premise_en
stringlengths
7
402
premise_nl
stringlengths
8
417
hypothesis_en
stringlengths
0
295
hypothesis_nl
stringlengths
1
308
label
int32
0
2
explanation_1_en
stringlengths
0
917
explanation_1_nl
stringlengths
3
766
explanation_2_en
stringclasses
1 value
explanation_2_nl
stringclasses
1 value
explanation_3_en
stringclasses
1 value
explanation_3_nl
stringclasses
1 value
da_premise
stringlengths
3
6
mqm_premise
stringlengths
3
7
da_hypothesis
stringlengths
3
6
mqm_hypothesis
stringlengths
3
6
da_explanation_1
stringlengths
3
6
mqm_explanation_1
stringlengths
3
7
da_explanation_2
stringclasses
1 value
mqm_explanation_2
stringclasses
1 value
da_explanation_3
stringclasses
1 value
mqm_explanation_3
stringclasses
1 value
A young black man wearing a thick brown coat and a ear plugs strikes a pose behind a blue rail.
Een jonge zwarte man draagt een dikke bruine jas en een oordopjes slaat een pose achter een blauwe reling.
The man is having his picture taken.
De man laat een foto maken.
0
It is common to strike a pose when having a picture taken.
Het is gebruikelijk om een pose te slaan bij het maken van een foto.
0.0
0.0675
0.2641
0.1175
0.3147
0.1022
A young black man wearing a thick brown coat and a ear plugs strikes a pose behind a blue rail.
Een jonge zwarte man draagt een dikke bruine jas en een oordopjes slaat een pose achter een blauwe reling.
The man is wearing a swimsuit.
De man draagt een badpak.
2
People do not normally wear a coat and a swimsuit.
Mensen dragen normaal gesproken geen jas en zwembroek.
0.0
0.0676
0.5128
0.1366
0.6205
0.1357
A young man with a pink comb in his hand and headphones on poses for the camera.
Een jongeman met een roze kam in zijn hand en hoofdtelefoon op poses voor de camera.
Man has a white comb
De mens heeft een witte kam
2
A pink comb is not a white comb.
Een roze kam is geen witte kam.
0.2919
0.0814
0.1945
0.1028
0.4739
0.12
A young man with a pink comb in his hand and headphones on poses for the camera.
Een jongeman met een roze kam in zijn hand en hoofdtelefoon op poses voor de camera.
Man taking photos
Man die foto's neemt
0
A man will pose for photos.
Een man zal poseren voor foto's.
0.2919
0.0814
0.0001
0.0912
0.7261
0.1185
A young man with a pink comb in his hand and headphones on poses for the camera.
Een jongeman met een roze kam in zijn hand en hoofdtelefoon op poses voor de camera.
Man at a photo shoot
Man bij een fotoshoot
1
Selfies are common place. Posing for the camera does not mean a man is on a professional photo shoot.
Selfies zijn gemeenschappelijke plaats. Poseren voor de camera betekent niet dat een man op een professionele fotoshoot.
0.2919
0.0814
0.3102
0.1229
0.0
0.0773
People looking at street vendors clothes.
Mensen kijken naar straatverkopers kleding.
The vendors are selling shirts.
De verkopers verkopen shirts.
1
People checking out the clothes streets wear is not an indicator the vendors only selling shirts.
Mensen die kijken naar de kleding straten dragen is geen indicator de verkopers alleen verkopen shirts.
0.2694
0.1109
0.5229
0.1084
0.0
0.0726
People looking at street vendors clothes.
Mensen kijken naar straatverkopers kleding.
The vendors are not selling anything.
De verkopers verkopen niets.
2
A vendor cannot be selling clothes and not be selling anything.
Een verkoper kan geen kleding verkopen en niets verkopen.
0.2694
0.1109
0.9071
0.1351
0.4927
0.1039
People looking at street vendors clothes.
Mensen kijken naar straatverkopers kleding.
The vendors are selling things.
De verkopers verkopen dingen.
0
Street vendors sell things.
Straatverkopers verkopen dingen.
0.27
0.1108
0.754
0.1273
0.4327
0.1185
A person in a red vest walks past a shuttered entrance way with a Fanta ad in the background and the word' sex' spray printed on some sheet metal fencing in the foreground.
Een persoon in een rood vest loopt langs een gesloten ingangsweg met een Fanta advertentie op de achtergrond en het woord'seks' spray gedrukt op een of ander plaatwerk scherm op de voorgrond.
A person in red walks past the entrance
Een persoon in het rood loopt langs de ingang
0
A person in a red vest, entrance refers to entrance way.
Een persoon in een rood vest, entree verwijst naar de ingang.
0.0
0.0682
0.2245
0.1337
0.0001
0.0887
A person in a red vest walks past a shuttered entrance way with a Fanta ad in the background and the word' sex' spray printed on some sheet metal fencing in the foreground.
Een persoon in een rood vest loopt langs een gesloten ingangsweg met een Fanta advertentie op de achtergrond en het woord'seks' spray gedrukt op een of ander plaatwerk scherm op de voorgrond.
A person in blue walks into a door.
Een blauwe persoon loopt tegen een deur aan.
2
A person in red is not a person in blue.
Een persoon in het rood is geen persoon in het blauw.
0.0
0.0682
0.0385
0.122
0.4118
0.1263
A person in a red vest walks past a shuttered entrance way with a Fanta ad in the background and the word' sex' spray printed on some sheet metal fencing in the foreground.
Een persoon in een rood vest loopt langs een gesloten ingangsweg met een Fanta advertentie op de achtergrond en het woord'seks' spray gedrukt op een of ander plaatwerk scherm op de voorgrond.
A person in a red target vest walks past the entrance.
Een persoon in een rood doelvest loopt langs de ingang.
1
A person in a red target vest does not mean he/she works for target, it could be a photo shoot or movie shoot.
Een persoon in een rood doelvest betekent niet dat hij/zij werkt voor het doel, het kan een fotoshoot of filmshoot zijn.
0.0
0.0682
0.3077
0.1177
0.4137
0.1035
A young black boy is playing tennis.
Een jonge zwarte jongen speelt tennis.
A young boy is playing tennis.
Een jonge jongen speelt tennis.
0
The young boy is black.
De jongen is zwart.
0.2404
0.1219
0.9688
0.1487
0.9873
0.1189
A young black boy is playing tennis.
Een jonge zwarte jongen speelt tennis.
An old white guy is farting.
Een oude blanke man scheet.
2
A black boy cannot be a white guy. Playing tennis is not the same thing as farting.
Een zwarte jongen kan geen blanke zijn. Tennissen is niet hetzelfde als scheten laten.
0.2372
0.122
0.0001
0.106
0.0672
0.0981
A young black boy is playing tennis.
Een jonge zwarte jongen speelt tennis.
A young black boy is playing.
Een jonge zwarte jongen speelt.
1
It could be that there are two boys of African decent playing tennis each other or two other opponents separately or as in a doubles match.
Het kan zijn dat er twee jongens van Afrikaanse fatsoenlijke tennis spelen elkaar of twee andere tegenstanders afzonderlijk of als in een dubbelwedstrijd.
0.2391
0.1219
0.0853
0.1043
0.0
0.0762
The boy is doing a trick on a rail next to an overpass.
De jongen doet een truc op een rail naast een viaduct.
A boy is inside doing his homework.
Een jongen binnen doet zijn huiswerk.
2
If the boy is doing a trick on a rail, he is not inside doing his homework.
Als de jongen een truc doet op een rail, is hij niet binnen bezig met zijn huiswerk.
0.6945
0.1085
0.2808
0.1116
0.2388
0.0824
The boy is doing a trick on a rail next to an overpass.
De jongen doet een truc op een rail naast een viaduct.
The boy is outside doing a trick near the train tracks.
De jongen is buiten een truc aan het doen in de buurt van het spoor.
2
One cannot be both on and near train tracks.
Men kan niet zowel op als in de buurt van treinrails.
0.6945
0.1085
0.0006
0.1046
0.0109
0.1267
The boy is doing a trick on a rail next to an overpass.
De jongen doet een truc op een rail naast een viaduct.
A boy is doing a trick just after the train passes on the railroad tracks.
Een jongen doet een truc net nadat de trein over het spoor gaat.
1
It is not sure the whether the train passes or not
Het is niet zeker of de trein passeert of niet
0.6945
0.1085
0.4919
0.1165
0.4512
0.128
A boy with a striped shirt reads a book in the grass.
Een jongen met een gestreept hemd leest een boek in het gras.
A shirtless boy is napping in the grass.
Een shirtloze jongen slaapt in het gras.
2
A shirtless boy cannot be wearing a shirt.
Een shirtloze jongen kan geen shirt dragen.
0.3754
0.1228
0.3685
0.1314
0.5556
0.1211
A boy with a striped shirt reads a book in the grass.
Een jongen met een gestreept hemd leest een boek in het gras.
A boy is studying in the grass.
Een jongen studeert in het gras.
1
Just cause a boy is studying in the grass does not mean he owns the book.
Omdat een jongen in het gras studeert betekent niet dat hij het boek bezit.
0.3754
0.1228
0.1848
0.1067
0.1402
0.101
A boy with a striped shirt reads a book in the grass.
Een jongen met een gestreept hemd leest een boek in het gras.
A boy is reading.
Een jongen leest.
0
Reading is same as reads a book.
Lezen is hetzelfde als een boek lezen.
0.3754
0.1228
0.5663
0.1331
0.3904
0.1223
A few people looking up at statues outside a big marble building.
Een paar mensen kijken naar beelden buiten een groot marmeren gebouw.
Women are looking at greek statues.
Vrouwen kijken naar Griekse beelden.
1
The people are not necessarily women, and the statues are not necessarily Greek.
De mensen zijn niet noodzakelijkerwijs vrouwen en de beelden zijn niet noodzakelijk Grieks.
0.2947
0.1145
0.4491
0.1112
0.3697
0.1311
A few people looking up at statues outside a big marble building.
Een paar mensen kijken naar beelden buiten een groot marmeren gebouw.
A pack of lions is hunting tuna.
Een groep leeuwen jaagt op tonijn.
2
A few people cannot be a pack of lions.
Een paar mensen kunnen geen stel leeuwen zijn.
0.2947
0.1145
0.671
0.1347
0.5305
0.1226
A few people looking up at statues outside a big marble building.
Een paar mensen kijken naar beelden buiten een groot marmeren gebouw.
People are looking at statues.
Mensen kijken naar beelden.
0
Statues are often located around museums or other prominent buildings and people look at them.
Beelden zijn vaak gelegen rond musea of andere prominente gebouwen en mensen kijken ernaar.
0.293
0.1146
0.1753
0.1334
0.6552
0.1317
A woman, standing in front of a statue is taking a picture in a different direction.
Een vrouw die voor een standbeeld staat, neemt een foto in een andere richting.
the woman is taking a picture of the statue
de vrouw maakt een foto van het beeld
2
A woman cannot take a picture of a statue if she is point a different direction.
Een vrouw kan geen foto maken van een standbeeld als ze een andere richting wijst
0.2904
0.1191
0.574
0.1312
0.3635
0.1178
A woman, standing in front of a statue is taking a picture in a different direction.
Een vrouw die voor een standbeeld staat, neemt een foto in een andere richting.
the statue is of george washington
het standbeeld is van George Washington
1
statue doesn't always mean george washington
standbeeld betekent niet altijd George Washington
0.2904
0.1191
0.6844
0.1484
0.4593
0.1316
A woman, standing in front of a statue is taking a picture in a different direction.
Een vrouw die voor een standbeeld staat, neemt een foto in een andere richting.
the woman is taking a picture not of the statue
de vrouw neemt een foto niet van het standbeeld
0
When the woman standing in front of a statue is taking a picture in a different direction she is not taking the picture of a statue.
Wanneer de vrouw die voor een standbeeld staat een foto in een andere richting neemt, maakt ze geen foto van een standbeeld.
0.2901
0.1191
0.1131
0.1107
0.2352
0.1129
A formally dressed man takes pictures of architecture in front of a dramatic row of statues.
Een formeel gekleed man maakt foto's van architectuur voor een dramatische rij standbeelden.
The man is a photographer.
De man is fotograaf.
1
takes pictures doesn't always mean photographer.
foto's maakt betekent niet altijd fotograaf.
0.1225
0.1033
0.9916
0.1365
0.001
0.084
A formally dressed man takes pictures of architecture in front of a dramatic row of statues.
Een formeel gekleed man maakt foto's van architectuur voor een dramatische rij standbeelden.
The man is at the beach surfing.
Hij is aan het surfen op het strand.
2
A man cannot take a picture of architecture while beach surfing.
Een man kan geen foto maken van architectuur tijdens het strandsurfen.
0.1225
0.1033
0.3093
0.1321
0.4794
0.1189
A formally dressed man takes pictures of architecture in front of a dramatic row of statues.
Een formeel gekleed man maakt foto's van architectuur voor een dramatische rij standbeelden.
The man is utilizing his camera to record photos.
De man gebruikt zijn camera om foto's op te nemen.
0
Utilizing a camera is sam as taking a picture.
Een camera gebruiken is Sam als een foto maken.
0.1235
0.1032
0.9645
0.1457
0.0
0.1001
A person wearing a long brown coat is taking a picture of a building while two other people stand by.
Een persoon die een lange bruine jas draagt neemt een foto van een gebouw terwijl twee andere mensen toekijken.
two professors observe a student photographer
twee hoogleraren observeren een student fotograaf
1
taking a picture doesn't always mean photographer
een foto nemen betekent niet altijd een fotograaf
0.5188
0.126
0.1685
0.1095
0.3002
0.1001
A person wearing a long brown coat is taking a picture of a building while two other people stand by.
Een persoon die een lange bruine jas draagt neemt een foto van een gebouw terwijl twee andere mensen toekijken.
A person wearing a long brown coat is giving his camera to two other people.
Een persoon met een lange bruine jas geeft zijn camera aan twee andere mensen.
2
A person cannot be taking a picture of a building if he is giving his camera to someone else.
Een persoon kan geen foto maken van een gebouw als hij zijn camera aan iemand anders geeft
0.5191
0.126
0.625
0.123
0.7223
0.134
A person wearing a long brown coat is taking a picture of a building while two other people stand by.
Een persoon die een lange bruine jas draagt neemt een foto van een gebouw terwijl twee andere mensen toekijken.
A person wearing a long brown coat is standing next to two other people while he takes a picture of a building.
Een persoon met een lange bruine jas staat naast twee andere mensen terwijl hij een foto van een gebouw maakt.
0
Stand by something is next to it.
Stand-by er is iets naast.
0.5191
0.126
0.6499
0.1227
0.0
0.0719
A person wearing a long brown coat is taking a picture of a building while two other people stand by.
Een persoon die een lange bruine jas draagt neemt een foto van een gebouw terwijl twee andere mensen toekijken.
two men pose in a garage
twee mannen poseren in een garage
2
One cannot stand by while posing.
Men kan niet toekijken tijdens het poseren.
0.5191
0.126
0.8259
0.1255
0.2877
0.108
A person wearing a long brown coat is taking a picture of a building while two other people stand by.
Een persoon die een lange bruine jas draagt neemt een foto van een gebouw terwijl twee andere mensen toekijken.
There's a man taking photos of a structure
Er is een man die foto's maakt van een structuur
0
Picture is same as photos and building is a structure.
Foto is hetzelfde als foto's en gebouw is een structuur.
0.5188
0.126
0.0008
0.1079
0.1641
0.0981
A person wearing a long brown coat is taking a picture of a building while two other people stand by.
Een persoon die een lange bruine jas draagt neemt een foto van een gebouw terwijl twee andere mensen toekijken.
Three people in an argument
Drie mensen in een argument
2
People cannot take a picture while arguing.
Mensen kunnen geen foto nemen terwijl ze ruzie maken.
0.5197
0.1261
0.5915
0.1232
0.305
0.1197
A person wearing a long brown coat is taking a picture of a building while two other people stand by.
Een persoon die een lange bruine jas draagt neemt een foto van een gebouw terwijl twee andere mensen toekijken.
Nobody has a coat
Niemand heeft een jas.
2
One cannot wear a coat if one doesn't have a coat.
Je kunt geen jas dragen zonder jas.
0.5197
0.1261
0.3442
0.1262
0.2695
0.092
A person wearing a long brown coat is taking a picture of a building while two other people stand by.
Een persoon die een lange bruine jas draagt neemt een foto van een gebouw terwijl twee andere mensen toekijken.
The director and his crew take pictures of the scenery.
De directeur en zijn bemanning maken foto's van het landschap.
1
building doesn't always mean scenery.
bouwen betekent niet altijd landschap.
0.5197
0.1261
0.769
0.1195
0.3596
0.1116
A person wearing a long brown coat is taking a picture of a building while two other people stand by.
Een persoon die een lange bruine jas draagt neemt een foto van een gebouw terwijl twee andere mensen toekijken.
A person wearing a long brown coat is standing next to two other people standing while he takes a picture of a building.
Een persoon met een lange bruine jas staat naast twee andere mensen terwijl hij een foto van een gebouw maakt.
1
standing doesn't always mean taking a picture
staan betekent niet altijd een foto nemen
0.519
0.1261
0.6043
0.1205
0.638
0.1285
A person wearing a long brown coat is taking a picture of a building while two other people stand by.
Een persoon die een lange bruine jas draagt neemt een foto van een gebouw terwijl twee andere mensen toekijken.
A person in a coat
Een persoon in een jas
0
In a coat means wearing a coat.
In een jas betekent een jas dragen.
0.5196
0.1261
0.5698
0.1263
0.0113
0.0956
A person wearing a long brown coat is taking a picture of a building while two other people stand by.
Een persoon die een lange bruine jas draagt neemt een foto van een gebouw terwijl twee andere mensen toekijken.
A person in their underwear taking pictures of his surroundings.
Een persoon in hun ondergoed die foto's maakt van zijn omgeving
2
One cannot be seen wearing underwear if wearing a coat.
Men kan niet zien dragen ondergoed als het dragen van een jas.
0.5196
0.1261
0.201
0.1094
0.0
0.0765
A person wearing a long brown coat is taking a picture of a building while two other people stand by.
Een persoon die een lange bruine jas draagt neemt een foto van een gebouw terwijl twee andere mensen toekijken.
A tall person in a coat
Een lang persoon in een jas
1
person doesn't always mean tall
persoon betekent niet altijd lang
0.5196
0.1261
0.2682
0.1138
0.0
0.0591
A person wearing a long brown coat is taking a picture of a building while two other people stand by.
Een persoon die een lange bruine jas draagt neemt een foto van een gebouw terwijl twee andere mensen toekijken.
someone in a long coat shoots a building along with two others
iemand in een lange jas schiet een gebouw neer samen met twee anderen
0
In means wearing and taking pictures means shoots a picture.
In betekent dragen en foto's nemen betekent een foto maken.
0.5196
0.1261
0.1548
0.098
0.0
0.076
A person wearing a long brown coat is taking a picture of a building while two other people stand by.
Een persoon die een lange bruine jas draagt neemt een foto van een gebouw terwijl twee andere mensen toekijken.
Photographer busy at work
Fotograaf bezig op het werk
1
taking a picture doesn't always mean busy
Een foto nemen betekent niet altijd druk
0.5196
0.1261
0.5573
0.1128
0.5808
0.1101
A person wearing a long brown coat is taking a picture of a building while two other people stand by.
Een persoon die een lange bruine jas draagt neemt een foto van een gebouw terwijl twee andere mensen toekijken.
Three people are standing in front of a building while one of them takes a picture.
Drie mensen staan voor een gebouw terwijl een van hen een foto maakt
0
A person and two other people are together three people.
Een persoon en twee andere mensen zijn samen drie mensen.
0.519
0.1261
0.552
0.1305
0.7108
0.1077
A woman standing next to two people is pointing to the sky.
Een vrouw naast twee mensen wijst naar de hemel.
The woman is standing up.
De vrouw staat op.
0
The standing woman could be just standing up.
De staande vrouw kan gewoon opstaan.
0.256
0.1152
0.4002
0.1285
0.3457
0.1157
A woman standing next to two people is pointing to the sky.
Een vrouw naast twee mensen wijst naar de hemel.
The woman is standing next to her friends.
De vrouw staat naast haar vrienden.
1
two people doesn't always mean friends.
Twee mensen betekenen niet altijd vrienden.
0.2563
0.1152
0.8702
0.1299
0.5801
0.1263
A woman standing next to two people is pointing to the sky.
Een vrouw naast twee mensen wijst naar de hemel.
The woman is sitting on the ground.
De vrouw zit op de grond.
2
A woman cannot be sitting and standing at the same time.
Een vrouw kan niet tegelijkertijd zitten en staan.
0.2557
0.1153
0.7233
0.1308
0.7039
0.1376
A group of young people put their hands to the air in a live concert.
Een groepje jongeren zet hun handen in de lucht tijdens een live concert.
A group of people are eating at a concert.
Een groep mensen eet op een concert.
2
The group can't eat and put their hands into the air at the same time.
De groep kan niet eten en hun handen tegelijk in de lucht steken
0.7518
0.1291
0.2441
0.1088
0.3156
0.1143
A group of young people put their hands to the air in a live concert.
Een groepje jongeren zet hun handen in de lucht tijdens een live concert.
A group of young people are dancing at a concert.
Een groepje jongeren danst op een concert.
1
hands to the air doesn't always mean dancing
handen naar de lucht betekent niet altijd dansen
0.7518
0.1291
0.8422
0.1366
0.4397
0.106
A group of young people put their hands to the air in a live concert.
Een groepje jongeren zet hun handen in de lucht tijdens een live concert.
A group of people are enjoying a concert.
Een groep mensen geniet van een concert.
0
When people put their hands in the air it shows that they are enjoying a concert.
Als mensen hun handen in de lucht steken, blijkt dat ze genieten van een concert.
0.7518
0.1291
0.9282
0.1506
0.7095
0.1244
A guy is doing a skateboard trick over stairs.
Een man doet een skateboard truc over de trap.
A guy is skateboarding on the street.
Een man skateboardt op straat.
2
A guy can either be over stairs or on the street, not both.
Een man kan over de trap of op straat zijn, niet allebei.
0.3275
0.0912
0.7641
0.1384
0.2627
0.1083
A guy is doing a skateboard trick over stairs.
Een man doet een skateboard truc over de trap.
A guy is skateboarding.
Een man skateboardt.
0
YOU DO TRICKS WHILE SKATEBOARDING.
Je doet tricks terwijl je skateboardt.
0.3275
0.0912
0.7499
0.1293
0.1008
0.0993
A guy is doing a skateboard trick over stairs.
Een man doet een skateboard truc over de trap.
A guy in a black shirt is skateboarding.
Een man in een zwart shirt skateboardt.
1
guy doesn't always mean black shirt
man betekent niet altijd zwart shirt
0.3277
0.0912
0.6981
0.1301
0.2596
0.0916
girl in pink shirt posing in the garden.
meisje in roze shirt poseren in de tuin.
There is a girl in a green shirt.
Er is een meisje in een groen hemd.
2
The girl can't wear a pink shirt and a green shirt at the same time.
Het meisje kan geen roze shirt en een groen shirt tegelijk dragen
0.7192
0.1169
0.8452
0.1419
0.627
0.1289
girl in pink shirt posing in the garden.
meisje in roze shirt poseren in de tuin.
The girl is holding flowers in her hand.
Het meisje houdt bloemen in haar hand.
1
A girl posing in a garden doesn't have to be holding flowers in her hand.
Een meisje dat poseert in een tuin hoeft geen bloemen in haar hand te houden.
0.7192
0.1169
0.9642
0.1514
0.5958
0.1367
girl in pink shirt posing in the garden.
meisje in roze shirt poseren in de tuin.
The girl is outside.
Het meisje is buiten.
0
MOST GARDEN S ARE OUTSIDE.
De meeste tuinen zijn buiten.
0.7192
0.1169
0.9035
0.1189
0.0692
0.1306
A skateboarder flips his board over some steps in a plaza.
Een skateboarder draait zijn bord over enkele treden in een plaza.
A skateboarder performs a trick.
Een skateboarder doet een truc.
0
FLIPS HIS BOARD IS A TRICK.
Zijn regering is een trucje.
0.4416
0.088
0.4889
0.1022
0.0
0.0771
A skateboarder flips his board over some steps in a plaza.
Een skateboarder draait zijn bord over enkele treden in een plaza.
A skateboarder walks across the plaza with his board in hand.
Een skateboarder loopt over het plein met zijn bord in de hand.
2
A person cannot flip his board while walking
Een persoon kan zijn bord niet omdraaien tijdens het lopen
0.4416
0.088
0.6402
0.1096
0.5446
0.1009
A skateboarder flips his board over some steps in a plaza.
Een skateboarder draait zijn bord over enkele treden in een plaza.
A skateboarder does a kick flip over a few stairs.
Een skateboarder slaat een trap over een paar trappen.
1
The fact that he is doing a flip doesn't mean that he has just done a kick flip.
Het feit dat hij een flip doet betekent niet dat hij net een kick-flip heeft gedaan.
0.4416
0.088
0.0
0.065
0.139
0.0838
A younger man where black clothes is doing a trick on his skateboard off of steps.
Een jongere man waar zwarte kleren een trucje doen op zijn skateboard van stappen.
Man is skating.
De mens schaatst.
0
YOU ARE SKATING WHEN ON A SKATEBOARD.
Je schaatst als je op een skateboard zit.
0.0
0.0577
0.0001
0.1014
0.0001
0.1237
A younger man where black clothes is doing a trick on his skateboard off of steps.
Een jongere man waar zwarte kleren een trucje doen op zijn skateboard van stappen.
A man is practicing skateboarding tricks for an upcoming competition.
Een man oefent skateboard trucs voor een komende wedstrijd.
1
A person doing a skateboard trick isn't necessarily engaged in practicing. A person can do a skateboard trick even if there is no upcoming competition.
Een persoon die een skateboard truc doet is niet per se bezig met oefenen. Een persoon kan een skateboard truc doen, zelfs als er geen aankomende competitie is.
0.0
0.0577
0.5467
0.1016
0.3536
0.0949
A younger man where black clothes is doing a trick on his skateboard off of steps.
Een jongere man waar zwarte kleren een trucje doen op zijn skateboard van stappen.
A man is skateboarding.
Een man skateboardt.
0
YOU DO TRICKS WHILE SKATEBOARDING.
Je doet tricks terwijl je skateboardt.
0.0
0.0576
0.7291
0.1286
0.1008
0.0993
Man in a blue baseball cap, gray shirt and jeans does a skateboard trick over some stairs.
Man met een blauwe baseball pet, grijs shirt en jeans doet een skateboard truc over een trap.
The man is walking down the stairs.
De man loopt de trap af.
2
If a man is on a skateboard, he is not walking.
Als een man op een skateboard zit, loopt hij niet.
0.4073
0.0933
0.0039
0.124
0.4801
0.1347
Man in a blue baseball cap, gray shirt and jeans does a skateboard trick over some stairs.
Man met een blauwe baseball pet, grijs shirt en jeans doet een skateboard truc over een trap.
The man is riding on a skateboard.
De man rijdt op een skateboard.
0
Doing a skateboard trick would require riding on a skateboard.
Als je een skateboardtruc doet, moet je op een skateboard rijden.
0.4075
0.0933
0.9225
0.1237
0.3011
0.0831
Man in a blue baseball cap, gray shirt and jeans does a skateboard trick over some stairs.
Man met een blauwe baseball pet, grijs shirt en jeans doet een skateboard truc over een trap.
Kids always do tricks on the stairs in the shopping mall.
Kinderen doen altijd trucjes op de trap in het winkelcentrum.
1
Kids are not man and stairs are not seen only in shopping mall
Kinderen zijn niet man en trappen zijn niet alleen te zien in winkelcentrum
0.4075
0.0933
0.4865
0.105
0.2223
0.085
Couples and singles dancing with numbers attached to them.
Koppels en singles dansen met nummers eraan vast.
There;s a dance contest.
Daar is een danswedstrijd.
1
Dancing people can have numbers attached to them and yet not be part of a dance contest.
Dansende mensen kunnen nummers aan hen hechten en toch geen deel uitmaken van een danswedstrijd.
0.0
0.0876
0.8705
0.1301
0.5481
0.1082
Couples and singles dancing with numbers attached to them.
Koppels en singles dansen met nummers eraan vast.
People eating marshmallows.
Mensen eten marshmallows.
2
People don't typically dance and eat marshmallows simultaneously.
Mensen dansen en eten geen marshmallows tegelijk.
0.0
0.0876
0.0
0.1164
0.1891
0.1074
Couples and singles dancing with numbers attached to them.
Koppels en singles dansen met nummers eraan vast.
Couples and singles dancing happily.
Koppels en singles dansen gelukkig.
1
Dancing people don't always do so happily.
Dansende mensen doen niet altijd zo gelukkig.
0.0
0.0876
0.4197
0.1014
0.0
0.0649
Thin man in suit standing at a podium in a banquet room.
Dun man in pak staand op een podium in een banketzaal.
A thin man in banquet room is wearing a suit and standing at a podium.
Een dunne man in de feestzaal draagt een pak en staat op een podium.
0
THERE IS A PODIUM IN BANQUET ROOMS.
Er is een podium in Banquet-kamers.
0.0452
0.1063
0.2937
0.1167
0.4459
0.1095
Thin man in suit standing at a podium in a banquet room.
Dun man in pak staand op een podium in een banketzaal.
Thin man in suit standing at a podium in a banquet room at an over eaters meeting.
Dun man in pak staand op een podium in een banketzaal op een over-eters vergadering
1
A thin man can stand at a podium in a banquet room for many kinds of events and not just for an over eaters meeting.
Een dunne man kan staan op een podium in een banketzaal voor vele soorten evenementen en niet alleen voor een over eters vergadering.
0.0451
0.1064
0.0002
0.0743
0.2873
0.0683
Thin man in suit standing at a podium in a banquet room.
Dun man in pak staand op een podium in een banketzaal.
A woman is eating a huge slice of cake.
Een vrouw eet een groot stuk taart.
2
The thin man isn't a woman.
De dunne man is geen vrouw.
0.0452
0.1063
0.8345
0.1306
0.5797
0.0906
Small girl getting her face painted.
Klein meisje dat haar gezicht laat schilderen.
A small girl washing her face.
Een klein meisje dat haar gezicht wast.
2
A face being washed can't be painted at the same time.
Een gezicht dat gewassen wordt kan niet tegelijkertijd geschilderd worden.
0.1907
0.1039
0.3071
0.1262
0.0118
0.1048
Small girl getting her face painted.
Klein meisje dat haar gezicht laat schilderen.
A small girl with paint on her face.
Een klein meisje met verf op haar gezicht.
0
YOU NEED PAINT TO HAVE A PAINTED FACE.
Je hebt schilderij nodig om een geschilderd gezicht te hebben.
0.1907
0.1039
0.88
0.1258
0.0
0.0952
Small girl getting her face painted.
Klein meisje dat haar gezicht laat schilderen.
A small girl getting a rainbow painted on her face.
Een klein meisje met een regenboog op haar gezicht.
1
A small girl getting her face painted isn't limited to only getting a rainbow painted on her face.
Een klein meisje dat haar gezicht laat schilderen is niet beperkt tot het krijgen van een regenboog op haar gezicht.
0.1922
0.1039
0.2861
0.1152
0.2228
0.097
A man in a suit looking down at a podium in a dinning restaurant.
Een man in een pak die naar een podium kijkt in een restaurant.
A business man, approached the podium, was about to give a speech.
Een zakenman, naderde het podium, stond op het punt om een toespraak te geven.
0
YOU ARE GIVING A SPEECH IF YOU ARE AT A PODIUM.
Je krijgt een speech als je in een podium zit.
0.0683
0.1063
0.0918
0.1238
0.0225
0.1345
A man in a suit looking down at a podium in a dinning restaurant.
Een man in een pak die naar een podium kijkt in een restaurant.
A business man was about to give a speech at the benefit dinner.
Een zakenman stond op het punt een speech te geven bij het benefiet diner.
1
Not every man in a suit is a business man. A person can look down at a podium without any intent of giving a speech. A man in a suit can be in a dining restaurant for occasions other than a benefit dinner.
Niet elke man in een pak is een zakenman. Een persoon kan naar beneden kijken op een podium zonder enige intentie om een toespraak te geven. Een man in een pak kan in een eetrestaurant voor gelegenheden anders dan een benefiet diner.
0.0683
0.1063
0.5692
0.1295
0.2518
0.0804
A man in a suit looking down at a podium in a dinning restaurant.
Een man in een pak die naar een podium kijkt in een restaurant.
Went to dinner at a restaurant the other day.
Ging laatst uit eten in een restaurant.
2
Looking down happens in the present, not in the past like the other day.
Omlaag kijken gebeurt in het heden, niet in het verleden zoals laatst.
0.0683
0.1063
0.0
0.1223
0.3074
0.1138
A man in a suit is about to give a speech at the podium.
Een man in een pak staat op het punt een toespraak te geven op het podium.
There is a man on stage.
Er is een man op het podium.
0
Being at the podium oftentimes means being on a stage.
Op het podium zijn betekent vaak op een podium.
0.632
0.1426
0.9426
0.1314
0.0
0.0938
A man in a suit is about to give a speech at the podium.
Een man in een pak staat op het punt een toespraak te geven op het podium.
The man is in his office on the phone.
De man is aan de telefoon.
2
If the man is about to give a speech at the podium, he is not in his office on the phone.
Als de man op het punt staat een toespraak te geven op het podium, is hij niet in zijn kantoor aan de telefoon.
0.632
0.1426
0.6516
0.1301
0.4159
0.1276
A man in a suit is about to give a speech at the podium.
Een man in een pak staat op het punt een toespraak te geven op het podium.
The man is giving an acceptance speech.
De man geeft een acceptatie speech.
1
It may not be an acceptance speech
Het kan geen acceptatie speech zijn
0.632
0.1426
0.6298
0.1323
0.2753
0.1303
A man in a suit and with a name tag and red tie stands in a dining area.
Een man in een pak en met een naamplaatje en rode stropdas staat in een eethoek.
A young lady serving food.
Een jongedame die eten serveert.
2
A man is not a young lady.
Een man is geen jongedame.
0.2962
0.1052
0.7745
0.1287
0.6221
0.1142
A man in a suit and with a name tag and red tie stands in a dining area.
Een man in een pak en met een naamplaatje en rode stropdas staat in een eethoek.
A person standing in a dining area.
Een persoon die in een eethoek staat.
0
STANDS AND STANDING ARE THE SAME.
Stangen en staan zijn hetzelfde.
0.2967
0.1052
0.0001
0.1219
0.0002
0.1064
A man in a suit and with a name tag and red tie stands in a dining area.
Een man in een pak en met een naamplaatje en rode stropdas staat in een eethoek.
A man in a blue suit stands in dining area.
Een man in een blauw pak staat in een eethoek.
1
A suit doesn't have to be blue.
Een pak hoeft niet blauw te zijn.
0.2962
0.1052
0.4665
0.1266
0.3001
0.1158
A thin middle-aged man stands behind a podium in an empty banquet room.
Een dunne man van middelbare leeftijd staat achter een podium in een lege banketzaal.
A man is playing the violin.
Een man speelt viool.
2
If a man is playing the violin, he is most likely not in an empty banquet room.
Als een man viool speelt, zit hij waarschijnlijk niet in een lege banketzaal.
0.4905
0.1204
0.9363
0.1427
0.4808
0.1309
A thin middle-aged man stands behind a podium in an empty banquet room.
Een dunne man van middelbare leeftijd staat achter een podium in een lege banketzaal.
A skinny man is practicing his speech in an empty banquet room.
Een magere man oefent zijn toespraak in een lege banketzaal.
1
By standing near podium does not mean practicing speech
Door bij podium te staan betekent niet dat je speech moet oefenen.
0.4905
0.1204
0.5179
0.123
0.2723
0.1086
A thin middle-aged man stands behind a podium in an empty banquet room.
Een dunne man van middelbare leeftijd staat achter een podium in een lege banketzaal.
A skinny man is alone in a room.
Een magere man is alleen in een kamer.
0
Skinny and thin mean the same thing, and being in an empty room would imply being alone.
Mager en dun betekenen hetzelfde, en in een lege kamer zijn zou betekenen alleen zijn.
0.4905
0.1204
0.1247
0.1167
0.0
0.0844
Two small girls are looking at seaweed that has washed up onto the shore.
Twee kleine meisjes kijken naar zeewier dat is aangespoeld op de kust.
they are wearing swimsuits.
Ze dragen zwemkleding.
1
People without swimsuits can stand near shore
Mensen zonder zwemkleding kunnen bij de kust staan
0.2599
0.1205
0.6639
0.1324
0.5771
0.1316
Two small girls are looking at seaweed that has washed up onto the shore.
Twee kleine meisjes kijken naar zeewier dat is aangespoeld op de kust.
they are teenage girls.
Het zijn tieners.
1
Small girls looking at seaweed don't have to be teenage and can be small children.
Kleine meisjes die naar zeewier kijken hoeven geen tiener te zijn en kunnen kleine kinderen zijn.
0.2599
0.1205
0.9156
0.1302
0.5487
0.1241
Two small girls are looking at seaweed that has washed up onto the shore.
Twee kleine meisjes kijken naar zeewier dat is aangespoeld op de kust.
The small girls are at the beach.
De kleine meisjes zijn op het strand.
0
Being at the beach would mean being near the shore.
Op het strand zijn betekent bij de kust zijn.
0.2605
0.1205
0.8468
0.1301
0.509
0.1361
Two girls squatting with their backs turned on a beach, examining something that they have found.
Twee meisjes die met hun rug naar het strand hurken... en iets onderzoeken dat ze hebben gevonden.
Two girls on a beach are looking at shells.
Twee meisjes op het strand kijken naar schelpen.
1
Just because two girls are examining something found on the beach doesn't mean they are looking at shells.
Omdat twee meisjes iets onderzoeken wat op het strand is gevonden, betekent niet dat ze naar schelpen kijken.
0.0
0.0916
0.4668
0.1377
0.2953
0.1347
Two girls squatting with their backs turned on a beach, examining something that they have found.
Twee meisjes die met hun rug naar het strand hurken... en iets onderzoeken dat ze hebben gevonden.
Two girls on a beach are looking at tomatoes.
Twee meisjes op het strand kijken naar tomaten.
2
Tomatoes aren't typically something that they have found on a beach.
Tomaten zijn niet typisch iets dat ze op een strand hebben gevonden.
0.0
0.0916
0.7205
0.1403
0.3051
0.133
Two girls squatting with their backs turned on a beach, examining something that they have found.
Twee meisjes die met hun rug naar het strand hurken... en iets onderzoeken dat ze hebben gevonden.
Two girls on a beach are looking at something.
Twee meisjes op het strand kijken naar iets.
0
YOU ARE LOOKING WHEN YOU ARE EXAMINING THINGS.
Je kijkt als je dingen onderzoekt.
0.0
0.0916
0.6438
0.139
0.0
0.0977
Two girls are looking for shells on a beach, one looks at what the other is pointing at and is investigating.
Twee meisjes zijn op zoek naar schelpen op een strand, de ene kijkt naar wat de andere wijst en onderzoekt.
Two girls pick up seashells on the beach.
Twee meisjes halen schelpen op op het strand.
0
Looking for seashells would most likely mean picking up seashells.
Zoeken naar schelpen zou waarschijnlijk betekenen het oppakken van schelpen.
0.4434
0.1247
0.3534
0.131
0.3123
0.1133
Two girls are looking for shells on a beach, one looks at what the other is pointing at and is investigating.
Twee meisjes zijn op zoek naar schelpen op een strand, de ene kijkt naar wat de andere wijst en onderzoekt.
Two girls are eating some cheese.
Twee meisjes eten kaas.
2
The girls are most likely eating some cheese and looking for shells at the same time.
De meisjes eten waarschijnlijk wat kaas en zoeken tegelijkertijd schelpen.
0.4437
0.1246
0.6262
0.1167
0.1038
0.1159
Two girls are looking for shells on a beach, one looks at what the other is pointing at and is investigating.
Twee meisjes zijn op zoek naar schelpen op een strand, de ene kijkt naar wat de andere wijst en onderzoekt.
two girls are on the beach.
Twee meisjes zijn op het strand.
0
SHELLS ARE FOUND AT THE BEACH.
Ze zijn gevonden op het strand.
0.4437
0.1246
0.9788
0.1436
0.7738
0.1377
Two girls are looking for shells on a beach, one looks at what the other is pointing at and is investigating.
Twee meisjes zijn op zoek naar schelpen op een strand, de ene kijkt naar wat de andere wijst en onderzoekt.
Two girls on the beach while the sunsets in the distance
Twee meisjes op het strand terwijl de zon in de verte ondergaat
1
It may not be the time for sunsets
Het is misschien niet het moment voor zonsondergang.
0.4431
0.1247
0.4672
0.138
0.6714
0.1288
Two girls are looking for shells on a beach, one looks at what the other is pointing at and is investigating.
Twee meisjes zijn op zoek naar schelpen op een strand, de ene kijkt naar wat de andere wijst en onderzoekt.
The girls are looking for fish.
De meisjes zoeken vis.
2
The fish would be in the water, not shells on the beach.
De vissen zouden in het water zijn, niet schelpen op het strand
0.4433
0.1245
0.8052
0.1318
0.395
0.1173
Two girls are looking for shells on a beach, one looks at what the other is pointing at and is investigating.
Twee meisjes zijn op zoek naar schelpen op een strand, de ene kijkt naar wat de andere wijst en onderzoekt.
two girls on the beach
twee meisjes op het strand
0
Two girls on the beach is the same as two girls on a beach.
Twee meisjes op het strand zijn hetzelfde als twee meisjes op een strand.
0.4435
0.1246
0.9739
0.136
0.2392
0.122
Two girls are looking for shells on a beach, one looks at what the other is pointing at and is investigating.
Twee meisjes zijn op zoek naar schelpen op een strand, de ene kijkt naar wat de andere wijst en onderzoekt.
Two men walk down the beach with their dog running ahead of them
Twee mannen lopen over het strand met hun hond voor hen.
2
Two girls looking for shells are not the same as two men who walk down the beach with a dog.
Twee meisjes op zoek naar schelpen zijn niet hetzelfde als twee mannen die met een hond over het strand lopen.
0.4433
0.1245
0.0001
0.0942
0.5595
0.1262
Two girls are looking for shells on a beach, one looks at what the other is pointing at and is investigating.
Twee meisjes zijn op zoek naar schelpen op een strand, de ene kijkt naar wat de andere wijst en onderzoekt.
Girls are inspecting some seashells.
Meisjes inspecteren wat schelpen.
0
If they are looking for shells, and one is looking at what the other is pointing at and is investigating, it follows that they are inspecting seashells.
Als ze op zoek zijn naar schelpen, en de ene kijkt naar wat de andere wijst en onderzoekt, dan volgt dat ze schelpen inspecteren.
0.4434
0.1245
0.0
0.0971
0.2945
0.1019