text
stringlengths 181
1.69M
| label
stringclasses 11
values | num_pages
float64 1
502
| split
stringclasses 4
values |
---|---|---|---|
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
x% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1180
Datum akkoord 23 september 2016
Publicatiedatum 26 september 2016
Onderwerp
Beantwoording nadere schriftelijke vragen van het lid Van Soest van 13 juni 2016
op haar schriftelijke vragen van 23 mei 2016 inzake de aanpak van malafide
taxichauffeurs op Schiphol.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
De Partij van de Ouderen in de Amsterdamse gemeenteraad is allerminst tevreden
over de wijze waarop het stadsbestuur de schriftelijke vragen van het lid Van Soest
van 23 mei 2016 inzake de aanpak van malafide taxichauffeurs op Schiphol, heeft
beantwoord (zie Gemeenteblad afd. 1, nr. 642).
Stewards van Schiphol die toeristen naar legale taxichauffeurs verwijzen krijgen te
maken met sissende en spugende malafide chauffeurs. Deze chauffeurs, die 9 van
de 10 toeristen naar Amsterdam brengen, zouden helemaal niet meer in onze stad
moeten komen. Zij bezorgen Amsterdam een slecht imago. Ik wil dat de gemeente
Amsterdam meer werk maakt van de aangiftebereidheid van slachtoffers van de
malafide chauffeurs en van de opvolging daarvan.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van
de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende nadere schriftelijke vragen op haar vragen van 23 mei 2016
aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Kan het college duiden hoeveel aangiften de Amsterdamse politie de laatste vijf
jaar heeft gehad van slachtoffers van malafide taxichauffeurs die hun klanten op
Schiphol hebben opgepikt?
Antwoord:
Het aantal aangiften van deze vorm van oplichting wordt door de politie niet apart
geregistreerd. Daarnaast geldt dat als er aangifte wordt gedaan, deze vorm van
oplichting wordt geregistreerd onder verschillende delictsvormen: denk aan
oplichting, afpersing, bedreiging, diefstal e.d. Het is hierdoor niet mogelijk om
exact aan te geven hoeveel aangiften de laatste vijf jaar zijn gedaan.
Naar schatting gaat het om enkele aangiften per week. Het daadwerkelijk aantal
zaken ligt vermoedelijk hoger omdat een deel van de slachtoffers waarschijnlijk
geen aangifte doet.
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neeing iso Gemeenteblad
Datum 26 september 2015 Schriftelijke vragen, maandag 13 juni 2016
2. Is het college bereid, de aangiftebereidheid van slachtoffers van malafide
taxichauffeurs te vergroten en deze aangiften ook actief op te pakken? Zo neen,
waarom niet? Zo ja, kan het college duiden hoe zij het een en ander concreet
gaat maken, teneinde het door malafide taxichauffeurs onder druk staande imago
van Amsterdam te beschermen?
Antwoord:
Het streven is al om maximale aangiftebereidheid te bewerkstellingen.
Slachtoffers die contact opnemen met de gemeente Amsterdam of het Landelijke
Klachtenmeldpunt Taxi worden actief doorgeleid naar de politie om aangifte te
doen. Ook de politie raadt personen die slachtoffer zijn van geworden een misdrijf
altijd aan om aangifte te doen. Deze aangiften worden actief opgepakt.
In overleg met het Openbaar Ministerie wordt bepaald of nader onderzoek wordt
gedaan. Dit is onder andere afhankelijk van de vraag of een zaak een
opsporingsindicatie heeft.
Toelichting door vragenstelster:
In de beantwoording van de schriftelijke vragen van 23 mei 2016 heeft het college
aangegeven dat er op ambtelijk niveau een gesprek is geweest tussen het college
en de gemeente Haarlemmermeer.
3. Wat is er uit dit overleg naar voren gekomen (actiepunten)? Graag een
gedetailleerde uiteenzetting van het overleg.
Antwoord:
Uit het ambtelijk overleg met de gemeente Haarlemmermeer is naar voren
gekomen dat voor een effectieve aanpak van deze groep chauffeurs niet alleen
de focus moet liggen op de handhavingsmogelijkheden op grond van de APV,
maar dat het ook noodzakelijk is dat er afspraken worden gemaakt met
de Inspectie Leefomgeving en Transport en met de Politie/Koninklijke
Marechaussee.
De Inspectie Leefomgeving en Transport kan een landelijke chauffeurskaart
onmiddellijk schorsen wanneer overduidelijk sprake is van oplichting. Het
Openbaar Ministerie kan overgaan tot strafrechtelijke vervolging, zodat deze
chauffeur in de continu-screening weer in beeld zou moeten komen, hetgeen kan
leiden tot intrekking van de landelijke chauffeurskaart.
In de eerste drie maanden van 2016 zijn er 25 strafzaken gestart.
De gemeente Haarlemmermeer is daarnaast bezig met de voorbereidingen voor
een persoonsgebonden aanpak, hierover is ook gesproken met de gemeente
Amsterdam. Aangezien Schiphol in de gemeente Haarlemmermeer en in de
veiligheidsregio Kennemerland ligt is de rol voor de gemeente Amsterdam
beperkt. We kunnen en willen niet in de bevoegdheden van de gemeente
Haarlemmermeer treden. Er zal op bestuurlijk niveau met de gemeente
Haarlemmermeer worden overlegd om daar waar mogelijk elkaars inzet te
versterken.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 234
Datum indiening 8 januari 2018
Datum akkoord 6 februari 2018
Publicatiedatum 1 maart 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest inzake een vitaliteitscheck
voor Amsterdamse ouderen.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
De Partij van de Ouderen blijft zich inzetten voor ouderen in de Amsterdamse
samenleving. Naar Rotterdams voorbeeld wil de lokale politieke partij een
vitaliteitscheck voor ouderen.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van
de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en
wethouders gesteld:
1. Is het college bekend met de Rotterdamse vitaliteitscheck?'
Antwoord:
Ja. Het is wel goed om hier te benadrukken dat de vitaliteitscheck zoals in
Rotterdam uitgevoerd niet bestaat uit één test. Ouderen kunnen op vrijwillige
basis verschillende testen laten doen tijdens een evenement. Het gaat dan
bijvoorbeeld om een diabetes risicotest of een bloeddrukmeting. De testen geven
inzicht in een aspect van gezondheid en/of functioneren van iemand, maar het is
niet zo dat daarmee inzicht wordt verkregen in de vitaliteit van de gehele
ouderenbevolking.
2. Is er inzicht in de vitaliteit van ouderen in Amsterdam? Graag een
toelichting op het antwoord.
Antwoord:
Het antwoord is afhankelijk van hoe vitaliteit wordt gedefinieerd. Er bestaan
verschillende omschrijvingen van vitaliteit. Om die reden is in 2015 door
TNO/RIVM onderzoek gedaan hoe vitaliteit het beste is te omschrijven en hoe dit
vervolgens is te meten. De onderzoekers kwamen tot de volgende definitie:
“vitaliteit omvat de kerndimensies energie, motivatie en veerkracht, waarbij
energie wordt gekenmerkt door zich energiek voelen, motivatie door doelen te
stellen in het leven en moeite te doen om deze te behalen, en veerkracht door het
| http://bit.v/2CTAaNR
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Neng Jaa Gemeenteblad
Datum 4 maart 2018 Schriftelijke vragen, maandag 8 januari 2018
vermogen om met de dagelijkse problemen en uitdagingen van het leven om te
gaan”. Het meetinstrument dat op basis van deze definitie is ontwikkeld, is geen
onderdeel van de gezondheidsmonitor in Amsterdam. Uitgaande van deze
definitie kunnen we dus geen uitspraken doen over de vitaliteit van de
Amsterdamse bevolking. Wel worden in de Amsterdamse Gezondheidsmonitor
veel indicatoren gemeten die een directe relatie hebben met vitaliteit. Het daarbij
om de mentale dimensie waaronder psychische gezondheid en eigen regie. De
fysieke dimensie zoals bewegen, roken, voeding, overgewicht en alcohol, en
functionele beperkingen (horen, zien bewegen) en sociale aspecten waaronder
eenzaamheid. Eind februari 2018 zal op basis van de data uit de Amsterdamse
gezondheidsmonitor een factsheet worden gepubliceerd, die inzicht geeft in de
gezondheid en het welbevinden van de Amsterdamse 65-plussers.
3. Is het college bereid, dit Rotterdamse voorbeeld te volgen en 65-plussers in
Amsterdam op vrijwillige basis een dergelijk onderzoek aan te bieden?
Zo neen, waarom niet?
Antwoord:
In Rotterdam wordt in februari gestart met een eerste evenement waar de
verschillende testen worden aangeboden. Later in het jaar volgt een tweede
evenement in een ander gebied in Rotterdam. De idee is dat ouderen na het doen
van deze testen gekoppeld worden aan aanbod uit de wijk om zo ook opvolging te
geven aan de uitkomsten. Of dit een succesvolle strategie is, wordt door de
gemeente Rotterdam gemonitord. Op basis van hun evaluatie kan nagegaan
worden of dit ook in Amsterdam een succesvolle strategie kan zijn. Ons voorstel
is daarom eerst de ervaringen in Rotterdam af te wachten, alvorens te beslissen
dit ook van meer waarde kan zijn voor Amsterdam. In Amsterdam hebben vinden
namelijk soortgelijke initiatieven plaats. In de verschillende stadsdelen worden
bewoners uitgenodigd voor een ‘fitheid- of gezondheidstest’. Dit is meestal
gekoppeld aan een beweegprogramma. Ook zijn er informatiemarkten rond
gezondheid waar bezoekers testen kunnen doen. Deze activiteiten zijn niet alleen
voor ouderen en verschillen qua omvang en aanbod per gebied.
Toelichting door vragenstelster:
Preventie van verslechterde fitheid moet meer aandacht krijgen.
4. Kunnen bedrijven worden aangemoedigd om aanbiedingen te doen gericht
op het voorkomen van minder persoonlijke mobiliteit, slechte gezondheid of
verslechtering van de algehele fitheid?
Antwoord:
Het is zonder meer zo dat bedrijven een rol kunnen hebben in het stimuleren en
faciliteren van gezondheidsbevorderende activiteiten van hun (oudere)
werknemers. Tegelijkertijd zien we daar niet een primaire taak voor de lokale
overheid weggelegd omdat dit de verantwoordelijkheid is van de werkgever.
Verder is de inzetbaarheid van werknemers in het algemeen en gezondheid in het
bijzonder tevens onderwerp van gesprek tussen sociale partners (werkgevers- en
werknemersorganisaties).
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer art 2018 Schriftelijke vragen, maandag 8 januari 2018
De gemeente Amsterdam probeert als werkgever daarin wel zelf het goede
voorbeeld te geven; er wordt werk gemaakt van een vitaliteitsprogramma gericht
op gezonde en fitte werknemers. In 2018 start de gemeente Amsterdam met een
campagne om medewerkers bewust te maken over wat ze op hun werk kunnen
doen om hun vitaliteit te verbeteren. Onderdeel van het aanbod is bijvoorbeeld
gratis ondersteuning bij het stoppen met roken.
Toelichting door vragenstelster:
Mensen stoppen vaak van de ene op de andere dag met hun werk. Er moeten
mogelijkheden worden geboden bij de afbouw van het werk.
5. Is het college bereid, met Amsterdamse werkgevers in gesprek te gaan om
hun werknemers die bijna met pensioen gaan, voor te bereiden op de fase
na hun arbeidzame leven met betrekking tot hun gezondheid? Graag een
toelichting op het antwoord.
Antwoord:
In zijn algemeenheid hoort het faciliteren en ondersteunen van werknemers op
het voorkomen dan wel goed laten verlopen van de uitstroom uit werk primair bij
het overleg tussen sociale partners (werkgevers- en werknemersorganisaties). In
het individuele geval is de voorbereiding op de uitstroom van een werknemer
(zoals ontslag, pensioen, mobiliteit, etc.) een verantwoordelijkheid van diens
werkgever. Veel werknemers krijgen daarom de gelegenheid om hier voor een
cursus te volgen. Soms is dat vastgelegd in de CAO, waarbij is opgenomen dat
de werkgever in werktijd betaald de cursus kan volgen. Er zijn inmiddels
verschillende cursussen ontwikkeld die werknemers voorbereiden op de fase na
het arbeidzame leven. Sommige bedrijven laten zo’n cursus speciaal voor hun
eigen toekomstige gepensioneerden verzorgen. Op dit terrein gebeurd dus al het
nodige. Hier is voor de gemeente niet direct een rol weggelegd, anders dan dat hij
zelf als werkgever optreedt.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris J.J. van Aartsen, waarnemend burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1757
Publicatiedatum 6 januari 2017
Ingekomen onder AV
Ingekomen op woensdag 21 december 2016
Behandeld op donderdag 22 december 2016
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Flentge inzake de ruimtebehoefte voor internationaal geaccrediteerd
onderwijs Amsterdam (inzet van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de ruimtebehoefte voor internationaal geaccrediteerd
onderwijs Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1697).
Overwegende dat:
— er plannen zijn om een nieuw schoolgebouw te bouwen voor de internationale
school in Amsterdam, genaamd: de Amsterdam International Community School
(AICS);
— de AICS zich plaatst binnen het onderwijsveld als community school;
— er diverse taken op een internationale community school zijn die uitgevoerd
kunnen worden door mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, zoals
conciërges, kantinemedewerkers en diverse ondersteunende taken.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
waar mogelijk bij de AICS mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in te zetten
(bijvoorbeeld via Pantar).
Het lid van de gemeenteraad
E.A. Flentge
4
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1289
Publicatiedatum 18 november 2016
Ingekomen op 12 oktober 2016
Ingekomen in raadscommissie ID
Behandeld op 10 november 2016
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Vroege inzake de Begroting 2017 (vermakelijkhedenretributie).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2017.
Overwegende dat:
— Amsterdam een vermakelijkhedenretributie te water heeft, welke uitgaat van het
principe dat degenen die tegen betaling amusement, verstrooiing, ontspanning of
vermaak op het water bieden, meebetalen aan het onderhoud van de stad
Amsterdam;
— dat met ingang van 2018 ook cruisetoeristen, touringcars en stadstours de
vermakelijkhedenretributie moeten voldoen;
— een soortgelijke bijdrage aan de onderhoud van de stad Amsterdam niet geldt
voor overige voertuigen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
te onderzoeken of het mogelijk is de vermakelijkhedenretributie per 2018 tevens voor
aanbieders van huurfietsen, segways, fietstaxi's, paardenkoetsen, hop-on & hop-off
bussen, partybussen en andere op toeristen en dagjesmensen gerichte
vervoersmiddelen in te voeren.
Het lid van de gemeenteraad
J.S.A. Vroege
1
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 81
Publicatiedatum 20 februari 2015
Ingekomen onder L
Ingekomen op 11 februari 2015
Behandeld op 11 februari 2015
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van de raadsleden mevrouw Roosma, de heer Poorter en mevrouw Van Soest
inzake de Nadere regels en het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning
2015 (cliëntondersteuning).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Nadere regels en het Financieel besluit
maatschappelijke ondersteuning 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 51);
Overwegende dat:
— cliëntondersteuning een nieuw en belangrijk onderdeel is van de Wet
Maatschappelijke Ondersteuning (WMO);
— onafhankelijke cliëntondersteuning van groot belang is om eigen regie in de zorg
te garanderen;
— inde Nadere regels maatschappelijke ondersteuning nauwelijks is uitgewerkt op
welke wijze en wanneer de cliënt wordt wezen op de mogelijkheid gebruik te
maken van formele en informele cliëntondersteuning en op welke wijze de cliënt
toegang heeft tot de door de gemeente gefinancierde cliëntondersteuning;
— het wenselijk is dat er duidelijk is bij organisaties, belangenbehartigers en cliënten
wanneer en hoe er gebruik kan worden gemaakt van cliëntondersteuning en hoe
cliënten gewezen wordt op het aanbod,
Draagt het college van burgemeester en wethouders op:
aan de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning 2015 toe te voegen:
— op welke wijze en wanneer de cliënt wordt gewezen op de mogelijkheid gebruik te
maken van formele (door de gemeente gefinancierde) of informele
cliëntondersteuning, zowel voorafgaand aan het onderzoek (zoals bedoeld in
artikel 2.2 van de Wmo-verordening 2015) als tijdens en na het onderzoek;
— op welke wijze de cliënt toegang heeft tot formele cliëntondersteuning.
De leden van de gemeenteraad,
F. Roosma
M.F. Poorter
W. van Soest
1
| Motie | 1 | discard |
VN2023-022455 N% Gemeente Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit, Openbare M OW
Parkeren Ruimte en Groen, Water
% Amsterdam
Voordracht voor de Commissie MOW van o7 december 2023
Ter advisering aan de raad
Portefeuille Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit
Agendapunt 8
Datum besluit N.t.b.
Onderwerp
Vaststellen van de Verordening parkeerbelastingen Amsterdam 2024
De commissie wordt gevraagd
Advies te geven over de raadsvoordracht: ‘Vaststellen van de Verordening parkeerbelastingen
Amsterdam 2024’, zoals opgenomen in de bijlage.
Wettelijke grondslag
Artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet
De raad kan raadscommissies instellen die besluitvorming van de raad kunnen voorbereiden en met
het college of de burgemeester kunnen overleggen. Hij regelt daarbij de taken, de bevoegdheden,
de samenstelling en de werkwijze, daaronder begrepen de wijze waarop de leden van de raad inzage
hebben in stukken waaromtrent door een raadscommissie geheimhouding is opgelegd. Deze inzage
kan slechts worden geweigerd voor zover zij in strijd is met het openbaar belang.
Artikel 11, tweede lid, onder a, van het Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies
Amsterdam
De commissies zijn belast met het vitbrengen van gevraagd en ongevraagd advies aan de raad over
een onderwerp dat betrekking heeft op portefeuilles die onder de verantwoordelijkheid van de
commissie vallen.
Bestuurlijke achtergrond
Verordening parkeerbelastingen Amsterdam 2023
Bij raadsbesluit van 3 april 2013 (Gemeenteblad, afd. 3A, nr. 61/162) is de Verordening
Parkeerbelastingen 2013 vastgesteld. In deze verordening zijn de gebieden opgenomen
waar betaald parkeren geldt en wat de vergunninggebieden en -tarieven zijn. Jaarlijks
wordt deze verordening opnieuw vastgesteld met daarin de belangrijkste wijziging van de
parkeervergunningtarieven en het tarief van de naheffingsaanslag voor het komende jaar.
Indexering van de vergunningtarieven
In de raadsvoordracht van de Verordening parkeerbelastingen 2020 van 19 december 2019 is
vastgesteld dat de vergunningtarieven jaarlijks worden geïndexeerd.
Verhoging van het tarief van de naheffingsaanslag
Het wettelijk maximumtarief voor de naheffingsaanslag is voor 2024 in het Besluit gemeentelijke
parkeerbelastingen vastgesteld op € 76,70 (Staatscourant 2023, 18369).
Gegenereerd: vl.20 1
VN2023-022455 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit, Openbare M OW
msterdam
Parkeren % Ruimte en Groen, Water
Voordracht voor de Commissie MOW van o7 december 2023
Ter advisering aan de raad
Het tarief van de naheffingsaanslag in Amsterdam wordt verhoogd tot het wettelijk maximumtarief
van € 76,70.
Reden bespreking
Zie bijgesloten raadsvoordracht.
Uitkomsten extern advies
Niet van toepassing.
Geheimhouding
Niet van toepassing.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Niet van toepassing.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Nee.
Welke stukken treft v aan?
Bekendmaking Verordening parkeerbelastingen Amsterdam 2024.docx
AD2023-081294
(msw12)
AD2023-077280 Commissie MOW Voordracht (pdf)
DEF Raadsvoordracht Vaststellen Verordening parkeerbelastingen
AD2023-085462
Amsterdam 2024,.pdf (pdf)
AD2023-077344 Definitief advies DB Oost parkeerregimes sportparken.pdf (pdf)
AD2023-077345 Definitief advies DB West Vervolg parkeerduurbeperking.pdf (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. | Naam |
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Parkeren, Shantie Dhanes, e-mail: [email protected], tel: 0614 818 908 Verkeer en
Openbare Ruimte, William Smits, e-mail: [email protected], tel: 0653 423 476
Gegenereerd: vl.20 2
| Voordracht | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 681
Publicatiedatum 7 augustus 2015
Ingekomen op 1 juli 2015
Ingekomen onder N
Behandeld op 2 juli 2015
Uitslag verworpen
Onderwerp
Amendement van het raadslid mevrouw De Heer inzake de Voorjaarsnota 2015
(geen bezuiniging op Lectoraat Armoede HvA in 2016).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 379);
Overwegende dat:
— De voorgenomen bezuinigingen op subsidies niet onderbouwd zijn aan de hand
van het toetsingskader Subsidies;
— De organisaties worden geconfronteerd met grote kortingen in 2016 zonder
argumentatie en met grote gevolgen voor hun voortbestaan en/of effectief
handelen;
— De Raad en de maatschappelijke organisaties eerst inzicht moeten krijgen in de
afwegingen van het college voordat zij eventueel kan instemmen met de
bezuiniging op subsidies;
— Door het ontbreken van een afwegingskader het onbehoorlijk bestuur is om de
subsidies al in 2016 te korten.
Besluit:
1. Uit de Voorjaarsnota 2015 op pagina 72, paragraaf 9.4 Bestuursopdracht
subsidies de tekst:
‘De lijst is als bijlage bijgevoegd bij deze voorjaarsnota en bevat het bedrag en de
fasering van de voorgenomen subsidievermindering. Deze lijst telt op tot € 25
miljoen in 2018. Bestuurscommissies zullen voor € 7,5 miljoen aan nieuwe
subsidiekortingen doorvoeren. Met het schrappen van € 25 miljoen subsidies is
de oorspronkelijke ingeboekte €30 miljoen grotendeels gehaald.”
Te wijzigen in:
‘Een mogelijke lijst is als bijlage bijgevoegd bij deze voorjaarsnota en bevat het
bedrag en de fasering van de voorgenomen subsidievermindering. Om een
gedegen afweging te maken zal het college bij de begroting 2016 een definitieve
lijst presenteren, waar een afgewogen oordeel op basis van het toetsingskader
subsidies heeft plaatsgevonden. In 2016 zal niet bezuinigd worden op de
subsidies van organisaties”
1
2. Uit de voorjaarsnota 2015 op pagina 168, Bijlage 5 Subsidies te schrappen:
Subsidie | 2016x€1
Lectoraat Armoede HvA €50.00
3. Op pagina 79, onder 12.2 Begrotingswijziging Voorjaarsnota 2015, toe te
voegen:
‘Als financiële dekking voor het afzien van de voorgestelde bezuiniging op de
subsidies, heeft de raad besloten de, in de begroting 2015 aangekondigde,
lastenverlichtingen op ondernemers deels terug te draaien (€ 6,42 miljoen).
4. Alle relevante passages en tabellen conform te wijzigen.
Het lid van de gemeenteraad,
A.C. de Heer
2
| Motie | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1169
Datum akkoord college van b&w van 2 december 2014
Publicatiedatum 5 december 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.F.W. van Lammeren
van 23 oktober 2014 inzake ontheffingen voor afschot in de gemeente Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
In de nota Amsterdam Dierenwelzijn (2006) staat het volgende over de jacht:
“De gemeente Amsterdam, als grootste grondeigenaar, huldigt het standpunt dat er
op haar grond geen plezierjacht wordt toegestaan. Dit wordt ook door de stadsdelen
onderschreven. Er wordt wel gejaagd op particuliere gronden. Daarnaast vindt
schadebestrijding plaats door particuliere eigenaren of beheerders van gronden (denk
aan vossen, ganzen en zwanen). In Amsterdam zijn vijf tot tien jagers actief.
Gebieden waar gejaagd wordt zijn Waterland en Osdorper- en Lutkemeerpolder.”
De fractie van de Partij voor de Dieren heeft berichten ontvangen van
Amsterdammers die 's nachts meerdere dagen het geluid van geweerschoten hebben
gehoord in het Amsterdamse Bos.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 oktober 2014, namens de fractie
van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde
voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1. Hoeveel Amsterdammers zijn in het bezit van een jachtakte?
Antwoord:
Het betreft 497 mensen. Dat wil niet zeggen dat zij in Amsterdam jagen. Vaak
wordt elders in Nederland of in het buitenland gejaagd. In het Amsterdamse Bos
zijn 3 medewerkers in het bezit van een jachtakte en jachtaktehouders voor het
Amsterdamse Bos.
2. Is het college bekend met afschot in het Amsterdamse Bos? Zo ja, wie is de
opdrachtgever, wat is de reden van het afschot en op welke diersoorten wordt
geschoten? Zo nee, is het college bereid om te onderzoeken waar deze geluiden
vandaan komen? Via bijvoorbeeld door het extra surveilleren van de politie
(al dan niet in samenwerking met de gemeente Amstelveen, of extra nachtinzet
van de boswachters).
Antwoord:
Over ‘afschot’ in het Amsterdamse Bos is het College niets bekend. Wel is
het College bekend met een melding van burger die op zaterdag 18 oktober,
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer LeLember 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 23 oktober 2014
omstreeks 00.30 uur schoten of knallen had gehoord uit de richting van het
Amsterdamse Bos. Volgens haar was dit vaker te horen en daarom heeft zij de
politie gebeld op het centrale meldingsnummer (0900-8844). In het Amsterdamse
Bos wordt echter overeenkomstig het gemeentelijk beleid niet gejaagd. Als er
dieren geschoten worden gebeurt dit illegaal en is strafbaar (stroperij). Toezicht
vindt plaats door de boswachterij van het Amsterdamse Bos. In de afgelopen
3 jaar zijn er geen incidenten of strafbare feiten bekend. Het horen van knallen in
het Amsterdamse Bos hoeft bij voorbaat natuurlijk niet te betekenen dat er
‘gejaagd’ wordt. Het kan bijvoorbeeld ook vuurwerk zijn, Schiphol (verjagen van
vogels) of anderszins vuurwapengebruik.
3. Hoeveel jagers zijn er de afgelopen drie jaar in Amsterdam actief geweest:
a. op particuliere gronden (welke locaties, wie is de opdrachtgever, wat is
de reden van het afschot en op welke diersoorten wordt geschoten)?
b. op Amsterdams grondgebied (welke locaties, wie is de opdrachtgever,
wat is de reden van het afschot en op welke diersoorten wordt geschoten)?
Antwoord:
Het aantal jagers dat in Amsterdam actief is op particuliere gronden wordt niet
geregistreerd. Op openbaar terrein wordt in Amsterdam geen plezierjacht
toegestaan. In het Amsterdamse Bos (grotendeels gelegen binnen de gemeente
Amstelveen) vindt géén afschot plaats door de jachtaktehouders. Als er dieren
geschoten worden gebeurt dit als strafbare handeling, stroperij dus.
4. Kan het college een inschatting maken van het totale aantal dieren en diersoorten
dat de afgelopen drie jaar op Amsterdams grondgebied is gedood door middel
van afschot?
Antwoord:
Nee, zie ook de overige antwoorden.
5. Hoeveel overtredingen hebben er de afgelopen drie jaar per jaar plaatsgevonden
en kan het college de aard van de overtredingen toelichten?
Antwoord:
Binnen de politie-eenheid Amsterdam-Amstelland (Amsterdam, Diemen, Ouder-
Amstel, Amstelveen, Aalsmeer en Uithoorn) zijn vanaf 2010 géén overtredingen
van de jachtwet geconstateerd. Vanaf 2010 zijn enkele keren dode/gewonde
dieren aangetroffen, maar niet in relatie tot het Amsterdamse Bos. Enkele keren
zijn er meldingen binnengekomen over stroperij, maar niet in relatie tot het
Amsterdamse Bos.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | train |
> < Gemeente
Amsterdam
Rapportage
Stand van zaken
Woningbouwplan 2018-2025
Najaar 2020
B&W 10/11/2020
Inhoudsopgave
Samenvatting
| Inleiding … ns svenvsrerverreersererverreerserenvenrensenvenvensennensennnnennsnnsnnenevnnerevenveerverne J
1. Woningbouwplan 2018-2025
2. Blijven bouwen tijdens de crisis en inspelen op economisch herstel
1. Doorbraakteam Woningbouw Amsterdam
3. Rijksmaatregelen
IL Woningbouwambitie 2018-2025 nnn sanssonserenvensennnennenenennvenrnnennenevenvenere e 1
1. Doelstelling 52.000 woningen
2. Start bouw 2020
3. Planvoorraad 2020-2025
4. Principe-, project- en investeringsbesluiten
5. Tenders
6. Transformatie
II Ambitie sociale huur woningcorporaties 2018-2025... nues sen en eneen eens== 19
1. Doelstelling 17.500 woningen
2. Start bouw 2020
3. Projectenlijst woningcorporaties 2020-2025
4. Verkenning tijdelijke bouw
5. Bouwoverleg 9 september 2020
IV Ambitie middeldure huurwoningen 2018-2025... nas sansnn enn vensenerr verven 22
1. Doelstelling 11.690 woningen
2. Start bouw 2020
3. Planvoorraad 2020-2025
4. Uitwerking intentieverklaring met IVBN en Vastgoed Belang
5. Uitwerking samenwerkingsafspraken corporaties 2020-2023
V Dure huur en koopwoningen .sns as snsns ten sanrsersnenrsnarrnvenveerverenvenvenverrens 25
1. Geen kwantitatieve doelstelling
2. Start bouw 2020
3. Planvoorraad 2020-2025
4. _Nieuwbouwkoopwoningen voor eigenaar-bewoners
5. Middeldure koopwoningen
VI Doelgroepen.…...nnssanrsernsnrnenrneeervnerversevenvenrenvenvenvenenrensennenrnnsnnennenevenrnnrer ren 2Ö
1. Zelfbouwers en coöperatieven
2. Jongeren en studenten
3. Ouderenhuisvesting (geclusterde woningen)
4. Kwetsbare groepen (restant bouwopgave statushouders)
2
VII Specifieke thema’s … uns sensen enn eensensen enn snnsee ven venenerensenenenenvennennenennsennnnen 31
1. Omgevingsvergunningen
2. Amsterdam Klimaatneutraal 2050
VIII Financiële ruimte …… uns anssen senrenervennnnrreennnenvennnnrnennnnnvensenenesnennnrersen en 33
3
SAMENVATTING
Sinds maart 2020 is het leven flink op zijn kop gezet door de coronacrisis. Thuis werken is de norm.
Digitale communicatievormen zijn vanzelfsprekend. Participatietrajecten zijn innovatief opgepakt
en de bouwvakkers bleven aan het werk met in acht name van veiligheidsmaatregelen. De inzet
van alle betrokkenen is om de productie zoveel mogelijk voort te zetten.
Het is nu najaar 2020. De vertraging in de projecten is door de corona-crisis toegenomen. Er
worden door de gemeente echter nog steeds afspraken gemaakt over nieuwe projecten, ondanks
de onzekerheid over de ontwikkeling van het virus (en het vaccin) en de onzekerheid over de
effecten op de economie en de woningmarkt.
Bij het vaststellen van het Woningbouwplan 2018 -2025 is onderkend dat het plan en het in
aanbouw nemen van gemiddeld 7.500 woningen per jaar buitengewoon ambitieus is. Het vereist
voor de gehele periode gunstige economische omstandigheden en het is historisch nooit eerder
vertoond. De nu spelende corona-crisis en de te aankomende economische crisis zetten de
haalbaarheid van de woningbouwdoelstellingen onder druk. Het college doet er echter alles aan
om de effecten van de crisis te verzachten, sterker uit de crisis te komen, en de doelstellingen van
het Woningbouwplan te realiseren, al vergt het mogelijk meer tijd.
De gemeente gaat door met het voorbereiden en uitwerken van nieuwe ruimtelijke projecten,
zodat er bij een aantrekkende markt voldoende bouwlocaties zijn om in uitvoering te nemen en
tempo te kunnen maken. Voor de bouwplannen op de korte termijn geldt dat de gemeente klaar
staat en inzet op het maken van de noodzakelijke afspraken over planontwikkeling, het sluiten van
(erfpachtjovereenkomsten en het in behandeling nemen van bouwaanvragen.
Het besef is daar dat gemengde projecten (verschillende functies en/of marktsegmenten) en
projecten met dure woningen tijdens een crisis moeilijker te realiseren zijn. De gemeente houdt
hier rekening mee bij het ontwikkelen van nieuwe projecten en beziet, indien noodzakelijk en
mogelijk, de opties om het programma te herzien van bestaande projecten. Bij de inzet op een
meer ontmengd / eenvoudig programma met meer betaalbare woningen wordt het doel van een
kwalitatief goede, duurzame en complete stad echter niet vit het oog verloren.
De gemeente kan het echter niet alleen. Het zijn de marktpartijen en corporaties die projecten in
ontwikkeling en in aanbouw nemen. Zij moeten zorgen voor de financiering, aanbesteding en
afname van het vastgoed. Indien een businesscase door de corona-crisis niet rond te krijgen is zal
de gemeente op projectniveau via maatwerk trachten het project vlot te trekken.
De gemeente heeft bovendien samen met marktpartijen en corporaties een team opgericht om
concrete oplossingen aan te dragen bij stagnatie van woningbouwprojecten. Het “Doorbraakteam
Woningbouw Amsterdam” is een klein team met de directeur Grond & Ontwikkeling Amsterdam
als voorzitter en met deelname van experts die zijn voorgedragen door corporatiekoepel AFWC,
de organisatie van vastgoedontwikkelaars NEPROM en de vereniging van institutionele beleggers
IVBN.
De gemeente beweegt dus mee met de marktomstandigheden, maar houdt wel vast aan het
beleid en de gemaakte afspraken met de koepels van ontwikkelaars, beleggers en corporaties. Dit
is nodig om rust te houden op de markt.
De Ontwikkelaars, beleggers en corporaties aan de Amsterdamse samenwerkingstafel hebben
bevestigd dat Amsterdam op de goede koers zit voor wat betreft het middensegment. De corona-
crisis zorgt nu voor vertraging, maar er is vertrouwen dat er voldoende planvoorraad is om vanaf
2021 1.670 middeldure huurwoningen per jaar in aanbouw te nemen.
4
Start bouw 2020
Halverwege het jaar 2020 zijn 3.254 woningen in aanbouw genomen. Dit is een goed resultaat
gegeven de ongemakken en onzekerheden van de coronacrisis.
Het goede nieuws is dat de helft van de woningen bestaat uit betaalbare sociale huurwoningen
van corporaties (1.570 woningen). Er zijn echter slechts 78 middeldure huurwoningen in aanbouw
genomen en dat is zorgelijk in het licht van de gemeentelijke ambitie en de gezamenlijke inzet
met marktpartijen en beleggers.
In de planvoorraad voor de 2° helft van 2020 staan voldoende woningen, maar er is echter geen
reden voor optimisme. De vertraging in de projecten is door de coronacrisis toegenomen.
Ontwikkelaars trappen ook meer op de rem omdat de afname van vastgoed niet is gegarandeerd.
Beleggers zijn door de corona-crisis meer terughoudend en selectief. De verkoop van dure
koopwoningen verloopt moeizamer. Het aantal van 7.500 woningen wordt in 2020 zeker niet
gehaald.
Planvoorraad 2020-2025
De planvoorraad komt per 1 juli 2020 uit op 53.375 woningen. Het grootste deel daarvan bestaat
uit betaalbare woningen (34.469 woningen, 65%). Het aandeel sociaal en middelduvur in de
planvoorraad neemt in de loop der jaren toe, en daarin komt de gemeentelijke inzet op
betaalbaarheid tot uiting (40-40-20). De stedelijke planvoorraad is op peil gebleven. Voor de
eerstkomende jaren is het planaanbod bovendien goed gevuld in alle segmenten. De aankomende
economische recessie is nog niet zichtbaar in het planaanbod.
Gebiedsontwikkeling en woningbouw gaan nooit vanzelf. In de vorige rapportage is aandacht
besteed aan alle benodigde besluitvorming, de weerbarstigheid van processen bij transformatie,
de omslag van planvorming naar uitvoering in ontwikkelbuurten, de noodzaak om te blijven
focussen bij de inzet van capaciteit en de maatregelen op het gebied van Stikstof en PFAS. Dit is
nog steeds aan de orde. Op dit moment is de coronacrisis als risico alles overheersend. Hoe lang en
diep de economische crisis gaat zijn is onzeker.
De planvoorraad zal de komende tijd mede veranderen door de besluiten die worden genomen om
projecten (opnieuw) haalbaar te maken. De inzet is om projecten minder complex te maken met
een eenduidiger programma met de focus op goed afzetbare betaalbare woningen.
Rijksmaatregelen
Het rijk heeft in 2020 vanuit het budget voor de bouwimpuls € 290 miljoen beschikbaar gesteld
voor woningbouwprojecten in het hele land en heeft toegezegd de aanvragen van corporaties in
het kader van de korting van de verhuurdersheffing ruimhartig te behandelen. Hiermee zijn goede
stappen gezet. Ook is aangekondigd dat corporaties meer ruimte krijgen om woningen in het
middensegment te ontwikkelen. Voor de (middel)lange termijn is echter meer nodig. De
verhuurdersheffing vormt voor de corporaties een rem op de nieuwbouwinvesteringen. Bovendien
blijven de maatregelen op het gebied van de betaalbaarheid van de voorraad achter bij de
verwachtingen.
Doelgroepen en specifieke thema’s
In de voortgangsrapportage worden voortgang en ontwikkelingen ten aanzien van doelgroepen
zoals ouderen, jongeren, studenten, zelfbouwers, coöperatieven en statushouders gemeld:
e _ Hetcollege heeft op 12 mei 2020 het rapport ‘aan de slag met wooncoöperaties’ vastgesteld.
De komende 2 jaar zullen 7 locaties aan wooncoöperaties worden aangeboden. De
gemeentelijke financieringsregeling moet begin 2021 gebruiksklaar zijn.
e _ Op 1juli 2020 hebben gemeente, corporaties, marktpartijen en bewonersorganisaties een
intentieverklaring ondertekend over geclusterd wonen voor ouderen in Amsterdam 2020-
5
2025. De ambitie is om de komende vijf jaar 2.000 woningen in aanbouw te nemen
(uitgaande van vier productieve jaren) waarvan circa 250 per jaar door corporaties in de
sociale huur, 125 per jaar in de middeldure huur en 125 per jaar in de dure huur/koop.
e De taakstelling voor zelfbouw wordt met ingang van 2021 opgehoogd van 350 naar 600
woningen per jaar. Daarbinnen wordt prioriteit gegeven aan wooncoöperaties. Op drie
plekken in de stad zullen bovendien ‘ontwikkelprojecten* worden gestart. Hierbij wordt het
idee van de coöperatie toegepast op een grotere schaal dan het individuele bouwkavel.
e _De gemeente zet voor de periode 2019-2022 in op het in aanbouw nemen van 9.000
betaalbare jongeren- en studentenwoningen in Amsterdam. In de eerste helft van 2020 zijn
631 woningen in aanbouw genomen en er staan nog 1.226 jongeren- en studentenwoningen
gepland om in de tweede helft van 2020 te starten.
e _ De gemeente zet zich in om in het kader van de bouwopgave voor statushouders in totaal
2.700 wooneenheden op te leveren voor 1 januari 2022. Het potentieel aantal wooneenheden
dat door additionele investeringen van de gemeente tot stand komt is 2.388. De gemeente
spant zich in om ook de laatste 312 wooneenheden te realiseren.
Hiernaast is er in de rapportage aandacht voor enkele specifieke thema's:
e _ Amsterdam hanteert al meer dan 25 jaar start bouw als belangrijkste indicator. Op verzoek
van de raad wordt sinds najaar 2019 ook over verleende omgevingsvergunningen
gerapporteerd. In de 1° helft van 2020 zijn voor 2.921 woningen omgevingsvergunningen
afgegeven. Het gaat om 2.537 nieuwbouwwoningen en 384 woningen zijn een gevolg van
gebouwtransformatie.
e _ Klimaat en energietransitie zijn speerpunten van gemeentelijk beleid. De routekaart
Amsterdam Klimaatneutraal 2050 beschrijft de bijdrage vanuit de gebiedsontwikkeling. De
belangrijkste punten zijn de continvering van de verplichte normen voor nieuwbouw in de
BENG systematiek en het uitdagen van de markt om energieneutraal of zelfs energieleverend
te bouwen (via tenders). De Amsterdamse BENG-normen worden eind 2020 vastgesteld.
Financiële ruimte
De afgelopen jaren heersten gunstige marktomstandigheden. De gemeente was financieel in staat
om een ambitieus programma uit te voeren gericht op het realiseren van een kwalitatief goede,
duurzame en complete stad met een substantieel deel betaalbare woningen. Ten tijde van crisis
komt de verdienpotentie van de gemeentelijke grondexploitaties echter onder druk te staan
doordat de inkomsten uit de winstgevende segmenten wegvallen (o.a. kantoren, winkels en dure
woningen).
Een robuust Vereveningsfonds is noodzakelijk om de bouwproductie in het Woningbouwplan
2018-2025 te kunnen realiseren. Het Meerjarenperspectief Grondexploitaties geeft telkens aan of
er nog voldoende Vereveningsruimte is. Op dit moment is de veronderstelling dat er nog steeds
voldoende ruimte is om de bestuurlijk afgesproken vitnames te doen ten gunste van de algemene
middelen en vitnames voor het nemen van nieuwe investeringsbesluiten met een tekort of een
grote voorinvestering. Bij het Meerjarenperspectief Grondexploitaties 2021 wordt de stand van
zaken opnieuw opgemaakt.
6
| Inleiding
1. Woningbouwplan 2018-2025
Het Woningbouwplan is op 20 november 2018 door het College van B&W vastgesteld. Het college
heeft daarin de ambitie opgenomen om jaarlijks gemiddeld 7.500 woningen in aanbouw te nemen,
waarvan gemiddeld 2.500 sociale huurwoningen door corporaties en gemiddeld 1.670 middeldure
huurwoningen. Daarnaast zet het College in op een complete stad, duurzaamheid, betaalbaarheid
en de huisvesting van specifieke doelgroepen. De gemeente zet alles op alles om de gewenste
bouwproductie te realiseren. De voortgang van de plannen wordt op de voet gevolgd en bij
knelpunten wordt bezien of vertraging kan worden voorkomen.
Het college heeft toegezegd 2x per jaar te rapporteren over de voortgang, in het voorjaar over het
voorgaande kalenderjaar en in het najaar over de ontwikkelingen in het eerste half jaar. Het gaat
om een integrale rapportage. Naast een terugblik op het aantal in aanbouw genomen woningen
wordt ook vooruitgekeken. De rapportage geeft een breed beeld van de lopende acties in het
kader van het Woningbouwplan.
Corona-crisis
Sinds maart 2020 is het dagelijks leven flink op zijn kop gezet. Thuis werken is de norm. Digitale
communicatievormen zijn vanzelfsprekend. Participatietrajecten zijn innovatief opgepakt en de
bouwvakkers bleven aan het werk met in acht name van veiligheidsmaatregelen. Alle werk- en
besluitvormingsprocessen zijn doorgegaan. Feit is wel dat de interne en externe communicatie
moeizamer gaat en dat beleggers in commercieel vastgoed uiterst terughoudend zijn geworden
met het nemen van investeringsbeslissingen. Het gaat dan om de ontwikkeling van kantoren,
leisure, bedrijfsruimten en detailhandel.
De inzet van alle betrokkenen is om de woningbouwproductie zoveel als mogelijk voort te zetten
Gemeente, ontwikkelaars, corporaties en bouwers hebben in de eigen processen maatregelen
genomen om de continuïteit zo goed mogelijk te waarborgen. De gemeente is klaar om
vergunningen af te geven en de ontwikkelaars gaan door met het contracteren van aannemers
voor het in aanbouw nemen van projecten.
De voortgang van de productie wordt nauwlettend gemonitord om te kunnen zien in welke fase
eventueel vertraging optreedt. De gemeente gaat soepel om met verzoeken tot uitstel in het
besef dat ontwikkelaars in deze tijden soms meer tijd nodig hebben om de besluitvorming en de
financiering te regelen of tot planproducten te komen.
Ontwikkelen in onzekerheid
Het is nu najaar 2020. Er is nog steeds onzekerheid over de ontwikkeling van het virus en het
vaccin en ook is niet duidelijk hoe de economie zich gaat ontwikkelen en welke effecten de crisis
precies gaat hebben op de woningmarkt en woningbouw. Feit is dat er in Amsterdam nog steeds
afsprakenbrieven en contracten worden ondertekend met ontwikkelende partijen.
De vertraging van projecten en het aantal verzoeken om uitstel nemen wel toe. De zorg zit naast
de realisatie van commercieel vastgoed vooral in woningbouwprojecten met een gemengd
programma (commercieel en/of maatschappelijk) en in projecten met dure woningen.
7
2. Blijven bouwen tijdens de crisis en inspelen op economisch herstel
Het college heeft de afgelopen maanden verkenningen laten uitvoeren naar de effecten van het
corona-virus voor de ambities, doelen en middelen van de gemeente en naar de lessen van de
vorige crisis. Op basis daarvan zijn keuzes gemaakt voor de korte en middellange termijn. De
keuzes van de coalitie zijn terug te vinden in het document “Samen sterker vit de crisis“ en komen
terug in de begrotingsvoorstellen voor 2021.
Gebiedsontwikkeling en woningbouw: lessen uit de vorige crisis
Het college heeft lessen getrokken uit de vorige crisis in het besef dat elke crisis anders is. Bij de
vorige crisis werd de bouw relatief snel en direct geraakt. Nu loopt de productie redelijk goed door
vanwege bestaande contracten, veel vraag, divers(er) aanbod, lage rente en hoge marktwaarden.
Het college wil zoveel mogelijk doorbouwen tijdens de crisis en tegelijkertijd klaar staan om de
productie op te voeren nadat het dieptepunt van de economische crisis is bereikt en gebruik kan
worden gemaakt van de mogelijkheden die economisch herstel bieden.
Voor gebiedsontwikkeling en woningbouw zijn de volgende lessen getrokken:
-_Een stabiel systeem van gebiedsontwikkeling en gemeentelijke investeringen zijn
essentieel om goed en snel te kunnen reageren op economisch herstel;
-_Het snel kunnen opschalen van de productie vereist het doorgaan met de voorbereiding
van planologisch kader en het voorbereiden en uitvoeren van bovenplanse investeringen,
groenvoorzieningen, duurzame energievoorzieningen en strategische verwervingen;
-__ Wees terughoudend met het verlagen van grondprijzen, omdat dit niet noodzakelijkerwijs
leidt tot een grotere marktvraag en bouwproductie;
-__ Benuten versterk de investeringskracht van woningcorporaties om tijdens de crisis
betaalbare woningen te ontwikkelen en in aanbouw te nemen;
-__Hettijdelijk stopzetten van (delen van) projecten is een goede interventie.
Bij het stimuleren van de woningbouw is het van belang te benadrukken dat het de marktpartijen
en woningcorporaties zijn die de besluiten nemen over het in aanbouw nemen van projecten. De
gemeente moet in haar keuzes dus rekening houden met actuele marktontwikkelingen en met de
investeringsmogelijkheden van de betrokken ontwikkelaars, beleggers, corporaties en bewoners.
Sociale doelen worden het best ondersteund door te blijven inzetten op betaalbare woningen en
op voortzetting van beleid en uitvoering in ontwikkelbuurten.
Maatwerk in de projecten
Het College houdt vast aan de gemaakte afspraken met investeerders (AFWC, NEPROM, IVBN) en
aan de stedelijke beleidskaders. Dit is nodig om rust te houden op de markt. Indien nodig zullen er
wel op projectniveau maatregelen worden getroffen, of keuzes worden gemaakt, ten behoeve van
de voortgang van de projecten.
Ook bij maatwerk blijft de inzet gericht op een kwalitatief goede, duurzame en complete stad.
8
3. Doorbraakteam Woningbouw Amsterdam
De gemeente Amsterdam is op verschillende niveaus in gesprek met ontwikkelaars, bouwers,
investeerders en corporaties. Alle betrokkenen streven naar een hoge bouwproductie en om dat te
bereiken is voortgang in de projecten en alle onderliggende processen van essentieel belang.
De projectoverstijgende vraagstukken en knelpunten rond woningbouw en gebiedsontwikkeling
worden stadsbreed en in ambtelijke en bestuurlijke overleggen opgepakt.
Het blijven doorbouwen tijdens de crisis en het bouwen van voldoende aantallen betaalbare
woningen (sociale huur en middelduur) is een belangrijk doel voor de komende jaren. Vanuit dit
perspectief zetten we als gemeente samen met corporaties en marktpartijen in op een extra
mogelijkheid om oplopende vertraging en stagnatie in projecten te doorbreken en weer voortgang
in ontwikkeling en vitvoering te bereiken.
Vanaf oktober 2020 is het Doorbraakteam Woningbouw operationeel. Doorzettingskracht is het
sleutelbegrip. Het is een klein team met de directeur van Grond & Ontwikkeling als voorzitter en
met deelname van experts die zijn voorgedragen door de AFWC, de NEPROM en het IVBN. De
directie Grond & Ontwikkeling verzorgt de ondersteuning van het team. De relatie met de
bestaande projectorganisaties is gewaarborgd.
Het Doorbaakteam Woningbouw is een platform waar ontwikkelaars, beleggers en corporaties
hun knelpunten in de lopende projecten kunnen neerleggen. Het team komt in beginsel twee keer
per maand bijeen en heeft de opdracht om met een oplossing op maat te komen.
In de volgende rapportage worden de eerste ervaringen gedeeld.
4. Rijksmaatregelen
Burgemeester Halsema heeft namens de Metropoolregio Amsterdam (MRA) op 5 juli 2019 een
Woondeal gesloten met de minister van Binnenlandse Zaken. Met de Woondeal zijn Rijk en MRA
een langjarige samenwerking aangegaan om het woningtekort terug te dringen en te zorgen voor
een structureel voldoende betaalbaar woningaanbod.
De MRA wil met steun van het Rijk 100.000 woningen bijbouwen tot 2025. De woningcorporaties
staan voor de opgave om in de MRA jaarlijks 5.ooo sociale huurwoningen te bouwen en
tegelijkertijd de bestaande woningvoorraad te verduurzamen.
Woningbouwimpuls
Het kabinet heeft € 1 miljard euro ter beschikking gesteld om de Woningbouw te versnellen in de
gebieden waar de druk op de woningmarkt het hoogst is. De impuls wordt in vier jaarlijkse
tranches van € 250 miljoen beschikbaar gesteld. Uitgangspunt is dat er een belangrijke bijdrage
wordt geleverd aan het versnellen van de bouw van vooral betaalbare woningen, inclusief de
bijdragen aan de infrastructurele ontsluiting die daarvoor nodig zijn. De Bouwimpuls wordt per 1
juli 2020 van kracht. De MRA doet namens de regiogemeenten een aanvraag bij BZK. Er is door de
MRA voor meer dan € 400 miljoen aan projecten geïnventariseerd, waarvan € 65 miljoen vanuit
Amsterdam.
Voor de 1° tranche heeft de MRA in juni 2020 namens de regiogemeenten een aanvraag gedaan
voor 10 projecten (totaal ca. 27.000 woningen). Amsterdam heeft daarvan 2 projecten ingebracht
(Sloterdijk 1 Zuid en IJburg 2° fase). De Minister van Binnenlandse zaken heeft begin september
een beslissing genomen. 4 projecten van de MRA zijn viteindelijk gehonoreerd. Sloterdijk 1 Zuid
maakt daar deel van uit.
9
investeringsruimte corporaties
Het rijk heeft samen met de landelijke koepel van corporaties (AEDES) laten onderzoeken of
corporaties in staat zijn hun maatschappelijke opgaven op de korte en lange termijn op te pakken.
In juli 2020 is gerapporteerd over “opgave en middelen”. Uit het onderzoek blijkt dat corporaties
hun investeringsopgave onder de huidige investeringscondities niet aankunnen en dit geldt vooral
voor de corporaties in de grootstedelijke regio’s.
De corporaties in de Metropoolregio Amsterdam lopen tegen de grenzen van hun mogelijkheden
aan. Vanaf 2025 hebben de corporaties onvoldoende middelen om hun opgave te realiseren.
Indien er niets aan de condities veranderd zal dat zichtbaar worden in de meerjarenperspectieven
van de corporaties.
Rijk, gemeenten (VNG) en corporaties (AEDES) hebben op 14 september 2020 een akkoord
bereikt over het bouwen door corporaties. Gezamenlijk wordt ingezet op het doorbouwen tijdens
de komende crisis. Er zijn afspraken gemaakt over de woningbouwproductie, het verruimen van
de mogelijkheden voor het bouwen in het middensegment en het vergroten van de financiële
ruimte voor investeringen. Dit moet de komende tijd worden waargemaakt.
Investeringsmogelijkheden corporaties
Het rijk heeft aangekondigd de markttoets tijdelijk buiten werking te stellen, waardoor
corporaties makkelijker huurwoningen in het middensegment en koopwoningen tot de NHG grens
kunnen realiseren
Tussenstand
Het rijk heeft in 2020 vanuit het budget voor de bouwimpuls € 290 miljoen beschikbaar gesteld
voor woningbouwprojecten in het hele land en heeft toegezegd de aanvragen van corporaties in
het kader van de korting van de verhuurdersheffing ruimhartig te behandelen. Hiermee zijn goede
stappen gezet. Ook is aangekondigd dat corporaties meer ruimte krijgen om woningen in het
middensegment te ontwikkelen. Voor de (middel)lange termijn is echter meer nodig. De
verhuurdersheffing vormt voor de corporaties een forse rem op nieuwbouwinvesteringen.
Bovendien blijven de maatregelen op het gebied van de betaalbaarheid van de voorraad achter.
Voor de gemeente Amsterdam blijft er daardoor de noodzaak om sterk in te blijven zetten op de
betaalbaarheid van de nieuwbouw.
10
IL Woningbouwambitie 2018-2025
1. Doelstelling (52.500 woningen)
Het College heeft een bouwambitie vastgesteld van 52.500 woningen voor de periode 2018-2025.
Dit betekent de start bouw van gemiddeld 7.500 woningen per jaar. Het gaat om een ongekend
hoge ambitie in historisch perspectief.
Om gedurende 7 jaren een productie van gemiddeld 7.500 woningen te halen is een overmaat aan
plannen nodig. Ten tijde van de opstelling van het Woningbouwplan bestond de planvoorraad
voor de hele periode 2018-2025 uit 73.093 woningen.
Er is gerekend met een slagingspercentage van 75%. Een dergelijk hoog percentage werd haalbaar
geacht omdat de meeste projecten gepland stonden voor de eerste jaren en er voor meer dan
43-000 woningen gemeentelijke investeringsbesluiten waren genomen. Er is wel een voorbehoud
gemaakt van blijvende gunstige economische omstandigheden.
Ontwikkeling start bouw vanaf 2006 (exclusief tijdelijke en onzelfstandige woningen)
g.o00
8.000
7.000
6.000
5.000 MM
4.000 — —-
3.000 — —
2.000 TT
1.000
0
2006 2007 20082009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019
m sociale huur middeldure huur dure huur Wm koop
2. Start bouw 2020
Planvoorraad
De planvoorraad bevatte aan het begin van het jaar 11.492 woningen.
Het gaat om een grote hoeveelheid van grotere en kleinere plannen op gemeentelijke locaties, in
bestaande woonwijken en in transformatiegebieden en uiteraard kan er in de loop van het proces
altijd vertraging optreden in de planvorming, bij de behandeling van de omgevingsvergunning, bij
de aanbesteding of bij de financiering.
De gemeentelijke managers gebiedsontwikkeling houden de druk op de ketel. Indien mijlpalen
niet worden gehaald wordt bezien hoed de vertraging kan worden beperkt.
11
Halfjaarcijfers
Halverwege het jaar zijn 3.254 woningen in aanbouw genomen. Dit is niet helemaal op koers voor
de 7.500 woningen, maar een goed resultaat gegeven de ongemakken en onzekerheden van de
coronacrisis. In 2019 werd halverwege het jaar met de bouw van 3.884 woningen gestart.
Het goede nieuws is bovendien dat de helft van de woningen bestaat uit sociale huurwoningen van
corporaties (1.570 woningen). Er zijn echter slechts 78 middeldure huurwoningen in aanbouw
genomen en dat is zorgelijk in het licht van de gemeentelijke ambitie en de gezamenlijke inzet
met marktpartijen en beleggers.
In de planvoorraad voor de 2° helft van 2020 staan 4.905 woningen, waarvan 1.111 middeldure
huurwoningen. Eris echter geen reden voor optimisme. De vertraging in de projecten is door de
coronacrisis toegenomen.
Ontwikkelaars trappen ook meer op de rem omdat de afname van vastgoed niet is gegarandeerd.
Beleggers zijn door de corona-crisis terughoudend en selectief in de afname van commercieel
vastgoed, gemengde projecten en projecten met duurdere huurwoningen. De verkoop van de dure
koopwoningen verloopt ook moeizamer. Er is onzekerheid over hoe de markten zicht ontwikkelen
en veel partijen hebben uitstel gevraagd van termijnen en gekregen.
De zorg zit vooral in de projecten met een gemengd programma (verschillende functies en/of
marktsegmenten). Hier zijn meerdere afnemers bij betrokken.
Start bouw 2020 in vergelijking met 2019 (exclusief tijdelijke en onzelfstandige woningen)
Start bouw Start bouw Startbouw | Planvoorraad
[een | stelten | reta | hets
Onbekend DT
Verdeling start bouw 1° helft 2020 naar stadsdeel
Start bouw woningen 1e helft 2020:-3.254
e
nd
[TJ Legenda Ge
WE _ Sociale huur corporaties
WE _ Sociale huur overig de
WM Middeldure huur %
EE Durehuur %
B Koop sij 1-1-2020
12
3. Planvoorraad 2020-2025 (per 1 juli 2020)
De planvoorraad neemt in de loop van de tijd af omdat woningen in aanbouw worden genomen.
In de afgelopen 2,5 jaar ging het in totaal om 19.018 woningen. Dit betekent ook dat ruim een
derde deel van de gemeentelijke bouwambitie voor de gehele periode 2028-2025 al is
gerealiseerd.
Met de update per 1 juli komt de resterende planvoorraad tot 2025 uit op 53.375 woningen.
Aan de uitwerking van de plannen wordt gewerkt. Het planaanbod is per 1 juli 2020 goed op niveau
gebleven.
Dynamiek planvoorraad
De planvoorraad neemt af omdat er woningen in aanbouw zijn genomen, groeit omdat er nieuwe
plannen worden vastgesteld en wisselt per jaar omdat er plannen worden doorgeschoven, soms
over de periode heen (dus 2025 en verder.
Planvoorraad (inclusief start bouw Woningbouwplan 2018-2025 per segment, svz 1 juli 2020)
sociale huur middeldure huur dure huur en koop onbekend Totaal
2018-2025
EE
2018 3.116 1.152 4.371 8.639
2019 1.913 1.228 3.984 7-125
2020 1.570 2.069 78 1.111 1.606 1.664 61 8.159
2021 3.933 3.820 5.446 65 13.264
2022 4.621 3.136 3.838 55 11.650
2023 4-126 3.122 46-363 2 11.613
2024 4.349 4.182 3.412 Oo 11.943
Toelichting
Het aantal in aanbouw genomen woningen is in rode cijfers geschreven en de planvoorraad in
zwarte cijfers. De planvoorraad voor 2020-2025 omvat in totaal 53.375 woningen (= 72.393 —
19.018).
Het grootste deel van het planaanbod bestaat uit betaalbare woningen (34.469 woningen, 65%).
Het aandeel sociaal en middelduur in de planvoorraad neemt in de loop der jaren toe, en daarin
komt de gemeentelijke inzet op betaalbaarheid tot uiting (40-40-20).
De planvoorraad is terug te vinden op internet (maps.amsterdam.nl{woningbouwplannen). Het
betreft een doorkijk naar 2030. Het geeft aan in welke fase van ontwikkeling de individuele
plannen zitten en wat het onderliggende programma in segmenten is.
13
Ontwikkelingen in de planvoorraad in 2020
Segment Planvoorraad | Realisatie |Planvoorraad | Ontwikkeling
2020-2025 | (start bouw) | 2020-2025 | planvoorraad
en en
programma{pm) | 98 | O0 | 183 | +85
Ll 57178 | 3254 | 53375 | -549
Toelichting
De planvoorraad vermindert doordat een deel van de geplande woningen doorschuift naar 2025 of
verder (het Woningbouwplan loopt tot 2025). Tegelijkertijd kan de planvoorraad groeien door
besluitvorming over nieuwe plannen. Daarnaast kunnen projecten in de loop van de tijd meer of
minder woningen gaan bevatten en/of na besluitvorming in een ander segment worden
gerealiseerd. Planningen worden in de tijd scherper gemaakt en bijgesteld.
Begin 2020 omvatte de planvoorraad 57.178 woningen. Na aftrek van de in aanbouw genomen
woningen zou de planvoorraad dan medio 2020 uitkomen op 53.924 woningen. Er zit echter
dynamiek in de ruimtelijke projecten en het resultaat is dat de planvoorraad in de eerst helft van
2020 de facto netto met 549 woningen is gedaald.
Het goede nieuws is dat de stedelijke planvoorraad voor de hele periode op peil is gebleven. Ook
voor de eerstkomende jaren is het planaanbod goed gevuld in alle segmenten. Hierin komt tot
uitdrukking dat alle betrokken nog fors doorgaan met planontwikkeling. De aankomende
economische recessie is echter nog niet zichtbaar in het planaanbod.
Risico's korte en middellange termijn
Gebiedsontwikkeling en woningbouw gaan nooit vanzelf, zelfs niet onder gunstige economische
omstandigheden. In de vorige rapportage is aandacht besteed aan alle benodigde besluitvorming,
de weerbarstigheid van processen bij transformatie, de omslag van planvorming naar uitvoering
in ontwikkelbuurten, de noodzaak om te blijven focussen bij de inzet van capaciteit en de
maatregelen op het gebied van Stikstof en PFAS. Ook is er op gewezen dat het de ontwikkelende
partijen zijn die opdracht geven tot bouwen en dat de gemeente dus afhankelijk van de slag- en
investeringskracht van de investeerders.
Op dit moment vormt de coronacrisis en de daarmee samenhangende onzekerheid over de lengte
en diepte van de economische crisis het belangrijkste risico. Het gaat dan om de verwachte mate
van vraaguitval.
De planvoorraad zal de komende tijd mede veranderen door de besluiten die worden genomen om
projecten (opnieuw) haalbaar te maken. De inzet is om projecten minder complex te maken met
een eenduidiger programma met de focus op goed afzetbare betaalbare woningen.
Door meer ruimte te geven aan woningcorporaties, institutionele beleggers en coöperaties kan
tijdens de crisis een goede basis voor woningproductie. De productie van dure woningen is het
meest gevoelig voor de economische conjunctuur.
14
4. Principe-, project- en investeringsbesluiten
De planvoorraad 2020-2025 bevat voor een deel projecten die nog in een vroege fase van
planontwikkeling zijn. Nadere bestuurlijke besluitvorming is dan nodig om tot uitvoering te
komen. Het Plan- en Besluitvormingsproces Ruimtelijke Maatregelen (Plaberum) maakt een
onderscheid tussen principe-, project- en investeringsbesluiten.
Gerealiseerde besluitvorming (met woningbouw)
Navolgend is aangegeven welke projecten in de eerste helft van 2020 ter besluitvorming zijn
voorgelegd aan de Gemeenteraad (investeringsbesluiten) of het College van B&W (principe- en
projectbesluiten).
stadsdeel Progr hype best |
Klaprozenbuurt nvesteringsbeslui
Amstelkwartier 3e fase Investeringsbesluit
Kaugomballenkwartier Investeringsbesluit
Koningin Wilhelminaplein noord
Fridtjof Nansenhoff Investeringsbesluit
Holendrecht
15
5. Tenders
Gemeentelijke bouwkavels worden uitgegeven na het nemen van het investeringsbesluit van een
gebied. Om een bouwkavel te kunnen tenderen, moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan.
Er moet bijvoorbeeld een vastgesteld verkavelingsplan zijn op basis waarvan een bouwenvelop
kan worden opgesteld. Ook moet er bij voorkeur een geschikt bestemmingsplan zijn voor het
aanvragen van een omgevingsvergunning. Daarnaast moet de kavel tijdig bouw- en woonrijp
kunnen worden gemaakt.
Het gaat goed met de tenders die de afgelopen jaren op de markt zijn gebracht. Tot op heden zijn
geen projecten teruggegeven aan de gemeente Amsterdam, omdat de winnende marktpartij het
project niet kon realiseren. Er zijn tot nu toe ook geen projecten teruggegeven als gevolg van de
Corona-crisis. Een aantal van de getenderde projecten is bovendien gestart met de bouw, zoals
Jonas op IJburg en het Sluishuis op de kop van Steigereiland.
De gemeente heeft diverse tenders in voorbereiding. De kavels worden verspreid in de tijd op de
markt gebracht om een zo goed mogelijk resultaat te kunnen behalen. In de eerste helft van 2020
is een tender (met woningbouwprogramma) op de markt gebracht. Het gaat om een project op
IJburg (centrumeiland blok 1). In de voorselectie zijn 9 inschrijvingen ontvangen. 4 partijen zijn
doorgegaan naar de definitieve selectie. Het projectteam is tevreden over de kwaliteit van de
plannen. Door Corona hebben de partijen 1 maand extra gekregen om definitieve plannen in te
dienen.
Tenders in voorbereiding voor tweede helft van 2020
De volgende bouwkavels met woningbouwprogramma worden op de markt gebracht.
Tenders in voorbereiding voor 2021/2022
16
6. Transformatie
De gemeente zet stevig in op transformatie als onderdeel van de woningbouwopgave en om
gemengde woon-werkgebieden te realiseren. Er wordt onderscheid gemaakt tussen transformatie
van gebouwen en transformatie van gebieden (bedrijfsterreinen en kantoorlocaties).
Monitor Kantoren
In de monitor kantoren worden de onttrekkingen van kantoorruimte bijgehouden
In 2020 wordt naar verwachting 80.000 m? definitief onttrokken ten behoeve van transformatie
naar voornamelijk woningbouw. Dit is 10.000 m? meer dan in 2019. Het gaat om drie
transformaties in stadsdeel Zuidoost (ArenAPoort); het Zandkasteel, Campus o20 (Flierbosdreef)
en het M+N-gebouw.
Naast definitieve onttrekking kan er sprake zijn van tijdelijke onttrekking, waarbij herontwikkeling
of sloop-nieuwbouw van het kantoorgebouw plaatsvindt. Deze herontwikkeling of sloop-
nieuwbouw kan mede gepaard gaan met een toevoeging van woningen.
Met deze definitieve en tijdelijke onttrekkingen vindt een forse transformatie naar woningbouw
plaats, vooral in de transformatiegebieden.
Voortgang transformatie
Er zijn in de eerste helft van 2020 geen transformatieprojecten stil komen te liggen. Marktpartijen
geven aan hun transformatieprojecten tot uitvoering te willen brengen, met een kleine vertraging
als gevolg van het coronavirus. Ook de plannen in vroegere fase van ontwikkeling lopen nog door.
De projecten met gemengde functies (wonen en werken) worden wel kritisch doorgelicht, waarbij
in overleg met de gemeente veelal een minder commercieel programma wordt vitgevoerd. De
trend is dat winkels worden getransformeerd naar kinderdagverblijven of woningen.
De coronacrisis zorgt voor een onzekere markt en geeft aanleiding tot vertraging. Het is en blijft
een puzzel om een sluitende businesscase te maken.
Effect coronacrisis op de kantorenmarkt
De verwachting is dat het kantoorgebruik structureel zal veranderen, doordat werknemers meer
gaan thuiswerken en het kantoor gaan gebruiken als ontmoetingsplek. De zorgen vit de markt en
de projecten (vooral projecten met een gemengd programma) worden door de gemeente
onderkend en hiervoor wordt naar maatwerkoplossingen gezocht. Dit kan door flexibiliteit in van
het programma te bieden, waarbij minder commercieel vastgoed wordt gerealiseerd. Daarnaast
kent de markt een zelfcorrigerend vermogen, waardoor kantoorontwikkelingen vertragen of er
een aanpassing in het programma plaatsvindt. Voor transformatieprojecten met wonen en
werken, kan dit een groter woonprogramma betekenen.
Toepassing 40-40-20 (in transformatiegebieden)
De gemeente streeft ook in transformatiegebieden naar een programma van 40-40-20. Bij het
nemen van een investeringsbesluit voor een project kan daar gemotiveerd van worden afgeweken
door de raad. Het is vervolgens niet zo dat in elk deelgebied of op elke kavel hetzelfde programma
wordt gerealiseerd. Indien in een transformatiegebied de gemeente of een corporatie positie
heeft, is het logisch het sociale programma met name op die kavels te programmeren. De
optelsom van de verschillende deelgebieden en kavels moet wel kloppen. Dit kan lastig zijn omdat
in particuliere transformatiegebieden de gemeente niet de volledige regie heeft. Een
eigenaarf/erfpachter kan er voor kan kiezen om niet tot transformatie overte gaan. De
betreffende projectgroep monitort het programma en kan zo nodig bijsturen.
17
De Wethouder Ruimtelijke Ordening heeft op 20 mei in de Gemeenteraad toegezegd om samen
met de wethouder voor het Bouwen te kijken naar hoe de raad beter kan worden meegenomen in
het proces van afwijken van 40-40-20 binnen een groter projectgebied. De wijze waarop dit gaat
gebeuren wordt momenteel vitgewerkt. Er wordt gedacht aan een jaarlijkse rapportage waarin
per transformatiegebied de stand van zaken wordt gegeven en ook wordt aangegeven of het
gebied nog op koers ligt om het beoogde woningprogramma te realiseren.
Afwijken van 40-40-20 (bij particuliere transformatie van panden)
De gemeente faciliteert de transformatie naar woningbouw met in acht name van vastgesteld
beleid. Het “Stedelijk Kader voor Particuliere transformatie” biedt erfpachters of eigenaren de
mogelijkheid om onder voorwaarden af te wijken van een programma van 40-40-20. Verzoeken
tot afwijken van 40-40-20 worden voorgelegd aan de directeur Grond & Ontwikkeling. De raad
wordt hier een keer per jaar over geïnformeerd.
In de vorige rapportage werd verslag gedaan van de afwijkingen tussen 1 augustus 2018 en 1
augustus 2019. Over de afwijkingen tussen 1 augustus 2019 en 1 augustus 2020 wordt in het 4°
kwartaal van 2020 separaat aan de commissie gerapporteerd.
18
II Ambitie sociale huur corporaties 2018-2025
1. Doelstelling (17.500)
Het College heeft een ambitie vastgesteld van 17.500 sociale corporatiewoningen voor de periode
2018-2025. Dit betekent de start bouw van gemiddeld 2.500 woningen door woningcorporaties
per jaar. Het gaat om een substantieel hogere inzet dan in het recente verleden en dan in de
afgelopen perioden is gerealiseerd. In het verleden werd uitgegaan van 30% sociale huur wat bij
een bouwproductie van 4.000 woningen uitkomt op 1.200 sociale huurwoningen per jaar. De
samenwerkingsafspraken met de corporaties voor de periode 2016 tot en met 2019 gingen uit van
1.200 sociale huurwoningen per jaar.
Figuur ontwikkeling start bouw sociale huur corporaties vanaf 2006 (permanent, zelfstandig)
2.500
2.000
1.500
1.000
_ | Ì [ |
o
zoo6 zo07 zooËzoog 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 zo1g
2. Start bouw 2020
Halverwege het jaar zijn 1.570 woningen in aanbouw genomen en er staan nog ruim goo woningen
in de planning voor de 2° helft van 2020. Naar verwachting komt de productie voor 2020 uit op
ruim 2.200 woningen. Het kunnen er maximaal 2.535 woningen worden. Voor het eerst sinds 2006
komt de productie naar verwachting uit op meer dan 2.000 sociale huurwoningen.
| Planvoorraad 1/1/20 | In aanbouw 1/7/20 Nog in planning
De Alliantie
Eigen haard
Stadgenoot
Rochdale EE
RT
Totaal | 284 | 1570 | 96 |
“correctie
19
3. Projectenlijst woningcorporaties 2020-2025 (zomer 2020)
Het doel om jaarlijks gemiddeld 2.500 sociale huurwoningen in aanbouw te laten nemen door
corporaties was ambitieus. Er waren bij het begin van het Woningbouwplan 2018-2025 te weinig
locaties en plannen om een productie van in totaal 17.500 woningen mogelijk te maken.
Gemeentelijke locaties als Zeeburgereiland, IJburg, Elzenhagen Zuid, Amstelkwartier en Zuidas
boden onvoldoende soelaas. De inzet was om de planvoorraad uit te breiden door:
-___posities voor en door corporaties te verwerven bij particuliere transformatiegebieden;
-__ planontwikkeling in ontwikkelbuurten;
-_ planontwikkeling op andere locaties van corporaties (“eigen erf”).
Twee keer per jaar krijgt de gemeente van de corporaties een update van de planvoorraad. Daarin
komt tot viting wat corporaties denken te kunnen realiseren (qua planning en mogelijkheden).
De corporaties hebben in augustus 2020 een update gegeven van de projecten die in
voorbereiding zijn. Voor de periode 2020-2023, waarvoor met de gemeente afspraken zijn
gemaakt, staan 11.431 woningen in de planning waarbij voor het merendeel een korting op de
verhuurdersheffing bij het rijk is aangevraagd. De onderliggende verdeling in jaren is als volgt:
4. Verkenning tijdelijke bouw
Het afgelopen jaar is een inventarisatie gemaakt van de mogelijke locaties voor tijdelijke
woningbouw. De inventarisatie kwam voort uit de samenwerkingsafspraken met de corporaties en
de Stimuleringsaanpak Flexwonen van het Rijk.
Voor de inventarisatie is gesproken met bestuurders van stadsdelen en met de Amsterdamse
woningcorporaties. Bovendien is gezocht naar extra mogelijkheden, zoals het verdichten van al
opgeleverde tijdelijke complexen, het benutten van locaties korter dan 20 jaar en bestaand
(gemeentelijk) vastgoed.
Uit de inventarisatie kwam naar voren dat op elke potentiele locatie diverse knelpunten een aan
de orde zijn. Bijvoorbeeld geluidhinder, milieucontouren, andere ruimteclaims of vervuilde grond.
Daarnaast gaat het vaak om kleinere locaties, waar een relatief grote inspanning nodig is voor een
beperkt aantal woningen. Ook is de veronderstelde versnelling door tijdelijke bouw in de praktijk
beperkt. Uit ervaringen met eerdere tijdelijke projecten blijkt dat de tijdwinst één tot anderhalf
jaar bedraagt. Deze tijdwinst zit grotendeels in de snellere bouwtijd ten opzichte van permanente
bouw.
Op basis van de inventarisatie is besloten om per direct drie locaties op haalbaarheid te
onderzoeken. De beoogde doelgroepen zijn hier statushouders en jongeren- of
studentenwoningen. De resultaten van deze onderzoeken worden eind 2020 verwacht.
20
5. Bouwoverleg met corporaties
Op 9 september 2020 heeft wethouder Bouwen en Wonen overleg gevoerd met de corporaties en
een aantal vertegenwoordigers van bewonersorganisaties over de voortgang en de
belemmeringen van de bouwprojecten van de corporaties.
Er is gesproken over de planvoorraad, de voortgang, projectoverstijgende belemmeringen,
tijdelijke bouw en de programmering van middeldure huur.
Ondanks de belemmeringen door het Corona-virus constateren betrokken partijen dat er
voortgang wordt geboekt. De start bouw in de 1° helft van 2020 is goed begonnen en de
planvoorraad voor de komende 4 jaar zit structureel boven de 2.500 woningen. De overmaat is nog
beperkt. Om de komende jaren 2.500 woningen per jaar in aanbouw te kunnen nemen moet de
planvoorraad verder worden vergroot en de investeringscapaciteit van de corporaties moet op een
bijbehorend niveau liggen.
Goede monitoring en aandacht voor knelpunten en vertraging is van belang. Partijen moeten
elkaar blijven aanspreken. Om knelpunten in projecten sneller op te lossen is aangekondigd dat de
gemeente op stedelijk niveau een doorbraakteam instelt.
21
IV Ambitie middeldure huurwoningen 2018-2025
1. Doelstelling (11.69o woningen)
Het college heeft een ambitie vastgesteld van 11.690 woningen voor de periode 2018-2025. Dit
betekent de start bouw van gemiddeld 1.670 woningen per jaar. Het gaat om een hogere inzet dan
in eerdere jaren. De inzet is ook hoger dan wat de afgelopen jaren is gerealiseerd.
Ontwikkeling start bouw middeldure huur vanaf 2006
1.400
1.200 |
1000 <4
Boo +
Sao +
400 |
zoo | Ì |
‚MB U ……E |
20062007 zooëz200g 2010 2011 2012 201} 2014 2015 2016 2017 2018 2019
2. Start bouw 2020
Planvoorraad begin 2020
Begin 2020 zaten er In de gemeentelijke planvoorraad 31 projecten met in totaal 2.037 woningen.
Het gaat daarbij om een groot aantal verschillende ontwikkelaars/beleggers.
Halfjaarcijfer en prognose 2020
In de eerste helft van 2020 zijn slechts 78 v huurwoningen in aanbouw genomen. Een tegenvallend
resultaat. Op grond van de huidige planningen worden in de 2° helft van 2020 nog maximaal 650
woningen in aanbouw genomen. Het gaat om projecten in Zuidoost, Oost en West.
Een aanzienlijk deel van de plannen is doorgeschoven naar 2021. De reden van vertraging verschilt
van project tot project. Het gaat om de volgende verklaringen:
-_ Meertijd nodig in voortraject en afspraken met gemeente;
-_ Meertijd nodig gegeven bezwaar op omgevingsvergunning;
-__Bouwlogistiek en afspraken met aannemers;
-__ Ontbreken/afhaken van belegger;
-__Gemengd project (probleem afname commercieel vastgoed);
-__ Bibob-procedure.
22
3. Planvoorraad 2020-2025 (per 1 juli 2020)
In de planvoorraad zijn 15.371 middeldure huurwoningen opgenomen en dat zijn er weinig minder
dan eind 2019. Het planaanbod voor de korte termijn (ze helft 2020 en 2021) is ruim en omvat
4.931 woningen.
Perspectief
Er is veel animo voor het bouwen van middeldure huurwoningen. Door de recente wijziging van
het Amsterdamse beleid voor mideldure huur is er meer beweging gekomen bij marktpartijen.
Dit beeld is bevestigd door de ontwikkelaars, beleggers, corporaties en bouwers aan de
Amsterdamse samenwerkingstafel. De corona-crisis zorgt nu voor vertraging, maar er is het
vertrouwen dat we op de goede koers zitten. Er is voldoende planvoorraad om vanaf volgend jaar
1.670 woningen per jaar in aanbouw te nemen.
Een recent vitgevoerde marktconsultatie door de Zuidas bevestigt de interesse van de
marktpartijen om te investeren in het middensegment.
[eer [Penor | Pemoorad
EN EC NE
4. Uitwerking intentieverklaring met IVBN en Vastgoed Belang
Februari 2020 hebben gemeente, ontwikkelaars en beleggers een intentieverklaring getekend. De
partijen spannen zich in om de komende vijf jaar in totaal 10.000 middeldure huurwoningen te
realiseren in Amsterdam met een kale aanvangshuurprijs tussen de € 737,14 per maand en de
€ 1.027,37 per maand, prijspeil 2020. De woningen moeten de eerste 25 jaar worden verhuurd.
Tijdens de eerste 20 jaar geldt een jaarlijkse huurverhoging van maximaal CP1+1%-punt. Na 20 jaar
gelden voor nieuwe huurders de afspraken die verhuurder en huurder zelf overeenkomen. Voor de
zittende huurders blijft een huurverhoging van maximaal CP1+1%-punt gelden. Na 25 jaar mogen
de woningen individueel worden verkocht.
Aanpassing beleid middeldure huur
Op 2 juni 2020 zijn de beleidsaanpassingen vastgesteld conform de intentieverklaring. Deze zijn
valk voor en vlak na het zomerreces besproken in de raadscommissies Wonen & Bouwen en
Ruimtelijke Ordening.
Beleggers met langetermijnbelangenmeer kans bieden bij tenders
De gemeente hecht grote waarde aan het samenwerken met betrouwbare partners die ook de
langetermijnbelangen van de stad willen dienen. Beleggers hebben de suggestie gedaan om de
wijze van projectfinanciering onderdeel te maken van de tenderuitvraag (“proof of funds”). De
gemeente is met IVBN, NEPROM en Vastgoed Belang in gesprek. In het 3° kwartaal van 2020
worden concrete nadere uitwerkingen besproken.
23
Transparante grondprijzen
Voor het zomerreces hebben partijen drie keer met elkaar gesproken over de Amsterdamse
grondprijsmethodiek aan de hand van concrete casussen. In een open sfeer is kennis en informatie
uitgewisseld. Voor een deel gaat het om vertrouwelijke informatie, wat het wederzijds begrip ten
goede is gekomen. De betrokken partijen richten zich met name op het inzichtelijk maken en het
verbeteren van processen. Een vierde overleg staat gepland voor oktober 2020. Een gezamenlijk
statement kan de slotuitkomst zijn van het overleg.
Een akkoord over grondprijzen is geen onderdeel van het gesprek. De gemeente is wettelijk
verplicht om objectieve kaders te hanteren en marktconforme grondprijzen te berekenen.
Beleid voor eeuwigdurende middeldure huur
Gelijktijdig met de aanpassing van het beleid voor middeldure huur is nieuw beleid vastgesteld dat
het mogelijk maakt om op een aantal plekken in de stad middeldure huur te ontwikkelen die niet
na 25 jaar individueel kunnen worden verkocht, de zogenaamde eeuwigdurende middeldure huur.
Dit beleid maakt mogelijk dat ook op bestaande erfpachtposities in dit segment kan worden
gebouwd (bijvoorbeeld na sloop).
5. Uitwerking samenwerkingsafspraken corporaties 2020-2023
De Amsterdamse corporaties zijn bereid om nieuwe middeldure huurwoningen te bouwen voor
een langere termijn dan 25 jaar. De gemeente ziet eveneens kansen voor de corporaties en zet
daartoe in op een nieuwe categorie middeldure huur (“eeuwigdurend”).
Goed nieuws is dat het rijk bereid is mee te werken aan de verruiming van de financiële
mogelijkheden van woningcorporaties en bovendien corporaties meer in staat wil stellen om
woningen in het middensegment te bouwen (met in acht name van staatssteunregels). Op 14
september 2020 hebben de VNG en AEDES ook op dit punt een akkoord bereikt met de Minister
van Binnenlandse Zaken.
Gemeente en corporaties verkennen op dit moment de aantallen die in potentie gerealiseerd
kunnen worden. Vooralsnog is de inschatting dater op termijn jaarlijks 250 tot 275
middensegmentwoningen door corporaties in aanbouw kunnen worden genomen.
24
V Dure huur en koopwoningen
1. Geen kwantitatieve doelstelling
Het college wil veel woningen bouwen waarvan een substantieel deel betaalbaar. Om de slag naar
meer betaalbare woningen te maken wordt bij nieuwe projecten in lijn met de Woonagenda 2025
stedelijk ingezet op een programma van 40-40-20.
De projecten van voor 2018 zijn veelal vastgesteld met het vitgangspunt 30% sociaal en 70%
markt. In de planvoorraad voor de periode tot 2025 zit dan ook een aanzienlijke hoeveelheid
marktwoningen waarvan een behoorlijk deel dure huur en koop.
Ontwikkeling start bouw dure huur en koop vanaf 2006
5.000
4.500
4.000
3.500 |
3.000
2.500 Ì
2.000
1.500
1.000 | Ï Mi | |
sE LET
Ö
2006 2007 2008 200G 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019
durehuur mkoop
2. Start bouw 2020
Begin 2020 omvatte de planvoorraad 4.829 woningen, waarvan er halverwege het jaar 1.606 in
aanbouw zijn genomen, waarvan 1.068 koopwoningen en 538 dure huurwoningen. In de planning
voor de 2° helft van het jaar staan nog 1.664 woningen.
3. Planvoorraad dure huur- en koopwoningen 2020 -2025
In de planvoorraad zijn 18.723 dure woningen opgenomen. Vanuit het perspectief van het
wegvallen van een deel van de vraag beziet de gemeente de mogelijkheden om tot omzetting
naar betaalbare woningen te komen.
__[Pemeoraad |_Planvooraad |_Planvoorraad |
es | mo | sao |
25
4. Nieuwbouwkoopwoningen voor eigenaar-bewoners
Veel Amsterdammers willen graag kopen, maar de prijzen blijven stijgen en het is voor veel
woningzoekenden moeilijk een geschikte en betaalbare koopwoning te vinden. De koopmarkt is
verder onder druk komen te staan door het opkopen en verhuren van woningen ( buy-to-let).
Het college heeft daarom besloten om een zelfbewoningsplicht in te stellen voor alle nieuwbouw
koopwoningen die door middel van nieuwbouw of transformatie worden gerealiseerd.
Het beleid “Nieuwbouw koopwoningen voor eigenaar-bewoners” is op 2 juni vastgesteld door het
college en op 8 juli 2020 in werking getreden.
Daarnaast heeft het rijk op 15 mei 2020 aangekondigd met een opkoopbescherming voor
koopwoningen te komen. Het is nog niet duidelijk hoe deze maatregel vitgewerkt wordt, maar het
biedt mogelijk een oplossing voor het opkopen van doorverhuren van koopwoningen in de
bestaande woningvoorraad. Ook heeft het rijk aangekondigd de overdrachtsbelasting voor
beleggers te verhogen, hiermee wordt een verdere rem gezet op doorverkoop. Door deze
maatregelen zullen er meer koopwoningen terecht komen bij gewone huizenkopers en niet bij
beleggers, het college juicht deze maatregelen van het rijk toe.
5. Middeldure koopwoningen
Met de Woonagenda 2025 is bepaald dat „0% van het nieuwbouwprogramma wordt gericht op
het middensegment. Op 27 maart 2019 is de raad per brief geïnformeerd over de regels en
voorwaarden van deze middeldure koopwoningen.
Een middeldure koopwoning is een koopwoning met een eerste verkoopprijs tussen de € 183.000
tot € 306.000 VON (prijspeil 2020). Uitgangspunt bij een middeldure koopwoning is dat deze
marktconform wordt gerealiseerd.
In het voorjaar van 2020 is een intentieovereenkomst afgesloten met IVBN, Vastgoed Belang en
Neprom. Daarin is mede afgesproken om de realisatie van middeldure koopwoningen aante
jagen. De gesprekken met het Neprom lopen en zijn nog niet afgerond.
Middeldure koopwoningen in planaanbod 2020-2025
De eerste projecten met middeldure koopwoningen volgens de nieuwe regels worden nu gepland
en sinds eind 2019 geregistreerd in het gemeentelijke planningssysteem Primavera. Vooralsnog
staan er 672 woningen in de plannen. Dit kan straks snel oplopen naarmate meer middeldure
koopwoningen in de plannen worden opgenomen.
26
Motie van de leden Naoum Néhmé, Boomsma, Ceder en Kreuger inzake meer betaalbare
koopwoningen in het middensegment
Op 10 september 2020 heeft de gemeenteraad ingestemd met motie 1002.20 inzake meer
betaalbare koopwoningen in het middensegment. Gevraagd wordt om “In overleg met NEPROM
te kijken hoe de realisatie van koopwoningen in het middensegment voortvarend en spoedig tot
stand kan worden gebracht, hierbij oog te hebben voor de grootte van die woningen. Deze nieuwe
bouwplannen zo snel mogelijk aan de planvoorraad toe te voegen.”
Ook het college wil dat er meer middeldure koopwoningen gerealiseerd worden in Amsterdam.
Daarom is er bij de nieuwe begrotingsafspraken expliciet opgenomen dat de bouw van middeldure
koopwoningen wordt gestimuleerd. Met name op locaties waar dure woningbouw onzeker is
geworden, zet het college in op middeldure koopwoningen. Op deze manier worden er meer
betaalbare koopwoningen toegevoegd aan de planvoorraad. Per 1 juli 2020 stonden er 672
middeldure koopwoningen gepland tot en met 2024. Dat aantal zal de komende tijd toenemen.
Daarnaast gaat het college voortvarend verder om samen met NEPROM te onderzoek wat de
mogelijkheden zijn om de bouw van middeldure koopwoningen te stimuleren. Woninggrootte
wordt hierin meegenomen.
27
VI Doelgroepen
1. Zelfbouwers en coöperatieven
De gemeentelijke taakstelling voor zelfbouw was 350 woningen per jaar en wordt met ingang van
2021 600 woningen per jaar. Dit heeft te maken met de implementatie van het Actieplan
Wooncoöperaties in welk kader een taakstelling van ca 350 woningen is meegegeven.
De nieuwe taakstelling van 600 woningen betreft Wooncoöperaties, Bouwgroepen (CPO),
Medeopdrachtgeverschap (MO), Samen in het Klein (SihK) en Individuele Zelfbouw. Binnen de
taakstelling wordt prioriteit gegeven aan wooncoöperaties. Ontwikkeling vindt plaats via aanbod
van de gemeente en via aanbiedingen van marktpartijen en corporaties op hun eigen locaties.
Aan de slag met wooncoöperaties
Op 12 mei 2020 heeft het College het eindrapport ‘aan de slag met wooncoöperaties’ vastgesteld.
De wooncoöperatie is een nieuwe organisatievorm binnen het wonen, waarbij bewoners zélf
verantwoordelijk zijn voor het beheer en het bestuur. Het rapport is een uitwerking van het
Actieplan Wooncoöperaties en bevat voorstellen op vier onderdelen: locaties, regels en
randvoorwaarden, financiering en praktijkontwikkeling.
Aanbod zelfbouw 2020
Het aanbod voor 2020 omvat vooralsnog de volgende nieuwbouwkavels:
-__Centrumeiland: 11 kavels voor Individuele Zelfbouw (11 woningen); 8 kavels voor Samen in
het Klein (34 woningen); 3 kavels voor CPO-bouwgroepen(41 woningen) en 1 kavel voor
Wooncoöperaties (3o woningen);
-__Ringspoorzone Noord , 1 kavel voor Wooncoöperaties (Bo woningen);
-__4 waterkavels in de Houthaven voor Individuele Zelfbouw(4 woningen) ;
-_ Driemond, 1 kavel voor Individuele Zelfbouw (1 woning);
- Parnassia, 1 kavel voor Individuele Zelfbouw (1 woning).
Op genoemd kavelaanbod kunnen in totaal 202 woningen worden gebouwd.
2. Jongeren en studenten
Het Coronavirus heeft een grote invloed gehad op de studentenpopulatie en dan met name de
internationale studenten. Door het wegblijven van een deel van de internationale studenten was in
de afgelopen periode een tijdelijke verlichting van de druk op de studentenwoningmarkt te zien.
Het is nog niet duidelijk of deze situatie zal aanhouden. Voor de productie van
studentenhuisvesting heeft dit vooralsnog geen gevolgen.
Plan jongeren- en studentenhuisvesting 2019-2022
De gemeente zet voor de periode 2019-2022 in op het in aanbouw nemen van g.ooo betaalbare
jongeren- en studentenwoningen in Amsterdam. Het plan zet zowel in op zelfstandige woningen
als woningen met gedeelde voorzieningen, op permanente en tijdelijke woningen en op
gemengde complexen en aparte complexen per doelgroep. De permanente, zelfstandige
woningen maken deel vit van de ambitie om gemiddeld 7.500 woningen per jaar in aanbouw te
nemen. De tijdelijke en onzelfstandige woningen vallen daarbuiten, maar tellen wel mee voor het
halen van de 9.000 jongeren- en studentenwoningen.
28
Het Plan jongeren- en studentenhuisvesting 2019-2022 vormde voor de gemeente de basis voor
het sluiten een convenant met universiteiten, hogescholen, studentenunies en corporaties.
Programma en realisatie
Om de productiedoelstelling te kunnen halen moeten jaarlijks gemiddeld 2.250 eenheden in
aanbouw worden genomen. In de eerste helft van 2020 zijn 631 woningen in aanbouw genomen
en er staan nog 1.226 jongeren- en studentenwoningen gepland om in de tweede helft van 2020 te
starten. Voor de jaren 2021 en 2022 staan 2. 321 jongeren- en studentenwoningen gepland in om
in aanbouw te nemen. De productie en planvoorraad voor 2020-2022 bestaat voor wat betreft
zelfstandige, permante woningen voor 46% uit jongerenwoningen en voor 54% uit
studentenwoningen.
De planvoorraad is nagenoeg onveranderd en moet met ruim 3.000 woningen worden vergroot
om de doelstelling van 9.000 woningen te kunnen halen voor 2019-2022. Het gaat bij voorkeur
over jongerenwoningen, omdat deze planvoorraad op dit moment kleiner is. Op dit moment
wordt gekeken waar de jongeren- en studentenwoningen (en andere doelgroepen huisvesting)
toegevoegd kunnen worden zonder dat dit ten koste gaat van de ambitie voor het realiseren van
gemengde wijken.
Additionele acties
Jongerenpanel
In het plan Jongeren- en Studentenhuisvesting 2019-2022 is de ambitie vastgelegd om de
participatie van Amsterdamse jongeren te vergroten. In samenwerking met het UPLIFT onderzoek
waar de TU Delft en De Key bij betrokken zijn. De gemeente is hierin medeopdrachtgever van een
jongerenpanel. De leden van dit panel buigen zich de komende jaren over het versterken van de
positie van jongeren op de Amsterdamse woningmarkt. Het panel consulteert onder andere de
gemeente lopende vraagstukken met betrekking tot jongerenhuisvesting. In aanvulling op het
panel is er een jongerenpool waar Amsterdamse jongeren de gelegenheid hebben ideeën en
probleemstellingen te delen.
Woontop
Daarnaast is bij het vaststellen van het plan motie 479 ingediend met het voorstel om een
Woontop te organiseren en daarmee de participatie van jongeren te bevorderen. Door de
aanhoudende coronamaatregelen wordt dit grotendeels een interactief online evenement waarbij
het jongerenpanel in gesprek gaat met professionals met daarbij input vanuit het (online)publiek.
Onderwerpen zoals woningmarkvraagstukken, woonconcepten en huurrechten komen aan bod.
Alle Amsterdamse jongeren zijn vitgenodigd om mee te kijken en ze kunnen online participeren in
het panelgesprek. De Woontop vindt in de avond plaats op donderdag 12 november.
Manifest veiligheid studentencomplexen
Naar aanleiding van verschillende incidenten op en rond studentencomplexen heeft de Coalitie
Kennisstad en manifest opgesteld om het Convenant Studentenhuisvesting Amsterdam 2019-
2022 aan te vullen met maatregelen op het gebied van veiligheid. Het doel van dit manifest is het
bijdragen aan een zorgeloze woonomgeving voor studenten. Het college heeft ingestemd met de
aansluiting op het manifest en dit kenbaar gemaakt aan de Coalitie Kennisstad. Er wordt op dit
moment nog gekeken of met de Coalitie Kennisstad een officieel moment georganiseerd kan
worden om gezamenlijk met het manifest naar buiten te treden en extra aandacht te vragen voor
het onderwerp.
29
3. Ouderenhuisvesting
Op 14 februari 2019 heeft de Gemeenteraad het programmaplan Ouderenhuisvesting 2019-2022
vastgesteld. Het programma maakt zich sterk voor een goede woonpositie van de Amsterdamse
ouderen in een samenwerking met de ouderen zelf, de woningcorporaties, de zorgaanbieders en
alle andere betrokken partners. Ouderen wonen verspreid over de stad en willen bij voorkeur in
hun eigen buurt blijven wonen. Daarom besteedt het programma veel aandacht aan gebieden in
de stad met een ongeschikte woningvoorraad en een sterk vergrijzende bevolking.
Samenwerkingsafspraken gemeente, corporaties en huurderskoepels 2020 t/m 2023
In de afspraken is opgenomen dat gemeente en corporaties samen aan de slag gaan en bij de
nieuwbouw inzetten op de transformatie van zorgpanden naar ouderenhuisvesting en het maken
van plannen voor jaarlijks 250 zelfstandige geclusterde sociale ouderenwoningen, waarbij
gerekend wordt op een aanlooptijd van in ieder geval twee jaar. Dit onder de conditie dat er
locaties zijn voor de bouw van deze woningen.
Intentieverklaring geclusterd wonen voor ouderen in Amsterdam 2020-2025
Op 4 december 2019 was er een ambtswoninggesprek over geclusterde ouderenwoningen in
Amsterdam. De deelnemende bewonersorganisaties, woningcorporaties en marktpartijen waren
enthousiast en hebben besloten om samen afspraken te maken om sneller en meer geclusterde
woningen in Amsterdam te realiseren. De intentieverklaring is op 1 juli 2020 ondertekend, en
daarin is de ambitie opgenomen om de komende vijf jaar 2.000 woningen in aanbouw te nemen
(uitgaande van vier productieve jaren) waarvan circa 250 per jaar door corporaties in de sociale
huur, 125 per jaar in de middeldure huur en 125 per jaar in de dure huur/koop.
4. Kwetsbare groepen
Sinds 2016 werken woningcorporaties, zorgaanbieders en gemeente Amsterdam samen aan de
ondersteuning en huisvesting van kwetsbare groepen. Op 14 maart 2019 heeft de Gemeenteraad
het Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen 2019-2022 vastgesteld.
Bouwopgave statushouders
De oorspronkelijke doelstelling is oplevering van 2.700 wooneenheden voor 1 januari 2022. Het
potentieel aantal wooneenheden dat door additionele investeringen van de gemeente tot stand
komt, staat nu op 2.388 waarvan er al 1.737 zijn gerealiseerd. Momenteel staan er nog 651
wooneenheden in de planning. De gemeente spant zich in om ook de laatste 312 wooneenheden
te realiseren. Daarvoor worden momenteel door Grond & Ontwikkeling drie potentiële locaties op
haalbaarheid onderzocht: een permanente locatie die reeds in ontwikkeling is en twee tijdelijke
nieuwbouwlocaties.
Aanpak rolstoelwoningen
Gemeente en corporaties zijn druk doende met de uitwerking van de samenwerkingsafspraken
over rolstoelwoningen. Eind 2020 worden de afspraken naar verwachting definitief. De opgave
voor de nieuwbouw krijgt hierin een plek (termijn, tempo en aantal).
De bestaande subsidieregeling voor rolstoelwoningen wordt gehandhaafd. De pilot ‘verbouwd
rolstoelgeschikt’, waarbij reguliere woningen worden verbouwd tot rolstoelgeschikte woningen,
wordt voortgezet tot midden 2021.
30
VII Specifieke thema’s
1. Omgevingsvergunningen
Op 14 maart 2019) heeft wethouder Ivens de toezegging gedaan om elk halfjaar te rapporteren
over het aantal verleende omgevingsvergunningen. Landelijk wordt het aantal verleende
omgevingsvergunningen gezien als een van de belangrijke indicatoren voor de voortgang van de
woningbouwproductie. Het CBS publiceert elk kwartaal nieuwe cijfers en vergelijkt dat met
eerdere kwartalen en jaren. Amsterdam hanteert al meer dan 25 jaar start bouw als belangrijkste
indicator. Amsterdam houdt precies bij of de aannemer daadwerkelijk met de bouw is gestart, wat
veelal zichtbaar is door het slaan van een eerste (hei)paal.
In de gemeente Amsterdam zijn de stadsdelen en de Omgevingsdienst verantwoordelijk voor het
afgeven van omgevingsvergunningen. De afdeling Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG)
Amsterdam ontvangt deze verleende bouwvergunningen en geeft dit door aan het Centraal
Bureau voor de Statistiek (CBS). Uit analyse is gebleken dat bij de levering van gegevens aan het
CBS een aantal zaken niet goed gaan. Om verschillende redenen ontbreken er vergunningen in het
landelijk overzicht. Het aantal geregistreerde omgevingsvergunningen bij het CBS is voor
Amsterdam dan ook geen goede indicatie voor het aantal in aanbouw te nemen woningen. De
afdeling BAG is dit proces aan het verbeteren en automatiseren. Eind 2020 moet het op orde zijn.
Deze administratieve onvolkomenheid is reeds in eerdere rapportages benoemd. Het is ook
meegenomen in de beantwoording van de schriftelijke vragen van de leden De Jong, Van
Renssen, Hammelburg en Mbarki inzake de cijfers van het CBS over bouwvergunningen in de
Metropoolregio Amsterdam (31 augustus 2020).
Daadwerkelijk verleende omgevingsvergunningen in de 1° helft van 2020
In de eerste helft van 2020 zijn voor 2.921 woningen vergunning afgegeven*. Het gaat om 2.537
nieuwbouwwoningen en 384 woningen zijn een gevolg van gebouwtransformatie. *
waarvan
wand Meter nennen
2020-01 551 o
2020-02 312 243
2020-03 957 133
2020-04 325 8
2020-05 109 o
2020-06 283 o
Totaal 2.537 384
NB. Deze cijfers wijken af van de cijfers die het CBS publiceert.
* Bij het vaststellen van het aantal woningen voor die een vergunning is afgegeven is de datum van
opvoering ervan in de BAG (Basisregistratie Adressen en Gebouwen) leidend.
? Deze cijfers wijken iets af van de beantwoording van de schriftelijke vragen van de leden Naoum
Némhe, Ceder en Boomsma inzake verstrekte bouwvergunningen en foutieve gegevens van het CBS
vanwege een administratie correctie.
3 Basisinformatie registreert transformatie en verbouw in één categorie. Ten behoeve van deze
rapportage is er eenmalig een handmatig onderscheid gemaakt tussen transformatie en verbouw
omdat voor de bouwproductie alleen nieuwe toevoegingen tellen (en dus geen verbouwingen). Er zijn
in de eerste helft van 2020 vergunningen voor 384 woningen als gevolg van transformatie afgegeven en
vergunningen voor 375 woningen ten behoeve van verbouw.
31
2. Amsterdam klimaatneutraal 2050
Routekaart
Klimaat en Energietransitie zijn speerpunten van beleid. De gemeente heeft de ambitie de CO2
uitstoot terug te dringen met 55% in 2030 en 95% in 2050. De routekaart Amsterdam
Klimaatneutraal 2050 beschrijft de bijdrage van gebiedsontwikkeling aan deze doelstelling,
waarvan de belangrijkste punten zijn:
e _Continvering van de verplichte norm voor nieuwbouw woningen (EPC 0,2) in de BENG
systematiek
e De markt via tenders voor gronduitgifte uitdagen om energieneutraal of —-leverend te
bouwen
In de gebiedsontwikkeling wordt deze ambitie gerealiseerd. Sinds begin 2019 is alle nieuwe
woningbouw bijna energie neutraal (EPC 0,2). Deze koers wordt voortzet door de beoogde
vaststelling van de aangescherpte Amsterdamse BENG eind 2020. Amsterdam is daarmee
ambitieuzer dan het Rijk. Dit is wel een forse ambitie, zo blijkt in de verdichtingsopgave, waar de
haalbaarheid van de energie ambitie en de realisatie van hoogbouw op gespannen voet staan.
Eind 2020 worden deze normen vastgesteld, in aanloop daartoe wordt de markt geconsulteerd.
Gemeentelijke tenders
Bij gemeentelijke tenders weegt het selectiecriterium ‘Duurzaamheid’ altijd voor minimaal 30%
mee bij het kiezen van de ontwikkelaar. Een inzending die beter scoort dan de concurrentie, maakt
meer kans op selectie. Naast duurzame energie, is de markt vitgedaagd op circulair bouwen en
klimaatadaptatie. De resultaten voor duurzame energie sluiten aan bij het beleid, nagenoeg alle
gunningen scoren energieneutraal en/ of energieleverend (EPC lager dan o,o).
32
VIII Financiële ruimte
De realisatie van het Woningbouwplan is mede afhankelijk van de ruimte in het Vereveningsfonds
en de reserve Zuidas. De vereveningsruimte is dat deel van de reserve dat resteert nadat het
weerstandsvermogen en de reserveringen zijn bepaald. De financiële stand van zaken is voor het
laatst door de raad vastgesteld met het Meerjarenperspectief Grondexploitaties 2020 (MPG 2020),
welke halverwege 2020 is geactualiseerd in de “Actualisatie MPG 2020” (AMPG 2020).
Het Meerjarenperspectief Grondexploitaties 2021 wordt voorjaar 2021 aan de raad ter vaststelling
aangeboden (MPG 2021).
Vereveningsruimte
Eind 2019 was de vereveningsruimte € 29 miljoen (MPG 2020). De verwachting was toen dat de
reserves zouden groeien op basis van winstneming in actieve plannen. Met het AMPG 2020 zijn de
grondexploitaties geactualiseerd.
Ten opzichte van het MPG 2020 wordt nu verwacht dat bij het MPG 2021 de vereveningsruimte
lager vitkomt. Dit heeft hoofzakelijk te maken met de effecten van de coronacrisis, namelijk de
vertraging van gronduitgiften waardoor er in 2020 en 2021 minder winst kan worden genomen.
Bovendien zijn er in de eerste helft van 2020 nieuwe plannen toegevoegd met een tekort die
beslag leggen op de vereveningsruimte, zoals de Klaprozenbuurt.
Onder de aanname dat de crisis niet te lang aanhoud en de effecten beperkt blijven, zal de
vereveningsruimte na 2021 weer toenemen. De verwachte toename van de vereveningsruimte is
afhankelijk van de gronduitgiften en moet dus nog worden verdiend. Deze ruimte is nodig ten
behoeve van de uitnames ten gunste van de algemene middelen conform de afspraken bij het
coalitieakkoord en de Voorjaarsnota 2019 en voor het nemen van nieuwe investeringsbesluiten
met een tekort of een grote voorinvestering. Voor de plannen met een tekort moet een
voorziening worden getroffen die direct ten laste gaat van de vereveningsruimte. Het gaat in 2020
en 2021 naar verwachting om een beslag van circa € 100 miljoen.
In de eerste helft van 2020 zijn nieuwe investeringsbesluiten genomen voor; Klaprozenbuurt,
Amstelkwartier 3e fase, een bovenwijkse voorziening (brug) die samenhangt met het
Kauwgomballenkwartier en Fridtjof Nansen. Voor 2021 staan nieuwe investeringsbesluiten
gepland met een tekort voor onder andere, Hamerkwartier, Amsteloever en ontwikkelbuurten.
Indien de raad met deze plannen instemt is de vereveningsruimte tot en met 2021 vrijwel geheel
aangewend.
Grotere risico’s in grondexploitatieportefeuille
Het risico in de portefeuille is groter geworden als gevolg van de coronacrisis. Daarnaast bestaan
er nog steeds aanzienlijke risico’s als gevolg van de complexiteit van plannen en het toenemende
aandeel transformatieprojecten.
Wat het effect is van de coronacrisis op de grondopbrengsten in de grondexploitaties, is onzeker.
Er zijn grote risico's op verdere vertragingen of zelfs vitval, al dan niet in combinatie met lagere
grondprijzen of het omzetten naar een ander programma met minder grondopbrengsten.
Met name de prijzen van de vrije sectorwoningen en de kantorenmarkt staan onder druk.
De geraamde grondopbrengsten behorende bij het geprognotiseerde kantorenprogramma
vormen een belangrijke pijler onder de prognoses van het Vereveningsfonds en de reserve Zuidas.
De grondopbrengsten voor woningbouw worden bovendien minder door het grotere aandeel
betaalbare woningen (40-40-20) en door duurzaamheidsambities. Grondopbrengsten staan onder
druk door stijgende bouwkosten en afvlakkende huizenprijzen.
33
Daarnaast zijn er additionele claims op de grondexploitatie. Bij gebiedsontwikkeling wordt ingezet
op het maken van een complete stad. Voor de dekking van investeringen in bereikbaarheid en
voorzieningen wordt soms naast reguliere bronnen ook gekeken naar de grondexploitaties en de
ruimte in het Vereveningsfonds.
34
| Onderzoeksrapport | 34 | val |
Gemeente Bezoekadres
Plein'40 '45 1
Amste rdam 1064 SW Amsterdam
Nieuw-West Postbus 2003
1000 CA Amsterdam
Telefoon 14020
> < Nieuwwest.amsterdam.nl
Vergadering Bestuurscommissie
Datum 30 maart 2016
Decos nummer 2015/int/1827
Onderwerp MJOP Verhardingen — Actualisatie 2016
Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Nieuw-West
Gezien de voordracht van het dagelijks bestuur van 15 maart 2016
Besluit
1. het MJOP Verhardingen — Actualisatie 2016 inclusief de bijbehorende bestedingen vanuit de
Voorziening Verhardingen Nieuw-West, vast te stellen.
2. Het college van burgemeester en wethouders/ de gemeenteraad in het kader van de Begroting
2017 te adviseren de volgende besluiten te nemen:
a) de Egalisatiereserve MJOP Verhardingen BC Nieuw-West (AFS nummer 82045) per 1 januari
2017 op te heffen;
b) het saldo van de Egalisatiereserve MJOP Verhardingen BC Nieuw-West (AFS nummer 82045)
per 31 december 2016 in de Voorziening Verhardingen Nieuw-West (ID nummer 82010) te
storten;
c) per 1 janvari 2017 een jaarlijkse structurele dotatie zijnde het verschil tussen begrote en
benodigde jaarlijkse kapitaallasten MJOP Verhardingen in de Voorziening Verhardingen Nieuw-
West (ID nummer 82010) te storten;
d) het ten laste brengen van de Voorziening Verhardingen Nieuw-West van een bedrag van €
889.000 ten behoeve van vervangingsinvesteringen voor verhardingen in 2016 en een bedrag
van€ 2.500.000 ten behoeve van de uitvoering van groot onderhoudsprojecten in 2016, conform
de projectenlijst van het MJOP Verhardingen — Actualisatie 2016 (blad 1 en 2)
e) het ten laste brengen van de Voorziening Verhardingen Nieuw-West van een bedrag van €
2.500.000 ten behoeve van de uitvoering van groot onderhoudsprojecten voor verhardingen in
2017, conform de projectenlijst van het MJOP Verhardingen — Actualisatie 2016
ee Te ee 1
Gemeente Amsterdam Datum 30 maart 2016
Kenmerk 2015/int/1827
Pagina 2 van 2
3. Het college van burgemeester en wethouders in te informeren over het eventuele tekort
budget in 2018 voor onderhoud van de verhardingen, ten gevolge van het verwerken van de
taakstelling Parkeerfonds, in het onderhoudsprogramma, in combinatie met de implementatie
van het nieuw financieel beleid, om noodzakelijk groot onderhoud uit te voeren en vervangingen
te doen
Ee en ese
re & )
eer H. Wink / de heer A. Baâdoud /
Ee
Sjadsdeelsecreta voorzitter c
2
| Besluit | 2 | test |
> < Gemeente
Amsterdam
Eindrapportage Doorgaande fietsroute
Haarlemmer Houttuinen
December 2021
Wa nn EN
Gemeente Amsterdam
Rapportage: december 2021
Inhoud
Vooraf …unnanneneneenenennensenenenennenvenenensenennenenenvenenenvenenennenennenvenenenenneneenenennenenennenenvene 2
1 Het project... sornonersenrsersenervensnernensnernsensnensenrsenennrsernenervenrnernensvernsenvnvrvenrner ede
1.1 De aanleiding van het project … nnee enen neeenereneeeneeenvenemeneneneneeenevenevenvennvenneensevennvene eenen Öe
1.2 Bestuurlijke status … nennen eneeneenneenvenneenenenvenneenvenvenvennvenveenvenveneeenerenennvenvenvennvenveenvense
2 Financiële stand van zaken … …………….…nanvunununsnenenenrvenenenennenenenenenenenenenenensnerenennvnenenene ns Ó
2.1 Reeds gemaakte kosten … nnen eene eenn eeevenenenenverenseneeennvenneenneenneernevenvereneeeveeeenenenr Ó
3 Gevolgen stoppen project …….…..nnannrnenenenenenenenenenenenennenenenenenenenenenenenenenerennvnenenene nr Ö
3.1 Agenda Amsterdam Autoluw, maatregel 17 noen nennen enenenen enen enevenevennvenneeeeeenneerneeene eenn G
3.2 Westerpark — Haarlemmerplein … nan ennenenenenen enen enen enen enneenneerenenseeeneeeneveneeevveevveenverenen 12
3.3 Kleine Houtstraat — Korte Prinsengracht … oenen enen enenenenenevenevennevenvennvenneerneeenvene Tg
3.4 Buiten Brouwersstraat — Droogbak … annen eneennenneeneeeneenenenvenvenvenevenvervenseeneeenen. 16
3.5 Duurzaamheidsambitie … nonnen renne nennen enneenenneerennerennvenseerenerennenenneenenseeeenneennenense reen AJ
4 Participatie …….….…..….nenen enor ononnenenrvenenenenenenennenenenenenenenenenenenenenenenennenenenenenenenenenenen 18
4.1 Consultatie maatregel 17 … nennen enenneenenenvenveneeenvennvenvenveenvenveneeenvenvenseenveeneenvenveenen. 18
4-2 Participatie motie 79.20 … nnn ennenenennenenveneneenennereenenenseevenneenenvenenvenenseevenevenvvenseerenvereenn 1Ö
1
Gemeente Amsterdam
Rapportage: december 2021
Vooraf
Op 11 november 2021 is door de raad de begroting 2022 vastgesteld. In de begroting 2022 is een keuze
gemaakt investeringen stadsbreed te beperken teneinde de gemeentelijke netto schuldquote niet te
hoogte laten oplopen. Dit betekent dat een bezuiniging nodig is op nieuwe projecten en programma's
voor stadsverbetering 2021-2025. Daarmee is bekrachtigd dat de uitvoering van het project Fietsroute
Haarlemmer Houttuinen op korte/middellange termijn, en in ieder geval tijdens de begrotingsperiode
2022/2026 is komen te vervallen. Het project fietsroute Haarlemmer Houttuinen was al uitgesteld
omdat:
L__Het project een kostenstijging heeft van 17,4 miljoen (inclusief een aantal scope-
uitbreidingen). Dit komt door de hogere kosten voor het toepassen van een stabiele scheiding
tussen de nieuwe brug 95 en het spoorviaduct; de langere doorlooptijd; betere inschatting van
de engineeringskosten en ten behoeve van Autoluw, het toevoegen van het Droogbak,
veranderen van de rijrichting van een aantal buurtstraten, de participatie over maatregel 17 en
participatie naar aanleiding van motie 79.20. Daarmee zijn de kosten hoger dan de geraamde
kosten en de daarvoor gereserveerde dekking bij het voorkeursbesluit.
IL Voor de bereikbaarheid van de binnenstad dient de Haarlemmer Houttuinen als
omleidingsroute tijdens de vitvoeringswerkzaamheden van het programma Oranje Loper. Dit
heeft als gevolg dat de uitvoeringswerkzaamheden pas na afloop van de uitvoering van de
Oranje Loper zouden kunnen starten.
Het project wordt tot een afrondingsbesluit vitgewerkt en daarna stopgezet. Zodra er op een later
moment financiële ruimte en een nieuwe urgentie ontstaat dan kan het project mogelijk alsnog tot
uitvoering komen, en kan het weer worden opgestart.
In de Agenda Amsterdam Autoluw is een maatregel (nr. 17) opgenomen die het project fietsroute
Haarlemmer Houttuinen betreft. Met maatregel 17 wordt ter hoogte van de Korte Prinsengracht een
(halve) knip gerealiseerd. Het gevolg hiervan is dat voor autoverkeer alleen nog één richting tussen het
Haarlemmerplein en de Droogbak/het Singel wordt gefaciliteerd. Door de knip wordt de hoeveelheid
autoverkeer sterk verminderd. Dit leidt tot een nog aantrekkelijkere fietsroute en een autoluwere
uitstraling. Met deze maatregel neemt ook de hoeveelheid autoverkeer op de Marnixstraat Noord
substantieel af, met een meer leefbare Marnixstraat en betere doorstroming voor openbaar vervoer.
De uitvoering van deze maatregel kan ondanks het stopzetten van het project worden doorgezet maar
is gepauzeerd. Het heeft niet de voorkeur maatregel 17 uit te voeren zonder de daarvoor benodigde
herinrichting.
Met het stopzetten van het project fietsroute Haarlemmer Houttuinen zal het resterende deel van het
voorbereidingsbudget van € 2,1 miljoen, te weten € 0,7 miljoen gereserveerd blijven om kleine
maatregelen uit te voeren. Het gaat hierbij om verbetering van de leefbaarheid en veiligheid in de
Haarlemmerstraat en —dijk, vitgevoerd door het stadsdeel Centrum, project Quick Wins
Haarlemmerbuurt, en de verbetering van de doorstroming van het openbaar vervoer op het
Haarlemmerplein door een nog op te richten projectteam (onder verantwoordelijkheid van het
college) voor het ontvlechten van de gecombineerde tram- en bushalte op het Haarlemmerplein.
2
Gemeente Amsterdam
Rapportage: december 2021
Ten behoeve van het afrondingsbesluit ligt voor uv de eindrapportage van het project Fietsroute
Haarlemmer Houttuinen. De rapportage is gemaakt om de ontwikkelingen op de scope
(projectomvang), de kosten, de consequenties van het stopzetten en de afspraken die zijn gemaakt,
vast te leggen.
3
Gemeente Amsterdam
Rapportage: december 2021
1 Het project
1.1 De aanleiding van het project
Het project maakt onderdeel vit van de Uitvoeringsagenda Mobiliteit, als alternatief voor de fietsroute
door de Haarlemmerstraat en —dijk. Daarnaast is het een uitwerking van: Visie Openbare Ruimte 2025,
meer (verblijfs) ruimte voor de voetganger en fietser. Omgevingsvisie 2050 - o.a. realiseren van het
groen netwerk, meer verblijfsruimte en fiets en OV routes. In het voorkeursontwerp uit de Nota van
Uitgangspunten is Motie Zeeger Ernsting, het afbreken van brug 95 - het vierbaans autoviaduct over
de Korte Prinsengracht- meegenomen. Het afbreken van brug 95 over de Korte Prinsengracht en
vervangen door een lage brug betekent een enorme kwaliteitsslag in de openbare ruimte. Ook draagt
het bij aan de Agenda Amsterdam Autoluw, waarin een onderdeel van het project is opgenomen als
maatregel 17. Het draagt bij aan een goede doorgaande fietsroute om de verdere groei van het
fietsgebruik aan de westflank van Amsterdam (en op den duur ook naar noord via de westbrug)
mogelijk te maken. Met dit project kan Amsterdam zich verder profileren als echte fietsstad.
De scope
Het project betreft het realiseren van een fietsroute tussen het Westerpark en het Centraal Station via
Tussen de Bogen en de Haarlemmer Houttuinen. Voor de realisatie van deze fietsroute is een complete
herinrichting van de genoemde straten nodig, aangevuld met de Westerdokstraat en een deel van het
Droogbak, over twee nieuw te realiseren bruggen over de Korte Prinsengracht en het Westerkanaal.
1.2 Bestuurlijke status
e _Op 11 november 2021 is door de raad de begroting 2022 vastgesteld. In de begroting 2022 is
een keuze gemaakt investeringen stadsbreed te beperken teneinde de gemeentelijke netto
schuldquote niet te hoog te laten oplopen. Dit betekent dat een bezuiniging nodig is op
nieuwe projecten en programma's voor stadsverbetering 2021-2025. In dit
bestedingsvoorstel is opgenomen dat de dekking vanuit het Stedelijk Mobiliteitsfonds is
teruggebracht tot 7,4 miljoen en is 6,65 miljoen komen te vervallen. De gereserveerde
bijdrage in het Stedelijk Mobiliteitsfonds is hiermee verlaagd naar € 0,7 miljoen.
In de begroting is het volgende opgenomen; Realisatie route fietsers via Haarlemmerhouttuinen.
Het realiseren van een fietsroute via de Haarlemmerhouttuinen komt te vervallen. Wel zal de
huidige autovrije situatie van de Haarlemmerstraat worden bestendigd. Ook zullen
bus/tramhaltes op het Haarlemmerplein worden aangepast om deze beter toegankelijk te maken
en de doorstroming van het openbaar vervoer te verbeteren. Met hetzelfde doel zal ook de
taxistandplaats worden verplaatst.
De uitvoering van het project Fietsroute Haarlemmer Houttuinen is daarmee op
korte{/middellange termijn, en in ieder geval tijdens de begrotingsperiode 2022/2026 komen
ter vervallen. Het project wordt tot het afrondingsbesluit vitgewerkt en daarna stopgezet.
Zodra er op een later moment financiële ruimte en een nieuwe urgentie ontstaat dan kan het
project mogelijk alsnog tot vitvoering komen, en kan het weer worden opgestart
4
Gemeente Amsterdam
Rapportage: december 2021
Op 8 juli 2021 is door de raad het SMF bestedingsvoorstel 2021-2025 vastgesteld in de
Voorjaarsnota 2021. De gereserveerde bijdrage in het SMF is verlaagd naar € 7,4 miljoen.
Daarmee is geaccepteerd dat uitvoering van het project fietsroute Haarlemmer Houttuinen
zal moeten wachten op afronding van de Oranje Loper en schuiven de uitvoeringskosten voor
dit project door tot na 2025.
e _Op 25 augustus 2020 is het college van B&W geïnformeerd over de wijziging in de
planning van het project fietsverbinding Haarlemmer Houttuinen zoals vastgesteld in de
Nota van Uitgangspunten van 8 mei 2019. Sindsdien zijn er meerdere ontwikkelingen geweest
en is meer inzicht ontstaan over de complexiteit van het project. Het college heeft daarop
besloten om het project te uit te stellen. Deze beslissing is genomen op basis van de volgende
redenen:
-__ De stijgende kosten van het project ten opzichte van de begroting bij de Nota van
Uitgangspunten.
-_De link tussen het project en het project de Oranje Loper. Om de stad bereikbaar te
houden kan de uitvoering van het wegenwerk en de sloop van brug 95 niet
tegelijkertijd met de uitvoering van de Oranje Loper plaatsvinden. Daarmee is het
vroegste startmoment van de uitvoering van de Fietsroute Haarlemmer Houttuinen
verschoven naar 2026. Daarbij is de keuze gemaakt om de projectambitie - sloop en
nieuwbouw Brug 95 over de Korte Prinsengracht, de aanleg van een nieuwe brug over
het Westerkanaal en de volledige herinrichting van de Haarlemmer Houttuinen, van
droogbak tot Westerpark - te handhaven.
e _Op 8 mei 2019 is door de raad het voorkeursontwerp Fietsroute Haarlemmer Houttuinen
vastgesteld.
5
Gemeente Amsterdam
Rapportage: december 2021
2 Financiële stand van zaken
Kosten
Bij het voorkeursbesluit van 8 mei 2019 was het project geraamd op € 32 miljoen (exclusief een aantal
scope-uitbreidingen). Naar aanleiding van de hogere kosten voor het toepassen van een stabiele
scheiding tussen de nieuwe brug 95 en het spoorviaduct; de langere doorlooptijd; betere inschatting
van de engineeringskosten en ten behoeve van Agenda Amsterdam Autoluw het toevoegen van het
Droogbak; veranderen van de rijrichting van een aantal buurtstraten; de participatie over maatregel 17
en participatie naar aanleiding van motie 79.20 , is er een update gemaakt van de kostenraming. De
huidige kosten voor het project - indien integraal vitgevoerd — zijn geraamd op € 49,4 miljoen (prijspeil
2025), een verhoging van circa € 17,4 miljoen.
Dekking
In het kader van het programma stadsverbetering 2021-2025 is op 8 juli 2021 het Stedelijk
Mobiliteitsfonds geactualiseerd in de Voorjaarsnota. De dekking voor het project is teruggebracht tot
€ 7,4 miljoen. Op 11 november 2021 is door de raad de begroting 2022 vastgesteld. In het Stedelijk
Mobiliteitsfonds bestedingsvoorstel is nog eens € 6,65 miljoen komen te vervallen. De gereserveerde
bijdrage is hiermee verlaagd naar € 0,7 miljoen. Er zijn een aantal aanvullende dekkingsbronnen zoals
de indicatieve reservering van de Vervoer Regio Amsterdam van € 15,9 miljoen (waarvan € 3,3 miljoen
een formele reservering) en Agenda Amsterdam Autoluw van € 3,4 miljoen toegezegd, maar dit leidt
niet tot volledige dekking van de kosten. Daarmee is bekrachtigd dat de uitvoering van het project
Fietsroute Haarlemmer Houttuinen op korte/middellange termijn, en in ieder geval tijdens de
begrotingsperiode 2022/2026 is komen te vervallen.
De reservering in de begroting van Agenda Amsterdam Autoluw van € 3,4 miljoen blijft met het oog op
de realisatie van maatregel 17 uit de Agenda Amsterdam Autoluw gehandhaafd. De formele
reservering van € 3,3 miljoen van de VRA vervalt vooralsnog. Nadat het gemeentelijk afrondingsbesluit
is genomen zal met de VRA worden besproken of het wenselijk is om ondanks het stopzetten van het
project haar bijdrage van € 12,4 miljoen als indicatieve reservering toch op te nemen in haar begroting.
Bij ofwel een herinrichting van de Haarlemmer Houttuinen ofwel het implementeren van maatregel 17
van programma Autoluw wordt een eventuele toekomstige herstart daarmee eenvoudiger mogelijk
gemaakt.
2.1 Reeds gemaakte kosten
De totale voorbereidingskosten tot en met het maken van afrondingsbesluit bedragen € 2,3 miljoen.
Bij het in mei 2019 aangenomen Voorkeursbesluit is een voorbereidingsbudget van € 2,1 miljoen
beschikbaar gesteld om het project verder uit te werken tot een vitvoeringsbesluit met als dekking het
Stedelijk Mobiliteitsfonds. Daarnaast zijn de historische engineeringskosten van € 0,7 miljoen gedekt
uit de Uitvoeringsagenda Mobiliteit en zijn de kosten voor de voorbereidende werkzaamheden voor de
participatie naar aanleiding van motie 79.20 van € o,2 miljoen gedekt vit de middelen van Agenda
Amsterdam Autoluw. Van het voorbereidingsbudget is € 1,4 miljoen besteed.
6
Gemeente Amsterdam
Rapportage: december 2021
Het resterende deel van het voorbereidingsbudget, te weten € 0,7 miljoen zal als ‘stelpost’ (er ligt nog
geen raming aan ten grondslag) gereserveerd blijven om de komende jaren de aanpassing
halteconfiguratie Haarlemmerplein als OV impuls als kleine maatregel uit te voeren. Deze wordt in een
apart project belegd.
Kosten voorbereiding
X € 1.000.000
Historische kosten
Voorkeursbesluit
Motie 79.20
Dekking
X € 1.000.000
Omschrijving dekking
Uitvoeringsagenda Mobiliteit
Stedelijk Mobiliteitsfonds
Agenda Amsterdam Autoluw
X € 1.000.000
Resterende dekking
7
Gemeente Amsterdam
Rapportage: december 2021
3 Gevolgen stoppen project
Het stopzetten van het project heeft consequenties op de doelstellingen en de afspraken die zijn
gemaakt. Specifieke onderdelen van het project worden overgedragen of uitgevoerd door het
stadsdeel Centrum, zoals project Quick Wins Haarlemmerbuurt (waarbij meer ruimte voor de
voetganger wordt gecreëerd) en aan het nog op te richten projectteam (onder verantwoordelijkheid
van het college) voor het ontvlechten van de gecombineerde tram- en bushalte op het
Haarlemmerplein.
Een mogelijk voordeel van het stoppen van het project is dat meer duidelijkheid ontstaat over het
sluiten van de metroringlijn en het hierbij gekozen tracé.
De doelstellingen waren:
Oplossen van de ontbrekende schakel in het Plusnet Fiets tussen het Centraal Station en het
Westerpark
De Haarlemmerstraat en -dijk worden elk jaar drukker. Bewoners, ondernemers, winkelend publiek en
toeristen delen de krappe ruimte met (brom)scooters, laad- en losverkeer en heel veel fietsers: 20.000
fietsers en 20.000 voetgangers maken dagelijks gebruik van de straat. Het is daarmee een drukke
winkelstraat en één van de drukste doorgaande fietsroutes van de stad. De helft van de fietsers op de
Haarlemmerstraat en —dijk is afkomstig vit het Westerpark. Dit zorgt ook voor grote drukte op het
kruispunt Nassauplein en de Willemsbrug. De leefbaarheid en verblijfskwaliteit van de straat gaat
achteruit.
Consequentie van het stopzetten van het project:
e De fietsroute via Tussen de Bogen en de Haarlemmer Houttuinen gaat geen alternatief
worden voor het fietsverkeer op de Haarlemmerstraat en —dijk. Voor fietsers ontbreken er
delen van de route, is deze onlogisch en erg onaantrekkelijk.
e De Haarlemmerstraat en —dijk blijft een drukke doorgaande fietsroute en dit zorgt ook
voor grote drukte op het kruispunt Nassauplein en de Willemsbrug. Tijdens de pandemie
zijn de Haarlemmerstraat en Haarlemmerdijk ingericht als 1M5o-straten om ruimte te
creëren voor het winkelend publiek en voor terrassen. Hiervoor zijn parkeerplaatsen
opgeheven en rijdt er geen autoverkeer meer door deze winkelstraten. Uit een buurt
enquête is gebleken dat de meerderheid van zowel ondernemers als bewoners er de
voorkeur aan geven om de autoluwe straat definitief te maken als de coronamaatregelen
worden afgeschaald. De Stadsdeelcommissie Centrum gaat hierin mee en heeft op 27
oktober 2021 het dagelijks bestuur verzocht dit verder uit te werken in een ontwerp en
raming. In deze fase verkeert het project ‘Quick Wins Haarlemmerstraat/-Dijk’ nu. Voor de
afsluiting wordt gedacht aan fysieke maatregelen als verzinkbare palen (vezips) of
mogelijke camerahandhaving. In beide gevallen zal het resterende budget van het Quick
Wins project ontoereikend zijn. In het geval van het plaatsen van vezips en aanvullende
maatregelen, laat de SSK-raming nu een tekort zien van circa € 800.000 en daar komen de
hoge beheerkosten van enkele tonnen per jaar nog bij. Voor aanvullende dekking worden
nu de mogelijkheden onderzocht van dekking uit het Stedelijk Mobiliteitsfonds en/of
Agenda Amsterdam Autoluw. De huidige autoluwe situatie biedt voor nu nog voldoende
ruimte voor het huidige fietsverkeer. Als de groei van het fietsverkeer vanuit Haven Stad
8
Gemeente Amsterdam
Rapportage: december 2021
zich doorzet zoals de verwachting was voor het begin van de pandemie dan zal mettertijd
de noodzaak er weer zijn een fietsroute over de Haarlemmer Houttuinen te faciliteren.
Verbeteren van de betrouwbaarheid van de Plusnet OV corridor
Het vernieuwde ontwerp heeft een inrichting met minder verkeer. Uit de verkeersanalyses blijkt dat per
saldo de reistijd vermindert voor het openbaar vervoer. In combinatie met het ontvlechten van de
gecombineerde tram- en bushalte op het Haarlemmerplein zou dit de rijtijd van de bussen op niveau houden
en de doorstroming waar mogelijk verbeteren en daarmee het OV betrouwbaarder maken.
Consequentie van het stopzetten van het project:
De algehele doorstroming van het openbaar vervoer verbetert niet. Om de doorstroming van het
openbaar vervoer op het Haarlemmerplein wel te verbeteren en de haltes beter toegankelijk te maken,
zal het ontvlechten van de gecombineerde tram- en bushalte als kleine maatregel in een apart project
project (onder verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur stadsdeel Centrum) worden
ondergebracht. Als gevolg hiervan zal ook de taxistandplaats van het Haarlemmerplein worden
verplaatst. De dekking voor deze kleine maatregel wordt gereserveerd uit de vrijval in het SMF van de
gereserveerde middelen van het project Fietsroute Haarlemmer Houttuinen.
Verminderen van autoverkeer in het stadshart;
Conform de ambitie van het college voor een autoluwe stad is ingezet op het beperken van de hoeveelheid
autoverkeer op de Haarlemmer Houttuinen door o.a. het invoeren van éénrichtingverkeer. Hierdoor kan het
aantal rijstroken naar beneden en verbetert de oversteekbaarheid sterk.
Consequentie van het stopzetten van het project:
De huidige situatie op de Haarlemmer Houttuinen blijft (vooralsnog) gehandhaafd en de beoogde
vermindering van bijna 60% van het autoverkeer op deze route wordt nog niet gehaald.
Realiseren van een algehele kwaliteitsverbetering in de Haarlemmerbuurt. Zowel de
Haarlemmerstraat en —dijk als de Haarlemmer Houttuinen worden weer leefbaar voor bewoners,
ondernemers en bezoekers;
Van een onprettige straat met een sterk verkeerskundig karakter naar een prettige stadsstraat met ruimte
voor fietsers, voetgangers, groen, openbaar vervoer en mogelijk kunst. Met dit project zou het rustiger
worden op de Haarlemmer Houttuinen, wat de oversteekbaarheid verbetert. Er komt meer ruimte voor
voetgangers-. fietsen verblijfskwaliteit beschikbaar.
Door de maatregelen op de Haarlemmer Houttuinen wordt het rustiger op de Haarlemmerstraat en -Dijk
waardoor de leefbaarheid hier ook verbetert.
Consequentie van het stopzetten van het project:
In het project Quick Wins Haarlemmerbuurt is er meer ruimte voor de voetganger gecreëerd. Ook is er
gewerkt aan de oversteekbaarheid van de Haarlemmer Houttuinen. Hiermee wordt een tijdelijk
acceptabel effect bereikt. De geambieerde kwaliteitsverbetering wordt niet gerealiseerd, maar wel
verbeterd door de Haarlemmerstraat en —dijk autoluw te maken.
3.1 Agenda Amsterdam Autoluw, maatregel 17
De Agenda Amsterdam Autoluw is op 22 januari 2020 door de gemeenteraad vastgesteld. Dit beleid
zet zich sterk in op ruimte voor voetgangers, fietsers en openbaar vervoer, en het verminderen van de
footprint van de auto. In de Agenda Amsterdam Autoluw is een maatregel (nr. 17) opgenomen die het
project fietsroute Haarlemmer Houttuinen betreft. Met maatregel 17 wordt ter hoogte van de Korte
Prinsengracht een (halve) knip gerealiseerd. Het gevolg hiervan is dat voor autoverkeer alleen nog één
richting tussen het Haarlemmerplein en de Droogbak/het Singel wordt gefaciliteerd. Daarmee neemt
9
Gemeente Amsterdam
Rapportage: december 2021
de hoeveelheid autoverkeer op deze route met bijna 60% af. De autoverbindingen vanaf de
Haarlemmer Houttuinen richting het IJ zijn niet meer mogelijk. Verkeer wordt ter hoogte van het
Droogbak gedwongen via de Martelaarsgracht naar het zuiden te rijden om ongewenst doorgaand
verkeer in het centrum te voorkomen. Met deze maatregel neemt ook de hoeveelheid autoverkeer op
de Marnixstraat Noord substantieel af, met daardoor een meer leefbare Marnixstraat en betere
doorstroming voor openbaar vervoer
Het in de Nota van Uitgangspunten vastgesteld schetsontwerp is als studie voor het opstellen van een
Programma van Eisen aangepast naar een zo genoemd vernieuwd ontwerp. Het vernieuwd ontwerp
heeft een inrichting met minder asfalt, in beide richtingen is er slechts één rijbaan. De rijrichting
komend vanaf Centraal Station, de oost-westrichting, is exclusief voor het openbaar vervoer en taxi's.
In de west-oost richting deelt het openbaar vervoer de ruimte met het (beperkte aandeel) overig
verkeer.
WKE WT INSZ NES DEE REZ en
A NO NS IE NE a sc Mh STEE A Or
ES KN NES RNN SE) B ó_ Zaned ee EE a ZA IE
Pen es Wet in Ei a me | Ei Ik ge
Ee ON
k ee NT aaa ee eine MFA
ES ie Fn de ffe Aen TE ee erdee EL
B etn en en ee arn
FN Ae) ZE: EE EE TT mi ET se A en
Nn An Le
ASS TE ASN NF ad TE EER Wai Nt Ee BA li 0e ih
SNL es
TEAN TS GEen | em EEN EE
m Ek \ ä LE el ee EE te FE EE EE ille: W Le EE We. H
Het totale vernieuwde ontwerp
— - es: == a - 5 — = _ LE RE u 4 Ps
En En 5 Zn = en — Er | 5 EN - \
Ee ed | E DN Ek:
ee Ed A B À ||
Te ane Ne |
ze LITT KNS OO, 1
EI > Ee ie HE td Ke
Ne mn He 1 nn
9 zo t : DS Er eenn nnn
SE eG EEN win: ele) EN f 11 5
Ae ed n À EEN oe eee ed Aleh RIN | ETT en 7
TRE zE jeje ee eee eN | Ee dh td | TL Oe A
kh RAA \ EN dT T NL Bek Íf | id hk -
EN | \opeee A r f e A
Het vernieuwde ontwerp Buiten Brouwerstraat — Singel
Opheffen fiscale parkeerplekken
Het verminderen van de footprint van de auto kan ook worden bereikt door het terugdringen van het
aanbod aan parkeerplekken op straat. In het vernieuwd ontwerp van de Fietsroute Haarlemmer
Houttuinen is hier rekening mee gehouden en zijn er keuzes gemaakt die leiden tot een vermindering
van parkeerplaatsen op straat. Het is wenselijk gebleken circa 100 parkeerplaatsen voor auto's niet
terug te laten komen. In de huidige situatie zijn er in totaal 173 parkeerplekken.
10
Gemeente Amsterdam
Rapportage: december 2021
Met het inzetten van de instrumentaria vanuit Autoluw (verlagen vergunningenplafond, verhogen
tarieven en inpandig parkeren) kunnen 73 parkeerplekken binnen het projectgebied opgeheven worden
zonder dat hiervoor compensatie moet worden gezocht. Met het opschuiven van de vitvoeringstermijn
zouden er kansen liggen om ook in het opheffen van de overige geplande 30 parkeerplekken te kunnen
voorzien.
Wijzigen verkeerscirculatie
Maatregel 17 heeft consequenties op de verkeerscirculatie in de Haarlemmerbuurt en Noord Jordaan.
Om te waarborgen dat alle adressen in de genoemde gebieden bereikbaar blijven dient een aantal
buurtstraten van rijrichting te veranderen. Deze verandering van rijrichting kan vaak met alleen
bebording worden aangepast. Op sommige locaties zijn ingrijpendere herinrichtingen noodzakelijk.
Een nieuw verkeerscirculatieplan is gemaakt om deze wijzigingen in beeld te brengen. Belangrijk in dit
circulatieplan is een verdeling in zones waartussen autoverkeer niet of slechts in één richting mogelijk
is.
Op het Droogbak wordt in de plannen de bestaande verkeersknoop ontvlecht, éénrichtingverkeer
vanuit de onderdoorgang ingesteld en komt ruimte beschikbaar voor een (groen) verblijfsgebied.
ms 4 ETE Pf Rn NS met
4 , [zonen] en
14. Er,
4 f
En
el AS
Ke: = ns ze |
men) Mn Ee
Pi & Vi zone Jp en
Á (zones)
% / n s ZONE A # # [zonee | /
Ee en ,. Z / #
TT nr En me eten
Nieuwe verkeerscirculatie na invoering van eenrichtingsverkeer op de Haarlemmer Houttuinen
Consequenties van het stopzetten van het project:
e De huidige situatie op de Haarlemmer Hovuttuinen blijft (vooralsnog) gehandhaafd en de
beoogde vermindering van bijna 60% van het autoverkeer op deze route wordt nog niet
gehaald.
e De hoeveelheid autoverkeer op de Haarlemmer Houttuinen en Marnixstraat Noord neemt
niet af, waardoor er geen beter leefbare straten en betere doorstroming komt voor openbaar
vervoer.
e De uitvoering van maatregel 17, de (halve) knip op de Korte Prinsengracht kan ondanks het
stopzetten van het project fietsroute Haarlemmer Houttuinen worden doorgezet maar is
gepauzeerd. Het heeft niet de voorkeur maatregel 17 uit te voeren zonder de daarvoor
benodigde herinrichting.
11
Gemeente Amsterdam
Rapportage: december 2021
e De ruimtereservering van de 73 parkeerplekken binnen het projectgebied wordt op o gezet.
Hiervan worden 5 op te heffen parkeerplekken gereserveerd voor het verplaatsen van de
taxihaltering van Haarlemmerplein ten behoeve van het ontvlechten van tram- en bushaltes
op het Haarlemmerplein. Bij een herstart van het project zal opnieuw een inventarisatie
moeten worden gemaakt van op te heffen parkeerplekken met de op dat moment geldende
instrumentaria uit Autoluw.
3.2 Westerpark — Haarlemmerplein
Verkeersknooppunt Spaarndammerstraat — Houtmankade
Bij dit verkeersknooppunt wordt in het vernieuwde ontwerp de busbaan vanuit de onderdoorgang
Spaarndammerstraat pas op de Mirakelbrug, na de kruising met de fietsroute vrijliggend. De fietsroute op
de kruising gaat vit de voorrang. Door deze ingrepen is het veiliger voor fietsers om de oversteek te maken
en wordt de doorstroming van het autoverkeer op de S10o gewaarborgd. Hierdoor is een
verkeersregelinstallatie op deze plek niet nodig.
Consequentie van het stopzetten van het project:
Het verkeersknooppunt Spaarndammerstraat — Houtmankade wordt als risicovolle locatie niet
opgepakt. In 2019 is op verzoek van stadsdeel West door team Verkeersontwerp van R&D een
ontwerp opgesteld wat positief is beoordeeld door WBA en CVC. Het betreft een verbetering voor de
verkeersveiligheid met als gevolg ook een optimalisering voor het fietsverkeer. Om dit eventueel
alsnog uit te voeren moet onderzocht worden of dit verkeersknooppunt met een ander project of
onderhoud kan meeliften of dat het separaat moet worden opgepakt. In het laatste geval zullen de
kosten aanzienlijk stijgen en zullen extra middelen moeten worden vrijgemaakt. Stadsdeel West zal
met het voorleggen van de eindrapportage gevraagd worden dit knelpunt weer op hun prioriteitenlijst
op te nemen.
\ rm ET en: er NEE Per TS
NN mel / VR TS ET IE
ms Appelen N' JN | ii —H
mee”, WM menin
en a NA ie EE
me | ee \ ENNE ee) Une Lee
Da \ RA 5 MAN am
2 | Ce \ ED
\ Î Á ss” Ee Kl RS en —
SS \ 5 K _ ee N en ee (2 sss u 507 “ ee r
en NS ed f à her \ AAN \ _ Ël F
Ea z Se AN \ \ „ Ee E N ) „er De \ AN \ \ ne | À n
3 A, on ÖF a Fr TE ee NM \ + ) ee:
®\ H | ë Y $ 4 B " | A \ _ _ S
TN Br 24 An NN T
„©. RAN \\ 2 EE NN Ì |
ef ee \ gh, \ \ : 5 SS : 8 / lLgme _ IN ) HAARLEMMERPLEIN :
es NN GU NN h Th) Wen en ie
f 5 N Ge p KEN AE (aj (aÌ “
me KR Ee af De a TAA ANNET 7 VIND
4 m Es ar LE Ee CA AAN Ne | U
ld en se Ed A EN NN en 1 |
tes } Nn er OAN \\ =
P. on OAN B ANN a KES AAN Ed En Lal) |]
Voorkeursontwerp entree Westerpark - Haarlemmerplein
12
Gemeente Amsterdam
Rapportage: december 2021
Nieuwe fietsbrug Westerkanaal
De fietsroute kruist de Planciusstraat/Haarlemmerplein om via de Paardenwei met een nieuwe brug aan te
landen op de Houtmankade. Vandaar vervolgt de fietser zijn weg door het Westerpark. De nieuwe fietsers
en voetgangersbrug wordt beweegbaar, omdat de brug de staande mastenroute overspant. De
doorvaarthoogte zal ongeveer gelijk zijn aan die van de Willembrug (brug tussen Haarlemmerplein en
Nassauplein). Met een nieuwe fietsbrug over het Westerkanaal via de ‘Paardenwei’ aansluitend op het
Westerpark wordt de route fors verkort en vermindert het aantal oversteken met verkeerslichten.
Consequentie van het stopzetten van het project:
Circa de helft van de fietsers op de Haarlemmerstraat en —dijk is afkomstig uit het Westerpark. En later
in tijd zal meer dan de helft vit nog westelijker gelegen wijken komen als Havenstad. Deze stroom zal
zich met de andere fietsers blijven samenvoegen op het overbelaste kruispunt Nassauplein en het
Haarlemmerplein.
Voorkeursontwerp nieuwe fietsbrug over het Westerkanaal
De ‘Paardenwei’
In de Paardenwei loopt de fietsroute over een grondlichaam bestaande vit licht ophoogmateriaal of als
gesloten (aan)brug naar de nieuwe fietsbrug over het Westerkanaal. De overblijvende ruimte in de
Paardenweide wordt groen ingericht. De Paardenwei is gemeentelijk eigendom.
Consequentie vanwege het stopzetten van het project:
Met Gemeentelijk Vastgoed worden afspraken gemaakt om te borgen dat dit gemeentelijk eigendom
blijft. Hiermee blijft bij een eventuele opstart van het project de optie open naast de ‘Paardenwei’ een
nieuwe fietsbrug te plaatsen.
Onderdoorgang Planciusstraat
De kruising naast de onderdoorgang naar de Planciusstraat wordt vereenvoudigd ten opzichte van de Nota
van Uitgangspunten. De opstelruimte voor de fiets wordt sterk vergroot en de fietsroute in de
onderdoorgang wordt verbeterd. De belangrijkste verandering is echter het vervallen van de route richting
de Planciusstraat voor gemotoriseerd verkeer. Vanaf het Haarlemmerplein is de autoroute verplicht
rechtsaf de Haarlemmer Houttuinen op. Van noord naar zuid is de onderdoorgang nog wel toegankelijk
voor auto’s.
Consequentie van het stopzetten van het project:
De onderdoorgang naar de Planciusstraat blijft tweerichtingen voor gemotoriseerd verkeer.
13
Gemeente Amsterdam
Rapportage: december 2021
3.3 Kleine Houtstraat — Korte Prinsengracht
el Dr
Ea kN
De verlaagde brug 95 over de Korte Prinsengracht
Brug 95, Korte Prinsengracht
Motie Zeeger Ernsting, het afbreken van brug 95 - het vierbaans autoviaduct over de Korte Prinsengracht-
is in het voorkeursontwerp vit de Nota van Uitgangspunten meegenomen. Het afbreken van brug 95 over
de Korte Prinsengracht (hierna: brug 95) en vervangen door een lage brug betekent een enorme
kwaliteitsslag in de openbare ruimte. Door het afbreken van brug 95 verdwijnt de ‘snelweg’ uit het
stadsbeeld, worden de historische spoorbogen weer zichtbaar en ontstaat er weer lucht en ruimte in dit
deel van de historische binnenstad. Het verlagen van brug 95 maakte ook de tramreservering mogelijk, die
op verzoek van GVB is meegenomen ín het project.
Consequenties van het stopzetten van het project:
e De drukke Eenhoornsluis blijft overbelast.
e Korte Prinsengracht tussen Eenhoornsluis en Haarlemmer Houttuinen blijft tweerichtingen
voor gemotoriseerd verkeer.
e De opwaardering van de ruimtelijke kwaliteit (bijvoorbeeld het zichtbaar maken van het
monumentale spoorviaduct), het toevoegen van extra (groene) verblijfsruimte en het
bijdragen aan de aantrekkelijkheid van de fietsroute worden niet gehaald.
e Er wordt niet voldaan aan het verwerken van motie 1159 van lid Ernsting. Bij een eventuele
opstart van het project moeten opnieuw de mogelijkheden worden onderzocht hoe motie 1159
wordt verwerkt.
e De afspraken met ProRail moeten vernieuwd worden bij een herstart van het project.
e Brug 95 wordt niet gesloopt en daarmee blijven onderhoudskosten bestaan. Op korte termijn
zal ca. € 1.320.000 aan uitgesteld grootonderhoud vitgevoerd dienen te worden. De brug zal
vanuit het Programma Bruggen en Kademuren moeten worden getoetst op constructieve
veiligheid. Dit kan aanvullende consequenties hebben op de mate van onderhoud. De
verwachting is dat de brug voorlopig zal voldoen aan de eisen van constructieve veiligheid.
Vernieuwing van de brug kan echter nodig zijn wat aanzienlijke kosten met zich mee
zal brengen die nu niet zijn voorzien. Op het moment dat vervanging van de brug aan de orde
14
Gemeente Amsterdam
Rapportage: december 2021
is, dan zal moeten worden bekeken of uitvoering van de plannen voor een fietsroute
Haarlemmer Houttuinen wenselijk en haalbaar zijn.
e Het viaduct van brug 95 zal in het kader van een toekomstige mogelijke tramverbinding
aangepast moeten worden indien de brug geschikt gemaakt moet worden voor de tram.
| d
|
Je ' re ar jen ber jen Head NEN EE
en ee er
dj dede Bee — ‚|
4} i Ne Td T° ni Í sl p ai;
5 jo 8 Ds ' DEE Í kg L il Î zj } N Ì N
Vernieuwd ontwerp Kleine Houtstraat - Buiten Oranjestraat
Centrale bushaltes
Met het verlagen van brug 95 verdween de noodzaak om zowel de haltes Buiten Oranjestraat als Buiten
Brouwersstraat te faciliteren. In het vernieuwd ontwerp zijn beide samengevoegd tot één toegankelijke
bushalte.
Consequentie van het stopzetten van het project:
De Plusnet openbaar vervoer corridor wordt op korte termijn niet voorzien van toegankelijke haltes op
dit tracé. Mogelijk dat op een ander moment groot onderhoud of een herinrichting aan de orde is.
AR A 5 ed
oe ale U ge 2
ten be 1 XN A U | \n A W ” } 7 tee 0
K AT \ \ LN \ | \ | | | 8 | % 7 ee er D
E AAA MK mn EN
À ES ns ee S
: u He Ee ee ms a | Es Ze Led e 5
Î | rn Ee ‚n ee me Ee me i
mn pp Eel : \
Oe « dU | eneen
VE ôt U Vd.
| rn | be 8 à à $ 7 el ä je A:
TE den Ren \ | mj 8
; en Ta EW ) : id Ke 8 Ei
Vernieuwd ontwerp Buiten Oranjestraat — Buiten Brouwerstraat
Verkeersregelinstallatie Buiten Oranjestraat
Het verminderen van het aantal rijstroken op de Haarlemmer Houttuinen door het combineren van auto en
bus betekent een verbetering van de oversteekbaarheid op veel plekken en een veel minder infrastructureel
karakter van de Haarlemmer Houttuinen. Hiermee was de noodzaak van een Verkeersregelinstallatie bij de
Buiten Oranjestraat overbodig geworden.
Consequentie van het stopzetten van het project:
De huidige situatie blijft gehandhaafd.
15
Gemeente Amsterdam
Rapportage: december 2021
Woonboten
Er liggen twee woonboten in het rak tussen brug 95 en de Eenhoornsluis, die de Haarlemmerdijk met de
Haarlemmerstraat verbindt. De verlaging van brug 95 leidt ertoe dat de woonboten moeten worden
aangepast om naar de werf te kunnen voor onderhoud. De boten zijn hoger dan de doorvaarthoogte van
de brug in de nieuwe situatie.
Consequentie van het stopzetten van het project:
Bij een herstart van het project dienen de huidige voorstellen opnieuw afgewogen te worden en zal
opnieuw met de eigenaren van beide woonboten moeten worden afgestemd.
3.4 Buiten Brouwersstraat — Droogbak
De ambitie was om van de fietsroute van de Droogbak tot aan de Korte Prinsengracht een fietsstraat
te maken waar auto’s (van omwonenden) te gast zijn. De buitenschoolse opvang ‘de Piramide’ en de
omliggende openbare speel- en sport ruimte staan op de nominatie voor een herinrichting. Door de
uitwerking van de fietsroute samen op te pakken met de herontwikkeling van het gebied rondom ‘de
Piramide’ kan in dit deel van de buurt een kwaliteitsslag gemaakt worden en kan de fietsroute worden
geoptimaliseerd. Project De Entree vernieuwt het gebied aan de centrumzijde van station Amsterdam
Centraal. Het hele gebied tussen de Kamperbrug en de Droogbak wordt in zo’n 5 jaar overzichtelijker en
aantrekkelijker. De Entree sluit aan op de Fietsroute Haarlemmer Houttuinen bij de Droogbak ter hoogte
van het Singel. Het projectteam van De Entree heeft vanwege beleidswijzigingen een nieuw ontwerp
gemaakt voor het westelijke deel van de Prins Hendrikkade tussen de Martelaarsgracht en het Singel. In
dit nieuwe ontwerp is de bestaande tramreservering gehandhaafd.
Consequenties van het stopzetten van het project:
e De huidige situatie bij het Droogbak blijft gehandhaafd.
e Tussen Korte Prinsengracht en Buiten Brouwerstraat blijft tweerichtingen voor gemotoriseerd
verkeer.
e Mocht de ontwikkeling van ‘de Piramide’ worden opgepakt dan zou een ruimtereservering
(verbreding van de huidige route) voor de fietsroute meegenomen moeten worden.
e Project De Entree vernieuwt het gebied aan de centrumzijde van station Amsterdam
Centraal, tot aan de Singel. Het projectteam zorgt dat hun ontwerp goed aansluit op het
omliggende gebied zoals de Droogbak, op de huidige situatie.
Geluidsscherm en ventweg Nieuwe Westerdokstraat
Ten noorden van het woonblok aan de Nieuwe Westerdokstraat staat een geluidscherm uit de tijd dat er
langs het spoor nog geen geluidscherm was. Ondertussen is deze er wel. In het ontwerp wordt daarom
voorgesteld om ter verbetering van de sociale veiligheid het geluidsscherm te laten vervallen, of te
vervangen door een veel lagere keerwand en vergroening. Het voorstel is om tevens de rijbaan (ventweg)
voor het gebouw te laten vervallen.
Consequenties van het stopzetten van het project:
e Het geluidsscherm en de ventweg blijven gehandhaafd.
e Bovenstaande voorstellen hebben de instemming van de verhuurder van het pand maar
moeten bij een eventuele opstart van het project nog met de bewoners worden besproken.
16
Gemeente Amsterdam
Rapportage: december 2021
3.5 Duurzaamheidsambitie
Het project ziet bij diverse thema’s kansen om bij te dragen aan de duurzaamheidsambitie van de stad.
Door het ontwikkelen van de fietsroute en het verminderen van het autoverkeer draagt het project bij aan
de ambitie voor een schonere lucht en is er ruimte voor vergroening van de route. Daarnaast zal het project
in de aanbesteding eisen en wensen meenemen waardoor een duurzame aannemer geselecteerd wordt.
Consequentie van het stopzetten van het project:
Er blijft veel (doorgaand) autoverkeer gebruik maken van de Haarlemmer Houttuinen en er is geen
ruimte voor vergroening van de openbare ruimte.
17
Gemeente Amsterdam
Rapportage: december 2021
4 Participatie
4.1 Consultatie maatregel 17
Op de in 2019 vastgestelde Nota van Uitgangspunten is de inspraak doorlopen. Vanwege de
maatschappelijke impact van de Agenda Amsterdam Autoluw, maatregel 17; het invoeren van
eenrichtingsverkeer op de Haarlemmer Houttuinen, is toegezegd deze participatie deels opnieuw te
laten plaatsvinden waarbij bewoners en ondernemers uit een groter gebied worden benaderd.
Er heeft eind 2020 een enquête plaatsgevonden, die verspreid is onder circa 33.500 huishoudens in de
westelijke grachtengordel en de buurten rondom de Nassaukade/Van Diemenstraat. Gedurende een
periode van vier weken hadden de bewoners de gelegenheid om de enquête in te vullen. In totaal
hebben 4350 respondenten de enquête ingevuld.
Resultaat
De helft van de deelnemers denken dat door invoering van eenrichtingsverkeer op de Haarlemmer
Houttuinen de verkeerssituatie verbetert. De andere helft van de deelnemers — en dan met name de
autobezitters — denken dat de verkeerssituatie verslechtert en dat de bereikbaarheid achteruit gaat. De
meningen over de leefkwaliteit in de eigen buurt zijn verdeeld. Ongeveer een derde denkt dat de
leefkwaliteit achteruitgaat. Bijna een derde denkt dat de leefkwaliteit vooruitgaat, waarbij vooral de
niet-autobezitters positief zijn gestemd. Ongeveer een derde denkt dat de leefkwaliteit niet verandert.
Meest genoemde aanvullende maatregelen zijn:
e Snelheid verlagen van sokm/u naar 3okm/u
e _ Stimuleren van elektrisch rijden
e Een vorm van selectieve toegang.
De rapportage is via een link gedeeld met de deelnemers en staat op de projectpagina van de
Haarlemmer Houttuinen. Deze rapportage wordt bij het afrondingsbesluit richting het college
toegevoegd.
4.2 Participatie motie 79.20
Op 23 januari 2020 is bij het vaststellen van de Agenda Amsterdam Autoluw door de gemeenteraad
motie 79.20 vastgesteld. Daarin stelt de raad om met bewoners (Zeeheldenbuurt, Nassaukade en
Kattenburg) en verkeerskundigen een samenhangend plan op te stellen om waar mogelijk de
verkeerstoename minder te laten worden en de negatieve effecten van de toename van het verkeer op
het omliggende wegennet door maatregel 17; het invoeren van eenrichtingsverkeer op de Haarlemmer
Houttuinen, te dempen. In de enquête over maatregel 17 hebben 1413 respondenten aangegeven mee
te willen doen aan dit participatietraject. Deze participatie zou in samenhang met hoogwaardige
openbaar vervoer busverbinding Centraal Station - Station Sloterdijk en Groot onderhoud Van
18
Gemeente Amsterdam
Rapportage: december 2021
Diemenstraat in oktober 2021 van start gaan met digitale bewonersavonden en het opzetten van een
digitaal platform om de voorstellen van alle participerende buurtbewoners in kaart te brengen. Met het
stopzetten van het project is ook deze participatie beëindigd.
Consequentie van het stopzetten van het project:
e Motie 79.20 wordt niet uitgevoerd.
e De respondenten die hebben aangegeven mee te willen doen met de gespreksrondes zijn in
december 2021 via een brief geïnformeerd over het stoppen van het project.
e Zodra het afrondingsbesluit bestuurlijk is vastgesteld informeren we de diverse stakeholders
hierover, onder andere via de projecten HOV-verbinding Sloterdijk-CS en onderhoud Van
Diemenstraat. De informatie wordt ook gepubliceerd op de projectwebsite.
De komende jaren worden een aantal projecten en programma's uitgevoerd die bijdragen aan de
verkeersveiligheid en leefbaarheid aan de westelijke zijde van de binnenstad en daarmee deels
tegemoetkomen aan motie 79.20 om de negatieve effecten van het toenemende verkeer in de
omliggende buurten te verminderen. Zo zal volgens planning in 2023 groot onderhoud in de Van
Diemenstraat worden uitgevoerd waarbij leefbaarheid, verhogen van de verkeersveiligheid en
effecten van de doorstroming van het autoverkeer en de mogelijke intensivering van de Hoogwaardig
Openbaar Vervoer (HOV) busverbinding Station Sloterdijk — Centraal Station worden meegenomen.
De HOV busverbinding is noodzakelijk voor de huidige ontwikkeling rondom Station Sloterdijk en
onderdeel van de planvorming van de nieuwe wijk Haven-Stad. Vanaf 2023 wil de gemeente de
maximum snelheid in grote delen van de stad naar 3okm/u verlagen. Deze verlaging van de snelheid
zorgt voor een afname van ernstige verkeersongevallen en minder verkeerslawaai en draagt daardoor
ook bij aan het tegemoetkomen van motie 79.20. Met betrekking tot de HOV-verbinding Sloterdijk-
CS (varianten en routekeuze) en onderhoud Van Diemenstraat (met maatregelen voor doorstroming,
verkeersveiligheid en leefbaarheid) pakken deze projecten hun eigen participatie op.
19
| Onderzoeksrapport | 20 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 26 januari 2022
Ingekomen onder nummer 49
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van de leden Mbarki en Poot inzake de Wildemanbuurt
Onderwerp
Voorrang jongeren postcodegebied Wildemanbuurt bij regie-aanpak
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de vitkomsten van het onderzoek naar lokale en bovenlokale crimi-
nele structuren Wildemanbuurt
Constaterende dat:
— Inde Wildemanbuurt bovengemiddeld last heeft van jongeren die gebaat zijn bij een
snelle interventies, zowel preventief als repressief;
— de wachtlijsten in Amsterdam als het gaat om jeugdhulpverlening{jeugdzorg oplopen;
— capaciteit van handhaving en toezicht in dit deel van de stad niet altijd in verhouding staat
met de uitdagingen.
Overwegende dat:
— De effectiviteit van een interventie samenhangt met de snelheid van de uitvoering (zowel
consequenties nav gedragingen, als ook het begeleiden bij het oplossen van problemen en
toeleiden naar een opleiding/werk);
— _lik-op-stuk cruciaal is om de gewenste effecten te bewerkstelligen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
— _ jongeren uit het postcodegebied (Wildemanbuurt) tijdelijk voorrang te geven bij interven-
ties vanuit de regie-aanpak (zowel preventief als repressief);
— hierin actief de samenwerking te zoeken met relevante organisaties om urgentie te bena-
drukken.
Gemeente Amsterdam Status Aangenomen
Pagina 2 van 2
Indieners
S. Mbarki
M.C.G. Poot
| Motie | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam VV L
% Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn
en Luchtkwaliteit)
% Agenda, donderdag 19 april 2012
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en Luchtkwaliteit)
Tijd 09.00 tot 12.30 uur
Locatie Rooszaal 0239, Stadhuis
Procedureel gedeelte van 09.00 uur tot 09.15 uur
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de
Raadscommissie VVL d.d. 29 maart 2012
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissie VVL@raadsgriffie amsterdam.nl
5 Termijnagenda, per portefeuille
, _Toezeggingenlijst/ termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag
voorafgaande aan de vergadering per mail een bijgewerkt exemplaar
e De lijst van schriftelijke vragen wordt de maandag voorafgaande aan de vergadering
per mail toegestuurd aan de raadsleden en contactpersonen.
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en VVL
Luchtkwaliteit)
Agenda, donderdag 19 april 2012
Inhoudelijk gedeelte vanaf 09.15 uur
6 _Tkn-lijst
7 Opening inhoudelijke gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
Verkeer, Vervoer en Infrastructuur
11 Voortgang verbeterprogramma Dienst IVV Nr. BD2012-003459
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
DIT PUNT IS KOMEN TE VERVALLEN
12 Initiatiefvoorstel van het raadslid de heer Van ‘t Wout (VVD), getiteld: Behoud
wachttijd parkeervergunning bij aanschaf inpandige parkeerplek Nr. BD2012-
003496
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 13
13 Bestuurlijke reactie op Initiatiefvoorstel Van ‘t Wout;: ‘Behoud wachttijd
parkeervergunning bij aanschaf inpandige parkeerplek” Nr. BD2012-003256
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 12
14 Rapportage 4e kwartaal 2011 Noord-Zuidlijn Nr. BD2012-000708
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
2
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en VVL
Luchtkwaliteit)
Agenda, donderdag 19 april 2012
15 Presentatie Architectuur en Kunst Noord-Zuidlijn Nr. BD2012-001176
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _Deleden van de Raadscommissie voor Kunsten Cultuur, Zorg en Welzijn, Sport en
Recreatie, Monumenten en Lokale Media zijn hierbij uitgenodigd
16 Gladheidsbestrijding Nr. BD2012-003504
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van commissielid Alberts (SP)
e Was Tkn 5 in de raadscommissie VVL, d.d. 08 maart 2012
e _ Uitgesteld in uw raadscommissie VVL, d.d. 29 maart 2012
17 Rapport Gemeentelijke Ombudsman RA111172 Frustrerende verhuizing
gehandicaptenparkeerplaats Nr. BD2012-003503
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van commissielid Alberts (SP)
e Was Tkn1 in de raadscommissie VVL, d.d. 29 maart 2012
e De Gemeentelijke Ombudsman, de heer Van de Pol, is hierbij uitgenodigd
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 18
18 rapport Gemeentelijke Ombudsman RA111712 Volharding in naheffingsaanslag
gehandicapte is onredelijk Nr. BD2012-003505
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van commissielid Alberts (SP)
e Was Tkn 3 in de raadscommissie VVL, d.d. 08 maart 2012
e _ Uitgesteld in uw raadscommissie VVL, d.d. 29 maart 2012
e De Gemeentelijke Ombudsman, de heer Van de Pol, is hierbij uitgenodigd
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 17
3
| Agenda | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 195
Ingekomen onder A
Ingekomen op woensdag 12 februari 2020
Behandeld op woensdag 12 februari 2020
Status Verworpen
Onderwerp
Amendement van het lid Van Lammeren inzake het volksinitiatief Mokum Reclaimed.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het volksinitiatief van Mokum Reclaimed.
Overwegende dat:
-__Ereen brede wens bestaat om de locatieprofielen van evenementen te
verankeren in de APV;
- Dit geen afbreuk mag doen aan de verantwoordelijkheid van de burgemeester
voor de bevoegdheden voor Openbare Orde & Veiligheid;
- De burgemeester ten allen tijde de mogelijkheid behoudt om binnen het mandaat
beargumenteerd af te wijken van het locatieprofielen.
Besluit:
De raadsvoordracht ‘Initiatief Volksinitiatief Mokum Reclaimed'
1. besluitpunt a ‘een verbod in te voeren op besloten evenementen in de openbare
ruimte dit met uitzondering van twee door de raad aangewezen evenementen per
jaar’ te laten vervallen
2. besluitpunt c 'te regelen dat de burgemeester geen vergunningen kan verlenen
voor evenementen die niet binnen de locatieprofielen passen’ te wijzigen naar: 'te
regelen dat de burgemeester geen vergunningen kan verlenen voor evenementen die
niet binnen de locatieprofielen passen, tenzij zij vanwege haar verantwoordelijkheid
en bevoegdheid voor Openbare Orde & Veiligheid hiertoe reden heeft’.
Het lid van de gemeenteraad,
J.F.W. van Lammeren
1
| Motie | 1 | discard |
vNa02 024745 N Gemeente Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit, Openbare M OW
Verkeer en .
Openbare Ruimte % Amsterdam Ruimte en Groen, Water
Voordracht voor de Commissie MOW van o7 december 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Openbare Ruimte en Groen
Agendapunt 11
Datum besluit 14 november 2023
Onderwerp
Kennisnemen van de voortgangsrapportage klimaatadaptatie 2023
De commissie wordt gevraagd
1. _Kenniste nemen van de voortgangsrapportage klimaatadaptatie 2023 met als belangrijkste
punten:
1.1. Het klimaat is al veranderd en de gevolgen ervaren we nu al. De KNMI ‘23-scenario’s
die op 9 oktober 2023 zijn gepubliceerd hebben opnieuw laten zien dat het belangrijk
is om de stad zo snel mogelijk voor te bereiden op het veranderende klimaat.
1.2. Werapporteren over de benoemde acties uit de Uitvoeringsagenda Klimaatadaptatie
en doen dit aan de hand van de vijf pijlers uit de Strategie Klimaatadaptatie. We
benoemen voor iedere actie de stand van zaken, en lichten enkele sprekende
voorbeelden verder uit.
1.3. We werken hard aan de acties uit de vitvoeringsagenda met de inzet van de middelen
die we op dit moment ter beschikking hebben. Kijkend naar de opgave die voor ons
ligt, moet er echter nog veel meer gebeuren.
Wettelijke grondslag
Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet
a. Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren, voor zover niet bij of
krachtens de wet de raad of burgemeester hiermee is belast
Artikel 169 Gemeentewet
1. Hetcollege en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over
het door het college gevoerde bestuur.
2. Zijgeven de raad alle inlichtingen die de raad voor de vitoefening van zijn taak nodig heeft.
Bestuurlijke achtergrond
Op 18 mei 2019 heeft het college de bestuursopdracht klimaatadaptatie gegeven.
Op 11 februari 2020 heeft het college de Strategie Klimaatadaptatie vastgesteld, deze is op 1 april
2020 door de raad besproken.
Op 20 april 2021 heeft het college de Uitvoeringsagenda Klimaatadaptatie vastgesteld, deze is op 7
oktober 2021 door de raad besproken.
Op 8 november 2022 heeft het college de Voortgangsrapportage Klimaatadaptatie 2022
vastgesteld, deze is op 12 januari 2023 door de raad besproken.
Op 9 oktober is de raad met een raadsbrief geïnformeerd over de KNMI-'23 klimaatscenario’s.
Reden bespreking
Gegenereerd: vl.24 1
VN2023-024745 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit, Openbare M OW
Verkeer en : % Amsterdam Ruimte en Groen, Water
Openbare Ruimte
Voordracht voor de Commissie MOW van o7 december 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
n.v.t.
Uitkomsten extern advies
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Ja. Op 7 oktober 2021 heeft wethouder De Vries een jaarlijkse voortgangsrapportage toegezegd bij
de behandeling van de vitvoeringsagenda klimaatadaptatie.
Welke stukken treft v aan?
Meegestuurd Registratienr. | Naam
AD2023-086713 o1 Voortgangsrapportage Klimaatadaptatie 2023.pdf (pdf)
AD2023-086569 o2 Raadsinformatiebrief voortgangsrapportage KA.pdf (pdf)
AD2023-086559 | Commissie MOW Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. | Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Verkeer en Openbare Ruimte, Programma Klimaatadaptatie, klimaatadaptatie @amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.24 2
| Voordracht | 2 | train |
VN2023-023669 N% Gemeente Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten WV
Grond en en Erfgoed
Ontwikkeling X Amsterdam
Voordracht voor de Commissie WV van 15 november 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Woningbouw
Agendapunt 8
Datum besluit College van B en W van 10 oktober 2023
Onderwerp
Kennisnemen van de raadsinformatiebrief over de Bestuursovereenkomst met het COA over het
afnemen van maximaal 288 flexwoningen
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over het collegebesluit tot het aangaan van de
Bestuursovereenkomst met het COA ten behoeve van maximaal 288 flexwoningen vanuit de pilot
van het COA.
Wettelijke grondslag
Artikel 169 van de Gemeentewet: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden
afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde
bestuur (lid 2). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig
heeft (lid 2).
Bestuurlijke achtergrond
Het COA en het Rijk hebben overeenstemming voor pilots om deals te sluiten met gemeenten om
flexwoningen te realiseren voor zowel statushouders als regulier woningzoekenden. Het betreft een
tijdelijke huisvesting voor statushouders zodat er meer ruimte in de AZC's beschikbaar komt.
Het college heeft in dit verband ingestemd met het aangaan van de Bestuursovereenkomst met het
COA om maximaal 288 flexwoningen in Amsterdam te realiseren.
Reden bespreking
De VVD is benieuwd naar hoe dit tot stand is gekomen.
Uitkomsten extern advies
Het opstellen van de Bestuursovereenkomst is in samenwerking met het COA tot stand gekomen.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Deze stukken zijn tevens ter kennisneming aangeleverd voor de commissie SED van 2 november
2023.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Gegenereerd: vl.7 1
VN2023-023669 % Gemeente Raadscommissie vaor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten
Grond en % Amsterdam Erf d
Ontwikkeling % en Erfgoe
Voordracht voor de Commissie WV van 15 november 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
n.v.t.
Welke stukken treft v aan?
AD2023-081689 Bijlage 1 Bestuursovereenkomst COA 26_9.docx (msw22)
Bijlage 2 Raadsinformatiebrief Bestuursovereenkomst COA 288
AD2023-081690 ‚
flexwoningen.pdf (pdf)
AD2023-081691 Commissie WV (a) Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Allyson Mannsur, Grond en Ontwikkeling, 0634164214, [email protected] Sonja van
Heuvelen, Grond en Ontwikkeling, 0651553125, s.van.heuvelen®amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.7 2
| Voordracht | 2 | train |
Xx Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Raadsactualiteit
Jaar 2019 Vergaderdatum 13 en 14 maart 2019
Afdeling 1 Agendapunt 11A
Nummer 275
Publicatiedatum 8 maart 2019
Onderwerp
Actualiteit van de leden Roosma, Van Dantzig, Poot, Mbarki, Flentge,
Van Lammeren, Taimounti, Nanninga, Boomsma, Van Soest, Ceder en Simons
inzake signalen over de voortgezet onderwijsinstelling ‘het Cornelius Haga Lyceum’.
Aan de gemeenteraad
De fractievoorzitters willen de burgemeester de gelegenheid geven om in de raad
verdere toelichting te geven op de raadsbrief van het college (verzonden op 7 maart
2018) over signalen over de voortgezet onderwijsinstelling ‘het Cornelius Haga
Lyceum’. Daarnaast willen zij aanvullende vragen kunnen stellen.
Reden van spoedeisendheid
Gezien de ernst van de zaak is het van belang dat op korte termijn verdere toelichting
gegeven kan worden en aanvullende vragen gesteld kunnen worden.
De leden van de gemeenteraad,
F. Roosma
R.H. van Dantzig
M.C.G. Poot
S. Mbarki
E.A. Flentge
J.F.W. van Lammeren
M. Taimounti
A. Nanninga
D.T. Boomsma
W. van Soest
D.G.M. Ceder
S.H. Simons
1
| Actualiteit | 1 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 28 juni 2023
Ingekomen onder nummer 422
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van de leden Bentoumya, IJmker, Hoogtanders, Schmit, en Namane
Vergroot de bekendheid van inkoopmogelijkheden bij sociale firma's
Onderwerp
Vergroot de bekendheid van inkoopmogelijkheden bij sociale firma's
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de afdoening van motie 660, afdoen toezegging ‘inkopen met invloed’
en stand van zaken positie versterken sociale firma's
Constaterende dat
-_In het coalitieakkoord is opgenomen dat de samenwerking tussen de gemeente en sociale
firma's verder wordt versterkt;
-_Dat bij inkoop sociale impact meeweegt en nader wordt bezien of een percentage van de
totale inkoop bij sociale ondernemingen kan worden gedaan;
-_ Ondanks de inspanningen van de gemeente het totaal aan sociale inkoop beperkt blijft;
Overwegende dat
-_Erreeds een toegankelijk overzicht bestaat om de bekendheid van (het inkopen bij) soci-
ale firma’s te vergroten (www.socialezaken.info) maar dit overzicht echter niet bekend is
binnen de gehele gemeentelijke organisatie en daarbuiten;
-__ Bureau Social Return, Concern Inkoop en Strategie, de Sociaal Werkkoepel en Amsterdam
Impact een belangrijke rol spelen in het stimuleren van sociale inkoop, zowel binnen als
buiten de gemeentelijke organisatie;
- Deze rol nog verder uitgediept kan worden, zodat binnen en buiten de gemeentelijke or-
ganisatie nog meer maatschappelijke impact kan worden gemaakt middels sociale in-
koop;
Gemeente Amsterdam Status Aangenomen
Pagina 2 van 2
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
= __ Binnen de eigen organisatie Bureau Social Return, Concern Inkoop en Strategie, de Soci-
aal Werkkoepel en Amsterdam Impact actiever in te zetten om de bekendheid van sociale
firma's en de mogelijkheid om hierbij in te kopen te vergroten;
=__ Bedrijven en organisaties waar de gemeente mee samen werkt of gesprekken mee voert,
actief te stimuleren om meer sociaal in te kopen (denk aan deelnemingen, ankerinstituten
zoals ziekenhuizen en universiteiten en bedrijven waarmee contacten zijn vanuit EZ);
= _ De bekendheid van de lijst met sociale firma's op www.socialezaken.info te vergroten, zo-
wel binnen als buiten de gemeentelijke organisatie;
=__Samen met De omslag, City Deal en Buy Social de aangesloten sociale firma’s en lokale
ondernemers die veel ervaring hebben met gemeentelijke aanbestedingen een werkcon-
ferentie (of meerdere) te organiseren, met als doel om de samenwerking met- en onder-
steuning van sociale firma’s te versterken.
Indiener(s),
Y.E. Bentoumya
E.C. IJmker
Y.F.W. Hoogtanders
E.W. Schmit
F.A. Namane
| Motie | 2 | train |
xX Gemeente Amsterdam
% Stadsdeel Zuid
&
Let op! Aanvangstijd is gewijzigd!
Agenda
Datum 11-01-2023
Aanvang 19:45
Locatie President Kennedylaan 923 - commissiezaal (begane grond)
1. Opening en vaststellen agenda
2. Vaststellen conceptverslag vergadering 21 december 2022
3. Algemene inspraak
4. Actualiteiten en mededelingen
4a. Het Erotisch Centrum, ingebracht door fracties VVD en CDA
(inventarisatie van alle partijen inzake hun standpunt van de mogelijke
komst van dit centrum naar Zuid, geen debat)
4b. Hoorzitting m.b.t. mogelijke locatie erotisch centrum in Zuid
5. Technische sessie geveltuinenbeleid/medebeheer groen
6. Moties
Ga. Motie verkeersveiligheid Tweede van der Helststraat ingebracht
door de leden Mulder, Altena, Ocampo, Beving, Vijzelman en Limburg
Gb. Motie rainproof maken Tweede van der Helststraat ingebracht door
de leden Mulder, Altena, Ocampo, Beving, Vijzelman en Limburg
6c. Motie fietsvlaggen ingebracht door de leden Vis, Limburg, Hirsch,
1
xX Gemeente Amsterdam
% Stadsdeel Zuid
&
Altena en Beving
6d. Motie verwarming ingebracht door de leden Van Zanten, Vis en
Mulder
Ge. Motie van de leden Van Leeuwen (D66) en Van Zanten (VVD) inzake
de OV-bereikbaarheid van Buitenveldert
of. Motie van de leden Limburg, Mulder en Toot inzake Medebeheer
Groen (Behoud bedreigd groen)
6g. Motie van de leden Limburg, Mulder, Reout en Toot inzake
Medebeheer Groen (Extra ambitie NK Tegelwippen)
7. Adviesaanvragen
Ja. Adviesaanvraag inzake Nota van Uitgangspunten voor de aanleg van
een busverbinding tussen Schiphol en het Schinkelkwartier
(termijndatum 16 januari 2023)
7b. Concept meerjarige gebiedsopgaven 2023-2026 (termijndatum 17
januari 2023)
Tc. Adviesaanvraag SDC inzake besteding resterend buurtbudget 2022
(termijndatum 24 januari 2023)
7d. Adviesaanvraag concept Strategie Innovatiedistricten Amsterdam
(termijndatum 25 januari 2023)
7e. Adviesaanvraag voorontwerp bestemmingsplan aanpassing
geluidszone industrieterrein Schinkel (termijndatum 31 januari 2023)
7f. Adviesaanvraag ontwerp-paraplubestemmingsplan darkstores en
ruimtelijk afwegingskader flitsbezorging vanuit darkstores
2
xX Gemeente Amsterdam
% Stadsdeel Zuid
%
Z
(termijndatum 5 februari)
7g. Adviesaanvraag voorontwerpbestemmingsplan Zuidas Parnas Fred
Roeskestraat 55 (termijndatum 6 februari 2022)
Jh. Adviesaanvraag voorontwerpwijziging Omgevingsplan Amsterdam
(termijndatum 22 februari 2023)
8. Mondelinge vragen aan het Dagelijks Bestuur
9. Vergaderschema, schriftelijke vragen, toezeggingen, moties en (on)gevraagde
adviezen
10. Rondvraag
11. Sluiting
12. Ter kennisname
12a. Overzicht beantwoorde vragen SDC door DB
12b. Afgehandelde moties
3
| Agenda | 3 | train |
Termijnagenda van de Raadscommissie voor Algemene Zaken
2012
N.B: tijdige aanlevering is de verantwoordelijkheid van de desbetreffende ambtenaren c.q. sector en raadsleden (indien van toepassing)
Het is in uw eigen belang de aanleverdata van stukken scherp in de gaten te houden.
Dit is een interne werk-agenda van de commissie. De voorzitter of de commissie kan deze agenda altijd wijzigen, als men dat noodzakelijk vindt. Er kunnen dus
geen rechten aan worden ontleend.
Ï _L nn _L _L _L OO
raadsvoordracht Hoogeveen
CN [ememagdesctogen |T PEN smeerbaarder
vernoemingsbeleid bruggen inspraak TK (waarschijnlijk nov.)
Na inspraak bespreken.
Kd
verkiezingsborden
TL B
koninginnedaa Hermar
OO [Betansemen OON eed |
Bet van Beeren en Harold
van Wijnen
Te IE DIS
bevrijdingsmounument Schiemanstr.
| Dam Jansen
officier van Justitie Köppen doorgeven
Rampen
Carry/26-09-2012 l
13 nov | Tweede tussentijdse rapportage |R. Rengelink | Adviseren ___|_______\|
Meyerhoven
Ï _| OL | | _| |
PM. Visie Damstraat (1012) J. van Pinxteren Bespreken Arjen Doorgeschoven van 13 dec
en eed peen ON veen | Voorspa uigelegd |
Dd
uitgaanspleinen
P.M Veiligheidsplan Centrum 2011-2014 J. van Pinxteren Bespreken Hilde Koppert | Veiligheidsplan Centrum is klaar
(na de / Carolien maar kan pas worden
zomer) Köppen behandeld als centrale stad ook
klaar is.
Carry/26-09-2012 2
| Agenda | 2 | val |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1573
Publicatiedatum 24 februari 2017
Ingekomen op 18 november 2016
Ingekomen in raadscommissie AZ
Behandeld op 15 februari 2017
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Ruigrok inzake hoofdlijnen bestuurlijk stelsel vanaf 2018
(tussentijdse evaluatie)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het rapport ‘Amsterdam 020’ van de commissie
Brenninkmeijer en de notitie “Hoofdlijnen bestuurlijk stelsel vanaf 2018”
Gemeenteblad afd. 1, nr. 94).
Overwegende dat:
— in Amsterdam vanaf 2018 een nieuw bestuurlijk stelsel wordt ingevoerd met per
stadsdeel een door het college benoemd dagelijks bestuur en een direct gekozen
adviescommissie;
— bij de invoering van het nieuwe bestuurlijk stelsel in 2013 is besloten dat het
stelsel in 2016 zou worden geëvalueerd;
— op basis van de uitkomsten van deze evaluatie is gebleken dat er behoefte is aan
verdere hervormingen van het bestuurlijk stelsel.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. het vanaf 2018 ingevoerde bestuurlijk stelsel in 2020 te evalueren;
2. de uitkomsten van deze evaluatie voor te leggen aan de gemeenteraad om te
bepalen of doorontwikkeling noodzakelijk is.
Het lid van de gemeenteraad
M.H. Ruigrok
1
| Motie | 1 | discard |
Pagina 1 van 2
Raadadres
Aan de Gemeenteraad Amsterdam
Via het elektronisch formulier:
https://formulier.amsterdam.nl/mail/bestuur/raadsadres/Uw-gegevens/
CC: leden Raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid (MLD)
via: [email protected]
Amsterdam, 8 januari 2020
betreft: Agenda Amsterdam Autoluw
Geachte Raadsleden,
Mede namens onderstaande organisaties dient het Wijkcentrum d'Oude Stadt dit
Raadsadres in over de inmiddels bij de commissie raadscommissie Mobiliteit,
Luchtkwaliteit en Duurzaamheid voorliggende Agenda Autoluw. De bewonersorganisaties
zijn unaniem:
HET KAN BETER EN HET MOET SNELLER
Agenda Autoluw maakt verkeerde keuzes, is onvoldoende en te traag zeggen
bewonersgroepen.
Vele bewonersgroepen stellen gezamenlijk verbeteringen voor inzake de “Agenda
Autoluw” van wethouder S. Dijksma. Verbeteringen die de doelen van een betere
leefomgeving en behoud bereikbaarheid eerder voor relevante groepen mogelijk maakt,
dan de wethouder voorstelt.
Er ontbreken drie hoofdmaatregelen, die essentieel zijn om te komen tot een leefbare
stad.
1. Alleen bestemmingsverkeer toestaan binnen de ring A10, daardoor wordt Amsterdam
beter bereikbaar; voor bewoners, bedrijven en bezoekers (op kenteken
geregistreerd), zoals mantelzorg, loodgieter, vrachtverkeer etc. De techniek
hiervoor is internationaal beproefd. Desnoods gefaseerd om te beginnen op en
binnen de Singelgracht, Nassaukade-Stadhouderskade.
2. Het doorgaand verkeer ontmoedigen door zonering en compartimentering
(gefaseerd); softwarematig (bijvoorbeeld via slim, gekoppeld cameratoezicht) en
knips in doorgaande routes. Snel en sterk inzetten op uitbreiden en promoten van
goede parkeermogelijkheden aan de rand van de stad en het bieden van fijnmazig
openbaar vervoer voor bezoekers en bewoners.
3. Voor de verkeersveiligheid, doorstroom en schone lucht moet overal in Amsterdam
een maximum snelheid van 30 km/u voor alle verkeer worden toegepast, binnen de
Ring A10/A9.
Bovendien zijn de bewonersgroepen van mening dat de tijd van nog meer onderzoeken
en pilots nu wel voorbij is en alleen leidt tot uitstel. We weten al dat het verkeer de
leefbaarheid sterk aantast en dat er maar één goede aanpak is: het autoverkeer binnen
de ring verminderen. Hoe? Niet alle auto’s de stad uit, maar selectief tegenhouden bij de
gemeentegrens: filteren. Alleen parkeerplaatsen weghalen en niet het verkeer, levert
Pagina 2 van 2
alleen maar rondjes rijdend zoekverkeer op. Vermindering van het verkeer op de ene
plek levert een toename op andere plekken op. De kraan moet NU dicht. Li en niet
ETS of vijf gemeenteraadsverkiezingen AT.
Bewonersorganisaties hebben de afgelopen tijd de verkeersproblemen goed bestudeerd
en zijn tot bovenstaand gemeenschappelijk standpunt gekomen. Wij vinden het een
verbetering van de Agenda Autoluw waarover de gemeenteraad nu moet beslissen.
Deze Agenda Autoluw is maar een flauwe schaduw van hetgeen kiezers is voorgehouden
tijdens de afgelopen gemeenteraadsverkiezing. In de aan de Agenda Autoluw
voorafgaande participatie vroegen bewoners concrete maatregelen voor minder verkeer.
Die zijn niet uitgewerkt in deze Agenda Autoluw. Het college moet zich aan haar beloftes
houden. Niet een volgend college, maar dit college moet in deze zittingsperiode af te
rekenen zijn op MINDER verkeer door/in de stad. Ook op de Hoofdroutes.
Hoogachtend,
Namens de Bewonersorganisaties:
Bewonersraad Nieuwmarkt Groot Waterloo
Comité Westelijke Grachtengordel e.o.
Bewonersgroep Herengracht
Bewoners Marnixbuurt
Oostelijke Eilanden Overleg
Wijkcentrum Jordaan en Gouden Reael
Wibaut Vrij!
Weesperwijs
Plantage-, Weesperbuurt Overleg
Bewonersgroep Valkenburgerstraat
Wijkcentrum De Pijp, werkgroep verkeer
Bewoners Amsterdam Centrum
Weesperstraat 30 km/u
Werkgroep Verkeersoverlast Zeeheldenbuurt/Westelijke eilanden
Fietsersbond Amsterdam
Comité Verkeersdruk Keizersgracht
Bewoners Singel
Bewonersgroep Kattenburgerstraat
Bewonersoverleg Overtoom
Actieve Ouderen Amsterdam, domeingroep mobiliteit
Buurtplatform Kattenburg Marineterrein
Rozengracht30nu.nl
Autovrije Zondag
Verkeersgroepen Amsterdam
Huurdersvereniging De Makroon (S100)
Verkeersgroep Wetering
Werkgroep fundering
Werkgroep Verkeer Nieuwmarkt
Werkgroep Verkeersoverlast Zeeheldenbuurt/Westelijke eilanden
Wijkcentrum d'Oude Stadt
S paul Busker _
E-mail: [email protected]
Tel mobiel: 06 44 84 57 69
Wijkcentrum d'Oude Stadt
Kerkstraat 123
1017 GE Amsterdam
| Raadsadres | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1102
Publicatiedatum 4 oktober 2017
Ingekomen onder Y
Ingekomen op woensdag 27 september 2017
Behandeld op woensdag 27 september 2017
Status Aangenomen
Onderwerp
Amendement van de leden Nuijens, N.T. Bakker, Vink en Geenen inzake
de Investeringsnota Sluisbuurt (‘Kwetsbare Groepen’).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Investeringsnota Sluisbuurt (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 1047).
Overwegende dat:
— Het aantal toegewezen en gerealiseerde woningen voor de groepen benoemd in
de aanpak ‘Kwetsbare Groepen’ achterblijft;
— Het college hierom inzet op aanvullende acties, uiteengezet in het document
Doorontwikkeling Programma Kwetsbare Groepen’;
— Ook bij het inlopen van alle huidige achterstanden er in Amsterdam sprake zal
blijven van kwetsbare personen, die tijdig adequate huisvesting dienen te krijgen’;
— De realisatie van hoge aantallen woningen, zoals in de Sluisbuurt, hierin een
belangrijke rol kan spelen, maar kwetsbare groepen vooralsnog niet benoemd
staan in het ‘Concept Stedenbouwkundig Plan Sluisbuurt'.
Besluit:
In het ‘Concept Stedenbouwkundig Plan Sluisbuurt' op pagina 27 onder het kopje
‘Wonen’ na de zin eindigend in ‘een doorsnee vrije sector huurwoning’ de volgende
zin toe te voegen:
“Verspreid door de wijk wordt in de Sluisbuurt woonruimte gereserveerd voor mensen
uit het ‘Programma Kwetsbare Groepen’. Ook komt eventuele extra woningrealisatie
boven de 5500 primair ten goede aan deze groepen.”
De leden van de gemeenteraad
J.W. Nuijens
N.T. Bakker
B.L. Vink
T.A.J. Geenen
1
| Motie | 1 | discard |
7
p ê-
i” L
me L b
es ©
Ë q
®
%
%
%
% Inleiding
Dit is de derde editie van de Brede monitor armoederegelingen, waarmee u wordt geïnformeerd over het bereik van diverse gemeentelijke
armoederegelingen in absolute aantallen. De monitor bevat alle minimavoorzieningen en kwijtscheldingen die bestemd zijn voor
Amsterdammers met een inkomen tot 120% van het wettelijk sociaal minimum en weinig eigen vermogen. De minimavoorzieningen vormen
echter maar een gedeelte van het gehele instrumentarium aan gemeentelijke armoederegelingen. Voor de overige regelingen gelden andere
inkomensnormen of draagkrachtberekeningen en/of moet sprake zijn van een noodsituatie. Sommige worden uitgekeerd in de vorm van natura,
andere in de vorm van geld. Een aantal wordt uitgevoerd door de afdeling Armoedebestrijding van WPI, de rest door andere gemeente
onderdelen of externe organisaties. Allemaal hebben ze gemeen dat ze inkomensondersteuning bieden aan Amsterdammers.
Deze Brede monitor armoederegelingen bevat een zo compleet mogelijke selectie van inkomensondersteunende voorzieningen van de
gemeente Amsterdam waarover vergelijkbare data beschikbaar zijn, waar mogelijk vergeleken met aantallen vit voorgaande jaren. De absolute
aantallen geven een beeld van hoe de voorzieningen zich tot elkaar verhouden in grootte en hoe deze zich door de jaren heen ontwikkelen. Voor
relatieve bereikpercentages verschijnt elk jaar de Armoedemonitor van Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS), waarin de
verstrekkingsaantallen worden afgezet tegen de rechthebbende minimadoelgroep voor de voorzieningen waarvoor dat mogelijk is.
2
%
%
% Inhoudsopgave en categorieën
Voorzieningen voor kinderen Werkende minima
Slide 6. Scholierenvergoeding: toekenningen PO en VO Slide 20. Coaching voor ondernemers
Slide 7. Scholierenvergoeding: Voorschool en gebruik
Slide 8. Reiskostenvergoeding voor scholieren Financiële basis en nood
Slide g. Gratis laptop en/of tablet voor basisscholieren en middelbare scholieren Slide 21. Individuele inkomenstoeslag
Slide 10. Kindbonnen Slide 22. Voedselbank
Slide 12. Cultvurparticipatie jeugd Slide 23. Sociale lening
Slide 24. Individuele bijzondere bijstand
Meedoen
Slide 12. Stadspas: pashouders Wonen
Slide 13. Stadspas: gebruik Slide 25. Witgoed bij nood
Slide 14. Gratis ID-kaart Slide 26. Kwijtschelding gemeentebelastingen
Slide 15. Gratis dierenhulp Slide 27. Regeling passende huur
Zorg
Slide 16. Collectieve zorgverzekering
Slide 17. Regeling tegemoetkoming meerkosten
Mobiliteit
Slide 18. Gratis OV voor oudere minima: abonnementhouders en gebruik
Slide 19. Tegemoetkoming Aanvullend OV en Tegemoetkoming OV voor Mantelzorgers
3
% O de minimadoel le
Aantal Amsterdamse minimahuishoudens, personen in minimahuishoudens en huishoudens met een laag inkomen, 2011 - 2017
Bron cijfers: OIS Armoedemonitor 2018, die is gebaseerd op gegevens van het CBS. oo
140.000
117.077
120.000 114.997 13163 — Aantal personen in minimahuishoudens
(huishoudens met een inkomen tot 120% WSM
100.000 en weinig vermogen)
86.945 87.908 86.304 86.200
Dese as mmm Á antal minimahuishoudens (huishoudens met
80.000 0782 een inkomen tot 120% WSM en weinig
70.7 70.111 vermogen)
nn ennen | 69.590
60.000 == Aantal huishoudens met een laag inkomen (tot
120% WSM)
40.000
=== Voorlopige aantal huishoudens met een laag
inkomen (tot 120% WSM)
20.000
0
2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018
NB 1. Deze grafiek geeft inzicht in de omvang van de algemene minimadoelgroep. Voor veel voorzieningen gelden naast de inkomensnorm aanvullende voorwaarden.
NB 2. De definities van het CBS sluiten niet geheel aan op de uitvoeringsregels van de minimavoorzieningen van de gemeente Amsterdam. Netto is de doelgroep van de
gemeentelijke minimavoorzieningen op basis van onze beleidsregels wat groter dan hier wordt gepresenteerd.
h
%
4 u u
x Relatieve omvang Armoederegelingen
m Stadspas (minima)
Relatieve omvang van Armoederegelingen op basis van eindstand laatste volledige verstrekkingsjaar ZOE EEE EKE)
— Kwijtschelding gemeentebelastingen
e Individuele inkomenstoeslag
m Scholierenvergoeding (aantal scholieren inclusief voorschoool)
e= Kindbonnen
16.426 Gratis OV voor oudere minima
m Regeling tegemoetkoming meerkosten
205 Gratis ID-kaart
11.654 68 Individuele bijzondere bijstand (unieke personen)
k 699 = Gratis laptop middelbare school
23.347 m Regeling passende huur (aantal huishoudens)
= Gratis laptop of tablet basisscholieren
= Gratis dierenhulp
= Tegemoetkoming AOV
B Jongerencultuurfonds
B Sociale lening (uitbetaald)
Voedselbank (aantal huishoudens)
Reiskostenvergoeding voor scholieren (aantal scholieren)
B Tegemoetkoming OV voor Mantelzorgers
= Witgoed bij nood (aantal huishoudens)
5
4 u u B u nn
u
x Scholierenvergoeding: Primair Onderwijs en
Voort t Ond IJ
Bijdrage voor kosten voor school, Aantal scholieren met toekenning SV, schooljaar Aantal gezinnen met toekenning SV, schooljaar
sport en cultuur 2015/2016 t/m 2019/2020 2015/2016 t/m 2019/2020
Scholierenvergoeding (SV)
Doelgroep Schoolgaande kinderen uit 26.219 26.317
minimagezinnen
g 24.880 ze 25-060 15.153 15-399 14.967
23.435 ij 22.92 14.366
22.673 927 12.748
21.849 13.521 374 13.404
Product Een tegoed waaruit 12.608 12.790
gedeclareerd kan worden tot ’
een maximum van:
* _ €216 perjaar per kind
binnen het Primair
Onderwijs
* _ €325 per kind per jaar
binnen het Voortgezet
onderwijs
2015/2016 2016/2017 2017/2018 2018/2019 2019/2020 2015/2016 2016/2017 2017/2018 2018/2019 2019/2020
= December _mJuli (einde schooljaar) — December gm Juli (einde schooljaar) 6
4 u u u
En
x Scholierenvergoeding: Voorschool en gebruik So
Bijdrage voor kosten voor school, Aantal scholieren met toekenning SV Totaalbedrag uitgekeerd aan declaraties SV,
sporten cultuur Voorschool, schooljaar 2017/2018 t/m schooljaar 2015/2016 t/m 2019/2020
Scholierenvergoeding (SV) 2019/2020
Doelgroep Schoolgaande kinderen uit 68
minimagezinnen „580
Product Een tegoed waaruit gedeclareerd
kan worden tot een maximum 1.232 1184
van:
* _ €250 perjaar per kind op de
Voorschool
576
fh fh fh fn fh
N o oo [es 0
3 5 5 5 3
2017/2018 2018/2019 2019/2020 2015/2016 2016/2017 2017/2018 2018/2019 2019/2020
December _m Juli (einde schooljaar) December = Juli (einde schooljaar)
NB 1: De Scholierenvergoeding voor de Voorschool werd geïntroduceerd in december van 2017.
NB 2: In de schooljaren 2015/2016 en 2016/2017 was de vergoeding per kind tijdelijk hoger dan voorheen. Met ingang van het schooljaar 2017/2018 zijn deze bedragen weer
teruggebracht naar ongeveer het niveau van 2014/2015 en per 2019/2020 is het bedrag voor de basisschool iets verlaagd omdat de Stadspas-regeling vrijwillige ouderbijdrage
breed werd uitgerold over de stad. Dit beïnvloedt de hoogte van het totaal gedeclareerde bedrag. 7
% Reiskost di holi Á
Ve rgoeding voor openbaar vervoer Aantal toekenningen Rkv, schooljaar 2015/2016 t/m 2019/2020
naar school
Reiskostenvergoeding voor scholieren (Rkv) Loar
Doelgroep Middelbare scholieren uit 957
minimagezinnen die 3 zones of 885
meer met het openbaar vervoer
reizen naar school 787 794
Product Eenmalig bedrag van €250 per 736 6
schooljaar 684 | 99
2015/2016 2016/2017 2017/2018 2018/2019 2019/2020
= December (eind kalenderjaar) m Juli (einde schooljaar)
NB. Vanaf schooljaar 2017/2018 valt het aantal toekenningen lager vit doordat MBO-scholieren geen recht meer hebben op Rkv omdat zij sinds 1 janvari 2017 aanspraak
kunnen maken op een voorliggende voorziening: de studenten-OV-chipkaart van DUO.
8
x .
x Gratis laptop of tablet voor scholieren ’
Gratis laptop of tablet voor Aantal gezinnen in het bezit van de GLM, met Aantal toekenningen van GLTB, schooljaar
scholieren een geldigheidsduur van vier schooljaren, 2017/2018 t/m 2019/2020
schooljaar 2015/2016 t/m 2019/2020
Gratis laptop of tablet middelbare school (GLM)
Doelgroep Middelbare scholieren uit
minimagezinnen 10.443 20284 70 z0.2737°:567 10.538 3.915
9.990
9.529
8.8,
Product Eén gratis laptop of tablet per 49
gezin per 4 schooljaren en
eenmalig €200 voor 2175
internetkosten 2.268
Gratis laptop of tablet basisscholieren (GLTB) 1544 1,667
Doelgroep Basisscholieren van 10, 11 en 12
uit minimagezinnen
Product Eenmalig één gratis laptop of
tablet per kind voor de
basisschool
2015/2016 2016/2017 2017/2018 2018/2019 2019/2020 2017/2018 2018/2019 2019/2020
December _m Juli (einde schooljaar) December _mJuli (einde schooljaar)
NB 1. De GLM wordt één keer per vier schooljaren per gezin toegekend. Gezinnen met een toekenning worden in de daaropvolgende schooljaren dus als bereikt beschouwd.
NB 2. De GLTB wordt toegekend per rechthebbend kind van 10, 11 of 12 jaar oud. In één gezin kunnen dus meerdere toekenningen worden gedaan. In het eerste jaar van de
GLTB, 2017/2018, is de instroom extra hoog doordat kinderen van al deze leeftijden zijn aangeschreven bij de start van de regeling. In latere jaren zijn de aanvragen vooral
voor kinderen die net 1o zijn geworden omdat oudere kinderen al bereikt zijn. Deze kinderen zijn in het daaropvolgende jaar vitgesloten voor de GLM. 9
% Kindb
Te nnen voor kledin A
egoedbo en voor kled 9, Aantal verstrekte Kindbonnen, 2015 t/m 2019*
speelgoed en babyspullen
Kindbonnen
Doelgroep Kinderen meteen Stadspas
Product © _Babybon: voor kinderen van o t/m 2 jaar
* _ Speelgoedbon: voor kinderen van 3 t/m
g jaar. Sinds 2019 is de speelgoedbon
vervangen door de boekenbon
* _Kledingbon: voor kinderen van 10 t/m 14 Babybonnen
jaar
= Speelgoedbonnen
(sinds 2019
boekenbonnen)
e Kledingbonnen
3-717 4415 3.395 3-.920*
2015 2016 2017 2018 2019
* De aantallen voor 2019 zijn nog niet definitief. Kinderen die aan het eind van het jaar nog een Stadspas kregen, ontvangen nog een bon bij de na-uvitreiking op basis
van recht in 2019
10
% Cult ticipatie | d
Vergoedingen voor culturele lessen Aantal toekenningen Jongerencultuurfonds,
2015 t/m 2019
Jongerencultuurfonds
Doelgroep Kinderen van 4 t/m 17 met een
Stadspas 2.702 2.698
2.555
Product Een vergoeding voor lesgeld van
maximaal €450 per jaar, die
rechtstreeks wordt overgemaakt
naar de aanbieder via het
Jongerencultuurfonds 1708
Î
2015 2016 2017 2018 2019
11
En
x Stadspas: pashouders e
Korting op sport en cultuur en Aantal minima-Stadspashouders, 2015 t/m 2019 Aantal AOW-stadspashouders zonder minima-
toegangspoort voor een aantal Stadspas, 2015 t/m 2019
andere voorzieningen
125.870 130.360
Stadspas met groene stip 122.762 30.052 118.747 120.760 84.815 8
116.122 80.841 82-621 608 81.815 80. 79.559
Doelgroep Alle minima 110.33 79-50 0.505 78.780 79.368 79.959
103.187
89.076
Product Korting op sport en cultuur bij
geselecteerde aanbieders.
Tevens toegangspoorttot de
Gratis ID-kaart, ADAM-
regeling, Kidsgids en
Kindbonnen
2015 2016 2017 2018 2019 2015 2016 2017 2018 2019
Augustus (eind verstrekkingsjaar) _m December (eind kalenderjaar) _ Augustus (eind verstrekkingsjaar) m December (eind kalenderjaar)
NB. De Stadspas met groene stip wordt jaarlijks in september ambtshalve toegekend aan bij de gemeente bekende minima. Tevens wordt dan de pas beëindigd van
pashouders waarvan niet bekend is dat het inkomen ook in het voorafgaande jaar onder de 120% van het WSM lag. Vanaf 2018 zijn voor de ambtshalve toekenning voor
2018/2019 strengere criteria gebruikt dan in voorgaande jaren.
12
x .
En
x Stadspas: gebruik e
Korting op sport en cultuur en Totaal aantal gebruikte Stadspasacties door Aantal unieke minima-Stadspas-
toegangspoort voor een aantal minima-Stadspasgebruikers die digitaal gebruikers (cumulatief), 2016 t/m 2019
andere voorzieningen geregistreerd zijn (cumulatief), 2016 t/m
Stadspas 2019
72.031
Doelgroep Alle minima
510.139 63.122 63.254
58.818
Product Korting op sport en cultuur bij 50.480
geselecteerde aanbieders. Tevens 44-202
toegangspoort tot de Gratis ID- 8 42.472
kaart, ADAM-regeling, Kidsgids en mn
Kindbonnen 267.445 32-027
220.334 212.16
147.93
108.310)
2016 2017 2018 2019 2016 2017 2018 2019
Augustus (eind verstrekkingsjaar) B December (eind kalenderjaar) Augustus (eind verstrekkingsjaar) B December (eind kalenderjaar)
NB. Deze grafieken tonen niet het gebruik van de Stadspas waarbij geen digitale registratie plaatsvindt. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om gratis ID-kaarten (zie
volgende pagina), kortingen of subsidies voor de milieuzone.
13
x .
x Gratis ID-kaart
Gratis ID-kaart Gj
Aantal verstrekkingen gratis ID-kaart (cumulatief),
december 2015 t/m 2019
Gratis ID-kaart
Doelgroep Minima-Stadspashouders die geen 4797
geldige ID-kaart of paspoort
hebben of waarvan de geldigheid 13.030 13-032
binnen acht weken verloopt
Product Gratis ID-kaart
7-205
n Î
2015 2016 2017 2018 2019
NB. Een Nederlandse identiteitskaart is tien jaar geldig voor personen van 18 jaar en ouder en vijf jaar geldig voor personen onder de 18. Wie al eens de gratis ID-kaart
heeft ontvangen, kan dus de daaropvolgende vijf of tien jaren als bereikt worden beschouwd.
14
% Gratis di hul
Gratis dierenhulp met Stadspas Aantal verstrekkingen Gratis bezoek dierenarts
(cumulatief), 2016 t/m 2019
Gratis bezoek dierenarts 4173
(Amsterdamse Dierenhulp Aan Minima)
Doelgroep Minima-Stadspashouders met een
ziek huisdier
3.407
3.082
Product Waardebon voor één gratis bezoek
aan de dierenarts en een bijdrage
aan de kosten van een eventuele
behandeling 2188
2016 2017 2018 2019
15
| | i | $Î
Collectieve zorgverzekering bij Aantal verzekerden, 2015 t/m 2019 Aantal premiebetalers, 2015 t/m 2019
Zilveren Kruis
Collectieve zorgverzekering (Czv) onser 81939 goieza
Doelgroep Alle minima 76.787 61112 61158 6o.511
57.546
67.376
50.244
Product Zorgverzekering bij Zilveren Kruis
met 3,5% korting op de
basisverzekering, gratis de
goedkoopste aanvullende
verzekering en korting op
duurdere aanvullende
verzekeringen. Tevens
mogelijkheid voor gespreid
betalen van verplicht eigen risico
2015 2016 2017 2018 2019 2015 2016 2017 2018 2019
NB. Dit is een doorlopende voorziening die wordt toegekend voor onbepaalde tijd. Personen die hier eenmaal voor zijn aangemeld en niet overstappen naar een andere
zorgverzekering, kunnen dus blijvend als bereikt worden beschouwd. Er is een jaarlijkse herbeoordeling om te controleren of de klanten nog steeds aan de vereisten van de
voorziening voldoen. Het totaal aantal verzekerden is hoger dan het aantal premiebetalers, omdat kinderen tot 18 jaar gratis kunnen worden meeverzekerd. 6
1
x . . ®
x Regeling tegemoetkoming meerkosten ê
Tegemoetkoming voor meerkosten Aantal toekenningen Rtm Totaal aantal ontvangers Rtm,
In verba nd met chronische ziekte of (cumulatief), 2015 t/m 2019 2016 t/m 2019
handicap
Regeling tegemoetkoming meerkosten (Rtm) 3.719 14.400 15-039
Doelgroep Minima die meerkosten maken in 13.221
verband met een chronische
ziekte of handicap 11.607
Product Een bedrag van maximaal €91,25 2.621
per maand, opgebouwd uit:
-__ €13, per maand voor extra 2.268
kledingslijtage 2.034
-__€10,- per maand voor extra 1913
bewassing
-=__ € 20,- per maand voor extra
energiekosten
=___€15,- per maand voor
maaltijden
-__ Basiscompensatie € 25,- per
maand
-_ Compensatie verplicht eigen
risico zorgverzekering € 8,25
per maand (voor 18+)
2015 2016 2017 2018 2019 2016 2017 2018 2019
NB. De linker grafiek toont het aantal nieuwe toekenningen van de Rtm. Rtm kan jaar op jaar worden verlengd. De rechter grafiek toont het totaal aantal ontvangers van
de Rtm.
17
x Gratis OV d inl E
Gratis OV in Amsterdam voor Aantal abonnementhouders GOV, Totaal aantal ritten GOV (cumulatief), )
oudere minima 2016 t/m 2019 2015 t/m 2019
Gratis OV voor oudere minima (GOV) 5.326.523
Doelgroep Oudere minima met AOW 4.973.985
16.932 4-457.271
16.426* 4-127.905
Product Een abonnement voor gratis
reizen binnen Amsterdam met
GVB, EBS en Connexxion 15.588 3.283.153
7 Ì Î
2016 2017 2018 2019 2015 2016 2017 2018 2019
NB, Sinds 22 juli 2018 zijn naast het GVB ook EBS en Connexxion aangesloten op het GOV-abonnement.
* Er heeft een correctie plaatsgevonden van het aantal abonnementhouders GOV van januari t/m augustus 2019. Hierdoor valt het aantal lager vit dan vermeld in de
Brede monitor armoederegelingen augustus 2019. 18
% 7 tkoming AOV | tkoming OV
OV-vergoedingen voor specifieke g Aantal toekenningen TAOV Totaal aantal ontvangers van TOVM, Ll
doelgroepen (cumulatief), 2015 t/m 2019 2017 t/m 2019
Tegemoetkoming Aanvullend OV (TAOV)
Doelgroep Oudere minima met AOW en een EE
pas voor Aanvullend Openbaar 1248
Vervoer (AOV)
3.751
Product Een bedrag van €70 per jaar 104
3.306
3.095
2.886
Tegemoetkoming OV voor mantelzorgers (TOVM) 234
Doelgroep Minima onder de AOW-leeftijd
die mantelzorger zijnen 3
kilometer of meer reizen naar hun
mantelzorgadres
Product €20 per maand als tegoed op de
OV-chipkaart
2015 2016 2017 2018 2019 2017 2018 2019
NB 1. Sinds 2015 dient een keuze gemaakt te worden tussen GOV en TAOV. In 2015 is wel een extra aanschrijvingsronde geweest voor TAOV in het kader van het vergroten
van het bereik. Dit verklaart het hoge aantal toekenningen in dat jaar.
NB 2. De TOVM werd geïntroduceerd in januari 2017. De voorziening wordt vitgevoerd als een pilot en loopt tot 1 janvari 2020. De doelgroep van deze voorziening bestaat uit
g J g q Pp Pp J
Amsterdamse minima die mantelzorger zijn en 3 kilometer of meer moeten reizen naar hun mantelzorgadres.
g ij 3 g 19
% Coachi d
Voucher voor coaching voor
ondernemers Aantal verstrekkingen Voucher voor coaching
voor ondernemers, 2016 t/m 2019
Voucher voor coaching voor ondernemers 323
Doelgroep Ondernemers meteen laag
inkomen en weinig eigen geld,
waarbij coaching zinvol is en past
bij de situatie
Product Ondernemers met een laag
inkomen en weinig eigen geld zo
kunnen bij de gemeente 3
Amsterdam tijdelijke begeleiding
en coaching bij de bedrijfsvoering 165
krijgen. De coaching wordt
uitgevoerd door ervaren 139
bedrijfsadviseurs. Het
voornaamste doel is dat de
ondernemer structureel wat meer
kan gaan verdienen en zo op eigen
benen kan blijven staan. Zo werkt
de ondernemer op een positieve
manier aan de toekomst en kan
worden voorkomen dat er een
beroep op een uitkering moet
worden gedaan 2016 2017 2018 2019
NB. Sinds mei 2019 wordt ook coaching voor startende zelfstandigen onder deze noemer aangeboden. Voorheen was alleen coaching voor gevestigde zelfstandigen via deze
regeling georganiseerd en was coaching voor startende zelfstandigen in een andere regeling ondergebracht.
20
% Individuele ink toesl
Tegemoetkoming bij langdurig laag Aantal toekenningen IT (cumulatief), & ZH
inkomen 2017 t/m 2019
Individuele Inkomenstoeslag (IT) 27.832 28.787
Doelgroep Minima tussen 21 en de AOW-
leeftijd die al drie jaar of langer
een laag inkomen hebben en geen
concreet vooruitzicht op 22.119
inkomensverbetering
Product Een bedrag van €85 per persoon
perjaar
2017 2018 2019
21
Wekelijks voedselpakket voor Aantal huishoudens dat klant is van de voedselbank (momentopname), [
Amsterdammers die financieel niet 2016 t/m 2019
rond kunnen komen
1.266 1272 1.269
Voedselbank :
Doelgroep Amsterdammers die voor korte of 1.242 1.242
langere tijd financieel niet rond
kunnen komen en na aftrek van
hun vaste lasten onder het 1.210
normbedrag van de Voedselbank
komen 1.182 1.177
Product Een wekelijks voedselpakket
1.134
1.102
2016 2017 2018 2019
Maart Augustus B December
22
% Sociale leni
Lening bij de Kredietbank gm
Amsterdam voor mensen met een . . .
laag inkomen Uitbetaalde Sociale leningen, Afgewikkelde Sociale leningen,
2015 t/m 2019 2015 t/m 2019
Sociale Lening
Doelgroep * _ Amsterdamse huishoudens met een 3-120
inkomen tot130% WSM 3.214
* _ 65+ers
* _ Personen meteen
achterstandsmelding bij het BKR 2704 2.729
* _ Personen die eerder bij twee 2.550 2.280
financiële instellingen zijn
afgewezen voor een lening 2.270 1.897
1.546
Product Een lening van maximaal €4000,- Het 1.261
product is bedoeld voor aanschaf
duurzame gebruiksgoederen (koelkast,
wasmachine e.a.) en kan tevens worden
ingezet om beginnende schuldsituaties
op te lossen. Hiermee wordt voorkomen
dat burgers in problematische schulden
terechtkomen
2015 2016 2017 2018 2019 2015 2016 2017 2018 2019
23
% Individuele bijzondere bijstand
Individuele bijzondere bijstand
Aantal unieke personen dat gebruikmaakt van één of meerdere f >
verstrekkingen IBB, 2016 t/m 2019 €
Individuele bijzondere bijstand 8 8
Doelgroep Amsterdammers die te maken 11.586 11.654
krijgen met noodzakelijke ‚ 1.556
bestaanskosten die voortvloeien
uit bijzondere omstandigheden en 11.306
waar geen andere voorzieningen
voor zijn. Deze Amsterdammers
hebben zelf onvoldoende
middelen (draagkracht) om deze
kosten te betalen.
Product Vergoeding voor deze
noodzakelijke bestaanskosten die
voortvloeien uit bijzondere
omstandighedenen waarvoor de
Amsterdammer onvoldoende
draagkracht heeft. De
voorbeelden kloppen
(bewindvoerderskosten, de eigen
bijdrage rechtsbijstand,
uitvaartkosten, maar er zijn er nog
veel meer te benoemen)
2016 2017 2018 2019
NB. Vanwege het karakter van de IBB (sommige kostensoorten worden incidenteel verstrekt en sommige kostensoorten periodiek over een heel jaar of een gedeelte daarvan)
rapporteren we hierover in jaarcijfers. 24
% Witgoed bij d
Vervanging van witgoed in Aantal huishoudens met een verstrekking
noodgevallen (cumulatief), 2016 t/m 2019
Witgoed bij nood
Doelgroep Minima die kapot witgoed hebben 36 612 625
waarvan vervanging noodzakelijk 5
isen die daar niet op een andere 552
manier aan kunnen komen
Product Een apparaat in bruikleen via het
Fonds Bijzondere Noden
Amsterdam, dat na 5 jaar
eigendom wordt
2016 2017 2018 2019
25
% Kwijtscheldi tebelasti 1
Kwijtschelding van gemeentelijke Totaal aantal toekenningen Kwijtschelding _ Totaal kwijtgescholden bedrag, 2017 t/m 2019 EL
belastingen gemeentelijke belastingen, 2017 t/m 2019
€ 15.543.033
Kwijtschelding gemeentebelastingen € 14.698.597
Doelgroep Amsterdammers met een netto € 13.780.751
inkomen (na aftrek van vaste
lasten) op of rond het 54.969
bijstandsniveau en weinig 49.243 50.453
vermogen
Product Kwijtschelding voor
afvalstoffenheffing,
onroerendezaakbelasting,
roerenderuimtebelasting en/of
rioolheffing
2017 2018 2019 2017 2018 2019
NB. De aantallen en bedragen kunnen nog oplopen, omdat in bepaalde gevallen nog tot geruime tijd na afloop van het heffingsjaar kwijtschelding kan worden aangevraagd
en toegekend. Daarnaast worden kwijtscheldingsverzoeken van ondernemers pas beoordeeld wanneer het netto jaarinkomen bekend is.
26
4 .
En
x Hoge woonlasten: regeling passende huur
Tijdelijke bijdrage in de hoge Aantal huishoudens met een tijdelijke
woonlasten bijdrage in de huur, 2017 t/m 2019
Regeling passende huur
Doelgroep Huurders van Amsterdamse
woningcorporaties met een
langdurig minimuminkomen, een 7.395 7434
laag vermogen en een relatief
hoge huur (tussen
aftoppingsgrens en 6.633
huurtoeslaggrens)
Product Verhuurder ontving in 2017 / 2018
een tijdelijke bijdrage vanuit de
gemeente voor de huurder met
hoge woonlasten zodat de huur
teruggebracht werd tot een
huurprijs waarvoor de maximale
huurtoeslag gevraagd kan worden.
Dit is de zogeheten
aftoppingsgrens. Per 1-1-2019 is
dit omgezet in een structurele
huurverlaging en wordt het niet
meer door de gemeente betaald,
maar door de corporatie
2017 2018 2019
27
| Onderzoeksrapport | 27 | train |
- ESL 71 = Fn Ee Nm en
r HT ns | NN % ain k an in EN ae pee en li
i | od Ef ORT est nn en
NN F ie Fn A Ül U ENCI li ES
Rn Unk en nn et er En
E I= | en e a el de. E EE aa es ä EEC | OE Pt ond En E en ij
me — Ee er ed e nike = rn EN eee knn ke fr B td ek Ee ee à in nn Bn E kl
- A ES al RS an no A ES Ae N- =r Le _
AN Sg En "
Ä epe …d Î p= ee en Ln nà ee ee ee Ì , | a
4 eN Ci | M = L D ee ne en = ee en nn, |I | mk | en
Car gk sil En en \ 5 en en NE é El zE
SAR ms Á, nn EE B kes en En 7
en En ek w=nn U à
PP kj Vin a > ee ee
ve A\ 5 es ee EE
mm 4 \m Nn Í Lef Feen nd
Den d ee | hf gf Damn ne ae Î PE Nerd
En 8 nn mmm hennen ee
ee En nn î hi Tal PL NR en he
Ee ee En nn da \ Í / he is. | PW en. Bene z a en mn E zn 3
n__n ES nn ì 7 nl mn
Te Ne EE NER « E ij En en Le BE nl
EE Ek nn SS nn en Ee : eee A
Ee ee 7 Ee SE ns EN Pee En A
ne 5 ie HeT ei: Te 5 a ene KE es be tne ai | B en à ni
En — Deed E Es
u .
DS Samenvatti ng We boeken resultaat, maar er is nog een lange weg te gaan
26 Ondertussen zijn de WHO-advieswaarden in zo heeft de ondertekening van de
ACTIEPLAN SCHONE LUCHT Op 1 oktober 2021 stevig aangescherpt. Dit onderstreept de Uitvoeringsagenda Stadslogistiek (WAS) door het
2019 heeft het college het Actieplan Schone Lucht noodzaak van verdere verschoning van de lucht. Rijk, gemeenten en diverse partijen uit de
26 (ASL) vastgesteld. Daarin is de ambitie Amsterdam bekijkt met de SLA-partners welke vervoerssector plaats-gevonden. En voor taxi’s is
opgenomen om vanaf 2030 te voldoen aan de conclusies hieraan moeten worden verbonden in het afgelopen jaar de Routekaart Zero Emissie Taxi
WHO-Advieswaarden (2005) voor luchtkwaliteit. het Actieplan Schone Lucht. landelijk ondertekend.
Daarnaast is ten doel gesteld om zo snel mogelijk
te voldoen aan de wettelijke (Europese) normen CO2-REDUCTIE De 9% reductie van CO2- Daarnaast zijn we verder gegaan met het treffen van
voor luchtkwaliteit. Bovendien draagt het ASL bij uitstoot, waar het ASL aan bijdraagt, relateert stimulerende maatregelen voor het wegverkeer.
aan een reductie van 9% van de gehele CO2- aan de verschoning van het Amsterdamse Verder wordt er hard gewerkt aan de verdere
uitstoot van Amsterdams. wagenpark. Voorwaarde is dat de geleverde uitwerking van de maatregelenpakketten voor
energie afkomstig is van een duurzame bron. De mobiele werktuigen en houtstook. Met betrekking
EU-GRENSWAARDEN LUCHTKWALITEIT verschoning is ingezet, maar er is nog een lange tot houtstook is dit jaar gestart met de
De jarenlange inzet op de verbetering van weg te gaan naar vitstootvrije mobiliteit. Het is voorlichtings-communicatie voor bewust(er)
luchtkwaliteit loont. Voor het eerst voldoet m.b.t. de Routekaart Amsterdam Klimaat stoken.
Amsterdam overal aan alle wettelijke Neutraal daarom van groot belang om het
grenswaarden voor stikstofdioxide (NO) en invoeren van uitstootvrije zones (2025) door te LAADINFRASTRUCTUUR GROEIT We zijn
fijnstof (PM, en PM, „). De laatste knelpunten, die zetten. gestart met de uitvoering van het Strategisch
er de afgelopen jaren alleen nog waren voor NO, Laadplan. Het laadnetwerk groeit gestaag. Het
zijn daarmee verdwenen. Aan de grenswaarden ASL KRIJGT HANDEN EN VOETEN Ook in afgelopen jaar zijn er 363 laadpunten op 182
voor fijnstof voldeed Amsterdam al jaren. 2021 heeft de gemeente belangrijke stappen laadpalen bij geplaatst in het publieke laaddomein.
gezet in de verdere uitwerking van het ASL. Tevens zijn er 10 extra snelladers geplaatst. TOTAL
WHO-ADVIESWAARDEN De gemeente ligt op Alles is in gereedheid gebracht om de laatste is de nieuwe concessiehouder die het plaatsen van
koers om in 2030 overal in Amsterdam te voldoen geplande milieuzones (aanscherping van de laadpalen de komende tijd realiseert. Een
aan de WHO-advieswaarden (2005) voor NO, huidige milieuzones voor vrachtauto’s en belangrijke nieuwe uitdaging is de congestie op het
PMen PM, Ten aanzien van de doelstelling op autobussen/touringcars) per 1 januari 2022 in te elektriciteitsnet. Dat dwingt de gemeente om nate
PM, „is de opgave het grootst, maar tegelijkertijd voeren. Vanaf 2022 zal de focus liggen op het denken over slimme en flexibele laadtoepassingen
is de invloed van het wegverkeer op de voorbereiding van 2025, waarin de eerste voor mobiliteit. Met Flexpower 3 en de Batterijhub
concentratie fijnstof beperkt. Daarom is de uitstootvrije zones zullen worden ingevoerd. P&R Zeeburg wordt geëxperimenteerd met
Amsterdamse bijdrage aan het Schone Lucht Hiervoor zijn het afgelopen jaar een aantal innovatieve oplossingen.
Akkoord (SLA) van groot belang (zie Ha.1) belangrijke stappen gezet: >
26 = = BELEIDSCONTEXT LAADINFRASTRUCTUUR
| n | e I d I n Het Actieplan Schone Lucht geeft in Amsterdam Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) - een
. meerjarige beleidsagenda met ambities en acties
invulling aan: . in
die zorgen voor een landelijke vitrol van een
AMBITIES INTERNATIONAAL dekkend laadnetwerk.
Akkoord van Parijs — het mondiale verdrag om de .
26 gp zonnen zong heek onee hen opwarming van se aarde te beteugelen Pe Regionale Aanpak Laadinfrastructuur (RAL G4) —
ctieplan Schone Lucht (ASL) vastgesteld. p 9 o 9 Een uitwerking van de NAL. In dit verband staan de
Daarin is de ambitie opgenomen om vanaf 2030 beperken tot max. 1,5°C. G4-steden gezamenlijk aan de lat voor het
te voldoen aan de oude WHO-Advieswaarden* realiseren van laadinfra en het vervullen van een
voor luchtkwaliteit. Daarnaast is het doel gesteld NATIONAAL voorbeeldfunctie voor de andere regio’s.
om zo snel mogelijk te voldoen aan de wettelijke Klimaatakkoord — een onderdeel van het
(Europese) normen voor luchtkwaliteit. Nederlandse klimaatbeleid. Een overeenkomst
Bovendien draagt het ASL substantieel bij aan tussen overheden, organisaties en bedrijven om de Nede de Monitor Actienlan Schone Luch
het behalen van de Amsterdamse doelstellingen uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan. n deze tweede Monitor Actlep'an schone _ucht
. . . (ASL-monitor) wordt gerapporteerd over enerzijds
ten aanzien van beheersing van de klimaat- f nn
bi tiek: vit Ile ASL Schone Lucht Akkoord — een overeenkomst tussen de voortgang ten aanzien van de ambities, en
pro ale, Ui voering van are Se Rijk, provincies en gemeenten om de luchtkwaliteit anderzijds over de uitvoering van de belangrijk(stje
maatregelen eidt in 2030 tot een reductie van in Nederland permanent te verbeteren. maatregelen van het ASL. De ASL-monitor zal ook
9% van de totale CO2-uitstoot op Amsterdams hierna jaarlijks worden voorgelegd. Deze
grondgebied. REGIONAAL toezegging is bij de publicatie van het ASL in
® © © ®) Regionaal Mobiliteitsplan - een uitwerking van het oktober 2019 aan de Raad gedaan.
AANPAK Klimaatakkoord om toekomstbestendige
De aanpak kenmerkt zich door een aanpak bij de oplossingen te realiseren die bijdragen aan de Allereerst worden de monitoringsresultaten m.b.t.
bron. Er wordt ingezet op vervuilingsbronnen transitie naar een duurzaam mobiliteitssysteem de luchtkwaliteit en CO2-reductie in Amsterdam
waar de gemeente de meest directe invloed op toegelicht. Deze zijn afkomstig van de
heeft: het wegverkeer, de passagiers- en LOKAAL meetrapportage van de GGD Amsterdam en van
pleziervaart, mobiele werktuigen en houtstook. Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050 — de landelijke rapportage van het RIVM. In het
Hierbij wordt een mix van soorten maatregelen Een beleidsplan waarin is vastgelegd hoe tweede deel staat de aanpak vanuit het ASL
gehanteerd: communiceren, stimuleren, Amsterdam haar CO2-uitstoot met 5% reduceert centraal en geven we een overzicht van de
faciliteren en reguleren. in 2025, met 55% in 2030 en met 95 procent in uitgevoerde activiteiten.
2050 (ten opzichte van 1990).
1. Hiermee wordt bedoeld: de WHO-advieswaarden zoals deze in 2005 zijn vastgesteld. Deze advieswaarden zijn in 2021 aangescherpt. 3
26 D M Voldoet Amsterdam aan de “Amsterdam voldoet in 2020
. wettelijke EU-grenswaarden? .
26 1 . 1 € | 5 5 | e 7 Een mijlpaal: In 2020 voldoet Amsterdam voor het overal aan alle wettelijke G
eerst sinds de intrede van het NSL (2010) overal EU-grenswaarden!” 7
S C h O n @ L U C ht aan de wettelijke EU-grenswaarden m.b.t. ,
26 jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide Voldoet Amsterdam aan de
(NO.) Tabel 1 laat zien hoe de laatste knelpunten WHO-advieswaarden?
Amsterdamse luchtkwaliteit weer verbeterd de afgelopen jaren geleidelijk zijn verdwenen. In In het ASL is de doelstelling opgenomen om in
Monitoring en wettelijke toetsing van de 2019 waren de laatste drie knelpunten gelegen aan 2030 te voldoen aan de WHO-advieswaarden zoals
luchtkwaliteit gebeurt in Nederland op basis van een de Stadhouderskade. Aan de grenswaarden m.b.t. deze in 2005 zijn vastgesteld. De WHO-
combinatie van metingen (landelijk meetnet fijnstof (PM. PM, ) voldeed Amsterdam al jaren. advieswaarden voor NO, zijn gelijk aan de EU-
luchtkwaliteit) en berekeningen. Deze monitoring en grenswaarden en daar voldoet Aimsterdam
toetsing vindt jaarlijks plaats binnen het Nationaal inmiddels aan. Voor PMen PM. zijn de WHO-
Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) en advieswaarden aanzienlijk strenger. Op
wordt aangevoerd door het RIVM. Zichtjaar | Ka respectievelijk 2,6% en 30,4% van alle
Amsterdamse toetslocaties werden de advies-
De NSL-monítoringsresultaten van 2021 hebben De met 9 3 Ì Le waarden in 2020 overschreden (zie figuur 1).
etrekking op het zichtjaar 2020 en zijn voor
Amsterdam sterk verbeterd t.o.v. zichtjaar 2019. De Aantal knelpunten 33 18 3 je | 8, ll
emissies stikstofdioxiden (NO) en fijnstof (PM, en * 200 m. rijrichting met een wettelijke overschrijding Md
PM, ) zijn allen gereduceerd. Houd hierbij rekening ’ \ reen vestgsemen 8 /
met het versterkende Corona-effect (zie paragraaf Gevolgen van Corona en het weer ie e El
‘Gevolgen van Corona en het weer’). Algemeen kan worden gesteld dat de luchtkwaliteit + / 75
als gevolg van Corona aanzienlijk is verbeterd. Dit à fe ee 5
De GGD-meetresultaten zijn in lijn met die van het komt door een afname van economische activiteit, a Rd dn Le
ee e 8 eef
NSL. In Amsterdam wordt de luchtkwaliteit ook maar vooral door een afname van het verkeer. Voor monster” s ie
uitgebreid gemeten. De GGD is beheerder van het de meeste componenten is de daling in gemeten é aerte
Amsterdamse luchtmeetnetwerk. De concentraties concentraties significant groter dan dat op basis IE 8 $
NO, PM. PM, „en roet (EC) zijn lager dan in 2019. van de trend van afgelopen jaren werd voorspeld. stee . ze À }
Al met al lijkt het weer in 2020 íets gunstiger voor en he
ve groote gangen zijn zichtbaar 2 de luchtkwaliteit vergeleken met 2019, maar de ek tn
uchtverontreinigende componenten die sterk aan i ii i
de uitstoot van Verkeer zijn gerelateerd (NO, en EC). verschillen zijn klein. Figuur 1: knelpunttocaties fijnstof: geel = PM, „; rood = PM,
A
26 Prognoses 2030 en haalbaarheid ASL WHO-advieswaarden aangescherpt
In de monitoringsystematiek van het NSL is ook In 2021 zijn de WHO-advieswaarden, zoals deze in
m.b.t. het zichtjaar 2030 de luchtkwaliteit in 2005 voor het laatst werden vastgesteld, stevig
beeld gebracht. De resultaten daarvan vormen aangescherpt. Uit tal van wetenschappelijk
de best beschikbare indicatie voor de uitgevoerd onderzoek is gebleken dat ook bij heel
26 haalbaarheid van de ASL-doelstellingen voor lage concentraties nog gezondheidseffecten
luchtkwaliteit. De prognoses die in dit hoofdstuk optreden. Verbeterde luchtkwaliteit leidt dus
worden gepresenteerd, gaan uit van scenario’s vrijwel altijd en overal tot gezondheidswinst. Dit
exclusief het ‘incidentele’ Corona-effect. Verder aon emonseeensuaens onderstreept de noodzaak van verdere
is niet vastgesteld overheidsbeleid (beleid dat SURE EMAAKONARERGRERAAS verschoning van de lucht. Wegens de grote
nog niet officieel is bekrachtigd door formele Ta dte dele const eraa PMA AFRA 2030 afhankelijkheid van omliggend beleid, bekijkt
besluiten, zoals verkeersbesluiten over de Histogram 1: aantal toets-locaties per concentratiewaarde Amsterdam in overleg met alle SLA-partners
uitstootvrije zones in Amsterdam) ook niet Hg/m? voor PM2.5 (bron: NSL-monitoringstool ronde 2022) welke consequenties aan de aangescherpte WHO-
meegewogen. Belangrijk om hierbij te beseffen advieswaarden moeten worden verbonden. Het
is dat de onzekerheidsmarges m.b.t. de De ASL-maatregelen zullen daarom lokaal beperkt college zal hier dan vervolgens een besluit
prognoses in 2030 zijn relatief groot zijn. Een bijdragen aan het behalen van de doelstellingen overnemen. In tabel 2 zijn de verschillende grens-
tegenvaller in de prognoses kan zorgen vooreen Voor PM, „De effecten van de variaties in en advieswaarden schematisch weergegeven. Per
grote toename van het aantal te verwachten achtergrondconcentraties zijn veel groter. waarde is gemarkeerd of Amsterdam in 2020
overschrijdingslocaties in 2030. voldoet.
Belang van het Schone Lucht Akkoord
Ten aanzien van de jaargemiddelde In 2020 ondertekenden het Rijk, alle provincies en ETE Wettelijke EU-grenswaarden en
concentraties NO,en PM, is de huidige een groot aantal gemeenten het Schone Lucht f
verwachting op basis van de huidige inzichten Akkoord (SLA). Daarin zijn de WHO-advieswaarden WHO-advieswaarden
dat de ASL-doelstellingen in 2030 zullen worden én het streven naar een permanente verbetering Jaarlijks gem. EU WHO WHO
gehaald. De haalbaarheid van de doelstelling van de luchtkwaliteit landelijk omarmd. De grote concentratie wettelijk 2005 ara
m.b.t. PM, „is het meest onzeker. Het histogram _ impact van achtergrondconcentraties op de lokale (g/m?)
toont aan dat Amsterdam op de randstaatomte _ situatie (met name m.b.t. fijnstof-concentraties)
voldoen aan de WHO-richtlijn van 10,0 g/m? onderstreept het belang van een gezamenlijke Stikstofdioxide Els
voor PM, De PM, „-concentraties in 2030 aanpak. Dat wil zeggen dat de luchtkwaliteit in (NO)
worden voornamelijk bepaald door de Amsterdam op den duur niet verder kan verbeteren Fijnstof (PM.‚) 20 ug/m? 15 ug/m?
achtergrondconcentraties (meer dan 90%). De als de omgeving niet méé verbetert, en andersom. 7
lokale bijdragen (van bijv. verkeer) zijn beperkt Met het ASL draagt Amsterdam zijn steentje bij! na zo Hg/m? 5 Hg/m?
jdrag J ijn DEP g J Je bij
(minder dan 10%). 5
26 Hoe dragen diverse bronnen bij aan Concentratie In de lucht naar sector van herkomst
de concentraties in Amsterdam? 200%
26 Omdat lokaal wegverkeer beperkt
bijdraagt aan de concentraties fijnstof (ten 50% Er eit BEL
aanzien waarvan de gemeente de grootste
26 opgave kent) én omdat de WHO- Bodt
advieswaarden voor zowel NO, PM, en
PM, , zijn aangescherpt, is het relevant om zerk zer
te weten welke (overige) bronnen een
bijdrage kunnen leveren aan verdere 20%
reductie. In diagram 1is op basis van de 20% nn PRE
nationale emissieregistratie inzichtelijk
gemaakt uit welke bronnen (wegverkeer 40%
en niet-wegverkeer) de totale
concentraties zijn opgebouwd. 30%
Bijdrage mobiele werktuigen zolé Bn
Onder andere uit analyse van de
registratiedata van de RDW, een recent 10%
uitgevoerde enquête (waarbij o.a. EN elli
informatie vanuit de markt is opgehaald) a
(Dellaert et al., 2021) en nieuwe NOz PMao PM2.5
emissiemetingen blijkt dat de aantallen u Wegverkeer ‚ =Binnen- en Recreatievaart = Mobiele werktuigen
machines en de totale emissies een stuk m Huishoudens (ind. heutstook) m Aanwaaien m Overig
hoger (een conservatieve inschatting is 50% Diagram 1: concentraties in de Amsterdamse lucht naar sector van herkomst. Bron: emmissieregistratie.nl, zichtjaar 2018
hoger) kunnen liggen dan momenteel door
de modellen wordt berekend. De
verwachting is dat bijvoorbeeld de aantallen
kleinere en oudere machines onderschat
worden in de gebruikte emissiemodellen.
De definitieve cijfers worden vastgesteld in
december 2021.
6
26 . . Daarbij wordt gebruik gemaakt van de CO2-uitstoot in A'dam naar sector van herkomst
geregistreerde voertuigkilometers uit het 100%
1 = 2 D e M l S S Ì e . Verkeersmodel Amsterdam, data over de
26 samenstelling van het wagenpark met ml Wegverkeer - uitlaatgassen
n behulp van kentekencamera’s en de door
> KI I Mm a at TNO ontwikkelde emissiefactoren. 80%
.. = Wegverkeer - niet
Een forse CO2-opgave Hoe dragen ASL-bronnen bij aan itlaataassen
Wanneer alle mobiliteit in Amsterdam CO2-uitstoot? 60% 79% weerge
uitstootvrij is en de productie van elektriciteit Zoals aangegeven leidt een volledige
volledig duurzaam, wordt een reductie van 9% uitvoering van het ASL tot een tot een = Mobiele werktuigen
van de totale CO2-uitstoot van Amsterdam reductie van 9% van de uitstoot. In de %
gerealiseerd. Het verschonen van de productie praktijk is dit een conservatieve prognose, 4070
van elektriciteit is geen onderdeel van ASL, omdat dit percentage betrekking heeft op B Binnenscheep-, passagiers- en
maar onderdeel van het landelijke een volledige verschoning van het recreatievaart
Klimaatakkoord. Voor mobiele werktuigen wegverkeer op Amsterdams 20%
geldt een CO2-reductie van 2%. De grondgebied. Snelwegen zijn rijkswegen Houtstook
maatregelen in het ASL zijn daarom ook en vallen daarmee dus buiten de scope
belangrijk voor het halen van de Amsterdamse van het ASL. De verwachting is echter dat
klimaatambities. de verschoning in Amsterdam een (sterk) 0%
uitstralingseffect heeft op de coz
Monitoren voortgang samenstelling van het verkeer op de broden ron elast den) herkomst — ASL-
Jaarlijks rekent CE Delft door waar Amsterdam omliggende snelwegen (Ring Azo). TNO
staat in het halen van de CO2-doelen voor 2025, heeft in 2020 de uitstraling berekend op In diagram 2 is weergegeven hoe de verschillende ASL-bronnen
2030 en 2050. De resultaten worden basis van verkeersstromen. 45% van de bijdragen aan de CO2-uitstoot. Houd er rekening mee dat de
opgenomen in de jaarlijkse Klimaatrapportage. huidige uitstoot van verkeer op bijdragen van mobiele werktuigen sterk onderschat zijn (zoals
snelwegen in Amsterdam is van voer- uitgelegd op pagina 7). Houd er ook rekening mee dat het
Door de gemeente zelf is een methode tuigen met een herkomst of bestemming verschonen van de GVB-veren, de passagiersvaart en de
ontwikkeld om een zo accuraat mogelijke in Amsterdam, terwijl 55% enkel passeert. recreatievaart slechts een onderdeel zijn van de hele categorie
inschatting te kunnen maken van de CO2- Als al het verkeer binnen de stad vaartuigen. Een grove schatting is dat de passagiers- en
uitstoot die wordt gegenereerd door specifiek uitstootvrij zou worden conform het ASL, recreatievaart voor maximaal 3% bijdragen aan de CO2-uitstoot
het Amsterdamse wagenpark (alle voertuigen dan zou de uitstoot op snelwegen in van ASL-bronnen.
die in Amsterdam rijden). Amsterdam daardoor met 45% afnemen. 7
26 Ligt Amsterdam op koers om de CO2- CE Delft houdt ten aanzien van de toekomst 400 COz-uitstoot van wegverkeer (excl. snelwegen)
doelstellingen op mobiliteit te halen? rekening met o.a. de autonome 350 — zonder COVID
Of Amsterdam zijn CO2-doelstellingen gaat ontwikkelingen, technische haalbaarheid en PTT — Met COVID
26 halen, hangt mede af van het aantal het huidige mandaat dat de gemeente 300 Feoronregre rr
voertuigkilometers i.c.m. de verschoning van Amsterdam heeft om de geplande 250 DRT. SococNkAL
26 het wegverkeer (daarover wordt uitstootvrije zones in te voeren. In grafiek 1 z Ts. IT=ern
gerapporteerd in Hoofdstuk 3). In grafiek 1 is komen de rode stippellijnen samen op een O zoo Pes STe
de CO2-uitstoot weergegeven die hoort bij CO2-uitstoot die volgens CE Delft hoort bij 3 Tsal T=3
het Amsterdamse wegverkeer (snelwegen en een scenario waarin het mandaat voor het 5 Pes
mobiele werktuigen zijn vitgesloten). Met invoeren van uitstootvrije zones beperkt is. zoo Pes
betrekking tot 2020 is een extra scenario De groene stippellijnen komen samen op Es.
berekend waarin Corona-effecten zijn een COa-uitstoot waarin het ASL vrijwel 5e Is.
uitgesloten. Te zien is dat er zonder Corona volledig kan worden uitgevoerd. Het e ASL =E
een toename van de CO2-uitstoot van het liggende zwarte streepje geeft het punt aan 7 28 '1g 'z2o '21 '22 '23 '24 '25 '26 '27 '28 'ag 'zO
wegverkeer zou zijn verwacht. (let op: de waarbij Amsterdam voldoet aan de Grafiek 1: CO2-uitstoot van wegverkeer. Bron: TNO (2017 t/m 2020), CE Delft (2030)
verwachte toename is grotendeels verwachte afname van 95% CO2-uitstoot
methodisch van aard. Alleen m.b.t. 2020, dat (tussen 2020 en 2030) van het wegverkeer. 420 . . .
als basisjaar is genomen, zijn de CO2-uitstoot van mobiele werktuigen
voertuigkilometers bepaald o.b.v. het VMA in Omdat mobiele werktuigen geen onderdeel 100 "Serre.
combinatie met actuele informatie vanuit zijn van het wegverkeer, is apart een grafiek ha UP Termen
verkeerscamera’s). Conclusie: zonder (2) opgenomen voor deze categorie. De 85 Tanen.
mitigerend beleid blijft de verkeersdruk op de _ resultaten zijn afkomstig van CE-Delft Thani EN nn
stad onverminderd groot en als Amsterdam (update Klimaatrapportage 2021). Ook ten 5 60 Pas == == Zonder ASL
aan zijn CO2-doelstellingen wil voldoen, is aanzien van mobiele werktuigen zijn o Pen.
de volledige verschoning van het scenario’s berekend waarin grof onderscheid > Tis
wagenpark (i.c.m. de Agenda Autoluw) een gemaakt kan worden tussen een bijna 1 es
cruciale pijler. Nu verloopt de verschoning volledige uitvoering van het ASL en een '
(zonder Corona) niet in een snel genoeg gedeeltelijke uitvoering van het ASL. In de 2
tempo. CE Delft rekent jaarlijks het totale Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal is
maatregelenpakket voor CO2-reductie door opgenomen dat een verschoning van het 2 aB ne ze aa ua ua ae ae 36 no GB ae
en rapporteert over de haalbaarheid van bouwmaterieel leidt tot een reductie van 2% en
. . Grafiek 2: CO2-uitstoot van mobiele werktuigen. Bron: Emissieregistratie
doelstellingen m.b.t. 2025, 2030 en 2050. van de Amsterdamse CO2-uitstoot. (2017-2018); TNO (2019-2030)
8
2.1 Aanpak Communicatieonderzoek
Jaarlijks wordt er een onderzoek uitgevoerd onder de inwoners (18+) van Amsterdam.
> C Oo U n | ce re n 5 Op basis hiervan kan de strategie (indien nodig) worden aangepast.
. . . Bekendheid
benadrukt de noodzaak van schone lucht en biedt handelingsperspectief: 89% _ is bekend met het thema luchtkwaliteit en de negatieve gevolgen van
alle stakeholders moeten zich betrokken voelen bij de transitie! vervuilde lucht voor gezondheid (2020: 87%)
_ . . 46% is bekend met het streven binnen het ASL om de luchtkwaliteit in de stad te
Belangrijkste inspanningen verbeteren (2020: 43%)
In het ASL is de toezegging gedaan om een campagne uit te voeren met als 20% _ is bekend met minimaal één van de concrete doelstellingen of maatregelen
doel de bewustwording te vergroten en gedragsverandering te stimuleren. binnen het ASL (2020: 17%)
Verrichte inspanningen zijn vitingen van deze overkoepelende campagne.
Draagvlak
= Eris veel aandacht besteed aan de logistieke doelgroep, o.a. binnen 31% staat wel achter de ambitie van het ASL (2020: 28%)
Logistiek o20 en via de gemeentelijke webpagina's. De gemeente biedt 34% staat enigszins achter de ambitie van het ASL (2020: 36%)
hiermee een platform en de handvatten ten aanzien van de logistieke 35% staat niet achter de ambitie van het ASL (2020: 36%)
transformatie. Dat betreft niet alleen de verschoning, maar ook het veiliger,
lichter en slimmer maken van logistiek. Tevredenheid (faciliterende rol gemeente)
= Eris een Masterclass Luchtkwaliteit georganiseerd voor het brede publiek. 62% van de e-rijders is (zeer) tevreden over de gerealiseerde oplaadinfra
Het doel was om meer aandacht te vestigen op het belang van schone lucht. 27% van de e-rijders is neutraal over de gerealiseerde oplaadinfra
De belangstelling bleek groot. 11% _ vande e-rijders is (zeer) ontevreden over de gerealiseerde oplaadinfra
=_ Eriseen Lespakket Luchtkwaliteit ontwikkeld voor basisscholen. De eerste
voorlichtingslessen zijn reeds gegeven. Huidig gedrag (populairste bijdragen aan ASL)
=_In samenwerking met AT5 zijn informatieve filmpjes ontwikkeld m.b.t. 33% maakt regelmatig gebruik van het OV (2020: 32%)
smog, schone wandel- en fietsroutes en veel gestelde vragen van kinderen 30% maakt bewust vaker gebruikt van een (e-\fiets (2020: 32%)
over luchtkwaliteit. 17% _ laat pakketleveringen bezorgen bij een pakketpunt (2020: 21%)
=_In samenwerking met Programma Deelmobiliteit is er een 13% _ kiest voor fietsbezorgen bij maaltijdleveringen (2020: 9%)
communicatiecampagne ontwikkeld en vitgerold. 11% _ kiest voor e-vervoer bij het pakketleveringen (2020: 8%)
=_ Erzijn vier netwerkbijeenkomsten Koffie Elektrisch georganiseerd, waarvan
één op locatie tijdens de EV Experience in Zandvoort. Koffie Elektrisch iseen Toekomstig gedrag
netwerkbijeenkomst voor partijen, bedrijven en organisaties die zich (gaan) 37% verwacht over te stappen naar een elektrische auto (binnen 5 jaar)
bezighouden met elektrisch vervoer in Amsterdam. 25% is neutraal over de overstap naar een elektrische auto (binnen 5 jaar)
=_Erzijn 3 Schone Lucht Wandelingen georganiseerd voor belangstellenden. 38% _ denkt geen overstap naar een elektrische auto te maken (binnen 5 jaar)
26 2 n 2 Aa n pa k Tabel 3: aantal aanvragen & verleningen per modaliteit
EE
26 Stimuleren © —— ra OM En
Nieuwe taxi(bus) 56 31 =De landelijke Routekaart Zero Emissie Taxi is
26 Maakt de overstap naar uitstootvrije varianten Gebruikte taxi(bus) 29 13 goor Amsterdam ondertekend. Diverse
, gr , ranchepartijen zijn daarbij aangesloten.
laagdrempeliger: het alternatief is aantrekkelijk! Nieuwe bestelauto m 58
Voertuigeigenaren worden met behulp van = Verbod groengas taxi's: Pera januari 2021 is er
diverse prikkels aangemoedigd om de overstap te Gebruikte bestelauto 8 3 een verbod op groengas taxi personenauto's op
maken. Nieuwevrachtauto 43 a schone standplaatsen. Voor geregistreerde
groengas taxibusjes werd de termijn verlengd tot
Subsidies Gebruiktewrachtauto 2 a juni 2021 (coulance i.v.m. onvoldoende
Met diverse subsidieregelingen stimuleert de beschikbaarheid). Gezien de impact van Corona
gemeente de zakelijke markt om nu al te kiezen voor _ Stimuleren per modaliteit op de taxibranche is er voor gekozen om het
uitstootvrij vervoer. Afgelopen jaar zijn de lopende Elke modaliteit (doelgroep) vergt een andere aanpak tempo in het verschonen van taxistandplaatsen
regelingen verlengd (t/m 31 dec. 2022), de en benadering. Daarom wordt in deze paragraaf per te verlagen. In de komende periode wordt het
aanvraagcriteria versoepeld en alle bepalingen modaliteit een overzicht geboden van de huidige convenant met de taxibranche over de
samengevoegd tot de overkoepelende belangrijkste inspanningen en resultaten van het verschoning van de taximarkt geactualiseerd.
Subsidieregeling Duurzame Amsterdamse afgelopen jaar. Hierin zullen afspraken gemaakt worden over de
Vervoermiddelen. Ondernemers kunnen subsidie AN verdere verschoning.
aanvragen voor de aanschaf van een elektrische Stadslogistiek © 0
bedrijfsauto (bestel- of vrachtauto of autobus) of = De Uitvoeringsagenda Stadslogistiek (UAS) is * Uitvoering van het taxt-convenant
taxi(bus). Dit geldt voor nieuwe, gebruikte (en/of ondertekend door het Rijk, gemeenten en diverse Vanwege de coronacrisis heeft dit een lagere
omgebouwde) voertuigen. Zie tabel 3 voor een branchepartijen. Amsterdam wil in 2025 een urgentie gekregen. Zo zijn er geen nieuwe schone
overzicht van het aantal aanvragen en verleningen uitstootvrije zone invoeren binnen de Ring Azo. standplaatsen bij gekomen in 2021. Daarnaast is
binnen deze regeling. De kaders daarover zijn vastgelegd in de VAS. het uitstootvrij maken van toegangswegen naar
standplaatsen on hold gezet. In het nieuwe
De Subsidieverordening Sloop en Schoon Alternatief _= Het platform Logistiek o20 is gelanceerd. Hierin convenant zullen afspraken met de branche
Vervoer Amsterdam is per augustus 2021 gesloten wordt samen met branchepartijen een worden gemaakt over verdere verschoning van
voor aanvragen. Met behulp van deze verordening samenhangend, consistent overzicht van de de standplaatsen en wordt het onderzoek
zijn er in anderhalf jaar tijd 1385 dieselvoertuigen logistieke transformatie geboden. Dit is een intelligente toegangs-systemen’ na lockdown
gesloopt en 35 schonere alternatieven aangeschaft. goede stap in het verder uitwerken van de UAS. worden gestart. zo
26 Touringcar ale . . Cas
= Aanpassing subsidieregeling: voor ANBI- Mobiele werktuigen In samenwerking met de G4 en andere SLA-
instellingen is het subsidiebedrag verhoogd, met _* Samen met CIAMS (Combi Infra Amsterdam) en deelnemers wordt er gewerkt aan de
als resultaat dat bijvoorbeeld ook de vereniging aannemer Van Gelder is het Living Lab Routekaart Uitstootvrije Mobiele
GroenGrijs (dat personenvervoer beschikbaar Uitstootvrije Bouwplaats een jaar lang Werktuigen. Het ministerie van I&W heeft
26 stelt voor sociaal-maatschappelijke organisaties) uitgevoerd. Hierbinnen is ruime ervaring hierin lead genomen en Twynstra Gudde heeft
een elektrische bus kon aanschaffen voor hun opgedaan met werken op een uitstootvrije opdracht gekregen het proces te begeleiden.
maatschappelijke activiteiten. Deze rijdt nu! De bouwplaats, en met de inzet en het opladen van De deelnemers leveren inhoud. Er bestaat een
beschikbaarheid van uitstootvrije alternatieven vitstootvrij bouwmaterieel. werkgroep en een projectgroep. Gemeente
blijft echter een aandachtspunt in deze transitie. Amsterdam neemt aan beide groepen deel.
=_In samenwerking met het Team Bouwdynamiek Binnen het SLA wordt ook gekeken naar
* Coalitie ZE touringcars (ontvangende partijen) van Stadsdeel West is de Pilot Aggregaten Oud- RE ew oh betere En de
Vanwege de coronacrisis heeft dit stilgelegen (de West uitgevoerd. Eris breed geëxperimenteerd overlast a's gevo'g van houtstoo'.
branche heeft door de crisis weinig tot geen met het weren van vervuilende aggregaten via de
investeringsruimte/er zijn beperkte objectvergunningen binnen de APV. Op basis van
ontwikkelingen m.b.t. geschikte uitstootvrije deze inzichten wordt gekeken of/hoe stadsbreed
alternatieven) ° kan worden opgeschaald. Houtstook En
' = Eris gestart met de voorlichtingscommvunicatie
. MO, *__ Opnemen gunningscriteria en eisen schone over het stoken van hout. Doel van de voorlichtinc
Brom- en Snorfietsen werktuigen in grond/weg-projecten is het creëren van bewustwording over de
= Middels duurzame inkoopvoorwaarden Is verder Via de (landelijke) routekaart (zie grijze gevolgen van houtstoot voor de gezondheid en
gegaan met het stimuleren van leveranciers om blok rechtsboven) worden generieke het bieden van handelingsperspectief voor
uitstootvrije diensten aan te bieden. De 200 aanbestedingscriteria uitgewerkt om zo verantwoord(er) hout stoken.
Sroorers van de gemeente zijn inmiddels 100% een gezamenlijke marktvisie en Overig
risch.
Te aanbestedingsbeleid vorm te geven. * _ Onderzoek differentiatie parkeertarieven
= Begin 2022 start een campagne om «Regulering mobiele werktuigen De gemeente is ten aanzien van het mogen _
brom/snorfietsen uitgebreider te informeren over Ook ten aanzien van het reguleren van differentiëren in parkeertarieven (uitstootvrij
de invoering van de uitstootvrije zone per 2025. bouwmaterieel volgen we het landelijke vs. fossiel) afhankelijk van landelijke
Ter voorbereiding hierop is een uitgebreid spoort via de routekaart. wetgeving. Momenteel voorziet de
onderzoek vitgevoerd onder brom- en snorrijders wetgeving nog niet in het lokaal mogelijk
om zo meer te weten te komen over hun kennis, maken van parkeerdifferentiatie. Het is nog
houding en gedrag t.a.v. een uitstootvrije zone onbekend wanneer hierover meer duidelijk
per 2025. wordt. 1
— Laadpalen
26 2.3 Aanpak Uitbreiding laadinfrastructuur Snelladen
Treadpunten Het aantal snelladers is het afgelopen jaar
F 5 | It NO uitgebreid van 22 tot 32 snellaadlocaties (zie
d C Hi e re n Den 4850 4042 4987 afbeelding). Afgelopen zomer is op het
Veilige, betrouwbare, toegankelijk en betaalbare penveren bij de Anthony roskerweg een
26 laadinfrastructuur is een randvoorwaarde voor de pub'ieke \ocatie geopend met 10 snelladers.
overstap naar vitstootvrije mobiliteit. In het
p . IJ ee = Vanuit de NAL (Nationale Agenda
Strategisch Plan Laadinfrastructuur 2020 — 2030 DE 2425 2471 2404
. . Laadinfrastructuur) is een werkgroep opgezet om
is de aanpak hiervoor beschreven.
kennis, kunde en netwerk te vergaren m.b.t. de
. A 2020 12021 22021 32021 uitrol van logistiek laden. In G4-verband is
Publiek laden 2 a a a af k 3 :
. . Dn . gesproken om een Uitvoeringsplan Laadinfra
In de openbare ruimte zorgt de gemeente voor Aantal (unieke) individuele gebruikers Logistiek te maken. Onderdeel hiervan is de
een dekkend oplaadnetwerk voor elektrische ontwikkeling van regionale laadplankaarten om de
auto’s. Het aantal standaard laadpalen is het (sneb)laadzekerheid voor herkomst- en
2 .
afgelopen jaar gegroeid van 2312 tot 2494 palen. 7545 bestemmingsladen te vergroten.
De laadpalen tezamen bevatten in totaal 4987
oplaadpunten. 22843 / Sn
. ‚ 20835 oÁ A
= In 2021 is een nieuw aanvraag- en realisatie EE % 1 Se
. . - 5 if DN
systeem voor publieke laadpalen ontwikkeld. EO 2 @ nt
Hiermee neemt de gemeente meer regie over het 18 \
- - 042020 012021 022021 03 2021 ff u
plaatsingsproces en de locatiekeuze van Í
laadpalen. Aantal schone kilometers o.b.v. laadsessies | We
@ | Jy
= Total Energies is de nieuwe contractpartij die d @ @ jn
tot 2023 de benodigde groei van het publieke 31 mij. al Ne if.
laadnetwerk gaat realiseren. De eerste palen RE aad Gl
binnen deze concessie zijn geplaatst. Onder- SON \
tussen wordt de volgende aanbesteding 27 mii. AR Gie N
voorbereid. Het doel hierbij is niet alleen om tot d à EN 5
een kostenefficiënte overeenkomst te komen, 25 mij. dn be
maar ook om in te zetten op innovatieve A
oplossingen zoals slim laden. aa 2020 al zel ae 2021 as zoet 12
26 Semi-publiek & Privaat laden =_In nieuwbouwprojecten worden al volop Energiestrategie
Naast de uitrol van het publiek laadnetwerk, is de laadpunten gerealiseerd in garages. Een groeiende Om te voorkomen dat het Amsterdamse
26 groei van laadinfra in de semipublieke en private groep bewoners wil elektrisch kunnen laden in elektriciteitsnet piekvragen niet aan kan, moet
ruimte noodzakelijk om een volledig dekkend garages en binnen nieuwbouw kan een publieke laadinfrastructuur zoveel mogelijk flexibel
laadnetwerk te realiseren. Om plaatsing eenvoudiger _projectontwikkelaar deze wens relatief makkelijker kunnen laden. Door deze flexibiliteit kan het net
26 te maken voor particulieren, VvE’s en andere realiseren. In samenwerking met het Programma ontlast worden op piekmomenten. De gemeente
eigenaren van parkeerterreinen wordt gewerkt aan Duurzame Gebiedsontwikkeling wordt gekeken heeft een aanjagende rol om technische innovaties
de juiste omstandigheden en randvoorwaarden. welke randvoorwaarden vanuit de gemeente op dit vlak te stimuleren.
hiervoor nodig zijn.
= Parkeergarage-eigenaren vrezen dat elektrisch = Eris gestart met Flexpower 3. Binnen dit project
laden in (VvE-)garages onveilig is door brandgevaar wordt gewerkt aan een opschaalbare,
en zijn bang voor hoge beheerkosten. Daarom is een toekomstbestendige manier van het laden van
samenwerking gestart met Brandweer Amsterdam personenauto's aan publieke laadpalen. De insteek
Amstelland m.b.t. vitleg over brandveiligheid. De is dat deze aanpak kan worden verankerd in de
verwachting hiermee is dat de weerstand tegen het toekomstige aanbesteding. Het gaat om 126 palen
plaatsen van laadpunten afneemt en het draagvlak in 10 wijken. Het betreft een samenwerking met
voor laadpunten in garages gestaag kan groeien. Congestie op het elektriciteitsnet netbeheerder Liander, Heijmans, Vattenfall,
Het afgelopen jaar zijn delen van Amsterdam reeds Hogeschool van Amsterdam en ElaadNL
=_In Amsterdam zijn 8 woningcorporaties actief. geconfronteerd met capaciteitsproblemen op het
Daarvan hebben er 5toegezegd om aandeslagte energienet. De vraag naar elektriciteit zal de = Eris gestart met het Project Batterijhub P&R
gaan met laadpunten en zijn er 4 reeds aan het komende jaren onverminderd groot blijven. Het is Zeeburg. Binnen dit project wordt slim laden
onderzoeken hoe een start gemaakt moet worden. daarom belangrijk om slim en flexibel om te gaan gestimuleerd door, aanvullend op de beperkte
De gemeente ondersteunt het onderzoek met met de energievraag ten gevolge van elektrische laadcapaciteit voor 8 laadpalen, gebruik te maken
gedeeltelijke financiering. Binnenkort worden de mobiliteit (zie de volgende paragraaf van de inzet van een batterij. De toegevoegde
eerste laadpunten verwacht in enkele garages. ‘Energiestrategie’). Vooralsnog heeft de congestie waarde, haalbaarheid en opschaalbaarheid worden
geen betrekking op het laagspanningsnet (o.a. gedurende de looptijd van het project in kaart
=_Conform de toezeggingen in het Strategisch publieke laadinfrastructuur), maar wel op het gebracht.
Laadplan is aan hand van een stakeholdersessie middenspanningsnet (o.a. snelladen).
begonnen met het ontwikkelen van een
aanpak/instrumentenkist voor het stimuleren van
semipublieke en private laadpunten.
13
26 2. 4 Aa npa k =_De milieuzone voor bestelauto's, die per 1 Voortgang en doorkijk ASL
november 2020 werd aangescherpt en werd
R | uitgebreid met een geografisch groter gebied 2021 Verbod groengas taxi's op schone
e q U e re n binnen de Ring Azo, wordt vanaf 1 maart formeel taxistandplaatsen /
gehandhaafd.
Verplicht de overstap naar vitstootvrije varianten: ‚ "
er is een stok achter de deur om het alternatiefna Aanstaande aanscherping milieuzones 2022 (diesel)milieuzone vrachtwagens
te leven! De invoer van milieu- uitstootvrije zones Op 8 december 2020 is het verkeersbesluit over de aanscherpen naar emissieklasse-6 diesel
weert de vervuilendste voertuigen vit de stad. aanscherping van de (diesel)milieuzones voor
vrachtauto’s en autobussen/touringcars definitief 2022 (diesel)milieuzone autobussen
n vastgesteld. Per 1 janvari 2022 wordt het volgende ss ; v
Milieuzones per 2021 van kracht: aanscherpen naar emissieklasse-6 diesel
Milieuzones zijn het sterkste regulerende middel om
oude en vervuilende dieselvoertuigen uit de stad te Y_ Vrachtauto's: toegang voor emissieklasse-6 2025 Milieuzone bebouwde kom voor
weren. Andere brandstoffen zijn welkom. Met ingang Y__ Autobussen en touringcars: toegang voor brom- en snorfietsen wordt uitstootvrij
van het jaar 2021 golden in Amsterdam de emissieklasse-6
onderstaande milieuzones voor dieselvoertuigen. . ….
2025 Uitstootvrije zone voor vracht- en
. . lwagens binnen de Ring Azo (UAS
Verdere ontwikkelingen 2021 bestelwagens b g ( )
= De nieuwe milieuzone voor personenauto's, die . … n
per 1 november 2020 van kracht is, wordt vanaf 2025 Uitstootvrije zone voor tax! 5, OV-
1 maart 2021 formeel gehandhaafd, wat wil bussen en touringcars binnen de Ring Azo
zeggen dat overtreders vanaf dat moment
beboet worden. Daarnaast is het geografische 2025 Pleziervaart uitstootvrij in het centrum
gebied binnen de Ring Azo vergroot.
2025 Passagiersvaart en GVB-veren
> Vrachtauto's: toegang voor emissieklasse-4 en hoger uitstootvrij op Amsterdams binnenwater
> Autobussen en touringcars: toegang voor emissieklasse-4 en hoger
> Bestelauto’s: toegang voor emissieklasse-4, en hoger 2030 Uitstootvrij gebied binnen de
> Personenauto's: toegang voor emissieklasse-4 en hoger NN
, bebouwde kom voor alle modaliteiten
> Taxi's: toegang voor voertuigen met een Datum Eerste Toelating vanaf 1-1-2009
> Brom- en snorfietsen: toegang voor voertuigen met Datum Eerste Toelating vanaf 1-1-2011
14
26 Voorbereiding 2025 > Voortaxi is de Routekaart ZE Taxi landelijk De Amsterdamse route naar 202
Na de aanscherping van de milieuzone voor ondertekend, een belangrijke stap in de richting D te i ti dopd 5 itke
vrachtwagens en autobussen per 1 januari 2022 van uitstootvrije zones als beleidsinstrument. In de ndeliik ii — VOOrUI bakon op de ie omst van
26 komt de volgende mijlpaal inzicht: de invoering van deze routekaart is expliciet opgenomen dat de e'ancerijke discussie - begonnen met de
uitstootvrije zones per 2025. Als alle in het ASL mogelijkheden hiertoe nog wel uitvoerig voorbereiding van de invoering van de vitstootvrije
geprogrammeerde milieuzones begin 2022 zijn moeten worden bekeken. Momenteel zones mn 2035. Daarbij hanteren we de volgende
26 ingevoerd en aangescherpt, start de actieve onderhoudt Amsterdam een convenant met de vitgangspunten:
voorbereiding op de volgende belangrijke mijlpaal: taxibranche in Amsterdam. Hierin is draagvlak Pp dalitei d
de invoer van uitstootvrije zones in 2025. De voor de uitstootvrije zone bekrachtigd. akker attent kt Ì Des A nee en-
Uitkomsten van de landelijke evaluatie van de > De mogelijkheid om een uitstootvrije zone voor paket uitgewerkt op basis van ce De ende ASL-
Landelijke harmonisatie milieuzones in 2022 is autobussen/touringcars en personenauto's in te pijlers: communicerend (duidelijkheid, "
bepalend voor het kunnen uitvoeren van deze stellen is afhankelijk van de landelijke pornhecne ) cemierend (subsidies, privileges),
ambities (zie kader). De gemeente wacht hier echter uitkomsten van de evaluatie. ac! iterend (laadin rastructuur) en regulerend
. . . . " (uitwerking zones, ontheffingen). Dit doen we
niet op en is gestart met de voorbereiding om op > Voorde invoer van uitstootvrije zones voor kehold Bei did
tijd klaar te zijn en om voertuigeigenaren brom- en snorfietsen en pleziervaart geldt een samen met stakeho'cers. Begin 2022 Wordt de
duidelijkheid én handelin rspectief te geven. lokaal mandaat. raad uitgebreider geïnformeerd over de
jkheid én handelingsperspectief te geve
voorbereidingen op de invoering van de
on . Evaluatie van ‘harmonisatie milieuzones’ uitstootvrije zones in 2025.
Stand van zaken landelijke discussie(s) Op 29 oktober 2019 is door het Rijk het ‘besluit
of Amsterdam de ambities vit het ASL (lees: de harmonisatie milieuzones’ genomen. De landelijke
invoering van vitstootvrije zones) kan en mag harmonisatie milieuzones zorgt voor uniformering
uitvoeren, wordt in grote mate bepaald door de van de toegangseisen van milieuzones in alle
landelijke evalvatie van de harmonisatieregeling gemeenten in Nederland. Hierdoor weet de
milieuzones (zie grijze blok). weggebruiker in heel Nederland waar hij aan toe is
En _ en wordt een lappendeken van verschillende
> Voor stadslogistiek vormt de landelijke gemeentelijke regelingen voorkomen.
Uitvoeringsagenda Stadslogistiek al wel een
basis. De lokale invoering van de uitstootvrije Het Rijk wil de landelijke harmonisatie milieuzones
zone is daarmee zo goed als zeker. Eris formeel, 5022 evalveren waarna bekeken zal worden hoe
draagvlak vanuit de Commissie Bevoorrading de aanscherping van het milieuzone-beleid daarna
Amsterdam en het bedrijfsleven. vorm zal krijgen. De evaluatie wordt medio 2022
verwacht en over de feiten en uitkomsten wordt de
Raad te zijner tijd ingelicht middels een uitgebreide
Raadsinformatiebrief. 15
26 3 . Voo rtg a ng op Straat Verhouding detecties per voertuigcategorie
96 Wagenpark Amsterdam | nn
26 Inleiding | "Tais
Zoals toegezegd in het ASL wordt jaarlijks het A » Bestelauto's
wagenpark dat in Amsterdam rijdt gemonitord. Eris EE
een analyse gedaan van kentekenscans, afkomstig vit SSN
alle Amsterdamse ANPR-camera’s. De gegevens in dit
hoofdstuk hebben betrekking op aug. 2020 t/m juli SNE
2021. = Motoren
Wagenparksamenstelling en verschoning
Diagram 1 geeft een representatief beeld van het . . . ‚ ‚
Amsterdamse wagenpark (alle voertuigen die in Diagram 3: verhouding detecties in Amsterdam per voertuigcategorie (bron: passagearchief)
Amsterdam rijden). Personenauto's worden met 76% 6UITSTOOTVRIJ VS. TOTAAL
het meeste gedetecteerd. Een detectie staat gelijk 25% :
aan één vervoersbeweging langs één van de ANPR- 20
camera’s. De onderlinge verhoudingen zoals 20% = 2020
afgelopen jaar zijn vastgesteld, wijken nauwelijks af
van de 12 maanden ervóór. =
la%
Diagram 4 geeft per modaliteit het percentage =|
uitstootvrije detecties t.o.v. het totaal weer. Hieruit 10% SS ==
blijkt dat de verschoning van de vloot taxi's, bussen en == ==
brom- en snorfietsen (BSF) vooruitloopt op die van == == ==
andere modaliteiten. De verschoning van autobussen “es =| == ==
en BSF hebben de grootste spurt doorgemaakt. Dit = == —= == == =
kan worden verklaard o.b.v. de verschoning van OV- M= == | == == ==
bussen i.c.m. de relatieve afwezigheid van touringcars Personenauto's Taxi's Bestelauto's Vrachtauto's Autobussen _ Brom-en Snor
gedurende Corona-tijd, en door de opmars van Diagram 4: verhouding vitstootvrije detecties in Amsterdam t.o.v. het totaal aantal
schone deelscooterconcepten in Amsterdam. detecties per voertuigcategorie (bron: passagearchief) 16
DS EURO-normen SE 5
In deze paragraaf wordt de onderverdeling naar SANEREN EEE
26 emissieklassen (diesel & benzine) per modaliteit
weergegeven. Per modaliteit is gericht op de huidige
26 milieuzone-gebieden per modaliteit. Voor motoren ANSSEN EURO 4
(waar geen milieuzone voor van kracht is) is net als bij SENS mEUROS
brom- en snorfietsen (waarvoor een milieuzone geldt EURO 6
ter grootte van de bebouwde kom) gekozen voor een SE me
analysegebied binnen de gehele bebouwde kom. De
emissieklassen waarvan het cumulatieve aandeel ten
opzichte van het totale aantal detecties lager bleek ST
dan 1% zijn buiten beschouwing gelaten. Voor deze . Uitstootvrij is licht toegenomen (1.47%-punt) . Uitstootvrij is licht toegenomen (0.69%-punt)
voertuigen geldt dat hun aandeel in het totaal nihil is. . Emissieklasse-6 is fors toegenomen (12%-punt) . Emissieklassen-6 is redelijk toegenomen (7%-punt)
0, , =___Emissieklasse-5 is fors afgenomen (-10%-punt) =_Emissieklassen-5, -4 en -3 zijn allen licht afgenomen
Ook het aandeel ‘onbekende’ detecties is buiten =__Emissieklasse-4 is vrijwel volledig verdwenen
beschouwing. Deze percentages variëren van 0%
(personen) tot max. 5% (vracht).
Personenauto's (Ring Azo) OV-bussen en Touringcars (Ring Azo) Vrachtauto's (Ring Azo)
De \ m EURO 2
Wz m EURO 3 | mEURO4
m EURO 4 SER m EUROS
m EUROS SS m EURO 6
A = EURO 6 ES mZE
mZE
=__Emissieklasse 6 is heel licht toegenomen (0.5%-punt) =__Emissieklasse-6 is fors afgenomen (8%-punt) =__Emissieklasse-6 is redelijk toegenomen (7%-punt)
"__Emissieklassen-5, -4 en -3 zijn allen licht afgenomen =__Emissieklasse-s is redelijk afgenomen (5%-punt) =__Emissieklasse-s is fors afgenomen (13%-punt)
17
Brom- en snorfietsen (Bebouwde kom) Vergelijking met vorig jaar (algemeen)
De korte teksten in de rode kaders onder elke
diagram sommen de verschillen t.o.v. vorig jaar op.
26 Over het algemeen kan geconcludeerd worden dat de
EE verschoning voor elke modaliteit van het wegverkeer,
mAtakt met uitzondering van motoren, heeft voortgezet. De
= ze stijging van het aandeel brom- en snorfietsen en van
bussen is het grootst (let op: Corona heeft invloed op
de samenstelling OV-bussen vs. touringcars). De
verschoning van stadslogistiek verloopt het
=_Uitstootvrij is fors toegenomen (8%-punt) langzaamst.
Voor alle modaliteiten, m.u.v. bussen en motoren,
AEN geldt verder dat de emissieklassen van de motoren
SES (hier: onderdeel van de aandrijflijn) schoner wordt. Er
a EN wordt steeds vaker emissieklasse-6 gedetecteerd. De
A emissieklassen 2 t/m 5 neemt over het algemeen
m EURO 2 … - -
a (variërend van licht naar fors) gestaag af. Dit zou erop
SN duiden dat de ingevoerde milieuzones effectief zijn in
A het weren van de oud(stje en vervuilend(stje
EON voertuigen uit Amsterdam.
nZzE
=_ Overige verhoudingen zijn nagenoeg gelijk gebleven
18
26 4. Stand van Zaken overige ASL-opgaven LLN
OV-bussen Eh |
26 Varen/Veren /OV-bussen/Gemeente-wagenpark _ sve, de vervoersregio Amsterdam en de
gemeente Amsterdam werken samen aan de
pn realisatie van uitstootvrije bussen voor de
. «
26 edes Vn nen Veren SEE concessie Amsterdam. Het doel is om in 2025
Varen De gemeente heeft samen met GVB afspraken alleen nog maar met ZE bussen te rijden. Dit
Alle passagiersvaartuigen op het Amsterdamse gemaakt over het verschonen van de IJveren. De wordt bereikt door de huidige dieselbussen van
binnenwater dienen 2025 Uitstootvrij te varen. strategie schrijft een stapsgewijze verschoning vande GVB aan het eind van hun technische levensduur
Voor pleziervaartuigen geldt dat in 2025 in het vloot tot 2030 voor. Jaarlijks wordt de strategie te vervangen door ZE bussen. Zo ontstaat op een
centrum uitsluitend nog uitstootvrij mag worden geëvalveerd en waar nodig aangepast op basis van natuurlijke wijze de vervanging in verschillende
gevaren. Vanaf 2030 geldt dat alle pleziervaart in prognoses m.b.t. de reizigersgroei. laende batch
heel Amsterdam uitstootvrij moet zijn. opeenvo'gende Datches.
. it jaar besloten om o.b.v. bei:
70% van de passagiersvoertuigen vaart in 2021 Update Nota Varen aante sluiten en de " 2vande6 patches zijn mieten verschoond.
uitstootvrij. De prognose is dat er volledig vervangings- onderhoudsschema’s van de huidige Naar verwachting wordt e 3 bate 2022
vitstootvrij wordt gevaren per maart 2025. veren. Dit sluit beter aan bij huidige financiële verschoond. Verschoning van de overige
5% van de pleziervaart vaart in 2021 uitstootvrij. condities van de stad. De komende jaren worden batches volgt vanaf 2023. Het complete
Dit is een grove schatting van het Programma Varen. naar verwachting 7 nieuwe emissievrije veren wagenpark kent momenteel de samenstelling
Eind 2022 staat een evaluatie gepland om de aangeschaft. Het College zal de Raad uiterlijk in zoals weergegeven in onderstaande tabel.
uitstootcijfers van pleziervaart opnieuw te bepalen. 2024 de keuze voorleggen om alle bestaande = De bussen van Connexxion, die onder de
Dan wordt het percentage vitstootvrije vaartuigen veren om te bouwen naar plug-in hybride. concessie van Amstelland rijden, zijn bijna
(incl. voertuigoppervlak) accurater ingeschat). =__Als hiervoor wordt gekozen, zal de gehele inmiddels al bijna volledig uitstootvrij.
= Het vergunningsstelsel voor transport over water vloot in 2028 emissievrij kunnen varen.
wordt aangepast waarbij één van de eisen wordt Eind 2025 zou de samenstelling EEV: 118 (55%)
dat er sprake moet zijn van uitstootvrij transport. van de vloot overeenkomen
. . . EURO VI 54 (25%)
Implementatiedatum hiervan is nog onbekend. met de staafdiagram, zoals
= Voor zowel passagiers- als pleziervaart wordt hiernaast getoond. ZE 44 (20%)
m.b.v. pilots toegewerkt naar een passende Totaal nr
laadstrategie (2022). Voor pleziervaart is reeds
gestart met de aanleg van een laadnetwerk. In enn vo 1= een tussencategorie tussen EURO V en EURO VI
2021 zijn 10 nieuwe palen geplaatst. B Dieselveren = Hybride veren _ MEmissievrije veren 19
26 Gemeente-wagenpark
“Goed voorbeeld doet volgen”, zo luidt de strategische
leus in het ASL. In het Transitieplan Verduurzaming
Amsterdams Wagenpark (2019) zijn doelstellingen
afgesproken om het eigen wagenpark tot 2030
26 stapsgewijs te verschonen. Ondanks dat de gemeente
goed op weg is om de gestelde ambities na te jagen, is er
de komende jaren nog veel werk te verzetten om deze
daadwerkelijk te realiseren. Afgelopen jaar zijn enkele
belangrijke mijlpalen behaald.
= Alle nieuwe bestellingen en leasecontracten van
personenauto's zijn vanaf heden uitsluitend elektrisch.
= _Eriseen elektrische voertuigen hub gerealiseerd op
de Weesper-As. Voor drie gemeentelijke panden op de
Weesperplein en Weesperstraat zijn opgeteld 54
laadaansluitingen aanwezig.
= De aanbesteding voor de aanschaf van elektrische
heftrucks is afgerond. Daarmee is de vervanging van
fossiel aangedreven heftrucks naar een elektrische
variant ingezet en is de prognose dat de doelstelling
voor heftrucks in 2022 behaald wordt.
20
| Onderzoeksrapport | 20 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1175
Publicatiedatum 15 november 2017
Ingekomen op 17 oktober 2017
Behandeld op 9 november 2017
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Groen inzake de Begroting 2018 (grootschalige aanpak
kleinschalige duurzaamheidsmaatregelen binnen het gemeentelijk vastgoed).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2018.
Overwegende dat:
— Voor verduurzaming van het gemeentelijk vastgoed via de systematiek van
DMOPS in deze begroting een voorziening getroffen wordt;
— Bij de behandeling van dat besluit is geconstateerd dat de gemeente voor
kleinschalige ingrepen in het onderhoud van panden die wel veel
duurzaamheidsrendement hebben (tochtstrips, radiatorfolie, etc.) géén beleid
heeft, geen systematiek, dat niemand zich er voor verantwoordelijk voelt en dat
dit soort maatregelen dus ook niet genomen wordt;
— Diteen doeltreffende en kosten-effectieve duurzaamheidsmaatregel is binnen het
gemeentelijke apparaat.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. Een plan van aanpak ‘Grootschalige aanpak kleinschalige
duurzaamheidsmaatregelen' te maken om zo snel mogelijk in alle panden deze
maatregelen te treffen;
2. Ditte dekken binnen de reguliere begroting van de betrokken RvE's of anders uit
de versnellingsmiddelen duurzaamheid.
Het lid van de gemeenteraad
RJ. Groen
1
| Motie | 1 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 5 april 2023
Ingekomen onder nummer 142
Status Verworpen
Onderwerp Motie van het lid Bobeldijk inzake geen onomkeerbare stappen
ligplaatsencluster Dijksgracht Oost
Onderwerp
Geen onomkeerbare stappen ligplaatsencluster Dijksgracht Oost
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over Dijksgracht Oost
Overwegende dat:
-__Stadsdeelcommissie Centrum adviseert om nader onderzoek te doen naar de hoeveelheid
ligplaatsen en te onderbouwen hoeveel ligplaatsen er nodig zijn;
-__ De stadsdeelcommissie ook adviseert om te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om
de ligplaatsen te spreiden over meerdere locaties.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
-__ Het advies tot nader onderzoek van stadsdeel Centrum over te nemen;
-__ Tot het onderzoek is vitgevoerd en besproken in de raad geen onomkeerbare stappen te
zetten in de besluitvorming rond het ligplaatsencluster Dijksgracht Oost
Indieners
E. Bobeldijk
| Motie | 1 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 15 september 2021
Ingekomen onder nummer 659
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van de leden IJmker, N.T. Bakker en A.L. Bakker inzake inkoop
verantwoorde technologie
Onderwerp
Inkoop verantwoorde technologie
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over Inkopen met Invloed
Constaterende dat:
— _ Het uitgangspunt van de Agenda Digitale Stad is dat zo weinig mogelijk data als nodig wordt
opgevraagd bij de Amsterdammer (dataminimalisatie)
— De vastgestelde Datastrategie de ambitie bevat om niet afhankelijk te zijn van data-verzame-
laars
— _ Onderzocht wordt of bij grote gemeentelijke ICT-projecten een ‘digitale-rechten-toets’ ver-
plicht kan worden gesteld
Overwegende dat:
— _ Het visiedocument Inkopen met Invloed een hoofdstuk over innovatie bevat waarin ‘slimme
oplossingen’ centraal staan die niet geheel in lijn zijn met de uitgangspunten zoals geformu-
leerd in de Agenda Digitale Stad en Datastrategie
— _ Technologie of innovatie slechts een middel kan zijn om onze doelstellingen te bereiken
— _ Inkoop een krachtig instrument is om onze visie op digitalisering en publieke waarden con-
creet te maken
— Bij het inkopen van nieuwe software, techdiensten of techproducten keuzes over data en ICT
in de praktijk worden gebracht.
Gemeente Amsterdam Status Aangenomen
Pagina 2 van 2
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
1. bijde uitwerking van het visiedocument ‘Inkopen met Invloed’ zich in te zetten voor ethisch
verantwoorde ICT- en data-oplossingen, met daarbij ten minste aandacht voor:
— gebruik van open source en open standaarden;
— privacy by design;
— delen van data;
— stimuleren van de applicatie IRMA;
— verduurzamen van gemeentelijke ICT-oplossingen;
2. te onderzoeken of een ‘digitale-rechten-toets' ook verplicht kan worden gesteld als onderdeel
van inkoopprocedures als het gaat om ICT en data.
Indieners
E.C. IJmker
N.T. Bakker
A.L. Bakker
| Motie | 2 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 970
Publicatiedatum 5 augustus 2016
Ingekomen op 14 juli 2016
Ingekomen onder AX
Behandeld op 14 juli 2016
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Van Osselaer en Van der Ree inzake het bestemmingsplan
Stadswerf Oostenburg (behoud van middeldure huur).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het bestemmingsplan Stadswerf Oostenbrug
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 830).
Constaterende dat:
— voor het bestemmingsplan Oostenburg een meerderheid van de
bestuurscommissie de aanbeveelt een verdeling te hanteren voor het programma
van het te bebouwen oppervlakte van 14% sociaal, 16% middenhuur en het
overige koop;
— in dit voorstel 29% van de woningen een sociale woning zal zijn, in lijn met wat
gangbaar is in grote uitbreidingslocaties en 16% ‘middeldure huur’;
— dat erop moment 57% van alle Amsterdamse woningen sociale huurwoningen
betreft en slechts 5,6% middenhuurwoningen.
Overwegende dat:
— ondergetekenden willen dat iedereen een plek heeft in Amsterdam, ook
Amsterdammers met een middeninkomen:;
— de middenklasse in de stad een verbindende rol kan spelen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
het Rijksvastgoed Bedrijf en Stadgenoot te stimuleren zo veel mogelijk middeldure
huurwoningen te realiseren in Oostenburg.
De leden van de gemeenteraad
J.P.D. van Osselaer
D.A. van der Ree
1
| Motie | 1 | discard |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 23 november 2021
Portefeuille(s) Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit
Portefeuillehouder(s): Egbert de Vries
Behandeld door Verkeer & Openbare Ruimte, Bestuurlijke. Zaken. [email protected]
Onderwerp Monitor Fiets 2020
Geachte leden van de gemeenteraad,
Hierbij ontvangt u de Monitor Fiets 2020 waarmee u wordt geïnformeerd over de voortgang van
de belangrijkste maatregelen en doelen van het Programma Fiets in 2020.
In maart 2021 stond de Tussentijdse Evaluatie op de agenda voor de vergaderingen van de
commissie MLW en de raad. Deze had betrekking op de periode tot en met de eerste helft van
2020. De nu voorliggende Monitor betreft het hele jaar 2020 en heeft dus enige overlap met de
Tussentijdse Evaluatie.
Resultaten
Sinds de vaststelling van het Meerjarenplan Fiets in 2017 zijn er veel fietsmaatregelen vitgevoerd
die hebben bijgedragen aan het leefbaar, bereikbaar, schoon en gezond houden van Amsterdam.
Een aantal afgeronde werken uit 2020 staat hieronder per pijler genoemd. Voor het uitgebreide
overzicht verwijs ik u graag naar de Monitor zelf.
Pijler Comfortabel doorfietsen:
- Realisatie oversteek Spaarndammerdijk ter hoogte van het Art Hotel
-_ Oplevering verbeterde kruising Tweede Hugo de Grootstraat — Nassaukade
-_ Herinrichting Westerdokskade
-_ Verbreding Christoffelplantijnpad
Pijler Gemakkelijk fietsparkeren:
-_ Oplevering fietsparkeergarage RAI (1.800 fietsparkeerplekken)
-_ Verbouwing fietsenstalling Zuidplein
-_ Uitrol van automatische checkin-checkoutsystemen in 6 Amsterdamse stallingen
-_Ontwerptraject nieuw Amsterdams Fietsenrek
-__Plaatsing Parkeer+Looppalen op diverse locaties in Centrum en Zuid
Pijler Het nieuwe fietsen:
-_ Bijdrage aan het project Actief naar School in Noord
-__Financiële bijdrage subsidieregeling lokale initiatieven fietsstimulering en afstermming
stadsdelen Noord, West en Zuidoost over afwegingskader
-_ Verschillende VRI's aangepast voor betere doorstroming
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 november 2021
Pagina 2 van 2
Corona
Het jaar 2020 kenmerkte zich door de wereldwijde uitbraak van het coronavirus. De effecten van
de coronamaatregelen op de uitvoering van het Meerjarenplan Fiets waren zowel positief als
negatief. Zo zien we dat de coronamaatregelen een positief effect hadden op de uitvoering van
infrastructurele maatregelen, omdat het relatief rustig was in de stad. Daarnaast zien we dat de
fietstevredenheid in 2020 is gestegen van een 6,9 naar een 7,3.
Maar de coronamaatregelen hadden ook als gevolg dat niet alle pilots vitgevoerd konden worden
of dat onderzoeken niet konden plaatsvinden. Zo zijn er in 2020 geen fietsparkeertellingen
uitgevoerd bij hotspots en bij OV-locaties gezien de oproep om zoveel mogelijk thuis te blijven en
thuis te werken.
Rapportage opvolging aanbevelingen Rekenkameronderzoek Fietsvriendelijke kruispunten
De monitor wordt normaal gesproken eerder in het jaar opgeleverd, maar we hebben ervoor
gekozen om de eenmalige rapportage over de opvolging aanbevelingen naar aanleiding van het
rekenkameronderzoek naar Fietsvriendelijke kruispunten aan deze monitor toe te voegen.
Op 9 september 2020 heeft de gemeenteraad kennisgenomen van het rekenkameronderzoek
Fietsvriendelijke Kruispunten naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de uitvoering van
maatregel 11 van het Meerjarenplan Fiets 2017 — 2022: het fietsvriendelijk maken van 10
kruispunten in Amsterdam. In de bestuurlijke reactie van het college is toegezegd na een jaar
eenmalig te rapporteren over de opvolging van de aanbevelingen. Een van de aanbevelingen was
om transparant te zijn over het budget. Daarom maakt een financieel overzicht nu deel uit van de
Monitor Fiets.
Ook in 2021 worden weer mooie resultaten geboekt door het Meerjarenprogramma Fiets.
Hierover informeer ik v natuurlijk graag, bijvoorbeeld in de volgende Monitor Fiets.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Egbert J. de Vries
Wethouder Verkeer en Vervoer, Water en Luchtkwaliteit
Bijlage
1. Monitor Fiets 2020
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 2 | train |
2x EW 5 ae ee ve
_ Amsterdam. en EE ea ae / Definitieve Wen
EA EN EN vastgesteld
x Er ry SE Re Kee se, mien il Et in college ä
E ei 2 a i á waa ï ets oeh en + Pl . maj Ee El eN . . mr
IN OTE
Ff . re mij. IE me 4 EE ’ = EN 3 en ‚ me.
ee Ee gen dr + gn me a vod ve TE elen
5 Den ar ; ee en Rn get ee a jn oe, ate ar" ad Kie Pe
Pl Ef en il 5 Zen FN 8 rn nà a 5 E 5 \
ee nn Pon EE en en Fa
Le Ld en Dn, ld
Ene Mi N z r
mt En, TE 8 1 5 2
an Ee A . =r „‚.
Kin =d Pf / Á _ ml
Variantenstudie tijdelijke pontverbinding
Zeeburgereiland — Oostelijk Havengebied ,
ge Ep zin
Onderzoek naar de geschiktheid van varianten voor een tijdelijke gt ed
pontverbinding tussen Zeeburgereiland en het Oostelijk Havengebied ee
door middel van een multi criteria analyse pr nn
b 5 hk rb : Ì mn Voor akkoord:
à = #. Ei 8 nf an ze en datum
pn 7 e En B tl gr" : Opsteller | Projectteam Tijdelijke pontverbinding
ar É E | ; : a Zeeburgereiland — Oostelijk Havengebied B
Ral BE, Ee a Controle Stephan Steltman (projectmanager)
EE. a ad zi Vrijgave Michel Crolla (ambtelijk opdrachtgever)
EE À hin
EN E & > : ne en
8 EN
Bijlage(n) 3
Inleiding 4
2 Aanleiding, doelstelling en kaders 5
2.1 Aanleiding van het project 5
2.2 Doelstelling van het project en doel van dit rapport 5
2.3 Relevante andere onderzoeken 6
2.4 Omgeving en inspraak 7
3 Situatieschets, opgave en scope 9
3.1 Situatieschets 9
3.2 Karakteristieken deelgebieden 11
4 Analyse 13
4.1 De acht varianten 13
4.2 Van acht varianten naar zes varianten 13
4.3 Beoordeling van zes varianten 14
4.4. Rangschikking varianten 22
B Samenvatting en conclusies 25
6 Vervolgproces 27
7 Bijlagenlijst 28
Definitieve versie ná inspraak, vastgesteld in college | juni 2021 | 2
Bijlage(n)
1. Onderbouwing beoordeling zes varianten
EE a im nT En mm
. E adden bi ami end EE gn ee
2. Verantwoording, methoden en technieken eN en EE en
Tere Te ennn Ee
. ee se ee . . Eed rr ‚ __ AmI E nm er
3. Nautische Evaluatie tijdelijke pontverbinding Zeeburgereiland (Marin) Re en Eee eef he
nt dn DE ek an rn enen nt Ker nn
Eer Te te ng ER nete Te nt Cin d gen
4. VMA cijfers tijdelijke pontverbinding (Versie 3.0) eid Ten M= en a en ae fi
- gen a pn —_ e E - — rd . Ed
a A oe Ee
5. Ruimtelijke Studie 8 EL De is ain mj EN en me rs x
rà mn” | pe É 5 dE — ee:
6. Rapportage Verkeersveiligheid EE pn oe si z =
F] nand EE Oe d Eel
NT Wi
7. Natuur, Flora en Fauna — verkennend onderzoek FT Le — ee E53 =_
Es, ez, 1 Pl A -
ne EE if | Mr El. JK KS
5 ker dd Ee Pf —_—
Tg
Ek ak, te Ee
Fn mn er Se an k Bi
oe EE Hert =
s Se me elf CM 5 | "
rg end Ln ml k Dl B 3 :
ä : af: ( ea and Ee nt IT , ei re
r # im À mr E el ak ï Ë | A er ee en Te F,
4E Nu ri ae Aen
E , ee mn ik A Ei nn, u ef LE un En hee ri : enn
en el EE „ & / i : h = fl M, F, Ji r
| EE en ld ARN TT ee HE: hi 1 P. we rn nn
ee nn A 4 nn Tu rn ï er Os ge ; s
En mA 8 L Kien Pal nn á Tril
| a , Hi = ES B 2
De Te : EE E in nn Tr l Ei F
7 Ne an Ee ee a E
- Ee ha 4 :
Figuur 1: Sluisbuurt Amsterdam met op de achtergrond Oostelijk Havengebied. (Bron: gemeente Amsterdam) Detnin En ° in col | juni 2021 | 3
etinitieve versie na Inspraak, vastgeste in college Juni!
De stad leeft, groeit en verandert. Ook op Zeeburgereiland en IJburg komen Dit alles valt buiten de scope van het voorliggend rapport dat zich beperkt tot
er meer bewoners en woningen bij. Het Oostelijk Havengebied verandert de tijdelijke pontverbinding.
daarom langzamerhand van een oostelijke naar een meer centrale wijk in
Amsterdam. Het fietsverkeer van en naar Zeeburgereiland en IJburg neemt Voor de tijdelijke pontverbinding is eerder een haalbaarheidsonderzoek
de komende jaren toe. Uit onderzoek blijkt dat er nu al behoefte is aan betere uitgevoerd’. Daaruit volgden twee aanlandlocaties op Zeeburgereiland en
fietsverbindingen en meer mogelijkheden om van en naar de binnenstad te zes aanlandlocaties in het Oostelijk Havengebied, met tussen deze locaties in
reizen. Om de komende jaren de extra vraag aan fietsers op te vangen doen totaal acht verbindingsvarianten. De voorliggende variantenstudie reduceert
we onderzoek naar een tijdelijke pontverbinding. Met het tijdelijke pontveer dit aantal verbindingsvarianten van acht tot zes, analyseert deze zes varianten
verbinden we bestaand en nieuw oostelijk Amsterdam met elkaar voor nader, maakt een rangschikking aan de hand van criteria en presenteert een
Amsterdammers die hier al jaren wonen, net wonen of straks komen wonen. voorkeursvariant. De rapportage is bedoeld voor de inspraakprocedure in het
najaar van 2020 en voor de bestuurlijke besluitvorming daarna door het college
De adviescommissie Oeververbindingen Rijkswateren Amsterdam (commissie van B&W en de gemeenteraad.
D'Hooghe) heeft op 25 juni 2021 het eindadvies ‘Genereus verbonden, een
concept-inrichtingsplan voor het IJ in Amsterdam als robuust en toekomstvast In de Variantenstudie en onderzoeken worden de termen ‘fietsers’ of
waterkruispunt' opgeleverd. Hierin adviseert de commissie onder andere om ‘gebruikers’ gebruikt. Hiermee bedoelen we fietsers met een reguliere
twee nieuwe bruggen over het IJ aan te leggen. Eén brug vanaf Azartplein stadsfiets, racefiets, bakfiets, of elektrische fiets, en ook gebruikers van Canta's
naar de Johan van Hasseltweg en één brug vanaf de Haparandadam naar de of Biro's, speed-pedelec en brom- en snorfietsers. In de Variantenstudie en
NDSM-werf. Daarnaast adviseert de commissie om de Amsterdamse brug over onderliggende onderzoeken is uitgegaan van deze type fietsers/gebruikers.
het Amsterdam-Rijnkanaal te vernieuwen of uit te breiden (zodat deze ook Aannames over een specifieke onderverdeling tussen deze verschillende
geschikt wordt voor het openbaar vervoer) en twee nieuwe pontverbindingen te gebruikers zijn niet beschikbaar. Belangrijk om te vermelden is dat, ondanks
realiseren: van de Kop Java-eiland naar Hamerkwartier en van Sporenburg naar dat brom- en snorfietsers in de cijfers en onderzoeken worden meegenomen,
de Sluisbuurt. En tot slot adviseert de commissie om een voetgangerstunnel de gemeente bij ingebruikname van de tijdelijke pontverbinding brom- en
achter het Centraal Station te realiseren. snorfietsers gaat verbieden. Hiermee komen we tegemoet aan de zorgen uit de
buurt over verkeersveiligheid, geluidsoverlast en luchtvervuiling.
Het advies van de commissie D'Hooghe wijzigt niets aan de opgave voor de
tijdelijke pont. Deze is en blijft tijdelijk voor de periode van zeven jaar vanaf
start exploitatie. In de loop van die periode neemt het bestuur een besluit over
definitieve oplossingen voor de bereikbaarheid van Zeeburgereiland. Als er 1 Nota van Uitgangspunten, onderzoek naar de haalbaarheid van een tijdelijke
inderdaad besloten wordt tot de komst van een definitieve pont, vereist dat pontverbinding tussen Zeeburgereiland en het Oostelijk Havengebied,
een nieuw integraal onderzoek, nieuwe inspraakprocedures, nieuw overleg februari 2020 vastgesteld in B&W d.d. 24-03-2020
met Rijkswaterstaat en Port of Amsterdam en nieuwe bestuurlijke besluiten. https://www.amsterdam.nl/projecten/tijdelijke-pontverbinding/plannen-publicaties/
| |
. . .
Aanleiding, doelstelling
en kaders
2.1 Aanleiding van het project De tijdelijke pont zal varen voor zeven jaar vanaf de start van de exploitatie.
Aan de oostzijde van Amsterdam in de gebieden IJburg, Zeeburgereiland Ruim voor die tijd zal een besluit volgen over hoe vervolg wordt gegeven aan
en Cruquius worden tot circa 2040 bijna 20.000 woningen extra gebouwd, het advies D'Hooghe, en wat dit betekent voor een mogelijk opwaarderen van
aanvullend op de 12.000 woningen die er sinds begin van deze eeuw al zijn de Amsterdamsebrug en/of het creëren van een definitieve pont tussen het
gerealiseerd. Het inwoneraantal van dit gebied, de Oostflank, stijgt daarmee tot Oostelijk Havengebied en Zeeburgereiland.
70.000 Amsterdammers. De mobiliteit van en naar Zeeburgereiland en naar de
achterliggende gebieden groeit navenant mee. Inwoners en bezoekers stappen Het onderzoek naar de tijdelijke pontverbinding is urgent door de komst van
meer en meer op de fiets om van Zeeburgereiland naar de Amsterdamse de middelbare school Cartesius 2 in 2020 en de vestiging van Hogeschool
binnenstad te reizen en vice versa, om hier te werken, te studeren of te Inholland in 2023. Maar nog meer door de groeiende bewonersaantallen in
recreëren. dit nieuwe deel van de stad. Rond 2022 wonen er circa 5.000 mensen in de
Sportheldenbuurt. Ook zijn de eerste woningen in Sluisbuurt dan opgeleverd.
De bereikbaarheid per fiets van Zeeburgereiland naar de binnenstad en het Een toenemend aantal scholieren, bewoners en bezoekers zal vanaf volgend
Centraal Station is op dit moment beperkt. De enige optie om Zeeburgereiland jaar zijn weg onder meer per fiets van en naar Zeeburgereiland gaan vinden.
vanuit de oostelijke binnenstad per fiets te bereiken is via de Amsterdamse
brug. Voor fietsers is deze brug lang, zijn de fietsstroken relatief smal, terwijl het 2.2 Doelstelling van het project en doel van dit rapport
de komende jaren steeds drukker wordt. In de afgelopen periode is daarom het De doelstelling van de tijdelijke pont is een oplossing bieden voor de beperkte
onderzoek gestart naar een nieuwe vaste fietsverbinding tussen het Oostelijk fietsbereikbaarheid van Zeeburgereiland op de korte termijn. De oplossing is
Havengebied en Zeeburgereiland en/of de opwaardering van de fietsroute via tijdelijk tot aan een definitieve oplossing met een definitieve pont en/of een
de Amsterdamsebrug. aangepaste Amsterdamsebrug.
De adviescommissie D'Hooghe concludeert dat een fietsverbinding richting Om tot een goed onderbouwde voorkeursvariant te komen, maken we in dit
de Oostflank c.q. Zeeburgereiland belangrijk is. En adviseert onder andere rapport een verdiepingsslag op basis van de eerder uitgevoerde haalbaarheids-
om deze te maken via een opwaardering van de Amsterdamse brug (op stad/ studie (Nota van Uitgangspunten, onderzoek naar de haalbaarheid van een
regio niveau) en het realiseren van een nieuwe definitieve pontverbinding tijdelijke pontverbinding tussen Zeeburgereiland en het Oostelijk Havengebied,
(op wijkniveau) in plaats van via een nieuwe vaste oeververbinding tussen februari 2020). Het voorliggende rapport is bedoeld voor de inspraakprocedure
het Oostelijk Havengebied en Zeeburgereiland. De opgave voor de tijdelijke en daarna voor bestuurlijke besluitvorming over de tijdelijke pont. Reacties
pontverbinding blijft onverminderd relevant, als tijdelijke oplossing tot tijdens de inspraakperiode worden waar mogelijk verwerkt in het definitieve
aan een definitieve pont en/of tot aan de opwaardering van de bestaande rapport. Ook wordt een Nota van Beantwoording (NvB) opgesteld waarin de
Amsterdamsebrug. inspraakreacties worden gebundeld en beantwoord.
| |
2.3 Relevante andere onderzoeken Met een aanlandlocatie op het Zeeburgereiland heeft het project raakvlakken
In juni 2020 heeft de onafhankelijke adviescommissie (commissie D'Hooghe) de met het Stedenbouwkundig Plan Sluisbuurt (27 september 2017). De
gemeente en het Rijk geadviseerd op welke wijze de oevers aan weerszijden Sluisbuurt is een nieuwe te bouwen hoog stedelijk gebied met een hoge
van het IJ duurzaam kunnen worden verbonden met haar eindrapport dichtheid. Er worden circa 5.500 woningen gebouwd en circa 100.000 m?
Genereus verbonden — een concept Inrichtingsplan voor het IJ Amsterdam aan werken en voorzieningen. Het wordt een buurt met voorzieningen op
als robuust en toekomstvast waterkruispunt. Er wordt o.a. voorgesteld om loopafstand. Uitgangspunt is daarnaast dat de buurt de stedelijke structuur
#, meerdere aanvullende veerverbindingen te realiseren, tussen het Oostelijk moet versterken, bijvoorbeeld door de verbinding IJburg-binnenstad als schakel
Havengebied en het Zeeburgereiland. De gemeente en het Rijk werken samen met de stad. De Sluisbuurt wordt ontworpen op basis van beleidsprincipes van
aan een bestuurlijke afsprakenbrief. ‘De Bewegende Stad’, waarbij fietsen, lopen, sporten en bewegen centraal
https://www.amsterdam.nl/parkeren-verkeer/sprong-ij-snel-makkelijk-veilig-overkant/ staan en de auto een ondergeschikte rol krijgt.
advies/ https://www.amsterdam.nl/projecten/sluisbuurt/
Het project tijdelijke pontverbinding valt onder het programma Bereikbaarheid In het Stedenbouwkundig Plan voor de Sluisbuurt is een gewenste fietsbrug
Zeeburgereiland en IJburg op tijd op orde. In het Mobiliteitsplan opgenomen tussen de Sluisbuurt en Sporenburg in het Oostelijk Havengebied.
Zeeburgereiland en IJburg, integrale aanpak bereikbaarheid 2018-2038 Er is een Variantenstudie Fietsverbinding Sluisbuurt gedaan naar mogelijke
staan maatregelen om Zeeburgereiland en IJburg, twee gebieden volop varianten voor de fietsverbinding tussen de Sluisbuurt en het Oostelijk
in ontwikkeling, de komende 20 jaar bereikbaar te houden. De gemeente Havengebied die is betrokken bij het Investeringsbesluit Sluisbuurt (d.d.
en de Vervoerregio Amsterdam zetten hierbij in op openbaar vervoer (OV), 27 september 2017). Uit de Variantenstudie Fietsverbinding Sluisbuurt is
comfortabele en veilige fietsroutes, ‘smart mobility’ en een goede doorstroming een brug van de Sluisbuurt naar Sporenburg de meest waardevolle extra
van het autoverkeer. Een tijdelijke pontverbinding tussen Zeeburgereiland en fietsverbinding gebleken.
het Oostelijk Havengebied maakt deel uit van dit mobiliteitsplan. In oktober
2019 is de meest recente versie verschenen. Waaraan de verbinding moet voldoen en welke varianten mogelijk zijn, is
https://www.amsterdam.nl/projecten/mobiliteitsplanoost vastgelegd in de Nota van Uitgangspunten. Op 24 maart 2020 heeft het
college van B&W met de nota ingestemd.
In de Update Nota Veren (22 december 2017) is de nieuwe vlootstrategie https://www.amsterdam.nl/projecten/tijdelijke-pontverbinding/plannen-publicaties/
voor de IJveren vastgesteld. De nieuwe strategie houdt rekening met enerzijds
de reizigersgroei en anderzijds de ambitie om uitstootvrij te gaan varen. In Bij het opstellen van het Stedenbouwkundig Programma van Eisen (SpvE)
aanvulling hierop is op 24 juni 2019 de Verenstrategie 2019 vrijgegeven. Dit voor Borneo en Sporenburg (vastgesteld in 1994) is de mogelijkheid
is een actualisatie van het onderdeel uitbreidingsstrategie van de vloot uit de onderzocht om de kop van Sporenburg via de J.F. van Hengelstraat te
Update Nota Veren. ontsluiten met een bus, met de mogelijkheid het Amsterdam Rijnkanaal over
te steken richting het Zeeburgereiland als waterbus. Dit idee was eerder
Vanuit de Structuurvisie 2040 ‘Amsterdam 2040, Economisch Sterk en opgenomen in de Nota van Uitgangspunten voor dit gebied. De gedachte
duurzaam (2017) is de ambitie uitgesproken om Amsterdam verder te laten hierbij was een waterbus door de IJ- en Ertshaven met twee halteplaatsen op
ontwikkelen als kernstad van een internationaal concurrerende, duurzame, Sporenburg, ter hoogte van de Verbindingsdam en op de kop van Sporenburg.
Europese metropool. Voor stadsdeel Oost zet de visie daarom in op het Uiteindelijk is, mede op aangeven van het GVB, bij de besluitvorming van het
Zeeburgereiland als verbindende schakel tussen het Oostelijk Havengebied SpvE besloten niet beide eilanden te ontsluiten met een eigen busroute, maar
en IJburg. Voorgesteld wordt om hier een veer- of vaste fietsverbinding te te kiezen voor één busontsluiting, op het Borneo eiland.
onderzoeken.
https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/volg-beleid/ontwikkeling/
| |
2.4 Omgeving en inspraak 2.4.2 Betrokken partijen
De opdrachtgever voor het onderzoek naar de tijdelijke pontverbinding is de
2.4.1 Analyse van de omgeving gemeente Amsterdam. In overleg met diverse interne en externe partijen is
De Tijdelijke pontverbinding Zeeburgereiland betreft een pontverbinding bepaald wat de kaders en uitgangspunten zijn voor de tijdelijke pontverbinding.
tussen Zeeburgereiland en het Oostelijk Havengebied, over het Amsterdam Deze rapportage is binnen de gemeente tot stand gekomen op basis van
Rijnkanaal (ARK). Dit is een gebied met veel verschillende belanghebbenden informatie en afstemming met de volgende gemeentelijke directies:
#, met uiteenlopende belangen. De omgeving en relevante belanghebbenden zijn m Verkeer en Openbare Ruimte — Mobiliteitsprogramma ‘Bereikbaarheid
te verdelen in drie groepen. Zeeburgereiland en IJburg op tijd op orde’
m Verkeer en Openbare Ruimte — Strategie veren
De eerste groep kan omschreven worden als de potentiële gebruikers m Grond en Ontwikkeling — projectteams gebiedsontwikkeling Zeeburgereiland
van de tijdelijke pontverbinding. Op dit moment zijn het vooral bewoners en IJburg
en belanghebbenden die ten oosten van het Amsterdam Rijnkanaal m Ruimte en Duurzaamheid
(Zeeburgereiland) wonen, werken of studeren. Maar door de ontwikkelingen m Gebiedsteam Stadsdeel Oost
op Zeeburgereiland — met onder andere publiekstrekkers als de skatebaan,
sportvelden en de silo's die in ontwikkeling zijn — zullen mensen elders uit Daarnaast is in deze fase van het project onder andere met de volgende
Amsterdam ook steeds meer gebruik gaan maken van de pont. externe partijen gesproken:
m Basisschool de Achthoek
De tweede groep kan ook omschreven worden als potentiële gebruikers, maar m Bewoners van Oostelijk Havengebied
tevens als de partijen die zich zorgen maken (zie ook paragraaf 2.4.3). Dit zijn m Bewoners van Zeeburgereiland
partijen en mensen in de omgeving die kritisch zijn, omdat de komst van m Bunkerstations Fiwado en Slurink
de pontverbinding mogelijk effect heeft op hun directe leefomgeving en de m Centraal Nautisch Beheer
verkeersveiligheid. Het betreft met name de bewoners en ondernemers in het m Cartesius
Oostelijk Havengebied. De pontverbinding zorgt voor een nieuwe fietsroute, m Fietscomité Oost
het aantal fietsers in de omgeving zal toenemen. Daarnaast zal het rondom de m GVB - veren
aanlandplekken drukker worden met mensen die wachten op de pont. m GVB
m Havenbedrijf Amsterdam
De derde groep bestaat uit nautische partijen. Deze partijen gaan over de m Inholland
veiligheid en het gebruik van de vaarweg. De komst van de nieuwe pont zorgt m Klankbordgroep Vaste Fietsverbinding Oost
voor een frequente oost-west vaarbeweging in een zeer intensief gebruikte m Marin
vaarweg. Deze partijen volgen het project met een professionele kritische m Provincie Noord-Holland
houding. m Rijkswaterstaat
m Vertegenwoordigers van woonbootbewoners
m Vervoerregio Amsterdam
m Waternet
m Wonam
m Zeilschool Nautiek
| |
2.4.3 Zorgen vanuit de omgeving 2.4.4 Inspraak en bestuurlijke besluitvorming
In de afgelopen periode hebben veel bewoners en belanghebbenden in Dit rapport is ter inspraak voorgelegd aan de omgeving. Tijdens de
het Oostelijk Havengebied vragen gesteld en zorgen geuit over de tijdelijke inspraakperiode (duur 6 weken) is eenieder in de gelegenheid gesteld om te
pontverbinding. De voornaamste zorgen gaan over verkeersveiligheid, het reageren op de variantenstudie. Daarna zijn de inspraakreacties gebundeld in
effect op de bestaande omgeving (w.o. overlast en het effect op karakter een Nota van Beantwoording en waar mogelijk verwerkt in deze rapportage.
van de buurt) en effect op woonboten en waterrecreatie. In de voorliggende Tenslotte volgt besluitvorming door het college van B&W en de gemeenteraad
#, variantenstudie worden deze aspecten meegenomen in de totale afweging met een definitieve keuze voor een voorkeursvariant, waarmee tegelijk ook een
voor de beste route. uitvoeringsbesluit wordt genomen met als doel het realiseren van de tijdelijke
De vragen en zorgen zijn geadresseerd aan het projectteam, maar ook aan de pontverbinding voor het einde van 2021.
wethouder en aan gemeenteraadsleden. Met name op Sporenburg is onrust Het dagelijks bestuur van stadsdeel Oost is hierbij een adviseur van college en
over de mogelijke komst van de tijdelijke pontverbinding. In de afgelopen gemeenteraad. De Vervoerregio Amsterdam moet, bij medefinanciering, ook
maanden zijn er op Sporenburg twee protestbijeenkomsten geweest tegen bestuurlijk instemmen met het project. Daarnaast zijn er partijen waaronder
de komst van de pont. Maar ook op KNSM en Borneo zijn bewoners en Rijkswaterstaat, Waternet, Centraal Nautisch Beheer en Omgevingsdienst, die
belanghebbenden kritisch. betrokken zijn als beherende partij en/of (uitvoerend als) vergunningverlenende
partij.
| |
. .
Situatieschets, opgave
en Scope
3.1 Situatieschets De Amsterdamsebrug is vanuit de binnenstad de enige fietsverbinding van
Het zoekgebied voor de tijdelijke pontverbinding ligt tussen de (schier)eilanden en naar het Zeeburgereiland. Zeeburgereiland en het Oostelijk Havengebied
van het Oostelijk Havengebied (OHG) en Zeeburgereiland. Het Oostelijk zijn wel met elkaar verbonden door de Piet Heintunnel ten gunste van OV
Havengebied bestaat uit (van zuid naar noord): Cruquius, Borneo, Sporenburg, reizigers en automobilisten. Zeeburgereiland is een belangrijke schakel voor
en KNSM-eiland. In het gebied liggen twee belangrijke waterwegen, het zowel weg- als waterinfrastructuur. Zeeburgereiland ligt direct aan oostelijke
Amsterdam Rijnkanaal (ARK) en het IJ. Via de Oranjesluizen is het IJmeer/ Ring A10 rondom afslag s114 en wordt van zuid naar noord doorkruist door
Markermeer te bereiken. Het ARK is om twee redenen een barrière tussen de Zuiderzeeweg. Deze verbindt Zeeburgereiland met Noord. Ten noorden
Zeeburgereiland en het Oostelijk Havengebied (voor langzaam verkeer). Er is van het Zeeburgereiland liggen de Oranjesluizen die schepen toegang geven
hier geen vaste brugverbinding en het ARK is op deze locatie een van de drukst tot het IJmeer/Markermeer. Aan de westzijde liggen belangrijke functies voor
bevaren waterwegen. de scheepvaart, namelijk lig- en wachtplaatsen voor de sluis. Dit is o.a. ook
een ligplaats voor kegelschepen (schepen geladen met brandbare stoffen). Ter
S hoogte van de Piet Heintunnel liggen aan de westzijde van het Zeeburgereiland
pn twee bunkerstations. Hier kunnen schepen brandstof innemen.
|
3.1.1 Achtergrond: ontwikkeling Zeeburgereiland
5 . Het Zeeburgereiland is vanaf de tweede helft 19° eeuw in deelstappen ontstaan
als product van de aanleg van civiele en ingenieurswerken (zie figuur 3). In
het bijzonder door de aanleg van de Oranjesluizen en de aanleg van het
Kn 5 e hi Amsterdam-Rijnkanaal. De dammen en dijken die werden vervaardigd vormden
langzaam maar zeker de contouren van het Zeeburgereiland en uiteindelijk is
e “e het gebied drooggelegd. Zeeburgereiland heeft lange tijd functies geherbergd
® gen die ofwel van strategische aard waren (Marine Vliegkamp) of die gewoonweg
AE ED in de rafelrand van de stad thuishoren, zoals een baggerdepot of een riool-
waterzuiveringsinstallatie. Het Zeeburgereiland is altijd op ‘afstand’ van
Ae Amsterdam blijven liggen door de barrièrewerking van het ARK. Het was niet in
het belang van de voormalige functies dat Zeeburgereiland een verbinding had
met het Oostelijk Havengebied of de oostelijke binnenstad.
emt
m—
Figuur 2: Situatieschets
| |
= Te et: nn ” De vraag naar woningen is groot. De gemeente Amsterdam heeft in het
Dae a j en nn re eld Woningbouwplan 2018-2025 vastgelegd minimaal 7.500 woningen per jaar
nnee 2 zj ee gi te ontwikkelen in Amsterdam. Het Zeeburgereiland is één van de grootste
e en nn Keeten ad nn E ontwikkellocaties en zal een ‘brugfunctie’ vervullen tussen de oostelijke
p ea Ven Pen gen emd Ee binnenstad en IJburg. Op het Zeeburgereiland is in totaal ruimte voor
ee ms Melian en En ontwikkeling van 10.000 woningen in drie wijken, Sluisbuurt, Sportheldenbuurt
et Rn ne is hmh . og . Rn
el as pb) en Baaibuurt (zie figuur 4, rechts). Meer dan 2.000 van deze woningen zijn in
nd ne Dann eert 2020 gebouwd en bewoond. De eerste ontwikkeling in de Sluisbuurt betreft de
PELT Enne: En komst van de hogeschool Inholland (26.000 m?, 1.850 leerlingen/dag) in 2023
= per ” mn 4 AR nn Gn KS en studentenwoningen van DUWO in 2023.
2) EN
" ú mad ' he '
6, Figuur 3: Luchtfoto Zeeburgereiland (Openbare Werken 1970)
Vanaf 2000 tot 2010 kreeg het Zeeburgereiland een nieuwe betekenis voor
de stad Amsterdam. De stad en de regio Amsterdam groeit. De vraag naar
woningen en de druk op de ruimte is anno 2020 meer dan hoog in Amsterdam.
Met de ontwikkeling van IJburg is Zeeburgereiland, binnen de ring A10, op een
bijzonder strategische positie komen te liggen (zie figuur 4, links).
NAE RW ET EA GP TE
KC X £ Gs, e AAT /
= : PW PR ze
XK 5 NN PN ik Oe
ENE KN «
A\ IS Hie AN gd NE he DL
\ Ue DD nen Pi RS a 2e SLUJISBUURT
x eh TO Aide 5.500 An
EK re ce Wrs N PE 54 St, 4 a) WONINGEN +.
a Le NEEN hij en EE 1 ee
Bs £ EE Oem sE EZ Ô en
ved kP Be be LE 1 Es Ne Sam BETEN N me I Bn
Ja iet 15 4 be an \ AN N Pe, d 4 Ae d 4 ii nr ! nn
/ Aly ABTN B MD NON s 1 SPORTHELDENBUURT. _ *s,
Mr tl NED 7 VEEN ca. 2500 NN
fr ie NN ie € EN ke Tias: WES to ee \ en den 7
A Ra 7 ie Pr ne pe Im 2 WE Nh 8 Ewen a PS an
nd , ze ”. EEN eN B} ‘ it oe La.
Ad Ds 1 AG: 4 > s 5 î | Men NN 7 Ps Î
ed Bo, | En / Ee > In is BAAIBUURT Er os f i
EE is ej Zi NN Ld Dek LA Gl A À\ 5 560 Î ï Ps. he p7/ HEEDRIJVEN Î FP
Se we \ Ad rb A Ee A ICWONINGEN |E BAABUURT °s, Ar EE il
P, BAE Nn : 958 ", C 76500m, A
/ « 3 pens, \ ° Î ' WONINGEN * Nad bva / Î COSTPUNT hi
| ; EK ' it Ne Tel E Kktentmlk
/ é 1, e, \ nnn nnn enn Ke É
Figuur 4: Visiekaart Amsterdam economisch sterk en duurzaam en Programma Zeeburgereiland - Gemeente Amsterdam
Definitieve versie ná inspraak, vastgesteld in college | juni 2021 | 10
3.2 Karakteristieken deelgebieden ” Ee Hak REN F
/ EE PRD
3.2.1 Zeeburgereiland Pi md A AR
Zeeburgereiland en IJburg zijn twee van de snelst groeiende gebieden ' ek Ben ik De ál
van de stad. Begin 2018 woonden er ruim 26.000 mensen. Dat aantal stijgt 6 : Mi Kl y Ee
naar circa 70.000 inwoners in 2040. Het aandeel kinderen en jongeren is er Le S ni, ie 1 z
groter dan waar ook in Amsterdam: bijna een derde van de bevolking is nen | er > | IB ” f
jonger dan achttien jaar. De snelle ontwikkelingen hebben veel impact op de SE den 1! it ed 4 y i A
leefomgeving. Door de verdichting neemt de druk op de openbare ruimte ef F2 kint: u is 4 bet RL snie ies NS p d kP
toe. Zeeburgereiland wordt geheel omsloten door het water van het IJ en het hi RN en nm a | Ws knip A 5 Ee Ee
Amsterdam-Rijnkanaal. Door de ligging van deze eilanden in het IJmeer en pal NN pl bh à de K' U3
naast een Natura 2000-gebied en het Diemerpark, spelen natuur en ecologie rn BEE EE OO Te game ES En
6, hier een belangrijke rol. == an kN iN NE À 8 ï ls
Ni DOE A EME
In de Sportheldenbuurt op het Zeeburgereiland wordt gebouwd aan een Figuur 5: impressie Sluisbuurt
nieuwe stadswijk. Nieuwe sportfaciliteiten — een skatebaan, sportvelden en
een sporthal — en een programmering in de silo's zijn in ontwikkeling. Deze zijn 3.2.2 Amsterdam-Rijnkanaal
gericht op publiek uit heel Amsterdam. In verband met de verwachte toename Het Amsterdam-Rijnkanaal is een van de drukst bevaren kanalen ter wereld. Het
van bezoekers, is het zaak om de leefbaarheid voor omwonenden te bewaken. Amsterdam-Rijnkanaal verbindt het IJ in Amsterdam met de Waal bij Tiel en
Ook de ontwikkeling van de bedrijvenstrook naast de Sportheldenbuurt vraagt met de Lek bij Nieuwegein. Het kanaal is een belangrijke verbinding tussen de
om aandacht voor behoud van leefbaarheid. Amsterdamse haven en het Ruhrgebied in Duitsland. Amsterdam is de grootste
benzinehaven ter wereld en er is een constante aanvoer van brandstoffen via
De Sluisbuurt wordt een wijk voor maximaal 5.640 woningen. Een nieuw gebied het Amsterdam-Rijnkanaal naar de opslagtanks in Amsterdam. Ter hoogte
dat bedoeld is voor Amsterdammers of hun kinderen, maar ook voor mensen van de Piet Heintunnel liggen aan de westzijde van het Zeeburgereiland twee
die werken in de stad en soms nog ver buiten de stad wonen. Deze nieuwe bunkerstations. Hier kunnen schepen brandstof innemen.
wijk kenmerkt zich door een stedelijk karakter, maar dan met minder auto's.
Wonen, werken, leren, verblijven en bewegen staan centraal in de Sluisbuurt, n
waar straks alles op loop- of fietsafstand van elkaar ligt. Er komen voornamelijk | EE nn. Te Ee mak TE a
appartementen in middelhoge- en hoge woongebouwen en bedoeld voor alle en ee |_ ee _| | Nn ee An Ken
typen huishoudens; gezinnen, alleenstaanden, jongeren, studenten of senioren Ree ar, i | | Ie k--
(figuur 5). EE ait nn mes ied
NT OS men
Baaibuurten Oost en West zijn toekomstige buurten aan de zuidkant van Es ES eh 5 Elei be De el Jen
Zeeburgereiland. De start van de planvorming van deze gebieden volgt op de dee mn ai DME
ontwikkeling van het Ruimtelijk Kader Zeeburgereiland (beoogde vaststelling rn mm”
door gemeenteraad in 2021). Woningbouw in deze gebieden is voorzien na Figuur 6: Amsterdamsebrug over het Amsterdam-Rijnkanaal
2026.
Definitieve versie ná inspraak, vastgesteld in college | juni 2021 | 11
3.2.3 Oostelijk Havengebied
Het Oostelijk Havengebied ligt aan de zuidelijke IJ-oever en heeft zich sinds de De buurten Borneo en Sporenburg zijn kinderrijk. Jongeren maken een groot
jaren 90 ontwikkeld tot een beeldbepalend gebied in Amsterdam. Het gebied deel van het inwonersaantal uit. Tegelijkertijd vergrijst het gebied in rap tempo,
heeft een sterke eigen identiteit, een kwalitatief hoog stedelijk leefmilieu, een in 2025 zal het aantal 65-plussers ten opzichte van 2017 zijn verdubbeld. Waar
hoge bebouwingsdichtheid en een sterke functiemenging. het gebied eerst aan de rand van de stad lag, krijgt het nu door de stedelijke
ontwikkeling een steeds centralere ligging. De ingrepen in de stad als geheel,
Er wonen circa 18.500 bewoners in het gebied, verdeeld over de buurten en de ontwikkeling van de verbindingen voor langzaam verkeer naar de
Java, KNSM, Oostelijke Handelskade, Sporenburg, Borneo en Cruquius. De Sluisbuurt en Noord in het bijzonder, zullen het verkeer en aantal fietsers doen
bijzondere architectuur, met een mix van oude pakhuizen, cultureel erfgoed en toenemen. Dat vergroot de druk op de leefomgeving en veroorzaakt beweging
nieuwbouw gebouwd onder architectuur, trekt bewoners, bedrijven en toeristen in buurten.
van over de hele wereld. Vooral nieuwe stedelingen en Nederlanders met een
westerse migratieachtergrond vinden het een aantrekkelijke plek om te wonen.
6, De werkloosheid ligt hier duidelijk lager dan het stedelijk gemiddelde en dat
van heel stadsdeel Oost, de inkomens zijn relatief hoog. In de buurt Oostelijke
Handelskade zijn woningen gemengd met de cultureel-economische as:
bedrijven met bijzondere winkels, horeca en cultuurgebouwen.
We
A -
1 ' 5 - K -
: \ 8
ka AN f r TATA ak B
ern TV 4 Ka F arr
TE
dk A | ed | \y
dsten (SV Wibe MINK 3 == ANA Vv
en u n A PJ Vod MEL NAA / f ml mn me \
- } ‚ EEEN onm en | en i a EE
fais  Ee egen | ple md A
d …Â TN he Ee nn | am
E t TE _ ol
Roc a Tr ni hazet Bn
Hen - . L |
en E me | ZN nr
De . f El
zn ZN
p rn a. mn,
Figuur 7: Pythonbrug
Definitieve versie ná inspraak, vastgesteld in college | juni 2021 | 12
4.1 De acht varianten
In de Nota van Uitgangspunten is de haalbaarheid en inpasbaarheid van De acht aanlandlocaties zijn in een driestappenplan tot stand gekomen:
acht aanlandlocaties onderzocht. Deze aanlandlocaties zijn stuk voor stuk 1. Als eerste zijn we uitgegaan van de onderzochte en voor de tijdelijke pont
op haalbaarheid getoetst vanuit verschillende onderzoekaspecten. In de relevante locaties vanuit het project Vaste Fietsverbinding Oost.
onderstaande figuur 8 zijn de acht aanlandlocaties ingetekend. Aan de kant 2. Mede op basis van consultatie van de klankbordgroep voor de vaste
van het Zeeburgereiland is dat een aanlandlocatie bij Sluisbuurt ten noorden fietsverbinding en een omgevingsanalyse hebben we een aantal andere
van het bunkerschip (7) en één bij Baaibuurt tussen de twee bunkerschepen mogelijke aanlandlocaties beschouwd.
in (8). Aan de kant van het Oostelijk Havengebied: 1.Azartplein, 2. KNSM, 3. Op basis hiervan zijn zowel aan de westkant Azartplein (1) en de Steltloper
3.Steltloper, 4.Sporenburg, 5. Borneo en 6.Cruguius. (3), als de oostkant Baaibuurt (8) aanlandlocaties toegevoegd aan het
onderzoek.
: De volgende acht varianten zijn uit de Nota van uitgangspunten gekomen:
( @) m Tracé Azartplein - Sluisbuurt
KNSM m Tracé Kop KNSM — Sluisbuurt
@, m Tracé Steltloper Sporenburg — Sluisbuurt
Q 5 ee m Tracé Kop Sporenburg — Sluisbuurt
GPORENBURG _ m Tracé Kop Borneo — Baaibuurt
G) De m Tracé Kop Cruguius — Baaibuurt
ee (6) m Tracé Kop Borneo — Sluisbuurt
al m Tracé Kop Cruguius - Sluisbuurt
CRUQUIUS 4.2 Van acht varianten naar zes varianten
Uit zes aanlandlocaties in het Oostelijk Haven Gebied en twee op het
Zeeburgereiland, hebben we in eerste instantie acht routes onderzocht.
Het criterium Nautische effecten is een eerste filter in de beoordeling.
Figuur 8: Aanlandlocaties tijdelijke pontverbinding
Nautische effecten gaan over het borgen van de nautische veiligheid. Zijn de
nautische effecten op de omgeving onacceptabel en niet te mitigeren, dan kan
de verbinding niet worden gerealiseerd. Daarom zien we een positieve score op
dit criterium als voorwaarde om een variant te kunnen beoordelen. Scoort een
pontvariant een 0, dan betekent dit dat de variant afvalt.
| |
In de nautische studie (zie bijlage 3) is geconcludeerd dat de locatie Baaibuurt 4.3 Beoordeling van zes varianten
niet geschikt is om een aanlanding te maken. De situering tussen de De zes resterende varianten zijn beoordeeld aan de hand van zes criteria:
bunkerschepen heeft een beperkte ruimte en voldoet niet aan de zichtlijnen.
Hierdoor is er een grote kans op hinderlijke interactie met de manoeuvrerende 1. Vervoerwaarde
schepen van en naar de bunkerschepen en kan de veiligheid in het geding 2. Nautische effecten
komen. Daarnaast is er een kans op de beschadiging van de aanvaarbeveiliging 3. Verkeersveiligheid
van de Piet Hein tunnel. Tenslotte is het Amsterdam Rijnkanaal op deze locatie 4, Sociale veiligheid en comfort gebruikers
smal en passeert het doorgaande verkeer dicht op de aanwezige 5. Bestaande omgeving
bunkerschepen. Doordat de afstand tot de doorgaande vaart klein is in 6. Kosten en risico's
combinatie met de kleinere kanaalbreedte is er op deze locatie ook een kans
op negatieve effecten van zuiging veroorzaakt door de doorgaande vaart. Rn Afwijzing, onacceptabel en niet te mitigeren risico
Geconcludeerd wordt dat, door de beperkte ruimte en de kans op negatieve Zeer slecht
effecten van zuiging, de locatie tussen de bunkerschepen nu ongeschikt is als a Slecht
aanlandlocatie voor de pont. De pontvarianten van en naar de Baaibuurt scoren B Niet slecht, niet goed
op dit criterium een “0”. Dat betekent dat twee pontvarianten als gevolg 4 Goed
hiervan afvallen: HB Zeer goed
4 m Tracé Kop Borneo — Baaibuurt
m Tracé Kop Cruguius — Baaibuurt
De zes varianten zijn beoordeeld op basis van ‘expert judgement’. Daarmee
Deze twee routes vallen af bij de analyse naar een voorkeurstracé. De zes wordt bedoeld dat een expert de vakinhoudelijke beoordeling doet op basis
overige routes worden in de volgende paragrafen nader geanalyseerd. Te van expertise en beschikbare informatie en onderzoeken. De criteria hebben
weten: een schaal van O t/m 5, waarbij de 0 gelijk staat aan een afwijzing.
m Tracé Azartplein - Sluisbuurt
m Tracé Kop KNSM — Sluisbuurt Deze experts zijn: een expert Stedenbouw, een expert VMA (VerkeersModel
m Tracé Steltloper Sporenburg — Sluisbuurt Amsterdam), een expert Omgeving, een expert Verkeerskunde en Mobiliteit,
m Tracé Kop Sporenburg — Sluisbuurt een expert Kosten en Risico's, een expert Ecologie, en een expert Planning.
m Tracé Kop Borneo — Sluisbuurt
m Tracé Kop Cruquius - Sluisbuurt De experts hebben voor elke variant onderscheid gemaakt in de beoordeling
tussen de inpassing van de pontroute (de vaarroute), de inpassing van de
aanlandplek en de inpassing van de fietsroute. Onderdeel van het proces was
ook een collegiale toets.
| |
De beoordelingen op basis van de criteria zijn in dit hoofdstuk opgenomen in
volgorde van belangrijkheid. De primaire functie (vervoeren) van de tijdelijke Azartplein 2x per uur
pont is gekoppeld aan het criterium ‘vervoerwaarde’. Hoe meer gebruikers KNSM 2x per uur
voorzien, hoe beter de verbinding bijdraagt aan de doelstelling. Het criterium Steltlo 2
en ‚ De. per x per uur
nautische effecten’ gaat over het borgen van de nautische veiligheid. Zijn de
fi Sporenburg 3x per uur
nautische effecten op de omgeving onacceptabel en niet te mitigeren, dan
kan de verbinding niet worden gerealiseerd. Deze twee criteria worden om die Borneo 3x per uur
reden als eerste en tweede besproken. Een uitgebreide onderbouwing van de Cruguius 3x per uur
beoordeling van de pontvarianten is opgenomen in bijlage 1 ‘onderbouwing Tabel 1: Aangenomen spitsfrequenties in vervoerwaarde-onderzoek bij één pont
beoordeling zes varianten’.
Uit dit deelonderzoek komt het volgende beeld voor 2021 en 2028:
4.3.1 Vervoerwaarde 4000
Vervoerwaarde is het eerste en meest wezenlijke criterium. Bij ‘vervoerwaarde!
gaat de variantenstudie uit van de intensiteit van het gebruik van de 3500
verbinding, of de mate waarin deze voorziening bijdraagt aan de vervulling 3000
van de vervoersbehoefte (betere bereikbaarheid van Zeeburgereiland). Hoe
meer gebruikers worden voorzien, hoe beter de verbinding bijdraagt aan 2500
4 de doelstelling. Hiervoor is het Verkeersmodel Amsterdam (VMA) versie 3.0 2000
gebruikt. Het VMA is het verkeersmodel om verkeersprognoses te doen 1500
specifiek voor Amsterdam. Er zit een verschil in de cijfers ten opzichte van de
Nota van uitgangspunten (NvU). Voor de NvU werd gebruik gemaakt van versie 1000
2.5. 500
Echter, bij het opstellen van de variantenstudie was er een betere, actuelere 0
versie 3.0 beschikbaar, met release datum 1 januari 2020. Daarnaast hanteren 8 St & © £ >
we het uitgangspunt voor alle varianten, net als in de NvU, dat er één pont in £ & SS SS e &
gebruik is. v 5 E C
Het aantal afvaarten per uur zal per variant verschillen. Van Sporenburg, 22021 = 2028
Borneo en Cruguius weten we zeker dat 3 afvaarten te halen zijn. Azartplein
en Steltloper kunnen 2 afvaarten halen. KNSM is een twijfelgeval want deze Tabel 2: Vervoerwaarde (aantallen gebruikers) per etmaal in beide richtingen in
verbinding haalt 3 afvaarten net wel/net niet. De aangenomen frequenties voor 2021 en 2028
de varianten zijn als volgt:
Bovenstaande grafiek laat de cijfers per etmaal zien. Voor de tijdelijke pont
voorzien wij een dienstregeling van 7.00 uur tot 19.00 uur. Naar verwachting
bedient die dienstregeling ongeveer 80% van de etmaalcijfers.
| |
Om daarnaast een inschatting te krijgen van de maximale aantallen op tracés, Overzicht beoordelingen Vervoerwaarde
is gekeken naar de gebruikers in de ochtendspits in 2021 en 2028. Deze zijn
opgedeeld in gebruikers richting Oostelijk Havengebied (OHG) en richting In de ochtendspits (tussen 7.00 en 9.00 uur) van
Zeeburgereiland (ZBE). Dit levert de volgende twee grafieken op. 2028 gebruiken circa 390 gebruikers de pont. Dat
komt ongeveer neer op 25 tot 40 gebruikers per
2021 2028 afvaart in 2028. De variant heeft een laag aantal
140 140 gebruikers.
1% 1% Î In de ochtendspits (tussen 7.00 en 9.00 uur) van
30 30 2028 gebruiken circa 450 gebruikers de pont. Dat
60 60 5 i î komt ongeveer neer op 28 tot 47 gebruikers per
40 40 afvaart in 2028. De variant heeft een laag aantal
is mn ma a B ä zi is E 5 gebruikers.
ES NÀ SD OL CS SN Á DD OL In de ochtendspits (tussen 7.00 en 9.00 uur) van
£ s SS & es Ka sl s SS & s® 2028 gebruiken circa 650 gebruikers de pont. Dat
í Sf Y Sef komt ongeveer neer op 37 tot 72 gebruikers per
On afvaart in 2028. De variant heeft een hoog aantal
m Richting OHG e= Richting ZBE = Richting OHG e= Richting ZBE .
gebruikers.
4 UIEN Ce eBjste ls Ul elise 8 In de ochtendspits (tussen 7.00 en 9.00 uur) van
Tabel 3: inschatting aantal gebruikers per afvaart in ochtendspits 2021 en 2028 Sluisbuurt scoort een 2028 gebruiken circa 790 gebruikers de pont. Dat
zeer goed (5) komt ongeveer neer op 47 tot 85 gebruikers per
Het achterliggende rapport is te vinden in de bijlage 4 'VMA cijfers tijdelijke afvaart in 2028. De variant heeft het hoogst aantal
pontverbinding (Versie 3.0). gebruikers.
In de ochtendspits (tussen 7.00 en 9.00 uur) van
2028 gebruiken circa 580 gebruikers de pont. Dat
komt ongeveer neer op 35 tot 60 gebruikers per
afvaart in 2028. De variant heeft een gemiddeld
aantal gebruikers.
In de ochtendspits (tussen 7.00 en 9.00 uur) van
2028 gebruiken circa 360 gebruikers de pont. Dat
komt ongeveer neer op 23 tot 37 gebruikers per
afvaart in 2028. De variant heeft een laag aantal
gebruikers.
Definitieve versie ná inspraak, vastgesteld in college | juni 2021 | 16
4.3.2 Nautische effecten
Het Amsterdam Rijnkanaal is een belangrijke hoofdtransportas en een belang-
rijke route voor zowel de beroepsvaart als de recreatievaart. Er is onderzocht of
er een veilige pontverbinding mogelijk is met een betrouwbare dienstregeling
tussen het Zeeburgereiland en het Oostelijk Havengebied, waarbij de pont
het Amsterdam Rijnkanaal kruist. Dit is beschreven in het rapport ‘Nautische
Evaluatie tijdelijke pontverbinding Zeeburgereiland’ (zie bijlage 3). Hierbij
is onderzocht of er voldoende ruimte is in het vaarverkeer om de vaarweg
te kruisen en bij de aanlandlocaties, of de veiligheid geborgd is en hoe
betrouwbaar de dienstregeling is.
Overzicht beoordelingen Nautische effecten
De variant volgt een lange vaarroute voor de pont waarbij de vaarweg gekruist wordt, maar ook deels in de vaargeul
meegevaren wordt. Dat heeft een negatief effect op de veiligheid en betrouwbaarheid. Langs de woonschepen zal de
snelheid aangepast worden. Er is slechts een dienstregeling van twee keer per uur mogelijk.
Deze variant is mogelijk maar moet in vergelijking met een oversteek loodrecht op de vaarweg een grotere afstand
4 overbruggen. Hierbij wordt de vaarweg onder een hoek gekruist of er wordt gebruik gemaakt van de nevengeul. De
variant scoort daarom neutraal. Er is slechts een dienstregeling van twee keer per uur mogelijk.
De variant volgt een lange vaarroute voor de pont binnen een havenbekken, waar schepen afgemeerd liggen en aan-
en afmeren. Dat heeft een negatief effect op de veiligheid en betrouwbaarheid. Binnen het havenbekken wordt
langzamer gevaren om hinder door golfslag, zuiging en geluid te voorkomen. Deze variant heeft impact op de
waterrecreatie en de woonschepen. Er is slechts een dienstregeling van twee keer per uur mogelijk.
De variant scoort goed als het gaat om veiligheid voor de scheepvaart en voor recreatievaart. Dit heeft te maken met
de korte snelle vaarroute, loodrecht op de vaarweg van het Amsterdam Rijnkanaal. De route naar Sporenburg geeft een
betrouwbare dienstregeling en scoort daardoor beter dan de andere routes. Er is een dienstregeling van drie keer per
uur mogelijk.
Deze variant scoort goed maar wel minder dan de variant Sporenburg als het gaat om veiligheid voor de scheepvaart
en voor recreatievaart. Dit heeft te maken met de iets langere vaarroute, die deels in de nevengeul plaatsvindt. Er is
een dienstregeling van drie keer per uur mogelijk.
Tracé Kop Cruquius - Sluisbuurt Deze variant scoort zeer slecht vanwege de zichtlijnen nabij de aanlanding Cruguius.
scoort een zeer slecht (1)
| |
Overzicht beoordelingen Verkeersveiligheid
4.3.3 Verkeersveiligheid Voor de variant Azartplein — Sluisbuurt is een lage
Verkeersveiligheid wordt in dit onderzoek opgeknipt in verkeersveiligheid gebruiksintensiteit geprognotiseerd, dat draagt positief
voor omwonenden en gebruikers. Het uitgangspunt in de beoordeling van bij aan de veiligheid. Er is overzicht op de route en
de varianten is dat er géén maatregelen op voorhand worden uitgevoerd rondom de aanlandingslocatie Azartplein. Dat is positief
voor de verkeersveiligheid. In een volgende fase werken we het tracé van de voor de verkeersveiligheid voor omwonenden. Eris
voorkeursvariant verder uit op het gebied van verkeersveiligheid en treffen we geen sprake van geparkeerde voertuigen rondom de
waar nodig maatregelen. aanlandingslocatie of route. Ook de beschikbare
rijbaanbreedte voor gebruikers is ruim.
De gemeente gaat bij ingebruikname van de tijdelijke pontverbinding brom- Er wordt geen negatief effect op de verkeersveiligheid
en snorfietsers verbieden. Hiermee komen we tegemoet aan de zorgen uit de voor omwonenden verwacht door verkeersintensiteiten
buurt over verkeersveiligheid, geluidsoverlast en luchtvervuiling. op de route. Rond het aanlandingspunt is het niet
toegestaan te parkeren. Op de KNSM-laan wordt
Voor een uitgebreide toelichting op verkeersveiligheid wordt verwezen naar het langszijde geparkeerd in smalle vakken. Fietsers moeten
Rapport ‘Verkeersonderzoek tijdelijke pontverbinding’ in bijlage 6. de rijbaan delen met autoverkeer en buslijn 65.
Echter wordt er rondom de aanlandlocatie Steltloper
thans veel gerecreëerd. Hierdoor kunnen er
verkeersonveilige situaties voorkomen. Op deze
fietsroute ligt basisschool de Achthoek, kinderen maken
4 intensief gebruik van deze route.
Bij toenemende fietsintensiteiten vindt hier vanaf de
aanlanding meer verkeershinder plaats. Op de aanland-
locatie Sporenburg wordt thans veel gerecreëerd. Op
deze fietsroute ligt basisschool de Achthoek, kinderen
maken intensief gebruik van deze route.
Bij toenemende fietsintensiteiten vindt hier meer
verkeershinder plaats. Doordat de Stuurmankade niet
voldoet aan de richtlijnen van het CROW (wegbreedte),
zullen hier ingrijpende maatregelen genomen moeten
worden om een verkeersveilige situatie te creëren voor
zowel de gebruiker als de omwonende.
Tracé Kop Gezien de bewonersaantallen wordt er geen negatief
Cruquius - effect op de verkeersveiligheid voor omwonenden
[VTE] 1 IVa Teile MB verwacht door verkeersintensiteiten op de route. Echter
CET Cen AAD de bouwactiviteiten, inclusief het bij behorende
bouwverkeer op de openbare weg én de herinrichting
van de Cruguiusweg, hebben een zeer negatief effect
op de verkeersveiligheid van de potentiële gebruikers.
| |
4.3.4 Sociale veiligheid en comfort gebruikers de variantenstudie uit van de mate waarin de pontverbinding wordt ervaren
Bij ‘Sociale Veiligheid’ gaat de variantenstudie uit van het effect op het gevoel als comfortabel. In de variantenstudie wordt zowel de tijd op het water als het
van (on)veiligheid van gebruikers. Denk bijvoorbeeld aan de beleving van comfort van de fietsverbinding zelf bedoeld. De twee aanlandingslocatie en
sociale veiligheid van gebruikers bij door mensen veroorzaakte bedreigingen routes op Zeeburgereiland worden buiten beschouwing gelaten, tenzij anders
als vandalisme of agressie (directe en indirecte gevolgen). Bij ‘Comfort’ gaat beschreven.
Overzicht beoordelingen Sociale veiligheid en comfort Gebruikers
De locatie van de aanlanding is goed zichtbaar vanaf bebouwing en de doorgaande route en het Azartplein biedt veel
overzicht. Voor wachtende gebruikers is weinig beschutting aanwezig, dit geldt ook voor de route. De route van en naar
de aanlandlocatie Azartplein is geasfalteerd, maar is minder levendig en voelt als een minder logische route. Bij deze
aanlandlocatie komen twee pontverbindingen samen, wat een negatief effect kan hebben op het gevoel van drukte voor
de gebruiker.
Er is sprake van een barrière tussen de aanlandlocatie Kop KNSM en het omliggend gebied. Deze barrière werking wordt
versterkt door een muur. Er is redelijke beschutting bij de aanlandlocatie kop KNSM en bij de fietsroutes zorgt
tweezijdige bebouwing voor beschutting. De geasfalteerde aanfietsroute vanaf de KNSM laan wordt geknepen, er is
weinig breedte voor gebruikers naar en vanaf de aanlandlocatie.
4 De locatie van de aanlanding is goed zichtbaar vanaf bestaande bebouwing en de doorgaande route en biedt veel
overzicht. De route van en naar de aanlandlocatie Steltloper is geasfalteerd en de route heeft een breed profiel. De route
van en naar de aanlandlocatie Sporenburg voelt voor de gebruiker logisch. De verhouding tussen de intensiteit (aantallen
gebruikers) en de ruimte om op te stellen is positief. Dit maakt dat geen gevoel van drukte voor de gebruiker wordt
verwacht. Voor de wachtende gebruiker is veel ruimte, maar weinig beschutting beschikbaar. De vaartijd is lang.
Voor een veilig gevoel geldt enerzijds dat de aanlandlocatie Kop Sporenburg verdiept en niet aan een doorlopende route
ligt (negatief). Anderzijds is het zicht vanaf de bebouwing goed (positief). De route naar de kop is plezierig, levendig en
voelt logisch. De fietsroute bestaat deels uit elementenverharding en is deels geasfalteerd. De verhouding tussen de
intensiteit en de ruimte om op te stellen is positief. Dit maakt dat het gevoel van drukte voor de gebruiker beperkt zal
zijn. Voor de wachtende gebruiker is veel ruimte, maar weinig beschutting beschikbaar. De vaartijd is relatief kort.
Voor een veilig gevoel geldt enerzijds dat de aanlandlocatie Kop Borneo verdiept ligt (negatief). Anderzijds is de afstand
tot woningen langs de route en de aanlandlocatie niet groot (positief). De route naar Kop Borneo is plezierig, levendig en
voelt logisch. De fietsroute bestaat uit elementen verharding. Bij de aanlandlocatie op de Kop Borneo is relatief weinig
ruimte beschikbaar. In die relatief kleine beschikbare ruimte moet ook een aanzienlijk hoogteverschil overbrugd worden
door gebruikers. De verhouding tussen gebruikers en beschikbare ruimte is hier minst positief.
In 2021 zijn er weinig omwonenden en lage aantallen gebruikers (deze aantallen lopen op) voor de variant Kop Cruguius.
Om deze reden scoort de variant slecht als het gaat om sociale veiligheid. Daarnaast zijn er bouwactiviteiten in de
omliggende omgeving die hinder en overlast voor gebruikers kunnen opleveren. Het effect van weersomstandigheden is
klein en de geasfalteerde route en de breedte zorgen voor comfort voor gebruikers. Door de lage aantallen gebruikers
wordt minder drukte ervaren. Een alternatieve route ligt om de hoek, de afstand tot de Amsterdamsebrug is klein.
| |
4.3.5 Bestaande omgeving De ruimtelijke verbinding tussen de aanlandlocatie en de route is ook onder-
Bij ‘Bestaande Omgeving’ gaat de variantenstudie uit van de effecten van deel van de verbinding. Het effect op de bestaande omgeving van de pont aan
de verbinding op de bestaande omgeving in de huidige situatie. Er wordt de Sluisbuurt zijde is minder groot dan het effect aan de zijde van het Oostelijk
onderscheid gemaakt tussen de inpassing van de pontroute (vaarroute), de Havengebied. De aanlandingslocatie en routes op Zeeburgereiland worden
inpassing van de aanlandplek en de inpassing van de fietsroute (mobiliteit). buiten beschouwing gelaten, tenzij anders beschreven.
Overzicht beoordelingen Bestaande Omgeving
De huidige en beoogde situatie van de aanlandlocatie Azartplein is vanuit ruimtelijk perspectief gelijk, er zijn minimale aanpassingen
nodig. Er is geen effect op het karakter van de wijk. Door de relatief grote afstand tussen bebouwing en de aanlandlocatie en de lage
aantallen gebruikers wordt minimaal effect van de variant op overlast, gevoel van veiligheid voor omwonenden, woongenot of op de
beleving van drukte. De vaarroute zorgt voor een vaarbeweging langs woonboten, of de pont moet via de vaarweg ARK. Er dient
rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van de steenbreekvaren.
Er is ruimte beschikbaar op de kop KNSM, maar om de aansluiting op de bestaande infrastructuur mogelijk te maken moet een
hoogteverschil worden overbrugd. Dit hoogteverschil zorgt voor een barrière. Hierdoor kan er een negatief effect op het gevoel van
veiligheid van de omwonenden zijn. Er is in de huidige situatie geen doorlopende route (beleving van rust en ruimte). De fietsroute is
inpasbaar op de KNSM-laan, de weg moet worden gedeeld met bus- en autoverkeer. Er dient rekening te worden gehouden met de
(mogelijke) aanwezigheid van de steenbreekvaren.
4 Rondom de Steltloper is voldoende ruimte voor de inpassing van de aanlandlocatie. De bestaande landzijdige bebouwing is op
voldoende afstand van de aanlandlocatie en route. De overlast en het effect op het gevoel van veiligheid is naar verwachting beperkt.
Echter dichtbij de aanlandlocatie liggen woonboten. Er wordt geluidsoverlast verwacht vanwege de pont. In samenspraak met betrokken
buurtbewoners is hier in het voorjaar van 2020 een voetbalveld, speelgelegenheid voor de jeugd en een honden uitrenveld gerealiseerd.
De impact van de tijdelijke pontverbinding op het recentelijk opgeleverde park is groot. Voor de variant Steltloper — Sluisbuurt geldt dat
de steenbreekvaren mogelijk aanwezig is.
De aanlandlocatie Sporenburg heeft in de huidige situatie een lager gelegen maaiveld en er geldt een ruimtelijke reservering (Ertskade).
Dit maakt inpassing eenvoudig. De variant sluit aan bij het stedenbouwkundig weefsel van Amsterdam door de as tot aan het Centraal
station. In de huidige situatie is er geen doorgaande fietsroute waardoor er mogelijk overlast kan worden ervaren op de kop. Want: hoe
hoger de aantallen gebruikers, hoe groter het effect. Er dient rekening te worden gehouden met de (mogelijke) aanwezigheid van de
steenbreekvaren. Op kop Sporenburg bevindt zich de Japanse duizendknoop.
De fietsroute vraagt inpassingmaatregelen op de Stuurmankade, de weg moet worden gedeeld met autoverkeer. Er is een effect te
verwachten van gebruikers op overlast, drukte beleving op de kop. Want: hoe hoger de aantallen gebruikers, hoe groter het effect. De
geringe afstand tussen de aanlandlocatie en de bebouwing draagt hier negatief aan bij. Omwonenden ervaren hier rust en ruimte. Er
moet rekening gehouden worden met de aanwezigheid van de steenbreekvaren en deze soorten dienen inpasbaar gehandhaafd te
blijven. De aanlandlocatie is als essentieel leefgebied voor de huismus beschermd.
Er is ruimtelijk gezien grond beschikbaar voor de inpassing van de huidige situatie, maar de eigendomssituatie is zeer bepalend. De kavel
waar de aanlanding wordt onderzocht is in ontwikkeling en in eigendom van ontwikkelaar Amvest. In 2021 zijn er weinig omwonenden, al
zal dit oplopen. Vanuit het perspectief van de huidige en toekomstige bewoners kan gesteld worden dat er slecht zicht is op de
aanlandlocatie van Cruguius. Dat heeft een negatief gevoel op het gevoel van veiligheid. Anderzijds geldt dat de variant nauwelijks effect
heeft op de criteria beleving van drukte, overlast of woongenot.
| |
4.3.6 Kosten en risico’s
Bij ‘Kosten’ gaat de variantenstudie uit van de kosten voor aanleg, het beheer,
onderhoud en de exploitatie van de verbinding. Bij ‘Risico's’ gaat de varianten-
studie uit van de mate van effect die risico’s kunnen hebben op de voorbereidings-,
realisatie- en gebruiksfase van de verbinding. Het uitgangspunt is de huidige
situatie, waar dus géén maatregelen op voorhand worden uitgevoerd.
Daarnaast geldt voor alle tracés dat de aanlandlocatie van de Sluisbuurt strijdig
is met het bestemmingsplan.
Overzicht beoordelingen Kosten en Risico's
Voor de realisatie van de verbinding zijn weinig aanpassingen noodzakelijk. Daardoor vallen de kosten laag uit, zijn er nauwelijks
technische risico’s en is er weinig risico op uitloop (planning). Voor de aanlanding Azartplein hoeft geen (bestemmingsplan)procedure
doorlopen te worden. Afstemming met RWS is noodzakelijk omdat meer vaarbewegingen, en een afwijkende vaarrichting, risico’s met zich
mee kan brengen voor o.a. de beroepsvaart.
Bij de Kop KNSM dienen redelijk uitvoerige werkzaamheden uitgevoerd te worden voor zowel de aanlandlocatie als de route naar de kop.
Afstemming met RWS is noodzakelijk omdat meer vaarbewegingen, en een afwijkende vaarrichting, risico's met zich mee kan brengen
4 voor o.a. de beroepsvaart. Daarnaast moet afstemming plaatsvinden over de radar op de kop. Er dient zowel een vergunningsprocedure
(kapvergunning) als een bestemmingsplanprocedure voor allebei de aanlandlocaties doorlopen te worden.
Voor de realisatie van de verbinding zijn aanpassingen noodzakelijk, zoals het verbreden van het pad. Dat leidt niet tot technische risico's.
De pontverbinding op deze locatie heeft effect op de openbare ruimte rond de Steltloper die in een participatieproces met de omgeving
tot stand is gekomen. Daarnaast is er het financiële risico dat de investeringskosten van de ontwikkelaar in de openbare ruimte
teruggevorderd worden bij een aanlanding bij de Steltloper. De realisatie van de aanlandingslocatie bij Steltloper is strijdig met het
bestemmingsplan.
Voor de realisatie van de verbinding zijn aanpassingen noodzakelijk. Dat leidt niet tot grote technische risico's. Er is ruimte om de helling
aan te passen en de aanlandlocatie op het al verlaagde maaiveld in te passen. Daardoor vallen de kosten laag uit, zijn er nauwelijks
technische risico's en is er weinig risico op uitloop op de planning. De realisatie van de aanlandingslocatie op de Kop Sporenburg is
strijdig met het bestemmingsplan.
Bij de Kop Borneo moet een constructie gerealiseerd worden tegen de bestaande kademuur, om aanlanding mogelijk te maken. Ook
dient de bestaande steiger verplaatst te worden. De realisatie van de aanlandingslocatie is strijdig met het bestemmingsplan.
De variant Cruguius - Sluisbuurt scoort slecht door de tijdsduur voor de voorbereidingsfase, realisatiefase en de risico's die de variant met
zich mee brengt. Aan de zijde van Cruquius wordt aankomende jaren veel gebouwd. De kavel waar de aanlanding wordt onderzocht is in
eigendom/ in erfpacht uitgegeven aan ontwikkelaar Amvest. De realisatie van de aanlandingslocatie is strijdig met het bestemmingsplan.
| |
4.4 Rangschikking varianten Voorkeursvariant
De beoordelingen van de criteria per variant geven een beeld van de mate De beoordelingen worden per variant bij elkaar opgeteld. De variant met
van geschiktheid van de aanlandlocatie en route. Om te komen tot een de hoogste beoordeling is de voorkeursvariant. De beoordelingen van de
voorkeursvariant moeten we de varianten ten opzichte van elkaar bekijken. varianten zijn in onderstaande tabel opgenomen:
Er ontstaat dan een rangorde met een nummer één. Welke variant is het meest
geschikt voor de realisatie van een tijdelijke pontverbinding? De conclusie van de analyse is dat het tracé van de variant Kop Sporenburg -
Sluisbuurt het meest geschikt is voor de realisatie van een tijdelijke pont-
verbinding. Deze variant scoort het hoogst op vervoerwaarde, en heeft een
midden- of goede score op de overige aspecten. Hieronder is de rankschikking
van de varianten weergegeven met per variant een korte toelichting.
Tabel 4: beoordeling zes pontvarianten
Sociale
Vervoer- Nautische Verkeers- veiligheid Bestaande Kosten en
waarde effecten veiligheid gebruikers emgeving Risico's SOM
JIJ Veren Aaartplein-Sisbaurt EE
Definitieve versie ná inspraak, vastgesteld in college | juni 2021 | 22
1. Variant Kop Sporenburg 3. Variant Steltloper
Uit de analyse blijkt dat de variant Sluisbuurt - Kop Sporenburg het beste De variant Steltloper scoort gemiddeld genomen goed. Het aantal gebruikers
geschikt is voor een tijdelijke pontverbinding. Deze variant scoort het hoogst bij deze variant is relatief hoog. De locatie Steltloper scoort ook goed op het
op vervoerwaarde, en heeft een midden- of goede score op de overige aspec- gebied van sociale veiligheid, de aanlandlocatie ligt aan een doorgaande weg
ten. De Kop Sporenburg scoort goed als het gaat om veiligheid voor de en is goed zichtbaar vanaf de bestaande bebouwing. Ook is er voldoende
scheepvaart en voor recreatievaart. Dit heeft te maken met de korte snelle ruimte voor de wachtende gebruiker.
vaarroute, loodrecht op de vaarweg van het Amsterdam Rijnkanaal. Op de Kop
Sporenburg is er voldoende ruimte om de pontaanlanding in te passen en is er Het gebied rond de Steltloper heeft echter een belangrijke recreatieve functie
voldoende ruimte voor wachtende gebruikers. De afstand tussen de bebouwing in het gebied. Na een intensieve samenwerking met de buurt is er in het
en de aanlandlocatie is relatief groot en het zicht vanaf de bebouwing op de voorjaar van 2020 een voetbalveld, speelgelegenheid voor de jeugd en een
aanlandlocatie is goed. De fietsroute naar de Kop Sporenburg is voldoende hondenuitrenveld opgeleverd. De impact van de tijdelijke pontverbinding
breed. Wel kent de straat ook (informele) gebruiksfuncties als spelen, recreatie op het recentelijk opgeleverde park is groot. De variant Steltloper scoort
en in- en uitrijdende auto's vanuit de parkeergarages, carports en langsparke- daarnaast slecht op nautische aspecten. Deze variant kent een lange vaarroute
ren. Hier kan gedurende de spitsuren hinder ontstaan wanneer fietsers van en voor de pont binnen een havenbekken, waar woonschepen liggen en veel
naar de aanlanding fietsen. waterrecreatie plaatsvindt. Dat heeft een negatief effect op de veiligheid
en betrouwbaarheid. Er is slechts een dienstregeling van twee keer per uur
2. Variant Azartplein mogelijk is.
4 De variant Azartplein scoort goed op de aspecten bestaande omgeving
en verkeersveiligheid. Vanaf het Azartplein vaart al een pont naar Noord 4. Variant Kop Borneo
en daarom kan de bestaande steiger gebruikt worden en zijn er minimale De variant Kop Borneo heeft een gemiddeld aantal gebruikers en scoort goed
aanpassingen nodig voor deze variant. Door de relatief grote afstand tussen als het gaat om veiligheid voor de scheepvaart en voor recreatievaart. Deze
bebouwing en de aanlandlocatie en de lage aantallen gebruikers is het effect variant scoort echter slecht op verkeersveiligheid en effect op de bestaande
op de bestaande omgeving beperkt. Ook op het gebied van verkeersveiligheid omgeving. De Stuurmankade — de belangrijkste fiets ontsluitingsroute naar
scoort deze variant goed. de aanlanding — is niet voldoende breed volgens de richtlijnen (CROW),
ingrijpende maatregelen moeten worden genomen om een verkeersveilige
Het aantal gebruikers van de variant Sluisbuurt Azartplein is echter laag en situatie te creëren voor zowel de gebruiker als de omwonende. Daarnaast is er
daarmee wordt het doel — realiseren van een voorziening die bijdraagt aan de beperkt ruimte voor de aanlanding en is de afstand tussen de bebouwing op de
vervulling van de vervoersbehoefte (betere bereikbaarheid van Zeeburgereiland Kop Borneo en de aanlandlocatie klein.
en IJburg) — niet bereikt. Ook op nautische aspecten scoort deze variant slecht.
De vaarroute is lang waarbij de vaarweg gekruist wordt, maar ook deels in de 5. Variant Kop KNSM
vaargeul meegevaren wordt. Dat heeft een negatief effect op de veiligheid De variant Kop KNSM scoort op alle aspecten matig tot slecht, waardoor deze
en betrouwbaarheid. Er is slechts een dienstregeling van twee keer per uur variant ten opzichte van andere varianten laag scoort als potentiele route voor
mogelijk. een tijdelijke pontverbinding. De variant Kop KNSM heeft een laag aantal
gebruikers. De pont kan bij deze variant geen loodrechte oversteek maken,
maar moet de vaarweg onder een hoek kruisen of gebruik maken van een
nevengeul. Hierdoor is er slechts een dienstregeling van twee keer per uur
mogelijk. De kosten van deze variant zijn relatief hoog omdat er relatief veel
werkzaamheden moeten worden uitgevoerd voor zowel de aanlandlocatie als
de fietsroute naar de kop.
| |
6. Variant Cruguius
Uit de analyse blijkt dat een tijdelijke pontverbinding via Cruguius het minst
geschikt is. Deze variant scoort zeer slecht op het gebied van nautische
veiligheid en verkeersveiligheid. De nautische zichtlijnen op het Amsterdam
Rijnkanaal zijn slecht en de verkeersveiligheid voor gebruikers is op de
fietsroute is de komende jaren slecht vanwege de herinrichting van de
Cruguiusweg en het bouwverkeer in verband met de bouwactiviteiten op
Cruguius. Daarnaast heeft de variant Cruguius de laagste vervoerwaarde van
alle onderzochte varianten. Het doel — realiseren van een voorziening die
bijdraagt aan de vervulling van de vervoersbehoefte (betere bereikbaarheid van
Zeeburgereiland en IJburg) — wordt met deze variant niet bereikt.
| |
Samenvatting
| e
De stad leeft, groeit en verandert. Ook op Zeeburgereiland en IJburg komen Baaibuurt is ongeschikt als aanlandlocatie vanwege de beperkte ruimte en
er meer bewoners en woningen bij. Het Oostelijk Havengebied verandert de aanzuigende werking van voorbijkomende schepen. Vanuit de optiek van
daarom langzamerhand van een oostelijke naar een meer centrale wijk in nautische veiligheid vallen daarom af, de varianten:
Amsterdam. Het fietsverkeer van en naar Zeeburgereiland en IJburg neemt m Tracé Kop Borneo — Baaibuurt
de komende jaren toe. Uit onderzoek blijkt dat er nu al behoefte is aan betere m Tracé Kop Cruguius — Baaibuurt
fietsverbindingen en meer mogelijkheden om van en naar de binnenstad te
reizen. Om de komende jaren de extra vraag aan fietsers op te vangen doen De zes resterende varianten zijn beoordeeld op zes criteria. Dit zijn (1) vervoer-
we onderzoek naar een tijdelijke pontverbinding. Met het tijdelijke pontveer waarde, (2) nautische effecten, (3) verkeersveiligheid, (4) sociale veiligheid,
verbinden we bestaand en nieuw oostelijk Amsterdam met elkaar voor (5) bestaande omgeving, en (6) kosten en risico's. De varianten zijn op alle
Amsterdammers die hier al jaren wonen, net wonen of straks komen wonen. criteria beoordeeld met een score van 1 (zeer slecht) tot en met 5 (zeer goed).
Uit zes aanlandlocaties in het Oostelijk Havengebied en twee op Zeeburger- De beoordelingen worden per variant bij elkaar opgeteld. De variant met
eiland, hebben we in eerste instantie acht routes onderzocht. Twee daarvan de hoogste beoordeling is de voorkeursvariant. Dit levert het onderstaande
vallen om nautische redenen af (de routes vanaf Baaibuurt). De locatie overzicht:
Sociale
Vervoer- Nautische Verkeers- veiligheid Bestaande Kosten en
waarde effecten veiligheid gebruikers emgeving Risico's SOM
| |
De conclusie van het onderzoek is dat de voorkeursvariant de variant Kop
Sporenburg — Sluisbuurt is. De vaarroute is kort en nautisch veilig, de fietsroute
is geschikt en deze route kan op de meeste gebruikers rekenen. Het tracé is
daarom het meest geschikt voor een tijdelijke pontverbinding tussen
Zeeburgereiland en het Oostelijk Havengebied.
Dit wil niet zeggen dat er geen bezwaren zijn tegen de voorkeursvariant. In de
volgende fase — na de inspraakprocedure — onderzoeken we hoe de voorkeurs-
variant goed en veilig kan worden ingepast in de omgeving en hoe we tege-
moet kunnen komen aan de bezwaren of zorgen van de bewoners en belang-
hebbenden.
De tijdelijke pont blijft varen voor zeven jaar vanaf start exploitatie. Gedurende
deze exploitatie periode volgt een nieuw bestuurlijk besluit over het opwaar-
deren van de Amsterdamsebrug en/of het aanleggen van een definitieve pont
tussen Zeeburgereiland en het Oostelijk Havengebied.
| |
Het college B&W heeft de variantenstudie tijdelijke pontverbinding vrijgegeven
voor inspraak. Tijdens de inspraakperiode heeft eenieder inhoudelijk kunnen
reageren op de variantenstudie. Na de inspraakperiode zijn alle inspraakreacties
gebundeld in een Nota van Beantwoording en waar mogelijk verwerkt in de
variantenstudie. In de Nota van Beantwoording is te zien hoe de inspraak-
reacties zijn verwerkt. Ook heeft stadsdeel Oost (het dagelijks bestuur en
stadsdeelcommissie) advies gegeven over de uitkomst van de variantenstudie.
De aangepaste variantenstudie, de Nota van Beantwoording en het advies van
stadsdeel Oost worden ter overweging en besluitvorming voorgelegd aan het
college B&W, de Commissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Water (MLW) en de
gemeenteraad. Met dit besluit maakt het bestuur een definitieve keuze voor
de route van de tijdelijke pontverbinding en neemt tegelijkertijd ook het
uitvoeringsbesluit tot aanleg van de tijdelijke pontverbinding. De aanvraag voor
de vergunningen start na het collegebesluit en de aanbesteding na het
raadsbesluit.
Definitieve versie ná inspraak, vastgesteld in college | juni 2021 | 27
° ) | | )
1. Onderbouwing beoordeling zes varianten
2. Verantwoording, methoden en technieken
3. Nautische Evaluatie tijdelijke pontverbinding Zeeburgereiland
4. VMA cijfers tijdelijke pontverbinding (Versie 3.0)
5. Ruimtelijke Studie
6. Verkeersonderzoek tijdelijke pontverbinding
7. Natuur (Flora en Fauna)
Definitieve versie ná inspraak, vastgesteld in college | juni 2021 | 28
| Onderzoeksrapport | 28 | train |
> Gemeente
Amsterdam
DS Amendement
Datum raadsvergadering _ 13 juli 2022
Ingekomen onder nummer 296
Status Verworpen
Onderwerp Amendement van het lid Boomsma inzake Bestemmingsplan
Museumkwartier - Valeriusbuurt 2022 (Gemengd Paulus Potterstraat)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over het bestemmingsplan Museumkwartier — Valeriusbuurt 2022,
Overwegende dat,
-_ Bijna alle panden aan de Noordzijde van de Paulus Potterstraat een gemengde
bestemming hadden die wonen op de bovenste verdiepingen mogelijk maakte in
combinatie met kantoren en/of winkels e.d. op de begane grond;
-__ Deze route zich volgens het bestemmingsplan (p. 89) leent voor de vestiging van meer
publieksgerichte voorzieningen;
-_ Paulus Potterstraat 42 de bestemming nu wordt gewijzigd naar enkelbestemming wonen;
-__ Het niet nodig is om voor dit ene pand in de straat die aanvullende mogelijkheden van
kantoren of detailhandel onmogelijk te maken;
-__De stedenbouwkundige waarde van de begane grond en gevel geborgd kan worden door
geen aantastingen daarvan toe te staan;
-__ Op twee plaatsen in het bestemmingsplan staat dat de Paulus Potterstraat Noordzijde
een gemengde bestemming heeft gekregen om hier ontwikkeling mogelijk te maken;
Besluit
Het bestemmingsplan Museumkwartier — Valeriusbuurt 2022 als volgt te wijzigen:
De bestemming van adres Paulus Potterstraat 42 te wijzigen van “Wonen (‘geel’) naar “Gemengd-
5 oranje’).
Indiener
D.T. Boomsma
Gemeente Amsterdam Status -
Pagina 2 van 2
| Motie | 2 | train |
VN2021-034668 N Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, WI O
Wer Farticipate Amsterdam Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen,
x Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering
Voordracht voor de Commissie WIO van 12 januari 2022
Ter kennisneming
Portefeuille Sociale Zaken
Agendapunt 1
Datum besluit 30 november 2021
Onderwerp
Kennisnemen van raadsbrief voortgang verbeterprogramma Inkomensverrekening
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsbrief over de stand van zaken van het verbeterprogramma
Inkomensverrekening, waarin de volgende onderwerpen worden behandeld:
Automatisch verrekenen van inkomsten
(G4) pilot automatische inkomensverrekening
Het college besloten samen met de G4-gemeenten een pilot uit te voeren met het geautomatiseerd
verrekenen van inkomsten via koppelingen met het IB omdat deze naar verwachting zal bijdragen
aan de bredere doelstelling van het college: een efficiënte, transparante en klantvriendelijke manier
van verrekenen. Concreet betekent dit:
e Verbeteren dienstverlening: door wegnemen van de verplichting voor de klant om actief de
inkomstenverklaring en/of loonstroken aan te leveren;
* Verminderen administratieve last: bij de uitvoering, daardoor meer focus op
kwaliteitsverbetering;
* Kwaliteitsverbetering: verwerking van juiste en correct opvoeren van gegevens, waardoor
minder vorderingen ontstaan en de kans dat te veel aan inkomsten gekort wordt verkleind.
De pilot is in voorbereiding en start naar verwachting in Q1-2022 en wordt in Q2-2022 geëvalueerd.
Opschoningsactie bestand klanten met alimentatie
Binnen het verbeterprogramma inkomstenverrekening vindt een opschoningsactie plaats om in alle
gevallen waarin (kinder)alimentatie wordt verrekend met de uitkering, ervoor te zorgen dat deze
verrekening in overeenstemming is met het bedrag dat de bijstandsgerechtigde ontvangt/heeft
ontvangen.
Verbetering van de dienstverlening
Uit onder andere het Amsterdamse experiment met de bijstand blijkt dat deelnemers de
inkomstenverrekening als onduidelijk ervaren, waardoor zij geneigd zijn niet meer vren te gaan
werken. Omdat het college dit onwenselijk vindt, wordt gewerkt aan processen waarbij de
dienstverlening aan en inkomensstabiliteit van de klant centraal staat.
Aanpassing wijze van verrekenen
Gemeenten moeten (wettelijk) inkomsten toerekenen aan de maand waarin het inkomen verdiend
is en mogen pas verrekenen als de klant over het inkomen kan beschikken. Amsterdam werkt op
basis van eigen ervaring (en conform de andere G4-gemeenten) met schattingen van het inkomen
om de kans op schommelingen in het inkomen zo klein mogelijk te houden. In overleg met de
bijstandsgerechtigde wordt de hoogte van de schatting afgestemd.
Proactief benaderen van de doelgroep IOAW/IOAZ
Uit signalen van de Bijstandsbond bleek dat bij mensen met een IOAW of IOAZ-uitkering en
wisselende parttime inkomsten, de verrekeningen niet altijd goed gaan. De afgelopen maanden
is de groep in kaart gebracht en zijn bij de 108 personen om wie het gaat benaderd en waar nodig
herstelbetalingen uitgevoerd. Ook is de werkinstructie Verrekenen inkomsten’ aangescherpt.
Gegenereerd: vl.17 1
VN2021-034668 % Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening,
Werk, Participatie __$€ Amsterdam - WI O
en Inkomen % Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen,
Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering
Voordracht voor de Commissie WIO van 12 januari 2022
Ter kennisneming
Informatievoorziening aan klanten
Door inzet van kennis van bijstandsgerechtigden ingezet is de informatievoorziening over
inkomstenverrekening verbeterd, beter te vinden en begrijpelijker en is het (digitaal) doorgeven van
inkomsten toegankelijker geworden. Ook is gestart met trainingen aan klantmanagers die het eerste
aanspreekpunt zijn voor de burgers die parttime werken in de bijstand en is de werkwijze ingevoerd
die de Ombudsman heeft aanbevolen om de bijstandsgerechtigde bij een eerste verrekening van
inkomsten in de bijstand persoonlijk en proactief te informeren over de wijze waarop dit gebeurt.
Stand van zaken klanttevredenheidsonderzoeken
Door de grote inzet van capaciteit die nodig was voor de uitvoering van de TOZO-regeling
is in 2020 geen klanttevredenheidsonderzoek naar de ervaring met inkomstenverrekening
gedaan. Momenteel worden de onderzoeken weer opgestart; een actueel waarderingscijfer op
inkomensverrekening wordt begin 2022 verwacht.
Samenwerking met ministerie SZW en relatie met Simpel Switchen
Er is een serious game ontwikkeld waarmee professionals in de huid kunnen kruipen van een gezin
dat in de bijstand terecht komt. Deelnemers ervaren onder andere hoe het is om vanuit die situatie
(soms beperkte) keuzes te moeten maken en het huishoudboekje van het gezin sluitend te houden.
De samenwerking met SZW heeft al geleid tot het ontstaan van SAM, de beroepsvereniging voor
uitvoerders in het publieke sociaal domein.
Inkomensverrekening fundamenteel anders inregelen, gezien huidige regels in de
Participatiewet
Twee vaak voorkomende problemen bij het verrekenen van inkomen van mensen die in deeltijd
werken is, dat de uitkering te laat wordt betaald en/of dat het verkeerde bedrag wordt overgemaakt.
Dat heeft te maken met twee verplichtingen in de Participatiewet:
* Totop de cent nauwkeurig verrekenen. De loonstrook is nu het enige middel dat gemeenten
hebben om de inkomsten te kunnen verrekenen. Inkomsten worden vaak te laat
doorgegeven. Als gemeenten de mogelijkheid krijgen om met een zekere marge te
verrekenen, wordt de inkomensverrekening eenvoudiger en de uitkomst voorspelbaarder.
e De toepassing van het transactiesysteem. Door dit systeem moeten gemeenten inkomsten
toerekenen aan de maand waarop ze betrekking hebben, maar ook dat inkomsten pas
worden verrekend als de bijstandsgerechtigde over het inkomen kan beschikken. Voor de
bijstandsgerechtigde betekent het dat die er - op maandbasis - vaak op achteruit gaat bij
(parttime) werk.
Het college vindt dat een nieuw kabinet voortvarend aan de slag moet met de herziening van de
Participatiewet in het algemeen en het thema inkomstenverrekening in het bijzonder, en zal dit in
haar gesprekken met het ministerie blijven kenbaar maken.
Wettelijke grondslag
Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet
- Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren.
Artikel 169:
-het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de
Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 21)
- zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft(lid 2)
Gegenereerd: vl.17 2
VN2021-034668 % Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening,
Werk, Participatie 9 Amsterdam -
Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen,
en Inkomen %
Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering
Voordracht voor de Commissie WIO van 12 januari 2022
Ter kennisneming
- Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij
het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3).
Bestuurlijke achtergrond
De brief aan de raadscommissie Werk, Inkomen en Onderwijs van 10 december 2019, waarin
de nieuwe beleidskaders terug- en invordering bijstandsschulden werden aangekondigd, in de
raadscommissie Werk, Inkomen en Onderwijs van 29 janvari 2020 en 26 februari 2020 is behandeld
en in gemeenteraad van 11 en 12 maart 2020 zijn bekrachtigd.
In de brief is toegezegd de raad regelmatig te informeren over de stand van zaken met betrekking
tot het verbeteren van het proces inkomstenverrekening.
Reden bespreking
n.v.t.
Uitkomsten extern advies
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Toezegging in raadsbrief dd 21 december 2020 om in Q3-2021 nader over de voortgang en nieuwe
ontwikkelingen van het programma te informeren.
Welke stukken treft v aan?
AD2021-132689 BRIEF stand van zaken verbeterproces inkomensverrekening. pdf (pdf)
AD2021-132675 Commissie WIO Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. | Naam |
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
WPI, Jan Feenstra, 06-30364058, [email protected]
Gegenereerd: vl.17 3
| Voordracht | 3 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1125
Datum akkoord 10 november 2014
Publicatiedatum 19 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.F.W. van Lammeren
van 2 september 2014 inzake mandateringen voor het verlenen van evenementen-
vergunningen.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
In de raadsvergadering van 7 november 2012 heeft de fractie van de Partij voor de
Dieren een motie ingediend met als verzoek om het onderwerp dierenwelzijnsbeleid
expliciet te betrekken bij de discussie over de taken en bevoegdheden van de
stadsdelen en de gemeenteraad hierover te rapporteren. Deze motie is na staking
van de stemmen op 7 november tijdens de herstemming in de raadsvergadering van
28 november 2012 aangenomen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 931).
In een brief van toenmalig wethouder Dierenwelzijn, de heer Van der Burg, aan
de gemeenteraad, daterende van 5 maart 2014, gaf hij aan dat bij de invoering van
het nieuwe bestuurlijk stelsel bevoegdheden aan de bestuurscommissies zijn
toegekend op basis van de Verordening op de bestuurscommissies.
In reactie op de hierboven genoemde motie stelde de wethouder het volgende:
“Daarbij worden specifiek voor dierenwelzijnsbeleid geen bevoegdheden en taken
overgedragen aan de bestuurscommissies. Inzake vergunningen voor evenementen
kan door de burgemeester (onder nader vast te stellen voorwaarden) mandaat
worden verleend aan de voorzitters van de bestuurscommissies”
De fractie van de Partij voor de Dieren is bovenmatig geïnteresseerd in deze
mandateringen, gezien hier ook evenementen met dieren onder vallen, zoals
vergunningen voor circussen die gebruikmaken van dieren.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 2 september 2014, namens de fractie
van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde
voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1. Wat zijn de voorwaarden voor mandatering van de bevoegdheid om
vergunningen te verlenen voor evenementen?
Antwoord:
In de wet- en regelgeving worden geen specifieke voorwaarden verbonden aan
het mandaat inzake de bevoegdheid tot het verlenen van evenementen-
vergunningen. Vanzelfsprekend is degene aan wie het mandaat is verleend
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing Lias Gemeenteblad
Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, dinsdag 2 september 2014
echter wel aan de algemene bepalingen uit de wet- en regelgeving gebonden. In
dit geval zijn dat met name bepalingen uit de Gemeentewet en de APV. In de
APV is bijvoorbeeld geregeld welke weigeringsgronden er voor een
evenementenvergunning zijn en welke voorwaarden er aan de vergunning
kunnen worden verbonden. Daarbij ligt de nadruk op aspecten als veiligheid,
openbare orde, volksgezondheid en bescherming van het milieu. Verder geldt in
het algemeen voor mandaat dat het overdragende bestuursorgaan voor de
bevoegdheid verantwoordelijk blijft. Dit betekent dat het bestuursorgaan dat het
mandaat verleent ook altijd de bevoegdheid houdt om deze zelf uit te oefenen en
dat er instructies kunnen worden gegeven. In algemene zin maar ook in concrete
situaties.
2. Kan de brief zo worden geïnterpreteerd dat met het overgaan van de stadsdelen
in bestuurscommissies, alle oude mandateringen inzake vergunningen voor
evenementen zijn vervallen? Zo nee, kan de burgemeester dit toelichten?
Antwoord:
Ja. Met ingang van 19 maart 2014 zijn de deelgemeenten van rechtswege
opgeheven. Dit geldt ook voor alle organen die onderdeel uitmaakten van
de deelgemeenten, dus ook de stadsdeelvoorzitter. Alle taken en bevoegdheden
zijn daarmee weer teruggevallen aan de organen die oorspronkelijk bevoegd
waren, in dit geval de burgemeester.
3. Heeft de burgemeester reeds bestuurscommissies gemandateerd om
vergunningen voor evenementen te verlenen? Zo ja, aan welke
bestuurscommissies, om wat voor een mandatering(en) gaat het en voor wat
soort evenementen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De bevoegdheid om te beslissen op een aanvraag voor het verkrijgen van een
evenementenvergunning is door de burgemeester gemandateerd aan de
voorzitters van de bestuurscommissies. Zie onder Y.9 in het bevoegdheden-
register dat bij de verordening op de bestuurscommissies opgenomen is.
Het mandaat is in algemene zin verleend en ziet in beginsel op alle aanvragen.
Voor alle bevoegdheden die aan de bestuurscommissies zijn toegekend geldt
echter de beperking dat hiervan slechts gebruik kan worden gemaakt voor zover
dit plaatsvindt binnen de door de mandaatgevende bestuursorganen vastgestelde
stedelijke kaders. Verder moet de bestuurscommissie het maandaatgevende
bestuursorgaan bij het gebruik van de bevoegdheden betrekken indien sprake is
van bestuurlijk of politiek gevoelige onderwerpen. Hieronder worden in elk geval
onderwerpen verstaan waarbij:
e hoge afbreukrisico's aanwezig zijn;
e _stadsdeeloverstijgende belangen spelen;
e uniforme besluitvorming gewenst is;
e strategische belangen van het stadsbestuur in het geding zijn;
e expertise nodig is die op stadsdeelniveau niet goed is ontwikkeld.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng Lias Gemeenteblad
ummer = su .
Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, dinsdag 2 september 2014
Meer specifiek is ten aanzien van de evenementenvergunning in het
bevoegdhedenregister aangegeven dat de criteria voor het evenementenbeleid
zullen worden aangescherpt. Daar wordt op dit moment aan gewerkt.
Het dierenwelzijnsbeleid wordt bij het aanscherpen van die criteria betrokken.
In dat kader is wel van belang dat het op grond van landelijke wetgeving niet
mogelijk is een evenementenvergunning in verband met dierenwelzijn te
weigeren. De mogelijkheden om bij het verlenen van een vergunning rekening te
houden met het dierenwelzijn zijn dus zeer beperkt. Denkbaar is echter wel dat
als dat mogelijk is er in voorkomende gevallen de voorkeur wordt gegeven aan
circussen zónder wilde dieren. Zoals in november 2012 bijvoorbeeld aan de
stadsdeelvoorzitters kenbaar is gemaakt.
4. Is de burgemeester voornemens, bestuurscommissies te mandateren
(of de mandatering(en) uit te breiden, afhankelijk van het de beantwoording van
vraag 3)? Zo ja, om welk type mandateringen gaat het, voor welk type
evenementen, aan welke bestuurscommissies en op welke termijn?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Nee, er is al een algemeen mandaat verleend. Zie het antwoord op vraag 3.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Raadsagenda supplement 1,
donderdag 12 april 2018
Datum en tijd donderdag 12 april 2018 19.00 uur
Locatie Raadzaal
TOEGEVOEGD:
Openbare Orde en Veiligheid
17A Actualiteit van het lid Poot inzake de intimidatie van omwonenden en kraak
van 24 panden door We Are Here in Oost.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 383)
INGEKOMEN STUKKEN:
Ingekomen stukken
1 _Raadsadres van een burger van 1 april 2018 inzake het woningbeleid.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres voor kennisgeving aan te nemen.
2 Brieven van een burger van 23 en 26 maart 2018 inzake het financiële wanbeleid
van de gemeentebesturen van Amsterdam.
Voorgesteld wordt, deze brieven voor kennisgeving aan te nemen, onder
verwijzing naar de brief van het college van burgemeester en wethouders van
8 augustus 2011, kenmerk nr. 2011/5273.
3 Raadsadres van een burger van 29 maart 2018 inzake aandachtspunten
voorleggen ter transparantie van het aanbestedingsbeleid inkoop sociaal domein.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres voor kennisgeving aan te nemen.
4 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 28 maart 2018 inzake
afhandeling motie 311.18 van het lid Groot Wassink over het uitstellen van
de ontruiming van ongedocumenteerden.
Voorgesteld wordt, deze brief desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 17A, de actualiteit van het lid Poot inzake de intimidatie van
omwonenden en kraak van 24 panden door We Are Here in Oost.
1
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Raadsagenda supplement 1, donderdag 12 april 2018
5 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 28 maart 2018 inzake
afhandeling motie 312.18 van de leden Groot Wassink, Mbarki en Van Dantzig en
voormalig lid Peters over de omvorming van winteropvang tot tijdelijke
voorziening.
Voorgesteld wordt, de uitvoering van deze motie in de eerstvolgende
commissievergadering met de portefeuille Openbare Orde en Veiligheid te
bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen.
6 Raadsadres van het bewonersinitiatief Noorderbreedte van 4 april 2018 inzake
autoluw/autovrij bouwen van nieuwe wijken.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij
de coalitieonderhandelingen.
7 _Raadsadres van een burger van 13 maart 2018 inzake het pleiten voor een gratis
ID-kaart in het kader van het minimabeleid.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie met de portefeuille Werk, Participatie en
Inkomen.
8 Raadsadres van kinderrechtenorganisaties Defence for Children en Save the
Children van 29 maart 2018 inzake vijf aanbevelingen voor het bestrijden van
armoede onder kinderen.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij
de coalitieonderhandelingen.
9 Afschrift van een brief van de Stichting Lawfare Nederland, gericht aan
het Openbaar Ministerie Landelijk Parket Rotterdam, van 29 maart 2018 inzake
aangifte van uitlokking van strafbare ‘aanpassingen’ van straatnaamborden.
Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
10 Raadsadres van de Vereniging Eigen Huis van 28 maart 2018 inzake het verzoek
om de positie van bewoners te verankeren in het coalitieakkoord.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij
de coalitieonderhandelingen.
11 Raadsadres van Champs on Stage van 3 april 2018 inzake aandacht
voor de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid, met name op
de loopbaanoriëntatie en begeleiding binnen het voortgezet middelbaar
beroepsonderwijs.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij
de coalitieonderhandelingen.
2
Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Raadsagenda supplement 1, donderdag 12 april 2018
12 Raadsadres van een burger van 4 april 2018 inzake een klacht over fietsende
toeristen.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie met de portefeuille Verkeer en Vervoer.
13 Raadsadres van een burger van 4 april 2018 inzake de besteding van
overheidsgelden.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres voor kennisgeving aan te nemen.
14 Aanvullend raadsadres van een burger van 4 april 2018 op de raadsadressen
van 12 en 25 maart 2018 over de aanvraag van een omgevingsvergunning voor
het werfterrein Hoogte Kadijk 145B.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie met de portefeuille Ruimtelijke Ordening.
15 Raadsadres van een burger van 4 april 2018 inzake het beleid van snorscooters
en een verzoek voor gratis openbaar vervoer voor 65'ers.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie met de portefeuille Verkeer en Vervoer.
16 Afschrift van een brief van een burger, gericht aan het Ministerie van
Infrastructuur en Waterstaat, van 10 april 2018 inzake de uitbreiding van het
vliegverkeer op Schiphol, de komst van Lelystad Airport en de gevolgen voor
het klimaat en de gezondheid.
Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
17 Raadsadres van de Koninklijke Algemene Nederlandse Kappersorganisatie van
4 april 2018 inzake aandacht voor het feit dat de kappersbranche belangrijk is
voor de lokale economie.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij
de coalitieonderhandelingen.
18 Raadsadres van een burger van 4 april 2018 inzake de programmatische inbreng
van BIJ1 bij de formatie van een links-progressief college in Amsterdam.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij
de coalitieonderhandelingen.
3
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Raadsagenda supplement 1, donderdag 12 april 2018
19 Brief van de Rekenkamer Amsterdam van 4 april 2018 inzake de opzet van
het onderzoek ‘Handhaving en overlast’.
Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
20 Raadsadres van een burger van 28 maart 2018 inzake opzettelijke
misleiding door stadsdeel Noord met betrekking tot de aanvraag van
een omgevingsvergunning voor de kap van een terrein nabij een pand
aan de Adriaan Loosjesstraat.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling.
21 Brief van Natuurmonumenten en de Branchevereniging VHG van 19 maart 2018
inzake de aanbieding van het manifest ‘Groen Verdient de Ruimte’.
Voorgesteld wordt, deze brief desgewenst te betrekken bij
de coalitieonderhandelingen.
22 Brief van Jeugdzorg Nederland, FNV, CNV en FBZ van 30 maart 2018
inzake het (nog) beter maken van de jeugdzorg.
Voorgesteld wordt, deze brief desgewenst te betrekken bij
de coalitieonderhandelingen.
4
| Actualiteit | 4 | train |
Monitor Samenwerkingsafspraken
2019
Met overzicht over de periode 2015 t/m 2019
September 2020
Monitor van de Samenwerkingsafspraken tussen de huurdersvertegenwoordiging,
de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties en de gemeente Amsterdam
Periode 2015 t/m 2019
Monitoring en aanspreekbaarheid
Dit is de monitor 2019 van de Samenwerkingsafspraken. Deze monitor gaat over 2019, en geeft
ook een overzicht van de resultaten gedurende de gehele looptijd van de
Samenwerkingsafspraken 2015-2019. De Samenwerkingsafspraken zijn gemaakt voor de
periode 2015 t/m 2019 tussen huurders, corporaties en de gemeente Amsterdam. Jaarlijks wordt
er een monitorrapportage opgesteld waarin wordt gerapporteerd over de voortgang van de
gemaakte afspraken. Over alle gekwantificeerde afspraken zijn de bijbehorende cijfers in deze
rapportage opgenomen. Omdat de afspraken haverwege 2015 zijn gemaakt, is 2016 het eerste
volledige jaar waarvoor de afspraken gelden.
1
Afspraken
1. Betaalbaarheid
Aanbiedingsafspraken (sociaal en middensegment)
1 Voor de vrijkomende zelfstandige sociale huurwoningen van corporaties (incl. zelfstandige
studentenwoningen) die weer sociaal worden verhuurd, wordt voor de hele stad de volgende
verdeling gerealiseerd:
a. Tenminste 75% wordt aangeboden onder de hoge en lage aftoppingsgrens
(respectievelijk € 576,87 en € 618,24 prijspeil 2015). Dit was tot nu toe 50%.
b. Spreiding van de aanbiedingen over de stad is van belang. Daarom gaan we
onderzoeken hoe er ook in gebieden met een hoge druk, zoals Centrum, Zuid en delen
van West, voldoende woningen onder de aftoppingsgrens worden aangeboden.
Resultaat aanbiedingsafspraak 1 a
In 2016 werden zowel de Samenwerkingsafspraken als de passendheidstoets geïmplementeerd
in het huurbeleid van de Amsterdamse corporaties. De Amsterdamse afspraak van de 75%
toewijzing onder de aftoppingsgrenzen hangt samen met de introductie van de landelijke
passendheidstoets en onze gezamenlijke wens om bij te dragen aan de betaalbaarheid van
sociale huurwoningen.
Het percentage verhuringen onder de aftoppingsgrenzen is met 85% in 2019 een paar
procentpunten lager dan de 87% in 2018. In 2019 werden 7.955 zelfstandige sociale
huurwoningen en studentenwoningen verhuurd onder de aftoppingsgrenzen.
Het percentage verhuringen onder de aftoppingsgrenzen nam toe van 62 procent in 2015
(nulmeting) en was in 2016 al opgelopen naar 85 procent. In 2017 lag de verhuring onder de
aftoppingsgrenzen op 84 procent, in 2018 op 87 procent en in 2019 op 85 procent. Daarmee
voldoen de corporaties ruimschoots aan de aanbiedingsafspraak van 75 procent. Dit hoge
percentage heeft tegelijkertijd een nadelig effect op de slaagkansen van de inkomensgroep die
geen recht heeft op huurtoeslag, de zogenaamde secundaire doelgroep. De corporaties hebben
daar in 2019 enigszins op bijgestuurd.
2
Tabel a. Verhuringen onder de aftoppingsgrenzen 2015-2019*
| ____zo15| 2016} 2017} 2018] 2019|
sociale verhuur (WoningNet en directe
bemiddeling) 6.636 6.931 7.513 7.516 7.485
< €607,46 4.857 5346
>€607,46en<€ 651,03 aan > 2
personen 438 608 498 636
< € 607,46 1 € 651,03 5.465
zelfstandige studentenwoningen
< €607,46
zelfstandig sociaal < € 720,42 9.586 9.577
< € 607,46 1 € 651,03 1971 7.955
% < aftoppingsgrenzen < € 607,46 / €
651,03 (incl. studenten) 62% 85% 84% 87% 85%
Bron: AFWC
* Gepresenteerde prijspeil is 2019, voor voorgaande jaren worden prijspeilen uit die jaren
gehanteerd.
** Deze afspraken gelden vanaf juli 2015, maar de cijfers gaan over het gehele jaar. 2016 is het
eerste volledige jaar van de afspraken.
Resultaat aanbiedingsafspraak 1 b
Spreiding van aanbiedingen over de stad heeft zomer 2016 geleid tot een nieuwe afspraak in de
Uitwerking Samenwerkingsafspraken om deze per stadsdeel te monitoren:
“We monitoren dat er per stadsdeel 75% wordt aangeboden onder de lage en hoge
aftoppingsgrens (respectievelijk € 586,68 en € 628,76, prijspeil 2016). Daarbij hanteren we
een marge van 5%”
Tabel 2. Verhuringen onder de aftoppingsgrenzen per stadsdeel 2016-2019
6 [zy |20B |z|
3
De cijfers over 2019 laten zien dat het aandeel verhuringen onder de aftoppingsgrenzen viteen
loopt van 7o procent in het Centrum tot go procent in Zuidoost. De cijfers per stadsdeel blijven
naar beneden toe binnen de marge van 5 procentpunten. Het percentage in Centrum is met 7o
procent een stuk lager dan in 2018, en valt net nog binnen de marge van 5 procentpunten. In
Zuidoost (90%), Nieuw West (87%), Oost (86%) en Noord (87%) worden relatief veel woningen
onder de aftoppingsgrenzen verhuurd. Deze verschillen waren in alle jaren van de looptijd van de
Samenwerkingsafspraken zichtbaar. In deze buurten waar veel woningen onder de
aftoppingsgrenzen worden verhuurd, willen corporaties meer mensen uit de secundaire
doelgroep huisvesten. In 2019 zijn er percentages daarom ook al wel wat lager dan in 2018.
2. Vande zelfstandige huurwoningen van corporaties die na vrijkomst worden verhuurd in de
vrije sector wordt voor de hele stad de volgende verdeling gerealiseerd:
a. Tenminste 65% wordt aangeboden in de middensegment huur (< € 971, prijspeil 2015).
b. De gemiddelde huur van de middensegment woningen bedraagt < € 850 (prijspeil 2015)
c. De woningen met middensegment huur worden met voorrang aangeboden aan
huishoudens met een laag middeninkomen (tot € 43.786, prijspeil 2015)
Resultaat aanbiedingsafspraak 2 a:
In 2019 hebben de corporaties in Amsterdam 1.326 vrije sector huurwoningen verhuurd,
waarvan 64 procent in het middensegment (< 1009 euro, prijspeil 2019). Hiermee is de afspraak
net niet gehaald.
Corporaties verhuren veel minder in de vrije sector dan een aantal jaren geleden: van 2.149
woningen in 2015 naar 1.071 woningen in 2018. In 2019 is het aantal vrije sector verhuringen weer
toegenomen naar 1.326. Alleen in 2015 en 2018 is voldaan aan de afspraak van tenminste 65% in
het middensegment.
Tabel 3. Verhuringen vrije sector naar huursegment 2015-2019
| ______{zois _|2016 |2017 |2018 |2019 |
€ 720,42 - € 1009,- Aantal 1.386 1.250 783 729 855
Percentage | 65% 61% 52% 68% 64%
>€ 1009,- Aantal 763 800 723 342 471
Percentage | 35% 39% 48% 32% 36%
Totaal Aantal 2.149 2.050 1.506 1.071 1.326
Percentage | 100% 100% 100% 100% 100%
Bron: AFWC
Resultaat aanbiedingsafspraak 2 b:
De gemiddelde huurprijs van de middensegmentwoningen ligt in 2019 net boven de afgesproken
huurprijs en komt op € go2 (afspraak € go1 prijspeil 2019). De afspraak is hiermee net niet
gehaald.
Ook in 2018 lag de gemiddelde huur van middensegment woningen één euro boven de afspraak.
In 2017 was het gemiddelde 20 euro hoger dan de afspraak, maar in de jaren 2015 en 2016 is de
afspraak gehaald.
4
Tabel 4. Gemiddelde huurprijs middensegment woningen 2015-2019
[zoas |ao16 | zoa7 | 2018 | 2019
middensegment woningen
Resultaat aanbiedingsafspraak 2 c:
De corporaties hanteren de voorrangsregel en vermelden die op hun website. Daarnaast
hanteren meerdere corporaties ook inkomensgrenzen om te zorgen dat
middensegmenthuurwoningen — wanneer er geen geschikte kandidaat met een laag
middeninkomen is — de woningen met voorrang worden verhuurd aan huishoudens met een
inkomen tot circa € 60.000,- euro . De corporaties houden niet bij hoeveel woningen bij welke
voorrangskandidaten terecht komen. Verder werken de meeste corporaties inmiddels ook met
een voorrangsregeling voor huurders die een sociale huurwoning achterlaten.
Maatwerk huurders in de knel
3 Groepen huurders die naar de geldende normen (Nibudnormen) een veel te hoge huur
moeten betalen, helpen we. Dat kan met een huurkorting, met de Woonkostenbijdrage
vanuit de gemeente of bemiddeling naar een betaalbare alternatieve woning. Daarbij
betrekken we ook de schuldhulpverlening. Bij schrijnende situaties, bijvoorbeeld bij
huishoudens met een huur boven de huurtoeslaggrens en een inkomen dat recht geeft op
huurtoeslag, ondernemen we actie. We stellen gezamenlijk voor 1 januari 2016 een
Woonlastenakkoord op.
Resultaat afspraak 3
De afspraak over het Woonlastenakkoord is zomer 2016 gemaakt en houdt het volgende in:
Er zijn 3 maatregelen ontwikkeld om ervoor te zorgen dat huurders, die in relatie tot hun
inkomen hoge woonlasten hebben, geholpen worden. Dit gebeurt door:
1. Een passende huur voor Amsterdamse huishoudens met een meerjarig minimuminkomen en
een huur boven de aftoppingsgrens,
2. Het verlagen van huren tot onder de huurtoeslaggrens van huishoudens met een forse
inkomensdaling.
3. Intensiveren van de aanpak om het aantal woningontruimingen terug te dringen.
Maatregel 1:
Huishoudens in een sociale huurwoning van een corporatie die meerjarig een inkomen
hebben tot en met 120% van het Wettelijk Sociaal Minimum en geen of nauwelijks
vermogen bezitten, en een huur hebben boven de aftoppingsgrens, hebben op termijn een
huur op of onder de aftoppingsgrens. Hiervoor wordt door de gemeente bijgedragen uit de
armoedegelden (tot en met 2018, € 3,5 miljoen) en door de corporaties door huurverlaging
of door begeleiding naar een betaalbare huurwoning.
Vanaf 1 janvari hebben corporaties de huur voor deze huishoudens permanent verlaagd.
5
Uitvoering 2019
De Regeling Passende huur (RPH) voor huishoudens met meerjarig een minimuminkomen en
een huur boven de aftoppingsgrens, is net als in 2018 uitgevoerd door de corporaties. In 2019
hebben 6.214 huurders een verlaagde huur gekregen in het kader van de Regeling Passende
Huur (RPH). De verstrekte bijdrage bedroeg maximaal het verschil tussen de netto huur en de
aftoppingsgrens 2019.
Afwegingskader:
Voor de begeleiding naar een andere woning, is een afwegingskader opgesteld. Daarin is
bepaald dat 1-persoonshuishoudens die behoren tot de doelgroep en in een woning wonen
van 7o m2 of meer met minimaal vier kamers, worden benaderd voor begeleiding naar een
andere woning. Bij acceptatie van de woning krijgt de huurder een verhuiskostenvergoeding.
Heeft de betreffende bewoner nadat deze is benaderd, binnen het jaar geen alternatieve
passende woning geaccepteerd en heeft de corporatie twee aanbiedingen gedaan, dan vervalt
de huurkorting. De huurder kan dan wel in de woning blijven wonen maar betaalt (weer) de huur
zonder de korting van de regeling.
In 2017 werd duidelijk dat ca. 370 1-persoonshuishoudens konden worden benaderd om
begeleid te worden naar een andere woning. In 2018 waren er 13 verhuizingen van deze groep
met gebruikmaking van de voorrang en vergoeding. In 2019 waren er 7 verhuizingen met
gebruikmaking van de voorrang en vergoeding.
2. Voorraad sociale huurwoningen
Bodem sociale huurwoningen en dynamisch evenwicht
4. De voorraad sociale huurwoningen in bezit van corporaties is per 1 januari 2019 tenminste
162.000 woningen groot. Daartoe vinden minder onttrekkingen plaats of voegen we meer toe,
dan geraamd. Jaarlijks monitort de gemeente Amsterdam de ontwikkeling van het aantal sociale
huurwoningen in de particuliere sector. Als de ontwikkeling van het aantal sociale
huurwoningen van particulieren afwijkt van de verwachting, treden we in overleg om te bepalen
hoe groot het aantal sociale huurwoningen van corporaties op grond van deze afwijkende
ontwikkeling moet zijn.
Resultaat afspraak 4
Ontwikkeling voorraad sociale huurvoorraad woningcorporaties:
Het afgesproken minimum aantal zelfstandige sociale huurwoningen van corporaties is 162.000
woningen. Op 1 janvari 2020 hadden de corporaties 165.020 zelfstandige sociale huurwoningen
in bezit. Het jaar daarvoor waren dat er 165.568. De lichte afname komt grotendeels door de
sloop van tijdelijke studentenwoningen, zoals Wenckebachweg en NDSM.
Sinds 1 januari 2019 tellen de corporaties de woningen in hun BV's niet meer mee, conform de
Woningwet. Inclusief de woningen in de BV's hadden corporaties 165.772 woningen in hun bezit
op 1 janvari 2020.
6
De afspraak is over de gehele periode gehaald, en daarnaast is de sterke daling van de voorraad
sociale huurwoningen van corporaties na meer dan 25 jaar een halt toegeroepen.
Ontwikkeling sociale huurvoorraad particuliere voorraad
De omvang van de sociale huurvoorraad particuliere huurwoningen volgt uit het onderzoek
Wonen in Amsterdam (WiA) 2019. Per 1 janvari 2019 zijn er 57.goo betaalbare particuliere
huurwoningen (< € 720,42). Het vorige WiA onderzoek (WiA 2017) liet zien dat er 56.600 sociale
particuliere huurwoningen per 1 janvari 2017 waren. Dit betekent een kleine toename van het
aantal sociale huurwoningen van particuliere verhuurders. Een deel van deze toename komt
door de verschuiving van woningen van corporaties van de Toegelaten Instelling (TI) naar hun
BV, zoals hierboven beschreven. Een andere deel wordt verklaard door de toevoeging van
gereguleerde huurwoningen voor jongeren en studenten door nieuwbouw.
5. We onderzoeken vanaf heden wat nodig is om een zo hoog mogelijk dynamisch evenwicht te
realiseren. De genoemde 162.000 is op basis van de huidige ramingen ons gezamenlijke
uitgangspunt. Daarbij betrekken we de financiële mogelijkheden en prioriteiten van de
corporaties en het moment waarop verwacht wordt dat de verplichte aflossing van leningen
komt te vervallen. Daarnaast onderzoeken we de mogelijkheden van goedkoper bouwen en de
mogelijkheden om het aantal woningonttrekkingen (met name sloop) te beperken.
6. In 2019 herijken we ons uitgangspunt en maken we nieuwe afspraken. Dat onderzoek wordt
uitgevoerd tegen de achtergrond van de feitelijke ontwikkelingen in de sociale en particuliere
woningvoorraad, de ontwikkeling van de doelgroep en de financiën van de corporaties. Ook
ontwikkelingen in het landelijke beleid worden in de beschouwing betrokken.
De gemeente Amsterdam, de corporaties en de huurders hebben in december 2019 nieuwe
Samenwerkingsafspraken vastgesteld. Die afspraken vormen het kader waarbinnen de drie partijen
in de periode 2020 t/m 2023 samenwerken aan de volkshuisvesting in Amsterdam.
Verkoop en liberalisaties
7 Voor de komende periode (2015-2019) spreken we af dat er gemiddeld over de hele periode
2.000 woningen per jaar mogen worden verkocht. Daarnaast wordt er nu afgesproken dat er tot
en met 2019 gemiddeld 1.000 woningen per jaar mogen worden geliberaliseerd. Indien de
corporaties in enig jaar het quotum liberalisaties zouden willen verhogen en het quotum
verkopen verlagen, dan is dat mogelijk zolang het aantal van verkoop en liberalisaties samen niet
boven de 3.000 uit stijgt.
7
Resultaat afspraak 7
Verkoop
Het aantal sociale huurwoningen dat in 2019 is verkocht is: 885. Dit past binnen de marge dat er
gemiddeld maximaal 2.000 woningen per jaar mogen worden verkocht (er van vitgaande dat aan
het eind van de afspraakperiode het gemiddelde van verkopen en liberalisaties tezamen niet
boven de 3.000 per jaar uitkomt).
Na de besprekingen over de menging in de gebieden met 35% of minder sociale huurwoningen
van corporaties, hebben de corporaties in april 2017 aangegeven hun verkopen te matigen tot
gemiddeld 1.200 verkopen per jaar. Deze afspraak is ruimschoots gehaald. Het aantal verkopen
is al drie jaar laag vergeleken met de periode daarvoor.
Tabel 5. Verkoop corporatiewoningen sociale huur en vrije sector huur 2019
ne er een
Sociaal aan | aan Sociaal aan Vrije sector Totaal Totaal
particulieren | particulieren | beleggers aan beleggers | sociaal* generaal
Centum | 5} 7 of 0} 55) 62
West | sv} oo} zo| 128
Nieuw-West _|____ 240} 20} o} _____o} 240} 260
mid |oo 3 ug
Oost | 168} u} of 0} 168} 182
Noord | __ 96 ao ol | us
Zuidoost __|___ 8} u} of vo} 89} 01
Amsterdam _|____ 88] m2} ol ol 885] 997
* deze verkopen tellen mee voor de Samenwerkingsafspraken
Bron: eigen opgave corporaties
Tabel 6. Verkoop corporatiewoningen totaal 2015-2019
Less _ |206 [2017 |2018 |209 |
* deze verkopen tellen mee voor de Samenwerkingsafspraken
Bron: eigen opgave corporaties
Liberalisaties
Het aantal liberalisaties is in 2019:309.
Dit past ruim binnen de marge dat er gemiddeld 1.000 woningen per jaar mogen worden
geliberaliseerd (er van uitgaande dat aan het eind van de afspraakperiode het gemiddelde van
verkopen en liberalisaties tezamen niet boven de 3.000 per jaar vitkomt). Na de besprekingen
over de menging in de 22 gebieden hebben de corporaties in april 2017 aangegeven hun
liberalisaties te matigen tot gemiddeld 5oo per jaar. Aan deze afspraak hebben de corporaties
ruimschoots voldaan.
8
Tabel 7. Liberalisaties corporatiewoningen 2015-2019
{zo [206 |2017 [2018 |aog
8 We zetten de afspraak uit het Convenant Verkoop voort wat betreft de bodem van 47.000
corporatiewoningen in het geheel van de stadsdelen Centrum en Zuid en de gebieden Oud West,
Oostelijk Havengebied, Overhoeks en Houthavens. De volgende nieuwbouwlocaties zijn voor
verkoop van sociale huurwoningen uitgesloten: IJburg, Zeeburgereiland, de Zuidas, Overhoeks,
Houthavens, Overamstel en Buiksloterham.
Resultaat afspraak 8
Met 48.468 corporatiewoningen in 2019 is de afspraak gehaald om minimaal 47.000
corporatiewoningen in bezit van de corporaties te houden. Het aantal corporatiewoningen in de
stadsdelen Centrum en Zuid en de gebieden Oud West, Oostelijk Havengebied, Overhoeks en
Houthavens (marktgebied 1) was in 2017 voor het eerst in vele jaren, weer toegenomen. In 2018
is er een afname van 566 corporatiewoningen in marktgebied 1 en tussen 2018 en 2019 is er met
g woningen een hele kleine afname van het aantal woningen in marktgebied 1, maar er is nog
steeds ruimte tot de ondergrens is bereikt.
Tabel 8. Aantal woningen in marktgebied 2
49.043
48.477
48.468
g De specifieke afspraken over MGE-woningen (o.a. Koopgarant) uit het Convenant Verkoop 2011
t/m 2020 wordt omgezet naar een afspraak over verkoop met kopersondersteuning. Voor deze
woningen geldt het reguliere erfpachttarief voor omzetting van huurwoningen naar
koopwoningen.
Resultaat afspraak q
Deze omzetting heeft plaatsgevonden.
10 Alle sociale huurwoningen, ook die complexgewijs worden verkocht aan een derde, tellen mee in
de maximaal 2.000 te verkopen woningen per jaar.
In 2019 zijn o woningen verkocht aan beleggers. In 2018 werden er 48, in 2017 10, en in 2016 98
sociale huurwoningen verkocht aan beleggers.
9
3. Gemengde wijken & wijkgericht werken
11 Voor het wijkniveau gaan we uit van de door de stadsdelen gemaakte indeling in 22 gebieden.
We werken in die gebieden samen met betrekking tot leefbaarheid, wijkvernieuwing en
participatie, wonen en zorg. We maken in samenhang met de gebiedsvisies afspraken op het
punt van leefbaarheid, wijkvernieuwing, participatie, wonen en zorg. De ontwikkelingen uit deze
visies monitoren we en op basis van monitoring sturen we zo nodig bij.
Resultaat afspraak 11
In het kader van de jaarlijkse gebiedscyclus van het gebiedsgericht werken zijn er door de gemeente
gebiedsanalyses opgeleverd, gebiedsagenda's geactualiseerd en gebiedsplannen opgesteld.
Hierbij zijn corporaties zo veel als mogelijk aangehaakt. De mate waarin corporaties zijn betrokken,
verschilt van gebied tot gebied. Er wordt gewerkt aan het verbeteren van de samenwerking tussen
de gebiedsmanagers en de corporaties bij het opstellen van de gebiedsplannen.
Op uitvoerend gebied weten partijen elkaar goed te vinden. In een aantal gebieden wordt heel goed
samengewerkt (Centrum - Oost, Oud - Noord en Zuid). Uit een analyse van het samenwerken in de
gehele stad komt een aantal verbeterpunten:
e Meer structureel overleg
e Samenwerken op strategisch niveau / aan de opgave
e Betrokkenheid bij de gebiedsplannen, beter en eerder i.v.m. budgetten
e _Leefbaarheidsprojecten, netwerk met partners in de buurt
e Minder vrijblijvend / passief / meer resultaatgericht
e _ Afstemming tussen stedelijke programma's en gebiedsteams.
e Gebieden die goed lopen ook de juiste aandacht blijven geven.
e Elkaars (on)mogelijkheden accepteren.
Alle partijen willen graag dat het gebiedsgericht werken beter ingebed wordt, een meer
gezamenlijke visie op de gebieden ontwikkelen (waar partners elkaar aanvullen) en partijen willen
een meer eenduidige werkwijze over de hele stad. Er is een notitie opgesteld over hoe de
samenwerking vorm moet gaan krijgen. Het voorstel is een aantal keer per jaar te overleggen tussen
gebiedsteam en corporaties over de opgave.
12 Onze inzetis dat in 2018 alle Amsterdamse wijken een ruime voldoende scoren (minimaal 6,5)
op het gebied van fysieke en sociale leefkwaliteit van de woonomgeving. In het kader van het
gebiedsgericht werken ontwikkelen we gezamenlijk plannen voor de aanpak van de meest
kwetsbare wijken. Ook ontwikkelen we verschillende van ‘onderop’ werkwijzen voor alle
Amsterdamse wijken.
Resultaat afspraak 12
In 2019 (op basis van het onderzoek WiA 2019) waren er vijf wijken/buurtcombinaties met een
rapportcijfer lager dan 6,5 als het gaat om buurttevredenheid. Dit gaat om de wijken Kolenkit
Noord, Slotermeer Zuidwest, Slotermeer Noordoost, de Punt en Geuzenveld. Dit is er één meer
10
dan in 2017. De wijken de Punt en Kolenkit Noord scoorden in 2017 nog respectievelijk een 6,7 en
een 6,5. Zeeburgereiland/Nieuwe Diep zat in 2017 onder een 6,5 en is in 2019 gestegen tot een
6,7.
Om de fysieke en sociale leefkwaliteit van de woonomgeving in de meest kwetsbare wijken te
verbeteren werken gemeente, corporaties en bewoners sinds 2017 samen met overige
betrokkenen aan 32 ‘ontwikkelbuurten’ in de stadsdelen Nieuw West, Zuidoost en Noord. Begin
2019 werd deze bestuursopdracht Ontwikkelbuurten geactualiseerd. Het gemeentebestuur
besloot om in de periode 2019-2021 jaarlijks €10 miljoen te investeren voor fysieke en sociale
projecten de ontwikkelbuurten. Met deze investeringen en de aanscherping van bestaand beleid
beoogt de ontwikkelbuurtenaanpak om: 2) de kwaliteit van woningen en woonomgeving te
verbeteren; 2) de leefbaarheid te verbeteren; 3) de sociaaleconomische positie van de buurt en
haar bewoners te verbeteren; 4) in de ontwikkelbuurten aansluiting te zoeken bij
gebiedsontwikkeling en de buurten eromheen; 5) de energetische kwaliteit van woningen te
verbeteren.
Vier van de hierboven genoemde wijken vallen onder ontwikkelbuurten aanpak (met
uitzondering van de Kolenkit Noord). De samenwerking voor de ontwikkelbuurten aanpak
tussen gemeente en corporaties kan verbeterd worden. De ervaringen ten aanzien van de
samenwerking in de verschillende buurten varieert, een verbeterslag is hierbij mogelijk en
gewenst. Deze samenwerking wordt de komende tijd geëvalveerd en waar nodig herzien.
13 We brengen de woningvoorraad en het aandeel sociale huurwoningen in de 22 gebieden in kaart.
Voor wijken waar het aandeel sociale huurwoningen van de corporaties lager of gelijk is aan 35 %
van de woningvoorraad (op dit moment zijn dat de wijken van Centrum en Zuid en de wijken
IJburg/Zeeburgereiland, De Aker/Nieuw Sloten en Oud West/de Baarsjes) gaan we binnen een
jaar op wijkniveau voorstellen doen voor de manier waarop de menging in die wijken kan worden
gewaarborgd. Rekening wordt gehouden met de specifieke situatie per buurt. Soms kan er
omwille van de leefbaarheid aanleiding zijn toch tot verkoop of liberalisatie over te gaan. De
Bestuurscommissies worden betrokken bij het formuleren van deze voorstellen en hebben
daarmee een zwaarwegende adviesrol.
Resultaat afspraak 13
In 2016 zijn de gesprekken gevoerd over hoe de menging kan worden gewaarborgd in de
gebieden/wijken waar het aandeel sociale huurwoningen van de corporaties lager of gelijk is aan
35% van de woningvoorraad. De gesprekken in de gebieden zijn onder meer gevoerd met de
huurdersverenigingen uit die gebieden, de lokaal werkzame corporaties, de gebiedsmanagers
van corporaties en stadsdeel en de stadsdeelbestuurders.
We kunnen concluderen dat afspraak 13 een aantal zaken in gang heeft gezet waarbij inzet van
alle partijen was en blijft: de ongedeelde stad. Dit heeft o.a. geleid tot de beleidsafspraak 40-40-
20. Dat is 40 procent sociale huur, 40 procent middensegment (voornamelijk huur maar ook
koop), 20 procent duur (huur en koop). Ook het vastleggen van 40 procent sociaal in
transformatieprojecten hoort bij deze afspraken. Bij transformatie van gemeentelijk vastgoed
wordt de huisvesting van statushouders uitgevoerd door corporaties. Ook het zoeken naar
nieuwe locaties is een onderdeel wat meer menging kan waarborgen.
Om de ongedeelde stad te behouden en te bevorderen betreffen de belangrijkste punten van de
uitvoering van afspraak 13, het afremmen van de daling van het aantal sociale huurwoningen.
11
Het resultaat bij afspraak 7 geeft weer in hoeverre de corporaties hun verkopen en liberalisaties
in de betreffende stadsdelen hebben uitgevoerd.
14 We maken een analyse van de woon- en zorgsituatie per wijk, waarbij we in elk geval nagaan of
extra maatregelen nodig zijn om geschikte woningen voor mensen met een zorgbehoefte in de
wijk te realiseren. Op basis daarvan onderzoeken we de wenselijkheid en mogelijkheden om tot
afspraken te komen over het woon en zorgaanbod per wijk.
Resultaat afspraak 14
e Erisin 2017 gestart met de Pilot intensivering wooncoaches in stadsdeel Centrum met als doel
een betere samenwerking te organiseren tussen wonen-, zorg- en wijkpartners en
daarmee tot betere kansen voor ouderen te komen om zo lang mogelijk thuis te blijven
wonen in een geschikte woning. Deelnemende corporaties aan deze pilot zijn Eigen Haard, De
Key, Stadgenoot, Woonzorg Nederland en Ymere (corporaties met woningbezit in Centrum).
e In december 2019 was er een ambtswoninggesprek met woningcorporaties, marktpartijen,
zorgaanbieders en ouderenorganisaties dat op 1 juli 2020 heeft geleid tot de ondertekening van
een intentieverklaring om met genoemde partijen meer geclusterde ouderenwoningen te gaan
realiseren, met een concreet streefgetal en een aantal andere vitgangspunten.
e De gemeente, zorgaanbieders, woningcorporaties, de SIGRA en Zilveren Kruis hebben afspraken
gemaakt over de behoefte aan locaties voor tijdelijke zorghuisvesting. Bij het voormalige
Slotervaartziekenhuis is plaats gevonden voor tijdelijke zorghuisvesting en ook andere concrete
potentiele locaties worden op geschiktheid onderzocht. In 2020 zal de vraag naar
zorghuisvesting opgenomen worden in de referentienorm voor maatschappelijke voorzieningen
zodat in de groei van de stad rekening wordt gehouden met de groeiende vraag naar
zorghuisvesting.
e Het Programmateam Ouderenhuisvesting heeft samen met woningcorporaties gewerkt aan
informatievoorziening over de groei van het aantal ouderen, het aanbod van geschikte
ouderenwoningen en andere relevante indicatoren op stadsdeelniveau. Deze gegevens zijn
meegenomen in de Voortgangsrapportage van het Programma Ouderenhuisvesting 2019.
Informatievoorziening is de basis om in de toekomstige vitvoering(splannen) met stadsdelen en
woningcorporaties om gerichter samen te werken aan voorlichting en andere activiteiten en
projecten ten behoeve van ouderenhuisvesting.
15 Voorde aanpak van zware overlast wordt voor 1 juli 2016 een stedelijke werkwijze opgesteld. We
sluiten een stedelijk convenant overlast waarin het delen van informatie en samenwerking
tussen betrokken partijen bij de aanpak van overlast wordt opgenomen.
Resultaat afspraak 15
Het convenant zorg en woonoverlast is vastgesteld door alle betrokken partijen in het
voorjaar van 2016 en loopt nog steeds. In het najaar 2019 is begonnen aan een vernieuwde
versie. De corporaties en de meldpunten zorg en woonoverlast werken nauw samen,
bijvoorbeeld in de Amsterdamse Aanpak Ernstige Woningvervuiling die in het voorjaar 2019 is
vastgesteld. De partijen constateren dat er meer aandacht nodig is voor dit project als ook voor
de capaciteit en de aansturing van de meldpunten
12
4. Nieuwe woningen voor de groei van de stad
Productie/toevoeging
16 De corporaties gaan meer sociale huurwoningen bouwen in alle delen van de stad, met een
programma van gemiddeld 1.200 woningen per jaar waarvan 800 reguliere woningen (niet zijnde
studentenwoningen). Voor 1 januari 2016 inventariseren we bestaande en extra bouwlocaties
(inclusief transformatie) die nodig zijn voor de bouw van sociale huurwoningen. We realiseren
ons dat de ambitie eigenlijk nog hoger moet liggen.
Resultaat afspraak 16
In 2019 zijn in totaal 1.913 huurwoningen met een huur onder de € 720,42 in aanbouw genomen
waarvan 1.601 woningen door corporaties. De corporaties hebben daarmee een hogere
productie gerealiseerd dan is afgesproken voor de periode 2016 tot en met 2019.
Het gaat hierbij om 1.077 studentenwoningen en 524 reguliere woningen. Dit zijn minder
reguliere woningen dan de afgesproken 800 reguliere sociale huurwoningen per jaar, maar de
gemiddelde jaarlijkse productie over de periode 2015 t/m 2019 komt uit op 932 reguliere sociale
huurwoningen en 520 studentenwoningen.
Tabel 9. In aanbouw genomen sociale huurwoningen van corporaties in 2015-2019*
[zes |2016 |ao17 |a018 |ao1g [Totaal
Bron: productie overzicht Grond & Ontwikkeling.
* door verschillen in het moment van registratie van start bouw kunnen verschillen ontstaan met de opgave van
de corporaties in het Jaarbericht van de AFWC
In de Uitwerking Samenwerkingsafspraken (juli 2016) is onder meer het volgende afgesproken:
n= __De gemeente heeft een lijst met alle geplande bouwlocaties en posities en een lijst met
geplande bouwlocaties voor sociale woningbouw die nog geen ontwikkelaar hebben
geleverd aan de huurders en de corporaties. Uit het geleverde overzicht blijkt dat er ruim
voldoende plannen zijn voor sociale woningbouw om te voldoen aan de afspraak van
gemiddeld 1.200 sociale huurwoningen in de periode 2015 tot en met 2019.
= De corporaties hebben een voorrangspositie bij nieuw te bouwen sociale huurwoningen.
"Op de toekomstige bouwlocaties zullen ook sociale huurwoningen worden gebouwd. De
corporaties en andere belanghebbenden worden door de gemeente in het vervolgtraject
betrokken.
= _Hetis van belang dat corporaties samen met de gemeente bezien welke gebieden/
buurten op de kaart moeten worden gezet. Hoe verder met de stedelijke vernieuwing is
in 2016 onderwerp van gesprek tussen huurders, corporaties en gemeente in de
Ontwikkelbuurten.
13
Resultaat
De corporaties hebben inderdaad de locaties voor sociale woningbouw aangeleverd gekregen,
gezamenlijk een voordracht gedaan aan het college van B&W over wie wat waar bouwt, hetgeen
in de meeste gevallen ook door de gemeente is overgenomen.
17 Tenminste go% van de woningen zal aanpasbaar worden gebouwd, met uitzondering van
studenten- en jongerenhuisvesting en collectief opdrachtgeverschap. Daarmee zijn bijna alle
nieuw te bouwen woningen geschikt voor bewoning door ouderen. Over de invulling van deze
afspraak en de eisen die aan een aanpasbaar gebouwde woning worden gesteld, maken we voor
1 januari 2016 afspraken.
Resultaat afspraak 17
De oude afspraak voor aanpasbaar bouwen was dat 80% van eenlaagse woningen op de begane
grond en woningen met een lift toegankelijk, aanpasbaar worden gebouwd. De nieuwe afspraak
is 1 juli 2015 gemaakt en behelst alle nieuw te bouwen woningen met vitzondering van de
studenten- en jongerenhuisvesting en collectief opdrachtgeverschap. Om al deze woningen
aanpasbaar te kunnen bouwen zijn in 2016 de criteria voor aanpasbaar bouwen onder de loep
genomen. Om ook de relatief kleine woningen aanpasbaar te kunnen bouwen is het criterium
voor de afmetingen van de woon- en slaapkamer iets versoepeld (waarbij de bruikbaarheid van
de ruimte met een handbewogen rolstoel voorwaarde blijft). De overige criteria zijn onverkort
blijven staan.
Het aanpasbaar bouwen wordt gemonitord door de gemeente Amsterdam via het
Projectenboek. In het Projectenboek worden de gegevens bijgehouden van opgeleverde
projecten in een jaarperiode van augustus tot augustus. Voor de periode 2018 — 2019 is 98%
aanpasbaar gebouwd.
Voor de periode 2017-2018 was 95% van de reguliere sociale huurwoningen aanpasbaar
gebouwd. Het percentage van 95% slaat in 2018 op de opgeleverde woningen die zijn gebouwd
in de periode dat de oude richtlijn nog gold (en dus aanpasbaar zijn gebouwd volgens de oude
richtlijn).
18 We streven ernaar om tenminste 10% van de productie/transformatieftoevoeging door
corporaties te bestemmen voor de huisvesting van kwetsbare groepen en statushouders We
maken vóór 1 januari 2016 concrete afspraken om dit in diverse projecten te realiseren.
Resultaat afspraak 18
In de Uitwerking Samenwerkingsafspraken is het volgende afgesproken: bij de toewijzing van
huurwoningen bieden de corporaties jaarlijks 30% van het geheel van beschikbaar komende
bestaande huurwoningen en nieuw opgeleverde sociale huurwoningen aan voor de in het
Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen benoemde groepen. Daarbij wordt apart
gemonitord hoeveel nieuwbouwwoningen worden aangeboden.
In 2019 boden de corporaties 1.622 verhuringen aan voor deze doelgroepen. Dit is 25% van het
totaal aantal verhuringen. Zie verder afspraak 28. Een groot deel van de verhuringen gaat naar
14
de Uitstroom maatschappelijke opvang: 533. In 2019 zijn er aan statushouders 438 woningen
verhuurd (4,44 in 2018, 536 in 2017 en 874 in 2016).
In bijzondere (tijdelijke) nieuwbouw en transformatieprojecten zijn in 2019 532 woningen
vrijgekomen waarvan 192 zijn toegewezen aan kwetsbare doelgroepen. Inn 2018 waren er 702
woningen beschikbaar gekomen, waarvan 361 zijn toegewezen aan kwetsbare doelgroepen.
19 Voorz oktober 2015 maken we afspraken over productie en het aanbieden van studenten en
jongerenwoningen. We onderschrijven de ambities van het Programma Jongeren- en
Studentenhuisvesting 2014 — 2018 van de gemeente Amsterdam om 8.000 studentenwoningen
en 2.500 jongerenwoningen te realiseren. Minimaal 60% van die studentenwoningen heeft een
subsidiabele huur van maximaal € 403 per maand (prijspeil 2015) en minimaal 80% heeft een kale
huur tot maximaal € 5oo per maand.
In de Uitwerking Samenwerkingsafspraken (juli 2016) zijn de volgende afspraken gemaakt :
= We hebben het aandeel studenten- en jongerenwoningen in nieuwbouwplannen
geïnventariseerd. Deze inventarisatie heeft als uitkomst dat, in de periode 2016 tot en
met 2019, voldoende programma is opgenomen om de ambities te realiseren.
= De partijen hebben afgesproken dat, mocht er in de periode 2016-2019 door de
gemeente nog een locatie worden ontwikkeld met betaalbare jongeren- en
studentenhuisvesting, deze locatie eerst aan de corporaties wordt aangeboden onder de
bepalingen van de AB 1998. We gaan het komend jaar met elkaar in gesprek over de
realisatie van betaalbare woningen voor studenten en jongeren in de periode na 2019.
Door nu al te zorgen voor voldoende locaties en plannen kan de productie worden
voortgezet.
= _ Voorde nieuwbouw van kleine sociale woningen gelden specifieke
aanbiedingsafspraken:
o Studentenwoningen: minimaal 75% van de studentenwoningen heeft een
subsidiabele huur van maximaal € „09,92 per maand (prijspeil 2016), het overige
deel een kale huur tot maximaal € 5oo per maand (prijspeil 2016).
o Jongerenwoningen hebben op projectniveau een kale aanvangshuur tot gemiddeld
maximaal € 5oo per maand (prijspeil 2016).
Resultaat afspraak 19
Tabel 10. Startbouw permanente en tijdelijke woningen voor jongeren en studenten 2019
Studenten
In 2019 zijn 1.234 woningen in aanbouw genomen voor jongeren en studenten door corporaties.
Voor studenten alleen zijn dit er 1.077.
15
De afspraak sloot aan bij het programma jongeren- en studentenhuisvesting 2014-2018. In totaal
zijn er tussen 2015 en 2018 ruim 11.000 wooneenheden in aanbouw genomen voor jongeren en
studenten, waarvan bijna de helft door corporaties. Bij oplevering voldoen (of voldeden) deze
woningen aan de specifieke aanbiedingsafspraken wat betreft de betaalbaarheid, 67% van de
studentenwoningen die gestart zijn tussen 2015 en 2018 hadden een huur van maximaal de
kwaliteitskortingsgrens. Minimaal 82% hadden een huur onder de eerste aftoppingsgrens.
Daarnaast hebben vrijwel alle jongerenwoningen een rekenhuur tot gemiddeld maximaal de
eerste aftoppingsgrens.
Het nieuwe plan jongeren- en studentenhuisvesting 2019 — 2022 heeft als ambitie om betaalbare
huisvesting voor de doelgroep in nieuwbouw, maar ook in de bestaande bouw te stimuleren.
Hierbij wordt een minder strikt onderscheid gemaakt tussen jongeren en studenten.
5. Beschikbaarheid bestaande woningen
Tijdelijke contracten
20 Wespreken af dat een deel van de woningvoorraad wordt verhuurd met tijdelijke contracten.
Het gaat daarbij om jongeren en starters (tot 28 jaar) op de woningmarkt. We bepalen voor 1
januari 2016 hoe groot dit aandeel zal zijn en op welke woningen het betrekking heeft.
In de Uitwerking Samenwerkingsafspraken (juli 2016) zijn de volgende afspraken gemaakt:
= _ Maximaal 33% van het reguliere aanbod wordt met voorrang aan jongeren en starters (tot
28 jaar) aangeboden. Binnen deze 33% van het reguliere aanbod kunnen corporaties het
jongerencontract inzetten. Aanbiedingen van (reeds) gelabelde jongerenwoningen tellen
mee in het reguliere aanbod.
= _ Voor de overige verhuringen (kwetsbare groepen, sv-urgenten en vrije ruimte) geldt geen
maximum percentage. Hier is maatwerk nodig.
= Een jongerenwoning is maximaal 4om2 binnen de Ring Azo (exclusief stadsdeel Noord) en
=_maximaal 5om2 buiten de Ring Azo (inclusief stadsdeel Noord) want grotere woningen
hebben we hard nodig voor de grotere huishoudens. Maximaal 5% van de woningen groter
dan deze grenzen, mogen middels een tijdelijk contract aan jongeren (<28 jr.) worden
toegewezen. We streven naar een redelijke spreiding na over de stad.
= Deze afspraak wordt na vijf jaar geëvalueerd of eerder indien de omstandigheden hiertoe
aanleiding geven op dat moment bepalen we ook de gewenste voorraad van tijdelijke
woningen met een contract voor jongeren en of starters.
Resultaat afspraak 20
Sinds 20 juli 2016 bestaat de wettelijke mogelijkheid om woningen te verhuren met een tijdelijk
jongerencontract. Op die datum is ook de Uitwerkingsafspraak ingegaan.
In 2019 hebben corporaties via Woningnet 1.558 woningen via een jongerencontract verhuurd, dat is
24% van de verhuringen. Dat is minder dan het maximum van 33%. Vanaf het moment dat dit
16
wettelijk mogelijk is gemaakt, is het aantal woningen dat met een jongerencontract steeds groter
geworden. Van de 1.558 corporatiewoningen met een jongerencontract waren er 363
jongerenwoningen groter dan 40 m? of 5o m2.
Tabel 11. Woningen verhuurd met een jongerencontract 2016-2019
[a6wenfsjui [ao [aoe [aio |
21 We gaan er vanuit dat mensen in eerste instantie op eigen kracht een woning vinden (en zich
daar ook voor inzetten) en in tweede instantie zorgen we voor een vangnet voor mensen die na
afloop van de contractperiode er niet in slagen om op eigen kracht een woning te vinden. Welke
constructie hierbij het beste past is onderdeel van een experiment. Daarbij worden verschillende
mogelijkheden onderzocht.
In de Uitwerking Samenwerkingsafspraken zijn de volgende afspraken gemaakt:
De inschrijvingsduur blijft behouden. Het wetsvoorstel voor het jongerencontract voorziet in de
mogelijkheid van verlenging van 5 naar 7 jaar. Dat wordt gezien als vangnet. Voorts is afgesproken
dat de corporatie de jongere tijdig informeert (bijvoorbeeld één jaar voor einde contract) over de
einddatum van het contract, het vangnet en de criteria die hierop van toepassing zijn.
Het jongerencontract is per 1-7-2016 inzetbaar en biedt de contractduur van 5 jaar. De eerste
einddata van deze contracten zijn op 1-7-2021. Het vangnet is nog niet aangesproken.
‘Van Groot naar Beter’ en ‘van Hoog naar Laag’
22 We continueren de bestaande doorstroom bevorderende regelingen ‘van Groot naar Beter’ en
‘van Hoog naar Laag’. We verkennen vóór 1 januari 2016 de mogelijkheden om de regelingen te
verbeteren. Een punt van aandacht is in ieder geval de huursprong bij verhuizing. Als de
huurtoeslag bij verhuizing een huursprong niet opvangt, zorgen we voor matiging van de
huursprong. We kijken daarbij naar de netto woonlasten en houden rekening met de
energielasten van de nieuwe en de achtergelaten woning. Bij de bepaling van de huur van de
nieuwe woning is de passendheidsnorm voor het betreffende huishouden leidend. We zorgen
dat de regelingen ook gelden bij verhuizingen tussen de corporaties. Bij het verkennen van
verbeteren bekijken we tevens of het mogelijk is om te koop staande woningen aante bieden
om vervolgens de leegkomende woning te verkopen.
Er zijn nieuwe afspraken gemaakt in de Uitwerking Samenwerkingsafspraken.
= Bij van Groot naar Beter (niet alleen voor ouderen) gaan huishoudens van een grote
woning naar een kleinere woning. Huishoudens behouden daarbij de huur van hun
achtergelaten woning. De declaraties van de kosten die het verhuisde huishouden
maakt loopt via de gemeente en niet meer via de corporaties.
" _ De regeling van Hoog naar Laag is specifiek bedoeld voor ouderen. Ouderen van 65+
met een WMO indicatie en ouderen van 7o+ houden hun oude huur (maken dus geen
huursprong). Andere ouderen kunnen gebruik maken van de regeling maar behouden
17
niet de huur van hun oude woning (en kunnen dan wel te maken krijgen met een
huursprong).
=__Na een jaar worden de regelingen geëvalveerd om te kijken of een substantieel aantal
ouderen van de regeling gebruik heeft gemaakt.
Resultaat afspraak 22
Samenwerkende partijen hebben in 2016 afgesproken dat beide regelingen in een jaar elk
minimaal 100 verhuizingen moeten opleveren. In 2019 is een evaluatie van de verhuisregelingen
uitgevoerd door een extern bureau in opdracht van het programma Ouderenhuisvesting en de
AFWC. De evaluatie belicht de jaren 2017 en 2018. Hieruit komt onderstaand gebruik van de
regelingen. De conclusie is dat de inzet van minimaal zoo verhuizingen voor 'Van Hoog naar
Laag’ ruim is gehaald, maar voor ‘Van Groot naar Beter’ niet. De conclusie was onder meer dat
de informatie, advies en begeleiding aan de doelgroep beter kan.
Tabel 12. Aantal huurders dat via verhuisregelingen is verhuisd 2017-2019
tja
Van Groot naar Beter
* Van 38 verhuisde VGNB-ers is niet bekend of zij in 2017 of 2018 zijn verhuisd. Totaal zijn in 2017
en 2018 27+52+38= 117 huurders verhuisd
Woningdelen
23 Wij willen de woningvoorraad ook beter benutten door woningdelen. Daarvoor wordt op termijn
maximaal 33% van de vrije sector woningen van de corporaties gelabeld voor woningdelen aan
inkomens die behoren tot de doelgroep (inkomen tot € 43.786, prijspeil 2015). Naast betere
benutting van de voorraad kunnen door woningdelen de woonlasten worden gedrukt. De
voorwaarden bij woningdelen zijn dat gezondheid en veiligheid moeten zijn gewaarborgd,
pensions en matrassenverhuur moeten worden voorkomen en dat de huurprijs redelijk moet zijn
en de huurprijs voor de hele woning niet boven de marktconforme huurprijs uitstijgt.
Resultaat afspraak 23
Vanaf halverwege 2019 ging een overgangsperiode in voor de regels rondom verkamering in
Amsterdam. De eisen voor de verkameringsvergunning die sinds de jaren ‘go in Amsterdam
bestaat, werden van 1 juli 2019 tot 1 april 2020 versoepeld, in aanloop naar een regelwijziging in
de Huisvestingsverordening. De corporaties hebben vervolgens de keuze gemaakt om geen
nieuwe woningen te verhuren voor woningdelen. Daarmee is het maximum van 33% niet bereikt.
18
6. Kwaliteit en Duurzaamheid
Kwaliteit
24 We spreken voor de woningen een basiskwaliteit af. Daarbij wordt gezocht naar een objectieve
meetlat waarlangs elke woning wordt gelegd. Mede op basis van een dergelijke meetlat stellen
corporaties prioriteiten in het kader van hun onderhoudsbeleid.
Resultaat afspraak 24
In het Bestuurlijk Overleg Samenwerkingsafspraken van 31 oktober 2016 is een ‘Objectieve meetlat
onderhoud!’ vastgelegd. Er was niet één meetlat af te spreken over de kwaliteit van woningen, omdat
de bestaande wet- en regelgeving en normen niet het volledige onderhoud en het wooncomfort van
de woningen waarborgen. De meetlat bestaat derhalve uit een opsomming van bestaande wet- en
regelgeving, NEN-normen en afspraken tussen huurders(koepels) en verhuurders.
25 Corporaties zorgen er voor dat in hun woningen alle open verbrandingstoestellen (geisers) zijn
vervangen door gesloten verbrandingstoestellen (bijvoorbeeld CV ketels).
Resultaat afspraak 25
Hierover is in de Uitwerking Samenwerkingsafspraken afgesproken dat de corporaties alle open
verbrandingstoestellen uitfaseren, zodat er vanaf 2018 in corporatiewoningen geen open
verbrandingstoestellen meer aanwezig zijn (met vitzondering van op korte termijn te slopen
woningen en ingrijpend te renoveren woningen). De corporaties hebben aangegeven dat deze
datum niet kan worden gehaald in verband met rechtszaken tegen de corporaties van bewoners die
de open verbrandingstoestellen willen laten zitten en geen aanpassing willen. Om die reden was het
niet mogelijk dat 100% van de woningen in 2019 zonder open verbrandingstoestel zal zijn. Het aantal
woningen dat nog een open verbrandingstoestel heeft is op dit moment zeer klein, minder dan 0,5%
van de voorraad.
Duurzaamheid
26 Vóór 1 janvari 2016 stellen we gezamenlijk een plan op voor het verduurzamen van de woningen in
bezit van de corporaties en de wijze waarop we zo snel mogelijk de doelstellingen van het
Energieakkoord en de Amsterdamse duurzaamheidsagenda kunnen realiseren. In dit plan komt te
staan dat bij investeringen van corporaties in hun bestaande bezit en bij onderhoud, maximaal wordt
ingezet op het realiseren van de duurzaamheidsdoelstellingen (energiebesparing en duurzame
opwekking). Daarbij betrekken we onder meer ‘Nul op de Meter’, Stadswarmte en duurzame
opwekking en betrekken we het gedrag van bewoners ten aanzien van gas, water- en stroomgebruik.
Bij het maken van de financiële afspraken (zie paragraaf 8) wordt uitgewerkt welke financiële
middelen hiertoe kunnen worden ingezet. De corporaties maken maximaal gebruik van de STEP
regeling. Corporaties nemen het voortouw op het gebied van onderhoud en duurzaamheid in
gemengde VvE's waarin corporaties een groot aandeel hebben.
19
Resultaat afspraak 26:
In de Uitwerking Samenwerkingsafspraken zijn afspraken gemaakt over Duurzaamheid.
De hoofdpunten van de afspraken en de resultaten:
Afspraak:
Corporaties hebben in hun begrotingen voor circa 16.000 woningen renovatie en
groot onderhoud voorzien in de periode van 2016 tot en met 2019. Dat staat gelijk aan
ongeveer 40.000 labelstappen. We spreken af dat er zeker 10.000 renovaties (en dus
25.000 labelstappen) worden gerealiseerd. De gezamenlijke ambitie is om in deze
periode alle 16.000 renovaties uit te voeren.
Resultaat:
In 2019 zijn er 13.227 labelstappen gemaakt in ruim 6.800 woningen. Totaal zijn er 72.617
labelstappen gemaakt en 33.663 renovatie vitgevoerd in de periode 2016 t/m 2019, waarmee de
afspraak ruimschoots is gehaald.
Tabel 13.Aantal labelstappen en renovaties 2016-2019
__________[ee6 [aoj __ |z2018 [2019 [Totaal |
Afspraak:
Gemeente en corporaties gaan gezamenlijk voor 2020 op zoek naar 1.000 Nul op de meter woningen
Resultaat:
de gemeente heeft 8 miljoen euro subsidie beschikbaar gesteld voor Nul op de Meter woningen.
Partijen hebben geconcludeerd dat 1000 Nul op de Meter woningen nu niet realistisch is. Daarom
wordt de subsidie ook ingezet voor het aardgasvrij maken van woningen.
Afspraak:
Samenwerken om 100.000 bestaande woningen aardgasloos te maken tot 2040.
Starten met projecten voor 2.500 woningen te realiseren voor 2020 en 10.000 woningen voor2018
aanwijzen voor aardgasvrij.
Resultaat:
In februari 2017 is de Amsterdamse City Deal ‘Naar een stad zonder aardgas!
ondertekend door vijf corporaties, Liander, Alliander DGO, Nuon en de gemeente Amsterdam.
Daarbij is afgesproken het werken aan de 2.500 woningen samen te voegen met de in totaal 10.000
eerste woningen in wijken die aardgasvrij worden. In december 2017 zijn door de corporaties ruim
10.000 woningen aangewezen die van het aardgas af gaan. Op 14 locaties wordt in City Deal verband
gewerkt aan plannen om dit te realiseren. Hierdoor zijn in 2018 zijn de eerste corporatiewoningen
van het aardgas afgehaald en voorzien van alternatieve verwarmingsbronnen, dit gebeurde in de van
der Pek/ Gentiaanbuurt in Amsterdam Noord.
Voor de corporaties blijft de betaalbaarheid voor huurders centraal en zetten zij wat betreft kosten in
op ‘niet meer dan nu’. In 2019 hebben de citydeal partners de businesscase aardgasvrij Amsterdam
20
2040 afgerond, daarnaast is het (Wbijken (A)ardgasvrij (M)aken proces (WAM) met elkaar
afgesproken. Corporaties zijn in 2019 gestart met de uitvoering van projecten als de Hemsterhuis
Flats, de Wildemanbvurt en de Dobbebuurt, bij elkaar ruim 2.000 woningen, deze woningen worden
aardgasvrij opgeleverd. Dit gebeurt volgens de bovengenoemde gebiedsgerichte aanpak (WAM).
De corporaties zijn in 2019 samen met Vattenfall en de gemeente Amsterdam de ‘Amsterdamse
Warmtemotor' gestart, waarin getracht wordt om tot een deal te komen voor het aansluiten van
100.000 bestaande woningen (corporatie- en particulier bezit) op het bestaande warmtenet tegen
betaalbare kosten. Uiteraard speelt de betaalbaarheid voor de huurder hierin een centrale rol. In het
landelijk kader (afspraak tussen Aedes, de grote warmtebedrijven, Woonbond, de G7 en de
ministeries van BZK en EZ) is een afspraak gemaakt over de vastrechttarieven van warmte voor de
huurders. Zij krijgen een vastrechttarief dat vergelijkbaar is met dat van aardgas. In 2020 gaat dit
project verder. Eind 2019 lag er een scope van ongeveer 45.000 corporatie woningen.
Afspraak:
Woningcorporaties gaan zich inspannen om 80MW aan zonne-energiessytemen te (laten) realiseren
in de periode tot en met 2020, mits wordt voldaan aan voorwaarden op gebied van (succesvolle)
bewonersparticipatie, ruimtelijke regels en betaalbaarheid en
financierbaarheid (met inbegrip van risico’s die samenhangen met mogelijke veranderingen in
rijksregelgeving).
Resultaat:
In 2017 bleek dat de prestaties van de corporaties op zon achterbleven bij de ambitie. Er is toen door
het college besloten tot de oprichting van een programmabureau Zon om de versnelling van
zonnepanelen bij corporaties te stimuleren. In 2019 hebben de corporaties ca 10.900 panelen
geplaats op 2.125 woningen. Daarmee wordt 3,638 MW opgewekt. Tot en met 2018 hebben de
corporaties ca 25.000 panelen geplaatst, in totaal zijn dit er ca 36.000. De corporaties geven aan dat
bij deze cijfers sprake is van enige onderschatting, omdat collectieve systemen en panelen niet altijd
goed staan geregistreerd in de systemen van de corporaties. Tevens hebben gemeente en
corporaties samen de knelpunten die belemmerend werken in kaart gebracht. Specifieke casussen
en knelpunten in beschermd stadsgezicht en op monumenten zijn gezamenlijk opgepakt en
uitgewerkt. In de nieuwe samenwerkingsafspraken zijn afspraken gemaakt over de intensivering
van de samenwerking voor de uitrol van zonne-energie.
Afspraak:
Tenminste 10.000 huishoudens krijgen energiebesparingsadvies op maat. Hiervoor worden
energiecoaches en bespaarpakketten ingezet:
Resultaat:
In Amsterdam liepen er in de periode 2016-2019 drie energiecoachprojecten waarmee
energiebespaaradvies inclusief bespaarproducten zijn afgegeven aan Amsterdammers. De drie
projecten zijn: het energiecoachproject van WOON, Step2Save van Vattenfall en het project
Energieadviezen via Vroeg Erop Af dat wordt getrokken door Dynamo. Gezamenlijk hebben de
projecten tot en met 2019 ruim 11.000 energieadviezen afgegeven. Hiermee wordt voldaan aan de
afspraken.
21
7. Doelgroepen
27 Uitgangspunt is minimaal 5o% van de sociale verhuringen toe te wijzen aan regulier
woningzoekenden
Resultaat afspraak 27
In 2019 is 67% van de 6.521 sociale verhuringen via WoningNet toegewezen aan regulier
woningzoekenden. Daarmee is de afspraak gehaald. Er zijn 1.622 sociale huurwoningen geleverd
aan bijzondere doelgroepen. Daarnaast zijn er nog 392 woningen toegewezen aan
stadsvernieuwingsurgenten en 120 woningen door maatwerk van corporaties. Bijzondere
doelgroepen, SV-ers en Maatwerk samen tellen op tot 2.134 toewijzingen.
28 Het uitgangspunt is dat jaarlijks circa 30% van de reguliere sociale verhuringen aan kwetsbare
doelgroepen wordt toegewezen met een jaarlijks minimumaanbod van 1.500 woningen. Alleen
huisvesting van huishoudens die vallen onder de stedelijk overeengekomen doelgroepen tellen mee
in het aanbod.
Resultaat afspraak 28
Deze afspraak wordt over het gehele jaar 2019 gemonitord. In 2019 zijn er 1.622 woningen
toegewezen aan kwetsbare doelgroepen.
Op jaarbasis zijn er 6.521 sociale huurwoningen beschikbaar gekomen in 2019 (verhuringen
geregistreerd bij WoningNet). Het aantal van 1622 woningen komt neer op 25% van de verhuringen.
Dat betekent dat in 2019 de afspraak van 30% niet gehaald is.
Het aantal woningen dat is toegewezen aan kwetsbare groepen is de stand op 15 januari 2020. Voor
het berekenen van het percentage dat de corporaties hebben toegewezen aan kwetsbare groepen
gaat het Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen (PHKG) uit van de stand van het aantal
verhuringen in 2019 zoals bekend op 15 januari 2020. Dit is zo afgesproken omdat de
voortgangsrapportage van het PHKG in het eerste kwartaal van het nieuwe jaar bestuurlijk wordt
vastgesteld. Omdat op 15 janvari nog niet alle verhuringen uit 2019 waren afgemeld, komt het
percentage uit op 30%, dus hoger dan in latere berekeningen.
Tabel 14. Verhuringen aan kwetsbare groepen 2016-2019
Lee {zo {208 |aog |
aan kwetsbare
groepen
in monitor
monitor
* Bron AFWC.
“* 30% volgens de rapportage van het Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen (PHKG)
22
29 Vernieuwing van de stad heeft prioriteit. Dat betekent dat we voorrang geven aan de herhuisvesting
van huishoudens die te maken krijgen met stedelijke vernieuwing (sloop of renovatie). We streven er
naar om het aandeel SV-urgenten niet hoger te laten zijn dan 15%.
Resultaat afspraak 29
392 woningen van de 6.521 verhuringen zijn aan stedelijke vernieuwingskandidaten toegewezen. Dat
is 6%. Daarmee is voldaan aan de afspraak.
30 De woonruimteverdeling voorziet in ruimte voor maatwerk. De corporaties kunnen 5% van de
woningen toewijzen aan woningzoekenden die via de reguliere weg onvoldoende geholpen zijn.
Resultaat afspraak 30
120 van de 6.521 woningen zijn toegewezen in de vrije ruimte voor maatwerk. Dat is 2%. Daarmee is
er voldaan aan de afspraak
31 De gemeente neemt de regierol en stelt zorgaanbieders in staat om voor de in artikel 28 genoemde
groepen waar nodig ondersteuning en woonbegeleiding te bieden.
Resultaat afspraak 31
In 2019 kwamen minder woningen beschikbaar dan verwacht, zie ook resultaatafspraak 32. Daardoor
liep in de laatste maanden van 2019 de wachttijd voor alle doelgroepen op. Met name de wachttijd
voor de Omslag MO/BW nam sterk toe. Het streven was om 650 woningen in te zetten voor deze
doelgroep, maar uiteindelijk zijn het 393 woningen geworden. Voor dit verschil zijn diverse
verklaringen. Corporaties wegen bij iedere woning zorgvuldig af of deze geschikt is voor een
kwetsbare woningzoekende. In 2019 zijn er minder geschikte woningen voor MO/BW uit deze match
gekomen. Voor de hoofdgroep mensen met een sociaal-medische urgentie zijn meer woningen
geleverd dan verwacht als gevolg van een verruiming van de urgentiecriteria voor gezinnen. Een
deelverklaring voor de toegenomen wachttijd voor de hoofdgroep MO/BW is ook dat de vraag steeg
doordat er wordt gestuurd op ambulantisering en doorstroom.
In 2018 is er een proces ontwikkeld om huisvesting voor kwetsbare groepen meer toegankelijk te
maken voor volwassenen die uitstromen vit de maatschappelijke opvang en beschermd wonen,
inclusief kwetsbare jongeren, jonge moeders en gezinnen. Dit proces is in 2019 succesvol
geïmplementeerd. Corporaties, zorgaanbieders en de gemeente werkten volgens dit proces, en er
vond geregeld overleg plaats om de uitvoering ervan te evalueren en aan te scherpen.
De gemeente heeft gezorgd voor de benodigde bekostiging van de begeleiding. Zorgaanbieders
hebben de nodige begeleiding geboden.
32 Elk kwartaal monitoren we de voortgang van de huisvesting van de doelgroepen om zo nodig bij te
kunnen sturen.
Resultaat afspraak 32
23
Er is een Monitor kwetsbare groepen die elke maand de huisvesting van doelgroepen monitort. De
monitor maakt onderscheid naar kwetsbare groepen, naar levering van woningen per corporatie, en
biedt inzicht in wachttijden. In 2019 kwamen er 1.622 woningen beschikbaar. Regelmatig wordt, aan
de hand van de monitor, de levering van woningen en de wachttijden besproken met de corporaties.
33 We continueren VroegEropAf! en hebben een ontwikkelingsagenda opgesteld om mensen met
schulden beter te helpen.
De aanpak om ontruimingen te voorkomen is samen met corporaties en instellingen van
maatschappelijke dienstverlening in 2016 doorontwikkeld in het kader van de ontwikkelagenda. Zo is
het project geregelde betaling in de periode maart-augustus 2016 uitgerold over de stad. In deze
aanpak wordt voor bijstandsklanten met een oplopende huurachterstand de huur direct ingehouden
en opgeroepen om de problematiek op te lossen. Dit leidt tot een hoger bereik van de huurders met
achterstand.
In 2019 is het bestaande convenant ten behoeve van een sluitende aanpak voor het voorkomen van
woningontruimingen geüpdatet naar aanleiding van de AVG. Het aantal convenantpartners is in
2019 verder uitgebreid met onder andere een aantal deurwaarders, Eneco, Greenchoice, VGZ en
Menzis. Daarnaast werken corporaties, de instellingen van maatschappelijke dienstverlening en de
gemeente samen met de rechtbank om huurders met betalingsachterstanden te bereiken. Deze pilot
is in 2019 omgevormd tot een standaardwerkwijze. Het aantal woningontruimingen door financiële
problemen is in 2019 verder gedaald. In 2019 waren dat er 78 (in 2017 en 2018 waren dat er
respectievelijk 109 en 106).
34 We zorgen ervoor dat de herziening van de Meldpunten Zorg & Overlast ertoe leidt dat de
corporaties een volwaardige partner bij deze meldpunten worden.
Resultaat afspraak 34
Middels het uitvoeren van een ontwikkelagenda zijn de corporaties en het Meldpunt Zorg & Overlast
steeds nauwer gaan samenwerken. Corporaties worden regulier en structureel betrokken bij de voor
hen relevante zaken en stemmen af op inhoudelijke thema’s zoals Huisvesting kwetsbare groepen,
Aanpak verward gedrag en aanpak Woningvervuiling.
8. Verzakelijken en ontvlechten
35. Gemeente en corporaties passen voor 1 januari 2016 de erfpachtrelatie aan. Uitgangspunt is
marktconforme erfpacht bij niet-DAEB bezit en lager erfpacht bij sociale huurwoningen
Resultaat afspraak 35
Hierover zijn afspraken gemaakt per 1 juli 2016 in de Uitwerking Samenwerkingsafspraken. Deze
worden nu uitgevoerd.
36. De uitvoering van sloop/nieuwbouwprojecten onder het ACE wordt vereenvoudigd. Deze
vereenvoudiging werken we uit voor 1 januari 2016.
24
Resultaat afspraak 36
Hierover zijn afspraken gemaakt per 1 juli 2016 in de Uitwerking Samenwerkingsafspraken. Deze
afspraken worden nu uitgevoerd.
37. We maken een plan voor opheffing van het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting
Resultaat afspraak 37
Het Stimuleringsfonds is per 2 juli 2016 opgeheven conform de Uitwerking
Samenwerkingsafspraken.
38 De nieuwe en nog uit te werken financiële afspraken zijn in principe budgettair neutraal voor de
gemeente en de gezamenlijke corporaties ten opzichte van de huidige afspraken.
Resultaat artikel 38
Dit vitgangspunt is gehanteerd bij de nadere uitwerking van artikelen 35, 36 en 37 in de Uitwerking
Samenwerkingsafspraken.
39 Mocht de financiële situatie van de corporaties zich in de periode 2015 t/m 2019 gunstiger
ontwikkelen dan volgens een vastgesteld ijkpunt wordt verwacht, dan worden de extra middelen
benut voor verschillende doelen:
= Extra investeringen in de bestaande voorraad (labelstappen)
= Extra toevoegingen aan de voorraad door meer nieuwbouw of minder onttrekkingen
= _ Aanvullende betaalbaarheidsmaatregelen
Als die situatie zich voordoet overleggen we wat op dat moment de hoogste prioriteit heeft.
Omgekeerd maken we een vergelijkbare afspraak bij tegenvallende ontwikkelingen. Ook in dat geval
overleggen we op welke manier deze tegenvallers moeten worden opgevangen.
Resultaat artikel 39
Er heeft geen separate bespreking van het ijkpunt corporatiefinanciën plaatsgevonden vanwege de
samenloop met het proces naar nieuwe prestatieafspraken. Het financieel IJkpunt is in 2019 als
onderdeel het bod van de corporaties en het proces naar de nieuwe voor de Samenwerkingsafspraken
2020 t/m 2023 besproken.
40. De afspraken in de volgende hoofstukken uit Bouwen aan de Stad Il (BadS II): Grondprijzen en
productievoorwaarden (hoofdstuk 13 in BadS II), Afdracht en kwaliteitseisen bij verkoop (hoofdstuk
15 in BadS II), Inzet erfpachtdeel Stimuleringsfonds (hoofdstuk 26 in BadS II) en Garantiemodel
(hoofdstuka7 in BadS II), blijven van kracht totdat de financiële afspraken zoals aangegeven in de
artikelen 35 t/m 39, nader zijn uitgewerkt.
Resultaat artikel „0
Artikel 4o is niet meer van toepassing aangezien de afspraken en artikelen 35 t/m 39 zijn nader
uitgewerkt in de Uitwerking Samenwerkingsafspraken en de Uitvoeringsovereenkomst Verkoop
Sociale Huur 2015 t/m 2020.
25
| Onderzoeksrapport | 26 | val |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1899
Ingekomen onder BM
Ingekomen op donderdag 7 november 2019
Behandeld op donderdag 7 november 2019
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Bloemberg-lssa inzake de Nota bodembeheer inclusief
de bodemkwaliteitskaart (giftige grond)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Nota bodembeheer inclusief de bodemkwaliteitskaart
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1832).
Constaterende dat:
— in de nota Bodembeheer geen paragraaf is gewijd aan Pfas, waarbij het gaat om
6000 stoffen waarvan er 1500 kankerverwekkend zijn;
— het Rijk al aangescherpte regelgeving en normering heeft voor toegestane
gehaltes Pfas in de grond;
— inde Amsterdamse 19e-eeuwse ring de grond bijna altijd vervuild is.
Overwegende dat:
— het werken en verwerken van grond (verplaatsen en opslag) risico's kan
opleveren voor werknemers, bewoners, grondwater en daarmee de
volksgezondheid in gevaar kan komen
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Bij bodemonderzoek een verplichting op te nemen om ook op Pfas te toetsen en
normeringen en regels vast te stellen over wanneer grond wel/niet verplaatst en
opgeslagen mag worden.
Het lid van de gemeenteraad
J.F. Bloemberg-lssa
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 487
Datum akkoord college van b&w van 31 mei 2016
Publicatiedatum 31 mei 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Groen van 16 maart 2016 inzake
labelstappen bij woningcorporaties.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Op 16 maart 2016 kwam Bouwen Nederland naar buiten met een onderzoek van
Team Vier waaruit blijkt dat woningcorporaties een te laag tempo hanteren bij het
verduurzamen van hun woningvoorraad’. In het Energieakkoord is afgesproken dat
voor 2020 de woningvoorraad van corporaties gemiddeld energielabel B moet
hebben. Op dit moment zit minder dan een kwart van de woningen op minimaal
energielabel B. Het rapport meldt dat corporaties de doelstellingen ‘niet haalbaar’ en
‘onrealistisch’ noemen (blz. 23), ook blijkt dat geen enkele (geïnterviewde) corporatie
haar woningvoorraad proactief verduurzaamt. Energielabel C volstaat voor
corporaties, energielabel À is voor hen een brug te ver. Het rapport van Team Vier
specificeert geen cijfers per gemeente of corporatie.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 16 maart 2016, namens de fractie
van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester
en wethouder gesteld:
1. Heeft het college kennisgenomen van bovenstaand onderzoek”?
Antwoord:
Het college heeft kennis genomen van de rapportage Verduurzaming huursector
van Team Vier in opdracht van Bouwend Nederland en UNETO-VNI.
2. Herkent het college bij de Amsterdamse corporaties de in het rapport opgetekende
houding dat de doelstellingen uit het Energieakkoord ‘niet haalbaar’ en
‘onrealistisch’ zijn?
Antwoord:
Het college heeft vernomen van Amsterdamse woningcorporaties dat het niet
haalbaar is om vóór 2021 in de totale voorraad Amsterdamse corporatiewoningen
gemiddeld energielabel B te realiseren. Er zijn verschillen in de mate van pro-
activiteit van de corporaties op het terrein van verduurzaming, maar de inzet van
\http://www.bouwendnederland.nl/data/sitemanagement/media/11815%20Bouwend%20Nederland%
20-%20Totaalrapportage”%20140316.pdf
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neeing Îe7 Gemeenteblad
Datum 31 mei 2016 Schriftelijke vragen, woensdag 16 maart 2016
alle Amsterdamse corporaties is om — binnen het kader van de financiële
mogelijkheden en de zorg voor de betaalbaarheid van corporatiewoningen voor
huishoudens met lagere inkomens — zoveel mogelijk te doen om de
woningvoorraad te verduurzamen.
Overigens is het SER-Energieakkoord een afspraak tussen Aedes, het Rijk en
Bouwend Nederland over de corporatiesector in geheel Nederland; het
Amsterdams college en de Amsterdamse corporaties waren daarbij geen partij.
Het akkoord bevat de doelstelling om in 2021 in de landelijke corporatievoorraad
gemiddeld label B te behalen. Bij doorvertaling van deze landelijke doelstelling
naar Amsterdam moet de complexe Amsterdamse woningvoorraad (met veel oude
gestapelde appartementen) in aanmerking worden genomen; het is niet
vanzelfsprekend dat de verduurzaming van de woningvoorraad in Amsterdam in
hetzelfde tempo gerealiseerd kan worden.
3. Heeft het college een overzicht van de energielabels van de Amsterdamse
corporatiewoningen? Wat is het gemiddelde label in Amsterdam? Heeft het college
een overzicht per label welk percentage van de Amsterdamse voorraad dat label
heeft.
a. Zo ja, kan het college deze in een overzichtskaart meesturen? Zo nee, waarom
heeft het college deze cijfers niet, en wat gaat het doen om die te verkrijgen?
Antwoord:
Het gemiddelde energielabel van Amsterdamse corporatiewoningen is label D.
Het college beschikt niet over kaartmateriaal dat de labels van corporatiewoningen
weergeeft. Een dergelijke kaart zou ook zeer onoverzichtelijk zijn omdat per
complex, straatwand en zelfs per portiek verschillende labels voorkomen.
Deze tabel toont de verdeling over de labels op 1-1-2015:
alalelaleleje En
A C F woningen
7%
Energie-labels die bij de corporatie bekend zijn, inclusief pre-labels (dus niet alleen afgemelde labels).
Bron: databank Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties.
4. Heeft het college inzicht in de concrete acties die de Amsterdamse
woningcorporaties op dit moment, in afwachting van de nieuwe afspraken, al
nemen om hun woningvoorraad te verduurzamen?
a. Zo ja, welke acties zijn dit? En zijn deze acties en achterliggende plannen
voldoende om tot gemiddeld energielabel B in 2020 te komen? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord:
De corporaties geven aan dat het proces van verduurzaming bij renovatie en
mutaties op dit moment in hetzelfde tempo doorgaat als voorheen. Daarnaast
leveren de corporaties met energiezuinige nieuwbouw een belangrijke bijdrage
aan een meer duurzame woningvoorraad. Hoewel het tempo van verduurzaming
niet voldoende is om in Amsterdam gemiddeld label B te realiseren voor 2021, zijn
kwaliteitsverbetering en verduurzaming belangrijke doelstellingen bij de renovatie
van corporatiewoningen.
2
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Neeing Îe7 Gemeenteblad R
Datum 31 mei 2016 Schriftelijke vragen, woensdag 16 maart 2016
Deze inzet kan echter niet los worden gezien van de financiële mogelijkheden van
de corporaties en van onze gedeelde zorg voor de betaalbaarheid van de
woningen voor huishoudens met lagere inkomens. Binnen deze kaders worden op
dit moment de Samenwerkingsafspraken op het terrein van duurzaamheid verder
uitgewerkt.
5. Heeft het college zicht op of en hoe de Amsterdamse corporaties gebruikmaken
van de subsidies in het kader van de Stimuleringsregeling energieprestatie
huursector (STEP-subsidies)?
Antwoord:
Uit gegevens van de rijksoverheid blijkt dat het aantal woningen waarvoor
corporaties in de grote steden een STEP-subsidie hebben aangevraagd tot op
heden zeer beperkt is. Op aandringen van de grote steden heeft minister Blok
aangegeven bereid te zijn de STEP-regeling aan te passen met het oog op meer
aanvragen uit de grote steden. De corporaties verwachten in de komende jaren
meer aanvragen in te zullen dienen; het college zal zich ook blijven inzetten om dit
te stimuleren en te faciliteren.
6. Heeft het college kennisgenomen van het standpunt van bouwend Nederland dat
de corporaties onvoldoende gebruikmaken van de STEP-subsidie?
Deelt het college deze mening? Graag toelichting op het antwoord.
Antwoord:
De STEP-regeling eist dat minimaal drie labelstappen gerealiseerd worden en dat
minimaal label B bereikt wordt. Dit brengt met zich mee dat het alleen zinvol is om
de subsidie aan te vragen voor woningen die ingrijpend gerenoveerd worden.
Dergelijke renovaties hebben in de regel een investeringsniveau in de orde van
grootte van € 50.000 per woning. Mede door de Verhuurdersheffing zijn de
mogelijkheden voor corporaties om op grote schaal in te investeren in ingrijpende
verbeteringen beperkt.
Dat corporaties tot op heden weinig gebruik maken van de STEP-regeling heeft
diverse oorzaken:
e Het subsidiebedrag wordt pas in 2018/2019 uitgekeerd en niet direct na
oplevering van de woning.
e Het subsidiebedrag (€ 2.000 bij drie labelstappen tot maximaal € 4.500) is
laag ten opzichte van de investering (bij ingrijpende woningverbetering veelal
boven de € 50.000). Het bedrag is ook veel lager dan de circa € 2.200 per
labelstap die in de Amsterdamse labelstappenpremie werd gehanteerd.
e Bij de Step-regeling geldt de eis van minimaal label B en drie labelstappen; dit
wordt door de corporaties niet altijd gezien als een haalbare opgave. Bij de
Amsterdamse labelstappenregeling was de eis minimaal twee labelstappen.
e De systematiek van energielabels is bij Nader Voorschrift gewijzigd per 1-1-
2015. Het is daardoor lastiger voor corporaties om het gewenste energielabel
(nu uitgedrukt in energie-index) te behalen en de kosten zijn hoger geworden.
e Aan de Step-regeling zijn aanzienlijke administratieve lasten verbonden
omdat de corporatie alles gedetailleerd en per woning moet administreren.
3
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer ei 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 16 maart 2016
De corporaties en de gemeente zijn op dit moment bezig met het uitwerken van
het thema duurzaamheid in de Samenwerkingsafspraken. In deze uitwerking
worden ook afspraken opgenomen over het aantal woningen dat in de komende
vier jaar verbeterd zal worden en het aantal labelstappen dat daarbij gerealiseerd
zal worden. De corporaties zullen voor de woningen die voldoen aan de
voorwaarden voor de STEP-subsidie gebruik maken van deze subsidie.
7. Wat doet het college om de corporaties te assisteren bij het aanvragen van
STEP-subsidies?
Antwoord:
Het college heeft geen directe rol bij het aanvragen van de STEP-subsidies.
Wel heeft het college het afgelopen jaar samen met de vier grote steden en de
grootstedelijke corporaties zich er bij minister Blok voor ingezet om de STEP-
regeling beter te laten aansluiten op de specifieke woningvoorraad in de grote
steden (gestapelde bouw met oude en relatief kleine woningen).
Het college verwacht dat dit leidt tot aanpassingen die ervoor zullen zorgen dat er
meer aanvragen worden gedaan vanuit de grote steden.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | train |
2 ee Raadsinformatiebrief
| Amsterdam Afdoening motie
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 31 maart 2022
Portefeuille(s) Onderwijs
Portefeuillehouder(s): Marjolein Moorman
Behandeld door OJZ, [email protected]
Onderwerp Afdoening motie 139 d.d. 16-02-2022 van de leden Heinhuis (PvdA) en De
Fockert (GL) inzake schooladviezen voor meisjes onderzoeken en motie 170
d.d. 16-02-2022 van leden Marttin (VVD) en Boomsma (CDA) inzake de Brede
Brugklas Bonus
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de vergadering van de gemeenteraad van 16 en 17 februari 2022 heeft uw raad twee moties
aangenomen met betrekking tot schooladviezen aan jongens en meisjes en in relatie tot Brede
Brugklassen. Via deze brief informeert het college v dat deze moties worden afgedaan via de
Monitor Schoolloopbanen 2022.
Motie 170
In de vergadering van de gemeenteraad van 16 februari 2022 heeft vw raad de motie 170
‘Subsidieplafonds voor het subsidietijdvak schooljaar 2022-2023 - Brede Brugklas Bonus (TA2022-
000233)’ van raadsleden Marttin (VVD) en Boomsma (CDA) aangenomen waarin het college
gevraagd wordt om:
e te onderzoeken of een Brede Brugklas daadwerkelijk kansengelijkheid verbetert door
middel van de volgende vraag; Hoeveel % van leerlingen in een brede brugklas komen in
het derde jaar van de middelbare school terecht op/onder/boven het niveau van het
basisschooladvies?
e dit onderzoek te spiegelen aan bevindingen op deze onderzoeksvraag waarbij homogene
en categorale middelbare scholen bekeken worden.
Motie 139
In de vergadering van de gemeenteraad van 17 februari 2022 heeft vw raad de motie 139 ‘Monitor
schoolloopbanen en evaluaties loting en matching- schooladviezen voor meisjes onderzoeken
(TA2022-000275)' van raadsleden Heinhuis (PvdA) en De Fockert (GL) aangenomen waarin het
college gevraagd wordt om:
e _OlSte vragen om in het Schoolloopbanenonderzoek specifiek aandacht te hebben voor
gender;
e _hierbijte onderzoeken of de schooladviezen voor meisjes niet structureel lager uitvallen
dan adviezen voor jongens;
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Pagina 2 van 2
e _enals dit opnieuw zo blijkt te zijn, uit te zoeken waarom dit het geval is.
Afdoening
De verzoeken uit beide moties zullen door OIS worden meegenomen in de Monitor
Schoolloopbanen 2022, die in het vierde kwartaal van 2022 met uw raad zal worden gedeeld.
Het college beschouwt beide moties hiermee als afgehandeld.
Met vriendelijke groet,
Namens het college/van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
W n )
8 ef a
Marjolein Moorman
Wethouder onderwijs
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Motie | 2 | discard |
> Gemeente B&W 14 februari 2017
Amsterdam
Voortgangsrapportage 2016
Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018
Amsterdam, februari 2017
Gemeente Amsterdam B&W 14 februari 2017
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018
Samenvatting
Met het doel de aandacht te richten op de huisvesting van ouderen in Amsterdam is het
Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018 opgesteld. Dit programma is op 9 september 2015
door de Gemeenteraad vastgesteld. In deze voortgangsrapportage wordt ingegaan op de
resultaten in 2016 en wordt een vooruitblik gegeven op de uitvoering van het programma in 2017.
Er wordt tevens ingegaan op de toezegging aan raadslid de heer Flentge (SP) in de
Raadscommissie 13 april 2016 betreffende verkoop van benedenwoningen en woningen met lift.
Symposium Goed Wonen van Ouderen
Aan het Symposium Goed Wonen van Ouderen in Amsterdam op 8 juni 2016 hebben 150 ouderen
en professionals deelgenomen. Op de Wand van Morgen hebben de deelnemers hun dromen,
wensen en ideeën naar voren gebracht.
Nieuwbouw, transformatie en woningaanpassing
Eris 80% aanpasbaar gebouwd, waardoor 490 voor ouderen geschikte sociale huurwoningen zijn
toegevoegd. Er zijn 150 woningen in aanbouw genomen die exclusief voor ouderen zijn bestemd,
waarvan 45% in de betaalbare sociale huursector.
Vanwege de nog ontbrekende aanpassing van de richtlijnen is voor de plannen in de sociale sector
het streefpercentage van 90% niet gehaald. Het is 80% gebleven.
In de plannen voor de marktwoningen loopt het aandeel aanpasbaar bouwen op tot 70%.
Er zijn 1.759 beschikkingen voor een woningaanpassing afgegeven en 306 beschikkingen voor een
traplift. Er zijn 882 verhuisindicaties verstrekt, waarvan bijna de helft aan een bewoner van 65 jaar
of ouder.
Labelen en voorrang
Ouderen van 65 of ouder en bewoners met een Wmo-verhuisindicatie houden voorrang op nul-
tredenwoningen.
De regelingen Van hoog naar laag en Van groot naar beter zijn aangepast.
Ouderen hebben de hoogste voorrang op woningen binnen hun eigen buurt. Voor 7o plussers en
bewoners van 65 jaar of ouder met een Wmo-verhuisindicatie blijft de netto huur van de nieuwe
woning gelijk aan die van de oude woning.
Ouderen die een grote woning achterlaten krijgen een label waarmee zij voorrang hebben op
kleinere woningen. De netto huur van de nieuwe woning blijft gelijk aan de huur van de oude
woning. Er is een tegemoetkoming in de verhuiskosten van de gemeente mogelijk.
Maatwerk
Voor continvering van het project wooncoaches zijn de hoofdlijnen gevolgd die in de
Voortgangsrapportage Ouderenhuisvesting 2015 zijn aangegeven. Dit betreft onder meer
uitbreiding naar alle stadsdelen en speciale aandacht voor bewoners van 75 jaar of ouder en
bewoners met een migratieachtergrond.
Vanuit het programma ouderenhuisvesting worden wooninitiatieven gefaciliteerd en binnen de
gemeente wordt gezocht naar geschikte panden en locaties.
Gemeente Amsterdam B&W 14 februari 2017
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018
Er zijn momenteel drie locaties waarvoor de gemeente een tenderprocedure voorbereidt met in de
tendervoorwaarden speciale aandacht voor ouderenhuisvesting.
Bij de vitvraag van de tender kunnen wooninitiatieven van ouderen daarop inschrijven. Omdat in
de tendervoorwaarden al rekening wordt gehouden met het realiseren van woningen voor
ouderen, maken deze wooninitiatieven een goede kans om een zelfbouwproject uit te voeren.
Uiteraard zullen ook aan de andere tendervoorwaarden, zoals vraagprijs, zekerstelling van
financiering, eigen bewoning, moeten worden voldaan.
Zorghuisvesting
In overleg met direct betrokkenen is de notitie Stedelijke Inzet Zorghuisvesting opgesteld waarin
maatwerk de standaard is. De wens is dat de gemeente de regiefunctie vervult in het proces rond
veranderingen in de zorghuisvesting. Om sturing te geven aan de planontwikkeling wordt zo
mogelijk het bestemmingsplan gehanteerd, naast het erfpachtcontract en de inzet van WMO-
voorzieningen.
Eris gestart met de voorbereiding van een experiment, waardoor de zorgaanbieder zelfstandige
woningen in een verzorgingshuis, in eigendom van een corporatie, kan toewijzen aan ouderen met
een zorgvraag.
Uitvoering programma 2017
Voor uitvoering van het programma 2017 zal, op voorstel van de Stuurgroep Ouderenhuisvesting,
meer onderscheid gemaakt moeten worden tussen wensen die nu spelen, wensen die zich in de
toekomst kunnen voordoen en urgente problemen die direct oplossingen vergen. Uitgangspunt is
dat ouderen met urgente problemen op het gebied van zelfstandig wonen en deze problemen niet
zelf (of met hulp vit hun directe omgeving) kunnen oplossen, kunnen rekenen op ondersteuning.
De inzet in 2017 zal in het bijzonder gericht worden op
e Verbinden, samenwerken en communicatie
Het programmateam ouderenhuisvesting werkt met alle betrokkenen samen. De
samenwerking en communicatie zal worden gericht op het oplossen van meer specifiek
voorkomende, urgente, problemen van ouderen bij het zelfstandig (blijven) wonen.
Ook blijft de aandacht gericht op het project wooncoaches en realisatie van een aantal
zelfbouwprojecten van ouderen. De relatie met de Oudervriendelijke Stad wordt
gecontinveerd.
e Regie op ontwikkelingen in de zorghuisvesting
De inzet is behoud van zorghuisvestingslocaties voor zorg en ouderenhuisvesting. Naast
behoud gaat het ook om vernieuwing van de zorghuisvesting, dat wil zeggen de ontwikkeling
van zorghuisvesting nieuwe stijl met nieuwe woonvormen voor beschermd wonen (al dan niet
met zorg).
e Invloed op woningbouwprogrammering
De woonwensen van ouderen worden vitgewerkt tot aanbevelingen voor de bouw van
ouderenwoningen, met aandacht voor verschillende woonvormen aansluitend op de
verscheidenheid in woonwensen van ouderen.
Gemeente Amsterdam B&W 14 februari 2017
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018
Gemeente Amsterdam B&W 14 februari 2017
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018
Inhoudsopgave
1. Inleiding 1
2. Symposium Goed Wonen van Ouderen in Amsterdam 2
3. Uitvoering Programma Ouderenhuisvesting 3
3.1 Nieuwbouw en transformatie 3
3.2 Woningaanpassing en verhuisindicatie 4
3.3 Labelen en voorrangsregels b
3.4 Maatwerk 5
3.5 Zorghuisvesting 8
3.6 Samenwerking 10
3.7 Financiën 10
4. Uitvoering programma 2017 11
Gemeente Amsterdam B&W 14 februari 2017
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018
1. Inleiding
Door veranderingen in de financiering van de zorg is meer scheiding aangebracht tussen wonen en
zorg. Ouderen blijven langer wonen in de woning waar ze reeds wonen.
Ouderen willen ook zelf graag zelfstandig in hun woning blijven wonen. Aanpassingen in en om de
woningen kunnen daaraan bijdragen. En als het niet anders kan, dan verhuizen ouderen het liefst
naar een andere woning in de eigen buurt.
Met het doel de aandacht te richten op de huisvesting van ouderen is het Programma
Ouderenhuisvesting 2015-2018, zelfstandig wonen van ouderen opgesteld. Het programma is door
de Gemeenteraad vastgesteld op g september 2015.
In het programma worden op 7 punten maatregelen voorgesteld. Over de eerste resultaten is
verslag gedaan in de Voortgangsrapportage 2015. Deze is 23 maart 2016 besproken in de
Raadscommissie Wonen en Bouwen.
In de Voortgangsrapportage 2015 is aangegeven waarop in het bijzonder de aandacht zal worden
gericht in 2016. Dit betreft de volgende punten.
e Verbetering van de regelingen (Van hoog naar laag, Van groot naar beter en het
voorrangslabel)
e Intensivering van het project Wooncoaches
e Samenwerking en regie op zorghuisvesting
e Een symposium voor ouderen
e Samenwerking met de stadsdelen
In 2016 zijn op deze punten resultaten behaald. Het heeft geleid tot een verdere verankering van
het programma ouderenhuisvesting en tot meer input van de ouderen op het programma.
In deze rapportage wordt hierop nader ingegaan.
De nog openstaande vraag van raadslid de heer Flentge van de SP, gesteld in de Raadscommissie
Wonen en Bouwen van 13 april 2016, betreffende de verkoop van benedenwoningen en woningen
met lift, wordt beantwoord in paragraaf 3.3.
Naar aanleiding van de motie van raadslid Poorter van de PvdA, inzake de Voorjaarsnota 2016
(transformatie zorgvastgoed), heeft de Gemeenteraad op 14 juli 2016 het College van B&W
verzocht om bij de transformatie van zorgcomplexen bij te dragen aan het creëren van algemene
ruimtes en faciliteiten in wooncomplexen van ouderen waarin mede door (buurt)bewoners
activiteiten kunnen worden georganiseerd en over de resultaten te rapporteren in de jaarlijkse
voortgangsrapportage van het Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018. In paragraaf 3.5 wordt
hierop ingegaan.
In deze voortgangsrapportage zijn ook de resultaten op het gebied van ouderenhuisvesting
opgenomen die door andere partijen zijn behaald, of door andere organisatieonderdelen van de
gemeente zijn begeleid. Dit geldt bijvoorbeeld voor nieuwbouw van ouderenwoningen en
woningaanpassingen.
De rapportage wordt afgesloten met een vooruitblik op de inzet voor 2017.
1
Gemeente Amsterdam B&W 14 februari 2017
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018
2. Symposium Goed Wonen van Ouderen in Amsterdam
Op 8 juni 2016 hebben 150 ouderen en professionals deelgenomen aan het Symposium Goed
Wonen van Ouderen. De zes verschillende workshops en de informatiemarkt zijn druk bezocht. De
dag is met het terugspeeltheater De Draad vrolijk afgesloten.
Op de Wand van Morgen hebben de deelnemers hun dromen, wensen en ideeën naar voren
gebracht. De Wand van Morgen vormt een inspiratiebron voor de uitvoering van het programma
ouderenhuisvesting en leidt tevens tot aanbevelingen voor de inzet in 2017.
e _Woonwensen van ouderen
Er wordt de komende jaren veel gebouwd. Inzet voor 2017 is om de wensen van
ouderen voor het voetlicht te brengen en vormen van ouderenwoningen in de
woningbouwprogrammering op te nemen.
e _Wooninitiatieven
Het Platform Wooninitiatieven Amsterdam is een particulier initiatief dat een forum
biedt aan (groepen) ouderen die graag samen willen wonen. De rol van de gemeente
is om initiatiefgroepen te faciliteren.
e Ontmoeten
De animo van ouderen om aan te sluiten bij een stadsdorp is groot. Dit is een initiatief
van de ouderen zelf. De behoefte aan ontmoeten krijgt een plek in de aanbevelingen
voor woonvormen voor ouderen.
® _Zorghuisvesting
Uitgangspunt is behoud van zorghuisvestingslocaties voor zorg en
ouderenhuisvesting. De wijze waarop hieraan uitvoering wordt gegeven komt in deze
rapportage aan de orde, waarbij tevens wordt verwezen naar de notitie Stedelijke
Inzet Zorghuisvesting van januari 2017.
e Verzorgingshuis nieuwe stijl
Nieuwe vormen van beschermd en geclusterd (zelfstandig) wonen zullen in overleg
met direct betrokkenen worden gestimuleerd en verder worden ontwikkeld.
e Leningen voor woningaanpassingen
Dit is een punt uit het programma ouderenhuisvesting waarop het nader onderzoek
nog niet is afgerond.
e Inzet wooncoaches
Het project wooncoaches is verder ontwikkeld en komt in deze rapportage aan de
orde.
e _ Woningruil
Er is gestart met de voorbereiding van een experiment met woningruil in Amsteldorp,
dat naar verwachting ook elders in de stad navolging zou kunnen vinden.
2
Gemeente Amsterdam B&W 14 februari 2017
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018
3. Uitvoering Programma Ouderenhuisvesting
3-12 Nieuwbouw en transformatie
Aanpasbaar bouwen
Van de in totaal 613 sociale huurwoningen met start bouw in 2016 wordt 80% aanpasbaar
gebouwd“. Er worden dus 490 sociale woningen bijgebouwd die geschikt zijn voor bewoning door
ouderen.
Van de in 2016 ingediende plannen in de sociale huur van corporaties® voldoet 80% aan de
richtlijnen aanpasbaar bouwen®.
Het streven in het programma ouderenhuisvesting is gericht op 90% aanpasbaar bouwen. Dit is
vastgesteld in de Samenwerkingsafspraken 2015-2019 tussen corporaties huurders en gemeente“.
Over de hierbij behorende aanpasbaarheidseisen zouden nadere afspraken worden gemaakt.
Vanwege de nog ontbrekende aanpassing in 2016 van de richtlijnen voor aanpasbaar bouwen is
het streefpercentage niet gehaald.
In de plannen voor de marktwoningen’, waarbij de richtlijnen voor aanpasbaarheid niet verplicht
worden opgelegd, loopt het aandeel aanpasbaar bouwen op tot 70%.
In het kader van de Uitwerking Samenwerkingsafspraken zijn de richtlijnen nader bezien, met
name in verband met compactere woningplattegronden in de nieuwbouw. De Richtlijnen
aanpasbaar bouwen 2017 zijn bij de Uitwerking Samenwerkingsafspraken vastgesteld op 12
december 2016.
Ovuderenwoningen
In 2016 zijn 150 woningen in aanbouw genomen die exclusief voor ouderen zijn bestemd.
Het betreft vier, voornamelijk transformatieprojecten.
e _Augustinahof, particulier, stadsdeel West, 16 woningen
e _ Struikbuurt /Brouwerpad, De Alliantie, stadsdeel Nieuw-West, 42 woningen
e _Schinkelkade, Vesteda Groep bv, stadsdeel Zuid, 63 woningen
e _Valeriusplein, De Jong Vastgoed bv, stadsdeel Zuid, 29 woningen
Betaalbaarheid
Van het totaal aantal nieuwbouwwoningen is bijna de helft een betaalbare (sociale huur) woning.
Van de ouderenwoningen wordt ook bijna de helft, 45%, in de sociale huursector gebouwd (67
woningen).
Ruim 1/3 deel wordt gerealiseerd in de categorie middeldure huur (54 woningen) en 20% in de vrije
sector (29 woningen).
* Start bouw van in totaal 1.451 sociale huurwoningen minus 838 jongeren- en studentenwoningen; de
plannen daarvoor zijn in voorgaande jaren op aanpasbaarheid beoordeeld met als resultaat 80%
aanpasbaar
* Exclusief jongeren- en studentenwoningen en exclusief collectief opdrachtgeverschap
3 Projectenboek Woningbouw Amsterdam 2015-2016; exclusief jongeren- en studentenwoningen en
exclusief collectief opdrachtgeverschap
* Samenwerkingsafspraken 2015-2019, vastgesteld door de Gemeenteraad dd. 1 juli 2015
> Exclusief jongeren- en studentenwoningen en exclusief collectief opdrachtgeverschap
3
Gemeente Amsterdam B&W 14 februari 2017
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018
3-2 _Woningaanpassing en verhuisindicatie
Op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) kan een bewoner, die als gevolg van
functionele beperkingen problemen ondervindt in de woning, een aanvraag indienen voor
aanpassing van de woning.
In 2026 zijn 1.759 beschikkingen voor woningaanpassingen afgegeven en 306 trapliften. Dit is
ongeveer gelijk aan het aantal in 2015.
Als de kosten voor de benodigde woningaanpassingen te hoog worden, kan de bewoner in
aanmerking komen voor een indicatie voor een verhuiskostenvergoeding vanuit de Wmo.
Er zijn 882 verhuisindicaties verstrekt. Bijna de helft betreft een bewoner van 65 jaar of ouder.
3.3 Labelenen voorrangsregels
In 2016 zijn maatregelen vitgewerkt die ouderen meer kans bieden om op WoningNet een
geschikte woning te vinden, in de eigen buurt of elders in Amsterdam.
Woningaanbod en vraag
In Woningnet zijn in 2016 bijna 3.200 sociale huurwoningen aangeboden. Hiervan is bijna 40%,
1.261 woningen, aan ouderen aangeboden.
® 718 woningen zijn uitsluitend aangeboden aan ouderen. Het gaat om seniorenwoningen
waarvoor een minimale leeftijdsgrens geldt van 55, 60 of 65 jaar
© 543 woningen zijn met voorrang aangeboden aan ouderen vanaf 65 jaar en bewoners met
een fysieke beperking (Wmo-verhuisindicatie). Dit zijn woningen op de begane grond, één
hoog of woningen met een lift.
De vraag van ouderen naar een woning komt tot uitdrukking in het aantal actief woningzoekenden
op WoningNet’. Van de in totaal 72.000 woningzoekenden is 95 % jonger en 5 % ouder dan 65 jaar.
Dit betekent dat 5% woningzoekende ouderen kunnen kiezen vit bijna „0% van het aanbod sociale
huurwoningen op Woningnet®. Dit is mogelijk dankzij de voorrangspositie die ouderen hebben
verkregen.
Verkoop van woningen
Naar aanleiding van de inspraakreactie van mevr. Saar Boerlage in de Raadscommissie Wonen en
Bouwen op 13 april 2016 heeft raadslid de heer Flentge van de SP gevraagd om na te gaan wat de
praktijk is met de verkoop van benedenwoningen en woningen met lift.
In de Samenwerkingsafspraken 2015-2019 is afgesproken dat de corporaties gemiddeld 2.000
sociale huurwoningen per jaar mogen verkopen.
De werkwijze is dat de corporaties ten behoeve van verkoop van hun woningbezit bepaalde
complexen aanwijzen. De woningen in het complex worden aan de zittende bewoners te koop
aangeboden of deze worden bij mutatie verkocht. Benedenwoningen en woningen met een lift
kunnen hier deel van vitmaken.
° In 2016 is het aanbod ongeveer gelijk aan dat in 2015
7 Actief woningzoekenden hebben tenminste 1 keer per jaar op een woning gereageerd
* Het gaat om bijna 40% omdat ook ouderen van 55 tot 65 jaar op een aantal seniorenwoningen kunnen
reageren en de met voorrang aangeboden woningen ook toegankelijk zijn voor bewoners met een
Wmo-verhuisindicatie
4
Gemeente Amsterdam B&W 14 februari 2017
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018
Soms wordt een complex als geheel verkocht en ook dan kan het voor een deel gaan om
benedenwoningen en woningen met een lift.
Opgemerkt wordt dat ouderen, in verband met veiligheid en uitzicht, niet overal graag op de
begane grond willen wonen. Ook is het niet uitgesloten dat ouderen, of bewoners die nog niet zo
oud zijn maar anticiperen op het ouder worden, deze woningen kunnen kopen.
Voor corporaties is het uit oogpunt van efficiency in het verkoopproces en vanwege beheer en
onderhoud minder gewenst een deel woningen uit het complex niet in de verkoop mee te nemen.
Corporaties hebben aangegeven een deel van de woningen bewust niet te willen verkopen, zoals
rolstoelwoningen en woningcomplexen specifiek voor ouderen.
Labelen van woningen
In 2016 is geregeld dat het label ‘nul-treden’ vanaf 1 janvari 2017 niet wordt afgeschaft maar
gecontinueerd. Hiermee houden 65 plussers en bewoners met een Wmo-verhuisindicatie voorrang
op woningen op de begane grond, één hoog of met lift bereikbaar.
Naar een geschikte woning
Om ouderen meer kansen te bieden naar een geschikte woning zonder trappen en met meer
comfort te verhuizen, heeft de gemeente met de corporaties afgesproken de bestaande
regelingen Van hoog naar laag en Van groot naar beter te verbeteren’.
© In WoningNet is in het kader van Van hoog naar laag geregeld dat 65 plussers de hoogste
voorrang hebben op vrijkomende nul-tredenwoningen binnen hun eigen buurt.
e In WoningNet is in het kader van Van hoog naar laag geregeld dat voor 7o plussers en voor
bewoners van 65 jaar of ouder die een Wmo-verhuisindicatie hebben, de netto huur van
de nieuwe woning gelijk blijft aan de huur van de oude woning. Deze huuraanpassing
geldt niet bij verhuizing naar een nieuwbouwwoning.
e In WoningNet is in het kader van Van groot naar beter geregeld dat ouderen die een grote
woning (van 7zom2 en minimaal 5 kamers) achterlaten, een label krijgen waarmee zij
voorrang hebben op kleine woningen. De netto huur van de nieuwe woning blijft gelijk
aan de huur van de oude woning. Ouderen kunnen in aanmerking komen voor een
tegemoetkoming in de verhuiskosten van de gemeente.
e Bij beide regelingen krijgen ouderen die zoeken op WoningNet ook woningen te zien die
in hun passend aanbod te duur zouden zijn. Zij kunnen dus ook op de duurdere woningen
reageren.
e Op de website van de gemeente www.amsterdam.nl /ouderenhuisvesting staan de
regelingen vermeld. Voor verdere toelichting is er een link met WoningNet. Eris ook een
link naar WOON voor nadere ondersteuning van een wooncoach.
3-4 Maatwerk
Project Wooncoaches
Het project Wooncoaches is erop gericht ouderen te informeren, adviseren en verwijzen om zo
lang mogelijk passend en prettig zelfstandig te blijven wonen. De pilot 2015 is in 2016 voortgezet
en verder ontwikkeld. Het project is, in opdracht van de afdeling Wonen van de gemeente,
° Uitwerking Samenwerkingsafspraken van 12 december 2016
5
Gemeente Amsterdam B&W 14 februari 2017
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018
uitgevoerd door het Amsterdams Steunpunt Wonen, vanaf 1 janvari 2017 gereorganiseerd tot
Woon.
Wooncoaches zijn vrijwilligers die voor een beperkte tijd per week of maand inzetbaar zijn.
Naast een inhoudelijke training van de coaches wordt er kennis uitgewisseld tussen de coaches en
de medewerkers van corporaties en wijksteunpunten wonen. Voor versterking van het netwerk
heeft op 26 oktober 2016 een empowermentbijeenkomst plaatsgevonden met de wooncoaches
en onder andere de verhuurmedewerkers van de corporaties.
Opgemerkt wordt dat het gaat om een nieuwe aanpak waarvoor nieuwe structuren moeten
worden bedacht. Het gaat om nieuwe netwerken met verhuurmedewerkers van corporaties;
toepassing van nieuwe regelgeving in WoningNet, verwijzing binnen het terrein van zorg, etc.
De vraag voor een huisbezoek door een wooncoach moet komen van de ouderen zelf. In de loop
van 2016 is gebleken dat deze vraag achterbleef bij de verwachting. Het blijkt dat veelal een fase
van bewustwording vooraf gaat aan de wens voor een huisbezoek.
De resultaten van het project wooncoaches in 2016 worden aan de hand van de aangegeven
hoofdlijnen vit de Voortgangsrapportage 2015 gevolgd.
e Uitbreiding naar alle stadsdelen
In alle stadsdelen zijn drie wooncoaches actief die elk twee huisbezoeken per maand
afleggen.
e Verhoging van de efficiency
Voor het maken van het onderscheid tussen wooncoaches die informatie verstrekken en
wooncoaches die begeleiding verzorgen wordt gedacht aan het aanstellen van een
wooncoach-plus. Deze kan na een eerste huisbezoek van de wooncoach het contact
overnemen voor de oudere die wil verhuizen en/of een zorgvraag heeft.
e _ Speciale aandacht voor ouderen van 75 jaar en ouder
De aandacht is op deze doelgroep gericht.
e Speciale aandacht voor ouderen met een migratieachtergrond
In de werving (flyer) en voorlichting wordt deze doelgroep bereikt. Ook wordt het
persoonlijk netwerk van de wooncoaches met een migratieachtergrond ingezet.
e Uitbreiding van de doelgroep naar particuliere huurders
Het staat particuliere huurders vrij een bezoek van de wooncoach aante vragen.
e Versterking van de begeleiding van het project
De klankbordgroep, waaraan wordt deelgenomen door Wonen en Zorg is in 2016 drie keer
bijeen geweest.
e Intensivering en verbreding van publiciteit
Alle partijen hebben hierop ingezet, maar het kan meer en beter.
Over het Project Wooncoaches wordt separaat gerapporteerd in de jaarrapportage 2016 van
\Woon in het kader van de door de gemeente gesubsidieerde projecten.
Wooninitiatieven
De vraag van senioren om een woongroep te vormen en te realiseren is dynamisch, er komen
wooninitiatieven bij en er vallen af. Ouderen die zoeken naar een kans voor realisatie van een
eigen wooninitiatief, ongeveer 12 initiatiefgroepen, opteren voor een pand, zoeken een locatie of
6
Gemeente Amsterdam B&W 14 februari 2017
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018
zoeken samenwerking met een corporatie of een particuliere investeerder.
Vanuit het programma ouderenhuisvesting worden woongroepen gefaciliteerd, waar het onder
meer gaat om woningtoewijzing in woongroepen.
Er zijn drie wooninitiatieven gerealiseerd en voor één woongroep is het project in aanbouw.
e Het Ramses Shaffyhuis aan de Oostelijke Handelskade, van Stadgenoot, met
25 sociale huurwoningen voor kunstenaars van 65 jaar en ouder. Zorggroep Amsterdam
Oost (ZGAO) levert de zorg.
e De Bouwmeester aan de Pieter Calandlaan, van Woonzorg Nederland, met 26 sociale
huurwoningen voor de Woongroep Indische Ouderen Slotervaart en ruim 20 sociale
huurwoningen voor de Woongroep van Surinaams / Hindoestaanse Ouderen.
e _Akropolistoren op Zeeburgereiland, van De Alliantie, met 86 woningen (43 sociale huur en
43 middeldure huur) en voorzieningen in de plint is in aanbouw en wordt in 2017
opgeleverd. In 2016 is een start gemaakt met de oprichting van de coöperatieve
vereniging Akropolistoren.
Het initiatief Out Forever (roze ouderen) heeft met de Alliantie overlegd over de huur van een
aantal bestaande seniorenwoningen in De Witte Kaap op IJburg. Out Forever vond de locatie niet
voldoen aan hun wensen en heeft zich teruggetrokken.
Panden en locaties
Voor wooninitiatieven van ouderen wordt vanuit het programma ouderenhuisvesting binnen de
gemeente naar geschikte panden en locaties gezocht.
Er zijn momenteel drie locaties waarvoor de gemeente een tenderprocedure voorbereidt met in de
tendervoorwaarden speciale aandacht voor ouderenhuisvesting.
e Nieuwe Uilenburgerstraat, Centrum
e Robert Koch Plantsoen, Oost
e _Seizoenshof, Zuidoost
Bij de uitvraag van de tender kunnen wooninitiatieven van ouderen daarop inschrijven. Omdat in
de tendervoorwaarden al rekening wordt gehouden met het realiseren van woningen voor
ouderen, maken deze wooninitiatieven een goede kans om een zelfbouwproject uit te voeren.
Uiteraard zullen ook aan de andere tendervoorwaarden, zoals vraagprijs, zekerstelling van
financiering, eigen bewoning, moeten worden voldaan.
Woningruil
In Amsteldorp, waar 30% van de bewoners 65 jaar of ouder is, wordt een pilot voor woningruil
voorbereid. Ymere, Rochdale en stadsdeel Oost hebben wensen en vragen opgehaald bij de
ouderen. Veel ouderen in deze wijk willen graag een woning in hun eigen wooncomplex of buurt.
De voorkeur blijkt niet vit te gaan naar een woning op de begane grond, maar naar een woning op
etage.
In het experiment probeert men verhuisbewegingen op gang te brengen met onder meer een
ruilbeurs. Het experiment start in de loop van 2017.
7
Gemeente Amsterdam B&W 14 februari 2017
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018
3.5 _Zorghuisvesting
Stedelijke Inzet Zorghuisvesting
De ontwikkelingen rond de verpleeg- en verzorgingshuizen (kortweg zorghuisvesting) behoren tot
één van de hoofdlijnen van het Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018. De Stedelijke Inzet
Zorghuisvesting is gebaseerd op en een vitwerking van het Programma Ouderenhuisvesting 2015-
2018.
In het programma ouderenhuisvesting heeft behoud van de zorghuisvestingslocaties voor zorg en
ouderenhuisvesting prioriteit. Voor realisatie van dit beleidsdoel is de stedelijke inventarisatie
Zicht op Zorghuisvesting"® de eerste stap. Vervolgens heeft over dit onderwerp een
ambtswoninggesprek plaatsgevonden op 18 februari 2016. Afgesproken is dat betrokken partijen
rondom de ontwikkelingen in de zorghuisvesting samen stappen blijven zetten en een gezamenlijk
kader opstellen. Dit heeft geresulteerd in de notitie Stedelijke Inzet Zorghuisvesting”.
Ook wordt deze notitie onderschreven door de bestuurders van de stadsdelen”?
De notitie Stedelijke Inzet Zorghuisvesting is gericht op de bestaande zorghuisvesting en de
mogelijkheden tot veranderingen en vernieuwingen. Het gaat om behoud van de locaties voor
zorg en ouderenhuisvesting. Er blijft behoefte bestaan aan dit type huisvesting, een aanbod van
wonen en zorg voor ouderen, met name voor de lagere inkomens.
Behoud van de zorghuisvestingslocaties hoeft vernieuwing niet in de weg te staan. De inzet voor
de verpleeg- en verzorgingshuizen is juist ook om de focus te verbreden van intramuraal naar
vormen van zelfstandig wonen met zorg. We willen naar verzorgingshuizen 2.0 met nieuwe
vormen van geclusterd beschut of beschermd wonen voor ouderen.
Mogelijke functies van een (voormalig)verpleeg- of verzorgingshuis kunnen liggen in de range van
geheel zelfstandig (gezamenlijk) wonen zonder zorg, wonen met lichte zorg, tot intramuraal
wonen met zware zorg waarbij het primaat ligt bij de zorg in plaats van bij het wonen.
De focus moet niet alleen liggen op huisvesting van de doelgroep ouderen en/of ouderen met
zorg, maar ook op het voorzieningenniveau en de aansluiting daarvan op de wensen van de
bewoners (ontmoeten, eten, dagbesteding). Deze voorzieningen zijn ook belangrijk voor het
welzijn en het tegengaan van vereenzaming van ouderen die in de aanleunwoningen of in de buurt
wonen.
De wens is dat de gemeente de regiefunctie vervult in het proces rond veranderingen in de
zorghuisvesting. Regie betekent in dit verband het op lokaal niveau bij elkaar brengen van
betrokken partijen, die samen kijken naar wat mogelijk en nodig is en wat kansen en knelpunten
zijn. Eris geen behoefte aan standaardisatie. Maatwerk moet de standaard zijn.
Wijziging van het bestemmingsplan is voor de gemeente een middel om sturing te geven aan de
planontwikkeling, naast het erfpachtcontract en de inzet van WMO-voorzieningen.
Ter kennisname aangeboden aan de raadscommissie Wonen en Bouwen en de raadscommissie Zorg
van 13 januari 2016
“De notitie Stedelijke Inzet Zorghuisvesting is ter kennisname aangeboden aan de raadscommissie
Wonen en Bouwen van 8 februari 2017
“* Bestuurlijk Overleg Stadsdelen van 21 december 2016
8
Gemeente Amsterdam B&W 14 februari 2017
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018
Ontwikkelingen in 2016
e Elisabeth Otter Knol van de gelijknamige stichting. Het leegstaande verzorgingshuis is
verbouwd tot 112 zelfstandige seniorenwoningen (naast 13 studentenwoningen)
e _Ingenhouszhof van Bouwinvest / Amsta. Sloop-nieuwbouwproject met 66 wooneenheden
zware zorg, 80 wooneenheden lichte en zware zorg en 42 zelfstandige woningen (gelegen
naast 84 seniorenwoningen / Blok M van Habion, Jeruzalem)
e _Riekerhof is eind 2016 verkocht door Stichting Cordaan Groep aan Boelens de Gruyter, die
aangeeft dat de transactie geen directe veranderingen met zich meebrengt voor de
gebruikers van het pand. De voormalige eigenaar zal als huurder het pand op dezelfde
manier blijven gebruiken’.
Naar aanleiding van de motie van raadslid Poorter van de PvdA heeft de Gemeenteraad op 14 juli
2016 het College van B&W verzocht om bij de transformatie van zorgcomplexen bij te dragen aan
het creëren van algemene ruimtes en faciliteiten in wooncomplexen van ouderen waarin mede
door (buurt)bewoners activiteiten kunnen worden georganiseerd.
De bewoners van de Stichting Elisabeth Otter Knol in Buitenveldert hebben de beschikking over
voorzieningen waaronder een ontmoetingsruimte. Deze is gericht op de eigen bewoners en heeft
geen buurtfunctie.
In blok M van Habion zijn een ontmoetingsruimte en medische voorzieningen gecreëerd voor de
eigen bewoners, de bewoners van het naastliggende Ingenhouszhof en andere buurtbewoners.
Het navolgend genoemde experiment (in het Korthagenhuis) is er mede op gericht dat de
buurtfunctie van de voorzieningen, waaronder de ontmoetingsruimte, behouden blijft.
Experiment Huisvestingsverordening
In 2016 is gestart met de voorbereiding van een experiment in het kader van de
Huisvestingverordening Amsterdam 2016. Doel van het experiment is dat de zorgaanbieder de
zelfstandige woningen in het verzorgingshuis, dat in eigendom is van een corporatie, kan (blijven)
aanbieden aan zelfstandig wonende ouderen met een zorgvraag. Doel is ook dat de buurtfunctie
van het huis niet verloren raakt. De zorgaanbieder heeft daarvoor een nieuw woonzorgconcept
ontwikkeld.
Op grond van de Huisvestingsverordening Amsterdam zou de corporatie de (inmiddels)
zelfstandige woningen moeten verhuren via WoningNet. Het doel is echter deze geclusterde
woningen te blijven toewijzen aan ouderen met een zorgvraag. De zorgaanbieder wil de zekerheid
dat de bewoners aan wie de woningen worden toegewezen ook een bepaalde hoeveelheid zorg bij
hen afnemen. Door toewijzing van de woningen door de zorgaanbieder wordt deze zekerheid
geboden’*.
In juni 2016 heeft de Stuurgroep Wonen van de Stadsregio Amsterdam ingestemd met het starten
van dit experiment voor het toewijzen van corporatiewoningen (zorgwoningen) door een
zorgaanbieder, overeenkomstig artikel 2.5.2 van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2016.
B www.boelensdegruyter.nl dd g januari 2017
1 Als gedurende de bewoning de oudere de voorkeur geeft aan een andere zorgaanbieder, heeft de bewoner
daartoe de keuzevrijheid.
9
Gemeente Amsterdam B&W 14 februari 2017
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018
De zorgaanbieder en de woningcorporatie hebben, in overleg met de afdelingen Wonen en Zorg
van de gemeente, in een startdocument beschreven op welke wijze het experiment zal
plaatsvinden en worden geëvalueerd. Het experiment start in 2017 bij de eerste verhuur van een
woning door de zorgaanbieder en duurt maximaal twee jaar.
De zorgaanbieder hanteert als toewijzingscriteria: ouderen met een zorgvraag van minimaal 10
vur per maand, mate van urgentie, inschrijvingsduur en buurtgebondenheid.
In de evaluatie wordt getoetst op transparantie in de aanbieding en toewijzing van de geclusterde
zelfstandige woningen, tevredenheid van de doelgroep en bereik van de juiste doelgroep.
3.6 Samenwerking
Stedelijk Overleg Ouderenorganisaties
Ouderenorganisaties gericht op wonen worden actief betrokken bij het programma
ouderenhuisvesting. In 2016 is gewerkt aan een meer bestendige relatie in een meer
systematische, stedelijke, overlegstructuur. De informatie-uitwisseling wordt wederzijds zeer op
prijs gesteld voor betrokkenheid bij de uitvoering van het programma.
Het Stedelijk Overleg Ouderenorganisaties heeft in 2016 twee keer plaatsgevonden. Daarnaast
zijn de ouderenorganisaties actief betrokken bij het Symposium Goed Wonen in Amsterdam van
8 juni 2016 (nader toegelicht in par.2).
Stedelijk Overleg Zorghuisvesting
De veranderingen rond de zorghuisvestingslocaties (verpleeg- en verzorgingshuizen) vergen
inzicht in de plannen en de vraagontwikkeling naar ouderenhuisvesting zonder en met (zware)
zorg. Het Stedelijk Overleg Zorghuisvesting is het forum waar ontwikkelingen worden besproken
en plannen worden uitgewisseld. In dit verband is de Stedelijke Inzet Zorghuisvesting tot stand
gekomen (nader toegelicht in par. 3.5).
Aan dit overleg wordt deelgenomen door bestuurders van corporaties, zorgaanbieders,
zorgkantoor, Cliëntenbelang Amsterdam, Huurdersvereniging Amsterdam, Bestuurscommissies
stadsdelen en de gemeente.
Stuurgroep Ouderenhuisvesting
De Stuurgroep komt bijeen om de uitvoering van het programma te stimuleren, signalen uit het
veld te agenderen en zo nodig bij te sturen indien problemen moeilijk oplosbaar blijken te zijn.
De Stuurgroep is in 2016 twee keer bijeen gekomen en participeert in het Stedelijk Overleg
Zorghuisvesting.
Aan de stuurgroep wordt deelgenomen door de Huurdersvereniging Amsterdam, Cliëntenbelang
Amsterdam, Amsterdams Federatie van Woningcorporaties en twee Bestuurscommissies
stadsdelen.
3-7 Financiën
De financiële verantwoording van het budget voor het programma ouderenhuisvesting, als
onderdeel van het Actieplan Woningbouw 2014-2018, vindt plaats in de jaarrekening 2016,
onderdeel 9.3 Wonen en Stedelijke Vernieuwing.
10
Gemeente Amsterdam B&W 14 februari 2017
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018
Voor 2016 was een budget beschikbaar van € 360.000.
® _€ 200.000 zoals voorgesteld in het programma ouderenhuisvesting
e _€ 60.000 onderbesteding 2015 vanwege latere start vitvoering programma in 2015
® _€ 100.000 verhoging van het budget in verband met te verwachten hogere proceskosten
en stimuleringsbijdragen projecten
| Budget2016 Besteed in 2016
Programmamanagement € 203.548
Onderzoek en advies
Overige externe kosten ee
Voor onderzoek en advies zijn minder kosten gemaakt dan geraamd.
Er is in 2016 voor één project een stimuleringsbijdrage aangevraagd. Het betreft een aanvullende
bijdrage voor de bouw van een lift in het bestaande wooncomplex Pentagon van Stadgenoot.
Stimuleringsbijdrage zorghuisvesting
Voor transformatie van zorghuisvesting van corporaties kon tot voor kort een beroep worden
gedaan op het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting. Het Stimuleringsfonds is per 1 juli 2016
opgeheveni5. Er kan nog wel een beroep op de nog beschikbare gelden worden gedaan.
Opgemerkt wordt dat voor dit soort transformaties geen vast budget meer is. De middelen
moeten komen uit de Reserve Vastgoed (het voormalige Vastgoeddeel van het
Stimuleringsfonds).
In de notitie Stedelijke Inzet Zorghuisvesting is voorgesteld om incidenteel een
stimuleringsbijdrage toe te kennen aan particuliere initiatiefnemers voor het oplossen van
knelpunten, bijvoorbeeld voor realisatie van een maatschappelijke plint. Er zijn nog geen
aanvragen voor een stimuleringsbijdrage ingediend.
4 Uitvoering programma In 2017
In 2017 wordt uitvoering van het Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018 gecontinueerd.
Omdat in 2016 veel van de voorgestelde beleidswijzigingen zijn vastgesteld, zal in 2017 de
uitvoering van het beleid meer centraal staan. Het is daarbij nodig dat alle betrokken partijen meer
samenwerken en het netwerk adequater wordt georganiseerd en ingezet. Naar verwachting zal
dan meer naar voren komen welke knelpunten kunnen worden opgelost en voor welke
huisvestingsproblemen van ouderen meer adequate en eventueel nieuwe maatregelen moeten
worden genomen. De mate van urgentie speelt daarbij een rol.
5 Uitwerking Samenwerkingsafspraken, Gemeenteraad 13/14 juli 2016
11
Gemeente Amsterdam B&W 14 februari 2017
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018
De Stuurgroep Ouderenhuisvesting (van 19 janvari 2017) heeft naar aanleiding van de resultaten
2016 voorgesteld meer focus aan te brengen. Gebleken is dat ouderen over een goede positie
beschikken bij vrijkomend aanbod in WoningNet. De Stuurgroep is daarom van mening dat meer
onderscheid gemaakt moet worden tussen wensen die nu spelen, wensen die zich in de toekomst
kunnen voordoen en urgente problemen die direct oplossingen vergen. Uitgangspunt is dat
ouderen met urgente problemen op het gebied van zelfstandig wonen en deze problemen niet zelf
(of met hulp uit hun directe omgeving) kunnen oplossen, kunnen rekenen op ondersteuning. In
2017 zal de uitvoering van het programma ouderenhuisvesting meer hierop worden gericht. De
steun kan onder meer komen van de corporatie, een wooncoach, een zorgaanbieder of de
gemeente. Bewustwording en communicatie spelen daarin een belangrijke rol.
De inzet in 2017 zal in het bijzonder worden gericht op
e Verbinden, samenwerken en communicatie
Het programmateam ouderenhuisvesting werkt met alle betrokkenen samen. De
samenwerking en communicatie zal worden gericht op het oplossen van meer specifiek
voorkomende, urgente, problemen van ouderen bij het zelfstandig (blijven) wonen.
Ook blijft de aandacht gericht op het project wooncoaches en realisatie van een aantal
zelfbouwprojecten van ouderen. De relatie met de Oudervriendelijke Stad wordt
gecontinueerd.
e Regie op ontwikkelingen in de zorghuisvesting
De inzet is behoud van zorghuisvestingslocaties voor zorg en ouderenhuisvesting. Naast
behoud gaat het ook om vernieuwing van de zorghuisvesting, dat wil zeggen de
ontwikkeling van zorghuisvesting nieuwe stijl met nieuwe woonvormen voor beschermd
wonen (al dan niet met zorg).
e Invloed op woningbouwprogrammering
De woonwensen van ouderen worden vitgewerkt tot aanbevelingen voor de bouw van
ouderenwoningen. Hierin worden verschillende woonvormen opgenomen, want zoveel
ouderen zoveel zinnen. Sommige ouderen willen met andere ouderen wonen, anderen
liever in een mix met bewoners met een andere leeftijd of type huishouden. Sommigen
willen bij voorkeur individueel maar wel bij elkaar in de buurt en anderen willen graag in
een groep wonen.
12
| Onderzoeksrapport | 17 | val |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Raadsagenda, woensdag 23 april 2008
De burgemeester van Amsterdam nodigt de leden van de gemeenteraad uit voor de
raadsvergadering.
Datum en tijd woensdag 23 april 2008 13.00 uur en, zo nodig, 19.30 uur
Locatie Raadzaal, Stadhuis
Algemeen
1 Mededelingen.
2 Notulen van de raadsvergadering op 2 april 2008.
3 Afscheid van het raadslid de heer Paquay
4 Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging van een nieuw benoemd raadslid.
5 Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging van een kandidaat duo-raadslid.
6 Benoeming kandidaat wethouder
- voorstel fractie PvdA tot invulling van de vacature wethouder Werk en
Inkomen c.a;
-__ hoorzitting kandidaat-wethouder;
- benoeming (aflegging eed/belofte) wethouder.
7 Vaststelling van de agenda.
8 Mededeling van de ingekomen stukken.
9 Mondeling vragenuurtje.
Kunst en Cultuur
10 Initiatiefvoorstel van het raadslid de heer Van der Meer van 14 april 2008,
getiteld: onderzoek naar economische en toeristische schade voor Amsterdam
door vertraging renovatie/verbouwing Rijksmuseum.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 168)
1
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Raadsagenda, woensdag 23 april 2008
Ruimtelijke Ordening
11 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 18 maart 2008
tot wijziging Verordening op de Amsterdamse Raad voor de Stadsontwikkeling
2006. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 153)
12 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 11 maart 2008
tot vaststelling van de aanpassing van de grens van het grootstedelijk gebied
Overamstel. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 154)
13 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 19 februari
2008 inzake Beoordelingsnotitie Milieu-effectrapportage Nieuwe
Zuidasflankprojecten Amsterdam. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 155)
Grondzaken
14 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 11 maart 2008
tot vaststelling van de grondexploitatiebegroting Stedenbouwkundig Plan De
Bongerd 2006, stadsdeel Noord. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 156)
15 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 4 maart 2008
tot vaststelling van de grondexploitatie Driemond in stadsdeel Zuidoost.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 157)
Verkeer, Vervoer en Infrastructuur
16 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 4 maart 2008
tot beschikbaarstelling van een aanvullend krediet voor Tunnelwerk 2008 ten
behoeve van spoorvervanging en tunnelveiligheidsmaatregelen in de
Oostlijntunnel van de metro. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 158)
Economische Zaken
17 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 29 januari 2008
tot intrekking van de Verordening op de straathandel 2000, vaststelling van de
Verordening op de straathandel 2008 en en vaststelling van de Verordening tot
wijziging van de Verordening op de stadsdelen. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 160)
18 Preadvies van het college van burgemeester en wethouders van 27 november
2007 op de notitie van het raadslid mevr. Hoogerwerf van 21 mei 2007, getiteld:
Diversiteit aan markten maakt Amsterdam tot wereldstad. (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 161)
Werk en Inkomen
19 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 8 januari 2008
tot vaststelling van de Verordening op de Wet sociale werkvoorziening (volgorde
wachtlijst WSW). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 162)
2
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Raadsagenda, woensdag 23 april 2008
Educatie
20 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 5 februari 2008
tot vaststelling werkelijke uitgaven en rijksvergoedingen 1996-2000 van de door
de gemeente in stand gehouden scholen voor basisonderwijs. (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 163)
Openbare Ruimte en Groen
21 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders tot kennisneming
van de brieven inzake Grand Café de Bosbaan. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 164)
BESLOTEN VERGADERING
Juridische Zaken
22 GEHEIM. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 159)
Benoemingen
nr. 165 Benoeming 5 nieuwe en herbenoeming 4 zittende leden van de
Amsterdamse Raad voor de Stadsontwikkeling.
nr. 166 Benoeming bestuursleden Algemene Programmaraad.
-- Benoeming nieuw lid raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en
Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten.
3
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Raadsagenda, woensdag 23 april 2008
Ingekomen stukken
1 Notitie van het raadslid mevr. M.M. van der Pligt van 4 april 2008 getiteld:
Vervang momentopname van Cito-toets door leerlingvolgsysteem.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 167)
Voorgesteld wordt, deze notitie in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders om preadvies.
2 Brief van burgemeester Cohen, namens het college van burgemeester en
wethouders van 1 april 2008 inzake onderzoek Bureau Integriteit bij
projectbureau Zuidas.
Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
3 Raadsadres van 26 maart 2008 inzake verdwenen raadsadres uit 2006.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders ter afdoening.
4 Raadsadres van 13 maart 2008 inzake verzoek behandeling van raadsadres van
22 januari 2008 met betrekking tot kledingvoorschrift voor het dragen van
religieus uniform.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders, teneinde het te betrekken bij de door hen in te
dienen voorstellen terzake.
5 Raadsadres van 24 maart 2008 inzake sloop en kappen van duizenden bomen in
het Bijlmerpark.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres door te geleiden naar het stadsdeel
Amsterdam Zuidoost.
6 Raadsadres van 20 maart 2008 inzake bezwaarschrift behandeling
raadsadressen.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het presidium ter
afdoening.
7 _Raadsadres van 25 maart 2008 inzake niet functioneren van het toegangshek
van de Amsterdamse Waterleidingduinen, ingang Zandvoortselaan te Zandvoort.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders ter afdoening en een afschrift van het antwoord te
zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening,
Grondzaken, Waterbeheer en ICT.
4
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Raadsagenda, woensdag 23 april 2008
8 Raadsadres van de heer M. Geervliet, voorzitter van sportclub Buitenveldert van
21 maart 2008 inzake reactie op de geactualiseerde visie op de Zuidas met het
verzoek voor facilitering van de 4 voetbalvelden van s.c. Buitenveldert.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders, teneinde het te betrekken bij de door hen in te
dienen voorstellen terzake.
9 Raadsadres van 18 maart 2008 inzake situatie in de binnenstad van Amsterdam.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres voor kennisgeving aan te nemen.
10 Raadsadres van mevr. M. de Rijk, algemeen directeur van de Provinciale
Milieufederaties - Natuur en Milieu van 17 maart 2008 inzake energiebesparing in
de openbare verlichting.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders, teneinde het te betrekken bij de door hen in te
dienen voorstellen terzake.
11 Raadsadres van 19 maart 2008 inzake aparte regeling voor doorstromers met
lange woonduur.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders ter afdoening en een afschrift van het antwoord te
zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en
Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten.
12 Brief van mevr. dr. G. ter Horst, minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties van 14 maart 2008 inzake aanbieding van het rapport van de
Inspectie Openbare Orde en Veiligheid, getiteld: Algemene Doorlichting
Rampenbestrijding; de stand van zaken 2003-2007.
Voorgesteld wordt, dit rapport in handen van te stellen van het college van
burgemeester en wethouders ter afdoening.
13 Brief van de Raad Landelijk Gebied, Raad voor Verkeer en Waterstaat en
VROMRaad van 14 maart 2008 inzake aanbieding advies Verbinden &
Verknopen over integrale langetermijnvisie Randstad 2040.
Voorgesteld wordt, deze brief in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders, teneinde het te betrekken bij de door hen in te
dienen voorstellen terzake.
5
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Raadsagenda, woensdag 23 april 2008
14 Raadsadres van 2 april 2008 inzake openstaand toegangshek, na reparatie, van
de Amsterdamse Waterleidingduinen, ingang Zandvoortselaan te Zandvoort.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders ter afdoening en een afschrift van het antwoord te
zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening,
Grondzaken, Waterbeheer en ICT.
15 Raadsadres van 2/ maart 2008 inzake de rechtsstaat.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders ter afdoening.
16 Raadsadres van 10 maart 2008 inzake introductie van resocialisatieprojecten
voor Marokkaanse minderjarigen met sociale of familieproblemen naar voorbeeld
van een Frans project.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders ter afdoening en een afschrift van het antwoord te
zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Sociale
Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken, Diversiteit en Grotestedenbeleid.
17 Raadsadres van mevr. drs. E‚ Eshuis, voorzitter van de Amsterdamse Raad voor
de Stadsontwikkeling van 1 april 2008 inzake strategie voor gebiedsontwikkeling
Wibaut aan de Amstel.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders, teneinde het te betrekken bij de door hen in te
dienen voorstellen terzake.
18 Raadsadres van mevr. S. Boerlage, namens Netwerk Ouderen Advies Raden
(NOAR), de heer J. Duppen, namens ANBO en de heer N. Zaal, namens
Katholieke Bond voor Ouderen (KBO) van 2 april 2008 inzake niet functioneren
van het Aanvullend Openbaar Vervoer (AOV) voor ouderen en mensen met een
beperking.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders ter afdoening en een afschrift van het antwoord te
zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en
Organisatie, Openbare ruimte en Groen.
19 Raadsadres van 8 april 2008 inzake het VMBO.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders ter afdoening.
6
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Raadsagenda, woensdag 23 april 2008
20 Raadsadres van 4 april 2008 inzake maaltijden voor de armen.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders ter afdoening.
21 Raadsadres van 29 februari 2008 ter kennisname een afschrift van de brief van
de Rechtbank afdeling, Bestuursrechtspraak Amsterdam inzake een
beroepschrift betreffende toekenning AOW-pensioen.
Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
22 Brief Stadsdeel Centrum van 2 april 2008 inzake stedelijk beleid voor short stay-
appartementen.
Voorgesteld wordt, deze brief in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders, teneinde het te betrekken bij de door hen in te
dienen voorstellen terzake.
23 Brief van de heer I.R. Manuel, fractievoorzitter van D66 van 8 april 2008 inzake
benoeming van mevr. M. Appels als duoraadslid van de fractie van D66.
Voorgesteld wordt, om over te gaan tot deze benoeming.
24 Brief van de heer W.G.H. Paquay van 15 april 2008 met de mededeling dat hij
zijn raadslidmaatschap de gemeenteraad per heden beëindigd.
Voorgesteld wordt, om deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
7
| Agenda | 7 | discard |
x Gemeente Amsterdam VV
% Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening,
Volkshuisvesting en Monumenten
% GEWIJZIGDE AGENDA, woensdag 12 november 2008
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en
Monumenten
Tijd 13.00 tot 17.00 uur en ‘s-avonds van 19.30 — 22.30 uur
Locatie 0239
Algemeen
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststelling agenda
4 _Inspreekhalfuur publiek
5 Actualiteiten
6 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie VV
d.d. 15 oktober 2008
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissie VV @raadsgriffie. amsterdam.nl
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt.
De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @raadsgriffie.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam VV
Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting
en Monumenten
Gewijzigde Agenda, woensdag 12 november 2008
7 Openstaande toezeggingen
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
8 Termijnagenda 12 november 2008
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
9 Vaststelling Begroting 2009 Nr. BD2008-007150
Resultaatsgebiedsgewijze bespreking van de ontwerpbegroting 2009;
Portefeuilles Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening,
Volkshuisvesting en Monumenten
e De begrotingsboeken worden/zijn separaat aan alle (duo)raadsleden gezonden.
, De jaarplannen/begroting 2009 en actualisatie begroting 2008 van de gemeentelijke
diensten/bedrijven betreffende deze commissie worden voor raadsleden en publiek ter
visie gelegd, voor zover zij zijn aangeleverd.
© Voorstel om bij dit punt de agendapunten 11 en 24 te betrekken.
10 Rondvraag (TKN-lijst)
Monumenten
11 Resultaten onderzoek herstelbehoefte en restauratieachterstand monumenten in
Amsterdam Nr. BD2008-007302
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Onder voorbehoud van behandeling in B&W dd. 4 november 2008.
e Te betrekken bij begroting 2009, agendapunt 9.
Verkeer, Vervoer en Infrastructuur
12 VERVALLEN
2
Gemeente Amsterdam VV
Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting
en Monumenten
Gewijzigde Agenda, woensdag 12 november 2008
13 Notitie raadslid Flos; Handhavingsbeleid Parkeren Nr. BD2008-007205
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
14 Beschikbaar stellen voorbereidingskrediet Westrandweg 2e Coentunnel Nr.
BD2007-006513
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
15 Beschikbaar stellen loon- en prijspeilkrediet bovengrondse perronrenovatie metro
Oostlijn Nr. BD2008-004953
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
16 Actieplan Fietsbevordering Nr. BD2008-007185
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
17 Ontsporing metro nabij CS op 7 april 2008
e Stukken reeds in uw bezit het gaat om de volgende stukken:
*_Een rapport van het GVB en een rapport van de Inspectie Verkeer en
Waterstaat, beide rapporten zijn openbaar gemaakt op 29 oktober
2008;
*__Brief van wethouders Herrema en Gehrels dd. 29 oktober 2008 aan
de raadscommissies voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur,
Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten en voor Kunst en
Cultuur, Lokale Media, Sport en Recreatie, Bedrijven, Deelnemingen
en Inkoop (KSB);
*_ De leden van de raadscommissie voor KSB zijn hiervoor ook
uitgenodigd;
17Alnitiatiefvoorstel uitbreiding autovrije dagen in Amsterdam van raadslid Geurts
(GrL0 Nr. BD2008-007873
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Te betrekken bij begroting 2009, agendapunt 9.
3
Gemeente Amsterdam VV
Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting
en Monumenten
Gewijzigde Agenda, woensdag 12 november 2008
AVONDVERGADERING AANVANG 19.30 UUR
T/M AGENDAPUNT 22 GEZAMENLIJK MET COMMISSIE ZM en PORTEFEUILLE-
HOUDER
Verkeer, Vervoer en Infrastructuur
18 Europese gehandicaptenparkeerkaart en Amsterdamse
gehandicaptenparkeervergunning Nr. BD2008-007298
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Deleden van de Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en
Organisatie, Openbare ruimte en Groen zijn hiervoor ook uitgenodigd.
e De ombudsman is hiervoor ook uitgenodigd.
Volkshuisvesting
19 Presentatie stand van zaken Maatschappelijke Opvang Nr. BD2008-006641
e Dit agendapunt gevoegd behandelen met agendapunt 20.
e Deleden van de Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en
Organisatie, Openbare ruimte en Groen zijn hiervoor ook uitgenodigd.
20 Preadvies op de notitie De focus op kwaliteit: Beter wonen voor ouderen in
Amsterdam Nr. BD2008-005996
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
e Dit agendapunt gevoegd behandelen met agendapunt 19.
e Deleden van de Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en
Organisatie, Openbare ruimte en Groen zijn hiervoor ook uitgenodigd.
e De raadsleden Bos en Willemse (beiden PvdA) zijn hiervoor ook uitgenodigd.
21 Presentatie stand van zaken Woonservicewijken Nr. BD2008-006639
e Dit agendapunt gevoegd behandelen met agendapunt 22.
e Deleden van de Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en
Organisatie, Openbare ruimte en Groen zijn hiervoor ook uitgenodigd.
4
Gemeente Amsterdam VV
Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting
en Monumenten
Gewijzigde Agenda, woensdag 12 november 2008
22 Rekenkamerrapport Zorgwoningen Nr. BD2008-006640
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Rapport reeds in uw bezit.
e Dit agendapunt gevoegd behandelen met agendapunt 21.
e De directeur van de rekenkamer is hiervoor uitgenodigd.
e Deleden van de Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en
Organisatie, Openbare ruimte en Groen zijn hiervoor ook uitgenodigd.
23 Preadvies Notitie van de raadsleden mevr. Willemse en de heer Van der Meer
van 24 april 2008, getiteld: Anti-speculatie beding en splitsing verkoop woningen.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 194) Nr. BD2008-003636
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
e Raadslid Willemse (PvdA) is hiervoor uitgenodigd.
24 Zienswijze Fusie De Key en EMM Nr. BD2008-006424
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
25 Woonwensenonderzoek rolstoelwoningen. Enquete onder geindiceerden op de
wachtlijst Nr. BD2008-007204
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid Van der Meer (Groenlinks) onderzoek
en tekorten meer 3-kamer woningen
26 Stimuleringsfonds Volkshuisvesting; Stand van zaken en Begroting 2009 tbv Cie
VV Nr. BD2008-006642
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Te betrekken bij begroting 2009, agendapunt 9.
27 Ingekomen brief Vesteda, 10 oktober 2008, Short stay Amsterdam Nr. BD2008-
007603
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van mevrouw Buurma (VVD) (raad van 29 oktober
2008).
e _Adressant is hiervoor uitgenodigd.
5
| Agenda | 5 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Ingekomen onder 986 accent
Ingekomen op 9 september 2020
Behandeld op 10 september 2020
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Taimounti inzake informele voedselvoorzieningen ondersteunen
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over “Samen sterker uit de crisis, een sociaal en duurzaam
perspectief voor de stad.” (Gemeenteblad afd. 1, nr. 971).
Constaterende dat:
- De (informele) voedselvoorzieningen aangeven dat de aanvragen voor
voedselhulp alsmaar blijft toenemen;
- De verwachting is dat het aantal werklozen de komende periode nog sterk zal
stijgen.
Overwegende dat:
- De meeste (informele) voedselvoorzieningen drijven op giften en donaties van
bedrijven en organisaties, maar dat niet leidt tot een duurzaam antwoord op
de toenemende vraag naar voedselhulp.
- __ Voedselvoorzieningen in een welvarende stad als Amsterdam geen
structureel karakter zouden moeten hebben.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Bij de uitwerking van de begroting de ondersteuning van informele
voedselvoorzieningen op te nemen in de plannen voor armoedebestrijding.
Het lid van de gemeenteraad
M. Taimounti
1
| Motie | 1 | discard |
meert tc ENKA AAN
Stadsdeel West Docnr: ee |
x% Besluit Algemee Anet |
> 4 A-besluit |
ue Directie: Strategie en Beleidsrealisatie |
POE Afdeling: Ruimtelijke ordening en grondzaken |
es Behandelende ambtenaar: M. Zwaagman
Telefoon 2530173 |
Datum behandeling: 16 december 2014 |
Besluitnummer: INT-14-00878 |
Portefeuille: Ruimtelijke ordening |
Onderwerp: |
Terinzagelegging ontwerpbestemmingsplan Taxiopstelstrook Leidsebosje |
Planning van de bespreking en besluitvorming
e _Oordeelvorming Datum: 16 december 2014
e Besluitvorming Datum: 6 januari 2015
Het Algemeen Bestuur besluit:
1. Inte stemmen met het ontwerpbestemmingsplan Taxiopstelstrook Leidsebosje;
2. Het ontwerpbestemmingsplan met een positief advies voor te leggen aan de
wethouder ruimtelijke ordening zodat deze het plan voor zes weken ter inzage |
kan leggen. |
Korte samenvatting: (max. 10 regels)
Als gevolg van de herinrichting van het Leidseplein, wordt de huidige taxistandplaats
verplaatst naar de Leidsebrug, met een taxiopstelstrook (TOS) langs de
Stadhouderskade. Omdat de TOS niet in het huidige bestemmingsplan Oud-West past,
dient het bestemmingsplan aangepast te worden. Het nieuwe bestemmingsplan biedt de
ruimte om de TOS op het huidige fietspad te leggen en het fietspad te verplaatsen naar
het plantsoen.
In de toelichting van het plan is aannemelijk gemaakt dat dit initiatief ruimtelijk inpasbaar |
is: de onderzoeksresultaten over de effecten van de komst van de TOS op de |
luchtkwaliteit, verkeersintensiteit, verkeerslawaai en het groen zijn weergegeven in |
hoofdstukken 4 tot en met 13 van de toelichting. |
Het ontwerpbestemmingsplan kan nu door de wethouder ruimtelijke ordening ter inzage |
worden gelegd. Gedurende zes weken kan een ieder zijn zienswijze indienen. In deze |
periode vindt een informatiebijeenkomst voor omwonenden plaats. Hiervoor wordt net zo |
breed uitgenodigd als bij de eerdere informatiebijeenkomsten over het Leidseplein. |
Bestuurlijke achtergrond (aanleiding en context): |
De gemeenteraad heeft op 12 maart 2014 het Uitvoeringsbesluit en definitief ontwerp |
voor het Leidseplein en omgeving vastgesteld. Het daarbij aangenomen amendement
bepaalt dat de taxiopstelstrook in het Leidsebosje komt te liggen. Dit bestemmingsplan is
daar de juridisch-planologische uitwerking van. |
Het amendement bepaalt tevens dat er door Projectbureau Leidseplein een integraal
ontwerp moest worden opgesteld voor de herinrichting van het Leidsebosje. Dit ontwerp
ligt tegelijkertijd voor in uw veragdering.
De commissieleden van het AB zijn donderdag 21 augustus door het projectteam |
geïnformeerd over het project Leidseplein en de verplaatsing van de taxistandplaats.
Het AB heeft op 26 augustus de startnotitie voor het bestemmingsplan, met daarin de |
aanleiding, noodzaak en bestuurlijke achtergrond vastgesteld en op 7 oktober het
voorontwerpbestemmingsplan vrijgegeven voor vooroverleg
|
|
Stadsdeel West Pagina 2 van 3
A-besluit
Besluitnr: INT-14-00878
|
Reden van het besluit: |
Na het wettelijk verplichte vooroverleg (artikel. 3.1.1. Besluit ruimtelijke ordening) dient |
een ontwerpbestemmingsplan ingevolge artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening |
gedurende zes weken ter inzage te worden gelegd, gedurende welke termijn eenieder |
een zienswijze (=inspraak) kan indienen. Na afloop van deze termijn zal, gelet op de
herziening van het bestuurlijk stelsel, burgemeester en wethouders reageren op de |
ingebrachte zienswijzen en het bestemmingsplan — eventueel gewijzigd - ter vaststelling |
aan de gemeenteraad aanbieden. |
Kosten, baten en dekking: |
Stadsdeel West heeft geen kosten voor het maken van het bestemmingsplan. Het plan is _ |
gemaakt door de Dienst ruimtelijke ordening. Zij zijn betaald door het Projectbureau
Leidseplein. |
De aanleg van de taxiopstelstrook wordt gefinancieerd uit een krediet van het |
Projectbureau Leidseplein conform het uitvoeringsbesluit van de gemeenteraad d.d. 12
maart 2014. |
Voorbereiding en adviezen:
Het bestemmingsplan wordt op verzoek van het Projectbureau Leidseplein voorbereid |
door de Dienst ruimtelijke ordening en het stadsdeel West. Er is over uitlopende
onderdelen van het bestemmingsplan advies ingewonnen bij Dienst ruimtelijke ordening
(TAC: technische adviescommissie hoofdgroenstructuur), Dienst Metro, Waternet en |
externe bureaus. Uit de diverse milieuonderzoeken blijkt dat het bestemmingsplan
uitvoerbaar is en voldoet aan de betreffende wet- en regelgeving.
Naar aanleiding van de in het AB unaniem aangenomen motie vindt er inmiddels overleg
plaats met de GGD over het meetpunt luchtkwaliteit op de Stadhouderskade. De GGD
brengt de verschillende meetmethodes, locaties en kosten in kaart en zal ondersteuning
bieden bij een bijeenkomst met omwonenden.
Uitkomsten inspraak en/of maatschappelijk overleg: |
Na behandeling in het AB van 7 oktober is het voorontwerp besproken in het wettelijk
vooroverleg met Waternet, Dienst ruimtelijke ordening (Dro) en stadsdeel Centrum (zie |
hoofdstuk 18.1). Op advies van Dro zijn de positieve adviezen van de Centrale
Verkeerscommissie (CVC) en de Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur
(TAC) in de toelichting opgenomen.
Het ontwerpbestemmingsplan wordt door de wethouder ruimtelijke ordening ter inzage |
gelegd. Gedurende zes weken kan een ieder zijn zienswijze indienen. In deze periode
vindt een informatiebijeenkomst voor omwonenden plaats. Hiervoor wordt net zo breed |
uitgenodigd als bij de eerdere informatiebijeenkomsten over het Leidseplein. De nu
voorgestane terinzageligging is bedoeld als inspraakronde.
Bewoners worden periodiek geïnformeerd over de voortgang van het project Leidseplein.
De laatste informatieavond heeft 6 november plaatsgevonden. |
Meegezonden/ter inzage gelegde stukken:
1. Het ontwerpbestemmingsplan (planregels en toelichting)
2. Plankaart ontwerpbestemmingsplan |
3. Bijlagen bij ontwerpbestemmingsplan (onderzoeken) |
7 Í
Stadsdeel West Pagina 3 van 3
A-besluit
Besluitnr: INT-14-00878 |
Afhandeling:
Afschrift aan: Eelco Langerijs
Bekendmaking / publicatie: |
De kennisgeving van de terinzagelegging wordt gepubliceerd via de website van het
stadsdeel (en aan abonnees van de papieren versie daarvan worden toegestuurd) en in
de Staatscourant. Het ontwerpbestemmingsplan zal digitaal raadpleegbaar zijn op |
www.ruimtelijkeplannen.nl
Omwonenden worden met een bewonersbrief expliciet op de hoogte gesteld van de
procedure. |
Communicatie:
Als gevolg van de herinrichting van het Leidseplein, wordt de huidige taxistandplaats |
verplaatst naar de Leidsebrug, met een taxiopstelstrook (TOS) langs de |
Stadhouderskade. Dit wordt mogelijk gemaakt in een nieuw bestemmingsplan. Het |
ontwerpbestemmingsplan wordt naar verwachting in januari door de wethouder
ruimtelijke ordening ter inzage gelegd.
Ter kennisname doorsturen aan: |
Besloten in de vergadering van: 6 januari 2015 |
Het Algemeen Bestuur van de bestuurscommissie West, |
|
cretaris: Voorzitter:
/
! \
| ee |
| \ / Ee |
E ‚M. Thé Zale |
|
|
|
|
Í
|
| Besluit | 4 | train |
X Gemeente Amsterdam
% Actualiteit voor de raadscommissie voor Algemene
Zaken
Jaar 2020
Datum indiening
Datum behandeling
Onderwerp
Actualiteit van de raadsleden Mbarki, Taimounti, Nanninga, Vroege, Flentge, van Soest,
Boomsma, Ceder, Poot, Simons, Roosma, van Lammeren en van Schijndel inzake anti-
homogeweld in de stad
Aan de commissie
Inleiding
Afgelopen donderdagavond 21 mei rond 20.10 uur is een homoseksuele man met glas
gestoken op de J.C. van Epenstraat op het Cruguiuseiland in Oost. Hij was even daarvoor
uitgescholden. Hij zat met zijn partner in een kano. De twee werden vanwege hun
geaardheid beledigd, zo bevestigt een woordvoerder van de politie. Ze gingen daarna
naar de kant om verhaal te halen, waarna er een schermutseling ontstond. Het slachtoffer
is per ambulance overgebracht naar een ziekenhuis. De daders renden na het incident
weg. Agenten hebben later die avond op basis van de signalementen en omdat ze de
verdachten kenden drie tieners opgepakt. Daar zit ook degene bij die met het stuk glas
heeft gestoken. !
Eerder deze maand werden er ook twee gevallen van anti-homogeweld bekend. Een stel
werd twee keer aangevallen door jongeren omdat ze hand in hand over straat liepen in
Oost. Ook hier zijn de daders gelukkig snel aangehouden nadat ze zichzelf op het
politiebureau hebben gemeld.
Reden bespreking
Elke vorm van discriminatie, intimidatie en geweld moeten we bestrijden en verdient
daarom ook onze aandacht. Gezien het homogerelateerde motief, de ernst van de
mishandeling(en) en het feit dat dit in mogelijkerwijs in groepsverband gebeurde, maakt
dat ondergetekende bij de eerst mogelijke gelegenheid hierover met de burgemeester van
gedachten wisselen. Indieners willen daarnaast (opnieuw) met de burgemeester en de
wethouder diversiteit en anti-discriminatie bespreken wat er nog meer kan worden gedaan
om dergelijke mishandelingen en discriminerende uitlatingen in de toekomst te
voorkomen.
Reden spoedeisendheid
Zie reden bespreking
1 https://www.at5.nl/artikelen/202132/opnieuw-anti-homogeweld-in-oost-man-gestoken-
met-glas-door-tiener
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Commissieactualiteit
De leden van de commissie,
S. Mbarki (PvdA)
M. Taimounti (DENK)
À. Nanninga (FvD)
J.B. Vroege (D66)
E. Flentge (SP)
W. van Soest (PvdO)
D. Boomsma (CDA)
D. Ceder (CU)
M. Poot (VVD)
S. Simons (BIJJ1)
F. Roosma (Groenlinks)
J. van Lammeren (PvdD)
À. van Schijndel (Liberaal-conservatieve fractie)
2
| Actualiteit | 2 | val |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 788
Datum akkoord 21 augustus 2015
Publicatiedatum 26 augustus 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw W. van Soest van 5 juni
2015 inzake de brand in seniorencomplex De Drecht en de aanwezigheid van asbest.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragenstelster.
De brand in seniorencomplex De Drecht in Zuidoost laat weer eens zien dat veel
panden in onze stad nog asbest bevatten. Zolang asbest in gebonden toestand
verkeert, is er geen gevaar voor de gezondheid, maar als losse asbestvezels worden
ingeademd, is het een gevaar voor de volksgezondheid. Er kunnen allerlei
asbestziekten ontstaan, zoals longkanker.
Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 5 juni 2015, namens de fractie van
de Partij van de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1. Is het college bekend met het bericht ‘Asbest gevonden in seniorencomplex
Zuidoost’ 1)?
Antwoord:
Ja, het College heeft hiervan kennisgenomen.
2. Is het college op de hoogte van het feit dat het inademen van losse vezels asbest
kan leiden tot grote gevolgen voor de gezondheid van mensen, onder andere het
krijgen van asbestziekten, zoals longkanker? Zo ja, is het college met
vragenstelster van mening dat Amsterdammers niet langer blootgesteld moeten
worden aan de risico's van asbest?
Antwoord:
Het is het College bekend dat er bij langdurige blootstelling aan verhoogde
concentraties asbest (het inademen van asbestvezels) gezondheidsrisico’s zijn
met onder andere longkanker tot gevolg. Amsterdammers worden normaal niet
langdurig blootgesteld aan verhoogde concentraties asbest, omdat het aanwezige
asbest in gebouwen veelal zit opgesloten in de constructie. Alleen niet-
hechtgebonden asbest waar mensen direct mee in contact kunnen komen en
asbest dat vrijkomt bij een sloop van een gebouw (of een sloop door een interne
verbouwing), dient volgens de wet (Asbestverwijderingsbesluit en Bouwbesluit) te
worden verwijderd. Dit verwijderen vindt plaats onder strenge voorschriften en
mag uitsluitend worden uitgevoerd door daartoe gecertificeerde bedrijven.
1 ‘Asbest gevonden in seniorencomplex Zuidoost’, AT5, 4 juni 2015.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neng Î Gemeenteblad
Datum 26 aucustus 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 5 juni 2015
Bij een asbestbrand worden mensen mogelijk korte tijd blootgesteld aan asbest.
Hierbij is echter geen sprake langdurige blootstelling. De GGD heeft
geconcludeerd dat bij deze kortdurende eventuele blootstelling van asbestvezels
de gezondheidsrisico's verwaarloosbaar zijn.
3. Is het college bereid, te komen met een geactualiseerde asbestinventarisatie om
te bezien hoe groot het asbestprobleem in onze stad (nog) is? Zo ja, is het
college college vervolgend bereid, een actieplan asbestverwijdering aan de
geactualiseerde asbestinventarisatie te koppelen?
Antwoord:
In alle gebouwen van voor 1994 kan zich asbest bevinden. Vanaf 1994 is er in
Nederland een verbod op het toepassen van asbest. Echter niet voor de
aanwezigheid van asbest in bestaande gebouwen. Zonder fysieke bewerking
(boren, breken, schuren) vormt hechtgebonden asbest in gebouwen geen risico
voor de gezondheid.
De verantwoordelijkheid voor deze bestaande situaties ligt bij de eigenaren van
gebouwen. Zonder directe aanleiding, zoals (ver)bouw, sloop of te verwachten
blootstelling kunnen geen asbestinventarisaties afgedwongen worden.
Asbest dat aan het verweren is vormt wel een mogelijk verspreidingsrisico.
Om die reden is landelijke wetgeving in de maak die asbesthoudende daken
vanaf 2024 zal gaan verbieden.
Het College laat de verantwoordelijkheid met betrekking tot het inventariseren en
eventueel saneren van asbest in gebouwen conform de regelgeving over aan de
eigenaren. Voor scholen en ziekenhuizen heeft de Rijksoverheid het initiatief
genomen om samen met de betreffende sector-organisaties tot een brede
inventarisatie te komen.
De gemeente zal niet actief de eigenaren benaderen, want zij zijn hier immers zelf
verantwoordelijk voor.
Bij asbestincidenten wordt in Amsterdam door de gemeente,
bestuurscommissies, Omgevingsdienst NZKG en de hulpdiensten met het
Draaiboek asbestvoorvallen gewerkt. Dit draaiboek is in 2013 is vastgesteld door
het portefeuillehoudersoverleg van de betrokken wethouder en bestuurders van
de toenmalige stadsdelen. Het draaiboek wordt momenteel aan de stand van de
laatste wetgeving aangepast.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | discard |
> < Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 20 september 2023
Ingekomen onder 541
nummer
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van de leden Aslami, Minderhoud en Van Renssen inzake
alternatieve financiering koopregeling woonwagens
Onderwerp
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over het Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting;
Constaterende dat,
e _Eengroot deel van de woonwagengemeenschap de wens heeft uitgesproken om
woonwagens te kunnen kopen;
e Financiering onmogelijk is;
e Woonwagens gezien de bouweisen erg kostbaar zijn waardoor een persoonlijke lening
vaak nodig is om een woonwagen te financieren;
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
-_ Onderzoek te doen naar alternatieve manieren van financiering voor
woonwagenbewoners die een woonwagen wensen te kopen;
-___Bij het onderzoek de woonwagengemeenschap te betrekken en de gemeenteraad
hierover te informeren.
Indiener(s),
A.S. Aslami
B. M. H. Minderhoud
N. A van Renssen
| Motie | 1 | val |
VN2021-020605 Raadscommissie voor Kunst en Cultuur Monumenten en Erfgoed,
Directie P&O x Gemeente En Se a 3088 KD D
Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid, Democratisering, Gemeentelijk
% Amsterdam ij
Vastgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en
% Organisatie, Coördinatie bedrijfsvoering, Inkoop
Voordracht voor de Commissie KDD van o1 september 2021
Ter kennisneming
Portefeuille Personeel en Organisatie
Agendapunt 1/7
Datum besluit 11 mei 202111 mei2021
Onderwerp
Kennisnemen van de Factsheet Barometer Culturele Diversiteit 2020
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de Factsheet Barometer Culturele Diversiteit 2020 waarin de raad door
wethouder Meliani wordt geïnformeerd over de vitkomsten van de Barometer Culturele Diversiteit
2020.
Wettelijke grondslag
Artikel 160 van de Gemeentewet (voeren dagelijks beheer van de gemeente).
Artikel 169 van de Gemeentewet (actieve informatieplicht van college aan gemeenteraad).
Bestuurlijke achtergrond
De bestuursopdracht Inclusie en Diversiteit (2020-2023) richt zich op het vergroten van een
inclusieve werkcultuur en de representativiteit in de personele samenstelling van de gemeente
Amsterdam. In de bestuursopdracht is aangegeven dat er meerdere onderzoeken ter monitoring
zullen plaatsvinden en dat de raad geïnformeerd zal worden over de voortgang.
* Een van deze onderzoeken is het onderzoek naar migratieachtergrond onder
gemeenteambtenaren door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), namelijk de
Barometer Culturele Diversiteit van het ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid.
Dit onderzoek is een vervolg op een onderzoek dat het CBS in 2019 voor de gemeente
Amsterdam als pilot heeft vitgevoerd.
* Op 19 maart 2021 is de raad door middel van een raadsbrief op de hoogte gesteld over het
beschikbaar komen van de cijfers van de Barometer Culturele Diversiteit 2020 op de website
van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
e Hierbij is aangegeven dat de raad voor het zomerreces een rapportage zal ontvangen. De
raad heeft de rapportage op 23 juni 2021 ontvangen via de Dagmail: de factsheet Barometer
Culturele Diversiteit 2020.
e De cijfers van de Culturele Barometer Diversiteit 2020 zijn de nulmeting voor de
bestuursopdracht, deze cijfers zullen we de komende jaren jaarlijks volgen.
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Gegenereerd: vl.9 1
VN2021-020605 9 Gemeente Raadscommissie voor Kunst en Cultuur Monumenten en Erfgoed,
Directie P&O % Amsterdam ‚ ee On ‚ „
% Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid, Democratisering, Gemeentelijk
Vastgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en
Organisatie, Coördinatie bedrijfsvoering, Inkoop
Voordracht voor de Commissie KDD van o1 september 2021
Ter kennisneming
n.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
ja
Welke stukken treft v aan?
AD2021-075651 Commissie KDD Voordracht (pdf)
Factsheet Barometer Culturele Diversiteit Gemeente Amsterdam 2020. pdf
AD2021-075681
(pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Directie P&O, Kai Bhawanibhiek, k.bhawanibhiek@®amsterdam.nl, 0613769401.
Gegenereerd: vl.9 2
| Voordracht | 2 | test |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 1320
Datum indiening 3 oktober 2018
Datum akkoord college van b&w van 4 december 2018
Publicatiedatum 5 december 2018
Onderwerp
Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van El Ksaihi inzake het SCP-rapport
“Als werk weinig opbrengt; Werkende armen in vijf Europese landen en twintig
Nederlandse gemeenten”.
Aan de gemeenteraad
Reactie van het college vooraf:
Het college herkent in grote lijnen de bevindingen uit het rapport van het Sociaal en
Cultureel Planbureau ‘Als werk weinig opbrengt’ dat verschenen is op 3 oktober jl.
Naar aanleiding van dit rapport zijn schriftelijke vragen ingediend door leden van de
fracties ChristenUnie, PVDA en D66.
Helaas zien we dat veel werkenden in onze stad, zowel in loondienst als
zelfstandigen met een eigen bedrijf, moeite hebben om duurzaam uit de armoede te
blijven.
De gemeente heeft een scala aan maatregelen, die bijdragen aan de
positieversterking van de werkende minima. We constateren dat het bereik van deze
doelgroep echter nog laag is. Het college komt dan ook ín het tweede kwartaal van
volgend jaar met een plan van aanpak hoe we werkende minima beter kunnen helpen
en bereiken. We betrekken daarbij uiteraard de bevindingen en aanbevelingen uit het
SCP rapport.
Toelichting door vragenstelster:
Op 3 oktober 2018 heeft het Social en Cultureel Planbureau (SCP) het rapport
“Als werk weinig opbrengt; Werkende armen in vijf Europese landen en twintig
Nederlandse gemeenten.” gepresenteerd, waarin wordt geconcludeerd dat het aantal
werkende armen de afgelopen 25 jaar in Nederland is gestegen.
De belangrijkste conclusies uit het rapport zijn:
e in Nederland stijgt het aandeel werkende armen sinds 1990. De toename in de
periode 2001-2014 is vermoedelijk vooral ontstaan door achterblijvende lonen,
dalende winsten en toenemende werkloosheid;
e werkende zzp'ers, alleenstaanden en mensen met een migratie-achtergrond
behoren vaak tot de armen;
e werknemers zijn vooral arm door weinig gewerkte uren, zelfstandigen door een
laag uurinkomen:;
e Nederland telt verhoudingsgewijs meer werkende armen dan Denemarken en
België, maar een stuk minder dan Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Dat hangt
samen met uiteenlopende wetten en regelingen, maar ook met culturele
verschillen;
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer Le ember 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 3 oktober 2018
e Nederlandse gemeenten besteden in hun beleid weinig specifieke aandacht aan
werkende armen en weten niet goed hoe ze deze groep moeten bereiken.
Gezien het vorenstaande heeft het lid El Ksaihi, namens de fractie van D66, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
aanvullende schriftelijke vragen — op de schriftelijke vragen van het lid Ceder
(nr. 1318) en op de schriftelijke vragen van de leden De Heer en La Rose (nr. 1319) —
aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Kan het college aangeven of de situatie in Amsterdam overeenkomt met het
landelijk geschetste beeld? Zo niet, kan het college aangeven waarin deze
verschilt?
Antwoord:
Ja. Het college herkent het geschetste beeld in het SCP rapport wat in grote lijnen
overeenkomt met de Amsterdamse situatie. Op de belangrijkste conclusies uit het
SCP rapport geven wij hier antwoord op de vragen die betrekking hebben op de
Amsterdamse situatie. In het bijzonder gaat het hier over de omvang, de
achtergrond van doelgroep werkende minima in Amsterdam en over het
specifieke beleid over deze doelgroep.
Omvang werkende armen in Amsterdam
In 2016 kent Amsterdam 15.183 werkende minimahuishoudens, dat is 21% van
het totale aantal minimahuishoudens (71.386 huishoudens). In 2014 waren er nog
18.623 werkende minimahuishoudens. We zien dus een lichte daling van het
aantal minimahuishoudens waarvan werk de belangrijkste inkomensbron vormt.
Van de 15.831 werkende minima(huishoudens®?) behoorden er in 2016:
— 9.041 huishoudens tot de werkende minima in loondienst
— En hadden 6.142 huishoudens een eigen bedrijf.
Geconstateerd is dat de armoedekans bij zelfstandigen hoger is dan onder
werkenden met een baan in loondienst. Zo valt 12% van alle werkenden in
Amsterdam met een eigen bedrijf binnen de groep van minima terwijl 4% van alle
werkenden in loondienst tot de groep minima behoort (landelijk beeld leert dat het
overwegend parttimers betreft).
Achtergrondkenmerken doelgroep werkende minima in Amsterdam
We zien dat Amsterdamse werkende minima in grote mate dezelfde
achtergrondkenmerken hebben als die geschetst in het SCP rapport. Met name
personen met een niet-westerse achtergrond, alleenstaanden en alleenstaande
ouders zijn kwetsbare groepen in Amsterdam die relatief vaker tot de werkende
minima behoren dan andere groepen.
De belangrijkste verklarende factoren voor armoede onder werkenden zijn:
— het aantal inkomens in één huishouden in combinatie met het huishoudtype
(éénoudergezin met één inkomen uit werk);
— het aantal gewerkte uren (minder dan 24 uur p/w);
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Neng 1320 Gemeenteblad R
Datum 5 december 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 3 oktober 2018
— Een hoger aandeel kostwinnersgezinnen onder Amsterdammers met een
migratieachtergrond waarbij de (vaak mannelijke) kostwinner een gezin moet
onderhouden van één (laagbetaalde) ’.
2. Heeft de gemeente een specifiek beleid gericht op deze groep(en) werkende
armen?
Antwoord:
Ja. De problematiek van werkende minima heeft de volle aandacht van het
college.
Het beleid van de gemeente is erop gericht de positie van werkende minima te
versterken door een combinatie van maatregelen die hierna nader worden
toegelicht.
Voor alle werkende minima, zowel in loondienst als met een eigen onderneming,
staan de generieke minimavoorzieningen ter beschikking. De afgelopen jaren
hebben we ingezet op verhoging van het bereik onder deze doelgroep. We zien
dat er sprake is van een lichte stijging van het bereik onder werkende minima,
met name die in loondienst.
Onder werkende minima worden de kindregelingen het meest gebruikt.
Naast de generieke voorzieningen zijn er ook voorzieningen die specifiek dan wel
voor minima met een eigen bedrijf dan wel in loondienst zijn bedoeld. De
doelgroep is divers en dat vereist ook maatwerk. Deze maatregelen worden
hieronder nader toegelicht.
Specifiek voor werkende minima met eigen bedrijf:
De gemeente is verplicht conform het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004
(het Bbz) en de IOAZ (Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk
arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen) specifieke hulpverlening te bieden
aan werkende minima met een eigen onderneming die in financiële problemen
zijn gekomen dan wel dreigen te komen. Het betreft hier ondersteuning voor
ondernemers die tijdelijk niet (meer) in het minimum inkomen kunnen voorzien
en/of een financieringsbehoefte hebben (bijvoorbeeld voor investeringen, een
doorstart of afbetaling van schulden).
Naast de wettelijke taken voeren we nog veel meer activiteiten uit.
Uit onderzoek blijkt dat veel werkende minima behoefte hebben aan coaching,
advies en administratieve ondersteuning. Daarom bieden we coachingstrajecten
en workshops aan voor gevestigde ondernemers met een inkomen tot 120% van
het wettelijk sociaal minimum. En leren we ondernemers die moeite hebben met
het op orde houden van hun administratie hoe ze dit zelfstandig kunnen doen.
*OIS 2012 Werkende minima in Amsterdam. Kwalitatief onderzoek naar situatie van werkende armen in
Amsterdam, OIS, 2012 en Analyses werkende minima, OIS, 2015
3
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Neng 1320 Gemeenteblad
Datum 5 december 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 3 oktober 2018
Specifiek voor de werkende minima in loondienst:
Bij werkenden in loondienst zien we dat urenuitbreiding dan wel werkbemiddeling
van een niet-uitkeringsgerechtigde partner kan helpen om de inkomenspositie te
versterken.
Partners van werkende minima die niet werkzaam zijn kunnen gebruik maken van
de zogeheten NUG-dienstverlening bestaande uit werkbemiddeling dan wel
scholing. Niet uitkeringsgerechtigden (kortweg: NUG'’ers) zijn personen die geen
(zelfstandig) recht hebben op een uitkering omdat bijvoorbeeld de partner teveel
verdient en/of vermogen heeft. Ondersteuning van de gemeente aan de NUG'ers
is gericht op activering/re-integratie, om zo het gezinsinkomen te verhogen.
Voorts zijn verschillende gemeentelijke werkgeversarrangementen, zoals een
loonwaardesubsidie of een proefplaatsing toegankelijk voor zowel
uitkeringsgerechtigden als niet-uitkeringsgerechtigden. Per 1 juli 2017 zijn ook
trajecten leerstages, loonkostensubsidie en Perspectiefbanen opengesteld voor
niet- uitkeringsgerechtigden.
Specifiek ondersteuning aan mensen die parttime werken:
De gemeente Amsterdam begeleidt actief de doelgroep parttimers met
aanvullende bijstand om een hoger inkomen uit betaald werk te verwerven.
De begeleiding houdt onder andere in:
— advies geven bij het verbeteren van hun Curriculum Vitae
— het versterken van werknemers- en sollicitatievaardigheden
— ondersteuning bieden bij de aanvraag van minimaregelingen en
— de ondersteuning bij schuldenproblematiek.
Ook worden werkgevers geïnformeerd t.a.v. subsidiemogelijkheden en andere
vormen van werkgeversondersteuning (zoals begeleiding van kwetsbare
werknemers). Er wordt hierin nauw samengewerkt met het Werkgevers
Servicepunt Groot Amsterdam. Daarnaast wordt ook actief gevraagd naar
problemen die spelen op andere leefgebieden die een belemmering vormen om
meer te gaan werken. Denk aan problematische schulden wat gepaard gaat met
veel stress. Verder zijn er andere projecten gericht op mensen in de bijstand met
een parttime baan, zoals:
— Het Amsterdams Experiment met de Bijstand waaraan parttimers deelnemen.
— Project parttimers waarbij parttimers worden gescreend en al dan niet
overgenomen om begeleid te worden naar meer uren of richting uitstroom.
Ondanks bovenstaande inspanningen zien we dat het bereik van de doelgroep
nog laag is.
In die zin herkennen we ook het beeld dat het Sociaal Cultureel Bureau schetst.
In het nog te ontwikkelen plan van aanpak Werkende minima? komen we met
voorstellen om het bereik onder deze doelgroep verder te vergroten.
* Aangenomen motie (nr. 1124) van het raadslid Flentge (SP) en Ceder (CU) inzake begroting 2019 ‘Plan van
aanpak Werkende armen (dd. 08.11.2018)
4
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer Le ember 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 3 oktober 2018
3. Worden er aparte rapportages voor deze groep of groepen gemaakt?
Antwoord:
Ja. OIS brengt jaarlijks de Armoedemonitor uit waarin wordt gerapporteerd over
de omvang en de mate waarin werkende minima worden bereikt met de
minimavoorzieningen.
Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen werkenden in loondienst en
werkenden met een eigen bedrijf. De volgende Armoedemonitor 2017 wordt naar
verwachting geagendeerd voor uw raadscommissie van januari 2019.
4. Is er maatwerk beschikbaar om deze specifieke groep(en) armen te helpen?
Zo niet, is het college van plan maatwerk voor deze groep(en) te ontwikkelen?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 2.
5. Worden deze mensen, naast vanuit armoedebestrijding, ook vanuit
zorgperspectief door of namens de gemeente benaderd?
Antwoord:
Afhankelijk van de individuele situatie van de werkende minima wordt bekeken of
al dan niet hulpverlening vanuit zorg nodig is.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris
5
| Schriftelijke Vraag | 5 | train |
Bezoekadres
D Gemeente
Amsterdam
Aan de leden van de gemeenteraad
Datum 13 februari 2015
Ons kenmerk
Uw kenmerk
Behandeld door Rob Schepers, 06 50 21 64 73, [email protected]
Kopie aan
Bijlage
Onderwerp _Informatiebrief betreffende kentekenparkeren
Geachte leden van de gemeenteraad,
De uitspraak van de rechtbank Amsterdam in een beroepszaak betreffende kentekenparkeren van
30 januari 2015 heeft de nodige aandacht van de media getrokken. Aangezien het om een
complexe materie gaat lijkt het me goed u hierover nader te informeren. Er spelen rond het thema
kentekenparkeren twee juridische kwesties die ik hieronder kort toelicht. De door het raadslid
Boldewijn (2015/34) op 3 februari 2015 gestelde vragen over het kentekenparkeren zijn separaat
beantwoord.
Geen of een fout kenteken ingevoerd maar wel betaald
In bovengenoemde beroepszaak sprak de rechtbank zich uit over de volgende casus. De heer
Filippini van de stichting Privacy First had voor een parkeeractie wel betaald, maar had de letters
FY als kenteken ingevoerd. Omdat bij controle geen parkeerrecht bekend was bij het kenteken van
de heer Filippini (dat parkeerrecht was gekoppeld aan het fictieve kenteken 'FY') heeft Cition een
naheffing opgelegd. Het bezwaarschrift dat de heer Filippini daarop indiende is door Cition
ongegrond verklaard. In beroep oordeelde de rechter, dat de heer Fillippini - achteraf - voldoende
bewijs had geleverd, dat hij voor de betreffende parkeeractie een parkeerrecht had aangeschaft.
Daarop heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard en is de naheffing ingetrokken.
De basis voor deze uitspraak is volgens de rechtbank artikel 20 van de Algemene Wet
Rijksbelastingen en de interpretatie door de Hoge Raad van dit artikel (het zogenaamde
Bonnetjesarrest van de Hoge Raad uit 1997).De rechtbank Amsterdam handelt daarmee
consequent en in lijn met eerdere vonnissen op dit punt. De gemeente Amsterdam kan zich niet in
de uitspraken van de rechtbank vinden, aangezien bij betaling voor een parkeerrecht de juiste
invoer van het kenteken vereist is en van belang is voor een efficiënt handhavingsproces. Dit is
ook zo vastgelegd in het vitvoerings- en aanwijzingsbesluit behorende bij de gemeentelijke
|
Gemeente Amsterdam Datum 213 februari 2015
Kenmerk
Pagina 2 van 2 |
|
Parkeer(belasting)verordening. De gemeente Amsterdam heeft daarom in een aantal
gelijksoortige casussen beroepsprocedures lopen bij het Hof Amsterdam. Gelet hierop is het niet
nodig dat de gemeente Amsterdam tegen de uitspraak van 30 januari 2015 in beroep gaat.
Overigens zijn er geen tekenen in bedoelde uitspraken te vinden dat de rechter het onrechtmatig
acht, dat de gemeente vraagt om het kenteken in te voeren. Kennelijk beschouwt de rechter dat
als een gerechtvaardigde verplichting bij het doen van aangifte van parkeerbelasting.
Cition heeft inmiddels zijn werkwijze in die zin aangepast, dat niet alleen de bezoeker die per
ongeluk een foutief kenteken intoetst maar ook de principiële weigeraar in de bezwaarfase gelijk
krijgt als hij voldoende bewijs kan leveren dat hij voor zijn parkeeractie heeft betaald. De
naheffingsaanslag wordt in dat geval ingetrokken.
Zowel op de gemeentelijke website als op de website van Cition is de uitspraak van de
rechtbank kort toegelicht.
Geen strijd met de privacywetgeving
De heer Filippini heeft in zijn zaak tevens aangevoerd dat het kentekenparkeren in strijd met de
privacywetgeving is. De rechtbank heeft deze argumentatie in de uitspraak van 30 januari jl. niet
getoetst. De rechtbank gaf hem immers al gelijk op grond van het Bonnetjesarrest.
De rechtbank Noord-Holland (Alkmaar) en Amsterdam hebben eerder geoordeeld dat het
kentekenparkeren zoals Amsterdam dat heeft georganiseerd niet in strijd is met het Europees
verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) resp. met de Wet
bescherming persoonsgegevens (Wbp). Hogere rechters hebben zich voor zover bekend nog niet
over deze kwestie uitgesproken.
De in deze brief genoemde uitspraken van de rechtbank Amsterdam en Noord-Holland zijn voor u |
ter inzage gelegd.
Ik hoop v op deze wijze voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet
GC
kas | mer
drs. P.J.M. Litje
Wethouder Verkeer en Parkeren
|
| Schriftelijke Vraag | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 484
Datum indiening 14 februari 2020
Datum akkoord 21 april 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Ceder inzake gratis trouwen
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Gratis trouwen. Voor menig stel dat graag in het huwelijksbootje wil stappen maar dat
zo goedkoop mogelijk moet of wil doen, een goede optie. Gemeenten zijn wettelijk
verplicht deze mogelijkheid te bieden. Maar in de praktijk loopt dat op diverse
plaatsen niet over rozen. Dat is dan ook de reden dat de fractie van de ChristenUnie
op Valentijnsdag hierover opheldering vraagt aan het college van burgemeester en
wethouders.
Gemeenten met meer dan 10.000 inwoners zijn verplicht op twee momenten per
week iedereen de mogelijkheid van een kosteloze huwelijksvoltrekking te bieden.
Dat schrijft de wet! voor. Een normale huwelijksvoltrekking is in Amsterdam behoorlijk
prijzig, zeker sinds de verhoging van de trouwleges in 2019. Stellen die dit niet
kunnen of willen betalen kunnen dus kiezen voor een gratis huwelijksvoltrekking.
Meestal vallen de mogelijkheden hiervoor op minder populaire momenten zoals de
maandagochtend. Ook is de ceremonie vaak kort en sober, soms vindt deze gewoon
plaats aan de balie of in een kantoortje. De wet bepaalt dat gemeenten geen
bruidsparen mogen uitsluiten van een gratis huwelijksceremonie. Een inkomenstoets
of het weren van inwoners uit andere gemeenten is niet toegestaan.
Theperfectwedding.nl deed onderzoek? en trok een aantal conclusies:
Sommige gemeenten rekenen alsnog kosten, hanteren een inkomenstoets of bieden
de mogelijkheid van een gratis huwelijk alleen aan de eigen inwoners aan. Daarnaast
is gratis trouwen inmiddels best populair en lopen de wachttijden op. Gemiddeld is de
wachttijd in gemeenten 79 dagen. De fractie van de ChristenUnie wil weten of
Amsterdam mogelijk toch kosten rekent, een inkomenstoets hanteert of bewoners van
andere gemeente weigert voor gratis trouwen. Daarnaast wil de fractie van de
ChristenUnie weten wat de wachttijd in Amsterdam is en hoe die mogelijk verkort kan
worden.
De fractie van de ChristenUnie juicht het toe als stellen hun liefde en trouw willen
bezegelen met een huwelijk. En dan is het goed als de financiering daarvan geen
belemmering vormt. De wettelijke verplichting die gemeenten hebben om kosteloos
trouwen aan te bieden is dus een goed instrument. Daarnaast wil de fractie van de
1 https://wetten.overheid.nl/BWBR0001851/2019-02-16
? https://www.theperfectwedding.nl/trouw-feestlocaties/gratis-trouwen-nederland
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 2 april 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 14 februari 2020
ChristenUnie dat mensen die in aanmerking komen voor kwijtschelding van
gemeentelijke belastingen ook kwijtschelding van trouwleges moeten krijgen.
Gezien het vorenstaande heeft lid Ceder, namens de fractie van de ChristenUnie, op
grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de
volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Is het college het met de fractie van de ChristenUnie eens dat iedereen in
Amsterdam de mogelijkheid moet hebben om kosteloos te trouwen?
Antwoord
De wet bepaalt dat elke gemeente haar inwoners de mogelijkheid moet bieden
om kosteloos te trouwen. Gemeenten met meer dan 10.000 inwoners moeten
minimaal 2 gratis huwelijken aanbieden. Het college onderschrijft de bedoeling
van de wet om gratis huwelijken aan te bieden. De gemeente Amsterdam
verzorgt daarom dan ook meer gratis huwelijken dan wettelijk voorgeschreven,
namelijk 21 per week. Zo wordt ook de wachtlijst beheerst. ledereen heeft de
mogelijkheid om gratis te trouwen in Amsterdam.
2. Hoeveel procent van de huwelijken in Amsterdam wordt gratis voltrokken? Neemt
dit toe of af? Welke redenen ziet het college hiervoor?
Antwoord
In 2018 en 2019 werd 23% van de huwelijken gratis voltrokken. Het percentage is
dus gelijk gebleven. Dit komt doordat de mogelijkheden voor gratis huwelijk altijd
gebruikt worden en het totaal aantal huwelijken niet gewijzigd is.
3. Hanteert de gemeente voor de gratis huwelijksvoltrekking drempels, zoals
bijvoorbeeld een inkomenstoets? Weigert de gemeente stellen uit andere
gemeenten die kosteloos willen trouwen in Amsterdam?
Antwoord
De gemeente Amsterdam vindt het erg belangrijk dat, zoals ook de wet ons ook
voorschrijft, de mogelijkheid om gratis te trouwen wordt geboden. Het gratis
huwelijk staat daarom open voor alle inkomens en ook mensen uit andere
gemeenten kunnen hier trouwen.
4. Is het college bereid mensen die in aanmerking komen voor kwijtschelding van
gemeentelijke belastingen ook de trouwleges kwijt te schelden?
Antwoord
De mogelijkheid om gratis te trouwen, 21 keer per week, staat open voor een
ieder. Daarnaast biedt de gemeente Amsterdam ook de mogelijkheid van een
budgethuwelijk (leges € 166,-). Trouwen is een vrije keuze.
In artikel 8 van de Legesverordening 2020 hebben we vastgelegd dat leges niet
kwijtgescholden kunnen worden.
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 2 april 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 14 februari 2020
Het betalen van gemeentelijke belastingen is een verplichting. Sommige mensen
hebben evenwel niet de draagkracht om aan deze verplichting te voldoen. Onder
strikte voorwaarden kan men dan in aanmerking komen voor kwijtschelden van
deze verplichting.
5. Hoe lang is de wachttijd voor het gratis trouwen in Amsterdam (wanneer hier per
stadsdeel verschil in zit graag uitsplitsen)? Welke mogelijkheden ziet het college
om deze wachttijden te verkorten? Is het college bereid om de mogelijkheden
voor gratis trouwen uit te breiden?
Antwoord
Amsterdammers en stellen uit andere gemeenten kunnen gratis trouwen op een
van de 7 Stadsloketten. Eind februari 2020 liep de wachttijd bij de verschillende
loketten uiteen van twee tot zeven maanden:
e Zuidoost: twee maanden
e Nieuw-West: vier maanden
e West: vijf maanden
e Noord: vijf maanden
e Zuid: zes maanden
e Centrum: zeven maanden
e Oost: vanwege verbouwing op dit moment geen gratis huwelijken
Amsterdam biedt per week 21 gratis huwelijken aan, meer dan tien keer zoveel
dan wettelijk is voorgeschreven. In vergelijking met de andere grote gemeenten:
e Rotterdam: 15 per week
e Almere: 2 per week
e Haarlem: 3 per week
e Utrecht: 2 per week
e Den Haag: 2 per week
Als gemeente Amsterdam meer gratis huwelijken aanbiedt, dan leidt dat niet
automatisch tot een kortere wachttijd, omdat de gratis huwelijken open staan voor
Amsterdamse stellen en stellen uit andere gemeenten. De kans is groot dat er
dan substitutie optreedt van budgethuwelijken (die nu ongeveer de helft uitmaken
van alle huwelijken) naar gratis huwelijken.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 131
Datum indiening 8 januari 2020
Datum akkoord 27 januari 2020
Publicatiedatum 27 januari 2020
Onderwerp
Beantwoording nadere schriftelijke vervolgvragen van het lid A.L. Bakker inzake
‘van boom tot stroom’
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
In de beantwoording van de nadere schriftelijke vragen van 28 oktober 2019
(gepubliceerd op 29 november 2019 onder nr. 2005.19) op haar schriftelijke vragen
van 1 juli 2019 (nr. 1379.19) schrijft het college het volgende:
“Ja, het is voor een aannemer financieel aantrekkelijker om boomstammen en
snoeihout naar een locatie te brengen waar zij geld ontvangen voor het hout
(bijvoorbeeld een biomassacentrale) dan het hout een herbestemming te geven in de
stad of terug te brengen in een natuurgebied.”
En:
“De prijs voor de keuze van een aannemer is niet leidend, maar wel een
zwaarwegend onderdeel. Het is mogelijk om bepaalde soorten van verwerking zoals
biomassa of composteren uit te sluiten en een verplichting tot duurzame verwerking
op te nemen. De budgetten dienen hier in dat geval op te worden aangepast.”
Er bestaat dus een perverse prikkel waardoor waarschijnlijk een groot deel van de
Amsterdamse bomen die onder leiding van gecontracteerde aannemers worden
gekapt in de verbrandingsoven eindigt. De fractie van de Partij voor de Dieren wil
weten wat de mogelijkheden zijn om deze prikkel weg te nemen, zodat alle bomen
kunnen worden ingezet voor de ecologie (laten liggen) en anders voor het duurzaam
gebruiken van het hout.
Gezien het vorenstaande heeft het lid A.L. Bakker, namens de fractie van de Partij
voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende nadere schriftelijke vervolgvragen — op haar schriftelijke
vragen van 28 oktober 2019 (nr. 2005. 19) — aan het college van burgemeester en
wethouders gesteld:
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
weing int Gemeenteblad
ummer - =: . :
Datum 27 januari 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 8 januari 2020
1. Hoeveel extra budget zou er nodig zijn wanneer de gemeente biomassa uitsluit
van de verwerkingsmogelijkheden van gevelde bomen?
Antwoord:
De contracten en inschrijvingen op huidige aanbestedingen zijn inclusief het
afvoeren van groenafval. Om te weten hoeveel extra budget er nodig is wanneer
de gemeente biomassa uitsluit als verwerkingsmogelijkheid, moet een
marktconsultatie worden uitgevoerd. Dit vergt tijd en onderzoeksgeld.
2. Is het college bereid om dit bedrag vrij te maken in de eerstvolgende begroting?
Antwoord:
Het College vindt het niet voor de hand liggen om extra budget te reserveren
terwijl de huidige contracten nog doorlopen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | discard |
VN2022-026164 issi ï ï ï ï
Griffe > 4 Gemeente De raadscommissie voor Durza. CTO ere ae DC
einlging, voeaser en Dierenwelzijn
% Amsterdam a
Voordracht voor de Commissie DC van o1 september 2022
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Duurzaamheid, Energietransitie en Circulaire Economie
Agendapunt 8
Datum besluit N.v.t. Nvt.
Onderwerp
Kennisnemen van het raadsadres Géén fossiel in de Amsterdam Economic Board
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van het raadsadres van o.a. Extinction Rebellion, Greenpeace en Urgenda inzake
weren van fossiele bedrijven vit de Amsterdam Economic Board (/N2022-016968)
Wettelijke grondslag
Artikel 26 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam:
Lid 3. Elk lid van de commissie kan voorstellen doen tot behandeling van onderwerpen die niet op de
agenda staan met uitzondering van initiatiefvoorstellen. Het lid van de commissie dient het voorstel
daartoe minstens vijf werkdagen voor de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier in.
Bestuurlijke achtergrond
De Amsterdam Economic Board werkt samen met overheid en kennisinstellingen om nieuwe
ontwikkelingen aan te jagen vanuit programma’s en initiatieven. Samen met hun netwerk van
bedrijven zetten ze thema’s op de agenda van publieke en private bestuurders. In ‘de board!’ zijn
vertegenwoordigd o.a. Shell, Schiphol, Rabobank en AHOLD. De Economic Board ontvangt subsidie
vanuit de Gemeente Amsterdam.
Reden bespreking
Met name Shell, Rabobank en Schiphol spelen gezamenlijk een essentiële rol in het financieren,
winnen en verbruiken van fossiele brandstoffen (lees: klimaatvernietiging). Lobbyacties uit het
verleden laten zien dat deze partijen conflicterende belangen hebben met het spoedig uitfaseren
van fossiele brandstoffen t.b.v. het klimaat. Onze fractie wil graag weten waarom fossiele bedrijven
nog steeds deelnemen aan De Economic Board.
Uitkomsten extern advies
Nvt.
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Gegenereerd: vl.8 1
VN2022-026164 % Gemeente De raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en
Griffie % Amsterdam Oe ‚ …
% Reiniging, Voedsel en Dierenwelzijn
Voordracht voor de Commissie DC van o1 september 2022
Ter bespreking en ter kennisneming
N.v.t.
Welke stukken treft v aan?
AD2022-076549 Commissie DC Voordracht (pdf)
AD2022-076572 Raadsadres Géén fossiel in de Amsterdam Economic Board. pdf (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Nadere informatie bij lid Mischa Meerburg (Partij voor de Dieren), e-mail mi-
[email protected]
Gegenereerd: vl.8 2
| Voordracht | 2 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 9 november 2022
Ingekomen onder nummer 341accent
Status Verworpen
Onderwerp Motie van de leden Boomsma en Khan inzake de Begroting 2023
Onderwerp
Verminder het cannabisgebruik ook voor de lokale markt
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2023
Overwegende dat,
— De Amsterdamse Burgemeester en andere leden van de driehoek de noodklok hebben geluid
over de gewelddadige criminaliteit en ondermijning die het gevolg zijn van de grote
hoeveelheid geld die wordt verdiend bij de verkoop van cannabis in coffeeshops;
— _Erveel signalen zijn dat de handel in cannabis verweven is met de handel en harddrugs en de
gewelddadige criminaliteit die daarmee verbonden is;
— Burgemeester, politie en OM om die reden hebben voorgesteld om het i-criterium in te voeren
om zo de vraag naar en het aantal gebruikers te verminderen
— Het college in het preadvies stelt: “De voorstellen van de Driehoek m.b.t. het de beheersbare
cannabismarkt hadden tot doel de markt te verkleinen door het aantal klanten van
coffeeshops te verminderen en waren daarmee niet gericht op het verminderen van
softdrugsgebruik voor de lokale markt”;
— Voor het i-criterium vooralsnog geen meerderheid is, maar ook het verminderen van
softdrugsgebruik voor de lokale markt bijdraagt aan een beter beheersbare cannabismarkt, en
daarnaast bijdraagt aan de volksgezondheid;
— Onder Amsterdamse jongeren cannabisgebruik gemiddeld aanmerkelijk hoger ligt dan het
landelijke gemiddelde
— Amsterdam als beleidsdoel heeft om “Rookvrij” te worden, en dit ook dient te gelden voor
cannabis,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
— _ Als doel te formuleren om het cannabisgebruik voorfdoor de lokale markt te verminderen.
— _ Hiertoe aanvullend beleid op te stellen, met name gericht op jongeren.
Gemeente Amsterdam Status
Pagina 2 van 2
Indieners
D.T. Boomsma
S.Y. Khan
| Motie | 2 | discard |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
| Amsterdam Afdoening motie
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 20 april 2021
Portefeuille(s) Duurzaamheid
Portefeuillehouder(s): Wethouder Marieke van Doorninck
Behandeld door Ruimte en duurzaamheid ([email protected])
Onderwerp Bestuurlijke reactie op moties inzake “reactienota Regionale Energiestrategie
Noord-Holland Zuid”
Geachte leden van de gemeenteraad,
Het proces van de Regionale Energie Strategie en het aanwijzen van zoekgebieden voor
windturbines heeft de afgelopen maanden voor veel discussie gezorgd in de stad. Dat is logisch.
De overgang van fossiele naar schone energie is noodzakelijk om de klimaatcrisis aan te pakken,
maar ook ingrijpend. De maatregelen die moeten worden genomen hebben een impact op onze
leefomgeving.
Ik begrijp dat Amsterdammers zich zorgen maken over de mogelijke komst van windturbines en
over de mogelijke hinder die zij zullen ervaren. De zorgen die bewoners en buurgemeenten
hebben over geluid, zicht, gezondheid, en de effecten op de natuur zijn legitiem en het college
neemt deze serieus. Al deze zorgen worden in het verloop van het traject zorgvuldig onderzocht.
Als uit deze onderzoeken, o.a. een Health Impact Assessment en een Milieveffectrapportage,
blijkt dat er onaanvaardbare gezondheidsrisico’s of onaanvaardbare aantasting van de
natuurwaarden zijn, dan komen er op die locaties geen windturbines.
In deze brief informeer ik u hoe het college in het vervolgproces zal omgaan met de zorgen die
door insprekers meervoudig in de raad zijn geuit en wanneer en hoe uw raad wordt betrokken bij
de verdere besluitvorming. Ook informeer ik u in deze brief hoe het college uitvoering geeft aan de
moties die in de vergadering van de gemeenteraad van 10 februari 2021 over de reactienota
Regionale Energiestrategie Noord-Holland Zuid zijn aangenomen. Deze moties zijn verwerkt in de
RES 1.0 (zie bijlage).
Het college begrijpt goed dat de realisatie van windenergie in de haven maatschappelijk gezien de
grootste voorkeur heeft. Daarom spreek ik mijn intentie vit om zo veel mogelijk capaciteit op te
wekken in het havengebied, waarbij het college zich zal inspannen de eventuele financiële en
ruimtelijke barrières op te lossen.
Communicatie en participatie
Het college vindt het belangrijk om Amsterdammers en inwoners van buurgemeenten
voortdurend te blijven informeren over alle stappen in het proces en samen te bespreken hoe aan
alle zorgen tegemoet kan worden gekomen. Daarom wordt het participatieproces en de
communicatie geïntensiveerd. Een eerste stap is gezet met de organisatie van de
informatiegesprekken in april jongstleden, waarin bewoners hun zorgen konden uiten en vragen
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 20 april 2021
Pagina 2 van 10
konden stellen aan verschillende experts. De avonden zijn allemaal terug te kijken via de streams
op de website: https://www.amsterdam.nl/wonen-leefomgeving/duurzaam-
amsterdam/windturbines-amsterdam/bijeenkomsten-windturbines-amsterdam/
In het vervolgproces worden nog meer gesprekken met experts gehouden. Ten eerste in de
reflectiefase na vaststelling van de RES 1.0 en voorafgaand aan de medewerking aan een initiatief
voor de realisatie van windturbines. In deze fase neemt de gemeente uitgebreid de tijd om het
gesprek voeren met de directe omgeving en belanghebbenden over de zorgen die leven en wat
Amsterdammers nog graag zouden meenemen in het vervolgproces. Ten tweede in de fase
wanneer de gemeente medewerking verleent aan een initiatief. In het participatieplan dat de
initiatiefnemer in overleg met de lokale omgeving moet opstellen kan bijvoorbeeld worden
opgenomen om “bewonersberaden” te organiseren over relevante thema's zoals de inpassing in
het landschap, geluid en slagschaduw, natuur en ecologie, en financiële participatie en lokaal
profijt. Bewoners kunnen onderwerpen inbrengen waarover ze (onafhankelijk) willen worden
geïnformeerd. De gemeente helpt bij iedere stap. In het participatieplan wordt ook opgenomen
hoe groepen bewoners aan de sessies kunnen deelnemen en hoe de informatie laagdrempelig
wordt gepresenteerd.
Proces na het vaststellen van de RES 1.0
1. Reflectiefase (voormalig "tussenfase”)
Na het vaststellen van de nieuwe zoekgebieden? in de RES 1.0 en voordat initiatiefnemers zich
kunnen melden voor medewerking door de gemeente, vindt een fase plaats waarin ruimte is voor
dialoog en reflectie. Deze reflectiefase (voormalig “tussenfase”) wordt in co-creatie met bureau
Public Mediation, stadsdelen, buurgemeenten en meer belanghebbenden vormgegeven. Conform
uitvoering van de motie 72 zullen er in de reflectiefase fysieke gesprekken plaats vinden.
In de reflectiefase wordt toegewerkt naar een afwegingskader? Het afwegingskader wordt
gebruikt om zowel locaties als het proces te toetsen. Het resultaat kan onderdeel worden van de
overeenkomst met initiatiefnemers. Het afwegingskader wordt voorgelegd aan de raad ter
goedkeuring.
Het afwegingskader zal ten minste uitspraken doen over de criteria ten aanzien van gezondheid,
natuur en ruimtelijke voorkeuren. En er worden aanvullende (ruimtelijke) opgaven
geïnventariseerd, breder dan alleen windenergie. Het afwegingskader wordt zoveel mogelijk met
betrokkenheid van belanghebbenden opgesteld, zodat zij maximaal gehoord worden en invloed
hebben op de criteria van het afwegingskader.
1 De reflectiefase geldt voor de nieuw toegevoegde zoekgebieden. De zoekgebieden Haven en
Noorder IJplas zijn al in 2012 vastgesteld en kennen hun eigen traject. Voor ieder windturbine/-park
wordt een Health Impact Assessment opgesteld.
?Dit zal een nieuw, specifiek Amsterdams afwegingskader zijn gericht op de nadere uitwerking van de
nieuwe zoekgebieden.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 20 april 2021
Pagina 3 van 10
Onderdeel van het afwegingskader zal ook een “Health Impact Assessment” 3 (HIA) zijn. We
vragen een onafhankelijke multidisciplinaire commissie met o.a. medische experts aan welke
eisen een HIA moet voldoen om de mogelijke gezondheidseffecten voor de Amsterdamse situatie
zo goed mogelijk in beeld te brengen.
Bij het opstellen van het afwegingskader zal met name gesproken worden over:
-___De zorgen en de mogelijkheden rondom gezondheid. Gezondheidswetenschappers,
experts en medici worden actief uitgenodigd hun voorstellen in te brengen hoe
gezondheidsrisico's in kaart gebracht en gewogen kunnen worden. Ook de simulator van
het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR) zal worden ingezet, deze wordt ook
gebruikt om geluid te simuleren bij weg- en spoorprojecten en bij Schiphol.
-__De zorgen over natuur en ruimtelijke voorkeuren, waarbij alle belangenbehartigers
worden uitgenodigd. Denk aan bewoners, bedrijven, volkstuinorganisaties, milieu- en
natuurorganisaties, buurgemeentes, initiatiefnemers en mogelijk meer. Dit gebeurt
zoveel mogelijk buurt- of wijkgericht en specifiek per zoekgebied.
-_Andere aanvullende (ruimtelijke) opgaves zoals woningbouw, breder dan alleen
windenergie.
Ook wordt tijdens de reflectiefase ingegaan op de gevraagde evaluatie op het participatieproces
(zie moties 43 en 73). De bij de reflectiefase betrokkenen geven input op het kader voor de
evaluatie van het participatieproces.
ETna teln
voert regie op proces
Reflectiefase Besluitvorming
vanaf juni 2021 begin 2022 medio 2022 2023/ 2024 *
. Participatieplan Vergunning-
Armegingskaner (B&W besluit en aanvraag incl.
( [raad) ter kennis raad) onderzoeken
* tijdlijn = indicatief / o.a. afhankelijk van aanwezigheid initiatiefnemer
Afbeelding 1: Overzicht vervolgstappen proces windenergie in de nieuwe windzoekgebieden
3 Health Impact Assessment, of in het Nederlands 'Gezondheidseffectschatting', is een instrument
om een beleidsvoorstel, programma of project te beoordelen op de mogelijke effecten voor de
gezondheid. Daarnaast kan met een Health Impact Assessment beoordeeld worden welk deel van
een populatie de meeste kans heeft om gezondheidseffecten te krijgen.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 20 april 2021
Pagina 4 van 10
2. Projectvoorbereidingsfase en opstellen participatieplan
Na het vaststellen van de RES 1.0 en het vormgeven van het afwegingskader voor de nieuwe
windzoekgebieden in de reflectiefase kunnen initiatiefnemers van windenergieprojecten zich bij
de gemeente melden. De gemeente kan dan met de initiatiefnemer afspraken vastleggen over de
samenwerking in een overeenkomst. De overeenkomst moet door het college worden
goedgekeurd en wordt ter informatie naar de raad gestuurd. Verplichte afspraken voor alle
initiatiefnemers zijn (1) streven naar minimaal 50% lokaal eigendom en (2) het opstellen van een
participatieplan met de omgeving.
De initiatiefnemers starten vervolgens het traject om het participatieplan op te stellen, samen met
de omgeving en belanghebbenden. Bewoners en belanghebbenden worden o.a. per brief
uitgenodigd om mee te doen. De gemeente ziet erop toe dat dit proces volgens de afspraken
verloopt en dat de initiatiefnemers zich inspannen om een zo breed mogelijke
vertegenwoordiging te krijgen van bewoners in de projectvoorbereiding. Afhankelijk van het
gebied en het afwegingskader kan de gemeente ook een andere rol nemen.
Bij het opstellen van het participatieplan is nog niet duidelijk of in een bepaald zoekgebied
uiteindelijk een vergunning voor een windturbine kan worden afgegeven. Het traject is voor de
initiatiefnemers daarom risicovol. De gemeente kan deze risico's verminderen via
subsidieverlening en/of met een lening.
Het participatieplan moet ter goedkeuring aan het college worden voorgelegd en gaat ter
kennisgeving naar de raad.
3. Start participatietraject zoals vitgewerkt in participatieplan
In overleg tussen initiatiefnemers, bewoners en belanghebbenden en gemeente, en in
overeenstemming met het afwegingskader dat in de reflectiefase is opgesteld, worden
onderzoeken ingesteld. Dit traject wordt specifiek per zoekgebied ingevuld. Deze gezamenlijke
onderzoeken kunnen onder ander gericht zijn op:
o Gezondheid en geluid, zoals
-__ Geluidsberekeningen (wettelijk verplicht);
-__Gezondheidseffecten per windturbine/-park (Health Impact Assessment) op basis
van de geluidsberekeningen. De GGD adviseert hierover. Dit advies wordt
opgenomen in de besluitvorming over de vergunningen.
o Financieel lokaal eigendom en omgevingsfonds,
o _Natuuren landschap.
Ook een Milieveffectrapportage (MER) wordt opgesteld. De MER wordt opgenomen in de
besluitvorming. Onderdeel van de MER is een onderzoek naar de volksgezondheid.
Vervolgens vinden gesprekken plaats tussen initiatiefnemers en gemeente, waarin de resultaten
van de onderzoeken besproken worden om te komen tot een (beperkt) aantal opties. Als uit de
onderzoeken van een locatie blijkt dat er onaanvaardbare gezondheidsrisico’s en/of
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 20 april 2021
Pagina 5 van 10
onaanvaardbare schade aan natuurwaarden te verwachten zijn zal op die locatie geen windturbine
gerealiseerd worden en het proces stoppen.
De initiatiefnemers leggen na het doorlopen van het participatietraject verantwoording af aan het
college en de raad.
Ruimtelijk besluit (vergunningverlening)
Wanneer en hoe de raad betrokken wordt bij de uiteindelijke afweging voor een windturbine, is
afhankelijk van een aantal factoren (wel/geen verplichte m.e.r.) en wijzigt met invoering van de
omgevingswet (verwacht 2022). Het college stelt voor om het besluitvormingstraject voor
windenergie zo in te richten dat bij ieder ruimtelijk besluit voor een specifieke windturbine/ -park
ten allen tijde de raad actief betrokken moet zijn en zich met de gebruikelijke raadsinstrumenten
(moties en/of amendementen) kan uitspreken of er wel of niet een windturbine geplaatst mag
worden. Hiervoor is in de komende tijd aanvullende besluitvorming nodig. Het college zal hierop
na vaststelling van de RES terugkomen en dit in gang zetten.
Alle zoekgebieden voor windenergie in het kader van de RES vormen een zodanige samenhang
dat deze beschouwd moeten worden als een m.e.r.-plichtige activiteit. De MER zal worden
uitgevoerd bij de eerste vergunning die moet worden verleend. Bij deze eerste vergunning is een
verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad vereist. Deze verklaring van geen
bedenkingen kan alleen geweigerd worden in het belang van ‘een goede ruimtelijke ordening’.
Afhankelijk van het moment van invoering van de omgevingswet zijn er verschillende scenario’s
mogelijk.
(2) Onder het huidige recht geldt dat bij een volgende vergunning die wordt voorbereid, er geen
m.e.r. -plicht meer bestaat. Er kan namelijk maar een keer een verplichte planMER worden
uitgevoerd. Dit betekent dat er geen ‘verklaring van geen bedenkingen’ meer is vereistf. Als deze
situatie zich voordoet zal het college het volgend ‘ontwerp ruimtelijk besluit’ ter bespreking
voorleggen aan de gemeenteraad, waardoor de gemeenteraad haar reguliere instrumenten kan
inzetten om zich uit te spreken over het voorstel (via moties en/of amendementen).
(2) Met de inwerkingtreding van de omgevingswet (naar verwachting in 2022) moet de raad bij
een buitenplanse omgevingsplanactiviteit® expliciet die gevallen aanwijzen, waarover ze wel wil
adviseren. Hiervoor moet de raad een besluit nemen dat ze in deze gevallen bindend advies wil
geven.
(3) Als de windturbines in een omgevingsplan zijn toegewezen als functie aan een bepaalde
locatie, dan heeft de raad de mogelijkheid om daarbij regels vast te stellen, bijvoorbeeld een
vergunningsplicht. Bij de vergunningverlening zelf heeft de raad dan geen adviesrecht meer.
Amsterdam heeft nog geen omgevingsplan waarvoor dit geldt.
4 De gemeenteraad Amsterdam heeft op 10 september 2010 categorieën van gevallen aangewezen
waarin ze geen verklaring van bedenkingen aangeven. Het ontbreken van een verplichte mer. is een
van deze gevallen.
> Een buitenplanse omgevingsplanactiviteit is een activiteit die niet past in het omgevingsplan zoals
reeds vastgesteld door de raad.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 20 april 2021
Pagina 6 van 10
Afdoening moties
Ook de moties van uw raad naar aanleiding van de reactienota van de concept RES NHZ zijn er
grotendeels op gericht om ervoor te zorgen dat in het vervolgproces aan alle zorgen van bewoners
en belanghebbenden tegemoet wordt gekomen. Onderstaand vindt u de bestuurlijke reactie per
motie. De moties zijn tevens verwerkt in de RES 1.0 op pagina's 97 en 114/115.
Motie #35: Altijd een milieveffectrapportage (MER)
Motie #35 van het lid Kreuger inzake de reactienota Regionale Energiestrategie Noord-Holland
Zuid, verzoekt het college erop toe te zien dat er voor de plaatsing van een windturbine altijd een
MER wordt aangevraagd.
Bestuurlijke reactie:
In de RES 1.0 is opgenomen dat de uitvoering van een MER verplicht is voor de initiatiefnemer(s).
Motie #43: Evaluatie informatievoorziening RES-proces
Motie #43 van de leden Kreuger en Boomsma inzake de reactienota Regionale Energiestrategie
Noord-Holland Zuid, verzoekt het college te evalueren hoe adequaat en op welke manier
Amsterdam tot op heden haar inwoners heeft geïnformeerd over het RES-proces. Daarbij te
bekijken voor welke middelen/methoden/kanalen is gekozen en welke doelgroepen daarbij juist
wel en niet zijn bereikt. Daaruit vervolgens lessen te trekken en het de volgende keer beter te
doen.
Bestuurlijke reactie:
Het onderzoek start na het doorlopen van het volledige besluitvormingsproces over de RES 1.0,
zodat het volledige overzicht van participatie en communicatie kan worden meegenomen bij dit
onderzoek. Tijdens de reflectiefase worden vragen voor de evaluatie met belanghebbenden
besproken. De uitkomsten uit deze evaluatie worden geagendeerd in de raadscommissie FED in
Q4 2021.
Motie #61: Zonnepanelen op Noorder IJ-plas
Motie #61 van het voormalig lid Ceder inzake zonnepanelen op de Noorder IJ-plas, verzoekt het
college de Noorder IJ-plas alsnog aan te wijzen als zoekgebied voor zon op water.
Bestuurlijke reactie:
In de RES 1.0 is de Noorder IJ-plas opgenomen als zoekgebied voor zon op water.
Motie #67: Expertsessies voor bewoners
Motie #67 van de leden Heinhuis, Groen, Timman en N.T. Bakker inzake expertsessies voor
bewoners onderdeel van participatietraject, verzoekt het college dat er in de relevante stadsdelen
expertsessies voor bewoners worden georganiseerd waar zij hun vragen kunnen stellen en zorgen
kunnen bespreken. En bij deze sessies rekening te houden met de diverse groepen die in het
stadsdeel wonen en de inhoud op een zo laagdrempelig mogelijke manier te presenteren. Er moet
worden gestreefd naar dat zo’n breed mogelijke groep bewoners aan deze sessies kan deelnemen.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 20 april 2021
Pagina 7 van 10
Bestuurlijke reactie:
Expertsessies worden gedurende alle fases van het proces ingezet. Het zijn momenten waarop
(binnen de mogelijkheden van de coronamaatregelen) in gesprek wordt gegaan met bewoners om
hun vragen, zorgen en wensen te bespreken. Dit kan bijvoorbeeld tijdens
bewonersbijeenkomsten, informatieavonden, webinars en vraaggesprekken. De laatste
gesprekken met experts dateren van april 2021. Er zijn vier informatieavonden gehouden gericht
op een stadsdeel met een voorkeursgebied voor windturbines en één algemene informatieavond.
De vorm was een vraaggesprek met experts, bewoners en stadsdeelbestuurder. Per stadsdeel zijn
vertegenwoordigers van bewoners uitgenodigd om in gesprek te gaan. Eind april hebben ca 7.500
unieke personen naar deze online gesprekken gekeken.
Motie #71: Heldere analyse risico’s gezondheid
Motie #71 van de leden N.T. Bakker en Timman inzake volksgezondheid en windturbines, verzoekt
het college een heldere analyse te maken in welke mate omwonenden bij plaatsing van
windturbines extra risico lopen op gezondheidsschade gezien de huidige criteria waarop de
windturbines geplaatst kunnen worden ten opzichte van de woonwijk; aan te geven welke opties
er zijn om deze risico’s maximaal te verminderen; en de gezondheid van omwonenden een
zodanig prominente rol te geven in het besluitvormingsproces rond de RES, dat het belang van de
volksgezondheid altijd geborgd is bij de afweging waar windturbines komen te staan.
Bestuurlijke reactie:
Het college zorgt ervoor dat er in de voorkeursgebieden voor windenergie door de GGD een
heldere analyse wordt gemaakt van de gezondheidsrisico's van een of meerdere windturbines op
precieze locatie(s), als gevolg van de wettelijk verplichte geluidmetingen en een Health Impact
Assessment (HIA). We vragen een commissie van (onafhankelijke) experts aan welke eisen een
HIA moet voldoen om de mogelijke gezondheidseffecten voor de Amsterdamse situatie zo goed
mogelijk in beeld te brengen. Ook in relatie tot andere geluidsbronnen zoals wegen. En daarbij
ook te betrekken de opties om de risico's maximaal te verminderen. Dit advies en de opties om de
risico's te verminderen wordt opgenomen in de besluitvorming over de vergunningverlening.
Motie #72: Participatie RES
Motie #72 van het lid N.T. Bakker inzake participatie RES, verzoekt het college In het
participatietraject rond de plaatsing van windturbines en zonnepanelen ervoor te zorgen dat alle
omwonenden en belanghebbenden worden geïnformeerd en uitgenodigd. Naast digitale
participatie ook te zorgen voor fysieke bewonersbijeenkomsten in de betreffende buurten. Meer
tijd vit te trekken voor het participatietraject wanneer corona beperkingen het onmogelijk of
ingewikkeld maken om fysieke bewonersbijeenkomsten te organiseren. De raad verslag te doen
van het participatietraject.
Bestuurlijke reactie:
Het college zorgt ervoor dat net zoals bij het windinitiatief in het gebied van de Noorder IJ-plas en
het havengebied van stadsdeel Noord alle omwonenden worden uitgenodigd voor het
participatietraject. In alle voorkeursgebieden voor windenergie worden naast digitale
participatiebijeenkomsten ook fysieke bewonersbijeenkomsten gehouden. Er wordt meer tijd
uitgetrokken voor participatieprocessen als vanwege coronabeperkingen fysieke
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 20 april 2021
Pagina 8 van 10
bewonersbijeenkomsten onmogelijk of ingewikkeld zijn. De raad wordt geïnformeerd over de
uitvoering van het participatieplan. Daarnaast neemt de gemeente in de reflectiefase uitgebreid
de tijd om het gesprek voeren met de directe omgeving en belanghebbenden over de zorgen die
leven en wat Amsterdammers nog graag zouden meenemen in het vervolgproces (zie ook reactie
op motie #67).
Motie #73: Evaluatie en verbetering participatieproces
Motie #73 van het lid Kilig inzake evaluatie en verbetering participatieproces, verzoekt het college
het participatieproces tot dusver grondig te evalueren om hieruit lering te trekken voor het verder
vervolg van de RES.
Bestuurlijke reactie:
De voorbereidingen van deze evaluatie worden getroffen. Zie bestuurlijke reactie op motie #43.
Motie #77: Toepassen Gedragscode Acceptatie & Participatie Windenergie op Land
Motie #77 van de leden Groen en Heinhuis inzake het integraal toepassen Gedragscode Acceptatie
& Participatie Windenergie op Land, verzoekt het college de Gedragscode Acceptatie &
Participatie Windenergie op Land integraal toe te passen in de verdere participatietrajecten van de
gemeente betreffende wind op land.
Bestuurlijke reactie:
De verdere participatietrajecten worden uitgevoerd conform de afspraken in de Gedragscode
Acceptatie & Participatie Windenergie op Land. Meer informatie hierover kunt u vinden op:
https://www.nwea.nl/gedragscode-wind-op-land/
Motie 78: Innovatieve oplossingen tegen geluidshinder
Motie #78 van de leden Groen en Heinhuis inzake stimuleer innovatieve oplossingen tegen
geluidshinder windturbines, verzoekt het college te onderzoeken hoe het redelijkerwijs
windturbineontwikkelaars kan stimuleren en faciliteren zo veel mogelijk van deze geluidshinder
beperkende maatregelen toe te passen; Daarbij te onderzoeken of, naar voorbeeld van Utrecht,
het gebruik van de ‘Best-available-technology' op het gebied van geluid als voorwaarde kan
worden gesteld bij het verlenen van vergunningen; In participatie en voorlichting over
windturbines bewoners van Amsterdam expliciet voor te lichten over deze mogelijkheden.
Bestuurlijke reactie:
Het college zorgt ervoor dat wordt onderzocht hoe windmolenontwikkelaars redelijkerwijs kunnen
worden gestimuleerd en/of gefaciliteerd om in een gebied zoveel mogelijk geluidshinder
beperkende maatregelen toe te passen. Daarbij wordt onderzocht of naar voorbeeld van Utrecht,
het gebruik van ‘Best-available-technology’ op het gebied van geluid als voorwaarde kan worden
gesteld bij het verlenen van vergunningen. In het participatieproces en de voorlichting over
windturbines worden bewoners expliciet geïnformeerd over deze mogelijkheden.
Motie #83: Helder afwegingskader en gezondheidstoets
Motie #83 van de leden Timman en Heinhuis inzake helder afwegingskader en gezondheidstoets,
verzoekt het college verschillende belangen te onderzoeken en op te nemen in een helder
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 20 april 2021
Pagina 9 van 10
afwegingskader dat laat zien welke belangen doorslaggevend zijn bij het vaststellen van een
locatie voor windturbines en dit afwegingskader ter controle voorlegt aan de raad; Het college
toont bij elke locatie expliciet aan waarom zij van mening is dat de locatie geen onaanvaardbare
risico's meebrengt voor de gezondheid.
Bestuurlijke reactie:
Het college zorgt ervoor dat er een helder afwegingskader wordt voorgelegd aan de raad dat laat
zien welke belangen doorslaggevend zijn bij het vaststellen van een locatie voor windturbines.
Daarnaast worden de gezondheidsrisico's onderzocht (zie bestuurlijke reactie op motie #71).
Motie #84: Toegepaste audiovisvele techniek bij burgerparticipatie
Motie #84 van het lid Timman inzake gebruik toegepaste audiovisuele techniek bij
burgerparticipatie om overlast goed in kaart te brengen, verzoekt het college in het
burgerparticipatietraject gebruik te maken van toegepaste audiovisuele simulatietechnieken die al
worden gebruikt om vliegtuiglawaai in kaart te brengen.
Bestuurlijke reactie:
Het college zorgt ervoor dat toegepaste audiovisuele simulatietechnieken die al worden gebruikt
om vliegtuiglawaai in kaart te brengen, worden gebruikt in het burgerparticipatietraject. Deze
technieken worden toegepast als uit gesprekken tussen initiatiefnemers, bewoners en
belanghebbenden, en de gemeente specifieke locaties in beeld komen.
Het college beschouwt hiermee de moties als afgehandeld.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 20 april 2021
Pagina 10 van 10
Tot slot
De opgave van wind op land en de Regionale Energiestrategie vragen veel van gemeenten, niet
alleen qua expertise, maar ook qua maatschappelijke discussies en ruimtelijke dilemma's.
Amsterdam zal bij het Rijk aandringen op meer expertise en ondersteuning in communicatie voor
lokale overheden. Dit is vooral nodig op de onderwerpen nut en noodzaak van de energietransitie,
gezondheid en natuur en landschap. Op deze terreinen is nog veel in beweging, worden nieuwe
technieken ontwikkeld en vindt onderzoek plaats. Amsterdam vraagt het Rijk om bovenop deze
ontwikkelingen te zitten en waar nodig en gewenst de uitkomsten direct door te vertalen naar de
opgaven die de gemeenten in het kader van de RES uitvoeren. Amsterdam ontwerpt een lerend
traject en neemt daarin de meest actuele inzichten mee in de lokale vitvoering van het landelijk
klimaatakkoord.
Het college wil een eerlijke bijdrage leveren in de strijd tegen klimaatverandering. Hiervoor zijn
alle beschikbare middelen nodig, zowel energiebesparing als het opwekken van duurzame
energie. Door zonnepanelen op grote en kleine daken, door windturbines op zee maar ook door
windturbines op land. Als stad willen we daar onze verantwoordelijkheid in nemen, door ook
binnen de stadsgrenzen te zoeken naar de meest geschikte plekken voor nieuwe windturbines.
Het college kan niet beloven dat niemand iets van de windturbines gaat merken, maar belooft er
alles aan te doen om, gegeven de ambitie, de effecten zo beperkt mogelijk te houden.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
A IOA en |
Z
Marieke van Doorninck
Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Motie | 10 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1420
Publicatiedatum 15 november 2017
Ingekomen onder BO
Ingekomen op donderdag 9 november 2017
Behandeld op donderdag 9 november 2017
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Ernsting inzake het Meerjarenplan Fiets 2017-2022 (maak overzicht
en investeringsbehoefte ten behoeve van nieuw college).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het Meerjarenplan Fiets (MJP) 2017-2022
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1341).
Overwegende dat:
— in het MJP fiets wordt gesteld dat om alle fietsknelpunten op te lossen een
investering nodig is van 1,8 miljard euro en voor het op voldoende breedte
brengen van het plusnet fiets 500 miljoen euro
— de druk op de fietsinfrastructuur de aantrekkelijkheid van de fiets als
vervoermiddel bedreigt
— de druk op de ontoereikende fietsinfrastructuur voor overlast en irritatie zorgt bij
voetgangers
— fietsen in een verdichtende stad juist de oplossing is voor bereikbaarheid en
leefbaarheid
— het MJP fiets onvoldoende antwoord biedt op deze problemen en een forse extra
investering en ruimtelijke keuzes noodzakelijk zijn om Amsterdam fietsstad
nummer 1 van de wereld te houden.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Voor een volgend college en de onderhandelingen daartoe een inventarisatie op te
stellen waarin overzichtelijk wordt gepresenteerd welke ruimtelijke en financiële
keuzes gemaakt moeten worden om het plusnet fiets op goede kwaliteit te brengen
en de overige knelpunten op te lossen.
Het lid van de gemeenteraad
Z.D. Ernsting
1
| Motie | 1 | train |
Bezoekadres
D Gemeente hg
Amsterdam 1011 PN Amsterdam
2x Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
> < amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Aan de leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 26 februari 2019
Ons kenmerk
Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid, Jeroen van der Waal, 0652581050,
j.van.der.waal@®&amsterdam.nl
Bijlage
Onderwerp Reactie op motie 139 van 16 februari 2017 van de raadsleden A.M Bosman (D66) en
RJ. Groen (GroenLinks) inzake de bestuurlijke reactie op het rapport Amsterdam
Circulair (grondstoffenpaspoort)
Geachte raadsleden,
Op 16 februari 2017 heeft de gemeenteraad bij de bespreking van de bestuurlijke reactie op het
rapport Amsterdam Circulair motie 139 aangenomen van de raadsleden A.M Bosman (D66) en RJ.
Groen (GroenLinks) inzake (grondstoffenpaspoort).
In die motie wordt het college gevraagd om
e _ het grondstoffenpaspoort onderdeel te laten zijn van ten minste een van de 23 projecten,
zoals aangekondigd in de bestuurlijke reactie op het rapport Amsterdam Circulair;
e _ bij succes te onderzoeken in hoeverre het grondstoffenpaspoort kan worden ingevoerd
voor de eigen vastgoedportfolio en hoe het gebruik van paspoorten een voorwaarde kan
zijn bij vastgoedontwikkeling en landuitgifte.
Voorgeschiedenis: Motie 139 gecombineerd behandelen met moties 136, 137 en het rapport “Amster-
dam Circulair, Evalvatie en handelingsperspectieven”
Met u is afgesproken om de reactie op deze motie te combineren met het aanbieden van het rap-
port “Amsterdam Circulair, Evaluatie en handelingsperspectieven”, en de moties 136 over laun-
ching customer hergebruik materialen, motie 137 over de eiwittransitie, en de onderhavige motie
139 (grondstoffenpaspoort).
Daartoe is v op 6 maart 2018 een brief toegezonden die op 4 oktober 2018 tijdens de Raadscom-
missie MLD (Mobiliteit, Luchtkwaliteit, Duurzaamheid) is besproken. In die brief was opgenomen
dat Vondeltuin door externe oorzaken met 10 maanden vertraagd was en de invoering van het
grondstoffenpaspoort naar O4 van 2018 zou doorschuiven. Ook werd aangekondigd dat na afloop
zou worden beoordeeld of en hoe het grondstoffenpaspoort in combinatie met Bouwwerk Infor-
Een routebeschrijving vindt u op www.amsterdam.nl.
Gemeente Amsterdam Datum 26 februari 2019
Kenmerk
Pagina 2 van 3
matie Model (BIM) breder is toe te passen is binnen haar werkzaamheden en dat het Ingenieursbu-
reau al eerste ervaringen heeft opgedaan.
Tijdens de behandeling van de brief van het college in de Raadscommissie van 4 oktober 2018
werd geconstateerd dat motie 139 (nog) niet was afgehandeld.
In de onderhavige brief wordt ingegaan op de huidige situatie, waarbij de landelijk gebruikelijke
benaming van “materialenpaspoort” voor het grondstoffenpaspoort wordt gebruikt.
Het project ‘Vondeltuin’ gebruikt een materialenpaspoort voor de oude en nieuwe situatie
Het materialenpaspoort is onderdeel van 1 van de 23 projecten vit Amsterdam Circulair (Leren
door te doen, dat gericht is op gemeentelijke projecten)
Het gebruik van een materialenpaspoort is onderdeel van het project Vondeltuin waarbij het gaat
om sloop/nieuwbouw en wordt vitgevoerd door Gemeentelijk Vastgoed. Het project wordt ge-
kenmerkt door de hoge ambities op circulariteit. Gezien de schaal en geringe complexiteit (t.a.v.
van de bouwopgave) is dit als geschikt project aangemerkt om ervaring op te doen met de princi-
pes van de circulaire economie. De principes zijn toegepast in de organisatie, het aanbestedings-
proces en de contractvorming.
Het materialenpaspoort is gevuld door het in drie dimensies scannen van de componenten (bouw-
delen) en materialen van de gebouwen op Vondeltuin. Deze informatie wordt gebruikt in het
Bouw Informatie Model (BIM) en wordt opgeslagen in een online grondstoffenmarktplaats, nl. het
Madaster. De nieuw gebouwde situatie wordt ook in het Madaster opgenomen. Daarmee kunnen
de gebouwen voor en na de bouw worden vergeleken en is een goede basis gelegd voor het be-
heer van de gebouwen.
De gemeente experimenteert met materialenpaspoorten voor haar eigen vastgoed en neemt
deze ervaringen mee in de nieuwe strategie circulaire economie 2020-2025 met een doorkijk naar
2030
Het college is gevraagd om bij succes te onderzoeken in hoeverre het materialenpaspoort kan
worden ingevoerd voor de eigen vastgoedportfolio en hoe het gebruik van paspoorten een voor-
waarde kan zijn bij vastgoedontwikkeling en landuitgifte.
Het Ingenieurs Bureau (IB), Facilitair Bureau (FB) en Gemeentelijk Vastgoed (GV) zijn gestart met
materiaalpaspoorten, waarbij er wordt geëxperimenteerd en samengewerkt: Het IB werkt aan
verschillende paspoorten en heeft meerdere daarvan in het Madaster opgenomen. FB gaat voor
een beheer van haar gebouwen het gebruik van BIM uitbreiden met onder andere als doel om dit
voor materiaalpaspoorten te gebruiken. GV stelt een plan op voor het gebruik en implementatie
van materialenpaspoorten, waarbij wordt geëxperimenteerd met de verschillende mogelijkheden
die BIM en het Madaster bieden en waarbij de ervaringen van Vondeltuin worden gebruikt.
Van belang voor het vervolg is dat het Rijk in de zomer van 2018 aangekondigd heeft dat uiterlijk
in 2020 er een besluit wordt genomen over een verplicht materialenpaspoort.
Gemeente Amsterdam Datum 26 februari 2019
Kenmerk
Pagina 3 van3
De ervaringen die deze experimenten opleveren worden meegenomen in de nieuwe strategie
circulaire economie 2020-2025 (met een doorkijk naar 2030). In de strategie wordt opgenomen
hoe beleidsinstrumenten zoals het opnemen van een materialenpaspoort voor gemeentelijk vast-
goed en ander vastgoed effectief kunnen worden ingezet. Daarbij is de intentie om niet vooruit te
lopen op wettelijke instrumenten.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
Gi _ e { of
/ / (CA vj
(\ MY Á TT
afieke van Doorninck |
…__ Wethoe der duurzaamheid
| Motie | 3 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 15 februari 2023
Ingekomen onder nummer 71
Status Verworpen
Onderwerp Motie van de leden Bobeldijk en Krom inzake correct uitvoeren kap van
bomen op basis van beheersplannen
Onderwerp
Kappen op basis van beheerplannen
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de omstreden kapwerkzaamheden in de Amsterdamse Waterleiding-
duinen
Concluderende dat:
e Organisaties meldingen doen over onregelmatigheden rondom bomenkap in Amsterdam
e _Ermet regelmaat bezwaren/beroepen worden aangetekend tegen het kap van bomen in
Amsterdam.
e De kap van een boom niet meer is terug te draaien
e Bij losse kapvergunningen, bezwaar en beroep een opschortende werking heeft en er dus
niet gekapt mag worden voordat er een uitspraak ligt.
e _Bijlopend beheer de kap niet wordt opgeschort bij een ingediend bezwaar of beroep.
e Erbij verkeerd/onrechtmatig kappen grote schade kan worden gedaan aan de natuur en
de leefomgeving van Amsterdammers
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
-__ Wanneer er sprake is van bezwaar en beroep bij lopende beheerplannen de bomenkap op
te schorten totdat er een uitspraak is.
Gemeente Amsterdam Status Verworpen
Pagina 2 van 2
Indiener(s),
E. Bobeldijk
J.M. Krom
| Motie | 2 | discard |
__— _k wilmijn parkeer vergunning kunnen terug overschrijven |
_____vergunning stat, dat is nu onmogelijk terwijl de olatimer
_____ernualeropstaatsindsapril 2017.
__ ____ Wat betreft de milieuzone mag ik gewoon rijden echter is
_____hetde regeling van parkeerbeheer die mij tegen werkt! |
____Als dat niet mogelijk is vervuil ik onnodig, normaal had ik
____ hem in aug al niet meer in gebruik.
___ Als ik iedere keer op en neer naar Almere waar ik een
____stalling plek heb moet rijden om dat ik alleen betaald Ei |
_____Voor 1 April 2017 heb ik de parkeer vergunning overgezet _-
______ Van mijn dewoe op mijn oldtimer. Normaal rijiker6-8 A
______Weken per jaar met de oldtimer en nu nog steeds om datik ‘
_\_______ Miet meer mag overschrijven: dus vervuil tegen mijn zin! En __ an
B Toen ik naar begrafenis etc etc ging moest ik een auto En
___lenen om dat overschrijven en terug overschrijven niet
ES mogelijk is. Mijn oom is 4 maanden in het ZKH in Alkmaar
| geweest toen moest ik ook 2x per week op en neer.
Maatregel is discriminatie, de oldtimer bezitters die
permanent de wagen op vergunning hebben is toegestaan
(zo ik nu ongewild!). En Oldtimers die tussentijds stallen
en minder vervuiling geven krijgen geen vergunning meer. |
Ook een kromme regeling was om oldtimers toe te laten
voor 4-2017 die bedrijf wagen zijn, maar bij omzetten op
camper kenteken (bij RDW) wel toegestaan werden op de
parkeer vergunning! |
Lijkt tijd dat er een goede overgang sterf regeling komt | 5
Re voor de vele oldtimer bezitters met parkeer historie in
B ih = ee = z En Ee Ee
B rn à An ee Ee Si
ln ï Ë 5 EE EL z ae
En E Ei 5 Ten re à 3 à Ee Tilt af
Ei ì ve RES 5 = erk:
AN, re E , ST Re Bi
de en em r r. ENE BRR
' Er é en B En
5 fi de : :
In ie 5 EIN NE rn pr Rn in |
Ù 5 3 5 eN d Emre 7 5 EE TAC En Bretten 3 : Ee 7
L Ô E E Ee In = EE et
ia an Ë ï E
5 E 7 : N rr Pr A Ä / s 5 ek Á ä
à jn 5 8 RTE Ek: je En 2
ì Kalis Ì REN ij
hij Ee 5 rt 5 oe n lk L p ar K u =
rt nd De Ee BS … k ne EO 5 sen 3
: ie eN en 3 5 en ed dl ï
5 ie nt - he Er, Pien WEE EE
x d 5 E) HE 1 E EE Et Ee
Bn eden % DEE neee
EE A nnn
£ E En Sn RE 3 |
a eeen ten 5
8 nT nj hin Te tru en. An se
j5 ES Gr Fi ij, el B al ei 2 Ee
B Ln Ee RT 5 Ee Bed 5 ; j E
F5 Et
B 5 ke EE pe ek Ef ne Zee hk. er Ee à tn A : nn 2
it ee ee Girte, rr pen rror Pen ESE earfde me . EE Eene en 2
BE PE ee eenn En een ï
zE iel 8 4 a a ie En EERE tak Hin E. S E
ME t ee et EEE ede en 5
Ze Ee EEn dee’ zi d EN, In Ee EN nt er En Ee ee 5 en ETE EE ser: Ë Le
is Ì Ee ITS ADD edn 5
Ee ledi nn í 5
Ben Î RED de elder EEEN RE emee j
en ee EE TE Pe
benk, d, An en lees nn :
LS OE 4 É ,
| Rt Ik Pii df de >
en A SE 9 kr ï meer)
Wee Eik nn El en Senn DK s
BE en en dn jh
en ape EE KT Ë
EA ed € a
Ee te En ne EEE emd nigek ir de nn E
en ER RR Ee ì : 45 : :
nele jn dn B, ze E En EE Ed lin.
Ei en En RN | ä : 8 4 7 EE
5 el tE Es En E ” En 2 EEE
ee B 5 re 5 Ee
5 . ' Gee 5
En k En ra S TE
en En 5 Re }
ke = zE r Ee Ee a Ë ie = : Ë
bt ide E En dn an HD É B B 5
E Eed: tn Ee 5 Ze En
k Ke E En ô -
| : tn Oee EE = re
j ne Ee En : geterik = 5
|L E nn EE S Î Ss
Le LR nn nn unne es EE ck à Si :
EE ee f E à ; 5 5
EE ee ABe Zet
EE 7 EER TET nn ' - }
Ee OK de ; |
EE - Ë 3 5 d
A nen a ar DR en ì î 3 lem fi ì à zt
GON en à s _ k ë |
EN nl \ 5 : nz i Î
Rn ne d : 2 Behe : 5
aken” 4500 ken meer dan normaal Il vervuiling |
Ean Ed ns En r_n ie D ” e = 2 fi E il
î Er S : Ï
bs Ek PE ZEGT MAATREGEL SCHOME LUCHT |
Í Ee ee er nn Rt $ |
Iz de 0 En dd
1 et En À ze E d ]
E 5 E Ee SE E Dt In : E s il
EE 7 B S |
TE AE Se ) E ze
en Ee eee ie ene ee aken ee en 8
E Ee EN Dr 5 En E ES ee Ee Bal
Eh EA 5 n 7 E ee Ende EE à
En en Ee Ee je à É
ee en En Eeeh En 3 5 5
tE EE : 5
EE = Ee
En EE en Ne ENT En : = KE
EE En : Rn WE
nT À ; Bede. di ze En i en
se En A ade te en
En Bt Eee L ef
Dn Ee ni ie ld
het GR 5 r hr as, BEETEENS EKEREN A
rbi bii VERRAS EE!
( ii MOET MIJN ULL an IER N JOEL WINLER WEER L IJDEN EN
CL jk er Rn CMO ME AAG EN BEAN Alb ile h A a de Bal
8 EN VERVUILENS UF MI JOL RIEN _NUU LA GER it pe
di ee Ee ) |
ME Pe ls en a nT ae mal ad en ANS VAA Uy 3 |
ban Parkeerverbod oldtimers wer kt volgens |
En vn an nn en re aars abe at k FEN Lj
A EE |
| ______ maandag 0Bjanuari 2018 | 17:49
Ee ARR à £
an 4 Sinds 1 apnl vol ng jaar js het niet meer mogelijk om een parkeervergunning aan te ij
| Gen ers. De maatregel werd ingevoerd om luchtvervuiling tegen te |
|______gaan, maar dit werkt volgens sommige oldtimerbezitters ‘averechts’. ze zouden op |
à —__deze manjer worden gedwongen om het hele jaar In hun vervuilende bak te rijden.
nm ___\rijdt al ‘de hele winter door’ in zijn oldtimer. Hij heeft ook wel een ||
___zuinige auto, maar die staat buiten de stad. Zijn enige parkeervergunning heeft |
____ _voor de oldtimer gereserveerd. |
Vroeger wisselde hij twee keer per Jaar van parkeervergunning, zodat hij in de winter |
met een andere auto kon rijden. Sinds 1 april kan dat echter niet meer. ‘Ik vervuil nu
veel meer want normaal gesproken had hij nu al lang in de garage gestaan’, zo stelt
de oldtimerbezitter. Hij ziet de maatregel dan ook niet als ‘minder vervuilend’. |
|
‘Plagen en pesten’ |
— (krijgt bijval van, ‚ OO ‚die zich verkiesbaar heeft gesteld voor ||
=de stadsdeelcommissies. Ze wil het parkeerbeleid onmiddellijk aanpassen. als ze ||
verkozen wordt. ‘Het is plagen, pesten van bewoners’, zostelt, _ É
|
Lees ook: Oldtimer-tijdperk bijna voorbij in Amsterdam: ‘Groot, mooi, vierkant.
_ Zo worden ze niet meer gemaakt’ ij
B _ Volgens haar is de maatregel 'niet het juiste moment en niet het juiste middel. — |
|___…,_ © ___—ziethet nieuwe parkeerbeleid eigenlijk vooral als een voorbeeld dat de _ |
| __ overheid denkt ‘we moeten mensen plagen’ in plaats van we moeten met zin allen |
Ln __een verstandig besluit of beleid voeren’. |
n en mere” EN
enen en En TE jr ie EI EEEN EEn é =
EEn : 3 Tr
Kr \ à esse EE EN
\ Ô EN, Ed kende akk Ee
N Hat je 1 IGS K AAN-OOK SCA 3
gr ED EE RENEE A En
pas =\ Une En SU al ANT ERE ë; En En tE
EE et
Tin À en T Amt lISSAA
=N AVEN ME FTACHT rel HORT KIG ZE En
" ar vr sat An op een GEVE AIEE RISE
5 IL EEN ENNE Dn
nn Ë 3 RRA dam’. ' a dé Tael: IRG 8
3 Rr Í RAUS KODSN DUKKER AAT RINGELIEEE kt EA PAN ME
Ni ET ki | 5 Oe
S Den B tn en En er.
En Ee En EE en ne en
= en 5 Ee En ein
5 Ee ZEE EE 1 EE EEEN PE Ei EEE
en En Kb Pe ee enen en
en nike Ï ie SE 1
nn NAE e Ee Ee
ee reve
Ee 3 EE Bt ne een, en nn
8 Er AES EE ee :
SE en n Oee tre EE
[ 5 ì EE Z ï
5 reen En A
E EE REE Mr nn
Ee Se En En BE : |
En: De ve ene er EET
Eese tk 5 Ee Pd en en 5 En :
RE En Ee |
EE 5 Te
ee Ei: TP ie en ed 5 5 =
|E oen ee 5
Lie Sente Er enn ie ï
ee ee ind dje DR en |
[555 ete RAe ie
L= En d
eeen ee : |
Be > Ee Dn = EE
| Sn HT de EE On Re ee 5
Si ee : }
FES EE - Ze ear Dar Ef
ie Ee 5 Ee Oe je |
Bei) En : Rs
FSi à er LN -
Fen in 5 5 bn VE eeen
EE De 5 Ve î
Er = el: 7 EP eer Vn ee
F5 Dn GEE aten. KDR DE En Ä dr
Li E Re Se EE EET ê
2 ee er S 5 B 5
der. Ee E 8 Tau : DE Anet ded 5 5
5 rie: are nd k Oe teelt n. Ee 4
Ee 5 HN 5 : Tt , si
|= A Sel ij nd ; nn e ole Ô î &
Ten ? if Re 7 5 ; zl me
5 zn E Tes en F hi Í
, 5 : a : EE, ||
RA wee en ee Ee : EE
EE Ee Ce ie i - ï } ET
8 ne : 2 :
Ed … 5 ne ei = t
ne EN EEn : tn SE En piesen
aen Ee NE Ad EEE E La : i k
been DE : See
Rd Ee ! |
E mn ä : A 5
5 : 3 f 5 |
: 5 Ed Ben seb 3 6 : 3
EEn nn E ï = dl
Si ES et =
> ze rd Ree EE 7 = E
5 etn in EE ii : = 5 rd
3 5 en À E
B e= 3 REE eh en 5 > E 4
E SE B Le = = 5 \ ä s :
5 3 en Ef 5 Se TE he =
je k et net Ee EEn E EE :
E il : EES EET EEE nn :
% RE Zil 7 BENK E eee EEEN à = - = : a
TVE En en 5 Ee ]
E ER Ee Een E = d
EF } rn 2 E = 5 En 5 5 $
RRD 5 ES a :
Es en - : :
OE nt 2 SE Ei
ad Re EE EE En = E Sn
NA nt 5 : En = 5 d
an EE En en En TS En ; 5 |
et: nn EEn { = 5 5 ne : E Í
See 5 En B Zien E EE d
A n EE S 5 E E Te Ee 5 EE i 5
ee À Te 5 Ee 5 5
ee - 3 J
Ee EE nn Zeik == =
Ate == = |
ee E : : 5 EE Ï
Ee PAN ij 3 : 7 ï |
BE AR 3 E : 3 |
Te EE 5 2 = À |
E EA Ens 5 3 EE EE SE it Lj
Ee En Ee HEE : 5 E go
ii en Ee Ee : d Í
ES de ek E zn E 5 EE EE 3 FO
EE el en EE E me E
TN en ee f 5 Er = zE
Es HE en
nf inl en S n en Et Eet SE
ZA ern En E EE nnee Et
Td nn 5 EE Een a iel
EEn ne == ee in
nn in x TES tE et
See Fe 5 dr 5 beer SO En
Ee En Et tE 1E A = Tin E The neee a
en NRN nn Et Erin
ge Mt A Lee Ee send En ee En de ENE
Ee Ee een Ene nes EE Le : Ee er En
EEE or em Ee NR les
En a en ee ee neen
en mer nn Ee ee
Le A en Ee
EER ' et
ES r ì A
nne EEE Enne Lr
nn en
Be Dn
5 i Denn
| Raadsadres | 4 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1179
Datum indiening 3 september 2020
Datum akkoord 22 oktober 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Yilmaz en Kilig inzake
coronamaatregelen op de basisscholen
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstellers:
Momenteel weten weinig basisscholen wat ze moeten doen en hoe het zit met de
informatieplicht naar ouders van schoolgaande kinderen wanneer er sprake is van
een besmetting van een ouder van een kind of een kind in de klas.
Gezien het vorenstaande hebben de leden Yilmaz en Kilig, beiden namens de fractie
van DENK, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en
wethouders gesteld:
Inleiding college
Het college begrijpt de zorgen rondom het coronavirus en de vragen over de
maatregelen vanuit de gemeenteraad en deelt deze zorgen. Op het moment van
publicatie van de beantwoording van schriftelijke vragen over covid en de GGD
kunnen deze alweer achterhaald zijn. Het college hoopt hiermee op uw begrip.
1. Wat is op dit moment het protocol van de GGD wanneer er sprake is van een
ouder van een kind waarbij COVID-19 is geconstateerd? En het protocol van de
GGD wanneer er COVID-19 is geconstateerd bij een leerling?
Antwoord
In beide gevallen geldt dat een medewerker van de afdeling bron- en contact
onderzoek van de GGD contact opneemt met de positief geteste persoon. De
GGD-medewerker vraagt de leerling of ouder zelf zijn of haar “nauwe contacten”
te informeren. Dit zijn personen buiten het huishouden die langer dan 15 minuten
en op minder dan 1,5 m contact hebben gehad met de besmette persoon.
Ook vraagt hij/zij aan de positief geteste persoon om zelf de directie van de
school op de hoogte te brengen als hij/zij in de besmettelijke periode op school is
geweest.
2. Watis de procedure van scholen als blijkt dat bij een leerling COVID-19 is
geconstateerd”?
Antwoord
Bij een positieve testuitslag van een leerling belt de GGD de (ouders van de)
leerling, waarbij wordt besproken:
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng Lize Gemeenteblad
Datum 22 oktober 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 3 september 2020
* _hoe lang de zieke leerling thuis in isolatie moet verblijven (tot 24 uur
klachtenvrij EN minimaal 7 dagen na start klachten);
* quarantaine adviezen in de privé-situatie en op school;
* dat de ouders of de leerling de school op de hoogte moeten brengen als een
leerling met een positieve testuitslag in de besmettelijke periode op school is
geweest (besmettelijke periode is 2 dagen voor de start van de klachten, en
eindigt nadat 24 uur de klachten weg zijn).
De school informeert (ouders van) de leerlingen uit de klas van de positief geteste
leerling en de medewerkers die contact hebben gehad met de leerling met een
brief. De jeugdartsen die op de scholen komen kunnen hierbij ondersteunen.
Op maat worden vraag & antwoord sessies aangeboden voor ouders of
webinars/voorlichting voor scholen.
3. Bij wie ligt de verantwoordelijkheid om ouders van klasgenoten te informeren
wanneer bij een klasgenoot COVID-19 is geconstateerd”?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 2.
4. Wat wordt er van scholen verwacht als ouders besluiten hun kind uit angst voor
besmetting thuis te houden? Is de school verplicht om dan onderwijs online aan te
bieden zoals vóór de schoolvakantie het geval was? Hoe gaat de
Onderwijsinspectie hiermee om?
Antwoord
Als een kind om terechte redenen niet in staat is om fysiek onderwijs te volgen
dan wordt in overleg met de school bekeken welke mogelijkheden er zijn voor niet
fysiek onderwijs. De school is niet verplicht een online onderwijsprogramma aan
te bieden.
School blijft in een dergelijk geval in gesprek met de ouders en leerling om te
bekijken wanneer weer aan fysiek onderwijs kan worden deelgenomen. De
leerplichtambtenaar, ouder -en kindadviseur en evt. de jeugdarts kunnen waar
nodig hierbij helpen.
Het belangrijkste verschil met vorig schooljaar is dat vanaf het schooljaar 2020-
2021 geldt dat voor het po, vo en mbo er weer volledig en regulier gehandhaafd
kan worden door Leerplicht. Leerplicht geldt voor alle kinderen.
Als bovenstaande het geval is kan de school een verzuimmelding doen bij
Leerplicht. De leerplichtambtenaar werkt volgens de methodische aanpak
schoolverzuim en zal eerst een onderzoek instellen om aan de hand daarvan te
bepalen welke route moet worden ingezet om het verzuim te stoppen.
5. Mogen ouders ervan uitgaan dat, wanneer de school ofwel de GGD niet
communiceert, hun kind veilig is voor COVID-19 besmetting?
Antwoord
Het virus komt helaas wijdverspreid in Nederland voor, ook in Amsterdam. Het
college kan daardoor helaas niet garanderen dat kinderen altijd veilig zullen zijn
voor het virus. Net als het Rijk probeert het college er alles aan te doen om de
verspreiding van het virus zoveel mogelijk te beperken. Het college doet dan ook
een groot beroep op iedereen om zich te houden aan de maatregelen.
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Neng Lize Gemeenteblad R
Datum 22 oktober 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 3 september 2020
6. Indien er bij een klasgenoot COVID-19 is geconstateerd, waarom hoeft niet de
hele klas 10 dagen in quarantaine? Op basis waarvan is deze beslissing
gerechtvaardigd? Kan het college toelichten wat de motivatie van het RIVM c.q.
de GGD hier is indien de rechtvaardiging vanuit hen komt?
Antwoord
Bij het Bron- en contactonderzoek wordt een onderscheid gemaakt tussen
huisgenoten, nauwe contacten en overige contacten. Huisgenoten van een
persoon waarbij COVID-19 is vastgesteld gaan in thuisquarantaine. Ze mogen
niet naar het werk of naar school, en ook geen bezoek ontvangen. Ook de nauwe
contacten krijgen het dringende advies om in quarantaine te gaan.
Voor de overige contacten geldt het advies om zich aan de al bestaande regels te
houden en alert te zijn op hun gezondheid (en zich bij klachten te laten testen).
Als er bij een leerling COVID-19 is vastgesteld, hoeft niet de hele klas in
quarantaine omdat niet elke klasgenoot aan te merken is als een nauw contact.
7. Indien er bij een klasgenoot COVID-19 is geconstateerd, waarom wordt de klas
(en hun ouders) niet getest op COVID-19? Op basis waarvan is deze beslissing
gerechtvaardigd? Kan het college toelichten wat de motivatie van het RIVM c.q.
de GGD hier is indien de rechtvaardiging vanuit hen komt?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 6.
Toelichting door vragenstellers:
De gemeente zou in gesprek treden met scholen en opleidingsinstellingen in de stad
waarvan het ventilatiesysteem niet voldoet aan de GSA of nog niet bekend was.
8. Wat is de status van de ventilatie van die scholen en instellingen?
Antwoord
De gemeente heeft contact gehad met besturen van alle PO en VO scholen in
Amsterdam. Alle scholen hebben onder verantwoordelijkheid van het
schoolbestuur een inventarisatie laten uitvoeren om te onderzoeken of de
gebouwen voldoen aan de ventilatie-eisen van het bouwbesluit, waarbij de
gemeente heeft aangeboden indien nodig te faciliteren. Uit deze inventarisatie
blijkt dat alle in beeld zijnde panden voldoen aan de huidige ventilatie-eisen in het
bouwbesluit. De meeste gebouwen beschikken over de juiste mechanische
ventilatie en waar dit niet het geval is, is er sprake van natuurlijke ventilatie.
Als gevolg van de inventarisatie heeft nog een deel van de scholen interesse
getoond in deelname aan het programma GSA dat als basis de Frisse
scholennorm hanteert, waarmee ventilatie van het binnenklimaat op een
aanzienlijk hoger niveau komt dan de minimale eisen in het bouwbesluit.
Gesprekken met deze scholen en andere scholen die nog niet eerder hebben
deelgenomen aan het programma zijn gaande.
3
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng Lize Gemeenteblad
Datum 22 oktober 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 3 september 2020
9. Kunnen de ventilatiesystemen (met name van scholen en opleidingsinstellingen
die voldoen aan oudere bouwbesluiten) de kans op een COVID-19 besmetting
aanzienlijk verminderen? Zo ja, met hoeveel procent neemt de kans op een
COVID-19 besmetting dan af? Zo nee, lopen de leerlingen en leraren dan niet
een verhoogde kans om COVID-19 op te lopen?
Antwoord
Het is op dit moment onduidelijk of kleine druppeltjes in de lucht — de
zogenoemde aerosolen — in de dagelijkse setting een relevante rol spelen in de
verspreiding van het virus. Er wordt veel wetenschappelijk onderzoek door
universiteiten en kennisinstituten gedaan naar de rol van aerosolen, die op de
voet gevolgd worden door het RIVM. Met de huidige kennis adviseert het RIVM
daarom dat het vooralsnog niet nodig is om af te wijken van de huidige eisen voor
ventilatie in het Bouwbesluit en de geldende landelijke richtlijnen. Het is hierin wel
belang dat ruimtes gebruikt worden voor de activiteiten die oorspronkelijk
daarvoor bedoeld waren (zoals sportscholen en vergaderruimtes), en het
ventilatiesysteem hiervoor geschikt is.
Toelichting door vragenstellers:
Het is bekend dat kleine kinderen ouders voortdurend besmetten met allerlei virussen
wanneer zij op de crêche en op de lagere school zitten.
10. Welke redenatie wordt gevolgd door het RIVM c.q. de GGD dat de besmetting
door kinderen bij een SARS-virus anders is dan andere griepvirussen?
Antwoord
Kleine kinderen hebben inderdaad te maken met vele verkoudheidsvirussen.
Ondanks dat deze virussen op het eerste gezicht erg op elkaar lijken, is elk virus
anders. Zo is bij het virus dat COVID-19 veroorzaakt gebleken dat de verspreiding
met name onder volwassenen plaats vinden, en van volwassenen naar kinderen.
De verspreiding onder kinderen en van kinderen naar volwassenen komt veel
minder vaak voor. Daarmee is gebleken dat dit virus zich anders gedraagt dan we
gewend zijn van de ‘gewone’ verkoudheidsvirussen. Over het algemeen geldt:
hoe jonger het kind, hoe minder groot de rol bij de verspreiding van het virus is.
Het RIVM doet verschillende onderzoeken naar de rol van kinderen bij de
verspreiding van het nieuwe coronavirus. Zie ook https://www.rivm.nl/coronavirus-
covid-19/onderzoek.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | discard |
gemeente soort:
onser am |= Informatief
ost … et = Adviseri
N% Termijnagenda stadsdeelcommissie Oost 2018-2022 A=Advisering —
M = Meningsvorming
Voor zover bekend op 21 december 2021
Het is niet uit te sluiten dat er door stedelijke ontwikkelingen of andere spoedeisende zaken
alsnog stukken aan de agenda moeten worden toegevoegd
21 dec 2021 — gebieden en optioneel in pleno
(publicatie 14 dec)
1. VO vergroening Haven van IJburg, Blok 30 en Hufkade A IZBE RV J. van 07/12: o.v.v. DB
Kemenade
Renovatieplannen Amsteldorp 1 | Wem | M } lastwovvMos DT
3. Voorkeursbesluit “Upgrade Metrostation Overamstel” en A WGM RV 01/12: o.v.v. DB
voorkeursbesluit “Herinrichting omgeving metrostation Overamstel”
Erotisch centrum Eenhoorn TA | WGM |_ MP | 29/11: o.v.v. B. van Vliet
Camerahandhaving snorfietsers it | oo | _ Rv | ______________ | a3/a2: o.v.v. Vander Weide
| 6. _|_NvBen DO Weesperzijde-Midden LA | O0 | _Rv | ______________ | o8f12: o.v.b. instemming DB
11 jan 2022 — gebieden en optioneel in pleno
(publicatie 4 jan)
Voorlopig ontwerp Maaiveld Bajeskwartier A | WGM |_RV | 30/11: o.v.v. DB
2. Voorontwerpbestemmingsplan Middenmeer len Il, herziening A WGM IM o1f12: o.v.b. instemming DB
Archimedesplantsoen 87
Verbreding fietspad oostzijde Panamalaan IBOHG 16/11: o.v.b. instemming DB
Realisatie steiger IJburg 1 IJZBE S. Soutekouw 14/12: o.v.b. instemming DB
Voorontwerpbestemmingsplan blok 3 en 16 op Centrumeiland UBE | M | |ozovvDB |
25 jan 2022 — in pleno
(publicatie 18 jan)
Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam (EVA) 2035 IM/RV_|______________ | zo/12: o.v.b. instemming DB
Aanvraag omgevingsvergunning eerste activiteiten landmaken UZBE | IM | ____________ | ao/12:o.v.b. instemming DB
1
Gemeente Soort:
onsterdam |= Informatief
ost … et = Adviseri
N% Termijnagenda stadsdeelcommissie Oost 2018-2022 A=Advisering —
M = Meningsvorming
Voor zover bekend op 21 december 2021
Het is niet uit te sluiten dat er door stedelijke ontwikkelingen of andere spoedeisende zaken
alsnog stukken aan de agenda moeten worden toegevoegd
[Buitenland LL
1 feb 2022 — in pleno
(publicatie 25 jan)
Concept-beleidskader Hoofdgroenstructuur IM/RV_|______________\ ogf12: o.v.b. instemming DB
15 feb 2022 — gebieden
(publicatie 8 feb)
8 mrt 2022 — in pleno
(publicatie 1 mrt)
22 mrt 2022 — gebieden en optioneel in pleno
(publicatie 15 mrt)
2
Gemeente soort:
onsterdam |= Informatief
ost … et = Adviseri
N% Termijnagenda stadsdeelcommissie Oost 2018-2022 A=Advisering —
M = Meningsvorming
Voor zover bekend op 21 december 2021
Het is niet uit te sluiten dat er door stedelijke ontwikkelingen of andere spoedeisende zaken
alsnog stukken aan de agenda moeten worden toegevoegd
Lijst pro memorie
1. Resultaten activiteiten{projecten gebiedsplan: Makkie, Community IBOHG MP 07/12: nieuw, verzocht in deelcie van 4 dec. 2018
Solutions en Wijkkunde
2. Beheerplan Oosterpark IM 12/03: later in 2020, wrs. 3° kwartaal
ogf1o: o.v.v. OO (24 sep) op termijnagenda, verwacht
1K2020
Armoede en eenzaamheid TT | __|_MP | _____________ | 16/10: o.v.v. OO (z4 sep) op termijnagenda
Zo houden wij Oost gezond TT OMP || 16/10: o.v.v. OO (24 sep) op termijnagenda
Groenplan Oost |oo |Y 12/03: o.v.v. DB en K. van der Weide (medio 2020)
6. | Waternet | Wem | Rv | __________ | o2lo6:ovv.B. van Vliet
Voorstellen, programmering en toezicht strand IJburg UzBE | _____ |A. Spit 30/12: o.v.v. DB, wrs. 1K2021
|8. | Uitnodigen ProRail ||| ______________| 28/ou: i.a.v. agendapuntformulier, wrs. 3K21
9. | Vernieuwing Diemerpark: integraal IJZBE 04/10: vooraankondiging
3
| Agenda | 3 | val |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 692
Datum akkoord 13 juni 2016
Publicatiedatum 14 juni 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Lammeren (Partij voor de Dieren)
van 14 april 2016 inzake de finale van de streetfishing competitie.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Op de website van Sportvisserij Midwest Nederland staat een streetfishing competitie
aangekondigd, waarvan de finale op 26 juni in Amsterdam plaats zou vinden. Tijdens
deze competitie worden jeugdige hengelaars tussen de 10 en 21 jaar aangemoedigd
om binnen bepaalde tijd zoveel mogelijk vissen uit het water te hengelen vanaf de
kades in de stad. De dieren moeten worden gemeten en op de foto worden gezet en
het team dat zo veel en zo groot mogelijke vissen vangt wint. Door de tijdsdruk
worden vissen tijdens wedstrijden nog ruwer en sneller op de kant getrokken en
onthaakt, vissen worden met droge handen gepakt, vislijnen breken en haakjes met
aas worden ingeslikt. Het vangen van zoveel mogelijk dieren in zo kort mogelijke tijd
is een grove ontkenning van de intrinsieke waarde van dieren.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Lammeren, namens de fractie van
de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van
burgemeester en wethouders gesteld:
1. Op welke manier houdt het college toezicht op de organisatie van dit soort
evenementen?
2. Klopt het dat kleinschalige viswedstrijden met aangewezen organisator niet
vergunningplichtig zijn? Zo ja, is het college bereid om alle viswedstrijden
vergunningplichtig te maken zodat elke keer een zorgvuldige afweging gemaakt
kan worden?
Antwoord vragen 1 en 2:
Toezicht op evenementen, zoals viswedstrijden, vindt plaats via het
evenementenbeleid. In de APV is aangegeven voor welke evenementen een
vergunning moet worden aangevraagd en voor welke een melding volstaat (Art.
2.40 en 2.41 APV). Voor kleine eenvoudige buitenevenementen tussen 9.00 en
23.00 uur die niet langer dan één dag duren, niet op de rijbaan worden gehouden,
autoverkeer en scheepvaart niet belemmeren, en met minder dan 100 bezoekers
op het drukste moment volstaat een melding en hoeft geen evenementen-
vergunning te worden aangevraagd. Het college wil daarbij geen uitzondering
maken om alle viswedstrijden vergunningplichtig te maken. Deze specifieke
viswedstrijd leidt volgens het college ook niet tot een verhoogd risico op
verstoring van de openbare orde en veiligheid die aanvullende regels of extra
inzet op handhaving noodzakelijk maakt.
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neng lop Gemeenteblad
ummer = su -
Datum 14 juni 2016 Schriftelijke vragen, donderdag 14 april 2016
3. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat het welzijn van de vissen
er niet gebaat bij zal zijn als groepen jongeren en kinderen in korte tijd zoveel
mogelijk vissen proberen te vangen, meten en fotograferen? Zo ja, is het college
bereid dit evenement omwille van dierenwelzijn te verbieden? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord:
Om te mogen vissen moet een sportvisser een geldige VISpas in bezit hebben.
Dit geldt zowel voor een individuele visser als voor deelnemers aan
viswedstrijden. In de wettelijke regels en de voorwaarden verbonden aan de
VlSpas zijn mede eisen voor dierenwelzijn opgenomen. Handhaving en controle
op het bezit van de juiste visdocumenten en de naleving van de voorwaarden en
wettelijke regels met betrekking tot sportvisserij gebeurt onder andere door de
organisatie van de viswedstrijd, de Amsterdamse Hengelsportvereniging en
buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA'S). Het college is niet van mening
dat vanwege dierenwelzijn viswedstrijden moeten worden verboden.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | discard |
Besluitvorming
Aanvang 22:30
Datum 08-06-2016
voorzitter Coby van Berkum
secretaris Rob van der Velden
Toelichting verg. nr. 95
LET OP!!! Deze vergadering begint om 22.30 uur. In deze vergadering neemt de bestuurscommissie
de besluiten die voortkomen uit het debat van 2 weken geleden. U kunt in deze vergadering NIET
inspreken. Wilt u alsnog uw mening geven over inhoud en manier waarop de bestuurscommissie de
gemeenteraad adviseert? Dan kunt u altijd inspreken bij de raadscommissies van de gemeenteraad.
Agenda:
1. Opening
2. Mededelingen
3. Vaststellen agenda
4, Vaststellen verslag en besluitenlijst van de laatste bijeenkomst
5. Ingekomen stukken
6. Mondelinge vragen
7. Algemene moties
8. Definitief ontwerp openbare ruimte Strip Overhoeks
9. Sluiting
| Agenda | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1887
Ingekomen onder AG
Ingekomen op donderdag 7 november 2019
Behandeld op donderdag 7 november 2019
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Kilig inzake de Verordening reclamebelasting 2020 (red de kleine
ondernemer)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Verordening reclamebelasting 2020 (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1813).
Constaterende dat:
— De reclamebelasting de kleine ondernemer onevenredig hard treft.
Overwegende dat:
— Het kleinbedrijf onderdeel is van de economische motor waar onze stad op draait;
— De gemeente kleine ondernemers moet beschermen en behouden;
— De reclamebelasting er niet toe moet leiden dat midden- en grootbedrijven
dominant zullen zijn in het straatbeeld.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Kleine ondernemers met maximaal 10 personeelsleden vrij te stellen van de
reclamebelasting en hiervoor dekking te zoeken door ondernemers met meer dan 10
personeelsleden zwaarder te belasten.
Het lid van de gemeenteraad,
A. Kilig
' https://www.at5.nl/artikelen/198003/reclamebelasting-voor-kleine-ondernemers-wij-
kunnen-dit-niet-opbrengen
1
| Motie | 1 | discard |
Adviesaanvraag stadsdelen
Adviesaanvraag stadsdelen
Invullen door RVE:
Onderwerp Inspraakversie van de Agenda Taxi 2020-2025
adviesaanvraag:
Portefeuille: Verkeer
RVE: Verkeer en Openbare Ruimte
Datum behandeling staf n.v.t.
WH
Datum adviesaanvraag: 14 november 2019
Deadline ontvangst 17 januari 2020
advies:
Advies mailen naar: [email protected]
Meegestuurde stukken: Inspraakversie Agenda Taxi 2020-2025
Heeft er consultatie Ja, ambtelijk
vooraf plaatsgevonden?
Invullen door stadsdeel:
Stadsdeel: .
Procesbegeleider: ….
Datum weekstart: ….
Datum ….
stadsdeelcommissie:
Datum dagelijks
bestuur:
Registratienr. ….
(optioneel):
Formuleer hier de vraag aan het stadsdeel
Het college geeft de Amsterdammers, de stadsdelen en de chauffeurs
en de taxibranche de mogelijkheid om tot 17 januari 2020 hun mening
te geven over het beleidsvoornemen Agenda Taxi 2019, met de
volgende hoofdlijn:
De agenda schetst het kader voor de manier waarop de gemeente de
komende jaren met de Amsterdamse straattaximarkt omgaat. De
agenda verwoordt de ambitie van het college om de taximarkt in
Amsterdam als één markt aan te sturen, met dezelfde regels voor alle
taxichauffeurs en taxibemiddelaars in de stad.
Hierbij wordt ingezet op vier doelen:
1. Taxivervoer is betrouwbaar voor de klant;
2. Taxivervoer is veilig voor de klant, de chauffeur en de stad;
3. De taxibranche is bonafide;
4. Taxivervoer heeft geen negatieve invloed op de leefbaarheid van de
stad;
Om de ambitie van de Agenda Taxi te bereiken worden vier.
werkpakketten voorgesteld: 1: Eén Amsterdamse taximarkt met regels
voor alle taxichauffeurs en Bemiddelaars;
2: Integrale en slimmere handhaving met ketenpartners;
Pagina 1 van 2
3: Intelligente toegang Taxi's; efficiënt en uitstootvrij gebruik van de
openbare ruimte door taxi's;
4: Nieuwe vormen van standplaatsen en bufferplekken:;
In de Agenda worden de maatregelen per werkpakket benoemd en
nader toegelicht.
Suggestie dagelijks bestuur aan stadsdeelcommissie:
Het dagelijks bestuur kan hier aan de stadsdeelcommissie suggesties doen t.a.v. het
Advies stadsdeelcommissie:
Advies van de stadsdeelcommissie aan het dagelijks bestuur
Advies dagelijks bestuur:
Advies van het dagelijks bestuur aan het college van burgemeester en wethouders
Registratienummer Z17-81484 / 2605
Pagina 2 van 2
| Agenda | 2 | train |
> Gemeente
Amsterdam
D Motie
Datum raadsvergadering 19 juli 2023
Ingekomen onder nummer 498
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van het lid Krom inzake een hoofdrol voor initiatiefnemers bij de
evaluatie naar de participatieloketten
Onderwerp
Zorg dat de initiatiefnemers een hoofdrol krijgen bij de evaluatie naar de participatieloketten
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
Constaterende dat:
- Participatie een belangrijk speerpunt is in het coalitieakkoord en er door het college wordt
gesteld: “de stad maken we samen”;
-__ De participatieverordening ervoor moet zorgen dat Amsterdammers beter gehoord wor-
den in de vorming van beleid;
-_ Amsterdammers met goede ideeën nu terecht kunnen bij een (gecentraliseerd) participa-
tieloket zodat zij ontzorgd worden en niet steeds de weg hoeven te zoeken in de ambte-
lijke jungle;
- Succesvolle participatie bijdraagt aan het vertrouwen van burgers in het gemeentelijk ap-
paraat en de overheid in het algemeen.
Overwegende dat:
-_ Ideeën van Amsterdammers kunnen bijdragen aan het beter vormgeven van een leefbare
en fijne stad;
-_ Het initiatief Noord Roeit volgens de initiatiefnemers potentieel strandt in “bestuurlijke
mist” en het aannemelijk is dat ook andere initiatieven tegen dit soort problemen kunnen
aanlopen;
-__ Het participatieloket ondersteuning biedt bij het bewandelen van de juiste ambtelijke
route om burgerinitiatieven voor de stad makkelijker en sneller tot vitvoering te brengen;
-__ Door dit participatieloket de wisselwerking tussen Amsterdammers en het gemeentelijk
beleid elkaar kunnen versterken;
-_In de zomer van 2023 een evaluatie gepland staat van deze participatieloketten;
-_ Het belangrijk is dat bij een evaluatie ook de initiatiefnemers gehoord worden omdat deze
ervaringen bijdragen aan het verbeteren van participatietrajecten.
Gemeente Amsterdam Status Aangenomen
Pagina 2 van 2
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Er zorg voor te dragen dat bij de evaluatie van de participatieloketten de initiatiefnemers en inwo-
ners van Amsterdam een hoofdrol vervullen, door:
-_Proactief initiatiefnemers die een loket bezocht hebben te benaderen om hun ervaringen
en bevindingen op te halen;
-_ Hierin ook de trajecten mee te nemen die geen doorgang hebben gevonden;
-__ Leerpunten geformuleerd vanuit de ervaringen van initiatiefnemers in de evaluatie op te
nemen.
Indiener(s),
J.M. Krom
| Motie | 2 | discard |
2x Gemeente Bezoekadres
Amsterdam 1011 PN Amsterdam
> Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
> < amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 16 februari 2021
Ons kenmerk
Uw kenmerk
Behandeld door Douwe Tiemersma
Kopie aan
Bijlage
Onderwerp Uitvoering van de motie 1668 van de leden Kat, Biemond en Nadif inzake
tegemoetkoming markt- en staanplaatshouders
Geachte leden van de gemeenteraad,
Bij de bespreking van de markttarieven 2021 in de raadsvergadering van 16 en 17 december 2020
heeft v de motie 1668 van de leden Kat, Biemond en Nadif inzake tegemoetkoming markt- en
staanplaatshouders aangenomen. De motie verzoekt het college van burgemeester en
wethouders
- Na te gaan hoe markt- en staanplaatshouders kunnen worden tegemoetgekomen;
- Hierbij rekening te houden met door de coronamaatregelen veroorzaakte terugval in
inkomen.
In deze brief informeer ik u over de wijze waarop het college van B en W uitvoering geeft aan deze
motie.
Verlenging dagtarieven tijdens lockdown
Toen in december 2020 een nieuwe lockdown werd afgekondigd door het kabinet, was duidelijk
dat de op 16 en 17 december vastgestelde maandtarieven voor vaste marktplaatshouders in
janvari niet geïnd zouden kunnen worden. De lockdown zou immers doorlopen tot in januari en
impliceerde dat alleen nog essentiële producten (voedsel, drogisterijartikelen, bloemen en
dierenvoer) verkocht mogen worden. Daarop heeft het college besloten om in janvari 2021 en in
volgende maanden, zo lang als nodig is, de dagtarieven die golden in de tweede helft van 2020 te
continveren, zij het met de voor de tarieven 2021 vastgestelde indexatie.
Dit besluit voorkomt dat marktondernemers die hun waren niet mogen verkopen toch marktgeld
moeten betalen. Door de laatste week van de maand geen marktgeld te innen (en in janvari tevens
op de eerste verkoopdag) wordt voorkomen dat vaste marktplaatshouders meer betalen dan het
maandtarief, indien zij (vrijwel) elke marktdag aanwezig zijn. De mogelijkheid bestaat dat die
laatste week valt na de beëindiging van de lockdown in de betreffende maand. In dat geval hebben
de ondernemers die alleen aan het eind van de maand weer mogen verkopen, een extra voordeel.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
Gemeente Amsterdam Datum 16 februari 2021
Kenmerk
Pagina 2 van 3
Daarmee is de invulling van deze maatregel tevens een element ter uitvoering van de motie van de
leden Kat, Biemond en Nadif. Deze ondernemers zijn immers het sterkst getroffen in hun
inkomsten.
Keuze tussen maandtarief en sollicitantentarief
Veel van de ondernemers die tijdens de lockdown hun waren op de markt mogen verkopen, doen
betrekkelijk goede zaken. Ze zijn voor veel mensen een vitwijkmogelijkheid voor de drukte in de
supermarkten. In dat opzicht is het grote aantal markten in Amsterdam een uitkomst voor de
bewoners. De ondernemers die hun waren tijdens de lockdown niet mogen verkopen, lijden
daarentegen een groot verlies aan inkomsten. Daar staan wel tegemoetkomingen tegenover door
diverse rijksregelingen, maar dat is in het algemeen niet voldoende. Het is echter voor de
gemeente niet goed mogelijk om zelf een aanvullende regeling op te stellen, die hen verder
tegemoetkomt. Dat zou bovendien marktondernemers bevoordelen ten opzichte van andere
ondernemers, zoals winkeliers die hun zaak hebben moeten sluiten.
Daarom is gezocht naar een maatregel waarbij de betreffende marktondernemers niet onnodig
met maandlasten worden geconfronteerd, terwijl ze nog niet het vooruitzicht hebben om op de
markt weer een goede boterham te kunnen verdienen. In de gemeenteraad is gevraagd om de
marktondernemers de keuze te laten tussen het oude, nu geïndexeerd gecontinveerde, dagtarief
en het maandtarief. Het dagtarief is een substituut voor zowel het maandtarief als het
sollicitantentarief en kan daarom niet naast deze tarieven worden gehanteerd. Daarom heeft het
college van B en W besloten om de vaste marktplaatshouders de keuze te laten tussen het
maandtarief en het sollicitantentarief. Dit geldt dan voor de drie maanden na de maand waarin de
lockdown is beëindigd (wanneer alle producten weer op de markten mogen worden verkocht). De
verwachting is dat een deel van de betreffende vaste marktplaatshouders hiervan gebruik zal
maken en dit ook zal zien als een lastenverlichting.
Vrijstelling leges verlengen marktpas
Meer dan de helft van de marktondernemers kan zolang de lockdown duurt geen waren verkopen
op de markt. Dit was ook al het geval tijdens de eerste lockdown. Toch is iedereen die op een
markt wil staan verplicht om zich elk jaar opnieuw in te schrijven in het register ambulante handel.
Daarmee verkrijgen zij een verlenging van hun marktpas. Dit is ook het geval voor de
staanplaatshouders en venters. Gelukkig zijn door de lockdownmaatregelen vrijwel geen
staanplaatshouders getroffen en ook geen venters. Maar een deel van hen ondervindt wel nadeel
van de afwezigheid van bezoekers aan de stad en werknemers in de stad. Ook in dit geval is
maatwerk niet uitvoerbaar en kan ongelijke behandeling ten opzichte van winkeliers in de
nabijheid (met name in de binnenstad) niet worden voorkomen.
Daarom heeft het college van B en W besloten om geen leges te heffen voor de verlenging van de
marktpas (inschrijving in het register ambulante handel voor 2021) ten bedrage van € „8,80 per
ingeschrevene. Dat is een tegemoetkoming aan niet alleen de marktondernemers, maar ook aan
de staanplaatshouders, zoals de motie van de leden Kat, Biemond en Nadif vraagt. Het voorkomt
ook dat markt- en staanplaatshouders die nu weinig kunnen verdienen een rekening op de mat
vinden die ze niet of moeilijk kunnen betalen. Uitstel van betaling wordt op deze manier
voorkomen, wat ook de administratieve lasten voor de gemeente aanmerkelijk verlaagt.
Kosten en dekking
Gemeente Amsterdam Datum 16 februari 2021
Kenmerk
Pagina 3 van 3
De grootste inkomstenderving voor de gemeente wordt veroorzaakt doordat minder
marktondernemers op de markten kunnen staan. Sinds maart 2020 zijn door de
afstandsmaatregelen al minder marktplaatsen beschikbaar. Tijdens de lockdown komen daar de
marktgelden van ondernemers die niet-essentiële producten verkopen nog bij. Deze
inkomstenderving wordt betrokken bij de gesprekken met VNG en Rijk over de tegemoetkoming
aan gemeenten voor inkomstenderving in 2021. De besluiten zoals vermeld in deze brief zorgen
daarbovenop voor extra derving van inkomsten. Deze inkomstenderving komt naar verwachting
voor rekening van de gemeente zelf. Dit wordt betrokken bij de besluitvorming over de
voorjaarsnota.
Het eerste besluit Dagtarieven zolang de lockdown duurt) betekent een extra inkomstenderving
van € 25.000 per maand gedurende de maanden dat de lockdown van kracht is. Dit besluit is
juridisch onvermijdelijk. Vooralsnog wordt ervan vitgegaan dat de lockdown duurt tot in maart.
Als aan het eind van de maand alle waren weer verkocht mogen worden, dan wordt de
inkomstenderving in maart € 65.000. Dat brengt de inkomstenderving naar verwachting op €
115000 incidenteel.
Het tweede besluit (gedurende drie maanden keuze tussen maandtarief en sollicitantentarief)
betekent op basis van een ruwe schatting een inkomstenderving van een kleine € 60.000 per
maand. Voor drie maanden is dit in totaal € 175.000.
Het derde besluit (geen leges voor de marktpas heffen) betekent dat eenmalig € 125.000 niet
geïnd wordt.
In totaal betreft het derhalve € 415.000 aan tegemoetkoming op basis van de huidige
verwachtingen.
Het college beschouwt motie 1668 hiermee als afgedaan.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders,
-L
PA
Victor Everhardt
Wethouder Economische Zaken
| Motie | 3 | discard |
> < gemeente Raadsinformatiebrief
rdam
| msterda Afdoening toezegging
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 14 december 2023
Portefeuille(s) Ruimtelijke ordening
Portefeuillehouder(s): Reinier van Dantzig
Behandeld door Ruimte en duurzaamheid ([email protected])
Onderwerp Afdoening toezegging uit de commissievergadering RO van 6 december 2023
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de vergadering van de commissie RO van 6 december jl. heb ik op een vraag van raadslid Van
Renssen van GroenLinks toegezegd u nader te informeren over de manier waarop de openbare
toegankelijkheid van en de realisatie van het binnenterrein in het bestemmingsplan
Overschiesstraat 182 en 188 is geborgd. Ik heb toegezegd u hierover voorafgaand aan de
behandeling in de raad per brief te informeren.
Het bestemmingsplan Overschiesstraat 182 en 188 (hierna: “het bestemmingsplan”) schrijft voor
dat het binnenterrein openbaar toegankelijk moet zijn. In artikel 1.17 van het bestemmingsplan
wordt een binnenterrein namelijk gedefinieerd als “een openbaar toegankelijk terrein bestaande uit
een, overwegend groen, onbebouwd gebied”.
De verplichting om een binnenterrein te realiseren volgt vit de verbeelding en de regels van het
bestemmingsplan. Voor het bestemmingsvlak “Wonen”, dat overeenkomt met het totale
bouwperceel (van ca. 7.600 m2), geldt een maximale bebouwingpercentage van 70%. Het overige
30 %, wat neerkomt op een oppervlakte 2.280 m2, dient onbebouwd te blijven en ingericht te
worden als binnenterrein.
De regels over de omvang en inrichting van binnenterrein, de termijn van realisatie en
instandhouding zijn neergelegd in artikel 5.4.3. onder a van het bestemmingsplan. Daarin staat dat
het binnenterrein binnen 1 jaar na het feitelijk in gebruik nemen van de nieuwe woningen moet
worden aangelegd en vervolgens in stand moet worden gelaten. Daarin is ook geregeld dat het
terrein voor minimaal 50% uit groen dient te bestaan en dat er een speelplek moet worden ingericht
van minimaal 150 m?2.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2023
Pagina 2 van 2
“5.4.3 Binnenterrein
a. Het gebruik en het (doen) laten gebruiken van de gronden als bedoeld in artikel 5.1 is
uitsluitend toegestaan indien binnen één jaar na aanvang het feitelijk gebruik van de
woonruimten een binnenterrein wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden. Het
binnenterrein dient:
1. een oppervlakte van minimaal 30% van het bestemmingsvlak ‘Wonen' te hebben;
2. voor minimaal 50% uit groen te bestaan;
3. publiekelijk toegankelijk te zijn, door middel van ten minste twee onderdoorgangen;
4. over een speelplek met een minimum oppervlakte van 150 ma te beschikken;
5. onbebouwd te zijn;”
Om de toegankelijkheid te garanderen moeten in het bouwblok minimaal twee onderdoorgangen
worden gerealiseerd. Deze onderdoorgangen zijn minimaal 4,5 meter hoog en minimaal 3 meter
breed. Dit volgt uit artikel 5.2.2 aanhef en onder o. van het bestemmingsplan.
“5.2.2 Gebouwen
Voor bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
()
o. er dienen ten minste twee onderdoorgangen worden gerealiseerd met een minimale hoogte van
4,5 meter en een minimale breedte van 3 meter;”
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Reinier van Dantzig
Wethouder Woningbouw en Stedelijke ontwikkeling
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 2 | test |
x Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 193
Publicatiedatum 20 maart 2015
Ingekomen onder Q
Ingekomen op 11 maart 2015
Behandeld op 11 maart 2015
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het raadslid de heer Blom inzake de Leraren- en Scholenbeurs
(voorrang bieden aan leraren met een hoog percentage achterstandsleerlingen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Amsterdamse Lerarenagenda primair onderwijs (PO)
en voortgezet onderwijs (VO) en de bijbehorende Voorzieningen Amsterdamse
Lerarenbeurs en Scholenbeurs (Gemeenteblad afd. 1, nr. 114);
Overwegende dat:
— ongeveer 40% van de leraren aanspraak kan maken op de lerarenbeurs;
— de aanvragen voor de Lerarenbeurs slechts worden toegewezen op basis van
formele randvoorwaarden;
— het onderwijsbeleid van de gemeente er onder andere op gericht dient te zijn te
focussen waar kinderen achterstanden hebben;
Constaterende dat:
— sommige scholen/leraren meer kinderen op school en in de klas hebben met
leerachterstanden dan andere scholen en alle zeilen bij moeten zetten om daarop
in te spelen,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
leraren met een hoger percentage achterstandsleerlingen voorrang te geven bij
het verdelen van de gelden in de lerarenbeurs.
Het lid van de gemeenteraad,
S.R.H. Blom
1
| Motie | 1 | discard |
| Te
Het bestuur
Gemeente Amsterdam
Amstel 1
1O11PN Amsterdam
Amsterdam, 13 september 2016
Betreft: Snorscooters
Geachte Gemeentebestuur, |
De Gemeente Amsterdam wil op korte termijn de snorscooter verplaatsen
naar de rijbaan. Zoveel is bekend. Maar het blijft een moeilijk onderwerp
omdat de huidige nationale regelgeving weinig mogelijkheden biedt.
Snorscooters mogen nu op het fietspad maar horen eigenlijk, net als alle
andere gemotoriseerde voertuigen, op de weg en dan het liefst met helm.
Amsterdam moet verlost worden van de scooterterreur op fietspaden. Dat is
de enige manier om handhaving mogelijk te maken. Geen scooters op de
fietspad. Ik begrijp heel goed dat dit onderwerp met Den Haag
uitgevochten moet worden en ik heb er vertrouwen in dat dit op termijn
zal lukken.
Maar ondertussen is er een manier om nu al een daad te stellen. Amsterdam
zelf (gemeente, stadsdelen, handhaving en politie) maken ook gebruik van
snorscooters. Dat kan natuurlijk anders. Daarnaast is er ook een prima
alternatief in de vorm van Amsterdamse elektrische fietsen. Bijvoorbeeld
van Amsterdamse fietsfabrikant Van Moof.
| nn ll
PP A EWS,
Pl : KA Pre
È al 7 % Ä At
SE EN : VAN Maon B Ee „8 ie ki
Ik stel voor dat de Amsterdamse gemeente kiest voor een gemeentelijke
uitvoering van de Van Moof Electrified-S — wit met drie rode kruisjes.
Net zo snel als de snorscooter en veel beter voor de stad, ons milieu en
de berijder.
Hoogachtend
t = zn
| Raadsadres | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1116
Publicatiedatum 4 oktober 2017
Ingekomen onder AM
Ingekomen op woensdag 27 september 2017
Behandeld op woensdag 27 september 2017
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van de leden Geenen en Vink inzake de Investeringsnota Sluisbuurt
(uitwerking bvo/gbo).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Investeringsnota Sluisbuurt (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 1047).
Constaterende dat:
-_ Verder inzicht moet komen in de maatregelen die genomen moeten worden voor
een optimale verhouding tussen bvo/gbo-verhoudingen in het hoogbouw-gedeelte
van de Sluisbuurt en de kosten daarvan centraal staan.
Overwegende dat:
-__ Een optimale verhouding tussen bvo/gbo-verhoudingen in het hoogbouwgedeelte
van de Sluisbuurt en verdere uitwerking van de details hiervan noodzakelijk zijn
voor een weldoordachte besluitvorming omtrent het vaststellen van de
investeringsnota Sluisbuurt.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Vóór 1 januari 2018 met een uitwerking te komen van de bvo/gbo-verhoudingen in het
hoogbouw gedeelte van de Sluisbuurt.
De leden van de gemeenteraad
T.A.J. Geenen
B.L. Vink
1
| Motie | 1 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 974
Publicatiedatum 5 augustus 2016
Ingekomen op 14 juli 2016
Ingekomen onder BB
Behandeld op 14 juli 2016
Uitslag Verworpen
Onderwerp
Amendement van de leden Ernsting en Moorman inzake het het investeringsbesluit
Centrumeiland (hoger aandeel sociale huur).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het investeringsbesluit Centrumeiland (eerste eiland van
IJburg 2e fase) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 843).
Constaterende dat:
— in het investeringsbesluit voor centrumeiland wordt uitgegaan van 20% sociale
woningbouw
Overwegende dat:
— marktgebied IJburg een aandeel sociaal kent van minder dan 35%;
— dit in strijd is met het streefcijfer per marktgebied;
— de raadsmotie uit 2011 waarin een grote nadruk op zelfbouw werd gelegd deels
achterhaald is door het einde van de bouwcrisis en de druk op de sociale
woningbouw in de hele stad;
— er met een percentage van 60% zelfbouw nog steeds substantieel aan de motie
tegemoet wordt gekomen.
Besluit:
1. Het aandeel sociale woningbouw op 30% te stellen, en het aandeel zelfbouw op
60%;
2. In de voordracht besluitpunt 5b aldus te wijzigen, alsmede alle onderliggende
stukken;
3. Ditte dekken uit het positieve resultaat van de grondexploitatie en het
vereveningsfonds.
De leden van de gemeenteraad
Z.D. Ernsting
M. Moorman
1
| Motie | 1 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 95
Datum akkoord 28 januari 2014
Publicatiedatum 31 januari 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw R. Alberts van
27 november 2013 inzake tijdelijke huurcontracten voor jongeren.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragenstelster:
Woningcorporaties Eigen Haard, Stadgenoot en Rochdale zijn een experiment gestart
met tijdelijke huurcontracten voor jongeren.
Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 27 november 2013, namens
de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1. In het Uitvoeringsplan Jongerenhuisvesting 2011-2015 (pagina 13) wordt gesteld
dat de tijdelijkheid van de contracten gebaseerd kan worden op artikel 7:274 van
het Burgerlijk Wetboek, ‘dringend eigen gebruik’. In de tijdelijke contracten die nu
worden opgesteld wordt de tijdelijkheid echter gebaseerd op artikel 7:232,
‘gebruik woonruimte naar aard van korte duur’.
Kan het college aangeven aangeven waarom de contracten niet overeenkomen
met het uitvoeringsplan? Is deze wijziging in de uitvoering in overleg met de
gemeente gebeurd? Zo ja, kan het college aangeven wat het standpunt van de
gemeente is en kan het college dit standpunt dit onderbouwen?
Antwoord:
Om juridisch meer zekerheid te verkrijgen hebben de corporaties naast de
opzeggingsgrond van ‘dringend eigen gebruik’ ook in de huurovereenkomst
opgenomen dat deze “naar zijn aard bezien van korte duur is”.
De corporaties stellen primair dat de overeenkomst van rechtswege (zonder
opzegging) eindigt, en dat het gaat om een overeenkomst die “naar zijn aard
bezien van korte duur is”. Een huurovereenkomst ex artikel 7:232, lid 2 BW.
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer 5 januari 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 27 november 2013
Mocht op enig moment blijken dat dat primaire uitgangspunt niet te handhaven is
(dat kan komen vast te staan als een rechter over het contract heeft geoordeeld,
wat ongetwijfeld gaat gebeuren), dan vallen de corporaties terug op de subsidiaire
insteek; opzegging en overeenkomstige toepassing van de campuscontract-
regeling (‘dringend eigen gebruik! artikel 7:274, lid 1, onder c).
Het jongerencontract is geïntroduceerd om jongeren meer kans te geven op de
krappe Amsterdamse woningmarkt. Het idee achter het jongerencontract is dat
deze afloopt een half jaar nadat iemand 26 jaar is geworden. De juridische
uitwerking van dit uitgangspunt is privaatrechtelijk en een zaak tussen huurder en
verhuurder.
De juridische uitwerking is niet in overleg met de gemeente gebeurd, maar past
binnen de uitgangspunten van het jongerencontract zoals dat bedacht is door
de corporaties en de gemeente.
2. In het uitvoeringsplan staat dat het jongerencontract na twee jaar geëvalueerd zal
worden. Staat een dergelijke evaluatie al gepland en, zo ja, voor wanneer?
Antwoord:
Op dit moment wordt er gewerkt aan de evaluatie. In de eerste helft van 2014 zal
deze gereed zijn.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Raadsagenda supplement 2,
woensdag 12 en donderdag 13 februari 2020
Datum en tijd woensdag 12 februari 2020 13.00 uur en 19.30 uur
donderdag 13 februari 2020 13.00 uur
Locatie Raadzaal
TOEGEVOEGD:
Bouwen en Wonen
25A Actualiteit van de leden Naoum Néhmé en Boomsma over vakantieverhuur naar
aanleiding van de Raad van State uitspraak. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 186).
TOEGEVOEGDE INGEKOMEN STUKKEN:
Ingekomen stukken
41 Aanvullend raadsadres van Wieringa Advocaten van 5 februari 2020 op hun
raadsadres van 5 februari 2019 over het ontwerpbestemmingsplan Willemspark -
Vondelpark 2019.
Voorgesteld wordt deze brief desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 17, Vaststellen van het bestemmingsplan Willemspark —
Vondelpark 2019.
42 Brief van M. Taimounti, fractievoorzitter van DENK, van 10 februari 2020 inzake
het terugtreden van S. Koyuncu als duolid van de fractie van DENK en als lid van
alle raadscommissies met ingang van 12 februari 2020.
Voorgesteld wordt deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
1
| Actualiteit | 1 | train |
N Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
# Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1378
Behandeld op 16 en 17 december 2020
Status Ingetrokken
“Onderwerp
Motie van het lid Veldhuyzen inzake de Begroting 2021 (Huisvesting Verweesde
Kinderen & Jongeren).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2021 (Huisvesting Verweesde Kinderen &
Jongeren).
Constaterende dat:
-__ Het een structureel probleem is dat kinderen en jongeren na het overlijden van
(een) ouder(s) dakloos dreigen te raken;
-__ Amsterdammer Semra Mesfum een petitie is gestart om dit probleem aan te
kaarten en deze petitie door bijna 10.000 mensen is ondertekend;
-__ Jojanneke van den Bosch, ervaringsdeskundige en initiatiefnemer van de
WeesWijzer stelt dat in de meest kwetsbare situaties waarin de media zijn
opgezocht woningcorporaties toch ineens wel bereid zijn tot onderhandeling en
maatwerk;
- De Tweede Kamer unaniem een motie heeft aangenomen waarmee ook
aandacht wordt gevraagd voor deze kwestie en in het bijzonder voor het gebrek
aan maatwerk hieromtrent bij sommige woningcorporaties.
Overwegende dat:
- Verweesde kinderen en jongeren de ruimte zouden moeten krijgen om te
kunnen rouwen na het overlijden van (een) ouder(s);
-__ Het onwenselijk is dat het wel of niet inschakelen van media bepalend kan zijn
in onderhandelingen met woningcorporaties omtrent het behouden van een
woning of het toewijzen van een vervangende woning na het overlijden van
(een) ouder(s);
-__ Amsterdam niet kan wachten op actie vanuit het Rijk omdat zij zelf een
verantwoordelijkheid heeft om alles op alles te zetten om dak- en thuisloosheid
onder verweesde kinderen en jongeren te voorkomen;
- Onderdak een basisrecht is dat Amsterdam moet waarborgen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__In gesprek te gaan met woningcorporaties over het toepassen van maatwerk om
dak- en thuisloosheid onder verweesde kinderen en jongeren te voorkomen;
1
- Onderzoek te doen naar de mogelijkheden en effecten van het toevoegen van
verweesde kinderen en jongeren die dakloos dreigen te raken aan het
Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen;
-__ Hierover terug te rapporteren naar de raad.
Het lid van de gemeenteraad
J.A. Veldhuyzen
2
| Motie | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 170
Publicatiedatum 28 februari 2014
Ingekomen onder AK”
Ingekomen op donderdag 13 februari 2014
Behandeld op donderdag 13 februari 2014
Status Aangenomen
Onderwerp
Amendement van het raadslid de heer Ivens inzake de Verordening tot wijzigen van
de Verordening op de bestuurscommissies.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en
wethouders van 7 januari 2014 tot vaststellen van de Verordening tot wijzigen van
de Verordening op de bestuurscommissies (Gemeenteblad afd. 1, nr. 111);
Overwegende dat:
— het dagelijks bestuur van de bestuurscommissies als team moet functioneren;
— het daarom wenselijk is dat de leden van het dagelijks bestuur gelijktijdig worden
benoemd,
Besluit:
in ontwerpbesluit nr. 111 van 2014, artikel 4 te wijzigen als volgt:
“Artikel 13 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
1. Het algemeen bestuur benoemt, na de periodieke verkiezing, in zijn eerste
vergadering een tijdelijk voorzitter van het dagelijks bestuur.
2. Als bij stemming geen der kandidaten de volstrekte meerderheid behaalt, wordt
een tweede stemming gehouden tussen de twee kandidaten die bij de eerste
stemming de meeste stemmen hebben verkregen.
Als bij tweede stemming geen der kandidaten de volstrekte meerderheid behaalt,
dan vervult de lijsttrekker van de in de bestuurscommissie gekozen fractie waarop
de meeste stemmen zijn uitgebracht, tijdelijk deze functie.
3. De drie leden van het dagelijks bestuur worden benoemd op de tweede maandag
volgend op de datum waarop het algemeen bestuur is geïnstalleerd.
4. Op de in het vorige lid bedoelde dag vindt ook de definitieve benoeming van de
voorzitter plaats.
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 170
Datum _ 28februari 2014 Amendement
5. Voor ieder te benoemen lid van het dagelijks bestuur geldt: als bij stemming geen
der kandidaten de volstrekte meerderheid behaalt, wordt een tweede stemming
gehouden tussen de twee kandidaten die bij de eerste stemming de meeste
stemmen hebben verkregen.
6. Ten aanzien van de benoeming van de leden van het dagelijks bestuur zijn de
artikelen 38, 40 en 42 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.
7. De benoeming ter vervulling van een plaats die tussentijds openvalt, geschiedt zo
spoedig mogelijk.”
Het lid van de gemeenteraad,
LGF. vens
2
| Motie | 2 | discard |
VN2022-027473 De raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en
Economische Zaken x Gemeente , , . 3 3 i … S EF D
Recreatie, Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk
% Amsterdam an
Vastgoed, Volwasseneneducatie, Democratisering
Voordracht voor de Commissie SED van o7 september 2022
Ter advisering aan de raad
Portefeuille Economische Zaken
Agendapunt A
Datum besluit College van B&W 5 juli 2022
Onderwerp
Vaststellen van de Wijzigingsverordening Marktverordening
De commissie wordt gevraagd
De raad te adviseren:
Vast te stellen de wijzigingsverordening Marktverordening;
Il Kennis te nemen van de Nota van beantwoording Inspraak wijziging Marktverordening,
inhoudende:
1. Dat 17 marktondernemers en 4 instellingen van de mogelijkheid tot inspraak gebruik hebben
gemaakt;
2. Dat de inspraakreactie van de Centrale Vereniging voor Ambulante Handel aanleiding heeft
gegeven tot aanpassing van het onder 1.3 vermelde besluit in die zin dat daaraan is toegevoegd dat
de maximale vergunningduur voor markten op afstand wordt verlengd van 7 naar 10 jaar;
3. Dat diverse inspraakreacties aanleiding hebben gegeven om in het onder l.11 vermelde besluit de
ontheffingsmogelijkheid niet te laten eindigen bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd;
4. Dat de overige inspraakreacties om uiteenlopende redenen geen aanleiding geven om de
wijzigingsvoorstellen voor de Marktverordening te herzien.
Wettelijke grondslag
Artikel 14,7 lid 1 en artikel 149 van de Gemeentewet. De raad maakt de verordeningen die hij in het
belang van de gemeente nodig oordeelt en stelt deze vast.
Bestuurlijke achtergrond
Op 1 maart 2016 is de Marktverordening van kracht geworden. Deze verving voor de markten
de Verordening op de straathandel. Inmiddels is een aantal jaren ervaring opgedaan met de
Marktverordening en zijn diverse problemen aan het licht gekomen bij de toepassing van de
verordening. Daarnaast heeft de raad in 2018 de Marktvisie vastgesteld. Daarbij heeft de raad
ingestemd met het voornemen van het college om de Marktverordening te herzien. Een volledige
herziening van de Marktverordening om deze volledig in overeenstemming te brengen met de
Europese Dienstenrichtlijn en de jurisprudentie daarover, alsmede met de Omgevingswet is complex
en zal later plaats vinden. Het college van B en W heeft ervoor gekozen om met deze tussentijdse
wijziging van de Marktverordening eerst een aantal knelpunten weg te nemen. Hierbij zijn de
inspraakreacties op de Marktvisie die betrekking hadden op de Marktverordening zoveel mogelijk
meegenomen, alsmede voorstellen van marktondernemers die via de marktadviescommissies zijn
gedaan aan het Marktbureau.
Het college van B en W heeft het concept van de wijzigingsvoorstellen vrijgegeven voor inspraak. De
volledige inspraakreacties en de reactie van het college van B en W daarop is vervat in de Nota van
Beantwoording. De inspraakreacties kunnen als volgt worden gecategoriseerd.
Gegenereerd: vl.28 1
VN2022-027473 % Gemeente De raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en S EF D
i msterdam
Economische Zaken % Recreatie, Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk
Vastgoed, Volwasseneneducatie, Democratisering
Voordracht voor de Commissie SED van o7 september 2022
Ter advisering aan de raad
1. Verzoeken om verdere verruiming van regels dan het college voorstelt.
In twee gevallen komt het college tegemoet aan het verzoek tot verruiming. Dat betreft de
maximale vergunningduur voor markten op afstand (besluit 1.3) en de versoepeling van de
aanwezigheidsverplichting voor ouderen (besluit 1.11).
In de Nota van beantwoording is aangegeven waarom het college de andere voorstellen niet
overneemt. Veelal oordeelt het college dat de reacties verder gaan dan het kader van deze
tussentijdse herziening van de Marktverordening. In die gevallen worden de reacties betrokken bij
de integrale herziening van de Marktverordening. Enkele van deze reacties stuiten op bezwaar in
verband met de uitvoerbaarheid.
2. Bezwaren tegen de voorstellen van het college.
Dit zijn er slechts drie. De eerste betreft de verruiming voor vergunninghouders om zich te laten
vervangen (besluit l.1). Het college is van oordeel dat frequentere controle door de marktmeesters
het risico op verpachting voldoende beperkt. De tweede betreft de mogelijkheid om de dagelijkse
indeling van de markt de dag ervoor via internet te laten plaats vinden. Het college is van oordeel
dat de voordelen groter zijn dan mogelijke nadelen voor individuele marktondernemers. Het derde
bezwaar betreft de mogelijkheid voor sollicitanten om deel te nemen aan een herindeling (besluit
18). Dit blijkt te berusten op een misverstand.
3. Opmerkingen die betrekking hebben op besluiten van dagelijks besturen van stadsdelen met
betrekking tot specifieke markten of interpretatie van de bepalingen in de Marktverordening.
Deze betreffen niet de bepalingen van de Marktverordening zelf, maar gaan over de wijze waarop
uitvoering wordt gegeven aan de verordening.
4. Opmerkingen die betrekking hebben op de gevolgde procedure.
Het college is van oordeel dat de procedure tot herziening van de Marktverordening zorgvuldig is
geweest.
Zie verder de raadsvoordracht en de Nota van beantwoording.
Reden bespreking
Behandeling in de gemeenteraad.
Uitkomsten extern advies
Over het besluit onder 1.3 (looptijd vergunningen voor markten op afstand) heeft nader overleg
plaats gevonden met de CVAH. Daarbij heeft de CVAH ingestemd met het nu voorliggende voorstel.
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Nvt.
Gegenereerd: vl.28 2
VN2022-027473 % Gemeente De raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en
Economische Zaken 9 Amsterdam ‚ ‚ . „
% Recreatie, Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk
Vastgoed, Volwasseneneducatie, Democratisering
Voordracht voor de Commissie SED van 07 september 2022
Ter advisering aan de raad
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
N.v.t.
Welke stukken treft uv aan?
1. Concept bekendmaking Wijzigingsverordenin
AD2022-079626 Pp ‚ gg 3
Marktverordening_3.2.docx (msw22)
AD2022-078651 2. Tekst Marktverordening_3.2.docx (msw22)
3. Nota van Beantwoording Marktverordening geanonimiseerd.docx
AD2022-078650
(msw12)
AD2022-079627 5. Gemeenteraad Voordracht 7o21.pdf (pdf)
AD2022-078642 Commissie SED Voordracht (pdf)
VERTROUWELIJK - 4. Nota van Beantwoording Marktverordening niet
AD2022-078652 an
geanonimiseerd.docx (msw212)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
EZC, Douwe Tiemersma, 06 1131 8617, [email protected]
Gegenereerd: vl.28 3
| Voordracht | 3 | train |
Nummer _BD2010-008036 x Gemeente Amsterdam OZK
Directie directie sb Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugdzaken, Zorg en Welzijn, Sport en
Dienst gad % Recreatie, Kunst en Cultuur, Monumenten en Lokale Media
% Ter kennisneming voor de commissievergadering
van 8 december 2010
Portefeuille 21
Agendapunt TKN 11
Datum besluit B&W <vrije tekst>
Onderwerp
raadsadres duivenoverlast
De commissie wordt gevraagd kennis te nemen van
de beantwoording van het raadsadres inzake duivenoverlast
Wettelijke grondslag
artikel 169 van de Gemeentewet
Bestuurlijke achtergrond
Betrokkene heeft een brief gestuurd aan de gemeenteraad. Deze brief is op
raadsagenda geplaatst met als opdracht om de afdoening in handen van
Burgemeester en Wethouders te stellen en een afschrift van het antwoord te zenden
aan de leden van de Raadscommissie voor Onderwijs, Zorg en Kunst.
Reden bespreking
n.v.t.
Uitkomsten extern advies
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Stukken
Meegestuurd - raadsadres inzake duivenoverlast
- beantwoording raadsadres duivenoverlast
Ter inzage gelegd n.v.t.
Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Jolanda Pothoven, GGD Amsterdam, tel. 555.5780, [email protected]
1
| Raadsadres | 1 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 619
Publicatiedatum 26 juli 2013
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw M.M. van der Pligt van
11 april 2013 inzake het werken met behoud van uitkering.
Kan de GEMGEMBART
Amsterdam, 22 juli 2013
inleiding van vragenstelster.
Recent heeft de rechtbank in Zeeland de uitspraak gedaan dat de werkdwang die
uitkeringsgerechtigden tegenwoordig krijgen opgelegd, om als tegenprestatie met
behoud van uitkering (vrijwilligers-)werk te doen, niet opgelegd zou mogen worden
voor 32 uur per week en het moet gaan om additioneel werk wat geen reguliere
arbeid mag verdringen en alleen voor korte tijd.
Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 11 april 2013, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kent het college deze uitspraak van 25 februari 2013?
Antwoord:
Ja.
2. Hoeveel mensen werken er in Amsterdam 32 uur per week met behoud van
uitkering als tegenprestatie voor een WWB-uitkering?
Antwoord:
In Amsterdam werken geen mensen als tegenprestatie voor een WWB-uitkering.
Wel zijn er mensen die, in het kader van een re-integratietraject, 32 uur per week
met behoud van uitkering werken op een participatieplaats om op die wijze hun
werknemersvaardigheden te verbeteren. Op dit moment gaat het om circa 1150
mensen die actief zijn op een participatieplaats bij een werkgever.
3. Is de periode dat zij dit werk moeten verrichten van korte duur en wat zijn hun
toekomstmogelijkheden: ofwel krijgen zij een regulier contract na bepaalde tijd?
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Neeing do Gemeenteblad
Datum 26 juli 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 11 april 2013
4. Zo nee, waarom niet?
Antwoord (3 en 4):
De inspanningen die het college van klanten vraagt zijn altijd in het kader van re-
integratie richting werk. De participatieplaats is één van de instrumenten die
worden ingezet voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. In de
Wet werk en bijstand is geregeld dat mensen twee jaar met behoud van uitkering
kunnen werken op een participatieplaats. Deze periode kan onder voorwaarden
met maximaal twee keer een jaar worden verlengd.
In Amsterdam geldt op dit moment dat mensen in eerste instantie voor een jaar
op een participatieplaats werkzaam zijn. Deze termijn kan maximaal twee keer
met een half jaar worden verlengd als er kans bestaat op uitstroom naar regulier
werk.
De uitstroom van participatieplaatsen naar werk ligt tussen de dertig en veertig
procent. In de huidige arbeidsmarkt is het wel zo dat deelnemers vaak uitstromen
naar parttime werk.
5. Uit de Memorie van Toelichting (MvT) blijkt dat gekeken moet worden naar de
individuele omstandigheden van een uitkeringsgerechtigde. Het enkel stellen dat
eiser niet beperkt is zodat hij alle soorten werkzaamheden kan verrichten, is dan
ook onvoldoende. De gemeente (de Dienst Werk en Inkomen) dient bij het
aanbod van nuttige werkzaamheden daarom ook rekening te houden met de
individuele omstandigheden van de uitkeringsgerechtigde. Hieronder kan in ieder
geval verstaan worden de leeftijd, opleiding, werkervaring en andere relevante
persoonlijke omstandigheden. Deze individuele omstandigheden zullen door de
consulent met de uitkeringsgerechtigde besproken moeten zijn volgens het arrest
en de MvT. Is dit in Amsterdam in alle gevallen met deze genoemde
zorgvuldigheid gebeurd”?
6. De rechtbank maakt onderscheid tussen werken als tegenprestatie en
werkzaamheden in het kader van een re-integratietraject. Maakt Amsterdam dat
onderscheid ook ofwel zijn de werkzaamheden die mensen als tegenprestatie
moeten leveren wezenlijk anders dan de andere genoemde werkzaamheden?
Kan het college dit specificeren naar de aard, duur en vorm van de
werkzaamheden?
Antwoord (5 en 6):
De inspanningen die het college van klanten vraagt zijn altijd in het kader van een
re-integratietraject richting werk. Het doel van de inzet van re-integratie-
instrumenten is om een positieve bijdrage te leveren aan de mogelijkheden op de
arbeidsmarkt van mensen. Het kan hierbij ook gaan om tijdelijk werken met
behoud van uitkering, bijvoorbeeld in het kader van een participatieplaats, een
proefplaatsing bij een werkgever of een leerwerktraject. Daarbij is altijd sprake
van maatwerk.
7. In hoeveel gevallen zijn mensen in Amsterdam gekort (en voor welk percentage)
op hun uitkering na weigering van een aangeboden traject dan wel genoemde
tegenprestatie?
2
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer 20 ui 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 11 april 2013
Antwoord:
In de afgelopen 12 maanden is bij 847 mensen de uitkering, zoals dat genoemd
wordt, afgestemd wegens het niet voldoen aan verplichtingen in het kader van re-
integratie (er zijn geen cijfers beschikbaar over het percentage waarvoor is
afgestemd).
Afhankelijk van de aard van de verplichting die niet is nagekomen en de ernst van
de gedraging van een klant kan de afstemming variëren van een schriftelijke
waarschuwing tot een verlaging van de uitkering van 30 of 100% gedurende een
maand. En in geval van recidive, herhaaldelijk niet nakomen van de
verplichtingen, kan het ook om een langere periode dan een maand gaan.
Er wordt niet afgestemd vanwege het weigeren een tegenprestatie te leveren.
8. Is de genoemde en bijgevoegde uitspraak van de rechtbank voor u reden om het
aantal uren tegenprestatie voor de uitkering terug te brengen? Zo nee, waarom
niet? Kan het college het antwoord toelichten?
Antwoord:
Deze vraag is niet van toepassing, omdat de tegenprestatie niet als instrument
wordt ingezet.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
% An Agenda vergadering Stadsdeelcommissie
X Nieuw-West Commissiezaal Plein 40-45, nr. 1
X 5 juli 2022
Start om 19.30 uur
Vergadering Stadsdeelcommissie
Voorzitter SDC: Pieter Nijhof
Secretaris SDC: Caner Duman
1. Opening
2. Mededelingen
3. Insprekers
4. Mondelinge vragen
5. Adviesaanvraag Gebiedsuitwerking Marktvisie Amsterdam 2018-2026
6. Adviesaanvraag Voorontwerp Bestemmingsplan Mercatorpark
7. Ongevraagd advies lid Zwoll inzake gevaarlijke oversteekplaatsen fietsers
en voetgangers Anderlechtlaan en Motie lid Boon inzake
Voorrangssituatie Oude Haagseweg-Anderlechtlaan
8. Ongevraagd advies Lutkemeer opschorten
g. Ongevraagd advies Pont Nieuwe Meer
10. HOV-Westtangent en Motie lid Boon inzake Oude Haagseweg route
11. Motie fiscaal parkeren
12. Ingekomen stukkenlijst
13. Vaststellen afsprakenlijst SDC 28 juni 2022
14. Rondvraag
15. Sluiting
Mocht u willen inspreken dan kunt u zich tot maandag 12.00 vur aanmelden via
[email protected]
Dit is een conceptagenda. De agenda kan wijzigen. De meest actuele versie kunt u vinden
op: https://nieuw-west.notubiz.nl/
| Agenda | 1 | discard |
Gemeente Bezoekadres
Stadhuis, Amstel 1
Amsterdam 1011 PN Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14020
> < www.amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Aan de leden van de gemeenteraad
Datum 11 mei 2021
Behandeld door Grond en Ontwikkeling
Onderwerp locatie nieuwe Meervaart
Geachte leden van de gemeenteraad,
Met deze brief informeert het college u over de uitkomsten van het participatieproces Osdorpplein
en de locatie voor de nieuwe Meervaart. Een belangrijke stap voor de realisatie van een nieuw
onderkomen van een belangrijke culturele voorziening in Nieuw-West. Het college wil u de
gelegenheid geven om het door uw raad in juli 2020 genomen besluit over de voorkeurslocatie te
heroverwegen in het licht van deze aanvullende informatie. Daarom wordt deze informatie ter
kennisname en bespreking geagendeerd voor de raadscommissie RO van 19 mei a.s., met
uitnodiging van de raadscommissie KDD. Met de dagmail van 29 april 2021 hebben wij de stukken
over de locatie Meervaart aan v verzonden. Voor een goede behandeling is in overleg met de
griffie de commissievoordracht aangepast.
In de afgelopen decennia heeft theater de Meervaart een unieke en aansprekende positie
verworven, zowel maatschappelijk als cultureel. De programmering van dit theater, dat onderdeel
uitmaakt van de culturele basisinfrastructuur van Amsterdam, is zeer gevarieerd en gericht op
uiteenlopende doelgroepen. De Meervaart draagt bij aan de aantrekkingskracht, levendigheid en
identiteit van het Osdorpplein en trekt lokaal, nationaal en zelfs internationaal publiek.
Bezoekers van de Meervaart komen voor gezelligheid en ontmoeting, om nieuwe ervaringen op te
doen of om hun artistieke talent te ontwikkelen. Het theater is een plek van iedereen: van
jongeren die voor het eerst kennismaken met kunst en cultuur en ervaren theaterbezoekers, van
beginnende tot gerenommeerde makers en kunstenaars, van congresgangers en buurtbewoners.
Een van de belangrijke succesformules van de Meervaart is de combinatie van verschillende
activiteiten voor verschillende doelgroepen op één plek.
Het grote succes van de Meervaart maakt ook dat het gebouw nu piept en kraakt. Dat dit theater
uit zijn jasje is gegroeid en het gebouw zijn theatertechnische grenzen heeft bereikt, is duidelijk.
Een nieuw en groter gebouw is nodig om voor de komende decennia van betekenis te blijven in
een stadsdeel dat doorgroeit van 160.000 naar zo’n 200.000 bewoners.
Het Stadhuis is bereikbaar met de metro of met tramlijn 7 en 14, halte Waterlooplein.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam
Pagina 2 van 3
Daarom heeft de gemeenteraad op 2 juli 2020 besloten te starten met de voorbereidingen voor
een nieuw gebouw voor de Meervaart. Dit nieuwe gebouw moet de presentatie en productie van
podiumkunsten, en cultuureducatie en talentontwikkeling onder één dak samenbrengen,
uitnodigend en laagdrempelig zijn, aanpasbaar zijn aan veelsoortige activiteiten, producties en
evenementen, bijdragen aan de eigenheid en aantrekkelijkheid van het Osdorpplein en Nieuw-
West en zich goed verhouden tot zijn omgeving, in het bijzonder de Sloterplas.
Op 2 juli 2020 heeft de gemeenteraad ook besloten over een voorkeurslocatie voor de nieuwe
Meervaart aan de zuidwestoever in de Sloterplas. De raad en het college hebben daarbij
aangegeven participatie van groot belang te vinden en de uitkomst van het participatieproces bij
de verdere bestuurlijke besluitvorming zwaarwegend te betrekken (conform motie 822 Van
Renssen cs). Ook hebben de raad en het college aangekondigd de nieuwe Meervaart en Centrum
Nieuw-West integraal te ontwikkelen en bij het ontwerp van het theater te kijken naar de
stedenbouwkundige inpassing zodat het nieuwe gebouw onderdeel is van de omgeving (conform
motie 823 Van Renssen cs).
Tussen oktober 2020 en maart 2021 is een intensief en open participatieproces doorlopen, waarbij
wensen, belangen en zorgen die spelen bij de gekozen en andere locaties aan de orde gekomen
zijn. Belangrijke conclusies zijn:
-_ Het belang van een nieuwe Meervaart voor het Osdorpplein, Nieuw-West en Amsterdam
wordt, ongeacht de locatie, breed gedragen.
- De meeste participanten begrijpen dat er een nieuw en groter gebouw nodig is voor de
Meervaart.
-__Eenlocatie op of rond het Osdorpplein heeft bij de meeste participanten de voorkeur. Hierbij
zijn aan de orde gekomen: Zuidwestoever in de Sloterplas, huidige locatie van de Meervaart,
stadsdeelkantoorlocatie, Landtong en hoek Lelylaan/Meer en Vaart.
- Eris een verdeeld beeld over de voorkeurslocatie voor de nieuwe Meervaart. Dit bleek al vit de
enquête uit november 2020, waar op de vraag om een cijfer te geven aan de voorkeurslocatie
50,1% van de respondenten (2.497) een cijfer 6 tot en met 10 gaf en 49,9% een cijfer 1 tot en
met 5. Ook tijdens de themabijeenkomsten en de sessies via de Opp App bleef het beeld
verdeeld tussen voor- en tegenstanders van de locatie aan de zuidwestoever in de Sloterplas.
-_ Tijdens de themabijeenkomsten en sessies via de Opp App zijn overwegingen tegen en voor
de voorkeurslocatie en andere locaties op en rond het Osdorpplein meer geduid en aangevuld
met nieuwe overwegingen en is een aantal gedeelde waarden naar voren gekomen.
In de raadscommissievoordracht en bijlagen informeren wij v nader over de uitkomsten van het
participatieproces. Ook informeren wij v over de voor- en nadelen van de 5 mogelijke locaties.
Duidelijk is dat alle locaties vanuit verschillende perspectieven voor- en nadelen hebben. Meer
onderzoek zal deze constatering niet veranderen.
Conform de toezegging aan de gemeenteraad vraagt het college aan de raadscommissie, nu er
geen uitgesproken voorkeur is, voor één van de mogelijke locaties, om kenbaar te maken of aan
de eerder door uw raad vastgestelde voorkeurslocatie voor een nieuwe Meervaart kan worden
Het Stadhuis is bereikbaar met de metro of met tramlijn 7 en 14, halte Waterlooplein.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam
Pagina 3 van 3
vastgehouden of dat de voorkeur uitgaat naar één van de andere locaties. Na deze bespreking zal
het college een definitief besluit nemen over de locatie voor de nieuwe Meervaart.
Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
/ / 1 DO 1u Ce
Marieke van Doorninck Touria Meliani
Wethouder Ruimtelijke Ordening Wethouder Kunst en Cultuur
en Duurzaamheid
Het Stadhuis is bereikbaar met de metro of met tramlijn 7 en 14, halte Waterlooplein.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
| Brief | 3 | train |
Verkenning mogelijkheden
grootschalig bouwen op water in
Amsterdam
Inhoud
Inleiding ……nnnnnennversersensnnnnenenererenrvnnnnnenver versen ennnnensneversenvenennersveverevenenanensenvervensenennnnnneen D
Aanleiding … nn nennnenenennnnerenrenneerervnnnerenenannenersenneeerevnnnnerenennnenenevensnerenennnerenenennenensvnnnneen 3
Context … nennen re rere nere eererevereenrnveverererevererenereverevererererenenenenenenenevervnenvenenenenenenene D
Vraagstelling en methodologie … … nnn eensennenerernnnneerseennenereeensnerenennnerenensnnevere vaneen 3
Onderzoek deelaspecten … nnen vennnnensvervserevenenenenerevensenvsnnnnnsenersverevevenennenevs vereren Ó
Definities …………….….nnevenneneren ener nerernnerenenerenevererenerenenerennverennverensverennverennvevennerernverennvererene À
1. Bouwtechnisch … nnee nevens nerenenerenererenererenererenererenererenerersnerersvervenenereneneren D
1.1 Schaal en dichtheid van wonen op het water … nnn enevenennnnnneneen ene vensnnneneerenrens D
1.2 Type woningen … … …….………….nssnsnssnnnoerersrersennnnnnererserrvensnnsessserervsnnsnnnensrsservvennnnsenvevsvrvenenn O
1.3 Duurzaamheid en klimaatbestendigheid … ……………esovevorovorororovorovovorovevoverevevererens Ó
2. Financiële aspecten … uns sosssrsrsrsrsrersrsrsrsrsrsenrsenrsvsvsverersversvsvevevevevenevevevevenenenenene À
3. Beleid, wet- en regelgeving … … … ……………….ussssrsrsrsrsrsrsenrsenvsenenversvsvevsverevevevevevevevevevevenenenene À
4. Overige kansen van bouwen op water … nnen onnenenevennnererensnereneneneverevenneneerennnnenn 8
5. Locaties voor bouwen op water binnen Amsterdam nn nenneenene een sannnenenr erven eenen Ö
5.1 Toelichting bij de kaart (figuur 6): … annen enneneneeensnerevennnerenenenneerreennnern O
5.2 Conclusie locatiestudie … nnen nerenereennereennereennereennereenneerennverenveerenenerenener 13
Conclusie … ven evenererenererenereneverenenerenenerenenerenevereneverenevevenvvevenvvevenverensverenenerereererene 13
Bijlagen ………nanenanensvenreneenennnnenseererensvnnnnnnenseerenensvanenensnerenenenenennnersvevenevevennmenvevverveneenvnnnnene LD
A. Bronnen …..….sssnsenserverreneneneneverersvenenevendveverersvenenendneverenevenenenendsererevervenenenendeererene vereren LO
B. Deelvragen per onderwerp … nennen onnnnenerererererenenenenseerenenevenanenerverrsenversnnneevererrn vereren LD
Inleiding
Aanleiding
Bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2021 is de motie ‘302.21. motie Van Dantzig c.s. VJN 2021
bouwen op water’ ingediend en aangenomen. Het beantwoorden van de motie is aanleiding voor deze
raadsinformatiebrief met daarin een korte verkenning naar bouwen op het water.
Context
Amsterdam heeft wereldwijd een naam als het gaat om het wonen op en aan het water. Denk aan alle
woonarken die in de stad te vinden zijn, de grootschalige landaanwinning waaruit IJburg is ontstaan, en
de drijvende buurten in Buiksloterham en op Steigereiland. De indieners van de motie geven aan dat
door ontwikkelingen in de markt het nv mogelijk is grootschaliger, met hogere dichtheden en kosten
efficiënter op het water te bouwen. Deze raadsinformatiebrief onderzoekt de mogelijkheden hiervan,
verkent (pilot)locaties hiervoor, en maakt waar nodig een vergelijking met traditionele vormen van
bouwen op water en met bouwen op land.
Vraagstelling en methodologie
Specifiek vraagt de motie het volgende:
A. samen met het Havenbedrijf en Rijkswaterstaat de mogelijkheden voor het toevoegen van
wonen op het water te onderzoeken en daarbij:
a. samen met partijen met ervaring in stedenbouw op water te onderzoeken op welke
manier het bestaande regelgevend kader kan worden aangepast om bouwen op
water verder te stimuleren;
b. hierbij ook de nautische kwaliteit en ruimte voor bedrijvigheid in acht te nemen;
c. eenlocatieonderzoek te verrichten naar in ieder geval de kansen voor permanente en
tijdelijke bouw op het water voor IJburg fase 3 en Havenstad;
B. met marktpartijen in gesprek te gaan over onder welke voorwaarden zij mogen bouwen op
water;
C. samen met marktpartijen te onderzoeken op welke plekken in de stad op water nog meer
kan worden gebouwd;
D. samen met het Havenbedrijf en Rijkswaterstaat te zoeken naar een, al dan niet tijdelijke,
innovatieplek waar geëxperimenteerd kan worden met grootschalige woningbouw op het water.
In de motie worden een aantal stellingen/hypothesen over wonen op het water genoemd. Deze hebben
wij gegroepeerd in vijf deelonderwerpen? die in deze raadsinformatiebrief aan de orde komen:
1. Wat zijn de fysieke/bouwtechnische eigenschappen en randvoorwaarden voor bouwen op het
water?
2. Watis het financiële plaatje van bouwen op water?
3. Wat zijn wettelijke/regelgevende (on)mogelijkheden van bouwen op het water?
4. Welke overige kansen en bedreigingen zien we m.b.t. bouwen op het water?
5. Wat zijn de randvoorwaarden m.b.t. locaties voor bouwen op het water? En wat zijn op basis
daarvan mogelijk geschikte locaties voor bouwen op water in Amsterdam?
Om de deelvragen te beantwoorden is gebruik gemaakt van interviews en mailcorrespondentie met
experts (intern en extern), referentieonderzoek, en een locatiestudie op de kaart.
t Voor een overzicht van de deelvragen per deelonderwerp zie bijlage B.
Onderzoek deelaspecten
Definities
De motie vraagt een onderzoek naar de mogelijkheden van bouwen op het water in Amsterdam die een
aanzienlijke bijdrage levert aan de woningbouwopgave. Amsterdam heeft wereldwijd een naam als het
gaat om het wonen op het water. Denk aan de typerende woonarken die door de stad heen te vinden zijn
en de drijvende buurten Schoonschip in Buiksloterham en De Waterbuurt op Steigereiland.
In deze beantwoording maken we onderscheid tussen drie vormen van wonen op het water:
Huidige locaties Watervisie (2016) Juridische constructie
1. Woonboten Varieert: linten inde | 2800 “Amsterdam zit wat Woonboten en woonarken vallen
(woonschepen, binnenstad en betreft het aantal onder roerende goederen omdat
woonarken, enkele woonboten (inclusief ze zichzelf kunnen verplaatsen.
scharken’) (figuur | geconcentreerde woonarken e.d.) aan zijn Ze betalen liggeld in de vorm van
1) locaties. maximum. Meer precariobelasting wat het recht
uitbreiding is geeft een specifieke ligplaats te
niet gewenst.” (p.37) gebruiken. Bij woonschepen en
woonarken is geen sprake van
een erfpachtrecht.
2.Kleinschalige Twee locaties: 121 “Wij zien bij de Drijvende woningen vallen onder
drijvende Schoonschip verdere ontwikkeling van roerende goederen. Ze zijn niet in
woningen (figuur Buiksloterham en IJburg en het waterfront staat zelf te varen, en moeten
2) Waterbuurt IJburg aan de IJ-oevers kansen daarom op hun plek geduwd
voor nieuwe kleinschalige | worden alwaar ze aan steigers
woonmilieus op water, ook | worden gekoppeld. Toch omdat
als bijdrage aan het ze drijven vallen deze onder de
nautische gevoel op deze categorie roerende goederen. Bij
locaties.” (p.35) locaties voor drijvende woningen
is sprake van een erfpachtrecht.
3-Drijvende wijken | Nog geen locaties 0 Niet genoemd Onder voorbehoud: Woningen
zijn onroerende goederen met
Mogelijk een erfpachtrecht. De drijvende
10.000 platformen zijn (waarschijnlijk)
(blue21) openbare ruimte.
Tabel 1: Vormen van wonen op het water.
EEE NR en ee
CREE DT IE ln REE be en sa ï ni
at ’ ME mu r
EI PEST re Pan Ged a 5 LO OIL MERS
EE Eh | k MENE mek PI ne Leelee! EE
ig fl | 1 ie fe ke Dl ei | al | EU Pen ES Á VN $ Lana MI di jef TA
Ek ki | i EN a a ee! deld, nj) B
Lodder hike OL en U lean OA eN SG
Ne Ten | cir B ANN ers or
meern Nn gen ie EN Tak RA en Za NEE /4
ent ® Ze Mel hammer ed ir Mn
Figuur 1 (links), Woonboten in een gracht in Amsterdam
Figuur 2 (rechts), Amsterdam, De Waterbuurt
FE U SEE /À EN vo U
AES Ee Ak
Al AEN IEEE / DN
Nee | Ae eN I= B ks AS
| as BAN ENC re SE 4 eu
BS BE RT | PS 5
hef Ne ge Oe d ee,
En f ON IE rl
aid on PA WE À DZ 7
| ED AOL / zi LL d
a MEN 1 , K il 4 RES he | on
dk
En EN
rd In F | OP E 2
K L Ji Í el) Wi Zn gee ka JÁ
SN Ond AN EE k
| J | SEE A 5
\p k { iid Ae al hd) RT Dn Da
NS ane hed EL NS a)
| | Kes nn EN 0 SOON AE
EH STIN En e= 3 et if EP. 9, DA e. re
ik. De > SRSP,
| | De Sl Bel WEN \ € € en £
NIE SNE) ARD PES
NERO A NDE ne Te Een (en BT
EE NSA ACS BEEN
be NA Eat Ener 1 En Ne JM j
COKE da (POSTA Ed
Figuur 3: De wonen en werken kaart uit de Watervisie (2016)
De traditionele vormen van woonboten (type 1) zoals we die kennen in Amsterdam zijn
alomtegenwoordig maar voorzien in absolute zin in zeer geringe aantallen. De twee clusters van
drijvende woningen (type 2) die Amsterdam rijk is (Schoonschip en De Waterbuurt) zijn internationaal
bekend maar voorzien ook niet in grote aantallen. Gezien de vraagstelling van de motie hebben wij ons
dan ook gericht op type 3: drijvende wijken.
1. Bouwtechnisch
1.1 Schaal en dichtheid van wonen op het water
Wereldwijd loopt Nederland voorop als het gaat om bouwen op het water. Meest aansprekende
voorbeelden zijn kleinschalige projecten met drijvende woningen als De Waterbuurt (IJburg, 75
woningen) en Schoonschip (Buiksloterham, 46 woningen), dit zijn ook de grootste drijvende clusters.
Echt sprake van een wijk is er niet.
Er zijn nog geen voorbeelden van drijvende clusters/ wijken met grotere aantallen woningen. Technisch
zou dit wel mogelijk zijn. Wetenschappelijk onderzoek o.a. in het Horizon 2020 project Space @sea voor
de Europese Commissie, vitgevoerd door Blue21 — een private partij —laat dit zien. Deze partij heeft een
modulair systeem van drijvende platforms (figuur 5) ontwikkeld waarmee een dichtheid van zo woningen
per hectare kan worden gehaald. Ter vergelijking: dat is een iets lagere dichtheid dan een luwe
stadsbuurt zoals die gedefinieerd staan in de Omgevingsvisie Amsterdam. Door deze platforms aan
elkaar te schakelen is het mogelijk om een groot aaneengesloten drijflichaam te maken. Daarop kan dan
een complete woonwijk (inclusief openbare ruimte en alle benodigde functies en voorzieningen: groen,
sport, onderwijs, commercieel, etc.) gerealiseerd worden.
Er zijn daarnaast veel niet wetenschappelijk onderzochte concepten en plannen in omloop (figuur 4).
Tabel 2: Dichtheden in woningen per hectare van Amsterdamse woonmilieus.
ele En En mvg
ek sf rn Ee
Tk a Eee en eg Ed en A Se SS
Figuur 4 (links): Self-sustained floating community (BIG/MIT, niet gerealiseerd concept)
Figuur 5 (rechts): Drijvende wijk door middel van modulaire platforms (Blue 21)
1.2 Type woningen
In de tot nu toe gerealiseerde projecten van drijvende woningen gaat het zonder uitzondering om
drijvende woningen van maximaal 3 verdiepingen. Ook gaat het om maximaal 3 wooneenheden per
drijflichaam. Alle gerealiseerde woningen zijn koop eengezinswoningen. In het hierboven beschreven
concept van Blueza is het mogelijk om drijvende woningen in hogere dichtheden te realiseren (zie tabel
2). Op de aan elkaar geschakelde platforms kunnen dan appartementengebouwen worden gemaakt. Dit
zou volgens Blue 21 ook in het betaalbare segment (sociaal en middelduur) mogelijk zijn. Dergelijke
ontwikkelingen zijn technisch dus mogelijk, maar nog niet in de praktijk gebracht waardoor er nog grote
onzekerheden zijn met betrekking tot de haalbaarheid hiervan ook ten aanzien van de mogelijkheden
voor het ontwikkelen in het betaalbare segment.
1.3 Duurzaamheid en klimaatbestendigheid
Enkele overwegingen bij duurzaamheid en klimaatbestendigheid als het gaat over drijvende woningen:
e _ Drijvende woningen zijn niet per definitie duurzamer dan woningen op land, wel vormt de
conditie van wonen op het water een urgentie en een kans om waterwoningen en waterbuurten
(deels) zelfvoorzienend uit te voeren, zie bijvoorbeeld Schoonschip.
e Drijvende woningen worden in een fabriek onder gecontroleerde condities gebouwd en naar hun
definitieve plek gesleept, dit scheelt in de overlast tijdens de bouw, en maakt het duurzaam
uitvoeren makkelijker.
e In theorie zijn de drijvende woningen klimaatbestendig omdat ze meebewegen met het
waterpeil. Dit is echter een theoretisch voordeel omdat de woningen nog steeds afhankelijk zijn
van functies op land. Bij een grootschalige drijvende wijk is deze afhankelijkheid lager. Wel is het
natuurlijk zo dat bij heftige regenval de waterberging geen probleem is bij een drijvende woning/
wijk.
e De hittebestendigheid van drijvende wijken is niet onderzocht. Dit zou gunstig kunnen uitpakken
vanwege het water of ongunstig vanwege het weinige groen.
e Waterberging is uiteraard geen probleem bij een drijvende wijk. Bij landmaken neemt de
waterbergende capaciteit af en zijn aanvullende maatregelen nodig.
e De waterkwaliteit onder een drijvende wijk is alleen onderzocht voor bestaande projecten die op
dit moment nog relatief klein van omvang zijn, daar zijn geen negatieve effecten gevonden. Het
is echter nog niet duidelijk of deze onderzoeksresultaten te vertalen zijn naar grotere projecten.
Ook schaduw heeft effect, of dat een negatief dan wel positief effect heeft is sterk afhankelijk
van de omstandigheden. Daarentegen kan het vergroten van groene oevers bij het maken van
meer land zoals bij IJburg juist een ecologische meerwaarde hebben.
2. Financiële aspecten
Er is weinig concrete informatie over de financiële aspecten van bouwen op het water versus bouwen op
het land. Volgens een studie in opdracht van de gemeente Woerden (Gemeente Woerden, 2019) zijn de
bouw- en aanlegkosten van een wijk met een lage dichtheid (vergelijkbaar met De Waterbuurt) op het
water 11% hoger dan bij een wijk op het land. De gebruiks- beheers- en onderhoudskosten (van de
openbare ruimte) zijn daarentegen 7% lager. Dit zou dus leiden tot een initiële negatieve
grondexploitatie maar door de lagere gebruiks- beheers- en onderhoudskosten zou het kostenplaatje op
lange termijn positief kunnen zijn.
Ervaring van Amsterdam met De Waterbuurt op IJburg en Schoonschip in Buiksloterham zijn dat de
kosten voor de gemeente afhankelijk zijn van de gekozen kavel uitgifte vorm. Voor De Waterbuurt zijn de
kavels vitgegeven aan een projectontwikkelaar en was de gemeente verantwoordelijk voor de openbare
steigers en kabels en leidingen. Dit is zeer kostbaar geweest. Daarnaast moest voor De Waterbuurt een
aparte schutsluis worden aangelegd.
Bij Schoonschip is één gemeenschappelijke kavel uitgegeven en waren de bewoners verantwoordelijk
voor steigers en kabels en leidingen. De steigers zijn privaat waardoor deze aan minder zware eisen
hoeven te voldoen dan een openbare steiger en daardoor goedkoper zijn in gebruiks- beheers- en
onderhoudskosten voor de gemeente. De kosten voor deze private steigers liggen bij de erfpachters, de
kosten van de steigers zijn in mindering gebracht op de grondprijs. Voor de gemeente komt dit netto uit
op lagere kosten dan bij een openbare steiger. Voor de bewoners was financiering van de steigers lastig,
uiteindelijk was maar één bank bereid om dit te financieren.
Bij grootschalige projecten met hogere dichtheden in de vorm van drijvende wijken (zoals de drijvende
platforms van Blueza) is het onwenselijk om de woningen te ontsluiten middels private steigers. Juist dat
concept vraagt om platforms die functioneren als een wijk met alles erop en eraan: dus inclusief publieke
ruimte (met pleinen, speelplekken, verkeer, en nutsvoorzieningen). Ook voor hulp- en nooddiensten is
het noodzakelijk dat deze via een publiek toegankelijke ontsluiting tot minimaal „om vanaf het gebouw
kunnen komen. Bij Schoonschip en De Waterbuurt is bijvoorbeeld ruimte voor een opstelplaats op de
kade gereserveerd. Bij een grootschaliger drijvende wijk moet voor al deze genoemde zaken ook
drijvend in worden voorzien. De aanleg en de beheerkosten van deze deels openbare pontons zijn
aanzienlijk maar hoe zich dit verhoudt tot voorzieningen en beheer op is nog niet inzichtelijk.
3. Beleid, wet- en regelgeving
Wat betreft het bepalen van mogelijke locaties voor drijvende woningen is het proces analoog aan het
proces op het land: locaties voor waterbuurten kunnen planologisch worden aangeduid in strategische
documenten (de Omgevingsvisie) en verder worden uitgewerkt in een omgevingsplan
(bestemmingsplan). Het regelgevend kader is niet belemmerend voor bouwen op water.
Bij het bepalen van mogelijke locaties spelen technische- (genoeg diepte), veiligheids- (geen vaarwegen
binnen 25 meter), watercondities (rustig gecontroleerd water), landschappelijke en ruimtelijke kwaliteit,
toegankelijkheid (bijv. nood en hulpdiensten) en beleidsoverwegingen een rol.
We hebben dus te maken met zowel water- als gebiedsontwikkelingsbeleid. Binnen Amsterdam zijn dat
met name de volgende beleidskaders:
e De omgevingsvisie (2021)
e De watervisie (2016)
e _Enineenlaterstadium de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (CRK)
Op het moment zijn in geen van deze beleidskaders plekken voor drijvende woningen dan wel wijken
aangeduid.
Wel is er nog een juridische belemmering wat betreft grootschalig bouwen op water: het splitsen van
appartementen op het water is nu nog niet goed mogelijk. Daar wordt op het moment nog onderzoek
naar gedaan (Universiteit Utrecht ).
4, Overige kansen van bouwen op water
Nederland in het algemeen en Amsterdam in het bijzonder is internationaal voorloper wat betreft
bouwen op het water. De grootste gerealiseerde wijk met drijvende woningen is De Waterbuurt in IJburg.
De Waterbuurt en Schoonschip hebben in de afgelopen jaren positieve internationale aandacht
gegenereerd. Een pilot met een grootschalig project van bouwen op het water zou mogelijk vergelijkbare
aandacht kunnen genereren.
Er loopt op het moment een subsidieaanvraag bij NWO van onderzoeksinstituut Marin voor een groot
integraal onderzoek naar bouwen op het water ‘floating future’. Hieraan nemen naast Marin onder
andere de TU Delft en het Ingenieursbureau deel. Dit onderzoek heeft tot doel alle aspecten van
grootschalig bouwen op water in kaart te brengen.
5, Locaties voor bouwen op water binnen Amsterdam
De locatiestudie inventariseert waar grootschalig bouwen op water binnen de gemeentegrenzen van
Amsterdam mogelijk zou kunnen zijn. De locatiestudie inventariseert alleen de mogelijkheden van
grootschalig bouwen op water (zie ‘definities’, type 3), niet van woonschepen/arken (type 1) en/of
kleinschalige drijvende woningen (type 2)
De ruimtelijke eisen van grootschalig bouwen op het water zijn als volgt, en zijn het uitgangspunt
geweest bij de locatiestudie: Een drijvende wijk is opgebouwd uit platforms. Eén platform heeft een
minimale afmeting van goxgom (afmetingen kunnen verschillen), een veelheid van platforms dienen aan
elkaar te worden geschakeld voor het maken van een wijk op het water (zie hoofdstuk 2). Hoewel in dit
concept alle wijkfuncties (groen, spelen, sport, afval, etc.) onderdeel is van de platforms is een stadswijk
altijd onderdeel van het grotere geheel. Aantakken op het stedelijk weefsel vraagt daarom om
nauwgezet onderzoek naar de technische aansluitingen van drijvende bouwdelen aan de kade en ook de
impact van een nieuwe ontwikkeling op de bestaande infrastructuren, denk aan verkeer, energie en
voorzieningen.
5.1 Toelichting bij de kaart (figuur 6):
e _Havenstad en Noorderijplas (H): Het IJ valt af vanwege veiligheidsoverwegingen vanwege de
hoofdvaarroute en de havenfunctie. De havenbekkens binnen het havenstad gebied zouden qua
maat soms kunnen maar deze zijn of nog lang in gebruik door de haven (ook voor
manoeuvreerruimte voor schepen) of al anders bestemd door havenstad (sport, groen, etc.). De
schaarse nautische ruimte in zetten voor wonen op het water is daarmee zeer onwenselijk. Ook
brengt wonen op het water (milieu)toetspunten dichter bij de haven en daarmee beperkt het de
milieuruimte in de haven (of andersom: de milieucondities van de haven maken wonen onmogelijk).
In deze havenbekkens binnen Havenstad liggen mogelijk wel kansen om andere functies dan wonen
drijvend uit te voeren zoals sport, groen, of parkeren, dit wordt verkend door havenstad. De
Noorderijplas kan ook niet vanwege de geplande windmolens waardoor wonen binnen contouren
niet mogelijk is. In Havenstad zijn over alle beschikbare ruimtes (inclusief) water al verregaande
langjarige afspraken gemaakt, hierdoor kan geen ruimte gevonden worden voor (een pilot voor)
wonen op water (zie figuur 8).
ij RN df Meeeldel
Eran in
a En
ad a
B AN Ee el nn
EN ed Ee
E. EF e De Ne REE
Figuur 8: Kaart (toekomstig) watergebruik Havenstad, Integraal Raamwerk Havenstad
e IJburg water (G): De IJburgbaai is al volledige geprogrammeerd met recreatieve en sportieve
functies, vaarroutes en ecologie (figuur 6). Bovendien vormt de baai een belangrijk landschappelijke
open structuur waarin bebouwing niet op een goede manier is in te passen. Aan de oostkant loopt de
gemeentegrens strak langs IJburg en begint bovendien het natura 2000 gebied. Grootschalig wonen
op water is binnen de huidige contouren op IJburg niet mogelijk.
En ES Ke \ en Ie in
p í Af _% | kh ) / @° Ni f kl
gh NY Ee
AK On nn
Je CE. ms S We /
AN ku rn in mr Me 5
eN o DBE CNPS mat
ed SE «
Ed NK NANA
8 ok las ., a | df EN | _
Figuur 7: Programma Waterrecreatie en Ecologie IJburg Zeeburgereiland
e _HetlJen de haven (I): Het IJ zelf is geen optie. Het IJ en het Noordzeekanaal vallen onder het
centraal nautisch beheer en Rijkswaterstaat, en maken onderdeel vit van een hoofdvaarweg. Buiten
deze transportfunctie heeft Amsterdam zelf ook aan het havengebied (met name de havenbekkens)
functies toegekend. Port of Amsterdam geeft aan dat nautische kwaliteit en ruimte voor
bedrijvigheid in het havengebied zwaar wegen en “niet verenigbaar [zijn] met aanvullende
woonfuncties in dit gebied”. De functie wonen conflicteert (ruimtelijk en milieuruimtelijk) met de
havenindustrieactiviteiten en vormt een belemmering op de bestaande en toekomstige
havenindustrie. De haven is daarmee niet geschikt als zoeklocatie. Alleen in overleg met Havenstad
worden voor kleine delen van de havens op lange termijn andere functies aangewezen (figuur 8).
Daarnaast is het vanwege de golfslag en drukke verkeer ook technisch niet geschikt.
e IJburg lll (ten oosten van IJburg - J): Een plek die door zowel collega's van IB als door Bluez: zijn
genoemd als een technisch en ruimtelijk mogelijke locatie is een uitbreiding van IJburg richting
Almere (en op grondgebied van Almere), langs een toekomstige IJmeerlijn. Een IJmeerlijn is
randvoorwaardelijk voor een uitbreiding van IJburg omdat IJburg Il al tegen de maximale
verkeersintensiteit aan zit en in de huidige planvorming van IJburg Il geen rekening is gehouden met
een dergelijke ontwikkeling.
Deze plek is complex: het IJmeer/Markermeer is een zeer dynamisch watersysteem waar sprake kan
zijn van stevige ijsvorming en flinke golfslag. Voor woningen op water is een gecontroleerde
omgeving noodzakelijk, dus dat vraagt om stevige technische voorzieningen. Verder ligt deze plek
niet op grondgebied van Amsterdam maar op dat van Almere/Gooise Meren, en is Rijkswaterstaat de
beheerder van het water. Rijkswaterstaat geeft desgevraagd aan nu niet direct open te staan voor
woningbouw in dit gebied.
Kortom deze optie kent vele afhankelijkheden en onzekerheden op verschillende niveaus en
onderdelen en deze locatie is daarom in ieder geval voor de komende 20 jaar niet realistisch.
‚ _ _
5 k Û € in
ij ” Ei ik
ig 5 kk haf
£ Ter am Ë er
== ë E i 5 Ï
& £ 8 af -
el _ NT tal} :
8 & Ee at gres
È 5 E a 2 ä Ee U ie Te
te E md = ei he
ul 4
Ei = 5 dl iN
E 5
2 E 3 uE S 8 f ii
Siztetesie vant
je A T,
ATS @ Ë = 5 5 g É a ie Sl RE
o zEPEES ES el
E el E ï ahl Pi
8.5 È sn ZS 5 5 d Er KE: 8 Er
2 25 ses ik af
E zr Gl = Le] k en Dre ;
a s hee | / an kie 5 Lr
| U I Mi
_l + Û
B ws
Li -
ke
5 |
1
zi & : t
F ke} En CH _ er 8
EF 8
HEER =
: LER mam a
EEEEHEHEHH=T al
in. ee gaen OER
FS te HEEE Je 1 In | Ì k' ,
dien & R \
VEE EEEN 1 IL:
f EER HOBBEL B — a
Î EEE EERE EEE Pak ie 4
í WEEER HEHE HEHE HEEE Er re E erft
HDE EEE HF EER EEH E Nn Hit,
Ë [EIEEEEEEEN IN HEERS EERE El E Ee 4 Fe EEH
EEEN F Sn LEN
en l | Eee LNE
Eet El | À sf EEE
LHE EH E Den HE HIE
SCHELE IEEE NEER Î Ee dk sf dE HEREN
LHE HEEEEEE EHEER EEE Pe ü ALE HEEE.
HEHE EEEN. |. | e de Re E dd EHH
Li | hoa EEEN de
Hdd Dr } BEHEE 0 HE
Eide elden id re EBB HH
LEREN HI EEEEEEN HH (TIEL 4 8 hr OE a ALLEN En
Fi HEEREN EERE BEHEE III EEEEEEEN | IILEEEEEE
>, a heli: EEE EEEN res L dE EEEN HEEE Ie
Î AN GE HEHE EEEN be / EEE EEREEEL EERE
Feed IE ze EERE HEN EE af PIE, HHLA
En k Ee 5 Zes
Ee a EIER: EH H mn EHH H-EHEEEEEH HEEE HH |
Ek ELBE HEHEH eren Hi z aren EEEEEH HEHEH HH He
he we n HED HIE A ee GHB EREEEHE HHR
Kk be HEEE EE BEHEREN Pc Ee à EHH EH FEE s
EHH HE Tibi La rn 5 a ree dae he EEE
ig 5 EEE PE ete HH ne TETE Eet dd
Bee, GENE AE Ree WENEN: ZEN NE
EPL Els HH Ve enne en LEUB idd
ke Ak | = ett deb Bf oe ea a at LH EEH EEE
d atd A 1 k zie OEE ei eee ne eee tl BEEN EEE
Ed de 5 re EERE Re ; EHH
Etn | Ì EH ERE dee EEE
AP AEH A PSE ze
fe GE EEE Ee en
Ef ue Ll ft EE REE EEE eef EL
En l u, ij Ede ee
hl d af ie EPE PNA 7 NP
kl el EHH ER HH eN EE ed, Venet,
, eN EH H He ee nee ne
ine HE EEH EEn MA eed
er " bj ta HE hs ep a a oe PM | E
den EE EER ee PR Tl
lt / HH Sit Bte Ne Ne ee er lie ne een ef
Te Et AE ze HH EN rr ned
ie ijden
ee EEE EA VENEN ENEN Oo |
mer 1 id opti Eei tete: Hr Een eneen een i
rete f Hi | eene nnen ne ene
et Î f eh el _ tea ef en eee
an h E gn ENE PE KEN
B tl Eagmnar q Ee ne RN A
Î Ù mann re ne eg en eee ed TIL |
L k ï FH 3 zl bent Ene Ed HN a
d eene DN th ff
q \ Mt De NR ' !
el TE HH Fr eee id \ : Ë
= \ EEE GPL en
e zl ii d Epe en ee ie erp rd
ae zd k Eee ene, Pd Dre 8
Tha ar aje En "
[ 4 EL Ee te ae De ae eerd : d
nr ie 4 ú Kl ee
OTT rt, = PRE ein need emi
Lr de ar keen eere net nr aren nnn er ee een anr ni e
Re ij ep |
se \ Ek EEN ee ï
E he OT or er Ee . :
| ta Eee a -
[en K ar MEE ree ve \ f
e TERP
ait | EE, ; I k
ent ent En -
tenen eet teneehe r
p Ee etn ee ee ee ä ke L al
5 KR f vG SL
ee ee ; RE Wad is
ene ae) bne en rar” 4 id F
een rene
Nr ette ne rr nf ue at el
Jl A Ô Bennen ei
' RE EEE,
OE
ir hk EE EE EREN ee a
5 er eden r At
nent en 3 5
ie k Deen nt ned p }
Jl 8 | Kee ee Z k
Rn re 4 e
LE ee | . Ni
I= Led er ee “E
Li ern | et p
hj Ë eee et ae Ie E
8 ee PD DN L
lean vee
KTA OH ee
ij é en ng
A dieerd 10 En \
B \ ' 2 neee / rs, E
ij eet d | am
Pohl At eee ee P F
beki hd, Ee 5 Ì FE
B | A \ é
Fr tt e He ee 5
cie j E
ij T N he m
Ael = k 8
„ed k
| a Pi, id
dar Ns, ’
ae } a ,
_ f 1 EE Zr
Figuur 6 — Kaart van de locatiestudie. GBOW = Grootschalig bouwen op water. PoA = Port of Amsterdam
e _Recreatiewateren (ABCDH): De Gaasperplas, Sloterplas, Nieuwemeer, en Nieuwe diep zijn zeer
waardevolle stedelijke plekken die voor een groot en breed publiek voorzien in recreatie, cultuur en
natuur. Theoretisch kunnen deze plekken ruimte bieden aan woningen, echter zal dit op heel veel
(terechte) weerstand stuiten. De beide plassen vormen open ruimtes die wijds aanvoelen, maar toch
is de ruimte beperkt als het een ontwikkeling van een drijvende wijk betreft. Bovendien tast een
drijvende wijk de stedelijke waarde (ruimtelijk, sociaal en programmatisch) van deze plekken sterk
aan. Dat staat niet in verhouding met wat het oplevert. De Gaasperplas is bovendien niet verbonden
met een vaarroute waardoor de ontwikkeling niet (volledig) plaats kan vinden in de fabriek.
e De Kom (F): Ingeklemd tussen het Zeeburgereiland de Azo en de Diemerzeedijk ligt het waterdeel
genaamd De Kom. Dit gebied valt binnen de geluidzone van de A1o waardoor woningbouw niet
toegestaan is. In de Diemerzeedijk zit een sluis die als extra “overloop” een doorspoelfunctie heeft
voor de grachten. De doorstroming hiervan moet in het gebied gewaarborgd blijven. Er zijn best veel
ontwikkelingen gaande met daaruit volgend conflicten met betrekking tot oevers, water, gebruik en
programmering. Deze zijn nog niet opgelost. In De Kom liggen al woonboten op verschillende
plekken. De woonboten tussen camping en Azo én aan de Amsterdamse brug moeten worden
verplaatst. Dat is een lastige procedure, maar zal vroeg of laat toch gebeuren. Dit ten behoeve van
het uitbreiden en versterken van de ecologische verbindingen én de vernieuwing van de
Amsterdamsenbrug. De ecologische betekenis van dit gebied is groot. Binnen Amsterdam hebben
Boven- en Benedendiep de hoogste hoeveelheid van beschermde flora en fauna en het is een
onmisbare schakel binnen de grootschalige ecologische- en natuurnetwerken. Langs de
Diemerzeedijk loopt de ecologische hoofdstructuur en langs de zuidoever van het Zeeburgereiland
een vliegzone van vleermuizen. Ook is er sprake van ongecontroleerd dynamisch water met grote
peilfluctuaties dat vraagt om aandacht. De Diemerzeedijk en ook de zuidoever van het
Zeeburgereiland zijn geen locaties die extra toestromend verkeer kunnen opnemen. Binnen de
Zeeburgerbaai zit je dus met de ecologische hoofdverbindingen en provinciale en gemeentelijk
groen- natuur beleid; met enorme geluid- en fijnstofoverlast door Azo; met een recreatie en
groenopgave; en op de lange termijn ook nog met een eventuele verbreding van het Amsterdam-
Rijnkanaal, wat een verplaatsing van de dijken en ecologische routes en gebieden met zich
meebrengt.
e _Bovendiep (E): Tussen de Diemerzeedijk en het Amsterdam Rijnkanaal en de Azo eroverheen ligt
het Bovendiep. Dit deel wordt ook wel de kop van de Diemer Scheg genoemd. De Diemerscheg is
één van de 5 groene scheggen en de enige met een volwaardige groen-blauwstructuur. Met de
ontwikkeling van Zeeburgereiland en IJburg Il gaat het gebruik van het gebied sterk toenemen. Hier
ligt de nadruk dan ook op intensivering van de natuurwaarde met recreatieve functies. Deze ambitie
maakt meer fiets- en voetgangersverbindingen en het vergroten van watertoegankelijkheid
wenselijk. Op dit moment wordt het water gebruikt voor jachthavens, maar het idee is dat deze
(deels) worden teruggedrongen. Woningen zijn hier niet goed in te passen want dat leidt tot
conflicten met het beoogde gebruik en met de ecologische waarde. De toegankelijkheid van het
gebied vormt een uitdaging, de Diemerzeedijk is deels al verbreed, de toegankelijkheid voor
gemotoriseerd verkeer zal op lange termijn teruggebracht worden. En zoals ook al aangegeven bij
‘De Kom’ kan deze geen extra toestromend verkeer opnemen. Een grootschalig woongebied heeft
hoe dan ook verkeer aantrekkende werking. Ook is hier sprake van geluidsoverlast en fijnstof
afkomstig van de Azo.
e Binnenstad: Amstel/Grachten/Noord/Zuidoost/Bestaand IJburg (gearceerd op de kaart): Te
kleine maat voor andere vorm van wonen op het water dan woonschepen/woonarken. Nieuwe
ligplaatsen voor woonschepen/woonarken zijn niet gewenst (Watervisie).
5.2 Conclusie locatiestudie
Er is op dit moment (of binnen afzienbare tijd) geen duidelijke locatie binnen Amsterdam beschikbaar
voor grootschalig bouwen op het water. Het water is vrijwel volledig in gebruik nu en in de toekomst door
reeds gemaakte afspraken en claims, of kan niet worden gebruikt vanuit veiligheidsoverwegingen
(nabijheid van vaarwegen of te dynamisch water, of reguliere milieucontouren voor woningbouw). Om
grootschalig bouwen op het water in Amsterdam van de grond te krijgen moeten recent vastgestelde
ruimtelijke kaders (de omgevingsvisie) worden herzien en reeds gemaakte afspraken worden
opengebroken (bijvoorbeeld in Havenstad).
Ook een pilot plek die op korte termijn (experimenteer)ruimte aan kan bieden is niet te vinden omdat de
gevraagde ruimte groot is en er complexe ruimtelijk eisen zijn (rustig water, toegankelijk via land en
water, niet anders geprogrammeerd).
Conclusie
Om een significante bijdrage te leveren aan de woningbouwopgave is alleen grootschalig bouwen op
water (GBOW) een optie (zie definities en 1.1). Uit de locatiestudie blijkt dat gezien het intensieve
gebruik van het Amsterdamse water, en andere ambities voor en afspraken over het gebruik van dat
water, het niet mogelijk lijkt een locatie voor GBOW aan te wijzen zonder recent vastgestelde ruimtelijke
kaders en/of gemaakte afspraken te herzien. De Port of Amsterdam acht GBOW niet verenigbaar met de
nautische kwaliteit en de ruimte voor bedrijvigheid in haar beheergebied (J). Wat betreft IJburg (G) is het
water óf al anders geprogrammeerd (bijv. recreatie in de IJburgbaai) of is het water Natura 2000 gebied.
Een aantal andere grote wateroppervlakten zijn geanalyseerd maar ook die zijn of niet geschikt of er zijn
al andere afspraken gemaakt over het gebruik ervan (A-H). Voor de verre toekomst zou een plek tussen
Amsterdam en Almere (op grondgebied van Almere) een optie kunnen zijn (J), maar hiervoor is de
IJmeerlijn randvoorwaardelijk, en spelen vele andere technische en regelgevende complexiteiten
(waaronder de eis van Rijkswaterstaat om het gebruikte water elders te vereffenen). Om
bovengenoemde redenen zien we op korte termijn ook geen ruimte voor een pilotplek.
Marktpartij (blue2:) die we gesproken hebben, ziet het IJmeer als de meest voor de hand liggende plek
voor grootschalig drijvend bouwen.
Waar ruimte een duidelijke beperkende factor is, lijkt het regelgevend kader dat niet te zijn. Gezien de
uitkomsten van de locatiestudie zijn we daar niet diep op ingegaan, maar het bestaande regelgevend
stedenbouwkundig kader lijkt geen belemmering te vormen voor GBOW. Het proces is analoog aan
bouwen op land. Om GBOW mogelijk te maken zou het dus allereerst moeten worden opgenomen in een
omgevingsvisie. Alleen het splitsen van appartementen op het water is juridisch nu nog niet goed
mogelijk.
Hoewel de locatiestudie geen kansrijke plekken oplevert hebben we toch de technische karakteristieken
van GBOW verkend. Ons onderzoek wijst inderdaad uit dat het theoretisch mogelijk is om grootschalig
woningen op het water te ontwikkelen. Echter is deze bouw- en ontwikkelvorm nog nooit in de praktijk
gebracht waardoor op veel vragen nog geen sluitende antwoorden gegeven kunnen worden. Wel is
duidelijk dat een grootschalige ontwikkeling een aanzienlijke ruimtevraag heeft. Dichtheden zijn
vergelijkbaar met een ‘luwe stadsbuurt’ (zie tabel 2), en appartementsgebouwen zijn mogelijk. Dat kan
ook sociale huur zijn.
Het financiële beeld lijkt op het moment licht negatief, maar gezien dit type wijk nog nooit gebouwd is
zijn daar lastig definitieve conclusies over te trekken. De onzekerheid zit vooral in de kosten van het
aanleggen van drijvende openbare ruimte. Waar Schoonschip en Waterbuurt nog geheel gebruik maken
van voorzieningen op land is het bij een drijvende wijl het idee alle openbare ruimte en voorzieningen ook
drijvend uit te voeren. Het aanleggen/beheren van de openbare ruimte is de verantwoordelijkheid van de
gemeente. De (financiële) gevolgen van het ontwikkelen van drijvende openbare ruimte zijn onduidelijk.
Qua duurzaamheid is het ook onduidelijk of GBOW veel beter is dan bouwen op land. Op sommige
aspecten scoort GBOW duidelijk beter (waterberging en overstromings-risico) maar wat betreft een
aantal andere aspecten hangt dit af van de uitvoering van het bouwwerk zelf of is het nog niet duidelijk
(hittebestendigheid bijvoorbeeld).
Al met al past bouwen op water bij Amsterdam, en kleinschalige ontwikkelingen als Schoonschip moeten
we blijven stimuleren. Dit type ontwikkeling draagt gezien het kleine aantal woningen echter niet
significant bij aan het oplossen van de woningbouwopgave in Amsterdam. Wat betreft GBOW lijken er
op de korte en middellange termijn geen concrete kansen te zijn, maar is het wel de moeite waard de
ontwikkelingen te volgen, bijvoorbeeld door mee te doen met het onderzoek floating future, en het in
toekomstige stedenbouwkundige kaders in overleg met buurgemeenten af te wegen.
Bijlagen
A. Bronnen
Gemeente Amsterdam, Ruimte en Duurzaamheid, 2016, Watervisie Amsterdam 2040
e Gemeente Amsterdam, Ruimte en Duurzaamheid, 2021, Omgevingsvisievisie Amsterdam 2050
e Gemeente Amsterdam, Ruimte en Duurzaamheid, 2016, Ruimte voor de Stad
e Gemeente Amsterdam, Programma Waterrecreatie en Ecologie IJburg Zeeburgereiland
(vastgesteld september 2019)
e Gemeente Woerden, 2019, Veenetië: Een onderzoek naar de haalbaarheid van drijvend bouwen
in veenweidegebied (https://www.balancedeau.nl/assets/files/definitief365628-drijvend-
bouwen-v8-web.pdf)
e VROM, 2009, Drijvende woningen en de bouwregelgeving. Handreiking voor ontwikkelaars,
bouwers en gemeentelijke plantoetsers (https://www.rijksoverheid.nl/binaries/
rijksoverheid{/documenten/rapporten{20og/o7/oafdrijvende-woningen-en-de-bouwregelgeving-
handreiking-voor-ontwikkelaars-bouwers-en-gemeentelijke-plantoetsers/8398.pdf)
e _ Schriftelijke reactie van Port of Amsterdam — Quirijn Teunissen
e Interviews met:
o Rutger de Graaf, blue 21
o Kees Pabbruwee, Rijkswaterstaat (Midden Nederland: Amsterdam-Rijnkanaal en
IJmeer)
o Chris Rumke (R&D, (R&D, Team groene en gezonde stad)
o Gerard Kwakkenbos (R&D, stadsdeelteam Noord, Schoonschip)
o Arjan Klok (R&D, Havenstad)
o _JohnRoozendaal (R&D, Team groene en gezonde stad)
o Janneke Nijenhuis (G&O)
o Franco Pantano (IB)
o Ilse de Jong (R&D team Oostflank)
o Katharina Hagg (R&D - strategie)
B. Deelvragen per onderwerp
Locatie Bouwtechnische Financiële Regelgeving Overig
eigenschappen van bouwen aspecten AAE U
op het water bouwen op het
KEIN
randvoorwaarden fysieke/bouwtechnische financiële plaatje | wettelijke/fregelgevende | kansen en
m.b.t. locaties voor eigenschappen en van bouwen op (on)mogelijkheden van bedreigingen
bouwen op het randvoorwaarden voor water? Op bouwen op het water? zien we m.b.t.
water? En wat zijn bouwen op het water? En gebouwniveau en bouwen op het
op basis daarvan hoe verhoudt bouwen op op wijk/stedelijk water?
geschikte locaties het water zich op deze niveau?
voor bouwen op aspecten met bouwen op
water? land?
stadsgrenzen nog het water is de afgelopen woningen op het | mogelijkheden om gezien haar
voldoende jaren efficiënter en water is bouwen op het waterte | geschiedenis
mogelijkheden voor | grootschaliger geworden betaalbaarder stimuleren? een
bouwen op het geworden voortrekkersrol
water kan spelen bij
bouwen op
water
IJburg 3 en Woningen gebouwd op Het is mogelijke
Havenstad zijn water zijn beter bestand sociale huur,
mogelijk geschikte tegen klimaatverandering middenhuur, en
locaties voor [dan woningen gebouwdop | koop te
bouwen op het land] realiseren.
water
Welke andere Woningen gebouwd op Het toevoegen
locaties zijn geschikt | water dragen bij aan een van bouwgrond
voor bouwen op het [ gezonde waterhuishouding | op het water zal
water? zorgen voor een
toename van
grondinkomsten
in het
vereveningsfonds
Watiseen goede Woningen gebouwd op
innovatieplekomte | water dragen bij aan een
experimenteren met | gezonde hittehuishouding
bouwen op het
water?
Woningen op het water zijn
me
| Onderzoeksrapport | 16 | val |
Gemeente
Amsterdam
Armoede in beeld o
Stadsdeelfactsheet
Centrum
% Inhoudsopgave
> < Inhoud Pagina Inleiding
Toelichting 3 Met het verschijnen van de Armoedemonitor 2021
en de daarbij behorende tabellenrapportage voor
Deel 1: Minimahuishoudens h de stadsdelen van Onderzoeken Statistiek (O&S),
kan er weer een nieuwe stand van zaken gegeven
Definities 5 worden van de omvang van de armoede en het
bereik van de armoedevoorzieningen.
Minimahuishoudens per stadsdeel, gebied, wijk en buurt 6
Team Onderzoek Stadsdelen heeft voor alle
Langdurige minima 9 stadsdelen en stadsgebied Weesp een analyse
emaakt van de gegevens uit de
Minimahuishoudens naar inkomstenbron 10 3 Jeg .
tabellenrapportage. Hiermee wordt voorzien in de
Minimahuishoudens naar huishoudtype 41 ES binnen de stadsdelen B Ee beeld te
krijgen van de armoedeproblematiek in de
gebieden, wijken en buurten van een stadsdeel.
Minima naar leeftijdsgroep 12
Oe Deze factsheet bestaat uit twee delen. Het eerste
Minimajongeren 13 deel gaat over de minima. Hoe groot is die groep
. . en wat zijn de kenmerken van deze groep?
Deel 2: Bereik armoedevoorzieningen 14
on: . Deel twee gaat over het bereik van de
Toelichting armoedevoorzieningen 15 han
armoedevoorzieningen. Welke voorzieningen
Bereik armoedevoorzieningen per stadsdeel, wijk en buurt 16 zijn er voor de minima en hoe is het bereik
daarvan?
Methode om minima te bereiken per voorziening 19
% Toelichting
Alle cijfers over armoede in dit document zijn afkomstig van de Armoedemonitor van Amsterdam 2021*.
De Armoedemonitor is gebaseerd op het Integrale Inkomens- en Vermogensonderzoek (IIV) van het CBS.
De cijfers van de Armoedemonitor gaan over het jaar 2020. Dat is het meest recente jaar dat het CBS levert.
De bereikcijfers van de armoedevoorzieningen gaan over 2021 en zijn afkomstig van het WPI.
In de Armoedemonitor wordt gekeken naar de huishoudens met een laag inkomen. Een huishouden is een
minimahuishouden wanneer er naast een laag inkomen ook weinig vermogen is. Door de energiecrisis zullen
er ook huishoudens zijn die niet onder de doelgroep van de minima vallen, maar toch in de problemen komen
door te hoge energielasten. Omdat de cijfers vit 2020 komen, is deze groep (nog) niet zichtbaar in deze cijfers.
Doelpopulatie Armoedemonitor
De gegevens in de Armoedemonitor gaan over Amsterdamse huishoudens van wie het inkomen over het
betreffende jaar bekend is. Huishoudens die exclusief uit studenten of instituutbewoners bestaan worden
buiten beschouwing gelaten. Vanwege onthullingsrisico zijn bij buurten en wijken met weinig minima niet alle
gegevens beschikbaar. Het gaat dan om minder dan 20 huishoudens of personen.
Weesp is meegenomen in de cijfers over 2020, behalve in de bereikcijfers. Per 1 januari 2022 is de (registratie
van) toekenning van voorzieningen aan Weespers volledig samengevoegd met die aan Amsterdammers.
Vanaf de Armoedemonitor 2022 (verwacht in 2023) zal worden gerapporteerd over het voorzieningenbereik
inclusief Weesp.
NB: In de Armoedemonitor 2021 zijn de cijfers nog gepubliceerd in de oude gebiedsindeling van 2015.
*Het rapport is te vinden via https://onderzoek.amsterdam.nl/publicatie/armoedemonitor-2022
Gemeente
Amsterdam
| Minimahuishoudens
Armoedegrens = 120% van het wettelijk minimum loon en weinig vermogen*
Normbedragen belastbaar jaarloon 2020 van de lage inkomensgrens Tot de grens voor de bijstand.
gemeente Amsterdam, naar leeftijd en type huishouden, voor recht op
minimaregelingen in 2021 (€) Op 1 januari 2021 is het maximaal toegestane vermogen
€ 6.295 voor een alleenstaande en € 12.590 voor paren
gezin (met of zonder kinderen) 26.128 26.481 en alleenstaande ouders.
senoudergezin 25.608 oat Daarnaast mag de overwaarde van een eigen woning
alleenstaande 20.551 19.294 . .
TO bon Wel maximaal € 53.100 zijn.
* Definities komen vit de Amsterdamse Armoedemonitor 2021: https://onderzoek.amsterdam.nl/publicatiefarmoedemonitor-2022
> < Minimahuishoud tadsdeel
> < % minimahuishoudens (2020)
\
\ Van alle stadsdelen heeft Zuidoost het grootste
18, en aandeel minimahuishoudens van de stad,
Ee .
Dt gevolgd door Noord en Nieuw-West.
4 In aantallen gezien hebben de stadsdelen West
\ en Nieuw-West de meeste minimahuishoudens.
ON
, RN In Centrum behoort 11,7 % van alle huishoudens
N NN tot de minima, dat is onder het Amsterdamse
rr Na gemiddelde (16%). Het gaat in totaal om 5.630
ET huishoudens in 2020. Dat aantal is, na een
gestage daling, de afgelopen jaren vrijwel niet
on dd veranderd.
bron: CBS/ bewerking O&S \ 7
Aantal minimahuishoudens 2011-2020)
16.000
14.000
12.299
12.000 12.171
gn === 10.015
10.000
9.375
8.531
8.000 me 8.359
6.000 ee 5.630
4.000
2.000
727
0 we
2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020
—m=Centrum West Nieuw-West =—==Zyid ==Oost =meNoord meZuidoost Weesp
2% % minimahuishoudens per gebied (2020)
> < De twee gebieden in Centrum verschillen bijna niet in aandeel
minimahuishoudens, wel in aantal.
Centrum-West heeft een iets groter aandeel (12%) en aantal
minimahuishoudens (2.999). Hier zet de ingezette daling van
het aantal ook in 2020 door.
In Centrum-Oost is dat niet het geval. Het aantal
minimahuishoudens (2.631) is in 2020 vrijwel gelijk aan 2019.
bron: CBS/ bewerking O&S
Aantal minimahuishoudens 2018-2020
2.778
Centrum-Oost 2.626
2.631
3.230
Centrum-West 3.141
2.999
2018 m2019 m2020
% Aandeel minimahuishoudens per wijk en buurt
> < % minimahuishoudens wijken (2020)
Op wijkniveau gaat het vooral om de
Oostelijke Eilanden/Kadijken (16%),
Jordaan (14%), Haarlemmerbuurt
(13%) met een relatief hoog aandeel
minimahuishoudens. Het gaat om
percentages op en onder het
Amsterdams gemiddelde (16%).
Op buurtniveau zijn het vooral de
buurten op en rond de Oostelijke
Eilanden die eruit springen:
bron: CBS/ bewerking O&S Oostenburg (20%), Czaar Peterbuurt
(19%), Kattenburg (18%) en de
% minimahuishoudens buurten (2020) Kazernebuurt (17%).
Ook de Nieuwmarkt zit met 19%
boven het stedelijk gemiddelde.
In Centrum-West zijn dat de
Planciusbuurt-Zuid (29%), de
2 Zaagpoortbuurt (22%) en de
ld 5 Marnixbuurt Noord (17%).
E y Hoewel er in deze laatsgenoemde
STEN ES buurten relatief weinig huishoudens
mn zijn, gaat het om een aanzienlijk
TE gedeelte van deze buurten.
2x Aantal personen dat langdurig minima ís
ì Aantal langdurige minima in leeftijdsgroepen (2020) Het aantal personen in een minimahuishouden dat
16.000 . a . .
langer dan 3 jaar tot de minima behoort is langdurig
14000 minima. Van de stadsdelen heeft Nieuw-West de
100 258 3164 meeste langdurige minima (in totaal 14.092). In
10.000 Nieuw-West, Zuidoost en Noord is de groep 0-17
8.000 2819 2247 2,081 jarigen groter dan de groep 66+. Centrum heeft 4.356
6.000 ee Re 2.456 personen die langdurig minima zijn; het laagste aantal
EN hd hk na Weesp.
+000 1.395 P
ERE
2000 Elgg en pn EN En Ook bij de langdurige minima is nauwelijks verschil
0 EE _ tussen de twee gebieden in Centrum. Centrum-West
É É Ri S © Ki & 380 & heeft een iets groter aandeel en aantal langdurige
. Ö &
Ni 5 “ & x minima. In Centrum is 62% van alle personen in
® Je :
& HO-17 mis65 766 minimahuishoudens ook langdurig minima.
% langdurige minima per gebied (2020) Aantal personen dat langdurig minima is per gebied (2020)
’ e 8
nn . .
2x Minimahuishoudens naar inkomstenbron
> < Aantal minimahuishoudens naar inkomstenbron per Het aantal minimahuishoudens met de
200 gebied (2020) bijstand en pensioen als
> < 3.000 inkomstenbron is in alle twee de
2.500 gebieden in Centrum het grootst.
zen 805 345 m loondienst In de wijken in Centrum hebben
„0 eigen bedrijf minimahuishoudens vaker dan
1.000 Le nn bijstand gemiddeld in Amsterdam een eigen
500 ” pe En bedrijf als inkomstenbron. Dat is vooral
0 terug te zien in Burgwallen-Oude Zijde
Centrum-West Centrum-Oost (25%), Burgwallen-Nieuwe Zijde (26%),
bron: CBS/ bewerking O&S Grachtengordel-West (17%) en de
Grachtengordel-Zuid (24%). Ook
% minimahuishoudens naar inkomstenbron per wijk (2020) hebben deze wijken, samen met de
100% B N NK 8 | H Weteringschans, vaker loon als
pe) m5 Er 22 inkomstenbron.
80%
29 31 > ze > In de Nieuwmarkt/Lastage (37%) en de
60% 30 Haarlemmerbuurt (33%) is pensioen
21 7 19 26 | het vaakst de inkomstenbron van
10% 2 AR 7 - minimahuishoudens.
PN 15 hl ge PT) 28 Pr) eigen edrij
20% En bijstand In de Oostelijke Eilanden (38%) is het
19 19 ehh 1 19 pl) ” 20 rn Ie en aandeel minimahuishoudens dat
0% inkomen haalt uit de bijstand het
& Ki É 2 RS SS S s # se Ra grootst van heel stadsdeel Centrum.
oP Ss & & S Re ® RS & E * Deze wijk is qua inkomstenbronnen
sÉ ea d & se e Nú Ki & van minimahuishoudens gelijkwaardig
SS << Ss 9% Rs Ss aan de gemiddelde verdeling in
© Ni Amsterdam.
26 Minimahuishoud huishoudt
> < Aantal minimahuishoudens naar huishoudtype per gebied (2020) De meeste minimahuishoudens zijn
3.000
alleenstaanden.
2.500 In Centrum-West zijn de aantallen
5 000 alleenstaanden en paar zonder
Rb kinderen onder de minimahuishoudens
m alleenstaande .
1500 and wat hoger dan in Centrum-Oost.
m paar zonder kinderen . . . …
1.000 i In beide gebieden in Centrum zijn
aar met kinderen . . . .
p relatief weinig paren met kinderen die
500 u i . .
223 56 IE 69 eenoudergezin tot de minimahuishoudens behoren.
0 22 60 Movere In beide gebieden wonen rond de 140
Centrum-West Centrum-Oost eenoudergezinnen die tot de
-CBS/ bewerking O&S
bron: CB5/ bewerking minimahuishoudens behoren.
% minimahuishoudens naar huishoudtype per wijk (2020) Op wijkniveau valt de groep
alleenstaanden ook op, dit percentage
100% !
is in alle wijken hoger dan gemiddeld in
80% Amsterdam (70%).
Alleen in de Burgwallen-Oude Zijde
pj .
60% EN 79 0 (14%) is het percentage van
Ee 81 EE 86 ae EE In .
aL minimahuishoudens die als
20% huishoudtype als paar zonder kinderen
9 worden gecategoriseerd iets hoger dan
ak Ei) Ki gemiddeld in Amsterdam (9%).
vl vj 5 8 a
FE) vd
„ARE Ma eE a
2e EN Ke 5 & & & 5 & & &
EO &
2 4 s® Re & Se Ra NS) ‚ & ve &
Ss & & Ë € Ea $ _ £
@ 7
È & S s ES & Bn & RN
£ s c° so < 9 Ee
9 5 x% FÀ
9
overig Meenoudergezin paar met kinderen _mpaarzonder kinderen Malleenstaande
2% Aantal en aandeel minima* naar leeftijdsgroep
X * Bij de leeftijdsgroepen gaat het om personen i.p.v. huishoudens.
Aantal minima naar leeftijdsgroep per gebied (2020) De twee gebieden in Centrum
verschillen nauwelijks qua aandeel
314 minima per leeftijdsgroepen.
Centrum-West 2.530 In beide gebieden is de
866 leeftijdsgroep 18-65 jaar onder de
minima verreweg het grootst. In
355 Centrum West is deze groep wat
Centrum-Oost 2.184
Saine rn groter, evenals het aantal 66+ers.
Het aantal 0-17 jarigen onder de
bron: CBS/ bewerking O&S 0-17 E18-65 WH 66G+ Cene IS moede gemeden zag
n Centrum-Oost ligt het aantal iets
hoger.
% minima naar leeftijdsgroep per wijk (2020)
100% In geheel stadsdeel Centrum ligt
ox Kl Bá ad RN EA EE KE EE EE 20 het percentage minimajongeren
0% lager dan gemiddeld in
70% Amsterdam. In 6 van de 10 wijken
60% . .
zon De n ligt het aandeel minimaouderen
zo KA Ei 1 7 ON A Ke Di ai juist hoger dan gemiddeld in
30% Amsterdam. Voor alle wijken geldt
20% dat het percentage
10% 9 9 12 5 5 7 13 22 minimavolwassenen boven het
; 7 6
0% Amsterdamse gemiddelde ligt.
e e x d e x < © e < & 9 g
p . 5 \ $
A El
De NE oe Nd & ® 8 2? ® s
fen È 4 & AG & S \ S &
< 5 & 0 & & ò Sg r
A & À SO NA ROS
‚5 X S © Y e z ©
© C © & Ss 9 & NÀ
© Se A S
© &
©
0-17 jaar Wm18-65jaar M66 jaar of ouder
% Minimajongeren
Aantal minimajongeren naar huishouden Kinderen in eenoudergezinnen behoren in Amsterdam
300 per gebied (2020) bijna vier keer zo vaak (37%) tot de minima dan
kinderen die in een tweeoudergezin of anders (overig)
„00 opgroeien.
ral ei In Centrum liggen geen wijken daarboven.
100 137 De Haarlemmerbuurt heeft met 30% het hoogste
99 aandeel minimajongeren in een eenoudergezin,
0 gevolgd door Burgwallen Nieuwe Zijde (29%) en
Centrum-West Centrum-Oost Oostelijke Eilanden/Kadijken (28%).
B eenoudergezin overig
% minimajongeren in eenoudergezin per wijk (2020) % minimajongeren in overig huishoudtype per wijk (2020)
< ” x
5 LR
bron: CBS/ bewerking O&S Î
Gemeente
Amsterdam
alg
armoedevoorzieningen
> < Toelichting armoedevoorzieningen
Stadspas
Collectieve zorgverzekering
Gratis OV rn Ta (ed TAOV Totaalbereik*
Scholierenvergoeding
Nt esb “Aandeel doelgroephuishoudens met één of meer van de volgende
minimavoorzieningen: Stadspas, Collectieve Zorgverzekering,
VENS nt TIR kindvoorzieningen, TAOV/Gratis OV 65+, tegemoetkoming OV voor
kindvoorzieningen minima mantelzorgers (TOVM).
Het bereik van de armoedevoorzieningen wordt berekend door het aantal huishoudens dat een voorziening kreeg toegekend, te delen
door het aantal rechthebbende huishoudens (de doelgroep).
De Stadspas is voor alle Amsterdamse minima. Sinds 2020 wordt het Kindtegoed op de Stadspas gezet voor kinderen van 0-14 jaar.
Hiermee kunnen ouders o.a. kleding, schoenen, een tas en schoolspullen kopen voor hun kind. De Collectieve zorgverzekering is voor alle
Amsterdamse minima vanaf 18 jaar. De Scholierenvergoeding is voor alle Amsterdamse minimahuishoudens met schoolgaande kinderen
tot 18 jaar. Gratis OV en/of Tegemoetkoming Aanvullend Openbaar Vervoer (TAOV) is voor Amsterdamse minima met de AOW-
gerechtigde leeftijd. Voor TAOV is er een pas voor aanvullend vervoer nodig. In het Verzamelbereik kindvoorzieningen zit het aandeel
doelgroephuishoudens met kinderen van 4 t/m 17 jaar met één of meer van de volgende kindregelingen: Stadspas,
Scholierenvergoeding voor kinderen in basis- of voortgezet onderwijs en/of een PC-regeling. Over de Tegemoetkoming OV voor minima
mantelzorgers zijn geen cijfers opgenomen in de stadsdeelrapportage van de Armoedemonitor.
Meer informatie over wat de gemeente doet om de minima te bereiken met de voorzieningen is te vinden op pagina 19 van deze
factsheet.
2x Bereik armoedevoorzieningen stadsdelen
2x % totaalbereik armoedevoorzieningen per stadsdeel (2021)
> < 7 In de stadsdelen Noord (77%), Zuidoost, West en Oost (alle drie 76%)
Pe worden de minimahuishoudens het best bereikt.
A In onderstaande tabel zijn de percentages blauw gearceerd als het
fi bereik lager is dan het Amsterdamse gemiddelde. Stadsdeel
&» ( Centrum heeft een laag bereik van de armoedevoorzieningen onder
EN de minimahuishoudens (63%) en komt het meest in de buurt van
E \, stadsdeel Zuid waar het bereik iets hoger ligt met 71%. In alle
EN stadsdelen geldt dat het bereik van de kindvoorzieningen het hoogst
5 is. Voor Centrum is dat bereikpercentage 77% (Amsterdam 89%).
Van gratis OV voor 65-plussers en/of de Tegemoetkoming
Aanvullend Openbaar Vervoer (TAOV) is het bereikpercentage in
z Centrum met 67% vergelijkbaar met stadsdeel Zuid en Noord.
bron: CBS, WPI/ bewerking O&S Lin
% bereik armoedevoorzieningen naar voorziening per stadsdeel (2021)
Stadspas Collectieve Gratis OV65+ Scholierenvergoeding (basis- Verzamelbereik Totaalbereik**
Zorgverzekering en/of TOAV en middelbare school) kindvoorzieningen*
Centrum
Nieuw-West 74 55 74 89 75
Zuid
Oost 74 55 76 90 76
Noord 75 55 81 92 77
Zuidoost 75 53 79 92 76
Amsterdam 73 53 72 76 89 74
% Bereik armoedevoorzieningen wijken
x % bereik armoedevoorzieningen naar voorziening per wijk (2021)*
Stadspas Collectieve Gratis OV 65+ en/of Scholierenvergoeding (basis- Verzamelbereik Totaalbereik**
VAOl KATIA SS a al à TOAV en middelbare school} kindvoorzieningen
Burgwallen-Oude Zijde
Burgwallen-Nieuwe Zijde
Grachtengordel-West
Grachtengordel-Zuid
Nieuwmarkt/Lastage
Haarlemmerbuurt
Jordaan
Wees perbuurt/Plantage 73
Oostelijke Eilanden/Kadijken 74
Amsterdam Ë A za
* In de tabel zijn de percentages blauw gearceerd als het bereik lager is dan het Amsterdamse gemiddelde.
Het bereik van armoedevoorzieningen in Centrum (63%) is het laagste van alle stadsdelen. In de Oostelijke Eilanden/Kadijken ligt het
bereik rond het Amsterdamse gemiddelde. In de overige wijken ligt het totaalbereik van armoedevoorzieningen lager, met name in de
Burgwallen Nieuwe- en Oude Zijde (35% en 39%), Grachtengordel-West (37%) en -Zuid (36%). In de wijken Haarlemmerbuurt (82%),
Jordaan (79%), Oostelijke Eilanden (88%) wordt meer dan 75% van de doelgroephuishoudens voor de kind-voorzieningen bereikt. Dat ligt
net onder het gemiddelde in Amsterdam. De Stadspas heeft het hoogste bereik in de Oostelijke Eilanden (74%), Haarlemmerbuurt
(68%), Jordaan (67%). In de Weesperbuurt/Plantage (73%) en Oostelijke Eilanden/Kadijken (74%) liggen de OV voorzieningen voor
ouderen net iets hoger dan gemiddeld in Amsterdam.
% Bereik armoedevoorzieningen buurten
% totaalbereik armoedevoorzieningen per buurt (2021)
Het totaalbereik in Centrum is relatief laag. Kijken
f we naar de buurten dan zien we dat het
bereikpercentage maar in een aantal buurten waar
veel minima wonen net boven het Amsterdamse
gemiddelde van 74% ligt: Oostenburg (80%),
F Marnixbuurt-Noord (77%) Kazernebuurt,
Art N Westerdokseiland Waterloopleinbuurt,
Ö F2 Haarlemmerbuurt-West (allen 76%).
ii De buurten met de laagste bereikpercentages, veel
lager dan Amsterdam gemiddeld (74%) zijn:
Langestraat e.o. (29%), Felix Meríitusbuurt (33%),
Spuistraat Noord (25%), Nieuwe kerk e.o. (30%),
@, Burgwallen-Oost (32%) en Leidsebuurt Noordoost.
x% Methode om minima te bereiken per voorziening
% Methode om minima te bereiken
De Stadspas wordt jaarlijks automatisch verstrekt aan alle bij WPI bekende
minimahuishoudens (inkomen bekend bij WPI). Huidige Stadspashouders van wie
het inkomen niet bij WPI bekend is kunnen de Stadspas jaarlijks opnieuw
Stadspas aanvragen. Zij krijgen een verkort aanvraagformulier toegestuurd dat ze kunnen
ondertekenen en kosteloos naar de gemeente terugsturen. Nieuwe gebruikers
kunnen de Stadspas aanvragen via een online formulier of papieren
aanvraagformulier. Advertenties voor de Stadspas worden onder andere
geplaatst in lokale kranten, de krant van Amsterdam, ATs5 en sociale media om zo
de bekendheid te vergroten.
Collectieve zorgverzekering Mailing naar alle klanten van Werk, Participatie en Inkomen (WPI) en bekende
minimahuishoudens. Daarnaast worden in een jaarlijkse campagne nieuwe
klanten geworven.
Gratis OV 65+ en/of TAOV Rechthebbenden worden zoveel mogelijk aangeschreven door Werk, Participatie
en Inkomen (WPI). Wie niet is aangeschreven, kan zelf een aanvraag indienen.
Voor TAOV voert WPI een ambtshalve toekenningsronde vit onder
rechthebbenden die bij de gemeente bekend zijn. Wie niet is aangeschreven, kan
zelf een aanvraag indienen via een papieren of online aanvraagformulier.
Scholierenvergoeding Rechthebbenden die bij WPI bekend zijn ontvangen automatisch bericht van
Werk, Participatie en Inkomen (WPI). Wie niet is aangeschreven, maar wel in
aanmerking denkt te komen, kan zelf een aanvraag indienen.
bron: Armoedemonitor 2021
SEN EN
EN Vh en en
IL DN
| Factsheet | 20 | val |
metropool
regioamsterdam
Samenwerkingsafspraken
Metropoolregio Amsterdam
Definitieve versie, 15 oktober 2021
(ter vaststelling verzonden aan alle deelnemers)
® + vomonsteden CO metvorsoledoomserdannd
metropool
regioamsterdam
Preambule
In een intensief proces, met grote betrokkenheid van de deelnemers, zijn deze
Samenwerkingsafspraken tot stand gekomen. Heldere, eenduidige afspraken waarmee we
onze MRA klaar maken voor de nabije toekomst.
Deze afspraken zijn bedoeld voor eenieder die in de samenwerking een rol speelt.
Bestuurders, hun ambtenaren en de volksvertegenwoordigers in de gemeenteraden en
Provinciale Staten.
Uiteindelijk doen we alles in MRA-verband natuurlijk voor onze inwoners, bedrijven en
bezoekers. Het is echter niet eenvoudig om hun een directe rol te geven in onze informele,
bestuurlijke samenwerking. Daarom is de rol van de raden en Staten ook zo ontzettend
belangrijk, zodat belangen evenwichtig kunnen worden afgewogen.
Daarbij wil ik benadrukken dat de MRA geen bestuurslaag vormt. De MRA is geen juridische
entiteit en heeft geen mogelijkheden om bindende besluiten te nemen. Deze
verantwoordelijkheid ligt bij de democratische organen: de raden en de Staten. Daar
veranderen deze Samenwerkingsafspraken niets aan.
Deze Samenwerkingsafspraken vervangen het convenant vit oktober 2016. Er was behoefte
aan het herijken van de afspraken in het convenant. Met name om de transparantie een
impuls te geven door de posities en onderlinge verhoudingen duidelijker te maken. Met een
Bestuur, een Algemene Vergadering en een Directie kunnen de afspraken bijdragen aan een
duidelijker profiel van de MRA. Waarbij de positie van de raden en Staten en de rol van de
deelregio's is versterkt. Zodat we gezamenlijk meer betrokkenheid gaan voelen bij de
inhoudelijke voortgang. Met deze afspraken geven we de MRA een steviger basis en kunnen
we met vol vertrouwen onze samenwerking nog beter maken.
Femke Halsema,
Voorzitter Metropoolregio Amsterdam
Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 2
CO 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
metropool
regioamsterdam
Inhoudsopgave
Preambule
Samenvatting en leeswijzer
DEEL 1 - Samenwerkingsafspraken
A. Inleiding
A.1 - Noodzaak van de MRA
A.2 - Doel van deze samenwerkingsafspraken
B. Cultuur van de samenwerking
B.1 - Basisprincipes
B.2 — Bestuurlijke ambitie en doelstellingen
B.3- Deelregionale samenwerking
C. Structuur van de samenwerking
C.1- Raden en Staten en de Raadtafel
C.2 - Algemene Vergadering
C.3 - Bestuur
C.4 - Platforms en portefeuillehoudersoverleggen
C.5 - Directie
C.6 - Financiering
D. Lijst van deelnemers
DEEL 2 - Werkafspraken
2.1 Zowerktde MRA
2.2 Vierjaarlijkse cyclus: MRA Agenda (inclusief meerjarenbegroting)
2.3 Vierjaarlijkse cyclus: Samenwerkingsafspraken
2.4 Jaarlijkse cyclus: input vanuit raden en Staten (Voortgangsnota en Termijnagenda)
2.5 Jaarlijkse cyclus: bestuurlijke grip op de uitvoering
2.6 Externe rol van de MRA
2.7 Procedure ‘vaststellen met wensen en opvattingen raden & Staten’
OD Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 3
+ 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
metropool
regioamsterdam
28 Procedure ‘vaststellen in Bestuur / AV'
2.9 Overzicht best practices deelregionale samenwerking
2.10 Overzicht best practices lokaal of provinciaal gesprek tussen raad of Staten en Bestuur
over de MRA
Begripsbepalingen
OD Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 4
1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
metropool
regioamsterdam
Samenvatting
In de Metropoolregio Amsterdam (MRA) werken 32 gemeenten, twee provincies en de
Vervoerregio Amsterdam met elkaar samen om de leefkwaliteit van onze inwoners te
verbeteren. Er is sprake van een informele samenwerking op basis van gedeelde opgaven, die
over de grenzen van gemeenten heen gaan. Bestuurders stemmen daarin met elkaar af om
tot afspraken te komen over de gezamenlijke aanpak. Alle bevoegdheden blijven volledig bij
de raden en Staten van de deelnemers. De MRA is een informeel samenwerkingsverband
envormt geen aparte bestuurslaag met eigen bevoegdheden of wettelijke taken.
We hebben in de MRA een bestuurlijke en ambtelijke samenwerking en we vertrekken daarbij
vanuit de kaders die raden en Staten meegeven. Daarom is draagvlak bij raden en Staten
esentieel om de bestuurders effectief hun werk te kunnen laten doen in de regionale
samenwerking. Veel van de regionale activiteiten vragen immers om een lokale uitwerking.
De inwoners van de MRA verhouden zich tot de lokale en provinciale politiek, niet direct tot
de schaal van de MRA. Raden en Staten kunnen op elk gewenst moment hun bestuurder(s) ter
verantwoording roepen over wat zich in MRA-verband afspeelt. Het stellen van kaders door
raden en Staten, het goed en tijdig informeren van raden en Staten en het regelmatig vragen
om wensen en opvattingen vanuit raden en Staten is daarom essentieel voor een vruchtbare
MRA-samenwerking.
Het ‘wat’ van de samenwerking — de inhoudelijke opgaven waar we gezamenlijk aan werken —
wordt elke vier jaar vastgelegd in de MRA Agenda, die raden en Staten goedkeuren. Als
onderdeel van de MRA Agenda wordt ook een MRA Investeringsagenda opgesteld, waarin de
benodigde investeringen inzichtelijk worden gemaakt om de ambities vit de MRA Agenda te
verwezenlijken. Ook wordt een meerjarenbegroting opgenomen, waarin de gevraagde
bijdrage van de MRA-deelnemers voor vier jaar inzichtelijk wordt gemaakt. Elk jaar kunnen
raden en Staten bijsturen op basis van een Voortgangsnota in het voorjaar en een
Termijnagenda in het najaar. Om het Bestuur grip te geven op de uitvoering wordt jaarlijks
een uitwerking gemaakt van de MRA Agenda en de meerjarenbegroting.
‘Hoe' we vormgeven aan de samenwerking is omschreven in deze Samenwerkingsafspraken,
die we elke vier jaar evalueren en waar nodig bijstellen. De kern van de samenwerking wordt
gevormd door de bestuurlijke platforms, waar bestuurders van de MRA-deelnemers vooral
sturen op de uitvoering van de MRA Agenda. In het Bestuur van de MRA worden de meer
OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 5
1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
metropool
regioamsterdam
strategische en integrale afwegingen gemaakt, die veelal platform-overstijgend zijn, en vindt
de dagelijkse aansturing van de MRA-samenwerking plaats. Het Bestuur is het gezicht naar
buiten en speelt een centrale rol in de nationale en Europese lobby. De Algemene
Vergadering (AV) stelt financiële en procesmatige kaders, en is primair gericht op het
behouden en vergroten van draagvlak voor de MRA-samenwerking onder de deelnemers. Het
Bestuur legt verantwoording af aan de AV. Voor het draagvlak is het van groot belang om een
transparant proces te waarborgen. Dit doen we onder meer door de agenda's van bestuurlijke
overleggen en overzichten van gemaakte afspraken openbaar te maken.
Het Bestuur en de Algemene Vergadering worden geadviseerd door de MRA Raadtafel. De
democratisch vertegenwoordigende organen (raden en Staten) zijn met één lid
vertegenwoordigd in de Raadtafel. De Raadtafel geeft de Algemene Vergadering gevraagd en
ongevraagd advies over de processen die de raden en Staten aangaan, waaronder de jaarlijkse
Voortgangsnota en Termijnagenda en het proces van ‘wensen en opvattingen’. De Raadtafel
heeft geen inhoudelijke rol. Voor de betrokkenheid van de raden en Staten is niet alleen de
Raadtafel van belang, maar vooral het gesprek tussen de raden en Staten en hun eigen
colleges.
Leeswijzer
Dit document is opgebouwd in twee delen. Deel één zijn de eigenlijke
Samenwerkingsafspraken, over de noodzaak voor samenwerking in de MRA, het doel van
deze afspraken en de cultuur en structuur van onze samenwerking.
Deel twee bevat de werkafspraken. De verschillende cycli en processen worden hierin
stapsgewijs beschreven.
OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 6
1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
metropool
regioamsterdam
DEEL 1
SAMENWERKINGSAFSPRAKEN
© + TE ee 7
metropool
regioamsterdam
A. Inleiding
A.1 - De noodzaak van de MRA-samenwerking
De Metropoolregio Amsterdam is het samenwerkingsverband van de provincies Noord-
Holland en Flevoland, 32 gemeenten en de Vervoerregio Amsterdam. Elke gemeente en
deelregio brengt kwaliteiten in die het totaal versterken. De kracht van de MRA is de
diversiteit, zowel economisch als stedelijk en landschappelijk.
De regionale samenwerking rond Amsterdam kent een lange voorgeschiedenis. We werken
nu als Metropoolregio Amsterdam in de huidige vorm op basis van het convenant uit oktober
2016. De MRA is en blijft een netwerk van autonome overheden. In de MRA werken we niet
samen vanuit eigen lokale belangen, maar vanuit een streven naar gezamenlijk resultaat op
onderwerpen die de grenzen van de gemeenten overstijgen. Die zien we in de domeinen
duurzaamheid, economie, mobiliteit en ruimtelijke vraagstukken, ook vanuit een sociaal-
maatschappelijke invalshoek.
De samenwerking in onze regio is altijd opgebouwd vanuit vertrouwen. Dit vertrouwen,
tezamen met gelijkwaardigheid, is breed gewaardeerd en maakt het mogelijk dat we op een
informele manier met elkaar samenwerken. Alle bevoegdheden blijven bij de raden en Staten
van de deelnemers: de MRA vormt geen aparte bestuurslaag met eigen bevoegdheden of
wettelijke taken. De informele netwerksamenwerking in de MRA, vrijwillig maar niet
vrijblijvend, geeft de deelnemers naast haar eigen beleid iets extra's. De kracht van samen, de
kracht van de Metropoolregio Amsterdam.
A.2 - Doel en status van deze Samenwerkingsafspraken
Informeel bestuurlijk samenwerken betekent niet dat we alles in een vrije vorm doen. Juist
niet; daadkracht en draagvlak kunnen we alleen hand in hand laten gaan, als er heldere
afspraken zijn over hoe we de samenwerking vormgeven. Daarvoor dienen deze
Samenwerkingsafspraken. Zodat we duidelijke kaders hebben voor onze samenwerking. Vaak
op hoofdlijnen, maar waar nodig ook meer gedetailleerd vitgewerkt in werkafspraken (zie
deel twee).
OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 8
1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
metropool
regioamsterdam
B. Cultuur van de samenwerking
B‚1 - Basisprincipes
Als samenwerkende overheden in de MRA hanteren we een aantal basisprincipes voor onze
samenwerking. Deze basisprincipes vormen de grondslag voor de wijze van samenwerken.
Eventuele wijzigingen in de manier waarop we samenwerken, geven we binnen dit kader
vorm.
n De inhoud staat voorop. De activiteiten en voorstellen in MRA-verband dienen de
centrale ambitie en de bijbehorende doelstellingen en de MRA Agenda.
"Inde MRA werken we niet alleen samen vanuit eigen lokale belangen, maar vanuit
onderling vertrouwen en vanuit een streven naar gezamenlijk resultaat (regionaal
rendement).
= De basis voor de samenwerking in de MRA ligt in de zeven deelregio's. Vanuit de
deelregio's verhouden we ons ook tot gebieden buiten de MRA (zoals Noord-Holland
Noord, regio’s rond Utrecht, Zwolle en Leiden).
= Politiek draagvlak is onmisbaar, omdat de cruciale besluiten alleen door
democratische organen kunnen worden genomen. We zorgen voor zorgvuldige
processen met voldoende tijd voor deelregionale afstemming en betrekken raden en
Staten op de door hen gewenste momenten.
= We zijn volledig transparant over vergaderingen van MRA-gremia en zorgen ervoor
dat alle agenda's en verslagen van alle bestuurlijke overleggen openbaar zijn.
= Lang niet alle opgaven lenen zich voor het schaalniveau van de MRA. Er wordt daarom
zorgvuldig afgewogen op welk schaalniveau een opgave het beste kan worden
opgepakt. Daarbij geldt: lokaal of deelregionaal wat kan, op MRA-schaal wat
meerwaarde heeft.
= __De MRA heeft een interne en een externe functie. Dat vraagt om versterking van de
onderlinge samenwerking door te begeesteren, bestuurders en maatschappelijke
partners bijeen te brengen en draagvlak te zoeken bij gewenste grote, regionale
ontwikkelingen. Als tweede betekent dit het vergroten van de bekendheid, het gezag
en de overtuigingskracht van de regio bij de eigen inwoners, de Rijksoverheid, in
Europa en op internationale fora.
Aanvullingen op of wijzigingen van deze kernwaarden en basisprincipes worden gedaan via de
procedure voor het wijzigen van de Samenwerkingsafspraken (zie 2.3 en 2.7 in deel twee).
OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 9
1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
metropool
regioamsterdam
B.2 - Ambitie en doelstellingen
De samenwerking in de MRA komt tot stand vanuit de inhoud, en die inhoud wordt elke vier
jaar opgenomen in de MRA Agenda. Dat gebeurt op verschillende beleidsterreinen. Om de
integraliteit in onze afwegingen en uitvoering te bevorderen, formuleren we gezamenlijk een
overkoepelende ambitie en doelstellingen. Deze ambitie en doelstellingen tekenen de kracht
en het onderscheidende vermogen van de MRA. Ze geven focus aan het bestuurlijke gesprek
en zijn de basis voor de externe profilering. Over (het proces rondom) de ambitie en de
doelstellingen maken we de volgende afspraken:
= Elke vier jaar worden de centrale ambitie en de doelstellingen geformuleerd om de
integraliteit van bestuurlijke afwegingen te bevorderen, focus te geven aan het
bestuurlijke gesprek en de interne en externe profilering te versterken.
" Deze ambitie en doelstellingen zijn overkoepelend aan de MRA Agenda. Dit betekent
dat opgaven en de uitwerking daarvan die we opnemen in de MRA Agenda direct of
indirect bijdragen aan de realisatie van de geformuleerde ambitie en de
doelstellingen.
= _Voorhet formuleren en vaststellen van de ambitie en de doelstellingen komt het
Bestuur (mede namens de bestuurlijke platforms) met een voorstel. De ambitie en de
doelstellingen worden vastgesteld door de Algemene Vergadering: zij benut hiervoor
de procedure voor ‘wensen en opvattingen! richting de raden en Staten (zie 2.7 in deel
twee).
1 __Omde relatie tussen de inhoud (het ‘wat') en de wijze waarop we samenwerken (het
‘hoe’ te versterken, zijn de ambitie en de doelstellingen onderdeel van de
Samenwerkingsafspraken. Dit betekent dat zij worden geëvalveerd op het moment
dat de Samenwerkingsafspraken worden geëvalueerd, en niet op het moment dat de
MRA Agenda wordt vernieuwd. Hierdoor is er enerzijds een koppeling tussen inhoud
en vorm, en vormen de ambitie en de doelstellingen anderzijds een brug tussen de
oude en de nieuwe MRA Agenda. (Zie 2.2 en 2.3 in deel twee voor de procedure rond
het vernieuwen van de MRA Agenda en het evalveren van de
Samenwerkingsafspraken.)
" Voorde periode 2022 — 2026 hanteren we de ambitie en doelstellingen zoals
hieronder weergegeven. In 2025 zullen de ambitie en doelstellingen worden
geëvalveerd en indien wenselijk worden geactualiseerd.
OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 10
1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
metropool
regioamsterdam
Voor de periode 2022 — 2026 hebben we als samenwerkende overheden in de
Metropoolregio Amsterdam een overkoepelende ambitie, zoals ook verwoord in de in
2020 vastgestelde MRA Agenda:
We streven naar een Metropoolregio Amsterdam als een internationale
economische topregio met hoge leefkwaliteit. Dat doen we door te investeren
in een toekomstbestendige en evenwichtige metropool.
Daarbij hebben we voor de periode 2022 — 2026 drie thema's geformuleerd. De
voorbeelden van onderwerpen die onder die drie thema’s vallen, zijn een niet-
limitatieve opsomming.
1. De meest inventieve regio e Creatief ondernemerschap
van Europa, met de best e Tech, Data, Artificial Intelligence
opgeleide bevolking e _Lifesciences & Health
e Groene innovatie
® et cetera
2. Een regio voor iedereen, e _ Sociaal evenwichtig
naar de menselijke maat e _Open& divers
e Hoge leefkwaliteit (wonen,
landschap, cultuur)
e _ Nabijheid van (publieke) diensten
® et cetera
3: Een duurzaam verbonden e Internationaal knooppunt
regio e _Systeemsprong haven, OV,
luchtvaart, verduurzaming
e Digitale hub
® et cetera
OD Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 11
1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
metropool
regioamsterdam
B.3 - Deelregionale samenwerking
De diversiteit van de MRA krijgt gestalte in de eigenheid van de deelregio’s. Veel van de
programma's of acties die op de schaal van de MRA worden afgesproken, vragen ook om een
deelregionale of lokale doorvertaling in de uitvoering. De omvang van de MRA maakt het
echter niet efficiënt om in alle overleggen met meer dan 30 deelnemers het gesprek te
voeren. Goed georganiseerde deelregio's zijn daarom erg belangrijk. Maar juist vanwege de
eigenheid van de deelregio’s past het niet om vanuit deze Samenwerkingsafspraken voor te
schrijven hoe men zich in een deelregio dient te organiseren. Dat neemt niet weg dat het
verstandig is om een aantal afspraken van algemene aard te maken over de deelregio’s in
relatie tot de MRA-samenwerking.
= De MRA bestaat uit zeven deelregio’s. Uitgangspunt hiervoor is de huidige
geografische indeling: Amsterdam, Amstelland-Meerlanden, Zuid-Kennemerland,
IJmond, Zaanstreek-Waterland, Gooi en Vechtstreek, Almere-Lelystad.
= ledere deelregio is met minimaal één afgevaardigde vertegenwoordigd in het
Bestuur, de bestuurlijke platforms en de portefeuillehoudersoverleggen
= De deelregio is het voorportaal van veel MRA-overleggen. Dit vraagt om een goede
afstemming in de deelregio in de voorbereiding. Daarbij is het de
verantwoordelijkheid van de vertegenwoordigende gemeente(n) in het MRA-
gremium om het deelregionale geluid in te brengen. Ook vormt/vormen deze
gemeente(n) de eerste lijn in de terugkoppeling naar de eigen deelregio.
= __Deelregionale afstemming en voorbereiding betekent niet dat de gemeenten het
binnen een deelregio overal over eens moeten zijn: het is goed mogelijk dat de
scheidslijnen in de MRA rond onderwerpen anders lopen en andere coalities ontstaan.
Het is aan de vertegenwoordigende gemeente(n) vit een deelregio om er in een MRA-
overleg voor te zorgen dat alle gemeenten van hun deelregio zich gehoord voelen en
hierover in de eigen deelregio een terugkoppeling te geven.
= Elke deelregio zorgt voor één ambtelijk en één bestuurlijk eerste aanspreekpunt.
= De benodigde inzet voor de MRA Directie en de flexibele schil (die nodig is voor de
uitvoering van de vitvoeringslijnen vit de MRA Agenda) wordt ‘om niet’ ter
beschikking gesteld door de MRA-deelnemers (zie ook C.5.). Om ook kleinere
gemeenten de kans te geven om hieraan bij te dragen, wordt de benodigde inzet per
deelregio in beeld gebracht en is het aan de deelregio om gezamenlijk te bezien hoe
de gevraagde inzet kan worden geleverd.
OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 2
1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
metropool
regioamsterdam
Als het ‘om niet’ leveren van mensen voor de Directie en de flexibele schil niet
haalbaar is, dan betalen de betreffende deelnemers naar rato een extra financiële
bijdrage.
= Elke deelregio gaat zelf over de wijze waarop (en de intensiteit waarmee) zij hun
deelregionale samenwerking vormgeven. Niettemin is een aantal suggesties en ‘best
practices’ te benoemen die de deelregionale samenwerking (en de relatie tussen de
deelregio en de MRA) kunnen verstevigen. Een overzicht hiervan is te vinden in 2.9 in
deel twee.
=__Op hun verzoek kunnen de deelregio’s worden ondersteund door de MRA Directie bij
het agenderen en faciliteren in de deelregio van te bespreken MRA-onderwerpen.
OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 13
1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
metropool
regioamsterdam
C. Structuur van de samenwerking
Voor draagvlak binnen de MRA en transparantie van de samenwerking is een heldere
structuur van de samenwerking noodzakelijk. De rol en positie van de verschillende gremia in
het bestuurlijke netwerk vragen daarom een eenduidige beschrijving. Zodanig dat de
onderlinge verhoudingen duidelijk zijn. De basis voor de samenwerking wordt gevormd door
het draagvlak en vertrouwen van de raden en Staten. Zij bepalen de kaders en daarmee de
democratische legitimatie van de samenwerking. Onder meer door bespreking van de
Termijnagenda en de Voortgangsnota kunnen zij op de kaders bijsturen. Op het proces
worden de raden en Staten geadviseerd door de MRA Raadtafel. Binnen de kaders handelt
het Bestuur, dat verantwoording aflegt aan de Algemene Vergadering. De bestuurlijke
platforms zorgen voor de inhoudelijke voortgang. De Directie houdt overzicht en legt de
verschillende lijnen bij elkaar, zodat vergadermomenten goed worden voorbereid.
C.1 - Raden en Staten en de Raadtafel
De MRA-samenwerking is op de eerste plaats een samenwerking van bestuurders. Draagvlak
bij raden en Staten voor de afspraken die bestuurders wensen te maken, is een
basisvoorwaarde. Het goed informeren en tijdig betrekken van raden en Staten bij wat er
speelt in MRA-verband is dan ook essentieel. Het gesprek dat idealiter in de raden en Staten
wordt gevoerd met het eigen college gaat over de impact van de MRA-samenwerking, hoe
deze impact verder kan worden vergroot, wat de MRA voor de betreffende deelnemer kan
betekenen en wat de deelnemer voor de MRA kan betekenen.
Over de positie en de rol van raden en Staten maken we de volgende afspraken:
" _Erwordengeen bevoegdheden overgedragen aan de MRA. Daarmee blijft de
democratische besluitvorming bij de raden en Staten. De MRA is geen extra
bestuurslaag.
= De relatie tussen het eigen college en raad of Staten is en blijft de basis bij het
opstellen van afspraken op MRA-schaal. Dit gesprek in eigen raad en Staten met het
college is een basisvoorwaarde voor het goed functioneren van het
bestuurdersnetwerk. In deel 2 (2.10) zijn best practices opgenomen voor het
bevorderen van dit gesprek.
= De raden en Staten worden via de MRA-website geïnformeerd over de agenda's en de
verslagen met gemaakte afspraken van het MRA Bestuur, de platforms en de
portefeuillehoudersoverleggen. Daarmee wordt inzicht gegeven in de onderwerpen
(en welke externe overleggen of onderhandelingen, zoals het BO MIRT) op welk
moment in discussie of behandeling zijn. Zo zijn raden en Staten beter op de hoogte
OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 4
1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
metropool
regioamsterdam
van wat er binnen de MRA gezamenlijk wordt ondernomen. Dit geeft raden en Staten
de mogelijkheid naar wens op de inhoud invloed uit te oefenen. Belangrijk daarvoor is
dat elke deelnemer in de AV vertegenwoordigd is, zodat bestuurlijk duidelijk is wie
positie heeft in de structuur van de samenwerking, ook als men individuele belangen
van een gemeente of provincie wil inbrengen.
De transparantie wordt verder vergroot door het bespreken van MRA-thema's tijdens
periodieke deelregionale raads- en Statenledenbijeenkomsten.
= Bij de inhoudelijke voortgang in de MRA worden raden en Staten betrokken door een
Voortgangsnota in het voorjaar en een Termijnagenda in het najaar (zie 2.4 in deel
twee voor een nadere uitwerking van deze jaarlijkse cyclus).
" Het Bestuur en de Algemene Vergadering laten zich adviseren door de MRA
Raadtafel. De Raadtafel geeft het MRA Bestuur en de AV gevraagd en ongevraagd
advies over de processen die de raden en Staten aangaan, waaronder de jaarlijkse
Voortgangsnota, de Termijnagenda en het proces van ‘wensen en opvattingen’.
= De democratisch vertegenwoordigende organen (raden en Staten) zijn met één lid
vertegenwoordigd in de MRA Raadtafel. Ook benoemen zij een vaste vervanger, voor
als het afgevaardigde lid verhinderd is.
"De raden en Staten worden betrokken in de volgende gevallen (met verwijzing naar
de paragraaf in deel 2 waarin dit waar nodig is vitgewerkt):
o Het opstellen en vaststellen van de vierjaarlijkse MRA Agenda (2.2)
o De evaluatie en het opstellen van de Samenwerkingsafspraken (2.3)
o Dejaarlijkse Voortgangsnota en Termijnagenda (2.4)
o Die inhoudelijke MRA-projecten waarvoor lokale of provinciale
besluitvorming nodig is (omdat bijvoorbeeld een wijziging van
bestemmingsplannen nodig is of omdat de betreffende activiteit vraagt om
nadere lokale uitwerking).
o Voorstellen van het Bestuur om het proces van ‘wensen en opvattingen’ die
de raden en Staten aangaan in te zetten (2.7).
o Punten over procedurele zaken waarvan de Raadtafel bespreking nodig acht.
OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 15
1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
metropool
regioamsterdam
C.2 - Algemene Vergadering
De Algemene Vergadering (AV) is het algemeen bestuur van de MRA. Zij controleert het
bestuur en is de primaire link met de deelnemers. In de AV worden financiële en procesmatige
kaders gesteld, en wordt het gesprek gevoerd over de langere termijn en de cultuur van de
MRA-samenwerking. De vergaderingen van de AV gaan niet over inhoudelijke onderwerpen:
deze zijn belegd bij de bestuurlijke platforms, de portefeuillehouderoverleggen en het
Bestuur.
= De Algemene Vergadering heeft als taken:
o Het zorgen voor draagvlak voor de regionale activiteiten van de MRA.
o Het monitoren en evalueren van de samenwerking en — indien gewenst — te
komen met voorstellen tot aanpassing van de Samenwerkingsafspraken.
o Het jaarlijks vaststellen van de Voortgangsnota en de Termijnagenda.
o Op basis van de Termijnagenda de voortgang van de samenwerking bewaken.
= Elke deelnemer van de MRA heeft rechtstreeks zitting in de AV. Dat betekent dat alle
gemeenten, beide provincies en de Vervoerregio Amsterdam (VRA) een bestuurder
afvaardigen in de AV. De leden van de AV hebben in de samenwerking een belangrijke
schakelfunctie naar hun eigen raden en Staten, ook waar het gaat om onderwerpen
die op de agenda van andere gremia staan.
= De deelnemers bepalen zelf welke bestuurder zij afvaardigen (inclusief vervanging en
opvolging) naar de AV, waarbij op deelregionale schaal wordt afgestemd om een
evenwichtige verhouding van burgemeesters en wethouders te bevorderen.
= De leden van het Bestuur zijn bij de bijeenkomsten van de AV aanwezig.
1 Indien een van de leden van de AV vertrekt, dan is het aan de betreffende deelnemer
om een andere bestuurder als nieuw lid naar de AV af te vaardigen.
= _Bijde oprichting van de AV zal de burgemeester van Almere voor een periode van
twee jaar fungeren als kwartiermakend voorzitter. Hij zal verdere afspraken rond het
voorzitterschap en functioneren van de AV tezamen met de AV maken.
= De frequentie van de bijeenkomsten van de AV wordt bepaald door de AV, doch is bij
aanvang ten minste viermaal per jaar. Hiertoe zal in het voorafgaande jaar een
planning worden opgesteld door de MRA Directie. Als de AV besluit tot een extra
bijeenkomst (die niet op de planning staat), wordt dit tijdig kortgesloten met de
Raadtafel, zodat deze ook de gelegenheid heeft om een bijeenkomst in te plannen.
De AV zal naar verloop van tijd monitoren of de beoogde frequentie voldoet, of dat
aanpassing nodig is.
OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] “16
1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
metropool
regioamsterdam
Proces agendavorming Algemene Vergadering
De agenda voor de bijeenkomsten van de Algemene Vergadering komt als volgt
tot stand:
1. De MRA Directie stelt een conceptagenda op en baseert deze op:
o Formele agendapunten die noodzakelijk zijn vanuit de rol van de
AV (bijvoorbeeld in de vaststelling van documenten).
o Afspraken uit voorgaande bijeenkomsten.
o Agendapunten die zijn aangedragen door een van de bestuurlijke
platforms of het Bestuur.
o Agendapunten over procedurele zaken die zijn geadviseerd door de
MRA Raadtafel.
o Agendapunten die zijn aangeleverd door een van de deelnemers.
2. De ambtelijke secretarissen van de AV bespreken de conceptagenda met
de voorzitter en vicevoorzitter van de AV en passen op basis van de
uitkomsten van dat gesprek de agenda aan.
3. Tegelijk met het verzenden van de agenda en de bijbehorende bijlagen
naar alle deelnemers wordt de agenda ook gepubliceerd op de website van
de MRA.
4. Ter vergadering wordt de agenda vastgesteld, met input van de leden.
Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 17
CO + 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
metropool
regioamsterdam
C.3 - Bestuur
Het Bestuur fungeert als dagelijks bestuur van de MRA. Zij stuurt op de realisatie van de
centrale ambities en doelstellingen en de integrale uitvoering van de de MRA Agenda. Het
Bestuur is het gezicht van de MRA, zowel intern als extern.
= Het Bestuur heeft als taken:
o de dagelijkse coördinatie van de MRA-werkzaamheden.
o de bewaking van de samenhang en voortgang van de activiteiten van de
MRA.
o bovende deelbelangen vit te stijgen en bredere ontwikkelingen die voor de
MRA van strategisch belang zijn te signaleren.
o het jaarlijks vaststellen van een uitwerking van de MRA Agenda en
meerjarenbegroting, Voortgangsnota, vitgewerkte begroting en
Termijnagenda. Deze worden voorgelegd aan de Algemene Vergadering.
o de vaststelling van de jaarlijkse lobby-agenda, in het verlengde van de
vastgestelde MRA Agenda, de bijbehorende ambities/doelstellingen en de
jaarlijkse vitwerking van de MRA Agenda. Het Bestuur is primair
verantwoordelijk voor de uitvoering van de lobby-agenda, en stemt hiertoe af
met overige bestuurlijke MRA-gremia.
= Het Bestuur bestaat uit maximaal tien leden. De burgemeester van Amsterdam is de
voorzitter van het Bestuur, de commissaris van de Koning van de provincie Noord-
Holland is eerste vicevoorzitter en de CdK van Flevoland is tweede vicevoorzitter. Elk
van de zeven deelregio’s is daarnaast vertegenwoordigd in het Bestuur. Elke deelregio
draagt hiertoe een bestuurder voor die ook lid is van een bestuurlijk platform. Hierbij
wordt gestreefd naar een evenredige verdeling over de platforms. Vanuit het platform
Mobiliteit is het nodig dat een goede koppeling met de Vervoerregio wordt geborgd.
De MRA Directie levert twee ambtelijke secretarissen voor het Bestuur.
= Alseen deelregio wordt opgesplitst, vaardigen de nieuwe deelregio's gezamenlijk één
bestuurder af naar het bestuur. Het totaal aantal leden van het bestuur blijft daarmee
maximaal tien leden.
= In het Bestuur wordt niet gewerkt met vervangers. Als een van de andere leden van
het Bestuur vertrekt, dan vaardigt de betreffende deelregio een vervanger af, rekening
houdend met bovenstaande aandachtspunten.
= Binnen het Bestuur worden portefeuilles verdeeld, onder meer voor governance en
financiën. Het Bestuur komt minimaal eens per maand bij elkaar. Het Bestuur zal
gedurende het overgangsjaar bekijken of deze frequentie aanpassing behoeft.
OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 18
1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
metropool
regioamsterdam
Proces agendavorming Bestuur
De agenda voor de bijeenkomsten van het Bestuur komt als volgt tot stand:
1. De MRA Directie stelt een conceptagenda op, en baseert deze op:
o Formele agendapunten die noodzakelijk zijn vanuit de rol van het
Bestuur (bijvoorbeeld in de vaststelling van documenten).
o Afspraken uit voorgaande bijeenkomsten.
o Agendapunten die zijn aangedragen door een van de bestuurlijke
platforms of de Algemene Vergadering.
o Agendapunten over procedurele zaken die zijn geadviseerd door de
MRA Raadtafel.
o Agendapunten die zijn aangeleverd door een van de deelnemers.
2. De ambtelijke secretarissen van het Bestuur bespreken de conceptagenda met
de voorzitter van het Bestuur en passen op basis van de uitkomsten van dat
gesprek de agenda aan.
3. Tegelijk met het verzenden van de agenda en de bijbehorende bijlagen naar de
leden van het Bestuur wordt de agenda ook gepubliceerd op de website van de
MRA en ter kennisname verzonden naar alle leden van de AV.
C.4 — Platforms en portefeuillehouderoverleggen
De bestuurlijke platforms en de portefeuillehoudersoverleggen (PHO's) vormen het hart van
de MRA-samenwerking. In de platforms en PHO's vindt het inhoudelijke gesprek plaats en
wordt zorggedragen voor de regionale afstemming over de verschillende onderwerpen.
= De bestuurlijke platforms zijn verantwoordelijk — door het maken van onderlinge
afspraken - voor de uitvoering van de uitvoeringslijnen vit de MRA Agenda en dragen
zo bij aan de realisatie van MRA-doelstellingen.
Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 19
CO + 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
metropool
regioamsterdam
= Ten behoeve van deze uitvoering van de MRA Agenda stelt elk platform jaarlijks een
uitwerking van de MRA Agenda en de meerjarenbegroting op (inclusief
doelen/beoogde resultaten).
" Elke deelregio is in elk platform vertegenwoordigd met één bestuurder - beide
provincies hebben elk één gedeputeerde in ieder platform. De Vervoerregio
Amsterdam heeft louter zitting in het Platform Mobiliteit. De bestuurlijke platforms
kunnen zelf besluiten per deelregio meer bestuurders te laten deelnemen.
= De deelregio’s bepalen zelf welke wethouder zij afvaardigen naar een bestuurlijk
platform. Als een lid van een platform vertrekt, is het aan de deelregio om een andere
bestuurder af te vaardigen naar het platform.
= Elk platform kiest een voorzitter en een vicevoorzitter via een transparante
procedure. Over deze procedure maken zij zelf afspraken, die worden vastgelegd in
een vergadering van het platform en worden bijgevoegd als bijlage bij de
Samenwerkingsafspraken.
= _Deleden van de bestuurlijke platforms komen minimaal vier keer per jaar bij elkaar.
"Onder een platform kan voor specifieke onderwerpen een PHO worden ingesteld. Het
platform en het PHO maken afspraken over de onderlinge verhoudingen.
" __Ookeen andere overlegvorm dan een PHO onder een platform is mogelijk,
bijvoorbeeld met andere dan alleen bestuurlijke partners.
" De Algemene Vergadering kan op voorstel van het Bestuur besluiten om een
bestuurlijk platform in te stellen of op te heffen.
= _Platformoverstijgende onderwerpen worden idealiter in één platform besproken
(volgens het ‘zwaartepuntprincipe’). De integrale voorbereiding hiertoe is een taak
van de directeurenoverleggen en de secretarissen van de betrokken platforms en/of
PHO'’s. De Directie coördineert de agendering.
= De leden van de bestuurlijke platforms zijn primair zelf verantwoordelijke voor de
communicatie met de deelregio's en hun raden en Staten. De agenda's van de
platforms en de verslagen met gemaakte afspraken worden op de MRA-website
geplaatst.
C.5 - MRA Directie
Om de MRA-samenwerking tot een succes te maken, is een krachtige MRA Directie
essentieel. De kern van de MRA Directie is nodig om de MRA-samenwerking te laten
functioneren en aan te jagen, en daaromheen is een flexibele schil nodig voor de inhoudelijke
voortgang op de uitvoeringslijnen vit de MRA Agenda.
De MRA Directie:
= ondersteunt het Bestuur, de bestuurlijke platforms (en daaraan gekoppelde andere
overleggen) en Algemene Vergadering in al hun werkzaamheden.
OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] “20
1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
metropool
regioamsterdam
= draagt zorg voor een optimale betrokkenheid van raden en Staten bij de MRA-
samenwerking en ondersteunt daartoe onder meer de Raadtafel.
" voert de dagelijkse werkzaamheden uit voor de uitvoering van de MRA Agenda
= voert een actieve interne- en externe communicatie.
= beheert de MRA-financiën en voert daartoe een deugdelijke administratie.
= signaleert en initieert thema’s die regionale afstemming vereisen, en faciliteert het
maken van regionale afspraken hierover.
n__stelt elke vier jaar een directieplan op, waarin zij inzichtelijk maakt welke inzet nodig
is om enerzijds de MRA-samenwerking mogelijk te maken (de kern van de Directie)
en anderzijds de uitvoering van de MRA Agenda te bewerkstelligen (de flexibele
schil). Het Bestuur komt op basis van dit plan met een voorstel aan de Algemene
Vergadering om deze inzet beschikbaar te stellen.
"wordt gevormd door medewerkers die vanuit de MRA-deelnemers (op basis van een
verdeelsleutel op deelregioniveau) ‘om niet’ ter beschikking worden gesteld. Indien
geen inzet ‘om niet’ kan worden geleverd, wordt dit door betreffende partijen
gecompenseerd door een aanvullende financiële bijdrage.
" ‘leent’ de rechtspersoonlijkheid van de gemeente Amsterdam, omdat de MRA
Directie deze zelf niet heeft. Detacheringscontracten vanuit deelnemers naar de MRA
verlopen daarom via de gemeente Amsterdam. Indien nieuwe medewerkers voor de
MRA van buiten worden aangetrokken, komen zij in dienst van de gemeente
Amsterdam. Ook het aangaan van financiële verplichtingen door de MRA verloopt via
de geleende rechtspersoonlijkheid van de gemeente Amsterdam.
C.6 - Financiering
Om de ambities voor de MRA-samenwerking te kunnen realiseren, is financiële en ambtelijke
inzet nodig vanuit de deelnemers van de MRA.
Over de benodigde inzet maken we de volgende afspraken:
" Elke gemeente en provincie levert jaarlijks een financiële basisbijdrage voor de
financiering van de samenwerking. De algemene kostenverdeelsleutel is naar rato van
het inwonertal van de deelnemende gemeenten, op basis van de CBS-cijfers van 1
januari van het voorgaande jaar. De provincies Noord-Holland en Flevoland dragen als
basisbijdrage evenveel bij als de grootste gemeente vit hun provincie.
= De hoogte van de bijdrage per inwoner wordt telkens voor vier jaar vastgesteld in een
meerjarenbegroting, gelijktijdig met het vaststellen van de nieuwe MRA Agenda. Er
wordt daarbij jaarlijks rekening gehouden met een indexatie van de bijdrage per
inwoner, die maximaal gelijk is aan de gemiddelde inflatie over de afgelopen vier jaar.
OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 21
1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
metropool
regioamsterdam
" Indien het Bestuur tot de conclusie komt dat een tussentijdse wijziging van de
bijdrage nodig is, moet een wijziging van de meerjarenbegroting plaatsvinden.
Hiervoor wordt dezelfde procedure doorlopen als voor het opstellen en vaststellen
van de meerjarenbegroting (zie de werkafspraken in deel twee).
= Voor afspraken over en een overzicht van de planning & control-cyclus wordt
verwezen naar de paragrafen 2.1 toten met 2.4
= Verrekening van overschotten of tekorten over jaarbegrotingen vinden plaats na vier
jaar, na afloop van de meerjarenbegroting en de termijn van de MRA Agenda. Na vier
jaar zal het Bestuur een voorstel voorleggen aan de Algemene Vergadering over wat
te doen met het dan geldende overschot of hoe het dan geldende tekort te
financieren.
= __ Deelnemers kunnen aanvullend op de vastgestelde MRA-opgaven besluiten om op
vrijwillige basis in coalítions of the willing gezamenlijk andere regionale programma’s
en/of projecten te initiëren. Deze programma’s of projecten vragen van de betrokken
deelnemers dan om een aanvullende financiering en afspraken over het leveren van
bestuurlijke en ambtelijke inzet.
= Voorde benodigde inzet voor de MRA Directie en flexibele schil zijn afspraken
opgenomen in de paragrafen over deelregionale samenwerking en de MRA Directie.
OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 22
1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
metropool
regioamsterdam
D. Lijst van deelnemers
Gemeenten: Overige deelnemers:
Aalsmeer Provincie Flevoland
Almere Provincie Noord-Holland
Amstelveen Vervoerregio Amsterdam
Amsterdam
Beemster (tot 1 janvari 2022, daarna onderdeel van Purmerend)
Beverwijk
Blaricum
Bloemendaal
Diemen
Edam-Volendam
Gooise Meren
Haarlem
Haarlemmermeer
Heemskerk
Heemstede
Hilversum
Huizen
Landsmeer
Laren
Lelystad
Oostzaan
Ouder-Amstel
Purmerend
Uitgeest
Uithoorn
Velsen
Waterland
Weesp (tot 24 maart 2022, daarna onderdeel van Amsterdam)
Wijdemeren
Wormerland
Zaanstad
Zandvoort
OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 23
1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
metropool
regioamsterdam
DEEL 2
WERKAFSPRAKEN
© + TE ee 24
metropool
regioamsterdam
2.1 Zo werkt de MRA
De MRA is een bestuurlijke samenwerking vanuit de inhoud. Deze inhoud leggen we elke
vier jaar vast in een MRA Agenda. Daarin zijn voor verschillende ‘uitvoeringslijnen’ doelen en
activiteiten opgenomen. Daarnaast stellen we jaarlijks voor het gesprek met raden en Staten
een Voortgangsnota en een Termijnagenda op. Voor de bestuurlijke grip op de uitvoering
werken we elk jaar de MRA Agenda en de meerjarenbegroting vit en stellen we een lobby-
agenda op. Over welke gremia hier een rol in spelen, zijn afspraken opgenomen in deel één
van de samenwerkingsafspraken (C - de structuur van de MRA). De manier waarop we met
elkaar samenwerken, hebben we vastgelegd in Samenwerkingsafspraken, die we elke vier
jaar evalveren en waar nodig bijstellen. In dit hoofdstuk zijn afspraken opgenomen over de
hier genoemde vierjaarlijkse (zie afbeelding hieronder) en jaarlijkse (zie afbeelding op de
volgende pagina) documenten, met daarbij verwijzingen naar de vitgewerkte procedures in
de andere paragrafen.
MRA Agenda
2020 - 2023
Samenwerkings-
afspraken
2022 - 2025
MIRA Agenda
2024 - 2027 2026 |
Samenwerkings-
afspraken
208 2026 - 2029
OD Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 25
+ 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
metropool
regioamsterdam
Voorleggen aan Bestuurlijke grip
raden en Staten op de uitvoering
Verantwoordin
je 4
Jaarverslag 2021
Voortgangsnota {a
Jaarlijkse uitwerking
Ee) |___MRA-Agenda en
Meerjarenbegroting 2023
Termijnagenda am ) 6 8
Kerndocumenten die een vierjaarlijkse cyclus hebben:
-__MRA Agenda, met als onderdeel daarvan de MRA Investeringsagenda
-__ Een meerjarenbegroting (inclusief gevraagde bijdrage per inwoner)
-__Samenwerkingsafspraken
Kerndocumenten die een jaarlijkse cyclus hebben:
-__ Voortgangsnota
-__ Termijnagenda
-_ Jaarlijkse vitwerking van de MRA Agenda en de meerjarenbegroting
-___Lobby-agenda
Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 26
O + 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
metropool
regioamsterdam
De MRA Agenda, de meerjarenbegroting en de Samenwerkingsafspraken vormen de kaders
van de MRAsamenwerking. Deze worden daarom pas vastgesteld na raadpleging van raden
en Staten. Jaarlijks krijgen de raden en Staten bovendien de mogelijkheid om bij te sturen via
bespreking van de Voortgangsnota en de Termijnagenda. Alle bevoegdheden en
kaderstellende taken blijven op deze wijze bij de raden en Staten. Om grip te houden op de
uitvoering wordt voor het Bestuur en de bestuurlijke platforms jaarlijks een vitwerking
gemaakt van de MRA Agenda en de meerjarenbegroting en wordt een lobby-agenda
opgesteld.
Voor elk van deze documenten zijn in de volgende paragrafen werkafspraken geformuleerd.
2.2 Vierjaarlijkse cyclus: MRA Agenda (inclusief meerjarenbegroting)
" Elke vier jaar wordt een nieuwe MRA Agenda vastgesteld. Deze MRA Agenda bestaat
uit:
o deeigenlijke MRA Agenda, waarin de inhoud van de MRA-samenwerking
meerjarig wordt vastgelegd.
o de MRA Investeringsagenda, waarin de benodigde investeringen om de
inhoud van de MRA Agenda te realiseren zijn opgenomen.
o een meerjarenbegroting voor de MRA-samenwerking, waarin onder meer is
opgenomen welke bijdrage per inwoner voor de komende vier jaar nodig is.
"De MRA Agenda wordt opgesteld binnen de kaders van de centrale ambitie en de
doelstellingen die in de Samenwerkingsafspraken zijn vastgelegd.
= De bestuurlijke platforms zijn bestuurlijk primair verantwoordelijk voor de uitvoering
van de uitvoeringslijnen vit de MRA Agenda. Het Bestuur ziet toe op het maken van
de juiste integrale afwegingen en de realisatie van de centrale doelstellingen vit de
Samenwerkingsafspraken.
= De MRA Directie is ambtelijk opdrachtnemer en primair verantwoorlijk voor de
coördinatie van de uitvoering van de MRA Agenda.
Proces voor het opstellen of wijzigen van de MRA Agenda:
Het opstellen of wijzigen van de MRA Agenda is een groot en interactief proces, dat
telkens op een andere wijze wordt vormgegeven. Er zijn wel algemene procestappen te
noemen, die telkens (in min of meer deze vorm) terugkeren:
1) De AV geeft elke vier jaar opdracht voor het opstellen van een nieuwe MRA
Agenda, of tussentijds voor het wijzigen van de lopende MRA Agenda. Het
Bestuur is de opdrachtnemer en werkt hiertoe nauw samen met de bestuurlijke
platforms.
OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 27
1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
metropool
regioamsterdam
2) De MRA Directie levert een projectleider en ondersteuning om het proces te
trekken. Deelnemers leveren inzet voor in het projectteam.
3) Aan het begin wordt gezamenlijk een procesnotitie opgesteld, waarin het te
doorlopen proces voor de nieuwe MRA Agenda gezamenlijk wordt vastgesteld.
Hiertoe hanteren we de procedure uit paragraaf 2.7
4) Aande basis van de inhoud ligt ook een evaluatie van de (inhoud en de geboekte
resultaten van de) lopende agenda. Het Bestuur is hiervoor verantwoordelijken
betrekt hierbij de bestuurlijke platforms, de colleges en de raden en Staten.
5) Op basis van de evaluatie wordt een inhoudelijk startdocument opgesteld, met
daarin de hoofdlijnen/ bestuurlijke opdrachten die verder vitwerkt gaan worden in
vitvoeringslijnen.
6) Elk jaar voordat een nieuwe MRA Agenda wordt opgesteld, worden vanuit de
Samenwerkingsafspraken ook de centrale ambitie en drie doelstellingen herijkt:
ook dit vormt input voor het inhoudelijke kader uit het startdocument.
7) Op basis van het inhoudelijke startdocument wordt in een interactief proces met
alle deelnemers, andere overheden en partners uit de triple helix gewerkt aan een
conceptdocument (al dan niet in meerdere ronden en versies).
8) Het conceptdocument wordt vervolgens in twee ronden met raden en Staten (zie
procedure ‘vaststellen met wensen en opvattingen raden & Staten’ in paragraaf
2.7) vastgesteld.
Bij het opstellen van de MRA Agenda wordt ook een meerjarenbegroting opgesteld:
1) Op basis van de concept-MRA Agenda maakt het Bestuur een
meerjarenbegroting voor de uitvoering van de MRA Agenda.
2) Hiertoe raadpleegt het Bestuur ook de bestuurlijke platforms en de AV (via de
procedure ‘vaststellen in bestuur / AV‘, zie paragraaf 2.8).
Proces voor het vaststellen van de (nieuwe of gewijzigde) MRA Agenda (inclusief
meerjarenbegroting en MRA Investeringsagenda):
e _Voorhet vaststellen van de MRA Agenda wordt de procedure ‘vaststellen met
wensen en opvattingen raden & Staten’ in paragraaf 2.7 tweemaal doorlopen: de
eerste keer om wensen en opvattingen op te halen voor het conceptdocument, de
tweede keer om het definitieve concept vast te stellen.
e Naast vaststelling in de Algemene Vergadering worden de deelnemers
aangemoedigd de MRA Agenda te laten bekrachtigen in het eigen college of DB
en in de eigen raad, Regioraad of Staten.
OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 28
1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
metropool
regioamsterdam
2.3 Vierjaarlijkse cyclus: Samenwerkingsafspraken
= Eens inde vier jaar worden de Samenwerkingsafspraken geëvalveerd en waar nodig
bijgesteld. In de Samenwerkingsafspraken zijn afspraken opgenomen over hoe de
MRA-samenwerking en de onderdelen daarvan werken en wie waarvoor
verantwoordelijk is.
= Daarnaast zijn er drie centrale inhoudelijke ambities/doelstellingen in opgenomen.
Deze vormen een inhoudelijk kader voor de MRA Agenda.
= Het doel van de Samenwerkingsafpsraken is om helderheid te scheppen over de wijze
waarop we met elkaar samenwerken (kaders stellen, transparantie,
verwachtingenmanagement).
= De looptijd van de Samenwerkingsafspraken is vier jaar en de start is halverwege de
vierjarige looptijd van de MRA Agenda. Zie ook het schema in paragraaf 2.1.
Proces voor het evalveren, opstellenof wijzigen van de Samenwerkingsafspraken:
1) Elke vier jaar worden de Samenwerkingsafspraken geevalveerd en waar nodig
bijgesteld.
2) De Algemene Vergadering is hier opdrachtgever en het Bestuur is
opdrachtnemer. De MRA Raadtafel adviseert over het te doorlopen proces.
3) Voor aanvang van de evaluatie stelt het Bestuur een procesnotitie op, die via de
procedure ‘vaststellen met wensen en opvattingen raden & Staten’ in paragraaf
2.7 ook getoetst wordt bij de Raadtafel en de raden en Staten.
4) Nadat de procesnotitie is vastgesteld in de AV wordt conform het vastgestelde
proces een evaluatie vitgevoerd. De resultaten hiervan worden besproken in de
AV, waarna afspraken worden gemaakt voor kaders voor de nieuwe
Samenwerkingsafspraken.
5) Op basis daarvan schrijft het Bestuur nieuwe Samenwerkingsafspraken: hiervoor
wordt een interactief proces ingericht met input vanuit alle deelnemers, hun
raden en Staten, de bestuurlijke platforms en indien wenselijk onze partners uit de
triple helix.
6) Het conceptdocument dat daaruit volgt, gaat vervolgens in twee rondes naar
raden en Staten ter vaststelling.
Proces voor het vaststellen van de (nieuwe of gewijzigde) Samenwerkingsafspraken:
e _Voorhet vaststellen van de Samenwerkingsafspraken wordt de procedure
‘vaststellen met wensen en opvattingen raden & Staten’ in paragraaf 2.7
tweemaal doorlopen: de eerste keer om wensen en opvattingen op te halen voor
het conceptdocument en de tweede keer om het definitieve concept vast te
stellen.
OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 29
1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
metropool
regioamsterdam
e Naast vaststelling in de Algemene Vergadering worden de deelnemers
aangemoedigd de Samenwerkingsafspraken te laten bekrachtigen in het eigen
college of DB en in de eigen gemeenteraad, Regioraad of Provinciale Staten.
2.4 Jaarlijkse cyclus: input vanuit raden en Staten (Voortgangsnota en
Termijnagenda)
Draagvlak bij raads- en Statenleden is essentieel voor het functioneren van de MRA. Voor dit
draagvlak is het van belang dat in de raden en Staten het goede gesprek wordt gevoerd. Een
gesprek over de toegevoegde waarde van de regionale samenwerking, over wat de regionale
samenwerking kan betekenen voor een gemeente of provincie, maar ook over wat een
gemeente of provincie kan betekenen voor de regionale samenwerking. Welke ambities
willen we realiseren, hoe verhouden lokale of provinciale ambities zich tot regionale ambities,
en wat is ervoor nodig om die ambities waar te maken? Om dit gesprek te faciliteren, gaan we
als MRA elk jaar in het voorjaar een Voortgangsnota opstellen en in het najaar een
Termijnagenda. Deze kunnen worden benut in het gesprek in raden en Staten om zo het
draagvlak te vergroten en input te genereren voor de activiteiten die in MRA-verband worden
uitgevoerd. Hierover maken we de volgende afspraken:
Voortgangsnota:
" _Elkjaarstellen we een Voortgangsnota op, die we in het voorjaar verzenden naar alle
deelnemers. Deze nota bestaat in elk geval vit:
o Een overzicht (op hoofdlijnen) van vitgevoerde activiteiten en behaalde
resultaten.
o Een overzicht (op hoofdlijnen) van de realisatie van de begroting.
o Een aantal concrete bespreekpunten naar aanleiding van de resultaten over
afgelopen jaar en het vastgestelde werkplan voor het lopende jaar, als input
voor de uitvoering in het lopende jaar.
= _Nahetgesprek over de Voortgangsnota in raden en Staten halen we vanuit de
deelnemers voor komend jaar op welke
veranderingen/aanscherpingen/aandachtspunten zij graag zouden zien ten opzichte
van vorig jaar. Dit vormt input voor enerzijds de aansturing van de uitvoering van dit
jaar en anderzijds het werkplan voor volgend jaar.
OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] “30
1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
metropool
regioamsterdam
Proces voor het opstellen van de Voortgangsnota:
e Het Bestuur stelt met behulp van input vanuit de bestuurlijke platforms een
Voortgangsnota op en raadpleegt hierbij de AV (zie de procedure ‘vaststellen in
bestuur / AV' in paragraaf 2.8).
e De MRA Raadtafel kan gevraagd en ongevraagd adviseren over het verdere
proces.
Proces voor het vaststellen van de Voortgangsnota:
e Voor het vaststellen van de Voortgangsnota wordt de procedure ‘vaststellen met
wensen en opvattingen raden & Staten’ in paragraaf 2.7 doorlopen.
e Op basis van de Voortgangsnota wordt ook de gevraagde bijdrage per inwoner
herbevestigd, zodat gemeenten deze kunnen vastleggen in hun begroting voor
volgend jaar.
Termijnagenda:
" _Elkjaarstellen we een Termijnagenda op, die we in het najaar verzenden naar alle
deelnemers. Deze Termijnagenda bestaat in elk geval uit:
o Op hoofdlijnen de belangrijkste activiteiten en te verwachten resultaten voor
het komende jaar (afgeleid de jaarlijkse vitwerking van de MRA Agenda en de
meerjarenbegroting).
o Per uitvoeringslijn (indien van toepassing) de bestuurlijke bespreekpunten.
o Een overzicht van wanneer welk onderwerp (indien van toepassing) naar
raden en Staten zal gaan en vanuit welke rol/met welk doel.
o Een overzicht van de deelregionale informatiebijeenkomsten die komend jaar
periodiek voor raden & Staten georganiseerd zullen worden, met daarbij de
beoogde onderwerpen.
Proces voor het opstellen van de Termijnagenda:
e Het Bestuur stelt met behulp van input vanuit de bestuurlijke platforms een
Termijnagenda op en raadpleegt hierbij de AV (zie de procedure ‘vaststellen in
bestuur / AV' in paragraaf 2.8).
e De MRA Raadtafel kan gevraagd en ongevraagd adviseren over het verdere
proces.
OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 31
1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
metropool
regioamsterdam
Proces voor het vaststellen van de Termijnagenda:
e Voor het vaststellen van de Termijnagenda wordt de procedure ‘vaststellen met
wensen en opvattingen raden & Staten’ in paragraaf 2.7 doorlopen.
2.5 Jaarlijkse cyclus: bestuurlijke grip op de uitvoering
Naast de MRA Agenda en de jaarlijkse documenten van de Voortgangsnota en Termijnagenda
zijn concrete plannen nodig die bestuurders die actief zijn in de MRA meer grip geven op de
uitvoering van de MRA Agenda. Hiertoe maken we een jaarlijkse vitwerking van de MRA
Agenda en de meerjarenbegroting. Dit document wordt opgesteld met input vanuit de
bestuurlijke platforms, vastgesteld in het Bestuur en bekrachtigd in de Algemene
Vergadering. Ook wordt jaarlijks een lobby-agenda opgesteld. Over de lobby-agenda zijn
werkafspraken opgenomen in paragraaf 1.6.
Jaarlijkse vitwerking van de MRA Agenda en meerjarenbegroting:
= De jaarlijkse uitwerking van de MRA Agenda omvat een gedetailleerd overzicht van
wat komend jaar aan acties gaat worden uitgevoerd voor de vitvoeringslijnen van de
MRA Agenda, en welke resultaten daarbij worden verwacht.
= Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen zaken die vragen om een bestuurlijk
gesprek (met daarbij dan ook de bespreekpunten) en zaken die gewoon uitgevoerd
kunnen worden (ambtelijk, of onder aansturing van de bestuurlijk trekker).
" Erwordt daarbij een duidelijke relatie gelegd tussen de vitvoeringslijnen van de MRA
Agenda en de overkoepelende ambities.
= De jaarlijkse vitwerking van de meerjarenbegroting is een begroting op hoofdlijnen,
met daarin enkele algemene posten en daarnaast een benodigd bedrag per
vitvoeringslijn.
= Het proces voor het opstellen en vaststellen van de jaarlijkse uitwerking van de MRA
Agenda en de meerjarenbegroting is opgenomen in bijlage 2 en 4.
= Het Bestuur is bestuurlijk verantwoordelijk voor de uitvoering. De MRA Directie is
ambtelijk opdrachtnemer en coördineert de uitvoering.
Proces voor het opstellen van de jaarlijkse vitwerking van de MRA Agenda en de
meerjarenbegroting:
OD Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 32
+ 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
metropool
regioamsterdam
e _Voorhet opstellen van de jaarlijkse uitwerking van de MRA Agenda en de
meerjarenbegroting wordt de procedure ‘vaststellen in bestuur / AV' vit paragraaf
2.8 gebruikt.
Proces voor het vaststellen van de jaarlijkse vitwerking van de MRA Agenda en de
meerjarenbegroting:
e _Voorhet vaststellen van de jaarlijkse uitwerking van de MRA Agenda en de
meerjarenbegroting wordt de procedure ‘vaststellen in bestuur / AV' vit paragraaf
2.8 gebruikt.
2.6 Externe rol van de MRA
Naast de interne rol van de MRA-samenwerking heeft de MRA ook nadrukkelijk een externe
rol. Primair in de lobby richting Den Haag en Europa, maar bijvoorbeeld ook in de
gezamenlijke profilering richting bedrijven en bewoners die zich hier mogelijk willen vestigen
en richting zakelijke en leisurebezoekers die een bezoek aan de MRA overwegen.
Over de externe rol van de MRA maken we de volgende afspraken:
= De MRA kent een proactieve public affairs- en lobbyaanpak richting Rijk, Europa en
samenwerkingsverbanden, waarbij de drie MRA-ambities centraal staan. Elk jaar stelt
het Bestuur in afstemming met de bestuurlijke platforms hiertoe een lobby-agenda
op voor de MRA.
= De activiteiten op het gebied van public affairs en lobby leveren een bijdrage aan
belangenbehartiging, kennisdeling, beïnvloeding rond en financiering van de
vitvoeringslijnen vit de MRA Agenda.
= De lobby-agenda bestaat uit de speerpunten van de drie bestuurlijke platforms,
aangevuld met algemene boodschappen en activiteiten die het profiel van de MRA in
Den Haag, Europa en internationaal versterken.
=__ Daarnaast bevat de lobby-agenda ook een overzicht van de benodigde ambtelijke en
bestuurlijke capaciteit.
= _Hetstaat elke deelnemer vrij om in MRA-verband in de lobby op te trekken.
Zogenoemde ‘coalitions of the willing’ kunnen, na instemming van het Bestuur en
binnen de kaders van de lobby-agenda, vit naam van de MRA spreken.
= De lobby-agenda valt onder beheer van het Bestuur. Andere bestuurders vit het MRA-
netwerk kunnen ook activiteiten uitvoeren voor de lobby-agenda. De directeur van de
MRA is ambtelijk opdrachtnemer voor de uitvoering.
OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] “33
1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
metropool
regioamsterdam
= Voorde uitvoering van de lobby-agenda stellen de deelnemers specialisten op het
gebied van public affairs ter beschikking. In de praktijk beschikken de provincies en de
grotere gemeenten binnen de MRA over deze specialisten.
= Inhoudelijke activiteiten die raken aan de externe profilering of positionering van de
MRA (bijvoorbeeld activiteiten die betrekking hebben op het aantrekken van
bedrijven, bewoners of bezoekers) worden primair afgestemd in het bestuurlijke
platform dat de bijbehorende vitvoeringslijn onder zijn hoede heeft. Indien nodig
vindt nadere (platformoverstijgende) afstemming plaats in het Bestuur.
= Als MRA leren we ook van andere (inter)nationale stedelijke regio's: we stellen ons
daarom op als actief partner in (inter)nationale netwerken van regio's. Dit stelt ons
ook in staat om gezamenlijk met andere regio's op te trekken in subsidieaanvragen in
Europa.
Proces voor het opstellen van de lobby-agenda:
e _Op basis van input vanuit onder meer de programmamanagers van de
vitvoeringslijnen en de lobbyisten van de MRA-deelnemers wordt een eerste
overzicht van de lobby-prioriteiten opgesteld.
e Dit overzicht wordt besproken in de bestuurlijke overleggen van de platforms:
hier wordt focus aangebracht.
e Uit heteerste overzicht en de door de bestuurlijke platforms aangebrachte focus
daarin wordt een eerste lobby-agenda opgesteld. Hiervoor worden de prioriteiten
bij elkaar gebracht, en in samenhang met elkaar verbonden.
e Daarnaast wordt een overzicht gemaakt van activiteiten die nodig zijn ter
algemene profileering van de MRA.
Proces voor het vaststellen van de lobby-agenda:
e Voor het vaststellen van de lobby-agenda wordt de procedure ‘vaststellen in
bestuur / AV' uit paragraaf 2.8 uit doorlopen. De lobby-agenda wordt vastgesteld
in het Bestuur en ter kennisname naar de AV verzonden.
OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] “34
1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
metropool
regioamsterdam
2.7 Procedure ‘vaststellen met wensen en opvattingen raden & Staten’
6 3
Bestuur l Algemene | Raadtafel Raden en
Vergadering Staten
5 4
Stappen in het algemeen:
1) Het Bestuur stelt een conceptdocument vast en verzend dit (drie weken voor de
vergadering van de AV) naar de AV en de MRA Raadtafel. Het conceptdocument
wordt als ‘ter kennisname-document’ op de MRA-website geplaatst.
2) Een week voor de vergadering van de AV komt de Raadtafel bij elkaar; deze komt
indien wenselijk met een advies, dat wordt nagezonden naar de AV.
3) De AV stelt het document vast en geeft opdracht deze versie te verzenden naar raden
en Staten, met het verzoek het document lokaal of provinciaal te bespreken en
wensen en opvattingen mee te geven aan hun AV-lid ter bespreking in de volgende
AV. De reactietermijn hiervoor is 8 weken.
4) De wensen en opvattingen worden via het lid van de AV ingebracht in de Algemene
Vergadering.
5) Op basis van bespreking inde AV komt de AV met een advies aan het Bestuur over
wat te wijzigen aan het document/ de uitvoering van het document.
6) Het Bestuur komt met een reactie naar de AV en de deelnemers over wat zij
voornemens is te doen met het advies en hoe dit wordt gedaan.
7) De Algemene Vergadering stelt het uiteindelijke document met de wijzigingen van
het Bestuur vast.
Dit proces is bijvoorbeeld van toepassing op de jaarlijkse vaststelling van de Voortgangsnota
en de Termijnagenda. Hieronder is dit proces ter illustratie in de tijd vitgewerkt:
Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 35
O + 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
metropool
regioamsterdam
Voortgangsnota (elk voorjaar):
e Begin februari: het Bestuur stelt de concept-Voortgangsnota vast, herbevestigt
daarbij de benodigde bijdrage per inwoner voor het volgende jaar (of komt met
een beargumenteerd voorstel om deze bijdrage aan te passen) en verzendt de
Voortgangsnota (drie weken voor de vergadering) naar de AV en de MRA
Raadtafel. Het conceptdocument wordt als ‘ter kennisname-document' op de
MRA-website geplaatst.
e Eind februari/begin maart: een week voor de AV komt de MRA Raadtafel bij elkaar
en komt indien wenselijk met een advies, dat nagezonden wordt naar de AV.
e Begin maart: de AV stelt de concept-Voortgangsnota vast en geeft opdracht om
dit al dan niet gewijzigde concept naar de raden en Staten te verzenden, met
daarbij het verzoek om de gevraagde bijdrage per inwoner in de eigen begroting
op te nemen. Ook doet zij daarbij het verzoek om de Voortgangsnota te bespreken
en wensen en opvattingen aan hun eigen AV-lid mee te geven ter bespreking in de
volgende AV.
e Begin mei: de AV komt bij elkaar en bespreekt daar de input die de deelnemers
hebben voor de Voortgangsnota en welke punten daarvan meegegeven moeten
worden aan het Bestuur voor de uitvoering in het lopende jaar, en welke punten
aandacht moeten krijgen in de vitvoering voor volgend jaar.
e Eind mei: het Bestuur komt met een reactie op het verzoek van de AV, waarmee
zij inzichtelijk maakt wat zij voornemens is te gaan doen met de ingekomen input.
Deze reactie wordt gedeeld met alle MRA-deelnemers.
Termijnagenda (elk najaar):
e Eindseptember: het Bestuur stelt de concept-Termijnagenda vast en verzendt de
Termijnagenda (drie weken voor de vergadering) naar de AV en de MRA Raadtafel.
Het conceptdocument wordt als ‘ter kennisname-—document’ op de MRA-website
geplaatst.
e Eerste helft oktober: een week voor de AV komt de MRA Raadtafel bij elkaar en
komt indien wenselijk met een advies, dat nagezonden wordt naar de AV.
e Tweede helft oktober: de AV stelt de concept-Termijnagenda vast en geeft
opdracht om deze al dan niet gewijzigde versie naar de raden en de Staten te
verzenden, met daarbij het verzoek om de Termijnagenda te bespreken en wensen
en opvattingen aan hun eigen AV-lid mee te geven ter bespreking in de volgende
AV.
OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] “36
1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
metropool
regioamsterdam
e Half december: de AV komt bij elkaar en bespreekt daar de input die de
deelnemers hebben voor de Termijnagenda en welke punten daarvan meegegeven
moeten worden aan het Bestuur voor het komende jaar.
e Eind janvari: het Bestuur komt met een reactie op het verzoek van de AV,
waarmee zij inzichtelijk maakt wat zij voornemens is te gaan doen met de
ingekomen input. Deze reactie wordt gedeeld met alle MRA-deelnemers.
2.8 Procedure ‘vaststellen in bestuur/ AV’
4
1 2 Algemene
Platforms || Bestuur |
Vergadering
Stappen in het algemeen:
1) De bestuurlijke platforms stellen (in opdracht van het Bestuur) een conceptdocument
op en verzenden dit naar het Bestuur.
2) Het Bestuur stelt het document vast en verzendt dit (drie weken voor de vergadering)
naar de AV.
3) De AV bespreekt het document en kan door middel van gedragen adviezen nog
wijzigingen suggereren voor het Bestuur.
4) Het Bestuur komt met een reactie op de adviezen die zijn aangenomen in de AV en
geeft (beargumenteerd) inzicht in wat er met deze adviezen gaat worden gedaan in
het vastgestelde document.
Dit proces is bijvoorbeeld van toepassing op de jaarlijkse vitwerking van de MRA Agenda en
de meerjarenbegroting. Hieronder is dit proces ter illustratie in de tijd vitgewerkt:
e Mei/Juni: de MRA Directie haalt bij de programmamanagers en bestuurlijk
trekkers van de vitvoeringslijnen de eerste input op voor de beoogde activiteiten
en benodigde financiering daarvan voor volgend jaar, en maakt daarbij (indien van
Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 37
CO + 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
metropool
regioamsterdam
toepassing) inzichtelijk welke keuzes/ dillema's er zijn en welke witte vlekken er
zijn in de relatie tussen de vitvoeringslijnen en de drie ambities.
e Juni: bespreking in de bestuurlijke platforms, waar richting gegeven wordt aan de
jaarlijkse vitwerking van de MRA Agenda en meerjarenbegroting op basis van de
eerste input die door de MRA Directie is opgehaald en de keuzes/dillema's die
daarbij naar voren zijn gekomen. Ook wordt hier het gesprek gevoerd over
mogelijke nieuwe activiteiten of de eindigheid van lopende activiteiten. De
bestuurlijke platforms formuleren adviezen hierover aan het Bestuur.
® Eind juni: het Bestuur bespreekt de adviezen en geeft opdracht voor het opstellen
van de jaarlijkse vitwerking van de MRA Agenda en meerjarenbegroting aan de
MRA Directie.
e Juni-Augustus: de MRA Directie stelt de jaarlijkse uitwerking van de MRA Agenda
en meerjarenbegroting op.
e September: de jaarlijkse uitwerking van de MRA Agenda en neerjarenbegroting
wordt besproken in de bestuurlijke platforms. Zij formuleren adviezen over
eventuele wijzigingen en integrale vraagstukken (of bijvoorbeeld de relatie tussen
de uitvoeringslijnen en de ambities) aan het Bestuur.
e Begin oktober: het Bestuur stelt de jaarlijkse uitwerking van de MRA Agenda en
meerjarenbegroting vast en verzendt deze naar de AV.
e Tweede helft oktober: de vastgestelde jaarlijkse vitwerking van de MRA Agenda en
meerjarenbegroting wordt besproken in de AV, waar de deelnemers door middel
van gedragen adviezen voor wijzigingen in de vitwerking kunnen meegeven aan
het Bestuur.
e Eind november: het Bestuur komt met een reactie op de adviezen die zijn
aangenomen in de AV en geeft (beargumenteerd) inzicht in wat er met deze
adviezen gaat worden gedaan in de uitwerking voor komend jaar.
2.9 Overzicht best practices deelregionale samenwerking
De MRA-samenwerking is opgebouwd uit de zeven deelregio's. Elke deelregio heeft een eigen
identiteit en ambities. De optelsom is de kracht van de samenwerking.
Elke deelregio’s heeft ambities, die soms zijn vastgesteld in een deelregionale agenda.
Het belang van de deelregionale samenwerking komt het sterkst tot uiting bij het uitvoeren
van de deelregionale agenda en het delen van kennis van de MRA-ontwikkelingen. De
deelregio fungeert als voorportaal voor enerzijds besprekingen in de eigen colleges en raden
OD J- Strawinskylaan 1779 (WTG, |-toren) info@ metropoolregioamsterdam.nl 38
1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
metropool
regioamsterdam
en anderzijds ter voorbereiding op de bestuurlijke platforms, waarin de gemeenten via de
deelregio zijn vertegenwoordigd.
Naast de eigen identiteit verschillen de deelregio’s ook in governance om te komen tot
uitvoering van hun deelregionale agenda; van het maken van afspraken tot besluitvorming.
Op basis van de ervaringen van de afgelopen jaren wordt hieronder een aantal ‘best practices’
genoemd op deelregionaal niveau.
Inhoud voorop
e _Steleen inhoudelijke deelregionale agenda op, en actualiseer deze per raadsperiode.
e Maak in de inhoudelijke deelregionale agenda de inhoudelijke verbinding expliciet
met de MRA Agenda.
e _Kennisdeling en het onderlinge gesprek over deelregionale ontwikkelingen staat
voorop tijdens de deelregionale raads- en collegebijeenkomsten.
Deelregionale stroomlijning
e Stroomlijn alle deelregionale activiteiten in een structureel overleg. Dit kan bestaan
vit raadsleden, bestuurders, griffiers en/of bestuursadviseurs. De MRA Directie kan
desgewenst aansluiten.
e _Steleendeelregionale termijnagenda op die een relatie heeft met de gemeentelijke
termijnagenda'sen de Termijnagenda van de MRA.
Creëer een plek van ontmoeting en gesprek
e Bied vijfmaal per jaar een deelregionale raadsbijeenkomst aan, waar ontmoeting een
vast onderdeel van het programma is.
e Nodig daarbij minimaal de bestuurders vit die namens de deelregio in een bestuurlijk
platform zitting hebben en de leden van de Algemene Vergadering vit de deelregio.
Nodig desgewenst ook de Statenleden uit.
Bestuurders ontmoeten elkaar
e Creëereen paar maal per jaar een deelregionale bestuurdersbijeenkomst, waar
ontmoeting een vast onderdeel van het programma is, bijvoorbeeld middels een
gezamenlijke lunch.
e Bied inhet programma naast inhoud ook ruimte voor reflectie door gastsprekers. De
MRA Directie kan daarbij ondersteunen.
OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] “39
1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
metropool
regioamsterdam
2.10 Overzicht best practices lokaal of provinciaal gesprek tussen raad of Staten en
bestuur over MRA
Een goed functionerend bestuurdersnetwerk bestaat bij de gratie van een goede relatie
tussen bestuurders en volksvertegenwoordigers. Raads- en Statenleden maken de
samenwerking en uitvoering van de taken waar de bestuurders voor staan immers mogelijk.
Essentieel daarbij is dat transparant is wat wanneer gebeurt en dat volksvertegenwoordigers
op tijd relevante informatie ontvangen. Pas dan kan het ‘goede gesprek’ tussen
volksvertegenwoordigers en bestuurders worden gevoerd.
Op basis van de ervaringen van de afgelopen jaren wordt hieronder een aantal ‘best practices’
genoemd op gemeentelijk en provinciaal niveau. De connectie tussen de MRA en de raden en
Staten dient idealiter niet alleen een vorm te hebben vanuit de MRA als geheel, maar ook op
het niveau van de eigen raad of Staten.
Agendeer de MRA-samenwerking structureel
e De agendacommissie creëert een vast punt op de agenda van de raad/Staten-
vergadering: MRA-ontwikkelingen’.
e _Maakeen aparte commissie MRA of commissie Regionale ontwikkelingen
e _Agendeer in het college en de raad/Staten de Voortgangsrapportage in het voorjaar
en de Termijnagenda in het najaar.
e Organiseer in de deelregio vijfmaal per jaar een gezamenlijk MRA-themaoverleg en
zorg daarbij voor ontmoeting met andere raads- en Statenleden.
Proactief
e _Op basis van de agenda's en verslagen op de MRA-website en het maandelijkse MRA
Bericht aan raden en Staten kan iedere volksvertegenwoordiger in gesprek met de
eigen bestuurder(s) (lid van de Algemene Vergadering of platform) als er vragen,
wensen of suggesties zijn.
Omgekeerd, de bestuurders informeren met ondersteuning van de eigen ambtenaren
en de MRA Directie de volksvertegenwoordigers over wat de MRA-ontwikkelingen
voor de gemeente of provincie betekenen.
e Vaste MRA-paragraaf in ieder voorstel aan de raad/Staten: wat is de relatie tot een of
meerdere uitvoeringslijnen, en wat doet de gemeente/provincie daarmee?
OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 40
1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
metropool
regioamsterdam
Maak de relatie MRA en gemeente/provincie zichtbaar
e _MRA-samenwerking opnemen in het introductieprogramma van de nieuwe raden en
Staten.
e _MRA-samenwerking opnemen in het introductieprogramma van de nieuwe colleges.
e _Hetcollege stelt maandelijks een MRA-informatiebrief op over de gemeentelijke
activiteiten binnen de MRA-ontwikkelingen; waaraan is gewerkt, wat komt er op ons
af en wat zijn de dillema’'s waar we mee aan de slag gaan?
e Het college kan hiervoor ook een toelichting geven op het maandelijkse Bericht aan
raden en Staten (opgesteld door de MRA Directie).
Agendacommissie van raden en Staten
e Termijnagenda van de MRA is vast agendapunt van de agendacommissie.
e Bijde bespreking van de Termijnagenda is het lid van de MRA Raadtafel en het lid van
de Algemene Vergadering aanwezig.
e Agendacommissie is actief in het aanbieden van MRA-onderwerpen en maakt de
keuze wat ter informatie aan de raad/Staten wordt gestuurd, welke ter bespreking in
een commissie en welke ter besluitvorming in raad/Staten. Mede naar aanleiding van
adviezen van de Raadtafel.
Klein overleg van MRA-mensen
e _Kwartaaloverleg tussen uw lid van de Algemene Vergadering, lid van de MRA
Raadtafel, lid van een bestuurlijk platform/portefeuillehoudersoverleg,
burgemeester/CdkK, griffier en secretaris om de klokken gelijk te zetten.
e Termijnagenda van de MRA vast agendapunt.
Maak verschil tussen oordeelvorming en besluitvorming (‘wensen en opvattingen’)
e De kortste procedure is om MRA-voorstellen via college aan de commissie ter
oordeelsvorming aan te bieden (bijvoorbeeld voor de Termijnagenda en de
Voortgangsnota).
e Het proces van ‘wensen en opvattingen’ via de weg college, commissie en vaststelling
in raad/Staten wordt in ieder geval gebruikt bij besluitvorming over de MRA Agenda,
de vierjaarlijkse meerjarenbegroting en specifiek aangewezen onderwerpen uit de
Termijnagenda.
OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] ET
1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
metropool
regioamsterdam
De MRA Directie faciliteert de informatievoorziening aan raads- en Statenleden door:
e Het maandelijkse Bericht aan raden en Staten.
e Een MRA-brede bijeenkomst voor alle raden en Staten, eenmaal per jaar.
© _Op verzoek van MRA Raadtafel een MRA-brede themabijeenkomst te organiseren
voor alle raads- en Statenleden.
e Hetcreêren van transparantie over wat waar en wanneer gebeurt door middel van het
plaatsen van onder meer agenda's en verslagen platform, Bestuur en Algemene
Vergadering op de MRA-website.
e Advisering over MRA-zaken aan griffiers.
e _ Advisering in de voorbereiding van deelregionale bijeenkomsten.
e Ten behoeve van lokale of provinciale bijeenkomsten en deelregionale
raadsledenbijeenkomsten het netwerk van ambtelijke trekkers van de
vitvoeringslijnen aan te bieden.
® _ Advisering en ondersteuning te verlenen aan de MRA Raadtafel.
e Aanbieden van introductieprogramma na iedere gemeenteraads- en Provinciale
Staten-verkiezing.
e Ondersteuning aan opstellers van collegeprogramma's.
OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 2
1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
metropool
regioamsterdam
Begripsbepalingen
e Ambitie en doelstellingen
Een centrale inhoudelijke ambitie, vitgewerkt in een beperkt aantal inhoudelijke
doelstellingen die we vastleggen in de Samenwerkingsafspraken en die dienen als
kader voor de MRA Agenda. Zie ook bijlage 1 voor de ambitie en doelstellingen voor
de periode 2022-2026.
e Algemene Vergadering (AV)
Een bestuurlijk overlegorgaan van de Metropoolregio Amsterdam, dat functioneert
als algemeen bestuur. Alle deelnemers van de MRA zijn hier rechtstreeks in
vertegenwoordigd.
e Basisprincipes
Gezamenlijke principes die de grondslag vormen voor de manier waarop we met
elkaar samenwerken in de MRA.
e Bestuur
Een bestuurlijk overlegorgaan van de Metropoolregio Amsterdam, dat functioneert
als dagelijks bestuur. Alle deelregio's zijn hierin vertegenwoordigd middels
bestuurders die ook zitting hebben in een van de bestuurlijke platforms.
e Coalition of the willing
Een groep deelnemers die gezamenlijk besluit een extra activiteit vit te voeren,
aanvullend op of als verdere uitwerking van de MRA Agenda. Zij regelen hiertoe ook
zelf de benodigde inzet.
e Deelnemers
De colleges van de gemeenten en provincies en het het DB van de Vervoerregio
Amsterdam die samenwerken in de MRA.
e Deelregio’s
Zeven geografische deelgebieden van de MRA: Amsterdam, Amstelland-Meerlanden,
Zaanstreek-Waterland, Zuid-Kennemerland, IJmond, Gooi- en Vechtstreek en
Almere-Lelystad.
e Flexibele schil
De ambtelijke inzet die nodig is voor de uitvoering van de MRA Agenda en die
afhankelijk van de inhoud van de agenda en de accenten die worden gelegd in de
uitvoering kan wisselen in omvang.
e _MRA Investeringsagenda
Uitwerking van de MRA Agenda waarin de benodigde investeringen inzichtelijk
worden gemaakt om de vitvoeringslijnen uit de MRA te kunnen realiseren.
e Lobby-agenda
Jaarlijkse agenda voor de activiteiten op het gebied van lobby of public affairs richting
Den Haag en Brussel.
OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 43
1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
metropool
regioamsterdam
e Metropoolregio Amsterdam (MRA)
1) Geografisch gebied dat 32 gemeenten en delen van twee provincies omvat (zie
ook bijlage g, de lijst van deelnemers).
2) Het samenwerkingsverband tussen de genoemde deelnemers.
e Meerjarenbegroting
Begroting voor een periode van vier jaar die tezamen met de MRA Agenda wordt
opgesteld, waarin voor die periode is vastgelegd welke middelen nodig zijn voor de
MRA-samenwerking en welke bijdrage daarvoor nodig is vanuit de deelnemers.
e _MRA Agenda
Agenda waarin voor een periode van vier jaar de opgaven en uitwerking in
vitvoeringslijnen daarvan zijn vastgelegd voor de MRA.
e _MRADírectie
Een vaste ambtelijke organisatie die nodig is om de MRA-samenwerking te laten
functioneren. Daarnaast is inzet nodig vanuit een flexibele schil om de uitvoering van
de MRA Agenda mogelijk te maken.
e Platforms
Formele inhoudelijke bestuurlijke overleggen die verantwoordelijk zijn voor de
uitvoering van een aantal vitvoeringslijnen vit de MRA Agenda. Vooralsnog hebben
we drie bestuurlijke platforms: Economie, Ruimte en Mobiliteit.
e _Portefeuillehouderoverleggen
Informele inhoudelijke bestuurlijke overleggen over specifieke onderdelen van
vitvoeringslijnen, die wenselijk zijn om af te stemmen over de uitvoering van die
onderdelen.
, _MRA Raadtafel
Een adviesorgaan dat gevraagd en ongevraagd advies kan geven over het proces van
het betrekken van raden en Staten aan bestuur en de AV, bestaande uit een raadslid
of een Statenlid per deelnemer.
e Regionaal rendement
Het denken in opbrengst voor de regio. Op hoofdlijnen: als iets goed is voor de regio,
is het ook goed voor de delen van de regio, en als iets goed is voor een deel van de
regio, is het ook goed voor de regio.
e _Samenwerkingsafspraken
Dit document waarin de afspraken zijn vastgelegd over hoe we met elkaar
samenwerken. Wordt elke vier jaar herzien.
e Termijnagenda
Zie de werkafspraken in paragraaf 2.4 voor een uitgebreide uitleg hiervan.
e Voortgangsnota
Zie de werkafspraken in paragraaf 2.4 voor een uitgebreide uitleg hiervan.
OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 4
1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
| Onderzoeksrapport | 44 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1078
Publicatiedatum 4 oktober 2017
Ingekomen onder A
Ingekomen op woensdag 27 september 2017
Behandeld op woensdag 27 september 2017
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Vink, Groot Wassink en Boutkan inzake de Mijksenaarzaal.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het verdwijnen van de naam Mijksenaarzaal en
huurverhoging in de oorlog voor Joodse bewoners in getto's als Asterdorp
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1019).
Overwegende dat:
— Inde Stopera een zaal vernoemd was naar dhr. Mijksenaar in de veronderstelling
dat hij Z'n nek had uitgestoken voor het redden van Joden tegen de naziterreur:;
— Intussen gebleken is dat ook het tegenovergestelde waar was;
— Het derhalve niet passend is om een zaal naar hem te vernoemen;
— Het college intussen besloten heeft de zaal die naar hem vernoemd was, van die
naam te ontdoen;
— Diverse slachtoffers en nabestaanden de vernoeming als pijnlijk hebben ervaren;
— Het zaak is hiervan te leren en dit soort fouten in de toekomst te voorkomen.
Spreekt uit:
Dat de raad het betreurt dat een zaal in het stadhuis naar de heer Mijksenaar was
vernoemd.
Roept het college van burgemeester en wethouders op:
Bij toekomstige vernoemingen van zalen naar personen te onderzoeken of het niet
gaat om controversiële personen, zodat fouten worden voorkomen en de vernoeming
niet op een later moment ongedaan moet worden gemaakt.
De leden van de gemeenteraad
B.L. Vink
B.R. Groot Wassink
D.F. Boutkan
1
| Motie | 1 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 592
Publicatiedatum 29 juli 2016
Ingekomen op 15 juni 2016
Ingekomen in raadscommissie RO
Behandeld op 14 juli 2016
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Van der Ree en Vink inzake de Voorjaarsnota 2016
(stedenbouwkundige verbinding).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449).
Constaterende dat:
— in Amsterdam wordt gewerkt aan de ontwikkeling van het Amstelkwartier, er in het
Amstel Business Park (Overamstel) diverse ontwikkelingen spelen en er plannen
gemaakt worden voor de locatie waar nu de ‘Bijlmerbajes’ staat;
— inde gemeente Diemen momenteel wordt gewerkt aan de nieuwbouwwijk Holland
Park;
— in zowel de gemeente Diemen als in stadsdeel Zuidoost enkele grote
studentencampussen zijn opgeleverd (Campus Diemen Zuid en Spinoza
Campus);
— de gemeente Ouder-Amstel plannen maakt voor ontwikkeling van de Nieuwe
Kern, tussen de A2 en het gebied rond de ArenÂ.
Overwegende dat:
— het stedelijk gebied tussen stadsdeel Amsterdam Zuidoost en de rest van
Amsterdam op sommige plekken als rommelig gezien kan worden;
— het onwenselijk is als de nieuwe ontwikkelingen in de drie gemeenten uiteindelijk
eilanden worden in een grote stedelijke conurbatie;
— fietsroutes niet altijd duidelijk zijn en niet altijd als veilig gezien worden;
— het wenselijk is als er een visie wordt ontwikkeld op het in stedenbouwkundige zin
‘aanhechten' van de diverse gebieden en ontwikkelingen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
samen met de gemeenten Diemen en Ouder-Amstel een stedenbouwkundige visie op
te stellen op het aanhechten van de diverse ontwikkelingen in de gemeenten
Amsterdam, Diemen en Ouder-Amstel, waarbij bijzondere aandacht moet zijn voor:
— aanhechting van de bestaande gebieden en de nieuwe ontwikkelingen tot een
aantrekkelijk stedelijk gebied waar zowel gewoond als gewerkt wordt;
— goede en veilige fietsverbindingen tussen stadsdeel Zuidoost en de rest van
Amsterdam.
1
De leden van de gemeenteraad
D.A. van der Ree
B.L. Vink
2
| Motie | 2 | train |
|
mas |
Eeen |
|
Burgemeester en Wethouders Amsterdam |
Gemeenteraad Amsterdam |
Amsterdam, 23 januari 2016
Betreft: voorstel handhavingsverzoeken
Geachte Burgemeester, Wethouders en Gemeenteraad van Amsterdam,
Recent heb ik naar het Parool een ingezonden brief gestuurd waarin ik o.a. ook aandacht heb
besteed aan het handhavingsbeleid van de gemeente Amsterdam. Het betreffende artikel is
geplaatst en u treft dit aan als bijlage. Op zaterdag 23 januari reageerde iemand op dit artikel en om
heel eerlijk te zijn was ik nogal verrast toen ik het artikel las, Ook dit artikel treft u aan als bijlage.
Verrassend dat op de site van de Gemeente Amsterdam niets is te vinden over het indienen van een
er: 3 . |
handhavingsverzoek en de juridische status van zo'n verzoek. Ik heb daarom maar eventjes gecheckt
hoe andere gemeenten dat doen. Bijna alle gemeenten leggen heel duidelijk het verschil uit tussen
het doen van een melding en een handhavingsverzoek. Amsterdam mag daar wat mij betreft een
voorbeeld aan nemen. |
Daarom stel ik u voor om op de website informatie te plaatsen over de juridische status van een |
handhavingsverzoek en daarnaast de pagina waar men nu overlast etc kan melden, de vraag toe te |
voegen of men ergens melding van wil maken of dat men een handhavingsverzoek wil indienen. Elke
Amsterdammer kan dan een bewuste keuze maken en wordt automatisch geïnformeerd over het
verschil,
Maar ik wil u daarnaast in overweging geven om alle schriftelijke meldingen voortaan formeel te |
beschouwen als een handhavingsverzoek. Van het ‘stoute jongetje / meisje van de klas’ wordt |
Amsterdam dan een trots voorbeeld voor heel Nederland!
Natuurlijk begrijp ik dat dit nogal wat gevolgen heeft voor de gemeente. Maar rechten van |
|
|
bewoners, mogen wat mij betreft niet verstopt worden. De gemeente heeft mi. als taak om
bewoners niet alleen op plichten te attenderen, maar ook op rechten. Als kritische Amsterdammer
vertrouw ik immers op een integer stadsbestuur.
|
Met vriendelijke groeten,
|
|
|
|
|
Het gemeentebestuur
B ijnaelke dag kunnenwein Datisdus het gevolg van de verkie-
_,” Het Parool iets lezen over zingsslogan ‘Minder overheid’,
|L } drukte in de stad en over- Maar minder overheid betekent
Al” Jast. De leefbaarheid van meer overlast, meer criminaliteit,
de binnenstad staat flink onder en vooral ‘burger zoek het zelf
druk, En het stadsbestuur doet maar uit’!
niets. Een aantal bewonersorganisaties
De historische binnenstad wordt heeft gevraagd om structureel 5,5
door het stadsdeel gezien als een miljoen extra te investeren in hand-
middel om veel geld te verdienen, having. Maar wat doet de gemeente
Elk vrij plekje moet maximale nu? Binnenkort mogen de winkels
winst opleveren. Regels worden langer open en mogen ze een groot
versoepeld voor de ondernemers. gedeelte van de winkel omzetten
Kijken naat bewonersbelangen zit naat horeca, Gegarandeerd ont-
gewoon niet in de bestuurscultuur staat daardoor meer overlast. Om-
van de gemeente Amsterdam. dat niet is geïnvesteerd in de moge-
De hezoekers zijn niet het echte lijkheid om meer te controleren, |
probleem, dat is het stadsbestuur. wordt de scheefgroei nog groter. |
Wat heeft de gemeente de laatste Waarom zorgt de gemeente niet |
jaren gedaan om de overlast voor dat de musea langer openblijven?
bewoners te beperken? Mensendie _Zekerhet Rijksmuseum kan mak- |
melding maken bij de gemeente kelijk een aantal dagen tot midder-
van overlast krijgen vaak zelfs geen _nachtopen. Daardoor verdeel je de |
inhoudelijke reactie. Kijkeensnaar drukte meer en vermindert de over-
de openstaande meldingen op de last in de straten,
website verbeterdebuurt.nl! Waarom in het centrum elk vrij
Erisindestadveelteweiniggeld plekje benutten voor horeca? Sti-
vrijgemaakt om te handhaven. Al muleer grote terrassen bijvoor-
het geld wordt geïnvesteerd om beeld bij het IJ, Er is zeker nog
nog meer toeristen naar de stad te ruimte in onze stad voor meer toe-
halen, Maar als het aantaltoeristen _risten, maar dan moet de gemeente
groeit, moet ook het budget voor wel aan de bewonersbelangen wil-
handhaving groeien! Handhavers len denken. Nu denkt men alleen
kunnen nu niets. Ze zijn vleugel- maar aan geld, geld, geld… Dago-
lam gemaakt doordat ze beschik- bert Duckgedrag,
ken over onvoldoende mankracht,
|
|
|
|
|
|
WENEN Er Rr neen ene TE EE
Í
Î
Handhavingsverzoek slist, is een ‘dwangsom wegens niet
tijdig beslissen’ verschuldigd, die
Tr Het Parool van woensdagvraagt _oploopttot veertig euro per dag.
T. Jacobs aandacht voor de zeer be- Het maximale bedrag van 1260 euro
perkte inspanningen vande gemeen- _zoueen afdoende prikkel moeten
teomindebinnenstadhandhavend zijn ominieder geval op schrift te
opte treden, Jacobs heeft een punt, krijgen waarom men wel of niet tot
dat weet bijna elke Amsterdammer, handhaving overgaat. En als ook dat
De gemeente is ín beginsel ver- niet werkt, bent u niet alleen 1260 eu-
plichtte handhaven als menseneen _ rorijker — een aardige bijkomstig-
schriftelijk handhavingsverzoekin- heid, maar daar ging het niet om —,
dienen. De overheid heeft sinds1998 maar bovenal heeft u zich verzekerd
een ‘beginselplichttot handhaving’ vaneen ingang bij de rechter.
in geval van een overtreding van de Letop, een handhavingsverzoek is
regelgeving. Handhaving betekent niet hetzelfde als een schriftelijke,
veelal: het opleggen van een dwang- mondelinge of online melding bij de
som of het aanzeggen van bestuurs- gemeente, Er moet nadrukkelijk hij
dwang. staan dat het gaat om een handha-
Alleen als de overtreding binnen- vingsverzoek,
kort wordt gelegaliseerd of als een Elke gemeente legt op haar website
actief optreden ‘onevenredig’ zou de procedure uit, Na een kwartier
zijn, mag het bevoegd gezag ervanaf- zoeken heb ik de informatie nog niet
zien. Daaruit blijkt hoe belangrijkuw gevonden op de website van de ge-
verzoek is. Het is een prikkel voorhet meente Amsterdam, Dat wekt de in-
bevoegd gezag om tot actie over te druk dat de gemeente de bewoners
gaan en indien de gemeente datniet deze informatie wil onthouden!
doet, creëert u hiermee voor uzelf Op de site van de landelijke om-
een procedure-ingang. Mocht erna budsman staat voor iedereen zeer in-
acht weken geen actie zijn gevolgd, teressante informatie, Amsterdam-
dan biedt de wet een tweede instru- mers die willen dat de gemeente in
ment: de ingebrekestelling, actie komt, kunnen dus beter een
Als het bevoegd gezag binnen veer- __handhavingsverzoek indienen.
tien dagen daarna nog steeds niet be- Ei
| Raadsadres | 4 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 1068
Datum indiening 20 september 2018
Datum akkoord 19 oktober 2018
Publicatiedatum 23 oktober 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Torn inzake het handhaven op te vroeg
aangeboden afval in het Centrum.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Het centrum is het enige stadsdeel waar afvalinzameling (nog) overwegend langs de
straat plaatsvindt. De andere stadsdelen zijn inmiddels geheel of grotendeels
overgestapt naar afvalinzameling via (ondergrondse) afvalcontainers.
De geplande overstap naar ondergrondse inzameling in het centrum is lastiger
uitvoerbaar (vanwege schaarse bovengrondse ruimte en een concentratie van
ondergrondse kabels en rioolbuizen) en gaat daardoor meer tijd kosten. Tot die tijd
worden vuilniszakken op straat aangeboden op vaste inzameldagen en -tijdstippen.
Een van de nadelen van straatinzameling is dat dit gepaard gaat met het ontstaan
van zwerfvuil. Taferelen van opengereten vuilniszakken, waarvan de inhoud wijd
verspreid op straat ligt, zijn Amsterdammers dan ook niet onbekend.
Om zwerfvuil te beperken zijn de tijden waarop huisvuil mag worden aangeboden
nauw aangesloten op de afvalinzameling. Op plekken waar in de ochtend wordt
ingezameld mag het afval vanaf 06.00 op straat worden gezet en daar waar er in de
avond wordt ingezameld mag dit vanaf 17.00. Alleen in de oostelijke binnenstad mag
vuil de avond van tevoren (vanaf 22:00 uur) worden aangeboden.
Ondanks deze strakke regeling veroorzaakt straatinzameling veel zwerfvuil. Vooral in
straten met horecabedrijven liggen er in de ochtend opengescheurde vuilniszakken
met etensresten op straat. Vaak in gezelschap van een aantal ontbijtende meeuwen.
De VVD gaat er vanuit dat de beantwoording van onderstaande vragen plaatsvindt
binnen de gestelde termijn van vier weken en dat als dit onverhoopt niet lukt dit tijdig
wordt aangegeven, inclusief vermelding van de reden voor deze eventuele vertraging
en de termijn waarop de vragen alsnog beantwoord zullen worden.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Torn, namens de fractie van de VVD, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer de tober 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 20 september 2018
1. Wordt er in de gebieden van ochtendinzameling vóór 06.00 uur en in de gebieden
van avondinzameling vóór 17.00 uur gehandhaafd op het te vroeg aanbieden van
vuilnis? Zo ja, wil het college aangeven hoe vaak, met hoeveel man en op welke
tijdstippen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
In de gebieden waar de inzameling plaatsvindt, wordt in de ochtend, middag,
avond en incidenteel in de nacht gecontroleerd op te vroeg aangeboden afval.
Dit gebeurt niet elke dag bij alle inzamelroutes. Vanwege de schaarse
handhavingscapaciteit worden keuzes gemaakt waar deze inzet het meest
effectief is. Op locaties waar de overlast van te vroeg aangeboden afval het
meest ernstig is, wordt dagelijks gecontroleerd. Het gaat op dit moment in
centrum om 36 locaties. Er worden dagelijks gemiddeld 8 handhavers (4 koppels)
ingezet.
2. Hoeveel boetes (graag met een uitsplitsing van boetes aan natuurlijke personen
en rechtspersonen) zijn er in het centrum uitgeschreven voor het te vroeg
aanbieden van vuilnis?
Antwoord:
Er zijn van 1 januari t/m 20 september 2018 in 454 boetes uitgeschreven aan
particulieren voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen op verkeerde
dagen en tijden. In dezelfde periode zijn er 177 boetes uitgeschreven aan
bedrijven voor het verkeerd aanbieden van afvalstoffen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 143
Publicatiedatum 28 februari 2014
Ingekomen onder K
Ingekomen op woensdag 12 februari 2014
Behandeld op woensdag 12 februari 2014
Status Ingetrokken
Onderwerp
Amendement van het raadslid de heer Toonk inzake het uitvoeringsbesluit Rokin
(toegankelijkheid van de Langebrugsteeg).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en
wethouders van 17 december 2013 tot vaststellen van het uitvoeringsbesluit Rokin op
basis van het definitief ontwerp, onderdeel van de Rode Loper (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 46);
Constaterende dat:
— in het definitieve ontwerp Rokin en Oude Turfmarkt (Project Rode Loper) de
Langebrugsteeg geheel wordt afgesloten voor autoverkeer.
Overwegende dat:
— daarmee de Zuidelijke Burgwallen zeer moeilijk bereikbaar worden voor
bestemmingsverkeer zoals leveranciers en vergunninghouders;
— _in samenhang met andere plannen de Zuidelijke Burgwallen vrijwel onbereikbaar
dreigen te worden;
— Het onbereikbaar maken van de Zuidelijke Burgwallen vanaf het Rokin, meer
rond- en omrijdend autoverkeer tot gevolg heeft wat nadelige gevolgen heeft voor
de doorstroming en de luchtkwaliteit;
— in verband met de ingang van de Noord-Zuidlijn een autoluwe Langebrugsteeg
weliswaar wenselijk is;
— in de reactienota gerefereerd wordt aan een raadsbesluit tot afsluiting van de
Langebrugsteeg uit 1994;
— sinds dit besluit van twintig jaar geleden veel veranderd is, zo is het aantal
autobewegingen in de stad gehalveerd,
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 143
Datum _ 28 februari 2014 Amendement
Besluit:
het definitieve ontwerp Rokin en Oude Turfmarkt (Project Rode Loper) zo aan te
passen dat:
— de Langebrugsteeg uit de richting van het Rokin toegankelijk blijft voor
autoverkeer;
— _ daardoor de Zuidelijke Burgwallen via de Langebrugsteeg bereikbaar blijven voor
autoverkeer;
— de Langebrugsteeg autoluw gemaakt wordt door middel van een verzinkbare
paal;
— de Langebrugsteeg door de verzinkbare paal alleen toegankelijk wordt voor
belanghebbenden-autoverkeer zoals leveranciers, vergunninghouders
(Centrum 1 en 3), laad- en losverkeer en bestemmingsverkeer.
Het lid van de gemeenteraad,
W.L. Toonk
2
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 1129
Ingekomen op 1 november 2018
Ingekomen in raadscommissie FEZ
Behandeld op 8 november 2018
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Boomsma inzake de Begroting 2019 (Financieren achterstallig
onderhoud bruggen en kademuren)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2019.
Overwegende dat:
— Onlangs bleek dat de onderhoudsstaat van een deel van de kademuren in
Amsterdam waarschijnlijk niet goed is en dat deze vervangen moeten worden;
— De begroting 148 miljoen euro uittrekt voor de komende acht jaar om de kwaliteit
technisch te onderzoeken, maar er in de begroting geen rekening wordt
gehouden met de benodigde herstelkosten;
— Onderzoek wordt gedaan naar 200 km kademuren en het vervangen van één km
kademuur ongeveer 22,5 miljoen euro kost;
— Deze weliswaar op dit moment niet volledig bekend zijn maar het prudent zou zijn
om in deze begroting en in toekomstige begrotingen rekening te houden met de
sterk oplopende kosten voor onderhoud. Voor zover deze kosten nog niet in een
begrotingsjaar vallen een reservering te hiervoor te vormen. De uiteindelijke
kosten zullen mogelijk zeer hoog kunnen zijn.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. Bij de Voorjaarsnota 2019 met een voorstel te komen om het wegwerken van
achterstallig onderhoud van kademuren en bruggen te financieren en het
opvangen van de gerelateerde risico's;
2. Daarbij een zo goed mogelijke inschatting te geven van de hoogte van de
verwachte kosten;
3. Daarbij een tijdspad op te stellen;
4. Daarin ook in te gaan op de vraag hoe te voorkomen dat opnieuw achterstallig
onderhoud ontstaat.
Het lid van de gemeenteraad
D.T. Boomsma
4
| Motie | 1 | discard |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 6 juli 2021
Portefeuille(s) Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit
Portefeuillehouder(s): Egbert de Vries
Behandeld door V&OR (bestuurszaken. [email protected])
Onderwerp Actualisatie kosten project herinrichting maaiveld Ferdinand Bolstraat Zuid,
Rode Loper
Geachte leden van de gemeenteraad,
Met deze brief informeert het college u over de actualisatie van de kosten voor het project
herinrichting maaiveld Ferdinand Bolstraat Zuid, Rode Loper. Deze kostenraming komt veel hoger
vit dan eerder ingeschat en wordt geraamd op € 4,2 miljoen in plaats van de € 2,8 miljoen ten
opzichte van het op 20 november 2018 vastgestelde uitvoeringsbesluit. Vanwege gewijzigde
uitgangspunten en scope-aanpassingen waardoor werk-met-werk mogelijk is en daardoor minder
overlast optreedt voor de omgeving zijn in 2021 de vitvoeringskosten geactualiseerd. Deze kosten
blijken beduidend hoger te zijn dan de oude raming uit 2018. Dit is 50% hoger dan de raming van
20 november 2018. Dit is een flinke tegenvaller. Wij betreuren het feit dat deze kostenverhoging
niet eerder kenbaar is gemaakt.
Om het project te kunnen gaan uitvoeren is een extra vitvoeringsbudget van 1,4 miljoen nodig.
Hiervoor is voldoende ruimte gereserveerd binnen het stedelijke Mobiliteitsfonds en de
bestemmingsreserve Rode Loper.
Deze kostenstijging wordt veroorzaakt door:
a. Hetwerkis aanbesteed conform de gemeentelijke samenwerkingsovereenkomst Groot
Wegenwerk. Het doel van deze samenwerkingsovereenkomst is met name om met de
aannemer tot een door beide partijen gedragen contract te komen. Op basis van een
gezamenlijk opgesteld uitvoeringsplan met een integrale aanpak, met als doel om de
risico's voor uitvoering tot een minimum te beperken. De BLVC (Bereikbaarheid,
Leefbaarheid, Veiligheid en Communicatie) maatregelen zorgen ervoor dat in kleine
werkvakken gewerkt wordt waarbij de bereikbaarheid en leefbaarheid van de omgeving
gewaarborgd is. Dit zorgt echter voor afname van productiesnelheid, een langere
vitvoeringsduur en dus hogere kosten. De inschrijving van de aannemer is in- en extern
getoetst door kostendeskundigen. Er is sprake van een marktconforme inschrijving. De
hogere indirecte kosten bedragen circa € 0,11 miljoen.
b. Erheeft indexatie plaatsgevonden van de projectkosten (exclusief risicoreservering)
Deze indexatie bedraagt 2,5% per jaar over de jaren 2019, 2020 en 2021. De totale
projectkosten zijn hierdoor verhoogt met circa € o,2 miljoen.
c. Eris sprake van scope uitbreiding in het kader van werk-met-werk maken: Waternet
Afvalwater, heeft rioleringswerk onder de te vervangen trambaan, waaronder renovatie
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 juli 2021
Pagina 2 van 3
en nieuwe aanleg van riolering. Dit was eerder niet voorzien en pas medio 2020 bekend
gemaakt. Waternet draagt zorg voor dekking van deze kosten maar gaan mee in het
gezamenlijke contract. De aanvullende werkzaamheden van Waternet bedragen circa €
0,16 miljoen.
d. Op 21 maart 2021 is door het college het vitvoeringsbudget beschikbaar gesteld voor het
verbeteren van de doorstroming van het openbaar vervoer (ov) op de Ferdinand Bolstraat/
Scheldestraat, het verplaatsen van de tramhalte Lutmastraat in het kader van
raakvlakproject Investeringsagenda Openbaar Vervoer (AOV) traject 5. Dit project wordt
gelijktijdig vitgevoerd. Dit zorgt voor minder overlast voor de omgeving, de straat hoeft
niet twee keer open. Ook wordt de totale uitvoeringsduur van beide projecten afzonderlijk
beperkt. Wel zorgt dit voor een langere vitvoeringsduur van ca. twee maanden. Het
BLVC-plan is gezamenlijk opgesteld.
e. Bij het uitvoeringsbesluit in 2018 was er nog geen BLVC-plan opgesteld en is een schatting
gemaakt van de BLVC-kosten op basis van een percentage van de bouwkosten. Deze
inschatting blijkt niet realistisch en te laag te zijn. Nu de BLVC- maatregelen zijn
uitgewerkt blijken deze kosten veel hoger uit te vallen. De complexiteit van werken in
deze omgeving, de scope-uitbreidingen/werk-met-werk maken, de langere
voorbereidingstijd en de inzet van verkeersregelaars en klaphekken (trambaan) hebben
geleid tot een stijging van de BLVC-kosten met circa € 0,37 miljoen…
f. _In februari 2021 is een Tijdelijke Buiten Gebruikname (TBGN) van de tramexploitatie
verkregen voor 7-21 mei 2021. Vanwege de wijziging in de datum voor start uitvoering is
een nieuwe periode voor de TBGN nodig. Deze is in overleg met de stakeholders bepaald
voor de eerste twee weken van november 2021. Binnenkort volgt een formalisatie van de
TBGN door het bestuur van Vervoerregio Amsterdam.
g. De engineeringskosten stijgen met circa € 0,34 miljoen. De scopeuitbreiding/werk-met-
werk-maken, wat meer voorbereidingstijd heeft gevraagd, het contract is hiervoor
aangepast. Maar ook door de langere doorlooptijden tijdens de komende uitvoering.
h. Naast de in ad a t/m f genoemde kostenstijging is sprake van enkele noodzakelijke
aanvullende werkzaamheden zoals aanpassing verkeersregelinstallatie, bovenleiding en
openbare verlichting. Ook de totale kosten voor het onderhoud aan de trambaan zijn
hoger dan in de raming van 2018 opgenomen. Bij elkaar genomen zorgt dit voor een
kostenstijging van circa € 0,22 miljoen.
Het project heeft eventuele mogelijkheden voor besparing onderzocht maar komt tot de conclusie
dat er geen serieuze realistische besparingen voorhanden zijn.
Het geplande onderhoudswerk aan de trambaan moet uitgevoerd worden. De huidige
spoorligging voldoet niet aan de norm, en het spoor zal in 2023 de maximale slijtage bereiken
(opgave Metro en Tram). Het toegevoegde werk van Waternet kan niet los gezien worden van dit
project. Immers de riolen liggen onder de trambaan, de trambaan dient deels vitgenomente
worden om het werk uit te kunnen voeren.
De trambaanwerkzaamheden en/of de rioolvernieuwing separaat uitvoeren, dus los van de
herinrichting werkt kostenverhogend en zorgt voor een veel langere vitvoeringsduur en meer
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 juli 2021
Pagina 3 van 3
overlast voor de bewoners en gebruikers van de straat. Aanpassing van het ontwerp leidt niet tot
aanzienlijke bezuiniging. De toegepaste materialen zijn conform Puccini Handboek Rood.
Het college is op 29 juni 2021 gevraagd in te stemmen met de verhoging van € 1,4 mljoen op het
vitvoeringsbesluit Rode Loper project herinrichting maaiveld Ferdinand Bolstraat Zuid ter hoogte
van € €2.803.738,00, met als dekking:
€ 841.029 uit het Stedelijk Mobiliteitsfonds Ferdinand Bolstraat
€ 130.450 Bijzondere Doel Uitkeringen Vervoerregio Amsterdam
€ 376.118 uit de reserve Rode Loper
€ 86.970 bijdrage nutsbedrijven (waternet
Inzet bestemmingsreserve Rode Loper
Het contract Ferdinandbolstraat Noord, Rode Loper (tussen Ceintuurbaan en de
Stadhouderskade) is in 2016 opgeleverd en opengesteld. De toenmalige opdrachtnemer heeft
aangegeven dat zij diverse meerwerk claims open hadden staan voor een bedrag van meer dan € 3
miljoen. De gemeente betwiste dit bedrag. Op basis van deze opgave is in de financiële prognoses
voor de bestemmingsreserve Rode Loper steeds rekening gehouden met deze mogelijke claim. In
april 2021 is een overeenstemming bereikt voor een bedrag van € 800.000. Dat past binnen de
voor dit deel van de Ferdinand Bolstraat vrijgemaakte middelen. Daarmee zijn alle claims en
vorderingen afgehandeld. De resterende ruimte in de bestemmingsreserve Rode Loper ad
€ 376.118 wordt ingezet als dekking voor de Ferdinandbolstraat Zuid.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
(el
Egbert J. de Vries
Wethouder Verkeer en Vervoer, Water en Luchtkwaliteit
Bijlagen
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 3 | train |
Bezoekadres Gemeente Am sterdam
Stadhuis, Amstel 1 a.
kamer 4200, 4 etage Ln B>
1011 PN AMSTERDAM
Postbus 202
1000 AE AMSTERDAM
020 552 3200 {telefoon) E
020 552 2503 (fax) Retouradres: Postbus 202, 1000 AE AMSTERDAM
[email protected] :
www.amsterdam.nl Naedies :
tav. mevr. A. Braams
Nieuwe Herengracht 145
1011 SG AMSTERDAM On
Datum í -2-2all
Oris kenmerk 20111-21582 . :
Behandeld door De heer drs. H.J. Grevelink
Doorkiesnummer 020-346 6051
E-mail Henkjan. Grevelink@dwi. amsterdam.nl :
Bijlage - .
Betreft Reactie
Geachte mevrouw Braams,
Per brief d.d. 22 november jl. heeft u bij de Gemeenteraad van Amsterdam uw
zorgen kenbaar gemaakt met betrekking tot het beleid rondom de vrijwillige
inburgering in Amsterdam. De Gemeenteraad heeft het College van B&W op 15
december jl. verzacht u te voorzien van een reactie.
Op 22 november jl. heeft u wethouder Van Es een mailbericht gestuurd, welke :
inhoudelijk overeen komt met bovengenoemde brief. De schriftelijke reactie van :
wethouder Van Es d.d. 17 januari jl. heeft u inmiddels ontvangen. Voor de
inhoudelijke beantwoording van uw brief aan de Gemeenteraad verwijzen wij u
naar de brief van wethouder Van Es. Volledigheidshalve is deze brief nogmaals
bijgevoegd.
Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Burgemeester en Wethouders van Amsterdam,
Drs. H. de Jong Mr. E.E. van der Laan
Gemeentesecretaris Burgemeester
NedLes -
Ì Annelies Braams Ô
020 624 35 10
06 255 85 653 j
Nieuwe Herengracht 145,
_ 1011 56 Amsterdam
Aan: De gemeenteraad van Amsterdam [email protected] :
Amstel 1 www.nedles.nl
1011PN Amsterdam
Van: Bezorgde eigenaren en docenten van taalscholen in Amsterdam: Ì
Annelies Braams, NedLes
5 Nancy van Beem, British Language Training Center :
Nicole van Schaijik, Talent taaltrainingen NL
Nick Walker, Dutch and Such | |
Vera van Popta, Acquest Dutch ;
Yvonne Zevenbergen, Taal Den Hartog & Zevenbergen Ì
Betreft: Vrijwillige inburgering | :
Amsterdam, 22 november 2010 |
Geachte leden van de gemeenteraad,
Hierbij laten wij u weten dat wij ons grote zorgen maken over het beleid rond de | . |
vrijwillige inburgering in Amsterdam. Buitenlanders die niet verplicht zijn in te burgeren,
zoals mensen uit Europese landen en kennismigranten, kunnen via de vrijwillige
inburgering een aanbad krijgen van de gemeente voor een cursus Nederlandse taal,
toeleidend naar het inburgeringsexamen, of - voor de hoger opgeleiden - toeleidend
naar het Staatsexamen NT2.
Op dit moment wordt door een van de twee taalscholen die de aanbesteding van de
inburgering van hoog-opgeieiden (trede 2, toeleidend naar hetStaatsexamen NT2 - I1)) is
gegund, actief geworven onder — veelal goed verdienende en kansrijke - expats, onder
het motto: verrijk uw leven met een gratis cursus Nederlands:
Free Course? Ask for options at TopTaal! State Examination Il courses and
interesting Dutch for Expats! Refresh your life now!
en AE
Nedtes beschikt over AAE KvK Amsterdam 34311885 d
hee Keurmerk Inburgeren ZAR À “center man ING 571 20 44 : i
| Neales
_En - natuurlijk, wie wil niet een gratis cursus Nederlands? - de betreffende expats: IT |
professionals, hoogleraren, zelfstandig ondernemers, ze zijn allemaal even enthausiast. :
Dit illustreert pijnlijk dat het geld voor de inburgering gedeeltelijk besteed wordt om goed En
opgeleide en goed verdienende, kansrijke buitenianders en hun partners aan een gratis |
taalcursus te helpen. Door dit beieid worden andere taalscholen, die niet kunnen i
& concurreren met dit gratis aanbad, ernstig gedupeerd. :
Wij, eigenaren en docenten van deze taalscholen, verzoeken dan ook dringend dat |
de gemeente Amsterdam een einde maakt aan deze oneigenlijke concurrentie en stopt
met het vergoeden van het cursusgeld voor deze cursisten. |
Voor reacties en vragen kunt u zich wenden tot Annelies Braams. |
d
Namens alle bovengenoemde bezorgde eigenaren en docenten van taalscholen in
Amsterdam, :
Annelies Braams, Nedles
Nieuwe Herengracht 145 :
1011 SG Amsterdam - E
020 6243510 / 06 25585653
[email protected]
www nedles.nf ;
d
Bezoskedres Gemeente Amsterdam
Stadhuis, Amstel 1 ve :
kamer 4200, 4° etage
1011 PN AMSTERDAM
Postbus 202 : Ì
1000 AE AMSTERDAM
020 552 3200 (telefoon)
020 552 2603 (fax) Retouradres: Postbus 262, 1000 AE AMSTERDAM :
[email protected] !
wava.amsterdam.nl Nedies
Tav. mw. A. Braams
Nieuwe Herengracht 145 |
. ’ 1011 SG Amsterdam
Datum pele di .
{ Ons kenmerk 2011-21532
Behandeld door Myriam Mulder .
Doorkiesnummer 020-346 6051 :
‘E-mai! Myriam. [email protected]
Bijlage -
Betreft Reactie op uw sitemail :
: Geachte mevrouw Braams,
Op 22 november jl. heb ik van u een sitemail ontvangen. U stelt daarin aan de orde —
dat mensen met hogere inkomens gebruik kunnen maken van het gratis
gemeentelijk inburgeringsaanbod. Mijn antwoord daarop is dat de Wet Inburgering
het niet mogelijk maakt uitzonderingen te maken voor bepaalde inkomensgroepon.
U heeft het bovengenoemde ook aan de orde gesteld in de raadscommissie Werk, :
Participatie en Armoede (WPA) op 2 december jongstleden. De raadscornmissie
heeft uw pleidooi kunnen meewegen bij de vaststelling van de wijzigingen op de
Verordening Inburgering Amsterdam. De raadscommissie heeft geen aanleiding
gezien het voorstel hiertoe aan te passen. ze
Ik hoop dat ik u hiermee voldoende heb geïnformeerd. 5
Met vriendelijk groet, |
Mevrouw drs. A.C. van Es - .
Wethouder Educatie en Inburgering '
í
| Raadsadres | 4 | train |
X Gemeente Amsterdam l D
% Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen,
Duurzaamheid en ICT
% Agenda, woensdag 27 januari 2016
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT
Tijd 09.00 uur tot 12.30 uur
Locatie De Rooszaal 0239, Stadhuis
Algemeen
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie ID
d.d. 6 januari 2016
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissielD @raadsgriffie.amsterdam.nl
5 Termijnagenda, per portefeuille
Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de
vergadering per mail een bijgewerkt exemplaar
6 _TKN-lijst
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam l D
Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en
ICT
Agenda, woensdag 27 januari 2016
7 _ Opening inhoudelijk gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
Duurzaamheid
11 Reactie Verdeling schaarse MW's herstructurering wind op land en ontwerp
beleidsregel Uitwerking van de ruimtelijke uitgangspunten voor windturbines per
herstructureringsgebied Nr. BD2016-000434
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het commissieleden Groen (GL) en Van Raan (PvdD)
e Was Tkn 12 in de raadscommissie ID, d.d. 2 december 2015
e _ Uitgesteld in de raadscommissie ID, d.d. 6 januari 2016
e _ Stukken reeds in uw bezit
12 Brief over stadswarmte van provincies, gemeenten en sectorpartners aan de
rijksoverheid waarbij Amsterdam zich heeft aangesloten Nr. BD2016-000435
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Groen (GL)
e Was Tkn 10 in de raadscommissie ID, d.d. 2 december 2015
e _ Uitgesteld in de raadscommissie ID, d.d. 6 januari 2016
e _ Stukken reeds in uw bezit
13 Ondertekenen van de Green Deal Metropoolregio Amsterdam, programma
warmte en koude Nr. BD2016-000440
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Groen (GL)
e Was Tkn 9 in de raadscommissie ID, d.d. 2 december 2015
e _ Uitgesteld in de raadscommissie ID, d.d. 6 januari 2016
e _ Stukken reeds in uw bezit
2
Gemeente Amsterdam l D
Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en
ICT
Agenda, woensdag 27 januari 2016
ICT
14 Eindrapportage ICT -onderzoek PBLQ Nr. BD2016-000441
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e _ Uitgesteld in de raadscommissie ID, d.d. 6 januari 2016
e _ Stukken reeds in uw bezit
Verkeer en Vervoer
15 vaststellen Nota van Uitgangspunten Reconstructie Amstelveenseweg en
beschikbaar stellen van een extra voorbereidingskrediet voor de reconstructie
van de Amstelveenseweg (tussen Zeilstraat en Stadionplein) Nr. BD2015-015128
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 10 februari 2016)
e _ Kabinet stukken liggen uitsluitend voor de commissieleden ter inzage bij de
Raadsgriffie
16 Instemmen met de voorstellen voor de zebrapaden bij Arti en V&D op het Rokin
(project Rode Loper) Nr. BD2015-017242
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 10 februari 2016)
17 Voortgang lokale snorfietsaanpak en vervolgstappen snorfiets naar de rijbaan Nr.
BD2016-000433
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e _ Uitgesteld in de raadscommissie ID, d.d. 6 januari 2016
e _ Stukken reeds in uw bezit
18 Uitkomst analyse bereikbaarheid Amsterdam Zuid Nr. BD2016-000432
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Vink (D66)
e Was Tkn 5 in de raadscommissie ID, d.d. 2 december 2015
e __Deleden van de raadscommissie RO zijn hierbij uitgenodigd
e _ Uitgesteld in de raadscommissie ID, d.d. 6 januari 2016
e _ Stukken reeds in uw bezit
3
Gemeente Amsterdam l D
Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en
ICT
Agenda, woensdag 27 januari 2016
19 Bestuurlijke reactie moties en amendement Uitvoeringsagenda Mobiliteit Nr.
BD2016-000430
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van de commissieleden Ersting (GL) en Van Raan (PvdD)
e Was Tkn 5 in de raadscommissie ID, d.d. 6 januari 2016
20 Publicatie Amsterdamse Thermometer van de Bereikbaarheid Nr. BD2016-
000429
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van de commissieleden Boldewijn (PvdA) en Van Raan
(PvdD)
e Was Tkn 4 in de raadscommissie ID, d.d. 6 januari 2016
21 Rapportage 3e kwartaal 2015 Noord-Zuidlijn Nr. BD2015-015284
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e _ Kabinet stukken liggen uitsluitend voor de commissieleden ter inzage bij de
Raadsgriffie
e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 22
22 Brief aan Commissie Infrastructuur en Duurzaamheid over nieuw Verkeersmodel
Amsterdam en prognoses Noord Zuidlijn Nr. BD2016-000431
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Vink (D66)
e Was Tkn 8 in de raadscommissie ID, d.d. 6 januari 2016
e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 21
23 Voortgangsrapportage 3e kwartaal 2015 Renovatie Oostlijn Nr. BD2015-015275
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
4
| Agenda | 4 | train |
2019703 N% Gemeente De raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken RO
Duurzaamheid N Amsterdam
Voordracht voor de Commissie RO van 31 augustus 2022
Ter advisering aan de raad
Portefeuille Ruimtelijke Ordening
Agendapunt 8
Datum besluit College van B&W, d.d. 12 juli 2022
Onderwerp
Vaststellen bestemmingsplan Gatwickstraat 2
De commissie wordt gevraagd
De raad te adviseren om het bestemmingsplan Gatwickstraat 1 vast te stellen en daarmee de
volgende besluiten te nemen:
a.Kennis te nemen van en te betrekken bij de voorliggende besluitvorming:
a. dat naar aanleiding van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan Gatwickstraat 1
een zienswijze is ingediend;
b. het positieve advies van het Dagelijks Bestuur van stadsdeel Nieuw-West over het
voorontwerpbestemmingsplan;
2. De zienswijze als bedoeld onder beslispunt 1a te beantwoorden overeenkomstig is gesteld in de
bijgevoegde Nota van beantwoording zienswijzen welke onderdeel vitmaakt van dit besluit;
3. Kennis te nemen van het gegeven dat het bestemmingsplan Gatwickstraat 1 past binnen
de kaders van het MER Haven-Stad, hetgeen leidt tot de beoordeling dat het voorliggende
bestemmingsplan niet zal leiden tot belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu en dat om die
reden geen (geactualiseerd) milieveffectrapportage behoeft te worden opgesteld.
4. Het groepsrisico externe veiligheid vanwege de aardgasbuisleiding en transport over de weg
(Rijksweg A10) aanvaardbaar te achten;
5. Het bestemmingsplan Gatwickstraat 1 bestaande vit een verbeelding en regels en vergezeld
van een toelichting, met identificatienummer NL.IMRO.0363.B2101BPGST-VGo1 in elektronisch
en analoge vorm, gewijzigd vast te stellen ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan zoals
dat ter inzage heeft gelegen, overeenkomstig de van dit besluit onderdeel vitmakende Nota van
wijzigingen, waarbij voor de locatie van de geometrische planobjecten gebruik is gemaakt van een
ondergrond welke ontleend is aan de Basisregistratie Grootschalige Topografie, versie 2021;
6. Geen exploitatieplan vast te stellen.
Wettelijke grondslag
e Wet ruimtelijke ordening (Wro), artikel 3.2, eerste lid.
De gemeenteraad is bevoegd om een bestemmingsplan vast te stellen.
* Hoofdstuk 7 Wet milieubeheer, in het bijzonder artikel 7.17 van de Wet milieubeheer.
Het bevoegd gezag moet beslissen of een milieveffectrapportage moet worden opgesteld.
e Besluit externe veiligheid buisleidingen, artikel 11 en 12.
Het bevoegd gezag legt verantwoording af voor het groepsrisico in het kader van externe veiligheid.
Gegenereerd: vl.l1 1
VN2022-019703 % Gemeente De raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken
Ruimte en % Amsterdam RO
Duurzaamheid %
Voordracht voor de Commissie RO van 31 augustus 2022
Ter advisering aan de raad
e Besluit externe veiligheid transportroutes, artikel 7 en 8.
Het bevoegd gezag legt verantwoording af voor het groepsrisico in het kader van externe veiligheid.
* artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet
Een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte kan regels bevatten die zien op de fysieke
leefomgeving.
Bestuurlijke achtergrond
Aanleiding & doel
Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) heeft het pand aan de Gatwickstraat 1 aangekocht om het
te revitaliseren en uit te breiden teneinde het te gebruiken als Rijkskantoor, met gedeeltelijk
voorzieningen op de begane grond. De aankoop past in het beleid van het RVB om meer gebouwen
in eigendom te hebben en minder te huren en om gebouwen te verduurzamen. Daarnaast wenst het
RVB zijn portefeuille te verplaatsen naar strategische locaties. Op deze wijze wordt economische en
maatschappelijke meerwaarde gerealiseerd.
Sloterdijk-Centrum, onderdeel van Haven-Stad, heeft de opgave om van monofunctioneel
kantoorgebied te transformeren naar een multifunctioneel woon-werkgebied in 2040. Het
investeringsbesluit met de bijbehorende ruimtelijke en programmatische visie (Visie Sloterdijk-
Centrum 2040) is op 15 maart 2021 door de gemeenteraad vastgesteld. Er is ruimte voor forse
uitbreiding van het totale programma in Sloterdijk-Centrum. Het huidige programma van circa.
500.000 m2 bvo voor grotendeels kantoren kan verdicht worden tot circa. 1,2 miljoen m2 bvo. Dit
moet resulteren in 50% woonprogramma en 50% niet woonprogramma (voorzieningen, bestaande
hotels en kantoren).
Het toevoegen van woningen wordt met name voorzien ten zuidwesten van het station
(Barajasbuurt e.o.). Ten noordoosten van het station (waar de kavel Gatwickstraat 1 is gelegen) is
ruimte voor verdichting ten behoeve van kantoren. Wel wordt het nieuwe pand adaptief ontworpen
om toekomstige transformatie naar woningbouw niet onmogelijk te maken. Het bestemmingsplan
voorziet nu nog niet in een woonbestemming.
Begrenzing plangebied
Het plangebied Gatwickstraat 1 wordt globaal begrensd door de Basisweg aan de noordzijde, het
pand Gatwickstraat 9-39 aan de oostzijde, de Gatwickstraat aan de zuidzijde en de La Guardiaweg
aan de westzijde.
Wat wijzigt er ten opzichte van het huidige bestemmingsplan?
Ten opzichte van het geldende bestemmingsplan ‘Sloterdijk’ (2013) zijn de wijzigingen in het
voorliggende bestemmingsplan als volgt:
e Het gewenste kantoor- en voorzieningenprogramma is programmatisch niet, maar
qua bouwmogelijkheden (maximaal 19.000 m° bvo) wel in strijd met het voorgaande
bestemmingsplan ‘Sloterdijk’. Deze bouwmogelijkheden worden met voorliggend
bestemmingsplan verhoogd naar maximaal 40.000 m° bvo.
e De eisen en ambities uit de Visie Sloterdijk-Centrum 2040 zijn vertaald in de planregels:
e De maximale bouwhoogte wordt deels verlaagd, zodat er variatie in bouwhoogten ontstaat;
e _Autoparkeren is alleen inpandig toegestaan;
Gegenereerd: vl.l1 2
VN2022-019703 % Gemeente De raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken
Ruimte en % Amsterdam RO
Duurzaamheid %
Voordracht voor de Commissie RO van 31 augustus 2022
Ter advisering aan de raad
* Maximaal 75% van de kavel mag bebouwd worden met bovengrondse bebouwing, zodat er
voldoende ruimte is voor een groene (semi)openbare inrichting;
* Minimaal 30% van het dakoppervlak moet als groen dak worden gebruikt.
Eerdere besluitvorming
* Voorontwerpbestemmingsplan
Op 21 september 2021 heeft de wethouder het voorontwerpbestemmingsplan vrijgegeven voor het
voeren van artikel 3.1.1. Bro-overleg. Van het voornemen een bestemmingsplan op te stellen is op
grond van artikel 1.3.1 van het Besluit omgevingsrecht (Bro) geen kennis gegeven, omdat een MER is
opgesteld en op grond hiervan kennisgeving van dit voornemen achterwege kan blijven.
e _Ontwerpbestemmingsplan
Op 14 december 2021 heeft het college ingestemd met de vrijgave van het
ontwerpbestemmingsplan ten behoeve van de terinzagelegging. Het ontwerpbestemmingsplan
heeft met ingang 23 december 2021 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen met de
mogelijkheid om zienswijzen in te dienen.
Reden bespreking
ter advisering aan de gemeenteraad
Uitkomsten extern advies
De eigenaar en initiatiefnemer (Rijksvastgoedbedrijf) heeft de ontwikkeling en het
bestemmingsplan besproken met de eigenaren van de omliggende percelen. Deze reageerden
in zijn algemeenheid positief. Een verslag deze overleggen is als bijlage bij de toelichting van het
bestemmingsplan gevoegd.
Conform de Verordening op het lokaal bestuur is het DB van het stadsdeel Nieuw-West in de
gelegenheid gesteld om een advies vit te brengen. Het DB heeft vervolgens de Stadsdeelcommissie
betrokken bij het advies. Het DB heeft na behandeling in de stadsdeelcommissie op 16 november
2021 positief geadviseerd over het voorontwerpbestemmingsplan.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
nvt.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.l1 3
VN2022-019703 % Gemeente De raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken
Ruimte en % Amsterdam
Duurzaamheid %
Voordracht voor de Commissie RO van 31 augustus 2022
Ter advisering aan de raad
AD2022-071653 1 verbeelding _BP Gatwickstraat 1.pdf (pdf)
AD2022-071655 2_Advies BD Nieuw-West, BP Gatwickstraat 1.pdf (pdf)
AD2022-071654 3_NvW BP Gatwickstraat 1.pdf (pdf)
AD2022-071656 4_NvB BP Gatwickstraat 2 incl zienswijze.pdf (pdf)
AD2022-071657 5_BP Gatwickstraat 1. pdf (pdf)
AD2022-071658 6 Gemeenteraad Voordracht (a). pdf (pdf)
AD2022-061901 Commissie RO Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. | Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Ruimte en Duurzaamheid, Merel Brinkman, 06 3744 8722, merel. [email protected]
Gegenereerd: vl.l1 4
| Voordracht | 4 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering gen 10 november 2022
Ingekomen onder nummer _ 378
Status Ingetrokken
Onderwerp Motie van de leden Van Renssen en Minderhoud inzake de Begroting
2023 (participatie Woningbouwplan 2022-2028)
Onderwerp
Begroting 2023 — Participatie Woningbouwplan 2022-2028
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over begroting 2023
Overwegende dat
— Het nieuwe woningbouwplan 2022-2028 wordt opgesteld en aan de raad voorgelegd
— _ Dit woningbouwplan moet aansluiten bij de behoefte aan woningen uit de stad
— Daarvoor de opbrengsten van de participatie van de Aanpak Volkshuisvesting Amsterdam,
zeer zinvol zijn;
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Het Woningbouwplan 2022-2028 aante laten sluiten op de Aanpak Volkshuisvesting Amsterdam /
Woonvisie en in nauwe samenwerking daarmee op te stellen en de resultaten van de participatie
die wordt uitgevoerd bij de Aanpak Volkshuisvesting / Woonvisie in acht te nemen bij het opstellen
van het Woningbouwplan 2022-2028.
Indieners
N.A. van Renssen
B.M.H. Minderhoud
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 349
Datum akkoord 12 april 2016
Publicatiedatum 13 april 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Poorter en Roosma van 8 september
2015 inzake een boete voor een dakloze Amsterdammer.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstellers:
Op 8 september 2015 bereikte de fractie van de Pvd het bericht dat een dakloze
Amsterdammer op de Kloveniersburgswal om 08:08 uur in de morgen is bekeurd door
de Amsterdamse handhaving wegens buiten slapen. Het gaat om een boete van
140 euro die hij of zij moet betalen- maar zeer waarschijnlijk niet kan. De dakloze
kreeg de bekeuring op de stoep van inloophuis De Kloof (Kloveniersburgwal 93).
De raad heeft eerder gesproken over de problematiek rondom het beboeten van
daklozen. De fracties van SP en Groenlinks namen het initiatief om dergelijke boetes
van tafel te vegen. Het college gaf toen eveneens aan dat het geen zin heeft iemand
boetes op te leggen die hij niet kan betalen en het heeft evenmin zin dat iemand dan
vervangende hechtenis moet uitzitten. De indieners begrijpen dat incidenten zich
voor kunnen doen, maar de signalen over het beboeten van daklozen blijven
hardnekkig.
Het uitdelen van boetes is bovenal onrechtvaardig omdat de keten van de
maatschappelijke opvang vol zit en er veel mensen noodgedwongen op straat slapen
omdat zij weggestuurd worden bij de nachtopvang.
Gezien het vorenstaande hebben vragenstellers op 8 september 2015, respectievelijk
namens de fracties van de PvdA en Groenlinks, op grond van artikel 45 van het
Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen
aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Hoeveel bekeuringen zijn de afgelopen 12 maanden uitgedeeld aan dakloze
Amsterdammers? Hoeveel van deze bekeuringen werd uitgeschreven door de
politie? Hoeveel van deze bekeuringen werd uitgeschreven door een handhaver
van de gemeente”?
Antwoord:
In de huidige registratiesystemen van de gemeente worden uitsluitend de
personalia van de overtreder opgenomen en wordt er geen onderscheid gemaakt
tussen doelgroepen. Er is daarom niet aan te geven hoeveel boetes er aan
dakloze Amsterdammers zijn uitgeschreven.
Door de politie is een beperkt aantal bekeuringen uitgeschreven aan daklozen
voor slapen op of aan de openbare weg.
1
2. Hoe verklaart het college dat, ondanks het beleid daklozen geen boetes te geven,
er nog steeds bekeuringen worden uitgeschreven aan buitenslapers®?
Antwoord:
Als gevolg van de Aanwijzing bijstand van tolken en vertalers bij de opsporing en
vervolging van strafbare feiten, krijgen verdachten die de Nederlandse taal niet of
onvoldoende beheersen met ingang van 1 januari 2015 geen oproepingen meer.
In de praktijk zou dat kunnen betekenen dat aan buitenlandse daklozen wel
bekeuringen worden uitgeschreven voor buitenslapen.
Bovendien doet zich het probleem voor dat in een aantal gevallen de
geverbaliseerde mensen aangeven dakloos te zijn, maar wel een adres opgeven.
De politie en handhaving schrijven vervolgens op dat adres een bon uit, terwijl er
in dat geval een oproeping uitgeschreven had moeten worden.
Er wordt in samenspraak met betrokken (maatschappelijke) organisaties gewerkt
aan een bejegeningsprofiel voor politie en gemeentelijke handhaving om te
kunnen beoordelen of men met een dakloze te maken heeft en hoe men
het beste met deze doelgroep om kan gaan. Daarbij is het van belang dat deze
mensen in beeld blijven als ze toch een overtreding begaan.
3. Hoe verklaart het college dat deze dakloze bekeurt is op de stoep van inloophuis
De Kloof op een tijdstip (08:08 uur), minder dan een uur voordat het inloophuis
haar deuren opent?
Antwoord:
De bekeuring die op 8 september om 08:08 uur op de Kloveniersburgwal zou zijn
uitgeschreven aan een dakloze hebben politie en gemeentelijke handhaving niet
kunnen achterhalen en daarom was er geen informatie beschikbaar over wat zich
precies op dat tijdstip en op die locatie heeft afgespeeld. Recent is gebleken dat
de bon geschreven is op 19 augustus 2015 om 8:08 uur door een gemeentelijke
handhaver. Uit het feitenrelaas is het volgende naar voren gekomen.
De bon is geschreven ter hoogte van Kloveniersburgwal 97. Dat is voor de deur
van hostel Stayokay aldaar. Het pand ernaast is inloophuis De Kloof.
Deze persoon was voor de handhaver niet direct herkenbaar als dakloze en de
handhaver heeft niet de link gelegd met het daarnaast gelegen inloophuis.
Daarom heeft hij een bon geschreven voor het buitenslapen. Door een vormfout
is deze bon niet door het CJIB geaccepteerd en hoeft de dakloze geen boete te
betalen.
4. Kan het college de raad de meest recente schattingen sturen van het aantal
buitenslapers in de nacht?
Antwoord:
Er zijn geen betrouwbare gegevens over het aantal buitenslapers, maar eerdere
schattingen gaan uit van circa 150 buitenslapers.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | discard |
Xx Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1475
Datum indiening 21 oktober 2020
Datum akkoord 17 november 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Van Dantzig, Boutkan, Poot,
Taimounti, Flentge, Van Soest, Boomsma en voormalig lid Simons inzake twee
weken stemmen
Aan de gemeenteraad
Toelichting vragenstellers:
De volgende Tweede Kamerverkiezing vindt in beginsel plaats op 17 maart 2021.
Wat de precieze omstandigheden en geldende maatregelen zijn op de verkiezingsdag
is moeilijk te voorspellen, maar in het RIVM-advies wordt benadrukt dat de
basisregels leidend moeten zijn, hetgeen in het advies wordt uitgewerkt tot een aantal
maatregelen (1,5 meter, handen reinigen, benodigde voorwerpen zoals potloden
reinigen, persoonlijke beschermingsmiddelen en ventilatie).
Veel stemlokalen die doorgaans gebruikt worden, zijn niet groot genoeg om de
1,5 afstand te kunnen houden. Daarnaast zullen Amsterdammers (vanwege
gevreesde drukte) mogelijk angstig zijn om zich op de verkiezingsdag tot een
stembureau te wenden. Quarantaineplichten kunnen gelden voor hele gezinnen,
waardoor een geconstateerde besmetting vlak voor de verkiezingsdag het stemmen
ook nog eens kunnen bemoeilijken.
Veel van deze problemen kunnen worden ondervangen door stembureaus meerdere
dagen open te houden, bijvoorbeeld twee weken. Een aantal partijen in de Tweede
Kamer heeft dit voorgesteld. Uit gesprekken met gemeenten zou blijken dat dit wordt
bemoeilijkt doordat het lastig is hiervoor voldoende stembureauleden te vinden.
Gezien het vorenstaande hebben de leden Van Dantzig, Boutkan, Poot, Taimounti,
Flentge, Van Soest, Boomsma en voormalig lid Simons, respectievelijk namens de
fracties van D66, PvdA, VVD, DENK, SP, Partij van de Ouderen, CDA en BIJ1, op
grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de
volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Zullen in Amsterdam net zoveel stembureaus open zijn als bij eerdere
verkiezingen?
Antwoord vraag 1
Het college streeft naar het inrichten van minimaal evenveel stemlocaties en
stembureaus als bij de vorige Tweede Kamerverkiezing.
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 1 vember 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 21 oktober 2020
2. Welke inspanningen verricht U om voldoende stembureauleden te werven?
Antwoord vraag 2
Amsterdam beschikt momenteel over een voldoende groot bestand van
stembureaumedewerkers om de stembureaus te bemensen. Hierbij wordt
rekening gehouden met 10% uitval hetgeen uit een eerdere enquête onder
stembureaumedewerkers bleek, waarover de raad al eerder geïnformeerd is in
antwoord op schriftelijke vragen van de heer Van Dantzig. Ook wordt er rekening
gehouden met extra uitval op het laatste moment waardoor meer
reservepersoneel nodig is en het inrichten van extra stembureaus voorafgaand
aan de verkiezingsdag. Ook dit is binnen de huidige capaciteit op te vangen.
Wel is de uitvraag naar beschikbaarheid onder het stembureaupersoneel
vervroegd zodat er tijdig zicht is op beschikbaarheid. Als blijkt dat er onvoldoende
personeel beschikbaar is, zal een wervingsactie gestart worden.
3. Is de inzet erop gericht voldoende stembureauleden te werven om verkiezingen te
kunnen houden met evenveel stembureaus op 1 dag (hetgeen ingewikkelder is
als normaal nu een deel van het bestand aan stembureauleden vanwege COVID-
19 niet beschikbaar kan of wil zijn), of is de inzet erop gericht voldoende
stembureauleden te werven om stembureaus meerdere dagen open te kunnen
houden?
Antwoord vraag 3
De minister van BZK heeft een spoedwet in consultatie gebracht die regelt dat op
een beperkt aantal plekken ook op maandag 15 en dinsdag 16 maart
stemlocaties geopend worden. De inzet is erop gericht om voldoende
stembureauleden te werven, op te leiden en aan te stellen, om alle stembureaus
te bezetten die op 15,16 en 17 maart geopend zijn en daarnaast ook een
aanzienlijk aantal reserveleden beschikbaar te hebben.
4. Is het college bereid zich aan te melden bij het rijk als gemeente die graag
sommige stembureaus meerdere dagen, bijvoorbeeld twee weken, openhoudt?
Antwoord vraag 4
Het college onderkent het belang van het faciliteren van alternatieve
mogelijkheden om te stemmen, naast het stemmen op de verkiezingsdag. Zoals
uit het antwoord op vraag 3 volgt ligt nu een spoedwet voor die regelt dat ook op
maandag 15 en dinsdag 16 maart stemlocaties geopend worden. Daarnaast
wordt in dit wetsvoorstel ook voorgesteld briefstemmen mogelijk te maken voor
kiezers ouder dan 70. Hiertoe is Amsterdam samen met andere gemeenten en de
Vereniging Nederlandse Gemeenten in gesprek met het Rijk hoe dit op een
toegankelijke, inclusieve en voor gemeenten uitvoerbare wijze ingericht kan
worden.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 901
Datum indiening 1 juli 2020
Datum akkoord 20 juli 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Ceder inzake onderzoek etnische
afkomst als negatieve indicator bij bepalen leefbaarheid en veiligheid van wijken
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
In statistische instrumenten zoals de Leefbarometer, die door de overheid en andere
organisaties wordt gebruikt om de leefbaarheid in een wijk te monitoren, is het
percentage mensen met niet-westerse migratieachtergrond één van de (negatieve)
indicatoren om de leefbaarheid van een buurt vast te stellen en te monitoren.
Hoewel dit een vrij geaccepteerde indicator is ten aanzien van leefbaarheids- en
veiligheidsvraagstukken, ziet de fractie van de ChristenUnie daar toch een vorm van
oneigenlijk profileren in.
Het percentage mensen met een niet-westerse migratieachtergrond als (negatieve)
indicator opnemen in beleidsvraagstukken kan tot de (onbedoelde) uitkomst leiden
dat, hoe miniem deze indicator ook wordt meegewogen ten aanzien van andere
indicatoren, de aanwezigheid/ komst of geboorte van een persoon met een niet-
westerse migratieachtergrond in een buurt de facto tot een lagere leefbaarheidscore
van een buurt leidt.
Het gegeven dat bijvoorbeeld prinses Amalia en prinses Alexia in de Banne zouden
gaan wonen, betekent niet dat daarmee de leefbaarheid van de wijk onder druk komt
te staan, slechts vanwege hun niet-westerse afkomst. Zo geldt dat ook voor andere
personen met een niet-westerse afkomst.
Er is tegelijkertijd nog vrij weinig bekend over de mate waarin het percentage mensen
met een niet-westerse migratieachtergrond in complexe statistische instrumenten als
één van de indicatoren wordt gebruikt om de leefbaarheid en daarmee indirect
beleidsplannen voor buurten te bepalen.
Voor de fractie van de ChristenUnie is het belangrijk dat onderzocht wordt of etnische
achtergrond als (negatieve) indicator ook door de gemeente direct of indirect wordt
gebruikt en of deze onderzoeken, waar deze negatieve indicatoren in zijn verwerkt,
gebruikt worden als fundament of begronding voor gemeentelijk beleid.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Ceder, namens de fractie van de ChristenUnie,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de
volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Neng Jot Gemeenteblad R
Datum <datum onbekends Schriftelijke vragen, woensdag 1 juli 2020
1. Is het college bekend met landelijke onderzoeken zoals de leefbarometer waar
afkomst een (negatieve) indicator is om de leefbaarheid of veiligheid van een stad
of buurt mede te bepalen en wat is het standpunt van het college hierin?
Antwoord:
Het college is bekend met de Leefbarometer. De Leefbaarometer is een
instrument van het ministerie van BZK waarbij de leefbaarheid in heel Nederland
gemeten wordt tot op straatniveau. Het berekenen van het leefbaarheidsniveau
gebeurt in de Leefbaarometer aan de hand van een model bestaande uit exact
honderd statistische indicatoren. Deze indicatoren bestaan uit fysieke en sociale
omgevingskenmerken, waaronder ook het aandeel Niet-Westerse allochtonen.
Om het leefbaarheidsniveau te monitoren wordt in Amsterdam sinds 2001 gebruik
gemaakt van de bewonersenquête van het tweejaarlijkse onderzoek Wonen in
Amsterdam (WiA). Het WiA onderzoek wordt uitgevoerd in een gezamenlijk
opdrachtgeverschap van de gemeente en de woningcorporaties. Het
leefbaarheidsniveau wordt in dit onderzoek bepaald op basis van oordelen van
mensen die in de betreffende buurten wonen. De cijfers in WiA zijn dus niet
gebaseerd op een statistisch model aan de hand van omgevingskenmerken
(zoals de Leefbarometer). Het percentage personen met een migratieachtergrond
speelt dus ook geen rol als indicator bij het bepalen van de leefbaarheid van
Amsterdamse wijken.
2. Is het college bereid te onderzoeken of de gemeente direct of indirect via partners
(bijv. woningcorporaties, adviesbureaus etc.) gebruik maakt, of de afgelopen tien
jaren gebruik heeft gemaakt van statistische instrumenten waarbij het percentage
personen met een migratieachtergrond een (negatieve) indicator is bij het bepalen
van de leefbaarheid van een wijk en aan te geven in hoeverre dit doorwerkt in
gemeentelijk beleid’?
Antwoord:
Zoals hierboven beschreven maakt Amsterdam sinds 2001 gebruik van cijfers die
voortkomen uit WiA. Cijfers uit WiA worden als input gebruikt door stadsdelen en
directies voor het opstellen van beleid, programma’s, voor uitvoering en
monitoring. Ook Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS) maakt gebruik van
WiA-gegevens. Dit betekent dat al het beleid gebaseerd op WiA-cijfers geen
gebruik maakt van statistische instrumenten waarbij het percentage personen met
een migratieachtergrond een indicator is.
Het is mogelijk dat stadsdelen, directies en corporaties naast de WiA-cijfers ook
gebruik maken van de Leefbarometer of andere indicatoren op basis van afkomst.
Daarom is er navraag gedaan bij de stadsdelen, Onderzoek, Informatie en
Statistiek (OIS), Openbare Orde en Veiligheid (OOV) en de Amsterdamse
Federatie van Woningcorporaties (AFWC) in hoeverre zij bekend zijn met de
Leefbarometer en of zij etnische afkomst als (negatieve) indicator gebruiken bij
bepalen van de leefbaarheid en veiligheid van wijken:
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer um onbekends Schriftelijke vragen, woensdag 1 juli 2020
Stadsdelen
Stadsdeelonderzoekers/ de stadsdelen geven aan dat zij op de hoogte zijn
van de Leefbarometer — zoals dat ook voor veel andere thematische
dashboards van de Rijksoverheid geldt — en verwerken dit in
dashboardoverzichten. Echter, de Leefbarometer wordt niet door hen of in het
gebiedsgericht werken gebruikt. Ook wordt etniciteit niet zelf als indicator voor
leefbaarheid of veiligheid gebruikt. Het advies van de stadsdeelonderzoekers
is altijd gebruik te maken van WiA.
OIS
OIS geeft aan bekend te zijn met de Leefbarometer, tot 2010 werd erover
gerapporteerd in de jaarlijkse rapportage ‘Staat van Amsterdam’.
Tegenwoordig wordt de Leefbarometer niet gebruikt. Ook wordt etniciteit bij
OIS niet als indicator gebruikt bij het bepalen bij van de leefbaarheid en
veiligheid van wijken
OOV
Directie Openbare Orde en Veiligheid heeft aangegeven etniciteit niet als
indicator te gebruiken bij het bepalen van de veiligheid van wijken.
AFWC
Het AFWC geeft aan dat ze de bezwaren van de heer Ceder tegen het
gebruik van etniciteit als indicator delen. Om die reden gebruiken
Amsterdamse corporaties de Leefbarometer meestal niet voor haar
onderzoeken maar gebruiken ze cijfers zoals die uit WiA. Eind 2018 hebben
Amsterdamse corporaties een bijeenkomst belegd en de leefbarometer-
bevindingen uit het toen actuele RIGO onderzoek “Veerkracht van het
corporatiebezit” (opdrachtgever AEDES) voor Amsterdam vergeleken met de
WiA-cijfers van verschillende wijken en stadsdelen.
Een verder onderzoek acht het college niet noodzakelijk.
3. Is het college bereid om, indien er inderdaad sprake lijkt van direct of indirect
gebruik van dergelijke indicatoren, haar werkwijze aan te passen of partners
hierop aan te spreken?
Antwoord:
Mocht in de toekomst blijken dat de gemeente toch direct of indirect gebruik
maakt van etniciteit als indicator voor het bepalen van de leefbaarheid of
veiligheid van wijken dan zal het college onderzoeken of het mogelijk is om deze
werkwijze aan te passen of onze partners hierop aanspreken.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
Van:
Verzonden: woensdag 8 maart 2017 20:43
Aan: Info gemeenteraad
Onderwerp: Formulier raadsadres
x Gemeente
% Amsterdam
1.1 Amsterdam.nl
1.1.1 Formulier raadsadres
Naam
E-mail
Adres
Postcode
Plaats
Amsterdam
Telefoon
Uw bericht
In het,leuke en informatieve, gratis blad "Amsterdam" uitgegeven door de
gemeente van 3 maart j.l., lees ik een aantal artikelen over groen in de stad,
subsidies daarvoor, initiatieven en stimulerende maatregelen rond het thema
Prima!
Wat echter nog steeds doorgaat in een verschrikkelijk hoog tempo is het
verdwijnen van de groene tuinen. Hier in de Rivierenbuurt worden de |
benedenhuizen bij leegkomen vertimmerd met uitbouw, de tuinen
kaalgeslagen, alles wat geen kapvergunning nodig heeft weg en soms….eh,
misschien ook even iets dat had moeten blijven staan. Dan platgewalst met
bouwzand, al het groen en leven er uit. Rond om schuttingen, that's it. Dieren
kunnen er niets meer mee, er groeit niks behalve een zielig kweeksel van een
tuincentrum in een bak, dood na de winter, water geven ook nooit van gehoord,
en die eeuwige klimop. De bovenburen op vele etages, zien geen groen meer
maar een dak van de uitbouw, met die schoorsteen voor de
houtkachel/allesbrander voor het cocoonen. Zo dus zuurstof productie minder,
meer fijn stof en overlast door water kan niet weg.
Woningen dan verkocht tegen absurd hoge prijzen, vaak door tweeverdieners of
expats. Die leggen er‚( lijken wel klonen van elkaar die mensen)over het hele
oppervlak tegels neer (liefst grijs, mode), grote schuur natuurlijk wel en dan de
meubellounge-hap met uiteraard de barbecue bij de eerste zonnestraal.De
prachtige maatregelen en aanpak zoals in die krant vermeld, mooi maar kan de
Gemeente nu met grote vaart een beleid vast gaan stellen dat ons schaarse
flora en fauna in onze woonomgeving beschermt. Dat moet in de hele stad
aangepakt en straks hoeft Amsterdam ook niet meer prat te gaan op het zo
unieke Plan Zuid met die binnentuinen, die gaan er rap aan en het leefmilieu
achteruit. Er zijn regels te over voor huurders en eigenaren dus daar kun je ook
t.a.v. de tuinen zeker aanvulling op maken.
Ontvang graag de reactie,
Met groet,
| Raadsadres | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 394
Publicatiedatum 12 juli 2013
Ingekomen op 3 juli 2013
Ingekomen onder 367
Behandeld op 4 juli 2013
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de raadsleden de heer De Goede, mevrouw Ornstein, de heer
Bouwmeester, de heer Van Drooge en de heer Ünver, namens het presidium,
inzake de Kadernota 2014 (creëren van een financiële prikkel om minder beroep te
doen op de tweedelijns klachtenafhandeling).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Kadernota 2014 (Gemeenteblad 2013, afd. 1, nr. 300);
Overwegende dat:
— de gemeente naast grote infrastructurele projecten meer grote projecten en
reorganisaties uitoefent waarbij burgers en ondernemers in hun belangen
getroffen kunnen worden;
— de verantwoordelijke diensten dienen te worden voor een goede eerstelijns
klachtenafhandeling;
— de gemeentelijke Ombudsman voor deze projecten als tweedelijns
klachtenafhandeling functioneert;
— _ het aantal klachten bij de gemeentelijke Ombudsman sinds 2005 gestegen is van
1200 tot 2433 in 2012;
— de gemeentelijke Ombudsman door middel van een open einde regeling uit de
algemene middelen wordt gefinancierd;
— er voor de verantwoordelijke diensten hierdoor geen prikkel is om zorg te dragen
voor minder klachten en de optredende klachten zoveel mogelijk op te vangen in
de eerstelijns klachtenafhandeling door de gemeentelijke onderdelen zelf,
Spreekt uit dat:
dat het wenselijk is om, waar klachten optreden over een gemeentelijke dienst, deze
door de desbetreffende dienst zelf worden opgelost,
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 394 Moti
Datum _ 12 juli 2013 otie
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— _ met voorstellen te komen voor een instrumentarium om gemeentelijke diensten te
stimuleren om klachten over de gemeentelijke diensten vaker dan nu door de
diensten zelf te laten afhandelen in plaats van dat deze klachten terechtkomen bij
de gemeentelijke Ombudsman;
— deze voorstellen vóór de vaststelling van de begroting 2014 te bespreken met
de raad.
De leden van de gemeenteraad,
M. de Goede
S.H.M. Ornstein
G.J. Bouwmeester
Â.H. Van Drooge
E. Ünver
2
| Motie | 2 | discard |
Subsets and Splits
No community queries yet
The top public SQL queries from the community will appear here once available.