en de mate waarin
deze weggenomen kunnen worden;
e _Hetvan belang is dat op deze, en eventueel aan te vullen danwel geherformuleerde doe-
len te monitoren en op basis hiervan te sturen alsmede voor de Raad om te controleren.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
e _Op korte termijn, doch in ieder geval voor 1 januari 2024 te expliciteren welke doelen in en
met het Programma Thrive worden nagestreefd en hoe deze doelstellingen worden ge-
monitord en jaarlijks aan de Raad worden voorgelegd.
J.F. van Pijpen
J.M. Krom
J. Wehkamp
D.T. Boomsma
M.S. von Gerhardt
C.K.E. Kabamba
| Motie | 2 | discard |
Vereniging van
Nederlandse
P rojectontwikkeling
Maatschappijen
Aan G4 en G40 Wethouders en
Directeuren ontwikkelingsbedrijf
Datum: 20 maart 2020
Ref: 20200320/JF/ny
Betreft: NEPROM vraagt gemeenten om samenwerking digitaal voort te zetten
Geachte heer/mevrouw,
Het Corona-virus houdt ons allemaal van de straat. Het zijn onzekere tijden waar we samen
doorheen moeten en kunnen komen. Dat is de reden dat wij ons tot u richten.
Snel naar een nieuwe normaal
We bevinden ons aan het begin van een uitzonderlijke periode. We weten niet hoe en wanneer
dit gaat eindigen. Ondanks die onzekerheid zorgen wij er met onze partners voor dat het werk
en de noodzakelijke overleggen zoveel mogelijk doorgaan. Met hulp van digitale middelen.
Vorige week zijn veel leden van de NEPROM overgeschakeld naar volledig thuiswerken.
Nagenoeg alle werkzaamheden van initiatief, ontwikkeling, aanbesteding, bouwvoorbereidingen
tot aan de start bouw vinden vanuit huis plaats. Hoewel de omstandigheden thuis niet ideaal
zijn, zijn we blij dat veel primaire processen goed doorlopen. Uitdagingen zijn er uiteraard ook,
bijvoorbeeld bijeenkomsten met omwonenden en kopers, daarvoor hebben we momenteel nog
onvoldoende digitale alternatieven.
We moeten het samen doen en we helpen mee
Ook veel gemeenten zijn voortvarend omgeschakeld naar thuiswerken en elektronisch vergade-
ten. Hoewel overleggen over bijvoorbeeld vergunningaanvragen heel goed op afstand kunnen
plaatsvinden, horen we ook van leden dat ambtelijk afspraken en overleggen nu gemakkelijk
geannuleerd worden. Soms omdat de techniek en de ondersteuning niet op orde is. Daar heb-
ben we begrip voor. Wel vragen we u om juist nu maximaal in te zetten om uw medewerkers
vanuit huis te laten werken, zodat de planontwikkeling en vergunningverlening niet verder ver-
traagt. Waar nodig en mogelijk helpen we graag.
Een aansprekend voorbeeld is de gemeente Rotterdam. Daar is met grote voortvarendheid een
gezamenlijk crisisteam tn het leven geroepen. Gemeente, marktpartijen en IT-ers zorgen samen
voor heldere communicatielijnen en dito aanpak, zodat werkprocessen ongehinderd doorgaan.
Als onze leden in uw gemeente ook een dergelijk initiatief kunnen ondersteunen, dan doen we
dat graag.
Westeinde 28 | Postbus 620 | 2270 AP Voorburg | telefoon 070 386 62 64 | [email protected] | www.neprom.nl
ABN AMRO 48.39.62.570 | IBAN NL O5ABNA0483962570 | BIC ABNANL2A
KvK Den Haag 40407997 | btw-nr. NL006769925B01
Zorgen dat publieke besluitvorming doorgaat
We voorzien knelpunten bij raadsvergaderingen en inspraakbijeenkomsten. Omdat digitale be-
sluitvorming in de gemeenteraad op dit moment wettelijk niet mogelijk is, vragen we het minis-
terie van BZK om alternatieven te ontwikkelen. Natuurlijk staat openbaarheid voorop, maar er
zijn goede technische oplossingen beschikbaar die fysieke bijeenkomsten overbodig maken. We
zien dat veel gemeenten over zijn gegaan naar raadsvergaderingen met een minimaal quorum,
zodat besluitvorming toch doorgaat.
Coulance betrachten bij contractuele verplichtingen
De kans is reëel dat op termijn vertragingen optreden in de bouw en de oplevering, die raken
aan de contractuele voorwaarden. Hoewel elke situatie maatwerk behoeft, roepen wij onze le-
den op om daarbij zo veel mogelijk coulance te betrachten, teneinde te voorkomen dat in de
kern gezonde bedrijven failliet gaan. Daar waar het gaat om nieuwe verplichtingen, bijvoorbeeld
bij tenders met een onvoorwaardelijk grondbod, vragen we om in gezamenlijkheid tot oplossin-
gen te komen.
Gevolgen voor de bouw tot nu toe beperkt
Op dit moment gaat de bouw bij de meeste projecten nog redelijk goed door, maar dat kan
veranderen. Aannemers hebben op grote schaal preventieve maatregelen getroffen om hun
personeel zo veilig mogelijk door te kunnen laten werken. We realiseren ons dat we een zwaar
beroep doen op het bouwplaatspersoneel en hebben veel waardering voor hun inzet. Met onze
partners doen we er alles aan om binnen de gegeven omstandigheden de bouw zoveel mogelijk
voort te zetten teneinde economische schade op termijn te beperken.
Hoe verder?
Bij een langer aanhoudende crisissituatie zullen de kapitaalstromen richting de woningmarkt
stilvallen met alle negatieve gevolgen van dien voor investeringsbeslissingen van bedrijven en
personen. Graag bezien we dan gezamenlijk welke maatregelen dan geboden zijn.
Wij hopen u met deze brief voldoende geïnformeerd te hebben. We staan open voor overleg en
nadere toelichting en wensen u veel wijsheid en sterkte in deze lastige periode.
Met vriendelijke groet,
Desirée Uitzetter
voorzitter NEPROM
Cc: G40, mevrouw H. ‘Tiemens
VNG, de heer A. Vermuêë
Westeinde 28 | Postbus 620 | 2270 AP Voorburg | telefoon 070 386 62 64 | [email protected] | www.neprom.nl
ABN AMRO 48.39.62.570 | IBAN NL 05ABNA0483962570 | BIC ABNANL2A
KvK Den Haag 40407997 | btw-nr. NL006769925B01
| Schriftelijke Vraag | 2 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 28 juni 2023
Ingekomen onder nummer 377
Status Aangenbomen
Onderwerp Motie van de leden Rooderkerk , Von Gerhardt en Boomsma
inzake onderwijsaanbod beter aansluiten op de vraag van leerlingen en
ouders
Onderwerp
Raadsinformatiebrief over de Uitslag van de Centrale Loting & Matching 2023
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de uitslag van de Centrale Loting & Matching 2023
Constaterende dat:
e Uit de monitor schoolloopbanen voortgezet onderwijs brengt Onderzoek en Statistiek
(O&S) blijkt dat meer leerlingen een havo of havo/vwo-advies krijgen en minder kinderen
een vmbo-advies;
e Het van belang is het aanbod van scholen met betrekking tot schoolniveaus te laten aan-
sluiten bij de vraag naar deze verschillende niveaus omdat het anders de kansen verkleint
van leerlingen om op een school van hogere voorkeur terecht te komen;
e _Deresultaten van de voorkeurslijsten relevante informatie biedt over de vraag van leer-
lingen en deze ook gebruikt zouden kunnen worden om de resultaten te verbeteren.
Overwegende dat:
e Inhet coalitieakkoord is opgenomen dat betere samenwerking tussen scholen onderling
ertoe moet ertoe leiden dat het onderwijsaanbod beter wordt aangesloten op de vraag
van leerlingen en ouders, waardoor de kans op vitloting wordt verkleind.
Gemeente Amsterdam Status Aangenbomen
Pagina 2 van 2
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Het OSVO te verzoeken om in de komende herziening van het Regionaal Plan Onderwijsvoorzie-
ningen (RPO) de dataset uit het traject vraag en aanbod en de beschrijvende analyses van loting
en matching te betrekken.
Indiener(s),
|. Rooderkerk
M.S. von Gerhardt
D.T. Boomsma
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 1345
Datum akkoord college van b&w van 1 december 2015
Publicatiedatum 2 december 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.S.A. Vroege van
21 september 2015 inzake het toenemende homo- en transfoob geweld.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Met grote regelmaat wordt Amsterdam opgeschrikt door gewelddadige incidenten
tegen LHBT's. De laatste maanden lijkt het geweld tegen met name transgenders en
travestieten weer meer voor te komen. D66 maakt zich zorgen.
De laatste jaren neemt het aantal aangiften van homo- en transfoob geweld steeds
toe; dit mede door de actieve campagnes van politie en Roze in Blauw. D66 vermoedt
echter dat het aantal aangiftes maar een topje van de ijsberg is, en dat er helaas
meer incidenten plaatsvinden dan er aangifte wordt gedaan. Uitgescholden worden;
bespuugd worden; getreiterd worden et cetera is voor de meeste LHBT-ers geen
reden om aangiften te doen. Daarnaast bestaat het beeld dat het aantal incidenten
toeneemt en dat het veiligheidsgevoel onder LHBT's afneemt.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 september 2015, namens
de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Herkent en erkent het college de signalen dat steeds meer Amsterdammers en
met name homomannen en transgenders zich minder vrij en veilig voelen in de
publieke ruimte? Wordt naar dit onderwerp voor deze doelgroep specifiek
onderzoek gedaan? Zo ja; wat blijkt uit deze onderzoeken? Zo nee, is college
bereid dit wel te gaan onderzoeken?
Antwoord:
Vooropgesteld, het college verafschuwt homo- en transfoob geweld en zet zich
dagelijks in voor de acceptatie van LHBT's in Amsterdam. De Universiteit van
Amsterdam onderzoekt de veiligheidsbeleving van homoseksuele mannen,
lesbische vrouwen en transgender personen in Amsterdam. Op basis van dit
onderzoek kan een vergelijking worden gemaakt tussen de jaren 2014 en 2015
(het onderzoek is gestart in 2014). Uit het onderzoek waaraan 744 Amsterdamse
lesbische vrouwen, homoseksuele mannen en transgender personen deelnamen
1 De resultaten die hier worden genoemd zijn een deel van dit onderzoek, dat de UvA op eigen
initiatief uitvoert in samenwerking met het COC. In december worden alle resultaten bekend
gemaakt. Voor meer informatie zie www.amsterdampinkpanel.nl.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam
Neeing aus Gemeenteblad R
Datum 2 december 2015 Schriftelijke vragen, maandag 21 september 2015
(uit het AmsterdamPinkPanel, een samenwerking tussen het COC Amsterdam en
het Onderzoeksinstituut Psychologie van de Universiteit van Amsterdam), blijkt
geen significant verschil in de veiligheidsbeleving van deze groepen in 2015 ten
opzichte van 2014. Wel zijn transgender personen in 2015 het risico om
slachtoffer te worden van geweld hoger gaan inschatten dan in 2014; voor
lesbische vrouwen en homoseksuele mannen bleef dit ongeveer gelijk.
2. Travestieten, leermannen en andere paradijsvogels verdwijnen steeds meer uit
het Amsterdamse straatbeeld. Veelal vanwege het ontbreken van het gevoel van
veiligheid. Herkent en erkent het college dat steeds meer LHBT's in Amsterdam
rekening houden met gedrag en kledingkeuze; dat zij zich niet vrij en veilig voelen
om te zijn en te dragen wat ze willen?
Antwoord:
De UvA heeft niet onderzocht of LHBT's in Amsterdam zich minder herkenbaar of
uitbundig zijn gaan kleden vanwege een toenemend gevoel van onveiligheid. Wel
wordt in het recente onderzoek naar de veiligheid van transgender personen in de
openbare ruimte in Nederland door Transgender Netwerk Nederland de conclusie
getrokken dat 'hoe merkbaarder het is dat iemand een transgender persoon is,
hoe meer geweld hij of zij ondervindt’.
3. Bereidheid van aangifte stijgt maar is nog steeds laag, mede veroorzaakt doordat
aangifte weinig zin heeft. Het incident heeft al plaatsgevonden. De dader is niet te
achterhalen. Is het college het met D66 eens dat dit zorgelijk is, en zo ja wat is
het collega van plan hieraan te doen?
Antwoord:
Het tegengaan van discriminatie is één van prioriteiten van het Regionaal
Veiligheidsplan. Bij discriminatie, waaronder mede homo- en transfoob geweld
wordt verstaan, is sprake van een hoog “dark number": weinig slachtoffers doen
aangifte, onder andere als gevolg van schaamte, eerdere ervaringen met aangifte
doen in het verleden, of beeldvorming. In nauwe samenwerking streven de
betrokken partners (waar onder Roze in Blauw, MDRA, wetenschappelijke-, en
LHBT-vertegenwoordigers) naar het vergroten van de aangifte- c.q.
meldingsbereidheid. Wanneer aangifte wordt gedaan door een slachtoffer stelt de
politie alles in werking om de dader(s) te achterhalen. De oplossingskans is onder
andere gelegen in een kwalitatief goede aangifte, en de hoeveelheid
opsporingsindicatoren binnen de beschrijving van het strafbare feit door de
aangever. Om de kwaliteit van aangiften te verhogen zet de politie in op het
opleiden en waar nodig het verfijnen van kennis en kunde van agenten. Het
politienetwerk Roze in Blauw is tevens altijd aanspreekbaar voor slachtoffers en
dient ook als een vraagbaak voor de individuele politieagent.
? Dit onderzoek is te vinden via http:/Aransgendernetwerk.nl/2015/11/veilig-zolang-men-het-niet-
merkt/
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing aus Gemeenteblad
Datum 2 december 2015 Schriftelijke vragen, maandag 21 september 2015
Samenwerking en communicatie tussen het OM en de politie laat te wensen over, zo
werd ook bevestigd in een debat georganiseerd voor het Ministerie van Veiligheid en
Justitie’. De aanwezige Officier van Justitie legt de oorzaak hiervan bij verouderde
ICT-systemen. Zo wordt de door Roze ín Blauw en politie handmatige en daardoor
arbeidsintensieve codering van aangiften en incidenten met zogenaamde "LHBT-
code” niet doorgezet in de systemen van het OM, waardoor kans op vervolging
aanzienlijk lager dan gewenst is.
4. Herkent de burgemeester signalen dat de samenwerking op dit gebied tussen
politie en OM alles behalve vlekkeloos is?
Antwoord:
Het OM, de politie en het MDRA werken nauw samen bij de bestrijding van
discriminatie, (onder andere) via het Regionaal Discriminatie Overleg (RDO)
waar alle door politie als LHBT-gecodeerde zaken worden besproken. Zo is er
extra controle op de correcte voortgang van deze zaken. Vervolging is daarom
niet afhankelijk van ICT-systemen.
Er zullen verschillen bestaan in het aantal door politie als LHBT aangemerkte
zaken en door het OM als zodanig vervolgde zaken, omdat niet in alle gevallen
aannemelijk gemaakt kan worden dat het slachtoffer daadwerkelijk slachtoffer
werd vanwege het feit dat hij LHBT is. Tijdens de door de vragensteller
aangehaalde bijeenkomst heeft de daar aanwezige officier van justitie gepoogd
aan te geven dat het soms lastig is om aan te tonen dat een strafbaar feit LHBT-
gerelateerd is. Het OM eist op zitting een strafverhoging van 50% als een
strafbaar feit LHBT-gerelateerd is. Hier gelden wel strenge ‘bewijsregels' voor.
5. Is de burgemeester bereid dit in de driehoek te bespreken?
Antwoord:
De extra aandacht die het OM, de politie en het MDRA via onder andere het RDO
aan LHBT-incidenten geven, maakt dat de kans op vervolging niet afhankelijk is
van coderingen in de ict-systemen van politie en OM. Er is op dit moment dan ook
geen directe aanleiding om dit onderwerp in de driehoek te bespreken.
Desondanks is de burgemeester bereid om hier nog eens aandacht voor te
vragen.
6. Is de burgemeester het met de fractie van D66 eens dat behalve zwaarder
straffen bij ‘hatecrimes’ en LHBT incidenten, het verhogen van de kans op
vervolging kan bijdragen aan het veiligheidsgevoel van LHBT's in de stad?
Antwoord:
De driehoekspartners zetten zich ervoor in dat slachtoffers zich door de overheid
gehoord en serieus genomen voelen. Het aantal aangiftes dat tot vervolging leidt
heeft daar mogelijk invloed op. Om de kans op vervolging te verhogen zet de
politie in op het verhogen van de kwaliteit van de aangiften. Voor elke zaak die
door Roze in Blauw gecodeerd wordt is extra aandacht in het Regionaal
3 http://politiek.tpo.nl/201 5/08/01/amsterdam-gay-pride-veroordeling-bij-homofoob-geweld-is-
zeldzaam/
3
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer De ember 2015 Schriftelijke vragen, maandag 21 september 2015
Discriminatie Overleg. Slachtoffers die aangifte doen van discriminatie worden
door politie en OM geïnformeerd over de voortgang van de zaak.
Sinds 2013 kent Amsterdam de treiteraanpak. Een werkwijze om gevallen van
intimidatie in de woonomgeving tegen te gaan.
7. Kan het college aangeven hoe vaak deze aanpak is ingezet in gevallen van
homo-of transfoob gedrag. Hoe zijn deze zaken opgepakt en opgelost?
Antwoord:
Wegens de privacyregelgeving mag in het kader van de treiteraanpak niet worden
geregistreerd of slachtoffers LHBT zijn. Het is dan ook niet bekend in hoeveel
treiterzaken dit het geval is. Dat neemt niet weg dat het voorkomt dat er sprake is
van LHBT in treiterzaken. De stadsdeelregisseurs, die de regie hebben bij de
aanpak van treiterzaken, houden waar dat nodig en nuttig is, dan niet alleen
contact met de wijkagent maar ook met het Roze in Blauw netwerk binnen de
politie.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | val |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
| Amsterdam Afdoening toezegging
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum: 16 april 2021
Portefeuille(s): Ruimtelijke Ordening, Verkeer en Vervoer
Portefeuillehouder(s): Marieke van Doorninck, Egbert J. de Vries
Behandeld door: V&OR, Edwin Meisner, [email protected]
Bijlage(n): Notitie “Fietsverbinding Oost: Nadere toelichting op het laten vervallen van
een vaste fietsverbinding naar de Sluisbuurt” (6 april 2021)
Onderwerp: Afdoening toezegging m.b.t. variantenstudies Fietsverbinding Oost uit de
commissievergadering RO van 24 maart 2021
Geachte leden van de gemeenteraad,
In vw vergadering van 24 maart 2021 waarin werd gesproken over het advies van de commissie
D'Hooghe, hebben wij op verzoek van mevrouw Naoum Néhmé en de heer Leenders toegezegd u
de eerdere variantenstudies (waaronder die van Witteveen+Bos), en andere
achtergronddocumenten naar de Fietsverbinding Oost te doen toekomen en daarbij ook een
nadere toelichting te geven.
Aanleiding
De onafhankelijke adviescommissie D'Hooghe heeft op basis van een nautische en
stedenbouwkundige analyse geadviseerd om geen nieuwe fietsbrug te maken tussen het Oostelijk
Havengebied en het Zeeburgereiland. Om het Zeeburgereiland in de toekomst bereikbaar te
houden voor fietsers moet volgens de commissie worden ingezet op een verbetering van de
fietsroute via de Amsterdamsebrug, mogelijk aangevuld met een pontverbinding naar de
Sluisbuurt. Ook op basis van de gemeentelijke onderzoeken (stedenbouwkundig, vervoerkundig
en financieel) en de landelijke nautische randvoorwaarden, kan worden gesteld dat de aanleg van
een nieuwe fietsbrug naar de Sluisbuurt binnen de huidige regelgeving niet realistisch is. Tevens
moet een fietstunnel om redenen van inpasbaarheid, comfort, sociale veiligheid en kosten niet als
een goede oplossing van het mobiliteitsvraagstuk worden gezien.
Vier varianten voor Fietsverbinding Oost
In bijgaande notitie inclusief bijlagen worden deze conclusies nader toegelicht. Hierbij wordt ook
ingegaan op een eerdere conclusie van adviesbureau Witteveen+Bos (bijlage 2 bij de notitie), dat
een fietsbrug op deze locatie wel mogelijk zou zijn. In de notitie wordt toegelicht dat deze
conclusie gebaseerd was op het vitgangspunt dat de vaarweg op het Amsterdam-Rijnkanaal, ter
hoogte van de Sluisbuurt, circa 200 meter breed zou zijn. Dit vitgangspunt kwam voort uit een
interpretatie van de eisen uit de Handreiking bouwbeperkingen bij het Basisnet Water. Mede op
grond van deze studie heeft de raad in 2017 opdracht gegeven voor nader onderzoek, ter
voorbereiding op een voorkeursbesluit, naar vier varianten voor de nieuwe fietsverbinding, te
weten:
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 16 april 2021
Pagina 2 van 4
1. Fietsbrug Sluisbuurt — Sporenburg (lage en hoge variant);
2. Fietsbrug Sluisbuurt — Cruquius — Borneo (lage en hoge variant);
3. Fietstunnel Sluisbuurt — Sporenburg;
4. Opwaarderen fietsverbinding Amsterdamsebrug.
Nadere uitwerking nautische eisen i.v.m. belang scheepvaart en complexe nautische situatie
Op de beoogde locatie voor de eerste twee onderzochte varianten voor de fietsbrug is sprake van
een complexe nautische situatie, veroorzaakt door een aantal factoren:
e _Hetrapport “Kijk op Scheepvaart” van 17 mei 2019, dat door Rijkswaterstaat als
basisinformatie aan de commissie D'Hooghe is aangeleverd, laat zien dat deze locatie als
drukste vaarwegknooppunt van de Rijkswateren in Amsterdam moet worden beschouwd.
Jaarlijks passeren hier zo'n 80 miljoen ton aan binnenvaartvolumes. In dit rapport is te lezen
(paragraaf 5.2.2) dat deze volumes de komende jaren verder zullen stijgen naar meer dan 100
miljoen ton per jaar, en dat ook het aantal recreatieschepen verder zal groeien.
e Doordat deze locatie is gelegen op een driesprong van twee drukbevaren vaarwegen (het IJ en
het ARK), zowel door beroeps- als recreatievaart, vinden er veel afslaande en kruisende
scheepsbewegingen plaats, waarbij het noodzakelijk is om voldoende zichtruimte te hebben
en voldoende manoeuvreerruimte.
e _Terhoogte van de Amsterdamsebrug is een versmalling in de vaarweg aanwezig, waar de
grootste containerschepen elkaar niet kunnen passeren. Dit leidt ertoe dat schepen, komende
vanaf het IJ, soms moeten wachten op schepen die onder de brug door komen. Daarvoor is
wachtruimte nodig, die aanwezig is ter hoogte van KNSM en Sporenburg.
e Aan de westzijde van de Sluisbuurt liggen twee bunkerschepen voor bevoorrading van de
binnenvaart. Vanaf het IJ moeten schepen een U-bocht maken om hier te kunnen afmeren. Dit
zorgt voor kruisende schepen, waarvoor extra ruimte nodig is.
Naar aanleiding hiervan hebben medio 2019 de nautische partijen, Rijkswaterstaat, Centraal
Nautisch Beheer en Port of Amsterdam, aangegeven dat op dit deel van het Amsterdam-
Rijnkanaal, conform de Nationale Richtlijnen Vaarwegen, voor de constructie van een brug de
begrenzing van de vaarweg uit de Legger Rijkswaterstaatwerken gevolgd moet worden. Dit
betekent dat, in tegenstelling tot het in 2017 gehanteerde uitgangspunt, rekening moet worden
gehouden met een vaarweg van 300 — 350 meter breed (zie figuur 1).
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 16 april 2021
Pagina 3 van 4
Figuur 1: Contouren vaarweg cf. legger Rijkswaterstaatswerken (blauwe lijnen).
Stedenbouwkundige en financiële consequenties voor een fietsbrug
Een fietsbrug tussen Sluisbuurt en Sporenburg, die voldoet aan de nautische eisen volgens de
Richtlijnen Vaarwegen, zou een minimale vrije overspanning moeten hebben van 300 — 350 meter.
Door deze lange overspanning blijft er te weinig ruimte over om de benodigde hellingbanen op
een verkeerskundig logische en voor fietsers comfortabele manier in te passen. Rechte hellingen
zouden alleen mogelijk zijn met grootschalige gevolgen voor de bestaande stedenbouwkundige
ruimte op Sporenburg, en met grote gevolgen voor de geplande bouwblokken in de Sluisbuurt
(verminderde opbrengsten). Om deze gevolgen te voorkomen zouden de hellingbanen een sterk
slingerend verloop moeten krijgen, wat het fietscomfort ernstig beperkt. De benodigde
hellingbanen voor op- en afritten zijn dan niet meer goed inpasbaar, en de bouwkosten zouden 40
a 50% hoger zijn dan een fietsbrug met een overspanning van 200 meter. Voor het alternatief, een
fietsbrug tussen Sluisbuurt — Cruguius — Borneo, geldt dat het grootste bezwaar is deze niet goed
aansluit op de doorgaande routes en dat hij niet inpasbaar is in de bestaande stedelijke omgeving,
met name op Borneo-eiland. Op Borneo-eiland zijn de straten relatief smal en niet ontworpen
voor het afwikkelen van grote stromen fietsers. Voor de derde variant, een fietstunnel, geldt het
bezwaar van de sociale onveiligheid, verminderd comfort en zeer hoge kosten.
Advies commissie D'Hooghe
Parallel aan de ambtelijke gesprekken over de nautische randvoorwaarden voor de Fietsverbinding
Oost, verscheen het advies van de onafhankelijke commissie D'Hooghe (juni 2020). Deze
commissie geeft aan dat het belang van een vlotte en veilige doorgang van de scheepvaart, en de
daarmee samenhangende economische belangen op de Rijkswateren, vereisen dat de Nationale
Richtlijnen Vaarwegen, de huidige vaarwegprofielen, en de gewenste ruimte voor toekomstige
uitbreiding van de scheepvaart, onverkort worden gerespecteerd. Ook geeft de commissie
D'Hooghe op basis van een eigen analyse aan dat “een brug tussen de Sluisbuurt en Sporenburg
stuit op ernstige nautische én stedenbouwkundige bezwaren.” [Eindrapport Genereus Verbonden,
p. 83]. De commissie adviseert dat er maximaal twee nieuwe bruggen over de Rijkswateren mogen
komen, met oog op het behoud van een rustig en coherent vaarbeeld. Zij ziet hiervoor alleen
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 16 april 2021
Pagina 4 van 4
mogelijkheden op de rechte delen van het IJ. Omdat het advies van D'Hooghe zwaarwegend is, en
doordat het gemeentelijk onderzoek ook al aangaf dat een fietsbrug naar de Sluisbuurt niet
realistisch is, heeft het college het advies geaccepteerd. Het verbeteren van de fietsverbinding via
de Amsterdamsebrug, in combinatie met een definitieve pontverbinding, ziet het college als een
betere te verkennen oplossing.
Vervolgonderzoeken t.b.v. verbeteren fietsbereikbaarheid
Ten aanzien van vernieuwing of uitbreiding van de Amsterdamsebrug brengt het projectteam
HOV Verbinding Zeeburgereiland in 2021 in kaart wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn.
Dit gebeurt in het kader van het Mobiliteitsprogramma ‘Bereikbaarheid Zeeburgereiland en IJburg
op Tijd op Orde. Hierbij wordt onder meer de optie onderzocht om een nieuwe brug pal naast de
huidige Amsterdamsebrug te realiseren. Verwacht wordt dat in 2021 een voorstel zal worden
gedaan voor de te onderzoeken varianten, waarna in de tweede helft van 2022 een voorkeurs-
besluit kan worden genomen. Voor de pontverbinding geldt dat op 6 oktober 2020 het college
heeft ingestemd met het vrijgeven voor inspraak van de concept Variantenstudie Tijdelijke Pont.
De Tijdelijke pont gaat naar verwachting varen van medio 2022 tot medio 2029. Met
Rijkswaterstaat vindt goed overleg plaats over de nautische onderbouwing ter voorbereiding op
de vergunningaanvraag die nog dit jaar zal worden ingediend. Voor een definitieve pontverbinding
zijn te zijner tijd nieuwe onderzoeken, nieuwe afspraken met (nautische) partners, waaronder
Rijkswaterstaat, nieuwe inspraakmomenten met belanghebbenden en nieuwe bestuurlijke
besluitvorming nodig. Naar verwachting worden de voorbereidingen hiertoe rond 2025 opgestart,
wanneer de eerste ervaringen met de tijdelijke pont beschikbaar zijn.
Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
De
Ë / ho EA Gas |
LN ” DE
ie
Marieke van Doorninck Egbert J. de Vries
Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling Wethouder Verkeer en Vervoer,
en Duurzaamheid Water en Luchtkwaliteit
Bijlage: notitie Nadere afweging Fietsverbinding Oost inclusief bijlagen
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 4 | val |
Ervaringen en
meningen van
burgers met de
politie, nulmeting
Straatgesprekken met
Amsterdamse burgers
over politieoptreden en
etnisch profileren
Bureau 1%
In opdracht van
Lokale driehoek Amsterdam (gemeente Amsterdam, politie-eenheid Amsterdam en
Openbaar Ministerie Amsterdam)
Omslag
Marcel Grotens (Bureau Beke)
Statistische analyses
Juno van Esseveldt (Bureau Beke)
Kuppens, J. en Ferwerda, H.
Ervaringen en meningen van burgers met de politie, nulmeting
Straatgesprekken met Amsterdamse burgers over politieoptreden en etnisch profileren
© 2020, Bureau Beke. Auteursrechten voorbehouden.
Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fo-
tokopie, microfilm of welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van
de auteurs.
No part of this publication may be reproduced in any form by print, photo print or other means without
written permission from the authors.
Inhoudsopgave
Voorwoord 5
1 Inleiding 6
1.1 Het belang van onderzoek naar meningen en ervaringen van burgers 6
1.2 Inkadering van het onderzoek 9
1.3 Leeswijzer 10
2 Onderzoeksactiviteiten en terugkoppeling 11
2.1 Uitgevoerde onderzoeksactiviteiten 11
2.2 Terugkoppeling op het proces achter de straatgesprekken 13
2.3 Terugkoppeling op de inhoud van de straatgesprekken 15
3 Weigeraars en representativiteit 16
3.1 Weigeraars en niet-Amsterdammers 16
3.2 Representativiteit 17
4 Algemene meningen en evaringen van burgers 21
41 Algemene mening over de politie 21
4.2 Ervaring met de politie in de laatste twaalf maanden 23
5 Meningen en ervaringen per subgroep 26
5.1 Verschillen op leeftijd 26
5.2 Verschillen op geslacht 28
5.3 Verschillen op migratie-achtergrond 30
5.4 Verschillen op contact met de politie 34
5.5 Verschillen op stadsdeel 36
5.6 Inzoomen op bepaalde doelgroepen 37
6 Voornaamste bevindingen 39
6.1 Aanleiding voor en nadere invulling van het onderzoek 39
6.2 Reflectie op het onderzoeksproces en de vragenlijst 40
6.3 Terugblik op de belangrijkste resultaten 41
Geraadpleegde literatuur 44
Bijlagen
Bijlage 1: vastgestelde enquêtelocaties 45
Bijlage 2: vragenlijst straatgesprekken 47
Bijlage 3: protocol enquêteurs 49
Bijlage 4: indeling ‘(niet-}Westers’ 51
Bijlage 5: tabel behorend bij paragraaf 5.5 53
Bijlage 6: regressieanalyses 55
Voorwoord
Sinds 2012 wordt door de Amsterdamse politie een aanpak tegen etnisch profileren
ontwikkeld en in de basisteams geïmplementeerd. Deze aanpak heeft zich tot op he-
den voornamelijk gericht op de aanpak van de politie zelf, zo blijkt uit onderzoek.
Daarnaast kunnen de ervaringen van de burger ook zicht geven op de handelswijze
van de politie. Mede daarom adviseerde de speciaal ingestelde Amsterdamse advies-
commissie Etnisch Profileren onder andere om op korte termijn ook aandacht te
schenken aan het burgerperspectief op het thema.
Op basis van dit advies zijn door Bureau Beke 750 gestructureerde straatgesprek-
ken op 25 Amsterdamse locaties gehouden. In die gesprekken is aan in Amsterdam
woonachtige burgers gevraagd wat zij vinden van het politieoptreden in het alge-
meen, zijn vragen gesteld over eigen ervaringen met de politie en de eventuele zicht-
baarheid van de nieuwe aanpak van de politie. De uitkomsten van deze
straatgesprekken zijn te beschouwen als een nulmeting.
In het onderzoek zijn we op de eerste plaats zeer veel dank verschuldigd aan de zeven
enquêteurs die de straatgesprekken met veel enthousiasme hebben gevoerd. Daar-
naast zijn we Anne Huijzer, Harry Smeets, Kimo van den Berg en Sara de Wilde van de
afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS) van gemeente Amsterdam zeer er-
kentelijk voor de ondersteuning die ze in verschillende fasen van het onderzoek heb-
ben gegeven. Ook willen we Mick Ferwerda danken voor de snelle en vakkundige
verwerking van de papieren enquêtes in Excel. En verder zijn we Jair Schalkwijk van
Controle Alt Delete en Anne Wester van Talentlab erkentelijk voor de input die ze op
de vragenlijst hebben gegeven.
Ten slotte willen we de leden van de begeleidingscommissie bedanken voor de pro-
cesmatige ondersteuning en de onderzoeksinhoudelijke input die ze op verschillende
momenten gegeven hebben. Deze commissie bestaat uit de volgende leden:
Dhr. Hoogenboom Nyenrode University Voorzitter
Dhr. Schilstra Gemeente Amsterdam Secretaris (tot 14-11-2019)
Dhr. Ekker Gemeente Amsterdam Secretaris (vanaf 14-11-2019)
Dhr. De Rooij Gemeente Amsterdam Lid
Dhr. Nieuwerth Nationale Politie Lid
Dhr. Böing Nationale Politie Lid
Mevr. Hirsch Openbaar Ministerie Lid
Dhr. Veldman Swazoom Lid
Mevr. Klos Amnesty International Lid
Arnhem, 2020
De onderzoekers
5
1 Inleiding
De lokale driehoek van de gemeente Amsterdam heeft in 2018 een adviescommissie
‘Etnisch Profileren’ ingesteld. Het doel van deze commissie was om de aanpak van de
politie-eenheid Amsterdam tegen etnisch profileren te evalueren en te komen tot een
advies aan de driehoek over de te nemen stappen in deze aanpak. Bureau Beke uit
Arnhem heeft dit onderzoek in 2019 uitgevoerd!
Het onderzoek maakt een reconstructie van het Amsterdamse beleid tegen etnisch
profileren en levert onder meer criteria en indicatoren op. Deze kunnen gebruikt wor-
den om de aanpak van de politie periodiek tegen het licht te houden, om zo de ont-
wikkeling in professioneel controleren en (het tegengaan van) etnisch profileren bij
de politie inzichtelijk te krijgen. Een van de zaken waar de onderzoekers op wijzen is
het belang van het uitvoeren van straatgesprekken onder een representatieve steek-
proef van burgers in Amsterdam om de tevredenheid over de politie in kaart te bren-
gen, ook als het gaat om bejegening en etnisch profileren. De perceptie van
Amsterdamse burgers op het politieoptreden kan vervolgens door de politie als een
van de bronnen gebruikt worden om het beleid aan te passen en uiteindelijk het poli-
tieoptreden richting burgers te verbeteren.
De adviescommissie adviseerde de lokale driehoek hier als volgt over:? …. Zo ont-
breekt in het Amsterdamse beleid het burgerperspectief nog grotendeels. Het is van be-
lang om hier invulling aan te geven… en … maak op korte termijn een aanvang met een
nulmeting voor het monitoren van het burgerperspectief. De mening van burgers is van
belang om goed politiewerk te kunnen bieden, maar is ook nodig om de doorwerking
van het beleid in het gedrag van politiemedewerkers te kunnen toetsen. Een belangrijke
indicator is bijvoorbeeld de tevredenheid over het laatste politiecontact en het gevoel
van rechtvaardige behandeling door de politie.’
De burgemeester van Amsterdam heeft aan de gemeenteraad van Amsterdam in een
brief van 21 maart 2019 medegedeeld werk te willen maken van het onderzoek onder
burgers. Aan Bureau Beke is vervolgens gevraagd om dit onderzoek uit te voeren. Zij
formuleerden de volgende vraagstelling:
‘Welke ervaringen hebben Amsterdamse burgers met controles en/of
staandehoudingen door politie, hoe vaak gebeurt dit, heeft dit volgens hen
te maken met etnisch profileren én wat vinden burgers van de politie als
het gaat om beeldvorming, bejegening en vertrouwen?’
1. Kuppens, J. en Ferwerda, H. (2019) - De politieaanpak van etnisch profileren in Amsterdam.
Een onderzoek naar effecten, criteria en meetbare indicatoren. Arnhem: Bureau Beke.
2. Adviescommissie ‘Etnisch profileren’ Amsterdam (27 februari 2019) - Eindadvies aanpak et-
nisch profileren.
6
1.1 Het belang van onderzoek naar meningen en ervaringen
van burgers
In het eerder vermelde onderzoek over de aanpak van de politie-eenheid Amsterdam
tegen etnisch profileren staat vermeld dat het belangrijk is om de mening van burgers
te gebruiken ‘als input voor professioneel optreden en het tegengaan van etnisch pro-
fileren door de politie’ (Kuppens en Ferwerda, 2019). Ook wordt aangegeven dat de
communicatie van de politie over etnisch profileren richting burgers vooral na inci-
denten plaatsvindt, terwijl er mogelijkheden liggen om burgers ook buiten incidenten
om bij het thema te betrekken. Voorbeelden hiervan zijn het raadplegen van burgers
via de Veiligheidsmonitor of op straat. Het burgerperspectief hoeft volgens het onder-
zoek niet alleen te bestaan uit een indicator als het percentage burgers dat op grond
van etniciteit wordt aangesproken door de politie, maar kan ook andere indicatoren
omvatten. Het gaat dan bijvoorbeeld om het vertrouwen in de politie, de tevredenheid
over het politiecontact en het gevoel van rechtvaardige behandeling door de politie
(de zogenaamde procedural justice).
Procedural justice focust op de wijze waarop de politie en andere justitiële instanties
met de burger omgaan en hoe deze interactie het beeld bij de burger over onder an-
dere de politie bepaalt. Het beeld van de burger over de politie heeft eveneens gevol-
gen voor de mate waarin burgers de wet gehoorzamen, met de politie meewerken in
het bestrijden van criminaliteit en hun mening vormen over de criminaliteitsontwik-
keling.3 Procedural justice kent vier elementen: neutraliteit van de politie, transpa-
rantie van de politie, de mogelijkheid voor de burger om zijn verhaal te doen en de
onafhankelijkheid van het uiteindelijke besluit door de politie (U.S. Department of Jus-
tice, 2016). Politiefunctionarissen in de Verenigde Staten geven ook aan dat een eer-
lijke benadering door de politie belangrijker is dan het uiteindelijke besluit dat de
politie neemt. Daarbij speelt de mate waarin de burger met respect is behandeld even-
eens een rol.* Dit is ook de kern voor dit onderzoek.
Tyler (2006) stelt in zijn Social-exchangetheorie dat de procedurele benadering
van burgers door de politie de mate van burgeracceptatie van het justitiële systeem
bepaalt. Dit geldt volgens Tyler niet alleen voor de ervaringen van burgers die door
de politie worden gecontroleerd, maar ook voor hun ervaringen tijdens het melden
van een incident. Daarin speelt volgens Tyler het gevoel van controle over en het ge-
voel van rechtvaardigheid van het besluit bij burgers ook een rol.
Meer in overkoepelende zin zijn eigen ervaringen van burgers zeer relevant.
Vanuit het zogenaamde Thomas-theorema wordt bijvoorbeeld gewezen op het ver-
schijnsel dat wanneer mensen situaties als werkelijk definiëren, die situaties werke-
lijke gevolgen hebben (Merton, 1995). Vrij vertaald naar het politieoptreden betekent
3. Bron: https://cops.usdoj.gov/RIC/Publications/cops-w0795-pub.pdf.
4, Zie bijvoorbeeld www.youtube.com/watch?v=76fkEan5Nj4 en www.youtube.com/watch?
v=i80gypRCEaqY.
7
dit dus dat de manier waarop de burgers en de politieagenten hun onderlinge inter-
actie ervaren van grote invloed is op hoe deze interactie er in werkelijkheid uit zal
zien. Het is daarom volgens Trinkner, Jackson en Tyler (2018) belangrijk om burgers
te bevragen op de voor hen werkelijke ervaringen, om te bepalen wat de mening van
de burger op het politieoptreden is en of deze mening zich ontwikkelt. Trinkner e.a.
zien wereldwijd ook een groeiend besef dat de burger een belangrijke rol kan spelen
in de sociale context van het politieoptreden.
Op het thema discriminatie en etnisch profileren groeit vanuit diverse instanties het
besef dat (subgroepen) burgers meer betrokken moeten worden in die sociale con-
text, met als doel om de interactie tussen burgers en de politie te verbeteren. Een on-
derzoek naar discriminerend politieoptreden in Rotterdam (Kuppens en Ferwerda,
2017) heeft bijvoorbeeld geleid tot gesprekken met jongeren tussen 15 en 24 jaar in
diverse Rotterdamse wijken. Er is besloten om gesprekken te voeren om het contact
tussen politie en burger zo direct mogelijk te maken. Daarnaast is voor de subgroep
jongeren gekozen omdat deze veel interactie met de politie heeft en er tussen beide
partijen vaak sprake is van een gespannen relatie. Soortgelijke gesprekken worden
sinds kort ook in Amsterdam gevoerd. En ook Controle Alt Delete richt zich in onder-
zoeken naar onder andere politieoptreden en etnisch profileren regelmatig op de sub-
groep jongeren (zie bijvoorbeeld Wester en Schalkwijk, 2019).
Daarnaast groeit bij wetenschappelijke instanties zoals het Sociaal en Cultureel
Planbureau (SCP) het besef dat (meldings}cijfers over bijvoorbeeld discriminatie niet
goed met elkaar vergelijkbaar zijn en niet altijd een eenduidig beeld opleveren (An-
driessen, 2014). Mede daarom heeft het SCP onderzoek onder burgers uitgevoerd. En
meer recent breidt het SCP dergelijk burgeronderzoek nog verder uit, door naast het
uitzetten van grootschalige digitale enquêtes onder de bevolking ook relatief klein-
schalige groepsgesprekken met burgers met een migratie-achtergrond te voeren. Dit
om het burgerperspectief nog meer voor het voetlicht te krijgen (zie bijvoorbeeld Den
Ridder e.a., 2019).
Onderhavig onderzoek is gebaseerd op de inzichten over procedural justice uit te li-
teratuur en op de recente inzichten van onder andere het SCP. Bewust is er voor ge-
kozen om een onderzoek onder een representatieve vertegenwoordiging van de
Amsterdamse burgerbevolking uit te voeren. Een onderzoek naar meningen en erva-
ringen onder deze vertegenwoordiging van de Amsterdamse bevolking maakt het na-
melijk mogelijk om eventuele verschillen hierin te onderscheiden naar bijvoorbeeld
geslacht, leeftijd, afkomst en stadsdeel.
5. Op de representativiteit van de onderzoekspopulatie gaan we in paragraaf 3.2 dieper in.
8
1.2 Inkadering van het onderzoek
Het onderzoek is ten eerste bedoeld om de burgers via een nulmeting te bevragen
naar meningen en ervaringen over het Amsterdamse politieoptreden, ook wat betreft
etnisch profileren. Ten tweede is in overleg met de begeleidingscommissie bepaald
dat op grond van het onderzoek suggesties kunnen worden gegeven om toekomstige
metingen te optimaliseren. Om de reikwijdte van het huidige onderzoek vast te leg-
gen, is het noodzakelijk een aantal kanttekeningen te plaatsen.
Input voor mogelijke toekomstige monitoring
Het onderzoek is vormgegeven als een nulmeting omdat het van belang is om de in-
teracties tussen de burger en de Amsterdamse politie de komende jaren systematisch
en via straatgesprekken te monitoren. In het onderzoek is eveneens input van de en-
quêteurs meegenomen voor het uitvoeren van de volgende metingen.
Geen prevalentie-, rechtvaardigheids- en effectonderzoek
Het onderzoek is niet bedoeld om inzicht te verschaffen in de aantallen keren dat bur-
gers (terecht of onterecht) worden gecontroleerd en/of staande gehouden dan wel
etnisch worden geprofileerd. Ook wordt geen oordeel gegeven over de rechtvaardig-
heid van een controle en/of staandehouding door de politie. Daarnaast heeft het on-
derzoek geen betrekking op de mening van burgers over de effectiviteit van
politiebeleid; het zijn meningen over politieoptreden in het algemeen en eigen erva-
ringen met de politie.
Nulmeting
De straatgesprekken met Amsterdamse burgers waar in dit onderzoek over wordt
gerapporteerd, worden voor de eerste keer uitgevoerd en kan daarmee beschouwd
worden als een nulmeting. Omdat het om een eerste meting gaat, worden de bevin-
dingen niet verder geïnterpreteerd.
Wil men een oordeel geven over een verbeterde dan wel verslechterde situatie
op het thema, dan is het noodzakelijk dat in de toekomst minimaal een eenmeting
gehouden zal worden. Omdat reproduceerbaarheid belangrijk is voor het thema (mo-
nitoring van de politieaanpak vanuit het burgerperspectief) is het onderzoek zo
vormgegeven dat herhaling ervan mogelijk is.
Geen benchmark
In het verlengde van voorgaande twee punten is het doel van onderhavig onderzoek
ook niet om een vergelijking te maken met soortgelijk onderzoek in andere steden of
onder andere deelpopulaties in Amsterdam.
9
Input voor vervolgactie
Hoewel het onderzoek een eerste meting betreft, kan het onderzoek extra input voor
de lokale driehoek leveren; de bevindingen kunnen meebepalen of de tot op heden
gekozen aanpak volstaat of dat er aanvullende maatregelen getroffen kunnen worden.
Zo is een specifieke aanpak in bepaalde wijken een optie als blijkt dat er tussen wijken
verschillen optreden in meningen over politieoptreden. Op dezelfde wijze kan ge-
dacht worden als er verschillen in meningen en/of ervaringen tussen subgroepen
burgers ontstaan, bijvoorbeeld wat betreft leeftijd, geslacht, migratie-achtergrond of
het al dan niet hebben van ervaring met de politie.
1.3 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 worden de uitgevoerde onderzoeksactiviteiten toegelicht. In dat
hoofdstuk wordt onder andere ingegaan op de gekozen locaties voor straatgesprek-
ken en de aselecte wijze van het benaderen van burgers. Ook wordt een nadere blik
geworpen op (het proces achter) de straatgesprekken zelf, als input voor eventuele
volgende metingen. In hoofdstuk 3 wordt nader ingegaan op de burgers die weiger-
den mee te werken aan de straatenquête en de representativiteit van de steekproef.
In hoofdstuk 4 worden de algemene resultaten per vraag beschreven, waarna in
hoofdstuk 5 ingegaan wordt op de meer gedetailleerde bevindingen onder de ver-
schillende groepen burgers. In hoofdstukken 4 en 5 staan ter illustratie kaders met de
resultaten uit de open vragen opgenomen. Hoofdstuk 6, dat te lezen is als een samen-
vatting, sluit af met een korte terugblik op het onderzoek, het proces achter de straat-
gesprekken en de belangrijkste onderzoeksresultaten.
10
2 Onderzoeksactiviteiten en
terugkoppeling
In dit hoofdstuk komen twee onderwerpen aan bod. In de eerste paragraaf worden de
uitgevoerde onderzoeksactiviteiten beschreven. Vervolgens geven we in de tweede
paragraaf informatie over de verzamelde praktijkervaringen achter het afnemen van
de straatgesprekken. Dit is bedoeld als input voor toekomstige metingen na deze nul-
meting. In diezelfde paragraaf volgt relevante feedback vanuit de enquêteurs op de
inhoud van de vragenlijst, gebaseerd op de reactie van de burgers.
2.1 Uitgevoerde onderzoeksactiviteiten
De onderzoeksactiviteiten vallen uiteen in vier stappen. Deze worden achtereenvol-
gens toegelicht.
Stap 1 — selectie van locaties voor straatgesprekken
Om een zo representatief mogelijk beeld te krijgen van de mening van Amsterdamse
burgers is in overleg met de afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS) van de
gemeente Amsterdam bepaald dat er minimaal 22 en maximaal 28 verschillende lo-
caties bezocht moeten worden om representatieve uitspraken te kunnen doen voor
Amsterdam. Uiteindelijk zijn, na overleg met OIS en de voor het onderzoek ingestelde
begeleidingscommissie, op 25 locaties straatgesprekken gevoerd. Voor de represen-
tativiteit was niet alleen het aantal gekozen locaties van belang, maar ook het aantal
gesprekken dat per locatie gevoerd is. Dit aantal is bepaald op 30 stuks (N=750 straat-
gesprekken). In bijlage 1 is een overzicht van de locaties opgenomen.
Stap 2 - samenstellen korte vragenlijst voor straatgesprekken
In samenwerking met de begeleidingscommissie en de afdeling OIS is een vragenlijst
voor de straatgesprekken opgesteld. De achterliggende gedachte hierbij is geweest
om op basis van al bestaande vragenlijsten een vragenlijst voor de Amsterdamse
straatgesprekken te maken. De volgende vier bronnen vormen de basis voor de vra-
genlijst waar we voor de conceptvragenlijst gebruik hebben gemaakt:
= vragen uit de huidige Amsterdamse Veiligheidsmonitor over politieoptreden;
= vragenlijst onder jongeren naar Amsterdams politieoptreden (Wester en Schalk-
wijk, 2019);6
= vragenlijst uit eerder onderzoek naar politieoptreden in Rotterdam (Kuppens
e.a, 2017);
6. Wester, A. en Schalkwijk, J. (2019). Spreekt de politie je aan? Een praktijkgericht onderzoek
naar de relatie tussen jongeren en de politie in Amsterdam Nieuw-West. In: Cahiers Politie-
studies Jaargang 2019-4, nr. 53, p. 135-144.
11
= vragen die aan Amsterdamse politiefunctionarissen in de hoedanigheid als bur-
ger zijn gesteld in het onderzoek naar de aanpak van etnisch profileren in Am-
sterdam (Kuppens en Ferwerda, 2019).
Voor de vragenlijst is gekozen uit verschillende items binnen deze bronnen. Daarbij
is gestreefd naar een zo compact mogelijke, maar daarbinnen ook zo volledig moge-
lijke vragenlijst. Onze ervaring met het afnemen van vragenlijsten op straat is dat deze
namelijk niet te lang moeten zijn, om de aandacht van respondenten niet te verliezen.
Besloten is om een bondige vragenlijst samen te stellen, waarbij de enquêteurs
zelf de vragen stellen en de antwoorden op een formulier invullen. Vanwege de soms
gevoelige vragen is besloten om burgers de vragenlijst niet zelf te laten invullen. Ook
is er in dat geval geen gelegenheid om door te vragen en is er geen controle op de
mate waarin de antwoorden serieus worden ingevuld.
Om de mening van de burgers niet te sturen is aan het begin van de vragenlijst
bewust gekozen voor de term “aangesproken worden door de politie”, omdat het ge-
bruik van de term “etnisch profileren” volgens ons een te zware en negatieve lading
op de vragenlijst legt. Vervolgens is het uitgangspunt geweest om nader te focussen
op de eigen ervaringen die burgers met de politie in de afgelopen twaalf maanden
hebben gehad (aan de balie, tijdens een controle en/of staandehouding of anders-
zins). Op ruim de helft van de vragenlijst wordt specifiek ingegaan op etnisch profile-
ren, bijvoorbeeld met de vraag of men denkt dat uiterlijke kenmerken, herkomst of
huidskleur een rol hebben gespeeld bij het aangesproken worden door de politie.
Om te bepalen of er sprake is van verschillen in meningen en ervaringen op voor-
noemde gebieden tussen bepaalde subgroepen, is ook een aantal persoonskenmerken
(leeftijd, geslacht en geboorteland) vastgelegd. Ten slotte is aan de burgers gevraagd
in welk stadsdeel ze wonen. In bijlage 2 is de vragenlijst opgenomen.”
Stap 3 — straatgesprekken
Zoals al in stap 1 is toegelicht, zijn op 25 locaties telkens 30 straatgesprekken gevoerd.
Voor een eenduidige werkwijze van de zeven ingezette enquêteurs? en een zo aselect
mogelijke benadering van burgers, is een enquêteprotocol geschreven (zie bijlage 3)
en zijn de enquêteurs door een onderzoeker geïnstrueerd. Samengevat komt het pro-
tocol op het volgende neer:
7. Dit betreft de Nederlandse versie. Er is ook een Engelse versie opgesteld en aan burgers voor-
gelegd die aan deze taal de voorkeur gaven.
8. De enquêteurs waren afkomstig van de afdeling OIS van de gemeente Amsterdam (N=2), van-
uit het jongerenwerk in Amsterdam (N=3) en van de Universiteit van Amsterdam (N=2).
12
- De vraag om deel te nemen aan het onderzoek is gestandaardiseerd;
-_ Alleen in Amsterdam woonachtige burgers van 15 jaar en ouder mochten deelne-
men;?
-_Eventueel voor burgers onbekende termen, zoals “etnisch profileren” zijn toege-
licht;10
-_Na het invullen van de laatste vraag is de burger bedankt. Daarna heeft de enquê-
teur twee burgers laten passeren en is de derde burgers aangesproken om deel te
nemen aan het onderzoek. Dit geldt ook als mensen geweigerd hebben om een
enquête in te vullen. Deze werkwijze garandeert dat niet de enquêteur burgers
selecteert, maar dat de selectie van burgers op basis van toeval tot stand komt.
-_ Per locatie is de helft van de vragenlijsten tussen 15.30 en 17.30 uur afgenomen
en de helft tussen 17.30 en 19.30 uur. Het doel hiervan was om enige spreiding in
publiek te krijgen (jongeren, jongvolwassenen en ouderen).
Stap 4 - analyse en rapportage
De 750 vragenlijsten zijn in Excel gecodeerd, in het statistische programma SPSS ge-
analyseerd en in onderhavige rapportage verwerkt. Om te bepalen of de 750 Amster-
dammers een representatieve afspiegeling vormen van de Amsterdamse bevolking,
zijn eveneens demografische kengetallen van de Amsterdamse bevolking opgevraagd
en meegenomen in de analyse.
De rapportage kent drie niveaus: ten eerste gaat het om een globale beschrijving van
de weigeraars en een vergelijking van de onderzoekspopulatie met de Amsterdamse
bevolking. Dit laatste doen we om te kijken of de onderzoekspopulatie een represen-
tatieve weergave is van de Amsterdamse bevolking. Op het tweede niveau is gekeken
wat de gegeven antwoorden van de gehele onderzoekspopulatie zijn geweest. Ten
slotte wordt op het derde niveau gekeken in hoeverre bepaalde meningen en ervarin-
gen toe te wijzen zijn aan bepaalde subgroepen. Deze subgroepen zijn op te delen naar
geslacht, naar leeftijdsklassen, naar eventuele migratie-achtergrond, naar stadsdeel
en naar de eventuele ervaring met de politie in de laatste twaalf maanden.
2.2 Terugkoppeling op het proces achter de straatgesprekken
In deze paragraaf komen de praktijkervaringen die door de onderzoekers en de en-
quêteurs voor en tijdens de straatgesprekken zijn opgedaan aan bod. Het beschrijven
van deze ervaringen is bedoeld als input voor het aanscherpen van het proces rondom
9. Voor deze minimumleeftijd is gekozen omdat deze in onderzoeken van Controle Alt Delete
ook de ondergrens is. De minimumleeftijd is in samenspraak met de begeleidingscommissie
afgestemd. Zie bijlage 3 voor de wijze waarop alleen Amsterdamse burgers van 15 jaar en
ouder hebben kunnen deelnemen.
10. De werkwijze richting de burgers heeft er overigens niet toe geleid dat burgers tijdens het
afnemen van de vragenlijst zijn afgehaakt.
13
de straatgesprekken en de vragenlijst. Onderwerpen die in deze paragraaf aan bod
komen zijn bijvoorbeeld ervaringen met de selectie van de 25 enquêtelocaties, met
het enquêteprotocol, met de achtergrond van de enquêteurs en met het tijdstip van
de afname van de straatgesprekken.
De selectie van de 25 enquêtelocaties
Door de enquêteurs zijn twee locaties als niet gunstig bestempeld. Dit is ten eerste
locatie ‘IKEA’ (locatie 24, zie bijlage 1). Het blijkt dat veel bezoekers van die locatie
buiten Amsterdam woonachtig zijn. Op voorhand moesten deze bezoekers van de
straatgesprekken uitgesloten worden (geen weigeraars). Daarnaast is locatie metro-
station Venserpolder (locatie 25) door één enquêteur niet positief beoordeeld; op
deze locatie was er minder bereidwilligheid om een straatgesprek aan te gaan.
Het enquêteprotocol
Vanuit de enquêteurs zijn geen suggesties gekomen om het enquêteprotocol te opti-
maliseren. Zij vonden de instructie helder. Bovendien bleek altijd, ook in de avond en
in het weekend, de mogelijkheid te bestaan contact op te nemen met een van de on-
derzoekers in geval van vragen of onduidelijkheden. Van deze mogelijkheid is een
enkele keer gebruik gemaakt; het ging dan om het al dan niet houden van straatge-
sprekken in de regen.
Achtergrond van de enquêteurs
De enquêteurs waren afkomstig van de afdeling OIS van de gemeente Amsterdam
(N=2), uit het jongerenwerk in Amsterdam (N=3) en van de Universiteit van Amster-
dam (N=2} en hadden een verschillende achtergrond. Bewust is ervoor gekozen om
enquêteurs vanuit verschillende instanties te betrekken, vooral met het idee om ook
met jongere burgers in gesprek te raken. Er was sprake van vier vrouwelijke en drie
mannelijke enquêteurs, maar hier is niet bewust op geselecteerd.
Navraag bij de enquêteurs leert dat zij in verschillende mate succes hadden in de
mate waarin burgers weigerden. Dit lijkt los te staan van geslacht of achtergrond van
de enquêteur, maar vooral te maken te hebben met (eerdere) ervaring van de enquê-
teurs met het benaderen van burgers op straat: enquêteurs die dit eerder hebben ge-
daan, lijken minder te maken te hebben met weigeraars. Dit pleit voor een volgende
keer dus voor een groep enquêteurs die vanuit eerdere ervaringen gewend is om bur-
gers op straat aan te spreken voor het invullen van een vragenlijst.
De periode en het tijdstip van de straatgesprekken
De straatgesprekken zijn in november 2019 op straat en niet in bijvoorbeeld winkel-
centra afgenomen. November is een maand waarin het vroeg donker is en regelmatig
kan regenen. Er was ten tijde van het afnemen van de straatgesprekken inderdaad
regelmatig sprake van regen. Sommige enquêteurs gaven aan dat het voeren van
11. Het ging om enquêteurs met zowel een Nederlandse als een (niet-)Westerse migratie-achter-
grond. Hier is niet bewust op geselecteerd.
14
straatgesprekken in de regen leidde tot meer weigeraars. Met hen is afgesproken om
de gesprekken vooral tijdens droge momenten te voeren.
Het tijdstip van afnemen van de straatgesprekken was voor de enquêteurs even-
eens een aandachtspunt. Meerdere enquêteurs gaven aan dat het voeren van straat-
gesprekken rondom etenstijd op meerdere locaties lastiger was en meer weigeraars
opleverde. Ook vonden twee enquêteurs dat locatie Reigersbos in de avond geen ge-
schikte locatie omdat zij zich daar niet geheel veilig voelden.
De algemene suggestie die twee enquêteurs meegeven is om de straatgesprek-
ken tijdens markttijden af te nemen als de locatie in een naburige markt voorziet; dat
scheelt weigeraars.
2.3 Terugkoppeling op de inhoud van de straatgesprekken
De enquêteurs hebben ook op de vragenlijst een terugkoppeling gegeven. Deze input
is ook gebaseerd op wat zij van de burgers vernomen hebben.
Ten eerste gaan vooral de beginvragen over ‘in contact komen met de politie’.
Deze vraag zou volgens twee enquêteurs door burgers mogelijk geïnterpreteerd kun-
nen worden als voorvallen waarvoor ze gearresteerd kunnen worden. Dit moet vol-
gens de enquêteurs daarom bij voorkeur worden toegelicht.
Ten tweede hebben meerdere enquêteurs aangegeven dat vraag 15 (‘Ziet u sinds
ongeveer twee jaar een verandering in het Amsterdamse politieoptreden richting
burgers?’) door de lange inleiding over het politiebeleid tegen etnisch profileren te
lang en daardoor te moeilijk is. Bovendien is het de vraag in hoeverre burgers weet
hebben van vernieuwd politiebeleid en dit op straat kunnen zien. In plaats van vraag
15 wordt daarom de suggestie gedaan om na vraag 13 (‘In hoeveel gevallen denkt u
dat uw afkomst, huidskleur of uiterlijk in het algemeen bij de politie een rol speelt om
contact met u te hebben?) een open vraag op te nemen, in de trant van: ‘Kunt u aan-
geven waaruit dit blijkt?”
Daarnaast is vanuit de begeleidingscommissie aangegeven dat het in het onderzoek
gaat om politieoptreden, niet om het optreden van (gemeentelijke) toezichthouders.
In de introductie van de straatgesprekken is geen verwijzing gemaakt naar dit onder-
scheid, waardoor niet uit te sluiten valt dat burgers het optreden van toezichthouders
hebben geïnterpreteerd als politieoptreden. Een dergelijk misverstand is te voorko-
men door een burgers foto van beide functionarissen in uniform te tonen, met de
boodschap dat het om de politiefunctionaris gaat.
15
3 Weigeraars en representativiteit
In dit hoofdstuk gaan we ten eerste globaal in op de burgers die weigerden mee te
werken aan de straatenquête. Vervolgens gaan we uitgebreid in op de representativi-
teit van de onderzoekspopulatie van 750 personen. Dit laatste doen we door de on-
derzoekpopulatie op achtergrondkenmerken van burgers te vergelijken met de
Amsterdamse burgerbevolking.
3.1 Weigeraars en niet-Amsterdammers
Door de enquêteurs is bijgehouden wat de achtergrond van de burgers was die wei-
gerden om deel te nemen aan een straatgesprek. Ook is, voor zover mogelijk, een glo-
bale inschatting gemaakt van de redenen om te weigeren.
Er zijn hiervoor weigeringsformulieren ingevuld waarop is geturfd of het om
burgers met een migratie-achtergrond ging of niet. Er is door de enquêteurs niet aan
burgers gevraagd welke achtergrond burgers hadden, maar door hen zelf een inschat-
ting gemaakt van de achtergrond. Deze inschatting is door de enquêteurs op basis van
huidskleur gedaan en betreft dus een grove inschatting.
In het algemeen bleken naar verhouding ongeveer gelijke aantallen burgers met ver-
schillende achtergronden niet mee te willen werken aan de straatgesprekken. Wan-
neer de weigeringsformulieren worden samengenomen, blijkt het om 302 burgers
met een witte huidskleur te gaan en om 328 burgers met een getinte huidskleur. Over
het algemeen geven de enquêteurs aan dat de weigeraars bij allerlei personen voor-
kwamen, maar één van hen was van mening dat er in zijn straatgespreklocaties veel
Surinaamse weigeraars voorkwamen.
Een andere bevinding van veel enquêteurs was dat de wil om mee te doen per
wijk verschilde. In sommige wijken waren burgers geïnteresseerd om mee te doen
aan het onderzoek, in andere wijken juist aanzienlijk minder. Drie enquêteurs die on-
der andere de straatgesprekken in stadsdeel Zuidoost voerden gaven aan dat juist in
stadsdeel Zuidoost in de avond minder respons onder de burgers was. De belangrijk-
ste reden voor de weigeraars was dat er volgens hen in dit stadsdeel al veel straatver-
koop en enquêtes op straat plaatsvinden.
Ook nam het aantal weigeraars toe naarmate het etenstijd werd; zo vroeg moge-
lijk in het blok tussen 15.30 en 17.30 uur enquêteren werkte vaak beter dan tussen
18.00 en 19.00 uur. De afkomst van de weigeraars leek volgens de enquêteurs meer
in verband te staan met de locatie waar de straatgesprekken werden gevoerd dan met
de weerzin om deel te nemen aan een gesprek.
16
3.2 Representativiteit
In het algemeen is het van belang om te kunnen aangeven dat een onderzoek onder
een deel van de bevolking representatief is. In dat geval mag worden aangenomen dat
uitkomsten ook voor de gehele bevolking gelden. Het blijkt dat de 750 gesproken Am-
sterdamse burgers een representatieve weergave van de algehele Amsterdamse be-
volking vormen.
Representativiteit hangt niet alleen samen met het streven om zo groot moge-
lijke aantallen burgers te bereiken, maar ook met de schaal waarop de onderzoeksge-
gevens geanalyseerd worden. Een voorbeeld: het wordt op basis van het aantal
straatgesprekken lastig om representatieve resultaten te presenteren als de wens be-
staat om een vergelijking te maken tussen de bevraagde burgers op alle 25 locaties.
Representativiteit op een dergelijke gedetailleerde schaal is ook niet door de onder-
zoekers nagestreefd; er is naar gestreefd om een beeld van de Amsterdamse burger
over het politieoptreden te schetsen op grond van de mening van deze burger zelf.
Wel is het mogelijk om op grond van het aantal straatgesprekken te rapporteren
over verschillen in leeftijd, geslacht (man/vrouw), achtergrond (Nederlands, Wes-
terse en niet-Westerse migratie-achtergrond), al dan niet ervaring met de politie in
de laatste twaalf maanden en de Amsterdamse stadsdelen. In overleg met de begelei-
dingscommissie en OIS is bepaald dat het op grond van deze te analyseren verschillen
volstaat om 750 straatgesprekken te voeren.
Vergelijking achtergrondgegevens onderzoekspopulatie en Amsterdamse
bevolking
De achtergrondkenmerken van de onderzoekspopulatie (de 750 straatgesprekken)
zijn vergeleken met de demografie van de gemeente Amsterdam. Daar waar signifi-
cante verschillen tussen de onderzoekspopulatie en de Amsterdamse burgerbevol-
king ontstaan, is dit subcategorie aangegeven met asterisken.!?
12. In de tabellen van deze rapportage komt het voor dat de percentages niet optellen tot 100
procent. Dit heeft te maken met de afronding op hele percentages. We hebben dit bewust zo
gelaten, om geen over- of onderwaardering van bepaalde subcategorieën te creëren.
17
Tabel 3.1: vergelijking achtergrondgegevens tussen twee populaties (in nen %)
EZ
Amsterdam!? straatgesprekken
IN | LN |
Geslacht 862.987 100% 739 100%
Man 427.856 50% 369 50%
Vrouw 435.131 50% 368 50%
Anders - - 2 0%
Leeftijd 752.420 100% 749 100%
13 t/m 17 jaar!* 37.504 5% 38 5%
18 t/m 22 jaar ** 54451 7% 120 16%
23 t/m 24 jaar 31.590 4% 42 6%
25 t/m 49 jaar 368.588 49% 347 46%
50 t/m 64 jaar 152.308 20% 132 18%
65 jaar en ouder ** 107.979 14% 70 9%
Migratie-achtergrond!® 862.987 100% 747 100%
Nederlandse achtergrond 393.185 46% 349 47%
Westerse achtergrond 160.566 19% 122 16%
Niet-Westerse achtergrond 309.236 36% 276 37%
Woongebied (stadsdeel) 862.987 100% 746 100%
Centrum 86.862 10% 90 12%
Nieuw-West 157.964 18% 123 16%
Noord 97.200 11% 94 13%
Oost ** 140.300 16% 82 11%
West 145.908 17% 128 17%
Westpoorti6 177 0% 0 0%
Zuid 145.966 17% 114 15%
Zuidoost ** 88.610 10% 115 15%
“significant verschil op niveau p<0,01
13. Peildatum: 1 januari 2019. Gegevens zijn verkregen via www.data.amsterdam.nl en de afde-
ling OIS.
14. Tijdens de straatgesprekken zijn jongeren vanaf 15 jaar bevraagd. De leeftijdscategorie 13
t/m 17 jaar vertoont dus geen volledige overlap met de onderzoekspopulatie.
15. Wat betreft de migratie-achtergrond zijn mensen op grond van een door het Centraal Bureau
voor de Statistiek gebruikte indeling in de drie onderscheiden subgroepen geplaatst. De in-
deling is bedoeld om op grond van subcategorieën statistische analyses uit te voeren, niet om
te labelen op grond van migratie-achtergrond. Zie bijlage 4 voor een indeling in de drie cate-
gorieën naar herkomstland. Daarin is ook een verantwoording voor de subgroepen voor de
verdiepende analyses in hoofdstuk 5 opgenomen.
16. Stadsdeel Westpoort is een bedrijventerrein in het westen van Amsterdam. Omdat geen van
de burgers in de onderzoekspopulatie in Westpoort woonachtig is, is dit stadsdeel niet mee-
genomen in de analyses.
18
Voor representativiteit van de onderzoekspopulatie is het bevorderlijk dat deze een
zo nauwkeurig mogelijke afspiegeling van de werkelijke Amsterdamse populatie is.
Uit tabel 3.1 blijkt dat dit opgaat voor geslacht en migratie-achtergrond en niet volle-
dig opgaat voor leeftijd en woongebied (naar stadsdeel). Wat betreft geslacht en mi-
gratie-achtergrond vormen de respondenten in de straatgesprekken dus een
representatieve weergave van de Amsterdamse bevolking.
Voor leeftijd en woongebied lopen de verschillen tussen de onderzoekspopulatie
en de Amsterdamse bevolking voor ieder twee subcategorieën uiteen. De onderzoeks-
populatie is namelijk oververtegenwoordigd voor jongeren van 18 tot en met 22 jaar
en ondervertegenwoordigd voor burgers van 65 jaar en ouder. Daarnaast is niet uit-
gesloten dat ook de jongste leeftijdscategorie in de onderzoekspopulatie is overver-
tegenwoordigd, omdat wij in de straatgesprekken geen 13- en 14-jarigen hebben
benaderd. Een verklaring voor het verschillen binnen deze leeftijdscategorieën ligt
mogelijk in het tijdstip van afnemen van de enquête; wanneer een deel van de enquê-
tes in de ochtend zou zijn afgenomen, waren mogelijk meer ouderen bereikt. Overi-
gens ligt de gemiddelde leeftijd van zowel de Amsterdamse bevolking als de
onderzoekspopulatie op 37,9 jaar.
Ook komt uit de analyses een ondervertegenwoordiging van straatgesprekken
met inwoners in stadsdeel Oost en een oververtegenwoordiging in stadsdeel Zuidoost
naar voren. Een nadere analyse wijst uit dat de burgers die hebben aangegeven in
Zuidoost te wonen natuurlijk voor het grootste deel (76 procent) op de locaties in
stadsdeel Zuidoost zelf zijn benaderd, maar daarnaast ook nog relatieve veel (10 pro-
cent} op locaties in stadsdeel Oost. Dit verklaart deels de onder- en oververtegen-
woordiging van beide stadsdelen.
In het algemeen kan gesteld worden dat de onderzoekspopulatie, hoewel op vier sub-
categorieën significant verschillend, de demografische situatie in Amsterdam goed
benadert. Op voorhand lijkt het grootste aandachtspunt te liggen in de oververtegen-
woordiging van jongeren in de straatgesprekken. Dat de onderzoekspopulatie licht
afwijkt van de werkelijke demografische situatie in Amsterdam is niet iets wat opti-
maal is, maar deze leeftijdsafwijkingen beschouwen wij als een niet geheel ongunstig
resultaat. Immers, uit het al eerder genoemde onderzoek naar de meningen van Rot-
terdamse burgers over het discriminerend optreden door de politie bleek dat juist
onder een schaduwpopulatie een sterk afwijkend, niet reëel effect naar voren kwam;
onder deze gemiddeld te oude populatie kwam aanzienlijk minder vaak discriminatie
door de politie voor dan in de onderzoekspopulatie die op straat bevraagd was (Kup-
pens e.a, 2017).
Rond etnisch profileren wordt algemeen aangenomen dat vooral jongeren met
een migratie-achtergrond onderworpen worden aan etnisch profileren (zie onder an-
dere Kuppens en Ferwerda, 2019). Daarom is een oververtegenwoordiging van jon-
geren gunstiger dan een ondervertegenwoordiging, ook omdat het in dit onderzoek
19
niet om prevalentie van etnisch profileren door de Amsterdamse politie maar om me-
ningen en ervaringen van burgers gaat.
20
4 Algemene meningen en ervaringen
van burgers
In dit hoofdstuk worden de algemene meningen en ervaringen van burgers op een rij
gezet. Het gaat dan om meningen en ervaringen waarbij nog niet is gekeken naar af-
zonderlijke subgroepen; dit komt in hoofdstuk 5 aan bod.
4.1 Algemene mening over de politie
De burgers geven op een schaal van 1 tot en met 10 gemiddeld een 6,5 voor de wijze
waarop de Amsterdamse politie ze in het algemeen aanspreekt. Hierbij is een kantte-
kening noodzakelijk, want maar liefst 187 burgers (25 procent) geven aan dit niet te
weten of hierop geen antwoord te willen geven. Hetzelfde cijfer, een 6,5, geven de
burgers voor het vertrouwen dat ze in het algemeen hebben in de politie.!?
Figuur 4.1 - gemiddelde waardering van burgers op drie thema’s (in rapportcijfer tussen 1 en 10)
6,6
6,5
6,4
6,3
6,2
6,1
6
5,9
5,8
5,7
Algemene mening over Waardering voor het laatste Algemeen vertrouwen in de
aanspreken door de politie contact met de politie politie (n=717)
(n=560) (n=255)
Ook is gevraagd in hoeverre volgens burgers de afkomst, huidskleur of uiterlijk in het
algemeen bij de politie een rol speelt om hen aan te spreken (zie tabel 4.1). Een meer-
derheid van de burgers (59 procent) geeft aan dat dit soms tot bijna altijd een rol
speelt, tegenover 26 procent die zegt dat dit zelden of nooit aan de orde is.
17. N=747. Binnen deze groep geeft 4 procent aan dit niet te weten/geen antwoord te willen ge-
ven. Op het cijfer over de waardering voor het laatste contact met de politie wordt in para-
graaf 4.2 dieper ingegaan.
21
Tabel 4.1 - in hoeveel gevallen speelt afkomst, huidskleur of uiterlijk in het algemeen bij de politie een rol
om u aan te spreken? (n=748, in aantallen en %)
n %
Bijna altijd 111 15%
Regelmatig 168 22%
Soms 164 22%
Zelden of nooit 197 26%
Weet niet/geen antwoord 108 14%
Totaal 748 100%
Aan alle burgers is ook gevraagd of ze sinds twee jaar een verandering in het Amster-
damse politieoptreden zien die in verband staat met de toentertijd ingevoerde poli-
tieaanpak tegen etnisch profileren. Van de burgers geeft 45 procent aan geen
verandering te zien, tegenover 12 procent die wel een verandering ziet. Daarnaast
geeft 43 procent aan dit niet te weten of hierop geen antwoord te willen geven.
Reacties van burgers op het zien van een verandering bij de politie
In totaal hebben 302 burgers op deze vraag een inhoudelijke reactie gegeven. Het grootste
deel (n=214) reageerde, nadat ze hadden aangegeven geen verandering te zien, de rest
(n=88) reageerde na een bevestiging van een verandering.t8
De grove strekking onder de burgers die geen verandering zagen, bestond voor het grootste
deel uit mensen die vanuit eigen waarneming geen verandering zien (n=88), bijvoorbeeld:
‘ik word nooit aangesproken, maar mijn vrienden wel’. Ook geven veel burgers aan er niets
van gemerkt te hebben (n=79). Vervolgens gaf een deel van de burgers (n=18) aan hun
oordeel te baseren op eigen negatieve ervaringen met de politie, bijvoorbeeld: ‘het gebeurt
nog steeds. Wij zwarten worden eerder aangesproken dan witte mensen’. Ook gaf een aantal
burgers (n=14) aan nooit last te hebben van de politie, terwijl een paar burgers (n=2) meld-
den dat het politieoptreden rondom etnisch profileren juist erger is geworden.
De meeste burgers die aangaven juist wel een verandering te zien geven vaak aan dit via
(sociale) media te hebben vernomen (n=39). Daarnaast geven ze aan dat dat hun eigen
waarneming is (n=28), bijvoorbeeld: ‘politieagenten benaderen je minder snel dan eerst’
Ook wordt aangegeven dat burgers hun eigen mening hierover hebben gevormd (n=4) of dit
van vrienden/kennissen vernomen hebben (n=4). Verder geven burgers aan sinds twee jaar
meer politie op straat te zien (n=5). Een deel van de burgers (n=3) geeft aan dat de politie
qua migratie-achtergrond meer divers is geworden. Ten slotte geven enkele burgers (n=2)
aan dat de politie juist meer etnisch is gaan profileren, bijvoorbeeld: ‘ik word vaker aange-
houden en gecheckt voor niks’.
18. Naar de richting van de verandering, positief dan wel negatief, is niet specifiek gevraagd. De
gegeven aantallen in deze box tellen niet op tot respectievelijk 214 en 88 omdat de antwoor-
den met n=1 niet vermeld zijn.
22
4.2 Ervaring met de politie in de laatste twaalf maanden
Uit de straatgesprekken blijkt dat 255 burgers (34 procent) de laatste twaalf maanden
contact met de politie hebben gehad. Het merendeel (56 procent) heeft een maal con-
tact gehad, een kwart (25 procent) twee maal en ongeveer een op de acht burgers (13
procent) drie tot vijf maal.!® Van de 255 burgers die contact met de politie heeft gehad
is de meerderheid (59 procent, 150 personen) door de politie aangesproken. De rest
(41 procent, 105 personen) ging zelf naar de politie toe. De 255 personen die contact
hadden met de politie geven een iets lagere algemene waardering voor het contact
met de politie dan de 750 respondenten samen: een 6,0 naast de al eerder gerappor-
teerde 6,5 voor de gehele onderzoekspopulatie.2! lets meer dan de helft van de bur-
gers die contact had (51 procent) geeft aan dat de politie goed luisterde. Verder gaf
ruim een kwart (26 procent) en bijna een kwart (23 procent) aan dat men neutraal
tot slecht luisterde. Nagenoeg gelijke percentages kunnen worden gerapporteerd
voor de mening van burgers dat de laatste behandeling door de politie eerlijk (49 pro-
cent), neutraal (25 procent) of oneerlijk (26 procent} was. De ruime meerderheid (71
procent) vond de politie beleefd (54 procent) tot neutraal (27 procent), tegenover 19
procent die de politie onbeleefd vond.
Tabel 4.2 - Mening over luisteren en behandeling door de politie (in aantallen en %)22
Hoe luisterde de politie naar uw verhaal? (n=255) n %
Goed 129 51%
Neutraal 67 26%
Slecht 59 23%
Totaal 255 100%
Hoe werd u de laatste keer door de politie behandeld? (n=244)
Eerlijk 120 49%
Neutraal 60 25%
Oneerlijk 64 26%
Totaal 244 100%
Hoe werd u de laatste keer door de politie behandeld? (n=247)
Beleefd 133 54%
Neutraal 67 27%
Onbeleefd 47 19%
Totaal 247 100%
19. Daarnaast heeft 4 procent zes tot tien maal en 2 procent meer dan tien maal contact gehad in
de laatste twaalf maanden.
20. Bij deze vraag en de vervolgvragen is aan de burgers gevraagd om het laatste contact met de
politie in gedachte te houden.
21. Deze 6,0 staat al in figuur 4.1 vermeld.
22. De correlaties tussen deze drie variabelen lopen uiteen van .782 tot 796, allen significant op
niveau p<.01. Deze betrekkelijk hoge correlaties geven aan dat een hoge score op variabele x
waarschijnlijk ook een hoge score op variabele y oplevert.
23
Wanneer nader gekeken wordt naar de waardering tussen respondenten die zelf naar
de politie gingen of door de politie werden aangesproken, dan blijken verschillen op
te treden. Burgers die de laatste keer zelf naar de politie gingen, zijn aanmerkelijk
vaker van mening dat de politie goed luisterde dan burgers die werden aangesproken
(68 om 39 procent geeft de kwalificatie ‘goed’).23 Dezelfde positievere houding ver-
toont de groep die zelf naar de politie ging op de thema’s ‘eerlijke behandeling door
de politie (66 om 38 procent), ‘beleefde behandeling door de politie (74 om 41 pro-
cent) en ‘algemene waardering voor het laatste contact’ (rapportcijfer 6,9 om 5,3).2
Inzoomen op de door de politie aangesproken groep burgers tijdens het laatste contact
Twee derde van de 150 personen die door de politie werden aangesproken (96 per-
sonen), werd alleen door de politie aangesproken, de rest van de burgers (54 perso-
nen) geeft aan dat naast hen ook andere burgers werden aangesproken. En hoewel de
politie in veel gevallen uitlegde waarom burgers werden aangesproken, geeft een
vijfde aan dat dit niet gebeurd is.25 In tabel 4.2 staan de redenen genoemd waarom de
150 burgers werden aangesproken:
Tabel 4.3 - reden dat de politie u de laatste keer aansprak (n=150, in aantallen en %)
N %
Een overtreding of fout van mijn kant 58 39%
Een algemene controle op straat of in het verkeer 41 27%
Een politieonderzoek naar een verdacht persoon 32 21%
Ik weet het niet 9 6%
Overig 6 4%
Een verkeersongeluk 2 1%
Ik wil het niet zeggen 2 1%
Totaal 150 100%
Bijna de helft van de 150 personen die door de politie werd aangesproken vond het
terecht dat de politie hen aansprak, tegenover ruim een derde die het niet terecht
vond. Daarnaast geeft een zesde van deze burgers aan niet te weten waarom de politie
hen aansprak dan wel hierop geen antwoord te willen geven.
23. Het verschil is significant op niveau p<.01.
24. Al deze verschillen zijn significant verschil op niveau p<.01.
25. De rest (2 procent, 2 personen) gaf aan dat men het niet weet /geen antwoord wil geven.
24
Reacties van burgers over het al dan niet terecht vinden van het aanspreken
In totaal hebben 66 burgers op deze vraag een inhoudelijke reactie gegeven, ongeveer gelijk
verdeeld over burgers die het onterecht vonden (n=34) en het terecht vonden (n=32).
De strekking onder de burgers die het aanspreken onterecht vonden was in hoofzaak (n=22)
dat ze van mening waren dat ze niets fout deden. Daarnaast vond met de politiefunctionaris
niet correct optreden (n=8): ‘dit was al de derde keer dat ze me vroegen voor een scooter-
controle, maar ik was allang geweest’. Ook werd door een deel van de burgers aangegeven
dat meer mensen in overtreding waren (n=4).
Burgers die het wel terecht vonden dat ze door de politie werden aangesproken wijzen vooral
op een door henzelf begane overtreding (n=15). Het gaat dan bijvoorbeeld over kapotte ver-
lichting of het door rood rijden. Ook is een deel van de burgers aangesproken vanwege een
onderzoek na een melding (n=10): “ík liep door een dure buurt met een capuchon en leek op
de verdachte’, Daarnaast werden burgers als mogelijke getuige aangesproken na een ongeluk
(n=4). Ten slotte trad de politie op na een ruzie of bood ze hulp (n=3).
Ten slotte is aan de 150 personen die door de politie werden aangesproken gevraagd
of hun afkomst, huidskleur of uiterlijk volgens hen een reden was om aangesproken
te worden door de politie. Van de 137 burgers die hierop een antwoord gaven, was
52 procent van mening dat dit geen rol speelde, tegenover 48 procent wel.26
26. Van de 66 personen geeft 59 procent (39 personen) aan dat hun afkomst de reden was, 58
procent (38 personen) hun huidskleur en 61 procent (40 personen) hun uiterlijk. Op deze
vraag was het mogelijk om meerdere redenen te geven.
25
5 Meningen en ervaringen per subgroep
In dit hoofdstuk volgt de beschrijving van de analyses die gericht zijn op verschillen
die voorkomen tussen bepaalde subgroepen. Het gaat dan bijvoorbeeld om aanmer-
kelijke verschillen in meningen over en ervaringen met de politie tussen mannen en
vrouwen (op de variabele ‘geslacht’}. Voor deze analyses is naar de volgende variabe-
len gekeken: leeftijd, geslacht, afkomst, stadsdeel waar men woont en contact met de
politie in de laatste twaalf maanden. In dit hoofdstuk worden alleen de verschillen
beschreven die op grond van statistische toetsen als significant gekenmerkt mogen
worden.?7
5.1 Verschillen op leeftijd
Aan de burgers zijn drie beoordelingen gevraagd, zich uitend in rapportcijfers. Het
gaat dan om de algemene mening over de wijze waarop ze worden aangesproken door
de politie, om een waardering voor het laatste contact met de politie (indien van toe-
passing) en om een waardering voor het vertrouwen in de politie in algemene zin.
Deze rapportcijfers staan voor de verschillende leeftijdscategorieën in figuur 5.1 vi-
sueel weergegeven.
Figuur 5.1 - waardering van burgers op drie thema’s naar leeftijd (in rapportcijfer tussen 1 en 10)28
8
7
6
5
4
3
2
1
0
Algemene mening over Waardering voor het laatste Algemeen vertrouwen in de
aanspreken door de politie contact met de politie politie (n=718)
(n=562) (n=254)
H<18 M18-22 M23-24 M25-49 M50-64 mG5>
27. _ Voor deze significanties is (door middel van kruistabellen) gebruik gemaakt van Chi-kwa-
draattoetsen.
28. De verschillen op de drie thema’s zijn allen significant op respectievelijk niveau p<.01, p<.05
en p<.01.
26
De waardering verloopt voor de drie thema’s volgens een soortgelijk profiel: de jong-
ste leeftijdscategorie en de 23- en 24-jarige burgers geven de laagste waardering. De
drie oudste leeftijdscategorieën waarderen de drie thema’s het hoogst, met de oudste
burgers als meest positieve groep. De 18- tot en met 22-jarigen vormen een uitzonde-
ring in de trend en zijn positiever dan hun naaste leeftijdscategorieën.
Ook komen op vragen over ervaringen met de Amsterdamse politie significante
verschillen voor. Deze worden in tabel 5.1 per leeftijdscategorie vermeld.
Tabel 5.1 — ervaringen met de Amsterdamse politie; significante verschillen op leeftijd (in %)
DO <18 18-22 23-24 2549 50-64 65>
Hoe vaak de afgelopen 12 maanden contact gehad met Amsterdamse politie (n=255)
Een maal 35% 43% 69% 60% 60% 71%
Twee maal * 50% 35% 19% 18% 23% 24%
Drie tot en met vijf maal 10% 18% 13% 15% 10% 0%
Zes tot en met 10 maal 5% 5% 0% 7% 0% 0%
Meer dan tien maal 0% 0% 0% 0% 6% 6%
Hoe kwam het laatste contact tot stand? (n=255)
Ik ging zelf naar de politie toe ** 15% 38% 19% 40% 58% 59%
De politie sprak mij aan ** 85% 63% 81% 60% 42% 41%
Werd alleen u door de politie aangesproken? (n=150) **
Nee, meerdere mensen 53% 60% 15% 29% 20% 57%
Ja, alleen ik 47% 40% 85% 71% 80% 43%
Hoe luisterde de politie de laatste keer naar uw verhaal? (n=255) *
Goed 40% 45% 38% 47% 63% 82%
Neutraal 20% 43% 25% 27% 19% 12%
Slecht 40% 13% 38% 26% 19% 6%
Hoe werd u de laatste keer door de politie behandeld? (n=244)
Eerlijk * 35% 51% 44% 41% 67% 73%
Neutraal 20% 26% 19% 30% 17% 20%
Oneerlijk 45% 23% 38% 30% 15% 7%
Was afkomst, huidskleur of uiterlijk een reden om u de laatste keer aan te spreken? (n=137) *
Nee 56% 42% 62% 43% 77% 100%
Ja 414% 58% 39% 57% 24% 0%
* significant verschil op niveau p<0,05
“significant verschil op niveau p<0,01
In het algemeen blijkt dat de jongste leeftijdscategorie in de laatste twaalf maanden
juist vaker twee keer met de politie contact heeft gehad. Diezelfde subgroep werd re-
latief vaker door de politie aangesproken, net zoals de groep 23- en 24-jarigen. Daar-
naast is wederom de jongste leeftijdscategorie minder positief over de behandeling
door de politie; deze groep is relatief vaker dan andere leeftijdscategorieën van me-
ning dat de politie slecht naar hen luisterde en juist minder vaak van mening dat zij
27
eerlijk behandeld werden. Ook blijkt de afkomst, de huidskleur of het uiterlijk tot ver-
schillen in leeftijdscategorieën te leiden, waarbij vooral de oudste twee leeftijdscate-
gorieën vaker aangeven dat dit geen rol speelde tijdens het laatste contact met de
politie.
5.2 Verschillen op geslacht
De door burgers gegeven rapportcijfers zijn ook uit te splitsen naar geslacht. Deze
cijfers staan in figuur 5.2 visueel weergegeven.
Figuur 5.2 - waardering van burgers op drie thema’s naar geslacht (in rapportcijfer tussen 1 en 10)29
8
7
6
5
4
3
2
1
0
Algemene mening over Waardering voor het laatste Algemeen vertrouwen in de
aanspreken door de politie contact met de politie politie (n=706)
(n=554) (n=252)
B Vrouw = Man
Uit figuur 5.2 blijkt dat vrouwen aanmerkelijk positiever zijn over de politie op alle
drie de thema’s. De waardering voor het laatste contact vertoont het grootste verschil.
Hierop wordt verderop in deze paragraaf nog dieper ingegaan.
In tabel 5.2 worden de significante verschillen voor de subgroepen geslacht sa-
mengebundeld.
29. De verschillen op de drie thema’s zijn allen significant op niveau p<.01.
28
Tabel 5.2 — ervaringen met en meningen over de Amsterdamse politie; significante verschillen op geslacht
(in %)
Vrouw Man
Afgelopen 12 maanden contact gehad met Amsterdamse politie (n=736)
Ja ** 28% 40%
Nee ** 72% 60%
Hoe kwam het laatste contact tot stand? (n=252)
Ik ging zelf naar de politie toe ** 58% 29%
De politie sprak mij aan ** 42% 71%
Was afkomst, huidskleur of uiterlijk een reden om u de laatste keer aan te spreken? (n=136)
Nee ** 69% 45%
Ja ** 31% 55%
Hoe luisterde de politie de laatste keer naar uw verhaal? (n=252)
Goed ** 62% 42%
Neutraal ** 18% 32%
Slecht 20% 26%
Hoe werd u de laatste keer door de politie behandeld? (n=241)
Eerlijk * 59% 42%
Neutraal 21% 28%
Oneerlijk 20% 30%
Hoe werd u de laatste keer door de politie behandeld? (n=244)
Beleefd ** 70% 42%
Neutraal ** 14% 36%
Onbeleefd 16% 22%
In hoeveel gevallen speelt afkomst, huidskleur of uiterlijk rol om u aan te spreken? (n=736)
Bijna altijd * 11% 19%
Regelmatig 22% 22%
Soms 24% 20%
Zelden of nooit 29% 24%
Weet ik niet, geen antwoord 14% 15%
Ziet u sinds twee jaar een verandering in het politieoptreden richting burgers? (n=736)
Nee ** 40% 49%
Ja 11% 13%
Weet ik niet, geen antwoord ** 49% 38%
* significant verschil op niveau p<0,05
“significant verschil op niveau p<0,01
Het blijkt dat vrouwen aanzienlijk minder vaak contact gehad met de politie gedu-
rende de laatste twaalf maanden. Als het contact met politie tot stand kwam, was dat
in het geval van vrouwen beduidend vaker dan mannen omdat ze zelf contact zochten;
omgekeerd geredeneerd spreekt de Amsterdamse politie dus vaker mannen dan
vrouwen aan. Wanneer gekeken wordt naar deze contacten, dan zijn de vrouwen op
29
alle fronten positiever dan mannen; de politie luisterde beter naar vrouwen en be-
handelden hen eerlijker en beleefder. Bovendien zijn vrouwen minder vaak van me-
ning dat afkomst, huidskleur of uiterlijk een reden voor het aanspreken was. Het ligt
in de lijn der verwachting dat vrouwen, zoals al uit figuur 5.2 bleek, gemiddeld een
hoger rapportcijfer geven voor het laatste contact met de politie.
Ook als in het algemeen gevraagd wordt naar de rol van afkomst, huidskleur of
uiterlijk bij het aangesproken worden door de politie, dan blijkt dat mannen vaker
aangeven dat dit bijna altijd een rol speelt. Ten slotte is het ook een groter deel van
de mannen in de onderzoekspopulatie dat aangeeft geen verandering te zien in het
Amsterdamse politieoptreden richting burgers voor wat betreft etnisch profileren.
5.3 Verschillen op migratie-achtergrond
In deze paragraaf staan de verschillen naar migratie-achtergrond centraal. Zoals al
eerder in hoofdstuk 3 is toegelicht is hiervoor een indeling van het Centraal Bureau
voor de Statistiek gebruikt. Deze indeling is bedoeld om op grond van subcategorieën
statistische analyses uit te voeren, niet om te labelen op grond van migratie-achter-
grond. De hoofdmoot van de analyses in deze paragraaf vindt plaats op de driedeling
burgers met een Nederlandse achtergrond, met een Westerse migratie-achtergrond
en met een niet-Westerse migratie-achtergrond. Daarnaast is op verzoek van de be-
geleidingscommissie nog een verdiepende analyse uitgevoerd op de meest voorko-
mende subgroepen burgers met een niet-Westerse achtergrond. Deze laatste
analyses zijn tussen de hoofdbevindingen als intermezzo's verwerkt.
Ten eerste zijn de door burgers gegeven rapportcijfers eveneens uitgesplitst naar mi-
gratie-achtergrond. De cijfers staan in figuur 5.3 weergegeven.
30. Het gaat om de subgroepen burgers met een Surinaamse achtergrond (n=82), een Antilli-
aanse achtergrond (n=25) een Turkse achtergrond (n=25) en een Marokkaanse achtergrond
(n=64). Deze subgroepen zijn in de analyses vergeleken met burgers met een Nederlandse
achtergrond, burgers van overige niet-Westerse migratie-achtergrond en burgers met een
Westerse migratie-achtergrond. Vanuit analysetechnische overwegingen is niet gekozen voor
een verdere opdeling, aangezien de extra subgroepen dan te klein worden.
30
Figuur 5.3 - waardering van burgers op drie thema’s naar migratie-achtergrond (in rapportcijfer tussen 1
en 103!
8
7
6
5
4
3
2
1
0
Algemene mening over Waardering voor het laatste Algemeen vertrouwen in de
aanspreken door de politie contact met de politie politie (n=717)
(n=560) (n=255)
Em Burgers met een Nederlandse achtergrond
B Burgers met een Westerse migratie-achtergrond
Burgers met een niet-Westerse migratie-achtergrond
Uit figuur 5.3 valt direct de beduidend lagere waardering op de drie thema’s onder
burgers met een niet-Westerse migratie-achtergrond op. De gemiddelde waardering
voor het laatste contact met de politie ligt voor deze subgroep zelfs onder de 5. De
waardering van burgers met een Nederlandse en Westerse (migratie}achtergrond
blijkt nagenoeg gelijk te liggen.
Nader inzoomen op burgers met een niet-Westerse migratie-achtergrond??
Het cijfer voor de wijze waarop burgers aangesproken worden door de Amsterdamse politie
vertoont nog sterkere verschillen dan in figuur 5.3 als gekeken wordt naar bepaalde landen
van herkomst. Onder de burgers met een niet-Westerse migratie-achtergrond geven vooral
burgers met een Surinaamse en Turkse achtergrond (beide groepen geven gemiddeld een
5,1) een laag cijfer, gevolgd door burgers met een Antilliaanse (5,4) en een Marokkaanse
achtergrond (6,0). De burgers met een andere niet-Westerse migratie-achtergrond geven
gemiddeld een 6,233
De algemene waardering voor het laatste contact met de politie vertoont een net ander sco-
repatroon. Ook daar scoren burgers van Surinaamse (4,4), Turkse (3,9) en Antilliaanse (4,3)
afkomst beduidend lager. De burgers met een andere niet-Westerse migratie-achtergrond
geven nu echter ook een laag gemiddeld cijfer (4,4). De burgers van Marokkaanse afkomst
geven onder de burgers met een niet-Westerse migratie-achtergrond het hoogste gemiddelde
cijfer (5,7).
31. De verschillen op de drie thema’s zijn allen significant op niveau p<.01.
32. Alle analyses in dit intermezzo zijn significant op niveau p<.01.
33. Zie bijlage 4 om welke landen van herkomst het naast de speciaal belichte landen gaat.
31
Voor het algemeen vertrouwen in de politie komt grofweg eenzelfde beeld naar voren als bij
de algemene mening over het politieoptreden. Ook op deze vraag ligt de score van burgers
met een Surinaamse (4,6), Antilliaanse (4,8) en Turkse achtergrond (5,5) lager dan voor
burgers met een Marokkaanse achtergrond (6,0) en burgers met een andere niet-Westerse
migratie-achtergrond (6,2).
In tabel 5.3 worden de significante verschillen voor de drie subgroepen weergegeven
op de vragen over meningen over en ervaringen met de Amsterdamse politie gegeven.
Tabel 5.3 — ervaringen met en meningen over de Amsterdamse politie; significante verschillen op migra-
tie-achtergrond (in %)
OO Neder- Westerse _ Niet-
landse migratie- Westerse
achter- achter- migra-
grond grond tie-ach-
tergrond
Hoe vaak de afgelopen 12 maanden contact gehad met Amsterdamse politie (n=255)
Een maal 64% 55% 49%
Twee maal 24% 31% 23%
Drie tot en met vijf maal 8% 14% 18%
Zes tot en met 10 maal ** 1% 0% 10%
Meer dan tien maal 3% 0% 1%
Hoe kwam het laatste contact tot stand? (n=255)
Ik ging zelf naar de politie toe ** 53% 50% 25%
De politie sprak mij aan ** 47% 50% 75%
Heeft de politie de laatste keer uitgelegd waarom ze met u wilde praten? (n=149)
Ja * 93% 70% 71%
Nee * 8% 30% 26%
Weet ik niet/geen antwoord 0% 0% 3%
Was afkomst, huidskleur of uiterlijk een reden om u de laatste keer aan te spreken? (n=137)
Nee ** 70% 79% 33%
Ja ** 30% 21% 67%
Reden voor de laatste keer aanspreken? (n=149)
Politieonderzoek naar verdacht persoon * 12% 10% 28%
Een overtreding/fout van mijn kant ** 44% 52% 15%
Hoe luisterde de politie de laatste keer naar uw verhaal? (n=244)
Goed ** 61% 62% 31%
Neutraal 28% 19% 24%
Slecht ** 11% 19% 45%
Hoe werd u de laatste keer door de politie behandeld?
(n=244)
Eerlijk ** 59% 42% 31%
Neutraal 21% 28% 24%
Oneerlijk ** 20% 30% 45%
32
TO Neder- Westerse Niet
landseach- migratie- Westerse
tergrond achter- __migratie-
grond achter-
grond
Hoe werd u de laatste keer door de politie behandeld? (n=247)
Beleefd ** 68% 63% 35%
Neutraal 24% 22% 33%
Onbeleefd ** 8% 15% 33%
Vond u het terecht dat de politie u de laatste keer aansprak? (n=150)
Ja ** 66% 67% 32%
Nee ** 19% 24% 49%
Weet ik niet, geen antwoord 15% 10% 20%
In hoeveel gevallen speelt afkomst, huidskleur of uiterlijk rol om u aan te spreken? (n=746)
Bijna altijd ** 10% 10% 23%
Regelmatig 22% 25% 23%
Soms 21% 21% 24%
Zelden of nooit ** 33% 29% 17%
Weet ik niet, geen antwoord 15% 16% 13%
* significant verschil op niveau p<0,05
“significant verschil op niveau p<0,01
In het algemeen blijken er weinig verschillen op te treden tussen burgers met een
Nederlandse achtergrond en burgers met een Westerse migratie-achtergrond. De
aanmerkelijke verschillen komen juist voor tussen deze twee subgroepen enerzijds
en de burgers met een niet-Westerse migratie-achtergrond anderzijds. Deze laatste
groep is geeft een lagere waardering voor de algemene wijze van aangesproken wor-
den door de politie en het vertrouwen in de politie. Ook blijken burgers met een niet-
Westerse achtergrond beduidend vaker aan te geven dat ze in het afgelopen jaar zes
tot 10 maal contact hebben gehad met de Amsterdamse politie.
Als het contact met politie tot stand kwam, dan wordt door deze groep ook vaker
dan de burgers met een Nederlandse achtergrond en burgers met een Westerse mi-
gratie-achtergrond aangegeven dat zij door de politie werden aangesproken.
Wanneer gekeken wordt naar deze contacten, dan blijkt dat nagenoeg altijd aan bur-
gers met een Nederlandse achtergrond wordt uitgelegd waarom de politie met hen
wilde praten; bij burgers met een (niet-Westerse migratie-achtergrond komt dat
minder voor.
De burgers met een niet-Westerse migratie-achtergrond zijn ook beduidend va-
ker dan de andere twee subgroepen van mening dat afkomst, huidskleur of uiterlijk
tijdens het laatste contact voor de politie een reden was om hen aan te spreken. Deze
subgroep is die mening ook in het algemeen toegedaan: een substantieel hoger per-
centage geeft aan dat dit ‘bijna altijd’ een rol speelt, terwijl burgers met een Neder-
landse achtergrond vaker aangeven dat dit ‘zelden of nooit’ een rol speelt.
33
De subgroep burgers met een niet-Westerse migratie-achtergrond is ook het meest
kritisch over de wijze waarop zij door de politie werden behandeld (zowel op eerlijk-
heid en beleefdheid) en de mate waarin de politie naar hun verhaal luisterde. Het
eindoordeel van de burgers met een niet-Westerse migratie-achtergrond is dan ook
vaker dat zij het laatste contact met de politie vaker onterecht vonden. Bovendien ligt
hun rapportcijfer voor het laatste contact een stuk lager dan het cijfer dat de andere
twee subgroepen geven.
Een laatste resultaat dat uit de straatgesprekken naar voren komt is dat er, in
tegenstelling tot geslacht, geen aanmerkelijke verschillen tussen afkomstgroepen
voorkomen wat betreft een verandering in politieoptreden in het kader van het ver-
minderen van etnisch profileren. Voor alle subgroepen geldt dat ongeveer 44 procent
geen verschil ziet, 12 procent wel verschil ziet en 44 procent geen antwoord wil geven
of het niet weet.
Nader inzoomen op burgers met een niet-Westerse migratie-achtergrond?*
Nadere analyse wijst uit dat er niet veel verschillen voorkomen tussen Amsterdammers met
een Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Antiliaanse achtergrond. Alleen op de vragen ‘hoe
kwam het laatste contact tot stand?’ en ‘in hoeveel gevallen speelt afkomst, huidskleur, of
uiterlijk in het algemeen bij de politie een rol om u aan te spreken?’ komen significante ver-
schillen tussen de subgroepen burgers voor.
Op de eerste vraag komen alleen significante verschillen voor tussen burgers met een andere
niet-Westerse migratie-achtergrond enerzijds en burgers met een Nederlandse achtergrond
en Westerse migratie-achtergrond anderzijds. Het blijkt dat de eerste groep aanzienlijk vaker
door de politie wordt aangesproken dan de laatste twee subgroepen: 89 procent om 4/7 en 50
procent.
De resultaten op de tweede vraag wijzen op een verschil tussen burgers met een Surinaamse
achtergrond en burgers met een Nederlandse achtergrond of Westerse migratie-achtergrond.
De eerste groep geeft vaker aan dat afkomst, huidskleur of uiterlijk bijna altijd een rol bij de
politie speelt: 31 procent om 10 en 10 procent.
5.4 Verschillen op contact met de politie
De door burgers gegeven rapportcijfers zijn ook uit te splitsen naar burgers die in de
laatste twaalf maanden al dan niet contact hebben gehad met de politie. De cijfers
staan in figuur 5.4 weergegeven.
34. Alle analyses in dit intermezzo zijn significant op niveau p<.01.
34
Figuur 5.4 - waardering van burgers op twee thema's naar contact met de politie in de laatste twaalf
maanden (in rapportcijfer tussen 1 en 10)%
8
7
6
5
4
3
2
1
0
Algemene mening over aanspreken door de Algemeen vertrouwen in de politie (n=717)
politie (n=562)
B Contact gehad _m Geen contact gehad
Uit figuur 5.4 blijkt dat burgers die in de laatste twaalf maanden contact met de politie
hadden gemiddeld lagere waarderingen op beide thema’s geven dan burgers die in
die periode geen contact hadden.
In tabel 5.4 worden de significante verschillen voor de groep die wel en de groep
die geen contact met de politie heeft gehad in de laatste twaalf maanden.
Tabel 5.4 - meningen over de Amsterdamse politie; significante verschillen op al dan niet contact met de
politie in de laatste twaalf maanden (in %)
Wel Geen
contact contact
In hoeveel gevallen speelt afkomst, huidskleur of uiterlijk rol om u aan te spreken? (n=747)
Bijna altijd ** 21% 12%
Regelmatig ** 28% 20%
Soms 18% 24%
Zelden of nooit 23% 28%
Weet ik niet, geen antwoord ** 11% 16%
Ziet u sinds twee jaar een verandering in het politieoptreden richting burgers? (n=747)
Nee ** 50% 42%
Ja 15% 11%
Weet ik niet, geen antwoord ** 35% 47%
* significant verschil op niveau p<0,05
“significant verschil op niveau p<0,01
35. De verschillen op de twee thema’s zijn allen significant op niveau p<.01.
36. Een groot deel van de vragen valt in deze analyse weg, omdat deze alleen betrekking hebben
op het laatste contact met de politie en het analyseren door middel van kruistabellen niet
mogelijk is.
35
De burgers die de afgelopen twaalf maanden contact met de politie hebben gehad zijn
vaker van mening dat afkomst, huidskleur of uiterlijk bij de politie in het algemeen
een rol speelt om mensen aan te spreken. Deze burgers zijn eveneens vaker van me-
ning dat zich in de laatste twee jaar geen verandering bij politie heeft voorgedaan wat
betreft het politieoptreden inzake het tegengaan van etnisch profileren. Logischerwijs
geven de burgers die geen contact met de politie hebben gehad meer aan dat ze dit
niet weten.
5.5 Verschillen op stadsdeel
De door burgers gegeven rapportcijfers zijn ook uit te splitsen naar de stadsdelen
waar de burgers woonachtig zijn. De cijfers staan in figuur 5.5 weergegeven.
Figuur 5.5 - waardering van burgers op drie thema’s naar stadsdeel (in rapportcijfer tussen 1 en 10)37
8
7
6
5
4
3
2
1
0
Algemene mening over Waardering voor het laatste Algemeen vertrouwen in de
aanspreken door de politie contact met de politie politie (n=716)
(n=560) (n=255)
EB Centrum ENieuw-West ENoord HOost B West EZuid B Zuid-Oost
Grofweg vertonen alle drie de thema’s ongeveer dezelfde trend wanneer de rapport-
cijfers tussen de stadsdelen worden vergeleken. De burgers die zowel in stadsdeel
Centrum als Zuid wonen geven in de regel een hoge waardering op de drie thema’s,
terwijl de in Zuidoost woonachtige burgers in alle gevallen een onvoldoende geven.
De tabel die betrekking heeft op de significante verschillen voor de verschillende
stadsdelen is vanwege de omvang opgenomen in bijlage 5. Uit de tabel wordt duidelijk
dat burgers in bepaalde stadsdelen positiever zijn dan burgers elders in Amsterdam.
Het gaat dan vooral om burgers in stadsdelen Centrum en Zuid. Daartegenover staan
burgers uit enkele stadsdelen die minder positief zijn; het gaat dan vooral om burgers
uit de stadsdelen Nieuw-West, Zuidoost en West. Een laatste bevinding is, dat juist in
het laatstgenoemde stadsdeel wel aanmerkelijk meer burgers wonen die een vorm
37. De verschillen op de drie thema's zijn allen significant op niveau p<.01.
36
van verandering in het politieoptreden richting burgers (in het kader van het tegen-
gaan van etnisch profileren} zien. Bovendien is dit het stadsdeel waar burgers het
minst hebben aangegeven dat ze hierop geen antwoord weten.
Een nadere blik op de open antwoorden die burgers in stadsdeel West hebben
gegeven nadat ze aangaven een verandering te zien leert dat 71 procent (22 burgers)
binnen dit stadsdeel aangeeft dit via (sociale) media te hebben vernomen. Opmerke-
lijk is dat binnen de gehele onderzoekspopulatie 39 burgers deze reden aanhalen.
Kennelijk ís er dus binnen stadsdeel West de nodige (sociale) media-aandacht voor
het thema geweest.
5.6 Inzoomen op bepaalde doelgroepen
Om te bepalen of de drie door burgers gegeven rapportcijfers (algemene mening over
aangesproken worden door de politie, over het laatste politiecontact en over het ver-
trouwen in de Amsterdamse politie} voor bepaalde groepen burgers beduidend lager
uitvallen, zijn zogenaamde multivariate analyses uitgevoerd. Binnen deze analyses
wordt de samenhang tussen verschillende variabelen tegelijkertijd geanalyseerd, met
de gedachte om bepaalde profielen van burgers te vinden die het minst positief zijn
over het politieoptreden. In deze paragraaf worden alleen de significante effecten be-
schreven.
In een multivariate analyse wordt bepaald of en in hoeverre meerdere onafhankelijke
variabelen de afhankelijke variabele verklaren. De afhankelijke variabelen worden
in dit onderzoek gevormd door de drie vragen waarop burgers een rapportcijfer kon-
den geven: de algemene mening over het aangesproken worden door de politie, de
waardering voor het laatste politiecontact en het vertrouwen in de politie in het alge-
meen. Per vraag is een apart multivariaat model opgesteld. Voor de keuze van de on-
afhankelijke variabelen bestaan geen absolute richtlijnen; er moet een keuze gemaakt
worden welke variabelen opgenomen worden in een multivariaat model. In het alge-
meen vindt de keus voor onafhankelijke variabelen plaats op basis van twee criteria:
1. Welke variabelen zijn relevant voor het model?
2. Voor welke variabelen geven de data aan dat er een effect zou kunnen optreden?
Van beide criteria wordt voor het bepalen van de in de analyse op te nemen variabelen
gebruikgemaakt. In het model nemen we de vijf variabelen op die steeds zijn terugge-
keerd in de analyse: leeftijd, geslacht, migratie-achtergrond, al dan niet in contact ge-
weest met de politie en het stadsdeel waar men woont.3°
38. Het gaat in dit geval om zogenaamde regressieanalyses. Zie bijlage 6 voor de resultaten van
deze analyses.
39. De variabele ‘al dan niet in contact geweest met de politie’ wordt voor de waardering voor
het laatste politiecontact niet meegenomen omdat dit een schending van de voorwaarden op-
levert.
37
Opmerkelijk is, dat op de drie waarderingsvariabelen nagenoeg hetzelfde beeld naar
voren komt als het gaat om het profiel van burgers die een laag cijfer geven. Een kant-
tekening daarbij is dat er geen aanmerkelijke verschillen op leeftijd voorkomen. Ter
illustratie schetsen we het profiel van de burgers die hogere en juist lagere waarde-
ringscijfers geven.
Profiel 1: burgers die hogere waarderingscijfers geven
Vrouwen met een Nederlandse achtergrond dan wel een Westerse-migratie-achter-
grond geven in het algemeen hogere waarderingscijfers dan mannen. Daarnaast wor-
den door burgers in stadsdeel Zuid hogere cijfers gegeven. Deels lijkt dit ook te
verklaren doordat de burgers uit dit stadsdeel in de laatste twaalf maanden geen con-
tact hebben gehad met de politie.
Profiel 2: burgers die lagere waarderingscijfers geven
Mannen met een niet-Westerse migratie-achtergrond geven lagere cijfers dan man-
nen met een Nederlandse achtergrond en een Westerse migratie-achtergrond. Verder
worden minder hoge cijfers gegeven door burgers die in stadsdeel Zuidoost wonen.
Mogelijk ligt de reden hiervoor dat juist bewoners uit dit stadsdeel in de laatste twaalf
maanden vaker contact hebben gehad met de politie dan bewoners uit andere stads-
delen. Wanneer ingezoomd wordt op subgroepen burgers met een niet-Westerse ach-
tergrond dan geven burgers met een Antilliaanse, Surinaamse en Turkse achtergrond
een lager cijfer, vooral in vergelijking met burgers met een Nederlandse en Westerse
migratie-achtergrond.
Overige opmerkingen
Aan het eind van het straatgesprek hebben de burgers nog de gelegenheid gekregen om
opmerkingen en/of suggesties te plaatsen. Dit is door 43 burgers gedaan. De meeste opmer-
kingen (n=13) hadden als strekking dat de politie burgers ongelijk behandelt (bijvoorbeeld:
‘de politie doet aan selectieve benadering op basis van klasse’), gevolgd door de wens van
burgers voor meer blauw op straat (n=10). Daarnaast hebben negen burgers ook een toe-
lichting gegeven op hun eigen negatieve ervaring(en) met de politie (bijvoorbeeld ‘mijn zoon
is halfbloed en wordt vaak door de politie aangesproken. Ik ben zelf wit en word nooit aan-
gesproken’). Ook hebben burgers aangegeven dat de politie goed werk verricht (n=4) of meer
divers qua migratie-achtergrond moet worden (n=3). Verder waren mensen in het algemeen
ontevreden over de opvolging na een aangifte (n=3) of de bereikbaarheid van de politie
(n=1).40
40. Vier reacties zijn te scharen onder ‘overige opmerkingen’ en hadden bijvoorbeeld de strek-
king ‘goede vragenlijst’.
38
6 Voornaamste bevindingen
In dit hoofdstuk wordt de belangrijkste bevindingen op een rij gezet. Deze hebben ten
eerste betrekking op het onderzoeksproces en de inhoud van de vragenlijst. Ten
tweede worden de belangrijkste resultaten uit de nulmeting gepresenteerd. Gezien
de compacte bevindingen en de omvang van de rapportage is dit hoofdstuk eveneens
te beschouwen als de samenvatting. Mede daarom start het hoofdstuk met een korte
terugblik op de aanleiding van het onderzoek en de wijze waarop het onderzoek is
uitgevoerd.
6.1 Aanleiding voor en nadere invulling van het onderzoek
De aanleiding voor het onderzoek ligt in de wens vanuit de lokale driehoek om het
burgerperspectief toe te voegen aan de monitoring van het Amsterdamse politiebe-
leid tegen etnisch profileren. Door middel van het onderzoek is een eerste invulling
hieraan gegeven. Het onderzoek is te beschouwen als een nulmeting, wat betekent dat
er voor monitoring een of meerdere vervolgmetingen dienen te volgen. Het onder-
zoek is nadrukkelijk niet bedoeld als meting van de prevalentie van etnisch profileren
door de politie, maar geeft in hoofdzaak input voor de aanpak hiertegen. Daarnaast
voorziet een monitoring in een vergelijking tussen verschillende meetmomenten on-
der Amsterdamse burgers, niet in een vergelijking tussen burgers uit verschillende
steden (benchmark).
In een inleidende theoretische bespiegeling is door ons aangegeven dat het be-
langrijk is om ervaringen van burgers met de politie op te tekenen. De wijze waarop
de burger door de politie behandeld (procedural justice) wordt is namelijk een indi-
catie voor niet alleen de toekomstige mening over de politie, maar ook voor de mate
waarin burgers de wet gehoorzamen en de bereidheid tot samenwerking met de po-
litie. Juist daarom wordt het belang van het raadplegen van de burger over het polí-
tieoptreden groot geacht. Wat opvalt, is dat bij het raadplegen van burgers in
onderzoeken steeds meer aandacht uitgaat naar het fysiek in gesprek gaan met bur-
gers. De door ons uitgevoerde straatgesprekken zijn hier een goed voorbeeld van.
Om invulling te geven aan de straatgesprekken met burgers, is op 25 openbare loca-
ties in Amsterdam aan in totaal 750 burgers naar hun mening over en hun ervaring
met de Amsterdamse politie gevraagd. De vragen gingen over het Amsterdamse poli-
tieoptreden in het algemeen, over ervaringen met controles en/of staandehoudingen
door de politie, over het vertrouwen in de politie en over zicht op de politieaanpak
tegen etnisch profileren.
Om onder andere te voorkomen dat de enquêteurs die de straatgesprekken heb-
ben uitgevoerd zelf konden bepalen welke burgers ze uitnodigden voor een gesprek,
39
is een enquêteprotocol opgesteld. Uit een representativiteitstoets blijkt dat de onder-
zoekspopulatie een goede afspiegeling vormt van de gehele Amsterdamse bevolking.
6.2 Reflectie op het onderzoeksproces en de vragenlijst
De in dit onderzoek uitgevoerde nulmeting heeft de nodige informatie opgeleverd die
als input voor eventuele vervolgmetingen te gebruiken is. Voor een vergelijking met
volgende metingen is het namelijk van belang dat een gelijksoortig onderzoek uitge-
voerd wordt dat aan een aantal randvoorwaarden voldoet. Deze randvoorwaarden
liggen zowel in de reikwijdte van het onderzoek als de opzet ervan.
De reikwijdte van het onderzoek
Het is belangrijk om ook in volgende metingen te blijven benadrukken dat het geen
prevalentieonderzoek is. Deze metingen verschaffen met andere woorden geen in-
zicht in de aantallen keren dat Amsterdamse burgers (op jaarbasis} worden gecon-
troleerd en/of staande gehouden door de politie, al dan niet op grond van etnische
profilering. Net zo min heeft het onderzoek betrekking op de rechtvaardigheid hier-
van of op de effectiviteit van maatregelen hiertegen.
Dergelijke metingen zijn ook bedoeld om als een van de bronnen gebruikt te wor-
den voor het monitoren van de politieaanpak tegen etnisch profileren. Bij voorkeur
gebeurt dit door op de lange termijn, op grond van meerdere metingen, een trendana-
lyse uit te voeren. Een benchmark met andere steden of onder andere deelpopulaties
heeft naar onze mening geen meerwaarde omdat het een evaluatie van de meerjarige
aanpak van alleen de Amsterdamse politie betreft.
De opzet van het onderzoek
In het onderzoek is gewerkt met een enquêteprotocol en met 25 vooraf vastgestelde
locaties. De enquêteurs zijn tijdens het afnemen van de straatgesprekken begeleid en
hebben feedback gegeven op het proces en de vragenlijst. Dit alles had als hoofddoel
om een zo representatief mogelijke afspiegeling van de Amsterdamse burger op een-
zelfde wijze te bevragen, wat gelukt is.
Voor de vergelijkbaarheid van de resultaten wordt dan ook bij voorkeur in even-
tuele volgende metingen zo min mogelijk afgeweken van deze invulling. Toch is een
aantal kleine wijzigingen naar onze mening verstandig, om het onderzoek te optima-
liseren. Het gaat dan om de volgende wijzigingen:
= Vervangen van locatie IKEA (nummer 24);
= Aanbieden van een training aan enquêteurs (voor enquêteurs die dit nooit heb-
ben gehad);
= Voorhet afnemen van straatgesprekken het tijdblok rondom etenstijd vermijden;
== __Onveilige avondlocaties vermijden.
40
De vragenlijst
Op grond van de terugkoppeling van de enquêteurs en de begeleidingscommissie
heeft naar onze mening een aantal verduidelijkingen en wijzigingen in de vragenlijst
de voorkeur. Het gaat dan om het volgende:
" Verduidelijking: ‘in contact komen met de politie’ nader toelichten. Het gaat hier
niet alleen om controles en/of staandehoudingen door de politie, maar bijvoor-
beeld ook om het gesprek aan de politiebalie;
" Verduidelijking: om aan te geven dat het om politieoptreden gaat en niet om op-
treden van (gemeentelijke) toezichthouders een foto van beiden in uniform toe-
voegen en de juiste functionaris aanwijzen;
n Wijziging: vraag 15 (‘Ziet u sinds ongeveer twee jaar een verandering in het Am-
sterdamse politieoptreden richting burgers?) is te moeilijk, ook door de lange
inhoud. Bovendien kunnen veel burgers dit niet weten. Daarom vraag 15 schrap-
pen en na vraag 13 (“In hoeveel gevallen denkt u dat uw afkomst, huidskleur of
uiterlijk in het algemeen bij de politie een rol speelt om contact met u te hebben?)
de volgende extra vraag opnemen: ‘Kunt u aangeven waaruit dit blijkt?’
6.3 Terugblik op de belangrijkste resultaten
Algemene bevindingen
Op een schaal van 1 tot en met 10 geven alle burgers gemiddeld een 6,5 voor de wijze
waarop de Amsterdamse politie hen in het algemeen aanspreekt. Het vertrouwen in
de Amsterdamse politie ligt op hetzelfde niveau (6,5). Burgers die de laatste twaalf
maanden contact hebben gehad met de politie geven gemiddeld een 6,0 voor het laat-
ste contact dat ze hebben gehad.
Daarnaast blijkt 59 procent van de respondenten aan te geven dat afkomst,
huidskleur of uiterlijk bij de politie soms tot bijna altijd een rol speelt om hen aan te
spreken. De verandering die de politie sinds twee jaar in het optreden rondom etnisch
profileren doorvoert, wordt door 12 procent van de burgers opgemerkt, tegenover 45
procent die dit niet ziet. Daarnaast geeft 43 procent aan niet te weten van een veran-
dering dan wel op deze vraag geen mening te hebben.
Aan de burgers die in de laatste twaalf maanden minimaal een keer contact met
de politie hebben gehad zijn vragen gesteld over de mate waarin de politie luisterde,
eerlijk was en beleefd was (elementen van procedural justice). In het algemeen geeft
ongeveer de helft van de burgers aan dat de politie goed luisterde, eerlijk was en be-
leefd was. Daarnaast geeft 23 procent van de burgers aan dat de politie slecht luis-
terde, oneerlijk was (26 procent} en onbeleefd was (19 procent). Voor deze vragen
maakt het uit of de burger zelf naar de politie ging of door de politie werd aangespro-
ken, want in het eerste geval was het oordeel op de drie vragen positiever dan in het
tweede geval.
41
Overigens was bijna de helft van de burgers die tijdens het laatste contact door de
politie werd aangesproken van mening dat dit terecht was. Verder geeft 48 procent
van de burgers die de laatste keer door de politie werd aangesproken aan dat de reden
hiervoor lag in hun afkomst, huidskleur of uiterlijk.
Bevindingen per subgroep
In aanvullende analyses is gekeken of er verschillen optreden tussen bepaalde sub-
groepen. Het gaat dan om subgroepen binnen leeftijd (zes leeftijdscategorieën), ge-
slacht (man en vrouw), migratie-achtergrond (Nederlandse achtergrond, Westerse
migratie-achtergrond en niet-Westers migratie-achtergrond), contact met de politie
in de laatste twaalf maanden (wel en niet) en stadsdeel waar men woont (zeven stads-
delen). Samengevat komen uit deze analyses de volgende verschillen naar voren:
Ervaringen en meningen naar leeftijd: het blijkt dat jongeren lagere waarde-
ringscijfers voor politieoptreden geven dan ouderen. Juist jongeren onder 18
jaar geven aan dat ze het afgelopen jaar verhoudingsgewijs vaak contact gehad
hebben met de politie. Ook melden jongeren vaker dat ze worden aangesproken
door de politie (in plaats van daar zelf naartoe te gaan). Jongeren geven ook
vaker aan dat de politie slecht naar hen luistert en oneerlijk is. Juist 50-plussers
zien sinds twee jaar een verandering in politieoptreden voor wat betreft het
voorkomen van etnisch profileren.
Ervaringen en meningen naar geslacht: mannen geven lagere waarderingscij-
fers voor het politieoptreden dan vrouwen. Misschien is dit niet verwonderlijk,
omdat vrouwen het afgelopen jaar ook minder contact met de politie hebben
gehad en mannen aangeven vaker aangesproken te worden door de politie.
Vrouwen zijn ook vaker van mening dat de politie beter luistert en eerlijk en
beleefd is. Mannen zijn daarnaast vaker van mening dat afkomst, huidskleur of
uiterlijk een rol speelde bij zowel het laatste contact met de politie als in het
algemeen. Ten slotte zien juist mannen vaker geen verandering in politieoptre-
den in de laatste twee jaar.
Ervaringen en meningen naar migratie-achtergrond: vergeleken met burgers
met een Nederlandse achtergrond en met een Westerse migratie-achtergrond
hebben burgers met een niet-Westerse migratie-achtergrond op diverse pun-
ten andere meningen en ervaringen. Zo geven de burgers met een niet-Wes-
terse migratie-achtergrond de laagste waarderingscijfers voor het
politieoptreden. Verder geven ze aan vaker door de politie te worden aange-
sproken/gecontroleerd, krijgen ze vaker minder uitleg en is het contact/de con-
trole volgens hen vaker onterecht. Ook vindt men dat de politie vaker slecht
luistert, oneerlijk en onbeleefd is. Deze groep komt naar eigen zeggen ook vaker
in beeld als verdachte. Daarnaast zijn zij vaker van mening dat afkomst, huids-
kleur of uiterlijk een rol speelde bij de politie, zowel in het laatste contact als in
het algemeen.
42
Binnen de groep burgers met een niet-Westerse migratie-achtergrond zijn het
vooral burgers met een Antilliaanse, Surinaamse en Turkse achtergrond die de
laagste waarderingscijfers voor het politieoptreden geven.
Ervaringen en meningen naar contact met de politie: juist burgers die het afge-
lopen jaar contact met de politie hadden geven lagere waarderingscijfers voor
het politieoptreden. Deze subgroep is ook vaker van mening dat afkomst, huids-
kleur of uiterlijk in het algemeen een rol speel bij de politie. Ook zien juist zij
vaker geen verandering in het politieoptreden in de laatste twee jaar.
Ervaringen en meningen naar stadsdeel: in stadsdelen Centrum en Zuid geven
burgers de hoogste waarderingscijfers voor het politieoptreden en zijn ze vaker
positief over het laatste politiecontact. Voor burgers uit stadsdeel Zuidoost is
dit juist andersom. Burgers in stadsdeel Centrum zijn ook vaker van mening dat
afkomst, huidskleur of uiterlijk in het algemeen geen rol speelt bij het politie-
optreden, terwijl burgers in stadsdelen Zuidoost en West deze mening wel va-
ker hebben. Voor burgers in Centrum, Noord en Zuidoost is een verandering in
het politieoptreden sinds twee jaar het minst zichtbaar, juist in stadsdeel West
het meest.
Gecombineerde bevindingen
Op grond van zogenaamde multivariate analyses is gekeken of algemene meningen
over politieoptreden (uitgedrukt in de rapportcijfers} terug te voeren zijn op be-
paalde combinaties van achtergrondkenmerken van Amsterdamse burgers.
In het algemeen geven vrouwen met een Nederlandse achtergrond dan wel een
Westerse-migratie-achtergrond de hoogste waarderingen voor het politieoptreden.
Daarnaast worden door burgers in stadsdeel Zuid hogere cijfers gegeven. Een deel
van deze hoge waarderingen is mogelijk te verklaren doordat dit juist subgroepen zijn
die de laatste twaalf maanden minder contact hebben gehad met de politie.
Juist het tegenovergestelde is aan de orde bij mannen met een niet-Westerse mi-
gratie-achtergrond; zij geven lagere waarderingen voor het politieoptreden. Deze
waarderingen worden nog lager als het burgers uit stadsdeel Zuidoost betreft. Moge-
lijk is de reden hiervoor dat juist bewoners uit dit stadsdeel in de laatste twaalf maan-
den aanzienlijk vaker contact hebben gehad met de politie, maar ook een minder
positieve mening hebben over de laatste behandeling door de politie.
43
Geraadpleegde literatuur
Adviescommissie ‘Etnisch profileren’ Amsterdam (27 februari 2019) - Eindadvies
aanpak etnisch profileren. Amsterdam: Adviescommissie ‘Etnisch profileren’.
Andriessen, L, Fernee, H. en Wittebrood, K. (2014). Ervaren discriminatie in Neder-
land. Den Haag: SCP.
Den Ridder, J., Miltenburg, E., Huijnk, W. en Van Rijnberk, S. (2019). Burgerperspec-
tieven 2019/4. Den Haag: SCP.
Kuppens, J., Lenders, A, Scholten, S., Hardeman, M. en Ferwerda, H. (2017). Beelden
van de samenleving over de bejegening van burgers door de politie in relatie tot
discriminatie. Arnhem: Bureau Beke.
Kuppens, J. en Ferwerda, H. (2019). De politieaanpak van etnisch profileren in Am-
sterdam. Een onderzoek naar effecten, criteria en meetbare indicatoren. Arn-
hem: Bureau Beke.
Merton, R.K. (1995). ‘The Thomas Theorem and the Matthew Effect'. In: Social Forces
74(2): 379-422, December 1995.
Trinkner, R., Jackson, J. en Tyler, T.R. (2018). Bounded authority: expanding ‘appro-
priate’ police behavior beyond procedural justice. London: The London School
of Economics and Political Science.
Tyler, T.R., (2006). Why people obey the law. Princeton: Princeton University Press.
U.S. Department of Justice (2016). Procedural Justice. Washington: Community Ori-
ented Policing Services, U.S. Department of Justice.
Wester, A. en Schalkwijk, J. (2019). Spreekt de politie je aan? Een praktijkgericht on-
derzoek naar de relatie tussen jongeren en de politie in Amsterdam Nieuw-
West. In: Cahiers Politiestudies, jaargang 2019-4, nr. 53, p. 135-144.
44
Bijlage 1: vastgestelde enquêtelocaties
Op onderstaande locaties zijn ieder 30 enquêtes afgenomen, 15 tussen 15.30-17-30
en 15 tussen 17.30 en 19.30 uur.
Centrum
1. Elandsgracht (tussen Prinsengracht en Marnixstraat) bv. bij de winkels of in het
midden bij de bankjes
2. Metrostation Vijzelgracht/Weteringschans (bij de in-uitgangen)
3. Wittenburg (AH Kleine Wittenburgerstraat)
4, Stadsloket in het Stadhuis (bij de ingang)
West
5. Westerpark: Westergasfabriek (eventueel bij slecht weer AH Spaarndammer-
straat) Westergasfabriek kent drie ingangen om er te komen.
6. Ten Katemarkt: kruising Kinkerstraat Ten Katemarkt (ook op de markt)
7. Jan Evertsenstraat (vanaf Admiralengracht) richting Mercatorplein/Mercator-
plein
Oost
8a. Dappermarkt: hoek Eerste van Swindenstraat, (15 enquêtes in totaal)
8b. Javastraat (15 enquêtes in totaal)
9, Amstelstation: stationshal / Julianaplein en Amstelplein
10. Christiaan Huygensplein (bij de AH en aan de kant van de Middenweg)
Zuid
11. Gelderlandplein (kies meerdere plekken aan de rand van het winkelcentrum,
maar ook in het winkelcentrum)
12. Van Woustraat: hoek Tolstraat en hoek Ceintuurbaan
13. Hoofddorpplein (meerdere plekken langs de winkels)
14. Beethovenstraat: hoek Gerrit van der Veenstraat en beide kanten Beethoven-
straat
Noord
15. Buikslotermeerplein/Winkelcentrum Boven IJ (bij de AH en midden in het win-
kelcentrum)
16. Pekmarkt (over de gehele markt, op woensdag, vrijdag en zaterdag)
17. Molenwijk winkelcentrum (buiten bij de vishandel maar ook binnen in het win-
kelcentrum)
Nieuw-West
18. Osdorpplein en Tussen Meer (vanaf Osdorpplein tot aan Hoekenes)
19. Plein ’40-’45 (markt, zaterdag het grootst)
20. Belgiëplein
21. August Allebeplein
Zuidoost
22. Winkelcentrum Amsterdamse Poort (Anton de Komplein, Hoekenrodeplein en
middenin het winkelcentrum bij de winkels)
23 Winkelcentrum Reigersbos
24. Ikea (in- en uitgangen, parkeerplaats)
25. Metrostation Venserpolder (in- en uitgang Dalsteindreef)
45
De locaties op kaart:
Tm A nde OR, 4
Tar NE Pm ES
EN ng
Nn
Bte 8 8 2 dna k AN Nl Kr EE È —
Net eN
| 4 4 le 4 A ne Ne PINES | OO
PEN Age NS RE 4
bÁ ET jeuf en WSR CB NRE Ti
rr ks En Pe zc ps k ke 2 DN Ad EN NIG Í
WAE EEE Saen Re 2
2 5 SC pod 8 En _ a U ed oil d SV,
Ss NI ee
OS ES Var Se: NPA mn
46
Bijlage 2: vragenlijst straatgesprekken
Locatiecode nn
1. Hoe vindt u dat u in het algemeen door de Amsterdamse politie wordt aangesproken?
Geef een rapportcijfer tussen 1 (zeer slecht) en 10 (zeer goed)
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Weet niet/geen antwoord
2, Heeft u de afgelopen 12 maanden contact gehad met de Amsterdamse politie?
m Ja | Nee (instructie enquêteur: ga bij ‘nee’ naar vraag 13)
3. Hoe vaak heeft u de afgelopen 12 maanden contact gehad met de Amsterdamse politie? [| maal
(instructie enquêteur: aangeven dat de vragen 4 t/m 12 over het laatste politiecontact gaan)
4, Hoe kwam het laatste contact met de politie tot stand?
[| Ik ging zelf naar de politie toe (instructie enquêteur: ga verder naar vraag 9)
m De politie sprak mij aan (instructie enquêteur: ga verder naar vraag 5)
5, Werd alleen u door de politie aangesproken?
TJ Nee, ik zag dat meerdere mensen door de politie werden aangesproken
[_] Ja, alleen ik werd door de politie aangesproken
6, Heeft de politie de laatste keer uitgelegd waarom zij met u wilde praten?
m Ja m Nee m Weet niet/geen antwoord
7, Wat was de reden dat de politie u de laatste keer aansprak? (instructie enquêteur: meer antwoorden mogelijk)
[| Een algemene controle op straat/in het verkeer
|| Een politieonderzoek naar een verdacht persoon
( ] Een overtreding/fout van mijn kant
|_| Weet ik niet
[| Anders, namelijk:
8. Vond u het terecht dat de politie u de laatste keer aansprak?
m Ja, namelijk: m Nee, want: m Weet niet/geen antwoord
Toelichting antwoord
9, Hoe luisterde de politie naar uw verhaal? De politie luisterde:
| Goed Tj Neutraal m Slecht
10. Hoe werd u de laatste keer behandeld door de politie?
(instructie: leg het thema ‘eerlijkheid’ uit als ‘rechtvaardige afhandeling door de politie’)
| Eerlijk LJ Neutraal m Oneerlijk
L_| Beleefd || Neutraal | | Onbeleefd
11, Welke waardering zou u in het algemeen aan het laatste contact met de politie geven? Geef een rapportcijfer
tussen 1 (zeer slecht) en 10 (zeer goed)
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Weet niet/geen antwoord
OD ODO DOO 0 O0 DO DOD |
47
Instructie voor de enquêteur: vraag 12 is alleen bestemd voor de respondenten die door de politie zijn bena-
derd, dus niet zelf contact met de politie hebben gezocht (vraag 4, antwoord: ‘De politie sprak mij aan’).
12, Denkt u dat uw afkomst, huidskleur of uiterlijk voor de Amsterdamse politie redenen waren om u de laatste keer
aan te spreken?
L_] Nee
m Ja, namelijk: ®: Afkomst © Huidskleur O Uiterlijk (meerdere antwoorden mogelijk)
13. In hoeveel gevallen denkt u dat uw afkomst, huidskleur of uiterlijk in het algemeen bij de politie een rol speelt
om contact met u te zoeken?
LT] (Bijna) altijd LL Regelmatig m soms Lj Zelden of nooit TJ Weet niet/geen antwoord
14, Kunt u in een cijfer aangeven in hoeverre u de Amsterdamse politie in het algemeen vertrouwt? Kies hiervoor
tussen 1 (zeer weinig vertrouwen) en 10 (zeer veel vertrouwen)
1 2 3 4 5 6 Á 8 9 10 Weet niet/geen antwoord
15, De Amsterdamse politie werkt sinds ongeveer twee jaar met een aanpak tegen etnisch profileren
(instructie enquêteur: dit moet uitgelegd worden met'etnisch profileren is dat de politie op grond van
afkomst, huidskleur of uiterlijk iemand aanspreekt’).
Ziet u sinds ongeveer twee jaar een verandering in het Amsterdamse politieoptreden richting burgers?
LJ Nee, want: LJ Ja, namelijk: TL Weet niet/geen antwoord
Toelichting antwoord
16. Wat is uw leeftijd? jaar
17, Bent u in Nederland geboren?
L] Ja LT Nee, In
18, Waar zijn uw ouders geboren?
Moeder in ‚vader in
19, Waar zijn uw grootouders geboren?
Moederskant: grootmoeder in ‚grootvader in
Vaderskant: grootmoeder in ‚grootvader in
B 20. Geslacht (instructie enquêteur: constateer zelf het geslacht en kruis het juiste vakje aan. Bij twijfel vragen).
Tj Vrouw TL Man LL Anders, namelijk
21, In welk stadsdeel van Amsterdam woont u?
L] Centrum [| Nieuw-West |] Noord [ ] Oost
L| west [_| Westpoort | | Zuid | | Zuidoost
[ Ruimte voor opmerkingen en/of suggesties van geïnterviewden. |
48
Bijlage 3: protocol enquêteurs
Onderwerp
In opdracht van gemeente Amsterdam, politie en Openbaar Ministerie wordt aan Am-
sterdamse burgers naar hun mening over de Amsterdamse politie gevraagd, bijvoor-
beeld hoe ze omgaan met burgers, maar ook of ze vinden dat de politie etnisch
profileert. Het onderzoek volgt op een onderzoek naar de politieaanpak van etnisch
profileren. Daaruit kwam naar voren dat het belangrijk is om de mening van burgers
hierover te vragen. Voor het onderzoek worden face-to-face enquêtes op straat ge-
houden met burgers.
Doel
Het doel van het onderzoek is om inzichtelijk te krijgen wat het burgerperspectief op
de Amsterdamse politie is. Mogelijk worden de enquêtes met burgers vaker herhaald.
Doelgroep
Burgers die in Amsterdam wonen en minimaal 15 jaar zijn. Het is belangrijk dat ze de
vragenlijst begrijpen. We kunnen vragen in het Nederlands of het Engels voorleggen.
Gebied
Zie bijlage 1 voor de locaties. Per locatie moeten 30 enquêtes worden afgenomen, 15
tussen 15.30-17.30 uur en 15 tussen 17.30 en 19.30 uur.
De vragenlijst
Er wordt onder andere gevraagd naar de eigen ervaring met de politie, naar een me-
ning over de politie, waarom er contact was met de politie en achtergronden van de
burger zelf (leeftijd, geslacht en geboorteland).
Werkwijze van de enquêteurs
De volgende regels zijn belangrijk voor het onderzoek:
1 Vraag vriendelijk of burgers mee willen doen ‘aan een onderzoek naar het optre-
den van de Amsterdamse politie, in opdracht van de gemeente Amsterdam’. Dan
maak je meteen duidelijk waar het om gaat. Geef desnoods aan dat je niks wilt
verkopen… En geef eventueel nog aan dat de vragenlijst 5 à 10 minuten duurt.
= Vraag allereerst of mensen in Amsterdam wonen en 15 jaar of ouder zijn. Alleen
zij mogen meedoen aan het onderzoek!
49
= Er kan telkens maar één antwoord worden gegeven tenzij er expliciet bij staat
dat er meerdere antwoorden mogelijk zijn. Dat is alleen bij de vragen 7 en 12
s Schrijf antwoorden op open vragen zo bondig mogelijk en duidelijk op.
= Achter de vragen staat soms een toelichting voor de respondent op onbekende
termen. Als een burger ondanks de toelichting echt geen antwoord kan geven
terwijl hier geen vakje voor bestaat, zet dan ‘geen antwoord’ achter de vraag.
= _Na het invullen van de laatste vraag (eventuele opmerkingen van de burger) be-
dank je hem/haar hartelijk en neem je afscheid. Daarna moet je twee burgers
laten passeren en de derde weer aanspreken om mee te doen aan het onderzoek.
Dit geldt ook als mensen geweigerd hebben om een enquête in te vullen. Dit wil-
len we op die manier om respondenten zo objectief mogelijk te kiezen.
= Noteer op iedere vragenlijst de locatie in de rechterbovenhoek. Zie de bijlage
voor de locaties.
= Hou je gewerkte uren bij.
= Bij vragen: neem contact op met Jos Kuppens (06-00000000). Ook als je proble-
men mocht ondervinden. Laat Jos via de mail ([email protected]} of app even
weten op welke momenten je waar naartoe gaat om te enquêteren, dan komt hij
misschien nog even langs.
= Probeer je binnen de locatie te verplaatsen (als de locatie het toelaat), dus dat je
niet vier uur lang op hetzelfde stukje staat.
= Gain principe op de openbare weg staan, niet bv. in een winkel.
Inleveren enquêtes
Ingevulde enquêtes niet per post versturen, vanwege het risico van kwijtraken. Le-
ver de ingevulde enquêtes uiterlijk 27 november in bij OIS, afdeling DCU (Weesper-
straat 113). Jos Kuppens van Bureau Beke zal de enquêtes komen ophalen.
50
Bijlage 4: indeling ‘(niet-)Westers’
Westerse migratie-achtergrond Niet-Westerse migratie-achtergrond
Australië Afghanistan
België Algerije
Bosnië Aruba
Bulgarije Brazilië
Canada Chili
Cyprus China
Duitsland Colombia
Frankrijk Curacao
Griekenland Dominicaanse Republiek
Ierland Egypte
Indonesië Eritrea
Italië Ethiopië
Kroatie Filippijnen
Nieuw-Zeeland Ghana
Noorwegen India
Oekraïne Iran
Polen Marokko
Portugal Mexico
Rusland Nigeria
Spanje Pakistan
Verenigd Koninkrijk Peru
Verenigde Staten Saudi-Arabië
Voormalig Joegoslavië Sri Lanka
Zwitserland Suriname
Syrië
Togo
Tunesië
Turkije
Zuid-Afrika
Bij de bepaling of iemand een westerse, dan wel niet-westerse migratie-achtergrond
heeft, is rekening gehouden met:
= het geboorteland (eerste generatie)
s hetgeboorteland van de ouders (tweede generatie)
= het geboorteland van de grootouders (derde generatie)
In eerste instantie is gelet op het geboorteland van de respondent. Is het geboorteland
Nederland, dan kijken we naar het geboorteland van de ouders. De moeder is hierbij
leidend. Concreet betekent dit dat pas naar de migratie-achtergrond van de vader is
gekeken als de moeder van Nederlandse (of onbekende} komaf is. Als beide ouders
ook in Nederland geboren zijn, is het geboorteland van (een van de} grootouders in
beschouwing genomen. Hierbij is de moederskant leidend. Er is dus pas naar de va-
derskant gekeken als beide grootouders van moederskant in Nederland zijn geboren.
51
Een voorbeeld:
Een respondent en de ouders van de respondent zijn in Nederland geboren. De groot-
ouders van de respondent zijn van vaderskant van niet-westerse afkomst. Van moe-
derskant is grootmoeder van westerse afkomst en grootvader van niet-westerse
afkomst. Omdat de moederskant leidend is, is in dit geval de respondent als westers
(derde generatie} aangeduid.
De onderzoekspopulatie kent de volgende verdeling in afkomst:
CC
Nederlandse achtergrond 349 47%
Westerse achtergrond (1e generatie) 67 9%
Niet-Westerse achtergrond (le generatie) 116 15%
Westerse achtergrond (2e generatie) 38 5%
Niet-Westerse achtergrond (2e generatie) 147 20%
Westerse achtergrond (3e generatie) 17 2%
Niet-Westerse achtergrond (3e generatie) 13 2%
52
Bijlage 5: tabel behorend bij paragraaf 5.5
Tabel - significante verschillen op stadsdeel waar burgers wonen (in %)
Gezien het ruime aantal categorieën stadsdelen is op celniveau gearceerd tussen welke cellen significante verschillen optreden. De verschillen treden op rijniveau, niet
op kolomniveau op. Daar waar cellen groen zijn gearceerd, is naar de mening van burgers sprake van een voor de politie dan wel de aanpak van etnisch profileren
gunstige uitkomst. Daar waar cellen rood zijn gekleurd, is naar de mening van burgers sprake van een voor de politie dan wel de aanpak van etnisch profileren ongun-
stige uitkomst. Naarmate er meer rode cellen staan vermeld, betekent dit voor het stadsdeel een minder positief beeld over politieoptreden (onder andere wat betreft
etnisch profileren). Voor de groene cellen geldt juist omgekeerde (een meer positief beeld). Aan de grijze cellen, ten slotte, kan geen waardering gegeven worden.
Centrum _ Nieuw- _ Noord __ Oost __ West Zuid _ Zuid- —
West Oost
Hoe kwam het laatste contact tot stand? (n=255)
Ik ging zelf naar de politie toe ** EN 24% 32% 51% 44% En
De politie sprak mij aan ** 76% 68% 49% 56%
Hoe luisterde de politie de laatste keer naar uw verhaal? (n=255)
Goed ** MN se 41% 54% 3% NN
Neutraal 14% 20% 38% 21% 26% 26% 37%
Slecht ** 14% 24% 21% 25% 36% 7% 33%
Hoe werd u de laatste keer door de politie behandeld? (n=244)
Eerlijk ** EN Os Oa eo O3 cn EN
Neutraal ** 14% 12% 48% 18% 27% 24% 32%
Oneerlijk ** 7% 31% 21% 21% 41% 12% MA
Hoe werd u de laatste keer door de politie behandeld? (n=247)
Neutraal ** 7% 21% 46% 14% 29% 19% 49%
Onbeleefd ** 4% 16% 32% 21% 31% 5% 26%
Centrum Nieuw- Noord Oost West Zuid Zuid-
West Oost
53
Was afkomst, huidskleur of uiterlijk een reden om u de laatste keer aan te spreken? (n=137)
Nee ** El 55% 42% 79% En 71% En
Ja ** 45% 58% 21% 29%
Centrum __Nieuw- Noord Oost West Zuid Zuidoost
West
In hoeveel gevallen speelt afkomst, huidskleur of uiterlijk rol om u aan te spreken? (n=746)
Regelmatig ** 36% 31% 15% 20% 21% 19% 16%
Soms 14% 19% 30% 23% 24% 22% 20%
Weet ik niet, geen antwoord 14% 20% 14% 13% 15% 12% 11%
Ziet u sinds twee jaar een verandering in het politieoptreden richting burgers? (n=746)
Nee **
Weet ik niet, geen antwoord ** 68% 27% 73% 56% 17% 25% 56%
“__*significant verschil op niveau p<0,05
significant verschil op niveau p<0,01
54
Bijlage 6: regressieanalyses
In tabellen 1 tot en met 3 betreft het de driedeling in migratie-achter-
grond, in tabellen 4 tot en met 6 de zevendeling (lees: de extra opdeling
in burgers met een niet-Westerse migratie-achtergrond). In tabel 4 tot
en met 6 is de burger met de Surinaamse achtergrond de referentie.
Een dergelijke analyse is ook nog voor burgers met een Antilliaanse en
Turkse achtergrond uitgevoerd, maar vanwege ruimtebesparing niet
opgenomen in deze bijlage.
Tabel 1 - regressie analyse beoordeling algemene mening over aangespro-
ken worden door de Amsterdamse politie (rapportcijfer tussen 1 en 10)
B-coëfficiënt Standaardfout
Constante* 6,220 0,318
Leeftijd 0,009 0,005
Geslacht*
Vrouw (referentie)
Man -0,437 0,169
Migratie-achtergrond
Nederlands (referentie)
Westers 0,058 0,250
Niet-Westers* -0,904 0,201
Stadsdeel
Centrum” 1,177 0,340
Nieuw-West* 1,142 0,298
Noord* 0,624 0,290
Oost* 0,692 0,315
West* 1,123 0,288
Zuid* 1,606 0,319
Zuidoost (referentie)
Politiecontact
Nee (referentie)
Ja* -0,891 0,170
R-kwadraat 0,212
*p<.05
55
Tabel 2 - regressie analyse beoordeling laatste politiecontact (rapportcijfer
tussen 1 en 10)
B-coëfficiënt Standaardfout
Constante* 5,769 0,587
Leeftijd 0,005 0,010
Geslacht*
Vrouw (referentie)
Man -0,660 0,322
Migratie-achtergrond
Nederlands (referentie)
Westers 0,243 0,450
Niet-Westers* -1,509 0,389
Stadsdeel
Centrum” 1,568 0,638
Nieuw-West* 1,423 0,514
Noord 0,285 0,577
Oost 1,094 0,594
West 0,516 0,546
Zuid* 1,636 0,571
Zuidoost (referentie)
R-kwadraat 0,233
*p<.05
56
Tabel 3 - regressie analyse beoordeling vertrouwen Amsterdamse politie in
het algemeen (rapportcijfer tussen 1 en 10)
B-coëfficiënt Standaardfout
Constante* 6,296 0,299
Leeftijd 0,002 0,005
Geslacht
Vrouw (referentie)
Man -0,173 0,151
Migratie-achtergrond
Nederlands (referentie)
Westers -0,17 0,216
Niet-Westers* -1,356 0,181
Stadsdeel
Centrum” 1,434 0,304
Nieuw-West* 1,653 0,269
Noord* 0,796 0,289
Oost* 1,034 0,297
West* 1,294 0,268
Zuid* 1,752 0,284
Zuidoost (referentie)
Politiecontact
Nee (referentie)
R-kwadraat 0,254
*p<.05
57
Tabel 4 - regressie analyse beoordeling algemene mening over aangespro-
ken worden door de Amsterdamse politie (rapportcijfer tussen 1 en 10)
B-coëfficiënt Standaardfout
Constante* 6,481 0,424
Leeftijd 0,010 0,005
Geslacht*
Vrouw (referentie)
Man -0,491 0,169
Migratie-achtergrond
Surinaams (referentie)
Nederlands* 1.325 0,282
Westers* 1,396 0,333
Niet-Westers overig” 0,941 0,338
Antilliaans 0,225 0,464
Turks -0,285 0,534
Marokkaans 0.628 0,387
Stadsdeel
Centrum -0,483 0,336
Nieuw-West -0,486 0,333
Noord* -0,947 0,312
Oost” -0,928 0,331
West -0,479 0,303
Zuid (referentie)
Zuidoost” -1,494 0,324
Politiecontact
Nee (referentie)
Ja* -0,876 0,168
R-kwadraat 0,227
*p<.05
58
Tabel 5 - regressie analyse beoordeling laatste politiecontact (rapportcijfer
tussen 1 en 10)
B-coëfficiënt Standaardfout
Constante* 5,792 0,778
Leeftijd 0,007 0,010
Geslacht*
Vrouw (referentie)
Man -0,718 0,324
Migratie-achtergrond
Surinaams (referentie)
Nederlands* 1.586 0,534
Westers* 1,850 0,609
Niet-Westers overig -0,241 0,639
Antilliaans -0,068 0,904
Turks -0,904 0,928
Marokkaans 0.952 0,666
Stadsdeel
Centrum -0,077 0,585
Nieuw-West -0,291 0,555
Noord* -1,240 0,601
Oost -0,603 0,600
West* -1,160 0,543
Zuid (referentie)
Zuidoost” -1,548 0,588
R-kwadraat 0,206
*p<.05
59
Tabel 6 - regressie analyse beoordeling vertrouwen Amsterdamse politie in
het algemeen (rapportcijfer tussen 1 en 10)
B-coëfficiënt Standaardfout
Constante* 5,953 0,371
Leeftijd 0,004 0,005
Geslacht
Vrouw (referentie)
Man -0,254 0,150
Migratie-achtergrond
Surinaams (referentie)
Nederlands* 2.045 0,262
Westers* 1,899 0,301
Niet-Westers overig” 1,335 0,317
Antilliaans 0,270 0,445
Turks 0,519 0,472
Marokkaans* 0.928 0,348
Stadsdeel
Centrum -0,341 0,276
Nieuw-West -0,123 0,270
Noord* -0,922 0,284
Oost” -0,695 0,287
West -0,422 0,256
Zuid (referentie)
Zuidoost” -1,530 0,289
Politiecontact
Nee (referentie)
Ja* -1,048 0,155
R-kwadraat 0,275
*p<.05
60
Bureau Beke
Turfstraat 1
6811 HL Arnhem
T026 443 86 19
[email protected]
nl | ne 1
Ae
de 0E
[mn] mn Er 1
www.bureaubeke.nl
| Onderzoeksrapport | 61 | train |
TT N% Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en AZ
irectie Openbare : : : er En
Orde en Veiligheid % Amsterdam Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken,
Raadsaangelegenheden
Voordracht voor de Commissie AZ van 23 november 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Openbare Orde en Veiligheid
Agendapunt 7
Datum besluit Nvt.
Onderwerp
Bestuurlijke reactie WODC onderzoek Top6oo
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de bestuurlijke reactie van de Stuurgroep Veiligheid en Zorg op het onderzoek
van het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatiecentrum (WODC) naar de effectiviteit
van de Top6oo-aanpak ten aanzien van het terugdringen van recidive en in de bijlage het
onderzoeksrapport van het WODC
Wettelijke grondslag
Artikel 169 van de Gemeentewet
Bestuurlijke achtergrond
Het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatiecentrum (WODC) heeft onderzoek gedaan naar
de effectiviteit van de Top6oo-aanpak ten aanzien van het terugdringen van recidive. Dit onderzoek
is vitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, mede op initiatief van de
Stuurgroep Veiligheid en Zorg, die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de Top6oo-aanpak.
De demissionair minister van Justitie en Veiligheid heeft het onderzoek op 16 november 2023 aan de
Tweede Kamer aangeboden.
Reden bespreking
Nvt.
Uitkomsten extern advies
Nvt.
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Nee
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.10 1
VN2023-024774 % Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Z
Directie Openbare 9 Amsterdam ee jn
ed Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken,
Ordeen Veiligheid €
Raadsaangelegenheden
Voordracht voor de Commissie AZ van 23 november 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
AD2023-086692 Bestuurlijke reactie WODC onderzoek raadsinformatiebrief. pdf (pdf)
Cahier 2023-18_2786g_De effectiviteit van de Top6oo-aanpak - final
AD2023-086693
(20231113). pdf (pdf)
AD2023-086691 Commissie AZ Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Actiecentrum Veiligheid en Zorg/directie Openbare Orde en Veiligheid, Nicole Soto,
secretariaat ACVZ @amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.10 2
| Voordracht | 2 | val |
Gemeente Bezoekadres
Stadhuis, Amstel 1
Amste rd am 1011 PN Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14020
D www.amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam '
Minister Kamp
T.a.v. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Postbus 93144 |
2509 AC Den Haag
Datum 10 september 2015 |
Kenmerk 15-831 |
Behandeld door Marijke Godschalk, Ruimte & Duurzaamheid, o20 2551636, |
[email protected] |
Onderwerp Experimenten decentrale duurzame elektriciteitsopwekking |
Geachte Minister Kamp,
Met deze brief wil ik graag de steun van de Gemeente Amsterdam uitspreken voor de aanmeldin- |
gen van de projecten Blackjack en Patch22 als experiment in het kader van het Besluit Experimen-
ten decentrale duurzame elektriciteitsopwekking (Besluit Experimenten DDE). Dit project schetst
een krachtig en concreet beeld van de duurzame stad van de toekomst waar wij samen met bedrij-
ven en bewoners aan werken.
Ambitie Amsterdam: Agenda Duurzaamheid |
De ruimte die de regering geeft voor energie-experimenten sluit goed aan bij de ambitie die Am-
sterdam heeft op het gebied van duurzaamheid. De gemeente Amsterdam wil de verduurzaming
van de hoofdstad versnellen. De wijze waarop dat moet gebeuren is vastgelegd in de Agenda
Duurzaam Amsterdam (vastgesteld door de Gemeenteraad op 11 maart 2015).
In 2020 kent Amsterdam 20% meer duurzame energie en 20% minder energiegebruik. Concrete
projecten zijn er o.a. voor energiebesparing bij bedrijven en bewoners, een sterke toename van
zonne-energie en wind, groei van het aandeel elektrisch vervoer, en het versneld aansluiten van
(bestaande) woningen op duurzame stadswarmte. Innovatie van infrastructuren, regels en organi-
satiestructuren zijn cruciaal in deze ontwikkeling. De transitie naar een duurzame stad wil Amster-
dam o.a. stimuleren door slim om te gaan met regels om duurzame initiatieven de ruimte te ge-
ven. Zo heeft Amsterdam inmiddels de welstandregels t.a.v. zonnepanelen in het beschermd
stadsgezicht verruimd. Ook is het vestigen van een opstalrecht op erfpachtgronden eenvoudiger
n Het Stadhuis is bereikbaar met de metro of met tramlijn g en 14, halte Waterlooplein.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
|
Î
Gemeente Amsterdam Datum 10 september 2015
Kenmerk 15-831 |
Pagina 2 van3 |
gemaakt zodat de eigendomspositie voor zonnepanelen op andermans dak verzekerd is. Daar-
naast investeert Amsterdam mee in energieprojecten van bedrijven, bewoners en organisaties in
de stad via haar Duurzaamheids Investeringsfonds.
Stimuleren van experimenten in Amsterdam
Het Besluit Experimenten DDE maakt het mogelijk om bij experiment af te wijken van de Elektrici-
teitswet 1998 en geeft coöperaties en Vereniging van Eigenaren hiermee de mogelijkheid om ta-
ken van de netbeheerder over te nemen. Dergelijke experimenten passen goed binnen de Amster-
damse gedachtegang om slim om te gaan met regels en waar mogelijk deze te innoveren. Vanuit
de gemeente is dan ook gestimuleerd om vanuit Amsterdam projecten aan te melden als experi-
ment. Er is een inventarisatie en haalbaarheidsanalyse uitgevoerd naar mogelijke projecten die
zich kunnen aanmelden. Hieruit is gebleken dat er in potentie voor meerdere duurzame projecten
kansen bestaan om zich aan te melden als experiment, variërend van grotere projectgebiedentot
bouwblokken die in collectief particulier opdrachtgeverschap (CPO) zijn/worden ontwikkeld. Er
zijn uiteindelijk twee projecten die op dit moment qua specificaties en planning vitermate geschikt
zijn om in aanmerking te komen als experiment. Hiernaast zijn er enkele projecten die in een vol- |
gende ronde interessant zijn.
Concrete aanmeldingen experiment: projecten Blackjack en Patch22
Het CPO project Blackjack en het project Patch22 in de Buiksloterham melden zich aan als expe-
riment voor een projectnet. Amsterdam ondersteunt deze aanmeldingen. Deze projecten liggen
beide in de Buiksloterham in Amsterdam-Noord.
Op 5 maart 2015 is door een groot aantal partijen die een rol spelen in de ontwikkeling van de
Buiksloterham het manifest Circulair Buiksloterham ondertekend. Hiermee spreken zij de ambitie
uit om van het gebied Buiksloterham een voorbeeld te maken van circulaire gebiedsontwikkeling.
De Buiksloterham is dé plek waar op dit moment het experiment en onderzoek plaatsvindt op het
gebied van hernieuwbare energie en gesloten kringlopen van bijvoorbeeld voeding en materialen
op lokale schaal. Nergens in Nederland wordt in zo'n groot gebied op deze manier gebouwd, dat
betekent dat we veel gaan leren door te doen. Een echte proeftuin dus. De uitvoering van de pro-
jecten Blackjack en Patch22 met een eigen projectnet past geheel binnen deze gedachte.
De voorbereiding van een aanmelding en de vitwerking van het project kost veel capaciteit en is
van verschillende zaken als governance; goede businesscase; planning en draagvlak afhankelijk.
Uiteindelijk is er dan ook voor gekozen om op dit moment de projecten Blackjack en Patch22 aan
Het Stadhuis is bereikbaar met de metro of met tramlijn 7 en 14, halte Waterlooplein.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam Datum 20 september 2015
Kenmerk 15-831
Pagina 3 van 3
te melden. Over de uitwerking van de aanmeldingen gaan initiatiefnemers en Amsterdam graag
met u in gesprek.
In gesprek over Besluit experimenten DDE en nieuwe aanmeldingen
In de aankomende jaren volgen nog drie tranches waarin experimenten kunnen worden aange-
meld. Tijdens het uitvoeren van de haalbaarheidsanalyse binnen Amsterdam zijn een tweetal pun-
ten naar voren gekomen die wij met u willen delen om gezamenlijk een succes te kunnen maken
van de regeling:
e De vereisten en gedetailleerdheid die aan de aanmelding experimenten worden gesteld
staan op gespannen voet met het ontwikkel- en bouwproces van een concreet initiatief. In
dat proces moeten in een redelijk vroeg stadium beslissingen worden genomen over de
energie infrastructuur. Deze beslissingen zijn gebaseerd op een inschatting van de haal-
baarheid. Op dat moment bestaat er nog geen enkele zekerheid over de toekenning van
de experimentenstatus en wordt men daarom genoodzaakt om te kiezen voor een traditi-
onele infrastructuur.
e Het aandeel consumenten (minimaal 80%) bij een grootnet ligt erg hoog terwijl er een
aantal bedrijvengebieden in Amsterdam interessant zijn als experiment maar nu (nog)
niet in aanmerking lijken te komen voor de regeling.
Graag zoeken wij samen naar een optimalisatie van de regeling zodat deze beter aansluit bij de
situaties zoals deze zich in de praktijk voordoen.
Kortom: Amsterdam ondersteunt bij deze graag de aanmeldingen van de projecten Blackjack en
Patch22 als experiment in het kader van het Besluit Experimenten DDE. Daarnaast treden wij
graag met v in gesprek om te zorgen dat Rijk en gemeente het aantal geslaagde experimenten
kan laten groeien en de regeling, en vooral de leer-effecten die u hiermee voorstaat, een succes
wordt.
Mocht u vragen hebben over de projecten en de Amsterdamse betrokkenheid dan lichten wij dit
uiteraard graag toe. «
Met nde Dl
deluhébChoho
Wethouder Duurzaamheid
Het Stadhuis is bereikbaar met de metro of met tramlijn 7 en 14, halte Waterlooplein.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
| Schriftelijke Vraag | 6 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 855
Ingekomen op 10 oktober 2018
Ingekomen onder w
Behandeld op 8 november 2018
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Boomsma inzake de Begroting 2019 (Re-integratie: focus op moeilijk
vervulbare vacatures)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2019.
Overwegende dat:
— erin de stad veel moeilijk te vervullen vacatures zijn omdat de daarvoor benodigde
vaardigheden en opleidingen schaars zijn onder werkzoekenden;
— de gemeente mensen die werk zoeken helpt om hun kansen op de arbeidsmarkt
middels re-integratietrajecten:;
- het maatschappelijk rendement van re-integratietrajecten die zich richten op het
toerusten van werkzoekenden voor moeilijk-vervulbare vacatures veel hoger is dan
voor andere vacatures, als ze slagen, ook al zijn de kosten om werkzoekenden
naar dit type werk toe leiden mogelijk hoger;
-_ dat in dit verband 'de kortste weg naar werk! niet altijd het beste uitgangspunt voor
re-integratie is;
— dat duurzame uitstroom uit een uitkering vaak meer maatschappelijk rendement
oplevert dan drie korte flexbaantjes.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. Te analyseren welke vacatures lange tijd onvervuld blijven in de stad;
2. Te onderzoeken of daarvoor specifieke, zo nodig langdurige re-integratietrajecten
ontwikkeld zouden kunnen worden en wat dat daarvan de (meer)kosten zouden
zijn;
3. Te onderzoeken of het huidige Amsterdamse re-integratiebeleid voldoende is
afgestemd op de nieuwe werkelijkheden van de arbeidsmarkt;
4. De uitkomsten te presenteren aan de raad in het kader van het bredere re-
integratiebeleid.
Het lid van de gemeenteraad
D.T. Boomsma
1
| Motie | 1 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 1076
Publicatiedatum 4 december 2013
Ingekomen onder H
Ingekomen op woensdag 27 november 2013
Behandeld op woensdag 27 november 2013
Status Verworpen
Onderwerp
Amendement van het raadslid de heer Capel inzake de notitie, getiteld:
‘Regionale Hotelstrategie 2016-2022’ (schrappen kwalitatieve en economische
criteria).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en
wethouders van 29 oktober 2013 inzake de notitie, getiteld: ‘Regionale Hotelstrategie
2016-2022’ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1039);
Overwegende dat:
— het Amsterdamse hotelbeleid voldoende ruimte voor ondernemers en daarmee
voor meer banen moet bieden;
— kaders op het gebied van ruimtelijke ordening en leefbaarheid daarbij van groot
belang zijn voor de bewoners van de stad;
— de kwalitatieve en economische criteria ontmoedigend zullen werken op
ondernemers en partijen die willen investeren in de Amsterdamse hotelsector;
— de gemeente moet vertrouwen op de marktkennis van de ondernemer;
— de bedrijfsvoering, inschatting van financiële haalbaarheid en het risico aan de
ondernemer is,
Besluit:
in de notitie, getiteld: ‘Regionale Hotelstrategie 2016-2022’, nr. 1039 van 2013,
op blz. 10, in tabel 1 de kwalitatieve en economische criteria te schrappen.
Het lid van de gemeenteraad,
S.T. Capel
1
| Motie | 1 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 23 november 2022
Portefeuille(s) Duurzaamheid en volkshuisvesting
Portefeuillehouder(s): Zita Pels
Behandeld door Directie Wonen, [email protected]
Onderwerp Kwaliteitskaarten corporatiebezit
Bijlage: Notitie AFWC kwaliteit van het corporatiebezit in kaart
Geachte leden van de gemeenteraad,
In vw vergadering van 31 augustus 2022 heeft wethouder Van Dantzig aan de leden Havelaar
(CDA) en Aslami (D66), toegezegd om in oktober 2022 een brief te sturen over mogelijke
verbeteringen aan de kwaliteitskaart naar de commissie Woningbouw en Volkshuisvesting. Hij
heeft deze toezegging gedaan bij de bespreking van de raadsinformatiebrief Programma
Woningkwaliteit Jaarrapportage 2021 en vooruitblik 2022.
In deze brief informeer ik u over de verbeterde kwaliteitskaarten van het corporatiebezit. De
kwaliteitskaarten uit de notitie van de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (AFWC)
zijn een product vit een gezamenlijk proces van huurdersorganisaties, gemeente en corporaties
om de kwaliteit van de sociale huurwoningen in Amsterdam beter in kaart te brengen. Een eerste
versie kwaliteitskaarten is op 19 januari 2022 in de notitie “kwaliteit van het corporatiebezit in
kaart” van de AFWC met de raad gedeeld. Alle partijen hadden behoefte aan meer verdieping en
beter inzicht in de woningkwaliteit. De afgelopen periode heeft de AFWC mede naar aanleiding
van uw vragen en op basis van gegevens van de corporaties de kwaliteitskaarten verbeterd. In de
bijlage treft u de notitie “kwaliteit van het corporatiebezit in kaart” van de AFWC aan. In deze
notitie vindt v de nieuwe kwaliteitskaarten met toelichting van de AFWC.
Meer inzicht in de kwaliteit van het corporatiebezit
Naar aanleiding van de gezamenlijke overleggen is een volgende stap gezet in het inzichtelijk
maken van de kwaliteit middels de kwaliteitskaarten.
De corporaties brengen met deze kaarten de slechte complexen en buurten in beeld. Van alle
corporatiewoningen hebben 5.965 woningen (3,4% van het totale corporatiebezit) een slechte
kwaliteitsscore, waarvan 2500 woningen ook een slechte onderhoudsscore hebben. Dit aantal is
beduidend hoger dan het aantal woningen met een slechte conditiescore (circa 550 woningen).
Een woning kan in een redelijke staat van onderhoud verkeren, maar toch een lage kwaliteitsscore
krijgen, omdat de woning niet meer voldoet aan de huidige kwaliteitseisen. De onderhoudsscore is
een inschatting door de corporatie van de staat van onderhoud en de conditiescore geeft de
slijtage van de constructie weer. De meeste woningen met een slechte onderhoudsscore staan in
stadsdeel Noord in de Van der Pekbuurt, Vogelbuurt Noord, Tuindorp Nieuwendam en
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 november2022
Pagina 2 van 3
Werengouw Zuid en daarnaast ruim 300 woningen in stadsdeel Zuidoost (Hakfoort/Huigenbos en
ruim 100 woningen in stadsdeel Nieuw-West (Overtoomse Veld Noord). Woningen met een
slechte conditiescore 5 staan in buurten in stadsdeel Oost (Indische buurt), in stadsdeel West
(Wittenbuurt-Zuid) en in stadsdeel Noord (Banne Zuidoost). Voor alle woningen met een slechte
onderhouds-, kwaliteits- of conditiescore hebben de corporaties onderhouds- dan wel
sloopplannen. Een uitzondering hierop is een aantal VvE-complexen waarvan de planvorming en
registratie verlopen via de besturen van deze VvE's.
Uitwerking van de verbeterde kwaliteitskaarten
Om het inzicht in de kwaliteitskaarten te verbeteren hebben we mede namens u de volgende
verbeteringen voorgesteld:
a) De conditiescores van de NEN 2767 toe te voegen;
b) Het aantal woningen met een slechte score per buurt zichtbaar maken;
c) Energielabels mee te nemen als onderdeel van de kwaliteitskaarten;
d) Een overzicht van de verbeterplannen.
Ad a en b) De corporaties hebben de kaarten verrijkt met de onafhankelijke conditiescores en het
aantal woningen met een slechte score per buurt. Door de conditiescores wordt objectiever
beoordeeld of een complex ‘slecht’ of ‘matig’ is, omdat het een landelijk geldende norm (NEN
2767) betreft die een onafhankelijk inspecteur toetst. Door het aantal woningen met een slechte
score per buurt op te nemen blijven slechte complexen in beeld die in wijken staan met een
gemiddeld goede of matige score.
Ad c) Ook is een kaart met energielabels toegevoegd. Op deze manier wordt inzichtelijk waar in de
stad de slecht geïsoleerde woningen zich bevinden. Het wegwerken van de woningen (28% van
het corporatiebezit) met een E‚ F, of G-label voor 2028 is voor Amsterdamse corporaties de
grootste opgave die uit de landelijke afspraken bij de afschaffing van de verhuurderheffing
voortvloeit. Alle corporaties zijn aan het bijsturen om deze versnelling voor elkaar te krijgen. Voor
deze versnelling houden de corporaties de bestaande onderhouds- en verbeterplanningen tegen
het licht. Corporaties kunnen bijvoorbeeld de al geplande schilderbeurten benutten om de schil
van de woning te isoleren. Hierover bent uv op 28 oktober 2022 in een raadsinformatiebrief
geïnformeerd. Door de urgentie van energiebesparing leggen gemeente, huurders en corporaties
prioriteit bij het investeren in de verduurzaming van de bestaande woningvoorraad.
Ad d) De corporaties geven aan dat zij gegevens of verbeterplannen niet per complex of per
corporatie met de raad delen, omdat zij over de concrete plannen voor woningen rechtstreeks met
de betrokken huurders willen communiceren en niet via de gemeenteraad. De huurderskoepels
hechten hier ook sterk aan.
Ook delen de corporaties, hoewel de gemeente hier nadrukkelijk om heeft gevraagd, geen
overzicht met aantallen van deze plannen met de raad, vanwege het ingewikkelde
besluitvormingsproces rondom woningonderhoud. De corporaties laten deze aantallen en
plannen wel in het halfjaarlijkse kwaliteitsoverleg zien om deze met gemeente en huurders te
kunnen bespreken. Via de huurderskoepels van de corporaties en/of de gezamenlijke Federatie
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 november2022
Pagina 3 van 3
Amsterdamse Huurderskoepels kunnen bewoners een bijdrage leveren aan deze gesprekken en
hebben ze adviesrecht!. Daarnaast kunnen huurders die er met hun klachten over woningkwaliteit
niet vitkomen met hun verhuurder, ook terecht bij stichting WOON, of dit melden bij het
Meldpunt woningonderhoud van de gemeente.
De volgende verdiepende stap
Het inzichtelijk maken van de woningkwaliteit en het bespreken van de planning en aanpak van de
slechte woningen, is een proces dat in ontwikkeling is. In het volgende halfjaarlijkse
kwaliteitsoverleg op 28 november 2022 en in de hierop volgende overleggen spreken gemeente,
huurders en corporaties verder over de aanpak, de planning van de werkzaamheden en de keuzes
die de corporaties voor hun verbeterplannen hebben gemaakt. Huurders en gemeente kunnen dan
signalen en voorbeelden vanuit de praktijk inbrengen die aan de prioritering van de aanpak van de
slechtste complexen kunnen bijdragen. In deze gesprekken blijft de gemeente ook de wens
benadrukken om een overzicht van planning en voortgang inzichtelijk te maken voor de raad.
Met deze brief beschouw ik de toezegging aan de leden Havelaar (CDA) en Aslami (D66) om een
brief te sturen naar de commissie over mogelijke verbeteringen aan de kwaliteitskaart als
afgedaan (TA2022-00713).
Ik hoop v hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Zita Pels
Wethouder Duurzaamheid en Volkshuisvesting
* Hvurdersorganisaties en bewonerscommissies van woningcorporaties hebben adviesrecht. Dit
houdt in dat zij schriftelijk advies mogen geven aan de corporatie over zijn voorgenomen beleid.
Dit advies is zwaarwegend; de corporatie mag er alleen met een goede motivatie van afwijken.
Een routebeschrijving vindt uv op amsterdam.nl
| Brief | 3 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
x Gemeenteblad
% Raadsnotulen
Jaar 2007
Afdeling 2
Vergaderdatum 13 juni 2007
Publicatiedatum
OPENBARE VERGADERING OP WOENSDAG 13 JUNI 2007.
Aanwezigen: de leden mevr. Alberts (SP), de heer Bakker (SP), mevr. Bergervoet
(PvdA), mevr. Bos (PvdA), de heer Van der Burg (VVD), mevr. Burke (PvdA), mevr.
Buurma-Haitsma (VVD), mevr. Van Doorninck (GL), de heer Van Drooge (CDA), de heer
Flos (VVD), mevr. Gazic (PvdA), de heer Geurts (GL), de heer De Goede (GL), mevr.
Graumans (PvdA), mevr. Hoogerwerf (D66), de heer Ivens (SP), mevr. Kaplan (PvdA), de
heer Limmen (CDA), mevr. Mahrach (PvdA), de heer Manuel (D66), mevr. Manuela
(PvdA), de heer Van der Meer (GL), mevr. Meijer (SP), de heer Mulder (PvdA), de heer
Nederveen (VVD), de heer Olij (PvdA), mevr. Ornstein (VVD), de heer Paquay (SP),
mevr. Van Pinxteren (GL), mevr. Van der Pligt (SP), de heer Reuten (PvdA), mevr. Riem
Vis (PvdA), de heer Roos (PvdA), de heer Sajet (PvdA), mevr. Sargentini (GL), de heer
Straub (PvdA), mevr. Ulichki (GL), de heer Ünver (PvdA), de heer Verweij (VVD), mevr.
Willemse (PvdA), de heer De Wit (VVD), de heer Van 't Wout (VVD).
Afwezig: de leden mevr. Content (PvdA), mevr. Van der Garde (PvdA), de heer
De Wolf (PvdA).
Aanwezig: de wethouders de heer Asscher (PvdA), mevr. Buyne (PvdA), mevr.
Gehrels (PvdA), de heer Herrema (PvdA), de heer Van Poelgeest (GL), mevr. Vos (GL).
Afwezig: geen der wethouders.
Middagzitting op woensdag 13 juni 2007
Voorzitter. mr. M.J. Cohen, Burgemeester, alsmede het raadslid de heer Nederveen,
plaatsvervangend Voorzitter.
Raadsgriffier: mevr. mr. M. Pe.
Verslaglegging: Notuleerservice Nederland.
De VOORZITTER opent de vergadering om 13.06 uur.
De VOORZITTER: Ik open de vergadering van de Gemeenteraad van
Amsterdam.
1
Mededelingen.
De VOORZITTER: Ik deel u mee dat er bericht van verhindering is van mevrouw
Content, de heer De Wolf en mevrouw Van der Garde. Mevrouw Van der Garde mogen
1
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 juni 2007 R
aadsnotulen
wij feliciteren met de geboorte van haar zoon David. Wij feliciteren ook de heer Geurts
met de geboorte van zijn zoon Simeon en wethouder Asscher met de geboorte van zijn
zoon Abel. (Applaus) Ik wil daaraan toevoegen dat Job David, Simeon en Abel van harte
welkom heet. Ik deel u verder mee dat er sprake zal zijn van een middagzitting en een
avondzitting. Wethouder Vos kan het eerste deel van de avondzitting niet bijwonen in
verband met andere verplichtingen.
2
Notulen van de raadsvergadering op 23 mei 2007.
De notulen worden goedgekeurd.
3
Vaststelling van de agenda.
De VOORZITTER: We hebben straks eerst een vragenuur. Er zijn acht
mondelinge vragen. U weet hoe het vragenuur werkt. Het duurt precies een uur. Als we
daar zo mee beginnen, dan meld ik u hoe laat we ermee gaan beginnen. U kunt dan zelf
de klok in de gaten houden en nagaan of we het redden met al die vragen. Wij hebben net
besloten om onmiddellijk na het vragenuur eerst de punten 16A tot en met 16D te
behandelen. Die betreffen de voordracht van de Rekeningencommissie inzake de
jaarrekening.
De punten 4 en 5 worden even aangehouden.
6
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 8 mei 2007
inzake voorbereidingsbesluit partiële herziening Algemeen Uitbreidingsplan Amsterdam
(AUP) en bestemmingsplan Buitengebied Diemen ten behoeve van de tweede fase IJburg
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 235).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 235 van afd. 1 van het
Gemeenteblad.
7
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 8 mei 2007
inzake voorbereidingskrediet sportpark Riekerhaven, stadsdeel Slotervaart
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 236).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 236 van afd. 1 van het
Gemeenteblad.
2
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
8
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 8 mei 2007 tot
instemming herziene grondexploitatie Westergasfabrieksterrein (Gemeenteblad afd. 1, nr.
237).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 237 van afd. 1 van het
Gemeenteblad.
Punt 8A wordt even aangehouden.
9
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 22 mei 2007
tot beschikbaarstelling van een krediet voor vervanging van verkeersregelinstallaties
(VRI's) van de Amstelveenlijn in Amstelveen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 238).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 238 van afd. 1 van het
Gemeenteblad.
Punt 9A wordt even aangehouden.
10
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 24 april 2007
tot vaststelling van de Verordening tot wijziging van artikel 3.2.8.d van de
Huisvestingsverordening 2003 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 239).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 239 van afd. 1 van het
Gemeenteblad.
Punt 11 wordt even aangehouden.
12
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 8 mei 2007
inzake oprichting NV Hoog Rendement Centrale (Gemeenteblad afd. 1, nr. 241).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 241 van afd. 1 van het
Gemeenteblad.
3
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
Punt 12A wordt even aangehouden.
13
Voordracht van het Presidium van 23 mei 2007 inzake vaststelling van het
Jaarverslag 2006 Raadsgriffie Gemeente Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 242).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 242 van afd. 1 van het
Gemeenteblad.
13A
Actualiteit van de raadsleden de heer Ivens, de heer Mulder en mevrouw
Sargentini van 8 juni 2007 inzake oorlog Irak (Gemeenteblad afd. 1, nr. 259).
Dit punt wordt van de agenda afgevoerd.
14
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 15 mei 2007
tot kennisneming van de ontwerp-begroting 2008 van het samenwerkingsverband Regio
Randstad (Gemeenteblad afd. 1, nr. 243).
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ivens voor een stemverklaring.
De heer IVENS (stemverklaring): De SP wil graag een stemverklaring afleggen.
Wij zijn geen voorstander van het samenwerkingsverband Regio Randstad en worden
daarom geacht tegen deze begroting te zijn.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 243 van afd. 1 van het
Gemeenteblad, met inachtneming van de stemverklaring van het raadslid Ivens.
15
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 15 mei 2007
tot kennisneming van de ontwerp-begroting 2008 van Stadsregio Amsterdam
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 244).
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ivens voor een stemverklaring.
De heer IVENS (stemverklaring): Hiervoor geldt hetzelfde als voor het vorige punt.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 244 van afd. 1 van het
Gemeenteblad, met inachtneming van de stemverklaring van het raadslid Ivens.
4
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
De punten 16A, 16B, 16C, 16D, 17 en 17A worden even aangehouden.
17B
Initiatiefvoorstel van het raadslid mevrouw Riem Vis van 5 juni 2007, getiteld:
Goed, beter, top(opleiding) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 256).
De VOORZITTER: We hebben in het overleg zojuist afgesproken dat dit voorstel
eerst in de commissie behandeld zal worden.
Dit punt wordt van de agenda afgevoerd.
Punt 18 wordt even aangehouden.
4
Mededeling van de ingekomen stukken.
1° Schrijven van de heer L. Verbeek, portefeuillehouder Openbaar Vervoer en
Financiën van Stadsregio Amsterdam van 14 mei 2007 inzake toelichting activiteiten en
resultaten Openbaar Vervoer 2006-2007.
Dit schrijven is voor kennisgeving aangenomen en besloten is dit schrijven in
handen te stellen van de Commissie Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening,
Volkshuisvesting en Monumenten.
22 Raadsadres van de heer H. van Heezick van 3 mei 2007 inzake potentiële
straatterreur door Marokkaanse jongeren.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van de Burgemeester ter
afdoening.
3° Raadsadres van mevr. G. Schat van 9 mei 2007 inzake verkeersveiligheid van de
80 km-zone op de A10 west met betrekking tot het vrachtverkeer.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het College van Burgemeester
en Wethouders ter afdoening.
4° Raadsadres van de heer L.W. Verhoef van 8 mei 2007 inzake jaarrekening 2006
van de gemeente Amsterdam.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het College van Burgemeester
en Wethouders ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden
van de Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en Zeehaven.
Tevens betrekken bij de behandeling van agendapunt 16C.
(Gewijzigd)
5
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 juni 2007 R
aadsnotulen
5° Raadsadres van de heer E. Nazarski, directeur Amnesty International Nederland
van 2 mei 2007 inzake Amnesty publicatie betreffende lokaal antidiscriminatiebeleid.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het College van
Burgemeester en Wethouders ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden
aan de leden van de Raadscommissie Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie,
Jeugdzaken, Diversiteit en Grote Stedenbeleid.
(Gewijzigd)
6° Raadsadres van de heer O.M. van Os van donderdag 26 april 2007 inzake
rijgedrag van taxi's en overleg met Taxi Advies Orgaan.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het College van Burgemeester
en Wethouders ter afdoening.
7° Schrijven van de heer dr. V.L. Eiff, directeur Rekenkamer Amsterdam van 23 mei
2007 inzake quickscan jaarstukken 2006 gemeente Amsterdam.
Dit schrijven is betrokken bij de behandeling van agendapunt 16C, Kennisneming
jaarverslag 2006 en vaststelling jaarrekening over 2006
(Gewijzigd).
8° Raadsadres van de heer F.J.W. van Blokland, directeur van IVBN van 15 mei
2007 inzake motie-Gazic c.s. met betrekking tot aanpak van leegstaande kantoorpanden
bijvoorbeeld door middel van leegstandsbelasting.
Dit raadsadres voor kennisgeving aangenomen.
ge Raadsadres van de heer M. van Es van 20 mei 2007 inzake regeling met
betrekking tot toewijzing van sociale huurwoningen en woningen voor medisch-
geïndiceerden.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het College van Burgemeester
en Wethouders ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden
van de Raadscommissie Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening,
Volkshuisvesting en Monumenten.
(Gewijzigd)
10° Schrijven van de heer H.J.l.M. de Rooij, hoofd van de Inspectie Openbare Orde
en Veiligheid van 13 april 2007 inzake onderzoeksrapport naar de klachtbehandeling bij
de Politie.
Dit schrijven is voor kennisgeving aangenomen.
11° Raadsadres van de heer A.M. Terlingen van 7 mei 2007 inzake kapitaalverlies ten
aanzien van het stadion en transferium Amsterdam ArenÂ.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het College van Burgemeester
en Wethouders ter afdoening.
6
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
12° Schrijven van mevr. E. Huiting, secretaris van Centraal Nautisch Beheer
Noordzeekanaalgebied van 23 mei 2007 inzake aanbieding van de concept-begroting
2008 en concept-jaarrekening 2006 van het Centraal Nautisch Beheer Noordzee-
kanaalgebied.
Dit schrijven is voor kennisgeving aangenomen.
13° Raadsadres van mevr. F. Windhorst, namens Bestuurlijk Overleg Stadsdelen van
16 mei 2007 inzake agenda's van de diverse portefeuillehoudersoverleggen van de
stadsdeelraden.
Besloten is, dit door te geleiden naar de desbetreffende raadscommissies.
14° Verslag ACAM inzake de controle van de jaarrekening 2006 van de gemeente
Amsterdam.
Dit verslag is betrokken bij agendapunten 16A tot en met 16D inzake jaarrekening
en jaarverslag.
15° Schrijven van wethouder M. van Poelgeest van 4 juni 2007 inzake informatie
betreffende de gronddeal van de Westermoskee.
Dit schrijven is betrokken bij agendapunt 8À, nr. 252, actualiteit van het raadslid
de heer De Wolf inzake nieuwe ontwikkelingen rondom de verkoop en erfpacht van de
grond van het project Westermoskee.
16° Schrijven van gemeente Opmeer van 1 juni 2007 inzake uitspraken van de heer
Pans van de VNG over schaalvergroting.
Dit schrijven is voor kennisgeving aangenomen.
17° Schrijven van mevr. mr. H.Y. Buyne, wethouder Werk en Inkomen van 12 juni
2007 inzake schriftelijke beantwoording van vragen over het jaarverslag 2006 naar
aanleiding van de bespreking van het jaarverslag en de jaarrekening 2006 in de
commissie Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken, Diversiteit en
Grote Stedenbeleid op 31 mei jl.
Dit schrijven is betrokken bij agendapunt 16C, kennisneming van het jaarverslag
2006 en vaststelling jaarrekening over 2006. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 246)
18° Raadsadres van mevr. F. Windhorst, namens Bestuurlijk Overleg Stadsdelen, van
5 juni 2007 inzake stukken met betrekking tot diverse portefeuillenouders-overleggen van
stadsdeelraden.
Besloten is, dit raadsschrijven door te geleiden naar desbetreffende commissies.
19° Schrijven van mevr. C. Gehrels, wethouder Kunst en Cultuur van 12 juni 2007
inzake schriftelijke beantwoording van vragen over het jaarverslag 2006 naar aanleiding
7
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
van de bespreking van het jaarverslag en de jaarrekening 2006 in de commissie Kunst en
Cultuur, Lokale Media, Sport en Recreatie, Bedrijven, Deelnemingen en Inkoop op 7 juni
jl
Dit schrijven is betrokken bij agendapunt 16C, kennisneming van het jaarverslag
2006 en vaststelling jaarrekening over 2006. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 246)
20° Schrijven van de heer M. van Poelgeest, wethouder Ruimtelijke Ordening, van
12 juni 2007 inzake kabinet ter inzage collegebesluit van 6 december 2005 inzake
aankoop en uitgifte in erfpacht Rivaterrein in de Baarsjes.
Dit schrijven is betrokken bij agendapunt 8A, actualiteit inzake nieuwe
ontwikkelingen rondom de verkoop en erfpacht van de grond voor het project
Westermoskee (Gemeenteblad afd. 1, nr. 252).
De VOORZITTER: Met betrekking tot ingekomen stuk 4, het raadsadres van de
heer LW. Verhoef inzake de jaarrekening 2006 van de gemeente, wordt voorgesteld dit
raadsadres in handen te stellen van het College ter afdoening en een afschrift van het
antwoord te zenden aan de leden van de Commissie voor Financiën, Economische
Zaken, Zee- en Luchthaven en tevens te betrekken bij de behandeling van agendapunt
16C.
Conform besloten.
De VOORZITTER: Met betrekking tot ingekomen stuk 7, het schrijven van de heer
V.L. Eiff, directeur Rekenkamer Amsterdam inzake quickscan jaarstukken 2006 gemeente
Amsterdam, wordt voorgesteld dit schrijven te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 16.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mulder.
De heer MULDER: Wij willen ook voorstellen om een afschrift van het antwoord
op het schrijven van NOC*NSF naar de commissie te sturen. Dat is een raadsadres over
sport.
Mevr. WILLEMSE: Misschien kan ik hier enig licht op werpen. Het gaat om
ingekomen stuk 5, het raadsadres van Amnesty International. Wij stellen voor een afschrift
van het antwoord aan de betreffende commissie te zenden. Ik wil tevens voorstellen een
afschrift van het antwoord op ingekomen stuk 9 naar de Commissie voor Verkeer, Vervoer
en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten te zenden.
De VOORZITTER: U verzoekt om de afdoening van de ingekomen stukken 5 en 9
ook te sturen naar de desbetreffende commissies.
Conform besloten.
5
Mondeling vragenuurtje.
8
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
De VOORZITTER: Het is precies 13.15 uur.
1° Vragen van het raadslid Meijer inzake het niet-doorgaan van de landelijke
bijdrage aan het experiment met gratis openbaar vervoer voor ouderen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Meijer.
Mevr. MEIJER: De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat gaat proeven
doen met gratis openbaar vervoer. De steden Nijmegen en Rotterdam zijn hiervoor
geselecteerd. Bij de begrotingsbehandeling in 2006 is een motie van de SP en de PvdA
aangenomen, waarin het College de opdracht kreeg zich bij het ministerie aan te melden
met een experiment op het gebied van gratis openbaar vervoer voor doelgroepen en zich
in te spannen om dit ook gehonoreerd te krijgen. In de commissievergadering van vorige
week zei de wethouder dat de inschrijving voor de proef waarvoor nu Nijmegen en
Rotterdam geselecteerd zijn al openstond toen de motie werd aangenomen en dat er nog
geen geld gevonden was om aan de gestelde voorwaarden van het Rijk te kunnen
voldoen. Verder deelde de wethouder mee dat wij, zodra de kans zich voordoet, mee
zullen doen met een proef. De kans op een tweede proef van het Rijk is echter uitermate
klein. Overigens zei wethouder Asscher een week eerder dat er weliswaar 3 miljoen euro
is uitgetrokken voor een proef met gratis openbaar vervoer, maar dat hieraan wel de
voorwaarde is verbonden dat het Rijk eraan meebetaalt. De vraag rijst of er überhaupt
nog een proef met gratis openbaar vervoer voor doelgroepen in Amsterdam komt. Om die
vraag te kunnen beantwoorden, wil ik het College een aantal vragen stellen.
Hoe bent u aan de slag gegaan met de uitvoering van de aangenomen motie om
gratis openbaar vervoer voor doelgroepen mogelijk te maken? Ik wil daarbij graag een
chronologisch overzicht, met daarin bijvoorbeeld wanneer u welke stap hebt gezet en
wanneer de inschrijvingstermijn van het Rijk opende en sloot.
Omstreek november 2006 werd duidelijk dat bij de begrotingsbehandeling een
motie met deze strekking zou worden ingediend. Deze motie was zeer kansrijk omdat de
PvdA en de SP zich erachter schaarden. Toen al had het College informatie kunnen
inwinnen en eventueel tot de conclusie kunnen komen dat er mitsen en maren aan vast
zouden zitten. Desondanks werd de motie positief gepreadviseerd. Nu zegt u dat
inschrijving bij het ministerie niet meer mogelijk was toen de motie werd aanvaard.
Waarom is dat toen niet gezegd of hebt u de motie niet ontraden?
(De VOORZITTER: Gaat u langzaam maar zeker afronden?)
Ik ben bijna klaar.
Waarom hebt u dit niet bekendgemaakt zodra u het wist?
Wat gaat u doen om de motie toch uit te voeren?
Gaat u de motie ook uitvoeren als er geen rijksbijdrage beschikbaar komt?
De VOORZITTER: Wethouder Herrema, u hebt twee minuten.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Herrema.
Wethouder HERREMA: Volgens mij zijn dit dezelfde vragen die ook al in de
commissie beantwoord zijn. Ik wil ook best dezelfde antwoorden nog eens geven als u
daar prijs op stelt. U hebt een motie aangenomen om Amsterdam aan te melden voor een
proef. Ik heb u vervolgens aangeboden eerst een spoorboekje te maken. Over welke
9
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
proef hebben we het? Wat is de doelgroep? Wat kost het en wanneer kan de proef
beginnen? Ik heb dat vervolgens aan u voorgelegd. Ik heb u toen ook gezegd dat er
inmiddels al een wervingsactie plaatsvond voor de eerste ronde van het experiment. De
staatssecretaris heeft daarover kort geleden een beslissing genomen. In de voorjaarsnota
hebben wij u voorgesteld 3 miljoen euro te reserveren voor de proef. Wij hebben daarbij
als aanvullende voorwaarde gesteld dat er bij de start van de proef zicht moet zijn op de
fase erna. Als de proef succesvol verloopt, moet er geld zijn voor het vervolg, vooral geld
van het Rijk. Volgens mij moeten we daarover bij de behandeling van de voorjaarsnota
praten en niet nu. Tijdens de discussie over het spoorboekje in de commissie heb ik u al
laten weten dat er twee voorwaarden zijn waaraan voor het Rijk moet zijn voldaan. Er
moet geld aanwezig zijn. Dat was er op dat moment niet in de gemeentebegroting. De
Raad heeft dat ook niet geleverd. De tweede voorwaarde is dat het experiment morgen
moet kunnen beginnen. Ook dat hing af van overeenstemming over het soort proefproject
dat we zouden beginnen. Alleen een motie met: wij willen een proef, is voor het Rijk niet
voldoende om geld ter beschikking te stellen. U zult eerst moeten laten weten welke
doelgroep u wilt laten deelnemen en hoe u dat wilt monitoren. Dat is de reden waarom we
in deze ronde niet meedoen en Rotterdam wel. Ik zou zeggen: gun Rotterdam ook eens
iets. We kunnen daarvan leren hoe gratis openbaar vervoer voor ouderen werkt. U kunt bij
de voorjaarsnota besluiten om geld beschikbaar te stellen voor de proef en debatteren
over de voorwaarden die het College daarbij nadrukkelijk stelt.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Meijer.
Mevr. MEIJER: Ik wil iets specifieker zijn. De vragen die ik nu stel, zijn ook
specifieker dan die van vorige week. Ik vraag duidelijk aan de wethouder wanneer wat
gebeurd is. Geef mij een overzicht. Ik weet nog steeds niet wanneer de
inschrijvingstermijn gesloten is. Daar hebt u geen antwoord op gegeven. Verder zegt u dat
we niet in deze ronde mee kunnen doen. Vorige week zei u: “Ik denk dat het bij deze
proef blijft.” Is er nu zicht op een tweede ronde of niet? Ik wil een specifieker antwoord
hebben, desnoods schriftelijk.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Herrema.
Wethouder HERREMA: Dan moeten we deze discussie in de commissie voeren,
waar zij al voor een deel gevoerd is. Dat lijkt mij de beste plaats. Ik wil nog wel eens op
een rijtje zetten wanneer u geïnformeerd bent over de stand van zaken in de eerste ronde
ten tijde van het spoorboekje. Ik zal u dat nog eens via de commissie toesturen. Je doet
een proef in een aantal plaatsen en daar leer je van voor een tweede ronde. Ik heb u ook
al gezegd dat ik op korte termijn van het Rijk geen nieuwe ronde verwacht met gratis
openbaar vervoer voor 65+ers. Het kabinet komt vandaag echter met allerlei mooie
plannen. Wie weet wat daarin staat?
2° Vragen van de raadsleden Flos en Hoogerwerf inzake de toename van
geweld tegen homo’s en de kritiek van het COC Amsterdam op het gemeentelijke beleid.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flos.
Het presidium wordt overgedragen aan de heer Nederveen.
10
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
De heer FLOS: In 2007 hebben zich al minimaal vier ernstige vormen van
mishandeling voorgedaan van een homoseksueel in Amsterdam, waarbij naar het zich
laat aanzien de homoseksuele geaardheid expliciet het belangrijkste motief was voor de
daders. Een zogenoemde hate crime. Volgens cijfers van het Meldpunt Discriminatie is
het aantal meldingen van homohaat in de laatste drie jaar verdubbeld. Daarnaast zijn er
diverse gevallen bekend van homo’s en transseksuelen die vanwege hun seksuele
geaardheid in hun eigen woonomgeving uitgescholden worden of ernstig lastiggevallen
worden. Ik noem het geval van Jaap Uiterwijk in Oud-West, maar ook in de Diamantbuurt
hebben we het een en ander gehad. Volgens het COC Amsterdam is er in Amsterdam
sprake van afnemende tolerantie en een toename van geweld tegen homo’s. Het COC
leverde afgelopen vrijdag forse kritiek op de opstelling van het Amsterdamse
gemeentebestuur. Ik citeer: “De Burgemeester zwijgt. De Burgemeester is niet zichtbaar
en met veel moeite hebben we een afspraak gearrangeerd met de nieuwe wethouder voor
Diversiteit Buyne.” Aldus Dennis Boutkan, voorzitter van het COC Amsterdam. Hij verwijt
de gemeente zelfs de veiligheid van homo's te verwaarlozen. Op grond van het reglement
van orde stel ik u de volgende vragen, waarbij mevrouw Hoogerwerf een van de vragen
voor haar rekening zal nemen:
In hoeverre wordt systematisch bij geweldsdelicten en bij gevallen van overlast
door de Politie gevraagd naar, en vervolgens in de aangifte of melding gerapporteerd
over, het mogelijke antihomomotief? Wat laten deze cijfers zien over de afgelopen jaren?
Deelt u de mening van het COC Amsterdam dat het antihomogeweld in
Amsterdam is toegenomen? Zo ja, hoe verhoudt zich dat met de conclusies van de
recente regionale veiligheidsrapportage waarin geconstateerd wordt dat het aantal
geweldsmisdrijven gelijk is gebleven? Als u van mening bent dat het antinomogeweld niet
is toegenomen, kunt u dat dan onderbouwen?
Waarom is de bestrijding van discriminatiegerelateerde criminaliteit en overlast
geen expliciet aandachtspunt in het onlangs door de Driehoek vastgestelde
Veiligheidsplan 2007-2010? Is er een apart actieplan voor de bestrijding van dit soort
geweld en overlast? Of heeft dit expliciet aandacht binnen het reguliere beleid tegen
overlast en geweld?
In hoeverre en op welke wijze komt de bestrijding van antihomogeweld aan de
orde in de Amsterdamse Driehoek?
In hoeverre zijn over de vervolging van daders van antihomocriminaliteit of -
overlast afspraken gemaakt met het OM? Welk afspraken zijn dat? Hoe verhouden die
zich tot de strafeis van slechts 300 euro die het Openbaar Ministerie vroeg jegens een
dader die een Arabische homo in de Lange Leidsedwarsstraat molesteerde? De rechter
ging vervolgens fors over deze eis heen en legde de dader een taakstraf van zestig uur
op.
Is het College bereid direct na het zomerreces een notitie aan de Raad te sturen
met daarin minimaal de aan het College bekende cijfers over geweld en overlast met een
discriminatoir karakter, de aanpak en het beleid dat op dit moment gevoerd wordt, zowel
op het gebied van preventie, repressie als nazorg voor slachtoffers en eventuele
aanvullende door het College nodig geachte maatregelen? Is het College bereid dit te
bespreken met de Commissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid,
Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en
Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie waarbij ook de Commissie voor Werk en
Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken, Diversiteit en Grotestedenbeleid
wordt uitgenodigd? Wil het College hierbij ook de uitwerking betrekken die het aan mijn
motie over de gecoördineerde aanpak van hate crimes heeft gegeven?
11
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf voor het stellen van
een vraag.
Mevr. HOOGERWERF: Het COC heeft forse kritiek op de opstelling van het
Amsterdamse gemeentebestuur. De Burgemeester spreekt zich niet uit, wethouder Buyne
is slecht bereikbaar voor het COC. Twee weken geleden hebben wij in de Commissie voor
Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken, Diversiteit en
Grotestedenbeleid daar vragen over gesteld en aangedrongen op een gesprek. Wij willen
graag weten of het College de kritiek van het COC deelt en of het een toelichting kan
geven op de wijze waarop wordt samengewerkt.
De VOORZITTER geeft het woord aan Burgemeester Cohen.
De BURGEMEESTER: Via de mondelinge vragen is het niet mogelijk om op korte
termijn een passend antwoord te geven op een aantal vragen. Met name niet op de
vragen naar allerlei cijfers in uw eerste, tweede en vijfde vraag. Ik stel daarom voor om die
vragen te betrekken bij uw verzoek om na het reces een notitie te sturen over overlast en
geweld met een discriminatoir karakter. Als het qua tijd mogelijk is, wil ik deze notitie
koppelen aan de uitkomst van de burgermonitor waarin voor het eerst een groot aantal
vragen is opgenomen over ervaren discriminatie. Daardoor zou de gevraagde notitie iets
later in 2007 uitkomen, na september, maar ik denk dat het verstandig is om deze punten
erbij te betrekken. Overigens doet de gemeente hier veel aan. Vanzelfsprekend deel ik de
zorg en de betrokkenheid over het geweld tegen homo’s die de heer Flos en mevrouw
Hoogerwerf via de mondelinge vragen uitspreken. Dat is ook de kern van de raadsnotitie
van de heer Flos over hate crimes uit 2006. Het College heeft toen uitgebreid aangegeven
welke middelen en mogelijkheden gebruikt worden om discriminatie en geweld tegen te
gaan, zowel in de preventieve als de repressieve sfeer. Wij voeren op dat gebied een
actief beleid en ik herinner mij nog goed de behandeling van dat stuk en het preadvies. Ik
herinner mij ook nog goed dat de heer Flos toen tevreden was over de manier waarop het
College daarop reageerde.
Discriminatie is landelijk en voor de regionale en lokale Driehoek een prioritair
delict. Dat wil zeggen dat het de volle aandacht heeft van Politie en OM. Het is ook
opgenomen in ons regionale veiligheidsplan. In het Amsterdamse Veiligheidsplan is het
daarom niet afzonderlijk vermeld, maar maakt het deel uit van de delicten die te maken
hebben met discriminatie. Omdat het niet afzonderlijk vermeld staat, wil dat niet zeggen
dat het daardoor ook maar één spatje minder aandacht krijgt dan alle andere vormen van
discriminatie. We hebben in Amsterdam, maar ook daarbuiten, regelmatig te maken met
incidenten en gebeurtenissen waarbij een slachtoffer vanwege afkomst, huidskleur of
seksuele geaardheid mikpunt is van overlast, pesterij, intimidatie of geweld. Aan de ene
kant zullen wij telkens weer bij incidenten slachtoffers steun bieden en daders aanpakken.
Daarnaast hopen we dat door tal van andere initiatieven en processen steeds meer
mensen zich bewust worden van de grote schade die men elkaar toebrengt door te
discrimineren, geweld uit te oefenen en de ander als minderwaardig te beschouwen. Hate
crimes zijn onacceptabele gebeurtenissen en gedragingen. Het verminderen daarvan
vraagt een inzet op vele fronten, zowel van de overheid als van de Politie en van
hulpverleners als van opvoeders en burgers.
Over de heer Uiterdijk* kan ik u zeggen dat inmiddels geregeld is dat binnen de
stadsdelen de Meldpunten Zorg en Overlast een rol vervullen als spin in het web, in
12
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
nauwe samenwerking met de buurtregie van de Politie die als ogen en oren functioneert.
De vraag of discriminatie en geweld naar aanleiding van seksuele geaardheid zijn
toegenomen dan wel afgenomen, is moeilijk te beantwoorden. Lang niet iedereen die
overlast of geweld ervaart meldt het daadwerkelijk als homogerelateerd bij de Politie. De
Politie vraagt ernaar en probeert dat zo goed mogelijk te doen. Het is vaak niet eenvoudig
om dat tot een goed einde te brengen en het zal zeker wel eens gebeuren dat er wel
sprake is van een homogerelateerd incident, terwijl dit niet als zodanig naar voren komt.
Naar mijn gevoel is er daarbij ook sprake van tweerichtingsverkeer. Het kan zijn dat dit ligt
aan de aangever, het kan ook zijn dat het aan de Politie ligt.
Er is sprake van een toename van homogerelateerde discriminatiemeldingen bij
het Meldpunt Discriminatie. De bereidheid om dit te melden fluctueert, onder meer als
gevolg van het maatschappelijke klimaat, maar ook als gevolg van het feit dat wij de
afgelopen tijd hebben aangemoedigd om dit te melden en de naamsbekendheid van het
meldpunt. Dit najaar zal opnieuw een gemeentelijke publiekscampagne tegen
discriminatie worden gevoerd met een oproep om melding of aangifte te doen van
incidenten.
Tot slot de kritiek van het COC: die is volgens het College niet terecht. Wij doen
buitengewoon veel op dit punt. Ik verwijs nogmaals naar de reactie van het College op de
notitie van de heer Flos. Ik begrijp uiteraard de zorg die er leeft over het gebruik van
geweld. Die zorg heb ik ook en die heeft het College ook. Het beeld van een passieve en
ontoegankelijke gemeente vind ik onjuist. Ik ben eigenlijk wel benieuwd om te horen of de
vragenstellers dat oordeel delen. De heer Flos heeft daar geen vragen over gesteld en
mevrouw Hoogerwerf heeft alleen verwezen naar het COC. Ik ben benieuwd naar hun
oordeel.
De VOORZITTER: Voordat we het antwoord op die vraag krijgen, geef ik
mevrouw Buyne de gelegenheid te antwoorden. Ik moet u vragen om kort te zijn, want het
College heeft al drie minuten gebruikt.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Buyne.
Wethouder BUYNE: Ik zal buitengewoon kort zijn. Op 4 mei 2007 was ik bij het
COC in het kader van de dodenherdenking. Daaraan ging een goed gesprek met de
directie vooraf. Er wordt mij verweten dat ik weinig slagvaardig heb gereageerd. Ik kan u
zeggen dat ik met instemming van dat bestuur binnen een termijn van zes weken, op 20
juni 2007, als kersverse wethouder een afspraak met hen heb. Ik laat het citaat daarom
maar voor wat het is.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flos.
De heer FLOS: De Burgemeester stelt een vraag terug. Ik heb absoluut het idee
dat dit College en zeker ook deze Burgemeester het hart op de goede plaats heeft zitten.
Ik heb geen enkele aanwijzing dat de Burgemeester geweld tegen homo’s zou hebben
goedgekeurd dan wel bewust zijn mond zou hebben gehouden en het niet afkeurt.
Desondanks ben ik wel van mening dat het goed is dat het College na de zomer alle
zaken bij elkaar gaat zetten die we in feite al hier en daar doen maar die niet altijd
expliciet genoemd zijn. Die toezegging heb ik ook van de Burgemeester gekregen. Dan
kunnen we bekijken of er gaten in zitten en verbeteringen aanbrengen. Ik denk dat het
een goede manier is om hierover te praten. Ik begrijp van de Burgemeester dat het
13
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
september of oktober kan worden voor het zover is en niet al eind augustus. Ik kan ermee
leven als het met de burgermonitor gecombineerd kan worden. Ik ben wel heel benieuwd
of de Burgemeester denkt dan wel een beter antwoord te kunnen geven op onze vragen.
Denkt hij dat alleen het aantal geregistreerde incidenten toeneemt of dat ook het aantal
daadwerkelijke incidenten toeneemt? We hebben bijvoorbeeld gezien dat naar aanleiding
van het geval in het Rembrandtpark, waar ik later vragen over zal stellen, iemand naar
voren is gekomen. Deze Gerard heeft ook in de pers en bij NOVA opgetreden en heeft
vervolgens om die reden alsnog aangifte gedaan. Ik denk daarom dat we goed moeten
bekijken hoe we mensen kunnen stimuleren nog meer dan nu aangifte te doen. Over het
algemeen ben ik tevreden over uw antwoord en hoop er in september of oktober
uitgebreid op terug te kunnen komen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf.
Mevr. HOOGERWERF: Dank voor het antwoord. Ik sluit me aan bij wat de heer
Flos zegt. U vraagt ook naar mijn oordeel. Het is goed dat de wethouder binnen zes
weken een afspraak met een maatschappelijke organisatie maakt. Als er zoveel
maatschappelijke onrust is over een specifiek thema, kan ik me echter voorstellen dat er
misschien wat eerder aandacht voor is, bijvoorbeeld via een telefoongesprek. In de
commissie hebben wij daar ook naar gevraagd.
De VOORZITTER geeft het woord aan Burgemeester Cohen.
De BURGEMEESTER: De toezegging is er. Ik vind het verstandig om het op deze
manier aan te pakken, daar zijn we het snel over eens. Ik zal bekijken wat we dan kunnen
zeggen over het verschil tussen daadwerkelijke incidenten en geregistreerde incidenten.
Dat blijft lastig. Dat is juist de reden waarom wij de campagne hebben gehouden om
aangifte te doen. De enige manier om dit werkelijk goed op te sporen is als mensen
daadwerkelijk aangifte doen. Daar hoort bij dat ze niet bang moeten zijn om aangifte te
doen en daar hoort ook bij dat degenen bij wie ze aangifte doen daar op een goede
manier mee omgaan. De Politie doet daar buitengewoon veel aan, maar ik heb al gezegd
dat dit niet altijd eenvoudig is. Het is een probleem dat moeilijk valt op te lossen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Riem Vis.
Mevr. RIEM VIS: Ik heb een korte vraag naar aanleiding van de antwoorden van
de Burgemeester. U zegt dat er in het najaar opnieuw een antidiscriminatiecampagne
wordt gestart. Wordt die campagne gericht op homo’s als specifieke doelgroep die op een
andere manier gediscrimineerd wordt dan andere groepen in Amsterdam?
De VOORZITTER geeft het woord aan Burgemeester Cohen.
De BURGEMEESTER: Ook.
3° Vragen van het raadslid Burke inzake darkrooms.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Burke.
14
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
Mevr. BURKE: Amsterdam heeft ongeveer veertien darkrooms in homo-
uitgaansgelegenheden. Deze darkrooms hadden in eerste instantie een maatschappelijke
functie om homomannen in de gelegenheid te stellen seks te hebben. Deze
maatschappelijke functie is geleidelijk overgenomen door een puur seksuele functie.
Anonieme seks tijdens het uitgaan is een onderdeel geworden van de homocultuur. Via
chatsites worden barebackafspraken gemaakt. Barebacken staat voor onveilige seks. In
sommige Amerikaanse steden worden flyers uitgedeeld met wervende teksten over de
geweldige barebackmogelijkheden in de Amsterdamse darkrooms. Het barebacken in
Amsterdam begint nu een recht te worden. Een groeiende groep Amsterdamse
homomannen eist het recht op om onveilige seks te mogen hebben. Daarbij stellen zij het
recht te hebben om hiv te krijgen, maar ook het recht om hiv door te geven. Daarom wil ik
uit oogpunt van volksgezondheid een aantal vragen aan de wethouder stellen.
Wij vinden dat een nieuwe generatie zich emanciperende homo’s recht heeft op
bescherming tegen homofoben, maar ook gestimuleerd moet worden tot een gezonde
seksuele ontwikkeling. Bent u dat met ons eens? Kunt u aangeven hoe u in dat verband
tegen de hiervoor genoemde ontwikkelingen aankijkt?
Het aantal hiv- en soa-infecties onder homoseksuele mannen blijft op een hoog
niveau. Hoe denkt u dit terug te dringen?
Het stadsdeel Centrum heeft besloten de darkrooms in de bestemmingsplannen
op te nemen. Dit kan beschouwd worden als erkenning, als legalisatie. Hieraan gekoppeld
was het idee dat er een convenant moest komen over het gebruik van de darkrooms. Een
convenant tussen de lokale overheid, darkroomeigenaren, de GGD en de Amsterdamse
Schorerstichting. Aan dit convenant is sinds 2000 gewerkt, maar het bestaat nog steeds
niet. Weet u hiervan? Ziet u mogelijkheden om druk uit te oefenen om dit convenant
alsnog tot stand te laten komen?
Wij vragen ons af of het wenselijk is om seksinrichtingen als het ware te
legaliseren als bekend is dat onveilige seks in de betreffende instelling dagelijkse praktijk
is. Wat is uw mening hierover?
Verder wil ik u vragen of u bereid bent te onderzoeken of het mogelijk is om de
Amsterdamse homogemeenschap te dwingen om voor het begin van de Amsterdam Pride
met een pakket aan maatregelen te komen om de preventieve boodschap in de
darkrooms te herstellen en die te laten leiden tot meetbare gedragsveranderingen. Indien
de homogemeenschap hiertoe niet in staat is, bent u dan bereid om in overleg met het
stadsdeel Centrum de darkrooms voor aanvang van de Amsterdam Pride te sluiten tot
aan deze voorwaarden wel is voldaan?
Ik weet dat u bezig bent met een preventienota die begin 2008 zal verschijnen.
Wij vinden dat maatregelen niet tot die tijd kunnen wachten en verzoeken u eerder met
voorstellen te komen. Op welke termijn is dat mogelijk?
(De heer BAKKER: Mag ik iets over de orde zeggen? De mondelinge
vragen beginnen een beetje een ander karakter te krijgen. Net werd er
meer een betoog gehouden dan dat er vragen gesteld werden. Ik denk
dat we een beetje de orde moeten bewaken, ook wat de tijd betreft.)
(De VOORZITTER: Ik deel uw zorgen.)
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Vos.
Wethouder VOS: U uit uw zorgen over jonge homoseksuelen die bescherming
nodig hebben tegen homofoben. Ik ben dat uiteraard volledig met u eens. Overigens wil ik
benadrukken dat alle homoseksuelen beschermd moeten worden tegen homofoben en
15
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
allemaal recht hebben op een gezonde emancipatoire en seksuele ontwikkeling. Ik deel
uw zorgen over deze discriminatoire ontwikkelingen. De Burgemeester heeft daar net met
wethouder Buyne ook uiting aan gegeven. Ik deel ook uw zorg over de toename van hiv
en soa's onder homoseksuele mannen. Dat is ons bekend. Het is ook niet voor niets dat
al enige tijd preventieve activiteiten geïntensiveerd zijn. De GGD gebruikt alle consulten in
haar soa-poli om aandacht te vragen voor preventie en veilige seks. In 2006 is al een
groot project gestart met de GGD Rotterdam en de Schorerstichting speciaal gericht op
preventieve activiteiten en op homomannen waarbij het internet volop ingezet wordt.
Natuurlijk hebben we onze reguliere subsidie aan de Schorerstichting. Die is zelf zeer
actief. Er zijn al enige tijd afspraken met bareigenaren en er worden gratis condooms
verstrekt. Op 28 juni 2007 wordt er een convenant ondertekend tussen de
Schorerstichting en zeven sekslocaties in de stad onder de titel ‘Veilige sekslocaties
Amsterdam’. Ik ben daar zeer blij mee en zal erbij aanwezig zijn omdat ik het heel
belangrijk vind dat dit gebeurt. Overigens is de gemeente daarbij geen rechtstreekse
partner, maar wij stimuleren dit van harte. Dit convenant is gericht op veiligheid, hygiëne,
preventie en het bevorderen van veilige seks in deze locaties en bevat tal van
maatregelen waaraan de sekslocatie-eigenaren dienen te voldoen. Er staan ook
afspraken in over de rol die de Schorerstichting daarbij speelt. Het convenant zal
binnenkort een feit zijn en ik hoop uiteraard dat meer sekslocaties zich hierbij zullen
aansluiten.
Ten slotte vraagt u aan mij of wij bij wijze van drukmiddel darkrooms moeten gaan
sluiten. Als wethouder voor Zorg lijkt mij dat geen verstandige zaak. Dit zal preventie
alleen maar moeilijker maken. Het betekent dat je de mensen die er komen nog moeilijker
bereikt. Ik ben daar dus niet voor. Ik wil graag preventie en veilige seks in dat soort
sekslocaties bevorderen. Dat gebeurt ook. Ik wil echter onder uw aandacht brengen dat er
nog tal van andere plaatsen zijn waar onveilige seks wordt bedreven. Op al die fronten
zullen we onze aandacht moeten richten en aan preventie moeten werken.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Burke.
Mevr. BURKE: Kunt u nog even herhalen wanneer het convenant wordt
getekend?
(Wethouder VOS: Het wordt op 28 juni 2007 ondertekend, dus zeer
binnenkort.)
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf.
Mevr. HOOGERWERF: Ik heb niet helemaal goed uw antwoord gehoord op de
vraag van mevrouw Burke om de homogemeenschap te dwingen maatregelen te nemen.
U praat over stimuleren, maar ik hoor graag wat het verschil is.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Vos.
Wethouder VOS: Volgens mij is er een groot verschil tussen de term dwingen en
de term stimuleren. Het mag duidelijk zijn dat ik preventie van groot belang vind. Ik
ondersteun en subsidieer tal van activiteiten die op preventie en op veilige seks gericht
zijn. Onder andere daarom ben ik zeer blij met het convenant dat nu gesloten wordt
tussen de Schorerstichting en tal van sekslocaties in de stad en waar ik van harte achter
sta. Daarnaast is de GGD natuurlijk de instelling die zelf veel preventieve activiteiten
16
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
opzet, gericht op onder andere de homogemeenschap. Op die manier stimuleren wij op
tal van plaatsen veilige seks.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flos.
De heer FLOS: Ik wil graag weten of het College het eens is met de beschrijving
van mevrouw Burke, één Sodom en Gomorra met onveilige seks. Dat is in feite de
samenvatting van haar verhaal.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Vos.
Wethouder VOS: Ik laat het graag aan mevrouw Burke over of zij dit heeft willen
zeggen. Ik heb enige tijd geleden een interessante discussie met de heer Flos gehad naar
aanleiding van zijn uitstekende nota Gay capital. Toen hebben we het ook over al dit soort
zaken gehad. Daaruit mag duidelijk zijn dat voor het hele College Amsterdam een stad is
waar homoseksuelen zich veilig en vrij moeten kunnen voelen. Ik vind het in elk geval van
groot belang om aandacht te geven aan veilige seks en preventie. Ik maak me zorgen
over de toename van hiv en soa's onder homoseksuele mannen. Daarom ben ik samen
met instellingen als de Schorerstichting en de Hiv Vereniging actief op dat terrein. Met die
aandacht en de extra intensieve activiteiten denk ik dat het de goede kant op zou moeten
gaan. Het heeft dus mijn uitdrukkelijke aandacht.
(Mevr. BURKE: Ik zal even snel…)
(De VOORZITTER: Dat kan ik niet toestaan. Het spijt me, het kan niet. Ik
zal u straks vertellen wat de truc daarvoor is.)
4° Vragen van de raadsleden Flos en Meijer inzake de financiële
noodsituatie van Dierenopvangcentrum Polderweg.
De VOORZITTER: Ik geef u samen drie minuten de gelegenheid. Hebt u
afgesproken hoe u dat doet?
(De heer FLOS: Laat mevrouw Meijer de vragen stellen, dan geef ik de
inleiding.)
(Mevr. MEIJER: Dat is goed.)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flos.
De heer FLOS: In 2004 is het startsein gegeven voor het nieuwe dierenasiel. Dat
zou in eerste instantie eind 2006 worden opgeleverd. Daar was een forse gemeentelijke
bijdrage voor. Vervolgens is de bouw flink vertraagd waardoor het dierenasiel op dit
moment nog steeds niet verhuisd is. Er zijn grote technische problemen ontstaan met de
vloer van de kattenkennel. Daar blijkt een ander soort vloer in te moeten en dat blijkt tot
forse meerkosten te leiden. In het verleden zijn er al diverse meerkosten opgetreden die
het dierenasiel uit eigen middelen heeft gedekt, bijvoorbeeld door een bedrag uit het
inrichtingsbudget voor het bouwbudget ter beschikking te stellen. Het komt er eigenlijk op
neer dat er een financieel probleem is van 230.000 euro aan meerkosten voor de
kattenkennels. Daarnaast is er een tekort van 150.000 euro voor de inrichtingskosten.
Aanvankelijk was daar 400.000 euro voor beschikbaar. Dat is gereduceerd tot 150.000
euro en dat bedrag is vervolgens ingezet voor de bouw. Wij zijn van mening dat de
gemeente samen met de andere partners die de bouw meefinancieren zou moeten
17
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
bekijken of iets aan deze meerkosten gedaan kan worden. Niet alleen vanwege het
dierenwelzijn, maar ook vanwege de planontwikkeling in het Polderweggebied. Daarover
zal mevrouw Meijer nu een aantal vragen stellen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Meijer.
Mevr. MEIJER: Is het College het eens met de VVD en de SP dat de genoemde
extra kosten van 380.000 euro noodzakelijk zijn om het nieuwe dierenopvangcentrum te
realiseren?
Is het College het met ons eens dat het dierenopvangcentrum er alles aan gedaan
heeft om binnen de beschikbare middelen de meerkosten tot nu toe te dekken?
Vindt het College het van groot belang dat het nieuwe dierenasiel op zo kort
mogelijke termijn integraal verhuist? Zowel met het oog op het dierenwelzijn als de
nieuwbouwwerkzaamheden in het Polderweggebied.
Is het College bereid met de medefinanciers, en dan denken we aan stadsdeel
Oost/Watergraafsmeer, het dierenopvangcentrum en het stadsdeel Osdorp, rond de tafel
te gaan zitten om tot een oplossing voor het asiel te komen?
Is het College bereid om naar middelen te zoeken om een substantieel deel van
de meerkosten van 380.000 euro te financieren zodat het nieuwe dierenasiel snel
integraal kan worden opgeleverd? Te denken valt aan 50%.
Ten slotte een vraag die u niet van tevoren gehad hebt. Het lijkt mij belangrijk om
te weten wie de fouten heeft gemaakt en wie aansprakelijk is voor deze
kostenoverschrijding. U kunt zich voorstellen dat het asiel hierbij een zwakkere partij is en
dat andere partijen wel eens een langere adem zouden kunnen hebben. Mocht een en
ander op een juridisch gevecht uitdraaien, dan lijkt het verstandig dat de gemeente het
asiel hierin bijstaat. Bent u bereid om zo nodig uw juridische dienst hiervoor in te
schakelen?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Vos.
Wethouder VOS: De problemen zijn mij uiteraard bekend. We zitten met een
tijdsprobleem, want op 1 juli 2007 moet het Polderweggebied vrij zijn omdat men daar
verder moet met de ontwikkelingen. Het is absoluut noodzakelijk dat het dierenasiel en de
dieren weer een goed verblijf krijgen. Daarom zijn wij met man en macht bezig om dit
probleem op te lossen. Ik wil vooraf nog een aantal dingen zeggen. De Raad heeft
destijds 4 miljoen euro ter beschikking gesteld om dit nieuwe asiel van de grond te tillen.
Daarbovenop kwamen de verhuiskosten die door stadsdeel Oost/Watergraafsmeer voor
zijn rekening zijn genomen. Destijds is uitdrukkelijk door de Raad gezegd dat het bedrag
van 4 miljoen euro genoeg zou moeten zijn. Het asiel heeft gegarandeerd dat het zelf
500.000 euro aan fondsen voor het bouwbudget zou werven. Dat is niet helemaal gelukt,
maar wel bijna. Men heeft 450.000 euro inclusief bijdragen in natura bijeen kunnen
brengen. Al met al blijkt dit bedrag toch niet helemaal voldoende te zijn om het nieuwe
asiel helemaal op en top op te leveren en is er een tijdsprobleem gerezen. Het grootste
probleem op dit moment is dat er een aantal technische gebreken is bij de coating in de
kattenkennels. Aanstaande maandag hoop ik de uitslag te krijgen van een onderzoek dat
nu wordt uitgevoerd naar een goedkope en snelle oplossing voor dat probleem. Ik kan u
daarom op dit moment niet precies zeggen hoe groot het financiële probleem is en welke
tijd nodig is. Ik hoop dat we maandag een goede uitslag Krijgen zodat we met een
goedkope en snelle oplossing verder kunnen. Dinsdagavond zal er een gesprek met het
18
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 juni 2007 R
aadsnotulen
dierenasiel over plaatsvinden. Uiteraard is er ook intensief overleg met de andere
betrokken partijen. Ik hoop u zo spoedig mogelijk nader te informeren over hoe we dit
probleem gaan oplossen, samen met alle betrokkenen.
De VOORZITTER: Mevrouw Meijer en mijnheer Flos, u hebt samen één minuut.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flos.
De heer FLOS: Mevrouw Vos spreekt over een goedkope oplossing. Goedkoop is
soms ook duurkoop. Dat bleek aanvankelijk ook hierbij. In hoeverre denkt u dat het zo
goedkoop is dat er geen meerkosten van 380.000 euro ontstaan? Of denkt u dat er toch
sprake zal zijn van een overschrijding en bent u in principe bereid om daar een beperkte
gemeentelijke bijdrage tegenover te stellen?
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Meijer.
Mevr. MEIJER: Ik wil daarop aansluiten. Stel dat een goedkope oplossing niet
voorhanden is, dan bent u het volgens mij met ons eens dat er iets moet gebeuren. Het
gebied moet leeggeruimd worden en u kunt het u niet veroorloven om een gebouw neer te
zetten waarvan u weet dat het binnen de kortste keren niets meer waard is. Met andere
woorden: als er geen goedkope oplossing is, gaat u dan op zoek naar dé oplossing?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Vos.
Wethouder VOS: Ik heb u net al gezegd dat dit probleem natuurlijk opgelost moet
worden. Het asiel moet verhuizen, want op de Polderweg moet men verder kunnen met
de ontwikkeling. Er moet een goed asiel voor de dieren zijn, dus het probleem moet hoe
dan ook opgelost worden. Wij zoeken naar een goede oplossing en dat moet natuurlijk
een duurzame oplossing zijn. De prijs is absoluut niet het enige wat telt, maar het zou
heel mooi zijn als we een goedkope en ook snelle oplossing vinden die werkt en afdoende
is. Dat onderzoeken we nu en ik hoop daar maandag een positieve uitslag van te hebben.
Als dat niet het geval is, zullen we inderdaad naar een andere oplossing moeten zoeken.
Ik kan daar op dit moment niet op vooruitlopen. U vraagt mij verder naar een extra
bijdrage van de gemeente. Ik ben volstrekt bereid om alle zeilen bij te zetten om een
oplossing te realiseren. Aan de andere kant wil ik ook tegen u zeggen dat juist de Raad
tegen het College heeft gezegd dat 4 miljoen euro het maximum moest zijn. Ik ben dus
niet bereid om nu meteen al te zeggen dat ik het allemaal ga oplossen. Ik ga uiteraard
samen met de betrokken partijen bekijken hoe we dit gaan oplossen. Wat gaat de
gemeente doen? Wat gaan andere partijen doen? Voor mij staat voorop dat er een
oplossing moet komen, dus daar gaan we voor zorgen. Ik zal u op een later tijdstip
informeren over hoe dit financieel wordt afgehandeld.
5° Vragen van het raadslid Bakker inzake de huurbelasting.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer BAKKER: Ik ga deze vragen met grote terughoudendheid stellen, want ik
ben geen specialist in de luchtballonvaart. De irritatie heeft het echter gewonnen. Net als
huurders denken dat het weer veilig is om het water op te gaan, duikt Herrema's
19
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
huurbelasting op. Dat het huidige kabinet te lui of te laf is om het volkshuisvestingsbeleid
zelfs maar te onderzoeken is een schande, maar onrust stoken met losse flodders is ook
weinig constructief. Dat leidt dan weer tot de volgende vragen:
Is de wethouder het met mij eens dat, uitgaande van een eerlijke verdeling van
woonlasten, de grote oneerlijkheid niet bij de huurders zit, maar bij de kopers?
Is de wethouder het met mij eens dat de doorstroming vooral stagneert door een
gebrek aan aanbod? Dat scheefwoners de huurbelasting van Herrema vooral als een straf
zullen ervaren? Er valt immers niet veel te kiezen. Kan de wethouder zich dus niet beter
druk maken over de stagnerende bouwproductie?
Van welk prominent PvdA-lid is de zin: “Er zijn trouwens ook grote voordelen aan
scheefwonen.”?
Op welke wijze gaat het College het plan van de wethouder aankaarten bij het
kabinet? Huurbelasting moet immers landelijk geregeld worden. Hoe ziet de uitwerking
van het plan eruit? Kan de wethouder bij benadering vertellen hoeveel woningen er
vrijkomen door zijn voorstellen?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Herrema.
Wethouder HERREMA: Over de eerste vraag wil ik zeggen dat er ook een andere
discussie nodig is, over de aftrek van hypotheekrente. Dat hoef ik u niet te vertellen.
Daarin gaat veel meer geld in om dan in de huursector. De gehele financiering van de
woningmarkt is aan de orde en daarin is een belangrijk deel van het probleem gelegen. Er
moet wel een zorgvuldige discussie gevoerd worden en geen verbod op denken zoals
volgens u op dit moment het motto in Den Haag is. Is de gebrekkige doorstroming vooral
het gevolg van een gebrek aan aanbod? Dat is deels het geval. Daar moet hard aan
gewerkt worden. De Raad heeft er niet voor niets mee ingestemd dat het aanbod flink
vergroot moet worden, niet alleen door nieuwbouw, maar ook door de verkoop van
bestaande sociale woningen. De komende tien jaar kunnen dertigduizend woningen voor
een betaalbare prijs verkocht worden, vooral in de buurten waar we het vaak over
hebben. Ik ga ervan uit dat u het streven ondersteunt om het aanbod flink te vergroten.
Moet ik mij meer zorgen maken over de stagnerende woningbouwproductie? Daar
moeten we ons zeker zorgen over maken. Ik heb uit laten rekenen dat ongeveer 5500
huishoudens met een inkomen van twee keer modaal in de kerngordel+ wonen. Dat is
ongeveer evenveel als het aantal sociale woningen dat we de komende vier jaar willen
bouwen. Dus 5500 huishoudens met een inkomen van twee keer modaal wonen in de
sociale voorraad vergeleken met dezelfde productie van sociale woningen in vier jaar. Het
gaat dus niet om een klein aantal, het gaat om een redelijk fors deel.
Ik ben blij dat u prominente PvdA'ers citeert. Het betreffende boek verdient de
Nobelprijs en heeft veel politieke aanhang in de stad gekregen. En als u toch aan het
citeren bent: “De oplossing: er zal een vorm van huurbelasting moeten worden ingevoerd
zodat mensen met een veel hoger inkomen dan past bij hun woning meer bijdragen aan
de afnemende middelen, in combinatie uiteraard met een beperking van de aftrek van de
hypotheekrente.” Kijk eens aan. Als u citeert, ga dan even door. Mocht u geïnteresseerd
zijn, ik heb het boekje hier. Dan kunt u het even doorlezen. Elke nieuwe inwoner van
Amsterdam zou wat mij betreft gratis een exemplaar moeten krijgen.
In de Woonvisie zal een van de thema's zijn hoe we meer doorstroming kunnen
krijgen. Daarbij gaat het om meer dan dit, laat dat duidelijk zijn. Binnenkort zullen
voorstellen voor startersleningen aan de Raad worden voorgelegd. Het
woonruimteverdeelsysteem kan worden aangepast om meer doorstroming te bevorderen.
20
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
In de laatste commissievergadering hebt u hier voorstellen voor ontvangen. Er moet veel
meer gebeuren om de doorstroming te bevorderen. Dat is een van de belangrijke thema’s
in de Woonvisie. Daarin zullen we aangeven wat we zelf kunnen doen. Ik vind echter dat
het Rijk hier ook een bijdrage aan moet leveren. Een belangrijk deel van het
instrumentarium bevindt zich op het niveau van het Rijk. Ik wil bij de behandeling van de
Woonvisie graag verder met u debatteren over de verwachtingen die wij van het Rijk
hebben om de doorstroming op de Amsterdamse woningmarkt echt te verbeteren.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer BAKKER: Het is nog niet helemaal duidelijk of de wethouder echt denkt
dat er 5500 woningen vrijkomen. Ik moet dat nog zien. Als je zoiets wilt, dan moet je juist
een verband leggen met de hypotheekrenteaftrek. Dat laat u nu net na en daar komt mijn
irritatie vandaan. U haalt er het onderdeel over het scheefwonen uit wat maar een tamelijk
beperkt probleem is. U moet het totale pakket ter discussie stellen en niet één onderdeel.
Scheefwonen heeft inderdaad ook voordelen. Gemengde wijken ontstaan als mensen met
hogere inkomens in de buurt blijven wonen. Dat is een voordeel. U kunt dat te vuur en te
zwaard willen bestrijden, maar ik denk dat u uw energie dan in de verkeerde dingen
steekt. Ik begrijp dat u deze discussie bij de bespreking van de Woonvisie wilt voortzetten.
Het is me eerlijk gezegd niet duidelijk hoe u dit bij het kabinet gaat aankaarten, maar ik
begrijp dat u daar nog over nadenkt.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Herrema.
Wethouder HERREMA: Het is niet gezegd dat deze woningen vrijkomen. Het is
wel een mechanisme om hogere huren te vragen. Twee keer modaal is een fors inkomen
voor iemand die in een gesubsidieerde huurwoning woont. Ik ga morgen niet aan het
kabinet voorstellen om hiermee te beginnen. Bovendien mag het kabinet daar vier jaar
lang niet over nadenken. Vanuit mijn politieke achtergrond wil ik blijven nadenken over
wat er nodig is voor de financiering van de woningmarkt in de komende tijd. Een deel
daarvan zal in de Woonvisie terechtkomen. We zullen daarbij niet alleen naar dit element
kijken, maar ook naar wat we de komende tijd nog meer van het Rijk verwachten.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer MANUEL: De wethouder zegt terecht dat er van huurbelasting geen
sprake kan zijn zonder medewerking van het kabinet. U zegt ook dat er op dit punt de
komende vier jaar niets van het kabinet te verwachten valt. Waarom doet u dan dit soort
mededelingen in de pers?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Herrema.
Wethouder HERREMA: Ik wil er juist voor pleiten dat het kabinet wel blijft
nadenken over de toekomst van de financiering van de woningmarkt. Stil blijven staan is
geen goede oplossing. Er zullen geen ingrijpende maatregelen worden genomen, maar
verkennende studies zijn volgens mij noodzakelijk om op termijn een oplossing voor de
financiering van de woningmarkt te zoeken.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Limmen.
21
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
De heer LIMMEN: Ik denk dat de heer Manuel wel gelijk heeft. U hebt in de pers
geroepen dat de huurbelasting ingevoerd moest worden. Ik verwacht dan boter bij de vis
en ik verwacht zeker dat u daarvoor gaat pleiten. Het verbaast me dat ik u nu hoor
zeggen: de maatregelen waarvoor we gaan pleiten hangen ook af van de mogelijkheden
die Den Haag de komende jaren biedt, hangen ook af van hoe er in de Gemeenteraad
over wordt gedacht. Ik vind dat allemaal heel redelijke standpunten, maar ik kan ze niet
rijmen met wat ik in de pers heb gelezen. Volgens mij verwacht de gemiddelde
Amsterdammer iets heel anders van u. Ik vind eigenlijk dat u dat ook maar moet doen.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Herrema.
Wethouder HERREMA: Het is belangrijk om niet alleen deze maatregelen aan het
kabinet voor te stellen maar ook andere maatregelen. Het lijkt me daarom zeer zinvol om
in een debat met de Raad alle maatregelen in perspectief te plaatsen. Dat gaan we in de
Woonvisie doen. Ik denk dat het ook noodzakelijk is om dat in Den Haag aan te kaarten.
Ik ben vol verwachting van wat het kabinet vandaag zal presenteren en hoe het denkt de
financiering van de woningmarkt op een gezonde manier te laten functioneren.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Buurma-Haitsma.
Mevr. BUURMA-HAITSMA: U weet dat de VVD voor een inkomenstoets voor
bewoners van sociale huurwoningen is. U krijgt in ieder geval steun van de VVD. Het is
ons nog niet duidelijk wat de PvdA hiervan vindt, maar misschien komt er zo nog een
reactie. Het debat gaat nu voornamelijk over de huurbelasting, maar het doel ervan is om
door middel van die huurbelasting scheefwoners te stimuleren om te verhuizen zodat er
sociale huurwoningen vrijkomen voor mensen met lage inkomens. Vindt u dat deze
scheefwoners hun woning moeten kunnen kopen? De VVD heeft nog veel van dergelijke
vragen. U zegt net in uw beantwoording dat dit onderwerp nog terugkomt in de Woonvisie.
Wij zijn heel benieuwd naar uitgewerkte voorstellen van het College. In de commissie hebt
u gezegd dat dit uw eigen mening was, maar nu begrijpen we dat dit een voorstel van het
hele College is. Daar ben ik blij om. Ik zou zeggen: doe uw best in Den Haag. Onze steun
hebt u.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Herrema.
Wethouder HERREMA: Steun van de VVD voor een links onderwerp vind ik altijd
prima. Voor alle duidelijkheid: dit is iets anders dan wat u zelf hebt voorgesteld. De VVD
stelde indertijd voor dat mensen die meer dan 1700 euro verdienden twee jaar de tijd
kregen om te verhuizen. 1700 euro, dat is 130% van het minimuminkomen. Dat was de
oplossing van de VVD. Daarover verschillen wij sterk van mening. Mijn vraag is: zou het
niet billijk zijn om van mensen die in een gesubsidieerde woning wonen en twee keer
modaal verdienen, en dan praten we echt over een ander inkomen dan waarover u het
had, een hogere bijdrage in de huur te vragen? Daar gaat het over. Het is mij niet duidelijk
wat u nu precies steunt, want dit is echt een heel ander voorstel dan wat de VVD indertijd
heeft voorgesteld.
6° Vragen van het raadslid Flos inzake de molestatie van een
Amsterdammer in het Rembrandtpark.
22
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flos.
De heer FLOS: In de nacht van 23 naar 24 mei 2007 heeft zich een ernstig
incident voorgedaan met een 38-jarige jongeman die na een bezoek aan de moeder van
zijn vriend naar huis liep. Vervolgens is deze man bij de Postjesweg door drie jongens
vastgepakt, zijn arm is op zijn rug gedraaid en hij is in de vijver gegooid en daarna
bekogeld met stokken en takken. Daarbij is hij overigens niet geraakt. Op verzoek van de
vriend van het slachtoffer heb ik met hem gesproken en daarbij bleek dat er volgens mij
een aantal dingen mis is gegaan met Slachtofferhulp en met de manier waarop de Politie
de opsporing heeft geregeld. Pas twee weken nadat het slachtoffer liet weten gebruik te
willen maken van Slachtofferhulp heeft hij deze hulp gekregen. Dat lijkt mij bij dit soort
incidenten niet gewenst.
Onder wiens primaire verantwoordelijkheid valt Slachtofferhulp?
Wat is het geldende protocol voor het krijgen en aanbieden van slachtofferhulp?
In mijn vragen heb ik dat nog iets gedetailleerder geformuleerd. Ik vraag mij verder af of
Slachtofferhulp in Amsterdam alleen met vrijwilligers werkt en of het juist is dat
Slachtofferhulp in het weekend gesloten is zoals deze mensen te horen kregen. Als je net
voor een lang weekend iets overkomt, betekent dit dat je vervolgens drie dagen kunt
wachten voordat er iets gebeurt.
Vindt de Burgemeester het acceptabel dat het slachtoffer pas na twee weken
slachtofferhulp heeft ontvangen?
Verder wil ik nog iets zeggen over het onderzoek. In eerste instantie heeft de
Politie Oud-West bij wie de aangifte is gedaan, gezegd: u zult begrijpen dat we hier weinig
aan kunnen doen. Pas toen de slachtoffers zelf de publiciteit hebben gezocht, heeft
bureau Slotervaart, waaronder het Rembrandtpark valt, sporenonderzoek gedaan. Ik
vraag me af of daarvoor een protocol bij de Politie bestaat of dat het OM voorschrijft
wanneer een dergelijk onderzoek plaatsvindt. Maakt het voor het al of niet doen van
sporenonderzoek uit of er publiciteit aan de zaak gegeven wordt? Wat is het oordeel van
de Burgemeester daarover?
Welke mogelijkheden ziet de Burgemeester om dit soort voorvallen te
voorkomen? Ik snap overigens dat het moeilijk is omdat je niet op elke straathoek een
politieagent kunt neerzetten.
De VOORZITTER geeft het woord aan Burgemeester Cohen.
De BURGEMEESTER: Slachtofferhulp Nederland is een zelfstandige organisatie.
Er is geen sprake van een primaire verantwoordelijkheid van gemeentepolitie of Justitie.
Alle bureaus in Nederland werken met professionele, goed opgeleide vrijwilligers en
betaalde krachten die adequate, gestructureerde opvang en begeleiding bieden aan
slachtoffers en direct betrokkenen van misdrijven en verkeersongelukken. Zij geven steun
op praktisch, juridisch en emotioneel gebied. Slachtofferhulp heeft ruim 75 bureaus waar
slachtoffers voor hulp terechtkunnen. Deze bureaus krijgen ondersteuning van het
hoofdkantoor. Slachtofferhulp Nederland wordt gefinancierd door de landelijke overheid,
vooral door het Ministerie van Justitie, gemeenten en het Fonds Slachtofferhulp. De
gemeente Amsterdam subsidieert het bureau in Amsterdam met 180.000 euro per jaar. Ik
heb van het bureau begrepen dat het in beginsel 24 uur per dag bereikbaar is voor
noodgevallen. Dat betekent dat het niet zo is dat er geen hulp kan worden geboden in het
23
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
weekend. Er is een landelijk protocol voor de uitvoering van het werk. Uw meer specifieke
vragen heb ik in de korte tijd die ik daarvoor had niet kunnen beantwoorden.
U stelt ook vragen over de Politie. Is er een protocol dat voorschrijft hoe Politie of
OM sporenonderzoek of vervolgonderzoek doet? Een paar punten zijn daarvoor van
belang. Primair is natuurlijk van belang of er opsporingsindicaties zijn. Ik heb begrepen
dat er in dit geval ‘s nachts al telefonisch melding is gemaakt van het incident en dat de
Politie naar de woning is gegaan. Nadat de Politie met de betrokkene heeft gesproken is
zij ook naar de omgeving gegaan waar het incident zou hebben plaatsgevonden. Zij kon
de exacte plaats niet vinden, onder andere door de complexe omgeving. Dat heeft er
denk ik toe geleid dat men het gevoel had dat de opsporingsindicaties beperkt waren.
Opsporingsindicatie is dus een belangrijk punt. En in de tweede plaats zijn aard en ernst
van het incident van belang. Voor zover ik het kan overzien, speelt publiciteit daarbij geen
enkele rol.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flos.
De heer FLOS: Volgens de slachtoffers heeft de publiciteit wel degelijk een rol
gespeeld. Zij kregen van bureau Oud-West te horen dat de kous af was na de acties die u
hebt genoemd. Het andere politiebureau heeft gemeend om wel sporenonderzoek te
moeten doen, omdat er zoveel publiciteit aan was gegeven, onder andere op de
voorpagina van De Telegraaf. Ik wil graag uw oordeel daarover en ik wil ook graag uw
oordeel over het feit dat men uiteindelijk na veelvuldige contacten en na herhaaldelijk
aandringen pas na twee weken slachtofferhulp heeft gekregen. Ik heb dat iets meer in
detail beschreven in mijn tekst. Vinden wij dat dit in deze stad zo hoort te gaan? Ik wil dus
graag weten wat u daarvan vindt, Burgemeester. Daarnaast wil ik u vragen om de vragen
die u niet tot in detail kunt beantwoorden na de zomer schriftelijk in de eerstvolgende
Commissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal
Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving,
Juridische Zaken en Communicatie te beantwoorden.
De VOORZITTER geeft het woord aan Burgemeester Cohen.
De BURGEMEESTER: Ik denk dat ik daar geen uitspraak over doe. U komt nu
met deze voorstelling van zaken. Ik begrijp dat deze afkomstig is van de vriend van het
slachtoffer. Ik weet niet wat anderen daar vanuit hun perspectief over zeggen. Zolang ik
dat niet weet, vind ik het moeilijk om er een oordeel over uit te spreken. Als het veertien
dagen duurt voordat Slachtofferhulp contact opneemt met een slachtoffer lijkt mij dat veel
te lang. Ik weet niet wat hier precies aan de hand is geweest, dus in dit geval kan ik er
geen uitspraak over doen. Datzelfde geldt ook voor de wijze waarop de Politie in dit geval
geopereerd heeft. U stelt nogal wat vragen die specifiek betrekking hebben op de manier
waarop Slachtofferhulp functioneert. Ik heb al gezegd dat Slachtofferhulp in beginsel los
van de gemeente staat. Ik zal kijken wat ik kan doen en bij Slachtofferhulp vragen hoe dit
in elkaar zit.
7 Vragen van het raadslid Paquay inzake de 5%-regeling voor mensen met
een inkomen op bijstandsniveau die langdurig in de Ziektewet zitten.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Paquay.
24
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
De heer PAQUAY: Het kabinet heeft bepaald dat mensen die langdurig in de
Ziektewet zitten en een inkomen op bijstandsniveau hebben een verhoging van 5%
krijgen op hun brutomaandinkomen. Dat gaat in op 1 juli 2007. Dat is goed nieuws, maar
de mensen in kwestie zijn er niet gerust op. Een deel ervan heeft bij ons aangeklopt en
gezegd: alles goed en wel, maar als wij 5% meer krijgen, wat gebeurt er dan met
gemeentelijke regelingen? Komen wij dan nog in aanmerking voor kwijtschelding,
langdurigheidstoeslag, bijzondere bijstand, verzekeringen, enzovoorts? Als dat niet zo is,
dan gaan zij er in feite op achteruit. Wij hebben deze vragen aan de Dienst Werk en
Inkomen voorgelegd. Die liet weten dat deze mensen zich niet ongerust hoeven te maken.
De gemeentelijke regelingen blijven ook voor hen gelden. Dat antwoord wil ik ook graag
van de wethouder horen. Volgens mij kan het niet zo zijn dat de regeling als een kat in de
zak werkt en dat deze mensen er door deze kabinetsmaatregelen uiteindelijk op
achteruitgaan omdat zij allerlei gemeentelijke regelingen mislopen. Ik heb twee vragen.
Onderschrijft u het antwoord van de Dienst Werk en Inkomen? Dat wil zeggen: de
mensen die in aanmerking komen voor de 5%-regeling gaan er niet op achteruit en blijven
volledig in aanmerking komen voor de gemeentelijke regelingen.
Mocht blijken dat mensen uit deze groep uiteindelijk toch bepaalde gemeentelijke
regelingen mislopen, bent u dan bereid een en ander recht te zetten”?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Buyne.
Wethouder BUYNE: Mijnheer Paquay, u hebt antwoord gekregen van de Dienst
Werk en Inkomen. In dat antwoord zit al een zekere nuancering, zoals ook in de vraag is
verwoord. U vraagt namelijk of men er niet op achteruit zal gaan en in aanmerking zal
blijven komen voor gemeentelijke regelingen. Ik zal het niet al te cryptisch houden. Om
welke nuancering gaat het? In Amsterdam komen mensen met een inkomen tot 110% van
het minimum in aanmerking voor deze gemeentelijke regelingen. Door de
kabinetsmaatregelen blijven de doelgroepen waar u het over hebt in principe binnen deze
grens. Maar, en nu komt de nuancering, voor de kwijtscheldingsregeling voor
gemeentelijke belastingen en rijksmaatregelen zoals zorgtoeslag en huurtoeslag heeft de
gemeente geen eigen beleidsvrijheid, hoe graag we dat ook zouden willen.
De grens van 110% van het minimum is een grens die uw Raad heeft vastgesteld.
We hebben dat met elkaar afgesproken. Die grens moet ik dus ook handhaven, ook als
door de kabinetsmaatregel iemand boven die grens uitkomt. De afspraak is immers: tot
110%. Uw Raad kan vinden dat het standpunt veranderd moet worden, maar tot dat
moment moet ik de grens van 110% van het minimum gewoon handhaven. Ik heb u al
gezegd dat er voor regelingen van het Rijk geen marges zitten in de gemeentelijke
beleidsvrijheid.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Paquay.
De heer PAQUAY: Misschien begrijp ik het verkeerd, maar volgens mij wordt
deze mensen een oor aangenaaid, althans een deel van hen. Wij gaan als gemeente niet
over de zorgtoeslag en de huurtoeslag. Op dat gebied zou het kabinet deze mensen
tegemoet moeten komen. Als we het hebben over gemeentelijke
kwijtscheldingsregelingen, dan dreigen deze mensen hier ook op toe te leggen. In het
meest gunstige geval gaan mensen er helemaal niet op vooruit als ze 110% van het
minimum ontvangen. Dat valt me tegen. Het is ook een beetje in strijd met datgene wat de
Dienst Werk en Inkomen daarover gezegd heeft. Die liet weten dat zij haar best zou doen
25
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
om ervoor te zorgen dat mensen er niet op achteruit gaan. Ik kan u een
voorbeeldberekening laten zien, die uiteraard niet voor iedereen geldt, waaruit blijkt dat
iemand met een inkomen van 70% van het minimuminkomen er op grond van dit voorstel
met de ene hand 400 euro netto per jaar bij krijgt. Met de andere hand moet hij netto 1100
euro inleveren. Op die manier moet je inkomens vooral niet verhogen. Het valt me ernstig
tegen.
De VOORZITTER: Hiermee sluit ik gelet op de tijd het mondelinge vragenuur af.
Wij gaan verder met de punten 16A tot en met 16D. Ik stel voor deze agendapunten
gevoegd te behandelen.
16A
Voordracht van de Rekeningencommissie inzake de jaarrekening 2006
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 245).
16B
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 5 juni 2007
inzake reactie op het verslag van de Rekeningencommissie jaarrekening 2006
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 254).
16C
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 10 april 2007
tot kennisneming van het jaarverslag 2006 en vaststelling jaarrekening over 2006
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 246).
16D
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling
rekeningen stadsdelen 2006 (Gemeenteblad afd. 1, nr 249).
De VOORZITTER: Ik nodig de Rekeningencommissie uit om plaats te nemen op
de onderste ring. Ik vraag de heer De Roos, mevrouw Bergervoet en mevrouw Willemse
om collegiaal de Rekeningencommissie de gelegenheid te geven daar plaats te nemen
volgens een inmiddels oude traditie. Verder deel ik de Raad mee dat het lid van de
Rekeningencommissie, de heer Korff, duoraadslid voor D66, ook in de benedenring zal
plaatsnemen. Ik stel voor dat we het debat zo inrichten dat eerst de
Rekeningencommissie het woord krijgt, daarna de Raad en vervolgens het College. Ik
geef het woord aan de voorzitter van de Rekeningencommissie, de heer Flos.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flos.
De heer FLOS: Ik zou het prettig vinden als bij een belangrijk debat als dit het
gehele College aanwezig is en niet slechts de helft van het College. Dat geldt ook voor de
Raad, want hier krijgt een van onze drie belangrijke controlerende taken zijn beslag. Dit
jaar heeft de gemeenterekening helaas geen goedkeurende accountantsverklaring
gekregen, maar een verklaring met een beperking voor zowel de rechtmatigheid als de
getrouwheid. De Rekeningencommissie vindt dit een ernstige zaak. Dit komt door het niet
in control zijn van het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam en het niet-naleven van
26
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
regelgeving bij zowel het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam als de Dienst Werk
en Inkomen. Desondanks zijn er ook goede vorderingen gemaakt. Over 2006 hebben
twee van de grote gemeentelijke diensten geen goedkeurende verklaringen gehad, het
Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam en de Dienst Werk en Inkomen. Het jaar
ervoor gold dat naast deze twee diensten ook nog voor de Dienst Wonen en de Dienst
Advies en Beheer. De Dienst Werk en Inkomen kent nog steeds gebreken, maar heeft
volgens de Rekeningencommissie de stijgende lijn duidelijk te pakken. Wij zijn hier redelijk
tevreden over. Over de voortgang van het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam, en
de termijn waarop maatregelen volgens het College daadwerkelijk effect sorteren op de
jaarrekening zodat er sprake zal zijn van een verbetering, zijn wij echter niet tevreden. Ik
kom daar dadelijk op terug. De leesbaarheid van de jaarrekening en van het jaarverslag
viel ons in positieve zin op. Hierop hadden wij vorig jaar in ons verslag nog kritiek. Wij zien
dat het College onze opmerkingen echter ter harte heeft genomen en beide documenten
zijn nu veel beter leesbaar. Dat vergroot het inzicht van de Raad en maakt het beter
mogelijk zijn controlerende taak te vervullen. Wij hebben in het nu voorliggende verslag
uitvoerig aangegeven waar wij nog kritiek hadden op en vragen hadden over de
gemeenterekening en de rekening van de diensten. Het College heeft hierop gereageerd.
Wij danken het College voor de uitvoerige reactie en ook voor de gesprekken die wij met
alle wethouders hebben gevoerd. Wij zullen nu het College van repliek dienen met het
accent op zaken waarover we vragen blijven houden, ook na de reactie van het College,
of van mening met het College blijven verschillen.
Om te beginnen het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam. Vorig jaar was er
voor het eerst geen goedkeurende verklaring. Dat kwam toen min of meer als een
verrassing, terwijl het eigenlijk al veel langer niet goed ging. Dit jaar heeft de accountant
het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam een oordeel onthouden voor wat betreft
de getrouwheid en een afkeurend oordeel gegeven voor wat betreft de rechtmatigheid. De
grootste problemen zijn erin gelegen dat het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam
zijn primaire processen en zijn afgeleide processen, zoals het boekhoudproces en de btw-
afwikkeling, onvoldoende beheerst. De administratieve organisatie en het interne beheer
functioneren onvoldoende. Daarnaast zijn er behoorlijke toekomstige risico’s voor wat
betreft de subsidieontvangsten op grond van het BLS, het Besluit locatiegebonden
subsidies, omdat op dit moment de mutaties in de woonvoorraad niet vastgesteld kunnen
worden. Om het simpel te zeggen: we kunnen ten behoeve van het Rijk niet vaststellen
hoeveel huizen we per jaar bouwen. Kan het College toezeggen dat de verantwoording
van het BLS over de periode 2005-2009 op orde komt? En zo ja, wanneer? Als dat niet
mogelijk is, is het College dan bereid om het principe ‘de vervuiler betaalt’ toe te passen?
Het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam is immers ook weer afhankelijk van
instanties die materiaal aanleveren. Een laatste grote probleem is het ingevoerde
erfpachtsysteem Hermes. Dat werkt niet goed, waardoor mutaties van grondwaarden en
afkoopsommen niet intracomptabel geboekt konden worden. De overlopende activa zijn
daardoor met 167 miljoen euro toegenomen. Vervolgens heeft het Ontwikkelingsbedrijf
Gemeente Amsterdam geprobeerd de zaak in orde te brengen met spreadsheets buiten
de eigen boekhouding om. Werkt Hermes nu wel conform de functionele specificaties? Zo
ja, sinds wanneer? En zo nee, wanneer wel?
Er is een verbeterplan Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam Financieel
Gefundeerd opgesteld. Voor de aansturing ervan is zelfs een bestuurlijk team ingesteld
met de meest betrokken wethouders. Wij juichen dat toe. De ambtelijke leiding van het
Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam geeft hier veel aandacht aan en de
tussentijdse rapportages worden ook in de Commissie voor Ruimtelijke Ordening,
27
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
Grondzaken, Waterbeheer en ICT en in de Rekeningencommissie besproken. In die
voortgangsrapportages wordt het zogenoemde stoplichtsysteem gebruikt. Rood staat voor
niet uitgevoerd, oranje voor een beetje en groen voor volledig uitgevoerd. Volgens de
een-na-laatste rapportage stonden er acht projecten op groen en negen op oranje. In de
laatste voortgangsrapportage uit maart 2007 stonden maar liefst elf projecten op groen,
nog maar zes op oranje en geen enkel op rood. Al met al lijkt dat dus een positief, laten
we zeggen groen-oranje beeld. Althans volgens de tussenrapportage. De
Rekeningencommissie wil haar eigen beeld echter eerder omschrijven als rood-oranje.
Het probleem is namelijk dat de kleur groen niet betekent dat een actie succesvol is
afgerond en tot effect heeft geleid, maar dat de actie als zodanig is uitgevoerd. De nieuwe
tussenrapportage zal naar de mening van de Rekeningencommissie anders moeten
worden ingericht, zodanig dat er een veel duidelijker beeld ontstaat. Niet alleen of een
maatregel geheel of gedeeltelijk is ingevoerd, maar ook of deze het beoogde effect heeft
opgeleverd. Is het College bereid om de nieuwe voortgangsrapportages op een
dusdanige manier in te richten?
Het College stelt zelf in zijn reactie dat de situatie erger bleek te zijn dan
aanvankelijk werd gedacht. De heer Van Poelgeest maakte in Het Parool de vergelijking
met verrotte plafonds. Als je die weghaalt, blijkt er ook nog asbest onder te zitten. De
Rekeningencommissie vraagt zich echter af of er nog tussenplafonds aanwezig zijn die
nog niet zichtbaar zijn. Is het College van mening dat het op dit moment een scherp en
volledig beeld heeft van de integrale problematiek, of niet? Overigens vinden we dat er
door het College en het management van het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam
hard aan de problemen gewerkt wordt. Dit heeft echter nog onvoldoende resultaat
opgeleverd. Het blijkt onder andere moeilijk om veranderingen van bovenaf goed naar de
werkvloer door te voeren. Dat lijkt niet altijd op een goede manier overgedragen te
worden. Wij blijven dan ook van mening dat de situatie bij het Ontwikkelingsbedrijf
Gemeente Amsterdam minder vergevorderd is dan het geval had moeten zijn. Het
College stelt zelf dat op zijn vroegst op 1 januari 2008 alle maatregelen ingevoerd kunnen
zijn. Voor de Rekeningencommissie is dat op zijn laatst. Om die redenen is de
Rekeningencommissie dan ook van mening dat het verkrijgen van een goedgekeurde
jaarrekening 2008 voor het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam mogelijk moet zijn.
Wij verschillen hierover dus duidelijk met het College van mening. Dat verwacht een
goedkeurende accountantsverklaring niet eerder dan over het jaar 2009. De
Rekeningencommissie vindt dat de Raad, het College en het management van het
Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam zich een goedkeuring over het jaar 2008
expliciet ten doel moeten stellen. Gezien het grote belang van het Ontwikkelingsbedrijf
Gemeente Amsterdam, de enorme bedragen die erin omgaan en de invloed die de
jaarrekening van het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam heeft op de totale
jaarrekening van de gemeente, kan geen minuut verloren worden om in 2008 alles op
orde te hebben: Hermes, de administratieve organisatie en het interne beheer, alle andere
maatregelen uit het verbeterplan, met als uitkomst een goedgekeurde jaarrekening over
het jaar 2008.
Ik ga over naar de Dienst Werk en Inkomen. Zoals gezegd, is er een enorme stap
voorwaarts gemaakt door de Dienst Werk en Inkomen. Toch is er nog geen
goedkeurende accountantsverklaring verkregen. Zet het College alles op alles om deze
wel te verkrijgen? Ik vind het jammer dat wethouder Buyne er niet is.
(De VOORZITTER: Er wordt naar haar gezocht.)
Zet het College alles op alles om deze verklaring wel te verkrijgen over het jaar
2007 en vindt zij dit ook reëel? We hebben met wethouder Buyne nog een discussie
28
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
gevoerd over de foutenmarges die acceptabel zijn bij het toekennen van uitkeringen. Het
College zegt wel de ambitie te hebben om een maximale foutenmarge van 1% op lange
termijn te realiseren, maar denkt dit niet op korte termijn te kunnen behalen. Het is echter
van het grootste belang dat dit wel gebeurt voor het behalen van een goedkeurend
accountantsoordeel. Wij willen dan ook graag van het College een tijdpad met jaarlijkse
doelstellingen voor de foutenmarge die ervoor zorgen dat aan het eind van deze
collegeperiode de maximale foutenmarge van 1% die de wethouder noemde en die ook
voor de accountantsverklaring van belang is, behaald is. Is het College hiertoe bereid?
Vervolgens kom ik bij de Noord/Zuidlijn. Wij hebben op twee elementen kritiek
geuit. Op de eerste plaats het niet dekken van het bedrag van 41 miljoen euro dat volgens
de laatste prognose tekort is op het projectbudget. Aan die kritiek blijkt in de jaarrekening
2006 uiteindelijk tegemoetgekomen te zijn door het dekken van de rente en afschrijving in
jaartranches. De Rekeningencommissie is blij dat er een vorm van dekking gevonden is.
Het tweede punt van kritiek betrof het vinden van een dekking voor het indexrisico over de
periode 2002-2006. Dat is wel gedekt vanaf 2007, maar niet voor de periode die ik
noemde. Amsterdam is door de rechter in het ongelijk gesteld in de rechtszaak in 2006.
Dit is volgens de Rekeningencommissie reden om dekking te regelen voor het indexrisico,
dat een enorm bedrag van vele tientallen miljoenen euro's behelst, 87 miljoen euro om
precies te zijn. De Rekeningencommissie vindt het inconsequent dat het College wel een
voorziening treft voor de periode vanaf 2007, maar niet voor de periode 2002-2006. De
argumenten die het College op pagina 238 van het jaarverslag heeft aangedragen om dit
niet te doen, hebben de Rekeningencommissie niet overtuigd. Zij beveelt daarom de
Raad aan om het College alsnog een dekking te laten aangeven voor de indexrisico’s
over de periode 2002-2006.
Stadstoezicht: de Rekeningencommissie wil de Raad erop wijzen dat er enorme
risico’s verbonden zijn aan het niet behalen van de met de stadsdelen afgesproken
taakstelling over het verminderen van de kosten van de arbeidsvoorwaarden bij de Dienst
Stadstoezicht. Zeg maar de salarissen en alles wat daarmee samenhangt. Dat was nodig
om de Dienst Stadstoezicht beter te laten concurreren met andere diensten. Het College
denkt de gestelde doelstelling, die al tamelijk bescheiden was en over vele jaren behaald
moest worden, niet te halen. Nu wordt een bedrag van 115 tot 135 miljoen euro aan
Stadstoezicht gegeven om de parkeerdiensten in bijvoorbeeld Centrum of Oud-West uit te
voeren. Dat werk kan ook door marktpartijen gedaan worden. Als de doelstelling niet
gehaald wordt, bestaat het risico van hoge reorganisatie- en afvloeiingskosten voor
mensen van Stadstoezicht die dan mogelijk hun baan verliezen. Wij vinden dat het
College deze bezuiniging echt moet halen.
Verder is er nog een aantal specifieke zaken. De GGD: de Rekeningencommissie
is het oneens met het College als het erom gaat de voorzieningen die in 2006 onterecht
niet zijn vrijgevallen te betrekken bij de rekening 2007. De Rekeningencommissie raadt de
Raad aan deze vrijval te betrekken bij de Voorjaarsnota 2007. Vorig jaar had de
Rekeningencommissie grote zorgen over het navolgen van Europese
aanbestedingsregels. Dit jaar gaat het nog niet perfect, maar er is een flinke verbeterslag
gemaakt. Verder wil ik nog iets zeggen over het moment waarop de jaarrekening wordt
aangeleverd. De Rekeningencommissie vindt dat het criterium hoort te zijn het aantal
definitieve versies van de jaarrekening dat op 1 maart van het betreffende jaar wordt
aangeleverd, en geen concept-versies die daarna weer worden veranderd. Dat is het
ijkpunt en wij willen daar graag een reactie van het College op. Het laatste inhoudelijke
punt gaat over het financiële beheer. Daarna zal ik nog iets zeggen over de werkwijze. In
een reactie aan de Rekeningencommissie zegt het College niet overtuigd te zijn van de
29
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
effectiviteit van het periodiek, dus door het jaar heen, afsluiten van de administratie. Nu
leg ik u echter het volgende voor. Eind maart 2007 schetste wethouder Asscher het beeld
dat de kas van Amsterdam leeg was. Vervolgens blijkt een aantal weken later, als een
soort konijn uit de hoge hoed, uit de gemeenterekening 2006 dat er sprake is van een
positief resultaat van 121 miljoen euro. Gefeliciteerd. Eerst is de boodschap: we moeten
de broekriem aanhalen. Vervolgens lijkt Sinterklaas langs te zijn geweest en een volle zak
met geld te hebben meegenomen. Wist het College dat rekeningresultaat niet eerder?
Waarom lijkt er geen schatting van het resultaat in februari 2007 te zijn gemaakt? Of
waren de systemen daar nog niet toe in staat? In hoeverre heeft het College inzicht in de
stand van de begrotingsuitvoering en de daaraan verbonden middelenbesteding
gedurende het begrotingsjaar? Zoals er nu een positief resultaat uit de hoge hoed komt,
loopt de gemeente volgende keer het risico dat er bij het opmaken van de jaarrekening
een negatief resultaat uitkomt. Dan blijkt opeens de bodem uit de hoed te zijn gevallen.
Wat vindt het College hiervan? Te meer omdat tussenrapportages volgens het College
niet beschouwd mogen worden als een proefrekening.
Tot slot wil ik enkele opmerkingen maken over de werkwijze van de
Rekeningencommissie. Wij vormen een commissie die over het algemeen in stilte, maar
naar mijn idee wel voortvarend werkt. Ik meen dat wij in twee maanden tijd twaalf
vergaderingen hebben gehad; dat kunnen weinig andere commissies zeggen. Wij vinden
desondanks dat wij meer in de openbaarheid zouden moeten treden omdat wij aan de
controlerende taak van de Raad nadrukkelijk invulling geven. Wij hebben dat ook in ons
verslag aangegeven. Ons leitmotiv is: meer openbaarheid. Nu blijken daar zowel bij de
Griffie als bij het College enkele praktische en meer principiële haken en ogen aan te
zitten. Dat gaat over het feit of er opnamen van vergaderingen gemaakt worden. Het
College werpt als bezwaar op dat op het moment dat de accountantsverklaring in de
Rekeningencommissie behandeld wordt er geen wederhoor door het College zelf kan
worden toegepast. Wij praten dan immers alleen met de accountants van de dienst
Accountancy & Consultancy Amsterdam (ACAM) over de jaarrekening. In de praktijk is het
nu zo dat de jaarrekeningen pas openbaar worden op het moment dat u ze in de
commissie bespreekt. Wij zouden in het kader van de openbaarheid willen dat deze
gegevens eerder openbaar worden. Wij onderkennen echter wel enkele van de bezwaren
die genoemd zijn en stellen daarom voor om daarover een bijeenkomst te beleggen
waarbij de Rekeningencommissie aanwezig zal zijn, maar ook een vertegenwoordiging
van het College, het Presidium en de dienst Accountancy & Consultancy Amsterdam om
te bekijken hoe we die gewenste openbaarheid verder invulling kunnen geven. Hier wil ik
het bij laten.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mulder.
De heer MULDER: Wij hebben hier in de commissie al veel over gesproken. Dat
ga ik hier niet allemaal herhalen. Niet zelden gaat het debat over de rekeningen vooral
over de leesbaarheid en wat voor brieven daar zoal over verstuurd worden door ex-
accountants. Ik heb goede hoop dat dit nu niet meer nodig is. Volgens mij is Klip-en-klaar
dat die beroepskritiek nu geen opgeld meer doet. Het mag duidelijk zijn dat de Dienst
Financiën zich sterk inzet voor de leesbaarheid van de jaarrekening. Daarom hebben wij
nog 150 technische vragen gesteld die zodanig beantwoord zijn dat er geen adder van
onder het gras is verschenen. Of er zoiets bestaat als een leesbare jaarrekening is meer
iets voor filosofen. Het ligt er maar net aan wat je daaronder verstaat en wat je ermee wilt.
30
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
Ik heb een aantal opmerkingen. Een aantal zaken gaat echt goed. Dat blijkt ook
uit deze jaarrekening en het is best aardig om dat te vermelden. Wat het ziekteverzuim
betreft, lopen we voor op het schema. Ik wil erop aandringen vooral zo door te gaan. Als
we de eigen doelstellingen halen, levert dat volgens mij op termijn ongeveer 7 miljoen
euro op. En als we op het landelijke gemiddelde komen, levert dat ongeveer 10 miljoen
euro op. Om met Barry Stevens te spreken: ga vooral zo door. Wij hebben in de
commissie ook al naar voren gebracht dat we ooit een motie aangenomen hebben die
uitsprak dat we één resultaatgebied ICT zouden moeten hebben. Het is me nog steeds
niet duidelijk waarom dat er nog niet is. Dat maakt het allemaal wat gemakkelijker om alle
verschillende projecten goed te beschouwen en goed te kunnen controleren. Verder
verwachten wij nog de notitie over de btw. Wij gaan nu akkoord met de jaarrekening, maar
hebben er een moeilijk gevoel bij omdat we het niet allemaal begrijpen. Daarom willen we
graag op korte termijn een notitie over de stand van zaken bij het btw-compensatiefonds
en de bedragen die heen en weer gaan.
De Rekeningencommissie maakt een aantal opmerkingen over het
Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam. Zij zegt zelf dat er een sterke verbetering
zichtbaar is. Ook het oordeel van de accountant is positiever. De heer Flos zegt dat hij
niet ziet wat de resultaten zijn van de driemaandelijkse rapportages. Toen we die
instelden, was het uitgangspunt: we zien de resultaten vanzelf bij de jaarrekening,
namelijk het oordeel van de accountant. Voor de transparantie en ons zicht op het gehele
proces is dat dus niet erg. Verder stelt de Rekeningencommissie dat het
Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam in 2008 een goedkeurende verklaring moet
hebben, maar er is feitelijk niets veranderd sinds vorig jaar. Het zou een beetje vreemd
zijn om dat vorig jaar niet te vinden en nu ineens wel. De heer Van Poelgeest heeft
indertijd gezegd dat hij drie jaar nodig had en wij gunnen hem nog steeds die drie jaar,
zoals ook is afgesproken. Verder heb ik nog een opmerking over een ISV-budget van 1,8
miljoen euro. Dat valt vrij in de rekening en wij vragen ons af waarom dat het geval is. Dat
is namelijk niet gebruikelijk.
Er zijn antwoorden verschenen naar aanleiding van de vragen over de Dienst
Maatschappelijke Ontwikkeling die in de verschillende commissies gesteld zijn. Die
antwoorden leiden toch weer tot meer vragen. De dienst Accountancy & Consultancy
Amsterdam constateert dat de indicatoren niet deugdelijk zijn, behalve op het gebied van
sport. Het gaat daarbij om de single information, single audit, ofwel de SISA-methode
waarmee tegenwoordig naar het Rijk gerapporteerd wordt. Dat is van belang, want als we
dat niet goed regelen, kan het zijn dat het Rijk geld terug gaat vorderen. Wij zijn niet
tevredengesteld door de antwoorden. Wij willen graag weten wat er aan de hand is. Is de
dienst Accountancy & Consultancy Amsterdam niet volledig op de hoogte, gezien het
antwoord van de wethouder? Wij begrijpen daaruit dat u het standpunt van de dienst
Accountancy & Consultancy Amsterdam niet deelt. Kunt u ons toezeggen dat de dienst
Accountancy & Consultancy Amsterdam volgend jaar geen reden meer heeft om dezelfde
conclusie te trekken? lets soortgelijks speelt er bij het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente
Amsterdam. De voorzitter van de Rekeningencommissie wees er al even op. Daarbij gaat
het over de BLS-subsidies en andere rijkssubsidies. De ACAM constateert dat er iets
schort aan de verantwoording. Als dat niet goed is geregeld, kost dat de gemeente
meteen geld. Wij willen daar graag wat meer vertrouwen in krijgen.
Tot slot de Wmo. Wij maken ons zorgen over de kwantiteit en de kwaliteit in de
Wmo. Er gaat een heel groot budget in om. Er kunnen fluctuaties in de vraag plaatsvinden
en wij vinden dat de zorgbehoevenden daar niet de dupe van mogen worden. Om de
kwaliteit en de kwantiteit te garanderen, stellen wij voor om een risicoreserve te vormen
31
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
van 0,75 miljoen euro, te dekken uit twee posten waarvan de heer Flos terecht zegt dat
die vrij hadden moeten vallen. Die willen we hiervoor aanwenden. Verder willen we 0,5
miljoen dekken uit het naar beneden bijstellen van het weerstandsvermogen omdat
volgens ons twee risico-inschattingen naar beneden bijgesteld kunnen worden. Daarvoor
dien ik een amendement in.
De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen:
21° Amendement van het raadslid Mulder inzake een te vormen reserve kwaliteit en
kwantiteit van de Wmo in de jaarrekening 2006 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 265).
Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Ornstein.
Mevr. ORNSTEIN: De VVD dankt het College voor het jaarverslag en de
jaarrekening 2006. Wij hebben daarover het volgende op te merken. Wij constateren dat
de meetbaarheid en de beleidsmatige verantwoording van alle beleidsterreinen sterk zijn
verbeterd, evenals het inzicht in de reserves en voorzieningen. Complimenten voor de
wethouder en iedereen die meewerkte aan de totstandkoming van het jaarverslag en de
jaarrekening. Er is een quickscan verschenen van de Rekenkamer die ook besproken is
tijdens de commissiebehandeling. Vanmorgen ontvingen we daar al enkele opmerkingen
van de wethouder over. Wij kijken uit naar de notitie Risicomanagement waar een deel
van de aanbevelingen in verwerkt zal zijn.
Over het algemeen valt op dat deze jaarrekening weliswaar positief is, maar dat
het financieel meerjarenperspectief aanzienlijk minder positief is. Dat is zorgelijk, te meer
omdat het College speelt met de gedachte om de Noord/Zuidlijn door te trekken, de
huidige Noord/Zuidlijn nog niet eens heeft afgebouwd en er een energiecentrale in
aanbouw is. De Zuidas is nog volop in ontwikkeling is. De administratie van het
Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam is nog geenszins op orde, waarover later
meer. Er zijn juridische problemen over de hoogte van de erfpacht. De gemeente beschikt
over een werkvoorraad bijstandsgerechtigden die vooralsnog beduidend minder hard
slinkt dan de reserves die daarvoor getroffen zijn. Bovendien loopt het
projectmanagement van grote projecten nog niet helemaal goed. Deze zaken roepen de
vraag op hoe het College zijn niet geringe ambities en uitdagingen in de komende jaren
wil blijven financieren. Zijn de ambities slechts schone schijn, of heeft de wethouder het
gevoel dat hij met het College met het zwaard in de ene hand en het programakkoord in
de andere hand lekker op koers ligt? Er zijn bijvoorbeeld veel modieuze, ambitieuze en
kwestieuze ideeën en plannen gelanceerd op respectievelijk het terrein van de ruimtelijke
ordening, Amsterdam Topstad en het milieu. In de praktijk leidt dit niet tot harde
resultaten. De VVD vindt dat dit echt moet veranderen. Goede ideeën en plannen zijn
uiteraard welkom, maar zonder resultaten resteert scepsis en cynisme.
In de categorie ‘goed nieuws!’ zijn er ook positieve ontwikkelingen te constateren.
De economische groei was in 2006 3,5% en mondiaal 5%. Een mooie prestatie die mede
te danken is aan de inzet van het vorige College. De VVD heeft in dit gunstige
economische tij grote verwachtingen voor de volgende jaren. Voor de subjectieve en
objectieve veiligheid is 2006 ook een mooi jaar geweest. Er is een toename van de
sociale veiligheid in het openbaar vervoer, onder meer door het goede beleid van oud-
wethouder Van der Horst. De subjectieve veiligheidsindex daalde van 81 naar 76 punten.
32
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
Hulde voor die geboekte resultaten. Wij wachten met spanning af of het College zijn
ambities in dit kader gaat opschroeven. Daarnaast daalde het aantal hardekernjongeren
met 20%. Dit is echt een prachtige prestatie. Houd dat zo vol. Op het terrein van de jeugd
zijn er in 2006 ook goede resultaten behaald. Bijna alle stadsdelen hebben
jongerenparticipatie opgenomen in het jeugdbeleid.
Dan is er nog de categorie ‘werk aan de winkel’. Er is een dalende tendens
waarneembaar van het aantal verslaafde veelplegers. Er valt op dit terrein echter nog heel
veel te verbeteren. Dat is al eerder, op 14 februari 2007, in deze raad besproken, en viel
ook gisteravond weer te beluisteren in het programma Stadslicht bij AT5. Wij kijken
daarom uit naar een gezamenlijke vergadering van de Commissie voor Zorg, Milieu,
Personeel en Organisatie, Openbare Ruimte en Groen en de Commissie voor Algemene
Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel,
Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie om te
bespreken hoe wij de problemen via twee sporen verder kunnen aanpakken. In dit
verband breng ik ook de aangenomen motie in herinnering waarin werd besloten tot een
evaluatie van de bestrijding van overlast door verslaafde veelplegers. Daarbij zou
specifiek aandacht besteed worden aan de samenhang tussen de verwijderingsbevelen
aan de ene kant en de zorg voor verslaafde veelplegers aan de andere kant en aan de
samenwerking tussen de betrokken organisaties. Kunnen wij deze evaluatie op korte
termijn tegemoet zien? Er is ook goed nieuws over de wachtlijsten in de jeugdzorg, zij het
dat dit eerder een kwantitatieve constatering is dan een kwalitatieve. De wachtlijsten
dreigen weer langer te worden. De wachtlijsten groeien naar verluidt zo snel dat aan het
eind van 2007 vijfduizend jongeren langer dan negen weken moeten wachten op
geschikte hulp.
De woningbouwproductie in 2006 was goed, maar lijkt ook weer te gaan
verslechteren. Welke initiatieven gaat het College ontplooien om de productie weer op peil
te krijgen? In 2006 is de bouw van de Noord/Zuidlijn verder vertraagd en duurder
uitgevallen. De VVD steunt de aanleg van de Noord/Zuidlijn onverkort en van harte. Het
blijft evenwel een complex en weerbarstig project. Daarom plaatst de VVD twee
kanttekeningen. De VVD vindt dat het extra tekort op het projectbudget ter grootte van
41 miljoen euro in één keer ten laste van de jaarrekening 2006 gebracht moet worden. Uit
het jaarverslag blijkt dat het College slechts de rente en afschrijving van de jaartranches
in de begroting wil betrekken, net zoals dat eerder dit jaar gebeurde met het tekort van 83
miljoen euro. Om geen wissel te trekken op de toekomstige financiële positie van de
gemeente, vindt de VVD het van degelijk financieel beleid getuigen om dergelijke
tegenvallers zoveel mogelijk in één keer te dekken. Net zoals oud-wethouder Huffnagel
heeft gedaan bij de jaarrekening 2004 door de toenmalige overschrijding van het
projectbudget met 92 miljoen euro vrijwel volledig in een keer te dekken uit het overschot
van dat jaar. Daarnaast is er het niet-dekken van de indexrisico's voor de periode 2002-
2007 ter grootte van 87 miljoen euro. Tot 2006 dekte de gemeente de indexrisico's van de
Noord/Zuidlijn niet. De VVD steunde dit, in afwachting van de uitspraak in de rechtszaak
die toen nog liep. In 2006 heeft de rechtbank echter een uitspraak gedaan waarbij het Rijk
in het gelijk gesteld werd in de kwestie van de indexrisico’s. Vervolgens heeft de coalitie
besloten, ook weer met steun van de VVD, om de indexrisico's vanaf 2007 wel te dekken,
maar de indexrisico's uit de periode 2002-2006 niet. Wij vinden dit inconsequent, net als
de Rekeningencommissie en de dienst Accountancy & Consultancy Amsterdam. De VVD
vindt dat het College ook voor dit bedrag met een goed dekkingsvoorstel moet komen,
door ophoging van het risicofonds voor de Noord/Zuidlijn of door een voorziening in het
weerstandsvermogen.
33
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
Dan nog het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam. ledereen wist dat het
slecht ging met de financiële huishouding van het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente
Amsterdam. Uit het jaarverslag blijkt echter dat de situatie nog zorglijker is dan verwacht.
De primaire processen zijn niet op orde en dat is een bijzonder slechte zaak bij een dienst
die zo’n belangrijke positie inneemt en waar zoveel geld in omgaat. Er zijn weliswaar
lichte verbeteringen te constateren ten opzichte van vorig jaar, maar er blijft reden tot
grote zorg. Met grote projecten als de Zuidas is een slecht functionerend
Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam een groot risico voor de stad. De dienst
Accountancy & Consultancy Amsterdam heeft de jaarrekening voor 2006 van het
Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam opnieuw afgekeurd op rechtmatigheid en haar
oordeel over de getrouwheid onthouden. Dit heeft een weerslag op de totale jaarrekening
van de gemeente Amsterdam. Nogmaals: er is en wordt hard gewerkt aan de situatie
waarin het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam zich bevindt, maar voor de VVD
zijn de resultaten en de door het College geschetste perspectieven voor verbetering nog
onvoldoende. Dit is voor ons reden om een motie in te dienen die beoogt dat het College
zich expliciet ten doel stelt om de financiën van het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente
Amsterdam vanaf 1 januari 2008 volledig op orde te hebben en ervoor te zorgen dat de
jaarrekening van het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam over 2008 een volledig
goedkeurende accountantsverklaring krijgt.
Al met al ligt er nog veel werk voor het College. Evenwichtskunst bij het behalen
van het beoogde resultaat op de eigen ambities binnen een krimpende bestedingsruimte.
Het is te hopen dat het College daarbij gezonde en degelijke financiële afwegingen maakt.
De VVD zal hier zoals gebruikelijk constructief kritisch op blijven toezien. Tot slot maak ik
van de gelegenheid gebruik om, constructief als wij zijn, alvast aan te kondigen dat wij op
zeer korte termijn zullen komen met een initiatiefvoorstel voor het terugdringen van de
regeldruk voor Amsterdammers.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
22° Motie van het raadslid Ornstein c.s. inzake jaarrekening Ontwikkelingsbedrijf
Gemeente Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 263).
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van der Meer.
De heer VAN DER MEER: Laat ik beginnen met het College en de ambtelijke
ondersteuning te bedanken voor de zeer leesbare en grotendeels goed te volgen
jaarrekening en het jaarverslag. Het is natuurlijk een beetje een vreemde rekening. Zij
komt namelijk voort uit een combinatie van een begroting van voor de verkiezingen van
2006 en beleid dat is ingezet met een andere koers na de verkiezingen. Je ziet dit ook
terugkeren bij de verschillende onderdelen. Dat maakt de analyse van de jaarrekening
soms een beetje lastig. We hebben de ronkende woorden van mevrouw Ornstein net
gehoord. Het is altijd interessant om te horen dat zij allerlei voorbeelden gebruikt die
allemaal het gevolg zijn van erfenissen van het vorige College. In de verschillende
commissies hebben we al uitgebreid de inhoud van de stukken besproken en de
Commissie voor Financiën, Economische Zaken, Zee- en Luchthaven heeft zelfs twee
termijnen aan de rekening besteed. We kunnen grotendeels tevreden zijn. Na aftrek van
reserves en voorzieningen op verschillende terreinen blijft er een vrije ruimte over van
34
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
61 miljoen euro. Dat is een fors bedrag. Hier komt een belangrijk punt op tafel. Bij de
behandeling in de Commissie voor Financiën, Economische Zaken, Zee- en Luchthaven
heb ik al gezegd dat het ongewenst is om steeds te werken met incidentele overschotten
op de rekening. Ik heb de wethouder daarom voorgesteld om te kijken naar
mogelijkheden om structureel middelen in te boeken, bijvoorbeeld door de methode van
het Rijk hiervoor over te nemen met gemiddelde resultaten. Hiermee kan fundamenteler
worden gewerkt aan langetermijnoplossingen dan met deze steeds hoge incidentele
bedragen het geval is. De wethouder heeft gezegd dat hij hiernaar wil kijken en daar ben
ik blij mee. Ik hoop dan ook dat we hier in de loop van 2007 nogmaals in de Raad over
kunnen spreken en een voorstel van het College kunnen verwachten. Daaraan gelieerd is
het antwoord van het College op een vraag die ik, als ik het mij goed herinner, voor het
eerst heb gesteld aan toenmalig wethouder Griffith over de structurele onderschrijdingen
bij diensten. Tot voor kort hadden we hier geen zicht op. Nu zien we in deze rekening dat
er bij verschillende diensten voor 12 miljoen euro aan structurele onderschrijdingen
zichtbaar is geworden. Het College heeft laten weten bij de begroting 2008 met
voorstellen te komen en voor die tijd de structurele onderschrijdingen verder te zullen
bestuderen. Ik heb daar toentertijd een andere vraag aan gekoppeld die nog niet
beantwoord is en waar ik bij de volgende jaarrekening wel antwoord op wil hebben. Zijn er
aan het eind van het jaar, vooral in de maand december, in de rekeningen van de
verschillende diensten niet-reguliere uitgavenpieken zichtbaar? Met andere woorden:
geven de diensten in de laatste maand nog even stevig geld uit omdat ze bang zijn
anders het jaar daarop met een lager budget te zitten? Ook hierover hoop ik graag in de
loop van dit jaar een analyse of een rapport van het College te ontvangen. Ik heb daarbij
natuurlijk het liefst dat het College een onderzoek achteraf doet. Kondig je dit soort zaken
aan, dan is er natuurlijk weer een mouw aan te passen. Misschien is de rekening 2006
samen met de rekening 2005 dan een heel goede testcase. Het zou mooi zijn als,
vooruitlopend op de begroting 2008, al het een en ander aan de Raad gepresenteerd kan
worden, opdat er rekening mee gehouden kan worden bij de afhandeling van de invulling
van deze begroting.
De probleemgevallen zijn voor ons voldoende besproken in de verschillende
commissies en daar zal ik dan ook niet meer heel uitgebreid op ingaan. Er wordt hard
gewerkt aan de problemen bij het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam. Ik kan me
volledig scharen achter de woorden van de heer Mulder hierover. We hebben namelijk
afgesproken dat we er drie jaar voor uittrekken; laten we de wethouder er ook gewoon
drie jaar de tijd voor geven. De situatie bij het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam
baart ons zorgen en de problemen zijn nog groter gebleken dan vorig jaar werd verwacht.
Daarom is een uitermate gedegen en alomvattend verbeterplan van groot belang.
Uiteraard hopen wij dat zo snel mogelijk een goedgekeurde jaarrekening van het
Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam mogelijk is. Dat mag echter niet ten koste
gaan van de zorgvuldigheid, van een wezenlijke oplossing van de problemen en een
gedegen constructie waardoor deze problemen in de toekomst niet meer voorkomen.
Ik heb nog enkele punten die zijn voortgekomen uit de behandeling in de
verschillende vakcommissies en de schriftelijke antwoorden van het College die gisteren
of vandaag zijn binnengekomen. Allereerst de Participatie van Vrouwen van Etnische
Minderheden (PaVEM)-middelen. Op 1 december 2006 is daarvoor een bedrag van 12
miljoen euro voorzien, terwijl op de begroting 2007 een bedrag van 7,5 miljoen euro voor
drie jaar stond. Dat is een verschil van 4,5 miljoen euro. PaVEM is voor ons emancipatie
via inburgering en dat betekent voor ons ook 4,5 miljoen euro om de positie van vrouwen
te versterken en obstakels weg te halen om deel te nemen aan de inburgering. Met
35
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
andere woorden: College, zet de vrouwen centraal. De besteding van de middelen
Diversiteit blijft ook na de schriftelijke antwoorden van de wethouder onduidelijk. De
jaarrekening spreekt van een onderbesteding van 1,4 miljoen euro. Nota bene op deze
portefeuille die bekend staat om zijn schaarste aan middelen en het maatschappelijke
belang. Er zou een plan van aanpak Diversiteit zijn, met een begroting. Het College moet
maar even laten weten of zo’n plan inderdaad bestaat. Als dat klopt, willen we het graag
op korte termijn in de Commissie voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie,
Jeugdzaken, Diversiteit en Grotestedenbeleid behandelen.
De Partij van de Arbeid vraagt in haar amendement om een extra risicoreserve
van 750.000 euro voor de Wmo. Als het echt nodig is, zijn wij er voorstander van. Wij zijn
wel blij dat de PvdA nu daadwerkelijk dekking voor dit doel zoekt binnen het
weerstandsvermogen. In de commissie was dat nog niet het geval, maar nu lijkt er wel
sprake van te zijn. We zijn benieuwd om van het College te horen of het nodig is deze
extra reservering te maken. Wij zijn ook benieuwd naar zijn reactie op de door de Partij
van de Arbeid voorgestelde dekking. Wat het SISA betreft, wil ik me aansluiten bij de
woorden van de heer Mulder. De Rekeningencommissie maakte enkele opmerkingen
over de indexering van de Noord/Zuidlijn. Wij zijn daar niet voor. Ik vind het ook een nogal
apart en politiek voorstel van de Rekeningencommissie. De wethouder heeft daar
afdoende antwoord op gegeven. Wij sluiten ons aan bij de woorden van de wethouder in
de Commissie voor Financiën, Economische Zaken, Zee- en Luchthaven. Voor de
periodieke rapportage geldt hetzelfde. Wij volgen de lijn van het College om dat niet te
doen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ivens.
De heer IVENS: Op de eerste plaats wil de SP graag haar dank uitspreken aan
alle ambtenaren, de dienst Accountancy & Consultancy Amsterdam, de Rekenkamer en
de Rekeningencommissie die het grootste deel van het werk al voor ons gedaan hebben.
We kunnen vandaag positief zijn, maar dat is ook logisch op een dag als vandaag.
Vanochtend vroeg zag ik in de krant de kop: Amsterdam is de hipste stad van Nederland.
Dan moet het toch goed zijn gegaan in het verleden. Met afstand zijn we zelfs de hipste
stad. Op grote afstand volgt Rotterdam. Voor ons is dat geen nieuws, maar het is toch
prettig dat een onafhankelijk onderzoek dit ook uitwijst. In onze stad is het ook goed
wonen. De trendy winkels en het hippe uitgaansleven worden ook erg gewaardeerd.
Volgens dit onderzoek gaat het goed met de stad. Als we naar 2006 kijken, dan zijn een
heleboel dingen ook goed gegaan. Ik wil de complimenten niet richten aan het vorige
College of aan dit College of aan de Gemeenteraad, of misschien wel aan alle
Amsterdammers. Het maakt niet zoveel uit, een aantal dingen is gewoon goed gegaan. Er
is begonnen met de bouw van 6494 nieuwe woningen. De Wmo is vorig jaar voorbereid.
Dat is een flinke operatie geweest waar heel veel energie in is gaan zitten. Er is meer geld
naar armoedebestrijding gegaan. De plannen van minister Dekker voor huurliberalisatie
zijn van tafel gegaan. De overslag in onze haven is met maar liefst 20% gegroeid. En de
verkoop van Schiphol is niet doorgegaan; misschien ben ik daar nog wel het allertrotst op
voor dit College. Dat zijn heel mooie resultaten uit 2006. Op andere terreinen ging het iets
minder goed. Het leerlingenvervoer werd een chaos. Er was onrust bij de Brandweer. En
ik moet toch even kwijt dat slechts 4,2% van de re-integratieklanten als gevolg van hun re-
integratietraject regulier werk krijgt. Dat bleef vorig jaar allemaal wat achter. Door het
goede werk van de dienst Accountancy & Consultancy Amsterdam, de ambtenaren, de
Rekenkamer en de Rekeningencommissie hebben we veel informatie. De vraag is echter
36
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
of we altijd de meest relevante informatie hebben. Zo is onduidelijk hoeveel woningen er
precies gebouwd worden en in welk stadsdeel. Deze informatie schijnt niet altijd goed
doorgegeven te worden. Mijn vraag is of we zo langzaam de kant op gaan van een grote
volkstelling, of moeten we de informatievoorziening centraal gaan regelen.
Het verbeterplan van het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam ligt er. De
vraag is of we ook op schema zitten bij dit verbeterplan. Of komt er een verbeterd
verbeterplan, dat waarschijnlijk een verslechtering zal betekenen? De SP hecht eraan om
het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam opdracht te geven om dit zo snel mogelijk
op orde te brengen. Er extra geld voor uittrekken, lijkt ons echter onwenselijk. Ziet de
wethouder hier mogelijkheden toe? We hebben nog steeds problemen met
aanbestedingen, het aanbesteden van allerlei contracten bij de Noord/Zuidlijn, het
Afvalenergiebedrijf en het leerlingenvervoer. Veel leerlingen konden bijvoorbeeld na de
zomervakantie niet meer naar school. Telkens weer zijn er problemen bij het
aanbesteden. In de stadsdelen liep het parkeerbeheer ook niet altijd even goed en de
afvalinzameling faalt ook nogal eens. Nu wordt mogelijk het stadstoezicht aanbesteed. Is
het niet belangrijk om lessen te trekken uit al dat aanbesteden? Is het College bereid om
deze lessen te trekken voordat we weer nieuwe aanbestedingen aangaan en misschien
weer fouten maken?
Over de Noord/Zuidlijn is het meeste al wel gezegd. Het blijft een mistig geheel.
De reserves lijken niet voldoende. De kosten voor indexering zijn nog niet gepland terwijl
deze kosten toch onvermijdelijk lijken. Vindt de wethouder ook dat deze kosten tamelijk
onvermijdelijk lijken te worden en vindt hij het niet verstandig hier een reservering voor te
treffen in plaats van het helemaal te negeren? Door de Rekeningencommissie is dit ook al
genoemd. Het financiële beleid: niet overal is strak gevolgd wat we begroot hadden. Met
de komst van het nieuwe College is er ook nieuw beleid gekomen. Vooral de
onderbesteding bij de Dienst Werk en Inkomen vinden we teleurstellend. Kennelijk kan
het College op grond van de strenge regels van de Wet werk en bijstand onvoldoende
uitgaven doen. Hoe wil het College deze mogelijkheden gaan verbreden? Gaat het bij het
Rijk pleiten voor meer geld en aandacht? Ook bij de reserveopbouw is niet altijd duidelijk
wat er aan de hand is. Zo zijn de reserves van de Noord/Zuidlijn misschien te klein, maar
de reserves van de GGD zijn juist erg hoog. Kan de wethouder dit verklaren? Bovendien
zijn er ook nog enkele onzekerheden. Woningeigenaren willen mogelijk te veel betaalde
erfpacht van de gemeente terug. Hoe hoog acht de gemeente dit risico? Verder is vaak
onduidelijk wat de financiële gevolgen van investeringen zijn. We geven veel geld uit aan
acquisitie door de gemeente, aan evenementen en aan Topstad. Dat geld zou zich terug
moeten verdienen, maar daarvoor bestaat vaak geen duidelijke planning. Is het College
bereid voortaan, voordat er uitgaven gedaan worden, beter inzichtelijk te maken hoe we
geld terug kunnen verdienen met dit soort gebeurtenissen?
De topinkomens: minister-president Balkenende verdient veel. Toch was er in
2006 een aantal ambtenaren dat dit salaris benaderde of er zelfs overheen ging. Het
College zegt dit ook erg te vinden. Kunnen we een overzicht krijgen waaruit blijkt dat het
aantal terugloopt en de komende jaren terug blijft lopen? Hoe gaan we er langzaam maar
zeker voor zorgen dat er een uitsterfbeleid komt voor salarissen boven de
Balkenendenorm, zowel voor ambtenaren als voor overige functionarissen die voor de
gemeente in de publieke of semi-publieke sector werken? Verder hebben we natuurlijk het
programma Topstad. Dat is in 2006 gelanceerd, want kennelijk gaat het niet goed genoeg
met de stad en met de economie. Het is een ambitieus plan dat breed ondersteund is. Ik
vraag me alleen af of wij op grond van dat plan vinden dat Barclays ABN AMRO moet
kopen? Toen dit plan in 2006 opgesteld werd, begreep ik niet dat ook de omgang met de
37
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
multinationals in onze stad eronder viel. Ik lees vandaag dat de wethouder sterk
voorstander is van de koop van ABN AMRO door Barclays en ik ben benieuwd of dat in
het kader van Topstad is of dat het ergens anders op gebaseerd is.
(De VOORZITTER: Blijft u wel bij het onderwerp?)
Ja, Topstad 2006. Een andere gebeurtenis uit 2006 moet ik helaas hier
onderbrengen omdat het mondelinge vragenuurtje te kort was. Eind 2006 is de wethouder
namens ons College toegetreden tot de Alderstafel. Hij is er erg tevreden over maar de
conclusie is ook weer vandaag in de krant te lezen. Schiphol mag flink groeien. Is dat ook
de insteek geweest waarmee onze wethouder aan de Alderstafel is gaan zitten? Wat was
precies de bedoeling van de wethouder? Wat was de doelstelling van de Alderstafel? En
op welke manier heeft hij zoveel mogelijk organisaties hierbij betrokken? Tot slot: heeft hij
er spijt van dat hij aan de Alderstafel is gaan zitten, gezien het resultaat dat we nu
kennen? Of is hij er tevreden over? Daar wil ik graag een reactie op.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer VAN DROOGE: Jaarverslagen en jaarrekeningen zijn een soort
januskop. De een kijkt vooruit, de ander kijkt achteruit. En van het ene moet je leren voor
de toekomst. Daarnaast is de jaarrekening eigenlijk natuurlijk niet meer dan een
thermometer om de staat van een bedrijf in één oogopslag te zien. Een eenmalige blik
zegt echter weinig. Elke belegger kan je dat uitleggen, zeker als het om een prospectus
gaat. Enkele financiële verslagen op rij bieden wel echte informatie. Gaat het bedrijf
vooruit of achteruit? Dat is het financiële gedeelte. Als ik naar het jaarverslag kijk, dan
constateer ik dat dit in het bedrijfsleven meestal gemaakt wordt door de pr-afdeling. Dat
zegt genoeg. Ik heb er zelf in mijn werkende leven negentien gemaakt. Laat ik mij dan ook
maar tot de financiële zaken beperken. Over het geheel genomen is de jaarrekening een
prima document. Complimenten voor het College en speciaal voor wethouder Asscher. De
accountant verklaart echter dat de rekening als geheel onvoldoende rechtmatig en
betrouwbaar is. Dat is spijtig, zeer spijtig, maar er is wel een goede reden voor. Als we
dieper in de rekening graven en ons in de haarvaten van de gemeentelijke bedrijfsvoering
verdiepen, dan zien we dat het financiële beheer niet overal even gezond is. De
eenmalige incidenten laat ik maar buiten beschouwing. Zoals ik al eerder zei: een
rekening zegt pas iets als je er een paar naast elkaar legt. Ik wil daarom alleen ingaan op
drie hardnekkige gevallen. Dat betreft het huisartsenlaboratorium van de GGD, het
Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam - hoe kan het anders - en de Gemeentelijke
Kredietbank Amsterdam.
Ik begin met het huisartsenlaboratorium van de GGD. Zoals in de
Rekeningencommissie is gebleken, is het vanaf 2003 niet gelukt om een jaarrekening op
te stellen voor het huisartsenlaboratorium. Het huisartsenlaboratorium is een onderdeel
van het streeklaboratorium dat weer onderdeel is van de GGD. Bovendien heeft het
streeklaboratorium vanwege een nieuw managementinformatiesysteem - zo zie je maar
waar dat goed voor is - vanaf mei 2006 geen facturen meer kunnen sturen. Het resultaat
is een tekort van 1,3 miljoen euro. Een wethouder kan niet toelaten dat een van de
diensten die onder haar beheer vallen twee jaar lang geen rekening indient en vier jaar
lang geen rekening maakt. Volgens de accountant is de wethouder daarmee schuldig aan
een economisch delict in de zin van de Wet economische delicten waarop sancties
kunnen staan. Dat lijkt me een beetje zwaar, maar ik zou de wethouder hierbij formeel
toch nog een keer willen vragen ervoor te zorgen dat de jaarrekening van het
huisartsenlaboratorium volgens jaar wel compleet is. Een incomplete jaarrekening kan
38
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
eigenlijk niet worden goedgekeurd. Kan de wethouder de Raad garanderen dat dit in 2008
het geval is?
Dan het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam. Het grootste probleem dat
de gemeente Amsterdam heeft met het opstellen van de jaarrekening ligt bij het
Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam. Ik ga er maar van uit dat de feiten voldoende
bekend zijn. Afkeurende accountantsverklaringen, flinke overschrijdingen,
tussenrekeningen, noem het maar op. In de kwartaalrapportages van Ontwikkelingsbedrijf
Gemeente Amsterdam Financieel Gefundeerd krijgen we een tamelijk goed en ook wel
positief beeld van wat het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam doet met dit
ontwikkelingsplan. Volgens de accountant is het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente
Amsterdam nog steeds onvoldoende meester over zijn eigen financiële administratie.
Staat dit dan haaks op elkaar? Nee, dat staat het niet, en daar zit volgens mij de crux. De
tussenrapportages van het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam Financieel
Gefundeerd spreken over algemene beleidsmaatregelen, maar bieden geen cijfers. Zo
lezen we in de recentste rapportage over het beheersen van comptabele werkprocessen.
Hoe gaat dat dan? Er wordt gewerkt aan een manual. Alles is gericht op het beheersen
van processen, maar er worden geen harde cijfers getoond. Toch is dat vreemd. Een
financiële fundatie die op woorden berust, maar niet op cijfers. Wij constateren kortom de
volgende problemen: het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam is nog steeds
onvoldoende in control voor wat de financiële procesvoering betreft. Er is geen
goedkeurende accountantsverklaring, een oordeel over de betrouwbaarheid wordt
onthouden en de rechtmatigheid wordt afgekeurd. Dat kan alleen als de financiële stem
binnen het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam, die sinds kort vernieuwd is, nog
onvoldoende wordt gehoord. Het instrument van het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente
Amsterdam Financieel Gefundeerd geeft een beeld, maar de cijfers ontbreken.
Ik wil daarom vier dingen voorstellen. Ten eerste: de controlerende functie van de
Raad met betrekking tot het financieel beheer van het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente
Amsterdam moeten we verscherpen. In het duale stelsel is het de plicht van de
Gemeenteraad om College en gemeentelijke bedrijfsvoering zo goed mogelijk te
controleren. Het plan van het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam Financieel
Gefundeerd geeft de Raad hiertoe onvoldoende mogelijkheden. Inzicht kan beter worden
verkregen uit harde cijfers dan uit vriendelijke, misschien wat zalvende woorden. Hoor wie
het zegt. Daarom moet ten tweede het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam
behalve een jaarrekening ook een negenmaandsrekening aan de Raad voorleggen. In
grote en complexe bedrijven, en daartoe kunnen we het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente
Amsterdam zeker rekenen, dient een negenmaandsrekening als opmaat voor een
jaarrekening. Omdat er zoveel transacties plaatsvinden binnen het Ontwikkelingsbedrijf
Gemeente Amsterdam, en het veel tijd kost om een jaarrekening te maken, kan een deel
van dit werk al gedaan worden in de negenmaandsrekening. Op basis daarvan kan de
Raad eerder en beter inzicht krijgen in de financiële bedrijfsvoering van het
Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam. De Raad moet daarnaast meer inzicht
krijgen, niet alleen in de gewijzigde begroting, maar ook in de geactualiseerde begroting.
De geactualiseerde begroting heeft het College in juni 2007 bereikt. Het is dan ook
normaal dat deze geactualiseerde begroting vervolgens aan de Raad wordt voorgelegd.
Op die basis kunnen wij als Raad met een negenmaandsrekening en met een
geactualiseerde begroting vervolgens aanbevelingen doen aan het College. Ik zou willen
dat op de kortst haalbare termijn het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam weer een
nette jaarrekening aflevert. Dat lijkt mij voor iedereen logisch. Het Ontwikkelingsbedrijf
Gemeente Amsterdam doet het als bedrijf uitstekend, maar dat wil nog niet zeggen dat
39
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
het financieel op orde is. Ik zou u willen oproepen om de motie die ik hierover zal indienen
te steunen. Deze stelt de Raad namelijk in staat om het College en het
Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam bij te staan om het financieel beheer van het
Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam te verbeteren. Dat is mijn bedoeling. We
hebben gezien dat de problemen bij het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam
steeds erger waren dan verwacht. De wethouder riep: het viel vorig jaar zomer tegen. Het
viel in januari weer tegen. Het viel in mei opnieuw tegen. Het Ontwikkelingsbedrijf
Gemeente Amsterdam Financieel Gefundeerd geeft wel kijk in de bedrijfskunde, maar niet
in de cijfers. En daar gaat het om. En, leden van de Raad, in het bedrijfsleven wordt een
bestuur van een bedrijf door de raad van commissarissen gecorrigeerd voor slecht
beheer. En als die dat niet doet, dan gebeurt het door de aandeelhoudersvergadering. Het
bestuur van de gemeente is het College van Burgemeester en Wethouders. De functie
van commissarissen en aandeelhoudersvergadering wordt in de gemeente vervuld door
ons, door de Raad. Wij zijn dan ook de aangewezen partij om deze, wat ik ietwat
badinerend de Augiaanse stal heb genoemd, op te ruimen. Of, in de woorden van
wethouder Van Poelgeest, erop toe te zien dat ook het derde plafond dat verrot is, eruit
gaat. Wethouder Van Poelgeest was in zijn tijd als raadslid altijd zeer kritisch ten opzichte
van de bedrijfsvoering van het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam. Tijdens de
fusie heeft hij dan ook met nadruk gezegd dat hij het belangrijk vond dat de Raad meer
inzicht zou krijgen in de financiële bedrijfsvoering van het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente
Amsterdam. Dit blijkt uit de notulen van de Raad en we kunnen het in RIA allemaal lezen.
Wethouder, aan deze kant gezeten vond u dat, ik hoop dat u het van die kant doet.
Ten slotte de Gemeentelijke Kredietbank Amsterdam, ofwel de soap Hoe een
bank voor schuldsanering zelf in de schulden raakte. De gemeentelijke kredietbank is
misschien wel het meest schrijnende voorbeeld van financieel wanbeheer in de haarvaten
van de gemeente Amsterdam. Het valt echter weinig op. In de eerste plaats is het niet
zichtbaar omdat de Gemeentelijke Kredietbank Amsterdam in principe zelfstandig als
stichting opereert, zonder inmenging van de gemeente, maar wel volledig door de
gemeente wordt bekostigd. De tweede reden is dat de gemeentelijke kredietbank handig,
zo niet sluw met jaarrekeningen omgaat. Zo kregen we de jaarrekening van de bank over
het jaar 2005 op 13 december 2006, enkele dagen nadat de commerciële leningen van de
bank waren verkocht. In deze jaarrekening kwam een miljoenenschuld van meer dan 7
miljoen euro aan het licht. Het was echter te laat om nog iets aan de verkoop van leningen
te doen. De jaarrekening van 2006 is nog niet ingediend. Die is wel klaar, maar wordt
geblokkeerd door de raad van commissarissen. Met welk motief? Wethouder, wat gebeurt
hier? Wat is er te verbergen? De wethouder zegt dat de Gemeentelijke Kredietbank
Amsterdam een schuldenlast heeft van ongeveer 10 tot 14 miljoen euro. Waardoor komt
deze schuld? Zoals u weet is de gemeentelijke kredietbank in eerste instantie opgericht
om goedkope kredieten aan armen te verstrekken en mensen met schulden te helpen
deze te saneren. De bank kreeg echter sinds de jaren negentig ook commerciële
ambities. De bank heeft commerciële rekeningen op de markt aangeboden en voordelige
spaarloonrekeningen en leningen verstrekt aan allerlei mensen. Dat is gigantisch
misgelopen. De bank heeft te snel kredieten verstrekt en miljoenen verloren aan
campagnes, rentes, aflossingen, enzovoorts en heeft veel kantoren geopend. Anno 2005
had de bank ten minste 7 miljoen euro aan schulden en de gemeentelijke accountant
concludeerde dat het beheer onvoldoende was. Die schuld is nu verder opgelopen. In
2001 werd door de wetgever in de Wet fido bepaald dat door de overheid gesubsidieerde
financiële instellingen geen commerciële leningen meer mochten verstrekken, maar zich
moesten richten op schuldsanering en mensen met een inkomen van maximaal 130% van
40
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
het minimumloon. In 2006, vijf jaar later, heeft de Gemeentelijke Kredietbank Amsterdam
de commerciële leningen pas verkocht aan een zusteronderneming van de Rabobank.
Het College hevelt de overgebleven rekeningen nu over naar de Dienst Werk en Inkomen.
Wat is er echter over van de schuld van de bank? Een verouderd pand aan de Dam, een
lege stichting met schulden. Ik heb daarom een motie voorbereid over de gemeentelijke
kredietbank, want ik maak me zorgen over wie de schuldenlast van de Gemeentelijke
Kredietbank Amsterdam gaat betalen. Omdat deze schulden gemaakt zijn met
commerciële leningen, en in een tijd waarin dit volgens de wet eigenlijk niet meer mocht,
heeft die bank in elk geval naar mijn opvatting niet legitiem gehandeld. Het zou daarom
extra schrijnend zijn als deze schulden, veroorzaakt door commerciële leningen, worden
betaald door de burgers van Amsterdam. Het is al vaker voorgekomen dat de gemeente
Amsterdam misschien wat losjes omspringt met geld. In mijn motie onderstreep ik de
noodzaak voor de gemeente om beter op haar geld te letten. In dit geval door te
onderzoeken hoe de schulden van de gemeentelijke kredietbank het beste kunnen
worden gesaneerd met het oog op zo klein mogelijke financiële lasten voor de gemeente
en voor de burgers van Amsterdam. Ik vraag een onderzoek te doen naar de
rechtspersoon of -personen die verantwoordelijkheid dragen voor de schuldenlast.
Daaronder vallen in ieder geval het bestuur en de raad van commissarissen. Verder vraag
ik de gemeente in hoeverre zij deze schulden op de genoemde partijen kan verhalen. Dat
was het.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen:
23° Motie van het raadslid Van Drooge c.s. inzake de jaarrekening van het
Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 264).
24° Motie van het raadslid Van Drooge c.s. inzake de reorganisatie van de
Gemeentelijke Kredietbank Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 267).
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf.
Mevr. HOOGERWERF: Allereerst dank aan de ambtenaren, de wethouder, de
dienst Accountancy & Consultancy Amsterdam en de Rekeningencommissie die met veel
energie en aandacht alle stukken hebben voorbereid. Ik wil onze waardering daarvoor
uitspreken. Bij de bespreking van de jaarrekening en het jaarverslag wordt teruggekeken,
maar vaak stiekem ook een beetje vooruitgekeken. Het debat draait eigenlijk om de
vragen: waar zitten de zorgen en waar kan het beter? Waar we in het najaar misschien
kunnen spreken over plannendag in plaats van Prinsjesdag, kunnen we hier spreken over
resultatendag. In feite is dit de staat van de stad, denken we na over waar we staan. De
gemeente legt verantwoording af aan haar burgers over de besteding van haar gelden.
Het blijft een beetje vreemd dat de media zo weinig aandacht aan dit onderwerp
besteden. Als Philips of Albert Heijn hun cijfers presenteren, komt zelfs het NOS Journaal
met veel bombarie en zien we de aandeelhouders tevreden kijken of juist niet. Kennelijk
staan het verslag en de rekening toch nog iets te ver af van de belevingswereld van
Amsterdammers en ook van de media. Toch gaat het uiteindelijk ook om investeringen in
de openbare ruimte, veiligheid, kunst en cultuur, onderwijs en noem maar op. Ik wil de
wethouder dan ook vragen om de eenvoudige versie van het burgerjaarverslag zo snel
41
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
mogelijk op de website te zetten en openbaar te maken. Ik heb begrepen dat het in
voorbereiding is. Het is ook een beetje verwarrend - de voorzitter van de
Rekeningencommissie noemt het ook - als je als gewone Amsterdammer in de krant leest
dat we in de ene maand 60 miljoen euro over hebben wat beschikbaar komt voor de
begroting van 2008, terwijl een aantal maanden geleden bij het financieel
meerjarenperspectief werd gezegd dat het allemaal heel erg beperkt is. Dat moet u toch
zelf ook verwarren, wethouder?
Een van de speerpunten van D66 in deze periode is te bekijken hoe we het
vertrouwen van de Amsterdammers in de overheid kunnen bevorderen. Met die bril
hebben we ook naar de jaarrekening en het jaarverslag gekeken. Vorig jaar gebruikte ik
het beeld van een fiets die nogal gammel is waarbij de fietser ook de verkeersregels nogal
licht opnam. Dit jaar kunnen we constateren dat de fiets nog steeds een lekke band heeft
en op enkele punten is doorgeroest. De fietser lijkt wel alerter te zijn, maar mag wat ons
betreft stevig op de trappers gaan staan voor wat de bedrijfsvoering, het
risicomanagement en het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam betreft. De
Amsterdammers willen uiteindelijk dat we het geld goed besteden. De lekke band is het al
veel genoemde Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam. Wij vinden dat ook zorgelijk.
De wethouder heeft vorig jaar in ditzelfde debat laten weten dat hij ernaar streefde dat de
jaarrekening over 2006 niet afgekeurd zou worden. Helaas is dat niet gelukt. Er is
inderdaad een verbeterplan opgesteld om in control te komen. Het CDA heeft goed
omschreven dat de voortgangsrapportages toch niet het juiste instrument zijn om goed te
controleren of het echt wel goed gaat. De voorzitter van de Rekeningencommissie verwijst
er ook naar. De dienst Accountancy & Consultancy Amsterdam heeft in november 2006
trouwens ook al gesignaleerd dat de boekhouding op orde kwam, maar dat er naar
verwachting vertraging zou gaan optreden, waarbij met name de primaire processen als
aandachtsgebied werden genoemd. In november 2006 wisten we eigenlijk al dat het niet
goed zou gaan. De controlefunctie moet worden verzwaard, schrijf de dienst Accountancy
& Consultancy Amsterdam. Mijn vraag is: wat is er in de periode van november 2006 tot
en met nu concreet gedaan om de verbetervoorstellen uit dat rapport toe te passen? De
Rekeningencommissie is ongeduldig en wij delen dat ongeduld. Wij willen ook graag dat
het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam sneller op orde komt. Daarom zullen we
ook de motie van het CDA en de VVD steunen. U hebt in 2006 al gezegd dat u hoopte dat
het dit jaar op orde zou komen. Waarom spreekt u nu dan opeens over drie jaar? Twee
decennia geleden zat Jan Schaefer hier en was de rekening van het Grondbedrijf
afgekeurd. Dat is natuurlijk ver voor onze tijd en ik denk dat wij allebei nog op school
zaten, maar toen is er ook een verbeterplan opgesteld. Daarna ging het twee jaar lang
goed, maar er volgde opnieuw een oordeelonthouding, ook omdat de boekhouding niet op
orde was. Het lijkt erop alsof er een soort cyclus is waarbij er voortdurend iets misgaat. De
eerste keer kreeg Schaefer het voordeel van de twijfel. U kent Schaefer. Hij zei: ik stap
wel op, maar hij kreeg het voordeel van de twijfel. De tweede keer is er een
raadsonderzoek ingesteld. Ik heb zelf het idee dat wij ook deze wethouder het voordeel
van de twijfel geven, juist omdat hij erbovenop zit. Ik denk echter dat de moties van de
VVD en het CDA erop duiden dat er echt iets moet gaan gebeuren. Dus, wethouder, wij
willen graag van u horen wat u het komende halfjaar gaat doen en hoe u denkt de crisis in
het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam in de hand te krijgen.
Dan de roestige onderdelen van de fiets: zoals u weet is D66 voor openheid, om
Amsterdammers toegang te geven tot de politieke besluitvorming. Wij zijn hartstikke blij
dat de Rekeningencommissie daar constructieve voorstellen voor heeft gedaan. Om dit
een beetje te versnellen hebben wij twee moties opgesteld die de voorstellen van de
42
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
Rekeningencommissie overnemen. Ik zie niet in waarom we daar nu weer een
overlegstructuur voor moeten opzetten. Er ligt een aantal constructieve voorstellen en we
kunnen als Gemeenteraad nu besluiten een aantal van de voorstellen over openheid over
te nemen. Wij pleiten er ook voor dat de notulen van werkbezoeken van directeuren
openbaar worden. Wij vinden dat omdat wij denken dat Amsterdamse ambtenaren wel
degelijk mans dan wel vrouws genoeg zijn om zich zodanig uit te drukken dat de
wethouder daarna echt wel in de commissie of in de Raad de kans heeft om het verhaal
verder te presenteren. Bovendien kunnen we dan, juist door de openbaarheid, in de
commissie sneller op zaken terugkomen. Transparantie vinden wij een belangrijk
onderdeel, vandaar deze twee moties.
De bedrijfsvoering: veel partijen vinden dat eveneens een punt van zorg. Er staat
dat slechts 23% van de diensten gestandaardiseerde processen kent. Dat vinden wij veel
te weinig. Een proces kan wel op papier beschreven staan, maar de houding van
ambtenaren vinden wij veel belangrijker. Papier zegt niet zoveel. Belangrijker is of
medewerkers zich ervan bewust zijn dat ze met overheidsgeld werken. Dat
verantwoording van uitgaven eenvoudig nodig is om het vertrouwen van de burger in de
politiek te behouden. D66 is ervan overtuigd dat het winnen van vertrouwen een van de
opgaven van de overheid is. Snel reageren, beschikkingen afgeven, openstaan voor
vermindering van regels. Gelukkig zegt de wethouder voor Financiën ook dat hij de
bureaucratie wil beteugelen. Wij zijn blij dat daartoe stappen zijn ondernomen, onder
andere door met vergunningen voor ondernemers te gaan werken. Ik zou u willen
aanraden: ga daarmee door, wethouder.
Onder ‘Wat moet beter’ worden inkoop- en aanbestedingsprocessen expliciet
genoemd als risicogebied waarbij nog veel misgaat. Wij lezen dat raamcontracten een
goed middel zijn om de inkoop te organiseren. Helaas is nog maar 10% van de inkoop zo
georganiseerd. Wij horen graag wat de ambitie van de wethouder is om de inkoop
doelmatiger en efficiënter te organiseren. We hebben al vaak gesproken over de
berekening van het rekeningenresultaat. Daarbij is, in overeenstemming met de motie die
wij daartoe in 2006 hebben ingediend, een grote stap voorwaarts gemaakt. Het gebeurt
nu conform de wetgeving. Wij vinden het echter nog net niet goed genoeg. Dat schrijft de
Rekenkamer ook. Het kan nog net een stapje transparanter en daarvoor dienen wij een
motie in die wordt ondersteund door de VVD en het CDA.
Bij de Dienst Werk en Inkomen gaat het beter, maar nog niet goed genoeg. Als de
fouttolerantie bij de Dienst Werk en Inkomen niet onder de 1% daalt, zal deze dienst nooit
een goedkeurende verklaring ontvangen. Hoe kijkt de wethouder aan tegen de
haalbaarheid daarvan? D66 vraagt expliciet om een tandje bij te zetten.
Risicomanagement is ook een oud stokpaardje van ons. Dat komt vandaag weer terug.
Juist als het om het vertrouwen van burgers gaat, moet je structureel aandacht besteden
aan risicomanagement. De laatste tijd is er bijvoorbeeld bij de PvdA meer aandacht
gekomen voor het risicomanagement van grote infrastructurele projecten. Er is ook een
rapport van de Rekenkamer over verschenen. Wij vragen de wethouder om meer
aandacht te besteden aan risicomanagement binnen de diensten zelf. Wij vragen dat
trouwens aan alle wethouders. Er bestaat een onderzoekssysteem dat dit meet, de
Integratie Meting Bedrijfsvoering (IMB). Dat onderzoekt het risicomanagement van de
diensten. Wij willen graag van de wethouder horen wat daarbij de stand van zaken is. Er
is kennelijk een systeem voor ontworpen, maar in de jaarrekening staat heel weinig over
de effectiviteit ervan. De Pvd heeft terecht gezegd dat de prestatie-indicatoren voor
verbetering vatbaar zijn. In de commissie hebben we daar ook veel over gesproken. Wij
hebben geconstateerd dat veel van deze indicatoren beschrijvend van aard zijn en niet
43
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
echt naast de doelstelling gelegd kunnen worden. Gelukkig hebt u in de commissie
gezegd dat u daar nog eens goed naar zult kijken. Ik hoop dat u dat met uw collega's gaat
doen.
Tot slot: wat is het toch jammer dat het College zo bescheiden is als het zegt dat
het jaarverslag vooral een verantwoording van het beleid van het vorige College is. Ik
snap de blijdschap van de VVD daarover, maar voor een relatie die onder druk staat, en
zo komt de coalitie van PvdA en GroenLinks soms toch wel over, adviseren psychologen
vaak dat je dan juist je successen moet vieren, om de positieve kanten van de relatie te
benadrukken. Ik ben geen psycholoog, maar ik wil het College wel adviseren om eens te
bekijken hoever de uitvoering van het programakkoord gevorderd is. We zitten immers op
een kwart van de geplande periode. Wat zou het goed voor uw relatie zijn als u zou
kunnen vieren dat uw ambities al voor 25% zijn bereikt. Wat zou het fantastisch zijn als u
zou kunnen vertellen, wethouder Asscher, dat al twee van de tien plannen die achter uw
kapstok schijnen te hangen, bereikt zijn. Twee van de tien. Ik wil daarom graag van u
horen waarover u tevreden bent. Zitten we op schema met het programakkoord? Ik hoor
het graag en ik hoop natuurlijk dat de relatie daardoor een boost gaat krijgen. Om terug te
komen op mijn metafoor van de roestige fiets met de lekke band: voorlopig fietst de PvdA
met GroenLinks op de bagagedrager door, in elk geval als ze aan de relatie blijven
werken. Wij hopen dat in 2008 het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam niet voor
ernstige spanningen in uw relatie gaat zorgen. D66 adviseert u tot slot, mocht u toch naar
rechts willen afslaan, uw hand op tijd uit te steken.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen:
25° Motie van het raadslid Hoogerwerf c.s. inzake procedure bij tussentijdse mutaties
in de reserves (Gemeenteblad afd. 1, nr. 268).
26° Motie van het raadslid Hoogerwerf inzake openheid Rekeningencommissie
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 270).
27° Motie van het raadslid Hoogerwerf inzake openheid werkbezoeken
Rekeningencommissie (Gemeenteblad afd. 1, nr. 271).
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER schorst de vergadering.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Asscher.
Wethouder ASSCHER: Ik zal een aantal algemene opmerkingen maken en ik
hoop dat u daarna enkele van mijn collega's aan het woord zult laten voor een aantal
gedetailleerde vragen. Ik wil beginnen met het uitspreken van dank aan de
Rekeningencommissie. Ik weet dat dit ontzettend veel werk met zich meebrengt en niet
altijd als dankbaar werk wordt ervaren. Toch is het belangrijk werk. Ik wil u bedanken voor
alle aardige woorden die gezegd zijn. Ik vond dat het er opvallend veel waren. Gericht aan
de ambtenaren is dat volkomen terecht, gericht aan het College is het leuk en prettig. Er
zat een interessant politiek element in dit debat. Mevrouw Ornstein wist de vinger te
44
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
leggen op een aantal liberale sporen in de rekening en leek vooral daarom heel positief te
zijn. De heer Ivens heeft daarentegen een heleboel andere punten belicht, waarbij hij mij
verwijt dat ik daar te bescheiden over ben. Dat is een verwijt dat ik niet dagelijks krijg en
het is toch wel aardig om daar bij stil te staan. Hoe dan ook: toen ik vannacht met mijn
zoon door het donkere huis ijsbeerde, realiseerde ik me weer eens dat je vooral niet te
veel claims moet leggen op de belangrijkste resultaten. Je moet samen blij zijn met die
resultaten en je moet proberen ervoor te zorgen dat het in de toekomst goed blijft gaan.
Er was natuurlijk ook kritiek. Het had mij verbaasd en teleurgesteld als er geen
sprake was geweest van kritiek. Ik ga in op een aantal zaken dat de
Rekeningencommissie te berde heeft gebracht. U hebt gezien dat wij zeer uitgebreid
hebben gereageerd op het verslag van de Rekeningencommissie. Ik durf de stelling aan
dat we voor een heel groot deel meegaan met de aanbevelingen van de
Rekeningencommissie. Daar waar we het misschien niet helemaal eens zijn, denk ik dat
we in sommige gevallen in details terechtkomen.
Ik wil toch een paar opmerkingen maken. Eerst over openbaarheid. Ik denk dat
we als onderdeel van het openbaar bestuur allemaal voor openbaarheid zijn. Toch wil ik
pleiten voor de suggestie van de voorzitter van de Rekeningencommissie om even met de
specialisten bij elkaar te gaan zitten en te bekijken hoe we dat moeten vormgeven. Ik heb
in beginsel geen enkel bezwaar tegen openbaarheid. Ik heb dat ook gezegd toen ik werd
verhoord door de Rekeningencommissie. Laten we het wel secuur doen, vooral als het de
rol van de dienst Accountancy & Consultancy Amsterdam betreft. Ten tweede is er veel
gezegd over het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam. Dat lijkt me ook terecht. De
heer Van Poelgeest zal daar straks nog wat meer in het bijzonder iets over zeggen. Wees
ervan overtuigd dat wij uw zorgen delen. Er wordt echt heel hard aan gewerkt. Een aantal
van de maatregelen die we extra hebben genomen, staat opgesomd in onze reactie. U
weet dat ik zelf, met collega Van Poelgeest, in een extra team zit om de vinger aan de
pols te houden en er alles aan te doen om zo snel mogelijk te werken. Tegelijk hebt u er
baat bij dat wij u realistisch voorlichten over datgene wat wij haalbaar achten. Daar zal de
heer Van Poelgeest ook meer over zeggen. Dit is al een behoorlijke klus, met inbegrip van
de termijn.
Verder is er kritiek op de manier waarop omgegaan wordt met de dekking van de
risico's van de Noord/Zuidlijn. Die kritiek wordt het pregnantst verwoord door de fractie
van de VVD, maar heeft daardoor ook een wat cynische bijklank. We kunnen terugdenken
aan de woorden van een van de grote liberale voorgangers: 132 miljoen euro en dat is
het. Sinds die tijd zijn u en ik groot voorstander van de lijn, maar moet je telkens omgaan
met de tekorten die optreden, zonder dat alle noodzakelijke investeringen in de stad stil
komen te liggen. U hebt in het verleden begrepen, en zult nu ook begrijpen, dat je telkens
op een verantwoorde manier met deze risico's omgaat en dus voorzieningen treft. U ziet
dat ook in de rekening. In het ritme van de gemeente-uitgaven probeer je echter ook
telkens de mogelijkheid te behouden om op andere terreinen in de stad noodzakelijke
investeringen te doen. Äls u voorstelt om nu 87 miljoen euro extra aan het
weerstandsvermogen toe te voegen vanwege het indexrisico, dan weet u heel goed dat
dit ten koste gaat van de schaarse ruimte in 2008. Dat heeft ook gevolgen. Die keuze kunt
u als Raad vanzelfsprekend maken. U kunt het College vragen om daar een dekking voor
aan te geven. Die dekking is het resultaat. U kunt daarover beslissen. Ik adviseer u echter
samen met het College ten stelligste om ons voorstel te volgen zodat we in 2008 ook
kunnen investeren in veiligheid, jeugd, onderwijs en noem maar op.
Dat brengt mij op de uitspraken van de voorzitter van de Rekeningencommissie
over de schaarse ruimte in het financieel meerjarenperspectief ten opzichte van het
45
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
positieve rekeningresultaat waar we het nu over hebben. De voorzitter van de
Rekeningencommissie vindt het moeilijk om dat met elkaar te rijmen en ook mijn
interpretatie ervan vindt hij verwarrend. Daarnaast merk ik op dat mevrouw Ornstein
haarscherp in de gaten heeft wat er aan de hand is. Er is weliswaar een positief resultaat
op de rekening 2006, maar het structurele beeld voor de komende jaren is beperkt en
gaat omlaag. Dat is ook de reden waarom ik die constatering wereldkundig heb gemaakt
bij het uitkomen van het financieel meerjarenperspectief. Het perspectief is de komende
jaren in structurele zin beperkt. We hebben goede hoop dat er positieve ontwikkelingen
gaan plaatsvinden. Ik denk aan de honderddagenplannen van vanmiddag. Dit is een
beleidsneutrale raming van de ontwikkeling van de structurele ruimte. Die ruimte is
beperkt. Daarbij past dan ook dat je niet de vlag uithangt. Dat waren een paar
opmerkingen over de financiële kant.
Ik ga nu in op de vragen van de Partij van de Arbeid over het resultaatgebied ICT.
Naar aanleiding van het debat in de commissie heb ik daar het een en ander over
opgemerkt in een brief. Dit speelt bij alle diensten en onderdelen en het is moeilijk om er
specifieke beleidsdoelen voor te formuleren terwijl de resultaatsgebieden daar wel voor
bedoeld zijn. Dat neemt niet weg dat er voor het onderdeel Bedrijfsvoering aandacht
wordt besteed aan ICT in het hele concern. Met de invoering van het Servicehuis ICT zou
er een beter beeld moeten komen van wat er op dat vlak gebeurt. Ik geef u daarom in
overweging om de toenmalige motie daarmee als uitgevoerd te beschouwen. Dat geldt
ook voor de motie waarin gevraagd wordt om een reserve aan te leggen ten behoeve van
de kwaliteit van de Wmo. Wij zijn het denk ik met elkaar eens dat patiënten niet zouden
moeten lijden onder de kosten van de Wmo. Dat is ook een uitgangspunt van het
programakkoord. Wij denken echter dat uw voorstel prematuur is en onverstandig gedekt.
Prematuur omdat u weet dat er een reserve voor dit doel is van ruim 2 miljoen euro.
Daarbij komt dat als er alsnog problemen zouden ontstaan, dat gezien de tekst van het
programakkoord ook niet zou leiden tot een verslechtering van de positie van patiënten.
Daarom is het prematuur. U wilt het dekken uit het weerstandsvermogen. Als u de
passages over de risico’s voor onze gemeente leest, het risicoprofiel van de gemeente,
en u telt daarbij het rijtje grote potentiële risico's van mevrouw Ornstein op, dan moet u
denk ik met mij concluderen dat we eerder extra geld moeten doteren aan het
weerstandsfonds dan er zaken uit te dekken. Ik wil die motie daarom afraden. Ik kan me
voorstellen dat we als we onderweg zijn met de Wmo en samen tot de conclusie komen
dat er een grotere reserve nodig is, die ook vormen. Op dit moment wil ik u adviseren om
uw amendement weer in te trekken.
Over het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam heb ik al een aantal dingen
gezegd. Er is gezegd dat het fijn is dat de regeldruk omlaaggaat. Dat is zo, maar we zijn
natuurlijk nog lang niet daar waar we moeten zijn. De heer Van der Meer stelt de
structurele onderschrijdingen aan de orde. Daar moet bij de begroting 2008 een vervolg
op komen. Dat is echter wel afhankelijk van de begrotingen die de diensten naar
aanleiding van de discussie daarover inleveren. Dan zal deze ruimte zichtbaar worden. Ik
denk niet dat we daar onmiddellijk heel grote verwachtingen van moeten hebben. Als
tweede vraagt u of we niet toe moeten naar een andere manier van ramen omdat er vaak
overschotten zijn terwijl de structurele middelen beperkt zijn. In de eerste plaats denk ik
dat we de zegeningen moeten tellen van het gegeven dat er nu een aantal jaren achter
elkaar positieve rekeningresultaten zijn. Met alle zaken die beter moeten en met alle
problemen die er zijn bij het beheer van sommige grote projecten, zegt dat iets over de
verbeterde bedrijfsvoering in Amsterdam en ook over de verbeterde manier waarop
budgetten beheerd worden. Een rekeningresultaat is opgebouwd uit een heleboel kleine
46
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
resultaten en ik durf de stelling te verdedigen dat we daar over de hele linie, zonder ook
maar één tegenvaller of negatief resultaat te willen bagatelliseren, een verbetering in
waarnemen. Je moet dat niet te snel vertalen naar iets wat automatisch tot in lengte van
jaren doorgaat. Ik ben het wel met u eens dat het voor de gemeente en ook voor de
Gemeenteraad prettiger zou zijn als we meer structureel ruimte zouden hebben in plaats
van telkens een incidenteel overschot. Ik denk wel dat dit een heel delicate kwestie is. De
inkomsten van het Rijk zijn natuurlijk ontzettend conjunctuurafhankelijk. Daarom is de
raming van de economische groei van heel groot belang voor de toekomstige ruimte. Dat
is de discussie tussen Zalm en Bos. Bij ons is het inkomen buitengewoon afhankelijk van
dat wat het Rijk doet. Daarom is het meestal verstandig je daarop te baseren. Ik kan me
niettemin voorstellen dat we bij het volgende financieel meerjarenperspectief gaan
bespreken of er ook andere manieren denkbaar zijn om langjarig te ramen. Dat vergt een
goede voorbereiding en studie, maar is wel de moeite waard.
U stelt ook een vraag over het kasritme, of er in december opeens veel meer
wordt uitgegeven. We hebben daar in de commissie ook over gepraat en vastgesteld dat
het buitengewoon moeilijk is om er iets zinnigs over te zeggen, zeker als dat voor de
begroting van 2008 in beeld moet zijn. We hebben afgesproken dat ik er nog een keer op
terugkom. Het kan zijn dat ik u dan moet vertellen dat ik geen mogelijkheden zie om dat
op een goede manier te onderzoeken. Ik zal er in ieder geval op een serieuze manier naar
kijken en u het resultaat ervan laten weten.
De heer Ivens stelt vast dat Amsterdam de hipste stad van Nederland is. Dat leidt
tot grote tevredenheid. Ik denk dat het ons uitgangspunt en ook dat van het College moet
zijn dat we ons moeten richten op internationale concurrentie met steden. We moeten niet
steeds tevreden zijn als we het een keer beter doen dan Rotterdam. Nee, we moeten
kijken naar Barcelona, naar Parijs en naar Londen. Dan zijn we er nog niet. Daarom stel ik
het ook zo op prijs dat u telkens uw steun uitspreekt voor het feit dat we Amsterdam als
topstad moeten positioneren. Verder vraagt u in een soort ingevlochten mondelinge vraag
over Schiphol wat het uitgangspunt is geweest voor onze deelname aan de Alderstafel. Ik
zal deze vraag kort beantwoorden. Het waren twee uitgangspunten. De tekst in het
programakkoord: kwalitatieve groei, gecombineerd met beperking van de hinder.
Kwalitatieve groei omdat die cruciaal is voor onze economie en werkgelegenheid. Dat zult
u ook steunen. Maar ook beperking van de hinder zodat mensen er zo min mogelijk last
van hebben. Het tweede uitgangspunt is de langjarige visie die we ook in de
raadscommissie hebben besproken en uit 2006 stamt. Over de resultaten van de
Alderstafel mag ik nog niet veel in het openbaar zeggen. De heer Alders zal daarover
eerst advies aan de minister uitbrengen. Ik kan u wel zeggen dat alle aanwezigen met de
resultaten konden instemmen, inclusief de bewonersvertegenwoordigers.
Vertegenwoordigen zij alle bewoners? Nee, ongetwijfeld niet. Krijgen ze nu misschien
koude voeten? Dat is best denkbaar. Toch is dit wel opmerkelijk in een situatie waarbij de
belangen van sector en bewoners niet automatisch op één lijn liggen. Heb ik daarom spijt
dat ik eraan heb deelgenomen? Nee, want ik zat er om het belang van Amsterdam te
behartigen en ik doe dat naar beste vermogen.
Valt de verkoop van ABN AMRO aan Barclays onder Topstad? Ik denk dat we
heel hard moeten zijn in onze gemeenschappeliijke kritiek op het feit dat
winstmaximalisatie op de korte termijn voor aandeelhouders zo ontzettend dominant lijkt
te zijn in het debat over ABN AMRO. Het is een belangrijk bedrijf met heel veel
werkgelegenheid dat een heel belangrijke positie in Amsterdam inneemt. Ik denk dat het
belang van Amsterdam ook heel duidelijk is. Dat is de werkgelegenheid, de aanwezigheid
van het hoofdkantoor en de positie van Amsterdam als financieel centrum. Op grond van
47
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
die belangen stelt ons College zich op en die belangen proberen we telkens te behartigen
en naar voren te brengen. Daarnaast weten we heel goed dat de beslissing bij de
aandeelhouders ligt. U en ik hopen dat zij ook andere belangen dan het op korte termijn
behalen van kapitaalwinst zullen laten meewegen. Binnen dat alles zijn er door Barclays
een aantal dingen gezegd die meer in het belang van Amsterdam lijken te zijn dan tot nu
toe is gebleken van het concurrerend bod. Daarom heb ik gezegd dat we voor het belang
van Amsterdam gaan. We zijn niet gebonden aan de hier en daar wat kunstmatige
onpartijdigheid van bijvoorbeeld minister Bos. Nee, wij gaan voor het belang van
Amsterdam. Zo moet u dat denk ik zien.
Trekken wij lessen uit aanbestedingen? Ja. Het uitsterfbeleid voor Balkenende+-
salarissen? Ik kijk naar collega Vos, of zij daar straks iets over wil zeggen. Ik denk dat in
ieder geval gezegd moet worden dat datgene wat u daar in de rekening over aantreft vaak
gaat over mensen die een afkoopregeling hebben gekregen waardoor ze boven die grens
zijn uitgekomen. Daar zit een zekere kunstmatigheid in. Als de afkoopregeling in januari
was uitgekeerd, dan hadden ze niet in dit lijstje gestaan. We moeten oppassen om te snel
te veel mensen in deze categorie te plaatsen, ook al moeten we ze op grond van de wet
zo presenteren.
De heer Van Drooge vraagt of we voldoende in de haarvaten van de diensten en
bedrijven aanwezig zijn. De discussie daarover hebben we ook in de raadscommissie
gevoerd. U moet wel een onderscheid maken. Het concern Financiën en ik als wethouder
moeten ons baseren op rekeningen die door bedrijven en diensten worden aangeleverd.
Daaronder ligt een boekhouding die door de dienst Accountancy & Consultancy
Amsterdam wordt gecontroleerd. Als dat leidt tot de constateringen dat bepaalde zaken
niet goed zijn, dan kan dat ertoe leiden dat je er dieper in duikt. Die scheiding ligt er wel
degelijk. Ik denk ook niet dat het wenselijk is als de verantwoordelijkheid van diensten zelf
voor een deugdelijke boekhouding onder hun rekening ineens ergens anders gelegd
wordt, bijvoorbeeld bij het concern Financiën. Over het huisartsencentrum zal collega Vos
kort iets zeggen. De heer Van Poelgeest komt op het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente
Amsterdam terug.
De gemeentelijke kredietbank. Ik vind het een beetje jammer dat u daarover deze
motie indient. We hebben in onze raadscommissie hier een uitgebreide brief over gehad
waarin dacht ik heel secuur is beschreven welke stappen we hebben ondernomen om het
financiële risico zo beperkt mogelijk te houden. Dat heeft ertoe geleid dat, waar we eerst
uitgingen van een verlies van tussen de 10 en 14 miljoen euro, er nu in feite sprake is van
een verlies van minder dan 7 miljoen euro. Dat onderzoek en het bekijken van de risico's
hebben we niet alleen zelf gedaan. Er zijn ook externe deskundigen bij betrokken, denk
aan Ernst & Young. Dat betekent dat we de boel nu kunnen afwikkelen. U hebt ook
gehoord hoe de voorzitter van de ondernemingsraad heel positief was over het feit dat de
gemeente het op deze manier oplost: liquidatie van de commerciële activiteiten en
overheveling van de niet-commerciële activiteiten naar de Dienst Werk en Inkomen waar
ze inhoudelijk ook thuishoren. Ik wil u daarom eigenlijk verzoeken om deze motie nu niet
in stemming te brengen omdat ik denk dat zij in zekere zin contraproductief is. Het is
bovendien niet zo dat de commerciële activiteiten onrechtmatig waren. Nee, die waren
rechtmatig. De Wet fido eist alleen dat je het een niet subsidieert met het ander. Je moet
niet met gemeenschapsgeld de commerciële activiteiten financieren. Destijds werd het
omgekeerde verondersteld, dat er met de commerciële activiteiten geld verdiend zou
worden waarmee de publieke activiteiten gefinancierd konden worden. Die vlieger is niet
opgegaan. Dat was te optimistisch. Ik zou deze motie daarom negatief willen
preadviseren.
48
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
D66 meent dat er weinig aandacht voor de resultaten in de pers is. Dat mag zo
zijn voor dit document. Over het algemeen worden resultaten door het jaar heen geboekt
en ook gepresenteerd en zijn er ook heel veel momenten waarop er wordt teruggekeken
op de ambities en of ze al dan niet gehaald zijn. U geeft een relatieadvies en mevrouw
Ornstein vraagt of ik met het zwaard in de ene hand en het programakkoord in de andere
hand een beetje tevreden ben. Je moet er altijd erg voor waken om snel tevreden te zijn.
Ik geloof niet dat er met de relatie zo heel veel mis is. Als ik heel eerlijk ben, weet ik ook
niet of ik u zou vragen voor een therapie, mevrouw Hoogerwerf. Het is wel zo dat de
ambities groot zijn en dat de middelen beperkt zijn. Daar heeft mevrouw Ornstein gelijk in.
Dat vergt dat wij als College, en met u, heel scherp debatteren over de keuzes die
gemaakt moeten worden. In de Voorjaarsnota 2008 ziet u terug dat de structurele ruimte
beperkt is. Dat ziet u terug in het feit dat bepaalde dingen die je structureel wilt doen
incidenteel gefinancierd worden. Je ziet het ook terug in het feit dat andere dingen die je
ook wilt doen niet of in beperkte mate kunnen gebeuren. Ik denk dat ons gezamenlijk
welslagen enorm afhangt van de vraag of we het debat op een goede manier voeren en of
we de uitvoering op een goede manier ter hand nemen. Daar kunt u ons vanzelfsprekend
op afrekenen en controleren en dat zult u ook zeker doen. Ik ben in ieder geval heel
positief over de manier waarop dat nu gaat, mevrouw Ornstein.
Het burgerjaarverslag komt volgens mij meestal na de zomer pas uit als ik mij niet
vergis. Het komt eraan. Er wordt aan gewerkt, zegt de Burgemeester. De lekke band uit
de fietsmetafoor gaat de heer Van Poelgeest ook voor u behandelen. Integratie Meting
Bedrijfsvoering (IMB) en risicomanagement: in het kader van IMB worden alle diensten
eens in de vier jaar bekeken en beoordeeld. Dat houdt in dat tussen de acht en tien
diensten per jaar aan bod komen. Dat is een soort trein die doorrolt. Er wordt aan gewerkt
en dit komt telkens terug. Ik zeg u toe dat wij met een notitie komen over
risicomanagement. Volgens mij heb ik dat al eerder toegezegd. Daarin zullen de
opmerkingen verwerkt worden die u er ook vorig jaar al bij de rekening over gemaakt
hebt. We zullen daarin ook preadviseren op het stuk van de Partij van de Arbeid over
grote projecten. Daarnaast ben ik u ten behoeve van de motie-Olij nog een overzicht van
kredietoverschrijdingen schuldig en wat je daarvan kunt leren. Dinsdag wordt dat in het
College van Burgemeester en Wethouders besproken en daarna zal het naar de Raad
gestuurd worden. Dan ligt er een pakket waarmee we een stap verder kunnen komen bij
het risicomanagement.
De Rekenkamer levert kritiek op de manier waarop de reserves en voorzieningen
en de mutaties daarin in de rekening van dit jaar worden weergegeven. Het is heel goed
om te bekijken of we dat beter kunnen doen. Ik ben het niet eens met een van de
overwegingen in uw motie, namelijk dat een tussentijdse begrotingswijziging voorkomen
kan worden indien de portefeuillehouder realistischer weet te ramen. Dat kan misschien
het geval zijn, maar bij de mutaties moet je een een-op-eenverband vermijden omdat er
een ongelooflijke administratieve rompslomp achteraan komt. Ik denk dat het prima is om
met een voorstel te komen voor meer transparantie bij de mutaties. Daarin heeft de
Rekenkamer gewoon gelijk. Er zijn wel heel grote fluctuaties ten opzichte van wat we
hadden geraamd. Ik zeg u dat toe en u kunt de motie dan ook aannemen.
Als ik mij niet heel erg vergis, ben ik daarmee een heel eind gekomen bij de
beantwoording van de vragen van de Raad.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest.
49
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
Wethouder VAN POELGEEST: Ik zal een paar gerichte vragen over de
jaarrekening van het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam beantwoorden. Allereerst
de vraag van de Rekeningencommissie over het BLS en de suggestie om te bekijken of
we dat op grond van het principe ‘de vervuiler betaalt’ mogelijk beter op orde kunnen
brengen. Ik wil u toezeggen om te bekijken of dat op grond van dat principe kan. Ik kan u
verder zeggen dat er inmiddels overleg is met de accountant van de stadsregio en dat er
overeenstemming is over een nieuw controleprotocol waardoor er een oplossing komt
voor de controleproblemen. Het is een beetje technisch, maar het gaat om het meten van
de oplevering van sociale woningen op basis waarvan de stadsregio verantwoording
aflegt over de uitgekeerde rijkssubsidies. Dat protocol wordt ingevoerd en wordt ook
ruimschoots ingevoerd voor de datum waarop de regeling afloopt, 31 december 2009. Dat
gevaar is ‘geweken’. Ik wil wel bekijken of het gat dat u signaleert volgens het principe ‘de
vervuiler betaalt’ beter gedicht kan worden. U vraagt ook of het Hermessysteem inmiddels
keurig werkt. Er loopt op dit moment een systeemaudit die voor het zomerreces wordt
afgerond. Zo snel mogelijk na het zomerreces wordt de Raad, en ook de
Rekeningencommissie als zij dat wil, daarvan op de hoogte gesteld. Uit deze
systeemaudit moet blijken of alles inmiddels goed werkt.
Voordat ik iets vertel over de voortgangsrapportage, zal ik eerst de vraag van de
heer Van Drooge beantwoorden. Hij vroeg of ik ook als wethouder nog steeds vind wat ik
als raadslid vond, namelijk dat er meer inzicht moet worden geboden in de bedrijfsvoering
van het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam. Dat vind ik, maar dat is niet alleen
een mening. Ik heb het afgelopen jaar ook geprobeerd om het te doen. U hebt dat ook
kunnen zien. In mei 2006 heb ik een brief naar de Raad gestuurd met het plan
Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam Financieel Gefundeerd. Dat is toen ook
uitgebreid in de raadscommissie besproken. Daarbij is ook afgesproken dat er elke drie
maanden een voortgangsrapportage komt die zowel aan het College als aan de
raadscommissie wordt aangeboden. Daarbovenop is er in 2006 al een
negenmaandsrapportage verschenen. Die is in een besloten commissievergadering in
januari 2007 besproken. In die vergadering is door de directie en door mijzelf in volle
openheid aan de commissie verteld hoe we er op dat moment voor stonden. Ik hoop dat ik
op die manier invulling heb gegeven aan wat ik eerder als raadslid heb gezegd.
Ik begrijp van de Rekeningencommissie dat de voortgangsrapportages die een
manier vormen om de Raad op de hoogte te houden van de ontwikkelingen bij het
Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam u deels op het verkeerde been zetten. Ik kan
me daar iets bij voorstellen. Uit deze voortgangsrapportages moet blijken of een
maatregel genomen is. Op dat moment weet je natuurlijk nog niet of een dergelijke
maatregel ook het gewenste effect sorteert. De rapportage signaleert alleen maar dat een
maatregel genomen is en signaleert of iets loopt, niet loopt of half loopt. Dat is het
stoplichtverhaal. Het zegt nog niets over het effect. Of iets effect sorteert blijkt uiteindelijk
gewoon uit de rekening en nergens anders uit. De accountant zegt terecht dat we
allemaal wel oordelen kunnen gaan vellen over hoe iets loopt. Een accountant kan echter
maar één ding doen. Als de harde cijfers waar de heer Van Drooge het ook over had er
zijn, kan hij beoordelen of het opschiet of niet opschiet. De rekening is het enige kader op
basis waarvan wij het kunnen beoordelen. Ik weet niet precies hoe de
Rekeningencommissie denkt dat de voortgangsrapportage veranderd kan worden, tenzij
er elke drie maanden een rekening gemaakt moet worden. Dat lijkt mij niet wenselijk want
dan zitten er elke drie maanden een heleboel mensen bij het Ontwikkelingsbedrijf
Gemeente Amsterdam een soort driemaandsrekening op te maken. De suggestie van de
heer Van Drooge om een negenmaandsrapportage te maken, neem ik heel graag over.
50
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
Dat gebeurt eigenlijk al ter voorbereiding op het rekeningenproces, ook het afgelopen
jaar. Het lijkt mij een goede suggestie en het kan deels tegemoetkomen aan het bezwaar
dat de Rekeningencommissie heeft. Dan kan eerder gesignaleerd worden of er inderdaad
effecten zijn van acties die in gang gezet zijn in het kader van Ontwikkelingsbedrijf
Gemeente Amsterdam Financieel Gefundeerd. Als de Rekeningencommissie nog andere
suggesties heeft om de effecten eerder in beeld te krijgen zonder dat het heel veel tijd
kost, dan hoor ik het graag. Ik zie het echter niet zo voor me, behalve in de vorm van een
negenmaandsrapportage.
(De heer MULDER: In het voorstel van de heer Van Drooge gaat het om
een negenmaandsrekening. U hebt het over een
negenmaandsrapportage. Dat zijn volgens mij toch twee verschillende
dingen.)
Dan zeg ik het niet goed. Ter voorbereiding van het rekeningproces 2006 is na
negen maanden naar de cijfers gekeken, om op basis daarvan alvast met de accountant
te gaan praten over de verdere gang van zaken. Dat heeft dit jaar al plaatsgevonden.
Volgens mij stelt de heer Van Drooge ook voor om dat te blijven doen en de komende
jaren ook te blijven doen, om op die manier eerder te beoordelen of bepaalde
maatregelen het gewenste effect hebben gesorteerd.
(De VOORZITTER: Voor de duidelijkheid in het debat gaan we even naar
de heer Van Drooge.)
(De heer VAN DROOGE: Ik kan heel goed leven met de manier waarop
de wethouder het verwoordt. Mij gaat het erom dat we naar
negenmaandscijfers toewerken, de accountant mee laten kijken en
vandaar verder werken. Het hoeft geen formeel halfjaarverslag te zijn
zoals bij beursgenoteerde ondernemingen.)
Dan begrijpen u en ik elkaar uitstekend. Het lijkt mij een goede suggestie.
(De VOORZITTER: Geeft u daarmee ook een preadvies op de motie
zelf?)
Daar kom ik zo nog op terug. Er staat één ding in de motie dat iets lastiger is. Ik
wil even ingaan op de voortgangsrapportages van Ontwikkelingsbedrijf Gemeente
Amsterdam Financieel Gefundeerd. Naar aanleiding van de ervaringen met het
rekeningenproces van dit jaar wordt het plan bijgesteld. Ik heb al in de commissie
toegezegd dat het nog voor de zomer wordt besproken. We hebben gepland om dat op
4 juli 2007 te doen. Misschien is dat ook voor de Rekeningencommissie een goede
gelegenheid om aan te geven op welke manier zij de voortgangsrapportages anders wil.
Het is ook voor iedereen de gelegenheid om concreet aan te duiden wat men zou willen
versnellen. Het is evident dat hoe sneller de jaarrekening op orde is, hoe beter het is. Ook
het bedrijf zelf vindt dat. Het moet wel op een goede manier gebeuren die ook beklijft. Ik
heb indertijd als raadslid meegemaakt hoe dat bij de Sociale Dienst ging. De heer Van der
Burg heeft dat ook als raadslid meegemaakt. De megabanenmarkt is misschien op grond
van andere goede redenen georganiseerd, maar heeft uiteindelijk voor het op orde
brengen van de Sociale Dienst weinig geholpen. Er werden heel veel adviseurs van
buiten ingevlogen om een klus te klaren. De heer De Jonge, die een tijdje directeur is
geweest, zei: als je het goed wilt doen, dan kost het drie jaar. Ik kan me die woorden nog
heel goed herinneren en ik hoop dat dat bij de heer Van der Burg ook het geval is. Het
verbaast me dus een beetje dat u met een motie komt dat het nu sneller moet. U zei
indertijd: bij de Sociale Dienst kost het drie jaar en je moet het ook goed doen. Datzelfde
gevoel heb ik nu ook een beetje bij het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam. Ik zou
het sneller willen doen, maar ik vind dat het goed moet gebeuren. Ik snap de intentie van
51
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
de verschillende partijen die ook in de motie is verwoord. Ik snap ook waar het vandaan
komt, maar ik weet niet of het lukt. Ik weet gewoon in alle eerlijkheid niet of dat lukt. Ik kan
dat dus ook niet toezeggen. U weet ook als geen ander dat de inspanningen erop gericht
zijn, maar ik ga het niet beloven. We hebben Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam
Financieel Gefundeerd in mei 2006 besproken. De bedoeling was dat alle maatregelen
voor 1 januari 2009 ingevoerd zouden zijn. Dat is een periode van tweeënhalf jaar. Als je
dat met een jaar bekort, dan betekent dat niet zomaar een versnelling. Je bekort de
periode met ongeveer 40%. Je gaat van tweeënhalf jaar naar anderhalf jaar. Ik snap waar
uw ongeduld vandaan komt, maar ik denk niet dat ik dat hier aan u kan beloven en ik wil
een slag om de arm houden.
Volgens mij zijn hiermee alle vragen beantwoord en blijven alleen nog de
specifieke moties over het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam over. Over motie-
Ornstein (Gemeenteblad afd. 1, nr. 263) van de VVD heb ik net gezegd dat het volgens
mij niet wijs is om het zo expliciet te doen, hoewel ik de intentie begrijp. In motie-Van
Drooge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 264) van het CDA staat de suggestie van de
negenmaandsrapportage die ik graag overneem. Er staat iets in over de geactualiseerde
begroting die u voor de zomer, in juni 2007, wilt hebben. Dat is lastig. Ik wil u toezeggen
dat deze naar de Raad gaat zodra het College ernaar heeft gekeken. Ik wil het CDA
voorstellen om dat enigszins te wijzingen.
(De heer VAN DROOGE: Dat zal ik wijzigen.)
Motie-Van Drooge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 264), ingetrokken zijnde, maakt
geen voorwerp van behandeling meer uit.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
28° Motie van het raadslid Van Drooge inzake de jaarrekening van het
Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 266).
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Vos.
Wethouder VOS: De heer Van Drooge heeft een aantal vragen gesteld over het
huisartsenlaboratorium en het streeklaboratorium. Het huisartsenlaboratorium is een
integraal onderdeel van het streeklaboratorium wat weer een activiteit van de GGD is. U
zegt dat er een tekort van 1,3 miljoen euro in 2006 zou zijn omdat er vanaf mei 2006 geen
facturen meer zijn verzonden. Dat is niet zo. Het is wel zo dat er vanwege
automatiseringsproblemen geen facturen meer zijn verzonden, maar dit heeft niet geleid
tot een tekort van 1,3 miljoen euro, noch bij het streeklaboratorium noch bij de GGD. De
alsnog te ontvangen bedragen zijn in de jaarrekening opgenomen. Er is dus rekening mee
gehouden. De facturen zijn inmiddels verzonden en het gaat om een eenmalig probleem.
Wat mij betreft zal dit ook niet meer voorkomen. Daarnaast hebt u de aandacht gevestigd
op het feit dat er een aantal jaren geen jaarrekening van het huisartsenlaboratorium is
verschenen en u hebt mij gevraagd om ervoor te zorgen dat dat probleem vanaf de
jaarrekening 2007 verholpen is. Ik zal ervoor zorgen dat die jaarrekening er gewoon komt.
Er wordt op dit moment hard aan gewerkt om de problemen op te lossen. Vanaf 2007 zal
er weer een jaarrekening zijn van het huisartsenlaboratorium en ik garandeer u dat deze
zaak dan op orde is.
52
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
Verder heb ik niet heel veel toe te voegen aan het antwoord van de heer Asscher
aan de heer Ivens over eenmalige bedragen die uit worden gekeerd bij het verbreken van
dienstbetrekkingen.
(Mevr. ORNSTEIN: Er zijn nog twee vragen waarop ik graag antwoord
van het College wil hebben. Over de problematiek van de veelplegers heb
ik de motie aangehaald die destijds is aangenomen over de evaluatie. Ik
wil graag weten wanneer we die evaluatie tegemoet kunnen zien. Verder
heb ik een vraag gesteld over de woningbouwproductie die in 2006 nog
wel hoog lijkt te zijn, maar nu weer lijkt te verslechteren. Wat gaat het
College doen om het tij weer te keren?)
(De VOORZITTER: Ik kijk naar de Burgemeester en naar de heer Van
Poelgeest.)
(De BURGEMEESTER: Ik vrees dat ik uw vraag niet gehoord heb.)
(De VOORZITTER: Het gaat over de rapportage over de problematiek
van de veelplegers.)
(Mevr. ORNSTEIN: We hebben in februari 2007 gesproken over de notitie
| Amsterdam too en in dat kader heeft mevrouw Sargentini een motie
ingediend die later is gewijzigd. Er zou een evaluatie komen van de
aanpak van de bestrijding van de overlast van veelplegers waarbij
enerzijds de verwijderingsbevelen zouden worden geëvalueerd en
anderzijds het zorgaanbod voor verslaafde veelplegers. Dat is nu des te
relevanter gezien de tv-uitzending van ATS van gisteren. Hoe ver is de
evaluatie gevorderd die toen is beloofd?)
De VOORZITTER geeft het woord aan Burgemeester Cohen.
De BURGEMEESTER: Ik stel u voor om daar schriftelijk op terug te komen. Ik
kan dat niet een-twee-drie bekijken. Ik zal er schriftelijk op terugkomen, of in de volgende
Commissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal
Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving,
Juridische Zaken en Communicatie.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest.
Wethouder VAN POELGEEST: In de laatste commissievergadering is daar
uitgebreid over gediscussieerd. Ik weet niet of het de bedoeling is dat ik dat allemaal ga
herhalen. Er is veel tijd aan besteed. Er zijn suggesties gedaan door de Raad en er is ook
besproken wat het College daaraan doet. Het beeld is zorglijk, maar corporaties en
ontwikkelaars vertrouwen erop dat zij dit jaar de bouwproductie gaan halen. We zitten er
op alle mogelijke manieren bovenop. Er wordt ook meer over gerapporteerd. Als u er
meer over wilt weten, dan verwijs ik u toch naar de notulen van de commissievergadering.
(De heer VAN DER MEER: Ik heb twee vragen gesteld die onder de
portefeuille van wethouder Buyne vallen, over de PaVEM-middelen en
over de besteding van de middelen Diversiteit.)
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Buyne.
53
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
Wethouder BUYNE: Ik probeer me even uit de veelheid van vragen voor de geest
te halen waar het ook alweer precies over ging. In totaal is er 12 miljoen euro beschikbaar
voor de PaVEM, waarvan 4,5 miljoen euro via het Grotestedenbeleid binnenkomt en 7,5
miljoen euro via Justitie. Die middelen worden in zijn geheel besteed aan de Wet
inburgering. Wilt u daar nog iets meer over weten?)
(De heer VAN DER MEER: Het ging mij om de totale besteding. Er was
7,5 miljoen euro voor inburgering. Wij wilden 4,5 miljoen euro investeren
in vrouwen en emancipatie. Daar wilden wij een reactie op hebben.)
In de commissie heb ik dat ook al geprobeerd uit te leggen. Het zijn geoormerkte
gelden en ik kan ze niet zomaar een andere bestemming geven.
Kunt u uw tweede vraag nog even herhalen?
(De heer VAN DER MEER: De besteding van de middelen voor Diversiteti
blijft ook na de schriftelijke beantwoording onduidelijk. Uit de jaarrekening
blijkt een onderbesteding van 1,4 miljoen euro, in een portefeuille nota
bene die bekend staat om de schaarse middelen en het maatschappelijke
belang. Er zou een plan van aanpak Diversiteit komen met een begroting.
Klopt het dat dit plan van aanpak al klaar is? En als dat zo is, wilt u het
dan behandelen in de Commissie voor Werk en Inkomen, Sociale
Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken, Diversiteit en Grotestedenbeleid?)
Het plan van aanpak Diversiteit gaat over de uitwerking voor 2002 tot 2008. Er
wordt hard aan gewerkt. Na het reces, in september 2007, komt het in de Commissie voor
Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken, Diversiteit en
Grotestedenbeleid.
De VOORZITTER: De Burgemeester wil nog iets toevoegen?
De VOORZITTER geeft het woord aan Burgemeester Cohen.
De BURGEMEESTER: Mij bereikt net het bericht dat er in september 2007 een
gezamenlijke vergadering van de Commissie voor Werk en Inkomen, Sociale
Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken, Diversiteit en Grotestedenbeleid en de Commissie
voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid,
Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken en
Communicatie is gepland. Dat lijkt mij het moment om erover te praten.
De VOORZITTER: Nu ik wat stofzuigervragen toesta, moet dat niet uitnodigend
werken naar alle raadsleden, maar ik zie nog verschillende vragen.
(Mevr. ORNSTEIN: Mag ik even reageren op deze opmerking? Ik hoop
wel dat de evaluatie dan ook geagendeerd zal zijn.)
(De BURGEMEESTER: Ik doe mijn best.)
De VOORZITTER: Ik ga even naar de voorzitter van de Rekeningencommissie.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flos.
De heer FLOS: U noemt het stofzuigervragen, maar ik vind het triest dat ik nu
vragen moet herhalen voor wethouders die voor een deel niet aanwezig waren bij ons
verhaal en de vragen dus niet gehoord hebben. Wij hebben een opmerking gemaakt over
de 1%-grens bij de Dienst Werk en Inkomen. Wij willen graag een reactie op de vraag
54
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
over Stadstoezicht aan wethouder Gehrels die er nu blijkbaar niet is. Wij hebben ook nog
een opmerking over de vrijval bij de GGD gemaakt. De PvdA heeft die al in haar
amendement ingezet. Daar willen we ook graag een reactie op
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Buyne.
Wethouder BUYNE: Op de vraag van de Rekeningencommissie over de 1%-
grens wil ik graag het volgende zeggen: de Dienst Werk en Inkomen is een relatief jong
bedrijf; dat wil ik hier graag nog eens in het openbaar naar voren brengen. Het is zonder
meer buitengewoon bijzonder dat deze dienst al is terechtgekomen op het percentage
waarop het nu staat in een buitengewoon moeilijk jaar, midden in een
transformatieproces. Dat heeft te maken met de inspanningen die geleverd zijn. Gelet op
de ingewikkelde processen, gelet op de erfenissen uit het verleden, verdient de Dienst
Werk en Inkomen zonder meer een aai over de bol dat het al zover is gekomen.
U vraagt of er garanties kunnen worden gegeven of toezeggingen kunnen worden
gedaan. Laat één ding duidelijk zijn. Het is onze ambitie om uiteindelijk in de periode 2006
tot 2010 uit te komen op 1%. Die ambitie is buitengewoon hoog; dat moeten we ons goed
realiseren. Als u mij vraagt om, gelet op de complexe problemen, tussentijds exacte
percentages te geven, dan kan ik u de ambitie geven, maar helaas geen exacte
tussentijdse percentages voor de tussenliggende jaren.
(De heer FLOS: Dat is al iets concreter dan datgene wat u in het verslag
zegt. Ik hoor u wel zeggen dat in deze collegeperiode de foutenmarge van
maximaal 1% gehaald wordt.)
U bent iets te vlug, want ik wilde mijn antwoord iets nuanceren. Ik wil geen exacte
percentages voor de tussenliggende jaren noemen. Ik wil u wel toezeggen dat deze
ambitie niet alleen maar op papier moet bestaan, maar dat duidelijk gestreefd moet
worden naar een jaarlijkse verlaging in de richting van 1%. Ik wil u nadrukkelijk toezeggen
dat aan het eind van de periode die ik genoemd heb, we een zodanige daling hebben
kunnen constateren dat de goedkeuring nadrukkelijk in beeld moet zijn. Nadrukkelijk.
(De heer FLOS: De goedkeuring nadrukkelijk in beeld zegt u. Dat wil
zeggen: als u 1% haalt, dan krijgt u nog steeds een accountantsverklaring
met beperkingen. U zegt: de goedkeuring moet in beeld zijn. Ik had liever
dat u zegt dat de Dienst Werk en Inkomen in deze periode onder de grens
van 1% komt.)
Dat is de discrepantie tussen ambitie en realiteitsbesef die ik heb proberen te
schetsen. De ambitie is 1%. In de realiteit moet gelet worden op de factoren die er spelen.
Het uitgangspunt moet een jaarlijkse daling zijn. Ik hoop natuurlijk dat die ambitie een de
facto daling betekent naar 1%, maar als het 1,2% of 1,1% is, dan is er al heel veel bereikt.
Daarom zeg ik tegen u: nadrukkelijk in de richting van goedkeuring.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Asscher.
Wethouder ASSCHER: Ik heb nog iets vergeten te zeggen. Ik heb het er even
met wethouder Vos over gehad. Bij het amendement van de heer Mulder over de reserve
Wmo heb ik niet gereageerd op dat deel van de dekking dat betrekking had op de GGD.
Daaruit kunt u afleiden dat het juist is dat dit bedrag kan vrijvallen.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Gehrels
55
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
Wethouder GEHRELS: Ik heb tegen de Rekeningencommissie gezegd dat ik de
zorgen over Stadstoezicht begrijp. We zijn heel hard bezig om de inspanningsverplichting
na te komen. Dat houdt een vermindering in van de arbeidsvoorwaarden met 5%. Dat is
7% tot 8% per parkeerplaats voor 1 juli 2008. Dit komt bij de begroting 2008 weer aan de
orde. Op dit moment zijn wij bezig met de herpositionering. Vanmorgen hadden wij een
overleg met de stadsdelen. De gemeentelijke plannen daartoe gaan over 2008 heen en
die hoop ik u na de zomer te kunnen presenteren.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ivens.
De heer IVENS: Er zijn twee vragen blijven liggen. Een vraag aan wethouder
Buyne over de regels van de Wet werk en bijstand die zo stringent zijn dat we een
onderbesteding hebben. Wat wil het College de komende tijd doen om dat te voorkomen?
De tweede vraag is aan wethouder Asscher, over de financiële gevolgen van
investeringen die vaak niet in kaart zijn gebracht. Kan er beleid ontwikkeld worden zodat
we, voordat we investeringen gaan doen, bedenken wat de financiële gevolgen zijn en
wat ze ons opleveren”?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Buyne.
Wethouder BUYNE: Wat gaat het College doen aan de onderbesteding van
werkmiddelen? Ik wil vooropstellen dat je alleen geld moet uitgeven als het goed wordt
besteed en nuttig is. Voor 2007 verwacht ik dat we de beschikbarre middelen volledig
zullen gaan benutten. Daarmee bedoel ik dat wij bij re-integratie het geld nadrukkelijk zo
willen inzetten dat de relatie met resultaten wat meer wordt gelegd. Ik heb geprobeerd om
in de discussie die we gevoerd hebben over re-integratie en het rapport van de
Rekenkamer die intentie ook al naar voren te brengen. Ik ben blij met uw vraag, want nu
kan ik het hier nog eens onderstrepen. Daarmee wordt de spijker op de kop geslagen.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Asscher.
Wethouder ASSCHER: Ik zal even antwoord geven op de andere vraag van de
heer Ivens. U vraagt eigenlijk naar het rendement van de investeringen die we doen. Het
is moeilijk om daar in algemene zin beleid voor te formuleren. Je kunt immers heel
verschillende rendementen nastreven. Soms is het een puur maatschappelijk rendement
zoals bij veel subsidies. Soms is het een puur financieel rendement en kun je dat heel
goed inzichtelijk maken. Bij de kredieten die u bijvoorbeeld verleent voor de aanleg van
een kade in de haven ziet u vaak heel goed uitgewerkt hoe rendabel dat krediet is en
wanneer we het geld terugverdienen. Daarnaast bestaat er een grote categorie waarbij er
zowel een maatschappelijk rendement wordt behaald als een ander rendement op lange
termijn, bijvoorbeeld omdat we een deelneming doen. Daarbij staan financiële
overwegingen niet op de eerste plaats, maar bij succes behalen we wel degelijk ook
financieel rendement. Dat zit in de portefeuille van wethouder Gehrels. De beste manier
om daarmee om te gaan is om daar telkens over te spreken als wij u een krediet vragen
of op het moment waarop een begrotingspost wordt vastgesteld. Als wij u iets dergelijks in
het vooruitzicht stellen, kunt u vragen om het concreet te maken. Ik denk dat dit past bij
de tendens om resultaten meetbaarder te maken, zonder dat je dat tot doel op zich
verheft, waarbij we tussen Raad en College telkens afspreken: we doen deze investering
56
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
en daar willen we dit resultaat of dit rendement mee behalen, of het nu financieel of
maatschappelijk is.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf.
Mevr. HOOGERWERF: Mijn vraag over de Dienst Werk en Inkomen was ook niet
beantwoord, maar dat is nu gelukkig wel gebeurd. Ik had nog een vraag over de inkoop
aan de heer Asscher. Kunnen we daar het komende jaar iets beter naar kijken en bekijken
of daar geld mee te behalen is als je dat goed regelt?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Asscher.
Wethouder ASSCHER: Wethouder Gehrels is bezig met een buitengewoon
ambitieus traject. Zij is als eerste verantwoordelijk voor de inkoop door de gemeente. We
verwachten daar flinke inkomsten van die we overigens ook bij de 10%-operatie al voor
een groot deel in beeld hebben gebracht. Die zorgen er ook mede voor dat er iets meer
structurele ruimte komt in de komende jaren. Ik ben het dus met u eens dat dat de ambitie
moet zijn en we zijn al behoorlijk ver met de plannen op dit gebied.
De VOORZITTER: Dan wil tot slot de heer Van der Meer nog een onbeantwoorde
vraag onder de aandacht van het College brengen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van der Meer.
De heer VAN DER MEER: Het is een aanvulling op de twee vragen die nog niet
beantwoord waren en die nu een beetje vreemd werden beantwoord. Het gaat namelijk
over de rekening 2006. Er blijkt een plan te zijn voor de middelen voor Diversiteit voor
2006. Dat plan is nooit behandeld. Als dat plan bestaat, inclusief een begroting, dan wil de
commissie dat alsnog behandelen en dus niet in 2007 of 2008. De tweede vraag ging
over de PaVEM-middelen. U zei dat het ging om het overhevelen van gelden van
inburgering naar emancipatie. Nee, ik zei daarover: het gaat om emancipatie via
inburgering. Het gaat dus om het weghalen van obstakels voor vrouwen om mee te doen
aan de inburgering. Daar willen we in investeren.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Buyne
Wethouder BUYNE: Zoals ik al zei heb ik een poging gedaan om deze vragen in
de commissie al te beantwoorden, maar kennelijk was dat niet voldoende. Misschien is de
oplossing dat ik deze beide vragen nog een keer van u krijg en u schriftelijk antwoord
geef. U kunt de antwoorden dan in de context die ik bedoel in alle rust lezen. Kunt u
daarmee leven?
(De heer VAN DER MEER: Dat lijkt me prima.)
De VOORZITTER: Daarmee is de eerste termijn van de behandeling van de
jaarrekening voltooid. Ik schors de vergadering tot 19.30 uur. Dan begint de
Rekeningencommissie met de beantwoording in tweede termijn.
(Wethouder ASSCHER: Zonder me met uw orde te willen bemoeien,
vraag ik me af of er behoefte is aan een tweede termijn. Wilt u dat niet
inventariseren?)
57
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
Die inventarisatie blijkt niet nodig te zijn. We zien u graag om 19.30 uur. Ik
verzoek de leden van het Presidium nog even bij elkaar te komen.
De VOORZITTER schorst de vergadering om 16.48 uur.
58
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
INDEX
235 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 8 mei 2007
inzake voorbereidingsbesluit partiële herziening Algemeen Uitbreidingsplan Amsterdam
(AUP) en bestemmingsplan Buitengebied Diemen ten behoeve van de tweede fase
236 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 8 mei 2007
inzake voorbereidingskrediet sportpark Riekerhaven, stadsdeel Slotervaart… …… 2
237 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 8 mei 2007 tot
instemming herziene grondexploitatie Westergasfabrieksterrein … … nnn 3
238 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 22 mei 2007 tot
beschikbaarstelling van een krediet voor vervanging van verkeersregelinstallaties
(VRI's) van de Amstelveenlijn in Amstelveen … nn nnee eneen snerenneen ennen ennen Ô
239 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 24 april 2007 tot
vaststelling van de Verordening tot wijziging van artikel 3.2.8.d van de
Huisvestingsverordening 2003 … nnee enneeeenenneerenenneereevenneereneneerenenneerenenneee Ô
241 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 8 mei 2007
inzake oprichting NV Hoog Rendement Centrale nnen ennen eneen eneen eener d
242 Voordracht van het Presidium van 23 mei 2007 inzake vaststelling van het
Jaarverslag 2006 Raadsgriffie Gemeente Amsterdam nnee eneen eenen
243 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 15 mei 2007 tot
kennisneming van de ontwerp-begroting 2008 van het samenwerkingsverband Regio
Randstad. nnee enneeeenenneneeenenneneenenneeeenenneeernenneervenneervenneeervensenennennenen end
244 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 15 mei 2007 tot
kennisneming van de ontwerp-begroting 2008 van Stadsregio Amsterdam … … … 5
245 Voordracht van de Rekeningencommissie inzake de jaarrekening 2006 … ….………….…..27
246 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 10 april 2007 tot
kennisneming van het jaarverslag 2006 en vaststelling jaarrekening over 2006 … ……27
249 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling
rekeningen stadsdelen 2006 nnee ennen enneerenenneerenenneerenennne ee enenvern eneen ZO
254 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 5 juni 2007
inzake reactie op het verslag van de Rekeningencommissie jaarrekening 2006 … …….27
256 Initiatiefvoorstel van het raadslid mevrouw Riem Vis van 5 juni 2007, getiteld: Goed,
beter, top(opleiding) … nnen eeneeenenen anneer enereneerenneen eneen nneneneen eneen ennen
259 Actualiteit van de raadsleden de heer Ivens, de heer Mulder en mevrouw Sargentini
van 8 juni 2007 inzake oorlog Irak …… nnee ennen enne neenenne eeen eeneeeenenve enerverend
263 Motie van het raadslid Ornstein c.s. inzake jaarrekening Ontwikkelingsbedrijf
Gemeente Amsterdam nnn nnnennnnenenneer eneen enerenneerenneenenneeenneereneenennereneeneneen ennen 3Ó
264 Motie van het raadslid Van Drooge c.s. inzake de jaarrekening van het
Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam... nnn ennen enneennnner eneen eene eeneer enn Á2
265 Amendement van het raadslid Mulder inzake een te vormen reserve kwaliteit en
kwantiteit van de Wmo in de jaarrekening 2006 … …… nnee eneen enen O3
266 Motie van het raadslid Van Drooge inzake de jaarrekening van het
Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam. nnen ennen ennereneer eneen eener Od
267 Motie van het raadslid Van Drooge c.s. inzake de reorganisatie van de
Gemeentelijke Kredietbank Amsterdam … … nnn anneer enneenneer eneen enereneeer eneen ener 3
268 Motie van het raadslid Hoogerwerf c.s. inzake procedure bij tussentijdse mutaties in
de reserves nnn ennnnenenenneeeenenneeeenenneeeeneneeeenenneeeenenneeeenvenneeeenenneeernennnvervennnern nn ÂÔ
270 Motie van het raadslid Hoogerwerf inzake openheid Rekeningencommissie … 46
59
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
271 Motie van het raadslid Hoogerwerf inzake openheid werkbezoeken
Rekeningencommissie …. nnn onnnnneenenneeernenneeeenenneeenenneervenneneenenneeervnennnnernennnne nn ÂÔ
Raadsadres van de heer A.M. Terlingen van 7 mei 2007 inzake kapitaalverlies ten
aanzien van het stadion en transferium Amsterdam Aren … nnen ennen eneen f.
Raadsadres van de heer E. Nazarski, directeur Amnesty International Nederland van 2
mei 2007 inzake Amnesty publicatie betreffende lokaal antidiscriminatiebeleid …… … ….6
Raadsadres van de heer F.J.W. van Blokland, directeur van IVBN van 15 mei 2007 inzake
motie-Gazic c.s. met betrekking tot aanpak van leegstaande kantoorpanden
bijvoorbeeld door middel van leegstandsbelasting … … nnn ennen eneen eneen f.
Raadsadres van de heer H. van Heezick van 3 mei 2007 inzake potentiële straatterreur
door Marokkaanse jongeren … nnee eneen ennneeeenenneeeenenneeeenenneneenenneeeeen eneen ennen:
Raadsadres van de heer L.W. Verhoef van 8 mei 2007 inzake jaarrekening 2006 van de
gemeente Amsterdam … nnee ennneeenenneneeenenneeernenneeernenneeernenneeeenennn vern enne ennn Ô
Raadsadres van de heer M. van Es van 20 mei 2007 inzake regeling met betrekking tot
toewijzing van sociale huurwoningen en woningen voor medisch-geïndiceerden … …….7
Raadsadres van de heer O.M. van Os van donderdag 26 april 2007 inzake rijgedrag van
taxi's en overleg met Taxi Advies Orgaan … … nnen anneer enneenneer eneen ener enneer eneen eneen Ô
Raadsadres van mevr. F. Windhorst, namens Bestuurlijk Overleg Stadsdelen van 16 mei
2007 inzake agenda's van de diverse portefeuillehoudersoverleggen van de
stadsdeelraden … nonnen enneeeerenneneeenenneerenenneeernenneeeenenneeernenneeernenneeeen ennen rennen Ó
Raadsadres van mevr. F. Windhorst, namens Bestuurlijk Overleg Stadsdelen, van 5 juni
2007 inzake stukken met betrekking tot diverse portefeuillehouders-overleggen van
stadsdeelraden … nonnen enneerenennenerenenneerenenneerenenvereveneerrveneeernenneerenenveee evene À
Raadsadres van mevr. G. Schat van 9 mei 2007 inzake verkeersveiligheid van de 80 km-
zone op de A10 west met betrekking tot het vrachtverkeer nnen ennen enne. Ô
Schrijven van de heer dr. V.L. Eiff, directeur Rekenkamer Amsterdam van 23 mei 2007
inzake quickscan jaarstukken 2006 gemeente Amsterdam … …… nnen ennen f.
Schrijven van de heer H.J.l.M. de Rooij, hoofd van de Inspectie Openbare Orde en
Veiligheid. nennen enneeeerenneerenenneeeeneneeernennveerenenneeervennveernenneeernenneeenennvee ennen f.
Schrijven van de heer L. Verbeek, portefeuillehouder Openbaar Vervoer en Financiën van
Stadsregio Amsterdam van 14 mei 2007 inzake toelichting activiteiten en resultaten
Openbaar Vervoer 2006-2007 … nnn nnneennnenenneen eneen enerenneer eneen eenen enneen eneen renee Ò
Schrijven van de heer M. van Poelgeest, wethouder Ruimtelijke Ordening, van 12 juni
2007 inzake kabinet ter inzage collegebesluit van 6 december 2005 inzake aankoop en
uitgifte in erfpacht Rivaterrein in de Baarsjes … … nnen ennen ennenerr ennen O
Schrijven van gemeente Opmeer van 1 juni 2007 inzake uitspraken van de heer Pans van
de VNG over schaalvergroting … nnn annees enneenenneeneneeenneerennerenenneneneerene eneen Ö
Schrijven van mevr. C. Gehrels, wethouder Kunst en Cultuur van 12 juni 2007 inzake
schriftelijke beantwoording van vragen over het jaarverslag 2006 naar aanleiding van
de bespreking van het jaarverslag en de jaarrekening 2006 in de commissie Kunst en
Cultuur, Lokale Media, Sport en Recreatie, Bedrijven, Deelnemingen en Inkoop op
Schrijven van mevr. E. Huiting, secretaris van Centraal Nautisch Beheer
Noordzeekanaalgebied van 23 mei 2007 inzake aanbieding van de concept-begroting
2008 en concept-jaarrekening 2006 van het Centraal Nautisch Beheer Noordzee-
kanaalgebied …… … nnen eneen enneerenenneerenennerenenenveerenenveerenenvernenenvervenenvern enen f.
Schrijven van mevr. mr. H.Y. Buyne, wethouder Werk en Inkomen van 12 juni 2007 inzake
schriftelijke beantwoording van vragen over het jaarverslag 2006 naar aanleiding van
de bespreking van het jaarverslag en de jaarrekening 2006 in de commissie Werk en
60
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen
Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken, Diversiteit en Grote
Stedenbeleid op 31 mei jl. nnen eneeenneer eneen enereneer eneen enereneerenne eenen renee Ó
Schrijven van wethouder M. van Poelgeest van 4 juni 2007 inzake informatie betreffende
de gronddeal van de Westermoskee … nonnen ennenerrennenervennenneenenneneevenneneer ennn Ö
Verslag ACAM inzake de controle van de jaarrekening 2006 van de gemeente Amsterdam
61
| Raadsnotulen | 61 | train |
Xx Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1502
Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 30 november 2020
Onderwerp
Motie van het lid Van Soest inzake de Najaarsnota 2020 (Sobere viering Amsterdam
750)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Najaarsnota 2020.
Constaterende dat:
— er grote plannen zijn voor de viering van Amsterdam 750.
Overwegende dat:
— de coronacrisis nog volop gaande is en de oproep is om zoveel mogelijk binnen te
blijven.
Van mening dat:
— hetin tijden van crisis geen goed voorbeeld is om veel geld uit te geven aan
feesten;
— de pandemie nog lang niet bestreden is en voorbereidingen treffen voor een
feest, terwijl we mensen oproepen geen bijeenkomsten te organiseren, geen
goed voorbeeld is.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Amsterdam 750 op sobere wijze te vieren en het bespaarde geld te benutten ter
handhaving van het mantelzorgcompliment, het terugdraaien van de bezuinigingen op
het aanvullend openbaar vervoer en op de huishoudelijke hulp van ouderen.
Het lid van de gemeenteraad
W. van Soest
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 958
Publicatiedatum 9 oktober 2015
Ingekomen onder AK
Ingekomen op woensdag 30 september 2015
Behandeld op woensdag 30 september 2015
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Vroege inzake de Uitvoeringsagenda Mobiliteit (beter benutten van
private parkeerplaatsen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Uitvoeringsagenda Mobiliteit (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 812);
Constaterende dat:
— er veel private parkeerplekken zijn in of bij kantoren, bedrijfsgebouwen, hotels en
appartementencomplexen die niet 24/7 gebruikt worden;
— het dubbelgebruik van deze inpandige parkeervoorzieningen een substantiële
bijdrage kan leveren aan het verlagen van de parkeerdruk op straat en/of de
kwaliteit van de openbare ruimte;
— er via diverse app's heel voorzichtig een begin gemaakt wordt met het ontsluiten
van deze parkeerplaatsen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
vóór 1 januari 2016 te komen met een Plan van Aanpak Beter benutten private
parkeerplaatsen.
Het lid van de gemeenteraad
J.S.A. Vroege
1
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 91
Datum akkoord 27 januari 2014
Publicatiedatum 31 januari 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw A. van der Velde van
26 november 2013 inzake de manier waarop de gemeente Amsterdam uitvoering
geeft aan de brandveiligheid.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragenstelster:
Namens de fractie van TROTS Amsterdam heeft het raadslid mevrouw Van der Velde
op 18 oktober 2013 per e-mail vragen gesteld over de Brandveiligheidsverordening.
De fractie van TROTS stelde de vraag of de gemeente Amsterdam wel aan de bij wet
voorgeschreven opkomsttijden voldoet. In het ambtelijke antwoord op 22 oktober
2013, wordt aangeraden deze vraag schriftelijk te stellen voor een nader antwoord.
In het antwoord van de juridische afdeling valt de fractie van TROTS overigens het
navolgende op, vragenstelster citeert:
“Zo stelt het Bvr expliciete normen met betrekking tot de opkomsttijden en
de standaardbezetting van de (basis)brandweereenheid, ondersteuningseenheden en
ongevallen met gevaarlijke stoffen.”
De fractie van TROTS acht die stelling onjuist, inmers dat is juist bepaald in de Wet
op de Veiligheidsregio's (Wvr) (wetgeving dus).
De bepaling in de regelgeving (Bvr) spreekt over de verplichting van een ieder om
brand en of broei of een vermoeden daartoe onmiddellijk, onverwijld, te melden aan
de brandweer, de wijze waarop is niet nader omschreven.
Zoals bekend, gaat wetgeving boven regelgeving maar lezen wij in de toelichting van
het voorstel tot (technische)wijziging van (Bvr).
Nogmaals de fractie van TROTS heeft begrip voor de (technische) wijzigingen maar
juist door de toelichting algemeen en de Artikelsgewijze toelichting heeft
vragenstelster zorgen. Dit is mede ingegeven door, het gehonoreerde verzoek van de
brandweer, naar ons oordeel op onjuiste voorstelling van zake, om het bouwbesluit
aan te passen waar het gaat om de verplichting tot doormelding van een Brand Meld
Centrale, conform onder andere de richtlijnen NEN 2535 (BMC).
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing 5 Gemeenteblad R
Datum 31 januari 2014 Schriftelijke vragen, dinsdag 26 november 2013
Wat betreft die toewijzing is er nog iets aan de hand. De rechtstreekse doormelding,
beter gezegd de bewaking, immers het melden van brand/broei en of vermoeden is
regelgeving maar gratis en leverde alleen al de regio Amsterdam-Amstelland
€ 1.400.000.00 op maar is nu ten minste gehalveerd, maar vervolgens
gecompenseerd uit het Gemeentefonds. Dit fonds is door de gezamenlijke
belastingbetalers opgebracht, deze betalers moeten nu inleggen voor een taak die de
brandweer zelf heeft afgestoten, bestemd voor bedrijven en of instelling en thans door
burgers moeten worden gecompenseerd.
Mede daarom wil de fractie van TROTS wijzen op wetgeving en de daarin genoemde
expliciete normen met betrekking tot de opkomsttijden en de standaardbezetting van
de (basis)brandweereenheid, ondersteuningseenheden en ongevallen met gevaarlijke
stoffen, omdat de brandweer thans pogingen onderneemt om op de zetel van de
wetgevende macht plaats te nemen, zoals waar het gaat om de opkomsttijden.
Nogmaals 74% is geen 100% en ook 80% is geen 100%. Nu begrijpt vragenstelster
ook dat de 100% het meest ideale is en dat het percentage constant onder druk staat
van moment opname, maar dat wat valt te voorzien kan niet als maatgevend worden
gehanteerd, daarvoor dienen gepaste maatregelen te worden getroffen.
Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 26 november 2013, namens
de fractie van TROTS Amsterdam, op grond van artikel 45 van het Reglement van
orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college
van burgemeester en wethouders gericht:
Voorafgaand aan de beantwoording:
De wetgeving rondom brandveiligheid maakt een onderscheid tussen bouwwerken
(regels over het bouwen en het gebruik van gebouwen op grond van de Woningwet
en het Bouwbesluit 2012) en niet-bouwwerken (regels over evenementen, opslag,
recreatieterreinen, boten etc. ) op grond van de Wet veiligheidsregio en
de Brandbeveiligingsverordening, op termijn Besluit overige plaatsen.
De Brandbeveligingsverordening is een vangnetregeling; in de praktijk wordt hij
nauwelijks gebruikt. Voor evenementen wordt de brandveiligheid geregeld in de
voorwaarden van de evenementenvergunning op grond van de APV. Voor opslag
staan veel regels in de milieuwetgeving. Het verbod op het maken van vuur is
geregeld in het Wetboek van Strafrecht. De wetgever heeft voor dit strikte
onderscheid gekozen in verband met wetstechnische aspecten en de verschillende
risico's bij brand en andere incidenten in of buiten gebouwen. Dit onderscheid tussen
bouwwerken en niet bouwwerken blijft bestaan. De brandbeveiligingsverordening
wordt vervangen door een AMvB, het Besluit plaatsen. Dit is in concept gereed en
zal eind 2014 in werking treden.
De vragen gaan over 3 verschillende onderwerpen:
— _Brandbeveiligingsverordening: verplicht melden door de burger (“een ieder”)van
brand en broei op terreinen;
— Bouwbesluit 2012: regels over de verplichte aansluiting van gebouwen op OMS
(alarmcentrale);
— Weten besluit veiligheidsregio: opkomsttijden.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing 5 Gemeenteblad R
Datum 31 januari 2014 Schriftelijke vragen, dinsdag 26 november 2013
Beantwoording per vraag:
1. Acht de burgemeester het juist dat de brandweer nu aan bedrijven adviseert om
brand te melden aan een PAC centrale?
Antwoord:
Het is goed deze vraag goed te duiden als een vraag die gaat over de verplichte
OMS aansluiting van bedrijven op grond van het Bouwbesluit 2012. Dit gaat
alleen over functies in gebouwen.ln het Bouwbesluit 2012 is de verplichting om
aan te sluiten op de Alarmcentrale voor een aantal typen functies afgeschaft. Dit
heeft te maken met deregulering en de terugtredende overheid. Alleen voor
kwetsbare en risicovolle functies is de verplichte aansluiting blijven bestaan.
Bedrijven hebben een abonnement op OMS bij de Brandweer. De wetgever vindt
dat de eigenaren/exploitanten van bedrijven waarvoor de verplichte aansluiting
vervalt, zelf verantwoordelijk zijn voor de brandveiligheid in het gebouw. De vraag
speelt of bedrijven voor wie de verplichte aansluiting vervalt op vrijwillige basis
aangesloten kunnen blijven. De Brandweer heeft het standpunt dat bedrijven
waarvoor de verplichting vervalt en die al een abonnement hebben, op OMS
aangesloten mogen blijven.
In dit verband adviseert de Brandweer niet aan bedrijven om brand te melden aan
een PAC-centrale. De Brandweer geeft de gelegenheid aan bedrijven waarvoor
de verplichte aansluiting vervalt, om aangesloten te blijven op het OMS van de
Regionale Alarmcentrale. Bedrijven die niet meer verplicht zijn op grond van het
Bouwbesluit en die de aansluiting niet meer wensen, kunnen afkoppelen na
toetsing door de Brandweer en indien nodig het stadsdeel als bevoegd gezag.
Het verplichte melden van brand en broei op grond van de Brandbeveiligings-
verordening staat hier los van. Dit gaat over branden op terreinen, niet in
gebouwen. Aansluiting op de alarmcentrale is hier niet aan de orde. Pas na
melding kan de Brandweer op gaan treden.
2. Welke betrouwbaarheid en/ of tijdswinst levert dit op?
Antwoord:
Bedrijven die op de OMS zijn aangesloten, al dan niet verplicht, vallen direct na
alarmering onder de opkomsttijden die de Brandweer hanteert op grond van het
Besluit veiligheidsregio’s. Bedrijven die op grond van het Bouwbesluit 2012
mogen afkoppelen kunnen via een PAC alarmeren. De PAC's zijn voor hun
werkwijze gebonden aan de eisen van de VEBON. Na afkoppeling heeft de
Brandweer geen zicht meer op het tijdsbestek tussen het ontstaan van een brand
en de doormelding daarvan aan de Pac. Pas na de doormelding kan de
Brandweer optreden.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing 5 Gemeenteblad
Datum 31 januari 2014 Schriftelijke vragen, dinsdag 26 november 2013
3. Acht de burgemeester het juist om het Gemeentefonds te gebruiken voor niet
daarvoor bestemde doelen?
Antwoord:
De dekking van de brandweerbegroting bestaat uit een rijksbijdrage (BDUR-
gelden), bijdragen van de regiogemeenten en overige inkomsten, waaronder de
inkomsten verkregen uit de abonnementsgelden die de aangesloten bedrijven
betalen aan de brandweer. De wijziging van het bouwbesluit in 2012 is een
wettelijke rijksmaatregel, die kan leiden tot lagere inkomsten zonder dat daar
lagere kosten tegenover staan. Voor de begroting 2012 is besloten dat een
compensatie vanuit de gemeenten terecht is. In de begroting 2012 is dan ook op
basis van een prognose de verwachte daling van de OMS bijdrage als gevolg van
deze wettelijke maatregel opgenomen in de bijdragen van de gemeenten.
Nu blijkt bij de actualisatie 2013 dat in zowel 2012 als in 2013 de inkomsten OMS
niet zijn gedaald waardoor de gemeenten in beide jaren deze bijdrage heeft
teruggekregen. Hierdoor heeft de gemeente Amsterdam aan het eind van de
afgelopen twee jaar een incidentele meevaller gekregen. Omdat de verwachting
is dat dit bij de actualisatie 2014 weer zal gebeuren, zal in bij de actualisatie 2014
worden aangegeven hoe hiermee wordt omgegaan in de komende jaren.
4. Het gemotiveerd afwijken van opkomsttijden mag, mits er een collegebesluit is en
er compenserende maatregelen genomen worden. Acht het college het juist dat
een rookmelder als compensatie wordt gezien?
Antwoord:
In het Besluit veiligheidsregio’s (artikel 3.2.1) zijn tijdnormen opgenomen voor
opkomsttijden, die het bestuur van de veiligheidsregio moet hanteren.
Overschrijding van de normstelling is mogelijk, mits daartoe bestuurlijk en
gemotiveerd is besloten. De Minister van V&J heeft in zijn brief van 22 november
2012 voorts aangegeven dat de opkomsttijd één van de aspecten is dat de
brandweerzorg bepaalt, naast bijvoorbeeld preventieve maatregelen. Het bestuur
van de veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland heeft in zijn vergadering van
18 maart 2013 het dekkingsplan vastgesteld en op onderdelen gemotiveerd
afgeweken van de opkomstnorm. Daarbij is tevens door het bestuur besloten dat
het accepteren van overschrijding flankerende maatregelen vergt, en dat
inspanningen in de regio ook met name gericht zijn op het verminderen van
risico's en het bekorten van de ontdekkingstijd, daar is immers de winst te
behalen. Het aanbrengen van rookmelders kan de ontdekkingstijd bekorten,
maar is uitdrukkelijk niet bedoeld om de opkomstnorm te verlagen of om als
compensatie te dienen.
5. Variabele voertuigbezetting gaat tegen de uitdrukkelijke wens van
de gezamenlijke vakorganisaties in; acht u het juist toch hiermee door te gaan
in deze regio?
Antwoord:
In Amsterdam wordt niet gewerkt met variabele voertuigbezetting, waarmee met
het standaard voertuig een tankautospuit wordt bedoeld. Een uitzondering betreft
het uitrukken met 4 man voor vrijwillige posten voor de bediening van de AED bij
de melding van een reanimatie.
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng í Gemeenteblad
Datum 3, januari 2014 Schriftelijke vragen, dinsdag 26 november 2013
Voor de zuidflank van de regio geldt, dat met name bezetting van vrijwillige
kazernes, gedurende de dag, niet altijd gegarandeerd kan worden. Momenteel
wordt, in opdracht van het veiligheidsbestuur, onderzocht of een Snel Interventie
Voertuig (SIV) in de gemeente Uithoorn ingezet kan worden als bijdrage aan de
brandweerzorg. Dit is een innovatieve ontwikkeling waarbij een klein
brandweervoertuig met 2 medewerkers naar een incident toegaat en zo nodig
wordt opgevolgd door de traditionele tankautospuit. De SIV kan worden ingezet
voor taken in de wijken. Daarnaast kan dit voertuig de start van een inzet
versnellen, maar heeft ondersteuning van de tankautospuit nodig.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
| Schriftelijke Vraag | 5 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Raadsnotulen
Jaar 2021
Vergaderdatum 6 oktober 2021
Publicatiedatum 3 november 2021
Avondzitting op woensdag 6 oktober 2021
Voorzitter: mevrouw F. Halsema, burgemeester
Plaatsvervangend voorzitter: het raadslid de heer Torn
Raadsgriffier: mevrouw Houtman
Verslaglegging: mevrouw Van de Belt (Notuleerservice Nederland)
De VOORZITTER heropent de vergadering om 19.33 uur.
14.
Instemmen met het initiatiefvoorstel van het lid Bosman van 18 oktober 2019
getiteld Ruimte voor nachtcultuur VN2020-028674
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bosman.
Mevrouw BOSMAN: Veel dank. Bij het uitbrengen van de nachtvisie als reactie op
het initiatiefvoorstel van D66 om meer aandacht voor, meer ruimte te geven aan de
nachtcultuur, is echt enorm positief vanuit de sector gereageerd en dat is ook helemaal
niet gek want iedereen weet dat de sector het door corona heel slecht heeft gehad.
Daarvoor ging het eigenlijk ook al slecht. Club Clair, the Sugar factory, het Veronicaschip,
verschillende clubs die het heel lastig hadden om het hoofd boven water te houden en er
zijn er ook al failliet gegaan. Wat er nu ligt, is volgens mij een hele mooie basis om verder
beleid op te bouwen. Ik vind het heel goed dat die nachtcultuur dus niet alleen in het
domein van de Openbare Orde zit, maar ook in het domein van Kunst en Cultuur. Ik denk
dat die basis gewoon heel stevig is om nieuw beleid te maken. Ik zeg gelijk dat dat ook
wel nodig is omdat dat nog wel de extra's zouden zijn, de duidelijke beleidskeuze is op
basis van deze nachtvisie. Daarvoor hebben we de komende maanden nog tijd.
Ik dank het college voor de uitgebreide reactie voor de nachtvisie en ik dank de
collega's voor de mooie reacties en daar wil ik het bij houden.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Meliani voor de beantwoording
van de vragen.
Wethouder MELIANI: Geen vraag, voorzitter, maar wel complimenten en die
neem ik me ter harte. Dat vind ik heel fijn. Dat is goed voor de stad. Corona heeft
nogmaals bewezen hoe belangrijk de mensen zijn die de nacht bezoeken, mensen die de
afgelopen periode nergens naartoe konden. Dat zijn een heleboel mensen; dat zijn heel
veel jongeren. Ik ben heel erg blij dat de nachtvisie al veel eerder is aangekaart gezien de
urgentie. Ik denk dat we met dit plan heel veel plannen kunnen realiseren en dat kan
inderdaad samen met de burgemeester en wat mij betreft met verschillende wethouders
1
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021 Raadsnotulen
om handen en voeten te geven aan deze visie. Een visie is immers niet alleen een idee
maar die moet vooral landen in deze stad. Daarvoor heb ik goede ideeën en die zou ik
graag verder met u vorm willen geven.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER: Dan gaan we terug naar agendapunt 13.
13.
Instemmen met het Initiatiefvoorstel Gemeentelijke kunst in de verkoop van het lid
Van Soest en kennisnemen van de bestuurlijke reactie VN2021-026096
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest.
Mevrouw VAN SOEST: Dank aan het college voor zijn reactie op ons voorstel,
eigenlijk wel een teleurstellende reactie, dat wel. Het college is namelijk van mening dat
verkoop van kunst uit de collectie van Amsterdam niet op grond van financiële
overwegingen gedaan moet worden. Als tot afstoting van kunstwerken zou worden
besloten, dan moet dit op basis van collectiebeleid gebeuren, zegt de wethouder. Maar
wat is collectiebeleid? Hoeveel geld wordt daaraan uitgegeven? Hoe zit het met de
verdwenen kunst uit de Slotervaart? Wat is er met de Appel gebeurd en wat is er met
aangifte bij de politie gebeurd? Heeft dat nog iets opgeleverd? De houding van het
stadsbestuur is als een gezin dat diep in de schulden zit en blauwe enveloppen niet open
maakt en om met de kop in het zand te doen alsof het er niet is. Schulden en ellende in
elke stad genoeg. Vorig jaar kwam 140 miljoen euro minder binnen aan
toeristenbelasting, vorig jaar daalden de parkeerinkomsten met zo'n 50 miljoen euro en
vorig jaar kreeg de gemeente 30 miljoen euro minder winstuitkeringen van bedrijven
waarin zij een wezenlijk belang heeft. En als klap op de vuurpijl neemt de schuld van de
gemeente dit jaar toe met 800 miljoen en stijgt die daarmee naar 6,9 miljard euro. Als het
college met dit soort gigantische schulden en tekorten de urgentie niet voelt om het een
en ander van de omvangrijke kunstcollectie te verkopen, dan kan het stadsbestuur geen
enkel Amsterdams gezin dat in financiële nood verkeert met droge ogen de maat nemen.
Ik ben van de generatie die de tering naar de nering zet als dat nodig is. Het water staat
onze stad aan de lippen terwijl de stad beschikt over een kunstcollectie die honderden
miljoenen euro's waard is. Het gaat mij er natuurlijk niet om dat we de Nachtwacht gaan
verkopen hoewel dat wel heel wat geld zou opbrengen. Maar het gaat mij erom wel een
serieuze blik op de duizenden kunstwerken te werpen die in depots liggen te verstoffen of
in kantoren van hoge ambtenaren hangen en misschien wel van wethouders. Die zijn
namelijk ontoegankelijk voor het publiek, hetzelfde publiek dat wel eigenaar is van al die
werken en tegelijk alle bezuinigingen en belastingverhogingen om de oren krijgt. Ik vind
dat onverteerbaar om uit te leggen aan de mensen in de stad. Veiligheid, schone straten,
voldoende en betaalbare zorgwoningen en terug naar de menselijke maat. Dat zijn de
taken van de gemeente. Ik herhaal het nog maar eens. Het spelen van een
museumdirecteur hoort daar niet bij. Ik reken erop dat de raad dit voorstel steunt want
iedere fractie die dat niet doet en de woorden financiële degelijkheid nog in de mond durft
te nemen, maakt zich volslagen belachelijk.
2
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021 Raadsnotulen
De VOORZITTER: Als ik nu even de tijd stilzet, kunt u dan niet over het boek
vertellen? Nee? Oh, u heeft daarin een taakverdeling gemaakt. Oké. Dan bemoei ik me
daar verder niet mee.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma.
De heer BOOMSMA: Kunst is als de bijl voor de bevroren zee in ons dus dat ga je
niet zomaar verkopen. Dat zei Franz Kafka en daar ben ik het in principe mee eens.
Kostbaar erfgoed, kostbare kunsten, dat moet je bewaren voor volgende generaties en
dus niet slijten. Het is ook zo als je een museum bent om bepaalde kunst te tonen, dan
moet je niet een kunstwerk verkopen om het museum in stand te houden. Toch geldt dat
volgens mij niet voor alle kunst. Ik dank mevrouw Van Soest voor haar inbreng. Ik heb in
het verleden ook wel eens een ballonnetje opgelaten over mogelijke verkoop van kunst.
Inderdaad, in het verleden had ik bij wijze van voorbeeld genoemd Van Lichtenstein As |
opened fire. Dat is de ooit gekochte Willem Sandberg voor 30.000 gulden en dat is nu
verzekerd voor 60 miljoen euro. Dat heeft enorme woede teweeggebracht in allerlei delen
van de samenleving. Ik geloof ook naast mij. Ook in het NRC en ik zie ook raadsleden die
erg boos waren. Het leidde tot woede in het hoofdredactionele commentaar van het NRC
en een groot essay in het NRC van iemand die zelfs schreef dat het toch heel belangrijk
ZOU zijn dat er minder Diederik Boomsma's zouden zijn in de wereld. Zelf hoop ik dat het
aantal Diederik Boomsma's ten minste de komende tijd niet heel sterk zal afnemen. Ik
begrijp natuurlijk de woede ook wel want dit is een emotioneel thema. Kunst, daar geven
mensen om en dat is in die zin ook goed. Ik denk wel dat er kunst is waarvan je ZOU
kunnen zeggen dat de financiële waarde hoger is dan de artistieke waarde en dat je in
ieder geval die mogelijkheid moet kunnen overwegen. Als er inderdaad 100.000
kunstwerken liggen in het depot van het Stedelijk Museum, dan zou het natuurlijk kunnen
zijn dat er ook kunstwerken tussen zitten die niet goed aansluiten bij de collectie. En
daarbij ben ik het wel eens met de collegereactie dat het collectiebeheer natuurlijk leidend
moet zijn en niet alleen de financiële waarde. Maar goed, er zijn ook veel miljardairs met
grote invloed in de hedendaagse en moderne kunstwereld. Een aantal jaar geleden
hebben we een hele discussie over het Stedelijk Museum gehad waarbij men beknorde
dat de wereld van het grote geld zoveel invloed had op de hedendaagse kunst en of dat
wel wenselijk was. Nou ik denk, dat er heel veel miljardairs zijn met een hele slechte
smaak. Het zou goed zijn als wij daarvan gebruik maken.
(De VOORZITTER: Laat ik in ieder geval hebben gezegd dat het artefact
van de Diederik Boomsma's zeer dierbaar is in deze raad.)
(Mevrouw NADIF: Boomsma's, ik weet het niet. Ik wilde vragen waarom
het lid Boomsma vindt dat hij dan mag bepalen welke kunst wij wel mogen
bewaren en welke niet. Dat vind ik heel erg jammer. Ik ken u als iemand
die juist kunst en cultuur heel erg belangrijk vindt. We hoeven niet
dezelfde smaak te hebben maar het betekent wel dat we lopend beleid
hebben en dat we dat heel dierbaar moeten vasthouden.)
Dat is een hele terechte vraag. Ik beweer ook niet dat ik degene mag zijn die dat
vaststelt en die zegt die wel en die niet en dat ik door het museum ga lopen. Dat zou ik
nooit zeggen en dat heb ik ook nooit beweerd. Ik heb een voorbeeld genoemd dat het een
beetje een eigen leven is gaan leiden. Ik heb ook een afspraak gemaakt met directeuren.
Er is inderdaad collectiebeheer. Je mag ontzamelen. Dat is ook geen taboe. Dat gebeurt
ontzettend veel over de gehele wereld. Ontzamelen is nu eenmaal ook een trend. Alleen,
3
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021 Raadsnotulen
dat moet je doen als er kunstwerken zijn die niet tot kerncollectie behoren en in principe
niet om lopende tekorten te dichten. Daarmee ben ik het wel eens. Maar goed, dat
betekent niet dat je niet met die blik naar je collectie zou kunnen kijken of laten kijken door
experts en je vervolgens daarover kunt informeren. Mevrouw Nadif heeft helemaal gelijk:
het moet niet zo zijn dat wij hier als gemeenteraad gaan bepalen wat wel en wat niet.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Meliani voor de beantwoording
van de vragen.
Wethouder MELIANI: De duvel is oud. Dat is het boek dat u ziet. Het staat voor
de microfoon van mevrouw Van Soest. Mij moet eigenlijk even iets van het hart. Mevrouw
Van Soest zei in een vorig debat over mij, Touria, dat is een elitaire wethouder. Dat ben ik
niet. Nee, dat ben ik niet. Ik heb niets tegen de elite maar ik ben geen elitaire wethouder.
Dat wordt waarschijnlijk gekoppeld aan kunst. Maar kunst is wat mij betreft en in mijn
periode iets voor iedereen en kunst zou voor iedereen toegankelijk moeten zijn. Er is
kunst waarvan je denkt, wat moet ik daar nu mee. Moet ik daar iets van vinden, moet ik
dat begrijpen? Maar er zijn zoveel verschillende soorten kunst. Alleen, die is nog niet
toegankelijk voor iedereen. Wat ik de afgelopen periode als wethouder heb gedaan, is te
zorgen dat er voor iedereen toegang is tot kunst. Zo hebben we allemaal ons eigen ritme
en onze eigen manier. Ik kwam u vanmiddag tegen in de lift. Dat was heel bijzonder. U
zei, Touria, kijk naar dit boek. Dat boek heeft u daar nu liggen, De duvel is oud. U zei, er
is een mooie expositie over een oudere generatie die belangrijk is geweest en die heeft
eigenlijk de periode van corona doorgemaakt en kijkt heel anders naar deze beperking.
Ze heeft al zo veel andere dingen meegemaakt. Ik vind die vergelijking die is gemaakt
door mensen die nu in beperking zitten en die ouderen, heel mooi in dit verhaal. Die
oudere generatie vertelt wat het echt is om beperkt te zijn en in onvrijheid te leven of
daarvan een staartje te hebben meegekregen. Dat vond ik heel mooi en ik zei, deze
expositie verdient inderdaad een plek niet alleen in de Beurs van Berlage maar ook in de
hal bij ons hier beneden in de Stopera. We gaan kijken of we daar een plek voor kunnen
vinden. Ik dacht, ik heb toch een leuk gesprek met mevrouw Van Soest over kunst en
cultuur. Ik denk dat we altijd raakvlakken hebben en dat kunst een heel mooi middel is om
dichter bij elkaar te komen. Dus ik vind het ook belangrijk dat even te benoemen dat het
niet voor een paar mensen is of moet zijn.
U zei net iets over het verstoffen van kunst in kelders. Ik ben ervan overtuigd dat
we experts hebben in deze stad — we hebben het Amsterdam Museum en het Stedelijk
Museum — en beide partijen hebben allemaal expertise over het werk dat we als stad in
bezit hebben. Dat hebben we bij hen neergelegd. Zij zijn ook degenen die zeggen, deze
collectie past bij elkaar en volgens mij kunnen we dit afstoten. Daar hebben we ook weer
een leidraad voor. Het klinkt allemaal heel formeel maar er zijn echt mensen die weten,
volgens mij kunnen we daar vanaf en kunnen we dat verkopen. Dus in 2015 zijn er heel
veel werken verkocht. Maar als u dat vertaalt naar waarde, is het werk dat daaraan vooraf
is gegaan, namelijk al die experts die je inhuurt, dat was dat net zo veel waard. Dus als
we het hebben over kunst, dan hebben we het niet altijd over geld maar dan heb je het
over de waarde die mensen daaraan hechten en wat het met ons doet als mens op het
moment dat we het tegenkomen. Elke keer verandert dat. Dus de Nachtwacht
bijvoorbeeld die we heel mooi en belangrijk vinden, dat zegt iets over onze geschiedenis
en niemand kan zich ooit voorstellen dat we dat gaan verkopen. Dat heeft u zelf net ook
gezegd. Maar wie zegt dat Lichtenstein straks wel mag worden verkocht? Wie zegt dat dat
niet de nieuwe Nachtwacht is? Ik vind het belangrijk dat we soms dingen moeten
4
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021 Raadsnotulen
neerleggen bij mensen die daar iets meer over weten. En natuurlijk zijn er problemen in
de stad en moeten we geld genereren voor allerlei andere projecten, maar wij kunnen als
stad kiezen om allebei te doen. Wij steunen allerlei initiatieven en projecten op het gebied
van kunst en cultuur maar ook allerlei dingen op het gebied van zorg. U heeft gezien hoe
wij ons hebben ingezet op allerlei sectoren. Dus dat wilde ik even meegeven.
Een vraag die ik nog niet heb beantwoord ging over het werk van Slotervaart. Die
vraag hebben we per brief beantwoord. We hebben ook aangifte gedaan. Daar is nog
niets uitgekomen.
(Mevrouw VAN SOEST: Het gaat mij er niet zo zeer om dat u gaten in de
begroting moet dichten of iets dergelijks maar je zou er zo veel andere
kunstenaars mee helpen. Dat is mijn intentie: een steuntje in de rug. Maar
goed, de boodschap is overgekomen. Ik wil graag weten hoe het zit met
de Appel die in Slotervaart misschien nog wel aanwezig is. Er wordt
natuurlijk geopperd, als een aannemer het Slotervaart gaat slopen, dan
sloopt die mooi de muur eruit van de Appel en die gaat ‘m verkopen. Want
ja, daar kraait geen haan naar. Dus mijn vraag is, kunnen we daar niet
wat meer achteraan zitten hoe dat zit? De kunst die in Slotervaart hing,
daarbij ging het toch ook om een aanzienlijk bedrag. Dan denk je, we
hebben aangifte gedaan en voor de rest wordt er niet meer naar
omgekeken. Dan zou ik zeggen, stel er zelf een onderzoek naar in om dat
boven water te krijgen. Het is geld dat we als gemeenschap allemaal bij
elkaar hebben gebracht en het is geld dat ik graag de nieuwe kunstenaars
gun.)
Ik hoor wat mevrouw Van Soest zegt. Dat het zonde is om hier iets waarin we met
z'n allen hebben geïnvesteerd, dat we dat moeten zien terug te halen. Ik heb niet gehoord
dat het wordt gesloopt. Dat zou wel heel erg jammer zijn. Wat we in ieder geval doen met
wandkunst, is dat we het hergebruiken. Dat hebben we al in ons beleidsplan zitten dat ook
bestaande wandkunst of iets wat in een gebouw zit, dat we dat verplaatsen en ergens
anders heen brengen. Ik ga in ieder geval uitzoeken hoe het zit met het verhaal dat ik net
heb gehoord.
(Mevrouw VAN SOEST: Het boek is voor iedereen allemaal in te zien. Ik
sta er ook in.)
De VOORZITTER: Nu willen we het allemaal zien. Laat ik u even helpen. Het
maakt deel uit van een tentoonstelling die te zien is in de Beurs van Berlage en die
kunnen we allemaal bekijken. En die komt ook nog in de Stopera.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De discussie wordt gesloten.
15.
Vaststellen van de Verordening meldplicht sensoren VN2021-018442
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen:
Motie van de leden IJmker, Vink, N.T. Bakker en A.L. Bakker inzake van
meldplicht naar vergunningstelsel, nr. 684.21
5
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021
Raadsnotulen
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__in de evaluatie van de meldplicht sensoren te onderzoeken of het mogelijk en
wenselijk is om deze meldplicht te vervangen door een vergunningstelsel, met
daarbij ten minste aandacht voor mogelijke voorwaarden die vooraf kunnen
worden gesteld en wat dit zou betekenen voor de administratieve lasten.
Motie van de leden IJmker, Vink, N.T. Bakker, Biemond en A.L. Bakker inzake
meldplicht sensoren uitbreiden, nr. 685.21
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__het genoemde formulier ten minste als verplichte velden te laten bevatten:
o het verzamel- en verwerkingsdoel van de gegevens;
o de grondslag voor de verwerking in het geval dat de sensor
persoonsgegevens verzamelt;
o verwijzing naar privacy verklaring in het geval dat de sensor
persoonsgegevens verzamelt;
- deze informatie ook via het openbare register dat de gemeente opstelt
beschikbaar te maken.
Motie van de leden IJmker, Vink, N.T. Bakker en Van Lammeren inzake openbare
orde camera's opnemen in register, nr. 686.21
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- alreeds openbare gegevens over camera’s van de gemeente voor
handhaving van de openbare orde onderdeel te maken van deze meldplicht
en deze op te nemen in het register;
-__ verantwoordelijken voor overige camera's voor handhaving van de openbare
orde en de opsporing van strafbare feiten in de stad aan te moedigen om
vrijwillig deze camera's bij de gemeente te melden volgens de meldplicht
sensoren.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw IJmker.
Mevrouw IJMKER: Wat fijn dat we het hier eindelijk over kunnen hebben. Er
worden steeds meer gegevens verzameld in de stad. Denk aan camera's, druktemeters
maar ook bijvoorbeeld de metingen die we doen voor luchtkwaliteit in de stad. Dat gebeurt
door bedrijven, door onderzoekers maar ook door de gemeente zelf. Al die
dataverzameling betekent dat het steeds lastiger wordt voor bewoners om te weten wie
welke informatie over hen heeft. GroenLinks vindt dat bewoners in Amsterdam het recht
hebben te weten welke informatie over hen wordt verzameld. Daarom zijn wij heel blij dat
nu deze meldplicht voorligt. Hiermee zijn wij de eerste Nederlandse gemeente waar
bewoners inzicht krijgen in waar en welke gegevens over hen worden verzameld in de
6
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021 Raadsnotulen
stad - een belangrijke stap om privacy in de stad beter te beschermen en ook om het
gesprek hierover beter te voeren — ook hier in de raad. Er zijn twee punten waarop
GroenLinks nog ruimte ziet voor aanscherping. Zoals ik al eerder zei, krijgen we met dit
voorstel beter inzicht in wie wat doet als het gaat om gegevensverzameling, maar wij
vinden het belangrijk dat we ook weten waarom gegevens worden verzameld, met welk
doel en dat bewoners ook dat kunnen inzien en hun eventuele vragen daarover kunnen
stellen. Daarom komen we met een motie die vraagt het doel van dataverzameling en de
privacyverklaring van dataverzamelaars toe te voegen aan de meldplicht.
Als tweede bevat de verordening nu een uitzondering, een absolute uitzondering
voor alle camera's die worden ingezet voor openbare orde en handhaving. Dat terwijl de
huidige wetgeving al voorschrijft dat cameragebieden voor handhaving al moeten worden
gepubliceerd. Dus lijkt het GroenLinks meer dan logisch dat niet alle oov-camera's
worden uitgezonderd van deze verordening maar dat we de al openbare informatie over
cameragebieden ook aan dit register gaan toevoegen. Een discussie die we trouwens
later in de raadscommissie Algemene Zaken in het nieuwe jaar verder gaan voeren.
Tot slot, ik zei het net al, is deze meldplicht uniek. We zijn hiermee aan het
pionieren zoals de wethouder in de raadscommissie al zei. De wethouder heeft dan ook
aangegeven dat er een evaluatie komt van deze nieuwe meldplicht. Ik ben natuurlijk
benieuwd wanneer we die evaluatie kunnen verwachten of wanneer we dat dan gaan
evalueren. Wij willen ook nog vragen in deze evaluatie expliciet te kijken naar wat
eventueel een vergunningenstelsel zou kunnen opleveren en wat dat nog aan meer
voordelen kan opleveren. Met een vergunningenstelsel zouden we de mogelijkheid krijgen
voorwaarden te stellen aan wie welke gegevens verzamelt in de stad. Dan kunnen we
bijvoorbeeld zeggen dat het mag maar dan moet die partij wel verplicht data van mensen
openbaar maken. Het is wellicht een idee voor de toekomst en nu wat te snel, maar we
vragen de wethouder wel dit mee te nemen in de evaluatie zodat we hierover op termijn
een goed gesprek kunnen voeren. Tot zover.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vink. Mijnheer Vink, mag ik u een
vraag stellen? Is dit uw maidenspeech?
De heer VINK: Ik heb begrepen dat je maar een keer kan worden ontmaagd en
dat was in 2014. Dat was het antwoord toen ik vroeg of dit een maidenspeech was.
De VOORZITTER: Ik zou zeggen, we gaan niet door op dit pad. U heeft het
woord.
De heer VINK: Op tal van manieren worden gegevens van burgers bekeken en
verzameld. Het is begrijpelijk dat overheden dat doen; het is begrijpelijk dat diverse
instellingen en commerciële bedrijven dat doen. Tegelijkertijd moeten we opletten dat we
niet big brother krijgen die overal alle gangen van ons nagaat en vaststelt. We moeten
opletten dat privacy goed gewaarborgd is. Dat geldt ook voor sensoren in de openbare
ruimte. Daarom ook is deze voordracht prima. Deze meldplicht is heel goed. Wij zijn als
D66 heel blij met deze voordracht.
Maar extra waarborgen voor privacy zoals mevrouw IJmker die net heeft
ingebracht in haar bijdrage en met haar moties zijn heel erg welkom. D66 vindt het heel
belangrijk te zorgen voor die extra waarborgen en daarom hebben wij die moties heel
graag mede ingediend. Een vraag nog voor de wethouder. Het is een meldplicht. Hoe
7
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021 Raadsnotulen
gaan we er nu voor zorgen dat al die bedrijven zich ook gaan melden? Ik zou het fijn
vinden als de wethouder daarover nog iets kan zeggen.
Tot zover, voorzitter. Een maidenspeech is het dus niet. Ik zei het misschien wat
ongelukkig.
De VOORZITTER: Laat ik het zo zeggen, u was vrij precies. Dan is het woord aan
wethouder Meliani voor de beantwoording van de vragen en een preadvies op de moties.
Wethouder MELIANI: Er zijn drie moties; eentje is er eigenlijk voor de
burgemeester. Die kan ik ook door de burgemeester laten beantwoorden. Dat is de motie
over de camera's.
Volgens mij heb ik een vraag gekregen van de heer Vink en dat was de vraag hoe
je ervoor zorgt dat men gaat melden. Dat is heel veel communicatie. Er zijn ook
brancheorganisaties met wie we in gesprek gaan. Dat is de manier op ervoor te zorgen
dat het wordt gemeld. Er zijn al gesprekken gevoerd. Het moet echt heel erg onder de
aandacht komen. Ik merk eigenlijk dat heel veel ondernemers aangeven dit van belang te
vinden maar er moet nog veel gebeuren. Daarmee gaan we aan het werk.
Dan de moties. Ik begrijp dat u die heeft medeondertekend. Motie nr. 685.21 gaat
over extra informatie. Wij hebben geen bezwaar tegen deze motie. Er worden steeds
meer gegevens ingewonnen middels sensoren. Dat kan heel erg nuttig zijn. De informatie
die wij vragen aan de melder, kan dus meer inzicht bieden. Geen bezwaar.
Dan de motie nr. 684.21 over het vergunningenstelsel. Voordat we daar zijn,
moeten we eerst nog wat stappen zetten maar daarover hebben we het in de
raadscommissie gehad. Ik heb toegezegd een onderzoek te laten doen, niet door onszelf
maar door de commissie persoonsgegevens Amsterdam. Dat gaat ook geëvalueerd
worden en dan gaan we kijken of het wenselijk is ook een vergunningenstelsel daar in te
voegen. Dat heb ik dus al eerder toegezegd. De evaluatie zal na ongeveer een jaar
worden gedaan. Dat gaat dus wel even duren want dan weten we pas na ervaring of het
gaat werken. De motie is dan wel overbodig.
Dan de motie voor de burgemeester, motie nr. 686.21. Die gaat over het opnemen
van de camera's in het register. Ook tegen die motie is geen bezwaar zo heeft de
burgemeester net aangegeven. Het college hecht heel veel belang aan transparantie en
openbaarheid en om die reden is er naast de wettelijke publicatieverplichting ook op
data.amsterdam.nl een kaart gepubliceerd waarop die cameragebieden inzichtelijk zijn en
waarbij wordt verwezen naar het aanwijzingsbesluit. Dus het opnemen van die openbare
gegevens uit een aanwijzingsbesluit van cameragebieden van de handhaving van de
openbare orde en het sensorenregister bevordert de transparantie rondom
cameratoezicht. Dus ook tegen deze motie geen bezwaar.
(Mevrouw IJMKER: Laat ik de wethouder nog even bedanken dat deze
aanscherpingen er nu gaan komen. De motie over de evaluatie, dat is een
hele duidelijke toezegging. U had ook al zoiets gezegd in de
raadscommissie maar ik wilde het nog even sterk aanzetten. Als mijn
mede-indieners het goed vinden, trekken we die motie terug. Dat komt
vast goed.)
De motie-IJmker c.s. (nr. 684.21) ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit
van de beraadslaging.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
8
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021 R
aadsnotulen
De discussie wordt gesloten.
16.
Vaststellen van uitvoeringsbesluit aanleg beweegbare brug voor langzaam
verkeer over Zijkanaal H, inclusief aansluitend fietspad van brug tot Sluispolderweg
(gemeente Zaanstad) en een aansluitend fietspad van de brug tot de Toetsenbordweg
(gemeente Amsterdam) VN2021-025100
De VOORZITTER: Ik kijk even naar mevrouw Van Soest. Dit punt stond als
hamerstuk maar u heeft aangegeven daarover het woord te willen voeren. Is dat nog het
geval?
Mevrouw VAN SOEST: Ik ga het niet meer behandelen. We hebben het onderling
al geregeld. Dank u wel.
De VOORZITTER: Kijk, je zou wensen dat dat vaker kan.
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2021-025100
18.
Vaststellen van de Zienswijze van de Adviescommissie Amsterdam op het
Ontwerp Programma van Eisen concessie Zaanstreek-Waterland 2024 VN2021-023365
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen:
Motie van het lid Vroege inzake de Zienswijze van de Adviescommissie
Amsterdam op het Ontwerp Programma van Eisen concessie Zaanstreek Waterland
2024, nr. 672.21
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- de ambitie voor betere ontsluiting van Hamerkwartier en Oostveer/Javabrug
als toekomstige eindpunt van (sommige) lijnen vanuit Zaanstad te verwoorden
in de zienswijze.
Motie van de leden Veldhuyzen en Yilmaz inzake Zienswijze van de
Adviescommissie Amsterdam op het Ontwerp Programma van Eisen concessie
Zaanstreek-Waterland 2024, nr. 690.21
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- de zienswijze aan te passen en de vervoerregio dringend te verzoeken een
hoofdstuk 17 getiteld Due Diligence toe te voegen aan het programma van
eisen waarin de expliciete eis wordt geformuleerd dat de concessiehouder in
9
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021 Raadsnotulen
de gehele keten gehouden is aan de UN Guiding Principles on Business and
Human Rights, de OESO-richtlijnen en het Nationaal Actieplan Bedrijfsleven
en Mensenrechten.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege.
De heer VROEGE: Wat fijn dat we weer kunnen praten over de toekomst van het
OV in de regio en ook in Amsterdam. Want ja, lang zag het eruit alsof de toekomst van
het OV somber was maar we gaan nu nadenken over de toekomst van de concessie
Zaanstreek Waterland - ook voor Amsterdam-Noord van groot belang. Daarom een
verzoek van mij aan het college om in de zienswijze aan te geven dat wij graag een van
de bussen die nu nog door de tunnel naar centraal gaat in de toekomst wordt
doorgetrokken naar het huidige Oostveer en in de toekomst de Javabrug zodat ook dat
deel van Oost beter wordt ontsloten met het regio-OV.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Veldhuyzen.
De heer VELDHUYZEN: Een korte toelichting van de motie die wij hebben
ingediend. Doel daarvan is de Vervoerregio te verzoeken een nieuw hoofdstuk toe te
voegen aan het programma van eisen waarin de expliciete eis wordt geformuleerd dat de
concessiehouder in de gehele keten is gehouden aan de UN Guiding Principles on
Business and Human Rights, de OESO-richtlijnen en het Nationaal Actieplan
Bedrijfsleven en Mensenrechten. In andere woorden komt dat er op neer dat BIJ1 wil dat
mensenrechtencriteria moeten worden toegevoegd aan het programma van eisen omdat
er hier anders geen toetsingscriterium voor is en wij als gemeente Amsterdam niet zouden
moeten willen dat wij samenwerken met bedrijven die betrokken zijn bij
mensenrechtenschendingen. Dat is op dit moment wel zo. Het gaat namelijk om EBS. Dat
is actief in de bezette gebieden in Israël. Aangezien Nederland de Israëlische
nederzettingen in de bezette Palestijnse gebieden ziet als illegaal en in strijd met het
Internationaal recht en zegt dat deze een ernstige bedreiging vormen voor het
vredesproces, denken wij dat Amsterdam ook niet zou moeten samenwerken met
bedrijven die er geld aan verdienen.
(De heer VROEGE: Ik dacht in eerste instantie, ik ga de heer Veldhuyzen
om verduidelijking vragen, maar uiteindelijk was hij zelf heel duidelijk. Het
gaat hem dus om EBS, de vervoerder nu in Waterland, en vooral omdat
het een Israëlisch bedrijf is. Begrijp ik dat goed?)
Niet zo zeer omdat het een Israëlisch bedrijf is, maar omdat het een bedrijf is dat
op de lijst van de VN staat van bedrijven die werken in de bezette gebieden en die zich
dus schuldig maken aan mensenrechtenschendingen.
(De heer VROEGE: Nu is EBS Nederland gewoon een Nederlands bedrijf
en het heeft inderdaad een moeder in Israël. Het is een vervoersbedrijf In
de regio dat mensen al jarenlang van A naar B vervoert, van Volendam
naar Amsterdam en vice versa. Vindt u dat de Vervoerregio en de
gemeente Amsterdam als grote partner in de Vervoerregio een blokkade
moet opwerpen voor een bedrijf als EBS dat al jarenlang een goede
dienstverlener is voor de mensen uit de regio?)
Ja, dat vinden wij absoluut. Wij vinden dat wij als stad niet zouden moeten
samenwerken met bedrijven die geld verdienen aan de onderdrukking van de Palestijnen
10
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021 Raadsnotulen
en de bezetting van Palestijns gebied. Zoals ik net heb uitgelegd, de Nederlandse staat
zegt ook dat ze daar absoluut op tegen is. Ik vind het eigenlijk heel vreemd dat D66 dit
wel zo willen steunen.
(De heer VROEGE: D66 steunt dat omdat D66 vindt dat het Europese
aanbestedingsrecht voor alle bedrijven geldt die daar recht op hebben.
Vindt BIJ1 dat het Europees aanbestedingsrecht en dat is hier van
toepassing, hier niet van toepassing moet zijn op bedrijven waarvan BIJ1
vindt dat ze politiek niet correct zijn?)
Het gaat niet zo zeer om wat BIJ1 vindt wat politiek correct is of niet, het gaat
gewoon om een bedrijf dat op een lijst staat van de VN met andere bedrijven die geld
verdienen aan het mogelijk maken van de kolonisatie van Palestijnse gebieden. De
Nederlandse staat spreekt zich heel duidelijk uit tegen de kolonisatie van de Palestijnse
gebieden dus ik denk dat het een hele logische keuze is dat wij als Amsterdam ook niet
willen samenwerken met bedrijven die daaraan geld verdienen omdat daar heftige
mensenrechtenschendingen plaatsvinden. Het lijkt mij een hartstikke gezonde keuze om
ons daartegen uit te spreken.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder De Vries voor de
beantwoording van de vragen en een preadvies op de moties.
Wethouder DE VRIES: De fractie van D66 sprak erover dat het zo fijn is weer
eens te spreken over de ontwikkeling van het openbaar vervoer en dat is precies
waarover deze aanbesteding gaat. Met deze aanbesteding zorgen we er niet alleen voor
dat er straks over drie jaar weer gewoon bussen kunnen rijden in Zaanstreek Waterland in
verbinding met Amsterdam. Wij zorgen er dan ook voor dat dat elektrische bussen zullen
zijn en we zorgen ervoor dat het vervoer op het niveau is gebracht van de toekomst. Dus
dit is bouwen aan beter openbaar vervoer voor onze regio.
Ik ben het met de fractie van D66 eens dat het goed is na te denken over de
ontsluiting van nieuwe gebieden, bijvoorbeeld het Hamerkwartier aansluiten op het gehele
systeem. Inderdaad is het ook een optie om te denken dat de Zaanlijnverbinding zou
kunnen doorlopen tot in het Hamerkwartier tot de nieuwe pont of misschien straks wel de
brug. Dus die optie ligt wel degelijk op tafel en het kan dan ook zeker geen kwaad dat al
te noemen in deze aanbesteding die immers over vijftien jaar gaat, die dus een langere
periode bestrijkt. Dus in die zin kunnen wij deze motie positief preadviseren.
Problematischer is het met de motie van BIJ1 . Het college heeft er uiteraard geen
enkel bezwaar tegen om de Human Guiding Principles op te nemen als een toetssteen
voor aanbestedingen die wij doen. Waarom zou je daartegen zijn? Het zijn ten slotte
Human Guiding Principles. Alleen, in de motie zitten allerlei veronderstellingen die het wat
lastig maken. U veronderstelt in uw motie dat we daarmee een bepaald bedrijf kunnen
gaan uitsluiten van de aanbesteding en dat is niet het geval. Het bedrijf dat op dit moment
de concessie uitvoert, EBS, daarmee is al eens in het verleden mede misschien op
verzoek van uw fractie en andere onderzoek naar gedaan en daar is uitgekomen dat er
juridisch gezien onvoldoende grond is om hen als EBS op voorhand van de aanbesteding
uit te sluiten op basis van het feit dat het moederbedrijf dienstregelingen uitvoert richting
de illegale nederzettingen in Palestina. Daarnaar is dus ooit juridisch onderzoek gedaan
en daaruit bleek dat dat niet een voldoende uitsluitingsgrond voor EBS. Die
veronderstelling zit wel in de motie en dat is het lastige. Het dictum van de motie dat de
Human Guiding Principles zouden kunnen worden gebruikt voor deze aanbesteding,
daartegen bestaat uiteraard geen bezwaar.
11
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021 Raadsnotulen
(De heer VELDHUYZEN: Hoor ik daar dan als ik twee overwegingen of
constateringen uit de motie haal, dat de motie dan wel een positief
preadvies krijgt?)
Ik wijs er slechts op dat in uw motie een aantal overwegingen staat waarvan ik
niet weet of die juridisch staande te houden zijn mede gelet op het advies dat daarover in
het verleden is gegeven.
(De heer VELDHUYZEN: Dan even een andere vraag aan deze
wethouder. Hoe denkt dit college erover als een van de gemeenten die
invloed kan uitoefenen op de zienswijzen dat er wordt samengewerkt met
een bedrijf dat geld verdient aan de bezetting in Palestina?)
Ik zou u er in de eerste plaats op willen wijzen dat wat we nu gaan vaststellen in
de eerste plaats uw zienswijze is en niet die van het college. We hebben uiteraard een
voorstel gemaakt maar u stelt deze zienswijze vast. Dus dat is belangrijk om voor ogen te
houden. Ten tweede, wij werken samen met EBS. EBS voert deze dienstregelingen in
Israël niet uit.
(De heer VELDHUYZEN: De wethouder weet ook dat EBS onderdeel is
van een bedrijf dat die dienstregelingen wel uitvoert. Dat bedrijf heeft daar
120 buslijnen. Die bussen zijn gepantserd. Ik heb net gezegd hoe de
Nederlandse staat denkt over die bezette gebieden en volgens mij weet
het college dat ook heel goed. Voelt dat dan wel goed voor het college om
zaken te doen met zo'n bedrijf dat zo overduidelijk geld verdient aan
mensenrechtenschendingen?)
Nogmaals, het bedrijf waarmee wij zaken doen, EBS, maakt zich nadrukkelijk niet
aan deze mensenrechtenschendingen schuldig.
(De heer VROEGE: Het lijkt een beetje alsof de wethouder nu de kool en
de geit probeert te sparen. Het is goed dat we daarover toch duidelijkheid
krijgen. Wethouder De Vries is namens de gemeenteraad afgevaardigde
in de Vervoerregio en daarmee ook voorzitter van het Dagelijks Bestuur
aldaar. De motie waarover hij net niet heel negatief oordeelde als
wethouder van het college, zegt gewoon letterlijk dat EBS, de partner van
de Vervoerregio, onderdeel is van een bedrijf dat mensenschendingen
faciliteert. Ik zou toch wel duidelijkheid willen van de wethouder hoe hij
daar nu in staat. Vindt hij dat EBS een bedrijf is dat onderdeel is van een
groter bedrijf dat mensenrechten faciliteert?)
Zover ik ben geïnformeerd is het bedrijf Egged dat in die motie rechtstreeks werd
genoemd inderdaad het bedrijf dat buslijnen exploiteert die die nederzettingen verbindt
met Israël. In die zin inderdaad tegenwerking doet aan het beleid dat wij proberen na te
streven namelijk zo weinig mogelijk nederzettingen. Dus in die zin snap ik de redenering
wel. Alleen, wat ik dus zeg, Egged is niet een bedrijf waarmee wij zaken doen. Wij doen
zaken met EBS.
(De heer VROEGE: Dat is toch lastig. Want met welk bedrijf doen wij dan
zaken? Connexxion is toch ook een Frans staatsbedrijf. U kunt niet
zeggen dat Frankrijk niet meedoet bij Connexxion. Dus ziet u wel die link
tussen EBS, het vervoerbedrijf dat in Waterland nu de busdiensten
uitvoert en mogelijk gaat meedoen in de tender van de volgende
concessie of zegt u, nee, dat bedrijf staat helemaal los van de
aandeelhouder met de problematiek die in Israël en Palestina speelt?)
Als het bedrijf Egged zich zou inschrijven, wat ik niet erg waarschijnlijk acht, dan
heb je een heel andere situatie. Ik weet nu niet wat de exacte juridische verbinding tussen
12
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021 Raadsnotulen
Egged en EBS exact is. Ik weet wel dat het mogelijk is dat EBS gaat inschrijven en dat
Egged gaat inschrijven, acht ik zeer onwaarschijnlijk.
(De heer VROEGE: Als EBS inschrijft, de huidige concessienemer in
Waterland die de bussen rijdt van Volendam en al die dorpen naar
Amsterdam en vice versa, als dat bedrijf inschrijft, gaat de Vervoerregio
en wethouder De Vries namens de gemeenteraad daarin, dit bedrijf
verwelkomen als een van de partijen die kans maakt of is uw lijn die van
de heer Veldhuyzen, zet u een streep tegen dit bedrijf?)
Voor zover ik het heb begrepen, is al eens juridisch getoetst of deze grond een
uitsluitingsgrond voor EBS is. Daarop is negatief juridisch geadviseerd. Dat wil zeggen dat
deze grond niet zal worden gebruikt in de toekomstige situatie als uitsluitingsgrond voor
EBS.
(De heer N.T. BAKKER: Deze discussie volgend is de vraag aan de
wethouder of het niet veel gemakkelijker is de hele marktwerking uit het
OV te slopen zodat we dit soort buitenlandse partijen niet meer in
Waterland hoeven laten rondrijden. Overigens vind ik dat Carthago
vernietigd dient te worden.)
Het college is van mening dat marktwerking wel degelijk zijn meerwaarde heeft
bewezen juist bij het busvervoer. We weten allemaal dat er een zekere samenwerking in
die sector heeft plaatsgevonden waardoor er ook, en dat is zeker, goede producten uit het
buitenland komen. Trans Sef werd net al genoemd, een Frans bedrijf met gewoon
kwaliteitsproducten. Inderdaad, juist in de situatie waarin we nu zitten, zal het zeker
voorkomen dat internationaal georiënteerde of internationale bedrijven zich ook op de
Nederlandse markt zullen oriënteren voor het busvervoer.
(De heer N.T. BAKKER: Alle gekheid op een stokje, is het niet zo dat we
juist nu we met het OV de komende tijd in ongelooflijke problemen zijn
gekomen vanwege de financiering dat het veel efficiënter zou zijn die
marktwerking uit het OV te slopen om weer echt naar een solide, degelijk
OV te komen?)
(De VOORZITTER: Ik breng wel even in herinnering dat we het nog
steeds hebben over de concessie Zaanstreek Waterland en dat ik wel
moet zeggen dat het mondiaal bewustzijn hier in de raad behoorlijk groot
is.)
Het was natuurlijk de zegenrijke werking van de komst van collega Wedemeijer
die ervoor heeft gezorgd dat de mondiale bewustwording hoger op de agenda van de
raad is gekomen. Er is natuurlijk best een debat te voeren als je een aanbesteding doet
over het feit of je een aanbesteding moet gaan doen. Dat geef ik de heer Bakker mee. Het
gaat hier over een aanbesteding. Maar we hebben de afgelopen twintig jaar dat dit
bestaat wel gemerkt, de wet Personenvervoer leidend is. En voor alle helderheid, het is
niet zo dat wij als Vervoerregio kunnen bepalen gaan we eens aanbesteden of
inbesteden, daarvoor zijn hele harde regels zowel vanuit Europa als van de nationale
overheid waaraan wij ons moeten houden en die het waarschijnlijk onmogelijk maken voor
elkaar te krijgen dat je deze concessie zou kunnen inbesteden. Er is vaker aanbesteed;
de vorige keer is er aanbesteed; de huidige uitvoerders Connexxion en EBS doen dat op
een hele goede manier, Krijgen een hoge klantwaardering en doen het efficiënt. Uiteraard
kan ik niet in een glazen bol kijken of het bij een inbesteding net zo'n goede
klantwaardering zou hebben en net zo veel efficiëntie zou hebben opgeleverd als we nu in
deze situatie hebben, maar ik kan u wel zeggen dat er op dit moment voor de bedrijven
die nu rijden, een hoge klantwaardering is en een hoge mate van efficiëntie.
13
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021
Raadsnotulen
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De discussie wordt gesloten.
23.
Kennisnemen van de notitie Bouwstenen voor de Goede (rechts)orde. Andere
bestuursstijl? VN2021-025719
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
Motie van de leden N.T. Bakker en Bloemberg-lssa inzake het Rapport
Bouwstenen voor de Goede (Rechts)orde, nr. 677.21
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- de procedures bij Ruimtelijke Ordening te toetsen op algemene beginselen
van behoorlijk bestuur.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer N.T. BAKKER: Zoals u allen weet, is dit bouwstenenrapport
geagendeerd bij de raadscommissie Ruimtelijke Ordening maar ook bij de
raadscommissie Algemene Zaken. Wij vonden het in de SP-fractie heel belangrijk om het
bij Ruimtelijke Ordening te agenderen omdat een belangrijk hoofdstuk over ruimtelijke
ordening gaat. Specifiek op dit punt zou ik u willen vragen aandacht te besteden aan de
titel Bouwstenen. Als we het over bouwstenen hebben, hebben we het eigenlijk over de
algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Zoals u weet, zijn dat de gedragsregels om
het gedrag van de overheid ten opzichte van de burger te regelen. Aan deze regels moet
de overheid zich houden bij het nemen van besluiten of het aangaan van overeenkomsten
zeker als het gaat om ruimtelijke ordening. Dat zal bijvoorbeeld niet het geval zijn
wanneer een bestuursorgaan onredelijk vertraagt waardoor het voor een burger moeilijk
wordt zijn recht uit te oefenen. Helaas zien we bij ruimtelijke ordeningsprocedures dat
bewoners vaak worden vermorzeld. Een goed voorbeeld was het amendement dat ik
zojuist bij het bestemmingsplan De Pijp indiende. Het is namelijk onbehoorlijk om in dit
geval niet met bewoners in overleg te treden en in zo'n geval kan de rechter het besluit
vernietigen. Ook wij als raad hebben de plicht daarop toe te zien, juist wanneer
bijvoorbeeld de ombudsmanrapporten zich herhalen zoals we bij een volgend agendapunt
zullen zien. Vandaag ligt er weer een rapport van onbehoorlijk bestuur voor van de
ombudsman. Ik heb daarstraks een motie over om dit nu voor eens en altijd te herstellen
en onze ambtsplicht hier na te leven om zo een goed bestuur te bewerkstelligen. Ik vraag
de wethouder niets meer dan wat waar u allen uw ambtsplicht of belofte op heeft
afgelegd, te respecteren en uw plichten die daarop rusten, na te leven. Toets de
ruimtelijke ordeningsprocedures dus op algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
Alleen onder die voorwaarden is uw de discretionaire bevoegdheid toegekomen.
Kortom, college, ik roep u op uzelf, uw eed en het volk niet te verloochenen; begin
vandaag een betere toekomst voor de Amsterdammer, uw bewoners. Daartoe heb ik een
14
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021 Raadsnotulen
motie ingediend om de procedures bij ruimtelijke ordening te respecteren. Ik roep u als
raad allemaal op om deze motie te steunen in de hoop dat we ervoor kunnen zorgen dat
de bewoners in ruimtelijke ordeningsprocedures veel meer rechten krijgen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan.
De heer BOUTKAN: Dit is een thema waarover veel Amsterdammers zich terecht
zorgen maken. Het is ook niet voor het eerst dat het hier ter sprake komt. Het is ook bij de
raadscommissie Algemene Zaken aan de orde gekomen en het gaat ook over het
rechtsgevoel van bewoners. Maar het gaat natuurlijk ook over het vertrouwen dat
Amsterdammers hebben in hun bestuur maar ook het vertrouwen dat Amsterdammers
hebben in de politiek. Ik zie ook de samenhang die er is in de discussie die we hebben
over openbaarheid van stukken maar bijvoorbeeld ook over het goed kunnen ontsluiten
van informatie waarover ook veel vragen zijn en waaraan hard wordt gewerkt om dat te
verbeteren. Ik denk dat meer transparantie uiteindelijk leidt tot meer inzicht in
besluitvorming en daarmee hopelijk ook tot meer vertrouwen van Amsterdammers in het
openbaar bestuur maar ook het vertrouwen dat men heeft in participatietrajecten
waarover we eerder al hebben gesproken. Participatie betekent voor mij natuurlijk niet dat
iedereen zijn zin krijgt, maar wel is het belangrijk dat men kan meedoen en dat men zijn
mening kan geven zodat je aan de voorkant van trajecten bij bijvoorbeeld Ruimtelijke
Ontwikkeling of bij Mobiliteit heel duidelijk weet waar participatie wel of niet over gaat.
Een goede juridische functie moet de rechtsbescherming van Amsterdammers
borgen. Dat deze functie aan vervanging toe is, is al eerder erkend door de burgemeester
die heeft toegezegd met een brief daarover te komen. In het rapport wordt genoemd dat
een studie onder de motorkap naar de juridische functie wenselijk is voor de stad. Dat
deed mij enigszins denken aan de financiële functie van de stad die we behoorlijk onder
de loep hebben genomen. Ik heb daar zelf aan deelgenomen met de raadsenquête. Nu
wil ik niet de parallel trekken tussen de financiële functie zoals die er toen bij hing en de
juridische functie want ik denk echt dat dat heel andere uitgangspunten zijn maar ik denk
wel dat het belangrijk is om te kijken of we de dingen die er binnen de juridische functie
zijn nog goed genoeg zijn en voldoende op orde zijn. Als die niet voldoende op orde zijn,
hoe gaan we die dan aanpassen?
Ik ben het eens met een van de aanbevelingen uit het rapport om als gemeente
ook te proberen in onderling overleg en contact met Amsterdammers problemen op te
lossen voordat een zaak heel erg juridisch wordt. Dat kan natuurlijk een oplossing zijn en
ik denk dat nabijheid van bestuur, bijvoorbeeld via stadsdeelbestuurders, daaraan heel
erg kan bijdragen omdat die voelsprieten hebben in een stadsdeel en vaak weten wat er
gebeurt op lokaal niveau, op straatniveau en vaak ook op wijkniveau. Maar tegelijkertijd
begrijp ik ook heel goed dat er een klem wordt ervaren vanuit de gemeente. Want ja, je wil
geen ongewenste precedentwerking en sommige belangen zijn zo groot of zo
tegenstrijdig dat de gang naar de rechter onvermijdelijk is of omdat je je eigen beleid wilt
laten toetsen. Een levendig voorbeeld dat ik zelf heel vaak gebruik in de gesprekken die ik
voer met Amsterdammers is de saga over het verbod op de bierfiets met alle bijbehorende
rechtszaken van de ondernemers. Of bijvoorbeeld rechtszaken die er zijn geweest van
ondernemers van toeristenwinkels en de stad Amsterdam. Dus een gang naar de rechter
wordt regelmatig ondernomen juist door die andere partij. En ze hadden ook het recht dat
te doen. Maar daarbij helpt natuurlijk ook geen enkele mediation. Dus daarin moeten we
ook niet al te naïef zijn. Het idee van de SP dat men eerder heeft geopperd om een
expertsessie dan wel een symposium te organiseren over dit thema onderschrijven wij
15
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021 Raadsnotulen
van harte. Ik wil de indieners, de schrijvers van het stuk, de heer Schrijver en de heer
Dommering bedanken voor deze notitie. Ik hoor natuurlijk heel graag van het college, van
de wethouder dan wel van de burgemeester wanneer wij verder kunnen debatteren over
de brief en wanneer de brief komt. Ik denk dat het belangrijk is en dat de stad er aan toe
is en dat we over de aanbevelingen uit deze notitie in ieder geval kunnen debatteren en
dan kunnen kijken welke we exact willen overnemen.
(De heer N.T. BAKKER: Dank voor dit betoog tot nu toe want daar kan ik
me helemaal in vinden. Maar de cruciale vraag die nu boven deze
discussie hangt, is natuurlijk hoe wij hier in Amsterdam een behoorlijk
bestuur krijgen. Dat is een politieke vraag die we hier stellen. Daar heb ik
een motie voor ingediend. Dat is ook een vraag aan de PvdA. Wat is uw
opvatting om dat behoorlijk bestuur hier te krijgen. Dat bouwstenenrapport
komt er niet voor niets. We gaan er wellicht later in de raadscommissie
Algemene Zaken over praten, maar wat is uw opvatting daarover? Hoe
krijgen we hier een behoorlijk bestuur?)
Dat gaat dus uit van de vooronderstelling dat er sprake is van een niet goed
bestuur of van onbehoorlijk bestuur. Ik zie u nee schudden maar dat is volgens mij de
vooronderstelling die u heeft. De vraag hoe wij komen tot een goed bestuur is niet alleen
afhankelijk van de brief die de burgemeester gaat schrijven over de juridische functie van
de stad. Als we het moeten hebben over wat goed bestuur is, dan moeten we dat
misschien ook gaan bespreken in de expertmeeting die u zelf heeft voorgesteld.
(De heer N.T. BAKKER: Ik zeg het natuurlijk in de context van wat ik net
zei, dus over de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, de
beginselen van de algemene bestuurswet. Hoe vindt u dat we op grond
van die algemene beginselen van behoorlijk bestuur tot een behoorlijk
bestuur kunnen komen?)
Ik vind het een nogal brede vraag maar ook een nogal brede veronderstelling.
Kijk, ik ben het niet helemaal eens met de veronderstelling van mijn collega dat er spake
is van onbehoorlijk bestuur. Ik ben het wel met de heer Bakker eens dat we heel goed
moeten kijken naar de juridische functie en dat we die juridische functie ook onder de loep
moeten nemen en moeten kijken wat we daarin kunnen aanpassen. Ik ben het ook heel
erg eens met bijvoorbeeld het betoog van de ombudsman — ik heb recentelijk nog even
kort met de ombudsman gesproken — die zegt, probeer nu juridische trajecten te
voorkomen als het enigszins kan. Daarom zeg ik ook in mijn betoog dat de nabijheid van
bestuur, aanwezig zijn in wijken, aanwezig zijn in straten, ontzettend belangrijk is.
(De heer N.T. BAKKER: We hebben nu twee ombudsmanrapporten
gehad die uitdrukkelijk onbehoorlijk bestuur hebben uitgesproken in het
geval van de woonboten, wat is uw antwoord daarop dan? Hoe gaan we
behoorlijk bestuur realiseren op grond van die rapporten? Een
onafhankelijk raadsinstrument de ombudsman zegt twee keer
onbehoorlijk bestuur in een duidelijke casus. Hoe gaan we dat dan
realiseren?)
De heer Bakker loopt volgens mij vooruit op het agendapunt dat we zo meteen
gaan bespreken ten aanzien van de woonboot. Ik heb natuurlijk het rapport gelezen. Dat
zijn nogal wat stevige uitspraken van de ombudsman. Ook daarin zeg ik als het gaat om
de veronderstelling dat er sprake is van onbehoorlijk bestuur dat het best wel veel is om
dat in de breedte te zeggen. Dat er in individuele gevallen — daaraan refereert mijn collega
— soms fouten worden gemaakt, ja, dat ben ik met de heer Bakker eens. Dat is natuurlijk
16
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021 Raadsnotulen
niet goed. En volgens mij hebben we daarvoor nu juist een onafhankelijk ombudsman om
te voorkomen dat mensen worden vermalen in procedures en in regels.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma.
De heer BOOMSMA: Bouwstenen voor een goede rechtsorde. Ik kan het nu kort
houden. Ik wil wel dankzeggen aan de heren Schrijver en Dommering voor dit
doorwrochte rapport. Ik denk dat wij dat zeer serieus ter harte moeten nemen en goed
moeten bestuderen. We hebben het er in de raadscommissie al over gehad. Ik denk dat
het heel goed is dat er een notitie wordt opgesteld door de burgemeester over de
juridische functie. In de raadscommissie is ook wel toegezegd dat de aanbevelingen van
dit rapport daarin zullen worden meegenomen en dat op elke aanbeveling wordt
ingegaan. In de raadscommissie is ook al toegezegd waarom ik had gevraagd om te
kijken of er niet een onafhankelijke bezwaarcommissie kan worden ingesteld. Ik denk dat
dat veel zou kunnen bijdragen. Verder wil ik alleen nog opmerken dat behoorlijk bestuur
natuurlijk buitengewoon belangrijk is en het de principes van behoorlijk bestuur dient toe
te passen maar dat je ook nog zoiets hebt als goed bestuur. Dat zou eigenlijk ons streven
moeten zijn. Niet alleen behoorlijk dat het net de toets van de rechter passeert, maar ook
goed bestuur. Ik ben ook blij dat de commissie inmiddels heeft toegezegd daarover een
expertmeeting te organiseren, over de beginselen van goed bestuur.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest.
Mevrouw VAN SOEST: Mijn voorgangers hebben al mijn vragen al gesteld dus ik
wacht eerst de beantwoording af van de wethouder.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Renssen.
Mevrouw VAN RENSSEN: Dank aan de schrijvers, de opstellers van dit rapport
en ook aan de SP om het te agenderen want het is namelijk een heel belangrijk
onderwerp op welke manier we met de juridische functie van de gemeente de bewoners
serieus nemen en hun vooral duidelijkheid geven. Ik denk dat het een hele goede
aanbeveling is om onafhankelijke leden te benoemen in de bezwaarcommissie. Ik begrijp
dat daarover uitgebreid is gesproken in de raadscommissie Algemene Zaken en ik was
blij dat dit was naar aanleiding van onder andere het advies van de stadsdeelcommissie
West, onze collega Anneke Veenhof die daarnaar uitgebreid onderzoek heeft gedaan. Wij
denken ook dat het juist goed is te kijken naar een onderzoek of naar de mogelijkheden
voor een cultuuromslag dus wij zijn benieuwd wanneer het advies van de burgemeester
daarover kan worden verwacht. Daar kijken we zeker naar uit net als we uitkijken naar de
expertmeeting die we graag samen met de SP organiseren en waarin we over dit soort
onderwerpen nog grondiger kunnen doorpraten met experts. Ik denk dat we in ieder geval
met het beleidskader participatie dat we vandaag eerder hebben besproken, een begin
kunnen maken om de verhoudingen en het vertrouwen te verbeteren en onder andere ook
met de motie die we daar hebben ingediend. Die gaat over het terugkoppelen van wat is
opgehaald tijdens de participatie om dat voor de officiële besluitvorming met de bewoners
te bespreken. Dus ik denk dat we die stappen nu al gaan zetten en dat dat nog altijd beter
kan.
17
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021 Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Doorninck voor de
beantwoording van de vragen en een preadvies op de motie.
Wethouder VAN DOORNINCK: Dank ook aan de leden die in de raadscommissie
Ruimtelijke Ordening dit rapport hebben geagendeerd. Uiteraard ook veel dank aan de
heren Schrijver en Dommering voor het opstellen van het rapport. Ik denk dat een van de
belangrijke punten die we daar uithalen, en verschillenden van u hadden het daar ook
over, is dat we steeds moeten kijken hoe we de verhoudingen kunnen verbeteren. Het is
vervelend als bestuur en bewoners tegenover elkaar komen te staan. Dat wil je natuurlijk
zo veel mogelijk voorkomen. Ook zijn er momenten dat het soms ten behoeve van
bewoners is en dat je af en toe tegenover elkaar komt te staan omdat er nu eenmaal heel
veel belangen in de stad spelen. Maar dat je voortdurend kijkt hoe dat beter kan en hoe je
extreme vormen van juridisering tegengaat, dat is natuurlijk heel mooi. De burgemeester
heeft natuurlijk al aangegeven in de behandeling in de raadscommissie Algemene Zaken
dat zij hier uitgebreid op ingaat en dat ze hierop nader terugkomt in een brief en ik neem
aan ook behandeling in de raadscommissie Algemene Zaken volgende maand en dan
met name over de verschillende punten die u allemaal heeft genoemd. Ik wil u eigenlijk
daarheen verwijzen. Verschillende vragen over met name die juridische functie, of de
burgemeester hierover met de ombudsman heeft gesproken, excuses, de voormalige
ombudsman, dat is in volle gang gezet om hiermee aan de gang te gaan en ik laat het
heel graag bij de burgemeester. Dan denk ik als het specifiek om de ruimtelijke ordening
gaat, want daarover gaat de motie van de heer Bakker namelijk dat het bij de procedures
in de ruimtelijke ordening moet worden getoetst op algemene beginselen van behoorlijk
bestuur. Ik kan het niet meer dan eens zijn met de heer Bakker maar ik moet de motie
dan meteen als overbodig ontraden want wij doen dat. De algemene beginselen van
behoorlijk bestuur zijn uitgangspunt bij het handelen van de gemeente. Die zijn vertaald in
het vergunningenbeleid Wabo en worden herijkt bij het nieuwe VTH-beleid 2022.
Belangrijke uitgangspunten in het huidige vergunningenbeleid zijn het integer en integraal
toetsen en het adequaat coördineren in geval er meerdere toestemmingen nodig zijn. Dus
het is uitgangspunt van beleid; het wordt ook toegepast en een herijking vindt plaats bij
het nieuwe VTH-beleid. Wellicht als u dan zegt dat u het daar niet genoeg in tegenkomt,
kunnen we het op dat moment weer bespreken maar vooralsnog is het een overbodige
motie.
(De heer N.T. BAKKER: Ik herhaal mijn punt zoals ik dat net heb
verkondigd maar dan met een heel specifieke passage uit het rapport van
Dommering en Schrijver. Er wordt eenzijdig gekeken naar het
belangenrecht van de aanvrager. Die van omwonenden worden pas in de
afweging betrokken als die van zich laten horen. Voor hen is het een
uphill battle omdat de ambtenaren dan al een defensieve, formeel
juridische houding aannemen of soms zelfs de hand lichten met de regels
om hun besluiten te stutten. Dit rapport spreekt expliciet van onbehoorlijk
bestuur zoals het ook in het ombudsman wordt gezegd. Dus het toetsen
van procedures in ruimtelijke ordeningszin aan die beginselen van
behoorlijk bestuur zijn cruciaal op dit moment. Dus de motie is niet
overbodig; het is uiterst actueel. Wat is de mening van de wethouder
hierover?)
De punten die u net noemt, het stuk dat u citeert, dat is nu specifiek het punt als
het gaat om de juridische functie waarop de burgemeester in haar brief uitgebreid zal
ingaan. Daar gaat volgens mij de discussie plaatsvinden. Als u zegt, dat moet dus ook
18
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021 Raadsnotulen
gelden voor de ruimtelijke ordening voor zover dat nu het uitgangspunt van behoorlijk
bestuur is, dan is dat meegenomen in ons Wabobeleid. Mocht het vanuit de discussie die
u heeft van invloed zijn op onze herijking van het VHT-beleid, dan zal dat daarin
terugkomen maar dat kan ik op dit moment helemaal niet overzien. De punten die u
noemt, zijn specifiek zaken die terugkomen in de discussie die thuishoort in de
raadscommissie Algemene Zaken en die op dit moment door de burgemeester wordt
voorbereid.
(De heer N.T. BAKKER: Een van de beginselen van behoorlijk bestuur is
dat niet telkens wordt doorverwezen naar andere instanties. Ik heb dat
bouwstenenrapport specifiek behandeld in de commissie Ruimtelijke
Ordening omdat er zo veel klachten binnenkomen van bewoners en dat
staat ook nadrukkelijk in dat bouwstenenrapport van Dommering en
Schrijver. Het doorverwijzen daarvan is expliciet datgene wat zij in het
bouwstenenrapport melden. Dus is het dan niet zo dat het juist nu nodig is
dat die juridische procedures van Ruimtelijke Ordening worden getoetst
aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur? Dan is het
doorverwijzen in principe natuurlijk goed want we gaan het er straks weer
over hebben maar ik heb het expliciet in de raadscommissie Ruimtelijke
Ordening aan de orde gesteld omdat het expliciet een hoofdstuk is in het
bouwstenenrapport.)
Ik denk dat de heer Bakker nu zegt alsof de principes van de ruimtelijke ordening
nu anders zijn dan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur maar dat is niet zo.
Het geldt overal dus het geldt ook in de ruimtelijke ordening. Het is opgenomen in ons
Wabobeleid dus daarin komt het terug. Daarin staat letterlijk dat het moet worden getoetst
en dat wordt gedaan. Als dat niet goed genoeg gebeurt of als dat anders wordt,
nogmaals, dan lijkt het me goed dat te bespreken op het moment dat de algemene
beginselen in de raadscommissie Algemene Zaken worden besproken.
(De heer N.T. BAKKER: Kijk, dat u verwijst naar de Waboregelgeving en
dat u verwijst naar de juridische functie dat begrijp ik maar deze motie is
een politiek instrument om nu eens duidelijk te maken — en daar komt ook
dit bouwstenenrapport vandaan met al die klachten daarin — dat we
politiek eens gaan kijken naar wat er mis gaat. Daarom roep ik u op die
procedures te toetsen aan de algemene beginselen van behoorlijk
bestuur. We hebben het hier over een politieke kwestie en niet over het
doorverwijzen naar allerlei juridische procedures.)
Ik hoor de burgemeester net vertellen dat zij dit erbij zal betrekken. U vraagt
namelijk niet alsof er een aparte toetsing komt. U vraagt eigenlijk als het al gebeurt,
kunnen we dan zien waar het mis loopt. Dat is volgens mij echt heel iets anders dan wat
er op dit moment in de motie wordt gevraagd. Dus uw motie is hierin overbodig.
Verbetering in werkwijze is iets waar we natuurlijk altijd naar kunnen kijken en het lijkt me
heel handig dat te doen nadat de discussie in de raadscommissie Algemene Zaken is
geweest want dan hebben we daarvoor duidelijke richtlijnen.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten.
19
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021 Raadsnotulen
De VOORZITTER heropent de vergadering.
23a.
Kennisneming van het rapport Woonboot vraagt maatwerk van de Ombudsman
Metropool Amsterdam VN2021-026796
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
Motie van de leden N.T. Bakker en Boomsma inzake het Rapport “Woonboot
vraagt maatwerk” van de Ombudsman Metropool Amsterdam, nr. 680.21
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- de gemeente de aanbevelingen zoals door OMA in het rapport ‘Woonboot
vraagt maatwerk’ overneemt en dus in gesprek gaat met betrokkene (al dan
niet met tussenkomst van OMA als facilitator);
-__met aanvullende voorstellen te komen zodat de geconstateerde lacunes in het
woonbotenbeleid door centrale stad en stadsdelen worden opgeheven en
deze voorstellen binnen zes maanden aan de gemeenteraad voor te leggen;
- inzake de woonbootkwesties inzake de Diemerzeedijk 6 e.o. en 74/76 het
beginsel van behoorlijk bestuur van fairplay in neemt: de overheid geeft de
burger de mogelijkheid om zijn procedurele kansen te benutten en zorgt
daarbij voor een eerlijke gang van zaken (bron: Behoorlijkheidswijzer
Nationale Ombudsman).
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer N.T. BAKKER: We hebben hier in aansluiting op het vorige punt een heel
duidelijk voorbeeld van een ombudsmanrapport dat spreekt over onbehoorlijk bestuur,
niet eenmaal maar ook in 2010 hebben we dit al gehad. Ik ga de commissiebehandeling
niet overdoen. De woonbootbewoners kloppen met terechte zorgen aan bij de gemeente;
tekenen bezwaar aan of dienen een zienswijze in; komen in allerlei
bestemmingsplanprocedures. Sommige woonbootbewoners die ik al jaren volg, zijn
werkelijk vermalen. Summiere juridische omklede mededelingen is alles wat ze
terugkrijgen of zelfs soms bestuursdwang. De woonbootbewoners hebben keer op keer
het gevoel 1:0 achter te staan en te vechten tegen de bierkaai en een batterij ambtenaren
die altijd beter is ingevoerd dan de gemiddelde Amsterdammer.
Daarom, om heel kort maar krachtig te zijn, ik zou hier vanavond willen pleiten
voor een mentaliteitsverandering waarbij de gemeente in het proces van
vergunningverlening, bestemmingsplannen en bestuursdwang meer oog heeft voor de
wensen van haar woonbootbewoners. Ga het gesprek aan met bewoners in plaats van
alles formeel juridisch dicht te timmeren. Zorg voor een gesprek; zorg voor een mediation;
zorg voor een mogelijkheid. Dit is wat de ombudsman adviseert. De ombudsman, een
onafhankelijk raadsinstrument. Dat onafhankelijk raadsinstrument spreekt hier over
onbehoorlijk bestuur. Als dat in deze raad wordt gezegd, dan hebben we ons als
20
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021 Raadsnotulen
raadsleden enorm veel zorgen te maken over de staat waarin de juridische procedures
zich voltrekken.
(De heer ERNSTING: Ik vroeg me af waar in dat rapport van de
ombudsman dat staat over onbehoorlijk bestuur. Ik kom het woord
onbehoorlijk twee keer tegen en dat gaat er eigenlijk over dat de
handhaving is ingezet terwijl er nog een procedure loopt. Maar dat is toch
geen onbehoorlijk bestuur in de brede zin?)
Dank voor deze vraag. Ik denk inderdaad dat we hier precies op het punt komen
waarin het onbehoorlijk is namelijk als je door het handhaven oftewel bestuursdwang een
bewoner van Amsterdam zijn juridische procedure ontneemt. Dat is een grondrecht, de
Grondwet. Vandaar dat de ombudsman dat heel expliciet zegt en gelukkig in een heel
duidelijk rapport. En niet alleen in het rapport dat we nu behandelen, maar ook in het
rapport uit 2010 waarnaar wordt verwezen.
(De heer ERNSTING: Het is fijn dat de heer Bakker dat even verduidelijkt
want het woord onbehoorlijk bestuur komt in het rapport dus niet voor.
Dan zijn we het daarover in ieder geval eens. De heer Bakker gebruikt
grote woorden maar hij miskent ook een deel van de geschiedenis van
het vraagstuk volgens mij.)
Dank u wel voor deze opmerking. Ik ben het daar volledig mee oneens omdat de
bewoording van de ombudsman met het woord onbehoorlijk heel expliciet maakt dat dit
een vorm van onbehoorlijk bestuur is. Het feit dat hij dat zo benoemt en dat hij het aan
een casus koppelt zodat wij hier als raadslid allemaal kunnen vernemen hoe
problematisch het is dat woonbootbewoners worden vermorzeld — en ik heb het echt sinds
2006 op de Diemer Zeedijk gevolgd. Die bewoners zitten van procedure naar procedure
naar procedure en van bestemmingsplan naar bestemmingsplan naar bestemmingsplan.
Dat is allemaal instrumenteel ingezet. Ik zou zelf misschien nog wel een stap verder gaan
dan onbehoorlijk bestuur maar het feit dat de ombudsman dit zegt en dat hij zijn mening
koppelt aan het vorige rapport is het heel expliciet dat we hier te maken hebben met
onbehoorlijk bestuur en dat dienen wij ons als raadsleden zeer terdege te beseffen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest.
Mevrouw VAN SOEST: In het geheel heb ik allereerst geprobeerd een
feitenrelaas op te vragen bij de wethouder. Dat feitenrelaas hebben we gekregen. Daar
heeft de advocaat van de betreffende bewoner op gereageerd. Ik wil graag weten in
hoeverre dat steekhoudend is geworden. Daarover hebben we nooit meer iets gehoord en
dat zou ik toch wel eens willen weten. Dan nog de vraag hoe het staat met de geplande
ontruiming van de oeverstrook bij de woonboten camping Zeeburg, dus de Diemer
Zeedijk. Hoe staat het daarmee? Is het juist dat de gemeente twee weken extra uitstel
heeft gevraagd bij het gerechtshof? Het is een snoeihard rapport van de ombudsman. De
laatste keer dat wij elkaar in de raadscommissie hebben gesproken heb ik gevraagd, wat
gaan we nu doen, toen zei wethouder Van Doorninck, weer naar de rechtbank. Weet u,
daar word ik moedeloos van omdat die mensen aldoor maar moeten procederen om hun
gelijk te halen. Ik had zo gehoopt dat we het nu eens een keertje onderling zouden
kunnen regelen zonder dat altijd en eeuwig de rechtbank erbij moet komen. Dan is mijn
volgende vraag eigenlijk, hoeveel rechtszaken worden er nu per jaar gevoerd? Dan wil ik
graag een keer weten wanneer die rechtszaken zijn, waarover ze gaan. Het is veel werk,
ik weet het, maar ik heb het altijd in de stadsdeelraad gevolgd als er rechtszaken waren
en dan zat ik ook in de rechtbank. Dan wist ik precies waarover het allemaal ging. Niet dat
21
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021 Raadsnotulen
ik nu nog zo veel tijd over heb, maar ik probeer het in ieder geval. Hetzelfde geldt voor de
inspraakavonden. We hebben inspraakavonden maar we hebben ook
voorlichtingsavonden. Ik weet niet meer waar zich dat ophoudt. Dus ook dat zou ik graag
horen. En als laatste vraag ik om een goede oplossing voor het geheel nadat die meneer
daar 43 jaar gedoogd heeft gelegen en nu plotseling met dit soort zaken wordt
opgezadeld. Laten we als grote mensen proberen hem hierin tegemoet te komen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma.
De heer BOOMSMA: Mevrouw Van Soest heeft gelijk, het is een snoeihard
rapport en de ombudsman zegt wel degelijk dat dit onbehoorlijk is. Hij zegt zelfs ‘vele
behoorlijkheidsnormen zijn geschonden.’ Ik vind het een beetje merkwaardig dat de heer
Ernsting dan een soort terminologisch spelletje gaat spelen. Er wordt voortdurend gezegd
dat dit niet behoorlijk is en dat vele behoorlijkheidsnormen zijn geschonden. Dus dan is er
inderdaad sprake van bestuur dan niet behoorlijk bezig is. Dat moeten wij ons zeer ter
harte nemen want onze ombudsman is een belangrijk adviserend orgaan voor de gehele
gemeenteraad en die is ook buitengewoon belangrijk voor het functioneren van het
bestuur. Ik constateer ook dat het college zegt, dat klopt niet, wij herkennen ons daarin
niet. Dat is natuurlijk ongemakkelijk en ook dat men van mening verschilt over het proces.
De ombudsman betreurt het dat de gemeente niet inhoudelijk ingaat in de reactie en dat
er wel wordt gezegd dat de ombudsman allerlei dingen weg laat. Het gaat letterlijk over de
slikken of stikkenhouding van de gemeente. Ik vind dat inderdaad erg zorgelijk. Ik zie het
toch als weer een voorbeeld van de | see you in courtmentaliteit hier opnieuw ten toon
spreidt. Zo moet een gemeente zich gewoon niet gedragen. Ik heb de hele tijdlijn gezien
en ik krijg dan inderdaad de indruk dat men zoiets had van we hebben nu verschillende
keren een aanbod gedaan. Men wil niet, nou, dan gaan we er nu met volle kracht tegenin.
Dat is gewoon niet hoe een gemeente zich moet gedragen en zeker omdat je hier in het
juridische limbo zit van zo'n woonbootbewoner. Het is heel onduidelijk hoe dat precies zit.
Dat is anders dan met een woning op land omdat de juridische normen daarvan
onduidelijk zijn. Het is niet overerfbaar. Het is niet helemaal duidelijk. Ik vind het niet zo
gek dat mensen dan denken, als er toezeggingen worden gedaan aan mijn voorganger,
dan mag ik daarop toch ook nog aanspraak maken ook al is dat formeel juridisch dan niet
echt zo. Maar ja, het is niet gek dat mensen denken, kom ons tegemoet. Zeker als je ziet
dat die erfpacht zo veel duurder is dan de precario — het gaat om gigantische bedragen
voor mensen — dan vind ik het helemaal niet gek om daarover met mensen in gesprek te
gaan en te proberen daaruit te komen en niet te zeggen op een gegeven moment, we zijn
zo boos, jullie zijn helemaal niet redelijk en we gaan nu naar de rechter. En ondertussen
zetten we de hele macht van het staatsapparaat er bovenop om ook nog eens
dwangsommen etc. te gaan eisen. Dus ik vind dat de gemeente dat voortaan anders moet
gaan doen. Ik vind dat er nu een maatwerkoplossing moet worden gevonden zoals ook de
ombudsman die vraagt.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Doorninck voor de
beantwoording van de vragen en een preadvies op de motie.
Wethouder VAN DOORNINCK: Ik denk dat het goed is dat het
ombudsmanrapport vraagt om maatwerk bij de woonboot. Wat er in het debat gebeurt, is
dat we meerdere zaken door elkaar bespreken. Als we het over maatwerk hebben, denk
ik dat we dat hier inderdaad echt moeten doen. De heer Bakker refereert een paar keer
22
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021 Raadsnotulen
aan verschillende zaken maar we hebben het hier over één rapport dat op dit moment is
geagendeerd — dat neemt niet weg dat ik ook wel wat mededelingen kan doen over
andere zaken. Maar ik denk dat het wel heel goed is om te zien dat elke zaak op zijn
eigen merites moet worden gezien. Het gaat hier om verschillende woonbootkwesties die
allemaal om eigen reden ofwel geen omgevingsvergunning hebben of geen ligvergunning
of niet in het bestemmingsplan voorkomen. Dat zijn dus allemaal woonboten die in
principe niet op die plek kunnen liggen. Eentje nadat er gewoon een rechtszaak tegen de
gemeente is gevoerd dat wij die woonboten op die Windtunnelkade weg moesten halen
en een andere die eigenlijk nooit die vergunning heeft gehad. Dus het idee dat er opeens
vanuit de gemeente wordt gezegd dat iemand weg moet, is toch een idee waar ik me niet
achter schaar omdat dit vaak langlopende kwesties zijn waarbij de gemeente inderdaad
meerdere malen aanbiedingen heeft gedaan, waarbij kortingen werden gegeven, ook in
de erfpacht, waarbij ligplaatsen werden aangeboden. Het is natuurlijk het goed recht van
bewoners om te zeggen dat ze een aanbieding niet goed genoeg vinden, maar dan is een
wedervraag van mij op het moment dat je dan wel de uitspraak van de rechter in het geval
van de Windtunnelkade hebt, wat zouden we dan wel moeten doen? Op een gegeven
moment doe je een aanbieding; je vindt die zelf goed. Je doet nog een aanbieding. Maar
als mensen het niet doen, dan komt er een moment dat je als gemeente gaat handhaven
— ook omdat wij die uitspraak van de rechter gestand moeten doen.
(Mevrouw VAN SOEST: Wat wethouder Van Doorninck zegt, dat weten
we natuurlijk allemaal al. Ik bedoel, misschien voor de Bühne, maar ik
zoek naar een oplossing. Daarover heb ik mijn vragen aan de wethouder
gesteld. Hoe gaan we dat nu oplossen? Moet er per se weer een
rechtszaak komen of gaan we kijken of we de zaken minnelijk kunnen
oplossen? Misschien kunt u zich daarop richten.)
Ik was nog gewoon bezig met de beantwoording. Er zijn meerdere vragen gesteld
en ik vind het dan altijd netjes om die meerdere vragen te beantwoorden.
Dus ik ga het rijtje af. De heer Bakker heeft het over waarom de gemeente gaat
handhaven als er nog een procedure loopt. Het gaat om meerdere aanzeggingen tegelijk
maar dit is ook een punt van hoe je omgaat met juridische kwesties. Daar zal de
burgemeester in haar notitie verder op ingaan. Dan het punt van mevrouw Van Soest die
vraagt of we het niet onderling kunnen regelen. Het probleem is natuurlijk dat we dit al op
heel veel manieren hebben geprobeerd onderling te regelen en dat we tot nu toe geen
reactie kregen op de voorstellen die er tot drie keer toe vanuit de gemeente zijn gedaan.
Dan heb ik het even over de Windtunnelkade. Ik kan u wel vertellen dat we nog steeds in
gesprek zijn en nog steeds proberen om een minnelijke regeling te geven. Dat betekent
niet dat ik nu kan beloven dat we eruit komen. We zijn daar nog steeds mee bezig en ik
vind ook eigenlijk dat we dat tot nu toe steeds hebben gedaan. Ik wil ook wel even afstand
nemen van de bewering dat de gemeente onmiddellijk een rechtszaak begint. Ook aan de
andere kant wordt er met juridische middelen gewerkt. Is dat een situatie waarin je met je
bewoners wilt zitten? Nee, zeker niet. Aan de andere kant hebben wij ook een
bestemmingsplan dat we op een gegeven moment moeten handhaven. We hebben in een
ander geval een uitspraak van de rechter waartoe wij ons moeten verhouden namelijk dat
er op die plek geen woonboten mogen liggen. Daarover is een rechtszaak gevoerd door
het nationaal Lucht- en ruimtevaartcentrum. Dus dat is de werkelijkheid waarin we zitten.
Nogmaals, in de zaak van de Windtunnelkade zijn wij bezig met nog steeds een poging te
doen om het gesprek te blijven voeren over een minnelijke regeling.
Dan vroeg u nog specifiek naar de casus Diemer Zeedijk ook al staat die vandaag
niet op de agenda. Het is inderdaad zo dat er een voorlopige voorziening is aangevraagd
23
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021 Raadsnotulen
en dat daarom de ontruiming is uitgesteld. Dus op dit moment buigt de rechter zich erover
of er kan worden gehandhaafd of niet.
Dan vraagt mevrouw Van Soest hoeveel rechtszaken er eigenlijk worden gevoerd.
Ik zou bijna willen zeggen, wellicht kunt u dat met de burgemeester bespreken als zij haar
notitie presenteert maar ik denk dat dat best een fikse vraag is. Ik kan op heel veel punten
zeggen dat de burgemeester dat doet maar dat durf ik hier niet. Dat wordt immers heel
erg lastig. Wat zou kunnen is dat er een paar voorbeelden zijn van wat voor soort
rechtszaken er worden gevoerd die je eigenlijk helemaal niet zou willen voeren met de
bewoners van Amsterdam. En hoe zou je dit op een andere manier kunnen oplossen
waardoor je nooit meer in dit soort rechtszaken terecht komt. Ik denk dat dat een punt is
dat u in het gesprek met de burgemeester in de raadscommissie Algemene Zaken heel
goed kunt bespreken.
Dan het juridisch limbo waarover de heer Boomsma het had. We hebben
inmiddels natuurlijk best wel een duidelijk woonbotenbeleid. Daar hebben we erfpacht nu
juist ingezet om zo veel mogelijk wonen op het land en wonen op het water gelijk te
stellen. Het is inderdaad wel zo dat een ligplaatsvergunning niet overdraagbaar is dus een
nieuwe bewoner zal een nieuwe ligplaats moeten aanvragen. In dit geval is dat dus ook
zo en dan komt dat op een plek terecht waar het niet meer mag — nogmaals, naar
aanleiding van een rechtszaak die tegen de gemeente is gevoerd. Wij zijn van mening dat
we mensen echt tegemoet gekomen zijn met drie aanbiedingen maar we proberen nog
steeds het gesprek in leven te houden over een minnelijke regeling.
Dan kijk ik als laatste naar de motie van de heer Bakker die eigenlijk een beetje
aan de titel van het rapport voorbij gaat namelijk woonboot vraagt om maatwerk en hij
veegt alle drie de zaken op een hoop en zegt, je moet hier helemaal niets mee doen en je
moet het opnieuw gaan doen. Ik denk dat we iedere zaak op zich moeten beschouwen. Ik
begrijp dat de burgemeester bijvoorbeeld bij de woonbootbewoners op de Diemer Zeedijk
langs gaat dus dat gesprek wordt gevoerd. Ik denk dat het geen recht doet aan al het
werk dat er vanuit ambtelijke maar ook vanuit bestuurlijke zijde door stadsdeelbestuurders
is gedaan en als we zouden zeggen dat er nooit gesprekken zijn gevoerd. Die zijn er de
afgelopen jaren heel erg veel gevoerd. Die hebben er helaas niet toe geleid dat we dichter
bij elkaar zijn gekomen. Maar dat we geen gesprek hebben gevoerd, dat is niet zo. Elke
zaak heeft op dit moment een traject waarbij het gesprek doorgaat of waarbij de
ontruiming is opgeschort. Dus de motie moet ik ontraden.
(De heer N.T. BAKKER: Ik merk weer dat we in zekere zin in herhaling
vallen — zowel met het vorige punt als met dit punt als met de
commissiebehandeling waarbij de wethouder zei, see you in court. Het
probleem hiervan is dat we hier met een politiek orgaan te maken hebben.
We zijn hier bezig met een rapport dat uitspreekt dat er sprake is van
onbehoorlijk bestuur. Dan gaat het in de brede zin van het woord over
deze drie procedures maar niet alleen over deze drie procedures want er
wordt ook verwezen naar het rapport uit 2010 waar sprake is, en dat is het
onafhankelijk instrument van deze raad, van een zelfstandig onderzoek
van de ombudsman om duidelijk te maken dat er veel mis gaat. En dan
komt de ombudsman met een heel duidelijke oplossing. In samenspraak
met de ombudsman heb ik gevraagd wat we hier nu aan kunnen doen.
Daarom deze motie om in dit geval expliciet duidelijk te maken zowel wat
er in het bouwstenenrapport als hier in het ombudsmanrapport wordt
gesteld dat er sprake is van onbehoorlijk bestuur en dat we op deze
manier zoals de motie formuleert, eigenlijk een heel beschaafde manier
24
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021
Raadsnotulen
om een poging te wagen om uit dit conflict te komen. Bewoners zitten al
vijftien tot twintig jaar in deze procedures waarin ze ook nog eens een
keer beschuldigd zijn van aantasting van de hoofdgroenstructuur wat een
aperte leugen is. Maar goed, we kunnen hier dus uitkomen met deze
motie en dan kunnen we meteen recht doen aan het ombudsmanrapport.
Dus ik begrijp niet dat u continu terugverwijst naar allerlei juridische
procedures. Dat is nu juist wat de ombudsman probeert aan te duiden dat
we daarin niet moeten terugvallen. De juridificering, dat is juist het
probleem. Dus ik begrijp het antwoord van de wethouder pertinent niet.)
Volgens mij heb ik gezegd dat wij in het geval van de Windtunnelkade waarover
dit rapport gaat, nog steeds in gesprek zijn over het voorstel voor een minnelijke regeling
en dat is precies wat de ombudsman zegt. Het enige waarmee wij het echt niet eens zijn
is de stelling alsof die gesprekken niet hebben plaatsgevonden, alsof er niet meerder
minnelijke voorstellen zijn geweest. Wij willen dat gesprek nog steeds voeren en dat
voeren we ook met de persoon in kwestie.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De discussie wordt gesloten.
24.
Kennisnemen van de Impactmonitor Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht
VN2021-025199
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
Motie van de leden Van Pijpen, Boomsma, Warmerdam, La Rose en N.T. Bakker
inzake Amsterdamse Aanpak Gezonde Gewicht, nr. 691.21
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__in de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht te onderzoeken hoe meer en
andere uitkomstmaten opgenomen kunnen worden dan gewicht en de BMI en
hiervoor de impactmonitor door te ontwikkelen;
-__ hiervoor een voorstel aan de raad voor te leggen.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Pijpen.
Mevrouw VAN PIJPEN: De Amsterdamse aanpak gezond gewicht is al een tijd,
een jaar of acht, het paradepaard als het gaat om leefstijl en preventiebeleid voor
gezonde Amsterdammers. Het is dan ook een van de belangrijkste zo niet de
belangrijkste indicator van het beleid zoals we dat in de raad en in de begroting Krijgen
voorgelegd. Er zijn mooie resultaten behaald en het is goed te zien dat er een integrale
aanpak is rond voeding, beweging en omgevingsfactoren waarbij de focus ligt op
verandering van de omgeving en niet op het individu en dat is ook precies wat wij willen.
Dat neemt niet weg dat we de uitkomsten wel meten op individuen en niet op de
omgeving. Dat zie je ook in de titel van het programma. We hebben het dan over het
25
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021 Raadsnotulen
gewicht van jongeren en daarbij wordt de BMI als meetinstrument gebruikt. Als u het nog
nooit heeft gedaan, ik raad het u echt aan, verdiep u eens in de BMI. Dat is eigenlijk best
bijzonder. Het is een maat die ooit is bedacht door een wiskundige om algemene data te
verzamelen voor beleidsvorming. Het is een mathematische en geen medische of
biologische maat. Het is al 200 jaar geleden en nu, 200 jaar verder weten we ook dat er
veel meer en ook andere zaken ertoe doen. Spiermassa, vetmassa, omvang, van alles.
Belangrijker nog in het kader van het programma waarover we het nu hebben, bij
jongeren in de groei is de BMI al helemaal niet geschikt. Wat voor BMI geldt, geldt
eigenlijk ook voor gewicht. De nadruk op gewicht leidt tot een soort algemeen
maatschappelijk ideaal, een ideaal dat juist bij jongeren tot veel problemen leidt.
Eetstoornissen komen echt veel voor en juist ook bij de doelgroep waarover dit
programma gaat. Ook zonder eetstoornissen zegt het gewicht echt niet alles over gedrag
en omgeving. Het is zeker mogelijk dat ook op een andere manier te doen. Voor ons staat
gezondheid centraal; dat we een gezonde omgeving creëren voor alle Amsterdammers
van alle leeftijden en in dit programma in het bijzonder voor de Amsterdamse jeugd en
jongeren. Dat we dat organiseren en meten en of dat leidt tot gezond gedrag. Wat ons
betreft is het op zich tijd om eens goed te kijken naar het programma als geheel en of we
het niet meer over gezond gewicht moeten hebben maar over gezonde jongeren en hoe
we die integrale aanpak realiseren. Dat doen we nu niet op deze achter-na-avond in deze
raad maar dat willen we breder aanpakken en daarover later breder het debat voeren. Er
ligt nu wel een impactmonitor waarin staat wat we willen meten en weten. Daarom is het
nu belangrijk om wel de eerste stap te zetten om gewicht en BMI minder belangrijk te
maken en het vooral te hebben over de impact op gedrag en gezondheid. Daarom
hebben we de motie ingediend waarin wij die eerste stap graag willen zetten. Die motie
dien ik mede namens het CDA, D66, PvdA en de SP in.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw La Rose.
Mevrouw LA ROSE: Dank aan de wethouder voor deze mooie rapportage. We
kunnen lezen dat er vanuit de gemeente alles uit de kast wordt gehaald om onze kinderen
en jongeren gezond te laten opgroeien. Dat lukt aardig maar dat heeft continue aandacht
nodig want de verleidingen zijn groot, zo wordt ook vermeld. De PvdA is blij dat in nog
steeds toenemende mate het besef groeit dat overgewicht en dan voornamelijk bij
jongeren echt moet worden gerekend tot een van de meest problematische
bijverschijnselen van onze consumptiemaatschappij. Dat voortschrijdend inzicht en besef
leidt ertoe dat wij als gemeente permanent moeten blijven zoeken naar bestuurlijke ruimte
om overgewicht terug te dringen. We zien dat terug in de rapportage van de wethouder
aan de raad. Gelukkig worden hier en daar ook successen gerapporteerd maar de
structurele oorzaken van overgewicht bij jongeren zijn enorm. Dat kan niet voldoende
worden benadrukt. Het groeiende probleem van overgewicht is niet nieuw. Al decennia
lang was dit besef er en kreeg ook toen al serieus aandacht. Het werd zelfs benoemd als
een maatschappelijk en zelfs wetenschappelijk probleem. Uit de wetenschappelijke hoek
werd toen al met nadruk gewezen op de sterke correlatie tussen armoede en overgewicht.
Er is een reden dat ik dit benadruk. We dachten de ouderwetse armoede te hebben
opgelost na de Tweede Wereldoorlog en vervolgens heeft de welvaartsstaat nieuwe
problemen gecreëerd nog altijd gerelateerd aan armoede. Ik heb het over het
volksgezondheidsprobleem dat zoals de wethouder het nu formuleert, vooral kinderen
treft uit kwetsbare gezinnen en laag opgeleide milieus. Het is mij opgevallen dat in de
rapportage van de wethouder het woord armoede niet wordt gebruikt, maar ik denk dat wij
26
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021 Raadsnotulen
allemaal wel weten dat dat de fundamentele oorzaak is van groeiende obesitas bij
kinderen. Ik hecht er persoonlijk aan om het woord armoede wel expliciet te gebruiken om
de diepere oorzaak van het obesitasprobleem helder te duiden. Wat kunnen wij anders
als Amsterdams gemeentebestuur dan uit alle macht armoede en de consequenties
daarvan te bestrijden? We streven immers naar een welvarende stad waarin deze
welvaart eerlijk is verdeeld en niemand in armoede hoeft te leven.
Tot slot, de PvdA is in grote lijnen content met het arsenaal aan maatregelen dat
het college en de wethouder inzetten oftewel de knoppen waaraan zij als
gemeentebestuurders daadwerkelijk kunnen draaien en de bevoegdheden zijn voor ons
als gemeente nu eenmaal ook niet onbeperkt. Waar successen worden gemeld, moeten
wij die uiteraard koesteren maar ik nodig tegelijk het college en de wethouder uit om nog
verder de mogelijkheden van de gemeente te verkennen met name op die vlakken waar
wij wel potentiële ruimte hebben om dit groeiende probleem aan te pakken.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma.
De heer BOOMSMA: Dank aan mevrouw Van Pijpen en mevrouw La Rose. Zoals
bekend is het CDA al langer wat kritisch op de vorm van dit programma en ook de
uitkomst die zich zuiver richt op BMI. Dat is inderdaad een maat en mevrouw Van Pijpen
zei het al, die niet geschikt is voor kinderen of jongeren in de groei. De doelstelling van dit
programma die de Europese Health Award heeft gewonnen, die delen wij natuurlijk
volledig maar ik denk dat het inderdaad tijd is voor een herbezinning. Je moet de focus
meer gaan leggen op gezondheid in bredere zin, dus op voeding, op bewegen en op een
leefomgeving die daarbij past. De gegevens tonen dat ook aan. Je moet blijven nadenken
hoe je ervoor kunt zorgen dat kinderen blijven bewegen bijvoorbeeld dat ze veilig naar
school kunnen fietsen, dat ze blijven sporten als ze eenmaal zijn begonnen. Dan is dit een
eerste stap, een uitnodiging aan het college om te kijken hoe je andere parameters als
BMI kunt formuleren voor dit programma. Daarom dus deze motie. We zijn In die zin ook
tevreden met het inzicht dat het gunstiger worden van de cijfers ook wel wat te maken had
met zogenaamde gentrificatie wat het CDA al eerder had aangegeven.
Tot slot wil ik ook nog aandacht vragen voor de recente berichten dat
flitsbezorgers tieners op scholen voorzien van chips en snoep. Dus dan komen er
bezorgers op scootertjes met chips en snoep. Ik gun die scholieren op het schoolplein
eigenlijk geen chips en snoep. Als ze dat dan zo nodig moeten eten, laat ze er dan op Z'n
minst naartoe lopen. Dus ik vraag me af of er iets is wat vanuit het college kan worden
gedaan om in gesprek te gaan met de flitsbezorgers of met de scholen om dit te
ontmoedigen of zelfs te voorkomen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Warmerdam.
De heer WARMERDAM: Amsterdamse kinderen moeten opgroeien in een
gezonde leefomgeving waar gezonde keuzes de norm zijn. D66 is dan ook blij om te zien
dat de resultaten van de Amsterdamse aanpak gezond gewicht positief zijn. Wel wil ik een
paar aandachtspunten meegeven. Volgens het geformuleerde doel moet de aanpak
leiden tot een gezond gewicht voor alle Amsterdamse kinderen in 2033. Mevrouw Van
Pijpen zei het al uitstekend, gezondheid gaat over zo veel meer dan alleen een gezond
gewicht. Het gaat over meer dan het individu. Het gaat over lekker in je vel zitten. Het is
daarom belangrijk in te zetten op structurele oplossingen en niet te veel te focussen op
het individuele kind en zijn of haar gewicht. Het laatste wat we willen is dat onze
27
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021 Raadsnotulen
interventies het effect hebben dat kinderen zich onzeker gaan voelen over de cijfers op
een weegschaal. Dus daarom steunt D66 de motie van GroenLinks om verder te kijken
dan het BMI. Uiteindelijk is BMI maar een getal dat lang niet altijd iets zegt over de
gezondheid. De heer Boomsma zei het ook al. Een persoonlijk voorbeeld. Ik heb thuis een
partner zitten. Die is acrobaat. Dus dat is zo'n klein spierbundeltje. Ik kan u zeggen, als
we kijken naar zijn BMI, dan zou hij gelden als obees. Maar als de wethouder hem op
twintig meter hoogte in de ringen zou zien hangen, dan zou ze zien dat gezondheid en
BMI zeker niet altijd relateren.
Gezondheid gaat ook over kansen, over gelijkheid. Mevrouw La Rose zei het
mooi, een kind wiens ouders niet genoeg geld verdienen om elke ochtend een gezond
ontbijt op tafel te zetten, heeft simpelweg niet dezelfde kansen om een gezonde start te
maken als een kind wiens ouders dat wel kunnen. Het is daarom goed dat er een
koppeling wordt gemaakt met het programma gezonde kansrijke start en dat een verlaagd
btw-tarief op groente en fruit een van de focuspunten is van de lobby. Dan nog een laatste
oproep en gelukkig deed de heer Boomsma die ook al: die flitsbezorgers. We konden
vrijdag in Het Parool lezen dat lunch bestellen bij flitsbezorgers een populaire trend is
onder leerlingen in het voortgezet onderwijs. Schoolpleinen kleuren paars van de tasjes.
Het is niet verrassend dat het eten dat wordt besteld, vaak heel ongezond is. Dus terwijl
de gemeente zich inspant om een gezonde omgeving in en rondom scholen te creëren,
kunnen leerlingen via bezorgapps met een druk op de knop chips en cola bestellen. Dat
gaat regelrecht in tegen onze inspanningen.
(Mevrouw VAN PIJPEN: Dank aan de heer Warmerdam voor zijn zeer
goede woorden. Ik kan me goed vinden in zijn bijdrage ook op dat laatste
punt ten aanzien van de flitsbezorgers. Maar ik wil hem vragen, bent u als
D66 dan ook van mening dat we er eigenlijk voor moeten zorgen dat die
flitsbezorgers niet in de buurt van scholen komen?)
D66 heeft an sich niets tegen flitsbezorgers net zoals ze ook geen problemen
heeft met snackbars. D66 heeft er wel problemen mee als snackbars bamischijven gaan
uitdelen op het schoolplein. Dus dan zouden wij er een probleem mee hebben.
Flitsbezorgers an sich: geen probleem. We horen wel van scholen dat die het een
probleem vinden dat er op het schoolplein wordt bezorgd. Dus daarom de oproep aan de
wethouder om in gesprek te gaan met scholen.
(Mevrouw VAN PIJPEN: Dus ik begrijp dat D66 geen bezwaar heeft tegen
flitsbezorgers maar wel graag flitsbezorgers wil reguleren als het gaat om
de omgeving van scholen, klopt dat?)
D66 wil graag dat we in gesprek gaan met scholen om te kijken wat zij nodig
hebben. Dus als scholen zeggen, wij willen het graag weren, dan zijn wij zeker bereid te
kijken wat de gemeente kan doen om daarbij te assisteren.
(Mevrouw VAN PIJPEN: We hadden het over flitsbezorgers en over
reguleren. Ja, dus ik hoor D66 zeggen, we willen het niet reguleren, we
willen het aan de scholen overlaten. Maar als de scholen ons vragen iets
daaraan te doen, dan willen wij ook wel dat de gemeente dat gaat doen.
Nu heeft mijn partij eerder een motie ingediend over flitsbezorgers om
daarnaar onderzoek te doen omdat er meer klachten waren. Nu hebben
we het over scholieren maar eerder hebben al andere Amsterdammers
geklaagd over flitsbezorgers. We hebben toen gezegd, daar moeten we
eens een onderzoek naar doen om te kijken in hoeverre dat inderdaad
een probleem is en of we daar wat aan moeten doen. Die motie is door
28
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021 Raadsnotulen
D66 niet gesteund. Als ik dit nu hoor, dan begrijp ik dat die steun er nu
wel is?)
D66 is niet tegen flitsbezorgers an sich maar als we negatieve uitwassen zien of
als we zien dat er negatieve effecten zijn op de gezondheid van kinderen door bezorging
op schoolpleinen en scholen vragen, gemeente help ons, dan zeggen wij ja, dan moeten
we kijken wat we kunnen doen.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim.
Wethouder KUKENHEIM: Dank voor het agenderen van dit onderwerp door de
verschillende raadsleden want dit is inderdaad een van de dingen in mijn portefeuille
waarover ik het meest gepassioneerd ben namelijk een gezonde leefstijl en preventie.
Dat heeft u goed gezegd. De grootste gemiste kans van de Nederlandse
gezondheidszorg is voorkomen dat mensen überhaupt ziek worden en daarmee moet je
zo vroeg mogelijk beginnen als kinderen nog heel jong zijn. En daarbij moet je ook kijken
naar de gezondheidsverschillen die er zijn in de stad. Ook daar zijn de kansen niet eerlijk
verdeeld. Er zit een verschil in levensverwachting van zo'n acht jaar in onze stad. Dit
programma is een van de eerste programma's waarmee we juist dat op de kaart willen
zetten. En mevrouw Van Pijpen en ook de andere raadsleden, de heer Boomsma, de heer
Warmerdam, mevrouw La Rose, alle leden die hebben gesproken, hebben het heel goed
gezegd. Dat is natuurlijk veel breder dan sturen op individueel gericht. U weet ook dat we
dat gelukkig veel breder aanvliegen. Dus dat gaat ook over een gezonde
voedselomgeving. Dat gaat ook veel breder dan alleen maar gewicht. We willen dat
kinderen sporten om maar wat te zeggen. U heeft het allemaal voorbij zien komen. U kent
mijn lobby. Dat gaat over in het ruimtelijk domein zorgen dat er niet overal op elke
straathoek ongezond eten te krijgen is. U weet hoe ik aankijk tegen de suikertaks maar
ook dat ik tegen roken ben en daarop stuur. Daarom heeft u dus gelijk. Als het breder is
dan alleen dat sturen op het individuele gewicht, dan moet je je beleid breder gaan
afmeten dan alleen aan het BMI. Ik zou niet zo ver willen gaan als mevrouw Van Pijpen
en zeggen dat BMI totaal ongeschikt is. Ik heb de specialisten en de wetenschappers ook
aan mijn tafel gehad die mij uitgebreid hebben uitgelegd waarom dat ook wel geschikt is.
Ik denk dat het juist goed is daaraan heel veel dingen toe te voegen en om constant dat
gesprek met elkaar te voeren. Ik ben eigenlijk heel positief over de motie. Dat gaat om
motie nr. 691.21 en die geef ik dus een positief preadvies.
(Mevrouw VAN PIJPEN: Alvast dank voor de laatste zin van de
wethouder voor het positieve preadvies. Ik had nog een inhoudelijke
vraag. De wethouder zei, ik heb wetenschappers aan mijn tafel gehad die
wel heel positief zijn over dat BMI om dat als maat te gebruiken. Ik zou
graag willen vragen en in de motie staat ook de vraag om daar bij ons als
raad op terug te komen, om daarin die informatie mee te nemen. Ik ben
daar wel erg nieuwsgierig naar want ik heb dat niet kunnen vinden.)
Dat is goed. Want ik heb natuurlijk dezelfde vraag gesteld als u namelijk is dat
BMI nu wel zo geschikt. Toen kreeg ik dat ook terug. Ik denk dat we dat zeker met elkaar
kunnen delen.
Ik wil wel iets zeggen over gewicht want sommigen van u lieten zien, we moeten
misschien überhaupt niet zo veel focussen op individueel gewicht en het gaat ook over
mentaal welzijn. Het gaat over zo veel meer dingen en dat laatste ben ik zeker met u
eens. Maar gewicht is ook belangrijk want gewicht is nog steeds de oorzaak, de grootste
ziekmaker in onze samenleving. Ik vind zeker bij jongere kinderen dat we hen echt
29
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021 Raadsnotulen
moeten begeleiden vanaf het begin in een omgeving, in een levensstijl die er naartoe kan
groeien dat zij een gezond gewicht op latere leeftijd hebben om te voorkomen dat er
sprake is van uiteindelijk overgewicht waarbij je echt een groot verhoogd risico op hart- en
vaatziekten en zaken als diabetes krijgt. Die cijfers verzin ik niet. Daar zit ook geen moreel
oordeel achter. Als je kijkt op de site van het RIVM, dan zijn dat de grootste ziekmakers
van dit land. Ik vind dat we dat gesprek best mogen kunnen voeren met elkaar.
(Mevrouw VAN PIJPEN: Kijk, we moeten hier natuurlijk niet in een
medisch debat komen. Het is natuurlijk absoluut waar dat het gevolgen
heeft en dat het dus belangrijk is voor de gezondheid. Er zit echter ook
een keerzijde aan om het over gewicht te hebben juist ook bij jongeren.
Dat is het risico op eetstoornissen of anderszins het creëren van een
ideale norm die tot allerlei andere effecten leidt. Het is ook duidelijk dat
gewicht niet de enige norm is voor gezondheid dus het lijkt me goed wel
oog te hebben voor met name dat element van die eetstoornissen die juist
bij jongeren en vooral bij Jonge meiden echt een gigantisch probleem zijn.
Dat wil ik echt gememoreerd hebben.)
Zeker, en daarom hebben we in Amsterdam een landelijk expertisecentrum op het
gebied van eetstoornissen precies op die doelgroep waarover u het heeft omdat we die
kant ook zien. Ik snap heel goed dat u zegt, wees nu voorzichtig met de manier waarop je
te werk gaat. Je wilt kinderen en jonge mensen geen trauma aandoen. We zien natuurlijk
ook wat er gebeurt op het moment dat jongeren zich constant spiegelen aan idealen die
totaal niet realistisch zijn en waar je onzeker van wordt. Maar dat moet je uiterst
voorzichtig en op een goede manier doen. Ik zou niet zo ver willen gaan en zeggen dat
we het niet meer kunnen hebben over wat een gezond gewicht is ook ten aanzien van de
rest van je leven omdat we de cijfers kennen. Het zou onverantwoord zijn om niet te
erkennen dat overgewicht zeker op latere leeftijd en dat begint vaak al heel vroeg, tot hele
nare ziektes leidt waaraan heel veel Nederlanders uiteindelijk veel te vroeg aan sterven.
Ik vind dat we juist onze kwetsbare bevolking daartegen moeten beschermen en dat we
moeten voorkomen dat ze ziek wordt.
(Mevrouw VAN PIJPEN: Nog een keer op dat gewicht. Natuurlijk is het zo
dat we willen voorkomen dat we op alle ziektes die daaruit mede
voortkomen, en ik zeg nadrukkelijk mede, preventief handelen. Maar juist
die preventie gaat over gezondheid. Die gaat niet over gewicht. Die gaat
over gezondheid. Als je een gezond leven leidt en er zijn genoeg mensen
die wel dik zijn, ik noem het woord gewoon, maar die supergezond leven
en die op zich ook niet per se een extra gezondheidsrisico lopen. Dus als
we nu focussen op gezondheid in brede zin en op een gezonde
leefomgeving zodat we ervoor zorgen dat mensen gezond kunnen leven,
dan is gewicht als uitkomstmaat toch niet zo ontzettend maatgevend
meer?)
Dat heb ik ook niet gezegd. Ik heb gezegd dat ik gewicht een van de dingen vind
waarover je ook met elkaar het gesprek aan gaat. Overgewicht is een grote ziekmaker.
Dus om het daar niet over te hebben, dat is denk ik niet verantwoord. Het moet zeker niet
het enige zijn en dat is natuurlijk het punt dat u maakt. Daar ben ik het gewoon met u
eens. Daarom moeten we dat gewicht ook niet als enige gaan meten. Daarom heb ik ook
een positief preadvies op uw motie gegeven omdat ik het ook op dat punt met u eens ben.
Dan zijn er nog wat vragen gesteld over het onderwerp flitsbezorgers. Ik heb
daarover ook even met wethouder Moorman gesproken. Kijk, het is primair natuurlijk aan
een school om afspraken te maken met hun leerlingen om te vinden of je wel of niet
30
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021 Raadsnotulen
dingen — even los van wat het überhaupt is — op school mag bezorgen. Het lijkt mij
eigenlijk vrij ondoenlijk om bij elke flitsbezorger te kijken of er een appel of een zakje chips
in zit. Dus volgens mij moet je dat gewoon bij die school en bij die leerlingen laten. Wij
hebben het programma gezonde scholen in Amsterdam draaien en daarmee gaan we met
scholen in gesprek. We maken per school een soort foto van op welke thema's de school
wil focussen, wat ze belangrijk vindt en wat men kan doen om aan een gezonde
omgeving op school te werken. Als de school zegt, wat zouden wij nu kunnen doen in ons
flitsbezorgbeleid om ervoor te zorgen dat leerlingen gezond zijn, dan zou je natuurlijk
zeker met elkaar tips kunnen uitwisselen. Dat lijkt me prima. Dat zal ik ook zeker aan ons
team gezonde scholen meegeven. Het blijft buiten kijf dat wij in de eerste plaats willen dat
de scholen zelf daarop verantwoordelijk beleid maken.
Daarmee heb ik alle vragen en ook alle moties behandeld.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De discussie wordt gesloten.
25.
Kennisnemen van de Uitvoeringsagenda klimaatadaptatie VN2021-026097
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bakker.
Mevrouw A.L. BAKKER: Het is toch eigenlijk wel vrij triest dat we dit document
Uitvoeringsagenda klimaatadaptatie hier moeten bespreken, dat we dit nodig hebben voor
de stad. We zitten als Amsterdam namelijk in een benauwde situatie dat we onze stad
moeten gaan voorbereiden op hevige regenbuiten, snikhete periodes en droogtes. Voor
ons ligt dan nu een heel lijvig stuk over allerlei mogelijke maatregelen die we moeten
treffen om de stad hiertegen te beschermen. Dit stuk begint met de kreet Hoogste tijd voor
actie. In het voorwoord schrijft de wethouder ook dat we met deze strategie hebben
uitgestippeld hoe we de stad willen voorbereiden op het extreme weer tot aan 2050 en dat
daarom deze uitvoeringsagenda is gemaakt met concrete acties voor de komende jaren.
Maar deze omschrijving vind ik eigenlijk onterecht gekozen want met de titel en met het
voorwoord wordt een beetje de verwachting neergezet dat je het document open slaat en
dat je van nu tot 2050 allemaal concrete stappen gaat zien en op welke plek en wanneer
we in de stad er tegels uitwippen, bomen planten en in welke planning en volgorde we
daken gaan vergroenen. Dat is helaas niet het geval. Het wordt inderdaad meer als een
inspiratiedocument omschreven. Zeker heel belangrijk en heel omvangrijk wat er allemaal
gebeurt, maar het is een uitvoeringsagenda die eigenlijk een gigantische brij omvat aan
mogelijkheden die worden onderzocht, verkend, ontwikkeld. Fenomenen worden
onderzocht, de haalbaarheid wordt bekeken. Systemen worden ontwikkeld, modellen
worden bedacht, we gaan meedoen aan evenementen voor kennisdeling, we gaan
meedoen aan evenementen voor samenwerking, voor bewustwording en om netwerken te
stimuleren en te faciliteren. Dus allemaal vrij abstract. Er staat ook een disclaimer in het
rapport. Als er dan ook nog veranderingen optreden in de opgave die we moeten doen
met elkaar en de mogelijkheden en de middelen die nu bekend zijn, dat dan de aanpak
ook nog kan worden aangepast. Dus al met al, deze nog wat abstracte acties en met die
flexibiliteit ben ik bang dat we als raad niet nu maar wel de komende jaren niet goed het
overzicht hebben of we nu op de juiste weg zijn met elkaar om de stad echt
31
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021 Raadsnotulen
klimaatbestendig te maken. Dus ik zou de wethouder graag willen vragen of het mogelijk
is dat we in ieder geval jaarlijks op de hoogte worden gebracht van waar we nu staan,
welke stapjes we genomen hebben. En als we hebben afgeweken van die kalender die
globaal is opgeschreven, dat dan wordt toegelicht waarom. En als we opschuiven naar
meer aanscherping van het beleid en ook hoe en waarom. Dus ik zou daarop heel graag
een toezegging willen zodat we als raad beter inzicht hebben in waar we zijn en of we op
de juiste weg zitten. 2050 duurt immers nog even.
Daarnaast zal het KNMI 25 oktober een nieuw klimaatsignaal presenteren. Zo’n
klimaatsignaal bevat de nieuwste inzichten voor Nederland op het gebied van
zeespiegelstijging, extreme neerslag, droogte en het stedelijke klimaat. Hierna volgt dan
in 2023 een nieuw klimaatscenario. In dit stuk wordt geschreven dat we daarna kijken of
het beleid moet worden aangescherpt en aangepast. Samen met GroenLinks zou de
Partij voor de Dieren willen voorstellen dat we dit in ieder geval al bij het klimaatsignaal in
de raadscommissie bespreken om te kijken wat daar al wordt aangegeven en of we niet al
eerder dan pas in 2023 kunnen kijken of we niet grotere stappen moeten zetten.
Verder wil ik nog benoemen het tegengaan van de verharding van particulier
terrein in het omgevingsplan. Wij steunen van harte het initiatief van mijn collega en de
vragen die zij daarover in de raadscommissie heeft gesteld.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Renssen.
Mevrouw VAN RENSSEN: Dank, mevrouw Bakker voor de inleiding en met name
dank voor dit Uitvoeringsprogramma klimaatadaptatie, een heel uitgebreid plan met
maatregelen die we kunnen nemen en die we ook gaan nemen om droogte, hitte,
wateroverlast en overstroming te voorkomen en tegen te gaan. Hoewel dit
Uitvoeringsprogramma vrij uitgebreid is, is het nog niet volledig denk ik omdat we ook nog
veel maatregelen kunnen nemen om verharding en dus ook alle problemen die daarmee
komen, op eigen terrein tegen te gaan dus op privaat terrein. Bijna 50 procent van de stad
bestaat uit terrein in eigendom van derden, niet van de gemeente. Uiteraard is een
convenant voor nieuwbouw zeer welkom maar daarmee veranderen we de bestaande
stad nog niet. Dan denk ik bijvoorbeeld aan parkeerterreinen die zijn verhard, uitgestrekte
parkeerterreinen of bedrijventerreinen maar ook binnentuinen, binnenplaatsen zijn vaak
onnodig verhard en dat kunnen we bijvoorbeeld half verharden en daar groen en schaduw
toevoegen. Daarvoor kunnen we wat ons betreft heldere regels stellen. Dat kan namelijk
ook omdat we binnenkort een omgevingsplan zullen hebben waar we die regels kunnen
opnemen. Hierover hebben we vorig jaar als raad een motie aangenomen met de vraag
om juist te kijken naar een handreiking voor decentrale regelgeving voor klimaatadaptatie.
In die motie vragen we juist die mogelijkheden in lokale regelgeving zoals het
omgevingsplan te verkennen. In het Uitvoeringsprogramma hebben we het over
verkenning van nieuwe richtlijnen maar daarom zou ik vooral het college nu willen vragen
of we bij de verkenning van die nieuwe richtlijnen ook de mogelijkheden kunnen
verkennen voor het opnemen van voorschriften over klimaatadaptatie op eigen terrein in
het omgevingsplan. Het zou fijn zijn als we dat volgend jaar bij de verkenning die in 2022
zal worden afgerond, hebben verkend en besproken zodat we dan hier die besluiten
kunnen nemen. Dat is mijn belangrijkste vraag.
Daarnaast zouden wij inderdaad willen vragen net als mijn collega van de Partij
voor de Dieren ook al aangaf, of we elk jaar een rapportage kunnen krijgen over de
uitvoering van al die maatregelen en over de stand van zaken. Inderdaad, er komt een
nieuw klimaatsignaal aan en mogelijk dat we daarop de hemelwaterverordening gaan
32
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021 Raadsnotulen
aanpassen, maar het is zo belangrijk. Klimaatverandering mag niet dus we hebben geen
tijd te verliezen. Wat dat betreft vragen we zo snel mogelijk om aanscherping van de
maatregelen en daarover de raad te informeren.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder De Vries.
Wethouder DE VRIES: Mevrouw Bakker van de Partij voor de Dieren zei, jammer
dat we zo'n Uitvoeringsprogramma moeten maken. Ik wil in herinnering brengen dat
Amsterdam is gebouwd in een moeras en we zijn ons vanaf het begin af aan, vanaf dag 1
bewust geweest van het feit dat we op een nogal interessante manier een relatie aangaan
met het water in dit gebied. Maar dat verandert steeds weer. Het feit dat we de neiging
hebben ongelooflijke hoeveelheden fossiele brandstoffen te verstoken maakt dat we het
klimaat beïnvloeden en dat we niet alleen iets moeten doen aan die klimaatverandering
maar ook iets aan onze aanpassing op de zaken die het klimaat ons gaat opleggen en in
toenemende mate gaat opleggen. Daarover heeft u als raad een beleidsnotitie
vastgesteld. Nu is er dus een uitvoeringsprogramma gemaakt naar aanleiding van die
beleidsnotitie. Ik begreep van de Partij voor de Dieren dat ze er nog wel wat meer van had
verwacht. Ze vond het vooral een inspiratiedocument. Ik moet eerlijk zeggen dat ik in mijn
lange jaren heel veel gemeentelijke stukken heb gelezen en ik vond deze er wel
uitspringen. Wel weer heel veel tekst natuurlijk maar het was wel zodanig vorm gegeven
en ook zodanig concreet dat je eindelijk kon zeggen, oké, ik snap nu wat hier staat, ik kan
makkelijk door het document navigeren en ik krijg ook hele concrete zaken voorgelegd.
Het is volgens mij ook echt een uitvoeringsprogramma. Het is ook een
uitvoeringsprogramma dat niet voldoet aan de richtlijnen van de centrale planeconomie
voor de komende vijf jaar. Volgens mij zijn dat uitvoeringsprogramma’s van de vorige
eeuw die we niet meer zouden moeten willen. Het is nadrukkelijk vorm gegeven als een
inspiratiedocument, een netwerkdocument. Je kunt er dingen uit pakken en het biedt
aanknopingspunten voor iedereen, burgerinitiatieven, bedrijven, instellingen maar ook
onze eigen mensen in de gemeentelijke overheid: wat kan ik concreet doen om ervoor te
zorgen dat ik beter ben aangepast aan de verandering van ons klimaat. Daaraan voldoet
het volgens mij. Ik hoor ook als u erover spreekt, dat u die dingen heeft gezien in deze
tekst. En we doen het al concreet. Misschien is dat een nieuwtje en dan wil ik dat alvast
bekend maken. Dit jaar zijn we erin geslaagd in de derby met de bekende gemeente
Rotterdam te winnen. We hebben gewonnen en we hebben meer tegels uit onze tuinen
gehaald dit jaar dan in de gemeente Rotterdam. Er zijn 170.000 tegels uit de tuin gehaald
dit jaar waarvan 70.000 bij de gemeente zijn afgeleverd. Dus we hebben ook gewoon
burgers, bedrijven en instellingen die begrijpen wat we moeten doen. Ik zou het heel
graag ook de komende periode langs die lijnen willen doen. Volgens mij gaan we dan ook
zien dat er iets wordt gedaan aan klimaatadaptatie niet alleen vanwege de regelgeving die
we stellen maar omdat mensen begrijpen wat er moet gebeuren.
Zowel de Partij voor de Dieren als GroenLinks vraagt, kunnen we jaarlijks op de
hoogte worden gehouden van de vorderingen. Het antwoord is ja. Dat is wat het college
ook wil. leder jaar een duidelijk overzicht van waar we staan, wat er is gebeurd en wat er
nog meer kan. Daarin moeten we adaptief zijn. Zoals u terecht aangeeft, er komen nieuwe
rapporten, er komen nieuwe momenten dat de peilstok erin gestoken wordt om te kijken
hoe het gaat met het klimaat. Of het klimaatsignaal er eentje is, dat weet ik niet. Ik ben het
zeker met u eens dat de herziening van het klimaatscenario door het KNMI voor 2023 ons
weer nieuwe inzichten geeft in waarop we ons daadwerkelijk moeten voorbereiden. Dat
33
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021 Raadsnotulen
zal dan ook zeker op dat moment moeten leiden tot mogelijke aanpassingen van het
Uitvoeringsprogramma.
Mevrouw van Renssen van GroenLinks vroeg ook, we hebben een motie
aangenomen over de handreiking. Daarin staan richtlijnen. We hebben de toezegging dat
die worden onderzocht maar kan dat dan ook worden voorgesteld, worden
geïmplementeerd in ons omgevingsplan. Dat lijkt me een goede vraag en ik denk dat we
dat ook moeten doen. We gaan de komende tijd dat onderzoek doen. Tegelijkertijd wordt
er gewerkt aan het omgevingsplan. Dus we zullen er tijdig voor zorgen dat daar concrete
zaken liggen die de raad al dan niet geamendeerd of in gewijzigde vorm op dat moment
kan besluiten op te nemen in het omgevingsplan. Dat wil ik u bij dezen toezeggen.
Kunnen mensen niet meer groen in hun binnentuinen brengen? Een uitstekend idee.
Kunnen we als er parkeerterreinen zijn ze minder verhard of deels groen laten zijn?
Uitstekend idee. Dat zijn gewoon de zaken die iedereen concreet in zijn eigen situatie, zo
je eigenaar bent van een parkeerterrein of binnentuin, kan oppakken.
(Mevrouw VAN RENSSEN: Dank voor uw heldere toezegging dat we de
voorschriften in het omgevingsplan zullen verkennen. Heb ik u goed
begrepen dat we dat dan volgend jaar kunnen verwachten? Dus dat die
verkenning uiterlijk in 2022 is uitgevoerd?)
Ja, dat klopt want daarmee lopen we nog congruent aan dat omgevingsplan.
(Mevrouw VAN RENSSEN: Dank, wethouder. De wethouder was net aan
het vertellen wat we kunnen gaan doen rond parkeerterreinen om die
minder te verharden dus ik hang wat dat betreft aan uw lippen.)
(De VOORZITTER: Daarin hoorde ik ook geen vraag.)
(Mevrouw A.L. BAKKER: Dank aan de wethouder voor de toezegging dat
er jaarlijks wordt gerapporteerd hoe we ervoor staan met het adaptief
maken van de stad. Ik zou dat concreet willen maken. Bedoelt de
wethouder daarmee dat hij in die rapportage aangeeft waar nog de
knelpunten zitten als het gaat om hittestress, wateroverlast en droogte. En
doordat we bomen in hele straten hebben gekapt of hele
nieuwbouwwijken hebben opgetuigd waar de groennorm niet is gehaald,
de vraag of er nieuwe knelpunten zijn bijgekomen. Dus dat we echt goed
inzicht krijgen in hoe we ervoor staan in de stad.)
Nou, we kunnen inzicht bieden in hoe de voortgang is van alle maatregelen die
we in dit plan hebben gemaakt en we kunnen ook een overzicht geven van de actuele
stand van zaken vanuit de kennis die wij opdoen in de kennisnetwerken. Of we dat
helemaal geografisch gaan maken en daadwerkelijk overal gaan aangeven waar het meer
of minder klimaatadaptief is, zo zie ik die voortgangsrapportage niet voor me.
(Mevrouw A.L. BAKKER: Dat vind ik wel problematisch want wat zijn we
dan aan het doen? We maken hier een programma om in 2050 als stad
klimaatadaptief te zijn. Het is meer een inspiratiedocument met allemaal
maatregelen die we gaan uitrollen, met wat we gaan verkennen en wat we
gaan onderzoeken maar we krijgen niet jaarlijks inzicht in of we
daadwerkelijk knelpunten hebben opgelost. Dat is toch problematisch?)
Kijk, we kunnen natuurlijk een overzicht bieden in wat we ieder jaar aan zaken
hebben opgepakt. Dat kunnen hele concrete zaken zijn in wijken en straten. Maar zo
verstond ik uw vraag niet. Ik kreeg de indruk dat u ieder jaar een compleet plaatje over
alle buurten wilde hebben. Dat is nogal een vraag, lijkt me. We gaan zeker aangeven wat
we in dat afgelopen jaar aan concrete klimaatadaptatieprojecten hebben gedaan in
concrete wijken en buurten.
34
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021
Raadsnotulen
(Mevrouw A.L. BAKKER: Dan hebben we elkaar inderdaad verkeerd
begrepen want volgens mij moet het beleid dat we voeren ergens toe
dienen. Dat moet succesvol zijn. Als we maar wat doen en die
maatregelen zijn allemaal heel interessant, dan moet het wel leiden tot de
uitkomst dat we straks in 2050 een klimaatadaptieve stad hebben. Ik zou
toch de oproep willen neerleggen om goed te kijken hoe we dat in de
rapportage inzichtelijk te maken voor de raad.)
Ik snap uw vraag en ik ga daarover met het team nadenken.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De discussie wordt gesloten.
26.
Kennisnemen van de factureringsproblemen bij Waternet VN2021-025084
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
Motie van het lid Vroege inzake de factureringsproblemen bij Waternet, nr. 675.21
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__in het werkprogramma voor de nieuwe raad een bijeenkomst te organiseren
samen met de gekozen vertegenwoordigers van het Waterschap Amstel,
Gooi en Vecht als startpunt voor beter samenwerking tussen beide gremia
over hervorming van de aansturing van Waternet.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege.
De heer VROEGE: Waternet is de uitvoeringsorganisatie die veel van onze taken
uitvoert maar niet de verantwoordelijkheid overneemt. Uiteindelijk blijven wij als
stadsbestuur verantwoordelijk voor de taken die de wetgever bij ons heeft neergelegd. Nu
gaat het al geruime tijd niet goed bij Waternet. We hadden eerst problemen rond de
beveiliging en nu de factureringsproblemen. Kortom, er zijn nogal wat problemen daar.
Onderliggend is het governanceprobleem. Uiteindelijk gaan wij er niet over terwijl wij wel
verantwoordelijk zijn. Gelukkig hebben wij een wethouder in ons midden die jarenlang lid
was van het waterschapbestuur en Waternet als geen ander kent en ook herkent dat de
governancestructuur moet worden gemoderniseerd. D66 steunt hem daarin van harte.
Maar dat moeten wij niet alleen doen want onze collega's van het waterschap, ook
gekozen volksvertegenwoordigers, hebben net zo’n verantwoordelijkheid en het is denk ik
goed dat wij samen met hen gaan optrekken. Dat hebben we de laatste jaren veel te
weinig gedaan. Wij kennen hen niet; zij kennen ons niet. Ik denk dat we voor een
gedeelde opdracht staan en daarom lijkt het me goed dat wij elkaar beter leren kennen.
Vandaar dat ik een motie heb ingediend om het presidium te vragen dat er na de
verkiezingen in het inwerkprogramma een kennismaking komt tussen de gekozen leden
van de gemeenteraad en de gekozen leden van het waterschap.
35
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021 Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer N.T. BAKKER: Toen wij in juli ons meldpunt openden, wisten we
natuurlijk al dat er wat mis was bij Waternet. Uit meerdere artikelen in Het Parool, de
eerste in februari, werd duidelijk dat het nieuwe IT-systeem van Waternet verantwoordelijk
was voor allerlei problemen. Waar het voor veel Amsterdammers alleen vervelend was
dat er in een keer meerdere bedragen werden afgeschreven, bracht het anderen in de
problemen. Opeens konden rekeningen niet meer worden betaald en een enkeling had
zelfs geen geld meer om te eten. De gebrekkige communicatie en hoe onbereikbaar
Waternet was gedurende deze problemen maakte het allemaal erger. Mensen konden
niet in contact komen met Waternet om betalingsregelingen aan te vragen om te weten
waarom er eigenlijk geld werd afgeschreven. Vorige maand hebben wij een rapport met
de uitkomsten van het meldpunt aan de wethouder en Waternet aangeboden. Wij hopen
dat zij de aanbevelingen uit dit rapport zo veel mogelijk overnemen en toepassen maar
alsnog wil ik een paar dingen uit het rapport hier benadrukken.
Ten eerste het belang dat Amsterdammers na een zwaar coronajaar geen
incasso's krijgen van Waternet omdat ze achterlopen met betalen. De achterstanden
moeten in overleg met de klanten worden opgelost. Ten tweede mogen de problemen die
in het rapport worden beschreven, meerdere rekeningen in een keer en een onbereikbare
klantenservice, niet opnieuw gebeuren als de waterschapsbelasting wordt geïnd. Deze
belastingen worden binnenkort geïnd en dan is het van belang dat nu alles op orde is met
het IT-systeem van Waternet.
De VOORZITTER: Er is eigenlijk alleen een reactie gevraagd op de motie. Ik
vraag me af of de wethouder nog behoefte heeft hierover het woord te voeren. Moment,
dan geef ik kort het woord aan de wethouder en daarna zal vanuit het presidium advies
over de motie worden gegeven.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder De Vries.
Wethouder DE VRIES: Ik zal inderdaad niet over de motie spreken want die is
aan het presidium. Er is wel een vraag aan het college gesteld door een van de
deelnemers aan het debat en die wil ik graag beantwoorden. De analyse dat een aantal
zaken niet goed loopt met ICT in Waternet is bekend en daar zitten we bovenop. De heer
Vroege refereerde daar ook aan. Samen met mijn collega van het waterschap heb ik
maandelijks overleg met de nieuw benoemde directeur ICT van Waternet en we zien nu
gewoon een stijgende lijn wat gelukkig ook wordt herkend door de externe
toetsingsinstanties waarmee we daarover in contact staan. Maar het heeft wel een basis
gelegd voor de facturatieproblemen die in het voorjaar optraden. Ik wil de SP bedanken
voor het feit dat ze hiervoor zo nadrukkelijk aandacht heeft gevraagd omdat het een licht
zet op een probleem dat mensen hebben als we als overheid zo maar ineens meer gaan
afschrijven van de rekeningen. We hebben het toen in een kleine groep met u besproken
maar ik wil namens Waternet en namens het college nogmaals herhalen dat er een aantal
zaken niet goed is gegaan. Mensen zijn te laat geïnformeerd over het feit dat een aantal
afschrijvingen eraan zaten te komen en ze hebben daardoor te weinig tijd gehad om in
contact te treden met Waternet om bijvoorbeeld een regeling te treffen zodat het hen niet
in de problemen zou brengen.
Dus wij nemen de aanbevelingen van het rapport van de SP over als college en
dus ook als Waternet. Het zal bij de waterschapsbelastingen anders lopen. Dat zijn geen
36
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021 Raadsnotulen
belastingen die periodiek worden geheven maar slechts een keer per jaar. Mensen
kunnen daar wel een periodieke betalingsregeling voor aanvragen. Ik heb dit ook in nauw
verband met mijn collega van het waterschap besproken. Zoals u weet, valt formeel de
verantwoordelijkheid van de waterschapsbelastingen onder het waterschapsbestuur.
(De heer N.T. BAKKER: Dank voor het overnemen van de conclusies.
Dank ook dat de wethouder er zo voortvarend mee aan de slag is gegaan.
Ik wil alleen nogmaals benadrukken dat het erg belangrijk is voor de
mensen die wij zo veel hebben gesproken dat de incasso's eraf gaan. Op
het moment dat de incasso's eraf gaan, betekent dat letterlijk dat mensen
wel of geen eten hebben deze maand.)
Nogmaals, als er problemen zijn gekomen door die drinkwaterfacturatie, dan is
het natuurlijk belangrijk dat er contact is tussen degenen en Waternet. Er zouden geen
incasso's en aanmaningen moeten zijn. Ik zal nogmaals in contact treden met de directie
van Waternet om daarvoor te zorgen. Ja, het blijft allemaal mensenwerk. Dat weten we.
ledereen die signalen heeft, ik hoor ze graag want die kan ik gebruiken in mijn contacten
met de ambtelijke organisatie.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw De Fockert die namens het
presidium advies over de motie geeft.
Mevrouw DE FOCKERT: Het presidium staat positief tegenover het voorstel wel
met deze kanttekening dat we dat dan graag in samenhang zouden doen met andere
verbonden partijen ook vanwege de grote werkdruk. En dan natuurlijk wel afhankelijk van
het animo van de raadsleden. Maar we zijn dus positief.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De heer Vroege wil aan het presidium een vraag stellen. Het woord is aan de heer
Vroege.
De heer VROEGE: Een vraag naar aanleiding van het preadvies. U zegt, andere
verbonden partijen. Nu hebben we als gemeente natuurlijk heel veel verbonden partijen.
Wilt u nu alles in een keer? Dit gaat specifiek over de problematiek van de governance bij
Waternet waarvoor wij samen met onze collega's van het waterschap
verantwoordelijkheid dragen. Daarmee hebben alle andere verbonden partijen weinig van
doen. Dus kunt u dat nader duiden?
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw De Fockert.
Mevrouw DE FOGKERT: Het presidium heeft de motie zo gelezen dat het goed
ZOU zijn als de gemeenteraad kennis zou maken met Waternet en daarvoor een afspraak
te organiseren. Het zou goed zijn dat gelijk ook met andere partijen te doen.
(De heer VROEGE: Dan toch een verduidelijking. Het gaat niet om
kennismaken met Waternet, de uitvoeringsorganisatie, maar met het
waterschap Amstel, Gooi en Vechtstreek. Dat is een democratisch
orgaan. Dus met hen in gesprek om te praten over Waternet.)
Excuses, u heeft natuurlijk gelijk. Ik bedoelde ook het waterschap. Maar dan nog
gaat het om een kennismakingsgesprek om verdere samenwerking te exploreren. Wij
vinden het dan nuttig om een bijeenkomst te plannen waarbij we dat ook met andere
37
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021
Raadsnotulen
verbonden partijen doen. Zo hebben we de motie gelezen en op deze manier kunnen we
die positief preadviseren.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De discussie wordt gesloten.
27.
Kennisnemen van de raadsinformatiebrief over de resultaten van de Audit naar
het financiële tekort bij Project De Entree, met daarbij als bijlagen de zevende
Voortgangsrapportage en de vertrouwelijke audit rapporten VN2021-025643
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
Motie van de leden Ernsting en Vroege inzake de resultaten van de Audit naar het
financiële tekort bij Project De Entree, nr. 687.21
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- de vijf algemene lessen uit de brief van de wethouder naar aanleiding van de
audit, waaronder budgetteren met een hoger slagingskanspercentage, uit te
werken in een notitie en die voor te leggen aan de raad;
-___de raad verder te informeren over de wijze van financiële projectcontrole en
verbeteringen daarin.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting.
De heer ERNSTING: De Entree is een indrukwekkend project in de openbare
ruimte voor het Centraal station. Daar wordt de openbare ruimte heringericht. Er wordt
een fietsenkelder gemaakt. Het water wordt vergroot. Er is een onderdoorgang onder het
spoor verdiept en er is een trap gemaakt van de metrohal naar het Centraal station. En de
sporen van de tram worden verlegd. Het is allemaal niet niks. Maar voor de tweede keer is
er sprake van een financieel tekort bij het project. Dat heeft allerlei oorzaken. Die liggen
voor een deel in de contractvorming; die liggen voor een deel in de bijstellingen die in de
loop der jaren zijn gedaan maar die liggen deels ook in de organisatie. Het is ook niet voor
het eerst dat we als raad worden geconfronteerd met een budgetoverschrijding bij een
project. Dat baart mij in toenemende mate zorgen en dat baart mijn fractie in toenemende
mate zorgen omdat we ook te maken krijgen met investeringsplafonds. Wat je uitgeeft aan
het een, kun je niet uitgeven aan het ander. Dus we moeten wat nauwer volgen wat er nu
eigenlijk misgaat bij de financiële controle bij dit soort projecten in de openbare ruimte. Ik
schrok ook wel een beetje van de brief van de wethouder waarin gewag werd gemaakt
van hoe er met verschillende financiële systemen werd gewerkt, met Excel nog het een
en ander werd bijgehouden. Daarnaast formuleerde de wethouder in zijn brief eigenlijk vijf
nieuwe lessen naast de tien lessen van de Noord/Zuidlijn. Over die Noord/Zuidlijn hebben
we natuurlijk vaak en veel gesproken en ook over die tien lessen. Maar als er dan vijf
lessen extra worden geformuleerd waaronder een andere manier van omgaan met
projectrisico's en de budgetten die je daarvoor vrij maakt, dan heeft dat implicaties en dan
38
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021 Raadsnotulen
wil ik ook weten wat dat precies betekent. Dus vandaar dat ik samen met de heer Vroege
een motie heb ingediend om die vijf lessen nader uit te werken en ook om de wethouder
te laten opschrijven en aan ons te laten voorleggen hoe wij beter in control komen op de
financiële situatie bij projecten in de openbare ruimte.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege.
De heer VROEGE: Collega Ernsting heeft veel gezegd wat ik ook namens de
fractie van D66 had willen zeggen. Ik sluit me bij zijn woorden aan. D66 en ikzelf hebben
natuurlijk al jarenlang aandacht gevraagd voor de projecten De Entree en het is natuurlijk
een hard gelag dat we nu in het verder prima onderzoek moeten lezen dat er behalve
allerlei technische uitdagingen ook gewoon qua organisatie bij de gemeente dingen niet
goed zijn gegaan wat mede heeft veroorzaakt dat er nu weer een tekort is van 25 miljoen
euro. Er moet weer een hoop extra belastinggeld worden uitgegeven om dat voor elkaar
te krijgen. Kortom, het had beter gemoeten, het had beter gekund.
Ik denk dat we ervoor moeten zorgen dat het in de toekomst ook beter gaat. Dat
gaat niet alleen om het managen van projecten maar ook om hoe wij omgaan met de
informatie aan de raad. De documenten die wij vandaag bespreken, die kregen wij een
aantal weken geleden kabinet terwijl de wethouder wel vrijelijk citeerde uit die rapporten.
In zijn brief werd ons echter gezegd, u mag er niet over praten want de raad heeft daar
een kabinetstatus opgelegd dus we kunnen daarover niet in openbaarheid spreken. Het is
toch raar dat het college zelf wel spreekt uit documenten maar tegen de raad zegt dat die
dat niet mag doen in het openbaar. Het is niet voor het eerst dat ik de wethouder Verkeer,
eerst de ambtsvoorganger mevrouw Dijksma, heb aangesproken op hoe we omgaan met
vertrouwelijke documenten. Ik snap dat er heel vaak gevoelige informatie in dit soort
rapporten staat. Ik denk aan bedragen en contracten. En dat je dat weg lakt, daar is niets
mis mee. Maar alles wat openbaar kan, moet openbaar. Dat was destijds toegezegd en
helaas ging dat ook dit keer weer fout. Dus ik hoop dat de wethouder wederom kan
toezeggen dat dit de laatste keer is dat informatie die openbaar zou moeten zijn, niet
openbaar wordt gemaakt in eerste instantie. Daarmee voorkomen we dat de raad en onze
opvolgers in de toekomst wederom hier het college over moeten kapittelen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Miedema.
De heer MIEDEMA: Chaos rond het Stationsplein naar hoogtepunt maar ooit zal
het werk af zijn. Dat kopte Het Parool in 2019. Inmiddels zijn we twee jaar verder en kan
iedereen de contouren van het nieuwe Stationsplein inclusief fietsenstalling duidelijk zien.
De heer Ernsting heeft het net mooi opgesomd. Enkele maanden geleden werden we
echter door de kersverse wethouder geïnformeerd over een stevig en onvoorzien tekort bij
dit project. Er is het nodige over gezegd. Een fikse tegenvaller. In de raadscommissie
hebben we al uitgebreid met elkaar stilgestaan bij het geconstateerde tekort van 25
miljoen euro. Het is een belangrijk project voor de stad maar kennelijk ook heel complex
en heel ingrijpend. Het is daarom goed dat het college een externe audit heeft laten
uitvoeren en dat er nu een stevig rapport ligt en dat in deze audit wordt ingegaan op
mogelijke maatregelen om soortgelijke situaties in het vervolg te voorkomen. In de brief
die door het college vervolgens op een degelijke en zelfkritische manier is gemaakt en
waarin wordt uiteengezet welke lessen het college tracht te trekken, daarin wordt op die
specifieke situatie ingegaan maar ook op de algemene lessen die we kunnen leren. De
Pvd vindt het dan belangrijk dat hierbij de regeling risicovolle projecten ter hand wordt
39
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021 Raadsnotulen
genomen die in 2011 is ingericht maar kennelijk voor dit project waar dit onderdeel van
was, niet afdoende is gebleken. De voorliggende motie van GroenLinks en D66 vraagt om
het uitlichten van de vijf lessen, deze vervolgens uit te werken en de raad hierover te
informeren. Dit kan geen kwaad zolang dit wat de Pvd betreft niet leidt tot weer een
nieuwe set regels of weer een nieuw kader. Dus graag een reactie van de wethouder
daarop of hij dit wil relateren aan de in de raadscommissie door ons genoemde regeling
risicovolle projecten.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder De Vries.
Wethouder DE VRIES: De Entree wordt mooi. Een aantal van de sprekers heeft
daarover al iets gezegd. Maar het is natuurlijk wel een hele grote tegenvaller dat het weer
niet helemaal goed kwam met de financiën en dat er een gat van 25 miljoen euro zat
waaraan ook een aantal organisatorische zaken vastzit — wat ook in de brief is genoemd.
Het is voor het college echt een grote tegenvaller. Ook voor de organisatie. U heeft
allemaal die brief geanalyseerd en u heeft er ook wat over gezegd. Daar hadden we
wellicht beter op moeten sturen. Er is even iets gezegd over de verschillende financiële
systemen. Inderdaad, dat had beter gemoeten. Er moet wel bij worden gezegd dat toen
het project een aanvang nam, het uniforme systeem waarmee nu goed wordt gewerkt,
nog niet bestond. We hadden ongetwijfeld eerder moeten stroomlijnen. Scopewijziging is
ook genoemd. Er zijn veel scopewijzigingen in dit project doordat er heel veel tegelijk op
die plek komt. Maar men heeft soms ook iets te lankmoedig gezegd, we nemen het wel
mee zonder helemaal van kop tot staart te kijken of al het geld dat voor die scopewijziging
nodig is, daadwerkelijk binnen het project werd gedekt door de andere partijen. Daarover
zijn ook weer heronderhandelingen nodig. We sturen nu wel strak. Ik kom maandelijks
met het team bijeen. U heeft gezegd, ik wil niet meer dat jullie een scopewijziging doen
zonder die eerst even te bespreken. Dat betekent wel dat ik vandaag moest praten over
het verhangen van een paar camera's. Dat roep je dan over je af. Maar dat toont bij mij
wel aan dat men wel begrijpt hoe we nu in dit project met elkaar moeten omgaan. Heel
goed dat we zo'n uitvoerige brief hebben kunnen schrijven en dat er zo’n uitvoerige
rapportage is gedaan. Ik ben het met de heer Vroege eens. We hadden eerder en beter
moeten bedenken hoe dit beter openbaar gemaakt had kunnen worden. Dus ik wil u dat
zeker toezeggen. Ik hoop van ganser harte dat het voor mij de laatste keer is dat ik u dit
moet toezeggen.
Die vijf lessen, die moeten we inderdaad meenemen, niet alleen in het project De
Entree maar ook in andere projecten. Dus ik snap de motie die GroenLinks en D66
daarover indienen, heel goed. U bent het ook met de heer Miedema eens dat we niet
verschillende trajecten naast elkaar moeten hebben als het gaat om risicovolle projecten.
We hebben die regeling risicovolle projecten. We hebben u inderdaad toegezegd en dat
vinden we ook dat we deze tegen het licht moeten houden om te zien of die voldoende
werkt. We hebben daarnaast de tien lessen uit de Noord/Zuidlijn. Die worden daar wel
gebruikt in die regeling. Ik zou dus aan de slag willen met de vijf lessen die we nu
bespreken voor De Entree maar wel in dat kader. Ik zou nader met u van gedachten
willen wisselen en dat is mogelijk omdat er een motie van de heer Boutkan en de heer
Vroege is over het houden van een symposium waar juist deze vraag centraal staat: hoe
kan de gemeenteraad beter sturing en control houden op de grote projecten van de stad.
Dat symposium is binnenkort. Ik wil dat allemaal bij elkaar meenemen en daarna bij u
terugkomen met een voorstel hoe de toezeggingen aan de heer Miedema ten aanzien van
de herziening van de regeling risicovolle projecten — mits de motie van de heer Ernsting
40
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021
Raadsnotulen
wordt aangenomen - en de resultaten van het gesprek naar aanleiding van het Auke
Bijlsma symposium kunnen leiden tot verbeterde voorstellen aan u over control op deze
projecten.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De discussie wordt gesloten.
Dan zijn wij hiermee gekomen aan het einde van deze vergadering. Voordat we
afsluiten wil ik u er even aan herinneren dat de enquête over het reglement van orde echt
moet worden ingevuld en dat u die tot morgenmiddag kunt inleveren. Dan schors ik de
vergadering en dan wens ik u een fijne nacht.
De vergadering is geschorst.
41
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 maart 2021 Raadsnotulen
INDEX
672.21 Motie van het lid Vroege inzake de Zienswijze van de Adviescommissie
Amsterdam op het Ontwerp Programma van Eisen concessie Zaanstreek Waterland
675.21 Motie van het lid Vroege inzake de factureringsproblemen bij Waternet … ….….35
677.21 Motie van de leden N.T. Bakker en Bloemberg-lssa inzake het Rapport
Bouwstenen voor de Goede (Rechts)orde … nnee eneen enneenneer eneen 1 Á
684.21 Motie van de leden IJmker, Vink, N.T. Bakker en A.L. Bakker inzake van
meldplicht naar vergunningstelsel ……… nnee eneerenenneeeenenervenenneeeeneneerenenvenn en D
685.21 Motie van de leden IJmker, Vink, N.T. Bakker, Biemond en À.L. Bakker inzake
meldplicht sensoren uitbreiden … … nnn eneen ennerrenenereenenveree evene ee enenveer enen eeen Ô
686.21 Motie van de leden IJmker, Vink, N.T. Bakker en Van Lammeren inzake
openbare orde camera’s opnemen in register … nnn eenneneneneen ennen neen Ô
690.21 Motie van de leden Veldhuyzen en Yilmaz inzake Zienswijze van de
Adviescommissie Amsterdam op het Ontwerp Programma van Eisen concessie
Zaanstreek-Waterland 2024 … nnen enneneerenenennenene nennen eneen eene nennen enen en Ó
691.21 Motie van de leden Van Pijpen, Boomsma, Warmerdam, La Rose en N.T. Bakker
inzake Amsterdamse Aanpak Gezonde Gewicht … nonnen eenen ennen ennereneerenne 20
VN2020-028674 Instemmen met het initiatiefvoorstel van het lid Bosman van 18 oktober
2019 getiteld Ruimte voor nachteultuur … … neee enneerenenneerenenne eneen f
VN2021-018442 Vaststellen van de Verordening meldplicht sensoren … 5
VN2021-023365 Vaststellen van de Zienswijze van de Adviescommissie Amsterdam op
het Ontwerp Programma van Eisen concessie Zaanstreek-Waterland 2024.…….…………....……..9
VN2021-025084 Kennisnemen van de factureringsproblemen bij Waternet … … …… 35
VN2021-025100 Vaststellen van uitvoeringsbesluit aanleg beweegbare brug voor
langzaam verkeer over Zijkanaal H, inclusief aansluitend fietspad van brug tot
Sluispolderweg (gemeente Zaanstad) en een aansluitend fietspad van de brug tot de
Toetsenbordweg (gemeente Amsterdam) … … onno nenneeeerennneeereneeeerenneenneennen Ö
VN2021-025199 Kennisnemen van de Impactmonitor Amsterdamse Aanpak Gezond
Gewicht … nnn onnnenenonnenerenonneerenenneerenonneerenensnerenanneneenannenrenanenrenensterensnvern ensen enne
VN2021-025643 Kennisnemen van de raadsinformatiebrief over de resultaten van de
Audit naar het financiële tekort bij Project De Entree, met daarbij als bijlagen de
zevende Voortgangsrapportage en de vertrouwelijke audit rapporten … … … 38
VN2021-025719 Kennisnemen van de notitie Bouwstenen voor de Goede (rechts)orde.
Andere bestuursstijl? … nnee ennneeenenneeeenenneeeenenneenveenneeeenenneeernenneernennn neen 1 À
VN2021-026096 Instemmen met het Initiatiefvoorstel Gemeentelijke kunst in de verkoop
van het lid Van Soest en kennisnemen van de bestuurlijke reactie … nnn 2
VN2021-026097 Kennisnemen van de Uitvoeringsagenda Klimaatadaptatie … … … ……31
VN2021-026796 Kennisneming van het rapport Woonboot vraagt maatwerk van de
Ombudsman Metropool Amsterdam … nnn nnee onneenenenenneer ennen ennernneereneeersnernnenrenne 2
42
| Raadsnotulen | 42 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
Gemeenteblad
% Raadsnotulen
Jaar 2020
Afdeling 2
Vergaderdatum 12 februari 2020
Publicatiedatum 4 maart 2020
Avondzitting op woensdag 12 februari 2020
Voorzitter: mevrouw F. Halsema, burgemeester
Plaatsvervangend voorzitter: het raadslid de heer Torn
Raadsgriffier: mevrouw Houtman
Verslaglegging: mevrouw Van de Belt (Notuleerservice Nederland)
De VOORZITTER heropent de vergadering om 19.35 uur.
De VOORZITTER: Zoals afgesproken gaan we beginnen met het eerste
stemblok. Daarbij meld ik wel dat agendapunt 7, het benoemen van leden in de
raadscommissies, wordt verplaatst naar stemblok 2 omdat we namelijk ook een
schriftelijke stemming hebben over de Kunstraad en dat kunnen we dan in één keer doen
en anders moeten we twee keer een moment hebben van commissie en stembriefjes. U
begrijpt het punt.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot.
Mevrouw POOT: Ik wilde u graag een voorstel doen om een motie van ons op een
ander punt in stemming te brengen dan het nummer doet vermoeden. Kan ik dat voorstel
nu doen? Het gaat erom of we nu overgaan tot stemming en of ik een ordevoorstel kan
doen voor deze stemming. Dan wilde ik voorstellen om onze motie nr. 200 die gaat over
het heroverwegen van de begeleidingscommissie en het heroverwegen van het
lidmaatschap van mevrouw Wekker, om die motie vóór de motie van Forum voor
Democratie om de hele commissie op te heffen, in stemming te brengen omdat onze
motie net wat minder ver gaat.
De VOORZITTER: U wilt beginnen met de minst verstrekkende motie om daarna
de verderstrekkende motie in stemming te brengen. Is daartegen bezwaar? Dat is niet het
geval. Dan stel ik voor dat we eerst motie nr. 200 in stemming brengen en daarna de
andere moties.
Zoals u weet, kan er per onderwerp een stemverklaring worden afgegeven. Dat
doen we aan het begin van de stemming per onderwerp.
Dan kunnen we gaan stemmen.
9.
Instemmen met het Volksinitiatief van Mokum Reclaimed om de Algemene
Plaatselijke Verordening zo te wijzigen dat openbare ruimte niet meer voor besloten
evenementen kan worden gebruikt (Gemeenteblad afd. 1, nr. 4)
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 12 februari 2020
Raadsnotulen
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval.
Aan de orde is de stemming over amendement-Van Lammeren (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 195).
Het amendement-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 195) wordt bij zitten
en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement-Van Lammeren
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 195) is verworpen met de stemmen van Partij voor de Dieren,
het CDA, de SP en de Partij van de Ouderen voor.
Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 4).
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 4) wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 4) is
aangenomen met de stemmen van de Partij van de Ouderen en de Partij voor de Dieren
voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Boutkan, Schreuders en Van
Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 196).
De motie-Boutkan, Schreuders en Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 196)
wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Boutkan, Schreuders en Van
Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 196) is aangenomen met de stemmen van Forum
voor Democratie tegen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 4 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
10.
Instemmen met het initiatiefvoorstel ‘Voorbereiding Amsterdamse excuses voor
het slavernijverleden’ van de leden Taimounti, Blom, Simons, Ceder, La Rose, Timman,
Temmink en kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 137)
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Nanninga voor een
stemverklaring.
Mevrouw NANNINGA (stemverklaring): Wij willen motie nr. 199 terugtrekken. Wij
zijn verheugd met wat wethouder Groot Wassink heeft gezegd dat dit niet namens alle
Amsterdammers zal zijn als er excuses komen maar namens het college en daarmee is
deze motie inderdaad zoals de wethouder stelde, overbodig.
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 12 februari 2020
Raadsnotulen
De motie-Nanninga (Gemeenteblad afd. 1, nr. 199) ingetrokken zijnde, maakt
geen deel meer uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot.
Mevrouw POOT (stemverklaring): Zoals u weet, vinden wij het nu al vooruitlopen
op excuses prematuur. Dat is ook waarom wij niet zullen instemmen met het voorstel en
dat is ook waarom wij niet zullen instemmen met motie nr. 197 van Forum voor
Democratie.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma voor een
stemverklaring.
De heer BOOMSMA (stemverklaring): Wij zullen niet instemmen met het
initiatiefvoorstel om de redenen die ik uiteen heb gezet. wij zullen ook niet instemmen met
moties die gaan over de onderzoekscommissie. Ik heb daarover het een en ander
gezegd, maar ik zeg nu, ik zie wel waarmee ze komt. En wij zullen ook niet instemmen
met de motie om nu al te zeggen dat we geen excuses gaan aanbieden. Dat ligt immers
niet voor. Dus ik stem voor geen enkele motie.
Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 137).
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 137) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 137) is
aangenomen met de stemmen van de Partij van de Ouderen, Forum voor Democratie en
het CDA en de VVD tegen.
De VOORZITTER: Aangezien de moties de voordracht niet meer ongedaan
maken, zou ik de initiatiefnemers van harte willen feliciteren met de voordracht.
Aan de orde is de stemming over de motie-Poot (Gemeenteblad afd. 1, nr. 200).
De motie-Poot (Gemeenteblad afd. 1, nr. 200) wordt bij zitten en opstaan
verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Poot (Gemeenteblad afd. 1, nr. 200) is
verworpen met de stemmen van Partij van de Ouderen, de VVD en Forum voor
Democratie voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Nanninga (Gemeenteblad afd. 1, nr.
197).
De motie-Nanninga (Gemeenteblad afd. 1, nr. 197) wordt bij zitten en opstaan
verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Nanninga (Gemeenteblad afd. 1, nr.
197) is verworpen met de stemmen van Forum voor Democratie voor.
3
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 12 februari 2020 Raadsnotulen
Aan de orde is de stemming over de motie-Nanninga (Gemeenteblad afd. 1, nr.
198).
De motie-Nanninga (Gemeenteblad afd. 1, nr. 198) wordt bij zitten en opstaan
verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Nanninga (Gemeenteblad afd. 1, nr.
198) is verworpen met de stemmen van de VVD en Forum voor Democratie voor.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 137 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
23.
Herstemmen over motie Van Lammeren inzake max 30 km/h binnen de gehele
ring A10 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 94)
Aan de orde is de stemming over de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 94).
De motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 94) wordt bij zitten en
opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 94) is verworpen met de stemmen van Partij voor de Dieren, de SP, GroenLinks en
PvdA voor.
De VOORZITTER: Dan gaan we nu verder met een besloten deel en daarvoor
wordt de zaal nu ontruimd.
De VOORZITTER schorst de vergadering voor het besloten deel.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
18.
Vaststellen van het bestemmingsplan Klaprozenbuurt (Gemeenteblad afd. 1, nr.
153)
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest.
Mevrouw VAN SOEST: Laten we eens positief beginnen. We zijn het helemaal
eens met het advies van de bestuurscommissie Amsterdam-Noord, maar we hebben
natuurlijk nog wel wat vragen over dat gebied. Wat staat er nu werkelijk in het plan na de
inspraak. Wij verzoeken het Marjoleinterrein uit het plangebied te halen en de
opmerkingen van bestuurscommissie Noord over de barrierewerking van de
Klaprozenweg nog eens te benadrukken. Een herprofilering van de Kamperfoelieweg valt
ook te heroverwegen en het is een weg waar totaal andere gebieden bij elkaar komen.
4
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 12 februari 2020
Raadsnotulen
We krijgen De Banne, we krijgen de Buiksloterbreek en we krijgen het Marjoleinterrein, we
krijgen een verkeersinfarct. Dat wordt nog eens versterkt door de herinrichting. Het is
ronduit ongeloofwaardig. En wat is het gevolg van de verlengde grondexploitatie van
vijftien jaar in plaats van tien jaar op het onderhoud? Ik heb een motie en die dien ik alvast
in.
Dan heb ik veel klachten ontvangen van de bedrijven en de laatste keer was er
ook een raadsadres over, dus van de bedrijven die daar in dat gebied zitten. Men is als
stadsdeel begonnen met een externe ambtenaar die de eigenaren van de bedrijfjes die
daar allemaal zitten, veel heeft beloofd. Eerst kregen ze te horen dat ze een plaats
zouden krijgen met hun bedrijf op het NDSM-terrein. Op dit moment wordt er gezegd, het
NDSM-terrein is vol en we hebben geen plaats. Als ze dan vragen waar ze naartoe
moeten met hun bedrijf, wordt er gezegd, dat weten we niet, dat moet u zelf maar
uitzoeken. Dat kan toch niet. Zo ga je niet met je burgers en de bedrijven om. Daarom
dien ik nog een motie in om helderheid voor de ondernemers te verkrijgen en de uit te
plaatsen ondernemers een plek op het NDSM-terrein te bieden. Zij horen in Noord want
ze werken in Noord. Ze hebben hun bedrijf en hun klanten allemaal in Amsterdam-Noord.
Hopelijk krijg ik medestanders.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen:
60° Motie van het lid Van Soest inzake het vaststellen van het
bestemmingsplan Klaprozenbuurt (Gemeenteblad afd. 1, nr. 209)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- te onderzoeken of en hoe alle uit te plaatsen ondernemingen indien zij dat
wensen, een plek kunnen krijgen op het NDSM-terrein en de uitkomsten met
de raad te delen.
61° Motie van het lid Van Soest inzake het vaststellen van het
bestemmingsplan Klaprozenbuurt (Gemeenteblad afd. 1, nr. 210)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- ingesprek te gaan met de ondernemers in de Klaprozenbuurt;
- hen te betrekken bij de toekomstige plannen;
- hun wensen en bedenkingen mee te nemen in de uitvoering van de plannen;
- de raad over de uitkomsten te informeren;
- als voorwaarde bij een fatsoenlijk bestemmingsplan een plan van aanpak voor
de nu al falende infrastructuur in dit gebied.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Doorninck.
Wethouder VAN DOORNINCK: Mevrouw Van Soest was blij met het plan maar
had nog een aantal aanmerkingen en die gingen onder andere over de Kamperfoelieweg
maar de Kamperfoelieweg maakt nadrukkelijk geen onderdeel uit van dit plangebied. Dus
dat is op een ander moment dat we het hierover hebben. Een goed moment zou kunnen
zijn als we hier in de raad het mobiliteitsplan Noord bespreken. Dat zijn we aan het
5
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 12 februari 2020 Raadsnotulen
opstellen, dus dat ligt er niet meteen, maar dat komt eraan. Zoals we dat voor Zeeburg en
Zeeburgereiland hebben gemaakt, komt er ook een mobiliteitsplan voor Noord. Dat lijkt
me een goed moment om de situatie te bespreken die mevrouw Van Soest wat
dramatischer schetst dan ik dat zou doen, maar waaraan volgens mij echt wel wat te doen
is,
Dan vroeg mevrouw Van Soest ook nog naar de verlengde grondexploitatie. Die is
natuurlijk aan bod gekomen toen we vorige maand hier in de raad het investeringsbesluit
bespraken. Het komt vaker voor dat we juist in transitiegebieden en
transformatiegebieden die verlengde grondexploitatie hebben. Dus dat is een werkwijze
waarmee we vaker aan de slag zijn.
Dan had mevrouw Van Soest specifieke vragen over de bedrijven. Ik heb de motie
hier niet voor me liggen, maar wij zijn natuurlijk druk bezig met de bedrijven. Het is zo dat
een heleboel bedrijven kunnen terugkomen in het plangebied zij het dat dat niet altijd op
dezelfde manier is als hoe ze er nu zitten. Als je bijvoorbeeld kijkt naar bedrijven die op dit
moment een heel groot eenlaags pand hebben met een parkeerterrein erbij, daarvan
zullen we verwachten als we terugkomen dat er woningen bovenop staan en dat ze een
ondergrondse parkeergarage hebben. Dus het wordt veel dichter bebouwd en we vragen
ook aan de bedrijven daarmee rekening te houden. Het kan zijn dat er bedrijven zijn die
daar specifiek niet voor kiezen omdat ze het anders willen. Het lijkt mij niet aan de
gemeente om daar dan op een andere plek ruimte voor te verzinnen. Wij kunnen daarin
meedenken, maar we zijn daartoe niet verplicht. Wij gaan natuurlijk op steeds meer
plekken die verdichting in. We vragen ook gewoon aan bedrijven om daarin mee te gaan.
We zijn wel bezig en daarmee is met name collega Everhardt bezig, met het opstellen van
een bedrijvenstrategie waar we met name nadenken over hoe we met bedrijven in
transformatiegebieden kunnen omgaan. De bedriijvenstrategie is verwerkt in de
investeringsnota van de Klaprozenbuurt en er komt een bedrijvenadviseur. Die wordt
specifiek aangesteld vanuit Grond en Ontwikkeling en die staat de bestaande bedrijven in
transformatiegebieden bij. Volgens mij is dat de beste manier om ervoor te zorgen dat
bedrijven kunnen blijven in de gebieden waar ze willen en als dat niet mogelijk is, dat ze
ergens anders heen gaan. Ik heb de motie nog steeds niet gezien, maar om hier te
zeggen dat iedereen op het NDSM-terrein terecht komt, dat gaat mij te ver. We doen er
een heleboel aan om te kijken hoe we de bedrijven een plekje kunnen geven in dit gebied
of een andere gebied waarbij ze er wel rekening mee moeten houden dat ze vaak hun
bedrijf iets anders zullen moeten inrichten dan ze nu gewend zijn.
De andere motie vraagt in gesprek te gaan met ondernemers in de
Klaprozenbuurt. Nou, dat doen we uitgebreid. Hen te betrekken bij de toekomstige
plannen. Die gaan we nu uitwerken. Het bestemmingsplan wordt denk ik vandaag
aangenomen. het investeringsbesluit is al aangenomen, dus ja, die plannen zijn er nu. In
de verdere uitwerking worden natuurlijk alle betrokken gebruikt. Dus dat doen we. De raad
over de uitkomsten te informeren. Ik zou niet precies een goede vorm daarvoor weten hoe
wij de raad daarover gaan informeren, want we gaan nu gewoon de uitvoering in. Om nu
een bestemmingsplan op infrastructuur te maken, daarvan kan ik alvast zeggen dat ik dat
niet positief kan preadviseren. Daarmee vervalt een eventuele positieve preadvisering van
de motie omdat dat echt niet binnen de scope van dit bestemmingsplan past.
(Mevrouw VAN SOEST: Wat mij verontrust, is hoe er met de zittende
bedrijven wordt omgegaan. Het is een plan uit 2005. Ik heb zelf in het
stadsdeel gezeten om dit plan voor te bereiden dus ik weet er alles van.
De narigheid is dat het nu allemaal een beetje achterhaald is omdat we
op de Klaprozenweg heel veel verkeer krijgen van het NDSM-terrein waar
6
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 12 februari 2020 Raadsnotulen
nu ook wordt gebouwd. Als je al dat verkeer daarop los laat, dan krijg je
daar een verkeersinfarct. Daar waarschuwen de mensen voor. De tweede
vraag is of u ons in ieder geval op de hoogte wilt houden hoe de
onderhandelingen zijn met de zittende bedrijven zodat we eerder kunnen
inspringen.)
De VOORZITTER: Mevrouw Van Soest, ik lette even niet goed op. U bent blijven
staan waardoor uw bijdrage de vorm heeft gekregen van mondelinge vragen. Ik beschouw
dit dus maar als uw tweede termijn.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Doorninck.
Wethouder VAN DOORNINCK: Waarom het lastig is om de raad van die
onderhandelingen — want dat zijn het niet echt — op de hoogte te houden, is doordat dit
een transformatiegebied is waar een aantal jaren overheen gaat. Daarom is dit ook een
conserverend bestemmingsplan en gaan we per pand zo'n beetje kijken wat er gaat
gebeuren. Dus er is niet echt een tijd dat je zegt, nu moeten we dit hebben opgelost. Dat
zal per gebied of per plan gaan en dat maakt het een beetje moeilijk om u nu specifiek
aan te geven hoe ik daarover terug rapporteer. Ik denk dat het heel erg in de rede ligt dat
raadsleden zelf geïnformeerd worden door mensen wanneer het niet goed gaat en dat u
dan bij mij aan de bel komt trekken om te zeggen dat het niet goed gaat. Dus dan wacht ik
dat gewoon af. Uw specifieke punt hoe we nu met de bedrijven omgaan, dat heb ik al
gezegd, dat gaat onder andere met die bedrijvenadviseur die er komt en via de nota
Bedrijvenstrategie van collega Everhardt die specifiek de Klaprozenweg daarin heeft
meegenomen. Het verkeer, nogmaals, dat gaan we echt doen via het mobiliteitsplan
Noord. Ik kan de moties dus geen positief preadvies meegeven.
(Mevrouw VAN SOEST: Voor mij een hele belangrijke vraag. Is het een
externe gebiedsmakelaar of is het een eigen ambtenaar?)
Zoals ik net heb gezegd, wordt de bedrijvenadviseur ingesteld door Grond en
Ontwikkeling. Dat is een directie van de gemeente Amsterdam.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER: Dan hebben we daarmee dit punt voldoende behandeld.
Stemming vindt plaats in het tweede stemblok.
19.
Vaststellen van het bestemmingsplan Elzenhagen Zuid (Gemeenteblad afd. 1, nr.
154)
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest.
Mevrouw VAN SOEST: Goed, allereerst vraag ik aandacht voor het behoud van
de wind voor de Krijtmolen. Het rijksmonument Krijtmolen d'Admiraal is gebouwd in 1792.
Van de meer dan honderd industriemolens die Amsterdam ooit rijk was, is dit samen met
de houtzaagmolen De Otter nog de enige die af en toe in operationele toestand verkeert.
D'Admiraal is uniek omdat het nog de enige krijtmolen in de wereld is. Het product was
krijt en tras. Dat werd gebruikt voor kademuren en kelders in Amsterdam. Wat betreft de
7
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 12 februari 2020 Raadsnotulen
kademuren kunnen we dus weer direct aan de slag. De grote cultuurhistorische waarde
van dit monument mag niet verloren gaan. Jaarlijks bezoeken ruim 2200 mensen deze
molen en veelal staan duizenden toeristen op hun fietstocht even stil om de krijtmolen te
bewonderen. Door de voorgenomen verbouwing van Elzenhagen Zuid zal de windvang
van de molen worden gehinderd. We maken ons grote zorgen dat de molen niet meer in
gebruik te zien zal zijn. Zo gaan we toch niet om met onze cultuur en de enige krijtmolen
die de wereld nog in vol ornaat aan het werk kan zien? De voorgenomen bebouwing van
Elzenhagen zal de windvang van de molen nog verder belemmeren. De in het
ontwerpbestemmingsplan voorgestelde verbetering van het windklimaat van de molen is
slechts schijn. Dit komt alleen voor in het kappen van een rij van meer dan vijftig oude
populieren die volgens de regels van de molenbiotoop al veel eerder door de gemeente
verwijderd hadden moeten worden. Wij willen er alles aan doen om de krijtmolen
draaiende te houden. Daarom gaan we een motie indienen. We hebben schriftelijke
vragen gesteld over de contracten die zijn getekend met projectontwikkelaars terwijl het
stedenbouwkundige plan nog door de gemeenteraad moest worden vastgesteld. Daarop
hebben we uitgebreide antwoorden ontvangen op 4 februari. Mijn fractie heeft nog geen
tijd gevonden om deze uitgebreid te bestuderen maar een ding is ons direct in de
voordracht opgevallen: dat er veel woningen op een klein stukje worden gebouwd
waardoor de bezonning slechts twee uur per etmaal is tussen 19 februari en 21 oktober.
Er bestaan geen wettelijke normen, maar er is wel een lichte en een strenge vorm. Zo
staat het in de TNO-verordening.
Ik dien de motie in; dan kunnen we daarmee uit de voeten.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
62° Motie van het lid Van Soest inzake het vaststellen van het
bestemmingsplan Elzenhagen Zuid (Gemeenteblad afd. 1, nr. 211)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__om in overleg te treden met een onafhankelijke en gespecialiseerde expert op
het gebied van windvang;
- _dezete laten beoordelen wat ervoor nodig is om de krijtmolen te laten
draaien;
- alles in het werk te stellen om Krijtmolen d'Admiraal draaiende te houden;
- de raad over de uitkomsten te informeren.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Naoum Néhmé.
Mevrouw NAOUM NÉHMÉ: Onderdeel van dit bestemmingsplan is het cultureel
centrum dat naast de moskee komt. Beide gebouwen staan natuurlijk onder gezag en
invloed van het Turkse ministerie van Godsdienstzaken en dan vinden wij ongewenst
omdat het om buitenlandse beïnvloeding gaat van overheden die in Amsterdam niets te
zoeken hebben. Met name omdat het cultureel centrum een buurtfunctie heeft of zal
moeten vervullen. Ja, ik weet dat over deze kwestie sinds 2008 wordt gesproken en dat in
2010 concrete beloftes zijn gedaan door de overheid, maar we moeten toch wel echt
stilstaan bij nieuwe feiten en werkelijkheden. Volgens mij hoef ik niemand te vertellen wat
er in Turkije zelf en door Turkije in de regio’s sinds 2016 is aangericht. Dat zijn feiten
8
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 12 februari 2020 Raadsnotulen
waarmee we volgens mij niet lichtzinnig moeten omgaan. Daarom is mijn vraag aan de
wethouder heel simpel. Kunnen in dit cultureel centrum straks ook zonder enige angst
Koerdische Amsterdammers, Armeense Amsterdammers, Amsterdammers met
sympathie voor Gülen en Amsterdammers die een hekel hebben aan de AK-partij terecht
voor hun eigen activiteiten?
(Mevrouw KILIG: Ik dacht even dat ik in de Tweede Kamer was, omdat
het nu over de internationale politiek gaat. Realiseert u zich dat de
stichting een onderdeel is van de Islamitische Stichting Nederland? Dat is
een organisatie die volgens de Nederlandse wetgeving is ingericht en u
verbindt die nu aan Turkije. Heeft u daarvoor bewijs?)
Het logo van SICN, ik heb het gisteravond nog nagezocht, want zoals u weet,
bereid ik mij altijd zorgvuldig voor, daar zit ook de Turkse naam van Diyanet bij. Ik lees het
voor want er zitten ook Arabische termen in en zoals u weet ben ik de Arabische taal
machtig. Hollanda Diyanet Vakfi, dat is volgens mij Turks voor de Nederlandse tak van de
Turkse Godsdienstzaken.
(Mevrouw KILIG: Dan verwijs ik u nogmaals naar het feit dat het een
organisatie is die onder de Nederlandse wetgeving valt. Bovendien is de
organisatie heel transparant wat dat betreft. Omdat de naam daarmee
wordt geassocieerd, heb ik toch nog steeds geen bewijs van u gehoord
dat het een verlengde zou zijn van of dat er invloed zou zijn van de
Turkse staat.)
Dat vind ik dan heel erg raar, want het is algemeen bekend dat het SICN
waaronder zo’n honderdvijftig moskeeën onder vallen, eigenlijk rechtstreeks onder gezag
staat van Turkije. Sterker nog, dat de medewerkers van de moskeeën die onder SICN
staan, ook Turkse ambtenaren zijn en hun salaris van Turkije ontvangen.
(Mevrouw KILIG: Dan adviseer ik mevrouw Naoum Néhmé zich toch maar
even wat beter te informeren.)
(Mevrouw VAN RENSSEN: Ik ben toch enigszins verbaasd en mijn vraag
aan mevrouw Naoum Néhmé zou zijn of ze weet dat het hier over een
bestemmingsplan gaat en dat de bevoegdheid van de raad zich uitstrekt
tot een goede ruimtelijke ordening en dat het daarbij blijft.)
Uiteraard. Dit is ook een ruimtelijke afweging. Ik denk alleen dat wij onszelf niet
serieus zouden nemen als raad wanneer we gezien de feiten en ontwikkelingen die ik
zojuist heb geschetst, hierbij niet stilstaan met name omdat het cultureel centrum dat er
komt, een buurtfunctie hoort te vervullen. Dus er moeten daar ook niet-Turken heen
kunnen; er moeten Armenen heen kunnen gaan; Koerden, Gülenisten, mensen die een
hekel hebben aan de AK-partij. Als we daar niet bij stilstaan — het zijn natuurlijk allemaal
nieuwe feiten die zijn gaan spelen na de intentieovereenkomst — dan zou ik dat heel raar
vinden.
(Mevrouw VAN RENSSEN: Dan nog steeds verwacht ik dat mevrouw
Naoum Néhmé net als ik weet dat in een ruimtelijke afweging niet het
feitelijke gebruik of het type gebruik, een gebedshuis of de
maatschappelijke bestemming, aan de orde is. Dus ik denk dat alles wat
we nu bespreken, niet valt onder ruimtelijke afweging.)
Dat is niet zo. De functie waarover ik het heb, is maatschappelijk 3. Daaronder
valt het cultureel centrum en dat is onderdeel van het bestemmingsplan. Zo simpel is het.
Ik laat even van de beantwoording van de wethouder afhangen of ik in tweede
termijn met moties kom.
9
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 12 februari 2020 Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Nanninga.
Mevrouw NANNINGA: De moskee als kazerne. De minaret als bajonet en de
moslim als soldaat. Pittige beeldspraak, maar voordat mijn linkse collega’s met vrome
afkeuring over zo veel islamofobie naar de interruptiemicrofoon spoeden, het is de Turkse
potentaat Erdogan die deze vergelijkingen maakte. Er zou een Turkse megamoskee
verrijzen op Elzenhagen-Zuid van de koepelorganisatie Diyanet zoals mevrouw Naoum
Néhmé net al aankondigde en dat is direct vanuit de Turkse overheid. Zij zal het geld en
de expertise voor de bouw leveren en als dat ding er eenmaal staat, dan zullen de preken
vanuit Ankara daar elke vrijdag in de mailbox ploffen. Erdoganisme in Amsterdam-Noord.
We hebben allemaal de verhoren in de Tweede Kamer gezien. Dat zeg ik ook in de
richting van mevrouw Kilig die vraagt naar bewijs en onderbouwing. Kijk het even terug.
De verhoren vanmiddag waren glashelder en gingen specifiek over die lange arm, over
die inmenging uit Ankara. Dat gebeurt. Nu blijkt dat door die buitenlandse inmenging lang
niet altijd zuivere koffie wordt geschonken in moskeeën die onder buitenlandse controle
staan. Mensen die ervoor kozen niet weg te kijken, weten dit al jaren maar het bewijs is
nu ook wel geleverd. Toch gaan we de Erdogan-megamoskee bouwen met dank aan de
VVD.
Ik neem u even mee terug in de tijd. Dat was nog voordat wij hier in de raad zaten
als Forum voor Democratie. In 2017 werd het investeringsbesluit voor deze nieuwe
Elzenhagenbuurt genomen. Bij de bespreking van dit besluit werd het al heel snel
duidelijk dat hier een megamoskee gebouwd ging worden gefinancierd door Diyanet
oftewel de lange arm van Erdogan. U weet wel, de club van de Gülenlijsten, van de
preken die worden geleverd uit Ankara van imams die door Turkije worden betaald. Het
was de VVD-wethouder Eric van der Burg die in 2017 in de raadsvergadering van 29
november bij het investeringsbesluit zei, het is slechts een ruimtelijke afweging. Dat hoor
ik mevrouw Naoum Néhmé hier in hoogsteigen persoon net bestrijden als mevrouw Van
Renssen dat als argument aanvoert. Dus wat is het nu? Daarmee wilde de heer Van der
Burg van de VVD niets doen tegen de komst van een megamoskee van Erdogan.
Vervolgens voer hij ook nog eens uit tegen de heer Boomsma met een bizarre tirade
waarin hij Erdogan vergeleek met de paus. Maar goed, de VVD heeft toen voor de bühne
een motie gesteund over transparante financiering van de moskee terwijl dat totaal
overbodig was omdat het toenmalige college zelf gewoon eerlijk toegaf dat Diyanet achter
de moskee zat. Daarna heeft de VVD zonder morren ingestemd met het
investeringsbesluit en dus deze moskee mede mogelijk gemaakt. Wij gaan ervanuit dat
men zelfs bij de VVD nu begrijpt dat dit een fout was zeker gezien de recente, harde,
stoere taal van de VVD over de problematische inburgering en integratie van Turken die
recent weer werd geuit. Wij gaan er dus ook vanuit dat de VVD tegen dit
bestemmingsplan gaat stemmen. Wij in ieder geval wel. De VVD heeft verzaakt op te
komen tegen indoctrinatie en tegen invloed van een man die in Turkije en zijn onderdanen
hier en mensen die hem onwelgevallig zijn hier in Amsterdam met ijzeren vuist regeert.
Laten we dat nu proberen bij te sturen en dat zeg ik ook tegen de linkse partijen. Want wie
altijd mort over extreem rechts en wie zegt een goede integratie voor te staan, moet alle
invloed van Diyanet op onze stad en op Amsterdammers echt niet willen.
(Mevrouw NAOUM NÉHMÉ: Is mevrouw Nanninga zich ervan bewust dat
dit dossier al minimaal dertien of veertien jaar speelt?)
Natuurlijk ben ik me daarvan bewust, maar het is wel degelijk uw VVD-wethouder
geweest die daarvoor een stokje had kunnen steken in de vorige termijn en dat heeft hij
verzaakt.
10
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 12 februari 2020 Raadsnotulen
(Mevrouw NAOUM NÉHMEÉ: Het is natuurlijk een ingewikkelde discussie.
Het zou helpen als mevrouw Nanninga ook had stilgestaan zoals ik heb
gedaan bij de ingewikkelde context. Want we zijn hier met Z'n allen en we
vertegenwoordigen toch de overheid. Als je weet dat de overheid sinds
2008 bezig is met beloftes doen, intenties uitspreken en daaraan haar
woord verbinden, dan is mijn partij van een betrouwbare lijn en dan kijken
we ook naar de zaken zoals ze moeten. Of we proberen op Z'n minst de
context volledig te zien. U pakt dan 2017 als jaar, maar u vergeet wat er
daarvoor is gebeurd. Dat vind ik toch heel kortzichtig aan uw verhaal}
Ik hoorde geen vraag, maar het is natuurlijk heel grappig dat mevrouw Naoum
Néhmé net tegen mevrouw Van Renssen zegt, nee, dat gaat veel verder dan alleen die
ruimtelijke bevoegdheid. Je mag daar best een beetje ideologisch in staan en tegen mij
komt zij met het verhaal dat het afspraken waren en dat het al vast stond. Dat is echt
flauwekul. Mag ik een wedervraag stellen? De VVD gaat dus voor dit bestemmingsplan
stemmen? De VVD gaat dus voor een Erdoganmegamoskee stemmen?
(Mevrouw NAOUM NÉHMÉ: Wat de VVD gaat stemmen, dat merkt u
morgen bij het stemblok. Ik probeer u mee te geven dat er in de politiek
geen makkelijke discussies zijn. Misschien wel in uw partij, maar in mijn
partij niet. Wij zijn een bestuurderspartij. Wij zijn een betrouwbare partij.
Wij kijken naar de context van dossiers en wij gaan niet over een nacht ijs
met simplistische verhalen. Ik hoop dat mijn bijdrage u enige context heeft
kunnen geven.)
Ik hoorde wederom geen vraag. Ik wacht de stemming met ingehouden adem af
hoewel ik mijn adem niet tot morgenochtend zal inhouden. Dat zou toch wat ongezond
zijn. Ik ben blij te kunnen constateren dat de VVD de principes van de vrije rechtsstaat en
het buiten de deur houden van anti-integratieve elementen kennelijk laat wapperen als er
coalitieafspraken of pluche of baantjes mee te verdelen zijn. Van der Burg fietst er
gewoon een megamoskee doorheen als dat de VVD op het pluche helpt — waarvan akte.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bloemberg-lssa.
Mevrouw BLOEMBERG-ISSA: Ik ga het over iets heel anders hebben. De Partij
voor de Dieren vindt dat het groen in Amsterdam echt moet worden beschermd, maar
alweer gaan er bomen naar de grond. Er worden met dit plan 2155 bomen gekapt en er
worden er maar maximaal 1000 teruggeplant. Hoe bestaat dit. Die andere 1155 bomen
missen we straks dus. De Partij voor de Dieren maakt zich samen met de omwonenden
zorgen over dit groen. We hebben dit ook van insprekers bij de raadscommissie gehoord.
Er komt een projectgebonden herplantfonds waarbij groen in plaats van bomen komt. Dat
groen zal niet beschermd zijn zoals we bomen nu wel beschermen. U kunt het allemaal
bedenken: op termijn gaat dat veroorzaken dat er minder groen in onze stad is. Dat is iets
wat we allemaal niet moeten willen. De Partij voor de Dieren ziet dit echt als een
versnelling van de kaalslag van het groen in Amsterdam en we roepen dan ook op
hiermee te kappen. Ik dien hiervoor graag een motie in.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
63° Motie van de leden Bloemberg-lssa, Simons, Boomsma, Van Soest en
Kilig inzake het bestemmingsplan Elzenhagen-Zuid, Projectgebonden herplantfonds
voorleggen aan de raad (Gemeenteblad afd. 1, nr. 212)
11
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 12 februari 2020 Raadsnotulen
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- de regels voor het projectgebonden herplantfonds voor te leggen aan de raad
waarbij expliciet de bescherming an compensatiemaatregelen wordt geborgd.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma.
De heer BOOMSMA: Over dit financieringsbesluit omtrent stedelijke ontwikkeling
van dit gebied Elzenhagen hebben we inderdaad enige tijd geleden flink de degens
gekruist met voormalig wethouder Van der Burg. We hebben uiteindelijk tegen dat besluit
gestemd omdat we vinden dat men hier net te veel wil. En heel veel woningen en dan ook
nog al die andere voorzieningen. Dat is niet goed als stedelijk ontwerp en daarom hebben
we tegen gestemd. We hebben in die tijd ook de vraag gesteld naar de financiering van
de moskee en of er zicht op is en of het risico bestaat van ongewenste inmenging vanuit
onvrije landen. Die vraag hebben we toen op tafel gelegd. Ik denk dat dat een relevante
vraag is en dat het goed is om te proberen daarop zicht te krijgen als gemeenteraad. Ik
heb inmiddels van de wethouder gehoord dat er wel een Bibobtoets is gedaan. Ik heb de
initiatiefnemers gesproken en die hebben mij verzekerd dat dat niet het geval is, dus dat
er geen financiering komt van elders. Blijft de vraag staan over het sociaal en cultureel
centrum. Op zich is het natuurlijk niet gek dat een religieuze instelling ook een bepaalde
culturele activiteit wil ontplooien. Als het gaat om een cultureel centrum echt als
buurtcentrum kun je daar wel weer andere vragen stellen. Als je echt een buurtcentrum
bouwt in zo’n wijk voor de hele wijk, dan kun je je afvragen of het dan zinnig is dat dat
centrum door één religieuze instelling wordt geëxploiteerd of dat je liever zou willen dat
dat door een neutrale club zou worden gerund. Maar goed, dat is nog een vraag die ik ook
aan de orde heb gesteld en daarom lijkt mij de vraag van mevrouw Naoum Néhmé ook
wel relevant. Ik ben benieuwd naar de antwoorden.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Doorninck voor de
beantwoording van de vragen en een preadvies op de moties.
Wethouder VAN DOORNINCK: Veel vragen over culturele invulling van het
bestemmingsplan maar het is natuurlijk een bestemmingsplan waarvoor het
stedenbouwkundig plan al een tijd geleden is vastgesteld. Inderdaad, de extra opgaves
die Amsterdam voor zich ziet als het gaat om woningbouw en als het gaat om
stadsontwikkeling, die zijn hierin heel duidelijk te zien. Er was inderdaad eerst een plan
waarbij naar minder woningen werd gekeken, maar hier is echt getracht een verdichting te
laten plaatsvinden. Dat is ook een kwestie van waarvoor je kiest. Het voormalige en het
huidige college hebben ervoor gekozen die verdichting hier toe te staan, omdat we een
enorme woningbouwopgave in deze stad kennen. Ik snap wel het punt als u zegt, het
wordt vol. Dit is echt een keuze die is gemaakt om ervoor te zorgen dat we veel woningen
kunnen bouwen.
Dan had mevrouw Van Soest het met name over het behoud van de molen. Dan
kan ik u eigenlijk wel gerust stellen want de onderzoeken die wij hebben gedaan, laten
natuurlijk zien dat de bebouwing, de uiteindelijke bebouwing straks, geen windvang
belemmert daar bij die molen en dat de grootste oorzaak van minder windvang inderdaad
komt door de hoge bomen rondom de molen. Een van de manieren waarop we dat
oplossen, is dat de bomen die we terugplaatsen lager zijn en dat we ervoor zorgen dat er
niet zulke hoge bomen komen. U komt specifiek met een motie om daarvoor een nieuwe
12
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 12 februari 2020 Raadsnotulen
studie te doen. Dat achten wij niet nodig, want we hebben een studie gedaan. Daaruit
komt dat er enige windvang minder komt door het startblok. Dus dan gaat het om de
tijdelijke woningen die er nu staat totdat de uiteindelijke woningen er komen. We hebben
ook berekend dat dat zo weinig is, dat daarvoor geen nieuwe studie nodig is en dat het
eigenlijk iets uitmaakt voor de windvang. Dus er is effect, maar dat is echt vrij klein. Wij
denken juist dat de hele ontwikkeling van Elzenhagen Zuid de molen ten goede kan
komen omdat er veel meer mensen in de buurt zijn. Dus ook de kleine horeca-uitspanning
die daar is, gaat wellicht beter lopen. Dus deze motie kan ik helaas niet positief
preadviseren omdat het eigenlijk niet nodig is. We hebben het al gedaan.
Dan het stuk over de moskee. Mevrouw Naoum Néhmé vraagt heel erg duidelijk
of alle Amsterdammers daar veilig terecht kunnen. Ja, want dit valt gewoon onder de
Nederlandse wetgeving en zo werkt dat hier. We hebben in de intentieovereenkomst die
in 2017 is gesloten en die uiteindelijk zal uitmonden uiterlijk drie maanden na het
vaststellen van het bestemmingsplan in een exclusiviteitsovereenkomst en dan worden er
tussen stadsdeel Amsterdam-Noord en de moskee afspraken gemaakt over de invulling
van de moskee en het cultureel centrum. Dat gaat zowel om de metrages en de
verschillende zaken maar ook over wat voor activiteiten daar komen. Ook de wensen die
Amsterdam-Noord heeft over wat voor culturele onderdelen daar zouden komen, worden
besproken. Ik maak even een sprongetje naar de heer Boomsma want die had het idee
dat je dat niet als enige plek kunt hebben. Dat is ook niet zo. Er zijn daar meer culturele
plaatsen. Er komen broedplaatsen, er komen buurtkamers. Die zijn allemaal publiek dus
die worden niet door een religieuze instelling maar door de gemeente neergezet. Dus er
zijn in Elzenhagen Zuid nog veel meer plaatsen om samen te komen dan de moskee,
maar de moskee vervult hierin ook een functie met het eigen cultureel centrum.
(Mevrouw NAOUM NÉHME: Mijn vraag was niet of het cultureel centrum
onder de Nederlandse wet valt. Dat wist ik natuurlijk wel. Mijn vraag was
glashelder. Kunnen de Koerdische Amsterdammers, de Armeense
Amsterdammers, de Amsterdammers die dol zijn op Gülen, de
Amsterdammers die niets hebben met de AK-partij, kunnen die zonder
angst activiteiten aanvragen en activiteiten hosten in dat cultureel
centrum? Daarover ging mijn vraag.)
Volgens mij heb ik u net verteld dat iedere Amsterdammer daar gewoon veilig
heen kan en ik heb u ook verteld dat stadsdeel Noord met de moskee gaat kijken wat voor
soort culturele dingen daar kunnen zijn. Het stadsdeel zal ook zeggen wat er nodig is.
Misschien worden dat taallessen of andere zaken die op die plek kunnen plaatsvinden
(Mevrouw NAOUM NÉHMEÉ: Als het bijvoorbeeld zo is dat Koerdische
Amsterdammers daar een bijeenkomst zouden willen organiseren, dan
zegt de wethouder hier klip en klaar, ja, dat kan en dat kan ook onderdeel
worden van de programmering?)
Als dat is waar stadsdeel Noord en de moskee op uitkomen, dan zou dat kunnen
ja.
Ik heb de heer Boomsma volgens mij al beantwoord door te zeggen dat er
inderdaad veel meer culturele activiteiten en ook centra zijn in Elzenhagen Zuid en niet
alleen degene die door de moskee wordt georganiseerd.
Dan mevrouw Bloemberg-lssa. Die komt met een heel principieel punt over dat
het compensatiefonds alleen maar bomen moeten compenseren. Ik snap uw punt. U zegt,
op het moment dat je van bomen groen maakt, je haalt bomen weg en je compenseert dat
door hoogwaardig groen — dat hebben we natuurlijk gezegd, dat het hoogwaardig groen
moet zijn en het moet ook qua CO2-opvangcapaciteit hoogwaardig zijn — dan moeten dat
13
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 12 februari 2020 Raadsnotulen
bomen zijn. Dan wordt het moeilijk, want we hebben natuurlijk dat projectmatige
herplantfonds. We zorgen ervoor dat het een hele groene wijk wordt. Ik heb net uitgelegd
dat we minder hoge bomen gaan terugplaatsen juist voor de windvang van die molen.
Dus we zoeken juist naar andere vormen van groen om daar een groene wijk te maken.
Die wijk gaat ook gewoon voldoen aan de groennorm. Het groengeld dat we hebben voor
het compensatiefonds helpt dus enorm om daar een volwaardige, groene wijk te maken
ook al zouden dan niet allemaal bomen zijn. Mevrouw Bloemberg-lssa zegt, voor het
eventuele geval dat een struik die nu wordt geplaatst, weer wordt weggehaald, en
waarvoor dan geen compensatie meer geldt, dan snap ik dat principiële punt maar
daarmee voeden we dus het groenfonds voor Elzenhagen Zuid niet waarbij we misschien
veel minder in staat zijn om daar een mooie, groene buurt te maken met andere soorten
groen dan bomen. Daarin heeft u natuurlijk helemaal gelijk. Als je een terrein hebt met
sportvelden die helemaal zijn omzoomd door bomen en je maakt er een woonwijk voor,
dan komen er minder bomen voor terug. Daar kan ik niet omheen en dat is ook echt het
geval. Het waren meer bomen maar we gaan echt naar een andere invulling van het
terrein. We zijn zeker van plan dat een hele groene invulling te laten zijn met allerlei
soorten groen, maar niet allemaal bomen. Dat is ook de reden waarom ik de motie moet
ontraden. Ik denk dat de groene invulling van dit gebied belangrijker is dan de een-op-
eencompensatie van bomen.
(Mevrouw BLOEMBERG-ISSA: Ik begrijp dit niet helemaal, want het gaat
uiteindelijk ook om de bescherming van het groen. Als we inderdaad
bomen kappen en daar ander groen, struiken, voor terugplaatsen, als
daarvoor wordt gekozen, dan vind ik het problematisch dat dat groen dan
niet meer is beschermd. Dan kan dus de situatie ontstaan dat dit groen
over een aantal jaren allemaal verdwijnt. Kan de wethouder aangeven
hoe zij dat ziet?)
Ik heb volgens mij al aangegeven dat ik het punt van mevrouw Bloemberg-lssa
snap en dat ik haar overwegingen ook snap omdat je een boom altijd moet compenseren
en een struik niet. Maar ik ga er niet vanuit dat in Elzenhagen Zuid wat nu al een vrij dicht
bestemde buurt is, dat daar straks nog meer groen wordt weggehaald wat dan niet
gecompenseerd hoeft te worden. Voor de eventuele kans dat dat zou gebeuren om dan
nu per definitie ervoor te kiezen dat er voor elke boom een boom moet terugkomen omdat
je dan de volgende compensatie beter kunt doen maar daardoor minder geld in je
groenfonds hebt om daar een groene wijk van te maken, daar is mijn afweging gewoon
een andere dan die van u. Ik snap uw dilemma, maar ik maak een andere afweging.
(Mevrouw BLOEMBERG-ISSA: Dan heb ik toch niet helemaal gehoord
dat de wethouder op mijn motie inging, want die vraagt de regels voor het
projectgebonden herplantfonds aan de raad voor te leggen zodat we
kunnen kijken hoe die compensatiemaatregelen worden geborgd.)
Dan ben ik misschien iets te veel op uw overwegingen ingegaan en niet op uw
dictum. Wij kunnen dat voor kennisgeving bij u neerleggen en dan kunt u het piepen naar
de commissie en dan kunnen we het er gewoon over hebben of u denkt dat dit een goede
invulling is of niet.
Daarmee is de motie lichtoverbodig, maar positief. In sommige van de
overwegingen staan punten waarbij ik echt een andere afweging maak. Als het er puur
om gaat dat wij het herplantplan bij u langs laten komen middels een schrijven, dan kan ik
dat toezeggen.
14
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 12 februari 2020 Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Naoum Néhmé voor een tweede
termijn.
Mevrouw NAOUM NÉHMEÉ: Ik zit hier toch wel mee in mijn maag omdat ik bijna
uit de wethouder moest trekken in hoeverre wij klip en klaar mensen zonder angst en
vrees in dat buurtcentrum kunnen laten komen, dat centrum dat is bedoeld voor de hele
buurt. Ik blijf u natuurlijk strak volgen. Dan toch nog een opmerking van algemene aard.
Er gaat in dit huis geen debat voorbij of we zijn trots omdat de zogenaamde linkse partijen
religie uit de openbare ruimte willen verbannen en religievrije openbare voorzieningen
willen. En nu gaan we hier een buurtcentrum optuigen dat onder het Turkse ministerie van
Godsdienstzaken valt. Het doet mijn collega klaarblijkelijk niets. Dat vind ik wel echt een
memorabel moment, laat ik het zo zeggen.
(Mevrouw KILIG: Ik vind het jammer dat een dergelijk initiatief dusdanige
gevoelens oproept bij mevrouw Naoum Néhmé dat ze tweedeling
veroorzaakt. Er is nergens bewijs dat het niet toegankelijk zijn voor alle
mensen. U probeert op deze manier angst te creëren. Dat vind ik kwalijk.
Zij gaat uit van onderbuikgevoelens die ze heeft. De uitdrukking, als het
loopt als een eend, als het kwaakt als een eend, dan zou het een eend
kunnen zijn. Maar dat is het dus niet.)
Volgens mij is het een principiële discussie. Je tuigt een buurtcentrum op. Je zegt
dat de hele buurt welkom is. Het heeft een buurtfunctie. En je zet het onder een invloed
van een buitenlandse overheid. Volgens mij is dat principieel fout. Volgens mij is dat ook
niet een zaak die goed te praten valt. Als ik de bal dan toch mag terugkaatsen, dan hoop
ik mevrouw Kilig altijd aan mijn zijde te hebben als het bijvoorbeeld gaat om tweedeling.
Dat was helaas niet zo bij het wetsvoorstel antisemitisme.
(Mevrouw KILIG: Ik vind het jammer dat u twee dingen blijft veroorzaken
zonder dat er bewijs voor is. Dus kom met bewijs en dan kunnen we
verder spreken. Er is helemaal nergens sprake van dat er zoiets zou
zijn. U gaat af op uw onderbuikgevoelens van wat er mogelijk zou
kunnen gebeuren, maar u heeft totaal geen bewijs. Kom met bewijs. De
afgelopen jaren is hierover sowieso al gedebatteerd. Er zijn
onderzoeken gedaan. Dus ik snap niet waarop u uw beweringen
baseert.)
Hoe kan ik nu met bewijzen komen als het gebouw er nog niet staat? We hebben
het hier over plannen die worden gerealiseerd. Ik zou geen knip voor de neus waard zijn
als ik deze vragen niet stel, met name gezien de feiten en de nieuwe internationale
context waarin Turkije opereert en waarin er met de maand een nieuwe vijandengroep bij
komt. Ik vind dat ik moet opkomen voor de Koerdische Amsterdammers, de Armeense
Amsterdammers, de Amsterdammers met liefde voor Gülen en de Amsterdammers die
niets hebben met de AK-partij. Wat is daar nu mis mee? Ik hoop dat u aan mijn zijde
optrekt voor deze mensen in plaats van mij om bewijsvoering te vragen in een discussie
die al lang en breed in Nederland wordt gevoerd zoals deze week natuurlijk ook in de
Tweede Kamer met die parlementaire ondervragingscommissie en de verhoren.
(Mevrouw KILIG: Het is heel apart dat mevrouw Naoum Néhmé niet met
bewijzen kan komen omdat het gebouw er nog niet is, maar ze kan wel
allerlei aantijgingen aandragen. Dat zijn toch echt onderbuikgevoelens
waarmee ze een tweedeling creëert. Zij haalt allerlei voorbeelden aan
waarvan ik denk, die gaan niet op. Bovendien zijn de organisaties al jaren
actief. Het zijn nu twee aparte organisaties die gaan fuseren in een
15
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 12 februari 2020
Raadsnotulen
nieuwe moskee. Dus als u dan met bewijs wilt komen, dan moet u ook
kijken naar hoe ze de afgelopen jaren hebben gewerkt.)
Ik denk dat Amsterdammers die mij dit debat horen voeren en mij de vraag horen
krijgen dat ik met bewijzen moet komen over de invloed van Turkije en de lange arm van
Erdogan, dit echt een idioot debat vinden. Ik heb geen aantijgingen gedaan. Ik heb een
open vraag gesteld of de wethouder kan garanderen dat die vier groepen, het zijn er dus
minimaal vier, zonder angst in hun buurtcentrum terecht kunnen. Als we deze discussie al
niet meer kunnen voeren omdat dat aantijgingen zouden zijn en omdat dat tweedeling zou
veroorzaken, dan weet ik niet waarom ik twee jaar geleden ben gekozen als
volksvertegenwoordiger.
De VOORZITTER: De wethouder heeft geen vraag gehoord en heeft ook geen
behoefte om te reageren.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER: Omdat we flink uit de tijd lopen wil ik een ordevoorstel doen. Ik
wil u nu voorstellen agendapunt 21 te behandelen. Daarmee moet de raad namelijk
instemmen. Dan wil ik door naar agendapunt 28 en 38. Die zijn samengevoegd. Dat is
omdat wethouder Everhardt morgenmiddag niet aanwezig kan zijn, dus die punten
moeten in ieder geval vanavond worden behandeld. Alle andere punten zijn punten ter
kennisname. Ik zou u willen voorleggen of u nog eens met elkaar in gesprek kunt welke
punten per se behandeld moeten worden en welke niet. Het ene punt ter kennisname is
natuurlijk het andere niet.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Roosma.
Mevrouw ROOSMA: Punt 22 moeten we wel bespreken, want daarover moet
iemand het woord voeren en dat punt is ook ter instemming. Dat moet dan ook vanavond.
Ze kunnen gevoegd worden behandeld.
De VOORZITTER: Prima, dan stel ik voor punt 21 en 22 gevoegd te behandelen.
Dat scheelt allicht weer in de tijd.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw La Rose.
Mevrouw LA ROSE: Ik had agendapunt 26 geagendeerd, Kennisnemen van de
factsheet arbeidsmarktdiscriminatie Amsterdam. Dat hebben we uitvoerig in de commissie
besproken en ik heb inmiddels begrepen dat de wethouder binnenkort met een
bestuursopdracht komt en de uitwerking daarvan. Daar kijk ik erg naar uit. Ik hoop dat wat
ik in de commissie heb gezegd, wordt meegenomen. Bespreking is voor mij niet nodig.
De VOORZITTER: Mag agendapunt 26 van de agenda af”?
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Simons.
Mevrouw SIMONS: Ik heb een aantal moties bij dit agendapunt. Ik ben wel
nieuwsgierig naar de brief waarover mevrouw La Rose het zojuist had. Vandaag is een
16
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 12 februari 2020
Raadsnotulen
goede dag; ik ben een beetje blij. Ik zit nu even te twijfelen of ik daar ook op zal wachten
of dat ik toch de moties zal indienen.
De VOORZITTER: Ik hoor allemaal stemmen opgaan dat u wel even kunt
wachten. Ik begrijp dat u bereid bent dit van de agenda af te voeren.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bloemberg-lssa.
Mevrouw BLOEMBERG-ISSA: Ik zou graag nog graag over punt 21 en 22 willen
zeggen dat die wat mij betreft wel apart worden behandeld.
De VOORZITTER: Ik zou u toch willen vragen mij een beetje te helpen. Ik geloof
dat er net een groot aantal leden was dat het wel gevoegd wilde behandelen. Niets
weerhoudt u ervan de punten achter elkaar te noemen.
Mevrouw BLOEMBERG-ISSA: Als iedereen het wel wil, dan zal ik me daarbij
neerleggen.
De VOORZITTER: Dank u wel. Zijn er nog andere punten die van de agenda af
kunnen? Ik zou zeggen, denkt u er nog eens diep over na.
21.
Instemmen met de concept-zienswijze op het Ambitiedocument Twiske Waterland
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 152)
en
22.
Kennisnemen van de conceptvisie Spaarnwoude Park 2040 en de
uitvoeringsparagraaf en instemmen met het indienen van de zienswijze namens de
gemeente Amsterdam op deze conceptvisie (Gemeenteblad afd. 1, nr. 155)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer N.T. Bakker.
De heer N.T. BAKKER: Het Twiske en Spaarnwoude. Gevoegd nu. Twiske valt
ten prooi aan verpretparking en privatisering. De wethouder heeft het ook in de commissie
genoemd: place making, branding. Er zijn zorgen, er zijn grote zorgen over het Twiske —
ook over Spaarnwoude. Het is namelijk een Natura 2000-gebied. Het dreigt zo maar
verder te vercommercialiseren. Dat is niet alleen een zorg voor de Amsterdammers maar
ook voor de omliggende gemeenten zoals Landsmeer en Oostzaan. De zorg die de SP
heeft, een zorg die B en W gelukkig ook lijkt te hebben als we de zienswijzen lezen. Er
zijn plannen voor een camping. Er zijn grote meerdaagse festivals, het lentekabinet
midden in het broedgebied. Willen wij dit in een Natura 2000-gebied? De SP heeft deze
vraag voorgelegd aan bezoekers van het Twiske. ledereen mocht reageren en bijna
vijfhonderd mensen deden dat ook. De conclusie was, over smaak valt niet te twisken. De
conclusies zijn helder. Ruim 70% is tegen vercommercialisering. Drie kwart vindt dat
festivals een bedreiging vormen voor de natuur. Ruim twee derde geeft aan tegen de
vestiging van een camping in het gebied te zijn. Zelfs veel voorstanders geven eerlijk toe
17
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 12 februari 2020 Raadsnotulen
voor commercie te zijn, luistert u goed, omdat ze vrezen dat er anders te weinig geld is
voor het behoud van de natuur. Stelt u zich eens voor. Er zijn dus mensen die voor
commercie zijn omdat ze bang zijn dat er anders niet genoeg geld is voor het behoud van
de natuur. Een Natura 2000-gebied als het Twiske of Spaarnwoude afhankelijk maken
van inkomsten uit grootschalige commercie, dat is geen financiële noodzaak maar een
politieke keuze. Het was mede dit argument dat de stadsdeelcommissie Noord opvoerde
in haar zwaarwegende advies en naar aanleiding van dat advies in de conceptzienswijze
van B en W gelukkig aangepast. Toch ziet de SP graag dat Amsterdam zich iets verder,
iets scherper uitspreekt. We mogen immers niet zo maar sollen met het groen. Hiertoe
dienen wij een amendement in dat mede-ondertekend is door mevrouw Bloemberg-lssa
en mevrouw De Heer.
(Mevrouw BLOEMBERG-ISSA: Ik hoor allemaal hele heftige woorden
van de SP over dat we niet moeten sollen met het groen. Nu heb ik in de
commissie gevraagd hoe de SP over overnachtingen denkt. Ik zou dat
graag nu weer aan de heer Bakker willen vragen. Vindt de heer Bakker
dat er in het Twiske mag worden overnacht?)
Ik stel voor de commissie niet nog een keer over te doen. Hierbij dien ik het
amendement in.
(Mevrouw BLOEMBERG-ISSA: Ik zou dan graag aan de heer Bakker
willen vragen wat de SP bedoelt met commercialiseren van het Twiske.
Wat valt daaronder?)
Ik heb net de hele trits genoemd. Moet ik dat dan herhalen? Moeten we hier
telkens de commissie overdoen? Wat wilt u nu eigenlijk? Natuurlijk gaat het ook over
overnachtingen. Dat heb ik ook genoemd. Ik heb genoemd de verpretparkisering. Ik heb
de privatisering genoemd, zelfs place making. Ik heb bijna ruzie gemaakt met de
wethouder. Dus wat wilt u nu nog meer? Wat wilt u nu de hele tijd? Komt u zelf eens een
keer met een analyse.
(Mevrouw BLOEMBERG-ISSA: De heer Bakker vraagt wat ik wil. Ik zal
het u zeggen. Ik heb moties en een amendement en ik wil graag de steun
van de SP.)
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende amendementen zijn ingekomen:
64° Amendement van de leden N.T. Bakker, Van Renssen, De Heer en
Bloemberg-lssa inzake het tegengaan van vercommercialisering van Het Twiske
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 213)
Besluit:
-__op pagina 2 van de zienswijze onder het kopje Vermarkten recreatiegebieden
geen doel op zich: meer inzicht in de financiële consequenties en keuzes’ an
de tekst toe te voegen:
‘Amsterdam vraagt het recreatieschap te onderzoeken of het op korte termijn
mogelijk is om in het recreatieschap Twiske Waterland geen grootschalige
commerciële evenementen meer te houden.
65° Amendement van de leden N.T. Bakker, Van Renssen, De Heer en
Bloemberg-lssa inzake commercie Spaarnwoude (Gemeenteblad afd. 1, nr. 214)
18
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 12 februari 2020 Raadsnotulen
Besluit:
- __op pagina 2 van de zienswijze aan het eerste bulletpoint toe te voegen:
‘Amsterdam vraagt het recreatieschap te onderzoeken of het op korte termijn
mogelijk is om het recreatieschap Spaarnwoude minder afhankelijk te maken
van inkomsten uit grootschalige commerciële evenementen.’
De amendementen maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bloemberg-lssa.
Mevrouw BLOEMBERG-ISSA: Het gaat helemaal de verkeerde kant op. Als we
niet uitkijken, wordt het beschermde natuurgebied het Twiske straks centerparks het
Twiske. Als we nu niet op de rem gaan staan, is de commercialisering niet meer te
stoppen. De Partij voor de Dieren heeft dit al meerdere malen in de commissie
aangekaart. Verschillende insprekers, bijvoorbeeld Platform Twiske geen pretpark hebben
hier ook steeds op gewezen. In het coalitieakkoord staat opgenomen: ‘Om de druk op het
groen en de stad te verminderen worden recreatieschappen beter op de kaart gezet.
Groen buiten de ring moet beter bereikbaar zijn en toegankelijk voor Amsterdammers.’ Is
dit nu wat de coalitie met de huidige plannen wil bereiken? Festivals en logeerpartijen in
het Twiske. In Amsterdam is het beleid erop gericht om te verdichten zodat we juist de
randen kunnen ontzien. Dan moet het toch niet zo zijn dat we nu natuurgebieden zoals
het Twiske, nota bene Natura 2000-gebied, ook nog laten commercialiseren? Wat ons
betreft is dat absoluut geen optie. Daarom hebben we in de commissie gevraagd de
boodschap van Amsterdam richting het recreatieschap aan te scherpen. Amsterdam mag
een zienswijze indienen over het conceptambitiedocument Twiske-Waterland. Het college
stelt dat de natuur voorop moet staan in de ambitie van het recreatieschap, maar wij zien
dit nog niet genoeg terug in de huidige plannen. Er moet mij ook nog iets van het hart. Wij
zetten ons in voor de bescherming van het Twiske. We zien dat de coalitie een probleem
creëert en onrust. Vervolgens proberen ze de redder te spelen. Ze proberen het op te
lossen. Omdat de coalitie met een eigen motie komt, willen ze er met de eer vandoor. Ik
mocht geen motie indienen, maar dat heb ik geweigerd en daarom zal ik straks negatief
advies op mijn moties krijgen. Maar de Partij voor de Dieren doet niet aan koehandel. Wij
zullen ons blijven inzetten om de natuur te beschermen en wij zullen niet meegaan met
rare politieke spelletjes. Wat de Partij voor de Dieren betreft hoeft de natuur zichzelf niet
te financieren. Daarom heb ik een motie om in kaart te brengen welk bedrag er nodig is
om de commercialisering van evenementen, toerisme en horeca tegen te houden en de
raad hierover te informeren voor de voorjaarsnota zodat we nog wijzigingen kunnen
aanbrengen. Ik kan wel wat potjes bedenken waar wij dit vandaan kunnen halen. Daarna
zou ik graag op de hoogte gehouden willen worden over de definitieve besluitvorming
over het ambitiedocument in het recreatieschap. Een voorbeeld van de commercialisering
zijn de overnachtingen. Ik had het er net al met de SP over. Het huidige bestemmingsplan
staat geen overnachtingen toe. Dat is niet zo maar, want we hebben het wel over een
Natura 2000-gebied. Dat betekent dat er ook rust en stilte nodig is. Natuurwaarden
moeten zich daar kunnen ontwikkelen. Daarom zal ik ook een amendement indienen om
als Amsterdam om de huidige situatie van enkel dagrecreatie te handhaven en geen
voorstander te zijn van overnachtingen. Het past bij de ambitie van het coalitieakkoord om
de groei van het aantal hotelbedden te beperken. Overnachtingen zijn nu niet toegestaan
19
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 12 februari 2020 Raadsnotulen
in het Twiske. Laten we dat ook niet gaan verruimen. Ik hoop op alle steun en nodig toch
ook echt de coalitiepartijen hiervoor uit. Laten we het groen beschermen.
Dit was mijn bijdrage over Twiske.
Ik heb ook een bijdrage over Spaarnwoude. Het college heeft kritiekpunten
aangeleverd in de Amsterdamse zienswijze op dit plan. Dat is terecht want het is geen
goede visie. Het zou een langetermijnvisie moeten zijn met een integrale afweging tussen
natuur en recreatie. Maar wat nu voorligt, is een visie met als uitgangspunt meer
bezoekers trekken voor geld opbrengende activiteiten. Daarvoor wordt een
marketingmachine opgetuigd met het doel meer ondernemers aan te trekken zodat het
gebied meer geld gaat opbrengen. Dit geld zou vervolgens in de verbetering van de
natuur kunnen worden gestoken. Het lijkt wel een beetje een herhaling van het vorige
punt. Er komen verschillende gebieden voor evenementen. Het gebied zal worden
opgedeeld in kavelpaspoorten met een eigen set spelregels en de uitbaters van zo’n kavel
kunnen dan vervolgens hun groen weer afkopen. Dit klinkt de Partij voor de Dieren niet
goed in de oren. Het is ook niet goed. Het heeft een afbreuk van Natuurnetwerk
Nederland tot gevolg. Daarom wordt er in de visie omschreven dat er een uitruil zal
plaatsvinden met Natuurnetwerk Nederland Investeringen. Wat een geklooi met de
natuur. Tegelijkertijd staan delen van Spaarnwoude al onder bouwdruk vanwege diverse
bebouwingsreserveringen. We steunen het voorstel van de SP van harte om bij financieel
tekort geen dekking te gaan zoeken bij grootschalige commerciële evenementen. Dank
daarvoor. Wat ons betreft vragen we in de zienswijze ook nog expliciet naar alternatieve
financiële middelen waarbij de natuur geen verdienmodel is. Daartoe heb ik ook een
amendement.
Voorzitter: de heer Torn
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie en amendementen zijn
ingekomen:
66° Amendement van het lid Bloemberg-lssa inzake de conceptvisie
Spaarnwoude Park 2040 en de uitvoeringsparagraaf en instemmen met het indienen van
de zienswijze namens de gemeente Amsterdam op deze conceptvisie, Natuur niet als
verdienmodel, (Gemeenteblad afd. 1, nr. 219)
Besluit:
- Inde concept zienswijze achter de tweede bulletpoint op pagina 2 de
volgende tekst:
‘Met deze visie is ervoor gekozen om de oplossing voor het financiële
probleem van Spaarnwoude binnen het gebied zelf te zoeken, middels het
uitzetten van kavelpaspoorten voor commerciële doeleinden. Amsterdam ziet
graag het groen echter zoveel mogelijk openbaar en toegankelijk voor alle
gebruikers. Zeker gezien de verdergaande verdichting van de stad.’
aan te vullen met de volgende slotzin:
‘Amsterdam wil daarom inzicht in alternatieve oplossingen voor het financiële
probleem waarbij de natuur niet als het verdienmodel geldt.’
20
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 12 februari 2020 Raadsnotulen
67° Motie van het lid Bloemberg-lssa inzake de conceptzienswijze op het
ambitiedocument Twiske Waterland, Natuur hoeft zichzelf niet te financieren
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 215)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- in kaart te brengen welk bedrag er nodig is commercialisering (zoals
evenementen, toerisme en horeca) van het Twiske tegen te houden en de
gemeenteraad hier voor de Voorjaarsnota 2020 over te informeren;
- de gemeenteraad op de hoogte te houden over het vervolg naar de definitieve
besluitvorming over het ambitiedocument in het recreatieschap.
68° Amendement van het lid Bloemberg-lssa inzake de conceptzienswijze op
het ambitiedocument Twiske Waterland, Geen overnachtingen (Gemeenteblad afd. 1, nr.
214)
Besluit:
- Onder besluitpunt 3: ‘In te stemmen met de bijgevoegde concept-zienswijze
op het concept Ambitiedocument, de volgende tekst toe te voegen:
‘In de definitieve zienswijze wordt de volgende tekst toegevoegd: Amsterdam
wil de huidige situatie handhaven van enkel dagrecreatie en is geen
voorstander van het toestaan van overnachtingen in het Twiske.’
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kat.
Mevrouw KAT: Ik heb een bijdrage op Twiske-Waterland. In Twiske staat de
natuur voorop. Dat is zo en dan blijft zo. Daarnaast is het genereren van inkomsten door
commerciële activiteiten, met name grootschalige activiteiten, in de zienswijze
aangemerkt als de minst gewenste optie en hebben we hier te maken met een Natura
2000-gebied. Wat betekent dat? Dat betekent dat er eerst een natuurtoets noodzakelijk is
alvorens er überhaupt een activiteit mag plaatsvinden. Dat zijn hele duidelijke kaders
waarbinnen recreatie straks mogelijk is zodat mensen kunnen genieten van dit gebied.
Dat is belangrijk. Het is ook belangrijk dat het financiële plaatje niet leunt op festivals. Dat
benadrukt het college ook in de zienswijze. Het is echter lastig dat we helemaal geen zicht
hebben op dat financiële plaatje. Dus het is überhaupt niet aan te geven of een te groot
deel van de financiële dekking van festivals komt en daarom steunen wij het verzoek van
het college voor meer inzicht daarin. Als het om die festivals gaat, is het voor D66 wel
belangrijk dat we feitelijk zijn. Waarover hebben we het exact? Op dit moment zijn er twee
evenementen die mogen plaatsvinden in het Twiske: Lentekabinet en Welcome to the
future. Lentekabinet ligt in het grondgebied van de gemeente Oostzaan en Welcome to
the future in Landsmeer. Amsterdam kan deze niet zo maar verbieden voor de
buurgemeenten. Daarnaast is het recreatieschap gebonden aan de regelgeving van de
provincie en valt het Twiske onder Natura 2000. Dit betekent dat evenementen een
verplichte natuurtoets moeten doen om een vergunning te krijgen. In grote delen van
Twiske zijn daarom geen evenementen mogelijk. Kortom, de kaders zijn duidelijk. De
natuur staat voorop en daarbinnen is er dus ruimte voor recreatie. Het is ontzettend
belangrijk het natuurgebied te beschermen en het is ook ontzettend belangrijk mensen
21
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 12 februari 2020
Raadsnotulen
daar toegang toe te geven en niet alleen omdat de natuur een positief effect heeft op onze
gezondheid, stressverlagend werkt en ons tot rust brengt, maar juist omdat we dan in
contact komen met de natuur, de waardering voor de natuur wordt vergroot en het besef
dat we de natuur moeten beschermen, ook.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest.
Mevrouw VAN SOEST: Ik ga heel snel even een motie indienen.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
69° Motie van het lid Van Soest inzake de financiële consequenties bij het
uitwerken van de ambities zoals omschreven in het ambitiedocument Twiske-Waterland
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 217)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- een duidelijk inzicht te geven in de totstandkoming van verdeling van de
kosten ter realisering van de ambities zoals vermeld in het ambitiedocument
Twiske-Waterland;
- aan te geven dat evenementen en overnachtingen niet dienen ter
compensatie van lagere bijdragen van de verschillende overheden.
De motie en de amendementen maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw De Heer.
Mevrouw DE HEER: Ik vind Welcome to the future echt het leukste festival dat er
bestaat. Ik ben er heel vaak geweest en ik vind het echt super leuk al moet ik wel zeggen
dat ik de laatste paar jaar iets minder uit ga dan voorheen. Ik denk dat het er de komende
jaren ook niet echt van gaat komen. Maar het is dus in een Natura 2000-gebied. Dat wist
ik dus helemaal niet. De Natura 2000-gebieden staan landelijk al zo onder druk dat we
volgens mij met dit soort festivals vooral moeten kijken of die niet elders kunnen. Dus
daarom hebben we het amendement van de SP met liefde ondertekend. We hebben wel
een maar. De wethouder heeft wel aangegeven dat nog helemaal niet bekend is wat het
eigenlijk moet kosten. Het kan natuurlijk best wel zijn dat het om veel geld gaat. We zijn
voor een onderzoek en we gaan natuurlijk wel kijken wat het uiteindelijk voor de
portemonnee van de gemeente Amsterdam en de andere gemeenten die verantwoordelijk
zijn voor het Twiske betekent.
Ik heb nog een vraag. Het ging nog even over overnachtingen. Dat zouden wij ook
liever niet zien. Maar ik vraag me af of dat iets is waarover wij gaan? Onder welk
bestemmingsplan valt dat eigenlijk? Gaan wij daarover? Wat kunnen we daaraan doen?
Wij zouden het liever niet hebben, maar misschien kan de wethouder aangeven welke
invloed wij daarop hebben.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Renssen.
Mevrouw VAN RENSSEN: Wij zijn verheugd met Amsterdam Wetlands en dat er
aandacht is voor veenoxydatie in het nieuwe ambitiedocument voor het Twiske.
Inderdaad, wat GroenLinks betreft heeft de natuur altijd prioriteit en wat het college betreft
22
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 12 februari 2020 Raadsnotulen
ook, want het onderstreept dat in zijn zienswijze door te zeggen ‘de natuur staat voorop.’
Wij willen het college wel vragen blijvend uit te dragen dat de natuur ook geborgd en
versterkt moet worden. Er wordt op dit moment gesproken over eventueel beheer van de
natuur en dat dat op de lange termijn wat meer aandacht zou moeten krijgen. Wij zouden
graag versterking zien van die natuur. Natuurlijk zijn de wezenlijke kenmerken en
waarden opgenomen in de PRV, de ruimtelijke verordening van de provincie, maar wat
ons betreft zou er ook nog een plan voor behoud en versterking van die natuurwaarden bij
kunnen. Dat zou onderdeel kunnen worden van dit ambitiedocument waarbij dan ook
aandacht is voor veenoxydatie. Mijn vraag aan de wethouder is of zij daar bij het
recreatieschap op kan aandringen. Terecht zeiden de voorgaande sprekers al dat
recreatie en evenementen altijd passend moeten zijn bij de natuur, want de natuur staat
voorop. Er moet dan ook een volledige beoordeling plaatsvinden die helemaal
onafhankelijk is van inkomsten of financiën. Dat is ook de reden waarom we samen met
de SP de motie hebben ingediend om te beoordelen in hoeverre het mogelijk is geen
grootschalige evenementen in het Twiske toe te staan.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Doorninck. voor
beantwoording van de vragen en preadivisering van de moties.
Wethouder VAN DOORNINCK: Wij hebben hierover in de commissievergadering
natuurlijk uitgebreid gesproken en het is duidelijk dat het veel van de raadsleden aan het
hart gaat. In mijn ogen is het zeker als het om Spaarnwoude gaat, een vrij scherpe reactie
van het college maar die verdient volgens u nog aanscherping. Ik denk dat dat een goed
signaal vanuit Amsterdam is, juist omdat vanuit Amsterdam en vanuit de gemeenteraad in
de vorige periodes de recreatieschappen nog wel eens zijn gemaand om meer
verdiencapaciteit voor zichzelf te gaan creëren. Maar er komt nu een ander geluid en ik
denk dat dat goed is. Inderdaad, de natuur om ons heen moeten we beschermen zoals
het college dat ook heel duidelijk in de zienswijzen heeft gesteld. Dus volgens mij zitten
we mooi op één lijn. Dat merk je ook een beetje aan de moties en amendementen die zijn
ingediend. Mevrouw Bloemberg-\ssa noemt dat koehandel; ik denk dat het handiger is als
er vanuit de coalitie wordt gekeken hoe je ervoor kunt zorgen dat er niet vrijwel identieke
moties en amendementen worden ingediend zodat je een beetje een duidelijke lijn als
raad meegeeft aan het college. Dat kan nog wel eens helpen.
Ik ga gewoon over naar de moties want dan kan ik de vragen die zijn gesteld, wel
beantwoorden. Als ik kijk naar amendement nr. 213 van de leden N.T. Bakker en Van
Renssen inzake het tegengaan van de vercommercialisering van het Twiske, dan wordt er
gevraagd een zin toe te voegen aan de zienswijze die we hebben gedaan en daarop
kunnen wij positief preadviseren waarbij we natuurlijk wel goed moeten meenemen dat wij
niet de enigen zijn die hierover gaan. Het staat in een zienswijze en er zijn ook andere
gemeenten die hierover gaan bijvoorbeeld de gemeenten waar de festivals plaatsvinden.
Die hebben meerjarige contracten met de evenementorganisaties afgesloten en die
kunnen niet zomaar ongedaan gemaakt worden. Dus we moeten dit wel in een groter
geheel zien. Als we dat op die manier kunnen doen, dan kunnen wij het in de zienswijze
opnemen en dan krijgt u later te zien wat dat dan gaat kosten en op welke termijn dat dan
zou kunnen. Dat kunnen we niet in een keer zo maar doen, want we hebben met andere
gemeenten te maken en we hebben met contracten te maken. Dat inachtnemend kunnen
we die zin opnemen in de visie.
Dat geldt eigenlijk ook voor amendement nr. 218. Dat is volgens mij een
soortgelijke zin. Dus daarover kunnen we op dezelfde manier en onder dezelfde
23
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 12 februari 2020 Raadsnotulen
voorwaarde een positief preadvies geven. Het verheugt me eigenlijk ook dat we hier in de
raad spreken over Spaarnwoude. In de commissie werd dat gehamerd. Ik dacht toen, de
commissie maakt zich heel druk over het Twiske en eigenlijk niet over Spaarnwoude. Als
het gaat over vercommercialisering, dan zijn daar de zorgen misschien nog wel wat
groter.
Dan ga ik naar amendement nr. 219 en daar kom ik in het probleem dat er twee
amendementen op dezelfde zienswijze zijn ingediend wat het een beetje moeilijk maakt.
Ik kan niet twee zinnen achter elkaar die vrijwel hetzelfde zijn in een zienswijze opnemen.
Dat maakt als ik een keus daartoe moet maken, de zin die door de heer N.T. Bakker en
mevrouw Van Renssen is aangedragen, iets makkelijker in deze zienswijze vind passen
omdat die ook wat meer handelingsbevoegdheid geeft aan wat er precies wordt gevraagd
van het recreatieschap om te gaan doen. Dus dan moet ik dit amendement ontraden.
Dan ga ik naar motie nr. 215 van mevrouw Bloemberg-lssa over het
ambitiedocument Twiske-Waterland. Daarbij vraagt zij in kaart te brengen wat er nodig is
voor de commercialisering. Hier zit natuurlijk een crux. We hebben natuurlijk in de
zienswijze aan het recreatieschap gevraagd meer duidelijkheid in de financiering te geven
waardoor het voor ons duidelijk wordt. Dus deze vraag ligt er eigenlijk al. Ik weet alleen
niet of ik u hierover voor de voorjaarsnota kan informeren. Dat zou best kunnen, maar ik
weet niet hoe snel het recreatieschap reageert. We zijn daarbij van andere partijen
afhankelijk voordat we die hele financiële onderbouwing hebben. Dus ik kan u niet
toezeggen dat het voor de voorjaarsnota is. Ik kan u wel zeggen dat we dit gevraagd
hebben. Ik ga ervan uit dat ik een dergelijk overzicht krijg van het recreatieschap.
Uiteraard zal ik u daarvan op de hoogte houden. Dus als u mij toestaat dat ik niet kan
toezeggen dat het voor de voorjaarsnota is, dan is er geen bezwaar tegen het aannemen
van deze motie.
Dan kom ik bij amendement nr. 214 en dan kom ik op een vraag waarnaar
mevrouw De Heer specifiek heeft gevraagd namelijk hoe het nu zit met die
overnachtingen. Nee, wij vinden dat allemaal niet zo leuk, maar gaan wij daar wel over?
Dan moet ik helaas zeggen dat wij daar niet over gaan want het recreatieschap Twiske-
Waterland is een uitvoerend orgaan en het gemeentelijk en provinciaal beleid geldt
hiervoor. Als volgens de provinciale verordening en het bestemmingsplan overnachtingen
in een gebied mogelijk zijn, dan kan een recreatieschap dat niet verbieden. Alle
deelnemers moeten ook instemmen. Dus in principe is dit een amendement dat we niet
goed kunnen uitvoeren. Op dit moment zijn er geen overnachtingsaccommodaties in
Twiske-Waterland maar er wonen in Waterland wel mensen. Er is een zorgboerderij waar
cliënten overnachten etc. dus overnachten in Twiske-Waterland verbieden zou echt raar
zijn omdat er mensen wonen en er in de zorgboerderij wordt overnacht. Dus dat
amendement moet ik ontraden.
Dan kom ik bij motie nr. 217 van mevrouw Van Soest. De vragen die mevrouw
Van Soest heeft, daarvan is de eerste vraag eigenlijk al beantwoord in de zienswijze. Wij
willen namelijk inzicht hebben in die totstandkoming van de financiën. Daarover ging de
motie van mevrouw Bloemberg-lssa ook. Om aan te geven dat evenementen en
overnachtingen niet ter compensatie van een lagere bijdrage zijn, dan is dat niet aan de
orde zolang we geen inzicht hebben in die financiën. Dus deze motie kan ik helaas niet
positief preadviseren en die moet ik ontraden.
Volgens mij heb ik hiermee zowel de vragen beantwoord als de moties
gepreadviseerd.
24
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 12 februari 2020
Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bloemberg-lssa voor een tweede
termijn.
Mevrouw BLOEMBERG-ISSA: Dank voor de antwoorden. Ik houd het heel kort.
Ik zal een nieuw amendement indienen waarbij is geschrapt dat we voor de voorjaarsnota
geïnformeerd willen worden.
De motie-Bloemberg-lssa (Gemeenteblad afd. 1, nr. 215) ingetrokken zijnde,
maakt geen deel meer uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
70° Motie van het lid Bloemberg-lssa inzake de conceptzienswijze op het
ambitiedocument Twiske Waterland, Natuur hoeft zichzelf niet te financieren
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 216)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- in kaartte brengen welk bedrag er nodig is commercialisering (zoals
evenementen, toerisme en horeca) van het Twiske tegen te houden en de
gemeenteraad hier over te informeren;
- de gemeenteraad op de hoogte te houden over het vervolg naar de definitieve
besluitvorming over het ambitiedocument in het recreatieschap.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kat.
Mevrouw KAT: Dank voor de beantwoording van de vragen en de preadviezen op
de verschillende amendementen en moties. Ik heb nog een verduidelijkende vraag ten
aanzien van amendement nr. 213 en nr. 218. Het college gaf aan dat het ging over het
grote geheel en dat we te maken hebben met meerdere gemeenten. Ik was even
benieuwd hoe het college erin staat ten aanzien van het beleid dat we in regionaal
verband afspraken gaan maken over evenementen en hotels.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Doorninck voor de
beantwoording en preadvisering van de motie.
Wethouder VAN DOORNINCK: Tegen de aangepaste motie is geen bezwaar.
Dan de verduidelijking in de richting van mevrouw Kat. We hebben ook in de zienswijze
aangegeven dat we heel duidelijk rekening willen houden met het MRA-beleid op
evenementen en overnachtingen. Aan de andere kant moet je niet per definitie nu zeggen
dat we dat in alles moeten volgen. Dus wij vinden dat het in het grotere geheel moet
worden gezien. Het is ook even kijken wat daar precies uitkomt. Ik denk niet dat de
amendementen die zijn ingediend, de zienswijze hierin teniet doen. Het gaat immers
specifiek om te kijken wat er nodig is om vercommercialisering tegen te gaan zonder dat
er wordt gezegd dat er per definitie niets meer kan. Op die manier wil ik het zien en wil ik
in kaart brengen wat er nodig is. Dat vraag ik dan ook in die zienswijze aan het
recreatieschap.
25
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 12 februari 2020 Raadsnotulen
De discussie wordt gesloten.
28.
Kennisnemen van de Economische Verkenningen MRA 2019 (Gemeenteblad afd.
1, nr. 12)
en
38.
Kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het evaluatierapport Metropoolregio
Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 41)
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Nadif.
Mevrouw NADIF: Heel kort eigenlijk. We zouden dit de vorige keer bespreken
maar toen hebben we het doorgeschoven. De reden waarom ik dit wilde bespreken is een
drietal moties. Een motie zal de PvdA indienen en ik zal twee moties indienen. Bij de
nieuwjaarsborrel van de gemeente Amsterdam heeft de burgemeester heel terecht
opgemerkt dat wij als gemeente Amsterdam veel meer oog moeten hebben voor de regio
om ons heen. Ik denk dat de Metropoolregio Amsterdam, het samenwerkingsverband
daar, een hele goede tool voor kan zijn voor ons als gemeenteraad maar ik merk dat het
heel erg ingewikkeld en moeilijk is om informatie te krijgen en goed te weten wat de
behoeftes zijn van de verschillende gemeenten en van de provincies op de verschillende
onderwerpen. Dus ik heb twee moties opgesteld. Eentje gaat over de verstedelijking van
de economie. Het feit dat die economische activiteit trekt naar de grote stad kan volgens
sommigen positief zijn voor de stad, maar het heeft ook heel veel effect op de regio. Wat
er dan kan ontstaan, zijn krimpregio’s. Ik vind het heel belangrijk dat we samenwerken
met deze gemeenten om te kijken hoe we ervoor zorgen dat de welvaart binnen de regio
goed wordt verdeeld en dat we kijken naar de negatieve effecten hiervan. Hoe kunnen we
elkaar hierin helpen?
Hetzelfde geldt voor de biodiversiteit. We hebben in het nieuws gezien dat de
biodiversiteit in Nederland afneemt, maar met de biodiversiteit in Amsterdam gaat het juist
heel erg goed. Daarover ben ik heel positief. Het is belangrijk dit probleem zo breed
mogelijk en ook regionaal aan te pakken. Milieueducatie kan daaraan een grote bijdrage
leveren en daarom dienen wij ook daartoe een motie in om te kijken hoe we hierin beter
kunnen samenwerken.
(Mevrouw MARTENS: GroenLinks heeft het over het helpen van de
regio’s als het gaat om de economische successen die wij hier in de stad
hebben. Ik ben eigenlijk heel benieuwd wat mevrouw Nadif precies
verstaat onder helpen van de regio’s. Bedoelt zij daarmee dat ook zij de
negatieve gevolgen zouden kunnen ondervinden die wij zouden
ondervinden?)
Dat laatste begreep ik niet. Waarom het mij gaat, is het volgende. Steeds meer
bedrijven trekken naar Amsterdam. Dat heeft hele grote effecten op de woonprijzen en
hele grote effecten op werk en inkomens. Het heeft ook grote effecten op de mobiliteit.
Daar moeten we kritisch naar kijken. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we deze
processen in de gaten houden niet alleen binnen onze stadsgrenzen maar ook
daarbuiten? Dat vind ik heel belangrijk en dat is wat ik hiermee beoog.
26
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 12 februari 2020 Raadsnotulen
(Mevrouw MARTENS: Misschien kan mevrouw Nadif nog wat meer
toelichten welke negatieve gevolgen er zouden kunnen zijn voor banen
wanneer de grote bedrijven richting de stad komen.)
Je ziet dan dat er in krimpregio’s een vergrijzing optreedt. Er zijn allerlei
verschillende effecten trouwens. Er zijn allemaal rapporten daarover bekend van
bijvoorbeeld het CBS. Dus dat kan een probleem zijn. Steeds meer mensen trekken naar
de stad toe, maar de banen blijven dan weg bij juist deze gemeenten. Eigenlijk zou je
willen zien dat er een veel betere spreiding is. Dat zou heel mooi zijn, maar dat gebeurt
niet.
(Mevrouw MARTENS: Wij hebben dit twee weken geleden behandeld in
de raadscommissie FEZ. Toen hoorde ik mevrouw Nadif ook praten over
het feit dat we wellicht moeten kijken om hotels te stoppen rondom
Amsterdam. Ik ben dan toch wel benieuwd hoe mevrouw Nadif dat dan
ziet, want onze economische successen niet delen in de regio maar dat er
daar dan vergrijzing optreedt omdat iedereen naar Amsterdam komt, dan
zou je toch juist denken dat iedereen ontzettend blij is als deze bedrijven,
deze extra hotels zich wél vestigen rond Amsterdam omdat die vergrijzing
dan helemaal niet gaat optreden. Ik ben eigenlijk heel benieuwd hoe
mevrouw Nadif het verhaal uit de raadscommissie FEZ rijmt met het
verhaal dat ze hier vandaag houdt.)
Ik weet niet wat hier gebeurt, maar ik heb dat nooit gezegd. Ik heb dat nooit
gezegd. Maar goed, ik zal de VVD entertainen hierin. Het is gewoon niet waar. Klaar.
(Mevrouw A.L. BAKKER: Ik ben wel heel benieuwd hoe GroenLinks
ernaar kijkt dat in deze economische verkenning wederom economische
groei als een soort heilig doel wordt neergezet. Consumptie wordt
neergezet als een soort van wondermiddel, als een soort van ophemeling.
Als we maar genoeg consumeren, als de economie maar genoeg groeit,
dan zit het wel snor in de regio. Hoe kijkt GroenLinks daarnaar?)
Nee. Als ik kijk naar onze consumptiemaatschappij en de manier waarop onze
economie is ingericht met de bizarre hoeveelheid aan producten die we consumeren en
produceren binnen onze samenleving, niet alleen binnen Nederland maar ook daarbuiten,
dan vind ik dat we daarop heel kritisch moeten zijn. Dat is een andere discussie. Ik ben
het niet geheel eens met de bevindingen die daarover zijn gedaan. Ik vind het ook
belangrijk dat we daar gewoon goed naar kijken. We zijn echt heel positief over de
circulaire economie. Dus ik kijk ook heel erg uit naar de agenda Circulair.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen:
71° Motie van het lid Nadif, Biemond, N.T. Bakker, Kat, A.L. Bakker en
Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 223)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__in MRA-verband de behoeftes van de verschillende gemeenten en provincies
te inventariseren voor de verbetering van biodiversiteit en milieueducatie in de
metropoolregio tot ijkpunt 2030.
72° Motie van het lid Nadif, Biemond, N.T. Bakker, Kat, en Simons inzake de
MRA (Gemeenteblad afd. 1, nr. 220)
27
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 12 februari 2020 Raadsnotulen
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__in MRA-verband de behoeftes van de verschillende gemeenten en provincies
te inventariseren over de effecten van de verstedelijking van economische
activiteit in de regio.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Biemond.
De heer BIEMOND: Ik wil eerst even mijn dank uitspreken aan de samenstellers
van de economische verkenning. Het is denk ik belangrijk om kennis te nemen van het
rapport omdat het bijdraagt aan evidence based beleid en daarvoor wil ik graag een lans
breken. En ook de toelichting van professor De Groot in de commissievergadering was
uiterst leerzaam. Wat blijkt nu uit de verkenning? Het is een verhaal met meerdere
gezichten. In ieder geval blijkt allereerst dat de economie van de Metropoolregio
Amsterdam een succesverhaal is. Vanaf 2014 draait de economie van de MRA op volle
toeren. De groei van de regio ligt boven het landelijk gemiddelde en ook in Europa zijn we
een hoogvlieger. We moeten geloof ik Warschau en Praag nog voor ons dulden, maar
voor de rest staan we op een keurige derde plaats. Ook de werkgelegenheid groeit mee.
Kortom, het rapport bevat mooie cijfers, cijfers waarvan de wethouder denk ik blij wordt.
Maar het is ook geen juichverhaal. Er is een andere kant. Dat komt, en dat wordt
uitgebreid beschreven, dat de grenzen aan de groei in zicht zijn. De groei van de
arbeidsproductiviteit vlakt af net zoals in de rest van ons land en in de verkenningen
worden substantiële onzekerheden beschreven in de wereldeconomie. Het is dus onzeker
of deze periode van hoogconjunctuur nog lang aanhoudt. De vorige periode van
opeenvolgende groei in de regio duurde van 1995 tot medio 2001. Dat duurde dus zes
jaar. En vanaf 2014 berekend zijn we dit jaar door die cyclus heen. Ik denk dus dat we
rekening moeten houden met een einde aan die periode van groei. Eigenlijk sijpelt dat al
een beetje uit de verkenningen door. Wat ook uit de verkenningen blijkt, is dat niet
iedereen van de economische groei profiteert. Die groei komt voor een deel voort uit een
hogere participatiegraad, maar dat is een optelsom van een hogere en stijgende
participatie van een steeds groter wordende groep hoogopgeleiden en een lage en zelfs
dalende participatiegraad van een kleiner wordende groep laagopgeleiden. Niet iedereen
doet mee en dat stemt somber.
Het is vandaag dan wel Darwinday, dat wist u vast, mijnheer de voorzitter, ik
geloof de geboortedag van Charles Darwin of de sterfdag, daar wil ik vanaf zijn, maar we
mogen ons in het economische model niet neerleggen bij een vorm van survival of the
fittest. Dat kan ook niet de bedoeling zijn van dit college. Dat is juist het gevaar als de
economische neergang zich aandient. De werkloosheid onder laagopgeleiden is het
afgelopen jaar het sterkst gedaald, maar nog steeds het hoogst. In de economische
verkenningen wordt klip en klaar bevestigd dat de banen van laagopgeleiden het meest
conjunctuur gevoelig zijn. Ze zijn het kwetsbaarst voor de economische cyclus. Vanuit dit
gedachtekader wil ik eerst maar eens de open vraag aan de wethouder stellen wat zijn
visie is op de economische ontwikkelingen in de regio. In de structuurvisie Amsterdam
2040 uit nota bene 2011 wordt een visie uitgedragen van ruimte voor economische
functies in de stad van diverse aard. Dat is een bijna tien jaar oud document en mijn vraag
aan de wethouder is of het nu niet eens tijd wordt voor een update. Deelt de wethouder
onze gedachte dat de oppervlakte van de economie moet worden vergroot in MRA-
verband? En zo ja, hoe gaan we dat bereiken”?
28
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 12 februari 2020 Raadsnotulen
Tot slot, wij denken dat we een diverse economie moeten behouden waar plaats
is voor iedereen van welke opleiding dan ook. Graag een reactie van de wethouder
daarop. En om hem en het college daarin een beetje te steunen en de goede kant op te
duwen hebben we met een aantal andere partijen een motie gemaakt.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
73° Motie van de leden Biemond, Kat, Nadif en N.T. Bakker inzake
Economische ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en de leefomgeving (Gemeenteblad afd.
1, nr. 221)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- een visie te ontwikkelen om een diverse economie te behouden waarin
iedereen in gelijke mate blijft meeprofiteren ongeacht de opleiding.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan.
De heer BOUTKAN: De agendapunten zijn gevoegd en ik heb met name een
paar punten voor de burgemeester naar aanleiding van het evaluatierapport over de
Metropoolregio Amsterdam. Dat kan ik heel kort doen. Wij konden ons eigenlijk wel heel
goed vinden in een aantal conclusies in het evaluatierapport over het functioneren van de
MRA. We vinden dat ook wel zorgelijk. Je ziet dat de regio vraagt om leiderschap, ook van
de stad Amsterdam. Ik vind dat we de regio hard nodig hebben voor economische
ontwikkeling. Ik denk dat mijn collega dat goed heeft betoogd. Maar ook bijvoorbeeld voor
de discussie die net plaatsvond over de hotelstrategie, de regionale hotelstrategie
waarover we met wethouder Everhardt van gedachten hebben gewisseld en waar je ziet
dat het maken van afspraken over zoiets als overnachtingsbeleid met de regio heel erg
belangrijk is, ook natuurlijk om vraagstukken over stedelijke verdichting en mobiliteit. Wat
ik nu lastig vind, is hoe we de gemeenten voldoende aangehaakt houden bij datgene wat
er in de Metropoolregio gebeurt. Ik denk dat we in Amsterdam zelf als raad best wel eens
kritisch kunnen kijken hoe wij voldoende interesse blijven tonen in wat er in de
omringende gemeenten gebeurt en wat er gebeurt in die Metropoolregio. We moeten
beseffen dat die afhankelijkheid wederzijds is.
De vraag die ik aan de burgemeester heb, is hoe we gaan zorgen dat die MRA
daadwerkelijk beter gaat functioneren. We hebben namelijk vrij recent in de Regioraad
een vergelijkbare discussie gehad over de democratische legitimiteit van besluiten in de
MRA. Ik zou me kunnen voorstellen dat je misschien in de toekomst gaat kijken hoe
bijvoorbeeld dingen in de vervoersregio gaat laten samenvallen met de Metropoolregio. In
Den Haag hebben ze daarmee hele goede ervaringen, want daar zitten de vervoersregio
en de Metropoolregio Den Haag Rotterdam in elkaar. Nou, dat is enigszins vergelijkbaar
met de Metropoolregio Amsterdam als je kijkt naar omvang. Niet helemaal maar wel
enigszins. De vraag die ik aan de burgemeester heb, is hoe zij wil verdergaan met dat
evaluatierapport en of er lessen te leren zijn uit die gecombineerde situatie van
Vervoerregio en Metropoolregio.
De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema voor de
beantwoording van de vragen en een preadvies op de moties.
29
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 12 februari 2020 Raadsnotulen
Burgemeester HALSEMA: Ik zou graag de leden willen bedanken. De wethouder
en ik hebben de volgorde even omgekeerd zodat ik eerst een aantal algemene
opmerkingen kan maken over de toekomst van de Metropoolregio Amsterdam waarna de
wethouder kan ingaan op de economische ontwikkeling. Dat leek ons de meest logische
volgorde. Ik ben er eigenlijk van overtuigd dat de komende decennia de Metropoolregio
Amsterdam zal doorgroeien tot een metropool. Dat ligt ook in het verlengde van de
evaluatie die vorig jaar is uitgebracht waarin dat noodzakelijk wordt geacht. Ik denk dat de
ontwikkeling tot een werkelijke metropool onvermijdelijk zal zijn, maar dat zal ook
noodzakelijk zijn om de positie van de metropool ten opzichte van andere metropolitane
regio’s in Europa op sterkte te houden en competitief te kunnen houden. Uit de evaluatie
die vorig jaar is gedaan, bleek dat de MRA eigenlijk een beetje stil begint te vallen en dat
er een nieuw elan zou moeten ontstaan. In de evaluatie was men er buitengewoon helder
over dat men vond dat daarin een sterke regisserende rol aan Amsterdam toekwam naast
versterkte samenwerking tussen de verschillende 32 gemeenten en provincies die deel
uitmaken van de Metropoolregio. U zult begrijpen dat het een dunne lijn is waarover
Amsterdam dan loopt. Ik ben namelijk met de evaluatie eens dat het van groot belang is
dat Amsterdam als het waterhoofd in de regio leiding durft te nemen, maar zal dat altijd
moeten doen op basis van innige samenwerking en wederzijds respect. Op het moment
dat Amsterdam zich telkens de grootste wil tonen, zal ze geen samenwerking oogsten
maar wantrouwen en dat kan niet de bedoeling zijn.
De heer Boutkan vroeg mij heel expliciet hoe we eigenlijk uitvoering willen gaan
geven aan de evaluatie. Daartoe hebben we een aantal voorstellen inmiddels. De
regiegroep van de Metropoolregio Amsterdam komt eind van deze maand bijeen en dan
zullen deze verder worden besproken. Als eerste heb ik het voorstel gedaan om de heer
Ben Verwaaijen te vragen op basis van vier scenario’s na te denken over de toekomst van
de Metropoolregio Amsterdam. Die vier scenario’s zullen, ik zeg het even uit mijn hoofd, in
maart worden besproken met de 32 burgemeesters en de twee Commissarissen van de
Koning. Op basis daarvan zal een visie worden ontwikkeld die gepresenteerd zal worden
bij de State of the Region. Tegelijkertijd zal opnieuw de governance worden doordacht en
dat moet ook in de loop van dit jaar Z'n uitvoering krijgen. Als derde punt vinden wij het
gezamenlijk van groot belang dat de samenwerking zowel met het bedrijfsleven als met
kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties in de regio aanzienlijk worden
versterkt. Dat betekent ook dat we gaan zoeken naar manieren om die samenwerking te
versterken alsook om de Amsterdam Economic Board veel nauwer te verbinden met de
MRA want nu lijken het soms twee sporen die naast elkaar lopen. Dat zijn eigenlijk de
plannen voor dit jaar. Ik hoop aan het eind van het jaar een wat opgefriste opvatting over
de toekomst van de MRA aan u te kunnen presenteren. Dan hoop ik ook en daarmee kom
ik tegemoet aan de opmerkingen van mevrouw Nadif, dat we vaker net de raad zullen
praten over de toekomst van de MRA en het wezen van de MRA. Wij zijn nogal eens
geneigd te denken dat onze ontwikkeling ophoudt bij onze stadsgrenzen of onze
bestuurlijke grenzen, maar er is natuurlijk een enorme wederzijdse afhankelijkheid tussen
ons en omliggende gemeenten en die zullen we de komende jaren moeten versterken
voor ons eigen welzijn maar ook voor het welzijn van de onliggende gemeenten.
U had nog een heel specifieke motie. De andere moties worden behandeld door
de wethouder. U had een specifieke motie over de biodiversiteit in de regio. Laat ik
daarover zeggen dat er al heel nadrukkelijk aandacht voor is in de regio. Natuurlijk ziet
Amsterdam het als haar verantwoordelijkheid om andere MRA-gemeenten daarin te
ondersteunen als daaraan behoefte is en waar mogelijk. Het is even goed om op te
30
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 12 februari 2020 Raadsnotulen
merken dat er een raads- en statenledendag is georganiseerd in april. Ik breng het u maar
even in herinnering dat het goed is als daarbij Amsterdamse raadsleden aanwezig kunnen
zijn. Om een lang verhaal kort te maken: het advies over uw motie is positief.
(De heer BOUTKAN: Ik loop misschien al een beetje vooruit op de
opdracht van de heer Verwaaijen, maar ik heb natuurlijk ook een hele
specifieke vraag gesteld die samenhangt met mobiliteit en datgene wat
we doen in de Vervoerregio en datgene wat ze doen in Den Haag en
Rotterdam. Mobiliteit, infrastructuur, de stedelijke opgave, de verdichting,
de schaalsprong zoals we dat vaak noemen, is ongelooflijk belangrijk.
Dus ik wilde toch nog een reactie vragen van de burgemeester op dat
specifieke punt.)
U heeft groot gelijk. Het verstedelijkingsvraagstuk, het mobiliteitsvraagstuk, ook
het vraagstuk van duurzaamheid, dat zijn de meest aangelegen problemen in de MRA
waarover we moeten nadenken en waarbij het onmiskenbaar is dat Amsterdam daarin
nooit solistisch zal kunnen opereren, maar dat altijd in het verband van de MRA zal
moeten doen. Zoals u weet en daarin heeft u gelijk, heeft de Vervoerregio een andere
omvang dan de MRA-regio. Voor de deelnemers aan de Vervoerregio functioneert deze
op dit moment optimaal en is de animo om deze te laten opgaan in de MRA-regio niet
heel groot, zeg ik met enig understatement. Wij beiijjveren er wel voor om de
samenwerking tussen de Vervoerregio en de MRA te versterken het komend jaar.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Everhardt voor de
beantwoording van de vragen en een preadvies op de moties.
Wethouder EVERHARDT: Dank voor de inbreng vanuit de raad met name over
de prachtige studie die er ligt en de waardering die u heeft uitgesproken zeg ik even tegen
de PvdA-fractie over de presentatie daarvan en het harde werk dat daarachter zit. Enorm
belangrijk. We weten waar we vandaan komen. De evidence die eronder ligt, is inderdaad
enorm belangrijk om naar de toekomst te kunnen kijken. U heeft ter ondersteuning alvast
een motie neergelegd om de visie weer te gaan oppakken. Dat is eigenlijk de vraag die u
stelde. Ik kan daarop heel kort reflecteren. U had het over een cyclus van vier, vijf jaar. Uit
oude boeken weten we natuurlijk dat er ook een cyclus van zeven jaar kan bestaan, maar
dat we in een cyclus leven, dat is helder. Dus goede tijden moet je echt gebruiken om je
voor te bereiden op eventuele tegenwind, ook economische tegenwind. Een klein schot
voor de boeg want u daagt me wel uit en toch wil ik deze avond niet helemaal de tijd
opsouperen. Ik zie dat we op een aantal cruciale factoren van onze economie, arbeid en
arbeidstekorten en de competenties van mensen om daarin te kunnen presteren en ook
de arbeidsvoorwaarden die in sommige sectoren achterlopen, moeten acteren. Dat is in
ieder geval een van de kernpunten die we goed moeten aanpakken. Dan zie ik ook uw
motie nr. 221 en dat is echt een ondersteuning om die diverse economie vanuit de
diversiteit en vanuit de competenties, vanuit menskracht en vanuit de beleving van de
personen zelf te gaan versterken. Dus ik neem uw uitdaging aan en ik zal daar zeker op
terugkomen om u te bedienen. Daarmee krijgt de motie nr. 221 een positief preadvies. Ik
ga daarmee aan de slag.
(De heer BIEMOND: Ik ben uiteraard heel blij met de woorden van de
wethouder maar het roept wel de vraag op wanneer.)
Goede vraag. Ik wil voor de zomer dit jaar bij u terugkomen om dat bij u te
presenteren. Voor de zomer hoort u van mij. Zullen we het zo afspreken?
31
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 12 februari 2020
Raadsnotulen
Dan motie nr. 220. Het college spreekt met één mond, maar ik sluit me heel erg
aan bij de woorden van de burgemeester dat in MRA-verband de samenwerking verder
versterkt moet worden, zeker op de economische kant. Die is al goed aanwezig maar we
kunnen altijd nog stappen vooruit zetten. Deze vraag die u stelt via motie nr. 220 zal ik
zeker in het Platform Economie naar voren brengen. Er is al wel het een en ander
bekend, maar ik ga daarmee zeker aan de slag dus ik kan daar positief op reageren.
De VOORZITTER: Is er nog behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet aan de
orde.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER: Dan is hiermee een einde gekomen aan de bespreking en dan
gaan we morgen stemmen over de moties.
Voorzitter: burgemeester Halsema
26.
Kennisnemen van de factsheet arbeidsmarktdiscriminatie in Amsterdam 2019
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 138)
Dit punt wordt alsnog doorgeschoven naar de volgende raadsvergadering.
27.
Kennisnemen van het jaarverslag Amsterdamse aanpak statushouders 2018
(Gemeenteblad 2019, afd. 1, nr. 2025)
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Martens.
Mevrouw MARTENS: Een belangrijk onderwerp dat voor ons ligt, de aanpak
statushouders. De focus ligt op werk. Ik zal het vandaag heel kort houden. Wat de VVD
betreft is dat ook de juiste focus. Wij geloven dat werk je inburgering in de Nederlandse
samenleving essentieel is om de Nederlandse samenleving te leren kennen, de
Nederlandse taal machtig te worden en te weten hoe wij met elkaar omgaan. Er is alleen
een aantal punten dat mij niet helemaal duidelijk is uit het stuk dat voorligt en waarover ik
vragen heb en waarop de wethouder wellicht enkele toezeggingen kan doen. Dan zou ik
daarmee ontzettend blij zijn. Wat opvalt als je de cijfers bekijkt, is dat er vooral jongeren
instromen, grote percentages jongeren. Mijn vraag is hoe de wethouder die verhouding
ziet. Waarom zijn het zo veel meer jongeren, 30+ers waren het volgens mij als ik de
stukken goed heb gelezen en zijn de redenen bekend? Een ander punt is wat mij betreft
heel belangrijk en dat gaat me oprecht aan het hart. Dat is namelijk de uitstroom van
vrouwen richting werk. Als je de percentages erop naslaat dan zijn het bijna alleen maar
mannen die uitstromen; de vrouwen blijven achter. Als je dan teruggaat naar de realiteit
van de dag en dat is dat niet elk huwelijk samenblijft — een op de drie stranden — is het
des te meer belangrijk dat deze vrouwen zelfredzaam zijn en zelf in staat zijn om hun
brood te verdienen en niet eeuwig afhankelijk blijven van de gemeente Amsterdam. Mijn
32
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 12 februari 2020 Raadsnotulen
vraag aan de wethouder is dus of het klopt dat in de volgende monitor deze aparte
vrouwencijfers worden opgenomen en zo ja, dan wil de wethouder misschien ook gelijk
een toezegging doen en dan voorkom ik dat ik hier met moties en amendementen moet
gaan zwaaien. Als nu blijkt dat het percentage vrouwen dusdanig schokkend is dat het
aanpak behoeft, is de wethouder dan ook bereid daarop direct actie te ondernemen?
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw El Ksaihi,
Mevrouw EL KSAIHI: De meeste mensen kennen mij als een heel positief mens,
dus als het even kan, wil ik hier toch schitteren met een heel positief bericht. Ik kan u
zeggen dat ik trots ben op de Amsterdamse aanpak statushouders. Trots als D66'er
omdat het programma dat door Kajsa Ollongren is opgezet, zijn vruchten nu al een aantal
jaren afwerpt, maar ik ben ook trots op de huidige wethouder. Ook dit jaar zijn de
doelstellingen weer behaald. Trots als kind van twee gastarbeiders omdat er duidelijke
lessen zijn getrokken uit het verleden, maar vooral trots als Amsterdammer. Het voelt
goed als mens maar ook als inwoner van deze stad om te lezen en te voelen dat wij de
verantwoordelijkheid nemen en ook echt nemen om mensen die zijn gevlucht, die hun
moederland hebben verlaten, hier zo goed mogelijk op te vangen. Het past in de traditie
van Amsterdam als gastvrije stad. Deze trots komt ook voort uit het feit dat wij het goed
doen in Amsterdam. Hier past dan ook een compliment aan het college in het geheel. Het
rapport laat zien dat Amsterdam het beter doet dan de rest van het land. De uitstroom
naar werk of opleiding is hoger dan in andere gemeenten en minder statushouders zijn
bijstandsafhankelijk. Maar onze fractie is het eens met de woorden van de wethouder in
de commissie. Het streven is dat niemand in Nederland gebruik maakt van de bijstand.
Helaas laten de cijfers wel zien dat 50% van de statushouders na drie jaar is
uitgestroomd. Dat betekent aan de ene kant dat we het enorm goed doen, aan de andere
kant dat we nog steeds 50% hebben die we niet dusdanig op weg helpen. Veel van de
statushouders die nu niet aan het werk komen, lopen vast in onze toch vaak complexe
maatschappij. Er zijn verschillende oorzaken voor deze achterstand waarbij een lager
taalniveau en opleiding, maar ook een beperkt sociaal netwerk een belangrijke rol spelen.
Dan kom ik inderdaad bij mijn vragen want ik denk dat het hebben van een goed
informeel netwerk niet kan worden onderschat. Onderzoeken tonen ook aan dat mensen
vaak toegang hebben tot banen via vrienden, kennissen of familie. Dat is juist iets wat
deze statushouders nu niet hebben. Het is juist dit netwerk dat wordt gemist in Nederland
en in het bijzonder een sociaal netwerk waarin ook Nederlanders zitten. Mijn vragen aan
de wethouder zijn dan ook minder technisch toegespitst maar gaan juist over de sociale
netwerken. Daar ben ik heel eerlijk in omdat ik bezig ben met een initiatiefvoorstel. Ik
hoop op een hele positieve reactie hierop. Wordt er door de gemeente gebruikt gemaakt
van de sociale netwerken die Amsterdammers bieden aan de statushouders? En zo ja, op
welke manier? Als je specifiek kijkt naar de begeleiding van die statushouders, worden die
ook doorverwezen naar maatschappelijke initiatieven die al een netwerk hebben? Dan is
mijn laatste vraag, ziet de wethouder daar dan ook kansen in? Dank u wel.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Nanninga.
Mevrouw NANNINGA: Met het oog op de tijd en het gegeven dat ik denk dat deze
raad wel enig idee heeft hoe wij van Forum voor Democratie over de asielinstroom
denken, wilde ik alleen een motie indienen. Ik wil dat de Amsterdammers en ook wij een
beter inzicht krijgen in de kosten van de statushouders. Daartoe deze motie.
33
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 12 februari 2020 Raadsnotulen
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
74° Motie van het lid Nanninga inzake de Amsterdamse aanpak
statushouders 2018, Transparantie kosten statushouders (Gemeenteblad afd. 1, nr. 222)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- te onderzoeken hoeveel het totale gemeentebeleid rond statushouders in
Amsterdam sinds 2013 heeft gekost, onderverdeeld per beleidsterrein en
inclusief bijvoorbeeld ontvangen bijstandsuitkeringen en de kosten voor het
huisvesten van statushouders, en de raad hierover te informeren.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Groot Wassink voor de
beantwoording van de vragen en een preadvies op de motie.
Wethouder GROOT WASSINK: Het is wel een onderwerp waarover ik trouwens
vrij uitgebreid kan praten, maar ik zal het kort houden. Laat ik dan beginnen met D66. U
had wat opmerkingen en ik denk terecht complimenten. Dit is wel een uitzonderlijk
programma. We hebben in die zin ook uitzonderlijke resultaten. Afgelopen maandag was
de minister nog op bezoek die naar een specifiek onderdeel van onze aanpak keek en
daar vertelde onder de indruk te zijn van de resultaten die er zijn. U zegt dat u eigenlijk
een nog hogere uitstroom zou willen. Dat ben ik helemaal met u eens. Ik denk dat dat
heel goed zou zijn omdat ik echt denk dat werk heel goed is en juist ook omdat werk dat
netwerk geeft. Wij werken heel erg samen met verschillende netwerken en we proberen
mensen met allerlei stichtingen in contact te brengen. Kan dat beter? Ongetwijfeld. Ik zal
er naar kijken of we dat nog kunnen versterken. Wij werken samen met maatschappelijke
initiatieven. Wij verwijzen ook door. Soms gaat het vanzelf en maken mensen gebruik van
bestaande initiatieven omdat ze eerder contacten hebben opgedaan bijvoorbeeld in een
AZC. Ik kijk uit naar uw voorstel. Ik was afgelopen donderdag bij Ergen, een
jongerenorganisatie in Nieuw-West die een avond organiseerde over inburgering waar
Edu4u was, een organisatie van statushouders die statushouders helpt met opleidingen.
Het is eigenlijk een initiatief dat ik niet kende. Dat is een voorbeeld van waarmee ik nog
wel meer zou willen samenwerken omdat zij vrij hoge cijfers laten zien in het verhogen
van onderwijskansen.
Dan ten aanzien van de opmerkingen van de VVD. U had het vooral over
jongerenstromen. Dat klopt, dat is de populatie die wij in Amsterdam hebben. We hebben
nu eenmaal een jongere instroom dan de reguliere populatie. Die is natuurlijk ook wat
gemakkelijker te huisvesten wat dat betreft. Dat is hoe het is. U vroeg terecht naar de
positie van vrouwen en of we daar de volgende keer aparte cijfers over willen opnemen.
Dat zal ik zeker doen. Als die cijfers dusdanig achterblijven, dan ben ik meer dan bereid
daarop direct actie te ondernemen. Ik zal dat dan eerst met u bespreken om te kijken
welke maatregelen daar precies nodig zijn. Ik kan u meedelen dat het volgende
jaarverslag in maart in het college zit met ook een MKBA, een maatschappelijker
kostenbatenanalyse. Ik lees even snel de motie. Ik heb de overwegingen niet allemaal
gelezen. Als er nu niet de gebruikelijke Forumretoriek ten aanzien van de asielinstroom in
staat, dan ben ik daar misschien nog wel positief over alleen zou ik het dan wel wat
breder willen zien. Je moet volgens mij niet alleen kijken naar wat het kost maar ook naar
34
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 12 februari 2020 Raadsnotulen
wat het oplevert. Wij investeren in mensen om kosten te besparen. Als mensen werken,
dan scheelt het ook weer gewoon andere kosten. Als mensen werken, betalen ze ook
gewoon belasting. Het zou raad zijn dat alleen voor deze groep te doen. Dan zou je dat
voor bijstandsgerechtigden moeten doen. Ik zou eigenlijk wel willen weten wat werk
sowieso oplevert aan besparing op zorg, op toeslagen, oplevert qua belastingen. Dat is
wel een hele ingewikkelde exercitie die ik hier in ieder geval niet zal uithalen. Ik heb het
idee dat de totale kosten, want u vraagt naar de totale kosten van het gemeentebeleid
onderverdeeld per beleidsterrein, uitkeringen, huisvestingen, dat is denk ik wel informatie
die we hebben. Ik denk dat het niet heel lastig moet zijn dat aan te leveren. Het is alleen
wel de vraag tegen wie je dat moet afzetten. Misschien kan ik u zo verleiden daarover iets
meer te vertellen.
(Mevrouw NANNINGA: Ik heb geen spreektijd meer, maar mag ik zeggen
dat ik zal overleggen met uw medewerker om te kijken of we de motie
beter kunnen afstemmen en die dan aangepast indienen?)
Laat ik u een ander voorstel doen. Ik zeg u, in maart komt het volgende
jaarverslag. De MKBA wordt daarbij gevoegd. Ik sta hier niet per se negatief tegenover,
maar dan wil ik even kijken welke andere onderwerpen meer zouden zijn. Dit betekent dat
we dit over twee maanden alweer bespreken zo ongeveer. Is het een idee dat we dan nog
even kijken wat u precies wilt weten en of we dat wat scherper kunnen maken en dat u de
motie dan gewoon indient bij de behandeling van het meest recente jaarverslag en de
MKBA? Dan kunnen we ondertussen even overleg hebben om scherper te formuleren wat
we dan precies onderzoeken.
(Mevrouw NANNINGA: Dan trekt ik de motie bij dezen in.)
De motie-Nanninga (Gemeenteblad afd. 1, nr. 222) ingetrokken zijnde, maakt
geen deel meer uit van de beraadslaging.
Wethouder GROOT WASSINK: En dan ben ik aan het einde van mijn betoog.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De discussie wordt gesloten.
De raad heeft kennisgenomen van het jaarverslag Amsterdamse aanpak
statushouders 2018
29.
Kennisnemen van de segregatiemonitor primair en voortgezet onderwijs 2019
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 142)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flentge.
De heer FLENTGE: Wie de stukken leest als het gaat over segregatie, ziet
eigenlijk heel veel in het jargon, in de beleidstaal wat ik een aantal jaren terug ook heb
gelezen. Het gaat nog steeds over scholentours en dat soort zaken en we zien eigenlijk
jaar in jaar uit nog steeds dat de segregatie in Amsterdam toeneemt en nu vooral op basis
van het opleidingsniveau van ouders. Dus het grote sociale probleem blijft bestaan. Dat
neemt niet weg dat ik vind en dat heb ik eerder gezegd tegen de wethouder dat ik blij ben
35
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 12 februari 2020 Raadsnotulen
dat deze wethouder veel meer doet dan welk college waar ook in Nederland. Veel meer
ook dan de landelijke regering die dit onderwerp eigenlijk volledig weggebonjourd heeft. Ik
vind segregatie in het onderwijs een groot maatschappelijk thema omdat we anders
ongelijkheid tussen mensen via het onderwijs aan het reproduceren zijn. Dat is het gevaar
waar we tegenaan lopen. Als we daar niets tegen doen en ons met allerlei lapmiddelen
bezig houden zoals scholentours en dat soort zaken, dan weten we in ieder geval een
ding zeker: dan staan we hier over een paar jaar weer en dan is de segregatie alleen nog
maar verder toegenomen. Dat kan niet. Dat moet elke raad, elke politicus als een van de
belangrijke onderwerpen zien. Dat is de motivatie dat ik hier sta. Nogmaals, ik vind dat u
stappen maakt. U zult het van mij niet gek vinden dat ik toch steeds weer een stap verder
wil. Ik heb enkele moties ingediend een tijd geleden met de heer Mbarki waarbij ik een
aantal maatregelen voorstel. Ik dien er vandaag nog twee in. Eentje is een vriendelijke
motie waarbij ik graag onderzoek wil naar een plaatsingsprocedure in Weesp waar
kinderen die extra ondersteuning nodig hebben, naar evenredigheid worden geplaatst op
verschillende scholen. Ik werd hierover getipt. Ik vind het interessant om dat verder te
onderzoeken gecombineerd met eerdere moties die ik heb ingediend. Onderzoek om te
kijken wat daar speelt. Er wordt toch nog rekening gehouden met de keuzevrijheid van
ouders. Maar wat speelt daar en wat kunnen wij ervan leren? Het speelt gewoon in
Amsterdam tegenwoordig want Weesp is immers onderdeel van Amsterdam. Dus we
kunnen gewoon zeggen, we gaan het in heel Amsterdam invoeren.
De tweede motie is ietsje scherper. Ik vind dat schoolbesturen een grote
maatschappelijke taak hebben om hier keihard werk van te maken. Niet altijd is dat
gegarandeerd. De tendens is nog steeds dat schoolbesturen bezig zijn met onderlinge
concurrentie en dat soms ouders aansturen op het goed te krijgen voor hun kinderen
waarbij andere ouders daartoe onvoldoende in staat zijn. Dus je ziet vaak die
segregatietendens toenemen en verscherpt raken gedurende de tijd. Ik zou graag een
manier vinden en daar blijf ik naar zoeken, waarbij we in de subsidieverstrekking — en ik
weet dat dat ingewikkeld ligt — in die subsidieverstrekking aan schoolbesturen
voorwaarden opnemen hoe ze zich gedragen ten opzichte van dat beleid en dat ze bezig
gaan om er wat aan te doen. Dus dat ze het beleid onderschrijven en aan de slag gaan.
Dat ze zoeken naar manieren om zorgleerlingen te spreiden over de stad. Dat ze zeggen,
mijn school dient op Z'n minst een weerspiegeling te zijn van de wijk waar de school
instaat — zeker bij het basisonderwijs. Dat soort elementen. Dat ze zoeken naar harde
criteria. Dat zal niet meevallen. Ik hoop dat de wethouder niet zegt dat het ingewikkeld is,
die harde criteria. Ik hoop dat ze zoekt en haar ambtenaren opdracht geeft hoe we dat
dan wel mogelijk kunnen maken. Dat is het antwoord dat ik zoek en daarom dien ik ook
deze motie in.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen:
75° Motie van het lid Flentge inzake het aanpakken van kansenongelijkheid
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 224)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- te verkennen of en zo ja welke voorwaarden aan onderwijssubsidies kunnen
worden gesteld met als doel om gemeentelijk beleid gericht tegen segregatie
en kansenongelijkheid af te kunnen dwingen bij schoolbesturen.
36
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 12 februari 2020 Raadsnotulen
76° Motie van het lid Flentge inzake het aanpakken van kansenongelijkheid
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 225)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- te onderzoeken welke voor- en nadelen de plaatsingsprocedure in Weesp -
waar kinderen die extra ondersteuning nodig hebben naar evenredigheid
worden geplaatst op verschillende scholen — oplevert en dit te rapporteren
aan de raad.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Simons.
Mevrouw SIMONS: Ik heb niet vaak een verlangen om terug naar school te gaan,
maar soms als ik de heer Flentge hoor spreken, dan denk ik, zat ik maar in die groep B3.
Tijdens de bespreking van deze segregatiemonitor in het primair en voortgezet onderwijs
in de commissievergadering heeft de wethouder al uitgesproken dat ze het met BIJ1 eens
is dat bij het tegengaan van segregatie juist ook geprivilegieerde groepen moeten worden
meegenomen in het zoeken naar een oplossing. Segregatie kent schadelijke gevolgen en
ik voel me altijd een beetje simpel dat ik dit opnieuw hier moet herhalen, maar er zijn
mensen die het nog niet helemaal begrijpen dus daar gaan we weer. Segregatie kent
schadelijke gevolgen, niet alleen voor leerlingen individueel maar ook voor de kwaliteit
van het onderwijs in het algemeen en wetenschappelijk is daarnaast ook nog bewezen
dat het belangrijk is dat kinderen al op jonge leeftijd leren omgaan met een diverse
samenleving gezien dat hun beeldvorming bevordert en discriminatie op latere leeftijd
tegengaat. Meestal. BIJ1 is net als de wethouder niet van mening dat ouders of leerlingen
moeten worden gedwongen om naar een bepaalde school te gaan en ook erkennen we
dat de wethouder echt al een hoop doet om kansengelijkheid in het onderwijs te
bevorderen zoals de piekaanpak en de brede brugklassen. Wel zou BIJ1 heel graag van
de wethouder willen weten wat ze concreet heeft meegenomen van het manifest Wit aan
zet. Hierin staat een aantal concrete punten dat segregatie in het onderwijs zou
tegengaan. Wij hebben als BIJ1 al met succes een motie ingediend over het tegengaan
van onderadvisering en dat is een van de grote veroorzakers van kansenongelijkheid in
het onderwijs maar ik ben heel erg benieuwd of de wethouder misschien ook wil kijken
naar het fenomeen van het afstoten van vmbo-leerlingen door scholen of de selectie van
leerlingen door bepaalde scholen. Voor nu was dat het. We horen er graag over van de
wethouder.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Blom.
De heer BLOM: De segregatiemonitor laat twee belangrijk trends zien: het
opleidingsniveau van Amsterdamse ouders stijgt en kinderen van hoogopgeleide ouders
gaan in toenemende mate naar gesegregeerde scholen met vooral andere kinderen van
hoogopgeleide ouders. Dat baart mijn fractie grote zorgen. Niet alleen omdat leerlingen
met verschillende achtergronden elkaar op school steeds minder tegenkomen maar
vooral ook omdat we zien dat segregatie en kansenongelijkheid steeds meer hand in
hand gaan. Juist op die scholen waar de leerlingen meer hulp kunnen gebruiken, slaat op
dit moment het lerarentekort het meest toe. Deze segregatiemonitor laat dan ook
andermaal de noodzaak zien van bijvoorbeeld de bredebrugklasbonus, de piekaanpak en
37
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 12 februari 2020 Raadsnotulen
de maatregelen die deze coalitie, dit college neemt als het gaat om de absurd hoge
ouderbijdragen die we nog te vaak terugzien in onze stad. Segregatie en
kansenongelijkheid lossen zichzelf nu eenmaal niet op, wat sommige partijen ook lijken te
denken. Wat GroenLinks betreft is het idee dat er volledige keuzevrijheid zaligmakend is,
niet waar. Integendeel, dat is een belangrijke oorzaak van het probleem wat ons betreft.
Het uitgangspunt van dit college is dat je om gelijke kansen te creëren soms ongelijk moet
investeren. Dat is een uitgangspunt dat wij nog steeds van harte ondersteunen en dat wil
ik hier nog graag een keer benadrukken. Veel succes.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Timman.
Mevrouw TIMMAN: Een belangrijk onderwerp op een laat tijdstip vanavond. Dat
D66 onderwijssegregatie en kansenongelijkheid een belangrijk onderwerp vindt, blijkt ook
uit de vele voorstellen die wij hebben gedaan. Mijn eerste voorstel dat ik heb ingediend
toen ik zes jaar geleden hier in de raad kwam, ging toevallig over dit onderwerp en ging
over scholentours wat door de heer Flentge daarnet als een lapmiddel werd omschreven,
maar waarop ik zelf best nog wel trots was. De monitor laat inderdaad twee dingen zien,
enerzijds dat het opleidingsniveau van Amsterdamse ouders stijgt en beter wordt en dat is
toch iets wat wij als D66, als onderwijspartij, als positieve ontwikkeling zien. Daaraan
vastgekoppeld is dat met name categorale vwo-scholen gesegregeerder raken. Dat is een
ongewenst neveneffect dat we willen tegengaan. Overigens is dat niet van de laatste tijd.
Dat is al jaren zo. Dat was ook zo toen ik op het gymnasium zat. Dus ik wil graag weten
wat de preadviezen zijn op de moties van de heer Flentge. Daar ben ik benieuwd naar.
Voor nu: complimenten voor hoe de wethouder het aanpakt.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Yilmaz.
De heer YILMAZ: Ook wij hebben de segregatiemonitor gelezen. Die laat een
aantal positieve en een aantal zorgwekkende ontwikkelingen zien. Veel is al genoemd. Ik
wil me focussen op twee punten. De eerste is dat we zien dat er nog steeds te weinig
leraren zijn met een niet-westerse migratieachtergrond. Wij vinden dat leerlingen een
rolmodel nodig hebben en dat wij als gemeente die rolmodellen moeten faciliteren.
Daarom heb ik een motie om die docenten, die rolmodellen, een podium te bieden als
gemeente zodat leerlingen worden gemotiveerd om ook leraar te worden. Voor de rest
hebben we gezien dat er in Zuid-Oost heel veel problemen zijn. Dat wisten we natuurlijk al
maar dat komt hier weer naar voren. Er zijn heel veel ouders die laagopgeleid zijn.
Daarom willen we ook een motie indienen om dat aan te pakken.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
77° Motie van het lid Yilmaz de segregatiemonitor, Aparte paragraaf
Superprogramma Zuid-Oost, (Gemeenteblad afd. 1, nr. 226)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- bij de ontwikkeling van het Superprogramma Zuidoost een aparte paragraaf in
het hoofdstuk Onderwijs op te nemen waarin specifiek aandacht gevestigd
wordt op het helpen van laagopgeleide ouders in stadsdeel Zuidoost in het
38
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 12 februari 2020 Raadsnotulen
kader van het vergroten van de kansengelijkheid van hun (schoolgaande)
kinderen.
78° Motie van het lid Yilmaz inzake de Segregatiemonitor, Meer leraren met
niet-westerse migratieachtergrond (Gemeenteblad afd. 1, nr. 227)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- leraren met een niet-westerse migratieachtergrond een podium te bieden om
bijvoorbeeld gastlessen te verzorgen waarin zij hun succesverhalen delen met
leerlingen (denk bijv. aan Meesters met Dromen), met als doel de leerlingen
te motiveren om leraar te worden.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mbarki.
De heer MBARKI: Het is laat op de avond en er is al veel gezegd, maar dat
neemt niet weg dat ik hier ook nog een kleine bijdrage op wil doen. Als je als laatste aan
de beurt bent, is een aantal punten al genoemd dus ik ga graag in op twee punten die zijn
langsgekomen. Om te beginnen is segregatie natuurlijk iets is wat we niet willen.
Segregatie ontstaat soms ook zonder dat je er erg in hebt. Het is tegelijkertijd geen
natuurramp waarop je niet kunt sturen. Je zult altijd alles moeten blijven doen om ervoor
te zorgen dat zo veel mogelijk kinderen en jongeren in deze stad samen naar school
gaan. Ik heb eerder al gezegd dat we in Amsterdam een situatie hebben gecreëerd als je
een vmbo-basisadvies krijgt, dan kom je de rest van je schoolcarriêre niet meer in contact
met een vwo-leerling. En welke gevolgen heeft dat voor onze samenleving waarbij we
juist willen dat mensen bij elkaar wonen in wijken? En welk signaal geven we af als je
vanaf je twaalfde al in een redelijk gesegregeerde homogene omgeving naar school gaat?
Laten we ook goed bedenken dat gemengde groepen ook een ander effect hebben op de
leerprestaties. Leerlingen leren niet alleen van een docent, je leert ook van elkaar. Dus op
het moment dat je gemengde groepen hebt op gemengde scholen, zul je zien dat je
bepaalde activiteiten veel gemakkelijker kunt doen. Neem een vak als filosofie op het vwo.
Als je daar rondloopt als vwo’er, dan zie je dat dat vak daar wordt aangeboden. Dus je
bent al heel vroeg bezig dingen om je heen te zien die je normaal niet om je heen ziet.
Dus we zullen er echt hard voor moeten blijven werken enerzijds om het onderwijs te
verbeteren maar ook om de samenleving gemengder te houden.
De heer Yilmaz heeft een goed punt genoemd namelijk docenten met een
migratieachtergrond in een stad waar heel veel kinderen een migratieachtergrond hebben.
En er speelt ook nog eens een lerarentekort. Ik ben het eigenlijk wel eens dat we goed
zouden moeten kijken wat we kunnen doen om ervoor te zorgen dat we die kloof dichten
als het gaat om het lerarentekort en we moeten tegelijkertijd zorgen voor die positieve
rolmodellen. Les geven is gewoon hartstikke leuk.
Ten slotte Zuid-Oost. Ook al genoemd. Je ziet dat segregatie ook leidt tot een
lagere Citoscore. Dat zien we in Zuid-Oost ook weer terug. Dus we zullen echt alles
moeten doen om ervoor te zorgen dat segregatie niet leidt tot het achterblijven van
bepaalde groepen en dat ze daarmee het onderwijs krijgen dat ze niet verdienen. Dus al
met al is deze monitor goed om zaken in beeld te brengen, maar die laat ook zien dat we
er nog lang niet zijn. De wethouder is bezig en wat ons betreft gaat ze daarmee door.
39
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 12 februari 2020 Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Moorman voor de
beantwoording van de vragen en een preadvies op de moties.
Wethouder MOORMAN: Dank voor de bijdragen. Ik zei al in de richting van de
VVD, doet u nu niet mee aan het debat, want u had zo’n mooi filmpje waarop ik graag had
gereageerd, maar misschien voor een ander moment.
Dank voor de bijdragen op een onderwerp dat inderdaad heel belangrijk is. De
heer Flentge zei het met een wat aangetaste stem, maar zijn boodschap kwam heel
helder over. Eigenlijk is die boodschap dat we nooit mogen stoppen te praten over dit
onderwerp. Welke boodschap geven we nu eigenlijk mee aan onze kinderen als ze wel
samen in de stad leven maar niet samen met elkaar naar school gaan? Wat zeg je tegen
een kind als je een school ziet waarop alleen maar kinderen zitten die niet op jou lijken of
die ouders hebben die misschien een andere opleiding hebben? Wat voor boodschap
geven we dan af als we toch willen dat we met elkaar samenleven? Daarom vind ik het
echt heel noodzakelijk dat we steeds als we dat constateren, dat gesprek met elkaar
voeren. Het valt niet zo maar op te lossen. Het is heel hardnekkig. Het ontstaat soms ook
zonder dat mensen daar verkeerde intenties bij hebben, maar als we het negeren, als we
zeggen dat we het niet meer op de politieke agenda willen, als we zelfs zeggen dat we het
actief van de agenda af halen, dan zul je zien dat het effect daarvan is dat het alleen maar
versterkt. Ik denk dat het noodzakelijk is dat we ons er ongemakkelijk onder blijven
voelen, want het is ongemakkelijk dat kinderen niet met elkaar naar school gaan. Dat is
ook wat ik steeds heb willen zeggen in de duiding van de resultaten die ik u heb gestuurd.
Daarin zien we dat het op veel scholen nog zo is dat kinderen niet met elkaar naar school
gaan. De belangrijkste factor die daaraan ten grondslag ligt, is het opleidingsniveau, maar
er liggen natuurlijk allerlei factoren onder die daarmee samenhangen.
Over dat onderwijsniveau wil ik een ding zeggen. Er wordt wel gezegd dat het
heel goed is dat onze stad een populatie heeft die steeds hoger is opgeleid. Ik wil dat toch
een beetje nuanceren. Ik vind het goed als mensen lang naar school gaan en de opleiding
volgen die bij ze past, maar ik heb er wel moeite mee als er een verschil wordt gemaakt
tussen hoog- en laagopgeleid en dat het een beter is en het ander slechter. Laten we
vooral zorgen dat we in de taal die we hiervoor gebruiken, alle niveaus waarderen en er
vooral op inzetten dat kinderen het onderwijs krijgen dat het best bij ze past.
Er is een aantal concrete vragen gesteld en er is een aantal moties ingediend.
Laat ik beginnen bij de heer Flentge. Die heeft twee moties ingediend. Inderdaad, de fusie
met Weesp levert ons ook allerlei onverwachte nieuwe kansen, want in Weesp, ook tot
mijn eigen verrassing en blijdschap, blijkt dat zij iets hebben waarop u, mijnheer Flentge,
al heel lang wijst. Ik weet dat een aantal raadsleden dat in het verleden samen met u
heeft gedaan namelijk hoe kunnen we er nu voor zorgen dat de spreiding van
zorgleerlingen goed verloopt en dat zich dat niet concentreert op bepaalde scholen.
Weesp heeft daarvoor al een model en ik vind het natuurlijk ontzettend leuk om te leren
van wat Weesp allemaal doet. Dus ik ga heel graag kijken hoe zij dat doen binnen de
stadsgrenzen en wat dat kan betekenen voor de rest van de stad. Dus daarover ben ik
positief. Dat is motie nr. 225.
Dan motie nr. 224. Ik begrijp heel erg goed wat u bedoelt. Ik denk ook dat wij dat
heel erg proberen. Kijkt u maar naar de ouderbijdrage. U heeft bij de juridische
beoordeling daarvan van professor Zooitjes kunnen zien dat je wel een heel duidelijk
criterium moet hebben om dat onderscheid te maken. Ik snap wel wat u wilt, u wilt mij
aansporen daarover op andere momenten ook heel duidelijk te zijn. Toch vind ik het te
abstract. Ik vraag u dan toch met een wat concretere vraag te komen, want anders
40
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 12 februari 2020 Raadsnotulen
moeten we van alles en nog wat gaan uitzoeken. U weet dat ik uw lijn ondersteun en dat
ik dat zal doen daar waar ik dat kan. Ik ga ervanuit dat ik u hoor als u constateert dat dat
niet zo is. Dus ik ben over motie nr. 224 iets minder positief. Ik zou de raad willen
aanraden die op dit moment niet aan te nemen.
Dan mevrouw Simons. Groep B3. Ik had het toch wel leuk gevonden als u bij de
heer Flentge in de klas had gezeten. Wij moeten ons segregatie allemaal aantrekken. Het
is niet alleen maar een probleem voor de kinderen die zich daardoor buitengesloten
voelen of die daardoor het gevoel hebben dat ze op bepaalde plekken niet welkom zijn.
Het is een probleem van de hele samenleving. Het is een maatschappelijk probleem dat
je niet aan individuele keuze van ouders moet overlaten. Dus ik ben het met u eens dat
ook geprivilegieerde groepen hierin een rol hebben. En dat het schadelijke gevolgen kent,
dat is wel degelijk zo. Hele schadelijke gevolgen. Al is het alleen maar in het zelfbeeld dat
kinderen van elkaar hebben. Het kan ook in opleidingskansen, in toekomstkansen hele
schadelijke gevolgen hebben. Wit aan zet. Ik heb regelmatig gesprekken met Wit aan zet
en ik ben ook regelmatig bij de bijeenkomsten van Wit aan zet. Ik heb ook regelmatig
teruggegeven wat wij hebben gedaan. Het manifest hebben we natuurlijk destijds
ondertekend bij de verkiezingen. U kunt ook in het coalitieakkoord zien dat heel veel
dingen misschien op een andere manier zijn verwoord, maar er wel op dezelfde manier
instaan. Er zijn ook wel veel dingen uit meegenomen. Onderadvisering, daarnaar hebben
we net een heel groot onderzoek naar gedaan. U vraagt nog specifiek naar het afstoten
van het vmbo. Je ziet nu een tegenovergestelde trend ontstaan. Kijk maar naar het
Comenius waar juist het vmbo weer is aangesloten. En kijk naar de toename van het
aantal brede scholen. Dat is echt een positieve trend. Ik was ook verheugd om te zien dat
bij de laatste loting en matching twee bredere scholengemeenschappen in de top-5
stonden. Je ziet dat die ontwikkeling gelukkig weer de andere kant aan het opgaan is. Ik
ben daar echt heel blij mee. Bij de selectie is het goed te noemen dat we nog steeds
wachten op de minister om nu een goede wet te maken over de drempelloze doorstroom.
Ondertussen hebben wij met de schoolbesturen afgesproken dat die doorstroom echt
drempelloos moet zijn. Waar ik constateer dat dat niet zo is, zullen schoolbesturen ook
echt door mij daarop worden aangesproken. We willen niet dat er selectie is en we willen
ook niet dat je aan cherry picking doet.
Mijnheer Blom, dank u wel voor uw vriendelijke woorden.
Mevrouw Timman, soms moeten we lapmiddelen gebruiken. Het is vervelend,
maar ik ben blij dat er dan in ieder geval een lapmiddel is. Ik heb niet voor niets destijds
uw scholentour ondersteund.
Mijnheer Yilmaz, de meesters met dromen zijn fantastisch. Laat ik dan meteen
zeggen. Wat zij doen, is ook heel belangrijk want ze zijn echt rolmodellen en voorbeelden
voor velen. Ze zijn zeer actief en ik denk dat we ook heel blij mogen zijn met dit soort
meesters. Ik ben het erg met u eens dat er meer rolmodellen voor de klas moeten komen
en dat er in het lerarenkorps veel meer diversiteit kan komen. Uiteindelijk zijn het natuurlijk
de scholen zelf die hun personeelsbeleid voeren. We hebben niet voor niets in onze
campagne Liever voor de klas heel duidelijk dit soort rolmodellen meegenomen. Dus we
doen hier veel op. Uw motie, ik ben er niet per se negatief over, maar wij gaan er niet over
als u zegt dat wij ervoor moeten zorgen dat mensen gastlessen geven. Laat mij u
toezeggen dat ik u steeds zal meenemen en dat heb ik ook in deze monitor gedaan hoe
zich dit ontwikkelt. We zetten er echt op in om zo veel mogelijk diversiteit te stimuleren. Ik
heb u ook wel eens gezegd dat het lerarentekort dat aan alle kanten verschrikkelijk is en
heel veel negatieve effecten heeft, heeft misschien één positieve kant en dat is dat het
ook de ruimte biedt voor heel veel leraren met een multiculturele of biculturele
41
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 12 februari 2020 Raadsnotulen
achtergrond. Dan heeft u ook nog een motie over Zuid-Oost. Ik ben helemaal niet negatief
over die motie. U noemt dat het Superprogramma Zuid-Oost. Het is het masterplan Zuid-
Oost, maar Superprogramma vind ik eigenlijk ook wel een grappige titel. Het is toch echt
het masterplan. Ik wil de motie eigenlijk wat breder trekken. U zegt, specifiek aandacht
voor laagopgeleide ouders. Ik zou de motie zo willen vertalen dat wij een aparte paragraaf
opnemen hoe we ervoor zorgen dat ouders zo veel mogelijk zijn betrokken. Dat kan dan
specifiek zijn gericht op ouders die de taal niet goed beheersen of ouders die last hebben
van armoedeproblematiek. Het kan te maken hebben met alleenstaande ouders, het kan
te maken hebben met het feit dat je niet zo goed weet wat het systeem is. Dat is eigenlijk
iets je breder dan u hier zegt. Ik vind het natuurlijk heel belangrijk om ouders daarbij te
betrekken. Dus ik ben met deze duiding positief over motie nr. 226. Motie nr. 227 zou ik
niet aanraden aan te nemen.
Ik denk dat ik hiermee alle vragen heb beantwoord.
(De heer FLENTGE: Ik heb nog iets vergeten. Ik doe mijn bijdragen
zonder papier en dan kom ik er soms achter dat ik niet gevraagd heb wat
ik had willen vragen en dat is in dit geval zo. Een paar jaar geleden heb ik
een motie ingediend over het parallel bouwen van verschillende woningen
in nieuwe gebieden: sociale huur, middenhuur, koopwoningen zodat je
niet eerst één groep in dat stadsdeel bouwt, dan een schooltje erbij en
dan de segregatie al hebt in die nieuwe wijken. Daarvoor is een spelregel
gekomen. Ik wilde de wethouder vragen wanneer het mogelijk is de
spelregels zoals we die nu hanteren, te evalueren om te kijken of die
aangescherpt moeten worden.)
Ik weet heel goed over welke motie u het heeft. Ik weet ook dat die echt opvolging
Krijgt in de manier waarop we op dit moment bezig zijn met onze stedenbouwkundige
planning. Zoals mijn collega wethouder Van Doorninck altijd zegt, we zijn bezig met een
stap maken en een stap maken is echt heel wat anders dan dat je alleen maar in de
ruimtelijke ordening huizen aan het neerzetten bent. Nee, je wilt een volledige stad
maken. Daarin is zij altijd heel duidelijk. Uw motie is eigenlijk heel erg in lijn daarmee. Ik
kan u echt verzekeren dat we daarmee rekening houden. Ik begrijp dat u zegt, evalueer
dat. Nu is wethouder Ivens natuurlijk een bouwkampioen. Er zijn nog nooit zo veel huizen
tegelijkertijd gebouwd en opgeleverd. Maar voordat je zoiets kunt evalueren, moet je wel
een aantal gebieden hebben ontwikkeld. En die moeten even hun tijd hebben en hun
beslag krijgen voordat je kunt terugkijken. Zodra we daarin wat meer inzicht hebben,
zullen wij dat aan u melden.
(De heer YILMAZ: Om een tweede termijn te voorkomen doe ik het via
deze weg. Ik wil de wethouder bedanken voor haar toezegging. Ik wil mijn
motie nr. 227 intrekken}
De motie-Yilmaz (Gemeenteblad afd. 1, nr. 227) ingetrokken zijnde, maakt geen
deel meer uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De discussie wordt gesloten.
De raad heeft kennisgenomen van de segregatiemonitor primair en voortgezet
onderwijs 2019.
42
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 12 februari 2020 Raadsnotulen
De VOORZITTER: Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van dit
vergaderdeel en dan schors ik de vergadering tot morgenmiddag 13.00 uur. Dan starten
we met het stemblok. Ik zou mevrouw De Grave-Verkerk nog even willen vragen of zij ons
morgenochtend op de hoogte wil brengen of ze een besloten deel nodig heeft in het debat
over de Kunstraad. Als dat het geval is, dan stel ik voor om alle schriftelijke stemmingen te
verplaatsen naar het derde stemblok zodat we in staat zijn die gezamenlijk te doen. We
beginnen met de stemming en daarna zullen we doorgaan met het debat over de
woonfraude en verder volgen we de agenda zoals is afgesproken.
De vergadering is geschorst.
43
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 12 februari 2020 Raadsnotulen
INDEX
12 Kennisnemen van de Economische Verkenningen MRA 2019... … 26
138 Kennisnemen van de factsheet arbeidsmarktdiscriminatie in Amsterdam 2019.………32
142 Kennisnemen van de segregatiemonitor primair en voortgezet onderwijs 2019.………35
152 Instemmen met de concept-zienswijze op het Ambitiedocument Twiske Waterland 17
153 Vaststellen van het bestemmingsplan Klaprozenbuurt … … nnee eee ed
154 Vaststellen van het bestemmingsplan Elzenhagen Zuid …… eneen €.
155 Kennisnemen van de conceptvisie Spaarnwoude Park 2040 en de
uitvoeringsparagraaf en instemmen met het indienen van de zienswijze namens de
gemeente Amsterdam op deze conceptvisie… nnee eener 7
2025 Kennisnemen van het jaarverslag Amsterdamse aanpak statushouders 2018 … …32
209 Motie van het lid Van Soest inzake het vaststellen van het bestemmingsplan
Klaprozenbuurt nnn ennennenreenseeneneennennereeenseenennenennnee serene serene vennen Ò
210 Motie van het lid Van Soest inzake het vaststellen van het bestemmingsplan
Klaprozenbuurt nnn ennennenreenseeneneennennereeenseenennenennnee serene serene vennen Ò
211 Motie van het lid Van Soest inzake het vaststellen van het pb. Elzenhagen-Zuid … 8
212 Motie van de leden Bloemberg-lssa, Simons, Boomsma, Van Soest en Kilig inzake
het bestemmingsplan Elzenhagen-Zuid, Projectgebonden herplantfonds voorleggen
EUR CREE EE |
213 Amendement van de leden N.T. Bakker, Van Renssen, De Heer en Bloemberg-lssa
inzake het tegengaan van vercommercialisering van Het Twiske. ……… 18
214 Amendement van de leden N.T. Bakker, Van Renssen, De Heer en Bloemberg-lssa
inzake commercie Spaarnwoude … un nnseeeonenesersnnnvenseeevereveennneneeneenserener neen 1
214 Amendement van het lid Bloemberg-lssa inzake de conceptzienswijze op het
ambitiedocument Twiske Waterland, Geen overnachtingen … … nnee 21
215 Motie van het lid Bloemberg-lssa inzake de conceptzienswijze op het
ambitiedocument Twiske Waterland, Natuur hoeft zichzelf niet te financieren … … … … 21
216 Motie van het lid Bloemberg-lssa inzake de conceptzienswijze op het
ambitiedocument Twiske Waterland, Natuur hoeft zichzelf niet te financieren … … … 25
217 Motie van het lid Van Soest inzake de financiële consequenties bij het uitwerken van
de ambities zoals omschreven in het ambitiedocument Twiske-Waterland … … … … ….22
219 Amendement van het lid Bloemberg-lssa inzake de conceptvisie Spaarnwoude Park
2040 en de uitvoeringsparagraaf en instemmen met het indienen van de zienswijze
namens de gemeente Amsterdam op deze conceptvisie, Natuur niet als verdienmodel,
220 Motie van het lid Nadif, Biemond, N.T. Bakker, Kat, en Simons inzake de MRA ….27
221 Motie van de leden Biemond, Kat, Nadif, en N.T. Bakker inzake Economische
ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en de leefomgeving … … … nennen 29
222 Motie van het lid Nanninga inzake de Amsterdamse aanpak statushouders 2018,
Transparantie kosten statushouders … … … nonnen senen senen O&
223 Motie van het lid Nadif, Biemond, N.T. Bakker, Kat, A.L. Bakker en Simons … … … 27
224 Motie van het lid Flentge inzake het aanpakken van kansenongelijkheid.………… ….36
225 Motie van het lid Flentge inzake het aanpakken van kansenongelijkheid.… …… … 37
226 Motie van het lid Yilmaz de segregatiemonitor, Aparte paragraaf Superprogramma
Zuid-Oost … erneer nnneernenen nennen enen nennen eenen vennen enne sneerde enen OÓ
227 Motie van het lid Yilmaz inzake de Segregatiemonitor, Meer leraren met niet-
westerse migratieachtergrond … … … nonnen evers seenneereeneeeeere eener severe OO
44
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 12 februari 2020
Raadsnotulen
41 Kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het evaluatierapport Metropoolregio
Amsterdam. … nennen eeen eerenennenenenseneneevennnnneereenvenrennnneenenrerennnenn nennen senen ZÓ
45
| Raadsnotulen | 45 | test |
x Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 1400
Publicatiedatum 28 december 2018
Ingekomen onder o
Ingekomen op woensdag 19 december 2018
Behandeld op woensdag 19 december 2018
Status Verworpen
Onderwerp
Amendement van de leden Boomsma, Kreuger, Van der Burg en Yilmaz inzake
de Verordening Parkeerbelastingen 2019.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Verordening Parkeerbelastingen 2019
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1355).
overwegende dat:
— de parkeertarieven voor bezoekers sterk omhoog gaan en in delen van de
stad verdubbelen;
— de kraskaart nu wordt gebruikt door bewoners van 65 jaar of ouder om
maximaal 72 uur per kwartaal te kunnen parkeren tegen gereduceerd tarief
van 50 procent het tarief voor bezoekers;
— 50 procent van de nieuwe, verhoogde tarieven weer heel veel geld is, en het
daarom beter is om de korting te verhogen tot ong. 75 procent;
— het bijdraagt aan een sociale stad als mensen voor een betaalbaar tarief
bezoek kunnen blijven ontvangen,
Besluit:
Art. 6.6 Parkeerrecht op basis van de — C 5,00
kraskaartvergunning zoals bedoeld in artikel
26, eerste lid onder b van de
Parkeerverordening 2013 als volgt te
wijzigen: Voor tariefgebied 1, per kaart voor
120 minuten
Voor tariefgebied 2, per kaart voor 120 — €4,00
minuten
Voor tariefgebied 3, per kaart voor 120 — €3,00
minuten
Voor tariefgebied 4, per kaart voor 120 — €2,25
minuten
Voor tariefgebied 6, per kaart voor 120 — €1,60
minuten
Voor tariefgebied 7, per kaart voor 120 — €0,90
minuten
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 1412
Amendement
Datum <datum
onbekend=
De leden van de gemeenteraad,
D.T. Boomsma
K.M. Kreuger
E. van der Burg
N. Yilmaz
2
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 252
Datum akkoord 24 maart 2017
Publicatiedatum 27 maart 2017
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest van 2 januari 2017 inzake
de stijging van het aantal ‘babbeltrucs’.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
Zeker tien mensen in West en Zuid zijn de afgelopen tijd het slachtoffer geworden van
babbeltrucs. De Amsterdamse politie waarschuwt bewoners de komende tijd extra op
te letten. Opvallend is dat het in alle tien gevallen gaat om berovingen van ouderen
boven de 70 jaar.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van
de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en
wethouders gesteld:
1. Is het college bekend met de berichten ‘Stijging babbeltrucs in West en Zuid:
'Ze zeggen bijvoorbeeld dat de kat gevallen is’! en 'CDA Den Haag wil verbod
op verkoop aan de deur in seniorenwijken'®?
Antwoord:
Ja, met beide berichten is het college bekend. De politie kan de vermelde stijging
van babbeltrucs op basis van politiecijfers niet bevestigen.
Toelichting door vragenstelster:
Het aantal babbeltrucs in West en Zuid is toegenomen en de politie waarschuwt
bewoners de komende tijd extra op te letten. De slachtoffers zijn tot op heden
senioren boven de 70.
2. Wat doet de Amsterdamse politie aan preventieve voorlichting tegen babbeltrucs?
Gaat men dit in West en Zuid intensiveren? Zo ja, hoe?
Antwoord:
In de preventieve aanpak van babbeltrucs werkt de politie intensief samen met
de gemeente.
! http://www.at5.nl/artikelen/1 63653/stijging-babbeltrucs-in-west-en-zuid-ze-zeggen-bijvoorbeeld-
dat-de-kat-gevallen-is
http://www.omroepwest.nl/nieuws/3036742/CDA-Den-Haag-wil-verbod-op-verkoop-aan-de-deur-in-
seniorenwijken
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Neng Je Gemeenteblad R
Datum 27 maart 2017 Schriftelijke vragen, maandag 2 januari 2017
Op meerdere momenten per jaar worden door politie en stadsdelen
bijeenkomsten georganiseerd die specifiek gericht zijn op de veiligheid van
senioren. Het geven van voorlichting en versterken van de weerbaarheid zijn
twee essentiële onderdelen van deze bijeenkomsten. Door gebruik te maken
van rollenspellen leren senioren diverse babbeltrucscenario’s te laten herkennen.
Aansluitend gaan de acteurs in op wat de doelgroep zelf kan doen om te
voorkomen dat zij slachtoffer worden.
Daarnaast maakt het tegengaan van babbeltrucs onderdeel uit van preventieve
acties tegen woninginbraken in het kader van het Donkere Dagen Offensief
2016/2017 van gemeente en politie. In de Amsterdamkranten (november én
decembereditie 2016), op social media, op de site
www.amsterdam.nl/donkeredagentips en op het uitgedeelde communicatie-
materiaal is het niet zomaar openen van de voordeur een van de vier kerntips.
De site verwijst bovendien naar een gratis digitale veiligheidsscan van Unie KBO
en het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid waarin senioren
onveilige situaties zoals babbeltrucs leren herkennen en voorkomen. Daarnaast
hebben buurtvoorlichters ruim 70.000 Amsterdamse huishoudens bezocht
verspreid over de stad in buurten waar veel wordt ingebroken. Tijdens
het gesprek met bewoners wijzen de voorlichters op de risico’s van zonder
controle voordeuren openen en manieren om controle toe te passen via (digitale)
deurspionnen, kierstandhouders, intercom of een raam.
Tevens is op 14 februari 2017 de landelijke campagne ‘Laat niemand binnen, wat
ze ook verzinnen’ gestart. Met de campagne wil de politie ouderen en hun
omgeving wijzen op de kwetsbare positie van ouderen en ze leren voorkomen
slachtoffer te worden. Daarvoor zet de politie (social) media in en heeft ze een
informatietoolkit beschikbaar. De politie-eenheid Amsterdam sluit aan bij de
landelijke campagne.
Stadsdelen Zuid en West
Afgelopen jaar zijn in stadsdeel Zuid vier voorlichtingsbijeenkomsten voor
senioren en hun veiligheid georganiseerd. Daarnaast zijn drie veiligheidsmarkten
gehouden waar het vergroten van de weerbaarheid van senioren tegen
babbeltrucs een van de onderwerpen is. Stadsdeel West organiseerde samen
met de politie twee voorlichtingsbijeenkomsten voor senioren en veiligheid.
Parallel hieraan geeft de politie maandelijks kleinschaligere voorlichting in
zorgcomplexen die als hotspot worden aangemerkt. Politie en stadsdelen geven
aan dat de bijeenkomsten goed worden bezocht en ontzettend worden
gewaardeerd.
Beide stadsdelen verstrekken in geselecteerde buurten en wooncomplexen
digitale deurspionnen aan senioren. Deze worden voor senioren kosteloos
geleverd en geïnstalleerd. Als een babbeltruc uitmondt in een woningoverval
wordt sowieso een digitale deurspion verstrekt aan het slachtoffer.
Toelichting door vragenstelster:
{n Rotterdam kan de verkoop aan deuren worden verboden. Ook in Den Haag gaan
er geluiden op om de verkoop aan deuren in seniorenwijken te verbieden.
2
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
weing Je Gemeenteblad
ummer - =: . :
Datum 27 maart 2017 Schriftelijke vragen, maandag 2 januari 2017
3. Is het college bereid, de verkoop aan deuren in seniorenwijken te verbieden,
teneinde het aantal babbeltrucs en woningroven te verminderen? Zo neen,
waarom niet? Zo ja, hoe gaat het college dit doen? Graag een gedetailleerd
antwoord.
Antwoord:
Uit de aard van de babbeltrucs blijkt dat daders een breed scala aan smoezen en
verhalen gebruiken om senioren aan de voordeur te misleiden. De verkoop aan
deuren is er daar een van. Een colportageverbod in een select aantal wijken is
slechts bestrijding van één van de verschijningsvormen. Daders passen
waarschijnlijk in reactie hun werkwijze aan en gebruiken andere smoezen.
Daarnaast wonen senioren niet geconcentreerd samen in bepaalde wijken.
In Rotterdam hebben gebiedscommissies bovendien nog geen enkele keer
gebruikt gemaakt van hun bevoegdheid om een gebied aan te wijzen voor een
colportageverbod. Het continueren van het bewust en weerbaar maken van
senioren vergroot hun afweermogelijkheden tegen alle verschijningsvormen.
Het college ziet om deze redenen geen aanleiding om de verkoop aan deuren in
wijken waar veel senioren wonen te verbieden.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1265
Publicatiedatum 9 januari 2015
Ingekomen onder R
Ingekomen op woensdag 17 december 2014
Behandeld op woensdag 17 december 2014
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het raadslid de heer Ernsting inzake de Verordening op de heffing en
de invordering van parkeerbelastingen 2015 (vergunningtarieven).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en
wethouders van 11 november 2014 tot vaststellen van de Verordening op de heffing
en de invordering van parkeerbelastingen 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1189);
Constaterende dat:
— het college de parkeervergunningtarieven deze periode maximaal verhoogt met
25% en deze extra inkomsten niet laat toevloeien aan het Centraal Mobiliteitsfonds
(CMF) maar aan de algemene dienst;
— een viertal stadsdelen een negatief advies hebben gegeven aan de voordracht;
— een aantal stadsdelen hun parkeerbeleid onderuit gehaald zien door de
interpretatie van het college om de parkeervergunningen deze hele periode met
maximaal 25% te verhogen ten opzichte van het prijspeil 2014, en niet met
inachtneming van al besloten toekomstige prijsstijgingen door de stadsdelen;
— het stedelijk parkeerplan, dat de openbare ruimte én het parkeren wil verbeteren,
afhankelijk is van de uitvoerbaarheid van het parkeerbeleid van de stadsdelen en
de middelen die daarvoor de komende jaren beschikbaar moeten komen;
Overwegende dat:
— op dit moment uitsluitend de parkeerverordening 2015 voorligt;
— in de voordracht een doorkijk wordt gegeven naar de verordeningen van komende
jaren, waarin wordt gesteld dat het coalitieakkoord geen verdere verhogingen
toestaat;
— ín bijvoorbeeld stadsdeel west democratisch is besloten dat de vergunningtarieven
in 3 jaar met 75% zouden stijgen;
— de gemeenteraad in 2013 in haar volle bewustzijn van dat raadsbesluit heeft
ingestemd met de eerste stap in dat proces door de vergunningtarieven voor 2014
al met de eerste 25% te verhogen;
— stadsdeel west dus heeft mogen uitgaan van de aanname dat de andere fases van
het proces ook doorlopen zouden worden, uitgaande van goed bestuur;
— van werkelijke harmonisatie nog geen sprake is, omdat er 9 tarieven blijven in de 4
zones,
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 1265 Moti
Datum _ 9 januari 2015 otie
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— mogelijkheden te onderzoeken om de afspraak in het coalitieakkoord inzake de
maximale verhoging van parkeervergunningtarieven met 25% niet te laten uitgaan
van het prijsniveau van 2014, maar uitgaande van 25% verhoging bovenop de al
besloten tarieven in het parkeerbeleid van de stadsdelen;
— de uitkomsten van dit onderzoek aan de raad voor te leggen vóór de
Voorjaarsnota 2016;
— deze extra inkomsten ten ter beschikking te stellen aan de stadsdelen om hun
ambities in de openbare ruimte waar te maken, in lijn met het Parkeerplan
Amsterdam.
Het lid van de gemeenteraad,
Z.D. Ernsting
2
| Motie | 2 | val |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 194
Publicatiedatum 20 maart 2015
Ingekomen onder R
Ingekomen op woensdag 11 maart 2015
Behandeld op woensdag 11 maart 2015
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het raadslid mevrouw Roosma inzake het initiatiefvoorstel
‘Een toegankelijke opvang voor dak- en thuislozen II: Geen regiobinding maar bed,
bad en brood voor iedereen’ (uitbreiding nachtopvang, ook voor niet-
rechthebbenden).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het initiatiefvoorste! ‘Een toegankelijke opvang voor dak-
en thuislozen Il: Geen regiobinding maar bed, bad en brood voor iedereen’ van
de leden Groot Wassink en Roosma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 117);
Constaterende dat:
— het college op 16 december 2014 besloten heeft tot het permanent van
toepassing verklaren van de winterkoudeopvang van 18 december 2014 tot
1 maart 2015;
— het college hiervoor twee argumenten geeft:
1. allereerst wijst zij op de uitspraak van de ECSR die stelt dat de Nederlandse
overheid iedereen die kwetsbaar is moet voorzien in de basale
levensbehoeften onderdak, voedsel en kleding, en op het feit dat deze
uitspraak niet alleen van toepassing is op personen zonder verblijfsstatus
maar “iedereen betreft die kwetsbaar en dakloos is”;
2. ten tweede stelt het college dat “nu er een bed-, bad-, broodvoorziening voor
uitgeprocedeerde asielzoekers wordt gerealiseerd die dagelijks open is, is het
vanuit het beginsel van rechtsgelijkheid niet houdbaar de winteropvang alleen
open te stellen als het meerdere nachten achter elkaar vriest”;
— de bed-, bad-, broodvoorziening voor uitgeprocedeerde asielzoekers in
Amsterdam in elk geval open is tot 1 oktober 2015;
Overwegende dat:
— de argumenten die het college hanteerde om de winteropvang permanent open te
stellen, nog steeds van toepassing zijn op de huidige situatie: de uitspraak van de
ECSR geldt nog steeds en de bed- bad- broodvoorziening is nog steeds open;
— de huidige nachtopvang niet toegankelijk is voor niet-rechthebbenden
(bijvoorbeeld mensen uit de Europese Unie);
— de huidige nachtopvang bovendien vaak vol is;
— het daarom niet alleen wenselijk is, maar ook in de reden ligt om de opvang voor
daklozen, ook daklozen die niet-rechthebbend zijn, uit te breiden,
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 194 Moti
Datum _ 20 maart 2015 ome
Draagt het college van burgemeester en wethouders op:
— na het sluiten van de winteropvang zo spoedig mogelijk uitbreiding van de huidige
capaciteit aan laagdrempelige nachtopvang te realiseren die ook toegankelijk is
voor niet-rechthebbenden;
— hierbij ook te kijken naar maatschappelijke initiatieven zoals De Bedding;
— ditte voor 2015 financieren uit de WMO-egalisatiereserve;
— bij de Voorjaarsnota 2015 hiervoor een structurele prioriteit op te nemen.
Het lid van de gemeenteraad,
F. Roosma
2
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 199
Publicatiedatum 22 februari 2019
Ingekomen onder AU
Ingekomen op donderdag 14 februari 2019
Behandeld op donderdag 14 februari 2019
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Van der Burg, Boomsma, Kilig en Kreuger inzake het uiten van
wensen en bedenkingen over de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050
(inspraak ook in avonden)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie inzake het uiten van wensen en bedenkingen over
de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 114).
Overwegende dat:
— In aanloop naar de definitieve Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050 het
college verschillende "stadsgesprekken" en andere inspraakmogelijkheden wil
organiseren;
— Veel van deze inspraakmogelijkheden op veelgebruikte centrale locaties en soms
binnen kantoortijden worden georganiseerd, waardoor niet elke Amsterdammer
eenvoudig aanwezig kan zijn;
— Een breed draagvlak voor een effectieve energietransitie van belang is.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. Minstens 75% van de op locatie en openbaar toegankelijke
inspraakmogelijkheden te organiseren in de avonduren;
2. Deze inspraakavonden te verdelen over de stadsdelen van Amsterdam, zodat
elke Amsterdammer laagdrempelig in contact kan treden met de gemeente;
3. De raad bij de volgende fase van de Routekaart Klimaatneutraal over het proces
te informeren.
De leden van de gemeenteraad
E. van der Burg
D.T. Boomsma
A. Kilig
K.M. Kreuger
1
| Motie | 1 | discard |
VN2022-044168 N% Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en OZA
Snderwij, Jeugd en Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en
org % Amsterdam |
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 18 januari 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Jeugd({zorg)
Agendapunt 11
Datum besluit College van B&W, 22 november 2022
Onderwerp
Inkoop enkelvoudige specialistische jeugdhulp (ESJH) en aanvullende preventieve opvoed- en
opgroei Ondersteuning (APOO)
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de brief waarmee u wordt geïnformeerd over de aanbesteding van de ESJH en
APOO en het advies van het Jeugdplatform hierover en de beantwoording van dit advies.
Wettelijke grondslag
Artikel 169 van de Gemeentewet
Bestuurlijke achtergrond
Op 3 maart 2020 heeft de raad ingestemd met de Raadsvoordracht ‘Hoofdlijnen inkoop
(hoog)specialistische jeugdhulp 2021-2026’. Hierin zijn de vitgangspunten opgenomen voor de
inkoop Hoogspecialistische Jeugdhulp (HSJH) en doorontwikkeling van het jeugdhulpstelsel, zodat
beter aan wordt gesloten op de hulpvraag van gezinnen en jeugdigen.
De raad is geïnformeerd over de ontwikkelingen rondom de ESJH door middel van de brief van 6 juli
2021.
In de brief wordt v geïnformeerd over de aanbesteding van de ESJH en APOO van 2024 tot
2027. Deze wordt ook gedeeld met aanbieders die zich in kunnen schrijven. Het jeugdplatform
Amsterdam heeft een advies uitgebracht over deze inkoop trajecten. Ook dit advies en de reactie
hierop worden ter kennisgeving toegestuurd.
Reden bespreking
O.v.v. het lid Abdi (PvdA)
Uitkomsten extern advies
Het advies van het jeugdplatform is bijgevoegd.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Gegenereerd: vl.4 1
VN2022-044168 9% Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en O ZA
ij msterdam
Zo Jeugd en % Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 18 januari 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
n.v.t.
Welke stukken treft v aan?
AD2022-120513 Bijlage 1 Raadsbrief ESJH en preventie.pdf (pdf)
AD2022-120514 Bijlage 2 Advies JPA. pdf (pdf)
AD2022-120515 Bijlage 3 Brief JPA reactie advies inkoop ESJH en APOO.pdf (pdf)
AD2022-120516 Commissie OZA (1) Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
OJZ, Lennart Amersfoort, 0630120025, [email protected]
Gegenereerd: vl.4 2
| Voordracht | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1730
Ingekomen op 6 november 2019
Ingekomen onder 1682’
Behandeld op 7 november 2019
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Boomsma, Marttin en Ernsting inzake de Begroting 2020
(Versnelling Oost-Westverbinding)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2020.
Overwegende dat:
— het college de ambitie heeft om het autogebruik in de stad fors te verminderen, en
deze ambitie de morele verantwoordelijkheid schept om de kwaliteit van het
openbaar vervoer te verbeteren;
— de gemiddelde snelheid van trams in Amsterdam met 15 km/uur erg laag is;
— omdat het metronetwerk sterk noord-zuidgeoriënteerd is, met name de Oost-
Westverbindingen verbeteringen behoeven;
— volgens de prognoses het aantal reizigers op het GVB-netwerk, en specifiek op
de Oost-Westassen, zal groeien met ongeveer 3 procent per jaar, hetgeen in
2040 een toename van 80 procent ten opzichte van de huidige situatie betekent;
— in deze prognoses de effecten van de autoluwe ambities van het college nog niet
meegenomen zijn;
— de huidige infrastructuur al zwaar belast is en niet toereikend om de groei op te
vangen;
— het sluiten van de Ringlijn dit probleem slechts (zeer) gedeeltelijk verhelpt door
een ontlasting van de Oost-Westassen;
— de Oost-Westlijn wel een oplossing zou zijn voor dit probleem;
— de Oost-Westlijn de grootste vervoerswaarde zou hebben binnen de A10;
— gegeven de enorme investeringsopgave (6,5 miljard euro) van de Oost-Westlijn
het logisch zou zijn om eerst het meest rendabele gedeelte aan te leggen;
— in het coalitieakkoord is besloten de Oost-Westlijn verder te onderzoeken.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. Bij de geplande verkenningen naar HOV Oost-Westverbindingen in te gaan op
het voorstel zoals gedaan in de discussienota Premetro, besproken in de
raadscommissie MLD d.d. 3 oktober 2019;
2. De resultaten van de verkenningen in Q2 van 2020 voor te leggen aan de raad.
4
De leden van de gemeenteraad
D.T. Boomsma
A.A.M. Marttin
Z.D. Ernsting
2
| Motie | 2 | train |
VN2022-020892 N% Gemeente De raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit, Openbare M OW
Bijzondere Ruimte en Groen, Water
Projecten x Amsterdam
Voordracht voor de Commissie MOW van o1 september 2022
Ter kennisneming
Portefeuille Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit
Agendapunt 2
Datum besluit College van B&W 12 juli 2022
Onderwerp
Kennisnemen van de raadsinformatiebrief over de Programmarapportage eerste kwartaal 2022
Gebruiksmelding Oostlijn
De commissie wordt gevraagd
kennis te nemen van de raadsinformatiebrief en de programmarapportage eerste kwartaal 2022 van
het Programma Gebruiksmelding Oostlijn. Met deze stukken wordt de raad geïnformeerd over de
voortgang van dit programma.
Wettelijke grondslag
* Art. 160, lid 1 onder a Gemeentewet: Voeren dagelijks bestuur van de gemeente.
* Art. 169, lid 1 en 2 Gemeentewet: Het college en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de
raad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur. Zij geven de raad
alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.
Bestuurlijke achtergrond
Sinds 2008 is de brandveiligheid van de Oostlijn (zowel de metrotunnel als de vijf ondergrondse
metrostations) sterk verbeterd. Door verschillende projecten zijn bouwkundige en
installatietechnische verbeteringen doorgevoerd. Toch wordt nog niet op alle aspecten voldaan
aan de wet- en regelgeving. In overleg met de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied is tot 31
december 2022 een gedoogperiode afgesproken. Voor die datum moeten extra werkzaamheden zijn
uitgevoerd en gecertificeerd, waarna de gebruiksmeldingen aangevraagd en geaccordeerd moeten
zijn door de Omgevingsdienst.
De raad heeft op 10 februari 2021 een uitvoeringskrediet van € 29,9 miljoen beschikbaar gesteld
(raadsbesluit 2021-039), dat nodig is voor de gebruiksmelding van de Oostlijntunnel. Deze
gebruiksmelding is noodzakelijk voor het borgen van veilig gebruik van dit belangrijke deel van het
metronetwerk van Amsterdam en is tevens gerelateerd aan de huidige gedoogsitvatie omtrent de
brandveiligheid. Bij het verlenen van het krediet heeft de raad aangegeven periodiek geïnformeerd
te willen worden over de voortgang van deze werkzaamheden. Binnen (de voormalige directie)
Metro en Tram is begin 2021 ervoor gekozen het gehele proces tot en met de gebruiksmelding
programmatisch op te pakken in het Programma Gebruiksmelding Oostlijn. Dit programma omvat
alle activiteiten waarvoor de raad in februari 2021 het genoemde aanvullend krediet heeft verleend.
Daarbij stuurt dit programma ook op het reguliere beheer (door GVB) dat nodig is voor het borgen
van de veiligheid op lange termijn. Onder het Programma Gebruiksmelding Oostlijn valt onder
andere:
e Het Programma Brandveiligheid Oostlijn: dit programma is eind 2021 afgerond en
omvatte verschillende onderzoeken om te komen tot een betere beschrijving van de
veiligheidsnormen.
e Het Project Implementatie Scenario Analyse (ISA): dit project koppelt de in eerdere
projecten gerealiseerde veiligheidsvoorzieningen aan een centraal besturingssysteem op de
metrostations, zodat deze veiligheidsvoorzieningen in het geval van een calamiteit correct
worden aangestuurd en integraal functioneren.
Gegenereerd: vl.17 1
VN2022-020892 % Gemeente De raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit, Openbare
i Amsterd
Sizondere % Amsterdam Ruimte en Groen, Water M OW
rojecten %
Voordracht voor de Commissie MOW van o1 september 2022
Ter kennisneming
* Het Project Implementatie beheer en daadwerkelijke gebruiksmelding: samen met de
beheerder (GVB) en de certificerende instantie (R2B) worden omissies met betrekking tot
de eerder gerealiseerde brandveiligheidssystemen bepaald en aangepast. Daarna kan in
samenwerking met de Omgevingsdienst de gebruiksmelding opgesteld en geaccordeerd
worden, waarmee aangetoond wordt dat voldaan wordt aan de wet- en regelgeving.
Voor deze scope zijn naast het genoemde krediet ter grootte van € 29,9 miljoen enkele extra
projectbudgetten beschikbaar, waarmee het totale beschikbare budget € 32,3 miljoen bedraagt.
Dit is de vijfde kwartaalrapportage van dit programma, met de verantwoording over het eerste
kwartaal 2022.
Als gevolg van besluitvorming over de transitie van de OV-keten is de uitvoering van het
programma vanaf 1 janvari 2022 onder het GVB-Railinfrabedrijf komen te vallen. Het ambtelijk
opdrachtgeverschap van het programma is vooralsnog bij de gemeente Amsterdam gebleven.
Gemeente en Vervoerregio Amsterdam zijn in gesprek om de beoogde overdracht aan de
Vervoerregio Amsterdam alsnog binnen afzienbare periode te bewerkstelligen.
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
nvt.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.17 2
VN2022-020892 % Gemeente De raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit, Openbare
Bijzondere % Amsterdam
Proi Ruimte en Groen, Water
rojecten %
Voordracht voor de Commissie MOW van o1 september 2022
Ter kennisneming
1. Raadsinformatiebrief Programmarapportage eerste kwartaal 2022
AD2022-071462 . ‚ n
Gebruiksmelding Oostlijn. pdf (pdf)
2. Programmarapportage eerste kwartaal 2022 Gebruiksmelding
AD2022-070522 7
Oostlijn. pdf (pdf)
AD2022-065120 Commissie MOW Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Bijzondere Projecten, Bas de Jong, ambtelijk opdrachtgever ([email protected]; tel. 06-5346
2285)
Gegenereerd: vl.17 3
| Voordracht | 3 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 1 februari 2023
Portefeuille(s) Kunst en Cultuur
Portefeuillehouder(s): _Touria Meliani
Behandeld door Kunst en Cultuur, [email protected]
Onderwerp Collegebesluit om voortzetting ontwikkeling van Cultuurvoorziening in Banne
Noord.
Geachte leden van de gemeenteraad,
Met deze brief informeren wij v over het besluit van het college om de ontwikkeling van de
cultuurvoorziening voort te zetten als belangrijk onderdeel van de gebiedsontwikkeling rond de
Parlevinker in de Banne Noord. In zowel het Strategisch Huisvestingsplan Kunst en Cultuur 2020-
2025, als de Hoofdlijnen kunst en cultuur 2021-2024 (Kunstenplan) is de ambitie vastgelegd om
meer culturele plekken te realiseren in de stad. De gebiedsontwikkeling Parlevinker in Banne
Noord bestaat uit de realisatie van onder andere 275 woningen en een centraal plein met
maatschappelijke voorzieningen zoals een cultuurvoorziening, bestaand uit een buurtcultuurhuis
en een broedplaats. Een belangrijk stap in het toevoegen van meer cultuur in stadsdeel Noord.
Meer culturele plekken in Amsterdam Noord
De cultuurvoorziening, inclusief theaterzaal en broedplaats, in Banne Noord heeft als doel om de
buurt en haar bewoners een plek te bieden voor ontmoeting, activiteiten en programmering. De
cultuurvoorziening vervangt de huidige broedplaats met theaterzaal in het gebied, De Rietwijker,
waar stichting Buurtcentra eigenaar van is en Urban Resort hoofdhuurder. In De Rietwijker wordt
breed geprogrammeerd door bewonersbeweging Verdedig Noord (VN) en het collectief De
Theaterstraat. De gemeente heeft onderzocht hoe bewonersbeweging Verdedig Noord een
positie kan krijgen in de nieuwe cultuurvoorziening De Parlevinker. Daarom is de gemeente in
gesprek gegaan met alle betrokken partijen, zoals Rochdale (de huidige eigenaar van de
Parlevinker en de corporatie die de woonblokken en atelierwoningen realiseert), Stichting
Buurtcentra (als mede-ontwikkelaar van De Parlevinker), Urban Resort (beoogd hoofdhuurder van
de nieuwe cultuurvoorziening) en bewonersbeweging Verdedig Noord. Verdedig Noord heeft
hierbij altijd aangegeven hoofdhuurder te willen zijn. Dat verzoek is voorgelegd aan de
ontwikkelpartijen en zij hebben aangegeven vast te houden aan hun voorwaarde van één
hoofdhuurder (namelijk Urban Resort) voor zowel de broedplaats als het buurtcultuurhuis om
continuïteit te kunnen garanderen. Dat betekent dat er geen mogelijkheid is voor VN om
hoofdhuurder te zijn, maar wel een rol te vervullen als programmerende partij in het nieuwe
buurtcultuurhuis. Het college heeft besloten om de ontwikkeling in de Banne voort te zetten,
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 26 januari 2023
Pagina 2 van 2
gezien het belang van de bouw van woningen en het toevoegen van culturele voorzieningen in
Amsterdam Noord.
Tegelijkertijd wil het college (financiële) ondersteuning aanbieden aan Verdedig Noord zodat zij
zich de komende 2 jaar op basis van een plan verder kunnen professionaliseren als
bewonersvereniging, die plekken voor en door de buurt kan exploiteren. Daarmee kunnen ze
voortbouwen op hun inzet van de afgelopen jaren. Als beoogd hoofdhuurder krijgt Urban Resort
de opdracht om zorg te dragen voor de buurtverankering van het buurtcultuurhuis
Met De Parlevinker realiseert de gemeente een belangrijke investering in ontwikkelbuurt Banne
Noord, wordt het culturele aanbod in Noord vergroot en wordt er tegemoet gekomen aan de
vraag uit de buurt naar meer voorzieningen in het gebied.
Met vriendelijke groet,
Naryfens het college varf burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
joosten
ethouder Kunst en Cultuur
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 2 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 20 september 2023
Ingekomen onder nummer 549
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van de leden Van Renssen, Alberts, Ahmadi, Emmerik en
Minderhoud inzake geen hotel van 55 kamers in het Gat van de
Kinkerbuurt
Onderwerp
Vergunningverlening voor een appartementenhotel met 55 kamers uit 2014
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de raadsvoordracht Kennisnemen omgevingsvergunning appartemen-
tenhotel JP Heijestraat / Borgerstraat / Kinkerstraat
Overwegende dat
e Het Gat van de Kinkerbuurt al jaren braak ligt, vanwege fouten in de vergunningverlening
en procedures;
e _Nuer alsnog 55 hotelappartementen komen voor verblijf van een week tot een jaar (long-
stay), voor ‘internationale culturele creatieven’, omdat blijkens de stukken bij de ver-
guning Oud-West in trek zou zijn bij de ‘creatieve kennisnetwerker’;
e De omgevingsvergunning voor het appartementenhotel eerder is geweigerd, maar daar
ten onrechte alleen het overnachtingsbeleid aan ten grondslag is gelegd;
e De gemeenteraad op 7 november 2019 een amendement heeft aangenomen waardoor de
hotelbestemming van deze locatie is geschrapt;
e _Ersprake is van woningnood, er dakloosheid heerst en ook in Oud-West een groot tekort
is aan betaalbare woningen;
e De ontwikkelaar nu de kans heeft gekregen een nieuw bouwplan in te dienen, zonder dat
het gewijzigde bouwplan ter inzage heeft gelegen en in strijd met de Handreiking Partici-
patie;
e Een appartementenhotel op deze locatie teveel druk legt op de leefbaarheid en de ver-
keersveiligheid, oa vanwege de parkeerdruk en toegenomen verkeer;
e Dat de taken en bevoegdheden door het college zijn gedelegeerd aan de stadsdelen, maar
dat de uitoefening moet plaatsvinden binnen de geldende stedelijke kaders;
Gemeente Amsterdam Status Aangenomen
Pagina 2 van 2
e Een verleende omgevingsvergunning ‘ex nunc! getoetst moet worden en in februari 2023
niet of onvoldoende is meegewogen dat de vergunningverlening in strijd is met de
Agenda Autoluw, met de Omgevingsvisie 2050 en met de Groenvisie.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
© Metderaadingesprek te gaan over de grenzen in de stedelijke kaders waarbinnen het
college haar bevoegdheid tot verlening van omgevingsvergunningen die afwijken van het
bestemmingsplan uitoefent, al dan niet gemandateerd aan het dagelijks bestuur en hier-
voor met de raad een richtlijn uit te werken.
Indieners,
N.A. van Renssen
R. Alberts
N. Ahmadi
M.J. Emmerik
B.M.H. Minderhoud
| Motie | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 61
Publicatiedatum 31 januari 2014
Ingekomen onder A
Ingekomen op woensdag 22 januari 2014
Behandeld op woensdag 22 januari 2014
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van de raadsleden mevrouw Van der Pligt en de heer Paternotte inzake het
opschorten van het Breed Bestuurlijk Overleg.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over Interpellatie van de raadsleden mevrouw Van der Pligt en
de heer Paternotte van 17 januari 2014 inzake het opschorten van het Breed
Bestuurlijk Overleg (Gemeenteblad afd. 1, nr. 34);
Overwegende dat:
— op 1 februari moet het Breed Bestuurlijk Overleg het ondersteuningsplan,
het plan waarin wordt vastgelegd hoe passend onderwijs voor elk kind
gerealiseerd gaat worden, voorleggen aan de ondersteuningsplanraad,
een speciale medezeggenschapsraad;
— dit ondersteuningsplan ouders de verlangde en benodigde duidelijkheid moet
geven over de mogelijkheden en voorzieningen voor zorgleerlingen,
Draagt het college van burgemeester en wethouders op:
nog vóór 1 februari 2014 samen met het Breed Bestuurlijk Overleg met een
ondersteuningsplan te komen waarin de volgende aspecten zijn meegenomen:
— duidelijkheid over de spreiding en plaatsingmogelijkheden van zorgleerlingen;
— duidelijkheid over de mate van zorgplicht van scholen en de mogelijkheid tot
bezwaar voor ouders;
— duidelijkheid over het organiseren van het leerlingen vervoer;
— _ duidelijkheid over de plaatsingregels waar het een overgang vanuit de voor- en
vroegschoolse educatie (VVE) betreft;
— duidelijkheid over de monitoren van het aantal thuiszitters vanaf 1 augustus 2014.
De leden van de gemeenteraad,
M.M. van der Pligt
J.M. Paternotte
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 205
Publicatiedatum 21 februari 2018
Ingekomen onder AX
Ingekomen op donderdag 15 februari 2018
Behandeld op donderdag 15 februari 2018
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Flentge, Moorman, Nuijens en Van Soest inzake de brief over
de afhandeling van motie 907.17 van de leden Flentge en Nuijens ‘kopen om te
verhuren" (zelfbewoningsplicht verbreden).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de brief over de afhandeling van motie 907.17 van
de leden Flentge en Nuijens ‘kopen om te verhuren" en motie 734.17 van de leden
Moorman, Nuijens en Flentge “behoud woningen voor bewoners" (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 122).
Overwegende dat:
— het stadsbestuur op dit moment onderzoekt wat de mogelijkheden zijn om een
zelfbewoningsplicht in te voeren voor nieuwbouw en wat daarvan de verwachte
effecten zijn;
— dateen goede stap vooruit is die problemen in de toekomst kan helpen
voorkomen, maar die nog niets doet aan de groeiende rol van beleggers in de
bestaande woningvoorraad;
— het gewenst is ook in de bestaande woningvoorraad maatregelen te nemen om
de ruimte voor beleggers in te perken, zodat er in de bestaande woningvoorraad
meer ruimte ontstaat voor middengroepen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
het onderzoek naar mogelijkheden voor zelfbewoningsplicht te verbreden naar de al
bestaande bouw en daartoe onder andere met de Rijksoverheid in overleg te treden.
De leden van de gemeenteraad
E.A. Flentge
M. Moorman
J.W. Nuijens
W. van Soest
1
| Motie | 1 | discard |
Aan de deelraad,
PLEIDOOI VOOR 1% BEGROTING AMSTERDAM CENTRUM VOOR
KUNSTENAARSINITIATIEVEN
Amsterdam heeft de naam in de wereld een vrijzinnige en creatieve vrijplaats te zijn.
De stad waar alles kan, waar de verbeelding aan de macht is en een van de belangrijkste historische
kunststeden van Europa. De stad van Rembrandt, van Anne Frank, maar ook van muzikanten op het
terras en performance op straat, van muurschilderingen, buurttheaters en dichters in Paradiso.
Maar er is de laatste jaren ook een andere kant. De publieke ruimte van de Amsterdamse binnenstad
in de afgelopen jaren in toenemende mate beheerst wordt door zwaar gesubsidieerde
veiligheidfunctionarissen, politieagenten, bewakers, stadswachten en parkeerwachten, die op kosten
van de burger, die burger bij voortduring lastig vallen.
U subsidieert CAO betaalde uniformen, terwijl de kunstenaars gemiddeld onder het bestaansminimum
leven, dat is cultuurstad Amsterdam. Toeristen komen voor Rembrandt en kunstenaars op straat en
gaan met een parkeerbon en een illusie armer huiswaarts.
De stad waar alles kon is nu de stad waar niets mag.
Is het niet eens tijd om met die trend te breken, de verbeelding opnieuw aan de macht te helpen en de
duizenden kunstenaars in deze stad uit te nodigen met inspirerende en creatieve plannen te komen
en de middelen ter beschikking te stellen die plannen ook uit te voeren.
1% voor cultuur is gewoon de Europese norm. Amsterdam is een belangrijke Europese cultuurstad en
heeft een traditie hoog te houden
U heeft een mooie cultuurnota geschreven,
U levert alleen niet. U scheept de kunsten af met een fooi.
Van de 6 ton, gaat nog 4 ton naar bibliotheken, feitelijk geld voor beheer en educatie, in ieder geval
niet voor Amsterdamse dichters of romanschrijvers.
U probeert voor 2 ton mooi weer te spelen en zelfs van dat geld zal bijna geen kunstenaar eten 1%
ofwel 1,8 miljoen voor kunst en kunstenaarsinitiatieven uit te delen via een fonds is een zeer
bescheiden eis voor een stadsdeel dat mondiaal een naam heeft hoog te houden van creatieve
vrijplaats
En dan nog dit. U heeft 4 jaar geleden raadsbreed een motie aangenomen. De meer dan 350-jarige
Gijsbreght van Aemstel traditie moest in deze stad hersteld worden.
U speelde mooi weer, maar leverde weer niet
Ik vraag U nu binnen het 1% budget jaarlijks € 50.000,- vrij te maken voor het opvoeren van Vondels’
klassieker ‘Gijsbreght van Aemstel’. Jaarlijks kan dan een Amsterdamse toneelgroep of
kunstenaarsinitiatief de opdracht moeten krijgen deze Amsterdamse traditie opnieuw vorm te geven.
Maar allereerst vraag ik U:
Toont U verbeelding over de mogelijkheden kunstenaars in te zetten in de creatieve toekomst van
Amsterdam Centrum,
U bent geen club van cultuurbarbaren
U wilt zelfs dat een kunstenaar uw raadsvergaderingen gaat openen met de Gijsbreght van Aemstel.
U wilt zelfs dat hij daarvoor betaald wordt
U vraag aandacht voor de potentie van duizenden kunstenaars en hun initiatieven in Amsterdam
Centrum,
U weet dat U een zeer bescheiden stap maakt door € 1,8 miljoen op uw begroting vrij te maken.
Ab Gietelink
(Theaterkunstenaar in Amsterdam Centrum)
| Raadsadres | 1 | train |
> < Gemeente.
Amsterdam |
2% West ‘ |
n |
Besluit Algemeen Bestuur
Afdeling: Gebiedsteam de Baarsjes
Behandelend ambtenaar: A.Schothans
Telefoon: 0610947099
Datum behandeling: 27 september 2016
Besluitnummer: * INT-16-02180
Portefeuille: Gebiedsgericht werken
Onderwerp:
: Subsidieregelingen bewonersinitiatieven en maatschappelijk initiatief
Planning van de bespreking en besluitvorming
e _Oordeelvorming dinsdag 13 september 2016 .
: e Besluitvorming dinsdag 27 september 2016
el ERE eeen
Het Algemeen Bestuur besluit:
1. de in de bijlage 2 bij dit besluit gevoegde regeling bewonersinitiatieven
stadsdeel West vast te stellen 2 |
2. dein de bijlage 2 bij dit besluit gevoegde regeling maatschappelijk |
initiatief stadsdeel West vast te stellen .
Korte samenvatting: (max. 10 regels)
De subsidieregeling bewonersinitiatief en de subsidieregeling
wijkonderneming komen te vervallen. Deze regelingen worden vervangen |
door:
1. de subsidieregeling bewonersinitiatieven stadsdeel West en |
2. de subsidieregeling maatschappelijk initiatief stadsdeel West. |
Fennen eeen |
Bestuurlijke achtergrond (aanleiding en context): |
Op 1 juni 2016 heeft de gemeenteraad het “Stedelijk kader afspraken
basisvoorzieningen in de stadsdelen 2017-2018” vastgesteld. Dit is het
beleidskader voor de gebiedsgerichte uitvoering van de basisvoorzieningen |
op het gebied van de Wet maatschappelijke ondersteuning, Participatie,
Jeugd en Schuldhulpverlening, waarvoor de bestuurscommissies |
verantwoordelijkheid dragen.
|
Met het vaststellen en in werking laten treden per 1 augustus 2016 van de |
subsidieregeling basisvoorzieningen kan een flink deel van de regelingen |
opgenomen in bijlage 3 per diezelfde datum worden ingetrokken. Omdat de |
bestuurscommissies niet bevoegd zijn om zelf de eerdere regelingen in te
trekken heeft het college dat besluit genomen. |
|
Í
|
|
|
Stadsdeel West Pagina 2 van 3
A-besluit
Besluitnr: INT-16-02180
Uit het eerder genoemde stedelijk kader volgt dat de bevoegdheid voor het |
vaststellen van een subsidieregeling bewonersinitiatieven en, indien het |
algemeen bestuur daartoe besluit, een subsidieregeling maatschappelijk |
initiatief, is gedelegeerd aan de bestuurscommissies. |
De bestuurscommissies moeten op basis van het vastgestelde format hun
eigen subsidieregelingen voor bewonersinitiatieven en maatschappelijk |
initiatief vaststellen. In dit besluit is daarom bepaald dat de daarmee
samenhangende regelingen van de voormalige stadsdelen
nog blijven gelden tot 1 oktober 2016.
Reden van het besluit: |
Intrekking van de regeling bewonersinitiatieven en de subsidieregeling |
wijkonderneming. Vaststellen van gelijke subsidieregelingen voor alle |
stadsdelen, met ruimte voor maatwerk in de buurten en de mogelijkheid om |
aan te sluiten op de lokale actualiteit en opgaven. |
En B E EEn Ee 5 EN a et ZE E De ZE SEE ESE EEE Ë |
Kosten, baten en dekking: |
Het vaststellen van de regeling heeft geen financiële consequenties voor |
stadsdeel West. |
Voorbereiding en adviezen: |
De formats voor de subsidieregelingen bewonersinitiatieven en |
maatschappelijk initiatief zijn opgesteld in samenwerking met en met |
instemming van de RvE Onderwijs, Jeugd en Zorg (OJZ) en de andere |
stadsdelen. |
Interne afstemming heeft in West plaatsgevonden met de jurist van het |
subsidiebureau Amsterdam, de projectmanager sociaal domein ende |
gebiedscoördinatoren. |
Uitkomsten inspraak en/of maatschappelijk overleg:
Het vaststellen van de regels zal voor burgers en bedrijven meer duidelijkheid |
creëren en geen negatieve conseqventies met zich meebrengen.
Meegezonden/ter inzage gelegde stukken: |
1. Subsidieregeling Bewonersinitiatieven stadsdeel West |
2. Subsidieregeling Maatschappelijk initiatief stadsdeel West
3. Ingetrokken regelingen van de voormalige stadsdelen. |
En EE SE Ee Ree Ens FE ene
Afhandeling: |
Afschrift aan:
Na afhandeling alle stukken retour aan A. Schothans (gebiedscoördinator de
Baarsjes)
EEL EIRENE
Bekendmaking / publicatie: ;
Subsidierelaties worden geïnformeerd via de kanalen van het stadsdeel en via |
het subsidiebureau
|
|
Stadsdeel West Pagina 3 van 3
A-besluit |
Besluitnr: INT-16-02180 |
Communicatie:
Ter vervanging van de subsidieregelingen bewonersinitiatief en
wijkonderneming stelt bestuurscommissie West de subsidieregeling
bewonersinitiatieven en de subsidieregeling maatschappelijk initiatief vast.
Ter kennisname doorsturen aan:
Besloten in de vergadering van: 27 september 2016
Het Algemeen Bestuur van de bestuurscommissie West,
Secretaris: Voorzitter:
7d
E.M. Overz G.J. Bouwmeester
|
|
| Actualiteit | 4 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 650
Datum indiening 4 mei 2018
Datum akkoord college van b&w van 17 juli 2018
Publicatiedatum 18 juli 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Flentge inzake kinderen die langdurig
niet naar school gaan.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Op 4 mei 2018 meldde Het Parool dat het aantal kinderen dat staat ingeschreven bij
een school, maar zonder geldige reden thuiszit, afgelopen schooljaar steeg van 112
naar 190 kinderen. Nog eens 384 kinderen stonden helemaal niet ingeschreven bij
een school. ' In totaal zit 2,6% van de kinderen die naar school zouden moeten thuis.
De cijfers van Het Parool zijn gebaseerd op het jaarverslag van Bureau Leerplicht.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Flentge, namens de fractie van de SP,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Sinds wanneer is het college bekend met de cijfers over het toegenomen aantal
thuiszittende leerlingen? Wat is volgens het college hiervan de oorzaak?
Antwoord:
Het college is hiermee sinds eind 2017 bekend via het Jaarverslag Leerplicht
2016/2017 dat in februari jl. op de agenda stond van de commissie JC. Het
Jaarverslag vermeldt een stijging van 112 naar 190 leerlingen die thuiszitten
(langdurig relatief verzuim (LRV), wel ingeschreven op een school, maar langer
dan vier weken achtereen verzuimd). In de commissie JC van juni 2017 heeft de
wethouder Onderwijs al gemeld voor dat schooljaar een stijging te verwachten
van het aantal leerlingen dat langer dan 4 weken thuiszit. Deze stijging is een
gevolg van de verbeterde registratie door de Amsterdamse thuiszittersaanpak: er
zijn niet meer thuiszitters, maar ze worden eerder en beter geregistreerd en zijn
daarmee beter in beeld.
Overigens is er geen sprake van dat 2,6% van de leerplichtige leerlingen thuiszit,
zoals Het Parool aangeeft. Dat percentage heeft alleen betrekking op het
wettelijk ongeoorloofd verzuim (16 uur in 4 lesweken). Het percentage leerlingen
dat kortere of langere tijd thuiszat bedroeg in 2016/2017 0,42% van alle
leerplichtige leerlingen.
1 https://www.parool.nl/amsterdam/meer-amsterdamse-kinderen-niet-naar-
school -a4597 290/
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Neng deo Gemeenteblad
Datum 18 juli 2018 Schriftelijke vragen, vrijdag 4 mei 2018
Het grootste deel daarvan zit binnen 3 maanden weer op school. Een van de
doelen van het programma Thuiszitters (‘de thuiszittersaanpak”) is ervoor te
zorgen dat dat nog sneller gebeurt.
2. Hoe verklaart het college dat niet minder dan 384 kinderen helemaal niet stonden
ingeschreven bij een school terwijl dat wel zo had moeten zijn? Hoe bereikt het
college deze groep kinderen?
Antwoord:
Bij deze groep kinderen gaat het om absoluut verzuim: een kind staat dan niet
ingeschreven op een school. Het gaat bijvoorbeeld om verhuizingen,
schoolwisselingen of nieuwkomers, zoals kinderen van asielzoekers.
Bovenstaand cijfer betreft de kinderen die langer dan 4 weken niet ingeschreven
waren op een school. Leerplicht krijgt deze meldingen van de gemeentelijke
basisregistratie en pakt ze zo snel mogelijk op, door contact op te nemen met
ouders en scholen. Dit gebeurt direct vanaf het moment dat de melding
binnenkomt, binnen een week na de melding. Uit een analyse van Leerplicht
blijkt dat een groot deel van deze absoluut verzuimers in feite wel op school zit.
Zij staan nog vermeld als absoluut verzuimer vanwege administratieve
vertraging, bijvoorbeeld omdat de formele inschrijving nog niet geregeld is.
Bij de overige absoluut verzuimers is er mogelijk meer aan de hand. Leerplicht
neemt bij absoluut verzuim altijd contact op met ouders en/of leerling, om te
zorgen dat inschrijving op een school zo snel mogelijk plaats vindt.
In het kader van het programma Thuiszitters neemt het college maatregelen om
die afhandeling van absoluut verzuim te versnellen. Ook wordt de procedure
aangescherpt, zodat eerder duidelijk wordt of er sprake is van een thuiszitter. De
aandacht kan daarmee beter gericht worden op die absoluut verzuimers die
daadwerkelijk met thuiszittersproblematiek te maken hebben. De verwachting is
dat dit in schooljaar 2018/2019 leidt tot een daling van absoluut verzuim.
3. Kan het college de toename van thuiszitters verder toelichten? Om wat voor
kinderen gaat het qua leeftijd, geslacht, type onderwijs, stadsdeel en
gezinsomstandigheden? Kan het college in deze informatie patronen ontdekken
die aanknopingspunten bieden voor een oplossing?
Antwoord:
De toename is volgens ons beeld vooral een gevolg van betere signalering en
registratie zoals die is opgezet door het programma Thuiszitters. Hierin werken
gemeente en Samenwerkingsverbanden VO en PO samen aan een effectieve
aanpak om thuiszitten zoveel mogelijk te voorkomen en thuiszitters zo spoedig
mogelijk weer naar school te geleiden. De redenen van thuiszitten blijken in de
praktijk zeer divers te zijn. Vooralsnog is daar geen eenduidig patroon in te
ontdekken. Het programma Thuiszitters is momenteel bezig de verschillende
problematieken in beeld te brengen die aan thuiszitten ten grondslag liggen, om
op basis daarvan het thuiszitten vroegtijdiger en gerichter aan te pakken en
verergering van problemen te voorkomen.
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Neng deo Gemeenteblad R
Datum 18 juli 2018 Schriftelijke vragen, vrijdag 4 mei 2018
4. Kan het college uitleggen wat er precies gebeurt zodra een kind geregistreerd
staat als thuiszitter? Welke acties worden er door betrokken instanties en
de gemeente ondernomen? Zijn die acties ook ondernomen in de casus van
twee jongens bij de basisschool in Zuid die in Het Parool wordt beschreven?
Antwoord:
Zodra een kind na 4 weken verzuim als thuiszitter wordt geregistreerd bespreken
school, ouders, OKT en Leerplicht wat er nodig is om ervoor te zorgen dat het
kind weer naar school gaat. Vaak gebeurt dit eerder, bijvoorbeeld waar sprake is
van eerdere leerproblemen, verzuim en/of psycho-sociale problemen bij kind of
gezin. Scholen hebben hun eigen in- en externe zorgstructuur waarbinnen zij
expertise vanuit zowel onderwijs als jeugdhulp kunnen raadplegen (samen met
ouders) en inzetten. In het voortgezet onderwijs kan een school ook advies
vragen over leerlingen die thuis zitten of dreigen uit te vallen bij het
Onderwijsschakelloket van het Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs
(SWV VO). Waar nodig schakelt het OKT specialistische jeugdhulp in. Leerplicht
en Samenwerkingsverbanden volgen gezamenlijk actief de stappen met
betrekking tot een leerling, zodat er zo snel mogelijk een passend aanbod van
onderwijs en/of zorg komt voor een leerling. Indien dat nodig is, kan een
leerplichtambtenaar een PV (proces-verbaal) opmaken tegen de ouders.
De praktijk laat zien dat er vaak (soms zeer specifiek) maatwerk nodig is. Als er
langs deze weg binnen 3 maanden geen oplossing is gevonden, worden
leerlingen uit het voortgezet onderwijs besproken in het Doorbraakoverleg (DO),
waar de zeer gecompliceerde zaken besproken worden met meerdere partners.
Dit gebeurt al eerder in die gevallen waarbij duidelijk is dat het gaat om complexe
of verharde problematiek.
Vanuit het PO verloopt de ‘doorbraak’ lijn anders. Het SWV PO en/of Leerplicht
nemen altijd contact op met ouders, school en eventueel jeugdhulpverlening.
Indien noodzakelijk organiseert het Samenwerkingsverband PO een
oplossingsgericht gesprek met de direct betrokkenen (ouders, school, Leerplicht
en eventueel jeugdhulpverlening). Indien dit niet tot een gewenste oplossing leidt,
staat de weg naar het DO alsnog open.
In het geval van de twee leerlingen in het PO in Zuid ging het om een verschil
van mening tussen school en ouders over de onderwijsbehoefte van één van de
leerlingen. Het afstemmingsproces hierover verliep niet goed en leidde tot een
vertrouwensbreuk tussen ouders en school. School, schoolbestuur en
Samenwerkingsverband PO hebben zich ingespannen om een andere reguliere
school in de directe woonomgeving te vinden. Ouders konden zich niet vinden in
de geboden oplossingen, en hebben vervolgens hun andere kind ook thuis
gehouden. De ouders hebben dit bij Leerplicht gemeld. Leerplicht heeft
vervolgens adequaat gehandeld door in gesprek te gaan met ouders en school,
daarin te bemiddelen en te stimuleren dat zo snel mogelijk een alternatief zou
worden gevonden. Na 5 maanden hebben ouders uiteindelijk op eigen initiatief
een school buiten Amsterdam gevonden voor beide kinderen. In de tussentijd
heeft de school van herkomst een huiswerkprogramma verzorgd. Een dergelijke
lange periode van niet naar school gaan is uiteraard niet in het belang van het
kind en vind ik zeer ongewenst. De gemeente en de Samenwerkingsverbanden
3
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer de ui 2018 Schriftelijke vragen, vrijdag 4 mei 2018
voor PO en VO werken er hard aan, om samen met ouders en andere relevante
partners sneller tot oplossingen te komen.
5. Hoe effectief zijn de 16 actielijnen uit de Amsterdamse thuiszittersaanpak die het
college per mei 2017 hanteert? Hoe kan het dat ondanks deze intensivering het
aantal thuiszitters toch is toegenomen?”
Antwoord:
Het is op dit moment nog te vroeg om precies aan te geven wat de effecten zijn
van de diverse actielijnen. Het programma Thuiszitters werkt de lijnen uit die het
meest cruciaal zijn om een verbetering en versnelling te bereiken.
Kernelementen zijn de inzet op eenduidige en vroegtijdige registratie en de
samenwerking tussen onderwijs, leerplicht en jeugdhulp. Deze partijen zorgen er
voor dat het grootste deel van de kinderen binnen 3 maanden weer naar school
gaat De programmapartners willen deze periode verder verkorten. In een pilot in
Amsterdam Noord wordt daartoe geoefend met een vernieuwde aanpak en
versterking van de samenwerking tussen de kernpartners school, Leerplicht,
OKT en Samenwerkingsverband. Ook met het OM en de Raad voor de
Kinderbescherming wordt nauw afgestemd.
Wat betreft de toename verwijzen wij naar het antwoord op de vragen 1 en 3.
6. Wat vindt het college van opmerking van de in het Parool aangehaalde
Hans Poppel van Adviescentrum Thuiszitters dat thuiszitters geconfronteerd
worden met een grote groep hulpverleners?
Antwoord:
Het college herkent zich niet in dit beeld. In de basis zijn er bij thuiszitters vier
partijen aan zet: leerlingen en de ouders/verzorgers, de school, Leerplicht en het
OKT. Bij een klein deel van de thuiszitters is sprake van ernstige complexe
problematiek. Hierbij zijn soms meerdere gespecialiseerde hulpverleners nodig.
Het OKT of indien van toepassing het Doorbraakoverleg coördineert hun inzet.
7. Klopt het dat concurrentie tussen scholen een rol speelt bij de groei van het
aantal thuiszitters? Wat vindt het college daarvan?
Antwoord:
Wij hebben geen signalen dat concurrentie tussen scholen een rol speelt bij
thuiszitten. Scholen hebben na aanmelding van een leerling zorgplicht. Vrijwel
altijd heeft thuiszitten meerdere oorzaken, die kind-, gezins- en/of
schoolgebonden kunnen zijn.
8. Iser voldoende plaats op het speciaal onderwijs voor leerlingen die dat nodig
hebben? Is er sprake van een wachttijd of wachtlijsten?
Antwoord:
Er is voldoende plaats in het Voortgezet Speciaal Onderwijs — (V)SO. De SWV-
en melden dat er mogelijk een lichte groei van het (V)SO te verwachten is, maar
? https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/5435972/1 #search=%22thuiszitters%22
4
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Neng deo Gemeenteblad
Datum 18 juli 2018 Schriftelijke vragen, vrijdag 4 mei 2018
dat er daar geen wachtlijsten zijn. Wel kan er in individuele gevallen soms sprake
zijn van een wachttijd voor (V)SO door de specifieke onderwijsbehoefte van een
kind c.q. de beschikbaarheid van specifieke onderwijsplekken. Scholen en
Samenwerkingsverbanden zoeken dan altijd naar een tijdelijke oplossing,
bijvoorbeeld een tijdelijke plaatsing elders of een alternatieve opvang/aanbod op
school.
9. Watis er precies gebeurd met de aanbevelingen uit het initiatiefvoorstel van
voormalig lid Paternotte en lid Flentge om het aantal thuiszitters tegen te gaan?
Antwoord:
Op aangeven van het initiatiefvoorstel uit 2016 heeft de gemeente in
samenwerking met de Samenwerkingsverbanden een thuiszittersmonitor
ontwikkeld. Deze vormt nu de basis voor de registratie van thuiszitters, die nog
steeds verder wordt verbeterd. Het programma Thuiszitters werkt de aanpak uit
in de geest van het initiatiefvoorstel: versterking van de (jeugd)}hulp voor
thuiszitters, verbetering van de ketensamenwerking en het wegnemen van
eventuele bureaucratie die een snelle oplossing in de weg staat.
Wat betreft de overige voorstellen uit het initiatiefvoorstel verwijzen wij u naar de
bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel dat in december 2015 in de commissie
JC is behandeld.
10. Welke maatregelen gaat het college naar aanleiding van het rapport Bureau
Leerplicht nemen om het aantal thuiszitters terug te brengen?
Antwoord:
De gemeente en de Samenwerkingsverbanden voeren met het programma
Thuiszitters sinds medio 2017 diverse pilotprojecten en acties uit die gericht zijn
op het voorkomen, eerder signaleren en het verkorten van de duur van
thuiszitten. Gemeente, Samenwerkingsverbanden en OKT ontwikkelen daarbij
onder meer een nieuwe werkwijze in een pilot in het Voortgezet Onderwijs in
Amsterdam Noord. Er wordt daarbij ingezet op het eerder en beter betrekken van
ouders.
Een belangrijke maatregel is aandacht voor (langdurig of veelvuldig)
ziekteverzuim, dat vaak vooraf gaat aan thuiszitten. Dit is onderdeel van de pilot.
Het Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs gaat actief met de scholen in
Noord in gesprek over leerlingen die langer dan 4 weken ziekteverzuim laten zien
en adviseert scholen daarbij over de te zetten stappen.
Het programma scherpt de werkwijze van het Doorbraakoverleg (gericht op zeer
complexe situaties van thuiszitten) aan. De Raad van de Kinderbescherming is
deelnemer in het Doorbraakoverleg.
Tenslotte heeft de gemeente ook regelmatig overleg met het OM en de Raad van
de Kinderbescherming over de afhandeling van proces verbalen, die
Leerplichtambtenaren kunnen opmaken.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris
5
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
weing deo Gemeenteblad
ummer wees: … .
Datum 18 juli 2018 Schriftelijke vragen, vrijdag 4 mei 2018
6
| Schriftelijke Vraag | 6 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 1044
Publicatiedatum 9 oktober 2015
Ingekomen op 8 oktober 2015
Ingekomen in raadscommissie AZ/FIN
Te behandelen op 4/5 november 2015
Onderwerp
Motie van het lid Ruigrok inzake de Begroting 2016 (uitbreiding telefonische
bereikbaarheid 14020).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2016;
Constaterende dat:
— 14020, het gemeentelijk informatienummer, op werkdagen van 8.00 tot 18.00 uur
bereikbaar is.
Overwegende dat:
— Amsterdammers ook in de avonduren en in het weekend de mogelijkheid moeten
hebben om telefonisch klachten in te dienen, meldingen te maken of vragen te
stellen;
— Door het onderbrengen van de informatienummers van bijvoorbeeld het GVB of
Waternet een efficilencyslag qua kosten en organisatie kan worden gemaakt.
Verzoekt het presidium van de gemeenteraad:
— te onderzoeken hoe 14020 organisatorisch zo efficiënt mogelijk kan worden
ingericht en op welke wijze de telefonische bereikbaarheid kan worden uitgebreid
naar de avonden en de weekenden;
— op basis van de uitkomsten van dit onderzoek in de eerste helft van 2016 een
voorstel te doen aan de gemeenteraad.
Het lid van de gemeenteraad
M.H. Ruigrok
1
| Motie | 1 | discard |
Eer 043299 N Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en OZA
mine
Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd{zorg), Onderwijs en Armoede en
% Amsterdam PRE 9, „eugdkzorg) | °
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 14 december 2022
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Zorg en Maatschappelijke Ontwikkeling
Agendapunt 1/7
Datum besluit n.v.t.
Onderwerp
Gevolgen aanbesteding Dagbesteding
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de stand van zaken van de gevolgen van de aanbesteding Dagbesteding.
Wettelijke grondslag
Artikel 26 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam:
Lid 3. Elk lid van de commissie kan voorstellen doen tot behandeling van onderwerpen die niet op de
agenda staan met uitzondering van initiatiefvoorstellen. Het lid van de commissie dient het voorstel
daartoe minstens vijf werkdagen voor de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier in.
Bestuurlijke achtergrond
In eerdere commissies hebben we gesproken over de gevolgen van de aanbesteding van de
dagbesteding. Hierop is toegezegd dat er een analyse van de impact van de totale aanbesteding zou
komen en inzet van een speciaal contactpersoon voor Kwekerij Osdorp om sluiting te voorkomen.
Reden bespreking
We zijn nog in afwachting van de informatie van de kant van de wethouder. Om te voorkomen dat
we te laat zijn om deze brief te agenderen voor de commissie in december, hierbij alvast het verzoek
tot agendering van dit onderwerp met het verzoek tot toevoeging van de brief van het College als
deze is verzonden.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
nvt.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.7 1
VN2022-043139 % Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en
Griffie % Amsterdam _ ‚ ‚ B
% Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 14 december 2022
Ter bespreking en ter kennisneming
AD2022-118213 Commissie OZA Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Nadere informatie bij lid Jenneke van Pijpen (GroenLinks), e-mail [email protected]
Gegenereerd: vl.7 2
| Voordracht | 2 | test |
Gemeente
x% Amsterdam
% Zuidoost
Overlegvergadering stadsdeelcommissie Zuidoost
Datum : dinsdag 11 april 2023
Aanvang - 19.00 UUr
Locatie : CBRE, Bijlmerplein 97 (naast de Lidl, marketing suite CBRE)
Voorzitter : Michel Idsinga
Secretaris : Peter Vrieler
Agenda
1. Opening en vaststellen agenda 19.00
2. Bewoners aan het woord 19.05
3. Mededelingen 19.15
4. Vaststellen (concept) besluitenlijst 28 maart 2023 19.20
5. a. Mondelinge vragen 19.25
-__Mw. Esajas
-_Dhr. Idsinga
-__Mw. Marshall
-__ Dhr. Heuvel
b. Moties
-__ Dhr. Heuvel
6. Ingekomen stukken 19.55
BESPREEKPUNTEN
Gevraagde adviezen
7. Aantrekkelijk OV in een 30 km/u stad (bespreken) 20.00
8. Vervoersplan 2023/2024 (bespreken) 20.15
Ongevraagde adviezen
9. Herdenken 150 jaar slavernijverleden/ mw. Lugman (vaststellen) 20.30
10. Meer maatschappelijke en culturele organisaties/ dhr. Bakker (vaststellen) 20.35
11. Leraren en onderwijsassistenten werven in stadsdeel Zuidoost/ mw. Lugman
(bespreken) 20.40
12. Gebiedsopgaven Masterplan Zuidoost/ dhr. Idsinga (bespreken) 20.55
13. Rondvraag en sluiting 21.10
Ter kennisname:
Toezeggingenlijst SDC april 2023
| Agenda | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 1026
Publicatiedatum 15 november 2013
Ingekomen op 7 november 2013
Ingekomen onder I
Behandeld op 7 november 2013
Status Ingetrokken
Onderwerp
Amendement van het raadslid mevrouw Shahsavari-Jansen inzake de begroting
voor 2014 (subsidie voor uitstaptrajecten voor prostituees).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2014;
Overwegende dat:
— de subsidie voor uitstaptrajecten voor prostituees wordt afgebouwd van
€ 105.000 in 2013 naar € 65.000 in 2014, doordat de Dienst Werk en Inkomen
(DWI) binnen eigen budget een deel van de cliënten overneemt;
— een deel van de uitstappende prostituees hiermee buiten de boot dreigt te vallen,
omdat zij vanwege allerlei redenen niet in aanmerking komen voor een uitkering
(niet uitkeringsgerechtigden, ‘'Nuggers’);
— DWI voor deze specifieke doelgroep nog geen aanpak heeft ontwikkeld;
— _ het project ‘Second Step’ middels dagbesteding/werk-/leertrajecten juist voorziet
in een aanpak voor deze groep gericht op werkervaring opdoen in combinatie
met persoonlijkheid versterken/empowerment,
Besluit:
— in 2014 € 15.000 subsidie beschikbaar te stellen voor het project ‘Second Step’;
— ditte dekken door dit bedrag in mindering te brengen op het ‘Algemeen
meubilairkrediet’ van € 100.000 in 2014 voor de Geneeskundige en
Gezondheidsdienst Amsterdam (GGD) (blz. 442).
Het lid van de gemeenteraad,
M.D. Shahsavari-Jansen
1
| Motie | 1 | discard |
ADRES AAN DE GEMEENTERAAD VAN AMSTERDAM
Inzake verzoek tot heroverweging prioriteiten in het ontwerp “Oranje Loper” (Profiel Jan Evertsenstraat / De
Clercqstraat)
17 januari 2023
Geachte leden van de gemeenteraad.
In mei 2020 zonden wij U een raadsadres “Ruimte voor de fietser bij gemengd verkeer”
Wij zijn blij dat als resultaat het “Afwegingskader Fietsstraten, Fietspaden en Fietsstroken” is aangescherpt,
waarmee gevaarlijke situaties zoals getoond in het vorige raadsadres niet meer mogelijk zouden zijn.
Helaas moeten wij constateren dat de praktijk weerbarstig is. Er worden nog steeds alleen maar te smalle
fietsstraten en rijbanen voor gemengd verkeer aangelegd en gepland. In de afweging vooraf, of in de
uitvoering, hebben andere prioriteiten telkens weer voorrang.
Urgent is nu de aanleg van het nieuwe profiel op een deel van de Oranje Loper (Jan Evertsenstraat/ De
Clergstraat). Hier heeft in het uiteindelijke ontwerp een brede OV-baan met 50 km/hr toch nog prioriteit
gekregen boven een veilige fietsstraat, ondanks toezeggingen over een voor fietsers net aanvaardbare
breedte Dit ontwerp voldoet niet aan de toezeggingen in de raadsbrief ter afdoening van motie 877.21
(Bijlage 1 en 2).
De route zal ook met knips niet voldoende autoluw worden door de en KIL, $
buurtontsluitingsfunctie, de vele busjes en de bevoorrading van winkels al Wa | En
door vrachtauto’s. s, 4 d
Daarom wordt deze onmisbare route voor langzame fietsers een onveilige zo
route, en voor snelle fietsers een onaangename route omdat busjes en 8 f -
vrachtauto’s langzame fietsers niet kunnen inhalen. El Ee Ì '
Deze foto uit het vorige raadsadres toont het probleem (foto genomen op A '
de Weteringschans; het profiel heeft dezelfde breedte als nu ontworpen Nn …
voor de Oranje Loper): de vrachtauto kan niet veilig langs de fietser.
De straat is kennelijk echt onvoldoende breed voor én een brede OV baan (50 km/hr én geschikt voor
bussen) én tweerichting autoverkeer én brede laad- en losvakken.
Wij verzoeken U om opnieuw de prioriteiten af te wegen en werkelijk keuzes te maken zodat echt sprake
zal zijn van meer ruimte voor voetganger èn fietser. Inmers, die staan nummer 1 en 2 in uw keuze voor
prioritering van verkeersmodaliteit.
Met vriendelijke groet
Namens de Fietsersbond Amsterdam
Florrie de Pater
Voorzitter
| Raadsadres | 1 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 14 december 2021
Portefeuille(s) Ruimtelijke Ontwikkeling
Portefeuillehouder(s): Marieke van Doorninck
Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid; [email protected]
Onderwerp Concept Beleidskader Hoofdgroenstructuur vrijgegeven voor inspraak en
advies
Geachte leden van de gemeenteraad,
Met deze brief informeert het college v over het volgende.
Het concept Beleidskader Hoofdgroenstructuur is door het college van B&W op 14 december 2021
vrijgegeven voor inspraak en advies. Vanaf 20 december 2021 kunnen belanghebbenden
gedurende acht weken zienswijzen indienen en kunnen de stadsdelen advies geven.
In de Omgevingsvisie 2050 is één van de strategische keuzes om de stad ‘rigoureus te vergroenen’.
Een geactualiseerde Hoofdgroenstructuur levert een belangrijke bijdrage aan deze ambitie. Het
huidige beleidskader Hoofdgroenstructuur zoals opgenomen in de Structuurvisie 2040 sluit niet
meer aan bij de nieuwe ambitie en wordt met voorliggend Beleidskader geactualiseerd.
In deze brief infomeer ik v over de opzet en de inhoud van het concept Beleidskader
Hoofdgroenstructuur:
1. Waarom hebben we een Hoofdgroenstructuur?
2. Wat blijft hetzelfde en wat zijn de belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de vorige
versie van de Hoofdgroenstructuur?
3. Hoe werken deze veranderingen door in het concept Beleidskader Hoofdgroenstructuur?
1. Waarom heeft Amsterdam een Hoofdgroenstructuur?
Doel Hoofdgroenstructuur
Amsterdam groeit: er komt steeds meer bebouwing bij. Door de beperkte ruimte staat het groen
onder druk. Bij een complete stad hoort voldoende en gevarieerd groen om goed te kunnen
functioneren. Daarom zijn de voor de stad onmisbare groengebieden aangewezen als
Hoofdgroenstructuur en blijven deze behouden voor nu en voor de toekomst. Op die manier blijft
Amsterdam een mooie, gezonde en leefbare stad voor mens, plant en dier. Een gezonde en
aantrekkelijke stad is ook een economisch vitale stad.
Werking en positionering
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2021
Pagina 2 van 13
Sinds de introductie in het structuurplan van 2003 wordt de Hoofdgroenstructuur als planologisch-
juridisch instrument ingezet om het waardevolle stedelijke groen binnen de stadsgrenzen van
Amsterdam te behouden en te versterken. De Hoofdgroenstructuur bevat de minimaal benodigde
hoeveelheid stedelijk groen en bijbehorende waterstructuren die behouden blijft voor de
toekomst. Het gaat om bestaand groen met een wijkoverstijgende functie.
De groenfunctie van de Hoofdgroenstructuur wordt streng ‘bewaakt’: alleen plannen of
initiatieven die zorgen voor een verbetering van de Hoofdgroenstructuur zijn toegestaan. In dit
concept Beleidskader worden op de toetskaart de bestaande groene gebieden aangewezen die tot
de Hoofdgroenstructuur behoren en worden er verschillende ‘soorten’ groen onderscheiden
(groentypen). Welke initiatieven er wel of niet een plek kunnen krijgen binnen de
Hoofdgroenstructuur wordt per groentype beschreven in voorliggend beleidskader. Het
beleidskader is geldig voor 10 jaar, maar zal periodiek worden geactualiseerd op eventueel
tussentijds genomen raadsbesluiten.
2. Wat blijft hetzelfde en wat zijn de belangrijkste wijzigingen ten opzichte
van de vorige versie van de Hoofdgroenstructuur?
Stevige borging van de beschermingsstatus
Met voorliggend beleidskader blijft de zware beschermingsstatus van de Hoofdgroenstructuur
behouden en wordt deze nog steviger geborgd door toetsing in een vroeg stadium van de
planvorming.
Een robuuste Hoofdgroenstructuur heeft juridisch-planologische bescherming nodig. Door groen
op te nemen in de Hoofdgroenstructuur wordt het beschermd tegen verharding. We voorkomen
op die manier dat er bij de vele bouwprojecten in de stad steeds stukjes worden afgesnoept,
waardoor de structuur uit elkaar valt en de juist zo belangrijke samenhang verloren gaat. Daarom
worden ruimtelijke plannen getoetst aan de richtlijnen uit dit beleidskader en wordt de
Hoofdgroenstructuur verankerd in het Omgevingsplan (naar verwachting in 2023). Dit kan
gevolgen hebben voor het financiële resultaat van ruimtelijke plannen.
Woningbouw, werkgerelateerde functies of andere vormen van verharding, die niet
ondersteunend zijn aan de groenfunctie, zijn niet toegestaan. Dit geldt ook voor ruimtevragers die
samenhangen met de groei van de stad, zoals nieuwe infrastructuur voor georganiseerde sport,
vrije ruimte, mobiliteit of energietransitie. In de Omgevingsvisie 2050 is ervoor gekozen om
bestaande sportparken te handhaven in de Hoofdgroenstructuur, omdat deze vaak op essentiële
plekken in de Amsterdamse groenstructuur zijn gelegen. De ecologische waardevolle groene
omzomingen van veel sportparken maakt dat ze integraal onderdeel vitmaken van het
groenblauwe raamwerk.
Voor de uitbreiding van het sportareaal binnen de Hoofdgroenstructuur is de Omgevingsvisie 2050
leidend. Bij de verdichtingsopgave ontzien we het groen en het landschap zoveel mogelijk.
Waarborging van voldoende sportaanbod in de open lucht doen we door sport in te passen in
stedelijk gebied (buiten de Hoofdgroenstructuur) en door bestaande sportparken te optimaliseren.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2021
Pagina 3 van 13
Daar waar dit uiteindelijk niet mogelijk blijkt is een gemeenteraadsbesluit vereist om uitbreiding in
de Hoofdgroenstructuur toe te staan.
Om te beoordelen of een initiatief of plan een verbetering van de groenfunctie betekent blijven we
de komende jaren gebruikmaken van de adviezen van een onafhankelijke toetscommissie
(Technisch Adviescommissie Hoofdgroenstructuur, TAC). Naar verwachting zal de rol van de TAC
in de toekomst (op Z'n vroegst over 2 jaar) opnieuw worden bezien in relatie tot een mogelijk in te
stellen Commissie Omgevingskwaliteit als uitvloeisel van de Omgevingswet. Toetsing door de
TAC gebeurt op basis van dit beleidskader. Alleen B&W kan, met instemming van de
gemeenteraad, een negatief advies van de TAC naast zich neerliggen en besluiten dat er zwaarder
wegende argumenten zijn om toch ruimte te bieden aan een functie die volgens het Beleidskader
en TAC advies niet inpasbaar zijn.
Projecten, initiatieven of plannen die betrekking hebben op de Hoofdgroenstructuur, en in
tegenspraak zijn met het vigerende bestemmingsplan, moeten vroegtijdig voor toetsing aan de
TAC worden voorgelegd. In vergelijking met de vorige Hoofgroenstructuur is in dit beleidskader
een aanscherping aangebracht ten aanzien van de momenten van toetsing. In drie fasen van de
planvorming volgens het Plaberum (Plan- en Besluitvormingsproces Ruimtelijke Maatregelen) of
het PBI (Plan- en Besluitvormingsproces Infrastructuur) dient een toets door de TAC te worden
aangevraagd. Daarmee wordt voorkomen dat pas in het eindstadium van planvorming strijdigheid
met het Hoofdgroenstructuur beleid wordt geconstateerd en er bestuurlijk alleen nog een ja of
nee tegen een negatief TAC-advies resteert. Door tijdige toetsing worden kansen voor versterking
van de Hoofdgroenstructuur eerder betrokken bij de planvorming en zou een 2° en 3° toets
eenvoudiger kunnen verlopen. Het resultaat van de toetsing (in de vorm van een TAC-advies aan
het gemeentebestuur) moet tijdig beschikbaar zijn, zodat het college nog de mogelijkheid heeft
een plan te (laten) aanpassen.
Meer groen en blauw aangewezen als Hoofdgroenstructuur
In vergelijking met de vorige versie (zoals opgenomen in de Structuurvisie 2040) is de voorgestelde
Hoofdgroenstructuur per saldo gegroeid. Dat is bijzonder in een sterk verdichtende stad, maar ook
randvoorwaardelijk voor een gezonde en leefbare stad richting toekomst. Meer groen in
Amsterdam krijgt een beschermde status.
Er meer waterelementen aan de Hoofdgroenstructuur toegevoegd. Niet al het water gaat deel
uitmaken van de Hoofdgroenstructuur, het gaat om de blauwe elementen in de stad die
onlosmakelijk met het groen van de Hoofdgroenstructuur verbonden zijn, soms ook vanuit
cultuurhistorisch perspectief. Denk aan de stedelijke recreatieplassen in de stadsparken (zoals de
Sloterplas en Gaasperplas) of waterlopen die deel uitmaken van groene verbindingen. De inzet is
dat deze waterpartijen en oevers, in lijn met de Watervisie (2016), nog meer natuur- en recreatieve
waarde krijgen.
Van een mozaïek naar een robuust groen netwerk voor mens én dier
In lijn met de ambitie zoals beschreven in de Groenvisie 2020-2050 en de Omgevingsvisie 2050
ontwikkelt de Hoofdgroenstructuur zich van een voornamelijk mensgerichte groenstructuur
bestaande uit losse onderdelen naar een aaneengesloten groenblauw netwerk voor mens én dier.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2021
Pagina 4 van 13
Het Amsterdamse stedelijke groenbeleid is nu nog opgebouwd rondom drie verschillende
stedelijke groenstructuren die deels overlappen en naast elkaar functioneren: de
Hoofdgroenstructuur, de Ecologische Structuur en de Hoofdbomenstructuur. Vanwege de grote
onderlinge samenhang is het de ambitie in de Omgevingsvisie 2050 om deze structuren in stappen
met elkaar te verknopen tot één robuuste groenstructuur. Daarom is de Amsterdamse Ecologische
Visie (2012) voor dit Beleidskader geactualiseerd en opgenomen in het Beleidskader
Hoofdgroenstructuur. De Amsterdamse Ecologische Visie (2012) komt daarmee als op zichzelf
staand beleidskader te vervallen.
Het is op dit moment nog niet mogelijk om de Hoofdbomenstructuur op te nemen in de
Hoofdgroenstructuur. Daarvoor moeten eerst een aantal stappen worden doorlopen:
e actualisatie naar een meer gedetailleerde Hoofdbomenstructuur;
e selectie welke structuren uit de Hoofdbomenstructuur onderdeel gaan vitmaken van de
Hoofdgroenstructuur;
e onderzoeken op welke wijze integrale toetsing kan worden georganiseerd.
Het actualiseren van de Hoofdbomenstructuur zal worden betrokken bij de actualisatie van het
Beleidskader Puccinimethode, waar de Hoofdbomenstructuur deel van vitmaakt. De actualisatie
van het Beleidskader Puccinimethode is naar verwachting eind 2023 gereed voor vaststelling door
de gemeenteraad.
Versterking van de variatie van het groen
Amsterdam wil de variatie aan groengebieden behouden en versterken (Groenvisie 2020-2050). In
voorliggend Beleidskader Hoofdgroenstructuur is door het introduceren van een aantal nieuwe
groentypen (natuurpark, stadsplantsoen, landschap en groene verbinding) en de laag ‘stadsnatuur’
meer nuance en variatie aangebracht. De specifieke kwaliteiten en gewenste waardeontwikkeling
van deze groentypen worden in hoofdstuk 5 en 6 van het Beleidskader beschreven. Verkleuring
naar een ander groentype kan alleen op basis van een raadsbesluit.
Daarnaast is in lijn met de Groenvisie 2020-2050 een waardensysteem toegevoegd aan het
beleidskader parallel aan de gebruikelijke functiebenadering. Stadsgroen is niet alleen belangrijk
voor allerlei ‘functies’ in de stad, zoals sport en recreatie, maar heeft ook waarden van zichzelf.
Groen reguleert de waterhuishouding, draagt bij aan biodiversiteit, slaat CO2 op en zorgt voor
demping van stijgende temperaturen in de zomer. Tegelijkertijd heeft groen veelal een belangrijke
cultuurhistorische waarde en draagt ze bij aan de gezondheid van haar bewoners: het helpt stress
reduceren en nodigt uit tot bewegen. Met de 11 waarden die in dit concept Beleidskader worden
onderscheiden wordt benadrukt dat al het groen in de stad tegelijk meerdere waarden
vertegenwoordigt. Door per groentype drie prioritaire waarden te benoemen geven we sturing
aan de gewenste variatie aan groengebieden en de ontwikkelintentie van elk groentype.
Groentypen die door de groei van de stad meer onder druk komen te staan blijven binnen dit
beleidskader behouden voor de stad. Dat geldt voor sportparken, maar ook voor de ruigere
groengebieden in en rondom de stad waar doorgaans hoge ecologische waarden worden
aangetroffen. Binnen het groentype ‘natuurpark! (vergelijkbaar met het groentype ‘ruigtegebied/
struinnatuur” in de vorige versie van de Hoofdgroenstructuur) staat het behoud en de beleving van
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2021
Pagina 5 van 13
natuur voorop. Ook is door het integreren van de Amsterdamse ecologische structuur in de
Hoofdgroenstructuur onder de naam ‘stadsnatuur’ een zwaardere status gegeven aan ecologisch
waardevolle gebieden en verbindingen. Anders dan bij de ecologische structuur het geval was gaat
de onafhankelijke toetscommissie TAC hier nu ook aan toetsen. Een initiatief binnen ‘stadsnatuur’
zal alleen als ‘inpasbaar’ worden beoordeeld als de natuurwaarde minimaal behouden blijft. In
tegenstelling tot de ecologische structuur zijn ook kleinere gebieden binnen stadsparken
aangewezen als ‘stadsnatuur’. Denk bijvoorbeeld aan de Koeweide in het Vondelpark.
De Ecologische Visie Amsterdam, met daarin de ecologische structuur, komt na vaststelling van
het beleidskader Hoofdgroenstructuur te vervallen als afzonderlijk beleidskader. Deze is in
geactualiseerde vorm opgenomen in het concept Beleidskader Hoofdgroenstructuur.
Actief werken aan verbetering van de Hoofdgroenstructuur
De eisen die de stadsbevolking stelt aan het gebruik van het groen veranderen voortdurend.
Daarom werken we aan een Hoofdgroenstructuur die enerzijds robuust is en niet ter discussie
staat en anderzijds kan groeien en meebewegen als de stad met al haar bewoners, flora en fauna,
daarom vraagt. In voorliggend concept-Beleidskader staat bij elk groentype een beschrijving
opgenomen van de gewenste waardenontwikkeling. Een plan of initiatief wordt uitgedaagd om
minimaal bij te dragen aan de ontwikkeling van de drie genoemde ‘prioritaire waarden’. Dat kan
bijvoorbeeld natuur zijn of gezondheid of recreatie.
De vaak gehoorde opvatting ‘dat er niks kan in de Hoofdgroenstructuur’ of ‘dat de stad ermee op
slot wordt gezet’, is een misvatting. Een goed functionerende Hoofdgroenstructuur kenmerkt zich
door een grote diversiteit aan groen, dat zoveel mogelijk openbaar toegankelijk is en waar mens
en dier op uiteenlopende wijzen van kunnen genieten. Daar horen ook gebouwde voorzieningen
en routes bij, en ruimte voor verbetering en vernieuwing. Initiatieven en plannen die bijdragen aan
een versterking van de Hoofdgroenstructuur en geen afbreuk doen aan bestaande groenwaarden
zijn welkom. Vooral binnen de gebieden die komende jaren aanzienlijk transformeren liggen er
kansen om de Hoofdgroenstructuur te optimaliseren, zowel kwantitatief als kwalitatief. In de
grote gebiedsontwikkelingen worden nieuwe stadsparken en groene verbindingen aangelegd die
straks deel gaan vitmaken van de Hoofdgroenstructuur. Om het Hoofdgroenstructuur-beleid
‘werkbaar’ te houden, zijn er in het concept-Beleidskader specifieke spelregels meegegeven aan
gebiedsontwikkelingen (zie bijlage 1 hoofdstuk 3.2 Groeien binnen grenzen). Het zijn proces
spelregels die het project enige flexibiliteit bieden bij de nadere invulling van de
Hoofdgroenstructuur, maar die tegelijk zorgen dat de Hoofdgroenstructuur na de transformatie
van het gebied aantoonbaar beter is geworden.
Voor het actief werken aan de doorontwikkeling van de Hoofdgroenstructuur zijn daarnaast een
drietal vervolgstappen gewenst. In de eerste plaats zal de ontwikkeling van de
Hoofdgroenstructuur worden gemonitord onder de vlag van de Groenvisie. Ten tweede wordt,
mede op basis van deze monitoring, een ‘Opgavenkaart Hoofdgroenstructuur 2030’ (gepland
2022/2023) voorgesteld, waarmee de raad:
-__actief kan sturen op het kwalitatief en kwantitatief versterken van de
Hoofdgroenstructuur, parallel aan de groei van de stad;
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2021
Pagina 6 van 13
-_ vanuit een stedelijk perspectief onderbouwing krijgt voor investeringen vanuit
beschikbare budgetten voor openbare ruimte en groen, zoals het Strategisch
Huisvestingsplan Bovenplans Groen en het Stedelijk Mobiliteitsfonds. Deze budgetten
zijn momenteel — mede onder invloed van investeringsplafonds — beperkt;
-__ richting gebiedsontwikkelingen en andere stedelijke projecten helderheid kan bieden over
wenselijke kwaliteitsimpulsen in de Hoofdgroenstructuur.
Als derde vervolgactie wordt voorgesteld om, parallel aan actualisatierondes van de
Omgevingsvisie 2050, ook de toetskaart Hoofdgroenstructuur periodiek te actualiseren.
Wenselijke wijzigingen (zoals nieuw gerealiseerde stadsparken of nieuwe verbindingen) zullen
tijdens een actualisatieronde in de toetskaart worden verwerkt en opnieuw aan de gemeenteraad
worden voorgelegd.
Bovengenoemde vervolgstappen om actief te werken aan de doorontwikkeling van de
Hoofdgroenstructuur kunnen niet los gezien worden van de noodzaak om de komende jaren:
e de Hoofdgroenstructuur optimaal en zo spoedig mogelijk te borgen in het
Omgevingsplan, via opname van regels voor de Hoofdgroenstructuur in een basisregelset
en een nadere doorvertaling naar gebieden;
e de raadte adviseren over het wel of niet laten opgaan van de Technische
Adviescommissie Hoofdgroenstructuur (TAC) in een bredere toetscommissie die toeziet
op een integrale toetsing op ontwikkelingen in de stad, zoals in de Omgevingswet als
gewenste werkwijze staat beschreven (2022/2023);
e de Hoofdgroenstructuur-toetskaart van Weesp op te stellen, ter visie te leggen en
bestuurlijk te laten vaststellen door de gemeenteraad van Amsterdam (2022) en
vervolgens te integreren in de Hoofdgroenstructuur toetskaart van Amsterdam (na 2022);
e _hetspecifieke beleids- en toetsingskader voor Waterland te actualiseren.
3. Hoe werken deze veranderingen door in het concept Beleidskader
Hoofdgroenstructuur (HGS)?
In bijlagen 2 en 3 bij deze raadsbrief treft u de voorgestelde nieuwe toetskaart en een vergelijking
met de vorige versie van de toetskaart.
Welke groengebieden zijn opgenomen in de nieuwe Hoofdgroenstructuur?
e _Indetoetskaart Hoofdgroenstructuur (HGS) is bestaand groen opgenomen of groen
waarvan zeker is dat deze op korte termijn gerealiseerd wordt en waar een raadsbesluit
aan ten grondslag ligt om de HGS uit te breiden.
e _Hetbetreft groen met een wijkoverstijgende functie.
e _Hetgaat om groen binnen de gemeentegrens, omdat het stadsbestuur alleen daar
zeggenschap over heeft. Het HGS-beleid is een ruimtelijk toetsingsinstrument om
initiatieven en planvorming op inpasbaarheid te beoordelen.
e _Hetgrondgebied van Weesp is (nog) niet opgenomen. In 2022 is de bestuurlijke fusie met
Weesp voorzien en zullen de omgevingsvisies van Amsterdam en Weesp worden
samengevoegd tot één omgevingsvisie. De ambtelijke fusie van Amsterdam en Weesp
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2021
Pagina 7 van 13
zorgt ervoor dat al intensief wordt samenwerkt op het gebied van groenbeleid. Er is
afgesproken dat in de eerstvolgende actualisatie van de Hoofdgroenstructuur de groene
structuur van Weesp vertaald wordt in een HGS toetskaart en wordt geïntegreerd in het
beleidskader.
Waardoor is de HGS gegroeid ten opzichte van de oude versie?
De Hoofdgroenstructuur die voorligt is groter dan de versie die in de Structuurvisie was
opgenomen. De groei is te verklaren door:
e toevoeging van nieuw gerealiseerde groengebieden (zoals Dakpark Ag en Dakpark
Spaarndammertunnel);
e toevoeging van bestaande groengebieden (zoals Ruigoord, erven in Tuinen van West,
park bij Kometensingel, Botteskerkpark, groene verbindingen in het havengebied);
e de integratie van de Amsterdamse Ecologische Structuur in de HGS;
e toevoeging van water dat onlosmakelijk samenhangt met het groenensemble (zoals
Gaasperplas als onderdeel van het Gaasperpark, andere stadsplassen en diverse sloten en
vaarten als onderdeel van groene (natuur-)verbindingen).
Ook zijn er een beperkt aantal gebieden uit de toetskaart HGS gehaald, waaronder:
e een aantal onderdelen uit het groentype curiosa (Hortus en Artis), zie toelichting
hieronder;
e grenscorrecties op basis van raadsbesluiten (correctie Het Schouw in Noord; tracébesluit
Zuidasdok/A10-Zuid, kanteling sportpark AFC Zuidas);
e _ technische grenscorrecties (bedrijventerrein Lutkemeer, jachthavens bij Diemerzeedijk).
Welke groentypen staan er op de toetskaart en wat is het verschil met de vorige versie van de HGS?
De groentypen uit de oude HGS zijn vrijwel 1-op-1 overgenomen, maar soms met andere namen.
e De veranderingen qua groentypen zijn:
-__ ‘Curiosa’ vervalt
-__ ‘Corridor’ -> ‘Groene verbinding’
-__‘Ruigtegebied/struinnatuur' -> ‘Natuurpark’
-_‘Stadsrandpolder' -> ‘Landschap’
-__ ‘Stadspark’ -> ‘Stadspark’
- _ ‘Begraafplaats! -> ‘Gedenkpark’
-_ WVolkstuinpark/schoolwerktuin’ -> ‘“Tuinpark!
-__ ‘Sportpark’ -> ‘Sportpark’
- ‘Stadsplantsoen’ (nieuw)
e _Hetgroentype ‘curiosa’ was vanaf de introductie van het Hoofdgroenstructuurbeleid een
rare eend in de bijt. Hierin zaten gebieden die niet rechtstreeks onder één van de andere
groentypen te scharen waren. Bij deze actualisatie is besloten dit groentype te laten
vervallen. Met de drie hieronder vallende locaties is als volgt omgegaan:
-_Het Stenen hoofd heeft het nieuwe groentype ‘stadsplantsoen’! meegekregen.
-__ Artis en de Hortus zijn uit de Hoofdgroenstructuur gehaald. Het zijn immers plekken
die beleidsmatig vanuit andere regimes afdoende bescherming genieten, welke geen
(primaire) groenbestemming hebben en waarbij sprake was van betaalde toegang.
e Het groentype ‘corridor’ is vervangen door het groentype ‘groene verbindingen’. Er staan
meer ‘groene verbindingen’ op de nieuwe HGS toetskaart. Deze groene verbindingen
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2021
Pagina 8 van 13
hebben (in vergelijking met de corridors) een meer recreatief profiel met mogelijkheden
voor fietsen, wandelen, sport, spel. Als een groene verbindingen tevens als ‘stadsnatuur’
op de toetskaart is aangeduid, dan ligt het primaat bij behoud en versterking van de
natuurwaarde.
e De meeste gebieden die het groentype ‘ruigtegebied{struinnatuur’ hadden hebben nu het
groentype ‘natuurpark’ meegekregen. De status hiervan is hetzelfde. De nieuwe
naamgeving is doorgevoerd om duidelijkheid te scheppen over de positionering van deze
gebieden in stedelijke setting, maar vooral ook om de prioritaire waarde van ‘natuur’
binnen deze groengebieden ten opzichte van de meer mensgerichte groenwaarden en
groentypen te benadrukken. Organisaties als de TAC en het Groenplatform attendeerden
hier bij de totstandkoming van de Groenvisie al op. Een groengebied krijgt het label
natuurpark als het groengebied voor het merendeel ook het label stadsnatuur draagt en er
sprake is van een herkenbare eenheid als parkgebied met een flinke omvang en een
natuurlijk karakter. Binnen natuurparken zijn er zones (entrees, randen) waar recreatief
iets meer mag. Deze intensievere zones hebben daarom bewust in de toetskaart geen
‘stadsnatuur’ label meegekregen.
e Inhet verlengde hiervan heeft het groen aan de stadsrand het groentype ‘landschap’
meegekregen ter vervanging van het groentype ‘stadsrandpolder’ welke een wat
negatievere connotatie had voor juist heel waardevol groen in en om onze stad.
e _Stadsplantsoen is als nieuw groentype toegevoegd aan de Hoofdgroenstructuur. Het
betreft kleinere park/tuinachtige gebieden in de stad met een wijkoverstijgende functie
die vanwege schaarste of zeldzaamheid zijn toegevoegd aan de Hoofdgroenstructuur.
Een aantal gebieden die voorheen het groentype ‘stadspark’ hadden zijn naar dit nieuwe
groentype omgezet.
Welke gebieden zijn in de toetskaart opgenomen onder een ander groentype?
Alleen als het huidige gebruik dusdanig is gewijzigd gedurende de afgelopen 10 jaar of als er nieuw
beleid, een visie of plan bestuurlijk is vastgesteld met betrekking tot een groengebied vit de
Hoofdgroenstructuur, of als de nieuw geïntroduceerde groentypen passender bleken, dan is het
groentype gewijzigd. Dit geldt bijvoorbeeld voor:
-__ Wachterliedplantsoen : van Stadspark naar Stadsplantsoen
-__ Schellingwouderpark : van Ruigtegebied/Struinnatuur naar Landschap (met stadsnatuur)
-_ Schellingwouderbreek : van Stadspark naar Groene Verbinding (met stadsnatuur)
-_Natuurzone Osdorperbinnenpolder ten westen van A5: van Stadsrandpolder naar
Natuurpark
-__Het Stenen Hoofd: van Curiosa naar Stadsplantsoen
-__ Wilmkebreekpolder: van Ruigtegebied/struinnatuur naar Landschap (met stadsnatuur)
Op welke wijze is de sportopgave verwerkt in het concept Beleidskader HGS?
De stad wordt zo ingericht dat het de Amsterdammers uitnodigt tot bewegen, spelen en sporten.
Het groen in en rond de stad speelt hierin een belangrijke rol: het biedt Amsterdammers de
mogelijkheid te sporten en bewegen in een natuurlijke, gezonde omgeving. Hoewel
sportvoorzieningen strikt genomen niet alleen maar ‘groen’ zijn, maken ze wel onlosmakelijk deel
uit van de groene en recreatieve ruimte in en rond de stad. Sport en groen zijn nauw met elkaar
verbonden. Veel sportbeoefening vindt van oudsher plaats in de buitenlucht en weer een groot
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2021
Pagina 9 van 13
deel daarvan op sportparken, die meestal gelegen zijn in de Hoofgroenstructuur. Sportparken
horen dus nadrukkelijk bij de Hoofdgroenstructuur, maar ze brengen voor een groene functie wel
relatief veel verharding en objecten (parkeren, paden, hekken, masten) en bebouwing (clubhuizen)
met zich mee. Verder bestaan ze voor een belangrijk deel vit kunstgrasvelden en vragen ze om een
bepaalde schaalgrootte en maatvoering. Daarom passen ze niet op alle plekken in de
Hoofdgroenstructuur en is er een apart groentype voor benoemd in de Hoofdgroenstructuur
(sportpark). Het groenbeleid richt zich op het beperkt toelaten van nieuwe sportparken in de
Hoofdgroenstructuur. Daarvoor wordt het principe van drie stappen aangehouden (zie
Omgevingsvisie Amsterdam 2050):
e Stap 1: Bij de ontwikkeling van nieuwe buurten boven een bepaalde omvang wordt ten
minste de helft van de buitensportopgave (conform de sportnormen) gerealiseerd binnen
de buurten
e Stap 2: Het bestaande areaal aan sportterrein blijft behouden en het gebruik wordt
geoptimaliseerd zodat meer Amsterdammers op verschillende manieren en verschillende
tijdstippen gebruik kunnen maken van deze voorzieningen
e Stap 3: Voor lokale sportopgaven waarvoor de eerste twee stappen niet voldoende
oplossing bieden kunnen nieuwe sportparken worden gerealiseerd, zowel in een stedelijke
setting als in een landschappelijke setting (in het laatste geval dus binnen de
Hoofdgroenstructuur)
Voor stap 1 is van belang dat de sportopgave vroegtijdig wordt ingepast in de gebiedsontwikkeling
en dat bij bestuurlijke besluitvorming expliciet wordt aangegeven hoe de sportopgave is ingepast
en hoe met een eventuele ‘restopgave' wordt omgegaan.
Voor stap 2 is van belang dat het beleidskader Hoofdgroenstructuur voldoende ruimte biedt om
intensivering van bestaande sportparken mogelijk te maken, omdat intensiever gebruik veelal
gepaard zal gaan met meer verharding of bebouwing. De begrenzing van de sportparken als
geheel zijn daarbij leidend. In de afweging tussen intensiever gebruik van bestaande sportparken
of realisatie van nieuwe sportparken binnen de Hoofgroenstructuur, is het stedelijk groenbelang
meer gebaat bij intensivering (ook als dat het groene karakter binnen het sportpark verandert) dan
bij benutten van andere groene ruimte. Op bestaande sportparken wordt daarom ruimte geboden
voor intensivering, optimalisering en de opgave om sportparken meer openbaar te maken. Dit
betekent dat de regels voor verharding, kunstgras en bebouwing binnen de bestaande
sportparken in de Hoofdgroenstructuur niet te knellend moeten zijn. Overigens kunnen
verdichting en intensivering ook samengaan met vergroening, zoals overdekt parkeren met sport
op het dak of vergroening van clubgebouwen en het is belangrijk om hier veel aandacht aante
geven en voortdurend te (blijven) kijken naar innovatieve oplossingen. Wanneer inzichtelijk is
gemaakt dat de regels uit het beleidskader onvoldoende ruimte bieden in een specifieke situatie
en context, dan biedt het beleid meer ruimte, mits onderbouwd in een integraal plan voor het
betreffende sportpark; de TAC kan dan advies uitbrengen op basis van dit integrale plan.
Voor stap 3 is van belang dat ruimte voor nieuwe sportparken of uitbreiding van bestaande
sportparken in de Hoofdgroenstructuur via maatwerk wordt geboden in gebieden waar is
aangetoond dat de eerste twee stappen onvoldoende oplossing bieden; dit wordt per gebied
bekeken en besloten. Afgezien van de zes sportlandschappen zijn er nog meer gebieden waar
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2021
Pagina 10 van 13
voorzien wordt dat de sportopgave in de toekomst gaat knellen. Hier is vanuit het
Hoofdgroenstructuurbeleid nog niet op geanticipeerd, zodat het drie-stappen-principe zorgvuldig
gevolgd wordt. Uitzondering daarop vormen het gewijzigde beschermingsregime binnen de
Hoofdgroenstructuur voor de sportparken Kadoelen en Diemerpark, vanuit de vergevorderde
bestuurlijke wens om hier optimalisatie te combineren met uitbreiding van de sportparken. Op het
aan te leggen Buiteneiland (IJburg) is de keuze al gemaakt: hier komt een sportpark. Deze locatie
wordt bij een toekomstige actualisatie als sportpark in de toetskaart opgenomen, zodra het eiland
daadwerkelijk gerealiseerd is. In de nog op te stellen Opgavenkaart voor de Hoofdgroenstructuur
(zie 1.3) wordt verder de toekomst in gekeken om op een zorgvuldige wijze met de sportopgave
om te gaan; daarbij worden ook de inzichten van de op te stellen gebiedsgerichte uitwerkingen,
Integrale Stadsdeel Programma's, Integrale Stedelijke Programmering en de Sport- en
Beweegstructuur onder de Omgevingsvisie betrokken. Belangrijk is dat de sportopgave en
groenopgave, zoals de groene omranding van sportparken, zoveel mogelijk hand in hand gaan.
Hoewel er consensus is over de 3 stappen methodiek zoals omschreven in de Omgevingsvisie,
biedt deze nog onvoldoende duidelijkheid hoe en waar in de stad voldoende ruimte gevonden
gaat worden voor sport in een groeiende stad. In het kader van de Uitvoeringsagenda
Omgevingsvisie wordt in Integrale Stadsdeel Programma's’ en in de ‘Uitwerking Sport- en
Beweegstructuur’ inzichtelijk gemaakt hoe de 3 stappen-systematiek ruimtelijk gaat landen in de
stad, zodat de sportnorm wordt gehaald. Daarbij wordt ook gekeken naar oplossingen binnen de
Hoofdgroenstructuur.
Om bij te dragen aan de stadsbrede sportopgave is inde Omgevingsvisie 2050 een zestal
zoekgebieden aangewezen als opgave ‘sportlandschap’. Hierbij gaat het voornamelijk om het
inpassen van de meer extensieve vormen van georganiseerde buitensport, in samenhang met
ruimte voor ongeorganiseerde buitensport. De inpassing van georganiseerde sportvoorzieningen
op deze locaties dient zorgvuldig te gebeuren en vraagt om maatwerk. Vier locaties (Bijlmerweide,
Centraal Park Gaasperdam, Sportpark Kop Amstelscheg, Oeverlanden/Nieuwe Meer) maken nu al
deel vit van de Hoofdgroenstructuur. Op deze locaties is bewust geen ‘stadsnatuur’ regime
toegepast, zodat sport als toegestane verbijzondering binnen het betreffende groentype ingepast
kan worden op basis van definitieve plan- en besluitvorming en realisatie. Daar waar sportvelden
nodig zijn om bij te dragen aan de stadsbrede sportopgave zijn ze slechts toegestaan mits de
complexen kleinschalig van opzet zijn (maximaal drie hockey- of voetbalvelden), open van
karakter en optimaal duurzaam en landschappelijk ingepast. De afweging of hier kunstgras nodig
of wenselijk is, is locatie specifiek.
De TAC zal hierbij niet toetsen op de vraag ‘of’ sport kan worden ingepast, maar wel op de vraag
‘hoe’ (in welke mate, met welke ruimtelijke structuur en met welke inrichting/vormgeving).
De eventuele toekomstige omzetting van het betreffende groentype naar sporttype ‘sportpark’
wordt per locatie separaat aan de raad voorgelegd, zodat per geval{gebied een zorgvuldige en
transparante afweging mogelijk is. Locaties die nu nog geen onderdeel vitmaken van de
Hoofdgroenstructuur (Groene Veld in Noord, IJburg Buiteneiland) worden pas opgenomen in de
toetskaart van de Hoofdgroenstructuur als de besluitvorming en planvorming is afgerond.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2021
Pagina 11 van 13
Voor de locaties Bijlmerweide, Centraal Park Gaasperdam en Groene Veld in Noord is de
verwachting dat deze locaties als eerste aan bod (moeten) komen om bij te dragen aan de
groeiende vraag naar georganiseerde sport.
Om ruimte te bieden aan toename van zwemwatercapaciteit in de stad is in het beleidskader
opgenomen dat op de locaties De Mirandabad en Flevoparkbad uitbreiding van zwembaden
mogelijk is. Dat zal niet alleen lukken binnen bestaande verharding. Uitbreiding is dus ook buiten
bestaande verharding mogelijk met een zo goed mogelijke groene inpassing. Overkapping van het
Flevoparkpad behoort als vitzondering tot de mogelijkheden.
Hoe is de Amsterdamse Ecologische Structuur (AES) geïntegreerd in het nieuwe beleidskader HGS?
De Amsterdamse Ecologische Structuur (AES) is geïntegreerd in de nieuwe HGS-kaart en komt
daarmee als apart instrumentarium te vervallen. Logischerwijs is met de integratie van de AES de
hoeveelheid groen met het primaat ‘natuur’ in de HGS toegenomen. In de oude HGS waren er
twee groentypen met het primaat natuur/ecologie: ‘struinnatuur{ruigtegebied’ (lichtgroen) en
‘corridor“(bruin). In de nieuwe HGS is de AES opgenomen onder de naam ‘stadsnatuur’.
Door integratie van de AES in de HGS zijn een aantal aanpassingen in het ecologische netwerk
doorgevoerd die hieronder worden toegelicht.
e De AES-kaart is een visiekaart. Naast het bestaande ecologische groen staan er ook
ambities (ontbrekende schakels) op deze kaart. Dat is een belangrijk verschil met de
toetskaart in de HGS, waar alleen bestaand groen op het grondgebied van Amsterdam
een plek in heeft gekregen. Nieuwe wenselijke ecologische verbindingen of het opheffen
van knelpunten zijn niet op de toetskaart HGS belandt, maar zullen in de ‘Opgavenkaart
Hoofdgroenstructuur 2030’ (gepland 2022/2023) een plek moeten krijgen met als doel het
stadsnatuur netwerk verder te versterken.
e De integratie van de AES in de HGS heeft de vaak al bestaande spanningsvelden tussen
natuurbelangen en recreatieve belangen op diverse locaties in de stad extra scherp voor
het voetlicht gebracht. Daarin zijn in afstemming met stadsecologen keuzes gemaakt. Zo
was bijvoorbeeld Park Somerlust onderdeel van de AES. Het overweldigende recreatieve
gebruik van deze plek, met name in warme zomermaanden, heeft altijd op gespannen
voet gestaan met de aanduiding als ecologische structuur. In de HGS toetskaart is er voor
gekozen om dit soort plekken niet meer als een vlak in te tekenen maar als een
stadsnatuur verbinding (in de vorm van een stippellijn). Dat betekent dat vooral de
ecologische verbinding belangrijk is en niet zozeer de ligging of de breedte ervan. Dat
geeft meer flexibiliteit om deze ecologische verbindingen te combineren met gebruik /
recreatieve voorzieningen.
e Ook op andere plekken zijn er door een aangescherpte zonering stukjes AES niet
teruggekomen als ‘stadsnatuur' (zoals delen van het Baanakkerspark, Gijsbrecht van
Amstelpark en Diemerpark). Daarbij heeft het huidige gebruik van deze plekken de
doorslag gegeven.
e _Op andere plekken zijn in vergelijking met de AES juist stukken ‘stadsnatuur’ toegevoegd
(zoals grote delen van Waterland, delen van de Tuinen van West en ecologisch
waardevolle stukken in stadsparken zoals Vondelpark, Sloterpark en Rembrandtpark.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2021
Pagina 12 van 13
e Ook waren in de AES spoorwegen en rangeerterreinen opgenomen. Deze zijn niet
opgenomen in de HGS, met uitzondering van het begeleidend groen (taluds) langs deze
hoofdinfrastructuurlijnen.
e Voor zover de provinciale NNN binnen de gemeentegrens ligt, is deze naar stadsnatuur
vertaald (dat zie je in stukken van Waterland, Gaasperpark en Gaasperzoom, het water
van de Nieuwe Meer en de in de kop van de Amstelscheg).
Pe | re Da Ar
een à We jet S 2 \ Ve í L_ be 7 /
Î 5 £ A 2 FT. "3 En
5 Re Aij 25
dj AN OS
í f | N
Clt A A
Kaart links: groengebieden met primaat natuur in de oude HGS kaart (corridors en
struinnatuurf/ruigtegebied)
Kaart rechts: groengebieden met primaat natuur in de nieuwe HGS toetskaart (stadsnatuur)
Hoe wordt er straks door de TAC getoetst aan ‘stadsnatuur’?
Met het opnemen van de AES in de nieuwe HGS heeft ecologie meer status gekregen en is
daarmee steviger verankerd in de toetsings- en planvormingscyclus van gebiedsontwikkelingen.
Dit zal naar verwachting leiden tot een steviger behoud en ontwikkeling van de zo gewenste
robuuste ecologische structuur.
e Metde integratie in de HGS zal een initiatief of plan dat ten koste gaat van de
natuurwaarde een negatief advies van de TAC krijgen, daar waar tot nu toe veelal meteen
gemitigeerd en gecompenseerd werd. Bij de toetsing van initiatieven in stadsnatuur zal er
een ambtelijk ecologisch advies betrokken worden. Voorstellen om compenserende/
mitigerende maatregelen te nemen kunnen wel onderdeel zijn van het advies, maar
worden daarmee meer expliciet gemaakt. Bij een negatief TAC advies is een
afwijkingsprocedure noodzakelijk t/m de raad.
e _Stadsnatuuris geen groentype. Stadsnatuur is een laag die altijd bovenop een groentype
ligt. Als er sprake is van ‘stadsnatuur’ dan zal de TAC bij haar toetsing het behoud en de
versterking van de natuurwaarde op één zetten. En pas daarna gevolgd door de prioritaire
waarden van het betreffende groentype. Voorbeeld: in een stadspark zijn de prioritaire
waarden: recreatie, sociaal, gezondheid. In een stadspark met stadsnatuur eroverheen
zijn de prioritaire waarden: natuur, recreatie, sociaal, gezondheid.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2021
Pagina 13 van 13
Proces
Bewoners en belanghebbenden kunnen van 20 december tot en met 13 februari 2022 (in totaal
acht weken inclusief de kerstvakantie) hun zienswijze indienen. Gelijktijdig ontvangt v als raad ook
het concept Beleidskader Hoofdgroenstructuur. Als v er, net als het college, aan hecht dit
belangrijke onderwerp al in dit stadium te bespreken dan kan dat in de volgende raadscommissie
RO en in de daaropvolgende raad. Eventuele moties zullen dan als zienswijzen worden
meegenomen in de Nota van Antwoord. Indien v dat wenst kan er voorafgaand een technische
sessie worden georganiseerd. Gedurende de inspraak organiseert de gemeente tenminste één
online bijeenkomst voor bewoners en belanghebbenden om hen te informeren en op te roepen
om mee te denken.
Het vervolgproces ziet er als volgt uit:
-__20 december 2021 t/m 13 februari 2022 (in totaal acht weken inclusief de kerstvakantie):
mogelijkheid om zienswijzen in te dienen en voor stadsdelen om advies te geven.
-_Jan 2022 (datum volgt): inspraakbijeenkomst
-__ Jan 2022 (datum volgt): technische sessie voor raadsleden en stadsdeelbestuurders
(indien gewenst)
-__19 janvari 2022: raadscommissie RO
-___26 janvari 2022: bespreking in de raad (indien gewenst)
-__Q1 2022: opstellen Nota van Antwoord
-__ Q1 2022: college B&W
-___Medio 2022: vaststelling door de nieuwe raad
Tot slot
Amsterdam groeit: er komt steeds meer bebouwing bij. Om goed te kunnen blijven functioneren,
is voldoende en gevarieerd groen noodzakelijk. Daarom wijzen we de voor de stad onmisbare
groengebieden aan als Hoofdgroenstructuur en behouden we deze voor nu en voor de toekomst.
Op die manier blijft Amsterdam een mooie, gezonde en leefbare stad voor mens, plant en dier.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
(ej IÖ JO tu Cn
Ni en
Marieke van Doorninck
Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid
Bijlagen
1. Concept Beleidskader Hoofdgroenstructuur - inspraakversie
2. Concept Toetskaart Hoofdgroenstructuur - inspraakversie
3. Vergelijking oude en voorgestelde nieuwe Hoofdgroenstructuur
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 13 | train |
VN2023-007556 keet et : ie. Afval
Wonen > 4 Gemeente Raadscommissie voor Durza. CTO ere en DC
einlging, voeaser en Dierenwelzijn
% Amsterdam a
Voordracht voor de Commissie DC van 13 april 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Volkshuisvesting
Duurzaamheid, Energietransitie en Circulaire Economie (4,2)
Agendapunt 7
Datum besluit 14 maart 2023
Onderwerp
Kennisnemen van de raadsinformatiebrief over de voortgang van het isolatieoffensief
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de bijgevoegde raadsinformatiebrief over de voortgang van het
isolatieoffensief
Wettelijke grondslag
Gemeentewet Artikel 169:
1 Het college en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over het
door het college gevoerde bestuur.
2 Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.
Bestuurlijke achtergrond
* Inhet Coalitieakkoord 2022-2026 is aangekondigd dat het college een grootschalig
isolatieoffensief gaat lanceren gericht op het versnellen van de verduurzaming en
verbetering van woningen. Hiervoor is €32 miljoen gereserveerd.
e Inde begroting van 2023 is €8,5 miljoen van de gereserveerde middelen voor het
isolatieoffensief gealloceerd aan het versnellen van het isolatietempo conform de
raadsinformatiebrief vitwerking van het isolatieoffensief van 25 oktober 2022.
Reden bespreking
o.v.v. het lid Krom (PvdD)
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Commissie Woningbouw en Volkshuisvesting
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Gegenereerd: vl.24 1
VN2023-007556 % Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en
Wonen % Amsterdam On ‚ _
% Reiniging, Voedsel en Dierenwelzijn
Voordracht voor de Commissie DC van 13 april 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Met deze brief wordt toezegging TA2022-001121 afgedaan. Waarin aan de raad is toegezegd in het
eerste kwartaal van 2023 een update te geven over de voortgang van het isolatieoffensief.
Welke stukken treft v aan?
AD2023-026757 o1. Raadsinformatiebrief voortgang van het isolatieoffensief.pdf (pdf)
AD2023-018986 Commissie DC Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Directie Wonen, Roben Gort, 0639270571, r.gort@®amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.24 2
| Voordracht | 2 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 29 september 2023
Portefeuille(s) Democratisering
Portefeuillehouder(s): Rutger Groot Wassink
Behandeld door Digitalisering, Innovatie en Informatie ([email protected])
Onderwerp Evaluatie Regeling Integraal Maatschappelijk Initiatief (RIMI)
Geachte leden van de gemeenteraad,
In april 2021 bent v geïnformeerd over het voornemen om meer dienstverlenend op te treden
richting initiatiefnemers in de stad. Onderdeel van die ambitie was het eenvoudiger, sneller en
logischer maken om subsidie te ontvangen voor initiatiefnemers van integrale maatschappelijke
initiatieven. Hiertoe is in 2021 de subsidieregeling integraal maatschappelijk initiatief (RIMI)
ingesteld. Om een maximale dienstverlening te leveren aan initiatiefnemers is daarbij ook een
Bureau en een Commissie Integraal Maatschappelijk Initiatief (CIMI) ingesteld. Het Bureau
Integraal Maatschappelijk Initiatief (BIMI) fungeert als gemeentelijk initiatievenloket om de
dienstverlening te verbeteren. De externe commissie toetst de aanvragen onafhankelijk.
De regeling loopt eind 2023 af. De eerste twee jaar van de regeling zijn geëvalueerd. Met deze
brief informeert het college u over de belangrijkste opbrengsten van deze evaluatie.
In 2021 waren er twee tranches van de regeling:
e Sluitingsdatum 1 mei 2021, subsidieplafond € 2 mln.
e Sluitingsdatum 1 september 2021, subsidieplafond € 0,85 min.
In 2022 waren er twee tranches van de regeling:
e Sluitingsdatum 1 april 2022, subsidieplafond € 1 min.
e Sluitingsdatum 1 september 2022, subsidieplafond € 0,8 min.
In 2023 (géén onderdeel van de bijgevoegde evaluatie) zijn er twee tranches van de regeling:
e Sluitingsdatum 1 maart 2023, subsidieplafond € 1,5 min.
e Sluitingsdatum 1 september 2023, subsidieplafond € 1,5 min.
Achtergrond en doel van het instellen van de regeling
In Amsterdam wonen ruim 920.000 Amsterdammers. Veel van die Amsterdammers voelen zich
niet gehoord en gezien en het vertrouwen in de overheid is, onder grote groepen, niet groot. Dat
betekent echter niet dat Amsterdammers niet maatschappelijk betrokken zijn. Integendeel:
Amsterdam kent een grote groep initiatiefnemers en stadsmakers die met kennis, kunde en
tomeloze inzet bijdragen aan het oplossen van brede en veelsoortige maatschappelijke opgaven.
Soms op het niveau van de eigen wijk, soms stadsbreed. Dit zijn initiatieven die bijdragen aan
diverse opgaven in de stad, zoals: gezondheid, duurzaamheid, werkgelegenheid en openbare
ruimte. Soms uit het idee van nabuurschap, soms met het doel het systeem te veranderen.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum: 29 september 2023
Pagina 2 van 5
Om meer dienstverlenend op te treden richting initiatiefnemers in de stad is in 2021 aanvullend
gestart met de Regeling Integraal Maatschappelijk Initiatief (RIMI). Deze stedelijke regeling biedt
meer financiële ruimte (van €5.000,- tot € 100.000, -) per initiatief en kan zowel op
stadsdeelniveau als stadsbreed worden ingezet.
Het doel van deze regeling is om integrale maatschappelijke initiatieven mogelijk te maken,
waarbinnen activiteiten plaatsvinden die beleidsterrein overstijgend zijn. De integrale
maatschappelijke initiatieven hebben door hun integrale aanpak een vernieuwende, effectievere
of efficiëntere werkwijze om de beleidsdoelen van het college te realiseren en zijn beter in staat
bredere doelgroepen te bereiken.
Waar de focus van de sociale basis vooral ligt op de zelf- en samenredzaamheid van bewoners en
alleen gaat over sociale initiatieven, gaat het bij de RIMI om het versterken van het eigenaarschap
en zijn de initiatieven integraal. Ook initiatieven die betrekking hebben op bijvoorbeeld de
groenvoorziening in de buurt, duurzaamheid, sport of de inrichting van de openbare ruimte
hebben hierin een plek. Een integraal maatschappelijk initiatief — door Amsterdammers uit eigen
beweging gestart - dient meerdere van deze maatschappelijke doelen. Daarmee is een integraal
maatschappelijk initiatief verschillend van karakter, qua inzet, actoren, doelstellingen en
expertise.
De werkwijze
Voorafgaand aan de sluiting van een tranche, is het loket BIMI beschikbaar voor aanvragers om
mee te denken en te adviseren. In 2021 en 2022 er door het bureau met ruim 75 aanvragers
meegedacht of op aanvragen meegelezen. Als een initiatief onvoldoende integraal was of niet
kansrijk, is meegedacht over alternatieve mogelijkheden voor financiering of ondersteuning. Zo
streven we naar een betere dienstverlening voor initiatiefnemers.
Ogenschijnlijk ‘bijvangst’, maar een belangrijk onderdeel van de regeling is de interne werkwijze.
Deze werkwijze is erop gericht om te bouwen aan een netwerk van ambtenaren van directies en
stadsdelen, die gezamenlijk vanuit ieders expertise adviseren over de integrale aanvragen. Alle
aanvragen worden eerst gelezen door de medewerkers van BIMI. Van iedere aanvraag worden de
relevante beleidsvelden en gebieden geïnventariseerd. Vervolgens worden alle aanvragen uitgezet
richting de betrokken stadsdelen en directies, met de vraag of collega’s de initiatieven wilden
beoordelen vanuit hun specifieke achtergrond. Met deze collega’s, inmiddels ruim 200 in totaal,
worden gezamenlijk inhoudelijke gesprekken gevoerd over de individuele aanvragen, in voor
iedere aanvraag specifiek samengestelde teams, zo'n 250 in 2021 en 2022. De BIMI verwerkt deze
gesprekken tot ambtelijke preadviezen voor de Commissie Integraal Maatschappelijk Initiatief
(CIMI). De werkwijze draagt zo gemeentelijk bij aan het vakmanschap om domeinoverstijgend en
opgavegericht te werken.
De evaluatie
De regeling is geëvalveerd met alle betrokken partijen. Naast deze algemene evaluatie is er een
afzonderlijke rapportage Regeling Integraal Maatschappelijk Initiatief 2021-2022 in cijfers-
aandachtspunten en adviezen CIMI. Hierin staat een uitgebreidere cijfermatige analyse van alle
aanvragen, onder meer uitgesplitst naar beleidsdomein en/ of stadsdeel. Dit document bevat ook
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum: 29 september 2023
Pagina 3 van 5
de adviezen van de CIMI ten aanzien van de regeling en de werkwijze na twee jaar ervaring met
het functioneren van de regeling en de impact van de financiering van integraal initiatief. *
Heeft deze regeling de afgelopen twee jaar gebracht wat we ervan verwachtten? Op hoofdlijn
blijkt vit de evaluatie het volgende:
e Eris gebleken dat er behoefte is aan de middelen vanuit de RIMI. De RIMI had zowel in 2021
als in 2022 twee tranches per jaar. In totaal zijn er voor deze vier tranches 275
subsidieaanvragen ingediend bij de regeling. In totaal was er, verdeeld over de vier tranches,
€ 3,65 min. te verdelen, terwijl het aangevraagde bedrag met € 14,9 min. ruim 4 keer hoger
lag. Eris totaal voor ruim € 11 mln. meer aangevraagd dan er aan middelen beschikbaar was.
e Metde€ 3,65 mln. zijn in 2021 en 2022 81 integrale initiatieven ondersteund. Van de 81
verleende aanvragen hebben er 54 betrekking op drie of meer beleidsterreinen. Deze partijen
hadden anders dus minimaal drie verschillende subsidiebronnen moeten vinden binnen de
gemeente om tot hetzelfde resultaat te komen.
BELEIDSDOMEINEN IN 275 AANVRAGEN em soaaie sos
m Ruimte en Duurzaamheid
m Kunst en Cultuur
Ee m Onderwijs
B WPI
5 m Jeugd
s m Zorg
2 B Diversiteit
z
5 m Sporten Bos
> e B Afval en Grondstoffen
Î Ë B Vastgoed
| | | - - m Economie
EER am = von
TOTAAL m Openbare Orde &
BELEIDSVELDEN Veiligheid
e _MAEX, de maatschappelijke AEX, komt indicatief tot de conclusie op basis van de profielen
van 35 initiatieven dat elke euro uit de regeling bijna € 13,50,- maatschappelijke
impactwaarde vertegenwoordigt. Dit zou betekenen dat voor het totaal van verleende
subsidie in 2021 en 2022 (€3,65 mln.) de impactwaarde in euro's op grofweg € 5o min.
uitkomt.
e Eris meerexperimenteerruimte gekomen: er zijn vernieuwende aanvragen mogelijk
gemaakt, die anders niet mogelijk waren. Dat zijn bijvoorbeeld initiatieven die zich richten op
systeemwijziging of stadsbreed en beleidsoverstijgend zijn. Met een vijfde van de 81
* Voor de volledigheid hebben we ook een totaaloverzicht toegevoegd van alle toekenningen op basis
van de RIMI tot en met afgelopen juli (zie Update toekenningen t/m juli 2023). De cijfers van 2023 maken
geen onderdeel vit van de analyses in de evaluatie.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum: 29 september 2023
Pagina 4 van 5
initiatiefnemers zijn gedurende de looptijd van het initiatief, afspraken bijgesteld of is meer
ruimte gegeven het traject goed af te ronden, omdat er gaandeweg aanpassingen nodig
waren. De opbrengsten van deze lessen, worden vastgelegd en onder meer gedeeld via het
platform Wij Amsterdam.
e Deregeling draagt bij aan het ambtelijk vakmanschap. De regeling heeft daarmee geleid tot
een beter intern netwerk, afstemming en een nog duidelijker behoefte om beleidsterrein-
overstijgend te kunnen financieren. De beperking van financiering per beleidsdomein, leidt
namelijk nu soms ook tot onevenredig grote ambtelijke inzet om toch tot oplossingen te
komen. Een aandachtspunt is het eigenaarschap: het lukt nog onvoldoende om het
accounthouderschap binnen de organisatie te beleggen. Dit neemt het BIMI (2,8 fte) nu
primair op zich, maar daarmee is de ondersteuning vanuit de gemeente, met name voor
startende initiatieven, beperkt.
e De gemeente kan nooit alle doorgroeiende initiatieven een structurele financiering bieden. Er
kan daarbij nog beter gestuurd worden op het leren stoppen. Amsterdam is echter zo groot,
dat dit echt om de 1 Amsterdam-gedachte vraagt. Als één afdeling stopt, gaat een andere
soms toch door met subsidie. Dit is voor initiatiefnemers niet duidelijk een eenduidig genoeg.
e Soms kan de gemeente dus eenduidiger kiezen om de ondersteuning van een initiatief te
stoppen. Soms is stoppen onwenselijk, omdat een initiatief blijkt te werken. Er is echter ook
nog geen eenduidige manier van duurzamer ondersteuning die aansluit bij de aard en
doelstelling van deze succesvolle initiatiefnemers. De RIMI sluit qua doelstelling en breedte
vaak volledig aan, maar mist de mogelijkheid te voldoen aan de volledige
financieringsbehoefte van deze initiatieven en is ook incidenteel. In die zin is het ook
‘gewoon’ een extra regeling. Het blijkt nog lastig te komen tot maatwerkoplossingen om
waardevolle initiatieven vervolgens in te bedden in ons systeem. Initiatiefnemers die zich dus
soms al ontwikkeld hebben tot waardevolle partners van de gemeente met grote
maatschappelijke meerwaarde, blijven -ook met de RIMI- toch afhankelijk van eenmalige en
tijdelijke financiering, omdat er geen passende oplossingen zijn. Deze initiatiefnemers vallen
na het aflopen van de financiering uit de RIMI alsnog tussen wal en schip. Dit is een omissie in
onze gemeentelijke aanpak en financieringssystematiek.
e De regeling blijkt ook een goede ‘vindplaats’ voor hiaten in ons systeem. De RIMI is zo breed
dat ook initiatiefnemers zich melden, met aanbod dat waardevol is en inspeelt op actuele
opgaven in de stad, maar waar eenvoudigweg nog geen beleid voor is. De regeling houdt ons
scherp op onze eigen dienstverlening en de mate waarin die inspeelt op de opgaven en
behoeften in de stad.
Onderzoek naar mogelijk vervolg van de RIMI
De RIMI wordt tot eind 2023 gedekt vit de programmamiddelen van Democratisering. Per 2024
stopt de RIMI. Er wordt onderzoek gedaan met de betrokken beleidsdirecties naar een mogelijk
vervolg van de regeling in de tweede helft van 2024 en 2025 op basis van beleidsoverstijgende
middelen. In het onderzoek wordt ook de mogelijkheid meegenomen naar meerjarige integrale
ondersteuning van initiatief dat als brug kan fungeren tussen eenmalige financiering van initiatief
en meerjarige regelingen in ons bestaande subsidie- en inkoopstelsel.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum: 29 september 2023
Pagina 5 van 5
Mocht dit onderzoek leiden tot integrale dekking van benodigde middelen voor het voortzetten
van de RIMI, wordt v dit voorgelegd bij de Voorjaarsnota 2024,
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
/ Ì J
CAA A de
\ J Se ee EE A
Rutger Groot Wassink
Wethouder Democratisering
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 5 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1203
Datum indiening 20 juni 2019
Datum akkoord 28 juni 2019
Publicatiedatum 28 juni 2019
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Nanninga, Poot, Taimounti,
Boomsma, Van Soest en Ceder van 20 juni 2019 inzake het concept-rapport van
de Inspectie van het Onderwijs over het Cornelis Haga Lyceum.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstellers:
Op 17 juni 2019 publiceerde het NRC! Handelsblad een artikel over het nog te
verschijnen rapport van de Inspectie van het Onderwijs (hierna: Inspectie) over het
Cornelius Haga Lyceum in Amsterdam. Volgens de Inspectie zou de school zich
schuldig hebben gemaakt aan wanbeheer, belangenverstrengeling en zelfverrijking.
Het NRC Handelsblad meldt dat de Inspectie geen bewijs heeft gevonden voor
salafisme en anti-democratisch onderwijs. Het NRC Handelsblad schrijft:
“De Inspectie heeft geen aanwijzingen gevonden dat een „deel van de lessen een
salafistisch karakter heeft”. Het Haga streeft er niet naar leerlingen afzijdig te houden
van de samenleving, aldus de Inspectie. Evenmin zet de middelbare school aan tot
onverdraagzaamheid of belemmert het integratie in de samenleving.”
De zorgen over salafistisch en anti-democratisch onderwijs die de NCTV heeft
overgebracht waren reden voor het college om maatregelen tegen het schoolbestuur
te nemen. Door de recente publicaties is bij de indieners onduidelijkheid ontstaan
over de gang van zaken van de afgelopen maanden rondom het Haga Lyceum en
daarom vragen wij duidelijkheid over welke informatie tot welke stappen van het
college heeft geleid.
Gezien het vorenstaande hebben de leden Nanninga, Poot, Taimounti, Boomsma,
Van Soest en Ceder, respectievelijk namens de fracties van Forum voor Democratie,
de VVD, DENK, het CDA, de Partij van de Ouderen en de ChristenUnie, op grond van
artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
Voorafgaand aan beantwoording
Begin maart 2019 ontving het college een brief van de NCTV met daarin
verontrustende signalen over (het bestuur van) het Cornelius Haga Lyceum. Het ging
hier om vastgestelde en verifieerbare informatie van de algemene inlichtingen- en
' https://www.nrc.nl/nieuws/2019/06/17/inspectie-financieel-wanbeheer-bij-haga-maar-geen-
salafisme-a3964060
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam
Neng Loos Gemeenteblad R
Datum 28 juni 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 20 juni 2019
veiligheidsdienst. Gezien de aard en de ernst van de signalen was niets doen in de
ogen van het college geen optie. Het college vond het noodzakelijk dat (toekomstige)
ouders en leerlingen deze informatie ook ontvingen . Het college heeft naar
aanleiding van de informatie besloten de besluitvorming over aanvullende huisvesting
voor het CHL op te schorten. Het college is nu in afwachting van de publicatie van het
onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs en de daarop volgende besluitvorming
van de minister van onderwijs.
Het college vindt het van belang te benadrukken dat zij los van de vraag in hoeverre
zij hiertoe bevoegd is, op geen enkel moment voornemens is geweest de school te
sluiten. Het college poogt in haar handelen en vervolgstappen enkel het belang van
het kind en onderwijs voorop te stellen. Het college neemt de signalen van onze
veiligheidsdiensten zeer serieus en respecteert uiteraard de uitspraken van de rechter
en dat zal het college in haar vervolgstappen ook blijven doen.
1. Is het college bekend met het recente rapport van de Inspectie over het Cornelius
Haga Lyceum?
Antwoord:
Het college is ervan op de hoogte dat er een rapport is en dat deze gedeeld is
door de Onderwijsinspectie met het Cornelius Haga Lyceum. Het college heeft
het conceptrapport niet en is dus ook niet bekend met de inhoud van het rapport,
anders dan naar buiten is gebracht door de school zelf via de media.
Toelichting door vragenstellers:
In de brief van de burgemeester van 7 maart 2019 werd de raad geïnformeerd over
de ontvangen brief van de NCTV. Die zou zeer verontrustende signalen bevatten.
Zo zou er sprake zijn van anti-democratische en anti-integratieve gedragingen van
het Haga Lyceum en zouden richtinggevende personen binnen de school de helft van
het curriculum aan de salafistische geloofsleer willen wijden.
2. Volgens het NRC Handelsblad heeft de Inspectie geen aanwijzingen gevonden
dat er lessen gegeven wordt met salafistisch karakter en wordt er niet gestreefd
naar het afzijdig houden van leerlingen van de westerse samenleving. Kan het
college verklaren waarom de inspectie hier geen aanwijzingen voor heeft
gevonden, en kan het college verklaren hoe het kan dat de bevindingen van de
inlichtingendiensten en die van de inspectie tegenstrijdig zijn?
Antwoord:
Het college heeft het conceptrapport niet en heeft daarom ook geen verifieerbare
informatie over het onderzoek van de inspectie en over de uitkomsten van dit
onderzoek.
Het college heeft zich in zijn besluitvorming omtrent het Cornelius Haga Lyceum
telkens gebaseerd op informatie afkomstig van daarvoor bevoegde instanties. Het
mag bovendien duidelijk zijn dat de inlichtingen- en veiligheidsdiensten andere
bevoegdheden hebben en andere middelen en methodieken hanteren dan de
Onderwijsinspectie en zij tevens andere doelstellingen beogen, waarbij zij tijdens
het onderzoek worden gecontroleerd door diverse toezichtorganen. Zo kan
de AIVD in tegenstelling tot de Onderwijsinspectie hiervoor bijzondere
inlichtingenmiddelen inzetten. Het rapport van de inspectie kan dan ook niet
2
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 6 jon 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 20 juni 2019
dienen als een verificatie van de ambtsberichten die voortkomen uit informatie
afkomstig van de AIVD.
3. Klopt de informatie uit de brieven van 7 maart 2019 nog?
Antwoord:
Ja. De informatie van de brief van 7 maart 2019 aan de gemeenteraad kwam
voort uit beschikbare en deelbare informatie afkomstig van de NCTV en de AIVD,
die is gedeeld met de burgemeester van Amsterdam en de Tweede Kamer.
4. Was er naar inzicht van het college sprake van lessen met een salafistisch of anti-
democratisch karakter op het Cornelius Haga Lyceum?
5. Waren er salafistische aanjagers actief op de school?
6. Is erop de school sprake (geweest) van een anti-integratieve houding?
7. Zijn er banden (geweest) tussen het schoolbestuur of anderszins mensen die bij
de school betrokken zijn en terreurgroepen of aan terreurgroepen gelieerde
organisaties?
Antwoord op vragen 4, 5, 6 en 7:
De NCTV heeft de burgemeester hier op basis van informatie van de AIVD over
geïnformeerd. De brief van de NCTV is ter informatie nogmaals bijgevoegd.
8. Iser overlegd met de inlichtingendiensten en/of de NCTV over de maatregelen
ten opzichte van de school? Is bij het overleg met de inlichtingendiensten de
mogelijkheid aan de orde gekomen dat de informatie onjuist of onzorgvuldig tot
stand gekomen kon zijn?
Antwoord:
Naar aanleiding van de informatie afkomstig van de AIVD hebben het hoofd van
de AIVD, de NCTV en de inhoudelijk verantwoordelijken voor het onderzoek een
uitgebreide toelichting gegeven aan de burgemeester en de wethouder
Onderwijs. Hierin is uitvoerig over het onderzoek en de informatie gesproken. De
gemeente gaat uit van de juistheid van de informatie die de AIVD heeft verstrekt.
Het college beschouwde het als zijn plicht om de informatie vervolgens te delen
met ouders en (toekomstige) leerlingen die op het punt staan een belangrijk
besluit te nemen voor de toekomst van de kinderen (inschrijving voor het
voortgezet onderwijs sloot op 15 maart). Het in een dergelijk geval achterhouden
van deze informatie die relevant is voor (toekomstige) ouders en leerlingen,
beschouwt het college als onjuisten onzorgvuldig richting de ouders en kinderen.
Dit heeft uiteindelijk geleid tot het verzoek van de burgemeester aan het Rijk om
de informatie middels een brief openbaar te maken.
3
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 6 jon 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 20 juni 2019
9. Heeft het college contact gehad met de Inspectie alvorens over te gaan op
de stappen zoals die omschreven zijn in de brief van 7 maart 2019?
Heeft de Inspectie in het eerdere bezoek bewijs voor de zorgen van de NCTV
geconstateerd”?
Antwoord:
De Onderwijsinspectie heeft een eigenstandige toezichtstaak en daar kan en wil
het college niet in treden. Er is wel contact geweest tussen de gemeente en de
Onderwijsinspectie.
10. Kan het college een uitgebreide reconstructie van de gang van zaken aan de raad
verstrekken”?
Antwoord:
Het college zal de raad informeren na de uitspraak van de rechter op 11 juli,
inzake het kort geding die Stichting Islamitische Onderwijs heeft aangespannen
tegen de Onderwijsinspectie, om daarmee de publicatie van het inspectierapport
tegen te gaan. Op dit moment is er geen nadere informatie te verstrekken, omdat
wij publicatie van het rapport van de Onderwijsinspectie afwachten.
Toelichting door vragenstellers:
“Door terrorismebestrijder NCTV naar buiten gebrachte AlVD-signalen dat de
schoolleiding zich in een radicaal netwerk zou begeven en de helft van het curriculum
salafistisch wil inrichten, waren de reden dat de Inspectie van Onderwijs na
onderzoek eind 2018 afgelopen maanden opnieuw het Haga Lyceum bezocht.”
11. Was het schoolbestuur op de hoogte van de reden voor het nieuwe bezoek van
de Inspectie?
Antwoord:
De berichten van de NCTV waren aanleiding voor de Inspectie om het lopende
onderzoek voort te zetten en de school te bezoeken. De inspectie heeft een
eigenstandige bevoegdheid en geeft aan derden geen informatie over een lopend
onderzoek. De Onderwijsinspectie informeert de school voorafgaand over
onderzoeksactiviteiten.
12. Was het college op de hoogte van het nieuwe bezoek van de Inspectie, en de
redenen hiervoor?
Antwoord:
Ja. Het college wordt gezien de eigenstandige bevoegdheid van de Inspectie
normaal gesproken niet geïnformeerd over de start of de wijze van een bepaald
onderzoek. Het feit dat de Onderwijsinspectie door de berichten van NCTV een
verdiepend onderzoek ging uitvoeren, was wel bij de gemeente bekend.
4
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 6 jon 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 20 juni 2019
13. Hoe beoordeelt het college de berichtgeving over het nieuwste rapport van de
Inspectie? Wat zijn de vervolgstappen van het college naar aanleiding van deze
berichtgeving?
Antwoord:
Het college heeft het rapport niet en kan dus ook niet oordelen over de inhoud
van het rapport. Het college is wel bekend met het feit dat het schoolbestuur
publicatie van het rapport poogt tegen te houden middels een kort geding.
Het schoolbestuur heeft er voor gekozen om verschillende media te informeren
over de inhoud van het rapport. Aangezien het college geen kennis heeft van het
rapport is het onmogelijk om deze inhoud te verifiëren. Doordat het schoolbestuur
de openbaarmaking van het rapport aanvecht, is het college ook nog niet in staat
hier een oordeel over te vormen. Dat is ook in de eerste plaats aan de minister
van Onderwijs.
Het college is nu in afwachting van de uitspraak van de rechter inzake de
publicatie van het inspectierapport en de bestuurlijke reactie van de minister van
onderwijs daarop.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
5
| Schriftelijke Vraag | 5 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 983
Publicatiedatum 5 augustus 2016
Ingekomen op 14 juli 2016
Ingekomen onder BK
Behandeld op 14 juli 2016
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Alberts, Vroege en Boldewijn inzake de uitkomsten van
het haalbaarheidsonderzoek “Zoekgebieden Parkeervoorzieningen”
(Surinamepleingarage).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de uitkomsten van het haalbaarheidsonderzoek
“Zoekgebieden Parkeervoorzieningen” (Gemeenteblad afd. 1, nr. 849).
Overwegende dat:
— Amsterdam werkt aan een sterke verbetering van de luchtkwaliteit; Amsterdam ter
verbetering van de luchtkwaliteit milieuzones instelt voor vrachtwagens,
touringcars, scooters, enz;
— Amsterdam ook inzet op de verbetering van doorstroming van het autoverkeer:
— Amsterdam het belangrijk vindt om bezoekend autoverkeer via P+R-terreinen aan
te sporen om niet de stad in te komen;
— een parkeergelegenheid bij het Surinameplein beter aan deze doelen kan
bijdragen dan een parkeergarage nabij het Leidseplein (Bellevuegarage).
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
de Surinamepleingarage bovenaan de lijst te zetten van verder uit te werken
vervolgplannen.
De leden van de gemeenteraad
R. Alberts
J.S.A. Vroege
H.B. Boldewijn
1
| Motie | 1 | discard |
N Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
“ Amendement
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1371
Behandeld op 16 en 17 december 2020
Status Ingetrokken
“Onderwerp
Amendement van het lid Veldhuyzen inzake de Begroting 2021 (Coronasteun -
Reddingsplan Kunst & Cultuur).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2021 (Coronasteun - Reddingsplan Kunst
& Cultuur).
Constaterende dat:
- De culturele sector zwaar wordt geraakt door de corona-crisis;
-__ Het college een aantal bezuinigingen doorvoert die verschillende delen van de
culturele sector hard raken;
-__Eríin het afgelopen decennium al flink is bezuinigd op de culturele sector;
-__ Verschillende (kleinschalige) culturele instellingen (in de stadsdelen buiten het
centrum) tot nu toe geen aanspraak hebben kunnen maken op coronasteun en
dreigen om te vallen.
Overwegende dat:
-__Het wenselijk is om zoveel mogelijk van de culturele infrastructuur te behouden,
waarbij het gezien de beleidsdoelen van dit college vooral ook belangrijk is om
instellingen buiten het centrum te ondersteunen;
- Er onomkeerbare gevolgen plaatsvinden in de culturele sector als het college
de huidige plannen in onveranderde vorm voortzet.
Besluit: ee
-__ Coronasteun ter beschikking te stellen aan (kleinschalige) culturele instellingen
(buiten stadsdeel centrum) die niet in het Kunstenplan vallen;
-__ Hiervoor een bedrag van €1.000.000 te reserveren en dekking te vinden in de
€3.000.000 die het college ter beschikking stelt aan Carré;
- Bovenstaande wijzigingen door te voeren in de Begroting 2021.
Het lid van de gemeenteraad
J.A. Veldhuyzen
1
| Motie | 1 | val |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer B82accent
Ingekomen op 19 mei 2020
Behandeld op 20 mei 2020
Status verworpen
Onderwerp
Motie van de leden Nanninga en Kreuger inzake de actualiteit aanpak Coronacrisis
(grote terrassen op Museumplein en Westerpark)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de actualiteit inzake aanpak Coronacrisis.
Constaterende dat:
- de Amsterdamse bezoekerseconomie een kickstart nodig heeft;
-__op een goede manier invulling geven aan de norm van 1,5 meter voor
horecaondernemers niet altijd mogelijk is;
-__ sommige horecaondernemers überhaupt geen terrasmogelijkheden hebben;
- __ Amsterdam een aantal ruimtelijke pleinen en parken heeft.
Overwegende dat:
- de gemeente Amsterdam horecaondernemers kan helpen met invulling geven
aan de 1,5 meter norm door tijdelijke locaties ter beschikking te stellen;
-__horecaondernemers op deze manier op deze manier weer inkomsten kunnen
verwerven.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Spoedig de mogelijkheden te onderzoeken voor ruim opgezette terrassen op
bijvoorbeeld het Museumplein, Westerpark en andere ruimtelijke locaties waar
horecaondernemers hun diensten gedurende de zomer op een veilige manier kunnen
aanbieden.
De leden van de gemeenteraad
A. Nanninga
K.M. Kreuger
1
| Motie | 1 | discard |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
| Amsterdam Afdoening toezegging
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 28 februari 2024
Portefeuille(s) MBO en Toeleiding Arbeidsmarkt
Portefeuillehouder(s): Sofyan Mbarki
Behandeld door OJZD, [email protected]
Onderwerp Afdoening toezegging TA2024-000008 van het lid Broersen (Volt) inzake
gesprekken over Erasmus+
Geachte leden van de gemeenteraad,
Tijdens de rondvraag van de raadscommissie SED van 17 januari 2024 heb ik naar aanleiding van
een vraag van het lid Broersen (Volt) toegezegd terug te zullen komen op de gesprekken rondom
Erasmus+. Dit in relatie tot (lopende) gesprekken over een buitenlandervaring voor mbo-
studenten.
Het college vindt het een meerwaarde voor alle studenten dat zij tijdens hun studie internationale
competenties kunnen opdoen die hen voorbereiden op de arbeidsmarkt en hun rol in de
samenleving. Het is belangrijk dat mbo-studenten, net als studenten van andere
vervolgopleidingen, de mogelijkheid krijgen om zich tot internationale burgers te ontwikkelen.
Internationalisering en het opdoen van internationale vaardigheden is een belangrijk thema
binnen de Amsterdamse mbo-instellingen (ROC van Amsterdam (ROCvA), Mediacollege (MA) en
Hout- en Meubileringscollege (HMC). Over het onderwerp internationalisering spreken de mbo-
instellingen elkaar regelmatig in een werkgroep, om van elkaar te leren en de uitdagingen te
bespreken. Volgens de Amsterdamse mbo-instellingen hebben al hun studenten toegang tot het
Erasmus+ programma. Door enkele mbo-instellingen wordt daarnaast ingezet op
internationalisation at home, waardoor studenten internationale vaardigheden en interculturele
competenties ontwikkelen tijdens hun lessen.
Informatie over stage lopen in het buitenland en de Erasmus+ beurs
Studenten hebben eerder aangegeven dat zij niet altijd informatie kunnen vinden over de
mogelijkheid om stage te lopen in het buitenland en de Erasmus+ beurs. Er zijn daarom
gesprekken gevoerd met de mbo-instellingen om te zorgen dat deze informatie goed vindbaar
wordt op de websites. Bij het ROCVA en het HMC is de informatie inmiddels goed vindbaar op hun
websites. Bij het ROCVA staat daarnaast informatie over stage lopen in het buitenland en de
Erasmus+ beurs op het Portaal voor Talent (intranet), waar zowel studenten en docenten toegang
tot hebben. Het MA is momenteel bezig met het toevoegen van informatie op hun website. De
mbo-instellingen zijn daarnaast van plan om op hun websites meer aandacht te besteden aan de
ervaringen van studenten na hun buitenlandervaring.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief 28 februari 2024,
Pagina 2 van 3
Onderzoek naar internationalisering van het onderwijs binnen het bekostigde mbo
In opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) heeft ResearchNed
onderzoek gedaan naar de internationalisering van het onderwijs binnen het bekostigde mbo
(oktober 2023). Hieruit blijkt onder andere dat het Erasmus+ als programma dat mobiliteit
ondersteunt, wordt gewaardeerd in het mbo en wordt gezien als een belangrijke aanjager van
internationalisering in het mbo. De beschikbare subsidies in het mbo worden, nu de vraag groeit,
echter ontoereikend gevonden. Ook wordt het aanvragen en verantwoorden van Europese
beurzen tijdrovend gevonden. Uit het onderzoek blijkt ook dat internationalisering als thema
stevig is geagendeerd in het mbo en dat het merendeel van de mbo-instellingen inmiddels een
visie en strategie op internationalisering heeft alsmede beschikt over een coördinator
internationalisering of een International Office. Er is minder Erasmus+ budget beschikbaar voor
het mbo in vergelijking met het hbo en wo. Daarom is er door ResearchNed een advies naar OCW
gegaan dat gelijke kansen voor mbo-, hbo- en wo-studenten impliceert dat de verdeling van
internationaliseringsbudgetten (zoals in Erasmus+) over het mbo, hbo en wo herijkt zou moeten
worden. Op basis van de onderzoeksresultaten zal deze ongelijke verdeling van
internationaliseringsbudgetten tussen mbo, hbo en wo bij OWC onder de aandacht worden
gebracht en zal gepleit worden voor een herijking.
Bovenstaande onderzoeksresultaten gelden ook voor het Amsterdamse mbo. De Amsterdamse
mbo-instellingen geven aan dat zij merken dat meer mbo-studenten gebruik maken van de
Erasmus+ beurs en daardoor op buitenlandse ervaring gaan, maar dat de beschikbare middelen
van het Erasmus+ programma hierdoor inderdaad op korte termijn ontoereikend gaan worden.
Ook ervaren de Amsterdamse mbo-instellingen het subsidieproces van Erasmus+ als traag en
bureaucratisch en kost de verantwoording veel tijd. We zullen daarom bij OCW aankaarten dat de
beschikbare subsidies te laag worden om meer mbo-studenten naar het buitenland te laten gaan
en dat het subsidieproces vergemakkelijkt moet worden.
Internationalisering steeds meer zichtbaar in Amsterdam
Internationalisering wordt steeds meer zichtbaar in Amsterdam. Er worden uitwisselingen
georganiseerd met meerdere studenten tegelijkertijd, individuele stages en medewerkersstages in
het buitenland. Daarnaast hebben alle Amsterdamse mbo-instellingen inmiddels een visie
geformuleerd op internationalisering. Het ROCVA heeft ook een International Office en op elk
college een Vertegenwoordiger Internationalisering. Tot slot is het de ambitie van de mbo-
instellingen om meer niveau 1 en 2 studenten en andere studenten voor wie het niet
vanzelfsprekend is (bijvoorbeeld vanwege financiële- of fysieke beperkingen ) op
buitenlandervaring te laten gaan, bijvoorbeeld door in te zetten op groepsgerichte reizen. Het
ROCYA heeft daarnaast voor het komende jaar binnen hun Erasmus+ budget een apart budget
geoormerkt voor deze studenten.
In de week van 18 — 22 november 2024 organiseert het ROCVA de ‘Week of the World’ met als doel
om internationalisering onder de aandacht te brengen. Het idee is om een kick-off evenement te
organiseren met alle mbo-instellingen in de stad. Het college onderzoekt momenteel hoe we als
gemeente kunnen bijdragen aan het ‘Week of the World’ event.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief 28 februari 2024,
Pagina 3 van 3
Werkgroep Education van Eurocities
Het onderwerp internationale stages voor mbo-studenten was kort aan de orde tijdens de
werkgroep Education van Eurocities in december 2023. Er is op het digitale platform van de
werkgroep aandacht aan dit onderwerp besteed en er is een mail naar de lidstaten gestuurd. Naast
het pleiten voor meer samenwerking op het gebied van internationale stages voor mbo-
studenten, zijn er ook een aantal vragen gesteld aan de steden, bijvoorbeeld over het tekort aan
stageplekken en woonruimten in het buitenland, en over het opzetten van een netwerk van mbo-
instellingen.
De Erasmus beurzen zijn een belangrijk middel voor studenten (en docenten) om een
buitenlandervaring op te doen. Het is belangrijk dat alle mbo-studenten, net als studenten van
andere vervolgopleidingen, de mogelijkheid krijgen om zich tot internationale burgers te
ontwikkelen en hiermee internationale competenties te kunnen opdoen. Hierdoor worden de
studenten voorbereid op het leven en werken in een steeds internationalere arbeidsmarkt en
maatschappij.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
\
HT
Sofyan Mbarki
Wethouder MBO en Toeleiding Arbeidsmarkt
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 3 | test |
xX Gemeente Amsterdam
% Stadsdeel Zuid
4
Vergadering Stadsdeelcommissie
Agenda
Datum 09-03-2022
Aanvang 19:30
Locatie Hybride vergadering
1. Opening en agenda
2. Toespraak Sebastiaan Capel
3. Algemene inspraak
4. Actualiteiten en mededelingen
5. Stem van Zuid
6. Terugkoppeling gebieden
7. Adviesaanvragen
Ja. Adviesaanvraag op het beleidsvoorstel nieuwe
Leegstandverordening 2022
8. Rondvraag
9. Sluiting
10. Ter kennisname
1
xX Gemeente Amsterdam
% Stadsdeel Zuid
4
10a. Definitief advies inzake het voorontwerpbestemmingsplan
Zuidasdok 2022
10b. Definitief adviesaanvraag gewijzigde notities ‘compensatie en
herplant bomen’ en ‘Richtlijnen beheerplan behorende bij de
jaarvergunning’
2
| Agenda | 2 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
% Amsterdam Afdoening toezegging
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 16 december 2021
Portefeuille(s) Wonen en Bouwen
Portefeuillehouder(s): Jakob Wedemeijer
Behandeld door Directie Wonen ([email protected])
Onderwerp Toezegging aan mevrouw Van Renssen over mogelijkheden
stadsdeelvoorrang richting (bepaalde) eigenaren te verplichten
Geachte leden van de gemeenteraad,
In vw vergadering van 11 november 2021 heb ik naar aanleiding van een vraag van mevrouw Van
Renssen van GroenLinks toegezegd u nader te informeren over de mogelijkheid om
stadsdeelvoorrang voor nieuwbouwcomplexen, die in de Huisvestingsverordening wordt
geïntroduceerd per 2022, (in bepaalde gevallen) verplicht te stellen richting eigenaren. In deze
brief informeer ik u hierover namens het college.
1. Toezegging
Tijdens de raadsbehandeling van wijzigingen in de Huisvestingsverordening per 2022 heeft
mevrouw Van Renssen gevraagd of ik de mogelijkheid zie om de stadsdeelvoorrang in de
toekomst eventueel verplicht te stellen. Ik heb toen aangegeven dat dit lastig ligt in verband met
het eigendomsrecht maar dat ik het nog nader juridisch zou laten onderzoeken. Hieronder treft u
de nadere juridische analyse en andere belangrijke overwegingen bij een eventuele
verplichtstelling aan.
2. Haalbaarheidsanalyse verplichte stadsdeelvoorrang
Er zijn twee situaties te onderscheiden: een verplichtstelling voor bepaalde eigenaren of
stadsdeelvoorrang verplicht stellen voor alle nieuwbouwcomplexen. Hieronder ga ik op beide
situaties in.
2.1. Verplichte stadsdeelvoorrang voor bepaalde eigenaren van nieuwbouwcomplexen
2.1.1. Eigendomsrecht
Een verplichting voor eigenaren van nieuwbouwcomplexen om voorrang te geven aan zittende
bewoners van een stadsdeel is een regulering van het eigendomsrecht, dat onder meer beschermd
is in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Beperking van het
eigendomsrecht kan onder voorwaarden gerechtvaardigd zijn. Hiervoor zijn belangrijke vereisten
noodzakelijkheid in het algemeen belang en dat het minst vergaande middel wordt aangewend
om het doel te bereiken (subsidiariteit).
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 16 december 2021
Pagina 2 van 3
Het doel van de stadsdeelvoorrangsregeling is de band tussen zittende bewoners en nieuwe
woongebieden te versterken. Door de voorrangsregeling raken zittende bewoners meer
betrokken met nieuwe gebieden in hun stadsdeel, wat bevorderend is voor de sociale cohesie in
het stadsdeel. Daarnaast krijgen kwetsbare bewoners die afhankelijk zijn van hun netwerk in de
buurt en die daarom liever niet te ver weg verhuizen een kans om dichter bij huis te blijven.
Eigenaren staan op dit moment over het algemeen niet negatief tegen de stadsdeelvoorrang. Zo
zijn er al praktijkvoorbeelden van eigenaren van woningcomplexen in Zuidoost die vrijwillig
voorrang hebben verleend aan bewoners uit dit stadsdeel (OurDomain). Daarnaast moet de
stadsdeelvoorrangsregeling in de Huisvestingsverordening nog starten en is nog niet duidelijk
hoeveel animo er is en of er een tekort aan woningen zal zijn die met stadsdeelvoorrang worden
verhuurd. Op dit moment zijn er geen aanwijzingen dat op vrijwillige basis het doel van de regeling
niet bereikt kan worden.
Een verplichtstelling voor eigenaren is daarom vanuit het subsidiariteitsvereiste op dit moment
niet gerechtvaardigd.
2.1.2. Gelijkheidsbeginsel
In het EVRM is ook bepaald dat moet worden verzekerd dat de rechten uit het EVRM worden
nageleefd zonder enig onderscheid op welke grond ook. Het gelijkheidsbeginsel komen we ook
tegen in artikel 1 van de onze Grondwet. Als de stadsdeelvoorrang richting bepaalde eigenaren
verplicht wordt gesteld, maar richting andere niet is dat een inbreuk op het gelijkheidsbeginsel. Dit
kan alleen indien het onderscheid tussen eigenaren legitiem is. Het is dan nodig te onderbouwen
waarom het noodzakelijk is bepaalde eigenaren te verplichten en andere niet. Op dit moment is
daar nog geen onderbouwing voor. Er is bijvoorbeeld geen onderbouwing dat op een bepaalde
plek te weinig woningen met stadsdeelvoorrang beschikbaar zijn om het doel van de regeling te
dienen. De conclusie is daarom dat het aanwijzen van bepaalde eigenaren ook vanuit het
gelijkheidsbeginsel niet gelegitimeerd kan worden gedaan.
2.2. Verplichte stadsdeelvoorrang voor alle nieuwbouw of vitbreiding in de bestaande bouw
De Huisvestingswet 2014 bepaalt dat slechts tot 25 procent van het aantal verhuringen binnen een
gereguleerd segment (zoals sociale huur corporaties of middeldure huurwoningen) in een
gemeente per jaar lokale voorrang, zoals stadsdeelvoorrang, toegepast mag worden.* Om deze
grens in de gaten te houden is het van belang om het aantal verhuringen te monitoren. De keuze
om de stadsdeelvoorrang alleen van toepassing te laten zijn op 25 procent van de woningen in
bepaalde nieuwbouwcomplexen en bij eerste verhuring, is gemotiveerd vanuit de mogelijkheid het
aantal verhuringen te monitoren. Voor eerste verhuringen van nieuwbouwcomplexen worden
* Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft op grond van de Crisis- en
herstelwet op 23 april 2021 een experiment vastgesteld waarmee, vooralsnog tijdelijk, in afwijking van
de Huisvestingswet 2014, 30 procent ruimte voor lokale voorrang wordt gegeven. Dit percentage geldt
daarnaast niet meer per gemeente, maar voor de gehele woningmarktregio. Dit betekent dat dit
percentage niet voor elke afzonderlijke gemeente geldt, maar voor de gehele woningmarktregio in
totaal. Hierdoor kan het voorkomen dat in gemeenten een hoger percentage mogelijk is dan 30% onder
de voorwaarde dat dit hogere percentage in andere gemeente(n) gecompenseerd wordt.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 16 december 2021
Pagina 3 van 3
vaak in bulk huisvestingsvergunningen aangevraagd en kan in de gaten gehouden worden
hoe(veel) voorrang wordt gegeven op basis van lokale binding.
In de gemeente Amsterdam vinden in het sociale segment ook andere verhuringen met lokale
voorrang plaats. Woningtoewijzingen in het geval van de verhuisregelingen Van Hoog Naar Laag,
Van Groot Naar Beter en verhuizen uit rolstoelwoningen naar een beter passende woning vinden
plaatsen met lokale voorrang op stadsdeelniveau. Ook de voorrang voor beroepsgroepen is een
lokale voorrangsregeling op grond van de Huisvestingswet. Daarnaast komt er nog een grote
lokale voorrangsgroep aan: de lokale voorrang voor Amsterdamse jongeren. Deze is nu nog niet
operationeel in WoningNet, maar zal er straks voor zorgen dat er elk jaar tot 1000 woningen met
lokale voorrang naar Amsterdamse jongeren gaan. Na de fusie tussen Amsterdam en Weesp
zullen ook in Weesp tijdelijk woningen met lokale voorrang aan voormalig inwoners van de
gemeente Weesp worden verhuurd.
Het is om deze reden niet mogelijk de sociale huurwoningen in alle nieuwbouwcomplexen aan te
wijzen als woningen waarop stadsdeelvoorrang van toepassing is. In het middeldure segment is
nog wel ruimte voor lokale voorrang maar ook hiervoor geldt dat op dit moment geen
onderbouwing kan worden geven dat een verplichting voor eigenaren noodzakelijk is om de
doelen te bereiken. Een uitbreiding naar de bestaande voorraad, in het sociale of middeldure
segment, is in de uitvoering een zware last en maakt het moeilijker het aantal verhuringen voor de
limiet in de Huisvestingswet 2014 te monitoren.
2.3. Conclusie
Een verplichting richting eigenaren om stadsdeelvoorrang toe te passen kan op dit moment
onvoldoende worden onderbouwd om een beperking van het eigendomsrecht te legitimeren.
Daarnaast moet in een verdere uitwerking het gelijkheidsbeginsel en de limieten van de
Huisvestingswet in de gaten worden gehouden. Het gelijkheidsbeginsel beperkt de mogelijkheid
om de stadsdeelvoorrang richting bepaalde eigenaren verplicht te stellen sterk en vanwege de 25
procent- limiet in de Huisvestingswet voor lokale voorrang is het niet mogelijk alle
nieuwbouwcomplexen aan te wijzen voor de stadsdeelvoorrangsregeling.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Jakob Wedemeijer
Wethouder Wonen en Bouwen
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 3 | train |
VN2023-017957 N% Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en D C
Sums ne Reiniging, Voedsel en Dierenwelzijn
vurzaamheid x Amsterdam
Voordracht voor de Commissie DC van 28 september 2023
Ter advisering aan de raad
Portefeuille Duurzaamheid, Energietransitie en Circulaire Economie
Agendapunt 3
Datum besluit College 5 september 2023
Onderwerp
Beschikbaar stellen van krediet vit het Klimaatfonds voor een lening voor de ontwikkeling van
bewonersinitiatief MeerEnergie voor een warmtenetwerk.
De commissie wordt gevraagd
De raad te adviseren in te stemmen met het beschikbaar stellen van € 2.061.950 uit het
Klimaatfonds voor een lening voor de ontwikkeling van buurtinitiatief MeerEnergie die de buurt
Middenmeer aardgasvrij wil maken. Voor nadere onderbouwing wordt verwezen naar bijgevoegde
raadsvoordracht.
Wettelijke grondslag
Artikel 169, vierde lid van de Gemeentewet: wettelijke grondslag voor het uiten van wensen en
bedenkingen
Artikel 189, eerste lid, van de Gemeentewet
Voor alle taken en activiteiten brengt de raad jaarlijks op de begroting de bedragen die hij daarvoor
beschikbaar stelt, alsmede de financiële middelen die hij naar verwachting kan aanwenden
Artikel 6, eerste lid onder b. van de Financiële verordening Amsterdam 2022:
De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting: de mutaties in reserves op
programmaniveau en per onderdeel daarvan als het programma is onderverdeeld
Artikel 6, tweede en derde lid onder b. van de Financiële verordening Amsterdam, 2022:
Het college legt investeringsruimte die in de loop van het jaar benodigd is en niet in de begroting
is opgenomen ter vaststelling aan de raad voor, voor investeringen waarvan de gemeenteraad
dat bij de begrotingsbehandeling aangeeft legt het college voorafgaand aan het aangaan van
verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor een investeringskrediet aan de
gemeenteraad ter vaststelling voor.
Artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet juncto artikel 8 van de Verordening op de
Raadscommissies:
e Artikel 82: De raad kan raadscommissies instellen die besluitvorming van de raad kunnen
voorbereiden en met het college of de burgemeester kunnen overleggen.
* Artikel 8: De commissie is belast met het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel
of onderwerp dat betrekking heeft op de portefeuilles die vallen onder de commissie.
Bestuurlijke achtergrond
Uitwerking gevend aan de Agenda Duurzaamheid heeft de gemeenteraad op 21 december 2016 de
strategie ‘Naar een stad zonder aardgas’ vastgesteld. Hierin is opgenomen dat Amsterdam in 2040
aardgasvrij moet zijn. Deze ambitie is onderdeel van de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal
2050 (collegebesluit 3 maart 2020). In het nieuwe coalitieakkoord (Amsterdams Akkoord) heeft
het college vastgesteld dat we doorgaan met het aardgasvrij maken van wijken en versnellen op
basis van de tot nu toe opgedane ervaring. Tevens ondersteunen we energiecoöperaties en lokaal
Gegenereerd: vl.22 1
VN2023-017957 % Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en
Ruimte en % Amsterdam Reiniai Voedsel Di lzii D
Duurzaamheid % einiging, voedser En Dierenwerzijn
Voordracht voor de Commissie DC van 28 september 2023
Ter advisering aan de raad
eigenaarschap. In de Transitievisie Warmte (vastgesteld d.d. 30 september 2020) is opgenomen dat
de voorkeurs warmteoplossing voor Middenmeer een warmtenet is.
Op 7 november 2018 heeft de raad bij de bespreking van de Begroting 2019 motie 986 aangenomen
van het raadslid Groen over Aardgasvrije Wijken, waarin het college wordt gevraagd om bij het
uitwerken van het onderdeel aardgasvrij van de “Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal” ook een
wijk met veel particulier woningbezit te zoeken waar er draagvlak is om snel van het aardgas af te
gaan. Middenmeer is zo’n wijk.
In juli 2019 heeft de gemeenteraad van Amsterdam besloten € 11,2 miljoen voorinvestering
beschikbaar te stellen voor de aanleg van een warmtenet, tijdens werkzaamheden voor het groot
onderhoud in de buurt Middenmeer Noord. Hierover wordt via de Regeling Risicovolle Projecten
(RRP) jaarlijks aan de gemeenteraad gerapporteerd.
Op 21 september 2021 verleende de gemeente € 120.000 subsidie aan MeerEnergie vanuit de
subsidieregeling Ruimte voor Duurzaam Initiatief (kenmerk SBA-032732).
Reden bespreking
Zie voordracht
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Nee
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.22 2
VN2023-017957 % Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en
Ruimte en % Amsterdam Reiniai Voedsel Di lzii
Duurzaamheid % einiging, Voedsel en Dierenwelzijn
Voordracht voor de Commissie DC van 28 september 2023
Ter advisering aan de raad
AD2023-064515 1. Advies fondsbeheerder klimaatfonds aanvraag middenmeer.pdf (pdf)
AD2023-064517 2. Projectplan warmtetransitie Middenmeer.pdf (pdf)
AD2023-064516 3. Collegebesluit 05-09-2023. pdf (pdf)
AD2023-059806 Commissie DC Voordracht (pdf)
AD2023-066079 Raadsvoordracht _MeerEnergie_20230911.docx (msw22)
Ter Inzage
eget em
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Directie R&D, Maarten Verhoeven, [email protected], 0623007225
Gegenereerd: vl.22 3
| Voordracht | 3 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 965
Publicatiedatum 23 oktober 2013
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw M.M. van der Pligt
van 27 augustus 2013 inzake armoede onder ouderen.
Amsterdam, 17 oktober 2013
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragenstelster:
Huurdersvereniging Oost heeft 26 auustus 2013 de noodklok geluid over
het groeiende aantal 65-plussers dat niet meer rondkomt. Volgens een bericht op AT5
krijgt de vereniging steeds meer telefoontjes van mensen die achter raken met het
betalen van de huur. Als oorzaken noemt de huurdersvereniging huurverhoging,
stijging van zorgkosten, enz.
Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 27 augustus 2013, namens
de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1. Watis de mening van het college over dit bericht?
Antwoord:
Het is het College bekend dat de inkomenspositie van mensen rond het minimum
door verschillende oorzaken onder druk staat. Zo volgen hun inkomens
(bv. pensioenen) de inflatie niet. Is er sprake van een gestegen eigen risico in
de zorg, dat weliswaar via de zorgtoeslag wordt gecompenseerd, maar dat
mensen toch plotseling voor hoge uitgaven kan plaatsen. Ook is de afgelopen
jaren door het Rijk bespaard op de huurtoeslag waardoor deze groep in de
afgelopen vijf jaar 2% meer van hun inkomen aan huur betaalt.
2. Als mensen achter raken met het betalen van de vaste lasten komt Vroeg Er op
Af in actie. Is het aantal meldingen de laatste tijd toegenomen? Kan het college
het antwoord toelichten?
Antwoord:
In de periode januari t/m september is het aantal Vroeg Eropaf-meldingen van
woningcorporaties met 16,5% toegenomen (van 1782 in 2012 tot 2076 in 2013).
De meldingen van de overige Vroeg Eropaf-melders (Agis, DBGA en energie-
bedrijven) zijn in dezelfde periode met 3,5% toegenomen (van 4014 in 2012 tot
4152 in 2013).
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam
Seeing des Gemeenteblad R
Datum 23 oktober 2013 Schriftelijke vragen, dinsdag 27 augustus 2013
3. Betreffen genoemde meldingen een specifieke groep: oudere echtparen, ouders
met kinderen, alleenstaande ouderen, enz.? Kan het college het antwoord
toelichten?
Antwoord:
De meldingen worden niet geregistreerd naar type huishouden. We verkennen de
mogelijkheden om deze registratie mogelijk te maken.
4. Is het college het met vragenstelster eens dat de financiële situatie geen
belemmering mag zijn voor het betrekken van een aangepaste woning, als een
aangepaste woning nodig is om zelfstandig te kunnen blijven wonen en te kunnen
functioneren? Kan het college het antwoord toelichten?
Antwoord:
Ouderen moeten in staat zijn bij lichamelijke beperkingen hun woning te laten
aanpassen of — als de aanpassingen niet in de huidige woning mogelijk zijn —
naar een meer aangepaste woning kunnen verhuizen.
Ons College vindt het van belang dat bij een oudere die tegen belemmeringen in
de woning aanloopt goed moeten worden gekeken of het huis weer meer
passend gemaakt kan worden. Deze aanpassingen zoals een traplift of andere
ingrepen in de woning worden vergoed via de Wet Maatschappelijke
Ondersteuning. lemand met een laag inkomen hoeft daaraan niets bij te dragen
en de aanpassingen leiden niet tot extra huurverhogingen…
Ons college deelt de mening dat de financiële situatie van ouderen in principe
geen belemmering mag vormen ook niet als verhuizing naar een andere woning
nodig blijkt. In Amsterdam zijn en worden in de sociale sector aanpasbare
woningen en seniorenwoningen (zoals de wibo's) gebouwd. Deze woningen
hebben een maandhuur die ligt beneden de zogenaamde huurtoeslaggrens van
681 euro.
Deze woningen zijn in principe met de huurtoeslag bereikbaar voor ouderen met
een laag inkomen. De huurtoeslag is voor ouderen hoger dan voor andere
groepen. Ouderen kunnen, anders dan anderen, ook boven het maximum
huurbedrag van 575 euro nog 40% van het huurbedrag via de huurtoeslag
vergoed krijgen.
5. Blijkens de laatste Armoedemonitor behoort één op de vier ouderen tot de minima
en is de groep ouderen daarmee een risicogroep wat armoede betreft. Is voor het
college een en ander reden specifiek beleid te ontwikkelen om het aantal ouderen
dat niet meer rondkomt vanwege de stijging van hun vaste lasten, te
ondersteunen? Kan het college het antwoord toelichten?
Antwoord:
Het College is ervan op de hoogte dat een kwart van de Amsterdamse ouderen
tot de minima behoort. Om die reden heeft het College het afgelopen jaar extra
geïnvesteerd in deze specifieke doelgroep. In overleg met vertegenwoordigers
van ouderenorganisaties is een nieuw aanbod aan armoedevoorzieningen
ontwikkeld voor minima-ouderen. Naast de reeds bestaande Plusvoorziening voor
minima-ouderen kunnen zij gebruik maken van gratis activiteiten in het kader van
de Stadspas, zij hebben gratis toegang tot de bibliotheek en kunnen gratis reizen
met het openbaar vervoer. Het College verkent verder de mogelijkheden voor het
compenseren van minima ouderen die gebruik maken van het aanvullend
2
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Naeing des Gemeenteblad
ummer = =. -
Datum 23 oktober 2013 Schriftelijke vragen, dinsdag 27 augustus 2013
openbaar vervoer, net als de mogelijkheden voor het ondersteunen van ouderen
bij de thuisadministratie. Naast deze specifieke armoedevoorzieningen voor
minima-ouderen kunnen zij gebruik maken van het algemene aanbod van
armoedevoorzieningen zoals de collectieve ziektekostenverzekering de
tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten ( ATCG) en Individuele
Bijzondere Bijstand. Het College ziet geen aanleiding om aanvullend op het extra
aanbod dat al is ontwikkeld, nieuw beleid te ontwikkelen voor deze doelgroep.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
Ea | DO
Za A gade gab rn Âe beren osmiim mearmen kim |
dn Ee ;
braekseweg 75 : Aan de Colleges van B&W en Leden van de Raad | |
2031 VD Meerkerk van alle gemeenten in Nederland.
Tel. D183-352 741 .
Fax 0183-351234 |
Postbank 21 68 100 Meerkerk, 28 september 2009
E-mail: MFDBSYAAL |
Geacht College, Geachte dames en heren,
Het vakantieseizoen loopt ten einde, Gemeenten komen weer tot rust nu de recreanten naar huis |
terugkeren. Voor veel gemeenten betekent dit echter, dat zij m de komende periode een bron van |
inkomsten zuilen moeten missen, namelijk de toeristenbelasting.
Juist over deze toeristenbelasting willen wij graag met u van gedachten wisselen, omdat die raar onze |
mening èn naar de mening van recreanten geheel onterecht is, Bovendien vragen wij ons af of het nu ;
werkelijk zo n belangrijke bron van inkomsten is, wart heeft u al eens becijferd hoeveel de kosten
voor u zijn om dit alles goed te administreren en te controleren? En hoeveel onnodig werk dit betekent : |
voor de recreatieverstrekkende ondernemers in uw gemeente?
Zowel door de Stichting Vrije Recreatie als door andere organisaties op recreatief gebied werd u daar |
recds eerder op attent gemaakt en werd u er voor gewaarschuwd dat er een grote kans is, dat die
heffing voor de recreant wel eens reden kan zijn om uw gemeente voor zijn vakantiebeleving te |
mijden. |
Wij hebben u daarom verzocht, zelfs aangeraden, de toeristenbelasting in uw gemeente in zijn geheel :
af te schaffen. Verheugd hebben wij geconstateerd dat verschillende gemeenten daar gehoor aan
hebben gegeven en ongetwijfeld zijn ook zij tot de conclusie gekomen dat daardoor het aantal
recreanten is toegenomen.
Het blijkt echter dat er nog steeds veel gemeenten zijn waar toeristenbelasting wordt geheven en waar
deze heffing zelfs onlangs nog is verhoogd. Eer niette verdedigen heffing die ook door de |
verschillende hoogten ervan voor de gemeenten zelf als concurrentievervalsend kan worden
beschouwd. Immers: de recreant (zowel die uit eigen land als uit het buitenland) kijkt vooral in deze Ì :
moeilijke tijd naar zijn eigen portemonnee en zal kiezen voor het meest voordelige alternatief voor zijn
vakantie; dus juist voor die gemeente waar geen toeristenbelasting wordt geheven. 7 7
Om deze redenen en omdat vanuit Den Haag het vakantievieren in eigen land wordt gepropageerd
hebben wij ons gewend tot de regering (zie bijlage) en gevraagd om maatregelen te nemen die zullen
‚ teiden tot totale afschaffing van deze oneerlijke belasting.
Met deze brief verzoeken wij gemeenten waar de toeristenbelasting nog wèl wordt geheven om niet de
regeringsmaatregelen af te wachten, maar om dit punt reeds nu aan de orde te stellen. Wij zijn ervan Ô
overtuigd dat u dan zult inzien dat inwilliging van dit verzoek van heel recreërend Nederland voor : |
zowel u als de recreant alleen maar positieve effecten zal hebben op het bezoek van recreanten aan uw ì
gemeente in 2010.
Ook u wensen wij veel wijsheid en danken u bij voorbaat voor uw medewerking.
Hoogachtend, |
STICHTING VRIJE RECREATIE :
L. Kloosterman, secretaris Á /SS5 ‘ bijlage: brief aan de regering, ;
|
0 |
dE C/D IE zt 5 ge, nn ne B en |
We
broekseweg 75 ; |
4231 VD Meerkerk |
Tet. C183-342741 |
Fax 1183-351234 : |
Postbank 21 66 100 |
E-mail: NFOGSVR.NL. Aan: De Regering |
De Minister-president J.F. Balkenende | |
Ministers en Staatssecretarissen. |
Voorzitters, leden commissies en fracties |
van de Eerste en Tweede Kamer |
Postbus 20018 |
2500 EA DEN HAAG EO
Datum: 17 september 2009 EO
Onderwerp: Toeristenbelasting EO
Geachte dames en heren, | EO
In september 2010 hoopt de Stichting Vrije Recreatie haar 40-jarig jubileum te vieren. In |
al die jaren heeft zij — als belangenbehartiger van inmiddels tweeduizend boerencampings |
en circa een half miljoen recreanten — reeds vaak bij u aan de bet getrokken, onder : |
andere om te komen tot legalisatie van het ‘kamperen bij de boer’, de verruiming van het |
aantal kampeerplaatsen enzovoorts. Het pleit voor de toenzittende bewindslieden, dat zij |
de argumenten en pleidooien van de SVR niet alleen serieus namen, maar ook de |
wetgeving hierop hebben aangepast. |
Hoewel wij verheugd zijn met die tot nu toe behaalde resultaten, stelt het ons teleur dat |
de recreant die zijn vakantie in Nederland doorbrengt nog steeds wordt geconfronteerd ‘
met een oneerlijke toeristenbelasting. : |
Van meerdere kanten bent u hierover reeds benaderd, waarbij u verzocht werd te |
bewerkstelligen dat deze onterechte heffing landelijk wordt afgeschaft. |
De SVR heeft eveneens duidelijk stelling genomen tegen deze belasting, onder meer door |
brieven en verzoeken aan alle gemeenten in Nederland en de Vereniging van Nederlandse |
Gemeenten. Tot op heden echter met weinig resultaat. |
Graag brengen wij ook u op de hoogte van de bezwaren van de SVR, waarbij wij u ‘
dringend verzoeken onze argumenten te bestuderen en aan de hand daarvan uw |
conclusies te trekken en maatregelen te nemen. | |
| 2e
* De heffing van toeristenbetasting staat haaks op het lokale, provinciale en |
nationale beleid om te bewerkstelligen dat — om geld in eigen land te houden en |
te doen besteden — steeds meer mensen hun vakanties in Nederland zullen |
doorbrengen. |
* Deze belasting is volkomen onrechtvaardig, omdat recreanten tijdens hun |
afwezigheid in de vakantie eveneens aanzienlijke woon- en verblijfslasten aan hun |
eigen gemeente moeten afdragen. |
* Voorts is het een volkomen oneerlijk en niet te verdedigen feit, dat de E |
gemeentebesturen zelf de hoogte van deze belasting jaarlijks magen vaststellen. |
* Dit heeft willekeur tot gevoig en werkt, weliswaar onbedoeld, concurrentie- |
vervalsend. Immers: de toeristenbelasting wordt door de recreant als een deel |
van de totale overnachtingsprijs ervaren en hij zal kiezen voor een vakantie in die
gemeente waar het tarief van de toeristenbetasting lager ligt of deze in het geheel |
niet wordt geheven. |
s Ook voor niet-Nederlandse kampeerders die hun vakantie op een agrarisch bedrijf : ‘
willen doorbrengen, vormt de locale heffing een vaak aanzienlijke |
lastenverzwaring. Het Is al geconstateerd, dat door deze heffing veel buitentandse | |
kampeerders Nederland mijden. Ook dit leidt tot inkomstenderving voor | |
Nederland. ij
e De toerlstenbelasting maakt een vakantie in Nederland onnodig duur en afs |
gevolg daarvan wordt het recreatieve verblijf hier verkort of wijkt men zelfs uit | |
naar het buitenland. Het zal duidelijk zijn dat dit nadelig is voor de |
recreatieverstrekkende bedrijven en in het bijzonder doelen wij op bedrijven in de |
agrarische sector, die het toch al zo moeilijk heeft. Vooral de {kampeer)-boeren |
zijn hiervan de dupe en ondervinden inkomstenderving. |
* Door deze heffing komt ook negatieve druk te staan op de realisering van andere |
nationale beleidsdoelen, zoals landschaps- en natuurbehoud en milieu educatie; | |
een voorwaarde voor de realisering daarvan is immers een bloelende agrarische |
sector,
e Wij noemen de toeristenbelasting oneerlijk, omdat deze heffing in slechts enkele ij |
gevallen wordt aangewend om verbeteringen door te voeren in de recreatieve |
sector en dat is juist de sector die deze heffing zelf opbrengt. In de meeste |
gevallen wordt de opbrengst toegevoegd aan de gemeentelijke algemene |
middelen en wordt deze niet zelden gebruikt om gaten in volstrekt andere |
sectoren van het gemeentelijk beleid te dichten. |
* Tenslotte: de bureaucratische rompslomp rond inning en afdracht door de boer |
c.q. campinghouder van genoemde belasting en de controle daarop staat in geen
verhouding tot de opbrengst ervan voor de gemeenten. Afschaffing ervan zou een |
voorbeeld zijn van zinvolle lastenverlichting. : |
In ons persbericht "Jubilerende Stichting Vrije Recreatie rekent stiekem op een cadeau! van |
de overheid” {z.o.z.), omschrijven wij het weliswaar wat subtieler, maar u willen wij er
met nadruk op wijzen, dat die toeristenbelasting ons inziens een volkomen willekeurige en |
niet in onze rechtsorde passende, zelfs discriminerende en economisch schadelijke praktijk |
is, die zichzelf ruimschoots heeft overleefd. io
Niet alleen voor ens, maar voor heel recreërend Nederland zou het dan ook een prachtig |
cadeau zijn wanneer in 2010, ons jubileumjaar, een eind zal komen aan deze onterechte
heffing. | |
Voor de komende periode wensen wij u veel wijsheid toe bij het vervullen van uw | |
ongetwijfeld zware taken. Wij hopen echter dat u, ondanks dit alles, toch de nodige tijd |
zult vinden aandacht aan onze brief te besteden en dat dit zal leiden tot inwilliging van |
ons verzoek tot afschaffing van de toeristenbelasting. Voorts hopen wij dat u er rekening
_ mee wilt houden, dat dit niet zomaar een wens is van een groepje enthousiastelingen,
maar van zeer veel recreanten die — zéker in deze moeilijke tijden — hun vakanties in
Nederland willen blijven doorbrengen. |
Wij danken u bij voorbaat en zien uw reactie met belangstelling tegemoet. | |
Hoogachtend, |
Bestuur STICHTING VRIJE RECREATIE
W.T. van den Berg, voorzitter |
B, van der Stoep, penningmeester |
L. Kloosterman, secretaris | |
7 / LO Persbericht juni 2009 fz.0.2.) | |
| Raadsadres | 4 | train |
x% Gemeente … , ‘ nn ‘ Stand van zaken op: 13-5-2022
On Termijnagenda portefeuille ‘Juridische Zaken
Termijnagenda: Alle punten behorende tot portefeuille "Juridische Zaken"
Type Onderwerp Inhoud Indiener Datum Oorspr. Stand van zaken Aangepaste Stand van zaken na uitstel
Ingediend Einddatum einddatum
Motie Bezwaar maken Verzoekt de bezwaarschriftencommissie Poot, 2019/10/10 2020/12/31 Niet
tegen advies van de raad: - De taak op zich te nemen Hammelburg, ingevuld
adviescommmissie om bezwaren van partijen aangaande de Boomsma,
Joodse toekenning van de subsidies beschikbaar Boutkan,
Erfpachttegoeden gesteld door de gemeente in het kader Ceder,
(TA2019-001346) van de Subsidieverordening Joodse Simons,
Erfpachttegoeden af te handelen Ernsting,
= Zich hierbij nadrukkelijk te laten Temmink,
adviseren door de Commissie Joodse van
erfpachttegoeden en indien nodig Lammeren,
ook elders advies in te winnen - De van Soest,
raad te adviseren over de uitkomst Taimounti,
Verzoekt het college van burgemeester en Nanninga
wethouders: - Gericht te communiceren
dat bezwaar maken tegen het besluit van
de gemeenteraad aangaande de verdeling
van de Joodse Erfpachttegoeden mogelijk
is - Partijen die bezwaar willen maken en
zich wenden tot het college of ambtelijke
organisatie, zo goed mogelijk te verwijzen
naar de bezwaarschriftencommissie
Raadsadres Betere transparantie en in handen van het college van ben w 2020/09/09 2020/10/21 2020/10/21
privayc bij behandeling ter afhandeling en kopie antwoord naar
bezwaarschriften en raadscommissie AZ
verzoek om interventie
wegens onduidelijkheid
van regels en verzuim
ED ===
Raadsadres Verzoek om een 2021/03/31 2021/05/12 Niet
nieuwe locatie en ingevuld
verlenging van de
sUubsidieperiode tot
2025 voor de realisatie
van een Joods hospice
voor dementerenden
(TA2021-000460)
Raadsadres Verzoek om verlenging Besloten is dit raadsadres in handen 2021/04/09 2021/05/12 Niet
van de subsidieperiode van het college van burgemeester en ingevuld
in verband met wethouders te stellen ter afhandeling.
Gemaakt met gegevens uit Andreas Page 1 of 4
x% Gemeente … , ‘ nn ‘ Stand van zaken op: 13-5-2022
x Amsterdam Termijnagenda portefeuille ‘Juridische Zaken
Type Onderwerp Inhoud Indiener Datum Oorspr. Stand van zaken Aangepaste Stand van zaken na uitstel
Ingediend Einddatum einddatum
Covid-19 tot juni 2024.
(TA2021-000487)
Raadsadres Verzoek om Besloten is deze brief in handen van het 2021/04/22 2021/06/03 Niet
toestemming tot een college van burgemeester en wethouders ingevuld
statutenwijziging. te stellen ter afhandeling. Gewijzigd op
(TA2021-000583) verzoek van het lid Yilmaz.
Raadsadres Nog steeds niet Besloten is dit raadsadres in handen 2021/04/22 2021/06/03 Niet
publiceren van veel van het college van burgemeester en ingevuld
vergunningaanvragen wethouders te stellen ter afhandeling.
door stadsdelen,
de gemeente en de
Omgevingsdienst.
(TA2021-000584)
Raadsadres Procedure voor Besloten is dit raadsadres in handen 2021/09/15 2021/10/27 Niet
het afgeven van van het college van burgemeester en ingevuld
vergunningen wethouders te stellen ter afhandeling.
voor festivals
(TA2021-001050)
Raadsadres Inmenging van het Besloten is dit raadsadres in handen 2021/11/10 2021/12/22 Niet
college van b&w bij van het college van burgemeester en ingevuld
de beroepsprocedure wethouders te stellen ter afhandeling.
bij de Raad van State
over het legaliseren
van de aanwezigheid
van twee woonboten
aan de Diemerzeedijk
(TA2021-001296)
Raadsadres Ontvankelijkheid van Besloten is dit raadsadres in handen 2022/03/23 2022/05/04 Niet
handhavingsverzoeken van het college van burgemeester en ingevuld
via de mail of website wethouders te stellen ter afhandeling.
van de gemeente
(TA2022-000336)
Raadsadres Herhaald uitblijven in handen van het college van burgemeester 2022/04/20 2022/06/01 Niet
van een reactie op en wethouders te stellen ter afhandeling ingevuld
het Wob-verzoek en een afschrift van het antwoord ter
over woningbouw kennisname naar de raadscommissie te
bij begraafplaats sturen. Gewijzigd op verzoek het lid Koyuncu
Osdorperweg
(TA2022-000380)
Toezegging AZ Namenmonument, N.a.v. een vraag van het lid Ceder over Ceder 2019/02/28 2019/04/16 2019/04/16
aan de nadere informatie. de financiering van het Namenmonument
commissie _ (TA2019-000349) heeft de burgemeester toegezegd dat zij
Gemaakt met gegevens uit Andreas Page 2 of 4
x% Gemeente … , ‘ nn ‘ Stand van zaken op: 13-5-2022
On Termijnagenda portefeuille ‘Juridische Zaken
Type Onderwerp Inhoud Indiener Datum Oorspr. Stand van zaken Aangepaste Stand van zaken na uitstel
Ingediend Einddatum einddatum
de commissie zal informeren zodraer
meer bekend is.
Toezegging Volksinitiatief, Op verzoek van het lid Boomsma heeft Boomsma 2020/12/03 2021/01/28 Niet
aan de onderzoek of het de burgemeester toegezegd om te ingevuld
commissie mogelijk is om eerder onderzoeken of het mogelijk is om eerder
met initiatiefnemers met initiatiefnemers te overleggen over
te overleggen als het het al dan niet op de website plaatsen
niet ontvankelijk is. van een initiatief als duidelijk is dat het
(TA2021-000032) initiatief niet ontvankelijk is.
Toezegging WOB verzoek Het lid Van Lammeren heeft vraag gesteld van 2021/01/07 2021/02/18 Niet
aan de emissie uitkomsten over de afwijzing van een WOB verzoek Lammeren ingevuld
commissie AEB, afwijzing. over de emissie uitkomsten van het AEB
(TA2021-000103) en de burgemeester heeft toegezegd
dat zij de leden hierover schriftelijk zal
informeren.
Toezegging AZ Actualiteit Op verzoek van het lid Poot heeft Poot 2021/01/28 2021/03/18 Niet
aan de demonstratie de burgemeester toegezegd om te ingevuld
commissie Museumplein, onderzoeken of het mogelijk is om vanuit
schade verhalen de gemeente veroorzakers van de schade
op veroorzakers aansprakelijk gesteld kunnen worden.
(TA2021-000264)
Toezegging AZ Actualiteit Op verzoek van het lid Kreuger heeft de Kreuger 2021/01/28 2021/03/18 Niet
aan de demonstratie burgemeester toegezegd dat zij zal bezien ingevuld
commissie Museumplein, of ondernemers vanuit het landelijke
Ondernemers vanuit fonds geholpen kunnen worden. Mocht
het landelijke fonds dat niet kunnen, dan zal zij het in het
helpen (TA2021-000265) college aan de orde stellen.
Toezegging AZ juridische De leden hebben positief gereageerd op 2021/02/18 2021/06/03 Niet
aan de functie, kwaliteit het aanbod van de burgemeester om haar ingevuld
commissie _(TA2021-000281) opvattingen over de juridische functie van
de gemeente op papier te zetten teneinde
daarover met de leden in debat te gaan.
Toezegging AZ Juridische functie, Op verzoek van het lid De Fockert heeft de de Fockert _2021/04/29 2021/11/18 Niet
aan de advies SDC West burgemeester toegezegd dat zij dit advies ingevuld
commissie _ betrekken in visie zal betrekken bij de voorbereiding van
(TA2021-000636) haar visie op de juridische functie die zij
in het najaar aan de leden zal voorleggen.
Toezegging AZ - Staat Juridische Op verzoek van het lid Van Schijndel van Schijndel 2021/06/03 2021/06/24 In de commissie AZ van Niet
aan de functie gemeente heeft de burgemeester toegezegd om de 13 januari 2022 heeft de ingevuld
commissie _ (TA2021-000767) commissie nog voor het zomerreces te burgemeester toegezegd
informeren over de staat van de juridische dat nadere informatie voor
functie van de gemeente.
Gemaakt met gegevens uit Andreas Page 3 of 4
x% Gemeente Stand van zaken op: 13-5-2022
". : ' EN '
On Termijnagenda portefeuille ‘Juridische Zaken
Type Onderwerp Inhoud Indiener Datum Oorspr. Stand van zaken Aangepaste Stand van zaken na uitstel
Ingediend Einddatum einddatum
de volgende commissiever-
gadering beschikbaar komt.
Toezegging AZ - Uitspraak N.a.v. een vraag van het lid Boomsma 2021/06/24 2021/09/23 Niet
aan de WOB verzoek Boomsma over WOB verzoek over ingevuld
commissie _erfpachtdocumenten erfpachtdocumenten en de uitspraak
(TA2021-000828) van de rechter op dit verzoek heeft de
burgemeester toegezegd dat zij zal
onderzoeken of en zo ja hoe gevolg wordt
gegeven aan de rechterlijke uitspraak.
Toezegging AZ - Juridische Op verzoek van de leden van de commissie 2022/02/08 2022/06/30 Niet
aan de vernieuwing heeft de burgemeester toegezegd om in ingevuld
commissie (TA2022-000179) de zomer van 2022 een uitvoeringsplan te
agenderen.
Gemaakt met gegevens uit Andreas Page 4 of 4
| Actualiteit | 4 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1138
Publicatiedatum 5 december 2014
Ingekomen onder D
Ingekomen op woensdag 26 november 2014
Behandeld op woensdag 26 november 2014
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de raadsleden mevrouw Bosman, de heer Toonk en de heer N.T. Bakker
inzake het Jaarverslag Klimaat en Energie 2013 (icoonprojecten’ voor zonne-
energie).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en
wethouders van 4 maart 2014 inzake het Jaarverslag Klimaat en Energie 2013
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1097);
Constaterende dat:
— naar het initiatiefvoorstel van de heer Manuel (D66) Amsterdam een Zonvisie heeft
vastgesteld die inzet op 160 Megawatt aan zonnepanelen in Amsterdam in 2020;
— in de Zonvisie wordt beschreven op welke manier zonne-energie is in te passen in
de energievoorziening van de stad;
— zonne-energie rendabel is en in de stad vooral een vlucht zal nemen als
Amsterdammers en ondernemers de ruimte krijgen om in een eigen zonnesysteem
te investeren;
— zonnepanelen niet alleen de energierekening verlagen en CO2-uitstoot
voorkomen, maar volgens onderzoek ook een vliegwiel-effect hebben op verder
duurzaam gedrag en keuzes van bewoners en ondernemers die ze installeren;
Overwegende dat:
— in andere grote Nederlandse steden 9 van de 10 zonnepanelen op het dak van
een huishouden liggen, maar in Amsterdam het geïnstalleerd vermogen aan
zonnepanelen voor het grootste gedeelte ligt op twee grote daken: de Amsterdam
Aren en de Amsterdam RAI (zogenaamde ‘“icoonprojecten’);
— de kern van de Zonvisie bestaat uit acht actielijnen, maar gezien het inmiddels
geïnstalleerde vermogen, er vooral aandacht is uitgegaan naar de actielijn 8:
‘leoonprojecten’, terwijl juist die projecten niet direct kopieerbaar of opschaalbaar
zijn;
— het van grote waarde is dat grote organisaties als de Aren en de RAI zich
inzetten om hun organisatie te verduurzamen, maar de primaire rol van de
gemeente niet zou moeten zijn om deelnemingen zelf vol te leggen met zonne-
panelen, maar om de hele stad in beweging te krijgen,
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 1138 Moti
Datum 5 december 2014 otie
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— de actielijn ‘lcoonprojecten’ uit de Zonvisie te stoppen;
— topprioriteit te geven aan de actielijnen uit de Zonvisie die bewoners en
ondernemers maximaal laten profiteren van de kansen die zonne-energie biedt.
De leden van de gemeenteraad,
A.M. Bosman
W.L. Toonk
N.T. Bakker
2
| Motie | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1522
Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 30 november 2020
Onderwerp
Motie van het lid Naoum Néhmé inzake Ravel Zuidas (Behouden studentenwoningen)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over kennisnemen ontwikkelplan Ravel Zuidas.
Overwegende dat:
e Amsterdam een groot tekort heeft aan studentenwoningen;
e De gemeente de afgelopen jaren de doelstelling van 2500 nieuwe
studentenwoningen per jaar niet heeft gehaald;
e De nieuwe regels omtrent woningdelen, die op 1 april 2020 zijn ingegaan, het
voor studenten moeilijker maakt om een woning te delen in het reguliere segment;
e Het voor de stad en de studenten belangrijk is dat je naast je studie in Amsterdam
ook kan wonen en werken in Amsterdam;
, Erop hetterrein waar Ravel Zuidas wordt ontwikkeld nu ongeveer 800
studentenwoningen staan;
e Erin de huidige plannen slechts 135 studentenwoningen voor terugkomen;
e Er geen plannen zijn om de overige 665 studentenwoningen op een andere plek
terug te laten komen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Alle te verdwijnen studentenwoningen te compenseren binnen in het sociale
huursegment dat gebouwd zal worden in het project.
Het lid van de gemeenteraad
H. Naoum Néhmé
1
| Motie | 1 | test |
Gemeente Amsterdam
8 Gemeenteraad R
% Definitieve raadsagenda,
woensdag 29 en donderdag 30 november 2017
De plaatsvervangend voorzitter van de gemeenteraad van Amsterdam nodigt de
leden van de gemeenteraad uit voor de raadsvergadering.
Datum en tijd woensdag 29 november 2017 13.00 uur en 19.30 uur
donderdag 30 november 2017 13.00 uur en 19.30 uur
Locatie Raadzaal
Algemeen
1 Mededelingen.
2 Vaststellen van de notulen van de raadsvergadering op 8 en 9 november 2017.
3 Vaststellen van de agenda.
4 Mededeling van de ingekomen stukken.
5 _Mondelingevragenuur.
Benoemingen
6 Verlenen van eervol ontslag aan de gemeenteaccountant van Amsterdam.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1486).
7 Benoeming van de waarnemend gemeenteaccountant van Amsterdam.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1488)
8 Installatie van de waarnemend gemeenteaccountant van Amsterdam.
Algemene Zaken
9 Vaststellen van de presentiegelden voor leden van stembureaus.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1483)
Openbare Orde en Veiligheid
10 Kennisnemen van de wijze van afdoening van motie 587.16 inzake het
tegengaan van etnisch profileren door middel van stopformulieren en het
voornemen om de motie nu niet uit te voeren. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1487)
1
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 29 en donderdag 30 november 2017
Juridische Zaken
11 Wijzigen van de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1485)
Zorg en Welzijn
12 Instemmen met het initiatiefvoorstel “De Amsterdammer centraal in de WMO-
verordening” van het lid Van Soest en kennisnemen van de bestuurlijke reactie.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1462)
13 Kennisnemen van het besluit inzake de Pgb-tarieven Wet maatschappelijke
ondersteuning. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1333)
14 Kennisnemen van het Actieplan (dreigend) dakloze gezinnen.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1332)
15 Kennisnemen van “Onderzoek naar het trapliftenbeleid in Amsterdam” en
vaststellen van het aangepaste beleid voor trapliften.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1461)
Ruimtelijke Ordening
16 Vaststellen van het bestemmingsplan 2e herziening Landelijk Noord.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1464)
17 Kennisnemen van het Jaarverslag Technische Adviescommissie
Hoofdgroenstructuur 2016 en de aanbevolen acties.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1466)
18 Kennisnemen van het besluit inzake het vaststellen van het jaarverslag
Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur 2015 en kennisnemen van
de afhandeling van moties inzake het jaarverslag Technische Adviescommissie
Hoofdgroenstructuur 2014. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1463)
19 Vaststellen van het bestemmingsplan Ringdijk 44.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1467)
20 Vaststellen van het bestemmingsplan Voormalige hoofdopzichterswoning Bella
Vistastraat. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1468)
21 Vaststellen van het bestemmingsplan Weespertrekvaart West.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1470)
22 Vaststellen van het bestemmingsplan Westerpark West.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1469)
23 Instemmen met de scopewijziging van het project Zuidasdok.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1465)
2
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 29 en donderdag 30 november 2017
Grondzaken
24 Vaststellen van de herziening grondexploitaties Centrum Nieuw-West en het
beschikbaar stellen van een aanvullend uitvoeringskrediet.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1473)
25 Vaststellen van het investeringsbesluit grondexploitatie Archimedesplantsoen en
het beschikbaar stellen van een uitvoeringskrediet.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1472)
26 Vaststellen van de kantorenstrategie 2017. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1474)
27 Vaststellen van het Ontwikkelperspectief Amstel III met bijbehorende
grondexploitaties en het beschikbaar stellen van een krediet.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1475)
28 Vaststellen van het herzien investeringsbesluit Cruguiusgebied en het
beschikbaar stellen van een aanvullend krediet. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1471)
29 Vaststellen van het investeringsbesluit Elzenhagen Zuid in Amsterdam Noord.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1337)
Economie
30 Vaststellen van 17 verordeningen voor de bedrijveninvesteringszones in 2018.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1438)
31 Instemmen met het bestemmen van de rijksmiddelen voor de
capaciteitsuitbreidingen van het internationaal onderwijs.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1439)
Lucht- en Zeehaven
32 Instemmen met het initiatiefvoorstel “Zeilhaven Amsterdam” van de leden
De Heer en Boldewijn en kennisnemen van de bestuurlijke reactie.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1442)
Deelnemingen
33 Kennisnemen van het jaarverslag 2016 van GVB Holding N.V.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1441)
Financiën
34 Kennisnemen van de Najaarsnota 2017 en instemmen met de begrotingsmutatie.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1444)
35 Kennisnemen van het voorgenomen besluit inzake lidmaatschap van de
Vereniging treasurers 100.000+ gemeenten en het uiten van wensen en
bedenkingen over het lidmaatschap. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1445)
3
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 29 en donderdag 30 november 2017
36 Herstemmen over moties 1245.17, 1268.17 en 1375.1/ inzake de Begroting
2018.
Waterbeheer
37 Kennisnemen van de stand van zaken van het Programma Varen en de uitspraak
van de Raad van State. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1450)
38 Intrekken van de Verordening Binnenhavengeld Pleziervaart 2017 en vaststellen
van de Verordening Binnenhavengeld Pleziervaart 2018.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1447)
39 Intrekken van de Verordening Binnenhavengeld Beroepsvaart 2017 en
vaststellen van de Verordening Binnenhavengeld Beroepsvaart 2018.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1449)
Monumenten
40 Intrekken van de Bijzondere subsidieverordening monumentale gebouwen,
complexen en gebieden, Amsterdam 2012 en vaststellen van de Bijzondere
subsidieverordening erfgoed Amsterdam 2017. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1443)
Onderwijs
41 Instemmen met het initiatiefvoorstel “Meer dan school” van de leden Blom en
Flentge en kennisnemen van de bestuurlijke reactie.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1452)
42 Bekrachtigen van de aanvullende voorziening tegemoetkoming reiskosten in
aanvulling op in de cao's vergoede reiskosten en deze als bijlage 25 toe te
voegen aan de Verordening op het Lokaal Onderwijsbeleid in de gemeente
Amsterdam 2014. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1453)
Diversiteit
43 Instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel “Emancipatie van trans* personen
in Amsterdam” van het lid Vroege en kennisnemen van de bestuurlijke reactie op
het oorspronkelijke voorstel. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1448)
44 Kennisnemen van de evaluatie van het programma Shelter City en instemmen
met het continueren van de Amsterdamse deelname.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1454)
Bestuurlijk Stelsel
45 Instemmen met de inrichting van het bestuurlijk stelsel 2018.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1459)
46 Vaststellen van de Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1458)
4
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 29 en donderdag 30 november 2017
47 Vaststellen van de Verordening voorzieningen leden dagelijks bestuur en
stadsdeelcommissies. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1457)
48 Vaststellen van de bijzondere subsidieverordening ondersteuning
stadsdeelcommissies. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1455)
Duurzaamheid
49 Instemmen met het dekken van de versnelde verduurzaming van gemeentelijk
vastgoed in 2017 en 2018 vanuit het duurzaamheidsfonds.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1460)
Verkeer en Vervoer
50 Vaststellen van de gewijzigde Nota Parkeernormen Auto.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1479)
51 Kennisnemen van de brief inzake de afhandeling van de moties over de
uitbreiding van het metronet en de moties als uitgevoerd te beschouwen.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1477)
52 Kennisnemen van de brief inzake de bestuurlijke reactie op motie 121416;
onderzoek autovrije knip Van Woustraat. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1478)
53 Instemmen met het verzoek van de Vervoerregio Amsterdam inzake de wijziging
van de concessievoorwaarden. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1476)
Gemeentelijk Vastgoed
54 Kennisnemen van de stand van zaken van Ateliers en broedplaatsen in
gemeentelijk vastgoed. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1451)
Bouwen en Wonen
559 Kennisnemen van de aanvullende oplegger bij het Regionaal Actieprogramma
Wonen 2016-2020. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1456)
56 Kennisnemen van de afhandeling van motie 942.17 inzake de Woonagenda
2025. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1480)
Dierenwelzijn
5/7 Kennisnemen van het besluit inzake de conceptpachtovereenkomst met
de Amsterdamse hengelsport vereniging. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1481)
Werk, Participatie en Inkomen
58 Instemmen met het verstrekken van een aanvullend krediet voor
het Innovatieprogramma WPI. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1482)
5
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 29 en donderdag 30 november 2017
VERGADERING ACHTER GESLOTEN DEUREN
Juridische zaken
59 Bekrachtigen van de geheimhouding. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1484)
Economie
60 GEHEIM. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1440)
6
Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Definitieve raadsagenda, woensdag 29 en donderdag 30 november 2017
Ingekomen stukken
1 _Raadsadres van de Bewonersraad Nieuwmarkt-Groot Waterloo van 16 november
2017 inzake de inrichting van het bestuurlijk stelsel.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling
van agendapunt 45, Instemmen met de inrichting van het bestuurlijk stelsel 2018.
2 Brief van de Bomenstichting van 13 november 2017 inzake de aanbieding van
het softwareprogramma i-Tree voor informatie over het beheer van groen en
bomen.
Voorgesteld wordt, de afhandeling over te laten aan leden van de gemeenteraad.
3 Bedankbrief van de Stichting Muziekkapellen van 30 oktober 2017 voor
het verlenen van de vergunningen en de financiële bijdragen voor de optredens
in de historische muziekkoepels op diverse plekken in Amsterdam.
Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
4 Raadsadres van een burger van 31 oktober 2017 inzake het verzoek om het
beheer, inclusief handhaving over het Amsterdamse water, uit handen te nemen
van Waternet.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie voor Financiën, Coördinatie Aanpak
Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel
en Organisatie.
5 Raadsadres van een burger van / november 2017 inzake betaalbaar huren in
Amsterdam.
Voorgesteld wordt, de afhandeling over te laten aan de leden van
de gemeenteraad.
6 Raadsadres van de Bewonersvereniging Zijkanaal-H van 9 november 2017
inzake de bestuursopdracht betreffende de verplaatsing van de Passengers
Terminal Amsterdam.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen,
Armoede, Coördinatie 3d , Economie, Zeehaven en Luchthaven en
Gemeentelijke Deelnemingen.
7
Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Definitieve raadsagenda, woensdag 29 en donderdag 30 november 2017
7 Circulaire van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van
1 november 2017 inzake de vergoeding voor politieke ambtsdragers van
gemeenten per 1 januari 2018 en een rectificatie van 9 november 2017 met
betrekking tot het bedrag voor de onkostenvergoeding van raadsleden voor
gemeenten met 375.001 of meer inwoners.
Voorgesteld wordt, deze circulaire en rectificatie voor kennisgeving aan te
nemen.
8 Afschrift van een brief van een burger, gericht aan de waarnemend burgemeester
van Amsterdam, de heer J.J. van Aartsen, van 5 november 2017 inzake
een aantal uitdagingen voor hem op diverse beleidsterreinen.
Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
9 Raadsadres van de Stichting Leven met de Aarde van 11 november 2017 inzake
biodiversiteit in Amsterdam.
Voorgesteld wordt, de afhandeling over te laten aan leden van de gemeenteraad.
10 Raadsadres van de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad van
10 november 2017 inzake het plaatsen van nieuwe lichtarmaturen in de stegen
van het Damrak/Rokin.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare
Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT.
11 Raadsadres van het Landelijk Platform Slavernijverleden van 8 november 2017
inzake de intrekking van de vergunning betreffende de intocht van Sinterklaas.
Voorgesteld wordt, een afschrift van de reactie van het college van burgemeester
en wethouders te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Onderwijs,
Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale Media en Monumenten.
12 Raadsadres van een burger van 9 november 2017 inzake het ontbreken van
een plan voor een klimaatneutraal Amsterdam, zoals Parijs wel heeft.
Voorgesteld wordt, de afhandeling over te laten aan leden van de gemeenteraad.
13 Afschrift van een brief van een burger, gericht aan de waarnemend burgemeester
van Amsterdam, de heer J.J. van Aartsen, van 10 november 2017 inzake
het einde maken aan de discussie rond gender neutrale toiletten in Amsterdam.
Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
8
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 29 en donderdag 30 november 2017
14 Raadsadres van het Eilandenoverleg van 14 november 2017 inzake de afsluiting
van de Oosterdoksdraaibrug en het noordelijke deel van de Oosterdokskade voor
2,5 jaar.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken
(inclusief Erfpacht).
15 Brieven van een burger van 31 oktober, 3 7, 9, 14 en 15 november 2017 inzake
de fraudezaak rond de bouw van de Amsterdam ArenA.
Voorgesteld wordt, deze brieven voor kennisgeving aan te nemen, onder
verwijzing naar de brief van het college van burgemeester en wethouders
van 8 augustus 2011, kenmerk nr. 2011/5273
16 Brief van de heer J.W. Remkes, de Commissaris van de Koning in de provincie
Noord-Holland, van 7 november 2017 inzake een afschrift van het besluit van
7 november 2017 van de benoeming van de heer J.J. van Aartsen tot
waarnemend burgemeester van Amsterdam.
Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
17 Afschrift van een brief van de fractievoorzitters van de gemeenteraad Apeldoorn,
gericht aan de voorzitter van de Referendumcommissie, van 8 november 2017
inzake hun bezwaar tegen de datum van het referendum Wet op de inlichtingen-
en veiligheidsdiensten.
Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
18 Brief van mevrouw M.J.A. Koedijk van 13 november 2017 met de mededeling
dat zij ontslag neemt als gemeenteaccountant van Amsterdam.
Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij agendapunt 6, Verlenen van eervol
ontslag aan de gemeenteaccountant van Amsterdam.
9
| Agenda | 9 | discard |
mn = 8
eN ®, C | E
ETE Def PS / = Ee Te IN kat oz
Ze Md ne ILL Dt EACS BEN, MORE Ez & Ver | í SAN I 8 Ast IN Nae Pez
HON NOOSA MEN te NN (CSR Rn (eha zn Pte sl a kn
NEEN en Ne we) Wa VOE PR ed ú ns AN ZN hie LA | Dn Ba I=
\ saf zien BNN 7 j zal pr EN ven en Kl NN Edd xt EN í ND ENE G ” on Ld pit RERS_à NR sel Ik
BEN RAALTE sj Deine ANKE sta ERG BE, ES MN Heen Og kagnde ve Dl NI Ai N Ì ends Av Id
Be AN Ce) EEL NONE ROA en KE LEN EENS TNA ed \ pe hl a take | EEL SÂ 0 sil
Ë Ke Ae NEN d/ EEN A ON Bt À DN TAN en A ITE RN (kN Á 1 on AL Sien
RN NE ZANGEN NN de PR Tof eN BANAAL KA Paak. \ PN
OT MANE EN REEN A RENDEREN mte-TBdinaN de REG LEN AK FN 8 & ZT
DOED EAN EN DE NRC NE mrt ek BOSE LA A eenn Tg3a: Venserpolder West
Ee NN Nn Pr Saab Antidote S 8 ART MNS Inwoneraantal: 5079
\ Mn HEE TREE Ne AN TOB EE apen \erbar NA, VR Sr EN a | Wrote 8
ries N en U KNN OON eN MOE AN zt AN ee, PAN SEN ie Hele kg ) Welivbringss -
EE A Me tore NO 2E. M_woonvoorraad: 2817
aurtuirdérst A. CAN S E 7 | T94 Nd VLAD TDA ee, EN LE
on A B RMS - EN zl a PND INE ts
dt. párko, Ss SN Nad en ni Ke Nn LAT ee wis hEne et he AK à \ i \ 35 ]
ge Neu 4 En, ne enn ash $ ! Ne a IE | ‚ T93b: Venserpolder Oost
WStraddo Sk an EE si B si Se ENG / Le NNU
AT Ni EE ZN DENNEN rn AE BNN nn pfd Zg NRS it hf NAF Inwoneraantal: 3433
Lm) Wb Ne Ae RE Ne oek vel et GE WG | Valkguiigenpark), ij Er
WSS ZANS WE ee te LL Amsterd? NNM he gees rt Ne Jt \ rk EK AS, An ho in 5, dE | zel |t .
CAR BEA ete NN eat eel Ee Ad 4 EA ds NEN | TSE | 1 Woonvoorraad: 1734
NDE SE AN gf ne Nid enen rf WN Ee en NZ fims es | \ lr A LI
i5 deporol es Na LA gs NAA ee \ Zuidoost \N Ars RN 4 engs kampee \ san A m4 4 UR
Er “de Tpekandt ee) xT92a, Nie, es T93:A So Ne Ets Arte a, resin hk ll ne lS | 1 Ae
EEN ENT OCT EN Nr en Nap OLDE Ee REE ROND HAN Ik
ref EE REE Ad et Nie POES Ei RON pe Le AGE INn É 8 Et fl on haaien ij di Á
IN Cn Se NEEN ESE te NE GN Ne 5E ds zi ij zet Jd ARNE A) Â { RR U an eh
EN ED te DA SS ch ET schot NA EN a En Nt sma HA ‚N \ NN
EN We £ BEN Ge EN SNE ot Na NSS, PAF En en EN ee dE, T95 he zn IT Bn “
VENEN EE AAG ae EARN, A en ATO GE AN ge hat! AN El rea | Nite
Pamm AN Nd eg Base NE NED 2 IR ga T9has T95o tn EAN 1 Dn Sc LUON
ZEE AEN NEN PEEN, BULLEWAG te red Zet Nede KEEGDE Ne NT 4 VN GAARNE 0 Wet Ar Eel Dn Br
5 NRN VEER NIN Le AK Es \ WEA Aiel SDN LEN
Sr) VEN TDA SN VERE U ENGEN Nh Jl A \ sl n=
IB BNIEEDE L NAee DENN, erat NINE | NEA ige) AN Sette + al LA Ne ze med
Ero re NEEMT Lee Ne Si Nee | TEE 15E ef 4 kende RIED ee AN mf
Aon rein NE AAM RR Ee ED DI GAASPERBAMT"T kl iS NEE | IJ
ker EN EERE RDD HENNE En, ht ZENE ï KN RT 5 s it e aken IT J ma) IE
Nek bee EEE, NN, Se NN EE ee 7 het RE RE EER | El k | N
EE en A NEE ed Natl set Niese f CIN assie ea BE Ne Ta Fear É IO EN | ; ae £ A
et biebeak Ne Heerde Nete EN EN get En IN AET ra MME tn ELCA 4 in
se Se CgoLignnerui N= eN A2 TSR ge EEN Ne idee Efi, Ih in | | / | i
heer A7 AN AS NE te NE 4 A TO de EO … Ei Ei
' al ff A WER INNS a, 3e EN à er ER De \ af Et elite An ZTR et f AE |
B NAAN ARE See SNN, er rBEb AA, del nf Ag PSZ eer aks ge | |
zie” STEN VAN Je, er BAREN, Nii bee le C een re Ke ' wl le
ek, EN raden ANO Niet getem FOG NAIL Ae EI} ete mn EN
Ne 5 ee Nr londen Mende NN Zee ce Nef a 7 (eland ben EN U lend 1 | | A me A d |
Ty Ne ANNE ENE ee OE rl A RR Ek
s DAN NG Nerf Le onkrum, Bh ONE ders STINS ji EDE Tefal) ER RS a, | Is
é NANA RS li TZ SN EN Th TEE ik MAG eN 5
Ne ie, DEN Wk zl HA AN DE zis Ne ES ì ih be dis D ci Ig kl Lil, ijn | Ô DN …jÌ | se
IDERKERKERPLAS 8 % Ni A Vi 7 8 EN er ZANG Re Kn seb Il 4 e = il HÌ \e Aets- Il '
OIDERKERKERPL A eN AN AN 5 Ne u Ci g E EN 7 \ |
Net IN NDE NN Nier í Pien " B
Wezet DANE is Rd NE | $ nn ai Ik
7 1 BUEN Is | DN % ENGIN 5 { - zr te, Í I À
Een Ì EE dl AN ® | NN B, Te, ‚ ë der |: L A | À
LS en ZN Pi Sn zolfbu gen } RAN roë ki he | , Ke |
te Ei EN De dao bijt \ LS ISN Broekzijdsche Eg Sq hin / hate,
Se Ten Names se 4 si Ì TANN : el A “
À KN ‚ PEER eN Ht) 1929 \ 5 | > fi : | 5 ha, el Nt |
Balendfechter- Stee) 5 k, d LEAD NN k Pos
REE js : Nn basd \ ve : a SN er
en” Bullewijkerpoldei SN hotebreen AN k Dn Ek Se ve | | 5 ed RAL 2022
gd … \ Ok kl act Sporpaih ok he NAD / H
sp Dn A AN é 5 sDe Hallands, Gemeente Abcoude wan Nie / | Conny UT
ij SECU k = Ne 1 \ Ka, ts Ne IFraviùgte Utracht) el eN CN ae be ‘ Ks | 1
ee EN sn Ab ï NA ZAND Ì 5 eee TN A ie A Ml
ef Neem B Need, If ascouven.l & 4 BENN SBER Tt de Mk \ mmnie
| Ml. nrs - nm
Bevolking: Demografie
Ontwikkeling aantal inwoners Venserpolder, 2005-2022 Bevolking naar leeftijd, 1 januari 2022 (%)
8800 ‚ ‚ ‚ ‚
0-17 jaar (%) Mm 18-39 jaar (%) m 40-64 jaar (%) m 65-74 jaar (%) mM75+ (%)
8600 8512
45
40
8400
35
30
8200 8063
25
8000 20
15
7800
10
5
7600
DON EDO ANNEN WONEN d N 0
DEMOGRAFIE SSSSSESSESEESERSES
TN NA ANANANANANANSNASNES Stad Zuidoost Vens-totaal Vens-West Vens-Oost
Bron: Basisinformatie/OlS Bron: Basisinformatie/OlS
Bevolking naar herkomst, 1 januari 2022 (%) Huishoudensamenstelling, 1 januari 2022 (%) |
Nederlands m Westers m niet-Westers m overig niet-westers Eenoudergezin m Alleenstaanden m Stel zonder kinderen
Stel met kinderen Alleenwonend 75+ (%)
80 70
70
60
60
50
50
40
40
30
30
20 20 OUDEREN & JEUGD
, | | | U | | | | |
0 0
Stad Zuidoost Vens-totaal Vens-West Vens-Oost Stad Zuidoost Vens-totaal Vens-West Vens-Oost
Bron: Basisinformatie/OlS Bron: Basisinformatie/OlS
Sociale schouw: Venserpolder 2022 2
Bevolking 65+ naar herkomst, 1 januari 2022 (%) Aandeel ouderen in leeftijdsgroepen, 1 januari 2022 (%) Aandeel jeugdigen in leeftijdsgroepen, 1 januari 2022 (%)
B Nederlands WE Westers mniet-Westers M65-74 jaar (%) M75+ (%) m80+ (%) M0-3jaar(%) M4-12jaar(%) Mm13-17 jaar (%) WM 18-26 jaar (%)
90 10 18
80 9 16
70 8 14
7
60 12
6
50 10
5
40 8
A
30 3 6
20 2 4
_ | Ì | | | Û | | | | | | |
Stad Zuidoost _Vens-totaal Vens-West _Vens-Oost Stad Zuidoost _Vens-totaal Vens-West _Vens-Oost Stad Zuidoost Vens-totaal Vens-West Vens-Oost
Bron: Basisinformatie{OlS Bron: Basisinformatie/OlS Bron: Basisinformatie/OlS
Sociaal-economie
Bevolking 0-17 jaar naar herkomst, 1 januari 2022 (%) Meest kwetsbare personen en mensen met een lage SES, 2019 en 2020.
m Nederlands wm westers we niet-Westers De SES is een inschatting van iemands positie op Wi SES laag, 2019 LISES laag, 2020
Be T= maatschappelijke ladder op FS NE-Y| het m Meest kwetsbaar, 2019 u Meest kwetsbaar, 2020
N Ene a 60
80 inkomens- en opleidingsniveau.
70 50
Kwetsbaarheid is gemeten naar hoeveelheid
° hulpbronnen: werk, opleiding, inkomen en/of
7 40
50 gezondheid.
40 : 30
In Venserpolder (-West) wonen relatief veel
30 mensen (vooral 66-plussers) met een lage SES. 20
20
10
10
Ì Dt ht h SOCIAAL-ECONOMISCH
AA pe A EAR E 8E 0
9 Stad Zuidoost _Vens-totaal Vens-West _Vens-Oost
Stad Zuidoost Vens-totaal Vens-West _Vens-Oost
Bron: Basisinformatie/OlS Bron: CBS/OIS
Sociale schouw: Venserpolder 2022 3
SES laag naar leeftijd, %, 2019 SES gemiddeld (2-10): De gemiddelde Sociaaleconomische Score van de Meest kwetsbare bewoners naar leeftijd, %, 2019. Kwetsbaarheid gemeten
inwoners van een gebied. naar: werk, opleiding, inkomen en/of gezondheid.
0-1/ M18-26 M27-65 MN 66+ 2017 M2018 m2019 m2020 mO-1/ 18-26 m2/-65 M66+t
80 7 60
70
6 50
60
5
40
50
4
40 30
3
30
20
2
20
10
‚ | | | |
0 0 0
Stad Zuidoost Vens-totaal Vens-West _Vens-Oost Stad Zuidoost Vens-totaal Vens-West Vens-Oost Stad Zuidoost Vens-totaal Vens-West _Vens-Oost
Bron: CBS/OIS Bron: CBS/OIS Bron: CBS/OIS
SES laag en Meest Kwetsbaar, Stadsdelen, 2018 en 2019.
SES laag, 2019 SES laag, 2020
Meest kwetsbaar, 2019 Meest kwetsbaar, 2020
45
40 _
35 mms | ml |
30 A ___________—_—_
25 Na
OR INKOMEN
15 id id dl hd hd hd dj nn BEANS AARNARNPS RE A
10 AE -- AE - EE -
5 Id | | Ed | [mm | Ee
0
® & É É KS RS & S
É Se EN
Se
Bron: CBS//OIS
Sociale schouw: Venserpolder 2022 4
Economie: Inkomen
Gemiddeld besteedbaar huishoudinkomen (€), Zuidoost Gemiddeld besteedbaar huishoudinkomen (€), Stadsdelen Inkomen in quintielen (20% groep) landelijk, 2019
M2016 M2017 m2018 m2019 M2017 M2018 m2019 B Inkomen 1e 20% NL (%) B inkomen 2e 20% NL (%)
B Inkomen 3e 20% NL (%) E inkomen 4e 20% NL (%)
50000 60000
B inkomen 5e 20% NL (%)
45000 49800 45
40000 en 00
40300 42100 40
35000 40000 37500 36100 35800 35
31400
30000 30000 30
25000 25
20000
20000 20
15000 10000 15
10000 10
° 5
5000 -
® & É É e * & S Ï Ï \
S ’ < Ò 0
0 ie 5 ae .
Stad Zuidoost Vens-totaal Vens-West Vens-Oost & Stad Zuidoost Vens-totaal Vens-West _Vens-Oost
Bron: RIO/OIS Bron: RIO/OIS Bron: Afd. RIO/OIS
Economie: Bijstand
Bijstandsgerechigden 2019-2022, (% ) Minimavolwassenen 18-65: Aandeel huishoudens met een inkomen van
maximaal 120% van het Wettelijk Sociaal Minimum (WSM) en een
vermogen onder de vermogenstoets voor de bijstand.
In 2022 is het aantal bijstandsgerechtigden in
shines 9 M2019 M2020 m2021 m2022 m2017 m2018 = 2019
Amsterdam gedaald. SL Re lets NEUK B Langdurig, 2017 B Langdurig, 2018 Langdurig, 2019
bewoners in Venserpolder heeft een bijstandsuitkering. IE
In Venserpolder-West leven meer mensen van een 35
bijstand dan in Venserpolder-Oost 12 30
10
BIJSTAND 7
8
20
6
15
Ruim een kwart van de huishoudens leeft van een 1
minimuminkomen. 10
2 5
Het aandeel minimaouderen is bijna 50% en het aandeel
minimajongeren ligt rond de 30%. 0 0
Stad Zuidoost Vens-totaal Vens-West Vens-Oost Stad Zuidoost Vens-totaal Vens-West Vens-Oost
Bron: RVE Inkomen/OIlS Bron: IIV / CBS
Sociale schouw: Venserpolder 2022 5
Aandeel minimaouderen (120% WSM en weinig vermogen) Aandeel minimajongeren (120% WSM en weinig vermogen) |
2016 m2017 m2018 m2019 m201/ m2018 = 2019
Langdurig, 2017 Langdurig, 2018 Langdurig, 2019
60 40
50 35
30
40
25
SCHULDEN
30 20
15
20
10
10
5
0 0
Stad Zuidoost Venstotaal Vens-West _Vens-Oost Stad Zuidoost Vens-totaal Vens-West Vens-Oost
Bron: IIV/CBS Bron: IIV / CBS /OIS
Aandeel lopende dossiers voor reguliere schuldhulpverlening onder | Aantal meldingen bij het team Vroeg Erop Af van
de bevolking van 18 jaar en ouder. betalingsachterstanden bij woningcorporaties, Agis, Dienst
Belastingen Gemeente Amsterdam en/of energieleveranciers.
2016 m2017 2017 m2018 m2019
6 7
5 6
5
4
4
3
3
2
: WERKLOOSHEID
1 1
0 0
Stad Zuidoost Vens-totaal Vens-West Vens-Oost Stad Zuidoost Vens-totaal Vens-West Vens-Oost
Bron: RVE Inkomen Bron: KWIZ
Sociale schouw: Venserpolder 2022 6
Economie: Werkloosheid
Geregistreerde werkloosheid, (% ) Aandeel 15 tot en met 65-jarigen dat een werkloosheidsuitkering ontvangt | Aandeel 25 tot en met 65-jarigen dat een arbeidsongeschiktheiduitkering
(WW-uitkering) in december van het peiljaar. ontvangt in december van het peiljaar.
M2017 M2018 m2019 m2020 m2021 M2018 M2019 m2020 m2021 m 2018 2019 m2020 2021
25 5 8
4,5 7
20 4
6
3,5
15 3 >
2,5 4
2
10 3
1,5
2
5 1
0,5 1
0 0 0
Stad Zuidoost Vens-totaal Vens-West Vens-Oost Stad Zuidoost Vens-totaal Vens-West Vens-Oost Stad Zuidoost Vens-totaal Vens-West Vens-Oost
Bron: RVE Inkomen/OlS Bron: RVE Inkomen/OlS Bron: UWV/OIS
Wonen
Eigendomsverhoudingen, 1 januari 2022 (%) WOZ-waarde per ma (€)
Ruim 60% van de woningen in Venserpolder rale Em Corporatiewoningen B Particuliere huur m Koopwoningen Stad Zuidoost == Vens-totaal
sociale huurwoningen, waarvan de meeste een 70 vens West vensOost
oppervlakte hebben van 40-60 en 60-80m2. 6000
60
a 5 a 5000
Bewoners in Venserpolder-West verhuizen relatief Wi
minder vaak. 4000
40
30 3000 ET
7 | L I L n
0 0
Stad Zuidoost Vens-totaal Vens-West Vens-Oost 2018 2019 2020 2021 2022
Bron: Basisinformatie/Belastingen/OlS Bron: Belastingen/OlS
Sociale schouw: Venserpolder 2022 7
Woonoppervlak in ma, 1 januari 2022 (%) Mutatiegraad = aantal verhuizingen : aantal inwoners
mO-40 m2 m40-60 m2 m60- 80 m2 m80- 100 m2 m 100 m2+ M2017 M2013 m2019 m2020 U Metend ak relatief ae 8
seniorenwoningen. Deze zijn gegroepeerd TeK =0|
45 25 serviceflat voor ouderen.
40
20 De meeste woningen in Venserpolder zijn
35 o :
laagbouw, vier etages zonder lift.
30
15
25
20
10
15
n GESCHIKTE WONING
5 ml nne a ANNA
0 0
Stad Zuidoost Vens-totaal Vens-West Vens-Oost Stad Zuidoost Vens-totaal Vens-West Vens-Oost
Bron: Basisinformatie/Belastingen/OlS Bron: Basisinformatie/OlS
% Seniorenwoningen % woningen op de begane grond of die bereikbaar zijn per een lift. % Licht verstandelijk beperkt/laaggeletterden, 2018 en 2020, %
huishoudens met een 75-plusser met een woning op de begane grond of
bereikbaar via een lift.
E2020 M2021 2022 EB Woningen BG of lift, 2020 Woningen BG of lift, 2021 HE 2018 m 2020
16 Woningen BG of lift (75+), 2020 B Woningen BG of lift (75+), 2021 50,00%
90 45,00%
14 o
80 40,00%
35,00%
12 70
30,00%
10 60 25,00%
8 50 20,00%
15,00%
40
6 10,00%
30 5,00%
4
20 0,00%
KA & ; A d &
2 wo © ec” SS 5 $ A 5 S © Ei dS CI
Sd PE TD EES SÉ RÒ E
er 9 ° SO WE DS et
SN © S EN NS &
Q Q de 5 AN A P ®
0 0 ® & & RG NS S
Stad Zuidoost Venserpolder Vens-West _Vens-Oost Stad Zuidoost Venserpolder Vens-West _Vens-Oost É A” Kl Ve
Bron: WIA Bron: WIA Bron: Woonzorgwijzer
Sociale schouw: Venserpolder 2022 8
Educatie
LVB/LG: Totaal, zonder acute problematiek, beperkt sociaal redzaam, Aandeel opgeleide inwoners van de bevolking van 15 tot en met 74 jaar,
kwetsbare gezinnen, op gebiedsniveau naar opleidinigsniveau, 2016 en 2018
Bijlmer-Centrum B Bijlmer-Oost @ Gaasperdam/Driemond ml Zuidoost Stad m Zuidoost @ — Venserpolder West B Venserpolder Oost
40,00 50
35,00 45
40
30,00
35
25,00 30
20,00 25
15,00 20
15
10,00
10
5,00 5
000 ale all Mal le o
2018 2020 2018 2020 2018 2020 2018 2020 2016 2018 2016 2018 2016 2018
Totaal zonder acute beperkt sociaal kwetsbare Vo LWAS S E N E N laag (max. VMBO) « middelbaar (MBO, hoog (HBO,
problematiek redzaam gezinnen HAVO, VWO) Universiteit)
Bron: Basisinformatie/{OlS Bron: Basisinformatie/OIS
Opleidingsniveau ouders van basisschoolleerlingen, 2020 (%) Citoscore CBS (woonadres) |
Stad Zuidoost mVens-West EVens-Oost 2017 m2018 m2019
60 536
534
50
532
40 530
528
30
526
20 524
522
10
520
0 518
laag middelbaar hoog Stad Zuidoost Vens-totaal Vens-West Vens-Oost J EU G D
Bron: DUO/CBS/bewerking OIS Bron: CBS/OIS
Sociale schouw: Venserpolder 2022 9
Aantal en deelname voor- en vroegschoolse educatie (VVE), % Laagopgeleide schoolverlaters, 18-22 jaar (%) Aandeel bovenleerplichtige jongeren van 18-22 jaar met een
startkwalificatie (= een diploma havo, vwo, mbo niveau 2 of hoger).
indicaties 2017 mindicaties 2018 indicaties 2019 mindicaties 2020 Stad Zuidoost Vens-totaal Stad Zuidoost == Vens-totaal
Deelname 2017 mDeelname 2018 WDeelname 2019 mDeelname 2020 —Vens-West —Vens-Oost _—_ \Vens-West == Vens-Oost
18 75
90 16 70
80 14 65 Oe
70
12 60
60 eN
10 mmm 55
50
8 50
40
30 6 45
10 2 35
0 0 30
Stad Zuidoost Vens-totaal Vens-West Vens-Oost 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2015 2016 2017 2018 2019 2020
Bron: CBS/OIS Bron: Erisa Bron: Erisa
Gezondheid
Aandeel Amsterdammers van 19 jaar en ouder dat de eigen ervaren Volwassenen met overgewicht of obesitas, en volwassenen die voldoen
gezondheid omschrijft als (zeer) goed. aan de beweegnorm
E2016 m2020 m Overgewicht of obesitas, 2016 m Overgewicht of obesitas, 2020 bed alla tdk ae Venserpolder SLE
de eigen gezondheid als (zeer) goed.
90 m Voldoet aan beweegnorm, 2016 @ Voldoet aan beweegnorm, 2020
80 70
n 60 GEWICHT EN SPORT
o0 50 In Venserpolder is circa 50% van de bewoners te
50 46 zwaar. Dit is gelijk aan het landelijke gemiddelde,
40 maar hoger dan het Amsterdamse gemiddelde.
30
30 5
Nog niet de helft van de bewoners voldoet aan de
20 a a an
20 beweegnorm. Wel is de sportdeelname in Bijlmer-
10 10 Tekel} toegenomen.
0 0 a og a 5 B n
Stad Zuidoost Venserpolder Venserpolder Stad Zuidoost Venserpolder _ Venserpolder Bij ele 1o-jarigen a kde) het overgewicht IL
West Oost West Oost Bijlmer-Centrum iets afgenomen.
Bron: GGD Bron: GGD
Sociale schouw: Venserpolder 2022 10
De sportdeelname is het aandeel 5 tot 80-jarigen dat minimaal een keer Overgewicht of obesitas en sportdeelname (% 10-jarigen) Percentage inwoners van 18 jaar en ouder dat minimaal 5 dagen per week
heeft gesport in de maand april. groente en fruit eet, 2020
Stad —mmZiidoost —B-Centrum 12016 m2017 m2018 m2019 m Lid Sportclub 2017 m Lid Sportclub 2018 m Groenten per week El Fruit per week
mmm B-Oost mmm G/Driem z0 90
90
80
80 70
70
70 60
60
60 50
50
20 40
40
40
30
30 30
20
10 10 10
° ° d Zuid B B Dri 9
2017 2018 2019 2020 2021 ta vidoost Centrum Oost S/Driem Stad Zuidoost B-Centrum B-Oost _G/Driem
Bron: Sportdeelnameindex Bron: GGD/Gezondheidsmonitor Bron: GGD/Gezondheidsmonitor
Percentage inwoners van 18 jaar en ouder met hart- en vaatziekten of Personen die activiteiten met betrekking op horen, zien en bewegen niet
diabetes, door arts vastgesteld, 2020. of alleen met grote moeite kunnen verrichten.
ee ij 0
Mm Diabetes WM Hart- en vaatziekten m2016 m 2020 Ji bd Sandd et ia iid haa, groente
en fruit. Zes procent van de bewoners heeft
8 35 diabetes. Hart- en vaatziekten komen relatief
" minder vaak voor.
30
6
7 LEEFSTIJL
5 nn nn 5 EE LL f
20
4
15
3 Met een gezonde leefstijl kan diabetes worden
) 10 voorkomen en is zelfs omkeerbaar. Onderzoek
wijst uit dat armoede een obstakel vormt voor het
1 5 consumeren van dure groenten en fruit.
0 0
Stad Zuidoost B-Centrum _B-Oost G/Driem Stad Zuidoost B-Centrum _B-Oost G/Driem
Bron: GGD/Gezondheidsmonitor Bron: GGD/Gezondheidsmonitor
Sociale schouw: Venserpolder 2022 11
Percentage 65-plussers met 1 of meer beperkingen bij activiteiten van het Bewoners van 18-64 jaar met een ernstige psychiatrische aandoening per
dagelijks leven 1.000 inwoners (%)
m 2016 m2020 dll in Bijlmer-Centrum hebben relatief veel m 2016 m 2020
psychiatrische problemen.
30 14
In Bijlmer-Centrum hebben in 2020 relatief meer
5 o 12
25 bewoners te maken met beperkingen in hun
dagelijks leven, zoals moeite met hun 10
20 administratie/financiën of het huishouden doen.
8
15
6
10
4
5 2
BEPERKINGEN
am E re NSS A rel A
0 0
Stad Zuidoost B-Centrum B-Oost G/Driem Stad Zuidoost B-Centrum B-Oost G/Driem
Bron: GGD/Gezondheidsmonitor Bron: EPA Vignettestudie Amsterdam
Geraamd* aandeel personen met een aandoening 2020
Venserpolder Oost Venserpolder West A'dam j[D
dementie (extramuraal) 0,5 0,6 0,8 1,2
licht verstandelijk beperkt 31 35,4 19,6 16
matig of ernstig verstandelijk beperkt 0,6 0,8 0,5 0,6
somatische problematiek 10,5 11,7 8 9,5
zintuiglijke aandoeningen 0,5 0,6 0,3 0,6
angst- en stemmingsproblematiek 14,2 1417 7,9 5
psychiatrische problematiek 2,4 2,6 1,5 1,1
niet-aangeboren hersenletsel 0,8 0,9 0,5 0,8
jeugdhulpverlening 2,5 2,7 1,9 2,1
Sociale schouw: Venserpolder 2022 12
Geraamd* aandeel personen met beperkingen per levensdomein 2020
Venserpolder Oost Venserpolder West A'dam j[D
dagbesteding 3517 39,5 21,2 16,9
administratief financiën 33,3 37,6 18,8 12,9
contacten/sociaal netwerk 26,7 29,4 16 12,8
medicijngebruik/medische verzorging 22,2 24,6 12,9 9,5
mobiliteit buitenshuis 8 8,9 6,2 713
algemene dagelijkse levensverrichtingen 14,4 15,9 8,9 7,6
mobiliteit in huis 4 415 3,1 3,7
veiligheid in huis 10,2 11,6 6,6 6,1
het huishouden doenme 24,9 27,7 15 12,4
stemmingen/angsten 2411 26,5 15,3 13,4
probleemgedrag/verslaving 6 6,9 3,8 2,9
cognitief functioneren 36,5 40,7 20,5 13,7
regie 29 32,1 16,3 11
alarmering 6,5 7 413 3,5
bron: www.Woonzorgwijzer
In de Venserpolder hebben relatief veel mensen last van aandoeningen, zoals somatische problemen en angst- en stemmingsproblemen. Ruim 30% van de bewoners is licht
verstandelijk beperkt. Hieronder vallen ook de mensen die laaggeletterd zijn. In de Venserpolder wordt vaker gebruik gemaakt van de jeugdhulpverlening dan in de rest van
Amsterdam en Nederland.
Het geraamd aandeel personen met beperkingen in verschillende levensdomeinen is relatief hoog. Met name het cognitief functioneren en dagbesteding is veel hoger dan
gemiddeld. Een derde van de bewoners heeft weinig sociale contacten, wat leidt tot eenzaamheid (20%, zie Eenzaamheid) en isolatie.
* Deze cijfers zijn ramingen en zijn gebaseerd op de leeftijden in de buurt en landelijke registratiecijfers.
bron: www.Woonzorgwijzer
Sociale schouw: Venserpolder 2022 13
Leefbaarheid
Tevredenheid van bewoners met hun buurt (rapportcijfer 1-10, hoe hoger | Bewonersoordeel over omgang tussen verschillende groepen in de buurt
hoe gunstiger) (rapportcijfer 1-10, hoe hoger hoe gunstiger)
m2015 =201/ = 2019 2021 2015 2017 2019 2021
8 7,6 1,2
ANN anne nn Sn | EO
5 mm | Ll Ll LL 7 Em
6,9 EE an
5 mmm mmm bmm md mr
6,8 EE ET —
4 mmm mmm bmm md mn
6,7 oe — en —
3 mmm mmm bmm md mr
6,6 EE ee — — —
2 mmm mmm bmm md mn
6,5 1 Ed — —
LEEFBAARHEID 1 ARE RE MRE ARE - Ie Lj | Lj Lj 8
0 6,3
Stad Zuidoost Vens-totaal Vens-West Vens-Oost Stad Zuidoost Vens-totaal Vens-West Vens-Oost
Bron: Wonen in Amsterdam Bron: Wonen in Amsterdam
Bewonersoordeel over de betrokkenheid van buurtbewoners bij hun buurt Ontwikkeling sociale cohesie/sociale kwaliteit van het leven (cijfer 1-10,
(rapportcijfer 1-10, hoe hoger hoe gunstiger) hoe hoger hoe gunstiger)
12015 2017 = 2019 2021 12015 m2016 m201/ m2018 = 2019 2020
6,6 6
6,4 ll | | ________ 1 L
6,2 Fi WT
4 | md md mmm |
6 Ll Kee
58 _ En IE | | ARR —ANN - EENZAAMHEID
5,6 Fm man a | TIM —
2 id id id | Ee
5,4 | —| Tj a | -
5,2 a | | | | and 1 Í | ij F| F1 Ie
> 0
Stad Zuidoost Vens-totaal Vens-West Vens-Oost Stad Zuidoost Venserpolder Vens-West _Vens-Oost
Bron: Wonen in Amsterdam Bron: Veiligheidsmonitor
Sociale schouw: Venserpolder 2022 14
Veiligheid
Mantelzorgers, Mantelzorgers 65+, Vrijwilligers, Inzet buurt/stad, 2020. Eenzaamheid 19 jaar en ouder, en eenzaamheid 65+
EStad WZuidoost Wm Vens-West HE Vens-Oost m2016 m2020 m2016,65+ WM 2020, 65+ hide el mai ded al lee (125 IL
2018), voelen de bewoners van Venserpolder
4 fj a AMA &
° 25 zich relatief zeer onveilig in de buurt.
40 Zowel overdag als 's avonds voelen bewoners
35 20 zich steeds minder veilig dan bewoners in de
30 rest van de stad.
25 15
20
15 10
VEILIGHEID
10 Ar en Ee en,
5
0
Mantelzorgers Mantelzorgers Vrijwilligers Inzet buurt/stad Informele hulp 0
65+ Stad Zuidoost Vens-West Vens-Oost
Bron: Wonen in Amsterdam Bron: Veiligheidsmonitor
Veiligheidsindex en deelindices (criminaliteit, overlast en Bewonersoordeel over veiligheid in de buurt overdag, 2015-2017 Bewonersoordeel over veiligheid in de buurt 's avonds, 2015-2017
onveiligheidsbeleving, Amsterdam [2014 = 100)), hoe hoger hoe ongunstiger, (rapportcijfer 1-10, hoe hoger hoe gunstiger) (rapportcijfer 1-10, hoe hoger hoe gunstiger)
2018
mmm Stad mmm Zyidoost em Vens-totaal mmm Stad mmm Zyidoost mmm Vens-totaal
m Stad B Zuidoost
140 mmm \Vens-West mmm Vens-Oost mmm \Vens-West mmm Vens-Oost
8,6 8
120
8,4
100 a 75
EG
, .L_\N
60 7,8 in
NE 65
7 _ DNT
20 7,4 6
0 7,2
N s 5,5
E Ê s° & R s £ 7
d SS 5 £ 5
© © & &
& d N KR) 6,8 5
5 2015 2017 2019 2021 2015 2017 2019 2021
Bron: Veiligheidsmonitor Bron: Wonen in Amsterdam Bron: Wonen in Amsterdam
Sociale schouw: Venserpolder 2022 15
Eervaren overlast rondhangende jongeren (1= ernstige overlast, 10 =geen Indices Veiligheidsindex
overlast).
mms mmm ZidOOst mmm Vens-totaal Edec-21 Mapr-22
19 160
' Ë
17 140 |
|
120 | 7 = Ts Si
15 | ] en | LL
joo gk |
13 Fn Ì ee De
so ZÂ Kielekkeenn
11 60 J |
I [ BIE [ \
. ° _ RERER Reana
|
Í
20
7
0 Stadsdeelkantoor Zuidoost 2019
5 Geregustreerde Ervaren Ervaren overlast _Onveiligheidsbeleving
2015 2016 2017 2018 2020 criminaliteit slachtofferschap
Bron: Veiligheidsmonitor Bron: Dashboard Veiligheid
Sociale schouw: Venserpolder 2022 16
| Factsheet | 16 | train |
> < Gemeente
Amsterdam
> < West
Besluit Algemeen Bestuur
B-besluit
Afdeling: Bedrijfsvoering
Behandelende ambtenaar: _Sharda Ramcharan
Telefoon 2530784
Datum behandeling: 26 april 2016
Besluitnummer: INT-16-01844
Portefeuille: Juridisch Bureau
Onderwerp:
Het Algemeen Mandaat Besluit (AMB) van 23 februari 2016
Planning van de bespreking en besluitvorming
e _Oordeelvorming dinsdag 12 april 2016
e _ Besluitvorming dinsdag 26 april 2016
Het Algemeen Bestuur besluit:
1. Zijn besluit van 23 september 2015 (Z-14-06225) waarin aan het
Dagelijks Bestuur (DB) mandaat, onder mandaat, onder volmacht en
onder machtiging is verleend voor het uitoefenen van bevoegdheden,
conform het toen geldende Bevoegdhedenregister, bijlage 3 bij de
Verordening op de Bestuurscommissie, in te trekken.
2. Aan het DB mandaat, onder mandaat, onder volmacht en onder
machtiging te verlenen voor het uitoefenen van de bevoegdheden zoals
opgenomen in het Bevoegdhedenregister van 29 september 2015 en verwerkt
in bijgevoegd AMB met terug werkende kracht tot 29 september 2015.
Korte samenvatting: (max. 10 regels)
Het Algemeen Bestuur (AB) heeft op 23 september 2015 aan het DB mandaat,
onder mandaat, onder machtiging en onder volmacht verleend voor de
bevoegdheden zoals die waren opgenomen in het toen geldende
Bevoegdhedenregister. In het Bevoegdhedenregister worden bevoegdheden
door het college van Burgemeester en wethouders en de Burgemeester
gedelegeerd en gemandateerd en wordt volmacht en machtiging verleend
aan het AB en de Voorzitter.
Het college van Burgemeester en wethouders heeft bij besluit van
29 september 2015 het Bevoegdhedenregister gewijzigd vastgesteld.
Het gaat om de volgende wijzigingen:
e Onder mandaten, onder volmachten en onder machtigingen o.g.v.
de Archiefwet punten A.g t/m A.14.
Stadsdeel West Pagina 2 van 3
B-besluit
Besluitnr: INT-16-01844
e _ Aanpassing van de verwijzing naar de Huisvestingswet, punten
F1 t/m F.11.
(Bij het veegbesluit in maart 2015 zijn de verwijzingen naar de Huisvestings-
wet aangepast omdat er op 1 januari 2015 een nieuwe Huisvestingswet in
werking is getreden. Op grond van het overgangsrecht kan de gemeente
vooralsnog echter de oude wet toepassen. De verwijzingen zijn dus weer
gewijzigd en verwijzen nu weer naar de oude wet tot het einde van de
overgangsperiode).
e Onder mandaat o.g.v. de Beheers verordening gemeentelijke
begraafplaatsen en crematoria, punt U.g.
(In de Beheers verordening gemeentelijke begraafplaats en crematoria
(ontstaan door harmonisatie van de stedelijke regelingen) staan een aantal
bevoegdheden z.a. vaststellen openingstijden van een begraafplaats, het
besluiten op aanvragen inzake ontheffingen voor het rijden of filmen op een
begraafplaats en vergunningen voor het plaatsen van gedenktekens die
worden uitgeoefend door de bestuurscommissies, zodat die worden
gedelegeerd).
Het AB dient daarom zijn besluit van 23 september 2015 in te trekken en
opnieuw aan het DB mandaat, onder mandaat, onder machtiging en onder
volmacht te verlenen voor de bevoegdheden met terug werkende kracht tot
29 september 2015.
Bestuurlijke achtergrond (aanleiding en context):
Door vaststelling van het nieuwe Bevoegdhedenregister worden
bevoegdheden gedelegeerd en gemandateerd en wordt volmacht en
machtiging verleend aan het AB en de Voorzitter.
Reden van het besluit:
Het is gewenst dat het AB voor een groot aantal van de aan hun gedelegeerde
en gemandateerde bevoegdheden en de aan hun verleende volmachten en
machtigingen, aan het DB mandaat, onder mandaat, onder volmacht en
onder machtiging verleent. De bevoegdheden zijn verwerkt in bijgaand AMB,
dat wordt voorgelegd ter vaststelling. Na vaststelling van het AMB zal dat aan
het DB worden voorgelegd om aan functionarissen, zowel binnen als buiten
de organisatie, onder mandaat, onder volmacht en onder machtiging te
verlenen van de aan hem gemandateerde en onder gemandateerde
bevoegdheden, verleende onder volmachten en onder machtigingen met
terug werkende kracht tot 29 september 2015.
Het juridisch kader wordt gevormd door artikel 24, van de Verordening op de
bestuurscommissies en titel 10.1 van de Algemene wet bestuursrecht.
Kosten, baten en dekking:
Er zijn met dit besluit geen kosten gemoeid
Voorbereiding en adviezen:
Dit besluit is tot stand gekomen door het Juridisch Bureau
Stadsdeel West Pagina 3 van 3
B-besluit
Besluitnr: INT-16-01844
Uitkomsten inspraak en/of maatschappelijk overleg:
Er is geen inspraak en/of maatschappelijk overleg nodig voor het tot stand
brengen van het AMB.
Meegezonden/ter inzage gelegde stukken:
Het AMB van 23 februari 2016
Afhandeling:
Afschrift aan: Sharda Ramcharan
Bekendmaking / publicatie:
Publicatie vindt digitaal plaats via Amsterdam.nl/bekendmakingen
Communicatie:
Het AB heeft voor een aantal bevoegdheden mandaat, onder mandaat, onder
volmacht en onder machtiging verleend aan het DB.
Ter kennisname doorsturen aan:
Besloten in de vergadering van: 26 april 2016
Het Algemeen Bestuur van de bestuurscommissie West,
Wnd. Secretaris: Voorzitter:
H. Visser G.J. Bouwmeester
| Besluit | 3 | train |
Gemeente Amsterdam
8 Gemeenteraad R
Gemeenteblad
% Raadsnotulen
Jaar 2016
Afdeling 2
Vergaderdatum 30 november 2016
Publicatiedatum 14 december 2016
OPENBARE VERGADERING OP WOENSDAG 30 NOVEMBER 2016.
Aanwezig: de leden mevrouw Alberts (SP), de heer A.J.M. Bakker (D66), de heer
N.T. Bakker (SP), mevrouw Van den Berg (PvdA), de heer Blom (GroenLinks), de heer
Boldewijn (PvdA), de heer Boomsma (CDA), mevrouw Bosman (D66), de heer Boutkan
(PvdA), mevrouw Ten Bruggencate (D66), de heer Van Dantzig (D66), de heer Dijk
(VVD), mevrouw Duijndam (SP), de heer Ernsting (GroenLinks), de heer Flentge (SP), de
heer Glaubitz (D66), de heer Groen (GroenLinks), de heer Groot Wassink (GroenLinks),
de heer Guldemond (D66), mevrouw De Heer (PvdA), de heer Van den Heuvel (D66),
mevrouw Kaya (D66), de heer Kayar (PvdA), de heer Kwint (SP), de heer Van Lammeren
(PvdD), de heer Mbarki (PvdA), mevrouw Moorman (PvdA), de heer Nuijens
(GroenLinks), de heer Van Osselaer (D66), de heer Paternotte (D66), de heer Peters
(SP), mevrouw Poot (VVD), de heer Poorter (PvdA), mevrouw Roosma (GroenLinks),
mevrouw Ruigrok (VVD), mevrouw Saadi (PvdA), mevrouw Van Soest (PvdO), mevrouw
Timman (D66), de heer Toonk (VVD), de heer Torn (VVD), de heer Ünver (PvdA),
mevrouw Verheul (D66), de heer Vink (D66), de heer Vroege (D66), mevrouw Yesilgöz-
Zegerius (VVD).
Afwezig: geen der leden.
Aanwezig: de burgemeester de heer Van der Laan (Openbare Orde en Veiligheid,
Algemene Zaken, Integraal Veiligheidsbeleid, Juridische Zaken, Internationale
Samenwerking, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken,
Communicatie) en de wethouders de heer Van der Burg (Zorg en Welzijn, Sport en
Recreatie, Luchthaven, Personeel, Organisatie en Integriteit, Dienstverlening en Externe
Betrekkingen en stadsdeel Zuid), de heer Ivens (Bouwen en Wonen, Wijkaanpak,
Dierenwelzijn en Stadsdeel Noord), de heer Kock (Financiën, Decentralisaties,
Waterbeheer en Stadsdeel West), mevrouw Kukenheim (Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en
Stadsdeel Oost), de heer Litjens (Personeel en Organisatie, Verkeer en Vervoer,
Gemeentelijk Vastgoed, Bedrijfsvoering en Inkoop en Stadsdeel Zuidoost), mevrouw
Ollongren (Economie, Lucht- en Zeehaven, Monumenten, Kunst en Cultuur, Lokale
Media, Deelnemingen en Stadsdeel Centrum), de heer Vliegenthart (Werk, Inkomen en
Participatie en Stadsdeel Nieuw West) (vanaf 19.30 uur).
Afwezig: de heer Choho (Bestuurlijk Stelsel, Duurzaamheid, Openbare Ruimte en
Groen, ICT, Dienstverlening en Artis).
Middagzitting op woensdag 30 november 2016
Voorzitter: de heer Van der Laan, burgemeester, alsmede het raadslid de heer Ünver,
plaatsvervangend voorzitter.
Raadsgriffier: mevrouw mr. M. Pe.
Verslaglegging: de heer Seelen.
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 30 november
2016 Raadsnotulen
De VOORZITTER opent de vergadering om 13.05 uur.
De VOORZITTER: Ik open de vergadering van de gemeenteraad van Amsterdam
en heet u allemaal van harte welkom.
1
Mededelingen
De VOORZITTER: Ik deel u mee dat de fractievoorzitters hebben besloten dat
deze vergadering uit twee dagdelen zal bestaan, waarbij het tweede deel wellicht
overgaat in de nacht, maar dat hangt van u af. Overigens blijft het derde dagdeel wel
gereserveerd staan voor calamiteiten.
Voor de eerste mededeling geef ik het woord aan mevrouw Kaya.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kaya.
Mevrouw KAYA: Als woordvoerder Ouderen wil ik mijn collega Van den Heuvel
van harte feliciteren. Hij is vandaag 55 en ik had beloofd dat we vandaag zouden gaan
zingen.
(Gezang: Lang zal hij leven.)
Mevrouw KAYA: Volgens mij wil mijn collega Van den Heuvel ook iets zeggen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van den Heuvel.
De heer VAN DEN HEUVEL: Het is mij niet vaak overkomen dat ik tijdens een
kroonjaar de hele dag met zo’n fantastisch gezelschap mag doorbrengen. Daarom heb ik
banketbakker Holtkamp gevraagd om vanmiddag een paar taarten te laten leveren. Die
vindt u straks in de koffiekamer, ook voor de bodes en de griffie.
De VOORZITTER: Ook namens het college gelukwensen aan het adres van de
heer Van den Heuvel. Hij mocht nog iets zeggen van mevrouw Kaya. Hij mag, zoals dat
op scholen gebruikelijk is, vandaag ook op tafel staan.
Wethouder Vliegenthart is afwezig vanwege de bestuurdersdag en de
buitengewone algemene ledenvergadering van de VNG. Wethouder Choho is afwezig
vanwege de C40 Summit in Mexico City. Zelf zal ik vanavond afwezig zijn omdat ik hier
überhaupt niet hoor te zitten vanwege ziekte.
2
Vaststellen van de notulen van de raadsvergadering op 9 en 10 november 2016
De notulen worden goedgekeurd.
3
Vaststellen van de agenda
2
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 30 november Raadsnotul
2016 aadsnotuien
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Guldemond.
De heer GULDEMOND: Ik hoorde u net zeggen dat de heer Vliegenthart afwezig
is. Bij de najaarsnota heeft mijn fractie in elk geval enkele ideeën, wensen en
bespreekpunten ten aanzien van Pantar. Dat valt onder de portefeuille van de heer
Vliegenthart. Is hij vanavond ook afwezig? Zo ja, hoe lossen we dat praktisch op?
De VOORZITTER: Wij gaan ervan uit dat hij vanavond ook afwezig is, maar wij
werken met een vervangingssysteem. We zijn er dus op voorbereid.
(De heer GULDEMOND: Als de heer Vliegenthart er vanavond toch is,
kunt u er dan voor zorgen dat we de najaarsnota dan in ieder geval
vanavond behandelen?)
Ik ga ervan uit dat de heer Vliegenthart niet komt, maar dat wordt nog nagegaan.
De VOORZITTER: Ik stel voor, eerst na te gaan welke agendapunten zonder
discussie en hoofdelijke stemming kunnen worden afgedaan.
4
Mededeling van de ingekomen stukken
Conform besloten.
1° Afschrift van een brief, gericht aan de burgemeester, van een burger van
27 oktober 2016 inzake een aantal actiepunten naar aanleiding van een artikel in Het
Parool over de drukte in de stad.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de Raadscommissies voor Werk en Economie c.a, Algemene Zaken en
Openbare Orde en Veiligheid c.a, Verkeer en Vervoer c.a. en Bouwen en Wonen c.a.
2° Raadsadres van een burger van 16 november 2016 inzake leefbaarheid
in het centrum van Amsterdam.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de Raadscommissies voor Algemene Zaken en Openbare Orde en Veiligheid
c.a, Bouwen en Wonen c.a, en Werk en Economie c.a.
3° Afschrift van een brief, gericht aan wethouder Choho, van een burger van
3 november 2016 inzake het plaatsen van een wielklem voor een auto met een
invalidenkaart.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen,
Duurzaamheid en ICT.
3
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 30 november
2016 Raadsnotulen
42 Brief van de heer E. van der Burg, wethouder Ruimtelijke Ordening en
Grondzaken, van 10 november 2016 inzake de actualisering van de stand van zaken van
moties 560 en 592 van de voorjaarsnota 2016.
Besloten is, deze brief door te geleiden naar de Raadscommissie voor Ruimtelijke
Ordening en Grondzaken ter bespreking.
5° Brief van de heer E. van der Burg, wethouder Ruimtelijke Ordening en
Grondzaken, van 10 november 2016 inzake de actualisering van de stand van zaken van
moties 138, 139 en 141 van 2016 over Technische Adviescommissie
Hoofdgroenstructuur.
Besloten is, deze brief door te geleiden naar de Raadscommissie voor Ruimtelijke
Ordening en Grondzaken ter bespreking.
6° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 25 oktober
2016 inzake een flexibele inzet van medewerkers en externe inhuur.
Besloten is, deze brief door te geleiden naar de Raadscommissie voor Financiën,
Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en
Personeel en Organisatie ter kennisneming.
7° Raadsadres van Bewonersvereniging Zijkanaal H van 12 november 2016
inzake de verplaatsing van de Passenger Terminal Amsterdam.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie
3d, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen.
8° Raadsadres van de Vereniging Eigen Huis van 11 november 2016 inzake
eenzijdige aanpassing van de algemene bepalingen voor particuliere
erfpachtovereenkomsten.
Besloten is, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 21, Wijzigen van het beleid inzake het canonpercentage voor uitbreiding en
wijziging van bestaande erfpachtrechten met de AB2000, in de vergadering van de
Raadscommissie voor Ruimtelijke en Ordening op 23 november 2016.
ge Brief van mevrouw K.H. Ollongren, wethouder Zeehaven, van 4 november
2016 inzake de actualisering van de stand van zaken van moties 285, 287 en 288 van
30 maart 2016 over het strategisch plan 2016-2020 Havenbedrijf Amsterdam nv.
Besloten is, deze brief door te geleiden naar Raadscommissie voor Werk en
Inkomen, Participatie, Armoede, Coördinatie 3d, Economie, Zeehaven en Luchthaven en
Gemeentelijke Deelnemingen ter bespreking.
4
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 30 november
2016 Raadsnotulen
10° Brief van burgemeester E.E. van der Laan van 8 november 2016 inzake
cameratoezicht bij Joodse instellingen.
Besloten is, deze brief door te geleiden naar Raadscommissie voor Algemene
Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012,
Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden ter kennisneming.
11° Bezwaarschrift van Ondernemers Centrum Muiderpoort van 10 november
2016 inzake de voorgenomen verkoop van het gemeentelijk vastgoed van een aantal
panden in de Domselaerstraat.
Besloten is, dit bezwaarschrift voor kennisgeving aan te nemen.
12° Raadsadres van een burger van 10 november 2016 inzake het
organiseren van een eigen Sinterklaasintocht in 2017.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid,
Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en
Raadsaangelegenheden.
13° Raadsadres van een burger van 6 november 2016 inzake oplossingen
voor de aanpak van overlast in de binnenstad, veroorzaakt door onder andere toeristen.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de Raadscommissies voor Werk en Economie c.a, Algemene Zaken en
Openbare Orde en Veiligheid c.a. en Verkeer en Vervoer c.a.
14° Raadsadres van SOMOSA en het Platform Opvanginstellingen
Amsterdam (POA) van 10 november 2016 inzake bezuinigingen op de basisvoorzieningen
in de Amsterdamse stadsdelen.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie.
15° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 8 november
2016 inzake afdoening van moties 799 van het lid Poot en 928 van het lid Van Lammeren
van 14 juli 2016 over ozb voor klimaatneutrale gebouwen en vervuiler betaalt.
Besloten is, de Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie Aanpak Subsidies,
Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie kennis
te laten nemen van de uitvoering van deze moties en na goedkeuring de moties als
uitgevoerd te beschouwen.
16° Brief van een burger van 10 november 2016 inzake de belemmering van
EU-vrijneden door handelen van de gemeente.
5
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 30 november
2016 Raadsnotulen
Besloten is, deze brief door te geleiden naar het college van burgemeester en
wethouders ter afhandeling.
17° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 11 oktober
2016 inzake de uitvoering van motie 786 van 14 juli 2016 van het lid Van der Ree over
silo's op het Zeeburgereiland.
Besloten is, de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken
(inclusief Erfpacht) kennis te laten nemen van de uitvoering van deze motie en na
goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen.
18° Raadsadressen van burgers en VvE de Zebrapanden, gericht aan de
burgemeester, van 16, 17, 18, 20 en 21 november 2016 inzake de sluiting van coffeeshop
The Power in de Sarphatistraat.
Besloten is, deze raadsadressen desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 5, het mondelingevragenuur.
19° Brief van een burger van 14 november 2016 inzake de aanbieding van
een promotieonderzoek over de integratie van sjiitische moslims in Nederland.
Besloten is, de afhandeling van deze brief over te laten aan de leden van de
gemeenteraad.
20° Raadsadres van Een Ander Joods Geluid van 17 november 2016 inzake
de samenwerkingsverbanden tussen Amsterdam en Tel Aviv en Ramallah.
Besloten is, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van de
bestuurlijke reactie op de moties over de samenwerking tussen Amsterdam en Tel Aviv en
Ramallah in de vergadering van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare
Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening,
Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden op 8 december 2016.
21° Raadsadres van de bewonerscommissie Zwanenburgwal/Verversstraat
van 28 oktober 2016 inzake de aanpak van de overlast in de Verversstraat.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid,
Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en
Raadsaangelegenheden.
22° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 15 november
2016 inzake de uitvoering van moties 1237 van 2015 en 57 en 58 van 2016 over
aanbevelingen van de Rekenkamer Amsterdam ten aanzien van gemeentelijke
Deelnemingen.
6
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 30 november
2016 Raadsnotulen
Besloten is, de Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede,
Coördinatie 3d, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen
kennis te laten nemen van de uitvoering van deze moties en na goedkeuring de moties
als uitgevoerd te beschouwen.
23° Raadsadres van een burger van 21 november 2016 inzake een herhaald
verzoek voor het vaststellen van vijf handhavingsservicenormen.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid,
Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en
Raadsaangelegenheden.
24° Brief van een burger van 19 november 2016 inzake kennisneming van de
brief van de directeur Parkeren over de uitspraak op zijn bezwaarschrift tegen een
naheffingsaanslag parkeerbelasting.
Besloten is, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
25° Raadsadressen van diverse burgers en ondernemers van 31 oktober
2016 inzake de voorgenomen sluiting in 2017 van Biba Coffeeshop.
Besloten is, deze raadsadressen in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid,
Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en
Raadsaangelegenheden.
26° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 15 november
2016 inzake de bestuurlijke reactie op moties 601, 779 en 780 van 2013 over
stadswarmte, betrokken bij de strategie Naar een stad zonder aardgas.
Besloten is, de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en
Groen, Duurzaamheid en ICT kennis te laten nemen van de uitvoering van deze moties
en na goedkeuring de moties als uitgevoerd te beschouwen.
27° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 15 november
2016 inzake de afhandeling van motie 1438 van 16 december 2015 van het lid Duijndam
over gratis openbaar vervoer voor mantelzorgers met een laag inkomen.
Besloten is, de Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en
Recreatie kennis te laten nemen van de uitvoering van deze motie en na goedkeuring de
motie als uitgevoerd te beschouwen.
28° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 9 november
2016 inzake de afhandeling van motie 375 van 20 april 2016 van de leden Poot en
Duijndam en voormalig lid Shahsavari-Jansen over een krediet voor de pilot levering van
koude uit drinkwater aan de Stichting Sanquin Bloedvoorziening.
7
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 30 november
2016 Raadsnotulen
Besloten is, de Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie Aanpak Subsidies,
Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie kennis
te laten nemen van de uitvoering van deze motie en na goedkeuring de motie als
uitgevoerd te beschouwen.
29° Raadsadres van diverse burgers van 21, 22 en 23 november 2016 inzake
het verzoek om Coffeeshop The Power te sluiten na de schietincidenten.
Besloten is, deze raadsadressen desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 5, het mondelingevragenuur.
30° Raadsadres van een burger van 22 november 2016 inzake de aanpassing
van buslijnen in Amsterdam-Noord na de start van de Noord/Zuidlijn.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen,
Duurzaamheid en ICT.
31° Raadsadres van een burger van 20 november 2016 inzake vragen over
de nieuw te graven gracht in Centrum Nieuw-West.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak
Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie en een kopie
naar de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken.
32° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 22 november
2016 inzake de uitvoering van motie 1236 van 15 november 2015 van de leden Poot,
Vink, N.T. Bakker en Saadi over het opheffen van de geheimhouding over GlasvezelNet.
Besloten is, de Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede,
Coördinatie 3d, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen
kennis te laten nemen van de uitvoering van deze motie en na goedkeuring de motie als
uitgevoerd te beschouwen.
33° Brief van burgemeester E.E. van der Laan van 23 november 2016 inzake
zijn reactie op het mislukte bestuursakkoord tussen Rijk en gemeenten over
uitgeprocedeerde vreemdelingen.
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 11B, de
actualiteit van de leden Groot Wassink, Paternotte, Peters en Moorman inzake het
mislukken van het overleg tussen gemeenten en de rijksoverheid om te komen tot een
bestuursakkoord met betrekking tot de opvang van uitgeprocedeerde vluchtelingen.
8
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 30 november Raadsnotul
2016 aadsnotuien
34° Brief van de heer U. Kock, wethouder Financiën en Waterbeheer, van
24 november 2016 inzake ontheffingen voor fietsers met een beperking in de
Amsterdamse Waterleidingduinen.
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 19,
Kennisnemen van de beantwoording van het raadsadres inzake ontheffing voor fietsers
met een beperking in de Amsterdamse Waterleidingduinen.
35° Raadsadres van Enterprise Rent-A-Car autoverhuur van 24 november
2016 inzake het plaatsen van een openbaar oplaadpunt voor de entree van Enterprise
Rent-A-Car autoverhuur.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen,
Duurzaamheid en ICT.
36° Afschrift van een brief van een burger, gericht aan de Inspecteur van
Belastingen, van 24 november 2016 inzake het verzoek om kwijtschelding van de
naheffingsaanslag parkeerbelasting.
Besloten is, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
37° Raadsadres van Verkeersgroepen Amsterdam van 21 november 2016
inzake de gestegen kosten voor het gebruik van een taxi in Amsterdam.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen,
Duurzaamheid en ICT.
38° Brief van de Rekeningencommissie van 24 november 2016 inzake de
voortgang van de aanbevelingen van de Rekeningencommissie, zoals opgenomen in de
najaarsnota 2016.
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 18,
Kennisnemen van de najaarsnota 2016 en vaststellen van de begrotingsmutatie
behorende bij de najaarsnota 2016.
39° Raadsadres van een burger van 25 november 2016 inzake het
schietincident bij Coffeeshop The Power en de veiligheid van de buurtbewoners.
Besloten is, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 5, het mondelingevragenuur.
40° Raadsadres van het Comité Dierennoodhulp, de Stichting Rechten voor al
wat leeft, Een DIER een VRIEND, Ganzenbescherming en de Faunabescherming van
28 november 2016 inzake de zinloze dieronvriendelijke maatregel naar aanleiding van de
vogelgriep.
9
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 30 november
2016 Raadsnotulen
Besloten is, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 5, het mondelingevragenuur.
41° Raadsadres van een burger van 28 november 2016 inzake de
schietincidenten bij Coffeeshop The Power.
Besloten is, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 5, het mondelingevragenuur.
42° Brief van de heer drs. P.J.M. Litjens, wethouder Gemeentelijk Vastgoed,
van 24 november 2016 inzake een toelichting op de financiële afwijkingen van
het programmaonderdeel 9.1 Gemeentelijk vastgoed in de najaarsnota 2016, naar
aanleiding van de behandeling in de vergadering van de Raadscommissie voor Financiën
op 24 november 2016.
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 18,
Kennisnemen van de najaarsnota 2016 en vaststellen van de begrotingsmutatie
behorende bij de najaarsnota 2016.
43° Brief van de heer U. Kock, wethouder Financiën, van 29 november 2016
inzake de beantwoording van openstaande vragen naar aanleiding van de toezegging
in de vergadering van de Raadscommissie voor Financiën op 24 november 2016 over
de najaarsnota 2016.
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 18,
Kennisnemen van de najaarsnota 2016 en vaststellen van de begrotingsmutatie
behorende bij de najaarsnota 2016.
44° Raadsadres van een burger van 28 november 2016 inzake het gebruik
van rubberkorrels voor kunstgrasvelden.
Besloten is, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 25A, de actualiteit van het lid Van Lammeren inzake de eerste
onderzoeksresultaten over kankerverwekkende stoffen in kunstgraskorrels.
45° Brief van de heer drs. P.J.M. Litjens, wethouder Verkeer, Vervoer en
Organisatie, van 28 november 2016 inzake de bestuurlijke reactie op het
conceptvervoerplan GVB 2018, tevens beantwoording van de vraag van het duolid Van
Heijningen, gesteld in vergadering van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer op
16 november 2016.
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 32,
Kennisnemen van het conceptvervoerplan GVB 2018 en vaststellen van de reactie van de
gemeente Amsterdam.
46° Raadsadres van een burger van 28 november 2016 inzake de
Zwartepietdiscussie.
10
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 30 november
2016 Raadsnotulen
Besloten is, de afhandeling van dit raadsadres over te laten aan de leden van de
gemeenteraad.
5
Mondelingevragenuur
Dit punt wordt even aangehouden.
6
Verlenen van ontslag aan een viertal leden van de Commissie voor Welstand en
Monumenten (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1593)
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1593 van afd. 1 van het
Gemeenteblad.
7
Benoemen van zes leden voor de Commissie voor Welstand en Monumenten
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1602)
Dit punt wordt even aangehouden.
8
Instemmen met een extra bijdrage aan paviljoen Van Eesterenmuseum
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1574)
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1574 van afd. 1 van het
Gemeenteblad.
9
Kennisnemen van het rapport De publieke opinie over het doden van krabben,
kreeften en vissen voor consumptie, van de Stichting Vissenbescherming en de
Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1575)
Dit punt wordt even aangehouden.
10
Instemmen met het initiatiefvoorstel Boete als instrument, van de leden Yesilgöz
en Ruigrok en het voormalig lid Van der Ree (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1576)
Dit punt wordt even aangehouden.
11
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 30 november
2016 Raadsnotulen
11
Vaststellen van de Verordening bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1577)
Dit punt wordt even aangehouden.
11A
Actualiteit van de leden Yesilgöz-Zegerius en Mbarki inzake mogelijke banden
van de Arrayan-moskee met extremistische en terroristische organisaties (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1605)
Dit punt is van de agenda afgevoerd.
11B
Actualiteit van de leden Groot Wassink, Paternotte, Peters en Moorman inzake
het mislukken van het overleg tussen gemeenten en de rijksoverheid om te komen tot een
bestuursakkoord met betrekking tot de opvang van uitgeprocedeerde vluchtelingen
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1606)
Bij dit agendapunt wordt ingekomen stuk nr. 33 betrokken.
Dit punt wordt even aangehouden.
11C
Actualiteit van de leden Paternotte, Groot Wassink, en Kwint inzake de sluiting
van acht coffeeshops per 1 januari 2017 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1609)
Dit punt wordt even aangehouden.
12
Vaststellen van 16 BlZ-verordeningen, waarvan 9 voor nieuw in te stellen
bedrijveninvesteringszones en 7 voor zones die voor een tweede termijn gaan, intrekken
van 4 BlZverordeningen en wijzigen van de BlZ-verordening Jordaan-Zuid
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1578)
Dit punt wordt even aangehouden.
13
Instemmen met het bestemmen van 2 miljoen euro uit de middelen voor
economische structuurversterking voor het programma Amsterdam 021, maak je toekomst
(2016-2026) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1579)
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Saadi voor een stemverklaring.
12
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 30 november Raadsnotul
2016 aadsnotuien
Mevrouw SAADI (stemverklaring): Met de toezegging van de wethouder in de
laatste commissievergadering dat er regelmatig een evaluatie zal plaatsvinden aan de
hand van duidelijke indicatoren kan deze voordracht worden gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1579 van afd. 1 van het
Gemeenteblad, met inachtneming van de stemverklaring van het raadslid Saadi.
14
Kennisnemen van de protestactie tegen CETA op het Museumplein op 22 oktober
2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1580)
Dit punt wordt even aangehouden.
14A
Actualiteit van de leden Groen, Glaubitz, De Heer, N.T. Bakker en Van Lammeren
inzake de export van giftige brandstoffen vanuit de haven van Amsterdam naar Afrika
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1610)
Dit punt wordt even aangehouden.
15
Kennisnemen van het vooronderzoek Alliander als onderdeel van de opvolging
herijking Deelnemingen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1581)
Dit punt wordt even aangehouden.
16
Wijzigen van de Verordening op de heffing en de invordering van belasting op
roerende woon- en bedrijfsruimten 2007 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1582)
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Roosma voor een
stemverklaring.
Mevrouw ROOSMA (stemverklaring): Hoewel de fractie van GroenLinks het
teleurstellend vindt dat het ozb-tarief verder daalt en dat we daardoor uitkomen op een
historisch laag tarief en we een groot deel van onze belastingcapaciteit niet gebruiken
waardoor we ook weer gestraft worden via het gemeentefonds zal de fractie van
GroenLinks toch voorstemmen omdat het niet anders kan.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren voor een
stemverklaring.
13
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 30 november Raadsnotul
2016 aadsnotuien
De heer VAN LAMMEREN (stemverklaring): De gemeente moet juist niet haar
volledige belastingpotentieel gebruiken en kiezen voor lastenverlichting, want ook
huiseigenaren kunnen het moeilijk hebben. Daarom ben ik blij dat de gemeente
Amsterdam de ozb verlaagt in plaats van extreem verhoogt zoals Haren, Noord-Holland.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot voor een stemverklaring.
Mevrouw POOT (stemverklaring): Ook wij zijn er heel trots op dat Amsterdam het
laagste ozb-tarief kent. Wij denken ook dat Amsterdam volstrekt geen extra middelen
nodig heeft. Wij zijn daarom zeer blij met deze voordracht.
De VOORZITTER: Raad, u bevindt u allen op de grens van wat in een
stemverklaring is toegestaan.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw De Heer voor een
stemverklaring.
Mevrouw DE HEER (stemverklaring): Wij zullen hier vast nog over spreken, want
wij vinden het tarief ook te laag.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma voor een
stemverklaring.
De heer BOOMSMA (stemverklaring): Ik wil opmerken dat ik het een schande blijf
vinden dat mensen in Amsterdam ozb betalen alsof zij de grond bezitten en daarnaast
ook nog erfpacht betalen. Daar moet echt een einde aan komen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Guldemond voor een
stemverklaring.
De heer GULDEMOND (stemverklaring): Mijn fractie zal zonder verdere
toelichting voorstemmen.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1582 van afd. 1 van het
Gemeenteblad, met inachtneming van de stemverklaringen van de raadsleden Roosma,
Van Lammeren, Poot, De Heer, Boomsma en Guldemond.
17
Wijzigen van de Verordening op de heffing en inning van
onroerendezaakbelasting 2007 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1583)
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1583 van afd. 1 van het
Gemeenteblad.
14
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 30 november Raadsnotul
2016 aadsnotuien
18
Kennisnemen van de najaarsnota 2016 en vaststellen van de begrotingsmutatie
behorende bij de najaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1584)
Bij dit agendapunt worden de ingekomen stukken nrs. 38, 42 en 43 betrokken.
Dit punt wordt even aangehouden.
19
Kennisnemen van de beantwoording raadsadres inzake ontheffing voor fietsers
met een beperking in de Amsterdamse Waterleidingduinen (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1585)
Bij dit agendapunt wordt ingekomen stuk nr. 34 betrokken.
Dit punt wordt even aangehouden.
20
Instemmen met de aanvulling van de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid in
de gemeente Amsterdam 2014 met de Voorziening pilot Stadsscholen020 2016-2018
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1586)
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1586 van afd. 1 van het
Gemeenteblad.
21
Kennisnemen van het programma onderwijshuisvesting primair onderwijs 2017 en
beschikbaar stellen van krediet voor de opgenomen voorzieningen (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 1587)
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1587 van afd. 1 van het
Gemeenteblad.
22
Kennisnemen van het programma onderwijshuisvesting voortgezet en
(voortgezet) speciaal onderwijs 2017 en beschikbaar stellen van krediet voor de
opgenomen voorzieningen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1588)
Dit punt wordt even aangehouden.
15
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 30 november Raadsnotul
2016 aadsnotuien
23
Actualiteit van de leden Timman en Mbarki inzake de beoordeling van
kinderopvangplekken in Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1603)
Dit punt is van de agenda afgevoerd.
24
Kennisnemen van het rapport Opvolgingsonderzoek aansturing
welzijnsinstellingen, van de Rekenkamer Amsterdam en het college op te dragen de
aanbevelingen uit te voeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1590)
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Roosma voor een
stemverklaring.
Mevrouw ROOSMA (stemverklaring): Wij stemmen van harte voor dit
rekenkamerrapport en we gaan ervan uit dat het college zoekt naar een oplossing voor de
spanning tussen enerzijds marktwerking in het welzijnswerk en anderzijds samenwerking.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1590 van afd. 1 van het
Gemeenteblad, met inachtneming van de stemverklaring van het raadslid Roosma.
25
Vaststellen van de Sportvisie 2025, als vervolg op het Sportplan 2013-2016
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1592)
Dit punt wordt even aangehouden.
25A
Actualiteit van het lid Van Lammeren inzake de eerste onderzoeksresultaten over
kankerverwekkende stoffen in kunstgraskorrels (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1611)
Bij dit agendapunt wordt ingekomen stuk nr. 44 betrokken.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren.
De heer VAN LAMMEREN: Zoals in het fractievoorzittersoverleg is besproken, wil
ik dit punt graag voor punt 25 behandelen.
Conform besloten.
Dit punt wordt even aangehouden.
26
Vaststellen van het bestemmingsplan Groenmarkt Gemeenteblad afd. 1, nr. 1594)
16
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 30 november R
2016 aadsnotulen
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1594 van afd. 1 van het
Gemeenteblad.
27
Vaststellen van het bestemmingsplan zelfbouwkavels Cor Hermusstraat
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1595)
Dit punt wordt even aangehouden.
28
Vaststellen van het bestemmingsplan Noord/Zuidlijn De Pijp (Gemeenteblad afd.
1, nr. 1596)
Dit punt wordt even aangehouden.
29
Vaststellen van het bestemmingsplan 24° partiële herziening Kadoelen-
Oostzanerwerf Ill (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1597)
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1597 van afd. 1 van het
Gemeenteblad.
30
Vaststellen van de wijzigingen in de grondexploitaties naar aanleiding van de
landelijke regelgeving van het Besluit Begroting en Verantwoording per 1 januari 2016
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1598)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting voor een stemverklaring.
De heer ERNSTING (stemverklaring): We hebben vanmorgen een uitgebreide
technische toelichting gekregen op de maar liefst 22 besluitpunten in deze voordracht. Op
basis van de informatie die we daar hebben gekregen, kunnen we voldoende
gerustgesteld voorstemmen.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1598 van afd. 1 van het
Gemeenteblad, met inachtneming van de stemverklaring van het raadslid Ernsting.
31
Wijzigen van de Verordening interferentiegebieden bodemenergiesystemen 2014
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1599)
17
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 30 november Raadsnotul
2016 aadsnotuien
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1599 van afd. 1 van het
Gemeenteblad.
32
Kennisnemen van het concept-vervoerplan GVB 2018 en vaststellen van de
reactie van de gemeente Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1600)
Bij dit agendapunt wordt ingekomen stuk nr. 45 betrokken.
Dit punt wordt even aangehouden.
33
Intrekken van de Verordening parkeerbelastingen 2016 en vaststellen van de
Verordening parkeerbelastingen 2017 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1601)
Dit punt wordt even aangehouden.
34
Stemmen over het amendement Beprijzen van verkeer (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1473) en de voordracht over de zienswijze op de strategische visie mobiliteit voor de
Amsterdamse regio (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1441)
Dit punt wordt even aangehouden.
35
GEHEIM (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1591)
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1591 van afd. 1 van het
Gemeenteblad.
5
Mondelingevragenuur
Voorzitter: de heer Ünver
10 Vragen van het raadslid Boomsma inzake de schietincidenten rond
coffeeshop The Power.
Bij deze vragen worden de ingekomen stukken nrs. 18, 29, 39 en 41 betrokken.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma.
18
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum Jo revember Raadsnotulen
De heer BOOMSMA: Deze coffeeshop ligt midden in een Amsterdamse woonwijk
en is nu al vier keer beschoten, waarvan drie keer in de afgelopen twaalf maanden. Bij de
eerste keer raakte iemand gewond door rondvliegende glasscherven. Drie weken
geleden, op 11 november, was het weer raak. Er werd zelfs door de ramen van de woning
erboven geschoten terwijl de bewoners thuis waren en lagen te slapen. Dit soort
schietpartijen vormen een buitengewoon ernstige bedreiging van de veiligheid. Het is dan
ook volstrekt logisch dat mensen zich daar grote zorgen over maken. De CDA-fractie vindt
het heel goed dat na de eerste incidenten de coffeeshop voor onbepaalde tijd is gesloten.
Er is de afgelopen tijd veel gediscussieerd over het sluiten van coffeeshops. Het is een
buitengewoon ingewikkelde afweging omdat we geen beleid willen dat eventuele verdere
beschietingen uitlokt. De veiligheid van de bewoner moet voor het CDA echter altijd
vooropstaan. Daarom heb ik een aantal vragen.
Is er al bekend wat hier aan de hand is? Wie schieten er en waarom? Is er al zicht
op een dader?
Is de burgemeester het met het CDA eens dat de recente feiten ons tot de
conclusie dwingen dat deze coffeeshop in ieder geval op deze locatie niet meer open kan
gaan en omwille van de veiligheid hier permanent de deuren zou moeten sluiten en hier
geen nieuwe coffeeshop terug moet keren?
Ik heb begrepen dat bewoners in de omgeving inmiddels geen opstalverzekering
meer kunnen afsluiten of alleen tegen exorbitant hoge bedragen die onbetaalbaar zijn
omdat de verzekeraars vrezen dat de risico’s te groot worden. Kan de gemeente daar iets
aan doen? Kan de burgemeester met de verzekeraars gaan praten om dit probleem op te
lossen?
De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Van der Laan.
Burgemeester VAN DER LAAN: Dank aan de heer Boomsma voor deze vragen.
De heer Boomsma heeft drie vragen en één stelling. Die stelling is dat bewoners altijd
voorop moeten staan bij het maken van afwegingen na zulke incidenten. Ik ben het
volkomen eens met die stelling. Dat is ook het beleid in Amsterdam. De openbare orde
staat voorop bij deze kwesties en is bepalend voor wat er gebeurt. Dat is soms moeilijk.
We hebben de vorige keer besproken wat ik met de coffeeshops heb afgesproken omdat
we niet willen dat ons beleid dingen uitlokt die we juist met dat beleid willen voorkomen. U
was daarbij en ik denk dat het gesprek naar genoegen van de hele raad is verlopen. Dit is
een bijzonder geval, want op deze coffeeshop is twee keer geschoten en nu is er een
derde keer geschoten op de woning die erboven gelegen is.
U vraagt of al bekend is wat erachter zit. Nee, het onderzoek is nog gaande.
Uw tweede vraag is of ik vind dat hij niet meer open mag gaan en dat er ook geen
nieuwe in gevestigd mag worden. Dat zijn twee vragen. Ik ga vanmiddag om 17.30 uur
met de bewoners overleggen. Dat is een afspraak die al een paar weken geleden is
gemaakt naar aanleiding van dezelfde brieven die u ook hebt gehad. Ik ga altijd eerst met
de belanghebbenden praten over dingen die voor hen van belang zijn en daarna
informeer ik u. Ik ben daarom terughoudend. Ik ben echter wel van mening dat dit een
bijzonder geval is en niet bij voorbaat valt onder de afspraken die we drie weken geleden
hier hebben besproken. Dat kan u wellicht tot geruststelling dienen. Verder moet er
natuurlijk maatwerk geleverd worden, maar hier is alles mogelijk. Dat kan inhouden dat we
niet alleen niet heropenen, maar constateren dat er zoveel is gebeurd dat we zelfs de
gedoogvergunning moeten intrekken.
19
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 30 november Raadsnotulen
2016
Tot slot de opstalverzekering. Ik heb dat gelezen, maar afhankelijk van wat er
gebeurt, is dat misschien geen probleem meer. Dat laat ik daarom verder liggen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Yesilgöz-Zegerius.
Mevrouw YESILGÖZ-ZEGERIUS: Net als het CDA heeft ook de VVD heel veel
berichten ontvangen van verontruste omwonenden. De burgemeester is heel duidelijk.
Dank daarvoor. Wat kan de gemeente nog meer doen om de veiligheid in die buurt — nog
afgezien van die coffeeshop, want mensen zijn natuurlijk terecht geschrokken — te
waarborgen of om de bewoners tegemoet te komen?
Wij hebben ook begrepen dat er mensen zijn die vanuit de coffeeshop
patrouilleren en de bewoners die naar hun huis lopen aanspreken. Dat geeft hen weer
een onveilig gevoel. Kunnen wij met de mensen van de coffeeshop en met de mensen in
de buurt in gesprek gaan om te bekijken of we de rust eromheen terug kunnen brengen?
De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Van der Laan.
Burgemeester VAN DER LAAN: Ik zou zo snel niet weten wat we nog verder
kunnen doen naast al datgene wat we al doen. Echt niet, maar ik houd mij altijd
aanbevolen voor suggesties.
Wat uw tweede vraag betreft zal ik uw opmerkingen betrekken bij het overleg met
de bewoners. Ik heb wel begrepen dat de eigenaar van de coffeeshop en zijn familieleden
zelf een soort privéwachtdienst vormen. Dat kan gevolgen hebben voor de omwonenden.
Ik wil me daarover laten informeren en afhankelijk van die informatie iets doen. Dat mag
ter geruststelling dienen.
20 Vragen van het raadslid Flentge inzake het (serieus) zorgelijke
risicoprofiel bij negentien kinderdagverblijven in Amsterdam.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flentge.
De heer FLENTGE: Code rood en code oranje voor tientallen kinderdagverblijven
in Amsterdam, zo schreef de Volkskrant recent. Alarm. Of toch niet? Van de GGD en de
organisatie voor kinderopvang hoorden we opeens een ander geluid. De zogeheten
risicoprofielen zijn voor intern gebruik en zeggen niets over de kwaliteit van de
kinderopvang. De Volkskrant begon ook een beetje terug te krabbelen. Het ging daarbij
om voorbeelden als: de kapstok hangt te hoog. Dat is ergens letterlijk zo gezegd. Of er
was sprake van een bestuurswisseling wat zou kunnen leiden tot een hoger risicoprofiel.
Klopt dat, wethouder? Is er daarom niet zo heel veel aan de hand?
Kan een ouder die zijn kind naar een kinderdagverblijf met code rood brengt nu
rustig ademhalen of niet? Helpt het dan om deze risicoprofielen, als ze niet heel veel
zeggen over de kwaliteit, openbaar te maken?
Veel van de risicovolle kinderdagverblijven zouden gevestigd zijn in gebieden
waar mensen wonen met lagere inkomens. Klopt dat? Dat is immers verontrustend. Is de
opvang in achterstandsbuurten minder goed dan in meer welvarende wijken? Indien dat
het geval is, dan is dat niet acceptabel. Ik las een inspectierapport van een
kinderdagverblijf in Zuidoost. De GGD schrijft daarin dat deze kinderopvang een
geschiedenis van overtredingen en handhaving heeft. Dat staat er letterlijk in. Wanneer
20
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum Jo revember Raadsnotulen
komt het moment waarop de gemeente zegt: dit kan niet langer? We beschermen onze
kinderen en dit kinderdagverblijf mag niet langer openblijven.
Gaan we voldoende onaangekondigd op bezoek bij kinderdagverblijven? Ik weet
dat dit in de stukken staat, maar gebeurt het ook? In dat geval zien we immers hoe het er
echt aan toe gaat. Geldt dit ook voor gastouders? Ik zie een minimumaantal bezoeken
van 5% bij gastouders staan. Is dat niet een beetje weinig? Moeten we dat niet vaker
doen?
Marktwerking in de kinderopvang vindt de SP idioot. De verlaagde kindertoeslag
van dit kabinet leidde ertoe dat ouders in wijken met veel lage inkomens de kinderopvang
niet meer konden betalen. De grote en stabiele kinderopvangorganisaties trekken weg uit
de buurten waar deze mensen wonen. De kleintjes blijven over en die vormen een groter
risico. Zo werkt de markt. Misschien is het goed om na te denken hoe we van
kinderopvang een basisvoorziening kunnen maken, zonder markt en zonder
aandeelhouders. Een basisvoorziening die veilig is voor alle kinderen.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim.
Wethouder KUKENHEIM: Ik ben blij met deze vragen omdat wij de kinderopvang
en de ontwikkeling van jonge kinderen tot prioriteit van ons beleid hebben gemaakt. We
vinden dit ontzettend belangrijk. Er is de afgelopen 5 jaar waanzinnig veel geïnvesteerd in
toezicht en handhaving op kinderopvang, ook met de uitrol van VVE om ervoor te zorgen
dat kinderen een goede plek hebben. De heer Flentge heeft dan ook gelijk. We moeten
daarbij ook nagaan waar de meest kwetsbare kinderen zitten, die zeker baat hebben bij
een goede opvang. Dat is ook heel relevant in het licht van het huidige debat over
kansengelijkheid. Daarom zitten wij erbovenop. De resultaten zijn er ook naar. We hebben
er in juni weer over gerapporteerd. Van de 832 kindcentra in de stad waren er in 2013 100
met een rood profiel en in 2016 is dat gedaald naar 25. Dat is echt een heel mooi
resultaat. Bij die 25 zitten we erbovenop. Hoe ziet dat eruit? De GGD maakt profielen om
risicogestuurd te bekijken waar we er nog meer bovenop kunnen gaan zitten. Waar
onderzoeken we diepgaander? Waar kunnen we erop vertrouwen dat men jaar in, jaar uit
goed werk levert? We komen sowieso overal onaangekondigd elk jaar controleren. Waar
gaan we echter extra controleren? Dat is bij de rode kinderdagverblijven. Die profielen
worden inderdaad samengesteld zoals de heer Flentge beschreef. Is er een geschiedenis
van overtredingen? Dat soort zaken speelt mee. Lenen deze profielen zich goed om
daarmee de actuele kwaliteit van kinderdagverblijven te meten? Nee, maar de
vervolgvraag is of we die profielen niet openbaar moeten maken. In dit geval zijn ze
gewobd en is de gemeente gevraagd om die profielen openbaar te maken. Dat hebben
we ook gedaan. Van die gegevens is gebruikgemaakt, maar het is wel belangrijk om de
context van die profielen in acht te nemen. Dat neemt niet weg dat de toezichtsrapporten
en de handhaving erop voor ons leidend zijn als we ermee aan de slag gaan.
Het beeld dat in de Volkskrant geschetst wordt, herkennen wij niet in Amsterdam.
We zien overal in de stad goede kinderopvangcentra. We zien ook overal in de stad
slechte kinderopvangcentra. Soms staan de beste en de slechtste heel dicht bij elkaar.
Het beeld uit de Volkskrant kunnen we voor Amsterdam niet zo scherp volhouden.
U vroeg ook naar het onaangekondigd controleren. Dat doen we altijd. Wij
kondigen dat nooit aan. U vroeg ook naar de gastouders. Het is verplicht om minimaal 5%
te controleren. Amsterdam controleert 10% van de gastouders. Dat doen we wel vaak
aangekondigd. Dat komt omdat we, als we onaangekondigd komen, negen van de tien
keer voor een gesloten deur staan.
21
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 30 november Raadsnotulen
2016
(De VOORZITTER: Wethouder, u bent door uw tijd heen. Ik wil u vragen
om de beantwoording af te ronden.)
We maken ons wel zorgen over de gastouderopvang. We hebben dat ook in een
brief aan de raad geschreven, samen met een aantal andere dingen die we volgens ons
kunnen verbeteren. Die brief hebben we ook aan het ministerie gestuurd en volgens mij
wordt er ook over nagedacht.
Ik ben het helemaal met de heer Flentge eens. Juist omdat wij in deze stad
nadrukkelijk vinden dat een voorziening voor de ontwikkeling van jonge kinderen een
basisvoorziening zou moeten zijn, moeten we toezicht en handhaving heel serieus
nemen. Dat doen we ook.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flentge.
De heer FLENTGE: Het is de vraag wat een ouder heeft aan het openbaar maken
van een risicoprofiel. Ik snap dat een ouder graag de beschikbare informatie wil kennen.
Nu ging dat via een Wob-verzoek. Moeten we dat stimuleren? Of moeten we toch even
wachten op het nieuwe toezicht waarmee de minister begin volgend jaar begint? Een
ouder krijgt dan geen vaag risicoprofiel dat vooral voor intern gebruik is, maar een
kwaliteitsoordeel over een kinderdagverblijf. Dan heeft de ouder er iets aan.
Ik ben voor een deel gerustgesteld door wat u zegt. Daar kan ik mee leven. We
zullen er in de komende tijd nog verder over praten. Ik vraag mij wel af hoe het kan dat
een kinderdagverblijf met een geschiedenis van overtredingen open kan blijven.
U zegt verder dat kinderopvang een basisvoorziening moet zijn. Ik zou zeggen:
blijf nadenken, wethouder. Ik zeg dat ook tegen alle politieke partijen. De marktwerking
moet uit de kinderopvang verdwijnen. Een basisvoorziening betekent geen markt en geen
aandeelhouders, maar goede, kwalitatieve opvang.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim.
Wethouder KUKENHEIM: Wat heeft een ouder eraan? Bij een rood profiel maakt
de GGD zich zorgen. Dat betekent dat die extra goed gaat kijken. Een ouder moet dan het
gesprek aangaan, zou ik zeggen. Met name een oudercommissie is daar goed voor
gepositioneerd. We proberen in deze stad juist de ouders goed te positioneren. Waarom
is dat openbaar? Dat heeft te maken met het Wob-verzoek. Ik vind het ook goed dat er
wordt nagedacht over de vraag hoe we dat met het nieuwe inspectietoezicht veel
hanteerbaarder kunnen maken zodat ouders niet het hele inspectierapport hoeven te
lezen en doorgronden. Ik ben het dan ook eens met de observatie van de heer Flentge.
Hoe kan een kinderdagverblijf met een geschiedenis van handhaving
openblijven? Als iemand een vertreding herstelt, dan is er niets meer om te handhaven.
Een handhavingsinstrument is er juist op gericht om tot verbeteringen te komen waarna
men weer verder kan gaan. Dat betekent wel dat we kinderdagverblijven als een groter
risico opvatten naarmate er veel overtredingen zijn geconstateerd. Dan gaan we
diepgaander onderzoek doen. Bij acute omstandigheden, als we vinden dat het niet veilig
is, sluiten we sowieso. Zo sluiten we het net. Dat hebben we ook gezien aan de hand van
casuïstiek, nog niet zo heel lang geleden met een kinderdagverblijf in West.
Ik heb niet gereageerd op de vraag over de marktwerking in de kinderopvang,
maar wij zijn het met u eens dat de voorziening voor jonge kinderen een basisvoorziening
is.
22
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 30 november Raadsnotulen
2016
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Toonk.
De heer TOONK: Ik loop al een tijdje mee in de politiek in Amsterdam. Ik herinner
mij nog dat er geen markwerking was in de kinderopvang. Toen was de situatie echt
ellendig. We hebben toen heel slechte voorbeelden gezien. Onderschrijft u het beeld dat
de heer Flentge van marktwerking geeft? Herkent u dat beeld? U mag eenvoudig met ‘ja’
of ‘nee’ antwoorden.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim.
Wethouder KUKENHEIM: Voor Amsterdam herken ik het beeld niet. Als we naar
de kwaliteit kijken, dan kunnen we aan de hand van de vraag of het gaat om een
welzijnsinstelling of om een commerciële kinderopvang niet zeggen dat het beter of
slechter is. Daarmee kunnen de kinderen in Amsterdam zich gelukkig prijzen.
30 Vragen van het raadslid Van Lammeren inzake het verdrinken van katten
in een gevaarlijke sloot in Noord.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren.
De heer VAN LAMMEREN: Dit gaat ook over de veiligheid van kinderen dus dit
onderwerp sluit een beetje aan op de vorige vraag. Wat is er aan de hand op de
Stoombootweg in Noord? In 2014 hebben we daar al aandacht voor gevraagd, want daar
ligt een gevaarlijke sloot achter een rij huizen. Als daar iemand in valt, dan komt hij er niet
meer uit. Ik mag helaas geen foto's tonen, want ik ben er meermalen geweest. Het gevolg
is dat er diverse katten verdronken zijn. Op 1 april 2015 is toegezegd dat er maatregelen
zouden worden genomen, maar die maatregelen zijn tot op heden niet genomen.
Vanwege het feit dat de situatie daar gevaarlijk is voor mens en dier heb ik de volgende
vragen aan de wethouder.
Zijn de in april 2015 beloofde uittredeplaatsen inmiddels gereed? Als het antwoord
daarop ‘nee’ is, hoe beoordeelt het college het feit dat er nog steeds geen maatregelen
zijn genomen?
De bewoners schaffen nu zelf een hek aan om hun dieren en hun kinderen te
beveiligen tegen een vervelende verdrinkingsdood. Dat kost bijna 7000 euro. Is het
college bereid om meteen passende maatregelen te nemen, dan wel de kosten van het
hekwerk over te nemen?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Ivens.
Wethouder IVENS: Hartelijk dank voor deze vragen en de aandacht die u
opnieuw vraagt voor deze vreemde zaak. Waarom belanden al die katten daar in de
sloot? U stelt er een aantal vragen over. We hebben er al verschillende keren eerder met
elkaar over gesproken. Ik moet eerst vaststellen dat stadsdeel Noord in deze specifieke
situatie het bevoegd gezag is. Naar aanleiding van de recente brief die u ongetwijfeld ook
vlak voor het weekend hebt gekregen omdat er wederom een kat was overleden, heeft
het stadsdeel mij op de hoogte gesteld van de stand van zaken. Het liet weten dat er
intussen een aantal maatregelen genomen is. De schutting ten behoeve van de
nieuwbouw is weggehaald. De bewoners hebben kattentrapjes gemaakt. Het stadsdeel
was bereid om eraan mee te betalen, maar daarvan is geen gebruikgemaakt. De
23
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum Jo revember Raadsnotulen
aannemer van het nieuwbouwproject heeft planken opgehangen en weer weggehaald en
ondertussen hebben we naar aanleiding van eerdere vragen de politie gevraagd om na te
gaan of er sprake is van een opvallende situatie en hoe die katten in de sloot kunnen
belanden. Dat heeft geen nieuwe aanwijzingen opgeleverd.
Zijn er plekken waar die katten uit de sloot kunnen komen? Zeker, er zijn kleine
trapjes die door mensen te gebruiken zijn en er zijn kattentrapjes gemaakt. Dat is de
informatie die ik van stadsdeel Noord krijg.
Dan de kosten van een hek. Als er een hek geplaatst wordt, dan zou het gaan om
het plaatsen ervan op het terrein dat van de bewoners is. De sloot is van de gemeente,
maar de omliggende grond is van de bewoners. Het plaatsen ervan is dus ook de
verantwoordelijkheid van de eigenaren van de woningen daar. Formeel moeten de
bewoners en de woningbouwvereniging de kosten ervan voor hun rekening nemen. Het
gesprek over het hek heeft niet geleid tot een concreet verzoek tot medefinanciering van
het hek.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren.
De heer VAN LAMMEREN: U kunt dit afschuiven op stadsdeel Noord, maar er
zijn katten verdronken en dat vinden wij kennelijk minder erg dan kinderen die verdrinken.
Vindt u niet dat dit verschrikkelijk lang duurt? Het risico dat er kinderen verdrinken is erg
groot, want het is ook een kinderrijke wijk. Wij hebben hier al in november of december
2014 op aangedrongen en pas nu er weer brieven verschijnen van bewoners omdat er
een gevaarlijke situatie bestaat, wordt er op stel en sprong iets gedaan. Wat vindt het
college daarvan? Moet de gemeente hier niet veel sneller haar verantwoordelijkheid
nemen?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Ivens.
Wethouder IVENS: Het college houdt graag degenen die het beste zicht hebben
op de situatie verantwoordelijk en zorgt ervoor dat zij ook maatregelen kunnen nemen. Ik
noemde u net de maatregelen die de afgelopen tijd genomen zijn. Er is heel wat gebeurd.
Er zijn anderhalf jaar geen incidenten gewest. Nu wordt er weer aan de bel getrokken.
Daar is onmiddellijk actie op ondernomen. Noord heeft gisteren de bewoners toegezegd
dat er zo snel mogelijk weer met de bewoners gepraat wordt om na te gaan hoe de
situatie op een structurele manier aan te pakken is. Uw aansporingen zijn dus ook in
Noord aangekomen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Toonk.
De heer TOONK: Ik wil de heer Van Lammeren graag bijvallen. Dit is een
belangrijk punt. Het is heel fijn om te horen dat er kattentrapjes zijn. Is de situatie
daarmee ook kindveilig? Zijn die kattentrapjes ook geschikt voor kinderen? Kunt u
toezeggen dat u ervoor zorgt dat het daar kindveilig wordt?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Ivens.
Wethouder IVENS: Dat toezeggen, zou een bepaalde garantie inhouden dat geen
enkel kind in een sloot kan vallen. Ik weet dat Amsterdam veel waterrijke gebieden kent.
Als hier een kind in de gracht valt, dan is het ook geen pretje om er weer uit te komen. In
24
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 30 november
2016 Raadsnotulen
deze specifieke situatie is nadrukkelijk onderzocht of mensen er ook uit kunnen komen.
Uit de informatie die ik uit stadsdeel Noord krijg, blijkt dat er kleine trappen zijn die door
mensen te gebruiken zijn. De zorgen worden met de omwonenden besproken. Die zorg
gaat verder dan alleen zorg over de katten.
40 Vragen van het raadslid Groot Wassink inzake het artikel in Het Parool
over het bestuurlijk plan van wethouder Choho.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Groot Wassink.
De heer GROOT WASSINK: Ik denk dat het een goed idee is dat de heer Van der
Burg mijn vraag beantwoordt. Het gaat om het volgende. In de lokale kwaliteitskrant stond
het artikel: D66 tegen bestuurlijk plan van de eigen wethouder. Een buitengewoon aardige
beschrijving van een algemene ledenvergadering. Die leek mij gezellig te zijn, maar daar
ging het mij niet om. In het artikel wordt de heer Van der Burg geciteerd, die zegt:
“Paternotte is goed voor zijn handtekening.” De vraag is dan: welke handtekening? In het
coalitieakkoord stond niets over het bestuurlijk stelsel. In het aanvullende
elastiekjesakkoord stond ook niets. Zelfs in het verkiezingsprogramma staan alleen
dingen die contrair zijn aan datgene wat het college nu voorstelt. Voor zover ik weet, staat
daar ook geen handtekening onder. Over welke handtekening heeft de heer Van der Burg
het?
(De VOORZITTER: Dit was het?)
Mogelijk heb ik nog een vervolgvraag, maar dit was de meest prangende vraag.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van der Burg.
Wethouder VAN DER BURG: U hebt gelijk. Het was buitengewoon gezellig bij de
ledenvergadering van D66. Ik moest de colaatjes light afslaan, zoveel kreeg ik er
aangeboden. Ik ga daar dus vaker op bezoek. Toen de betreffende journalist aan mij
vroeg of ik bang werd van de uitkomst van de ledenvergadering heb ik geantwoord: “Nee,
de heer Paternotte is goed voor zijn handtekening.” Daarmee bedoelde ik dat de heer
Paternotte, als hij een afspraak maakt, die afspraak altijd nakomt. Zo ken ik de heer
Paternotte.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Groot Wassink.
De heer GROOT WASSINK: Ik begrijp dat u die handtekening meer figuurlijk
bedoelt, als de bezegeling van een overeenkomst. Waarom bespreken wij in godsnaam
dan nog een voorstel van u? Als de toekomst van de lokale democratie in Amsterdam
echt in een achterkamer is bedisseld en als het college het democratisch vindt om dat
zonder inspraak van burgers te doen en zonder dat de inbreng van de voltallige oppositie
ertoe doet, dan weet ik werkelijk niet waarom we daar dan nog allerlei bijeenkomsten over
organiseren. Ik vraag het college dan ook: hoe democratisch vindt u dat?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van der Burg.
Wethouder VAN DER BURG: Er waren een paar redenen dat ik het woord mocht
voeren. Een van de redenen was dat ik de uitspraak had gedaan. De tweede reden was
dat ik bij de algemene ledenvergadering van D66 te gast mocht zijn. De derde reden was
25
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 30 november R
2016 aadsnotulen
dat ik ook in het vorige college heb gezeten en dus ook in de vorige coalitie. Daarin was
het zeer gebruikelijk dat bij belangrijke agendapunten de coalitiepartijen bij elkaar
kwamen en PvdA, GroenLinks en de VVD er afspraken over maakten, zoals het ook
gebruikelijk is om dat op alle niveaus te doen. Ook landelijk komt het wel eens voor dat
uw partijleider — ik meen dat het Sap was of Van Ojik; ik weet het niet meer, u wisselt
nogal eens — al dan niet in het Torentje met de minister-president afspraken maakt. Over
belangrijke besluiten wisselen coalitiepartijen ideeën uit en kan dat ook leiden tot
afspraken tussen die coalitiepartijen. Het college doet een collegevoordracht. Die wordt
niet van tevoren met wie dan ook gedeeld. Die wordt tegelijkertijd met u allemaal gedeeld.
Dat is ook in dit geval door collega Choho gebeurd. Daarna gaat u erover debatteren,
dient u er voorstellen over in en neemt u een besluit.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren.
De heer VAN LAMMEREN: Wat vindt u ervan dat de grootste partij in deze raad
al instemt met het plan — zoals u zegt middels een handtekening — zonder dat er allerlei
bijeenkomsten hebben plaatsgevonden waarbij we de burgers hebben kunnen aanhoren?
Een detail erbij is dat het rapport-Brenninkmeijer waarin burgers gehoord zijn niet volledig
is overgenomen. Wat is het oordeel van het college daarover?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van der Burg.
Wethouder VAN DER BURG: Ik beoordeel dat op dezelfde manier als een
coalitieakkoord waarin ook partijen, of het nu PvdA, GroenLinks en de VVD of D66, de SP
en de VVD zijn, van tevoren afspraken maken en u en ik allebei de uitkomst weten omdat
wij weten dat die partijen zich aan de afspraken houden. Ik had namelijk ook kunnen
zeggen dat de heer Groot Wassink goed is voor zijn handtekening. Dat is net zo
overdrachtelijk bedoeld en net zo waar.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Ten Bruggencate.
Mevrouw TEN BRUGGENGATE: Het is een beetje vreemd dat we de ALV van
D66 in de gemeenteraad behandelen. Misschien kunnen we ofwel in de gemeenteraad
over zaken praten ofwel met zijn allen naar onze ALV's komen, dan kunnen we daar
allerlei zaken bespreken. De gemeenteraad beslist toch uiteindelijk over dit soort
voorstellen?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van der Burg.
Wethouder VAN DER BURG: Dat is juist.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Roosma.
Mevrouw ROOSMA: De wethouder zegt nu iets anders dan de heer Choho. Die
suggereerde in de commissie namelijk dat er nog mogelijkheden waren om dit besluit te
beïnvloeden. Uit de woorden van de heer Van der Burg begrijp ik nu dat er een akkoord is
— afspraak is afspraak — en dat er in feite geen mogelijkheid meer is om het besluit te
beïnvloeden. Dat geldt ook voor de burgers die in allerlei bijeenkomsten worden
26
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 30 november Raadsnotul
2016 aadsnotuien
uitgenodigd om mee te praten. Dat is dus allemaal zinloos. Of heeft de heer Choho gelijk
en is het besluit nog wel te beïnvloeden?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van der Burg.
Wethouder VAN DER BURG: Ik denk dat de heer Choho gelijk heeft. Natuurlijk
kan de gemeenteraad voorstellen beïnvloeden. De meerderheid van de gemeenteraad
kan dat ook doen. Dat laat onverlet dat fracties zich houden aan de afspraken die zij
maken. Ik heb gezegd dat de heer Paternotte daar een goed voorbeeld van is.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Moorman.
Mevrouw MOORMAN: Ik snap best dat de heer Van der Burg de vraag verbreedt.
Dat is slim, want dan praten we niet meer over datgene waar het eigenlijk over gaat. Het
gaat volstrekt niet over de ALV van D66, mevrouw Ten Bruggencate. Het gaat over de
uitspraken van de heer Van der Burg. Die had het over de handtekening van de heer
Paternotte, wat veronderstelt dat er sprake is van een coalitieafspraak waar bezegeld is
dat dit het zal worden. Ik heb daarom een tweeledige vraag aan u. Gaat u ervan uit dat dit
voorstel ongewijzigd door de coalitie wordt aangenomen? D66 heeft hier nogal het een en
ander weggegeven, namelijk de lokale democratie. Wat heeft het daarvoor
teruggekregen?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van der Burg.
Wethouder VAN DER BURG: Vragen aan de coalitie moet u niet aan het college
stellen. Als de coalitiepartijen afspraken maken, dan moet u dat aan de coalitiepartijen
vragen. Ik heb gezegd dat de heer Paternotte een zeer betrouwbare coalitiegenoot is. Dat
houd ik staande.
Als er al coalitieafspraken zijn gemaakt, dan geldt ook daarvoor de afspraak dat u
dat aan de coalitiepartijen moet vragen. Als er deals worden gesloten, dan dienen
coalitiepartijen zich daarvoor te verantwoorden en eventueel wisselgeld ervoor kenbaar te
maken.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Nuijens.
De heer NUIJENS: Toch was het wethouder Van der Burg die volgens mij
namens het college sprak toen hij zei dat de heer Paternotte goed was voor zijn
handtekening. Dan is het niet vreemd dat aan hem de vragen gesteld worden. In zijn
eerste antwoord zei de wethouder dat de reden dat hij hier stond, was dat hij ook in het
vorige college zat. Is de wethouder het met GroenLinks eens dat het vorige college
nadrukkelijk overleg heeft gevoerd met de hele raad vanwege het belang van het stelsel
en dat alle partijen er achter en voor de schermen bij zijn betrokken? Is dat in dit geval
ook gebeurd?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van der Burg.
Wethouder VAN DER BURG: Ik denk dat ik namens het hele college, alle acht
wethouders en de burgemeester, kan spreken als ik zeg dat wij de heer Paternotte een
zeer betrouwbare partij vinden om zaken mee te doen. Dat zeg ik inderdaad namens het
27
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 30 november Raadsnotulen
2016
hele college. De heer Choho heeft met heel veel partijen over het bestuurlijk stelsel
gesproken voordat hij een voorstel op tafel heeft gelegd. Het woord ‘partijen’ moet u in de
figuurlijke zin van het woord opvatten, want anders krijg ik daar weer problemen mee. Ik
bedoel dat hij met stadsdelen en met anderen heeft gesproken voordat hij een voorstel in
het college deed. De heer Nuijens zal het met mij eens zijn dat er altijd coalitieafspraken
zijn gemaakt en dat coalitiepartijen zich daaraan committeerden. Daar refereerde ik aan
bij de vorige coalitie of de coalitie daarvoor of de coalitie daar weer voor. Ik kan ongeveer
68 jaar teruggaan. Nog sterker: ik durf u zelfs te verklappen dat er na de volgende
verkiezingen voor de Tweede Kamer ook een coalitieafspraak gemaakt zal worden waarin
coalitiepartijen zich op voorhand binden bij stemmingen in de Tweede Kamer. Zelfs dat
zal niet voor de eerste keer zijn. Ook dat doen we al zolang we coalities kennen in dit
land.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Poorter.
De heer POORTER: We bespreken het plan in een uitgebreide
commissiebehandeling met een tweede termijn. In de eerste termijn hebben we veertien
insprekers gehad. Er komt nog een gesprek met de commissie-Brenninkmeijer. Er komt
nog een gesprek met de stadsdelen. Kunt u zich voorstellen dat mij het gevoel bekruipt
dat dit volledig voor de bühne is en dat het allemaal niets zal opleveren? Kunt u zich dat
voorstellen?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van der Burg.
Wethouder VAN DER BURG: Nee, dat kan ik mij totaal niet voorstellen. Anders
had u namelijk ook niet het woord gevoerd over het coalitieakkoord toen u ook al van
tevoren kon weten dat bepaalde partijen er wellicht meer voor zouden zijn dan u. Net zo
goed als u en ik in de vorige periode deals sloten in een coalitie en de discussie daarna
niet onzinnig was. Sterker nog: ik ga ervan uit dat, als een van de 45 raadsleden
voorstellen doet waarvan 23 of meer leden het goede voorstellen vinden, die voorstellen
dan worden aangenomen. Laat ik een ander citaat geven uit de ledenvergadering van
D66 waar een van de sprekers nadrukkelijk zei dat de D van D66 staat voor
‘democratisch’.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting.
De heer ERNSTING: De wethouder zegt net dat er een coalitiedeal is over dit
onderwerp. Dan heb ik een vraag aan de burgemeester. Hoe beoordeelt hij op grond van
zijn zorgplicht voor een democratische en ordentelijke besluitvorming het gegeven dat
coalitiepartijen over iets belangrijks als het democratisch stelsel van Amsterdam een
coalitiedeal sluiten?
De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Van der Laan.
Burgemeester VAN DER LAAN: Ik zat daar lekker mijn stukken te lezen en word
wreed geroepen. U hebt de heer Van der Burg horen zeggen dat partijen die een coalitie
vormen met elkaar praten over datgene wat zij als coalitie willen en dat het college van
B en W daar natuurlijk rekening mee houdt bij het doen van voorstellen. Daarna is het
echter aan de raad om te beraadslagen en te proberen elkaar te overtuigen en om daarna
28
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 30 november Raadsnotulen
2016
te stemmen. Ik heb enige levenservaring en dan kan er een moment komen, ook al is dat
theoretisch, waarop de ene uitlating — de heer Paternotte is goed voor zijn handtekening,
ik denk dat de heer Van der Burg bedoelt: onder het voorliggende pakket — en dat
uiteindelijk de raad zelf beslist met elkaar botsen. De altijd optimistische heer Van der
Burg voorziet echter dat het hier anders zal lopen. Dat kan altijd gebeuren en heeft niets
te maken met de betrouwbaarheid van wie dan ook. Dat betekent evenmin dat de raad
buitenspel wordt gezet, want dat is de belangrijkste uitspraak: de raad beslist.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan.
De heer BOUTKAN: Ik heb een vraag aan de heer Van der Burg. Hij zei net iets
over het coalitieakkoord, maar er is een omvattende afspraak gemaakt over een nieuwe
stijl van besturen. De vraag is dan toch: als dit zo gesteld wordt, wat stelt het feit dat we
het er hier nog over hebben dan nog voor?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van der Burg.
Wethouder VAN DER BURG: Ten eerste ben ik oprecht verbaasd. Ten tweede
lijkt het erop dat de drie coalitiepartijen er in ieder geval tegen mijn zin, maar achteraf
gezien toch verstandig aan hebben gedaan om niet met GroenLinks en de PvdA te gaan
praten over erfpacht. Die kwestie was enige tijd geleden aan de orde en nu zegt u dat u
dergelijk gedrag niet wilt. De coalitiepartijen drongen er toen op aan om in het openbaar
en met alle acht partijen te praten. Toen zei u dat we dat met zijn vijven in beslotenheid
moesten doen. Nu blijkt dat u dat niet wilt dus dat lijkt met terugwerkende kracht van tafel
te zijn. Ik vind het oprecht raar dat u dit soort dingen vraagt, alsof dit nooit gebeurt. Kijk in
uw eigen geschiedenis en vraag u af of u nooit een deal hebt gesloten toen u in het
college zat. Volgens mij hebben de afgelopen tijd zelfs oppositiepartijen deals gesloten
over stemmingen bij bepaalde moties, waarbij u zei: als u voor mijn motie stemt, dan stem
ik voor uw motie. Dat deed u op dezelfde manier als andere partijen. Volgens mij is het
ook vrij gebruikelijk om dat te doen. Als u dat oprecht niet meer vindt, dan zou ik zeggen:
voer geen onderhandelingen meer met elkaar en bespreek alles hier. De gemeenteraad
beslist in meerderheid en soms vindt er van tevoren overleg plaats, of het nu gaat over
moties bij de begroting die voor mensen zeer wezenlijk en belangrijk kunnen zijn, of over
een coalitieakkoord of over andere agendapunten. Sterker nog: u haalt van tevoren vaak
acht handtekeningen op nog voor ik überhaupt mijn argumenten over een motie heb
kunnen geven. Dan doet mijn stem er überhaupt niet meer toe.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Groen.
De heer GROEN: Wij constateren dat er klaarblijkelijk een akkoord is. Wanneer
kan de raad informatie over dat akkoord verwachten?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van der Burg.
Wethouder VAN DER BURG: U hebt de collegevoordracht van het college
gekregen en als u vragen hebt aan een van de coalitiepartijen, dan moet u die stellen aan
de coalitiepartijen. De wethouders en de burgemeester spreken namens het college en
niet namens coalitiepartijen.
29
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 30 november Raadsnotul
2016 aadsnotuien
De VOORZITTER: Als de raad het goedvindt, dan wil ik de laatste aanvullende
vraag aan de heer Van Lammeren geven. Ik zie dat de raad dat goedvindt. Mooi.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren.
De heer VAN LAMMEREN: Ik heb één vraag aan de heer Van der Burg, want het
schijnt dat ik moties met andere partijen uitruil en dat ik soms moties onderteken zonder
dat u geraadpleegd bent. Kunt u daar één voorbeeld van geven?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van der Burg.
Wethouder VAN DER BURG: Volgens mij is het tamelijk gebruikelijk dat, nog
voordat het debat in de gemeenteraad heeft plaatsgevonden, coalitiepartijen en
oppositiepartijen in wisselende combinaties met elkaar stukken, waaronder moties,
voorbereiden. Het is zelfs gebruikelijk dat raadsleden met elkaar initiatiefvoorstellen aan
de gemeenteraad voorleggen en dan dus ook al meerderheden hebben vastgelegd. Het is
ook gebruikelijk dat partijen in deze raad in wisselende combinaties stemafspraken
maken. Daar maakt iedere partij zich schuldig aan. Ik zou het ook positief kunnen
formuleren: dat doet iedere partij. U hebt volgens mij nooit aan een coalitie meegedaan. Ik
weet even niet uit mijn hoofd, mijnheer Van Lammeren, of u wel eens een motie hebt
ingediend waar al meer handtekeningen onder stonden dan noodzakelijk was om een
meerderheid te krijgen. Gezien uw voorstellen … Sorry, dat was een grapje. Dat was een
grapje, mijnheer Van Lammeren. U zult het in ieder geval met mij eens zijn dat u
regelmatig moties ziet die voldoende handtekeningen hebben om aangenomen te worden
nog voor het debat heeft plaatsgevonden. U zult het ook met mij eens zijn dat u in het
verleden voorstellen hebt gezien van combinaties van gemeenteraadsfracties die voor
een debat in commissie of raad al een meerderheid hadden.
De VOORZITTER: Geachte leden van de raad, ik heb net gevraagd of dit de
laatste aanvullende vraag was. Daar ging u mee akkoord. Goed, ik houd zo meteen
gewoon het tijdstip aan dat we hebben voor het mondelingevragenuur en kap u daarna af.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw De Heer.
Mevrouw DE HEER: Ik vind het stuitend dat hier een vergelijking wordt gemaakt
met moties. Dit gaat over het bestuurlijk stelsel, over de democratie in onze stad. Het plan
ligt al vast. Ik vind het heel gek dat u dit vergelijkt met moties. Dat kan volgens mij niet.
Kunt u daar op reageren”?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van der Burg.
Wethouder VAN DER BURG: Ik kan mij geen belangrijker document voorstellen
dan een coalitieakkoord waarin partijen zich voor vier jaar verbinden aan afspraken. Ik
kan mij geen belangrijker document dan dat herinneren. De Partij voor de Dieren en de
Partij van de Ouderen zijn de enige twee partijen in deze raad die nooit in een coalitie
hebben gezeten. Alle andere partijen hebben coalitiedeals gesloten, nog voordat er een
stemming in de raad was.
30
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 30 november
2016 Raadsnotulen
7
Benoemen van zes leden voor de Commissie voor Welstand en Monumenten
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1602)
De VOORZITTER nodigt de leden Alberts, Glaubitz en Boutkan uit, met hem het
bureau van stemopneming te vormen.
De VOORZITTER schorst de vergadering.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
Ingeleverd werden 41 stembiljetten.
Benoemd zijn tot:
Lid van de Commissie voor Welstand en Monumenten (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1602): mevrouw K. Vandenbroucke, mevrouw M. Ketting, de heer M. Koehler, de heer
R. Heutinck, de heer T. Postma, de heer R. Janssen en de heer B. Jongerius, allen met
38 stemmen voor, 1 stem tegen en 2 stemmen blanco.
9
Kennisnemen van het rapport De publieke opinie over het doden van krabben,
kreeften en vissen voor consumptie, van de Stichting Vissenbescherming en de
Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1575)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren.
De heer VAN LAMMEREN: Je zult maar niet heel aaibaar zijn, dan heb je een
probleem. Daarom heb ik dit onderwerp, de verkoop van levende kreeften en krabben,
geagendeerd. Kreeften en krabben kunnen pijn ervaren. Dat is wetenschappelijk nu wel
aangetoond. Toch worden deze dieren levend over de hele wereld gesleept, in
omstandigheden die niet natuurlijk zijn. In daglicht, op elkaar, vastgebonden, ze krijgen
geen voedsel en daardoor ontstaat kannibalisme. Uiteindelijk vinden deze dieren na een
lange martelgang de weg naar de Amsterdamse Albert Cuyp waar ze levend verkocht
worden en uiteindelijk thuis levend gekookt worden. Dit zouden we voor een zoogdier
nooit toelaten, maar goed, het is een krab of een kreeft en die zegt niet veel. Waarom
zouden we ons er dan druk om maken? Dat doen we dus wel. Het aardige is dat onze
wethouder in de Dierenwelzijnsnota die onlangs in deze gemeenteraad is aangenomen —
dank daarvoor — schreef dat, als er maatschappelijk draagvlak voor is, hij een verbod op
het verkopen van levende krabben en kreeften wil onderzoeken. Uit een onderzoek van
Motivaction bleek er maatschappelijk draagvlak voor te zijn. Toen gebeurde er iets
vreemds. De wethouder verlegde de discussie ineens weer naar de gemeenteraad. Het
kon wel waar wezen dat er een representatief en statistisch onderbouwd onderzoek is
gedaan, maar daar wilde hij niet op afgaan. Hij ging af op de gemeenteraad. Dat bent u
en daarom sta ik hier.
Tijdens de commissiebehandeling zeiden alle partijen op één na, GroenLinks, dat
we dat niet lokaal moesten regelen, maar nationaal. De heer Boomsma van het CDA zei
dat hij er geen enkel probleem mee had. Hij vond een verbod op kreeften en krabben
31
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 30 november Raadsnotulen
2016
pertinente onzin. Omdat ik het als een positieve stimulans opvat dat de meeste fracties
hier vinden dat we dat in Den Haag moeten regelen, zal ik een motie indienen om namens
de gemeente Amsterdam en namens deze bijna voltallige gemeenteraad, want ik kan mij
voorstellen hoe de heer Boomsma zal stemmen, naar Den Haag te reizen om daar te
lobbyen voor een verbod op de verkoop van levende krabben en kreeften. Dat is mijn
eerste motie.
De andere motie haakt aan bij de voorbeeldfunctie die Amsterdam vaak heeft.
Denk aan het oplaten van ballonnen, denk aan de JA/JA-sticker, denk aan hoe wij de
Haagse bezuinigingen op de drie decentralisaties proberen te verzachten en denk aan
bed, bad en brood waar de heer Van der Laan een uitgesproken goed standpunt over
heeft. Daarom heb ik een motie om tot de tijd dat het door Den Haag verboden wordt het
in ieder geval in Amsterdam te verbieden in de Marktverordening. Ook daar heb ik een
motie voor.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen:
47° Motie van het raadslid Van Lammeren inzake rapport De publieke opinie
over het doden van krabben, kreeften en vissen voor consumptie (aandringen op landelijk
verbod verkoop levende kreeften en krabben voor consumptie) (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1616).
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Bij de rijksoverheid aan te dringen op een verbod op de verkoop van levende
kreeften en krabben voor consumptie.
480 Motie van het raadslid Van Lammeren inzake rapport De publieke opinie
over het doden van krabben, kreeften en vissen voor consumptie (geen verkoop levende
kreeften en krabben op markten) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1617).
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Zolang het nog niet landelijk geregeld is, de verkoop van levende krabben en
kreeften op Amsterdamse markten via de Marktverordening te verbieden.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van den Heuvel.
De heer VAN DEN HEUVEL: Onze fractie waardeert het initiatief van de Partij
voor de Dieren om aandacht te vragen voor het Motivactionrapport over de publieke
opinie over het doden van krabben, kreeften en vissen voor consumptie van de Stichting
Vissenbescherming en de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren. In de
commissie heb ik gezegd dat, als ik 1 van de 1008 geënquêteerden zou zijn, ik wellicht
ook mijn afschuw uitgesproken zou hebben over de wijze van slachten van gevangen vis
en het doden van kreeften en krabben. Toch koop en eet ik vis. Ik denk dat veel
Amsterdammers hetzelfde doen. Wat is de publieke opinie en hoe moeten wij daarop
reageren? Dat de publieke opinie vaak verkeerd wordt ingeschat, hebben we in recente
peilingen kunnen zien. De beste publieke opinie is de opinie die blijkt uit de vraag naar vis
en visproducten. Als die vraag er niet is of als deze afneemt, dan zal dat zonder meer
32
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 30 november Raadsnotulen
2016
gevolgen hebben voor het aanbod. Daarvoor is geen wetgeving nodig. Wij vinden dus niet
dat Amsterdam dit in de APV moet regelen, dan wel andere activiteiten moet regelen.
(De heer VAN LAMMEREN: U doelt op vis. Ik heb het over krabben en
kreeften en dat is echt een andere categorie. Er wordt onderzoek gedaan
naar verdoven zodat de dieren niet meer levend verhandeld worden. Er
kan wel vraag naar zijn, maar ze worden dan op het schip gedood. Daar
gaat deze motie ook over. Een verbod op levende handel voor
consumptie. Wat vindt u daarvan?)
We praten hier over wat wij in Amsterdam kunnen doen. U hebt mijn sympathie,
maar — en dat heb ik in de commissie ook gezegd — we zullen dit landelijk moeten regelen
en niet hier. Het rapport ging over krabben, kreeften en vis en vandaar de vergelijking.
(De heer VAN LAMMEREN: D66 was in de commissie klip-en-klaar en
zag niets in een verbod via de Marktverordening in Amsterdam. Daarom
hebben we ook een andere motie waarin staat dat we in Den Haag willen
lobbyen voor een verbod op levende krabben en kreeften voor
consumptie. Dan wordt er haast gemaakt met het op het schip doden van
deze dieren op een wel diervriendelijke wijze.)
Dat klopt. U gebruikt het rapport van Motivaction om aan te tonen dat daar
draagvlak voor is. Dat zal ook wel het geval zijn, maar in mijn betoog heb ik net gezegd
dat ik het daar wel mee eens kan zijn, maar dat echt draagvlak pas blijkt als de vraag naar
vis afneemt. Ik neem aan dat onze landsregering daar ook kennis van heeft en
maatregelen zal nemen. Ik vind niet dat Amsterdam voorganger moet zijn bij het
aankaarten hiervan.
(De heer VAN LAMMEREN: Dan kan ik alleen maar constateren dat D66
het gesleep met krabben en kreeften erg vindt, maar geen signaal aan
Den Haag wil afgeven. Dat vind ik erg spijtig.)
Wij vinden dat de gemeenteraad van Amsterdam zich daar niet mee bezig moet
houden. We hebben daarvoor een regering in Den Haag.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma.
De heer BOOMSMA: Wat voelt een kreeft? Wat voelt een krab? Dat is een
bijzonder interessante wetenschappelijke, morele en filosofische vraag. Kreeften en
krabben zijn ongewervelde dieren die in het dierenrijk tot de familie van de geleedpotigen
behoren, net als pissebedden en muggen. Die staan erg ver van ons af. Het CDA is het
volledig met de Partij voor de Dieren eens dat een dergelijke morele vraag niet per
opiniepeiling moet worden beantwoord. Wij maken geen beleid op grond van
opinieonderzoeken. Wij zijn het er volstrekt niet mee eens dat dit überhaupt onderwerp
van gemeentelijke politiek zou moeten zijn. We vinden zeker niet dat we een verbod op de
verkoop van deze of andere geleedpotigen moeten instellen. Wij nemen met interesse
kennis van het feit dat 63% van de bevolking vindt dat dat we een kreeft niet in de
magnetron mogen stoppen. Daar ben ik het persoonlijk zeer mee eens, want volgens
traditioneel recept horen die in de pan. Voor het CDA moeten mensen dit zelf beslissen.
(De heer TOONK: Ik ben erg benieuwd of de stellingname van het CDA
dat dit geen onderwerp voor de gemeentelijke politiek zou moeten zijn te
maken heeft met de aaibaarheidsfactor waar de heer Van Lammeren over
begon.)
Zeker. Daar heeft het alles mee te maken. Het gaat niet alleen om dierenwelzijn,
want er zijn ook ondernemers in de stad die deze dieren verkopen. Ik wil daarom aan de
33
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 30 november Raadsnotulen
2016
wethouder Economie vragen of zij in kan gaan op de vraag welk effect een mogelijk
verbod zou hebben voor marktkooplieden en viswinkels.
Het CDA vindt dit sowieso een verkeerde afslag. Als de Partij voor de Dieren of
andere partijen wakker liggen van de gevoelens van geleedpotigen en willen dat de
verkoop ervan wordt verboden, dan staat het hen vrij om andere mensen daarvan te
overtuigen, om opiniestukken te schrijven en om op de markt te gaan folderen om op die
manier draagvlak te verwerven dat zich uit in het niet meer kopen van die kreeften en
krabben. Laat het echter over aan mensen zelf. Ga het gesprek aan en probeer niet om
een verbod af te dwingen voordat dat gesprek in de samenleving voldoende is gevoerd.
(De heer VAN LAMMEREN: Wat voelt een kreeft of krab? De discussie
daarover wil ik niet voeren. Ik ben het overigens ook met u eens dat we dit
niet aan de Amsterdamse opinie moet overlaten. Dat staat echter wel in
de Dierenwelzijnsnota die de Amsterdamse gemeenteraad heeft
aangenomen. Daarom heeft het onderzoek plaatsgevonden.
Wetenschappers van de European Food Safety Authority hebben al
aangetoond dat krabben bewustzijn hebben en pijn ervaren. U zegt
steeds dat ik een verbod op de verkoop van krabben en kreeften wil. Nee,
het gaat om een verbod op levende krabben en kreeften. Daarom willen
wij dit in Den Haag op de kaart zetten zoals Amsterdam vaker een
voorloper is.)
Nu komen we toch weer bij die heel interessante filosofische discussie over de
vraag wat het precies betekent als een kreeft pijn voelt en in hoeverre hij bewustzijn
ervaart. Dat weten we niet precies. Ik ben geneigd om Schopenhauer te geloven die zei
dat het bewustzijn van wat het betekent het effect van de pijn vergroot. Aangezien een
kreeft een geleedpotige is met nauwelijks een hersenfunctie maak ik mij niet heel veel
zorgen over wat een kreeft wel of niet voelt en hoe dat wordt ervaren. Ik vind het niet onze
taak om een verbod op levende of dode kreeften en krabben op markten uit te vaardigen.
(De heer VAN LAMMEREN: Ik hoor de heer Boomsma zeggen dat het
hem niet zo veel uitmaakt. Dat vind ik spijtig want als u een beetje
mededogen hebt en er een onderzoek ligt waarin staat dat ze
daadwerkelijk pijn ervaren, stress hebben en een bewustzijn hebben, dan
maakt het mij niet zo heel veel uit wat u vindt. Wetenschappelijk is
aangetoond dat het zo is. U neigt ernaar om de wetenschap te negeren.
Dat vind ik erg spijtig. Ik zal u niet overtuigen, maar weet wel wat u doet.)
Volgens mij verwart de heer Van Lammeren wetenschap met filosofie. Het klopt
dat kreeften reageren op prikkels, maar dat doen pissebedden ook. Dat doen in feite alle
wezens. Bacteriën doen dat ook. Dat zegt niets over hoe ze dat precies ervaren. Dat is nu
eenmaal iets wat wij niet precies weten en waar ik mij inderdaad weinig zorgen over
maak.
(De heer VAN LAMMEREN: Ik verwar wetenschap helemaal niet met
filosofie. U draagt voortdurend de filosofie aan. Ik heb het over
wetenschappelijk onderzoek waarvan u niet eens kennis hebt genomen.
Ik heb echter een andere vraag aan u. Wij gaan dat onderzoek samen
lezen. Als dit wetenschappelijk is aangetoond, bent u dan wel voor dit
verbod? Of in ieder geval voor een signaal richting Den Haag? Bent u
bereid om samen met mij de wetenschappelijke studies naast elkaar te
leggen zodat u zich een wetenschappelijk onderbouwd oordeel kunt
vormen en niet deze retoriek gebruikt?)
34
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum Jo revember Raadsnotulen
Wetenschappelijk wordt onderbouwd dat dieren reageren op prikkels. Wat dat
precies betekent, is een andere, een morele en filosofische vraag. Ik ben echter graag
bereid om er samen met u naar te kijken.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Nuijens.
De heer NUIJENS: Ik kan het kort houden. Wij omarmen en steunen het voorstel
van de Partij voor de Dieren volledig. Ik wil er een kanttekening bij plaatsen. Wij zijn van
mening dat draagvlak in morele vraagstukken nooit van doorslaggevend belang mag zijn.
Ik vind het ook absurd om te zeggen: als 51% van de mensen iets in een morele kwestie
juist vindt, dan doen we dat. Ik zou het kort houden, maar ik kan u een rijtje voorbeelden
noemen. Ik vind het een tamelijk trieste redenering. De heer Van Lammeren heeft gelijk.
Er blijkt draagvlak te zijn. Dat was het toetsingscriterium van dit college. Daar heeft deze
raad mee ingestemd en nu is dan ook het moment om dat verbod op levende kreeften en
krabben in te voeren. Te meer omdat de enige reden om een kreeft levend te verkopen
het vermoeden is dat hij dan beter zou smaken als je hem in de pan doet. Tegen de heer
Boomsma wil ik zeggen: zo lang we niet zeker weten hoeveel pijn het doet en in welke
mate die ervaren wordt, lijkt het mij moreel het meest juist om die pijn uit te sluiten. Dat
zou u als CDA'er moeten aanspreken.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Poorter.
De heer POORTER: Wij kunnen ons heel goed voorstellen dat de Partij voor de
Dieren een onderwerp als dit wil bespreken. De vraag is alleen of dat hier in deze raad
moet gebeuren. Als ik Kamerlid zou zijn, dan zou ik een grondige afweging willen maken
om vast te stellen wat de juiste keuze is. Ik zou er met experts over willen spreken en me
er breed over willen informeren. ls u mij vraagt of ik Den Haag kan adviseren om deze
handel af te schaffen, dan zou ik zeggen: laat Den Haag die keuze maken. U zit in de
Kamer. U kunt daar gewoon een motie of een initiatiefvoorstel indienen waarmee u
hetzelfde effect bereikt. Ik vind dit niet het juiste platform. Ik zou het beter vinden als dit
landelijk geregeld wordt in plaats van dat elke gemeente een eigen zelfstandige keuze
maakt.
(De heer VAN LAMMEREN: U bent consequent, want dit hebt u ook
gezegd in de commissie. Wij nemen hier vaker voorstellen aan over iets
waarover we niet gaan en geven daarmee een signaal aan Den Haag. Als
wij dit signaal geven, dan komt er niet meteen een verbod, maar dan is de
kans dat het serieus geagendeerd wordt vele malen groter. Is het niet
uitermate prettig om dit te steunen en vervolgens de discussie in Den
Haag af te wachten waar wij natuurlijk ook lobbyen voor een verbod op de
handel in levende krabben en kreeften voor consumptie? U kunt dat toch
gewoon steunen?)
Dat hebben we zeker betrokken bij onze afweging. In een aantal gevallen zeggen
we ook: dat doen we omdat we een signaal willen afgeven. We geven een signaal af, ook
al gaan we er niet over. Hier kleven echter veel verschillende aspecten aan. Ik sluit mij
aan bij de woorden van de heer Nuijens dat een opiniepeiling, hoe interessant ook en hoe
goed ook uitgevoerd, niet alles zegt over de uiteindelijke keuze die we moeten maken,
vooral omdat ik betwijfel of een meerderheid kan bepalen wat een minderheid eet. Ik kan
mij iets voorstellen bij de discussie van zojuist over pijn, maar ik wil het zeker weten als ik
35
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum Jo revember Raadsnotulen
er een advies over geef. Ik denk dat Kamerleden daar veel meer middelen voor hebben
en ook de rol hebben om dat te doen.
(De heer VAN LAMMEREN: Hier ligt natuurlijk het probleem. Dit jaar
hebben we de Dierenwelzijnsnota aangenomen. Ik was ertegen dat dit
afhankelijk zou zijn van de publieke opinie. Er staat in dat we een verbod
laten afhangen van de publieke opinie. Daar hebt u mee ingestemd. Nu
zegt de publieke opinie: we zijn voor een verbod. Dan is het toch niet
meer dan logisch dat ik u hier aan uw woord houd en zeg: laten we een
signaal aan Den Haag afgeven?)
Met permissie, dit was vooral een discussie tussen de wethouder en de heer Van
Lammeren. Ik kan mij niet voorstellen dat de heer Van Lammeren had gewild dat we op
basis van dit zinnetje niet met de Agenda Dieren hadden ingestemd. Het lijkt mij goed dat
u dit in de Kamer bespreekt. Er zitten veel meer kanten aan deze kwestie dan louter de
publieke opinie. Ik zal mijn Kamerleden van harte aanraden om goed te luisteren naar uw
verhaal, maar laten we het debat daar voeren.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Toonk.
De heer TOONK: Ik wil de heer Van Lammeren feliciteren omdat hij elke keer in
staat is om een onderwerp over dieren, of ze nu aaibaar zijn of niet, zo prominent op deze
agenda te zetten dat we er met elkaar verhitte debatten over voeren. Dat is een van de
dingen die de Partij voor de Dieren op het netvlies had toen ze ontstond en de politiek
inging. Na kattentrappen gaan we nu een filosofische discussie voeren over kreeftenleed
en opnieuw wil ik de heer Van Lammeren graag feliciteren. U ging het debat aan met de
heer Boomsma en de heer Boomsma zei: ik wil er graag samen met u naar kijken. Dat is
een winstpunt. Ik verzeker u plechtig: als u daar samen over in gesprek gaat en u komt
daar uit, als u de heer Boomsma overtuigt, dan ben ik geneigd om mijn fractie voor te
stellen om uw moties te steunen. Op dit moment lijkt mij dat echter ietwat voorbarig, want
u bent er nog samen over in gesprek. Ik wil u daarom voorstellen om eerst die gesprekken
af te ronden, nu de moties in te trekken en dit daarna nog eens over te doen.
(De heer VAN LAMMEREN: Ik wil de heer Boomsma feliciteren. U hebt
niet één zetel, maar u hebt er ineens acht. Fantastisch. Ik wil de VVD
echter ook uitnodigen om deel te nemen, want ik weet niet of ik de heer
Boomsma kan overtuigen omdat wetenschappelijk bewijs niet altijd
doorslaggevend is voor de partij van de heer Boomsma. Ik ken de VVD
als een andere partij dus ik wil u ook graag uitnodigen om samen naar die
wetenschappelijke rapporten te kijken. Breng tegenexpertise in en laten
we dan al dan niet een signaal afgeven. Tot die tijd handhaaf ik natuurlijk
mijn moties, want nee, college, ik heb mijn moties niet van tevoren
afgestemd. Ik sta voor deze moties, ik blijf staan voor deze moties en
deze moties zullen in stemming worden gebracht.)
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Ivens.
Wethouder IVENS: Dank u wel voor dit gesprek. We hebben er hier langer over
gesproken dan in de commissie. Er bleken weinig vragen aan mij te zijn en daarom is het
goed dat u het debat met elkaar hebt gevoerd. Er is één concrete vraag aan het college
gesteld. Kennen wij de effecten van het verbieden van de verkoop van krabben en
kreeften, dan wel de effecten van het verbieden van de verkoop van levende krabben en
36
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum Jo revember Raadsnotulen
kreeften? Dat zijn twee verschillende zaken. Nee, wij kennen die effecten niet. We hebben
de vorige keer gezegd dat, als we de verkoop op markten zouden verbieden, we dat eerst
in kaart willen brengen. We hebben toen aan u gevraagd of we dat in kaart moesten
brengen. Toen hebt u gezegd dat we dat niet hoefden te doen. We hebben daarom geen
zicht op de effecten als de verkoop landelijk verboden wordt. We hebben ook geen
aanleiding om aan te nemen dat het binnenkort landelijk verboden zal worden.
Dan was er nog discussie over wat er precies in de Agenda Dieren staat. Daarin
staat als een van de onderwerpen dat draagvlak van belang is. Maatschappelijk draagvlak
is iets anders dan de publieke opinie. Omdat we deze discussie in april met elkaar
gevoerd hebben, heb ik u deze publieke opinie toegestuurd, want dat zou wellicht het
draagvlak kunnen veranderen. Dat toets ik in eerste instantie bij u als
volksvertegenwoordigers. We zullen het straks bij de stemming zien, maar van april tot nu
toe lijken de posities van de verschillende partijen vrijwel gelijk te zijn gebleven.
Ik heb twee moties waar ik een preadvies op mag geven. Van motie nr. 1617 weet
u al dat het preadvies negatief zal zijn, want dit lijkt heel sterk op wat u indertijd bij de
Agenda Dieren hebt ingediend. Ik begrijp motie nr. 1616. U zou kunnen zeggen dat dit
landelijk geregeld moet worden als we dit willen. U bent duidelijk aanwezig in de Tweede
Kamer waar u uw standpunten laat horen. Dit jaar nog is er een debat gevoerd met
staatssecretaris Van Dam. Hij heeft duidelijk laten blijken dat hij niet van plan is om op dat
gebied iets te veranderen. Het lijkt daarom geen lobby te worden voor een specifiek
Amsterdamse situatie en bovendien is het geen heel kansrijke lobby. Laten we deze motie
niet aannemen, want dan stuurt u mij met een missie naar de staatssecretaris die onlangs
in een debat met de Kamer besloten heeft om deze stap niet te zetten. Ik ben dus ook
negatief over deze motie.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren.
De heer VAN LAMMEREN: Wat verrassend. Wat zal ik zeggen? We nemen een
Agenda Dieren aan, want zo schijnt dat tegenwoordig te heten, waarin het college
duidelijk stelt dat het een maatregel als een verbod kan nemen als er een meerderheid
van de publieke opinie voor is. Nu ligt dat op tafel en zegt de wethouder dat hij geen zin
heeft om naar Den Haag te gaan omdat daar de discussie al heeft plaatsgevonden. Als
dat waar zou zijn en wij nooit naar Den Haag zouden afreizen omdat daar een ander
besluit is genomen dan wij in Amsterdam wensen, dan vraag ik mij af wat de zin is van
alle moties en amendementen die wij in dit huis hebben aangenomen en waarin wij het
college oproepen om naar Den Haag te gaan. We moeten dingen veranderen. De moties
blijven zeker in stemming. Mij persoonlijk hebt u er niet mee, maar het gaat hier om
levende wezens waarvan wetenschappelijk onomstotelijk is vastgelegd dat zij bewustzijn
hebben en pijn ervaren. U maakt uw eigen afweging, maar ik hoop u echt op andere
gedachten te brengen. Het enige wat ik u vraag is om een signaal af te geven aan Den
Haag zodat men daar de boodschap krijgt uit de maatschappij dat wij niet langer levende
wezens onnodig willen laten lijden.
(De heer TOONK: Mijnheer Van Lammeren, u brengt de moties in
stemming en dat is natuurlijk uw goed recht. Wat betekent dat voor uw
gesprekken met de heer Boomsma?)
U kent mij als een zeer volhardend raadslid en ik ken de heer Boomsma als
iemand die openstaat voor wetenschappers. Dat gesprek gaat naar ik mag aannemen
hoe dan ook door. Anders dan zou de heer Boomsma zich laten leiden door de
meerderheid van deze raad en dat zou een beetje gek zijn. Dat is hetzelfde als uw
37
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 30 november
2016 Raadsnotulen
opmerking dat u voorstemt als ik de heer Boomsma overtuig. Ik denk dat elk raadslid zijn
eigen afweging moet maken.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Ivens.
Wethouder IVENS: Heel kort. Misschien moeten wij nog eens een kop koffie
drinken en praten over de verschillen tussen maatschappelijk draagvlak en publieke
opinie. De Agenda Dieren wordt niet alleen gevoed door de publieke opinie, maar door
maatschappelijk draagvlak wat ik bij u toets. Hopelijk gaat dat verder dan uw eigen
mening, maar kijkt u ook naar wat verantwoord is waarbij ook minderheden een kans
maken. Daar zullen we ongetwijfeld nog over te spreken komen. U hebt mijn preadvies op
motie nr. 1616 gevraagd. Ik wil graag tegen u zeggen dat ik niet heel kansrijk ben als ik
ermee op pad ga. Mocht ze toch aangenomen worden, dan zal ik haar natuurlijk uitvoeren
en zal ik netjes uw opdracht uitvoeren.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is de stemming over de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 1616).
De motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1616) wordt bij zitten en
opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 1616) is verworpen met de stemmen van de Partij voor de Dieren, GroenLinks en de
Partij van de Ouderen voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 1617).
De motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1617) wordt bij zitten en
opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 1617) is verworpen met de stemmen van de Partij voor de Dieren en GroenLinks voor.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1575 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
10
Instemmen met het initiatiefvoorstel Boete als instrument, van de leden Yesilgöz
en Ruigrok en het voormalig lid Van der Ree (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1576)
11
Vaststellen van de Verordening bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1577)
38
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 30 november Raadsnotulen
2016
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Yesilgöz-Zegerius.
Mevrouw YESILGÖZ-ZEGERIUS: Per 1 januari 2017 delen gemeentelijke
handhavers in Amsterdam geen strafbeschikkingen meer uit bij overlast, maar bestuurlijke
boetes. De gemeente mag zelf de boete innen en dus de opbrengst houden. U hebt
gezien dat wij deze gelegenheid graag hadden aangegrepen om de boetes te verhogen
en recidive veel harder aan te pakken. In de commissie hebben we stilgestaan bij het
initiatiefvoorstel van de VVD en ook even bij de bestuurlijke reactie. Wij hebben toen
gezegd dat we deze bestuurlijke reactie weinig meegaand vonden en dat we teleurgesteld
waren. De burgemeester zei toen dat het zo niet bedoeld was en vroeg om de reactie nog
eens te lezen. Wij hebben daarna nog aanvullende vragen ingediend, laat ik het zo maar
formuleren. In reactie daarop is het voor ons duidelijk geworden dat er binnen de
mogelijkheden die het college voor zich ziet wel degelijk ruimte is om bijvoorbeeld bij
herhaaldelijke overtredingen zwaarder te straffen door de bestuurlijke boete te
combineren met een bestuurlijke herstelsanctie. Door meer informatiegestuurd te
handhaven, wordt ook de pakkans vergroot. Dat is voor ons heel belangrijk. Als ik dat
interpreteer, dan lijkt het erop dat we wel zwaarder gaan straffen en dat we recidive wel
harder aanpakken. Als ik de reactie zo lees, dan komen we veel dichter bij elkaar.
Ik wil de burgemeester vooral vragen of hij nog nader in kan gaan op de
onderzoeken die hij heeft gedaan. Veel dank daarvoor en ook voor de uitgebreide
beantwoording van onze aanvullende vragen. De verhoging die wij willen, kan echt niet
volgens de burgemeester, maar hij ziet andere mogelijkheden. Wij willen graag over een
jaar een evaluatie waaruit blijkt of de maatregelen die we nu treffen, zoals de
herstelsanctie en informatiegestuurd handhaven, daadwerkelijk het effect hebben dat wij
voor ogen hebben.
Ik zal zo meteen wel ons initiatiefvoorstel in stemming brengen. Wij willen graag
dat het toch gaat op de manier die wij hadden bedacht en die bijzonder goed is. Mocht het
voorstel toch niet aangenomen worden, dan nemen we de antwoorden van de
burgemeester zo meteen mee en zullen we bekijken wat we met het volgende punt doen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma.
De heer BOOMSMA: Per 1 januari kan de gemeente Amsterdam zelf boetes
gaan innen. Wij vinden dat een heel goede zaak, want daarmee krijgt de gemeente allerlei
ruimte om op te treden en te handhaven op allerlei onwenselijke ongein. Dat is heel hard
nodig. Ik noem het schoonhouden van onze straten, ander overlastgevend gedrag, de
verkoop van nepdrugs, enzovoort. De VVD wil recidivisten een hogere straf geven. Dat
lijkt ons een heel goed idee. Sterker nog: wij hebben daar al meermalen om gevraagd. Als
mensen na een boete doorgaan met het gedrag, dan was de boete blijkbaar niet genoeg
om hen te ontmoedigen en is het dus logisch om de straf te verzwaren. Met name
mevrouw Shahsavari-Jansen heeft al lange tijd gevraagd om hogere boetes voor
bijvoorbeeld recidiverende afvalovertreders. Een tijd geleden hebben wij al gevraagd om
het Rotterdamse model van de zogeheten hufterboete te onderzoeken. De burgemeester
schrijft dat wat in Rotterdam en in Den Haag gebeurt eigenlijk niet kan en in strijd is met
de wet. We kunnen geen hogere boete geven bij recidive. Wij hebben er ook naar
gekeken en we zien aanknopingspunten om dit op een andere manier in te voeren,
bijvoorbeeld door slim gebruik van de herstelsanctie, dus last onder bestuursdwang of last
onder dwangsom. Dan kunnen we alsnog een hoger bedrag aan de recidivist opleggen.
Wie een tweede keer zijn afval verkeerd aanbiedt, betaalt bij de tweede overtreding ook
39
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 30 november
2016 Raadsnotulen
voor de opruimkosten. Dat geldt niet alleen hiervoor, maar kan ook bij andere
overtredingen via de APV. Het is mij nog niet duidelijk of we hiermee nu beginnen of niet.
Ik vond de voordracht enigszins dubbelzinnig en we hebben een motie achter de hand om
het college te verzoeken om dit mogelijk te maken voor overtredingen in de openbare
ruimte. Dan hebben we een extra middel in handen.
Daarnaast heb ik twee amendementen om de boetes te verhogen voor
prostituanten. Die bedraagt nu 90 euro. Als iemand in de openbare ruimte prostitutie
bedrijft, dan mag hij daar best de maximaal wettelijk toegestane boete van 400 euro voor
betalen. Dat geldt ook voor graffiti. Voordat daarover weer discussie ontstaat: ik doel
daarmee met name op lelijke graffititags en niet op de schitterende kunstwerken die er
heel soms ontstaan, maar op 90% van de graffiti die uit vervelende en lelijke tags bestaat.
Daarvoor kan de boete volgens het CDA ook omhoog. Daartoe heb ik twee
amendementen.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie en de volgende
amendementen zijn ingekomen:
490 Motie van het raadslid Boomsma inzake de Verordening bestuurlijke
boete overlast in de openbare ruimte (meer straf bij recidive via herstelsanctie)
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1618).
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Het sanctiebeleid voor overtredingen van de APV met betrekking tot overlast en
vervuiling van de openbare ruimte zo aan te passen dat bij recidive de bestuurlijke boete
gecombineerd wordt met een herstelsanctie.
50° Amendement van het raadslid Boomsma inzake de Verordening
bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte (hogere sanctie voor graffiti)
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1619).
Besluit:
De bijlage van de Verordening bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte
aan te passen bij het Verbod plakken en kladden (art. 4.7 lid 1 APV) en deze te verhogen
naar het wettelijk maximum, te weten 410 euro voor natuurlijke en 2250 euro voor
rechtspersonen.
51° Amendement van het raadslid Boomsma inzake de Verordening
bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte (hogere sanctie prostituanten)
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1620).
Besluit:
De bijlage van de Verordening bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte
aan te passen bij de Verbodsbepaling prostituanten (art. 2.12 lid 4 APV) en deze te
verhogen naar het wettelijk maximum, te weten 410 euro voor natuurlijke personen.
De motie en de amendementen maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Van der Laan.
40
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 30 november Raadsnotulen
2016
Burgemeester VAN DER LAAN: Ik zal dit onderwerp behandelen in de volgorde
van de sprekers. Het is spijtig dat mevrouw Yesilgöz-Zegerius de reactie weinig
meegaand vond, want ik probeer zoveel mogelijk met alle partijen mee te gaan. Soms zijn
we het echter niet eens over bepaalde dingen. Dat was hier ook het geval. In de brief van
vorige week heb ik geprobeerd om duidelijk uit te leggen waarom we niet verder konden
of wilden meegaan. Dat is verder dan mevrouw Yesilgöz-Zegerius en de heer Boomsma
denken. Bijvoorbeeld de evaluatie na een jaar. Die staat in de brief vermeld, dus dat gaan
we gewoon doen. We werken meer en meer informatiegestuurd. We doen dat al vijf of zes
jaar. We zullen dat in de toekomst ook blijven doen. Dat scheelt ons ook heel veel
capaciteit. Wat recidive betreft heb ik de opening gemaakt naar het in sommige gevallen
toepassen van de herstelsanctie.
Ik ga meteen naar de motie van de heer Boomsma. Wij kunnen af en toe een
herstelsanctie toepassen, dat staat ook in de brief, maar wij kunnen dat niet één op één
doen, want zo vat ik uw motie op. Ik heb er niet over nagedacht voordat ik dit onder ogen
kreeg en het u hoorde zeggen, maar volgens mij gaat het duidelijk te ver om steeds als
we iemand verbaliseren en we weten dat er sprake is van recidive er een
bestuursrechtelijke herstelsanctie bij op te leggen. Dat ontraad ik de raad. Dat was motie
nr. 1618.
Dan het amendement van de heer Boomsma over het verhogen van de boete
voor graffiti en het vergelijkbare amendement over de verhoging voor prostituanten. Laat
ik een algemene opmerking maken. Sommige mensen zeggen het misschien wel eens
ten onrechte, maar ik ben helemaal geen voorstander van hard, harder, hardst met
straffen. Ik wil graag dat we vooral consequent zijn en dat we de positieve en negatieve
prikkels zo optimaal mogelijk uitdelen, dus positief en negatief bij elkaar, bonus/malus. Ik
breng liever mensen door hen te stimuleren tot het gewenste gedrag dan door te
redresseren en te sanctioneren. Ik kijk dus anders aan tegen hogere boetes dan u. Ik
probeer het effect zo optimaal mogelijk te laten zijn, voor zover ik dat weet, want we weten
dat niet altijd. Als we in een stelsel met boetetarieven een element te hoog laten worden,
dan kan dat juist heel demotiverend zijn. Dan gaat de irritatie over een naar het gevoel
van de justitiabele te hoge boete overheersen ten koste van de opvoedkundige prikkel die
wij ermee willen uitdelen. We moeten daarom voorzichtig zijn en niet denken dat een
hogere boete altijd leidt tot meer gedragsnaleving. Dat is niet zo. De vraag hoe we dat
inschatten en wat we ervoor over hebben, is een kwestie van politiek. Ik respecteer uw
standpunten, maar ik blijf ten aanzien van de beide amendementen bij datgene wat we in
overleg tussen de driehoekspartijen en met het college hebben vastgesteld.
(Mevrouw YESILGÖZ-ZEGERIUS: Ik vind dat een helder antwoord van
de burgemeester. Volgens mij zijn we altijd op zoek naar de meest
effectieve combinatie van straf en gedragsbeïnvloeding. Kan de
burgemeester nog nader ingaan op de afweging tussen het wel of niet
opleggen van een herstelsanctie? Wat zijn daarvoor de kaders?)
In de laatste alinea van de brief staat dat we dat kunnen doen. “Deze methodiek is
eventueel ook mogelijk bij andere overtredingen. Dat zal nog worden onderzocht.” Mag ik
op dit moment volstaan met te zeggen dat we dit gaan onderzoeken en daarop
terugkomen? Onze insteek is dus niet: we willen het niet. Onze insteek is: waar kan het
ons helpen?
(De heer BOOMSMA: Misschien heb ik mijn bedoeling niet duidelijk
opgeschreven in de motie. Ik wil niet bij alle overtredingen van de APV bij
recidive meteen een herstelsanctie invoeren, maar alleen bij het
schoonhouden van de openbare ruimte. De motie is dus iets minder
41
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 30 november R
2016 aadsnotulen
alomvattend. Het lijkt ons een goed idee en het gebeurt al in Rotterdam
en Den Haag. Daar hebben wij de afweging al gemaakt. Misschien kan de
burgemeester dat wel positief adviseren.)
Dan nog blijft het heel erg omvattend, geachte heer Boomsma. Het is zijn
bedoeling om telkens bij recidive een herstelsanctie op te leggen. Ik kan niet overzien hoe
vaak dat is. Ik vind dat dus te ver gaan. De verwijzing naar Rotterdam en Den Haag treft
nu geen doel. U weet dat Den Haag in discussie is geraakt met het ministerie over de
vraag of het mogelijk is om bij recidive zwaarder te straffen. Het ministerie ontkent dat. U
moet niet proberen de indruk te wekken dat ze in Den Haag iets doen wat u nu vraagt.
Dat ligt echt veel gecompliceerder, maar dat zult u met mij eens zijn. Ik ontraad de motie,
maar het is dus niet zo dat we niets doen met de herstelsanctie en ik heb net aan
mevrouw Yesilgöz-Zegerius toegezegd dat we onderzoeken wanneer ze wel en wanneer
ze niet kan worden opgelegd. Misschien kunt u nog even wachten om te zien of dat iets
oplevert.
(De heer BOOMSMA: Dat onderzoek richt zich dus op de vraag bij welke
overtreding van de APV die sanctie kan worden opgelegd en of dat altijd
gebeurt of niet en ook op de hoogte ervan. Als dat erbij wordt betrokken,
dan ben ik bereid om het onderzoek af te wachten en trek ik de motie in.)
Veiligheidshalve zeg ik in mijn eigen woorden dat u volgens mij gelijk hebt. In
welke gevallen is het verstandig om de recidivist die slechts één keer beboet kan worden
met een herstelsanctie in toekomstige gevallen zwaarder te beboeten en in welke
gevallen niet? Daar kom ik bij u met een opinie op terug.
(De heer BOOMSMA: Dan trek ik mijn motie in.)
De motie-Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1618), ingetrokken zijnde, maakt
geen onderwerp van behandeling meer uit.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1576).
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1576) wordt bij zitten en opstaan
verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1576)
is verworpen met de stemmen van de VVD en het CDA voor.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Boomsma (Gemeenteblad afd.
1, nr. 1619).
Het amendement-Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1619) wordt bij zitten en
opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement-Boomsma (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1619) is verworpen met de stemmen van de VVD en het CDA voor.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Boomsma (Gemeenteblad afd.
1, nr. 1620).
42
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 30 november R
2016 aadsnotulen
Het amendement-Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1620) wordt bij zitten en
opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement-Boomsma (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1620) is verworpen met de stem van het CDA voor.
Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1577),
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1577) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1577)
is aangenomen met de stemmen van GroenLinks en de Partij voor de Dieren tegen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1577 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
11B
Actualiteit van de leden Groot Wassink, Paternotte, Peters en Moorman inzake
het mislukken van het overleg tussen gemeenten en de rijksoverheid om te komen tot een
bestuursakkoord met betrekking tot de opvang van uitgeprocedeerde vluchtelingen
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1606)
Bij dit agendapunt wordt ingekomen stuk nr. 33 betrokken.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Groot Wassink.
De heer GROOT WASSINK: Een onderwerp waar we al vaak met elkaar over
gesproken hebben. Soms vraag ik me af of ik wel wil dat partijen er uitkomen. Ook in dit
geval heb ik lange tijd gedacht dat het beter was voor Amsterdam als het Rijk en de
gemeenten niet tot een bestuursakkoord zouden komen omdat Amsterdam dan kon
blijven doen wat we deden en ook andere steden de mogelijkheid hadden om
uitgeprocedeerde vluchtelingen op te vangen. Nu is het akkoord definitief mislukt en is het
wachten op een volgend kabinet. Dat betekent voor ons vooral dat wij kosten voor onze
rekening moeten nemen. GroenLinks vindt dat geen enkel probleem, u kent ons. Sterker
nog: bij de laatste begroting en bij de voorjaarsnota hebben wij voorgesteld om de opvang
voor kwetsbaren en mensen met juridisch perspectief uit te breiden. Helaas heeft een
meerderheid van de raad daar niet toe besloten. Wij vragen nu middels een motie die
door alle leden is ingediend om nogmaals glashelder te maken wat de burgemeester in
feite al heeft gezegd. Amsterdam gaat gewoon door met opvangen in de bed-, bad- en
broodvoorziening en gaat door met het programma Vreemdelingen. Wat ons betreft de
volgende keer ruimhartiger en met een 24 uursopvang, hoewel ik weet dat de
burgemeester daar voor de meest kwetsbaren recent al het een en ander met ons over
besproken heeft.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
43
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 30 november Raadsnotulen
2016
520 Motie van de raadsleden Groot Wassink, Paternotte, Peters en Moorman
inzake de opvang van uitgeprocedeerde vreemdelingen in Amsterdam (voortzetten
opvang) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1621).
Verzoekt het college:
- de gemeentelijke opvang in Amsterdam voort te zetten voor uitgeprocedeerde
vreemdelingen;
- een duidelijk signaal af te geven aan het kabinet dat Amsterdam nooit
mensen op straat laat slapen.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Moorman.
Mevrouw MOORMAN: Het mag duidelijk zijn waarom we deze actualiteit hebben
aangevraagd. We willen nog eens onderstrepen dat wij in Amsterdam willen blijven doen
wat we doen. Daarbij wil ik ook het signaal afgeven dat ik hoop dat een volgend kabinet
dit van harte zal steunen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Paternotte.
De heer PATERNOTTE: We hebben anderhalf jaar lang gewacht op een akkoord
over bed, bad en brood. Maandenlang hoorden we niets, maar twee weken geleden zei
de burgemeester dat een akkoord ophanden was. Dat bleek te kloppen, want er lag een
conceptakkoord dat vorige week maandag getekend zou worden. Een dag van tevoren
kregen we bericht dat de handtekening van Amsterdam en andere gemeenten niet meer
nodig was en dat de staatssecretaris de volgende dag in een brief op poten
bekendmaakte dat de gemeenten onmogelijke eisen stelden. Over dat proces wil ik de
burgemeester vragen wat daar gebeurd is. Waarom is het spaak gelopen? De indruk die
wij hebben, is dat de burgemeester zich oprecht tot het uiterste heeft ingespannen om
een akkoord te bereiken, maar dat hij daarbij wel de ondergrens in acht nam die de
gemeenteraad in moties heeft vastgelegd, dat we in Amsterdam geen mensen op straat
laten slapen. Kan de burgemeester nog een toelichting geven op de inzet van de
gemeente Amsterdam nu dit proces is afgerond?
Over de vraag hoe het nu verder moet gaan, hebben anderen ook gesproken.
Wat ons betreft blijft Amsterdam opvang bieden aan mensen die anders alleen op de
straat zijn aangewezen, mensen die nergens meer heen kunnen, maar ook mensen die
helaas weigeren om mee te werken aan terugkeer. Een grote meerderheid in de raad
staat daar achter en volgens ons de burgemeester ook, maar dat horen we graag nog
bevestigd worden.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kwint.
De heer KWINT: Ik kan mij namens de SP aansluiten bij veel van de vragen die al
gesteld zijn. Ook de SP is erg benieuwd naar wat er in de laatste uren van de
onderhandelingen fout is gegaan waardoor een akkoord dat zo dichtbij leek te zijn ineens
zo ver weg bleek te zijn. Voorts zijn wij er erg trots op dat Amsterdam ruime steun geeft
aan het opvangen van mensen die anders op straat komen te staan.
44
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum Jo revember Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Yesilgöz-Zegerius.
Mevrouw YESILGÖZ-ZEGERIUS: Het is heel erg spijtig dat de onderhandelingen
niet gelukt zijn. U weet dat de VVD geen voorstander was van deze vorm van opvang. We
zijn dat nog steeds niet. U kent ook onze centrale argumenten daartegen, met name het
bieden van valse hoop en perspectief. Vandaag praten we hier weer over. Ik wil de
voorstanders van het in stand houden van een gemeentelijke bed-, bad- en
broodvoorziening vragen: hoe vindt u dat dat gaat? Deze mensen hebben geen enkel
perspectief. Er is geen uitzicht op verandering van hun situatie. Ik vind dat een heel
moeilijk uitgangspunt. Ik vind het ook ontzettend moeilijk om hier weer te besluiten om dat
oneindig door te laten gaan. Ik heb een aantal vragen aan de burgemeester.
Het Rijk stelt dat alleen opvang via het Rijk aan uitgeprocedeerde asielzoekers
mogelijk zou moeten zijn en dat dit alleen geldt voor uitgeprocedeerde asielzoekers die
mee willen werken aan terugkeer naar het land van herkomst. Hoeveel mensen die
momenteel in de bed-, bad- en broodvoorziening opgevangen worden, zouden daarvoor
in aanmerking komen? Dat is vast niet correct geformuleerd. Kunnen we hen daarnaar
verwijzen opdat zij echt een perspectief hebben? Dan zijn we echt bezig met die levens
en niet bezig met bed, bad en brood en zijn we trots dat we dat hebben. We maken ons
dan echt zorgen over wat er met die mensen gebeurt.
Ik ben ook benieuwd naar de mening van de burgemeester die zich al heel lang
inzet om er met het Rijk en ook met andere gemeenten op een goede manier uit te
komen. Wat is zijn mening over de gemeenten die hebben laten weten geen oren te
hebben naar wat het Rijk wil afspreken en niet mee willen werken aan het aanwijzen van
een aantal gemeenten, maar gewoon door willen gaan waardoor de afspraak mislukt is en
we dit dus niet kunnen realiseren? Wat vindt de burgemeester hiervan? Kunnen we er
alsnog een rol in spelen? Is een akkoord nu volledig van tafel? Ik vraag natuurlijk ook naar
zijn contacten daarover in Den Haag.
Ten behoeve van deze actualiteit hebben wij aanvullende vragen gesteld. We zien
onder meer dat een groot deel van de gebruikers van bed, bad en brood snel vertrekt of af
en toe gebruikmaakt van bed, bad en brood en dat niet wordt geregistreerd waar deze
mensen heen gaan. Hoe moeten we dit duiden? Wat betekent dit? Ik besef dat dit een
heel ingewikkelde vraag is, vooral als er niet goed wordt geregistreerd. Ik vind het echter
een belangrijk punt om bij stil te staan.
Ten slotte: als de meerderheid van de raad zo meteen besluit om hiermee door te
gaan, wat gaat dat dan kosten en hoe gaan we dat dekken, vrienden?
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma.
De heer BOOMSMA: Het overleg is mislukt. Dat is heel jammer. Het verandert
ons standpunt niet. Het CDA is voor een streng, maar rechtvaardig asielbeleid dat
mensen zo snel mogelijk duidelijkheid geeft over de vraag waar zij aan toe zijn. Helaas is
de realiteit buitengewoon weerbarstig. Een volledig sluitend asielbeleid is helaas een
fictie, ook omdat we mede afhankelijk zijn, helemaal als gemeente, van besluiten die we
zelf niet in de hand hebben. Bijvoorbeeld de houding van een uitgeprocedeerde
asielzoeker zelf. Zeker als gedwongen terugkeer op korte termijn niet tot de
mogelijkheden behoort, zullen er altijd mensen zijn die weigeren om terug te keren. De
vraag is dan hoe we daarmee omgaan. Wij hebben altijd gezegd dat het uitgangspunt
moet zijn: uitgeprocedeerd is uitgeprocedeerd. Als de IND en als rechters hebben
uitgesproken dat iemand geen recht heeft om hier te blijven, dan moet hij of zij terug. Dat
45
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum Jo revember Raadsnotulen
is vaak een hard oordeel. Zeker als iemand zich in Afrika in de schulden heeft gestoken
om hier te komen en te horen krijgt dat hij terug moet, dan is dat buitengewoon gruwelijk.
Het gaat hier echter om menselijke levens en juist daarom moeten we die duidelijkheid zo
snel mogelijk bieden en geen valse hoop. Daarom vinden wij het cruciaal om
voorwaarden te stellen als we gemeentelijke opvang bieden en dat mensen wordt
gevraagd om mee te werken aan terugkeer.
Het tweede punt waar wij ook altijd duidelijk over zijn geweest, is dat we
kwetsbare uitgeprocedeerde asielzoekers, mensen die ziek zijn, niet aan hun lot
overlaten. Wie ziek is, krijgt zorg en opvang. Op grond van die uitgangspunten komen wij
tot de conclusie dat het goed is om een beperkte vorm van bed, bad en brood in
Amsterdam te handhaven, uit het oogpunt van de openbare orde en als minimum voor
wie buiten de boot dreigt te vallen. Het CDA was aanvankelijk kritisch. Mevrouw Yesilgöz-
Zegerius vroeg terecht welk perspectief mensen hebben en welk perspectief we mensen
bieden. Mensen kunnen niet eindeloos hier blijven. Als ze uitgeprocedeerd zijn, dan zullen
ze uiteindelijk terug moeten, tenzij er een ander besluit wordt genomen. We moeten
daarom zeer terughoudend zijn met wat de gemeente aanbiedt. We moeten het aanbod
volgens het CDA zeker niet uitbreiden, want dan druist het op een gegeven moment in
tegen landelijk beleid. Dat kan in zekere zin zelfs de rechtsstaat ondermijnen.
(De heer PATERNOTTE: De redenering van de heer Boomsma is
volkomen logisch. Ik hoor u ook zeggen dat het om menselijke levens
gaat en dat mensen die terug kunnen zo snel mogelijk terug moeten. Daar
bent u het volledig mee eens. Vindt u ook dat we begeleiding moeten
bieden om dat proces te versnellen en te vergemakkelijken zodat mensen
sneller perspectief krijgen en door kunnen met hun leven?)
Ja, zeker. Ik vind dat we die begeleiding moeten bieden, maar dat is in de eerste
plaats een verantwoordelijkheid van de landelijke regering. Die biedt die begeleiding ook.
(De heer PATERNOTTE: De heer Boomsma weet ook dat de landelijke
regering die begeleiding voor heel veel mensen niet biedt. In elk geval niet
voor de mensen die bij ons in de bed-, bad- en broodopvang zitten. Vindt
u dat het voor de hulpverleners die daar aanwezig zijn mogelijk moet zijn
om wel die begeleiding te bieden? Accepteert u ook dat de uitkomst kan
zijn dat mensen alsnog een verblijfsvergunning krijgen als daar goede
redenen voor zijn?)
Mensen kunnen altijd een nieuwe aanvraag indienen als ze over nieuwe feiten
beschikken. Dat is een van de momenten waarop mensen mogelijk buiten de boot vallen
en waarvoor we die minimale bed-, bad- en broodvoorziening hebben. Ik vind ook dat dat
een kwestie is voor de samenleving. Ik vind dat de gemeente, zeker de gemeente als
overheid, terughoudend moet zijn met het uitbreiden van allerlei voorzieningen. Zodra we
er een recht op instellen, dan kunnen mensen hun gedrag erop gaan aanpassen. Daarom
vind ik dat ook meer een taak voor maatschappelijke organisaties, misschien kerken. Die
hebben meer vrijheid om die hulp te bieden dan de gemeentelijke overheid.
(De heer PATERNOTTE: Is de logische conclusie van uw betoog dan dat
we moeten nagaan of we de beperkte vorm van bed, bad en brood die u
voor zich ziet, kunnen laten uitvoeren door die maatschappelijke
organisaties, met steun van de gemeente?)
Ik vind niet dat de gemeente initiatieven moet ontplooien die indruisen tegen het
landelijk beleid en die mensen valse hoop bieden terwijl ze terug moeten. Als er
maatschappelijke organisaties zijn die bepaalde vormen van hulp willen bieden,
aanvullende vormen van hulp, dan vind ik dat we daar niet voor moeten gaan liggen.
46
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 30 november
2016 Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Van der Laan.
Burgemeester VAN DER LAAN: Ik dank de sprekers voor hun bijdragen en zal
heel snel langs de verschillende opmerkingen gaan. Gemeenschappelijk in de woorden
van de heer Groot Wassink, mevrouw Moorman, de heer Paternotte en de heer Kwint
was: ga ermee door. Dat doen we natuurlijk heel graag. Ik vat de motie ook op als een
ondersteuning van het beleid en ik wil mijn waardering uitspreken over het feit dat we hier
geen herhaling hebben van de discussie van twee weken geleden of van andere keren.
Die discussie zetten we voort en ik kom met de beloofde uitwerking van de motie die we
drie weken geleden besproken hebben. Ik heb wel eens het gevoel dat dit overal
bijgehaald wordt, maar dat kan ik na vandaag niet meer zeggen, want het is er nu niet
bijgehaald. Daarvoor uitdrukkelijk mijn waardering aan de raad.
Mijnheer Groot Wassink, daarmee heb ik uw opmerkingen voor dit moment
geadresseerd. Dat geldt ook voor mevrouw Moorman die nog zei dat ze hoopt dat het
volgend kabinet dit gaat regelen. Ik denk dat dit in alle hoofden zit en dat we het zo dicht
bij de verkiezingen moeten hebben van een nieuw kabinet en dat we nu maar even ons
gemak moeten houden.
De heer Paternotte vraagt wat er gebeurd is. Ik heb inderdaad drie weken geleden
in de raad gezegd dat ik zowaar begon te denken dat het wel iets zou kunnen worden. Ik
heb dat geloof ik ook zo gezegd, maar uiteindelijk waren de posities vergeleken met het
begin niet echt veranderd. De staatssecretaris wil dat wij onze bed-, bad- en
broodvoorziening sluiten en wij willen dat ze openblijft. Dat was uiteindelijk ook niet met
de meest fijnzinnige formuleringen weg te poetsen. We waren het niet eens. Er was ook
nog verschil van mening tussen de staatssecretaris en de gemeenten over hoe de
voorzieningen, de voorfase voor Ter Apel, precies ingericht moeten worden. Volgens mij
was dat meningsverschil nog wel te overbruggen, maar ook dat is niet gelukt. Zo ver zijn
we niet gekomen. De ondergrens is de ondergrens. Als de heer Paternotte zegt dat de
burgemeester daar achter staat, dan zeg ik ‘ja’. Ik zeg bijna ‘nogal wiedes’, want daar ligt
het probleem dat ik niet aan de hand van de opmerking van de heer Paternotte, maar aan
de hand van de opmerking van de heer Boomsma zal bespreken.
De heer Kwint zegt in feite hetzelfde als de heer Paternotte, de heer Groot
Wassink en mevrouw Moorman.
Nu de opmerking van de heer Boomsma. Ik kan het beste zeggen waarom de
meerderheid van de raad en ik het eens zijn.
(De heer PATERNOTTE: U zei drie weken geleden in de raad dat het er
beter uitzag voor de onderhandelingen. Dat gevoel leefde ook in Den
Haag, zo begreep ik. Hebben de onderhandelaars nu vastgesteld dat het
toch niet zal lukken? Of bestaat de mogelijkheid dat er alsnog gepraat
wordt?)
Nee, op dit moment is er geen hoop dat het nog zal lukken. Er is vastgesteld dat
het ons niet zal lukken. Dat is in dat weekend gebeurd. Ik verwacht echt niet dat er nog
een poging wordt ondernomen.
(De heer PATERNOTTE: Wie heeft vastgesteld dat het niet zal lukken?)
De partijen gezamenlijk. Het is overigens ook heel netjes gegaan. We hebben op
alle manieren onze posities uiteengezet, maar op een gegeven moment kwamen we
erachter dat de staatssecretaris niet naar ons toe bewoog en wij wilden op dat ene punt
niet naar hem toe bewegen. Dat konden we samen vaststellen en dus ook dat we het niet
eens zouden worden. Dat ging in redelijke harmonie.
47
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum Jo revember Raadsnotulen
Ik had de raad toegezegd dat ik nooit zou instemmen met iets wat niet paste bij
wat de meerderheid van de raad ook nu weer zegt. Ik ben ook nooit in de verleiding
geweest om dat te doen. Wat er op tafel lag, was niet erg briljant.
Wat er op tafel lag, kan ik het best vertellen aan de hand van een antwoord aan
de heer Boomsma en aan mevrouw Yesilgöz-Zegerius, die beiden zeggen dat we geen
valse hoop moeten bieden. Dat is niet de inzet van Amsterdam. We doen niet iets waar
het risico aan vastzit valse hoop te bieden. Wij moeten tussen de Scylla en de Charibdis
door. Aan de ene kant willen wij niet dat er een voorziening komt met een aanzuigende
werking, iets wat speciaal is voor Amsterdam waardoor mensen uit Groningen of Utrecht
of waar dan ook naar Amsterdam zouden komen. Wij willen ook niet het rijksbeleid
doorkruisen, want het Rijk beslist uiteindelijk over de verblijfsvergunningen en de artikel
63-uitzonderingen. Dat willen we allemaal niet. Aan de andere kant willen wij ook niet dat
mensen die in zo’n positie zitten over straat gaan zwerven. U zei net goed dat we dat niet
allemaal in eigen hand hebben, want soms ligt het aan de uitgeprocedeerde zelf dat hij
niet in het vakje terechtkomt van ‘hij wil wel uitgezet worden, maar het kan niet’, maar
terechtkomt in het vakje van ‘hij kan wel uitgezet worden, maar hij wil niet’. Als we met
een groep mensen te maken hebben, dan kunnen we vaak niet vaststellen in welk vakje
ze thuishoren. Vanwege die wetenschap, een illusie armer, maar een ervaring rijker,
hebben we vier jaar geleden in Amsterdam gezegd: ze moeten in ieder geval niet over
straat zwerven, want dat willen we niet. Dus vanaf 17.00 uur is er toegang tot bed, bad en
brood. Dat is eten, douchen, slapen en ’s ochtends om 09.00 uur weer de straat op. Dat is
een voorziening die niet voldoende aantrekkelijk is om een wezenlijke aanzuigende
werking te genereren en die evenmin onder de humane ondergrens zakt. Daar willen we
tussendoor laveren. Ik zei net: die geen aanzuigende werking genereert. Ik moet dat
voorzichtig zeggen, want de bed-, bad- en broodvoorziening, geachte raad, zit wel vol. We
kunnen hier dus evenmin fluitend mee omgaan. Dat is onze positie.
(Mevrouw YESILGÖZ-ZEGERIUS: Als ik het goed begrijp dan zegt de
burgemeester dat het precieze profiel van iedereen in de bed-, bad- en
broodvoorziening, of mensen mee willen werken of mee kunnen werken,
niet zwartwit is aan te geven. Dat betekent dus dat er hoogstwaarschijnlijk
mensen tussen zitten die niet mee willen werken. Hoe vinden we dat dit
na zoveel jaren gaat in Amsterdam? Hoe lang gaan we hiermee door?
Wat is het uiteindelijke perspectief dat we deze mensen kunnen bieden,
als we naast datgene wat het Rijk doet gemeentelijke opvang blijven
bieden?)
Het eerlijke antwoord is dat we niet weten hoe lang we hiermee door zullen
moeten gaan. Dat zou wel eens heel erg lang kunnen zijn. Wij willen namelijk niet het
risico lopen dat mensen in de winter op straat omkomen omdat wij ze niet deze
voorzieningen bieden. Of dat ze steeds verder afzakken, hiv-patiënten die hun dagelijkse
medicijnen niet op het juiste moment krijgen waardoor ze heel erg ziek kunnen worden of
besmettelijk kunnen worden. Noemt u al die dingen maar op. Dat risico willen we niet
lopen. We willen echter ook niet uitstralen dat mensen hierheen kunnen komen voor 24-
uursopvang, dagbesteding en allerlei andere dingen waarvan we wiskundig zeker weten
dat ze nooit meer teruggaan. Daar moeten we tussendoor laveren.
(Mevrouw YESILGÖÓZ-ZEGERIUS: Als het vriest, dan hebben we de
winterkoudeopvang. De discussie daarover zullen we hier niet opnieuw
voeren, maar er zijn plekken voor mensen als het te koud is of als ze te
ziek zijn. De burgemeester zegt nu dat hij niet weet hoe lang dit gaat
duren. Dat is een heel eerlijk antwoord. Ik snap het ook. We weten ook
48
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 30 november Raadsnotulen
2016
dat er mensen zijn die niet mee willen werken. Er moet ergens een
patstelling komen.)
Dit wordt bijna filosofisch. Ik bedoel het niet flauw, maar naar u toe moet ik
verdedigen dat we dit doen en zeggen dat het meevalt met de aanzuigende werking. Naar
bijvoorbeeld de heer Groot Wassink moet ik verdedigen wat we doen en zeggen: er zit
geen dagbesteding bij, maar ze komen niet om vanwege bed, bad en brood. Dat is het
smalle pad dat we ook wel de rode lijn noemen en waartoe we samen hebben besloten.
De een was daar gelukkiger mee dan de ander, maar meer ligt er niet in ons vermogen
als lokale overheid.
Ik kom nog op de vraag van mevrouw Yesilgöz-Zegerius over de financiën.
Hangende de onderhandelingen heeft het college, overigens met instemming van de
raad, niet allerlei voorzieningen in de begroting opgenomen, maar het is duidelijk dat het
college en de raad dat nu wel snel moeten doen. We moeten ervoor zorgen dat we
uiterlijk bij de voorjaarsnota weten wat het ons kost. Tot en met 2016 is er geen probleem.
Het probleem begint op 1 januari. We moeten dus allemaal heel kritisch zijn. Niet dat we
het niet moeten doen, want we hebben besloten om het te doen, maar het kost geld. We
moeten het geld wel nadrukkelijk meetellen op de weegschaal.
Mevrouw Yesilgöz-Zegerius vroeg ook nog welk deel snel vertrekt en hoe we dat
moeten duiden. Volgens mij heb ik een nette brief geschreven met alle gegevens. Mag ik
dit als een vervolgvraag opvatten en even laten uitzoeken wat we weten? Ik kom
binnenkort toch weer bij u terug over de uitvoering van de motie waardoor wij iets willen
creëren voor hiv-patiënten, voor een enkel geval van nierdialyse en al dat soort dingen.
We hebben het programma Vreemdelingen, we hebben bed, bad en brood. Er moet nog
iets komen voor de heel zieke mensen. Daarvoor kom ik met voorstellen bij u terug. Ik
hoop hiermee alle vragen behandeld te hebben en hoop dat de politieke partijen in Den
Haag hun werk nu daadwerkelijk gaan doen zoals mevrouw Moorman ook zei. Dat er een
kabinet komt dat het ons mogelijk maakt om dit te doen waarmee we geen sluis
openzetten, dat zou ik ook heel onrechtvaardig vinden, maar waarmee we er wel voor
zorgen dat we dit gewoon kunnen blijven doen zonder dat ons het gevoel wordt
opgedrongen dat we iets doen wat eigenlijk niet mag.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Yesilgöz-Zegerius voor een
stemverklaring.
Mevrouw YESILGÖZ-ZEGERIUS (stemverklaring): Wij steunen geen moties die
kwetsbare mensen valse hoop geven en in een uitzichtloze situatie laten zitten. De enige
oplossing voor deze mensen is opvang via het Rijk.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Groot Wassink voor een
stemverklaring.
De heer GROOT WASSINK (stemverklaring): Er bestaat niet zoiets als valse
hoop. Wij zijn blij dat Amsterdam de minimale ondergrens van een menswaardig bestaan
blijft garanderen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Groot Wassink, Paternotte, Kwint en
Moorman (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1621).
49
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 30 november Raadsnotulen
2016
De motie-Groot Wassink, Paternotte, Kwint en Moorman (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 1621) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Groot Wassink, Paternotte, Kwint en
Moorman (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1621) is aangenomen met de stemmen van de VVD,
het CDA en de Partij van de Ouderen tegen.
11C
Actualiteit van de leden Paternotte, Groot Wassink, en Kwint inzake de sluiting
van acht coffeeshops per 1 januari 2017 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1609)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Paternotte.
De heer PATERNOTTE: Het afstandscriterium, een erfenis die ons indirect
terugbrengt in de tijd van het kabinet-Rutte |, was het wisselgeld in onderhandelingen met
de minister die er nu niet meer is over de wietpas. Een regeling waarvan we nu weten dat
lokaal maatwerk mogelijk is. Destijds was het een overwinning voor onze burgemeester
die daarmee de desastreuze gevolgen van het idee om toeristen te weren uit coffeeshops
en daarmee het aanjagen van de straathandel wist te voorkomen. De tijden zijn echter
veranderd, want het afstandscriterium levert niet de gedroomde resultaten op. Het
verandert niets aan het gebruik van cannabis onder scholieren. Het heeft ook geen
meetbaar effect op de manier waarop bewoners de leefbaarheid ervaren. Het levert
echter wel iets anders op, want mede door de sluitingen vanwege dit afstandscriterium en
ook door de toenemende toeristenstroom zitten we in Amsterdam met overvolle
coffeeshops, overlast op straat die daarmee gepaard gaat en dus ook straathandel.
Waardoor dat komt, weten we niet, maar één ding is zeker. Het heeft te maken met de
afname van het aanbod in de stad. De Jellinekkliniek wijst in een onderzoek op een risico
dat we niet eerder voorzagen, maar dat zich nu ook aandient. In die overvolle coffeeshops
hebben de coffeeshopmedewerkers minder tijd per klant. Dat betekent ook minder tijd om
voorlichting te geven over het product en het signaleren van probleemgebruik onder
mensen in de coffeeshop. Zo leidt deze goedbedoelde maatregel tot gezondheidsrisico’s.
De vraag die nu voorligt, is of we het aanbod nog verder laten afnemen. Laten we deze
laatste acht coffeeshops van bonafide ondernemers nog hun deuren sluiten op basis van
de wietpas die er ooit in 2012 zou komen? Wat D66 betreft niet. De vraag aan de
burgemeester is dan ook overzichtelijk: wil de burgemeester deze coffeeshops sluiten of
moet de burgemeester dit van zichzelf vanwege de afspraak met de toenmalige minister?
We hebben gewacht op de uitspraak van de Hoge Raad. Die is er nu. De Hoge
Raad zegt dat het gerechtshof gelijk had. Het gerechtshof zei niet dat het I-criterium in de
wietpas prima was, maar het gerechtshof zei dat het criterium mocht worden ingevoerd,
maar dat het daarbij buitengewoon van belang was dat de gevolgen van de landelijke
invoering zijn verzacht doordat er lokaal maatwerk in de handhaving mogelijk is. Wij lezen
dat als volgt. Wat wij van de minister hebben gekregen, is achteraf datgene waarvan de
rechtbank zegt dat de minister dat had moeten geven. Er staat nu dus een andere
tekentafel dan in 2012. Er is ook een nieuwe minister en er zijn nieuwe inzichten. En het
gerechtshof en de Hoge Raad hebben nieuw licht geworpen op het I-criterium. Wil de
burgemeester met deze minister aan tafel gaan zitten om af te spreken wat nu redelijk is?
Is de burgemeester bereid om de sluiting te annuleren of uit te stellen? Zo niet, is de
50
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 30 november Raadsnotulen
2016
burgemeester in ieder geval bereid om de sluiting uit te stellen tot na de komende
verkiezingen zodat ook dit iets is wat deel kan uitmaken van het beleid van een nieuw
kabinet?
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Groot Wassink.
De heer GROOT WASSINK: Ik zal buitengewoon kort zijn. We hebben ook
hierover al vele malen met elkaar gesproken. Volgens mij staat er ook volgende week nog
iets op de agenda. De vraag is of de sluiting een handige, zinvolle en wenselijke actie is,
ook in het licht van eerdere rapporten. De vorige keer ging het onder andere over het
effect op scholen. In hoeverre nam het cannabisgebruik daar toe of niet? Was het zinvol
om tot sluiting over te gaan? Wij vonden van niet. Wij zijn samen met andere partijen,
vooral D66, opgetrokken om het moratorium te handhaven. In de maatschappelijke
discussie over cannabis vinden wijzigingen plaats. Ik zie zelfs bij de VVD af en toe een
beetje wijsheid indalen. Ik wil daarom de burgemeester vragen wat er tegen is om het
moratorium te verlengen totdat er een nieuw kabinet is waar u mogelijk veel verstandiger
afspraken mee kunt maken.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Ruigrok.
Mevrouw RUIGROK: Ik heb in de nieuwe informatie niet iets kunnen ontdekken
om te concluderen dat de afspraken ineens geen goede afspraken meer zouden zijn. Ik
wil de burgemeester vragen hoe hij daarover denkt.
(De heer PATERNOTTE: Hoewel ik natuurlijk diep teleurgesteld ben over
de inbreng van mevrouw Ruigrok wil ik u wel complimenteren met uw
optreden op het VVD-congres en het feit dat u daarmee 82% van de
VVD'ers hebt weten te overtuigen van het nut van regulering van de
wietteelt. Dank daarvoor. Ik wil u ook nog een vraag stellen. Waarom leest
u in de uitspraak van de Hoge Raad en van het gerechtshof dat lokaal
maatwerk onderdeel van de wietpas is niet dat datgene wat wij hebben
uitonderhandeld ons door de rechtbank ook gegeven wordt?)
Voor u is dat heel helder. Dank voor het compliment. Ik ben inderdaad
voorstander van het reguleren van de voor- en achterzijde van de wietteelt en
wietverkoop. Ik ben niet overtuigd van het feit dat daarmee de afspraken die eerder met
de minister gemaakt zijn nu niet meer zouden gelden. Ik hoor heel graag de visie van de
burgemeester daarop.
(De heer PATERNOTTE: Wat leest u dan wel in de uitspraak van het
gerechtshof? Daarin staat duidelijk dat de wietpas weliswaar ingevoerd
had mogen worden, inclusief het I-criterium, maar niet zonder meer. Wel
in het kader van allerlei voorwaarden waar het maatwerk bij hoort. Hoe
kunt u dan tot de conclusie komen dat er niets verandert als het
gerechtshof daar wel degelijk allerlei argumenten voor aandraagt?)
Ik zie geen aanleiding om dat lokaal maatwerk toe te passen. Voor mij geldt nog
steeds de afspraak die eerder gemaakt is. Ik wil daar graag meer informatie over krijgen.
(De heer PATERNOTTE: U zegt steeds hetzelfde. U zegt dat er destijds
een afspraak is gemaakt. Dat klopt. Nu ligt er echter een uitspraak van het
gerechtshof die bevestigd is door de Hoge Raad die een interpretatie
geeft van die afspraken en stelt dat die afspraken ook gemaakt hadden
51
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 30 november Raadsnotulen
2016
moeten worden. De gemeente had die deal dus eigenlijk niet hoeven te
sluiten. Kunt u daar inhoudelijk op ingaan?)
Ik heb ook gelezen dat die afspraken gemaakt zijn en dat er nu een uitspraak ligt
waaruit voor mij niet duidelijk blijkt dat we ons dus niet meer aan die afspraken hoeven te
houden. U redeneert dat de uitspraak de ruimte biedt om ons niet aan die afspraken te
houden terwijl ik het gevoel heb dat er ook ruimte is om ons alsnog aan de afspraken te
houden.
(De heer PATERNOTTE: Dan zegt mevrouw Ruigrok uiteindelijk iets
verstandigs. Het biedt ons de ruimte om ons wel of niet aan de afspraak
te houden omdat die afspraak er niet meer toe doet. Dan zijn we het
erover eens dat Amsterdam een eigen afweging moet maken. Daar zijn
wij inderdaad op uit. Dan zijn we het dus eens.)
Ik heb geen vraag gehoord.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kwint.
De heer KWINT: Ik zal het extreem overzichtelijk houden. De SP was en is tegen
een wietpas, was en is tegen een afstandscriterium, was en is tegen het onnodig sluiten
van coffeeshops, was en is tegen het maken van niet al te beste afspraken waartoe wij
gedwongen werden door het Rijk, was en is tegen dit kabinet en was en is voor
regulering. Dat brengt mij bij de belangrijkste vraag. Wat kan er nu nog? Onze wens is
duidelijk. Wij zouden het liefst zien dat deze coffeeshops niet dichtgaan. Het is nu eind
november en bijna januari. Als er nu aan onze wens tegemoetgekomen wordt, dan kan ik
mij voorstellen dat daar ook de nodige haken en ogen aan zitten. Ik ben daarom benieuwd
wat de risico’s voor de gemeente zijn als wij besluiten om tot sluiting over te gaan, dan wel
tot openhouden van de coffeeshops. Verder wil ik graag van de burgemeester horen of hij
de lezing van de heer Paternotte en eerlijk gezegd ook die van mij over de rechtelijke
uitspraak deelt.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma.
De heer BOOMSMA: Ik kan heel kort zijn. Ik ben het helemaal met de heer
Paternotte eens dat er in Amsterdam ruimte moet zijn voor lokaal maatwerk. Het is goed
dat die ruimte er is. Voor ons betekent dat inderdaad het vasthouden aan het eerdere
besluit en de afspraak met de minister om de coffeeshops te sluiten. We vinden het
belangrijk dat de drempel om te beginnen met blowen hoog blijft. We willen hiermee een
bijdrage leveren aan het voorkomen van het risico dat blowen nog verder normaliseert
onder jongeren. Zeker zolang het gemiddelde aantal jongeren in Amsterdam dat blowt
nog hoger ligt dan in andere gemeenten in Nederland moeten we hier dus mee doorgaan.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mbarki.
De heer MBARKI: Wij praten hier heel vaak over zaken die makkelijker zijn en
zaken die moeilijker zijn, maar dit is een dilemma. Een dilemma tussen enerzijds een
betrouwbare en consequente overheid willen zijn en een overheid die met voortschrijdend
inzicht ook rekening houdt met de realiteit. In dat kader kan ik mij aansluiten bij de
woorden van de heer Paternotte. De realiteit is nu echt anders dan toen we destijds de
afspraken gemaakt hebben. De discussie over de drukte in de stad, het aantal
coffeeshops en de toename van het aantal straatdealers in bepaalde delen van de stad
52
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 30 november Raadsnotulen
2016
leidt ertoe dat we moeten nagaan of de afweging die we maken wel de juiste is. In dat
kader ben ik veel meer voor een fundamentelere discussie. Die gaan we gelukkig
volgende week voeren, want een van de aspecten die genoemd wordt, is de
handelsvoorraad. Met de druk op de coffeeshops zien we dat handelsvoorraad van 500 g
er heel snel doorheen gaat en dat er bevoorraad moet worden. Dat levert
veiligheidsrisico’s et cetera op. Ik sluit mij daarom aan bij de heren die gevraagd hebben
wat de burgemeester hiervan vindt. Is dit iets wat de burgemeester wil of wat de
burgemeester moet? Daar ben ik heel erg benieuwd naar. Ik geloof ook dat we misschien
moeten wachten, met inachtneming van het feit dat er een nieuw kabinet komt en dat ook
de landelijke VVD steeds meer voor regulering is, ook mevrouw Ruigrok.
De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Van der Laan.
Burgemeester VAN DER LAAN: Dit was te voorzien, hoewel ook weer niet. Ik wil
eerst iets algemeens zeggen en smeek de raadsleden om mij dat verhaal te laten
vertellen. Daarna ga ik op alle sprekers in en ik laat niets liggen. Dat is beloofd. Met name
voor de nieuwe raadsleden die overal tegen waren, tegen zijn en tegen zullen blijven, kan
het helpen om een klein beetje van de geschiedenis te vertellen. Wat was de reden om
met de heer Opstelten te gaan onderhandelen en te proberen afspraken te maken? Dat
was omdat het kabinet-Rutte | het voornemen had om een ingezetenencriterium in te
voeren om toeristen te verhinderen in Nederland cannabis te kopen. Dat was misschien
logisch in de grensgebieden, maar het zou voor Amsterdam een ramp zijn. Ik heb de
discussie niet meer helemaal helder voor de geest, maar ik geloof dat wij hier miljoenen
mensen hebben die dan niet meer in de coffeeshop terecht zouden kunnen, maar op
straat hadden moeten kopen. We weten allemaal wat handel op straat voor gevolgen
heeft. We hebben dat in de jaren zeventig en tachtig gezien op de Zeedijk. We weten het
allemaal. We zien het zelfs hier en daar weer een beetje terugkomen en daarom zijn we
allemaal heel alert. Dat moest ten koste van ongeveer alles voorkomen worden.
Met die opdracht ben ik gaan onderhandelen met de minister over het niet-
invoeren in Amsterdam van het ingezetenencriterium. Dat was natuurlijk een heel
gevoelige kwestie, want de minister wilde rechtsgelijkheid in het land. Het is van belang,
ook voor de duiding van de uitspraak van de Hoge Raad en het gerechtshof, dat ik dit
zeg. Het is met heel veel moeite gelukt om met de minister een onderhandelingspakket te
maken waarin een aantal elementen zat. Een ervan was dat wij, net als eerder Rotterdam,
Den Haag en Utrecht gedaan hadden, meer letten op het afstandscriterium tussen
scholen en coffeeshops en een aantal coffeeshops in dat licht doorlichten en sluiten als ze
te dichtbij zitten. Dat was onze grootste concessie. De minister had dat ook nodig voor de
Tweede Kamer die toen nog een meerderheid hiervoor kende. Dat hebben we gedaan,
heel gefaseerd en we hebben dat uitvoerig met u besproken. Wat is daarbij een belangrijk
punt? In de raad is dit in alle transparantie besproken. Ik herinner mij nog dat er
raadsleden waren die het een beetje onzin vonden en symboolpolitiek. Ik heb toen
gezegd: ja, het is inderdaad symboolpolitiek, laten we daar heel eerlijk over zijn. Mevrouw
Van Doorninck, de toenmalige fractievoorzitter van GroenLinks, durfde hardop te zeggen
dat het een goede deal was. Ik heb haar daarvoor ook geprezen. Als we nagaan welk
onheil is afgewend, dan is de prijs die hiervoor betaald wordt een redelijke prijs. Wel
jammer, want het blijft symboolpolitiek. Hetzelfde gold voor de heer Paternotte en de
PvdA. Eigenlijk was iedereen het erover eens, misschien minus de SP, hoewel de heer
Ivens als toenmalig woordvoerder zeker niet ten strijde is getrokken. ledereen was
opgelucht dat het was gelukt.
53
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 30 november Raadsnotulen
2016
Toen gebeurde er iets. Er was een zaak van de Bond van Cannabisdetaillisten
tegen het ingezetenencriterium. Slimme raadsleden — de heer Groot Wassink, de heer
Paternotte en anderen — zeiden toen: stel dat de Bond van Cannabisdetaillisten het wint
van de regering en het ingezetenencriterium nooit ingevoerd had mogen worden, dan
hebt u dus iets weggegeven in onderhandelingen wat u achteraf gezien niet had hoeven
weggeven. Theoretisch hadden zij natuurlijk gelijk. Wil de burgemeester dan misschien de
sluiting van de laatste coffeeshops — we hadden er inmiddels elf gesloten, maar er
stonden er nog veertien op de rol — uitstellen om te zien wat de Hoge Raad vindt? De
burgemeester is meegaand. Ik zeg niet dat hij een sukkel is, maar meegaand is hij zeker
en hij zei: dan stellen we dat uit. We sluiten de laatste niet, we wachten op wat de Hoge
Raad uitspreekt. De Hoge Raad heeft een beetje de tijd genomen en op 30 september het
volgende besloten. Dat wordt interessant. Op 30 september heeft de Hoge Raad besloten
dat het gerechtshof een goede afweging had gemaakt en heeft de Bond van
Cannabisdetaillisten in het ongelijk gesteld. Op dat moment was het niet langer zo dat het
ingezetenencriterium er nooit had mogen zijn en dat de concessies die wij als stad
hebben gedaan nooit gedaan hadden hoeven worden. Nee, de zaak was voorbij.
De zaak was echter niet voorbij, want de slimme raadsleden gingen de uitspraak
lezen om te zien of er misschien iets in die uitspraak van het hof of van de Hoge Raad
stond wat toch weer aanleiding gaf om te zeggen: burgemeester, houd nu eens op, u
hoeft die afspraak niet na te komen en de laatste veertien coffeeshops niet te sluiten. Als
oud-advocaat mag u mij wakker maken voor zo’n uitspraak van de Hoge Raad. Ik ben
haar dus ook gaan lezen, vanzelfsprekend met mijn ambtenaren. Nu komt er iets heel
grappigs. Dit is een antwoord aan mevrouw Ruigrok, maar natuurlijk ook aan de heer
Groot Wassink en de heer Paternotte. In de uitspraak van het hof en dus bevestigd door
de Hoge Raad staat: “(.…) kan niet worden gezegd dat de staat in redelijkheid niet heeft
kunnen komen tot de landelijke invoering van het ingezetenencriterium.” Nu komt het:
“Daarbij is nog van belang dat de gevolgen van de landelijke invoering zijn verzacht
doordat in het kader van de handhaving lokaal maatwerk mogelijk is.” Burgemeester,
betekent dit niet dat lokaal maatwerk mogelijk is, dus dat u sowieso lokaal maatwerk had
mogen toepassen? Dat is een goede vraag van de heer Groot Wassink, van de heer
Paternotte, de heer Kwint en ook de heer Mbarki. Wat is nu het antwoord? Het begrip
‘lokaal maatwerk’ is ontstaan in de onderhandelingen tussen uw burgemeester en de
minister. De minister kwam namelijk terug in de Kamer met de uitspraak: ik doe het niet in
Amsterdam. De Kamer was van mening dat de zij opdracht had gegeven om het criterium
landelijk in te voeren. Nee, zei de minister, voor de handhaving moet lokaal maatwerk
mogelijk zijn. Dat was de formulering die wij hier in de ambtswoning hadden afgesproken.
Het zou, in de ogen van sommigen althans, bijzonder grappig zijn als op grond van een
formulering die we in de ambtswoning hebben afgesproken om de regeling met de
minister überhaupt mogelijk te maken, dit weer terugketst naar de minister en dat hij wordt
opgehangen terwijl zijn partner, aan wie hij dit heeft toegestaan, zegt: ik had eigenlijk
helemaal geen afspraak met u, de groeten. Ik zou mijzelf een enorme wanprestatie
verwijten als dat zo was. Ik kom zo nog terug op de andere argumenten, maar dit is dus
geen argument, zeer geachte raadsleden.
Laat ik eerst nog dit zeggen. Ik vind dat we niet moeten vergeten wat we hier
hebben verdiend door het maken van de afspraak. We houden 166 coffeeshops als we de
laatste 8 sluiten. U hebt gezien dat er nog 14 gesloten moesten worden en 6 worden niet
gesloten omdat de school daar weggaat en dan speelt het probleem niet meer. Ik wil daar
ook op wachten. Het gaat dus om de laatste 8. Dan houden wij uiteindelijk 166
coffeeshops over. Nu kom ik met het argument dat ik ooit mocht gebruiken aan het adres
54
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 30 november Raadsnotulen
2016
van de heer Paternotte, mevrouw Van Doorninck en anderen. Wij hebben dan in
Amsterdam nog steeds 166 coffeeshops terwijl ze in Utrecht, Rotterdam en Den Haag
samen niet verder komen dan 80 coffeeshops. Ik weet dat er in de raad vaak verwezen
wordt naar Utrecht. Het is een beetje een vergelijkbare stad, met studenten enzovoort.
Daar hebben ze 340.000 inwoners, wij hebben er 850.000. Beste raadsleden, de
gemeente Utrecht heeft 10 coffeeshops. Wij hebben er 166. Ik zal u er niet mee
lastigvallen, maar als we het omrekenen naar het aantal inwoners, dan hebben wij 7 keer
zoveel coffeeshops als Utrecht. Wij hebben vanzelfsprekend meer toeristen en nog veel
meer andere zaken, maar er wordt hier geen groot maatschappelijk probleem besproken.
Dat is een argument dat ik 3, 4 jaar geleden gebruikte en dat ik nog steeds wil gebruiken.
(De heer GROOT WASSINK: Burgemeester, ik heb eerlijk gezegd niet
zoveel met de vergelijking met Utrecht, want wij zijn Amsterdam. De vraag
die wij ons moeten stellen, ook in de richting van de ondernemers, is
volgens mij veel meer of het echt nodig is om in de korte tijd die dit
kabinet godzijdank nog beschoren is de coffeeshops per 1 januari te
sluiten met alle gevolgen voor de ondernemers van dien. Of is het
mogelijk om die ondernemers toch de ruimte te blijven geven in
afwachting van mogelijk definitieve besluitvorming? Daar zoek ik een
beetje naar.)
U moet mij vergeven dat ik even in de lach schoot, want natuurlijk zijn wij
Amsterdam. U zou mij echt naar huis moeten sturen als ik hier stond met het idee dat ik
burgemeester van Utrecht was. Dat was mijn punt ook niet. Het is echter wel relevant.
Welk probleem willen wij immers oplossen? Welk maatschappelijk probleem willen wij
oplossen? Er is een probleem. In de coffeeshops wordt het inderdaad steeds voller. Niet
door de sluiting van een aantal coffeeshops, want dat valt reuze mee. Het aantal dat
tijdens mijn burgemeesterschap is gesloten, valt heel erg mee in het licht van het aantal
mensen dat er extra voorbijkomt. De 3 miljoen extra toeristenovernachtingen, van
14 miljoen naar 17 miljoen sinds ik burgemeester ben. Dat zijn relevante aspecten. Dan
kunt u de vraag stellen die u stelt, maar kan ik haar relativeren. Mijn antwoord is dit: ik wil
de ondernemers zoveel mogelijk tegemoetkomen. Dat hebben we ook gedaan vind ik. We
hebben een fasering afgesproken, nu weer zes bij die ene school. We gaan netjes met
hen om. We hebben ook alle zaken juridisch tot nu toe gewonnen.
Het komt in feite neer op de vraag die de heer Paternotte stelde: wilt u ze sluiten
of moet u ze sluiten? Dat vind ik een terechte vraag. Het was zo dat ik ze moest sluiten,
want ik heb een afspraak. Dat is echter niet helemaal los te zien van wat ik wil. Ik wil er
geen semantische discussie van maken, maar ik wil u wel het volgende zeggen. Ik vind
het ongelooflijk belangrijk in het bestuur en ook in de politiek dat ik mijn woord nakom.
Afspraak is afspraak. Er is immers altijd wel een politieke omstandigheid waardoor iemand
terug wil kunnen komen op een afspraak. Het is juist een teken van kracht om dat niet te
doen. We moeten niet blind zijn voor gevolgen, maar ik zie geen dermate verandering van
omstandigheden dat we terug zouden moeten komen op een afspraak en we er bij delen
van het Rijk als onbetrouwbaar op zouden kunnen komen te staan. Dat is één. Het
tweede is dat er al elf coffeeshops gesloten zijn op grond van het afstandscriterium. U
moet wel even nadenken over wat er zou gebeuren als we de laatste niet sluiten. Dan zou
ik het als advocaat van de coffeeshops die al gesloten zijn wel weten. Dan kunt u de
claims binnen zien komen. Dan praten we over iets anders dan wat we voor bed, bad en
brood moeten betalen. Het derde vind ik het allerbelangrijkste. Dat vind ik een kwestie van
zelfrespect. Ik heb een minister namens u weten te verleiden tot een overeenkomst, een
minister die vervolgens aftreedt en een opvolger krijgt, maar dit heeft gedaan namens het
55
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 30 november
2016 Raadsnotulen
Rijk op grond van de eerlijke verwachting dat de gemeente Amsterdam ook haar deel
uitvoert. Ik wil het niet op grond van mijn eigen zelfrespect. Ik kom van ‘ik moet de
afspraak nakomen’, gegeven hoe alles gelopen is, tot ‘ik wil het nu ook’.
(De heer PATERNOTTE: Ik vind het argument dat u zich aan afspraken
houdt een heel belangrijk argument. Ik ben persoonlijk ook goed voor mijn
handtekening.)
Ik had die grap nog willen maken.
(De heer PATERNOTTE: Ik ben echter ook democraat en er zijn
verkiezingen geweest. Daarbij heb ik het niet over recente verkiezingen,
maar over die in 2012 waarna het kabinet dat die afspraken met ons
maakte, is afgetreden en er een nieuwe Tweede Kamer is aangetreden.
Ook hier zijn verkiezingen geweest en in beide gevallen zegt een heel
ruime meerderheid — en in Den Haag is de meerderheid voor de wietpas
ook verdwenen — dat dit voor ons niet hoeft. Wij denken niet dat het
verstandig is en al helemaal niet omdat we zien wat de effecten zijn van
het feit dat we minder coffeeshops hebben. Er is een enorme
toeristenstroom bijgekomen. Welke rol speelt dan nog de democratie in
het voortschrijdend inzicht dat we ook moeten toepassen op de in 2012
gemaakte afspraken met de toenmalige minister?)
Ik ben ook een democraat. U zegt gelukkig niet dat degenen die de afspraak
willen nakomen geen democraten zijn. Als democraten hebben wij een rol als democraten
en een rol als partijen die onderhandelen en overeenkomsten sluiten. Een handtekening
onder een overeenkomst dient gerespecteerd te worden, tenzij er sprake is van
overmacht, iets waarvan objectief gezegd kan worden dat niemand van ons kan vragen
om die overeenkomst na te komen omdat de omstandigheden zo veranderd zijn dat we
alleen in ons eigen vlees snijden en dat de minister dat niet van ons kon vragen. Die
situatie doet zich hier echter absoluut niet voor. Er komen verkiezingen en er valt genoeg
te doen. De ruimte voor experimenten met coffeeshops en stappen op weg naar
regulering. De problematiek met de achterdeur en alle problemen die daarmee gepaard
gaan, vallen niet samen met het nu sluiten van de laatste acht coffeeshops. Dat is echt
het nakomen van onze afspraak.
(De heer PATERNOTTE: Hebt u met de minister gesproken over de
laatste uitspraak van de Hoge Raad?)
Nee, daar heb ik niet met hem over gesproken. Dat zou ook volstrekt overbodig
zijn, want de minister is net als ik jurist. Hij geeft dan iets weg wat hij absoluut niet weg zal
geven. Over de verkiezingsuitslag nog het volgende. Als we echt democraten zijn, dan
weten we ook dat we niet weten hoe er in maart gekozen zal worden. Het kan zijn dat er
een partij in de regering komt die zegt: weg met al die coffeeshops. Die er nog een
schepje bovenop wil doen. Die zegt: de minister was gek om indertijd met Amsterdam die
deal te sluiten. Dan zullen wij zeggen: minister, een man een man, een woord een woord.
Ook dat is een argument om nu zelf na te komen wat we hebben beloofd. Als
democraten.
(De heer PATERNOTTE: Die partij zou dan het CDA zijn. Als het CDA de
grootste partij wordt en heel veel coffeeshops in Nederland wil sluiten,
dan gebeurt dat natuurlijk, ongeacht afspraken die anderen eerder
gemaakt hebben. Daar zijn verkiezingen toch voor?)
Ik sta even na te denken of ik nog volg wat u zegt. Volgens mij noemde u als
argument dat er iets in maart kan gebeuren en dat het zonde is om nu iets te doen op
basis van een afspraak van een paar jaar geleden. Daar ben ik over na aan het denken.
56
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 30 november
2016 Raadsnotulen
Ik heb alleen gezegd dat er bij de verkiezingen ook iets anders kan gebeuren en dat we
dan blij zijn dat we die afspraak hadden en dat de minister ook zijn woord moet houden.
Dat heb ik willen betogen. Ik snap daarom uw repliek niet.
(De heer PATERNOTTE: Die snap ik wel, want ik was zelf flink
teleurgesteld over de uitslag van de presidentsverkiezingen in de
Verenigde Staten, maar ik denk toch dat we die allemaal moeten
accepteren, net zoals ik de uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen
moet accepteren. Als het CDA de grootste partij wordt en de heer
Boomsma een eind gaat maken aan alle coffeeshops hier, met steun van
de Nederlandse bevolking, dan hebben wij dat te respecteren. Daar zijn
verkiezingen voor. Ik ben bereid me daarbij neer te leggen. Daarom vind
ik de oproep van de heer Groot Wassink om het moratorium te verlengen
tot na de verkiezingen een goed voorstel.)
Ik wil nog twee dingen zeggen, want dit neemt een wending die ik niet voorzien
had. U projecteert het nu op de heer Boomsma en het CDA, maar we praten over een
reëel scenario. Ik ken de VVD die de heer Opstelten voordroeg en die de huidige minister
levert. Ik ken nog een andere partij, de PVV, die ook meteen bereid is om er een streep
door te trekken. Het is niet terecht om alleen naar het CDA te kijken. Er is in Nederland
altijd een soort fifty-fiftynouding ten aanzien van coffeeshops. Daarnaast: als er straks een
partij aan de macht komt die het ingezetenencriterium alsnog ook in Amsterdam
ingevoerd wil hebben, zegt u dan echt ‘wees welkom’? Natuurlijk niet. Ik zou dan als
burgemeester op de barricaden gaan staan en zeggen: wacht even. U bent de nieuwe
regering en een nieuwe regering mag nieuw beleid maken, maar moet zich ook houden
aan oude afspraken. Met Amsterdam is er een afspraak gemaakt, zonder het voorbehoud
dat die slechts een paar jaar zou standhouden. Ik denk dat de geachte heer Paternotte
dan mijn grootste supporter zou zijn, met ex aequo de heer Groot Wassink.
(De heer GROOT WASSINK: Dat laatste laat ik maar even voor wat het
is. Ook twee juristen samen in een kamer bieden geen garantie voor
overeenstemming. Ik snap best dat u zegt dat u uw woord wilt houden en
dat wij ten opzichte van de overheid betrouwbaar moeten zijn. Het
verlengen van het moratorium kan volgens u niet aan de orde zijn. Kunt u
nog even schetsen wat wij voor de ondernemers doen? Als sluiting aan
de orde is, dan vind ik dat we moeten nagaan wat we voor die
ondernemers kunnen doen. In Zuidoost komt waarschijnlijk een
coffeeshop. Misschien zijn er ook andere mogelijkheden en is daar
behoefte aan meer. Daar zoek ik naar.)
Dat is een goede vraag. Ik heb al gezegd dat wij 6 van de 14 zaken waarschijnlijk
niet hoeven te sluiten omdat de school waar ze te dichtbij zitten, gaat verhuizen. Ik wil
wachten en zien of dat ook werkelijk gebeurt. Dan zouden we opnieuw constructief laten
zien dat we niet op sluiting uit zijn, maar dat we gewoon willen doen wat we hebben
beloofd. Zoals u weet, hebben we 21 coffeeshops gesloten in 1012 en de andere 11 op
basis van het afstandscriterium. In al die gevallen, 32 keer, is er heel veel maatwerk
verricht door de ambtenaren om te helpen bij de transformatie. Bij veel van die mensen is
dat goed afgelopen. Ze waren na afloop van de transformatie niet ongelukkig met wat er
gebeurd is. Ik zeg u toe dat we dat ook in dit geval netjes zullen doen. Hopelijk is dat
antwoord voor nu voldoende. Het is natuurlijk niet wat u het liefst zou willen, maar we
hebben het netjes gedaan en we blijven het netjes doen.
57
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 30 november Raadsnotulen
2016
De heer Kwint sprak over niet al te beste afspraken. Van uw voorganger kreeg ik
een beter rapportcijfer dan u nu geeft. Misschien is het kinderachtig van mij om dat oude
rapport uit de sloot te halen.
(De heer PATERNOTTE: Ik heb nog een vraag aan de burgemeester als
jurist. Is er een juridische noodzaak om deze acht coffeeshops te sluiten?)
Dat is een heel goede vraag. Daar zijn boekenkasten over volgeschreven. Het is
in Nederland nog nauwelijks vertoond dat de ene overheid de andere overheid juridisch
dwingt om dingen te doen, maar het kan wel. Ik zou het zo ver nooit willen laten komen. Ik
wil een burgemeester zijn die zijn woord nakomt. Dat is ook de manier om een volgende
keer dingen gedaan te krijgen als ik voor Amsterdam moet onderhandelen over het doet
er niet toe wat. Zij moeten weten dat deze stad een betrouwbare stad en een
verantwoordelijke hoofdstad is die altijd haar woord nakomt, tenzij er zaken grotelijks
veranderen, maar daarvan is hier geen sprake.
Ik heb geloof ik alle opmerkingen gehad. Op het punt van de handelsvoorraad van
de heer Mbarki wil ik graag in een ander verband terugkomen. Daarbij doet de vraag zich
voor hoe we zo goed mogelijk omgaan met 166 coffeeshops. De discussie daarover
voeren we ook via de Cannabis Social Club. Ik wil daar nu niet te veel over zeggen, maar
dat houdt de heer Mbarki van mij tegoed. Dat beloof ik hem.
(De heer PATERNOTTE: Mag ik een korte schorsing aanvragen?)
De VOORZITTER schorst de vergadering.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Paternotte.
De heer PATERNOTTE: Achter de bijdrage van de heer Mbarki, de heer Kwint,
de heer Groot Wassink en mijzelf zat de opvatting dat wij het afstandscriterium een
symboolmaatregel vinden, maar ook dat we ons zorgen maken over de drukte in de
coffeeshops. Dat is een gevolg van de afname van het aantal coffeeshops, maar ook van
de toegenomen vraag. De drukte en wat dat betekent voor de straathandel en de
aandacht die in de coffeeshop aan mensen gegeven kan worden, begeleiding en advies
over verstandig omgaan met het spul dat er verkocht wordt. Dat is onze zorg. Daar staan
natuurlijk afspraken tegenover en dat respecteren wij. Dat betekent wel dat wij de
burgemeester willen vragen hoe we op termijn omgaan met het gegeven dat er nog acht
coffeeshops van de voorraad af zullen gaan en de problemen die dat kan veroorzaken en
hoe Amsterdam daar op de middellange termijn mee omgaat.
De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Van der Laan.
Burgemeester VAN DER LAAN: Dank aan deze vier partijen die vinden dat ik te
veel slecht nieuws heb gebracht in de vorige termijn. Dit vind ik een constructieve vraag.
Het klopt dat het steeds drukker wordt in de stad en dat het ook in de coffeeshops heel
druk wordt en dat daarmee voorlichting enzovoort onder druk komt te staan. Ik ben best
bereid om daarvoor een toezegging te doen. Dit valt overigens onder mijn bevoegdheid,
maar we doen alles zoveel mogelijk samen. Ik waardeer uw opstelling waarbij u mij
toestaat dat ik de coffeeshops sluit zoals we met het Rijk hebben afgesproken. We kijken
echter allemaal goed naar het resultaat van de verkiezingen. Als er een regering komt die
niet op dezelfde lijn zit in het coffeeshopdossier als deze en de vorige regering, dan zou
58
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 30 november
2016 Raadsnotulen
dat op de middellange termijn de weg kunnen vrijmaken om te besluiten om buiten de
afstand tot de scholen weer acht of tien coffeeshops erbij te openen. Wat ik ooit met
minister Opstelten heb afgesproken, is dus niet het eind van het verhaal. We maken dit
netjes af, maar nieuwe omstandigheden kunnen ons ook weer een nieuw verhaal geven.
Ik ben dan mijn afspraken nagekomen. Dat staat niet ter discussie omdat het
afstandscriterium aan de basis ervan lag. Een nieuwe regering moet dat niet alleen
accepteren, maar zou dat misschien zelfs toejuichen. Dit is een creatieve weg en als ik
kan helpen door dat een creatieve weg te noemen en af te wachten wat er in maart
gebeurt en dan na te gaan of we iets kunnen doen op het gebied van nieuwe coffeeshops
in de komende jaren, dan ben ik daartoe bereid.
Ik zal verder een conserverende maatregel nemen om dat zo goed mogelijk te
kunnen doen voor de coffeeshops die gesloten zijn en nog gesloten worden. Ik zal deze
mensen daarover informeren. Ze gaan transformeren, maar als er over een jaar ander
beleid komt, dan moeten zij mee kunnen doen met de exploitatie. Als we er op die manier
uitkomen, dan vind ik dat prettig.
(De heer PATERNOTTE: Dit lijkt mij een uitstekend voorstel. Misschien is
het goed om af te spreken om volgend jaar september een nieuwe nota
over coffeeshops te bespreken aan de hand van de nieuwe politieke
omstandigheden. Die kunnen positief zijn, maar ook inhouden dat de heer
Boomsma er dan te veel over te zeggen heeft. Ik vind dat die nota dan
evengoed besproken moet worden.)
De heer Paternotte doet zijn werk goed. Overigens zit hij dan vermoedelijk ergens
anders zijn werk te doen, namelijk in Den Haag. Ik heb nu geen volledig nieuwe discussie
over het coffeeshopbeleid toegezegd. Onze lieve heer geeft dat ik die ook niet meer hoef
te voeren in deze geëerde gemeenteraad, maar dat we verbeteringen invoeren en dat we
die bespreken. Als de term ‘coffeeshop’ vervangen mag worden door ‘een notitie over de
consequenties van de verkiezingsuitslag in het licht van dit debat’, dan hebben we elkaar
gevonden.
(De heer PATERNOTTE: In het licht van dit debat vind ik dat uitstekend.
Ik heb er geen bezwaar tegen als het woord ‘coffeeshops’ daarbij valt.)
Ik beloof dat het veel zal vallen.
De discussie wordt gesloten.
12
Vaststellen van 16 BlZ-verordeningen, waarvan 9 voor nieuw in te stellen
bedrijveninvesteringszones en 7 voor zones die voor een tweede termijn gaan, intrekken
van 4 BlZverordeningen en wijzigen van de BlZ-verordening Jordaan-Zuid
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1578)
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Saadi.
Mevrouw SAADI: Mijn fractie vindt deze bedrijveninvesteringszones heel
belangrijke partners van de gemeente. We vinden de bedrijveninvesteringszones zo
belangrijk en we zijn zo positief gestemd over het concept van de BIZ dat we het
verontrustend vinden als BlZ'en besluiten om zichzelf op te heffen. Gelukkig worden er
negen nieuw ingesteld middels deze voordracht en gaan er zelfs zeven voor een nieuwe
termijn.
59
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum Jo revember Raadsnotulen
Bij een draagvlakmeting in de Jan van Galenstraat en de Osdorper Ban stemden
de ondernemers in grote meerderheid voor opheffing van de BIZ. De BIZ Jan van
Galenstraat is eind 2015 al door de gemeenteraad opgeheven. De BIZ Osdorper Ban
staat nu op de agenda om opgeheven te worden. Het is niet anders, want een BIZ wordt
geïnitieerd door ondernemers. Mijn fractie vindt het niettemin jammer en zonde. In de BIZ
maken ondernemers afspraken over manieren waarop hun directe bedrijfsomgeving kan
worden verbeterd. In de praktijk besteden BlZ'en de BlZ-subsidie aan zaken als het
aanstellen van een straatmanager, promotie van hun winkelgebied of van hun gebied
überhaupt en het extra schoonhouden van hun omgeving, bovenop wat de gemeente al
doet. Daarnaast zijn er ook gebieden bezig om het ophalen van hun bedrijfsafval onder te
brengen bij één bedrijf wat weer scheelt in het aantal voertuigbewegingen. Overigens wil
ik ook het actieplan Een schone Pijp noemen omdat wij dat een mooi voorbeeld vinden
van ondernemers die in samenwerking met de gemeente een mooi plan hebben voor een
schonere buurt.
De structurele samenwerking tussen ondernemers en de gemeente verbetert met
de komst van bedrijveninvesteringszones. Laat de gemeente er dan ook alles aan doen
om te voorkomen dat ondernemers een BIZ willen opheffen en de instelling ervan actief
promoten zodat ondernemers aangemoedigd worden om een BIZ in te richten. Denk aan
Noord en Zuidoost waar überhaupt op dit moment geen BIZ aanwezig is. Ik heb hiervoor
een motie.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
530 Motie van het raadslid Saadi inzake vaststellen BIZ-verordeningen (werk
maken van de BIZ) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1622).
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-___een actievere rol te spelen bij disfunctionerende bedrijveninvesteringszones,
dus bij dreigende opheffing door (enkele) ondernemers van een BIZ op een
actieve wijze het belang van de BIZ onder de aandacht te brengen en te
interveniëren;
-___met deze interventies slecht functioneren binnen de BlZ'en te voorkomen dan
wel te verhelpen;
- daarnaast bij andere ondernemers de BIZ actief te promoten en de
samenwerking tussen BlZ'en en de gemeente te verbeteren.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Ollongren.
Wethouder OLLONGREN: Ik ben heel erg blij met de belangstelling van de Partij
van de Arbeid voor de BlZ'en. Ik heb al eerder op een motie van de heer Boutkan positief
gereageerd, want ook wij vinden met de Partij van de Arbeid dat de georganiseerde
samenwerking tussen ondernemers, de BlZen voor en door ondernemers, ontzettend
belangrijk is. Ik ben ook blij dat er zo veel van zijn en dat er veel goed functioneren. In een
enkel geval is dat iets minder het geval. Ik wil de indruk wegnemen dat er veel
disfunctionerende BlZ'en zijn. Dat is niet het geval. Over het algemeen gaat het goed en
maken we in Amsterdam maximaal gebruik van het instrument. Ik ben wel bereid om uw
motie op te vatten als een motie die in lijn is met de intentie en het handelen van het
60
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 30 november Raadsnotul
2016 aadsnotuien
college om een zo actief mogelijke rol te spelen en waar dat kan te helpen. Derhalve
beschouw ik haar als een ondersteuning van het beleid.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1578).
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1578) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1578)
met algemene stemmen is aangenomen waarbij de Partij van de Ouderen niet aan de
stemming heeft deelgenomen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Saadi (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1622).
De motie-Saadi (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1622) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Saadi (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1622)
met algemene stemmen is aangenomen waarbij de Partij van de Ouderen niet aan de
stemming heeft deelgenomen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1578 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
14
Kennisnemen van de protestactie tegen CETA op het Museumplein op 22 oktober
2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1580)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Groen.
De heer GROEN: Deze raad heeft Amsterdam in 2015 TTIP-vrij verklaard.
Dezelfde gronden waarop we dat toen deden, gelden ook voor CETA. CETA is namelijk
een verdrag dat bedrijven — het internationale grootkapitaal — beschermt tegen onze
burgers en tegen het publieke belang. Helaas lijkt het te laat om CETA nog te stuiten.
Ondanks het dappere verzet van de Waalse deelregering is het verdrag aangenomen. Het
zou dus potsierlijk zijn om een motie in te dienen die Amsterdam ook CETA-vrij verklaart.
Alle hoop is echter nog niet verloren. Er zijn nog verschillende referenda aangekondigd.
Het Duitse verbond van rechters heeft voorbehouden geplaatst bij het verdrag. Er is dus
nog alle hoop dat het verdrag alsnog sneuvelt of dat er heronderhandeld moet worden
over de manier waarop het wordt ingevoerd. Daarom vindt GroenLinks dat Amsterdam
zich moet aansluiten bij het aanzwellende koor van groepen die nog kritiek hebben op de
uitwerking van het verdrag en als het enigszins mogelijk is, moet aandringen op
aanpassingen van het verdrag of op aanvullingen ervan die de schadelijkste aspecten
ervan ongedaan maken. We hebben daartoe een motie die we samen met de PvdA, de
SP, de Partij van de Ouderen en de Partij voor de Dieren indienen.
61
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 30 november Raadsnotulen
2016
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
549 Motie van de raadsleden Groen, Boutkan, N.T. Bakker, Van Lammeren en
Van Soest inzake protestactie tegen CETA (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1623).
Besluit:
Uit te spreken dat het handelsverdrag CETA en aanvullende verklaringen in de
huidige vorm een bedreiging kunnen vormen voor milieu, publieke diensten,
arbeidsnormen en de veiligheid van consumenten in Amsterdam, hetgeen de
gemeenteraad in deze vorm onwenselijk vindt.
Derhalve elke gelegenheid, zoals herziening van of heronderhandeling over het
verdrag, moet worden aangegrepen om het verdrag aan te passen op de in de
overwegingen genoemde punten.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Dit standpunt van Amsterdam actief uit te dragen richting de minister van
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de Tweede Kamer, de Europese
Commissie, de Raad van Ministers van de EU en het Europees Parlement.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Ruigrok.
Mevrouw RUIGROK: De heer Groen zei het al, dit ligt in de lijn van het TTIP-vrij
verklaren van Amsterdam. Ook daarvan denken wij: laten we ons bezighouden met de
dingen waar we over gaan en over de dingen die in Amsterdam besloten worden en over
Amsterdamse regelgeving gaan. We zouden het ook over een Trumpvrije gemeente
kunnen hebben. Laten we dit niet doen. De VVD is hier geen voorstander van.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan.
De heer BOUTKAN: Internationale handelsverdragen hebben het deze dagen
niet heel makkelijk. TTIP, TPP en CETA liggen vrijwel allemaal onder vuur. Toen
Amsterdam vorige zomer TTIP-vrij werd verklaard door de raad twitterde Jan Paternotte:
“PvdA, SP, GroenLinks hebben Amsterdam uit onderhandelingen TTIP gehaald.” Dat was
natuurlijk onjuist, want het waren niet alleen deze partijen. De Partij voor de Dieren en de
Partij van de Ouderen waren mede-indieners van deze motie. Het toverwoord ‘vrijhandel’
en handelsverdragen hebben voor de Partij van de Arbeid enigszins hun glans verloren.
Daarvoor in de plaats komt scepsis. Waarom is vrijhandel goed? Moeten we het doen
voor meer banen? Moeten we het doen voor het verlagen van de arbeidskosten en
verslechteren van sociale voorzieningen omdat producten opeens competitief moeten
worden op een heel harde internationale markt? Moeten we opeens voor het verwateren
van normen voor werknemersrechten zijn die zwaar zijn bevochten in Europa? CETA
vinden wij in de huidige vorm ongewenst. We zien ook dat er veel weerstand tegen is.
Onder andere de Waalse regering heeft voorbehouden gemaakt, maar ook onze vrienden
van de SPD in de Bondsrepubliek Duitsland hebben zich zeer kritisch uitgelaten. De
fractie van de Partij van de Arbeid maakt zich zorgen over CETA in zijn huidige vorm. De
punten waarover we ons zorgen maken, kunt u zien in de motie. Het gaat daarbij om het
62
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 30 november
2016 Raadsnotulen
verwateren van de normen, maar ook om de positie van het arbitragehof. Het is niet voor
niets — en misschien wel heel veelzeggend — dat India dit jaar maar liefst 57
handelsverdragen heeft opgezegd uit frustratie omdat allerlei internationale bedrijven bij
arbitragehoven zaken tegen het land beginnen. We hebben daarom alle reden om ons
druk te maken en om ons in te zetten voor een beter akkoord, via onze
vertegenwoordigers in Brussel, maar ook in Den Haag. In het Europees Parlement vindt in
het eerste kwartaal van 2017 de afweging plaats. Ik hoop dan ook om dat kracht bij te
zetten doordat zoveel mogelijk partijen in deze raad onze motie steunen.
Ik heb twee vragen voor de wethouder. Wat is haar oordeel over het huidige
CETA-verdrag? Is de wethouder het met D66-EU-parlementslid Schaake eens dat een
kritische discussie over CETA een belediging is voor Canada?
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren.
De heer VAN LAMMEREN: Als u de discussie over TTIP gevolgd hebt, maar ook
die over CETA, dan moeten we heel erg trots zijn op de Nederlandse en op de Europese
bevolking. Een onwijs lastig onderwerp waar burgers zich massaal tegen keren. De
betrokkenheid van burgers en maatschappelijke organisaties bij internationale handel
groeit. Men is tegen. Waarom? Omdat dit de soevereiniteit van onze parlementaire
democratie raakt. De arbitragecommissies waarover we uitgebreid gesproken hebben bij
TTIP. Ik kan mij dan ook niet anders voorstellen dan dat wij, net als we bij TTIP hebben
gedaan, deze motie van GroenLinks steunen. Ik wil de heer Groen dan ook bedanken
omdat hij dit opnieuw op de agenda zet. Een signaal naar Den Haag is belangrijk. Ik
geloof daar ook in. We zouden hierover in Nederland in feite een referendum moeten
hebben. Dat besluiten we hier niet, maar ik steun deze motie van harte aangezien de
soevereiniteit van onze eigen bedrijven en de bescherming van de Nederlandse en de
Europese burger essentieel is. Dit handelsverdrag is dat niet. Gek genoeg hebben we
ineens een vriend aan de andere kant van de oceaan. Niet alles wat uit Amerika komt, is
slecht.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer N.T. Bakker.
De heer N.T. BAKKER: Aan dit verdrag kleven veel bezwaren. We hebben het in
deze raad vaak over duurzaamheid en arbeidsnormen en we kunnen eigenlijk alleen maar
concluderen dat via de geschillenmachine ICS grote bedrijven invloed hebben op dit
proces. Dat moeten we niet willen. Hoewel de FNV, het CNV, de Consumentenbond,
Milieudefensie, Greenpeace en nog veel andere maatschappelijke organisaties zich tegen
dit verdrag hebben gekeerd en ondanks het feit dat de Walen moedig standhielden, zitten
we toch met dit verdrag. Daarom steunen wij deze motie van harte en danken we de
indieners voor dit initiatief.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Glaubitz.
De heer GLAUBITZ: Aan het CETA-verdrag als zodanig zal ik weinig woorden
besteden. Wij gaan er in de gemeenteraad niet heel erg over. De Tweede Kamer heeft
het verdrag geaccordeerd, met ruime steun van de VVD, de Partij van de Arbeid, het CDA
en D66. Het is wel opmerkelijk dat de Partij van de Arbeid hier een ander standpunt
inneemt. De nationale parlementen van de overige 27 lidstaten hebben er eveneens mee
ingestemd. CETA is een handelsverdrag tussen Canada en de EU en oogt als een
63
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum Jo revember Raadsnotulen
fatsoenlijk verdrag dat onze Nederlandse en Europese sociale normen en onze
standaarden voor milieu- en voedselveiligheid intact laat.
(De heer BOUTKAN: Dit was een geval van uitlokking. Ik wil van de heer
Glaubitz weten waarom hij dat zo verwonderlijk vindt.)
Ik vind het verwonderlijk omdat de Partij van de Arbeid een bepaalde
verantwoordelijkheid draagt voor dit verdrag, mede dankzij de positie van mevrouw
Ploumen die hiervoor verantwoordelijk is en het verdrag uitbundig heeft geprezen in de
Tweede Kamer.
(De heer BOUTKAN: Daar valt nog wel iets op af te dingen. Zou het niet
vreemd zijn als de PvdA-fractie in Amsterdam alles zomaar goed zou
vinden? Het is toch goed dat we in Amsterdam opkomen voor ons
belang?)
Dat mag u natuurlijk van harte doen. Ik ben daar volstrekt niet tegen. Ik zie ernaar
uit dat de Partij van de Arbeid vaker een standpunt inneemt dat afwijkt van het gedrag van
die partij in de Tweede Kamer.
Ik kan er niet omheen om een grapje te maken, want als ik om mij heen vraag,
dan blijkt het woord CETA ontzettend weinig bellen te doen rinkelen bij mensen, laat
staan alarmbellen. Als het woord CETA al valt en ergens mee wordt geassocieerd, dan is
dat met het beitsmiddel CetaBever, niet uit Canada, ofschoon die bever wel erg
Canadees is. Als ik vervolgens probeer uit te leggen dat de C in CETA niet staat voor
Canada, maar voor het woord ‘comprehensive’, dan gaat de blik al snel op oneindig en
raakt de concentratieboog in een vrije val.
(De heer VAN LAMMEREN: Heeft de heer Glaubitz ook buiten de D66-
fractie mensen bevraagd?)
Ja hoor. Zeker. Ik dacht: laat ik het eens over een andere boeg gooien en u iets
vertellen over Canada, het land waarmee de EU een handelsverdrag gaat sluiten en een
land dat ik redelijk goed ken. Ik heb er drie jaar gewoond en gewerkt. Tien jaar geleden
was ik consulgeneraal van Nederland in Montreal. Mij wordt wel eens gevraagd wat ik dan
de hele dag zoal doe. Daar kan ik lang en onderhoudend over vertellen, maar dat zal ik nu
niet doen. U kunt zich echter voorstellen dat een belangrijk deel van het werk het
ontwikkelen en onderhouden is van contacten met het lokale bedrijfsleven, de media, de
politiek en de culturele wereld. In dat kader ben ik min of meer bevriend geraakt met een
paar mensen van de Canadese Liberale Partij. Het bloed kruipt nu eenmaal waar het niet
gaan kan. Een van hen attendeerde mij een keer op een veelbelovend talent binnen die
partij. Die moest ik eens leren kennen. Misschien voelt u het al aankomen, de naam van
dat talent was Justin Trudeau. Hij had zich net kandidaat gesteld voor het Canadese
federale parlement in Ottawa.
(De heer N.T. BAKKER: Als voormalig consul weet u toch ook dat er heel
veel bedrijven uit andere werelddelen gevestigd zijn in Canada die wel
degelijk via het ICS de mogelijkheid hebben om een geschillencommissie
hier ervan te overtuigen dat ze op het gebied van duurzaamheid en
arbeidsnormen wel degelijk bepaalde wetten zullen overtreden? Ik begrijp
niet dat u de inhoud hier ontwijkt.)
Ik heb in het begin gezegd dat de inhoud niet hier thuishoort, maar in de Tweede
Kamer en dat het verdrag daar is behandeld. Wat mij opvalt in uw vraag is dat we zelfs in
Amsterdam af en toe moeten uitleggen dat Canada een ander land is dan bijvoorbeeld de
Verenigde Staten en dat het land zijn eigen normen en standaarden kent en dat die naar
mijn waarneming goed ontwikkeld zijn.
64
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum Jo revember Raadsnotulen
(De heer N.T. BAKKER: Dan herhaal ik mijn eerste vraag. Ontkent u dat
er grote multinationals zijn die ook in Canada gevestigd zijn en die wel
degelijk via dat vrijhandelsverdrag invloed kunnen hebben op onze
economie?)
Vrijhandel is economie, maar een bedrijf dat in Canada is gevestigd, dient zich bij
zijn handel te houden aan de Canadese normen.
(De heer N.T. BAKKER: U erkent dus dat Canada en multinationals die
gevestigd zijn in Canada wel degelijk via het CETA-verdrag invloed
kunnen uitoefenen op de arbeidsomstandigheden en op duurzaamheid in
Nederland.)
Binnen de kaders van het verdrag denk ik dat dat zeker het geval is, maar wij zijn
partij daarbij en we hebben er, voor zover mijn waarneming strekt, voor gezorgd dat de
normen die in het verdrag staan dezelfde zijn als die wij hier hanteren. Ik zie daarom geen
groot gevaar.
Ik ga verder met u te vertellen hoe het gesprek met de heer Trudeau ging. Ik heb
één keer een kopje thee met hem gedronken en hij vertelde mij toen dat hij, gezien zijn
achtergrond en zijn reputatie — zoon van een beroemde vader — zijn kiesdistrict voor het
uitkiezen had, maar dat hij speciaal voor een lastig district had gekozen. Het district
Papineau in Montreal. Een overwegend Franstalig district met veel arbeiders en mensen
die niet bereikt werden en met bijna 50% immigranten. Ik bedoel recente immigranten,
want in Canada is bijna iedereen immigrant. Zijn overweging: in een traditioneel liberaal
district word ik toch wel gekozen, maar als ik ooit iets meer wil betekenen voor mijn land
dan gekozen te worden in het parlement, dan moet ik ook kiezeres kunnen overtuigen die
misschien niet automatisch op mij of op mijn partij stemmen. Met andere woorden: hij
toonde lef, hij toonde ballen, cojones op zijn Spaans, een taal die veel in Montreal
gesproken wordt. Nu is hij alweer een jaar minister-president van Canada en lef en durf
zijn nog steeds zijn handelsmerk. Ik noem slechts enkele van de meest tot de verbeelding
sprekende voorbeelden. Ten eerste bestaat 50% van zijn kabinet uit vrouwen, want, zo
zegt hij: dat hoort in de 21“ eeuw. Twee: Een van zijn eerste daden als minister-president
was het sturen van een Canadees regeringsvliegtuig naar Syrië om daar 250
vluchtelingen op te halen en hen persoonlijk te verwelkomen op het vliegveld van Toronto.
Drie: In juli van dit jaar liep hij als eerste Canadese minister-president voorop in de
jaarlijkse Gay Pride in Toronto nadat hij persoonlijk de regenboogvlag had gehesen op het
parlementsgebouw van Ontario. Vier: Hij belast de hogere inkomens, wil marinuana en
euthanasie legaliseren en haalt zich met zijn abortusstandpunt de toorn van de Canadese
katholieke kerk op de hals. Hadden wij maar zo'n minister-president denk ik wel eens.
(De heer GROEN: Ik wil de heer Glaubitz feliciteren met zijn prachtige
lofrede op de heer Trudeau, maar wat heeft dit uit te staan met een
verdrag dat straks internationale bedrijven in staat stelt om bijvoorbeeld
ons stadsbestuur voor de rechter te dagen als wij hier maatregelen
nemen?)
Mijn verhaal komt tot een einde, mijnheer Groen, en dat zal niet lang meer duren.
Ik wil ermee aantonen dat Canada een fatsoenlijk land is waarmee we in alle vertrouwen
een verdrag kunnen sluiten.
(De heer GROEN: U hebt misschien aangetoond dat de heer Trudeau
een fatsoenlijke vent is, maar dat zegt natuurlijk niets over wat er in
Canada gebeurt en al helemaal niets over de bedrijven die daar gevestigd
zijn en ons nog steeds voor de rechter kunnen dagen. Wij nemen straks
misschien een motie aan die hier iets moet doen aan de export van
65
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 30 november Raadsnotulen
2016
smerige diesel. Wat vindt u ervan als Trafigura het college over dat besluit
voor de rechter daagt?)
Ik ben het met u eens, mijnheer Groen. Bij het volgende onderwerp wordt het
weer leuker, maar als u het goedvindt maak ik even mijn verhaal af. Ik ben bijna klaar.
Ik had nog veel meer willen vertellen, maar dat zal ik niet doen. Ik wil afsluiten met
te constateren dat Canada niet het paradijs op aarde is. Er wordt op zeehonden gejaagd.
Dat keuren wij af‚ en terecht. De milieuvriendelijkheid van de olieproductie uit
teerzandvelden is fragwürdig en Justin Trudeau zal zeker nog fouten maken. Als er echter
één land is waarmee we in wederzijds vertrouwen een handelsverdrag kunnen sluiten,
dan is dat toch Canada. Aan aanvullende moties hebben wij geen behoefte.
(De heer BOUTKAN: Ik wil graag van de heer Glaubitz weten wat hij vindt
van het principe van een vrijhandelsverdrag en het effect dat het heeft op
lonen. Van vrijnhandelsverdragen is over het algemeen bekend dat
bedrijven elkaar beconcurreren door te bezuinigen op arbeidskosten,
maar ook op sociale voorzieningen. Bent u het met mij eens dat al deze
vrijhandelsverdragen een nadelig effect hebben op lonen en dat er
uiteindelijk sprake is van een wedloop naar de bodem?)
Nog niet één van deze verdragen is echt in werking getreden dus ik kan er niets
over zeggen.
(De heer BOUTKAN: Volgens mij kunt u er wel iets over zeggen, want
over de hele wereld zijn al talloze handelsverdragen gesloten. U kunt er
dus best iets over zeggen. Ik weet het antwoord wel, maar ik zou het ook
heel fijn vinden als u er iets over wilt zeggen. Ik begrijp uw lofzang op
Canada, maar kijk ook eens naar de andere kant.)
Naar welke andere kant?
(De heer BOUTKAN: Het nadelige effect van vrijhandelsverdragen op
sociale voorzieningen en lonen van werknemers.)
Ik ken die nadelige effecten niet. TTIP is een ander verhaal, want dat is nog geen
verdrag, maar CETA is geratificeerd. We zullen het moeten afwachten, maar ik heb er
vertrouwen in. Ik kijk er met positieve verwachtingen naar.
(De heer GROEN: Is de heer Glaubitz bekend met de casus van de Rosia
Montanagoudmijn in Roemenië?)
Daar ben ik niet mee bekend.
(De heer GROEN: Het gaat om een mooi natuurgebied in Roemenië waar
een internationaal goudmijnbedrijf een mijn wilde aanleggen waardoor het
hele gebied naar de haaien ging. De burgers van Roemenië kwamen in
opstand en de regering van Roemenië wilde de concessie intrekken
omdat de zaak blijkbaar niet deugde. Toen heeft de CEO van dit bedrijf
met een miljardenclaim de regering van Roemenië onder druk gezet om
de mijn toch toe te staan. Hoe democratisch vindt u dat?)
Ik ken die casus niet en ik laat mij er niet over uit zonder mij eerst te hebben
ingelezen. Ik kan daar niet op antwoorden. Het spijt me.
(De heer GROEN: Wat vindt de heer Glaubitz dan van het feit dat dit soort
risico’s zich voordoen bij het aannemen van dit verdrag?)
Ik heb al gezegd dat mijn inschatting anders is en dat dit soort risico's zich niet
zullen voordoen of ten minste zullen loslopen.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Ollongren.
66
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 30 november Raadsnotulen
2016
Wethouder OLLONGREN: Ik zou kunnen volstaan met te zeggen dat het college
er niet over gaat en de gemeente ook niet. We hebben het debat erover al eerder gevoerd
naar aanleiding van TTIP, maar er zijn grote verschillen tussen CETA en TTIP. Er zijn een
paar vragen aan mij gesteld en ik zal er toch iets over zeggen. De heer Boutkan vroeg
naar mijn oordeel over CETA. Dat is niet zo heel interessant, want ik zei al dat het college
er niet over gaat en ik heb als wethouder geen bevoegdheden op dat gebied. Het kabinet
gaat er natuurlijk wel over en misschien mag ik hier herhalen wat minister Ploumen heeft
gezegd, juist over dit CETA-verdrag. Minister Ploumen heeft gezegd dat het verdrag op
tafel ligt — dat is het grote verschil met TTIP — en dat het belangrijk is dat mensen weten
wat erin staat. De Nederlandse regering heeft de onderhandelingen gevoerd op basis van
een aantal uitgangspunten. Het oude arbitragesysteem moest van tafel en het is van tafel.
Het publieke domein van overheden en democratische besluitvorming moest blijven zoals
het is. Dat is het geval in het nieuwe verdrag. Dat heeft ze voor elkaar gekregen.
Bovendien wilde het kabinet dat afspraken over duurzaamheid, arbeidsnormen et cetera
niet alleen afspraken zijn, maar dat ze ook bindend zijn. Dat is het geval in dit verdrag. Ik
herhaal dit omdat dit het argument is van minister Ploumen bij een verdrag dat in alle
openheid op tafel heeft gelegen en waar alle lidstaten, ook Nederland en dit kabinet, zich
om die reden achter hebben kunnen scharen. Een verdrag met een land waarmee we,
zoals de heer Glaubitz net heel gloedvol heeft betoogd, een lange geschiedenis delen en
waarin we veel vertrouwen hebben.
Niettemin kan deze gemeenteraad zelf besluiten om zo’n signaal af te geven. Dat
is uw goed recht. Het college heeft geen bevoegdheden om daar nog veel aan toe te
voegen. Ik laat het oordeel dus over aan de raad, maar niet dan nadat ik nog een vraag
beantwoord die ik anders zou zijn vergeten. De heer Boutkan vroeg ook of ik de uitlating
van Europarlementariër Schaake ken. Ik meen, maar ik hoop dat ik het juist heb, dat u
haar niet helemaal rechtdoet met het citaat. Ik meen dat mevrouw Schaake heeft gezegd
dat het uitstel een belediging was voor Canada en dus niet de kritische discussie erover.
D66'ers zijn eigenlijk altijd voor een kritische discussie en ook mevrouw Schaake. Het
uitstel vond zij echter nogal beledigend in de richting van een bevriend land.
(De heer GROEN: Ik wil iets specifieker zijn dan de heer Boutkan en niet
het oordeel van de wethouder over het hele verdrag vragen, maar over
ICS. Het arbitragesysteem waardoor de wethouder straks misschien het
gevaar loopt dat ze een rechtszaak aan de broek heeft als wij dadelijk
moties aannemen tegen vieze diesel.)
Daar gaan we straks over praten. Ik herhaal wat de minister heeft gezegd. Het
ISDS, het arbitragesysteem oude stijl dat conflicten tussen overheden en investeerders
moest beslechten, moest van tafel. De minister heeft gezegd: het is van tafel. Zo zit het
verdrag nu in elkaar. Uit de inbreng van sommigen van u begrijp ik dat uw zorgen vooral
de macht van multinationals betreffen. Mijn stelling zou zijn: als wij samenwerken in
Europa, dan staan wij als landen samen veel sterker, juist in debatten en in de afspraken
die we kunnen maken over en met multinationals.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is de stemming over de motie-Groen, Boutkan, N.T. Bakker, Van
Lammeren en Van Soest (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1623).
De motie-Groen, Boutkan, N.T. Bakker, Van Lammeren en Van Soest
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1623) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
67
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 30 november Raadsnotulen
2016
De VOORZITTER constateert dat de motie-Groen, Boutkan, N.T. Bakker, Van
Lammeren en Van Soest (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1623) is aangenomen met de
stemmen van D66, de VVD en het CDA tegen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1580 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
14A
Actualiteit van de leden Groen, Glaubitz, De Heer, N.T. Bakker en Van Lammeren
inzake de export van giftige brandstoffen vanuit de haven van Amsterdam naar Afrika
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1610)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Groen.
De heer GROEN: Er wordt gif gemengd in de Amsterdamse haven. Voor
GroenLinks is alle diesel vieze diesel, maar deze diesel is met zijn hoge zwavelgehalte en
kankerverwekkend benzeen gewoon gif. Dat maken we hier en we verschepen het hier in
Amsterdam en wat GroenLinks betreft en ook een aantal andere leden van de raad moet
dat ophouden. Het college heeft al laten weten dat deze producten niet illegaal zijn, maar
voor GroenLinks maakt dat niet uit. Deze producten zijn zo onwenselijk dat wij ze sowieso
niet op ons grondgebied moeten willen hebben. De gemeente en de Haven moeten alle
mogelijkheden gebruiken om ze hier te verbieden. Internationale verdragen als de UN
Guiding Principles on Business en Human Rights en de OECD-richtlijnen voor
maatschappelijk verantwoord ondernemen geven daarvoor voldoende houvast. Ik heb dit
ook in de commissie betoogd en daar tekende zich tot mijn vreugde een brede
meerderheid af om als raad uit te spreken dat we deze gifdiesel in Amsterdam niet willen
opslaan, mengen of overslaan en om de Haven op te roepen om concrete stappen te
zetten en bindende afspraken te maken om van de vieze diesel af te komen. Voorts is er
aanstaande maandag, met Sinterklaas, een grote conferentie in Amsterdam waar ook de
Haven en de gemeente van de partij zijn, maar ook minister Ploumen. Wij dachten dat het
goed zou zijn om voor die conferentie als gemeenteraad een signaal af te geven over de
onwenselijkheid van dit spul. Daarom hebben we in breed overleg een motie opgesteld,
met D66, de PvdA, de SP en de Partij voor de Dieren. Die zal de heer Glaubitz zo dadelijk
toelichten en indienen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Glaubitz.
De heer GLAUBITZ: Het rapport van Public Eye, Dirty diesel, heeft het nodige
teweeggebracht, ook gezien de schriftelijke vragen die D66, de SP en de ChristenUnie in
de Tweede Kamer aan minister Ploumen hebben gesteld. De beantwoording van die
vragen is sinds 15 november bekend en heeft ten minste twee dingen opgeleverd. In de
eerste plaats blijkt uit die vragen dat het overleg dat het kabinet heeft gevoerd met de olie-
en gassector om te komen tot een vrijwillig convenant over maatschappelijk verantwoord
ondernemen op weinig draagvlak kon rekenen. Met andere woorden: dat wilde de sector
dus niet. In de tweede plaats hebben die vragen opgeleverd dat er een rol ligt voor de
havenbeheerder in het agenderen, faciliteren en bij elkaar brengen van de partijen om
over dergelijke kwesties te praten.
68
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum Jo revember Raadsnotulen
We hebben het hier over maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ik breng nog
maar eens in herinnering dat dit niet zomaar een kreet is, maar een vorm van
ondernemen die weliswaar gericht is op winstgevendheid, maar met respect voor de
maatschappelijke en ecologische randvoorwaarden, het zogeheten profit, people and
planet-beginsel. Al veertig jaar geleden werden er richtlijnen opgesteld door de OECD die
laten zien wat de overheden van het bedrijfsleven verwachten. Ook in Nederland bestaat
het maatschappelijk verantwoord ondernemen al enige tijd. Vooral in de jaren negentig
hebben de liberale Friezen Jorritsma en Ybema zich daar sterk voor gemaakt toen zij de
scepter zwaaiden over Economische Zaken in het tweede Paarse kabinet.
Ik heb een motie die mede is ondertekend door de heer Groen van GroenLinks,
mevrouw De Heer van de Partij van de Arbeid, de heer Bakker van de SP en de heer Van
Lammeren van de Partij voor de Dieren. In het kort komt de motie erop neer dat de raad
het college oproept om als aandeelhouder van het Amsterdamse Havenbedrijf precies dat
te doen wat in de antwoorden op de vragen wordt gesteld, namelijk agenderen, faciliteren
en in gesprek raken en het gesprek aangaan met de olie- en gassector om bindende
afspraken te maken over het uiteindelijk verbieden van de productie en de export van
brandstoffen die schadelijk zijn voor de volksgezondheid en die hogere percentages
schadelijke stoffen bevatten dan wij voor onszelf aanvaardbaar achten.
(De heer BOOMSMA: Vindt D66 het niet een beetje betuttelend om vanuit
Amsterdam voor te schrijven welke brandstoffen Afrikaanse landen
mogen gebruiken?)
Nee, dat is niet betuttelend. De richtlijnen zijn duidelijk over wat wel en niet mag.
Ik vind dat zeker niet betuttelend. Ik vind het niet betuttelend om te zeggen: wat wij zelf
niet accepteren, gooien we bij anderen niet over de schutting.
(De heer BOOMSMA: Wat wij zelf niet accepteren, zegt u, maar er zijn
landen die zelf bepalen welke milieunormen zij vaststellen. D66 wil nu
vanuit Amsterdam bepalen welke normen zij wel en niet mogen hanteren.
Vindt u dat niet een klein beetje betuttelend om niet te zeggen: in zekere
zin zelfs een beetje neokoloniaal?)
Nou, nou. Als de heer Boomsma wil opletten, dan kan ik wel iets vertellen over de
essentie van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Dat is niet iets wat ik mevrouw
Ruigrok wel eens hoor zeggen: niet omdat het moet, maar omdat het kan. Het is juist
andersom. Omdat het kan, moet het niet altijd. Het is de verantwoordelijkheid van de
ondernemer om te zeggen: het mag misschien wel, maar we doen het niet, want het is
maatschappelijk niet verantwoord.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
550 Motie van de raadsleden Glaubitz, Groen, N.T. Bakker, De Heer en Van
Lammeren inzake giftige brandstoffen in de haven van Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 1624).
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__in zijn hoedanigheid van enig aandeelhouder van het Havenbedrijf
Amsterdam het Havenbedrijf op te dragen op de kortst mogelijke termijn in
gesprek te gaan met de in de haven van Amsterdam actieve bedrijven in de
olie- en gassector teneinde in een convenant bindende afspraken te maken
over een verbod op de productie (blending) op het grondgebied van de
Amsterdamse haven c.q. binnen het Noordzeekanaalgebied van brandstof
69
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 30 november Raadsnotulen
2016
met een gehalte aan zwavel en andere voor de volksgezondheid schadelijke
stoffen hoger dan binnen de EU maximaal is toegestaan voor gebruik,
alsmede op een verbod van de uitvoer vanuit Amsterdam c.q. het
Noordzeekanaalgebied van dergelijke producten;
- bij de minister aan te dringen op internationale samenwerking, specifiek in de
ARA (Amsterdam, Rotterdam, Antwerpen)-regio, die leidt tot een
geharmoniseerde standaard voor de samenstelling van brandstoffen die
internationaal verscheept en verhandeld worden.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw De Heer.
Mevrouw DE HEER: Ik kan het kort houden, want ik sluit mij volledig aan bij de
twee vorige sprekers. Ik ben erg blij met deze samenwerking en met het feit dat we deze
motie zo breed ondertekend kunnen indienen. Het is belangrijk dat deze giftige
brandstoffen uit onze haven verdwijnen. Hoe krachtiger het signaal, hoe beter, want wat
legaal is, is soms moreel slecht. Mijn fractie vindt het dan ook goed om ons tegen dit soort
zaken die op Amsterdams grondgebied plaatsvinden uit te spreken, zoals we ook gedaan
hebben bij belastingontwijking.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma.
De heer BOOMSMA: Het CDA vindt het heel goed om ambitieuze normen te
stellen voor het zwavelgehalte van brandstoffen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Ik vind
termen als ‘giftige diesel’ en dergelijke enigszins misleidend. Diesel is giftig als mensen
het drinken, maar dat geldt voor elke diesel. We hebben de verantwoordelijkheid om
bepaalde normen te stellen en landen kunnen andere afwegingen maken. Tot 1996 reden
in Nederland ook nog vrachtwagens rond met deze meer zwavelhoudende diesel. Dat
was toen een keuze van de wetgever en ik vind dat Afrikaanse landen het recht hebben
om zelf te bepalen welke milieunormen zij hanteren. Ik begrijp ook goed dat Afrikaanse
landen die minder geld hebben een andere afweging maken en het weinige geld dat zij
hebben beter kunnen besteden aan de volksgezondheid dan aan schonere brandstoffen.
Om te stellen dat alle landen precies dezelfde milieunormen moeten hebben als wij in de
Europese Unie hebben vastgesteld, vind ik in zekere zin een doorkruising van de eigen
bestuurlijke en democratische afweging die andere landen kunnen maken. In die zin vind
ik dat inderdaad een tikkeltje neokoloniaal. Overigens las ik in de antwoorden op de
schriftelijke vragen ook dat de Ghanese overheid inmiddels bekend heeft gemaakt dat ze
per 1 januari 2017 alleen nog brandstof met maximaal 50 ppm wil importeren. Het gaat
dus vanzelf de goede kant op. Zij maakt haar eigen afweging.
(Mevrouw DE HEER: Vindt u niet dat wij eraan kunnen bijdragen dat dat
sneller gaat en dat daar niet dit soort giftige brandstoffen worden gebruikt,
juist door dit soort uitspraken te doen? We kunnen ook zeggen: wij
bemoeien ons er niet mee, maar die mensen worden daar gewoon ziek.)
Ik vind het heel goed dat mensen op allerlei manieren invloed proberen uit te
oefenen, ook over internationale grenzen heen. Ik vind wel dat we de afweging die landen
maken, moeten respecteren. Àls zij die brandstoffen willen gebruiken, dan mogen ze dat
doen.
70
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 30 november
2016 Raadsnotulen
(Mevrouw DE HEER: Moeten wij die brandstoffen daarnaartoe brengen?
Dat is misschien wel meer neokoloniaal.)
Nee. Zij maken wetten en vervolgens kunnen bedrijven ervoor kiezen om die
brandstoffen te verkopen. Misschien zegt Amerika wel: we hebben hier een andere norm
en we exporteren geen spullen meer die niet precies aan onze eigen regels voldoen. Ik
vind dat geen goede koers. Het staat iedereen vrij om daarheen te gaan en te proberen
om die landen te beïnvloeden en betere regels op te stellen. We hebben niet voor niets
geen wettelijke mogelijkheden om andere normen te stellen voor de uitvoer dan voor onze
eigen Europese Unie. Bovendien bereiken we hier niet heel veel mee, want andere
bedrijven zullen die brandstoffen blijven uitvoeren. Zolang zij hun wetten daar niet hebben
aangepast, zullen er bedrijven zijn die deze spullen exporteren en dan schaden we alleen
onze eigen Haven. Dat lijkt mij op allerlei punten niet heel verstandig en geen goed idee.
(De heer GROEN: Is de heer Boomsma ervan op de hoogte dat het ARA-
gebied bijna alle benzine en diesel ter wereld verscheept en dat
Amsterdam de grootste benzinehaven van Europa is?)
Ja, maar dat betekent niet dat dat altijd zo zal blijven. Ik heb in de antwoorden op
de schriftelijke vragen ook gelezen dat Mali, Togo en Benin erin geïnteresseerd zijn om
hun wetten aan te passen. Laat het over aan die Afrikaanse landen om hun eigen
afwegingen te maken en denk niet hier met symboolpolitiek dat we de internationale
handel kunnen veranderen. Er zijn allerlei andere havens die dergelijke brandstoffen dan
gaan vervoeren. Dit heeft helemaal geen zin.
(De heer N.T. BAKKER: Ik vind dat uw betoog een beetje getuigt van
simplisme. U lijkt op te merken dat het huwelijk een van de grootste
oorzaken is van scheidingen. Wat is uw oplossing om die vieze diesel uit
onze haven weg te krijgen?)
Volgens mij heb ik net heel duidelijk betoogd waarom ik vind dat dit geen goed
idee is en dat we het gewoon aan die Afrikaanse landen moeten overlaten om hun eigen
wetten te maken en aan de bedrijven om er wel of geen zaken mee te doen.
(De heer N.T. BAKKER: Dat is precies mijn probleem met uw betoog. Het
blijft bij een idee. U laat luchtballonnen op, maar u wilt niets concreets
doen. Misschien kunt u uw duurzaamheidsprogramma nog een nakijken.
Wat wilt u concreet doen?)
Dit vind ik een heel merkwaardige opmerking. Ik laat luchtballonnen op? Nee, ik
waarschuw tegen het oplaten van uw luchtballonnen. Daar ben ik niet voor.
(De heer N.T. BAKKER: Ik kan dus concluderen dat u geen concrete
oplossingen hebt voor dit giftige product.)
Die conclusie kan de heer Bakker niet trekken. Mijn oplossing is dat Afrikaanse
landen hun eigen afwegingen maken bij het stellen van milieunormen.
(De heer GLAUBITZ: Ik heb daar commentaar op, want in zekere zin is
het natuurlijk waar dat landen over hun eigen wetgeving gaan. Het is
echter heel duidelijk dat zij bij het maken van die wetgeving prijs stellen
op assistentie van andere landen. Dat is neergelegd in een groot aantal
internationale verdragen. Ook bedrijven uit West-Europa en zeker uit de
Europese Unie voelen een bepaalde verantwoordelijkneid. Dat zijn
allemaal instrumenten die u naast u neerlegt.)
(De VOORZITTER: Mijnheer Boomsma, herkent u dat?)
Nee, dat doe ik niet.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren.
71
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum Jo revember Raadsnotulen
De heer VAN LAMMEREN: Er is klaarblijkelijk behoefte aan en wie zijn wij dan
om daar niet aan te voldoen? Dat schoot even door mijn hoofd toen ik de heer Boomsma
hoorde betogen: als wij het niet doen, dan doet een ander het wel. Zo verandert er
natuurlijk nooit iets. Overigens heeft hij volledig gelijk als hij zegt dat Afrikaanse landen
hun eigen wetten maken. Willen wij daar echter aan meewerken? Ik kan me een motie
over bloedkolen herinneren. Dat vonden we schande. Daar willen we niet aan
meewerken. Dan willen we hier toch ook niet aan meewerken? Natuurlijk gaat die olie via
andere landen. Waarschijnlijk zal het in het begin via andere havens gaan. We hebben
ongetwijfeld niet eens de formele macht om er op dit moment iets aan te doen, maar een
signaal afgeven van de politiek is heel erg belangrijk. Daarom vind ik dat de Amsterdamse
gemeenteraad, als 100% eigenaar van onze eigen haven waar we trots op zijn — dat mag
wel eens gezegd worden, trots op sommige activiteiten die er ontplooid worden — het
signaal mag afgeven dat wij die diesel hier liever niet hebben.
Ik heb nog een andere opmerking voor alle partijen die grote krokodillentranen
laten omdat er nu vieze diesel en olie en kolen door de haven gaat. Dat krijg je als je in
een zeesluis investeert. Dat is precies wat we gaan doen. Die zeesluis zal dit in stand
houden. Ik ben het dus helemaal eens met de motie waaraan ik mee mocht doen. Dank
daarvoor. Maar bedenk ook dat, als u 140 miljoen euro of misschien iets minder uittrekt
voor een zeesluis, u daar voor 80% fossiele brandstoffen doorheen jaagt. Ik ben blij dat ik
heb tegengestemd, net als overigens de Partij van de Ouderen. Die heeft een betere
toekomstvisie dan de rest, want fossiele brandstoffen moeten überhaupt uit de haven
verdwijnen, te beginnen met de meest vieze diesel.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Ruigrok.
Mevrouw RUIGROK: U kent mij als een optimistisch en positief raadslid. Ik was
net al geïrriteerd over een verdrag waar we niet over gaan en ook hier gaan we niet over.
ledereen is dat met elkaar eens, maar we willen een signaal afgeven. Ik vind dit een heel
verkeerd signaal. We moeten zorgen dat we binnen de regelgeving blijven waar we over
gaan, maar wij geven nu een signaal af aan een haven die zijn stinkende best doet om
een omslag te maken naar een meer duurzame haven. Zijn stinkende best, maar steeds
minder stinkend. Wij geven het signaal: u moet hier niet meer komen. Dat is niet goed
voor de concurrentiepositie en het is niet goed voor het ondernemingsklimaat. De VVD is
niet voor deze motie.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Ollongren.
Wethouder OLLONGREN: Dit verzoek is gedaan naar aanleiding van
Kamervragen. Ook in dit geval is minister Ploumen de behandelend minister. Ze is
vandaag mijn steun en toeverlaat. Ik wil een paar dingen herhalen uit de beantwoording
van de minister. Ten eerste dat er geen wettelijke instrumenten zijn om diesel met een
hoog zwavelgehalte tegen te houden. Ten tweede gaan wij in Nederland en dus ook in
Amsterdam niet over de Afrikaanse brandstofwetgeving. Het is echter wel belangrijk dat
bedrijven verantwoordelijk zijn voor het respecteren van mensenrechten, ook als de lokale
overheid niet aan die mensenrechtenverplichtingen voldoet. Daar zijn ook internationale
afspraken over gemaakt. Daar komt bij dat havenbedrijven geen eigenaar zijn van het
product waar we het over hebben en dat havenbedrijven en havenbeheerders in dat
opzicht niet rechtstreeks verantwoordelijk zijn, maar dat ze wel een rol kunnen hebben bij
72
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 30 november Raadsnotulen
2016
het bemiddelen, faciliteren et cetera. Dat is ook een rol die ik voor de gemeente zie. Ik
denk dan ook dat de intentie van het debat hier, de intentie van de motie en de intentie
van het debat dat we eerder hadden in de raadscommissie gericht is op
ketenverantwoordelijkheid. We hebben al vaker over ketenverantwoordelijkheid
gesproken en volgens mij zijn we het daar ook over eens.
Sommige dingen kan ik doen, als wethouder, als stad en als Havenbedrijf. Dat is
het onderwerp agenderen. Zorgen dat erover gesproken wordt met de verschillende
stakeholders, inclusief de olie- en opslagbedrijven zelf. Dat doet recht aan wat wij kunnen
doen. De heer Van Lammeren zei net dat het belangrijk is om een signaal af te geven. Ik
vind het ook belangrijk om het signaal af te geven dat ik sommige dingen die u mij vraagt
niet kan doen. U schrijft in de motie dat er een convenant moet komen met bindende
afspraken. U kunt het me wel vragen, maar ik kan u niet zeggen dat het er ook komt. Ik
kan geen convenant afdwingen, ik kan geen verboden afdwingen van afzonderlijke
bedrijven en dat kan het Havenbedrijf ook niet, ook al is de gemeente er 100%
aandeelhouder van.
Ik geef u nog iets mee. Ik zou het zelf geen enkele verbetering vinden als wij hier
die brandstof niet meer hebben, maar 40 km verderop in Rotterdam wel of nog iets verder
in Antwerpen wel. Ik trek veel liever samen met die andere havens op om überhaupt dit
probleem te adresseren, in Nederland, in Europa en internationaal, dan dat we in
Amsterdam een symbolische stap zetten en het probleem zich vervolgens verplaatst naar
een andere stad hier vlakbij.
Ik ben wel aanstaande maandag 5 december aanwezig bij de bijeenkomst, met
minister Ploumen en de Nigeriaanse minister. De bijeenkomst Cleaner Fuels for West
Africa.
(De heer GROEN: Ik ben het met de wethouder eens dat het goed zou
zijn als ze met Antwerpen en Rotterdam optrekt, dat is namelijk veel
effectiever. Het probleem bij dit soort duurzaamheidskwesties is het
collectieve actieprobleem. ledereen wijst naar elkaar en daardoor komt er
niemand in actie. Wat we dan nodig hebben is iemand die als eerste
beweegt. Voor ons moet dat de Haven zijn. Is de wethouder dat met mij
eens? En zal dat ook haar inzet zijn vrijdag en bij de gesprekken met de
Haven?)
Ik stond net op het punt om te zeggen wat mijn inzet zou zijn. Het actievoeren laat
ik het beste aan u over. Volgens mij is GroenLinks daar heel goed in. Ik begrijp het
principe van het als eerste in beweging komen op grond van uw redenering. Mij gaat het
echter om het resultaat. Ik denk dat het resultaat eerder bereikt wordt door samen te
werken en door het soort bijeenkomsten als die van maandag in Den Haag te hebben,
door in gesprek te gaan, door te zorgen dat ook de Afrikaanse landen over dit vraagstuk
nadenken. Dan duurt het misschien langer dan u lief is, maar bereiken we uiteindelijk een
veel groter resultaat. Daarom zal ik, zoals ik eerder aan u heb toegezegd, met de minister
optrekken en ervoor zorgen dat dat onderzoek er komt en dat wij op basis daarvan ervoor
zorgen dat de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen worden
geïmplementeerd en dat we dat onderzoek gebruiken om daar vervolgstappen in te
zetten. Ik zal daar hier mijn best voor doen, samen met de havenbedrijven in Amsterdam.
Ik zal er in Den Haag mijn best voor doen en de minister gaat daar internationaal haar
best voor doen.
(De heer GROEN: U doet dat dus in samenwerkingsverband en u doet uw
best om deze motie met de Haven uit te voeren.)
73
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum Jo revember Raadsnotulen
Ja, waarbij ik net wel duidelijk heb gezegd dat ik moeite heb met het eerste deel
van datgene wat u verzoekt aan het college omdat ik het convenant waar u mij om vraagt
niet kan beloven. Het tweede deel van uw motie ga ik uitvoeren. De motie valt voor mij in
twee delen uiteen waarbij ik het eerste deel opvat als iets wat u mij kunt vragen, maar wat
ik u niet kan toezeggen.
(De heer GROEN: Ik snap dat u dat convenant niet in uw eentje kunt
schrijven en kunt zeggen: dit is het. U kunt wel beloven dat het uw inzet
zal zijn om bindende afspraken te krijgen over het niet meer blenden en
uitvoeren van deze gifproducten.)
Ik heb er twee dingen over gezegd. Ik heb gezegd dat ik u geen convenant kan
beloven, want ik kan niemand dwingen om zo’n convenant te sluiten. Daarnaast zou ik
liever een afspraak maken met meer havens dan alleen de Amsterdamse haven omdat ik
daar veel meer effect van verwacht.
(De heer GROEN: Dan lopen we toch in cirkels rond? Net vroeg ik of we
dit zowel in samenwerkingsverband als bij de Haven doen. Dat draagt de
motie ook op. Ik wil dat de wethouder de motie uitvoert zoals ze is
opgesteld.)
Moties die aangenomen worden, probeert het college altijd uit te voeren, maar ik
geef u dit alvast in overweging voordat u over deze motie gaat stemmen.
(Mevrouw DE HEER: Ik twijfelde even, want ik vind dit lastig. Dit is wat de
motie vraagt en u zegt al van tevoren dat u het niet gaat doen. Misschien
is het heel lastig, maar ik wil graag dat u uitspreekt dat u uw uiterste best
gaat doen om ook het tweede deel van de motie voor elkaar te krijgen.)
Ik denk dat u het eerste deel bedoelt, want het tweede deel heb ik omarmd. Bij het
eerste deel heb ik mijn bedenkingen uitgesproken omdat u mij iets vraagt wat ik niet kan
beloven en ik heb u ook gezegd dat ik dat het liefst samen met andere havens doe.
(De heer GROEN: Ik snap dat de wethouder niet kan beloven dat het
convenant er komt, want daar gaat ze niet in haar eentje over. Ze kan wel
beloven dat ze daarop inzet en haar stinkende best gaat doen zoals de
motie vraagt. Ik wil af van de verwarring dat de wethouder de strekking
van het eerste deel ontraadt omdat ze het niet eens wil proberen.)
Nee, maar als de heer Groen het zo stelt, dan legt hij mijn woorden misschien iets
te strikt uit. Natuurlijk wil ik het proberen. Natuurlijk sta ik erachter. Ik zeg u op welke
manier ik denk dat het misschien ook succesvol kan zijn. Misschien begrijpen we elkaar
op die manier beter. Ik snap de intentie heel goed. U moet mijn woorden ook opvatten als:
ik ga mij ervoor inspannen. Ik wil er graag samen met andere havens in optrekken en ik
wil dat ook graag doen in het verband dat de minister in gang heeft gezet. Ik zal er zeker
met het Havenbedrijf en met de bedrijven in Amsterdam het gesprek over aangaan. In dat
opzicht zijn we het wel met elkaar eens.
(De heer GROEN: Ik ga ervan uit dat u op een gegeven moment
rapporteert over de voortgang van de uitvoering van de motie. Als we dat
rapport krijgen voordat we het strategisch plan van de Haven bespreken,
dan weten we hoe het ervoor staat en kunnen we het debat voortzetten.)
Ik zeg u zonder meer toe dat u een update ervan krijgt. Ik durf nog niet te zeggen
dat het parallel kan lopen met het strategisch plan, maar ik snap dat er een verband
tussen bestaat.
De discussie wordt gesloten.
74
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 30 november
2016 Raadsnotulen
Aan de orde is de stemming over de motie-Glaubitz, Groen, N.T. Bakker, De Heer
en Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1624).
De motie-Glaubitz, Groen, N.T. Bakker, De Heer en Van Lammeren
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1624) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Glaubitz, Groen, N.T. Bakker, De
Heer en Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1624) is aangenomen met de
stemmen van de VVD en het CDA tegen.
15
Kennisnemen van het vooronderzoek Alliander als onderdeel van de opvolging
herijking Deelnemingen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1581)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer N.T. Bakker.
De heer N.T. BAKKER: Amsterdam heeft 9,2% van de aandelen om een
betrouwbare, betaalbare energievoorziening voor alle burgers te regelen. Dan is het,
zeker gezien de geschiedenis met Nuon, problematisch dat we Alliander op afstand
hebben gezet. Wat schetst onze verbazing? Tussen de regels door, maar ook heel
concreet, wordt gesteld dat Alliander een nutsvoorziening is en dat we die kunnen
verkopen aan een overheidsinstelling. Daar zijn we dan ook erg blij om. Ik kan slechts de
revolutionair Fidel Castro citeren door te zeggen: “How can we help president Obama?”
Ofwel: hoe kunnen we de wethouder helpen? We kunnen twee moties indienen. Wij willen
natuurlijk graag dat hier het publieke gebruik wordt gestimuleerd en dat er niet verkocht
wordt aan private derden. Wij verkopen deze nutsvoorziening aan de overheid. Dat is de
echte derde.
(De heer GROOT WASSINK: Mijnheer Bakker, de overheid heeft nu
aandelen. Waarom zouden we die verkopen aan een andere overheid?)
Omdat ik aan het slot van mijn betoog zei dat de werkelijke derde natuurlijk de
hele overheid is. Dan is het bedrijf primair terug in handen van de overheid zodat we het
als een nutsvoorziening kunnen opvatten. De provincie Gelderland is voor ons ook goed,
als het maar niet de overheid van China is. Dan vinden we alles best.
(De heer GROOT WASSINK: Ik had gedacht dat u misschien positief ten
opzichte van verkoop aan China zou staan. De vraag blijft natuurlijk:
waarom vindt u het beter om de aandelen te verkopen aan de provincie
Gelderland dan de aandelen in handen van Amsterdam te houden waar
we zelf invloed op hebben?)
Ik ben blij dat u deze vraag stelt op het gevaar af dat we hierover een lange
discussie gaan voeren. Ik ga hier niet net als Fidel Castro drie uur praten. Ik denk wel dat
het belangrijk is om te beseffen dat wij DOA, Deelnemingen op afstand, een erg
problematisch beleidsstuk vinden. Wij plaatsen daarmee deelnemingen op afstand
waardoor wij ze uiteindelijk kunnen verpatsen waardoor we helemaal geen invloed meer
hebben. Denk bijvoorbeeld aan Nuon. Voor ons is het heel belangrijk dat we, zeker als het
gaat om energie, bedrijven weer in eigen hand nemen en dat we ze in het belang van alle
burgers kunnen reguleren. We willen toch allemaal dat onze energievoorziening
betrouwbaar en betaalbaar is voor alle burgers? Ofwel: een nutsvoorziening.
75
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 30 november Raadsnotulen
2016
(De heer GROOT WASSINK: Ik zou het op zich best leuk vinden als u
eens à la Castro gaat praten. Dan gebruikt de SP ook eens al haar
spreektijd en praat u volwaardig mee in het debat. U geeft echter geen
antwoord. Ik deel uw ongenoegen over DOA. Waarom wilt u de aandelen
niet zelf houden, want dan hebben we de maximale sturingscapaciteit en
kunnen we activistisch aandeelhouderschap praktiseren, zoals u en ik dat
beiden graag willen? Dat kan bij de provincie Gelderland nu eenmaal iets
moeilijker.)
Ik dank u voor deze suggestie. Nogmaals: bij het actieve aandeelhouderschap
hebben we toch niet de invloed die we willen hebben. Dat hebben we al vaak gezien. Als
de aandelen bijvoorbeeld aan de gemeente zouden worden verkocht, dan zou dat ook
prima zijn.
(De heer VINK: Wat stelt de heer Bakker nu voor? Dat we de 9,2%
aandelen afstoten? Wat wilt u precies?)
Dan kom ik bij mijn moties. Die heb ik Publiek belang 1 en Publiek belang 2
genoemd. Ik zal meteen de dicta voorlezen. Nutsvoorzieningen en het netbeheer daarvan
zijn in beginsel een publiek belang en dienen daarmee een publiek belang. Daarom is het
een taak van de overheid. De Amsterdamse aandelen Alliander dus niet te verkopen aan
private derden. Dat is heel belangrijk. Ze mogen wel aan publieke derden verkocht
worden, maar niet aan private derden. De tweede motie: middels een beding, bepaling,
verplichting of op een andere manier vast te leggen dat, indien wordt besloten de
Amsterdamse aandelen Alliander te verkopen aan een andere overheid, toekomstige
doorverkopen — dat is ook heel belangrijk, dat we niet in een soort loop terechtkomen —
van de aandelen Alliander aan een private derde niet is toegestaan. Als we dat
vastleggen, dan weten we zeker dat ze in overheidshanden blijven.
(De heer VINK: Ik heb twee vragen. Wat voorligt, is een vooronderzoek.
Wat is de aanleiding om midden in dit vooronderzoek, want daarna komen
nog de resultaten van het echte onderzoek, vooruit te lopen op de
uitkomst en nu al deze moties in te dienen?)
Dat zei ik al in mijn betoog. Tussen de regels door las ik dat de nutsvoorziening
een zodanig publiek belang vormt dat we in dat vooronderzoek meteen al een
mogelijkheid bieden om de aandelen in handen van de overheid te laten en daarmee het
werkelijke publieke belang dienen.
(De heer VINK: Kortom: u wilt nu, terwijl het onderzoek nog gaande is,
tussentijds al zeggen dat u niet openstaat voor alle uitkomsten. U wilt het
nu al richten op één uitkomst, namelijk de uitkomst die u net schetste.)
Dat heb ik in deze moties geformuleerd.
(Mevrouw POOT: Ik heb een heel concrete vraag over een suggestie die
in de voordracht staat. Daarin staat dat wat u in uw eerste motie vraagt
niet kan. Daar zal ik zo nog op terugkomen. In de voordracht staat dat een
dergelijke voorziening mogelijk wel aan een pensioenfonds verkocht kan
worden. Daar bent u ook tegen, zo begrijp ik.)
Ja.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen:
56° Motie van de raadsleden N.T. Bakker en Groot Wassink inzake
vooronderzoek Alliander (publiek belang 1) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1625).
76
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 30 november Raadsnotul
2016 aadsnotuien
Spreekt uit:
Dat nutsvoorzieningen en het netbeheer daarvan in beginsel een publiek belang
dienen en daarmee een taak van de overheid moeten zijn.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
De Amsterdamse aandelen Alliander niet te verkopen aan private derden.
570 Motie van het raadslid N.T. Bakker inzake vooronderzoek Alliander
(publiek belang 2) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1626).
Spreekt uit:
Dat nutsvoorzieningen en het netbeheer daarvan in beginsel een publiek belang
dienen en daarmee een taak van de overheid moeten zijn.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Middels een beding, bepaling, verplichting of op een andere manier vast te leggen
dat, indien wordt besloten de Amsterdamse aandelen Alliander te verkopen aan een
andere overheid, toekomstig doorverkopen van de aandelen Alliander aan een private
derde niet is toegestaan.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Groot Wassink.
De heer GROOT WASSINK: Dank, mijnheer Bakker, voor het indienen van de
moties waarvan er een ook door de fractie van GroenLinks is medeondertekend. De
moties zijn in feite natuurlijk niet verstrekkend genoeg, want u weet heel goed waar wij
staan. Het zou veel meer in lijn van uw betoog zijn om de hele boedel niet te verkopen.
Dat is onwenselijk. Het is een nutsvoorziening en een publiek belang, precies zoals u
zegt. Daar moeten we niet aan beginnen. Om een andere grote revolutionair te citeren:
“Vertrouwen is goed, maar controle is beter.” Laten we vooral niet vertrouwen op een
andere overheid, maar zelf de controle houden. Dat, mijnheer Bakker, biedt ons de enige
mogelijkheid om echt te sturen. De enige mogelijkheid om af te stappen van DOA en
activistisch aandeelhouderschap te bieden. Het is de enige garantie dat we echt als
gemeenteraad onze controlerende taak kunnen uitvoeren en kunnen sturen waar we dat
nodig achten.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Saadi.
Mevrouw SAADI: Mijn fractie is voor het behoud van deze deelneming omdat er
een duidelijk publiek belang is dat een commerciële partner niet naar behoren kan
vervullen, nog afgezien van het feit dat overdracht aan een private partij veel juridische
uitdagingen zal kennen. In de Elektriciteits- en gaswet ia namelijk een
privatiseringsverbod opgenomen. Dat verbod houdt in dat de aandelen van de
netbeheerder direct of indirect in handen dienen te zijn van een overheidslichaam. We
zouden de aandelen trouwens moeten wilen behouden omdat in de toekomst
netbeheerders een extra gereguleerde taak zullen krijgen op het gebied van
warmtenetten. Deze zijn nu nog in private handen. Warmtenetten zullen aardgas
71
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum Jo revember Raadsnotulen
vervangen als energiebron. In het kader van de duurzaamheidsdoelstellingen zijn wij dan
ook voor behoud van deze deelneming.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma.
De heer BOOMSMA: Het netbeheer wordt sterk gereguleerd door de landelijke
overheid. Volgens mij kan het alleen aan een andere overheid worden verkocht. Voor het
CDA is er geen enkele reden om dat niet te doen. Sterker nog: het is een heel goed idee
om dat wel te doen, want wij hebben 9,2%. Dat geeft ons een heel prettige positie omdat
we een strategisch belang hebben. Als we dat bijvoorbeeld zouden verkopen aan een
provincie als Gelderland, dan heeft die provincie een meerderheidsbelang. Op grond
daarvan kan die best bereid zijn om er veel geld voor neer te tellen. Provincies hebben
ook grote reserves. Wij kunnen het geld goed gebruiken. Ik wil de wethouder daarom
vooral oproepen om dat mee te wegen en gezwind voort te maken met de volgende fase
om dit belang te verkopen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vink.
De heer VINK: Het college heeft vooronderzoek gedaan naar Alliander en legt dit
aan ons voor ter kennisneming, precies zoals de heer Bakker en ik gevraagd hebben,
gesteund door een meerderheid van deze raad. Waardering daarvoor. Er zijn drie
scenario’s met nog vijf subscenario’s.
(De heer GROOT WASSINK: Laat ik dit even rechtzetten. Uw motie
vroeg, als verkoop aan de orde was, dit aan de raad ter besluitvorming
voor te leggen. U bent er zelf mee akkoord gegaan dat het alleen nog
voor wensen en bedenkingen aan ons werd voorgelegd. Dat kan gewoon
in de commissie. Dat bent u toch met mij eens?)
Zeker. Ik waardeer het ook zeer dat het aan ons wordt voorgelegd. We spreken er
nu over. Ik zei al dat er drie scenario’s en vijf subscenario’s zijn. Voor ons zijn die allemaal
de moeite waard om nader uit te zoeken. Wij willen het college oproepen om dat ook te
doen. Daarbij hoort ook de mogelijke vervreemding van het minderheidsbelang. De heer
Boomsma noemde dat net ook al en ik sluit mij daar graag bij aan. Het kan ook
vervreemding zijn aan een andere overheid, maar mogelijk ook aan een pensioenfonds.
Mevrouw Poot noemde dat net al. Ik kijk uit naar de uitwerking van alle opties en roep het
college daartoe op.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot.
Mevrouw POOT: U kent de VVD als een partij die van mening is dat, als het
publieke belang op een andere manier geborgd kan worden, wij voor verkoop of afstoting
zijn. Hier geldt natuurlijk dat er met name getoetst zal worden of een betrouwbare
energie- en stroomleverantie gegarandeerd is. Dat zullen wij ook doen bij de scenario’s
die uitgewerkt worden. In de wet staat daar al het nodig over. Over de eerste motie van de
heer Bakker heb ik een vraag aan de wethouder, want als ik het goed begrijp, dan staat in
de wet dat bij een eerste verkoop niet aan een andere partij dan een overheidspartij mag
worden verkocht. Overigens denken wij dat dat ook interessant kan zijn omdat er in dat
geval sprake kan zijn van een groter aandeelhouderschap en een groter belang.
Wij zijn niet voor de tweede motie van de heer Bakker. Wij denken juist dat een
partij als een pensioenfonds buitengewoon interessant kan zijn om te onderzoeken.
78
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 30 november
2016 Raadsnotulen
(De heer VINK: Zegt mevrouw Poot nu dat de eerste motie overbodig is
omdat ze de huidige situatie beschrijft? Begrijp ik dat goed?)
Dat verwacht ik wel. Omdat ik geen jurist ben en om helemaal zeker te zijn, leg ik
die vraag aan de wethouder voor. Het is wel mijn verwachting.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Ollongren.
Wethouder OLLONGREN: Ik zeg heel vaak tegen mensen dat Amsterdam een
leuke, internationale stad is. Dat blijkt ook weer uit dit debat, want Trump is al
voorbijgekomen, Trudeau, Castro, Obama en net citeerde de heer Groot Wassink Stalin of
de variant van Reagan. Lenin? Oké, maar Reagan heeft ook zoiets gezegd. U had het
over een revolutionair dus dat kon hem niet zijn.
Ik wil heel graag ingaan op vooral de moties. Misschien is het goed om te zeggen,
ook in reactie op de vraag van mevrouw Poot, dat conform de wet de aandelen van de
netbeheerders direct in handen van de staat, een provincie of een gemeente dienen te
zijn of indirect via een nv of bv. De wet kan zo gelezen worden dat een publieke
aandeelhouder noodzakelijk is. Dat kan niet anders. We kunnen wel onderzoeken of een
minderheidsprivatisering in juridische zin haalbaar is. Daar zouden we natuurlijk het
gesprek over moeten aangaan met alle stakeholders, met de directie, met de rvc en met
de andere aandeelhouders. Bovendien zou het altijd een minderheidsprivatisering moeten
betreffen. Dat staat als optie geschetst in het vooronderzoek dat het college u heeft
gepresenteerd. Onze redenering was: het gaat over het borgen van een publiek belang.
Dat moet in ieder geval. Het is theoretisch denkbaar dat we het publieke belang juist
borgen door een minderheid te privatiseren. Nogmaals: ik praat over scenario’s en een
theorie. We zouden zodoende een marktpartij aandeelhouder kunnen laten zijn die heel
veel toevoegt aan datgene wat dit bedrijf geacht wordt te doen. Daarom hebben we die
opening gesuggereerd. Nogmaals: om te onderzoeken en niet als uitkomst of als voorstel.
Daarmee kom ik meteen bij motie nr. 1625. Daarin staat dat de raad zou
uitspreken om niet te verkopen aan private derden. Dat zou conform de wet zijn. Daarmee
zegt u dat u niet wilt dat alles wordt onderzocht. U zegt daarmee: laat dat deel van het
onderzoek maar zitten. En als er overgegaan zou worden tot verkoop, dan moet dat aan
een andere publieke partij zijn. Ik begrijp dat. Als dat de wens van de raad is, dan zal het
college dat deel van het onderzoek achterwege laten.
De tweede motie daarentegen vind ik een gekke motie. Stel dat de eerste motie
wordt aangenomen — namelijk: als we de aandelen verkopen, doe dat dan alleen aan een
publieke partij — dan is het raar om ook motie nr. 1626 aan te nemen, want we verkopen
de aandelen juist aan een publieke partij omdat we vinden dat ze in publieke handen
moeten blijven. Dan vind ik ook dat we aan die andere publieke aandeelhouders moeten
overlaten hoe zij met hun aandelen omgaan. Amsterdam moet dan niet opdragen dat het
tot aan het einde der dagen zo moet blijven. We verkopen de aandelen juist aan een
andere publieke partij omdat we er vertrouwen in hebben dat zij dat publieke belang op
een goede manier borgt. Die motie wil ik dus ontraden.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot voor een stemverklaring.
Mevrouw POOT (stemverklaring): Wij zullen tegen de moties stemmen omdat wij
denken dat het interessant is om andere mogelijkheden ook te onderzoeken.
79
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 30 november R
2016 aadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vink voor een stemverklaring.
De heer VINK (stemverklaring): Ik sluit mij aan bij de stemverklaring van mevrouw
Poot. Ook wij willen alle opties openhouden. Daarom stemmen wij twee keer tegen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Saadi voor een stemverklaring.
Mevrouw SAADI (stemverklaring): Wij zullen voor beide moties stemmen omdat
wij vinden dat het publieke belang met zich meebrengt dat de aandelen niet in private
handen moeten zijn.
Aan de orde is de stemming over de motie-N.T. Bakker en Groot Wassink
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1625).
De motie-N.T. Bakker en Groot Wassink (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1625) wordt bij
zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-N.T. Bakker en Groot Wassink
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1625) is aangenomen met de stemmen van D66, de VVD en
het CDA tegen, waarbij de heer Van Lammeren wordt geacht niet te hebben
meegestemd.
Aan de orde is de stemming over de motie-N.T. Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1626).
De motie-N.T. Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1626) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-N.T. Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1626) is aangenomen met de stemmen van D66, de VVD en het CDA tegen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1581 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
De VOORZITTER: Ik schors de vergadering tot 19.30 uur.
De VOORZITTER schorst de vergadering om 17.30 uur.
80
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 30 november Raadsnotulen
2016
INDEX
1441 Stemmen over het amendement Beprijzen van verkeer (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1473) en de voordracht over de zienswijze op de strategische visie mobiliteit voor de
Amsterdamse regiO … nnen enneerenennneeeenenneneernenneeerenenneeernvenneeernennnenennenrnn 1
1574 Instemmen met een extra bijdrage aan paviljoen Van Eesterenmuseum … 11
1575 Kennisnemen van het rapport De publieke opinie over het doden van krabben,
kreeften en vissen voor consumptie, van de Stichting Vissenbescherming en de
Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren … nnen 11, 31
1576 Instemmen met het initiatiefvoorstel Boete als instrument, van de leden Yesilgöz en
Ruigrok en het voormalig lid Van der Ree... ennen ennen 11, 38
1577 Vaststellen van de Verordening bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte
1578 Vaststellen van 16 BIZ-verordeningen, waarvan 9 voor nieuw in te stellen
bedrijveninvesteringszones en 7 voor zones die voor een tweede termijn gaan,
intrekken van 4 BIZ-verordeningen en wijzigen van de BIZ-verordening Jordaan-Zuid
1579 Instemmen met het bestemmen van 2 miljoen euro uit de middelen voor
economische structuurversterking voor het programma Amsterdam 021, maak je
toekomst (2016-2026) … nnn neen enneeennereneneenennerenneer eneen eeeeenneen vennen ner nennen 12
1580 Kennisnemen van de protestactie tegen CETA op het Museumplein op 22 oktober
1581 Kennisnemen van het vooronderzoek Alliander als onderdeel van de opvolging
herijking Deelnemingen … nnn ennen enneeneerenneer nennen 19, {5
1582 Wijzigen van de Verordening op de heffing en de invordering van belasting op
roerende woon- en bedrijfsruimten 2007 … … nnen neen eer ennverrenenne eenen renee 13
1583 Wijzigen van de Verordening op de heffing en inning van onroerendezaakbelasting
1584 Kennisnemen van de najaarsnota 2016 en vaststellen van de begrotingsmutatie
behorende bij de najaarsnota 2016 … … nnee eneen ennnerreneneee vereen ennen 1D
1585 Kennisnemen van de beantwoording raadsadres inzake ontheffing voor fietsers
met een beperking in de Amsterdamse Waterleidingduinen … … nnn ennn. 15
1586 Instemmen met de aanvulling van de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid in
de gemeente Amsterdam 2014 met de Voorziening pilot Stadsscholen020 2016-2018
1587 Kennisnemen van het programma onderwijshuisvesting primair onderwijs 2017 en
beschikbaar stellen van krediet voor de opgenomen voorzieningen … … nn... 15
1588 Kennisnemen van het programma onderwijshuisvesting voortgezet en (voortgezet)
speciaal onderwijs 2017 en beschikbaar stellen van krediet voor de opgenomen
voorzieningen … … nnn onneneerennneeeerenneneeeneneverenennveerevenneeernenneevernennnerenennveer vennen 1D
1590 Kennisnemen van het rapport Opvolgingsonderzoek aansturing
welzijnsinstellingen, van de Rekenkamer Amsterdam en het college op te dragen de
aanbevelingen uit te voeren … annen ennnneeer enne neeenenneeerenenneeerneneneeernenneeennenn eren 1Ô
1592 Vaststellen van de Sportvisie 2025, als vervolg op het Sportplan 2013-2016 ….….16
1593 Verlenen van ontslag aan een viertal leden van de Commissie voor Welstand en
Monumenten … nnen ennereevenneerenennenerevenveereneneerrevenveeervennveeervenveverevenveeer vennen ÎÎ
1594 Vaststellen van het bestemmingsplan Groenmarkt. nnn nnee eneen eenn 16
1595 Vaststellen van het bestemmingsplan zelfbouwkavels Cor Hermusstraat … … 17
81
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 30 november Raadsnotulen
2016
1596 Vaststellen van het bestemmingsplan Noord/Zuidlijn De Pijp … … nnn 17
1597 Vaststellen van het bestemmingsplan 29° partiële herziening Kadoelen-
Oostzanerwerf IN nnen ennen erenonneeerenennverenennnenrensneneersenneeeren serveren verveeenn ennn Î
1598 Vaststellen van de wijzigingen in de grondexploitaties naar aanleiding van de
landelijke regelgeving van het Besluit Begroting en Verantwoording per 1 januari 2016
1599 Wijzigen van de Verordening interferentiegebieden bodemenergiesystemen 2014
1600 Kennisnemen van het concept-vervoerplan GVB 2018 en vaststellen van de reactie
van de gemeente Amsterdam … …… nnn ennen erv eneneereneneneevenneeeevenneneeevennenerv ennen 1Ö
1601 Intrekken van de Verordening parkeerbelastingen 2016 en vaststellen van de
Verordening parkeerbelastingen 2017 … nnn onnnnneenennneerenenneeeenvenneeerrennnenernenn nnen 1Ö
1602 Benoemen van zes leden voor de Commissie voor Welstand en Monumenten11,
31
1603 Actualiteit van de leden Timman en Mbarki inzake de beoordeling van
kinderopvangplekken in Amsterdam … … anneer ennen enneeeeereneeenenenve ee envenve eenen 16
1605 Actualiteit van de leden Yesilgöz-Zegerius en Mbarki inzake mogelijke banden van
de Arrayan-moskee met extremistische en terroristische organisaties … ……… … 12
1606 Actualiteit van de leden Groot Wassink, Paternotte, Peters en Moorman inzake het
mislukken van het overleg tussen gemeenten en de rijksoverheid om te komen tot een
bestuursakkoord met betrekking tot de opvang van uitgeprocedeerde vluchtelingen 12,
43
1609 Actualiteit van de leden Paternotte, Groot Wassink, en Kwint inzake de sluiting van
acht coffeeshops per 1 januari 2017 … nnen nen enneeeenvenneeeen ennen 12, DO
1610 Actualiteit van de leden Groen, Glaubitz, De Heer, N.T. Bakker en Van Lammeren
inzake de export van giftige brandstoffen vanuit de haven van Amsterdam naar Afrika
1611 Actualiteit van het lid Van Lammeren inzake de eerste onderzoeksresultaten over
kankerverwekkende stoffen in kunstgraskorrels … nnen eeenenne erven 16
1616 Motie van het raadslid Van Lammeren inzake rapport De publieke opinie over het
doden van krabben, kreeften en vissen voor consumptie (aandringen op landelijk
verbod verkoop levende kreeften en krabben voor consumptie) … nennen. 32
1617 Motie van het raadslid Van Lammeren inzake rapport De publieke opinie over het
doden van krabben, kreeften en vissen voor consumptie (geen verkoop levende
kreeften en krabben op markten) … … nnee onneennnerrenneenenneeneneeneneenvenvernneer nennen O
1618 Motie van het raadslid Boomsma inzake de Verordening bestuurlijke boete overlast
in de openbare ruimte (meer straf bij recidive via herstelsanctie) … … … …… 40
1619 Amendement van het raadslid Boomsma inzake de Verordening bestuurlijke boete
overlast in de openbare ruimte (hogere sanctie voor graffiti) … nnee 40
1620 Amendement van het raadslid Boomsma inzake de Verordening bestuurlijke boete
overlast in de openbare ruimte (hogere sanctie prostituanten) … … nnee 40
1621 Motie van de raadsleden Groot Wassink, Paternotte, Peters en Moorman inzake de
opvang van uitgeprocedeerde vreemdelingen in Amsterdam (voortzetten opvang) … 44
1622 Motie van het raadslid Saadi inzake vaststellen BIZ-verordeningen (werk maken
van de BIZ) … nnee anneer ennerenneer ennen eneeenneeen eneen enneneneenvenerenervenveenenen ennen OÛ
1623 Motie van de raadsleden Groen, Boutkan, N.T. Bakker, Van Lammeren en Van
Soest inzake protestactie tegen CETA nnn ennnennnersenneennneereneeen ener enneer ennen Ö2
1624 Motie van de raadsleden Glaubitz, Groen, N.T. Bakker, De Heer en Van Lammeren
inzake giftige brandstoffen in de haven van Amsterdam nnn. Ó9
82
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 30 november Raadsnotulen
2016
1625 Motie van de raadsleden N.T. Bakker en Groot Wassink inzake vooronderzoek
Alliander (publiek belang 1) … … … nnn onneenennerenneensennereneerrenneen ener enneerenverenenne eneen PÔ
1626 Motie van het raadslid N.T. Bakker inzake vooronderzoek Alliander (publiek belang
Afschrift van een brief van een burger, gericht aan de Inspecteur van Belastingen, van
24 november 2016 inzake het verzoek om kwijtschelding van de naheffingsaanslag
parkeerbelasting … … … annen enen erenenneerenvenneerenennerrenenverreenenvere eenen en eenen rennen Ó
Afschrift van een brief, gericht aan de burgemeester, van een burger van 27 oktober 2016
inzake een aantal actiepunten naar aanleiding van een artikel in Het Parool over de
drukte in de stad … … … nnen ennennne eeens eenen ennenennereenenenvenennenenen eeen enennennnne eenn Ó
Afschrift van een brief, gericht aan wethouder Choho, van een burger van 3 november
2016 inzake het plaatsen van een wielklem voor een auto met een invalidenkaart………3
Bezwaarschrift van Ondernemers Centrum Muiderpoort van 10 november 2016 inzake de
voorgenomen verkoop van het gemeentelijk vastgoed van een aantal panden in de
Domselaerstraat … … nnn ennennneenen eenen ennenneenserrenenennenneneseeneenenenennennnne nennen eenen ennnne nnen
Brief van burgemeester E.E. van der Laan van 23 november 2016 inzake zijn reactie op
het mislukte bestuursakkoord tussen Rijk en gemeenten over uitgeprocedeerde
vreemdelingen … … senen enneneerennenneenennnnerenenneeerevennenervennnenervennenveenennenee reen Ö
Brief van burgemeester E.E. van der Laan van 8 november 2016 inzake cameratoezicht
bij Joodse instellingen … nnen eneerenenneeren ener en enenvervenvenvereenennverr enen eneenn ene D
Brief van de heer drs. P.J.M. Litjens, wethouder Gemeentelijk Vastgoed, van
24 november 2016 inzake een toelichting op de financiële afwijkingen van
het programmaonderdeel 9.1 Gemeentelijk vastgoed in de najaarsnota 2016, naar
aanleiding van de behandeling in de vergadering van de Raadscommissie voor
Financiën op 24 november 2016 … nnn onnnneeerenneneeevennenerv ennen evens evens reen 1
Brief van de heer drs. P.J.M. Litjens, wethouder Verkeer, Vervoer en Organisatie, van
28 november 2016 inzake de bestuurlijke reactie op het conceptvervoerplan GVB 2018,
tevens beantwoording van de vraag van het duolid Van Heijningen, gesteld in
vergadering van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer op 16 november 2016 10
Brief van de heer E. van der Burg, wethouder Ruimtelijke Ordening en Grondzaken, van
10 november 2016 inzake de actualisering van de stand van zaken van moties 138, 139
en 141 van 2016 over Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur… … … … 4
Brief van de heer E. van der Burg, wethouder Ruimtelijke Ordening en Grondzaken, van
10 november 2016 inzake de actualisering van de stand van zaken van moties 560 en
592 van de voorjaarsnota 2016 …… nnee enneeeenennneeeenenneeeeenenneerenvennveernennnnenn nd
Brief van de heer U. Kock, wethouder Financiën en Waterbeheer, van 24 november 2016
inzake ontheffingen voor fietsers met een beperking in de Amsterdamse
Waterleidingduinen … … nnen enneeeerenneerenennenerenennverreneneer en venveeerv ennen eeevenneeer evens Ô
Brief van de heer U. Kock, wethouder Financiën, van 29 november 2016 inzake de
beantwoording van openstaande vragen naar aanleiding van de toezegging in de
vergadering van de Raadscommissie voor Financiën op 24 november 2016 over
de najaarsnota 2016. nanne eneneeeenenneneerneneeerenenneeeenvenneeernennneernennnnerrn 1
Brief van de Rekeningencommissie van 24 november 2016 inzake de voortgang van de
aanbevelingen van de Rekeningencommissie, zoals opgenomen in de najaarsnota
Brief van een burger van 10 november 2016 inzake de belemmering van EU-vrijheden
door handelen van de gemeente … nnen ennneerenennenerenennverrenenneerrevenneeeenen Ò
Brief van een burger van 14 november 2016 inzake de aanbieding van een
promotieonderzoek over de integratie van sjiitische moslims in Nederland … … … … 6
83
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 30 november Raadsnotulen
2016
Brief van een burger van 19 november 2016 inzake kennisneming van de brief van de
directeur Parkeren over de uitspraak op zijn bezwaarschrift tegen een
naheffingsaanslag parkeerbelasting … … … nnn eneneeenennenenenenne en ennenvereenenne f.
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 11 oktober 2016 inzake de
uitvoering van motie 786 van 14 juli 2016 van het lid Van der Ree over silo's op het
Zeeburgereiland … … nonnen ennneererenneeerenenneerenveneerenennnenernennenveenennveeren ennen ven Ô
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 15 november 2016 inzake de
afhandeling van motie 1438 van 16 december 2015 van het lid Duijndam over gratis
openbaar vervoer voor mantelzorgers met een laag inkomen … nnn nnen f
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 15 november 2016 inzake de
bestuurlijke reactie op moties 601, 779 en 780 van 2013 over stadswarmte, betrokken
bij de strategie Naar een stad zonder aardgas …… nnn onneerenenneerenennenerrvenneeen ene
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 15 november 2016 inzake de
uitvoering van moties 1237 van 2015 en 57 en 58 van 2016 over aanbevelingen van de
Rekenkamer Amsterdam ten aanzien van gemeentelijke Deelnemingen … … … 6
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 22 november 2016 inzake de
uitvoering van motie 1236 van 15 november 2015 van de leden Poot, Vink, N.T. Bakker
en Saadi over het opheffen van de geheimhouding over GlasvezelNet … … … 8
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 25 oktober 2016 inzake een
flexibele inzet van medewerkers en externe inhuur … nonnen eneen ennen enne d
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 8 november 2016 inzake
afdoening van moties 799 van het lid Poot en 928 van het lid Van Lammeren van 14 juli
2016 over ozb voor klimaatneutrale gebouwen en vervuiler betaalt … … … …… 5
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 9 november 2016 inzake de
afhandeling van motie 375 van 20 april 2016 van de leden Poot en Duijndam en
voormalig lid Shahsavari-Jansen over een krediet voor de pilot levering van koude uit
drinkwater aan de Stichting Sanquin Bloedvoorziening … … nnn nnee eneen f
Brief van mevrouw K.H. Ollongren, wethouder Zeehaven, van 4 november 2016 inzake de
actualisering van de stand van zaken van moties 285, 287 en 288 van 30 maart 2016
over het strategisch plan 2016-2020 Havenbedrijf Amsterdam nV… … nnn
Raadsadres van Bewonersvereniging Zijkanaal H van 12 november 2016 inzake de
verplaatsing van de Passenger Terminal Amsterdam … annae ennnee eeen d
Raadsadres van de bewonerscommissie Zwanenburgwal/Verversstraat van 28 oktober
2016 inzake de aanpak van de overlast in de Verversstraat.…… nanne eneen Ó
Raadsadres van de Vereniging Eigen Huis van 11 november 2016 inzake eenzijdige
aanpassing van de algemene bepalingen voor particuliere erfpachtovereenkomsten…….4
Raadsadres van diverse burgers van 21, 22 en 23 november 2016 inzake het verzoek om
Coffeeshop The Power te sluiten na de schietincidenten … unne nanne eneen. Ö
Raadsadres van Een Ander Joods Geluid van 17 november 2016 inzake de
samenwerkingsverbanden tussen Amsterdam en Tel Aviv en Ramallah … … … … 6
Raadsadres van een burger van 10 november 2016 inzake het organiseren van een eigen
Sinterklaasintocht in 2017 … nnn nnen onnenenenseneerenveneerensennenrensnnenenensnvern ennen enen e Ò
Raadsadres van een burger van 16 november 2016 inzake leefbaarheid in het centrum
van Amsterdam … on nnnnenen enen enennnenenereen een enensenenneneeneneenenennennnenseerenenennennneneennn Ó
Raadsadres van een burger van 20 november 2016 inzake vragen over de nieuw te
graven gracht in Centrum Nieuw-West …… nnn onneennneerenneenenneeenneersnnneen serene eneen Ó
Raadsadres van een burger van 21 november 2016 inzake een herhaald verzoek voor het
vaststellen van vijf handhavingsservicenormen … nennen ennen ennen enennnnennennnnn f.
84
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 30 november Raadsnotulen
2016
Raadsadres van een burger van 22 november 2016 inzake de aanpassing van buslijnen
in Amsterdam-Noord na de start van de Noord/Zuidlijn … … nnee eneen
Raadsadres van een burger van 25 november 2016 inzake het schietincident bij
Coffeeshop The Power en de veiligheid van de buurtbewoners …… … nnen}
Raadsadres van een burger van 28 november 2016 inzake de schietincidenten bij
Coffeeshop The Power... annneennnerenneeneneeneneereneeenvennereneerv eneen eneen nennen eneen ÎÛ
Raadsadres van een burger van 28 november 2016 inzake de Zwartepietdiscussie … ….10
Raadsadres van een burger van 28 november 2016 inzake het gebruik van rubberkorrels
voor kunstgrasvelden … nnn onnnnen en enneeerevennenervennnenervennennervenneveervennenere vennen 1
Raadsadres van een burger van 6 november 2016 inzake oplossingen voor de aanpak
van overlast in de binnenstad, veroorzaakt door onder andere toeristen … … … 5
Raadsadres van Enterprise Rent-A-Car autoverhuur van 24 november 2016 inzake het
plaatsen van een openbaar oplaadpunt voor de entree van Enterprise Rent-A-Car
autoverhuur … nnn nnenenneneen enen enennnnenerenenenenenneneneneee nen enensnnenenne rene enenvennnnnneneneenn enen Ò
Raadsadres van het Comité Dierennoodhulp, de Stichting Rechten voor al wat leeft, Een
DIER een VRIEND, Ganzenbescherming en de Faunabescherming van 28 november
2016 inzake de zinloze dieronvriendelijke maatregel naar aanleiding van de vogelgriep
Raadsadres van SOMOSA en het Platform Opvanginstellingen Amsterdam (POA) van
10 november 2016 inzake bezuinigingen op de basisvoorzieningen in de Amsterdamse
stadsdelen … nonnen eren enneneneereen enen sennenenenerenenenenennnennne rene renenennennnn nennen eenen D
Raadsadres van Verkeersgroepen Amsterdam van 21 november 2016 inzake de
gestegen kosten voor het gebruik van een taxi in Amsterdam … nnen eneen ®
Raadsadressen van burgers en VvE de Zebrapanden, gericht aan de burgemeester, van
16, 17, 18, 20 en 21 november 2016 inzake de sluiting van coffeeshop The Power in de
Sarphatistraat … nnn aanne nennereneneenennerenneer eneen ennereneenveneensnerrenveen ener enneenenve rn venneenne ee Ô
Raadsadressen van diverse burgers en ondernemers van 31 oktober 2016 inzake de
voorgenomen sluiting in 2017 van Biba Coffeeshop … nnen eneen nennen f.
85
| Raadsnotulen | 85 | test |
x Gemeente Amsterdam RO
% Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht)
% Agenda, woensdag 19 november 2014
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht)
Tijd 13:30 tot 17:00 uur
Locatie De Rooszaal, 0239, stadhuis
Algemeen
1 __ Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie RO
d.d. 29 en 30 oktober 2014
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieRO@raadsgriffie. amsterdam.nl
5 Termijnagenda, per portefeuille
e Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag
voorafgaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren.
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam R O
Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht)
Agenda, woensdag 19 november 2014
6 Tkn lijst
7 _ Opening inhoudelijk gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
Waterbeheer
11 Ondertekenen intentieverklaring Ruimtelijke Adaptatie (Deltaprogramma) en
intentieverklaring Amsterdam Rainproof Nr. BD2014-011495
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het raadslid Nuijens (GrLi).
e Was TKN 9 in de Commissievergadering RO van 29 oktober 2014,
e _Deleden van de Raadscommissies voor Financiën en Infrastructuur en
Duurzaamheid zijn hierbij uitgenodigd.
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 12,
Ruimtelijke Ordening
12 Bestuurlijke reactie op motie 152 van raadslid mevrouw Van Doorninck inzake
criteria Watercompensatiebank Nr. BD2014-011496
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het raadslid Nuijens (GrLí).
e Was TKN 2 in de Commissievergadering van 3 september 2014,
e _ Uitgesteld in de commissie vergaderingen RO van 24 september
en 29 oktober 2014,
e Deleden van de Raadscommissie voor Financiën zijn hierbij uitgenodigd.
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 11.
2
Gemeente Amsterdam R O
Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht)
Agenda, woensdag 19 november 2014
13 Vaststellen van de Eerste partiële herziening bestemmingsplan Overhoeks Nr.
BD2014-008652
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 26 november 2014).
14 Vaststellen van het bestemmingsplan E-buurt Daalwijkdreefzone Nr. BD2014-
006752
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 26 november 2014).
15 Vaststellen bestemmingsplan Middenmeer Noord Nr. BD2014-008274
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 26 november 2014).
16 Vaststellen aanvullende grondslag welstandbeleid voor woonboten en andere
drijvende objecten Nr. BD2014-009941
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 26 november 2014).
17 Beschikbaar stellen middelen voor realisatie gracht Wim Noordhoekkade Nr.
BD2014-010752
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 26 november 2014).
3
Gemeente Amsterdam R O
Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht)
Agenda, woensdag 19 november 2014
Grondzaken
18 Canonpercentages bij conversie van tijdelijke naar voortdurende erfpacht Nr.
BD2014-010065
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
19 Optie overeenkomst Congreshotel en woontoren kavel 2, 3 en 4 Overhoeks Nr.
BD2014-011494
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Geagendeerd op verzoek van het raadslid Bakker (SP).
e Was TKN 8 in de Commissievergadering RO van 29 oktober 2014,
BESLOTEN DEEL
4
| Agenda | 4 | train |
Vergadering stadsdeelcommissie
Agenda
Datum 18-11-2020
Aanvang 19:30
Locatie MSteams
1 Welkom
Frans Rein Jurrema is afwezig
2 Vaststellen agenda & besluitenlijst
2a Binnengekomen mail aan de stadsdeelcommissie
3 Bewoners aan het woord
Henk Smit over de stichting Expermentele Werkplaats (EWP)
4 Principenota Volewijck
1ste bespreking (was 4 november ter kennisname geagendeerd).
2 december vaststelling advies.
Inspreker:
Geert Nijpels
5 Zesde herziening Landelijk Noord
Deze adviesaanvraag wordt op 18 november vastgesteld.
Insprekers:
Jaap Nieuwenhuis
Nico Hoedjes
Roel van der Klein & letje van Rein
6 Gebiedsplannen 2021
Eerste bespreking. 2 december stelt de stadsdceelccommissie haar advies.
7 Ongevraagd advies OBA
Geagendeerd door Eva Bollen
8 Mededelingen commissie
9 Update DB
Het dagelijks bestuur van stadsdeel Noord informeert de stadsdeelcommissie over bestuurlijke zaken.
Mededelingen DB
Toezeggingenlijst
Vragen aan het DB
10 Termijnagenda
11 Sluiting
| Agenda | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Raadsactualiteit
Jaar 2019 Vergaderdatum 27 en 28 november 2019
Afdeling 1 Agendapunt 28C
Nummer 1953
Publicatiedatum 25 november 2019
Onderwerp
Actualiteit van het lid Taimounti inzake etnisch profileren in het basisonderwijs.
Aan de gemeenteraad
De fractie van DENK heeft bewijs ontvangen van etnisch profileren in het
basisonderwijs. Dit is onacceptabel. In onze stad mag onder geen enkele voorwaarde
sprake zijn van discriminatie en uitsluiting. Zeker niet als het gaat om het bieden van
onderwijs aan onze kinderen. De raad dient zich hierover krachtig uit te spreken en
concrete actie te ondernemen tegen basisscholen die zich hieraan schuldig maken.
Reden van spoedeisendheid
Etnisch profileren in het onderwijs is onacceptabel. Elk kind heeft recht op onderwijs,
waarbij zeker niet mag worden geselecteerd op afkomst. Discriminatie hoort niet in
onze samenleving. En omdat het hier gaat om (kleine) kinderen is er een dikke rode
lijn overschreden. De raad moet zich hier zo snel mogelijk over uitspreken en hierop
ondubbelzinnig actie ondernemen.
Het lid van de gemeenteraad
M. Taimounti
1
| Actualiteit | 1 | train |
VN2021-007720 Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten,
griffie andreas 2 % Gemeente Dierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reinigin WB
% Amsterdam Jp Senn
Voordracht voor de Commissie WB van 24 maart 2021
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Bouwen en Wonen
Agendapunt 16
Datum besluit n.v.t.
Onderwerp
Rechter schrapt verbod op Airbnb in drie wijken binnenstad
De commissie wordt gevraagd
kennis te nemen van De uitspraak van de rechter inzake het verbod op Airbnb in drie wijken in de
binnenstad:
https://linkeddata.overheid.nl/front/portal/document-viewer?ext-id=ECLI%3ANL%3ARBAMS
%3Â2021%3A1017
Wettelijke grondslag
Artikel 26 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam:
Lid 3. Elk lid van de commissie kan voorstellen doen tot behandeling van onderwerpen die niet op de
agenda staan met uitzondering van initiatiefvoorstellen. Het lid van de commissie dient het voorstel
daartoe minstens vijf werkdagen voor de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier in.
Bestuurlijke achtergrond
Amsterdam worstelt al geruime tijd met de ongebreidelde vakantieverhuur in de stad. Naast de druk
op de leefomgeving werd afgelopen jaar pijnlijk duidelijk hoe weinig licht er brandt in de binnenstad
van Amsterdam als er geen toeristen zijn. De coalitie heeft daarom als ambitie in het programma
gezet om te werken aan een verbod op vakantieverhuur in wijken waar de balans verstoord is. Dit
werd verscherpt door de motie ‘verbied vakantieverhuur in drie buurten! van november 2018 die kon
rekenen op een ruime meerderheid van de raad.
Reden bespreking
De uitspraak van de rechter lijkt implicaties te hebben op de uitvoering van die motie en daarmee de
wens van de raad. Indiener wil derhalve de gevolgen van het vonnis in de commissie bespreken.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Gegenereerd: vl.7 1
VN2021-007720 % Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten,
griffie andreas 2 % Amsterdam … in
% Dierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging
Voordracht voor de Commissie WB van 24 maart 2021
Ter bespreking en ter kennisneming
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Welke stukken treft v aan?
AD2021-028091 | Commissie WB Voordracht (pdf)
Ter Inzage
| Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Nadere informatie bij lid Leenders (PvdA), email [email protected]
Gegenereerd: vl.7 2
| Voordracht | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam W E
% Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie,
Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen
% Agenda, woensdag 16 maart 2016
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven
en Gemeentelijke Deelnemingen
Tijd 13:30 tot 17:00 uur
Locatie De Rooszaal
Algemeen
1 Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergaderingen van de Raadscommissie WE
d.d. 17.02.2016.
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieWE @raadsgriffie.amsterdam.nl
5 Termijnagenda, per portefeuille
6 _TKN-lijst
7 _ Opening inhoudelijk gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam W E
Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en
Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen
Agenda, woensdag 16 maart 2016
Werk, Inkomen en Participatie
11 Experimentopdracht initiatiefvoorstel regelluwe bijstand Nr. BD2016-002807
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Groot Wassink (GL).
e Was TKN 3 in de vergadering van 17.02.2016.
12 RaadsadresAHvouchers Nr. BD2016-002808
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Groot Wassink (GL).
e Was TKN 4 in de vergadering van 17.02.2016.
13 Vrijgeven consultatiedocument Koersbesluit Re-integratie Nr. BD2016-002810
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Poot (GL).
14 Werkwijze gemeente bij aanvragen bijstand door EU-burgers Nr. BD2016-002860
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
15 Doorsturen EU burgers naar IND Nr. BD2016-002811
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van de leden Roosma (GL), Ten Bruggencate (D66) en
Boutkan (PvdA).
16 Beantwoording motie 1019 Aansluiting WW en bijstand - Opvolging toezegging
Impact versobering WW op gemeente Nr. BD2016-001551
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
17 Jaarverslag Clientenraad 2015 Nr. BD2016-003201
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
2
Gemeente Amsterdam W E
Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en
Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen
Agenda, woensdag 16 maart 2016
Lucht- en Zeehaven
18 Bijgesteld strategisch plan 2014 - 2017 Havenbedrijf Amsterdam NV Nr. BD2016-
003046
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
(Gemeenteraad d.d. 30.03.2016).
Deelnemingen
19 Beloningsbeleid Deelnemingen evaluatie en actualisatie Nr. BD2016-003230
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
(Gemeenteraad d.d. 30.03.2016).
e _Kabinetbijlage is naar de leden gestuurd.
20 Zeesluis Amsterdam; presentatie Nr. BD2016-002738
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Economie
21 Resultaten amsterdam inbusiness 2015 Nr. BD2016-002809
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Bakker (SP).
e Was TKN 5 in de vergadering van 17.02.2016.
22 Visie op Connectiviteit Nr. BD2016-002812
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e De commissie ID is hierbij uitgenodigd.
23 Initiatiefvoorstel van het lid Ruigrok (VVD) getiteld Van ZZP'er naar ZMP'er. Nr.
BD2016-001798
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Ruigrok (VVD).
e Gevoegd behandelen met agendapunt 24.
24 Bestuurlijke reactie initiatiefvoorstel Van ZZP-er naar ZMP-er Nr. BD2016-003227
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Gevoegd behandelen met agendapunt 23.
3
Gemeente Amsterdam W E
Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en
Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen
Agenda, woensdag 16 maart 2016
25 Initiatiefvoorstel van het lid Bakker (SP) getiteld "De buurt aan het woord". Nr.
BD2016-001800
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Bakker (SP).
e Gevoegd behandelen met agendapunt 26.
26 Bestuurlijke reactie initiatiefvoorstel ‘De buurt aan het woord — Een vijfpuntenplan
voor balans in de stad’ Nr. BD2016-003228
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Gevoegd behandelen met agendapunt 25
4
| Agenda | 4 | test |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1747
Ingekomen op 6 november 2019
Ingekomen onder Ss
Behandeld op 7 november 2019
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Nanninga inzake de Begroting 2020 (Versterk programma
ondermijning)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2020.
Constaterende dat:
— Amsterdam kampt met criminele ondermijning, wat onder andere vermenging van
de onder- en bovenwereld, bedreigingen van ambtenaren en bestuurders en de
diepe innesteling van criminele fenomenen in de stad via o.a. horeca en vastgoed
met zich meebrengt;
— dit zorgt voor een aantasting van de maatschappij en de democratische
rechtsorde;
— hetcollege daarom 3,4 miljoen euro inzet voor de aanpak van ondermijning.
Overwegende dat:
— ondermijning voor crimineel gewin onacceptabel en ontwrichtend is;
— het probleem zeer complex is en voldoende capaciteit vergt om grip te krijgen op
de problematiek;
— 75 miljoen euro uit het Klimaatfonds bedoeld voor het aardgasvrij maken van
Amsterdamse wijken, niet in deze bestuursperiode ingezet wordt, en deze
middelen ingezet zouden kunnen worden om criminaliteit tegen te gaan.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
10 miljoen euro incidenteel toe te voegen aan het budget voor de Amsterdamse
aanpak Ondermijning, en dit te dekken uit de niet uitgegeven middelen van het
Klimaatfonds.
Het lid van de gemeenteraad
A. Nanninga
4
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
Gemeenteblad
% Raadsnotulen
Jaar 2018
Afdeling 2
Vergaderdatum 24 januari 2018
Publicatiedatum 7 februari 2018
Avondzitting op woensdag 24 januari 2018
Voorzitter: waarnemend burgemeester J.J. van Aartsen
Plaatsvervangend voorzitter: de heer Ünver
Raadsgriffier: mevrouw mr. M. Pe
Verslaglegging: mevrouw Van de Belt
De VOORZITTER heropent de vergadering om 19.36 uur.
Ik heb begrepen dat een aantal leden hier iets later zal zijn. We kunnen twee
dingen doen: we kunnen even wachten en dan het debat vervolgen dat we voor de
avondpauze hadden of we kunnen eerst het volgende debat doen en dat is de
Puccinimethode, instemmen met de toename van de investerings- en beheerskosten.
De heer GROOT WASSINK: Het zou mijn sterke voorkeur hebben om te
beginnen met andere agendapunten en de tweede termijn iets op te schuiven.
De VOORZITTER: Dat is dus de vraag die ik stelde. Vindt u dat allen?
De heer GULDEMOND: Ik zou de woorden van de heer Groot Wassink willen
onderschrijven.
De heer ERNSTING: Ik ben het er ook van harte mee eens, uiteraard, maar als u
mij even enkele minuten geeft om mijn moties te printen, dan kan ik met Puccini
beginnen.
De VOORZITTER: Dan beginnen we om 19.40 uur.
De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
12
Instemmen met het beleidskader Puccinimethode en instemmen met de toename
van de investerings- en beheerkosten (Gemeenteblad afd. 1, nr. 10)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting.
De heer ERNSTING: Dank voor de geboden tijd; de ordeverandering overviel mij
even. We hebben namelijk nog een belangrijk debat te voeren over de Puccinimethode en
dat gaat over stoeptegels. Stoeptegels, dat is waarmee de lokale politiek zich bij uitstek
moet bezighouden. En het lijkt heel eenvoudig, want wat is nu een stoeptegel anders dan
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
een tegel van 30 cm bij 30 cm? Maar onder die stoeptegel bevinden zich allerlei impliciete
en expliciete keuzes voor een betere of een iets minder betere stad. We hebben dat in de
commissie uitgebreid besproken. Het gaat heel erg over een materiaalkeuze, zo lijkt het,
maar er is een grote samenhang met het volgende agendapunt en dat is namelijk het
beleidskader verkeersnetten. Daarin wordt geregeld welk vervoermiddel prioriteit heeft in
welk straat. Een autostraat, fietsstraten, wandelgebieden en dat soort zaken. Dat heeft
allemaal invloed op elkaar.
Dan is er ook nog zoiets dat heet een CVC-leidraad. We hebben het er uitgebreid
over gehad en ik heb drie voorstellen voor een verbetering, namelijk in het kader van de
toegankelijkheid. Nu worden er overal paaltjes weggehaald en stoepranden omhoog
gebracht. Daarmee krijg je verhoogde stoepen en het gevolg daarvan is, en dat is een
onbedoeld neveneffect daarvan, dat je geen kant meer op kunt als je daar in je rolstoel
bent en je komt een obstakel tegen. Je kunt immers de stoep niet af. Vroeger, toen de
stoep op gelijke hoogte was met het straatniveau en er stond een paaltje, dan kon je even
uitwijken over de weg. Mijn pleidooi hier in de motie is om meer verlaagde stoepranden
toe te passen waardoor mensen wel die ruimte hebben en waardoor de stad toegankelijk
blijft. We kunnen mensen in een rolstoel toch niet opsluiten op zo’n verhoogde stoep.
Mijn tweede punt is parkeren langs de grachten. Het gebeurt in ons werelderfgoed
nog veel te veel en veel te vaak. Dat is mijn mening. Maar als je met een wat objectievere
blik kijkt, dan moet je toch concluderen dat het tamelijk vreemd is dat op het langste stuk
Prinsengracht dat we hebben tussen de Spiegelstraat en de Leidsestraat dat net voor
3 miljoen euro is opgeknapt, gewoon weer schuinparkeren is teruggekomen waardoor je
nog steeds tegen die muur blik aankijkt terwijl dat eigenlijk ons prachtigste deel van de
stad is. Ik heb hier een pleidooi om uit dat HIOR, uit die Puccinimethode de mogelijkheid
te halen schuinparkeren toe te passen langs de grachten. Het liefst heb ik helemaal geen
parkeerplaatsen, maar als er dan parkeren moet komen, dan maar langsparkeren, want
dan kun je tenminste nog bij het water komen.
Het derde voorstel dat ik hier per motie nog wil doen, is om de kwaliteit voor het
fietsen te verbeteren. In het beleidskader Verkeersnetten staat namelijk dat Hoofdnet en
Plusnet fietsen de hoofdfietsroutes zijn en die zouden moeten worden uitgevoerd in asfalt.
Hier wordt daarentegen voorgesteld 30 km-gebieden, waar we er steeds meer van
krijgen, allemaal uit te voeren in klinkers. Dat bijt elkaar een beetje, want klinkers passen
dus niet op dat Hoofdnet fietsen. Dat is niet comfortabel en dat komt ook de snelheid van
de fietser niet ten goede. Ik wil daar wat genuanceerd in staan en daarom heb ik een
motie om nogmaals te overwegen het ook echt te doen als het ergens mogelijk is asfalt
toch toe te passen en om dat niet bij voorbaat nu al onmogelijk te maken.
En dan heb ik van mijn collega Groen nog een motie gekregen en die is niet
onbelangrijk. Die gaat namelijk over bomen in Nieuw-West. Onderdeel van de
Puccinimethode is ook Puccini Groen. Bomen zijn de longen van de stad, dus die
verdienen die bescherming, ook in Nieuw-West. Er lijkt hier sprake van een omissie, dus
deze motie heeft tot doel die bescherming van de bomen niet te vergeten.
(De heer BOOMSMA: Nog even een vraag over dat parkeren. De heer
Ernsting wil dat aanpassen, u wilt niet die mogelijkheid tot
schuinparkeren, want dat is minder mooi. U wilt dat het langsparkeren
wordt, want dan kijk je niet tegen een muur auto’s aan. Of auto’s nu recht
staan of schuin, dan is het toch nog steeds een muur auto’s en is het dan
niet gewoon zo dat GroenLinks minder parkeerplekken wil? Dat is dan
ook de consequentie.)
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
Minder parkeerplaatsen is in dit geval voor ons een gewenst neveneffect. Maar
daar gaat het niet om. Het gaat erom dat je die muur van auto’s ook visueel doorbreekt.
Als je auto’s namelijk achter elkaar zet en langs het water parkeert, dan kun je er
tussendoor en dan heb je als het goed is nog een strookje over langs het water waar je
kunt zitten, waar je kunt lopen en dan heb je het contact met het water zowel visueel als
fysiek hersteld, ook al staat er een geparkeerde auto.
(De heer BOOMSMA: Ik snap het dan toch nog niet helemaal. Ze staan
dan nog steeds bumper aan bumper. Dan is er toch geen ruimte tussen?)
Nee, ze staan er niet bumper aan bumper. Althans, dat zou ik willen voorkomen.
De maatvoering van de parkeervakken tegenwoordig is zo ruim dat auto’s niet meer
bumper aan bumper hoeven te staan als ze langsparkeren. Dat is niet waar.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen.
57° Motie van de leden Ernsting en Vroege inzake beleidskader
Puccinimethode (Toegankelijkheid en verhoogde stoepranden) (Gemeenteblad afd. 1, nr.
55)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— in het nog te verschijnen Handboek Puccini Rood op te nemen dat bij
herinrichtingen met stoepen van smalle breedte ook verlaagde stoepen
mogelijk zijn;
— meer stoeprandverlagingen op te nemen om ook rolstoelgebruikers de
gelegenheid te geven van de stoep af te gaan om een obstakel te vermijden;
— met betrokken organisaties rond het thema ‘age-friendly city en
toegankelijkheid te kijken naar nieuwe inrichtingsprincipes die de
toegankelijkheid aanzienlijk kunnen verbeteren.
58° Motie van de leden Ernsting en Vroege inzake beleidskader
Puccinimethode (Kwaliteit en comfort voor Hoofdnet en Plusnet fiets (Gemeenteblad afd.
1, nr. 56)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— in 30 km-wegen waar klinkers worden toegepast en die deel uitmaken van
Hoofd- en Plusnet fiets en waar fietsstroken nodig blijven, de mogelijkheid
open te houden om voor die stroken gebruik te maken van asfalt;
— in 30 km-wegen waar klinkers worden toegepast en die deel uitmaken van
Hoofd- en Plusnet fiets zonder fietsstroken bij voorkeur te kiezen voor een
fietsstraat in asfalt, tenzij zwaarwegende overwegingen in het kader van
beschermd stadsgezicht zwaarder wegen.
59° Motie van het lid Ernsting inzake beleidskader Puccinimethode geen
schuinparkeren langs grachten (Gemeenteblad afd. 1, nr. 57)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— in het nog te verschijnen Handboek Puccini Rood, op te nemen dat bij
herinrichtingen van grachten geen schuinparkeren meer mogelijk wordt
gemaakt, maar uitsluitend langsparkeren of parkeervrij;
3
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
— te onderzoeken hoe bij huidige reeds heringerichte grachtenrakken waar
schuinparkeren is teruggekomen, overgegaan kan worden tot een andere
ordening van de parkeerruimte met als doel het contact met het water te
herstellen, tegen beperkte investeringen.
60° Motie van het lid Groen over de lijst van beschermenswaardige
houtopstanden en de Hoofdbomenstructuur (Gemeenteblad afd. 1, nr. 58)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— als bijlage bij deze Puccini Groen een duidelijke lijst met beschermde
monumentale bomen op te nemen, na die te hebben voorgelegd aan de raad;
— tot die tijd alle monumentale bomen op de oude stadsdeellijsten en alle bomen
op de website met monumentale bomen de bijzondere beschermde status te
geven die de Bomenverordening en de Puccinimethode toekennen aan
monumentale bomen.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege.
De heer VROEGE: Ik moet constateren dat de heer Ernsting en ik dezelfde
tekstschrijver hebben, dus ik laat mijn intro over het belang van stoeptegels achterwege.
Wel constateer ik wat betreft het opheffen van tienduizend parkeerplaatsen dat bij
GroenLinks de soep niet zo heet wordt opgediend en helemaal niet zo heet wordt gegeten
als in het verkiezingsprogramma wordt opgeschreven. Dat geeft weer moed voor na de
verkiezingen. Mooi aan deze Puccinimethode is dat er ook meer aandacht is voor
duurzaamheid. Materialen worden hergebruikt waar mogelijk en de stad wordt ook meer
rainproof gemaakt. Dat is ook belangrijk. Daarmee zijn we begonnen. Ik zag bijvoorbeeld
dat het Belgiëpleintje, een heel lelijk stenig pleintje aan de Wibautstraat, van de week
ineens is opgeknapt en er zijn allemaal groenvlakken in gekomen. Heel mooi. Dat moeten
we op meer plekken in de stad doen.
Maar ik heb nog wel een motie en een amendement. Dat amendement gaat over
een van mijn favoriete onderwerpen in deze raadsperiode, de trambaanmaterialisatie.
Wethouder Litjens en ik verschillen daarover vaak van mening. Het college stelt nu voor
dat overal in asfalt uit te voeren tenzij het echt niet anders kan. Ik stel via dit amendement
voor het andersom te doen. We kijken wat optisch gezien het best past. Dat kan dus gras
zijn, dat kan asfalt zijn met een printje erop. Het kunnen stenen zijn. En als het echt niet
anders kan, dan mag dat in het zwarte asfalt. Als je even kijkt naar het Damrak, het begin
van de rode loper, dan is daar helemaal geen rode loper. Het is gewoon een zwarte loper
omdat die asfaltbanen de sfeer een beetje bederven. Dus laten we dat zwarte asfalt
bewaren voor waar het echt niet anders kan en laten we iets mooiers zoeken waar het
beter past.
(De heer BOOMSMA: Kan de heer Vroege even toelichten wat hij bedoelt
met waar het echt niet anders kan?)
Ik bedoel, laten we iets kiezen wat optisch gezien het beste past. Dus als de hele
straat met klinkers ligt, leg dan tussen de rails van de tram ook klinkers of streetprints —
dat lijkt op klinkers in plaats van daar een zwarte streep neer te leggen. Ligt er ergens
gras, bijvoorbeeld in de omgeving van Artis, maak dan gras tussen de tramrails in plaats
van een strook asfalt.
4
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
(De heer BOOMSMA: Dus asfalt eigenlijk alleen als de rest van de straat
ook uit asfalt bestaat?)
Precies.
En ik heb nog een tweede voorstel in de vorm van een motie samen met de
collega's Ernsting en Alberts en ook die gaat over asfalt. Ik constateer dat de heer
Ernsting en ik allebei voor asfalt zijn vandaag. Die motie gaat over het rode asfalt in het
Leidse bosje. Er was een idee om daar een soort Vondelparkallure aan mee te geven,
maar het is een heel belangrijk en druk fietspad. Om het onderscheid tussen de fietser en
de voetganger duidelijk te maken lijkt het ons verstandig het asfalt van een rode kleur te
voorzien. Ook deze motie dien ik graag in.
De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement en de volgende motie
zijn ingekomen.
61° Amendement van de leden Vroege, Ernsting en Alberts inzake
trambaanmaterialisatie (Gemeenteblad afd. 1, nr. 59)
Besluit:
op pagina 52 de tekst
— ‘Vrije banen voor het openbaar vervoer voeren we uit in asfalt, ook tussen de
tramrails. Daarmee nemen we afscheid van de trambaanplaten. In bepaalde
bezoekersgebieden kunnen we elementenverharding tussen de tramrails
toepassen.’
te wijzigen in
‘Vrije banen voor het openbaar vervoer voeren we uit in materiaal die het best
(optisch) aansluit bij de directe omgeving. Daarmee nemen we afscheid van de
trambaanplaten.’
62° Motie van de leden Vroege, Ernsting en Alberts inzake rode fietspad
Leidse Bosje (Gemeenteblad afd. 1, nr. 60)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— hetfietspad in het Leidsebosje van rood asfalt te voorzien.
Het amendement en de motie maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren.
De heer VAN LAMMEREN: Ik vind de laatste motie echt fantastisch. De
gemeenteraad gaat het over een specifiek fietspad en de kleur hebben. Dat geeft eigenlijk
wel een voorproefje van wat we hier gaan doen met het nieuwe bestuurlijke stelsel. Maar
goed, dat is pas over twee maanden.
Meer serieus is de verharding van de openbare ruimte met alle wateroverlast die
daarbij hoort. Ik weet nog dat ik een keer aan wethouder Litjens helemaal in het begin
vroeg: het verharden van de openbare ruimte, met name wegen, dat is heel erg
onverstandig, want hoe zit dat dan met de waterafvoer? Toen antwoordde wethouder
Litjens in al zijn wijsheid: “In Amsterdam is het water geregeld met putjes en die doen het
5
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
prima.” Maar dat is natuurlijk helemaal niet waar. Als je nu — het regent weer — door de
straten van Amsterdam rijdt, dan is het natuurlijk een grote, natte bedoening omdat het
rioolstelsel het gewoon niet aankan. Lees het rapport Breed water 2011. Dus de motie
van de heer Vroege vraagt erom dat we tussen de trambanen niet automatisch gaan
verharden en dat is een hele goede, hoewel die zegt ‘wat optisch het beste past’. Dat is
overigens een motie die een aantal jaren geleden al een keer is aangenomen. Het is zelfs
beleid dat we tussen tramrails zo min mogelijk verharden vanwege het verstenen van de
openbare ruimte. Dus ik ga die motie wel steunen, maar ik zou niet spreken van optisch,
maar van rekening houden met de waterafvoer. Ik hoop dat wethouder Litjens nu
terugkijkt op zijn woorden. En dat is mijn vraag daarbij: Denkt u nog steeds dat de
Amsterdamse putjes zoals u die toen noemde, voldoende zijn om het water af te voeren
van de openbare ruimte? Dat is toch wat u zei.
Ik wil ook nog reageren op de klinkers in de 30 km-zones, de motie van
GroenLinks. Die kan ik niet steunen. Ja, ik snap het, die fiets en dat rode asfalt, maar
30 km-zones waar de Amsterdamse klinker ligt, een motie van het CDA van de heer Van
Drooge, die zei dat er niets mis was met de Hollandse klinker. Dat was toentertijd de
afweging versus Italiaans marmer. Ik ben ook trots op de Nederlandse klinker. Bij het
straatbeeld past dat ook. Ik denk niet dat we in 30 km-zones asfalt moeten gaan leggen.
Dat is ook niet wat deze motie vraagt, maar u opent de deur er naartoe en ik zou die deur
helemaal niet open willen hebben. Ik ben het wel met de heer Ernsting eens dat je het
Hoofdnet fiets goed moet aanleggen, goed moet onderhouden en ook optisch goed moet
aanduiden. Dat hoeft niet met asfalt. Dat is mijn reactie. Uw andere moties ga ik van harte
steunen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van der Berg.
Mevrouw VAN DER BERG: Wij willen onze complimenten geven voor dit
prachtige beleidskader Puccinimethode. We zijn blij dat er voor heel Amsterdam een
methode bestaat voor de inrichting van de openbare ruimte. We hebben nu Puccini rood
en Puccini groen. Er wordt dus ook veel aandacht besteed aan duurzaamheid. Het gaat
over de inrichting van het straatbeeld. We hebben ook de verlichting daarin besproken.
Het gaat om de materiaalkeuze van inderdaad de stenen en het meubilair. Maar deze
herprofilering van de stad is een heel lang proces. Dat is al ingezet tijdens de periode van
toenmalig wethouder Guusje ter Horst. Dat ging over de herprofilering van Amsterdam.
Dus alle Amsterdammertjes eruit en een nieuwe herprofilering van de bestrating,
stoepranden enzovoort. Nu zijn we stappen verder met deze Puccinimethode. En voor
mensen die dat niet weten, er was ooit een expertmeeting in 2012 en die ging over de
inrichting van de openbare ruimte en toen werden er Puccinibonbons uitgedeeld. Dat
staat symbool voor kwaliteit, voor ambacht, voor schoonheid en mooie ingrediënten en
sindsdien hebben we het over de Puccinimethode. Ik vind dat wel heel erg leuk.
Ook dank voor de aanvullende brief. In de commissie hebben we inderdaad
uitgebreid gesproken over de stenen, de keuze, de materiaalkeuze, hoe we omgaan met
de fietspaden en daarover is een aanvullende brief gekomen. GroenLinks heeft daarop
nog een aanvullende motie en wij kunnen ons daar wel In vinden om te kijken waar je
waar mogelijk nog rood asfalt voor fietspaden kunt aanleggen. We hebben er alle
vertrouwen in dat deze Puccinimethode goed wordt toegepast in overleg met de buurten,
met de bewoners en met de stadsdelen.
Veel vragen die ik had in de commissie zijn beantwoord, maar ik heb nog wel een
vraag over de commissie die wordt ingesteld, de commissie Puccinimethode, over wie
6
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
daarin gaan deelnemen en wat de werkwijze zal worden van deze commissie en wat dan
de positie is van deze positie. Dat is me nog niet helemaal duidelijk. Daarop krijg ik graag
nog een toelichting.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma.
De heer BOOMSMA: Wij vinden het een goed beleidskader om de kwaliteit van
de openbare ruimte in onze stad te waarborgen. Er is uitgebreid over gesproken in de
commissie. Ik heb geen moties, maar ik wil wel even kort reageren. Ik dank de heer Van
Lammeren dat hij de voortreffelijke motie Kies de klinker van mijn voorganger Lex van
Drooge in herinnering roept. Daaraan houden wij nog steeds vast, traditioneel en
consistent als wij zijn. Het verbaast me zeer dat ik nu een motie krijg van GroenLinks en
D66 die pleit voor meer asfalt in deze stad. Ik had niet verwacht dat nog mee te maken.
We zullen die motie dan ook zeker niet steunen.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Choho voor beantwoording van
de vragen en preadvisering van de moties en amendementen.
Wethouder CHOHO: De heer Ernsting zei het al, wij praten op andere
onderwerpen ook wel eens over stoeptegels, maar vandaag praten we er echt over. Het is
misschien ook een mooie aanleiding om daaraan te hangen wat we nu precies
veranderen in dit beleidskader Puccinimethode. Mevrouw Van der Berg zei het al, we
maken de materiaalkeuze in deze stad veel duurzamer; we kiezen er ook voor geen
onderscheid meer te maken dat er in Nieuw-West materiaal van mindere kwaliteit wordt
neergelegd dan we in Oost en Centrum doen. Dat is gelijk. Dat is wat we hier met elkaar
bepalen. Wat mij betreft plaatsen we zo min mogelijk stoeptegels in deze stad, zeg ik
tegen de heer Van Lammeren, want we zijn juist bezig te proberen stoeptegels eruit te
halen en er meer groen in te brengen, wat de heer Vroege op de Wibautstraat heeft
gezien.
Dan de moties. Motie nr. 55, daartegen hebben we geen bezwaar. Het college
heeft al aangegeven dat het inzet op de toegankelijkheid van deze stad; dat vindt het
college heel belangrijk en deze verzoeken aan het college zullen daarbij worden
betrokken.
Motie nr. 56 is een ingewikkelde motie, omdat die 30 km-wegen wat mij betreft
ook woonstraten zijn. Wij kiezen er bewust voor om daar de snelheid te verlagen omdat
het woonstraten zijn waar we willen dat voetgangers, spelende kinderen, iedereen de
ruimte krijgt en waar snelheid dus niet meer de primaire factor is. Daarom richten we die
in met klinkers omdat dat nu juist aangeeft dat de snelheid daar lager moet zijn. Wel heb
ik u in de brief van 19 januari gezegd dat we dat rode asfalt bij fietsstraten en fietsstroken
op 50 km-wegen en op fietspaden van het Hoofd- en Plusnet gaan opnemen zodat dat
daar de norm wordt. Ook omdat ik de impact van die afweging van 30 km-woonstraat
versus het faciliteren van de fiets op dit moment niet kan overzien. Dus mijn vraag aan u
is of ik deze motie mag interpreteren als een onderzoeksmotie, dat we gaan uitzoeken
wat dat nu precies betekent als we dat voor die 30 km-straten gaan veranderen en dan
komen we met dat onderzoek naar u terug zodat u op dat moment kunt besluiten of dit
nog steeds de inzet is die u wilt. Dat is mijn verzoek.
(De heer ERNSTING: Ik wil dat verzoek graag honoreren, dus u mag dat
zo interpreteren. Heeft u dan nog nodig dat ik een gewijzigde motie indien
of kunt u met dit debat en met deze motie verder uit de voeten?)
7
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
Volgens mij is de orde van de raad dat het wat mij betreft niet nodig is dat u een
gewijzigde motie indient als ik zeg dat ik de motie zo interpreteer en u daarmee akkoord
gaat. En ook met de toezegging dat we na het onderzoek naar u terugkomen en dat u op
dat moment de overweging kunt maken.
Dan motie nr. 57 moet ik ontraden. Zoals ik al zei, dit is een beleidskader dat gaat
over materiaalkeuze, wat we voor materiaal kiezen. Schuinparkeren of langsparkeren
gaat niet over materiaal, maar dat gaat over inrichting, dat gaat over het parkeerbeleid.
Dat heeft allerlei consequenties die niet in dit beleidskader worden gevat. Daarom ontraad
ik deze motie.
Dan motie nr. 58. Deze motie is eigenlijk overbodig, want vanuit de agenda Groen
en de Bomenverordening zijn we al bezig te komen tot één lijst van monumentale bomen
voor de hele stad. De heer Groen heeft zijn huiswerk goed gedaan, want inderdaad,
Nieuw-West is het enige stadsdeel dat niet zo’n lijst heeft. Alle andere stadsdelen hebben
die wel. Maar we zijn dus al bezig daarvan één lijst te maken voor de hele stad inclusief
Nieuw-West.
(De heer GROEN: Ik begrijp uit dit antwoord dat het eerste dictum
waarschijnlijk overbodig is, omdat die lijst er komt, ook al komt die er al
sinds 2015. Maar het tweede dictum, daar gaat het mij om, dat is
helemaal niet overbodig. Er zijn in de Sloterplas bijvoorbeeld al
monumentale bomen per ongeluk omgekapt, omdat die verwarring er
was. Laten we dan in ieder geval totdat we die lijst hebben, zeggen dat
alle bomen op de website en op de oude lijsten de beschermde status
hebben.)
Ik ken die lijsten niet. Ik wil u wel toezeggen dat we dat met stadsdeel Nieuw-West
gaan bespreken. Wat er dan in de tussentijd gebeurt, dat doen we dan in overleg met
Nieuw-West, ook al was het maar dat die afweging van wat monumentale bomen en niet-
monumentale bomen zijn tot nu toe altijd door de stadsdelen is gemaakt. Dat is wat we
dan integreren tot een lijst.
(De heer GROEN: Het is daar dus al een keer misgegaan. Ik heb meer
bomen gevonden die nu niet duidelijk staan aangemerkt. Bent u het dan
niet met mij eens, dat we in de tussentijd gewoon zeggen dat we niet
gaan omhakken, wat de strekking van de motie is. Die afspraak maken
we totdat de lijst er is.)
Ik kan dat niet overzien; ik ken die lijst niet. Als er geen lijst is met monumentale
bomen en u stelt dat er monumentale bomen worden omgehakt, dan weet ik niet precies
op welke informatie u zich baseert. Ik blijf bij mijn preadvies dat wij aan die lijst werken.
Die verwachten we nog voor de zomer naar u toe te kunnen sturen.
Dan het amendement nr. 59. Daarin staat het woord optisch tussen haakjes. Als ik
dan zo mag interpreteren dat dan nog wel de technische aansluiting nog steeds ook een
factor is — want soms zijn er ook technische redenen waarom er niet alleen vanuit de
optiek wordt gekeken, en ik zie de heer Vroege knikken — dan is er geen bezwaar tegen
dit amendement.
De laatste motie nr. 60. Ik heb begrepen dat er twee fietspaden zijn, eentje aan de
westzijde langs de rijbaan en eentje aan de oostzijde. Het pad aan de westzijde wordt al
uitgevoerd in rood asfalt. Die aan de oostzijde wordt conform het definitieve ontwerp dat
uw raad in 2014 heeft vastgesteld, uitgevoerd in zwart asfalt. Het voetpad krijgt een wat
lichtere toplaag zodat dat verschil toch zichtbaar is. Wij willen echter wel kijken of het in
het huidige project en met het contract van de aannemer nog past om dat te wijzigen in
rood asfalt. Dus als ik dit als onderzoek mag interpreteren om te kijken of het past binnen
8
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
het huidige project en binnen de kosten van het huidige project, dan heb ik tegen deze
motie geen bezwaar.
(De heer VROEGE: Eerst kijken of het past binnen het project, dat lijkt me
verstandig. Maar als het kan en als het past, gaat u het dan ook meteen
doen?)
Als het past binnen het huidige project en binnen het huidige contract zonder die
extra kosten, dan gaan we in plaats van zwart asfalt daar rood asfalt neerleggen.
(De heer VROEGE: En als het niet past, dan komt u terug bij de raad met
het verzoek om extra geld?)
Precies.
En over de afvoerputjes laat ik het woord graag aan collega Litjens.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Litjens voor de beantwoording
van de vragen.
Wethouder LITJENS: Dat is geheel terecht; ere wie ere toekomt. Ik ga weliswaar
niet over de afvoerputjes, maar ik heb daarover kennelijk wel een opmerking gemaakt, zo
gaf de heer Van Lammeren aan. Ik was er enigszins verbaasd over, want ik kan toch nooit
zo lichtzinnig met dat onderwerp waterberging zijn omgegaan. Daar gaat het natuurlijk
om. Het belang van een goede waterberging staat mij al jaren scherp op het netvlies. Ik
heb eens gegoogeld op Litjens, waterputjes Amsterdam en toen ik als eerste
zoekresultaat kreeg ‘Lichaam man gevonden in water’ en als tweede ‘Brandweer trekt na
wie het eerst een paard in het water zag’ en bij nummer 10 de zeventiende rassenlijst
voor groentegewassen van de Universiteit Wageningen, ben ik gestopt. Ik kon het niet
vinden. Ik kan u een ding verzekeren. Het belang van een goede waterberging, maar ook
het belang van een goede riolering en de daarbij behorende putjes is enorm groot. Ik heb
net als de heer Van Lammeren ongetwijfeld nooit geprobeerd om de rol of de functie van
goede putjes en afvoer te bagatelliseren, en ik heb ook nooit de bedoeling gehad de rol
van goede waterberging kleiner te maken dan die in werkelijkheid is.
(De heer VAN LAMMEREN: Ik wil de wethouder bedanken dat hij zo
ruimhartig toegeeft dat hij dat dan nooit had moeten zeggen. Ik constateer
dat de zoekoptimalisatie van de website Amsterdam met haar notulen dan
nog wel een adviesje kan gebruiken.)
De VOORZITTER: Wethouder Choho wil nog iets toevoegen.
Wethouder CHOHO: Toen ik terugliep naar mijn plek, besefte ik dat ik een vraag
van mevrouw Van der Berg nog niet had beantwoord. De commissie zal bestaan uit een
ambtelijke vertegenwoordiging. Wat mij betreft komt die commissie zo weinig mogelijk bij
elkaar, omdat ze alleen bij elkaar komt om verzoeken te beoordelen of voor het afwijken
van Puccini, terwijl we juist geen afwijkingen willen. De werkwijze is dat zij dan dus op
maat toetsten of die afwijkingen wel of niet kunnen worden gehonoreerd.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting voor een tweede termijn.
De heer ERNSTING: Kort. Ik dank de wethouder voor zijn welwillende
beantwoording. De motie schuinparkeren wil ik hier toch in stemming brengen, ook al zegt
de wethouder dat dat niet met Puccini te maken heeft. Ik wil even kort toelichten waarom
ik dat toch anders zie. Puccini is de opvolger van het HIOR, het Handboek Inrichting
9
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
Openbare Ruimte en dat is weer de opvolger van het grachtenprofiel van mevrouw Ter
Horst uit eind jaren negentig. In dat HIOR wordt nauwkeurig geregeld wat mogelijk is bij
welke breedte van een gracht. Dus bij een gracht vanaf 9,25 m mag schuinparkeren
volgens het huidige beleid en dit beleid verandert daar niets aan, maar het hoort hier wel
thuis. Dus ik handhaaf de motie. Ik denk dat we er echt goed aan doen die motie aan te
nemen, want dan maken we een veel mooiere grachtengordel. Wie wil dat nu niet?
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege voor een stemverklaring.
De heer VROEGE (stemverklaring): Wij zulen een aantal moties en het
amendement steunen, maar eentje niet en dat is de motie van collega Ernsting over het
schuinparkeren. Ik vind de discussie schuin of recht helemaal niet zo interessant. Het gaat
om de discussie wel of niet parkeren. Die discussie moeten we met elkaar gaan voeren.
Dat gaan we binnenkort dan maar eens doen.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Vroege, Ernsting en Alberts
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 59).
Het amendement-Vroege, Ernsting en Alberts (Gemeenteblad afd. 1, nr. 59) wordt
bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement-Vroege, Ernsting en Alberts
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 59) met algemene stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 10).
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 10) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 10)
met algemene stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Ernsting en Vroege (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 55).
De motie-Ernsting en Vroege (Gemeenteblad afd. 1, nr. 55) wordt bij zitten en
opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Ernsting en Vroege (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 55) met algemene stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Ernsting en Vroege (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 56)
De motie-Ernsting en Vroege (Gemeenteblad afd. 1, nr. 56) wordt bij zitten en
opstaan aangenomen.
10
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
De VOORZITTER constateert dat de motie-Ernsting en Vroege (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 56) is aangenomen met de stemmen van het CDA en de Partij voor de Dieren
tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr.
57).
De motie-Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 57) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 57)
is aangenomen met de stemmen van de PvdA, GroenLinks, de SP en de Partij van de
Ouderen voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Groen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 58).
De motie-Groen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 58) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Groen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 58)
is aangenomen met de stemmen van de GroenLinks, de SP, de PvdA en het CDA voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Vroege, Ernsting en Alberts
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 60).
De motie-Vroege, Ernsting en Alberts (Gemeenteblad afd. 1, nr. 60) wordt bij
zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Vroege, Ernsting en Alberts
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 60) met algemene stemmen is aangenomen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 10 van afdeling 1 van het Gemeenteblad, met
inachtneming van de daarin als gevolg van aanneming van het amendement-Vroege,
Ernsting en Alberts (Gemeenteblad afd. 1, nr. 59) aangebrachte wijzigingen.
13
Vaststellen van het beleidskader Verkeersnetten (Gemeenteblad afd. 1, nr. 15)
Bij dit agendapunt wordt ingekomen stuk nr. 50 betrokken.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege.
De heer VROEGE: Het nieuwe beleidskader Verkeersnetten. De verwachtingen
waren hooggespannen. We zaten er al lang op te wachten. We verwachtten ook een
grondige verbouwing van dit beleidskader, maar meer dan een nieuw behangetje en een
likje verf zat er uiteindelijk niet in. Maar goed, dat geeft niet. Het is wel een mooi plan
geworden met veel meer aandacht voor de voetganger en daarmee is D66 blij. Maar ook
11
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
de auto heeft wethouder Litjens niet vergeten. Die krijgt ook meer ruimte, want de Plusnet
Corridor, zeg maar de snelwegen door de stad, worden geformaliseerd. Tweebaans,
gescheiden van de rest van het verkeer. Maar ook een straat als de Stadhouderskade
wordt Plusnet Corridor. Op veel plekken is die echter niet tweebaans of rijdt de fiets met
de auto mee. Mijn vraag is of u zo meteen met dit beleidskader in de hand meer asfalt
gaat aanleggen of dat de werkelijkheid kan afwijken van dit theoretische kader. Ik hoor het
graag.
De achilleshiel van de Plusnet Corridor is de Valkenburgerstraat. Waar de
Wibautstraat en de Weesperstraat breed zijn — er reed ooit een trein doorheen, de tunnel
en de Leeuwarderweg in Noord zijn ook breed en daar wonen weinig mensen — daar is de
Valkenburgstraat een woonstraat, een leefstraat. En al het verkeer dat van de ring Oost
naar de ring Noord wil rijden, rijdt door de Valkenburgerstraat. De Valkenburgerstraat is
de meest vieze straat van Nederland en ook de verkeersveiligheid is daar zeer
dramatisch. De lawaaioverlast van al het verkeer, de vele vrachtauto’s, de vele motoren
door de straat zijn ook een gruwel voor de bewoners en de ondernemers in de straat.
Daarom heb ik twee moties, want het wordt de hoogste tijd dat we als gemeenteraad, als
stadsbestuur de bewoners van de Valkenburgerstraat tegemoet gaan komen en een stap
terug doen. De Valkenburgerstraat is een straat waar we de laatste jaren nog meer
verkeer doorheen hebben gejaagd vanwege de maatregelen in de stad, denk aan de
maatregelen rond De Munt en denk aan het touringcarbeleid waarover we het straks gaan
hebben.
De eerste motie is om de Valkenburgerstraat en de Kattenburgerstraat af te
waarderen van Plusnet Corridor oftewel profiel snelweg naar Hoofdnet auto en dat is nog
steeds veel verkeer.
En ik heb een tweede motie om een oriënterende studie te verrichten naar het
kruispunt Prins Hendrikkade - Valkenburgerstraat, want ook dat kruispunt, achtbaans
asfalt naast elkaar, ongelijkvloers, het ziet eruit alsof je op de snelweg rijdt en je hebt niet
het gevoel dat je midden in de stad bent. Laten we dat kruispunt aanpakken. Het zou
goed zijn als de wethouder daarmee zou beginnen om dat eens goed te onderzoeken.
Beide moties zijn medeondertekend namens collega Ernsting.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen.
63° Motie van de leden Vroege en Ernsting inzake de afwaardering van de
Valkenburgerstraat en de Kattenburgerstraat (Gemeenteblad afd. 1, nr. 61)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— de Valkenburgerstsrat en de Kattenburgerstraat af te waarderen van Plusnet
Corridor naar Hoofdnet auto.
64° Motie van de leden Vroege en Ernsting inzake de herinrichting van het
kruispunt Prins Hendrikkade - Valkenburgerstraat (Gemeenteblad afd. 1, nr. 62)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— een oriënterende studie te verrichten naar grondige herinrichting van het
kruispunt Prins Hendrikkade - Valkenburgerstraat;
— deze uiterlijk 1 september 2018 voor te leggen aan de raad.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
12
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting.
De heer ERNSTING: Als je op de kaart van luchtkwaliteit.nl kijkt naar Amsterdam,
dan is op een flink aantal straten de luchtkwaliteit nog niet goed genoeg. Niet geheel
toevallig vallen die plekken precies een-op-een gelijk met wat hier in dit beleidskader
verkeersnetten wordt genoemd Plusnet Corridor/auto. Dat is de hoofdroute voor de auto
door de stad en dat zijn dus ook de meest vieze plekken van de stad. We hebben het dan
bijvoorbeeld over de Valkenburgerstraat en de Prins Hendrikkade, maar ook de
Weesperstraat, de Wibautstraat. En het gekke is als je op die kaart van Plusnet
Corridor/auto kijkt, dan kun je straks over dat Plusnet Corridor met alle prioriteit dwars
door de stad scheuren vanaf ongeveer de A10 Zuid bij de Gooiseweg tot de A10 Noord
waar de nieuwe Leeuwarderweg via de IJtunnel op uitkomt. Dat is natuurlijk heel raar,
want dat doorgaande verkeer hoort thuis op de ringweg, de A10. Dus we moeten dat
tegengaan. Er is geen andere methode om dat te doen en het valt ook samen met
eerdere uitspraken van deze gemeenteraad in 2002 en 2009 in het kader van het
Masterplan Wibautas. Daarin werd al voorgesteld de Weesperstraat te versmallen van
tweemaal twee rijbanen naar tweemaal een rijbaan. Heel veel bewoners in de
Weesperstraat strijden er al lang voor om het plan weer eens uit een lade te trekken en
van zijn stoflaag te ontdoen. En terecht. Ook die mensen hebben recht op schone lucht.
Nu is het even de vraag of een versmalling van de Weesperstraat het probleem dan ook
oplost. Ik denk dat er misschien ook andere maatregelen mogelijk zijn, maar dat moet
goed worden onderzocht. Het gaat dan in ieder geval om een substantiële vermindering
van het autoverkeer en daarvoor heb ik een motie.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen.
65° Motie van het lid Ernsting inzake beleidskader Verkeersnetten (Een open
Weesperstraat) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 63)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— onderzoek te doen naar, en een plan te maken voor, een beëindiging van de
Wibautas als Plusnet Corridor voor autoverkeer;
— hierbij de aantallen auto's en de dominantie van het autoverkeer op de gehele
route substantieel te verminderen met behulp van bijvoorbeeld
wegversmallingen of ‘knips';
— en daardoor van de Weesperstraat een bloeiende stadsstraat te maken,
aantrekkelijk voor mensen en met schone lucht;
— hiervoor de samenwerking te zoeken met initiatieven van bewoners, bedrijven
en instellingen in de buurt.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Torn.
De heer TORN: In de commissie hebben we al uitgebreid gesproken over dit
onderwerp, het beleidskader Verkeersnetten. Ik denk dat het goed is onderscheid te
maken tussen enerzijds wegen waar met name de fiets de boventoon voert en anderzijds
wegen waar het openbaar vervoer primair zit en niet te vergeten de auto. Alle vormen van
13
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
vervoer zijn belangrijk om Amsterdam bereikbaar te houden. Wat dat betreft zijn de moties
die nu worden ingediend om een deel van die Corridor Plusnet auto af te waarderen niet
verstandig, omdat je daardoor op de rest van het Corridor Plusnet auto, Weesperstraat,
Wibautstraat, natuurlijk een opstropend effect krijgt en al die auto’s stilstaan. Dat is
volgens mij wat je juist niet moet willen. Doorstroming is volgens mij van groot belang.
(De heer VROEGE: Collega Torn zegt dat alle modaliteiten belangrijk zijn,
maar de vraag is of volgens de VVD alle modaliteiten even belangrijk zijn
of dat zij daarin een regie ziet.)
Gelijkwaardigheid tussen die modaliteiten vind ik zelf wel belangrijk, ook omdat ik
het een beetje een valse tegenstelling vind. Er wordt vaak gedaan alsof je de auto hebt en
dan de rest, de fiets en de voetganger. Maar het gaat uiteindelijk gewoon om mensen en
om Amsterdammers en bezoekers van Amsterdam. Die zitten op het ene moment in de
auto, maar op een gegeven moment stappen ze op de fiets, fietsen ze een stuk, zetten ze
de fiets neer en lopen ze een stuk. Dus het zijn verschillende vervoersmodaliteiten. Ik
denk dat ze allemaal belangrijk zijn en dat ze ook allemaal nodig zijn. De stad groeit. De
stad moet bereikbaar zijn en bereikbaar blijven. Ik denk dat het daarom ook goed is dat
het college voorstelt om heel duidelijke keuzes te maken: het een is het Plusnet en de
Plusnet Corridor auto en een andere straat, ik noem de Sarphatistraat, dat is nu veel meer
een Plusnet-fietsstraat geworden waar je daar vroeger veel meer met de auto rondreed.
Dus een hele duidelijke keuze. Die keuzes zijn denk ik heel erg goed. Maar ik denk dat
het heel onverstandig zou zijn om de auto zoals D66 heel duidelijk doet, GroenLinks
wisten we natuurlijk al, maar D66 heeft dat in deze periode ook heel nadrukkelijk gedaan,
de stad uit te bannen en te zeggen: die auto die willen we niet meer. Dat is niet wat de
VVD wil. De VVD wil dat Amsterdammers die die auto voor hun werk nodig hebben of
voor hun gezin, die auto ook kunnen gebruiken. Dat is o zo belangrijk.
(De heer VROEGE: Collega Torn heeft heel veel woorden nodig, maar hij
zegt toch wat anders dan het vigerende beleid ingesteld door VVD-
prominent Wiebes, namelijk de voetganger op 1, de fietser op 2, OV op 3
en de auto op 4. En partijleider Eric van der Burg zei vorige week nog in
het debat dat de VVD kiest voor de fiets en voor het OV en niet voor de
auto. De vraag is nu: wie verwoordt nu het juiste VVD-standpunt? Moet ik
naar wethouder Van der Burg luisteren, uw lijsttrekker, of bent u degene
die het juiste woord namens de VVD verkondigt?)
De heer Vroege probeert hier een tegenstelling te suggereren die er totaal niet is.
Waarom het gaat, is dat we de stad bereikbaar houden en dat de auto er in een stad als
Amsterdam er ook gewoon bij hoort. En dat het echt flauwekul is zoals D66 steeds maar
doet, om die auto volledig buiten de stad te houden. Wat wij wel zeggen, is: als je met die
auto naar Amsterdam komt, dan parkeren we die liever onder de grond dan daarboven.
Kijk, dat zijn duidelijke keuzes. En dan krijg je daardoor boven de grond meer ruimte voor
de fiets en de voetganger. Ik ben helemaal niet tegen de fiets of de voetganger. Ik zit zelf
iedere dag op de fiets en ik loop iedere dag hier over de gracht. Dus de fiets en de
voetganger zijn superbelangrijk; het OV overigens ook — persoonlijk is het zo dat de trein
een lievelingsvervoersmiddel is van mij — maar goed, er zijn ook mensen die met de auto
gaan en ik zou het dan een beetje aanmatigend vinden om hier vanuit de gemeenteraad
te zeggen: u komt de stad met die auto niet in, hoewel het mij persoonlijk niet zo erg zou
raken. Maar zo zit ik niet in elkaar. Die auto hoort erbij en die auto moet ruimte krijgen in
Amsterdam.
(De heer VROEGE: Wederom heeft de heer Torn veel woorden nodig.
Dat hij zelf geen auto heeft, dat verhaal kennen we ook wel. Toch blijft het
14
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
raar. Partijleider Van der Burg zei vorige week tijdens het debat dat de
VVD als eerste voor openbaar vervoer in deze stad kiest. Dat hoor ik u
hier nu niet zeggen. Nogmaals, wie spreekt het juiste woord namens de
VVD? Wethouder Van der Burg die kiest voor het OV of de heer Torn die
zegt dat de auto er ook wel heel erg bij hoort? En eigenlijk frommelt hij die
auto overal een beetje naar voren.)
Voor de bereikbaarheid van de stad is OV ontzettend belangrijk, mijnheer Vroege.
We hebben dit jaar de Noord/Zuidlijn en het is ongelooflijk goed dat die er komt. We
moeten ook kijken naar een verdere uitbreiding van het metronetwerk van lightrail. Als we
Havenstad gaan bouwen, dan ontkomen we er niet aan om daar een heel goed OV-
netwerk te leggen. Ik ga ook helemaal niet zeggen dat het slecht is of wat dan ook. Ik heb
ook helemaal geen tegenstelling tussen de auto en het OV, een tegenstelling die u
creëert. Maar ik zeg niet zoals u dat we die auto eruit moeten bannen. Wat u nu ook zegt,
is dat we dat deel van de corridor hier gaan afwaarderen. Althans, dat is uw voorstel.
Dank je de koekoek. In de Wibautstraat en de Weesperstraat komt alles vast te staan. Het
wordt een soort fuik waar je dan in rijdt met alle gevolgen voor de doorstroming en noem
het maar op. Dat is gewoon een heel slecht plan, maar het is in ieder geval een hele
duidelijke keuze van D66. De kiezer weet waar hij aan toe is. Met D66 kom je met de auto
de stad gewoon niet meer in. Prima. Fair. Ik vind het geen goed plan, maar we weten in
ieder geval hoe u erover denkt.
(De heer VROEGE: De heer Torn zegt het goed. De kiezer weet bij D66
wat hij daaraan heeft, maar bij de VVD blijft dat een vraag.)
Dat is volstrekte flauwekul en dat weet u zelf drommels goed. Ik ga daar niet eens
meer verder op in.
(De heer ERNSTING: Ik wil nog iets anders vragen aan de heer Torn. Ik
zei in mijn termijn al dat de vieste straten in Amsterdam toevallig, niet
toevallig eigenlijk, ook de straten zijn die hier als Plusnet Corridor auto
worden aangemerkt. Hoe ziet de VVD dat nu? Hoe ziet de VVD dat nu in
het kader van gezonde lucht? Uw wethouder komt ook echt op voor
gezondheid. U heeft een fractielid die u Eco-Kees noemt. Maar hier kiest
u toch voor een vies Amsterdam. Hoe kan dat nu?)
Schone lucht is natuurlijk belangrijk. Dat is natuurlijk een punt van aandacht en
van zorg. Alleen, het is niet zo dat je dan maar moet zeggen dat we alle auto’s moeten
weren. We zien natuurlijk, en dat is denk ik een hele goede, technologische ontwikkeling,
niet onbelangrijk, waarbij auto's steeds schoner worden hetzij doordat de
verbrandingsmotor wordt vervangen door een elektrische motor. Dat gaat natuurlijk heel
rap. Maar ook doordat auto's met een verbrandingsmotor steeds schoner worden. Het is
echt een groot verschil als je kijkt naar de uitstoot van een auto ten opzichte van de vorige
eeuw, dan was die echt ontzettend smerig. En inmiddels zijn die auto’s al zo schoon dat
het echt beter gaat. Zijn we er? Zijn we al op het gewenste niveau? Nee, nog niet
helemaal, maar we gaan wel de goede kant op. Ik denk dat het belangrijk is ervoor te
zorgen dat die technologie vooruitgaat en daarvoor hoeven we hier vanuit de
gemeenteraad niet heel veel te doen, want dat gebeurt ook wel. Maar anderzijds moeten
we er ook voor zorgen dat het verkeer wel blijft doorstromen, want we kunnen allemaal
wel zeggen dat we die auto onaantrekkelijk gaan maken, maar ondertussen gebruiken de
mensen de auto ook gewoon. Die mensen blijven ook wel in die auto rijden. We kunnen er
dus maar beter voor zorgen dat die auto’s schoner worden, dat de luchtkwaliteit toeneemt
en dat op die manier dat luchtkwaliteitsprobleem wat wel degelijk een reëel probleem is,
ook wordt opgelost.
15
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
(De heer ERNSTING: Ik zoek hier even een beetje de verbinding.
Niemand heeft hier vandaag voorgesteld alle auto’s te verbieden. Dat zou
ik misschien wel willen, maar dat heb ik niet voorgesteld. Ik heb
voorgesteld op die Wibautas, die Weesperstraat minder auto’s te laten
rijden. Dan heb je twee vliegen in een klap, namelijk een schonere lucht
en degenen die echt in dat stadshart moeten zijn om bijvoorbeeld
goederen af te leveren, die kunnen er dan ook door. Die staan niet in de
file tussen al die andere auto's die er eigenlijk niets te zoeken hebben.
Dat is toch een win-winsituatie?)
Nee, ik ben daar geen voorstander van, want u maakt dan alweer een keuze,
terwijl mensen die auto ook gewoon nodig hebben om de stad in te gaan of uit te gaan.
Het is niet zo dat mensen dat allemaal maar voor hun lol doen. Mensen hebben die auto
nodig, hetzij voor hun werk, hetzij voor hun gezin. Ik was net bij het vorige agendapunt
nog aan het denken over dat schuinparkeren — nu u zo die verbinding zoekt. Als we
daarvoor nu een parkeergarage terugdoen, dan zouden we daarover best kunnen praten.
Maar dat doen we nog eens buiten deze vergadering om.
Ik heb nog een vraag. Die betreft het feit dat er in deze nota die nu voorligt, ook
een aantal straten als Plusnet of Hoofdnet OV worden benoemd en dat hierdoor mogelijk
het gevaar bestaat dat stadsdelen die natuurlijk ook heel erg gaan over de veiligheid geen
verkeersveiligheidsmaatregelen zoals een verkeersdrempel zouden kunnen aanleggen.
Tenminste, dat lijkt zo te zijn. Dus mijn vraag aan de wethouder is of hij kan toezeggen,
mocht er naar aanleiding van signalen uit bijvoorbeeld een stadsdeel sprake zijn van
verkeersonveilige situaties, dat de gemeente samen met het betreffende stadsdeel en
eventueel andere betrokken partijen gaat onderzoeken welke aanvullende maatregelen
nodig zijn om door middel van maatwerk de verkeersveiligheid op deze plekken te
bevorderen. Een belangrijk onderwerp en daarop zouden wij graag een toezegging Krijgen
van de wethouder.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boldewijn.
De heer BOLDEWIJN: We bespreken het beleidskader Verkeersnetten en
terecht, want het oude beleidskader van Hoofdnetten was gedateerd. Je zou denken dat
met deze verkeersnetten vele modaliteiten vooruitgaan. Dat klopt ten dele, want de
voetganger gaat er zeker op vooruit. Dank daarvoor, wethouder, dat u daaraan echt
aandacht heeft besteed. Als het gaat om het OV, dan hebben we daar wel een mooie
dekking van Amsterdam behalve als het gaat om Nieuw-West. En omdat wij dat gebied
ook volledig gedekt willen hebben wat betreft het OV, heb ik een motie opgesteld om daar
een onderzoek te doen naar de verbeteringsmogelijkheden daar.
(De heer VROEGE: Deze motie van collega Boldewijn verbaast mij toch. Hij
weet toch dat niet wij als gemeenteraad, maar de vervoerregio waarvan hij,
waarvan ik en ook de heer Mbarki — die tegenwoordig van alles vindt van
OV in Nieuw-West — deel uitmaken. Daar maken we de beslissingen en niet
in dit gremium.)
Het is toch wel goed na te gaan welke mogelijkheden er zijn om het OV in Nieuw-
West te verbeteren dus daarom mijn verzoek aan de wethouder om dat te onderzoeken.
(De heer VROEGE: Wij hebben in de vervoerregio een systematiek met
een concessie waarin we als politiek aangeven wat de eisen zijn aan het
OV. Voor ons gaat wethouder Litjens als db'er van de vervoerregio
controleren of het GVB zich aan de afspraken houdt. Ik heb er vertrouwen
16
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
in dat het allemaal gebeurt conform de afspraken. En mijn vraag is: vindt
u die concessievoorwaarden die wij met zijn allen hebben vastgesteld niet
goed genoeg of heeft u er geen vertrouwen in dat bestuurder Litjens van
de vervoerregio zijn controlerende taak goed uitvoert?)
Als ik geen vertrouwen had in de wethouder, dan had ik hem niet gevraagd het
onderzoek te doen. Vandaar dat ik hem vraag dat na te gaan.
(De heer VROEGE: Een van de issues in Nieuw-West is de discussie
rond tram 14. Daar hebben we allemaal kennis van genomen. Er was een
aantal maanden geleden een grote protestbijeenkomst. Daar was
niemand van de PvdÂ. De heer Boldewijn was er niet, de heer Mbarki was
er niet, PvdA Nieuw-West was er niet. Nu komt u vlak voor de
verkiezingen met deze motie om de mensen in Nieuw-West iets voor te
houden en te laten zien dat de PvdA zich druk maakt om het OV in
Nieuw-West. Snapt u dat ik daarover een beetje wantrouwig word dat u
nu, zo kort voor de verkiezingen, wel opeens aandacht heeft voor dit
gebied?)
Ik snap de heer Vroege niet. Ik denk dat je niet op instigatie van de heer Vroege
actie moet ondernemen, maar dat je het zelf moet doen.
Met betrekking tot het Plusnet auto hebben we een corridor en dat is de Wibautas.
Daarmee hebben wij best wel moeite. Vandaar dat wij ook de motie van de heer Ernsting
op dit punt ondersteunen.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen.
66° Motie van de leden Boldewijn en Mbarki (Gemeenteblad afd. 1, nr. 64)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— te onderzoeken welke aanvullende maatregelen nodig zijn om de
bereikbaarheid van Amsterdam Nieuw-West met het OV te verbeteren en de
resultaten van dit onderzoek voor september 2018 voor te leggen aan de raad.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren.
De heer VAN LAMMEREN: Ik moet me enorm inhouden om niet op de interruptie
van D66 te reageren. En dat is jammer. Maar nee, ik wil namelijk GroenLinks en D66
feliciteren met deze waanzinnig verstandige motie zo vlak voor de verkiezingen, want het
is nooit te laat om je te bekeren. Dus ik kan het alleen maar steunen om de woonstraten
van Amsterdam iets schonere lucht te gunnen. Schone lucht is onzin. Gezonde lucht staat
in uw verkiezingsprogramma, maar die bestaat niet. Er is geen veilige fijnstofnorm. Lees
de rapporten van WHO. Wij als overheid hebben de taak om er alles aan te doen om een
zo schoon mogelijke lucht voor Amsterdammers te bewerkstelligen en de Partij voor de
Dieren zet zich daarvoor in — en niet alleen vlak voor de verkiezingen, want u kent mijn
retoriek. Ik vind het een hele verstandige motie en ik ga die ook steunen. Richting de
asfaltmachine van de VVD die in topberaad is — zie ik nu — en die dit agendapunt
misschien niet interesseert, ik weet het niet, wil ik gewoon zeggen dat auto’s inderdaad bij
de vervoersoplossing horen, maar wel steeds minder, want de stad slibt dicht. Wij gaan
Havenstad bouwen, ben ik bang, en ook Hamburg die een Havenstad heeft gebouwd, had
17
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
maar een advies: zorg voor waanzinnig goed OV, want je gaat het met de auto in deze
stad niet redden. Het autoverkeer neemt te veel ruimte in, de overlast neemt toe en de
luchtkwaliteit wordt te veel geschaad. Elke mogelijkheid om de luchtkwaliteit in deze stad
te verbeteren moeten we met twee handen aangrijpen. Dat betekent dus niet dat de
Amsterdammer niet meer met zijn auto bij zijn huis kan komen, maar al het doorgaande
verkeer. Al het verkeer dat naar de stad toekomt, moeten we stimuleren met het OV te
komen. Het past niet meer in deze stad. Dus ik ga de motie van D66 en GroenLinks van
harte steunen. Ga door, D66, met dit soort beleid. Dan wordt u ook nog eens een groene
partij.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Litjens voor beantwoording van
de vragen en preadvisering van de moties.
Wethouder LITJENS: Het is misschien goed om maar meteen met de laatste
opmerking van de heer Van Lammeren te beginnen die aangaf dat hij vindt dat al het
autoverkeer van het OV gebruik moet gaan maken. Dat scheelt een heleboel in
luchtkwaliteit. Daar is geen speld tussen te krijgen. Dat is absoluut waar. Ik kan u wel een
ding verzekeren: dat als alle mensen die gebruikmaken van autoverkeer morgen of over
een jaar in het OV stappen, het OV direct uit zijn voegen barst. Wat we de komende jaren
eerst moeten doen om ervoor te zorgen dat die hele stad niet volloopt, is investeren in
OV. Fors investeren in OV om ervoor te zorgen dat die groei die nodig is om die modal
shift naar het OV mogelijk te maken, ook echt kan worden gefaciliteerd. Want als het
alternatief er niet is of onder de maat is, dan gaan mensen het niet gebruiken.
(De heer VAN LAMMEREN: Ik heb nergens in mijn betoog aangegeven
dat wij morgen al het autoverkeer deze stad uit zouden jagen. Wat de
Partij voor de Dieren al jarenlang zegt, is dat we mensen die naar de stad
toekomen gewoon uit de auto moeten jagen, maar dat de bewoners een
keuze zouden kunnen hebben voor een auto, daarmee ben ik het eens.
De Partij voor de Dieren zegt ook dat we de infrastructuur moeten
aanleggen en daarom heb ik ook gezegd dat we waterstofstations willen
hebben. De overheid moet immers dit soort maatregelen stimuleren.)
Dat lijkt me een hele nuttige aanvulling. Ik moest heel even denken toen het
debatje tussen de heer Vroege en de heer Torn gaande was, aan het programma ‘Wie
van de drie?’ En wil de echte nu opstaan? Ik deel de constatering van de heer Torn en
dat heeft de heer Vroege wellicht verwacht, dat er hier een tegenstelling wordt
gesuggereerd die er niet is. Volgens mij hebben we de afgelopen jaren ook in het beleid
laten zien dat we in staat zijn, dus niet alleen bereid zijn, om die prioriteit, die hiërarchie
van die verschillende modaliteiten, die vervoersstromen, helder te stellen en te
constateren dat bijvoorbeeld in de binnenstad de voetganger en de fiets een dominantere
plek moeten Krijgen, de auto naar beneden. Dat hebben we met tal van maatregelen
gedaan, maar op sommige plekken is dat niet of nauwelijks mogelijk.
(De heer VROEGE: De wethouder heeft het over wij, maar ik sprak het
college ook helemaal niet aan. Lof voor uw beleid. Ik sprak de lijsttrekker
en kandidaat aan. U hoeft zich niet aangesproken te voelen over datgene
wat ik over de VVD zei.)
Nou ja, zo’n acht weken voor de verkiezingen doe ik dat toch maar een klein
beetje. Het is niet mijn gewoonte, dat geef ik grif toe, maar als mijn collega in het college,
Van der Burg, erbij wordt betrokken, dan lijkt het mij toch goed daarop in te gaan.
18
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
De heer Vroege heeft een aantal vragen gesteld. Kan de werkelijkheid zo dadelijk
afwijken van het beleidskader of andersom? Ik kan u een ding verzekeren: het
beleidskader en de werkelijkheid wijken nog wel eens van elkaar af en de werkelijke
situatie kan soms anders zijn dan we in die beleidskaders denken of anders worden,
anders groeien de komende tijd. Ik denk dat we wat dat betreft ook moeten constateren
dat beleidskaders zoals we die hier hebben voorliggen en gaan vaststellen, geen
statische kaders zijn die nooit veranderen en waarop geen aanpassingen mogelijk zijn.
Dat zal in de loop van de jaren constant gebeuren, net zoals dat de afgelopen jaren ook is
gebeurd op basis van het oude beleidskader. Er zijn een hoop beslissingen genomen, ook
in de afgelopen periode, over de afwaardering of opwaardering, afhankelijk van welke
modaliteit je kiest. En die zijn niet in overeenstemming met het beleidskader of met het
vigerende beleidskader zoals ze dat noemen. Zo zal het ook de komende jaren gaan. En
ik zal maar eens een voorbeeld geven. De heer Torn vraagt mij over verkeersonveilige
situaties of locaties in met name Zuid, maar ook elders in de stad die als verkeersonveilig
worden ervaren en als er vanuit een stadsdeel wordt geconstateerd dat er sprake is van
een verkeersonveilige situatie die de gemeente samen met het stadsdeel en eventueel
andere betrokken partijen gaat onderzoeken welke aanvullende maatregelen nodig of
mogelijk zijn om door middel van maatwerk, dat is denk ik wel altijd belangrijk, die
verkeersveiligheid op die plekken te bevorderen. Die toezegging kan ik hier gewoon doen.
Dat is op dit moment de werkwijze in de werkgroep Blackspots. Maar iets hoeft niet eerst
een blackspot te worden om er serieus naar te kijken vanuit het oogpunt van
verkeersonveiligheid. De werkgroep Blackspots gaat pas aan de slag op het moment dat
er ernstige ongevallen zijn gebeurd. Volgens mij moeten we proberen die zo veel mogelijk
te voorkomen.
Er liggen enkel moties en ik denk dat het goed is te constateren dat we het hier
hebben over een beleidskader Verkeersnetten en we hebben het hier niet over Puccini
zoals we het zojuist bij Puccini niet hadden over het beleidskader Verkeersnetten — of
toch een beetje — en we hebben het hier ook niet over het OV in Amsterdam. We hebben
het over de locaties en de verkeersaders waar het OV een bepaalde prioriteit of hiërarchie
ten opzichte van andere modaliteiten heeft. Dus als het gaat over hoeveel OV er in de
stad moet zijn, dan zou ik kortheidshalve kunnen verwijzen naar het eerste deel van de
interruptie van de heer Vroege als antwoord op de motie of het preadvies van de heer
Boldewijn, waarvoor dank aan de heer Vroege.
(De heer BOLDEWIJN: Ik heb de netten bekeken en ik zie Plusnet OV en
daar merk ik Amsterdam Nieuw-West slecht is toebedeeld. Is de
wethouder dat met mij eens?)
Nee, daarmee ben ik het niet eens. Als ik het daarmee eens was geweest, dan
had ik daar hetzij vanuit mijn verantwoordelijkheid als wethouder Verkeer van Amsterdam
hetzij vanuit mijn verantwoordelijkheid als portefeuillehouder Openbaar Vervoer in de
Vervoerregio iets van gezegd en daar iets aan gedaan. Ja, er zijn de afgelopen periode
maatregelen genomen, ook door bijvoorbeeld het GVB. Die maatregelen hebben volgens
sommigen tot een verslechtering geleid. Er wordt al gerefereerd aan lijn 21 waar een lus
is uitgehaald waardoor vijf haltes niet meer worden aangedaan. We zien wel dat het
gebruik van lijn 21 het afgelopen jaar fors is toegenomen. Met de besparing die daar is
opgetreden, kon in lijn 33 fors worden geïnvesteerd. Op die manier proberen we met het
beschikbare geld zo goed mogelijk OV te bieden op iedere plek. Ik denk dat we daarin
nog steeds goed slagen. Ik deel die opvatting dus niet, ik deel die constatering ook niet.
Wij hebben bij eerdere punten naar aanleiding van de motie van mevrouw Alberts van de
SP aangegeven dat we gaan kijken hoe we in bijvoorbeeld Westpoort in samenspraak
19
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
met bedrijven kunnen bekijken of we aanvullend OV daar kunnen organiseren. Dat doen
we inderdaad met die belanghebbenden die daar zo belangrijk zijn, die stakeholders
waarover vaak wordt gesproken. Ik verwacht dat dat op vrij korte termijn tot een resultaat
komt. Dus ik zou u willen verzoeken in ieder geval daarop te wachten, op dat resultaat en
eventuele moties over een verbetering of een toevoeging van OV in bepaalde delen van
de stad niet in het beleidskader Verkeersnetten op te nemen, want daar past dat niet. U
begrijpt dat het preadvies op die motie niet positief kan zijn.
Dan is er veel gesproken over de Valkenburgerstraat. U weet allemaal dat we
daar enige tijd geleden — en ik weet dat dat door veel mensen symboolpolitiek is genoemd
en ik heb aangegeven dat dat in zekere zin ook zo is — zo'n grote fijnstofafvanger, een city
tree hebben neergezet met de constatering dat we er nog een stuk of acht bij gaan
plaatsen in maart. We gaan kijken of dat een positieve bijdrage levert aan de luchtkwaliteit
en dat zal een geringe bijdrage zijn. Bij de opening daar heb ik aangegeven dat dit geen
bronbestrijding is en dat dit niet de oplossing van het probleem is. Ik vind ook dat we
daarin eerlijk moeten zijn. Op het moment dat het gaat om het aanpakken van het
probleem, dan zal het probleem vooral bij de bron moeten worden aangepakt. De auto's
die daar rondrijden, moeten aan de uitlaat zo snel mogelijk schoon worden. Dat is een
hele belangrijke. Tegelijkertijd denk ik dat het goed is om ervoor te zorgen dat we verkeer
dat een bepaalde doorgaande route gebruikt en daarbij een verslechtering van
luchtkwaliteit of extra verkeersonveiligheid veroorzaakt terwijl er een goed alternatief is, zo
veel mogelijk proberen te dwingen een andere route te nemen. Dan doen we op
verschillende plaatsen in de stad, maar we moeten ons ook realiseren als we op een plek
gaan knijpen, dat op een andere plek weer verschijnt, en daarom zijn die onderzoeken die
we hebben gedaan ook zo gedegen, vind ik in ieder geval. En misschien verschijnt het
elders in mindere mate. Dat hebben we ook gezien, maar er wordt nogal gesuggereerd in
de bijdrage van verschilende raadsleden dat de Wibautas in dit geval een
doorgangsroute is van oost naar noord of van zuid naar noord. Zo wordt die gezien. De
snelweg. Even de A10 afsnijden. Als je aan de zuidkant zit en je wilt naar de noordkant,
dan ga je via de Wibaut als de ring vol staat. Op het moment dat er echt grote
opstoppingen zijn, dan kan ik u vertellen dat iedere route die we in Amsterdam hebben,
als sluiproute wordt aangegrepen. Ik heb in de brief die we naar de raad hebben gestuurd,
aangegeven dat wij uit onderzoek constateren dat het overgrote deel
bestemmingsverkeer is, binnenstedelijk verkeer. Geen doorgaand verkeer dat de route
gebruikt om vervolgens vanuit zuid snel via de IJtunnel naar noord te komen. 88%, laat
het 80% zijn, laat er een fout in zitten van een procent of 8, is verkeer dat daar in die
omgeving wordt verdeeld en daar wordt afgewikkeld en een bestemming heeft in die
omgeving. We constateren ook en dat staat ook uitvoerig in de brief aangegeven, dat voor
doorgaand verkeer en bestemmingsverkeer de alternatieven niet goed voorhanden zijn.
Door het zetten van knips bijvoorbeeld zoals wordt gevraagd in de motie van de heer
Ernsting genereren we heel veel extra kilometers.
(De heer VAN LAMMEREN: Het klopt en dat heeft u ook heel duidelijk
aangegeven in uw brief dat het om 80% of 88% bestemmingsverkeer
gaat. Maar als je 10% tot 20% van het verkeer weghaalt, neemt de
doorstroming enorm toe en dat komt ten goede van de luchtkwaliteit. Dus
ja, het zou een illusie zijn te zeggen dat het verkeer weg is als de weg
wordt afgewaardeerd, maar dat is ook niet de inzet. Niemand hier is naïef
genoeg om dat te geloven. Maar als je de doorstroming bevordert, is dat
goed voor de luchtkwaliteit. Daarom wordt daarop ingezet.)
20
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
Ik weet dat niemand hier naïef is en ik weet dat door iedere maatregel die je
neemt, er vervolgens allerlei effecten ontstaan. Die doorstroming is een belangrijk punt. Ik
ben blij dat de heer Van Lammeren dat aangeeft. We hebben in het verleden ook wel
eens gesproken over de optie of de mogelijkheid om de snelheid in de Valkenburgerstraat
te verlagen. Op het moment dat je dat doet en je doet verder helemaal niets aan het
netwerk, zorg je er uiteindelijk alleen maar voor dat daar de doorstroming niet beter wordt
dan nu. Sterker nog, die wordt eerder slechter dan nu. In de spits weet ik dat 30 km per
uur of 50 km per uur niet zoveel uitmaakt. Dan staat het allemaal vast. Dat heb ik op
verschillende momenten gezien. Daarvan heb ik een heleboel bewijzen overlegd
gekregen van bewoners. Die doorstroming is belangrijk en daarom is die afwaardering op
dit moment in mijn optiek geen goed plan.
(De heer VROEGE: Twee vragen aan de wethouder. Allereerst, als het
geen doorgaande weg is maar alleen voor mensen die daar in de buurt
moeten zijn, waarom moet het dan toch een Plusnet Corridor zijn en
waarom kan het niet zoals zo veel straten waar gewoon lokaal verkeer
rijdt, een Hoofdnet of een Plusmet of een basisnet zijn? Waarom kiest u
dan voor de zwaarste categorie als dat niet nodig is?)
Omdat een Plusnet Corridor niet alleen maar tot doel heeft doorgaand verkeer te
faciliteren, maar ook een belangrijke verdeelfunctie heeft. Laat nu net deze locatie een
hele belangrijke verdeelfunctie zijn. De S100 bijvoorbeeld die ook een Plusnet Corridor is,
is er eentje waar doorgaand verkeer een belangrijke is. Daarmee wordt ervoor gezorgd
dat verkeer dat zich anders in de grachtengordel zou bewegen van oost naar west, een
andere route neemt die beter geschikt is voor de auto en daarmee minder
verkeersonveiligheid, minder overlast in een kwetsbare grachtengordel veroorzaakt. Deze
corridor heeft veel meer die verdeelfunctie zoals ook in het stuk staat aangegeven op
pagina 31.
(De heer VROEGE: En dan mijn tweede vraag. Ik heb het bewust in mijn
bijdrage aangegeven dat deze brede profielen niet alleen voor de
luchtkwaliteit, want dat is een bekend probleem, maar ook voor de
leefbaarheid, het lawaai en de verkeersveiligheid eerder schadelijk zijn
dan een oplossing bieden. Kan de wethouder ook daarop ingaan?)
Daar kan ik zeker op ingaan. Het klopt inderdaad ook dat leefbaarheid,
luchtkwaliteit en verkeersveiligheid allemaal belangrijke elementen zijn en niet alleen
maar die doorstroming. Het heeft natuurlijk wel met elkaar te maken. Het heeft alles met
elkaar te maken. Daar waar op sommige wegen de snelheid verlagen kennelijk een goede
maatregel is die ten goede komt aan de luchtkwaliteit, is dat op sommige plekken juist
onverstandig om te doen. Ik denk dat het goed is om heel even te kijken naar de moties
die zijn ingediend. Daarin zitten een heleboel van die elementen en ik denk in de
preadvisering op de moties ook.
Volgens mij heb ik zojuist als het gaat om motie nr. 64 van de leden Boldewijn en
Mbarki aangegeven wat het preadvies daarvan is. Dat is negatief.
Volgens mij is dit motie nr. 61 van de leden Vroege en Ernsting over de
Valkenburgerstraat en de Kattenburgerstraat. Die zou ik willen ontraden. Daarbij verwijs ik
toch echt naar de brief en de argumentatie daarin die in ieder geval voor de
Valkenburgerstraat geldt. Of dat voor de Kattenburgerstraat geldt, weet ik niet, maar daar
zouden we gerust een keer onderzoek naar kunnen doen. Het besluit om die nu af te
waarderen van Plusnet Corridor naar Hoofdnet auto lijkt me op dit moment geen
verstandig besluit.
21
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
Als het gaat om motie nr. 62 inzake de herinrichting van het kruispunt Prins
Hendrikkade-Valkenburgerstraat waarin wordt gevraagd een oriënterende studie te
verrichten naar grondige herinrichting van het kruispunt Prins
Hendrikkade/Valkenburgerstraat en die resultaten uiterlijk 1 september 2018 aan de raad
voor te leggen, dan hebben we daartegen geen bezwaar. We gaan daar zien dat er op dat
kruispunt een hele andere situatie ontstaat. Na ingebruikname van de Noord/Zuidlijn
constateren we dat daar ietsje verderop bij de tunnelmond een situatie ontstaat waar
zevenhonderd bussen minder per dag langsrijden. Dus dat betekent echt een andere
situatie die wellicht vraagt om een wat andere inrichting. Dus daarop een positief advies.
Als het gaat om motie nr. 63, Een bloeiende Weesperstraat, dan geef ik daarop
een negatief preadvies. Er wordt niet alleen gevraagd onderzoek te doen, wat op zich niet
erg is. Een onderzoek naar afwaardering van een Hoofdnetcorridor is altijd goed om te
doen, maar dan wel om alle consequenties en gevolgen daarbij goed in kaart te brengen.
Ik constateer dat er ook direct wordt gevraagd een plan te maken voor een beëindiging
van de Wibautas als Plusnet. Tegelijkertijd wordt aangegeven dat de aantallen moeten
worden verminderd met behulp van bijvoorbeeld wegversmallingen en knips. Om van de
Weesperstraat een bloeiende stadsstraat te maken, aantrekkelijk voor mensen en met
schone lucht, dat lijkt me heel goed. Het lijkt me ook heel goed daarbij samenwerking te
zoeken met initiatieven van bewoners, bedrijven en instellingen in de buurt. Maar de wijze
waarop het hier bij met name de eerste twee aandachtsstreepjes in het dictum wordt
gesteld, is voor mij reden hierop een negatief advies te geven.
Tot zover.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn?
De heer ERNSTING: Ik zou graag even drie minuten willen schorsen om met de
collega’s te overleggen.
De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten.
Voorzitter: de heer Ünver
De VOORZITTER heropent de vergadering.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting.
De heer ERNSTING: Een tweede termijn omdat we het nu over dat beleidskader
Verkeersnetten hebben en dat is best een omvangrijk product waarin toch de lijn wordt
uitgezet voor de komende jaren. Die corridor over de Wibautas zit daar nu in en ik wil
eigenlijk uitzicht hebben op het afwaarderen van die Wibautas op de wat langere termijn.
Ik snap dat dat niet morgen kan. Dat vind ik heel pijnlijk richting de mensen die daarvoor
actievoeren. Ze stonden daarstraks buiten in de regen. Ik heb nog even kort wat mogen
zeggen. Dank voor jullie komst. Maar ik wil dat uitzicht wel hebben om te kunnen
instemmen met het beleidskader op dit moment. Dus ik verzoek motie nr. 63 over de
Weesperstraat voor het besluit in stemming te brengen, maar ik wil die licht gewijzigd
indienen. Dus dan wordt het een accentmotie. De wijziging zit in het eerste
aandachtsstreepje. Daar verdwijnt de zinsnede ‘en een plan te maken voor’.
22
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
De motie-Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 63), ingetrokken zijnde, maakt geen
deel meer uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen.
67° Motie van het lid Ernsting inzake beleidskader Verkeersnetten (Een open
Weesperstraat) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 65)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— onderzoek te doen naar een beëindiging van de Wibautas als Plusnet Corridor
voor autoverkeer;
— hierbij de aantallen auto's en de dominantie van het autoverkeer op de gehele
route substantieel te verminderen met behulp van bijvoorbeeld
wegversmallingen of ‘knips';
— en daardoor van de Weesperstraat een bloeiende stadsstraat te maken,
aantrekkelijk voor mensen en met schone lucht;
— hiervoor de samenwerking te zoeken met initiatieven van bewoners, bedrijven
en instellingen in de buurt.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege.
De heer VROEGE: Ik luister altijd goed naar de preadviezen van deze wethouder
en meestal volg ik die ook, maar nu ben ik toch een beetje in verwarring als het gaat om
zijn advies op mijn moties. Hij wil conform mijn motie nr. 62 aan de slag met een studie
naar de herinrichting van het kruispunt. Maar als we dat gaan herinrichten, dan moet toch
ook de toevoer worden aangepast. En het afwaarderen van Plusnet naar Hoofdnet dat
verandert op korte termijn helemaal niets. We zeggen wel dat deze straat in de toekomst
een andere functie gaat krijgen die past bij het nieuwe kruispunt. Dus ik snap eigenlijk niet
waarom de wethouder wel zegt dat het verstandig is goed te kijken naar dat kruispunt, die
toevoer, maar om nu een ander bordje, een labeltje aan deze weg te hangen dat we
hiermee in de toekomst anders omgaan dan nu, daar bent u dan tegen. Graag daarover
meer duidelijkheid. Misschien dat ik dan de wethouder volg. Of ik houd mijn moties aan.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Litjens.
Wethouder LITJENS: Ik begrijp die verwarring iets minder goed, maar dat komt
natuurlijk omdat ik zelf het antwoord heb gegeven. Dat scheelt een heleboel. Een
oriënterende studie te verrichten naar grondige herinrichting van het kruispunt zegt nog
niet zoveel over het eindresultaat. Dat kan verschillende kanten op. Dat zult u begrijpen.
Anders hoef je ook geen studie te doen. Dat is wat mij een klein beetje tegenstaat, ook
aan de gewijzigde motie van de heer Ernsting, want die is weliswaar iets gewijzigd en er
wordt dan geen plan gemaakt, maar er wordt gevraagd onderzoek te doen naar de
beëindiging van de Wibautas als Plusnet Corridor en de aantallen auto's daar terug te
brengen. Ik ga er nu maar even van uit dat een suggestie als knips een van de dingen is
waaraan je kunt denken. Bij iedere knip moet natuurlijk in kaart worden gebracht wat de
23
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
consequenties daarvan zijn op het omliggende wegennet en de verkeerssituatie in andere
woonstraten, woonwijken et cetera. Over de Weesperstraat hebben we het net al gehad.
Motie nr. 61 gaat er gewoon van uit dat het wordt afgewaardeerd. Daarbij is geen
onderzoek gedaan naar de consequenties en wat de functie precies gaat zijn. Die vind ik
te absoluut en zeker op dit moment. Ik had liever gezien dat er een nog verdere
afzwakking van de motie van het lid Ernsting zou plaatsvinden. Dat begrijpt u. Maar de
motie van de heer Vroege, nr. 62, om die oriënterende studie te verrichten naar de
herinrichting van het kruispunt Prins Hendrikkade - Valkenburgerstraat, die zou wellicht
kunnen worden aangevuld met ‘onderzoek doen naar de afwaardering van de Wibautas’.
Daarom wordt gevraagd. Hier wordt gevraagd naar beëindiging van de Wibautas als
Plusnet Corridor. Dan is het een onderzoek waarbij het college de opdracht krijgt om de
voor- en de nadelen van zo’n beslissing zorgvuldig in kaart te brengen. En dan zou het
eindresultaat ook nog wel eens de conclusie kunnen zijn dat het alles overziend wellicht
niet zo verstandig is om te doen. Dat is wel het risico dat de indiener van de motie loopt
als deze wordt aangenomen en het college daarmee aan de slag gaat. Mijn preadvies ten
aanzien van de moties van de heer Vroege blijft hetzelfde. Ten aanzien van de moties van
de heer Ernsting inzake het beleidskader Verkeersnetten, de licht gewijzigde motie, nr.
65, onderzoek te doen naar beëindiging van de Wibautas als Plusnet Corridor, daarbij kan
ik me voorstellen dat het college die opdracht ter hand neemt, maar wel met de
nadrukkelijke waarschuwing dat een onderzoek, ook al is hier een duidelijke richting
gegeven, niet altijd precies datgene oplevert wat de indiener van de motie beoogt.
(De heer ERNSTING: Ik snap wat de wethouder zegt, maar ik zou dan wel
willen verzoeken om ook een integraal onderzoek te doen. Daarmee bedoel
ik er niet aleen verkeerskundig naar te kijken, maar ook
stedenbouwkundig.)
Daarmee wordt de motie wel wat breder dan nu. En als het om wijzigingen gaat,
dan is het schrappen van ‘en een plan te maken voor’ er nog wel eentje die ik nu uit de
losse pols kan schudden. Maar om daarbij de stedenbouwkundige context te betrekken,
dan maken we het wel een stukje groter. Echt een stuk groter.
(De heer ERNSTING: Dat antwoord snap ik niet helemaal. Wat ik juist in
dat derde of vierde aandachtsstreepje vraag om van die Weesperstraat
een bloeiende stadsstraat te maken met ruimte voor mensen, met schone
lucht en in samenwerking met de buurt, dat zijn natuurlijk
stedenbouwkundige overwegingen. Dat snapt u ook wel.)
Ja, ik denk bij stedenbouwkundige overwegingen altijd aan iets meer dan aan
ergens een bloeiende stadsstraat van maken. Misschien moet ik gewoon wat simpeler
denken. Dat kan. Dat helpt soms een heleboel. Ik begrijp dat de heer Ernsting zegt: mocht
dat onderzoek nu leiden tot de conclusie dat het verstandig is over te gaan tot beëindiging
van de Plusnet Corridor autoverkeer naar Hoofdnet bijvoorbeeld, dan ook te kijken naar
mogelijkheden voor de Weesperstraat, de Valkenburgerstraat als het gaat om eventuele
toevoegingen van functies, aanpassingen en noem maar op. Dat zijn dingen die daaruit
volgen. Het lijkt me niet verstandig na al het gesleutel de afgelopen jaren nu nog weer een
keer te gaan sleutelen aan de Wibautstraat. Als deze motie wordt aangenomen, dan gaat
het college ermee aan de slag. Zo snel mogelijk. Dan komt het college terug met het
onderzoeksresultaat en mocht het inderdaad zo zijn dat de uitkomst van het onderzoek is
dat het verstandig is alles overziend om tot een afwaardering te komen, dan zal daarbij
die stedenbouwkundige context worden meegenomen. Dat spreekt voor zich. Ik heb hier
net een negatief preadvies op gegeven. Ik denk dat ik dit aan de raad laat. Ik kan me
voorstellen dat de raad hier prima een afweging kan maken. Ik denk dat ik al een klein
24
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
beetje kan voorspellen hoe dat eruitziet. Volgens mij heeft de raad geen verdere
advisering meer nodig om tot een standpunt te komen.
De heer VROEGE: Kunnen we even kort schorsen?
De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege voor een hele korte derde
termijn.
De heer VROEGE: Ik heb goed geluisterd naar de wethouder en gezien zijn
reactie op de gewijzigde motie van collega Ernsting en hoe hij dat gaat uitvoeren, heb ik
besloten de moties nr. 61 en nr. 62 in te trekken en een nieuwe motie daarvoor in de
plaats in te dienen die hetzelfde zegt als motie nr. 62, maar de afwaardering meeneemt in
het onderzoek, omdat ook de Weesperstraat wordt onderzocht. Kortom, laten we dan
alles onderzoeken. Deze motie wordt medeondertekend door de collega's Alberts,
Ernsting, Van Lammeren en Boldewijn.
De motie-Vroege en Ernsting, (Gemeenteblad afd. 1, nr. 61) en de motie-Vroege
en Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 62) ingetrokken zijnde, maken geen deel meer uit
van de beraadslaging.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen.
68° Motie van de leden Vroege, Alberts, Ernsting, Van Lammeren en
Boldewijn inzake de Valkenburgerstraat en omgeving (Gemeenteblad afd. 1, nr. 66)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— een oriënterende studie te verrichten naar grondige herinrichting Kruispunt
Prins Hendrikkade - Valkenburgerstraat:;
— hierbij tevens de afwaardering van Valkenburgerstraat en Kattenburgerstraat
van Plusnet Corridor naar Hoofdnet Auto te onderzoeken;
— dit alles uiterlijk 1 september 2018 voor te leggen aan de raad.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Litjens voor preadvisering van
de motie.
Wethouder LITJENS: Als ik de motie zo lees en als ik nog even terugdenk aan
wat ik zo-even heb gezegd, dan zie ik geen enkele reden om hierop negatief te adviseren.
Een positief preadvies dus.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Alberts voor een stemverklaring.
25
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
Mevrouw ALBERTS (stemverklaring): Wilt u dat ik alle drie de moties in een keer
doe? Dan is er motie nr. 65 waarvan de wethouder heeft gezegd het aan de raad te laten.
Ik interpreteer de motie zo dat het vooral om de denkrichting gaat. Dat vind ik een hele
goede en daarom zullen wij als SP die motie steunen. Motie nr. 64, daarbij lijkt het erop
dat we de OV-discussie hier opnieuw zullen gaan doen terwijl dit eigenlijk niet de plek is.
Wij maken ons wel degelijk zorgen over het OV, maar zoals de wethouder zei, ik wil
wachten op de uitwerking van de motie van de voorjaarsnota van de SP over Westpoort.
Vervoersplan en verkeersnetten zijn toch wel twee verschillende dingen en om die reden
zullen wij de motie niet steunen. Motie nr. 66 zullen wij van harte steunen.
Aan de orde is stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 15).
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 15) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 15)
met algemene stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr.
65).
De motie-Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 65) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 65)
is aangenomen met de stemmen van de VVD, het CDA en de Partij van de Ouderen
tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Boldewijn en Mbarki (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 64).
De motie-Boldewijn en Mbarki (Gemeenteblad afd. 1, nr. 64) wordt bij zitten en
opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Boldewijn en Mbarki (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 64) is verworpen met de stemmen van de PvdA, GroenLinks, de Partij van de
Ouderen en de Partij voor de Dieren voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Vroege, Alberts, Ernsting, Van
Lammeren en Boldewijn (Gemeenteblad afd. 1, nr. 66)
De motie-Vroege, Alberts, Ernsting, Van Lammeren en Boldewijn (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 66) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Vroege, Alberts, Ernsting, Van
Lammeren en Boldewijn (Gemeenteblad afd. 1, nr. 66) is aangenomen met de stemmen
van de Partij van de Ouderen, het CDA en de VVD tegen.
26
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 15 van afdeling 1 van het Gemeenteblad.
16
Kennisnemen van de voorgenomen gunning van de afbouw van parkeer- en
fietsparkeergarage Rokin en het beschikbaar stellen van een aanvullend krediet
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 18)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting.
De heer ERNSTING: De Rokingarage, de autoparkeergarage boven metrohalte
Rokin, die hebben we gisteren mogen bewonderen. Een prachtig metrostation. Er zit een
garage nu boven. Die garage heeft extra budget nodig om die af te bouwen, maar in die
garage mogen ook bezoekers parkeren. U kent GroenLinks als een partij die
bezoekersparkeren in het midden van de stad eigenlijk niet zo'n goed idee vindt. We
hebben de Bijenkorffile al en we willen toch ook geen Rokingaragefile. Dat lijkt mij zo. Dus
het is onverstandig dat te doen. Ik kan er natuurlijk prima mee leven als dat een
bewonersgarage wordt en ik kan er zelfs mee leven als er ook abonnementhouders
mogen staan of mensen die daarvoor een abonnement kopen. Dus een
belanghebbendengarage. Ik heb hier een voorstel in de vorm van een motie om er dan
ook een belanghebbendengarage van te maken.
(De heer VROEGE: Als GroenLinks opeens voor
belanghebbendenparkeren is, dan is dat toch een moment om even bij stil
te staan. Ik heb een concrete vraag. Heeft u ook een dekking bij deze
motie? Het gaat immers enkele tonnen per jaar kosten als u een ander
gebruik van zo’n garage voorstelt.)
Er moet natuurlijk een dekking voor het verlies dat je in de exploitatie hebt,
worden gevonden. We hebben daarvoor een mobiliteitsfonds. Ik geef dat ook in mijn
motie weer. U zult dat horen. Het gaat denk ik niet over zoveel tonnen als u denkt. In de
brief die wij hebben gekregen, ging het over dat hele contingent van abonnementhouders
en bezoekers dat dan zou missen, maar ik heb het alleen over het bezoekersdeel, zo’n
11% van het totale aantal auto's dat erin zou komen.
(De heer VROEGE: Het is een beetje van: ik heb een leuk idee en
wethouder, zoek het geld. Zo zijn we het niet gewend. Dus mijn concrete
vraag: wat gaan we dan niet meer doen uit het mobiliteitsfonds als deze
motie wordt aangenomen?)
Dan kan ik u zo uit het blote hoofd natuurlijk niet zeggen, maar ik ben ervan
overtuigd dat we wel ergens iets vinden, bijvoorbeeld de exploitatie van de
Vijzelgrachtgarage. Ik was er nogal van onder de indruk en zo dat we naar aanleiding van
de commissievergadering die waarschijnlijk niet gaan steunen.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen.
69° Motie van het lid Ernsting inzake afbouw Rokingarage: maak van de
Rokingarage een belanghebbendengarage (Gemeenteblad afd. 1, nr. 67)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— een exploitatiescenario uit te werken waarbij de Rokingarage niet voor
27
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
bezoekers toegankelijk is, maar uitsluitend voor belanghebbenden, bewoners
en abonnementhouders;
— dit exploitatiescenario voor te leggen aan de raad, voorzien van een financiële
dekking uit het Mobiliteitsfonds
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Litjens voor de preadvisering
van de motie.
Wethouder LITJENS ontraadt de motie. De uitvoering van de motie zoals de heer
Ernsting die heeft ingediend, heeft een paar consequenties. Twee eigenlijk. Dat is dat In
de huidige businesscase ervan wordt uitgegaan dat de behoefte bestaat uit 9% inhuur
door bedrijven. Er is niet over 20% gesproken. Indien de rest uitsluitend wordt gebruikt
door bewoners, dan gaat de onrendabele top van de jaarlijkse exploitatielast omhoog met
Circa 880.000 euro per jaar. Die dekking zou dan uit het mobiliteitsfonds moeten komen.
Ik kan u een ding verzekeren: dat mobiliteitsfonds is al ruim overbelegd. Dus dat is geen
manier om dit te doen. Mocht daartoe wel een wens bestaan, dan is dit niet het moment.
Dit is geen verdeelmoment; dat weet u allemaal. Dat komt nog. En er zal sprake zijn van
onderbenutting van de garage. Zelfs als zou blijken dat de verkoop van abonnementen
hoger dan 9% zou kunnen zijn, dan zal dat maar beperkt bijdragen aan het verkleinen van
het exploitatietekort, omdat de opbrengsten uit abonnementen relatief veel minder zijn
dan de opbrengsten uit bezoekersparkeren. Dus bij gebrek aan dekking ontraden wij deze
motie.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting.
De heer ERNSTING: Mogen wij deze motie voor het besluit in stemming
brengen? Voor ons is de motie toch voorwaardelijk voor instemming met het besluit.
De VOORZITTER: Ik kijk naar de raad. Dat is geen probleem.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is de stemming over de motie-Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr.
67).
De motie-Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 67) wordt bij zitten en opstaan
verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 67)
is verworpen met de stemmen van de PvdA, GroenLinks en de Partij voor de Dieren voor.
Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 18).
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 18) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
28
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 18) is
aangenomen met de stemmen van GroenLinks en de Partij voor de Dieren tegen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 18 van afdeling 1 van het Gemeenteblad.
19
Kennisnemen van het besluit inzake het weren van touringcars uit de binnenstad
en instemmen met het beschikbaar stellen van extra middelen (Gemeenteblad afd. 1, nr.
21)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting.
De heer ERNSTING: Daar ben ik weer. Touringcarbeleid. Volgens mij is er in
deze raad brede overeenstemming over het weren van touringcars uit het stadshart.
Daarvoor ligt nu een plan om in echt dat middelste van de stad, rond de Dam, in fases te
komen tot het weren van touringcars. Daarbij wordt nog wel een ontheffingenbeleid
voorgesteld voor touringcars die er dan toch echt moeten zijn. Bijvoorbeeld bij een
restaurant. Ik vind het vreemd om met een touringcar naar een restaurant te gaan, maar
het gebeurt. Heel bijzonder. Dat is allemaal hartstikke goed. Er worden allemaal
verkeersbesluiten genomen om routes ontoegankelijk te maken voor bussen. Maar er is
geen echt eindbeeld bij. Na 2019 weten we niet precies hoever dat weren van die
touringcars nu precies zal gaan en er wordt ook geen einddatum voorgesteld voor dat
ontheffingenbeleid. Er wordt wel gezegd dat dat uiteindelijk naar nul moet. Wanneer dan?
Ik wil daarover graag iets meer duidelijkheid en ik verzoek het college een plan te maken
voor het eindbeeld van de touringcarvrije binnenstad met een ruim touringcarvrij gebied
zonder die bestemmingsontheffingen, maar wel met een ontheffing voor mensen die
slecht ter been zijn en voor kinderen.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen.
70° Motie van het lid Ernsting inzake besluit weren van touringcars (Eindbeeld
touringcarvrije binnenstad (Gemeenteblad afd. 1, nr. 68)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— een plan te ontwikkelen voor een eindbeeld van de touringcarvrije binnenstad,
uitgaande van een omvangrijk _ touringcarvrij gebied zonder
bestemmingsontheffingen, maar uitsluitend ontheffingen voor speciaal
doelgroepvervoer zoals kinderen of mensen met een beperking.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Litjens voor de preadvisering
van de motie.
Wethouder LITJENS: Wat er wordt gevraagd, is om in de komende periode
vooruit te kijken, verder vooruit te kijken naar 2025. Een eindbeeld wordt dan wel vrij
concreet ingevuld. Een touringcarvrije binnenstad zonder ontheffingenbeleid met
29
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 24 januari 2018 R
aadsnotulen
uitzondering voor bepaalde doelgroepen. Het touringcartransitieplan is een gefaseerd
plan en dat gefaseerde plan hebben we nu tot 2020. Dat maken we in samenspraak met
de branche natuurlijk, met ondernemers. Dat is op zich niet zo raar. Ik weet dat de heer
Ernsting in sommige hotels of restaurants met veel touringcars niet komt, maar er zijn heel
veel mensen die er wel komen en die op die manier uiteindelijk toch een bijdrage leveren
aan de economie in Amsterdam en werkgelegenheid leveren, hoe je het ook wendt of
keert. Dat is niet onbelangrijk. Op het moment dat je maatregelen neemt, vind ik ook dat
je ondernemers een alternatief moet kunnen bieden. Daarmee zijn we druk bezig. Dat zit
allemaal in dat transitieplan. Er hangt veel samen met andere dossiers, met de
verplaatsing van de PTA, met het rondvaartdossier — ook niet onbelangrijk. De komende
periode gaan we monitoren in hoeverre er een waterbedeffect optreedt op omliggende
routes, de S100 et cetera. Om verder vooruit te kijken zoals de heer Ernsting het stelt,
daartegen heeft het college geen bezwaar, dus ook niet tegen aanneming van de motie
zoals die er nu ligt. Wij zullen in dat eindbeeld, in dat plan heel nadrukkelijk aangeven hoe
we met al dan niet ontheffingen en uitzonderingen omgaan. Dat is wel het punt waarover
de discussie het meest zal worden gevoerd. Maar geen bezwaar tegen aanneming van de
motie zoals die er nu ligt.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 21).
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 21) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 21)
met algemene stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr.
68).
De motie-Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 68) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 68)
is aangenomen met de stemmen van het CDA en de VVD tegen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 21 van afdeling 1 van het Gemeenteblad.
21
Kennisnemen van de uitwerking van de visie Sociaal Werk Amsterdam en de
Verkenning van de inrichtingsscenario’s Sociaal Werk (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1346)
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Roosma.
Mevrouw ROOSMA: De commissie heeft veel gesproken over de toekomst van
het sociaal werk in Amsterdam en we zijn het proces meer dan een jaar geleden ingegaan
30
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
omdat het niet goed ging. De financiële situatie van het pand daar was slecht en de raad
moest keer op keer de portemonnee trekken. Laat het duidelijk zijn, wij zullen de sociale
werkvoorziening nooit laten vallen. Wij zullen in de stad altijd beschut en sociaal werk
hebben, ook al kost dat geld. Daar staan wij voor van VVD tot GroenLinks. ledereen staat
daar vierkant achter. Het chagrijn zat er dus ook niet in dat er geld bij moest — wij doen
dat dus graag — maar het chagrijn zat hem erin dat het zo onduidelijk was hoeveel geld en
wanneer dan en dat we ook niet konden rekenen op de doorrekeningen die Pantar ons
gaf. De benchmark die we laatst in de commissie hebben besproken, laat ook zien dat de
kostenstructuur van Pantar lange tijd niet inzichtelijk was en dat de omzet van Pantar
achterblijft. Het bedrijf maakt niet de voordelen met de schaalgrootte en er is veel externe
inhuur ook om die omzet te genereren. Dat zijn nadelen van de knip, de knip tussen
beschut werken en groepsdetachering enerzijds en individuele detachering en begeleiding
anderzijds. Een knip die iedereen onverstandig vindt en waar iedereen eigenlijk vanaf wil.
Dat is ook het voorstel in het begin om opnieuw te gaan nadenken hoe we nu sociaal
werk in Amsterdam willen gaan inrichten. Het college heeft gekozen voor een
voorkeursscenario waarin Pantar nog steeds de kern blijft van die sociaalwerkkoepel. Dat
zou een bedrijf moeten worden dat uiteindelijk gaat afbouwen omdat er minder beschut
werk komt, maar tegelijkertijd ook moet concurreren om opdrachten uit de markt te halen.
Het moet nu al mensen extern inhuren om uiteindelijk omzet te blijven genereren. En dat
terwijl we als gemeente juist de doelstelling hebben om zoveel mogelijk mensen bij
sociale firma’s te plaatsen. Ik vraag me echt af of dit een verstandig scenario is en of het
uiteindelijk het eindscenario is waar we naar toe willen. Daarom vind ik het ook belangrijk
dat we als gemeente ook een ander scenario uitwerken; een scenario waarvan we
zeggen dat de gemeente de regie neemt en waarvan we vervolgens zeggen of we
beschut werk kunnen creëren waar dat nodig is en mensen kunnen plaatsen bij sociale
firma’s waar dat kan en bij reguliere werkgevers als dat kan. Als we die twee scenario’s
naast elkaar leggen en als we al die informatie hebben, dan kunnen we volgens mij een
goede en geïnformeerde keuze maken. Dan kan de nieuwe raad dit afwegen en daarover
een besluit nemen. Als we een voorstel uitwerken, kan dat niet. Daarom heb ik een motie
om het college te verzoeken naast het scenario sociaalwerkkoepel ook een ander
scenario uit te werken. En ik zeg inderdaad de nieuwe raad, want ik denk dat het niet juist
is als deze raad hierover nog te elfder ure een besluit gaat nemen. Dit is een groot besluit
waar ook veel financiën mee gemoeid zijn. Ik vind niet dat wij daar nu over ons graf uit
moeten regeren. Het is een ingewikkeld besluit, een complex besluit en ik denk dat het
heel goed is als het college hier nu alle informatie aanlevert en dat de nieuwe raad
daarover een beslissing neemt. Ik hoop dat de wethouder dat met mij eens is.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen.
71° Motie van het lid Roosma inzake de uitwerking van de visie Sociaal Werk
Amsterdam en de Verkenning van de inrichtingsscenario's Sociaal Werk (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 69)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— naast het scenario van de sociaalwerkkoepel ook het scenario gemeentelijke
uitvoering uit te werken als een alternatief en beide voorstellen aan de raad
voor te leggen, opdat zij een afgewogen keuze kan maken.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
31
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan.
De heer BOUTKAN: We hebben het hier in de stad heel vaak over de startups, de
skillups en ook over de Zuidas. Allemaal hartstikke mooi en belangrijk voor de economie,
maar tegelijkertijd hebben we natuurlijk ook Amsterdammers met een arbeidsbeperking
die volledig buiten hun schuld om aan het werk willen. En die willen dat heel graag doen
en die willen dat ook met liefde doen. Daarvoor hebben we natuurlijk de organisatie van
ons sociaal werk en ook ons SW-bedrijf Pantar. Een goede organisatie voor sociaal werk
is voor ons hartstikke belangrijk. Een aantal zaken daarbij zijn voor mij leidend, onder
andere dat natuurlijk SW-medewerkers in wat voor situatie dan ook al hun rechten
behouden, maar ook dat Amsterdam de leiding neemt over de aansturing van sociaal
werk. Dat betekent wat mij betreft ook dat we meer zeggenschap hebben over Pantar.
Wat ik ook belangrijk vind bij die organisatie van sociaal werk, is dat de oplossing er
eentje moet zijn voor de lange termijn, maar tegelijkertijd moet het er ook wel eentje zijn
waarin we de nodige flexibiliteit hebben om dingen aan te kunnen passen. Wie weet hoe
de wetgeving er straks uitziet en hoe de arbeidsmarkt zich gaat ontwikkelen. Wat ik ook
belangrijk vind, is dat we de inkoopkracht van de gemeente Amsterdam volledig gaan
benutten voor goed werk van Amsterdammers die dat nodig hebben. Dat kan via de
Werkbrigade of via de inkoopfunctie bij sociale firma’s. Mevrouw Roosma heeft het al
gezegd, maar we praten natuurlijk al heel lang over Pantar — eigenlijk al sinds het begin
van deze collegeperiode. Ik kan me voorstellen dat het voor mensen die in de SW werken
de nodige onzekerheid met zich meebrengt. Ik zou tegen die mensen willen zeggen:
natuurlijk gaan we niet tornen aan uw werkplek en natuurlijk gaan we ook niet tornen aan
uw arbeidsvoorwaarden. Natuurlijk gaan we dat niet doen. Ik realiseer me dat het
natuurlijk ook niet leuk is voor de mensen die werken bij Pantar vanuit de staf, vanuit de
organisatie dat je de hele tijd onder zo’n vergrootglas ligt en dat er zoveel tekorten zijn
geweest de afgelopen jaren. Ik ben trots op het werk dat bij Pantar wordt gedaan. We zijn
er een aantal keren op werkbezoek geweest met verschillende mensen uit de raad. Het is
belangrijk werk; het is mooi werk en we moeten dat ook in stand houden.
Uit de laatste benchmark blijkt dat Pantar in de middenmoot zit als het gaat om de
prestaties. Dat betekent dat het misschien minder slecht gaat dan je zou verwachten op
basis van de miljoenen die we erin steken, de tekorten, maar dat het ook beter zou
kunnen op basis van de opvang van Pantar. Het kan dus eigenlijk ook beter, maar dat is
niet zo. Wij zijn voorstander van de sociaalwerkkoepel. Wij zijn voorstander van de
regiefunctie van de gemeente Amsterdam, maar daar hoort wel echt duidelijk bij dat we
ook gaan regisseren. Dat betekent wat mij betreft ook dat we duidelijk maken wat dat dan
inhoudt en hoe we de regiefunctie gaan doen als we definitief akkoord geven. Dat
betekent ook dat we moeten kunnen ingrijpen als het ergens niet goed gaat. Dat betekent
ook dat we moeten kunnen bestraffen als een van de organisaties niet meewerkt. Maar
dat betekent ook dat we het moeten kunnen belonen op het moment dat de organisaties
wel goed meewerken. Ik wil ook dat de governanceafspraak bij Pantar zo wordt dat we
meer directe zeggenschap Krijgen over dingen als het jaarplan, de begroting,
verantwoording aan het bestuur.
Dat gezegd hebbende, herhaal ik dat ik ook vind dat Pantar — en ik noem het even
Pantar nieuwe stijl — in een nieuwe fase ook door moet met een nieuwe frisse leiding. Ik
hoor heel graag van de wethouder hoe hij daar tegen aankijkt.
Tot slot kom ik met een hele belangrijke motie samen met de collega's van
GroenLinks en de SP. Die gaat over de salariëring van de Pantardirectie op dit moment.
32
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
Dat is ons een doorn in het oog. Ik heb de wethouder goed gehoord die ook heeft gezegd
dat het hem een graat in de keel is. De Pantardirectie verdient op dit moment fors boven
de WNT2-norm. Wij vinden dat niet passend bij een SW-bedrijf. Wij vinden dat niet
passend bij een bedrijf dat ook financieel best wel door zwaar weer is gegaan. Daarom
komen we met deze motie. De afgelopen jaren is er best wel wat gebeurd bij de
discussies over topbeloning. Denk aan het GVB. Denk aan het nieuwe beloningsbeleid bij
de deelnemingen van de gemeente Amsterdam. Denk aan de discussie over de
wethoudersnorm bij de door Amsterdam gesubsidieerde instellingen. Denk aan de
maatschappelijke onrust die er is over topsalarissen. Daarom komen we met deze motie
en ik hoop dat die van harte wordt ondersteund door een flinke meerderheid in deze raad,
waarin we voorstellen de bezoldiging van de directie niet hoger te laten zijn dan de
wethoudersnorm.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen.
72° Motie van de leden Boutkan, Roosma en Bijleveld (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 70)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— bij de uitwerking van de organisatie van sociaal werk in Amsterdam en de rol
van Pantar hierin te komen tot nieuwe governance tussen Amsterdam en
Pantar;
— voor de bezoldiging van de directie van Pantar de Amsterdamse
wethoudersnorm als maximum te hanteren (154.000 euro).
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw El Ksaihi.
Mevrouw EL KSAIHI: Het is een belangrijk onderwerp en met name ook omdat
het om een kwetsbare doelgroep gaat. Ik heb de afgelopen periode nog steeds te veel
mensen van de doelgroep gesproken die zich toch wel het afvoerputje voelen en die
kampen met de onzekerheid waarin ze zich nu bevinden. Ik vind dat het college dit keer
oprecht een betere toon heeft aangeslagen. Daarom is het extra belangrijk dat we
vandaag ook een voorlopige koers en richting kiezen. Ik vind dat het tijd is voor
duidelijkheid en rust en niet zo zeer voor ons, want wij kunnen hierover nog wel best lang
praten, maar juist voor hen. De sociaalwerkkoepel heeft wat ons betreft ook de voorkeur.
We zijn wel kritisch, want we vinden dat de regierol van de gemeente, maar zeker ook van
de wethouder echt moet worden opgepakt. Want hoe voorkomen we met dit scenario dat
de zorgen van ons allemaal bewaarheid worden? Ik vind dat kritische tegenspraak, maar
ook een risicoanalyse zeker onderdeel hiervan zouden moeten zijn. Ik vraag de
wethouder dan ook nogmaals de raad op tijd te informeren over de uitwerkingen van dit
scenario zodat we ook in het voorjaar een goed overwogen besluit kunnen nemen. Wat
mij betreft nemen we vandaag alleen het besluit over welke koers en welke richting we op
willen en we kunnen altijd nog bedenken op het moment dat we kritisch zijn, dat we ook
nog een andere kant op kunnen. Ik vind met name, en dat is wat ons als D66 aantrekt, dat
er meer en beter maatwerk kan worden geleverd met de beste begeleiding. Er wordt
gekeken naar mensen en in welk werk ze plezier vinden en waarin ze hun talent kunnen
ontplooien.
33
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
(Mevrouw ROOSMA: U zei dat we nu een besluit gaan nemen. Volgens
mij nemen we nu geen besluit. Het college heeft besloten een
voorkeursscenario uit te werken en daarmee terug te komen naar de
raad. Pas dan nemen we een besluit of kiezen we voor dit scenario. Ik wil
u eigenlijk vragen wanneer u vindt dat we dat besluit moeten nemen.)
Volgens mij zei ik dat we vandaag geen besluit nemen, maar we gaan wel een
richting op. Dat is de richting van het scenario voor de sociaalwerkkoepel. Dus we nemen
wel het besluit voor de koers, voor welke richting we op willen. Ik zou heel graag nog deze
periode een besluit willen nemen. U heeft een andere redering. U wilt het juist naar de
volgende periode overhevelen. Ik zeg juist: als we nu het besluit nemen, dan leggen we
een basis neer waarin wij ons als raad kunnen vinden voor de volgende raad.
(Mevrouw ROOSMA: Maar dit besluit gaat natuurlijk gepaard met
financiële gevolgen. Financiële gevolgen waarover dit college geen besluit
meer kan nemen. Dat is aan een volgend college. Vindt u het dan gepast
dat we dat nu doen?)
Nou ga ik voor de wethouder spreken, maar dat mag hij zo direct zelf doen.
Volgens mij is er wel gekeken naar de begrotingen en waar we het kunnen dekken. En ja,
dat is wel voor de volgende periode, maar we zitten hier en we zitten hier als gekozen
vertegenwoordigers. Dan vind ik ook dat we het recht hebben dit soort besluiten te
nemen. Je neemt altijd besluiten die over de toekomst gaan. Het is een beetje flauw om te
denken dat we geen enkel besluit kunnen nemen dat voor de volgende periode gaat
gelden.
(Mevrouw ROOSMA: U heeft het over de begroting en dekkingen die
daarvoor zijn gevonden. Welke zijn dat dan?)
Daarop mag de wethouder zo direct antwoord geven.
(Mevrouw ROOSMA: Ik constateer wel dat u daarover informatie heeft.)
Het gaat om dekking en ik heb inderdaad kort gesproken in dit geval met de
wethouder om te kijken wat het voorkeursscenario financieel betekent zeker als we ook
kijken naar de andere scenario’s. Daarop was het antwoord dat er dekkingen zijn. De
wethouder komt daar straks uitgebreid op terug. Die uitgebreide details mag de
wethouder zelf vertellen.
(Mevrouw ROOSMA: Even van de orde dan. Ik vind het wel vervelend dat
er blijkbaar raadsleden zijn — ik heb het ook van andere raadsleden
gehoord — die weten dat er dekkingen zijn en dat er financiële voorstellen
Zijn voor een voorkeursscenario. Die ken ik niet. Dat vind ik heel
vervelend.)
Er worden gewoon vragen gesteld, of dat nu is aan andere raadsleden, andere
partijen of aan een wethouder. De andere kant is natuurlijk ook dat u zichzelf de vraag
kunt stellen waarom u die vraag niet heeft gesteld aan de wethouder.
(Mevrouw ROOSMA: Ik stel vragen in het debat. Ik heb hierover heel veel
vragen gesteld in de commissie. Toen werd er gezegd: we gaan het
uitwerken; we gaan het zien. Ik constateer nu dat er dan tussen een
commissie en een raadsbehandeling van een stuk dat ik heb gepiept,
informatie wordt uitgewisseld. Informatie die essentieel is voor mijn motie
of die wordt aangenomen of niet. Het gaat ook over hele gemiddelde
scenario’s. Ik vind het echt heel vervelend dat die informatie wel met
bepaalde raadsleden wordt gedeeld en dus niet met mij.)
Ik wil het afronden. Ik vind het vervelend dat de informatie u niet heeft bereikt,
maar dat heeft het voor ons wel beïnvloed dat we vandaag meegaan met het
34
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
voorkeursscenario van de sociaalwerkkoepel — maar dan wel met de kanttekening dat we
kritisch willen zijn en ook altijd kunnen bijsturen.
(De heer BOUTKAN: Ik had even een vraag aan D66. Wij hebben net een
motie ingediend ten aanzien van de beloning van de Pantardirectie. Kunt
u al aangeven wat u daarmee gaat doen?)
Ik vind het een beetje jammer dat ik de motie niet toegestuurd heb gekregen
terwijl u dat daarnet wel had toegezegd. Inhoudelijk zal ik de motie eerst nog even moeten
lezen, maar wij Zijn er zeker voorstander van te kijken naar de salariëring van de top.
(De heer BOUTKAN: Excuses daarvoor. Het is verder niet een hele
spannende motie, maar wel een hele belangrijke. Ik begrijp dat u daar
positief tegenover staat, dus ik wacht zo meteen ook uw stemming af.)
Het is wel afhankelijk van de inhoud van de motie en ik heb die nog niet gelezen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bijleveld.
Mevrouw BIJLEVELD: Ik had er ook even moeite mee net zoals collega's om dit
aan te houden. De SP is ervan overtuigd dat er aan geschikt werk geen gebrek is, maar
dat de markt het systeem en het ontoereikende budget dat het kabinet hiervoor over
heeft, het geheel in de weg zit. De oplossing van een sociaalwerkkoepel waarbij de
gemeente de regie neemt, beslecht deze drempels. Wat de SP betreft betekent regie met
name het behartigen van de belangen van de kwetsbare Amsterdammers zodat het werk
passend blijft en zij hun talenten kunnen inzetten of blijven inzetten om een bijdrage te
leveren aan de stad. We zien dat ook terug in de verdeling van de taken tussen Pantar en
de gemeente. In de rol van Pantar zoals beschreven kan de SP zich dan ook prima
vinden. Dat scenario kan prima worden uitgewerkt. Wat wij wel willen meegeven, is dat er
nieuwe afspraken moeten worden gemaakt en college Boutkan had het er al even over.
Pantar vervult een belangrijke taak en goede afspraken vinden we op zijn plaats. Als er in
de toekomst een nieuwe directie aantreedt — want dat voorbehoud houd ik wel — dan hoort
daar een salaris bij dat past bij het sobere beloningsbeleid dat we hebben vastgesteld.
Daarom dienen we samen met de PvdA en GroenLinks de motie in.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Vliegenthart voor
beantwoording van de vragen en preadvisering van de moties.
Wethouder VLIEGENTHART: Dank voor de inbrengen vanuit de raad. Laat ik
beginnen te zeggen dat ik het erg met de heer Boutkan eens ben. Sociaal werk is van
ongelooflijk groot belang, vooral voor de mensen die op dit moment bij Pantar en elders in
de stad daar op die manier aan het werk zijn. We hebben de afgelopen twee jaar
uitgebreid met elkaar gedebatteerd over hoe dat vorm zou moeten krijgen. Terecht
herinnert zowel mevrouw El Ksaihi als de heer Boutkan aan dat lange traject, waarbij we
een aantal stappen hebben gezet en een aantal mijlpalen met elkaar gemeenschappelijk
zijn afgelopen. Allereerst de vaststelling een aantal maanden geleden dat in het nieuwe
stelsel de mensen centraal zouden moeten komen te staan en niet de organisaties en dat
ook de financiële vertaling daarvan in een nieuw organisatiemodel of in een nieuwe
werkkoepel vorm en inhoud zou moeten krijgen. Naar die nieuwe organisatievorm zijn we
op weg en dit is de visie, dit is de kenschets van hoe dat eruit zou moeten zien. Een
aantal punten werd door de raad genoemd waarop ik graag zou willen ingaan.
Allereerst de duidelijke regiefunctie aan de kant van de gemeente. De heer
Boutkan noemde dat, mevrouw El Ksaihi noemde dat. Ik denk dat dat heel belangrijk is en
35
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
dat ziet u in dit voorstel dat inderdaad niet ter instemming hier ligt, maar ter kennisname.
Ik zal ook in de uiteindelijke uitwerking deze regierol verder preciseren en aangeven hoe
we dat op een goede manier kunnen doen. Daarnaast vind ik dat er inderdaad in de
governance meer zeggenschap zou moeten komen, en ook dat ziet u in het voorstel, over
hoe we met de verschillende partners en dan vooral Pantar die in de belangrijke rol van
vangnet in het nieuwe stelsel zal moeten fungeren, vorm en inhoud zouden geven. Meer
zeggenschap over hoe dat concreet daadwerkelijk vorm en inhoud krijgt.
(De heer BOUTKAN: Ik heb twee vragen daarover. Allereerst over de
definitie van zeggenschap, of de wethouder daarover wat meer kan
zeggen. Dat is een. En de tweede vraag gaat nog even over die
regiefunctie. Ik heb daarover heel duidelijk een aantal dingen gezegd en
gevraagd.)
U had het over straffen en belonen in die rol van de regiefunctie. Dus eigenlijk wilt
u dat het goede wordt gestimuleerd en het slechte wordt gecorrigeerd. Dat zal in die
werkkoepel daadwerkelijk zo functioneren. Daarbij geldt ook dat de verschillende partijen
in die koepel wel een verschillende rol hebben. Private ondernemingen moet je op een
andere manier aanspreken dan Pantar. Pantar heeft in die nieuwe werkorganisatie toch
een andere rol dan private ondernemingen die door het Sociaal akkoord van het vorige
kabinet gehouden zijn aan de opgave om 100.000 arbeidsplaatsen te creëren. Dat is de
lijn waarlangs je die aanspreekt op basis van het Sociaal akkoord. Pantar zal veel meer
op de vangnetfunctie worden aangesproken en de financiële vertaling die dat heeft. Dus
ja, ik vind dat we in dat nieuwe stelsel inderdaad in staat moeten zijn te puzzelen en te
poweren — zo heb ik dat genoemd — met de verschillende partners, maar hoe je puzzelt
en hoe je powert, ligt ook per organisatie anders. Dat heeft ook te maken met de relatie
van de gemeente ten opzichte van die organisatie. Daarnaast ben ik het erg met de heer
Boutkan eens dat er ook regie moet worden gevoerd op de gemeentelijke
opdrachtportefeuille. Ook die zullen we in de nadere uitwerking vorm en inhoud geven. De
motie-Boutkan en Nuijens van alweer twee jaar geleden heeft daar ook echt om gevraagd
en in de uitwerking zullen we daarop expliciet terugkomen. Wat is nu een redelijke
opdrachtenportefeuille die we daadwerkelijk vanuit de gemeente zouden kunnen geven?
En ja, ik ben het met de heer Boutkan eens dat er ook een gemeentelijke
verantwoordelijkheid is. Dus niet alleen vanuit het Sociaal akkoord waarbij in totaal de
gemeenten in Nederland voor 25.000 mensen aan de lat staan, maar ook vanuit de
gemeentelijke opgave die we vanuit Amsterdam hebben dat we Pantar op een goede
manier betrekken en sociale firma’s de kans geven daadwerkelijk mee te doen.
Dan stelt mevrouw Roosma voor twee scenario’s uit te werken. We hebben
daarover volgens mij uitgebreid in de raad gedebatteerd. U weet dat ik heb gezegd dat
het op dit moment voor de opgave die we hebben, niet zinvol is om te kijken of we de
organisatievorm van Pantar anders moeten vormgeven behoudens de terechte opmerking
die mevrouw El Ksaihi en de heer Boutkan maakten over de regiefunctie en het
daadwerkelijk kunnen sturen en zeggenschap kunnen hebben op Pantar. Dus de
eigendomsvariant waarvoor u eigenlijk pleit, namelijk het naar binnen halen van Pantar,
lijkt mij op dit moment geen noodzakelijke stap om de werkkoepel op een goede manier
vorm te geven. Sterker nog, ik denk dat het een stap is die het proces eerder lastiger en
duurder maakt doordat je door een hele transformatie moet dan dat je het probleem
daadwerkelijk oplost. Daarom ook dat ik deze motie zou willen ontraden, waarbij ik
mevrouw Roosma met alle liefde kan toezeggen dat ik haar wel goed heb gehoord en de
optie om op een later tijdstip op een gegeven moment Pantar wel naar binnen te halen
aan een volgend college laat. Ik ga dat niet onmogelijk maken in het voorstel dat ik doe. Ik
36
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
zeg alleen dat het geen noodzakelijke voorwaarde is en het is op dit moment volgens mij
ook niet de oplossing van het probleem. Het past ook niet in de denkrichting die we met
de raad hebben vastgesteld, namelijk dat mensen centraal staan en niet organisaties. De
sociaalwerkkoepel begint vanuit de redenering dat ieder individu dat recht heeft op sociaal
werk in deze stad centraal wordt neergezet en bij verschillende organisaties terecht kan
komen, van private firma’s tot Pantar en sociale firma’s. Dat is volgens mij de denkrichting
die we verder ontwikkelen en in die zin vind ik deze motie dan ook geen ondersteuning
van beleid en ik ontraad die.
(De heer BOUTKAN: Ik heb een vraagje. Ik had het eigenlijk in mijn
bijdrage moeten zeggen, maar ik begrijp wel heel goed wat mevrouw
Roosma vraagt. Ik kan me ook voorstellen dat het mij misschien ook wel
wat comfort geeft als we een soort ruwe indicatie zouden hebben wat het
zou kosten als je Pantar naar binnen zou halen. Behoort dat tot de
mogelijkheden?)
We hebben er ruw naar gekeken. En ruw betekent dat het gat dat er op dit
moment is tussen de financiering die we voor sociaal werk hebben en de kosten die het
met zich meebrengt, groter zal worden. Met frictiekosten en met structurele kosten omdat
het naar binnen halen van Pantar ook tot zwaardere personele lasten leidt. U kent ook de
rekenregels van de gemeente. De overhead zal voor een deel extra worden
verdisconteerd. Daarnaast staan er frictiekosten op de rol op het moment dat je dat doet
en dat zal denk ik in de miljoenen euro's lopen. Hoeveel miljoen dat precies is, dat heb ik
niet uitgerekend, maar juist omdat we een opgave te doen hebben om ervoor te zorgen
dat die mensen op een serieuze manier aan de slag komen, investeer ik het geld liever
daarin dan in het naar binnen halen van een organisatie. Wij werken mensgericht, juist
omdat we graag zekerheid willen geven aan mensen in de SW en het nieuwe sociaal
werk. En als er een grote wens is bij de nieuwe gemeenteraad om de organisatie aan te
passen, zal ik die optie openlaten. Maar mijn voorkeur heeft dat op dit moment niet. Dat
heeft zowel een financiële reden, maar ook een organisatorische. Als je op een gegeven
moment een organisatie naar binnen trekt, dan verlies je daarmee heel veel tijd en
energie, terwijl we al die tijd en energie op dit moment nodig hebben om al die mensen in
deze stad aan het werk te brengen en te houden. Daarom ontraad ik deze motie. Niet
omdat ik de motie onsympathiek vind of omdat ik over mijn graf heel wil reageren, maar
omdat ik denk dat je first things first moet doen. Eerst ervoor zorgen dat je een stelsel
hebt dat daadwerkelijk functioneert en dat daadwerkelijk werkt. Dan kun je altijd nog
kijken naar de organisaties die in dat stelsel opereren en dan kun je kiezen of je die
dichter bij jezelf wilt houden of verder weg, waarbij ik ook goed heb gehoord wat de heer
Boutkan heeft gezegd over de regierol van de gemeente. Mevrouw El Ksaihi viel hem
daarin bij. Dat betekent dat het in de governancerelatie met Pantar in ieder geval klip en
klaar zal moeten zijn wat de regierol van die gemeente is. Die moet worden gepreciseerd
en de grip van de gemeente op Pantar moet groter worden en niet kleiner. Dat zijn de
uitgangspunten die we volgens mij hier vandaag vaststellen. Dat lijkt mij echt adeguaat en
voldoende genoeg om onze taak als regisseur in die sociaalwerkkoepel vorm en inhoud te
geven. Dat is belangrijk. In dat kader zou ik iets willen zeggen over het interruptiedebatje
tussen mevrouw Roosma en mevrouw El Ksaihi. Het is niet zo dat ik uitgebreid cijfers heb
lopen delen, maar mevrouw El Ksaihi heeft gevraagd of de wethouder daar met een
dekking komt in het uitvoeringsbesluit. Ja, de wethouder komt met een dekking waarbij hij
deels in zijn eigen portefeuille kijkt en deels misschien daarbuiten. Dat is volgens mij in de
rede. In het uitvoeringsbesluit ligt ook daadwerkelijk de financiële vertaling van datgene
wat er gebeurt. Ik weet dat mevrouw Roosma nog helemaal niet In die fase is, want die wil
37
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
vandaag debatteren over de principiële vraag of Pantar naar binnen moet of niet. En
natuurlijk is er een dekkingsvoorstel in het uiteindelijke voorstel. Ik schrijf geen ongedekte
cheques uit.
(Mevrouw ROOSMA: Dat is toch wel interessant, want het gaat juist over
die dekking. De motie wordt ontraden. Dan wordt er gezegd dat het
eigenlijk te duur is. Structurele kosten. Blijkbaar gebruikt u die
argumenten ook achter de schermen. En dat mag best. U heeft kennelijk
een dekking gevonden voor het alternatief, maar ik snap niet zo goed
waarom dat dan niet wordt gedeeld met mij, want dan kan ik daarmee ook
iets doen in mijn politieke debat.)
Wat er is gebeurd, is dat ik al geruime tijd bezig ben geweest met de uitwerking
van het uiteindelijke voorstel. Ik heb dat ook in het debat met u tijdens de vorige
commissievergadering gezegd. Het college zou verder gaan met de uitwerking. U wilde
en u persisteerde erop om het onderwerp nog een keer uit te stellen en het daarna nog
een keer op de raadsagenda te zetten. En de meerderheid steunde dat. En dat in de
wetenschap dat er een klem is. U geeft ook ruiterlijk toe en daarvoor bent u te prijzen, dat
deze raad eigenlijk dit besluit niet meer zou mogen nemen. Het college is dat niet met u
eens. Laat ik dat ook gewoon eerlijk zeggen. Dat heb ik de vorige keer gezegd en dat
herhaal ik. Ik vind het van goed rentmeesterschap getuigen, wanneer we in deze
raadsperiode zekerheid verschaffen aan de doelgroep precies zoals de heer Boutkan dat
zegt. Zekerheid voor de medewerkers van Pantar over de toekomst en tegelijkertijd geen
dingen vastleggen die onomkeerbaar zijn die niet onomkeerbaar zouden moeten zijn. Dat
is hetgene waar ik op aanstuur. Dat vind ik juist heel verantwoord, want ik zou het me niet
willen veroorloven om met een dekkingsgat, wat we de afgelopen jaren hebben gezien bij
Pantar, het volgende college aan de start te laten verschijnen. Ik vind dat het mijn
verantwoordelijkheid is om ervoor te zorgen dat dat dekkingsgat zo klein mogelijk is. En
ja, natuurlijk kijk ik dan naar dekkingsmiddelen en natuurlijk probeer ik hier van tevoren te
proeven in de raad wat de meerderheid zou willen. Natuurlijk, ik zou geen knip voor de
neus waard zijn als ik dat niet zou doen. En ik heb ook met u uitgebreid gesproken over
wat er nodig is. U heeft alleen ten principale twee andere keuzes gemaakt. Uw preferentie
ligt om Pantar naar binnen te trekken en dat besluit deze periode niet meer te nemen. Dat
is echt uw goed recht. Maar dat betekent wel dat we op die manier een ander gesprek
voeren met andere raadsleden.
(Mevrouw ROOSMA: Ik heb in de aanloop naar dit besluit meerdere
discussies met de wethouder gehad en daarin gezegd dat ik meer
informatie nodig heb om een goede afweging te kunnen maken. Een heel
belangrijk onderdeel van die informatie is de financiën. Wat gaat het
kosten? Hebben we het ervoor over om het naar binnen te halen als het
een beetje extra kost? Wat zijn de dekkingen? Dat vind ik wel degelijk
relevant en blijkbaar heeft u deze informatie en deelt u die met
raadsleden, maar niet met alle raadsleden.)
Ook dat is niet waar, want ik heb geen voordracht gedeeld vanuit het college met
raadsleden. Ik heb gesproken over wat mijn gedachten zijn over dekkingsvoorstellen die
ik moet toetsen aleer ik weet dat ik ze hier in deze raad kan brengen. Ik vind dat dat bij
mijn werk hoort. Met u heb ik daarover ook gesproken, maar u heeft een andere koers
gekozen. U heeft namelijk gezegd dat u het niet opportuun vindt dat ik deze keuzes maak.
Dat zegt u vandaag ook luid en duidelijk. Dat vind ik echt heel netjes, maar dat is dan wel
een ander soort gesprek dat je met elkaar voert dan wanneer een van de raadsleden
doorvraagt en dat geldt zowel voor fractieleden bij D66 als bij de fractie van de PvdA:
38
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
Wethouder, hoe gaat u dat dan doen en heeft u enig idee? Komt u met een ongedekte
cheque of komt u met een gedekte cheque in de uitvoering? Nou, dan zeg ik: ik kom naar
vermogen met een gedekte cheque juist om ervoor te zorgen dat we die
toekomstzekerheid voor de doelgroep kunnen waarborgen. En dat is datgene wat ik ook
met alle liefde met u deel. Maar met u heeft het gesprek een andere wending genomen,
omdat u in het debat een aantal keer een andere positie heeft ingenomen. Dat is uw goed
recht, maar dan wordt het gesprek anders.
(Mevrouw ROOSMA: Dus de wethouder zegt: omdat u een ander
standpunt heeft, Krijgt u bepaalde informatie niet. Dat is eigenlijk wat u
zegt. Ik heb een andere koers gekozen, dus u praat niet meer met mij
over de dekkingen. Ik ben inmiddels wel benieuwd naar die dekkingen.)
Ik zal er per ommegaande na het debat van vandaag voor zorgen dat het
uiteindelijke voorstel dat we ook in het college hebben besproken, uw kant op komt. Dat
kunnen we vanavond nog regelen. Dan kent u dat. Volgens mij zit daarin voor elk raadslid
nieuwe informatie en het complete dekkingsvoorstel. Ik deel dat met alle liefde vanavond.
Ik zal ervoor zorgen. Ik kijk even naar mijn politiek assistent op de tribune, dat dat
vanavond nog naar de leden van de commissie gaat zodat ze kennis kunnen nemen van
datgene wat we hebben gedaan en zodat er daadwerkelijk een gelijk speelveld is. Het is
niet mijn bedoeling geweest om een ongelijk speelveld te creëren. U kent mij beter dan
dat. Ik heb hier juist geprobeerd een breed draagvlak te creëren voor de belangrijke keuze
die we in deze stad hebben te maken. Overal in het land zit SW in zwaar weer; overal
kampen we met grote tekorten. Het is mijn verantwoordelijkheid als wethouder Sociale
Zaken dat deze groep op een zinvolle en duurzame manier aan het werk kan blijven. Ik
kan het me niet veroorloven te zeggen dat ik niet met voorstellen kom die ik gedekt krijg.
Ik kom met gedekte voorstellen omdat die doelgroep belangrijk is, belangrijker dan de
organisatievorm die daaruit voortvloeit. Met u heb ik uitgebreid gesproken over de
organisatievorm. Ik vind het vervelend dat u de indruk heeft dat u op achterstand staat.
Dat was niet de bedoeling. Ik zal er meteen voor zorgen dat dat wordt rechtgezet. Ik had
meer de indruk dat u eigenlijk nog een veel principiëler debat met mij te voeren had.
Dat brengt mij bij de motie van de heer Boutkan, mevrouw Roosma en mevrouw
Bijleveld. Ik roep u even in herinnering dat de aard van de verbondenpartijenrelatie er
eentje is waarin ik minder directe sturing heb op de beloning dan in andere varianten. Dat
gaat via de raad van beheer. Ik heb u de vorige keer ook aangegeven dat ik dit met de
raad van beheer zal opnemen. Dus in dat opzicht formaliseert deze motie datgene wat we
de vorige keer hebben gewisseld, namelijk dat in tijden waarin het met de SW niet goed
gaat, het past om soberheid te betrachten ook aan de top. Ik zal ervoor zorgen dat ik deze
boodschap opnieuw bij de raad van beheer zal neerleggen. Ik heb er ook geen bezwaar
tegen om te zeggen dat in die nieuwe governancestructuur ook dit onderdeel van cruciaal
belang zal zijn. Ik kan me ook voorstellen dat we er meteen als er een nieuwe directie
aantreedt voor zullen zorgen dat de ideeën die hier in de raad in grote meerderheid
worden gedeeld, tot beleid worden gemaakt. Dat geldt dan voor de nieuwe directie. Voor
de huidige directie zal ik moeten roeien met de riemen die ik heb. Maar die zal ik ook
inzetten. Als we elkaar zo goed begrijpen, dan heb ik tegen aanname van deze motie
geen bezwaar.
(De heer BOUTKAN: Dank voor dat positieve preadvies. Ik hoorde de
wethouder zeggen ‘bij de nieuwe directie’ Ik heb er zelf ook iets over
gezegd, ook al eerder een keer in de commissie. Kunt u dan expliciet
aangeven hoe u daar tegen aankijkt?)
39
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
Ook dat zal ik opnemen met de raad van beheer bij Pantar over dit gevoelen van
de raad. Ik kan me daar wat bij voorstellen. Tegelijkertijd vind ik ook, en dat wil ik ook
vandaag gezegd hebben, dat de directie van Pantar de afgelopen tijd heel hard heeft
gewerkt en de stappen gemaakt die u heeft gezien en heeft gewaardeerd. Ik hoorde
mevrouw El Ksaihi er waarderende woorden over spreken. We hebben de afgelopen jaren
veel meer inzicht gekregen in wat de kostenstructuur is van Pantar. We hebben gezien
dat het beeld dat Pantar compleet uit de pas zou lopen, niet waar is. Pantar scoort in de
middenmoot. Terecht zegt de heer Boutkan dat hem dat niet genoeg is. Hij wil graag aan
de top spelen. Elke Amsterdammer wil dat, dus die gedachte kan ik heel goed volgen.
Maar ik wil hier tegelijkertijd ook mijn waardering uitspreken voor het werk dat de
afgelopen tijd is gedaan, ook door de directie en alle andere medewerkers van Pantar.
Daarbij sluit ik me ook graag bij de woorden van de heer Boutkan aan. Dat gezegd
hebbende, zal ik dat meenemen naar de raad van beheer.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is de stemming over de motie-Roosma (Gemeenteblad afd. 1, nr.
69).
De motie-Roosma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 69) wordt bij zitten en opstaan
verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Roosma (Gemeenteblad afd. 1, nr.
69) is verworpen met de stemmen van GroenLinks en het lid Ünver voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Boutkan, Roosma en Bijleveld
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 70).
De motie-Boutkan, Roosma en Bijleveld (Gemeenteblad afd. 1, nr. 70) wordt bij
zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Boutkan, Roosma en Bijleveld
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 70) met algemene stemmen is aangenomen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1346 van afdeling 1 van het Gemeenteblad.
Voorzitter: waarnemend burgemeester Van Aartsen
De VOORZITTER: Dan zou mijn voorstel nu zijn, terug te gaan naar het debat dat
wij vlak voor de dinerpauze niet hebben kunnen afronden. Dan zouden we nu toe zijn aan
de tweede termijn van de zijde van de raad. Ik denk dat dat dan het laatste onderwerp is
dat we vanavond kunnen behandelen opdat we het vanavond niet te laat maken. Dat
betekent dan dat er ook morgenmiddag een raad is om de rest van de agenda af te
ronden. Ik neem aan dat dat uw instemming kan hebben.
40
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flentge voor een voorstel van
orde.
De heer FLENTGE: Ik hoor u zeggen dat u verder wilt gaan met de tweede
termijn. Ik weet niet hoe lang u van plan bent door te gaan, maar ik zou u willen
verzoeken die te verschuiven naar morgen. Daar maak ik een formeel voorstel van.
De VOORZITTER: Dan is dat een punt van orde. Het voorstel zou Zijn om
morgenmiddag de vergadering voort te zetten met de tweede termijn van agendapunt
11A.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Groot Wassink.
De heer GROOT WASSINK: Hoewel mij volstrekt onduidelijk is waarom, steun ik
dat voorstel.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer De Bruijn.
De heer DE BRUIJN: De VVD steunt dat voorstel.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Moorman.
Mevrouw MOORMAN: Het is natuurlijk wel een beetje gek, maar vooruit.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren.
De heer VAN LAMMEREN: Ik steun het voorstel.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Timman.
Mevrouw TIMMAN: Ik wacht even op mijn collega de heer Van Dantzig, maar ik
wil wel even onder de aandacht brengen dat hier ouders al de hele avond zitten te
wachten — met kinderen thuis, want het zijn ouders.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Groot Wassink.
De heer GROOT WASSINK: Dan zou ik mevrouw Timman erop willen wijzen dat
het voorstel dat ik heb gedaan, was: starten om 19.30 uur. De reden dat we dit punt nu
niet behandeld hebben, ligt niet aan de oppositiefracties. Wij waren hier allemaal.
De VOORZITTER: Zijn er nog leden die het woord willen voeren over het voorstel
van de heer Flentge? Dat is niet het geval. Dan zou ik willen stemmen over het voorstel
van de heer Flentge om morgen aan het begin van de middag het OSVO-debat te
hervatten.
Daarvoor spreekt de raad zich uit. Dit betekent dat we morgen aan het begin van
de vergadering beginnen met het OSVO-debat. Ik neem aan dat u de rest van de agenda
dan ook morgen wilt afronden. Ik constateer dat de raad de rest van de agenda
morgenmiddag zou willen afronden.
41
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma.
De heer BOOMSMA: Als het mogelijk is, zou ik nu nog graag een paar punten
willen doen.
De VOORZITTER: Het probleem is dat het om een aantal onderwerpen gaat die
toch weer redelijk wat tijd gaan vergen. Dus mijn voorstel zou ook zijn de rest van de
agenda morgenmiddag af te ronden. Ik zie dat de raad daarmee kan instemmen.
Dan sluit ik de vergadering voor vanavond en dan zie ik u morgenmiddag om
13.00 uur weer terug.
De VOORZITTER sluit de vergadering om 22.16 uur.
42
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 24 januari 2018 Raadsnotulen
INDEX
10 Instemmen met het beleidskader Puccinimethode en instemmen met de toename van
de investerings- en beheerkosten …… nnee enneereneneeeenenvervenennee eenen ennen f
1346 Kennisnemen van de Uitwerking van de visie Sociaal Werk Amsterdam en de
Verkenning van de inrichtingsscenario's Sociaal Werk … nnn ennen eeneenneee 0 30
15 Vaststellen van het beleidskader Verkeersnetten … nnen eneen 1Î
18 Kennisnemen van de voorgenomen gunning van de afbouw van parkeer- en
fietsparkeergarage Rokin en het beschikbaar stellen van een aanvullend krediet … ….27
21 Kennisnemen van het besluit inzake het weren van touringcars uit de binnenstad en
instemmen met het beschikbaar stellen van extra middelen ……… nnen. 29
55 Motie van de leden Ernsting en Vroege inzake beleidskader Puccinnimethode
(Toegankelijkheid en verhoogde stoepranden) …… anneer eneeeenenneeren enne
56 Motie van de leden Ernsting en Vroege inzake beleidskader Puccinnimethode
(Kwaliteit en comformt voor hofdnet en plusnet flets …… nnen eneen eneen
57 Motie van het lid Ernsting inzake beleidskader Puccinimethode geen schuin parkeren
langs grachten … nnn eneen ennneerennenerenenneerevennvereneneerrveneeeeneneeverenvevenvenneerenenneee nn
58 Motie van het lid Groen over de lijst van beschermenswaardige houtopstanden en de
Hoofdbomenstructuur … eneen enneerenenneerenenneereveneere verversen ennnveenenne ereen
59 Amendement van de leden Vroege, Ernsting en Alberts inzake
trambaanmaterialisati®.…… nnen onnnneerenneeerrenneneenenneeernenneeeenenneeenvenneeernenneern ennen
60 Motie van de leden Vroege, Ernsting en Alberts inzake rode fietspad Leidse Bosje … 5
61 Motie van de leden Vroege en Ernsting inzake de afwaardering van de
Valkenburgerstraat en de Kattenburgerstraat … nnen ennen eneen eneen enn 12
62 Motie van de leden Vroege en Ernsting inzake de herinrichting van het kruispunt
Prins Hendrikkade/Valkenburgerstraat … … nnn eneen enneenneer eneen eneen nnen ennen 1
63 Motie van het lid Ernsting inzake beleidskader Verkeersnetten (Een open
Weesperstraat) … nnn ennen eeneeeenenneeeenennverenenneeeenenneeeenenneeeenennnnenennernennenenn | Ô
64 Motie van de leden Boldewijn en Mbark … … … … nnn onee eneerenenneereeeeeneeenenee  7
65 Motie van het lid Ernsting inzake Beleidskader Verkeersnetten (Een open
Weesperstraat) … nnn eeneeeenennveeenenneeeenenneeerneneeernenneeeenennnneenenn vennen
66 Motie van de leden Vroege, Alberts, Ernsting, Van Lammeren en Boldewijn inzake de
Valkenburgerstrat en omgeving … … nnen enneeeerenneeeevenneerenennverenennverenenvee venen 20
67 Motie van het lid Ernsting inzake afbouw Rokingarage: maak van de Rokingarage
een belanghebbendengarage … nnn nnee onneerenenneerenenneerenenverenenveeere vennen f
68 Motie van het lid Ernsting inzake besluit weren van touringcars (Eindbeeld
touringcarvrije binnenstad … nnn onnneeenenneerenenneereneneerevennverenenneere renee evene ere 2
69 Motie van het lid Roosma inzake de Uitwerking van de visie Sociaal Werk Amsterdam
en de Verkenning van de inrichtingsscenario's Sociaal Werk … nnn nnen. 31
70 Motie van de leden Boutkan, Roosma en Bijleveld … nnn eenen O0
43
| Raadsnotulen | 43 | test |
X Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 25
Datum akkoord 19 januari 2015
Publicatiedatum 21 januari 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw M. Kaya van
15 december 2014 inzake het gebruik van discretionaire bevoegdheid bij zorg- en
welzijnsinstellingen.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragenstelster.
De gemeente heeft op lokaal niveau veel vrijneid voor belangenafwegingen, de
vrijheid om lokale regelingen op te stellen en om uitzonderingen te maken voor
individuele gevallen. Zo heeft de gemeente op verschillende terreinen en binnen
verschillende formele wetten nog altijd veel discretionaire bevoegdheden’. De D66
fractie is van mening dat het college voorzichtig moet zijn met het gebruik van de
discretionaire bevoegdheid. Wanneer deze toch gebruikt wordt is het voor de D66
fractie van belang dat de algemene beginselen van behoorlijk bestuur goed in acht
genomen zijn. Het gelijkheidsbeginsel en een goed gemotiveerd besluit heeft daarbij
extra onze aandacht.
Het wettelijk kader voor het optreden van de overheid is de Algemene wet
bestuursrecht (Awb). Achter deze wet staan vele bijzondere wettelijke regelingen over
bijvoorbeeld uitkeringen, bouwvergunningen en belastingen. De Awb regelt de
totstandkoming van besluiten, de rechtsbescherming in de vorm van bezwaar en
beroep en het klachtrecht. Een belangrijk onderwerp van het bestuursrecht zoals
(mede) neergelegd in de Awb vormen de algemene beginselen van behoorlijk bestuur
zoals zorgvuldigheid, motiveringsplicht, gelijkheid, vertrouwen en evenredigheid.
De overheid moet volgens de wet gelijke gevallen gelijk behandelen en ongelijke
gevallen naarmate hun ongelijkheid ongelijk. Dit om precedentwerking te voorkomen.
De fractie van D66 is van mening dat het goed is dat discretionaire bevoegdheden
bestaan. Tegelijkertijd is het van belang dat goed gelet wordt op het gebruik ervan in
verband met de beoordelingsvrijheid en de beleidsvrijheid waarvan sprake is bij
discretionaire bevoegdheden. Want, de beoordelingsvrijneid en de beleidsvrijheid op
grond van de discretionaire bevoegdheid betekent geenszins dat een bestuursorgaan
volledig naar eigen inzicht kan beslissen. De algemene beginselen van behoorlijk
bestuur staan in de weg aan ongelijke behandeling bij gelijke gevallen en vereisen dat
aan de uitoefening van de vrijheden invulling wordt gegeven door, bijvoorbeeld, het
opstellen van beleidsregels. Dit teneinde willekeur te voorkomen.
1 Een discretionaire bevoegdheid is in het Nederlands bestuursrecht een bevoegdheid die een bestuursorgaan in meer of
mindere mate de vrijheid toekent om in concrete gevallen naar eigen inzicht een besluit te nemen. Damen e.a, Bestuursrecht 1,
Den Haag: Boom Juridische Uitgevers 2009, p. 314
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam
Neeing Je Gemeenteblad R
Datum 21 januari 2015 Schriftelijke vragen, maandag 15 december 2014
Contractering Wmo-voorzieningen.
Afgelopen zomer zijn de inkoopprocedures gestart voor de aanbieders van de nieuwe
Wmo-voorzieningen (ambulante ondersteuning, dagbesteding en kortdurend verblijf)
en de aanbieders van het Hulp bij het huishouden. De wethouder Zorg heeft de
gemeenteraad op 8 december geïnformeerd over de afronding van de contractering.”
Op de lijst met gecontracteerde zorgaanbieders mist het Odensehuis®, waar
evengoed wel financiële middelen aan toegekend zijn.
Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 15 december 2014, namens
de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Klopt het dat het Odensehuis in Amsterdam niet heeft geoffreerd bij de
aanbestedingen voor de Wmo-voorzieningen voor 2015?
Antwoord:
Het is ongebruikelijk en onwenselijk als de gemeente Amsterdam publiekelijk
uitspraken doet over welke partijen een offerte hebben ingediend in een
inkoopprocedure. Partijen kunnen een offerte indienen of niet en een offerte kan
leiden tot een gunning of niet. ls er geen gunning komt kan het betekenen dat
een partij niet voldeed aan de criteria of omdat zij zelf besluiten af te zien van een
overeenkomst. Het is niet aan de inkopende partij om hierover naar buiten te
treden.
De inkoopprocedure die is gevolgd is transparant, deze is te vinden op de
gemeentelijk website onder deze link. De partijen die de gunning ontvangen zijn
bekend gemaakt. De commissie Zorg en Sport is hierover geïnformeerd per
dagmail van 8 december 2014.
2. Klopt het dat het college gebruik gemaakt heeft van haar discretionaire
bevoegdheid om het Odensehuis financiële middelen toe te kennen? Zo ja, om
hoeveel geld gaat het? Waar worden de middelen uit gedekt?
Antwoord:
Een volledige discretionaire bevoegdheid bestaat alleen in afwezigheid van
voorbedoelde regels of als die regels dat toelaten. Deze inkoop- en
subsidieregels gelden bovenal en daarnaast gelden de beginselen van behoorlijk
bestuur, voorzover de regels ruimte laten voor een afweging.
De inkoopdocumenten voor ambulante ondersteuning en dagbesteding laten wat
betreft het indienen van offertes geen ruimte voor afwijkingen. Het college heeft
dan ook de regels voor de contractering van de nieuwe Wmo voorzieningen
toegepast. Partijen hebben een overeenkomst ontvangen via de Inkoopprocedure
Ambulante ondersteuning en Dagbesteding of via één van de subsidie-
verordening die worden uitgevoerd door Onderwijs, Jeugd en Zorg (voorheen
de dienst Wonen, Zorg en Samenleven).
? Dagmail gemeenteraad http://www.amsterdam.nl/gemeente/gemeenteraad/dagmail/2014/december-
2014/dagmail-gemeenteraad-4/ On
Website Odensehuis http://www.odensehuis.nl/index/4/23/Wieiswie.html
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer 5 januari 2015 Schriftelijke vragen, maandag 15 december 2014
3. Zoja, waarom is gebruik gemaakt van de discretionaire bevoegdheid en welke
afwegingen heeft het college hierbij gemaakt en welke overwegingen heeft zij
gehad in het kader van het toepasselijk wettelijk kader (bijvoorbeeld de algemene
beginselen van behoorlijk bestuur, de aanbestedingsrechtelijke beginselen en
eigen beleid)?
Antwoord:
Niet van toepassing, zie het antwoord op vraag 2.
4. Wanneer en hoe heeft het Odensehuis het verzoek ingediend bij het college en
op welke datum is het besluit genomen door het college”?
Antwoord:
Niet van toepassing.
5. Op welke wijze heeft overleg plaatsgevonden met het Odensehuis omtrent de
aanvraag en de toekenning van de financiële middelen?
Antwoord:
Het Odensehuis heeft voor 2015 een subsidie gekregen op basis van
de Bijzondere Subsidieverordening Ondersteuning Mantelzorg en
Vrijwilligerswerk. Overigens ontving Het Odensehuis ook in voorgaande jaren
subsidie van de gemeente Amsterdam. De gemeente Amsterdam subsidieert
specifiek trajecten dagbesteding met laagintensieve begeleiding voor mensen
met dementie.
6. Welke werkzaamheden gaat het Odensehuis uitvoeren?
Antwoord:
Het Odensehuis is een laagdrempelig inloophuis voor mensen met dementie
en/of hun mantelzorgers. Het voorziet voor deze groepen in de behoefte aan
informatie, aan contact met lotgenoten, aan zinvolle dagbesteding, perspectief en
actief deel kunnen blijven uitmaken van de samenleving en aan hulp bij het
omgaan met dementie.
7. Zijn dit andersoortige werkzaamheden ten opzichte van de aanbieders die wel
geoffreerd hebben bij de aanbestedingen? Zo ja, wat is er anders aan de
werkzaamheden van het Odensehuis?
Antwoord:
De activiteiten passen binnen de kaders van de betreffende subsidieverordening.
In de Inkoopprocedure Ambulante ondersteuning en Dagbesteding hebben
verschillende partijen geoffreerd met diverse vormen van Wmo-dienstverlening.
Er is dus veel diversiteit in activiteiten mogelijk die geleverd worden.
3
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer 5 januari 2015 Schriftelijke vragen, maandag 15 december 2014
8. Gaat het hier om een nieuw soort werkzaamheden waardoor niet gebruikgemaakt
kon worden van beoordelingskaders van andere subsidieregelingen of beleid?
Zo ja, kan het college dit toelichten en wat is het nieuwe beleid voor dit soort
verzoeken voor de toekomst om precedent te voorkomen?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 5.
9. Hoe vaak heeft het college de afgelopen 4 jaar gebruikgemaakt van discretionaire
bevoegdheid bij zorg- en welzijnsinstellingen om financiële middelen toe te
kennen en met welke gronden?
Antwoord:
Zie allereerst het antwoord op vraag 2. Anders dan D66 aanneemt is er in het
algemeen geen algemene discretionaire bevoegdheid aanwezig bij het
beoordelen van offertes of subsidieaanvragen. Voorzover zij bedoelt te vragen
naar afwijkingen van de desbetreffende regels is het antwoord dat er geen
gevallen bekend zijn waarbij gebruik is gemaakt van een discretionaire
bevoegdheid. Middelen zijn toegekend op basis van geldende inkoopprocedures
óf binnen de kaders van de subsidieverordening óf er is een apart collegebesluit
voorbereid.
10. Wat is het beleid van het college voor gebruik van de discretionaire bevoegdheid
om financiële middelen toe te kennen aan zorg- en welzijnsinstellingen?
Antwoord:
Als er beoordelingsvrijheid is wordt dit gedaan met inachtneming van het beleid
dat terzake door Amsterdam is vastgesteld. Verder worden de inkoop- en
subsidieregels toegepast. Afwijkingen hiervan zijn alleen mogelijk in uitzonderlijke
gevallen en voorzover dit niet in strijd is met beginselen van behoorlijk bestuur
en/of de principes bij inkoopprocedures, welke laatste materieel overeenkomen
met de eerste (transparant, objectief, gelijke behandeling).
11. Zijn er andere vormen van het gebruik van discretionaire bevoegdheid bij zorg- en
welzijnsinstellingen anders dan het toekennen van financiële middelen? Zo ja,
welke en hoe vaak en waarom is daar gebruik van gemaakt afgelopen vier jaar?
Antwoord:
Zoals eerder vermeld wordt het handelen van het college gereguleerd door
verordeningen, beleidskaders, inkoopstukken, subsidieregels, controleprotocollen,
en ook het bevoegdhedenbesluit en de budgethoudersregeling waarin de
mandaten en ondermandaten zijn gereguleerd. Er is derhalve in zijn
algemeenheid geen sprake van volledige discretionaire bevoegdheden.
12. Is het college bereid om, wanneer in de toekomst discretionaire bevoegdheid
gebruikt wordt voor zorg- en welzijnsinstellingen, de raad hierover actief te
informeren?
Antwoord:
Het college neemt te allen tijde haar actieve informatieplicht aan de raad serieus.
4
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neng Je Gemeenteblad
ummer = zn
Datum 21 januari 2015 Schriftelijke vragen, maandag 15 december 2014
13. De fractie van D66 kan zich voorstellen dat het college, ter invulling van de
actieve informatieplicht, de raad periodiek informeert aangaande het gebruik van
haar discretionaire bevoegdheid bij het toekennen van financiële middelen aan
zorg- en welzijnsinstellingen. Is het college hiertoe bereid? Zo ja, met welke
frequentie wil het college de raad informeren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Nee, zie het voorgaande antwoord.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
| Schriftelijke Vraag | 5 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1859
Ingekomen onder A
Ingekomen op woensdag 6 november 2019
Behandeld op woensdag 6 november 2019
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Van Lammeren inzake het verlenen van ontheffing van het vereiste
van ingezetenschap
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het verlenen van ontheffing van het vereiste van
ingezetenschap (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1807).
Constaterende dat:
— wethouder Everhardt momenteel woonachtig is in Utrecht;
— de naam van Utrecht ook wel “Leemput” is;
— 100% van de gemeenteraad Amsterdam een mooiere stad vindt dan welke
andere stad of dorp in Nederland dan ook;
— de gemeenteraad van Amsterdam altijd open staat voor ontdekkingsreizen naar
verre vreemde oorden.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
De heer Everhardt op te dragen de Amsterdamse gemeenteraad en het college van
b&w uit te nodigen voor een borrel in Utrecht, zodat hij de tijd heeft voor een
hoogstwaarschijnlijk onvruchtbare poging, de Amsterdamse gemeenteraad te
overtuigen dat Utrecht zich kan meten met Amsterdam.
Het lid van de gemeenteraad
J.F.W. van Lammeren
1
| Motie | 1 | discard |
xX Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Voordracht voor de raadsvergadering van
woensdag 3 en donderdag 4 april 2019
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 328
Publicatiedatum 27 maart 2019
Agendapunt 28
Datum besluit B&W 12 februari 2019
Onderwerp
Kennisnemen van het onderzoek externe inzet en maatregelen om externe inzet
verder terug te dringen en goed werkgeverschap voor uitzendkrachten verder te
versterken.
Met deze voordracht stellen wij u voor het volgende besluit te nemen:
Tekst van openbare De gemeenteraad van Amsterdam
besluiten wordt
gepubliceerd Gezien de voordracht van burgemeester en wethouders,
Besluit:
Kennis te nemen van:
— Brief aan de raad inzake onderzoek externe inzet en maatregelen om externe inzet
verder terug te dringen en goed werkgeverschap voor uitzendkrachten verder te
versterken;
— Rapport bevindingen onderzoek externe inzet; en
— Samenvatting rapport bevindingen onderzoek externe inzet.
Wettelijke grondslag
Artikel 160 lid 1 Gemeentewet (voeren van het dagelijks bestuur van de gemeente)
Artikel 169 van de Gemeentewet (informatieplicht van het college van B en W aan de
gemeenteraad)
Bestuurlijke achtergrond
De bijgevoegde stukken stonden geagendeerd voor de raadscommissie KDD van
27 februari 2019. Tijdens de bespreking van deze stukken heeft raadslid Temmink
(SP) verzocht om behandeling in de raadsvergadering van 3 april 2019.
Externe inzet is een thema dat al langere tijd bestuurlijke prioriteit heeft. Op 12 juli
2016 heeft het college de Bestuursopdracht ‘flexibele inzet van medewerkers en
externe inhuur’ (flex) vastgesteld (ZD2016-005549) en op 25 oktober 2016 is het plan
van aanpak vastgesteld (ZD2016-007692). Op 13 juni 2017 heeft het college
ingestemd met de rapportage en het uitvoeringsplan van de bestuursopdracht flex
(ZD2017-003696), met daarin uitwerkingen gericht op het realiseren van een flexibele
organisatie, externe inzet en goed werkgeverschap. Onderdeel van de maatregelen is
de invoering van een concernbreed streefpercentage van 15% externe inzet. Bij de
behandeling van de bestuursopdracht Flex in de raad is een motie van de raadsleden
Boutkan, Ernsting en Peters (TA2017-001205) aangenomen. Daarin wordt het college
verzocht het streefpercentage voor een maximale omvang van de externe inzet in
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 328
Datum 27 maart 2019 Voordracht voor de raadsvergadering van woensdag 3 en donderdag 4 april 2019
stappen terug te brengen tot maximaal 10% in de periode 2020-2022 en hierover
twee keer per jaar te rapporteren aan de gemeenteraad, samen met de uitwerkingen
van de bestuursopdracht Flex, dan wel het vervolg op de bestuursopdracht.
Op 20 maart 2018 is het protocol Externe Inzet (‘Protocol’) door het college
vastgesteld (ZD2018-001797). Herziening van het Protocol betrof een logische
vervolgstap op de bestuursopdracht flex en was mede op advies van de Rekenkamer
Metropool Amsterdam (onderzoek ‘Inhuur met beleid’, 2016). De soms onderling
tegenstrijdige kaders, vastgelegd in het Protocol 2015 en de Gedragscode uit 2013,
zijn herzien. Tevens zijn uitgangspunten van het beleid op externe inzet toegevoegd,
passend bij de ambities van de bestuursopdracht flex. Het Protocol is versimpeld door
minder regels / voorschriften en heldere toepassingsregels. Het lijnmanagement is
aan zet met een escalatie- en verantwoordingslijn naar het GMT en het bestuur. Een
herziening van het protocol Externe Inzet loopt, waarmee de WNT-norm wordt
vervangen door de wethoudersnorm.
Op 18 september 2018 (ZD2018-005787) heeft het college de raad een brief gestuurd
waarin het college haar ambitie heeft onderstreept om bewuster om te gaan met
externe inzet en waar mogelijk de externe inzet verder terug te dringen. Het college
heeft de raad daarbij toegezegd een onderzoek uit te voeren naar de verhouding
vast/flex en op basis van de uitkomsten van dat onderzoek met de raad in gesprek te
gaan en mogelijke maatregelen mee te nemen in de Voorjaarsnota 2019. Deze brief
is geagendeerd en behandeld voor de commissie KDD van 26 september 2018.
Voor de raadsvergadering van 20 december 2018 is een actualiteit geagendeerd door
de leden Simons, De Heer, Ernsting, Temmink, Taimounti en Ceder over flexwerk bij
het Contactcenter Amsterdam. Daarbij is een motie aangenomen (AO/1427) waarin
het college wordt verzocht om aan de raad kenbaar te maken welk aandeel van het
personeelsbestand van de gemeente bestaat uit flexwerkers en uitzendkrachten, en
dit te specificeren naar elk onderdeel van het personeelsbestand.
Onderbouwing besluit
Op 18 september 2018 heeft het college de raad een brief gestuurd waarin het
college haar ambitie heeft onderstreept om bewuster om te gaan met externe inzet en
waar mogelijk de externe inzet verder terug te dringen. Het college heeft de raad
daarbij toegezegd een onderzoek uit te voeren naar de verhouding vast/flex en op
basis van de uitkomsten van dat onderzoek met de raad in gesprek te gaan.
Toelichting
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Stukken
Meegestuurd 01 Brief aan de raad inzake het onderzoek externe inzet en maatregelen om externe
inzet verder terug te dringen en goed werkgeverschap voor uitzendkrachten verder te
versterken
02 Rapport bevindingen onderzoek externe inzet
03 Samenvatting rapport bevindingen onderzoek externe inzet
Ter inzage gelegd n.v.t.
2
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 328
Datum _ 27 maart 2019 Voordracht voor de raadsvergadering van woensdag 3 en donderdag 4 april 2019
Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
1. Sarie Muijs, 0612637746, s.muijs ®amsterdam.nl (verantwoordelijk voor de inhoud
van het dossier);
2. Jan Boerema, 0683639641, j.boerema@ amsterdam.nl (verantwoordelijk voor het
Andreas dossier).
Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
3
| Actualiteit | 3 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1166
Datum akkoord college van b&w van 2 december 2014
Publicatiedatum 5 december 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 13 oktober
2014 inzake het OLAF-onderzoek naar de subsidie voor het moskeeverzamelgebouw
De Verbinding.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
In 2009 werd moskeeverzamelgebouw De Verbinding in Oost opgeleverd. Voor
de ouw van dit complex kreeg stadsdeel Oost een Europese subsidie van 1 miljoen
euro. Het stadsdeel is in de subsidieaanvraag niet open geweest over het deels
religieuze karakter van het gebouw. Voor het Europees Bureau voor
Fraudebestrijding OLAF was dit reden voor een diepgravend onderzoek naar de
verleende subsidie. Het onderzoek van OLAF duurt nu al drie jaar.
Onderzoeksjournalist Robbert van Lanschot heeft zich verdiept in deze kwestie en
kwam vorige week met het nieuws dat er vermoedens zijn dat de gemeente
Amsterdam aan OLAF gevraagd heeft deze zaak te laten rusten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 13 oktober 2014, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Is het college het met de fractie van de SP eens dat het belangrijk is open te zijn
over de besteding van gemeenschapsgeld via subsidies? Is het college het
daarom met vragensteller eens dat als er vragen zijn over de besteding en zelfs
ernstige vermoedens van fraude, dat de gemeente volledige samenwerking dient
te verlenen aan onderzoeken daarnaar?
Antwoord:
Ja, het College is het eens met de vragensteller dat het belangrijk is om open te
zijn over de besteding van gemeenschapsgeld via subsidies. De gemeente,
waaronder stadsdeel Oost, verleent dan ook volledige medewerking aan het
OLAF-onderzoek.
\R. van Lanschot: Moskeeverzamelgebouw in de doofpot? De Groene Amsterdammer
http://www.groene.nl/artikel/moskeeverzamelgebouw-in-de-doofpot
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Le ember 2014 Schriftelijke vragen, maandag 13 oktober 2014
2. Valt de verantwoordelijkheid over dit onderwerp onder stadsdeel Oost of onder de
centrale stad?
Antwoord:
Het College van B&W is eindverantwoordelijk voor het Europees
subsidieprogramma waaruit het Mulitfunctioneel Centrum ‘De Verbinding’
is medegefinancierd.
3. Heeft de gemeente op enig moment, al dan niet via het Ministerie van
Binnenlandse Zaken, gevraagd het onderzoek naar de Europese subsidie voor de
verbinding te laten rusten? Zo ja, wanneer en hoe gebeurde dat? En hoe
verhoudt zich dat tot het principe dat de gemeente transparant moet zijn over de
besteding van gemeenschapsgeld? Zo nee, kan de gemeente dan uitsluiten dat
er sprake is geweest van pogingen het onderzoek te belemmeren?
Antwoord:
Nee, de gemeente, waaronder stadsdeel Oost, heeft OLAF niet gevraagd het
onderzoek te laten rusten. De gemeente verleent volledige medewerking aan het
OLAF-onderzoek.
4. Heeft de gemeente enig idee wanneer het resultaat van het OLAF-onderzoek
verwacht kan worden? In hoeverre is de gemeente voorbereid op financiële
risico’s die met dit onderzoek gepaard gaan?
Antwoord:
Nee, OLAF opereert autonoom van de Europese Commissie. OLAF heeft
aangekondigd met sleutelfiguren in december 2014 interviews te hebben.
Voor eventuele financiële risico's in het EFRO programma, waarin het project
‘De Verbinding’ is gerealiseerd, is al in 2011 een voorziening getroffen ter hoogte
van € 1,4 miljoen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1246
Datum indiening 23 oktober 2020
Datum akkoord 9 november 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest inzake gebruik van
kraanwater in commissie- en raadsvergaderingen
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Naar aanleiding van de urgente kostenbesparing waar de gemeente Amsterdam aan
moet bijdragen is de fractie van de Partij van de Ouderen zeer verbaasd dat er al
geruime tijd dure pakken water tijdens de commissie- en raadsvergaderingen worden
genuttigd.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van
de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en
Wethouders gesteld:
1. Watis er mis met kraanwater vanuit onze gemeentelijke watervoorziening?
Antwoord:
Er is niets mis met het kraanwater vanuit onze gemeentelijke watervoorziening.
Zoals bekend behoort Amsterdams drinkwater tot het schoonste drinkwater van
de wereld. Het komt uit onder meer de waterleidingduinen bij Zandvoort en wordt
in stappen gezuiverd. De kwaliteit wordt zelfs beter gecontroleerd dan bronwater.
2. Waarom maakt de gemeente geen gebruik van kraanwater tijdens de commissie-
en raadsvergaderingen?
Antwoord:
COVID-19 noopt ons tot het nemen van extra hygiënische maatregelen. Er is
tijdelijk voor gekozen om tijdens vergaderingen ieder raadslid zijn of haar eigen
afsluitbaar pak water te verstrekken in plaats van kannen kraanwater.
3. Zijn er stadsdelen die tijdens de commissievergaderingen, voor en tussendoor de
coronasituatie, ook dure pakken water nuttigen?
Antwoord:
De meeste commissies in de stadsdelen vergaderen op dit moment digitaal en
worden dus niet voorzien van water. Daar waar fysiek vergaderd wordt, wordt ook
gebruik gemaakt van individueel verpakt water.
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer Ee ember 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 23 oktober 2020
4. Wie heeft bepaald om af te zien van het gebruik van kraanwater?
Antwoord:
Om fysiek vergaderen in coronatijd op een zo veilig mogelijke manier mogelijk te
maken, heeft het Facilitair Bureau in overleg met de Griffie maatregelen getroffen
in en rondom de raadzaal. Het verstrekken van individueel verpakt water is
onderdeel van het pakket aan maatregelen. De mogelijkheden om glazen flesjes
aan te schaffen, te vullen met kraanwater en na gebruik te reinigen, is onderzocht
en afgeraden. De gemeente is namelijk niet ingericht op een dergelijke
productielijn en de hygiëne en kwaliteit kan niet gegarandeerd worden.
5. Waarom heeft de gemeente gekozen voor het merk Earth voor het drinkwater?
Antwoord:
Omdat de kartonnen verpakking van Earth water op dit moment de meest
duurzame verpakking in de markt is.
6. Welke kosten zijn er gemoeid met het gebruik van deze pakken water?
Antwoord:
Een pakje Earth water kost € 0.72. Per raadsvergadering van vier dagdelen zijn
de kosten gemiddeld € 144, -.
7. Is de gemeente bereid om weer over te gaan tot het gebruik van kraanwater?
Antwoord:
Zo gauw de coronamaatregelen dit toelaten, wordt er weer kraanwater in de
commissie- en raadsvergaderingen aangeboden.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | discard |
Agenda van de commissie Leefomgeving van
12 november 2013
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de commissie Leefom-
geving
Datum: dinsdag 12 november 2013
Aanvang: 20:00 uur
Locatie: Raadzaal
1. _Opening/Mededelingen
2. Vaststellen agenda
3. _Vragenkwartiertje
4, Verslag 11 juni 2013
5. Openstaande toezeggingen
6. Mededelingen portefeuillehouder(s)
7. _ Programmabegroting 2014 (de Najaarsrapportage 2013 en Monitor Bezuinigingen
worden hierbij betrokken)
8. _Afvalstoffenheffing
9. Vaststellen Heffingsverordening Begraafplaatsen 2014 en Heffingsverordening
Marktgelden 2014
10. Bespreking stand van zaken camping Vliegenbos
11. Voortgangsrapportage moties
12. Rondvraag
13. Sluiting
1
| Agenda | 1 | train |
Subsets and Splits
No community queries yet
The top public SQL queries from the community will appear here once available.