premise_en
stringlengths
7
402
premise_nl
stringlengths
8
417
hypothesis_en
stringlengths
0
295
hypothesis_nl
stringlengths
1
308
label
int32
0
2
explanation_1_en
stringlengths
0
917
explanation_1_nl
stringlengths
3
766
explanation_2_en
stringclasses
1 value
explanation_2_nl
stringclasses
1 value
explanation_3_en
stringclasses
1 value
explanation_3_nl
stringclasses
1 value
da_premise
stringlengths
3
6
mqm_premise
stringlengths
3
7
da_hypothesis
stringlengths
3
6
mqm_hypothesis
stringlengths
3
6
da_explanation_1
stringlengths
3
6
mqm_explanation_1
stringlengths
3
7
da_explanation_2
stringclasses
1 value
mqm_explanation_2
stringclasses
1 value
da_explanation_3
stringclasses
1 value
mqm_explanation_3
stringclasses
1 value
A football player in purple is running the ball while another in white attempts to tackle him.
Een voetballer in het paars runt de bal terwijl een andere in het wit hem probeert aan te pakken.
The two players are watching their fellow players from the sidelines.
De twee spelers kijken naar hun medespelers vanaf de zijlijn.
2
Running is not watching.
Rennen is niet kijken.
0.2965
0.1065
0.4092
0.1226
0.0001
0.0935
A football player in purple is running the ball while another in white attempts to tackle him.
Een voetballer in het paars runt de bal terwijl een andere in het wit hem probeert aan te pakken.
People are playing football.
Mensen spelen voetbal.
0
football player in purple is running shows that People are playing football.
Football speler in het paars is running shows dat mensen voetballen.
0.2965
0.1065
0.8139
0.1346
0.0
0.061
A football player in purple is running the ball while another in white attempts to tackle him.
Een voetballer in het paars runt de bal terwijl een andere in het wit hem probeert aan te pakken.
A football player in purple running away from zombies.
Een voetballer in paars die wegrent voor zombies.
2
To run the ball is different than to run away.
De bal draaien is anders dan weglopen.
0.2968
0.1065
0.2979
0.1033
0.2703
0.0907
A football player in purple is running the ball while another in white attempts to tackle him.
Een voetballer in het paars runt de bal terwijl een andere in het wit hem probeert aan te pakken.
Some athletes on a bus to a big game, singing "The Wheels On The Bus Go 'Round and 'Round"
Sommige atleten op een bus naar een grote wedstrijd, zingen "The Wheels On The Bus Go 'Round and 'Round"
2
A football player is not some athletes.
Een voetballer is geen atleten.
0.297
0.1064
0.0001
0.0718
0.6457
0.1096
A football player in purple is running the ball while another in white attempts to tackle him.
Een voetballer in het paars runt de bal terwijl een andere in het wit hem probeert aan te pakken.
The two players are on different teams
De twee spelers zitten in verschillende teams
0
in a both sentence players are different.
In beide zinsdelen zijn de spelers anders.
0.2964
0.1065
0.8435
0.1472
0.0004
0.1052
A football player in purple is running the ball while another in white attempts to tackle him.
Een voetballer in het paars runt de bal terwijl een andere in het wit hem probeert aan te pakken.
A football player is trying to score the gaming winning touchdown while almost being tackled.
Een voetballer probeert te scoren de gaming winnen touchdown terwijl bijna wordt aangepakt.
1
Not all touchdowns are game winning.
Niet alle touchdowns zijn game winnen.
0.297
0.1064
0.0
0.0558
0.0
0.0947
A football player in purple is running the ball while another in white attempts to tackle him.
Een voetballer in het paars runt de bal terwijl een andere in het wit hem probeert aan te pakken.
An athlete runs
Een atleet loopt
0
in a both sentence players are runs.
in een beide zin spelers zijn runs.
0.2965
0.1065
0.0046
0.1408
0.0
0.0471
A football player in purple is running the ball while another in white attempts to tackle him.
Een voetballer in het paars runt de bal terwijl een andere in het wit hem probeert aan te pakken.
The two players are playing in the Ohio State H.S. championships
De twee spelers spelen in de Ohio State H.S. kampioenschappen
1
Just because they are playing football does not mean they are in the Ohio State H.S. championships.
Alleen omdat ze voetballen betekent niet dat ze in de Ohio State H.S. kampioenschappen.
0.2965
0.1065
0.6417
0.1153
0.0
0.0824
A football player in purple is running the ball while another in white attempts to tackle him.
Een voetballer in het paars runt de bal terwijl een andere in het wit hem probeert aan te pakken.
A football player in purple during a game.
Een voetballer in paars tijdens een wedstrijd.
0
running the ball is the same as during a game.
het uitvoeren van de bal is hetzelfde als tijdens een spel.
0.2965
0.1065
0.5662
0.1297
0.4253
0.1008
A football player in purple is running the ball while another in white attempts to tackle him.
Een voetballer in het paars runt de bal terwijl een andere in het wit hem probeert aan te pakken.
A football player in purple threw the ball to a football player in white.
Een voetballer in paars gooide de bal naar een voetballer in het wit.
2
A football player is either running or threw the ball.
Een voetballer rent of gooit de bal.
0.2965
0.1065
0.3234
0.128
0.2364
0.1115
A blacksmith hard at work.
Een smid hard aan het werk.
The blacksmith is asleep.
De smid slaapt.
2
A blacksmith is either hard at work or is asleep.
Een smid is hard aan het werk of slaapt.
0.297
0.1025
0.3306
0.1057
0.0594
0.1058
A blacksmith hard at work.
Een smid hard aan het werk.
The blacksmith is white.
De smid is wit.
1
Not all blacksmiths are white.
Niet alle smids zijn blank.
0.2953
0.1026
0.0923
0.094
0.2907
0.0946
A blacksmith hard at work.
Een smid hard aan het werk.
A blacksmith is working.
Een smid werkt.
0
if he is hard at work, then he is working
Als hij hard werkt, dan werkt hij.
0.297
0.1025
0.2148
0.1002
0.0122
0.092
a man in a black sweater plays the stand up bass outdoors
een man in een zwarte trui speelt de stand up bas buiten
The man is playing baseball.
De man speelt honkbal.
2
No one wears a sweater while playing baseball.
Niemand draagt een trui terwijl hij honkbal speelt.
0.5123
0.1164
0.7971
0.1417
0.7032
0.1323
a man in a black sweater plays the stand up bass outdoors
een man in een zwarte trui speelt de stand up bas buiten
The man is in the orchestra.
De man zit in het orkest.
1
orchestra will not be playing outdoors.
Het orkest speelt niet buiten.
0.5122
0.1165
0.7389
0.1167
0.3077
0.1248
a man in a black sweater plays the stand up bass outdoors
een man in een zwarte trui speelt de stand up bas buiten
The man is playing bass.
De man speelt bas.
0
The man playing bass is part of the total description of man in a black sweater.
De man die bas speelt maakt deel uit van de totale beschrijving van de man in een zwarte trui.
0.5124
0.1164
0.8586
0.1224
0.5891
0.1022
A man standing in front of a crowd.
Een man voor een menigte.
people gathered while a man standing in front of them
Mensen verzamelden zich terwijl een man voor hen stond.
0
A man standing in front of them refers to man standing in front of a crowd which means people should have gathered.
Een man die voor hen staat verwijst naar de mens die voor een menigte staat, wat betekent dat mensen zich hadden moeten verzamelen.
0.0002
0.1096
0.2604
0.1138
0.083
0.096
A man standing in front of a crowd.
Een man voor een menigte.
man sitting before crowd
man zit voor menigte
1
man sitting will not be standing.
De man die zit zal niet staan.
0.0002
0.1097
0.0
0.0889
0.0001
0.0998
A man standing in front of a crowd.
Een man voor een menigte.
man walking
man lopen
2
One cannot be walking and standing at once.
Men kan niet meteen lopen en staan.
0.0002
0.1096
0.0
0.0731
0.4758
0.1361
A man wearing a beret and black glasses strums his cello happily in the streets of an urban area.
Een man met een baret en zwarte bril stromt zijn cello gelukkig in de straten van een stedelijke omgeving.
A man is wearing a white beret and black glasses
Een man draagt een witte baret en zwarte bril
1
beret comes in different color not just white.
baret komt in verschillende kleur niet alleen wit.
0.0
0.074
0.6428
0.1382
0.2804
0.1024
A man wearing a beret and black glasses strums his cello happily in the streets of an urban area.
Een man met een baret en zwarte bril stromt zijn cello gelukkig in de straten van een stedelijke omgeving.
A man is playing a stringed instrument in a place far from civilization.
Een man speelt een snaarinstrument op een plek ver van de beschaving.
2
Cello is not a stringed instrument.
Cello is geen snaarinstrument.
0.0
0.074
0.7586
0.1282
0.8757
0.1234
A man wearing a beret and black glasses strums his cello happily in the streets of an urban area.
Een man met een baret en zwarte bril stromt zijn cello gelukkig in de straten van een stedelijke omgeving.
a man plays music on the street for 8 bucks an hour
een man speelt muziek op straat voor 8 dollar per uur
1
Just because he is playing music on the street, does not mean it is for 8 bucks an hour.
Alleen omdat hij muziek speelt op straat, betekent niet dat het voor 8 dollar per uur is.
0.0
0.074
0.7521
0.1355
0.4299
0.1217
A man wearing a beret and black glasses strums his cello happily in the streets of an urban area.
Een man met een baret en zwarte bril stromt zijn cello gelukkig in de straten van een stedelijke omgeving.
a man plays music on the street
een man speelt muziek op straat
0
A man plays music refers to him strumming his cello (happily) on the street (in the streets of an urban area).
Een man speelt muziek verwijst naar hem strikken zijn cello (gelukkig) op de straat (in de straten van een stedelijke omgeving).
0.0
0.0741
0.8021
0.144
0.0
0.067
A man wearing a beret and black glasses strums his cello happily in the streets of an urban area.
Een man met een baret en zwarte bril stromt zijn cello gelukkig in de straten van een stedelijke omgeving.
a man wearing a beret plays music for others on the streets
een man draagt een baret speelt muziek voor anderen op straat
1
Just because he is playing music on the street does not mean he is doing it for others.
Dat hij op straat muziek speelt betekent niet dat hij het voor anderen doet.
0.0
0.0741
0.2567
0.1179
0.699
0.1411
A man wearing a beret and black glasses strums his cello happily in the streets of an urban area.
Een man met een baret en zwarte bril stromt zijn cello gelukkig in de straten van een stedelijke omgeving.
a man wearing a beret plays music in the streets
een man met een baret speelt muziek op straat
0
in a both sentence a man is wearing.
in een twee zinsdeel draagt een man.
0.0
0.0741
0.1624
0.1236
0.0
0.0601
A man wearing a beret and black glasses strums his cello happily in the streets of an urban area.
Een man met een baret en zwarte bril stromt zijn cello gelukkig in de straten van een stedelijke omgeving.
A man is wearing a beret and black glasses
Een man draagt een baret en zwarte bril
0
man wearing a beret and black glasses is same as man wearing a beret and black glasses
man draagt een baret en zwarte bril is hetzelfde als man draagt een baret en zwarte bril
0.0
0.0741
0.3227
0.1362
0.0
0.0931
A man wearing a beret and black glasses strums his cello happily in the streets of an urban area.
Een man met een baret en zwarte bril stromt zijn cello gelukkig in de straten van een stedelijke omgeving.
A man is wearing a beret and white glasses
Een man draagt een baret en witte bril
2
The glasses are either black or white.
De glazen zijn zwart of wit.
0.0
0.0741
0.274
0.139
0.6407
0.1098
A man wearing a beret and black glasses strums his cello happily in the streets of an urban area.
Een man met een baret en zwarte bril stromt zijn cello gelukkig in de straten van een stedelijke omgeving.
a man plays music on the moon
een man speelt muziek op de maan
2
A man either strums his cello or plays music.
Een man slaat zijn cello of speelt muziek.
0.0
0.0741
0.7873
0.1419
0.5045
0.1186
A man wearing a beret and black glasses strums his cello happily in the streets of an urban area.
Een man met een baret en zwarte bril stromt zijn cello gelukkig in de straten van een stedelijke omgeving.
a man wearing a beret eats cookies shaped like musical notes
een man draagt een baret eet koekjes in de vorm van muzieknoten
2
A man either strums his cello or eats cookies.
Een man stoot zijn cello of eet koekjes.
0.0
0.0741
0.0
0.0859
0.0001
0.0829
A man wearing a beret and black glasses strums his cello happily in the streets of an urban area.
Een man met een baret en zwarte bril stromt zijn cello gelukkig in de straten van een stedelijke omgeving.
There is a person using a musical instruments.
Er is een persoon die een muziekinstrument gebruikt.
0
man wearing a beret and black glasses strums his cello happily in the streets of an urban area is just as person using a musical instruments.
man draagt een baret en zwarte bril strimt zijn cello gelukkig in de straten van een stedelijke omgeving is net als persoon met behulp van een muziekinstrumenten.
0.0
0.0741
0.6941
0.1256
0.0
0.0455
A man wearing a beret and black glasses strums his cello happily in the streets of an urban area.
Een man met een baret en zwarte bril stromt zijn cello gelukkig in de straten van een stedelijke omgeving.
A busker is performing.
Een busker treedt op.
1
Not all men are a busker.
Niet alle mannen zijn een loopjongen.
0.0
0.0741
0.0413
0.1025
0.4998
0.094
A man wearing a beret and black glasses strums his cello happily in the streets of an urban area.
Een man met een baret en zwarte bril stromt zijn cello gelukkig in de straten van een stedelijke omgeving.
The man is ironing a shirt
De man strijkt een hemd.
2
He is either ironing a shirt or strumming a cello.
Hij strijkt een shirt of strumming een cello.
0.0
0.0741
0.0
0.093
0.0
0.0611
A man wearing a beret and black glasses strums his cello happily in the streets of an urban area.
Een man met een baret en zwarte bril stromt zijn cello gelukkig in de straten van een stedelijke omgeving.
The man is playing a street concert
De man speelt een straatconcert
1
Just because he is on the street does not mean he is on the street corner.
Alleen omdat hij op straat is betekent niet dat hij op de straathoek is.
0.0
0.0741
0.6785
0.1355
0.4568
0.1236
A man wearing a beret and black glasses strums his cello happily in the streets of an urban area.
Een man met een baret en zwarte bril stromt zijn cello gelukkig in de straten van een stedelijke omgeving.
The man is playing music outside
De man speelt buiten muziek
0
man strums his cello in the streets implies he is playing music outside
man stromt zijn cello op straat impliceert dat hij buiten muziek speelt
0.0
0.074
0.2855
0.1011
0.0
0.0691
Girls playing in the water fountain hugging and kissing and taking their clothes off.
Meisjes spelen in het water fontein knuffelen, zoenen en uitkleden.
Girls are getting dressed in the room.
Meisjes kleden zich aan.
2
The girls are either getting dressed or they are playing in a water fountain taking their clothes off.
De meisjes gaan zich aankleden of ze spelen in een waterfontein en trekken hun kleren uit.
0.0
0.0888
0.4144
0.1283
0.3861
0.1149
Girls playing in the water fountain hugging and kissing and taking their clothes off.
Meisjes spelen in het water fontein knuffelen, zoenen en uitkleden.
Girls are making out in a water fountain.
Meisjes zoenen in een fontein.
1
Just because they are kissing does not mean they are making out.
Dat ze zoenen betekent niet dat ze zoenen.
0.0
0.0888
0.4754
0.1268
0.0
0.0809
Girls playing in the water fountain hugging and kissing and taking their clothes off.
Meisjes spelen in het water fontein knuffelen, zoenen en uitkleden.
Girls are hugging and kissing and taking their clothes off in a water fountain.
Meisjes knuffelen en kussen en trekken hun kleren uit in een waterfontein.
0
Girls are hugging and kissing is just as girls are hugging and kissing
Meisjes knuffelen en kussen is net zoals meisjes knuffelen en kussen
0.0
0.0889
0.5112
0.1204
0.2513
0.0951
one person performing a show in front of a large audience sitting on the lawn
één persoon die een show uitvoert voor een groot publiek op het gazon
There is one person performing.
Er is één persoon aan het optreden.
0
"performing" is a rephrasing of "performing a show."
"performant" is een herformulering van "het uitvoeren van een show."
0.3234
0.1311
0.6586
0.1334
0.2796
0.118
one person performing a show in front of a large audience sitting on the lawn
één persoon die een show uitvoert voor een groot publiek op het gazon
There is one person nervously performing.
Er is één persoon die nerveus optreedt.
1
There is no way to know that the person is nervously performing just because they are in front of a large audience.
Er is geen manier om te weten dat de persoon nerveus optreedt alleen maar omdat ze voor een groot publiek.
0.3231
0.1311
0.0061
0.1123
0.0
0.1063
one person performing a show in front of a large audience sitting on the lawn
één persoon die een show uitvoert voor een groot publiek op het gazon
There is a group of performers.
Er is een groep artiesten.
2
One person performing is not a group of performers.
Eén persoon die optreedt is geen groep van artiesten.
0.3232
0.1311
0.7234
0.1257
0.1484
0.1202
A man in a green sweater and hat plays red upright bass on a city street.
Een man in een groene trui en hoed speelt rood rechtop bas op een stad straat.
There are no people outside.
Er zijn geen mensen buiten.
2
Either the man is outside or there are no people outside.
De man is buiten of er zijn geen mensen buiten.
0.0571
0.0668
0.7787
0.1493
0.2853
0.1211
A man in a green sweater and hat plays red upright bass on a city street.
Een man in een groene trui en hoed speelt rood rechtop bas op een stad straat.
A man is playing an instrument.
Een man speelt een instrument.
0
A man playing red upright bass means playing an instrument.
Een man die rode rechtop bas speelt betekent een instrument bespelen.
0.057
0.0668
0.937
0.138
0.0001
0.0633
A man in a green sweater and hat plays red upright bass on a city street.
Een man in een groene trui en hoed speelt rood rechtop bas op een stad straat.
A man is playing an instrument for change.
Een man speelt een instrument voor verandering.
1
A man can play an instrument without it being for change.
Een man kan een instrument bespelen zonder dat het voor verandering is.
0.057
0.0668
0.2547
0.1115
0.2545
0.0938
A woman is walking down the street with a broken umbrella and her shopping bag on her arm.
Een vrouw loopt over straat met een gebroken paraplu en haar boodschappentas op haar arm.
The woman is going into the city.
De vrouw gaat de stad in.
1
Just because the woman is walking down the street does not mean she is going into the city.
Alleen omdat de vrouw over straat loopt betekent niet dat ze de stad in gaat.
0.7609
0.1288
0.2523
0.1251
0.3132
0.1387
A woman is walking down the street with a broken umbrella and her shopping bag on her arm.
Een vrouw loopt over straat met een gebroken paraplu en haar boodschappentas op haar arm.
Thw woman is walking.
De vrouw loopt.
0
woman is walking is simple as woman is walking.
De vrouw loopt zo simpel als de vrouw loopt.
0.7609
0.1288
0.0903
0.1215
0.0
0.1063
A woman is walking down the street with a broken umbrella and her shopping bag on her arm.
Een vrouw loopt over straat met een gebroken paraplu en haar boodschappentas op haar arm.
The woman is buried in the sand.
De vrouw is begraven in het zand.
2
The woman is either walking or buried.
De vrouw loopt of wordt begraven.
0.7609
0.1288
0.9259
0.1435
0.0375
0.0945
Kid rides high on fair swing.
Het kind rijdt hoog op een eerlijke schommel.
Kid rides a horse at the fair.
Hij rijdt op een paard op de kermis.
2
Riding a horse is not the same as riding a fair swing.
Een paard rijden is niet hetzelfde als een eerlijke schommel rijden.
0.0
0.0617
0.4734
0.0999
0.0
0.0729
Kid rides high on fair swing.
Het kind rijdt hoog op een eerlijke schommel.
Kid rides high on a fair swing to see how high he can go.
Hij rijdt hoog op een eerlijke schommel om te zien hoe hoog hij kan gaan.
1
kids ride on a swing doesn't mean they want to see how high it can go.
Kinderen rijden op een schommel, maar willen niet zien hoe hoog het kan gaan.
0.0
0.0617
0.0
0.0631
0.4763
0.1067
Kid rides high on fair swing.
Het kind rijdt hoog op een eerlijke schommel.
Kid rides a fair swing.
Die knul rijdt op een eerlijke schommel.
0
Kid rides a fair swing is part of the total description of kids riding high on fair swing.
Kid rijdt een eerlijke swing is onderdeel van de totale beschrijving van kinderen rijden hoog op eerlijke swing.
0.0
0.0617
0.0
0.0636
0.0
0.045
The two people carrying skis are walking in the snow.
De twee mensen die ski's dragen lopen in de sneeuw.
horse looks at barn
paard kijkt naar schuur
2
it is either people or a horse. They are either walking in the snow or looking at a barn.
Het is een mens of een paard. Ze lopen in de sneeuw of kijken naar een schuur.
0.6069
0.1304
0.0002
0.1079
0.3194
0.1049
The two people carrying skis are walking in the snow.
De twee mensen die ski's dragen lopen in de sneeuw.
people going to the lift
mensen gaan naar de lift
1
Just because they are carrying skis does not mean they are going to the lift.
Alleen omdat ze ski's dragen betekent niet dat ze naar de lift gaan.
0.6071
0.1304
0.1845
0.1052
0.4694
0.1297
The two people carrying skis are walking in the snow.
De twee mensen die ski's dragen lopen in de sneeuw.
people carry skies
mensen dragen luchten
0
people carrying skis is same as people carry skies
mensen die ski's dragen is hetzelfde als mensen die lucht dragen
0.6072
0.1303
0.0
0.0943
0.0001
0.1159
Two skis hike uphill, through a barren, snowy landscape.
Twee ski's wandelen bergop, door een onvruchtbaar, besneeuwd landschap.
Two skis out in the winter.
Twee ski's in de winter.
0
wo skis hike uphill, through a barren, snowy landscape means the referred two skis out in the winter as only in the winter there is snowy landscape and being uphill means they must be out.
wo ski's wandelen bergop, door een onvruchtbare, besneeuwde landschap betekent de verwijzende twee ski's uit in de winter als alleen in de winter is er besneeuwd landschap en zijn bergop betekent dat ze moeten zijn uit.
0.322
0.0951
0.0
0.0873
0.0
0.0225
Two skis hike uphill, through a barren, snowy landscape.
Twee ski's wandelen bergop, door een onvruchtbaar, besneeuwd landschap.
A pickle riding a cat.
Een augurk die op een kat rijdt.
2
There is either a pickle or there are two skis, but not both, and one is either riding a cat or they hike uphill, but not both.
Er is ofwel een augurk of er zijn twee ski's, maar niet allebei, en men rijdt ofwel een kat of ze lopen bergop, maar niet allebei.
0.322
0.0951
0.0
0.0779
0.0
0.0532
Two skis hike uphill, through a barren, snowy landscape.
Twee ski's wandelen bergop, door een onvruchtbaar, besneeuwd landschap.
Tow skies outside.
Sleep de lucht buiten.
1
Because they outside doesn't mean they hike uphill.
Omdat ze buiten niet betekenen dat ze bergop lopen.
0.3218
0.0951
0.0
0.0806
0.0
0.074
Man is sitting in a swing on a carnival ride.
De man zit in een schommel op een carnavalsrit.
The man is at the fair.
De man is op de kermis.
1
man at the fair doesn't mean he is sitting.
Man op de kermis betekent niet dat hij zit.
0.1749
0.0999
0.0532
0.1155
0.0
0.0885
Man is sitting in a swing on a carnival ride.
De man zit in een schommel op een carnavalsrit.
The man is sitting on a bench.
De man zit op een bank.
2
A bench is not a swing. A bench does not move but a swing does.
Een bankje is geen schommel. Een bankje beweegt niet, maar een schommel wel.
0.1752
0.0999
0.8289
0.1331
0.005
0.1073
Man is sitting in a swing on a carnival ride.
De man zit in een schommel op een carnavalsrit.
The man is sitting in the swing on the ride.
De man zit in de schommel op de rit.
0
On a carnival ride and sitting in the swing on the ride are equivalent as part of the total description of the man.
Op een carnavalsrit en zittend in de schommel op de rit zijn equivalent als onderdeel van de totale beschrijving van de man.
0.1752
0.0999
0.0
0.0947
0.0001
0.0795
Two people hiking up a snow covered mountain
Twee mensen wandelen op een besneeuwde berg
Two people climbing a stairs.
Twee mensen die een trap opgaan.
2
They are either hiking a mountain or climbing stairs.
Ofwel wandelen ze een berg of beklimmen ze een trap.
0.6102
0.1317
0.0
0.1248
0.3274
0.1119
Two people hiking up a snow covered mountain
Twee mensen wandelen op een besneeuwde berg
Two climbers trying to make it to a snow cover peak high in the andes.
Twee klimmers proberen een sneeuwdek te bereiken hoog in de Andes.
1
hiking and trying are different actions
wandelen en proberen zijn verschillende acties
0.6106
0.1317
0.1936
0.1049
0.1003
0.1036
Two people hiking up a snow covered mountain
Twee mensen wandelen op een besneeuwde berg
People climbing a mountain.
Mensen beklimmen een berg.
0
Two people are hiking, or climbing, up the mountain.
Twee mensen wandelen, of klimmen, de berg op.
0.6099
0.1317
0.5753
0.1194
0.6635
0.1168
A man plays an accordion outdoors.
Een man speelt een accordeon buiten.
a man is outside playing an accordion.
Een man speelt buiten een accordeon.
0
to be outside you must be outdoors.
Om buiten te zijn moet je buiten zijn.
0.7543
0.1277
0.4827
0.1274
0.0
0.1049
A man plays an accordion outdoors.
Een man speelt een accordeon buiten.
A man is playing western music outside on an accordion.
Een man speelt westerse muziek buiten op een accordeon.
1
A man playing an accordion outdoors is not necessarily playing western music.
Een man die een accordeon buiten speelt, speelt niet per se westerse muziek.
0.7545
0.1277
0.8036
0.1394
0.4704
0.1314
A man plays an accordion outdoors.
Een man speelt een accordeon buiten.
A woman is playing tennis in a red dress.
Een vrouw tennissen in een rode jurk.
2
Plays as accordion as opposed to playing tennis.
Speelt als accordeon in tegenstelling tot tennis.
0.7545
0.1277
0.4725
0.1266
0.1015
0.0718
An aged man stands against a wall playing an accordion.
Een oude man staat tegen een muur die een accordeon speelt.
An old man stands at a street corner playing his accordion for money.
Een oude man staat op een straathoek en speelt accordeon voor geld.
1
not every one play for money
niet iedereen speelt voor geld
0.1715
0.08
0.5702
0.1098
0.3161
0.1269
An aged man stands against a wall playing an accordion.
Een oude man staat tegen een muur die een accordeon speelt.
An old man is swimming.
Een oude man zwemt.
2
The man is either swimming or playing the accordion.
De man zwemt of speelt accordeon.
0.1715
0.08
0.627
0.1231
0.3961
0.1191
An aged man stands against a wall playing an accordion.
Een oude man staat tegen een muur die een accordeon speelt.
An old man plays an accordion.
Een oude man speelt accordeon.
0
aged man playing an accordion. is simple as old man plays an accordion
oude man spelen een accordeon. is eenvoudig als oude man speelt een accordeon
0.1715
0.08
0.8795
0.12
0.0001
0.0827
A mustachioed man plays the accordion on the street.
Een snorren man speelt accordeon op straat.
The man has a mustache
De man heeft een snor
0
mustachioed man is same as man has a mustache
snorren man is hetzelfde als de mens heeft een snor
0.2145
0.0951
0.0008
0.1029
0.0
0.0763
A mustachioed man plays the accordion on the street.
Een snorren man speelt accordeon op straat.
The man looks like Mario
Hij lijkt op Mario.
1
not everyone look like mario
Niet iedereen lijkt op Mario.
0.2149
0.095
0.9599
0.1292
0.9455
0.1281
A mustachioed man plays the accordion on the street.
Een snorren man speelt accordeon op straat.
The man is clean shaven
De man is schoongeschoren.
2
He is either mustachioed or clean shaven.
Hij is ofwel snor of schoongeschoren.
0.2158
0.095
0.02
0.1024
0.0
0.0668
a man leaning on the side of a building is playing the accordion.
Een man aan de zijkant van een gebouw speelt accordeon.
a man is famous for playing accordian
een man staat bekend om het spelen van accordeon
1
not every man is famous
Niet elke man is beroemd
0.1772
0.1135
0.8407
0.1311
0.9483
0.133
a man leaning on the side of a building is playing the accordion.
Een man aan de zijkant van een gebouw speelt accordeon.
a man is playing a musical instrument
een man speelt een muziekinstrument
0
Both subjects are playing
Beide onderwerpen spelen
0.1772
0.1135
0.8931
0.1508
0.0001
0.0894
a man leaning on the side of a building is playing the accordion.
Een man aan de zijkant van een gebouw speelt accordeon.
a man is at the grocery store
Een man is in de supermarkt.
2
He is either playing the accordion or at the grocery store.
Hij speelt accordeon of in de supermarkt.
0.1772
0.1135
0.1746
0.1253
0.0361
0.0838
A mustached man wearing a dark gray shirt plays an accordion.
Een man met een donkergrijze overhemd speelt accordeon.
A man is playing an electric guitar.
Een man speelt een elektrische gitaar.
2
He is either playing the accordion or the guitar.
Hij speelt de accordeon of de gitaar.
0.6982
0.1234
0.9556
0.1351
0.739
0.1236
A mustached man wearing a dark gray shirt plays an accordion.
Een man met een donkergrijze overhemd speelt accordeon.
A man is using an instrument to make music.
Een man gebruikt een instrument om muziek te maken.
0
accordion makes music
accordeon maakt muziek
0.6981
0.1234
0.8477
0.1357
0.7281
0.1199
A mustached man wearing a dark gray shirt plays an accordion.
Een man met een donkergrijze overhemd speelt accordeon.
A street performer is playing for an audience.
Een straatartiest speelt voor een publiek.
1
wearing and playing are different actions
dragen en spelen zijn verschillende acties
0.6977
0.1234
0.7233
0.1236
0.6402
0.0971
A football player in purple running while another player in white is coming from behind him to get the tackle.
Een voetballer in paars loopt terwijl een andere speler in het wit komt van achter hem om de tackle te krijgen.
The football player in purple is part of the hometeam.
De voetballer in het paars maakt deel uit van het thuisteam.
1
not ever player is part of the hometeam
nooit speler maakt deel uit van het thuisteam
0.1599
0.0963
0.7366
0.1431
0.2737
0.1095
A football player in purple running while another player in white is coming from behind him to get the tackle.
Een voetballer in paars loopt terwijl een andere speler in het wit komt van achter hem om de tackle te krijgen.
The football players are playing a football game.
De voetballers spelen een voetbalwedstrijd.
0
football players play football game
voetballers spelen voetbalwedstrijd
0.1598
0.0962
0.7288
0.1473
0.4825
0.1355
A football player in purple running while another player in white is coming from behind him to get the tackle.
Een voetballer in paars loopt terwijl een andere speler in het wit komt van achter hem om de tackle te krijgen.
The white player is running from the player in purple.
De witte speler loopt van de speler in paars.
2
Either the white player is running at the purple player, or the white player is running from the purple player.
Ofwel de witte speler loopt op de paarse speler, of de witte speler loopt van de paarse speler.
0.1591
0.0963
0.0
0.104
0.0001
0.1085
A man on a bicycle wearing an orange and black sweatshirt is carrying a long bunch of sticks.
Een man op een fiets met een oranje en zwart sweatshirt draagt een lange bos stokken
A man is carrying sticks.
Een man draagt stokken.
0
The man carrying the sticks is the man on the bicycle in the orange and black sweatshirt.
De man met de stokken is de man op de fiets in het oranje en zwarte sweatshirt.
0.4341
0.1085
0.8789
0.1078
0.3624
0.1088
A man on a bicycle wearing an orange and black sweatshirt is carrying a long bunch of sticks.
Een man op een fiets met een oranje en zwart sweatshirt draagt een lange bos stokken
A man on a bicycle is carrying sticks for firewood.
Een man op een fiets draagt stokken voor brandhout.
1
Not all men wear an orange and black sweatshirt. Just because a man on a bicycle is wearing an orange and black sweatshirt and is carrying a long bunch of sticks does not mean he is carrying sticks for firewood.
Niet alle mannen dragen een oranje en zwarte sweatshirt. Alleen omdat een man op een fiets een oranje en zwarte sweatshirt draagt en een lange bos stokken draagt betekent niet dat hij stokken draagt voor brandhout.
0.4341
0.1085
0.4304
0.1017
0.2983
0.0806
A man on a bicycle wearing an orange and black sweatshirt is carrying a long bunch of sticks.
Een man op een fiets met een oranje en zwart sweatshirt draagt een lange bos stokken
A man on a bike is carrying a bunch of 2X4s.
Een man op de fiets draagt een hoop 2X4's.
2
The man cannot both be carrying sticks and carrying 2X4s; he must be carrying either one or the other.
De man kan niet allebei stokken dragen en 2X4s dragen; hij moet het ene of het andere dragen.
0.4339
0.1085
0.4738
0.0862
0.3981
0.092
A person is at the top of a ladder.
Een persoon staat bovenaan een ladder.
He is the Chief financial advisory to a company
Hij is de Chief financieel adviseur van een bedrijf
1
A person does not imply him being a Chief financial advisory to a company.
Een persoon impliceert niet dat hij financieel adviseur van een bedrijf is.
0.4444
0.131
0.7011
0.1175
0.2727
0.1216
A person is at the top of a ladder.
Een persoon staat bovenaan een ladder.
The person is a assistant to a CFO
De persoon is assistent van een CFO
2
An assistant to a CFO does not usually stand on top of a ladder.
Een assistent van een CFO staat meestal niet op een ladder.
0.4444
0.131
0.9265
0.1321
0.3053
0.1116
A person is at the top of a ladder.
Een persoon staat bovenaan een ladder.
He is the owner of the company
Hij is de eigenaar van het bedrijf
0
A person is at the top of a ladder means he should be in the highest position or owner of the company.
Een persoon aan de top van een ladder betekent dat hij in de hoogste positie of eigenaar van het bedrijf.
0.4444
0.131
0.9919
0.142
0.5806
0.1063
Two women with ID cards around their necks are staring in the same direction.
Twee vrouwen met ID-kaarten om hun nek staren in dezelfde richting.
They are working.
Ze werken.
1
Just because they are working is not the only reason why women wear ID cards around their necks.
Gewoon omdat ze werken is niet de enige reden waarom vrouwen dragen ID-kaarten rond hun nek.
0.6658
0.1264
0.4044
0.1191
0.8519
0.1426
Two women with ID cards around their necks are staring in the same direction.
Twee vrouwen met ID-kaarten om hun nek staren in dezelfde richting.
They are looking at something.
Ze kijken naar iets.
0
Staring is a form of looking at something
Staren is een vorm van kijken naar iets
0.6659
0.1265
0.4732
0.1315
0.6114
0.1398
Two women with ID cards around their necks are staring in the same direction.
Twee vrouwen met ID-kaarten om hun nek staren in dezelfde richting.
They are taking naps.
Ze doen een dutje.
2
Two women staring as opposed to unknown amount taking naps.
Twee vrouwen die staren in tegenstelling tot onbekende hoeveelheid die een dutje doen.
0.6659
0.1265
0.0
0.1171
0.0
0.0819
A parade drummer playing for the crowd.
Een parade drummer die voor het publiek speelt.
The crowd listens to the marching band.
Het publiek luistert naar de fanfare.
1
not every crowd is marching
Niet elke menigte marcheert
0.2952
0.0932
0.6031
0.1159
0.2751
0.1429
A parade drummer playing for the crowd.
Een parade drummer die voor het publiek speelt.
A musician plays a drum.
Een muzikant speelt een drum.
0
a drummer is a musician
een drummer is een muzikant
0.2967
0.0931
0.93
0.1326
0.9755
0.1349
A parade drummer playing for the crowd.
Een parade drummer die voor het publiek speelt.
An old lady plays the organ in a church.
Een oude vrouw speelt het orgel in een kerk.
2
The old lady either is a drummer playing for the crowd or plays the organ. She physically cannot do both simultaneously.
De oude dame is ofwel een drummer die speelt voor de menigte of speelt het orgel. Ze fysiek niet beide tegelijk.
0.2967
0.0931
0.8418
0.1242
0.1806
0.0853
Women dancing in the street wearing beautiful costumes.
Vrouwen dansen op straat in mooie kostuums.
Women dance in colorful costumes.
Vrouwen dansen in kleurrijke kostuums.
1
not all the costumes are colorful
niet alle kostuums zijn kleurrijk
0.8192
0.128
0.9517
0.1281
0.9179
0.142
Women dancing in the street wearing beautiful costumes.
Vrouwen dansen op straat in mooie kostuums.
Women dance nuce.
Vrouwen dansen nuce.
2
The women are either in costumes or are nude. They cannot be both at the same time.
De vrouwen zijn in kostuums of naakt. Ze kunnen niet beide tegelijk zijn.
0.8197
0.128
0.2882
0.1072
0.4342
0.1331
Women dancing in the street wearing beautiful costumes.
Vrouwen dansen op straat in mooie kostuums.
Women dance in costumes.
Vrouwen dansen in kostuum.
0
someone who dance wears costumes
iemand die danst draagt kostuums
0.8192
0.128
0.894
0.1237
0.2928
0.1195
Traditional woman dancers perform in the street.
Traditionele dansers treden op straat op.
Woman dance in the street
Vrouw dansen op straat
0
The woman perform a dance.
De vrouw danst.
0.4787
0.116
0.1687
0.1096
0.4673
0.1163
Traditional woman dancers perform in the street.
Traditionele dansers treden op straat op.
Women wearing pink dance in the street
Vrouwen dragen roze dans in de straat
1
Traditional women dancers are not always wearing pink.
Traditionele vrouwen dansers dragen niet altijd roze.
0.4776
0.1161
0.0
0.0891
0.6784
0.1178
Traditional woman dancers perform in the street.
Traditionele dansers treden op straat op.
Male dancers perform in the street
Mannelijke dansers treden op in de straat
2
The woman can't be male.
De vrouw kan geen man zijn.
0.4777
0.1161
0.4074
0.1183
0.7173
0.124
A man playing musical instruments.
Een man die muziekinstrumenten speelt.
The man is writing a book.
De man schrijft een boek.
2
The man cannot be playing instruments and writing a book at the same time.
De man kan geen instrumenten spelen en tegelijkertijd een boek schrijven.
0.6751
0.113
0.743
0.1302
0.5205
0.1225
A man playing musical instruments.
Een man die muziekinstrumenten speelt.
The man is playing a concert with his band.
De man speelt een concert met zijn band.
1
not every man is in a concert
Niet elke man zit in een concert
0.6748
0.1129
0.7485
0.1306
0.7561
0.1343
A man playing musical instruments.
Een man die muziekinstrumenten speelt.
The man is making music.
De man maakt muziek.
0
musical instruments make music
muziekinstrumenten maken muziek
0.6748
0.1129
0.8124
0.13
0.4919
0.1308