premise_en
stringlengths
7
402
premise_nl
stringlengths
8
417
hypothesis_en
stringlengths
0
295
hypothesis_nl
stringlengths
1
308
label
int32
0
2
explanation_1_en
stringlengths
0
917
explanation_1_nl
stringlengths
3
766
explanation_2_en
stringclasses
1 value
explanation_2_nl
stringclasses
1 value
explanation_3_en
stringclasses
1 value
explanation_3_nl
stringclasses
1 value
da_premise
stringlengths
3
6
mqm_premise
stringlengths
3
7
da_hypothesis
stringlengths
3
6
mqm_hypothesis
stringlengths
3
6
da_explanation_1
stringlengths
3
6
mqm_explanation_1
stringlengths
3
7
da_explanation_2
stringclasses
1 value
mqm_explanation_2
stringclasses
1 value
da_explanation_3
stringclasses
1 value
mqm_explanation_3
stringclasses
1 value
A young woman plays professional tennis.
Een jonge vrouw speelt professioneel tennis.
A young woman is playing beach volleyball.
Een jonge vrouw speelt beachvolleybal.
2
You can't play tennis and volleyball at the same time.
Je kunt niet tegelijkertijd tennissen en volleybal spelen.
0.9737
0.1463
0.9306
0.1453
0.8495
0.1449
A young woman plays professional tennis.
Een jonge vrouw speelt professioneel tennis.
A young woman is playing in a tennis tournament.
Een jonge vrouw speelt in een tennistoernooi.
1
Just because a woman is playing professional tennis, it doesn't necessarily mean that she is playing in a tennis tournament.
Gewoon omdat een vrouw professioneel tennis speelt, betekent het niet noodzakelijk dat ze speelt in een tennistoernooi.
0.9737
0.1463
0.9563
0.1378
0.7402
0.1562
A woman, in a black hoodie, looking at goods in a store.
Een vrouw in een zwarte hoodie, kijkend naar goederen in een winkel.
The woman's breasts are covered by a hoody
De borsten van de vrouw zijn bedekt met een hoody
0
One could assume a women's breasts are covered if she is in a black hoodie.
Je zou kunnen aannemen dat een vrouwenborst bedekt is als ze in een zwarte capuchon zit.
0.7063
0.1294
0.0
0.1334
0.4704
0.1314
A woman, in a black hoodie, looking at goods in a store.
Een vrouw in een zwarte hoodie, kijkend naar goederen in een winkel.
She is inside a store
Ze is in een winkel.
1
Just because a person is looking at goods in a store, it doesn't always mean that she is actually inside a store.
Gewoon omdat een persoon kijkt naar goederen in een winkel, betekent het niet altijd dat ze daadwerkelijk in een winkel.
0.7063
0.1294
0.4479
0.1206
0.1145
0.1012
A woman, in a black hoodie, looking at goods in a store.
Een vrouw in een zwarte hoodie, kijkend naar goederen in een winkel.
She is skydiving
Ze is parachutespringen
2
One cannot be skydiving and looking at goods in a store at the same time.
Men kan niet tegelijkertijd parachutespringen en naar goederen kijken in een winkel.
0.7063
0.1294
0.0
0.0874
0.29
0.1178
A fluffy white and brown puppy is playing with a white, curly-haired puppy.
Een pluizige witte en bruine puppy speelt met een witte, krullende puppy.
The dogs are sleeping in the kennel.
De honden slapen in de kennel.
2
If the dogs are playing then they are not sleeping.
Als de honden spelen dan slapen ze niet.
0.3727
0.0816
0.6229
0.1308
0.8297
0.1293
A fluffy white and brown puppy is playing with a white, curly-haired puppy.
Een pluizige witte en bruine puppy speelt met een witte, krullende puppy.
The puppies are playing together.
De pups spelen samen.
0
puppy is playing with a white , curly -haired puppy is same as puppies are playing together
puppy speelt met een witte, gekrulde puppy is hetzelfde als puppy's spelen samen
0.3727
0.0816
0.8302
0.135
0.0
0.0728
A fluffy white and brown puppy is playing with a white, curly-haired puppy.
Een pluizige witte en bruine puppy speelt met een witte, krullende puppy.
The dogs are playing tug of war with a bone.
De honden trekken oorlog met een bot.
1
Tug of war is one example of a game puppies play.
Sleeptocht van oorlog is een voorbeeld van een spel puppies spelen.
0.3727
0.0816
0.0152
0.0675
0.0
0.0657
A woman strides across the corner of a tennis court with her racket in the air.
Een vrouw loopt over de hoek van een tennisbaan met haar herrie in de lucht.
A sad woman strides across the corner of a tennis court with her racket in the air.
Een trieste vrouw loopt over de hoek van een tennisbaan met haar herrie in de lucht.
1
Sentence 1: A woman strides across the corner of a tennis court with her racket in the air. Sentence 2: A sad woman strides across the corner of a tennis court with her racket in the air.
Zin 1: Een vrouw loopt over de hoek van een tennisbaan met haar herrie in de lucht. Zin 2: Een trieste vrouw loopt over de hoek van een tennisbaan met haar herrie in de lucht.
0.1799
0.081
0.2824
0.0795
0.2159
0.0813
A woman strides across the corner of a tennis court with her racket in the air.
Een vrouw loopt over de hoek van een tennisbaan met haar herrie in de lucht.
A woman strides across the corner of a racket ball court with her racket in the air.
Een vrouw loopt over de hoek van een racket balveld met haar herrie in de lucht.
2
One cannot be on a tennis court and a racket court at the same time.
Men kan niet tegelijkertijd op een tennisbaan en een racketbaan zijn.
0.1795
0.081
0.0
0.0767
0.4478
0.131
A woman strides across the corner of a tennis court with her racket in the air.
Een vrouw loopt over de hoek van een tennisbaan met haar herrie in de lucht.
A person strides across the corner of a tennis court with her racket in the air.
Een persoon loopt over de hoek van een tennisbaan met haar herrie in de lucht.
0
A person could definitely be a woman.
Iemand kan zeker een vrouw zijn.
0.1796
0.081
0.17
0.0784
0.921
0.1169
The tennis player is enjoying her game while the crowd watch her every move.
De tennisspeler geniet van haar spel terwijl de menigte haar elke beweging in de gaten houdt.
There is a tennis ball
Er is een tennisbal
0
Having a tennis ball implies that the person is a tennis player.
Het hebben van een tennisbal impliceert dat de persoon een tennisspeler is.
0.3225
0.1241
0.9091
0.1306
0.8934
0.1412
The tennis player is enjoying her game while the crowd watch her every move.
De tennisspeler geniet van haar spel terwijl de menigte haar elke beweging in de gaten houdt.
A tennis player is playing baseball
Een tennisspeler speelt honkbal
2
One cannot be playing tennis and baseball at the same time.
Men kan niet tegelijkertijd tennissen en honkballen.
0.3225
0.1241
0.6279
0.1298
0.5743
0.1346
The tennis player is enjoying her game while the crowd watch her every move.
De tennisspeler geniet van haar spel terwijl de menigte haar elke beweging in de gaten houdt.
The tennis player is winning
De tennisspeler wint
1
Sentence 1: The tennis player is enjoying her game while the crowd watch her every move. Sentence 2: The tennis player is winning
Zin 1: De tennisspeler geniet van haar spel terwijl de menigte naar haar kijkt. Zin 2: De tennisspeler wint
0.3225
0.1241
0.3025
0.1274
0.5641
0.1185
A white dog and a white and brown puppy playing.
Een witte hond en een witte en bruine puppy spelen.
A mother cat plays with her kitten.
Een moeder kat speelt met haar kitten.
2
A dog is not the same as a cat.
Een hond is niet hetzelfde als een kat.
0.6042
0.1119
0.7191
0.1139
0.9605
0.1465
A white dog and a white and brown puppy playing.
Een witte hond en een witte en bruine puppy spelen.
A dog and a puppy play.
Een hond en een puppy.
0
A dog would be a white dog and a puppy could be a white and brown puppy..
Een hond zou een witte hond en een puppy kan een witte en bruine puppy..
0.6042
0.1119
0.7094
0.1137
0.0613
0.0765
A white dog and a white and brown puppy playing.
Een witte hond en een witte en bruine puppy spelen.
A mother plays with her pup.
Een moeder speelt met haar pup.
1
Sentence 1: A white dog and a white and brown puppy playing. Sentence 2: A mother plays with her pup.
Zin 1: Een witte hond en een witte en bruine pup spelen. Zin 2: Een moeder speelt met haar pup.
0.6041
0.112
0.9807
0.1264
0.6159
0.1087
A young man with a backpack and blue sunglasses is crossing the street.
Een jongeman met een rugzak en blauwe zonnebril steekt de straat over.
A young man crosses the street.
Een jongeman steekt de straat over.
0
If a person crosses the street then at some point they are in the act of crossing the street.
Als een persoon de straat oversteekt dan zijn ze op een gegeven moment in de daad van het oversteken van de straat.
0.2824
0.1181
0.2271
0.1225
0.1619
0.123
A young man with a backpack and blue sunglasses is crossing the street.
Een jongeman met een rugzak en blauwe zonnebril steekt de straat over.
A man is sleeping.
Een man slaapt.
2
One cannot be sleeping and crossing the street simultaneously.
Men kan niet tegelijkertijd slapen en de straat oversteken.
0.2821
0.1181
0.6995
0.127
0.0001
0.1188
A young man with a backpack and blue sunglasses is crossing the street.
Een jongeman met een rugzak en blauwe zonnebril steekt de straat over.
A young man is walking threw town.
Er loopt een jongeman rond.
1
Sentence 1: A young man with a backpack and blue sunglasses is crossing the street. Sentence 2: A young man is walking threw town.
Zin 1: Een jongeman met een rugzak en een blauwe zonnebril steekt de straat over. Zin 2: Een jongeman loopt de stad uit.
0.2821
0.1181
0.2183
0.1199
0.2168
0.1045
A group of young men wearing helmets and armed with golf clubs form a line and prepare to defend a cause.
Een groep jonge mannen die helmen dragen en bewapend zijn met golfclubs vormen een lijn en bereiden zich voor om een zaak te verdedigen.
A group of young men not wearing helmets
Een groep jonge mannen die geen helmen dragen
2
a group can either be wearing helmets or not wearing helmets.
een groep kan helmen dragen of geen helmen dragen.
0.1146
0.1195
0.7118
0.1277
0.5659
0.117
A group of young men wearing helmets and armed with golf clubs form a line and prepare to defend a cause.
Een groep jonge mannen die helmen dragen en bewapend zijn met golfclubs vormen een lijn en bereiden zich voor om een zaak te verdedigen.
A group of young men joyously wearing helmets
Een groep jonge mannen die vrolijk helmen dragen
1
Sentence 1: A group of young men wearing helmets and armed with golf clubs form a line and prepare to defend a cause. Sentence 2: A group of young men joyously wearing helmets
Zin 1: Een groep jonge mannen die helmen dragen en bewapend zijn met golfclubs vormen een lijn en bereiden zich voor om een zaak te verdedigen.
0.1146
0.1196
0.7632
0.1287
0.0
0.1067
A group of young men wearing helmets and armed with golf clubs form a line and prepare to defend a cause.
Een groep jonge mannen die helmen dragen en bewapend zijn met golfclubs vormen een lijn en bereiden zich voor om een zaak te verdedigen.
A group of young men wearing helmets
Een groep jonge mannen met helmen
0
People wearing helmets could be prepared to defend a cause.
Mensen met helmen kunnen bereid zijn om een zaak te verdedigen.
0.115
0.1195
0.595
0.1301
0.4057
0.1277
a toddler in a brown sweater is running along a path next to the grass.
Een peuter in een bruine trui loopt langs een pad naast het gras.
There is a toddler outside
Er is een peuter buiten
0
If the toddler is outside he could be running along a path.
Als de peuter buiten is kan hij op een pad lopen.
0.7764
0.1439
0.6726
0.1384
0.4808
0.1378
a toddler in a brown sweater is running along a path next to the grass.
Een peuter in een bruine trui loopt langs een pad naast het gras.
The toddler is wearing a red sweater.
De peuter draagt een rode trui.
2
The sweater can either be brown or red but not both.
De trui kan bruin of rood zijn, maar niet allebei.
0.7764
0.1439
0.8061
0.1302
0.4878
0.1115
a toddler in a brown sweater is running along a path next to the grass.
Een peuter in een bruine trui loopt langs een pad naast het gras.
A toddler is running to his mom.
Een peuter rent naar zijn moeder.
1
Sentence 1: a toddler in a brown sweater is running along a path next to the grass. Sentence 2: A toddler is running to his mom.
Zin 1: een peuter in een bruine trui loopt langs een pad naast het gras. Zin 2: Een peuter loopt naar zijn moeder.
0.7764
0.1439
0.4893
0.133
0.4552
0.1201
A dog plays in the snow.
Een hond speelt in de sneeuw.
There is snow outside
Er is sneeuw buiten
0
It is implied that snow is outside.
Er wordt gesuggereerd dat sneeuw buiten ligt.
0.7033
0.1437
0.8849
0.1596
0.5824
0.1588
A dog plays in the snow.
Een hond speelt in de sneeuw.
A dog is playing in the desert
Een hond speelt in de woestijn.
2
A dog is either playing in the snow or in the desert but not both at the same time
Een hond speelt in de sneeuw of in de woestijn, maar niet beide tegelijk.
0.7033
0.1437
0.6748
0.1387
0.5223
0.1256
A dog plays in the snow.
Een hond speelt in de sneeuw.
A dog is playing with his owners in a pile of snow
Een hond speelt met zijn eigenaren in een hoop sneeuw
1
Sentence 1: A dog plays in the snow. Sentence 2: A dog is playing with his owners in a pile of snow
Zin 1: Een hond speelt in de sneeuw. Zin 2: Een hond speelt met zijn eigenaren in een stapel sneeuw
0.7033
0.1437
0.4079
0.1311
0.5027
0.1169
A woman holding a mic and a paper on stage with a musician.
Een vrouw met een microfoon en een krant op het podium met een muzikant.
The woman was a singer.
De vrouw was een zangeres.
1
Sentence 1: A woman holding a mic and a paper on stage with a musician. Sentence 2: The woman was a singer.
Zin 1: Een vrouw met een microfoon en een paper op het podium met een muzikant. Zin 2: De vrouw was zangeres.
0.2639
0.0924
0.9485
0.1336
0.1633
0.0883
A woman holding a mic and a paper on stage with a musician.
Een vrouw met een microfoon en een krant op het podium met een muzikant.
He was playing the piano.
Hij speelde piano.
2
The woman was holding the mic and paper, but someone else was playing the piano
De vrouw hield de microfoon en papier vast, maar iemand anders speelde piano.
0.2636
0.0924
0.9701
0.1188
0.5135
0.1145
A woman holding a mic and a paper on stage with a musician.
Een vrouw met een microfoon en een krant op het podium met een muzikant.
The woman held the paper.
De vrouw hield de krant vast.
0
The woman who held the paper could also be holding a mic in addition to the paper.
De vrouw die het papier vasthield kan ook een microfoon vasthouden naast het papier.
0.2636
0.0924
0.4313
0.1135
0.4049
0.118
a brown and white dog is leaping through a red hoop on a training circuit.
Een bruine en witte hond springt door een rode hoepel op een trainingscircuit.
The dog is going through a green hoop.
De hond gaat door een groene hoepel.
2
The hoop is either green or red-not both.
De hoepel is groen of rood-niet allebei.
0.0001
0.0917
0.0
0.0856
0.1645
0.1125
a brown and white dog is leaping through a red hoop on a training circuit.
Een bruine en witte hond springt door een rode hoepel op een trainingscircuit.
The dog likes to jump.
De hond springt graag.
1
It's impossible to infer whether a dog running a training circuit likes to jump without knowing the dog personally.
Het is onmogelijk om aan te tonen of een hond met een trainingscircuit graag springt zonder de hond persoonlijk te kennen.
0.0001
0.0917
0.9126
0.1234
0.2853
0.0903
a brown and white dog is leaping through a red hoop on a training circuit.
Een bruine en witte hond springt door een rode hoepel op een trainingscircuit.
The dog is jumping.
De hond springt.
0
leaping through training circuit is same as jumping
door het trainingscircuit springen is hetzelfde als springen
0.0001
0.0917
0.4793
0.1114
0.0
0.0905
A man and woman are running in a race.
Een man en vrouw rennen in een race.
People run a race.
Mensen runnen een race.
0
People could indicate a man and woman.
Mensen kunnen een man en vrouw aangeven.
0.5656
0.1141
0.3597
0.1188
0.3051
0.1114
A man and woman are running in a race.
Een man en vrouw rennen in een race.
A couple sits and watches a movie.
Een paar zitten en kijken een film.
2
You can either run a race or sit and watch a movie, but you can't do both at the same time
Je kunt een race runnen of zitten en een film kijken, maar je kunt niet beide tegelijk doen
0.5666
0.114
0.5767
0.1306
0.3278
0.1147
A man and woman are running in a race.
Een man en vrouw rennen in een race.
A man and woman compete in a all-gender race in a "Battle of the sexes" day.
Een man en vrouw strijden in een all-gender race in een "strijd van de geslachten" dag.
1
Sentence 1: A man and woman are running in a race. Sentence 2: A man and woman compete in a all-gender race in a 'Battle of the sexes' day.
Zin 1: Een man en een vrouw rennen in een race. Zin 2: Een man en een vrouw strijden in een all-gender race in een'strijd van de geslachten' dag.
0.5657
0.1141
0.2011
0.1105
0.1168
0.0948
Two individuals are running down a street in some sort of running competition.
Twee mensen rennen in een straat in een soort van wedstrijd.
the runners are going the wrong way
de loopsters gaan de verkeerde kant op
2
The runners cannot be going the wrong way if they are in a competition
De lopers kunnen niet de verkeerde kant op als ze in een wedstrijd
0.213
0.1191
0.0
0.1095
0.0
0.0822
Two individuals are running down a street in some sort of running competition.
Twee mensen rennen in een straat in een soort van wedstrijd.
two people in a running competition
twee mensen in een hardloopwedstrijd
0
Two people are running down the street because they're in a running competition.
Twee mensen rennen over straat omdat ze in een hardloopwedstrijd zitten.
0.213
0.1191
0.3309
0.0937
0.3936
0.1176
Two individuals are running down a street in some sort of running competition.
Twee mensen rennen in een straat in een soort van wedstrijd.
the two are trying to beat each other in the race
de twee proberen elkaar te verslaan in de race
1
Sentence 1: Two individuals are running down a street in some sort of running competition. Sentence 2: the two are trying to beat each other in the race
Zin 1: Twee individuen rennen over een straat in een soort van lopende competitie. Zin 2: de twee proberen elkaar te verslaan in de race
0.213
0.1191
0.6274
0.121
0.3568
0.1109
A man and a woman are competing in a race.
Een man en een vrouw concurreren in een race.
The man and woman are racing each other in race cars.
De man en vrouw racen tegen elkaar in racewagens.
1
Just because individuals are competing in a race doesn't mean that they are in race cars.
Gewoon omdat individuen concurreren in een race betekent niet dat ze in raceauto's.
0.8014
0.1349
0.6328
0.1089
0.0
0.1202
A man and a woman are competing in a race.
Een man en een vrouw concurreren in een race.
The man and woman are riding a tandem bicycle.
De man en vrouw rijden op een tandemfiets.
2
If they are racing each other, it would do no good to ride a tandem bicycle, as they would arrive at the same time
Als ze elkaar racen, zou het geen goed doen om een tandemfiets te rijden, omdat ze op hetzelfde moment zouden aankomen
0.8013
0.1348
0.9346
0.1199
0.0497
0.0787
A man and a woman are competing in a race.
Een man en een vrouw concurreren in een race.
A man and woman are racing one another.
Een man en vrouw racen tegen elkaar.
0
A man and a woman are racing because they're competing
Een man en een vrouw racen omdat ze concurreren.
0.8016
0.1348
0.5619
0.107
0.3636
0.1218
A dog jumping through a hoop.
Een hond springt door een hoepel.
The dog is able to do tricks.
De hond kan trucjes doen.
0
A dog is able to do tricks because he can jump through a hoop
Een hond kan trucjes doen omdat hij door een hoepel kan springen.
0.0
0.0994
0.8843
0.1165
0.2122
0.1001
A dog jumping through a hoop.
Een hond springt door een hoepel.
The dog is being trained.
De hond wordt getraind.
1
Just because a dog jumps through a hoop does not mean that he is being trained.
Alleen omdat een hond door een hoepel springt betekent niet dat hij getraind wordt.
0.0
0.0994
0.5734
0.1312
0.0024
0.1044
A dog jumping through a hoop.
Een hond springt door een hoepel.
The dog is training to be a cat.
De hond traint om een kat te zijn.
2
Cats do not jump through hoops...and a dog cannot train to be a cat.
Katten springen niet door hoepen... en een hond kan niet trainen om een kat te zijn.
0.0
0.0994
0.3741
0.1105
0.1952
0.1022
a guy and a girl running.
Een man en een meisje rennen.
The man and woman are dancing.
De man en vrouw dansen.
2
If they are running then they are not dancing.
Als ze rennen, dan dansen ze niet.
0.2052
0.1117
0.7601
0.115
0.4021
0.1137
a guy and a girl running.
Een man en een meisje rennen.
The couple are going for a run together.
Het stel gaat samen rennen.
1
Two people running don't have to be together.
Twee mensen die vluchten hoeven niet samen te zijn.
0.203
0.1118
0.0053
0.102
0.1221
0.1209
a guy and a girl running.
Een man en een meisje rennen.
The people are running.
De mensen rennen.
0
guy and a girl also included in people
man en een meisje ook opgenomen in mensen
0.203
0.1118
0.2479
0.1162
0.0002
0.0637
A man dressed in blue is wearing a backpack and shades.
Een man in het blauw draagt een rugzak en een zonnebril.
A naked man.
Een naakte man.
2
A naked man is not wearing anything, including a backpack or shades
Een naakte man draagt niets, inclusief een rugzak of zonnebril.
0.3195
0.1285
0.9177
0.124
0.8348
0.1293
A man dressed in blue is wearing a backpack and shades.
Een man in het blauw draagt een rugzak en een zonnebril.
A man with a backpack and sunglasses.
Een man met een rugzak en zonnebril.
0
A man with a backpack and shades is also wearing blue as described above
Een man met een rugzak en tinten draagt ook blauw zoals hierboven beschreven
0.3197
0.1285
0.3141
0.1164
0.0
0.0722
A man dressed in blue is wearing a backpack and shades.
Een man in het blauw draagt een rugzak en een zonnebril.
A man wearing only blue underwear, a backpack, and sunglasses.
Een man met alleen blauw ondergoed, een rugzak en een zonnebril.
1
A man dressed in blue does not mean that he is wearing only blue underwear.
Een man in het blauw betekent niet dat hij alleen blauw ondergoed draagt.
0.3197
0.1285
0.47
0.1229
0.3353
0.1262
A man cooking rice on a brick stove.
Een man die rijst kookt op een stenen kachel.
A person cooks rice.
Een persoon kookt rijst.
0
A person is cooking rice is a more simplified sentence of a man cooking rice
Een persoon is rijst aan het koken is een eenvoudigere zin van een man rijst koken
0.7207
0.1124
0.9357
0.1247
0.0
0.1037
A man cooking rice on a brick stove.
Een man die rijst kookt op een stenen kachel.
A woman makes dinner on the ceramic stovetop.
Een vrouw maakt eten op de keramische kookplaat.
2
A man is not a woman. I brick stove is different than a ceramic stovetop
Een man is geen vrouw. Ik bakstenen fornuis is anders dan een keramische kookplaat
0.7199
0.1124
0.203
0.1284
0.0001
0.1036
A man cooking rice on a brick stove.
Een man die rijst kookt op een stenen kachel.
A man with a large pot cooking rice on a stove.
Een man met een grote pot rijst koken op een fornuis.
1
Just because a man is cooking rice does not mean that he does so with a large pot.
Dat een man rijst kookt betekent niet dat hij dat doet met een grote pot.
0.7203
0.1123
0.3511
0.1107
0.4372
0.1165
Two knights on horses joust.
Twee ridders op paarden.
The knights are on the ground fighting with swords.
De ridders vechten met zwaarden op de grond.
2
Joust is very different from fighting.
Joust is heel anders dan vechten.
0.0001
0.0863
0.1928
0.1045
0.0001
0.1096
Two knights on horses joust.
Twee ridders op paarden.
The knights are jousting on horseback.
De ridders spelen te paard.
0
Answer; Are jousting means the knights are on the horses joust.
Antwoord; Zijn steekspel betekent dat de ridders op de paarden steekspel.
0.0001
0.0863
0.0012
0.0937
0.0
0.0627
Two knights on horses joust.
Twee ridders op paarden.
The knights are competing at Renaissance Festival.
De ridders strijden op het Renaissance Festival.
1
Two knights jousting at Renaissance Festival might be entertaining or demonstrating without competing with each other.
Twee ridders die spelen op het Renaissance Festival kunnen vermakelijk zijn of demonstreren zonder met elkaar te concurreren.
0.0001
0.0863
0.3142
0.0901
0.0147
0.0849
A man and woman sit at a table inside a fast food restaurant.
Een man en vrouw zitten aan een tafel in een fastfood restaurant.
They are inside.
Ze zijn binnen.
0
table inside is same as inside
tafel binnen is hetzelfde als binnen
0.909
0.1328
0.3902
0.1161
0.0
0.082
A man and woman sit at a table inside a fast food restaurant.
Een man en vrouw zitten aan een tafel in een fastfood restaurant.
They are eating.
Ze eten.
1
People sit inside restaurants before, during and after eating.
Mensen zitten voor, tijdens en na eten in restaurants.
0.909
0.1328
0.0147
0.1037
0.6825
0.1362
A man and woman sit at a table inside a fast food restaurant.
Een man en vrouw zitten aan een tafel in een fastfood restaurant.
They are taking a nap.
Ze doen een dutje.
2
If they are sitting in a restaurant then they are not taking a nap.
Als ze in een restaurant zitten dan doen ze geen dutje.
0.909
0.1328
0.0
0.1227
0.379
0.1248
Many kids are jumping in bags.
Veel kinderen springen in zakken.
The kids are having a sack race.
De kinderen hebben een zakrace.
1
Just because kids are jumping in bags doesn't mean that they are having a sack race.
Alleen omdat kinderen in zakken springen betekent niet dat ze een zakrace hebben.
0.001
0.0759
0.0001
0.0811
0.0002
0.0767
Many kids are jumping in bags.
Veel kinderen springen in zakken.
The kids are swimming in a pool.
De kinderen zwemmen in een zwembad.
2
Kids cannot jump in bags and swim in the pool at the same time
Kinderen kunnen niet tegelijk in zakken springen en zwemmen in het zwembad
0.001
0.0759
0.9863
0.1519
0.1461
0.0884
Many kids are jumping in bags.
Veel kinderen springen in zakken.
Kids are jumping.
De kinderen springen.
0
Kids are jumping is a simplified version of kids jumping in bags
Kinderen springen is een vereenvoudigde versie van kinderen springen in zakken
0.001
0.0759
0.2792
0.1119
0.0019
0.0843
Two people jousting with lances and shields on horses while people watch from under a tent and outside of the tent.
Twee mensen spelen met lansen en schilden op paarden terwijl mensen kijken van onder een tent en buiten de tent.
Two people are jousting.
Twee mensen zijn aan het spelen.
0
Two people are jousting because two people are jousting in front of a crowd
Twee mensen zijn aan het spelen omdat twee mensen voor een menigte staan
0.1311
0.0837
0.0289
0.119
0.0
0.1052
Two people jousting with lances and shields on horses while people watch from under a tent and outside of the tent.
Twee mensen spelen met lansen en schilden op paarden terwijl mensen kijken van onder een tent en buiten de tent.
There are people jousting indoors.
Er zijn mensen die binnen spelen.
2
People watching the jousters from outside of a tent and the jousters being on horses suggest that the jousters are outdoors, no indoors.
Mensen kijken naar de joosters van buiten een tent en de joosters op paarden suggereren dat de joosters buiten zijn, geen binnen.
0.1309
0.0837
0.0
0.1087
0.0
0.0822
Two people jousting with lances and shields on horses while people watch from under a tent and outside of the tent.
Twee mensen spelen met lansen en schilden op paarden terwijl mensen kijken van onder een tent en buiten de tent.
People are watching two people joust.
Mensen kijken naar twee mensen.
0
People are watching two people joust is a less descriptive version of the first sentence but still a complete story of two people jousting with lances
Mensen kijken naar twee mensen steekspel is een minder beschrijvende versie van de eerste zin maar nog steeds een compleet verhaal van twee mensen steekspel met lansen
0.1309
0.0837
0.0001
0.095
0.0
0.0641
Two people jousting with lances and shields on horses while people watch from under a tent and outside of the tent.
Twee mensen spelen met lansen en schilden op paarden terwijl mensen kijken van onder een tent en buiten de tent.
Participants at a festival pretend to fight for a crowd.
Deelnemers aan een festival doen alsof ze voor een publiek vechten.
1
Just because two people are jousting does not mean they are at a festival.
Het feit dat twee mensen spelen betekent niet dat ze op een festival zijn.
0.1307
0.0837
0.4481
0.1285
0.3455
0.1334
Two people jousting with lances and shields on horses while people watch from under a tent and outside of the tent.
Twee mensen spelen met lansen en schilden op paarden terwijl mensen kijken van onder een tent en buiten de tent.
There is a jousting competition going on.
Er is een wedstrijd aan de gang.
1
Just because two people are jousting doesn't mean that there is a competition.
Dat er twee mensen spelen betekent niet dat er een wedstrijd is.
0.1319
0.0837
0.168
0.1324
0.3019
0.1315
Two people jousting with lances and shields on horses while people watch from under a tent and outside of the tent.
Twee mensen spelen met lansen en schilden op paarden terwijl mensen kijken van onder een tent en buiten de tent.
The people watching are fascinated.
De mensen die kijken zijn gefascineerd.
1
Just because people are watching doesn't mean that they are fascinated.
Dat mensen kijken betekent niet dat ze gefascineerd zijn.
0.1313
0.0837
0.7409
0.1292
0.6545
0.1291
Two people jousting with lances and shields on horses while people watch from under a tent and outside of the tent.
Twee mensen spelen met lansen en schilden op paarden terwijl mensen kijken van onder een tent en buiten de tent.
The duel will end in a tie.
Het duel eindigt in een gelijkspel.
1
Just because two people are jousting doesn't mean that the duel will end in a tie.
Omdat er twee mensen spelen betekent niet dat het duel eindigt in een gelijkspel.
0.1313
0.0837
0.8338
0.1429
0.4054
0.1368
Two people jousting with lances and shields on horses while people watch from under a tent and outside of the tent.
Twee mensen spelen met lansen en schilden op paarden terwijl mensen kijken van onder een tent en buiten de tent.
Two people are feeding the horses.
Twee mensen voeren de paarden.
2
People cannot joust on horses at the same time as they are feeding the horses.
Mensen kunnen niet tegelijk op paarden spelen als ze de paarden voeren.
0.1313
0.0837
0.7716
0.1311
0.253
0.1022
Two people jousting with lances and shields on horses while people watch from under a tent and outside of the tent.
Twee mensen spelen met lansen en schilden op paarden terwijl mensen kijken van onder een tent en buiten de tent.
There are people jousting and a crowd watching.
Er zijn mensen aan het spelen en een menigte kijkt toe.
0
Two people are jousting with people watching because they are competing
Twee mensen spelen met mensen die kijken omdat ze concurreren.
0.1314
0.0837
0.0861
0.1191
0.0
0.0986
Two people jousting with lances and shields on horses while people watch from under a tent and outside of the tent.
Twee mensen spelen met lansen en schilden op paarden terwijl mensen kijken van onder een tent en buiten de tent.
Two people hold shields.
Twee mensen hebben schilden.
0
Two people are holding shields because they're jousting
Twee mensen houden schilden vast omdat ze een steekspel spelen.
0.1316
0.0837
0.0
0.1074
0.0368
0.0991
Two people jousting with lances and shields on horses while people watch from under a tent and outside of the tent.
Twee mensen spelen met lansen en schilden op paarden terwijl mensen kijken van onder een tent en buiten de tent.
They are at a Renaissance fair.
Ze zijn op een Renaissance beurs.
1
Just because two people are jousting doesn't mean that they are at a Renaissance fair.
Het feit dat er twee mensen spelen betekent niet dat ze op een Renaissancebeurs zijn.
0.1307
0.0837
0.1336
0.1126
0.0
0.0994
Two people jousting with lances and shields on horses while people watch from under a tent and outside of the tent.
Twee mensen spelen met lansen en schilden op paarden terwijl mensen kijken van onder een tent en buiten de tent.
The jousters are riding mules.
De joosters rijden op muilezels.
2
Horses are not mules.
Paarden zijn geen muilezels.
0.1319
0.0837
0.0008
0.0988
0.6519
0.1148
Two people jousting with lances and shields on horses while people watch from under a tent and outside of the tent.
Twee mensen spelen met lansen en schilden op paarden terwijl mensen kijken van onder een tent en buiten de tent.
The jousters had no lances.
De joosters hadden geen lansen.
2
People can either be jousting with lances or with no lances, not both at the same time.
Mensen kunnen spelen met lansen of zonder lansen, niet beide tegelijk.
0.1316
0.0837
0.1062
0.112
0.1317
0.1029
Two people jousting with lances and shields on horses while people watch from under a tent and outside of the tent.
Twee mensen spelen met lansen en schilden op paarden terwijl mensen kijken van onder een tent en buiten de tent.
People in a swimming pool splash each other.
Mensen in een zwembad spetteren met elkaar.
2
It is impossible to joust on horses in a swimming pool.
Het is onmogelijk om op paarden te spelen in een zwembad.
0.1316
0.0837
0.0
0.1026
0.1121
0.099
Two people jousting with lances and shields on horses while people watch from under a tent and outside of the tent.
Twee mensen spelen met lansen en schilden op paarden terwijl mensen kijken van onder een tent en buiten de tent.
People are on horses fighting with each other in front of spectators.
Mensen vechten op paarden met elkaar in het bijzijn van toeschouwers.
0
two people are also people
twee mensen zijn ook mensen
0.1304
0.0837
0.5589
0.118
0.8164
0.1224
A man dressed in red with a red lance and shield and another with aqua equipment and clothing perform a jousting competition for a modern-day audience.
Een man gekleed in rood met een rode lans en schild en een andere met aqua-apparatuur en kleding voeren een steekwedstrijd voor een hedendaags publiek.
the man is dressed in white and jumping
de man is gekleed in het wit en springen
2
Red and white are different colors.
Rood en wit zijn verschillende kleuren.
0.1394
0.066
0.0567
0.0948
0.9779
0.1368
A man dressed in red with a red lance and shield and another with aqua equipment and clothing perform a jousting competition for a modern-day audience.
Een man gekleed in rood met een rode lans en schild en een andere met aqua-apparatuur en kleding voeren een steekwedstrijd voor een hedendaags publiek.
a man dressed inred
een man gekleed in rood
0
in red and inred are not the same; grammar error here
in het rood en in rood zijn niet hetzelfde; grammatica fout hier
0.1394
0.066
0.656
0.1163
0.0
0.0744
A man dressed in red with a red lance and shield and another with aqua equipment and clothing perform a jousting competition for a modern-day audience.
Een man gekleed in rood met een rode lans en schild en een andere met aqua-apparatuur en kleding voeren een steekwedstrijd voor een hedendaags publiek.
the man is a villain
de man is een schurk
1
There are two men, so you cannot determine which one of the men is the villain
Er zijn twee mannen, dus je kunt niet bepalen wie van de mannen de schurk is
0.1394
0.066
0.518
0.1315
0.641
0.1186
A shirtless older man making a traditional Indian street food dish.
Een shirtloze oudere man die een traditionele Indiase straat gerechten maakt.
An elderly man is making a traditional street food dish
Een oudere man maakt een traditionele straat gerechten
0
Older man and elderly man refers to a person who is aged
Oudere man en oudere man verwijst naar een persoon die ouder is
0.2082
0.0737
0.2323
0.0806
0.0
0.0654
A shirtless older man making a traditional Indian street food dish.
Een shirtloze oudere man die een traditionele Indiase straat gerechten maakt.
The elderly man is making food to sale on the street.
De oudere man maakt eten te koop op straat.
1
A person cooking might not intend the food for sale.
Een persoon die kookt is misschien niet van plan om het voedsel te verkopen.
0.2084
0.0737
0.0001
0.1106
0.4776
0.1264
A shirtless older man making a traditional Indian street food dish.
Een shirtloze oudere man die een traditionele Indiase straat gerechten maakt.
The Elderly woman is making drinks for people at a street corner.
De oudere vrouw maakt drankjes voor mensen op een straathoek.
2
The man can't be a woman.
De man kan geen vrouw zijn.
0.2093
0.0737
0.5599
0.1198
0.8227
0.1259
This is a renaissance fair with two men on horses dueling.
Dit is een renaissancebeurs met twee mannen op paarden duelleren.
The men are dueling.
De mannen duelleren.
0
two men and men are the same
twee mannen en mannen zijn hetzelfde
0.1533
0.0859
0.2911
0.1176
0.2813
0.1043
This is a renaissance fair with two men on horses dueling.
Dit is een renaissancebeurs met twee mannen op paarden duelleren.
The men are dueling while riding dogs.
De mannen duelleren tijdens het rijden op honden.
2
Dogs and horses are different animals; people do not ride dogs when jousting.
Honden en paarden zijn verschillende dieren; mensen rijden geen honden tijdens het steekspel.
0.1536
0.0859
0.2999
0.0799
0.1446
0.0823
This is a renaissance fair with two men on horses dueling.
Dit is een renaissancebeurs met twee mannen op paarden duelleren.
There is a large crowd watching the men duel.
Er is een grote menigte die de mannen ziet duelleren.
1
You don't know that they are being watched by a crowd.
Je weet niet dat ze worden bekeken door een menigte.
0.1533
0.0859
0.4776
0.1243
0.0571
0.1319
A woman is rollerblading as she hangs out with another woman.
Een vrouw rolschaatst terwijl ze omgaat met een andere vrouw.
Two women wrestle in the mud.
Twee vrouwen worstelen in de modder.
2
The women can't be rollerblading if they wrestle in the mud.
De vrouwen kunnen niet rolschaatsen als ze worstelen in de modder.
0.16
0.0982
0.603
0.1241
0.2656
0.1154
A woman is rollerblading as she hangs out with another woman.
Een vrouw rolschaatst terwijl ze omgaat met een andere vrouw.
Two women rollerblading together.
Twee vrouwen samen rolschaatsen.
1
rollerblading as she hangs out with another woman doesn't necessarily imply that the other woman is rollerblading too and that they are rollerblading together
rolschaatsen als ze hangt met een andere vrouw betekent niet noodzakelijkerwijs dat de andere vrouw ook rolschaatsen en dat ze samen rolschaatsen
0.1604
0.0982
0.0
0.0851
0.0002
0.0725
A woman is rollerblading as she hangs out with another woman.
Een vrouw rolschaatst terwijl ze omgaat met een andere vrouw.
Two women hanging out together.
Twee vrouwen die met elkaar omgaan.
0
A woman that hangs out with another woman makes two women hanging out together.
Een vrouw die omgaat met een andere vrouw maakt twee vrouwen samen.
0.1605
0.0982
0.0001
0.1106
0.0001
0.0957
Protesters wearing yellow scarves and helmets form a human wall for other protesters carrying a variety of flags.
Protesten die gele sjaals en helmen dragen vormen een menselijke muur voor andere demonstranten die verschillende vlaggen dragen.
The protesters in yellow are the protection for the other protesters.
De demonstranten in het geel zijn de bescherming voor de andere demonstranten.
1
The protesters wearing yellow scarves are used as protection for the other protestors which isn't explained in the first sentence.
De demonstranten die gele sjaals dragen worden gebruikt als bescherming voor de andere demonstranten die in de eerste zin niet worden uitgelegd.
0.2913
0.1055
0.2524
0.1287
0.282
0.1043
Protesters wearing yellow scarves and helmets form a human wall for other protesters carrying a variety of flags.
Protesten die gele sjaals en helmen dragen vormen een menselijke muur voor andere demonstranten die verschillende vlaggen dragen.
The protesters wearing yellow form a human wall for the flag carrying protesters.
De demonstranten die geel dragen vormen een menselijke muur voor de vlag met demonstranten.
0
the protesters created a human wall
De demonstranten hebben een menselijke muur gecreëerd.
0.2913
0.1055
0.0248
0.0819
0.6679
0.1418
Protesters wearing yellow scarves and helmets form a human wall for other protesters carrying a variety of flags.
Protesten die gele sjaals en helmen dragen vormen een menselijke muur voor andere demonstranten die verschillende vlaggen dragen.
The people are quietly observing.
De mensen observeren rustig.
2
Protesters do not usually just quietly observe, the people are either protesters or they are onlookers, it is unlikely that they would be both.
Protestanten observeren meestal niet alleen rustig, de mensen zijn ofwel demonstranten of ze zijn toeschouwers, het is onwaarschijnlijk dat ze beide zouden zijn.
0.2919
0.1055
0.2181
0.1419
0.271
0.1152
There are several people but three in particular, coming from a shopping center with boxes and plants in their carts.
Er zijn verschillende mensen, maar drie in het bijzonder, afkomstig uit een winkelcentrum met dozen en planten in hun karren.
There are only three people visible.
Er zijn maar drie mensen zichtbaar.
2
There can't only be three people if more are visible.
Er kunnen maar drie mensen zijn als er meer zichtbaar zijn.
0.3263
0.1055
0.9394
0.1355
0.2952
0.0988
There are several people but three in particular, coming from a shopping center with boxes and plants in their carts.
Er zijn verschillende mensen, maar drie in het bijzonder, afkomstig uit een winkelcentrum met dozen en planten in hun karren.
There is a Home Depot in the shopping center.
Er is een Home Depot in het winkelcentrum.
1
For someone to be carrying boxes full of shopping doesn't have to be coming out from a depot.
Iemand die dozen vol met boodschappen draagt hoeft niet uit een depot te komen.
0.3271
0.1055
0.9579
0.1406
0.1725
0.1102
There are several people but three in particular, coming from a shopping center with boxes and plants in their carts.
Er zijn verschillende mensen, maar drie in het bijzonder, afkomstig uit een winkelcentrum met dozen en planten in hun karren.
There are people with items in their carts.
Er zijn mensen met artikelen in hun karren.
0
People coming out of shopping center have items in their carts
Mensen komen uit winkelcentrum hebben items in hun winkelmandjes
0.3263
0.1055
0.2648
0.1109
0.5229
0.1117
A football player trying to rush the opponents quarterback.
Een voetballer probeert de tegenstanders quarterback te haasten.
A football player is trying to tackle a quarterback.
Een voetballer probeert een quarterback aan te pakken.
0
A football player rush the opponents by trying to tackle a quarterback
Een voetballer haast de tegenstanders door te proberen om een quarterback
0.124
0.0977
0.4642
0.11
0.0
0.0668
A football player trying to rush the opponents quarterback.
Een voetballer probeert de tegenstanders quarterback te haasten.
A linebacker is attempting to deflect an upcoming pass.
Een linebacker probeert een volgende pas af te leiden.
1
A player rushing doesn't really suggest that there will be any upcoming pass.
Een speler haasten niet echt suggereren dat er een komende pas zal komen.
0.1233
0.0978
0.0003
0.1044
0.0
0.0733