premise_en
stringlengths
7
402
premise_nl
stringlengths
8
417
hypothesis_en
stringlengths
0
295
hypothesis_nl
stringlengths
1
308
label
int32
0
2
explanation_1_en
stringlengths
0
917
explanation_1_nl
stringlengths
3
766
explanation_2_en
stringclasses
1 value
explanation_2_nl
stringclasses
1 value
explanation_3_en
stringclasses
1 value
explanation_3_nl
stringclasses
1 value
da_premise
stringlengths
3
6
mqm_premise
stringlengths
3
7
da_hypothesis
stringlengths
3
6
mqm_hypothesis
stringlengths
3
6
da_explanation_1
stringlengths
3
6
mqm_explanation_1
stringlengths
3
7
da_explanation_2
stringclasses
1 value
mqm_explanation_2
stringclasses
1 value
da_explanation_3
stringclasses
1 value
mqm_explanation_3
stringclasses
1 value
A man laying down in the street.
Een man op straat.
man lays down
de mens gaat liggen
0
Laying is same as lays.
Leggen is hetzelfde als leggen.
0.0015
0.108
0.0
0.0704
0.0011
0.0973
A man laying down in the street.
Een man op straat.
girl cant find dog
meisje kan hond niet vinden
2
IT CAN EITHER BE A MAN OR A GIRL.
Het kan een man of een meisje zijn.
0.0015
0.108
0.6792
0.1096
0.9755
0.1283
A man lays on the ground in the street.
Een man ligt op de grond in de straat.
A hobo is sleeping in the middle of the road.
Een zwerver slaapt midden op de weg.
1
We don't know that the man is a hobo.
We weten niet of hij een zwerver is.
0.8625
0.1408
0.5865
0.1212
0.7024
0.1219
A man lays on the ground in the street.
Een man ligt op de grond in de straat.
The streets are crowded with cars.
De straten zitten vol auto's.
2
A MAN CANNOT LAY ON THE STREET IF IT IS CROWDED WITH CARS.
Een man kan niet op de straat staan als hij met auto's is overspoeld.
0.8625
0.1408
0.9022
0.14
0.3233
0.1346
A man lays on the ground in the street.
Een man ligt op de grond in de straat.
There is a person lying down on the streets.
Er ligt iemand op straat.
0
Man is a person and lays on the ground implies lying down.
De mens is een persoon en ligt op de grond betekent liggen.
0.863
0.1408
0.2616
0.1242
0.0
0.0768
A man passed out on the ground in the street.
Een man bewusteloos op de grond op straat.
The man is not passed out
De man is niet bewusteloos
2
EITHER THE MAN HAS PASSED OUT OR NOT IN THE STREET.
Of de man nu wel of niet in de straat ligt.
0.5849
0.12
0.666
0.1251
0.0
0.1066
A man passed out on the ground in the street.
Een man bewusteloos op de grond op straat.
The man is passed out
Hij is bewusteloos.
0
Both subjects are passed out
Beide personen zijn bewusteloos
0.5844
0.1201
0.7221
0.1214
0.2781
0.1381
A man passed out on the ground in the street.
Een man bewusteloos op de grond op straat.
The man is old
De man is oud
1
A man doesn't have to be old.
Een man hoeft niet oud te zijn.
0.5846
0.1201
0.9707
0.1191
0.9683
0.1207
A man who has removed his shoes is laying down in the street.
Een man die zijn schoenen heeft verwijderd ligt op straat.
man removed his shoe in the road.
De man verwijderde zijn schoen op de weg.
0
The road was in the street.
De weg was op straat.
0.1769
0.1141
0.012
0.1037
0.0267
0.119
A man who has removed his shoes is laying down in the street.
Een man die zijn schoenen heeft verwijderd ligt op straat.
kirl wears chappel from the home.
Kirl draagt chappel uit het huis.
2
THE MAN CAN EITHER WEARS HIS SHOES OR HAS REMOVED THEM.
Hij kan zijn schoenen dragen of ze weghalen.
0.1758
0.1142
0.1641
0.1007
0.0001
0.1002
A man who has removed his shoes is laying down in the street.
Een man die zijn schoenen heeft verwijderd ligt op straat.
boy throws his one shoe on the outdoor.
Jongen gooit zijn ene schoen buiten.
1
We don't know that the boy throws his one shoe.
We weten niet of de jongen zijn ene schoen gooit.
0.1765
0.1141
0.0004
0.1065
0.0309
0.0937
A man with a lot of jewelry and punk rock clothes poses against a brick wall.
Een man met veel sieraden en punk rockkleding poseert tegen een stenen muur.
A woman with a lot of jewelry and punk rock clothes poses against a brick wall.
Een vrouw met veel sieraden en punk rockkleding poseert tegen een stenen muur.
2
IT CAN EITHER BE A MAN OR WOMAN WEARING JEWELRY AND POSING AGAINST A BRICK WALL.
Het kan ook een man of vrouw zijn die juwelen draagt en poseert tegen een Brick Wall.
0.6974
0.1117
0.695
0.1147
0.0002
0.085
A man with a lot of jewelry and punk rock clothes poses against a brick wall.
Een man met veel sieraden en punk rockkleding poseert tegen een stenen muur.
A sad man with a lot of jewelry and punk rock clothes poses against a brick wall.
Een trieste man met veel sieraden en punk rockkleding poseert tegen een stenen muur.
1
We don't know that the man is sad.
We weten niet of hij verdrietig is.
0.6974
0.1117
0.6214
0.1045
0.7881
0.1221
A man with a lot of jewelry and punk rock clothes poses against a brick wall.
Een man met veel sieraden en punk rockkleding poseert tegen een stenen muur.
A person with a lot of jewelry and punk rock clothes poses against a brick wall.
Een persoon met veel sieraden en punk rock kleding poseert tegen een stenen muur.
0
a person can be a man
een persoon kan een man zijn
0.6974
0.1117
0.662
0.1115
0.9401
0.1308
two women riding a red moped.
Twee vrouwen met een rode brommer.
two women happily riding
twee vrouwen gelukkig rijden
1
We don't know that the women are riding happily.
We weten niet of de vrouwen gelukkig rijden.
0.4928
0.1033
0.0
0.076
0.0001
0.0996
two women riding a red moped.
Twee vrouwen met een rode brommer.
two women not riding
twee vrouwen die niet rijden
2
riding and not riding are not the same.
rijden en niet rijden zijn niet hetzelfde.
0.4928
0.1033
0.0223
0.0964
0.3853
0.1138
two women riding a red moped.
Twee vrouwen met een rode brommer.
two women riding
twee vrouwen rijden
0
riding and red moped is possible
rijden en rode bromfiets is mogelijk
0.4928
0.1033
0.2309
0.0999
0.2725
0.0895
A girl with a purple stuffed animal and a boy wearing a necklace are walking down a street.
Een meisje met een paars knuffeldier en een jongen met een ketting lopen door een straat.
Two children are playing together in a yard.
Twee kinderen spelen samen in een tuin.
2
street and yard are not the same.
Straat en tuin zijn niet hetzelfde.
0.237
0.1148
0.9667
0.155
0.7089
0.135
A girl with a purple stuffed animal and a boy wearing a necklace are walking down a street.
Een meisje met een paars knuffeldier en een jongen met een ketting lopen door een straat.
Two children are walking outside.
Twee kinderen lopen naar buiten.
0
street and outside is the same place
straat en buiten is dezelfde plaats
0.237
0.1148
0.8167
0.145
0.2782
0.1139
A girl with a purple stuffed animal and a boy wearing a necklace are walking down a street.
Een meisje met een paars knuffeldier en een jongen met een ketting lopen door een straat.
Two children are walking to their friend's house.
Twee kinderen lopen naar het huis van hun vriend.
1
We don't know that there are two children.
We weten niet of er twee kinderen zijn.
0.237
0.1148
0.7697
0.1291
0.9744
0.1186
Two friends walk down the street with a stuffed animal.
Twee vrienden lopen de straat op met een knuffeldier.
Two friends are fighting.
Twee vrienden vechten.
2
walk down and fighting are not the same.
Naar beneden lopen en vechten is niet hetzelfde.
0.1605
0.1092
0.7437
0.1234
0.2593
0.1047
Two friends walk down the street with a stuffed animal.
Twee vrienden lopen de straat op met een knuffeldier.
Two friends are walking.
Twee vrienden lopen.
0
both are walking
beide lopen
0.1611
0.1091
0.1147
0.1207
0.0005
0.1124
Two friends walk down the street with a stuffed animal.
Twee vrienden lopen de straat op met een knuffeldier.
Two friends are walking on the sidewalk.
Twee vrienden lopen op de stoep.
0
sidewalk and street is the same place
stoep en straat is dezelfde plaats
0.1611
0.1091
0.6512
0.1303
0.6469
0.1204
Children walking together with a purple and gold stuffed animal.
Kinderen lopen samen met een paars en goud knuffeldier.
Brother and sister take a walk together
Broer en zus gaan samen wandelen.
1
We don't know that they are brother and sister.
We weten niet of ze broer en zus zijn.
0.4922
0.0956
0.6916
0.1086
0.9861
0.1317
Children walking together with a purple and gold stuffed animal.
Kinderen lopen samen met een paars en goud knuffeldier.
Kids take a walk while holding onto their stuffed animals
Kinderen wandelen terwijl ze hun knuffeldieren vasthouden
0
both are walking
beide lopen
0.4922
0.0956
0.2284
0.1116
0.0005
0.1125
Children walking together with a purple and gold stuffed animal.
Kinderen lopen samen met een paars en goud knuffeldier.
Children rip a stuffed animal to shreds during a fight
Kinderen scheuren een knuffeldier aan flarden tijdens een gevecht
2
walking together and fight are not the same.
Samen lopen en vechten is niet hetzelfde.
0.4922
0.0956
0.2477
0.0993
0.3519
0.1257
A lady is doing some acting.
Een dame doet wat acteren.
The lady is acting.
De dame speelt.
0
Lady is doing some acting shows that lady is acting.
Dame doet acteerprogramma's die dame acteert.
0.2424
0.0942
0.3912
0.0979
0.0
0.0698
A lady is doing some acting.
Een dame doet wat acteren.
A man is reading.
Een man is aan het lezen.
2
lady and man are not the same.
Dame en man zijn niet hetzelfde.
0.2424
0.0942
0.3328
0.1305
0.9299
0.1318
A lady is doing some acting.
Een dame doet wat acteren.
A woman is on a stage gesturing.
Een vrouw staat op het podium.
1
A lady is doing some acting does not imply that she is on a stage gesturing.
Een dame doet wat acteren betekent niet dat ze op het podium staat.
0.2412
0.0942
0.4258
0.1215
0.0931
0.086
A woman balancing a sword on her head.
Een vrouw balanceert een zwaard op haar hoofd.
An acrobat performing with a weapon.
Een acrobaat met een wapen.
0
performing and balancing is the same action
presteren en balanceren is dezelfde actie
0.8045
0.1157
0.2211
0.1004
0.647
0.1192
A woman balancing a sword on her head.
Een vrouw balanceert een zwaard op haar hoofd.
A woman on stage performing.
Een vrouw op het podium.
1
A woman balancing a sword on her head does not indicate that she is on stage performing.
Een vrouw die een zwaard balanceert op haar hoofd geeft niet aan dat ze op het podium optreedt.
0.805
0.1158
0.4538
0.1103
0.4041
0.1116
A woman balancing a sword on her head.
Een vrouw balanceert een zwaard op haar hoofd.
A choir sings hallelujah.
Een koor zingt Halleluja.
2
a woman and choir are not the same.
Een vrouw en koor zijn niet hetzelfde.
0.805
0.1158
0.8159
0.139
0.5109
0.1142
A woman is balancing a sword on the stop of her head.
Een vrouw balanceert een zwaard op haar hoofd.
The woman is a street performer.
Ze is een straatartiest.
1
A woman is balancing a sword on the stop of her head does not indicate that she is a street performer.
Een vrouw balanceert een zwaard op de stop van haar hoofd geeft niet aan dat ze een straatartiest is.
0.6255
0.1048
0.713
0.1214
0.1205
0.0697
A woman is balancing a sword on the stop of her head.
Een vrouw balanceert een zwaard op haar hoofd.
The woman has a bowl on her head.
De vrouw heeft een kom op haar hoofd.
2
a sword and bowl are not the same.
Een zwaard en een kom zijn niet hetzelfde.
0.6256
0.1048
0.5589
0.1322
0.5699
0.1044
A woman is balancing a sword on the stop of her head.
Een vrouw balanceert een zwaard op haar hoofd.
The woman has something on her head.
De vrouw heeft iets op haar hoofd.
0
both have something on head
allebei iets op het hoofd hebben
0.6256
0.1048
0.5807
0.1323
0.0005
0.1072
A belly dancer in white and blue dances with a sword on her head.
Een buikdanser in wit en blauw danst met een zwaard op haar hoofd.
A belly dancer dances with a sword.
Een buikdanser danst met een zwaard.
0
both dance with a sword
beide dansen met een zwaard
0.5853
0.0974
0.5525
0.0835
0.3767
0.0873
A belly dancer in white and blue dances with a sword on her head.
Een buikdanser in wit en blauw danst met een zwaard op haar hoofd.
A belly dancer uses a sword to cut a ham.
Een buikdanser gebruikt een zwaard om een ham te snijden.
2
head and ham cannot be used at the same time.
Hoofd en ham kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt.
0.5853
0.0974
0.3397
0.0851
0.2996
0.1038
A belly dancer in white and blue dances with a sword on her head.
Een buikdanser in wit en blauw danst met een zwaard op haar hoofd.
A belly dancer dances with a dull sword.
Een buikdanser danst met een saai zwaard.
1
Sentence 1 is missing dull sword
Zin 1 ontbreekt saai zwaard
0.5853
0.0974
0.2304
0.0609
0.0
0.0642
A worker checking out a machine.
Een werknemer die een machine controleert.
A worker inspecting a machine.
Een werknemer die een machine inspecteert.
0
A worker checking out a machine must be inspecting it.
Een werknemer die een machine controleert, moet het inspecteren.
0.2334
0.1161
0.482
0.1319
0.5726
0.1181
A worker checking out a machine.
Een werknemer die een machine controleert.
A worker sleeping in his bed.
Een werknemer die in zijn bed slaapt.
2
checking out and sleeping and cannot be done at the same time.
het controleren en slapen en kan niet tegelijkertijd gebeuren.
0.2334
0.1161
0.373
0.112
0.0
0.0598
A worker checking out a machine.
Een werknemer die een machine controleert.
A worker inspecting a peepshow.
Een werknemer die een peepshow inspecteert.
1
A worker checking out a machine does not indicate that a worker inspecting a peepshow.
Een werknemer die een machine controleert, geeft niet aan dat een werknemer een peepshow inspecteert.
0.2334
0.1161
0.0
0.1001
0.0036
0.0827
A skateboarder completes a jump while another man records it.
Een skateboarder maakt een sprong af terwijl een andere man het opneemt.
Skateboarder does a kickflip off a jump.
Skateboarder doet een kickflip van een sprong.
1
A skateboarder completes a jump while another man records it does not necessary that skateboarder does a kickflip off a jump.
Een skateboarder voltooit een sprong terwijl een andere man neemt het niet nodig dat skateboarder doet een kickflip van een sprong.
0.2717
0.0973
0.1461
0.0671
0.0
0.0325
A skateboarder completes a jump while another man records it.
Een skateboarder maakt een sprong af terwijl een andere man het opneemt.
Skateboarder completes a filmed jump.
Skateboarder maakt een gefilmde sprong af.
0
A man who records a jump so that the jump is filmed.
Een man die een sprong opneemt zodat de sprong wordt gefilmd
0.2721
0.0972
0.2726
0.1019
0.2575
0.0925
A skateboarder completes a jump while another man records it.
Een skateboarder maakt een sprong af terwijl een andere man het opneemt.
Skateboarder sits on a bench.
Skateboarder zit op een bankje.
2
a jump and sits cannot be done at the same time.
een sprong en zitten kan niet tegelijkertijd worden gedaan.
0.2726
0.0972
0.6186
0.1222
0.2206
0.097
A woman in a colorful dress dances in the street.
Een vrouw in een kleurrijke jurk danst op straat.
a woman doing the tango outside
een vrouw die de tango buiten doet
1
A woman dancing in the street is not assumed to be doing the tango outside.
Een vrouw die op straat danst wordt niet verondersteld buiten de tango te doen.
0.8769
0.1403
0.1053
0.1
0.0001
0.0955
A woman in a colorful dress dances in the street.
Een vrouw in een kleurrijke jurk danst op straat.
a colorful girl outside dancing
een kleurrijk meisje buiten dansen
0
A woman is a girl, and dances in the street is outside dancing.
Een vrouw is een meisje, en dansen op straat is buiten dansen.
0.8767
0.1402
0.2593
0.1124
0.2806
0.0972
A woman in a colorful dress dances in the street.
Een vrouw in een kleurrijke jurk danst op straat.
a woman in all black loves to dance
een vrouw in alle zwart houdt van dansen
2
The woman cannot be wearing a colorful dress and all black simultaneously.
De vrouw kan niet tegelijkertijd een kleurrijke jurk dragen en helemaal zwart.
0.8763
0.1402
0.2353
0.0885
0.3325
0.0988
A man in a Puma shirt holds a blond baby in a plaid dress.
Een man in een Puma shirt houdt een blonde baby in een geruite jurk.
The women play poker
De vrouwen spelen poker
2
A man is not women.
Een man is geen vrouw.
0.3997
0.1139
0.9732
0.11
0.7541
0.1231
A man in a Puma shirt holds a blond baby in a plaid dress.
Een man in een Puma shirt houdt een blonde baby in een geruite jurk.
The baby is not on the ground
De baby ligt niet op de grond
0
A baby is not on the ground if a man holds it.
Een baby ligt niet op de grond als een man het houdt.
0.3984
0.114
0.7861
0.1369
0.3551
0.1123
A man in a Puma shirt holds a blond baby in a plaid dress.
Een man in een Puma shirt houdt een blonde baby in een geruite jurk.
The man holds his daughter
De man houdt zijn dochter vast
1
A baby being held by a man may not be related to the man and therefore, it can't be claimed that the baby is his daughter.
Een baby die door een man wordt vastgehouden is misschien niet verwant aan de man en daarom kan niet worden beweerd dat de baby zijn dochter is.
0.3986
0.1139
0.7975
0.1196
0.7644
0.1344
Two young men are skateboarding at a park near a large house.
Twee jonge mannen skateboarden in een park in de buurt van een groot huis.
A dog is running in the road.
Er loopt een hond op de weg.
2
Men are not a dog.
Mannen zijn geen hond.
0.7795
0.1295
0.7325
0.125
0.7974
0.1095
Two young men are skateboarding at a park near a large house.
Twee jonge mannen skateboarden in een park in de buurt van een groot huis.
Two men are at a park together.
Twee mannen zijn samen in een park.
1
Just because two men are skateboarding at a park doesn't imply that are together.
Omdat twee mannen skateboarden in een park betekent niet dat ze samen zijn.
0.7795
0.1295
0.7883
0.1374
0.6217
0.13
Two young men are skateboarding at a park near a large house.
Twee jonge mannen skateboarden in een park in de buurt van een groot huis.
Two men are skateboarding near a house.
Twee mannen skateboarden in de buurt van een huis.
0
Some men are skateboarding near a house.
Sommige mannen skateboarden in de buurt van een huis.
0.78
0.1295
0.6354
0.1264
0.5877
0.1152
Two girls are walking down the street towards a bigger group of people.
Twee meisjes lopen de straat op naar een grotere groep mensen.
the girls walk to the crowd of girl scouts
de meisjes lopen naar de menigte van meisjes scouts
1
Two girls are walking down the street towards a bigger group of people does not necessary that they walk to the crowd of girl scouts
Twee meisjes lopen door de straat naar een grotere groep mensen hoeft niet dat ze lopen naar de menigte van meisjes scouts
0.2679
0.1221
0.0034
0.1004
0.0
0.0729
Two girls are walking down the street towards a bigger group of people.
Twee meisjes lopen de straat op naar een grotere groep mensen.
the girls walk to the crowd
de meisjes lopen naar de menigte
0
A crowd is a bigger group of people. The girl is walking towards it.
Een menigte is een grotere groep mensen.
0.2664
0.1221
0.1955
0.1237
0.1524
0.1284
Two girls are walking down the street towards a bigger group of people.
Twee meisjes lopen de straat op naar een grotere groep mensen.
the pigs eat cheese
de varkens eten kaas
2
Girls are not pigs.
Meisjes zijn geen varkens.
0.2672
0.1221
0.8028
0.1305
0.9377
0.1347
A little boy is running excitedly in a mountainous area.
Een kleine jongen loopt enthousiast in een bergachtig gebied.
A boy is running to get his smores
Een jongen rent om zijn smores te krijgen.
1
every boy is not little.
Elke jongen is niet klein.
0.6864
0.1329
0.0039
0.0807
0.683
0.0948
A little boy is running excitedly in a mountainous area.
Een kleine jongen loopt enthousiast in een bergachtig gebied.
A boy sits patiently for someone to bring him some smores
Een jongen zit geduldig voor iemand om hem wat smores te brengen.
2
One can not be running and sits simultaneously.
Men kan niet tegelijkertijd rennen en zitten.
0.686
0.1329
0.0
0.0918
0.5292
0.1226
A little boy is running excitedly in a mountainous area.
Een kleine jongen loopt enthousiast in een bergachtig gebied.
A child is outside
Een kind is buiten.
0
A little boy is a child. A boy running excitedly in a mountainous area is outside.
Een kleine jongen is een kind. Een jongen die opgewonden rent in een bergachtig gebied is buiten.
0.6865
0.1328
0.8139
0.1159
0.4027
0.1
Two women's backs in towels on the beach.
Twee vrouwen in handdoeken op het strand.
Two women are eating cake.
Twee vrouwen eten taart.
2
One is either on the beach or eating cake.
Eentje ligt op het strand of eet taart.
0.5078
0.1236
0.7994
0.1245
0.7158
0.124
Two women's backs in towels on the beach.
Twee vrouwen in handdoeken op het strand.
Two women are at the beach.
Twee vrouwen zijn op het strand.
0
Women at the beach are staying on it.
Vrouwen op het strand blijven er op.
0.5096
0.1235
0.954
0.1405
0.1448
0.1121
Two women's backs in towels on the beach.
Twee vrouwen in handdoeken op het strand.
Two women are working hard on their tans.
Twee vrouwen werken hard aan hun Tans.
1
Not all Two women's backs in towels on the beach are working hard on their tans.
Niet alle twee vrouwen hun rug in handdoeken op het strand werken hard aan hun Tans.
0.5093
0.1235
0.2318
0.0699
0.0
0.0509
Many people are walking around outside.
Veel mensen lopen buiten rond.
The sun is shining.
De zon schijnt.
0
The sun must be shining if there are many people walking around outside.
De zon moet schijnen als er veel mensen buiten rondlopen.
0.8568
0.1478
0.1659
0.1457
0.3885
0.1367
Many people are walking around outside.
Veel mensen lopen buiten rond.
People are carrying umbrellas.
Mensen dragen paraplu's.
1
Not all people are walking around outside are carrying umbrellas.
Niet alle mensen lopen buiten met paraplu's.
0.8568
0.1478
0.0
0.1187
0.9517
0.1411
Many people are walking around outside.
Veel mensen lopen buiten rond.
People are sitting in a restaurant.
Mensen zitten in een restaurant.
2
One can not be walking and sitting simultaneously.
Men kan niet tegelijkertijd lopen en zitten.
0.8568
0.1478
0.9168
0.1449
0.8764
0.1443
two women walk down the crowded street.
Twee vrouwen lopen door de drukke straat.
Two women are sitting at the bar.
Twee vrouwen zitten aan de bar.
2
One cannot walking while sitting.
Men kan niet lopen terwijl men zit.
0.6938
0.1386
0.9545
0.1333
0.3154
0.1283
two women walk down the crowded street.
Twee vrouwen lopen door de drukke straat.
Two women are walking down a street.
Twee vrouwen lopen door een straat.
0
A crowded street is a definite kind of street.
Een drukke straat is een bepaald soort straat.
0.6949
0.1387
0.7093
0.1413
0.3696
0.1221
two women walk down the crowded street.
Twee vrouwen lopen door de drukke straat.
Two women are rushing to work.
Twee vrouwen haasten zich naar hun werk.
1
Two women walking on the street doesn't mean they are going to work.
Twee vrouwen die op straat lopen betekent niet dat ze gaan werken.
0.6949
0.1387
0.4263
0.1189
0.1997
0.1205
Woman in black dress with red accessories is walking down the street.
De vrouw in zwarte jurk met rode accessoires loopt over straat.
The woman in the black dress is sitting on the bench.
De vrouw in de zwarte jurk zit op de bank.
2
Walking is not possible while sitting.
Wandelen is niet mogelijk tijdens het zitten.
0.7403
0.1225
0.7551
0.1336
0.6695
0.1322
Woman in black dress with red accessories is walking down the street.
De vrouw in zwarte jurk met rode accessoires loopt over straat.
The woman is walking down the street in a dress.
De vrouw loopt over straat in een jurk.
1
Because the woman is wearing a dress doesn't mean the dress has a red accessories.
Omdat de vrouw een jurk draagt betekent niet dat de jurk een rode accessoires heeft.
0.7403
0.1224
0.8997
0.1358
0.5855
0.0955
Woman in black dress with red accessories is walking down the street.
De vrouw in zwarte jurk met rode accessoires loopt over straat.
The lady is walking down the street wearing a black dress that is adorned with red accessories.
De dame loopt over straat met een zwarte jurk die versierd is met rode accessoires.
0
A woman is a lady, and a black dress with red accessories shows adorned with red accessories.
Een vrouw is een dame, en een zwarte jurk met rode accessoires toont versierd met rode accessoires.
0.7407
0.1226
0.7779
0.1284
0.2794
0.0803
People passing by stuffed animal stand.
Mensen die langs knuffeldieren staan.
People stealing from the stuffed animal stand.
Mensen stelen van de knuffelstal.
2
One cant be stealing and passing something by simultaneously.
Men kan niet tegelijkertijd iets stelen en passeren.
0.0
0.0862
0.0
0.0902
0.147
0.0812
People passing by stuffed animal stand.
Mensen die langs knuffeldieren staan.
The stand offer a rainbow of colors for their teddy bears.
De stand biedt een regenboog van kleuren voor hun teddyberen.
1
Not all stuffed animal stand offer a rainbow of colors for their teddy bears.
Niet alle knuffeldieren staan bieden een regenboog van kleuren voor hun teddyberen.
0.0
0.0862
0.7207
0.1146
0.0
0.0761
People passing by stuffed animal stand.
Mensen die langs knuffeldieren staan.
Stuffed animals are available for sale.
Gevulde dieren zijn te koop.
0
A stand with stuffed animals in it must be available for sale.
Een stand met knuffeldieren erin moet te koop verkrijgbaar zijn.
0.0
0.0862
0.3593
0.1
0.3042
0.1137
Two workers in hard hats work on machine in close off area with barbed wire.
Twee arbeiders in harde hoeden werken op een machine in een afgesloten ruimte met prikkeldraad
two working work on a machine
twee werken aan een machine
0
The two working on a machine is part of the whole description of them working on machine with barbed wire.
De twee werken aan een machine maakt deel uit van de hele beschrijving van hen werken aan machine met prikkeldraad.
0.3515
0.1008
0.1621
0.0839
0.4805
0.0795
Two workers in hard hats work on machine in close off area with barbed wire.
Twee arbeiders in harde hoeden werken op een machine in een afgesloten ruimte met prikkeldraad
two men work on a machine
twee mannen werken aan een machine
1
The workers may not be men.
De arbeiders mogen geen mannen zijn.
0.3515
0.1008
0.9537
0.1378
0.7747
0.1177
Two workers in hard hats work on machine in close off area with barbed wire.
Twee arbeiders in harde hoeden werken op een machine in een afgesloten ruimte met prikkeldraad
two cats work on a machine
twee katten werken aan een machine
2
There can be either workers or cats.
Er kunnen werknemers of katten zijn.
0.3515
0.1008
0.8385
0.1153
0.6953
0.1066
A skateboarder does a trick on a ramp as another guy takes a picture.
Een skateboarder doet een truc op een helling als een andere man een foto neemt.
A newspaper reporter is taking a photo of a skateboarder.
Een journalist neemt een foto van een skateboarder.
1
The person taking the photo of the skateboarder may not actually be a newspaper reporter.
De persoon die de foto van de skateboarder neemt is misschien geen journalist.
0.3918
0.0923
0.556
0.1262
0.665
0.121
A skateboarder does a trick on a ramp as another guy takes a picture.
Een skateboarder doet een truc op een helling als een andere man een foto neemt.
Someone is taking a picture of a skateboarder.
Iemand neemt een foto van een skateboarder.
0
There is a skateboarder and another guy taking a picture.
Er is een skateboarder en een andere man die een foto maakt.
0.3918
0.0923
0.483
0.1274
0.2529
0.1009
A skateboarder does a trick on a ramp as another guy takes a picture.
Een skateboarder doet een truc op een helling als een andere man een foto neemt.
A man is throwing a discus.
Een man geeft een discussie.
2
A skateboarder wouldnt be throwing a discus.
Een skateboarder zou geen discussie voeren.
0.3918
0.0923
0.0002
0.1137
0.2234
0.1164
People looking at a rack of stuffed animals on the street.
Mensen kijken naar knuffels op straat.
There are men and women looking at the stuffed animals.
Mannen en vrouwen kijken naar de knuffeldieren.
1
People looking at a rack of stuffed animals on the street are not all men and women.
Mensen die naar een rek van knuffeldieren op straat kijken zijn niet alleen mannen en vrouwen.
0.0001
0.1263
0.221
0.1106
0.0263
0.1108
People looking at a rack of stuffed animals on the street.
Mensen kijken naar knuffels op straat.
The people are outside.
De mensen staan buiten.
0
street is an outside place
straat is een buitenplaats
0.0001
0.1264
0.6208
0.1438
0.7391
0.1221
People looking at a rack of stuffed animals on the street.
Mensen kijken naar knuffels op straat.
The people are looking at a rack of exotic snakes.
De mensen kijken naar een rek exotische slangen.
2
Either there are stuffed animals or exotic snakes.
Er zijn knuffeldieren of exotische slangen.
0.0001
0.1264
0.0001
0.1122
0.6162
0.1071
People standing, waiting for a subway.
Mensen staan te wachten op een metro.
People stand around waiting for the subway train.
Mensen wachten op de metro.
0
in a both sentence people are waiting.
in een twee zinsdeel zitten mensen te wachten.
0.7695
0.1352
0.354
0.1242
0.0
0.0825
People standing, waiting for a subway.
Mensen staan te wachten op een metro.
People are waiting in line to get on a plane.
Mensen wachten in de rij om in een vliegtuig te stappen.
2
A subway is not a plane.
Een metro is geen vliegtuig.
0.7695
0.1352
0.7608
0.1319
0.876
0.1422
People standing, waiting for a subway.
Mensen staan te wachten op een metro.
People get off the subway train.
Mensen stappen uit de metro.
1
People standing, waiting for a subway does not always get off the subway train.
Mensen die op een metro wachten, stappen niet altijd uit de metro.
0.7694
0.1352
0.4122
0.1284
0.2023
0.1229
People look onto a vendor with many stuffed toys.
Mensen kijken naar een verkoper met veel gevulde speelgoed.
People are looking at the stuffed toys
Mensen kijken naar het gevulde speelgoed
1
You can't infer they are looking at the stuffed toys
Je kunt niet afleiden dat ze naar het speelgoed kijken.
0.2679
0.084
0.0
0.1054
0.0001
0.0899
People look onto a vendor with many stuffed toys.
Mensen kijken naar een verkoper met veel gevulde speelgoed.
people are not looking at the vendor
mensen kijken niet naar de verkoper
2
To look and looking is different.
Kijken en kijken is anders.
0.2679
0.084
0.3713
0.1293
0.0001
0.0799
People look onto a vendor with many stuffed toys.
Mensen kijken naar een verkoper met veel gevulde speelgoed.
People are looking at a vendor
Mensen kijken naar een verkoper.
0
in a both sentence people are looking.
in een twee zinsdeel kijken mensen.
0.2678
0.0841
0.0739
0.1252
0.0
0.0686
A group of children playing musical chairs outside.
Een groep kinderen die buiten stoelen spelen.
Kids outside playing a game.
Kinderen buiten spelen een spelletje.
0
in a both sentence children are plying game.
in een beide zinszin zijn kinderen plying spel.
0.2391
0.1052
0.1499
0.1159
0.0
0.0644
A group of children playing musical chairs outside.
Een groep kinderen die buiten stoelen spelen.
Kids outside school playing.
Kinderen buiten school spelen.
1
Not all children playing musical chairs are outside school.
Niet alle kinderen die muziekstoelen spelen zijn buiten school.
0.2392
0.1053
0.5131
0.1139
0.1769
0.0721
A group of children playing musical chairs outside.
Een groep kinderen die buiten stoelen spelen.
kids in house watching the game
kinderen in huis kijken naar de wedstrijd
2
Playing is not watching.
Spelen is niet kijken.
0.239
0.1053
0.432
0.1228
0.3948
0.1084
A boy wearing brown swings in a playground against a blue sky.
Een jongen met bruine schommels in een speeltuin tegen een blauwe lucht.
A girl is sitting on her porch.
Er zit een meisje op haar veranda.
2
A boy is not a girl.
Een jongen is geen meisje.
0.1516
0.1076
0.8504
0.1327
0.9598
0.1344
A boy wearing brown swings in a playground against a blue sky.
Een jongen met bruine schommels in een speeltuin tegen een blauwe lucht.
A child wears brown
Een kind draagt bruin
0
A boy is a child, and wears brown is a paraphrase of wearing brown.
Een jongen is een kind en draagt bruin is een parafrase van het dragen van bruin.
0.1516
0.1076
0.4689
0.1113
0.2406
0.0964
A boy wearing brown swings in a playground against a blue sky.
Een jongen met bruine schommels in een speeltuin tegen een blauwe lucht.
A child plays while his mother watches.
Een kind speelt terwijl zijn moeder toekijkt.
1
A child could be a boy or girl.
Een kind kan een jongen of meisje zijn.
0.1521
0.1075
0.6599
0.1368
0.9809
0.1489
A football player in purple is running the ball while another in white attempts to tackle him.
Een voetballer in het paars runt de bal terwijl een andere in het wit hem probeert aan te pakken.
Two football players in a practice game
Twee voetballers in een oefenwedstrijd
1
The players are in a different uniform, two different teams with not be in a practice game.
De spelers zijn in een ander uniform, twee verschillende teams met niet in een oefenspel.
0.2966
0.1065
0.6845
0.1434
0.0
0.097
A football player in purple is running the ball while another in white attempts to tackle him.
Een voetballer in het paars runt de bal terwijl een andere in het wit hem probeert aan te pakken.
A football player in white tries to tackle a player in purple.
Een voetballer in het wit probeert een speler in het paars aan te pakken.
0
A football player in white refers to another in white as part of the total description.
Een voetballer in het wit verwijst naar een andere in het wit als onderdeel van de totale beschrijving.
0.2961
0.1065
0.5169
0.1143
0.2804
0.1064
A football player in purple is running the ball while another in white attempts to tackle him.
Een voetballer in het paars runt de bal terwijl een andere in het wit hem probeert aan te pakken.
A football player on the purple team runs for a touchdown but is stopped by an opponent from the white team.
Een voetballer in het paarse team rent voor een touchdown maar wordt tegengehouden door een tegenstander van het witte team.
1
Just because a football player is running the ball doesn't imply that he runs for a touchdown and the white team is it's opponent.
Omdat een footballspeler de bal runt, betekent niet dat hij voor een touchdown rent en het witte team is de tegenstander.
0.2965
0.1065
0.288
0.1125
0.0001
0.099
A football player in purple is running the ball while another in white attempts to tackle him.
Een voetballer in het paars runt de bal terwijl een andere in het wit hem probeert aan te pakken.
A football player in purple running in a touchdown.
Een voetballer in paars die in een touchdown loopt.
1
A football player running the ball is not necessarily running a touchdown.
Een voetballer die de bal runt hoeft niet per se een touchdown te draaien.
0.2965
0.1065
0.0
0.0766
0.0017
0.1041
A football player in purple is running the ball while another in white attempts to tackle him.
Een voetballer in het paars runt de bal terwijl een andere in het wit hem probeert aan te pakken.
Two football players are wearing dresses and playing chess.
Twee voetballers dragen jurken en schaken.
2
Two football players is not one football player.
Twee voetballers zijn niet één voetballer.
0.2965
0.1065
0.1755
0.1082
0.5226
0.1248