text
stringlengths
181
1.69M
label
stringclasses
11 values
num_pages
float64
1
502
split
stringclasses
4 values
E95 022739 N% Gemeente Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten WV rond en Ontwikkeling X Amsterdam en Erfgoed Voordracht voor de Commissie WV van 06 december 2023 Ter kennisneming Portefeuille Woningbouw Agendapunt 1 Datum besluit niet van toepassing Onderwerp Kennisnemen van de raadsinformatiebrief inzake de afhandeling van de toezegging over het op orde zijn van de planvoorraad De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief inzake de afhandeling van de toezegging over het op orde zijn van de planvoorraad uit de commissie WV van 27 september 2023. Wettelijke grondslag Artikel 169, eerste en tweede lid Gemeentewet. Lid 1: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raadverantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur. Lid 2: Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft. Bestuurlijke achtergrond Lid Von Gerhardt (VVD) heeft in de commissie WV van 27 september jl. een vraag gesteld over het op orde zijn van de planvoorraad, in het kader van de actualiteit van lid Van Berkel (JA21) over de “dramatische bouwcijfers van nieuwe woningen “. De bijgevoegde raadsinformatiebrief is eerder verzonden met de dagmail van 1 november 2023, zodat het kan worden betrokken bij de behandeling van de Halfjaarrapportage Woningbouw 2023 en het Doorbouwakkoord Woningbouw Amsterdam in de commissie WV van 15 november 2023. Reden bespreking niet van toepassing Uitkomsten extern advies niet van toepassing Geheimhouding niet van toepassing Uitgenodigde andere raadscommissies niet van toepassing Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Gegenereerd: vl.19 1 VN2023-022739 % Gemeente Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten Grond en % Amsterdam Erf d Ontwikkeling % en Erfgoe Voordracht voor de Commissie WV van 06 december 2023 Ter kennisneming Ja, toezegging aan de commissie WV van 27 september 2023 om informatie te geven over het op orde zijn van de planvoorraad (TA2023-001103). Welke stukken treft v aan? Afdoening toezegging aan raadslid Von Gerhardt (VVD) over de AD2023-081707 planvoorraad (1) (1). pdf (pdf) AD2023-078319 Commissie WV Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Grond & Ontwikkeling Amsterdam, Frank Bonfrer, 06-4,4618106, f.bonfrer@®amsterdam.nl Gegenereerd: vl.19 2
Voordracht
2
discard
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 28 juni 2023 Ingekomen onder nummer 393 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Koyuncu, Kabamba en Moeskops inzake de Weesperknip Onderwerp Wees transparant over de gebruikte rekenmodellen bij de evaluatie van de Weesperknip. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Weesperknip Constaterende dat: - De GGD aangeeft dat voor een goede meting van de luchtkwaliteit een lange meetperi- ode nodig is; -_ Het college slechts in de laatste twee weken metingen gaat doen; -__ Dat het college bij de evaluatie gebruik zal maken van modelleren. Overwegende dat: -_Het belangrijk is om transparant te zijn over de wijze van modelleren; -_Men ervan bewust moet zijn dat de metingen die zijn gedaan, vielen in de laatste twee weken rondom de vakantieperiode en dat dit de metingen zodanig kan beïnvloeden dat ze niet voldoende representatief zijn om te kunnen vergelijken met de normale situatie. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders De raad voorafgaand aan de evaluatie gedetailleerd te informeren over: -__de manier van meten, -_hoe de metingen zullen worden geïnterpreteerd in vergelijking met de normale situatie en -__ welke rekenmodellen zullen worden toegepast bij de evaluatie. Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 2 Indiener(s), S. Koyuncu C.K.E. Kabamba E.D.M. Moeskops
Motie
2
discard
> < Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 16 februari 2022 Ingekomen onder nummer 146 Status Aangenomen Onderwerp Motie leden Taimounti en Van Lammeren inzake het niet meer toestaan van het vooruit declareren van facturen door inhvurkrachten Onderwerp het niet meer toestaan van het vooruit declareren van facturen door inhuurkrachten Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over hoe de kwartiermaker, als inhvurkracht verantwoordelijk voor het organiseren van 750 jaar Amsterdam, de mogelijkheid had om nog niet gewerkte uren vooruit te declareren. Constaterende dat de mogelijkheid tot vooruit declareren van facturen van nog niet gewerkte uren het vertrouwen van burgers in de gemeente kan aantasten. Overwegende dat het vooruit declareren van materiële kosten in sommige gevallen noodzakelijk kan zijn, maar dit nooit het geval kan zijn bij in het bijzonder facturen die betrekking hebben op nog te werken uren. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Het vooruit declareren van facturen door inhuurkrachten niet meer toe te staan, behoudens facturen betreffende materiële kosten waarvan declaratie vooraf noodzakelijk is voor de voltooiing van de opdracht. Indieners M. Taimounti J.F.W. van Lammeren
Motie
1
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1113 Behandeld op 30 september 2020 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Naoum Néhmé inzake de Actualisatie van het Investeringsbesluit NDSM-Werf 2020 (Veldsport is geen ‘risicopost’; reserveer nu voldoende financiële ruimte voor de sportnorm veldsporten in NDSM-werf west) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Actualisatie van het Investeringsbesluit NDSM-Werf 2020. Overwegende dat: e Amsterdam een stad moet zijn waarin voldoende ruimte is voor wonen, werken en recreëren is zodat het een aantrekkelijke omgeving is; e De opgave waar Amsterdam de komende jaren voor staat is het bouwen van complete en evenwichtige steden waar de inwoners ook kunnen sporten; e In het voorliggende geactualiseerde investeringsbesluit het stadsbestuur de sportnorm ‘veldsport’ als risicopost heeft opgenomen en de gemeenteraad voorstelt in de toekomst pas te gaan zoeken naar concrete oplossingen voor uitbreiding of intensivering van bestaande sportparken; e In het voorliggende geactualiseerde investeringsbesluit het stadsbestuur de sportnorm ‘veldsport’ als risicopost heeft opgenomen en daar nog geen financiële dekking voor heeft gereserveerd in de grondexploitatie; e Het van belang is om wel alvast financiële dekking op te nemen in de grondexploitatie zodat er ruimte gereserveerd blijft voor dit belangrijke onderdeel van de gebiedsontwikkeling. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: In de grondexploitatie NDSM-West (534.08) de realisatie van de sportnorm voor veldsporten niet als risicopost op te nemen maar voorlopige financiële ruimte voor te reserveren van 5 miljoen euro. Wanneer nadere onderzoeken over de toekomstige locaties bekend zijn eventueel meer middelen vrij te maken. Het lid van de gemeenteraad H. Naoum Néhmé 1
Motie
1
discard
VN2021-005133 X Gemeente Raadscommissie voor Kunst en Cultuur Monumenten en Erfgoed, K D D CT Amsterdam Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid, Democratisering, Gemeentelijk D Vastgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en % Organisatie, Coördinatie bedrijfsvoering, Inkoop Voordracht voor de Commissie KDD van 17 maart 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille ICT en Digitale Stad Agendapunt 5 Datum besluit college van B&W: 12 januari 2021 Onderwerp Kennisnemen van de Datastrategie Gemeente Amsterdam 2021-2022 De commissie wordt gevraagd 1. _Kenniste nemen van de Datastrategie Gemeente Amsterdam 2021-2022. In de datastrategie is beschreven hoe we er voor zorgen dat de Amsterdammers meer zeggenschap krijgen over hun data en hoe data over de stad voor de stad wordt ingezet; 2. Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de Datastrategie Gemeente Amsterdam 2021-2022. De wethouder ICT en Digitale Stad geeft hierin een toelichting op de datastrategie. Wettelijke grondslag Artikel 169, eerste en tweede lid, Gemeentewet schrijft voor dat het college en elk van zijn leden afzonderlijk verantwoording schuldig zijn aan de raad over het door het college gevoerde bestuur en dat zij de raad alle inlichtingen geven die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft. Bestuurlijke achtergrond Op 12 januari 2021 heeft het college de Datastrategie Gemeente Amsterdam 2021-2022 vastgesteld. In de datastrategie is beschreven hoe we er voor zorgen dat de Amsterdammers meer zeggenschap krijgen over hun data en hoe data over de stad voor de stad wordt ingezet. In de bijgevoegde raadsinformatiebrief geeft de wethouder ICT en Digitale Stad een toelichting op de datastrategie. Reden bespreking Geagendeerd o.v.v. de leden IJmker (GL) en Leenders (PvdA). Bespreken hoe data zeggenschap concreter gemaakt kan worden, bijv. middels een data coöperatie. Na de technische sessie van g maart 2021 kan de commissie hier een gesprek over voeren en eventuele vragen aan de wethouder stellen. Uitkomsten extern advies Nvt. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Gegenereerd: vl.2 1 VN2021-005133 % Gemeente Raadscommissie voor Kunst en Cultuur Monumenten en Erfgoed, ICT % Amsterdam ‚ Oe ‚ , % Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid, Democratisering, Gemeentelijk Vastgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en Organisatie, Coördinatie bedrijfsvoering, Inkoop Voordracht voor de Commissie KDD van 17 maart 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Welke stukken treft v aan? AD2021-018089 Commissie KDD (1) Voordracht (pdf) AD2021-018087 | Datastrategie Gemeente Amsterdam 2021-2022.pdf (pdf) AD2021-018088 Raadsinformatiebrief Datastrategie. pdf (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) CIO Office: Maarten van Haasteren (06 2333 5332 / [email protected] ) CTO: Ger Baron (06 1338 5247 / [email protected] ) Gegenereerd: vl.2 2
Voordracht
2
discard
4 Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 7 februari 2023 Portefeuille(s) Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit Portefeuillehouder(s): Melanie van der Horst Behandeld door Verkeer en Openbare Ruimte, [email protected] Onderwerp Evaluatie en doorontwikkeling buurthubs Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeert het college u over de uitgevoerde evaluatie van de - in het kader van het Europese eHUBS project - ontwikkelde buurthubs en de ambities om de komende jaren nieuwe buurthubs te realiseren. Buurthubs zijn locaties in de openbare ruimte die door de gemeente worden aangelegd en waar geclusterd verschillende vormen van deelvervoer worden aangeboden. De gemeente Amsterdam was de afgelopen jaren lead partner van het Europese eHUBS-project, dat werd gesubsidieerd door Interreg North-West Europe. In het project werd samengewerkt met 7 andere Europese steden en diverse kennisinstellingen, netwerkorganisaties en vervoersaanbieders. De 8 pilotsteden hadden ieder een eigen insteek om mobiliteitshubs te ontwikkelen. Binnen Amsterdam is gekozen voor een bottom-up aanpak, waarbij buurtbewoners zelf locaties mochten aandragen en vervolgens konden meestemmen over de locatie, de deelvoertuigen en de aanbieders die dit mochten verzorgen. Met deze aanpak zijn 17 buurthubs gerealiseerd, verspreid over de stad en met een verschillende samenstelling van deelvoertuigen. De resultaten van het project en de bijbehorende evaluatie zijn vitgebreid beschreven in de Handreiking eHUBS (bijlage 1). Onder buurtbewoners was er vooral animo om mee te stemmen over de locatie, minder over de deelvoertuigen en de aanbieder. De doorlopen participatietrajecten leiden tot meer draagvlak in de betreffende buurten, maar niet tot significant meer gebruik van de deelvoertuigen. Uit het project zijn daarnaast een aantal burgerinitiatieven voortgekomen waarin groepen bewoners zelf deelvervoer voor eigen gebruik (willen gaan) organiseren. Dergelijke coöperatieve initiatieven zullen door de gemeente verder worden gestimuleerd en gefaciliteerd onder het nieuwe project Gemini, dat voorlopig is gegund vanuit het Horizons Programma van de Europese Unie. De gemeente heeft de ambitie om met cofinanciering vanuit het Rijk en een nieuw, inmiddels definitief gegund, Europees Interreg project extra buurthubs te realiseren. Op dit moment is financiering beschikbaar voor zo’n 8 tot 10 nieuwe locaties op jaarbasis. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de Hubsvisie Amsterdam en diverse vastgestelde moties, bijvoorbeeld motie 60.20. over het creëren van deelmobiliteitshubs bij alle grote metro-, bus- en treinstations. Door de inzet van de nieuwe buurthubs kan het bestaande deelmobiliteitsaanbod in de stad worden versterkt en kan ervaren hinder van freefloating deelvoertuigen op drukke plekken worden voorkomen door een betere inpassing in de openbare ruimte. Voor locaties bij OV-haltes geldt dat de Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 7 februari 2023 Pagina 2 van 2 mogelijkheden voor een ketenreis worden versterkt door het aanbieden van vervoersopties voor de ‘last mile’. Buurthubs aan de randen van de stad (en in de regio) dragen bij aan de spreiding van het aanbod aan deelvervoer, waardoor het beschikbaar komt voor nieuwe groepen gebruikers. Daarom zal een deel van de nieuwe buurthubs in Nieuw-West en Zuidoost worden gerealiseerd. Indien sprake is van ontwikkeling van buurthubs in woonbuurten zullen bewoners actief worden uitgenodigd om mee te denken over de locatie. Indien sprake is van een nieuwe buurthub bij een OV-knooppunt wordt samengewerkt met partijen als de VRA, de GVB en de NS. Omwonenden zullen hierbij worden geïnformeerd. Om de bestaande en nieuwe buurthubs te kunnen voorzien van deelvervoer is een nieuwe beleidsregel voor de buurthubs gemaakt met aangescherpte voorwaarden. Op basis van deze beleidsregel kunnen ontheffingen worden verstrekt aan aanbieders van deelvervoer. Per modaliteit — (elektrische) deelfiets, deelbakfiets en deelscooter - zullen maximaal twee ontheffingen worden verstrekt. Het voertuigplafond van 850 deelvoertuigen blijft hetzelfde als in de oude beleidsregel van het eHUBS-project. Om gebruikers zoveel mogelijk flexibiliteit te bieden is uitwisseling van deelvoertuigen tussen gebieden toegestaan. Binnen buurthubs kunnen, afhankelijk van de locatie, ook deelauto’s worden aangeboden. De deelauto’s maken geen onderdeel vit van de beleidsregel Buurthubs, er moet op reguliere wijze een vergunning voor worden aangevraagd. De nieuwe beleidsregel loopt tot de beleidsactualisatie voor deelvervoer - waar buurthubs ook onderdeel van zullen gaan vitmaken - is vastgesteld en er op basis daarvan nieuwe vergunningen zijn verstrekt aan aanbieders. Naar verwachting is dit in de eerste helft van 2024. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, f ï 7 4 ek bad nj ! Melanie van der Horst Wethouder Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit Bijlagen 1. Handreiking eHUBS Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
2
train
> < Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum x Publicaties Stadsdeelbestuur 2014 stadsdeelraad 2x Besluiten 18 februari 2014-9 Besluit over Nulde begrotingswijziging 2014 Toelichting te vinden in Publicaties Stadsdeelbestuur 2014, Bestuurskalender, Vergadering 18 februari in raadsvoordracht bij agendapunt 9 De raad heeft op 18 februari 2014 het volgende besluit genomen: De stadsdeelraad, Besluit: 1. Inte stemmen met de nulde begrotingswijziging waarbij voor de volgende onderdelen dekking beschikbaar wordt gesteld uit de algemene reserve: a. Ontwikkelingen gemeentefonds met een negatief effect op het stadsdeelfonds van € 1.267.000 conform bijlage 1 bij dit besluit b. Overhevelingsvoorstellen van nog niet afgeronde prioriteiten/ activiteiten uit 2013 af te ronden in 2014 voor een bedrag van totaal € 350.000 conform bijlage 2 bij dit besluit C. Nieuwe voorstellen voor 2014 voor een bedrag van totaal € 542.920, conform bijlage 3 bij dit besluit. 2. Kennis te nemen van de moties en amendementen aangenomen bij de raadsbehandeling van de begroting 2014 die voor een bedrag van € 460.000 effect hebben op de algemene reserve 3. Inte stemmen met budgetuitnamen uit de begroting 2014 in het kader van 1 stad 1 opgave, voor bibliotheken en onderwijs per 1 januari 2014, conform bijlage 5 bij dit besluit. Deze budgetuitnamen hebben geen effect op de algemene reserve. 4. Kennis te nemen van budgetuitnamen uit de begroting 2014 in het kader van 1 stad 1 opgave voor overige onderwerpen per 19 maart 2014, conform bijlage 6 bij dit besluit. Rietje Dujardin-van Hove Griffier Yellie Alkema Voorzitter van de stadsdeelraad Bij dit besluit zijn twee raadsvoorstellen (genoemd bij de ingekomen stukken onder g en h) aangenomen. Verschenen op 26 februari 2014 1 > < Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum x Publicaties Stadsdeelbestuur 2014 stadsdeelraad Vergaderstukken/raadsvoorstellen € 18 februari 2014-g Voorstel van De raadsleden Kramer (GL), Noyon (PvdA) en Icke (SP) over Extra reservering creatieve economie (‘nulde’ begrotingswijziging) Aan De stadsdeelraad Wij stellen voor het volgende besluit te nemen: De Raad van stadsdeel Centrum, - Gelet op alle eerdere besprekingen in commissie en raad over het behoud van de creatieve broedplaatsen Langgewagt en de Slang, - Overwegende dat inmiddels serieus wordt onderhandeld over overname van het Slangenpand, inmiddels uitgemond in een voorlopig bod op alle Tabakspanden, - Overwegende dat voorkomen moet worden dat het proces om de Tabakspanden op te knappen, met behoud van de broedplaatsen, onverhoopt zou stranden op een overbrugbaar financieel tekort; Besluit: Uit de reserve ‘verevening onroerend goed' een bedrag van € 200.000 toe te voegen aan het reeds gereserveerde bedrag van € 900.000 voor de creatieve economie/ Tabakspanden. De raadsleden Fred Kramer Rogier Noyon Frans Icke Verschenen op 18 februari 2014 > < Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum x Publicaties Stadsdeelbestuur 2014 stadsdeelraad Vergaderstukken/raadsvoorstellen € 18 februari 2014-h Voorstel van De raadsleden Alkema, Ten Have, Van Moerkerken (D66), Noyon, Lahaise (PvdA), Kramer (GL), Duijndam (SP) en Alexandrova (FA) over Incidenteel verhogen van prioriteit ‘nulde’ begrotingswijziging) Aan De stadsdeelraad Inleiding Voor de aanleg van de metro zijn toentertijd veel gebouwen gesloopt waaronder veel monumenten. De resten liggen op de BMA werven: 1_santoriniwerf (westpoort) 48 pallets met bouwfragmenten (alle van natuursteen) 2. de werf in Hoofddorp 50 geveltoppen poortjes gevelstenen en stoeppalen (alle van natuursteen). 3. de koelhuiswerf waarin o.a. bouwfragmenten van het Huis met de hoofden. De bedoeling is altijd geweest om deze stukken te laten terugkeren in het stadsbeeld, maar tot nu toe is er geen budget en menskracht voor geweest. Op dit moment is die aanwezig: studenten van de afdeling bouwkunde van de HVA staan in de starblokken om onder leiding van deskundige docenten en architecten en organisaties als VVAB VVAG en BMA de stukken te gaan inventariseren en opmeten. Verder zijn er al contacten met woningbouwstichtingen en aannemers voor afname van deze monumentale resten. Daarom stellen wij het volgende voor: De raad: Overwegende: - Dat er nu een unieke gelegenheid is om de monumenten die al meer dan 40 jaar “Stil” liggen te inventariseren - Dat er veel groepen (professionas) en actieve burgers (vrijwilligers) in dit project gaan samenwerken die expertise op dit terrein hebben en iets voor de stad willen doen. - Dat het potje historische poortjes en gevelstenen, waar het evt. uit bekostigd zou moeten worden slechts 25.000 euro bevat, wat al voor het komende jaar zwaar overbelast is - Dat er nog ruimte is boven de vastgestelde normomvang van de algemene reserve. Besluit: Om prioriteit 8d incidenteel te verhogen met € 10.000, te dekken uit de resterende ruimte boven normomvang in de Algemene Reserve ad € 13.000. Verschenen op 18 februari 2014
Besluit
3
train
x Gemeente Amsterdam AZ % Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en x Raadsaangelegenheden Agenda, donderdag 20 augustus 2015 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden Tijd 13:00 tot 17:00 uur Locatie De Rooszaal Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen Tijdens de vergadering van de commissie Algemene Zaken van 18 juni jongstleden is de wens geuit om een expertmeeting over de liquidatiegolf te organiseren. Dit voorstel is door alle in de gemeenteraad van Amsterdam vertegenwoordigde partijen ondersteund. Deze expertmeeting zal plaatsvinden op donderdag 20 augustus 2015 van 13:00 uur tot 17:00 uur in de De Rooszaal (0239) van het stadhuis van Amsterdam. De expertmeeting zal openbaar toegankelijk zijn. Publiek zal bestaan uit diverse raadsleden, betrokken ambtenaren en andere geïnteresseerden. De vraag die bij deze bijeenkomst centraal staat, is: welke criminele groepen zijn actief in Amsterdam? Hoe zien deze criminele infrastructuren er uit? En hoe werken deze structuren? Vervolgens zou de commissie in willen gaan op de vraag of de Amsterdamse recherche de georganiseerde misdaad de baas is. Indien nodig kan hier later een tweede expertmeeting voor georganiseerd worden. Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam AZ Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden Definitieve agenda, donderdag 20 augustus 2015 De volgende experts hebben hun medewerking toegezegd. e Marijn Schrijver (auteur van het boek MocroMaffia) e Wouter Laumans (auteur van het boek MocroMaffia) e Mick van Wely (Telegraaf) e Paul Vugts (het Parool) e Michiel Princen (Voormalig financieel rechercheur, auteur 'De Gekooide Recherche’) e Sander Janssen (advocaat) e Gabriel Meijers (advocaat) e Dirk Korf (hoogleraar Criminologie, in het bijzonder onderzoek naar criminaliteitsbeleid) De expertmeeting zal via de website van de gemeenteraad van Amsterdam uitgezonden worden. Er zal tevens een (openbaar) verslag van de bijeenkomst gemaakt worden. Voor meer informatie over deze expertmeeting kunt u contact opnemen met de griffier van de commissie Algemene Zaken, Thomas Blokhuis, via TBlokhuis@raadsgriffie. amsterdam.nl of 020-552 2487. 2
Agenda
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 956 Datum akkoord 20 juli 2016 Publicatiedatum 20 juli 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Shahsavari-Jansen van 1 juni 2016 inzake de toekomst van een multifunctioneel onderkomen aan de Beemsterstraat en de aldaar verblijvende clubs. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Op 1 juni 2016 berichtte de krant van wakker Nederland dat honderden ouderen in Amsterdam-Noord het het pand waar zij in verblijven mogelijk uitmoeten, als zij er niet in slagen om geld bijeen te brengen. Het betreft een leegstaand buurtcentrum aan de Beemsterstraat waar verschillende bridgeclubs klaverjasverenigingen, organisatoren van Bewegen voor Ouderen en yoga-instructeurs hun toevlucht hebben genomen sinds zij vorig jaar hun tijdelijke locatie het Vianneyecentrum aan de Volendammer- weg moesten verlaten. Inmiddels zouden er ook inburgeringscursussen en salsadanslessen worden gegeven, maken VvE's en verenigingen er gebruik van en diende het onlangs ook als stemlokaal. De eigenaar van het pand heeft zich voorgenomen om het pand te verkopen. De verenigingen proberen obligatieleningen uit te geven aan leden, maar men komt nog ruim een ton euro's tekort. Dit bedrag zou voor eind juni 2016 gevonden moeten worden om te kunnen blijven. Gezien het vorenstaande heeft het lid Shahsavari-Jansen, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college bekend met de situatie van het pand aan de Beemsterstraat? Antwoord: Ja. Het gaat om het pand Het Zwanenmeer in stadsdeel Noord, dat eigendom was van Combiwel. Combiwel heeft het pand onlangs verkocht aan de Vereniging van verenigde Noord Amsterdamse bridgeclubs. Het contract is getekend op 30 juni 2016. 2. Is het college het met de fractie van het CDA eens dat het zeer onwenselijk is als deze clubs, waar vooral ouderen elkaar ontmoeten, hun onderkomen verliezen? Antwoord: Het stadsdeel Noord heeft aangegeven veel waarde te hechten aan ontmoetingsplekken voor inwoners van Noord. Ook plekken waar ouderen elkaar kunnen ontmoeten. Hiervoor zijn faciliteiten beschikbaar zoals het Huis van de Wijk. 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer 20 ui 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 1 juni 2016 3. Is het college bereid om zich in te spannen om te helpen om een oplossing vinden, mocht het de verschillende clubs niet lukken om voldoende obligaties uit te geven? Bijvoorbeeld door actief te helpen zoeken naar een alternatieve locatie, dan wel te helpen om de financiering rond te krijgen? Antwoord: Het huisvestingsprobleem voor de Vereniging van Verenigde Noord Amsterdamse Bridgeclubs is met de koop van het Zwanenmeer opgelost. Stadsdeel Noord heeft aangegeven dat —daar waar mogelijk- de zoektocht naar een alternatieve locatie kan worden gefaciliteerd (b.v. met ondersteuning van Gemeentelijk Vastgoed of Gebiedsmanagement). Ruimte voor direct financiële hulp is niet voorhanden. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2
Schriftelijke Vraag
2
discard
VN2022-018558 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Bestuurs- en x Gemeente Jee 9 TAR managementadviseri gg Amsterdam Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Algemene Zaken Agendapunt 42 Datum besluit 02-05-2022 Onderwerp Waarnemen ambtelijke verkenningen “De betrouwbare gemeente” en “Wrijving en glans in de stad”. De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van twee ambtelijke verkenningen die de afgelopen periode zijn uitgevoerd: 1. Wrijving en glans in de stad (2021). Deze verkenning geeft inzicht in wat polarisatie is en wat de belangrijkste oorzaken en gevolgen zijn. Daarnaast beschrijft deze verkenning hoe polarisatie zich vit in de stad en geeft het een beeld van scheidslijnen, polariserende krachten en conflicten die zich manifesteren in de stad of onder de oppervlakte lijken te broeien en handvatten voor hoe hier naar te kijken en mee om te gaan. Ook is er aandacht voor de dynamiek in de stadsdelen: welke overeenkomsten en verschillen zijn er in uitingen van polarisatie. Een belangrijke vitkomst van deze verkenning is de toename van zogeheten ‘verticale polarisatie’ tussen burgers en publieke/ politieke instituties. In opvolging van o.a. deze uitkomst is de volgende verkenning die hier gedeeld wordt gemaakt. 2. De betrouwbare gemeente (2022). Deze verkenning maakt inzichtelijk hoe het vertrouwen van Amsterdammers in de overheid zich ontwikkelt en wat de gemeente kan doen om voor burgers een betrouwbare lokale overheid te zijn. De inzichten uit deze verkenning zijn o.a. gebruikt voor de brief van de Burgemeester en Gemeentesecretaris aan de gemeenteraad d.d. 22 maart “Bestuurswissel 2022-2026” en het verbeteren van de juridische functie. Wettelijke grondslag Gemeentewet Artikel 169 van de Gemeentewet Bestuurlijke achtergrond Beide ambtelijke verkenningen zijn vitgevoerd in opdracht van de Burgemeester en de Gemeentesecretaris. Op verzoek van hen wordt de commissie gevraagd kennis te nemen van beide verkenningen. De redenen om deze verkenningen uit te voeren waren inzicht en overzicht te scheppen in kennis uit de wetenschap, uit de organisatie en vit de stad op deze onderwerpen om daarmee een betere en bredere (kennis)basis te hebben voor advisering en beleidsvorming over deze vraagstukken. Reden bespreking o.v.v. de leden Garmy en Boomsma Uitkomsten extern advies Gegenereerd: vl.8 1 VN2022-018558 % Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie Bestuurs- en % Amsterdam Jee 9 TAR managementadviserir2€ Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022 Ter bespreking en ter kennisneming De verkenningen zijn vitgevoerd in samenwerking met kennisinstellingen zoals de VU, UvA en Asser Instituut. Hun kennis en analyses zijn gebruikt voor de verkenningen. Geheimhouding Nee Uitgenodigde andere raadscommissies Nee Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nee Welke stukken treft v aan? AD2022-059102 Ambtelijke verkenning Wrijving en glans in de stad.pdf (pdf) AD2022-059103 De betrouwbare gemeente - Ambtelijke verkenning.pdf (pdf) AD2022-059104 | Tijdelijke Algemene Raadscommissie (1) Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Bestuurs- en Management Advisering, Stedelijk Strategieteam, Merel Molenkamp, [email protected] Gegenereerd: vl.8 2
Voordracht
2
val
VN2021-020519 N% Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten, W B Ortwikkeing % Amsterdam Dierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging Voordracht voor de Commissie WB van 08 september 2021 Ter kennisneming Portefeuille Bouwen en Wonen Agendapunt A Datum besluit 6 juli 2021 Onderwerp Stand van zaken haalbaarheidsonderzoeken tijdelijke woningbouw De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief, waarmee het college van B&W de raadsleden informeert over de vitkomst van het haalbaarheidsonderzoek tijdelijke huisvesting Appelweg en Rhônepark. Wettelijke grondslag Artikel 169 Gemeentewet: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 1). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3). Bestuurlijke achtergrond In de zoektocht naar locaties om jongeren, studenten en statushouders en diverse kwetsbare groepen te huisvesten is in 2020 een inventarisatie gedaan naar mogelijkheden voor tijdelijke woningbouw in de stad. Aanleiding voor de inventarisatie waren onder andere: * De verkenning van locaties voor tijdelijke woningbouw zoals opgenomen in de Samenwerkingsafspraken 2020-2023 met corporaties * _Stimvleringsmaatregelingen ten aanzien van Flexwonen van het ministerie van Binnenlandse Zaken. * De opgave om woningen voor doelgroepen als statushouders, jongeren en diverse kwetsbare groepen, mede als gevolg van te beperkte doorstromingsmogelijkheden vanuit de maatschappelijke opvang, te realiseren. Uit een inventarisatie van mogelijke locaties voor tijdelijke woningbouw zijn 8 locaties aangewezen om verder te onderzoeken op haalbaarheid, waaronder de locaties Appelweg, Rhônepark. Over de locaties is de raadscommissie WB op 19 mei 2021 geïnformeerd (geheim). Reden bespreking n.v.t Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Gegenereerd: vl.17 1 VN2021-020519 % Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten, Grond en % Amsterdam Di Iziin. O b Rui G Reiniai ontwikkeling % ierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging Voordracht voor de Commissie WB van 08 september 2021 Ter kennisneming n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? n.v.t. Welke stukken treft v aan? Bijlage 1 Raadsbrief haalbaarheidsstudies tijdelijke huisvesting AD2021-075140 statushouders.pdf (pdf) AD2021-075138 Commissie WB Voordracht (pdf) Ter Inzage | Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Grond en Ontwikkeling, Michiel Bosman, 06 29571355, [email protected] Grond en Ontwikkeling, Ank van Hees, 06 22564150, ank.van.hees@®amsterdam.nl Gegenereerd: vl.17 2
Voordracht
2
discard
Gemeente Bezoekadres A d Straatnaam 25 mster am 0000 AA Amsterdam > < Postbus ooo 0000 AA Amsterdam Telefoon 14 020 > < amsterdam.nl Retouradres: Postbus ooo, oooo AA Amsterdam HISWA RECRON T.a.v. G. Krijger Storkstraat 24 3833 LB Leusden Datum g februari 2021 Ons kenmerk Uw kenmerk Behandeld door Herman van Vuren, Programma Luchtkwaliteit, [email protected] Onderwerp Uw brief d.d. 15 oktober 2020 over de legeskosten van kampeerwagens in Amsterdam Geachte mevrouw Krijger, Op 15 oktober 2020 heeft u zowel het college van burgemeester & wethouders als de gemeenteraad van Amsterdam een brief geschreven over ‘legeskosten campers Amsterdam’. U vraagt in uw brief aandacht voor de negatieve effecten van de legesheffing op de recreatieondernemers die kampeerwagens een verblijfplaats aanbieden. Om de luchtkwaliteit in Amsterdam te verbeteren is een milieuzone ingesteld. De milieuzone heeft het doel om de meest vervuilende personenauto's, vrachtauto’s, bedrijfsauto's (voorheen bestelauto's), taxi's, autobussen en brom- en snorfietsen uit de stad te weren. In het Ontheffingenbeleid milieuzone Amsterdam 2020 is bepaald welke voertuigen, onder voorwaarden, een ontheffing kunnen krijgen voor toegang tot de milieuzone. Kampeerwagens kunnen voor het verblijf op een camping een ontheffing krijgen op grond van artikel 6 van het Ontheffingenbeleid milieuzone Amsterdam 2020. Uitgangspunt van de gemeente is om de kosten van het verlenen van producten, zoals de ontheffing voor kampeerwagens, zoveel mogelijk neer te leggen daar waar ze horen, namelijk bij de aanvrager in plaats van dat alle Amsterdammers gevraagd wordt mee te betalen. Het legestarief voor de ontheffing voor kampeerwagens bedraagt in 2021 € 10,20 (op grond van artikel 6.3.1.2.4 van de legestarieventabel 2021 van de gemeente Amsterdam). De gemeente heeft begrip voor de zorg van de betrokken ondernemers, maar zijn van mening dat de kosten van de ontheffing redelijk zijn. Met het oog op de doelgroep en de belangen van Amsterdamse campings is het legestarief voor de kampeerwagens op een redelijk laag bedrag vastgesteld. Voor andere deels vergelijkbare ontheffingen, zoals die voor Amsterdamse museumbussen, bedrijfsauto's en vrachtauto’s zijn de tarieven hoger vastgesteld (respectievelijk € Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 9 februari 2021 Kenmerk Pagina 2 van 2 25,40 en € 50,90). Daarnaast geldt als tegemoetkoming voor kampeerwagens dat zij per bezoek slechts eenmaal het tarief verschuldigd zijn, terwijl het in- en uitrijden van de milieuzone doorgaans plaatsvinden op verschillende dagen. Het legestarief is dus niet kostendekkend. Dit betekent dat ook andere bewoners die een ontheffing voor andere zaken aanvragen meebetalen aan deze ontheffingsmogelijkheid Het kosteloos aanbieden van de ontheffing is daamee niet in lijn met de strenge voorwaarden die de gemeente aan de toegankelijkheid van de milieuzone stelt. De noodzaak voor het verbeteren van de luchtkwaliteit in de stad maakt dat de gemeente ook van toeristen die de stad bezoeken verwacht dat zij, net als inwoners en andere bezoekers, bijdragen aan het doel om de Amsterdamse lucht schoon te maken en te houden. Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groeten, Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, ie | CAA Egbert J. de Vries Wethouder Verkeer en Vervoer, Water en Luchtkwaliteit Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Raadsadres
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1526 Publicatiedatum 6 december 2017 Ingekomen onder X Ingekomen op donderdag 30 november 2017 Behandeld op donderdag 30 november 2017 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Duijndam, Glaubitz, Poot, Boutkan, Boomsma en Van Soest inzake het Programma Varen (uitgifte van vergunningen voor de passagiersvaart op het Amsterdamse binnenwater). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de stand van zaken Programma Varen en de uitspraak van de Raad van State (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1450). Constaterende dat: — Als gevolg van de uitspraak Raad van State van 7 juni 2017 het college nieuw beleid moet formuleren voor het uitgeven van vergunningen voor de passagiersvaart; — Na raadpleging van betrokkenen de in februari 2018 de contouren van het nieuwe beleid bekend zijn; — Het volledige nieuwe beleid pas na 2018 zal ingaan. Overwegende dat: — Ereen brede wens bij de raad ligt om al eerder maatregelen te nemen om de drukte te reguleren en de veiligheid te verbeteren. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Zo snel als mogelijk het groot vaarbewijs verplicht te stellen voor passagiersboten die meer dan 12 passagiers vervoeren en indien nodig dit op te nemen in de vergunningsvoorwaarden of de VOB; 2. Zo snel als mogelijk voor boten waar aan passagiers (alcoholische) dranken wordt geschonken een horecaexploitatievergunning en sociale hygiëne verplicht te stellen; 3. In januari 2018 de raad hierover te informeren. De leden van de gemeenteraad P.J.M. Duijndam B.O.J.R. Glaubitz M.C.G. Poot D.F. Boutkan D.T. Boomsma 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 1526 Moti Datum 6 december 2017 otie W. van Soest 2
Motie
2
test
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 707 Publicatiedatum 1 juli 2016 Ingekomen onder A Ingekomen op woensdag 22 juni 2016 Behandeld op woensdag 22 juni 2016 Status Verworpen Onderwerp Amendement van het lid Ernsting inzake het maatregelpakket “Schone Lucht voor Amsterdam: op weg naar een uitstootvrij 2025" (strengere milieuzone voor bestelverkeer). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het maatregelpakket “Schone Lucht voor Amsterdam: op weg naar een uitstootvrij 2025" (Gemeenteblad afd. 1, nr. 656). Constaterende dat: — het college van mening is dat de Amsterdamse lucht gezonder moet worden; — het college daarom een milieuzone bestelverkeer voorstelt met als minimumeis een voertuig met DET (datum eerste toelating) 1/1/2000. Overwegende dat: — er hierdoor een minimaal aantal vieze busjes uit de Amsterdamse binnenstad wordt geweerd (ca. 500); — de effectiviteit van deze milieuzone door TNO als zeer minimaal wordt gekenschetst; — de Amsterdamse lucht door deze maatregel dus niet veel schoner zal worden; andere gemeentes in Nederland een DET van 2001 als minimumeis hebben genomen. Besluit: voor de milieuzone bestelverkeer een strengere toelatingseis verplicht te stellen, te weten: DET 1/1/2001 of Euro IV. Het lid van de gemeenteraad Z.D. Ernsting 1
Motie
1
discard
emeent Gemeente Amsterdam x G e Bestuurscommissie Oost AB % Amsterdam gestuit van het algemeen bestuur van x Oost 5 april 2016 Jaar 2014 Registratienummer Z-14-12701 / INT-16-08040 Onderwerp: Stedenbouwkundig plan Ringdijk 44 en omgeving Het Algemeen Bestuur van de Bestuurscommissie Oost Gezien het voorstel van het dagelijks bestuur d.d. 8 maart 2016 Overwegende dat: -_ het stedenbouwkundig plan in nauwe samenwerking met betrokken omwonenden is voorbereid; -_de motie Duurzaam bouwen voldoende is meegenomen in het voorstel; -_ parallel het investeringsbesluit en de grondexploitatie Ringdijk 44 wordt voorgelegd. Gelet op: -__de bevoegdheid van de bestuurscommissie om gebiedsontwikkelingsprojecten met een opbrengst kleiner dan € 5 miljoen voor te bereiden; -___de bevoegdheid van de Raad om stedenbouwkundige plannen vast te stellen vanwege het karakter dat het een beleidskader biedt voor besluiten van het college van B&W. Besluit: 1. B&W positief te adviseren om het stedenbouwkundige plan ‘Ringdijk 44 en omgeving’ ter vaststelling voor te leggen aan de Raad. 2. ten aanzien van de motie Duurzaam bouwen in te stemmen met het stimuleren van een lagere EPC dan 0,4 door - een lagere EPC (tot 0,15) als selectiecriterium bij blok 1a opnemen, - het stimuleren van lagere EPC (tot 0,15) individuele zelfbouw door subsidie en kennisoverdracht / workshops, - een lagere EPC (tot 0,15) brengt stadsdeel in in gesprek met corporatie. Het algemeen bestuur van de Bestuurscommissie Oost Liane Pielanen, Ivar Manvel, secretaris voorzitter Afschrift: *ZOO0O259554D8E% 1
Besluit
1
val
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 623 Datum akkoord college van b&w van 16 september 2014 Publicatiedatum 19 september 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 12 juni 2014 inzake het kappen en herplanten van bomen. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 11 juni 2014 stond er een artikel in De Telegraaf, getiteld: ‘Bomen moeten het veld ruimen; Verplicht herplanten wordt nauwelijks nageleefd’. Het artikel in De Telegraaf constateert voorts dat sommige stadsdelen wel bijhouden hoeveel kapvergunningen worden afgegeven, maar niet in alle gevallen hoeveel bomen er worden gekapt. Het artikel werpt voorts de vraag op of er voldoende wordt ‘gehandhaafd op het behoud van wortels als er nieuwe kabels en riolering aangelegd worden. Nog te vaak worden die wortels gewoon met een graafmachine gesloopt. Terwijl de boom een langere levensduur heeft als de wortels netjes en secuur, zoals ook verplicht is, worden doorgeknipt.’ In 2012 is in alle stadsdelen het bomenbeleidsplan vastgesteld, met kleine verschillen per stadsdeel. In dit bomenbeleidsplan is onder andere de herplantplicht opgenomen; voor zowel particulieren als de gemeente zelf geldt dat er bij kap altijd herplant wordt. Het toezicht op de herplantplicht is een taak van de stadsdelen, maar het is de taak van de gemeenteraad om te zorgen dat stadsdelen zich aan die overkoepelende Amsterdamse plicht houden. De fractie van GroenLinks begrijpt dat, zeker in stadsdelen met beperkte ruimte of een krappe stedenbouwkundige opzet, niet élke boom in álle gevallen één op één kan worden vervangen, maar vindt wel dat dit het uitgangspunt moet zijn. Ook wil de fractie van GroenLinks Amsterdam zeker weten dat de hoeveelheid (blad)groen in Amsterdam toeneemt. Dat betekent dat daar waar niet gekozen kan worden voor één op één vervanging, er in de zeer nabije omgeving wel wordt gekozen voor kwalitatief beter groen, met een groter groeipotentieel, een langer toekomstperspectief en dus (uiteindelijk) meer bladgroen dan de gekapte bomen die vervangen worden. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 12 juni 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing boa Gemeenteblad Datum 19 september 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 12 juni 2014 1. Kan het college toelichten in hoeverre de herplantplicht wordt nageleefd? Antwoord: Op dit moment is de Bomenverordening 2014 nog niet voor de hele stad, maar alleen voor de grootstedelijke projecten van kracht. Op grond van het overgangs- recht gelden nu ook nog de 7 bomenverordeningen van de bestuurscommissies. De gedachte is om in het licht van het nieuwe bestuurlijk stelsel dat de afzonderlijke verordeningen (waaronder de bomenverordeningen) van de bestuurscommissies gebundeld per 1 januari 2015 worden ingetrokken en dat de centrale verordening dan voor de hele stad van kracht is. Dit geldt ook voor de centrale bomenverordening. De centrale bomenverordening bevat een zelfstandig artikel over de herplantplicht. Vanaf dat moment geldt deze herplantplicht voor de hele stad, waarbij de handhaving en het toezicht een verantwoordelijkheid is voor de bestuurscommissies en de Omgevingsdienst. Dat is ook het moment waarop met de bestuurscommissies en de Omgevingsdienst afspraken worden gemaakt hoe de handhaving en het toezicht op eenduidige wijze georganiseerd wordt. Daarbij is de taakverdeling tussen de Omgevingsdienst en de bestuurs- commissies tav toezicht en handhaving als volgt: De Omgevingsdienst Noordzee- kanaalgebied houdt toezicht op grootschalige stedelijke ontwikkelingsprojecten, waaronder de Zuidas, Science Park, het project A9/A2/A10 (Rijkswaterstaat), de Noord-Zuidlijn. De bestuurscommissies zien toe op de gemeentelijke bomen in stadsdeelprojecten en particuliere bomen. De huidige situatie ten aanzien van de herplantplicht is als volgt: Voor grootstedelijke projecten wordt de herplant van gemeentelijke bomen goed nageleefd. Zo zijn bijvoorbeeld de meeste vergunningen afgegeven voor de Zuidas. Vervanging van gekapte bomen is binnen de Zuidas zelf vaak niet mogelijk. De herplantplicht wordt doorgaans door middel van het compensatie- fonds Zuidas afgehandeld. De praktijk is herplant waar mogelijk (van vergelijkbare dikte) en indien dat fysiek niet mogelijk is, monetaire waarde storten in het groeifonds groen, waarmee nieuwe bomen worden geplant. De Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied handhaaft strikt bij meldingen als niet aan de herplantplicht wordt voldaan. Voor de controle op de herplant van particuliere gekapte bomen geldt dit niet altijd. Deze controle vindt bij enkele bestuurscommissies steekproefsgewijs plaats. Hieronder geeft het college een overzicht van de situatie per bestuurscommissie. Centrum. Het stadsdeel controleert vanwege capaciteitsgebrek niet op herplant bij particuliere kapaanvragen. Bomen die door het stadsdeel zelf worden gekapt, worden 1 op 1 herplant, tenzij dit tot toekomstige beheerproblemen leidt. Dit gaat bijvoorbeeld over zaailingen in straten en kademuren. Als die dikker zijn dan 10 cm is een kapvergunning nodig. Deze zaailingen moeten vanuit veiligheid (zicht op de weg) of om schade te voorkomen worden verwijderd en worden niet herplant. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing boa Gemeenteblad Datum 19 september 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 12 juni 2014 Nieuw-West. Op dit moment gebeurt controle steekproefsgewijs, maar men streeft ernaar de controle uiteindelijk planmatig uit te voeren. Inmiddels is een overzicht gemaakt van de eerder opgelegde herplant en is een begin gemaakt met het planmatig controleren van de herplantplicht. Oost. Tot nu heeft stadsdeel Oost geen controle op particuliere kapvergunningen uitgevoerd. De stedelijke bomenconsulent en Vergunningen en Handhaving hebben afgesproken gezamenlijk de handhaving ter hand te nemen door twee keer per jaar steekproefsgewijs controles uit te voeren naar de herplant bij particulieren. De herplant van gekapte ‘gemeentelijke’ bomen wordt uitgevoerd conform de genomen kapbesluiten. Zuid. Sinds de fusie van de stadsdelen wordt niet gecontroleerd op de herplantplicht die het stadsdeel oplegt, tenzij gesignaleerd door een bewoner. Zuidoost. Per geval wordt beoordeeld of herplant plaatsvindt. Overige bomen die via een stadsdeelproject worden gekapt, worden altijd herplant. Noord. Uitgangspunt is 1 op 1 herplant, anders worden de bomen gekapitaliseerd en geld gestort in het herplantfonds van de bestuurscommissie. West. Bij controle op de herplant bij particuliere aanvragen wordt alleen actie ondernomen op verzoek van omwonenden. Kortom, de intentie is er. Herplant gebeurt vrijwel altijd bij gekapte gemeentelijke bomen, bij particuliere bomen wordt nog wel eens een uitzondering gemaakt. Controle op de herplantplicht gebeurt steekproefsgewijs of op verzoek van bewoners. 2. Kan het college toelichten of, waar en in welk soort gevallen wordt afgeweken van de herplantplicht? Antwoord: Ja er wordt in gevallen afgeweken van de herplantplicht. Herplant is momenteel niet eenduidig geregeld vanwege verschillen in de bomenverordeningen van de bestuurscommissies. Consequentie hiervan is dat per bestuurscommissie een eigen invulling van de herplantplicht plaatsvindt. Zodra de huidige centraal stedelijke Bomenverordening voor de hele stad van kracht wordt, is er een eenduidig beleid voor de herplantplicht van bomen. Bij de grootstedelijke projecten is tot op heden altijd een herplantplicht opgelegd, waarbij de gekapte bomen fysiek worden herplant met bomen van vergelijkbare dikte. Als een boom wordt gekapt met een maat die niet bij de kwekerij voorhanden is, wordt een herplant opgelegd met meerdere kleine bomen conform een staffel. Bij de bestuurscommissies wordt soms afgeweken van de herplantplicht. In principe herplant 1 op 1, tenzij zwaarwegende argumenten zijn. De meest voorkomende zwaarder wegende grond betreft de volgende situaties. — Als het niet mogelijk is een boom ter plekke te vervangen wordt een andere geschikte locatie gezocht, maar dit is bijvoorbeeld in sterk verdichte gebieden zoals het centrum geen gemakkelijke opgave. Zo wordt bijvoorbeeld conform het bomenbeleidsplan van stadsdeel Centrum in de uitvoering gestreefd naar herplant in de maatvoering 50/60 (zwaar formaat bomen). Het is echter niet altijd mogelijk bomen te vervangen door exemplaren van vergelijkbare dikte. Dit hangt af van het leverbare aanbod van Nederlandse kwekerijen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing boa Gemeenteblad R Datum 19 september 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 12 juni 2014 — Bij het bepalen van een herplantplicht in een particuliere tuin is de oppervlakte van de tuin bepalend. In de tuin moet voldoende ruimte zijn om de nieuwe boom zonder overlast tot volle wasdom te laten uitgroeien. Dit geldt bijvoorbeeld voor Nieuw-West, West. — In de openbare ruimte wordt gekeken of in de nieuwe situatie voldoende ruimte aanwezig is voor de nieuwe bomen. Bomen moeten voldoende ruimte hebben om zonder problemen volwaardig uit te groeien. Waar bomen te dicht bijeen stonden, worden in de nieuwe situatie bomen verder uit elkaar terug geplant en in een lager aantal. — Indien bomen in een groepsverband staan, met name bosplantsoen. Naast de aangeplante bomen treedt hier vaak wildgroei en natuurlijke verjonging (zaailingen) op. Bij het uitgroeien van een groepsgewijze aanplant profiteren de dominante bomen van de vrijkomende groeiruimte. Herplant is dan niet in het belang van de totale groenwaarde. — In gevallen waarin de particuliere boomeigenaar niet zelf kan herplanten, maar bijvoorbeeld de groencompensatie op andermans grondgebied (lees openbaar terrein) wil uitvoeren of financieel wil afkopen. Hierbij is financiële compensatie te prefereren. 3. Zijn de teruggeplaatste bomen zoveel als mogelijk van vergelijkbare grootte als de verwijderde bomen? Antwoord: Ja, voor de grootstedelijke projecten geldt het uitgangspunt dat gekapte bomen worden vervangen door exemplaren van vergelijkbare dikte. Als herplant niet tot de mogelijkheden behoort, wordt de geldwaarde (monetaire waarde) van de houtopstand door een erkende boomtaxateur vastgesteld. De monetaire waarde wordt gestort in het herplantfonds van de gemeente, dat weer wordt gebruikt voor het planten van nieuwe bomen. Voor de bestuurscommissies is het verschillend, afhankelijk van de eigen bomenverordening per bestuurscommissie. Het 1 op 1 principe geldt wel voor alle bestuurscommissies, tenzij het situaties betreft zoals bij de beantwoording op vraag 2 is geschetst. 4. Daar waar dit niet kan, kan het college toelichten of dan in ieder geval zorg wordt gedragen voor het terugplaatsen van zo oud — groot — mogelijke bomen? Antwoord: Voor de grootstedelijke projecten geldt het uitgangspunt dat gekapte bomen worden vervangen door exemplaren van vergelijkbare dikte. Als een boom wordt gekapt met een maat die niet bij de kwekerij voorhanden is, wordt een herplant opgelegd met meerdere kleine bomen conform een staffel Wanneer de centraal stedelijke bomenverordening voor gehele stad gaat gelden, wordt dit ook uitgangspunt voor de bestuurscommissies. 5. Zo nee, zou het college kunnen toelichten waarom dit niet gebeurt? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing boa Gemeenteblad Datum 19 september 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 12 juni 2014 6. Indien het antwoord op vraag 4 nee is, kan het college toelichten of, en op welke termijn, zij bereid is in overleg met stadsdelen hiertoe over te gaan? Zo nee, kan het college toelichten waarom niet? Antwoord: Zoals eerder vermeld in antwoord bij vraag 1 is op dit moment voor de grootstedelijke gebieden de bomenverordening 2014 van kracht en gelden op grond van het overgangsrecht voor de bestuurscommissies de 7 bomen- verordeningen van de bestuurscommissies. Bij het opstellen van de centraal stedelijke bomenverordening 2014 is intensief overleg gevoerd met de stadsdelen. Per 1 januari 2015 gaat de centrale bomenverordening voor de hele stad gelden Inclusief de herplantplichtregeling zoals nu al het geval is in de grootstedelijke projecten. Hierbij zal ons college in overleg gaan met de bestuurscommissies en omgevingsdienst over de toepassing van de stedelijke verordening in de praktijk en de organisatie van toezicht en handhaving. 7. Kan het college aangeven hoe bomen kunnen worden herplant als niet wordt bijgehouden hoeveel bomen er gekapt worden, maar uitsluitend hoeveel kapvergunningen er zijn afgegeven? Antwoord: Bij elke kapvergunning staat precies omschreven hoeveel bomen maximaal mogen worden gekapt. Zowel het aantal kapvergunningen als het aantal gekapte bomen is inzichtelijk te maken. Ook wordt per kapvergunning aangegeven welke herplant wordt opgelegd en onder welke voorwaarden. Vervolgens dient de aanvrager van de kapvergunning aan te geven of alle bomen uit de vergunning ook daadwerkelijk gekapt zijn en of aan herplantplicht is voldaan. 8. Hebben de stadsdelen voldoende mogelijkheden om toezicht te houden op het behoud van wortels als er in de grond gewerkt wordt? Antwoord: Ja, de bestuurscommissies hebben voldoende mogelijkheden om boomwortels te sparen bij werkzaamheden. Bij elke graafvergunning (Amsterdamse Verordening ‘Werken in de Openbare Ruimte’, kortweg WIOR) kan een bestuurscommissie eisen stellen aan de werkzaamheden en een alternatief tracé aangeven om wortels te ontzien. Daarnaast is een handboek beschikbaar met beschermende maatregelen voor de bomen. Dit handboek is in de Amsterdamse Verordening een verplichte leidraad voor werken in Amsterdam. In de praktijk is een belangrijk aandachtspunt dat de route die een WIOR- aanvraag binnen de bestuurscommissies doorloopt niet altijd de boomdeskundige van de bestuurscommissie passeert, zodat de consequentie van graafwerkzaamheden niet altijd worden gesignaleerd. In het overleg met de bestuurscommissies over de centraal stedelijke bomenverordening per 2015 wordt het goed betrekken van de boomdeskundige en dit verankeren in de werkprocessen meegenomen. 5 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng boa Gemeenteblad ummer = su oe Datum 19 september 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 12 juni 2014 9. Wat doet het college om erop toe te zien dat alle beschermde bomen, die nu op verschillende lijsten staan, 1-op-1 en op tijd worden overgenomen in de stadsbrede verordening? Antwoord: Momenteel zijn de verschillende lijsten met monumentale bomen van de bestuurscommissies samengevoegd in een database. De komende maanden zal met de bestuurscommissies worden overlegd hoe per 1 januari 2015 dezelfde criteria conform de centraal stedelijke verordening worden toegepast en hoe en door wie de lijst actueel wordt gehouden. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 6 X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 623 Datum akkoord college van b&w van 16 september 2014 Publicatiedatum 19 september 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 12 juni 2014 inzake het kappen en herplanten van bomen. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 11 juni 2014 stond er een artikel in De Telegraaf, getiteld: ‘Bomen moeten het veld ruimen; Verplicht herplanten wordt nauwelijks nageleefd’. Het artikel in De Telegraaf constateert voorts dat sommige stadsdelen wel bijhouden hoeveel kapvergunningen worden afgegeven, maar niet in alle gevallen hoeveel bomen er worden gekapt. Het artikel werpt voorts de vraag op of er voldoende wordt ‘gehandhaafd op het behoud van wortels als er nieuwe kabels en riolering aangelegd worden. Nog te vaak worden die wortels gewoon met een graafmachine gesloopt. Terwijl de boom een langere levensduur heeft als de wortels netjes en secuur, zoals ook verplicht is, worden doorgeknipt.’ In 2012 is in alle stadsdelen het bomenbeleidsplan vastgesteld, met kleine verschillen per stadsdeel. In dit bomenbeleidsplan is onder andere de herplantplicht opgenomen; voor zowel particulieren als de gemeente zelf geldt dat er bij kap altijd herplant wordt. Het toezicht op de herplantplicht is een taak van de stadsdelen, maar het is de taak van de gemeenteraad om te zorgen dat stadsdelen zich aan die overkoepelende Amsterdamse plicht houden. De fractie van GroenLinks begrijpt dat, zeker in stadsdelen met beperkte ruimte of een krappe stedenbouwkundige opzet, niet élke boom in álle gevallen één op één kan worden vervangen, maar vindt wel dat dit het uitgangspunt moet zijn. Ook wil de fractie van GroenLinks Amsterdam zeker weten dat de hoeveelheid (blad)groen in Amsterdam toeneemt. Dat betekent dat daar waar niet gekozen kan worden voor één op één vervanging, er in de zeer nabije omgeving wel wordt gekozen voor kwalitatief beter groen, met een groter groeipotentieel, een langer toekomstperspectief en dus (uiteindelijk) meer bladgroen dan de gekapte bomen die vervangen worden. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 12 juni 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing boa Gemeenteblad Datum 19 september 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 12 juni 2014 1. Kan het college toelichten in hoeverre de herplantplicht wordt nageleefd? Antwoord: Op dit moment is de Bomenverordening 2014 nog niet voor de hele stad, maar alleen voor de grootstedelijke projecten van kracht. Op grond van het overgangs- recht gelden nu ook nog de 7 bomenverordeningen van de bestuurscommissies. De gedachte is om in het licht van het nieuwe bestuurlijk stelsel dat de afzonderlijke verordeningen (waaronder de bomenverordeningen) van de bestuurscommissies gebundeld per 1 januari 2015 worden ingetrokken en dat de centrale verordening dan voor de hele stad van kracht is. Dit geldt ook voor de centrale bomenverordening. De centrale bomenverordening bevat een zelfstandig artikel over de herplantplicht. Vanaf dat moment geldt deze herplantplicht voor de hele stad, waarbij de handhaving en het toezicht een verantwoordelijkheid is voor de bestuurscommissies en de Omgevingsdienst. Dat is ook het moment waarop met de bestuurscommissies en de Omgevingsdienst afspraken worden gemaakt hoe de handhaving en het toezicht op eenduidige wijze georganiseerd wordt. Daarbij is de taakverdeling tussen de Omgevingsdienst en de bestuurs- commissies tav toezicht en handhaving als volgt: De Omgevingsdienst Noordzee- kanaalgebied houdt toezicht op grootschalige stedelijke ontwikkelingsprojecten, waaronder de Zuidas, Science Park, het project A9/A2/A10 (Rijkswaterstaat), de Noord-Zuidlijn. De bestuurscommissies zien toe op de gemeentelijke bomen in stadsdeelprojecten en particuliere bomen. De huidige situatie ten aanzien van de herplantplicht is als volgt: Voor grootstedelijke projecten wordt de herplant van gemeentelijke bomen goed nageleefd. Zo zijn bijvoorbeeld de meeste vergunningen afgegeven voor de Zuidas. Vervanging van gekapte bomen is binnen de Zuidas zelf vaak niet mogelijk. De herplantplicht wordt doorgaans door middel van het compensatie- fonds Zuidas afgehandeld. De praktijk is herplant waar mogelijk (van vergelijkbare dikte) en indien dat fysiek niet mogelijk is, monetaire waarde storten in het groeifonds groen, waarmee nieuwe bomen worden geplant. De Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied handhaaft strikt bij meldingen als niet aan de herplantplicht wordt voldaan. Voor de controle op de herplant van particuliere gekapte bomen geldt dit niet altijd. Deze controle vindt bij enkele bestuurscommissies steekproefsgewijs plaats. Hieronder geeft het college een overzicht van de situatie per bestuurscommissie. Centrum. Het stadsdeel controleert vanwege capaciteitsgebrek niet op herplant bij particuliere kapaanvragen. Bomen die door het stadsdeel zelf worden gekapt, worden 1 op 1 herplant, tenzij dit tot toekomstige beheerproblemen leidt. Dit gaat bijvoorbeeld over zaailingen in straten en kademuren. Als die dikker zijn dan 10 cm is een kapvergunning nodig. Deze zaailingen moeten vanuit veiligheid (zicht op de weg) of om schade te voorkomen worden verwijderd en worden niet herplant. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing boa Gemeenteblad Datum 19 september 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 12 juni 2014 Nieuw-West. Op dit moment gebeurt controle steekproefsgewijs, maar men streeft ernaar de controle uiteindelijk planmatig uit te voeren. Inmiddels is een overzicht gemaakt van de eerder opgelegde herplant en is een begin gemaakt met het planmatig controleren van de herplantplicht. Oost. Tot nu heeft stadsdeel Oost geen controle op particuliere kapvergunningen uitgevoerd. De stedelijke bomenconsulent en Vergunningen en Handhaving hebben afgesproken gezamenlijk de handhaving ter hand te nemen door twee keer per jaar steekproefsgewijs controles uit te voeren naar de herplant bij particulieren. De herplant van gekapte ‘gemeentelijke’ bomen wordt uitgevoerd conform de genomen kapbesluiten. Zuid. Sinds de fusie van de stadsdelen wordt niet gecontroleerd op de herplantplicht die het stadsdeel oplegt, tenzij gesignaleerd door een bewoner. Zuidoost. Per geval wordt beoordeeld of herplant plaatsvindt. Overige bomen die via een stadsdeelproject worden gekapt, worden altijd herplant. Noord. Uitgangspunt is 1 op 1 herplant, anders worden de bomen gekapitaliseerd en geld gestort in het herplantfonds van de bestuurscommissie. West. Bij controle op de herplant bij particuliere aanvragen wordt alleen actie ondernomen op verzoek van omwonenden. Kortom, de intentie is er. Herplant gebeurt vrijwel altijd bij gekapte gemeentelijke bomen, bij particuliere bomen wordt nog wel eens een uitzondering gemaakt. Controle op de herplantplicht gebeurt steekproefsgewijs of op verzoek van bewoners. 2. Kan het college toelichten of, waar en in welk soort gevallen wordt afgeweken van de herplantplicht? Antwoord: Ja er wordt in gevallen afgeweken van de herplantplicht. Herplant is momenteel niet eenduidig geregeld vanwege verschillen in de bomenverordeningen van de bestuurscommissies. Consequentie hiervan is dat per bestuurscommissie een eigen invulling van de herplantplicht plaatsvindt. Zodra de huidige centraal stedelijke Bomenverordening voor de hele stad van kracht wordt, is er een eenduidig beleid voor de herplantplicht van bomen. Bij de grootstedelijke projecten is tot op heden altijd een herplantplicht opgelegd, waarbij de gekapte bomen fysiek worden herplant met bomen van vergelijkbare dikte. Als een boom wordt gekapt met een maat die niet bij de kwekerij voorhanden is, wordt een herplant opgelegd met meerdere kleine bomen conform een staffel. Bij de bestuurscommissies wordt soms afgeweken van de herplantplicht. In principe herplant 1 op 1, tenzij zwaarwegende argumenten zijn. De meest voorkomende zwaarder wegende grond betreft de volgende situaties. — Als het niet mogelijk is een boom ter plekke te vervangen wordt een andere geschikte locatie gezocht, maar dit is bijvoorbeeld in sterk verdichte gebieden zoals het centrum geen gemakkelijke opgave. Zo wordt bijvoorbeeld conform het bomenbeleidsplan van stadsdeel Centrum in de uitvoering gestreefd naar herplant in de maatvoering 50/60 (zwaar formaat bomen). Het is echter niet altijd mogelijk bomen te vervangen door exemplaren van vergelijkbare dikte. Dit hangt af van het leverbare aanbod van Nederlandse kwekerijen. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing boa Gemeenteblad R Datum 19 september 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 12 juni 2014 — Bij het bepalen van een herplantplicht in een particuliere tuin is de oppervlakte van de tuin bepalend. In de tuin moet voldoende ruimte zijn om de nieuwe boom zonder overlast tot volle wasdom te laten uitgroeien. Dit geldt bijvoorbeeld voor Nieuw-West, West. — In de openbare ruimte wordt gekeken of in de nieuwe situatie voldoende ruimte aanwezig is voor de nieuwe bomen. Bomen moeten voldoende ruimte hebben om zonder problemen volwaardig uit te groeien. Waar bomen te dicht bijeen stonden, worden in de nieuwe situatie bomen verder uit elkaar terug geplant en in een lager aantal. — Indien bomen in een groepsverband staan, met name bosplantsoen. Naast de aangeplante bomen treedt hier vaak wildgroei en natuurlijke verjonging (zaailingen) op. Bij het uitgroeien van een groepsgewijze aanplant profiteren de dominante bomen van de vrijkomende groeiruimte. Herplant is dan niet in het belang van de totale groenwaarde. — In gevallen waarin de particuliere boomeigenaar niet zelf kan herplanten, maar bijvoorbeeld de groencompensatie op andermans grondgebied (lees openbaar terrein) wil uitvoeren of financieel wil afkopen. Hierbij is financiële compensatie te prefereren. 3. Zijn de teruggeplaatste bomen zoveel als mogelijk van vergelijkbare grootte als de verwijderde bomen? Antwoord: Ja, voor de grootstedelijke projecten geldt het uitgangspunt dat gekapte bomen worden vervangen door exemplaren van vergelijkbare dikte. Als herplant niet tot de mogelijkheden behoort, wordt de geldwaarde (monetaire waarde) van de houtopstand door een erkende boomtaxateur vastgesteld. De monetaire waarde wordt gestort in het herplantfonds van de gemeente, dat weer wordt gebruikt voor het planten van nieuwe bomen. Voor de bestuurscommissies is het verschillend, afhankelijk van de eigen bomenverordening per bestuurscommissie. Het 1 op 1 principe geldt wel voor alle bestuurscommissies, tenzij het situaties betreft zoals bij de beantwoording op vraag 2 is geschetst. 4. Daar waar dit niet kan, kan het college toelichten of dan in ieder geval zorg wordt gedragen voor het terugplaatsen van zo oud — groot — mogelijke bomen? Antwoord: Voor de grootstedelijke projecten geldt het uitgangspunt dat gekapte bomen worden vervangen door exemplaren van vergelijkbare dikte. Als een boom wordt gekapt met een maat die niet bij de kwekerij voorhanden is, wordt een herplant opgelegd met meerdere kleine bomen conform een staffel Wanneer de centraal stedelijke bomenverordening voor gehele stad gaat gelden, wordt dit ook uitgangspunt voor de bestuurscommissies. 5. Zo nee, zou het college kunnen toelichten waarom dit niet gebeurt? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4. 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing boa Gemeenteblad Datum 19 september 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 12 juni 2014 6. Indien het antwoord op vraag 4 nee is, kan het college toelichten of, en op welke termijn, zij bereid is in overleg met stadsdelen hiertoe over te gaan? Zo nee, kan het college toelichten waarom niet? Antwoord: Zoals eerder vermeld in antwoord bij vraag 1 is op dit moment voor de grootstedelijke gebieden de bomenverordening 2014 van kracht en gelden op grond van het overgangsrecht voor de bestuurscommissies de 7 bomen- verordeningen van de bestuurscommissies. Bij het opstellen van de centraal stedelijke bomenverordening 2014 is intensief overleg gevoerd met de stadsdelen. Per 1 januari 2015 gaat de centrale bomenverordening voor de hele stad gelden Inclusief de herplantplichtregeling zoals nu al het geval is in de grootstedelijke projecten. Hierbij zal ons college in overleg gaan met de bestuurscommissies en omgevingsdienst over de toepassing van de stedelijke verordening in de praktijk en de organisatie van toezicht en handhaving. 7. Kan het college aangeven hoe bomen kunnen worden herplant als niet wordt bijgehouden hoeveel bomen er gekapt worden, maar uitsluitend hoeveel kapvergunningen er zijn afgegeven? Antwoord: Bij elke kapvergunning staat precies omschreven hoeveel bomen maximaal mogen worden gekapt. Zowel het aantal kapvergunningen als het aantal gekapte bomen is inzichtelijk te maken. Ook wordt per kapvergunning aangegeven welke herplant wordt opgelegd en onder welke voorwaarden. Vervolgens dient de aanvrager van de kapvergunning aan te geven of alle bomen uit de vergunning ook daadwerkelijk gekapt zijn en of aan herplantplicht is voldaan. 8. Hebben de stadsdelen voldoende mogelijkheden om toezicht te houden op het behoud van wortels als er in de grond gewerkt wordt? Antwoord: Ja, de bestuurscommissies hebben voldoende mogelijkheden om boomwortels te sparen bij werkzaamheden. Bij elke graafvergunning (Amsterdamse Verordening ‘Werken in de Openbare Ruimte’, kortweg WIOR) kan een bestuurscommissie eisen stellen aan de werkzaamheden en een alternatief tracé aangeven om wortels te ontzien. Daarnaast is een handboek beschikbaar met beschermende maatregelen voor de bomen. Dit handboek is in de Amsterdamse Verordening een verplichte leidraad voor werken in Amsterdam. In de praktijk is een belangrijk aandachtspunt dat de route die een WIOR- aanvraag binnen de bestuurscommissies doorloopt niet altijd de boomdeskundige van de bestuurscommissie passeert, zodat de consequentie van graafwerkzaamheden niet altijd worden gesignaleerd. In het overleg met de bestuurscommissies over de centraal stedelijke bomenverordening per 2015 wordt het goed betrekken van de boomdeskundige en dit verankeren in de werkprocessen meegenomen. 5 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng boa Gemeenteblad ummer = su oe Datum 19 september 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 12 juni 2014 9. Wat doet het college om erop toe te zien dat alle beschermde bomen, die nu op verschillende lijsten staan, 1-op-1 en op tijd worden overgenomen in de stadsbrede verordening? Antwoord: Momenteel zijn de verschillende lijsten met monumentale bomen van de bestuurscommissies samengevoegd in een database. De komende maanden zal met de bestuurscommissies worden overlegd hoe per 1 januari 2015 dezelfde criteria conform de centraal stedelijke verordening worden toegepast en hoe en door wie de lijst actueel wordt gehouden. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 6
Schriftelijke Vraag
12
train
Vastgesteld door het college van B&W op 21 december 2021 ermm Are = í Nl tis | y | me NS Î # A | úl U _ mn | D Ie — J Á Pi B | PL! % Lp - 5 k $ ES "5 À PL | NR P 4 Ee IE f zn lk ef TEN msn. ge ( B2ze gak seer Lee DE ar mr ) Ë SETS Berden isen J(BESENNNND OS gieken RE > ì ) SSASEES _eurhbeeriberen TS r Sn - Li Zed Eari- eee EEE AL EE mad D et nn Jaa Uk 7 nae N ! EE — (Ee mma oe TSE ed het | ET | CER BENN | PM pr NEN Me PL Ker rer CORE: Hinne ” ne AA lanl. eere LORE Mi a g Pen eee Cin Pe „ Ì LEEN mn En el mf Emm Peer OL LR nn TJ SEERE Pee EEE EEE MENNE ee {BER GE tn EEn Ni | ik ae tn WEN Te ae a en À Î | f 0 ta 5 Wii, mare PM dte nk} gn” | eN —l EEE SEE. BELL eee err \ el EE Me etn B SS HENNEN ee d EERE, TEN Tolk | TM | essasielnn nr CEN ge 5 eas em Em Mm | __ NEE Hann Hi | _ en De n zr n zag KAT | bil EL ENE er == _e HRS He gaende GOD Han Hen 8 De EN El AE SCEE an za aan dd 3 = ‚Es bd mi EN Et a Eel ll, Ei TT ij En Tä ee EEN eN DN | jn En | Le 4 SEEN 5 2 Sit ten PE bel __E en hen : ee == en en = sl en ee Vn ee nn nne Sns En nn nee en en ne nn es Re ne ee es ne nege es Ten en ee DE Inhoudsopgave Samenvatting 4 Voorwoord wethouder 6 Hoofdstuk 1 Analyse: hubs voor een groeiende en complexe stad 7 Hoofdstuk 2 Categoriseren: de verschillende type hubs 12 Hoofdstuk 3 Rol van de overheid: rolverdeling en financiering 31 Hoofdstuk 4 Uitvoering: aan de slag met een lerende organisatie 36 Hubsvisie Amsterdam Aan de slag met een lerende organisatie Ee Samenvatting We willen wonen en werken in een leefbare stad, met voldoende ruimte voor ontspanning, groen en een schone lucht. Amsterdam stelt daarom steeds meer eisen aan verkeer en vervoer in de stad, zoals het aanscherpen van de milieuzone, parkeermaatregelen en gewichtsbeperkingen voor zwaar verkeer. Met hubs zorgen we voor meer mobiliteitsopties, waarmee we de bereikbaarheid van de stad behouden en verbeteren. Hubs hebben de potentie om ruimte beter te benutten in een steeds verder verdichtende stad. Een hub is een knooppunt in een multimodaal mobiliteitsnetwerk, waar verschillende vervoerswijzen en de bijbehorende infrastructuur samenkomen. Een hub fungeert als overstap- of overslagpunt in de reis, waarbij dubbel- gebruik op de locatie zorgt voor ruimte-efficiënte oplossingen. Daarbij is een onderscheid te maken tussen vervoerstromen van personen en goederen. Hubs in de stad zorgen voor nieuwe plekken waar mensen elkaar ontmoeten. We onderscheiden in Amsterdam verschillende typen hubs, elk met eigen doelen, doelgroepen en gebruik: =m Buurthubs (inclusief inpandige privé-hubs), primair bedoeld om deel- mobiliteit aan te bieden voor bewoners. m \Wijkhubs, gericht op deelmobiliteit voor de bewoners van de wijk en overstappunt voor bezoekers van de wijk. m Stadshubs, bedoeld om regionaal openbaar vervoer en stads-OV aan elkaar te koppelen. m Regiohubs, bedoeld om de overstap tussen auto en OV richting stedelijk gebied te koppelen. m Hubs voor logistieke overslag (deze kunnen op verschillende schaalniveaus opereren). In de praktijk kan het voorkomen dat het onderscheid tussen de hubs wat vervaagt, omdat we als gemeente niet dogmatisch willen vasthouden aan één soort gebruiksdoel. Juist bij hubs is het van belang kansen te benutten als deze zich voordoen. De rol van de gemeente verschilt per type hub. De gemeente kan zelf de initiatiefnemer van een hub zijn, maar kan ook een meer regisserende of stimulerende rol hebben. In de nieuwe gebiedsontwikkelingen zien we dat de gemeente een meer organiserende rol op zich moet nemen. De gemeente streeft bij de ontwikkeling van hubs de volgende uitgangspunten na: m Hubs zijn herkenbaar en eenduidig: ontworpen volgens dezelfde principes; m Verbonden en uitwisselbaar: vervoer is inwisselbaar tussen hubs; m Toegankelijk en bereikbaar: elke Amsterdammer, bezoeker en forens kan hubs gebruiken. B Hubsvisie Amsterdam Aan de slag met een lerende organisatie EEE pe pe Î k > Ï p 4 sj N N Pe Ss | \ ie En NN N ed 4 S _ De a 8 Be , 8 \N en NN JA il ml - ss Re S EN TE Vid en SS Vil Ae a ae SS sil mie Me SS me Ü A NS RTE mn | le SN nm | K en E — 5 Ì di nn RN zal djs IT mn me el [ER 5 At RAR ABFTaN | in ee nn mn ET me Eier Nn len E Emis |I Be CMR Dn OO NEER en 5 B Bale | N KN nd PN BH MRE OE _\ tee lass Sh sin Ln PEEN (ETON HE Ve el Tl _ nee Pi A SN A RN zie EE je IN EN NS ve 1 nd Ee De hubsvisie Amsterdam biedt geen blauwdruk, maar een flexibele lijn. Er wordt gestart met een uitvoeringsprogramma Hubs dat zal dienen als kennis- centrum, een plek waar initiatieven worden opgestart, de opgave wordt gecoördineerd en waar onderzoek gedaan wordt naar financiering en gover- nance. En waarin samen met de regio en marktpartijen afspraken worden gemaakt over locaties en financiering. Hubsvisie Amsterdam Aan de slag met een lerende organisatie RS vi Voorwoord wethouder Voor u ligt de hubsvisie : nk E Amsterdam. Hubs worden ad hs steeds vaker genoemd in de discussie over het leefbaar en bereikbaar houden van de € stad. Met deze visie geven f 8 we richting en bieden we NE” d handelingsperspectief op deze 4 complexe materie. - Verkeer en vervoer in stad RW » en regio zijn in transitie. We [Jd stellen andere eisen. Voer- en / En En vaartuigen moeten emissievrij. We willen minder belasting op onze bruggen en kademuren. We willen graag de overlast van verkeer, auto's, touringcars en vrachtwagens beperken. En we zien kansen (en bedreigingen) bij nieuwe ontwikkelingen op het gebied van openbare ruimte en mobiliteit, waaronder de verdergaande digitalisering. Hubs lijken een belangrijke bouwsteen voor het realiseren van een prettige en leefbare stad. Een hub kan een nieuwe ontmoetingsplek in de buurt opleveren. Dat zal de markt niet altijd uit zichzelf doen en kunnen. De gemeente en andere overheden hebben hier daarom een belangrijke rol. We stellen voor om aan de slag te gaan met het starten van initiatieven. De samenwerking op te zoeken met kennisinstellingen om te leren. En om verdere afspraken te maken met de regio en marktpartijen om zoveel mogelijk tot een eenduidig systeem te komen zodat het voor de gebruikers herkenbaar en functioneel is. Op die manier heb ik er vertrouwen in dat hubs een onlosmakelijk onderdeel worden van ons mobiliteitssysteem en onze stad. Egbert de Vries Wethouder Verkeer en Vervoer, Water en Luchtkwaliteit RS Hubsvisie Amsterdam Aan de slag met een lerende organisatie Analyse: hubs voor een © groeiende en complexe stad Met een groeiende bevolking en werkgelegenheid in stad en regio zijn verschillende maatregelen nodig om stad en regio leefbaar, bereikbaar en toegankelijk te houden. Maatregelen die de mobiliteitstransitie in de gewenste richting sturen. Dit is de transitie: m naar meer ruimte-efficiënte, lichtere en schone mobiliteit in de stad; m van bezit naar gebruik; m van unimodale reizen naar meer multimodale ketenreizen (zoals de overstap van fiets naar het openbaar vervoer). De mobiliteitstransitie kan worden gestuurd en gestimuleerd door de gemeente. Een belangrijk element is het creëren van hubs. Een hub is een knooppunt in een multimodaal mobiliteitsnetwerk, waar verschillende vervoers- wijzen en hun infrastructuur samen komen. Een hub fungeert als overstap- of overslagpunt in de reis of logistieke keten. In sommige gevallen is de hub zelf het eindpunt. Een hub zorgt ervoor dat er meer mogelijkheden zijn om de stad en de rest van de regio goed met elkaar te verbinden en biedt mogelijkheden om verschillende functies op een ruimte-efficiënte manier te koppelen. De zoektocht naar meer ruimte op straat De auto zorgt voor veel ruimtegebruik in de stad. In de avonduren zijn negen van de tien geparkeerde auto's op straat van een bewoner. Het ligt daarom voor de hand hubs niet alleen in te richten voor bezoekers, maar ook voor het parkeren van auto’s van bewoners. Alleen op die manier ontstaat er extra ruimte in de stad. De afgelopen decennia heeft Amsterdam een consequent beleid gevoerd om de druk van de auto op de stad te verminderen. Met behulp van parkeer- tarieven, de aanleg van Park+Ride-voorzieningen (P+R), investeringen in fiets en openbaar vervoer en herinrichtingen waarbij de auto minder ruimte kreeg, is met name het aantal korte autoritten (-60%) en autoritten van bezoekers (bijna -5O%) flink gedaald in de afgelopen twintig jaar. Tegelijkertijd zagen we een toename van logistiek vervoer. Dit hangt direct samen met de groei van de stad. Het aantal vrachtauto's en bestelwagens in de stad stijgt de laatste jaren, omdat er meer bevoorrading nodig is, er meer bouwactiviteit in de stad is en er ook meer afval moet worden afgevoerd. Daarbij komt dat bewoners steeds meer online winkelen, wat leidt tot een toename van het aantal bestelwagens in woonwijken. Zonder deze logistieke bewegingen zou de stad al snel niet meer functioneren. Hubsvisie Amsterdam Aan de slag met een lerende organisatie u Hubs zijn niet nieuw, maar de noodzaak groeit Hubs zijn een middel om de stad leefbaar en toegankelijk te houden. En zijn altijd onderdeel van een bredere aanpak. Een hub functioneert alleen met aanvullend beleid om de beoogde gedragsverandering te realiseren. Zonder deze maatregelen is er weinig animo om een hub spontaan te gebruiken. Een P+R wordt immers niet gebruikt door een bezoeker als er voldoende gratis parkeerplaatsen in het centrum zijn. Bij de ontwikkeling moet daarom altijd goed bekeken worden wat het achterliggende doel is van de hub en welke beleidsdoelen daarmee mogelijk worden gemaakt. Al sinds de jaren negentig zet Amsterdam in op P+R-voorzieningen, waar van de auto op het openbaar vervoer kan worden overgestapt. Ook trein- en metrostations zijn hubs ‘avant la lettre’, waar kan worden overgestapt van het ene vervoermiddel naar het andere. Voor goederen waren er altijd al plaatsen waar overslag plaatsvond naar voertuigen die beter toegerust waren op het volgende deel van de route. De vraag naar dit soort locaties zal groeien, maar ook de eisen aan deze locaties nemen toe. In een groeiende stad met uiteenlopende opgaven willen we dat hubs niet alleen overstappunten zijn, maar kijken we ook naar het combineren van meer functionaliteiten en verdichting op deze locaties. Hubs als alternatief in een leefbare en toegankelijke stad Hubs kunnen een belangrijke rol spelen in de stedelijke en regionale opgave. Hubs vormen schakelpunten tussen regionale mobiliteit en stedelijke mobiliteit en dragen bij aan de bereikbaarheid en leefbaarheid van de hele regio. Uitgangspunt van de hubsvisie is dat een uitrol van een netwerk van hubs bij kan dragen aan de volgende opgaven voor stad en regio: m De autoluwe stad: de toenemende druk op de openbare ruimte vraagt om ruimte-efficiënte oplossingen; m De leefbare en duurzame stad: hubs kunnen bijdragen aan een prettige en veilige openbare ruimte, met nieuwe ontmoetingsplekken in de stad; m De bereikbare en toegankelijke stad: door het aanbieden van hubs worden meer mobiliteitsopties aangeboden, blijven we een toegankelijke stad en kunnen er maatregelen worden genomen om de kwetsbare kademuren en bruggen te beschermen. Ook dragen hubs bij aan andere beleidsprioriteiten, zoals het versterken van regionaal en stedelijk openbaar vervoer. Hubs voor verschillende doelgroepen Om hubs daadwerkelijk aan deze doelstellingen te kunnen laten voldoen, hebben we een goed beeld nodig van de verschillende doelgroepen. Elke doelgroep vraagt om een andere benadering om het reisgedrag te laten aanpassen. Met hubs en aanvullend beleid kunnen we ze specifiek gaan bedienen. Uiteindelijk zal elk individu zijn eigen afweging maken om vanuit de huidige situatie zijn reisgedrag te veranderen. RS Hubsvisie Amsterdam Aan de slag met een lerende organisatie een RS. NE Í ed ej P Ee 5 eN z NS kN Tl | / EE El F4 ns en sk at ied P4 5 Sn Eet eN In nn B A En mT ae 5 4 Sm 1e RV 4 se ng | Sl RO pee 8 fi m5 A 4 ci ! [ me IE ‚ f En fed S= Ee en 5 [A 5 Z À Á Ee ee en es W zi En Tr Re in Stee EEA. Rn En A AP Nn Ee Bed Fi PT ii mn | eene Hent sensei Wale Bene Bte TE E ed. ER Ema ve Re NE ME ee EE and desert Mede | JE 3 5 T kaj WEES ij ie en ND Cen wink ellen temen _ nr et hl | EM 4 [ ) ee sn Um S en ele TL ET EE int En ee Ï Dl me BE EN ee en Î ee nl en en ET jg RE een en EN NA BE Pei E > nen == OO Te EE ET gg Nn SE di Í im aal F ee TL ES a de ì En aj 5 ES Er aman, " HT ST ANS D RK, 7, Sd nn pe Pe PS ijs f , 8 d Kl j „ik ARP î 1 en RA en VE EE ik aak) 6 IN S PR A d& IE ji in ri (El Kk WN Fi ES Á ) dâ EE oan AAR h, AEN sd A 4e a A ADAT Le Ve Ee \ Ee ì N OB \ ats KEN Mn erk iN JN 9 5 A4 0 ed 4 EA Î 4 VM Si N 2 KE par Í ' (GS A Ann d R/ \ Ee aA \ N 5 ek Dr B j: MME # INKE nt ETE L e, zy A OPE N de Mat) n Nen 5 lie NA OR or a PA le En | Kn 4 | EN Ik Ë De AT JE > h | J / kh Ee, ' nnn … PB ) ENEN hd ui, \ Get nl | edi B. ERN EE \ NK We zien de volgende drie basisdoelgroepen: m Bewoner van de stad. Hierbij onderscheiden we: — De bewoner die veelal reist in de stad; — De bewoner die met name reisbewegingen maakt van en naar de stad; — De bewoner die veel gebruikt maak van de auto; — De bewoner die weinig gebruikt maakt van de auto. m Bezoeker van de stad. Dit zijn de infrequente bezoekers (minder dan 1 keer per week), die een keuze hebben om buiten de spitstijden te reizen. Hierbij onderscheiden we: — Bezoekers van het centrum; — Bezoekers van bedrijven/winkelcentra/toeristische locaties buiten het centrumgebied; — Bezoekers van bewoners; — Bezoekers van evenementen. m Forens. Dit zijn de frequente bezoekers die reizen voor hun werk en minder een keuze hebben om buiten de spitstijden te reizen. Hierbij onderscheiden we: — Studenten; — Werkenden. Hubsvisie Amsterdam Aan de slag met een lerende organisatie a: ms ennn | + Jm - : nd LN | | | \ me í Er Omme Ri | Á TN ‘ N E | a { ne pe \ yr z : , Eed { / se N UI TT il ad re En al tif R\ se ' Em Ie ed 1 HN En Í k 7 B BESS NU Ve TE Aer en naait gd N EN Berre Vec WE Mant RL OE dE EE AE nf) E bats am ehm =d ke he " mr. , El | r-] Ca RE Rete + Ak | Hen ME deel Gr TR k 5 haaks TCR A Sl ARKE al ER EN E edi MEET etl k Î | ER Ü an k Ee el JN en % , sr / uk F rid: een AE =p ‘la PRA dek id zh per ' — jn tt ie / Fie KEN re: en AE amen DE en $ ed AE 5 ln 5 en £ A af td EE Ne ee Ee ENEN DA Ee oe er À k _ 4 n DN EE zi ite. <p NA mk RAPEN tn EER, ; Wtf ND U 70 A, RONDE NPS Nn == Ta Art CTA VN NGE Nee, \ ht je Ee WM Te N Á 1 A he wol il 7, Js Pb ji EN Fn =i ns 7 B A EE es = GEAN Nil olen AS AA lee SA FRANED erde MR ) | EED / Pi ie D/A NPV } SN ee == AN ne N | | N LM F NRN! 0 AN SP mm ami Ee ee \ a / / ! r NN j P | nn Ed Á ITE ú ä FNZ | N / ANS Á Nh ES U ij In rn ee Ain PNR NIV VILS Bij de verdere ontwikkeling van hubs beschouwen we altijd de wijze waarop we met deze verschillende doelgroepen om willen gaan. Hubs als nieuwe ontmoetingsplek in de stad In een verdichtende stad bieden hubs de mogelijkheid om efficiënt om te gaan met de beschikbare ruimte. Maar hubs hebben ook een sociale functie. Het is een plek waar mensen elkaar ontmoeten. Gemeente en ontwikkelende partijen kunnen hier op een aantal manieren actief aan bijdragen: m Inzetten op een aantrekkelijke openbare ruimte waar mensen graag verblijven. m Het aanbieden van extra voorzieningen. Dit is afhankelijk van de schaal en locatie van de hub. Voor het faciliteren van ontmoetingen zijn bijvoorbeeld een café, werkplekken en een aantrekkelijke openbare ruimte belangrijk. Voor de bewoners kan een (maatschappelijke) functie met een unieke betekenis (een wijkcentrum of kinderopvang) voor de buurt ervoor zorgen dat deze naar de hub getrokken worden. Voorzieningen kunnen bijdragen aan de (sociale) veiligheid en financiële haalbaarheid van een hub. Voor logistieke hubs geldt dat de hub een plaats is waar waarde toegevoegd kan worden. Bijvoorbeeld door horecaproducten al op de hub te bewerken of voor te bereiden. m Inzetten op maatregelen om de toegankelijkheid van de plek te vergroten, zodat iedereen gebruik kan maken van de hubs, ook mensen die minder goed ter been zijn. Hubs kunnen daarnaast ook een belangrijke rol gaan spelen in het organiseren van sociaal vervoer. 0 Hubsvisie Amsterdam Aan de slag met een lerende organisatie Waarom een hubsvisie? In deze hubsvisie staat hoe we de komende tijd met dit vraagstuk willen omgaan. De hubsvisie Amsterdam vloeit voort uit tal van andere beleids- opgaven, waarvan de belangrijkste zijn: m Agenda Amsterdam Autoluw (2020), met als doel meer ruimte voor een leefbare en toegankelijke stad. Specifiek aanleiding voor de hubsvisie is maatregel 20A (‘doorontwikkeling hubsstrategie'); m Actieplan Schone Lucht (2019), waarin de stappen richting uitstootvrij verkeer en vervoer staan. m ‘Laad Me! - het Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020-2030’, waarin verschillende vormen van laden aan de orde komen voor de verschillende doelgroepen. Hubs zijn belangrijke locaties om laadinfra aan te bieden. m Actieplan Bruggen en Kademuren (2019), waarin de grootschalige aanpak van bruggen en kademuren staat met onder andere gewichtsbeperkende maatregelen. Maar hubs raken eigenlijk alle aspecten van de mobiliteit en de openbare ruimte in de stad. Juist omdat hubs een middel zijn om andere doelen voor elkaar te krijgen. Dus ook de nota's Varen, de Agenda Touringcar en Taxi, de nota Parkeernormen Auto en het programma Smart Mobility geven aanleiding om een visie op hubs op te stellen. Ook in de Omgevingsvisie 2050 worden hubs genoemd als belangrijk element voor een verder verdichtende en autoluwe stad. De hubsvisie Amsterdam vormt een belangrijke bouwsteen voor de regionale hubs-strategie die vanuit de MRA wordt ontwikkeld. De regionale hubsstrategie kijkt ongeveer 10 tot 15 jaar vooruit naar de benodigde ontwikkelingen om de mobiliteitstransitie te faciliteren. Naast de hubsvisie Amsterdam werken we ook aan een actualisatie van de Amsterdamse P+R-maatregelen die op korte termijn kunnen worden ingevoerd. Hubsvisie Amsterdam Aan de slag met een lerende organisatie B . Categoriseren: de verschillende type hubs Hubs zijn er in soorten en maten. Er bestaat niet één blauwdruk voor een hub, omdat de vraag en de opgave per gebied en per hub verschillen. Toch maken we in deze hubsvisie een classificatie van hubs, zodat er bij de verdere uitrol van hubs een gezamenlijk vertrekpunt is. Hiermee willen we de discussie over hubs concreter en overzichtelijker maken. Het geeft de ruimte om meer algemene uitspraken te kunnen doen over bijvoorbeeld functies, verschijningsvorm, governance of financiering. Ambitie voor eindbeeld hubs Er bestaat een brede variëteit aan verschillende hubs in de stad. De ambitie is om toe te werken naar een verbonden systeem waar alle hubs onderdeel van uitmaken. De verschillende type hubs vormen een gezamenlijk netwerk in de stad. In dat systeem streeft de gemeente naar de volgende uitgangspunten: 1. Nieuwe hubs zijn herkenbaar en eenduidig: ontworpen volgens de design- principes (zie hieronder); 2. Verbonden en uitwisselbaar: vervoer is inwisselbaar tussen hubs; 3. Toegankelijk en bereikbaar: elke Amsterdammer kan hubs gebruiken. Hubs worden ingericht volgens een aantal designprincipes: m Herkenbaar: hubs hebben een herkenbare en gestandaardiseerde identiteit; m Inclusief: hubs zijn per definitie inclusief voor elk soort gebruiker en reiziger; m Aantrekkelijk: hubs zijn schoon, werkend en veilig; m Voorspelbaar: het aanbod van deelmobiliteit en beschikbare functies is voorspelbaar; m Betrouwbaar: binnen openingstijden is het reizen van en naar hubs betrouwbaar; m Flexibel: de vorm van hubs is flexibel en adaptief naar de ruimte en in functionaliteit. Voor de hubs waarin logistieke stromen samenkomen streven we naar de volgende aanvullende principes: m Hubs zijn open en bereikbaar, er is capaciteit beschikbaar voor alle deelnemende partijen. m Vervoersstromen kunnen zowel in als uit de stad gaan via hubs op verschillende tijden en voor verschillend gebruik. m Hubs voldoen in capaciteit aan de laadbehoefte van alle benodigde mobiliteiten. m Hubs zijn een bron van data en datagedreven in het gebruik voor constante optimalisatie. IJ Hubsvisie Amsterdam Aan de slag met een lerende organisatie m De logistieke stromen en kosten zijn transparant voor de verschillende gebruikers van deze hub. m Logistieke hubs zijn een inspirerende ontmoetingsplaats voor mensen en bedrijven. Verschillende soorten hubs met verschillende doelstellingen Er zijn verschillende soorten hubs in en om de stad. Elk type hub dient een ander beleidsdoel, heeft andere doelgroepen waarop ze zijn gericht, met een ander type gebruik en een andere verschijningsvorm. Sommige hubs hebben dubbelfuncties zoals een afleverpunt voor pakketjes en het aanbieden van deelmobiliteit. Voor alle hubs geldt dat ze pas goed functioneren als ze voldoen aan de behoefte van gebruikers, als ze aantrekkelijk genoeg zijn en als het doel van de hub duidelijk is. In de basis maakt Amsterdam het volgende onderscheid op basis van schaalniveau: = Buurthubs (inclusief inpandige privé-hubs); = Wijkhubs; m Stadshubs; m Regiohubs; m Hubs voor logistieke overslag (deze kunnen op verschillende schaalniveaus opereren). Een combinatie van hubs voor personen en goederen is wenselijk als dit ruimte-efficiëntie oplevert en als het past in de omgeving. Hier liggen bijvoorbeeld koppelkansen voor (snel)laden van grote voertuigen, bufferen of stallen van grote voertuigen en mogelijk ander dubbel ruimtegebruik. Buurthubs Een buurthub is een verzameling van individueel uitstootvrij vervoer, zoals de deelauto, deel(bak)fiets en deel-LEV's (Licht Elektrische Voertuigen), waar primair bewoners van gebruik kunnen maken. Een buurthub moet bijdragen aan het verminderen van het autobezit en het autogebruik door bewoners. Door verschillende vormen van mobiliteit aan te bieden, ondersteunt een buurthub de transitie van bezit naar gebruik en zijn er verschillende alternatieven voor de auto. Zo kan een bakfiets gebruikt worden bij het vervoeren van grote spullen en is een LEV een alternatief voor een autorit in de stad. Door de buurthub open te stellen voor de hele buurt kunnen de verschillende vervoermiddelen efficiënt gebruikt worden, waardoor het mogelijk is het ruimtegebruik van vervoermiddelen in de buurt te verlagen. De buurthub kan een sociale functie voor de wijk betekenen. Het is een plek waar bewoners gezamenlijk gebruik maken van (en mogelijk verantwoordelijk zijn voor) voertuigen zoals de deelfiets en -auto. Het biedt perspectief om bredere initiatieven te bundelen zoals een lokaal energienetwerk, buurttuinen of een ontmoetingsplek. Er liggen kansen voor buurthubs voor mensen die gebruik maken van het AOV. Zo kan een buurthub in een wijk met veel ouderen bijvoorbeeld LEV's, Hubsvisie Amsterdam Aan de slag met een lerende organisatie 1 Î 1 } 1 7 | 1 pr T , ’ x H j- k E dn L a De d | | | | nk EEEN mt \ A bi RE ENE Vs rr Wi ok r | bn m % iin HERINIDiiT | 1 et 1 MAD etn Gn di ARE Ï oM, Û 1 hi, \ “el Al p Re: Sl Mt | 4e {IN LW : i LÀ ik { Fl | | bi ki dan 7 a Lr he NR ik U Lv 2 E ‚N RL AN ik mn DE pn kl wr $ ‚l ó ) in A \ Li kt KE Kk HES 4 Aisne VANDA Le ll me ms A ï EN OMD dd & eh U ) r je EN | 6 Ek) s _ ld hi _ pe ga, ANNA vl 7 Re, NED Kn v/d en A k LA @) A Hem NE > È me 5 HEDEN: EI Gn EN - RN Mik LE ww, Nee y= ie Ei A EE, ee pi ES GE NN 8 Zn ST EN N DAG ee ei 5 ee I Rl hen Î __Á iN, DP Il OE 4 TW A rg 6 5 ú \ bN : _—— É& O4 | di 4 7 Pram 4 A DENN U 0 S EI ONSEN NGE | | ee =S am, /_ NH NN INN PSE | INN SR \ IN) ES Ng 8 — S KN He en pas mmm Danen A / fo) A N Nl Ms 8 ER Ze ld 8 PE û | ee N \N kh 4 al EEE PRE 5 ld En ik DAN ARA EE ne 5 Td 24 EX RL SE Ut eN NN S EEE Ae: nn ei JAG \ | DS \ ZR\\d B TE ed 8 \ Dd ka BEE 5 5 TI! Nl f v Eni Zer bj) B > 2 EEE ne \ A Ei À 5 EET Bro FST EE En SAP a Eed a hs SN : EN JA | ii SLE ee Sn En a , 3 k aangepaste auto’s of andere vormen van collectieve deelmobiliteit aanbieden. Er zijn mogelijkheden voor maatschappelijke deelmobiliteitsinitiatieven, waarbij chauffeurs buurtbewoners als een buurttaxi met de deelauto naar hun bestemming brengen. Vanuit de Toekomstvisie sociaal vervoer wordt onderzocht hoe dit onderdeel kan worden van het toekomstige beleid. Alleen een buurthub met aanvullende maatregelen Een belangrijke voorwaarde voor de definitieve aanleg van een buurthub is dat er aanvullende maatregelen worden genomen om het aantal auto's in de buurt te verminderen. Anders neemt de druk op de ruimte juist toe, doordat er extra vervoermiddelen op straat bij komen. Door het parkeervergunningplafond verder omlaag te brengen, ontstaat een transitie van bezit naar gebruik. Ook moeten we goed in beeld houden of er geen ongewenste transitie plaatsvindt, bijvoorbeeld van lopen en fietsen naar grotere voertuigen. De komende jaren worden er 15 tot 20 tijdelijke buurthubs gerealiseerd binnen het project eHUBS. De effecten op onder andere parkeerdruk en het gebruik worden onderzocht. Na afloop van de experimenten wordt een beslissing genomen over de definitieve aanleg en uitrol. IJ Hubsvisie Amsterdam Aan de slag met een lerende organisatie In het volgende overzicht staan de verschillende karakteristieken samengevat voor de buurthubs. Buurthub (inclusief privé-hub) Beleidsdoel Gebruiksdoel 1. Verminderen autobezit en-gebruik in de 1. Alternatieven bieden voor het eigen auto- buurt, waardoor meer ruimte ontstaat voor bezit. ander ruimtegebruik. 2. Vergroten mobiliteitsopties voor bewoners en voorkomen van vervoersarmoede. 3. Verbeteren luchtkwaliteit. 4. Verminderen van fietsparkeren op straat. Functies Opladen Aanbieden van deelmobiliteit voertuigen Locaties/Verzorgingsgebied Doelgroepen Focus op straat of buurt: 1. Bewoners in de straat/buurt. 1. In buurtstraten. 2. Bezoekers die zich aangemeld hebben bij 2. Niet in stadsstraten (zo min mogelijk deelmobiliteitsaanbieders. objecten). 3. Ook bedoeld voor nieuwe wijken. Eisen Verschijningsvorm 1. Verzorgt tot max 500 huishoudens. 1. Openbare ruimte (op autoparkeerplaatsen). 2. Bereikbaar binnen 5 min loopafstand. 2. Inpandig. 3. Zo min mogelijk vaste objecten. 4. Definitief aanleggen in combinatie met ver- minderen van aantal parkeervergunningen in een wijk. 5. Hele mobiliteitsspectrum (korte en lange afstand) afdekken. Voorbeelden ae ‚ pr] == Ket EE LA mf LE En beds! : Ee NUR = AE en IS a : e - _ Aer | INE _ ä in PE 5 « od , ad ate ST u as E 6 e, ERI ee p lj R : == ik, 5 0 Nak ‚ SO gn EN en TAN B ed 5 Ee ge SEE 8 Es Se 3 5 Ae De Hubsvisie Amsterdam Aan de slag met een lerende organisatie De Wijkhubs In een wijkhub komen verschillende mobiliteitsvormen uit de wijk bij elkaar, met als primair doel het beperken van de druk op de openbare ruimte. De wijkhub kan vele functies herbergen, elk met een eigen doel. Belangrijke functies zijn: m Hetstallen van privéauto's, -fietsen, -motoren en -brommobielen, voornamelijk omdat er in de openbare ruimte beperkt parkeerplaatsen zijn. De wijkhub is in feite de vervanger van parkeerplaatsen die normaal gesproken onder gebouwen of op straat worden aangelegd; m Deelmobiliteit, voor de last mile de wijk in, of juist als vervolgreis naar de rest van de stad of stad-uit. Last-mile wijk in is vooral bedoeld voor bewoners, bedrijven en hun bezoekers. Recreatieve bezoekers verwijzen we vooral naar stads- en regiohubs; m Verbinding met het stedelijk openbaar vervoersnetwerk; m Afhalen en brengen pakketten; m Opladen van elektrische voertuigen; m Overslag voor horeca- en retail distributie; m Mogelijkheid tot energieopslag met uitstootvrije (deel-)auto's, bidirectioneel laden en aansluiting op lokale energieopwekking/netwerken. Ontwikkeling Europarking en Appeltjesmarkt tot aantrekkelijke wijkhub met buurtvoorzieningen De Europarking met de Appeltjesmarkt biedt nu al parkeren (bezoekers, bewoners), openbaar vervoer (bus en tram) en een tankstation. Recent onderzoek (o.a. van GB naar “hubs in bestaande stad” i.s.m. stakeholders) toont aan dat deze locatie interessant is voor de ontwikkeling van een wijkhub. Veel hub-functies zijn er al en de locatie ligt strategisch. Door het toevoegen van functies zoals deelmobiliteit, logistiek, een waterprogramma met o.a. vervoer over water, fietsparkeren, (snel) laden, pakketservice en buurtvoorzieningen én het opwaarderen van de openbare ruimte ontstaat de kans om zowel de mobiliteitsdoelstellingen te halen als het gebied hoogwaardiger, aantrekkelijker en sociaal veiliger in te richten. Ook O-Park wil de Europarking graag ontwikkelen tot hoogwaardige mobiliteitshub (toekomst-bestendig gebouw, nieuwe doelgroepen en test- en showcase internationale tenders). Samen met Q-Park en andere stakeholders wordt eind 2021 gestart met het opstellen van een Nota van Uitgangspunten voor de ontwikkeling van dit gebied. Wijkhubs in nieuwe gebiedsontwikkeling De wijkhub krijgt met name in nieuwe wijken een belangrijke functie, omdat bij de planning van nieuwe wijken vanaf de tekentafel de verschillende locaties en functies ingetekend kunnen worden. In bestaande wijken kunnen bijvoor- beeld bestaande of nieuwe auto- en fietsparkeergarages en tankstations deze rol gaan vervullen. We streven ernaar in alle nieuwe gebiedsontwikkeling minimaal één wijkhub onderdeel te laten zijn van het mobiliteitsaanbod. In bestaande wijken willen we bestaande parkeergarages steeds meer tot wijkhub transformeren. Bie Hubsvisie Amsterdam Aan de slag met een lerende organisatie Plan voor blokhub Van Erk Groep Sloterdijk | Zuid Sloterdijk | Zuid is een van de eerste deelgebieden die wordt ontwikkeld binnen Haven-Stad. Voor een van de blokken binnen dit deelgebied werkt ontwikkelaar Adriaan van Erk Groep aan een plan met 440 woningen in verschillende segmenten en diverse commerciële en maatschappelijke voorzieningen. Binnen Sloterdijk | Zuid wordt geen parkeren in de open- bare ruimte toegestaan en moeten ook logistieke bezorgingen zoveel mogelijk inpandig plaatsvinden. Daarom ontwikkelt de Van Erk Groep als onderdeel van het plan ook een inpandige blokhub, waarin diverse functies zoals parkeren voor bewoners en bezoekers, een aanbod aan deelmobiliteit en logistieke voorzieningen worden gecombineerd. De gemeente formuleert de kaders voor deze hub in de vorm van een Mobiliteits Programma van Eisen en ondersteunt de Van Erk Groep bij de ontwikkeling. Wijkhubs moeten toekomstbestendig worden ontworpen, zodat ze kunnen meebewegen met de opgaven van de stad. Zolang er nog veel privé-auto) bezit is, is hiervoor ruimte in de wijkhub. Op termijn kan de focus meer liggen op deelmobiliteit waardoor minder ruimte nodig is voor parkeerplekken. Het verknopen van personenhubs met een logistieke functie biedt mogelijk kansen om in nieuwe gebiedsontwikkelingen het aantal vervoersbewegingen van bestelbusjes te verminderen. Wijkhubs kunnen ook een rol spelen als pakketpunt of overslagpunt voor retail en horeca. Uitgangspunt hierbij is dat deze functies zoveel mogelijk inpandig plaatsvinden en niet in de openbare ruimte. Door slim doelgroepen te combineren, kunnen parkeerplaatsen in de hub zo efficiënt mogelijk worden gebruikt. REE UNS B BL | | Nie, BEA 7 rm | SEAN A Î j: 8 er TO Eg qe ae Ì RS Ë Ih Re | OER Se ree RO mtd. Ii va 5 En | ee en a S | if | | al Hubsvisie Amsterdam Aan de slag met een lerende organisatie 1 Parkeergarages in de stad Alle parkeerterreinen (en bovengrondse en ondergrondse parkeer- gebouwen) in de stad zijn in potentie een hub. Dit geldt ook voor parkeergarages voor fietsen. In de basis zijn parkeergarages een grote ruimte, waarvan de invulling flexibel is. De invulling kan meegroeien met de opgaven die we in de stad of een specifiek gebied hebben. De afgelopen jaren hebben we al gezien dat een deel van de invulling van autoparkeergarages is veranderd. Voorheen waren openbare garages grotendeels bedoeld voor bezoekers van de stad. Inmiddels zien we dat steeds meer bewoners er gebruik van gaan maken. Dat wordt gefaciliteerd door de regeling dat houders van een parkeervergunning zonder extra kosten hier kunnen parkeren. Hierdoor ontstaat meer ruimte op straat, waardoor daar parkeerplaatsen kunnen verdwijnen. Ook neemt hierdoor het aantal parkeerplekken in (gemeentelijke) garages voor bezoekers die met de auto komen langzaam af. Voor de toekomst is de precieze mix van doelgroepen en voertuigen in de garages nog onzeker. Wel is de verwachting dat parkeergarages meer dienst gaan doen als hub voor deelmobiliteit. Private eigenaren van parkeergarages hebben al ambities uitgesproken op dit punt. Gemeente en markt onderzoeken samen onder welke omstandigheden er vanuit de markt een sluitende businesscase te maken is voor deelmobiliteit in hubs, waarbij de mobiliteit ook voldoende betaalbaar is voor de gebruikers. Bij een verdere groei van deelmobiliteit in garages, kan ook worden nagedacht over andere concepten met deelmobiliteit, zoals back-to- many. Bij back-to-many moet deelmobiliteit op specifieke locaties (zoals hubs) worden teruggebracht en wordt een deel van de openbare ruimte uitgesloten om te parkeren. Dit voorkomt meer druk op de openbare ruimte. Maar ook hier geldt dat we de daadwerkelijke situatie moeten monitoren om de precieze effecten van hubs goed te duiden. Verdere doorontwikkeling van de hubs, bijvoorbeeld met aanvullende commerciële functies, is wat de gemeente betreft mogelijk als dat leidt tot een aantrekkelijke businesscase voor de markt, er daadwerkelijk maatschappelijke doelen mee worden behaald én als het niet leidt tot te veel overlast in de buurt. De komende jaren verkennen we de mogelijkheden verder met de markt. IJ Hubsvisie Amsterdam Aan de slag met een lerende organisatie In het volgende overzicht staan de verschillende karakteristieken samengevat voor de wijkhubs. Wijkhub Beleidsdoel Gebruiksdoel 1. Verminderen aantal benodigde parkeer- 1. Parkeren voor bewoners van de wijk. plaatsen in de wijk, zowel op straat als 2. Parkeren voor bezoekers van de wijk. inpandig. 3. Last mile wijk in. 2. Minder (bestel-)autoritten de wijk in. 4. Vervoer wijk en stad uit. Functies GE = es eh AM Zo bs Pakkethub Overslag Deelmobiliteit Er TÀ ä Ï Á e hd Opladen Parkeren Parkeren Parkeren Parkeren Verblijven/ voertuigen bewoners bedrijven bezoekers forenzen ontmoeten wijk wijk wijk wijk Locaties/Verzorgingsgebied Doelgroepen 1. Centrale locatie in de wijk. 1. Bewoners. 2. Goede verbinding met fiets en/of OV, aan 2. Bedrijven. ontsluitingsweg auto. 3. Bezoekers van bewoners en bedrijven. 4, Retail, pakketten en horeca. Eisen Verschijningsvorm 1. Verzorgt tot maximaal 5.000 huishoudens 1. Gebouwde voorziening bovengronds. (indicatief) 2. Gebouwde voorziening ondergronds. 2. Maximaal 10 minuten reistijd naar wijkhub toe. 3. Prettige openbare ruimte. 4. Flexibele inrichting mogelijk. 5. Sociale veiligheid. Voorbeelden WE rn O| ER Mi mre ENE : s. ar 5 d Ken Ee gd „ 5 eef if Bid ee Í E deal Nh RT en OR k Nn RN U Fe ee en SN RT gn: aaien en £ tf Een en zis Be Nen ar En ri me eN Je Ne N en 5 en Hubsvisie Amsterdam Aan de slag met een lerende organisatie B Stadshubs De stadshub is een openbaarvervoerlocatie met uitstekende ontsluiting door hoogwaardig openbaar vervoer (HOV) en overig stedelijk OV. De stadshub is de plek waar de overstap kan plaatsvinden van regionaal en landelijk OV op het stedelijke OV en andersom. Waar mogelijk combineren we dit met een ruim aanbod van deelmobiliteit, zodat voor- en natransport zo makkelijk mogelijk gaat. We kunnen de stadshubs verder ook benutten voor auto- parkeren op afstand voor bewoners, als hiervoor voldoende ruimte is. Met autoparkeren voor bezoekers zijn we zeer terughoudend op de stadshub. Deze functie (in feite de klassieke P+R) organiseren we vooral op de regiohubs. Hier is meer ruimte aanwezig voor autoparkeren en hebben minder mensen last van het aan- en afrijden van auto's Het primaire doel van de stadshub is het verbeteren van de bereikbaarheid van het OV, zodat er meer mobiliteitsopties zijn. Dit draagt ook bij aan het verminderen van de hoeveelheid autoverkeer in de stad. De stadshub heeft de potentie door te groeien naar een stationskwartier: een hoogstedelijke plek met wonen, werken en voorzieningen in de nabijheid, die via stadsstraten en stadslanen goed is aangesloten op andere wijken. Bestaande P+R's Een aantal van de huidige P+R's ligt op een locatie die de potentie heeft een stadshub te worden. Door de verdere groei van de stad is de verwachting dat de P+R-functie op deze hubs onder druk komt te staan. P+R is immers bedoeld om aan de rand van het stedelijk gebied over te stappen op openbaar vervoer of fiets om verder de stad in te gaan. Door de ligging van de hub in stedelijk gebied en de uitstekende bereikbaarheid per OV is het niet wenselijk op deze locaties te veel ruimte aan autoparkeren voor bezoekers geven. Een P+R- functie op een stadshub betekent immers dat auto's relatief ver het stedelijk gebied in komen en er kostbare en dure ruimte moet worden vrijgehouden. We gaan daarom zeer terughoudend om met het verder uitbreiden van de P+R-functie op deze locaties. De P+R-functie voor bezoekers en forenzen komt bij voorkeur op de regiohub. Mocht er desondanks een koppelkans zijn op een locatie waar de overlast beperkt blijft, dan kan de afweging worden gemaakt hier een P+R-functie in te richten. In eerste instantie wordt daarbij overigens gekeken naar parkeren voor vergunninghouders uit de stad, zodat er ruimte ontstaat om parkeerplaatsen in de bestaande stad op te heffen ten bate van ander ruimtegebruik. Op specifieke stadshubs kan ook gekeken worden naar overstap van touring- cars op (hoogwaardig) OV. Ook hier geldt dat de overlast beperkt moet zijn. De stadshub moet in dit geval ook een goede ligging aan een touringcarroute hebben, om te voorkomen dat kleinere straten worden belast. Er zijn mogelijkheden om slimme combinaties te maken met de duurzame opwek van zonne-energie. Zo kunnen de daken van een stadshub energie opwekken om voertuigen op te laden of om op te slaan in batterijen voor het balanceren van het elektriciteitsnetwerk tijdens piekmomenten. De uitdagingen B Hubsvisie Amsterdam Aan de slag met een lerende organisatie zitten in het organiseren van de betrokken partijen, de wetgeving en de mogelijkheden om op te schalen. Ook de huidige metrostations en grotere tramhaltes hebben de potentie van een stadshub. Door hier deelmobiliteit aan toe te voegen, liggen er kansen om de hubfunctie en het bedieningsgebied van de haltes en stations te vergroten. Hier gaan we terughoudend om met het faciliteren van deelauto's, omdat we deze liever niet als last mile richting de stad willen gebruiken. Uiteindelijk is het de bedoeling dat alle metrostations en grotere tramhaltes als een multimodale stadshub gebruikt kunnen worden. Van P&R-gebouw naar stadshub voor Zeeburgereiland Op de bedrijvenstrook van Zeeburgereiland is een P&R-gebouw gepland voor de vervanging van de parkeerplaatsen voor auto's en twintig touringcars op de huidige P&R-terreinen Zeeburgereiland. Afgelopen jaar is met een brede groep stakeholders, een ruimtelijke verkenning uitgevoerd naar de kansen en mogelijkheden om dit P&R- gebouw te ontwikkelen tot mobiliteitshub. Door het toevoegen van verschillende vormen van deelmobiliteit en aanvullende functies, zoals bijvoorbeeld een fietsenmaker, pakketservice, (snel)laden, horeca en een aantrekkelijk programma op het dak, wordt een plek met waar het ook fijn is te verblijven met zowel een functie voor de buurt als de stad. Daarmee wordt het gebied aantrekkelijker, levendiger en bovenal sociaal veiliger. Op den duur kan de locatie ook ruimte bieden aan ‘parkeren op afstand’ voor vergunninghouders uit bijvoorbeeld het centrumgebied. Hiermee is deze hub een voorbeeld van een bestaande regiohub die in de toekomst verandert in een stadshub. RAA D A5 WS en Î DS 5 2e p 5 ge Sr A g Hubsvisie Amsterdam Aan de slag met een lerende organisatie 2 In het volgende overzicht staan de verschillende karakteristieken samengevat voor de stadshubs. Stadshub (inclusief OV-hub) Beleidsdoel Gebruiksdoel 1. Betere bereikbaarheid van het OV. 1. Overstap van regionale naar stedelijke 2. Meer mobiliteitsopties (stad-in en -uit). mobiliteit. 3. Minder autoritten stad-in en minder 2. Overstap van touringcar naar OV, bezoekersparkeren in de stad. 3. Parkeren op afstand voor bewoners 4. Meer potentieel voor verdichting van (die geen wijkhub in de buurt hebben). de gebieden rond stadshubs. 4. Logistieke overslag, als dit te combineren is. 5. Minder grote en zware voertuigen in de stad. Functies 7 Ge Es ed us Openbaar vervoer Pakkethub Overslag eN âu db a, EN TÀ md Deelmobiliteit (terughoudend met deelauto) Opladen P+R Verblijven/ voertuigen (parkeren ontmoeten bewoners) Locaties/Verzorgingsgebied Doelgroepen Focus op stad of specifieke wijken 1. Forenzen. 1. Bij trein- en metrostations of sneltramhaltes. | 2. Bewoners. 2. Langs invalwegen (in combinatie met bus 3. Bezoekers. en/of deelvervoer). 4. Toeristen. Eisen Verschijningsvorm 1. Goed bereikbaar voor OV en fiets. 1. Station met aanbod van deelmobiliteit. 2. Sociale veiligheid. 2. Gebouwde voorziening bovengronds. 3. Wenselijk: 24/7 bereikbaarheid door OV. 3. Gebouwde voorziening ondergronds. 4. Deelmobiliteit (alleen ruimte voor de deel- auto stad-uit). 5. Bij logistiek, touringcars of autoparkeren: zoveel mogelijk langs hoofdroute. 6. Prettige openbare ruimte met aanbod van voorzieningen. Voorbeelden mer | VEE 4 n pe = “ HP ; 4 on ee 5 S, . F Ì ! Pe tn Ed nn d Ws eN ge Ind ie Ee Ek en Ten Hubsvisie Amsterdam Aan de slag met een lerende organisatie Regiohubs De regiohub is een plek waar de overstap plaatsvindt van auto op OV of deelmobiliteit. De regiohub vormt de verbinding tussen het landelijke en regionale wegennet met het regionale en stedelijke openbaarvervoernetwerk. De regiohub biedt de mogelijkheid snel en gemakkelijk een stedelijke kern te bereiken. Doel van de regiohub is het aantal (geparkeerde) auto's in stedelijke gebieden te verminderen en de bereikbaarheid en toegankelijkheid van de stad te behouden. Een regiohub kenmerkt zich door een goede bereikbaarheid per auto en OV. De regiohub kan zowel binnen als buiten de Amsterdamse gemeentegrens liggen. Ook de huidige P+R's in de stad vallen onder het begrip regiohub. Door de verdere groei en verdichting van de stad zullen we kritisch moeten kijken naar de locaties van de huidige P+R's. Gebieden met een goede OV- ontsluiting waar verdere verdichting plaatsvindt, transformeren geleidelijk van een regiohub naar een stadshub. Hier past de huidige P+R-functie niet altijd meer goed bij. We blijven binnen en buiten de gemeentegrenzen kijken naar nieuwe locaties voor regiohubs met een P+R-functie. Regionale P+R-strategie is nodig We werken daarom aan een regionale P+R-strategie. Dit doen we met de MRA vanuit het Programma Samen Bouwen aan Bereikbaarheid. Voor Amsterdam kijken we specifiek naar een aantal P+R-locaties in de stad, zoals Gaasperplas, Coenplein en Anderlechtlaan bij de A4. Omdat een deel van de regiohubs wel buiten de gemeentegrenzen ligt, is regionale afstemming hier uiteraard nodig. Op dit moment zijn er ruim 50 P+R's in de MRA, waarvan het grootste deel bij treinstations ligt. De huidige P+R's in de regio hebben op dit moment geen eenduidig tarief. Hierdoor worden sommige P+R's ook gebruikt door automobilisten die niet doorreizen richting de stad, maar de P+R gebruiken als parkeerplaats voor de directe omgeving. Bij het doorontwikkelen naar regiohub moet goed gekeken worden met welke (financiële) prikkels de juiste doelgroep gefaciliteerd kan worden. Er is veel potentie in regiohubs Het potentieel voor overstappen van de auto op een andere modaliteit is relatief groot. Dagelijks rijden er op weekdagen ongeveer 170.000 auto's de stad in, waarvan ongeveer de helft binnen de ring A10 moet zijn. Alhoewel een deel hiervan beschikt over eigen parkeergelegenheid, is er voldoende reden om de capaciteit van hubs uit te breiden. We moeten er rekening mee houden dat er ook substitutie plaatsvindt: bij P+R's zien we dat mensen die voorheen het openbaar vervoer namen voor de hele reis, nu de auto pakken naar de P+R. Dit effect kan oplopen tot 35% van de gebruikers, waardoor uiteindelijk het wegennetwerk rond de stad verder wordt belast. Het is daarom belangrijk om automobilisten nog eerder af te vangen en de P+R's nabij de stad meer en meer te laten doorgroeien naar hubs met minder bezoekers per auto. Bij de ontwikkeling van stadshubs is het zaak kritisch te kijken naar het beleidsdoel van de hub en de doelgroepen die we daar willen faciliteren. Hubsvisie Amsterdam Aan de slag met een lerende organisatie 2 We bekijken of er bij de regiohubs een combinatie is te maken met duurzame opwek van zonne-energie en slim laden met batterijen. De daken van de regiohub kunnen worden gebruikt om het elektriciteitsnet te balanceren. Een andere optie is een directe koppeling met het opladen van voertuigen. In het volgende overzicht staan de verschillende karakteristieken samengevat voor de regiohubs. Regiohub Beleidsdoel Gebruiksdoel 1. Afvangen autoverkeer regionaal wegennet. | 1. Overstap van auto (of fiets) naar OV en 2. Minder parkeerplaatsen in de stad. deelmobiliteit. 3. Meer mobiliteitsopties. 2. Opladen voertuigen. Functies 7 2 bd a), Áu d/ a, en Openbaar vervoer Deelmobiliteit ® El a KN 3 md Opladen Parkeren Parkeren Verblijven/ voertuigen bezoekers forenzen ontmoeten Locaties/Verzorgingsgebied Doelgroepen Gericht op stedelijke kernen in regio: 1. Bezoekers. 1. Bij OV-stations (trein, regiobus). 2. Forenzen. 2. Langs de snelweg. Eisen Verschijningsvorm 1. Nabij treinstation, eindpunt metro, snel- 1. Maaiveld. tramlijn, BusRapidTransit/R-net. 2. Gebouwde voorziening bovengronds. 2. Goedkoper dan stadshub. 3. Aansluiting op fietsnetwerk. 4. Wenselijk: 24/7 bereikbaarheid door OV. Voorbeelden 8 TW | ê Í pn een OO | aen EN | Le : bed SE (Eeen, en d | | ï _ is S ee = Ee E han ed kes SS re g Ee — N WL en Er | N ba Se pn B Hubsvisie Amsterdam Aan de slag met een lerende organisatie De samenhang tussen de verschillende typen hubs De regiohub (blauw) is gericht op de overstap van auto op OV en deelvervoer. De stadshub (rood) combineert landelijk en regionaal OV met stedelijk OV en de mogelijkheid van een combinatie met deelvervoer voor voor- en natransport. De wijkhub (groen) heeft een dubbele functie: enerzijds de mogelijkheid van een overstap van stedelijk OV naar deelvervoer en vice versa (bovenste plaatje) en anderzijds een functie voor de wijk zelf, met parkeren en deelvervoer voor bewoners en kantoren (onderste plaatje). De buurthub heeft een eigenstandige functie richting de buurt, met deelvervoer voor de bewoners (onderste plaatje). OO Regiohub Stadshub 2 Ó d O wijkhub Ze N Rs zaÍt (5  — & e An SKY D SEE ee OON LQ Ee ri an Ze RO ee O wijkhub Buurthub 8 ©, de . ©” Oe dn © O0 3 Om) RS © , Zien SOR órà Ze Ó5 5 d® OA ee En GOS 2 NR De 2 de Sod ha owe TS Á® owe Hubsvisie Amsterdam Aan de slag met een lerende organisatie DS Hubs voor logistieke overslag Door de groei van de stad neemt het aantal logistieke bewegingen toe. De kwetsbare kademuren en bruggen, de autoluwe ambities en de voertuigeisen voor luchtkwaliteit dwingt vervoerders de komende jaren tot het veranderen van hun werkwijze. In gebieden met kwetsbare kademuren en bruggen worden zware voertuigen vanaf 30 ton geweerd. Hiermee wordt met name de bouwlogistiek geraakt. Vanaf 2025 zullen vrachtwagens en bestelbussen met verbrandingsmotor niet meer welkom zijn in de stad. Ook vanuit verkeersveiligheid zullen de voertuigeisen waarschijnlijk scherper worden. De komende jaren vindt een verschuiving naar vervoer over water plaats, vooral van bouwverkeer. Winkels, kantoren, groothandels en andere grotere bedrijven in de stad zullen steeds meer bevoorraad worden door kleine en uitstootvrije voertuigen. Bedrijven die nu al rijden met bestelauto's zullen overstappen naar uitstootvrije voertuigen of hun bevoorrading laten doen door een professionele logistieke partij. Dit vergt dat ook de infrastructuur hiervoor aanwezig is. Er is een transitie ingezet waar tankstations worden getransformeerd naar laadhubs. Dit biedt een netwerk van snellaadlocaties over de stad. Vooral veelrijders (zoals stedelijke logistiek) zullen gebruik maken van deze locaties. Hubs voor logistieke overslag zijn bij deze transitie onmisbaar. Dit zijn locaties waar de overslag kan plaatsvinden van spullen naar kleinere voertuigen of vaartuigen — van de eigen vloot of van een tussenpartij. Van belang is dat de gemeente de komende tijd locaties reserveert voor logistieke overslag, zowel in stedelijk gebied als daarbuiten. Voor de ruimtelijke strategie is de gemeente regisserend. De invulling ervan wordt vervolgens aan de markt gelaten. Er wordt gewerkt aan een gemeentelijke logistieke strategie waarin de rol van de gemeente voor logistieke hubs verder wordt uitgewerkt. Hierbij is het goed te onderkennen dat ‘de! logistiek niet bestaat. Er zijn verschillende logistieke stromen, elk met hun eigen kenmerken en behoeftes. Verschillende logistieke stromen Om goed te kunnen sturen is het belangrijk rekening te houden met de verschillende kenmerken en behoeftes. Bij de ene logistieke stroom is een hub kansrijker dan bij een andere. Bovendien verschillen de eisen aan een hub per logistieke stroom. Bouwlogistiek Binnen bouwlogistiek gaat het veelal om goederen met een hoog volume en een lage waarde. Dit maakt het transport relatief duur. Een extra overslag via een hub is voor een groot deel van deze goederen minder goed haalbaar. Desondanks zetten we ons in om het zware vrachtverkeer waar mogelijk te beperken. B Hubsvisie Amsterdam Aan de slag met een lerende organisatie Er zijn kansen om een deel van het grootschalige bouwvervoer via het water de stad in te brengen via een hub. De hub kan tevens gebruikt worden voor verwerking van sloopafval of andere manieren om de levering van goederen efficiënter te maken. Goede bereikbaarheid over weg en water en grootschalige laadvoorzieningen zijn essentieel voor een goed functionerende bouwhub. Facilitaire logistiek Facilitaire logistiek gaat over alle goederen en diensten die geleverd worden aan kantoor- en werkplekken in de stad. De klant verwacht hier een hoge mate van service. Wel is er een groot bewustzijn in het bestelgedrag van werkgevers en een hoge bereidheid om efficiënt en gezamenlijk in te kopen. Facilitaire goederen lenen zich bij uitstek voor distributie via een hub en er zijn al succesvolle voorbeelden. Levering van goederen voor verschillende ontvangers kan dan gebundeld plaatsvinden. De facilitaire hub is in potentie een plek waar (digitaal) contact is tussen de leverancier en ontvanger, en waar data uitgewisseld kan worden voor optimaal voorraadbeheer. Een locatie aan de rand van de stad met goede laadvoorzieningen is een belangrijke voorwaarde. Bevoorrading horeca Horecalogistiek is een breed segment waarin consumenten, cafés, hotels en restaurants beleverd worden. De trend van meer lokale producten is goed zichtbaar in deze keten: er komen steeds meer gespecialiseerde voedsel- producenten die in de stad leveren. In deze keten zien we ook de vracht- wagens voor grootverbruikers, met gekoelde en bevroren waren. Door de specialistische leveringen is het aantal (half)lege ritten in de horecalogistiek groot. Er zijn kansen om producten meer gebundeld aan te leveren. Specialistische producten lenen zich goed om via een hub te beleveren, met voorzieningen voor laden, koelen en vriezen. In potentie kan een dergelijke hub ook een plaats zijn waar gekookt en gegeten kan worden en waar mensen elkaar ontmoeten. Voor de regionale voedselstrategie kunnen hubs een belangrijk element zijn bij het streven in 2030 25% van ons voedsel lokaal te produceren, samen met onze partners uit de regio. Pakketbezorging Pakketbezorging is het snelst groeiende segment in de stad. Dit wordt al zeer efficiënt georganiseerd. We zien dat steeds meer goederen per stuk online besteld zullen worden. De eisen van de klant zijn hoog met de wens om zo snel mogelijk het product te ontvangen. Maar we zien ook dat het percentage van pakketten dat opgehaald wordt groeit. Hier liggen kansen in het bundelen van verschillende aanbieders en hubs te gebruiken als afhaallocaties in een buurt. Hubsvisie Amsterdam Aan de slag met een lerende organisatie 4 De verschillende schaalniveaus Ook voor logistiek geldt dat er per schaalniveau andere kenmerken en eisen zijn voor de hubs. Buurtniveau Fijnmazige distributiepunten waar goederen door de ontvanger worden opgehaald. Ze zijn geschikt voor het efficiënt organiseren van retourstromen. Het gaat bijvoorbeeld om pakketpunten in winkels, pakketkluizen of mobiele afhaalpunten. Wijkniveau Dit zijn vaste opslag- of overslagpunten waarvandaan goederen naar eind- bestemmingen worden gebracht. Bijvoorbeeld in de DHL-winkel aan de Ceintuurbaan. Uitgangspunt is dat dit zoveel mogelijk inpandig plaatsvindt en niet in de openbare ruimte. Een combinatie met de wijkhub voor personenvervoer is goed denkbaar. Stad Opslag- of overslagpunt waar goederen overgeslagen worden op kleinere voertuigen of op water. Logistieke stromen worden gebundeld. Voor bouwlogistiek kunnen deze locaties dienen om werkpakketten samen te stellen van afgepaste hoeveelheden bouwmateriaal voor een locatie op een specifiek moment. Regio Deze locaties liggen buiten de stad en worden ingezet voor de bevoorrading van de stad. Het gaat hierbij vaak om supermarkt- en winkelbeleveringen. Het voorzieningsgebied is regionaal: naast Amsterdam ook Haarlem, Zaanstad, Haarlemmermeer of Almere. Het zijn vaak ‘gesloten netwerken’: sorteer- of distributiecentra die gebruikt worden door één bedrijf. De combinatie met regiohubs voor personenvervoer ligt hier minder voor de hand. In 2022 creëren we meer duidelijkheid over logistieke hubs aan de hand van de Logistieke Strategie. Ee Hubsvisie Amsterdam Aan de slag met een lerende organisatie In het volgende overzicht staan de verschillende karakteristieken samengevat voor de logistieke overslag. Logistieke overslag Beleidsdoel Gebruiksdoel 1. Voorkomen grote en zware voertuigen 1. Overslag voor goederen vanuit achterland en voertuigen met uitstoot in de stad. richting stad. 2. Minder goederenverkeer in de stad. 2. Lokale verdeling goederen als vervanging 3. Stimuleren vervoer over water. van fijnmazig deur-tot-deur vervoer. 3. Stad uit: afvalinzameling en pakketvervoer. Functies Overslag Opladen Retourstromen voertuigen Locaties/Verzorgingsgebied | Doelgroepen Focus op stad: 1. Bouwverkeer. 1. Langs invalswegen en water. 2. Horeca, supermarkt en groothandel. 2. Bedrijfsterreinen. 3. Retail en detailhandel vervoer. 4. Dienstverlening en facilitaire inkoop. 5. Pakketbezorging. ó. Afvalinzameling. Eisen Verschijningsvorm 1. Binnen voor uitstootvrije voertuigen 1. Loods met bedrijfsruimte. haalbare afstand tot de binnenstad 2. Parkeerplaats, eventueel met 2. Voldoende ruimte voor overslag tussen laadgelegenheid. groot vrachtverkeer en kleinere voertuigen | 3. Kademuren met voorzieningen. en/of vaartuigen 3. Laadgelegenheid, vooral voor grotere voertuigen. 4. Overslag vanaf grote voertuigen met verbrandingsmotor waar mogelijk buiten stedelijk gebied. 5. Goede bereikbaarheid met kleine voer- tuigen en fietsnetwerk. 6. Plekken voor overslag van weg naar water en van water naar weg. Voorbeelden Re er Ze a . an A aa ET de ee es Ee ed pa El in AN KN LS POET mer € 5 Nr D É Er UL DE ap Sg Ls ER ® | _cityhub a BBN EEN et SE EE \ l ce) nn mr ijd d Sa zr GR N a À J- de == We BEEN / hs zE Ko Ee en 5 Pe Ard —_K ed gs BAE HAES ee ES AAE Ee E Hubsvisie Amsterdam Aan de slag met een lerende organisatie Ee Hi nnen nr TE EN 7 ie an | R VE re de ES k _ IE NE. | pes Es Deed > 7 & Bj : Del _ | enen Ee EE E (4 E 5 Ee fi Dl ee, # 5 ‚zE Le B id en’ Á fl S sf k 7 A en MBS ie jn eN gn Se he AE Elf Á X p= BUURTHUB LOGISTIEKE HUB $ >» Áo) STADSHUB Frans Halsbuurt Vervoerscentrum 8 \ 2 8 Amstel \ DN ke Doel Doel 5 AAC Nl d | È 5 Doel = Verlagen parkeerdruk - Overslaghub voor goederen BZí (o) So 5 S Overstap van stedelijk op regio- - Vergroten mobiliteitsopties tussen stad en achterland 5 Sq TE \ OD E SN naal en (inter)nationaal ov |} _-Voorkomen grote, zware voer- E Gl ee NS \ VE Doelgroepen tuigen met uitstoot in de stad IS (8) PSION 4 i \ Doelgroepen Bewoners van woonwijken br NS ) ei fas 1d - Bewoners (stad uit) Doelgroepen ed \ in eee p ln - Bezoekers (stad in/uit) Vervoersopties (a) bouw, (2) horeca, (3) retail ei ij A, \ Ì as - Forenzen (stad in/uit) - Deelfietsen, deelscooters, LEV en detailhandel, (4) dienstver- Ó \ N TRT d J© oe - Deelauto's, busjes lening en facilitaire inkoop, (4) Aer S {@ Sr Ie O Vervoersopties - Bakfietsen akketbezorging, (5) afvalin- \ he 5 nd -OV (trein, metro, tram, bus) kf pakketbezorging fvali le 4 5 5 I i b zameling de 5 5 | e -Taxi 5 Ö =d Locatie AS \ Ee es / - Deelfietsen/deelscooters - In buurtstraten/bouwblok Vervoersopties Ee IS AR A R -Vast punt in openbare ruimte - Vrachtauto's, busjes, LEV CG nd pe } Xe) ' RN Locatie | | sl — ad aj As 6 - Aansluitend op regio/nat. OV Locatie S= E $ 0 8 — a [___\ - Langs invalswegen, water $ \ ief \ , nj -Bedrijfsterreinen B rf N= 0 sa PS N sr ze 8 \ LO | TS mn n__n ni Ro 4, rme Gt ” L@\ VW N De Ni ra ek, hk en Ee Ì A | & p JN ee LEE ien era JP | S ON / E 37 En E dl di, kga | Ki ZA | | NS Q ess A4 u + | | NW Nee” Sars en | 7 AK a WIJKHUB \ N S Te af REGIOHUB Strandeiland \ Nee e Zeeburg \ Ze ove De Doel ic | A O8 A Ò0) Doel - Parkeren voor bewoners, LJ KS Hr Overstap tussen auto en OV/ kantoren en voorzieningen LEGENDA / AN deelvervoer - Last-mile vervoer de wijk in New mietoinen NE A pe Per get EP ieuw) Fe p= \ \ Doelgroepen 2 zit 20 gg arti ú \ Zeove groep Bedlarvapen SO Ome 7 L — w\ _& - Bezoekers (stad in/uit) - Bewoners (wijk uit) ©) ©) (©) ©) Bestaand OO O Ö - Forenzen (stad in/uit) „Bezoekers (wijk in) Regiohub/ Stadshub Wijkhub Buurthub ee Vervoersopties Vervoersopties Par 5 Ken À -OV (trein, metro, tram, bus) - Deelfietsen, deelscooters, LEV 5 Plus- & hoofdnet auto - (Deel)auto's “ Deelauto”s, bosjes © -Deelfietsen, deelscooters - OV (bus, tram) Snelwegen 5 -Touringars Logistieke —_—__ Locitië hub Spoorlijnen Üocatie - Gebouw/vastgoed *Kaart toont een selectie van het aantal hubs binnen Amsterdam “OVistartansmabijenelweg - Publieke ruimte/terrein Voorbeelden van de vijf hubstypes op de kaart (niet-limitatief) E Hubsvisie Amsterdam Aan de slag met een lerende organisatie Rol van de overheid: ® ® . . rolverdeling en financiering Hubs kosten geld. Bouwen, exploiteren en onderhoud moeten worden betaald. Hubs kunnen voor de exploitant echter ook geld opleveren. Vanuit de gemeente is het verdienmodel geen doel op zich. De reden om in te zetten op hubs zijn de maatschappelijke baten: verminderen van autogebruik en -bezit, verbeteren van de luchtkwaliteit, herstel van de kademuren en bruggen door minder zware logistieke bewegingen en het creëren van een robuust mobiliteitsnetwerk met meerdere mobiliteitsopties voor de gebruikers. Voor marktpartijen zijn alleen de maatschappelijke baten onvoldoende. Zij zullen niet alleen de investering van een hub willen terugverdienen, maar hier ook een rendement op willen behalen. Daarom is het belangrijk om een heldere rolverdeling te hebben tussen markt en overheid. Dit hoofdstuk biedt een aantal uitgangspunten en onderstreept de noodzaak voor verder onderzoek. Keuze bij nieuwe hubs: markt, gemeente of publiek-private-samenwerking? Op dit moment geldt dat er geen blauwdruk te geven is voor de rol van de gemeente en de markt. Er kan wel een algemene lijn worden gedestilleerd. In de afbeelding op pagina 34 is deze weergegeven. Vooral voor stadshubs en regiohubs zien we meer initiatief vanuit de overheid, omdat we verwachten dat de maatschappelijke baten zonder dit initiatief niet of minder goed behaald worden. Voor de buurt- en wijkhubs zal de gemeente meer regisserend zijn. Voor nieuwe hubs speelt de vraag of de gemeente hier zelf de ontwikkeling moet trekken of dat de markt de leidende rol heeft. Als de gemeente aan zet is, dan is er het voordeel dat er regie ontstaat: op locatie en op het gebruik van de hub. Deze regie is overigens deels ook op andere manieren te voeren, bijvoorbeeld op grond van de bevoegdheden als wegbeheerders of via bestemmingsplannen, contracten of erfpacht. Bij bouwprojecten kan de overheid als opdrachtgever of kadersteller optreden. Daarmee kan de bouw en gebruik van hubs een impuls worden gegeven. Een vorm van betrokkenheid vanuit de gemeente ligt daarom in alle gevallen voor de hand. Belangrijk voor ondernemers is dat de gemeente duidelijk is in haar beleid en rol, zodat gedane investeringen de tijd krijgen om te renderen. Tegelijkertijd moeten de middelen van de gemeente doelmatig worden ingezet en kunnen hubs een flinke kostenpost zijn. De vraag of de gemeente moet investeren, hangt van verschillende factoren af. Hierbij gaat het om de vraag of de ontwikkeling ook van de grond komt zonder overheidsinvestering, of het beoogde maatschappelijke doel dan wordt behaald en welke grondpositie de gemeente heeft. Hubsvisie Amsterdam Aan de slag met een lerende organisatie Ee Plan voor deelmobiliteitshub voor sociale huurders De Alliantie in Cityplots Buiksloterham Voor de huurders van 138 sociale huurwoningen in Buiksloterham is De Alliantie samen met een enthousiaste groep bewoners op zoek naar aanbieders van deelmobiliteit die in de parkeergarage van het blok hun voertuigen willen aanbieden. De Alliantie en de bewoners hebben gezamenlijk een ‘manifest’ gemaakt waarin de wensen voor het aanbod aan deelmobiliteit zijn geformuleerd. Daaruit blijkt onder andere dat de voertuigen duurzaam, gemakkelijk in het gebruik en betaalbaar moeten zijn. Op dit moment zijn de initiatiefnemers in gesprek met diverse aanbieders van deelmobiliteit om de daadwerkelijke lancering van de hub voor te bereiden. Elke hub beoordelen op doel en financiering De gemeente moet een keuze maken of het hubs zelf wil realiseren of ze door marktpartijen wil laten ontwikkelen en exploiteren. Dit betekent dat de gemeente ofwel op zoek moet naar de middelen om de ontwikkeling van de hubs (gedeeltelijk) zelf te kunnen financieren of naar manieren om op andere wijze regie te kunnen houden op het mobiliteitsaanbod. Hierbij kunnen ook nieuwe organisatie- en financieringsvormen en publiek-private samenwerkingen onderdeel zijn van de oplossing. Alle investeringen die de gemeente doet in hubs, vragen om aparte besluitvorming. Hierbij gaat het naast de (maatschappelijke doelen) van de hub ook vooral over de financiële middelen: wat zijn de investeringskosten, wat zijn de jaarlijkse kapitaallasten en zijn die gedekt of is er extra financiering nodig vanuit de gemeente of een derde partij? Belangrijk hierbij is dat er duidelijkheid is over beheer en exploitatie: wie neemt dit op zich, wie heeft welke zeggenschap, hoe is flexibiliteit geborgd en welke kosten zijn verbonden aan de keuzes die hierbij worden gemaakt? Deze keuzes bepalen ook voor een groot deel bij wie eventuele kosten en opbrengsten terecht komen. Het is daarbij geen doel op zich om een hub economisch rendabel te maken. Een hub draagt immers bij aan allerlei maatschappelijke doelen, zoals bereikbaarheid en leefbaarheid. Maar zonder een sluitende begroting komt er uiteindelijk geen hub van de grond. De zoektocht naar goede financieringsmodellen is een belangrijk onderdeel van het programma Hubs (zie hoofdstuk 4). Op hoofdlijnen lijkt het logisch de verantwoordelijkheid voor de privé-buurthubs in de bebouwde omgeving bij de markt te laten. De inrichting van de buurthubs in de openbare ruimte is een taak van de gemeente, maar de exploitatie is aan de (deel)mobiliteitsaanbieders. Bij wijkhubs zijn verschillende modellen denkbaar. Afhankelijk van de precieze omstandigheden zullen ontwikkelaars, eindgebruikers of gemeente een deel van de kosten voor hun rekening nemen. Dit kan als onderdeel van de grondexploitatie, als onderdeel van een VvE of als onderdeel van een (gedekte) onrendabele top. Commerciële voorzieningen in de hub kunnen zorgen voor een verbetering van de businesscase. Hubs kunnen bovendien bijdragen aan het verbeteren van de grondexploitatie, doordat RS Hubsvisie Amsterdam Aan de slag met een lerende organisatie ne mm eee iN en ee etten AT ME en EA an ene NN ef Hf it De Ee An lk en : Á II iN POOL FAI: PE OLE Ik ad Se | heee deed ü | \ en Ne ì ek zis Ne TT ij |I Ei EN A il | EEE AAE vh LONEN LE ik dl Ì NN Ee nd et E ee AN en = De mi Laer a rp TiN dd he 5 ì 5 3 hai en ne == A _ AL ee 5 En nen si in st PAN k en ke ee , ie en Ee d oe 1 2740, JN en u "4 nn Es Es ee Ee ala k u al en er EE SS A rt mrd NS ER , DE MR DE CL EE enen ai“ Ee el î Pr = | | 1 e he HE E a; — en 0 SN - Dn | ne al des Ms U a A f RN il Ne ze ee Ee 5 ee . in X e Pp] nerd nk GE Ain. Dn emma _— he : Rn Î ì 8 ee en el Ed at á od bn AE 1 ee Nl ws , eel re Ne E EK EE Me = mi Ne Pl sr Eend S = ns Pe NE Es - pe >, Te ij on zege SAN en . nk s B | Wen Vb ks. rn ee 3 E ns. Pt ar En nnn ___— - an a HEID pr pe Sen Kn En Ni | | Nd. a, gd nn ns ee Een SL EAP af Ee en: 5 dure parkeervoorzieningen onder gebouwen niet meer nodig zijn. Er kan mogelijk verevening plaatsvinden tussen grondexploitatie, vastgoedexploitatie en gebruiksexploitatie. Onderzocht moet worden of dit binnen bestaande samenwerkings- of contractvormen kan en lukt. Tegelijkertijd moeten we als gemeente een belangrijke rol blijven spelen bij het functioneren van hubs. Te veel marktmacht bij één of een beperkt aantal aanbieders leidt mogelijk tot ongewenste uitkomsten. We onderzoeken hoe we dit kunnen voorkomen. Stadshubs moeten per situatie worden bekeken. Juist omdat hier veel eigenaren en verschillende belangen zijn, zal per keer moeten worden bekeken wat de bijdrage van welke partij is en waar de eventuele inkomsten terecht komen. In veel gevallen zullen commerciële functies bijdragen aan het sluitend krijgen van de businesscase. Voor regiohubs geldt dat hier veelal (structureel) gemeentegeld bij moet. Aan de huidige Amsterdamse P+R-voorzieningen geeft de gemeente meer dan £ 1 mln per jaar meer uit dan er binnenkomt. Mogelijk dat er in relatie tot de financiering van regiohubs nadere financiering mogelijk is door het introduceren van een logische tariefopbouw voor het parkeren op/bij deze hubs, waarbij een hub dichter bij een stedelijke kern een hoger tarief kent dan een hub verder weg van een stedelijke kern. De verwachting is echter dat de inkomsten bij regiohubs niet snel de volledige investering en exploitatie zullen dekken. Hier zullen in regionaal verband afspraken over moeten worden gemaakt. Voor de gemeentelijke P+R's geldt dat het uitgangspunt is dat deze op termijn kostendekkend worden. Hubsvisie Amsterdam Aan de slag met een lerende organisatie De rol van de overheid zal ook door de tijd heen gaan veranderen. Hubs zijn nu nog een wat abstract begrip, terwijl de verwachting is dat ze in de toekomst een onlosmakelijk onderdeel zijn van het mobiliteitssysteem. Naarmate de hubs intensiever gebruikt zullen worden, zal ook de businesscase verbeteren. De initiërende rol van de gemeente zal dan minder nodig zijn, waardoor er mogelijk meer aan de markt kan worden overgelaten. Laadinfrastructuur op hubs Ook voor de laadinfrastructuur geldt dat hier verschillende rollen per partij mogelijk zijn. Uitgangspunt voor de gemeente is dat het realiseren van laad- infrastructuur zoveel mogelijk op privaat en semi-publiek terrein gebeurt. De gemeente onderzoekt de mogelijkheden om eigenaren (waaronder VvE's) te stimuleren om laadinfrastructuur aan te leggen en om voor derden openbaar toegankelijk te maken. Voor publieke laadinfrastructuur in de openbare ruimte is de gemeente aan zet. Exploitatie en realisatie wordt door marktpartijen uitgevoerd via een aanbesteding (concessiemodel). De openbare laadpunten op hubs voor deelauto's worden door een marktpartij gerealiseerd en geëxploiteerd. er me mn stad (privé) (openbare hub Nieuwe Le stad leerd door gemeente/regio SK Rol gemeente in ontwikkeling hubs ‘Geregisseerd door de gemeente’ betekent dat de gemeente zaken mogelijk maakt (bijvoorbeeld met vergunningen en bestemmings-/omgevingsplan), maar in beginsel niet zelf de initiatiefnemer is. Dit laatste is wel het geval als de gemeente de hub zelf organiseert. Hubs en digitalisering In de analyse in hoofdstuk 1 worden een aantal transities genoemd. Met name in de transities van bezit naar gebruik en van uni- naar multimodale (keten) reizen speelt digitalisering een grote rol. Deelmobiliteit wordt ontsloten door middel van apps en om in één keer een multimodale reis te kunnen plannen, boeken en betalen worden er in rap tempo MaaS-apps gelanceerd. Hierbij staat MaaS voor Mobility as a Service. Een belangrijke aanname is dat een goed geïntegreerd mobiliteitssysteem deze transities versnelt. We verkennen als gemeente momenteel onze rol in het organiseren van interoperabiliteit tussen type hubs en mobiliteitsaanbieders. Hetzelfde doen we door interoperabiliteit tussen mobiliteitsaanbieders en MaaS dienstverleners te stimuleren. De vraag is ook hoe de fysieke verschijningsvorm van hubs — waarop verschil- lende modaliteiten beschikbaar worden gesteld — samengaat met de digitale ontsluiting van deze modaliteiten. In de Nederlandse benadering van MaaS E Hubsvisie Amsterdam Aan de slag met een lerende organisatie nn ERE LE PL ntikkiitnobikkkkakknkdnnanes: == Nn | ROET Lam Aen Ë ies JAE ICA e nn kn et en NE. sn Vd ES Wen GEE à 5 Á 5 S wordt de ontwikkeling van het MaaS ecosysteem zoveel mogelijk overgelaten aan de markt. Verschillende MaaS-apps zullen het aanbod op de hubs kunnen ontsluiten en natuurlijk kun je ook met de individuele apps van de desbetreffende vervoerder/voertuig reizen. Momenteel wordt — onder andere in overleg met het ministerie — bekeken hoe we hubs digitaal willen (laten) ontsluiten. Monitoring van de beleidsdoelstellingen van de hubs gebeurt zoveel mogelijk met data. Middels verschillende geldende en te vernieuwen vergunningen, ontheffingen en concessies worden afspraken gemaakt over het delen van data over mobiliteitsgedrag en de hierbij te hanteren standaarden. Vanzelfsprekend wordt hierbij de AVG en belangen van aanbieders met betrekking tot concur- rentiegevoelige informatie gerespecteerd. Mede met behulp van deze data zal het gebruik van hubs worden geëvalueerd en de verdere ontwikkeling ervan worden gestuurd. Zo kan bijvoorbeeld het lokale OV-netwerk, de inrichting van hubs en het aanbod van vervoersopties op deze hubs worden geoptimaliseerd. Smart Mobility Hub In Zuidoost wordt de Smart Mobility Hub Zuidoost (SMH) gecreëerd. De SMH zal gaan functioneren als multifunctioneel knooppunt waar op een slimme manier verschillende vervoersstromen van elke schaal samenkomen en verbonden worden op internationale, regionale en lokale netwerken. De mobiliteitshub staat niet op zich zelf, maar maakt onderdeel uit van een aantrekkelijk commercieel en maatschappelijk cluster. De SMH komt direct naast de Johan Cruijff ArenA en bevindt zich op vijf minuten lopen van de stations Bijlmer-ArenA en Duivendrecht en op twee minuten lopen van metrostation Strandvliet. Met de mobiliteitshub kan een groot aantal bezoekers aan de rand van de stad ‘landen’, maar nog steeds binnen een aantal minuten op een eenvoudige wijze de binnenstad bereiken. Zo zal de internationale touringcar terminal in de SMH de primaire locatie voor 45.000 internationale bussen (ca. 4 miljoen passagiers) per jaar worden voor internationale lijn-, zon- & sneeuwdiensten. SMH zorgt voor een naadloze aansluiting tussen de hub, waar mensen komen en gaan met de eigen auto, met de (internationale) bus of trein en metro. Vanuit de hub zijn er opties om met deelmobiliteit, trein of metro verder te reizen. Hubsvisie Amsterdam Aan de slag met een lerende organisatie DS Uitvoering: aan de slag met © © een lerende organisatie Het is lastig te voorspellen hoe de behoefte aan hubs de komende decennia zal ontwikkelen. We kiezen daarom voor een adaptieve aanpak. Amsterdam gaat aan de slag met het starten van initiatieven, met kennisontwikkeling en om verdere afspraken te maken met regio en marktpartijen. Uitvoeringsprogramma Hubs De gemeente Amsterdam start met een lerende organisatie in de vorm van een uitvoeringsprogramma Hubs. In dit programma komen alle kennis en ontwikkelingen op het gebied van hubs samen en wordt de gemeentelijke opgave gecoördineerd. De opgave wordt gerealiseerd in nauwe samenwerking met de uitvoeringsprogramma's deelmobiliteit en autoluw, CTO-smart mobility, het team uitstootvrije mobiliteit en de directies Parkeren, Economische Zaken, Grond & Ontwikkeling, Parkeren en Vastgoed. Het programma: m is accounthouder voor externe partijen zoals commerciële organisaties, buurtinitiatieven en andere overheden; m neemt initiatief voor nieuwe locaties en borgt bestaande en nieuwe (tijdelijke) locaties in de gemeentelijke organisaties en beleid; m is binnen de gemeentelijke organisatie het centrale aanspreekpunt en coördinator voor hubs. Het programma zoekt de verbinding tussen de verschillende gemeentelijke opgaven (zoals autoluw, schone lucht, vervoer over water en logistiek) en benut kansen om hubs in te zetten als een van de oplossingen om bij te dragen aan een autoluwe stad; m jaagt initiatieven aan, borgt de opgedane kennis en trekt algemene conclusies; m zoekt samen met regio en marktpartijen naar financieringsmogelijkheden (zoals Europa, Rijk, provincie en Vervoerregio) voor innovatie en vernieuwing; m maakt afspraken met marktpartijen over locaties en financiering; m coördineert de ruimteopgave voor hubs die voortkomt uit opgaven uit onder andere de beleidsagenda’s autoluw, luchtkwaliteit, varen en afval. Als er onderzoek nodig is voor de verschillende hubontwikkelingen wordt dit in het uitvoeringsprogramma Hubs opgepakt of aangestuurd. Voorbeelden van onderzoeken die nu al opgestart zijn: m Verkenning naar een stedelijk en regionaal netwerk van hubs in 2030. m Onderzoek naar een samenhangend deelmobiliteitssysteem dat bestaat uit aanbod in de openbare ruimte en in inpandige locaties (in samenwerking met programma deelmobiliteit). m Inzetten op het creëren van hubs met een volledig en hoogwaardig aanbod van verschillende vormen van deelmobiliteit en deze aan te leggen in IJ Hubsvisie Amsterdam Aan de slag met een lerende organisatie de buurt van grote bus-, metro- en treinstations (in samenwerking met programma deelmobiliteit). m Onderzoek naar governance- en financieringsvraagstuk van hubs: wat is de rol van de overheid per type hub. m Koppelkansen van energiehubs met mobiliteitshubs. De gemeente levert de komende drie jaar inzet op: Buurt- en wijkhubs: m Formuleren van een strategie voor de ontwikkeling en exploitatie voor buurt- en wijkhubs in bestaande en nog te ontwikkelen stad (netwerk van hubs, governance, financiering). m Realiseren van 15-20 buurthubs in Amsterdam binnen het project e HUBS (uitgevoerd door CTO). m Verkennen van de mogelijkheden om het aantal buurthubs verder uit te breiden na 2021, bij gebleken succes. m Opzetten van pilots met buurthubs in (de gemeentelijke) parkeergarages (in samenwerking met CTO). m Ontwikkelen van de E-lympic Mobility Hub op het Stadionplein (in samen- werking met CTO). m Verdere gezamenlijke verkenning met Q-park om Europarking aan de Appeltjesmarkt te ontwikkelen tot wijkhub. m Adviseren bij ontwikkeling buurt- en wijkhubs in gebiedsontwikkeling en het ontwikkelen van een handreiking voor projectmanagers. m Realiseren van drie (tijdelijke) wijkhubs in gebiedsontwikkelingen (in samen- werking met de betreffende projectteams). m Ontwikkelen globaal programma van eisen buurthubs en wijkhubs. m Toewerken naar een nationaal beeldmerk van hubs. In samenwerking met de andere grote steden en het Rijk. m Ontwikkelen digitale standaarden en interoperabiliteit (uitgevoerd door CTO). Stadshubs: m Realiseren van aanbod deelmobiliteit bij 5-10 stadshubs. m Benutten van kansen om stedelijke mobiliteitsopgaven en ruimtelijke opgaven te integreren, in ieder geval voor (niet uitputtend): — Zeeburg bedrijvenstrook / Oostflank; — Metrostation Noord; — Station Sloterdijk; — Station Lelylaan. m Onderzoeken hoe het stadsbrede (deel-)mobiliteitssysteem verder geïnte- greerd kan worden in het aanbod op (trein-)stations (in samenwerking met programma deelmobiliteit). m Het huidige gemeentelijke P+R-aanbod krijgt een update ten behoeve van het veranderde parkeer- en mobiliteitsbeleid (P+R-plan). Regiohubs: m Uitwerken van een toekomstbeeld van de regionale hub in 2025 met daarin onder andere ruimte voor P+R, parkeren op afstand, deelmobiliteit stad in en uit. Hubsvisie Amsterdam Aan de slag met een lerende organisatie 7 m Uitwerken van een regionaal financieringsvoorstel regiohubs. In samen- werking met de Vervoerregio Amsterdam, Rijkswaterstaat, de provincies Noord-Holland en Flevoland, en de MRA-partners. m Opzetten van een MRA-brede strategie onder de vlag van Samen Bouwen aan Bereikbaarheid (SBAB), waarbij toegewerkt wordt naar een samen- hangend mobiliteitssysteem waarbij ruimte is voor uitspraken over prijsbeleid, capaciteit, gewenste locaties en vormgeving (uitgevoerd door de directie Verkeer en Openbare Ruimte). Logistieke overslag (in samenwerking met programma Logistiek): m Opzetten van een logistieke hubstrategie per logistieke keten. m Onderzoek naar marktbehoefte en ruimtevraag van logistieke hubs door gemeentelijke ambities op gebied van onder andere logistiek, autoluw, schone lucht, varen en afvalverwerking. m Ontwikkelen afwegingskader voor de rol van de gemeente bij het faciliteren van logistieke hubs. m Adviseren bij diverse projecten met een (stedelijke) vraag/behoefte aan logistieke hubs zoals de Zuidas, Appeltjesmarkt en Zeeburgereiland. m Samen met de markt toetsen van diverse locaties/gebieden voor hubs en het verkennen van nieuwe beleidsvoornemens. m Experimenten met vervoer over water. Daarnaast onderzoekt het programma hoe regie op hubs kan worden gevoerd met fysieke, maar ook digitale instrumenten. De gemeente verkent haar rol in het organiseren van interoperabiliteit tussen type hubs en mobiliteits- aanbieders. Financiering Het uitvoeringsprogramma loopt drie jaar. Voor 2021 is €1.000.000 beschikbaar gesteld om een projectorganisatie in te richten. Voor de jaren 2022 en 2023 is elk jaar €750.000,- beschikbaar binnen het Stedelijk Mobiliteitsfonds (SMF). Daarnaast zijn er middelen beschikbaar vanuit programma logistiek, CTO (Europese subsidie), programma deelmobiliteit en het team uitstootvrije mobiliteit. Met deze programma's wordt nadrukkelijk samengewerkt, ook in de dekking van onderzoek en projecten. Tevens zoekt het uitvoeringsprogramma hubs samenwerking en co-financiering met externe partners zoals de Vervoerregio Amsterdam, provincie, Rijk en EU. Monitor en evaluatie In het derde kwartaal van 2022 volgt een evaluatiemoment om de balans op te maken en bij te sturen. Dan wordt gemonitord of de inspanningen bijdragen aan de doelen zoals geformuleerd in hoofdstuk 1 en 2. In het najaar van 2023 volgt de eindevaluatie van het programma met een voorstel met vervolgstappen. B Hubsvisie Amsterdam Aan de slag met een lerende organisatie Colofon Uitgave Gemeente Amsterdam Verkeer en Openbare Ruimte December 2021 Contact [email protected] Vormgeving Vorm de Stad, Dirk van der Burgh
Onderzoeksrapport
40
train
Bezoekadres Amstel 1 1011 PN Amsterdam Postbus 202 Directie Omgevingsmanagement 1000 AE Amsterdam Afdeling Realisatie Sociaal Telefoon 14 020 Fax 020 256 4433 www.centrum.amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan de OAR Amsterdam Centrum Datum Ons kenmerk Uw kenmerk Behandeld door C. Idzinga - van den Berg Rechtstreekse nummer _ 256 4325 Faxnummer Bijlage Jaarplan Wonen 2012 — 2013 projectgroep Woonservicewijken. Beantwoording moties ouderenhuisvesting, maart 2012 Onderwerp Wonen met zorg in stadsdeel Centrum Geachte mevrouw (……), In uw brief van 14 september 2012 en uw aanvullende email van 6 november 2012 verzoekt u het dagelijks bestuur naar aanleiding van het verschijnen van het rapport “Wonen met zorg in stadsdeel Centrum” van de Rekenkamer Stadsdelen Amsterdam zich tot het uiterste in te spannen om de woonmogelijkheden voor ouderen en mensen met een beperking te verruimen. U doet een voorstel een gerichte “task-force” in te stellen om concrete resultaten te behalen. In de deelraadvergadering van 6 november 2012 is besloten uw brief en email te behandelen als raadsadres en in handen te stellen van het dagelijks bestuur. De concept beantwoording is besproken in de Commissie Welzijn en Onderwijs (met uitnodiging van de leden van de Commissie Wonen) van 5 februari 2013. In antwoord op uw voorstel berichten wij u het volgende. Het onderwerp langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen is onderzocht door de Rekenkamer Stadsdelen Amsterdam ( “Wonen met zorg in stadsdeel Centrum”). In onze bestuurlijke reactie op dit rapport hebben wij aangegeven de conclusies van het onderzoek van de Rekenkamer in grote lijnen te onderschrijven. Het stadsdeel kan nauwelijks invloed uitoefenen op het beleid van woningcorporaties. Wij kunnen niet voorschrijven dat er extra sociale huurwoningen voor ouderen moeten komen of afspraken maken over de huurhoogte. Dat soort afspraken zijn namelijk vastgelegd in de overeenkomst Bouwen aan de Stad Il, die de gemeente Amsterdam met alle stadsdelen, woningcorporaties en de Huurderversvereniging Amsterdam gemaakt heeft. Stadsdeel Centrum is bereikbaar per tram lijnen 9 en 14 of metro lijnen 51, 53 en 54 halte Waterlooplein. Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Pagina 2 van 3 Voorts heeft de Rekenkamer geconstateerd dat er geen grote locaties beschikbaar zijn in het stadsdeel om een grote slag te maken met de uitbreiding van geschikte woningen voor ouderen. Dit neemt niet weg dat wij als dagelijks bestuur van het stadsdeel de ambitie hebben te bevorderen dat ouderen en mensen met een beperking zo lang mogelijk hun zelfstandige woonsituatie kunnen voortzetten. Dit doen we op verschillende manieren. In de uitvoering van de woonservicewijken zijn acties benoemd gericht op het zelfstandig blijven wonen (zie de bijlage). Verder gaan we een “task-force” Wonen met zorg instellen. De deelraad heeft daartoe op 18 december 2012 besloten (naar aanleiding van het preadvies op motie 13 over Wonen voor ouderen en doelgroepen). Deze task-force gaat onderzoek doen naar de mogelijkheden voor het realiseren van voor ouderen geschikte woningen en het wonen met zorg. De acties die wij voor ogen hebben liggen in het verlengde van wat reeds in gang gezet is. Al het lopend onderzoek en acties op het gebied van wonen met zorg en de aanvullingen die vanuit de task-force naar voren komen worden gebundeld. Voor de uitvoering hiervan wordt een projectleider aangetrokken. Concreet worden nu al de volgende punten in kaart gebracht: -__ Uitvoeren inventarisaties van tekorten aan zorg- en seniorenwoningen. - Onderzoek naar de mogelijkheid meer geschikte woningen als seniorenwoning te labelen. - Onderzoeken van de mogelijkheid om het aantal rolstoelgeschikte woningen (rowo’s) uit te breiden. Binnenkort volgt bestuurlijk overleg samen met stadsdeel Zuid (eveneens behorend tot Marktgebied 1) en met de corporaties over mogelijke oplossingen voor de genoemde punten. Voor de komende zomer volgt een stand van zaken rapportage over de nu al lopende acties en het daarmee samenhangend onderzoek. In het kader van de task-force willen wij aan de lopende acties toevoegen: -__ Het ondersteunen van Collectief Particulier Opdrachtgeverschap(CPO). Recentelijk hebben groepen oudere bewoners zelf het initiatief genomen om gezamenlijk een complex te ontwikkelen. Het stadsdeel wil kansrijke bewonersinitiatieven op dit gebied stimuleren en waar mogelijk en nodig faciliteren. In het verlengde van de CPO's liggen de initiatieven voor het oprichten van een “stadsdorp”, een groep bewoners die zich verenigt en op het gebied van welzijn en zorg zelf de regie neemt. - Gezien de inspanningen die eerder gedaan zijn om het aantal geschikte woningen voor ouderen en mensen met een beperking uit te breiden is de verwachting dat de meeste ouderen in hun eigen woning oud zullen en ook willen worden. Woningaanpassing is een belangrijk instrument om dit mogelijk te maken. We kennen de grote en kleine woningaanpassingen van de gemeente en aanpassingen die door corporaties zelf uitgevoerd worden. Hoewel ook op dit terrein de noodzaak tot bezuiniging zich laat voelen, vinden wij het belangrijk dat de capaciteit op peil blijft. De mogelijkheden zullen in beeld gebracht worden. -__ Onderzoek in afstemming met Dienst Wonen Zorg Samenleven naar de gevolgen 2 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Pagina 3 van 3 van de voorgenomen wijzigingen in de AWBZ om te komen tot een scheiding van wonen en zorg voor mensen met een indicatie tot en met zorgzwaartepakket niveau vier. Verwacht wordt dat door deze wijzigingen meer mensen thuis zullen blijven wonen. Wij verwachten dat de projectleider op korte termijn zal kunnen starten met het formeren van de task-force Wonen met zorg. Vertrouwende u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd, Hoogachtend, Het dagelijks bestuur, Anneke Eurelings Jeanine van Pinxteren secretaris voorzitter 3
Raadsadres
3
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 1 Datum indiening 3 augustus 2017 Datum akkoord college van b&w van 9 januari 2018 Publicatiedatum 9 januari 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid N.T. Bakker inzake het kwartaalrapport van Colliers International over stijgende tophuurprijzen in Amsterdamse winkelgebieden. Aan het college van burgemeester en wethouders Toelichting door vragensteller: Op 3 augustus 2017 rapporteerde Marketingfuel over kwartaalcijfers van Colliers International, waaruit blijkt dat door de aantrekkende economie tophuurprijzen voor ondernemers in winkelgebieden dalen, behalve in Amsterdam (en Utrecht)’. Daar stijgen de tophuurprijzen juist tegen de landelijke trend in, dalen de winsten van ondernemers en wordt ondernemen steeds moeilijker. De fractie van de SP maakt zich zorgen over deze ontwikkeling. De buurtondernemer verdwijnt en de winkelstraten raken gevuld met monocultuur. Dat heeft negatieve gevolgen voor de leefbaarheid van de buurten. Gezien het vorenstaande heeft het lid N.T. Bakker, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Wat is de gemiddelde huurprijs van winkels per vierkante meter in de verschillende Amsterdamse stadsdelen? Antwoord: De cijfers van de markthuurprijzen voor 2017 zijn recent beschikbaar gekomen. Hieronder vindt u de gegevens van dit jaar uit het winkelhuurprijzenoverzicht van Cushman & Wakefield (voorheen DTZ Zadelhoff: Centrum: 125 (o.a. Plantage Kerklaan, Czaar Peterstraat) - 3.000 (Kalverstraat) Nieuw-West: 65 (WBC Westpoort-PDV) - 450 (Osdorplein) Noord: 75 (Klaprozenweg-PDV) - 500 (Boven Y) Oost: 75 (o.a. Spaklerweg-PDV) - 350 (Oostpoort) West: 100 (Westerkwartier-PDV) - 500 (Kinkerstraat) ! https://marketingfuel.nl/tophuren-winkels-stijgen-alleen-amsterdam-en-utrecht/ 2 http://www.colliers.com/nl-nl/netherlands/insights/research-reports-page/retail rents map q2 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Neng Gemeenteblad Datum 9 januari 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 3 augustus 2017 Zuidoost: 70 (o.a. Villa Arena-PDV) - 500 (Amsterdamse Poort) Zuid: 80 (Schinkel-PDV) - 2700 (P.C. Hooftstraat) Het betreft de bandbreedte van de markthuurprijzen van winkels medio 2017 (in euro's per m° per jaar, exclusief servicekosten en btw): De markthuurniveaus worden door bureau Wakefield & Cushman uitgedrukt in bandbreedtes van berekende markthuren voor standaardunits. Een bandbreedte geeft aan wat de laagst mogelijke huurprijs is en wat de hoogst betaalde markthuurprijs is die nieuwe winkeliers moeten betalen wanneer zij zich willen vestigen 2. Hoe ontwikkelen de winkelhuurprijzen zich in de verschillende Amsterdamse stadsdelen en hoe kunnen verschillen daarin worden verklaard’? Antwoord: Huurprijzen worden bepaald door vraag en aanbod van winkelruimten. De (verwachte) omzet is hierin een bepalende factor die beïnvloed wordt door het aantal en type passanten, het aantal en eigenschappen van aanwezige winkelpanden. De winkelhuur is dus een reflectie van de populariteit van een winkelstraat onder consumenten en winkeliers. Vaak is de bovenkant van de huurprijsbandbreedte het hoogst in winkelgebieden met het hoogste aantal passanten. Tussen 2005-2017 waren er sterke stijgingen (tot 220%)) van de winkelhuren vooral in winkelgebieden in Centrum en Zuid. In dezelfde periode was sprake van winkelhuurprijsdalingen (tot 36%) in een aantal winkelgebieden in de Nieuw-West, Noord en Zuidoost. Met name in West zijn meer gebieden met een stijging dan een daling. Winkelhuren stijgen bijvoorbeeld door de groeiende populariteit van stad en winkelgebieden onder (internationale) bezoekers, gestegen populariteit van omliggende woongebieden, de komst van nieuwe winkelformules in de winkelgebieden en het opknappen van de openbare ruimte of de winkelpanden. Huren dalen onder andere door een afname van het aantal passanten, toegenomen concurrentie van andere winkelgebieden, vestiging van ander typen winkels, lagere omzetpotenties en overlast gevende infrastructurele werken, al dan niet met bijkomende leegstand in het winkelgebied. 3. Kan het college al rapporteren over de uitwerking van motie 391 inzake het rapport ‘Sturen op een divers winkelgebied’ waarbij een lijst wordt opgesteld waarin onwenselijke winkelketens worden vastgesteld? 4. Hoe gaat het college er op toezien dat de namen op deze lijst daadwerkelijk geweerd worden uit het straatbeeld? ® Cushman & Wakefield, Winkelhuren Amsterdam 2017, augustus 2017. 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Neng Gemeenteblad R Datum 9 januari 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 3 augustus 2017 Antwoord vragen 3 en 4: De commissie Werk en Economie is eind augustus per brief door het college geïnformeerd over de voortgang van de motie 391, waarin het college wordt gevraagd om: 1. De mogelijkheden te onderzoeken om in specifieke gevallen en in specifieke gebieden waar de diversiteit van het winkelaanbod onder druk staat ondersteuning en/of (onafhankelijke) advisering kan bieden op het gebied van het huurrecht aan kleine ondernemers; 2. Samen met relevante partners zoals MKB Amsterdam een voorlichtings- en bewustwordingscampagne over huurrecht voor kleine ondernemers op te zetten; 3. Hierover vóór het zomerreces 2017 te rapporteren aan de raad. De motie vraagt om ondersteuning van kleine winkeliers op het gebied van huurrecht. Er is in deze motie, of in andere moties, niet aan het college verzocht om het opstellen van een lijst van onwenselijke winkelketens en het weren van deze ketens uit het straatbeeld. 5. Kan het college al rapporteren over de uitwerking van motie 392 inzake het rapport ‘Sturen op een divers winkelgebied’, waarbij gezocht wordt naar samenwerkingsverbanden om de diversiteit van het winkelaanbod te bevorderen? 6. Hoe ziet het college er op toe dat de uitkomsten van deze samenwerkingsverbanden gewicht hebben in toekomstige besluitvorming over ruimtelijke ordening? Antwoord vragen 5 en 6: Het college heeft de gemeenteraad per brief geïnformeerd over de uitwerking van motie 392 in de raadscommissie Werk en Economie van 15 november 2017. Deze brief is door de commissie voor kennisneming aangenomen. Deze uitwerking wordt betrokken bij de actualisatie van het bestemmingsplan Postcodegebied 1012 en sluit zo mogelijk aan op de nog op te stellen straatvisies met een brancheringsplan (aanbeveling 2 uit het rapport ‘Sturen op een divers winkelgebied’). 7. Is het college bereid meer alternatieven te onderzoeken en uit te werken om de kansen van buurtondernemers om zich in Amsterdam te vestigen te verbeteren? Antwoord: Ja, momenteel lopen er in vier straten pilotprojecten (zie beantwoording motie 392). Op 5 oktober is het voorbereidingsbesluit voor de aanpassing van bestemmingsplannen in Centrum van kracht geworden. Hierin wordt bepaald dat Amsterdam in het centrum geen nieuwe winkels meer toestaat waarvan het aanbod alleen op toeristen is gericht Is. Hierdoor ontstaan kansen voor op de buurt gerichte ondernemingen wanneer panden in dit gebied te huur worden aangeboden. Onderwerp van onderzoek in de vier pilotprojecten is voor welke functies het bedrijfseconomisch verantwoord is zich te vestigen in vrijkomende panden, gegeven het huurprijsniveau in deze gebieden. Tevens is er een pilot met ondersteuning voor ondernemers die problemen ondervinden met betrekking tot huur(rechten) in de vier pilotstraten. 3 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R weing Gemeenteblad ummer - =. Datum 9 januari 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 3 augustus 2017 Het college staat open voor voorstellen die de diversiteit in de buurt verder kunnen bevorderen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris J.J. van Aartsen, waarnemend burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
discard
> Gemeente Amsterdam Amendement Datum raadsvergadering 16 februari 2022 Ingekomen onder nummer 73 Status Aangenomen Onderwerp Amendement van de leden Torn, A.L. Bakker, De Fockert en El Ksaihi inzake Wijzigen van het Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam Onderwerp Toevoegen voorwaarden inzage geheime stukken door deskundige Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over het wijzigen van het Reglement van orde gemeenteraad en raadscom- missies Amsterdam. Overwegende dat: — de gemeenteraad met het vaststellen van het initiatiefvoorstel ‘Openbaar, tenzij’ heeft beslo- ten dat het mogelijk moet zijn voor raadsleden om geheime stukken met derden te bespreken als deze een geheimhoudingsverklaring bij de griffie hebben getekend; — het belangrijk is om deze categorie derden te definiëren om te voorkomen dat iemand die om persoonlijke redenen informatie wil hebben, toegang tot de geheime stukken krijgt; — het bij derden dient te gaan om een professional, zoals een juridisch, financieel of organisato- risch expert, die vanwege zijn specifieke deskundigheid op een onderwerp een raadslid of raadsfractie kan adviseren; — het presidium de mogelijkheid van het delen van geheime informatie formeel wenst vast te leggen. Besluit: Onder artikel 2 van de Wijzigingsverordening een nieuw onderdeel ken {toe te voegen: K. Aan artikel 21 wordt een nieuw vierde lid toegevoegd, luidende: Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 2 4. Een raadslid kan verzoeken om de stukken als bedoeld in het voorgaande lid te bespreken met een beroepsmatige deskundige ter advisering. Het verzoek wordt bij de griffier ingediend onder gebruikmaking van een daartoe verstrekt formulier. Het formulier vermeldt in ieder geval de naam en professie van de deskundige, de stukken welke het betreft en aan wie de deskundige advies uit- brengt. Indien de griffier het verzoek toewijst, dient de deskundige een geheimhoudingsverklaring te ondertekenen onder vermelding van de betreffende documenten. In het geval van twijfel over de geldigheid van het verzoek, beslist het presidium. L. Aan artikel 47 wordt een nieuw vierde lid toegevoegd, luidende: 4. Een raadslid kan verzoeken om de stukken als bedoeld in het voorgaande lid te bespreken met een beroepsmatige deskundige ter advisering. Het verzoek wordt bij de griffier ingediend onder gebruikmaking van een daartoe verstrekt formulier. Het formulier vermeldt in ieder geval de naam en professie van de deskundige, de stukken welke het betreft en aan wie de deskundige advies uit- brengt. Indien de griffier het verzoek toewijst, dient de deskundige een geheimhoudingsverklaring te ondertekenen onder vermelding van de betreffende documenten. In het geval van twijfel over de geldigheid van het verzoek, beslist het presidium. Aan de toelichting een nieuwe bullit toe te voegen, luidende: e Wanneer geheimhouding is opgelegd, zijn raadsleden niet vrij om derden te consulteren, waaronder juridische, financiële en organisatorische experts. Zij worden daardoor beperkt in hun controlerende taak. Aan artikel 24 en 27 is een bepaling toegevoegd die het mogelijk maakt voor raadsleden om geheime stukken met derden te bespreken als deze een geheim- houdingsverklaring bij de griffie hebben getekend. Het moet gaan om een professional, die vanwege zijn specifieke deskundigheid op een onderwerp een raadslid of raadsfractie kan ad- viseren. De griffier geeft akkoord en laat de geheimhoudingsverklaring ondertekenen, waarin duidelijk de betreffende documenten waarop geheimhouding rust, staan genoemd. Bij twijfel legt de griffier het verzoek voor aan het presidium. Indieners R.K. Torn A.L. Bakker T.C. de Fockert Y. el Ksaihi
Motie
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 443 Publicatiedatum 20 juni 2014 Ingekomen onder Ss Ingekomen op woensdag 11 juni 2014 Behandeld op woensdag 11 juni 2014 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het raadslid de heer Van Lammeren inzake de jaarrekening 2013 van de gemeente Amsterdam (castratieactie voor katten). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de jaarrekening 2013 van de gemeente Amsterdam (Gemeenteblad 2014, afd. 1, nr. 396); Constaterende dat: — de gemeenteraad het college in 2011 via een motie heeft gevraagd om de mogelijkheid te onderzoeken om katteneigenaren in Amsterdam te verplichten tot het laten chippen van hun katten; — het college hierop per 1 juli 2013 een chipactie is gestart waarbij minima hun katten gratis konden laten chippen, die in november van dat jaar is uitgebreid met gratis castraties (en ‘sterilisaties’); — de gemeente hiervoor €120.000 beschikbaar stelde, zodat de subsidie toereikend was voor het chippen van 8000 katten; Overwegende dat: — minder dan 8000 katten zijn gechipt; — nog steeds driekwart van alle katten die in Dierenasiel Amsterdam aankomen, geen chip heeft; — chippen, registreren en castreren zeer effectief zijn in het terugdringen van de zwerfkattenpopulatie, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: de vrijgevallen gelden van de chipactie in 2013 in te zetten voor het castreren (en ‘steriliseren’) van katten. Het lid van de gemeenteraad, J.F.W. van Lammeren 1
Motie
1
discard
2% Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad DS Gemeenteblad % Motie Datum raadsvergadering 1 juni 2022 Nummer 212 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Van Schijndel inzake het coalitieakkoord Amsterdams Akkoord voor de bestuursperiode 2022-2026 (armoedebestrijding) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over agendapunt za, het coalitieakkoord Amsterdams Akkoord; Constaterende dat: = _naar verwacht mag worden zullen de energieprijzen in Nederland dit jaar verder oplopen onder meer door de stopzetting van Russische gasleveranties; = uit diverse perspublicaties blijkt dat het koopkrachtverlies door stijgende prijzen van energie en levensbenodigdheden de komende tijd verder zal oplopen; Overwegende dat: = de verder stijgende (energie)prijzen niet alleen de minima maar ook de middenklasse zwaar zal treffen; = de energiebedrijven voornemens zijn de energieprijzen voor variabele contracten per 1 juli nogmaals te verhogen (artikel Telegraaf d.d. 31-05-2022°); Van mening dat: = stijgende (energie)prijzen niet zouden mogen leiden tot een (verdere) toename van het koopkrachtverlies en de armoede. Roept het college op: onderzoek te doen naar de impact van verder koopkrachtverlies op inwoners met een minimuminkomen en de mindervermogende middenklasse door middel van een scenario- analyse (bijv. 10%, 15% en 20% minder koopkracht), en de raad over de vitkomsten zo spoedig mogelijk te informeren. A.H.J.W. van Schijndel * https://www.telegraaf.nl/financieel/2020870226/vijf-vragen-geen-russisch-gas-meer-wat-gaan- we-ervan-merken 1 2
Motie
2
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: Gemeenteraad van Amsterdam Datum 7 maart 2023 Portefeuille Woningbouw Portefeuillehouder: Reinier van Dantzig Behandeld door Grond en Ontwikkeling ([email protected]) Onderwerp Rapportage Woningbouw 2022 Geachte leden van de Gemeenteraad, Op 24 januari is bekend gemaakt dat in 2022 8.401 woningen in aanbouw zijn genomen, waarvan 58% in het betaalbare huursegment. Hierbij ontvangt u een meer uitgebreide terugkoppeling. De woningbouwrapportage gaat dieper in op de start bouw 2022 (naar prijssegment) en schetst de ontwikkeling van de planvoorraad per 1 januari 2023. Daarnaast wordt ingegaan op wat is bereikt voor doelgroepen. Ook wordt aandacht besteed aan een aantal specifieke onderwerpen als het “afwijken van 40-40-20 bij particuliere transformaties” en de “monitoring van programmering in transformatiegebieden”. Het mooie resultaat van 2022 is mogelijk gemaakt door een voldoende planvoorraad aan het begin van het jaar en het feit dat het ontwikkelaars en bouwers is gelukt om in een hoog tempo door te gaan met de voorbereiding en financiering van hun projecten, ondanks de stijgende bouwkosten, de stijgende rente en de schaarste aan materialen en personeel. De komende jaren blijft het college streven naar 7.500 nieuwe woningen per jaar, maar het is een economisch onzekere tijd en er zijn geen garanties te geven. Met behulp van de acties in het recent vastgestelde Woningbouwplan 2022-2028 doet het college al het mogelijke om de bouw zo goed mogelijk te faciliteren en de productie zoveel mogelijk op peil te houden. De planvoorraad voor de periode jaren 2023 tot en met 2027 omvat 61.823 woningen en biedt in beginsel een goede basis om een productie van gemiddeld 7.500 woningen per jaar te kunnen halen. De planvoorraad voor 2023 is met 12.453 woningen relatief beperkt en gegeven de huidige markt mogelijk niet voldoende om dit jaar een productie van 7.500 woningen te halen. Alle betrokkenen bij de woningbouwproductie staan voor een grote vitdaging om projecten tot uitvoering te brengen en door te gaan met de planvorming van gebieden en kavels. De gemeente blijft op verschillende niveaus in gesprek met de ontwikkelaars, beleggers, corporaties en bouwers en ook in contact met andere overheden (Rijk en MRA). Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 7 maart 2023 Pagina 2 van 2 In de rapportage Woningbouw 2022 is bovendien uitvoering gegeven aan de toezegging aan de commissie RO van 16 november 2022, om inzicht te geven over aan het aantal verleende omgevingsvergunningen in 2022. Twee keer per jaar ontvangt u als raad een voortgangsrapportage over de woningbouw in zijn totaliteit, inspelend op de behoeften van de raad. Na elk kalenderjaar volgt een uitgebreide rapportage over de productie, de planvoorraad en de acties en voorstellen vit het Woningbouwplan (2022-2028). Na elk zomerreces wordt met name een update gegeven over de voortgang start bouw en de ontwikkeling van de planvoorraad. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Reinier van Dantzig Wethouder Woningbouw en Stedelijke Ontwikkeling Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
2
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 8 juni 2021 Portefeuille(s) Grondzaken Portefeuillehouder(s): Marieke van Doorninck Behandeld door Grond en Ontwikkeling ([email protected]) Onderwerp Rapportage toepassing grondprijsbeleid 2020 Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeert het college u over het volgende. Het Amsterdamse grondprijsbeleid wordt jaarlijks vastgesteld. B&W heeft de directeur van G&O het mandaat gegeven tot het nemen van erfpacht uitgiftebesluiten waarbij wordt afgeweken van het vastgestelde beleid (Bevoegdhedenbesluit ambtelijke Organisatie Amsterdam d.d. 16 december 2014). Al in 2013 heeft de raadscommissie met het grondprijsbeleid in portefeuille gevraagd om inzicht in de toepasbaarheid van het grondprijsbeleid. Het college werd daarbij gevraagd inzicht te geven in hoe het vastgestelde grondprijsbeleid “neerslaat” in gesloten overeenkomsten tussen gemeente en ontwikkelende partijen. Daarover is al een aantal malen gerapporteerd en dat gebeurt nu ook met de Rapportage toepassing grondprijsbeleid voor het jaar 2020. Daarnaast geeft de directeur G&O conform het verleende mandaat inzicht in hoe dit mandaat is ingezet. In de (jaarlijkse) rapportage wordt in hoofdlijnen ingegaan op het grondprijsbeleid. Daarnaast wordt een overzicht gegeven van de ontwikkelingen van de opbrengsten, stichtingskosten en grondwaarden voor de periode van 2011 tot en met 2020. De ontwikkelingen worden zowel op stedelijk als op stadsdeelniveau inzichtelijk gemaakt. Om inzicht te geven in de marktconformiteit van de grondprijsadviezen worden de resultaten van de tenders geanalyseerd. De analyse geeft inzicht in het aantal partijen dat heeft ingeschreven op een tender en de gemiddelde verhouding tussen de grondwaarde en de optiebieding. Tot slot wordt een overzicht gegeven van de afgegeven afwijkingsverklaringen. Dit zijn de dossiers waar aanleiding is geweest om af te wijken van de beleidsmatige uitgangspunten om te komen tot de optimale (passende) grondprijs. In deze rapportage wordt verslag gedaan van de toepassing van het grondprijsbeleid in 2020. Het grondprijsbeleid kan worden gekenmerkt als realistisch en houdt rekening met de beperkingen die worden opgelegd. Het past zich aan aan de bestuurlijke ambities, bijvoorbeeld met betrekking tot de realisatie van betaalbare woningen en duurzaamheid. Transparantie staat daarbij voorop. Zo vindt in dat kader regelmatig overleg plaats met de koepelorganisaties NEPROM en IVBN over marktwaarden, (her)bouwkosten en grondwaarden. Evenals in 2019 vlakt de groei van de grondwaarde in 2020 af door een verdere stijging van de bouwkosten en een afvlakkende stijging van de marktwaarden. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 8 juni 2021 Pagina 2 van 2 Tussen de verschillende stadsdelen bestaan grote verschillen in marktwaardeniveau. Het vitgangspunt bij het selectiebeleid is dat uitgiften van nieuwe erfpachtrechten plaatsvinden middels een tender. De optievergoeding is in principe altijd onderdeel van een tender. Na 2016 is er in tenders meer nadruk gelegd op kwaliteit en duurzaamheid, waardoor de weging van de financiële kant (veel) minder werd en de weging van kwaliteit en duurzaamheid meer. Door de lagere weging van het financiële aspect focussen de inschrijvers zich meer op kwaliteit en duurzaamheid van de gebouwen en wordt de optievergoeding lager. Prijs, kwaliteit en duurzaamheid zijn zodoende communicerende vaten. De analyse van de tenderresultaten beperkt zich tot de tenders waarbij de definitieve gunning in 2020 heeft plaatsgevonden. Daarnaast beperkt de analyse zich tot de definitieve inschrijvingen op die tenders. Tenders die in 2020 zijn uitgeschreven, maar die in 2021 worden vergund worden meegenomen in de rapportage over 2021. Een belangrijke bevinding van de analyse is dat de grondprijsadviezen niet te hoog zijn. Gesteld kan worden dat het toepaste grondprijsbeleid klopt, marktconform is. Op alle tenders is voldoende ingeschreven en geboden. Er zijn geen tenders teruggegeven. In het jaar 2020 zijn met betrekking tot vijf dossiers afwijkingsverklaringen geaccordeerd door de directeur G&O, op een totaal van circa 400 afgegeven grondprijsadviezen. De directeur kan het mandaat om af te wijken van in het grondprijsbeleid vastgelegde normen toepassen bij onderhandelingen ten behoeve van nieuwe uitgiften in erfpacht en bij contractuele wijzigingen van bestaande erfpachtrechten. Tot slot wil ik v informeren dat het college met betrekking tot de bij de Rapportage behorende bijlage Overzicht Afwijkingsverklaringen 2020, op grond van artikel 25, tweede lid van de Gemeentewet, geheimhouding heeft opgelegd voor een periode van 30 jaar, i.c. tot 8 juni 2051. Dit in verband met de belangen genoemd in artikel 10, tweede lid, onder b van de Wet openbaarheid van bestuur. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, on xy _ mn Marieke van Doorninck Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid Bijlagen 1. Rapportage toepassing grondprijsbeleid 2020 2. Samenvatting Rapportage toepassing grondprijsbeleid 2020 3. GEHEIM: Overzicht Afwijkingsverklaringen 2020. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
2
train
x Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire D C % Amsterdam Economie, Afval en Reiniging, Voedsel en % Dierenwelzijn Gewijzigde agenda, 23 februari 2023 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie Duurzaamheid en Circulaire economie. Tijd: og:oo tot 12:30 vur Locatie: Willem Kraanzaal 1 Algemeen deel a Opening procedureel gedeelte b Mededelingen C Vaststellen agenda d Conceptverslag van de openbare e Tekstuele wijzigingen kunt u vergadering van de raadscommissie voor de vergadering aan de DC d.d. 2 februari 2023 commissiegriffier doorgeven via [email protected]. e Termijnagenda, per portefeuille f___TKN-lijst g Ingekomen stukken stadsdeelcommissies 2 Inhoudelijk deel a Opening inhoudelijk gedeelte b Inspreekmoment Publiek C Actualiteiten e Actualiteit van het lid Burgers (VVD) inzake ‘Gevolgen van staking afvalpersoneel’. e De voorzitter zal bijde vaststelling van de agenda met de leden bespreken of dit onderwerp inhoudelijk wordt behandeld. d Rondvraag 2023-02-16 11:51:07 1 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en Reiniging, Voedsel en Dierenwelzijn D C Gewijzigde agenda, 23 februari 2023 Bespreekpunten Afval en Reiniging 3 Afvalstoffenverordening Amsterdam e De gemeenteraad te adviseren in te 2023 stemmen met de raadsvoordracht Nr. VN2023-002278 (Gemeenteraad d.d. 15 maart 2023). Duurzaamheid, Energietransitie en Circulaire Economie 4 Instemmen met het onttrekken van , , : e De gemeenteraad te adviseren in te € 1.374.365 aan het Klimaatfonds ten . . stemmen met de raadsvoordracht behoeve van een gebiedsgerichte 5 (Gemeenteraad d.d. 15 maart 2023). aardgasarm subsidie voor delen van Buikslotermeer Noord en de Kleine Wereld en kennis te nemen van het collegebesluit. Nr. VN2022-044845 5 Kennisnemen van de * Terbespreking en voor kennisgevin raadsinformatiebrief inzake Start p J geving verkenningsfase project Energieroute aannemen. * Geagendeerd op verzoek van het lid Noord-Holland " Nr. VN2023-004730 Nijssen (VVD). ' 300473 e WasTKN 2 in de vergadering van 2 februari 2023. 2023-02-16 11:51:07 2
Agenda
2
train
VN2022-031449 Gemeenteraad Monumenten en x Gemeente RAAD Archeologie N Amsterdam Voordracht voor de raadsvergadering van 30 november 2022 Portefeuille Monumenten en Erfgoed Ruimtelijke Ordening (22) Agendapunt Oo Datum besluit 25-10-2022 Onderwerp Aanwijzen drie gemeentelijk beschermde gezichten De gemeenteraad van Amsterdam besluit 1. _Kenniste nemen van het verzoek om aanwijzing van drie gebieden (“Oud Zuid”, de Admiralenbuurt en Betondorp tot gemeentelijk beschermd stadsgezicht door erfgoedverenigingen Heemschut, Cuypersgenootschap en Amstelodamum; 2. Kennis te nemen van de beschrijvingen en waarderingen van deze gebieden, opgesteld door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, het advies van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en de adviezen van de stadsdelen Zuid, Oost en West; 3. Kennis te nemen van de nota van beantwoording van de binnengekomen inspraakreacties; 4. Drie gebieden aan te wijzen tot gemeentelijk beschermd stadsgezicht te weten “Oud Zuid” (waaronder de deelgebieden de strook Overtoom/Vondelbuurt, het gebied Vondelpark-/ Concertgebouw-/Museumpleinbuurt, de Pijp en de Amsteloevers), de Admiralenbuurt en Betondorp vanwege hun hoge stedenbouwkundige, architectuurhistorische en stedenbouwkundige waarden 5. De waarden van deze gebieden te verankeren in het toekomstig Omgevingsplan Wettelijke grondslag Artikel 16 Erfgoedverordening Amsterdam bepaalt dat de raad een gebied kan aanwijzen tot gemeentelijk stadsgezicht. Bestuurlijke achtergrond Op 28 januari 2019 hebben de erfgoedverenigingen Heemschut, Cuypersgenootschap en Amstelodamum een aanvraag gedaan voor het aanwijzen van de gebieden Oud Zuid, Betondorp en de Admiralenbuurt tot gemeentelijk beschermd gezicht. Dit vanwege de hoge architectuurhistorische, cultuurhistorische en stedenbouwkundige waarden. De DB's van de betrokken stadsdelen Zuid, Oost en West hebben, gesteund door de stadsdeelcommissies, positief geadviseerd. De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (CRK) adviseert om deze gebieden aan te wijzen als gemeentelijk beschermd gezicht. Zij onderschrijft de hoge stedenbouwkundige en architectonische waarden. Op 5 april 2022 heeft het college besloten om de aanwijzingsprocedure van de bovengenoemde gebieden te starten. Hierover is de raad op 11 april 2022 per brief geïnformeerd. Onderbouwing besluit Ad. 1 Aanvraag van de erfgoedorganisaties Op 28 januari 2019 hebben de erfgoedverenigingen Heemschut, Cuypersgenootschap en Amstelodamum een aanvraag gedaan voor het aanwijzen van de gebieden te weten “Oud Zuid”, Gegenereerd: vl.13 1 VN2022-031449 %G nt Gemeenteraad Monumenten en % Amsterdam RAAD Archeologie % Voordracht voor de raadsvergadering van 30 november 2022 Betondorp en de Admiralenbuurt tot gemeentelijk beschermd gezicht. Dit vanwege de hoge architectuurhistorische, cultuurhistorische en stedenbouwkundige waarden (zie bijlage 1). Hieronder in groen de gebieden waarvoor de aanvraag is gedaan. F T nn 1 | | IN Í ) sa | sE, E tl £ ge ij Ad.2 Waarden en adviezen De specifieke waarden van deze gebieden zijn eerder in het kader van een landelijk erfgoed- inventarisatieproject vastgesteld. In de bijlage 2a-c zijn de waarden per gebied uitgebreid omschreven: “Oud Zuid” (zie ook bijlage a) is een 19e-eeuws stedelijke vitbreidingsgebied dat door aard, omvang en gaafheid een uniek voorbeeld is van Nederlandse stedenbouw tussen 1860 en 1910. Deze stedenbouw kenmerkt zich door een mix van particulier initiatief en overheidsbemoeienis, een gevarieerde bebouwing zowel voor de gegoede burgerij als voor middenstanders en arbeiders, soms organisch en dikwijls meer of minder planmatig tot stand gekomen. ‘Oud Zuid’ is van grote stedenbouwkundige, architectonische en cultuurhistorische waarde als stedelijke vitbreiding uit de periode van ‘speculatieve woningbouw’, voordat de woningwet van kracht werd (1901). De bebouwing in ‘Oud Zuid' is gemiddeld van hoge kwaliteit en relatief gaaf bewaard gebleven. De stedelijke vitbreiding ‘Oud Zuid' is zowel voorloper als tegenhanger van het later (na 1917) en volledig planmatig tot stand gekomen Plan Zuid van H.P. Berlage, dat aansluit op Oud Zuid en een status als rijksbeschermd stadsgezicht heeft. Binnen Oud Zuid zijn drie deelgebieden onderscheiden deels gelegen in stadsdeel Zuid, deels in stadsdeel West: de strook Overtoom/Vondelbuurt, het gebied Vondelpark-/Concertgebouw-/Museumpleinbuurt en de Pijp en Amsteloevers. Gegenereerd: vl.13 2 VN2022-031449 9 Gemeente Gemeenteraad Monumenten en % Amsterdam RAAD Archeologie % Voordracht voor de raadsvergadering van 30 november 2022 A Oe ee eN E Fres en zn Be Pe ht | L, „rl Ì er Te Ne Te ee eN OH Ein EO mT eN. kik mn le” _R 1E il) Es a ik IT | es ie If TT AE A Me EE en U - ie. ANN Ao Ee wi 0 add Me | be IL FEL ke FS É pd mn! L er HI 1 Leid NE Ì Ir L B f ERE err! | | EEN per Ll 7] | ld | Vann 5 H Ee LE he | Em | Par Ì iff if I e LN edn | | LE RA . te ETE €} de 5 ain al IN en ET | IN el | pd Ee ee ele laf: TE | tn : LADE _ E L, AAN AT an ee jl be TR EN Ira le SRT CREED TN NE Te Eee | es: 4 IL en 5 F … zr Er Pi TO - E ee a Admiralenbuurt (zie ook bijlage b): de Admiralenbuurt ligt in het stadsdeel Amsterdam-West ten westen van de Kostverlorenvaart, als onderdeel van de zogenaamde Ring ‘20-40, tussen de negentiende-eeuwse woonwijken en de naoorlogse uitbreidingen in de westelijke tuinsteden. De Admiralenbuurt is onderdeel van een volkswoningbouwwijk die in de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw tot stand is gekomen. Het gebied werd tussen 1922 en 1927 ingericht als onderdeel van het zogenaamde ‘Plan West’, een plan voor de bouw van 6000 arbeiderswoningen. Als onderlegger voor de structuur en het wegenpatroon werd de oude slotenverkaveling van het gebied aangehouden. Sinds het ontstaan van de Admiralenbuurt als woonwijk in de jaren twintig van de twintigste eeuw, is de ruimtelijke structuur van het gebied zeer stabiel gebleven. Als goed bewaarde planmatig ontwikkelde structuur met architectonisch samenhangende bebouwing vertegenwoordigt het gebied grote nationale en internationale waarde in zowel stedenbouwkundig, architectonisch en cultuurhistorisch opzicht. Lg Et 7 Ei de ; ii A ed EEN EN TR a Kr £ | 1 - REN ries. » k et F [ de a n= jj er À Eh et Pe mn | EL m5 es CALA mrt gerei leReEeec zAslP ke 1 EARN ON E k Ree MB mn ' Betondorp (Tuindorp Watergraafsmeer, zie ook bijlage c): Vroeg 2oe-eeuwse Stadsuitbreiding met goed bewaarde planmatige structuur en architectonisch samenhangende bebouwing en groeninvulling, waaraan weliswaar de idealen van de tuinstadbeweging ten grondslag liggen, maar die door de sterk formele opzet uniek is voor Nederlandse tuindorpen. Bijzonder is eveneens dat het tuindorp deels in experimentele betonbouw werd uitgevoerd. Deze stadsuitbreiding is als zodanig van belang, vanwege de bijzondere stedenbouwkundige waarden. Gegenereerd: vl.13 3 NMS et Gemeenteraad R A AD Archeologie % Voordracht voor de raadsvergadering van 30 november 2022 LT Oden EET Ean din rr We EN hee NE be ek hr ER eene theek PDE in Se 7 E 6 ES Egt, Den Er zB he Ne WE ed ee OE OT 4 & dT tAN kn SS in „. rs: , | vn en enne ee en 5 EE 4 Dn ts B ek, en en ee 5 EN MA: == Saliha Adviezen stadsdelen De dagelijks besturen van de stadsdelen Zuid, Oost en West hebben, gesteund door de stadsdeelcommissies, positief geadviseerd (zie bijlage 3 a-c). De aandachtspunten zijn besproken en beantwoord. Advies CRK De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (CRK) heeft positief geadviseerd (bijlage 4). De CRK adviseert om deze gebieden aan te wijzen als gemeentelijk beschermd gezicht. Zij onderschrijft de hoge stedenbouwkundige en architectonische waarden. Ad. 3 Nota van beantwoording van de binnengekomen inspraakreacties Met het starten van de procedure zijn de belanghebbenden via een openbare kennisgeving in de gelegenheid gesteld om hun inspraakreactie te geven over dit voornemen. Alle stukken waren in te zien via www.amsterdam.nl{inspraak en op de Stadsloketten (Centrum, West, Oost en Zuid) te Amsterdam. De inspraakperiode liep van 20 april tot en met 1 juni 2022. Er zijn 76 inspraakreacties ontvangen (individuele reacties en reacties van groepen, bijlage 5a en 5b). Van de 76 reacties, zijn er 3 van tegenstanders van aanwijzing tot gemeentelijk beschermd gezicht. In deze reacties worden vooral zorgen geuit over de grotere regeldruk zoals het inperken van het vergunningvrije bouwen en het aanvragen van vergunningen voor kleine bouwwerken. In de Nota van Beantwoording (bijlage 5) wordt uitgelegd dat, nadat de raad een besluit heeft genomen, enkel de sloopvergunningplicht voor het slopen van een geheel bouwwerk van kracht wordt. De huidige regelgeving, verankerd in het bestemmingsplan en de welstandsnota blijven van kracht. Eventuele verbeteringen in het beschermingsregime c.q. wijziging van het bestemmingsplan/Omgevingsplan vragen om een raadsbesluit. De inspraakreacties leiden, gezien de beantwoording, niet tot wijziging van het voornemen om Oud- Zuid, de Admiralenbuurt en Betondorp als gemeentelijk beschermd stadsgezicht aan te wijzen. Ad. 4 Drie gebieden aan wijzen tot gemeentelijk beschermd stadsgezicht te weten “Oud Zuid” (waaronder de deelgebieden de strook Overtoom/Vondelbuurt, het gebied Vondelpark-/ Concertgebouw-/Museumpleinbuurt, de Pijp en de Amsteloevers), de Admiralenbuurt en Betondorp vanwege hun hoge stedenbouwkundige, architectuurhistorische en stedenbouwkundige waarden Op basis van de waardestellingen van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en de verschillende ingewonnen adviezen wordt de raad voorgesteld om de gebieden “Oud Zuid”, de Admiralenbuurt en Betondorp aan te wijzen tot gemeentelijk bescherm stadsgezicht. De aanwijzing als gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht is een erkenning van het bijzondere cultuurhistorische, architectuurhistorische en stedenbouwkundige karakter van een gebied. Het gaat bij een aanwijzing om waardevol erfgoed waarvan de bijzondere waarden voor nu en in de toekomst behouden moeten blijven. De bescherming van een gezicht heeft betrekking op het ruimtelijke karakter, zoals Gegenereerd: vl.13 4 VN2022-031449 % Gemeente Gemeenteraad Monumenten en % Amsterdam RAAD Archeologie % Voordracht voor de raadsvergadering van 30 november 2022 groen- en waterstructuren, stratenpatronen, de straatgevels en de bij elkaar horende bouwvolumes. Dat betekent dat ingrepen die passen bij dat karakter, mogelijk blijven. Ook kan de bestemming van een gebouw veranderen. Veranderingen in de structuur van het gebied en het gebruik blijven mogelijk, mits het bijzondere ruimtelijke karakter niet wordt aangetast. De status zorgt voor een langdurige bescherming vanuit het oogpunt van bestuurlijke continuïteit. Ad. 5 De waarden van deze gebieden te verankeren in het toekomstig Omgevingsplan De huidige bestemmingsplannen zijn beoordeeld op de mate waarin de bestaande waarden worden geconserveerd. Geconcludeerd is dat in de huidige bestemmingsplannen de waarden verankerd zijn maar dat dit nog verbeterd kan worden. De nodige aanpassingen hiervoor zullen opgenomen worden in het toekomstige Omgevingsplan. Financiële onderbouwing Conclusie De genoemde beslispunten in de voordracht hebben geen financiële consequenties. Geheimhouding nvt. Welke stukken treft v aan Gegenereerd: vl.13 5 NMS et Gemeenteraad R A AD Archeologie % Voordracht voor de raadsvergadering van 30 november 2022 normen Jopgesmacoeenemdsnbg tse noren Jopsemroeuerncanseanmonzoasten norme Jafenssestsamen onmens Jajeremrmenmemtst nomos fafegestenneemwoodng genaamd damen (msw212) Ter Inzage Monumenten en Archeologie, anette.van.dijk@& amsterdam.nl, 0612473555 Gegenereerd: vl.13 6
Voordracht
6
train
Stadhuis Amstel 1 Stand van zaken op: 28-5-2021 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Termijnagenda: Alle punten behorende tot portefeuille "Juridische Zaken" A49) Onderwerp Toezegging Indiener B7 044) Einddatum Port. houder Portefeuille Organisatie Stand van zaken Ingediend Motie Bezwaar maken Verzoekt de bezwaarschriftencommissie Poot, 2019/10/10 _2020/12/31 Halsema Juridische directie tegen advies van de raad: - De taak op zich te nemen Hammelburg, 00:00:00 23:59:59 Zaken juridische adviescommmissie om bezwaren van partijen aangaande de Boomsma, zaken Joodse toekenning van de subsidies beschikbaar Boutkan, Erfpachttegoeden gesteld door de gemeente in het Ceder, (TA2019-001346) kader van de Subsidieverordening Simons, Joodse Erfpachttegoeden af te Ernsting, handelen - Zich hierbij nadrukkelijk te Temmink, laten adviseren door de Commissie van Joodse erfpachttegoeden en indien Lammeren, nodig ook elders advies in te winnen van Soest, - De raad te adviseren over de Taimounti, uitkomst Verzoekt het college van Nanninga burgemeester en wethouders: - Gericht te communiceren dat bezwaar maken tegen het besluit van de gemeenteraad aangaande de verdeling van de Joodse Erfpachttegoeden mogelijk is - Partijen die bezwaar willen maken en zich wenden tot het college of ambtelijke organisatie, zo goed mogelijk te verwijzen naar de bezwaarschriftencommissie Raadsadres Betere transparantie in handen van het college van b en w 2020/09/09 2020/10/21 Halsema Juridische directie en privayc bij ter afhandeling en kopie antwoord naar 00:00:00 00:00:00 Zaken juridische behandeling raadscommissie AZ zaken bezwaarschriften en verzoek om interventie wegens onduidelijkheid van regels en verzuim (TA2020-000930) Raadsadres Verzoek om Besloten is dit raadsadres in handen 2021/04/09 2021/05/12 Halsema Juridische directie verlenging van de van het college van burgemeester en 00:00:00 00:00:00 Zaken juridische subsidieperiode wethouders te stellen ter afhandeling. zaken in verband met Covid-19 tot juni 2024. (TA2021-000487) Gemaakt met gegevens uit Andreas Page 1 of 3 Stadhuis Amstel 1 Stand van zaken op: 28-5-2021 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam A49) Onderwerp Toezegging Indiener B7 044) Einddatum Port. houder Portefeuille Organisatie Stand van zaken Ingediend Raadsadres Verzoek om Besloten is deze brief in handen van het 2021/04/22 2021/06/03 Halsema Juridische directie toestemming toteen college van burgemeester en wethouders 00:00:00 00:00:00 Zaken juridische statutenwijziging. te stellen ter afhandeling. Gewijzigd op zaken (TA2021-000583) verzoek van het lid Yilmaz. Raadsadres Hetnogsteeds niet Besloten is dit raadsadres in handen 2021/04/22 2021/06/03 Halsema Juridische bc oost publiceren van veel van het college van burgemeester en 00:00:00 00:00:00 Zaken vergunningaanvragen wethouders te stellen ter afhandeling. door stadsdelen, de gemeente en de Omgevingsdienst. (TA2021-000584) Toezegging AZ Namenmonument, N.a.v. een vraag van het lid Ceder over Ceder 2019/02/28 2019/04/16 Halsema Juridische directie aan de nadere informatie. de financiering van het Namenmonument 00:00:00 00:00:00 Zaken juridische commissie (TA2019-000349) heeft de burgemeester toegezegd dat zaken zij de commissie zal informeren zodra er meer bekend is. Toezegging Volksinitiatief, Op verzoek van het lid Boomsma heeft 2020/12/03 2021/01/28 Halsema Juridische directie aan de onderzoek of het de burgemeester toegezegd om te 00:00:00 00:00:00 Zaken juridische commissie mogelijk is om eerder onderzoeken of het mogelijk is om eerder zaken met initiatiefnemers met initiatiefnemers te overleggen over te overleggen als het hetal dan niet op de website plaatsen niet ontvankelijk is. van een initiatief als duidelijk is dat het (TA2021-000032) initiatief niet ontvankelijk is. Toezegging WOB verzoek Het lid Van Lammeren heeft vraag 2021/01/07 _2021/02/18 Halsema Juridische directie aan de emissie uitkomsten gesteld over de afwijzing van een WOB 00:00:00 00:00:00 Zaken juridische commissie AEB, afwijzing. verzoek over de emissie uitkomsten zaken (TA2021-000103) van het AEB en de burgemeester heeft toegezegd dat zij de leden hierover schriftelijk zal informeren. Toezegging AZ Actualiteit Op verzoek van het lid Poot heeft 2021/01/28 2021/03/18 Halsema Juridische directie aan de demonstratie de burgemeester toegezegd om te 00:00:00 00:00:00 Zaken juridische commissie Museumplein, onderzoeken of het mogelijk is om zaken schade verhalen vanuit de gemeente veroorzakers van op veroorzakers de schade aansprakelijk gesteld kunnen (TA2021-000264) worden. Toezegging AZ Actualiteit Op verzoek van het lid Kreuger heeft 2021/01/28 2021/03/18 Halsema Juridische directie aan de demonstratie de burgemeester toegezegd dat zij 00:00:00 00:00:00 Zaken juridische commissie Museumplein, zal bezien of ondernemers vanuit het zaken Ondernemers landelijke fonds geholpen kunnen vanuit het landelijke worden. Mocht dat niet kunnen, dan zal fonds helpen zij het in het college aan de orde stellen. (TA2021-000265) Gemaakt met gegevens uit Andreas Page 2 of 3 Stadhuis Amstel 1 Stand van zaken op: 28-5-2021 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam A49) Onderwerp Toezegging Indiener B7 044) Einddatum Port. houder Portefeuille Organisatie Stand van zaken Ingediend Toezegging AZ juridische De leden hebben positief gereageerd 2021/02/18 2021/06/03 Halsema Juridische directie aan de functie, kwaliteit op het aanbod van de burgemeester 00:00:00 00:00:00 Zaken juridische commissie (TA2021-000281) om haar opvattingen over de juridische zaken functie van de gemeente op papier te zetten teneinde daarover met de leden in debat te gaan. Toezegging AZ Raadsbrief Op verzoek van het lid Boomsma 2021/04/08 2021/06/03 Halsema Juridische rve ict aan de Openbaarheid, heeft de burgemeester toegezegd om 00:00:00 00:00:00 Zaken commissie functionaliteit schriftelijkte reageren op zijn vragen over WOB verzoeken de functionaliteit om WOB verzoeken te (TA2021-000535) kunnen doorzoeken. Toezegging AZ Raadsbrief Verder heeft de burgemeester toegezegd 2021/04/08 2021/06/03 Halsema Juridische rve ict aan de Openbaarheid, om in de eerder aangekondigde brief ook 00:00:00 00:00:00 Zaken commissie opleggen nader in te gaan op de reden waarom geheimhouding documenten die bij een WOB verzoek (TA2021-000536) niet worden vrijgegeven vervolgens alsnog langs het college moeten voor het opleggen van geheimhouding. Toezegging AZ Raadsbrief Op verzoek van het lid Boutkan heeft de 2021/04/08 2021/06/03 Halsema Juridische rve ict aan de Openbaarheid, burgemeester toegezegd om in mei/juni 00:00:00 00:00:00 Zaken commissie implementaire de leden nader te informeren over het parcours implementatie parcours. (TA2021-000537) Toezegging AZ Juridische functie, Op verzoek van het lid De Fockert heeft 2021/04/29 2021/11/18 Halsema Juridische directie aan de advies SDC West de burgemeester toegezegd dat zij dit 00:00:00 00:00:00 Zaken juridische commissie betrekken in visie advies zal betrekken bij de voorbereiding zaken (TA2021-000636) van haar visie op de juridische functie die zij in het najaar aan de leden zal voorleggen. Gemaakt met gegevens uit Andreas Page 3 of 3
Actualiteit
3
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 473 Publicatiedatum 19 juni 2015 Ingekomen op 18 juni 2015 Ingekomen in raadscommissie JC Te behandelen op 1/2 juli 2015 Onderwerp Amendement van de raadsleden de heer Blom en de heer Ernsting inzake de Voorjaarsnota 2015 (Basta). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 379); Constaterende dat: — het college voornemens is per 2016 te bezuinigen op het programma Basta (RTV NH Schooltelevisie’) voor een bedrag van € 268.520 euro structureel; — in het coalitieakkoord veel extra middelen voor zowel onderwijs zijn uitgetrokken — dit college zegt te willen investeren in Burgerschap en Educatie; Overwegende dat: — Basta al bijna 14 jaar moeilijke Amsterdamse thema's bespreekbaar maakt voor kinderen uit groep 7 en 8 uit het Amsterdamse basisonderwijs en in die zin een belangrijke educatieve functie heeft; — Basta diverse groepen kinderen aanspreekt en vertegenwoordigt in de programmering. Besluit: per 2016 structureel 0,25 miljoen euro uit de nog niet bestemde structurele coalitiemiddelen voor onderwijs in te zetten om bezuinigingen op RTV NH Schooltelevisie in het kader van de bestuursopdracht subsidies grotendeels ongedaan te maken. De leden van de gemeenteraad, S.R.H. Blom Z.D. Ernsting 1
Motie
1
discard
aad hi’ PIE - BNS Ake NA 8 En 7 DNA en” EN SS d. — WJA N E RE sd Lp eren mmm Ef À S | me TEN ent AN ALE . EAN Ap Irie BSE Mile TANN KE a ARUMIL 0 BEG AP B: EN NDR ed uEies IKPINORENRE EAR Ie ke “nd gr Ì CELLERE EE EN eN he reen - n L Ee DEN r rest A Te NS en nar Sn Pe: EE Ne en RE OE EK — Nell, rn k ilk Bee OE) me OE SS le ns Sa ne en OVAM VE EE ONNER T e de, Sn EENES UR a NSE xr hd ere ë : ro UE pn In Pe Ve Kee al OU ir R a, , A= RN 7 ME Ness Ks SN dr TT = fkes he ee 4 EINE Kl dl Cee NN Arm: = PN} p Tj ETET de EEE EN ten © re En ria Ls Eed enn , eN mm. Te De Taels Ap br IJ Kn kr | IE GT ak en ke, / | Hike 1 bp ts 4 û AI Á | | Ai drf jn A e " mr Wij UK Nd Hett OO © 9 % À eV OE U U u za 7 ú eN Wem E A4 ON WRR | te PJ TN WRR: Kk f 2 A / n/ ’ LL Me ij 0 hs À Gj me i \Á, LO Í RN e Î \ a en h\ 7 8 / ke | E ve rk El NR REE E: U TIA ot RE OC | WUA bl hbs: E N k ER: WM ERE v | ol A | Ch MO | vh RE bs RE N \ d , lk ho / tk | Br \ h NANNP) Ai: Pd K | hel | man : 4 NEE he les Ed Ee Amsterdamse e | Armoedemonitor 2021 . Í Ar hage | Hi 1 | | Te | dd DE / KD __ re Hi, (0 1 AUT os N e } 5 en” n k ’ nn aen ir ' SR „ ASR 5 É | p Ì Ie | 6 > aaf Ë en En | ij A LE k - EA E mr A RAS df his Kerdf. | SCENE odd. NANDO dees p In opdracht van: Werk, Participatie & Inkomen Projectnummer:22006 Auteurs: Soufyan Ahamiane, Renske Hoedemaker, Marloes de Hoon, Laure Michon & Jeroen Slot E-mailadres: [email protected] Bezoekadres: Weesperstraat 113-117 Telefoon: 020 251 0333 Postbus 658, 1000 AR Amsterdam http://onderzoek.amsterdam.nl Amsterdam, oktober 2022 Foto voorzijde: Weggeefkastje met vooral boeken, fotograaf: Edwin van Eis (16 augustus 2022). 2 Inhoud Samenvatting en conclusie 5 2020 kantelpunt, meer minimahuishoudens verwacht in 2021 5 Armoede concentreert zich steeds sterker onder ouderen en alleenstaanden 6 Bereik Scholierenvergoeding en Kindtegoed gestegen, andere regelingen stabiel 7 Inleiding 8 Deel | 10 1 Ontwikkelingen in 2021 10 1.1 Lichte groei minimapopulatie in 2020, verdere groei verwacht in 2021 10 1.2 Lage inkomens hebben bij huidige inflatie betalingsproblemen 11 2 Amsterdam in vergelijkend perspectief 13 2.1 Aandeel huishoudens met laag inkomen procentueel gestabiliseerd 13 2.2 Lichte toename huishoudens in langdurige armoede 14 2.3 Aandeel kinderen in armoede blijft dalen 14 2.4 Veel arme huishoudens met oudere hoofdkostwinner in Amsterdam 15 3 Minimahuishoudens 17 3.1 Een op vijf Amsterdamse huishoudens heeft een laag inkomen 18 3.2 Zestien procent minimahuishoudens in Amsterdam 19 3.3 Vermogen lage inkomens hangt samen met bron van inkomen 20 3.4 Huishoudens zonder kinderen relatief vaak vermogen boven de bijstandsnorm 22 3.5 Toename minimahuishoudens met andere uitkering dan bijstand 23 3.6 Eenoudergezinnen twee keer vaker minima dan gemiddeld 24 3.7 Vier van de vijf minimahuishoudens ontvangen huurtoeslag 27 3.8 West en Nieuw-West tellen meeste minimahuishoudens 28 4 Personen in minimahuishoudens 30 4.1 Zestien procent Amsterdammers leeft in huishouden met een laag inkomen 31 4.2 Aantal Amsterdammers in minimahuishoudens licht gestegen 32 4.3 Armoedepercentage onder ouderen is relatief hoog, aantal stijgt 32 4.4 Kinderen in Zuidoost en Noord relatief vaak minima 34 4.5 Minimapercentage onder ouderen het hoogst in West, Zuidoost en Oost 36 4.6 Oudere minima en minima-eenoudergezinnen zijn vaker vrouwen 38 4.7 Aandeel minima hoger onder eerste generatie migranten 38 5 Dynamiek minimapopulatie 41 3 5.1 Twee derde minima langdurig arm 41 5.2 Vooral ouderen vaak langdurig minima 42 5.3 Bij inkomen vit werk relatief minder langdurige armoede 43 5.4 Paren met kinderen minder vaak langdurig minima 44 5.5 Grootste groep langdurige minima in Nieuw-West, hoogste aandeel in Zuidoost 45 5.6 Instroom in groep minima voor het eerst sinds 2013 weer gestegen 46 5.7 Inkomensverandering grootste reden voor in- of uitstroom 47 5.8 Inkomen voor instroom en na uitstroom vaak net boven armoedegrens 48 5.9 Risico op instroom hoog voor eenoudergezinnen en huishoudens met een uitkering 49 5.10 Uitstroom relatief hoog voor paren met kinderen en bij inkomen uit werk 50 Deel Il 52 6 Toekenningen en bereik minimaregelingen 52 6.1 Berekening bereik minimaregelingen 52 6.1.1 Doelgroep gemeentelijke minimaregelingen 52 6.1.2 Methodiek bereikberekeningen 54 6.2 Stadspas en kindtegoed 55 6.2.1 Verstrekkingen Stadspas en kindtegoed 55 6.2.2 Bereik Stadspas 56 6.2.3 Bereik Stadspas met Kindtegoed 59 6.3 Collectieve zorgverzekering 61 6.3.1 Verstrekkingen Collectieve Zorgverzekering 61 6.3.2 Bereik Collectieve Zorgverzekering 61 6.4 Gratis OV voor oudere minima en Tegemoetkoming Aanvullend Openbaar Vervoer 64 6.4.1 Gratis OV voor oudere minima 64 6.4.2 Tegemoetkoming Aanvullend Openbaar Vervoer 64 6.4.3 Bereik Gratis OV en/of TAOV 65 6.5 Scholierenvergoeding 67 6.5.1 Verstrekkingen Scholierenvergoeding 67 6.5.2 Bereik Scholierenvergoeding 68 6.6 Verzamelbereik kindvoorzieningen 71 6.7 Totaalbereik minimahuishoudens 72 6.8 Dynamiek totaalbereik 73 6.8.1 Instroom in groep bereikte huishoudens 73 6.8.2 Uitstroom uit groep bereikte huishoudens 74 Bijlage: verantwoording data 77 Bron: Integrale Inkomens- en Vermogensonderzoek 71 Doelpopulatie 77 Uitval bij bereikberekeningen 78 h Samenvatting en conclusie De jaarlijkse Amsterdamse Armoedemonitor dient twee doelen. Ten eerste beschrijft de monitor de minimapopulatie. Hiermee worden ontwikkelingen en nieuwe risico’s op het gebied van armoede in de stad in kaart gebracht. Ten tweede biedt de monitor een overzicht van het bereik van de gemeentelijke minimaregelingen. De monitor is gebaseerd op gegevens uit het Integraal Inkomens- en Vermogensonderzoek (IIV) van het CBS over de periode 2011-2020. De gegevens over 2020 zijn voorlopig. Dit geeft een beeld van de impact van het eerste jaar van de coronacrisis. Daarnaast kijken we in het eerste hoofdstuk naar ontwikkelingen in 2021, met een raming van het percentage minimahuishoudens in 2021 en de doorvertaling voor Amsterdam van de betaalbaarheidsproblemen die het CPB in kaart heeft gebracht. 2020 kantelpunt, meer minimahuishoudens verwacht in 2021 Voor het eerst sinds 2014 is het aantal minimahuishoudens in 2020 gestegen ten opzichte van het jaar ervoor. Het gaat tussen 2019 en 2020 nog om een relatief beperkte stijging van ongeveer 1.500 huishoudens. Omdat de totale bevolking meer is gegroeid zien we procentueel een stabilisatie. De verwachting is echter dat het aantal minimahuishoudens in 2021 verder is gestegen en ook het percentage: van 15,6% in 2020 naar 16,6% in 2021. Daarmee vormt 2020 een kantelpunt. Figuur 1 Werkloosheidspercentage (2011-2021), percentage minimahuishoudens in Amsterdam (2011-2020) en raming minimahuishoudens voor 2021 (procenten) % 50 40 30 20 Ee 10 nnn 0 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 —= minimahuishoudens — werkloosheid — — raming minimahuishoudens bron: CBS/ bewerking O&S 5 Op dit moment is er veel aandacht voor de kosten van levensonderhoud. Door de hoge inflatie komen huishoudens niet meer rond met hun inkomen. Zoals de stresstest van het CPB laat zien (CPB, 2022, Stresstest kosten van levensonderhoud) ondervinden vooral lage inkomens problemen om hun vaste en noodzakelijke lasten te betalen, en worden zij ook op termijn het hardst getroffen door deze problemen. Dit betekent niet dat er door de inflatie meer minimahuishoudens bij komen. Bij de bepaling van wie minima zijn wordt gekeken naar inkomen en vermogen, niet naar vaste lasten. Toch zullen juist door de stijging van hun vaste lasten meer mensen te maken krijgen met armoede en schulden. Dit toont aan dat inkomen en vermogen alleen niet het gehele beeld geven van armoede in de stad. Ook huishoudens met een hoger inkomen kunnen door hun vaste lasten in financiële problemen komen en het is belangrijk om armoede op verschillende manieren in kaart te brengen. De focus in de armoedemonitor ligt echter op de groep met een laag inkomen en weinig vermogen. Armoede concentreert zich steeds sterker onder ouderen en alleenstaanden In eerdere edities signaleerden we al dat er relatief veel minima zijn onder specifieke groepen en dat dit effect in de loop der jaren toeneemt. Dit zien we ook in deze editie, vooral als het gaat om ouderen. De Amsterdamse minimapopvulatie vergrijst: 66-plussers vormden 13% van de minima in 2011; in 2020 is dit percentage gestegen naar 20%. Ook in absolute zin is het aantal oudere minima de afgelopen jaren blijven stijgen: er waren ruim 14.700 minima van 66 jaar en ouder in 2011; in 2020 ruim 21.300. De totale bevolking vergrijst overigens ook, maar in mindere mate. Daarbij komt dat oudere minima geen perspectief hebben op verbetering van hun inkomenspositie, langdurige armoede komt onder deze groep dan ook veel vaker voor (83% is drie jaar of langer minima) dan gemiddeld onder alle minima (65%). Oudere minima wonen ongelijk verspreid over de stad: in delen van West, Oost en Zuidoost zien we hoge armoedepercentages voor deze groep. Verder zien we dat ouderen die in het buitenland zijn geboren (de eerste generatie migranten) veel vaker minima zijn (43%) dan gemiddeld (13%). Armoede concentreert zich ook onder andere groepen in steeds sterkere mate. Minima zijn steeds vaker alleenstaand: in 2011 vormden zijn 63% van alle minimahuishoudens, in 2020 70%. Alleenstaanden hebben per definitie één inkomen en hebben daarmee minder uitzicht op verbetering van hun inkomenspositie dan paren. Verder zien we dat bijstandsgerechtigden ook in een kwetsbare positie zitten: zij zijn vaker dan gemiddeld langdurig arm en het percentage langdurige minima onder hen stijgt, al is het langzaam. Uitstroom en ook duurzame uitstroom wordt steeds lastiger naarmate mensen langer tot de minima behoren. Eenoudergezinnen komen naar voren als een groep met een zeer hoog armoedepercentage: 32%, twee keer zo veel als gemiddeld. Bij een hoger aantal kinderen in een eenoudergezin stijgt bovendien het armoedepercentage. Toch zien we dat deze groep in aantal wel afneemt met de jaren, en dat zij niet vaker langdurig minima zijn dan gemiddeld. De situatie van kinderen laat een gunstigere trend zien. Er zijn steeds minder kinderen die opgroeien in minimahuishoudens en ook het percentage is de afgelopen jaren gedaald. Belangrijk wordt om te monitoren of deze daling aanhoudt in 2021, wanneer de verwachte instroom van nieuwe minima realiteit wordt. Dan is het belangrijk om te bekijken welke groepen tot deze nieuwe minima behoren en of zich nieuwe risicogroepen aftekenen. 6 Bereik Scholierenvergoeding en Kindtegoed gestegen, andere regelingen stabiel Met een stijging van het aantal minimahuishoudens is ook de doelgroep van de gemeentelijke minimaregelingen groter geworden. Tegelijkertijd is het bereik van de meeste regelingen stabiel: dat betekent dat meer huishoudens een toekenningen hebben gekregen. Voor de Scholierenvergoeding is sprake van een groter bereik. Dit kan het gevolg zijn van een toegenomen vraag tijdens de coronacrisis (het bereik van het Kindtegoed is ook tegenomen, maar dit heeft waarschijnlijk te maken met de veranderde manier van toekennen). Door acute problemen hebben meer huishoudens aangeklopt bij de gemeente, bijvoorbeeld voor een laptop zodat kinderen online onderwijs konden volgen. Eenmaal in beeld krijgen huishoudens ook informatie over andere regelingen. Ook de verstrekking van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) door de gemeente heeft wellicht geleid tot meer bekendheid van de hulp die de gemeente biedt en daardoor tot meer toekenningen. Hierdoor kon het bereik van de meeste regelingen stabiel blijven en in het geval van de Scholierenvergoeding stijgen. Figuur 2 Bereik van de Stadspas, Collectieve Zorgverzekering, Gratis OV 65+/ TAOV, Kindbonnen/Kindtegoed*, Scholierenvergoeding en verzamelbereik van de kindregeling, 2014-2021 (procenten) % 100 so SZ 40 7 —=Verzamelbereik kindregelingen —=Kindbonnen/ Kindtegoed* —=Stadspas 20 —=Scholierenvergoeding po/vo —= Gratis OV 65+ en/of TAOV —=Collectieve Zorgverzekering 0 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 *Vanaf 2020 berekend als het bereik van de Stadspas onder kinderen tot en met 14 jaar. 7 Inleiding De Amsterdamse Armoedemonitor verschijnt elk jaar in opdracht van WPI en heeft twee doelen: ten eerste het in kaart brengen van de minimapopulatie en ontwikkelingen daarin, en ten tweede het berekenen van het bereik van gemeentelijke minimaregelingen. Dit is de 24° editie van de Amsterdamse Armoedemonitor. De Armoedemonitor is gebaseerd op CBS-gegevens over inkomen en vermogen van alle Amsterdamse huishoudens tussen 2011 en 2020. Eerder dit jaar zijn al kerncijfers over 2020 gepubliceerd (O&S, 2022, Minima in Amsterdam, Kerncijfers 2020) omdat het belangrijk was om de impact van het eerste jaar van de coronacrisis snel in beeld te brengen. In deze Armoedemonitor presenteren we andere cijfers omdat Weesp inmiddels — met ingang van 24 maart 2022 — is gefuseerd met Amsterdam. In deze monitor is de Weesper bevolking meegenomen. De meest recente beschikbare cijfers van het CBS gaan over het jaar 2020 en dit zijn voorlopige cijfers. De cijfers over de periode 2011 t/m 2019 zijn definitief. Daarom kunnen cijfers in de vorige editie van de Armoedemonitor (met voorlopige cijfers over 2019) licht afwijken van de definitieve cijfers die hier worden gepresenteerd. Armoedegrens Amsterdam: 120% van het Wettelijk Minimum Loon en weinig vermogen De gemeente Amsterdam heeft de grens voor een laag inkomen gesteld op 120% van het Wettelijk Minimum Loon (WML) voor een gezin. De hoogte van de grens verschilt naar huishoudtype en leeftijd van de hoofdkostwinner. Voor andere huishoudtypes dan gezinnen wordt de inkomensgrens naar rato berekend. In tabel 1 staan de bedragen op jaarbasis voor de verschillende typen huishoudens. Tabel 3 Normbedragen belastbaar jaarloon 2020 van de lage inkomensgrens gemeente Amsterdam, naar leeftijd en type huishouden, voor recht op minimaregelingen in 2021 (€) gezin (met of zonder kinderen) 26.128 26.481 eenoudergezin 25.688 24.311 alleenstaande 20.551 19.294 bron: WPI Daarnaast wordt bij hulp aan huishoudens met weinig geld ook gekeken naar het vermogen. Minimahuishoudens hebben een laag inkomen en een vermogen tot de grens voor de bijstand. Op 1 januari 2021 is het maximaal toegestane vermogen € 6.295 voor een alleenstaande en € 12.590 voor paren en alleenstaande ouders. Daarnaast mag de overwaarde van een eigen woning maximaal € 53.100 zijn. 8 In de Armoedemonitor gebruiken we CBS-microdata over inkomen en vermogen (het Integraal Inkomens- en Vermogensonderzoek, IIV) waarin het WML niet beschikbaar is. We gebruiken daarom gegevens over de grens van 120% het sociaal minimum (SM), die de gemeentelijke inkomensgrens het best benadert. Leeswijzer In Deel | brengen we de minimapopulatie en ontwikkelingen daarin in beeld. In hoofdstuk 1 bespreken we de verwachte ontwikkelingen in 2021. In hoofdstuk 2 worden de Amsterdamse cijfers tot en met 2020 vergeleken met die van andere Nederlandse grote steden, de MRA en Nederland in het geheel. Vervolgens worden de kenmerken van huishoudens met een laag inkomen en minimahuishoudens in kaart gebracht (hoofdstuk 3) en zo ook van personen in deze huishoudens (hoofdstuk 4). In de hoofdstukken 3 en 4 beschrijven wij de samenstelling van de groep minima (bijvoorbeeld: het percentage alleenstaanden onder alle minima) en kijken wij naar het armoedepercentage. Dat laatste is het percentage minima onder de groep met hetzelfde kenmerk (bijvoorbeeld: het percentage minima onder alle kinderen). Hoofdstuk 5 beschrijft de dynamiek van de minimapopulatie: langdurige armoede en in- en uitstroom uit de minimapopulatie tussen 2019 en 2020. In Deel Il ligt de focus op gemeentelijke minimaregelingen waarvan het bereik berekend kan worden. Hiervoor koppelt O&S bestanden van ontvangers van minimaregelingen (afkomstig van de directie Inkomen) aan de CBS-bestanden. Daarmee kunnen de ontvangers van regelingen worden afgezet tegen de doelgroep en kan van gebruikers een profiel worden geschetst. In hoofdstuk 6 kijken we naar de ontwikkelingen in de tijd en verschillen tussen groepen in het bereik. 9 1 Ontwikkelingen in 2021 1.1 Lichte groei minimapopulatie in 2020, verdere groei verwacht in 2021 Het aantal minimahuishoudens is gegroeid van 65.608 in 2019 (exclusief Weesp) tot 67.132 in 2020 (inclusief Weesp). In percentage is de groep ongeveer gelijk gebleven: 15,7% van de Amsterdamse huishoudens behoorde tot de minima in 2019, dit is 15,6% in 2020. Voor een raming van de situatie in 2021 kijken we naar de ontwikkeling van het werkloosheidspercentage (figuur 1.1). In eerdere jaren zagen we dat het aandeel minimahuishoudens de trend van de werkloosheid in Amsterdam met enige vertraging en in afgezwakte vorm volgt. De cijfers in deze raming zijn aangepaste ten opzichte van de eerder gepubliceerde raming omdat inmiddels de werkloosheidscijfers voor heel 2021 beschikbaar zijn. Daarnaast rekenen we vanaf 2020 met de Amsterdamse bevolking inclusief Weesp. Volgens deze nieuwe raming is de verwachting dat de minimapopulatie in Amsterdam in 2021 is gegroeid met een procentpunt, naar 16,6%. Figuur 1.1 Minimahuishoudens (2011-2020), werkloosheidspercentage (2011-2021) en raming minimahuishoudens (2021), Amsterdam (procenten) % 50 40 30 20 TT 10 TT 0 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 —= minimahuishoudens —— werkloosheid — — raming minimahuishoudens bron: CBS/ bewerking O&S 10 We beschikken niet over gegevens om iets over de situatie in 2022 te kunnen zeggen. Het SCP en het CPB hebben ramingen gemaakt voor de periode 2021-2023, maar op basis van een andere inkomensgrens en voor Nederland als geheel, niet op gemeenteniveau. Volgens die ramingen zou de armoede in 2021 op hetzelfde niveau blijven als in 2020, om in 2022 duidelijk te stijgen. De aangekondigde koopkrachtmaatregelen zouden zorgen voor een daling van armoede in 2023 zorgen (SCP, 2022, Armoede ramingen september 2022). Het minimumloon gaat omhoog, en daarmee ook de gemeentelijke lage-inkomensgrens (die wordt afgeleid van het minimumloon). Hierdoor zullen meer huishoudens in Amsterdam tot de minima behoren, ook als hun inkomen gelijk blijft. Daarbij komt dat de Gemeente Amsterdam heeft besloten om de inkomensnorm voor minimaregelingen te verhogen van 120% naar 130%. Ook dat zal ervoor zorgen dat meer huishoudens tot de groep minima zullen horen in 2023. 1.2 Lage inkomens hebben bij huidige inflatie betalingsproblemen In een recente studie heeft het CPB laten zien hoeveel Nederlandse huishoudens een betaalbaarheidsprobleem hebben bij de prijzen van januari 2021, en hoeveel huishoudens bij aanhoudende inflatie het risico lopen om vaste en noodzakelijke kosten (energie, brandstof en voedsel) niet te kunnen bekostigen. Hierbij is gewerkt met twee scenario’s, een waarbij de energieprijzen verdrievoudigen (basisscenario) en een waarbij de energieprijzen zeven keer hoger zijn (donkere scenario). Deze landelijke stresstest heeft O&S vertaald naar Amsterdam. Daaruit blijkt dat bij het prijsniveau van januari 2021 ongeveer 58.000 Amsterdamse huishoudens een betaalbaarheidsprobleem hebben, 12% van alle huishoudens. Dat is meer dan landelijk (7%). In het basisscenario komen daar nog eens 17.000 huishoudens bij (3%), in het donkere scenario 47.000 (10%). Figuur 1.2 Huishoudens met betaalbaarheidsrisico volgens CPB scenario’s, Amsterdam en Nederland, percentages Amsterdam (doorrekening O&S) Nederland (stresstest CPB) > tot 120% sociaal minimum 8 120% sociaal minimum - modaal 2 1x1,5X modaal BS 5 1,5X-2X modaal [ = 2x-3x modaal | >3x modaal | % o 20 40 60 80 100 m betaalbaarheidsrisico met prijzen januari 2021 m betaalbaarheidsrisico door gestegen prijzen basisscenario m betaalbaarheidsrisico door gestegen prijzen donkere scenario geen betaalbaarheidsrisico Bron: CPB/ O&S 11 Vooral huishoudens met een laag inkomen worden getroffen door betaalbaarheidsproblemen: 45% van deze huishoudens heeft bij de prijzen van janvari 2021 onvoldoende inkomen om vaste en noodzakelijke kosten te bekostigen. Ook op termijn loopt vooral deze groep grote risico’s: in het donkere scenario heeft uiteindelijk 85% van de huishoudens met een laag inkomen betalingsproblemen. Dat geldt ook voor een kwart van de groep met een inkomen tussen 120% SM en een modaal inkomen. Bij een hoger inkomen komt het zelden voor dat het inkomen ontoereikend is of zal zijn bij de hogere energiekosten en de gestegen prijzen. 12 2 Amsterdam in vergelijkend perspectief In dit hoofdstuk komen de Amsterdamse cijfers aan bod in vergelijking met andere steden en Nederland als geheel. We kijken hierbij naar de drie andere grote steden (Rotterdam, Den Haag en Utrecht) en de metropoolregio Amsterdam (MRA). De MRA bestaat uit 32 gemeenten in de provincies Noord-Holland en Flevoland. We vergelijken de ontwikkeling van het percentage huishoudens met een inkomen tot 120% SM, het percentage huishoudens die langdurig een laag inkomen hebben, en kinderen en ouderen in huishoudens met een laag inkomen. Voor deze vergelijking beschikken we alleen over gegevens over het inkomen en niet over het vermogen van huishoudens. We kunnen daarom wel de groep met een laag inkomen vergelijken, maar niet de minimapopulatie. 2.1 Aandeel huishoudens met laag inkomen procentueel gestabiliseerd Net als Rotterdam en Den Haag telt Amsterdam relatief veel huishoudens met een laag inkomen, vergeleken met heel Nederland, maar ook vergeleken met Utrecht en de MRA. In 2020 is het percentage huishoudens met een laag inkomen overal gestabiliseerd, na de daling sinds 2013. De daling was het sterkst in Amsterdam: 3,7 procentpunt tussen 2013 en 2020, tegenover 3 procentpunt in Rotterdam en 1,3 procentpunt in heel Nederland. Tussen 2019 en 2020 is de daling in Utrecht met 0,2 procentpunt iets groter dan in Amsterdam en Rotterdam. Figuur 2.1 Percentage huishoudens met een inkomen tot 120% SM in de G4, de MRA en Nederland, 2011- 2019, en voorlopige cijfers voor 2020 (procenten) % 35 30 25 a —- Rotterdam ee — Amsterdam 20 —-Den Haag 5 nnn —=MRA ee —-Utrecht 10 —=Nederland 5 0 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 bron: CBS Statline/ bewerking OIS 13 2.2 Lichte toename huishoudens in langdurige armoede Het CBS definieert langdurige armoede onder huishoudens op basis van een laag inkomen over een periode van minstens vier jaar en zet deze groep af tegen het totaal aantal huishoudens. In hoofdstuk 5 wijken we hier voor Amsterdam van af: we kijken naar personen (i.p.v. huishoudens) die drie jaar of langer (i.p.v. vier) minima zijn (met een laag inkomen en weinig vermogen). Volgens de definitie van het CBS heeft 13,6% van de Amsterdamse huishoudens een langdurig laag inkomen. Dat is minder dan in Rotterdam, maar meer dan in Den Haag, Utrecht, de MRA en heel Nederland. De cijfers over langdurige armoede laten een lichte stijging zien sinds 2014, behalve in Amsterdam, waar het stabiel is. In Amsterdam had 13,7% van de huishoudens langdurig een laag inkomen in 2014, dit is gestegen naar 13,9% in 2017 en weer gedaald naar 13,6% in 2020. In dezelfde periode is dit percentage in Den Haag relatief het meest gestegen, met 1 procentpunt tussen 2014 en 2020. Figuur 2.2 Percentage huishoudens met vier jaar of langer een inkomen tot 120% SM in de G4, de MRA en Nederland, 2014, 2017 en voorlopige cijfers voor 2020 (procenten) % 35 B 2014 30 B 2017 2020 25 20 15,8 15 13,6 12,9 10 9,2 8,8 8,3 | | | | 0 Rotterdam Amsterdam Den Haag MRA Utrecht Nederland bron: CBS Statline/ bewerking OIS 2.3 Aandeel kinderen in armoede blijft dalen Er groeien steeds minder kinderen op in gezinnen met een laag inkomen. Dat zien we op landelijk niveau, in de G4 en in de MRA. Deze daling is in Amsterdam vanaf 2011 te zien, elders zet deze later in. Wel zien we dat het aandeel kinderen dat deel vitmaakt van een huishouden met een laag inkomen in Amsterdam en Rotterdam nog steeds veel hoger ligt dan elders: (bijna) twee keer zo hoog als landelijk. 14 Figuur 2.3 Percentage kinderen in huishoudens met een inkomen tot 120% SM in de G4, de MRA en Nederland, 2011-2019 en voorlopige cijfers voor 2020 (procenten) % 35 30 25 —=Rotterdam —=Amsterdam 20 TTT —-Den Haag 15 —-MRA emme —-Utrecht 10 ng enen —=Nederland 5 0 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 bron: CBS Statline/ bewerking OIS In april 2020 heeft de overheid de doelstelling vastgelegd om kinderarmoede te halveren tussen 2015 en 2030. Dat betekent dat het percentage kinderen in Nederland dat opgroeit in een huishouden met een inkomen tot de lage-inkomensgrens moet dalen van 9,2% in 2015 naar 4,6% in 2030 (zie Ministerie SZW, 2020, Kamerbrief nadere uitwerking ambities kinderarmoede). Vertalen we dat naar de grens van 120% SM in Amsterdam, dan betekent dit dat kinderarmoede moet dalen van 21,7% in 2015 naar 10,9% in 2030. In 2020 zou dat percentage volgens de doelstelling 18,1% moeten zijn. De voorlopige cijfers voor 2020 komen met 17,4% onder dit percentage uit. Wanneer deze daling op dezelfde wijze doorzet tot 2030, dan zou de doelstelling kunnen worden behaald. 2.4 Veel arme huishoudens met oudere hoofdkostwinner in Amsterdam Van de huishoudens met een hoofdkostwinner van 65 jaar of ouder heeft 32,4% in Amsterdam een laag inkomen. In Rotterdam is dit 32,/%. Dit zijn veel hogere percentages dan in Den Haag, Utrecht, de MRA en dan in heel Nederland. In de MRA en Nederland daalt het aandeel minima onder ouderen; in de vier grote steden is sprake van lichte schommelingen. In hoofdstuk 4 komt de groep pensioengerechtigde minima uitgebreider aan bod. 15 Figuur 2.4 Percentage huishoudens met een inkomen tot 120% SM onder huishoudens met een hoofdkostwinner van 65 jaar of ouder in de G4, de MRA en Nederland, 2011-2019 en voorlopige cijfers voor 2020 (procenten) % 35 eeen Rotterdam 30 —- Amsterdam ee Pen Haag 25 nmamnnnsngnnn ennn — Utrecht 20 ee —-MRA nn —= Nederland 15 10 5 0 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 bron: CBS Statline/ bewerking OIS 16 3 Minimahuishoudens Dit hoofdstuk gaat over de inkomens- en vermogenspositie van Amsterdamse huishoudens die tot de minima worden gerekend. Een huishouden behoort hiertoe wanneer het huishoudinkomen tot 120% van het sociaal minimum (SM) bedraagt en het totale huishoudvermogen lager is dan de grens voor de bijstand. Deze definitie wijkt iets af van de gemeentelijke minimadefinitie (zie bijlage ‘verantwoording data’), maar vormt gegeven de beperkingen aan beschikbare data de meest accurate benadering van de doelgroep. Allereerst presenteren we een overzicht van de Amsterdamse huishoudens naar inkomen en vermogen over de gehele breedte van het inkomensspectrum. Daarna bestuderen we de groep minimahuishoudens aan de hand van een aantal sociaaleconomische kenmerken zoals huishoudsamenstelling, belangrijkste bron van het inkomen en de verdeling over de stad. Omdat niet voor alle huishoudens het inkomen over het betreffende jaar bekend is, laten we sommige huishoudens buiten beschouwing. Daarnaast worden huishoudens die exclusief uit studenten of instituut bewoners bestaan in deze monitor achterwege gelaten. De resterende populatie, de doelpopulatie, vormt net als in het voorgaande jaar 87% van alle Amsterdamse huishoudens in 2020. De gepresenteerde aantallen en percentages in dit hoofdstuk hebben dus altijd betrekking op deze doelpopulatie bestaande uit 430.836 huishoudens. Figuur 3.1 is een grafische weergave van de verhoudingen tussen de verschillende groepen huishoudens die in de Armoedemonitor aan bod komen. Figuur 3.1 Amsterdamse huishoudens, huishoudens in de doelpopulatie, huishoudens met een laag inkomen en minimahuishoudens, 2020, inclusief Weesp totaal huishoudens Amsterdam 494-155 huishoudens doelpopulatie heel jaar inkomen bekend, 430.836 excl. studentenhuishoudens excl. instituutbewoners laag inkomen tot 120% SM minimahuishoudens inkomen tot 120% SM 83.360 en weinig vermogen 67.132 bron: CBS/ bewerking O&S 17 3.1 Een op vijf Amsterdamse huishoudens heeft een laag inkomen Van de Amsterdamse huishoudens heeft 19,3% een inkomen tot 120% SM. Bijna één op de tien heeft een inkomen onder het sociaal minimum (100% SM). De laagste categorie (0-79% SM) is tussen 2019 en 2020 geslonken in relatieve en absolute zin (ruim 2.000 minder in 2020). Alle overige categorieën tot 130% zijn in relatieve zin even groot gebleven of licht gegroeid. Tabel 3.2 Amsterdamse huishoudens naar inkomensgroep als percentage van het sociaal minimum, 2020 0% - 79% SM 9.871 2 80% - 99% SM 26.615 6 100% - 109% SM 33.682 8 110% - 119% SM 13.192 3 120% - 129% SM 11.729 3 130% SM of meer 335.747 78 totaal 430.836 100 bron: CBS/ bewerking O&S Figuur 3.3 toont de verdeling van Amsterdamse huishoudens over verschillende categorieën van besteedbaar huishoudinkomen, als percentage van het SM. Het percentage huishoudens met een laag inkomen in Amsterdam is vanaf 2014 gedaald maar in de afgelopen jaren is deze trend afgevlakt. De positie van huishoudens met een laag inkomen staat niet op zichzelf, maar moet worden bekeken ten opzichte van andere inkomensgroepen. Wanneer we alle inkomensgroepen in één kader bekijken springt vooral de groeiende groep hoge inkomens in het oog. Het aandeel huishoudens met inkomsten die 300% of meer van het SM bedragen, ligt in de laatste jaren duidelijk hoger dan in de voorafgaande periode. Dit is een toename met 9 procentpunt ten opzichte van 2011, die vooral samengaat met een krimp van de lagere middeninkomens in de stad (130% tot 200% SM). 18 Figuur 3.3 Amsterdamse huishoudens naar besteedbaar huishoudinkomen als percentage van het sociaal minimum (SM), 2011-2020 % 100 m 300% SM of meer 200%-299% SM 80 130%-199% SM 120%-129% SM 6 Ee 110%-119% SM O 23 23 23 23 ej % % SM 3 23 23 B 100%-109/ 23 23 22 E 0%-99% SM 40 21 24 20 19 Je 8 ge 16 16 17 20 ae ie it k ik z is Ë Ä Î 0 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 bron: CBS/ bewerking O&S 3.2 Zestien procent minimahuishoudens in Amsterdam Huishoudens met een laag inkomen en een vermogen onder de bijstandsnorm komen in aanmerking voor de gemeentelijke minimavoorzieningen. Zoals in paragraaf 1.1 al aangestipt behoorde op basis van deze criteria afgerond 16% van de Amsterdamse huishoudens in 2020 tot de minima. Het percentage minimahuishoudens was in dat jaar bij benadering gelijk aan het voorgaande jaar (zie figuur 3.4). In absolute zin is er sprake van een lichte groei welke deels vanuit Weesp komt, maar niet uitsluitend. De dalende trend die vanaf 2015 is ingezet komt hiermee tot stilstand. 19 Figuur 3.4 Aantal en percentage Amsterdamse minimahuishoudens (inkomen tot 120% SM en een vermogen tot de bijstandsnorm), 2011-2020 % 100.000 50 90.000 80.000 40 72.902 73-917 70.782 zoa 70.000 66.538 69.202 , 68.421 68.038 65.608 67-232 60.000 30 50.000 19,0 19,1 40.000 EN 18,2 18,0 EAS 20 16,9 16,5 15,7 a 30.000 20.000 10 10.000 0 Oo 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 Em aantal —= percentage bron: CBS/ bewerking O&S 3.3 Vermogen lage inkomens hangt samen met bron van inkomen Van alle Amsterdamse huishoudens met een inkomen tot 120% SM heeft 19% teveel vermogen om in aanmerking te komen voor minimavoorzieningen. Dit aandeel varieert als we kijken naar de hoogte van het huishoudinkomen (zie figuur 3.5). Huishoudens met een inkomen tussen 90 en 105% van het SM hebben zelden een vermogen boven de bijstandsgrens. De huishoudens in deze inkomenscategorie behoren het vaakst tot de minima, op basis van inkomen (100% SM) en vermogen komen zij in aanmerking voor de bijstand. In zowel de lagere (tot 75% SM) als de hogere-inkomensgroepen (vanaf 120% SM) hebben huishoudens juist vaker een vermogen boven de bijstandsnorm. Voor de eerstgenoemde groep: huishoudens met een zeer laag inkomen (<75% SM) heeft dit tot gevolg dat zij ondanks hun lage inkomen relatief gezien minder vaak tot de minima zullen behoren. De vermogensverschillen zijn in 2020 groter dan in 2011, getuige de steilere lijn voor 2020 ten opzichte van 2011 (figuur 3.5). Bij de hogere inkomens (>200% SM) ligt het vermogen in 2020 vaker boven de bijstandsgrens dan voorheen. Bijna acht op de tien huishoudens met een inkomen van tenminste drie keer het SM, heeft in 2020 een vermogen boven de bijstandsnorm. In 2011 bedroeg dit aandeel nog minder dan zeven op de tien. Amsterdamse huishoudens in de hoogste inkomenscategorie zijn dus vermogender geworden. Opmerkelijk is verder het aandeel huishoudens in de laagste inkomenscategorie (0-10% SM). Van deze huishoudens had in 2011 43% een vermogen boven de bijstandsnorm. In 2020 bedraagt dit 73%. Dit zou kunnen worden verklaard door ontwikkelingen op de huizenmarkt, 20 bijvoorbeeld doordat deze groep vaker een overwaarde op het eigen huis boven de maximale toegestane grens voor de bijstand heeft. Nader onderzoek omtrent de financiële situatie van huishoudens met geen of een zeer laag inkomen maar wel vermogen (in vastgoed) kan hier meer inzicht in geven. Figuur 3.5 Percentage huishoudens met vermogen boven de bijstandsnorm naar inkomen (% SM), 2011 en 2020 % 100 go 80 —=te veel 70 vermogen 2020 E teveel 60 ï eend vermogen 2011 5o ne 20 Kk 7 10 } Oo © n° ne ES © S @ a? qe PPP RA 5 xe DPP ES ES % SM bron: CBS/ bewerking O&S De staven in figuur 3.6 laten per inkomensbron het aandeel minimahuishoudens met een vermogen onder de bijstandsnorm (donkerblauw) versus een vermogen hoger dan deze norm (lichtblauw) zien. De huishoudens die voornamelijk van de bijstand rondkomen hebben logischerwijze bijna nooit een vermogen boven de bijstandsnorm. Van de Amsterdamse minimahuishoudens die het grootste deel van hun inkomen vit een eigen bedrijf halen heeft bijna de helft (49%) een vermogen boven de bijstandsnom. Ook voor minimahuishoudens die leven van een pensioen is dit aandeel aanzienlijk: 27%. 21 Figuur 3.6 Huishoudens met een inkomen tot 120% SM naar vermogenspositie en belangrijkste bron van het inkomen, 2020 o 20 40 6o 80 100 % B vermogen onder de bijstandsnorm vermogen boven de bijstandsnorm * als de inkomenssituatie in de loop van het jaar is veranderd, kan het gebeuren dat een huishouden met bijstand als belangrijkste bron van inkomen over heel het jaar meer vermogen heeft dan de bijstandsnorm. bron: CBS/ bewerking O&S 3.4 Huishoudens zonder kinderen relatief vaak vermogen boven de bijstandsnorm Uit figuur 3.7 is af te lezen dat ongeveer twee op de tien Amsterdamse huishoudens met een inkomen tot 120% SM een vermogen hebben hoger dan de bijstandsnorm. Gezinnen met kinderen hebben het minst vaak een vermogen dat boven de bijstandsnorm ligt. Huishoudens zonder kinderen, zowel koppels als alleenwonenden, hebben juist het vaakst een vermogen boven de bijstandsgrens (respectievelijk 23% en 21%). Figuur 3.7 Huishoudens met een inkomen tot 120% SM naar vermogenspositie en huishoudsamenstelling, 2020 paar zonder kinderen (n=8.120) 4 % 0 20 40 60 80 100 B vermogen onder de bijstandsnorm vermogen boven de bijstandsnorm * inclusief huishoudens met uitsluitend meerderjarige kinderen bron: CBS/ bewerking O&S 22 3.5 Toename minimahuishoudens met andere uitkering dan bijstand In figuur 3.8 is voor de verschillende groepen huishoudens op basis van de voornaamste inkomensbron het aandeel minimahuishoudens weergegeven (links). Onder huishoudens die hoofdzakelijk rondkomen van een uitkering anders dan de bijstand ligt het aandeel minima het hoogst: 37% in 2020. In 2019 lag dit aandeel nog hoger (40%). Het is van belang ook oog te hebben voor de absolute groepsgrootte (rechts). Zo nam het aantal huishoudens met als voornaamste inkomensbron een vitkering anders dan de bijstand toe van 26.137 in 2019 tot 32.419 in 2020. Hiermee is de groep minimahuishoudens met een inkomen uit een uitkering anders dan de bijstand in het eerste coronajaar in absolute zin gegroeid (+1.540 huishoudens). Van huishoudens die rondkomen van hun pensioen, behoort in 2020 (net als in het voorgaande jaar) een kwart tot de minima. Deze groep is in absolute zin het grootst en is sterk gegroeid: van 73.027 in 2019 tot 77.376 in 2020. Het aantal huishoudens dat een eigen bedrijf als voornaamste bron van inkomen heeft is juist gekrompen, van 54.310 tot minder dan 50.000 in 2020. Het aandeel van deze huishoudens dat als minima wordt geclassificeerd is tegelijkertijd sterk afgenomen (van 11 naar 7 procent). Vermoedelijk is een deel van deze minimahuishoudens met een eigen bedrijf in 2019 een jaar later, door gebruik van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo), in de categorie ‘uitkering anders dan bijstand’ terecht gekomen. Figuur 3.8 Percentage minima onder huishoudens naar belangrijkste inkomstenbron* en aantal minimahuishoudens en overige huishoudens (bovenminima) met gelijke bron van inkomen, 2020 uitkering anders dan Le) Û m minima bijstand 37 bovenminima pensioen W eigen bedrijf | loondienst | | totaal mn % X 1.000 o 20 40 60 80 100 © 100 200 300 400 500 * excl. bijstand: huishoudens met bijstand als belangrijkste inkomstenbron behoren per definitie tot de minima. bron: CBS/ bewerking OIS De staven in figuur 3.9 tonen andere percentages met betrekking tot inkomstenbron, namelijk de verdeling van minimahuishoudens naar belangrijkste inkomensbron tussen 2011 en 2020. Zoals in de vorige alinea reeds werd aangestipt, vinden er tussen 2019 en 2020 verschuivingen tussen categorieën plaats. De groep gepensioneerde minima neemt toe in omvang en zo ook de minimahuishoudens die rondkomen van een andere uitkering dan de bijstand. Daar staat een daling van het aandeel minimahuishoudens met een eigen bedrijf als voornaamste inkomensbron tegenover. 23 Figuur 3.9 Samenstelling minimahuishoudens naar belangrijkste inkomstenbron, 2011-2020 (procenten) % 100 pensioen a 23 24 24 24 26 6 e a Ee Ze andere uitkering 80 m bijstand 16 16 1 - - ij d d 16 16 16 6 m eigen bedrijf 18 60 m loondienst 40 20 57 57 he) 25 15 kp 12 hl el 11 o 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 “inclusief huishoudens met uitsluitend meerderjarige kinderen bron: CBS/ bewerking OIS 3.6 Eenoudergezinnen twee keer vaker minima dan gemiddeld Van de eenoudergezinnen is een derde minima, twee keer zo veel als gemiddeld onder alle huishoudens (figuur 3.10). Ook alleenstaanden zijn relatief vaak minima. In het geval van eenoudergezinnen gaat het voornamelijk om alleenstaande moeders; onder alleenstaanden zijn er ongeveer evenveel mannen als vrouwen. Paren hebben potentieel twee inkomens en zijn aanzienlijk minder vaak minima. In absolute zin bestaat de grootste groep minima uit alleenstaanden. Ook onder de totale bevolking van Amsterdam vormen alleenstaanden verreweg de grootste groep. Figuur 3.10 Percentage minimahuishoudens naar huishoudsamenstelling, 2020 eenoudergezin | B minima alleenstaande nm bovenminima paar met kinderen | paar zonder kinderen | overig | totaal nn % X 1.000 o 20 40 60 80 100 O0 100 200 300 400 500 bron: CBS/ bewerking OIS 24 Het aandeel alleenstaande minima is de laatste jaren onophoudelijk gegroeid; van 63% in 2011 naar 70% in 2020 (figuur 3.11). Daar staat tegenover dat het aandeel eenoudergezinnen in dezelfde periode is gedaald met 4 procentpunt. Paren met en zonder kinderen vormen samen 16% van de groep minimahuishoudens. Het aandeel gezinnen is daarmee al vier jaren op een rij stabiel. Figuur 3.11 Samenstelling minimahuishoudens naar huishoudtype, 2011-2020 (procenten) % 100 4 h 5 5 à 4 h 3 3 3 15 u 14 14 13 12 12 12 11 Elin 80 60 overig* 40 eenoudergezin = paar met kinderen 5 67 5 7o 7o 63 63 64 s B paar zonder kinderen EH alleenstaande 20 o 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 * inclusief huishoudens met uitsluitend meerderjarige kinderen bron: CBS/ bewerking OIS Er zijn meer eenoudergezinnen die tot de minima behoren dan paren met kinderen. In de groep eenoudergezinnen zijn relatief veel gezinnen met één kind, terwijl minima-paren met kinderen vaker twee of meer kinderen hebben. Ten opzichte van 2019 is het aantal gezinnen met kinderen licht afgenomen. Dit geldt voor zowel een- als tweeoudergezinnen. Over de gehele periode 2014 t/m 2020 zien we een daling van zowel het aantal eenoudergezinnen als het aantal paren met kinderen onder de minima (figuur 3.12). Onder de totale bevolking zien we juist een lichte stijging van het aantal huishoudens met kinderen. 25 Figuur 3.12 Aantal minimahuishoudens met kinderen* naar huishoudtype en aantal kinderen, 2011-2019 2 eenoudergezin 3411 - o ‚ 1 kind N paar metkinderen 21.278 P eenoudergezin 3-704 m2 kinderen N_paar met kinderen 2346 m3 of meer 5 eenoudergezin 3-931 paar met kinderen 1.437 Tr eenoudergezin hhh S_paarmet kinderen 4.583 ‘g_eenoudergezin 4.579 A _paarmetkinderen _ 1.674 Aj eenoudergezin 4.662 8 paar met kinderen 1.819 & eenoudergezin 5.349 R_paarmetkinderen — 4.930 E eenoudergezin 5.335 A paar met kinderen 1.961 \ eenoudergezin 5.282 o - \_paarmetkinderen _ 1.935 Hi eenoudergezin 5.207 A_paar met kinderen — 1.922 o 2000 4000 6000 8000 10000 12000 * inclusief huishoudens met uitsluitend meerderjarige kinderen bron: CBS/ bewerking OIS In figuur 3.13 kijken we vanuit een ander perspectief naar armoede onder huishoudens met kinderen: deze figuur toont de ontwikkeling van het percentage minima onder deze huishoudens. Zo zien we dat het armoedepercentage toeneemt met het aantal kinderen, voor zowel een- als tweeoudergezinnen. Vanaf 2015 nemen we voor alle huishoudtype een dalende trend waar in het aandeel minima. Voor de huishoudens die het vaakst tot de minima behoren - eenoudergezinnen met meer dan drie kinderen — zet deze daling tussen 2019 en 2020 niet verder door. Hierdoor wordt het verschil in armoedepercentage tussen eenoudergezinnen met drie kinderen op meer en overige gezinnen met kinderen in 2020 groter dan in voorgaande jaren. 26 Figuur 3.13 Percentage minima onder huishoudens met kinderen naar huishoudtype en aantal kinderen, 2011-2020 % 100 go 80 7o 60 TO 50 —=eenoudergezin 3+ kinderen 40 DT —= eenoudergezin 2 kinderen 30 Oe —=eenoudergezin 1 kind 20 ea —=paar met kinderen 3+ kinderen zo —=paar met kinderen 2 kinderen en o —-paar met kinderen 2 kind 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 bron: CBS/ bewerking OIS 3.7 Vier van de vijf minimahuishoudens ontvangen huurtoeslag Vanwege de geldende overwaardes van woningen in Amsterdam hebben huishoudens met een koopwoning vrijwel automatisch te veel vermogen om tot de minima te kunnen behoren. Het aantal minimahuishoudens met een koopwoning bedraagt afgerond 0%, het gaat om ongeveer 100 huishoudens. Het overgrote deel van de minimahuishoudens huurt een woning waarvoor huurtoeslag wordt ontvangen (83%). Huurtoeslag is een bijdrage die wordt toegekend aan mensen met in laag inkomen en weinig vermogen. Bovendien mag de huur niet te hoog zijn en moet het de huur van een zelfstandige woonruimte betreffen. Van de 17% minimahuishoudens die huren zonder toeslag te ontvangen zal een deel om genoemde voorwaarden niet in aanmerking komen voor de toeslag. Het kan ook zijn dat sommige minimahuishoudens de toeslag om uiteenlopende redenen niet aanvragen. Figuur 3.14 Woonsituatie minimahuishoudens en totaal Amsterdamse huishoudens, 2020 (procenten) % o 20 40 60 80 100 B koopwoning huurwoning zonder huurtoeslag = huurwoning met huurtoeslag bron: CBS/ bewerking OIS 27 De woonpositie van de minimahuishoudens wijkt sterk af van het Amsterdamse gemiddelde. Van alle Amsterdamse huishoudens heeft 32% een koopwoning, bijna de helft een woning zonder huurtoeslag, en minder dan een kwart (23%) een woning met huurtoeslag. 3.8 West en Nieuw-West tellen meeste minimahuishoudens De Amsterdamse minimahuishoudens wonen ongelijk verdeeld over de stadsdelen. Zo behoort in Zuidoost bijna een kwart van de huishoudens tot de minima, in Zuid is dat iets meer dan een tiende. Naast Zuidoost ligt het percentage minimahuishoudens ook in Noord en Nieuw-West boven het stedelijk gemiddelde dat 16% bedraagt. In absolute zin wonen in de stadsdelen West en Nieuw-West de meeste minimahuishoudens. In stadsgebied Weesp ligt het aantal, en het percentage minima aanzienlijk lager dan in de rest van Amsterdam. Tabel 3.15 Aantal en percentage minimahuishoudens in Amsterdam naar stadsdeel en stadsgebied Weesp, 2020 Centrum 5.630 12 West 12.299 16 Nieuw-West 12.171 18 Zuid 8.531 11 Oost 10.015 15 Noord 8.359 19 Zuidoost 9.375 23 Weesp 727 8 Amsterdam 67.132 16 bron: CBS/ bewerking OIS Ook binnen stadsdelen is de verdeling van het aandeel minimahuishoudens ongelijk, zoals figuur 3.16 laat zien. Vooral in Noord, Oost en Zuidoost zijn de verschillen tussen de wijken duidelijk zichtbaar. In Noord ligt het aandeel in de wijken Oostzanerwerf, Tuindorp Oostzaan en Waterlandpleinbuurt rond het Amsterdamse gemiddelde, terwijl dit in Volewijck en Ijplein/Vogelbvurt veel hoger ligt dan gemiddeld. In de Indische Bvurt-Oost ligt het aandeel aanzienlijk hoger dan in de overige wijken in Oost, zoals Zeeburgereiland/Nieuwe diep en Ijburg- West waar het gemiddelde lager ligt. Binnen Zuidoost ligt het aandeel minimahuishoudens relatief laag in de wijken Nellestein en Driemond. 28 Figuur 3.16 Aandeel minimahuishoudens naar wijk*, vergeleken met het Amsterdamse gemiddelde (%), 2020 | iP 6 Á is _— j en En, 4 en, B al | 4 Es! mr | Eet LS ie | L__ veel minder dan gemiddeld Z Ves Ks Ie 1 b L__ minder dan gemiddeld í & ei | í Ee rondom het gemiddelde \ & Zr _… WER meer dan gemiddeld \ mr | C BR veelmeer dan gemiddeld N f Ad | if C_ niet beschikbaar ee nd *Wijken met minder dan 100 huishoudens zijn buiten beschouwing gelaten bron: CBS/ bewerking OIS 29 4 Personen in minimahuishoudens Alle personen die onderdeel zijn van een huishouden met een laag inkomen en weinig vermogen behoren tot de minima. In dit hoofdstuk wordt er ingezoomd op deze groep. Ten eerste wordt inzichtelijk gemaakt hoeveel Amsterdammers deel vitmaken van een huishouden met een laag inkomen en weinig vermogen. Er wordt hierbij ook gekeken naar de ontwikkeling door de jaren heen. Verder wordt het armoedepercentage bekeken voor verschillende groepen. Er wordt onder andere gekeken naar leeftijd (met name kinderen en ouderen), geslacht en migratieachtergrond. In 2020 had Amsterdam ruim 890.000 inwoners. Van deze groep behoren ongeveer 814.200 Amsterdammers (91,4%) tot de doelgroep van de monitor: het inkomen is bekend over heel 2020 en ze behoren niet tot een studenten- of institutioneel huishouden. In totaal behoort 15,8% van de doelgroep tot een huishouden met een laag inkomen en 13,0% tot een huishouden met een laag inkomen en weinig vermogen. Deze laatste groep vormt de Amsterdamse minimapopulatie. Figuur 4.1 geeft de verschillende groepen personen die in dit hoofdstuk aan bod komen grafisch weer. Figuur 4.1 Amsterdammers, Amsterdammers in de doelpopulatie, Amsterdammers in huishoudens met een laag inkomen en Amsterdammers in minimahuishoudens, 2020 inclusief Weesp 890.488 personen in doelpopulatie heel jaar inkomen bekend excl. personen in studentenhuishoudens en instituutbewoners inkoment tot personen in 120% SM minimahuishoudens inkomen tot 120% SM en weinig vermogen 106.144 bron: CBS/ bewerking O&S 30 4,1 Zestien procent Amsterdammers leeft in huishouden met een laag inkomen In 2020 leven er 128.480 Amsterdammers in een huishouden met een inkomen tot 120% SM (tabel 4.2). Dat komt neer op 16% van de Amsterdammers. Circa 9% heeft een inkomen tussen 100% en 120% SM en een iets kleinere groep (7%) heeft een inkomen tot het sociaal minimum. Tabel 4.2 Amsterdammers naar inkomensgroep, in percentage van het sociaal minimum (SM), 2020 inkomen in % van het WSM Elon % 0-79%WSM 14.665 2 80-99% WSM 40.057 5 100-109% WSM 50.823 6 110-119% WSM 22.935 3 120-129% WSM 20.587 3 130% WSM of meer 665.138 82 totaal 814.205 100 bron: CBS/ bewerking O&S Naast inkomen wordt er ook gekeken naar het vermogen om vast te stellen of een huishouden tot de minima behoort. Op deze manier zijn er personen die hoewel zij een laag inkomen hebben, niet tot de minima behoren. Dit is de groep met een vermogen boven de bijstandsnorm. In 2020 heeft 17% van de Amsterdammers met een laag inkomen een vermogen boven de bijstandsnorm. Amsterdammers met een zeer laag inkomen (<80% SM) of met een inkomen hoger dan 110% SM hebben relatief vaak een vermogen boven de bijstandsnorm (zie pararaaf 3.3. voor een vergelijkbare observatie op huishoudniveau). Figuur 4.3 Amsterdammers naar inkomensgroep (% SM) en vermogenspositie van hun huishouden (procenten), 2020 % o 20 40 60 80 100 m vermogen onder de bijstandsnorm vermogen boven de bijstandsnorm bron: CBS/ bewerking O&S 31 4.2 Aantal Amsterdammers in minimahuishoudens licht gestegen In 2020 behoort 13,0% van de Amsterdammers tot een minimahuishouden. Amsterdam telt hiermee 106.144 minima. Ten opzichte van de jaren ervoor zien we een daling van het percentage en absolute aantal minima. Opvallend is dat aan de daling van het aantal minima tussen 2019 en 2020 een einde komt. In die periode is het aantal minima licht gegroeid. Deze stijging wordt deels verklaard doordat Weesp in 2020 is meegenomen in de doelpopulatie. Figuur 4.4 Aantal en percentage Amsterdammers in huishoudens met een inkomen tot 120% SM en weinig vermogen (minima), 2011-2020 % 160.000 50 140.000 8 123.148 124.307 40 120.000 224254 “er 0] 214-997 oro 107.832 104.517 106-144 100.000 30 80.000 60000 KA KE KA a B 2 5 EM 445) 13,9 BE 13,0 40.000 10 20.000 o o 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 Em aantal —- percentage bron: CBS/ bewerking O&S 4.3 Armoedepercentage onder ouderen is relatief hoog, aantal stijgt In de vorige paragraaf zagen we voor de gehele Amsterdamse populatie een daling van het aandeel minima. De samenstelling van de minimagroep naar leeftijd is in deze periode veranderd. Het aandeel ouderen (66-jarigen) onder de minima is tussen 2011 en 2020 gestegen (met 7 procentpunt). Het aandeel kinderen (tot 18 jaar) onder de minima is in diezelfde periode met 4 procentpunt gedaald. 32 Figuur 4.5 Samenstelling Amsterdammers in minimahuishoudens naar leeftijdsgroepen, 2011-2020 (procenten) % 100 80 60 66+ m 18-65 40 HE 0-17 20 ei 25 Era EyA EyA pyA 23 23 22 22 0 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 bron: CBS/ bewerking O&S Naast het aandeel onder de minima, daalt ook het armoedepercentage onder kinderen; van 21,4% in 2014 tot 15,8% in 2020. In deze periode is het aantal kinderen in minimahuishoudens met zo’n 7.200 afgenomen (figuur 4.6). Figuur 4.6 Aantal en percentage Amsterdamse o t/m 17-jarigen in minimahuishoudens, 2011-2020 % 40.000 60 mm zantal 50 29.633 30-045 30.128 30.154 — percentage 30.000 28.039 27.090 25.556 40 24.311 23.009 22.916 20.000 30 PAN) PAM) PAN 21,4 19,7 19,0 17,9 20 d VAA EE 10.000 10 o o 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 bron: CBS/ bewerking O&S Het aandeel minima onder ouderen is vanaf 2015 relatief stabiel, maar het aantal oudere minima neemt juist toe; van ongeveer 14.700 in 2011 naar ruim 21.400 in 2020. 33 Figuur 4.7 Aantal en percentage Amsterdammers van 66 jaar en ouder in minimahuishoudens, 2011-2020 % 40.000 60 mm aantal 50 —- percentage 30.000 40 21.356 226 19.787 20.3/9 20.000 17.830 18364 17.897 18.596 19-23 30 14.715 15.256 me en 22,3 22,4 EEN PER PETE DEE 213 er 20 10.000 10 0 0 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 bron: CBS/ bewerking O&S Als we kijken naar de verdeling naar leeftijd in leeftijdsgroepen van vijf jaar zien we dat het armoedepercentage sterk verschilt per leeftijdsgroep (figuur 4.8). Amsterdammers tussen de 25 en 35 jaar behoren het minst vaak tot een minimahuishouden (8%). Onder de 10 tot 14-jarigen en de 60-plussers zien we de hoogste minimapercentages. Figuur 4.8 Percentage Amsterdammers in minimahuishoudens naar leeftijd, 2020 (procenten) % 35 30 25 21 20 7 18 6 18 1 15 13 14 13 10 10 7 7 al 0 0-4 _ 5-9 10-14 15-19 20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-65 66+ B minima-percentage —=gemiddelde: 13% bron: CBS/ bewerking O&S 4.4 Kinderen in Zuidoost en Noord relatief vaak minima De stadsdelen Zuidoost (25%) en Noord (20%) hebben het hoogste aandeel kinderen dat opgroeit in een minimahuishouden. In de stadsdelen Zuid en Centrum en in het stadsgebied Weesp ligt het aandeel veel lager dan gemiddeld in de stad. Het aantal minimakinderen is in Nieuw-West het hoogst met ruim 5.500 kinderen. 34 Tabel 4.9 Aantal en percentage Amsterdamse o t/m 17-jarigen in minimahuishoudens naar stadsdeel en stadsgebied Weesp, 2020 Centrum 669 8 West 3.435 17 Nieuw-West 5.560 18 Zuid 1.764 9 Oost 3.032 12 Noord 4.038 20 Zuidoost 4.122 25 Weesp 291 7 Amsterdam 22.916 16 bron: CBS/ bewerking O&S In figuur 4.10 is het aandeel minimakinderen per wijk afgezet tegen het stedelijk gemiddelde. In stadsdeel Noord zijn drie wijken met een veel hoger aandeel kinderen in minimahuishoudens dan gemiddeld in Amsterdam: Volewijck, IJplein/Vogelbuurt en Buikslotermeer. Ook in Bijlmer Centrum (Zuidoost) en Van Galenbuurt (West) wonen relatief veel minimakinderen. In Grachtengordel-Zuid (Centrum), Museumkwartier en Apollobuurt (Zuid), Helmersbuurt (West), Sloter-/Riekerpolder (Nieuw-West) en Noordelijke IJ-oevers-West (Noord) is het aandeel kinderen in minimahuishoudens het laagst. Figuur 4.10 Percentage Amsterdamse 0-17 jarigen in minimahuishoudens naar wijk*, t.o.v. het stedelijke gemiddelde (15,8%), 2020 K 7 # EK Dr 7 ee /, ZL veel minder dan gemiddeld minder dan gemiddeld 2 random het gemiddelde Be meerdan gemiddeld BR veel meerdan gemiddeld niet beschikbaar * Geen gegevens beschikbaar voor wijken met minder dan 100 doelgroephuishoudens bron: CBS/ bewerking O&S 35 In hoofdstuk 3 zagen we dat het aandeel minimahuishoudens onder eenoudergezinnen veel hoger ligt dan gemiddeld. Dit zien we ook onder het aandeel minimakinderen; kinderen in eenoudergezinnen behoren bijna vier keer zo vaak tot de minima als kinderen in tweeoudergezinnen. Figuur 4.12 Percentage en aantal Amsterdamse 0-17 jarigen in minimahuishoudens naar huishoudsamenstelling, 2020 eenoudergezin Ï m minima bovenminima paar met kinderen ä I overig | totaal | X 1.000 o 20 40 60 80 2100 o 50 100 150 200 bron: CBS/ bewerking OIS 4.5 Minimapercentage onder ouderen het hoogst in West, Zuidoost en Oost Net als bij kinderen, zien we dat ook voor ouderen (66+) in sommige delen van de stad het minimapercentage hoger is dan gemiddeld. In stadsdelen West, Zuidoost en Oost is dit het geval. In Weesp, Centrum en Zuid is het percentage minima-ouderen het laagst. Tabel 4.12 Percentage Amsterdammers van 66 jaar en ouder in minimahuishoudens naar stadsdeel en stadsgebied Weesp, 2020 Centrum 1.690 14 West 3.808 30 Nieuw-West 4.060 23 Zuid 2.977 15 Oost 3.286 26 Noord 2.536 19 Zuidoost 2.716 27 Weesp 280 8 Amsterdam 21.356 21 bron: CBS/ bewerking O&S Het aandeel 66-plussers per wijk is in figuur 4.13 afgezet tegen het stedelijk gemiddelde. Stadsdeel Oost en West tellen elk drie wijken met veel meer oudere minima dan gemiddeld in de stad: Transvaalbuurt, Indische Buurt-Oost en Indische Buurt-West in Oost en De Kolenkit en Van Galenbuurt in West. Ook in Bijlmer-Centrum (Zuidoost) is het aandeel ouderen in minimahuishoudens relatief hoog. Het armoedepercentage onder ouderen is het laagst in de 36 wijken Grachtengordel-West (Centrum), Zuidas, Apollobuurt en Prinses Irenebuurt e.o. (Zuid) en Waterland en Nieuwendammerdijk/Buiksloterdijk (Noord). Figuur 4.13 Percentage Amsterdammers van 66 jaar en ouder in minimahuishoudens naar wijk*, t.o.v. het stedelijke gemiddelde (21,0%), 2020 : D | veel minder dan gemiddeld minder dan gemiddeld rondom het gemiddelde men meer dan gemiddeld BER veel meer dan gemiddeld niet beschikbaar * Geen gegevens beschikbaar voor wijken met minder dan 100 doelgroephuishoudens bron: CBS/ bewerking O&S Onder ouderen zien we dezelfde verschillen naar de huishoudsamenstelling als besproken voor huishoudens in hoofdstuk 3. Alleenstaande ouderen behoren vaker tot de minima dan ouderen die samen met een partner en/of anderen een huishouden vormen. Figuur 4.14 Percentage en aantal Amsterdammers van 66 jaar en ouder in minimahuishoudens naar huishoudsamenstelling, 2020 alleenstaande IJ m minima bovenminima paar zonder kinderen 15 overig | totaal Tj % X 1.000 o 20 40 60 80 2100 o 50 100 150 200 bron: CBS/ bewerking O&S 37 4.6 Oudere minima en minima-eenoudergezinnen zijn vaker vrouwen Vrouwen behoren vaker dan mannen tot een minimahuishouden (respectievelijk 53% en 47%). Dit verschil wordt groter als het gaat om minima die deel vitmaken van een eenoudergezin. In dat geval gaat het om 64% vrouwen tegenover 36% mannen. Als we de minderjarigen (jonger dan 18 jaar) die deel vitmaken van de huishoudens buiten beschouwing laten is zelfs 89% van de minima in eenoudergezinnen vrouw (tegen over 11% man). Onder alleenstaande minima en paren (met of zonder kinderen) is het aandeel mannen en vrouwen die tot de minima behoren gelijk. Ook naarmate de leeftijd toeneemt bestaat de groep Amsterdamse minima voor een steeds groter aandeel vit vrouwen. Van alle minima van 18 tot en met 65 jaar is 53% vrouw, onder minima van 66 jaar en ouder is dit 57%. Dit patroon is tenminste voor een deel toe te schrijven aan de hogere leeftijdsverwachting voor vrouwen: ook onder niet-arme 66-plussers zijn meer vrouwen dan mannen. Echter, ook het percentage 66-plussers dat tot de minima behoort ligt iets hoger onder vrouwen (23%) dan mannen (20%) in deze leeftijdscategorie. Figuur 4.15 Samenstelling Amsterdammers in minimahuishoudens (inkomen tot 120% SM en weinig vermogen), naar geslacht, per leeftijdsgroep en huishoudsamenstelling, 2020 (procenten) 2 KE) ë E 2 Ì 5 % o 20 40 60 80 100 B mannen vrouwen bron: CBS/ bewerking O&S 4.7 Aandeel minima hoger onder eerste generatie migranten Amsterdammers met een migratieachtergrond behoren vaker tot de minima dan Amsterdammers zonder migratieachtergrond. Dit is met name het geval voor Amsterdammers die in het buitenland zijn geboren (de zogenoemde eerste generatie). Een op de vijf eerste generatie migranten behoort tot de minima (zie figuur 4.16). 38 Figuur 4.16 Percentage en aantal Amsterdammers in minimahuishoudens naar generatie, 2020 geen i B minima migratieachtergrond "5 bovenminima eerste generatie W tweede generatie I totaal | % X 1.000 0 20 40 60 80 2100 o° 150 300 450 600 750 g00 bron: CBS/ bewerking O&S Alleen onder mensen met een achtergrond in de westelijke EU-lidstaten is het armoedepercentage vergelijkbaar met dat van mensen zonder migratieachtergrond (voor zowel de eerste generatie als tweede generatie). Onder Amsterdammers met een Midden-Oosterse of Afrikaanse migratieachtergrond komt armoede het vaakst voor: 35% van de eerste generatie en 26% van de tweede generatie behoort tot de minima. Voor alle herkomstgroepen daalt het armoedepercentage de laatste jaren; de sterkste daling zien we onder de groep van Oost- Europese herkomst. Onder mensen met een West-Europese herkomst en zonder migratieachtergrond (de groepen met het laagste armoedepercentage) is de afname het kleinst. Verder zijn de verhoudingen tussen de verschillende herkomstgroepen door de jaren heen redelijk stabiel. Eerste generatie migranten behoren vaker tot de minima dan de tweede generatie. Dit verschil zien we terug voor alle leeftijdsgroepen, maar is duidelijk het grootst onder 66-plussers; 43% van de eerste generatie migranten ouder dan 65 behoort tot de minima tegenover 13% van de tweede generatie. Pensioengerechtigden die in het buitenland zijn geboren behoren dus ruim drie keer vaker tot de minima dan ouderen die tot de tweede generatie behoren. Dit is waarschijnlijk grotendeels toe te schrijven aan een zogenaamd AOW-gat bestaande uit alle jaren waarin een persoon niet in Nederland woonachtig en/of werkzaam was. 39 Figuur 4.17 Percentage Amsterdammers in huishoudens met een inkomen tot 120% SM en weinig vermogen naar generatie, per leeftijdsgroep en migratieachtergrond, 2020 nn > o 0-17 Di E nn 8 18-65 in 7 > el 66+ 3 43 zg Midden-Oosten en Afrika 50 35 ke) 5 Marokko, Turkije Em 31 5 Indonesie, Suriname, Antillen 3 23 8 Oost-EU mn is _Amerika, Azie, Oceanie en overig Europa mn 2 g mm 9 Dn E West-EU 7% geen migratieachtergrond mmm 7 totaal mmm 13 o% o 20 40 60 80 100 m eerste generatie tweede generatie bron: CBS/ bewerking O&S Het aandeel Amsterdammers dat tot de minima behoort verschilt sterk per herkomstland. Figuur 4.18 toont het aandeel minima voor herkomstlanden met een bovengemiddeld armoedepercentage. De herkomstlanden met het hoogste aandeel minima in Amsterdam zijn ook vaak herkomstlanden van veel Amsterdamse statushouders. Statushouders leven relatief vaak van een bijstandsuitkering (O&S, 2020: Vluchtelingenmonitor 2020). Figuur 4.18 Herkomstlanden* van Amsterdammers met een bovengemiddeld percentage personen in minimahuishoudens, 2020 (procenten) zoo % 80 60 40 20 BLLVELERIESELILSTLLESELEGLLGLLSHERELLELELSEL ES Elud z ST P : u SS ZAEBSS ESS OeSbsbEs EheBeSSESsreOrehelSEErs u SAHs 'OSEra BIA WraPfon E#8rn WPEoEs® 0 2 Ex on 0) cOvuEc Z S GW ® on & o85& 8 xy 5 ue € ve e and c Vn k- 7 ij 8 e 8 U & ET ® = E = < 5 5 8 Xx a Kz 0 c g v 5 s ® 5 B percentage personen in minimahuishouden —- gemiddelde: 13% * met minimaal 500 Amsterdammers in de doelpopulatie bron: CBS/ bewerking O&S 40 5 Dynamiek minimapopulatie In dit hoofdstuk worden twee aspecten van de dynamiek van de armoedepopulatie besproken. Ten eerste komt de groep langdurige minima aan de orde. Dit zijn personen die ten minste drie jaar aaneengesloten deel vitmaken van een minimahuishouden. We kijken naar de ontwikkeling in de tijd van de groep langdurige minima en de verdeling naar leeftijd, bron van het huishoudinkomen, huishoudsamenstelling en verdeling over de stad. Ten tweede wordt er gekeken naar de in- en uitstroom. Hierbij wordt er gekeken naar de groep die in 2019 nog niet tot de minima behoorde, maar in 2020 wel (instroom). Ook wordt er gekeken naar de groep die in 2019 juist wel tot de minima behoorde, maar in 2020 niet meer (uitstroom). Aan bod komt de reden voor in- dan wel uitstroom, in- en uitstroom naar belangrijkste inkomensbron en naar huishoudsamenstelling. 5.1 Twee derde minima langdurig arm Op basis van de beschikbare inkomens- en vermogensgegevens kan voor de personen die in 2020 tot de minima behoorden worden vastgesteld hoeveel aaneengesloten jaren zij deel uitmaken van de groep minima. Ongeveer een kwart van de alle minima was alleen in 2020 minima en nog eens een kwart is 10 jaar of langer minima. Twee derde (65%) behoort drie jaar of langer tot de minima; deze groep definiëren we als langdurig minima. Hiermee wijkt de definitie af van de landelijke definitie van huishoudens die vier jaar of langer een laag inkomen hebben (zie hoofdstuk 2), maar het sluit wel aan bij de definitie die de gemeente gebruikt. Tabel 5.1 Amsterdammers in een minimahuishouden naar aantal aaneengesloten jaren in groep minima, 2020 1 jaar 24.708 23 2 jaar 12.474 12 3 jaar 9.366 9 4 jaar 7.806 7 5 jaar 6.582 6 6 jaar 5.782 5 7 jaar 5.141 5 8 jaar 4.683 4 9 jaar 4.108 4 10 jaar of langer 25.494 24 totaal 106.144 100 bron: CBS/bewerking O&S Het aandeel langdurige minima onder de totale groep minima is door de jaren heen gestegen; in 2013 zat 5/% van de minima langdurig in deze positie, in 2020 is dit percentage gestegen naar 65%. Hoewel het percentage het afgelopen jaar met 1 procentpunt is gedaald (van 66% naar 41 65%), is het aantal langdurige minima in absolute zin gestegen; van 68.981 in 2019 naar 69.277 in 2020. Net zoals besproken in paragraaf 4.2 kan deze stijging verklaard worden doordat Weesp in 2020 is meegenomen in de cijfers. Figuur 5.2 Samenstelling Amsterdammers in een minimahuishouden naar duur (procenten), 2013-2020 o 20 40 60 80 100 m korter dan 3 jaar minima minimaal 3 jaar aaneengesloten minima bron: CBS/bewerking O&S 5.2 Vooral ouderen vaak langdurig minima In paragraaf 4.3 hebben we laten zien dat het armoedepercentage hoger is voor jongeren en ouderen dan voor Amsterdammers van middelbare leeftijd. Bij langdurige minima zien we hetzelfde patroon terug: Kinderen tussen de 5 en 17 jaar en 55-plussers in minimahuishoudens behoren vaker dan gemiddeld tot de groep langdurige minima. Pieken zien we bij jongeren van 10 en 11 jaar (73% kwart is langdurig minima) en tussen 79 en 87 jaar (ongeveer 88% is langdurig minima). In de onderstaande figuur laten we de groep rondom de pensioengerechtigde leeftijd buiten beschouwing. Rond deze leeftijd veranderd namelijk de inkomensgrens om tot de minima te behoren. Daarnaast daalt ook het inkomen. Dit heeft als gevolg dat (schijnbaar) een kleiner percentage van de minima rond deze leeftijd langdurig arm is dan in werkelijkheid. 42 Figuur 5.3 Percentage langdurige minima (drie jaar of langer) ten opzichte van alle minima, naar leeftijd*, 2020 (procenten) % 100 go NN minimaal 3 jaar 80 aaneengesloten minima 70 —=gemiddeld 65% 60 50 40 30 20 10 Oo 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80 85 90+ * exclusief Amsterdammers rond de pensioengerechtigde leeftijd bron: CBS/ bewerking O&S 5.3 Bij inkomen uit werk relatief minder langdurige armoede Ook als we kijken naar de bron van inkomen zien we verschillen in langdurige armoede tussen groepen. Personen die leven van een pensioen of bijstandsuitkering zijn relatief vaak minimaal drie jaar aaneengesloten minima (respectievelijk 81% en 73%). Daartegenover zien we dat personen in loondienst of met een eigen bedrijf juist relatief minder vaak langdurig arm zijn. Het aandeel onder deze laatste groep is tussen 2019 en 2020 ook flink gedaald; in 2019 was ruim 30% van de minima met een eigen bedrijf langdurig arm tegenover een kwart in 2020. Bij deze daling dient opgemerkt te worden dat deze groep in aantal sterk is afgenomen. Het lijkt erop dat een aanzienlijk deel van de Amsterdammers met een eigen onderneming en een precaire inkomenssituatie tijdens (of door) corona tot een andere inkomensgroep zijn gaan behoren. In paragraaf 3.5 zagen we immers dat het aantal huishoudens met een eigen bedrijf als voornaamste inkomensbron afneemt en de groep huishoudens die een uitkering anders dan de bijstand ontvangen in hetzelfde jaar juist groeide. 43 Figuur 5.4 Percentage minima die drie jaar op langer in een minimahuishouden leven naar belangrijkste inkomstenbron en aantal minimahuishoudens naar belangrijkste inkomstenbron en duur op het minimum, 2020 minima eigen bedrijf | loondienst Ì B minimaal 3 jaar aaneengesloten minima % X 1.000 o 20 40 60 80 100 0 20 40 60 80 100 120 bron: CBS/bewerking O&S 5.4 Paren met kinderen minder vaak langdurig minima Op basis van huishoudsamenstelling zijn er minder grote verschillen in het percentage langdurige minima dan naar belangrijkste inkomstenbron. Wel zijn paren met kinderen iets minder vaak dan gemiddeld langdurig arm. Figuur 5.5 Percentage minima die drie jaar op langer in een minimahuishouden leven naar huishoudsamenstelling en aantal minimahuishoudens naar huishoudsamenstelling en duur op het minimum, 2020 minima kinderen eenoudergezin aaneengesloten kinderen ú % X 1.000 o 20 40 60 80 100 0 20 40 60 80 100 120 bron: CBS/bewerking O&S Verder zien we ook dat vrouwelijke hoofdkostwinners iets vaker langdurig arm zijn dan mannelijke hoofdkostwinners (69% tegenover 66%). Het grootste verschil zien we voor de groep alleenstaanden. Hoewel het percentage langdurige minima onder eenoudergezinnen gelijk is onder mannen en vrouwen, zijn in absolute zin veel meer alleenstaande moeders dan alleenstaande vaders en dus ook meer vrouwelijke alleenstaande minima-ouders. 44 Figuur 5.6 Langdurig arme (drie jaar of langer) hoofdkostwinners naar geslacht en huishoudsamenstelling, 2020 66 eenoudergezin 66 alleenstaande SE 7. _mR 66 . 58 % X 1.000 o 20 40 60 80 100 o 10 20 30 40 50 60 bron: CBS/bewerking O&S 5.5 Grootste groep langdurige minima in Nieuw-West, hoogste aandeel in Zuidoost In absolute zin wonen de grootste groepen langdurige minima in Nieuw-West en West, gevolgd door Oost. Wanneer we kijken naar het aandeel langdurige minima ten opzichte van alle minima in het stadsdeel ligt dit percentage het hoogst in West (67%). Van alle stadsdelen telt Centrum in absolute en relatieve zin de kleinste groep minima die langdurig arm is. Zetten we de groep minima die langdurig arm is af tegen de totale bevolking, dan heeft Zuidoost met 12% het hoogste percentage langdurige minima onder de bevolking. Tabel 5.7 Aantal en percentage langdurige (drie jaar of langer) minima per stadsdeel en stadsgebied Weesp, 2020 totaal minima totale bevolking Centrum 4.356 62 6 West 12.576 67 9 Nieuw-West 14.092 64 10 Zuid 7.588 65 6 Oost 10.305 66 8 Noord 9.480 65 10 Zuidoost 9.741 64 12 Weesp 816 66 4 Amsterdam 68.962 65 8 bron: CBS/bewerking O&S Ook bij langdurige armoede zien we grote verschillen tussen wijken. In de wijken Centrale Markt (West) en Tuindorp Buiksloot (Noord) is het aandeel langdurige minima veel hoger dan gemiddeld. Het aandeel langdurige minima is juist veel lager dan gemiddeld in de wijken Grachtengordel-West en Grachtengordel-Oost (Centrum), het Museumkwartier en de Apollobuurt (Zuid) en Omval/Overamstel (Oost). 45 Figuur 5.8 Percentage langdurige minima naar wijk*, t.o.v. het stedelijke gemiddelde (8,6%), 2020 veel minder dan gemiddeld hs minder dan gemiddeld rondom het gemiddelde Ben meer dan gemiddeld BR veel meerdan gemiddeld niet beschikbaar * Geen gegevens beschikbaar voor wijken met minder dan 100 doelgroephuishoudens bron: CBS/ bewerking O&S 5.6 Instroom in groep minima voor het eerst sinds 2013 weer gestegen Ruim 25.300 minima in 2020 waren in 2019 nog geen minima. Zij zijn van 2019 op 2020 ingestroomd. Daartegenover staat dat ruim 24.900 minima zijn uitgestroomd tussen 2019 en 2020. Zij waren in 2019 nog minima, maar leven in 2020 niet meer in een minimahuishouden. De afgelopen jaren zagen we dat de groep die uitstroomt groter is dan de groep die instroomt (figuur 5.9). Het laatste jaar zien we echter het omgekeerde; de totale groep minima neemt per saldo licht toe. 46 Figuur 5.9 In- en uitstroom van Amsterdammers in minimahuishoudens, 2011-2020 aantal minima (personen) per jaar instroom/uitstroom +29.630 -36.860 ni -30.447 ER " hekele Eppe p 0 50.000 100.000 150.000 bron: CBS/ bewerking O&S 5.7 Inkomensverandering grootste reden voor in- of uitstroom Instroom is in bijna de helft van de gevallen het gevolg van een inkomensdaling. Een inkomensdaling kan bijvoorbeeld ontstaan door baanverlies, minder vren kunnen werken of na een echtscheiding. Uitstroom wordt juist vaak veroorzaakt door een inkomensstijging: 57% stroomt uit als gevolg van een inkomensstijging. Het aantal dat vitstroomt door een vermogensstijging is groter dan het aantal dat instroomt door een vermogensdaling. Verder behoorde 19% van de instroom 2019 nog niet tot de doelpopulatie (bijvoorbeeld een huishouden waarvan het inkomen niet het hele jaar bekend was) en 17% van de uitstroom in 2020 niet meer. Daarnaast is 14% ingestroomd als gevolg van immigratie of geboorte en is 7% uitgestroomd als gevolg van emigratie of overlijden. Figuur 5.10 geeft een overzicht van de redenen dat men van 2019 op 2020 is in- of uitgestroomd ten opzichte van de minimagroep. 47 Figuur 5.10 In- en uitstroom van Amsterdammers in de groep minimahuishoudens naar reden, 2019-2020 instroom uitstroom 4 Ed Inkomensdaling 12.274 EN } MA 407 inkomensstijging _ n vermogensdaling 1.496 IJ ‚ ss î 1.683 vermogensstijging daling inkomen + vermogen 1380|f vent 1233 stijging inkomen + vermogen f dj doel lati een doelpopulatie meer voorafgaand jaar geen doelpopulatie ns 8 Let 4251 g pop! egevens niet eerder bekend Ns gegevens niet langer bekend 2e zal 1.855 verhuisd naar Amsterdam/Weesp en minima geworden % uit Amsterdam/Weesp verhuisd en geen minima meer 17 Ne -1.086 verhuisd naar Amsterdam/Weesp en minima gebleven * vit Amsterdam verhuisd en minima gebleven 35 | Ne 698 be totaal totaal bron: CBS/ bewerking O&S 5.8 Inkomen voor instroom en na uitstroom vaak net boven armoedegrens Voor de Amsterdammers die zijn ingestroomd of uitgestroomd als gevolg van een inkomensverandering (al dan niet in combinatie met vermogensverandering) is gekeken naar het huishoudinkomen voor de in- of uitstroom. Van de groep die is ingestroomd had ruim een kwart (27%) in 2019 al een inkomen net boven de armoedegrens (van 120% tot 130% SM). Voor de groep die is vitgestroomd heeft een vergelijkbaar deel (29%) in 2020 een inkomen net boven de armoedegrens. Verder zien we in beide gevallen een aanzienlijke daling of stijging van het inkomen. Van de groep die is ingestroomd had ruim één op de vijf in 2019 nog een inkomen van 200% SM of meer en is 16% uitgestroomd naar een inkomen van 200% SM of meer. 48 Figuur 5.12 Inkomen van het huishouden (in % SM) van Amsterdammers die instroomden door inkomensdaling tussen 2019 en 2020 (links) en van Amsterdammers die uitstroomden door inkomensstijging tussen 2019 en 2020 (rechts) inkomen 2019 vóór instroom inkomen 2020 na uitstroom (n=13.654) (n=15.304) 21% 16% 27% 29% Em 120%-129% SM B 130% - 139% SM 21,0% - 149% SM 24% 150% - 199% SM %% 14% 2770 4 19% 200% SM of meer 11% 12% bron: CBS/ bewerking O&S 5.9 Risico op instroom hoog voor eenoudergezinnen en huishoudens met een uitkering In 2019 telde Amsterdam 700.184 personen in de doelpopulatie die niet tot de minima behoorden. Van 2018 op 2019 werden 15.150 van hen minima als gevolg van een inkomens- en/of vermogensdaling. De kans om in te stromen is hiermee gemiddeld 2,2%. Sommige groepen hebben echter een groter risico op instroom dan anderen (zie figuur 5.12). De kans om in te stromen is meer dan twee keer zo groot voor eenoudergezinnen dan voor tweeoudergezinnen. Voor huishoudens met een uitkering (anders dan bijstand) is de kans op instromen ook relatief groot (8%). 49 Figuur 5.12 Percentage Amsterdammers dat is ingestroomd tussen 2019 en 2020, naar huishoudsamenstelling en belangrijkste inkomstenbron van het huishouden in 2019 (procenten) % 25 20 15 10 8 mee 2 2 2 1 2 1 . —-gemiddelde: 2,2% o mm p= gem 20 ® 5 5 E 5 > 5 5 5 5 5 D 5 5 5 9 ® T v 2 T a u 2 h S S= U c Ee == © c z Z T o 5 2 a U Ee B 2 2 n < U U U o = U » E E 5 ® 5 9 5 U md 5 ä 2 8 2 5 huishoudsamenstelling 2019 belangrijkste inkomensbron van het huishouden 2019 bron: CBS/ bewerking O&S 5.10 Uitstroom relatief hoog voor paren met kinderen en bij inkomen uit werk Van de 105.741 personen in minimahuishoudens in 2019 stroomden er in 2020 in totaal 16.987 uit als gevolg van een inkomens- en/of vermogensstijging. Het vitstroompercentage ligt hiermee op 16,1%. Ook hier zien we verschillen tussen groepen als we kijken naar huishoudsamenstelling en belangrijkste inkomstenbron (zie figuur 5.13). Voor minima in huishoudens die in 2019 een inkomen hadden uit werk, vooral met een eigen bedrijf, is de kans op uitstroom hoger dan gemiddeld. Verder stromen ook paren met kinderen relatief vaak uit. 50 Figuur 5.13 Percentage Amsterdammers dat tussen 2019 en 2020 is uitgestroomd, naar belangrijkste inkomstenbron van het huishouden in 2019 (procenten) % 50 43 0 4 34 30 23 20 16 17 Y —- gemiddelde: 16,1% 10 8 ” Û Û D . 1 U <= <= ES Erf 1 > Dn = ge Yv Yv 5 s 5 5 E y U bed == 8 OS 8 2 5 8 2 8 2 7 S= S= U S E ‘5 ze U Ee Z Z ke) o © 5 a 3 5 7 8 2 5 v zz Ke) E = U U foe) z U Ke) o 5 Dv S : 5 © a 0 a huishoudsamenstelling 2019 belangrijkste inkomensbron van het huishouden 2019 bron: CBS/ bewerking O&S 51 6 Toekenningen en bereik minimaregelingen In hoeverre maken minimahuishoudens gebruik van de voorzieningen waar zij recht op hebben? Dit is de centrale vraag van dit hoofdstuk waarin we de bereikcijfers van een aantal minimaregelingen presenteren. Het gaat om de regelingen waarvoor met de beschikbare gegevens het bereik berekend kan worden: de Stadspas, de Collectieve Zorgverzekering, het Gratis OV voor oudere minima samen met de Tegemoetkoming aanvullend openbaar vervoer (TAOV) en de Scholierenvergoeding. Verder presenteren we het verzamelbereik van de kindregelingen (Stadspas, Scholierenvergoeding basis- en middelbaar onderwijs en de Gratis Laptop of Tablet) en het totaalbereik van alle genoemde regelingen plus de tegemoetkoming OV voor minimamantelzorgers (TOVM). De bereikcijfers tot en met het jaar 2020 betreffen definitieve gegevens, voor 2021 gaat het om voorlopige cijfers. 6.1 Berekening bereik minimaregelingen Het bereik is het percentage toekenningen op de totale doelgroep van de betreffende regeling. Deze definitie kan als volgt schematisch worden weergegeven: Bereik aantal huishoudens dat voorziening kreeg toegekend TN antal rechthebbende huishoudens (=doelgroep) De teller, ontvangers van minimaregelingen, zijn huishoudens die in een bepaald kalenderjaar een toekenning hebben gekregen in het kader van een regeling. Dit aantal wordt gedeeld door de noemer: alle huishoudens in de doelgroep van de regeling. 6.1.1 Doelgroep gemeentelijke minimaregelingen De gemeentelijke definitie van de doelgroep van minimaregelingen komt niet exact overeen met de CBS-definitie van minima. Er zijn minimahuishoudens die wel recht hebben op minimaregelingen, maar die niet vallen onder de groep minimahuishoudens die we met de CBS- gegevens kunnen vaststellen. De doelgroep van de gemeentelijke minimaregelingen is hierdoor groter dan de minimapopulatie zoals in Deel lis gepresenteerd. Dat betekent dat we de eerder gepresenteerde aantallen niet gebruiken als noemer in bovengenoemde formule in de berekening van het bereik van minimaregelingen. Bij het bepalen van de doelgroep voor gemeentelijke minimaregelingen nemen we de CBS- gegevens over inkomen en vermogen als uitgangspunt, en houden daarnaast rekening met de gemeentelijke toekenningsregels. Een deel van het verschil tussen de CBS-definitie van minima 52 en de gemeentelijke definitie van de doelgroep van minimaregelingen kunnen we daarom corrigeren. Zo gaan we uit van het maximale vermogen waarbij men nog in aanmerking komt voor bijstand, vermeerderd met een door de gemeente vastgestelde marge die per gezinstype verschilt. Verder wordt de doelgroep bepaald op basis van het inkomen van het jaar voorafgaand aan de toekenning. Met andere woorden: toekenningen in het jaar 2021 worden getoetst aan het inkomen in 2020. Hiermee sluiten we aan bij de vitvoeringspraktijk: recht op gemeentelijke voorzieningen wordt bepaald op basis van de inkomenssituatie in het voorgaande jaar. Met deze aanpassingen zorgen wij ervoor dat de doelgroep (de noemer) beter aansluit bij de daadwerkelijke doelgroep van gemeentelijke regelingen dan alleen de minima op basis van de CBS-definitie. Op sommige punten zijn aanpassingen echter niet mogelijk. Dit zorgt voor ‘uitval’ van huishoudens vit de teller van bovengenoemde bereikformule: huishoudens die een regeling hebben ontvangen maar die wij op basis van de CBS-gegevens niet tot de doelgroep kunnen rekenen. Dat betekent dat we een deel van de toekenningen niet kunnen meenemen in de bereikberekeningen. Het gaat onder andere om huishoudens buiten de doelpopulatie (bijvoorbeeld omdat hun inkomen niet over een heel jaar bekend is). De bijlage bevat een overzicht van redenen waardoor huishoudens wel recht kunnen hebben op gemeentelijke voorzieningen, maar in onze analyse niet als zodanig worden aangemerkt. Onderstaande figuur geeft schematisch weer (zonder rekening te houden met de verhoudingen) over welke doelgroep het bereik kan worden berekend (de blauwe vlakken) en welk deel van de doelgroep niet kan worden meegenomen in de bereikberekeningen (het grijze vlak). Tot slot kan het voorkomen dat mensen die op basis van de CBS-gegevens tot de minimagroep behoren in Amsterdam toch geen recht hebben op minimavoorzieningen. Zo komen huishoudens met jongeren t/m 17 jaar die geen onderwijs volgen niet aanmerking voor de scholierenvergoeding. Figuur 6.1 Schets minimahuishoudens en doelgroep gemeentelijke regelingen op basis van CBS-gegevens, en totale doelgroep gemeentelijke regelingen totale doelgroep gemeentelijke regelingen doelgroep gemeentelijke regelingen op basis van CBS-gegevens 53 6.1.2 Methodiek bereikberekeningen O&S ontvangt van WPI ten behoeve van de Armoedemonitor bestanden met de personen die een voorziening kregen toegekend. De bestanden voor de jaren 2012 t/m 2021 zijn gekoppeld aan het Integraal Inkomens- en Vermogensonderzoek (IIV) van het CBS van 2011 t/m 2020 om inkomensgegevens en achtergrondkenmerken enerzijds en gegevens over regelingen anderzijds te kunnen combineren en analyseren. Het is mogelijk om het bereik te berekenen van regelingen die voor alle minima gelden: de Stadspas en de Collectieve Zorgverzekering. Ook is het mogelijk om het bereik te berekenen voor doelgroepen die met CBS-gegevens gedefinieerd kunnen worden. In de praktijk gaat het hierbij om leeftijdsgrenzen die gelden voor de kindregelingen (de Scholierenvergoeding en de Gratis Laptop of Tablet) en voor pensioengerechtigden (het Gratis OV voor oudere minima en de Tegemoetkoming aanvullend openbaar vervoer). Voor andere regelingen gelden voorwaarden waarvan de kenmerken niet zijn geregistreerd in de CBS-gegevens. Dit geldt bijvoorbeeld voor de Regeling Tegemoetkoming Meerkosten (RTM), een regeling voor extra geld voor chronisch zieken of gehandicapten. Er bestaat geen registratie van chronische zieken en mensen met een beperking: het is daarom niet mogelijk om de doelgroep van deze regeling te identificeren. Het voorzieningenbereik wordt berekend voor Amsterdammers exclusief de inwoners van Weesp. Dit deel van de monitor wijkt hierin af van Deel |, waarin de minimapopulatie wordt beschreven inclusief inwoners van Weesp. In de huidige monitor analyseren we het bereik van voorzieningen toegekend in 2021. Per 1 januari 2022 is de (registratie van) toekenning van voorzieningen aan Weespers volledig samengevoegd met die aan Amsterdammers. Vanaf de Armoedemonitor 2022 (verwacht in 2023) zal worden gerapporteerd over het voorzieningenbereik inclusief Weesp. 54 6.2 Stadspas en kindtegoed Doel Gebruik stimuleren van culturele, sportieve en recreatieve voorzieningen. Pashouders krijgen korting of kunnen gratis deelnemen aan activiteiten bij circa 400 instellingen en bedrijven. Kinderen van O t/m 14 jaar krijgen elk schooljaar het kindtegoed op hun Stadspas. Hiermee kunnen ouders o.a. kleding, schoenen, een tas en schoolspullen kopen voor hun kind. Doelgroep Alle Amsterdamse minima Methode De Stadspas wordt jaarlijks automatisch verstrekt aan alle bij WPI bekende minimahuishoudens (inkomen bekend bij WPI). Huidige Stadspashouders van wie het inkomen niet bij WPI bekend is kunnen de Stadspas jaarlijks opnieuw aanvragen. Zij krijgen een verkort aanvraagformulier toegestuurd dat ze kunnen ondertekenen en kosteloos naar de gemeente terugsturen. Nieuwe gebruikers kunnen de Stadspas aanvragen via een online formulier of papieren aanvraagformulier. Advertenties voor de Stadspas worden onder andere geplaatst in lokale kranten, de krant van Amsterdam, AT5 en sociale media om zo de bekendheid te vergroten. Bij kinderen van OQ t/m 14 jaar staat het kindtegoed automatisch op de Stadspas. De hoogte van het kindtegoed is afhankelijk van de leeftijd van het kind. In schooljaar 2021-2022 is eenmalig een extra tegoed verstrekt. De hoogte van het kindtegoed in dit jaar is: Ot/m3 jaar: €25 + €25 extra 4 t/m®9 jaar: €75 + €35 extra 10 t/m 11 jaar: €200 + €35 extra 12 t/m 14 jaar: €150 + €35 extra Partners Stadspas: Circa 400 bedrijven en instellingen, WPI, afdeling Belastingen, andere gemeentelijke diensten, gemeenten Diemen, Oostzaan, Amstel en Landsmeer. Kindtegoed: Aktiesport, Bristol, Bruna, H&M, Monki, Intertoys, Perry Sport, Primera, WE Fashion 6.2.1 Verstrekkingen Stadspas en kindtegoed De Stadspas is er in twee vormen: een minima-Stadspas (met groene stip), voor Amsterdammers met een laag inkomen en weinig vermogen (ongeacht leeftijd) en een Stadspas voor pensioengerechtigde Amsterdammers die niet tot de minima behoren (met blauwe ruit). De Stadspas voor minima geeft recht op meer kortingen dan de Stadspas voor pensioengerechtigden. In deze rapportage hebben we het alleen over het bereik van de minima- Stadspas. Van 2018 tot en met 2020 steeg het aantal verstrekkingen van minima-Stadspassen jaarlijks. In 2021 was het aantal verstrekkingen weer wat lager dan in het voorgaande jaar. 55 Tabel 6.2 Verstrekkingen Stadspas aan personen, 2012-2021* 2012 141.279 2013 144.732 2014 185.815 2015 103.187 80.841 184.028 2016 116.122 79.608 195.730 2017 120.052 80.505 200.557 2018 118.747 79.368 198.115 2019 120.760 79.559 200.319 2020 122.588 81.321 203.909 2021 120.983 82.545 203.528 * voor de jaren 2012 t/m 2014 is het niet mogelijk om de uitsplitsing te maken tussen minima en niet-minima vanwege aanpassingen in de gegevenslevering bron: WPI/ bewerking OIS Sinds 2020 wordt het Kindtegoed elk schooljaar automatisch op de Stadspas van kinderen van 0 t/m 14 jaar gezet. Het aantal verstrekkingen en het bereik van het Kindtegoed zijn dus gelijk aan het aantal verstrekkingen en bereik van de Stadspas onder kinderen van Q t/m 14 jaar. Het Kindtegoed vervangt de Kindbonnen. Van 2014 tot 2019 werden bonnen voor kleding, activiteiten, speelgoed, boeken en babyspullen verstrekt aan (ouders van) kinderen met een Stadspas. Vanwege de veranderde werkwijze is het aantal verstrekkingen van het Kindtegoed niet direct vergelijkbaar met de aantallen toekenningen van de Kindbonnen tot en met 2019. Tabel 6.3 Toekenningen Kindbonnen/Kindtegoed, 2014 t/m 2021 2014 4.499 2015 19.943 2016 26.062 2017 27.380 2018 26.074 2019 27.418 2020 28.369 2021* 25.334 * voorlopig aantal toekenningen tot en met december 2021; het stadspasjaar loopt van 1 augustus 2021 t/m 1 augustus 2022. Het totale aantal toekenningen voor dit jaar kan dus nog wijzigen. bron: WPI/ bewerking OIS 6.2.2 Bereik Stadspas Tussen 2015 en 2017 is het bereik van de Stadspas relatief sterk gestegen van 62% naar 70%. Sindsdien is de stijging afgevlakt naar ongeveer 1 procentpunt per jaar. Op basis van de voorlopige cijfers over 2021 is het bereik dit jaar gelijk aan dat van 2020. 56 Tabel 6.4 Bereik Stadspas in 2012 t/m 2021 (procenten) 2012 54 2013 53 2014 * 2015 62 2016 67 2017 70 2018 71 2019 72 2020 73 2021 73 * niet beschikbaar vanwege afwijkende gegevenslevering bron: CBS, WPI/ bewerking OIS Het bereik van de Stadspas verschilt als we kijken naar huishoudtype, leeftijdsgroep van de hoofdkostwinner, belangrijkste bron van het huishoudinkomen en hoogte van het inkomen. Huishoudens met kinderen worden beter bereikt dan huishoudens zonder kinderen, met name onder eenoudergezinnen is het bereik hoger dan gemiddeld. (zie tabel 6.5). Ouderen vanaf 66 worden beter bereikt dan volwassenen tot de pensioengerechtigde leeftijd. Vrijwel alle huishoudens met bijstand als belangrijkste inkomensbron en recht op de Stadspas ontvangen deze voorziening. Dit vloeit voort vit het beleid van de gemeente: de Stadspas wordt ambtshalve vertrekt aan personen van wie bekend is dat ze er recht op hebben en dat geldt per definitie voor bijstandsgerechtigden. Rechthebbende huishoudens met andere inkomensbronnen worden minder goed bereikt, met name onder werkenden is het Stadspasbereik laag. Huishoudens met een eigen bedrijf als belangrijkste inkomstenbron worden het minst vaak bereikt en het voorlopige bereikpercentage is in 2021 ook lager dan in voorgaande jaren. 57 Tabel 6.5 Bereik Stadspas naar huishoudtype, leeftijdsgroep, bron en hoogte van het inkomen, 2019-2021 (procenten) alleenstaand 69 70 70 eenoudergezin met minderjarige kinderen 88 88 88 paar zonder kinderen 71 71 71 paar met minderjarige kinderen 79 80 81 18 tot 66 jaar 65 65 65 66 jaar en ouder 75 77 76 bijstand 97 98 97 loondienst 31 33 33 eigen bedrijf 13 12 9 andere uitkering 63 65 59 pensioen 76 78 77 0-79% SM 35 34 36 80-109% SM 81 82 81 110-119% SM 50 51 49 totaal huishoudens 72 73 73 bron: CBS, WPI/ bewerking OIS In Centrum en Zuid, stadsdelen met relatief weinig minimahuishoudens, ligt het bereik van de Stadspas lager dan in de andere Stadsdelen. Op de Zuidas is het bereik het laagst (15%). In de overige wijken varieert het Stadspasbereik tussen de 24% en 81%. De wijken met de hoogste bereikpercentages zijn Ijplein/Vogelbuurt (81%) in Noord, Betondorp (81%), Indische Buurt-Oost (80%) in Oost en Zuid-Pijp (80%) in Zuid. 58 Figuur 6.6 Bereik Stadspas per wijk* vergeleken met het stedelijk gemiddelde (73%), 2021 , oh nd L_ ds, veel minder dan gemiddeld minder dan gemiddeld rondom het gemiddelde men meer dan gemiddeld BER veel meer dan gemiddeld niet beschikbaar * Geen gegevens afgebeeld voor wijken met minder dan 100 huishoudens bron: CBS, WPI/ bewerking OIS in de doelgroep 6.2.3 Bereik Stadspas met Kindtegoed Vanaf 2020 wordt het Kindtegoed elk schooljaar automatisch bijgeschreven op de Stadspas van kinderen tot en met 14 jaar oud. Om het bereik van het Kindtegoed te berekenen kijken we daarom naar het bereik van de Stadspas onder Q- tot en met 14-jarigen. Tot en met 2019 werd het Kindtegoed verstrekt als een aparte voorziening (de Kindbonnen). De bereikcijfers van het Kindtegoed vanaf 2020 zijn daarom niet direct vergelijkbaar met het bereik van de Kindbonnen in eerdere jaren. Tabel 6.7 Bereik Kindtegoed (2014-2019: Kindbonnen) in 2014 t/m 2021 (procenten) 2014 71 2015 69 2016 76 2017 78 2018 76 2019 82 2020* 84 2021* 85 * berekend als het bereik van de Stadspas onder kinderen tot en met 14 jaar bron: CBS, WPI/ bewerking OIS Onder kinderen tot en met 14 jaar oud is het bereik van de Stadspas (85%) hoger dan gemiddeld onder rechthebbende Amsterdammers (73%). Met name oudere kinderen, vanaf 10 jaar, worden 59 goed bereikt met de Stadspas en daarmee ook met het Kindtegoed. Onder 1- tot 3-jarigen is het bereik lager dan onder oudere kinderen, maar ook voor deze groep ligt het bereik hoger dan gemiddeld onder alle rechthebbende Amsterdammers. (Kinderen jonger dan één jaar, ofwel geboren in het jaar van toekenning, kunnen niet worden meegenomen in de bereikberekening omdat de groep rechthebbende huishoudens/personen wordt bepaald op basis van de situatie in het jaar voorafgaand aan het toekenningsjaar.) Tabel 6.8 Bereik Stadspas naar leeftijd voor kinderen met Kindtegoed op de Stadspas, naar leeftijdscategorie, 2021 (procenten) 1-3 jaar 76 4-9 jaar 85 10-11 jaar 88 12-14 jaar 88 totaal 0-14 jaar 85 60 6.3 Collectieve zorgverzekering Doel Alle minima een goede zorgverzekering bieden tegen een aantrekkelijk tarief. Doelgroep Alle Amsterdamse minima vanaf 18 jaar. Methode Mailing naar alle klanten van Werk, Participatie en Inkomen (WPI) en bekende minimahuishoudens. Daarnaast worden in een jaarlijkse campagne nieuwe klanten geworven. Partners Zilveren Kruis, WPI. 6.3.1 Verstrekkingen Collectieve Zorgverzekering De gemeente Amsterdam biedt Amsterdamse minima de mogelijkheid om een contract af te sluiten in het kader van een Collectieve Zorgverzekering. De Collectieve Zorgverzekering bestaat uit een basisverzekering en een aanvullend pakket. Daarnaast mogen de klanten het eigen risico maandelijks gespreid betalen. Het aantal huishoudens dat gebruik maakt van de Collectieve Zorgverzekering is de laatste jaren stabiel. Tabel 6.9 Huishoudens met Collectieve Zorgverzekering voor Amsterdamse minima, 2004-2021 2013 59.083 2014 56.645 2015* 42.413 2016 49.330 2017 51.737 2018 52.364 2019 51.845 2020 51.188 2021 51.689 *sinds 2015 wordt het aantal huishoudens vastgesteld op basis van de koppeling met CBS-gegevens. bron: WPI, CBS/ bewerking OIS 6.3.2 Bereik Collectieve Zorgverzekering Tabel 6.10 Bereik Collectieve Zorg in 2013 t/m 2020 (procenten) 2013 50 2014 48 2015 42 2016 49 2017 52 2018 53 2019 53 2020 53 2021 53 bron: CBS, WPI/ bewerking OIS 61 Het bereik van de Collectieve Zorgverzekering wordt berekend onder alle Amsterdamse minimahuishoudens. De laatste jaren ligt het bereik van deze voorziening stabiel op 53%. Het bereik van de Collectieve Zorgverzekering is relatief hoog onder ouderen en huishoudens met bijstand of pensioen als belangrijkste bron van inkomen. Onder huishoudens met een eigen bedrijf als belangrijkste inkomensbron is het bereik zeer laag. Paren en huishoudens met kinderen worden iets beter bereikt dan alleenstaanden. Deze patronen zijn de laatste jaren niet veranderd. Tabel 6.11 Bereik Collectieve Zorgverzekering naar huishoudsamenstelling, leeftijdsgroep, bron en hoogte van het inkomen, 2019-2021 (procenten) alleenstaand 51 51 50 eenoudergezin met minderjarige kinderen 61 60 59 paar zonder kinderen 56 56 56 paar met minderjarige kinderen 59 59 59 18 tot 66 jaar 50 50 49 66 jaar en ouder 61 62 61 bijstand 70 70 69 loondienst 19 20 20 eigen bedrijf 5 5 4 andere uitkering 44 45 40 pensioen 61 62 61 0-79% SM 22 21 24 80-109% SM 61 61 59 110-119% SM 35 35 34 totaal huishoudens 53 53 53 bron: CBS, WPI/ bewerking OIS Op wijkniveau varieert het bereik van de Collectieve Zorgverzekering tussen de 9% (Omval/Overamstel in stadsdeel Oost) en 61% (Overtoomse Veld, Dapperbuurt, Indische Buurt- Oost en Tuindorp Nieuwendam). Met name in de stadsdelen Oost en West liggen veel wijken met een hoog bereikpercentage. 62 Figuur 6.12 Bereik Collectieve Zorgverzekering per wijk* vergeleken met het stedelijk gemiddelde (53%), 2021 | en C en ATR | Td De pi Fn | LEAR: OT - CG | ANV —f / A A 5 Ì | ee \ 5 b 4Á | | dn \ 9 De | IN (4 PI | _à Dn 9 | as Ir kees 4 Is E Ct! L men , RN gn Î À 1 8 En N Nn El Se and 9 s In ___ veel minder dan gemiddeld 4 L/ ! L___ minder dan gemiddeld { En el Se rondom het gemiddelde Nas vd men meer dan gemiddeld \ 1 r/ BER veel meer dan gemiddeld \ Pi niet beschikbaar dd *Geen gegevens afgebeeld voor wijken met minder dan 100 huishoudens bron: CBS, WPI/ bewerking OIS in de doelgroep 63 6.4 Gratis OV voor oudere minima en Tegemoetkoming Aanvullend Openbaar Vervoer 6.4.1 Gratis OV voor oudere minima Doel Oudere minima de mogelijkheid geven om gratis met trams, bussen en metro’s van het GVB, Connexxion en EBS in Amsterdam te reizen (nachtbus uitgezonderd). Doelgroep Amsterdamse minima met de AOW-gerechtigde leeftijd. Methode Rechthebbenden worden zoveel mogelijk aangeschreven door Werk, Participatie en Inkomen (WPI). Wie niet is aangeschreven, kan zelf een aanvraag indienen. Partners GVB, Connexxion, EBS en WPI. Sinds 2013 biedt de gemeente gratis openbaar vervoer aan voor oudere minima. Deze regeling bestaat uit een abonnement op een persoonlijke OV-chipkaart. Het aantal verstrekkingen Gratis OV (abonnementhouders) voor oudere minima stijgt jaarlijks. Het aantal ritten met het OV waarbij gebruik wordt gemaakt van deze voorzieningen is in 2020 sterk gedaald: vanwege de coronapandemie maakte men veel minder gebruik van het openbaar vervoer. In 2021 is het aantal gemaakte ritten weer iets hoger dan in 2020, maar ook dit jaar golden er nog coronamaatregelen en is het aantal ritten nog niet terug op het niveau van voor de pandemie. Tabel 6.13 Individuele verstrekkingen Gratis OV en aantal gemaakte ritten, 2013-2021 2013 7.330 niet bekend 2014 9.790 2.619.042 2015 12.890 3.283.153 2016 14.180 4.126.851 2017 15.086 4.457.271 2018 15.390 4.973.985 2019 16.426 5.326.591 2020 17.119 3.528.410 2021 19.173 3.630.614 bron: WPI/ bewerking OIS 6.4.2 Tegemoetkoming Aanvullend Openbaar Vervoer Doel Oudere minima die het aanvullend openbaar vervoer gebruiken een tegemoetkoming aanbieden voor de kosten. Doelgroep Amsterdamse minima met de AOW-gerechtigde leeftijd en een pas voor aanvullend openbaar vervoer. Methode Jaarlijks voert WPI een ambtshalve toekenningsronde vit onder rechthebbenden die bij de gemeente bekend zijn. Wie niet is aangeschreven, kan zelf een aanvraag indienen via een papieren of online aanvraagformulier. Partners RMC, Transvision, OJZ en WPI. 64 Eind 2014 is de gemeente Amsterdam gestart met de Tegemoetkoming Aanvullend Openbaar Vervoer (TAOV). In 2021 konden oudere minima die gebruik maken van het aanvullend openbaar vervoer met deze regeling €120 ontvangen. Sinds de start in 2015 daalt het aantal verstrekkingen elk jaar licht. Tabel 6.14 Verstrekkingen TAOV, 2015-2021 2015 4.248 2016 3.748 2017 3.306 2018 3.097 2019 2.883 2020 2.849 2021 2.543 bron: WPI/ bewerking OIS 6.4.3 Bereik Gratis OV en/of TAOV Oudere minima maken een keuze tussen Gratis OV en TAOV, afhankelijk van hun behoeften. Voor TAOV afzonderlijk wordt geen bereik berekend vanwege de overlap in de doelgroep, het feit dat bij de start het mogelijk was om beide regelingen tegelijk te ontvangen en het kleine aantal verstrekkingen. Onderstaande tabellen presenteren het bereik van het Gratis OV en TAOV samen. Sinds de invoering van deze voorzieningen steeg het gezamenlijke bereik van het Gratis OV en TAOV van 54% in 2014 naar 71% in 2019. In 2021 zien we opnieuw een stijging; het bereik ligt nu op 72%. Tabel 6.15 Bereik Gratis OV en/of TAOV in 2013 t/m 2021 (procenten) 2013* 38 2014 54 2015 57 2016 64 2017 66 2018 68 2019 71 2020 71 2021 72 * alleen gratis OV, TAOV bestond nog niet bron: CBS, WPI/ bewerking OIS Het bereik van het Gratis OV en TAOV onder alle groepen ouderen ongeveer even sterk gestegen, behalve onder 66-plussers met een inkomen tussen de 110% en 119% SM. Voor deze groep is het bereik in 2021 iets gedaald ten opzichte van 2021. 65 Tabel 6.16 Bereik Gratis OV en/of TAOV naar huishoudtype, hoogte van het inkomen en migratieachtergrond, 2018-2021 (procenten) huishoudtype 2019 2020 Pion alleenstaand 70 69 71 paar zonder kinderen 77 75 77 hoogte van het inkomen 0-79% SM 53 49 54 80-109% SM 79 78 80 110-119% SM 40 42 41 migratieachtergrond migratieachtergrond 78 76 78 geen migratieachtergrond 59 59 60 totaal huishoudens 71 71 72 bron: CBS, WPI/ bewerking OIS Op wijkniveau varieert het bereikpercentage van het Gratis OV/TAOV tussen de 47% (Apollobuurt in Zuid en Grachtergordel-West in Centrum) en 84% (Overtoomse Veld in Nieuw- West). In Zuid, Noord en Centrum liggen een aantal wijken met een laag bereikpercentage. Oost, West en Nieuw-West tellen veel wijken met een hoog bereik. Figuur 6.17 Bereik Gratis OV en/of TAOV per wijk* vergeleken met het stedelijk gemiddelde (72%), 2021 ha! | mm Me \ gd? . | er on VS NN. 7 . | ii E ' nl m me B \ AR ne Á | | ak an Ù e GE / Nn ó | Ê Nr, 8 pe er | ' 4 e K 5 & | ” r B En | ds 8 TE Né pee veel minder dan gemiddeld 4 Ì | L__ minder dan gemiddeld de van) rondom het gemiddelde \ & / on men meer dan gemiddeld N NE / WE veelmeer dan gemiddeld Nt niet beschikbaar di *Geen gegevens afgebeeld voor wijken met minder dan 100 huishoudens bron: CBS, WPI/ bewerking OIS in de doelgroep 66 6.5 Scholierenvergoeding Doel Investeren in de toekomst van jongeren door een deel van de kosten voor school-, sport- of cultuurdeelname of kosten voor vervoer naar scholing te vergoeden. Doelgroep Minimahuishoudens, met schoolgaande kinderen die op 30 september van het refertejaar nog geen 18 jaar zijn en in Amsterdam wonen. Methode Rechthebbenden die bij WPI bekend zijn ontvangen automatisch bericht van Werk, Participatie en Inkomen (WPI). Wie niet is aangeschreven, maar wel in aanmerking denkt te komen, kan zelf een aanvraag indienen. De tegemoetkoming in de kosten wordt toegekend in de vorm van een zogenaamd virtueel ‘kluisje’ waaruit gedeclareerd kan worden. In dat kluisje staat het toegekende bedrag gedurende een schooljaar gereserveerd. In het schooljaar 2020/2021 gelden de volgende bedragen: -__ €250 per jaar per kind op een door de gemeente erkende voorschool -__ €116 per jaar per kind op de basisschool - €325 per jaar per kind op de middelbare school -__ €325 per jaar per kind op mbo-bol of mbo-bbl met een onbetaalde stage. Per huishouden is er één kluisje voor alle schoolgaande kinderen. Partners WPI Minima met schoolgaande kinderen komen in aanmerking voor de Scholierenvergoeding. Ouders en verzorgers kunnen kosten voor leermiddelen, sport- en cultuurdeelname declareren, bijvoorbeeld huiswerkbegeleiding, theaterbezoek of dansles. leder schooljaar kan de voorziening van juni tot en met mei worden aangevraagd. 6.5.1 Verstrekkingen Scholierenvergoeding De Scholierenvergoeding wordt per schooljaar verstrekt. In de volgende tabel is het aantal toekenningen aan huishoudens opgenomen en het aantal leerlingen. Hierbij maken we onderscheid tussen de Scholierenvergoeding voor primair en voortgezet onderwijs (PO/VO) en de in december 2017 geïntroduceerde regeling voor ouders met kinderen op een door de gemeente erkende voorschool. Het aantal huishoudens en scholieren dat gebruik maakt van de scholierenvergoeding neemt de laatste jaren iets af. 67 Tabel 6.18 Toekenningen Scholierenvergoeding aan huishoudens en leerlingen, schooljaren 2012 t/m 2022 2012/2013 PO/VO 12.887 22.618 2013/2014 PO/VO 11.888 21.028 2014/2015 PO/VO 11.843 20.499 2015/2016 PO/VO 12.734 21.907 2016/2017 PO/VO 15.153 26.219 2017/2018 PO/VO 15.399 26.317 2018/2019 PO/VO 14.473 25.060 voorschool 1.594 1.680 2019/2020 PO/VO 14.097 23.782 voorschool 1.498 1.600 2020/2021 PO/VO 13.908 23.475 voorschool 1.478 1.594 2021/2022 (t/m december) PO/VO 13.245 22.324 voorschool 1.265 1.324 bron: WPI/ bewerking OIS 6.5.2 Bereik Scholierenvergoeding Het bereik van de scholierenvergoeding voor primair en voorgezet onderwijs wordt berekend over het aantal doelgroephuishoudens met kinderen van 4 t/m 17 jaar. Dit komt niet strikt overeen met de daadwerkelijke doelgroep ‘huishoudens met schoolgaande kinderen. Huishoudens met kinderen van 18 jaar in het voortgezet onderwijs (en geen jongere kinderen) worden namelijk niet tot de doelgroep gerekend. Dit is echter de best mogelijke benadering op basis van de beschikbare gegevens. Het bereik van de scholierenvergoeding voor de voorschool wordt berekend over alle doelgroephuishoudens met kinderen van 2 of 3 jaar. In de praktijk kunnen huishoudens echter alleen aanspraak maken op de regeling als hun kinderen naar een door de gemeente erkende voorschool gaan. Voor dit onderzoek zijn geen gegevens over voorschoolbezoek beschikbaar, het bereik van de scholierenvergoeding voor kinderen op de voorschool wordt hierdoor waarschijnlijk onderschat. Het bereik van de scholierenvergoeding voor primair en voortgezet onderwijs ligt de afgelopen jaren stabiel op 72%. In 2021 is het bereik gestegen naar 76%. Dat is opvallend omdat het aantal verstrekkingen iets is afgenomen en de doelgroep licht is gekrompen. Het bereik van de scholierenvergoeding voor de voorschool stijgt sinds 2019 en ligt in 2021 op 19%. 68 Tabel 6.19 Bereik Scholierenvergoeding in 2013 t/m 2021 (procenten) 2013 n.v.t. 64 2014 n.v.t. 66 2015 n.v.t. 65 2016 nvt. 71 2017 n.v.t. 72 2018 18 72 2019 15 72 2020 17 72 2021 19 76 bron: WPI/ bewerking OIS Het bereik van de scholierenvergoeding voor primair en voortgezet onderwijs ligt hoger dan gemiddeld onder eenoudergezinnen en huishoudens met bijstand en/of een inkomen rond het bijstandsniveau. Met name onder deze laatste groep is het bereik in 2021 gestegen ten opzichte van het voorgaande jaar. Huishoudens met werk als belangrijkste inkomensbron (loondienst en zelfstandigen) worden minder goed bereikt dan andere huishoudens, maar huishoudens met een inkomen uit loon zijn in 2021 beter bereikt dan in voorgaande jaren. Het bereik onder zelfstandigen was in voorgaande jaren al laag en is in 2021 verder gedaald. Hierbij is wel relevant dat de groep huishoudens met recht op de Scholierenvergoeding en een eigen bedrijf als belangrijkste inkomensbron relatief klein is en dat de voorlopige cijfers over 2021 enigszins kunnen schommelen ten opzichte van de definitieve gegevens. Tabel 6.20 Bereik Scholierenvergoeding basis- en middelbare school naar huishoudtype, bron en hoogte van het inkomen, 2018-2021 (procenten) eenoudergezin 75 74 78 paar met kinderen 68 69 73 bijstand 83 83 88 loondienst 57 59 61 eigen bedrijf 23 25 15 andere uitkering 70 69 70 0-79% SM 34 33 31 80-109% SM 71 76 81 110-119% SM 65 66 66 totaal 72 72 76 bron: WPI/ bewerking OIS In Stadsdeel Centrum ligt het bereik van de Scholierenvergoeding lager dan gemiddeld (62%). Huishoudens in Noord (81%) en Zuidoost (79%) worden juist goed bereikt. Het hoogste bereikpercentage zien we in de wijken Oostzanerwerf (85%) en Waterlandpleinbuurt (84%), 69 beiden in Noord. De wijken met het laagste bereik zijn Sloter-/Riekerpolder (50%) in Nieuw-West en de Schinkelbuurt (55%) in Zuid. Figuur 6.21 Bereik Scholierenvergoeding PO/VO per wijk* vergeleken met het stedelijk gemiddelde (76%), 2021 veel minder dan gemiddeld minder dan gemiddeld rondom het gemiddelde me meer dan gemiddeld BER veel meer dan gemiddeld niet beschikbaar * Geen gegevens afgebeeld voor wijken met minder dan 100 huishoudens in de doelgroep bron: CBS, WPI/ bewerking OIS 70 6.6 Verzamelbereik kindvoorzieningen Het ondersteunen van minimakinderen is een belangrijke doelstelling van de gemeente Amsterdam. Daarom kijken we hier naar het gezamenlijke bereik van verschillende kindvoorzieningen. Om dit te berekenen zetten we het aantal huishoudens met kinderen van 4 t/m 17 jaar en een of meer kindregelingen af tegen het totale aantal minimahuishoudens in de doelgroep van de kindvoorzieningen. Het gaat om de volgende kindregelingen: Stadspas, Scholierenvergoeding voor kinderen in basis- of voortgezet onderwijs en/of een Gratis Laptop of Tablet. Op de regeling voor een laptop of tablet hebben kinderen alleen recht als zij in de afgelopen vier schooljaren geen laptop of computer hebben ontvangen van de gemeente (middelbare school: eenmalig per kind per vijf schooljaren, basisschool: eenmalig per huishouden per vijf schooljaren). Bij deze regeling is daarom teruggekeken in de tijd: ieder huishouden dat een laptop of tablet verstrekt kreeg in de vier jaar voorafgaand aan het verstrekkingsjaar telt mee voor het bereikpercentage. Het verzamelbereik van de kindvoorzieningen is sinds 2016 stabiel. In 2019 zagen we een kleine toename van 87% naar 89%. Op basis van de voorlopige cijfers is het bereik in 2021 gelijk aan dat in 2020 en in 2019. Tabel 6.22 Bereik Kindvoorzieningen in 2014 t/m 2021 (procenten) 2014 84 2015 81 2016 87 2017 87 2018 87 2019 89 2020 89 2021 89 bron: CBS, WPI/ bewerking OIS Zoals we eerder zagen voor de afzonderlijke kindvoorzieningen worden eenoudergezinnen en huishoudens met bijstand en/of een inkomen rond het bijstandsniveau goed bereikt. Eris waarschijnlijk veel overlap tussen deze achtergrondkenmerken. Huishoudens met een eigen bedrijf als belangrijkste inkomensbron worden het minst goed bereikt, slechts 33% van zelfstandigen met recht op één of meer kindvoorzieningen maakt hier ook gebruik van. In absolute zin is deze groep wel veel kleiner dan de groep rechthebbende met een inkomen uit loondienst, bijstand of een andere uitkering. Ook zijn onder de rechthebbende huishoudens veel meer eenoudergezinnen dan paren met kinderen. 71 Tabel 6.23 Bereik Kindvoorzieningen naar soort huishouden, bron van inkomen en hoogte van het inkomen, 2017-2021 (procenten) eenoudergezin 92 92 92 paar met kinderen 85 84 85 overig 81 82 80 bijstand 99 99 99 andere uitkering 87 89 85 loondienst 75 76 77 eigen bedrijf 42 40 33 0-79% SM 56 55 51 80-109% SM 93 93 93 110-119% SM 84 85 83 totaal 89 89 89 bron: CBS, WPI/ bewerking OIS In stadsdelen met een hoog aandeel minimahuishoudens ligt het bereik van de kindvoorzieningen hoger dan in stadsdelen met relatief weinig minima. In Zuidoost en Noord is het bereik het hoogst (beiden 92%); in Centrum het laagst (77%). In totaal 17 wijken is het bereik van de kindvoorzieningen hoger dan 90%. De hoogste bereikpercentages meten we in Holendrecht/Reigersbos in Zuidoost en de Kolenkit in West (beiden 94%). In Sloter-/Riekerpolder (62%) in Nieuw-West en de Schinkelbuurt (66%) in Zuid is het bereik het laagst. 6.7 Totaalbereik minimahuishoudens In de onderstaande tabel is voor de jaren 2017 tot en met 2021 berekend hoeveel van de minimahuishoudens met recht op voorzieningen tenminste één van de volgende voorzieningen kregen toegekend: Stadspas, Collectieve Zorgverzekering, kindvoorzieningen en TAOV/Gratis OV 65+. Daarnaast is vanaf 2018 ook de tegemoetkoming OV voor minima mantelzorgers (TOVM) meegenomen in het totaalbereik. De groep rechthebbende huishoudens is bepaald op basis van het inkomen en vermogen van het huishouden, rekening houdend met de vermogensgrenzen van de gemeente. Er is geen rekening gehouden met voorwaarden die voor slechts een deel van de voorzieningen gelden, zoals leeftijd of aanwezigheid van kinderen in het huishouden. Het totaalbereik is de laatste jaren stabiel. In 2021 maakt 74% van de huishoudens met recht op voorzieningen hier ook gebruik van. De verschillen op basis van huishoudkenmerken komen overeen met het patroon van de afzonderlijke voorzieningen. Eenoudergezinnen en huishoudens met bijstand als belangrijkste inkomensbron worden het best bereikt (waarschijnlijk gaat het hier deels om dezelfde groep). Onder huishoudens met inkomen uit werk is het bereikt veel lager dan gemiddeld, met name zelfstandigen maken weinig gebruik van minimavoorzieningen. 72 Tabel 6.24 Totaalbereik voorzieningen naar huishoudtype en belangrijkste bron van het inkomen, 2017-2021 (procenten) alleenstaand 68 69 71 71 71 eenoudergezin met minderjarige kinderen 90 89 91 91 91 eenoudergezin met uitsluitend meerderjarige kinderen 77 78 78 78 82 paar zonder kinderen 68 70 72 72 71 paar met minderjarige kinderen 77 79 82 82 83 bijstand 97 98 98 98 98 loondienst 30 31 33 35 34 eigen bedrijf 12 12 15 13 10 andere uitkering 62 62 65 66 60 pensioen 77 78 79 80 79 totaal 72 73 74 74 74 bron: CBS, WPl/bewerking OIS Met een bereikpercentage van 77% worden minimahuishoudens in Noord het best bereikt, gevolgd door Zuidoost en West (beiden 76%). Wijken met een bereikpercentage boven de 80% zijn Betondorp (84%) en Indische Buurt-Oost (81%) in Oost, Zuid-Pijp (81%) in Zuid en, Ijplein/Vogelbuurt (82%) in Noord. In stadsdeel Centrum is het voorzieningenbereik met 63% een stuk lager dan gemiddeld. Het Nibud concludeert in de Minima-effectrapportage gemeente Amsterdam 2022 (te verschijnen) dat het pakket aan gemeentelijke minimaregelingen noodzakelijk is voor minimahuishoudens om te kunnen rondkomen. Voorwaarden zijn wel dat minima alles aanvragen waar ze recht op hebben, goed kunnen omgaan met geld en geen persoonlijk onvermijdbare uitgaven hebben (zoals een hoge huur of de aflossing van schulden). Een hoog bereik in de context van de oplopende prijzen daarom extra belangrijk. 6.8 Dynamiek totaalbereik 6.8.1 Instroom in groep bereikte huishoudens Hoe ontwikkelt het voorzieningengebruik van individuele huishoudens zich door de jaren heen? De meeste huishoudens die gebruik maken van minimavoorzieningen doen dit meerdere jaren achter elkaar. In 2021 gebruikten circa 50.000 huishoudens tenminste één voorziening. De meerderheid van deze huishoudens maakte in 2020 ook al gebruik van voorzieningen (zie figuur 6.25). Dertien procent van de in 2021 bereikte groep had in 2020 nog geen recht op voorzieningen, bijvoorbeeld vanwege een te hoog inkomen of omdat zij nog niet in Amsterdam woonden. Zij zijn dus direct in het jaar dat zij instroomden in de doelgroep gebruik gaan maken van voorzieningen. Slechts een klein deel (2%) van de in 2021 bereikte huishoudens had in 2020 ook al recht op voorzieningen maar werd toen nog niet bereikt. 73 Circa 17.500 huishoudens hadden in 2021 wel recht op voorzieningen maar maakten hier geen gebruik van. Van deze groep werd 45% in 2020 ook niet bereikt. Zij maakten dus ten minste twee achtereenvolgende jaren geen gebruik van voorzieningen waar zij wel recht op hadden. De andere helft van de groep niet-bereikt huishoudens zijn ‘nieuwe’ rechthebbenden, zij hadden een jaar eerder (in 2020) nog geen recht op voorzieningen. ‘Nieuwe’ rechthebbende huishoudens worden beter bereikt dan huishoudens die al langer recht hebben op voorzieningen maar hier nog geen gebruik van maken. Circa 15.000 huishoudens hadden in 2020 geen recht op voorzieningen maar in 2021 wel. Van deze groep werd in 2021 42% bereikt. Onder bestaande rechthebbenden was de instroom in het voorzieningengebruik veel kleiner. Van de ca. 8.800 huishoudens die ook in 2020 al recht hadden op voorzieningen (maar hier geen gebruikt van maakten) werd slechts 10% in 2021 alsnog bereikt. Figuur 6.25 Instroom totaalbereik 2020-2021 voor huishoudens met recht op voorziening(en) in 2021 (afgeronde aantallen*) 2020 geen recht: niet bereikt: geen recht: 6.300 (13%) 7-900 (45%)| 8.700 (50%) niet bereikt: goo (2%) bereikt: goo (5%) * aantallen op basis van gemeentelijke normen voor inkomen en vermogen, daarom niet gelijk aan aantallen in deel | van de monitor. bron: CBS, WPI/ bewerking OIS 6.8.2 Uitstroom uit groep bereikte huishoudens Als een huishouden eenmaal bereikt is, wat gebeurt er dan in het jaar daarop? Zoals benoemd in de vorige paragraaf maken de meeste huishoudens met voorzieningen hier meerdere jaren gebruik van. Van de 49.500 huishoudens die in 2020 gebruikt maakten van armoedevoorzieningen, deed 86% dit in 2021 ook nog (zie figuur 6.26). Ruim één op de tien (12%) in 2020 bereikte huishoudens had in 2021 geen recht meer op voorzieningen. Zij stroomden dus uit. Een veel kleinere groep (2%) stroomde uit terwijl zij nog wél recht hadden op voorzieningen. Het recht op voorzieningen wordt bepaald op basis van de situatie van het huishouden in het jaar voorafgaand aan het toekenningsjaar. De uitstroomcijfers laten echter zien dat het voorzieningengebruik sterk verband houdt met de situatie van het huishouden in het toekenningsjaar zelf. Circa 17.200 huishoudens hadden in 2020 wel recht op voorzieningen, maar werden niet bereikt. Bijna de helft van deze groep heeft in 2021 géén recht meer op voorzieningen. Dit betekent dat zij in 2020 een te hoog inkomen hadden, niet in Amsterdam woonden of om andere reden niet tot de doelgroep van behoorden. 74 Figuur 6.26 Uitstroom totaalbereik 2020-2021 voor huishoudens met recht op voorziening(en) in 2020 (afgeronde aantallen*) niet bereikt: goo (2%) bereikt: goo (5%) nm | BEB 5.900 (12%) 7-goo (46%)| 8.400 (49%) * aantallen op basis van gemeentelijke normen voor inkomen en vermogen, daarom niet gelijk aan aantallen in deel | van de monitor. bron: CBS, WPI/ bewerking OIS Men kan zich voorstellen dat huishoudens die kortdurend tot de minima behoren niet altijd gebruik maken van (alle) voorzieningen waar zij recht op hebben. Echter, ook huishoudens die langdurig tot de minima behoren worden niet allemaal bereikt met de gemeentelijke voorzieningen. Van alle huishoudens die in 2021 niet werden bereikt werd circa 29% (ca. 5.100 huishoudens) langdurig niet bereikt. Dit wil zeggen dat zij tenminste drie jaar tot de minima behoorden maar in deze hele periode geen gebruik maakten van voorzieningen. Een groot deel van de langdurig niet bereikt huishoudens heeft een pensioen als belangrijkste inkomensbron (41%, figuur 6.27). Oudere en gepensioneerde minima zijn een groep die relatief vaak langdurig in armoede leven. Zestien procent van de groep die langdurig niet wordt bereikt leeft van een eigen bedrijf. Deze huishoudens behoren in veel gevallen juist kortdurend tot de minima (minder dan drie jaar), wat een reden kan zijn om geen voorzieningen aan te vragen. Hier zien we echter ook dat langdurig arme zelfstandigen een substantiële groep vormen binnen alle huishoudens die meerdere opeenvolgende jaren niet wordt bereikt. Wat betreft huishoudsamenstelling bestaat de groep huishoudens die langdurig niet wordt bereikt voornamelijk uit alleenstaanden. Dit is ook de groep die het vaakst langdurig tot de minima behoort. 75 Figuur 6.27 Samenstelling van de groep huishoudens die in 2019, 2020 en 2021 recht hebben op voorzieningen maar hier geen gebruik van maken, naar bron van inkomen en huishoudsamenstelling (n = 5.100, kenmerken in 2018) en samenstelling van de totale groep minimahuishoudens in 2020 (procenten) c . - s andere uitkering en 29 OQ u 5 eigen bedrijf MN 6 $ | È loondienst nn 13 ë paar zonder kinderen nn 12 c U 5 paar met kinderen mn: 5 5 eenoudergezin En Cc u 2 overig mn 3 % o 20 40 60 80 100 = totaal minima 2020 B tenminste 3 jaar minima en geen voorzieningen gebruikt bron: CBS, WPI/ bewerking OIS 76 Bijlage: verantwoording data Bron: Integrale Inkomens- en Vermogensonderzoek Voor deze rapportage heeft O&S eigen berekeningen gemaakt op basis van bij het CBS beschikbaar gestelde microdatabestanden. De meest gebruikte bestanden zijn onderdeel van het Integrale Inkomens- en Vermogensonderzoek (IIV), dat in 2018 voor het eerst beschikbaar was. Het IIV van het CBS bestand bevat inkomens- en vermogensgegevens over alle huishoudens en personen in Nederland. Het wordt samengesteld op basis van inkomensgegevens van de Belastingdienst, gegevens over studiefinanciering van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en de Basisregistratie Personen. Deze gegevens zijn beschikbaar voor de jaren 2011 t/m 2020, waarbij de gegevens voor 2020 voorlopig zijn. De cijfers in deze Armoedemonitor zijn gebaseerd op dezelfde bestanden als de vorige editie van de monitor, de gegevens zijn daarom vergelijkbaar. Hierbij moet wel rekening worden gehouden met het feit dat in de Armoedemonitor 2020 gebruik is gemaakt van voorlopige gegevens over 2019. In de huidige monitor zijn de definitieve cijfers over 2019 gebruikt; deze gegevens kunnen afwijken van wat in de Armoedemonitor 2020 is gerapporteerd. De in deze monitor gerapporteerde cijfers zijn niet te vergelijken met gegevens uit edities van de Armoedemonitor vóór de Armoedemonitor 2017. Tussen de publicatie van de Armoedemonitor 2016 en 2017 is de methodiek van het CBS bij het verzamelen en beschikbaar maken van inkomens- en vermogensgegevens gewijzigd, wat een trendbreuk tot gevolg had. Doelpopulatie Vanuit een beleidsmatig perspectief is het inkomen van huishoudens relevant als het gaat om het vaststellen van wie een laag inkomen heeft of niet. Uitkeringen zijn namelijk afhankelijk van de samenstelling van het huishouden, net als de hoogte van uitkeringen. Ook het recht op minimavoorzieningen hangt af van het huishoudinkomen en het huishoudvermogen. Met andere woorden: bij het bepalen van wie een laag inkomen heeft of niet wordt gekeken naar de hoogte van het huishoudinkomen, en of die op of onder de grens van 120% SM (de Amsterdamse inkomensgrens) vitkomt. Personen in huishoudens waarvan het inkomen op of onder deze grens ligt, behoren tot de groep met een laag inkomen. Om een percentage huishoudens met een laag inkomen te kunnen berekenen wordt een zogenaamde doelpopulatie vastgesteld, waartegen het aantal huishoudens met een inkomen tot 120% SM wordt afgezet. Tot de doelpopulatie behoren particuliere huishoudens, studentenhuishoudens uitgezonderd, waarvan het inkomen over een heel jaar bekend is. Op 77 basis van onder andere inschrijving in het onderwijs en ontvangen van studiefinanciering wordt bepaald of een persoon een student is. Als alle personen in het huishouden studenten zijn, wordt het huishouden gerekend als studentenhuishouden en valt het buiten de doelpopulatie. Institutionele huishoudens (tehuizen, verpleeg- en verzorgingshuizen, enz), worden ook buiten beschouwing gelaten. In 2020 behoorden 430.836 huishoudens tot de doelpopulatie. Uitval bij bereikberekeningen Zoals benoemd in paragraaf 6.1.1 zijn er huishoudens die wel recht hebben op gemeentelijke minimavoorzieningen, maar wij op basis van de CBS-gegevens niet tot de doelgroep rekenen en niet meenemen in de bereikberekeningen. Het gaat hierbij met name om: = huishoudens en personen buiten de doelpopulatie, bijvoorbeeld omdat hun inkomen niet over een heel jaar bekend is of omdat zij studentenhuishoudens zijn die recht hebben op een aantal voorzieningen; = huishoudens waarvan de samenstelling in de loop van het jaar is veranderd. De gemeente maakt een nieuwe berekening van de inkomens- en vermogenspositie wanneer een aanvrager een deel van het jaar alleenstaand of alleenstaande ouder is geweest. De CBS- gegevens zijn gebaseerd op de huishoudsamenstelling op 1 januari van het peiljaar. = huishoudens waarin gezinsleden anders dan de hoofdkostwinner en eventuele partner zorgen voor een inkomen hoger dan 120% SM. De gemeente bepaalt het recht op regelingen op basis van het inkomen van de aanvrager en de eventuele partner. De inkomensbepaling in de CBS-gegevens is gebaseerd op alle inkomens in het huishouden. =_ huishoudens met een inkomen hoger dan 120% SM in de schuldsanering via de WSNP of de Kredietbank en huishoudens met een inkomen uit eigen onderneming en Spaarsanering. Deze huishoudens kunnen recht hebben op minimaregelingen. = huishoudens met een verschil in vermogen tussen 1 januari (peildatum CBS) en 31 december (peildatum gemeente) van het jaar voorafgaand aan het aanvraagjaar. Daarnaast is er uitval voor regelingen met doelgroepen die door de gemeente afgebakend worden op basis van criteria die niet beschikbaar zijn in de CBS-bestanden. Het gaat hierbij om: = bij het Kindtegoed huishoudens met kinderen van 0 jaar: aangezien we kijken naar de situatie van het huishoudens in het jaar voorafgaand aan de toekenning worden alleen huishoudens meegenomen die in het jaar voor toekenning kinderen hadden. = bij de Scholierenvergoeding huishoudens met kinderen van 18 jaar in het voortgezet onderwijs, zonder jongere kinderen. Om de doelgroep zo goed mogelijk te benaderen is de doelgroep vastgesteld op huishoudens met kinderen van 4 t/m 17 jaar. 78 Gemeente Amsterdam Nm uh TE Hi Á ij ir
Onderzoeksrapport
79
train
| X Gemeente | p í Amsterdam Sportaanbiedersplan Amsterdam | x% 2017-2022 Van verenigingen tot fitnessclubs, van hockey tot urban sports | Ontwikkeling, stimulering en ondersteuning van het Amsterdamse sportaanbod | se We BD At « U | a) hs DE // Oe GS f En | / En Sn i Nen se mn SBÔ VW EE en Ne. | a Ee RES | RE mmm de WN AR IE NN tt pa Sportaanbiedersplan Amsterdam 2017-2022 1 | | 1 Versterking van de software van de Amsterdamse sport 3 2 Het Amsterdamse sportlandschap in ontwikkeling 5 3 Speerpunten en accenten in het sportaanbiedersbeleid 13 | 3.1 Stimuleren en ondersteunen van sportaanbieders: gemeentelijke rol en instrumenten 13 | 3.2 Ontwikkelagenda Sportaanbieders: uitgangspunten, speerpunten en accenten voor de komende jaren 14 Slotwoord 19 | Sportaanbiedersplan Amsterdam 2017-2022 2 | 1 Versterking van de software van de Amsterdamse sport Amsterdam is een alom erkende sportstad die uitnodigt tot (sportief) bewegen door een beweegvriendelijke en -stimulerende inrichting van de openbare ruimte, een duurzame en | toegankelijke sportinfrastructuur en een rijk en divers aanbod van sport- en beweegactiviteiten | voor alle Amsterdammers. Deze ambitie vormt de kern van de nieuwe Sportvisie Amsterdam 2025, getiteld ‘De Sportieve Stad’. De | sportvisie schetst de kracht van sport voor de stad en de manier waarop Amsterdam van deze kracht | gebruik wil maken, met een aantal nieuwe accenten. De strategie van ‘De Sportieve Stad’ is primair gericht op het versterken van de Amsterdamse sportinfrastructuur: het geheel van sportieve ruimte en aanbieders. Want hoe sterker de basis, hoe meer Amsterdammers kunnen sporten; in welke vorm en op welk niveau dan | ook. Een breed scala aan sport- en beweegaanbod is nodig om aan te sluiten op de wensen en behoeften van de vele verschillende mensen en groepen die Amsterdam rijk is. Wanneer dat lukt kan sport bijdragen aan tal van ruimtelijke, sociale en economische doelen: van het bevorderen van een gezonde leefstijl en de integratie van uiteenlopende groepen, tot het vergroten van de leefbaarheid en promotie van de stad. | | Versterking van de hardware én software van de Amsterdamse sportinfrastructuur | Om een sterke en solide sportinfrastructuur te realiseren werkt gemeente Amsterdam langs twee samenhangende pijlers: sportieve ruimte en sportaanbieders. Sportieve ruimte richt zich op de hardware van de sport. Het gaat hier om het creëren van een toegankelijk, aantrekkelijk en duurzaam aanbod van sporthallen, sportparken, zwembaden en de inrichting van de sportieve en beweegvriendelijke openbare ruimte in de groeiende metropool. De onderbouwing en uitwerking van de hardware van de Amsterdamse sportinfrastructuur is te vinden in het Sportaccommodatieplan 2015-2022, | Voorliggend document geeft — voortbouwend op het inhoudelijk kompas dat de nieuwe sportvisie biedt — nadere invulling en richting aan de pijler Sportaanbieders, oftewel de software van de Amsterdamse sport. Centrale uitdaging op dit vlak is om de diverse partijen die sport en bewegen mogelijk en toegankelijk | maken voor uiteenlopende groepen Amsterdammers, optimaal in stelling te brengen. Dit met als doel om de sportaccommodaties en beschikbare sportieve ruimte zo goed mogelijk te benutten en de sport- en beweegparticipatie te verhogen. Van oudsher kent Amsterdam een rijk en divers palet aan maatschappelijk actieve sportaanbieders, die | allerlei soorten competities, trainingen, cursussen en andere activiteiten aanbieden en organiseren. Naast de (traditionele) sportverenigingen verzorgen ook commerciële sportondernemers, welzijn-, zorg- en wijkorganisaties in ttenemende mate sport- en beweegactiviteiten. En er ontstaan nieuwe sportplatformen als OneFit en Besporty, die inspelen op de veranderende sportbehoefte en wensen van Amsterdammers. De vraag die in dit sportaanbiedersplan centraal staat is hoe de gemeente Amsterdam hier de komende jaren mee omgaat. Hoe gaan we optimaal gebruik maken van de diversiteit, innovatie en uitvoeringskracht van al die sportaanbieders? Hoe kan en wil de gemeente Amsterdam dit verder stimuleren en welke accenten legt zij daarbij? | Sportaanbiedersplan Amsterdam 2017-2022 8 Bestuurlijke en ambtelijke context De sportvisie en ook voorliggend sportaanbiedersplan sluit aan en bouwt voort op de gemeentelijke reorganisatie sport, die per 1 juli 2016 is gerealiseerd. Doel hiervan is het creëren een eenduidige, transparante en efficiënte sportorganisatie voor Amsterdammers, bestuurders, (sportorganisaties, verenigingen en ondernemers. Dit sportaanbiedersplan bevat de ambities van de gemeente Amsterdam en : geeft de kaders weer, maar de concrete invulling en uitvoering vraagt om een samenspel van gemeente | private partijen en sportpartners. Uitgangspunt is een centraal vastgesteld beleid met kaders voor de | uitvoering dat, waar mogelijk en zinvol, gebiedsgericht wordt vormgegeven. De bestuurscommissies van de stadsdelen fungeren hierbij als ogen en oren van de stad. Kortom, op stadsniveau is er eenheid in beleid met ruimte voor maatwerk in de uitvoering. Leeswijzer | Na dit inleidende hoofdstuk met de aanleiding, het doel en de context van het sportaanbiedersplan, schetsen we in hoofdstuk 2 een beeld van (de staat van) de Amsterdamse sport en de ontwikkelingen die daarin gaande zijn. Duidelijk wordt dat het sportlandschap in de stad verandert en dat dat consequenties heeft voor hoe, waar en met wie Amsterdammers sporten. In hoofdstuk 3 gaan we vervolgens in op wat dit betekent voor het Amsterdamse beleid rond sportaanbieders. Wat zijn nu de uitgangspunten van dit beleid | en welke aanpassingen vragen de ontwikkelingen in het sportlandschap voor het toekomstig sportaanbiedersbeleid? Speerpunten en accenten voor een ontwikkelagenda passeren hier de revue en geven daarmee richting aan toekomstige investeringen. De snelle lezer kan volstaan met het slotwoord, waarin de kern van het sportaanbiedersplan Amsterdam nog | eens kort wordt samengevat. | | | Sportaanbiedersplan Amsterdam 2017-2022 4 | | | 2 Het Amsterdamse sportlandschap in p d p ontwikkelin 8 | | Hoe staat het ervoor met de Amsterdamse sport? Welk deel van de Amsterdammers doet wel en welk deel | doet niet aan sport en hoe zal de sportparticipatie zich vermoedelijk ontwikkelen, mede gezien demografische ontwikkelingen? Waar liggen de sportbehoeften en -voorkeuren van Amsterdammers en zijn er hierin verschuivingen waarneembaar, zowel wat betreft organisatieverbanden als de populariteit van takken van sport? In hoeverre sluiten de ontwikkelingen in het Amsterdamse sportlandschap aan bij het | landelijke beeld? Wat kunnen we daar nog van leren? Zie hier de vragen die in dit tweede hoofdstuk aan bod komen. Door een schets te geven van het huidige Amsterdamse sportaanbod en de ontwikkelingen die zich daarin voordoen komen kansen in beeld. | Daarmee vormt dit tweede hoofdstuk een onderbouwing voor de beleidsmatige keuzes die in hoofdstuk 3 | worden gemaakt. | Sportparticipatie onder Amsterdammers | De vele sportaanbieders die Amsterdam rijk is, hebben een grote rol in de mate waarin Amsterdammers | bewegen en sporten. Met elkaar maken zij sport en bewegen toegankelijk en aantrekkelijk voor | uiteenlopende groepen Amsterdammers. Sportparticipatiecijfers' maken duidelijk in hoeverre dit ook lukt | en geven inzicht in de vraag naar sport. In zijn algemeenheid valt op dat het aantal sporters in Amsterdam in alle leeftijdsgroepen toeneemt, hoewel | jongeren nog steeds aanzienlijk meer sporten dan ouderen. Drie kwart van de Amsterdammers (762%) sport | minimaal één keer per maand, voornamelijk in het eigen stadsdeel. Hiermee scoort Amsterdam iets hoger (6%) dan het landelijk gemiddelde (70%). Jongens, mannen en Amsterdammers van Nederlandse herkomst sporten iets meer dan meisjes, vrouwen en stadsbewoners van niet-Westerse herkomst. In de wijken waar | veel mensen met een lagere sociaal economische status wonen, die wijken liggen vooral in de gebieden Noord, Zuidoost en Nieuw-West, is de sportparticipatie het laagst. Hier zijn ook hogere cijfers voor overgewicht, armoede en andere maatschappelijke problemen te vinden. In de wijken met relatief veel | inwoners met een hogere sociaal economische status, te weten Zuid, delen van Oost en Centrum, is de sportparticipatie het hoogst. EEN © | fi ke a4% En te cigen beurt e LE En df ie ) N EH - 47% DK efders in eigen stadsdeel a, pa . id & a le ° é eld Keerde es ® | P e Waar sport men? Aandeel sporters per stadsdeel | | Noot 1 Om de sportparticipatie in kaart te brengen gebruikt de gemeente Amsterdam verschillende instrumenten, waarvan de | Sportmonitor en het Kennis en Informatie Systeem Sport (KISS) de belangrijkste zijn. De cijfermatige informatie in dit hoofdstuk is | hierop gebaseerd. | Sportaanbiedersplan Amsterdam 2017-2022 5 | | 55. | | Í | 55e | 35-54 35-54 E Í Î 18-34 | =200 16-34 ze09 | | |__m2013 2013 1347 | 1 | | | | er Í enz EE en ; i ; 0 10 29 30 40 50 60 0 20 40 63 50 103 Lid van een vereniging (1 in de maand) Ì Í | Í Ì 55e | | 53e | | | Ld 3554 | Í 35-54 | | ‘amen | | 1824 Í 2008 18-24 2009 | | | | w2013 w2013 3-17 | 13-17 | | | Kela 6-12 - €12 | } mma = memmen nne 0 10 40 Ea ’ 1C0 0 10 20 30 40 50 60 70 | U* in de week) (27 in de week) | Sportdeelname per leeftijdsgroep / Niet-sporters Ruim een kwart (28%) van de Amsterdammers heeft het afgelopen jaar niet aan sport gedaan. Van hen | hebben zeven op de tien (71%) in het verleden wel gesport. Hieronder zijn veel ouderen, die een gebrek aan tijd en zin en fysieke problemen als reden voor het niet meer sporten noemen. 8 procent van alle Amsterdammers heeft nog nooit gesport, doorgaans omdat ze er geen tijd voor hebben en omdat ze het te duur vinden. Onder deze groep bevinden zich naar verhouding veel vrouwen, laagopgeleiden en veel Marokkaanse en Turkse Amsterdammers, met name van de eerste generatie. Van de niet-sporters geeft 45 | procent aan op zich wel positief te staan tegenover sport. Het gaat dan veelal om jeugdigen. | Veranderende sportbehoeften en -voorkeuren De toenemende sportparticipatie in Amsterdam is grotendeels terug te voeren op een forse stijging van de zogenoemde anders georganiseerde en ongeorganiseerde sport, met daarnaast een lichte groei van het aantal georganiseerde (verenigings)sporters. Daarmee neemt het marktaandeel van verenigingen af. Sportaanbiedersplan Amsterdam 2017-2022 6 | Bij georganiseerde sport gaat het om sporten in verenigingsverband. Dat kan zowel op competitief als recreatief niveau. Bij sportverenigingen staan doorgaans de (internationale) regels van een specifieke sport centraal, | De term anders georganiseerde sport verwijst naar sport georganiseerd door andere organisaties dan | verenigingen. Denk aan aanbieders van sportbuurtwerk, welzijnswerk en bedrijfssport, maar ook aan | ondernemende sportaanbieders zoals sportscholen, fitnesscentra, voetbalscholen, dansscholen, maneges en zelfstandige trainers die bijvoorbeeld bootcamps aanbieden. | Ongeorganiseerde of zelf georganiseerde sport tenslotte betreft het op eigen houtje en initiatief sporten; alleen of met familie, vrienden of kennissen. Denk aan een hardloper in het Vondelpark, een wielergroepje dat op zondagochtend samen een rondje rijdt, skateboarders of freerunners die via Whatsapp met elkaar afspreken, straatvoetballers die een pleintje gebruiken in West en een groepje tennissers dat een | baan huurt. Het woord ‘ongeorganiseerd’ zegt vooral iets het informele karakter van het sporten. | De manier waarop sport in Amsterdam wordt georganiseerd en aangeboden is dus veel gevarieerder en veelzijdiger geworden. Nog steeds vormen de sportverenigingen een belangrijke aanbieder, met name voor jeugd, maar daarnaast willen steeds meer mensen op eigen tijd en plaats sporten. De sporter heeft meer | | dan voorheen meerdere gezichten. Soms is hij consument, en wenst hij kwaliteit van de sportaanbieder, | maar soms is hij juist producent en organiseert zijn sport zelf als initiatiefnemer van een informeel groepje of als ondernemer. Bovendien blijft de sporter niet meer jarenlang trouw aan één sport en één vereniging. Hij is vrijer in zijn keuze. De sportvraag wordt meer divers. In toenemende mate wordt daarbij gebruik gemaakt van de openbare ruimte, of dat nu is op eigen | gelegenheid of onder professionele begeleiding samen in een groep. Opvallend is dat ook veel ouderen de openbare ruimte als sportlocatie kiezen. Vergeleken met de rest van Nederland zijn minder Amsterdammers lid van een vereniging: 26% tegen 30%. Voor de groep onder 18 jaar is het verschil aanzienlijk groter: 55% van de Amsterdamse jeugd is lid van een sportclub tegen 75% in heel Nederland. Wel zien we dat het sporten in verenigingsverband onder de Amsterdamse jeugd toeneemt. Van de volwassen Amsterdammers is 19 procent lid van een sportvereniging. Dat percentage is door de jaren heen stabiel. % | 70 60 50 40 30 S 10 5 8 6-12 13-17 18-34 35-54 55-plus | m sportvereniging msportschool mmet vrienden individueel | Organisatieverband waarin wordt gesport naar leeftijdsgroep (meest beoefende sport), 2013 | Sportaanbiedersplan Amsterdam 2017-2022 J Vrijwilligerswerk | Een deel van de sportverenigingen staat onder druk. Maatschappelijke ontwikkelingen als digitalisering, | flexibilisering, commercialisering, informalisering en individualisering vragen om aanpassingen bij | verenigingen. Ze moeten zoeken naar nieuwe manieren om sporters te werven en te behouden en de organisatie te versterken. Van alle Amsterdammers van 13 jaar en ouder doet 11 procent aan vrijwilligerswerk binnen de (verenigings)sport. Mannen doen dat iets vaker dan vrouwen. De vrijwilligersparticipatie is relatief hoog onder hoogopgeleiden en Amsterdammers van Nederlandse herkomst en laag onder ouderen, laagopgeleiden en Amsterdammers van niet-Nederlandse herkomst uit de eerste generatie. Steeds meer verenigingen en ook de gemeente Amsterdam investeren in | professionele (betaalde) krachten die de organisatie versterken. Dat gaat om technisch kader, staffuncties en buurtsportcoaches. Demografische ontwikkelingen | Demografische ontwikkelingen hebben invloed op de sportparticipatie. De bevolking van Amsterdam is de | laatste jaren sterk toegenomen: tussen 2010 en 2015 kwamen er bijna 55.000 inwoners bij, waardoor ook het totaal aantal sporters is gestegen. Naar verwachting groeit de bevolking van ca 822.000 in 2015 tot | 895.000 in 2025, waarbij de sterkste stijging tot 2020 wordt verwacht (bijna 50.000), met name in stadsdeel Noord (met de ontwikkelingen aan de Noordelijke IJ-oevers en het CAN gebied) en Oost (IJburg en Overamstel). Deze bevolkingsgroei is grotendeels het gevolg van natuurlijke aanwas: autochtone gezinnen | krijgen meer kinderen landelijke trend) en blijven ook langer in de stad wonen. Daarnaast is er nog steeds | sprake van een binnenlands en buitenlands migratieoverschot (vooral overige niet-westerse migranten en | mensen uit (nieuwe) lidstaten van de EU). Amsterdam blijft een favoriete vestigingsplaats voor nieuwe | stedelingen, zoals studenten en young professionals. Amsterdam kent net als de rest van Nederland ook | vergrijzing, al is dit door bovenstaande ontwikkelingen minder sterk dan elders. De prognose laat zien dat | het aantal verenigingsleden weer licht toe zal nemen. Dit wordt veroorzaakt door een verandering in | samenstelling van de bevolking in combinatie met een toename van de bevolking. | Meest beoefende takken van sport Er zijn grote verschillen tussen takken van sport en hun aandeel in de sportparticipatie. In lijn met voorgaande is fitness (anders georganiseerd) nog steeds de meest beoefende sport in Amsterdam, gevolgd door hardlopen (doorgaans ongeorganiseerd), zwemmen (idem) en voetbal (georganiseerd). Welke sporten populair zijn verschilt echter ook van leeftijdsgroep tot leeftijdsgroep. Sportaanbiedersplan Amsterdam 2017-2022 8 m 6-12 jaar a 18-24 jaar RS Voetha! KK Fitness Zwemmen Ed Hard'cpan | El A Vechiepart R NI Voetbal f 13-17 jaar # 35-54 joar f 55+ jaar mN IN | rum F ôm Voetbal IN Fitness PN Fitness PS Hardlopen FS Hardlopen Ed Wandslport Es) EN En Flines Zwammen Waolzennen Meest populaire sporten per leeftijdsgroep Fitness | Fitness heeft de afgelopen jaren weer verder aan populariteit gewonnen. Het speelt in op de behoefte van | veel mensen om individueel of in kleine groepjes onder persoonlijke begeleiding en training te werken aan | de fitheid. De laagdrempeligheid, flexibele abonnementen en kortdurende lidmaatschapsvormen spreken aan. Traditioneel was fitness vooral binnen sportscholen en fitnesscentra te vinden, tegenwoordig wordt er ook steeds meer gebruik gemaakt van de (openbare) buitenruimte (bootcamping, outdoor fitness). | Daarmee is fitness een continu innoverende en veranderende tak van sport, die vooral door ondernemers | wordt aangeboden. Het kader is voornamelijk professioneel; er is vrijwel geen vrijwilligerswerk in deze tak van sport. Het is onbekend hoeveel fitnessaanbieders Amsterdam telt, doordat de markt groot is en het | aanbod divers. Het aantal leden van fitnessaanbieders varieert sterk, van nog geen 50 tot meer dan 5.000. Ook het aanbod is erg divers: het loopt uiteen van het traditionele krachthonk, centra die zich richten op | specifieke doelgroepen (zwangeren, ouderen, patiënten enz.) tot multifunctionele sportcentra die naast | fitness bijvoorbeeld ook tennis, squash, bowling en welness aanbieden. | Hardlopen Het ledenaantal van de vijf Amsterdamse atletiekverenigingen stijgt door een toename van recreanten. AV’23 heeft een wachtlijst voor de jongste jeugd. In totaal tellen de vijf Amsterdamse verenigingen, die gebruik maken van de gemeentelijke sportaccommodaties en die ondersteund worden met de inzet van combinatiefunctionarissen plus een sportcoördinator atletiek, momenteel circa 3.300 leden. Maar naast atletiek in verenigingsverband, zien we vooral een grote groei binnen de recreatieve loopsport, die voornamelijk individueel in ongeorganiseerd of anders georganiseerd verband wordt beoefend in de openbare ruimte. Amsterdam telt vele recreatieve loopsporters. Er is sprake van een divers palet aan aanbieders, zoals loopgroepen, running speciaalzaken, zorgverzekeraars, fysiotherapie praktijken, online 8 8 sp 8 p mediaorganisaties, etc. Daarnaast doen steeds meer mensen mee aan recreatieve hardloopevenementen, | zoals de Dam tot Damloop, waarvoor in 2017 circa 50.000 inschrijvers worden verwacht. Zwemmen Sportaanbiedersplan Amsterdam 2017-2022 9 Bij de zwemsport — en bijvoorbeeld ook wielrennen — zien we eenzelfde beeld. Ook hier is het aantal ongeorganiseerde en individuele sporters veel groter dan het aantal verenigingssporters. Circa 3.300 Amsterdammers zijn lid van een van de 11 Amsterdamse zwemverenigingen, waar zij aan zwemmen, waterpolo, schoonspringen of synchroonzwemmen doen. Ledenaantallen laten bij de jeugd een lichte daling zien. De gemeente faciliteert een programmamanager en coördinator schoolzwemmen. Daarnaast wordt een aantal zwemverenigingen ondersteund door combinatiefunctionarissen. De zwemverenigingen hebben geen wachtlijsten, behalve voor zwemlessen. In 8 zwembaden wordt schoolzwemmen aangeboden. Daarnaast telt Amsterdam nog 20 particuliere zwemscholen. Voetbal en andere verenigingssporten Voetbal is in Amsterdam veruit de meest beoefende sport in verenigingsverband. Circa 30.000 Amsterdammers zijn lid van een van de 60 veldvoetbalverenigingen die Amsterdam telt. Een kwart van de verenigingen heeft minder dan 10 teams. Ruim de helft (32) beschikt over aparte teams voor meisjes en vrouwen. Daar zit de grootste groei. De gemeente stimuleert dit, mede ook omdat Amsterdam wat betreft het meiden- en vrouwenvoetbal achterloopt ten opzichte van de landelijke ontwikkelingen. De gemeente faciliteert een sportcoördinator jongensvoetbal en een sportcoördinator meidenvoetbal. Bovendien wordt een aantal voetbalverenigingen ondersteund met de inzet van combinatiefunctionarissen. Naast de groei van het aantal voetballende meisjes en vrouwen stijgen de ledenaantallen bij de jeugd tot 14 jaar (het aantal basisschoolkinderen dat voor voetbal kiest is nog nooit zo hoog geweest) en bij de senioren. Bij jongens tussen 13 en 18 jaar — een groep waar van oudsher relatief veel uitstroom plaatsvindt — zien we een lichte daling. Bij verenigingen in Oost en Zuid zijn wachtlijsten voor jeugd in de basisschoolleeftijd, In Nieuw West en Zuidoost is een overschot aan velden. Traditioneel wordt gevoetbald bij voetbalverenigingen die zijn aangesloten bij de KNVB. Teams trainen doordeweeks en spelen een wedstrijd in het weekend. Maar, net als veel andere sporten, wordt ook voetbal steeds vaker op meerdere manieren aangeboden en georganiseerd. Segmentatie, innovatie, specialisatie en aanpassingen van spelregels zijn over een breed scala van sporttakken zichtbaar. Zowel de KNVB, voetbalverenigingen als ook nieuwe aanbieders als Powerleague en Footy bieden nieuwe spelvormen aan, zoals walking football, 5 tegen 5 en 7 tegen 7, vaak op kleinere velden en soms met boarding. Deels zijn | dergelijke initiatieven bedoeld om beter aan te sluiten op de mogelijkheden van bepaalde doelgroepen (bijvoorbeeld ouderen), deels ook om de sport sneller en attractiever te maken. Vergelijkbare ontwikkelingen zien we terug in veel andere sporten, zoals smashball in het volleybal, padel (een combinatie van tennis en squash), 3x3 basketbal en recent de verkleining van de velden bij korfbal. Daarnaast zien we de laatste jaren een groei aan commerciële voetbalscholen. Na voetbal zijn hockey en tennis de sporten die in Amsterdam het meest worden beoefend in georganiseerd verband en ook de meeste ruimte vragen. Ruim 17.000 Amsterdammers tennissen bij een van de 34 bij de KNLTB aangesloten tennisverenigingen. Vanwege een groot tekort aan tennisbanen zijn er bij enkele verenigingen wachtlijsten. 10 van de 26 tennisparken zijn in particuliere handen. De overige parken worden van de gemeente gehuurd. Ongeveer de helft van het tennisaanbod concentreert zich in stadsdeel Zuid. Ook zijn er 11 Krajicek Playgrounds en zijn er pleinen waarop wordt getennist, al dan niet onder begeleiding van (gemeentelijke) sportinstructeurs. Naast het verenigingsaanbod is er een toenemend aanbod van commerciële aanbieders, tennisscholen en zelfstandig gevestigde trainers die tennislessen aanbieden. Bovendien zijn er ook steeds meer tennissers die losse banen huren zonder lid te zijn van een vereniging. Sportaanbiedersplan Amsterdam 2017-2022 10 Ruim 13.000 Amsterdammers doen aan hockey; een deel hiervan sport bij verenigingen net buiten Amsterdam. Amsterdam zelf telt 10 hockeyverenigingen, met een grote concentratie in stadsdeel Zuid, waar bijna twee derde van de velden ligt. Hockey blijft ongekend populair in Amsterdam. Grenzen aan ledenaantallen worden vooral bepaald door het beschikbare aanbod en de capaciteit op gemeentelijke accommodaties. Bij bijna alle hockeyclubs in Amsterdam is sprake van wachtlijsten voor de jeugd, ondanks een uitbreiding van het aantal velden. Als er een nieuwe club bij komt, zit deze vaak in korte tijd weer vol. Hockey heeft met name een grote aantrekkingskracht op meisjes. Hockey wordt vooral aangeboden in verenigingsverband, maar recentelijk zijn er verschillende anders georganiseerde hockeyaanbieders bijgekomen, zoals Panasj, Hockey Plezier en Kidspower. Ook wordt er gehockeyd op Cruijff-courts. Voetbal (30.000), tennis (17.000) en hockey (13.000) zijn zoals gezegd veruit de meest beoefende sporten | în verenigingsverband in Amsterdam. Op gepaste afstand volgen roeien (3.500) en — al eerder genoemd — zwemmen en atletiek (beide 3.300). Daar weer achter komen gymnastiek (2.800), basketbal (2.200), volleybal (1.900), judo (1.500) en korfbal (1.000). De overige sporten tellen minder dan duizend Amsterdamse deelnemers. Urban sports | Een aparte vermelding tenslotte verdient urban sports; een typisch voorbeeld van ongeorganiseerde sport en sterk in opkomst in Amsterdam. Skateboarden, BMX-en, inlineskaten, 3x3 basketbal, panna voetbal, maar ook boulderen en freerunning/parcours zijn voorbeelden van urban sports en tellen bij elkaar naar schatting circa 60.000 beoefenaren. Urban sporters maken gebruik van de openbare ruimte; de stad dus als speelveld. Bij urban sports gaat het niet alleen om sporten, ook de community, lifestyle, kleding en muziek spelen een belangrijke rol, Amsterdam heeft op dit moment nog onvoldoende multifunctionele voorzieningen voor het beoefenen van urban sports, maar komende jaren wordt er een urban sports park geopend op het | Zeeburgereiland in Oost. Daarnaast heeft de gemeente private initiatieven gesteund, zoals een multifunctionele indoor freerunning/trampolinehal in Oost. Bovendien faciliteert de gemeente een sportcoördinator freerunning. In 2016 is voor het eerst de Urban Sport Week Amsterdam georganiseerd. Landelijke ontwikkelingen en trends in het sportlandschap De hiervoor geschetste ontwikkelingen in het Amsterdamse sportlandschap zijn in lijn met het landelijke beeld. Ook in de Sport Toekomstverkenning (STV) van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) wordt de verwachting uitgesproken dat de | sportparticipatie tot 2030 niet wezenlijk zal veranderen, maar wel de manier waarop men aan sport doet. Mensen bepalen steeds vaker zelf wanneer, waar en met wie ze sporten. Dit wordt deels ook versterkt door het toenemend gebruik en de grotere mogelijkheden van sociale media; door middel van groepsapps kunnen mensen zichzelf makkelijker organiseren en kan men kennis, bijvoorbeeld in de vorm van trainingsschema’s, eenvoudig uitwisselen, waardoor officiële kaders minder nodig zijn. Daarnaast wordt meer belang gehecht aan de gezondheidswaarde van sport (als tegenhanger van zittend werk en passieve | vrijetijdsbesteding, zoals gamen en social media) en is er een toenemende behoefte aan ‘beleving’ In de STV wordt gesteld dat de ontwikkeling van clublidmaatschap en tevredenheid over sportaccommodaties en sportieve openbare ruimte sterk afhankelijk zijn van de mate waarin sportaanbieders tegemoet kunnen komen aan de veranderende vraag. Een belangrijke trend die nu al zichtbaar is, is de opkomst van brede | clubs (clubs die andere activiteiten aanbieden naast sport) en omniverenigingen (clubs die meerdere sporten aanbieden). | Sportaanbiedersplan Amsterdam 2017-2022 11 Ook potentiële vrijwilligers vragen steeds meer flexibiliteit. Ze ‘hoppen!’ steeds vaker tussen verschillende vrijwilligersfuncties. Ook hier is de vraag in hoeverre sportverenigingen hierop kunnen inspelen. Daar staat tegenover dat de sportverenigingen ook juist een sociale functie kunnen (blijven) vervullen in een steeds dynamischer samenleving. Sportaanbiedersplan Amsterdam 2017-2022 12 ij © 3 Speerpunten en accenten in het © ® sportaanbiedersbeleid De Sportvisie Amsterdam 2025, getiteld ‘De Sportieve Stad’, schetst een globaal vergezicht voor de sport in de stad. In het verlengde hiervan en in aansluiting op de hiervoor geschetste ontwikkelingen in het Amsterdamse sportlandschap, gaat dit hoofdstuk in op de plannen van gemeente Amsterdam om het sportaanbod — de software van de Amsterdamse sportinfrastructuur — verder te ontwikkelen en te ondersteunen: zie paragraaf 3.2. Maar niet voordat kort duidelijk is gemaakt welke rol en mogelijkheden de gemeente hierin eigenlijk heeft en hoe zij daar de afgelopen jaren invulling aan gaf. Kortom, paragraaf 3.1 gaat in op het huidige sportaanbiedersbeleid, waarna in 3.2 de speerpunten en accenten voor de toekomst worden geschetst. Veranderingen in het sportlandschap vragen namelijk ook om aanpassingen en andere keuzes in het beleid. | | Stimuleren en ondersteunen van sportaanbieders: | gemeentelijke rol en instrumenten | Er is een aantal stimulerings- en ondersteuningsmogelijkheden te onderscheiden waarmee de gemeente | Amsterdam sportaanbieders stimuleert en ondersteunt om voldoende en passend sportaanbod in de stad te waarborgen. ‘Passend’ wil zeggen dat het sportaanbod moet aansluiten bij de sportieve behoeften van verschillende groepen Amsterdammers. Daarbij moet aangetekend worden dat de verantwoordelijkheden | en mogelijkheden van een lokale overheid hierin aan grenzen gebonden zijn. Sportaanbieders zijn | zelfstandige organisaties en bestaan bij de gratie van het particulier initiatief. Zij zijn in belangrijke mate | autonoom, en zelf verantwoordelijk voor verenigingsbeleid, ledenwerving, en financiële huishouding. | In de dynamiek van vraag en aanbod kunnen soms onwenselijke situaties ontstaan, zoals segregatie, hoge kosten, wachtlijsten of onsportiviteit. Tot op zekere hoogte kan de gemeente hier invloed op uitoefenen | door middel van directe of indirecte vormen van subsidiëring of door personele ondersteuning. Vanuit het | gemeentelijke sportbeleid kunnen randvoorwaarden worden gecreëerd en organisaties worden geprikkeld | en gestimuleerd. Kernvraag is steeds: wat kan de gemeente doen om de gewenste ambities en richting waar | te maken, ook in relatie tot andere partijen, zoals sportbonden? We zetten hieronder de belangrijkste door | gemeente Amsterdam ingezette instrumenten op een rij: | © Uitvoeren van sportstimuleringsprogramma’s: | Doel hiervan is om zo veel mogelijk Amsterdammers te verleiden tot structurele sportbeoefening. Zo worden in het kader van naschoolse sport en rondom grote evenementen als het EK Atletiek tal van (sportkennismakings)activiteiten georganiseerd, in samenwerking met diverse sportaanbieders. De | gemeente verwijst door naar deze sportaanbieders en koppelt daar ook voorwaarden aan, | bijvoorbeeld ten aanzien van veilig sportklimaat of bestuurlijke en organisatorische kwaliteit. © Ondersteuning en advisering: Dit kan variëren van het beantwoorden van een vraag op bestuurlijk, organisatorisch, financieel of pedagogisch gebied tot en met het begeleiden van langdurige verandertrajecten zoals fusies of een verhuizing naar een nieuwe accommodatie. Ook zijn bij tal van sportaanbieders combinatiefunctionarissen actief, om de organisatie van binnenuit te versterken, en deze de Sportaanbiedersplan Amsterdam 2017-2022 13 capaciteit en expertise te geven om goed aan te sluiten op sportstimuleringsprogramma’s en verbindingen tot stand te brengen tussen scholen en sportaanbieders. © Subsidies: | Om sportaanbieders financieel tegemoet te komen en een bijdrage te leveren aan bepaalde | activiteiten zijn verschillende subsidies beschikbaar. De belangrijkste (indirecte) subsidie is wellicht het niet-kostendekkende tarief dat verenigingen in rekening wordt gebracht voor het gebruik van gemeentelijke sportaccommodaties. Een directe vorm van financiële ondersteuning is de | subsidieregeling verenigingsaccommodaties buitensport, waarmee sportverenigingen de mogelijkheid hebben clubaccommodaties te realiseren. Ook de inzet van een combinatiefunctionaris kan als vorm van subsidie in natura worden gezien. © Voorzien in accommodaties en inrichting van openbare sportieve ruimte: De gemeente draagt zorg voor de aanleg en het beheer van gemeentelijke sportaccommodaties, zoals sportparken, sporthallen, zwembaden en ook sportvoorzieningen in de openbare ruimte. In de basis vertegenwoordigt iedere sportaanbieder een belangrijke maatschappelijke waarde, omdat het organiseren van sportactiviteiten per definitie diverse positieve effecten voor de samenleving heeft, onder meer op het gebied van gezondheid en sociale binding. Uiteraard kan de gemeente echter niet met alle sportaanbieders intensief samenwerken. De beschikbare middelen zijn beperkt en keuzes zijn derhalve onvermijdelijk, Vooralsnog werkt de gemeente Amsterdam vrijwel uitsluitend samen met sportverenigingen. Het gaat hierbij om sportaanbieders die een bijdrage kunnen en willen leveren aan gemeentelijke beleidsdoelstellingen, meestal in het kader van sportstimulering. Veelal betreft het ook verenigingen waar al een lange(re) relatie mee bestaat. Voorts zijn er sportaanbieders — ook wel ‘open clubs’ genoemd — die zelf actief zoeken naar samenwerking met de gemeente om hun rol te vergroten en de kansen die hun netwerk en activiteiten bieden in te zetten voor andere maatschappelijke uitdagingen. Deze sportaanbieders zijn belangrijke samenwerkingspartners voor bijvoorbeeld buurtmanagers van de gemeente, medewerkers van de RVE Werk, Participatie en Inkomen of zorg- en welzijnsinstellingen. Jt Ontwikkelagenda Sportaanbieders: uitgangspunten, speerpunten en accenten voor de komende jaren | In hoofdstuk 2 passeerde een aantal belangrijke ontwikkelingen in het Amsterdamse sportlandschap de revue. In samenvatting: Het aantal sporters in Amsterdam groeit en blijf groeien, zowel door een stijging van het aantal inwoners als door een toenemende sportparticipatie. Wat betreft sportparticipatie valt de meeste winst te boeken bij bewoners in wijken met een lagere sociaal economische status en meer in het bijzonder vrouwen, laagopgeleiden en eerste generatie Marokkaanse en Turkse Amsterdammers. Voorts valt op dat verenigingssport nog steeds belangrijk is in Amsterdam — vooral voetbal, hockey en tennis zijn populair —, maar dat de stijgende sportparticipatie voornamelijk is toe te schrijven aan de groei van de anders georganiseerde en ongeorganiseerde sport. Allerlei vormen van fitness, hardlopen en urban sports worden steeds populairder. De laagdrempeligheid en flexibiliteit van deze vormen van sport spreken veel Amsterdammers aan. Daarmee wordt de manier waarop sport in Amsterdam wordt georganiseerd en aangeboden gevarieerder en veelzijdiger. In toenemende wordt ook gebruik gemaakt van de openbare ruimte om te sporten, of dat nu is op eigen gelegenheid (ongeorganiseerde sport) of onder Sportaanbiedersplan Amsterdam 2017-2022 14 Uitgangspunten Kortom, het Amsterdamse sportlandschap verandert. En dat vraagt om aanpassingen in het beleid rond | sportaanbieders. Alvorens in te gaan op de speerpunten en accenten formuleren we een aantal uitgangspunten: 9 In de eerste plaats kunnen we concluderen dat sportverenigingen nog steeds de kurk vormen waar de Amsterdamse sport op drijft, zeker voor de jeugd. Sportverenigingen brengen regelmaat en | structuur in de sportbeoefening van heel veel Amsterdammers én hebben een veel bredere sociaal- | maatschappelijke functie. Zelforganisatie, zelfbestuur, democratisch participeren, sociale binding, eigen kracht: het is allemaal aanwezig in sportverenigingen, die daarmee welhaast het symbool van de tegenwoordig zo nagestreefde participatiemaatschappij vormen. Versterking van de verenigingsstructuur verdient dus juist ook in deze tijd volop aandacht. Dat geldt voor sportverenigingen in het algemeen en in het bijzonder voor de toekomstbestendige clubs, die actief | betrokken zijn bij hun omgeving en actief allianties aangaan met andere partijen. © Het gemeentelijk sportbeleid is van oudsher gericht op de georganiseerde sport. Pas toen de meeste verenigingen de beschikking hadden gekregen over een sportaccommodatie ging de gemeente vanaf de vroege jaren zeventig zelf sportstimuleringsacties buiten verenigingen om organiseren. Verenigingen bleven en blijven uiteraard belangrijk, maar daarnaast dienen ook andere en nieuwe sportaanbieders en -ondernemers waar mogelijk beter in stelling te worden gebracht. Sportondernemers en zelfstandigen weten vaak beter en sneller in te spelen op nieuwe vragen en behoeften. Zij bereiken grote groepen Amsterdammers die de weg naar de sportvereniging niet | (goed) weten te vinden en kunnen daarmee een belangrijke bijdrage leveren aan het bereiken van | gemeentelijke doelen. De gemeente Amsterdam wil dan ook beter gebruik gaan maken van de innovatie en uitvoeringskracht van deze entrepeneurs door de relatie met hen te versterken. © De derde pijler, die steeds belangrijker wordt, is de ongeorganiseerde sport. Steeds meer Amsterdammers kiezen er voor om individueel of met een of enkele anderen op eigen houtje te joggen, te fietsen, te tennissen, te skaten, te voetballen of bijvoorbeeld te free-runnen. De gemeente | Amsterdam wil dit waar mogelijk en gewenst stimuleren en faciliteren. © Investeringen in zowel de hardware als software van de Amsterdamse sportinfrastructuur moeten in verhouding staan tot de bijdrage die ze leveren aan de sportparticipatie. Op dit moment gaan relatief veel middelen naar (verenigingen binnen) kleine takken van sport die in populariteit tanende zijn, terwijl nieuwe en sterk opkomende sporten en sportaanbieders het met veel minder ondersteuning moeten doen. Dit vraagt onder meer om herijking van de inzet van combinatiefunctionarissen en sportcoördinatoren op specifieke sporten. © Sportaanbieders kunnen elkaar onderling versterken door samenwerking en uitwisseling, maar weten elkaar in de praktijk vaak onvoldoende te vinden. De gemeente kan en wil hier een | verbindende rol in spelen. © Het gemeentelijk stimulerings- en ondersteuningsinstrumentarium ten behoeve van de Amsterdamse sport moet transparant en herkenbaar zijn voor alle partners en dient ruimte te laten voor maatwerk zonder aan toetsbaarheid te verliezen. | | Sportaanbiedersplan Amsterdam 2017-2022 15 | | | © De groei van de metropool vergt dat we het beleidsterrein sport en bewegen verder professionaliseren als integraal onderdeel van de economische, sociale en ruimtelijke strategie en ontwikkeling van onze stad. Speerpunten en accenten De speerpunten en accenten hebben betrekking op de periode 2017-2022 en sluiten aan op de hiervoor genoemde uitgangspunten. We onderscheiden vier, deels samenhangende, speerpunten: 1 Adviseren, ondersteunen en faciliteren van sportaanbieders 2 Ruimte bieden — letterlijk en figuurlijk — aan particuliere sportaanbieders 3 Gerichte en passende inzet op groepen en buurten die achterblijven in sportdeelname 4 Faciliteren van informeel sporten (in de sportieve openbare ruimte) Hieronder volgt per speerpunt een overzicht van de belangrijkste accenten en inspanningen voor de komende jaren. Ad1 Adviseren, ondersteunen en faciliteren van sportaanbieders Doel: Sportaanbieders — in de breedste zin van het woord — in staat stellen om vooral te doen waar ze van oudsher goed in zijn: organiseren van sport en daarmee zorgen voor sociaal contact tussen sportende | Amsterdammers. Daarnaast: verbreden van de maatschappelijke rol van sportaanbieders die dat | kunnen en willen. © Inrichting van het Sportpunt als frontoffice voor de breedtesport in Amsterdam: een centraal loket/platform voor verhuur van accommodaties en het stellen van vragen over alle aspecten van | sport en bewegen in Amsterdam. | 9 Thematische en specifieke ondersteuningsactiviteiten, onder meer op het gebied van veilig sportklimaat, diversiteit, homotolerantie (LHBT), aangepast sporten en gezonde sportkantines. | 0) Opzet van communities van sportaanbieders waarlangs de gemeente netwerk- en ontmoetingsmogelijkheden faciliteert. Dit ter bevordering van kennisontwikkeling, kruisbestuiving | en publiek-private samenwerking. © Herijking van de inzet van combinatiefunctionarissen en sportcoördinatoren, met als insteek dat de | ondersteuningsomvang is afgestemd op de maatschappelijke meerwaarde (doorgaans in termen van | sportparticipatie) en afhankelijk wordt gesteld van specifieke regels en voorwaarden: | © Ontwikkeling en implementatie van een helder, transparant en eenduidig Afsprakenkader vitale sportaanbieders, dat de relatie tussen de gemeente Amsterdam en sportaanbieders professionaliseert en verantwoordelijkheden, verwachtingen en wederzijdse inspanningen afbakent en expliciteert. © Ontwikkeling van een stedelijk programma voor en professionele ondersteuning van sportaanbieders die zich kunnen en willen transformeren tot bredere maatschappelijke organisatie. Door middel van de aanstelling van verenigingsmanagers sportaanbieders hiertoe in staat stellen. © Bundeling van middelen vanuit verschillende gemeentelijke onderdelen om sport als middel beter in te zetten voor doelen op het gebied van arbeidsre-integratie, participatie, gezondheidsbevordering en maatschappelijke ontwikkeling. Sportaanbiedersplan Amsterdam 2017-2022 16 © Creëren van werkervaringsplaatsen bij sportaanbieders door actieve bemiddeling van werkzoekenden, statushouders, asielzoekers en stagiairs. | Ad 2 Ruimte bieden — letterlijk en figuurlijk — aan particuliere sportaanbieders Doel: Beter in stelling brengen en benutten van de innovatie en uitvoeringskracht van sportondernemers, die nieuwe en andere groepen Amsterdammers beter weten te bereiken. Daarnaast: profilering van Amsterdam als innovatiestad op sportgebied. | © Openstellen van de beschikbare adviserings- en ondersteuningsmogelijkheden (zie ad 1) voor anders georganiseerde sportaanbieders, zoals het Sportpunt, de sport communities, combinatiefunctionarissen en werkervaringsplaatsen. © Meenemen van het aanbod van particuliere sportaanbieders als onderdeel van sportstimulerings- programma’s en in de communicatie naar bewoners. © Het bieden van ruimte aan private aanbieders om gebruik te maken van gemeentelijke sportaccommodaties. © Het beter positioneren van sport in de bestemmingsplannen, waardoor particuliere sportaanbieders gemakkelijker in de haarvaten van de wijk terecht komen. Het ondersteunen van aanbieders die wat toevoegen bij hun zoektocht naar een eigen accommodatie. Ad3 Gerichte en passende inzet op groepen en buurten die achterblijven in sportdeelname Doel: Terugdringen van verschillen in sportdeelname door intensievere inzet op groepen en buurten die achterblijven. Daarnaast: de kracht van sport beter en breder benutten door beter aan te sluiten op de bredere aanpak van achterstanden. 9 Ontwikkeling van één sportregeling voor minima (integratie van Jeugdsportfonds en Stadspas), waaruit zowel de contributie voor verenigingen kan worden gefinancierd, alsook de kosten van andere vormen van sport- en beweegaanbod. 0) Intensivering van sportstimulerings- en ondersteuningsprogramma’s en -activiteiten (zie ad 1 en 2) in buurten die wat betreft sportparticipatie achterblijven. Stimuleren en faciliteren (onder meer door extra inzet van combinatiefuncties) van sportaanbieders om juist hier succesvolle sportconcepten te ontwikkelen en aan te bieden. © Groeisporten een kans geven op plekken waar het aanbod gering en (daardoor) de participatie laag is. Samen met de KNHB wil de gemeente Amsterdam zich bijvoorbeeld inzetten voor het opzetten of verzelfstandigen van structurele hockeyactiviteiten in gebieden waar de hockeyparticipatie laag is. © Inbedding van de gebiedsgerichte sport- en beweegstimulering in een brede wijkaanpak en in samenwerking met alle domeinen en bewoners. © Een aanbod aangepast sporten met sportstimuleringstrajecten op alle scholen in het speciaal basis- en voortgezet speciaal onderwijs. © Opzet van een netwerkorganisatie die reguliere sportaanbieders stimuleert en helpt hun aanbod geschikt te maken voor sporters die een aanpassing nodig hebben en die de vindbaarheid van het aanbod aangepast sporten verbetert. Sportaanbiedersplan Amsterdam 2017-2022 17 | Ad4 Faciliteren van informeel sporten (in de sportieve openbare ruimte) Doel: Amsterdammers mogelijkheden bieden en verleiden om op eigen houtje te sporten en te bewegen. Het gaat hierbij voornamelijk om het sportief inrichten van de openbare ruimte. Want de stad moet uitnodigen tot bewegen, zo luidt de ambitie van het programma de Bewegende Stad. Denk in dit kader aan autoluwe buurten, bredere stoepen om te spelen, meer open zwemwater, voorzieningen voor outdoor sporters, alternatieve fietsroutes en gebouwen waarin trappen beter zichtbaar zijn. Daarmee sluit dit vierde speerpunt meer aan bij de ‘hardware’-kant van de sportinfrastructuur, die verder is uitgewerkt in het sportaccommodatieplan. Vanuit de ‘software’-kant is vooral terughoudendheid geboden. Informeel sporten is immers per definitie iets wat mensen zelf (willen) regelen. Het is een vorm van burgerinitiatief. Als gemeente willen we daar alle ruimte voor bieden, maar zo min mogelijk in sturen. Í Sportaanbiedersplan Amsterdam 2017-2022 18 Slotwoord Amsterdam gelooft in de kracht van sport. Sport kan bijdragen aan tal van ruimtelijke, sociale en economische doelen: van het bevorderen van een gezonde leefstijl en integratie tot het vergroten van de | leefbaarheid en promotie van de stad. Maar dit gaat niet vanzelf. Het vraagt zowel om goede faciliteiten en accommodaties (de hardware van de sport), als om een rijk en divers palet aan sportaanbieders (de software van de sport). De gemeente Amsterdam wil deze sportaanbieders, die sport en bewegen mogelijk en bereikbaar maken voor uiteenlopende groepen Amsterdammers, optimaal in stelling brengen. De keuzes die we daarbij maken dienen aan te sluiten op het veranderende Amsterdamse sportlandschap. Daarin zien we dat het aantal sporters in Amsterdam groeit, en dat op het gebied van sportparticipatie vooral nog winst valt te behalen bij bewoners in wijken met een lagere sociaal economische status. De verenigingssport is nog steeds belangrijk; vooral voetbal, hockey en tennis zijn populair. De grootste groei zit echter in meer flexibele en laagdrempelige vormen van sport, zoals fitness, hardlopen, boot camps en urban sports. In toenemende mate wordt gebruik gemaakt van de openbare ruimte om te sporten, of dat nu is op eigen gelegenheid (ongeorganiseerde sport) of onder professionele begeleiding samen in een groep | (anders georganiseerde sport). De manier waarop sport in Amsterdam wordt georganiseerd en aangeboden kent een steeds grotere | variatie en veelzijdigheid. Logischerwijs vraagt dat om enkele verschuivingen in het beleid van gemeente Amsterdam rond sportaanbieders. Met als speerpunten: | e Letterlijk en figuurlijk ruimte bieden aan en beter benutten van de innovatie- en uitvoeringskracht van particuliere sportaanbieders, die nieuwe en andere groepen Amsterdammers beter weten te bereiken. e _ Adviseren, ondersteunen en faciliteren van sportaanbieders (in de breedste zin van het woord) door inrichting van het Sportpunt als frontoffice voor vragen, door herijking van de inzet van combinatiefunctionarissen en sportcoördinatoren (ondersteuningsomvang meer afstemmen op bereik | en meerwaarde), door opzet van communities van sportaanbieders en door actieve aandacht voor gemeentelijke thema’s als veilig sportklimaat, diversiteit, homotolerantie (LHBT), aangepast sporten en gezonde sportkantines. e _ Van binnenuit versterken van sportaanbieders die zich kunnen en willen transformeren tot bredere maatschappelijke organisaties, die kunnen bijdragen aan doelen als arbeidsre-integratie, participatie, | gezondheidsbevordering en maatschappelijke ontwikkeling. e Intensievere inzet op groepen en buurten die achterblijven in sportdeelname. e _ Faciliteren van informeel sporten (in de sportieve openbare ruimte) door sportieve inrichting van de | openbare ruimte. Deze vijf speerpunten, die ieder op zich nog nader geconcretiseerd en uitgewerkt moeten worden, vormen tezamen de hoofdlijnen van de ontwikkelagenda sportaanbieders van de gemeente Amsterdam voor de periode 2017-2022. Sportaanbiedersplan Amsterdam 2017-2022 19
Onderzoeksrapport
38
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 271 Datum akkoord 2 april 2015 Publicatiedatum 8 april 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw A.M. Bosman van 6 januari 2015 inzake de beperkte toegankelijkheid van de energielening voor particuliere huiseigenaren. Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstelster. Een energiezuinig huis levert een lagere energierekening op, meer wooncomfort en draagt bij aan een beter milieu. Het vereist wel een investering. Voor een gangbare installatie van zes zonnepanelen ben je ongeveer € 3500 kwijt. Deze investering kun je met een dak op het zuiden en een gemiddeld elektriciteitsverbruik wel al in acht jaar terugverdienen. Indien het daarbij gaat om extra renovatiewerkzaamheden (glas zetten, isoleren), of om een Vereniging van Eigenaren (VVE) met meer zonnepanelen, is de investering vele malen hoger. Niet iedereen met een duurzame energieambitie kan die investering in één keer ophoesten. Amsterdam biedt daarom sinds 2012 de Amsterdamse energielening aan voor particuliere huiseigenaren en VVE's. Hiermee kunnen Amsterdammers duurzaamheid in hun huis voorfinancieren met een lening tegen goedkope rente. Deze Amsterdamse energielening kent echter de regel dat de lening alleen toegankelijk voor Amsterdammers met een huis dat gebouwd is na het jaar 2001. Ook zijn bewoners uitgesloten indien een corporatie een meerderheid heeft in hun VVE of als de bewoners zichzelf als burgerinitiatief hebben verenigd in een energiecoöperatie. D66 vindt dat onlogisch. Huizen na 2001 zullen weliswaar (gemiddeld gezien) beter geïsoleerd opgeleverd zijn, maar dat zegt niets over het effect op het energieverbruik van de maatregelen die bewoners met de energielening willen financieren. Voor zonnepanelen, LED-verlichting of andere elektriciteitsmaatregelen is er al helemaal geen verschil tussen huizen van voor of na 2001: een zonnepaneel wekt evenveel duurzame energie op, of het nu op een nieuw of op een oud dak ligt. Klimaatbeleid moet zichzelf niet tot doel stellen om een gemiddeld energieverbruik per huis te bereiken, maar om de CO2-uitstoot van de stad omlaag te brengen. ledereen die wil investeren in duurzaamheid moet daarvoor de ruimte krijgen, ook VVE's en burgerinitiatieven. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing Je Gemeenteblad Datum 8 april 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 6 januari 2015 Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 6 januari 2015, namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Is het college het eens met D66 dat de leningen die Amsterdam biedt voor energiebesparing breed toegankelijk moeten zijn? Is het college daarom bereid om de energielening ook open te stellen voor bewoners van huizen die gebouwd zijn na 31 december 2001? Graag een toelichting. Antwoord: Het college is met D66 van mening dat leningen voor energiebesparing breed toegankelijk moeten zijn. In het verleden is gekozen om de Energielening te richten op oudere woningen, omdat daar wegens de lagere Bouwbesluit eisen de noodzaak tot verbetering van de isolatie groter was. Een aantal maatregelen, zoals het aanbrengen van LED-verlichting, PV-panelen. zonnecollectoren en groene daken kan echter ook zinvol zijn bij recent opgeleverde woningen. Het college heeft inmiddels de Energielening geëvalueerd. In maart zal deze evaluatie aan de Raad worden aangeboden, samen met voorstellen hoe de regeling verder te verbeteren. Hierbij wil het college tegemoet komen aan de wens om de Energielening open te stellen voor bewoners van nieuwe woningen, zodat ook zij goedkoop geld kunnen lenen voor energiebesparende maatregelen die nog niet bij de bouw zijn meegenomen. 2. De uitsluiting van VVE's met een meerderheidsbelang van een woningcoöperatie betekent in de praktijk vaak dat deze Amsterdammers, ondanks dat zij in getal met veel verschillende bewoners kunnen zijn, niet het initiatief kunnen nemen tot duurzame ingrepen in hun gebouw. Gezien het bovenstaande, kan het college zo snel mogelijk met een oplossing komen voor de toegankelijkheid tot voorfinanciering van duurzame ingrepen bij Amsterdamse VVE's met een meerderheidsbelang van een woningcorporatie? Graag een toelichting hierbij. Antwoord: Het college is het met D66 eens dat het wenselijk is dat de Energielening ook toegankelijk is voor Verenigingen van Eigenaren met een meerderheidsbelang van een woningcorporatie. In bovengenoemde evaluatie wordt dan ook voorgesteld de bepaling die dit nu nog verhindert uit de verordening te schrappen. Overigens staat de Energielening nu al open voor individuele eigenaar-bewoners die deel uitmaken van een VvE met en meerderheidsbelang van een woningcorporatie, voor zover de aanvraag zich beperkt tot energiebesparende maatregelen in de eigen woning. 3. De energielening staat momenteel niet open voor energiecoöperaties als burgerinitiatieven van Amsterdamse bewoners. Ziet het college mogelijkheden om coöperatieve burgerinitiatieven wel toegang te geven tot de Amsterdamse energielening? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Het college ziet geen mogelijkheden om energiecoöperaties toegang te geven tot de Energielening. De Energielening is een speciaal op de Amsterdamse situatie 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing Je Gemeenteblad Datum 8 april 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 6 januari 2015 toegesneden vorm van de landelijke Duurzaamheidslening die wordt uitgevoerd door het Stimuleringsfonds Nederlandse Gemeenten (SVn). Zowel de landelijke Duurzaamheidslening als de Amsterdamse Energielening zijn specifiek bedoeld voor het treffen van maatregelen aan woningen en de leningen worden verschaft in de vorm van een bouwkrediet. Coöperatieve burgerinitiatieven die gericht zijn op wijzen van opwekken van duurzame energie en niet gebonden zijn aan een woning of woongebouw vallen buiten het kader van de Energielening. Mocht het al mogelijk zijn om met de SVn overeen te komen de Energielening open te stellen voor energiecoöperaties, dan zal in de praktijk blijken dat deze coöperaties meestal niet aan de door SVn gehanteerde toetsen voor kredietwaardigheid kunnen voldoen. Het college zal bij de komende evaluatie van de subsidieregelingen van de stadsdelen en de daarmee samenhangende voorstellen voor een nieuwe invulling van subsidies en leningen voor het bevorderen van duurzaamheid ingaan op de mogelijkheden om energiecoöperaties als burgerinitiatieven van Amsterdamse bewoners te ondersteunen. 4. D66 is geïnteresseerd in het leren van de aanvragen van de energielening. Op basis van inzicht in de aanvragen (e.g. welke ingrepen worden gekozen, welk soort huizen, welke samenstelling VVE's), kan gericht stimuleringsbeleid worden ingezet. Dat inzicht ontbreekt vooralsnog. In eerdere stukken (e.g. de begrotings- behandeling 2013) staat dat ‘de lening voor particuliere eigenaren zomer 2013 wordt geëvalueerd’. Deze evaluatie is echter nog steeds niet beschikbaar. Wanneer zal de evaluatie beschikbaar zijn voor de raad? Antwoord: De evaluatie van de Energielening is gereed en wordt tegelijkertijd met deze beantwoording van uw vragen aan de raad aangeboden. De evaluatie bevat tevens een voorstel om de verordening aan te passen. 5. Dit college heeft in de Duurzaamheidsagenda aangegeven de versnipperde duurzaamheidsubsidies in de stadsdelen tegen het licht te willen houden (Q2, 2015). Omdat de energielening en subsidieregelingen vaak naast elkaar worden gebruikt, zou het goed zijn om beide evaluaties in samenhang met de raad te bespreken. Is het college bereid om de evaluatie van de energielening dus ook niet op te leveren later dan de evaluatie van de subsidieregelingen van de stadsdelen? Antwoord: Het college levert de evaluatie van de Energielening op tegelijkertijd met deze beantwoording van uw vragen, vóór de evaluatie van de subsidieregelingen van zowel stad als stadsdelen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 620 Publicatiedatum 26 juli 2013 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J. Hoek van 6 mei 2013 inzake het besluit tot uitstel van de invoering van de participatiewet tot 2015 en af te zien van een wettelijk quotum arbeidsgehandicapten. Aan de gemeenteraad Amsterdam, 22 juli 2013 inleiding van vragensteller. Onlangs sloten werkgevers, vakbonden en rijk een sociaal akkoord. Onderdeel daarvan is de afspraak over de invoering van de participatiewet uit te stellen tot 2015 en af te zien van een wettelijk quotum arbeidsgehandicapten dat werkgevers in dienst zou moeten nemen. Voor wat betreft dat laatste is de afspraak dat de werkgevers zich in gaan spannen 100.000 banen te realiseren voor de doelgroep. De overheid legt zich vast op 25.000 banen. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 6 mei 2013, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college aangeven welke gevolgen de afspraken uit het sociaal akkoord hebben voor de ambitie van de gemeente om mensen aan het werk te krijgen? Antwoord: Positief is de keuze voor loonkostensubsidie in plaats van loondispensatie als techniek om werkgevers te compenseren voor mensen die niet het volledige minimumloon kunnen terugverdienen voor een werkgever. Positief is ook de garantie die werkgevers en werknemers hebben afgegeven voor het aan het werk helpen van mensen vanuit de doelgroep van de Participatiewet. Vanuit dat commitment wil de gemeente graag samenwerken met sociale partners. Minder positief is dat de sociale partners een afwijkend regime voorstellen specifiek voor mensen met een arbeidsbeperking, waardoor er niet echt één regeling voor de gehele “onderkant” van de arbeidsmarkt zou worden gerealiseerd. Met name een centrale indicatiestelling zoals gesuggereerd door de 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Neeing doo Gemeenteblad Datum 26 juli 2013 Schriftelijke vragen, maandag 6 mei 2013 sociale partners zou zich naar de mening van het college moeten beperken tot de toegang tot de (nieuwe) Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong). Bij één regeling en bij decentrale verantwoordelijkheid past voor de doelgroep van de Participatiewet geen centrale indicatiestelling. Waar het college positief staat tegenover samenwerken met sociale partners in de arbeidsmarktregio Groot-Amsterdam om mensen aan het werk te krijgen, is het college kritisch over het oprichten van zogenaamde “werkbedrijven” per regio. Het college is geen voorstander van nieuwe structuuringrepen noch van gedwongen fusies van socialewerkvoorzieningbedrijven (SW-bedrijven). Dit leidt af van de hoofdopgave: mensen aan het werk krijgen. Tenslotte komt met de afspraak om het zittend bestand van de Wajong te herkeuren een groot deel van de Wajongpopulatie versneld over naar gemeenten. Deze groep vraagt gemiddeld genomen om meer begeleiding dan de huidige Wet werk en bijstand populatie (VWB-populatie). De mate van succes bij het aan het werk krijgen van deze groep zal mede afhangen van de rijksmiddelen voor re- integratie die beschikbaar komen. Hoe de balans van de gevolgen van het sociaal akkoord voor de Amsterdamse ambities precies uitvalt is daarmee nog niet te zeggen. Veel zal afhangen van de uitwerking in wetgeving en in het overleg tussen gemeenten en sociale partners (zowel nationaal als regionaal). 2. Kan het college aangeven welke gevolgen de afspraak om de participatiewet pas in 2015 in te voeren heeft voor de ambitie van de gemeente om mensen aan het werk te krijgen? Antwoord: Het uitstellen van de participatiewet tot 1 januari 2015 betekent dat in het jaar 2014 instroom in de sociale werkvoorziening en in de Wajong nog mogelijk blijft. De mogelijkheden om mensen die geen volledige loonwaarde kunnen realiseren toch met een aanvullende overheidsbijdrage aan het werk te krijgen, worden hiermee een jaar uitgesteld. Het college wil onderzoeken of er mogelijkheden zijn daar in 2014 al op vooruit te lopen. 3. Kan het college aangeven welke gevolgen de afspraken uit het sociaal akkoord hebben voor de ambitie van de gemeente om mensen met een arbeidshandicap aan het werk te krijgen? Antwoord: Voor de mensen met een arbeidshandicap geldt dat zij vooralsnog een beroep kunnen blijven doen op de bestaande instrumenten van m.n. Sociale werkvoorziening en Wajong. De gemeente heeft op dit moment uitsluitend invloed op de sociale werkvoorziening en zal blijven bevorderen zoveel mogelijk mensen vanuit de SW bij reguliere werkgevers aan de slag te krijgen. De verantwoordelijkheid voor de Wajong doelgroep ligt vooralsnog bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). Voor de lange termijn verwacht het college dat er van de baangarantie van werkgevers (inclusief de 2 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer 26 ui 2013 Schriftelijke vragen, maandag 6 mei 2013 overheid zelf) een prikkel uitgaat om meer mensen die niet zelfstandig het wettelijk minimumloon kunnen verdienen aan het werk te krijgen. 4. Wat is het oordeel van het college over de afspraken uit het sociaal akkoord, in het licht van de Amsterdamse ambities op het gebied van werk en inkomen? Antwoord: Uit het bovenstaande blijkt dat het college op onderdelen positief is en op andere onderdelen kritisch. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1990 Publicatiedatum 4 december 2019 Ingekomen onder AA Ingekomen op 27 november 2019 Behandeld op 27 november 2019 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden De Jong, Mbarki, Flentge, Hammelburg en Simons inzake de prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen huurderskoepels, woningcorporaties en de gemeente (Alternatieve financieringsfaciliteit voor woningbouw) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen huurderskoepels, woningcorporaties en de gemeente (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1931). Constaterende dat: — de belastingdruk op woningcorporaties vanwege onder andere verhuurderheffing dusdanig groot is dat zij beperkt worden in het bouwen van nieuwe woningen en verduurzamen van de woningvoorraad. Overwegende dat: — in afspraak 28 staat dat de partijen de mogelijkheden voor een alternatieve financieringsfaciliteit door de gemeente en het wegnemen van belemmeringen op de investeringscapaciteit voor middeldure huur vanuit de Niet-Daeb-tak en dat corporaties en de gemeente deze financieringsfaciliteit en het investeren vanuit Niet-Daeb gezamenlijk bespreken met het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Van mening dat de gemeente Amsterdam hier een proactieve rol in mag nemen om haar mogelijkheden als gemeente bij alternatieve financieringsconstructies snel in kaart moet hebben. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Op korte termijn een inventarisatie te maken van alternatieve financieringsconstructies met een hoofdrol voor de gemeente en deze na overleg met woningcorporaties vóór 1 juli 2020 voor te leggen aan de Waarborgfonds Sociale Woningbouw voor een reactie. 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 1990 Motie Datum 4 december 2019 De leden van de gemeenteraad D.S. de Jong S. Mbarki E.A. Flentge A.R. Hammelburg S.H. Simons 2
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 88 Publicatiedatum 20 februari 2015 Ingekomen onder P Ingekomen op 11 februari 2015 Behandeld op 11 februari 2015 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het raadslid mevrouw Van Soest inzake de Nadere regels en het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning 2015 (dementievriendelijke gemeente). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Nadere regels en het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 51); Constaterende dat dementievriendelijke gemeenten, zoals onlangs Tilburg, zich richten op het zo lang mogelijk laten meedoen van mensen met dementie in de samenleving, Van mening zijnde dat de groep Amsterdamse dementerende mensen door bezuinigingen niet mag worden vergeten en dat we deze doelgroep optimaal moeten ondersteunen om zo lang mogelijk veilig en zelfstandig in de eigen leefomgeving te kunnen blijven wonen, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: ervoor te zorgen dat Amsterdam het predikaat dementievriendelijke gemeente krijgt. Het lid van de gemeenteraad, W. van Soest 1
Motie
1
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief | Amsterdam Afdoening toezegging Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 16 mei 2023 Portefeuille(s) Grond en Ontwikkeling Portefeuillehouder(s): Reinier van Dantzig Behandeld door Grond en Ontwikkeling, [email protected] Onderwerp Afdoening toezegging TA 2023-000284 inzake Grondprijsbepaling voor nieuwe uitgiften uit de commissievergadering van 22 maart 2023 Geachte leden van de gemeenteraad, In vw vergadering van 22 maart jl. heb ik op de vragen van raadslid Von Gerhardt (VVD) en van raadslid Boomsma (CDA) toegezegd de mondelinge vragen over de uitkomsten van het extern advies, marktontwikkelingen en de mate van transparantie binnen het Beleid Grondprijsbepaling voor nieuwe uitgiften schriftelijk te beantwoorden. Met deze raadsinformatiebrief wordt deze toezegging afgedaan. De marktontwikkelingen gaan hard, hoe zorgen we dat dit de woningbouw niet vertraagd? De gemeente Amsterdam hanteert de residuele grondprijsmethodiek. Dat betekent dat de opbrengsten worden verminderd met de kosten. De waarde die dan resteert is de residvele grondwaarde. De parameters die hiervoor worden gehanteerd zijn zo actueel mogelijk. De kosten- en opbrengstenniveaus worden zeer regelmatig geactualiseerd via vaste processen om zo dicht mogelijk op de actuele marktsituatie aan te sluiten. Wisselende kosten-en opbrengstenniveaus vertalen zich zo in een gewijzigde grondwaarde waardoor de grondwaarde aansluit op de actuele marktgegevens. De grondwaarde vormt daarmee op zichzelf geen belemmerende factor voor de woningbouwontwikkeling. Andere (vaak externe) factoren, zoals de investeringsbereidheid van een ontwikkelaar of economische vooruitzichten, hebben in grote mate invloed op de doorgang van de woningbouw. Op welke manier is er gekeken naar de adviezen? Wat is er wel en niet overgenomen, waarom? De overleggen en het advies van de externe beoordelingscommissie is een vast onderdeel van de actualisatie van het grondprijsbeleid. Er wordt veel waarde gehecht aan dit proces en de daaruit voortvloeiende adviezen. Het is in het belang van de gemeente om juiste en marktconforme grondprijzen te hanteren die aansluiten op de werkelijke marktsituatie. Op de volgende wijze is gevolg gegeven aan het advies van de beoordelingscommissie: e De beoordelingscommissie schetst een somber beeld omtrent de marktomstandigheden. Dit heeft erin geresulteerd dat bepaalde teksten in het grondprijsbeleid zijn aangepast, waarbij sombere marktverwachtingen meer ruimte hebben gekregen. e De beoordelingscommissie stelt dat meer aandacht kan worden gegeven aan de totstandkoming de grondprijzen van sociale en middeldure huurwoningen. De gemeente Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 16 mei 2023 Pagina 2 van 3 prefereert echter de methodiek op hoofdlijnen te formuleren in de beleidsnota, maar de uitwerking hiervan in projectspecifieke grondprijsberekeningen plaats te laten vinden. Projectsituaties lopen immers dermate uiteen dat dit niet generiek in het grondprijsbeleid te beschrijven valt. e _Ookstelt de beoordelingscommissie dat de indicatieve bandbreedte van de markt- en grondwaarden in het beleidsstuk te globaal is en niet het inzicht verschaft waar de lezer bij gebaat is. Hiervoor geldt opnieuw dat zich in de praktijk veel verschillende situaties voordoen en het ondoenlijk is om een specifieker beeld te schetsen. e Verder stelt de beoordelingscommissie het vitgangspunt van de gemeente om geen rekening te houden met duurzaamheidsambities in de grondprijs ter discussie, omdat duurzame projecten vanuit de gemeente wel gewenst worden. Echter hiervoor geldt dat deze extra ambities niet afdwingbaar zijn en de gemeente, ook vanuit de lijn van het college, aanvullende/bovenwettelijke eisen niet wil opleggen aan de markt en deze zodoende ook niet ‘inprijst' in de grondwaardeberekening. e Tot slot stelt de beoordelingscommissie voor om de toetsingsrol die zij invult te evalueren. De gemeente stemt hiermee in en acht het nuttig dit proces te overdenken. Hoe wordt bekeken hoe transparantie wordt vergroot? Wanneer kunnen we wat verwachten? Kunnen er nog stappen worden gezet om de transparantie te verbeteren? Wat wordt er nu concreet onderzocht en wanneer kunnen we dat verwachten? Ten aanzien van nieuwe uitgiften en transformaties is Grond & Ontwikkeling continu bezig om de genormeerd residvele grondprijssystematiek kundig, degelijk, consistent en conform de bestuurlijk vastgestelde kaders uit te voeren. Dit gebeurt door onder andere het inwinnen en hanteren van actuele marktinformatie, het doorvoeren van IT-verbeteringen, het hanteren van het 4-ogen principe. Om transparant te zijn over dit proces wordt bij het afgeven van grondprijzen en de afstemming daarvan met (toekomstige) erfpachters (vaak ontwikkelende partijen) een toelichting gegeven waarin de grondprijs en wordt de totstandkoming toegelicht. Dit gebeurt enerzijds schriftelijk in de vorm van een toelichtingsdocument, maar desgewenst ook mondeling, waarbij de (toekomstige) erfpachter vragen kan stellen over de grondprijs. Omdat elke casus anders is en grondprijzen per project verschillen (als gevolg van wisselende bestemmingen met andere kosten- en opbrengstenniveaus) wordt per casus een toelichting gegeven indien gewenst. Dit is een meer uitgebreide vorm van transparantie dan bijvoorbeeld een generieke toelichting over het grondprijsbeleid maar dit sluit, gezien de diversiteit aan projecteigenschappen, het beste aan op de vastgoedpraktijk. Tevens is in de eerdere beantwoording van de commissievragen aangegeven dat er wordt gekeken hoe de transparantie nog verder kan worden vergroot. Dit wordt gedaan vanuit het gemeentelijke belang om eerlijke en marktconforme grondprijzen te hanteren die leiden tot de ‘juiste’ grondprijs die niet te hoog en niet te laag zijn. Vertrouwen in de grondprijssystematiek is essentieel voor de samenwerking met marktpartijen en randvoorwaardelijk om te kunnen voldoen aan een groot deel van de beleidsopgaves en de woningbouwopgave. Concrete stappen die reeds zijn genomen in dit kader zijn: = Het standaard opstellen van een toelichtingsdocument bij grondprijsadviezen. Voorheen werd dit niet standaard gedaan maar enkel op aanvraag. Het toelichtingsdocument wordt verstrekt aan de aanvrager van een grondprijs (vaak ontwikkelaars). In het toelichtingsdocument wordt de totstandkoming van de grondwaarde beschreven. Ook wordt aangegeven welke parameters (kosten en opbrengsten) zijn gehanteerd voor de Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 16 mei 2023 Pagina 3 van 3 genormeerd residvele grondprijsberekening. Belanghebbenden krijgen op deze manier meer inzicht in de wijze waarop de grondprijs is berekend. = Het opstellen van grondprijsadviezen voor een heel gebied die gelden voor een heel jaar voor alle erfpachters binnen dat gebied. Dit stelt alle partijen binnen dat gebied in staat om te rekenen aan plannen. Voornamelijk voor transformatiegebieden, waar men graag inzicht wil hebben in de hoogte van de grondprijzen, is de behoefte hieraan groot. De ervaringen met gebiedsgrondprijzen zijn (ook vanuit het kader van transparantie) positief, omdat men zonder grondprijsaanvraag duidelijk heeft welke grondprijzen er gelden. Ook worden dergelijke gebiedsadviezen soms mondeling toegelicht, waarbij tijdens een presentatie de grondprijssystematiek wordt toegelicht en vragen kunnen worden gesteld. Bovenstaande onderdelen zijn voorbeelden van stappen die recent zijn genomen om de transparantie te vergroten. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Wethouder Reinier van Dantzig Wethouder Woningbouw en Stedelijke Ontwikkeling Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
3
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 461 Publicatiedatum 25 juni 2014 Ingekomen onder G Ingekomen op woensdag 18 juni 2014 Behandeld op woensdag 18 juni 2014 Status Ingetrokken Onderwerp Amendement van het raadslid mevrouw Van Soest inzake het Coalitieakkoord Amsterdam 2014-2018 (veiligheid ouderen). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het Coalitieakkoord 2014-2018, getiteld: ‘Amsterdam is van iedereen’ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 422); Overwegende dat: — in het hoofdstuk “Veilig Amsterdam” niets is opgenomen over de veiligheid van ouderen; — in het hoofdstuk “Veilig Amsterdam” niets is opgenomen over ouderenmishandeling en het tegengaan daarvan; — ereen alinea wordt opgenomen in dat hoofdstuk waarin wordt beschreven hoe het nieuwe college deze problematiek gaat aanpakken, Besluit: in het hoofdstuk “Veilig Amsterdam” een alinea op te nemen waarin staat hoe het nieuwe college de problematiek rondom ouderenmishandeling gaat aanpakken en hoe zij de veiligheid van ouderen gaan waarborgen. Het lid van de gemeenteraad, W. van Soest 1
Motie
1
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1216 Datum akkoord 5 december 2014 Publicatiedatum 10 december 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer W.L. Toonk van 5 november 2014 inzake het verwijderen van parkeerplaatsen in de Cremer- en de Helmersbuurt. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. De coalitiepartners in de gemeenteraad hebben afgesproken het parkeren voor bewoners en bezoekers beter te maken. Nu Amsterdam een verlengd lokaal bestuur kent met bestuurscommissies, zou het naar oordeel van de fractie van de VVD zo moeten zijn dat de bestuurscommissies actief bijdragen aan het realiseren van doelstellingen die stedelijk gesteld worden. In dat opzicht wijken de bestuurscommissies dus af van de stadsdelen die vaak wel de ruimte kregen om lokaal keuzes te maken die botsten met stedelijke belangen. De meerderheid van de bestuurscommissie van stadsdeel West lijkt zich nog onvoldoende bewust van deze gewijzigde situatie en gaat op de oude voet verder. Enerzijds door een eigen koers te varen die afwijkt van wat stedelijk is afgesproken. Anderzijds door problemen niet op te lossen, maar juist erger te maken. Het tekort aan parkeerplaatsen in West is enorm. In grote delen van het stadsdeel wonen meer dan 20.000 mensen per vierkante kilometer. De openbare ruimte is zeer schaars, net als het aantal parkeerplaatsen. Voor 5 woningen zijn nog geen 2 parkeerplaatsen beschikbaar en nieuwe bewoners moeten zo’n twee tot drie jaar wachten op een parkeervergunning. Acties om het parkeren beter te maken zijn vooralsnog zeer beperkt. Wel wordt er stelselmatig ingezet om parkeerplaatsen van straat te halen, bijvoorbeeld in de Cremer- en de Helmersbuurt. De fractie van de VVD wil dat bestuurscommissies per direct stoppen met het stelselmatig opheffen van parkeerplaatsen op straat, die onherroepelijk leiden tot een hogere parkeerdruk, langere wachttijden voor een parkeervergunning of langere zoektijden. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 5 november 2014, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing Tse Gemeenteblad Datum 10 december 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 5 november 2014 1. Onderschrijft het college dat de stedelijke beleidsafspraken rondom het beter maken van parkeren ook gelden voor de bestuurscommissie van stadsdeel West en is het college bereid om in te grijpen wanneer het parkeren in West niet beter maar juist slechter wordt? Antwoord: Ja, stedelijke beleidsafspraken gelden voor de bestuurscommissies. Dit is ook vastgesteld in de Verordening op de Bestuurscommissies. Als stadsdelen hiervan afwijken gaat het college hierover in gesprek. Specifiek voor het opheffen van parkeerplaatsen wordt samen met de stadsdelen een nieuw stedelijk kader ontwikkeld over de parkeercapaciteit in de stad. Dit kader moet gebiedsgericht uitspraken doen over de wijze waarop met parkeercapaciteit moet worden omgegaan en hoe dit gemonitord wordt. Dit kader is naar verwachting in het derde kwartaal van 2015 gereed. 2. Is het college het met de fractie van de VVD eens dat als zomaar 16 parkeer- plaatsen op straat weggehaald worden, dit leidt tot een hogere parkeerdruk, langere wachttijden voor een parkeervergunning of langere zoektijden waardoor het parkeren dus moeilijker in plaats van makkelijker wordt? Antwoord: Het opheffen van parkeerplaatsen moet altijd zorgvuldig gebeuren. Daar waar het Parkeerplan als kader geldt, is dit leidend (opheffing met een ratio van 1:3). In het Parkeerplangebied moet elke opheffing van parkeerplaatsen centraal getoetst worden. Buiten het Parkeerplan heeft stadsdeel West heeft een 1:1 norm. Voor de gebieden buiten het parkeerplangebied wordt nu het nieuwe stedelijk kader ontwikkeld. Wij gaan er in dit specifieke geval van uit dat u de zestien parkeerplaatsen bedoelt in de Cremerbuurt. Deze zestien plaatsen komen uit een inventarisatie met de buurt. Met deze inventarisatie wil stadsdeel West de openbare ruimte in de Cremerbuurt verbeteren. Het gaat hier nog om een voorstel van stadsdeel West; er zijn nog geen parkeerplaatsen weggehaald. Het college gaat hierover in overleg met het stadsdeel. 3. Welke actie gaat het college nemen om het besluit van de bestuurscommissie om 16 parkeerplaatsen op straat te verwijderen ongedaan te maken? Antwoord: Zie hiervoor het antwoord op de vragen 1 en 2. 4. Welk kader heeft het college de bestuurscommissies meegegeven ten behoeve van het eventueel verwijderen van parkeerplaatsen op straat? Met andere woorden: onder welke voorwaarden en condities mag een bestuurscommissie parkeerplaatsen op straat weghalen? Antwoord: Zie hiervoor het antwoord op de vragen 1 en 2. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng Î Gemeenteblad Datum de docember 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 5 november 2014 5. Hoe gaat het college ervoor zorgen dat ook de bestuurscommissie van stadsdeel West zich committeert aan de stedelijke doestellingen en mee gaat werken om het parkeren voor bewoners en bezoekers beter te maken? Antwoord: Dit zal ook onderdeel zijn van het stedelijke kader, zoals genoemd in het antwoord op de vragen 1 en 2. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
train
> < Gemeente Amsterdam > 4 Oost Agenda Aan de leden van het algemeen bestuur van de bestuurscommissie Oost Vergadering dinsdag 21 juni 2016 19.30-20.45 UUF Stadsloket Oost, Oranje-Vrijstaatplein 2, Raadzaal Voorzitter Ivar Manuel Secretaris wnd. Kees Rozemeijer Onderwerp Besluitvormend AB Tijden bij benadering m.u.v .aanvangstijdstip Algemeen 1. Opening 19.30 2. Mededelingen 3. Vaststellen conceptverslagen van de vergaderingen van 7 juni 2016 4. Vaststellen van de agenda 5. Mededeling van de ingekomen stukken 6. Insprekers zonder agendapunt 19.35 Inhoudelijk gedeelte 7. Instemmen met ontwerp bestemmingsplan Zeeburgerpad 19.50 8. Vaststellen startnotitie ‘Herontwikkeling Koffiefabriek’ 20.20 g. In principe akkoord gaan met Initiatieven Cruguiuswerkgebieden “Kavel 1.5”, “Sigma” en 20.30 “Binnenbocht” 10. Sluiting 20.45
Agenda
1
val
AGENDA (concept) Raadscommissie RUIMTELIJKE ONTWIKKELING Datum: Woensdag 6 november 2013 Aanvang: 20.00 uur Zaal: Raadzaal Stadsdeelhuis, Buikslotermeerplein 2000 Blok A Procedureel Nr. |Onderwerp | Nadereinfo Opening/Mededelingen DO Vaststellen agenda 3. Vragenkwartiertje Vrije inspraak op niet-geagendeerde onderwerpen Verslag 2 oktober 2013 6. _| Mededelingen portefeuillehouder(s Blok B Bespreking beleidsonderwerpen Nr. [Onderwerp ___________________\Nadereinfo _____|Regnr. 7À. | Programmabegroting 2014 Ter advisering 6121 Programma 7. Sport en Recreatie Programma 8. Cultuur en Monumenten, onderdeel monumenten Programma 10. Milieu en Water Programma 11. Stedelijke Ontwikkeling 7B. |Najaarsrapportage 2013 Ter bespreking bij 6121 7C. | Monitor bezuinigingen 2013-2014 Ter bespreking bij 6121 Voortgangsrapportage moties Ter bespreking a. Voortgangsrapportage moties Voorjaarsnota 9. | Raadsadres huurdersvereniging Floradorp Ter bespreking | Blok C Algemeen ‚Nr. Onderwerp Belanghebbenden die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur vóór de vergadering zich aanmelden bij de Raadsgriffie, tel. 020-2529924 of raadsgriffie @noord.amsterdam.nl. De raads- en commissievergaderingen worden live uitgezonden via internet. De uitzending is ook achteraf te raadplegen. www.noord.amsterdam.nl/deelraad
Agenda
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 530 Publicatiedatum 17 mei 2019 Ingekomen onder BJ Ingekomen op donderdag 9 mei 2019 Behandeld op donderdag 9 mei 2019 Status Verworpen Onderwerp Amendement van de leden Boomsma, Marttin, Kreuger, Kilig en Ceder inzake de Nota Varen deel 1 (realistische en eerlijke transitie naar uitstootvrij varen pleziervaart) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Nota Varen deel 1 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 447). — maatregel 15 van de Nota Varen "Verduurzaming Pleziervaart en goederenvervoer" behelst dat de gemeente vanaf 2025 een zero emissie gebied instelt voor de Amsterdamse binnenwateren; — de benodigde infrastructuur voor elektrische pleziervaart in Amsterdam ontbreekt en er vooreerst grote investeringen noodzakelijk zijn om deze te realiseren, Besluit: Maatregel 15 van de Nota Varen geheel te schrappen en te vervangen door: Maatregel 15: Verduurzaming pleziervaart en goederenvervoer. De gemeente gaat aan de slag met het verduurzamen van de pleziervaart. Daartoe wordt eerst een plan opgesteld voor het realiseren van laadinfrastructuur. Zodra daar concreet zicht op is, gaat het college in gesprek met betrokkenen om afspraken te maken voor het verduurzamen van de pleziervaart en het stimuleren van uitstootvrij varen. De leden van de gemeenteraad D.T. Boomsma A.A.M. Marttin K.M. Kreuger A. Kilig D.G.M. Ceder 1
Motie
1
discard
N Gemeente Amsterdam Gemeenteraad “ Gemeenteblad x Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 702 Ingekomen op 10 juni 2020 Behandeld op 11 juni 2020 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Biemond en Hammelburg inzake het Jaarverslag 2019 (Integraal risicomanagement) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het Jaarverslag 2019 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 659). Constaterende dat: -__Auditdienst ACAM in het accountantsverslag 2019 concludeert dat op verschillende niveaus risico's worden geïnventariseerd, maar nog onvoldoende samenhang en integraliteit is tussen verschillende activiteiten; - Daarbij geadviseerd is om de verschillende activiteiten te integreren om tot één gemeentelijke risicoanalyse te komen, deze risico's op gemeentebreed niveau te prioriteren en gemaakte keuzes ten aanzien van het afdekken van deze risico’s vast te leggen; - De raad en het college zich in de beleidsnota risicomanagement 2018-2022 hebben gecommitteerd aan een weerstandsvermogen inclusief bandbreedte. Overwegende dat: - De raad voor een volledige afweging voldoende inzicht vraagt van het college in de overwegingen die gemaakt worden alvorens risico's genomen worden; -_ In een periode waarop de algemene reserves worden aangesproken het essentieel is dat de gemeente risico's goed weet in te schatten. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Te onderzoeken of het mogelijk is: -__om in aanvulling op het bestaande risicomanagement tot één gemeentelijke integrale risicoanalyse te komen en gemaakte keuzes ten aanzien van het mitigeren van die risico's vast te leggen en daarvan in het vervolg verslag te doen in het Jaarverslag; - eens per jaar een beoordeling te laten uitvoeren van de effectiviteit van het risicomanagementsysteem door de Auditdienst ACAM. De leden van de gemeenteraad 1 H.J.T. Biemond A.R. Hammelburg 2
Motie
2
discard
VN2021-034805 G Raadscommissie voor Kunst en Cultuur Monumenten en Erfgoed emeente ' CTO Innovatieteam % Amsterdam Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid, Democratisering, Gemeentelijk K D D D Vastgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en % Organisatie, Coördinatie bedrijfsvoering, Inkoop Voordracht voor de Commissie KDD van 12 januari 2022 Ter kennisneming Portefeuille ICT en Digitale Stad Agendapunt 6 Datum besluit 7 december 2021 Onderwerp Kennisnemen van het reglement van de Commissie Persoonsgegevens Amsterdam 2021 De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over het nieuwe reglement van de Commissie Persoonsgegevens Amsterdam (CPA) dat door het college van ben w is vastgesteld, met als belangrijkste onderdelen: * De belangrijkste wijziging die in het Reglement is doorgevoerd, is dat het takenpakket van de CPA wordt uitgebreid met kwesties betreffende de verwerking van persoonsgegevens, algoritmen, data-ethiek, digitale (mensen-)rechten en openbaarmaking van persoonsgegevens. * De focus van de CPA lag in het verleden voornamelijk op de advisering over complexe en politiek gevoelige verwerkingen van persoonsgegevens. De CPA geeft ongevraagd en gevraagd adviezen aan het gemeentebestuur en de ambtelijke organisatie. De afgelopen jaren is de noodzaak gegroeid om de reikwijdte van de advisering door de CPA te verbreden, bijvoorbeeld door de toenemende invloed van algoritmen. e Het Reglement van de Commissie Persoonsgegevens Amsterdam, zoals dat is vastgesteld bij besluit van 8 november 2011, wordt ingetrokken. Wettelijke grondslag Artikel 169 van de Gemeentewet, lid 1: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raadverantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur. Artikel 169 van de Gemeentewet, lid 2: Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft. Bestuurlijke achtergrond Het college hecht veel waarde aan de bescherming van digitale rechten, en zeker als het persoonsgegevens betreft. Gelet op het belang van gegevensbescherming en de behoefte aan een onafhankelijk extern klankbord heeft het college in 2011 de Commissie Persoonsgegevens Amsterdam ingesteld. De CPA is een commissie op grond van artikel 84 van de Gemeentewet en is een voortzetting van de voormalige Registratiecommissie. De CPA bestaat vit onafhankelijke deskundigen en adviseert het gemeentebestuur en de ambtelijke organisatie gevraagd en ongevraagd over de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (privacy). De gemeente legt sinds 2011 complexe en gevoelige verwerkingen van persoonsgegevens vóóraf ter advisering voor aan de CPA. De CPA kan ook ongevraagd opdracht geven tot het verrichten van onderzoek op het gebied van privacy. Reden bespreking Niet van toepassing. Uitkomsten extern advies Gegenereerd: vl.l1 1 VN2021-034805 % Gemeente Raadscommissie voor Kunst en Cultuur Monumenten en Erfgoed, K D D i msterdam CTO Innovatieteam % Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid, Democratisering, Gemeentelijk Vastgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en Organisatie, Coördinatie bedrijfsvoering, Inkoop Voordracht voor de Commissie KDD van 12 januari 2022 Ter kennisneming Niet van toepassing. Geheimhouding Niet van toepassing. Uitgenodigde andere raadscommissies Niet van toepassing. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Niet van toepassing. Welke stukken treft v aan? AD2021-133213 Bekendmaking Reglement CPA 2021.docx (msw22) AD2021-133162 Commissie KDD Voordracht (pdf) AD2021-133200 Raadsinformatiebrief Reglement CPA 2021.pdf (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) CIO Office: Maarten van Haasteren, 06 2333 5332, m.van.haasteren@®amsterdam.nl Gegenereerd: vl.l1 2
Voordracht
2
train
VN2021-001016 N Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, F EF D Seche middelen en % Amsterdam Lucht- en Zeehaven, Duurzaamheid en Circulaire Economie Voordracht voor de Commissie FED van 04 maart 2021 Ter kennisneming Portefeuille Deelnemingen Agendapunt 11 Datum besluit 2 februari 2021 4 maart 2021 Onderwerp Terugkoppeling aandeelhoudersvergaderingen tweede helft 2020 De commissie wordt gevraagd 1. De bijgevoegde brief met vertrouwelijke bijlage, waarin de raad wordt geïnformeerd over de aandeelhoudersvergaderingen bij gemeentelijke deelnemingen in de tweede helft van 2020. In de bijlage wordt ingegaan op gevolgen van de corona maatregelen op de verschillende deelnemingen. Volgens het informatieprotocol informeert het college de raad over alle besluiten die het genomen heeft die de deelnemingen aangaan en die relevant voor de raad zijn om zijn taak te kunnen uitoefenen. De relevante stukken bij dit besluit zijn bijgevoegd, in de meeste gevallen als vertrouwelijke bijlage. In de besluitvorming over de verschillende aandeelhoudersvergaderingen, maar ook op andere momenten, heeft het college kennisgenomen van de gevolgen van coronamaatregelen voor de verschillende deelnemingen. Alhoewel hier geen besluitvorming ter instemming heeft plaatsgevonden, is dit wel informatie die voor de raad relevant is. Gezien de bedrijfsgevoelige informatie en het feit dat deze vertrouwelijk aan het college is medegedeeld, wordt deze bijlage kabinet verzonden. 2. Hetfeit dat de raad op 10 februari 2020 de door het college opgelegde geheimhouding op grond van artikel 25 tweede lid Gemeentewet heeft bekrachtigd op de volgende bijlagen: 2.1. Kabinet bijlage impact covidig maatregelen op deelnemingen 2.2. Kabinetter inzage bijlage Beurs van Berlage 2.3. Kabinetter inzage bijlage GEM 2.4. Kabinetter inzage bijlage GVB 2.5. Kabinetter inzage bijlage Matrix 2.6. Kabinetter inzage bijlage ODE 2.7. Kabinetter inzage bijlage RAI 2.8. Kabinetter inzage bijlage SADC 2.9. Kabinetter inzage bijlage Stadsgoed 2.10. Kabinet ter inzage bijlage VGA Dit in verband met de belangen genoemd in artikel 10, tweede lid onder c Wet openbaarheid van bestuur (Wob),omdat deze stukken bedrijfs- en fabricagegegevens bevatten die vertrouwelijk aan de gemeente zijn meegedeeld. De geheimhouding is opgelegd voor onbepaalde tijd. Wettelijke grondslag Op grond van artikel 169 lid 2 van de Gemeentewet verschaft het college de raad alle inlichtingen die de raad voor de vitoefening van zijn taak nodig heeft. Bestuurlijke achtergrond Op 29 november 2016 is het informatieprotocol Deelnemingen vastgesteld (ZD 2016-008244). Conform het protocol informeert het college de raad actief over besluiten die de deelnemingen betreffen. Voor minder dringende besluiten gebeurt dit middels de bijgesloten brief Gegenereerd: vl.17 1 VN2021-001016 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, F E D directie middelenen 2 Amsterdam Lucht- en Zeehaven, Duurzaamheid en Circulaire Economie control % Voordracht voor de Commissie FED van 04 maart 2021 Ter kennisneming Reden bespreking n.v.t. Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding Geheimhouding is opgelegd in verband met de belangen genoemd in artikel 20, tweede lid onder c Wet openbaarheid van bestuur (Wob),omdat deze stukken bedrijfs- en fabricagegegevens bevatten die vertrouwelijk aan de gemeente zijn meegedeeld. De geheimhouding is opgelegd voor onbepaalde tijd. Uitgenodigde andere raadscommissies Welke stukken treft v aan? AD2021-009639 1) Kabinet - Memo Corona en deelnemingenportefeuille.docx (msw22) BRIEF aandeelhoudersvergaderingen.pdf (pdf) Commissie FED Voordracht (pdf) AD2021-009637 10) KABINET TER INZAGE bijlage VGA. pdf (pdf) 11) BIJLAGE Johan Cruijff Arena jaarverslag. pdf (pdf) 2) KABINET TER INZAGE bijlage Beurs. pdf (pdf) AD2021-009647 3) KABINET TER INZAGE bijlage GEM. pdf (pdf) 4) KABINET TER INZAGE bijlage GVB.pdf (pdf) AD2021-009633 5) KABINET TER INZAGE bijlage Matrix. pdf (pdf) AD2021-009634 6) KABINET TER INZAGE bijlage ODE. pdf (pdf) AD2021-009635 7) KABINET TER INZAGE bijlage RAI.pdf (pdf) 8) KABINET TER INZAGE bijlage SADC.pdf (pdf) AD2021-009636 9) KABINET TER INZAGE bijlage Stadsgoed.pdf (pdf) Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) DMC Deelnemingen, Heleen Noijons, h.noijons@&Amsterdam.nl, 06 22 67 24 32 Gegenereerd: vl.17 2
Voordracht
2
train
Gemeente Amsterdam Bestuurscommissie Oost Voordracht en besluit D B = AB Registratienummer Z-14-12701 / INT-16-10015 Afdeling Programma's en Projecten Onderwerp Ontwerp bestemmingsplan Ringdijk 44 Portefeuille Ruimtelijke ordening DB lid Thijs Reuten Gebied Watergraafsmeer Datum DB 11 oktober 2016 Datum AB voorbereidend 25 oktober 2016 Datum AB besluitvormend 8 november 2016 Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Mirjam Verheul 06 5754 2264, [email protected] | | | I | | | | I | | | | Pagina1 van6 *ZO0OO0Oz2EFBe2 570% Publicatiedatum <datum> Het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost: besluit: 1. inte stemmen met het ontwerpbestemmingsplan Ringdijk 44 ‚ met plan ID NL.IMRO.0363.M1514BPSTD-OWoa; 2. hetontwerpbestemmingsplan Ringdijk 44 voor te leggen aan het Algemeen Bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost; 3. het Algemeen Bestuur voor te stellen om de wethouder Ruimtelijke Ordening te adviseren het ontwerpbestemmingsplan Ringdijk 44 ter inzage te leggen Tekst van openbare Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost: besluiten wordt gepubliceerd besluit: 1. inte stemmen met het ontwerp bestemmingsplan Ringdijk 44, met plan ID NL.IMRO.0363.M1514BPSTD-OWoi; 2. de wethouder Ruimtelijke Ordening te adviseren het ontwerpbestemmingsplan Ringdijk 44 ter inzage te leggen. Ondertekening Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost, Sjoukje Alta, Ivar Manuel, secretaris voorzitter Pagina 2 van6 Bevoegdheid Voorbereiden van bestemmingsplannen en het adviseren aan college van B&W hierover. Zie artikel 28 Verordening op de Bestuurscommissies Amsterdam. Bestuurlijke achtergrond Aanleiding Dit ontwerp bestemmingsplan heeft betrekking op kavel Ringdijk 44, gelegen in de wijk Don Bosco in de Watergraafsmeer. De directe aanleiding voor het opstellen van dit bestemmingsplan is het leegkomen van de basisschool St. Lidwina. Het schoolgebouw, de voormalige van Koetsveldschool, dateert uit 1984 en is verouderd. In juli 2016 is de St. Lidwinaschool verhuisd naar een nieuw gebouw aan de Simon Stevinstraat 48. Na de verhuizing wordt het gebouw aan de Ringdijk 44 gesloopt, zodat het gebied kan worden herontwikkeld ten behoeve van woningbouw en de herinrichting van de openbare ruimte Het is noodzakelijk om een nieuw bestemmingsplan vast te stellen voor Ringdijk 44, omdat de gewenste ontwikkelingen niet passen binnen het vigerende bestemmingsplan. Op 2 december 2014 is de “startnotitie Ringdijk 44” vastgesteld door het algemeen bestuur van de bestuurscommissie Oost, waarna een stedenbouwkundig plan is opgesteld. Stedenbouwkundig plan en investeringsvoorstel Ringdijk 44, Op 13 juli 2016 heeft de gemeenteraad het stedenbouwkundig plan en het investeringsvoorstel voor Ringdijk 44 vastgesteld (AB 19 april 2016). Het stedenbouwkundig plan voor Ringdijk 44 omvat drie blokken waarin maximaal 45 woningen mogen worden gerealiseerd. De intentie is om het volgende programmate realiseren: Blok 1A betreft een collectief te ontwikkelen appartementengebouw voor senioren, prijsklasse middensegment. Blok 1B bestaat uit zes vrije kavels voor particulier opdrachtgeverschap die als ruime grondgebonden gezinswoning of als beneden- bovenwoning ontwikkeld kunnen worden in de vrije sector, waarbij maximaal twee woningen per kavel kunnen worden gerealiseerd. Blok 2 is bedoeld voor sociale huurwoningen, waarvan 8 appartementen kunnen worden gerealiseerd voor gezinnen met een vluchtverleden. Dit naar aanleiding van de motie “Huisvesting statushouders", die g september 2015 door de gemeenteraad is aangenomen. Blok 3 omvat tevens zes vrije kavels voor particulier opdrachtgeverschap in de vrije sector. Ontwerp bestemmingsplan Ringdijk 44 De ruimtelijk relevante vitgangspunten uit het stedenbouwkundig plan zijn juridisch vastgelegd in het ontwerp bestemmingsplan. Ontwerp bestemmingsplan Ringdijk 44 omvat drie blokken waarin maximaal 45 woningen en maximaal 26 parkeerplaatsen op eigen terrein mogen worden gerealiseerd. Het bestemmingsplan maakt slechts bouwvolumes en bestemmingen mogelijk, waaronder de woonbestemming, en doet geen uitspraken over doelgroepen en woningtypologieën. Voor dit bestemmingsplan wordt de ‘reguliere weg’ gevolgd, zoals is vastgesteld in de notitie ‘Procesvoorstel bestemmingsplannen stadsdeel Oost’, (AB 15 december 2015). Op grond van artikel 3.1.1 Bro heeft vooroverleg plaatsgevonden. Er zijn geen inhoudelijke overlegreacties ontvangen. Enkele ambtshalve wijzigingen zijn verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan. Het ontwerpbestemmingsplan wordt door de wethouder RO (namens het college van B&W) ter inzage gelegd voor een periode van zes weken waarbinnen een ieder een zienswijze kan indienen. Pagina 3 van 6 Onderbouwing besluit Beoogd effect Door in te stemmen met het ontwerp bestemmingsplan Ringdijk 44 en met de vrijgave hiervan wordt de wettelijke procedure van dit bestemmingsplan gestart. Het voorliggende ontwerpbestemmingsplan wordt het actuele toetsingskader om de omgevingsvergunning te verlenen en maakt de beoogde ontwikkeling juridisch planologisch mogelijk. De uiteindelijke vaststelling van bestemmingsplan Ringdijk 4,4 maakt de bouw van maximaal 45 woningen mogelijk. Argumenten Het bestemmingsplan maakt de bouw van de maximaal 45 woningen mogelijk op de locatie van de oude Lidwinaschool aan de Ringdijk 44. Het bestemmingsplan levert op deze manier die een bijdrage aan de gemeentelijke woningbouwopgave. Naast de bestemming Wonen is in het bestemmingsplan de bestemming Verkeer opgenomen. Hierin wordt de realisatie van max. 26 parkeerplaatsen op eigen terrein ten behoeve van de woningen en 4 bezoekers-parkeerplekken in de openbare ruimte aan de Ringdijk mogelijk gemaakt. Daarnaast voorziet het bestemmingsplan in twee tuinbestemmingen voor het gebruik als voortuin en achtertuin. Een groot gedeelte van het plangebied is groen bestemd. Blok 2 en blok 2 worden maximaal 14 meter hoog; voor blok 3, is een maximale bouwhoogte van 11 meter is opgenomen. Na positief advies van het algemeen bestuur kan door de wethouder (namens het college van B&W) worden besloten over te gaan tot terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan. Risico's / Neveneffecten Ondanks dat het ontwerp tot stand is gekomen in overleg met de buurt, kan het initiatief dat door dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, leiden tot zienswijzen. De bevoegdheid tot het vaststellen van het bestemmingsplan ligt bij de gemeenteraad. Mocht de gemeenteraad niet meegaan in het voorstel dan moet het dagelijks bestuur terug naar de buurt, vindt er geen ontwikkeling plaats, en haalt de gemeente geen inkomsten binnen. Uitkomsten ingewonnen adviezen Juridisch bureau N.v.t. Financiën Nvt. Communicatie N.v.t. Overige Nvt. Financiële paragraaf Financiële gevolgen? Nee Het vaststellen van het bestemmingsplan heeft geen financiële gevolgen. Indien ja, dekking aanwezig? N.v.t. Indien ja, welke kostenplaats? Toelichting Voorlichting en communicatie Publicatie vindt plaats op de gebruikelijke, wettelijk bepaalde wijze in de Staatscourant, op de website van de bekendmakingen site van Amsterdam en op www.ruimtelijkeplannen.nl. Pagina 4 van 6 Uitkomsten inspraak Het ontwerp bestemmingsplan wordt na de behandeling in het AB door de wethouder RO (namens het college van B&W) ter inzage gelegd voor een periode van 6 weken waarbinnen een ieder een zienswijze kan indienen. De uitkomsten van de inspraak zijn derhalve nog niet bekend. Uitkomsten maatschappelijk overleg (participatie) Voor dit bestemmingsplan is een bijzonder participatietraject doorlopen. Het ontwerp bestemmingsplan Ringdijk 44 is tot stand gekomen in overleg met bewoners en belanghebbenden uit de buurt en houdt rekening met de ontwikkelingen direct buiten de plangrenzen in Middengebied Don Bosco. In 2015 hebben drie participatiebijeenkomsten plaatsgevonden, op 15 april, 3 juni en 1 juli 2015, waarbij het stadsdeel samen met bewoners heeft gewerkt aan een ruimtelijk plan voor de herontwikkeling van Ringdijk 44 en de herinrichting van de openbare ruimte van Middengebied Don Bosco. De vierde participatieavond vond plaats op 15 februari 2016. Op deze avond zijn het stedenbouwkundig plan Ringdijk 44 en het voorontwerp bestemmingsplan gepresenteerd. Deze avond heeft geen aanleiding gegeven tot inhoudelijke aanpassingen van het bestemmingsplan. Pagina 5 van 6 Geheimhouding N.v.t. Einde geheimhouding Stukken Meegestuurd Ontwerp bestemmingsplan Ringdijk 44: -_ toelichting -__ regels -__ verbeelding (2x) Ter inzage gelegd Verslag Participatieavond Ringdijk 44 Parafen Manager Portefeuillehouder Justus Vermeulen Thijs Reuten Besluit dagelijks bestuur Conform Pagina 6 van 6
Besluit
6
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 740 Publicatiedatum 15 oktober 2014 Ingekomen op 8 oktober 2014 Ingekomen in raadscommissie JC Te behandelen op 5/6 november 2014 Onderwerp Motie van de raadsleden de heer Blom en mevrouw Shahsavari-Jansen inzake de begroting voor 2015 (aanvullende onderwijs- en leerondersteuning). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2015; Overwegende dat: — inde gemeentelijke conceptbegroting 2015, alléén het stadsdeel Amsterdam Zuidoost financiële ruimte krijgt voor het bieden van aanvullend onderwijsbeleid; — dat uit ervaringen van het samenwerkingsverband tussen stadsdeel Amsterdam Zuidoost, schoolbesturen en scholen de schoolloopbaan van leerlingen positief werd gestimuleerd door middel van intensieve begeleiding, huiswerkhulp, mentoring voor de leerling en/of ondersteuning voor de ouder; — andere stadsdelen in de stad geen beleid hebben ten aanzien van flankerend onderwijs- en leerondersteuning; — het onderwijsbeleid nu een verantwoordelijkheid is van de centrale stad en niet van de stadsdelen; — dat in kwetsbare wijken de onderwijsresultaten nog fors tegenvallen; — van scholen in kwetsbare wijken meer wordt gevraagd dan van scholen in gebieden met een stevige sociaaleconomische basis; — de ongelijke start van sommige leerlingen geen belemmering mag zijn voor betere schoolresultaten van een individueel kind; — dat aanvullend onderwijsbeleid een goed bewezen instrument blijkt te zijn in het vergroten van de onderwijskansen van leerlingen (P.O & V.O), Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — hetflankerend onderwijs- en leerondersteunend beleid uit te breiden en te richten op gebieden met een sterke concentratie aan kwetsbare en achterstandsleerlingen op Primair en Voortgezet onderwijs; — hier een structurele post voor in te stellen binnen het programma Onderwijs. De leden van de gemeenteraad, S.R.H. Blom M.D. Shahsavari-Jansen 1
Motie
1
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 633 Publicatiedatum 29 juli 2016 Ingekomen op 16 juni 2016 Ingekomen in raadscommissie FIN Behandeld op 14 juli 2016 Uitslag Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Kayar inzake de Voorjaarsnota 2016 (efficiënter stimuleren van het Jeugdsportfonds). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449). Constaterende dat: — elk kind ongeacht zijn uitgangspositie moet kunnen sporten en een lidmaatschap kunnen krijgen bij een sportvereniging; — elk kind dat opgroeit in deze stad een gezonde jeugd en goede toekomst verdient, ongeacht zijn uitgangspositie; — kinderen die opgroeien in gezinnen met een lage(re) maatschappelijke positie een verhoogde kans hebben om ongezond gewicht te ontwikkelen en daarom sporten en bewegen voor hen juist erg belangrijk is; — schaamte geen oorzaak mag worden om aanvraag te doen op het Jeugdsportfonds: — administratieve rompslomp beter kan worden bestreden met een efficiënt en een goed werkend systeem. Overwegende dat: — kinderen hun zelfvertrouwen beter kunnen versterken en eerder een gezondere levensstijl aannemen dankzij sporten en bewegen; — kinderen hun talent ontdekken en verder ontwikkelen; — zoeken van intermediairs vaak hoogdrempelig is voor ouders die juist in aanmerking komen voor het Jeugdsportfonds. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: een onderzoek te doen of het mogelijk is om de stadspas direct te koppelen aan de betaling van sportaanbieders en intermediairs in de toekomst te laten regelen door het Jeugdsportfonds. Het lid van de gemeenteraad O. Kayar 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam WP A % Raadscommissie voor Werk, Participatie en Armoede % Agenda, donderdag 24 juni 2010 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Werk, Participatie en Armoede Tijd 09.00 tot 12.30 uur Locatie 0239 Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 _Inspreekhalfuur publiek 5 Actualiteiten 6 Conceptverslag van de openbare vergadering voormalige commissie Werk en Inkomen (cie WIJ) e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieWPA@raadsgriffie. amsterdam.nl 7 Openstaande toezeggingen 8 Termijnagenda 9 Openstaande Schriftelijke vragen 10 Rondvraag - Tkn lijst Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Werk, Participatie en Armoede WPA Agenda, donderdag 24 juni 2010 11 ACAM Rapporten e Bijgevoegd ACAM rapporten inzake de controle van de jaarrekening 2009 van diensten en bedrijven (voor zover aangeleverd bij de Griffie). - __ Dienst Werk en Inkomen - __ Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Rapporten gevoegd behandelen met agendapunten 12 en 13. 12 Jaarrekening 2009 Gemeente Amsterdam Nr. BD2010-003527 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. e _Verslag/rekening is u reeds toegezonden. e De jaarverslagen van de diensten/bedrijven liggen ter inzage. (Voor zover aangeleverd bij de Griffie). e Gevoegd behandelen met agendapunten 11 en 13. 13 Bestuurlijke reactie nav accountantsverklaring Jaarrekening DWI 2009 Nr. BD2010-003593 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Gevoegd behandelen met agendapunten 11 en 12, Werk, Inkomen en Participatie 14 Rapport rekenkamer Armoedebeleid in Amsterdam: de inzet van inkomensondersteunende maatregelen Nr. BD2010-003615 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. 2 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Werk, Participatie en Armoede WPA Agenda, donderdag 24 juni 2010 15 Stand van zaken en afhandeling bestuurlijke toezeggingen, moties, raadsadressen en termijnagendapunten (2010-06) Nr. BD2010-003672 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 16 Stroomlijnen van armoedevoorzieningen Nr. BD2010-003431 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van voormalig raadslid mevrouw Hoogerwerf (D66). e Was TKN 4 in de vergadering van 28.01.2010. 17 Brief nadere toelichting nieuwe regels onkosten vergoedingen chronisch zieken en gehandicapten Nr. BD2010-003432 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid De Goede (GrlLií). e Was TKN 5 in de vergadering van 28.01.2010. e Gevoegd behandelen met agendapunt 18. 18 Antwoorden op vragen nieuwe regels onkosten vergoedingen chronisch zieken en gehandicapten n.a.v. inspraak Commissie WIJ d.d. 28 januari 2010 Nr. BD2010-003539 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 19 Beantwoording vraag inzet loonkostensubsidie bij plaatsing op regulier werk nav casus Nr. BD2010-003430 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van voormalig raadslid mevrouw Hoogerwerf (D66). e Was TKN 3 in de vergadering van 28.01.2010. 3 Raadscommissie vor Werk, Parioatie en Armeede WPA Agenda, donderdag 24 juni 2010 20 Verordening Inburgering 2de tranche Nr. BD2010-001431 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 21 Rapportage Inburgering 4de kwartaal 2009 Cie Nr. BD2010-001320 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 22 Reactie B&W op advies ‘het waterloo van de inburgering’ van ADI Nr. BD2010- 003210 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. 23 Alfabetisering en uitputting WEB 2010 -raad Nr. BD2010-002824 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen 24 Stand van zaken Educatie en Inburgering per 1 mei 2010 Nr. BD2010-003553 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 4
Agenda
4
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 177 Datum indiening 19 december 2019 Datum akkoord 4 februari 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden De Jong en Ernsting inzake de uitspraak van het Europees Hof dat AirBnB gezien moet worden als een informatieplatform Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: Het Europees Hof heeft 19 december 2019 besloten dat AirBnB moet worden behandeld als een informatieplatform en niet als woningverhuurder of vastgoedmakelaar. Hierdoor zouden AirBnB en andere verhuurplatforms niet vallen onder de nationale of lokale wet- en regelgeving voor verhuur. Gezien het vorenstaande hebben de leden De Jong en Ernsting, beiden namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het goed zou zijn als vakantieverhuurplatforms zoals AirBnB aansprakelijk gesteld kunnen worden en beboet kunnen worden wanneer zij illegale verhuur faciliteren, bijvoorbeeld door verhuurders meer dan 30 dagen per jaar te laten verhuren via hun site? Graag een toelichting. Antwoord: Ja, dit is ook de mening van het college. Het college maakt zich in Europees verband sterk voor een wijziging van Europese regelgeving, zodanig dat platformen beter juridisch aangesproken kunnen worden op overtredingen die gemaakt worden door hun verhuurders op hun platform. Amsterdam is de trekker van deze Europese lobby. Daarnaast heeft het college deze wens bij de minister van BZK benadrukt bij de consultaties over het wetsontwerp Toeristische Verhuur, dat voor behandeling in de Twee Kamer voorligt. 2. Kan het college aangeven wat de gevolgen zijn van deze uitspraak voor Amsterdam? Antwoord: De uitspraak toont aan dat de Europese regels platformen teveel een vrijbrief lijken te geven om zonder verantwoordelijkheid voor de inhoud van hun advertenties te opereren op de woningmarkt. Hiermee wordt de handhaving op ! https://www.bbe.com/news/technology-50851419?intlink from url=&link location=live-reporting-story 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer bran 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 19 december 2019 woonfraude belemmerd en onderstreept het voor het college de inzet zoals genoemd onder 1. De uitspraak heeft echter geen gevolgen voor de huidige manier van werken, omdat de uitspraak de rol van het platform Airbnb betreft, terwijl de regels betreffende vakantieverhuur in Amsterdam en de handhaving gericht zijn op de verhuurder van de woning en niet op het platform. De uitspraak staat daarmee tevens los van de uitspraak van de Raad van State van 6 februari 2020 over de meldplicht, want ook deze uitspraak betreft niet de rol van platformen. 3. Wat is nodig om vakantieverhuurplatforms wel aansprakelijk te kunnen stellen en te kunnen beboeten van illegale vakantieverhuur? Klopt het dat de Europese e-commerce richtlijn daarvoor moet worden aangepast? Antwoord: Dat klopt. De e-commerce richtlijn stamt uit 2000 toen van digitale platformen als Airbnb nog geen sprake was. Dit jaar begint de Europese Commissie met de opstelling van een ‘Digital Services Act’ die de e-commerce richtlijn moet vervangen. In de Digital Services Act moeten veel beter dan tot nu toe voorwaarden en voorschriften worden opgenomen over de manier waarop platformen op maatschappelijk verantwoorde wijze in Europa mogen opereren. 4. Is het college in gesprek met de minister van Wonen over een Nederlandse lobby voor aanpassing van de e-commerce richtlijn? Zo ja, wat is de stand van zaken? Zo nee, is het college bereid dit onder de aandacht te brengen bij de minister? Antwoord: Zoals gesteld onder de voorgaande vragen betekenen de uitspraak van het Europese Hof en de komende opstelling van een Digital Services Act dat het college volop blijft inzetten op de Europese samenwerking met andere grote toeristische steden. Het college gaat dit onder de aandacht brengen van de minister en ervoor pleiten dat de Nederlandse regering zich actief gaat inzetten voor betere Europese regelgeving zodat de woningvoorraad en de leefbaarheid worden beschermd. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 2
Schriftelijke Vraag
2
test
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 311 Publicatiedatum 20 maart 2019 Ingekomen onder X Ingekomen op donderdag 14 maart 2019 Behandeld op donderdag 14 maart 2019 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van de leden Naoum Néhmé, Boomsma en Ceder inzake de actualiteit over het bericht dat professionele bendes betrokken zijn bij fraude met sociale huurwoningen Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de actualiteit van de leden Hammelburg en Naoum Néhmé inzake het bericht dat professionele bendes betrokken zijn bij fraude met sociale huurwoningen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 277). Overwegende dat: — Amsterdamse woningbouwcorporaties hebben aangekondigd de strijd tegen woonfraude met sociale huurwoningen te willen opvoeren; — Woningcorporaties reeds grote moeite hebben met het opsporen van fraude met sociale huurwoningen; — In overleg met de Rijksbelastingdienst enkele jaren geleden is afgesproken om risicodossiers gezamenlijk te onderzoeken en te kijken of er onterecht toeslagen en andere voorzieningen zijn uitgekeerd; — Fraude met sociale huurwoningen het draagvlak voor de sociale woningbouwsector ondermijnt. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. De Amsterdamse woningbouwcorporaties in hun strijd tegen fraude bij te staan door middel van een analyse verricht door de Dienst Basisinformatie in samenwerking met de Dienst Wonen waarbij het controleren van de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) centraal staat en gebeurt op basis van een risicokaart; 2. Hierbij onder andere belangrijke fraude-indicaties te betrekken zoals overbewoning en schijnverhuizing, maar ook te kijken naar herkomst, bewoningspatroon, gezinssituatie en het aantal inschrijvingen op woningen in verhouding tot de oppervlakte; 3. Het Team Identiteitsfraude van de gemeente de Amsterdamse woningbouwcorporaties daar waar nodig hulp en advies laten verlenen om brondocumenten en legitimatiebewijzen op echtheid te controleren. 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 311 Motie Datum 20 maart 2019 De leden van de gemeenteraad H. Naoum Néhmé D.T. Boomsma D.G.M. Ceder 2
Motie
2
discard
VN2021-004287 Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water Clusterstaf ruimte x Gemeente M LW en economie N Amsterdam Voordracht voor de Commissie MLW van 04 maart 2021 Ter kennisneming Portefeuille Water Agendapunt 16 Datum besluit 26-01-2021 Onderwerp Raadsadres tegemoetkoming rondvaartsector De commissie wordt gevraagd kennis te nemen van de beantwoording van het raadsadres tegemoetkoming rondvaartsector Wettelijke grondslag Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet. Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren. Artikel 169 gemeentewet. Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lida). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de vitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Bestuurlijke achtergrond Op 30 september 2020 heeft de gemeenteraadbesloten de afhandeling van de brief in handen te stellen van het college van B&W. Reden bespreking nvt Uitkomsten extern advies nvt Geheimhouding nvt Uitgenodigde andere raadscommissies Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.9 1 VN2021-004287 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water Clusterstaf ruimte _ %& Amsterdam en economie % Voordracht voor de Commissie MLW van 04 maart 2021 Ter kennisneming o1.BRIEF Beantwoording raadsadres tegmoetkoming rondvaartsector AD2021-015217 20210121.pdf (pdf) AD2021-015214 02.2020_0909 brief veiligheidsregio en gemeente Amsterdam. pdf (pdf) AD2021-015216 03.2020_1102 brief wethouder Everhardt vevag.pdf (pdf) AD2021-015215 04.2020_1209 brief wethouder Everhardt vevag. pdf (pdf) AD2021-015203 Commissie MLW Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. | Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Programma Varen, Emerentia Meijburg, [email protected] Gegenereerd: vl.9 2
Voordracht
2
val
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 672 Datum akkoord college van b&w van 30 juni 2015 Publicatiedatum 1 juli 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de raadsleden de heer B.L. Vink en de heer J.P.D. van Osselaer van 18 maart 2015 inzake de gebiedsontwikkeling van het Marineterrein op Kattenburg. Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstellers. Het Ministerie van Defensie stoot het 14 hectare grote Marine Etablissement Amsterdam (MEA) op het eiland Kattenburg af. De stad schonk eerder het terrein in 1655 aan de toenmalige Admiraliteit van Amsterdam, de voorloper van de Nederlandse marine. Die bouwde hier grote oorlogsschepen om de vloot van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) mee te beschermen. De laatste decennia worden op het MEA onder meer aspirant-militairen gekeurd en geselecteerd voor een baan bij Defensie. Ook vormde het jarenlang de uitvalsbasis bij grote publieksevenementen zoals de huldiging van Nederlands elftal, justitiële acties en de troonswisseling. Met het vertrek van Defensie kan het historische marineterrein op Kattenburg een nieuwe bestemming krijgen. Op 5 december 2013 is daarover een bestuursovereenkomst getekend tussen gemeente en het rijk. In de eerste helft van 2016 zullen de vergaderingen in het kader van het Nederlands voorzitterschap van de EU plaatsvinden op het Marineterrein Amsterdam. De herontwikkeling vindt gefaseerd plaats: de transitiefase (15 jaar vanaf 2014) voeren de gemeente Amsterdam en het Rijk gezamenlijk uit en in 2018 zal Defensie het terrein hebben verlaten. Daarna ontstaat ruimte voor een gevarieerd programma van woningbouw, werk en ‘leisure’, vermeldt de site van het Rijksvastgoedbedrijf. Vrijgekomen delen van het terrein komen beschikbaar voor tijdelijke activiteiten. Het marineterrein wordt in dat kader intussen ontwikkeld tot een ontmoetingsplek voor innovatieve bedrijven en wetenschappers. Voormalig eurocommissaris Neelie Kroes opereert vanaf het marineterrein als speciale ambassadeur voor start-ups (‘Startup Delta’) De eerste onderdelen van Defensie verhuisden begin 2015 vanaf het historische deel naar andere plekken op het Marine Etablissement Amsterdam (MEA). Daarmee is openbare toegankelijkheid van het bijzondere terrein in hartje Amsterdam, dat ruim 350 jaar van de Koninklijke Marine was, weer een stap dichterbij. De vraag naar de ruimtelijke mogelijkheden en ambities komt daarmee nu opnieuw op de agenda. Enkele jaren geleden, middenin de crisis, werd er door de gemeente uitgegaan van een geleidelijke groei van de ontwikkeling van het terrein, uitgaande van kleine stappen. Intussen trekt de woningmarkt weer wat aan als gevolg van de lage rente en blijft de vraag naar woningen in en om Amsterdam beduidend groter dan het aanbod. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing do Gemeenteblad Datum 4 juli 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 18 maart 2015 Gelet op de flink hogere (woning)bouwambitie van het college van vijfduizend woningen per jaar is een voorzichtige, stapsgewijze, organische aanpak voor dit omvangrijke terrein niet langer de meest voor de hand liggende optie. Gezien het vorenstaande hebben vragenstellers op 18 maart 2015, namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Is het college het met de fractie van D66 eens dat de ontwikkeling kan worden versneld als er nu stappen worden gezet om direct na vertrek van Defensie de gebiedsontwikkeling ter hand te (laten) nemen? Antwoord: Voor het Marineterrein wordt de komende jaren ingezet op een tijdelijke inrichting. Daarbij wordt zonder grote plannings- en financieringsrisico's, stap voor stap, karakter opgebouwd als onder meer innovatieve werkplaats. Uitwerken van planologische kaders voor doorontwikkeling dienen, conform de bestuursovereenkomst Ontwikkeling Marineterrein van 5 december 2013, in 2018 te worden opgeleverd en komende tijd te worden voorbereid. De druk neemt echter toe, en kan leiden tot een andere dynamiek dan voorzien. Zie bijvoorbeeld het neerzetten als “The Wharf” door startup ambassadeur Neelie Kroes. Het college van burgemeester en wethouders is van mening dat de “ontwikkelingspauze” die het gebruik van het marineterrein voor het Europees voorzitterschap kan betekenen, tevens moet worden benut om programmatisch- ruimtelijke scenario’s te verkennen voor doorontwikkeling en mogelijk flexibel te versnellen, afhankelijk van de dynamiek. Daarbij zijn de kennis en lessen in te zetten die in 2015 verder opgebouwd worden in de kwaliteiten en randvoorwaarden van Amsterdam als innovatieve kennisstad. Dit in relatie tot de ontwikkelstrategie ‘Ruimte voor de Stad’. 2. Welke ruimtelijke/stedenbouwkundige scenario's acht het college aantrekkelijk voor het marineterrein? Met welke ruimtelijke visie wil het college de toekomstige gebiedsontwikkeling van het Marineterrein vormgeven? Antwoord: In de bestuursovereenkomst Ontwikkeling Marineterrein zijn uitgangspunten voor de ontwikkeling van het terrein bepaald in het gebiedsconcept en de ontwikkelingsstrategie. De uitgangspunten voor het gebiedsconcept zijn: 1) innovatieve werkplaats met internationale aantrekkingskracht, 2) vasthouden aan marintieme historie/kracht, 3) het herstellen van het stedelijk weefsel en de verbindingskracht en 4) het Marineterrein is een icoon in zichzelf. De uitgangspunten voor de ontwikkelingsstrategie zijn: 1) een geleide, organische ontwikkeling, 2) de eerste jaren op basis van een gebiedsconcept, in plaats van een stedenbouwkundig plan en 3) de waardeontwikkeling ontstaat op langere termijn vanuit het gebied als geheel. Voor het college van burgemeester en wethouders zijn deze elementen uit de strategievisie leidend bij de verdere ontwikkeling van het gebied en zal de organische ontwikkeling niet op voorhand nader inperken door nu een specifieke voorkeur voor een stedenbouwkundig scenario uit te spreken. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing do Gemeenteblad Datum 4 juli 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 18 maart 2015 3. Is het college het met de fractie van D66 eens dat het terrein zich — gezien haar ligging in het centrum van de stad — goed leent voor een combinatie van hoogstedelijk wonen c.q. wonen in relatief hoge bebouwingsdichtheden (‘centrum- stedelijk-plus'), enkele innovatieve werkfuncties, en een openbaar stadspark met behoud van de bestaande (buiten-)sportfaciliteiten? Aan welke woon- en leefomgevingskwaliteiten denkt het college? Antwoord: Het college van burgemeester en wethouders acht de door de betreffende raadsleden benoemde combinatie denkbaar als mogelijke uitkomst van het onder 1. geschetste proces voor de doorontwikkeling. 4. De fractie van D66 ziet ruimte voor een flink aantal relatief kleine woningen voor middeninkomens op het terrein, waar juist in centrum veel vraag en weinig aanbod in is. Ziet het college deze potenties ook? In welke mate kan het terrein voorzien in de Amsterdamse behoefte aan betaalbare woningen in een hoogstedelijk woonmilieu? Aan welke kwantiteiten denkt het college”? Antwoord: Het college van burgemeester en wethouders vindt het van groot belang dat de ontwikkeling van het Marineterrein leidt tot een meerwaarde voor de stad als geheel. Daarin past het realiseren van woningen, zeker in die segmenten waar een sterke ruimtebehoefte bestaat. Bij de ontwikkeling van het Marineterrein zal daarbij sprake zijn van een hoog ambitieniveau. 5. Het spreekt de fractie van D66 aan om in 2016 een aantal beelden te hebben van de mogelijke ruimtelijke ontwikkelingen van en op het terrein. Die zouden dan namelijk zowel kunnen worden getoond aan (huidige en toekomstige) bewoners van de stad als aan bezoekers van de Europese topoverleggen die medio 2016 ter plekke plaats zullen vinden. Deelt het college deze ambitie van D66? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Zoals hierboven aangegeven is er geen stedenbouwkundig plan dat visueel kan worden getoond. Wel zijn er in de verkenningsfase (2011-2013) verschillende varianten (massastudies) op haalbaarheid onderzocht. Daarnaast hebben allerlei externe partijen (waaronder stedenbouwkundigen en onderwijsinstellingen) concepten en ontwerpen opgesteld voor de ontwikkeling van het Marineterrein. Deze zijn onder andere bij ARCAM getoond. Indien gewenst kunnen deze beelden, ter inspiratie, beschikbaar worden gesteld. 6. Op de website van het Rijksvastgoedbedrijf staat dat er wordt verkend “op welke wijze Defensie in de toekomst mogelijk nog aanwezig blijft in de noordoostelijke hoek van het terrein”. In antwoord op de eerdere vragen van het raadslid Verheul (D66) schreef het college over de veiligheidstaken dat “zal worden gekeken of het binnen de huidige plannen mogelijk is deze in te passen”. Welke invloed zou dit volgens het college kunnen hebben op de inrichting en ontwikkeling van het terrein als geheel? 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer dur 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 18 maart 2015 Antwoord: Het college van burgemeester en wethouders heeft geïnventariseerd welke cruciale activiteiten in het kader van de Openbare Orde en Veiligheid op het terrein plaatsvinden. Op basis hiervan komt het college vooralsnog tot de conclusie dat cruciale functies elders kunnen worden ondergebracht en dit derhalve geen gevolgen heeft voor de ontwikkeling. 7. Hoe ziet het proces eruit ten aanzien van de gebiedsontwikkeling van het marineterrein? Welke planning heeft het college voor ogen tot 2018 en daarna? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 8. Ziet het college ruimte voor tijdelijke functies op het marineterrein, à la Startup Delta en bijvoorbeeld de verschillende topoverleggen in het kader van het Nederlandse EU-voorzitterschap in 2016, in de periode tot 2018? Hoe zorgt het college ervoor dat deze tijdelijke functies de gebiedsontwikkeling en de bijbehorende (woning)bouwproductie vanaf 2018 niet belemmeren? Antwoord: Het college van burgemeester en wethouders vindt het bieden van ruimte voor tijdelijke functies randvoorwaardelijk voor de gewenste geleidelijke organische ontwikkeling van het Marineterrein. Blijvende flexibiliteit is daarbij noodzakelijk. Binnen het project worden daarom, in deze fase, onomkeerbare verplichtingen ten opzichte van derden zo veel als mogelijk vermeden (zoals het aangaan van langjarige huurcontracten of de verkoop van vastgoed). Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
discard
MINT a id Gehêëre, iS Mean EN Oe Td en ij We Ot RE ae MR beide EN NG UU an, EEE, Eel NE A nd EPE DE EEN LP 5 EIT ie NEK at | nr Er e Dae EE 1 Sen 3 Ee ús DA DA Ì A u an Í nin 5 el Peen sd 4 RS ni =_— Ee jd 5 RE: PRE ik NI 7 ae =de | dee bi OERS 4 né 2 M Ni n Er an = Mi p : = zl a | f e, ik À Ee OE Nan: (s- Ì 3 ad 415 En Ee = Kf ENEN - a , E í E4 An Ô p s Rt À Auf ID PD 5 ME ON “ ei ed Ed Beide A tl Samenvatting Dn kt ruimt _) t kelijke stad nn { Een stad met ruimte voor rust en ontspanning, groen Er moet flink en blijvend om van te genieten, ruimte voor kinderen om veilig e . te spelen en schone lucht voor iedereen. Steeds geïnvesteerd worden In meer mensen laten hun auto staan of maken een … . bewuste keuze om geen auto aan te schaffen. We de stedelij ke en regionale omarmen en stimuleren deze trend. De openbare . . ruimte en onze gezondheid zijn te kostbaar om berei kbaarheid en zoveel ruimte als nu te reserveren voor de auto. Eén leefbaa rheid . van de speerpunten van dit college van B&W is de Agenda Amsterdam Autoluw, het programma van de gemeente Amsterdam om minder afhankelijk van de auto te worden en minder plek in te ruimen voor de Meer ruimte in een drukkere stad auto op straat. De wensen van inwoners, ondernemers en bezoekers veranderen. Verblijven, ontmoeten en ontspannen gebeurt meer en meer in de openbare ruimte. Inwoners willen meer groen in hun straat. Stad en regio groeien door naar een historisch hoog aantal inwoners. Met al deze mensen en de groei van de werkgelegenheid 2 > Figuur 1 Het ruimtebeslag per vervoerwijze verschilt. Onderstaande figuur laat de actuele berekening zien o.b.v. de gemiddelde lengte, oppervlakte en snelheid van het voertuig, gedeeld door het gemiddeld aantal inzittenden (en/of door het aantal voertuigen dat naast elkaar kan rijden). f e 5 Ke ® » a eb db rd  Π2 2 4 2 50 km/uur 1,4 passagiers 50 km/uur 50 km/uur u 15 km/uur 20 passagiers | 40 passagiers 5 km/uur neemt de mobiliteitsvraag sterk toe. De hoeveelheid De Agenda Amsterdam Agenda Amsterdam Autoluw: auto’s in de regio zal, zonder ingrepen, verder . voor nu, straks én later toenemen, terwijl de ruimte hetzelfde blijft. De komende Autoluw bevat 27 gerichte jaren zorgen de vele bouwprojecten voor extra druk op De Agenda Amsterdam Autoluw bevat 27 concrete het verkeersnetwerk. Er moet daarom flink en blijvend en concrete maatregelen. maatregelen, experimenten en onderzoeken en worden geïnvesteerd in de stedelijke en regionale agendeert de belangrijkste onderwerpen. We laten bereikbaarheid en leefbaarheid, terwijl we tegelijkertijd zien wat we rm (t/m 2022), (t/m 2025) en de druk van de auto verminderen. (t/m 2040) doen, voortbouwend op wat al is bereikt. Een overzicht van de 2/7 maatregelen die worden genomen om deze doelen te bereiken, Prettige openbare ruimte is te vinden als Bijlage 1 Maatregelenoverzicht bij Amsterdam heeft de afgelopen jaren op steeds meer openbare ruimte in de binnenstad en daarbuiten. Bij de Agenda Amsterdam Autoluw. plekken ruimte gemaakt voor langzaam verkeer, het ontwikkelen van nieuwe stadswijken grijpen we verblijfsruimte en groen. Zo rijdt er voor station meteen de kans aan om de openbare ruimte leefbaar en Amsterdam Centraal geen autoverkeer meer en is de toegankelijk in te richten en de rol van de auto zoveel hoeveelheid autoverkeer bij de Munt sterk verminderd. mogelijk te beperken. Dit biedt de mogelijkheid om de openbare ruimte anders in te richten. We werken aan een prettige Samenvatting Agenda Amsterdam Autoluw | Amsterdam maakt ruimte 3 Amsterdam maakt ruimte Hoofddoelen: meer ruimte voor ® 1 een leefbare en toegankelijke stad . ° Meer ruimte voor De Agenda Amsterdam Autoluw verblijfsfuncties kent vijf doelen: rp a 8 Inclusieve stad ) © A Schonere lucht, minder geluidshinder | 2 en verkeersveiliger Meer ruimte voor voorzieningen BMD KB Meer ruimte voor auto-alternatieven Doelen Agenda Amsterdam Autoluw 4 : nn | K i l 1 Mr de ha JJ) Her 17, en gE MA Mal | à De ï ] k | \ if Ad | 8 an el ag en me ê "OE is: egt AMSTERDAM IN En EE OT | RSM def nen Ei mn OE Epe Ne a OT eo , Tk Ak = === é d L De PEETERS WERVOERCENTRALE hd LE Dd fj f pÀ Bt EN ä E ia Te ae ES Era) / mi er rr EN | PN EAN El KA E m3 jee ee Ki “ 8 Ee E = Ep Sl en kee „ Sr ile j jj ik REE ij NE Par | > gene en ) Meer ruimte voor prettig g Meer ruimte voor voorzieningen: 8 Meer ruimte voor auto- verblijven in de stad: groen, schone afvalinzameling, voldoende alternatieven: brede stoepen, speelvoorzieningen en ontspanning en nette fietsparkeerplekken, laden fietspaden en -straten, openbaar en lossen vervoer en deelmobiliteit De openbare ruimte is de woonkamer van de Een stad functioneert voor een belangrijk deel Amsterdam sorteert voor op een toekomst met meer Amsterdammer, maar ook het visitekaartje van de dankzij allerlei onmisbare voorzieningen op straat: lopen, fietsen, openbaar vervoer en deelmobiliteit. stad. De wensen en opgaven verschillen per gebied. ondergrondse afvalcontainers, parkeerplekken voor Samen maken we de overgang naar duurzame mobiliteit In overleg met bewoners en ondernemers kiezen we fietsen en scooters, oplaadpalen voor elektrische met minder ruimte voor de auto. voor elk gebied een passende inrichting. voertuigen en laad- en losplekken. We benutten kansen om meer ruimte te maken voor stadslogistiek. ANN EN ee | ti | KAD IN Amsterdam sorteert VEN We Ee EE DE \ Kn gen ON DD nl GENNER voor op een toekomst Ng en We Amr : IN Pe 7 sl El if Î | ij 1 | | | | 4 | fi REN NRE El | BIERS 7 NN met meer open, ietsen, EEN KG Or ed mR {eh Te Nm __— openbaar vervoer en pe \ et et ee ES ere ° Vs NN A deelmobiliteit. d dr et , a Ee rn 5 ee - n @ Meer schone lucht, minder Q Inclusieve stad geluidshinder Amsterdam wil voldoen aan de normen van de We werken aan een stad waar iedereen van A naar B Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Meer kan komen. We streven naar toegankelijke alternatieven elektrisch vervoer zorgt voor schonere lucht en voor de auto, een betaalbare reis en een obstakelvrije minder geluidsoverlast. openbare ruimte. < Samenvatting Agenda Amsterdam Autoluw | Amsterdam maakt ruimte 5 | t Il t kelijk tad a NT Tm : - : : MT ee S Een Niel In 2040 is Amsterdam optimaal ingericht voor ee ee Zi EE en s voetgangers, fietsers en het openbaar vervoer. Ek A Voetgangers hebben veel obstakelvrije routes pee ier : en Se ee etten t Á 5 tot hun beschikking. Op fietsstraten mengt het per ee Dis Ee # ze verkeer zich op een veilige manier. De openbare ee a De en ” EN ruimte is aantrekkelijk, groen en ingericht voor Ei art S 6 en ER in Et) ME te Ea ade Ki EE langzaam verkeer. Ee: EE RT ir Ee ee F Het openbaar vervoer rijdt op de veelgebruikte lijnen en gn Ja B Br If PT eere 4 . . É EF NE jp De EE RN ongehinderd en betrouwbaar af en aan. De regio en de ee, B 4 NSD mn Ee Lo PJA stad zijn goed met elkaar verbonden via een uitstekend al Sn nd A regionaal en stedelijk OV-net, met hoogfrequente dl Ì DSR NS hef trein- en metroverbindingen en hoogwaardige bus- en SE sf tramverbindingen. Het hele OV-netwerk heeft een e kwaliteitssprong gemaakt. Reizigers kunnen op de verschillende knooppunten voor de laatste kilometers kiezen uit verschillende mobiliteitsoplossingen, zoals 6 KEEN EENES RENEE EE ALOE SE en Re Re EE eK TEE ep tE tc LAA NE EL ee ENE VAN DE TN EON ABE stans EA RE REED Ed vd WN He A RENE ne ES E . En : Er ent A fe ARS e We E Rn Er ä jn Rt LE te ze je À El b Ei E Ee Mr A 7 Ea Kn B ek | El id ä | rl Ns dis 3 dente me, GE an 5 Lr eh) en E 7 he DER min tan nd sl -d ii nl an Hr ELTAE NN OR an Re VER IH En fw Eee Sh: tf rin Me ne pet Sei op a Ee Er 5 n de ke a ig us | 0 rn ee ft ES ï mi mn ER if 7 EH EUD Wet een ole EP. dl ERS U am 7 Ii Wm: En Pi _ Ean | fe Ee: 1 Ih: ERN: Eh 4 lk ä et { Sn Al | ET Ps At Ee ani En eN. erk Eend T ek à | hi RT ANS HEE Emcarl MMON EEN Wje Mje. Se na kaste, EIN | Le 3 [ Fi 5 U A 8 RENI el ge fn 1 te nf ee tb 1 EE nd NR HES 1 k TT jer EL & Ë A ele 4 Bk PH 4 pien FL Te CH DK melf df Ì Í Pj è 1 zz EN f Rh; Î Ll en ä Ee Là KD mn eN ij Edah El en mn ie A mp Te AN A KEA) Pit ike En „ 5 zi En pr ir Fe ' nN Be Ci Ee dla | d Ns Pr ki Ck : af r EEN à oe AID Re ek pn EE ere OE ha RAE ee ì A à er Pr D'À A A | NR ee en tt 1 Se Á' AN elks ES Paren ee ì ig Ds mn ne 5 en Ree _… MAS : 7 ede Ee E hd NN ee | EE ne nd A EN ge D EEn een pe z ee ES ; Zil f Er a er d Sn NE en Se EN / Nn deelfietsen en andere vormen van kleinschalig schoon Structureel meer ruimte We zetten flinke stappen richting een leefbare en vervoer. Met gemak reizen van deur tot deur via We weten niet hoe de toekomst er precies uit gaat toegankelijke stad in 2040. Met wat Im (2019-2022) Mobility-as-a-Service is een aangename keuze voor zien. Innovaties kunnen andere eisen stellen aan kan, zijn of gaan we aan de slag. We werken aan wat reizen in stad en regio. Voor ritten tot 20 km gebruiken wat er nodig is voor de stad. Maatschappelijke en 2023-2025) mogelijk is. We bereiden ons voor veel forenzen de elektrische fiets in plaats van de economische ontwikkelingen kunnen leiden tot ander op wat (2026-2040) mogelijk wordt. Met de auto, wat gunstig is voor de regionale leefbaarheid en verplaatsingsgedrag en tot andere investeringskeuzes. maatregelen in hoofdstuk 3 tot en met 5 wordt duidelijk bereikbaarheid. Voor mensen die afhankelijk zijn van de Daarom is het belangrijk dat we blijven monitoren of hoe dit vergezicht dichterbij komt. Hoofdstuk 6 bevat auto is de stad ook nog steeds bereikbaar. de plannen en de realiteit in elkaars verlengde liggen. de gebiedsgerichte uitgangspunten voor een goed Als het nodig is, verzetten we de bakens. ingerichte openbare ruimte. < De openbare ruimte is aantrekkelijk en ingericht voor langzaam verkeer en groen. Samenvatting | Amsterdam maakt ruimte 7 lt t | | t Il In grote delen van Amsterdam is het nu al gemakkelijk om de fiets te pakken of om met het Belangrijkste maatregelen weemneenennan Oe openbaar vervoer te reizen. Deze schone, gezonde OPOLE Jrz " El me ae Zn Ere verplaatsingen vragen fysieke ruimte. m_Spoorboekloos reizen invoeren in het stedelijk ANNIS 2 2e SN Frequent en vlot openbaar vervoer, fijne wandelpaden m OV uitbreiden in de avond en nacht, onder NIEZEN STE OA DE / en goede fietsroutes horen bij een autoluwe stad. Deze meer met de pilot nachtmetro VA NN ET re Si voorzieningen zijn niet alleen comfortabel en snel, m Kids Vrij Amsterdam voor kinderen t/m 11 jaar Ape ZE, EE Ean dae rr JAN E maar ook sociaal veilig. Samen met de Vervoerregio op woensdagmiddag en in het weekend / nad ns Ee Lt Amsterdam zetten we stevig in op regionale m Deelfietsen bij metrostations a AN es del Es ASN ° fietsverbindingen en een betere betrouwbaarheid da Ie ii ek Pp Ër RE ee voor het openbaar vervoer, onder andere met de hs EE =P ra elk N Ei Ei ES hond ERA) Investeringsagenda Mobiliteit. et BE HER ie Ae B EN dn tf f ee, et ROT kif | E We) Ë al lg z Í ik HELL lk ALE | De EN Ì | 4 | k | KA + ER jj eu Li e FR Kad! RN LE 9 oe BE: A Frequent en vlot openbaar Aios Hà en EE en Ee vervoer, fijne wandelpaden ern GR sG EG en goede fietsroutes horen En ed Ô Ì NN | bij een autoluwe stad. ee | : Plantage Middenlaan Ne e 8 De auto wordt in de stad minder vaak gebruikt. We werken toe naar een stad waar grote aaneengesloten Belang rijkste maatregelen se er - et gebieden het domein zijn van voetgangers, fietsers ve in \ k eN me /y : en OV. m Alle woonstraten worden verblijfsgebieden MD EE 2 in KK: EEEN // m Meer ruimte creëren in (stads)straten voor (eds | if, ie Se ie q \ De auto rijdt nog steeds in de stad, maar is op meer fietsers en voetgangers rhaling | EN EL) 1 5 EAN LN f plekken te gast. Om de stad in de toekomst voldoende m Pilot knip Weesperstraat 2010 | Ì K q °) Á Nn \ : te kunnen bevoorraden is het zaak dat stedelijke m Maatregelen voor efficiëntere stadslogistiek TouddE Á. WEL eel vrl \ N N logistiek schoner, lichter en efficiënter wordt. nilieuzone) md Lj 4 N % Î ' rn ERN, NA hi ‚| J s ig ten 5 ai ne $ nf ne) IN À ‘ d N Î 8 E N ‚ Î EE Ems = Ered. r 5 Ei N / 5 d, 6 À D E AR Ur ' B E ie n in u ER lb L ej Man te $ ; EL We werken toe naar a Ted en hen Nen ir ij rr RE | A, he Pik j we ig 8 ú “ zen ET een stad waar grote E tf ka 5 Á MAES A in aaneengesloten gebieden SE AN RF het domein zijn van kh nn Kr Ee : : | nf Di Ln voetgangers, fietsers en OV. Á Es) | a k Vm rf E 5 Ii — J L= En en. B Samenvatting Agenda Amsterdam Autoluw | Amsterdam maakt ruimte 9 MI il t d Il d t k Ongeveer 11% van de Amsterdamse openbare ruimte wordt in beslag genomen door geparkeerde auto’s. Belangrijkste maatregelen ee TE EEE - _ kT A AE RE EE an REN J In een stad die drukker wordt, wringt dat steeds sl, We ee it eta meer. Auto's staan het grootste deel van de dag stil. m Minder nieuwe parkeervergunningen uitgeven Sn B He | EAR 9, Pe? zn Pi ck : LN EMail hd ed OAN A dd ee d Ruim 40% van de auto’s van bewoners komt op een (al ingevoerd) 5 ï ER EN pret ie willekeurige dag zelfs helemaal niet van zijn plek. m Bewoners stimuleren om meer inpandig te EE ED, di Hi er Rl fs £ ke } KA BR \ parkeren 4t Re AE MO RS Dh. &N EER MP Ae. EERE NE Li Ene. We kunnen de ruimte veel beter gebruiken. We nemen m Beteren aantrekkelijker aanbod van Él ESA RI ik an , Belg Nd maatregelen om de vraag naar parkeerplaatsen af te deelauto’s realiseren À ee ae 0 4 El LED Ld ve laten nemen en bieden alternatieven aan autobezitters m P+R uitbreiden en beter benutten EL k B Ee id ee: Nn ee P, il aL A TOER ij AE dk en RL DE om op een andere locatie te parkeren. m Uitrollen regionaal P+R-beleid \ Ì PRA Ei AE vr Rr A of ER sen it IEB Ad NN . ni Ee 0% bl RER Spe med We hebben voor de periode tot en met 2025 en Î En len ie EREN CG Ok B de volgende ambities bij het opheffen van Oe … r KEER id B a RN pi En dn 5! parkeerplaatsen: VE ee se MEN m Een parkeerluw stadshart (tussen Singel en à Mi VE ie EA 3 me 5 E 8 Á £ ha AE el Oudeschans); Aen P/ NA Nr ele en nd Sea ER en m Op weg naar parkeervrije (potentiële) stadsstraten; ee oe PA Je ne ee Se ni A Ee NOD m Op weg naar parkeervrije smalle kades in de stad; 15 ú HE NN ed Ear | En et ) NN OER m Verminderen parkeerplaatsen langs grachten en 1 un mer ee | de ee | ; Be En B er A p ar RE Ee Hi (a EE nd TE ed Em | El z 5 EE Ee kades; kr EE | zi TL Esad SEE TE A Di | EE AN BELEELSE m Parkeerluwe woonbuurten. U de en ar mä IE 2 } Nia ï ef À = EN Ee > Pa | | % En 8 En TUNE ! Te BE Bent EE hi id Rn en dd 4e N KS am, Ì 40 pees Ef Kc Se a KS i Pen nT re a a FN Sa Haarlemmerplein toen en nu A LA ER el Rr 10 P tti hb Il t In een leefbare en toegankelijke stad staat een Inrichtingsprincipes stadshart Inrichtingsprincipes rettige leefomgeving op nummer één. De openbare prerng geno op “ep grachtengordel ruimte passen we daarop aan. De manier waarop we m Voetgangersruimte vergroten en dit doen, verschilt per gebied. verblijfskwaliteit verbeteren. We heffen het parkeren op straat gefaseerd op. De ambitie m We zetten schuinparkeren om naar Woongebieden vragen om een andere inrichting dan is om straten waar mogelijk parkeervrij te langsparkeren en we maken op middellange werkgebieden. Samen met bewoners en ondernemers maken. termijn een deel van de kades langs grachten komen we tot een goede inrichting. Voor de uitwerking m We maken meer ruimte voor laden/lossen volledig parkeervrij. van de plannen is het boekje ‘Inrichtingsprincipes voor en parkeren van fietsen, kleine elektrische m Zeer smalle kades (indicatie: </ meter) een autoluwe stad’ opgesteld (bijlage van de Agenda). voertuigen en deelmobiliteit. maken we bij herprofilering zo veel mogelijk m Straten en pleinen worden heringericht parkeervrij. met klimaatbestendige oplossingen, m Doorgaand autoverkeer wordt geweerd, met hoogwaardige materialen en meer groen. circulatie-ingrepen of intelligente toegang. EE REE UA: = tt ka dj el WE an IT k Ke MNS Ks Wier PR He, 8 Ek Re er 7 f | g =| p | - rn f hs ier ve an I NT) iT Samen met bewoners en DANK en Dd on Se AE er EA |t HNT as d k mi Beeren EEL En TET de iid ink id on ernemers omen we 4 EK ars vedo ike brie 3 cl sin : LN BEL r i kf hill leef 5 > | === ij el de inrichti re SE Vd Lt rk RR ME tot een goede Inrichting. Ee et À Neen he Sf | EPE Ther en en 9 9 gt. ic ZE NM ms A hi et E À é 5 : 5: At En et Ne df ; Samenvatting Agenda Amsterdam Autoluw | Amsterdam maakt ruimte 11 Inrichtingsprincipes Inrichtingsprincipes woonbuurten stadsstraten m Stadsstraten maken we parkeervrij bij m Bij herinrichting vormen we een deel herinrichtingen als die ruimte nodig is voor van de parkeerplaatsen definitief om tot andere functies (fiets, voetganger, verblijven). fietsparkeren, groen, spelen of ruimte m De beschikbare ruimte richten we flexibel voor laden en lossen. in. Bijvoorbeeld door fietsparkeervakken te m De snelheid voor (auto)verkeer in combineren met laden en lossen. woonbuurten wordt maximaal 30 km/uur. m Waar mogelijk mengen we modaliteiten (fiets/ nm We realiseren hubs voor deelmobiliteit, zodat auto of auto/tram) en verlagen we de snelheid bewoners kunnen overstappen van bezit (30 km/uur). naar gebruik. e= { EA dn nd | ar hl ni ij si it NS Ka [ ML ii IJ | : É Daas fi bn 5 4 | AS Ee mi en BENN, ID en en ZN EEEN PN A dri En de mat voegen Pe { in Z E ate Be mn OLS | lk f | an 5 GE ee IE ee . e e EN Mn Ô 8 Ees ge si zE A 58 hk ä | | Bij herinrichting vormen ear U ee OC we een deel van de Ere Ndel P TT Ë A El Nd res | PL Ik E, - Elk Me de IE Ee 1 11 Ü td hi 5 Ee Ed = 5 kt Ei 4 { | an; Ef re: parkeerplaatsen definitief Te af nn hz Ee Tet Die arne . Ei 5 A ° ! FE eK 5 rl EL 5 „iis eee k E Ed É lt dt EN om tot fietsparkeren, Ì jo tr: | id SZ SE k groen, spelen of ruimte LA | 5 ank voor laden en lossen. NE ee On | EN 12 Inrichtingsprincipes Inrichtingsprincipes voor Inrichtingsprincipes voor hoofdroutes auto stedelijke ontwikkelgebieden werkgebieden m We maken openbare ruimte die groen en =m Op korte termijn borgen we de capaciteit en klimaatbestendig is, gericht op bewegen, m We borgen de autobereikbaarheid van doorstroming van bestemmingsverkeer per verblijven en ontmoeten. werkgebieden, zodat bedrijven goed auto via deze hoofdroutes. m Parkeren wordt niet meer op het maaiveld kunnen blijven functioneren. m Waar mogelijk en waar nodig halen we gerealiseerd, maar inpandig of op afstand, m We investeren in de kwaliteit van doorgaande parkeerplaatsen weg, om de doorstroming zodat op straat ruimte is voor ander gebruik. fietsverbindingen, zodat bezoekers en te verbeteren of voorzieningen in te passen m Alternatieven voor autobezit en werknemers sneller de fiets pakken. (snellaadpunten, touringcarhaltes, etc.). autoverkeer worden optimaal gefaciliteerd m Bij herinrichtingen zetten we in op m We onderzoeken of de A10 (een deel van) met deelmobiliteit, hoogwaardig OV, vergroening, om de kwaliteit, biodiversiteit de functie van de stedelijke hoofdroutes aantrekkelijke fietsroutes en ruimte voor en klimaatbestendigheid van werkgebieden over kan nemen. voetgangers. te verbeteren. Es. ee Re EE je == en a Pen 4 EE E / 4 Áo Te En iiet A | zu he ve gier F3 5 ai hi en Ef enn A ke GE ae TE 2 bg ze TE : | ee: ee E E : ï ais ij el d ee dn Î eb ea E = 7 à L NS Fe Á \ 15 ee Ì NR 2 ei HET he red Ri VE B, Aegon NEN Ï ri ES 5 5 en | el En } ht 3 ON en ke en. te Gi Nr - 2e TI “ Ee È oe & " j En dt ; rd ld el Een Eee if | Ee EA NN He À k Es Samenvatting Agenda Amsterdam Autoluw | Amsterdam maakt ruimte 13 O Isati fi ee De Agenda Amsterdam Autoluw is de start van Samenwerking een ambitieus programma. Pilots, projecten De samenwerking met de bewoners en bedrijven van en onderzoeken zetten we uit via het lopende Amsterdam is van groot belang. Hun betrokkenheid programma Programmatische Uitvoering Maatregelen willen we vasthouden. De stadsdelen hebben een Autoluw (PUMA), of we brengen ze onder in de belangrijke verbindende rol bij deze trajecten en bij de ambtelijke lijnorganisatie of bij andere lopende uitvoering van maatregelen. Ook samenwerking tussen thematische programma’s, zoals het Meerjarenplan de verschillende overheden — vooral in de regio — is Fiets en het programma Taxi. belangrijk. We zijn realistisch. Niet alles kan tegelijkertijd. Dit houdt de agenda flexibel, waardoor we kunnen Financiering bijsturen op basis van draagvlak, onderzoeksresultaten, De uitvoering van de maatregelen in de Agenda pilotuitkomsten en politieke koerswijzigingen. Amsterdam Autoluw kan grote financiële consequenties hebben. De investeringsopgave richt zich in eerste instantie op het uitvoeren van pilots, het starten van planvorming voor nieuwe projecten, het stimuleren van lopende initiatieven, zoals de werkgeversaanpak, en de uitrol van de eerste OV-maatregelen. Hiervoor wordt in de aankomende vier jaar 40 miljoen euro gereserveerd. Belangrijk is dat we naast de investeringen middelen reserveren voor de dekking van de exploitatie-, beheer- en handhavingskosten. < 14 1D BET REET| PI en IO 4 / LEU eo ZE | > | mf ff hr ef Tú E =/ 0 af BA Ee 5 Í ij Li De Ek a s bg ij heee ne lees | oe PE Sel : fl ef Tie EE IN Set | Ee E & EE Wert ER | PU: | | n 6 gi Ô Ei ri fl 1 PE on kr q de Ei ee 5 u Wd n E | rg inr DOE en ker vide ee A ze ENE MD we hr Nee Rd ° ER ER | Tl Be SE ir EE: BAE 0 zm me Lel 4 erin et GE on dd B en me __ Ee Jel RTE nf KN es Il mmm SEE En TER AS ee Ee RNN Le [p P AK -AEN he Te MI en ä | AN Re en ra A INN nt NE ERN | ä Ae. ER > SNL IP DV mt | mp ARE ELT EEn. AEN Ween So Gak, EEE EN hi f | een Md En OS Er nne NN Re é me 4 EN On : EN g AN Nv DS) ar Be ea JE ein BBN NANN NE Ae vi: en Nl nk In dj B en Bh: en SN es | VEE INS) MZ ED nn 7 ij ú RS nen NS SS EE wd ï je \ } IJ EE 7 iv: iS / =S BEN N Nese %, ï ( NS Pal WR ed EN NL Vak NS SS SN Ed HE ES # , KY IN ‚NN EN S mn! St 2 Ig > , Le , 4 am Ed nn iN 4) ) Ge ied EN SSS A Pp Ì E | 5 ze re a en eer, S ï Oe R í in SS Sn Ee OT , Ee 5 5 a Ee Sn Eek N \ NN EN SNS SS ED 5 n= em A N NN NS NM WW MM ®%®% me” Ì ar = NN NNS EN Se mr EAN — am NN NN RS S EE SN 3 S 5 S EEn NS DD EN 5 N 5 ENE A, SN IN IN en IN EN ' 5 S 5 ES p mn Ì ' : ANN RE NIN IN EN EN SN NE Ak u ed fois af } 5 Ay f Á | d, NDE Ma Nn « ke, dt ” En ke fer hes d FA ammnn (PE. ee en ee KJ Rr LL Î 8 8 Yv k Ar an ' 3 oi dike j Ees. As ee U TN òk AE ek 2 ad , ES B à S  ES Ni % ë 1 be h E, 4 RK s e Är se SENNNED AONAI M AD B ed EN DS PP end RE ESSEN U BA U Pe DE AE . äk z N RO E EN Li | Lif IJ) js F4 As ee dé, ke E ka Ne he “ nt p 4 Nd S EN N W 4 (JS ec LE an & ke n p Eh ee \ Ke 1 fr Pe Ze > E ‚ ln: 8 os BA … man Y Î De B AEN ENE GE Ean perd : U 4 Ns S hi N ee mn Rl nn Ee ede ee Î pn ON) hd E N EY De ', ij : eN Ee; ‚ S Dh be > Ds ne : hi T% Ek : A' et í . ie ea hj Ji g EN Pee Dd mi Ô k WT hs eN. et re ee £ Kn Fat #8 En, A 5 KE Es Lj Á Ei oe b ú nl el PE OE > 4 ad De MERA Ed ° li \d Tir Kn en EN k el kDf ie 7 A] ey eN EA „ ed - «n Ne ke B het} - Dj ® Nn ER kh E ú 5 en à = A Ek = i De hk : % zi … IT Ee eh ä : ” NM 3 é he : TE Et h has EE 4 be „ p p . hs it EE ans - - je ai : ù pn d El ar Pee ar "Si een à | ane a dl te « Pie MEM EMET d op n
Agenda
16
val
Xx Gemeente Amsterdam WE % Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen % Gewijzigde agenda, woensdag 17 juni 2015 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Tijd 13:30 tot 17:00 uur Locatie De Rooszaal Algemeen 1 __ Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 _Conceptverslagen van de openbare vergadering van de Raadscommissie WE d.d. 20 mei 2015 en 4 juni 2015. e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieWE@raadsgriffie. amsterdam.nl 5 Termijnagenda, per portefeuille 6 TKN-lijst 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam WE Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Gewijzigde agenda, woensdag 17 juni 2015 Financiën 11 Voorjaarsnota 2015 Nr. BD2015-008403 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 10.06.2015). e Gevoegd behandelen met agendapunt 12. Bestuurlijk Stelsel 12 Vaststellen gebiedsagenda's 2016-2019 Nr. BD2015-008419 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 10.06.2015). e Gevoegd behandelen met agendapunt 11. Werk, Inkomen en Participatie 13 Advies Concerncontroller voortgangsrapportage Cluster Sociaal (RVE's Werk, Participatie en Inkomen) Programma borging verbetering Financiële functie, Voorjaarsnota 2015 Nr. BD2015-007816 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Wethouder Kock is hierbij aanwezig. 14 initiatiefvoorstel "| Host Amsterdam” van Marianne Poot en Marja Ruigrok (VVD). Nr. BD2015-005072 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de indieners. 15 Onderzoek Gemeentelijke Ombudsman naar het RBA Nr. BD2015-008424 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. e De ombudsman is hierbij aanwezig. 16 Fraudebestrijding Nr. BD2015-008935 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van het lid Poot (VVD). e Was TKN 2 in de vergadering van 08.04.2015. e _ Uitgesteld in de vergadering van 20.05.2015 en 04.06.2015. 2 Gemeente Amsterdam WE Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Gewijzigde agenda, woensdag 17 juni 2015 17 Voortgangsrapportage Participatiewet april 2015 Nr. BD2015-008165 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 18 Overzicht subsidies aan derden inzake aanpak jeugdwerkloosheid 2015 Nr. BD2015-008936 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van het lid Poot (VVD). e Was TKN 2 in de vergadering van 20.05.2015. e _ Uitgesteld in de vergadering van 04.06.2015. 19 Vaststellen nadere regels Jongerenvouchers Nr. BD2015-003135 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 20 Opvolgen van diverse moties op terrein van Werk, Inkomen en Participatie Nr. BD2015-006091 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 21 Uitvoering van het initiatiefvoorstel ‘Banen in de creatieve sector werkt’ Nr. BD2015-007866 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 22 Startdocument Stad in Balans Nr. BD2015-008116 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e De commissies AZ, ID, WB en RO zijn hierbij uitgenodigd. 23 Conceptversie van het Amsterdams Ondernemers Programma ‘Ruimte voor ondernemers! 2015-2018 Nr. BD2015-008504 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 3 Gemeente Amsterdam WE Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Gewijzigde agenda, woensdag 17 juni 2015 Deelnemingen 24 Instemmen met aanbieden aan Gemeenteraad van Gewijzigde begroting 2015 en begroting 2016 van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebeid voor zienswijze Nr. BD2015-007348 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 01.07.2015). 25 Afval Energie Bedrijf, beantwoording vragen raadsleden n.a.v. externe validatie Nr. BD2015-008939 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Van Soest (PvdO). e De commissie FIN is hierbij uitgenodigd. e _ Uitgesteld in de vergadering van 20.05.2015 en 04.06.2015. 26 Schriftelijke vragen van het lid De Heer (PvdA) inzake werkomstandigheden beveiligers Schiphol. Nr. BD2015-008937 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid De Heer (PvdA). e _ Uitgesteld in de vergadering van 20.05.2015 en 04.06.2015. e Gevoegd behandelen met agendapunt 27. Lucht-en Zeehaven 27 Terugkoppeling aandeelhoudersvergadering Schiphol d.d. 8 april 2015 Nr. BD2015-008938 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid De Heer (PvdA). e Was TKN 10 in de vergadering van 20.05.2015. e _ Uitgesteld in de vergadering van 04.06.2015. e Gevoegd behandelen met agendapunt 26. 28 Nota Stand van Zaken Schipholdossier, voorjaar 2015 Nr. BD2015-008695 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e De commissie RO is hierbij uitgenodigd. 4 Gemeente Amsterdam WE Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Gewijzigde agenda, woensdag 17 juni 2015 TOEGEVOEGD AGENDAPUNT Zorg en Welzijn 29 Visie op subsidies Nr. BD2015-008912 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 01.07.2015). , Te betrekken bij de behandeling van de Voorjaarsnota. 5
Agenda
5
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 848 Behandeld op 2 juli 2020 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Boomsma en Torn inzake de Voorjaarsbrief 2020 (Keuzeoverzicht bezuinigingen) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsbrief 2020. -__ het college heeft aangegeven de gemeenteraad nauw te willen betrekken bij de keuzes voor de begroting 2021 en daartoe een serie technische sessies en afzonderlijke gesprekken heeft aangekondigd, waarvoor hulde; - het goed is om deze gesprekken gestructureerd te kunnen laten verlopen met een zo goed mogelijk zicht op de verschillende mogelijkheden en keuzes; -__ het financieel meerjarenperspectief in de Nota Begrotingsruimte 2018 — 2022 door de Corona-crisis niet meer richtinggevend is; - het onwenselijk is om sterk te bezuinigingen in crisistijd maar de noodzaak ertoe niet geheel kan worden uitgesloten; -__ geconfronteerd met de noodzaak tot ingrijpende bezuinigingen in 2010 het document “Inzet op herstel: De Mogelijkheden in Beeld” is opgesteld dat mogelijke maatregelen weergaf om 150 procent van de verwachte bezuinigingsopgave te realiseren zodat keuzes zichtbaar werden. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Ten behoeve van de discussie over de Begroting 2021 na het zomerreces een overzicht te geven van de verschillende opties, mogelijkheden en maatregelen om te bezuinigen met een indicatie van de termijn waarop ze gerealiseerd kunnen worden, de haalbaarheid, de eventuele frictiekosten, neveneffecten, en andere gevolgen. 2. Daarbij zowel incidentele als structurele mogelijkheden te geven in het fysieke domein, het sociale domein, bedrijfsvoering en via bijvoorbeeld innovatie. De leden van de gemeenteraad D. T. Boomsma R.K. Torn 1
Motie
1
discard
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 9 november 2022 Ingekomen onder nummer 390 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Rooderkerk inzake de Begroting 2023 Onderwerp Neem een indicator op voor het aantal scholen met een doorlopende leerlijn burgerschapsonderwijs Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2023 Constaterende dat: -_In het coalitieakkoord is opgenomen dat we ons inzetten voor een rijke schooldag, waar kinderen naast het leren van basisvaardigheden ook hun talenten kunnen ontwikkelen op het gebied van o.a. sport, cultuur, muziek, natuur én burgerschap; -_Het belang van een rijke schooldag ook in de begroting wordt onderschreven; -_In de doelenboom van de begroting een indicator is opgenomen voor het percentage scholen dat twee of meer doorlopende leerlijnen heeft voor cultuureducatie; -_Een dergelijke indicator ontbreekt voor burgerschapseducatie. Overwegende dat: -_Amsterdam investeert in burgerschapsonderwijs met het programma ‘Amsterdammerschap in het onderwijs’; -__ De vertaling van ambities naar doelen en indicatoren ervoor zorgt dat de raad de voortgang van collegeambities kan volgen en haar controlerende taak kan uitvoeren; -_ Het percentage scholen dat doorlopende leerlijnen aanbiedt voor burgerschapsonderwijs duidelijk inzicht geeft in de voortgang van de collegeambities op het gebied van de rijke schooldag. Gemeente Amsterdam Status Pagina 2 van 2 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders In de doelenboom bij de begroting een indicator op te nemen over het percentage scholen (voor primair en speciaal onderwijs) dat twee of meer doorlopende leerlijnen burgerschapsonderwijs aanbiedt. Indiener(s) |. Rooderkerk
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 128 Publicatiedatum 22 maart 2013 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.F.W. van Lammeren van 14 februari 2013 inzake vuurwerk tijdens Koninginnedag rondom de Sloterplas. Amsterdam, 11 maart 2013 Aan de gemeenteraad inleiding van vragensteller. Stadsdeel Nieuw-West is volgens verslaggeving van Het Parool (4 februari 2013) niet van plan het traditionele vuurwerk op Koninginnedag rondom de Sloterplas af te blazen. Volgens de rechtbank Amsterdam werd in de gemeente Weesp op grond van de Flora- en faunawet het Koninginnedagvuurwerk niet toegestaan. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 14 februari 2013, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Is de wethouder op de hoogte van berichtgeving van Het Parool op 4 februari 2013? Antwoord: Ja. 2. Welke broedvogels leven er rond de Sloterplas? Welke van deze soorten broeden er eind april/begin mei? Antwoord: Soorten die naar verwachting eind april — begin mei broeden (of nog op het nest zitten met jongen) rond de Sloterplas zijn: in bomen: ekster, zwarte kraai, sperwer, havik, houtduif, groenling, vink, winterkoning en een kolonie blauwe reigers. In holtes van bomen: boomklever, boomkruiper, grote bonte specht, halsbandparkiet, bosuil, holenduif. In dichte struiken, riet en ruigtes: heggenmus, kleine karekiet, merel, tjiftjaf, vink, zanglijster. In oevers en op de waterkant: dodaars, fuut, wilde eend, waterhoen, meerkoet. 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer De raart 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 14 februari 2013 3. De rechtbank van Amsterdam heeft op grond van de Flora- en faunawet koninginnedag-vuurwerk in Weesp verboden. Stadsdeel Nieuw-West zal met het afsteken van het vuurwerk waarschijnlijk in overtreding zijn op de Flora- en faunawet. Kan de wethouder aangeven hoe stadsdeel Nieuw-West op de uitspraak van de rechtbank heeft gereageerd”? Antwoord: Voor het afsteken van vuurwerk op Koninginnedag 2013 is door het bedrijf dat het vuurwerk afsteekt een ontheffing aangevraagd en verkregen. Omdat de ontheffing door Provincie Noord-Holland is verleend gaat het stadsdeel ervan uit dat de wet niet wordt overtreden. 4. Heeft stadsdeel Nieuw-West een ontheffing aangevraagd voor het afsteken van vuurwerk? Zo ja, is deze verleend? Zo nee, gaat stadsdeel Nieuw-West nog een ontheffing aanvragen? Antwoord: De organisator van het evenement in 2013 is het Oranjecomité. Het vuurwerk- bedrijf dat de opdracht heeft gekregen heeft de ontheffing aangevraagd en verkregen. 5. Heeft stadsdeel Nieuw-West in de afgelopen 56 jaar een ontheffing aangevraagd en verkregen voor het afsteken van vuurwerk? Zo nee, is de wethouder van mening dat stadsdeel Nieuw-West door het niet aanvragen van een ontheffing in overtreding is en is geweest van de Flora- en faunawet? Antwoord: Voor het afsteken van vuurwerk in de afgelopen jaren is door het bedrijf dat vuurwerk afsteekt een ontheffing aangevraagd en verkregen. Stadsdeel Nieuw- West bestaat pas sinds 1 mei 2010. De organisator van het evenement in 2011 was Theater de Meervaart. De organisator van het evenement in 2012 was het Oranjecomité. Beide organisatoren hebben hetzelfde vuurwerkbedrijf de opdracht gegeven als in 2013. Het vuurwerkbedrijf heeft in beide gevallen bij Provincie Noord-Holland de ontheffing aangevraagd en verkregen. 6. Wat is de wethouder voornemens te ondernemen op de mogelijk op handen zijnde wetsovertreding van stadsdeel Nieuw-West? Antwoord: Indien een ontheffing wordt verleend is er geen sprake van een wetsovertreding. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2
Schriftelijke Vraag
2
discard
> Gemeente Amsterdam D Motie Datum raadsvergadering 19 en 20 juli 2023 Ingekomen onder nummer 255 accent Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Boomsma inzake de Voorjaarsnota (onderzoek t.av. inzet conducteurs GVB) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota, Overwegende dat, -__ Het GVB kampt met zowel een tekort aan geld als een tekort aan personeel; -__ Veel trams conducteurs hebben in een cabine in de tram; -_ Dit voordelen heeft, omdat het duidelijkheid en toezicht biedt; -_ Elders in Nederland de trams niet over een dergelijke cabine beschikken; -__ Zwartrijden de afgelopen tijd is toegenomen en leidt tot een inkomensverlies van zeker 1,5 miljoen euro, en de mate van zichtbaarheid van medewerkers een belangrijke rol speelt bij het betalen voor openbaar vervoer en het voorkomen van zwartrijden; -__ In sommige lijnen geen conducteurs aanwezig zijn; -__ Conducteurs die in plaats daarvan rondlopen mogelijk met meer flexibiliteit inzetbaar zijn, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders In gesprek te gaan met het GVB over de mogelijkheid en wenselijkheid van een onderzoek over de voor- en nadelen van het verminderen, afschalen dan wel afschaffen van het plaatsnemen in de vaste cabines voor conducteurs in de tram, en in plaats daarvan deze mensen vaker flexibel en ambulant hun werk te laten doen, en te bezien of een dergelijke aanpak tot een effectievere inzet van mensen en middelen. Indiener(s), D.T. Boomsma
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 642 Datum akkoord college van b&w van 13 juni 2017 Publicatiedatum 14 juni 2017 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Dijk van 24 november 2016 inzake het opleggen van een boete aan een illegale onderhuurder. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Het illegaal onderverhuren van een sociale huurwoning is verboden en wordt aangepakt door de gemeente en betrokken woningbouwcorporaties. Een huurder van een sociale huurwoning die deze, los van legitieme verhuringen zoals via huisbewaring, onderverhuurt aan een derde kan zijn huurcontract ontbonden zien worden door de woningbouwcorporatie en eveneens een boete van veelal enkele duizenden euro's van de gemeente of corporatie tegemoet zien. De VVD ondersteunt dit beleid om ervoor te zorgen dat sociale huurwoningen terecht komen bij die mensen die deze het hardst nodig hebben. Op dit moment ontspringt de illegale onderhuurder echter de dans. Hij of zij krijgt geen boete opgelegd en heeft in sommige gevallen zelfs recht op een vorm van woonbescherming. Wat de VVD betreft is dat onwenselijk. De gemeente moet ook de mogelijkheid krijgen om op te treden tegen de illegale onderhuurder van een sociale huurwoning, niet alleen de verhuurder. Daar gaat een preventieve werking van uit. Gezien het vorenstaande heeft het lid Dijk, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Welke mogelijkheden heeft het college om op treden tegen het illegaal onderverhuren van een sociale huurwoning? Antwoord: In de eerste plaats is onderverhuur, in de meeste gevallen, in strijd met het huurcontract. Om die reden werkt het college samen met verhuurders in het samenwerkingsverband Zoeklicht om onderverhuur van sociale verhuur tegen te gaan. Daarnaast kan het college op grond van de Huisvestingswet een boete opleggen voor het in gebruik geven en het in gebruik nemen van vergunningplichtige woningen zonder huisvestingsvergunning. Deze boetes bedragen voor het in gebruik geven € 13.550 als er winst wordt gemaakt en € 6.750 (bij een huurder of eigenaar met meer dan één woning) of € 3.250 (bij een huurder of eigenaar met één woning}als er geen winst wordt gemaakt. Aan de huurder kan een boete worden opgelegd van € 400 als hij een woning in gebruik neemt zonder huisvestingsvergunning. 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Neng bz Gemeenteblad Datum 14 juni 2017 Schriftelijke vragen, donderdag 24 november 2016 Naast het opleggen van boetes, kan de gemeente aan zowel de huurder als verhuurder een last onder dwangsom opleggen wegens het zonder huisvestingsvergunning in gebruik nemen en geven van een woning. Indien de huurder dan niet in aanmerking komt voor een huisvestingsvergunning dan moet de woning worden ontruimd. 2. Hoeveel boetes en voor welk totaalbedrag zijn er de afgelopen jaren uitgeschreven door corporaties en de gemeente Amsterdam aan illegale verhuurders van sociale huurwoningen? Antwoord: Woningcorporaties kunnen geen boetes op leggen op grond van de Huisvestingsverordening. Wel kunnen corporaties op basis van het overtreden van het huurcontract navorderingen opleggen. Bij het handhaven op illegale woningonttrekking (o.a. illegale hotels) ligt de nadruk op het opleggen van boetes. Bij het handhaven op onderhuur/huisvestingsvergunning ligt de nadruk op het handhaven via beëindigen van het huurcontract. Zo zijn in 2016 naar aanleiding van woonfraude 1.249 huurwoningen weer beschikbaar gekomen voor nieuwe bewoners. Hiervan ging het om 961 corporatiewoningen en 288 particuliere huurwoningen. Voor het in gebruik geven van vergunningplichtige woningen heeft het college in 2015 en 2016 geen boetes opgelegd. 3. Hoe gaat het college op dit moment om met de illegale onderhuurder van een sociale huurwoning? Antwoord: De gemeente werkt binnen het samenwerkingsverband Zoeklicht samen met verhuurders om onderhuur aan te pakken. Hierbij gaat het om informatie uitwisseling, gezamenlijk onderzoek, communicatie en kennisuitwisseling. De gezamenlijke aanpak is daarbij gericht op het beëindigen van het huurcontract. Door wel de mogelijkheid van een boete achter de hand te houden maar niet op te leggen is een huurder vaak bereid mee te werken aan beëindiging van het huurcontract. In dat geval wordt een verklaring opgesteld en in de meeste gevallen werkt de onderhuurder hier aan mee. De ervaring heeft geleerd dat in die gevallen waarin verhuurder en/of onderhuurder een boete werd opgelegd dat zij dan minder snel geneigd zijn mee te werken en dat het dan voor een woningcorporatie een stuk lastiger is om de woning vrij te krijgen voor nieuwe verhuring. Hierdoor hebben de corporaties ook aangeven dat zij liever zien dat er geen boetes worden opgelegd aan onderhuurders De gemeente is onlangs in overleg met Woon een pilot gestart naar een aantal particuliere huurwoningen die volgens het puntensysteem in de gereguleerde sector vallen maar toch zonder huisvestingsvergunning worden verhuurd. Middels deze pilot wordt nagegaan in hoeverre huurders wel of niet (op basis van hun inkomen) in aanmerking komen voor een huisvestingsvergunning. 2 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer dun 2017 Schriftelijke vragen, donderdag 24 november 2016 4. Zijn er situaties denkbaar waarin een illegale onderhuurder van een sociale huurwoning recht heeft op huurbescherming? Zo ja, is het college het dan met de VVD eens dat dit een onwenselijke vorm van huren is, waarbij het overtreden van regels wordt beloond? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Het college is het met de vragensteller eens dat illegale onderverhuur in het algemeen een onwenselijke vorm van huren is. Daarom wordt het samenwerken in Zoeklicht belangrijk gevonden. In het geval een onderhuurder een huurovereenkomst heeft gesloten met de huurder van de woning, blijft deze huurovereenkomst in beginsel in stand. Ten opzichte van de huurder heeft de onderhuurder dus huurbescherming. Indien de onderhuurder niet in de woning mag blijven, dan zal de huurder moeten zorgen voor een andere woning. In praktijk wordt door de onderhuurder echter zelden een beroep gedaan op de huurovereenkomst. Het college zal in overleg treden met Woon om nader te verkennen wat de oorzaken hiervan zijn. 5. Bestaat er, juridisch gezien, de mogelijkheid om een illegale onderhuurder van een sociale huurwoning net als de verhuurder te beboeten? Zo ja, op welke wettelijke grond? Zo nee, is het college bereid om te onderzoeken hoe deze boeteoplegging alsnog mogelijk kan worden gemaakt”? Antwoord: Ja, zoals reeds gemeld kent de Huisvestingswet een boete van € 400 voor het in gebruik nemen van een vergunningsplichtige woning. 6. Is het college het met de VVD eens dat het opleggen van een boete aan zowel illegale verhuurders als illegale huurders van sociale huurwoningen een preventieve werking op het onderverhuren van sociale huurwoningen kan hebben? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Het college is het eens dat er van het opleggen van een boete in beginsel een preventieve werking uit kan gaan. Daarom is ook de mogelijkheid van boeteoplegging in de huisvestingsverordening opgenomen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
train
VN2021-013190 N% Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, WI O Participatie Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen, % Amsterdam Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering Voordracht voor de Commissie WIO van 23 juni 2021 Ter kennisneming Portefeuille Sociale Zaken Inkoop (12) Agendapunt 2 Datum besluit 1 juni 2021 Onderwerp Voortgang acties versterken sociale firma's en opvolging motie 326 (2020) van El-Ksaihi c.s. inzake ophalen van ervaringen partnerschap sociale firma’s in andere Europese steden De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van bijgaande brief en de bijlagen, waarmee het college de raad informeert over het volgende: 1. Voortgang van de acties voor het versterken van de positie van sociale firma's:Van de voorgenomen acties zijn de meeste inmiddels geborgd in de gemeentelijke organisatie (8 acties) of anderszins afgerond (5 acties). Drie actiepunten lopen nog; 2. Recente ontwikkelingen rond sociale firma's * Gemeentelijke inkoop bij sociale firma's nam in 2020 met 45% toe; e Gerealiseerde social return via sociale firma's daalde met 55%; * Het aantal werkplekken bij sociale firma’s bleef onder de coronacrisis stabiel (-1%); * Sinds mei 2020 hebben circa 10 sociale firma's contact gezocht met het Corona-meldpunt, de meeste in verband met dreigende liquiditeitsproblemen. Op één sociale firma na hebben deze firma’s inmiddels (voorlopige) oplossingen gevonden; 3. Afdoening van motie 326 (2020) van de raadsleden El Ksaihi, Roosma en Ceder, inzake het ophalen van ervaringen partnerschap sociale firma’s andere Europese steden, waarbij de motie als afgedaan wordt. beschouwd. Met de motie werd het college gevraagd: a. te verkennen welke ervaringen Europese steden met sociale firma's hebben en welke hiervan te benutten zijn voor de realisatie van het Amsterdamse beleid; b. na te gaan of een apart beleidsterrein “sociale economie” in de toekomst hiertoe een bijdrage kan leveren. Hieraan is op de volgende manier uitvoering gegeven: ad a. De opgehaalde ervaringen in andere Europese steden en regio’s rond samenwerking met sociale firma’s leveren niet direct vernieuwende inzichten of aanpakken op die als voorbeeld kunnen dienen in de Amsterdamse context. De voorbeelden laten wel zien dat samenwerking belangrijk is bij het realiseren van sociale impact en hoe lokale overheden door verstandig in te kopen de positie van sociale firma’s versterken en werkplekken creëren voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt; ad b: Het inrichten van een apart beleidsterrein sociale economie is een interessante gedachte die het belang van het onderwerp aangeeft; om hiertoe al dan niet over te gaan kan het beste in een volgende raads- en collegeperiode worden besloten. Wettelijke grondslag * Gemeentewet, art. 169, leden 1 en 2: het college en elk van zijn leden is aan de gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur; zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitvoering van zijn taak nodig heeft; Gegenereerd: vl.13 1 VN2021-013190 % Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, WI O Participatie % Amsterdam Onderwii ‚ % nderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen, Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering Voordracht voor de Commissie WIO van 23 juni 2021 Ter kennisneming e Reglement van Orde voor de raad van Amsterdam, artikel 4,1 Bestuurlijke achtergrond In de vergadering van de commissie WIO op 25 september 2019 is gesproken over de evaluatie van het investeringsfonds voor sociale firma’s. Daarop is door het college een aantal acties benoemd om de positie van sociale firma's in Amsterdam te versterken. Daarbij richt de gemeente zich op gemeentelijke inkoop en promotie, het bevorderen van instroom en het versterken van partnerschap met sociale firma's (brief d.d. 17 december 2019). Bij de raadsbehandeling van deze brief op 10 maart 2020 zijn twee moties aangenomen, beide van de leden El Ksaihi, Roosma en Ceder: * motie V, inzake Ophalen van ervaringen partnerschap sociale firma’s in andere Europese steden (Gemeenteblad 2020, afdeling a, nr. 326) en e motie W, inzake Versterking van sociale firma’s middels samenwerking provincie/Rijk (Gemeenteblad 2020, afd. 4, nr. 327). Eerstgenoemde motie wordt met de voorliggende raadsinformatiebrief afgerond; de uitvoering van de andere motie wordt aan de raad voorgelegd in samenhang met de City Deal Impact Ondernemen. Naar aanleiding van signalen over financiële problemen van sociale firma’s als gevolg van de coronaproblematiek is besloten tot het instellen van een tijdelijke taskforce en meldpunt voor sociale firma’s. Doel is om knelpunten binnen sociale firma's scherp te krijgen en te onderzoeken welke inzet nodig en mogelijk is om bij te dragen aan het behoud van de geboden werkplekken. De raad is hierover geïnformeerd met de verzamelbrief 9 (informatie met betrekking tot de herstelfase corona, d.d. 20 mei 2020, bijlage Sociale Kwetsbaarheid). Het gaat bij sociale firma's in Amsterdam om ca. 5o organisaties in een diversiteit aan sectoren, die bijna 300 betaalde werkplekken bieden aan mensen met een arbeidsbeperking en 650 werkplekken voor arbeidsmatige dagbesteding. Sociale firma's maken deel vit van het bredere veld van sociaal ondernemers dat vanuit het programma Amsterdam Impact 2019-2022 wordt ondersteund; dit programma is op 11 juli 2019 vastgesteld in de gemeenteraad. Reden bespreking Nvt. Uitkomsten extern advies Nvt. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Gegenereerd: vl.13 2 VN2021-013190 % Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, Participatie % Amsterdam _ a % Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen, Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering Voordracht voor de Commissie WIO van 23 juni 2021 Ter kennisneming Motie 326 (2020) van de raadsleden El Ksaihi, Roosma en Ceder, inzake het ophalen van ervaringen partnerschap sociale firma's andere Europese steden Welke stukken treft v aan? Bijlage 1 - Update acties Versterken positie sociale firma's tm Qa 2021.docx AD2021-057448 (msw12) Bijlage 2 - Uitkomsten tijdelijk coronameldpunt sociale firma's (mei AD2021-057449 2021).docx (msw12) Bijlage 3 - Motie V (2020, 326) - Ophalen van ervaringen partnerschap AD2021-057450 ‚ sociale firma's andere Europese steden.pdf (pdf) Brief Voortgang acties versterken positie sociale firma’s en afdoening motie AD2021-057447 326 (2020). pdf (pdf) AD2021-047771 Commissie WIO Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Inge Dullens, i.dullens@®amsterdam.nl, 06-2314 9108 (Sociaal Werkkoepel) Ahmet Yaman, [email protected], 06-1291 7984 Jens Roep, j.roep@®amsterdam.nl, 06-2956 6716 (directie Werk) Gegenereerd: vl.13 3
Voordracht
3
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 628 Datum indiening 3 maart 2020 Datum akkoord 20 mei 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Ceder inzake gemeentelijke promotie voor commerciële festivals. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Het twitteraccount van de gemeente @duurzaam020 tweette op 2 maart om 12:36 p.m. over het festival DGTL en hoe duurzaam dit festival zou zijn. De fractie van de ChristenUnie wil weten waarom de gemeente met haar kanalen mee werkt aan de promotie van commerciële festivals en op basis waarvan keuzes voor dergelijke promotie middels gemeentelijke kanalen gemaakt worden. Gezien het vorenstaande heeft het lid Ceder, namens de fractie van de ChristenUnie, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Waarom kiest het college ervoor om commerciële festivals te promoten? Antwoord: De gemeente Amsterdam heeft geen taak in het promoten van commerciële festivals, of andere commerciële evenementen of producten. Volgens de richtlijnen voor de gemeentelijke media krijgen alleen evenementen die door de gemeente worden georganiseerd of gesubsidieerd aandacht. De tweet via het gemeentelijke account @duurzaam020 is door een interne fout tot stand gekomen. 2. Op basis van welke criteria wordt er bepaald welk commercieel evenement wel of niet gepromoot wordt via de gemeentelijke communicatiekanalen? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 3. Waarom is ervoor gekozen om DGTL als festival middels het twitterkanaal @duurzaam020 te promoten? Heeft DGTL hiervoor de gemeente benaderd of andersom? Is er door DGTL aan de gemeente betaald om dergelijke promotie te verzorgen? Kan het college de raad uitleggen hoe het proces van totstandkoming van dit bericht eruit zag? Antwoord: Duurzaam020, met social mediakanalen en nieuwsbrief, laat zien wat de 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng boa Gemeenteblad R Datum 20 mei 2020 Schriftelijke vragen, dinsdag 3 maart 2020 beweging in de stad is rondom duurzaamheid. Het bericht over duurzame activiteiten en ontwikkelingen van onder andere de gemeente, inwoners, organisaties en bedrijven die inspirerend en stimulerend kunnen zijn voor de volgers van Duurzaam020. Als gemeentelijk account geldt ook voor Duurzaam020 dat het geen commerciële activiteiten promoot dan wel geen commerciële activiteiten van een expliciet bedrijf mag noemen. De gemeente is niet benaderd door DGTL of andersom en ook niet betaald om de betreffende tweet te plaatsen. Wel heeft de gemeente aan DGTL subsidie verstrekt voor het ontwikkelen van een circulair evenement. De tweet had volgens de richtlijnen niet op deze manier geplaatst mogen worden en was bedoeld om te laten zien dat ook festivals in Amsterdam door de gemeente worden gestimuleerd een duurzame bedrijfsvoering te garanderen waar het gaat om afval, optimaal circulair gebruik van materiaal en grondstoffen. 4. Is het college het met de fractie van de ChristenUnie eens dat hoewel festivals doorgaans redelijk verduurzamen, zij nog steeds voor een grote belasting van klimaat en milieu zorgen? Antwoord: De eisen en maatregelen die festivals treffen op de duurzaamheidsaspecten energie, water, mobiliteit en afval gaan verder dan de normen die gelden voor het bedrijfsleven en andere sectoren en branches. In verhouding daartoe zorgen festivals niet voor een grotere belasting van klimaat en milieu. 5. Op welke manier wordt de klimaat- en milieubelasting van de volgende twee aspecten meegewogen in het oordeel van het college om een festival als duurzaam evenement te bestempelen en promoten: a. internationale stakeholders (artiesten, ondernemers, bezoekers of andere betrokkenen) die voor een dergelijk evenement met het vliegtuig naar Amsterdam komen; b. mogelijk drugsgebruik bij het festival? Antwoord vraag ba: Dit aspect wordt niet meegenomen in het afweegkader; een evenementenorganisator heeft geen bevoegdheid om te beslissen hoe stakeholders zich verplaatsen, wel informeert en stimuleert een organisator bezoekers om zo duurzaam mogelijk te reizen. Daarnaast is het niet duidelijk te achterhalen of er sprake is van een reis uitsluitend voor het evenement. Tevens zou een afweging op dit punt de privacy van de betrokkenen raken. Antwoord vraag bb: Dit aspect wordt ook niet meegenomen in het afweegkader; Amsterdam streeft naar drugsvrije feesten en heeft daartoe dancebeleid opgesteld. Dit beleid verplicht de organisator maatregelen te nemen om drugs van het terrein te weren. De organisator richt een ingangscontrole in, neemt aangetroffen drugs in beslag, ontzegt zo nodig de toegang tot het evenement en draagt personen met een handelshoeveelheid drugs conform de richtlijn van het OM over aan de politie. De milieu misstanden die gemoeid zijn met de fabricage van drugs vallen om deze reden ook niet binnen de invloedsfeer van de organisator. 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R a: boa Gemeenteblad ummer = =. - Datum 20 mei 2020 Schriftelijke vragen, dinsdag 3 maart 2020 6. Is het college bereid het beleid rondom het promoten van grote commerciële evenementen (met name internationale festivals) via gemeentelijke communicatiekanalen te heroverwegen? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De gemeente speelt geen actieve rol bij het promoten van grote commerciële evenementen. Bij grote evenementen waar de gemeente een rol in heeft, zoals Koningsdag, Pride Amsterdam en Sail Amsterdam besteedt de gemeente er wel aandacht aan. Bij commerciële evenementen niet. Er is dan ook geen reden het beleid te wijzigen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
train
> < Gemeente Amsterdam 2 Raadsinformatiebrief Aan: _Deleden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 212 November 2021 Portefeuille(s) Zorg, Algemene Zaken Portefeuillehouder(s): Simone Kukenheim en Femke Halsema Behandeld door GGD Amsterdam, [email protected] Onderwerp Ontslag vanwege grensoverschrijdend gedrag medewerker Veilig Thuis Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeren wij u dat een medewerker van Veilig Thuis* op staande voet ontslagen is. Ook is er aangifte tegen hem gedaan. De reden van het ontslag is dat deze persoon grensoverschrijdend gedrag heeft vertoond. Dit gedrag heeft zich sinds 2017, voor zover wij nu weten, gericht op 37 meerderjarige vrouwelijke (oud-) cliënten die hij benaderde voor niet- werkgerelateerd contact. De ernst van het gedrag wordt verder onderzocht. Grensoverschrijdend gedrag richting kwetsbare mensen binnen een hulpverleners- of afhankelijkheidsrelatie is onacceptabel. Deze vrouwen waren aan de zorg van Veilig Thuis toevertrouwd. Dat er binnen een omgeving die bij uitstek veilig en betrouwbaar zou moeten zijn, een medewerker is geweest die misbruik heeft gemaakt van zijn positie als hulpverlener van kwetsbare cliënten, is ernstig en dat betreuren wij dan ook ten zeerste. We hebben intussen een groot deel van de (oud-) cliënten gesproken. Het was voor ons belangrijk om eerst contact met de vrouwen te leggen, alvorens u te informeren. Daarom informeren wij u nu, voor zover dat in deze fase kan, over wat er gebeurd is, wat we gedaan hebben en welke vervolgstappen we nog gaan nemen. Wij moeten vanwege lopend strafrechtelijk onderzoek en de privacy van betrokkenen, terughoudend zijn met het delen van specifieke informatie. We proberen binnen die kaders zoveel mogelijk openheid te geven. Uitkomsten integriteitsonderzoek Op 26 augustus heeft Veilig Thuis een melding van een oud-cliënte ontvangen over grensoverschrijdend gedrag van een werknemer. Direct na de melding is de medewerker op non-actief gesteld. Bureau Integriteit is direct na de melding in opdracht van GGD Amsterdam een intern integriteitsonderzoek gestart. Op 1 november is dit onderzoek afgerond en is de rapportage opgeleverd. Uit het onderzoek is gebleken dat de medewerker, op het moment dat er vanuit zijn functie geen reden meer was, met voor zover bij ons bekend 37 (oud-) cliënten contact gezocht heeft via Whatsapp met het kennelijke oogmerk te komen tot een afspraak. Het * Veilig Thuis Amsterdam- Amstelland (in brief: Veilig Thuis) is het advies- en meldpunt voor huiselijk geweld of kindermishandeling en is onderdeel van de gemeenschappelijke regeling GGD Amsterdam- Amstelland. GGD Amsterdam-Amstelland (in brief: GGD Amsterdam) is een directie van de Gemeente Amsterdam. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 12 november 2021 Pagina 2 van 3 grensoverschrijdende gedrag van de medewerker varieerde in ernst. Het feit, dat medewerker dit gedrag vertoond heeft, is voldoende grond voor het reeds verleende ontslag op staande voet en was aanleiding voor de gemeente om aangifte te doen van mogelijk strafbare feiten. Contact met de (oud-) cliënten In afstemming met de zedenpolitie en Steunpunt Seksueel Geweld heeft GGD Amsterdam vervolgens een gespecialiseerd bureau ingeschakeld dat contact heeft gelegd met de 37 op dit moment bekende (oud-) cliënten. Helaas zijn 8 (oud-) cliënten niet bereikt. Deze gespecialiseerde hulpverleners hebben, mede op basis van het rapport van Bureau Integriteit, met de (oud-) cliënten besproken wat hun ervaring met de medewerker is geweest en hebben hulp geboden. Tevens is aan de (oud-) cliënten gevraagd of zij mee willen werken aan het strafrechtelijk onderzoek. Acties ex-werknemer Op basis van het integriteitsonderzoek hebben we naast het ontslag op staande voet de volgende stappen ondernomen: 1. Op 4 november is aangifte gedaan van mogelijk ontoelaatbaar handelen door een hulpverlener; 2. Erisop 3 november een melding bij de Inspectie Gezondheid en Jeugd gedaan (IGJ) op basis van de wet maatschappelijke ondersteuning (WMO); 3. Op 4 november is een tuchtklacht ingediend, om de ontslagen medewerker te laten schrappen vit het register van Stichting Kwaliteitsregister Jeugd (SKJ), zodat hij ook in de toekomst niet opnieuw werkzaam kan worden in een dergelijke functie; 4. Eris contact opgenomen met de voormalige werkgever van de medewerker om ook daar het signaal af te geven dat er wellicht eerder grensoverschrijdend gedrag is geweest, aangezien de ex-medewerker het gedrag vanaf indiensttreding vertoond heeft; Volgende processtappen Eris een aantal vervolgstappen dat we als gemeente zetten: e Veilig Thuis informeert medewerkers en ketenpartners. e Het integriteitsonderzoek van Bureau Integriteit wordt aangevuld met de bevindingen vit de telefoongesprekken met de 37 (oud-) cliënten (voor zover deze bereikt zijn/worden). e De GGD Amsterdam schakelt een extern onderzoeksbureau in om te onderzoeken hoe dit de afgelopen jaren ongemerkt kon plaatsvinden en wat Veilig Thuis moet doen om dit in de toekomst te voorkomen. e We houden contact met de politie over de gemeentelijke aangifte en werken vanzelfsprekend actief mee aan het strafrechtelijke onderzoek. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 12 november 2021 Pagina 3 van 3 Mochten er nieuwe belangrijke feiten aan het licht komen, dan zullen we v daar vanzelfsprekend over informeren, uiteraard voor zover dit mogelijk of verstandig is met het oog op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen en het strafrechtelijk onderzoek. Juist bij Veilig Thuis moeten mensen zich veilig en beschermd voelen. Wij stellen alles in het werk om de vrouwen hulp te bieden, en we zetten alles op alles om te zorgen dat zoiets niet meer kan gebeuren. Wij zijn beschikbaar voor mondelinge toelichting. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, / en gd Femke Halsema Simone Kukenheim Burgemeester Wethouder Zorg Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Actualiteit
3
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 455 Datum akkoord college van b&w van 6 juni 2017 Publicatiedatum 7 juni 2017 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Vroege van 15 mei 2017 inzake de gang van zaken bij gemeentelijke ICT-projecten. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: In 2014 is het vorig college voornemens geweest het computersysteem Andreas 1 te vervangen met Andreas 2. Een ICT-overgang die had moeten leiden tot een betrouwbaarder, efficiënter en veiliger systeem, heeft vooral geleid tot veel vertraging en frustratie. Uit de evaluatie van dit proces blijkt dat de vervanging twee keer zo lang duurt en bijna drie keer zo duur wordt. In de commissievergadering Financiën van 19 april 2017 heeft D66 haar zorgen kenbaar gemaakt over de vraag hoe dit project is aangestuurd. Tevens rijst bij de fractie van D66 de vraag hoe vergelijkbare langjarige projecten in het algemeen worden aangestuurd. Was Andreas een incident of is er sprake van een structureel probleem? Gezien de agendering van de evaluatie van Andreas voor de volgende raadsvergadering op 7 juni 2017, vraagt de indiener het college de vragen vóór aanvang van de eerstvolgende raadsvergadering te beantwoorden. Gezien het vorenstaande heeft het lid Vroege, namens de fractie van D66 op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Wat is het beleid van het college ten aanzien van het vervangen van applicaties, ICT-systemen en andere technische functies die impact hebben op het dagelijks functioneren van de gemeente Amsterdam? a. Hoe is dat beleid tot stand gekomen? b. Hoe regelmatig wordt dat beleid geëvalueerd? c. Welke verbeteringen zijn er naar aanleiding van evaluaties van dat beleid naar voren gekomen en in hoeverre zijn die geïmplementeerd? Antwoord vraag 1: Het College heeft het beleid met betrekking tot vervanging van ICT-systemen vastgelegd in het Stabilisatieplan ICT en de ICT-visie (collegebesluit 13 september 2011). Onderdeel hiervan was dat het beleid tot vervanging van applicaties en andere technische functies is vastgelegd in het Project Portfolio Management beleid (PPM-beleid). 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Neng as Gemeenteblad Datum 7 juni 2017 Schriftelijke vragen, maandag 15 mei 2017 Het College heeft de projecten ICT Centraal en Applicatierationalisatie onder de Regeling Risicovolle Projecten gebracht. Hiermee wordt de beheersbaarheid en monitoring van grote risicovolle projecten geborgd en wordt er vier maandelijks over gerapporteerd aan college en raad. Voor alle grote en kleine ICT-projecten geldt het PPM-beleid. In het PPM-beleid zijn de uitvoeringsregels voor projecten geformuleerd, waaronder: e Expliciet maken van de rollen en verantwoordelijkheden e Regels rondom fasering, besluitvorming en rapportage van projecten e Control door eerste en tweede lijn. Met de viermaandsgesprekken tussen stedelijk directeur en CIO worden alle lopende projecten behandeld, worden de risico’s benoemd en beheersmaatregelen voorgesteld. e Kwaliteitsrichtlijnen zoals die voor de business case, de financiering, het projectdossier en het organiseren van tegenspraak. Deze richtlijnen zijn van toepassing bij de uitvoering van projecten. e Anders dan bij het rijk worden projecten niet door een aparte instantie (Bureau ICT Toetsing) getoetst, maar wordt de lijnorganisatie gedurende de uitvoering van het project aangesproken op haar geïntegreerde verantwoordelijkheden. De beoogde effecten van dit PPM-beleid zijn onder andere: Dat de gemeente alleen projecten in uitvoering neemt die een positieve bijdrage leveren aan de gemeentelijke doelstellingen (nut en noodzaak zijn aangetoond in de business case) e Dat de projecten zodanig worden voorbereid, ingericht en uitgevoerd dat erop kan worden vertrouwd dat zij die bijdrage ook daadwerkelijk leveren (grotere kans van slagen) Deze PPM-maatregelen en de frequente aandacht van het ambtelijk topmanagement op de projecten leiden tot preventieve maatregelen daar waar projecten risico’s vertonen, qua budget, tijd of andere aspecten. Antwoord vraag 1a: Naar aanleiding van de ICT-crisis in 2010 heeft het college op 14 juni 2011 een stadsbrede aanpak voor ICT vastgesteld, waaronder een projectenschouw. Uit deze aanpak zijn vervolgens het Stabilisatieplan ICT en de ICT visie voortgekomen (collegebesluit 13 september 2011). De projectenschouw bood inzicht in de toenmalige stand van de ICT-projectenportefeuille en werd het uitgangspunt voor een aangescherpt Project Portfolio Management (PPM). In 2012 is in het kader van de aanpak van het destijds sterk versnipperde ICT- landschap binnen de gemeente Project Portfolio Management (PPM) beleid uitgewerkt door de Chief Information Officer (CIO). Hierbij is gebruik gemaakt van ervaringen binnen en buiten de gemeente. Hiermee werd een kwaliteitscontrole op de initiatie en uitvoering van projecten ingevoerd en werd voorkomen dat diensten / stadsdelen los van elkaar gelijksoortige projecten deden. Bij het collegebesluit d.d. 2 september 2014 zijn vijf informatievoorzienings- eenheden (IVE's) gevormd, één voor elk van de clusters en één voor de stadsdelen. Dit leidde tot een (doorlopende) professionalisering van IV- medewerkers. De IV-verantwoordelijkheden conform het PPM-beleid zijn in de IVE'’s belegd. 2 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Neng as Gemeenteblad R Datum 7 juni 2017 Schriftelijke vragen, maandag 15 mei 2017 Hiermee is de gemeentebrede verantwoordelijkheid voor (wijzigingen in) de ICT-infrastructuur belegd bij de rve ICT onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van de wethouder ICT. e De verantwoordelijkheid voor de informatievoorziening (IV) waaronder applicaties zoals Andreas en Wigo4it ligt bij de clusters, rve’s en stadsdelen, ondersteund door de IVE’s en onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van de desbetreffende portefeuillehouder. Antwoord vraag 1b: Het PPM-beleid is twee jaar na de totstandkoming geëvalueerd en in 2016 herijkt, mede naar aanleiding van de rapportage van de commissie-Elias die onderzoek had gedaan naar ICT-projecten bij de rijksoverheid. Daaruit kwam een toetskader voort voor grote ICT-projecten. Dit toetskader is overgenomen in de kwaliteitsrichtlijnen van het Amsterdamse PPM-beleid. De CIO verzorgt de tweedelijns ICT-control op de projecten, Directie Middelen en Control (DMC) de financiële control. Elke vier maanden stelt de CIO in samenwerking met de IVE’s een overzicht van alle projecten op, inclusief kritische kanttekeningen. Hierin wordt als vast onderdeel viermaandelijks kritisch gekeken naar het functioneren van het PPM-beleid in de praktijk bij de clusters. De CIO bespreekt dit overzicht met de stedelijk directeuren en legt de rapportage voor aan het GMT. Antwoord vraag 1c: V-projecten worden na de evaluatie en herijking in 2016 meer dan daarvoor het geval was uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de clusters, rve’s of stadsdelen en daarmee in lijn gebracht met de clusterorganisatie met Informatie Voorzienings Eenheden (IVE's). De IVE is verantwoordelijk voor de eerstelijns control op de projecten. De CIO verzorgt de tweedelijns ICT-control op de projecten, Directie Middelen en Control (DMC) de financiële control. Elke vier maanden stelt de CIO in samenwerking met de IVE's een overzicht van alle projecten op, inclusief kritische kanttekeningen. De CIO bespreekt dit overzicht met de stedelijk directeuren en legt de rapportage voor aan het GMT. 2. Goede ICT-ers zijn schaars. In welke mate wordt het slagen van ICT-projecten door die schaarste bemoeilijkt? Antwoord vraag 2: ICT is een complex vakgebied met vele specialisaties — uitblinkers hierin zijn inderdaad dun gezaaid. Daarom investeert Amsterdam doorlopend in haar ICT-personeelsbestand met permanente opleiding en ontwikkeling. Voor specialistische taken wordt zo nodig externe expertise ingeschakeld. In de “Review ICT-dossier gemeente Amsterdam” (PBLQ HEG, 30 sept. 2015) was als aanbeveling opgenomen: “Investeer in de professionalisering en rolvolwassenheid van de IVE-medewerkers”. Dit is uitgewerkt door de invoering van een uniform functiehuis (op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan de reorganisatie waarmee dit wordt doorgevoerd) en door een leer- en ontwikkelprogramma via de Amsterdamse School. 3 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Neng as Gemeenteblad Datum 7 juni 2017 Schriftelijke vragen, maandag 15 mei 2017 De kans van slagen van ICT-projecten wordt mede bepaald door de kwaliteit van opdrachtgevers die werken bij de clusters en rve’'s om de specifieke doelen van een portefeuillehouder te realiseren. Maar ook aspecten als de complexiteit van de opgave of het absorptievermogen van de organisatie spelen een rol. De schaarste van goede ICT-ers is dus één van de factoren die het slagen van projecten beïnvloedt — c.q. die de kosten van ICT-projecten bepaalt. 3. Iser coördinatie en centrale aansturing ten aan zien van ICT-projecten? Zo ja, op welk(e) niveau(s) binnen de gemeentelijke organisatie ligt die aansturing en wordt die aansturing geëvalueerd”? a. Zijn er bij eerdere evaluaties van projecten misrekeningen waargenomen die vergelijkbaar waren met die bij Andreas? Antwoord vraag 3: Ja, het opdrachtgeverschap, inclusief de initiatie, financiering en uitvoering van projecten, is de verantwoordelijkheid van de rve’s en de clusters met de bijbehorende inhoudelijke portefeuillehouders. CIO en DMC voeren centraal de control, inclusief de viermaandsrapportages. Deze control leidt tot adviezen aan het lijnmanagement dat vervolgens verbetermaatregelen kan treffen en de ICT- projecten kan bijsturen. Dit is een kortcyclisch proces waarbij de meeste ICT- projecten tijdig worden bijgestuurd. Antwoord vraag 3a: Alle grote projecten worden geëvalueerd, bij (grote) overschrijding worden de inhoudelijke portefeuillehouders geïnformeerd. Andersson Elffers Felix heeft recent een evaluatie gemaakt van de vervanging van Andreas, het systeem voor bestuurlijke besluitvorming, die uw raad ontvangen heeft. De beoordelingen van Andersson Elffers Felix zijn specifiek voor Andreas, maar elementen eruit zijn herkenbaar voor andere projecten. Bijvoorbeeld dat het erg moeilijk is om complexe processen, zoals die van de bestuurlijke besluitvorming, te vertalen naar (dus ook complexe) ICT- ondersteuning. Of dat het voor het slagen van ICT-projecten cruciaal is dat het opdrachtgeverschap goed georganiseerd is. 4. Hoeveel applicaties en ICT-systemen met een budget (inclusief projectmanagement) boven de 1 miljoen euro zijn de laatste 5 jaar vervangen? a. Bij hoeveel van deze projecten is budget of tijd met meer dan 10% overschreden? b. Bij hoeveel van deze projecten is budget of tijd met meer dan 25% overschreden? e Welke maatregelen heeft het college doorgevoerd naar aanleiding van overschrijdingen van budget of tijd? e In hoeverre hebben die maatregelen effect gesorteerd? Antwoord vraag 4: De PPM-gegevens geven aan dat er sinds 2012 in totaal 25 projecten groter dan € 1 miljoen zijn geweest. Bij deze projecten was erin 14 gevallen sprake van een overschrijding van het budget, ten opzichte van de oorspronkelijke ramingen — in een aantal gevallen leidend tot actualisatie van de business case. Bij 12 van deze 25 projecten was de doorlooptijd langer dan oorspronkelijk gepland. 4 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer hont 2017 Schriftelijke vragen, maandag 15 mei 2017 Het is in dit korte tijdsbestek niet mogelijk is om vanuit de (financiële) administratie de gegevens boven tafel te krijgen om onderscheid te maken naar 10% of 25% overschrijding. Het is de verantwoordelijkheid van de individuele portefeuillehouders om maatregelen te treffen naar aanleiding van overschrijdingen van budget of tijd. Zij worden daarin ondersteund door concern control (DMC). De maatregelen variëren van het uitvoeren van audits, tot inhoudelijk ingrijpen in projecten. Om het risico van tunnelvisie en blinde vlekken bij projecten te voorkomen zijn wij in Amsterdam in 2011 begonnen om externe en interne tegenspraak beter te organiseren, middels het programma LetOp. De grote ICT projecten die het College viermaandelijks monitort — ICT Centraal en Applicatierationalisatie — blijven binnen tijd en budget. De overige ICT projecten vallen onder de verantwoordelijkheid van de individuele portefeuillehouders. Daar waar nodig worden deze projecten geëvalueerd en worden maatregelen doorgevoerd gericht op verbetering. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5
Schriftelijke Vraag
5
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 691 Datum akkoord 13 juni 2016 Publicatiedatum 14 juni 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Torn (VVD) van 28 april 2016 inzake voorlichting over seksuele diversiteit in het voortgezet onderwijs in Amsterdam. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Uit onderzoek van EenVandaag blijkt dat slechts 25% van de middelbare scholieren les krijgt over seksuele diversiteit. Tevens komt uit hetzelfde onderzoek naar voren dat volgens 38% van de ondervraagde middelbare scholieren LHBT-acceptatie op hun school nooit is behandeld. Eenzelfde percentage leerlingen geeft aan dat de docent dit onderwerp slechts eenmalig en kort ter sprake heeft gebracht. Sinds 2012 is les over seksuele diversiteit verplicht en is het opgenomen in de lijst met kerndoelen voor het voortgezet onderwijs. Scholen mogen echter zelf invulling geven aan de wijze waarop ze hieraan aandacht geven waardoor de duur en intensiteit van de behandeling van het onderwerp onderling sterk kan verschillen. In de Roze Agenda van de gemeente Amsterdam, het beleidskader voor LHBTI- beleid 2015-2018, wordt aangegeven dat op veel Amsterdamse scholen voorlichting wordt gegeven maar dat dit nog niet overal het geval is. Tevens wordt het belang van voldoende voorlichting en verankering van LHBTI-emancipatie in het reguliere schoolbeleid onderstreept. Wat de fractie van de VVD betreft wordt daarom zo snel mogelijk inzichtelijk gemaakt op welke scholen en op welke wijze in Amsterdam voorlichting over seksuele diversiteit wordt gegeven en hoe de ambities zoals verwoord in de Roze Agenda meetbaar worden gemaakt. Gezien het vorenstaande heeft het lid Torn, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Op welke scholen en op welke wijze wordt in Amsterdam momenteel wel of geen voorlichting over seksuele diversiteit gegeven? Kan het college aangeven waarom sommige scholen ervoor kiezen dit niet te doen dan wel zeer summier te behandelen? Antwoord: Scholen zijn sinds 2012 verplicht het onderwerp seksuele diversiteit in het voortgezet onderwijs te behandelen. Scholen zijn zelf verantwoordelijk voor de invulling hiervan binnen het curriculum. De Inspectie van Onderwijs houdt hierop 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Neeing ot Gemeenteblad R Datum 14 juni 2016 Schriftelijke vragen, donderdag 28 april 2016 toezicht. Scholen in het Voortgezet Onderwijs kunnen bijvoorbeeld de voorlichting van het COC inzetten. Het COC geeft circa 600 lessen per jaar vanuit eigen ideële doelstellingen (het COC stelt hierover geen verdere cijfers beschikbaar). De uitvoering van de Roze Agenda, vastgesteld door uw raad op 17 december 2015, is gericht op een veiliger en toleranter schoolklimaat met een hoge LHBTI acceptatie. Dit betekent dat de gemeente het scholenveld ondersteuning op maat biedt als scholen daar behoefte aan hebben. Schoolbesturen van het voortgezet onderwijs en de gemeente zijn voortdurend met elkaar in gesprek over o.a „onderwerpen die te maken hebben met het bieden van een veilig en tolerant schoolklimaat en hoge LHBTl-acceptatie. Dit betreft bijvoorbeeld schoolveiligheid in het algemeen en burgerschap in het onderwijs. 2. Welke middelen hanteert het college om scholen die geen of weinig aandacht besteden aan seksuele diversiteit over te halen dit alsnog te doen? Antwoord: Vanuit de Roze Agenda 2015 -2018 worden de volgende activiteiten voor het voortgezet onderwijs uitgevoerd om het onderwijs te stimuleren aandacht te besteden aan seksuele diversiteit: — de GGD geeft de voorlichting “Lang leve de liefde” over seksuele diversiteit aan leerlingen op het VMBO en praktijkonderwijs (circa 27 scholen); — de GGD geeft trainingen aan docenten waarbij hen geleerd wordt om te gaan met homo-negativiteit in de klas; — scholen met een specifieke behoefte om de LHBTI-component in te bedden in reguliere vakken kunnen op maat advies krijgen vanuit de GGD. Het LHBTI-beleid binnen schoolbeleid en antipest-beleid wordt met de schoolbesturen in de Regiegroep Schoolveiligheid besproken in het kader van de uitvoering Sociale Veiligheid op scholen. Voorts biedt de gemeente vanuit de Scholenbeurs en Lerarenbeurs scholen de mogelijkheid om de kwaliteit van eigen docenten versterken en het schoolklimaat te verbeteren. Zo kunnen scholen bijvoorbeeld vanuit de scholenbeurs training van docenten — onder andere over seksuele diversiteit — bekostigen. 3. a. Op welke wijze gaat het college de uitwerking van de ambities op het vlak van voorlichting — zoals verwoord in de Roze Agenda — meetbaar en inzichtelijk maken? b. Hoe vindt verankering hiervan in het reguliere schoolbeleid plaats? c. Is het college bereid om in het kader hiervan voor het einde van 2016 een aantal concept-indicatoren voor te leggen aan de gemeenteraad? Antwoord: a. Conform de afspraken in de Roze Agenda zal ons college aan het einde van dit jaar een rapportage uitbrengen over de activiteiten in (onder andere) het Voortgezet Onderwijs. b. Verankering in het reguliere schoolbeleid is de verantwoordelijkheid van scholen zelf. c. Ja. 2 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neng ot Gemeenteblad ummer seal: . Datum 14 juni 2016 Schriftelijke vragen, donderdag 28 april 2016 Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x Gemeenteblad % Motie Jaar 2021 Afdeling 1 Nummer 077 Behandeld op 10 februari 2021 Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 15 februari 2021 Onderwerp Motie van de leden Groen en Heinhuis inzake het integraal toepassen Gedragscode Acceptatie & Participatie Windenergie op Land Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het agendapunt Kennisnemen van de reactienota Regionale Energiestrategie Noord-Holland Zuid (RES NHZ) en de verwerking van de reactienota in de RES 1.0 en de toezegging met betrekking tot Participatietrajecten inzake de RES, Constaterende dat: -__ Inwoners van Amsterdam in zoekgebieden voor windmolens aangeven dat de participatie rond windmolens beter georganiseerd moet worden; -_ Verschillende partijen waaronder de Nederlandse WindEnergie Associatie (NWEA), Stichting De Natuur en Milieufederaties en de Nederlandse Vereniging Omwonenden Windturbines (NLVOW) een gedragscode hebben opgesteld voor de participatie rond windmolens; Overwegende dat: - Deze gedragscode steun heeft van zowel de belangenvertegenwoordigers van windcoöperaties áls van bewonersorganisaties; Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De Gedragscode Acceptatie & Participatie Windenergie op Land integraal toe te passen in de verdere participatietrajecten van de gemeente rond wind op land. De leden van de gemeenteraad RJ. Groen L.E. Heinhuis 1
Motie
1
discard
Jaarverslag 2021 Gemeenschappelijke Regeling GGD Amsterdam-Amstelland AMSTERDAM- AMSTELLAND cs, Centrum Seksueel Geweld Inhoudsopgave 2. _PROGRAMMAVERANTWOORDING … nnn eneen erneern eren ennvenserenensnennenenensnennenenennvenne dh 2.1 VEILIG THUIS AMSTERDAM-AMSTELLAND …nnnnnnnnnonnereneerennerenneersneerenserenserenneersneerensereneneneeenneersneeneneer eed 2.2 ENEN AA LN EN EN 2.2.2 Externe ontwikkelingen …… nnen eenneereneeneneenennerennerenneereneereneereneereneeeneereneenenverenverene ennn 2.3 WAT HEEFT HET VEILIG THUIS GEKOST? …nnnnnannenrnnnerennersneereneeernneerseeneneerennenenneneneeneneenenereneneneenn ner G 2.4 CENTRUM SEKSUEEL GEWELD annae ennennneereneesennennversenenvennennverenvenvenennneernneenennennneereneevenneevverneer TL 2.5 WAT HEBBEN WE BEREIKT IN 2021? …nnnsannnnnnnnereneerennersneernnneerenserenserenneneneensneneneneneneneennneer eneen ennen AL 2.6 WAT HEEFT HET CENTRUM SEKSUEEL GEWELD GEKOST? nnnnnnennneenenneenneereneenennenveereneenenneenveereeee venen 13 3. ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN … … nnn eneen ennnennenenenneernenenensnennerenensnennne enerverend 3.1 GEMEENTELIJKE BIJDRAGEN nnn annenennenennerenneersneerennersneerenseersneersnsenenserenenenneenneersnsenenerenerenveeeneerenne LÁ 5. _ VERPLICHTE PARAGRAFEN annees eeenennenerenensnernenenensnennenenensnennerenensnenneernenenerneer 17 5.1 WEERSTANDSCAPACITEIT ……nnnnannerennenenneersneereneerennereneerenneersnserenserenneneneensnnenenerenereneeennereneerenee rennen AJ 5.2 FINANCIËLE KENGETALLEN nnn nnenenneersnnersneerennereneereneeeenneersneereneerennereneensnnersnenenversneenneenenenenerenne 17 6.1 BALANS …nnnnnnnnnnennnnneeeeeereereeereerrerrerrereeereneereeeeeeerereeeeereeereeere eee eeeeeevereerervereeeee eee rveereeeeeeeeeee vereer eee veen 1 6.2 TOELICHTING OP DE BALANS PER 31 DECEMBER 2021...nnnnnnnnnnnneerennerennerenneerseersneerennerenernnnereneereneenennee 21 6.3 OVERZICHT VAN BATEN EN LASTEN IN DE JAARREKENING OVER 2021 nnsnnnnnnenneeennersneerenneersneereneersneereneernnnn 22 6.4 BATEN EN LASTEN NAAR TAAKVELDEN (FUNCTIES IV3) … nnen eneeneneereneereneeensneereneereneersnserenereneerennr 23 2 Jaarverslag 2021 GR GGD Amsterdam — Amstelland 1. Inleiding Dit is het jaarverslag 2021 van de Gemeenschappelijke Regeling Gemeentelijke Gezondheidsdienst Amsterdam-Amstelland, hierna te noemen GR Amsterdam-Amstelland of kortweg GR. De GR Amsterdam-Amstelland bestaat uit zes leden, te weten de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn. Het rechtsgebied omvat het grondgebied van de leden. Na inwerkingtreding van de GR Amsterdam-Amstelland is het Openbaar lichaam GGD Amsterdam- Amstelland een dienstverleningsovereenkomst aangegaan met de GGD Amsterdam. In deze overeenkomst wordt de uitvoering van de taken aangaande Veilig Thuis Amsterdam-Amstelland evenals het Centrum Seksueel Geweld Amsterdam-Amstelland opgedragen aan de GGD Amsterdam. Hiermee wordt de GGD Amsterdam-Amstelland belast met de volgende taken: -__Het geven van advies en zo nodig het bieden van ondersteuning aan ieder die in verband met (een vermoeden van) huiselijk geweld of kindermishandeling hierom vraagt; -_ het fungeren als meldpunt voor gevallen of vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling; -_ het naar aanleiding van een melding onderzoeken of daadwerkelijk sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling. Daarbij mag Veilig Thuis, indien het noodzakelijk is, zonder toestemming van degene die het betreft persoonsgegevens verwerken; -__ het beoordelen van de vraag of de melding aanleiding geeft tot het nemen van stappen, en zo ja, welke?; 3 -_ het in kennis stellen van een instantie van een melding die passende professionele hulp kan verlenen; -_ het in kennis stellen van de politie of de Raad voor de Kinderbescherming van een melding van (een vermoeden van) huiselijk geweld of kindermishandeling indien het belang van de betrokkenen of de ernst van het feit daartoe aanleiding geeft; -_ het op de hoogte stellen van de melder van de stappen die naar aanleiding van de melding zijn genomen; -__ het in stand houden en door ontwikkelen van een multidisciplinair centrum voor slachtoffers van seksueel geweld; -_ het 24/7 inzetbaar zijn voor hulp aan slachtoffers van acuut seksueel geweld (waarbij onder 'acuut' wordt verstaan: de periode tot en met zeven dagen na het seksueel geweldsincident); -_ het coördineren van integrale hulp op forensisch, juridisch, medisch en psychische gebied voor slachtoffers in de acute fase; -_het bieden van advies, informatie, psycho-educatie en verwijzing van slachtoffers die zich melden in de niet- acute fase (waarbij onder 'niet-acuut' wordt verstaan: na verloop van acht dagen of langer na het seksueel geweldsincident); het bieden van overbruggende zorg aan jongeren tot 24 jaar die zich in de niet-acute fase melden en nog niet terecht kunnen bij traumabehandeling. De GR Amsterdam-Amstelland is gehuisvest binnen de GGD Amsterdam en maakt gebruik van alle voorzieningen van de GGD Amsterdam. De GR Amsterdam-Amstelland wordt, met uitzondering van de gemeente Amsterdam, gefinancierd door de deelnemende gemeenten op basis van inwoneraantallen en de DUVO middelen die de gemeente Amsterdam als centrumgemeente ontvangt vanuit het Rijk. Jaarverslag 2021 GR GGD Amsterdam — Amstelland 2. Programmaverantwoording Hieronder is allereerst de verantwoording van Veilig Thuis Amsterdam-Amstelland opgenomen, gevolgd door de verantwoording van het Centrum Seksueel Geweld. 2.1 Veilig Thuis Amsterdam-Amstelland In 2021 heeft Veilig Thuis Amsterdam-Amstelland een nieuwe Toekomstvisie gepresenteerd: ‘Terugblik, ontwikkelingen en toekomstbeelden Veilig Thuis Amsterdam-Amstelland 2021-2023’. Deze toekomstvisie is op 9 september 2021 vastgesteld door het Algemeen en Dagelijks Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling. Het professioneel samenspel in de wijk vormt de kern van deze toekomstvisie. Om dit professionele samenspel goed vorm te geven zijn vier onderdelen benoemd: 1. Veilig Thuis in de wijk; 2. doorontwikkelen 24/7 Advies- en meldpunt; 3. doorontwikkelen integrale crisisdienst 24/7; 4. doorontwikkelen Expertise Platform en informatievoorziening. De functionaliteiten sluiten direct aan bij de ‘Regioaanpak Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Amsterdam-Amstelland 2020-2024 Veiligheid voor elkaar’. Het professioneel samenspel in de wijk c.q. tussen de teams in de wijk dient het vitgangspunt te zijn in de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Wijkgericht werken moet het DNA van Veilig Thuis worden. Meer dan dat we nu al doen, gaan we het wijkgericht werken verder doorvoeren. Ofwel we stellen onze deskundigheid ter beschikking voor burgers en professionals in de wijk dan wel we 4 voeren onze werkzaamheden zelf vit in de wijk. In de haarvaten van de organisatie is het werken in en voor de wijk zichtbaar en tastbaar. Om zodoende met de andere organisaties een doelgerichte bijdrage te leveren aan het voorkomen, stoppen en blijvend oplossen van huiselijk geweld en kindermishandeling. Het uitvoeringstraject loopt van 2021 tot en met 2023. Hiervoor heeft Veilig Thuis Amsterdam- Amstelland in 2021 een verander- en realisatieplan in vitvoering genomen. Jaarverslag 2021 GR GGD Amsterdam — Amstelland 2.2 Wathebben we bereikt in 2021? Uiteraard is er meer gebeurd in 2021. De belangrijkste ontwikkelingen van 2021 zijn hieronder weergegeven. Meer adviesvragen Elk halfjaar staat Veilig Thuis Amsterdam-Amstelland stil bij de cijfermatige ontwikkeling van onder andere het aantal meldingen en adviesvragen, de doorlooptijd van de dienstverlening, de belangrijkste partijen met wie wordt samengewerkt, enzovoorts. In 2021 zijn er meer adviesvragen (6.134) geregistreerd dan in voorgaande jaren. Dit heeft voor een deel te maken met het nauwkeuriger registreren van adviesvragen. Deze ontwikkeling past ook in het landelijke beeld: toename van het aantal adviesvragen en stabilisatie van het aantal meldingen. De chatfunctie die Veilig Thuis Amsterdam-Amstelland sinds 2021 ook in de avonden en in het weekend beschikbaar heeft draagt bij aan de toegankelijkheid van onze organisatie. Zoals eerder aangegeven, is het aantal meldingen in 2021 verder gestabiliseerd (9.840), en is er zelfs sprake van een daling ten opzichte van 2020. Deze ontwikkeling past in het landelijke beeld, bij het merendeel van de Veilig Thuis- organisaties stabiliseert of daalt het aantal meldingen en stijgt het aantal adviesvragen. In de jaarrapportage 2021 is te zien dat met name de politie minder vaak meldt (zowel absoluut als relatief). Dit is een punt van aandacht en hierover is Veilig Thuis Amsterdam-Amstelland maandelijks in gesprek met politie. Deels kan de afname verklaart worden door een wijziging van de werkwijze. Voorheen nam Veilig Thuis Amsterdam-Amstelland alle meldingen van de politie aan. Nu voert Veilig Thuis Amsterdam-Amstelland eerst een eerste screening uit en kan een melding terugsturen als deze niet valt binnen de opdracht. Hierbij is te denken aan meldingen over personen met verward gedrag die voorheen nog wel eens bij Veilig Thuis binnenkwamen. Overige professionals, zoals bijvoorbeeld leraren en medisch personeel, melden in 2021 vaker. Dit is een positieve ontwikkeling die aansluit bij de Regioaanpak. 5 Adviezen* Gemeente 2021 2020 2019 TOTAAL 3757 Meldingen Gemeente Huishoudens Huishoudens zonder met kinderen kinderen 2021 2020 2019 2021 2020 piep Ke] * Bij veel adviesvragen wordt geen regio geregistreerd omdat dit niet relevant is voor de inhoud van het advies. 2 In 2019 is in veel gevallen Amsterdam ingevuld als regio, in opvolgende jaren is gekozen voor ‘andere regio of onbekend’. Jaarverslag 2021 GR GGD Amsterdam — Amstelland SS onbekend Meldingen en adviezen totaal 2021 2020 piep Ke] 2018 2017 2016 2015 Corona 2021 stond ook voor Veilig Thuis in het teken van corona. De maatregelen ter bestrijding van het virus hebben, anders dan in 2020, relatief weinig invloed gehad op het werk van Veilig Thuis. De dienstverlening heeft met alle beperkingen grotendeels doorgang gevonden, alle werkzaamheden zijn voortgezet. In het laatste kwartaal van 2021 ondervond Veilig Thuis Amsterdam-Amstelland echter wel problemen in de personele bezetting als gevolg van de Omikron-variant. De toename van besmettingen en strenge quarantaineregels hebben ervoor gezorgd dat het in de laatste maanden van 2021 soms lastig was alle diensten (telefoondienst, spoeddienst, THV-dienst) op te vullen. Omdat deze diensten altijd doorgang moeten vinden, heeft dit effect gehad op de reguliere caseload en dus de doorlooptijd van de veiligheidsbeoordeling en van de diensten (Voorwaarden & Vervolg en Onderzoek). 2.2.1 Personeel Op 31 december 2021 had Veilig Thuis 134,7 fte in dienst. Dit is lager dan de begrootte 144,55 fte. Hieronder is een verdeling naar functie te zien: Direct personeel Functie Per 31/12/2021 Indirect personeel Functie Per 31/12/2021 3 Sinds 2019 geldt een nieuw handelingsprotocol. De cijfers kunnen daarom niet in zijn geheel met elkaar worden vergeleken. Jaarverslag 2021 GR GGD Amsterdam — Amstelland In 2021 zijn er 16 nieuwe medewerkers gestart. Er zijn 12 medewerkers vertrokken; veelal ervaren maatschappelijk werkers. Ondanks alle inspanningen is het niet gelukt om voldoende nieuwe maatschappelijk werkers aan te trekken. In 2021 kwam er minder goede respons op vacatures. Een probleem waar ook onze samenwerkingspartners mee te maken kregen. Ziekteverzuim In — 8 — e =d n ë E er f Verzuimjaar 8 ® Per 2018 & Nn @ perc 202 Ez \ is ie B ® Pere 2021 5 AFD Verba - e 2 ù T T T T T T T T T T T T Jan Feb Mrt Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt Nov Dec Het ziekteverzuim is opgelopen, naar een gemiddelde van 6,2%. We zien hierbij een duidelijk verband met corona. Het verzuim kent een ongelijke verdeling over de teams. Het hoge verzuim in sommige teams (>9,7%) is ook voornamelijk corona gerelateerd. 7 . Personeelsbeleid inwerken en opleiden van medewerkers Nieuwe medewerkers volgen een landelijk ontwikkeld inwerkprogramma van enkele maanden Veilig Thuis beschikt daarnaast over een door het SKJ geaccrediteerd praktijkprogramma. Nieuwe medewerkers kunnen zich, na het succesvol afronden van dit praktijkprogramma bij het SKJ registreren, mits zij aan een aantal voorwaarden voldoen. In het najaar van 2021 hebben alle medewerkers Veilig Thuis de module “juridisch kader” gevolgd. De noodzakelijke juridische kennis van de medewerkers is daarmee weer up to date. Persoonlijke ontwikkeling Veilig Thuis doet mee met de pilot van een nieuwe manier van gespreksvoering, het Modern Amsterdams Gesprek (MAG). Het MAG vervangt de gesprekken uit de PVB-cyclus. Alle medewerkers hebben de gelegenheid gekregen om deel te nemen aan een korte online training. Het initiatief tot het voeren van een MAG ligt bij de medewerkers. Een deel van de medewerkers heeft inmiddels een MAG gesprek gevoerd. Mental Check Up Voor alle medewerkers was er in 2021 ook de mogelijkheid om een Mental Check Up gesprek (MCU) te voeren. Dit aanbod is extern ingekocht. In 2022 worden de resultaten van deze gesprekken anoniem geanalyseerd. Exitgesprekken De teammanagers voeren met de medewerkers die uit dienst gaan een exitgesprek en vullen daarna, samen met de vertrekkende medewerker, het formulier exitgesprek in. De ingevulde formulieren gaan Jaarverslag 2021 GR GGD Amsterdam — Amstelland vervolgens naar de P&O adviseur die een analyse uitvoert. Op dit moment kunnen er nog geen uitkomsten gedeeld worden. Re-integratie Een medewerker van OJZ heeft 3 maanden binnen Veilig Thuis Amsterdam-Amstelland aan haar re- integratie kunnen werken. Veilig Thuis-Amsterdam-Amstelland streeft er naar om in de toekomst meer samenwerkingen aan te gaan met organisaties om re-integratie goed vorm te geven. Integriteitszaak In november 2021 is een medewerker van Veilig Thuis Amsterdam-Amstelland ontslagen vanwege grensoverschrijdend gedrag gericht op 37 meerderjarige vrouwelijke (oud-) cliënten. De zaak had vanzelfsprekend grote impact op alle medewerkers van Veilig Thuis Amsterdam-Amstelland. Deze betreffende medewerker was eind augustus al op non-actief gesteld na een melding van één oud- cliënt. Bureau Integriteit van de gemeente Amsterdam heeft onderzoek gedaan naar deze zaak. Het onderzoek van Bureau Integriteit wordt aangevuld een onderzoek van extern onderzoeksbureau. Zij onderzoeken hoe dit de afgelopen jaren ongemerkt kon plaatsvinden en wat Veilig Thuis Amsterdam- Amstelland zou kunnen doen om dit in de toekomst te voorkomen. 2.2.2 Externe ontwikkelingen Politie Eind 2020 is het Kenniscentrum Huiselijk Geweld en Kindermishandeling opgeheven en zijn de taken ondergebracht in de vier districten. Dit heeft ook in 2021 gevolgen gehad voor de samenwerking. Deze is 8 nog steeds goed maar moet wel anders worden georganiseerd. Eind 2021 heeft de politie in alle basisteams (17 verdeeld over de 4 districten) één of meerdere Regisseurs Zorg & Veiligheid aangesteld. De samenwerking tussen Veilig Thuis Amsterdam-Amstelland en de regisseurs wordt in 2022 verder bestendigd. Ouder- en Kindteams Veilig Thuis Amsterdam-Amstelland en het OKT zijn in april 2021 gestart met een nieuwe vorm van samenwerking: na onderzoek van Veilig Thuis biedt het OKT intensief vrijwillige hulp. Het gaat om een experiment in twee stadsdelen: Nieuw-West en Noord. De nieuwe werkwijze van het OKT vervangt daarmee in deze stadsdelen het werk dat voorheen door de Gl's werd gedaan. Blijvend Veilig Blijvend Veilig is sinds 2021 één van de regionale proeftuinen binnen het programma Toekomstscenario Kind- en gezinsbescherming dat vanuit het Rijk (ministerie van Justitie en Veiligheid en ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) is vormgegeven. Er zijn zodoende in 2021 11 vitwerkingsvraagstukken vastgesteld die gaan over diverse functionaliteiten die nu bij de moederorganisaties zijn belegd. Voor Veilig Thuis Amsterdam-Amstelland zijn er twee van belang: het vitwerkingsvraagstuk “onderzoek” en het vitwerkingsvraagstuk “Tijdelijk Huisverboden”. Het laatste vitwerkingsvraagstuk is samen met de Blijf Groep. Intern is er (in lijn met een het programma rond de Toekomstvisie) een impactteam ingericht om deel te nemen aan de ontwikkelingen rond Blijvend Veilig en daar goed op aan te sluiten. ZSM 5 dagen per week van og.oo — 17.00 uur is een medewerker van Veilig Thuis aanwezig bij ZSM op het hoofdbureau van de politie aan de Elandsgracht in Amsterdam. ZSM is een samenwerkingsverband Jaarverslag 2021 GR GGD Amsterdam — Amstelland tussen het OM, de politie, de 3 reclasseringsorganisaties (3RO), Slachtofferhulp Nederland, de Raad voor de Kinderbescherming, Halt en Veilig Thuis. Bij aangehouden verdachten huiselijk geweld stemmen de organisaties hun plan ter plekke met elkaar af. Omdat je dicht op het incident zit en straf en zorg met elkaar combineert is dit een effectieve wijze van samenwerking. SamenDOEN, buurtteams Per 1 janvari 2021 is SamenDOEN gestopt als organisatie. Veilig Thuis Amsterdam-Amstelland draagt vanaf 1 janvari 2021 gezinnen met kinderen waarbij sprake is van meervoudige complexe problemen in combinatie met vragen rondom opvoeden en opgroeien of zorgen rondom veiligheid over aan het OKT. Volwassenen met meervoudige complexe problematiek kunnen vanaf de loop van 2021 terecht bij de buurtteams. De samenwerking tussen Veilig Thuis Amsterdam-Amstelland en de buurtteams is vanaf de zomer 2021 bekrachtigd in nieuw opgestelde samenwerkingsafspraken. 2.3 Wat heeft het Veilig Thuis gekost? Tabel 1 Veilig Thuis | Lasten (x € 1.000) Verschil 0 7 Ne) Begroting VVT OE CTU Sl Le) | Veilig Thuis 2020 Erpe Erpe Erpe Idle begroting 2021 Lasten 13.480 15.704 15.282 14.884 398 Subtotaal lasten 13.480 15.704 15.282 14.884 398 5 Lasten Veilig Thuis Veilig Thuis heeft in 2021 in totaal € 14,9 miljoen aan lasten. Het verschil tussen de realisatie en de geactualiseerde begroting 2021 bedraagt € 398k positief. Dit verschil wordt verklaard door een onderbesteding in de personele lasten van € 294k, een onderbesteding van € 197k in materiële lasten en een overschrijding in de interne lasten van € 93k. Personeelskosten Het beschikbare budget voor de personeelskosten van Veilig Thuis was in 2021 € 11,7 miljoen. Van het totale budget is circa € 11,4 miljoen gerealiseerd (€ 294k minder dan begroot). Het verschil is kleiner dan voorgaande jaren. Dit heeft te maken met de wijze waarop de loonkosten voor de actualisatie 2021 zijn begroot. Normaliter wordt voor het berekenen van de loonkosten vitgegaan van max. —1, dat betekent dat voor alle fte de een na hoogste trede wordt gebruikt. Voor de actualisatie 2021 is daarvan afgeweken. In 2021 is dit voor de reële bezetting, 135 fte, de reële loonsom gebruikt. Dit verklaart het geringe verschil tussen de actualisatie 2021 en de realisatie 2021. Aanvullend hebben de vacatureruimte en de vergoedingen voor zwangerschapsverlof ook een effect: e Doel van Veilig Thuis voor 2021 was om conform de vastgestelde begroting de bestaande formatie uit te breiden van 13ofte naar 144,55fte. Deze uitbreiding is voor een deel gerealiseerd (eindstand 2021 134,88fte); een aantal functies/vacatures zijn later ingevuld dan verwacht. Naast de late instroom van personeel heeft Veilig Thuis ook te maken gehad met de uitstroom van personeel. Dit kon niet meteen vervangen worden, met als gevolg meer vacaturervimte en tijdelijk minder personeelskosten. De financiële impact bedraagt € 186k (positief). Jaarverslag 2021 GR GGD Amsterdam — Amstelland e Eendeel van het personeel was tijdelijk niet inzetbaar i.v.m. zwangerschapsverlof. Veilig Thuis heeft daarvoor een vergoeding ontvangen waarvan geen gebruik is gemaakt voor vervanging. De financiële impact bedraagt € 86k (positief). Naast de meevaller in de vaste loonkosten heeft Veilig Thuis ook € 38k minder aan opleidingskosten gerealiseerd, € 6ok minder aan kosten voor onregelmatige diensten en € 12k meer aan Werk Kosten Regeling en. Evenals in 2020 zijn er in 2021 vanwege corona minder opleidingskosten. Wat het verschil in de onregelmatigheidstoeslag betreft: het aantal aan onregelmatige diensten is in werkelijkheid lager dan begroot. Dit heeft te maken met een incorrecte berekening die gemaakt was in de begroting op basis van fte, in plaats van op basis van de diensten. Tenslotte de variabele vergoedingen: deze zijn ten opzichte van de begroting € 64k hoger. Deze overschrijding wordt veroorzaakt door de gevolgen van corona en het thuiswerken. Het betreft de aanschaf van hulpmiddelen ten behoeven van het thuiswerken. Materiële lasten Veilig Thuis heeft in de materiële lasten een positief verschil van €197k ten opzichte van de geactualiseerde begroting. Het verschil wordt voornamelijk veroorzaakt door de volgende factoren: -__ Een voordeel van € 36k door lagere ICT kosten. In de geactualiseerde begroting is rekening gehouden met de kosten voor het gebruik van de Basisregistratie Personen (BRP). In 2021 zijn deze kosten (ad. € 29k) niet gerealiseerd. Daarnaast zijn de applicatie en licentiekosten van Conclusion (t.b.v. de applicatie Clavis) lager dan begroot. -_ Een voordeel van € 26k door lagere leasekosten. In de geactualiseerde begroting is een raming gemaakt o.b.v. 7 auto’s, maar in werkelijkheid heeft Veilig Thuis 5 elektrische auto’s. Daarnaast 10 zijn overige leasekosten (zoals benzine en parkeren) lager als gevolg van de corona pandemie. -___Een voordeel van € 3gk door lagere kosten voorpreventie en voorlichting. Normaliter worden voor preventie en voorlichting veel kosten gemaakt aan zaalhuur. Echter mede door de corona pandemie zijn er minder fysieke bijeenkomsten geweest waardoor deze kosten lager zijn dan verwacht. - Een voordeel van € 96k door minder kosten aan uitbestede werkzaamheden en andere activiteiten. Ten opzichte van 2020 is minder gebuikt gemaakt van diensten van derden. Interne lasten en Overhead Veilig Thuis heeft in de interne lasten/overheadkosten een negatief verschil van €93k ten opzichte van de geactualiseerde begroting. Het verschil wordt voornamelijk veroorzaakt door de KVS (Kosten Verdeel Staat) kosten. Deze kosten zijn gebaseerd op het aantal fte's zoals opgenomen in de eerder vastgestelde begroting 2021(149,65fte) en niet op basis van het aantal fte's die opgenomen zijn in de geactualiseerde begroting(144,55fte). Dit is ook conform de systematiek van de Gemeente Amsterdam met betrekking tot de KVS. Het financieel effect daarvan bedraagt € 11ok negatief. De kosten voor de inzet van het bedrijfsbureau Zorg Specifieke Ondersteuning (ZSO) zijn daarentegen circa € 34k lager ten opzichte van de begroting. Verder wordt het verschil veroorzaakt door de interne doorbelasting van IT4Care. Deze partij (onderdeel van de GGD) is verantwoordelijk voor onderhoud van interne applicaties. Deze kosten waren voor 2021 niet begroot. Het financieel effect bedraagt € zak negatief. Tenslotte is de inzet van 0,67fte onderzoeker vanuit de GGD afdeling EGZ ter ondersteuning van Veilig Thuis circa € 15k lager dan begroot. Deze kosten zijn in de begroting te hoog ingeschat. Jaarverslag 2021 GR GGD Amsterdam — Amstelland 2.4 Centrum Seksueel Geweld Het Centrum Seksueel Geweld Amsterdam-Amstelland (CSG) biedt professionele hulp aan iedereen die een ongewenste seksuele ervaring heeft meegemaakt. Het CSG is geen fysieke locatie maar een samenwerkingsverband. GGD Amsterdam, Veilig Thuis Amsterdam-Amstelland, Politie Eenheid Amsterdam, Amsterdam UMC, OLVG locatie Oost, BRight GGZ, Lewvel, Arq Centrum ‘45, Slachtofferhulp Nederland en Opido zijn kernpartners en vormen samen de netwerkorganisatie CSG Amsterdam-Amstelland. Voor slachtoffers die kortgeleden seksueel geweld hebben meegemaakt is het CSG 24 vur per dag 7 dagen per week bereikbaar via het gratis telefoonnummer o800 -0188. Tijdens kantooruren is het CSG bereikbaar voor alle andere slachtoffers, naasten en professionals voor advies en ondersteuning. 2.5 Wat hebben we bereikt in 2021? In 2021 zijn in totaal 290 slachtoffers (266 vrouwen, 20 mannen, 1 transgender persoon en 3 personen waarvan de sekse onbekend was) in de acute fase in contact geweest met de casemanagers, dat wil zeggen binnen 7 dagen na het seksueel geweld. 107 van de personen namen in de acute fase contact op vanwege een adviesvraag. Het totaal aantal hulpvragen in deze fase is daarmee bijna 25% gestegen ten opzichte van 2020 (toen 230). Van de acute slachtoffers waren 92 personen minderjarig. Dat is een forse toename ten opzichte van 2020, toen 41 minderjarige slachtoffers een beroep deden op het CSG. De zorg voor deze acute doelgroep kon, in tijden van corona, met aanpassingen doorgaan. De " casemanagers werkten volgens de RIVM-richtlijnen. Medische en forensische zorg is te allen tijde geboden . Psychosociale ondersteuning en advies is gedeeltelijk telefonisch geboden. Over seksueel geweld langer dan 7 dagen geleden zijn 375 personen gesproken. (Dit was 334 in 2020.) In 47% van de gesprekken is minimaal een gesprek gevoerd met het slachtoffer. Vervolgens waren professionals en familieleden de grootste groepen waarmee gesprekken zijn gevoerd. De CSG- medewerkers hebben voornamelijk telefonisch geadviseerd. 37 jongeren (34 meisjes, 1 transgender meisje en 2 jongens) hebben een beroep gedaan op langer durende zorg van het CSG. Hiervan zijn er 21 in dat jaar afgerond en 16 trajecten zijn nog actief. In 2020 waren dit nog 23 trajecten. We zien dat het aanbod van het CSG, uitgevoerd worden door Opido (Lewvel), voorziet in een groeiende behoefte van jongeren die seksueel geweld meegemaakt hebben. 5 jarig bestaan CSG Amsterdam-Amstelland 1 januari 2021 bestond het CSG Amsterdam-Amstelland 5 jaar. Sinds de officiële start in 2016 zijn er meer dan 2000 slachtoffers geholpen. Al in 2012 is de GGD in Amsterdam-Amstelland gestart met het bieden van zorgcoördinatie aan slachtoffers van seksueel geweld die bij de politie een forensisch medisch onderzoek (FMO) kregen. Sinds 2016 is het hulpaanbod onder de naam Centrum Seksueel Geweld Amsterdam-Amstelland verbreed naar slachtoffers die (nog) geen contact met de politie wensen en slachtoffers die langer geleden een ongewenste seksuele ervaring hebben meegemaakt. Jaarverslag 2021 GR GGD Amsterdam — Amstelland Communicatie & Scholing Het jubileum is aangegrepen om de naamsbekendheid onder burgers en samenwerkingspartners in de regio te vergroten. In de week van 21 tot 25 juni 2021 is daarom met de GGD Amsterdam en het programma Seksuele Intimidatie en Seksueel Geweld (SISG) van het Actiecentrum Zorg en Veiligheid de themaweek ‘Seksueel geweld raakt ons allemaal’ georganiseerd. Tijdens deze week zijn diverse (online) activiteiten georganiseerd, zoals een bijeenkomst voor jongeren, digitale workshops over o.a. bystander intervention en online seksueel geweld, een stadswandeling voor professionals, filmvertoningen en een afsluitende viering in Pakhuis de Zwijger. Kunstenares Sioejeng Tsao ontwierp special voor de week een kunstwerk. In 2021 zijn er diverse voorlichtingen en scholingen gegeven vanuit het CSG o.a. aan huisartsen (i.o), geneeskunde studenten, professionals in het jeugd en welzijnswerk en politie West en Nieuw-West. Ook aan de hulpverleners die werken voor het CSG, zijn meerdere nascholingsmogelijkheden geboden. Zo was er een training voor casemanagers over suïcidepreventie en over de gevolgen van seksueel misbruik op de lange termijn. Samen met de Zedenpolitie, Forensische opsporing en de forensisch artsen en verpleegkundigen van de GGD werden 2 sessies georganiseerd om met elkaar kennis en nieuwe inzichten te delen. Effecten van Corona Uiteraard hebben de corona maatregelen nog steeds effect op de zorg en de aard van de hulpvragen bij het CSG. Al zien we dat een lockdown of avondklok in 2021 niet meer voor de drastische afname van het aantal hulpvragen, zoals in 2020, zorgt. Wel zien we een verschuiving van de plek van het seksueel geweld. Waar voor Corona veel incidenten in het vitgaansleven plaatsvonden, lijkt dit nu verplaatst te zijn naar huisfeestjes en hotelkamers. Voor alle professionals nam de belasting toe; naast de reguliere werkzaamheden werd ook ingezet op 12 Corona werkzaamheden, viteraard moest er waar mogelijk ook thuis worden gewerkt terwijl ook onderwijs en zorg aan kinderen moest worden gegeven. Desondanks is het ook in 2021 gelukt om 24/7 binnen een half vur beschikbaar te zijn voor de slachtoffers in de acute fase, heeft ook de zorg in de niet acute fase doorgang kunnen vinden en is de psychische nazorg voor alle groepen gerealiseerd. AEF onderzoek De gestage en forse toename van het aantal hulpvragen sinds de start van het CSG Amsterdam- Amstelland heeft logischerwijs ook geleid tot hogere kosten. OJZ heeft namens de GR de opdracht verstrekt aan Andersson Elffers Felix (hierna: AEF) om onderzoek te doen naar hoe het CSG zowel organisatorisch als financieel toekomstig bestendig ingericht kan worden, rekening houdend met de landelijke kwaliteitseisen van de CSG's. Het onderzoek is inmiddels afgerond en heeft diverse scenario's opgeleverd. Het bestuur van de GR heeft eind november ingestemd met het verder uitwerken en concretiseren van scenario 2, gericht op: (1) het verkennen van een bovenregionale samenwerking met een andere CSG regio, of op landelijk niveau als het gaat om de nachtelijke beschikbaarheid en (2) een andere inrichting/ bekostiging van de 24-uurs bereikbaarheid van forensisch verpleegkundigen/ casemanagers. Concreet betekent dit dat er gesprekken worden gevoerd met andere CSG's om te kijken of er gezamenlijke diensten gedraaid kunnen worden, het organiseren van de bereikbaarheid aangescherpt wordt en de kosten voor de verpleegkundigen op termijn lager worden, door arbeidsvoorwaarden van nieuw personeel. Jaarverslag 2021 GR GGD Amsterdam — Amstelland 2.6 Wat heeft het Centrum Seksueel Geweld gekost? De totalen lasten van het CGS over het boekjaar 2021 bedragen € 66ok. Het verschil ten opzichte van de geactualiseerde begroting bedraag € 22k positief. Tabel 2 CSG | Lasten (x € 1.000) Centrum Seksueel Geweld KL Begroting Actualisatie Jaarrekening Ws) riep e) vlo d vlo d vlo d VG Lasten 618 479 682 660 22 Subtotaal lasten 618 479 682 660 22 Toelichting tabel 2 - Lasten Centrum Seksueel Geweld Het positief resultaat van € 22k heeft de volgende oorzaken: -__Personele lasten € 4k lager dan begroot. Het salaris zoals opgenomen in de begroting is te hoog ingeschat in vergelijk met de werkelijk kosten. -_ Een onderbesteding van 15k in de materiële lasten. In 2019 heeft het CGS een negatief resultaat van € z1k behaald. Bij een negatief resultaat dient de algemene reserve van de GR aangewend te worden om het tekort te compenseren. Dit conform afspraak. Het bedrag bleek echter nog niet verwerkt te zijn. Dit is alsnog verwerkt in het boekjaar 2021 met als gevolg een meevaller in 3 de materiële lasten. -__€ 11k minder aan overhead kosten door een te hoge inschatting in de begroting. -_Hogere interne lasten van € 8k door personele inzet vanuit de GGD afdeling EGZ voor het uitvoeren van onderzoeken. Deze kosten zijn niet begroot. Jaarverslag 2021 GR GGD Amsterdam — Amstelland LJ u 3. Algemene dekkingsmiddelen 3.1 Gemeentelijke bijdragen Veilig Thuis Tabel 3 Veilig Thuis | Algemene dekkingsmiddelen (x € 1.000 VTE Ll Gemeentelijke bijdragen Rekening Begroting Actvalisatie Jaarrekening eevarelcad 2020 PL r El Flor r Erpel Geactualiseerde begroting 2021 Jaarlijkse bijdrage regiogemeenten Amstelland Gemeente Amstelveen 95 98 98 98 - Gemeente Alsmeer 33 34 34 34 - Gemeente Diemen 30 31 31 31 - Gemeente Ouder-Amstel 14 15 15 15 - Gemeente Uithoorn 31 32 32 32 - Bijdrage Gemeente Amsterdam Bijdrage Gemeente Amsterdam 16.446 17.002 17.218 17.219 -1 Toelichting tabel 3 De gemeentelijke bijdragen bestaan uit de bijdrage vanuit de regiogemeenten: Aalsmeer, Diemen, Amstelveen, Ouder- Amstel en Uithoorn. Deze bijdrage is berekend op basis van het aantal inwoners per 1 januari 2020. Deze bedragen zijn inclusief de bijdrage van de THV activiteiten. u Naast het aandeel vanuit de regiogemeenten draagt Gemeente Amsterdam jaarlijks een bedrag bij. De realisatie van de gemeentelijke bijdragen is in 2021 € ak hoger ten opzichte van de begroting. Het verschil wordt veroorzaakt door de bijdrage voor de dekking van de frictiekosten. Dit bedrag is € ak hoger dan begroot. Centrum Seksueel Geweld Tabel CSG | Algemene dekkingsmiddelen (x € 1.000 Verschil Gemeentelijke bijdragen Rekening Begroting Actualisatie Jaarrekening leuohsanhag 2020 Plop hd bop Ed ph Geactualiseerde begroting 2021 Bijdrage Gemeente Amsterdam Bijdrage Gemeente Amsterdam 623 479 690 856 -165 De dekking voor het CSG komt uit de bijdrage van de Gemeente Amsterdam. De bijdrage voor 2021 was begroot op € 6gok. In totaal is een bedrag van € 856k gerealiseerd, dat is een verschil van € 165k positief ten opzichte van de begroting. Het verschil wordt voornamelijk veroorzaakt door een extra bijdrage van €187k. Dit bedrag is conform afspraak, in 2021 ontvangen maar is echter bedoeld als dekking voor het te kort in het begrotingsjaar 2022. Het bedrag is opgenomen in de algemene reserve van de GR en zal in het boekjaar 2022 overgeboekt worden naar het CSG. Jaarverslag 2021 GR GGD Amsterdam — Amstelland Financieringssysteem GR Amsterdam — Amstelland De GR Amsterdam-Amstelland wordt deels gefinancierd door de deelnemende regiogemeenten en deels door de Gemeente Amsterdam. De bijdrage vanuit de regiogemeenten wordt vastgesteld op basis van het aantal inwoners per gemeente op 1 janvari 2020. De bijdrage van Gemeente Amsterdam wordt vanuit de DUVO middelen bepaald. De gemeente Amsterdam ontvangt als centrumgemeente extra middelen vanuit het rijk. Dit zijn de zogenaamde middelen Decentralisatie Uitkering Vrouwen Opvang (DUVO). Deze bijdrage is bedoeld voor de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling in Amsterdam en de regio. De Gemeente Amsterdam draagt jaarlijks een bedrag bij aan de Amstelland gemeenten vanuit de DUVO middelen. Daarnaast draagt de Gemeente Amsterdam alle risico’s en alle niet-begrote noodzakelijke activiteiten ten behoeve van de regio. 15 Jaarverslag 2021 GR GGD Amsterdam — Amstelland 4. Overhead Tabel 5 | Overhead (x € 1.000) VTE Ll Overzicht programma Overhead GR Amsterdam- Rekening Begroting Actualisatie Jaarrekening Jaarrekening Amstelland PTT} PT kl Vlek Vlek Geactualiseerde begroting 2021 Lasten Zs0 375 371 420 386 34 Totaal ZSO 375 371 420 386 34 Centrale Bedrijfsvoering, Ondersteuning en Huisvesting 2.199 2.592 2.502 2.600 -98 Totaal Centrale Bedrijfsvoering, Ondersteuning en Huisvesting 2.199 2.592 2.502 2.600 -98 Subtotaal lasten 2.575 2.963 2.922 2.987 -64 In het Wijzigingsbesluit vernieuwing BBV (5 maart 2016) is een wijziging voor beter inzicht in de overhead ingevoerd. Om de staten en raden op eenvoudige wijze meer inzicht te geven in de totale kosten van de overhead voor de gehele organisatie en ook meer zeggenschap over die kosten te geven, wordt voorgeschreven dat in het programmaplan een apart overzicht moet worden opgenomen van de kosten van de overhead. Onder ZSO (Zorg Specifieke Ondersteuning) zijn de kosten van het bedrijfsbureau ZSO opgenomen. Veilig Thuis en Centrum Seksueel Geweld worden vanuit de ZSO ondersteund op het gebied van financiën, kwaliteit, functionele applicatiebeheer, zorgadministratie, cliëntadvisering en management. 16 Deze kosten worden doormiddel van een interne doorbelasting in rekening gebracht bij de GR Amsterdam-Amstelland. In 2021 zijn deze kosten circa € 34k lager ten opzichte van de begroting. Bij de vaststelling van de begroting is rekening gehouden met een stijging van deze kosten voor Veilig Thuis als gevolg van de uitbreiding in fte's. Deze kosten bleken echter lager te zijn dan verwacht. Onder de centrale bedrijfsvoering en ondersteuning vallen alle overhead kosten die door de Amsterdam worden doorbelast aan de GR Amsterdam - Amstelland. Het betreft de kosten voor ondersteuning vanuit directie, juridische zaken, communicatie, personeelszaken, financiën, automatisering en huisvesting. De realisatie is € 98k hoger ten opzichte van de geactualiseerde begroting. Het verschil wordt veroorzaakt door de doorbelaste KVS kosten aan Veilig Thuis. De berekening voor de doorbelaste kosten is gebaseerd op het begrootte aantal fte, conform de systematiek van de Gemeente Amsterdam. Verder zijn bij het CSG € 12k minder in rekening gebracht dan begroot. Beheerkosten Er zijn geen afzonderlijke beheerkosten in rekening gebracht in 2021. Jaarverslag 2021 GR GGD Amsterdam — Amstelland 5. Verplichte paragrafen Op basis van verslagingsregels dient de GR diverse paragrafen verplicht op te nemen. In dit jaarverslag zijn alleen de paragrafen opgenomen die relevant zijn voor de GR Amsterdam-Amstelland. 5.1 Weerstandscapaciteit Onder weerstandsvermogen wordt verstaan: ‘het vermogen om incidentele en structurele financiële tegenvallers waarvan tijdstip en omvang onbekend zijn op te kunnen vangen zonder dat dit invloed heeft op de hoogte van de voorzieningenniveaus van de programma's’. Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen weerstandscapaciteit en risico's waarvoor geen voorziening en/of verzekering aanwezig is. De GR GGD Amsterdam-Amstelland loopt zelf geen risico’s. Eventuele risico's worden gedekt door de deelnemende gemeenten. 5.2 Financiële kengetallen De gemeenschappelijke regeling moet een basis set van financiële kengetallen opnemen in de begroting en de jaarrekening. Het betreft hier netto schuldquota, solvabiliteitsratio en structurele exploitatieruimte. Naast de door het BBV voorgeschreven kengetallen, is tevens de weerstandsratio toegevoegd. 17 Solvabiliteitsratio Het totaal vermogen van de GR GGD Amsterdam - Amstelland bestaat voor 100% uit eigen vermogen, waarmee het een solvabiliteitsratio heeft van 1.0. Netto schuldquote De netto schuldquote is een raming van het totaal van de volgende financiële vaste activa: e _ uitzettingen in ’s Rijks schatkist met een rente typische looptijd van één jaar of langer; e uitzettingen in de vorm van Nederlands schuldpapier met een rente typische looptijd van één jaar of langer; e overige uitzettingen met een rente typische looptijd van één jaar of langer. Deze zijn in het geval van de GR GGD Amsterdam - Amstelland nul. Structurele exploitatieruimte Voor de beoordeling van de financiële positie is het ook van belang te kijken naar de structurele baten en structurele lasten. De baten voor de GR GGD Amsterdam - Amstelland komen voornamelijk voort uit de algemene uitkering van het gemeentefonds en zijn structureel van aard. Jaarverslag 2021 GR GGD Amsterdam — Amstelland Financiering Financiering van de GR GGD Amsterdam - Amstelland geschiedt via de zes aangesloten gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn. Dit heeft als gevolg dat er door de GR geen zelfstandige financieringstransacties worden aangegaan. Bedrijfsvoering De bedrijfsvoering wordt uitgevoerd door de GGD Amsterdam. De primaire taken van de GGD worden ondersteund door de teams personeel & organisatie, facilitaire zaken & huisvesting, ICT & DIV en financiën (PIJOFACH functies). Elk team van de afdeling beheer stelt jaarlijks een jaarplan en projectenoverzicht op. De geprioriteerde veranderingstrajecten (‘growing concern’) in relatie tot de kerndoelen van de GGD worden geborgd door toepassing van de A3-methode. De budgetten t.b.v. GR GGD Amsterdam - Amstelland worden in de begroting vastgesteld door het bestaande budget te verhogen met de nominale ontwikkeling, indien van toepassing. Wet normering inkomens topfunctionarissen (WNT) De Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector, kortweg WNT, die op 1 janvari 2013 in werking is getreden, stelt een maximum aan de bezoldiging van topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector. De bezoldiging van topfunctionarissen dient, ongeacht de hoogte, openbaar gemaakt te worden in de jaarstukken. De voorwaarde is dat zij binnen een periode van 18 maanden meer dan 6 maanden werkzaam zijn geweest voor de (semi-)publieke instelling. De maximale bezoldigingsnorm is €209.00o, inclusief onkostenvergoedingen en overige beloningen. 18 De wet normering topinkomens is van toepassing op de GR GGD Amsterdam-Amstelland. Relevant zijn de volgende topfunctionarissen: Naam Functie Basisbeloning Wethouder Zorg en Jeugd(zorg) mevrouw Kukenheim Voorzitter Onbezoldigd Gemeente Amsterdam Wethouder Armoede en Schuld, inburgering, Onderwijs, mevrouw Lid Moorman Onbezoldigd Gemeente Amsterdam Wethouder Jeugd(zorg), de heer Kabout, Lid Onbezoldigd Gemeente Aalsmeer Wethouder Zorg en WMO, de heer van Ballegooijen Lid Onbezoldigd Gemeente Amstelveen Wethouder Welzijn en Zorg, de heer Klaasse Lid Onbezoldigd Gemeente Diemen Wethouder Werk en Inkomen, Sociaal domein en Maatschappelijk __ . Ondersteuning, Onderwijs, de heer Robles Lid Onbezoldigd Gemeente Uithoorn Burgemeester, mevrouw Langenacker Lid Onbezoldigd Gemeente Ouder-Amstel Jaarverslag 2021 GR GGD Amsterdam — Amstelland 6. Jaarrekening 6.1 Balans Activa Balans GR GGD Amsterdam - Amstelland per 31 december 2021 ACTIVA Vaste Activa € - € - Materiële vaste activa - Investeringen met economisch nut - Overige investeringen met een economisch nut Totaal vaste activa Vlottende Activa Voorraden | | - Gereed product en handelsgoederen € - € - 19 Uitzettingen met een rentetypische looptijd < 1 jaar | | - Vorderingen op openbare lichamen - Vorderingen op GGD Amsterdam € 2.955.250 € 3.299.593 - Overige vorderingen Liquide Middelen | | -Bank Nederlandse Gemeenten | € 4.544.344 | € 1.261.367 Overlopende activa € - € - Totaal vlottende activa € 7.499.594 € 4.560.960 Totaal Activa € 7.499.594 € 4.560.960 Jaarverslag 2021 GR GGD Amsterdam — Amstelland Passiva Balans GR GGD Amsterdam - Amstelland per 31 december 2021 | PASSIVA Vaste Passiva Eigen vermogen | | - Algemene reserve | € 4544344 | € 1.249.382 - Geactualiseerde resultaat boekjaar € 2.955.250 | € 3.311.578 Voorzieningen - Voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico's € - | € - - Egalisatievoorzieningen € - € - Totaal vaste passiva € 7.499.594 | € 4.560.960 Vlottende passiva 20 Netto -vlottende schulden met een rentetypische looptijd < 1 jaar - Overige schulden € - € - Overlopende passiva | | - Verplichtingen die in het begrotingsjaar zijn opgebouwd | | en die in een volgend begrotingsjaar tot betaling komen met | | uitzodering van jaarlijks terukerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume € - € - Overlopende passiva | Totaal vlottende passiva ele | Totaal Passiva € 7.499.594 | € 4.560.960 Jaarverslag 2021 GR GGD Amsterdam — Amstelland 6.2 Toelichting op de balans per 31 december 2021 De jaarrekening is opgemaakt met in achtneming van de voorschriften die het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten daarvoor geeft. Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden. De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. De baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op de balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. Vlottende activa Vorderingen en overlopende activa De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Liguide middelen Deze activa worden tegen nominale waarde opgenomen. Vlottende passiva De vlottende passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. 21 Omgang met overschotten en/of tekorten Een overschot of tekort t.o.v. de begroting komt bij ongewijzigd beleid ten gunste c.q. ten laste van de GR GGD Amsterdam - Amstelland. Activa Vlottende activa Uitzettingen met een rente typische looptijd < 1 jaar. Het betreft het resultaat boekjaar 2021 ad € 2.955.250. Passiva Eigenvermogen De Algemene reserve bestaat uit: - Saldo van de algemene reserve per 31-12-2021 ad € 4.560.960. - Het resultaat over boekjaar 2021 ad € 2.955.250. Resultaat boekjaar Het betreft het resultaat uit het boekjaar 2021. Dit resultaat bestaat uit: € 2.759.441 (positief) Veilig Thuis € 195.809 (positief) Centrum Seksueel Geweld Jaarverslag 2021 GR GGD Amsterdam — Amstelland 6.3 Overzicht van baten en lasten in de jaarrekening over 2021 De GR GGD Amsterdam — Amstelland heeft in 2020 een batig saldo van € 2.955.250,46 behaald. De volgende paragrafen geven een verklaring van de verschillen tussen de geactualiseerde begroting en de rekening 2021. e 5 Oe 5 Verschil Jaarrekening KS B Ed Actualisati B k GR Amsterdam - Amstelland ad dad nnn and Geactualiseerde 2020 Pri Pri PE 5 begroting 2021 Lasten Personeelskosten 10.251 12.253 11.802 11.504 297 Materiële kosten 768 495 669 457 212 Overhead en interne lasten 3.084 3.373 3.493 3.583 -8g Totaal 14.103 16.120 15.964 15.544 420 Baten Bijdrage regiogemeenten Gemeente Amstelveen 96 98 98 98 - Gemeente Aalsmeer 34 34 34 34 - Gemeente Diemen 29 31 31 31 - Gemeente Ouder-Amstel 14 15 15 15 - Gemeente Uithoorn 31 32 32 32 - Bijdrage Gemeente Amsterdam - Bijdrage Gemeente Amsterdam 16.809 17.435 17.867 18.032 -165 Incidentele bijdrage Gemeente Amsterdam 220 - Interne baten 54 54 - Bijdrage Gemeente Amsterdam frictiekosten A1 45 A1 42 -1 Overige baten - 22 Inkomsten uit detachering personeel en overig 141 161 -161 Totaal baten 17.416 17.690 18.172 18.500 -328 Saldo van baten en lasten Eer pd 1.570 2.207 2.955 57) Reserves Egalisatie reserve - - - - Ontrekkingen - - - Dotaties - - - Resultaat koel EN} 2.207 PMT -748 Toelichting baten Op de baten heeft de GR GGD Amsterdam — Amstelland een batig saldo van €336k behaald door: e _Extrabijdrage van ad. € 187k ten behoeve van de dekking van het tekort CSG in 2022. e Eencorrectie van ad. € 14k (negatief) in de bijdrage aan het CSG. e Incidentele baten ad. € 161k door de detachering van Veilig Thuis personeel. e _ Onttrekking voorziening Frictiekosten € ak hoger. Jaarverslag 2021 GR GGD Amsterdam — Amstelland Toelichting lasten Op de lasten heeft de GR GGD Amsterdam — Amstelland een batig saldo van € 42ok behaald door: e Minder directe personeelslasten Veilig Thuis door meevallers in de onregelmatigheidstoeslagen, vergoeding voor zwangerschapsverlof en opleidingskosten. Totaal onderbesteding € 294k. e Minder personele lasten CSG ad. € sk e _Eenonderbesteding in de van materiële lasten van ad. € 197k bij Veilig Thuis en € 15k bij het CSG. e Meer overheadkosten ten opzichte van de begroting door een overschrijding van € z1ok binnen Veilig Thuis en een voordeel van €12k binnen CSG. e _Eenonderbesteding van €17k in de interne lasten veroorzaakt door: kosten inzet 0,67 fte onderzoeker binnen Veilig Thuis € 14k lager dan begroot, een overschrijding van overige interne lasten van € 3aK binnen VT en een overschrijding van €8k binnen CGS. 6.4, Baten en lasten naar taakvelden (functies IV3) Taakvelden (functies) GR 2021 - baten (x 1000 Taakvelden Veilig Thuis CSG Totaal Omschrijvingtaakveld | 23 Taakvelden (functies) GR 2021 - lasten Taakvelden NEU ME eEI Totaal Omschrijvingtaakveld | Jaarverslag 2021 GR GGD Amsterdam — Amstelland
Onderzoeksrapport
23
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 226 Publicatiedatum 16 maart 2016 Ingekomen onder AD Ingekomen op 9 maart 2016 Behandeld op 9 maart 2016 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Groot Wassink en Nuijens inzake Memorandum of Understanding tussen de gemeente Amsterdam en Airbnb (technisch borgen van de maximaal toegestande duur voor vakantieverhuur op digitale verhuurplatforms zoals Airbnb). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voortgang van de verlenging en opheffen geheimhouding Memorandum of Understanding tussen de gemeente Amsterdam en Airbnb (Gemeenteblad afd. 1, nr. 186). Overwegende dat: — het college in 2015 bij wijze van ‘eerste stap' een Memorandum of Understanding (MoU) is aangegaan met het platform Airbnb; — dit memorandum slechts financiële/fiscale voordelen voor de gemeente biedt, en mede daarom slechts voor de periode van een jaar is aangegaan; — de raad is toegezegd dat voor (een eventuele) velenging van het MoU gesproken zou worden over de aanvullende wensen en noden van Amsterdam, in samenhang met de evaluatie vakantieverhuur; — deze evaluatie meermaals is uitgesteld, maar het memorandum evenwel zonder tussentijdse bespreking met de commissie is verlengd; — uitde hoogte van het door Airbnb overgemaakte belastingbedrag, en uit signalen uit de stad kan worden afgeleid dat veelvuldige schending van de “maximaal zestig dagen’ regel, en de ‘maximaal vier personen’! regel plaatsvindt; — het breken van deze regels technisch simpel te verhelpen is. Constaterende dat: — uithet inmiddels openbaar gemaakte memorandum blijkt dat de gemeente — _Airbnb wel degelijk concessies heeft gedaan ten aanzien van bijvoorbeeld — haar communicatie over Airbnb; — uit het memorandum ook blijkt dat het technisch aanpassen van Airbnb voor — Amsterdam slechts drie maanden hoeft te duren; — _Airbnb inmiddels telefonisch werft in Amsterdam, omdat ze niet aan de vraag kan voldoen, en uit het enorme belastingbedrag dat is betaald over vorig jaar mag worden afgeleid dat Airbnb goed boert in deze stad; Bovenstaande betekent dat de gemeente ontegenzeggelijk onderhandelingspositie heeft ten opzichte van Airbnb. 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 226 Moti Datum _ 16 maart 2016 oe Voorts overwegende dat: — hetgeen pas geeft dat de gemeente Amsterdam memoranda van understanding aangaat met een bedrijf waarin de gemeente belooft alleen positief te spreken over dat bedrijf, terwijl datzelfde bedrijf tegelijkertijd willens en wetens meewerkt aan het grootschalig breken van diezelfde gemeente Amsterdam. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — het technisch borgen (van de in Amsterdam geldende maximale verhuurduur en het maximum van vier personen) voorwaarde te maken voor het continueren van het Memorandum of Understanding’ met Airbnb; — vorenstaande voorwaarde te maken voor het aangaan van Memoranda of Understanding met andere verhuurplatforms. De leden van de gemeenteraad B.R. Groot Wassink J.W. Nuijens 2
Motie
2
discard
> CRT Tea Amsterdam LJ p í Schoolloopbanen: het stapelen van p Mrne diploma's op middelb hol februari 2023 Ip °) as op | Le are schoren In de monitor schoolloopbanen voortgezet onderwijs brengt Onderzoek en Statistiek (O&S) de onderwijsloopbanen van Amsterdamse leerlingen in kaart, vanaf het moment dat ze een basisschooladvies ontvangen en de overstap maken naar de middelbare school tot aan het behalen van een diploma. In deze factsheet staan de leerlingen centraal die na het behalen van een eerste diploma nog een tweede diploma halen in het voortgezet onderwijs. Dit worden stapelaars genoemd. Van de schoolloopbanen in het Amsterdamse vo is ook een dashboard gemaakt: dashboard-schoolloopbanen. Schoolloopbanen van Amsterdamse leerlingen We volgen in deze factsheet de stapelaars die in schooljaar 1 . 1 Voorbeeld schoolloopbaan 2011/12 (cohort 2011) tot en met schooljaar 2015/16 (cohort vo cohort 2015 2015) op een Amsterdamse middelbare school zijn gestart. Zij hebben binnen de nominale tijd of met maximaal een jaar n ‚ ‚ lS . . . . basisonderwijs 1. Basisschooladvies laatste jaar van het vertraging (niet-nominaal) een tweede middelbare- I basisonderwijs schooldiploma gehaald. Het meest recente jaar waarover I ; diplomagegevens beschikbaar zijn is schooljaar 2020/'21. Het A : y . vergang basisschool verschilt per cohort welke stapelaars we kunnen volgen: v naar voortgezet 5/16 onderwijs eerste jaar van het = Leerlingen die eerst een diploma voor vmbo-basis vp ortgezet onderwijs hebben gehaald en daarna een diploma voor vmbo-kader „5/18 derde jaar van het doen hier nominaal vijf jaar over (vier jaar over het vmbo- 2. Derde jaar in het vo voortgezet onderwijs basis diploma en een jaar over het vmbo-kader diploma). RE Deze leerlingen kunnen tot en met cohort 2015 worden 12 Diploma te behalen in: gevolgd. SI Î 1819 Ï 1 diploma vmbo-b/k/t "Leerlingen die na een vmbo-theoretisch diploma een h “zo/’20 \ 7 . ks. 3. Behalen van diploma havo havo-diploma hebben gehaald doen hier nominaal zes kh 7 hetdiploma _ ‘20/21 \ { jaar over (vier jaar over het vmbo-theoretisch diploma en ' x diploma vwo 4 twee jaar over het havo-diploma). Deze leerlingen kunnen y \ ‘ tot en met cohort 2014 worden gevolgd. 7 Hierna doorleren of 1 Andie diploma behalen met 1 = _Totslot doen stapelaars met een havo- en een vwo- SONS en vertraging (zittenblijven) . . . : et jy _ stapelen diploma’s diploma hier nominaal zeven jaar over (vijf jaar over het j havo-diploma en twee jaar over het vwo-diploma). Deze « leerlingen kunnen tot en met cohort 2013 worden gevolgd. Er zijn geen leerlingen in Amsterdam die na een vmbo-kader diploma een vmbo-theoretisch diploma stapelen. | ei De ES AT | a ut ASA 7 LE EL, 5 e e a WE E Hilfe AAR | De belangrijkste bevindingen uit de monitor schoolloopbanen: m Steeds meer leerlingen halen na een vmbo-theoretisch diploma een havo-diploma. Dit is tevens de groep leerlingen die het vaakst diploma’s stapelt, zowel landelijk als in Amsterdam. Landelijk stapelen vmbo-basis leerlingen vaker een tweede diploma dan in Amsterdam en andere grote steden. = Leerlingen met hbo/wo-opgeleide ouders stapelen het vaakst een tweede middelbareschooldiploma. Tussen jongens en meisjes zien we hierin nauwelijks verschil. Leerlingen op het vmbo-theoretisch stapelen het vaakst als ze het havo- diploma ook kunnen halen op dezelfde school. m Amsterdamse leerlingen die een tweede middelbareschooldiploma hebben behaald stromen gemiddeld vaker door naar het aansluitende vervolgonderwijs dan leerlingen met één diploma. Dit geldt zowel voor havo- als voor vwo- gediplomeerden en zien we ook in de andere grote steden terug. Steeds meer leerlingen stapelen Landelijk stapelen vmbo-basis na vmbo-t een havo-diploma leerlingen vaker tweede diploma Amsterdamse leerlingen met een vmbo-theoretisch Het aandeel leerlingen dat na een vmbo-basis diploma diploma halen het vaakst een tweede diploma. Van alle een vmbo-kader diploma haalt is in ieder cohort vmbo-t gediplomeerden in cohort 2011 tot en met 2015 gemiddeld wat groter in Nederland dan in Amsterdam heeft gemiddeld 14% hierna een havo-diploma en andere grote steden (3% tegenover 1% in gehaald. Van de havo-gediplomeerden heeft Amsterdam in cohort 2015). Leerlingen met een vmbo- gemiddeld 6% hierna een vwo-diploma gehaald en van theoretisch of havo-diploma halen landelijk juist de vmbo-basis gediplomeerden heeft één procent een minder vaak een tweede diploma dan in de grote vmbo-kader diploma gestapeld. steden. De verschillen tussen de grote steden zijn klein. . In Amsterdam en Den Haag stapelen leerlingen met De meeste stapelaars halen een tweede diploma _ een vmbo-theoretisch diploma net wat vaker een havo binnen de nominale tijd. Het aantal nominale en niet- diploma en in Utrecht geldt dit voor stapelaars die na nominale stapelaars met een vmbo-theoretisch en hun havo-diploma een vwo-diploma halen. Het totaal havo-diploma is tussen cohort 2011 en 2014 gestegen aandeel stapelaars tussen cohort 2011 en 2015 is in van 13% naar 17%. Wanneer we alleen naar nominale Utrecht het sterkst gegroeid. stapelaars kijken dan kunnen we deze groep tot en met cohort 2015 in beeld brengen en zien we dat dit aandeel ten opzichte van het jaar ervoor iets is gedaald (12% in cohort 2015 tegenover 14% in cohort 2014). Het totaal aantal nominale en niet-nominale stapelaars met een havo- en vwo-diploma is tussen cohort 2011 en 2013 vrijwel gelijk gebleven. Aandeel Amsterdamse stapelaars Aandeel stapelaars in de G4-steden en landelijk per onderwijsniveau en cohort per onderwijsniveau (eerste diploma), cohort 2011-2015 vmbo-b vmbo-b cohort 2011 1% Amsterdam 1% cohort 2012 1% Den Haag 1% cohort 2013 1% Rotterdam 1% cohort 2014 1% Utrecht cohort 2015 2% Binnen de nominale tijd Nederland Nominale tijd + 1 jaar vmbo-t vmbo-t cohort 2011 10% Amsterdam 14% cohort 2012 11% 3% Den Haag cohort 2013 Rotterdam cohort 2014 14% Utrecht cohort 2015 12% Nederland havo havo cohort 2011 7% E 1% Amsterdam (4 cohort 2012 6% | Den Haag cohort 2013 Rotterdam cohort 2014 [A Utrecht Nederland 0% 5% 10% 15% 20% 0% 5% 10% 15% 20% Bron: CBS, bewerking O&S E N ee ESE mn Ki min! 8 Ì im jr _ —l KEU EER ° AN mf id ‚a Tl \ anne IE ! En 1 en Td kg Tl a | dl 0 | Nn [0 Ts - DN d et Li Ü # d Ni rmmen ( | EE en Ei Z, & nr EE Wea 3 3 7 “ =S E, ie S 3 2 Er Cn #2 B A (ie AR Dn 5 N — : 7 ij f: me FP Te # ae - dk | Bman hel nd Ee Ì Md D á en NN h bd Nien 4 ct > Ms | î - r Ke Li ; 7 he A A Leerlingen met hbo/wo-opgeleide ouders stapelen het vaakst Gemiddeld stapelt 9% van de leerlingen met hbo/wo- Aandeel stapelaars per onderwijsniveau (eerste diploma) naar opgeleide ouders een tweede middelbareschool- opleidingsniveau ouders, en naar geslacht, cohort 2011-2015 diploma tegenover 3% van de leerlingen waarvan de ouders max mbo-1, mbo 2 t/m 4 of opgeleid ouders maximaal een mbo-1 diploma hebben behaald ' E Pg en 5% van de leerlingen met mbo-2 t/m 4 opgeleide 20% 18 ouders. Het verschil is het grootst onder leerlingen die 8 10 6 n 9 na een vmbo-theoretisch diploma een havo-diploma 1 1 mm 2 3 3 halen. Onder leerlingen met een vmbo-basis diploma % _—_ — zien we wat betreft het opleidingsniveau van ouders vmbo-b vmbo-t havo totaa geen verschil. Stapelaars jongens & meisjes 20% 12 13 Het aandeel stapelaars verschilt nauwelijks tussen 1 1 NN 5 5 4 4 jongens en meisjes. 0% rn nn vmbo-b vmbo-t havo totaal Bron: CBS, bewerking O&S Vmbo-t leerlingen stapelen het vaakst havo-diploma als dit kan op dezelfde school Aandeel stapelaars per onderwijsniveau (eerste diploma) naar De mogelijkheid voor leerlingen om op dezelfde school op- en afstroommogelijkheid op de school, cohort 2011-2025 een tweede diploma te halen is afhankelijk van de Scholen met: niveaus die er worden aangeboden. Leerlingen met een (af- en) doorstroom, op- af- en doorstroom, op-en doorstroom vmbo-theoretisch diploma zullen bijvoorbeeld naar een 20% 5 andere school moeten gaan voor een havo-diploma als 11 a zij op een school hebben gezeten waar vmbo-basis t/m 5 5 á vmbo-theoretisch of alleen vmbo-theoretisch wordt | aangeboden. 0% mn mm vmbo-t havo Op scholen waar vmbo-theoretisch leerlingen kunnen Bron: CBS, bewerking O&S op- en doorstromen (vmbo-t/havo of vmbo- t/havo/vwo-scholen) stapelen leerlingen het vaakst een De termen opstroom, doorstroom en afstroom dragen havo-diploma. Dit geldt voor 14% van deze groep, een positieve en negatieve connotatie met zich mee. tegenover 11% op andere schooltypes. Onder havo- Helaas is hiervoor nog geen neutraal alternatief leerlingen zien we nauwelijks verschil in het aandeel voorhanden. De woorden zijn hier gebruikt om de stapelaars op verschillende scholen. stapelmogelijkheden op een school te weergeven. Na een tweede middelbareschooldiploma volgt vaker een hoger niveau van vervolgonderwijs 5 j | ‘ Vergelijking vervolgonderwijs van eens het volwassenenonderwijs . . stapelaars en niet stapelaars een diploma voor vmbo-t, Een havo-diploma geeft naast het middelbaar (tweede diploma), cohort 2011-2015 havo of vwo halen of beroepsonderwijs (mbo) ook toegang tot het hoger deelcertificaten voor beroepsonderwijs (hbo). Leerlingen met een vwo- Geen rn bepaalde vakken. diploma kunnen daarnaast ook naar het mbo 4, hbö of We inschrijving wetenschappelijk onderwijs (wo). vwo Amsterdamse leerlingen die een tweede stapelaar middelbareschooldiploma hebben behaald stromen geen stapelaar oe gemiddeld vaker door naar het aansluitende vervolgonderwijs dan leerlingen met één diploma. Dit geldt zowel voor havo- als voor vwo-gediplomeerden havo | en zien we ook in de andere grote steden terug. Van de stapelaar nn vwo-gediplomeerden volgen niet-stapelaars het jaar geenstapelaar MN erna relatief vaker geen onderwijs dan stapelaars. Zij kunnen bijvoorbeeld een tussenjaar hebben genomen 0% 20% 40% 60% 80% 100% of volgen een studie in het buitenland. Bron: CBS, bewerking O&S Meer informatie… ATEN https://onderzoek.amsterdam.nl/interactief/dashboard-schoolloopbanen Opdrachtgever Onderzoek en Statistiek Onderwijs, Jeugd, Zorg en Diversiteit _onderzoek.amsterdam.nl (OJZD) Weesperstraat 113 Jodenbreestraat 25 1018 VN Amsterdam Auteurs 1011 NH Amsterdam Postbus 658 Frederique van Spijker [email protected] Postbus 1840 1000 AR Amsterdam Joris Klingen [email protected] 1000 BV Amsterdam T 020 251 0333
Factsheet
3
val
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 253 Datum indiening 20 juni 2019 Datum akkoord 24 februari 2020 Onderwerp Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het lid A.L. Bakker inzake het bericht dat de Dierenambulance geen open dag kan houden door de toegenomen kosten van vergunningen. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: De Dierenambulance Amsterdam bracht gisteren op hun Facebook-pagina naar buiten dat hun open dag van 1 september 2019 niet door kan gaan vanwege de hoge kosten van de vergunning van de gemeente. Voor de Dierenambulance en haar vrijwilligers is de open dag een belangrijk moment om te laten zien wat voor mooi werk de Dierenambulance doet. Daarnaast helpt het om wat inkomsten te genereren door de verkoop van hapjes en drankjes uit een veganistisch restaurantje dat voor de gelegenheid wordt gecreëerd. Bij navraag schijnen de totale kosten dit jaar op ruim € 800 uit te komen, waar dit vorige jaren rond de € 300 was. Gezien het vorenstaande heeft het lid A.L. Bakker, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende aanvullende schriftelijke vragen — op de schriftelijke vragen van de leden De Grave-Verkerk en Martens, namens de fractie van de VVD — aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college bekend met het bericht van de Dierenambulance? Zo ja, hoe beoordeelt het college deze situatie? Antwoord: Het college is bekend met het bericht van de Dierenambulance en is verheugd dat het stadsdeel een bijdrage heeft kunnen leveren zodat de open dag alsnog doorgang heeft kunnen vinden. 2. De Dierenambulance vervult een wettelijke taak voor de gemeente en speelt daarbij belangrijke rol in de doelstelling van het college voor een diervriendelijk Amsterdam. Zijn er bij het college meer soortgelijke gevallen bekend waarbij de verhoogde leges een problematisch effect hebben? Antwoord: Uit rondvraag blijkt dat er minstens vier gevallen bekend zijn van niet- commerciële organisatoren die vanwege de legesverhoging hun evenementen hebben moeten aanpassen dan wel annuleren. 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng Joa Gemeenteblad Datum 24 februari 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 20 juni 2019 3. Kan het college op dit moment uitzonderingen toepassen voor de Dierenambulance en voor andere soortgelijke gevallen? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Het college is zich ervan bewust dat de legesverhoging pijn doet, zeker in dit soort gevallen. Gelet op de doelstelling uit het coalitieakkoord om de kostendekkendheid te verhogen en tegelijkertijd het ontbreken van dekking in de begroting van 2020 om dergelijke gevallen te ontzien, kunnen er helaas geen uitzonderingen worden gemaakt. Wel is het college voornemens een aantal oplossingsrichtingen te verkennen. Zo wordt bekeken of de bezoekersdrempel voor een meldingsplichtig evenement kan worden verhoogd van 100 naar 250 bezoekers, zodat meer kleine evenementen met een melding kunnen worden afgedaan. Dit zou financiële lasten van de leges voor kleine buurtevenementen wegnemen en bovendien aan administratieve lasten voor de gemeente schelen. Tevens wordt gekeken of de verdeling van de middelen uit het evenementenfonds ten gunste kan uitvallen voor buurtgerichte initiatieven ten aanzien van bestaande partijen. Tot slot zal opnieuw worden gekeken naar de kostendekkendheid van de leges. Met de nieuwste inzichten over het daadwerkelijk aantal vergunningen zal opnieuw gekeken worden naar de juiste verhouding in de tarieven tussen de verschillende categorieën. In het kader van de voorjaarsnota 2020 wordt de raad hierover nog nader geïnformeerd. 4. Is ereen mogelijkheid om vanaf 2020 maatwerk toe te passen bij de hoogte van de leges van vergunningen? Antwoord: In motie nr. 928 ‘Speciale legestarieven voor non-profitorganisaties’ is bovenstaande vraag reeds onderzocht. Leges zijn bedoeld ter dekking van de kosten voor vergunningverlening. Deze kosten zijn niet anders voor commerciële evenementen dan voor niet commerciële evenementen en dus ontbreekt de grondslag om hier een onderscheid te maken in de tarieven. Om deze reden is het niet mogelijk om vanaf 2020 maatwerk toe te passen bij de hoogte van leges. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 2
Schriftelijke Vraag
2
val
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1755 Publicatiedatum 6 januari 2017 Ingekomen onder AT Ingekomen op woensdag 21 december 2016 Behandeld op donderdag 22 december 2016 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Moorman en Groot Wassink inzake de ruimtebehoefte voor internationaal geaccrediteerd onderwijs Amsterdam (geen ongelijke normen schoolhuisvesting). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de ruimtebehoefte voor internationaal geaccrediteerd onderwijs Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1697). Overwegende dat: — voor alle vormen van onderwijs er wettelijke normen bestaan over het aantal benodigde vierkante meters per leerling; — de norm (nog) niet is vastgelegd door het rijk voor internationaal onderwijs; — de norm ook (nog) is vastgelegd in de gemeentelijke huisvestingsverordening onderwijs. Constaterende dat: — het Amsterdamse college voor de bouw van een nieuwe geaccrediteerde internationale school in Zuid (AICS) uitgaat een vierkante meternorm van 12 vierkante meter per leerling; — deze norm ver boven de norm ligt die wordt toegekend aan reguliere Amsterdamse basis- en middelbare scholen en ook aan dé meeste vormen van speciaal onderwijs; — de verhoogde vierkante meter norm zal zorgen voor een zeer forse verhoging van het bouwbudget dat eerder beschikbaar is gesteld door de gemeenteraad van 16,9 miljoen euro; — de ouderbijdrage voor AICS meer dan 5000 euro bedraagt, hetgeen een drempel opwerpt voor leerlingen wiens ouders dit bedrag niet kunnen betalen. Voorts constaterende dat: -_Het Amsterdamse college van plan is deze hogere vierkante meternorm voor internationaal onderwijs op te nemen in de huisvestingsverordening onderwijs. Van mening dat: — Internationaal onderwijs zeker een plek verdient in Amsterdam, maar dat de forse verhoging van de vierkante meternorm voor internationaal onderwijs niet rechtvaardig is t.o.v. Amsterdamse kinderen die niet een gelijk aantal vierkante meter krijgen; 4 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 1755 Moti Datum 6 januari 2017 oute Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: geen significant hogere vierkante meternorm voor internationaal onderwijs op te nemen in de huisvestingsverordening onderwijs dan geldt voor regulier Amsterdams onderwijs. De leden van de gemeenteraad M. Moorman B.R. Groot Wassink 2
Motie
2
discard
Bezoekadres > < Gemeente Amsterdam Stadhuis, Amstel 1 1011 PN Amsterdam D Mevrouw drs. C.G. Gehrels Postbus 202 wethouder 1000 AE Amsterdam > < Telefoon 020 552 Fax 020 552 Retouradres: B&W, Postbus 202, 1000 AE Amsterdam www.amsterdam.nl |-Fabrica ta.v. Maarten Twigt en Johan Schuilenburg Gedempt Hamerkanaal 139, 1021 KP Amsterdam Datum 14 mei 2013 Kenmerk Behandeld door Bas Beekman Doorkiesnummer 06-20884041 E-mail [email protected] Bijlage Onderwerp Uw brief dd. 20 december 2012 met als onderwerp I-Fabrica Mijne heren, Hartelijk dank voor uw brief van 20 december 2012 waarin u aan de gemeenteraad van Amsterdam schrijft over uw initiatief l-Fabrica. U geeft aan dat een grootschalig aanbod van de juiste tools voor de (nieuwe) maakindustrie een aanwinst vormt voor de Amsterdamse economie en werkgelegenheid. Ik onderschrijf het belang hiervan en ben erg enthousiast over uw initiatief. Naar aanleiding van uw brief hebben medewerkers van Economische Zaken in de afgelopen maanden geregeld contact met u gehad om u zo goed als mogelijk te faciliteren. Inmiddels heeft u de opening van uw innovatieve werkplaats met ondermeer 3D printers gepland op 1 september dit jaar. Ik wil u daarmee alvast van harte feliciteren. Wellicht is er in het najaar een mogelijkheid om uw werkplaats te bezoeken, dan kunnen wij natuurlijk ook persoonlijk kennismaken en van gedachten wisselen. Ik hoop hiermee uw vragen voldoende beantwoord te hebben. Met vriendelijke groet, Earolien Gehrels Wethouder Economische Zaken Het stadhuis is bereikbaar per metro en tram (lijnen 9 en 14), halte Waterlooplein
Raadsadres
1
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 291 Publicatiedatum 29 mei 2013 Ingekomen onder AM Ingekomen op donderdag 16 mei 2013 Behandeld op donderdag 16 mei 2013 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden de heer Benjamin, de heer Poorter en mevrouw Van Roemburg inzake de beleidsbrief Sportplan 2013-2016 (sporturennorm in het onderwijs). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 12 februari 2013 inzake de beleidsbrief Sportplan 2013-2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 107); Constaterende dat: — Amsterdam de Amsterdamse jeugd meer wilt laten sporten; — de komende jaren het aantal uren bewegingsonderwijs onder leiding van een daarvoor opgeleide leerkracht worden uitgebreid; — _ door inzet van combinatiefunctionarissen, jongerensportprogramma Topscore en sportstimulering voor 4-12-jarigen de reguliere sportbeoefening onder scholieren willen verhogen; — in het Programakkoord 2010-2014 is opgenomen dat Amsterdam door middel van convenant met schoolbesturen en stadsdelen in wil zetten op een minimum van 3 sporturen per leerling per week, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — onderzoek te doen naar de mogelijkheden om in overleg met de schoolbesturen en stadsdelen tot een sporturennorm voor het onderwijs van minimaal 3 uur per leerling per week te komen; — _ hierover terug te rapporteren aan de raad. De leden van de gemeenteraad, B.P. Benjamin M.F. Poorter E.T.W. van Roemburg 1
Motie
1
discard
VN2023-023820 N% Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en OZA Werk, Participatie Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en en Inkomen % Amsterdam | Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 22 november 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Armoedebestrijding en Schuldhulpverlening Agendapunt 8 Datum besluit 10 oktober 2023, College B&W Onderwerp Kennisnemen van de raadsinformatiebrief 'Energietoeslag 2023! De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief 'Energietoeslag 2023. Wettelijke grondslag Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet: Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren. Art 169 Gemeentewet: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 1). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3). Bestuurlijke achtergrond Het college heeft v op 11 oktober jl. via de dagmail met een raadsinformatiebrief geïnformeerd over het verstrekken van een toeslag aan minimahuishoudens als compensatie voor toegenomen energiekosten in 2023. De energietoeslag 2023 wordt kort na een hiervoor benodigde wijziging van de Participatiewet in oktober toegekend aan bij de gemeente bekende minimahuishoudens. Huishoudens met een laag inkomen die niet bij de gemeente in beeld zijn kunnen een aanvraag indienen. De energietoeslag bedraagt € 800 en zal naar verwachting worden toegekend aan 96.000 Amsterdamse huishoudens met een inkomen tot maximaal 130% van het sociaal minimum. Reden bespreking O.v.v. het lid Perdok (Lijst AV) die nog vragen over dit onderwerp heeft. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Gegenereerd: vl.5 1 VN2023-023820 % Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en ZA Werk, Participatie _%$ Amsterdam Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoed en Inkomen % aatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 22 november 2023 Ter bespreking en ter kennisneming n.v.t. Welke stukken treft v aan? AD2023-082372 20231011 raadsinformatiebrief energietoeslag 2023.pdf (pdf) AD2023-082373 Commissie OZA (1) Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Geerten Kruis, WPI, 0648178351, [email protected] Gegenereerd: vl.5 2
Voordracht
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1620 Publicatiedatum 9 december 2016 Ingekomen onder E Ingekomen op woensdag 30 november 2016 Behandeld op woensdag 30 november 2016 Status Verworpen Onderwerp Amendement van het lid Boomsma inzake de Verordening Bestuurlijke Boete Overlast in de Openbare Ruimte (hogere sanctie voor prostituanten). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Verordening Bestuurlijke Boete Overlast in de Openbare Ruimte (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1577). Overwegende dat: — vanaf 1 januari 2017 de gemeente Amsterdam bestuurlijke boetes in plaats van strafbeschikkingen gaat innen voor overtredingen; — bij bepaalde overtredingen gewenst is dat er zwaarder ingegrepen kan worden; — een hogere boete overtreding ontmoedigt; — inde Verordening Bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte de sanctie nog niet op het wettelijk maximum gesteld is. Besluit: de bijlage van de Verordening Bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte aan te passen bij de Verbodsbepaling Prostituanten (art 2.12 lid 4 APV) en deze te verhogen naar het wettelijk maximum, te weten € 410 euro voor natuurlijke personen. Het lid van de gemeenteraad D.T. Boomsma 1
Motie
1
val
> < gemeente Raadsinformatiebrief | msterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 10 oktober 2022 Portefeuille(s) MBO en toeleiding arbeidsmarkt Portefeuillehouder(s): Sofyan Mbarki Behandeld door OJZ [email protected] Onderwerp Afdoening motie 294 van de leden Khan (DENK), Belkasmi (PvdA), Bentoumya (GroenLinks), Kabamba (BlJ1), Broersen (Volt) Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 13-07-2022 heeft uw raad bij de behandeling van voortgangsbrief MBO-Agenda motie 294 van raadsleden Khan (DENK), Belkasmi (PvdA), Bentoumya (GroenLinks), Kabamba (Bla) en Broersen (Volt) aangenomen. Daarin wordt het college gevraagd om: 1. Ingesprekte gaan met mbo-studenten over het uitsluiten van mbo'ers op grond van hun opleiding en samen te kijken naar maatregelen om stigmatisering tegen te gaan. Het college geeft als volgt uitvoering aan de motie: Via deze motie kaart uw raad een belangrijk onderwerp aan. Het tegengaan van stigmatisering is iets waar we als samenleving allen verantwoordelijk voor zijn. In ttenemende mate is er sprake van herwaardering maar we zijn er nog niet. Ik omarm deze motie en het voorstel dan ook graag. De gemeente investeert al jaren met de MBO-Agenda in het versterken van het mbo in samenwerking met onze partners in het onderwijs. In mijn brief! van 30 september jongstleden gaf ik aan dat ik momenteel werk aan de ontwikkeling van de nieuwe beleidsagenda’s mbo. Zoals beschreven in het coalitieakkoord zijn we er trots op dat Amsterdam vooroploopt in de samenwerking met het mbo. We continueren deze inzet en investering. Vanuit mijn rol als wethouder Economische Zaken voer ik al gesprekken met het bedrijfsleven over het mbo en probeer ik hier de verbinding nog meer uit te bouwen. Uiteraard spreek ik regelmatig met studenten en docenten over het onderwijs en hoe we de positie van het mbo kunnen versterken. Hierna beschrijf ik hoe we via bestaande maatregelen al werken aan het tegengaan van stigmatisering en versterking van het mbo. Het college gaat via de bestaande projecten voor studentenparticipatie (Made By o20 of de MBO- denktank) in gesprek met mbo-studenten over het uitsluiten van mbo’ers op grond van hun opleiding en hoe stigmatisering van mbo'ers kan worden tegengegaan. *Raadsinformatiebrief Onderzoek Mbo-starters op de arbeidsmarkt tijdens Covid-19 te behandelen in Raadscommissie SED 2 november 2022 Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief 10 oktober 2022 Pagina 2 van 3 Amsterdamse MBO-Agenda Het college maakt zich met haar mbo-beleid hard voor gelijke kansen van mbo-studenten op stages en werk. Mbo-studenten zijn immers de motor van onze stad en zijn hard nodig voor de diverse uitdagingen waar de gemeente voor staat. Het doet me daarom goed dat ook minister Dijkgraaf zijn steun voor het belang van het mbo heeft uitgesproken via de kamerbrief Kaders Werkagenda Mbo van 15 juli 2022. Middels de MBO-Agenda zetten we in op het creëren van een optimale schoolloopbaan voor alle mbo-studenten en zijn we bezig om het imago van het beroepsonderwijs te verbeteren. Verder werken we via de uitvoeringsagenda onderwijs- arbeidsmarkt intensief samen met het bedrijfsleven om te komen tot gelijke kansen op de stage- en arbeidsmarkt, zoals met het platform Diversiteit in Bedrijf. Talentontwikkeling en studentenparticipatie Talentontwikkeling en studentenparticipatie zijn belangrijke thema’s binnen de MBO-Agenda. Binnen deze pijlers stimuleren we de persoonlijke ontwikkeling en vaardigheden van de mbo- studenten, en vragen we hen actief deel te nemen aan zaken die spelen in Amsterdam en de maatschappij. Op deze manier dragen we bij aan een optimale studietijd. Made By o2o en de MBO-denktank Vanuit de MBO-Agenda bieden verschillende projecten aan rondom talentontwikkeling en studentenparticipatie. Zo werken mbo-studenten via het Made By o20 traject aan vraagstukken die worden ingebracht door organisaties. Daarnaast worden mbo-studenten direct betrokken bij ons beleid door de inzet van de MBO-denktank die gemeentelijke afdelingen over verschillende beleidsthema’s adviseert. Binnenkort informeer ik de raad over de stand van zaken op deze projecten. Binnen deze trajecten ontdekken studenten waar hun talenten liggen en ontwikkelen zij een positiever zelfbeeld. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan vaardigheden waar de huidige arbeidsmarkt om vraagt en komen zij in beeld bij potentiële werkgevers. Zo heeft Made By 020 verschillende studenten stages opgeleverd bij de samenwerkende organisaties? en worden de aanbevelingen van de MBO-denktank veelvuldig opgevolgd3. Mbo'ers komen hierdoor in een positief daglicht te staan; zij zijn zichtbaar en worden gewaardeerd. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, 7 Kn il _ SS | A | N Sofyan Mbarki Wethouder MBO en toeleiding arbeidsmarkt 2 http://persberichten.deperslijst.com/190385/persbericht-amsterdam-zet-opnieuw-denkkracht- mboers-in.html 3 Raadsinformatiebrief Inzet op studentenparticipatie en talentontwikkeling van 2 juli 2021 Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief 10 oktober 2022 Pagina 3 van 3 Bijlagen 1. 294.22 Motie Khan c.s. tegengaan stigmatisering mbo'ers Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Motie
3
discard
nae 0aSi7e Ì N Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit F K D nderwijs, Jeugd en Dn: es : : : : en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol), Zorg % Amsterdam Oe naven nc Schipho) Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening, % Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale media, ICT en digitale stad, Evenementen Voordracht voor de Commissie FKD van 14 december 2023 Portefeuille Treslko gisnerditis:riminatiebeleid Zorg en Maatschappelijke Ontwikkeling (4,7) Agendapunt 7 Datum besluit Nvt. Onderwerp Afdoening motie en toezegging, vergoedingen onkosten wijziging geslachtsregistratie in BRP voor trans- en non-binaire personen. De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over het besluit van het college om de kosten te vergoeden voor: het wijzigen van het geslacht in de geboorteakte; wijzigen Basis Registratie Persoonsgegevens; en vervanging van de identiteitsdocumenten in verband met de wijziging geslacht. Wettelijke grondslag Voor het informeren van de raad is dat: gemeentewet Artikel 169 van de Gemeentewet e Motie: artikel 79 en 80 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam Bestuurlijke achtergrond Het college heeft op 7 november 2023 besloten de kosten te vergoeden voor het kunnen wijzigen van het geslacht in de geboorteakte en Basis Registratie Persoonsgegevens en vervanging van de identiteitsdocumenten in verband met de wijziging geslacht. Aanleiding voor het besluit was de aangenomen motie 414 in de raadsvergadering van 28 juni jl. Daarin wordt het college verzocht te onderzoeken of en hoe de kosten voor het wijzigingen van de geslachtsregistratie voor transgender en non-binaire personen vergoed kunnen worden, totdat een nieuwe Transgenderwet hierin voorziet. Reden bespreking Nvt. Uitkomsten extern advies Op basis van de contacten met een aantal andere gemeenten die een dergelijke regeling hebben getroffen voor vergoeding van kosten bij geslachtswijziging voor trans personen is deze Amsterdamse regeling opgesteld. We hebben daarbij ook de vergoeding kosten voor de ‘x' wijziging voor non-binaire personen. Voor hen geldt hetzelfde als voor trans personen namelijk dat zij ook recht hebben op identiteitspapieren die passen bij hun identiteit Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Gegenereerd: vl.12 1 VN2023-025176 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit F K D ij msterdam Zo Jeugd en % en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol), Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening, Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale media, ICT en digitale stad, Evenementen Voordracht voor de Commissie FKD van 14 december 2023 Ter kenmisns mind commissie OZA. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Ja, Motie 414 Vergoeding wijziging geslachtsregistratie transgender- en non-binaire personen (TA2023-000751) Welke stukken treft v aan? 14.23 Motie Bentoumya c.s. Vergoeding wijziging geslachtsregistratie AD2023-088554 414.23 y g g wijziging g g transgender- en non-binaire personen.pdf (pdf) AD2023-088542 Commissie FKD Voordracht (pdf) Raadsinformatiebrief november 2023 vergoedingen registratie trans AD2023-088553 personen.pdf (pdf) Ter Inzage | Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) OJZD, Carlo van der Linden, [email protected] Gegenereerd: vl.12 2
Voordracht
2
train
Gemee nte Bezoekadres dl Straatnaam 25 Amsterdam sooo AA Amsterdam Postbus ooo oooo AA Amsterdam Telefoon 14 020 > < amsterdam.nl Retouradres: Postbus ooo, oooo AA Amsterdam Aan briefschrijver Datum 3 maart 2020 Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid, Pascal Hament, [email protected] Onderwerp Uw brief van 12 december 2019 over Shell advertenties op een tram en veerpont van GVB. Geachte briefschrijver, Hartelijk dank voor uw brief d.d. 12 december 2019 over Shell advertenties op een tram en veerpont van GVB aan de gemeenteraad. U vraagt om GVB te instrueren om de samenwerking met Shell en andere vervuilende bedrijven per direct stop te zetten. Op 22 januari 2020 heeft de gemeenteraad mij gevraagd om uw brief te beantwoorden. Deze kwestie is voor GVB aanleiding geweest om in gesprek te gaan met de partij die is aanbesteed voor reclame op trams, bussen en veren. Strikt genomen zijn in dit geval de regels van het contract niet overtreden maar de reclame- uitingen voor Shell stroken niet met het duurzaamheidsbeleid van GVB dat zich richt op zero- emissie openbaar vervoer. GVB zal in de nieuwe aanbesteding medio 2021 het beleid rondom adverteerders aanscherpen. Overigens is GVB een deelneming op afstand. Dat betekent dat de Gemeente Amsterdam aandeelhouder van GVB is, maar zich niet mengt in de interne bedrijfsvoering van GVB. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 3 maart 2020 Kenmerk Pagina 2 van 2 Het sluiten van een reclameovereenkomst behoort tot de interne bedrijfsvoering van GVB en het college stelt daar geen inhoudelijke voorwaarden aan. Voor meer informatie over het reclamebeleid van GVB verwijs ik u daarom naar www.gvb.nl Ik vertrouw u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, nen ZN U CO DO UU Cn Marieke van Doorninck Wethouder Ruimtelijke Ordening en Duurzaamheid Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Raadsadres
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 1433 Publicatiedatum 28 december 2018 Ingekomen onder AV Ingekomen op donderdag 20 december 2018 Behandeld op donderdag 20 december 2018 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Nanninga inzake de aanstaande ontruiming van het ADM-terrein (zero tolerance toegang slibvelden) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de ontruiming van het ADM-terrein. Constaterende dat: — het ADM-terrein in de Amsterdamse haven sinds 1997 gekraakt is; — er na diverse rechtszaken en eindeloos procederen nu een civielrechtelijke en bestuursrechtelijke ontruimingstitel is; — de rechter heeft geoordeeld dat de krakers het terrein uiterlijk 25 december 2018 moeten verlaten en dat de gemeente handhavend moet optreden indien dit niet gebeurt; — de gemeente een terrein gebruiksklaar ter beschikking stelt en hier tonnen in heeft geïnvesteerd; — de toekomstige bewoners van de slibvelden een gedoogbeschikking krijgen met voorwaarden voor het verblijf op het terrein. Overwegende dat: — meewerken aan de ontruiming als voorwaarde wordt genoemd voor verblijf op de slibvelden in de brief van het college van 30 oktober 2018 — er kans is dat een grote groep krakers verzet gaat plegen bij de ontruiming, en deze daarna alsnog aanspraak gaat maken op verblijf op de slibvelden. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De in de brief van 30 oktober 2018 genoemde voorwaarden voor vestiging (geen verzet bij ontruiming en het terrein verlaten voor 25 december) onverkort te handhaven en personen die zich niet aan de voorwaarden houden zich niet te laten vestigen op de slibvelden. Het lid van de gemeenteraad, A. Nanninga 1
Motie
1
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief | | Amsterdam Afdoening toezegging Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 27 juni 2023 Portefeuille(s) Zorg en maatschappelijke ontwikkeling Portefeuillehouder(s): Alexander Scholtes Behandeld door Onderwijs, jeugd, zorg en diversiteit, [email protected] Bijlagen 1. _ Plan van aanpak wachtlijsten Hulp bij huishouden 2023 2. Overzicht alle onderzochte maatregelen 3. Overzicht werkgroepen en deelnemers 4. _ Manifest Aanpak wachtlijsten hulp bij het huishouden (Cliëntenbelang Amsterdam, 8 februari 2023) 5. Reactie op concept Plan van Aanpak (Cliëntenbelang Amsterdam, 26 mei 2023) 6. Reactie van College van B&W op Manifest dd 8 feb. 2023 en Reactie op Plan van Aanpak dd 26 mei van Cliëntenbelang Amsterdam Onderwerp Plan van aanpak wachtlijsten Hulp bij huishouden (Afdoening toezegging TA2023-000431 uit de commissievergadering van 8 februari 2023) Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de raadscommissie OZA van 8 februari 2023 heeft de wethouder Zorg bij de bespreking van de raadsinformatiebrief d.d. 21 december 2022 ter afdoening van motie 525.22 “Behoud medewerkers in de huishoudelijke zorg na aanbesteding” toegezegd “in het voorjaar te komen met een brief met daarin o.a. de onderzochte maatregelen en het Plan van Aanpak, waarbij ook de rol van zorgverzekeraars zal worden betrokken.” Deze brief geeft de onderzochte maatregelen weer en het daaruit voortgekomen plan van aanpak, waar ook de zorgverzekeraars bij zijn betrokken. De lange wachtlijsten voor hulp bij huishouden baren het college grote zorg. Het gaat immers om mensen waarvan is vastgesteld dat ze daadwerkelijk hulp nodig hebben om hun huis schoon en leefbaar te houden. Deze mensen missen nu niet alleen hulp, ook de cruciale signaleringsfunctie van de thuishulp valt weg. Hulp bij huishouden is nadrukkelijk een zorgfunctie, en niet alleen maar schoonmaken. Het college vindt het positief dat het lukt de meest urgente cliënten meteen te helpen, maar realiseert zich dat het erg vervelend is dat er een grote groep lang op hulp moet wachten. De betrokken partijen zien dit ook. Het college is dan ook blij dat Cliëntenbelang Amsterdam (CBA), Buurtteams en uw raad zoeken naar samenwerking met het college om dit probleem aan te pakken. Voor het opstellen van een plan van aanpak heeft het college een projectstructuur ingericht met een overkoepelende projectgroep en een vijftal werkgroepen. In de projectgroep en werkgroepen zijn in april en mei 2023 tal van maatregelen voorgesteld, besproken en beoordeeld. In de projectgroep zaten deelnemers namens CBA, aanbieders Hbh, de Buurtteams en de gemeente. Aan de werkgroepen namen ook deze partijen deel en nog andere relevante partijen (zie voor een Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 27 juni 2023 Pagina 2 van 6 overzicht bijlage 3). Vanuit één werkgroep is een consultatie gehouden met cliënten en medewerkers Hbh, vanuit een andere met een vertegenwoordiger van de zorgverzekeraars. Van de maatregelen die door projectgroep en werkgroep als nuttig en uitvoerbaar zijn beoordeeld heeft het college het overgrote deel overgenomen. Hiervan wordt een deel zo snel mogelijk uitgevoerd en moet een deel nader onderzocht worden. Dit pakket van maatregelen vormt het ‘Plan van aanpak wachtlijsten hulp bij huishouden Amsterdam 2023’ (bijlage 1). Het college dankt alle betrokkenen voor hun bijdragen. 1. Achtergrond ontstaan wachtlijst Tot en met 2018 was het gebruik van Hulp bij huishouden stabiel en het budget ieder jaar gelijk. Op 1 janvari 2019 schafte het Rijk de inkomensafhankelijke eigen bijdrage af ten faveure van het zogenaamde abonnementstarief, waardoor de eigen bijdrage voor iedere cliënt, onafhankelijk van inkomenssituatie, maximaal € 19 per maand werd (Amsterdam koos voor maximaal € 14,10). Dit leidde ertoe dat cliënten met een middelhoog of hoog inkomen veel vaker dan voorheen een beroep deden op de gemeente voor huishoudelijke hulp. Dit leidde in 2019 en 2020 tot een forse groei in het aantal cliënten en daarmee een overschrijding van de begroting. In juli 2020 constateerde het college dat er geen dekking was voor verdere overschrijdingen en dat de feitelijke vitgaven voor Hbh stapsgewijs teruggebracht moesten worden naar het niveau van voor 2019. Per 1 oktober 2020 heeft het college het beleid aangepast om verdere overschrijding te voorkomen: tot 1 april 2021 mochten alleen urgente cliënten nog in zorg genomen worden, andere cliënten kwamen op een wachtlijst. Daarna konden wachtlijstcliënten weer geleidelijk tot zorg worden toegelaten. Sinds 2022 is naast de verhoogde instroom personeelstekort de meest beperkende factor waardoor de wachtlijsten niet sneller opgelost kunnen worden. Dit neemt niet weg dat het huidige meerjarenbudget onvoldoende zou zijn om per direct iedereen op de wachtlijst te helpen als er wel genoeg personeel was. Personeelstekort is een verschijnsel dat zich momenteel in het hele land voordoet. 2. Beschrijving werkwijze instroombeperking Cliënten die Hulp bij huishouden willen aanvragen kunnen zich melden bij het buurtteam of rechtstreeks bij een van de Hbh-aanbieders. Komt de cliënt bij het buurtteam, dan beoordeelt het buurtteam of de cliënt daadwerkelijk hulp nodig heeft en, zo ja, dan meldt het buurtteam de cliënt aan bij een Hbh-aanbieder. Komt de cliënt bij de Hbh-aanbieder, dan beoordeelt die aanbieder zelf of de cliënt hulp nodig heeft. Wie hulp nodig heeft, krijgt een beschikking waarin het recht op Hbh wordt vastgelegd. Waar de cliënt zich ook heeft aangemeld, in beide gevallen beoordeelt de Hbh-aanbieder vervolgens of de cliënt ook voldoet aan de vrgentiecriteria die de gemeente heeft vastgesteld. Wanneer de cliënt als vrgent wordt aangemerkt, dan krijgt deze direct hulp bij huishouden. Is de cliënt niet urgent, dan komt deze op de wachtlijst. Een cliënt die het er niet mee eens is om op de wachtlijst te komen, kan bezwaar maken. De wachtlijsten worden door individuele aanbieders bijgehouden: er is geen centrale wachtlijst. Dat zou wel onze voorkeur hebben en we werken er naartoe, maar om technische redenen is dat nog niet goed te realiseren. Wel zijn er afspraken over het overnemen van elkaars Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 27 juni 2023 Pagina 3 van 6 wachtlijstcliënten, zodat het voor de wachttijd van de cliënt niet vitmaakt bij welke aanbieder de cliënt op de wachtlijst staan. De gemeente regisseert de uitvoering van deze afspraak. 3. Huidige situatie met betrekking tot de wachtlijsten In totaal staan er ongeveer 1.100-1.500 mensen op de gezamenlijke wachtlijsten van de aanbieders (maart 2023). Er is voortdurend doorloop, zodat het aantal cliënten op de wachtlijst en de wachttijden altijd een momentopname is. Daarbij beschikken we nu niet over exacte cijfers omdat er door de aanbesteding en overdracht van cliënten (waaronder ook cliënten die op de wachtlijst staan) van vertrekkende aanbieders eind vorig jaar veel vervuiling in de wachtlijsten is opgetreden. De gemeente werkt er met aanbieders hard aan om dit op te schonen, zodat er niemand meer op de wachtlijst staat die niet daadwerkelijk op hulp wacht. Het aantal mensen op de wachtlijst en de wachttijd verschilt per stadsdeel. Dat loopt uiteen van zes tot achttien maanden. De wachttijden zijn het langst in Zuid en West, gevolgd door Oost en Nieuw West. Sinds de implementatie van de aanbesteding in de tweede helft van 2022 verschilt de wachttijd ook per aanbieder. Er wordt aan gewerkt om dat gelijk te trekken. 4. Verwachte ontwikkeling van de wachtlijst Voor het eind van het jaar verwachten we dat de wachttijd nergens langer is dan vijftien maanden, en in de meeste stadsdelen korter. De voorzichtige prognose is dat er in 2023 en 2024 geleidelijk op zal worden ingelopen en de wachtlijst dus korter wordt. Het tempo waarin we de wachtlijst reduceren hangt af van de volgende factoren: -_De beschikbaarheid van personeel -__Heteffect van een krimpende wachtlijst op nieuwe aanmeldingen -__Heteffect van de maatregelen uit dit plan van aanpak -__Heteffect van de aangekondigde herinvoering van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage per 2026 -_ Heteffect van budgetplafonds en de meerjarenbegroting In de begroting voor 2023 is voldoende ruimte. Met amendement 487.22 inzake Begroting 2023 is € 0,5 miljoen extra beschikbaar gesteld voor zorg aan cliënten, maar naar verwachting zal het reguliere budget al niet volledig worden besteed. Daarmee komen de amendementsmiddelen vrij voor maatregelen om de wachtlijsten te verminderen. De meerjarenbegroting laat tot en met 2026 ruimte voor een bescheiden groei, Wanneer de budgettaire ruimte in een jaar volledig benut is, zal in het jaar daarop de groei moeten afvlakken, met als gevolg dat de wachtlijst dan minder snel kan worden ingelopen. Het is op dit moment echter niet duidelijk wanneer dat moment aanbreekt. Waarschijnlijk nog niet in 2023, mogelijk wel in 2024. De budgetbeperkingen zouden dan in 2024 voelbaar worden en in 2025 zou dan de wachtlijst nog maar weinig kleiner worden. Begin 2024 zal er beter zicht zijn op de verwachte ontwikkeling van de kosten en dat zal worden meegenomen in de bestuurlijke keuzes voor de Voorjaarsnota 2024. Om meerjarig te voorzien in voldoende budget blijft de gemeente Amsterdam samen met G4 en de VNG lobby voeren bij het Rijk. Dat blijft ook nodig voor de budgetten vanaf 2026, als volgens planning de inkomensafhankelijke eigen bijdrage weer is ingevoerd, omdat het Rijk op dat moment ook een korting wil doorvoeren. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 27 juni 2023 Pagina 4 van 6 5. Maatregelen Binnen de maatregelen in het plan van aanpak onderscheiden we vier groepen: A. Maatregelen die we al doen (blauw), maar waar we ook aandacht voor willen houden, B. Maatregelen die we willen gaan doen (groen), waarvan een positief effect wordt verwacht op de wachttijden C. Maatregelen die we nader willen onderzoeken (geel), omdat ze mogelijk een positief effect kunnen opleveren voor de wachtlijst of de werkprocessen D. Maatregelen die we willen gaan doen (groen), waarvan een positief effect wordt verwacht op de werkprocessen waardoor het vak aantrekkelijker wordt en uitstroom van medewerkers wordt voorkomen. Het college heeft de keuze gemaakt welke uitgevoerd dan wel nader onderzocht moeten gaan worden. Het gekozen pakket van maatregelen vormt het ‘Plan van aanpak hulp bij huishouden Amsterdam 2023 (zie bijlage 1). In veruit de meeste gevallen heeft het college de kwalificaties van werkgroepen en projectgroep overgenomen. Dit geldt in ieder geval voor alle “rode”, “oranje”, en “gele” maatregelen. Enkele “groene” maatregelen zijn door het college als “geel” gekwalificeerd omdat ze nader onderzoek vergen voor het college ze kan omarmen (deze staan nu als te onderzoeken in het plan van aanpak). Over de “Pgb-versoepelingsmaatregel” (zie onder) kwam binnen de projectgroep geen overeenstemming: deze is niet in het plan van aanpak opgenomen. Daarnaast zijn er onderzochte maatregelen die het college niet opneemt in het plan van aanpak (allemaal na te lezen in bijlage 2). Dat zijn vooral de maatregelen die we al doen (blauw) en geen nadere aandacht vragen; maatregelen waarvan de wenselijkheid als twijfelachtig wordt beoordeeld (oranje); en maatregelen die worden ontraden (rood). Deze zijn bewust in de bijlage opgenomen om te laten zien over welke maatregelen allemaal is nagedacht en welke voor- en nadelen daarvan door de werkgroepen zijn vastgesteld. Het plan van aanpak bestaat kort samengevat vit maatregelen gericht op behoud en werving van personeel (campagne, training, inzet anderstaligen, vrenuitbreiding, keuze in contracten, aanbrengbonus) en op versterking van zelfredzaamheid (huishoudcoach, tijdelijk minder frequente zorg, BRP-check); verder verschillende onderzoeken (in het bijzonder naar inzet van extern personeel op verschillende manieren) en inzet op verbetering van werkprocessen (o.a. samenwerking versterken tussen Hbh-aanbieders, buurtteams en gemeente). Eén maatregel die het college niet opneemt in het plan van aanpak belichten we hier apart: Maatregel waarover de leden van de projectgroep van mening verschillen Versoepeling regels rond Pgb” (maatregel 2C, bijlage 2) De huidige regel is dat de Pgb-vertegenwoordiger en de Pgb-uitvoerder geen familie van elkaar mogen zijn. De hier besproken maatregel vraagt in het bijzonder om afschaffing van deze regel. Cliëntenbelang Amsterdam wil deze Pgb-regel versoepelen en daarmee een obstakel verwijderen voor cliënten om hun sociale netwerk in te zetten. Omdat het om concrete en zichtbare werkzaamheden gaat, kan een Pgb-vertegenwoordiger de uitvoerder relatief eenvoudig controleren. Bovendien is een dergelijke constructie ook toegestaan binnen de Wlz. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 27 juni 2023 Pagina 5 van 6 De gemeente heeft deze regel in 2021 ingesteld naar aanleiding van signalen dat er soms ontoereikende zorg werd geleverd of dat er onnodig beroep werd gedaan op algemene middelen. Als de vertegenwoordiger en de uitvoerder familie van elkaar zijn, lopen zakelijke en familierelaties door elkaar. Dit bemoeilijkt het goed aansturen van de ingehuurde hulp en dit kan mogelijk tot onrechtmatig gebruik van algemene middelen leiden. Uitzonderingen zijn mogelijk en worden toegestaan wanneer er anders geen passende hulp te realiseren is. Om deze redenen ziet het college het niet als wenselijk om deze regel te versoepelen. 6. Ontwikkeling toekomstvisie voor de langere termijn In het bijgaande plan van aanpak ligt de focus op maatregelen die kunnen helpen bij het oplossen van de actuele situatie van lange wachttijden voor nieuwe cliënten Hbh. Voor de langere termijn is een ander perspectief noodzakelijk. De algemene uitdagingen in de zorg gelden ook voor Hbh: vergrijzing, oplopend personeelstekort, ontoereikende budgetten. Het Rijk denkt na over houdbaarheid van de Wmo; ook de gemeente Amsterdam moet nadenken over de houdbaarheid van het huidige serviceniveau. In het samenwerkingsverband Amsterdam Vitaal en Gezond zoekt de gemeente Amsterdam de samenwerking met partners vanuit Zvw- en Wlz-financiering voor een gezamenlijke ontwikkeling van een toekomstvisie. Hierbinnen bestaat al een werkgroep ouderen die zich bezighoudt met initiatieven zoals valpreventie en de ontwikkeling van zorg-wonen combinaties (vgl Maatregel 23). Vanuit de ontwikkeling van dit Plan van Aanpak is het voornemen opgekomen samen te werken in een onderzoek naar de mogelijkheden van een huishoudcoach (zie Maatregel 11). Voor innovatie kan Amsterdam gebruik maken van middelen vit het Integraal Zorg Akkoord voor ontwikkeling van een brede preventieve aanpak. Met deze middelen kan nieuwe technologie om de zorg te ontlasten worden ingezet, zoals bijvoorbeeld apps voor cliënten en medewerkers, technologie ter ondersteuning van netwerkopbouw of robotstofzuigers. De huidige contracten voor uitvoering van hulp bij huishouden lopen uiterlijk 31 december 2028 af. De beste manier om aansluitende zorgvoorzieningen in te kopen wordt onderzocht. Niet alleen CBA maar ook de gemeenteraad roept op om kritisch te kijken naar het instrument aanbesteden, onder andere vanwege het wegvloeien van personeel. Naar aanleiding van de aangenomen motie 337.22 bij Begroting 2023, “Stop het aanbesteden in de zorg, zet in op samenwerking in plaats van marktwerking”, heeft de gemeente opdracht gegeven tot ontwikkeling van een nieuw kader voor de inkoop van Wmo-voorzieningen. In dit onderzoek komen de volgende onderwerpen aan de orde: de effecten van aanbesteden op de cliënten, (onwenselijke) overdrachten vanuit een cliëntperspectief, de effecten van aanbesteden op de zorgaanbieders en op het brede aanbiedersveld, de continuïteit van het aanbod en de kwaliteit van zorg. Ook zal het onderzoek de aanbesteding hulp bij huishouden van 2021/ 2022 evalueren. Concreet voor Hbh bouwt het college graag voort op de constructieve samenwerking in de totstandkoming van het ‘Plan van aanpak wachtlijsten Hulp bij huishouden 2023’ met een werkgroep ‘Hbh voor de langere termijn’. Deze werkgroep zou de gemeente Amsterdam kunnen helpen met het vitdenken hoe de voorziening Hbh ondanks vergrijzing en arbeidsmarktekorten overeind te houden. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 27 juni 2023 Pagina 6 van 6 7. Reactie Cliëntenbelang Amsterdam op het Plan van Aanpak Het concept plan van aanpak is aan CBA en de overige leden van de projectgroep voorgelegd. In de brief van 26 mei (bijlage 5) reageert CBA op de voorgenomen maatregelen. CBA kijkt terug op een goed en positief participatieproces en is blij dat er nu een plan van aanpak ligt. CBA is blij met alle inzet op het behouden en werven van personeel en ziet goede maatregelen om de werkprocessen te verbeteren. CBA betwijfelt echter of het budget voldoende is. Ook vreest CBA dat dat de verschillende maatregelen onvoldoende effect hebben voor de wachttijden op de korte termijn. CBA betreurt dat het college enkele maatregelen waar CBA in het Manifest en in de werkgroepen voor heeft gepleit - het afschaffen van de budgetplafonds, inzet van niet-gecontracteerde zorgpartijen, de invoering van een dienstencheque en versoepeling van regels rond het Pgb - niet of niet direct invoert. In de antwoordbrief (bijlage 6) bedankt het college CBA voor de grote inzet voor de aanpak van de wachtlijsten hulp bij het huishouden. Voor de korte termijn is er voldoende budget; voor de langere termijn zullen een aantal van de meer ingrijpende maatregelen nader onderzocht worden en zal daar een bijpassende begroting voor worden opgesteld. Het college maakt zich zorgen en constateert tegelijk dat er al veel goede plannen zijn om de wachtlijstproblemen op te lossen. Het college zet zich ervoor in deze problemen aan te pakken. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Het college beschouwt hiermee toezegging TA2023-000431 als afgedaan. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Alexander Scholtes Wethouder Zorg & Maatschappelijke Ontwikkeling
Brief
6
val
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 267 Publicatiedatum 13 april 2017 Ingekomen onder A Ingekomen op woensdag 5 april 2017 Behandeld op woensdag 5 april 2017 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Vroege, Ruigrok en Boutkan inzake de evaluatie van de EuroPride (handhaving illegale feestjes tijdens Amsterdam Pride). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de evaluatie van de EuroPride (Gemeenteblad afd. 1, nr. 242). Constaterende dat: — deze activiteiten vaak niet vrij-toegankelijk zijn en voor extra (geluids)overlast zorgen; — de officiële licentiehouder verantwoordelijk is voor de vergunning, veiligheid en de reiniging na de Pride. Overwegende dat: — ondanks het feestelijke karakter overlast binnen te perken moet blijven; — de continuïteit van de Amsterdam Pride afhankelijk is van de kwalitatieve organisatie ervan. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. preventief en slimmer te handhaven ten aanzien van geluidsoverlast rond de botenparade; 2. hierbij relevante stakeholders zoals Waternet, het stadsdeel Centrum en de Stichting Amsterdam Gay Pride (AGP) actief te betrekken. De leden van de gemeenteraad J.S.A. Vroege M.H. Ruigrok D.F. Boutkan 1
Motie
1
discard
X Gemeente Amsterdam W B % Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn % Agenda, woensdag 23 november 2016 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn Tijd 09.00 uur tot 12.30 uur Locatie De Rooszaal 0239, Stadhuis Algemeen 1 Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslagen van de openbare vergaderingen van de Raadscommissie WB d.d. 2 november 2016 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieWB @raadsgriffie.amsterdam.nl 5 Termijnagenda, per portefeuille Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail een bijgewerkt exemplaar 6 _TKN-lijst Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn W B Definitieve agenda, woensdag 23 november 2016 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Financiën 11 Najaarsnota 2016 Nr. BD2016-016193 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 30 november 2016) e De Najaarsnota is separaat aan alle (duo)raadsleden gezonden, d.d. 7 november 2016 Bouwen en Wonen 12 Procedure inschrijving en loting en verkoop regulerend beding bij zelfbouw Nr. BD2016-0161 77 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het lid Poorter (PvdA) e Was Tkn2 in de raadscommissie WB, d.d. 28 september 2016 e _ Uitgesteld in de raadscommissie WB, d.d. 2 november 2016 2
Agenda
2
train
; | Raad | aA Cat Afdeline bestuursrechtspraak ij van State 5 EEE | Besttursdienst Amsterdam | Directie Besl. ak àl Datura in : L{- 6 ars) Reg.nr. 2. Class. nrd”\ / BEI | Beh. ambt.: Ol Raad van de gemeente Amsterdam ze Foatine Se van BW | 1000 AE AMSTERDAM a ter kennisname | u ter verdere beh. | | ao om edvies | Ho Í 0 | u nn an | datum verz: On | Datum Ons nummer Uw kenmerk naar DIV de 17 juni 2015 OO Onderwerp Behandelend ambtenaar | Noord-Holland C.J.M. van der Knaap-Bom | | besl. hogere waarden industrielawaai 070-4264370 | vanwege industrieterrein Westpoort | In de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. De procedure is daarmee beëindigd. | Een eensluidend afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan. | Hoogachtend, | de griffier | EE ; ; ‚ | Deze brief is geautomatiseerd aangemaakt en is daarom niet ondertekend. | | | | | | 2744435(CAO) Postbus 20019 — 2500 EA Den Haag -T 070 426 44 26 - F 070 365 13 BO — www‚raadvanstate.nl ; Bij correspondentie de datum en het nunmmer van deze brief vermelden | | | | Raad | vansState | Datum uitspraak: 17 juni 2015 | | AFDELING | BESTUURSRECHTSPRAAK | | n | | | | Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet | bestuursrecht (hierna: de Awb)} in het geding tussen: | wonend te Zaandam, gemeente Zaanstad, | appellant, | | en | | het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland, | verweerder. | | | | | | | | | | | 201503087/9/R1 2 17 juni 2015 | Lo Procesverloop | | heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college van 20 januari 2015 tot vaststelling van het besluit hogere waarden industrielawaai Westpoort, De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. | Overwegingen Îr is voor het door hem ingestelde beroep griffierecht verschuldigd. Een beroep wordt ingevolge artikel 8:41, vierde, vijfde en | zesde lid, van de Awb niet-ontvankelijk verklaard indien storting of bijschrijving van het ariffierecht niet heeft plaatsgevonden binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling waarin de indiener van een beroepschrift is gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht, tenzij | redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. | 2. Zoals vermeld in de brief van de Afdeling van 23 april 2015 is op | deze zaak de Crisis- en herstelwet van toepassing. Ingevolge hoofdstuk 1 | van de Crisis- en herstelwet wordt het beroep versneld behandeld. Dit | betekent dat de Afdeling in de beroepsprocedure kortere termijnen stelt dan | een beroep dat niet versneld wordt behandeld. Ten aanzien van het | griffierecht geldt, gelet op het stelsel van deze wet, dat niet wordt gerappelleerd indien aan het eerste betalingsverzoek niet wordt voldaan. 3, is bij aangetekend verzonden brief van 23 april 2015 op de verschuldigdheid van het griffierecht gewezen. Daarbij is meegedeeld dat | | het verschuldigde griffierecht binnen drie weken na de dag van verzending | van de brief op de rekening van de Raad van State dient te zijn bijgeschreven || of contant op het adres van de Raad van State dient te zijn betaald. Tevens | is vermeld dat, indien van deze gelegenheid geen gebruik wordt gemaakt, het beroep reeds om die reden niet-ontvankelijk wordt verklaard, behoudens in | uitzonderlijke gevallen. | Het bedrag is niet binnen de aldus gestelde termijn op de rekening | van de Raad van State bijgeschreven of contant op het adres van de Raad | van State betaald. Niet is gebleken van feiten of omstandigheden, op grond waarvan redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat in verzuim is | geweest, | 4, Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk. | B, Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. | | | | | 3 17 juni 2015 Beslissing L | De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Aldus vastgesteld door mr. Th.C, van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.J. den Broeder, griffier. [| Î Lj | w.g. Van Sloten w.g. Den Broeder lid van de enkelvoudige kamer griffier | Uitgesproken in het openbaar op 17 juni 2015 | Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan bij de Afdeling (artikel 8:55 van de Awb), | - Verzet dient schriftelijk en binnen zes weken na verzending van deze uitspraak te worden gedaan. - In het verzetschrift moeten de redenen worden vermeld waarom de indiener het niet eens is met de gronden waarop de beslissing is | gebaseerd. || -_ Indien de indiener over het verzet door de Afdeling wenst te worden | | gehoord, dient dit in het verzetschrift te worden gevraagd. Het horen | | gebeurt dan uitsluitend over het verzet, | | | 341-209. | Verzonden: 17 juni 2015 | [ Raad | 7 af Afdeline bestuursrechtspraak | vanState 5 3 | | | Raad van de gemeente Amsterdam | Postbus 202 | 1000 AE AMSTERDAM Datum Ons nummer Uw kenmerk | 17 juni 2015 | | Onderwerp Behandelend ambtenaar Noord-Holland C.J.M. van der Knaap-Bom | | besl. hogere waarden industrielawaai 070-4264370 | vanwege industrieterrein Westpoort In de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. De procedure is daarmee beëindigd. Een eensluidend afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan. Hoogachtend, | | de griffier | Deze brief is geautomatiseerd aangemaakt en is daarom niet ondertekend. | | | Ì | | | | | 274441 1{CAOI Postbus 20019 - 2500 EA Den Haag -T 070 426 44 26 — F 070 365 13 80 — www.raadvanstate.nl Í Bij correspondentie de datum en het munmer van deze brief vermelden | | | | | Raad | van State Datum uitspraak: 17 juni 2015 | | | AFDELING ij | BESTUURSRECHTSPRAAK | | | Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)}) in het geding tussen: | | „wonend te Zaandam, gemeente Zaanstad, | | appellant, | Î en EF | het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland, verweerder. | | | | 201503087/8/R1 2 17 juni 2015 | Procesverloop heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college van | 20 januari 2015 tot vaststelling van het besluit hogere waarden | | industrielawaai Westpoort, | De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. Overwegingen | Î is voor het door hem ingestelde beroep griffierecht | verschuldigd. Een beroep wordt ingevolge artikel 8:41, vierde, vijfde en | zesde lid, van de Awb niet-ontvankelijk verklaard indien storting of | bijschrijving van het griffierecht niet heeft plaatsgevonden binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling waarin de indiener van een beroepschrift is gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest, 2 Zoals vermeld in de brief van de Afdeling van 21 april 2015 is op deze zaak de Crisis- en herstelwet van toepassing. Ingevolge hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet wordt het beroep versneld behandeld. Dit betekent dat de Afdeling in de beroepsprocedure kortere termijnen stelt dan een beroep dat niet versneld wordt behandeld. Ten aanzien van het griffierecht geldt, gelet op het stelsel van deze wet, dat niet wordt gerappelleerd indien aan het eerste betalingsverzoek niet wordt voldaan. | | 3. is bij aangetekend verzonden brief van 21 april 2015 op | | de verschuldigdheid van het griffierecht gewezen. Daarbij is meegedeeld dat | | het verschuldigde griffierecht binnen drie weken na de dag van verzending | van de brief, dat wil zeggen uiterlijk 12 mei 2015, op de rekening van de | Raad van State dient te zijn bijgeschreven of contant op het adres van de Raad van State dient te zijn betaald. Tevens is vermeld dat, indien van deze gelegenheid geen gebruik wordt gemaakt, het beroep reeds om die reden niet-ontvankelijk wordt verklaard, behoudens in uitzonderlijke gevallen. Het bedrag is niet binnen de aldus gestelde termijn op de rekening van de Raad van State bijgeschreven of contant op het adres van de Raad van State betaald. Niet is gebleken van feiten of omstandigheden, op grond waarvan redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat “in verzuim | is geweest, | 4, Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk. b; Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. | | || | | 3 17 juni 2015 | Beslissing | L De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: | verklaart het beroep niet-ontvankelijk. | Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.J. den Broeder, griffier. w.g. Van Sloten w.g. Den Broeder lid van de enkelvoudige kamer griffier Uitgesproken in het openbaar op 17 juni 2015 | || Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan bij de Afdeling (artikel 8:55 | van de Awb). | - Verzet dient schriftelijk en binnen zes weken na verzending van deze | uitspraak te worden gedaan. | - In het verzetschrift moeten de redenen worden vermeld waarom de | indiener het niet eens is met de gronden waarop de beslissing is gebaseerd. - Indien de indiener over het verzet door de Afdeling wenst te worden gehoord, dient dit in het verzetschrift te worden gevraaad. Het horen gebeurt dan uitsluitend over het verzet. 341-209. Verzonden: 17 juni 2015 | | L | R | aad En | on Afdeline bestuursrechtspraak van State 5 | | Raad van de gemeente Amsterdam | Postbus 202 1000 AE AMSTERDAM | Datum Ons nummer Uw kenmerk | 17 juni 2015 | Onderwerp Behandelend ambtenaar | Noord-Holland C‚J.M. van der Knaap-Bom | besl. hogere waarden industrielawaai 070-4264370 | vanwege industrieterrein Westpoort | In de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. De procedure is daarmee beëindigd. Een eensluidend afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan. Hoogachtend, | | de griffier | Deze brief is geautomatiseerd aangemaakt en is daarom niet ondertekend. | | | | | Í | | 2744308(CAO) | Postbus 20019 - 2500 EA Den Haag -T 070 426 44 26 - F 070 365 13 80 - www.raadvanstate.nl Bij correspondentie de datum en het nummer van deze brief vermelden | | | | Raad van State | | | Datum uitspraak: 17 juni 2015 || | AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK | | | i | | Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet | bestuursrecht (hierna: de Awb)) in het geding tussen: | | | | ‚ wonend te Zaandam, gemeente Zaanstad, | appellant, | en het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland, | verweerder. | | || | … RA 2 17 juni 2015 | | Procesverloop ks ‘heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college van | 20 januari 2015 tot vaststelling van het besluit hogere waarden | industrielawaai Westpoort, | De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. Overwegingen Is “is voor het door hem ingestelde beroep griffierecht | verschuldigd. Een beroep wordt ingevolge artikel 8:41, vierde, vijfde en | zesde lid, van de Awb niet-ontvankelijk verklaard indien storting of bijschrijving van het griffierecht niet heeft plaatsgevonden binnen vier weken | na de dag van verzending van de mededeling waarin de indiener van een | beroepschrift is gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht, tenzij | redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is | geweest. | | 2. Zoals vermeld in de brief van de Afdeling van 23 april 2015 is op | deze zaak de Crisis- en herstelwet van toepassing. Ingevolge hoofdstuk 1 | | van de Crisis- en herstelwet wordt het beroep versneld behandeld. Dit betekent dat de Afdeling in de beroepsprocedure kortere termijnen stelt dan | een beroep dat niet versneld wordt behandeld. Ten aanzien van het | griffierecht geldt, gelet op het stelsel van deze wet, dat niet wordt | gerappelleerd indien aan het eerste betalingsverzoek niet wordt voldaan. 3. is bij aangetekend verzonden brief van 23 april 2015 op de | verschuldigdheid van het griffierecht gewezen. Daarbij is meegedeeld dat het verschuldigde griffierecht binnen drie weken na de dag van verzending van | | de brief op de rekening van de Raad van State dient te zijn bijgeschreven of | contant op het adres van de Raad van State dient te zijn betaald. Tevens is | vermeld dat, indien van deze gelegenheid geen gebruik wordt gemaakt, het | beroep reeds om die reden niet-ontvankelijk wordt verklaard, behoudens in uitzonderlijke gevallen. Het bedrag is niet binnen de aldus gestelde termijn op de rekening van de Raad van State bijgeschreven of contant op het adres van de Raad | van State betaald. Niet is gebleken van feiten of omstandigheden, op grond waarvan redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat in verzuim is | geweest. | 1 4. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk. | | 5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. | Ì || | | | 3 17 juni 2015 | Beslissing | lan | De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: | verklaart het beroep niet-ontvankelijk. | Aldus vastgesteld daor mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, | in tegenwoordigheid van mr. J.J. den Broeder, griffier. | | I w‚g. Van Sloten w.g. Den Broeder | lid van de enkelvoudige kamer griffier | | m Uitgesproken in het openbaar op 17 juni 2015 Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan bij de Afdeling (artikel 8:55 van de Awb). -_ Verzet dient schriftelijk en binnen zes weken na verzending van deze uitspraak te worden gedaan. | | -_Ín het verzetschrift moeten de redenen worden vermeld waarom de | indiener het niet eens is met de gronden waarop de beslissing is gebaseerd. - Indien de indiener over het verzet door de Afdeling wenst te worden gehoord, dient dit in het verzetschrift te worden gevraagd. Het horen | gebeurt dan uitsluitend over het verzet. 341-209. Verzonden: 17 juni 2015 | | | | Ï | 7 aad Afdeling bestuursrechtspraak vari Ì Late - | | Raad van de gemeente Amsterdam | Postbus 202 1000 AE AMSTERDAM | | Datum Ons nummer Uw kenmerk | 17 juni 2015 Onderwerp Behandelend ambtenaar | Noord-Holland C.J.M, van der Knaap-Bom besl. hogere waarden industrielawaai 070-4264370 vanwege industrieterrein Westpoort | In de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. De procedure is daarmee beëindigd, | Een eensluidend afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan. | Hoogachtend, | | de griffier Deze brief is geautomatiseerd aangemaakt en is daarom niet ondertekend, | | 2744386(CAO) | Postbus 20019 - 2500 BA Den Haag - T 070 426 44 26 — F 070 365 13 80 — www.raadvanstate.nl | Bij correspondentie de datum en het nummer van deze brief vermelden ‚ | | Raad | vanState | 201503087/6/R1. = Datum uitspraak: 17 juni 2015 | AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK | Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) in het geding tussen: ‚wonend te Zaandam, gemeente Zaanstad, | appellant, | | en | | het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland, verweerder. | | | | | | 2 17 juni 2015 | Í Procesverloop | „ heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college van | 20 januari 2015 tot vaststelling van het besluit hogere waarden | industrielawaai Westpoort. | | De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een | enkelvoudige. | Overwegingen | 1. is voor het door hem ingestelde beroep griffierecht | | verschuldigd. Een beroep wordt ingevolge artikel 8:41, vierde, vijfde en zesde lid, van de Awb niet-ontvankelijk verklaard indien storting of | bijschrijving van het griffierecht niet heeft plaatsgevonden binnen vier weken | na de dag van verzending van de mededeling waarin de indiener van een beroepschrift is gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. 2. Zoals vermeld in de brief van de Afdeling van 23 april 2015 is op deze zaak de Crisis- en herstelwet van toepassing. Ingevolge hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet wordt het beroep versneld behandeld. Dit betekent dat de Afdeling in de beroepsprocedure kortere termijnen stelt dan een beroep dat niet versneld wordt behandeld. Ten aanzien van het | | griffierecht geldt, gelet op het stelsel van deze wet, dat niet wordt | gerappelleerd indien aan het eerste betalingsverzoek niet wordt voldaan, | | 3, ; is bij aangetekend verzonden brief van 23 april 2015 op de | verschuldigdheid van het griffierecht gewezen. Daarbij is meegedeeld dat het | verschuldigde griffierecht binnen drie weken na de dag van verzending van | de brief op de rekening van de Raad van State dient te zijn bijgeschreven of | contant op het adres van de Raad van State dient te zijn betaald. Tevens is | vermeld dat, indien van deze gelegenheid geen gebruik wordt gemaakt, het | beroep reeds om die reden niet-ontvankelijk wordt verklaard, behoudens in uitzonderlijke gevallen. Het bedrag is niet binnen de aldus gestelde termijn op de rekening van de Raad van State bijgeschreven of contant op het adres van de Raad van State betaald. Niet is gebleken van feiten of omstandigheden, op grond | waarvan redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat + in verzuim is | geweest. 4, Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk. 5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 5 | | | | _ 3 17 juni 2015 Beslissing | | De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: verklaart het beroep niet-ontvankelijk. | Aldus vastgesteld door mr. Th‚C, van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, | in tegenwoordigheid van mr. J.J. den Broeder, griffier. | w‚g. Van Sloten w.g. Den Broeder | | lid van de enkelvoudige kamer griffier | Uitgesproken in het openbaar op 17 juni 2015 | Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan bij de Afdeling (artikel 8:55 | van de Awb). - Verzet dient schriftelijk en binnen zes weken na verzending van deze uitspraak te worden gedaan. | - In het verzetschrift moeten de redenen worden vermeld vwaarom de indiener het niet eens is met de gronden waarop de beslissing is | gebaseerd. | - Indien de indiener over het verzet door de Afdeling wenst te worden | gehoord, dient dit in het verzetschrift te worden gevraagd. Het horen | gebeurt dan uitsluitend over het verzet. 341-209, Verzonden: 17 juni 2015 | | Raad Car Afdeline bestuursrechtspraa k | | van State 5 | | | | | | | | Í | Raad van de gemeente Amsterdam | Postbus 202 | 1000 AE AMSTERDAM | | | | | | | [ Datum Ons nummer Uw kenmerk | 17 juni 2015 | Onderwerp Behandelend ambtenaar | | Noord-Holland C‚J.M. van der Knaap-Bom || besl, hogere waarden industrielawaai 070-4264370 | vanwege industrieterrein Westpoort | In de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. De procedure Is daarmee beëindigd. | Een eensluidend afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan. | Hoogachtend, | de griffier | | Deze brief is geautomatiseerd aangemaakt en ís daarom niet ondertekend. | | | | | Ì | | | | | 2744397(CAO) | Postbus 20019 - 2500 EA Den Haag - T 070 426 44 26 - F 070 365 13 BO - wwrw‚raadvanstate.nl | Bij correspondentie de datum en het nummer van deze brief vermelden | | | | Ì Raad | vanState | 201503087/7/R1. F Datum uitspraak: 17 juni 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK | | | Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet | bestuursrecht (hierna: de Awb)) in het geding tussen: | ren J.C. is vonend te Zaandam, gemeente Zaanstad, | appellanten, | en | het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland, | verweerder. | | Í 1 | | | : | 2 17 juni 2015 Procesverloop | En “ren s hebben beroep ingesteld tegen het besluit van het college van 20 januari 2015 tot vaststelling van het besluit hogere waarden | industrielawaai Westpoort. | | De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een | enkelvoudige. Overwegingen 1. en zijn voor het door hen ingestelde beroep griffierecht verschuldigd, Een beroep wordt ingevolge artikel 8:41, vierde, vijfde en zesde lid, van de Awb niet-ontvankelijk verklaard indien storting of bijschrijving van het griffierecht niet heeft plaatsgevonden binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling waarin de indiener van een | beroepschrift is gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. 2, Zoals vermeld in de brief van de Afdeling van 21 april 2015 is op deze zaak de Crisis- en herstelwet van toepassing. Ingevolge hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet wordt het beroep versneld behandeld. Dit betekent dat de Afdeling in de beroepsprocedure kortere termijnen stelt dan een beroep dat niet versneld wordt behandeld. Ten aanzien van het griffierecht geldt, gelet op het stelsel van deze wet, dat niet wordt gerappelleerd indien aan het eerste betalingsverzoek niet wordt voldaan. 3. en … s zijn bij aangetekend verzonden brief van 21 april 2015 op de verschuldigdheid van het griffierecht gewezen. Daarbij is meegedeeld dat het verschuldigde griffierecht binnen drie weken na de dag | van verzending van de brief op de rekening van de Raad van State dient te zijn bijgeschreven of contant op het adres van de Raad van State dient te | zijn betaald. Tevens is vermeld dat, indien van deze gelegenheid geen | gebruik wordt gemaakt, het beroep reeds om die reden niet-ontvankelijk wordt verklaard, behoudens in uitzonderlijke gevallen. Het bedrag is niet binnen de aldus gestelde termijn op de rekening | van de Raad van State bijgeschreven of contant op het adres van de Raad | van State betaald. Niet is gebleken van feiten of omstandigheden, op grond | | waarvan redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat en in | verzuim zijn geweest. | 4, Het beroep van in is is kennelijk niet-ontvankelijk. | 5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. | | 3 17 juni 2015 || Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: | verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Aldus vastgesteld door mr. Th.C, van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.J. den Broeder, griffier. w.g. Van Sloten w.g. Broeder lid van de enkelvoudige kamer griffier | Uitgesproken in het openbaar op 17 juni 2015 | | Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan bij de Afdeling (artikel 8:55 van de Awb). - Verzet dient schriftelijk en binnen zes weken na verzending van deze uitspraak te worden gedaan. | | - In het verzetschrift moeten de redenen worden vermeld waarom de | indiener het niet eens is met de gronden waarop de beslissing is | gebaseerd. | -_ Indien de indiener over het verzet door de Afdeling wenst te worden | gehoord, dient dit in het verzetschrift te worden gevraagd. Het horen gebeurt dan uitsluitend over het verzet. 341-209. | Verzonden: 17 juni 2015 | | Raad Afdeline bestuursrechtspraak | van State 5 | | pr | Raad van de gemeente Amsterdam | | Postbus 202 1000 AE AMSTERDAM | Datum Ons nummer Uw kenmerk | 17 juni 2015 | Onderwerp Behandelend antbtenaar | Noord-Holland C.J.M. van der Knaap-Bom | besl. hogere waarden industrielawaai 070-4264370 vanwege industrieterrein Westpoort | In de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. De procedure is daarmee beëindigd. | | Een eensluidend afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan. | Hoogachtend, | | de griffier | Deze brief is geautomatiseerd aangemaakt en is daarom niet ondertekend. | | | || | 2744340(CAO) | Postbus 20019 - 2500 EA Den Haag - T 070 426 44 26 — F 070 365 13 80 - www.raadvanstate.nl | Bij correspondentie de datum en het nummer van deze brief vermelden | | | | Raad | vanState | | |L Datum uitspraak: 17 juni 2015 | AFDELING | | BESTUURSRECHTSPRAAK | | | | | | Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) in het geding tussen: wonend te Zaandam, gemeente Zaanstad, appellant, | en het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland, | verweerder. | [| | | FE | Í 2 17 juni 2015 | Procesverloop | heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college van | E 20 januari 2015 tot vaststelling van het besluit hogere waarden | industrielawaai Westpoort. | De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. Overwegingen 1, - is voor het door hem ingestelde beroep griffierecht verschuldigd. Een beroep wordt ingevolge artikel 8:41, vierde, vijfde en zesde lid, van de Awb niet-ontvankelijk verklaard indien storting of | bijschrijving van het griffierecht niet heeft plaatsgevonden binnen vier weken | na de dag van verzending van de mededeling waarin de indiener van een | | beroepschrift is gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht, tenzij | | redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is | | geweest. | 2, Zoals vermeld in de brief van de Afdeling van 23 april 2015 is op | deze zaak de Crisis- en herstelwet van toepassing. Ingevolge hoofdstuk 1 | van de Crisis- en herstelwet wordt het beroep versneld behandeld. Dit | betekent dat de Afdeling in de beroepsprocedure kortere termijnen stelt dan | een beroep dat niet versneld wordt behandeld. Ten aanzien van het | griffierecht geldt, gelet op het stelsel van deze wet, dat niet wordt | gerappelleerd indien aan het eerste betalingsverzoek niet wordt voldaan. 3. is bij aangetekend verzonden brief van 23 april 2015 op de | verschuldigdheid van het griffierecht gewezen. Daarbij is meegedeeld dat het | verschuldigde griffierecht binnen drie weken na de dag van verzending van | de brief op de rekening van de Raad van State dient te zijn bijgeschreven of | contant op het adres van de Raad van State dient te zijn betaald. Tevens is vermeld dat, indien van deze gelegenheid geen gebruik wordt gemaakt, het | beroep reeds om die reden niet-ontvankelijk wordt verklaard, behoudens in uitzonderlijke gevallen. Het bedrag is niet binnen de aldus gestelde termijn op de rekening van de Raad van State bijgeschreven of contant op het adres van de Raad | van State betaald. Niet is gebleken van feiten of omstandigheden, op grond | waarvan redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat ! in verzuim is Lj geweest. | 4, Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk. | 5, Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. | | | 3 17 juni 2015 | Beslissing | De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: | | verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.J. den Broeder, griffier. w.g. Van Sloten w.g. Den Broeder | lid van de enkelvoudige kamer griffier | | | Uitgesproken in het openbaar op 17 juni 2015 | Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan bij de Afdeling (artikel 8:55 van de Awb). - Verzet dient schriftelijk en binnen zes weken na verzending van deze uitspraak te worden gedaan. -_ In het verzetschrift moeten de redenen worden vermeld waarom de | indiener het niet eens is met de gronden waarop de beslissing is gebaseerd. | -_ Indien de indiener over het verzet door de Afdeling wenst te worden | gehoord, dient dit in het verzetschrift te worden gevraagd. Het horen | gebeurt dan uitsluitend over het verzet. | 341-209. | Verzonden: 17 juni 2015 mm fp Raad Afdeling bestuursrechtspraak | | vanState & | | Ks | Raad van de gemeente Amsterdam Postbus 202 1000 AE AMSTERDAM || L Datum Ons nummer Uw kenmerk | 17 juni 2015 | Onderwerp Behandelend ambtenaar | Noord-Holland C.J.M. van der Knaap-Bom | besl. hogere waarden industrielawaai 070-4264370 | vanwege industrieterrein Westpoort | Ï In de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. De procedure is daarmee beëindigd. Een eensluidend afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan. | Hoogachtend, | de griffier | Deze brief is geautomatiseerd aangemaakt en is daarom niet ondertekend. | | | 27443151CAO) Postbus 20019 - 2500 EA Den Haag -T 070 426 44 26 - F 070 365 13 80 - www.raadvanstate.nl ! Bij correspondentie de datum en het nummer van deze brief vermelden | Raad van State | 201503087/4/R1. |L Datum uitspraak: 17 juni 2015 || | AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK | | | Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet | bestuursrecht (hierna: de Awb)) in het geding tussen: | | En … wonend te Zaandam, gemeente Zaanstad, appellant, en het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland, verweerder. | | | | Ì 1 | | | | | 2 17 juni 2015 Procesverloop | : heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college van | Û 20 januari 2015 tot vaststelling van het besluit hogere waarden | industrielawaai Westpoort. | | De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een | | enkelvoudige. | Overwegingen | 1. s voor het door hem ingestelde beroep griffierecht | verschuldigd, Een beroep wordt ingevolge artikel 8:41, vierde, vijfde en _ | zesde lid, van de Awb niet-ontvankelijk verklaard indien storting of | bijschrijving van het griffierecht niet heeft plaatsgevonden binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling waarin de indiener van een | beroepschrift is gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht, tenzij | redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is E| geweest. 2. Zoals vermeld in de brief van de Afdeling van 23 april 2015 is op | deze zaak de Crisis- en herstelwet van toepassing. Ingevolge hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet wordt het beroep versneld behandeld, Dit betekent dat de Afdeling in de beroepsprocedure kortere termijnen stelt dan | een beroep dat niet versneld wordt behandeld. Ten aanzien van het | | griffierecht geldt, gelet op het stelsel van deze wet, dat niet wordt | | gerappelleerd indien aan het eerste betalingsverzoek niet wordt voldaan. | 3: zeis ‚is bij aangetekend verzonden brief van 23 april 2015 op de verschuldigdheid van het griffierecht gewezen. Daarbij is meegedeeld dat het verschuldigde griffierecht binnen drie weken na de dag van verzending | van de brief op de rekening van de Raad van State dient te zijn bijgeschreven of contant op het adres van de Raad van State dient te zijn betaald. Tevens | is vermeld dat, indien van deze gelegenheid geen gebruik wordt gemaakt, het beroep reeds om die reden niet-ontvankelijk wordt verklaard, behoudens in uitzonderlijke gevallen. Het bedrag is niet binnen de aldus gestelde termijn op de rekening van de Raad van State bijgeschreven of contant op het adres van de Raad | van State betaald. Niet is gebleken van feiten of omstandigheden, op grond | waarvan redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat __Ín verzuim is | geweest. | | 4, Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk. | 5, Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. | | | | | | | 3 17 juni 2015 | | | | Beslissing | De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: Û verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, | | in tegenwoordigheid van mr. J.J. den Broeder, griffier. w.g. Van Sloten w.g. Den Broeder | lid van de enkelvoudige kamer griffier Uitgesproken in het openbaar op 17 juni 2015 || Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan bij de Afdeling (artikel 8:55 | | van de Awb). | -_ Verzet dient schriftelijk en binnen zes weken na verzending van deze | uitspraak te worden gedaan. | -_In het verzetschrift moeten de redenen worden vermeld waarom de indiener het niet eens is met de gronden waarop de beslissing is | gebaseerd. -_ Indien de indiener over het verzet door de Afdeling wenst te worden | gehoord, dient dit in het verzetschrift te worden gevraagd. Het horen | gebeurt dan uitsluitend over het verzet. | 341-209. Verzonden: 17 juni 2015 | | | |
Besluit
28
train
Gemee nte Bezoekadres A d Amstel 1 mste raam 1011 PN Amsterdam > < Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 > amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan de leden van de raadscommissie ZJS Datum 27 augustus 2021 Behandeld door Judith de Gelder, jdgelder @ggd.amsterdam.nl, 06-38007956 Jolanda Pothoven, [email protected], 06-30196643 Onderwerp Stand van zaken vaccinatiegraad in Amsterdam Geachte leden van de raad, Corona heeft onze stad en haar bewoners hard geraakt. Langzamerhand is er gelukkig steeds meer mogelijk. Vaccinatie van zoveel mogelijk Amsterdammers is de uitweg uit deze crisis en belangrijk voor de gezondheid van alle Amsterdammers. Heel veel Amsterdammers hebben zich al laten vaccineren. Maar er zijn ook wijken waar de vaccinatiegraad achterblijft. Sinds de zomer zijn we daarom bezig met een wijk- en groepsgerichte aanpak, waarbij voorlichters en mobiele prikteams dagelijks de buurten ingaan en mensen zich kunnen laten voorlichten en zonder afspraak een vaccinatie kunnen halen. We willen Amsterdammers goed informeren over vaccineren en een laagdrempelig aanbod van een vaccinatie leveren. Er zullen altijd Amsterdammers zijn die ervoor kiezen zich niet te laten vaccineren. Met deze wijk- en groepsgerichte aanpak hopen we zo veel mogelijk Amsterdammers te bereiken en daarmee een zo hoog mogelijke vaccinatiegraad te realiseren. In vervolg op mijn brief van 20 mei jl. met de vitkomsten van het HELIUS onderzoek en de aanpak om de vaccinatiegraad zo hoog mogelijk te maken, wil ik v nu graag informeren over de huidige stand van zaken. Ik ga eerst in op de actuele cijfers. Vervolgens sta ik stil bij de aanpak en hoe we daar vervolg aan geven. Onze focus is er ook de komende periode op gericht om alles op alles te zetten om zoveel mogelijk mensen te bereiken en te vaccineren. In deze brief vindt v ook de beantwoording en afdoening van de door uw gemeenteraad aangenomen moties ten bate van het Plan van Aanpak. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 27 augustus 2021 Pagina 2 van 10 Actuele cijfers vaccinatiegraad Amsterdam = _Intotaal heeft de GGD Amsterdam 1.109.656 prikken gezet, waarvan 871.719 aan inwoners van Amsterdam (t/m week 33). Daarmee zijn 448.229 Amsterdamse inwoners volledig en 38.974 inwoners gedeeltelijk gevaccineerd. "De GGD heeft in Amsterdam 67% van de inwoners volledig of gedeeltelijk gevaccineerd in de doelgroep 18+ (exclusief 61-70-jarigen). Landelijk is dit 73%. = _ Vaccinaties gezet door huisartsen en andere zorginstellingen zijn niet meegenomen in deze cijfers. De werkelijke vaccinatiegraad ligt dus hoger in Amsterdam: landelijk is 5% gevaccineerd door derden in de doelgroep 18+ exclusief de 61-70-jarigen. =De 61-70-jarigen zijn in bovenstaande cijfers uitgesloten omdat huisartsen hier het grootste deel gevaccineerd hebben. In Amsterdam is 38% van de 61-70-jarigen gevaccineerd door de GGD. Landelijk is van deze leeftijdsgroep 44% gevaccineerd door GGD'en. Het RIVM geeft aan dat 47% door derden vaccinatie(s) heeft ontvangen. Deze informatie is nog niet op Amsterdams niveau beschikbaar. = __Indestadsdelen Centrum en Zuid ligt de vaccinatiegraad gemiddeld hoger dan het landelijk gemiddelde, in West en Oost is de gemiddelde vaccinatiegraad ongeveer gelijk aan het landelijk gemiddelde. In de stadsdelen Nieuw-West en Zuidoost ligt de vaccinatiegraad 15%-punt lager dan landelijk, in stadsdeel Noord 7%-punt. In die laatste stadsdelen zijn er buurten waar de vaccinatiegraad nog verder achterblijft. Daarnaast zien we in Oost een lage vaccinatiegraad in een aantal buurten. = __Perleeftijdsgroep zien we dat de meeste groepen iets onder het landelijk gemiddelde uitkomen. Bij jongeren t/m 24 jaar zien we zelfs een verschil van -9% t.o.v. het landelijk gemiddelde. De leeftijdsgroep 25 t/m 34 jaar loopt echter 4%-punt voor op landelijk. = _ Via de mobiele prikteams zijn in totaal 1.932 prikken gezet (t/m week 33). = _ Via de mobiele units zijn in totaal 2.991 prikken gezet (t/m week 33). = _ Via vaccineren zonder afspraak zijn in totaal 8.790 prikken gezet (t/m week 33). Zie bijlage 1 voor alle cijfers. In alle stadsdelen is op dit moment meer dan de helft van de inwoners boven 12 jaar tweemaal gevaccineerd. Toch zien we verschillen in leeftijdsgroepen en stadsdelen. De verschillen tussen stadsdelen zijn ons als grote stad niet vreemd. Al gedurende lange tijd zien we gezondheidsverschillen tussen stadsdelen en zien we ook bij de vaccinaties binnen het Rijksvaccinatieprogramma verschillen in vaccinatiegraad. Dat zien we ook in de andere grote steden. Ondanks onze grote corona vaccinatiecampagne is de verwachting dat we als grote stad lager vitkomen dan het landelijk gemiddelde. Er is op dit moment geen landelijke doelstelling/richtlijn ten aanzien van de vaccinatiegraad. Mijn doel is om ten aller minste het landelijk gemiddelde wat betreft vaccinatiegraad in alle Amsterdamse wijken te realiseren. Daar mag v mij op blijven aanspreken. De huidige cijfers zijn een sterke drijfveer om onze aanpak te vervolgen met nog meer accent op wijk- en groepsgerichte acties/aanbod. In alle buurten waar de vaccinatiegraad lager is, zetten we Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 27 augustus 2021 Pagina 3 van 10 vol in op het verhogen van de vaccinatiegraad. Hoewel we de effectiviteit van onze inzet niet per bevolkingsgroep kunnen meten, leren we wel van onze ervaringen en passen onze inzet daarop aan. We hebben geen controlegroep waar de effectiviteit van onze inzet tegen af kunnen zetten. Daarmee heb ik de motie 472.21 van de raadsleden Warmerdam, Van Pijpen, La Rose en Veldhuyzen beantwoord over het stellen van een concreet kwantitatief doel onder Amsterdammers met een migratieachtergrond. Terugblik afgelopen periode De afgelopen periode bestond de vaccinatie-aanpak uit twee lijnen: grootschalig vaccineren en wijk- en groepsgericht vaccineren. In juni startte de pilot wijkgericht vaccineren en voorlichten. Met onze grootschalige activiteiten richtten we ons op het grootste deel van de bevolking die zich bij vier grote vaccinatielocaties konden vaccineren. Met grootschalige communicatie zorgden we voor een doorvertaling van landelijke informatie naar de Amsterdamse doelgroepen. Met bijvoorbeeld brieven in verschillende talen, materiaal geschikt voor laaggeletterden, een speciale bijlage van de Amsterdamkrant, toolkits, campagnes op social media en posters in de stad. Met onze fijnmazige activiteiten richtten we ons op moeilijk bereikbare groepen en wijken waarin de vaccinatiegraad achterbleef, waarmee we praktische barriêres weg konden nemen en vaccineren dichtbij en zonder afspraak aanboden via een mobiele unit in de wijk of een vaccinatieteam op een bepaalde locatie. Dit in goede samenwerking met stadsdelen, huisartsen, gemeenschappen en organisaties (die daarvoor ook bekende personen in de wijk of eigen communicatiekanalen inzetten). Ook in de vakantieperiode is het wijkgericht vaccineren doorgegaan om zo zichtbaar en continve aanwezig te zijn in de diverse wijken. In bijlage 2 treft u highlights van activiteiten in de afgelopen periode. We hebben inmiddels met ruim 150 organisaties samengewerkt: van voorlichtingsbijeenkomsten tot informatie via diverse communicatiekanalen tot inzet van het mobiele prikteam. Vaak in samenwerking met de betreffende stadsdelen (zie ook bijlage 2). Tijdens de voorlichtingsactiviteiten en gesprekken hebben we ieder keer te maken met een diverse groep. De ene keer zijn er meer kritische geluiden te horen dan een andere keer. Dat varieert. We bieden altijd alle gelegenheid en ruimte om vragen te stellen en in gesprek te gaan. Hiermee hebben we uitvoering gegeven aan de motie (486.21) van de raadsleden Kilig, Veldhuyzen en Warmerdam (betrek (kritische) instellingen door dialoog aan te gaan) en motie (477.21) van de raadsleden Van Pijpen, Warmerdam, Kuiper, La Rose en Veldhuyzen (aanbod van vaccinaties flexibel, dichtbij en met zo min mogelijk rompslomp). Aanpak de komende tijd De komende tijd gaan we in onze aanpak nog meer accent leggen op wijk- en groepsgericht voorlichten en vaccineren, waarbij we leren van de afgelopen periode. We blijven ons natuurlijk verdiepen in welke groepen achterblijven en wat daarvan de reden is. Dit doet we met: Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 27 augustus 2021 Pagina 4 van 10 > Vijf vaccinatielocaties in de VRAA-regio (RAI, Zuidoost, Nieuw West, Noord en Amstelveen). > Inzet van mobiele voorlichtingsteams en vaccinatieteams/units. > In co-creatie met betrokken gemeenschappen / groepen, op basis van monitoringinformatie en inzichten in barrières en drijfveren. > In samenwerking met stadsdelen, organisaties, scholen, ziekenhuizen/huisartsen. Sinds juni 2021 is de GGD dagelijks actief met informatie- en prikteams in de wijken waar de vaccinatiegraad achterblijft. De ziekenhuizen werken daar ook aan mee. Zij participeren in onze voorlichterspool en nemen deel aan acties in het weekend op straat en op markten. Vanaf juni zijn we opgeschaald van 1 locatie met een prikteam en 1 mobiele unit naar 3 locaties met een prikteam en 3 mobiele units per week. Nu de zomerperiode is afgelopen, schalen we op naar gemiddeld 14 locaties met een prikteam en 3 mobiele units per week. Locaties van de prikteams zijn onder andere kerken, buurthuizen, buurtinitiatieven en jongerenverzamelplekken (zoals Student hotel). Nu de vakantieperiode is afgelopen kunnen er ook meer grote(re) opkomsten georganiseerd worden, zoals we eerder bijvoorbeeld gedaan hebben met de Pentecost Church. Werkwijze mobiele prikteams: > We combineren vaccineren met voorlichtingsacties: bijvoorbeeld via gemeenschappen, op markten. Ziekenhuizen en artsen helpen waar mogelijk mee in voorlichting. > We monitoren wekelijks de voortgang van de vaccinatiegraad per buurt om buurten te prioriteren. > We evalveren wekelijks de prikacties: wat was de opkomst en wat kan er beter? We besteden veel aandacht aan voorlichting via informatieteams op straat, webinars en bijeenkomsten, samen met lokale gemeenschappen, sleutelfiguren en communicatiekanalen. We blijven dagelijks actief met onze informatie- en prikteams in de wijken, zodat de Amsterdammers met vragen en twijfels alle kans hebben deze te stellen en een gesprek te voeren over vaccinatie. Zo zetten we alles op alles om voor iedereen die wil, laagdrempelig begrijpelijke informatie, een gesprek en vaccineren mogelijk te maken. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 27 augustus 2021 Pagina 5 van 10 ELD ZN Diemen BNS A5 Figuur 1: test- en vaccinatielocaties Amsterdam-Amstelland Aandachtsgroep scholieren, jongeren en studenten De groep jongeren werd krap voor de vakantieperiode in deze regio vitgenodigd voor een vaccinatie. We zien bij de groep jongeren t/m 24 jaar nog een achterstand. We zetten met de start van het nieuwe school-/studiejaar vol in op deze groep. Temeer omdat het voor het welzijn van deze jongeren van groot belang is om naar school te kunnen blijven gaan, anderen te ontmoeten etc. We werken daarbij samen met de onderwijsinstellingen en schoolbesturen. Ook zijn er gesprekken met jongerenorganisaties en platforms om een gesprekkenreeks over vaccineren te ontwikkelen. De lopende campagne over vaccineren is momenteel aangepast aan deze doelgroepen. Ons uitgangspunt is dat alle Amsterdamse jongeren (en hun ouders) de gelegenheid hebben een goed gesprek te voeren over vaccinatie én dat jongeren die dat willen, laagdrempelig gevaccineerd kunnen worden. We zetten in op grootschalige activiteiten passend bij deze doelgroep. Zo zetten we extra in op de kanalen waar jongeren al te vinden zijn. Denk aan verschillende social media platformen en kanalen als Funx Amsterdam. De insteek is dat jongeren zelf informatie kunnen inwinnen, bijvoorbeeld op jouwggd.nl, over vaccineren en een overwogen beslissing kunnen maken. De behoefte aan in gesprek gaan over dit onderwerp ligt erg hoog bij deze doelgroep. Daarom maken we naast de inzet op scholen ook op andere ontmoetingsplekken dialoog mogelijk en gaan we in co-creatie verschillende aansluitende producten maken. MBO en Voortgezet onderwijs We voeren gesprekken met de besturen van zowel het voorgezet onderwijs als het MBO. Op alle scholen zijn we bezig met activiteiten gericht op het voeren van het goede gesprek over vaccineren, gefaciliteerd door artsen, jeugdwerkers, leerkrachten en ouders. De artsen, vanuit GGD, maar bijvoorbeeld ook OLVG en A-UMC, worden juist daar ingezet waar de behoefte het grootst is. Daarnaast worden leerkrachten, jeugdwerkers en ouders ondersteund met lespakketten, ‘gespreksstarters’ en wekelijkse vrij toegankelijke webinars met artsen waar antwoord op (de belangrijkste) vragen gegeven kan worden. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 27 augustus 2021 Pagina 6 van 10 Om goed aan te sluiten bij de informatiebehoefte zijn gesprekken gaande met leerlingen, onder andere via de leerlingenraden en jongerenorganisaties. Ook desinformatie is hierin een belangrijk onderwerp. De prioriteit ligt met name bij de MBO en voortgezet onderwijsinstellingen met leerlingenpopulaties afkomstig uit de stadsdelen met relatief lage vaccinatiegraad. Landelijk is door GGD GHOR en VO-raad aangegeven dat vaccineren op scholen geen onderdeel vitmaakt van de aanpak. Belangrijke reden hiervoor zijn de zorgen van ouders over de vrijheid van de eigen keuze en mogelijk groepsdruk. Met de aanpak fijnmazig vaccineren wordt wel voorzien in locaties in de nabijheid van de scholen. HBO en Universiteit Tijdens de introductiedagen van de universiteiten en HBO-instellingen vindt voorlichting over vaccineren plaats. Zo zijn de goodiebags die vitgedeeld worden, voorzien van informatiemateriaal in meerdere talen over vaccineren en testen. Met de inzet van mobiele prikteams en mobiele vaccinatieunits wordt op de locaties of in de nabijheid van de locaties gevaccineerd, bijvoorbeeld op het Roeterseiland. Met de Vrije Universiteit is de afspraak gemaakt dat studenten worden doorverwezen naar de nabijgelegen RAI. Ook is een toolkit ontwikkeld voor de onderwijsinstellingen met onder andere flyermateriaal voor de instellingen, zodat zoveel mogelijk studenten bereikt worden met informatie over vaccinatie- (en test-) locaties in Amsterdam. We hebben tweewekelijks overleg met de Universiteiten en HBO-instellingen zodat we de inzet kunnen monitoren en waar nodig bijsturen. Specifiek voor internationale studenten is er vanaf week 27 contact geweest met de UvA, HvA en VU over hoe internationale studenten in aanmerking kunnen komen voor een vaccinatie, zodat zij hier informatie over kunnen verspreiden. Hierbij is gewezen op de mogelijkheid een afspraak te maken via onze regionale bellijn (mogelijk in meerdere talen) maar ook om gebruik te maken van het vaccineren zonder afspraak. Daarnaast is er contact geweest met overige hogescholen die internationale studenten borgen. Hiermee is uitvoering gegeven aan de motie (473.21) van de raadsleden Warmerdam, Kuiper, La Rose en Veldhuyzen over het goed informeren van buitenlandse studenten. Bijzondere groepen Ten slotte blijven we vol inzetten op het bereiken van specifieke doelgroepen, zoals ondermeer ongedocumenteerden, arbeidsmigranten en sekswerkers. Ongedocumenteerden, personen zonder rechtmatig verblijf, kunnen zonder afspraak terecht op alle vaste en mobiele vaccinatielocaties, ook zonder BSN en/of identificatiebewijs. Mobiele teams zijn en worden ingezet om deze diverse doelgroep te bereiken. Zo zijn er prikdagen bij kerken in Zuidoost, Nieuw- West en Centrum georganiseerd om verschillende gemeenschappen te bereiken, zoals bijvoorbeeld de Ghanese, Braziliaanse en Filipijnse. Waar mogelijk gebeurt dit op een geschikt moment, zoals gecombineerd met uitgifte van een voedselinitiatief. Hier gaan we de komende tijd mee door; we gaan met meerdere mobiele prikteams de wijken in, daar waar het ook echt nodig is. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 27 augustus 2021 Pagina 7 van 10 Gerichte communicatiemiddelen als whatsappfilmpjes en flyers zijn verspreid via zowel de connecties van de GGD (huisartsen, Rode Kruis, etc), stadsdelen als het programma ongedocumenteerden van de gemeente Amsterdam. Deze zijn beschikbaar in 7 verschillende talen en geschikt voor laaggeletterden. Steeds meer ongedocumenteerden weten de GGD te bereiken. Inmiddels zijn er minstens 7.ooo mensen zonder geldige verblijfspapieren gevaccineerd. Ook voor arbeidsmigranten in de regio en sekswerkers biedt de GGD maatwerk aan, waaronder vaccineren voor groepen en/of op een geschikte locatie, bijvoorbeeld het Prostitutie- en Gezondheidscentrum 292. Met volle kracht vooruit Er staat dus nog veel op stapel. En dat is ook nodig. Ik blijf me vol inzetten om de vaccinatiegraad omhoog te krijgen, juist ook onder jongeren van 22 jaar en ouder. Het vaccineren en ook het voorlichten over vaccineren is niet altijd makkelijk gebleken. Het werk is soms intensief, complex en ook krijgen we te maken met weerstand en zelfs veiligheidsissues. Dat houdt ons niet tegen om er, samen met vele partijen in de stad, de schouders eronder te blijven zetten. Het verhogen van de vaccinatiegraad blijft voor mij topprioriteit. Ik zal v op de hoogte houden over de voortgang en resultaten van deze campagne. Ik hoop v voor nu voldoende geïnformeerd te hebben. Met vriendelijke groet, Simone Kukenheim Wethouder Zorg Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 27 augustus 2021 Pagina 8 van 10 Bijlage 1 Tabel 1. Vaccinatiegraad (z1 prik door GGD) in Amsterdam per leeftijdscohort Gevaccineerd Amsterdam | Gevaccineerd landelijk Leeftijd Geboortecohort | (>= 1 prik door GGD) (>=1 prik door GGD) 1996-2003 1991-1995 zit/msjaar _ \1986-1990 36 t/m uojaar _ |1981-1985 Lat/musjaar _ [2976-1980 46 t/m sojaar _ |1971-1975 s1tmssjaar _ [1966-1970 56 t/m6ojaar _ |1961-1965 G1t/m6sjaar _ [1956-1960 66 t/m zojaar _ [1951-1955 7itm75jaar _ [1946-1950 /6tm8ojaar _ |a9411945 B1tm85jaar _ [1936-2040 86 t/mgojaar _ |1931-1935 Tabel 2. Vaccinatiegraad (z1 prik door GGD) in Amsterdam per stadsdeel voor 11 t/m 59 jaar en 7o+ Amsterdam | Centrum | Zuid West | Oost | Noord | Zuidoost | Nieuw- West Landelijke 69% vaccinatiegraad Disclaimer: Cijfers uit tabel 1 en 2 zijn gebaseerd op aantal eerste prikken in CoronlIT (uitdraai 24 augustus 2021). De landelijke cijfers zijn aantal eerste doses landelijk gezet door GGD'en, uit Vaccinatiecijfers 6 janvari t/m 22 augustus 2021’, gepubliceerd door het RIVM op 24 augustus 2021. Deze vaccinatieaantallen zijn gedeeld door het aantal inwoners op 1 janvari 2021, afkomstig uit ‘Bevolking op 1 januari en gemiddeld; geslacht, leeftijd en regio, versie 9 juni 2021’ van het CBS. De genoemde percentages bevatten alleen prikken gezet door GGD'en t/m week 33: de werkelijke vaccinatiegraad ligt hoger omdat er ook door huisartsen en andere zorginstellingen is gevaccineerd. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 27 augustus 2021 Pagina 9 van 10 Bijlage 2 Activiteiten afgelopen periode Grootschalig Met X -locaties gericht op grootste deel van de bevolking dat zich met vier grote vaccinatielocaties ingericht op een optimale klantervaring tijdens het vaccineren. De testlocatie op Plein 40-45 is omgebouwd tot kleinschalige vaccinatielocatie, waarbij deze de Calandhal als vaccinatielocatie vervangt. De testlocaties aan het Anton de Komplein in Zuidoost en het Buikslotermeerplein in Noord worden locaties waar zowel getest als gevaccineerd wordt. De vaccinatielocatie in de NDSM en AFAS komen hiermee te vervallen. De vaccinatielocatie in de RAI en Amstelland zullen voorlopig open blijven. Voorbeelden publiekscommunicatie: * Campagne (social media, billboards, etc.) * _Huis-aan-huis-krant * _ Webinars * __AT-5 spreekuur met arts * _ Diverse toolkits voor organisaties Fijnmazig In juni startte de GGD met de pilot groeps-en wijkgericht vaccineren in Zuidoost. In navolging daarop zijn de gehele zomerperiode in zowel Zuidoost als in Nieuw-West wijkgericht mobiele prikteams ingezet en vaccinatie-units geplaatst die wat langer op eenzelfde plek in een wijk staan. Dit In combinatie met de inzet van informatieteams en voorlichtingsactiviteiten. Via flyers, whatsappberichten, lokale en sociale media en communicatiekanalen van diverse gemeenschappen informeren we de buurt over priklocaties. Ook bijvoorbeeld met voorlichting op markten met artsen (zoals OLVG). Op de locaties en tijdens het voorlichten is informatie beschikbaar in veel verschillende talen en geschikt voor laaggeletterden. Voorbeelden priklocaties: Kazerne Reigersbos, Pentecost Church, Spinnewiel, Wisseloord (Gein), Het Pluspunt, Wildeman, Fiep Overschiestraat, Ru Pare, Student Hotel, Kerk IJburg, Generator Hostel en de Moskee Taibah. In samenwerking met de stadsdelen, diverse doelgroepen en organisaties. Denk aan: religieuze instellingen, buurthuizen, vrouwen- en mannengroepen, markten, voedselinitiatieven, scholen, etc. We zien een hoge opkomst bij de juiste mix tussen voorlichting en inzet sleutelpersonen. Onze zichtbare aanwezigheid in wijken wordt gewaardeerd. Enkele voorbeelden fijnmazige voorlichtingsactiviteiten (in diverse stadsdelen) * _ Voorlichtingsbijeenkomsten online en offline * Flyers via organisaties en huisartsen (onder andere voor vaccineren zonder afspraak) * _ Telefonisch medisch spreekuur in Engels, Arabisch en Spaans * _Materialen/flyers/posters/appberichten in allerlei talen * Inzet lokale media en communicatieboodschap en kanalen passend bij groep/gemeenschap Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 27 augustus 2021 Pagina 10 van 10 * Talkshows in samenwerking met diverse gemeenschappen *_ Filmpjes samen met sleutelpersonen over vaccineren en de overwegingen * _ Lokale media, interviews/panel lokale radio We hebben inmiddels met ruim 150 organisaties samengewerkt: van voorlichtingsbijeenkomst tot informatie in de eigen commvunicatiekanalen tot inzet van het mobiele prikteam. Vaak in samenwerking met de betreffende stadsdelen. Tijdens de voorlichtingsactiviteiten en gesprekken hebben we ieder keer te maken met een diverse groep. De ene keer zijn er meer kritische geluiden te horen dan een andere keer. Dat varieert. We bieden alle gelegenheid en ruimte om vragen te stellen en in gesprek te gaan. Categorieën van organisaties waarmee contact is (geweest): "__ Geloofsgemeenschappen en gebedshuizen zoals Pauluskerk, Taibah moskee, Evangeliegemeente De Rots, diverse groepen religieuze leiders, Pentecoast Revival Church, Mescidi Aksa Moskee, Wie Eegi Kerk, Shiva Tempel Fati moskee, Al kabir moskee, Raad Marokkaanse Moskeeën, Aryan Moskee, voorlichtingen aan imams 22 moskeeën. " Zelforganisaties en initiatieven zoals SSCM (Marokkaanse ouderen), stichting Simut, Vrouwen Vooruit, , Stichting Dappere Dames, Lucia Martis, Fath West, , vrouwennetwerk. In samenwerking met gemeenschap: Badr Moskee, stichting Ufuk, stichting Encemo, studentenverenigingen, buurtmoeders geuzenveld Slotermeer , etc. In samenwerking met gemeenschap Talkshow gericht op Amsterdammers met Surinaamse afkomst. Ook was er een talkshow in samenwerking met de Spaanstalige gemeenschap. = __ Algemene welzijnsinstellingen, zorginstellingen. werkgevers arbeidsmigranten, sleutelpersonen nieuwkomers, Zomerscholen, Organisaties ongedocumenteerden, jeugd en welzijnsorganisaties, Samen Noord, Maatschappelijke Opvang, welzijns- sport en jongerenorganisaties, thuiszorg, gehandicaptenzorg, Scholen (PO, VO, MBO, HBO), huisartsen, ROC's zorg en welzijn. "Scholen (VO én ouders, MBO, HBO, WO) en jongeren- en studentenorganisaties. = Het mobiele vaccinatieteam en informatieteam werkten samen met buurthuizen zoals Kraaijennest, Rue Paree, Anton de Kom, No Limit, Lambertuszij, bonte kraaij, Kwakoe. De Honingraat ‘t Blommetje, Charity’s house, Noorderparkbad, Voedselmarkt. Ook is het informatietam op vele momenten actief op diverse markten aanwezig om (ook kritische) mensen te spreken en te informeren over vaccineren. Markten zijn onder andere: Reigersbos, Ten Cate Markt, Dappermarkt, Buikslotermeerplein En zo verder. Sommige samenwerkingen kwamen en komen tot stand doordat de organisaties zelf actief contact opnemen met de GGD en voorlichtingsbijeenkomsten of materiaal aanvragen of bijvoorbeeld een aanvraag voor het mobiele vaccinatieteam. Andere contacten kwamen tot stand via de stadsdelen of het gericht opzoeken van groepen en locaties in bepaalde wijken. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Motie
10
discard
Bezoekadres 2x Gemeente Randi Am ste rda m 1011 PN Amsterdam 2% Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 x amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan de leden van de commissie Werk en Economie van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 26 februari 2018 Ons kenmerk Uw kenmerk Behandeld door Johan Bos Kopie aan Bijlage Onderwerp Afhandeling Motie van het lid Nuijens inzake het verstrekken van een lening aan deelneming Schiphol Area Development Company: ook het belang van goede ruimtelijke ordening en functiemenging leidend te laten zijn Zeer geachte raadsleden, In de raadsvergadering van 20 december 2017 is door uw raad het verstrekken van een lening aan deelneming Schiphol Area Development Company ten behoeve van de vervanging van de garantie voor een kredietfaciliteit van de gemeente Haarlemmermeer goedgekeurd. Bij de bespreking van deze lening is door raadslid Nuijens de volgende motie ingediend: e _ Gehoord de discussie over het verstrekken van een lening aan deelneming Schiphol Area Development Company ten behoeve van de vervanging van de garantie voor een kredietfaciliteit van de gemeente Haarlemmermeer (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1617). En verzoekt e Als aandeelhouder van SADC (bij bijvoorbeeld de ontwikkeling van de Lutkemeerpolder) ook het belang van goede ruimtelijke ordening en functiemenging leidend te laten zijn en niet enkel grondzaken en daaruit volgende financiële afwegingen (zoals het terugverdienen van door de gemeente verstrekte leningen of garanties). Deze motie is door uw raad aangenomen. Wethouder Kock heeft deze motie in de raadsvergadering namens het College al positief gepreadviseerd. Schiphol Area Development Company (SADC) is een deelneming van de gemeente Amsterdam. De gemeente heeft een belang van 25%, de andere aandeelhouders zijn Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en provincie Noord Holland (ieder voor een belang van 25%). SADC is in 1987 opgericht met als doel: gecoördineerde gebiedsontwikkeling van luchthaven gebonden werklocaties in de regio, gericht op optimaal gebruik van de economische voordelen van de nabijheid van een internationale luchthaven. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum 26 februari 2018 Kenmerk Pagina 2 van 2 SADC heeft meerdere dochtermaatschappijen, waarin de grondexploitaties plaatsvinden. SADC staat voor de ontwikkeling van state-of-the-art werkmilieus in de Schipholregio. Naast een financieel rendement via de verkoop en het tijdelijk gebruik van grond levert SADC ook een maatschappelijk rendement in de vorm van arbeidsplaatsen en versterking van de concurrentiepositie van de Schipholregio. Van belang is bovendien dat de gebiedsontwikkeling- sactiviteiten van SADC plaats vinden binnen de gebruikelijke publieke ruimtelijk-ordeningskaders (structuurvisies en bestemmingsplannen van gemeenten Haarlemmermeer en Amsterdam). Bij de bedrijfsvoering van SADC staat samenwerking met de relevante partijen bij de ontwikkeling van de gronden en bedrijfsterreinen hoog in het vaandel. Van groot belang zijn hierbij een goede ruimtelijke ordening en zodanige functiemenging dat dit de verkoopbaarheid van de terreinen bevorderd. Inherent aan een gezonde bedrijfsvoering van SADC is het voldoen aan de financiële verplichtingen, conform het lening- en garantiebeleid. De samenwerking van de vier aandeelhouders in SADC is gericht op een kwalitatief hoogwaardige gebiedsontwikkeling, waarmee verrommeling van het gebied en verslechtering van de bereikbaarheid van de luchthaven wordt voorkomen. Het ruimtegebruik in de Schipholregio is complex. Vanuit ruimtelijk-economisch oogpunt is het van belang om te komen tot een gebalanceerde en samenhangende ruimtelijke inrichting. Dit heeft een positief effect op de profilering van de economische functies in de Schipholregio en draagt daarmee bij aan het versterken van het internationale vestigingsklimaat. De inzet van SADC, en daarmee van haar aandeelhouders, is erop gericht om een balans te vinden tussen ontwikkeling van de luchthaven, met wonen en leefbaarheid, en alle overige functies in het gebied. Via SADC stemmen we de inrichting van de regio optimaal af op de behoeften van internationaal georiënteerde bedrijven. Het vestigingsprofiel moet wervend zijn en moet zich kunnen meten met de belangrijkste Europese concurrenten. Hiervoor zijn de geboden kwaliteiten van de werklocaties van belang. Het gaat hierbij onder meer om de functionaliteit, uitstraling, ligging en bereikbaarheid van de gebieden. Ook duurzaamheid is een belangrijke kwaliteitsaspect. Gebieden moeten onderling voldoende differentiatie laten zien. Het bewaken van dit profiel en de balans in de ruimtelijke inrichting van het gebied, brengt met zich mee dat beslissingen door de aandeelhouders niet louter vanuit financiële overwegingen genomen worden. De invulling van het aandeelhouderschap van SADC door de gemeente Amsterdam houdt aldus rekening met alle in de motie genoemde elementen. Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en beschouwen de motie hiermee als afgehandeld. „Met de meeste hoogachting, CG _ | ) dl ege en en wethouders va Amsterdam, / NME EN / TbAl SS | \ | | J.J. vän Aartsen \ / A.H.P. van Gils >) - eem burgemeester gemeentesecretafis_— LE { de / A /
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam WB % Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn % Gewijzigde Agenda, woensdag 29 oktober 2014 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn Tijd 09:00 tot 12:30 uur Locatie De Rooszaal, Stadhuis Algemeen 1 __ Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie WB d.d. 24 september 2014 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissie WB@raadsgriffie. amsterdam.nl 5 Termijnagenda, per portefeuille 6 TKN-lijst 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn W B Gewijzigde agenda, woensdag 29 oktober 2014 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Bouwen en Wonen 11 _Initiatiefvoorstel Mulder (PvdA): Lijst Krot 100 voor slecht onderhouden gebouwen’ Nr. BD2014-010508 e Inde vergadering zal de fractie gevraagd worden of bespreking in de raad gewenst is. (Gemeenteraad d.d. 26 november 2014). e Gevoegd behandelen met agendapunt 12 12 Bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel Mulder: Lijst Krot 100 voor slecht onderhouden gebouwen Nr. BD2014-010156 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Gevoegd behandelen met agendapunt 11 13 toezegging weth Ivens: onderbouwing gegevens huishoudens en inkomens Nr. BD2014-009511 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van commissielid Moorman (PvdA) e Was Tkn 1 in de raadscommissie WB, d.d. 24 september 2014 14 Vakantieverhuur brief B&W aan cie WB Nr. BD2014-010260 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Deleden van de Raadscommissie voor Werk en Economie (WE) zijn hierbij uitgenodigd 15 Warme voeten - isolatie begane grondvloeren Nr. BD2014-007407 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e De commissie wordt gevraagd het college wensen en suggesties mee te geven 2 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn W B Gewijzigde agenda, woensdag 29 oktober 2014 16 Collegebrief inzake invoering Huisvestingswet 2014 Nr. BD2014-010279 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van commissielid Van der Ree (VVD) Dierenwelzijn 17 Vaststellen van de Bijzondere Subsidieverordening Dierenwelzijn 2015-2016 Nr. BD2014-008167 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 5 november 2014). 18 Bestuurlijke reactie op motie 390 van de raadsleden Van Lammeren, Nuijens en Van den Heuvel inzake actualiteit van Van Lammeren van 9-5-2014 over verleende ontheffing vangen en vergassen ganzen Nr. BD2014-010414 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 19 Bestuurlijke reactie op motie 391 inzake actualiteit raadslid Van Lammeren over verleende ontheffing voor vangen en vergassen van ganzen in 10- en 20- kilometerzone rondom Schiphol — handhaving Nr. BD2014-009512 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van commissielid Van Lammeren (PvdD) e Was Tkn 6 in de raadscommissie WB, d.d. 24 september 2014 20 Beantwoording nadere en aanvullende schriftelijke vragen van resp. 28 april en 3 juni 2014 van het raadslid Van Lammeren inzake sportvisserij in Amsterdam Nr. BD2014-010061 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van commissielid Van Lammeren (PvdD) 21 Afhandelen motie Bestrijding mollen Amsterdamse Bos van raadslid Van Lammeren (Gemeentebladnummer 191, 4 april 2012) Nr. BD2014-010494 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. 3 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn W B Gewijzigde agenda, woensdag 29 oktober 2014 TOEGEVOEGD AGENDAPUNT Bouwen en Wonen 22 Evaluatie vakantieverhuur Nr. BD2014-010890 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van commissieleden Van Dantzig (D66), Van der Ree (VVD) en Flentge (SP) 4
Agenda
4
discard
VN2022-008249 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Griffie X Gemeente jderijke A'g TAR % Amsterdam Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Jeugd({zorg) Agendapunt 11 Datum besluit n.v.t. - Onderwerp Kinderrechtenscan; vervolgonderzoek (On)beperkt opgroeien in Amsterdam? De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de Kinderrechtenscan; vervolgonderzoek (On)beperkt opgroeien in Amsterdam? Wettelijke grondslag informerende en adviserende rol (kinder)Ombudsman Bestuurlijke achtergrond Toelichting Kinderombudsman: In mei 2020 heb ik op verzoek van het College een kinderrechtenscan vitgebracht, die later in uw commissie is besproken. Ik heb toen reeds aangekondigd dat ik van plan was om als onderzoek uit eigen beweging een kinderrechtenscan uit te brengen, speciaal voor kinderen met een beperking. Deze volgende kinderrechtenscan, getiteld (On)beperkt opgroeien in Amsterdam?, ligt nu voor u. Het was de bedoeling dat de kinderen v die zelf zouden aanbieden, helaas maken de coronamaatregelen dat niet mogelijk. Ik hoop dat zij daartoe op een later moment, bij een vergadering van een volgende commissie Jeugd, de gelegenheid voor krijgen. Reden bespreking Op verzoek van het lid El Ksaihi (D66) Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? nvt. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.12 1 VN2022-008249 % Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie Griffie % Amsterdam % Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022 Ter bespreking en ter kennisneming AD2022-028840 09012f978054b5oa. pdf (pdf) AD2022-028837 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Anne Martien van der Does, Kinderombudsman Amsterdam Gegenereerd: vl.12 2
Voordracht
2
train
x Gemeente Amsterdam Z M % Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en Organisatie, Openbare ruimte en Groen % Agenda, woensdag 2 december 2009 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en Organisatie, Openbare ruimte en Groen Tijd 09.00 tot 12.30 uur Locatie 0239 Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 _Inspreekhalfuur publiek 5 Conceptverslag van de openbare vergadering van 4 november 2009. e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, [email protected] 6 Actualiteiten 7 Openstaande toezeggingen 8a Termijnagenda 8b Schriftelijke vragen 9 _Rondvraag/ TKN-lijst Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam Z M Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en Organisatie, Openbare ruimte en Groen Agenda, woensdag 2 december 2009 Financiën 10 Begroting 2010 Gemeente Amsterdam Nr. BD2009-008590 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Tweede termijn. e Bespreking preadviezen. , _Preadviezen worden separaat aan alleen (duo)raadsleden gezonden op 27.11.2009, overige stukken reeds in uw bezit; (zie commissieagenda 04.11.2009; bespreking 1° termijn). Zorg 11 Beschikbaarstelling van een aanvullend Wmo-ICT krediet in 2009 Nr. BD2009- 007783 e De Gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de Raadsvoordracht (16.12.2009). 12 Jaarverslagen 2008 loketten Zorg & Samenleven, Rapportage voortgang doorontwikkeling loketten Zorg & Samenleven, klachtenprotocol loketten Zorg & Samenleven Nr. BD2009-008266 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van mevrouw Burke (PvdA). e Was TKN 4 in de vergadering van 04.11.2009. 13 Vrouwelijke Genitale Verminking (VGV) na 2010 Nr. BD2009-008501 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Personeel en Organisatie 14 Beantwoording motie 418-09 De Goede en Mulder. Versobering arbeidsvoorwaarden gemeentelijk personeel. Nr. BD2009-008270 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van mevrouw Burke (PvdA). e Was TKN 12 in de vergadering van 04.11.2009. 15 Beantwoording moties Mulder c.s. Vermindering externe inhuur. Nr. BD2009- 008271 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van mevrouw Burke (PvdA). e Was TKN 14 in de vergadering van 04.11.2009. 2 Gemeente Amsterdam Z M Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en Organisatie, Openbare ruimte en Groen Agenda, woensdag 2 december 2009 Milieu 16 Beantwoording raadsadres inzake aanpassing tarief stadswarmte n.a.v. introductie capaciteitstarief Nr. BD2009-008267 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van mevrouw Burke (PvdA). e Was TKN 6 in de vergadering van 04.11.2009. 17 Milieuzone vrachtauto's: eerste resultaten handhaving met kentekenscanners Nr. BD2009-008268 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van mevrouw Burke (PvdA). e Was TKN 7 in de vergadering van 04.11.2009. 18 Waterstof Nr. BD2009-008269 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de heer Geurts (GrLi). e Was TKN 8 in de vergadering van 04.11.2009. Openbare Ruimte en Groen 19 Afhandeling motie 457 van het raadslid Geurts inzake het Lokaal Actieplan Biodiversiteit (ecologische verbindingszones Teleport) Nr. BD2009-008279 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de heer Geurts (GrLi). e Was TKN 15 in de vergadering van 04.11.2009. 20 Zoölogisch Museum Nr. BD2009-008282 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. , Geagendeerd op verzoek van de heer Geurts (GrLí). e Was TKN 16 in de vergadering van 04.11.2009. 3
Agenda
3
discard
x Gemeente Amsterdam Gemeenteraad x Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1018 Behandeld op 10 september 2020 Status verworpen Onderwerp Motie van de leden Kreuger en Naoum Néhmé inzake de rapportage stand van zaken van Woningbouwplan 2018-2025 Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de rapportage stand van zaken van Woningbouwplan 2018-2025. Overwegende dat: - de gemeente Amsterdam voor nieuwbouw strengere duurzaamheidsnormen hanteert dan die landelijk gelden; - de gemeente de meerkosten door de strengere normen verrekent in de grondprijzen en de grond hierdoor minder opbrengt; - de hogere duurzaamheidsnormen de gemeente Amsterdam dus geld kosten, en die middelen ingezet zouden kunnen worden voor versnelde woningbouw. Verzoeken het college van burgemeester en wethouders: De strengere Amsterdamse duurzaamheidsnormen voor nieuwbouw los te laten, en in plaats daarvan de landelijk geldende duurzaamheidsnormen te hanteren. De leden van de gemeenteraad K.M. Kreuger H. Naoum Néhmé 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1033 Publicatiedatum 19 november 2014 Ingekomen op 5 november 2014 Ingekomen onder 950’ Behandeld op 6 november 2014 Status Verworpen Onderwerp Amendement van de raadsleden mevrouw Saadi en de heer Groen inzake de begroting voor 2015 (toevoegen 3 indicatoren aan Metropoolregio Amsterdam). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2015; Constaterende dat: — op grond van artikel 3 van de ‘Verordening op grond van artikel 212 van de Gemeentewet’ de gemeenteraad met de voorliggende begroting de relevante indicatoren voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke prestaties, de activiteiten en de maatschappelijke effecten van gemeentelijk beleid vaststelt; — de begroting 2015 op pagina 183 de ambitie verwoordt dat de Metropoolregio Amsterdam (MRA) behoort tot de top 5 van economische regio's van Europa; — het college de ambitie uitspreekt dat Amsterdam een aantrekkelijke vestigingsstad voor ZZP'ers, MKB en (internationale) bedrijven dient te blijven; — de indicatoren “Investor Development bezoeken aan Nederlandse en buitenlandse bedrijven”, “minder dan 35/30 bedrijven verlaten de MRA” en “plaats top 10 wereldwijde congressteden”, zoals opgenomen in de begroting 2014, zijn geschrapt in de begroting 2015; Van mening dat teneinde haar kaderstellende en controlerende taak te kunnen uitoefenen, de gemeenteraad behoefte heeft aan meerindicatoren om inzicht te verschaffen in het resultaat van de investeringen van het college op dit terrein, Besluit: toe te voegen op bladzijde 184 van de begroting 2015 de indicatoren: — ‘Investor Development bezoeken aan Nederlandse en buitenlande bedrijven”; — ‘Minder dan 35/30 bedrijven verlaten de MRA'; — ‘Plaats top 10 wereldwijde congressteden’. De leden van de gemeenteraad, |. Saadi RJ. Groen 1
Motie
1
discard
X Gemeente Amsterdam % Gebiedsanalyse 2022 % 6. Sloterdijk Nieuw-West 7 Voor het gebiedsgericht werken is Amsterdam ingedeeld in 25 gebieden. De gebiedsanalyses beschrijven voor elk gebied kort de meest relevante statistieken en onderzoeksresultaten van de afgelopen vier jaar. Waar het relatieve cijfers betreft is dit ten opzichte van het Amsterdams gemiddelde. Actuele cijfers zijn te vinden op https:/{gebiedinbeeld. amsterdam.nl. De gebiedsanalyses maken deel vit van de gebiedscyclus en dienen als onderlegger voor de vierjarige gebiedsdoelstellingen. Ontwikkeling Sloterdijk Nieuw-West Werk en inkomen B _In 2019 was het gemiddelde inkomen laag. Door de komst Bevolking van nieuwe bewonersgroepen stijgt dit (waarschijnlijk). m Begin 2022 telde Sloterdijk Nieuw-West 1.095 bewoners. Dit aantal zal de komende jaren sterk stijgen naar ruim Welzijn en Zorg 2.200 in 2025, 8.400 in 2035 en 18.500 in 2045. & Het aandeel ‘meest kwetsbare’ bewoners neemt sterk af. m De bewoners van de eerste nieuwbouw waren starters, m De ervaren gezondheid stijgt. studenten en statushouders. Vaak met tijdelijke contracten. Eind 2022 zullen de statushouders hier niet meer wonen. Sport en cultuur m Derecente nieuwbouw trekt stellen en gezinnen. B Erzijn in 2021 woningen opgeleverd voor werkzame personen in de kunst- en cultuursector. Wonen B Erzijn 793 woningen in het gebied. Veiligheid en overlast m De eerste 645 woningen (WASA/Xior) zijn bijna allemaal m_Misdaadcijfers voor Sloterdijk-Centrum verbeterden de kleine (< „om?) particuliere huur. De woningvoorraad wordt afgelopen 10 jaar, maar het veiligheidsgevoel is slecht t.o.v. gevarieerder met de komst van sociale huur (LYCKA) en van andere kantoren- en bedrijventerreinen. een CPO-complex (Lab4you). B In Stationskwartier komen ca. 2.000 nieuwe woningen. Openbare ruimte en verkeer B _Erworden plannen gemaakt om 5.500 extra woningen te B _ Stationskwartier zal zich ontwikkelen tot een hoogstedelijk realiseren via nieuwbouw en transformatie van kantoren. centrummilieu, waarbij ook de openbare ruimte opnieuw wordt ingericht. Economie m_Rhônepark en omgeving wordt de nieuwe westelijke B _Het aantal vestigingen en werkzame personen neemt stadsentree van Amsterdam. Er komen nieuwe kantoren en verder toe (2021: 1.660 en 30.000), steeds vaker ZZP'ers. aantrekkelijke, meer stedelijke straten met op de begane m De kantorenleegstand is flink gedaald. grond bedrijven en publieke functies voor vrijetijd. & Het aantal hotelbedden neemt sterk af (2021: 5.600). m Nieuwe bewoners zijn mindertevreden over de bereikbaarheid per auto (van 8,1 naar 7,3). Kerncijfers 2013, 2017 en 2021 (+/- 1 jaar) groen/rood: beter/slechter en blauw/grijs: meer/minder dan gemiddeld EO 7 2 0 inwoners | 96| wol 84 A: w 67 ie | verwachte buurtontwikkelingao) ||| zo| EE EN [vertederngscore | 64 E 68 | %weleensomellignbwrt | || | %bereidinzetbuursstads ||| soctlecohesie | |L kindvriendelijkheidbuurtaze) || WE | %energielabel Ast+ttimB | | 56,1 Lsportgelegenheden(a20) ||| “andere indicator dan bij andere gebieden Sterke punten Sloterdijk Nieuw-West Werk en inkomen Bevolking m De geregistreerde werkloosheid is lager dan gemiddeld in B _Bijnade helft van bewoners is tussen de 18 en 26 jaar, de stad. voornamelijk studenten. Er wonen (vooralsnog) weinig kinderen en ouderen. Dit draagt eraan bij dat de bevolking Jeugd en onderwijs minder vaak tot de meest kwetsbaren behoort. B Een eerste basisschool met kinderdagopvang in het gebied zal in het Stationskwartier 2023 gerealiseerd zijn. Voor een Wonen tweede zijn er plannen aan het sportpark Spieringhorn. m Bewoners hebben redelijk vertrouwen in de toekomstige ontwikkeling van de buurt. Welzijn en Zorg m De sociale cohesie groeit. In 2021 had 36% wekelijks m Het geschatte aandeel bewoners met een lichamelijke contact met buurtgenoten. beperking is kleiner dan gemiddeld en men ervaart iets m Uit dezelfde buurtenquête blijkt dat veel bewoners zich vaker een goede gezondheid. inzetten of in willen zetten voor hun straat of buurt (41%). B Eris onlangs een buurtkamer geopend en op termijn komt B In 2021 wil 29% van de bewoners van Stationskwartier het ook een Huis van de Wijk. komende jaar verhuizen. In 2019 ging dit nog om 60%. = Naast bovengenoemde buurtkamer zijn er geen maatschappelijke voorzieningen in het gebied. Het Openbare ruimte en verkeer stadsdeel signaleert dat deze door bewoners uit het B Het natuurgebied De Bretten wordt door bezoekers zeer Stationskwartier worden gemist. gewaardeerd. In De Bretten vinden aanpassingen plaats om verblijf in het gebied te stimuleren met natuur als Sport en cultuur centraal thema. m Sloterdijk Nieuw-West kent veel cultuurvestigingen, zoals m_Het aanbod van openbaar vervoer wordt door de bewoners broedplaatsen (LYCKA) en een theater. zeer positief beoordeeld. = Op sportpark Spieringhorn zijn verschillende sportverenigingen. Duurzaamheid & Het gebied wordt gekenmerkt door een relatief lage concentratie fijnstof. @_ Bijna alle woningen hebben een energielabel A of B. B In De Bretten is natuur het centrale thema. = Op kleine schaal doen bedrijven collectieve inkoop van zonnepanelen. Economie m Sloterdijk is een bedrijventerrein waar enkele grote bedrijven zijn gevestigd. m Het gaat vooral om banen in de ICT en zakelijke diensten. m_ Stationskwartier en Rhônepark en omgeving transformeren komende jaren tot een gebied met kansen voor ondernemers. Sloterdijk Nieuw-West ten opzichte van het stedelijk gemiddelde, februari 2022 Veel beter dan Amsterdam Gemiddeld voor Amsterdam Veel slechter dan Amsterdam gemiddeld gemiddeld B A/B (%) 8 (zeer) gezond (%) Buurtontwikkeling (1-10) 8 SES (gemiddeld) B Eigen buurt (1-10) % Minimahuishoudens B _ Schoon straat (1-10) m_Boodschappen (1-10) B _ Kindvriendelijk (1-10) Aandachtspunten Sloterdijk Nieuw-West Economie Bevolking m Het aantal winkels (5) in Stationskwartier is nog beperkt. & Het aandeel jongeren (18 t/m 26 jaar) met een lage SES is 74% mist voorzieningen in de buurt en er behoefte aan hoog (37%). Waarschijnlijk gaat het om jonge winkels voor dagelijkse boodschappen. statushouders, die hier tot november 2022 tijdelijk wonen. Veiligheid en overlast Wonen = Het veiligheidsgevoel van bewoners in Stationskwartier is B Inhet gebied vinden zeer veel verhuizingen plaats. Dit zowel overdag als ‘s avonds ondergemiddeld. Er zijn veel vraagt aandacht voor de sociale cohesie. Bewoners van de plekken waar mensen een ‘unheimlich’ gevoel krijgen en er recent opgeleverde nieuwbouw zijn wel meer gericht op wordt te weinig toezicht ervaren. langdurige bewoning. = Meldingen gaan voornamelijk over inbraken vit auto’s en m De eerste lichting bewoners, voornamelijk jongeren, zijn bedrijven, zakkenrollerij, straatroof en andere gewelds- zeer ontevreden over hun woning (4,4). Ondanks dat ze incidenten en overlast van op straat hangende mensen. relatief nieuw zijn, krijgt ook het onderhoud een 5,9. ® Voor Stationskwartier geldt vanwege toenemende overlast B Jongeren vinden hun woning moeilijk betaalbaar. een ‘messenverbod’ en kan er een gebiedsverbod worden opgelegd. Het stationsgebied heeft een aanzuigende Openbare ruimte en verkeer werking op dealers, zakkenrollers en daklozen. m Het stadsdeel signaleert dat ondernemers het aanbod van B _In de omgeving van bedrijven voelen ondernemers en openbaar vervoer laag waarderen. bezoekers zich vaak niet veilig in de avond. Er is weinig m Detevredenheid met het schoonhouden en onderhoud van verlichting, er vinden auto-inbraken plaats en er wordt in de straten en het groen is lager dan gemiddeld in de stad. het gebied veel lachgas gebruikt. Dit vinden zowel bewoners als ondernemers. & Erzijn signalen dat in bedrijfsgebouwen ondermijnende m Erwordt te weinig straatverlichting ervaren. activiteiten (drugs) plaatsvinden, met name Sloterdijk III. m_ In De Bretten is volgens het stadsdeel sprake van overlast van brommers, lachgasgebruik, vandalisme, gedumpt afval Jeugd en onderwijs en Illegale bewoning (mensen in tenten(kampen)). @ Het aantal 0-17 jarigen zal tot 2030 toenemen tot ca. 750. B _In de omgeving van bedrijven (o.a. Sloterdijk II (Sloterdijk = Buurtbewoners vinden de buurt niet erg geschikt om Poort Noord en Zuid) is er sprake van verloedering van de kinderen in te laten opgroeien. openbare ruimte, zwerfafval en lachgaspatronen, dumping m Onder jongere bewoners komt eenzaamheid voor. illegaal afval (door bedrijven vit de omgeving), & Het aandeel jeugdige verdachten is de afgelopen jaren parkeeroverlast van vrachtauto's en achtergelaten sterk toegenomen en ligt ver boven stedelijk gemiddelde. deelscooters. Welzijn en Zorg Duurzaamheid B Eris naar schatting relatief veel ernstige eenzaamheid, m_De concentratie van stikstof is relatief hoog. angst- of depressieklachten en te weinig beweging. Tevredenheid met de eigen woning en met de buurt, 2021 Rapportcijfer veiligheidsgevoel, 2021 rapportcijfer (2-10) 10 10 8,4 8 17 7,6 m Sloterdijk Nieuw-West 8 74 72 6 56 m Amsterdam 6 5,8 Zh 4 4 2 2 o o eigen woning buurt overdag s avonds
Factsheet
3
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 673 Datum indiening 12 juni 2018 Datum akkoord college van b&w van 24 juli 2018 Publicatiedatum 25 juli 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Nadif inzake de hondenshows World Dog Show en Benelux Winner Show. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: In augustus 2018 vinden de World Dog Show en Benelux Winner Show plaats in Amsterdam. In 2018 worden er meer dan 20.000 honden verwacht uit 60 verschillende landen. Tijdens deze show vertonen de honden geen natuurlijk gedrag. Daarbij zijn dit soort hondenshows evenementen waar het doorfokken van honden wordt gepromoot. Het doorfokken van honden heeft een schadelijk effect op deze dieren. Een goed voorbeeld hiervan zijn de kortsnuitige honden waar 36 erfelijke aandoeningen zoals ademhalingsproblemen en allergieën voorkomen. De fractie van GroenLinks hoopt dat het college dit in overweging neemt. Gezien het vorenstaande heeft het lid Nadif, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college op de hoogte dat er twee hondenshows met 20.000 honden worden georganiseerd van 8 tot 12 augustus 2018 in Amsterdam? Antwoord: Ja. In de RAI worden in augustus door de Stichting World Dog Show 2018 hondenshows gehouden: Op 9 augustus de Benelux Winner, op 10, 11 en 12 augustus de World Dog Show, en op 10 en 11 augustus de Specialties. 2. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat evenementen waar doorgefokte dieren worden tentoongesteld op een dieronvriendelijke manier plaatsvinden in Amsterdam? Antwoord: Ja. 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Neng ds Gemeenteblad R Datum 25 juli 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 12 juni 2018 3. Is het organiseren van dit soort evenementen in lijn met de Agenda Dieren 2015- 2018? Zo nee, waarom is er dan een vergunning verleend? Antwoord: Nee. Amsterdam wil een duurzame en rechtvaardige stad zijn voor mensen én dieren. Sinds 1 juli 2014 is wetgeving van kracht die fokkers verplicht om, voor zover mogelijk, te voorkomen dat er erfelijke aandoeningen aan nakomelingen worden doorgegeven. Uit oogpunt van dierenwelzijn is het volstrekt ongewenst dat er bij hondenshows rassen kunnen worden ingeschreven met een beduidend risico op erfelijke aandoeningen. Op www.rashondenwijzer.nl wordt voor diverse hondenrassen een overzicht hiervan gegeven. De RAI heeft een zogeheten “paraplubeschikking” waarmee ze zelf vergunninghouder zijn voor het houden van evenementen. Alleen voor bepaalde hoog-risico evenementen moet toestemming worden gevraagd. Voor de hondenshows is het nu niet nodig om een vergunning aan te vragen. 4. In hoeverre heeft de organisatie rekening gehouden met het welzijn van de dieren, zoals bijvoorbeeld genoeg uitlaatmogelijkheden? Antwoord: De tentoonstellingen wordt gehouden onder verantwoording van de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland. De gezondheid en het sociaal gedrag van de honden staan daarbij voorop. Wie in Nederland deelneemt aan een door de Raad van Beheer gereglementeerde activiteit, accepteert daarbij de regels die binnen de kynologie gelden. Op basis van de algemene bepalingen voor exposities in het Kynologisch reglement van de Raad van Beheer worden honden gediskwalificeerd die niet aan de Standaard voldoen, die een volgens de Standaard diskwalificerende fout vertonen of ernstige anatomische afwijkingen hebben waardoor de gezondheid van het ras wordt geschaad (onder meer conform de regels van de Fedération Cynologique Internationale). Desondanks blijken er hondenrassen te kunnen worden ingeschreven met een beduidend risico op erfelijke aandoeningen. Daarbij gaat het onder meer om de Franse Bulldog, Cavalier King Charles Spaniël, Mopshond, Golden Retriever, Yorkshire Terriër, Duitse Herdershond, Pekingees, Engelse Bulldog, Labrador Retriever en Boxer (zie www.rashondenwijzer.nl/fop-10-zieke-hondenrassen). De Raad van Beheer schrijft dat er veel ruimte is gereserveerd voor het uitlaten van en het relaxen met de hond rondom en in het showgebied. Het Honden Welzijn Team van de Raad van Beheer houdt het welzijn van de honden tijdens de World Dog Show in de gaten. Het team doet dit in en om het gebouw waar de World Dog Show gehouden wordt. Zij letten er onder andere op dat honden niet te lang in een bench zitten, niet te lang op een (trim)tafel moeten staan, kunnen beschikken over vers drinkwater en dat honden niet ruw behandeld worden. 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 6 ui 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 12 juni 2018 5. Vinden er vergelijkbare evenementen plaats in de toekomst en is het college van plan dit soort evenementen te verminderen ofwel te verbieden? Antwoord: In de RAI wordt jaarlijks het Honden Event gehouden. De gemeente kan in de rol van aandeelhouder interveniëren bij een deelneming als het binnen de beïnvloedingsmogelijkheden ligt (en in het publiek belang is). De gemeente Amsterdam heeft met een aandelenbelang van 25% echter geen doorslaggevende invloed op het beleid van de RAI. Uit oogpunt van dierenwelzijn is het gemeentelijk beleid erop gericht om het aantal evenementen met dieren in Amsterdam terug te dringen. Het college zal onderzoeken of de vergunningsvoorwaarden zo aangepast kunnen worden dat het niet meer mogelijk is om hondenshows in Amsterdam te organiseren. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
2x Camaanta Na Se INNS Sol LSe Amsterdam D West Datum Dinsdag 2 juli 2019 1945-23.10 Locatie Grote zaal, Stadsdeelkantoor, Bos en Lommerplein 250. Telefoonnummer Bestuursondersteuning 020 253 0050 E-mail [email protected] Internet www.amsterdam.nl/west voor actuele informatie (agenda kan gewijzigd worden). Daar staan de bij deze onderwerpen behorende stukken, evenals op het raadsinformatiesysteem: https://west.notudoc.nl Onderwerp BIJEENKOMST STADSDEELCOMMISSIE Bij de agendapunten wordt vermeld door wie het onderwerp is voorgedragen. 19.45 - 20.00 Opening, agenda vaststellen, mededelingen 20.00 - 20.30 Bewoners aan het woord - Meneer Hippolyte Onderwerp: ‘Voortgang VosGymAmsterdam’ (eigenaar van VosGymAmsterdam) 20.30-21.15 DB: Aanpassen uitvoeringsrichtlijnen Kruimelgevallen -__ Inspreker meneer Stuijver -__ Inspreker mevrouw Beeren -_ Inspreker Winnifred Loke 21.15-22.00 DB: Toepassingsrichtlijn voorbereidingsbesluit Oud- West -__ Inspreker meneer Stuijver -__ Inspreker mevrouw Beeren -_ Inspreker Winnifred Loke 22.00-22.30 DB: Stedelijke Adviesaanvraag Voorgenomen beleidskader wijzigingen in de Huisvestingsverordening 2020 22.30 - 23.00 DB: West-Begroot 23.00 - 23.30 DB: Investeringsnota Ringspoorzone Noord, Kolenkitbuurt 23.30 - 23.40 Rondvraag Afsluiting 18.30-19.30u Technische Sessie Sociale Basis + gebiedsgerichte uitwerkingen Pagina 2 van 2 Gemeente Amsterdam West 2
Agenda
2
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 30 november 2021 Portefeuille(s) Onderwijs Portefeuillehouder(s): Simone Kukenheim en Marjolein Moorman Behandeld door Directie OJZ [email protected] Onderwerp Voortijdig schoolverlaten en afhandeling motie 1691 Geachte commissieleden, In deze brief informeren wij u over de ontwikkelingen van het aantal voortijdig schoolverlaters (hierna: vsv'ers) in Amsterdam over de schooljaren 2019-2020 en 2020-2021 en de invloed van de coronapandemie hierop. Daarnaast willen we u middels deze brief informeren over de ambities en maatregelen voor de komende jaren om het aantal vsv'ers verder terug te dringen. Ook doen wij met deze brief motie 1691 van raadslid Yilmaz d.d. 6 november 2019 betreffende de eerdere stijging van vsv en de doorstroom naar mbo-niveau 4 af. Voortijdig schoolverlaten is het verlaten van school zonder een startkwalificatie (havodiploma, vwo-diploma of diploma op mbo-niveau 2, 3 of 4). De gemeente heeft samen met de onderwijsinstellingen de wettelijke taak vsv te bestrijden samen met de onderwijsinstellingen en kwetsbare jongeren te begeleiden naar school en/of werk*. In elke Regionale Meld- en coördinatieregio® (hierna: RMC-regio) in Nederland wordt conform de wettelijke verplichting door gemeenten en scholen samengewerkt middels een vierjarig plan om vsv te voorkomen en te bestrijden.3 Voorkomen van schooluitval is belangrijk, omdat vit onderzoek blijkt dat jongeren zonder startkwalificatie minder vaak werk hebben dan jongeren met een startkwalificatie. Als zij wel werk hebben, verdienen zij gemiddeld minder en hebben zij vaker een flexibel dienstverband dan jongeren met startkwalificatie. Daarom werkt de gemeente samen met de scholen in Amsterdam intensief aan het voorkomen van vsv en het terug naar school begeleiden van uitgevallen jongeren, zodat deze jongeren een zo goed mogelijke start in het leven krijgen. De gemeente heeft hiervoor samen met de mbo- instellingen, de samenwerkingsverbanden voortgezet onderwijs (hierna: vo) en regiogemeentes die deel vitmaken van de RMC-regio 21 een vierjarig plan opgesteld. Ons doel daarmee is om het aantal vsv'ers te laten dalen door in te zetten op mentale gezondheid, verzuim, studiekeuze en begeleiding bij de overstap naar werk. * Dit is vastgelegd in de Wet Educatie Beroepsonderwijs, de Wet op het Voortgezet Onderwijs en de Wet op de Expertisecentra * Een RMC-regio is een bij wet vastgelegde regio waarin scholen en gemeenten samenwerken om voortijdig schoolverlaten te voorkomen en uitgevallen jongeren terug naar school of naar werk te begeleiden. 3 Per 1 janvari 2019 is de wet regionale samenwerking vsv en jongeren in een kwetsbare positie ingegaan, waarin rollen en verplichtingen m.b.t. regionale samenwerking zijn vastgesteld Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 30 november 2021 Pagina 2 van7 Cijfermatige ontwikkeling Voordat we in gaan op de maatregelen die we nemen, informeren wij v over de ontwikkeling van het aantal vsv'ers. In november 2021 waren er 1520 (3%) van de in Amsterdam wonende jongeren als vsv'er geregistreerd die vorig schooljaar (2020-2021) zijn uitgevallen *. Dit is percentueel gezien een lichte stijging ten opzichte van het schooljaar daarvoor. Als een vergelijking wordt gemaakt met het laatste schooljaar voor de corona-maatregelen (2018-2019) is er de afgelopen twee schooljaren sprake van een daling van het aantal vsv'ers, zowel percentueel als in absolute zin. In schooljaren 2019-2020 en 2020-2021 was 2,7-3% van de Amsterdamse jongeren geregistreerd als vsv'er en in schooljaar 2018-2019 was 3,5% van de Amsterdamse jongeren geregistreerd als vsv'er. Tabel 1: percentage Amsterdamse nieuwe vsv'ers vergeleken met vorige twee schooljaren vo 1,1% (406 leerlingen) 1,0% (358 leerlingen) 1,0% (377 leerlingen) MBO 10,3% (1307 leerlingen) 7,5% (949 leerlingen) 7,9% (1143 leerlingen) Totaal 3,5% (1713 leerlingen) 2,7% (1307 leerlingen) 3,0% (1520 leerlingen) De meeste vsv'ers zijn afkomstig vanuit het middelbaar beroep onderwijs (mbo), omdat vanaf 18 jaar de kwalificatieplicht voor jongeren vervalt. Zij zijn dan niet meer wettelijk verplicht om naar school te gaan. De uitval is percentueel gezien het hoogst op mbo-niveau 1 (25,5%) en het laagst op vo- onderbouw (0,5%). Dit is vergelijkbaar met cijfers op landelijk niveau, waarbij het percentage uitvallers op mbo-niveau 1 het afgelopen jaar het hoogste was en het percentage uitvallers vanuit de vo-onderbouw het laagst. 4 Dit zijn voorlopige cijfers daterend van 1 november 2021, afkomstig vanuit de Jeugdmonitor Onderwijs van de gemeente Amsterdam. Het Rijk publiceert de voorlopige vsv-cijfers over schooljaar 2020-2021 pas in het voorjaar van 2022. Derhalve kan er volgend jaar een administratieve correctie op deze cijfers komen. 5 Bron: DUO cijfers. https:/fwww.ocwincijfers.nl/sectoren{/onderwijs-algemeen/leerlingen-en- studenten/voortijdig-schoolverlaters Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 30 november 2021 Pagina 3 van 7 Tabel 2: percentage Amsterdamse nieuwe vsv’ers per niveau VO onderbouw 0,5% (92) VMBO bovenbouw 1,9% (121) HAVO/VWO bovenbouw 1,4% (164) MBO-1 25,5% (230) MBO-2 11,9% (384) MBO-3 4,7% (99) MBO-4 5,2% (430) Inzet scholen en gemeente tijdens de coronapandemie De corona-maatregelen zoals digitaal onderwijs hebben veel van jongeren gevraagd en leidden ertoe dat jongeren minder gemotiveerd waren om onderwijs te volgen. Daarom hebben zorgpartners, het onderwijs en de gemeente intensief samengewerkt om zoveel mogelijk jongeren binnen het onderwijs te houden. Zo hebben de leerplichtambtenaren jongeren thuis opgezocht wanneer een school geen contact met een leerling kreeg tijdens de periode van online-onderwijs. Met het gemeentelijk budget voor het voorkomen en tegengaan van vsv, hebben we ingezet op de mentale gezondheid van jongeren. Dankzij deze inzet zijn 100 professionals binnen het vo en het mbo getraind in het herkennen van mentale problemen onder jongeren. Wanneer mentale problematiek gesignaleerd wordt door docenten en mentoren kan er worden doorverwezen naar extra hulp en ondersteuning. Op het mbo is hiervoor het mbo-jeugdteam beschikbaar en voor het vo is dat het Ouder- en Kindteam. Tijdens het afstandsonderwijs hebben de mbo-instellingen extra ingezet op verzuimbeleid. Zo heeft het Hout- en Meubileringscollege (hierna: HMC) ingezet op het monitoren van verzuim in fysiek maar ook digitaal onderwijs, heeft ROC TOP ingezet op directe opvolging bij geoorloofd (ziekte) en ongeoorloofd studentenverzuim en heeft het Media College het verzuimbureau doorontwikkeld. Dit bureau grijpt vroegtijdig in bij schoolverzuim. Alhoewel deze projecten goede stappen in de juiste richting zijn, neemt dat niet weg dat verzuimbeleid op scholen en bij de gemeente blijvende aandacht nodig heeft. Zo is nog niet op alle scholen de verzuimadministratie goed op orde. Leerplichtambtenaren gaan hierover het gesprek aan met deze scholen. Tot slot hebben scholen ervoor gezorgd dat tijdens de corona-maatregelen fysiek onderwijs voor de meest kwetsbare leerlingen en mbo-studenten door is blijven gaan. Dat betekent dat de onderwijsteams zowel fysiek als digitaal onderwijs gaven om de meest kwetsbare leerlingen op te kunnen vangen. Naast de door scholen en gemeente ingezette maatregelen heeft ook de tijdelijk verslechterde arbeidsmarkt bijgedragen aan de daling van het aantal jaarlijkse vsv'ers. Vanwege het geringe aantal banen werd aan het werk gaan voor jongeren die onderwijs volgden in deze schooljaren een minder aantrekkelijk alternatief dan onderwijs blijven volgen. In Amsterdam is de jeugdwerkloosheid van 6,5% in 2019 gestegen naar 9,9% in 2020. In de zomer van 2021 is de arbeidsmarkt hersteld en is het aantal banen in bijvoorbeeld de horeca weer toegenomen. Wanneer er wordt gekeken naar hoe het een jaar later gaat met de vsv'ers die in 2019-2020 zijn Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 30 november 2021 Pagina 4 van 7 uitgevallen, volgt 27% onderwijs, heeft 3% alsnog een startkwalificatie behaald, en is 20% aan het werk. Het overige deel is in begeleiding bij de gemeente of inmiddels 23 jaar geworden en valt daarmee buiten de doelgroep. Komend schooljaar zetten we in op goede begeleiding voor jongeren die dreigen uit te vallen. In samenwerking met het onderwijs wordt ervoor gezorgd dat de gemeentelijke jongerenadviseurs fysiek aanwezig zijn op de mbo-instellingen. Jongeren die dreigen uit te vallen kunnen direct ondersteuning krijgen bij het vinden van een andere opleiding, overstap naar een leerbaan of het vinden van passend werk. Jeugdwerkloosheid Jongeren met een startkwalificatie hebben op de korte én lange termijn een betere positie op de arbeidsmarkt.® Wanneer jongeren toch uitvallen binnen het onderwijs, laten we deze jongeren niet los. De gemeente zet met de aanpak Meer Kans op Werk Jongeren? in op het begeleiden van jongeren naar school of werk in samenwerking met onder andere mbo-instellingen en werkgevers. Kern van deze aanpak is minder jeugdwerkloosheid door in te zetten op preventie, een korte weg naar werk, jongeren helpen terug naar school te keren en het wegnemen van belemmeringen. Zorgen effecten langere termijn Alhoewel er sinds de corona-maatregelen in schooljaar 2019-2020 sprake is van een daling van het aantal vsv'ers, maken wij ons toch zorgen over de effecten van de coronapandemie op de langere termijn. Er is onder de huidige mbo-studenten een groep jongeren die door de gewijzigde eindexameneisen op het vo zijn geslaagd en doorgestroomd naar het mbo die dat onder reguliere omstandigheden waarschijnlijk niet hadden gedaan. Ook zijn op het mbo meer studenten ingeschreven gebleven vanwege het door corona tijdelijk laten vervallen van het bindend studieadvies en de soepelere overgangsnormen binnen het mbo. Als in de komende jaren de reguliere eisen weer worden gehanteerd, zal deze groep jongeren mogelijk alsnog uitvallen op het mbo. Tevens heeft de studiekeuzebegeleiding en de oriëntatie op een vervolgopleiding in het mbo voornamelijk online moeten plaatsvinden. Alhoewel scholen de studiekeuzebegeleiding zo goed mogelijk online hebben ingericht, zal er een groep jongeren zijn die niet goed voorbereid aan het mbo is begonnen. Dit geldt in het bijzonder voor jongeren die van huis uit weinig steun krijgen om een goede studiekeuze te maken. Tot slot zijn er verschillende signalen dat veel jongeren kampen met mentale problemen. Ambities de komende jaren — meerjarenplan vsv Het risico op stijging van het aantal voortijdig uitvallers de komende jaren is dan ook groot. Tegengaan van voortijdig schoolverlaten heeft dus onze blijvende aandacht en inzet nodig. Als wethouder Onderwijs en wethouder Beroepsonderwijs vinden wij het belangrijk dat zoveel mogelijk jongeren een startkwalificatie halen en voor wie dat niet mogelijk is er goede ondersteuning is bij het zoeken naar werk of een andere vorm van leren en werken. Daarom hebben wij met onze collega-bestuurders in de regio Agglomeratie Amsterdam streefcijfers afgesproken. Deze regionale streefcijfers zijn conform de wettelijke verplichting mede namens u als gemeenteraad opgesteld. Als vitgangspunt zijn de regionale vsv-cijfers van voor de coronacrisis genomen van schooljaar 2018-2019 (vo: 0,66%; mbo: 7,76%). In de afgelopen twee schooljaren is eerst een daling, en vervolgens een lichte stijging te van het aantal jaarlijkse vsv'er $ Waarde van een startkwalificatie op de arbeidsmarkt, CPB (2017) 7 Commissiebrief Meer Kans op Werk Jongeren dd. 2 mrt 2020 Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 30 november 2021 Pagina 5 van7 te zien is ten opzichte deze vsv-cijfers. We willen als gemeente en scholen deze stijging een halt toe roepen en juist in de komende drie jaren een verdere daling van het aantal vsv'ers realiseren ten opzichte van de situatie van voor de corona-maatregelen. Daarom is de ambitie opgenomen om het percentage nieuwe vsv’ers in het vo te laten dalen tot minimaal 0,55% in schooljaar 2023- 2024. Daarnaast is voor het mbo de ambitie opgenomen om het percentage nieuwe vsv'ers te laten dalen tot minimaal 7,09% in schooljaar 2023-2024. Om de doelen te behalen hebben wij samen met de Amsterdamse mbo-instellingen en het Samenwerkingsverband vo Amsterdam-Diemen het Meerjarenplan voortijdig schoolverlaten: ‘Passend leren, passend werken, passend ondersteunen in Amsterdam en Diemen 2021-2024! opgesteld (zie bijlage 1) opgesteld. ® Met dit plan nemen we maatregelen om waar mogelijk het voortijdig schoolverlaten verder terug te dringen, jongeren die al zijn vitgevallen te begeleiden terug naar school of naar werk en jongeren in een kwetsbare positie te begeleiden naar vervolgonderwijs of werk. Onze inzet is erop gericht om uitval verder te voorkomen door ondersteuning van overbelaste jongeren, directe opvolging bij verzuim, mentale gezondheid verbeteren, voorkomen van uitval bij de overstap vo-mbo en begeleiding naar werk. Het grootste deel van het vsv-budget wordt door scholen ingezet voor pluscoaches. Dit zijn coaches in dienst van de mbo-instelling, die overbelaste jongeren ondersteunen en begeleiden. Bijvoorbeeld met planning, maar ook met sociaal-emotionele ondersteuning. Daarnaast voeren de scholen in samenwerking met de gemeente verschillende projecten uit. Deze verschillende projecten richten zich grotendeels op vier thema's: © _Inzetop het tegengaan van schoolverzuim; Verzuim is een van de belangrijkste voorspellers van uitval. Daarom zetten scholen en gemeenten ook de komende jaren in op het tegengaan van schoolverzuim en het achterhalen van achterliggende problematiek van verzuimers. Daarmee kan hulp worden geboden waar nodig om jongeren binnen het onderwijs te houden. Het HMC en het Media College zetten vsv-middelen in om te zorgen dat studenten die verzuimen direct worden aangesproken op hun verzuim. Blijvende, intensieve samenwerking met leerplichtambtenaren op verzuim is en blijft noodzakelijk. Ook daar wordt op ingezet. Zo organiseert het verzuimbureau van het Media College jaarlijks een themabijeenkomst waarbij school en Leerplicht aan de hand van casuïstiek de samenwerking kunnen versterken. e Preventie en interventie bij mentale problemen van jongeren op school; Om uitval te voorkomen is het belangrijk om mentale problematiek bij scholieren en studenten tijdig te signaleren en passende hulp te bieden, bijvoorbeeld door verwijzing naar het mbo-jeugdteam. Afgelopen periode maakte het online-onderwijs het lastiger om jongeren goed in beeld te houden en tijdig in te grijpen. De eenzaamheid en demotivatie die met afstandsonderwijs gepaard zijn gegaan, waren juist bijzonder risicovol voor hen die het (eerder) al moeilijk hadden. Daarom blijft het onderwijs en gemeente net zoals afgelopen schooljaar inzetten op het scholen van professionals in het herkennen van mentale problemen onder jongeren. Ook zullen het ROCvA en ROC TOP met inzet van deze middelen inzetten op het geven van workshops aan jongeren om hun mentale veerkracht te bevorderen in het kader van preventie. 8 Dit is een uitwerking van het regionale meerjarenplan 2020-2024 vsv van de RMC (Regionale meld- en coördinatiefunctie) regio Agglomeratie Amsterdam Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 30 november 2021 Pagina 6 van 7 e Verbetering van de overstap van het vo naar het mbo en studiekeuze; Zoals eerder toegelicht heeft begeleiding bij studiekeuze vanwege corona veelal online plaatsgevonden. Het is te verwachten dat hierdoor meer jongeren gaan wisselen van opleiding. Daarom zetten de mbo-instellingen komende jaren in op heroriëntatie bij een (verkeerde) studiekeuze op of voor het mbo. Dit wordt gedaan door te investeren in de trajecten I-zone van het ROCvA en het M-jaar van ROC TOP. Deze trajecten helpen mbo'ers, die in hun huidige opleiding niet op hun plaats zijn, te ontdekken welke richting wel bij hen past. Ook vmbo'ers die nog geen idee hebben over de volgende stap in het mbo kunnen er terecht. e Inzet op de overgang van onderwijs naar werk; Scholen en gemeenten zetten blijvend in op de goede aansluiting tussen het gemeentelijke Jongerenpunt en de mbo-instellingen. Sinds 2015 heeft het Jongerenpunt jaarlijks zo'n 20% van de voortijdig schoolverlaters bereikt. Het streven is om dit bereik te verhogen middels inzet van gemeentelijke jongerenadviseurs op het mbo en om per 2023 50% van de nieuwe vsv’ers te bereiken en een aanbod van school of werk te kunnen doen. Ook zet de gemeente in op een beter bereik van de oud vsv'ers die al langer geleden zijn vitgestroomd van school.? Daarnaast werken vanuit de gemeente Leerplicht, Jongerenpunt en het mbo-jeugdteam doorlopend aan het tegengaan van verzuim en voortijdig schoolverlaten. Ook worden de middelen die mbo-instellingen ontvangen van het Rijk voor het Nationaal Programma Onderwijs ingezet om o.a. achterstanden van overstappende vo-studenten in het mbo op te vangen. Denk bijvoorbeeld aan extra ondersteuning bij taal en rekenen. Met deze inzet streven we ernaar om de stijging van het aantal vsv'ers een halt toe te roepen en jongeren zo goed mogelijk te begeleiden en ondersteunen tijdens en na hun opleiding. Afhandeling motie 1691 van raadslid Yilmaz inzake evaluatie vsv en doorstroom naar mbo- niveau 4 Motie 1691 van raadslid Yilmaz roept het college op de stijging in het aantal vsv'ers in 2018-2019 te evalveren en na te gaan hoe de doorstroom naar mbo-niveau 4 verbeterd kan worden. Alhoewel er 2018-2019 sprake was van een toename, is er sinds 2019-2020 een daling van het aantal vsv’ers. De waarschijnlijke oorzaken zijn hierboven reeds toegelicht. Scholen, het Samenwerkingsverband vo Amsterdam-Diemen en de gemeente zetten in om alle jongeren die het nodig hebben passende begeleiding te bieden. Zo ook voor jongeren die een overstap maken naar een mbo-niveau 4 opleiding. Het vo, het mbo en gemeente werken nauw samen op de overstap van het vo naar het mbo. Uit gesprekken met scholen blijkt dat monitoring en begeleiding van de overstap naar mbo-niveau 4 belangrijk is voor de verbetering van de doorstroom. Daarom is enkele jaren geleden het Overstapdashboard ontwikkeld. Via dit Overstapdashboard worden alle Amsterdamse jongeren die overstappen van het vo naar het mbo in beeld gehouden. Het Overstapdashboard wordt steeds verder doorontwikkeld. Zo vindt inmiddels via het dashboard een warme overdacht plaats voor de meest kwetsbare aankomend mbo-studenten. Daarnaast wordt - wanneer vmbo-kaderleerlingen instromen in mbo-niveau 4 - net zoals bij alle overstappers goed gekeken naar wat er nodig is voor een succesvolle loopbaan op het mbo. Hierbij kan worden gedacht aan extra begeleiding, bijscholing in taal en of rekenen en aangepaste lessen. Daarnaast heeft er afgelopen zomer vanuit de gemeente in samenwerking met het Samenwerkingsverband vo Amsterdam-Diemen en het mbo een zomerschool mbo 9 Commissiebrief Meer Kans op Werk Jongeren dd. 2 mrt 2020 Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 30 november 2021 Pagina 7 van7 plaatsgevonden voor starters op het mbo. Overstappers kregen hier een week extra onderwijs in verschillende vakken zoals Nederlands en Engels, er was aandacht voor het leren plannen van tentamens en huiswerk maar er was ook ruimte voor leuke activiteiten. Ten slotte is er vanuit de vsv-middelen van mbo-instellingen de afgelopen jaren ingezet op zogenaamde pluscoaches waarmee extra begeleiding voor kwetsbare studenten wordt geboden. Deze begeleiding is ook voor overstappers binnen het mbo beschikbaar. Bij deze persoonlijke begeleiding gaat het vooral om het geven van aandacht en structuur, het aanboren van motivatie en het aanleren van (schoolse) vaardigheden waardoor schooluitval voorkomen wordt. Met de verschillende inzet die wordt gedaan vertrouwen wij erop dat er voldoende ondersteuning is voor overstappende leerlingen binnen het mbo en van het vo naar het mbo. Hiermee beschouwt het college deze motie als afgedaan. Conclusie ledere vsv'er is er een te veel. We streven ernaar met de maatregelen uit het nieuwe meerjarenplan het aantal vsv’ers verder omlaag te brengen. Gezamenlijk met de mbo-instellingen en het Samenwerkingsverband vo Amsterdam-Diemen versterken we middels dit plan de inzet op (mogelijke) uitvallers en kwetsbare jongeren in de stad. Wij hopen u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, Simone Kukenheim Wethouder Zorg, Jeugd(zorg), Beroepsonderwijs en Sport | LE LA) SS In, Marjolein Moorman Wethouder Onderwijs, Armoede en Inburgering Bijlagen 1. Meerjarenplan voortijdig schoolverlaten: ‘Passend leren, passend werken, passend ondersteunen in Amsterdam en Diemen 2021-2024’ 2. Motie Yimaz (1691, 2019) inzake evaluatie vsv en doorstroom naar mbo-niveau 4 Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
7
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 355 Datum akkoord college van b&w van 15 april 2014 Publicatiedatum 17 april 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de raadsleden mevrouw M. Moorman en de heer E. Unver van 20 februari 2014 inzake payrolling. Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstellers: Op 18 februari 2014 was er in de Tweede Kamer kamerbrede steun voor een plan van de fractie van de PvdA om arbeidsvoorwaarden van payrollwerknemers en andere medewerkers gelijk te trekken. Payrollmedewerkers hebben voortaan recht op dezelfde arbeidsvoorwaarden als andere werknemers die normaal in dienst zijn bij dezelfde werkgevers. Bij een payrollconstructie werken mensen bij een bedrijf, dat hen inhuurt van een ander bedrijf waar ze op papier in dienst zijn. Op die manier vallen deze mensen niet onder dezelfde cao als hun collega’s die wel direct bij het bedrijf in dienst zijn. Vaak krijgen zij minder betaald, hebben zij slechtere arbeidsvoorwaarden en kunnen zij makkelijker ontslagen worden. Deze constructies zorgen voor oneerlijke concurrentie en uitbuiting. De fractie van de PvdA staat voor goed en eerlijk werk. Daarom wil de fractie van de PvdA dat payrollers bij alle arbeidsvoorwaarden gelijk worden behandeld, zodat zij bijvoorbeeld net zoveel verdienen als hun collega’s in vaste dienst, gelijke ontslagbescherming en pensioenregeling. Gezien het vorenstaande hebben vragenstellers op 20 februari 2014, namens de fractie van de PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Is het college het met de fractie van de PvdA eens dat payrollconstructies onwenselijk zijn en dat de gemeente zou moeten streven naar eerlijke en gelijke arbeidsvoorwaarden voor haar medewerkers? Antwoord: Bij payrolling geeft een bedrijf de verantwoordelijkheid voor zijn werkgeverschap uit handen en komt het personeel in dienst van een payroll onderneming. Aan deze payroll onderneming worden de juridische en administratieve aangelegenheden zoals de salarisadministratie, afdracht van sociale premies en 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Seeing des Gemeenteblad Datum 17 april 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 20 februari 2014 pensioenen uitbesteed. Personeel dat volgens een payrollconstructie betaald wordt, kan geen beroep doen op afspraken uit de collectieve arbeids- overeenkomst (cao) van het bedrijf waar de medewerker tewerkgesteld is. Belangrijk verschil tussen een payroll-firma en een uitzendbureau is, dat bij payrolling een persoon rechtstreeks geselecteerd wordt door de opdrachtgever (lees: de Gemeente Amsterdam), die deze persoon inhuurt via een derde op basis van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht, waarmee geen uitzendovereenkomst is afgesloten. De payroll-onderneming oefent geen gezag uit over de werknemers. Het College is geen voorstander van payrollconstructies. Servicehuis Personeel, verantwoordelijk voor de gemeentelijke inkoop van personeelsgerelateerde producten en diensten en realiseren van externe inhuur, heeft recent een Europese aanbesteding voor uitzendkrachten afgerond. Payroll-activiteiten maken geen deel uit van de gevraagde dienstverlening. Ook binnen andere inhuurstromen, via raamovereenkomsten en via de site externe inhuur worden geen payroll-constructies uitgevraagd. 2. Is het college bekend met het aannemen van het voorstel door de Tweede Kamer om arbeidsvoorwaarden van payrollwerknemers en andere medewerkers gelijk te trekken? Antwoord: Ja, het voorstel Wet Werk en Zekerheid van minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is op 18 februari met steun van de VVD, PvdA, D66, ChristenUnie, CDA, GroenLinks, Bontes en de SGP in de Tweede Kamer aangenomen. Werknemers met flexibele contracten krijgen op grond van dit voorstel meer zekerheid en kunnen eerder doorstromen naar een vast contract, zowel vaste als tijdelijke werknemers krijgen bij ontslag een transitievergoeding, en de WW richt zich meer op werk. Het wetsvoorstel is nog niet in de Eerste Kamer aangenomen. Het voorbereidend onderzoek door de Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) is gepland op 8 april 2014. 3. Welke consequenties heeft het aannemen van vorengenoemd voorstel voor de gemeente Amsterdam? Antwoord: Het aannemen van het voorstel heeft voor zover nu bekend geen consequenties voor de gemeente Amsterdam. De gemeente Amsterdam gaat op basis van goed werkgeverschap uit van de doelstelling, dat zoveel mogelijk inzet van eigen medewerkers nagestreefd wordt, om kennis binnen de gemeente Amsterdam te houden en om kwalitatief goede en goed gemotiveerde medewerkers te verkrijgen en te behouden. Externe inhuur is in veel voorkomende gevallen echter onvermijdelijk, zoals bij piekbelastingen, bij onvoorziene capaciteitsproblemen of als specialistische en vakmatige kennis redelijkerwijs niet binnen het gemeentelijke apparaat voor handen is. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Dimmer 7 apri 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 20 februari 2014 Het is van belang dat in die situaties waarin de inhuur van externen de beste oplossing is om de beoogde resultaten te bereiken, maatregelen worden getroffen die gericht zijn op een meer doelmatige en efficiënte inhuur van externen (waaronder een duidelijke opdrachtomschrijving, juiste tariefstellingen, gebruik van mantelcontracten en focus op kennisoverdracht). Per 1 januari 2013 is daarom de Site Externe inhuur voor alle organisatie-onderdelen van de stad verplicht gesteld. De Site Externe inhuur is daarmee hèt kanaal voor inhuursegmenten waar nog geen raamovereenkomsten voor zijn afgesloten. De uitvoerende werkzaamheden zijn bij het Servicehuis Personeel belegd. Servicehuis Personeel, verantwoordelijk voor de gemeentelijke inkoop van personeelsgerelateerde producten en diensten en het realiseren van externe inhuur, heeft recent een Europese aanbesteding voor uitzendkrachten afgerond. Payroll-activiteiten maken geen deel uit van de gevraagde dienstverlening. Ook binnen andere inhuurstromen, via raamovereenkomsten en via de site externe inhuur worden geen payroll-constructies uitgevraagd. 4. Kan het college aangeven hoeveel medewerkers bij de gemeente Amsterdam via een payrollconstructie werkzaam zijn? Antwoord: Niet van toepassing, zie de beantwoording bij vraag 3. 5. Wat gaat het college doen om de arbeidsvoorwaarden van payrollmedewerkers in gemeentelijke dienst gelijk te trekken? Antwoord: Niet van toepassing, zie de beantwoording bij vraag 3. 6. Is het college bereid om bij de bedrijven en deelnemingen waarin de gemeente participeert of een aandeel heeft na te gaan of medewerkers via payrolling worden ingehuurd? Antwoord: Naar aanleiding van raadsvragen die in januari 2013 zijn gesteld over de aanbesteding van een payrolling contract bij GVB, heeft de wethouder Deelnemingen bij de twaalf belangrijkste deelnemingen (die ook over de Maatschappelijk Relevante Indicatoren (MRI) rapporteren), nagevraagd in hoeverre zij personeel via payroll contracten inhuren. Hierover is aan de commissie EZP gerapporteerd, gelijktijdig met de MRI rapportage, op 6 maart 2014. 7. Is het college bereid deze bedrijven en deelnemingen aan te spreken op de onwenselijkheid van payrollconstructies en aan te dringen op gelijke arbeidsvoorwaarden? Antwoord: Indien de resultaten van de uitvraag naar payroll contracten hiertoe aanleiding geven, wordt dit in de aandeelhoudersvergadering van de betreffende deelneming geagendeerd. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Naeing 1 Gemeenteblad Dat 7 apri 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 20 februari 2014 8. Wordt op enigerlei wijze in het inkoop- en aanbestedingsbeleid van de gemeente Amsterdam rekening gehouden met payrolling? Kan het college het antwoord toelichten? Antwoord: Servicehuis Personeel, verantwoordelijk voor de gemeentelijke inkoop van personeelsgerelateerde producten en diensten en het realiseren van externe inhuur, heeft recent een Europese aanbesteding voor uitzendkrachten afgerond. Payroll-activiteiten maken geen deel uit van de gevraagde dienstverlening. Ook binnen andere inhuurstromen, via raamovereenkomsten en via de site externe inhuur worden geen payroll-constructies uitgevraagd. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
train
2 Gemeente Gemeenteraad RAAD % Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 23 december 2021 Ingekomen onder nummer 889 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Bloemberg-Issa (Partij voor de Dieren) inzake een wethouder Volkstuinen Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over het vaststellen van de gezamenlijke vitgangspunten voor de verdere ontwikkeling van volkstuinparken in de gemeente Amsterdam en de notitie Aanpak voor ontwikkeling van Amsterdamse volkstuinparken; Constaterende dat: — _ Het onderwerp volkstuinen raakvlakken heeft op meerdere portefeuilles en het op dit moment bij de wethouder Ruimtelijke Ordening is vastgelegd. Overwegende dat: — het groen in Amsterdam continu onder druk staat door de beperkte openbare ruimte in de stad; — _ hetwenselijk is dat volkstuinen een expliciet onderdeel in een wethoudersportefeuille te maken. Spreekt uit: dat het wenselijk is de volgende raadsperiode volkstuinen een expliciet onderdeel te maken van een wethoudersportefeuille. Indiener J.F. Bloemberg-Issa
Motie
1
test
X Gemeente mr VEN | Vervoerregio % en er Vd ' ij “ we ee - . _ ‚ K | ETRA es ft nek on Fol Ee EE EP: EE EST: 0 K de Era IN Ls SRE tide Fl as EL En. Ke E, TR k } [EE ee emnen | BET N Met in rd M RC jen or ne 5 $ Aln | dE er ok | Et Ne ee vl ME EE Wer í et en. $ ie U 1 n Ì adnanas dann: TTE Í zt ee, á Ü Je er he BEE en | A r a an E EEN ATEA Noesten rr AT heek. : | sel jen EE Wise I= reen on EE WTR TE FT} ; II he 8 ] ete K Ed AE Eer Î1 E mn. E Alaine LT ilt dk | halikr WE lee Ee Nn rd IE WT , re bek (slerat Aen en, en a == Ae Phi ite gen | Si "5 7 E ES Ei Ë rn A Ren rt Le kij DE ek . nnen, | | HD E IE iet B ' EED, # | En . EE Ni Te Malie pn ee L IN En me Ea f HIj mz Oe Di Î 5 er eN edn er | nmmr ve AN Wi, : reen | à e re be In kt : pmm een ee [ERN Ee dl. dl, hl, EL | EE REM ANS Ee 3 AD MELLE „ eN LS r ht 5 A td B k be E Ô hamse ue 5 nen En, a ä HEE Nh ij pi mn er BEN Ne mn mmm eh kt ld BEELEN MS ZN dT A OO EET ee ER HE } f ij ie A ke Á ER re hel CN bet en Tas …, ee : Mn RN E : ee N rad ie oek f pe AN ok mel eee ee Ô hits et TN u ‘eeeh, a = EN Et ge rn nt Re. zn ef = - hind, 3 A K: als | B oe ete" a Ren” _e É | B zardraad Eee Der VR ar nn fr RU Aa de | | - à OREN Ee en Ì : NI n Ne Pate UJ” - Sn IE | EN ER MT AN an ma | eenn t, Td ME E Ë 4 - 3 A 8 ln EE AE DEN ME 8 Wi ik, É \ | | > el Kr Ok en ! i dd IJ | Ü kj d a n m5 En A - AN d en, ì en O u 1 mb sn ik En: || u | u ja [ e 5 ER zei EE En at EN | | lij L mr a mn en en Krbdn ns en p á En . TT mf nes Te 3 Ee Î 4 SS EN N ’ js ( 2 Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 ONE Investeringsagenda OV Tweede tranche 2017 — 2021 Eindrapportage Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 3 \ Em \ # ld k : a d k, % # ie Ì N Gel K | B \ | | r 7 Sh N | a 1 ke p | m | | po | j le u : s | 3 E— | | ML EN hi | B, dd WEET men f. en BR B EEE eer EE | NN Oee ER | — ord Î | te en dE a Els A Ee | == Í ï Ei | Î : k | ij be eN en ee ii A naer rd Wir en eeN PN mre rid = Fn Bam —… ek N _ Rn k gp ee art — n Er fi ma - 8 Kk k ei me TTE EE en mn EERE iet | / me Nd ; TT OTE, TTS df Pr Á NM A % nT mie Th E, Pi 4 Ë Ì : Et Rs : EN Ef ==) & Ì % RE A a » 7 | on | 5 DB 8 md \ @”/ 4 NN en SOD 4 al CT Manke INHOUDSOPGAVE MANAGEMENTSAMENVATTING 3 3 KNOOPPUNTEN 35 31 Selectieproces 35 3.2 Knoop Muiderpoort 36 INLEIDING 6 3.3 Knoop Bijlmer ArenA 38 3.4 Knoop Duivendrecht 40 3.5 Knoop Diemen Zuid 42 ONDERZOEKS- EN SELECTIEPROCES 8 3.6 Conclusie 43 1 GEBIEDEN KOERS 2025 10 4 GENERIEKE MAATREGELEN Ah 11 Selectieproces 1 41 Selectieproces 45 1.2 Zeeburgereiland en IJburg II 12 4.2 Automatisering bovenleidingnet en moderniseren sectie indeling 45 1.3 Havenstad 14 4.3 Op afstand programmeerbare wissels 46 1.4 Schinkelkwartier / Riekerpolder 16 4.4 Verhogen voltage tramnetwerk 47 1.5 Conclusie 17 4.5 Conclusie 47 2 KNELPUNTEN BESTAANDE PLUSNETWERK 20 5 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 48 21 Selectieproces 20 2.2 Pieter Calandlaan - De Aker (traject A) 22 2.3 Admiraal de Ruijterweg (traject H) 23 VERANTWOORDING 5O 2.4 Beethovenstraat - J.M. Coenenstraat (traject K) 24 2.5 Middenweg-Linnaeusstraat (traject M) 25 2.6 Hoofdweg tussen Surinameplein en Mercatorplein (traject Q) 26 BIJLAGEN 52 2.7 Bos en Lommerweg — Haarlemmerplein (traject U) 28 Bijlage 1: Inventarisatie van initiatieven 52 2.8 Prins Hendrikkade tussen CS en IJtunnel (traject 9) 29 Bijlage 2: Overzicht van afgevallen initiatieven 53 2.9 Corridor Amstelveenseweg en De Boelelaan (traject 10) 30 Bijlage 3: Factsheets van in fase 2 afgevallen initiatieven 54 210 Conclusie 31 211 Extra project lijn 21 32 COLOFON 59 Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 5 HET PROGRAMMA IAOV WERKT AAN EEN BETER jecten die op grond van inhoudelijke analyse nuttig of Het selectieproces van de kandidaat-projecten voor de EN SNELLER OV IN AMSTERDAM noodzakelijk zijn voor het goed functioneren van het Koers 2025-gebieden is in samenwerking met de gebieds- Het Amsterdams openbaar vervoersysteem is historisch Plusnet OV of voor het ontsluiten van de Koers 2025- ontwikkelingsprojecten tot stand gekomen. De openbaar gegroeid en voldoet niet meer aan de huidige eisen van de gebieden. vervoerprojecten in deze categorie zijn voorwaardelijk stad. Daarom werken de gemeente Amsterdam, Vervoer- voor de stedenbouwkundige plannen. regio Amsterdam en GVB aan de Investeringsagenda Van alle ca. vijftien Koers 2025 projectgebieden, heeft de Openbaar Vervoer (lAOV): de maatregelen die ervoor tweede tranche IAOV raakvlakken met vier gebieden, met Voor de overige drie categorieën is een vergelijkbaar zorgen dat het Amsterdamse OV betrouwbaar is en goed daarin vijf OV-kandidaat-projecten. Voor de bestaande selectieproces doorlopen als in de eerste tranche. Dit doorstroomt, rekening houdend met toekomstige bezuini- tracés zijn ca. twintig kandidaat-projecten teruggebracht proces is in zijn algemeenheid toegelicht na de inleiding, gingen en de komst van de Noord/Zuidlijn. Het programma tot acht voorstellen waarvan er twee urgentie hebben. Het en specifiek toegelicht per hoofdstuk. is primair gericht op infrastructurele maatregelen. Het aantal OV-knooppuntprojecten is teruggebracht tot vier programma kent een stedelijk component en een streek- voorstellen. De categorie generieke maatregelen is beperkt KARAKTERWIJZIGING DOOR KOERS 2025 component. tot één groep maatregelen. GEBIEDEN De nieuwbouwprojecten voor de OV-bereikbaarheid van de TOTSTANDKOMING TWEEDE TRANCHE IN Alle kandidaat-projecten zijn beschreven in de hoofdstuk- Koers 2025 gebiedsontwikkelingen wijzigen het karakter AMSTERDAM ken 1 t/m 4 van het voorliggende rapport. De kandidaat- van de Investeringsagenda OV. We hebben voor de IAOV In april 2015 is de bestuurlijke samenwerkingsovereen- projecten worden pas een formeel project als daarvoor tweede tranche een selectiekeuze gemaakt voor de vier komst getekend voor het stedelijke deel, door de porte- een bestuurlijk besluit genomen is. In de meeste gevallen Koers 2025 gebieden Zeeburgereiland, IJburg II, Schinkel- feuillehouder Vervoerregio Amsterdam, wethouder is dat een “startbesluit” conform de PBl-systematiek. Dat is kwartier en Havenstad met in totaal vijf HOV-projecten: gemeente Amsterdam en algemeen directeur GVB. Het pas na afronding van de verkenningsfase PBl-fase 1 en een programma IAOV kent een looptijd van 10 jaar; van 2015 dergelijk besluit zal per project (of combinatie van *___IJtram tweede fase (tram) t/m 2024 en heeft een investeringsbudget van 440 miljoen projecten) plaatsvinden. * _HOV Amsterdamsebrug (bus of tram) euro. De eerste tranche is nu in voorbereiding of uitvoe- . HOV IJburg — Zuidoost (bus) ring. Vanwege enerzijds de continuïteit van het programma SELECTIEPROCES — DE “HOE-VRAAG” * __HOV Havenstad (bus) en anderzijds het inspelen op de urgente problematiek In de periode september 2016 tot en met maart 2017 is een * __HOV Schinkelkwartier (bus of tram) van de OV-bereikbaarheid als gevolg van de woningbouw- zoek- en selectieproces doorlopen. Dat proces heeft geleid plannen van programma Koers 2025, is het tijd voor het tot het voorliggende onderzoeksrapport met de eind- Deze vijf nieuwbouw kandidaat OV-infraprojecten komen agenderen van de volgende groep opgaven, de tweede selectie van kandidaat-projecten voor de tweede tranche, niet in de plaats van de reguliere categorieën projecten tranche. Deze tweede tranche heeft een looptijd tot 2021. verdeeld in vier categorieën: van de IAOV, maar zijn een aanvulling daarop. Het huidige Plusnet tram en bus moet worden uitgebreid. Deze RAPPORTAGE — DE “WAT-VRAAG” 1. _Infraprojecten voor de Koers 2025-gebieden uitbreiding met Koers 2025-projecten geeft een nieuwe Het voorliggende rapport is het resultaat van een proces 2. Infraprojecten om knelpunten in het bestaande dimensie aan de IAOV. Het programma IAOV, gericht op het van stadsbreed onderzoek, inventarisatie en selectie van plusnetwerk op te lossen optimaliseren van het gehele plusnetwerk van tram en nieuwe projectvoorstellen voor het stedelijk OV in de 3. Projecten om de toegankelijkheid van OV-knoop- bus, is het logische ‘loket’ voor het agenderen van deze komende vijf jaar. Het rapport neemt u mee in het formu- punten te verbeteren kandidaat-projecten. leren van de ‘wat-vraag: een selectie van kandidaat-pro- 4. Generieke, technisch gedreven maatregelen. 6 Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 Tegelijkertijd moeten knelpunten op het bestaande van de Noord/Zuidlijn, de ombouw van de Amstelveenlijn, Er is een verschil in de drie ‘eerste tranche’-categorieên en netwerk worden aangepakt. Deze knelpunten zullen met de de bouw van Zuidasdok en het nieuwe vervoerplan 2018 de nieuwe Koers 2025-categorie. De Koers 2025 projecten groei van het netwerk anders alleen maar groter worden. van GVB zijn aanleg van nieuwe infrastructuur en kennen een sterke Met de Koers 2025-OV-infraprojecten is een extra investe- samenhang met de gebiedsontwikkeling. Deze categorie ringsbedrag van 300 â 400 miljoen euro gemoeid. De Met het verkrijgen van de eindlijst met kandidaat- valt buiten de bestuurlijke samenwerkingsovereenkomst overige drie categorieën van kandidaat-projecten zijn in projecten zijn we er nog niet. We moeten nagaan onder tussen gemeente Amsterdam, Vervoerregio en GVB. karakter en financiële omvang vergelijkbaar met de eerste welke voorwaarden ze kunnen worden opgestart, en of de Daarom is het goed een onderscheid te maken in het tranche projecten. De indicatieve schatting is 50 âà 70 projecten wel of niet moeten worden gefaseerd en/of vervolgproces tussen deze categorieën. miljoen euro aan investeringen. Dit past (in ieder geval geprioriteerd: orde grootte) binnen het oorspronkelijke budget van de De vervolgstap is het voorbereiden van ambtelijke en IAOV. * Financiering: Is de opgave van de tweede tranche IAOV bestuurlijke besluitvorming over de in dit rapport geselec- financieel haalbaar? teerde kandidaat-projecten, het nader toetsen op finan- VERVOLGPROCES — DE “EN HOE VERDER VRAAG” * __ Capaciteit: Is de opgave inpasbaar in de organisaties ciële en organisatorische haalbaarheid en omgevingsge- De reductie van projectvoorstellen tot de lijst met kandi- van de gemeente, Vervoerregio en GVB die de projec- voeligheid, en de projecten zo nodig te prioriteren en/of daat-projecten neemt niet weg dat er een forse OV- ten moeten voorbereiden, begeleiden, financieren, faseren. infra- en exploitatieopgave aankomt. Dat is naast bestaan- uitvoeren en in exploitatie nemen? de grote OV-gerelateerde opgaven, zoals het lopende werk * __ Omgeving: Is de timing van de projecten en aard van van de Investeringsagenda OV eerste tranche, de komst de ingrepen acceptabel voor de fysieke omgeving (straten, gebied)? nn . EE nn ng | | ne _S_ = — , : re zeik - TE = — = mn pn ER E | Ï | Ii 3 IN n al . Nn ak _— IN mm mm hl | —_ me me n, : zi 2 zz age rr / ik | ld El p E ke| | | | == Í ij Ü d en Í | Mi nl | EN | [0 fi » = | ï | 7 Ee EA À e - | W | Ue E Zin a 4 _ midi Ü E 5 ee CI EN Em nn ' Ze GVB En mmige en Ne = == mn mm E me en En = enn HDR ee en z wan prm ar > mn En er Oe Den ee e= E _ —- i en nr En EN en = ee ne PROGRAMMA IAOV Gelijktijdig aan de tweede tranche IAOV voor het Plusnet Het rapport heeft drie bijlagen: Het Amsterdams openbaar vervoersysteem is historisch bus en tram zijn ook voorbereidingen getroffen voor het gegroeid en voldoet niet meer aan de huidige eisen van de opzetten van de IAOV-metro. Het metro-programma van de * Bijlage 1 geeft de lijst van initiatieven of ideeën aan de stad. Daarom werken de gemeente Amsterdam, Vervoer- AOV zal zich met name gaan richten op de metrostations start van het onderzoeksproces. regio Amsterdam en GVB aan de Investeringsagenda en het optimaliseren van het metronet. Dit is relevant voor * _ Bijlage 2 geeft een overzicht van de voorstellen die Openbaar Vervoer: de maatregelen die ervoor zorgen dat de tweede tranche IAOV voor de categorie OV-knoop- zijn afgevallen, hetzij in de voorselectie, hetzij in de het Amsterdamse OV betrouwbaar is en goed doorstroomt, punten voor zover dat metrostations zijn. eindselectie. rekening houdend met toekomstige bezuinigingen en de * Bijlage 3 tenslotte, geeft een nadere beschrijving van komst van de Noord/Zuidlijn. Het programma is primair DOEL VAN DE RAPPORTAGE de in fase 2 afgevallen voorstellen. gericht op infrastructurele maatregelen. Het programma Doel van de voorliggende rapportage is de inhoudelijke kent een stedelijk component en een streekcomponent en onderbouwing geven van de geselecteerde kandidaat-pro- heeft een looptijd van tien jaar, van 2015 tot en met 2024. jecten voor de tweede tranche. Het rapport is bedoeld voor besluitvorming door de Regiegroep IAOV, de vertegen- Het stedelijke deel is opgeknipt in drie tranches. Alle woordiging van de directies van de drie partijen uit de eerste tranche projecten — deze omvatten de periode 2015 samenwerkingsovereenkomst IAOV. t/m 2018 — zijn nu in voorbereiding of uitvoering. De projecten vallen onder de vlag van de bestuurlijke samen- LEESWIJZER werkingsovereenkomst IAOV en het afsprakenkader IAOV, Het rapport start met een beschrijving van het onder- beide ondertekend in april 2015. Het In 2015 voorziene zoeks- en selectieproces op hoofdlijnen. Aan welke budget voor het programma tot 2025 is 400 miljoen euro toelatingseisen en selectie-eisen moeten initiatieven voor de Vervoerregio en 40 miljoen euro voor de voldoen? gemeente. Bij elkaar is dat 440 miljoen euro. De hoofdstukken 1 t/m 4 in het rapport volgen de indeling AANLEIDING TWEEDE TRANCHE IAOV van de vier categorieën van kandidaat-projecten. Per Het voorliggend onderzoek voor de tweede tranche IAOV categorie worden het selectieproces, een uitwerking van komt voort uit enerzijds de zorg voor de continuïteit van de kandidaat-projecten en een ruwe inschatting van de het programma en anderzijds uit het inspelen op de indicatieve kosten beschreven. urgente problematiek van de OV-bereikbaarheid als gevolg van de woningbouwplannen van programma Koers 2025. In hoofdstuk 5 (conclusies en aanbevelingen) staat een Het rapport Koers 2025 is in het voorjaar van 2016 overzicht van de geselecteerde kandidaat-projecten voor vastgesteld door College en gemeenteraad, en geeft een de tweede tranche. Dit hoofdstuk geeft ook een overzichts- nieuwe dimensie aan de IAOV. Zoals de komst van de kaart. De aanbevelingen beschrijven de te nemen vervolg- Noord/Zuidlijn één van de drijvende krachten achter de stappen en (bestuurlijke) besluiten. eerste tranche IAOV is, speelt Koers 2025 deze rol voor de tweede tranche. Het rapport sluit af met hoofdstuk 6, de verantwoording over de totstandkoming van de eindrapportage. 8 Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 ONDERZOEKS- EN SELECTIEPROCES De regiegroep IAOV (de ambtelijke stuurgroep voor de IAOV doorlopen in de periode 2017 tot 2021? De werkzaamheden zijn schematisch te vatten zoals in met vertegenwoordigers van GVB, Vervoerregio Amsterdam *__Dragen de projecten naar verwachting bij aan de onderstaande figuur 1: en gemeente Amsterdam) heeft op 10 oktober 2016 hoofddoelen van de IAOV tweede tranche, te weten ingestemd met het plan van aanpak voor het opstellen van een hogere betrouwbaarheid, een hogere gemiddelde een rapportage met tweede tranche projecten, voor de snelheid of de ontsluiting van de nieuwe Koers periode 2017 t/m 2021. Het onderzoeksproces heeft twee 2025-gebieden? URL e ne (A stappen doorlopen: Na deze voorselectie zijn de overgebleven project- * Fase 1: zoekproces en voorselectie voorstellen nader onderzocht en geanalyseerd. Dit tweede pasen * Fase 2: analyse en eindselectie selectieproces verschilt per categorie omdat het karakter Voldoet het initiatief aan de van de categorieën verschilt: toelatingseisen? De eerste fase omvatte een stadsbrede inventarisatie van ; TE en . … . . . . : - Voornamelijk bus /“tram? : rapportages op het vlak van ruimtelijk beleid en verkeer/ 1. _Infraprojecten voor de Koers 2025 gebieden: selectie - voor 2021 de planfdse afgêrond? vervoerbeleidsideeën en het verzamelen van mogelijke op basis van een serie gesprekken met de project- £___- Verwachte bijdrage aan. doelen tÂ0v? : kandidaat-projecten. In deze inventarisatie van initiatieven managers van de gebiedsontwikkelingen en vertegen- Peten geneste is een indeling in vier categorieën gemaakt: woordigers van gemeente, Vervoersregio en GVB, en 4 7 \ Á op basis van uitkomsten uit vervoerswaarde studies Barelkbaarheid Ram PN Earide 1. __Infraprojecten voor de Koers 2025-gebieden die in het kader van Koers 2025 zijn uitgevoerd. RENT PE maatregelen 2. Infraprojecten om knelpunten in het bestaande 2. Infraprojecten voor knelpunten in het bestaande i i plusnetwerk op te lossen Plusnet: selectie op basis van het al bestaande erettggenneeenenennvedgnennnennenenen feeen, 3. Projecten om de toegankelijkheid van OV-knoop- onderzoeksmodel van de Vervoerregio dat ook is : … , Fase2 n : . n . . : analyse en eindselectie 7 : punten te verbeteren gebruikt bij de analyse, weging en selectie van de : … : : B : 4. Generieke, technisch gedreven maatregelen. tracêprojecten voor de eerste tranche AOV. “…_- voornamelijk bus/ tram? 7 3. _OV-knooppunten: selectie op basis van de aanbevelin- - Voor 2021 de planfase afgerorid? : De inventarisatie heeft geleid tot een lijst van ca 40 gen voor de bereikbaarheid en overstapkwaliteit van : Verwachte bijdrage adn doelen AOV? ; initiatieven of ideeën. Deze lijst is als bijlage 1 bij dit het knooppunt, en het verwachte belang van deze Cee En rapport opgenomen. maatregelen. Een derde selectiecriterium is de mogelijkheid om aan te sluiten bij al lopende ontwik- Alle initiatieven zijn vervolgens getoetst op de toela- kelingen rond de OV-knoop, een criterium dat vooral tingseisen die bepalen of ze passen bij het karakter van de bij deze categorie van praktische waarde is gebleken. tweede tranche IAOV: 4. Generieke maatregelen: uit het resterende pakket dat bestaat uit verbetermaatregelen voor het boven- Het resultaat Is de eindlijst met kandidaat-projecten voor * Zijn de voorstellen primair gericht op Plusnet (infra- leidingnet van de tram, is nog één voorstel afgevallen, de tweede tranche IAOV. Zowel selectieproces als de structuur) bus of tram? de ‘smart grid’. Deze is bij nadere analyse naar kandidaat-projecten op de eindlijst zijn verder uitgewerkt * Kunnen de voorstellen naar verwachting de planfasen verwachting niet te realiseren binnen de termijn van in de hoofdstukken 1 t/m 4 hierna. De eindlijst zelf is van de PBl-systematiek (voor zover van toepassing) de tweede tranche opgenomen in hoofdstuk 5, conclusies en aanbevelingen. Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 9 ee ì oen Ruimte voor de Stad EEF a gest dE Ered Koers 2025 EE. rtl ve get __ eN PE & 5 RS en en | 8 = EK ed. er A e - : LEGENDA : k 5 NN or dk / i L dn Rr Ny i ë B KEN 8 a en 5 ä vi beeb ale OO - Là e De de be: ci. | Ee, ek Ltd sjerchern bruit che EEEN TEN eÎ heit. Or al en. 4 ke mdm Aedes ‚ mt a Kn il na & Ean | / El ermaliinloede sid Tence À er Er k u ak eel Eef Se oe Mk k Fn 1m Ee. a il nn Vern In î Tim onde mn gak ni | rl A ne \n Miss „8 ne Hi en 20/ Ù B Ed a ari, A 7 Es Ì ie ET |) nF Oaks | Vooren Allyuee penje Es Î se rien EE = eN EE mi rn Ì rr le a ee NOabincsutruerking 2014, S = Ië nn re: le zE an À E ER 2e ee _ È bn wicht et NE Projachen 20720 zit te À f ” Ge zl F Ae, 7 g ll Ee: EE | ek E j nn ‘rde wine de ad " rees nn ul pú ë nn 5 E Sr eiigida ON Vi rd le #93 En kaun d en ’ 1d Er Ë 8 rid zien piss me aem th. RE AIN a = RT. beed Ne UAA EUN S dd 5 UN} AEL LE sa dr en ee IJ e EL d een AA ITE AE EN nn er e= GE rd) dn RE S= ' di ni ih (ii Ee A elk Be oh LN } Kk OO eN Nii ARENDA eee veste B Es AO ä B \ 1 Ä ä 7 N li Aa ei ap ide ve en : aen Ee ej KT Ô kf EE si ee z NR k ee Oes Mie en Eet | AB hear CA Ì TE ee Te Nt x Et ae id brt Te Md hl aleer EE nf en Makheif” il , en nr he Pt en ER EN EE EN SR af ed nete en nn eN PE Rn. hi A ee Ti NEN UE DE ERN beg We / INS Nas rete IE Nei Ne te We he Ù ed, î : KE et EP ES k Ah Led Tjen ve ler Ks APE du in 5 J ï - eek Od en nk HN UN nn i AN | er = Î eg eet Sel 5 a " Ór MN E ert. on blj Kie bd Á B = | Ei . Rf Ne Net mf : (Emael 1 ENEN Ee irl / Eee Ne) n” ele Hille “i/ a a Ns car ' ie k en Ee & mn SAE - 5 Jet niee, AND gn ‚ in 1 Overzichtskaart Koers 2025- b Emy AEDES. RS EN Pi a nt hes in IEN bie wr Eke : or it, AN kj il ms ij me gebiede. 5 Ed: GE £ ES et ij À On end p= a kid E AA í pe nj í f * te 5 en ki ] Î N BNA nde HE me sof - Po: Pale SE Sm 1.1 SELECTIEPROCES ONTWIKKELING GEBIEDEN IN RELATIE TOT OV- Koers 2025 omvat ongeveer vijftien projectgebieden. Er zijn OPGAVE gesprekken gevoerd met teamleden van het programma De voorbereiding van de tweede tranche IAOV projecten Koers 2025 om te zoeken naar gebieden waar nieuwe moet spelen in de periode 2017 t/m 2021. De ontwikkeling Plusnet OV-infrastructuur nodig is binnen het tijdskader van de vier geselecteerde gebieden start binnenkort, of is van de 2e tranche IAOV (verkenningsfase en planfase al gestart. Woningaantallen stijgen in alle gebieden uiterlijk 2021 afgerond) om de gebiedsontwikkeling volgens planning de komende tien jaar (Havenstad: mogelijk te maken. komende 40 jaar) met gemiddeld circa 500 tot 700 woningen per jaar. Van de ca. vijftien gebieden viel de helft af, omdat deze met de bestaande OV-infrastructuur voldoende bereikbaar Voor dit rapport is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van blijven. Gebiedsontwikkeling Ringzone-West is bijvoor- beschikbare berekeningen en gegevens uit andere beeld geconcentreerd rond de metro Ringlijn, daar is onderzoeken en verkenningen, in het kader van de voldoende infrastructuur voorhanden. Vervolgens bleven gebiedsontwikkeling en de mobiliteitsstrategie Koers 2025. zes gebieden over. Na gesprekken met de gebiedsmana- Voor de infraprojecten voor Koers 2025 hebben gesprekken gers vielen nog weer twee gebieden af‚ namelijk Noordelij- plaatsgevonden met afgevaardigden van het programma ke IJ-oevers en Amstel-Arena. Bij deze gebieden bleek geen Koers 2025, projectteams van Koers 2025, de nieuwe Plusnet OV-infrastructuur nodig te zijn die voor Uitvoeringsagenda Mobiliteit van de gemeente, en 2021 moet starten. vertegenwoordigers van meerdere afdelingen van de gemeente Amsterdam, Vervoerregio en GVB. Uit de gevoerde gesprekken met het programma Koers 000 2025 en de gebieden, zijn vier locaties gekomen waar Figuur 3 laat zien dat alle vier gebieden op korte termijn Plusnet OV-infrastructuur randvoorwaardelijk is om verwachten te starten met de ontwikkeling van woningen, 8000 == Zeeburgereiland grootschalige gebiedsontwikkeling mogelijk te maken: in een redelijk vergelijkbaar tempo. Alle gebieden vragen 7000 —eijbure daarom in de komende jaren één of meerdere * Zeeburgereiland OV-verbindingen ter ontsluiting. Dit is een forse opgave, 6000 — —Havenstad * IJburg II maar het valt buiten de scope van deze rapportage om een 5000 ke Schinkel * Havenstad verdere fasering te maken c.q. Koers 2025 projecten naar * Schinkelkwartier een derde tranche te verschuiven. Alleen als besloten “000 wordt om op stedelijk schaalniveau te prioriteren (ofwel in 3000 In dit hoofdstuk worden de kandidaat OV-projecten voor de ontwikkeling van de woningaantallen per gebied, ofwel deze vier gebieden verder onderzocht. Deze kandidaat in de investeringen in openbaar vervoer) is er een reden 2000 OV-projecten zijn een uitbreiding of verbetering van het om de projecten in deze vier gebieden te faseren. 1000 huidige Plusnet OV. Het onderliggende openbaar vervoer- 5 netwerk valt buiten het onderzoek. Zeeburgereiland en In de volgende paragrafen worden de OV-opgaven in de 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 IJburg Il vormen vervoerkundig één opgave, omdat deze vier ontwikkelgebieden nader toegelicht. gebieden in elkaars verlengde liggen. Daartoe zijn zij In dit Figuur 3: rapport samen beschouwd als één opgave. Indicatie cumulatieve ontwikkeling woningaantatlen per gebied tussen nu en 2029 (inschatting februari 2017; Havenstad uitgaand van scenario totaal 40.000 woningen). Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 11 1.2 ZEEBURGEREILAND EN IJBURG II ongeveer even zwaar zijn. Op Zeeburgereiland zijn er wel Zuidoost. Het modelmatige uitgangspunt voor lijn 66 is overstappers (vooral richting Oost), maar er stappen meer geweest dat deze conform de huidige route rijdt en geen CONTEXT nieuwe reizigers in richting CS. In totaal is de reizigersprog- upgrade heeft gehad tot een HOV-lijn. Zeeburgereiland (Sluisbuurt) staat voor een grote woning- nose in de ochtend- en avondspits in de drukste richting bouwopgave. Tot 2029 worden gemiddeld ca. 700 woningen als volgt: IJTRAM TWEEDE FASE per jaar opgeleverd. De nabijgelegen ontwikkeling van Zoals de IJtram momenteel geëxploiteerd wordt, heeft de woningbouwprogramma IJburg tweede fase is vergelijk- lijn onvoldoende capaciteit om de voorziene reizigersgroei baar. Tot 2023 worden op Centrumeiland en tot 2018 — 2029 op te vangen. Door de sterk stijgende vervoersvraag als op Middeneiland gemiddeld ca. 500-600 woningen per jaar 3000 gevolg van de plannen IJburg en Zeeburgereiland, moet de opgeleverd. capaciteit omhoog. In samenhang met IJburg tweede fase 2500 moet de lijn ook worden verlengd. Inmiddels is het Vervoerkundig vormen IJburg Il en Zeeburgereiland één vooronderzoek exploitatie IJtram 2e fase gestart, conform opgave. Bij het ontwerp van IJburg is uitgangspunt geweest 2000 bestuurlijk akkoord in het gecombineerde bestuurlijk dat er twee hoofdassen voor het OV nodig zijn. Ten eerste overleg op 19 februari 2017. Voor de precieze aanpak wordt de IJtram voor een snelle verbinding met CS, ten tweede 1500 verwezen naar het plan van aanpak voor dit vooronder- een snelle verbinding met station Bijlmer. De IJtram is zoek. De maatregelen voor de IJtram moeten in samenhang aangelegd en operationeel sinds 2005, de HOV-busverbin- 1000 OS met kandidaatproject Amsterdamsebrug worden bekeken ding naar de Bijlmer is nog niet gebouwd, in afwachting iS (zie hierna). Daarbij kan ook een ruimtelijke reservering van de aanleg van IJburg 2e fase. Tot die tijd is buslijn 66 200 worden gemaakt op Zeeburgereiland voor een eventuele als tussentijdse oplossing in het leven geroepen. ° Oost/West metro op de (zeer) lange termijn. De huidige IJtram zit nu aan de grens van haar capaciteit. on 2020 2055 2050 HOV AMSTERDAMSEBRUG Een studie wordt verricht naar de toekomstige exploitatie In de Regioraad op juli 2016 is een motie aangenomen van van de te verlengen IJtram naar IJburg 2e fase, in termen Figuur 4: Jan-Bert Vroege (D66) over de haalbaarheid van het van capaciteit, materieelinzet en dienstregeling. Ook is een Geprognosticeerde groeì drukste spitsrichting van tramlijn 26 tot 2029 verlengen van de tram Flevopark naar Zeeburgereiland. Op studie afgerond naar de kosten van een tweede HOV-ver- basis hiervan is onderzoek uitgevoerd door Movares binding over de Amsterdamsebrug, die een directe tram- waaruit blijkt dat het onmogelijk is om op de bestaande of busverbinding tussen Zeeburg en Muiderpoort, Leidse- Voor lijn 37 is de prognose ca. 75% groei in de drukste brug een hoogwaardige OV-verbinding (betrouwbaar, snel plein en Amsterdam-West of Amsterdam-Zuid mogelijk spitsrichting, zie ook figuur 4. Dit betekent dat de geprog- en hoogfrequent) te realiseren, zonder overig verkeer over maakt. Er vinden verdere verkenningen plaats naar de nosticeerde bezetting richting Amsterdam-Oost in de die brug onmogelijk te maken. Er zit echter wel vervoer- lijnvoering daarvan. Vanuit de Structuurvisie 2040 ligt in drukste richting groeit van ca. 550 reizigers tot ca. 950 waarde. Aanvullend onderzoek naar de toekomstige het gebied een ruimtelijke reservering voor een eventuele reizigers in de ochtendspits. Als naar de huidige over- bestemmingen van de bewoners van IJburg en Zeeburger- IJmeerlijn naar Almere, bedoeld voor de zeer lange termijn. staprelaties wordt gekeken van lijn 26 en 37, dan blijkt dat eiland is nodig. Naar verwachting zal dit in lijn liggen met op dit moment per dag 1.400 reizigers overstappen tussen de huidige bestemmingen van de bewoners van deze Naar verwachting leidt de ontwikkeling van Zeeburger- deze lijnen, waarvan ca. 840 de overstap maken richting / gebieden. eiland en IJburg tot een reizigerstoename met uiteindelijk vanuit Oost. een factor 2 (middellange termijn) tot 3 (lange termijn) ten Aan de oostkant van IJburg lijkt er ook een forse groei In Uit eerste vervoerskundige analyses blijkt ook dat een opzichte van de huidige reizigersaantallen. Doordat de het gebruik van lijn 66: In beide spitsen worden bijna vier eventuele tramverbinding over de Amsterdamsebrug niet avondspits naar verwachting wat harder groeit, zullen keer meer reizigers verwacht dan nu. Dit betekent in de op zich zelf kan worden bezien, maar een sterke relatie ochtendspits richting CS en avondspits richting IJburg ochtendspits bijna 1.000 reizigers richting Amsterdam- heeft met de IJtram. Met een nieuwe tramverbinding naar 12 Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 de Indische Buurt zou de IJtram op het drukste traject (CS aantal. Een HOV-verbinding tussen IJburg-Oost en station — Rietlandpark) worden ontlast. Ook krijgen IJburg en Bijlmer/Arena kan ook nog zorgen voor een verlichting van Zeeburg dan een directe tramverbinding met het zuidelijke de IJtram. Dit zal nader onderzocht moeten worden. Ook deel van de stad. Dit pleit ervoor dat verlenging en moet gekeken worden of er een extra HOV-verbinding uitbreiding van de capaciteit van de IJtram in samenhang nodig is via ofwel het voorkeurstracé A9, ofwel een moet worden onderzocht en beschouwd met een tweede combinatie / opwaardering van de huidige buslijn door HOV-ontsluiting van Zeeburgereiland en IJburg via de Zuidoost (via Bijlmerdreef of Daalwijkdreef). Indische Buurt (HOV-bus vervolgens richting Amstel of HOV-tram vervolgens tramlijn 3). De problematische SAMENHANG inpassing op de Amsterdamsebrug kan worden onder- Bovenstaande drie kandidaatprojecten hebben een vangen door de bouw van een nieuwe HOV-brug naast de onderlinge afhankelijkheid, maar sluiten elkaar niet uit, bestaande brug. integendeel: investeren in de verbinding over de Amster- damsebrug en/of de HOV IJburg — Zuidoost zorgt mogelijk Verzwaring van de Oosttangent lijkt In ieder geval gewenst, voor het (noodzakelijk) verlichten van de IJtram. Deze drie maar de mate waarin (bus of tram) is nog niet duidelijk. projecten/lijnen moeten dan ook in samenhang verder Omdat er meer stedelijke ontwikkeling gaat plaatsvinden worden uitgewerkt. (zie figuur 4 en 5). dan eerder verwacht, kan het zijn dat eerder afgevallen maatregelen in de Oosttangent nu wel haalbaar blijken. HBO-SCHOOL Recent is bekend geworden dat een HBO-school van plan HOV IJBURG-ZUIDOOST is bestaande vestigingen samen te voegen in een nieuw Ontwerpuitgangspunt voor IJburg is een snelle HOV-ver- gebouw in de Sluisbuurt op Zeeburgereiland. De opening is binding met station Bijlmer. Deze HOV-as hangt samen met __ gepland in 2021 met 8.000 tot 10.000 studenten. Onder- de ontwikkeling van IJburg 2e fase en is nog niet operatio- zocht wordt in overleg met de gebiedsontwikkeling en het neel. In de huidige situatie rijdt buslijn 66 vanaf IJburg onderwijsinstituut wat de vervoerskundige gevolgen zijn \ De door Zuidoost (i.p.v. zo snel mogelijk naar Bijlmer/ArenA), van deze locatiekeuze. De eventuele vestiging van deze Ô en : omdat de meeste reizigers In Zuidoost instappen, en dus school is nog niet meegenomen in de berekeningen in dit f en de: stade 0 niet op IJburg. Een HOV IJburg — Zuidoost via het al rapport. Ao : ku p vastgelegde voorkeurstracé (A9) betekent een extra ia £ — | N busverbinding bovenop de bestaande lijn door Zuidoost. 3 ‚ Met de huidige buslijn 66 wordt een efficiënte koppeling \ Sn Á en gemaakt op netwerkniveau tussen de verbindende functie C\ af k. en A IJburg — Bijlmer{/ArenA en de lokale ontsluitende functie in Nl 4 GN Ae Dz Zuidoost. | he af 5 Kk FN, ue ze De eerste berekeningen laten zien dat lijn 66 fors lijkt te RS h ed M à groeien tot ca. 1.000 reizigers in de ochtendspits. Daarbij | \N ke zijn geen verbeteringen t.a.v. snelheid en route door- We E Pe gevoerd in het model. Een verder verbeterde verbinding door Zuidoost, of een extra verbinding via het bestaande Figuur 5: voorkeurstracé, kan leiden tot een nog groter reizigers- Kandidaatprojecten ìn referentiekaart lijnennet Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 13 1.3 HAVENSTAD Gevolgen voor OV: HOV-HAVENSTAD In de modelberekeningen voor Koers 2025 is rekening Tot 2029 worden de gebieden Houthavens (nu in uitvoe- CONTEXT gehouden met een verbeterde OV-verbinding naar Haven- ring), Sloterdijk |, Sloterdijk-Centrum en Emplacement In Havenstad vindt de ontwikkeling van het woningbouw- stad. De totale OV-stromen in en om het gebied Havenstad Zaanstraat ontwikkeld (zie figuur 7). Met name in deelge- programma in fases plaats. De modaliteitskeuze is afhan- groeien door de verwachte ontwikkelingen tot 2027 met bied Sloterdijk | zal naar verwachting de komende jaren de kelijk van de snelheid waarmee en de dichtheid waarin de 150-200% (groeifactor 2,5 - 3), te zien in figuur 6. Het ontwikkeling hard gaan. In de BGM-monitor blijkt dat het woningen gerealiseerd worden. Tot 2029 worden gemiddeld betreft dan groeiende vervoersstromen die het gebied nu OV door/langs de gebieden nu gemiddeld slecht scoort op 500 woningen per jaar gerealiseerd in de gebieden vooral passeren, grofweg het gebied tussen Sloterdijk en snelheid en betrouwbaarheid. Een goede HOV-verbinding Houthavens, Sloterdijk-l en Sloterdijk-Centrum. Vanaf 2029 de Houthavens. Bovenop die stromen komt een groot deel in het gebied is noodzakelijk om het plangebied goed te kan in de rest van het gebied grootschalig worden ontwik- nieuwe reizigers uit Havenstad, die het gebied in en uit ontsluiten en om de ontwikkelingen mogelijk te maken. keld, door het aflopen van het Convenant Houthaven/ gaan met het OV. Daarbij geldt dat de avondspits harder Een snelle en betrouwbare verbinding kan naar verwach- NDSM-werf. groeit dan de ochtendspits, en beide spitsen ongeveer ting een flink aantal jaren de vervoersvraag aan, zie ook even zwaar worden. figuur 8. Het is van belang de (eerste) ontwikkelingen af te Het gebiedsteam Havenstad programmeert het gebied in stemmen op de OV-haltes. Binnen Havenstad lijkt een een bepaalde dichtheid om de metro rendabel te verlen- Voor de ontsluiting van Havenstad zijn diverse oplossingen hoogwaardige verbinding goed inpasbaar (vrije baan op gen. De rendabiliteit van de metro is echter onzeker, denkbaar. De belangrijkste conclusie op basis van deze Transformatorweg?) De routekeuze en inpassing meer omdat het onbekend is wat er in de komende twaalf jaar groeicijfers Is dat er, naast het goed aansluiten van oostelijk (via Spaarndammerstraat of Van Diemenstraat) gebeurt met de economie en woningbouw. De voorberei- Havenstad op het openbaar vervoer, een capaciteitssprong lijkt echter ingrijpend. Mogelijk zijn ook andere bestem- ding en realisatie van een metrolijn duurt 15 tot 20 jaar. in het OV noodzakelijk is om deze groei op te vangen. mingen dan Centraal Station interessant voor deze Los van of de metro wordt verlengd, is er sprake van lange verbinding (bijvoorbeeld omgeving Leidseplein of Muse- doorlooptijden en er nu al aanleiding om het gebied te umplein) vanaf Sloterdijk (BBROVA knoop) door Havenstad. ontsluiten middels een relatief snel te realiseren HOV-bus- Een andere (aanvullende) optie kan zijn om de bestaande verbinding. Mocht de bus niet genoeg blijken maar de lijn 36 tussen Buikslotermeerplein en Sloterdijk op te metro onrendabel, kan de bus worden opgewaardeerd tot 6000 waarderen, ook in aanvulling van en aanhaking op de tram. Dit biedt flexibiliteit in de programmering. Zie ook Zaanljtangent. De precieze vervoerpotentie moet nog figuren 6 en 7 wanneer de ontwikkelingen mogelijk gaan 5000 worden onderzocht. Onderzoek moet uitwijzen wat de wijzen op een systeemsprong, en de aanloop daar naartoe. beste route binnen en buiten Havenstad en de mogelijke Het is duidelijk dat voor de infrastructuur de korte termijn 4000 inpassing (en daarmee het te behalen kwaliteitsniveau) is. en lange termijn een grote invloed op elkaar hebben: Binnen Havenstad wordt vooralsnog uitgegaan van een verlenging van de metro, optimalisatie en/of lightrail 3000 plusnet route via de Transformatorweg. toepassing, een treinstation, en optimalisatie van de R-Net verbinding met Amsterdam-Noord en Zaandam. Met 2000 iOS Een van de logische routes tussen CS en Havenstad loopt verdere scenarioanalyses moeten hierin nadere keuzes over de Haarlemmer Houttuinen (zie figuur 9). Daarmee worden gemaakt. Deze analyses vallen buiten het bestek 1000 =m=AS kent het project een vervoerskundige samenhang met het van de tweede tranche Investeringsagenda OV. nu stopgezette project vertramming Haarlemmer Houttui- 0 nen. Ook bestaat vervoerskundige samenhang met verder 2014 _ 2016 2018 2020 2022 2024 2026 2028 onderzoek naar buslijn 21 (zie paragraaf 210). Figuur 6: Geprognosticeerde groei van gebruik OV in en rond Havenstad tot 2027 14 Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 : ; Fase 2 ! ! : : Fase 3 ' ' Fl Ontwikkeling vanuit OV- knooppunten 500 wo/project/jaar EN 60.000 : 8 }__ 1000 wofjaar j 500 wofjaar | 3500 wofjaar N 2000 wofjaar __ 1500 wofjaar , 50.000 |I 40.000 Ï 20000 a | o #0 MIZ 20.000 Aanvraag ; 8 vol 8 | Ì is Aanvraag : is FN ME Oplevering +2018 2016 2020 2025 2029 2030 2038 politieke Einde convenantafspraak beslissing Fase Îa Fase 1b Fase 2 Fase 3 Figuur 7: r DE E Afzet woningen ten opzichte van voorkeurs modaliteit in Havenstad (indicatief) Soterdijk: ZA GVE-metro: <50 Ë sr GVB-tram: 19 er ee Heee GVB-but: 15, 22, bá, 61, 6&, 241 1 Principe mobiliteitshift 7 4 ä Ü 7 ä ze X ile is me {8 Ke B : EN ns en on peen : Û he ' Een S Ü ; nnn k METRO En KL TRAM eel ij ee f| El l/ 5 BUS mmm) Ï — he 5 TT N Ly Ì mmm) ms E \ H En , ged 2016 2040 7 \ Figuur 8: Figuur 9: Principe mobiliteitsshift in Havenstad tussen 2016 en 2040 Kandidaat-projecten in referentiekaart lijnennet Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 15 1.4 SCHINKELKWARTIER l RIEKERPOLDER Berekeningen voor een studie naar verbindingen in het HOV-VERBINDING VIA BRUG OVER DE SCHINKEL Schinkelkwartier, laten zien dat een verbinding over de Gegeven het omvangrijke programma, blijkt uit vervoers- CONTEXT Schinkel een kansrijke oplossing is, die een goede vervoer- onderzoek dat een oost-west OV-verbinding door het In Schinkelkwartier is de ontwikkeling van het woning- waarde oplevert. Aanvullend zouden ook een verbinding gebied noodzakelijk wordt. Uit berekeningen blijkt dat de bouwprogramma tot 2029 gemiddeld ca. 650 woningen per met Schiphol en een ‘omgeklapt' (naar het zuiden ver- vervoerwaarde vermoedelijk voldoende groot is voor een jaar. Het gebied wordt wel doorsneden maar slecht plaatst) metrostation Henk Sneevlietweg oplossingen tramlijn. De zuidelijke verbinding over de Schinkel (aan- ontsloten door infrastructuur. Het gebied is nu slecht kunnen zijn die voldoende vervoerwaarde zouden kunnen sluitend op de Laan van Hesperiden) is op relatief korte bereikbaar met het openbaar vervoer. Vanuit Rieker opleveren. De berekeningen hadden als uitgangspunt ca. termijn te realiseren en loopt centraal door het project- Businesspark duurt een reis naar Schiphol 30 minuten 6.500 woningen tot 2029, bijbehorende voorzieningen en gebied. Ook doet die deelgebieden aan waar snel veel over 9 km, vanaf station Zuid 6 minuten over 13 km. De 50.000 arbeidsplaatsen. programma gerealiseerd kan worden. De meer noordelijke groei van de vervoervraag die door de gebiedsontwikkelin- ligging over het remise-Havenstraat terrein lijkt op korte gen tot 2029 wordt verwacht, geeft aan dat er een urgente Het verdient aanbeveling om het omklappen van metro- termijn niet haalbaar. Mogelijk kan deze op lange termijn opgave in dit gebied ligt (zie figuur 10) om het gebied goed station Henk Sneevlietweg en een snelle busverbinding als tweede oost-west verbinding worden gerealiseerd, op het stedelijk OV-netwerk aan te sluiten zoals zichtbaar naar Schiphol te onderzoeken. Beide opgaven vallen maar dat valt buiten het bestek van deze rapportage. is in figuur 1. buiten de scope van de voorliggende rapportage. Heront- werp van metrostations valt onder het investeringspro- Onderzoek zal moeten uitwijzen of direct kan worden Verschillende strategische discussies spelen in dit gebied. gramma Metro, en exploitatieprojecten onder het conces- ingezet op de realisatie van een tramverbinding over de Onder meer de Ontwikkelstrategie Schiphol-Amsterdam siebeheer van de Vervoerregio. Daarnaast is een zuidelijke route of dat er eerst een buslijn moet komen die ENTER [NL], doortrekking Noord/Zuidlijn, Optimalisatie- belangrijke conclusie van de berekeningen, dat er relatief later omgebouwd kan worden naar een tramlijn. Hiervoor studie Westtak/Zuidtak, en de gebiedsontwikkeling in veel vervoervraag is tussen het Schinkelkwartier en het is onderzoek nodig waarin keuzes betreft modaliteit (bus / Ringzone West. De uitkomst van deze discussies hebben Centrum, en minder tussen Schinkelwartier en Station tram), lijnvoering en locatie (noordelijke / zuidelijke brug) invloed op keuzes voor de bereikbaarheid van het gebied. Zuid. centraal staan, waarbij de noordelijke brug op korte termijn niet gerealiseerd kan worden. De zuidelijke brug heeft dus de voorkeur. 1600 1400 7 ; me OTA 1000 À in B Tr Fi if a bgn pn T] \f 4 51 600 ld 400 200 0 1 2015 2020 2025 2030 A'v.w/ VU Figuur 10: Figuur 11: Geprognosticeerde groei van gebruik OV in en rond Schinkelkwartier Kandidaat-projecten in referentiekaart lijnennet tot 2027 (door Marc van Deventer, 2017) 16 Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 1.5 CONCLUSIE INDICATIE KOSTEN INFRASTRUCTUUR KANDIDAAT PROJECTEN KOERS 2025 In onderstaande figuur 12 zijn de kandidaat projecten voor Van de kandidaat projecten uit dit hoofdstuk is een eerste de tweede tranche onderdeel gebieden weergegeven. indicatieve inschatting van de investeringskosten voor de infrastructuur gemaakt. Om de schijn van nauwkeurigheid te voorkomen, zijn de kosten bij elkaar opgeteld naar één gezamenlijk bedrag. Eventuele metroprojecten, de regiona- le busverbindingen (exploitatieprojecten) en eventuele maatregelen op de bestaande IJtram infrastructuur zijn hierbij niet meegenomen. De inschatting is dat met het Haven=-Stad 5 realiseren van de vijf kandidaat projecten ten behoeve van A bt Legenda de Koers 2025 gebieden 300 tot 400 miljoen euro aan 4E aante amdiidenn investeringskosten voor infrastructuur is gemoeid. Dit mn. _ ersten bedrag is geschat op basis van bestaande (deelprojecten 4 Zeeburger- ermee prabecten 2017-1004 en kengetallen. Omdat deze categorie nieuw is, valt deze eiland lo rn opgave buiten de samenwerkingsovereenkomst IAOV en ‘ er \ 7 moeten over de wijze van financiering nadere afspraken Ds IS worden gemaakt. Á kosten S IUtram tweede fase (tram) __ De IJburg Il Zeeburgereiland / Bi / IJburg Il (bus of tram) Un u € 300 - 400 miljoen Schinkelkwartier Havenstad er Schinkelkwartier us of tram) De bedragen zijn een ruwe eerste raming van alleen de aanlegkosten. Er is nog geen SSK-raming (een methode van onderbouwd kostenramingen maken) gemaakt, dat kan pas in de vervolgfasen van de PBl-procedure. Ook zijn er nog geen dekkingsafspraken gemaakt, omdat deze buiten de huidige samenwerkingsovereenkomst vallen. Bij de uitwerking dient tevens rekening te worden gehouden met andere kosten. Voorbeelden hiervan zijn kosten voor Figuur 12: exploitatie, exploitatievoorzieningen, beheer en onder- Kandidaat projecten houd, en kapitaallasten voor rollend materieel (trams of (door Marc van Deventer, 2017) bussen) Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 17 | r | Be . Ï el lafilaf: | Ii nà 1 ee den If er ú | dE ln Nn. ik Le KOEN TET Tere UE UE Ede HHA a Nea | TR Penn je F5 Í Dm | | IE ES k == Eik | 4 Ü m mad Fi Î im \ EE ne ln Ì a INLEIDING In bovenstaande figuur 13 is een overzicht opgenomen van alle trajecten behorend tot het vigerend Plusnet OV, zoals vastgesteld door de gemeente Amsterdam en de Vervoer- regio. X Legenda In de oorspronkelijke Investeringsagenda OV (2015) is de bc: iienet Ii aanmedd ambitie vastgelegd om het hele Plusnet OV met 20% te luren in aanmerking . U SS vaar tweede tranche versnellen en betrouwbaarder te maken. In figuur 13 is H S Piusnet onderdeel aangeduid welke trajecten in de eerste tranche IA-OV Fel 9 eerste tranche geselecteerd zijn (de doorzichtige lijnen, de zogenaamde E LL _ top tien) en welke nog op aanpak wachten (de dikke groene lijnen). De trajecten die nog op aanpak wachten B C Q Ë vormen de voorselectie voor de tweede tranche. Dit betreft | re D het volledige Plusnet OV, minus de eerste tranche trajec- re ten. Verder maakt het initiatief ‘afrit Noorderpark’ onder- 4 ld) f Wd deel uit van de Zaanijtangent, dus wordt niet in de M voorliggende rapportage onderzocht. Het initiatief Zuid- tangent-Oost maakt onderdeel uit van Koers 2025 gebied Tí IJburg Il, en wordt behandeld in hoofdstuk 1. Av. wf VL zT-0 Figuur 13: trajecten Plusnet OV in aanmerking komend voor tweede tranche Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 19 2,1 SELECTIEPROCES De uitkomsten van deze prioritering leiden tot een Een onderbouwing van de problemen en indicatieve herbevestiging van de eerdere uitkomsten, en dus ook van oplossingen op elk van de geselecteerde trajecten uit Voor het selectieproces in deze categorie is dezelfde een herbevestiging van de top tien van de eerste tranche bovenstaande lijst is terug te vinden in de paragrafen methodiek voor prioritering uit de eerste tranche van de AOV . Tevens kunnen we de resterende trajecten met de hierna. Enkele opmerkingen daarbij: Investeringsagenda gehanteerd. Hierbij is elk afzonderlijk meest urgente verbeterbehoefte identificeren voor de Plusnettraject nogmaals gerangschikt aan de hand van zes tweede tranche. * __ Bij alle trajecten wordt gesproken over netto en bruto deelaspecten: rijtijd. Netto is de rijtijd exclusief halteren (rijtijd Naast deze selectie is in overleg met de dienst Metro en tussen de haltes), bruto is de rijtijd inclusief halteren * __Kosteneffectiviteit voor bus- en tramexploitatie van Tram gekeken naar het ‘Meerjaren vervangingsprogramma’ van het voertuig. maatregelen aan elk traject; voor het onderhoud aan de tramsporen (het MVP-tram). * __Kosteneffectiviteit gerelateerd aan reistijdbaten voor Tevens is met Stadsregie Amsterdam gekeken naar de * __De indicatieve maatregelen zijn afkomstig uit het de reizigers die van elk traject gebruik maken; meerjarenplanning overige werken. Doel was om te bezien onderzoek dat enkele jaren geleden ten grondslag lag * Een puntenindicatie aan de hand van een optelling of er afstemming mogelijk is tussen de aanpak van de aan de IAOV. Mede op basis van (de kosten van) deze van de grootste problemen in betrouwbaarheid op elk trajecten en werken aan de infrastructuur. Door op deze indicatieve maatregelen is destijds bijvoorbeeld de traject; manier ‘werk-met-werk’ te maken ontstaat een optimale MKBA opgesteld. Het was niet logisch om voor de * __De aansluiting van trajecten op de zes BB-ROVA situatie voor kosten en ruimtelijke Impact. tweede tranche hiervan af te wijken. Te meer daar het knooppunten ; Waar de door Stadsregie gebundelde projecten geen niet meer dan indicatieve maatregelen betreft. De * __De mate waarin een traject bijdraagt aan de ontwikke- concrete aanknopingspunten bood (ook vanwege de diverse projecten zullen straks zelfstandig een pakket ng van bruto vloeroppervlak woonoppervlak en relatief vroege tijdshorizon), bleek het MVP-tram juist wél van maatregelen opstellen om de ambitie voor overige functies rondom of aansluitend aan dat bruikbaar voor prioritering. snelheid en betrouwbaarheid waar te maken. We traject; betrekken daarbij de ervaringen die momenteel bij de * __De mate waarin een traject parallel loopt en kruist Op basis van de prioriteringsberekening en de match met invulling en uitvoering van de eerste tranche trajecten met andere Plusnetten van fiets, voetganger en auto. het MVP-programma, is een lijst opgesteld van trajecten zijn opgedaan. die geheel of gedeeltelijk in aanmerking komen voor Voor de berekening op bovenstaande aspecten is voor de opname in de tweede tranche IAOV. Deze trajecten zijn: * __De ambities zijn steeds ten opzichte van het voorjaar eerste tranche gewerkt met aannames voor de OV-netwer- van 2012 (vanaf nu te noemen 2012v), waarbij de ken en de daarbij behorende reizigersaantallen en * Pieter Calandlaan — De Aker ontwikkeling is gerelateerd aan het voorjaar van 2016 exploitatiekosten. Voor de tweede tranche is gebruik * Admiraal de Ruijterweg (2016v). gemaakt van het uitgewerkte vervoerplan voor de verschil- * _ Beethovenstraat — J.M. Coenenstraat lende concessies na ingebruikname Noord/Zuidlijn. Tevens * __ Middenweg — Linnaeusstraat is de opgave betreft de bouw van woningen en bedrijven * Hoofdweg tussen Surinameplein en Mercatorplein sterk toegenomen, en daarom in de prioriteringsmethode * __ Bos en Lommerweg — Haarlemmerplein opgehoogd. Met de combinatie van vervoerplannen en *_Prins Hendrikkade tussen CS en IJtunnel nieuwe opgave in de ruimtelijke ordening is een nieuwe * Corridor Amstelveenseweg — De Boelelaan — knoop ‘run’ met het Amsterdamse verkeerstoedelingsmodel VMA Zuid gemaakt. Deze run vervangt de eerdere met het oude GenMod-model verkregen resultaten binnen deze rang- Tevens is een onderzoek naar de ontwikkeling van de schikking. Kengetallen zijn gebruikt om een indicatieve steeds drukker wordende buslijn 21 opgenomen, inclusief kostenschatting van te nemen maatregelen per traject te een analyse naar mogelijke problemen op die lijn en de maken. daarbij passende oplossingen. 20 Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 . fr 4 Se 5 he EZ =S | hi à ï mm | B = ‚| et U | ki BCN id s ee jh ij de PET Ë LI pn gE e ie " i E vj aan pj Nn zl TE Eh ITT i ee U Li ger JN n el 6 EE l U EN | r VE NE" fs | N ie K Kel PN EE INTE an EE EO en ï ree #, de id ; El, i Ü _ - Er met | Far. à 5 à 3 EEN | ld GRE Me B Piaf |E ve n ; kee k E | 7 zee in Nn ij tE 2 À E > ï ë E ke k = - * pen penne IN: . Dn, en „hi EN er rr eer TCL AA wi © NN seggen CEC Ee Ar Es Are zand d | | Lel Ea | {| E iT r mid = [| iT [F LEL LGEESRES. 4 Li at Eme” EE : r de k 5 Pe Ban =i pe Pe pe ATAR 240 EN EDE OE IE oe ae 1 EIN j ir DE me | 3 | Mels | ha ne per Ì Hie ie ad Ü zend 5 Ik ee _ Win Di E 5 À d EA t | Pilclos WSD E ÍN 5 hk HE | 4 e a} h j ‚ Lijk. | | oen LS B mi | ER IOR An EE nt 1 ij ij Ln | Í 4 4 ERE JP “À | ‚ER | Hir EN Het del ot Ek, et Nn ik oi Ë\ © En Î k RN RT | Od ha Ee ‘ x fs TR | en q « bon ek a gs 6 5 EE enn, OENE NN Ba eh | Î En N Ks; À 3 bd wo % et” tr 40 A da \ EE m 21 2.2 PIETER CALANDLAAN = DE AKER (TRAJECT A) BESCHRIJVING VOORZIENE WERKEN MVP-TRAM Relatief nieuw tramtraject binnen Plusnet. Vanuit het lopende project Westelijke Tramlijnen zijn hier enkele Jaar Locatie Ingreep maatregelen benoemd, en vooralsnog niet uitgevoerd. Zo 2018 | Meer en Vaart Pieter Calandlaan Bogen vervangen ís bij de krappe boog Ecuplein binnen afzienbare termijn 2021 | Ecuplein en Pieter Calandlaan Bogen vervangen MVP-railwerk aanstaande. Hier ontstaat een kans voor 2021 | Akersingel Spoorvervanging eindlus versnelling door alsnog een ruimere boog uit te voeren. INDICATIEVE MAATREGELEN In 2021 in combinatie met MVP-tram verruimen bogenpaar Te denken valt aan diverse maatregelen ter verhoging van Ecuplein, overig deel is minder urgent. de doorstroming op de diverse kruispunten, het verwijde- ren van doorsteken en het verruimen van bogen. Eerder is daarvoor een indicatief bedrag van € 2 miljoen geschat. AMBITIE / POTENTIEEL Versnellingsambitie 10% op bruto rijtijd. Dat is 68 secon- den op het nettodeel en 91 seconden brutodeel. Het verbeterpotentieel voor wat betreft betrouwbaarheid is circa 11%. Dat is Inmiddels helaas met 3 procentpunten opgelopen. ONTWIKKELINGEN De gemiddelde snelheid is teruggelopen (bruto met 1 km/u Te en netto met ook 1 km/u). Daardoor is de ambitie lastiger L_ te realiseren. | U fs H Dn De ontwikkeling in netto rijtijd bedraagt v.v. van 749 sec In pl 2012v naar 766 in 2016v. a De ontwikkeling in bruto rijtijd bedraagt v.v. van 1006 sec B c È in 2012v naar 1038 in 2016v. GA TE an EE Î Lijnvoering VVP NZL: lijn 1. 280 ritten per werkdag. Ä df Á WS u In 2021 in combinatie met MVP-tram verruimen bogenpaar Ecuplein, overig deel is minder urgent. Arvo VL 22 Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 2.3 ADMIRAAL DE RUIJTERWEG (TRAJECT H) BESCHRIJVING Dit traject heeft een matig snelheidsniveau. Opvallend is De ontwikkeling in netto rijtijd bedraagt v.v. van 884 sec in de lage snelheid nabij Wiltzanghlaan en bij het aanrijden 2012v naar 957 in 2016v. van De Krommert. Ook is de betrouwbaarheid matig. De ontwikkeling in bruto rijtijd bedraagt v.v. van 1091 sec in INDICATIEVE MAATREGELEN 2012v naar 1152 in 2016v. BIJ het opstellen van de Investeringsagenda zijn indicatie- ve maatregelen genoemd. Die zijn rond Molenwerf groten- Lijnvoering VVP NZL: lijn 19. 231 ritten per werkdag. deels uitgevoerd. Voor het resterende traject gaat het om het kunnen verbeteren van de doorstroomsnelheid van VOORZIENE WERKEN MVP-TRAM tram en bus op de Admiraal de Ruijterweg en de kruispun- - ten. De indicatieve kostenschatting bedraagt € 4 miljoen, En KEE ESE deels is dit al besteed bij project Molenwerf. 2019 | Admiraal de Ruyterweg tussen Spoor vervangen Rijpstraat en Jan van Galenstraat AMBITIE /POTENTIEEL 2020 | Admiraal de Ruyterweg bij Bogen vervangen Versnellingsambitie 20% op bruto rijtijd. Dat is 147 secon- Haarlemmerweg den op het nettodeel en 182 seconden brutodeel. Het verbeterpotentieel voor wat betreft betrouwbaarheid is In 2021 In combinatie met MVP-tram verruimen bogenpaar circa 12%. Dat is inmiddels helaas met 2 procentpunten Ecuplein, overig deel is minder urgent. opgelopen. ONTWIKKELINGEN De betrouwbaarheid is de afgelopen jaren gelijk gebleven, Te maar dit jaar (waarschijnlijk wegens een ontwikkeling bij LL de Bos en Lommerweg) met 2 procentpunten verslechterd. u SS De halte indeling rondom Molenwerf is gewijzigd, waar bij H 5 een halte is komen te vervallen. Omdat de halte is verval- Jel len tijdens de meest recente meetperiode zijn nog geen al goede gegevens over de rijtijdeffecten beschikbaar. sel El WEE Á eN w Rn Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 23 2.4 BEETHOVENSTRAAT = J.M. COENENSTRAAT (TRAJECT K) BESCHRIJVING Relatief traag en weinig betrouwbaar traject. Op zowel J.M. De ontwikkeling In netto rijtijd bedraagt v.v. van 389 sec in Coenenstraat als In noordelijke Beethovenstraat meerijden 2012v naar 411 in 2016v. auto met tram. Ook enkele wijk-kruispunten met over de trambaan linksafslaand verkeer. Gezien de aard van het De ontwikkeling in bruto rijtijd bedraagt v.v. van 611 sec in traject en het effect op de drukke passerende tramlijnen, 2012v naar 581 in 2016v. ligt hier prioriteit. Lijnvoering VVP NZL: Lijnen 5, 24 en 65. 181 + 256 + 190 = 627 INDICATIEVE MAATREGELEN ritten per werkdag. De matige doorstroming en snelheid van het tramverkeer in de (met name noordelijke) Beethovenstraat en J.M. VOORZIENE WERKEN MVP-TRAM Coenenstraat is de kern van de problematiek op dit traject. De opheffing van de halte Apollolaan heeft reeds enige Jaar _ Locatie Ingreep verbetering gebracht, maar heeft niet tot een su bstantiële 2018 Beethovenstraat - J.M. Coenenstraat | Bogen vervangen kwaliteïtsverbetering geleid. Daarvoor is meer nodig. Voor - het uitvoeren van maatregelen is indicatief een bedrag van 201g | Beethovenstraat ts Prinses Spoor vervangen en Irenestraat en Strawinskylaan € 2 miljoen geschat. AMBITIE /POTENTIEEL Gezien de drukte van dit traject en de impact van hier Versnellingsambitie 20% op bruto rijtijd. Dat is 65 secon- optredende onbetrouwbaarheid op de Amstelveenlijn, den op het nettodeel en 102 seconden brutodeel. Het verdient dit traject aanpak. Dit wordt bevestigd in de verbeterpotentieel voor wat betreft betrouwbaarheid is prioriterings-meting. Tijdens de bouwfase van de ver- circa 21%. Daarvan is inmiddels ongeveer 8% gerealiseerd. nieuwde Amstelveenlijn zijn er verschillende tijdelijke buitengebruiknames van de sporen. Tijdens een groot deel ONTWIKKELINGEN van die buitengebruiknames wordt de tram ingezet om het Profielwijziging Beethovenstraat (N) heeft niet tot rijtijdwij- vervangend busvervoer te ontlasten. De bouwfase van de zigingen geleid. Wel is de betrouwbaarheid verbeterd, met ombouw Amstelveenlijn duurt tot Q3 2020. In die periode name stad-in. Inmiddels is halte Apollolaan opgeheven. is het niet gewenst op het Noordelijk deel van het tracé Dat geeft een rijtijdwinst in beide richtingen samen van (tussen Amsterdam Zuid en Leidseplein) te werken aan het circa 40 seconden, dat is geheel toe te schrijven aan de spoor. Voorkeur is daarom om de realisatie op het traject vervallen halte stad-in. Stad-uit is door VRI-instellingen Beethovenstraat — J.M. Coenenstraat uit te voeren na O3 vooralsnog geen winst behaald. 2020. 24 Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 2.5 MIDDENWEG-LINNAEUSSTRAAT (TRAJECT Mi) BESCHRIJVING VOORZIENE WERKEN MVP-TRAM In Diemen, noordelijk deel Middenweg en Linnaeusstraat is de tram langzaam. Op het midden- en zuidelijk deel van de Jaar _ Locatie ingreep Middenweg is het tramverkeer beduidend vlotter. Het 2017 | Mauritskade - Alexanderplein Spoor vervangen gehele traject kent een matig tot slechte betrouwbaarheid. 5020 5 Vooral binnen Diemen is de betrouwbaarheid slecht. Zowel nnaeusstraat bij Po'deweg poor vervansen in Diemen als op de noordelijke Middenweg en in de 2021 Linnaeusstraat - Wijttenbachstraat | Kruispunt vervangen zuidelijke Linnaeusstraat rijdt autoverkeer op de tram- 2022 | Middenweg tussen A10 en Kruislaan Sporen vervangen baan, soms ook met langsparkeren. Linnaeusstraat - Mauritskade- . . . … . 2022 - (Totale) spoorvervanging Binnen Diemen gaat een aanmerkelijke verbetering van Alexanderplein het tramtracé plaatsvinden. INDICATIEVE MAATREGELEN Gezien de drukte van dit traject en de impact van hier Voor het deel binnen de gemeente Diemen zijn inmiddels optredende onbetrouwbaarheid op de straks sterk in concrete plannen voorbereid. Na uitvoering daarvan is belang toenemende binnenring, verdient dit traject binnen Diemen een belangrijke verbetering gerealiseerd, aanpak. Dit wordt bevestigd in de prioriterings-meting. zo is de verwachting. Ook het Amsterdamse trajectdeel vraagt maatregelen. Hiervoor zijn diverse maatregelen voor verbeteren van doorstroming en snelheid denkbaar, met name in de smalste delen van dit traject. In een indicatieve schatting is een investering van € 14 miljoen voorzien. x AMBITIE /POTENTIEEL be Versnellingsambitie 20% op bruto rijtijd. Dat is 237 secon- u ng den op het nettodeel en 320 seconden brutodeel. Het ie 5 verbeterpotentieel voor wat betreft betrouwbaarheid is E circa 14%. Dat Is gelijk gebleven. el 8 C Ee ONTWIKKELINGEN ik nit Betrouwbaarheid gelijk gebleven Ne | { De ontwikkeling in netto rijtijd bedraagt v.v. van 1422 sec In 5 ei fd k ct Ml 2012v naar 1458 in 2016v. De ontwikkeling In bruto rijtijd bedraagt v.v. van 1922 sec in 2012v naar 1939 In 2016v. Lijnvoering VVP NZL: Lijnen 19, 41 (R-net concessies Almere MTA en Gooi niet meegerekend). 231+170 =401 ritten per werkdag Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 25 2.6 HOOFDWEG TUSSEN SURINAMEPLEIN EN MERCATORPLEIN (TRAJECT Q) BESCHRIJVING VOORZIENE WERKEN MVP-TRAM Plustraject, op vrije baan gelegen. Enkele wijkkruispunten met hinder door linksafslaand verkeer. Momenteel Jaar Locatie Ingreep actualiteit door inpassing tramlijn 7 op kruispunt Postjes- Hoofdweg ts Arubastraat en weg/ Hoofdweg in combinatie met aanleg haltes. 207 | surinameplein Sporen vervangen INDICATIEVE MAATREGELEN Op dit traject zijn enkele kleine maatregelen denkbaar, Gezien de beperkte kosten en de beperkte ruimtelijke vooral rond kruispunten. De halte nabij het Surinameplein impact In combinatie met de hoeveelheid trams, bussen is reeds opgeheven. Indicatief is € 80.000 geschat. en reizigers is het aangewezen ook dit traject (als klein project) op te pakken. AMBITIE POTENTIEEL Versnellingsambitie 20% op bruto rijtijd. Dat is 74 secon- den op het nettodeel en 106 seconden brutodeel. Het verbeterpotentieel voor wat betreft betrouwbaarheid is circa 17%. Daarvan is inmiddels ongeveer 4% gerealiseerd. ONTWIKKELINGEN Inmiddels is halte Hoofdweg opgeheven. Dat geeft een rijtijdwinst in beide richtingen samen van circa 25 secon- den, dat is voor een groot deel toe te schrijven aan de x vervallen halte stad-in. Stad-uit is, waarschijnlijk door Be VRI-instellingen, weinig winst behaald. == U Er De ontwikkeling in netto rijtijd bedraagt v.v. van 442 sec in Sf pe 5 2012v naar 441 in 2016v. E De ontwikkeling in bruto rijtijd bedraagt v.v. van 633 sec in el / 2012v naar 613 In 2016v. | LEL WET Lijnvoering VVP NZL: lijnen 7, 15, 17, 18. 240+318+192+184=934 Ne ritten per werkdag jn Sef k Ed u 26 Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 meet ‚8 en! TETE q at Ed Ez: et eelt zaan k m : ', LI Ï EE En er u mn Te : Ef EE Es ET Ll hade en rn IT: 1 A rú : GE id Lm Em nn RE TE TOR ke DE eh ANA Nan N en 5 ES TR a kem K a 4 Lik AN) En Ne EN oe pe _ Â k | B, Ne KN en 5 En he ij ER fik E Kel - Dn ol Ô ee en En _ nn si he Tens, en ; 2.7 BOS EN LOMMERWEG — HAARLEMMERPLEIN (TRAJECT U) BESCHRIJVING ONTWIKKELINGEN Dit plustraject is gekoppeld aan buslijn 21. Deze buslijn Geen. kent de laatste jaren een sterke groei. Daarbij komen de grenzen in zicht. Hier dringt zich een keuze op tussen: De evolutie in netto rijtijd bedraagt v.v. van 381 sec in 2012v naar 357 in 2016v. * Het sneller en betrouwbaar maken van de huidige De evolutie in bruto rijtijd bedraagt v.v. van 492 sec in busroute; 2012v naar 465 In 2016v. *__Het creêren van een nieuwe, snellere en betere route Alleen Bos en Lommerweg — Van Hallstraat (met in beide gevallen het risico dat de aantrekkelijk- heid zo toeneemt dat de frequentie nog hoger wordt); Lijnvoering VVP NZL: lijn 21. 268 ritten per werkdag. * __ Overgaan op tramexploitatie, waarbij tevens een diepergaand tracéstudie noodzakelijk lijkt. VOORZIENE WERKEN MVP-TRAM * _ Gezien de problematiek langs de route (verkeer Niet van toepassing. Haarlemmerweg), en het groeiende belang van de lijn, is een spoedig onderzoek aangewezen. Dit traject De ontwikkeling van het vervoer op lijn 21 in combinatie heeft een relatie met de Haarlemmer Houttuinen, en met de geconstateerde traagheid en onbetrouwbaarheid daarmee eventueel met Havenstad. noopt tot aanpak. Dit ontstijgt inmiddels de traditionele trajectaanpak en vraagt een integrale analyse van de al INDICATIEVE MAATREGELEN dan niet te verwachten problematiek van lijn 21. Dat is Het is denkbaar dat de doorstroming en snelheid van het binnen de Investeringsagenda OV een apart project, zie busverkeer kan worden verbeterd, door het nemen van ook Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. maatregelen in het profiel en op kruispunten. Ook is bij de opstelling van het Plusnet OV uitgegaan van een recht- getrokken route via de Haarlemmerweg tussen de Van Hallstraat en het Haarlemmerplein. De indicatieve kosten- schatting bedraagt € 8 miljoen. Hierin is bij het opstellen van de IAOV-maatregelen een opwaardering naar bijvoor- beeld een hoogwaardige bus- of tramexploitatie niet betrokken. AMBITIE /POTENTIEEL Versnellingsambitie 20% op bruto rijtijd. Dat is 63 secon- den op het nettodeel en 82 seconden brutodeel (NB dit betreft het trajectdeel Bos en Lommerweg - Van Hall- straat). Het verbeterpotentieel voor wat betreft betrouw- baarheid is circa 18%. Daarvan is door autonome ontwik- kelingen Inmiddels ongeveer 2% gerealiseerd. 28 Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 2.8 PRINS HENDRIKKADE TUSSEN CS EN IJTUNNEL (TRAJECT 9) BESCHRIJVING Plustraject. Momenteel erg veel bussen, na opening van Lijnvoering VVP NZL: Lijnen 22, 48 (regiolijnen 305, 306, 314, Noord/Zuidlijn zal het aantal bussen hier afnemen. 391, 394 in onderstaande optelling niet meegerekend, wel Desondanks blijven hier enkele zware oost-west GVB-lijnen in bepaling prioritering). rijden, alsmede een deel van de R-netbussen op de 202+148 =350 ritten per werkdag Zaanijtangent. Dit in combinatie met verkeer als oostelijke invalsweg van de binnenstad (ook uit IJtunnel). VOORZIENE WERKEN MVP-TRAM Geen. De Prins Hendrikkade zal na aanpak van De Entree INDICATIEVE MAATREGELEN en de aanstaande afname van het aantal bussen een Er zijn bij het opstellen van de Investeringsagenda OV op ander karakter krijgen. Er bestaat de mogelijkheid aan te dit traject geen maatregelen voorzien. Een nieuwe blik nu sluiten bij werken van de wegbeheerder teneinde snelheid levert een indicatie op van het aanleggen van een vrije en betrouwbaarheid te verbeteren. busbaan, in combinatie met de aanleg van twee paar toegankelijke haltes. Indicatief is dat geschat op € 5 miljoen. AMBITIE /POTENTIEEL Versnellingsambitie 20% op bruto rijtijd. Dat is 138 secon- den op het nettodeel en 204 seconden brutodeel. Het verbeterpotentieel voor wat betreft betrouwbaarheid is circa 14%. Dat Is nagenoeg gelijk gebleven. x ONTWIKKELINGEN bc Inmiddels is richting Oost een van beide haltes CS (Nico- ij Er laaskerk) opgeheven. Dat geeft echter geen rijtijdwinst. Dat Sf pe 9 is toe te schrijven aan de chactische verkeersituatie en de E vele wijzigingen in de wegindeling. Het project De Entree el zal invloed hebben op de situatie op dit stuk van de Prins _ En el Es Hendrikkade, waardoor we dit traject moeten behouden Y op de lijst. Sr Sir w/ f D De evolutie in netto rijtijd bedraagt v.v. van 831 sec in 2012v naar 853 in 2016v. De evolutie in bruto rijtijd bedraagt v.v. van 1223 sec in 2012v naar 1289 In 2016v. Aw wrl VL Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 29 2.9 CORRIDOR AMSTELVEENSEWEG EN DE BOELELAAN (TRAJECT 10) BESCHRIJVING De regionale busverbinding vanuit Amstelveen komt de maken), en het verbeteren van de doorstroming op de stad binnen via de Amstelveenseweg. Na opening van diverse kruispunten en verkeersregelinstallaties. De Noord/Zuidlijn splitsen deze stromen zich naar Haarlem- indicatieve kostenschatting is € 10 miljoen. mermeerstation en naar station Zuid. Hierdoor zijn problemen te voorzien bij kruispunten Amstelveenseweg / Door de toename van het regionale busverkeer naar De Boelelaan en De Boelelaan/Buitenveldertselaan. Dit Station Zuid en de opwaardering daarvan naar R-net vraagt om een studie naar doorstroming bus-, auto- en neemt de behoefte van een goede doorstroming toe. tramverkeer en inventarisatie problemen en oplossingen. Tegelijkertijd neemt ook de verkeersdruk op en rond de Bij opening van de Noord/Zuidlijn gaan de lijnwijzigingen Zuidas toe. Ook het tramverkeer van en naar station Zuid van kracht. Daardoor staat deze corridor, en het verkrijgen zal toenemen. Al met al wordt de kwaliteit van de door- van inzicht daarin, onder druk. Door de realisatie van stroming voor het regionale busverkeer bedreigt. Dit Zuidasdok en de Amstelveenlijn is er geen onbeperkte vraagt om een spoedige studie naar de problemen en ruimte in de planning. Hierdoor dient goede afstemming oplossingen, alsmede het uitvoeren van ontwikkelde met Stadsregie en Amsterdam Bereikbaar plaats te vinden. maatregelen. De doorstroming van het OV op deze kruising is een terugkerend onderwerp van discussie. Sinds 2012 zijn verschillende studies gedaan naar verkeersafwikkeling In het gebied. Ook nu bestaan doorstromingsproblemen die nog steeds niet zijn opgelost, en naar verwachting de x komende jaren nog niet worden opgelost. Realisatie van Er de volledige kruising Mahlerlaan — Parnassusweg zal de == doorstromingsproblemen minder groot maken. In 2016 is NJ di u Er Zuidas begonnen met de verkeersstudie Zuidas. Aan de Sf 9 hand van de geconstateerde knelpunten kan gekeken E worden naar oplossingsrichtingen, kosten en baten. Het el TN gaat dan vooral om de periode tot 2024/2025. Afhankelijk _ En c Es van de uitkomsten kan dan ook een bedrag nodig zijn TT vanuit de IA voor deze maatregelen. Sr Sir we le INDICATIEVE MAATREGELEN Vooralsnog is uitgegaan van de aanleg van een gedeeltelijk of geheel vrije busbaan op de Amstelveenseweg. Op de De Boelelaan is gedacht aan het verharden van de nu deels . . Aw wrl VL met gras ingezaaide trambaan. Daarnaast aanpak van haltes op het traject (optimale locaties en toegankelijk = 30 Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 2.10 CONCLUSIE De trajecten in figuur 14 bieden genoeg potentie om te Vervoerregio voorziet door de komst van de NZL een starten met de verkenningsfase van de PBl-systematiek, verdeling van streekbussen tussen Station Zuid en het analoog aan de eerste tranche van tracéprojecten in de Museumplein/Leidseplein. Hierdoor ligt op traject 10 Investeringsagenda OV. een opgave in het kader van snelheid en betrouw- baarheid. Hoog scorend wegens rol van traject binnen het netwerk, en in relatie met kosteneffectiviteit exploitatie en reizigerseffecten, alsmede ruimtelijke ordening: Nr Trajet Koppelingmet ___Kosten(indicatief) A Pieter Calandlaan - De Aker MVP 2018, MVP 2021 € 3 miljoen K __Beethovenstraat/|.M. Coenenstraat. Geheel aanpakken H € 4 miljoen in tweede tranche Dn K | Beethovenstraat - J.M. Coenenstraat | MVP 2018 € 2 miljoen M _Middenweg/ Linnaeusstraat. In 2020-2022 aanzienlijk - - — deel MVP-tram, in het kader daarvan aanpakken In m € M miljoen U | Bos en Lommerweg- Haarlemmerplein | Geen werken voorzien € 8 miljoen Positief scorend vanwege mogelijkheden tot werk-met- 9 € 5 miljoen werk te maken, of een door lage kosten gunstige kosten- 10 | Amstelveenseweg - De Boelelaan Geen werken voorzien € 10 miljoen effectiviteit: A __De Aker, deels aanpakken in combinatie met voorzien MVP-tram in 2021 (Ecuplein, conform project Westelij- ke Tramlijnen), overig uitstellen tot later MVP-tram. H__Admiraal de Ruijterweg, deels aanpakken in combina- Ef i Bai attente tie met voorzien MVP-tram in 2019 (De Rijpstraat-Jan LS Targa in tweede tranche van Galenstraat), deels uitstellen tot later MVP-werk eN Le ve — lei es Q Hoofdweg zuid, klein project, meenemen in tweede tranche e) U Haarlemmerweg, doorstroming lijn 21 verbeteren. Integraal te bezien met studie naar problematiek lijn 21 À 6 9 Prins Hendrikkade, aan te pakken in samenhang met S voorziene aanpak door wegbeheerder. Nog geen planning bekend. 10 De streekcorridor Amstelveenseweg - De Boelelaan is Awt VL! een nieuw traject voor de Investeringsagenda OV en Figuur 14: nog niet meegenomen in de MKBA en monitoring van Trajecten Plusnet OV aan te pakken de Investeringsagenda OV. De lijnennetvisie van de in de tweede tranche Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 31 2.11 EXTRA PROJECT LIJN 21 BESCHRIJVING In de afgelopen jaren heeft het vervoer op lijn 21 tussen De route van lijn 21 loopt nu ook over Haarlemmer Indicatieve begroting: € 100.000 voor een eerste onder- Geuzenveld en Amsterdam CS een grote vlucht genomen. Houttuinen. Daarmee kent het project een samenhang met zoeksbudget. De indicatieve infrakosten zijn afhankelijk Jaar na jaar steeg het aantal reizigers en is de dienstrege- het project vertramming Haarlemmer Houttuinen, dat van de omvang van de problematiek, de aard van de Úng daaraan aangepast. Die stijging is ook nu nog gaande. vanwege hoge aanlegkosten en vooralsnog onrendabele voorkeursoplossing in modaliteit en routekeuze, en Op dit moment maken ruim 17.000 reizigers per werkdag exploitatie tot nadere order is gepauzeerd. eventueel aan stedenbouwkundige projecten toe te gebruik van de lijn, die grotendeels over Plusnet rijdt. rekenen kosten. Daar kunnen nu nog geen uitspraken over De kern van het probleem van lijn 21 is, naast de matige gedaan worden. Bij de ingebruikname van de Noord/Zuidlijn zal lijn 21 het doorstroming, de mogelijkheid dat de vervoersvraag nog drukker krijgen, wegens het vervallen van tramlijn 14. zodanig groot wordt dat dit niet meer is af te wikkelen met AMBITIE /POTENTIEEL GVB voorziet daarom voor de spitsuren een frequentie van het huidige vervoerconcept en route. Onderzocht moet Versnellingsambitie 20% op bruto rijtijd, voor een klein 6 minuten. Verwacht kan worden dat dit op afzienbare daarom worden: deel wordt dit gerealiseerd met de uitvoering van traject 7 termijn nog verder zal toenemen. Ontwikkelingen die (T). hieraan bijdragen is bijvoorbeeld de renovatie en verdich- * __ Wat de ontwikkeling van het aantal reizigers van lijn 21 ting rond de Bos en Lommerweg en rond de Haarlemmer- de komende jaren zal zijn, mede in het licht van stede- ONTWIKKELINGEN weg en de toenemende aandacht voor het ontwikkelen van lijke en netwerkontwikkelingen; Lijnvoering VVP NZL: Lijnen 21. de ringzone West (spoor en A10). Er zit ook een koppeling * __ Of de geconstateerde vervoerontwikkeling past binnen 268 ritten per werkdag met Koers 2025 gebied Havenstad. het bestaande vervoerconcept, en zo niet hoe dat is aan te passen; VOORZIENE WERKEN Naast het groeiende vervoer heeft lijn 21 te maken met * _ Welke wensen, eisen en mogelijkheden er zijn voor Uitvoering IA-OV traject 7 (T) een deels problematische route. De Haarlemmerweg en de een andere/betere routering van lijn 21, en wat de route langs de Staatsliedenbuurt bieden niet de kwaliteit gevolgen daarvan zijn. die bij een dergelijke drukke buslijn hoort. Daarom ook is in de IAOV de aanpak van de trajecten T, U en S opgeno- INDICATIEVE MAATREGELEN men. Die aanpak is echter alleen gericht op een betere * Vrije busbanen (businfrastructuur op huidige of nader doorstroming, en biedt geen mogelijkheid een al maar te bepalen route tussen globaal Admiraal de Ruijter- toenemend vervoer te faciliteren. weg en Marnixstraat Daarnaast wordt de verbinding tussen het noorden van * _ Meer gestrekte route (rechttrekken via Haarlemmer- Nieuw-West (Geuzenveld, Slotermeer en Bos en Lommer) weg, of route door of langs Foodcenter) en de binnenstad onderbroken door het Foodcenter. Het * Infra aanpassingen (zoals haltes) door invoering Foodcenter vormt stedenbouwkundig een blokkade, langere bussen (21 - 25 meter) waardoor de radiale OV-verbindingen tot een omweg *__Trambediening (traminfra op nader te bepalen route worden gedwongen. Voor lijn 21 leidt dat bijvoorbeeld tot tussen globaal Admiraal de Ruijterweg en Marnix- een eenzijdig gevoede as over de Haarlemmerweg en een straat, alsmede op Haarlemmerhouttuinen) ‘hoge hoed’ om de Staatsliedenbuurt heen. 32 Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 Nj — Hi D el "KG — B | ERE Ë me 8, | _ IN, Zaanse Schans B IP 4 hatte 4 | En vem dh Nd a Itt Len aen HE La Cr ANN ONE ar LR de | ESM ad, Ad KC 0 4 | lil sf, Ü Ns ale Á' hd ik B. Bu. ANN: | E te IN, À | wnd at Ei N ie inks ki fe e ii, pn Edet ots! ú Pa ® hi RE ri ed an En Il en OE md . zn n Í : 4 AN If En Ì | rd | | ÎE E Á, en nn È ! mh mn INLEIDING Á Î \ In lijn met de Investeringsagenda OV eerste De IAOV zal SPrig in op h asté | tranche is voor de tweede tranche deze knopen. Het doel is o ) 5 onderzocht of er verbeteringen mogelijk zijn _ tussen de verschillende v | ZO om de toegankelijkheid of overstap op soepel mogelijk te laten ver Re pn ANS re OV-knooppunten te verbeteren. Met een OV- (haltesituering op mali | vayfi ei EE en a a hed 1 knooppunt wordt hier bedoeld een locatie Hierbij is ook e kwali eit van de loc Dr is n dn DN waar de OV-reiziger kan overstappen tussen ende openbare r van be 3 ar hd d MS ” ek ' bus/tram en metro/trein. Naast de BB-ROVA „e > Á iN er EE : Ge , Á - . We aan . el ä b s ME KT Ï knop vormen de oak waar de : ' 1 | jn Nek Plustrajecten elkaar kruisen en waar de dt t : Li ie k Plustrajecten de spoorlijnen kruisen d NS Í ia EA EE id & 3 belangrijke overstaplocaties. In de praktijk De lS ' f Kr zijn dit alle trein- en metrostations in B a: af « Nà Amsterdam, Diemen en Ouder-Amstel. ij "di ke mms MN f ME Ne rde or AN , 3 d rn s « Danen en 24 d 8 EN , A A (dek ú _ " 4 hk / in : me EE 2 Rs: 3 E i dd N | nk 0 B zl eee + EL ” Ie sf ij b „ : Ne a 4 , ‚£ — id ge FK ee ep: DN, Ee î p= L me d . mm eN 3-1 SELECTIEPROCES recht en Bijlmer Arena. Hierbij golden Diemen-Zuid en Duivendrecht als randcategorie vanwege hun locatie VOORSELECTIEPROCES OV-KNOPEN buiten de Amsterdamse gemeentegrenzen. Ook Bijlmer De voorselectie is uitgevoerd op basis van zestien Arena gold als randcategorie, omdat voor deze OV-knoop OV-knooppunten. Deze knooppunten zijn het resultaat van in eerste instantie problematiek rond de overstap naar de een eerder selectieproces dat in 2015 is uitgevoerd voor de metro werd geconstateerd. Vanwege de gebiedsontwikke- AOV eerste tranche. Úngsopgave rond deze stations is ervoor gekozen om deze OV-knopen toch nader te onderzoeken. In de tweede tranche zijn de zestien knooppunten in een eerste selectiestap teruggebracht tot vijf knooppunten, die voldoen aan de selectiecriteria voor voorselectie: Veel aanbevelingen (dreigende) problematiek bij een primair Plusnet bus/tram OV-knooppunt en afronding planvormingsfase naar verwachting In 2018-2021. Indien een OV-knoop niet voldoende aangesloten is op het Plusnet bus{/tram, moesten er GCO aanknopingspunten zwaarwegende argumenten zijn om de OV-knoop alsnog op @ Muiderp voor 2e tranche te nemen in de voorselectie. De voorselectie is uitgevoerd @ Noord CDO Randcategorie op basis van een rondgang bij de gemeente en vanMese SCOPE Vervoerregio. Veel OV-knopen zijn niet door deze eerste selectiestap gekomen (zie figuur 15). Voor de OV-knopen Lelylaan, OO end \N Amstel, Amstelveenseweg en Sloterdijk geldt dat ze reeds Groot belang OV Klein belang OV zijn opgenomen in de eerste tranche van de IAOV. Bij de plus en overstap …__ @ Duive plus en overstap OV-knopen Zuid, CS en Leidseplein lopen momenteel 2Bijlmer Arena grootschalige projecten, die zich veelal in een vergevor- derd stadium in het ontwerp- en ontwikkelproces @ Lelylaan bevinden. Het is niet wenselijk om hier vanuit de tweede @ Amstel Opgenomen in tranche IAOV verder onderzoek naar te verrichten vanwege @ Amstelveenseweg GCO 1e tranche er . . @ Sloterdijk de onwaarschijnlijkheid dat nieuw onderzoek van toege- @ Burg. de vlugtlaan Hier lopen al voegde waarde is en vanwegede onrust die de selectie @ Sciencepark GCO grootschalige mogelijk kan veroorzaken. @ Holendrecht Projecten/ @ Zuid @ Ceintuurbaan / de Pijp mvesteringen Tot slot zijn de OV-knopen Burgemeester De Vlugtlaan, @cs . CD Geen directe Sciencepark, Holendrecht en Ceintuurbaan / De Pijp © Leidseplein n aanknopingspunten afgevallen, vanwege het ontbreken van urgente problema- Weinig aanbevelingen tiek. Figuur 15: De OV-knopen die wel door de voorselectie kwamen, zijn Resultaat van voorselectie OV-knopen (busstation) Noord, Muiderpoort, Diemen-Zuid, Duivend- {AOV tweede tranche Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 35 EINDSELECTIEPROCES OV-KNOPEN succesvol resultaat te komen. Dit geldt ook voor de richt om het overzichtelijker en veiliger te maken. Ook een De OV-knopen die voldeden aan de voorselectiecriteria bereidheid om samen met de andere partners de ‘extra eigen identiteit is prioriteit voor het functioneren van het zijn nader onderzocht op hun (bestuurlijke) prioriteit, mile’ te leveren. De toelichting op de OV-knopen bevat station en voor de omliggende buurten. Nu is het plein effect op de capaciteit, betrouwbaarheid of snelheid van daarom ook een advies hoe de betrokken partijen het door de vele fietsen en infrastructuur onoverzichtelijk. het OV en financiële haalbaarheid. In lijn met de eerste beste aan de slag kunnen met een aanvullend project tranche is hierbij ook gekeken naar de aanwezigheid van vanuit de IAOV. Waar mogelijk is een indicatieve kosten- VOORGESTELDE MAATREGEL(EN) drie basisvoorwaarden voor een succesvolle ontwikkeling schatting gemaakt, om een gevoel te krijgen van de grootte Deze dienen met de integrale visie uitgewerkt te worden. van een stationsgebied of OV-knooppunt: van de Investeringen. Om de schijn van nauwkeurigheid te Voor de IAOV is de overstap tussen tram/bus naar trein voorkomen, zijn deze bedragen in Één totaalbedrag een belangrijk aandachtspunt. Daarbij kan onderscheid * Een gedeeld belang op doelstellingenniveau: kwaliteit afgerond. gemaakt worden in ambitieuze maatregelen (verplaatsen van de omgeving, bereikbaarheid, en overstap; haltes en trappen) en minder ambitieus (verplaatsen van * Een katalysator, bijvoorbeeld projectontwikkeling van kleine objecten en aanpassingen in routing/ bebording) woningen of een nieuwe tram- of metrolijn; 3.2 KNOOP MUIDERPOORT * __ Bereidheid bij een meerderheid van de stakeholders TOETSING BASISVOORWAARDEN (NS, ProRail, gemeente (meerdere rve's en stadsde- SITUATIE * __ Gedeeld belang: alle partijen willen een aantrekkelijk len), Vervoerregio, GVB, en private partijen) tot een Muiderpoort is nu het station voor mensen uit de stationsgebied dat bij reizigers en bewoners goed ‘extra mile’. Deze ‘extra mile’ legt de noodzakelijke omliggende buurten. De afgelopen tien jaar is het aantal scoort op beleving, sociale veiligheid en overzichtelijk- verbindingen tussen de deelterreinen (letterlijk en reizigers dat dit station gebruikt flink gestegen. Een van de heid. figuurlijk) op het knooppunt. oorzaken is de sterke verandering die de omgeving heeft * Katalysator: ondergaan, met name aan de oostzijde van het spoor. De o Integrale visie voor stationsplein en De eindselectie heeft plaatsgevonden op basis van komende jaren zal de rol van dit station voor de stad nog omgeving waarbij ontwikkeling hotel, gesprekken met de betrokken organisaties. meer toenemen en boven buurtniveau uitstijgen, door de aanpak stationsplein, sociale veiligheid ontwikkeling van Cruquius, Sluisbuurt en IJburg 2e fase directe omgeving centraal staan (NS, OV-knoop (busstation Noord) is in het eindselectieproces (totaal 17.200 woningen). Geografisch gezien ligt dit station gemeente Amsterdam) afgevallen. Deze OV-knoop was voorgeselecteerd vanwege dichter bij deze gebieden dan Amstel en Bijlmer ArenA. Het o Nieuwe fietsparkeervoorzieningen zorgen over de doorstroming van de IJdoornlaan nabij de stedelijk OV- en fietsnetwerk zal vanuit deze gebieden via (Vervoerregio, ProRail en gemeente) op- en afritten van het busstation. Uit nader onderzoek nieuwe en snellere verbindingen een betere aansluiting o Project Oosttangent uit eerste tranche van de afdeling Ruimte en Duurzaamheid met een simula- krijgen op het Muiderpoortstation, waardoor de ontslui- IAOV tiemodel blijkt dat met aangepaste verkeersregelingen een tingswaarde van het station verbetert. . Bereidheid ‘extra mile’: n.t.b. goede balans bestaat tussen prioriteit voor het openbaar vervoer en de doorstroming van het overige verkeer. PROBLEEMSCHETS ACHTERGRONDINFORMATIE Vanwege een gebrek aan urgente problematiek is deze Het Oosterspoorplein is in de structuurvisie aangewezen * Gebruik OV-knoop: lokaal OV circa 7.200 in/uitstappers knoop daarom afgevallen van de eindlijst. als stadsplein. Het vormt daarmee een cruciale plek voor per dag (2017); trein circa 12.000 in/uitstappers per het ontwikkelen van het centrummilieu richting Flevopark. dag (2015) De volgende paragraaf bevat een nadere toelichting op de Het is nu een unheimische plek in de stad. Om dit te keren * Betrokken stakeholders: NS (Vastgoed); ProRail; I&M; vier OV-knopen die zijn geselecteerd voor de eindlijst. Dit tot een prettige ontmoetings- en verblijfsplek, zouden in Vervoerregio Amsterdam; gemeente Amsterdam (R&D, zijn Muiderpoort, Diemen-Zuid, Duivendrecht en Bijlmer de bestaande stationsgebouwen publieksfuncties moeten V&OR, stadsdeel Oost) Arena. Deze OV-knopen hebben elk een eigen voorgeschie- komen. denis en timing. Vanuit de IAOV OV bezien, Is daarom voor Hierdoor zal meer ‘interactie’ plaatsvinden tussen plein en NS en gemeente Amsterdam staan op het punt om een elk van deze knooppunten maatwerk nodig om tot een bebouwing (zie figuur 16). Het plein moet worden heringe- integrale gebiedsvisie op te zetten voor de aanpak van het 36 Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 stationsgebied Muiderpoort. Daarbij ligt de nadruk op het toevoegen van extra functies, het verbeteren van de beleving In het stationsgebied en het verbeteren van de overstap tussen trein, fiets en OV (tram en bus). Voorname- lijk voor het laatste onderdeel kan de IAOV een belangrijke rol spelen. _ A =| IN \ Wi Kl \ u RA 5 _ LT GE Z | | | ä | | | | | Il \ NN \ î LZ 7 oe | | B | | | | IJ | | \ à 7 | | | ä | | | (| NN \ \ N \ he aatstn ns 1 | BIJ MN VAI à _\bewgükt 8 ee dd LEIEN mW MN A, kerkn dE NN A ee | SE A ä De eme e . 3 d Ei == \ EA N DEET Te oe Einen E cr A Je Te, Te == a ij=s:d ST el ee ZE / / P/ B | En Ee Á IN CL | ’ 5 en | " E 1, A ê ke atc) N Ly / MIT KROANS Were rh IIET ASSSAAN a NOI \ / MN ESSE iN Nur Ee WB \T F MEN EES ANN Nieten EN ESSA \ 5 AMEN vr pl jol | Ee NN Is heisensHiliisE. À S * == IEN \B\\\&, \Wetreuwta iN AS Z =j Ï ee rijn Ne 5 \ A= | |A ZN ND \ fietserstalliggf mj pmm A e EN emir EN) SU =5 A zerronver; kaai fj SS 7 7 Figuur 16: Ef == SN Situatieschets van de nieuwe dd is rel N ontwikkelingen op station Muiderpoort Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 37 3.3 KNOOP BIJLMER ARENA Capaciteit busstation en doorstroming aan-en afvoerrou- | | tes: De huidige capaciteit van het busstation wordt als | SITUATIE ‘krap’ ervaren door vervoerders. Vanaf december is de | Bijlmer ArenA is naast een belangrijke bestemming ook ‘nieuwe’ Amstelland-Meerlanden concessiehouder | een belangrijke OV-knoop. Het heeft aansluitingen tussen Connexxion voornemens om met meer en langere bussen trein (intercity), metro en bussen van stad en streek. Het te halteren op het busstation. De nieuwe gelede bussen E busstation is opgeleverd In 2016 en vormde het sluitstuk van 21 meter zijn langer dan de huidige perrons. Dit zorst | Ate van de stationsontwikkeling. voor extra druk op de capaciteit van het busstation. Met IJ| In de omgeving van Bijlmer ArenA is sprake van verschil- het vergroten van het aantal busbewegingen komen ook ij ä Ö- : lende gebiedsontwikkelingsplannen, waaronder de de aan- en afvoerroutes verder onder druk te staan. ë Kien | transformatie van 250ha kantoren- en bedrijvengebied @ LE NE naar een gemengd (hoog)stedelijk werkwoongebied in Concessiehouder Connexxion is daarnaast voornemens om E à Barn „d Amstel Il. Op de langere termijn gaat ook de ontwikkeling in de nabije toekomst met elektrische bussen te gaan E Tad EN —: van de HOV-verbinding IJburg — Zuidoost een rol spelen rijden. Omdat busstation Bijlmer ArenA voor meerdere Ar re voor de reizigersaantallen in Bijlmer ArenA. lijnen fungeert als eindstation, zal bij wijzigingen op het 6 Ik lees busplatform rekening worden gehouden met deze ontwik- ee PROBLEEMSCHETS keling. Concreet betekent dit dat In de nabije toekomst NE S Er worden verschillende knelpunten benoemd door mogelijk extra ruimte nodig is voor oplaadfaciliteiten. Flo nm geïnterviewden: Verblijf/wachtkwaliteit van het busstation voor reizigers. : en Toegankelijkheid metro-/treinperrons en overstap naar Het busstation is grotendeels overdekt door de sporen, het bus. Momenteel kunnen reizigers elk perron via één is er donker en de wind heeft er vrij spel. De ruimte voelt centrale uitgang en één lift verlaten. Drukte op de perrons, niet prettig aan en het wachtmeubilair Is beperkt en | | — E bijvoorbeeld op piekmomenten rond evenementen in de weinig comfortabel. | jp ArenA, AFAS Live en Ziggo Dome, leidt er soms toe dat | id mensen moeilijk kunnen uitstappen. Het aantal reizigers VOORGESTELDE MAATREGEL(EN) fe, en overstappers tussen bus en metro{/trein groeit. Er worden verschillende oplossingen benoemd door Nl D Daardoor is het de vraag of één centrale uitgangen één lift geïnterviewden (zie figuur 17): LN per perron In de toekomst voldoende is. * inpassing van een extra lift vanuit het metroperron naar het busstation Teen ë Toegankelijkheid busstations: Het busstation is gelokali- * realisatie van een directe toegang naar het busstation ah seerd onder het spoorviaduct. De kolommen die het vanuit het metroperron aan de zuidzijde via bestaan- Kn RE 4 spoorviaduct ondersteunen, zijn dwangpunten voor de de nooduitgangen en vides E 3 inrichting van het busstation. De haltes zelf zijn hierdoor * inpassing (rol}trap tussen treinperron en busstation beperkt in de breedte en op dezelfde plek wordt in- en (mogelijk in samenwerking met NS/ ProRail Pb sent on A uitgestapt. Dit leidt bij drukte (bv. bij evenementen) tot RR Ed Re Ee, lastig in- en uitstappen en (mogelijk) tot niet goed van/naar srein toegankelijke haltes. Vanwege de kolomstructuur is ook de LE. B - reren in toegang tot het busstation beperkt zichtbaar vanuit het metro-{treinstation. Figuur 17: Overzicht knoop Bijlmer/ArenA 38 Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 * Inpassing loopbrugverbinding tussen de metro- en Zuidtangent-Oost. Deze zullen het reizigersaantal op daarin de volgende deelonderwerpen: treinperrons (zoals bv. bij station Van der Madeweg), Amsterdam ArenA in de toekomst verder doen * huidige en toekomstige problematiek in de overstap mogelijk in samenwerking met NS/ ProRail. toenemen. bus-metro en oplossingsrichtingen * Herinrichting busstation, waaronder verminderen van * __ Bereidheid ‘extra mile’: door de verschillende visies op __ « de huidige en toekomstige capaciteit van het busstati- het aantal haltes, zodat meer ruimte kan worden de problematiek en diversiteit aan genoemde oplos- on en oplossingsrichtingen gecreëerd voor de resterende haltes. Overige ideeën singsrichtingen is er vooralsnog geen duidelijke * __verblijf-/wachtkwaliteit van het busstation voor de herinrichting zijn: nieuw zitmeubilair; overdek- gedragen visie voor wat er moet gebeuren op station te wachtruimte met OV-loket; windschermen; gebruik Bijlmer ArenA. van kleuren etc. *_N.b. uitbreiding van de capaciteit van het busstation Betreft de capaciteit van het busstation zijn partijen betekent dat vaker een bus door de VRI's moet op de (Connexxion, Vervoerregio en gemeente Amsterdam) kruisingen rondom het busstation. Dit heeft gevolgen voornemens voor de start van de nieuwe concessie voor de capaciteit van deze kruisingen. (december 2017) te onderzoeken of het voorliggende * __De beschikbare capaciteit van het busstation zal voor vervoerplan van Connexxion past op de beschikbare inwerkingtreding nieuwe vervoerplan Connexxion capaciteit van het busstation. (vanaf december 2017) onderzocht worden door de vervoerder, in samenwerking met de Vervoerregio en GLOBALE KOSTENINDICATIE gemeente. Eventuele maatregelen die hieruit voort- * Globale kosteninschattingen exclusief grote aanpas- komen, moeten voor 2018 gerealiseerd zijn en vallen singen aan bestaande constructies en exclusief buiten de scope van de IAOV tweede tranche. Dit geldt beheer- en onderhoudskosten ook voor eventuele aanpassingen op het busstation * Inpassing extra lift: indicatie rond € 1 miljoen. indien er in de toekomst laadvoorzieningen voor * Realisatie directe toegang naar busstation vanuit elektrische bussen benodigd zijn. metroperron (gebruik bestaande noodtrap + poortjes + ontvangstdomein): indicatie rond € 0,25 miljoen. TOETSING BASISVOORWAARDEN * Inpassing rol trap (naar boven en beneden) tussen * _ Gedeeld belang: meningen van geïnterviewden over treinperron en busstation (+ poortjes + ontvangstdo- ernst van problematiek en gewenste oplossingen mein): indicatie rond € 2 miljoen. lopen uiteen. Bijvoorbeeld over de ernst van de * _Loopbrugverbinding vergelijkbaar met Van der huidige en toekomstige overstapproblematiek tussen Madeweg: indicatie rond € 0,5 miljoen. bus en metro/trein, en de noodzaak van een extra lift of extra uitgang op de perrons. ACHTERGRONDINFORMATIE *__Ook kunnen de verschillende genoemde maatregelen * Gebruik en prognose OV-knoop: lokaal/regionaal OV met elkaar conflicteren. Zo is het waarschijnlijk dat circa 55.700 in/uitstappers per dag (2017) en trein circa een extra toegang van het busstation naar de perrons 23.000 in {uitstappers per dag (2015). ten koste gaat van de beschikbare ruimte op het * Betrokken stakeholders: Vervoerregio Amsterdam; busstation. Ook kan een extra toegang nadelige Gemeente Amsterdam; GVB; Connexxion; NS/ ProRail. gevolgen hebben voor sociale veiligheid en de verblijfskwaliteit. De verschillende visies op de problematiek en oplossings- * Katalysator: de gebiedsontwikkelingsplannen voor richtingen vragen om vervolggesprekken en aanvullend Amstel Ill en op termijn de ontwikkeling van de onderzoek. Gedacht kan worden aan een onderzoek met Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 39 3.4 KNOOP DUIVENDRECHT N e d SITUATIE pied Het trein- en metrostation Duivendrecht ligt In de gemeen- 9 Ö rl te Ouder-Amstel aan de rand van het dorp Duivendrecht Ze Pe à 5 ee en het Amsterdamse stadsdeel Zuidoost. Duivendrecht is NN P_i pe af een kruisstation waarbij op niveau 2 een cross-platform- i: Ee , ds overstap geboden wordt tussen trein en metro. Om in de “ Ë Pe d stationshal en bij de perrons te kunnen komen, is er een 5 ' f Ss df uitgang aan de zuidwestzijde. Deze toegang is voorzien van \ \ een lift. Aan de noordoostzijde bij het dorp Duivendrecht en u en L bevindt zich ook een uitgang, maar daar ontbreekt een lift. S EN 4 mx % 8 Reizigers die afhankelijk zijn van een lift, zijn dus aangewe- ie On 4 r p zen op de entree aan de zuidwestzijde. Dit is de zijde waar | PAN i k 7 n . . Pre es ik A Ee et tevens de lokale en internationale bussen halteren. 5 Pe SA Oli. aL E De gemeente Ouder-Amstel heeft plannen om aan de ld 7 ie : 5 en ai ed Ke zuidwestzijde woningbouw te ontwikkelen in samenwer- Pd Nik £ 4 Ge ik king met de gemeente Amsterdam. De eerste woningen (de LN A An it Re Dd Nieuwe Kern) zullen rond 2025 gebouwd worden. Dat net NS 3 As betekent dat zodra er uitgewerkte plannen liggen, gekeken E N K ke De moet worden naar een goede aansluiting tussen de nieuwe 5 jee pr ie wijk en het station. Daarbij moet gedacht worden aan ka, ; duidelijke looproutes, aandacht voor sociale veiligheid en ei : s ruimte voor fietsparkeren. Omdat deze ontwikkelingen pas | ENEN rond 2025 spelen, vallen ze buiten de scope van de tweede tranche. Figuur 18: De blauw gestippelde route is de omlooproute (circa 1km) van het stationsplein zonder lift (rood) naar het PROBLEEMSCHETS stationsplein waar wel een lift aanwezig is (groen) Aan de Duivendrechtse zijde ontbreekt een lift, waardoor trein- en metroreizigers die afhankelijk zijn van een lift circa een kilometer moeten omreizen naar de westzijde van het station waar wel een lift Is. Hierdoor ontstaat een langere reistijd (5 minuten met de bus, 15 minuten te voet) voor deze juist kwetsbare groep die in Duivendrecht woont. Zie ook figuur 18 voor een kaart. VOORGESTELDE MAATREGEL(EN) Realisatie van een lift aan de Duivendrechtse zijde (oostzijde) die het stationsplein verbindt met de perrons op niveau 1. 40 Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 Zolang geen zicht is op medefinanciering vanuit het Rijk * _ Gedeeld belang: alle partijen hebben belang bij een *__ Globale kosteninschattingen exclusief excessieve voor de lift (circa € 1,5 miljoen), moeten de partijen uit de toegankelijk station. aanpassingen aan bestaande constructies en exclusief Amsterdamse regio zelf de afweging maken of ze zonder * _ Katalysator: aan de oostzijde is er voorlopig geen beheer- en onderhoudskosten rijksmiddelen willen investeren. Een alternatief is een katalysator waarmee realisatie van een lift logisch zou * Inpassing lift oostzijde station: indicatie rond € 1,5 hellingbaan tussen de perrons naar het stationsplein van zijn door middel van een gezamenlijke investering In miljoen. Duivendrecht. Daarbij dient wel rekening te worden het verbeteren van de aansluiting tussen het station gehouden met de flinke hoogte van de perrons, en de en eventuele ontwikkelingen. inpassing van een zeer lange hellingbaan. *__ Aan de westzijde van het station kan de ontwikkeling *__ Gebruik OV-knoop: lokaal en regionaal OV circa 14.000 Voor de lange termijn dienen de ontwikkelingen rondom van De Nieuwe Kern wel gezien worden als een in/uitstappers per dag (2017) en trein circa 14.400 in/ De Nieuwe Kern, waarbij wordt samengewerkt tussen katalysator om de westzijde beter aan te sluiten op uitstappers per dag (2015). gemeente Amsterdam en Ouder-Amstel, goed in de gaten het station. * _ Betrokken stakeholders: Gemeente Ouder-Amstel, te worden gehouden. Zodat er geen kansen worden gemist * __ Bereidheid ‘extra mile’: ProRail geeft aan dat het Gemeente Amsterdam (G&O, R&D, V&OR), Vervoer- voor een goede aansluiting tussen de nieuwe woonwijk en station aan de wettelijke toegankelijkheidseisen regio, ProRail het station. voldoet, en daarmee niet in aanmerking komt voor financiering vanuit het Rijk om een extra lift te realiseren. Er zijn geen andere middelen beschikbaar. Gemeente en Vervoerregio hebben wel aangegeven te willen investeren in een Lift. rn 4 | =, el Fe Ti re ee: F | L Wi En, | il € ks 5 E Ee - 4 EE | Û VAES iv / a u | BN. il E f Dg mmm | ne an | | & | | F | s Dg N IJ i | f TIN . in eg Men „ t Ke it al ij 1 | Ë En mn IES LD | DA cj Nt eel Ld n =) Rt te nd ik LE | ij Li d ME - Ef mn hf. TEE az \ a Kr ei j el Le | d ef FP Î Pi Nn e = as} nn pr E e: d sE k ï ‚ ik IJ 1 A is Bed n Ka mi lS E É Ln i il N | 1 EE Ee ' ap mn ik = i zE) epi EN i HEE ä 4 | kins dE E he fi tn ed Ld kn 5 - I= Í 1 me = Î KC ï im | i al, Ì i ‚Il hd an NI ben IE es Ï ; A GEM oMimaajl | | ; an kn oet @ a _—= EE nm) A Mh | il nn dE he REI TE Ll 3-5 KNOOP DIEMEN ZUID VOORGESTELDE MAATREGEL(EN) TT Â Met de ontwikkeling van Berewijkpark is gemeente Diemen SZ \ A ______ SITUATIE ook voornemens om station Diemen-Zuid aan te pakken. eN \\ CD nn Station Diemen-Zuid vormt de belangrijkste OV-ontsluiting Uitgangspunten hierbij zijn onder andere het verbeteren | (25 | OD voor een groot deel van Diemen (woon en werkgebieden). van de uitstraling; goede en veilige verbinding voor Gs Le 1/ NER ce Het station is een belangrijk knooppunt vanwege de voetgangers vanuit de nieuwe wijk naar het station JD LI EG } ES \ De overstapmogelijkheden tussen NS, metrolijn Gaasperplas (geschikt voor mindervaliden, kinderwagens en rollators); GD) Ie \ TT hf, en buslijn 44. De frequentie van buslijn 44 is recent voetgangersverbinding tussen bushalte en perrons, en mms | ( | @ verhoogd van vier naar zes keer per uur vanwege de uitbreiding van de fietsenstalling in de omgeving van het ) © OO NN | 5 | E groeiende reizigersaantallen. station. ilt Het gebied rond station Diemen-Zuid is momenteel volop De gemeente streeft ernaar om aansluitend aan de a Î | É in zoekgebied in ontwikkeling. In het nabijgelegen Bergwijkpark wordt renovatie van de Oostlijn de buitenruimte van het stati- een Be nieuwe lift een monofunctioneel kantorengebied met veel leegstand onsgebied te herinrichten. Twee concrete maatregelen in LUI Tj en Gl getransformeerd tot een gemend woon-werkgebied met de herinrichtingsplannen zijn gericht op de oostelijke TELE voorzieningen (ca. 45 ha met ca. 3.000-5.000 woningen). toegang van het station. Deze toegang zal naar verwach- ee Li Direct naast het station wordt de campus Diemen-Zuid ting meer gebruikt worden door de gebiedsontwikkeling In di Eee EEn verder uitgebreid. De parkeernorm is daar laag om het Bergwijkpark: ) Á) CIA SO OV-gebruik te stimuleren. 0 Cé e Of KS el ze CO Vanwege de herontwikkeling van het gebied rond het * Plaatsen van een nieuwe lift bij de oostelijke toegang N| ( ne E NO GA) C station is de verwachting dat het reizigersaantal de naar zowel het metro- als treinperron. Het doel is mn ED 5 | Kk ES pe komende jaren flink zal toenemen. vergroting van de toegankelijkheid vanaf het maai- EE A CE) | IJ Tj N | veld. oe n TI DD BOE Oo PROBLEEMSCHETS * Een loopbrugverbinding tussen de oostelijke stati- " | |D CD R If 5 *__OV-knoop Diemen-Zuid scoort momenteel slecht op onsingang en de bushalte van lijn 44 op de Bergwijk- nn OE Af (B 5 b beleving en aansluiting tussen station en omgeving. dreef. Doel is het verkleinen van de loopafstand bij de \ / m ( DD CD B Ik . *__De bushalte van lijn 44 op de Berewijkdreef sluit niet overstap tussen bus en trein/metro. De brug is Figuur 19: goed aan op beide stationsingangen, waardoor opgenomen in het schetsontwerp voor de inrichting Weergave station Diemen-Zuid reizigers bij een overstap ca. 250 meter moeten lopen. van het stationsgebied (zie onderstaande figuur 19). Verlegging van de busroute is lastig en ongewenst vanwege de vele doorgaande reizigers en de gevolgen TOETSING BASISVOORWAARDEN zijn, is het aan de Vervoerregio om te beoordelen of voor de exploitatie. * _ Gedeeld belang: een verwachte toename van reizigers- het wil meefinancieren vanuit de Investeringsagenda *__In het definitief ontwerp van het stationsgebied ligt de aantallen vanwege gebiedsontwikkeling. Vormt een OV. Bij de realisatie van de lift speelt ook de wil en oostelijke stationsingang dicht bij de nieuwe wonin- directe aanleiding voor de aanpak van de stations- financiële bijdrage vanuit ProRail en GVB een rol. gen en er is geen ruimte meer voor de huidige omgeving en het verbeteren overstap bus en trein / hellingbaan. Minder validen kunnen wel de westelijke metro. INDICATIEVE KOSTENINDICATIE VAN GEMEENTE ingang bereiken, maar dit is een forse omweg. * Katalysator: gebiedsontwikkeling Bergwijkpark en DIEMEN aanpak stationsomgeving Diemen-Zuid. * inpassing extra lift: indicatie rond € 0,5 miljoen * __ Bereidheid ‘extra mile’: gemeente Diemen is primair * Inpassing loopbrugverbinding over waterpartij tussen aan zet voor het uitvoeren van de gebiedsontwikke- bushalte en trein/metro: indicatie rond 100.000 euro, ling. Als de plannen voor het stationsgebied definitief met beheerkosten van 10.000 euro per jaar. 42 Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 * Gebruik en prognose OV-knoop: lokaal/regionaal OV - Je - … irca 6800 nl 5 t Ì hen 5 Diverse visies over problematiek en mogelijke maatregelen. Met het circa HEUL In/UIStappers Per as en em circa oog op de verwachte reizigersaantallen in de toekomst gaat het vooral 3600 in /uitstappers per dag (2015). over de overstap tussen bus en metro-/trein, en de capaciteit en * Betrokken stakeholders: Gemeente Diemen, ProRail, Bijlmer ArenA verblijfskwaliteit van het busstation. Advies is om nader onderzoek uit PM RvE Metro en Tram (gemeente Amsterdam) te voeren naar huidige en toekomstige problematiek alvorens eventuele oplossingsrichtingen worden uitgewerkt. Er ligt mogelijk een relatie met In de ontwikkelplannen voor station Diemen-Zuid voorziet op te richten programma |AOV Metro. gemeente Diemen twee concrete maatregelen ter verbete- NS en gemeente Amsterdam staan op het punt om een integrale ring van de overstap bus met metro/trein. Een extra lift ter gebiedsvisie op te zetten voor de aanpak van het stationsgebied vervanging van de huidige hellingbaan, en het plaatsen - Muiderpoort. Daarbij ligt de nadruk op het toevoegen van extra functies, . Muiderpoort DO - : PM van een loopbrug van de bushalte naar de ingang van het het verbeteren van de beleving in het stationsgebied, en het verbeteren station. Nadat de plannen definitief worden gemaakt, is van de overstap tussen trein, fiets en OV (tram en bus). Voornamelijk voor het aan de Vervoerregio om te beoordelen of het hieraan het laatste onderdeel kan de IAOV een belangrijke rol spelen. wil meefinancieren vanuit de (regionale) Investeringsagen- Verbetering overstap bus naar metro{trein is opgenomen in definitief da OV. Bijvoorbeeld vanuit het IAOV Metro programma in ontwerp nieuwe stationsgebied. Gemeente Diemen is primair aan zet oprichting voor uitvoering en financiering. De Vervoerregio zou vanuit de (regionale) ” Diemen-Zuid investeringsagenda OV een investeringsbijdrage kunnen leveren aan de € 0,5 miljoen plaatsing van een lift en/of loopbrug ter verbetering van de overstap van de bushalte naar de metro/trein. Er ligt mogelijk een relatie met op te 3.6 CONCLUSIE richten programma IAOV Metro. De eindliist OV-k tweede t he [AOV td Hoewel ProRail aangeeft dat het trein- en metrostation voldoet aan e em st 7 nopen Weet € tranche omva e Duivendrecht de toegankelijkheidseisen, vinden geïnterviewde partijen uit de €15 milioen volgende vier kandidaat-projecten, samen te zien op de Amsterdamse regio dat het station hier onvoldoende op scoort. Er ligt > MIJ kaart in figuur 20. Voor Muiderpoort en Bijlmer/ArenA zijn mogelijk een relatie met op te richten programma IAOV Metro. nog geen globale kostenramingen beschikbaar. Op basis van ervaringen uit de eerste tranche, is de indicatieve Totale indicatieve kostenraming: € — 10 miljoen kostenraming € 5 â 10 miljoen, in totaal voor de vier OV-knooppunten. Voor Muiderpoort en Bijlmer/ArenA zijn nog geen globale © treer kostenramingen beschikbaar. Op basis van ervaringen uit Een de eerste tranche, is de indicatieve kostenraming € 5 à 10 miljoen, in totaal voor de vier OV-knooppunten. o Emmet [a] Eutd le no o Bijlmer! Arena Figuur 20: Overzicht knooppunten. Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 43 \ En INLEIDING \ _ &/ an In het ‘technische hart’ van het tramnet van _ In de tweede tranche wordt de focus gelegd if È Amsterdam zijn verschillende winstpunten op de bovenleiding van het tramnet. N |, | te behalen, die bijdragen aan een Hiervoor is gekozen vanwege actuele « 5 Í | | efficiëntere exploitatie. Bij de eerste ontwikkelingen in het gebruik van hets, | , ! tranche Investeringsagenda OV lag de focus tramnetwerk. Dit zijn de invoering van” / nn bij de ‘generieke maatregelen op de nieuw materieel, Keen van een nie Ei ( Ie aansturing van wissels op het tramnet. tramlijnennet en h Her van ogere en f | Í Ï vete WM . Pi jk Lopende projecten in de eerste tranche zijn frequenties op SaNEEe! rajecte De er k H wisselverwarming, toepassing van voorgestelde maatregelen zijn binnen de En nm Í Bp b 8 ne 1 Weed AR en vergrendelde wissels, tractievoorziening, termijn van de tweede tran he uitvoerbdar. > ed Ej slijtvastere rail, en brugovergangen. ns TR Er gen DA Te ie ä Í Hd fs EL er on EE / Pas - Ì EN nerd asil clie ed mar | El 3 Ed 1 Ë SNN Ik B | Ei Hil uik sies te B He _…R : L KE í EF | 1. EN a ee tr er di 5 ens ee Ol | A line AA | Ì Ë BER roe an rk neel gr ad PN INN = : Ì Hit jk | A q ek IS Î mi | lijd vang EIB EK li | Ï | | ij Î | E É he En d f s k ‚ A ch NE NN) B Zee ee If _Á N jm mm 5 | se KERN E ál me me Jen p ll Rel EUN od | : kn en 4.1 SELECTIEPROCES De verschillende maatregelen zijn te samen te voegen onder uit te schakelen. Hierdoor wordt het getroffen gebied waar êéên gezamenlijke noemer, namelijk: ‘Optimalisatie boven- geen tramverkeer meer mogelijk is echter veel groter. Voor Na de workshops en overleggen zijn verschillende leidingnet en tractieverdeling tram’. De maatregelen dragen het inleggen van omrijdroutes bij calamiteiten geldt initiatieven ingediend onderzocht. In de voorselectie op zichzelf, maar voornamelijk in samenhang met elkaar, bij hetzelfde. Monteurs moeten ter plaatse de energievoor- zijn deze voorstellen getoetst aan de uitsluitingscriteria aan de beoogde optimalisatie van de bestaande infrastruc- ziening op een calamiteitenroute inschakelen. Deze werkwij- voor de tweede tranche: tuur. Er is ook sprake van een afhankelijkheid en volgorde- ze is verouderd en niet meer effectief. * Zijn de voorstellen primair gericht op Plusnet lijkheid In de uitvoering van de maatregelen. Het automatiseren van het bovenleidingnet draagt bij aan (infrastructuur) bus of tram? een kortere reactietijd en een snellere doorstroming van de *__Kunnen de voorstellen naar verwachting de De voorgestelde maatregelen zijn: tram. Hierdoor komt de verstoorde exploitatie sneller op planfasen van de PBl-systematiek (voor zover van 1. _ Automatisering bovenleidingnet en moderniseren orde. Ook komt dit ten goede komt aan een verbetering van toepassing) doorlopen in de periode 2017 tot 20212 sectie-indeling de veiligheid bij het werken aan het spoor en bij calamitei- * Dragen de projecten naar verwachting bij aan de 2. Op afstand programmeren wissels ten voor medewerkers en publiek. hoofddoelen van de IAOV tweede tranche, te weten 3. Verhogen voltage tramnetwerk een hogere betrouwbaarheid, een hogere gemid- De winst wordt onder andere behaald door: delde snelheid of de ontsluiting van de nieuwe De maatregelen kennen een sterke samenhang. Het boven- *__ Uitschakelen: Het snel kunnen veiligstellen van de Koers 2025-gebieden? leidingnet is bijvoorbeeld te automatiseren, maar tijdens omgeving door het op afstand afschakelen van de deze automatisering kan werk-met-werk gemaakt worden tractie bij een draadbreuk. Hierdoor kan het verkeer Op basis van deze voorselectie is een aantal initiatieven door direct ook de sectie-indeling te moderniseren. Anders- direct na de draadbreuk weer veilig doorstromen. voor de generieke maatregelen afgevallen, waaronder om geredeneerd is het automatiseren van het huidige * Automatisch aarden: Vanwege het automatisch aarden de korte afstand radio (KAR), duurzamere rail, elektri- bovenleidingnet geen goede investering wanneer vervolgens is het tevens veiliger voor werknemers die werken aan sche bussen, een studie naar de robuustheid van het de sectieverdeling niet wordt gemoderniseerd. Daarom het bovenleidingnet en spoor, alsook voor omstanders. tramnet, verbetering van metro uitgangen, en wijzigen wordt het automatiseren van het bovenleidingnet en het * __ Omleidingsroutes inleggen: Bij calamiteiten kunnen van openingsregimes van bruggen op staande mast- moderniseren van de sectie-indeling in dit rapport als een bepaalde secties in het bovenleidingnetwerk op afstand routes. gecombineerde maatregel beschreven. uitgeschakeld worden. Voor omleidingen kunnen ook de benodigde secties worden geactiveerd. Na de voorselectie resteren potentiële verbeteringen in De volgende paragrafen bevatten een korte beschrijving van * Kleinere secties schakelen bij nood: Door automatise- de inrichting en het gebruik van de bovenleiding, de de voorgestelde maatregelen. ring kunnen kleinere secties worden uitgeschakeld bij tractie, de tractievoorziening en de mogelijkheid om nood. Hierdoor wordt de kans op grootschalige hinder deze zaken op afstand te kunnen regelen. Dit leidt tot in de exploitatie minder aangezien geen hele secties een tijdsbesparing in de dagelijkse werkzaamheden van 4.2 AUTOMATISERING BOVENLEIDINGNET EN bovenleiding hoeven te worden uitgeschakeld. het in exploitatie houden van de tram. MODERNISEREN SECTIE INDELING SECTIEVERDELING De maatregelen zijn uitgewerkt en vervolgens in een AUTOMATISEREN Het bovenleidingnet van het tramnetwerk Is onderverdeeld workshop besproken met beheerders en inhoudelijk Het huidige bovenleidingnet wordt lokaal met de hand in secties. Deze secties bestaan uit stukken bovenleiding die experts van GVB en Metro en Tram. Hier zijn de voorstel- bediend. Bij draadbreuken en ander calamiteiten moeten aan elkaar gekoppeld zijn. De secties onderling kunnen van len besproken en nader getoetst op haalbaarheid en monteurs uitrukken, in het slechtste geval In de spitsuren elkaar worden losgekoppeld middels schakelaars in de (kosten)effectiviteit. vanuit de GVB Hoofdwerkplaats in Diemen, om het getroffen bovenleiding. Wanneer ergens een storing of breuk voor- De indicatieve kostenraming is gebaseerd op expert gebeid veilig te stellen. Dat wil zeggen: om de spanning van komt, dient de gehele sectie waarin de storing of breuk zich judgement en kostenkengetallen uit investerings- en het bovenleidingnet uit te schakelen. Een andere mogelijk- bevindt te worden uitgeschakeld. vervangingsprogramma’s. heid is om via netbeheerder Liander een heel tractiestation Vervoerregio Amsterdam | Investeringsagenda’s 2016 | juni 2017 45 De huidige sectie-indeling is historisch gegroeid, als gevolg aan een hogere betrouwbaarheid en gemiddelde van de uitbreidingen van het tramnetwerk. Op sommige rijsnelheid — de doelen van de IAOV. locaties kan een ‘simpele’ storing hierdoor grote gevolgen hebben. Regelmatig wordt een veel groter gebied dan Het pakket maatregelen omvat: noodzakelijk getroffen. Dit komt omdat na een schade de gehele sectie uitgeschakeld dient te worden om een reparatie op een veilige manier uit te kunnen voeren. Koppelschakelaars en voedingsschakelaars voorzien van €1.500.000 Voorbeeld motorbediening Een voorbeeld is een storing in de sectie op de Weterings- Realiseren van een datanetwerk schans. Zowel Weteringscircuit als Frederiksplein maken * Optie 1: Glasvezel €5.000.000 onderdeel uit van dezelfde sectie als de Weteringsschans. * Optie 2: Mobiel netwerk €3.500.000 Een storing op de Weteringschans betekent dat zowel het Inpassen in het CBI (Centrale Beheers Inrichting) tram €500.000 gehele Weteringcircuit als het gehele Frederiksplein Inpassen in het scada systeem tram €500.000 stroomloos staat. In dit geval is de binnenring niet meer (interface bij verkeersleiding) berijdbaar, maar ís ook tramverkeer op de dwarsverbinding . - … - Aanbrengen sectieverdelers £500.000 niet meer mogelijk. Dat betekent dat het NZL station Vijzelstraat niet meer per tram bereikbaar is. Ook de tramlijnen 4 en 24 zijn tijdelijk (geheel) gestremd. Een 4.3 OP AFSTAND PROGRAMMEERBARE WISSELS legt, zou dat een grote verbetering zijn. Deze omleidings- kleine storing kan zo grote gevolgen hebben. Er zijn De tramwissels in de stad zijn momenteel niet op afstand route kan door het Communicatie Centrum Vervoer (CCV) meerdere plaatsen waar het tramnetwerk momenteel te programmeren. Wissels worden over het algemeen van GVB op afstand worden ingeladen om snel op kwetsbaar is voor storingen. Door de voorgestelde aangestuurd door de tram die het wissel nadert. De tram calamiteiten te kunnen inspelen. maatregelen worden de effecten van dergelijke storingen verstuurt een signaal dat het wissel ‘vertelt’ waar de tram tot een minimum beperkt en blijft de tram zo veel mogelijk naar toe moet. In het geval van calamiteiten is het voor OPGAVE: rijden. wissels echter niet mogelijk om een andere richting te * __ Vanuit de CCV het wissel of de wissels in de juiste geven als welke geprogrammeerd staat. Door de wissels stand dwingen (bij omrijdroutes niet door CCV zelf OPGAVE aan te sluiten op het (data)netwerk kunnen omleidings- laten doen maar via een programma) Het vervoerplan GVB 2018 (herinrichting lijnennet na de routes direct op afstand worden ingevoerd en kan ook de *__In de voertuigen een ‘omrijdprogramma' activeren komst van de Noord/Zuidlijn) is de basis voor de moderni- normale situatie snel worden hersteld. waarbij het wissel nog door de lussen (deze detecte- sering in het bovenleidingnet. Uitgaande van de zwaarste ren de tram en communiceren met het verkeerslicht) stromen in dit vervoerplan wordt de sectie-indeling Wanneer in het geval van een calamiteit één of meerdere wordt aangestuurd. aangepast. Door het kleiner maken van de secties door het tramlijnen moeten worden omgeleid, dient van elke tram toevoegen van schakelaars en/of sectieverdelers wordt het de bestuurder zijn voertuig te verlaten, het wissel met zijn EINDPRODUCT bovenleidingnet robuuster en flexibeler gemaakt. wisselijzer in de juiste stand te leggen, de tram door het Een systeem waarin onvoorziene omleidingen op afstand Een modern volledig op afstand bedienbaar bovenleiding- wissel heen te loodsen en daarna het wissel weer in de kunnen worden ingesteld. De doorstroming wordt minder net (inclusief Amstelveenlijn) verbetert de doorstroming andere stand te leggen. gehinderd omdat wissels niet met de hand door de van het tramverkeer door het sneller en veilig kunnen bestuurder hoeven te worden omgezet. Hiernaast wordt inspelen op calamiteiten. Door het moderniseren van de Indien een tram ten tijde van een omleidingsroute een het risico op menselijke fouten in (onvoorziene) sectieverdeling wordt het effect van een calamiteit of ander dan het standaardsignaal naar het wissel verstuurt omleidingsroutes geminimaliseerd. storing bovendien zoveel mogelijk beperkt. Dit draagt bij en daarmee het wissel in de op dat moment juiste stand 46 Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 KOSTEN KOSTEN Hoewel het bijdraagt aan de doelen van de IAOV, valt het * Systeem bij CCV om omleidingsroutes in te laden 4 tractietransformatoren a € 60.000 = € 240.000 realiseren van een ‘smart grid’ buiten de scope van de * __ Software aanpassingen in wissels 56 gelijkrichterstations a € 10.000 = € 560.000 tweede tranche van de Investeringsagenda OV. Het * _Analyse naar te elektrificeren wissels op omleidings- De benodigde investering wordt uit het MVP-programma realiseren daarvan is niet haalbaar binnen de termijn van routes gehaald. de tweede tranche IAOV. De voorgestelde maatregelen zijn * __ Kosten € 100.000 al wel een opmaat naar een eventueel smart grid in de EINDPRODUCT toekomst: 4.4 VERHOGEN VOLTAGE TRAMNETWERK Een tractie-energienet dat beter bestand is tegen de Het verhogen van de tractiespanning van 600V naar 750V veranderende en grotere vraag naar vermogen. gelijkspanning maakt het bovenleidingnet van de tram Een spanning van 750V is beter bestand tegen pieken in de robuuster en toekomstvast. Dit heeft als gevolg dat bij vraag naar spanning waardoor uitval wordt voorkomen. jn sr . . . . . Automatisering bovenleidingnet en gelijkblijvend vermogen het stroomverbruik (en dus de Hiernaast worden beperkingen voor de uitvoering van de moderniseren sectie-indeling kosten) lager wordt. Tevens nemen de stroomverliezen af. exploitatie (optrekken, maximum snelheid) voorkomen. Op afstand programmeerbare € 8 — 10 mln totaal Deze maatregel kan pas worden uitgevoerd nu de tiende WERK MET WERK wissels generatie trams (10G) is uitgefaseerd. Deze tramserie Bij uitvoering wordt aangesloten bij het lopende MVP Verhogen voltage tramnetwerk konden de omschakeling van 600V naar 750V namelijk niet (Meerjaren VervangingsPlan) project van MET. De benodig- aan. Ook moeten de laatste vier niet-omschakelbare de investering wordt ook uit het MVP-programma gehaald. tractietransformatoren worden vervangen. Momenteel kan in drukke secties de vraag naar energie dermate hoog zijn, dat de spanning per tram noodgedwon- 4.5 CONCLUSIE gen wordt beperkt. Dit houdt In dat trams minder hard Onder de noemer van ‘optimaliseren bovenleidingnet en mogen optrekken en dat hun maximum snelheid wordt moderniseren sectie-indeling tram’ zijn drie beperkt. (gecombineerde) maatregelen te onderkennen: * __Automatiseren van het bovenleidingnet en het OPGAVE moderniseren van de sectie-indeling Vervangen van vier oude tractietransformatoren * _ Op afstand programmeerbare wissels (ca. € 60.000 per stuk}: * __ Verhogen van het voltage van 600 naar 750 volt * _ Vlietstraat 1 * __ Vlietstraat 2 Al deze maatregelen dragen In samenhang bij aan het * Lijnbaansgracht 2 verbeteren van de betrouwbaarheid van de exploitatie, * __ Slotermeerlaan 1 aan een lager energieverbruik en aan een veiliger onderhoud. Doorrekenen en aanpassen van de beveiligingsinstellingen in de 56 gelijkrichterstations (€ 10.000 per stuk). Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 4 CONCLUSIES Het voorliggende onderzoeksrapport is het resultaat van een stadsbreed onderzoek, inventarisatie, voorselectie en analyse en eindselectie van nieuwe projectvoorstellen (kandidaat-projecten) voor de IAOV in de komende vijf jaar. Het rapport geeft antwoord op de ‘wat-vraag: een selectie van kandidaat-projecten die op grond van inhoudelijke analyse nuttig of noodzakelijk zijn voor het goed functioneren van het Plusnet OV: * _ Van alle ca. vijftien Koers 2025 projectgebieden, r nl hebben we voor de tweede tranche IAOV een eind- mash a ela wei de ve selectie gemaakt van vier gebieden met vijf OV-projec- Héventsrâd. emme ri ini kt rde ten. De overige Koers 2025 gebieden sluiten al aan op A= Ee Doe het bestaande Plusnet OV of de metro. mm mm er een *__ Voor de bestaande tracés zijn uit ca. twintig initiatie- El ü s Elen ven acht kandidaat-projecten geselecteerd, waarvan a 5 Se Zeer me tha er twee prioriteit hebben. H 9 Je | * __Het aantal OV-knooppunt projecten is teruggebracht ra Ea tot vier voorstellen. el EV en * __ De categorie generieke maatregelen is uiteindelijk Ö pet == beperkt tot één groep maatregelen voor modernise- iderpaart k . er: Gene D= ring van het bovenleidingnet van de tram. A er 5 ú EE Het complete overzicht van de eindselectie van voorstellen o B ki is te vinden in figuren 21 en 22. Het overzicht van projecten Schinkelkwartier die zijn afgevallen is te vinden in bijlage 2. Hoe het Riekerpolder T o knoop selectieproces heeft plaatsgevonden is beschreven in het Diemen hoofdstuk Onderzoeks- en selectieproces en meer speci- AE knoop -O an er fiek in de hoofdstukken 1 t/m 4. Duivendrecht oo knoop Bijlmer/Arena Figuur 21: kaart eindselectie tweede tranche IAOV Het voorliggende onderzoeksrapport is het resultaat van IJtram tweede fase (tram) . . een stadsbreed onderzoek, Inventarisatie, voorselectie en Zeeburgereiland / IJburg | HOV Amsterdamsebrug analyse en eindselectie van nieuwe projectvoorstellen (bus of tram) (kandidaat-projecten) voor de IAOV in de komende vijf jaar. Zuidtangent-Oost (bus) € 300 — 400 miljoen Het rapport geeft antwoord op de ‘wat-vraag: een selectie Havenstad HOV Havenstad (bus) van kandidaat-projecten die op grond van inhoudelijke Schinkelkwartier HOV Schinkelkwartier analyse nuttig of noodzakelijk zijn voor het goed functioneren van het Plusnet OV: (bus of tram) Traject knelpunten bestaand plusnetwerk *_ Van alle ca. vijftien Koers 2025 projectgebieden, hebben we voor de tweede tranche IAOV een eind- Pieter Calandlaan - De Aker Middel selectie gemaakt van vier gebieden met vijf OV-projec- Admiraal de Ruijterweg Middel ten. De overige Koers 2025 gebieden sluiten al aan op Beethovenstraat - J.M. Coenenstraat Hoog het bestaande Plusnet OV of de metro. Middenweg - Linnaeusstraat _ * _ Voorde bestaande tracês zijn uit ca. twintig initiatieven - - - - € 40 — 50 miljoen acht kandidaat-projecten geselecteerd, waarvan er Hoofdweg tussen Surinameplein en Mercatorplein Middel sn: twee prioriteit hebben. Bos en Lommerweg- Haarlemmerplein Middel * Het aantal OV-knooppunt projecten is teruggebracht Prins Hendrikkade tussen CS en IJtunnel Middel tot vier voorstellen. Amstelveenseweg - De Boelelaan Middel * _De categorie generieke maatregelen is uiteindelijk - u beperkt tot één groep maatregelen voor moderniserin Traject lijn 21 Hoog Alleen onderzoeksbudget p S oep S s van het bovenleidingnet van de tram. Het complete overzicht van de eindselectie van voorstellen Muiderpoort is onderstaand te vinden in figuren 21 en 22. Het overzicht Bijlmer / ArenA van projecten die zijn afgevallen is te vinden In bijlage 2. Duivendrecht € 5-10 miljoen Hoe het selectieproces heeft plaatsgevonden is beschreven - - in het hoofdstuk Onderzoeks- en selectieproces en meer Diemen Zuid . . specifiek in de hoofdstukken 1 t/m 4. Automatisering bovenleidingnet en moderniseren sectie-indeling | Op afstand programmeerbare wissels £ 8 — 10 mln totaal Verhogen voltage tramnetwerk Totaal kosten tweede tranche: indicatief € 350 - 470 miljoen Figuur 22: overzicht maatregelen met indicatieve kosten Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 49 Dit rapport is opgesteld door een onderzoeksteam met In maart 2017 is het team gestart met het opstellen van de collega’s van de afdelingen MET, R&D en V&OR van de voorliggende eindrapportage met de kandidaat-projecten gemeente, Vervoerregio en GVB. Het onderzoeksteam heeft voor de eindlijst van de tweede tranche AOV. Daarbij is een plan van aanpak voor het onderzoek opgesteld dat op een controleronde geweest langs afdelingen van de drie 10 oktober 2016 is besproken en akkoord bevonden door organisaties en de gebiedsprojecten Koers 2025, om de de Regiegroep Investeringsagenda OV. Deze regiegroep concept-eindlijst met projecten te bespreken. In deze bestaat uit ambtelijke vertegenwoordigers van de directies controleronde zijn geen kandidaat-projecten afgevallen of van de drie partners van de IAOV: gemeente, Vervoerregio toegevoegd. Er zijn wel adviezen en suggesties opgehaald en GVB. voor de status, structuur en presentatie van het verhaal en de te nemen vervolgstappen. Deze aanbevelingen zijn Het onderzoeksproces heeft meerdere stappen doorlopen. verwerkt. Het team is gestart met verzamelen en lezen van beschik- bare rapportages op het vlak van ruimtelijk beleid en verkeer. Onder meer zijn dit de Uitvoeringsagenda Mobili- teit, Beleidskader verkeersnetten, Ontwikkelagenda Spoor en OV en Koers 2025. Vervolgens zijn vier categorieën van projecten gedefinieerd waarbij per categorie twee teamle- den de verdere uitwerking verzorgden. Door middel van interviews en workshops zijn projectvoorstellen verzameld en beoordeeld. Het team is In de periode september 2016 tot en met april 2017 tweewekelijks bij elkaar geweest om de projectvoorstellen te bespreken en het onderzoekspro- ces te bewaken. Na de eerste fase van zoekproces en voorselectie van kandidaat-projecten, is een tussenrapportage opgesteld. Deze is besproken in de regiegroep van 1 december 2016 en in een bestuurlijk overleg met de portefeuillehouder Openbaar Vervoer op 17 februari 2017. 50 Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 De | in er | nn le „6 En 1 it e end | Pt Ee 1 gl AZSESE ZS en | SMUESESS SW zú afs sl li: ER 1 tl PS ISIN ZZSZ | EE : zalf fr: if js: RES r An SN ï rr SSN: EB Ek 5 CEE KEE: Ea ‘ S | en TES IISSNEHR ANB E | mn eg nnn Ro E En ed rn di PAN ij o / Es mn IN EEE ER As amana, Í Pee en han emmer hl d n mn En Ô A dj ke En Be / ui eert ae ET Ae rn _ se E | ú dj Ampt IEN OA TT nnn An + : e . En ke ddr Lee = EL Te z ens er el an ed |E E Damn: hk i DE ee at EA Áo | ie TT he ne nn (KN, Kef he 5 ED nn zeen ae CNN kf kde nee ee pmm. 8 en ee T 5 Er = en B en ae TT mend el EL À Ree LE Vell Ir 0 Eend ben ie, ST i NE Mame oer ea, aen ves k se nn a a IE Reet ON el er En aen Kaas 2d a, EES HE td N Á Ee ' Lt Hi A RR = OE a E: Te OE a orn Vn CEE WE Ke EEE > id ï a EE E Ee reden : eng - Ì Ë, Ed 1 di md KE nd Ee = Ì x ee . ij " Nad akte AT} EK Ed x Ô A id h ' | Ee A 51 Bijlage 1: Inventarisatie van initiatieven Naam Selectie Naam Selectie Geselecteerd 30 Geselecteerd 2 Geselecteerd q Niet geselecteerd 3 Geselecteerd 32 Niet geselecteerd 8 Geselecteerd 3 Niet geselecteerd 5 Geselecteerd 34 Niet geselecteerd 6 Niet geselecteerd 35 Geselecteerd 7 Niet geselecteerd 36 Niet geselecteerd 8 Geselecteerd 37 Geselecteerd 9 Niet geselecteerd 38 | Duivendrecht | Geselecteerd 10 | Noordelijke IJ-oevers Niet geselecteerd Naam Selectie Naam Selectie A Geselecteerd 50 [Invoering KAR in Amsterdam Niet geselecteerd B |Tussenmeer- Dijkgraafplein Niet geselecteerd 51 | Duurzame rail / slijtvaste spoorstaven Niet geselecteerd C_| Restant Cornelis Lelylaan Niet geselecteerd 52 \Elektrische bussen Niet geselecteerd D [Overtoom Niet geselecteerd 53 | Automatisering bovenleidingnet ** Geselecteerd E | Burg. Roellstraat - Jan Evertsenstraat Niet geselecteerd 54 | Sectie-indeling bovenleidingnetwerk moderniseren ** Geselecteerd H_ {Admiraal de Ruijterweg Geselecteerd 55 |Afstandsbediening wissels ** Geselecteerd Ï restant Nieuw Sloten - Heemstedestraat Niet geselecteerd 56 | Smart grid ** Niet geselecteerd K | Beethovenstraat - J.M. Coenenstraat Geselecteerd 57 | Studie robuustheid tramnetwerk, irt. vervoersplan NZL Niet geselecteerd M | Middenweg - Linnaeusstraat Geselecteerd 58 | Openen bruggen / staande masten routes Niet geselecteerd Q | Hoofdweg tussen Sur.plein en Merc.plein Geselecteerd 59 | Metro uitgangen Niet geselecteerd W_\HOV Amstel - Sciencepark Niet geselecteerd 60 | Verhogen voltage tramnetwerk ** Geselecteerd U [Bos en Lommerweg - Haarlemmerplein Geselecteerd 61 | Predictive maintenance Niet geselecteerd X _\Basisweg - Radarweg Niet geselecteerd 62 | Alle consequenties van langere of gekoppelde trams Niet geselecteerd 9 | Pr. Hendrikkade tussen CS en IJtunnel Geselecteerd 2 _|Amstelveenseweg - De Boelelaan Geselecteerd 2 | Afrit Noorderpark* Niet geselecteerd ? | Zuidtangent-Oost Geselecteerd 52 Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 Bijlage 2: Overzicht van afgevallen initiatieven Naam afgevallen initiatief Infase Reden voor afvallen Naam afgevallen initiatief In fase Reden voor afvallen 6 Geen noodzaak voor 2025 31 Weinig aanbevelingen 7 Geen noodzaak voor 2025 32 Weinig aanbevelingen 9 Geen noodzaak voor 2025 33 Weinig aanbevelingen 10 [Noordelijke IJ-oevers 1 | Geen noodzaak voor 2025 34 Weinig aanbevelingen 36 | Noord 2 Weinig aanbevelingen Naam afgevallen initiatief Infase Reden voor afvallen Naam afgevallen initiatief In fase Reden voor afvallen B 2 Geen werken van MeT of derden gepland 50 Systeemdiscussie geen onderdeel IAOV C 2 Geen werken van MeT of derden gepland 51 Onderdeel eerste tranche D 2 Geen werken van MeT of derden gepland 52 Systeemdiscussie geen onderdeel IAOV E 2 Geen werken van MeT of derden gepland 56 Implementatie voor 2025 niet haalbaar Ï 2 Geen werken van MeT of derden gepland 57 Onderdeel eerste tranche W 2 Geen noodzaak voor 2025 vervoerplan NZL X 2 Door aanleg A5 doelstellingen bereikt 58 Niet haalbaar binnen termijn TT ? 1 Onderdeel Zaan-IJtangent 59 Belegd in IAOV metro 2 __|Zuidtangent-Oost 1 | Onderdeel IJburg II 61 | Predictive maintenance Beheerstaak MET 62 | Alle consequenties van langere of 1 Exploitatief vraagstuk - geen onderdeel IAOV gekoppelde trams Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 53 Bijlage 3: Factsheets van in fase 2 afgevallen initiatieven INDELING: Lijnvoering VVP NZL: Lijnen 4B. 318 ritten per werkdag naar 70 km/u heeft inmiddels plaatsgevonden, enkele 1. Bestaand Plusnetwerk delen komen daarvoor nog in aanmerking. Verder kunnen 2. _Knooppunten Voorziene werken MVP-tram maatregelen zich nog richten op de enkele kruispunten. 3. Generieke Maatregelen Gesproken wordt over realiseren van een keervoorziening bij station Lelylaan, echter gaat dat in samenhang met ontwikkelingen rond het Surinameplein. Indicatieve 1. BESTAAND PLUSNETWERK 2022 Tussenmeer 7 Bogen vervangen begroting: € 21,7 miljoen, deels reeds uitgegeven aan Osdorpplein snelheidsverhoging en halteverbetering Lelylaan. B. TUSSENMEER — DIJKGRAAFPLEIN De maatregelen om de doelstellingen te bereiken zijn van Ambitie/ potentieel Beschrijving dien aard dat die het beste kunnen samenvallen met de Versnellingsambitie 5% op bruto rijtijd. Dat is 29 seconden Plustraject. Inpassing tramtracê op vrije baan momenteel vervanging van de traminfrastructuur, liefst In combinatie op het nettodeel en 39 seconden brutodeel. naar standaard 1962. Met Pieter Calandlaan als voorbeeld met wijzigingen in het wegprofiel. Binnen de termijn van Het verbeterpotentieel voor wat betreft betrouwbaarheid kan de trambaan hier sneller, meer betrouwbaar en vooral de tweede tranche zullen dergelijke omvangrijke werk- is circa 11%. Daarvan is inmiddels ongeveer 4% gereali- veilig(er) worden gemaakt. Aangewezen om aan te sluiten zaamheden echter niet plaatsvinden, vandaar het advies seerd. bij MVP en eventuele wegenwerken. dit traject later aan te pakken. Ontwikkelingen Indicatieve maatregelen Inmiddels is halte Piet Wiedijkstraat opgeheven. Ten Een doorsteek en een zebra verwijderen, alsmede het C EN C’. CORNELIS LELYLAAN EN SURINAMEPLEIN opzichte van referentiejaar 2012 (voorjaar) is een rijtijd- kruispunt Clauskinderenstraat laten vervallen of voorzien winst in beide richtingen samen te zien van tussen 45 en van VRI. Indicatieve begroting: € 115.000. Beschrijving 55 seconden. De winst is niet zuiver te berekenen, omdat Plustraject, grotendeels op eigen autonome baan gelegen. de huidige resultaten waarschijnlijk vervuild zijn door Ambitie / potentieel Een groot kruispunt met de afritten A10, alsmede een werkzaamheden. Pas nadat de snelheid daadwerkelijk Versnellingsambitie 10% op bruto rijtijd. Dat is 54 secon- geregeld wijkkruispunt bij de Haarlemmermeerstraat. Op verhoogd is naar 70 km/u zal na afloop van komend den op het nettodeel en 73 seconden brutodeel. Het het Surinameplein ligt een circuit, waar de trams van/naar voorjaar te zien zijn wat de uiteindelijke rijtijdwinst is van verbeterpotentieel voor wat betreft betrouwbaarheid is de Hoofdweg omheen draaien en de tram komende van de het gecombineerde pakket aan maatregelen. circa 14%. Dat is Inmiddels met bijna 2 procentpunten Overtoomse Sluis doorheen steekt. Bij station Lelylaan zijn opgelopen. enkele overgangen voor fietsers en voetgangers aanwezig. De evolutie In netto rijtijd bedraagt v.v. van 608 sec in De op verhoogde aarden baan gelegen haltes Johan 2012v naar 441 In 610. Ontwikkelingen Huizingalaan en Derkinderenstraat zijn voorzien van De snelheid is er na enkele incidenten verlaagd. Dat heeft trappenhuizen naar maaiveld. De evolutie in bruto rijtijd bedraagt v.v. van 819 sec in z'n weerslag op de gemiddelde snelheid, die is teruggelo- 2012v naar 805 in 2016v. pen (bruto met 1,5 km/u en netto met meer dan 2 km/u). Het traject tussen Derkinderenstraat en Meer en Vaart is in De ten opzichte van de opgeheven halte Piet Wiedijkstraat Daardoor is de ambitie lastiger te realiseren. 2016 volledig vernieuwd, waarbij de baanvaksnelheid is beperkte rijtijdwinst op het hele traject komt voort uit een verhoogd naar 70 km/u. De halte Piet Wiedijkstraat is vooralsnog onverklaarbare rijtijdtoename tussen vooral De evolutie in netto rijtijd bedraagt v.v. van 592 sec in komen te vervallen. Johan Huizingalaan en station Lelylaan v.v. 2012v naar 656 In 2016v. De evolutie in bruto rijtijd bedraagt v.v. van 807 sec In Indicatieve maatregelen Lijnvoering VVP NZL: Lijnen 1C en 4B. 280+318=598 ritten 2012v naar 883 in 2016v. Het opwaarderen van grote delen van de Cornelis Lelylaan per werkdag DA Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 Voorziene werken MVP-tram maatregelen kunnen zich richten op het wegnemen of om voorlopig af te wachten en voor aanpassingen aan te verminderen van hinder door ander verkeer op wegvakken sluiten bij werken van andere partijen. en kruispunten. Indicatieve begroting: € 6.280.000. 2017 Surinameplein Deel van wissels en Ambitie/potentieel E. BURGEMEESTER ROËLLSTRAAT - JAN sooren vervangen Versnellingsambitie 10% op bruto rijtijd. Dat is 68 secon- EVERTSENSTRAAT 2018 Meer en Vaart / Cornelis | Sooren vervangen den op het nettodeel en 98 seconden brutodeel. Het verbeterpotentieel voor wat betreft betrouwbaarheid is Beschrijving - - - circa 14%. Daarvan is inmiddels ongeveer 2% gerealiseerd. Ondanks de kwaliteit van de infrastructuur kent dit traject 2023 Surinameplein en Sporen en wissels een opvallend lage snelheid, vooral bruto. Ook is de Bollenveld vervangen Ontwikkelingen betrouwbaarheid relatief laag. De grootste onbetrouw- Inmiddels is halte Overtoomsesluis opgeheven. Omdat de baarheid zit bij het aanrijden van kruispunt Mercatorplein, Een flink deel van de maatregelen om de doelstellingen te opheffing te kort geleden is, zijn de resultaten voor wat wat reeds is ondergebracht in de eerste tranche. De kunnen realiseren hebben reeds plaatsgevonden. Resteert betreft rijtijd nog niet gemeten. laagste (netto) snelheid is te vinden in en rond de Jan nog een mogelijke keervoorziening bij station Lelylaan en Tooropstraat. de aanpak van het traject tussen halte Derkinderenstraat De evolutie In netto rijtijd bedraagt v.v. van 747 sec in 2012v tot en met de Overtoomse Sluis. Het is gezien de impact naar 806 in 2016v. Indicatieve maatregelen van de aanpak met die werkzaamheden aan te sluiten bij Op dit traject verdient het aandacht kritisch naar het spoorwerkzaamheden, werkzaamheden aan kruispunten of De evolutie in bruto rijtijd bedraagt v.v. van 1079 sec in aantal haltes te kijken, alsmede de inrichting van de het wegprofiel, en bij groot onderhoud Overtoomse Sluis. 2012v naar 1111 in 2016v. kruispunten. Een belangrijk punt van gebrek aan snelheid Dergelijke werkzaamheden zijn binnen de termijn van de is de passage van circuit Slotermeerlaan. Indicatieve tweede tranche niet voorzien. Vandaar het voorstel de Lijnvoering VVP NZL: Lijnen 1C en 3B. 280 + 128 = 408 ritten begroting: € 3.580.000. aanpak van dit traject door te schuiven naar een moment per werkdag dat ook de andere partijen aan het werk gaan. Ambitie/ potentieel Voorziene werken MVP-tram Versnellingsambitie 10% op bruto rijtijd. Dat is 92 secon- den op het nettodeel en 125 seconden brutodeel. Het D. OVERTOOM verbeterpotentieel voor wat betreft betrouwbaarheid is î circa 13%. Dat is inmiddels helaas met 3 procentpunten ves 2017 Overtoomsesluis-Amstel- | Kruispunt vervangen Beschrijving opgelopen. Plusnet. Vrije trambaan te midden van Plusnet auto. veernsewes Doorstroming is redelijk tot goed, soms moeizame kruis- 2019 sporen vervangen Ontwikkelingen punten. Halteaantal inmiddels geoptimaliseerd. Probleem 2022 Overtoom-Eerste Kruispunt vervangen Betrouwbaarheid is met 1 procentpunt afgenomen vooral de vele voetgangersoversteken. Qua kosten zeer Constantijn Huygens- De evolutie in netto rijtijd bedraagt v.v. van 1013 sec in waarschijnlijk klein project. Kan samengaan met infra- straat 2012v naar 1027 in 2016v. structurele werken door derden en/of MVP. Tot slot de De evolutie In bruto rijtijd bedraagt v.v. van 1377 sec in ruimtelijk moeilijke passage van de Overtoomsesluis. Ook op de Overtoom zijn geen ingrijpende werkzaamheden 2012v naar 1398 in 2016v. aan de tramsporen of in het wegprofiel voorzien. Ook is Indicatieve maatregelen nog niet bekend wat het effect van de opheffing van de Lijnvoering VVP NZL: Lijnen 4A, (regiolijnen 302 en 398 niet De halte Overtoomsesluis is inmiddels opgeheven. Andere halte Overtoomse Sluis is geweest. Vandaar het voorstel meegerekend). 282 ritten per werkdag Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 55 Voorziene werken MVP-tram Ambitie / potentieel W. HOV AMSTELSTATION — SCIENCEPARK Versnellingsambitie 20% op bruto rijtijd. Dat is 159 secon- In de eerste tranche IAOV worden voor dit traject den op het nettodeel en 212 seconden brutodeel. Het momenteel maatregelen voorbereid of uitgevoerd om de - - verbeterpotentieel voor wat betreft betrouwbaarheid is busdoorstroming te verbeteren. Daarbij is bewust gekozen 2017 Jan van Galenstraat tussen Vignolarail . . . . . . . . Jan Toorop en metrostation | vervangen circa 13%. Inmiddels is de betrouwbaarheid gedaald, en voor een beperkt pakket, In afwachting van ontwikkelingen = het potentieel dientengevolge met 3 procentpunten rond Sciencepark. Wanneer op langere termijn de 2023 Jan Evertsenstraat bij Bogen vervangen opgelopen. ontwikkelingen zodanig omvangrijk worden dat deze niet Admiraal Hellfrichstraat meer op aanvaardbare wijze met de bus kunnen worden Ontwikkelingen afgewikkeld, dringt een schaalsprong zich op. Dit kan een De traminfrastructuur op de Burgemeester Roêllstraat is Er ligt in het kader van Westelijke Tramlijnen een uitge- tramverbinding zijn, in ieder geval is het ontwerp van het voorlopig nog niet aan een integrale vervanging toe, terwijl werkt plan voor de oostelijke Heemstedestraat, waarin de voorplein van het Amstelstation zodanig dat een de rest van het profiel nog geen aanleiding geeft voor doelstellingen worden gerealiseerd. De uitvoering wacht tramverbinding mogelijk is. wijzigingen. op de trajecten 2 & 4. Belangrijk aandachtspunt is dat tussen het eerste idee om De Jan Tooropstraat en de westelijke Jan Evertsenstraat De evolutie in netto rijtijd bedraagt v.v. van 952 sec in een Hoogwaardige Openbaar Vervoer verbinding (zoals vallen onder de scope van een stadsdeelproject deze 2012v naar 1048 in 2016v. een tramlijn) te realiseren en de opening daarvan, tot wel straten aan te pakken. Het openbaar vervoer is hierin tien jaar kan zitten. Daarom is het van belang de ontwikke- volgend, waarbij vanzelfsprekend de doelstellingen van de De evolutie in bruto rijtijd bedraagt v.v. van 1270 sec in ingen steeds goed in de gaten te houden. Dat maakt het AOV leidend zullen zijn voor de inpassing van de tram. 2012v naar 1338 in 2016v. mogelijk om op tijd met een studie naar vervoerstromen, de daarbij passende modaliteiten en de inpassing daarvan Lijnvoering VVP NZL: Lijnen 3A, 18, 62 (regiolijnen 145, 302 te beginnen. Op deze manier kan een eventueel probleem |. RESTANT NIEUW-SLOTEN — HEEMSTEDESTRAAT en 398 niet meegerekend). proactief in plaats van reactief worden aangepakt. 275 + 208 + 138 = 621 ritten per werkdag Beschrijving Na herinrichting Heemstedestraat ligt de rest van dit Voorziene werken MVP-tram X. BASISWEG — RADARWEG Plustraject op vrije baan. Wanneer er door derden of vanuit MVP werk aan deze route wordt uitgevoerd kan Beschrijving kritisch naar de diverse kruispunten gekeken worden ter - - Binnen Sloterdijk enkele zeer drukke kruispunten wegvak- . . . 2020 Heemstedestraat en Diverse locaties spoor . . , verhoging snelheid en betrouwbaarheid. Let ook op de Plesmanlaan vervangen ken met soms slechte busdoorstroming. Dit betreft niet overstap op de metro-ringlijn. alleen GVB bussen (lijn 22 en 36), maar ook de Zaanse en 2024 Antwerpenbaan en Geheel vervangen Waterlandse bussen vanuit Noord/Zaanstreek naar station Indicatieve maatregelen eindlus Sloten Sloterdijk. Maatregelen in de zin van het langs de files Daar waar mogelijk kan gekeken worden of de snelheid geleiden van de bussen. Gezien het vooral regionale omhoog kan, kruispunten kunnen wijzigen of vervallen, en Het eerste grote project van derden op dit traject is pas in belang van snelle verbindingen is het aangewezen hier of er mogelijkheden bestaan rond het herindelen van de 2024 aan de orde, met de integrale vervanging van de spoedig naar te kijken. haltelocaties. Indicatieve begroting: € 900.000. traminfrastructuur in Nieuw Sloten. Het ligt voor de hand daarbij aan te sluiten, en ook voor de rest van het traject Indicatieve maatregelen te wachten op werken van derden. Daarom het voorstel dit Aanleg vrije busbaan in de Basisweg, inclusief haltepaar en traject niet op te nemen in de tweede tranche. aanpassing drie VRI's. Indicatieve begroting: € 1.700.000. 56 Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 Ambitie/ potentieel voorstel dit traject niet mee te nemen in de tweede De INS Kn pu sE it! Versnellingsambitie 20% op bruto rijtijd. Dat is 115 secon- tranche en voor het vervolg dit traject integraal te betrek- Jr” EN Nn gin den op het nettodeel en 122 seconden brutodeel. Het ken bij de Havenstad-ontwikkelingen. ' MBE EN SAE eN f verbeterpotentieel voor wat betreft betrouwbaarheid is K jk eN a et Ee circa 12%. Dat is inmiddels helaas met 4 procentpunten Files hen ir EE opgelopen. 2. KNOOPPUNTEN KAN N=: Nr, vid De No Re 8 Ontwikkelingen KNOOP NOORD ka ee he Sinds 2012 is de Tweede Coentunnel en de Westrandweg / De de Eea ED RK ed A5 gerealiseerd. Dat heeft de druk op het lokale wegennet Situatie en | A: Ek en ki aanmerkelijk verlicht. De gemiddelde snelheid is dan ook Met de komst van de Noord/Zuidlijn krijgt metro- en he Et eN SN flink opgelopen (bruto met maar liefst 5 km/u en netto busstation Noord (nabij Buikslotermeerplein} een belang- ie ed : Ok A A et N met ruim 5 km/u). Daardoor is met een bruto rijtijdontwik- rijke functie in het OV-netwerk van Amsterdam en bereik- es Een a keling v.v. van 730 naar 606 de snelheidsambitie geheel baarheid van de stad. Op station Noord zullen bussen eN hen 2 uE” 4 hk a gerealiseerd. De achterblijvende betrouwbaarheid hanet vanuit Waterland, de Zaanstreek, Amsterdam en de de Nn e Se GEN waarschijnlijk nauw samen met de verbeterde snelheid, Noord-Zuidlijn samenkomen en maken reizigers hun en waardoor snelheidsverschillen tussen de bussen zijn overstap. Busstation Noord wordt in gebruik genomen op Figuur 22: toegenomen. Echter gezien de ontwikkelingen vanuit het het moment dat de dienstregeling van de Noord/Zuidlijn … n woningbouwproject Havenstad moet dit traject in beeld start. Ov-knoop Noord waarbij de aansluitingen tussen de …. iIjdoornlaan en het busstation zijn omcirkeld blijven. De omgeving rondom station Noord is volop in ontwikke- De evolutie in netto rijtijd bedraagt v.v. van 690 sec in ng. In de directe omgeving is een vestiging van het ROC 2012v naar 577 in 2016v. en het stadsdeelkantoor. Het stationsgebied transformeert De evolutie in bruto rijtijd bedraagt v.v. van 730 sec in binnen een aantal jaar tot een gemengd gebied met 2012v naar 606 in 2016v. kantoren/ bedrijfsruimten, woningen, hotel, detailhandel en sociaal maatschappelijke en culturele voorzieningen. Lijnvoering VVP NZL: Lijnen D (regiolijnen 125, 395 en 309 De mix van ruimtelijke ontwikkelingen bij een hoogwaardig niet meegerekend). OV-knooppunt dat station Noord moet worden, levert een 112 ritten per werkdag belangrijke bijdrage In het verbeteren van de bereikbaar- heid van de regio. Voorziene werken MVP-tram geen Probleemschets De OV-knoop is voorgeselecteerd voor de tweede tranche, De eerder geschetste indicatieve maatregelen lijken vanwege zorgen over de doorstroming van de IJdoornlaan vooralsnog overbodig, gezien de zeer positieve ontwikke- nabij de op- en afritten van het busstation (zie figuur 21). ling van rijtijd en betrouwbaarheid op dit traject. Tevens Inmiddels heeft de afdeling Ruimte en Duurzaamheid zal de ontwikkeling van Havenstad, en de daarbij naar onderzoek gedaan. Onderwerp was de afwikkeling van het verwachting behorende ov-as op de Transformatorweg, verkeer op kruispunten busstation / IJdoornlaan, met ongetwijfeld mede via dit traject verlopen. Daarom het behulp van een microsimulatiemodel. Uit dit onderzoek Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 57 bleek dat op de IJdoornlaan met de aangepaste verkeers- 3. GENERIEKE MAATREGELEN regelingen een goede balans bestaat tussen prioriteit voor het openbaar vervoer en de doorstroming van het overige SMART GRID verkeer in het model. Mocht de hoeveelheid verkeer Een ‘smart grid’ wordt gedefinieerd als een elektriciteïts- sterker toenemen dan verwacht of de dienstregeling van systeem dat gebruikmaakt van informatie, tweerichtings- het openbaar vervoer veranderen kan het nodig zijn om verkeer, communicatietechnologieën, en digitale alsnog maatregelen te nemen. intelligentie. Dit om op een geïntegreerde manier voor elektriciteitsopwekking, -distributie en -consumptie om te Voorgestelde maatregel(en) komen tot een schoon, veilig, betrouwbaar, efficiënt en Niet van toepassing, omdat na uitvoerige analyse voorlo- duurzaam elektriciteitssysteem. Door het creëren van een pig geen probleem in de doorstroming van en naar het smart grid wordt het mogelijk om energie te leveren waar busstation wordt verwacht. deze het hardste nodig is. Anders gezegd kan spanning vanuit de gelijkrichterstations stations verspreid over de Toetsing basisvoorwaarden stad worden benut om pieken in de energievraag op een * Gedeeld belang: komst Noord/Zuidlijn met station in locatie op te vangen. Er kan dus beter gebruik gemaakt Noord vergroot de bereikbaarheid van het gebied en worden van het huidige aanbod, in een situatie van zorgt voor nieuwe reizigersstromen. toenemende vraag. Zo zal de energievraag toenemen door * Katalysator: ontwikkeling metro- en busstation Noord de instroom van nieuw materieel, het invoeren van (opleveren voor start Noord/Zuidlijn) en transformatie elektrische bussen en door aanpassingen en stationsgebied. frequentieverhogingen in het nieuwe vervoersplan. * __ Bereidheid ‘extra mile”: nvt. Door het kunnen leveren van energie waar het nodig is, Achtergrondinformatie kunnen ook pieken In de vraag naar energie als gevolg van * __ Gebruik en prognose OV-knoop (na ingebruikname omleidingen en andere onvoorziene omstandigheden Noord/Zuidlijn): tussen de 15.000 en 19.000 instappers worden opgevangen. Dit zal bijdragen aan de robuustheid per etmaal (bus) / tussen de 16.000 en 20.000 van het netwerk. Het efficiënt benutten van de reeds instappers per etmaal (metro) beschikbare aanbod is een duurzame oplossing voor de * _ Betrokken stakeholders: Gemeente Amsterdam, toename in energievraag. Vervoerregio Amsterdam, GVB. * __Geïnterviewden: Ron Veerman (GVB); Werner van Loo Termijn (R&D) Een smart grid blijkt na verkennend onderzoek niet realiseerbaar te zijn binnen de doorlooptermijn van de Uit het recentelijk uitgevoerde verkeersregeltechnisch tweede tranche. Daarom valt dit voorstel buiten de scope onderzoek door Ruimte en Duurzaamheid komt naar voren van de tweede tranche van de Investeringsagenda OV. De dat de kruispunten van het busstation / IJdoornlaan andere voorstellen in dit hoofdstuk vallen wél binnen de regelbaar zijn. Er is daarom geen aanvullend project scope van de tweede tranche, en zijn de basis voor een op benodigd vanuit de Investeringsagenda OV. langere termijn te realiseren smart grid. Die investeringen zijn dus ook in het kader van smart grid toekomstvast. 58 Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 X Gemeente Sr VEN | Vervoerregio COLOFON msterdam % Amsterdam mn Dit rapport is opgesteld in de periode september 2016 x% tot en met maart 2017 door een onderzoeksteam van Vervoerregio, GVB en gemeente Amsterdam: Bas Maas (Gemeente Amsterdam, Verkeer en Openbare Ruimte) Dirk lede Terpstra (Gemeente Amsterdam, Ruimte en Duurzaamheid) Hans Smit (Gemeente Amsterdam, Metro en Tram) Stephan Beffers (Gemeente Amsterdam, Verkeer en Openbare Ruime) Marc van Deventer (Vervoerregio Amsterdam) Marten Bolt (Vervoerregio Amsterdam) Nienke Boneschansker (Gemeente Amsterdam, Verkeer en Openbare Ruimte) Ron Veerman (GVB) Vormgeving lAAY | Merijn Groenhart Niets uit deze uitgave mag zonder toestemming en zonder bronvermelding op enigerlei wijze worden overgenomen en/of verveelvoudigd. Amsterdam, september 2017 © Eindrapportage Tweede tranche 2017 - 2021 | september 2017 59 % hak AVOAN | Vervoerregio == GVE % Amsterdam n ET
Onderzoeksrapport
60
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 282 Publicatiedatum 29 mei 2013 Ingekomen onder AF Ingekomen op donderdag 16 mei 2013 Behandeld op donderdag 16 mei 2013 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden de heer Jager, mevrouw Van Roemburg en de heer Piek inzake de verzelfstandiging van het Afval Energie Bedrijf (AEB) (naamgeving van het bedrijf). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 15 januari 2013 inzake het afronden van de onderzoeksfase van de verzelfstandiging van het Afval Energie Bedrijf (AEB) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 227); Overwegende dat: — afval als zodanig steeds meer gezien wordt als een grondstof waaruit nieuwe grondstoffen gewonnen kunnen worden; — in de statuten van het AEB grondstofwinning en distributie nadrukkelijk als doelstellingen zijn opgenomen; — in de totstandkoming van een circulaire Amsterdamse economie de omzetting van afvalstromen en het recyclen van producten en goederen cruciaal is; — deze visie en ambitie tot uitdrukking dient te komen in de naamgeving van het bedrijf, Draagt het college van burgemeester en wethouders op: het bestuur/de directie van het AEB uitte dagen een nieuwe naam voor het Afval Energie Bedrijf te kiezen welke recht doet aan het bovenstaande, de relatie met Amsterdam tot uitdrukking brengt en welke nationaal en internationaal herkenbaar is. De leden van de gemeenteraad G. Jager E.T.W. van Roemburg M.F.G. Piek 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam EZ P % Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, x Dierenwelzijn, Waterbeheer Gewijzigde agenda, donderdag 9 februari 2012 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn, Waterbeheer Tijd 13.30 tot 17.30 uur en zonodig van 19.30 tot 22.30 uur Locatie 0239 Algemeen 1 __ Opening procedureel gedeelte (13:30 tot 13:45) 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie EZP d.d. 19 januari 2012 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieEZP@®raadsgriffie. amsterdam.nl 5 Termijnagenda, openstaande toezeggingen en schriftelijke vragen 6 _Tkn-lijst 7 Opening inhoudelijk gedeelte (13:45 tot 17:30) 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en EZ P Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn, Waterbeheer Gewijzigde agenda, donderdag 9 februari 2012 Personeel en Organisatie 11 Formatieve ontwikkeling gefuseerde stadsdelen Nr. BD2011-013671 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van raadslid de heer Van Drooge (CDA). 12 Formatieve krimp naar salarisschalen - heroverwegingen 2010-2014 Nr. BD2012- 000554 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Dienstverlening 13 Rapport Gemeentelijke Ombudsman RA111649 Klagen aan Amstel en IJ. Onderzoek naar de klachteninfrastructuur van 44 onderdelen van de gemeente Amsterdam Nr. BD2012-000423 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e De Ombudsman is hierbij uitgenodigd. 14 Rapport Gemeentelijke Ombudsman RA111648 ‘Van je collega, moet je het (maar) hebben’ Nr. BD2011-013361 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e De Ombudsman is hierbij uitgenodigd. Economische Zaken 15 Initiatiefvoorstel Van Roemburg (GL) en Capel (D66) getiteld: Een duurzaam evenementenbeleid: drie kansen voor Amsterdam. Nr. BD2011-013748 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met het initiatiefvoorstel. e Geagendeerd op verzoek van de raadsleden mevrouw Van Roemburg (GroenLinks) en de heer Capel (D66). 16 Initatiefvoorstel duurzame evenementen Nr. BD2012-000101 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 17 _Initiatiefvoorstel van Capel (D66), getiteld: Amsterdam Top Winkelstad. Nr. BD2011-012786 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met het initiatiefvoorstel. e Geagendeerd op verzoek van raadslid de heer Capel (D66). 2 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en EZ P Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn, Waterbeheer Gewijzigde agenda, donderdag 9 februari 2012 18 Bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel “Amsterdam Top Winkelstad” van raadslid Capel (D66) Nr. BD2012-000712 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 19 Vaststellen beleidsnota ‘Amsterdam Winkelstad: Een kwaliteit aan winkelgebieden; Ruimtelijk Detailhandelsbeleid Amsterdam 2011-2015’ Nr. BD2012-000595 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. e De commissie BWK is hierbij uitgenodigd. 20 Vaststellen procedure en pijlerspecifieke criteria pijler Economie & Innovatie voor bestedingen uit het Amsterdams Investeringsfonds Nr. BD2012-000149 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. 21 Terugkoppeling vergadering Amsterdam Economic Board dd. 7 december jl. Nr. BD2012-000618 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Bedrijven 22 Update bezuinigingsdoelstelling wijziging openingstijden stadhuis Nr. BD2012- 000277 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 23 Onderzoek synergie nauwere samenwerking AEB en Waternet Nr. BD2012- 000718 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van duo-raadslid De heer Boomsma (CDA). e Was TKN 1 in de vergadering van 19.01.2012 24 Inhuur afdeling B&C en besparing door wijziging openingstijden stadhuis Nr. BD2012-000719 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van duo-raadslid de heer Klatser (Red A'dam) en raadslid de heer Ivens (SP). e Was TKN4 in de vergadering van 19.01.2012 3 Gemeente Amsterdam EZ P Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn, Waterbeheer Gewijzigde agenda, donderdag 9 februari 2012 TOEGEVOEGD AGENDAPUNT Economische Zaken 25 Instemmen met een bijdrage aan de Hermitage Amsterdam ten behoeve van de verlenging zichtbaarheid van de collectie van het Van Gogh Museum in de Hermitage Amsterdam Nr. BD2012-000864 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. e De commissie KSZ is hierbij uitgenodigd. 4
Agenda
4
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Raadsagenda supplement 2, woensdag 27 en donderdag 28 november 2019 Datum en tijd woensdag 27 november 2019 13.00 uur en 19.30 uur donderdag 28 november 2019 13.00 uur Locatie Raadzaal TOEGEVOEGDE ACTUALITEIT: Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid 28C Actualiteit van het lid Taimounti inzake etnisch profileren in het basisonderwijs. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1953) GEWIJZIGD: Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid 7 Instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel “Een actieplan in de strijd tegen antisemitisme in Amsterdam” van de leden Poot, Ceder, Boomsma en Nanninga en kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het oorspronkelijke initiatiefvoorstel. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1804). De portefeuille is gewijzigd in Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid. TOEGEVOEGDE INGEKOMEN STUKKEN: Ingekomen stukken 28 Brief van S.H. Simons, fractievoorzitter van BIJ1, van 21 november 2019 inzake het ontslag van het duoraadslid De Graaf per 21 november 2019. Voorgesteld wordt deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 29 Raadsadres van de Stichting Erfpachters Belang Amsterdam van 24 november 2019 inzake de aanbieding van het volksinitiatief voor een raadsenquête over het erfpachtbeleid. Voorgesteld wordt dit volksinitiatief in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter preadvisering. 1
Actualiteit
1
val
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1354 Publicatiedatum 18 november 2016 Ingekomen op 2 november 2016 Ingekomen in brede commissie Begroting Te behandelen op 9/10 november 2016 Onderwerp Motie van het lid Torn inzake de Begroting 2017 (database graffitivandalen). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2017; Overwegende dat: — Amsterdam op dit moment geen database voor graffiti kent, waarin zogeheten tags, throw-ups en pieces met foto en locatie zijn geregistreerd; — Het gebruiken van een dergelijke database, met het oog op opsporing, preventie en kostenverhaal wenselijk is; — Het GVB, de NS en de politie wel over een database beschikken, die met Amsterdamse informatie kan worden gevoed; — Dankzij digitale hulpmiddelen het gebruiken en voeden van een database, waar gemeenteperson. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — te onderzoeken op welke manier de gemeente Amsterdam gebruik kan maken van reeds bestaande databases op het gebied van graffiti en hoe deze digitaal gevoed kunnen worden met gemeentelijke informatie, bijvoorbeeld door ambtenaren in dienst van de gemeente; — daarbij samenwerking te zoeken met partners die reeds over een database beschikken en partners die van de database kunnen profiteren, zoals OM en politie; — de gemeenteraad over de uitkomsten te informeren. Het lid van de gemeenteraad R.K. Torn 4
Motie
1
discard
— 3 3 mmm | 3 — © ® = Stad met uitzicht —3 l —) bk 4 da Î ms | At hee vr { Â pe ia | 3 ee ® m # pe Pes oe ' Bie, ; Se AR —J rl lik De En | = KISE AD aak —3 5 Us od > Ee - 7 ke, 4 N p r ì is KS, —3 | a & Jon eN ge À En Nr AN SN 3 Í Jd EN i — a Kv, Jy NN — Amsterd Agend —53 msteraamse Agenda 3 —3 DN Dh A Ne 3 ten Oi TEE, 4‘ > # EE er ier Ee ate ee …& e= As OE NES le : Ae EEA EE Ve he LE ee ae mk, vak ah en EN N en PE Ee _ EC n ‚| } k Ak ge . en N e _—_— D \ ú ie ij ee R p as ip, Mand at C en ” hi As Nen ed Pe me à en Bae ON PENS RR Ne ig —_—_—_ £ dt at * \ Kl La et Bp Lei De ea ad Voorwoord EN geleen Ade IE EEE ed Pi PR re 7 is ijs ES As mrd en let a gd MER ried tn RE? od es gs Ees. A NE Beek Inleiding EN er bns Oe EPE OE TE Ee Sn EN Di Ee er $, GEN EN de en k NE ne al add Ee À\ ee 7 jet rk 7 en er zr mtd dn pe EEF . ET AL wi Ds mis ene Perspectief op een betere toekomst ERN AED IEN or ON En EE rd -s ze KE s N Ar zi Per 0 eef 8 4 7 Pas S E | en pr En ek pen RN : : bf: ND , B Ede Kansen voor kinderen en jongeren RHN Me ld Pe Zan bni ER p IND. À LS AAS = RS _— £ kl he a Í A 8 ds WO in han 4 d VEE Seal k Preventie van armoede en schulden Fat al De OW IN Va We vj 4 OA ll he lg NE er 4 "A, gn _ NE n dn U ZZAN | MP WA — RNN Amsterdam vrij van problematische schulden J Md ee le Ade 190 pI. N 5 An in E 7 | We se Ke LE Ne kB . | * _ k : ve ey 1 a f 2 A ES r Meedoen zonder belemmeringen en Ss ar ne 4 a BESS te Ì Ef lt £ ee î Financiële ruimte door inkomensondersteuning tk ng f\ aan Î pn We En Ed ns „ff: nf : mn ern : EN, rek i De « sen . in ee IJ% ff Ps Financiële onderbouwing EM DE er À a … NEOP MEA ms f … . EN AAE NKO : | Lijst met afkortingen TI EDR EAA 2E | az er Nf HN AND Fé Ad Ld | Nh, ô hs 1 | Ë ee e Ì Ä k Fik ads , So : en ee - NE Ne f EEN iiet 4 NEE Û nen DN á pots; El út 4 A D í ki 0 In | dn =l E Er 8 BOE , d ME Jor a EI ENNE al k EN | / LL sh k E JR 8 Rise \ iN ' En \ Ee gE es EE B EAN Ee = Ô - d A khen Ee ZA REN ee if Ls eN 4 h MEE Î p ” en se Ee on Bee Er dl An Te À Nn Ee 8 Fait! mt ded & : es Tm Nee B — yi Ik A pe te DET hl ( (ORR Î Te de 5 | = RE RT ER Ast hos É dt ee & _—_— £ ud ul Wi ij sik. d KR PE RN A hen X a 0 SN Ì PRE ON ks ER AN Î EMO ARNE te 4 us A mp Rd E & ble EEA) pe ke 2 Ur ! RN ib je En 5) ik A DN BR. Tr 0 en eN EN ant NN ZN L iks tE a zc Hi NE EE VB el DE A TAS TT nt di en & k ke ii 5 af re sk KD NEN Ek a Ver es mmm d ER mmm! di We RL Se mf E RE | Amsterdam is een stad met uitzicht. Vanaf de Adamtoren, ee | de Westertoren of de Rembrandttoren liggen de stad en £4 ' En Ld EJ . . . Ed > HO je leven voor je. Dat uitzicht gun ik álle Amsterdammers. Ge . n ere 8 1 N _ Ì E ê Maar voor veel Amsterdammers is dat uitzicht nu minder Kil ik ' IN : d wijds, minder mooi en minder levendig. Door geldgebrek \ N EN 5 en .. B 8 E d of schulden zijn zij het zicht op een beter leven L| A TE jd … hdi B, RANT E d kwijtgeraakt. he EE à ae == | Opgroeien in armoede zet kinderen We blijven daarbij extra investeren ' mmm À op een achterstand die ze haast nooit in kinderen. Want kinderen hebben é meer overbruggen. En hoe langer je de toekomst. Sterker, kinderen zijn F leeft in armoede hoe kleiner de kans de toekomst. En als we er niet voor == Â dat je eruit komt. Daarom focussen zorgen dat alle kinderen zich kunnen | we in onze armoede aanpak ‘stad met ontwikkelen tot de mensen die ze ‘ | uitzicht’ op het bieden van perspectief. kunnen en willen zijn doen we niet e. 8 Uitzicht op een beter leven. Dat doen alleen hen maar de hele stad tekort. EN h\ EZ | we door mensen hulp te geven op à a ' b | maat zodat ze de hulp krijgen waar ze EN pn Pp | echt verder mee komen. Of dat nueen Marjolein Moorman mm À opleiding is, een fiets of een nieuwe Wethouder Onderwijs, Armoede Kk ka! 5 | wasmachine. en Inburgering. | Td B Ld Kad = 8 = d y : d E d $ = Ld \ | F — d N Bi B d ) . mm | mm | Inleidi —e nleiding mm | En De Amsterdamse Agenda armoede en schulden Ee ) 2019-2022 beschrijft de aanpak van armoede voor de > a komende periode. Het is een integraal plan waarin k 1 aandacht is voor de leefwereld van de Amsterdammer. Ed . . Perspectief bieden op een betere toekomst staat centraal. 3 ® ® mm | a | . Ï Maatschappelijke opgave Ee en | 2019 is een historisch jaar voor het Wettelijk Sociaal Minimum (WSM). SS | Amsterdam. Dit jaar wonen er meer Het WSM is het minimale bedrag dat EJ mensen in de stad dan in 1959, toen iemand nodig heeft om in zijn/haar Amsterdam een recordaantal van levensonderhoud te kunnen voorzien. 872.000 inwoners had. Amsterdam Deze bedragen, die verschillen per Ee groeit niet alleen als kool, maar bloeit huishoudenssituatie, worden door © k als nooit tevoren. De economie de overheid vastgesteld en zijn | oo /. d- draait op volle toeren en de stad heeft meestal even hoog als de bijstand. In AN EI een ongekende aantrekkingskracht op Amsterdam groeien 27.407 kinderen 1 EZ |I mensen uit alle hoeken van de wereld. op in een gezin met een laag inkomen Toch is Amsterdam niet alleen een en één op de vier Amsterdammers | succesverhaal. Het gaat goed met de heeft schulden. Deze cijfers dalen EJ stad, maar met veel Amsterdammers nauwelijks en tegelijkertijd nemen de EZ 1 gaat het minder goed. Zij profiteren verschillen tussen Amsterdammers toe. nauwelijks van de economische EI voorspoed en lijden onder de stress Amsterdamse minima wonen vooral in nn | die het leven in schaarste met zich mee zogeheten ontwikkelbuurten waar een brengt. 140.000 Amsterdammers — dat opeenstapeling is van achterstanden | zijn ruim 88.000’ huishoudens — hebben en problemen? Dat is een onwenselijke mn | een inkomen onder 120 procent van ontwikkeling, niet alleen voor de mm | 1 Deze huishoudens hebben niet allemaal recht op minimaregelingen: sommigen hebben te veel mm | vermogen. Het aantal Amsterdammers dat recht heeft op minimaregelingen is 71.368. 2 In Amsterdam zijn 32 ontwikkelbuurten aangewezen in Noord, Zuidoost en Nieuw-West waar sprake is 3 van achterstanden. De gemeente gaat investeren in deze buurten samen met onder anderen bewoners en woningcorporaties. 3 a | 7 en ON - me & 4 A : | | KA SLE ERIN : minima maar voor alle Amsterdammers. _ school. En in het najaar van 2018 —_—__ be d r de Ts KET | Ek ess Armoede hangt nauw samen met verscheen een rapport van Onderzoek ir 4 7 E B Ae Pe, 8 andere problemen. Onder andere: Informatie en Statistiek (OIS) dat liet Ì | B he} IE q ) Äs k 4 werkloosheid, een slechte gezondheid, zien dat een aantal Amsterdamse Ee + EN ' Ni Rs } | Ì taalachterstand en sociaal isolement. basisscholen met de juiste aanpak Oe í fr Î 3 q Fi ' A jk Uiteindelijk lijdt de hele stad onder succesvol is in het wegwerken van — A Mene en, his en de negatieve sociale en economische onderwijsachterstanden. Ook de in de Eeeh Ae Nma TN , Ê. ee An ee ENT gevolgen van armoede zoals onbenut Verenigde Staten ontwikkelde stress- gen Fis ee Deere ie 2/7 À 8, Rs eN he talent, hoge kosten en gebrek aan sensitieve aanpak van schulden — in NN ak ONE DE sociale cohesie. Dit blijkt uit diverse Amsterdam geïntroduceerd onder Ee En eh EEN a ie ive ine As vEt ee 5 Ee onderzoeken, onder meer van de de noemer Route020 — laat zien dat == E EELS ROEMEN, € # U ran a " EN Wetenschappelijke Raad voor het rekening houden met de effecten Ù 1 - 5 je ‚ . en EU : Regeringsbeleid (WRR). van schaarste op het gedrag van mensen, leidt tot een effectievere 73 Vanuit dit gegeven gaan we In de armoedebrief die het college schuldenaanpak. mma Amsterdammers in armoede en in het najaar van 2018 aan de Rechtvaardige stad schulden ondersteunen om stappen gemeenteraad heeft gestuurd, staan _—_— | te zetten naar een betere toekomst. zes uitgangspunten genoemd voor Bestaanszekerheid mmm | We richten ons op mensen met de aanpak van armoede. Het vorige Het college streeft naar een recht- mn een uitkering en op mensen die college heeft stevig geïnvesteerd in de vaardige stad met gelijke kansen voor TT ondanks hard werken niet boven de armoedebestrijding en stelde financiële iedereen. We willen mensen uitzicht Uit onderzoek blijkt ook dat armoede mmm} armoedegrens uitkomen. We bouwen ondersteuning, kansen voor kinderen, geven op een betere toekomst, voor en schulden perspectief op een beter EZ |I daarmee voort op de sociale erfenis de aanpak van schulden en meedoen henzelf en voor hun kinderen. Armoede _ bestaan in de weg staan®. Ze werken van onze bestuurlijke voorgangers. daarin centraal. We bouwen hierop en schulden zijn niet het gevolg van verlammend en nemen ontwikkelings- 7 Wel voegen we een accent toe: het voort en verbreden tegelijkertijd onze individueel falen. Het is een maatschap- _ ruimte in beslag. Om perspectief te EA creëren van gelijke kansen en het aanpak met preventie en perspectief pelijk probleem waarvoor duurzame bieden aan Amsterdammers met een bieden van perspectief. We willen een op een beter bestaan oplossingen mogelijk zijn. Dat vraagt laag inkomen is het daarom nood- —— stad zijn met een mooi uitzicht, overal om langdurige inzet, over jaren en zakelijk om armoede en schulden aan e= en voor iedereen! Om onze ambities te realiseren, zelfs decennia. te pakken. Een Amsterdammer die EI zet het college een breed pakket wakker ligt van de schulden, moeten aan maatregelen in, waaronder een Dat armoede geen vaststaand gegeven we eerst van zijn of haar geldzorgen md | Wat gaan we doen? aantal grote nieuwe maatregelen. is, blijkt keer op keer. Uit onderzoek af helpen, voor we hem of haar een mmm | mn Hieronder staan de uitgangspunten van de Rekenkamer Amsterdam bleek taalcursus of opvoedingsondersteuning toegelicht met daarbij de belangrijkste dat kinderen uit minimahuishoudens aanbieden. Met andere woorden: | De Participatiewet geeft gemeenten vernieuwingen. Verderop in deze met een Stadspas en een Scholieren- bestaanszekerheid staat aan de basis ez de ruimte om lokaal armoedebeleid Amsterdamse Agenda armoede en vergoeding het beter doen op van een effectieve aanpak binnen het te voeren binnen de kaders van de schulden komen per uitgangspunt ook gehele sociaal domein. 5 wet. Zij kunnen zelf minimaregelingen de overige maatregelen aan de orde. e= vormgeven en de inkomensgrens % Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid, Hoe ongelijk is Nederland? 2014 mn | bepalen waaronder inwoners hiervoor 4 Schaarste, Shafir en Mullainathan 2013 in aanmerking komen. m———I 8 ez 9 ez eoa ez e—75 nn EA nn 1 Perspectief op een betere toekomst E , 3 Preventie van armoede n schulden We willen Amsterdammers in taal, digitalisering en gezondheid. mmm | en schulde armoede zicht geven op een betere Ook verzachten we de armoedeval EI Helaas komen veel Amsterdammers zorgpremie hulp aanbieden. Daarnaast toekomst. Dat doen we door mensen door de minimaregelingen een poosje met schulden (te) laat bij de focussen we op levensgebeurtenissen inkomensondersteuning op maat door te laten lopen als mensen een =| hulpverlening, met een gemiddelde met een risico op schulden, zoals te bieden, zodat ze de hulp krijgen hoger inkomen krijgen: de zogeheten mmm | schuld van 26.000 euro. We willen er baanverlies of echtscheiding. We die hen echt verder brengt. Of dat zachte landing. We hebben in het eerder bij zijn en versterken daarom de werken daarbij nauw samen met nu een opleiding is, een fiets of een bijzonder aandacht voor werkende E 3 bestaande aanpak Vroegsignalering. partners in de wijken (sociale basis). nieuwe wasmachine. We investeren minima en alleenstaande ouders. mmm} We gaan hierbij meer schuldeisers Daarbij hebben we specifieke aandacht in vaardigheden op het gebied van EZ) betrekken om zo meer Amsterdammers _ voor alleenstaande ouders en ouders met schulden eerder te vinden. Ook van wie de kinderen meerderjarig vens eeee senses eeee senses eere eneen eeen eeen eer eeen eneen za gaan we nauwer samenwerken met het worden. Tot slot zetten we in op E53 Centraal Administratie Kantoor (CAK) nazorg voor Amsterdammers die uit en de 20.000 Amsterdammers die een de schulden zijn geraakt om terugval | betalingsachterstand hebben op hun te voorkomen. e=—=—7575 nn 2 Kansen voor kinderen en jongeren —— Q e= leder kind verdient de kans om zich te van het Familiepakket — dat we op ontwikkelen tot wie hij of zij kan of wil een school zullen starten — is het E75 zijn. We blijven kinderen in armoede Perspectief Programma voor gezinnen. mmm | steunen op de terreinen onderwijs, Dat houdt in dat we een aantal ouders 4 A d .. sport en cultuur. Vernieuwing voegen intensief gaan begeleiden om hun 5 msterdam vrij van we toe in de vorm van het Kinderkeuze- perspectief te vergroten. Zij krijgen mmm} problematische schulden budget op de Stadspas dat te een (ervaringsdeskundige) coach met EI verzilveren is bij diverse retailers, zoals wie ze een gezinsplan op maat maken. Voor alle schulden bestaat een Amsterdammers met een lichte kledingwinkels en boekhandels. Aan het plan is een budget gekoppeld md | oplossing. Vanuit deze ambitie werken verstandelijke beperking. Met partners Een tweede vernieuwing is het om het uit te voeren. Bij jongeren mmm | we aan drempelloze schuldhulp- (maatschappelijke dienstverlening Familiepakket voor basisscholen. zetten we in op begeleiding bij de verlening waarin de mens centraal (MaDi), rechtbank en bewindvoerders) Voor scholen met veel leerlingen overgang naar 18 jaar en de financiële | staat. We investeren in financiële werken we aan een convenant om uit minimahuishoudens komt een verantwoordelijkheden en risico’s die EA inloopspreekuren in buurten, ook in de de kwaliteit van de bewindvoering pakket met onder meer taallessen dat met zich meebrengt. Voor een avond, om werkende Amsterdammers te verbeteren. Tot slot: in drie en een financieel spreekuur voor groep jongeren gaan we hun schulden Et 3 te bereiken. Verder zetten we in ontwikkelbuurten gaan we samen met ouders en een vergoeding van de herfinancieren/saneren. We koppelen e= op langdurige budgetbegeleiding Amsterdammers aan de slag om te ouderbijdrage via de Stadspas: het dit aan perspectief in de vorm van EZ OI voor kwetsbare groepen, zoals komen tot een schuldenvrije buurt. Familiepakket. Een extra onderdeel opleiding en/of werk. e—75 10 ez 11 mm | ez mmm 1 mmm | mmm} . End En __ Totstandkoming De leefwereld van 5 Meedoen zonder belemmeringen EA Armoedeagenda de Amsterdammer en! mm! ledere Amsterdammer moet vol- om mee te doen weg te nemen. De aanpak van armoede en schulden is Bij het maken van deze Armoede- waardig mee kunnen doen in de Verder blijven we investeren in lokale =| niet alleen een zaak van de gemeente, agenda hebben we ons verdiept in de stad, ongeacht zijn of haar financiële maatschappelijke initiatieven (sociale mmm | maar vraagt om nauwe samenwerking leefwereld van de Amsterdammer in situatie. Een vernieuwing die we basis) en in de Stadspas als participatie- met partners in de stad. Bij armoede. Dat hebben we gedaan door: doorvoeren is de inzet van betaalde instrument om Amsterdammers mee TT de totstandkoming van deze ervaringsdeskundigen binnen de te laten doen. Tot slot onderzoeken mmm | Armoedeagenda hebben we gesproken _ 1. Zeven kinderen in zeven stadsdelen aanpak van armoede. Zij kunnen ons we of sport structureel toegevoegd EZ) met ervaringsdeskundigen (waaronder te interviewen over leven in armoede. helpen om beter aan te sluiten op kan worden aan het aanbod voor kinderen), de Participatieraad, de Het gaat grotendeels om kinderen die de leefwereld van de Amsterdammer volwassen minima, zoals bij kinderen al 7 portefeuillehouders Armoede van de opgroeien in een minimahuishouden. met onze maatregelen en drempels het geval is. mmm stadsdelen, vertegenwoordigers uit Twee kinderen behoren niet tot vennenererenener verveners ene eenen eeen vereen eee eee het bedrijfsleven, maatschappelijke een minimagezin. We hebben hun 5 | organisaties en wetenschappers. In perspectieven meegenomen om een mmm | verschillende stadsgesprekken over breder beeld te schetsen van armoede d ON armoede is wethouder Moorman in en kansen(on)gelijkheid in de stad. | TT gesprek gegaan met Amsterdammers mmm } met een laag inkomen over armoede 2. Acht Amsterdammers met schulden % Pf) EI) en schulden. We gaan door met (waaronder jongeren en statushouders) —_—_ het betrekken van deze partijen gedurende enkele jaren te volgen. Met 6 Financiële ruimte door 7 bij de realisatie van onze ambities. deze Amsterdammers zijn uitgebreide . . mmm | In het bijzonder bekijken we hoe startgesprekken gevoerd over hun inkomensondersteuning we ervaringsdeskundigen kunnen situatie en de belemmeringen die ze | betrekken bij de ontwikkeling van het tegenkomen. We streven naar meer maatwerk en werk, opleiding en schuldhulp. Ook mmm | armoedebeleid en de uitvoering ervan. minder regels. De behoefte van de introduceren we meer maatwerk binnen Pm 3. Onderzoek te doen naar ouders Amsterdammer staat centraal. We de bestaande minimaregelingen. met minderjarige kinderen. Service werken aan toegankelijke regelingen Zo willen we flexibeler om kunnen m7 design bureau Muzus heeft in opdracht en willen meer werkende minima gaan met de regels, bijvoorbeeld mn | van de gemeente Amsterdam in 2018 bereiken. Mensen die minder als er sprake is van een plotselinge onderzoek gedaan naar ouders met (digi)taalvaardig zijn, moeten inkomensdaling bij een Amsterdammer =| kinderen in armoede. De centrale eenvoudig een regeling kunnen die strikt genomen niet in aanmerking e= vraag: hoe kunnen we deze ouders aanvragen. We gaan de minimare- komt voor inkomensondersteuning helpen om hun maatschappelijke gelingen sterker koppelen aan maar dit wel hard nodig heeft. É 3 positie te verbeteren? Op basis van ez deze studie — gebaseerd op tientallen interviews — is een aantal persona's EE ontwikkeld. Een persona is een fictief m——— 12 ez 13 me PIN AN : _ B / / | Ee rn Zld 6 AN persoon die een bepaalde groep Sociale basis mm . Se | p ‚a 3 k RE Het gaat om en wijkteams x kn 4 8 die N HS md e agenda van armoede! en om Mes, KE Pi drie ‘portemonnees! van minima in ne | N A : 6 Pe 1e verschillende situaties. Binnen het sociaal domein en in de en | in hd We ge me de stadsdelen vindt een omslag plaats S d a Er \ JF jm —_ 4. Stadsgesprekken te voeren: naar een nieuwe manier van werken. EE Da / B mm we hebben in aanloop naar de Het doel is een meer integrale nr ERA f dr U d 4 EE Armoedeagenda een aantal benadering met oog voor verschillende ra ‚a IJ, OI a _g Re stadsgesprekken gevoerd met domeinen die samen komen in het | see ! IJ/ à Í DN 5 vR Amsterdamse minima en andere bij leven van de Amsterdammer, zeker == =: EN | 5 B het onderwerp armoede betrokken wanneer er sprake is van zogeheten EZ) ST p RR Amsterdammers. Er zijn gesprekken multiproblematiek. We werken een : \ Ld KE geweest in de stadsdelen Zuidoost, vanuit armoede nauw samen met mi AN Af SN k hadde í } Kn Noord, Nieuw-West, West en Centrum. andere terreinen, zoals (jeugd)zorg, —_—_ N eee Si Je a Er zullen meer gesprekken volgen. gezondheid, onderwijs, sport en taal ï : kh ie Pe he en sluiten aan op de ontwikkelingen mn | Ks) : NN eee De opbrengst uit de bovenstaande in het sociaal domein en het ERE RN Dee 5 Da S DE acties is meegenomen in de versterken van de sociale basis in k t 4 We E DN Re beleidsvorming. Daarnaast hebben we de stadsdelen. Zo zetten we via de Eh it VA N JN EN de directe opbrengst in de vorm van pilot inkomensondersteuning in op mm me IN gl | Ee I N En. interviewverslagen en persona’s deels integrale perspectiefverbetering _ EE , Es | Ku NS AN verwerkt in deze Armoedeagenda. van minima. Ook breiden we het p A KS leder hoofdstuk sluit af met een teambudget/maatwerkbudget uit 7 interview of persona en een korte voor de sociale wijkteams dat zij =| … schets van de mogelijke effecten van naar eigen inzicht kunnen inzetten Leeswijzer de voorgenomen maatregelen op deze _ bij (financiële) knelpunten. Verder 1 _—_ persoon of persona. Alle interviews, dragen we onder meer met financiële mmm | verslagen en persona'’s zijn als bijlage inloopspreekuren in buurten en steun EI De Armoedeagenda is opgebouwd Per uitgangspunt beantwoorden we toegevoegd aan de Armoedeagenda. voor maatschappelijke initiatieven langs de zes onderstaande uitgangs- de vragen: ‘Wat zien we?’, Wat willen bij aan de sociale basis. Tot slot kiest ed | punten. Deze vormen de hoofdstukken: we?’ en ‘Wat gaan we doen?’ het college voor een gebiedsgerichte EA In antwoord op de laatste vraag geven aanpak in een aantal ontwikkelbuurten 9 Perspectief op een betere toekomst we per uitgangspunt een overzicht van in Noord, Nieuw-West en Zuidoost. In =| @ kansen voor kinderen en jongeren nieuwe maatregelen die het college drie oontwikkelbuurten gaan we aan ez ® Preventie van armoede en schulden _ inzet. Op de volgende pagina's is een de slag met de ambitie: ‘Amsterdam @ Amsterdam vrij van problematische maatregelenkaart opgenomen die schuldenvrij.” TT schulden een overzicht geeft van alle nieuwe mmm | ee Meedoen zonder belemmeringen maatregelen. Financiële ruimte door EE: inkomensondersteuning m——— 14 ez 15 e= Amsterd Agend msterdamse Agenda en d huld armoe e en SC u en Financiële ruimte d ink dersteuni 2 — Nieuwe maatregelen =| 5 Minder regels, meer keuzevrijheid voor minima E——) > Verhogen bereik (werkende) minima ed L > Ondersteuning minima bij woon- en energielasten à E ï 5 6 > Pilot inkomensondersteuning op maat a, > Kansen voor werkende minima 4 5 > Zachte landing bij stap uit de armoede es . > Ondersteuning alleenstaande ouders Ee e > Taal en scholing € 3 5 Inzet ervaringsdeskundigen bij armoedeaanpak Ì 0 > Sportmodule Stadspas voor volwassenen > Aanpak armoede en gezondheid ed | Je > Stadspas Kinderkeuzebudget e, > Familiepakket voor voor)scholen 3 > Betrekken kinderen bij aanpak armoede hed ì > Gezonde financiële start jongeren E pe 1 d— > Stress-sensitieve schuldhulp ) 5 Herfinanciering schulden > Ontzorgen kwetsbare Amsterdammers EI > Schuldenoffensief: voor alle schulden bestaat een oplossing 5 Schulden vroeger signaleren EZ 1 5 Saneren van schulden aan de voorkant > Aanpak levensgebeurtenissen EZ OI > Lobby bij het Rijk opheffen knelpunten > Nazorg vroegsignalering en schuldhulptraject EZ) > Sociaal incassobeleid 16 EA 17 mm | mm | EJ e SS Perspectief op een mm | 5 betere toekomst en | > an Het college wil Amsterdammers met een laag inkomen k 3 perspectief bieden op een betere toekomst. Armoede is echter een hardnekkig en omvangrijk probleem. Hoewel het percentage minima daalt in Amsterdam volgens OIS, had in 2016 ruim een vijfde van de huishoudens te) J een inkomen onder 120 procent van het WSM. EJ 3 . Wat zien we? tJ Ruim driekwart van de minima heeft de armoedegrens leeft, heeft vaak Ë 3 een uitkering en/of pensioen, minder te maken met laaggeletterdheid, mm | dan een kwart werkt of heeft een eigen een laag opleidingsniveau, | bedrijf. Maar liefst 63 procent van de werkloosheid, weinig werkervaring, minima is langdurig arm, drie jaar of schulden, een slechte gezondheid en EI langer. Vaak gaat het om ouderen. De eenzaamheid. Uit de analyse ‘Sterk EZ | kans om uit te stromen uit de armoede en Zwak in Amsterdam’ (2017) van de ligt veel hoger voor Amsterdammers Gemeentelijke Gezondheidsdienst 5 | met werk (circa 35 procent) dan voor (GGD) komt naar voren dat 26 EJ bijstandsgerechtigden (10 procent). procent van de Amsterdammers ==) Een groot deel van deze laatste groep een laag opleidingsniveau heeft. is ouder dan 45 jaar en heeft een Van hen behoort slechts 40 procent EI grote afstand tot de arbeidsmarkt. tot de werkzame beroepsbevolking En Ook eenoudergezinnen zijn vaak (OIS, 2018°). Daarnaast hebben langdurig arm. Zij zijn kwetsbaar door Amsterdammers met een laag inkomen | de combinatie van één inkomen en de een minder goede gezondheid, lopen mn | zorg voor kinderen. zij meer kans op overgewicht en roken Juist de groep die langdurig onder zij vaker dan andere Amsterdammers. | 5 OIS (2018) Amsterdam in cijfers, Jaarboek 2018 is een productie van OIS in opdracht van de TI gemeente Amsterdam. 3 EJ 19 Et Et Et Ee Wat willen we? el 1 | 5 Et Wij willen kansengelijkheid vergroten Professionals kunnen dit bereiken mmm en Amsterdammers met een laag door positieve, bereikbare doelen te Ez | inkomen uitzicht geven op een beter stellen met kleine behapbare stappen, bestaan. Hoe dat eruit ziet verschilt zodat de persoon het gevoel krijgt | per persoon: voor de een is het werk, dat hij of zij zelf de controle heeft Ee 2 4 voor de ander een opleiding en voor en de taak ook daadwerkelijk kan 4 een derde zijn of haar weg zien te uitvoeren. De theorie van zelfsturing, E I 9 vinden in de complexe samenleving. waar motiverende gespreksvoering een Ed De inzet is om vanuit verschillende onderdeel van is, helpt hierbij (Madern, EZ) 3 domeinen integraal te kijken wat een 2015). Het achterliggende doel: iedere huishouden nodig heeft om vooruit te Amsterdammer kan zich maximaal en | komen. Centraal staat in ieder geval naar eigen vermogen ontplooien. tz) het verhogen van de self-efficacy, ofwel het geloof in het eigen kunnen om met == | succes invloed uit te oefenen op zijn mmm | of haar omgeving (Bandura, 1994)®. Uit het rapport van de WRR, ‘Weten is nog Hoe gaan we een doen. Een realistisch perspectief mmm} . 9 in Pep dat bereiken? op redzaamheid?,'komt naar voren EZ |I dat naast het denkvermogen het ‘doenvermogen’ belangrijk is. Om E75 We zetten diverse instrumenten in om Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht gedragsverandering te realiseren is het EA het perspectief van Amsterdammers (AAGG) en Een Gezonde en Kansrijke van belang dat een klant gelooft dat in armoede te vergroten. Start, dat gericht is op de eerste 1.000 de gevraagde verandering mogelijk —— Bestaanszekerheid is daarbij een dagen (vanaf conceptie) van een kind. is. We stimuleren acties die gericht e= basisvoorwaarde. Onderzoek naar Ook dragen we bij aan experimentele zijn op het vergroten van self-efficacy. EI de effecten van schaarste laat zien projecten in de stadsdelen, zoals Van dat armoede vergaand ingrijpt in het overleven naar leven, GeDIkK? en de enken en handelen van mensen. oordse aanpak. Dit zijn integrale 57 denk handel Noord k. Dit tegral mmm | Geldzorgen oplossen staat aan de aanpakken met aandacht voor asis van een effectieve aanpak binnen meerdere leefgebieden en gericht o b ffect pak b dere leefgebied gericht op | het sociaal domein. De afgelopen perspectief. We zetten deze integrale $ Bandura, A. (1994). Self-efficacy. In V. S. Ramachaudran (Ed.), Encyclopedia of humanbehavior | bestuursperiode zijn we nauwe samenwerkingen voort en voegen een (Vol. 4, pp. 71-81). New York: Academic Press. (Reprinted in H. Friedman [Ed.], Encyclopedia of samenwerkingen gestart met andere aantal nieuwe maatregelen toe aan mental health. San Diego: Academic Press, 1998). 7 (gemeentelijke) programma's, zoals de onze aanpak. 7 WRR (2017). Weten is nog geen doen. Een realistische perspectief op redzaamheid. Den Haag. EZ) 8 Madern, T. (2015). Handreiking: ‘Bevorderen van gezond financieel gedrag’. Praktische uitwerking van het proefschrift ‘Op weg naar een schuldenvrij leven’. Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting EA (Nibud), Utrecht. ? GeDIK staat voor: gebied, doelgroep, integraal en klein. e—75 20 mmm | 21 ez mmm EA mmm ez e—75 @ Pilot inkomensonder- Momenteel zijn er veel verschillende ez breiden we daartoe uit. De financiële zij langer de tijd om aan hun nieuwe steuning op maat vormen van ondersteuning. In deze € ) instrumenten die relevante scholing situatie te wennen. Met deze maatregel pilot kan de Amsterdammer terecht toegankelijker maken gaan we actiever hopen we een terugval in de armoede We gaan experimenteren met het bij één begeleider die zowel een | promoten. Ons bestaande aanbod aan te voorkomen en te stimuleren dat aanbieden van inkomensondersteuning _ integrale blik als veel persoonlijke EA ondernemers met een laag inkomen mensen (meer) gaan, en vervolgens op maat. Daarmee toetsen we in aandacht heeft. Deze professional ontwikkelen we verder door. We blijven, werken. hoeverre ons aanbod van inkomens- gaat op zoek naar ruimte binnen de =| spannen ons gericht in om werkende ondersteunende voorzieningen aansluit gemeentelijke regels en procedures en mmm | minima gebruik te laten maken van op wat Amsterdammers met een kan een vrij budget inzetten wanneer de minimaregelingen waar ze recht @ Ondersteuning laag inkomen nodig hebben om hun er een knelpunt is dat concrete E 1 op hebben. alleenstaande ouders perspectief te kunnen verbeteren. perspectiefverbetering belemmert. mmm} Een groep waar de gemeente speciale We volgen het proces nauwgezet om 8 Zachte landing bij aandacht voor heeft, zijn alleenstaande En te toetsen of deze intensieve aanpak 73 stap uit de armoede ouders. De combinatie van zorg en > = „ inderdaad bijdraagt aan het bereiken mma werk is voor hen vaak een lastige. 3 van perspectiefverbetering. We zetten ons in om meer Een deel van de ouders heeft vaak Ie | Amsterdammers die langdurig taalproblemen en schulden. Op 13 rd mmm | een bijstandsuitkering hebben maart 2019 is de motie ‘Onderzoek g Kansen voor weer perspectief te geven op de naar de mogelijkheid voor éénouder- : J werkende minima arbeidsmarkt (brief Meer kans op werk’ punt in Amsterdam’ aangenomen Ue a 4 mmm | d.d. 16 mei 2019). De armoedeval kan (motie 295 van raadslid Simons (BIJ1) 5 Bw , Het college wil werkende minima EZ |I echter een belemmering zijn om de c.s). We werken een voorstel uit voor Ü & helpen om hun perspectief te stap naar meer werk te maken. Wie de uitvoering van deze motie, dat later KA verbeteren en waar mogelijk het 7 er in inkomen op vooruitgaat, loopt dit jaar volgt. PE AR Bemmn inkomen te verhogen. In het najaar mmm | het risico inkomensregelingen kwijt te P 5 dû verschijnt een plan van aanpak waarin raken en er netto op achteruit te gaan. Uit de stadsgesprekken komt hy staat hoe we werkende minima gaan —— In het coalitieakkoord is het voorstel naar voren dat een deel van de ss e! ondersteunen. De groep werkende mmm} opgenomen om de inkomensgrens ouders belemmeringen ervaart oargesr minima bestaat uit werknemers met EI voor minimaregelingen selectief te bij kinderopvang en huisvesting. Le Te e ni en DE fi _ een deeltijdbaan, zelfstandigen zonder verhogen van 120 naar 130 procent We onderzoeken hoe we deze ú d > personeel (zzp'ers) en oproepkrachten. 7 van het WSM. Het college gaat belemmeringen kunnen wegnemen. EE s B _— Zzp'ers verdienen per uur soms te mmm | hier invulling aan geven door aan Via de Stadspas ontwikkelen we ra z ed a ee = weinig waardoor ze een laag inkomen Amsterdammers die hun inkomen parallelle ouder- en kindactiviteiten, A De PN a rz in == hebben. De inzet van het plan van | (met werk) weten te verhogen tot waaraan ouders en kinderen IJ OPT a en . . ee te Le 1 4 _ aanpak is om oe arpelesmarktpositie ez boven de ee procent van het oM egenkerije en op gezelde plaats d e or dr en — — pO = Ss en inkomenssituatie van de nog enige tijd minimaregelingen te maar niet per se samen — kunnen Mm { sE Te _ werkende minima te versterken. E 1 verstrekken. Op deze manier ontstaat deelnemen. Denk aan een yogales ER U ALE en Se De huidige dienstverlening aan e= er een zachte landing voor mensen voor ouders die tegelijkertijd | 0 MINE ed iet-uitkeri htigden (NUG die uit d de rak hebb laatsvind I Fy 4 ij B mn - NR Me niet-uitkeringsgerechtigden ( ) EE) le uit de armoede raken en hebben plaatsvindt met een gymles voor e—75 22 mmm | 23 ez eoa e= e e—7575 kinderen in dezelfde sportschool. naar een taaltraining. Behalve in e= Voor (alleenstaande) ouders is het dan taal, investeren we in scholing met ZI E niet nodig om oppas te regelen. scholingsleningen en -vouchers voor # ; arbeidsmarktrelevante opleidingen. ET, P Tevens sluiten we de aanpak armoede W / Kk i aan op de Agenda Digitale Stad en 7 , werken we samen aan de ambitie: mmm / Et Laaggeletterde Amsterdammers ‘Amsterdam moet een inclusieve Í vi N ee mmm eik d ú K hebben doorgaans een lager inkomen digitale stad zijn’ en het doel: Î Hd ä | Mest p Î en zijn vaker werkloos dan mensen ‘Amsterdammers beschikken over nn | " 8 ad a Ì zonder taalachterstand. We blijven voldoende digitale weerbaarheid p / DE GS Ea dan ook inzetten op taal, scholing en en vaardigheden om goed mee te f jn r jd ee . . … , . pe a oe Ä 7 NE, digitale inclusie. We zijn aangesloten kunnen komen’. Afgelopen jaren Rn ’ En 4 Pv Ee bij het Taaloffensief en werken samen hebben we een aantal huizen van de en KE il an d met Volwasseneneducatie aan de wijk gefaciliteerd met goed werkende S Ne N hei integrale aanpak Armoede, Taal en digitale apparatuur en wifi. Komende - nt á Laaggeletterdheid. Deze aanpak jaren blijven we inzetten op de ed Aen bestaat onder meer uit het trainen volgende twee bestuurlijke prioriteiten A Ea Een Ne me Ee EEE Ei van professionals en vrijwilligers op de van de Agenda Digitale Stad: ‘Alle Tt AR k terreinen taal en schuldhulpverlening Amsterdammers hebben toegang tot A OO Ei om beide problematieken te het internet’ en ‘Het vergroten van = \ id 4 he ENG Tar É herkennen. Ook krijgen zij de de digitale zelfredzaamheid van de : E 9 2 A 25 middelen om wat met deze signalen Amsterdammer’. Dit doen we onder ie OO te doen, bijvoorbeeld doorverwijzen meer via organisaties zoals Cybersoek IJ 4 A Ma 6 in Oost en Zuid. k ER ZE / Er & f £ AA EA à VA S Ra” s Nn 4 nn 2 Fe 3 AN P í ï | Â en = 1 Mi =n EJ ‚ en f en Es er Rn mt == _ e= Ë 5 k E77 EA PA - 24 83 me 25 e= mmm ez mmm za n De portemonnee van 66 Ik werk hard, maar toch moet ik Als ik klaar ben met . elke week van maar 50 euro rondkomen. E75 h Idh S Sema Demir (32) Het is moeilijk, maar het voelt goed. E 3 schu u pver EniIng, _ EED ms ga ik echt een nieuwe Zoekende | Voorzichtig | Zelfvertrouwen B = 9 E € 1 EES H | Verbloemen | Veerkrachtig | Ambitieus | = AE 5 3 EI stap zetten. 5 D ® S Overschatten | Mogelijkheden | Onrecht 8 ê EE —_ Met oog op perspectief E 5 5 | « Mensen in deze situatie staan krachtig en E73 LN 66 : : Ik wil graag werken, want ik In het leven en gebruiken dankbaar het 66 Ik kijk naar de reclamekrant, als ez on 0 == wil van niemand afhankelijk zijn. bod in d leid Baes jk zij aanbod mn de vorm van op'eramgen, er 1+1 gratis is, dan ga ik erheen. a toeslagen en coaching. Met wat hulp van e= k een ander en gepaste beloning gelooft mn ee men epe iS, men oprecht meer te kunnen bereiken. En 349 á | Er RN /, Hard op zoek naar een betaalde baan 66 mmm Mensen in deze situatie zijn actief op Ik kan nietelkjaar f ae Ee Á TU en B p zoek naar werk of hebben een laagbe- op vakantie. Ik ga om | eN — (ea) . rad taalde baan. Zij houden hiermee het de 2 of 3 jaar. IE A Ien Re G En 66 En hoofd nét boven water. Ze zijn het liefst el _ a en Tm Ea gemmelgin eerenes zegen En D mn am , van niemand afhankelijk. Overmoed is score van vsp Zan 3 en ik ga ook met de fiets of een valkuil in deze situatie. brard __Á met het openbaar vervoer. E53 Leven met perspectief in armoede Deze mensen zijn veel van huis. Ze Ee TE 66 buffelen zich door mindere tijden heen ik _ TI EH 8 We zoeken met de en laten zich niet uit het veld slaan door | WELKOM men le) 4) nn naar Mt gezondheidsklachten. Ouders hechten ER, je gaaasamvaner € en to oen veel waarde aan goed onderwijs voor mrd stadspas wel, bijvoorbeeld hun kinderen, voor betere kansen in de a neen t toekomst 66 Ik doe aan joggen. Af en 7 _ Bred Gastone nn m ese ne . toe ga ik naar de sportschool. EA Ê _ „fa | men . 3 5 jk : es sr randstad IQ setect KZ © Wat heeft Sema aan onze aanpak? mn, vs a matte: |‘ Nige | meren | me, il beter | 3 _ Sema wil graag een, e er even voor a Ì Shoot kers Be 66 Ik heb gewoon via internet haarzelf en haar gezin. Zij kan baat Rt es en gesolliciteerd. Het ging wel een hebben bij de zachte landing bij de ef OO beetje moeilijk, maar uiteindelijk overstap vanuit de uitkering naar werk was het toch snel gegaan. en ook via de pilot inkomensonder- 66 Mijn zoon heeft veel dromen, ik hoop steuning op maat zou ze geholpen dat hij die kansen ook krijgt. Ik vind het mm | kunnen worden om haar perspectief jammer dat ik niet voor hem kan sparen, om nn te verbeteren. bijvoorbeeld naar de universiteit te gaan. Deze persona is ontwikkeld door service design bureau Muzus, als onderdeel van een groter onderzoek E73 in opdracht van de gemeente Amsterdam. De originele vormgeving is enigszins aangepast. Het volledige onderzoek van Muzus in de originele vormgeving is bijlage bij dit beleidskader. 26 e=—75 27 r 3 — mmm I . Hoofdstuk 2 =— Kansen voor kinderen : 3 e Infographic mn en Jongeren : 3 - 3 Eén op de vier Amsterdamse kinderen groeit op in E 3 armoede. Zij beginnen hun leven met een achterstand. = 1 Zo is de kans op vroegtijdig schoolverlaten hoger bij : 3 kinderen die opgroeien in armoede. Ook lopen kinderen En (mn P_4 7 ] die langdurig opgroeien in armoede een vierdubbele 7 3 kans om later ook in armoede terecht te komen VIN KO, Circa 40% 4 ele i ) volgens het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP). nn nn nn ï 3 kinderen in armoede van de Amsterdamse jongeren jongeren in beeld bij 5 ì in Amsterdam (2016 eeft aan schulden te hebben _ schuldhulpverlenin Ô . SUE D TT Wat zien we? EEEN Ke 8 ” î Armoedepercentage |É © D Rapportcijfer : onder kinderen n ï 3 Eind 2017 verscheen het rapport ‘Alle Ouders en kinderen vormen één Î Î : EE ) kinderen kansrijk’ van de landelijke systeem. De armoede van kinderen Ae R 3 Kinderombudsman. Zij geeft aan dat is de armoede van hun ouders en armoede : Noord g E 3 ‘kinderen en jongeren in armoede omgekeerd. Tot nog toe benaderen R Centrum SE 3 op alle leefgebieden belemmerd we beide groepen veelal apart en dat fe) le) : D CN En worden in hun ontwikkeling en dat doet geen recht aan de werkelijkheid. df : 9% rn Ee 5 3 voorzieningen hier onvoldoende op Ouders zijn namelijk een belangrijke : nn TE | aansluiten.’ Uit haar rapport blijkt sleutel om de kansen voor kinderen te Kandlaran in B Zuid M je) 5 5 1 dat kinderen in armoede hun leven vergroten. Nagenoeg alle ouders, hoe anmoede En 4 WL Le gemiddeld een 6,6 geven. Kinderen uitzichtloos hun situatie ook is, willen NTR ATIE u Zuidoost Ss B 3 die niet in armoede leven geven hun het beste voor hun kinderen. Daar zit a Gemteldalele diisecere OE S 3 3 leven een 7,5. de mogelijkheid om hen te activeren en : lager in stadsdelen met _ : B perspectief te bieden. 5, Le) : on minimakinderen :_In 2018 hebben 8 : 3 Armoede wordt naast inkomens- : IE 3 armoede gekenmerkt door een Jongeren vormen een kwetsbare TT £ HAVO/VWO-advies ; / DN 05 be E S 3 verminderde toegang tot onderwijs, groep. Bij de overgang naar Kinderen die niet R :_minimakinderen 8 zorg en arbeid met als gevolg een volwassenheid krijgen zij te maken in armoede leven Metre 73 7% : Î —_E 3 slechtere gezondheid, lagere school- met nieuwe verantwoordelijkheden, ; nf : gesport via het EE S 3 prestaties en minder loon uit werk. zoals het betalen van de verplichte | B : 29 :_sportarrangement EE | “ Zuidoost: KVA “_voor minimakinderen AE 3 WE te 3 29 mmm _— E mmm — Maatregelen zorgverzekering. Dit brengt een dat is doodzonde. In de eerste plaats mf Q | 8 verhoogd risico op schulden met voor het kind maar uiteindelijk ook En - TN NN Betrekken kinderen bij zich mee. Circa 40 procent van de voor onze samenleving. Wij leggen Kinderkeuzebudget EEE ETE Amsterdamse jongeren geeft aan ons daar niet bij neer en willen — schulden te hebben, van wie er 1.200 in __kansenongelijkheid met alle mogelijke EN beeld zijn bij de schuldhulpverlening. middelen bestrijden. 6 © . Armoede onder kinderen kan RE Eu HEET er: ACEA Eee Gezonde financiële Wat willen we? alleen worden aangepakt door in 7 (voor)scholen gf start jongeren —_— te zetten op verschillende aspecten En Pf van het probleem, volgens de ET leder kind verdient de kans om zich Sociaal-Economische Raad (SER) nn _ — los van zijn of haar achtergrond — in zijn rapport ‘Opgroeien zonder ï te ontwikkelen tot wie zij of hij kan Armoede! (2017). Het tegengaan van 73 of wil zijn. Nog te vaak bepalen kinderarmoede en het bevorderen mma achtergrondfactoren het uiteindelijke van kansengelijkheid moet niet resultaat van die ontwikkeling. En alleen worden aangepakt door —I Hoe gaan we verbetering van de inkomenspositie mmm | . E REE van de ouders (o.a. via de aanpak dat bereiken? > van schulden en uitstroom naar É 3 Ee, | werk) en inkomensondersteunende mmm} De afgelopen jaren is een stevig we de gezondheid van kinderen in od 5 À regelingen (zoals de Stadspas, EZ |I pakket aan regelingen voor kinderen armoede. Zo informeren we ouders, via > DD Bijzondere Bijstand en een gratis en jongeren neergezet, gericht op interactieve theatervoorstellingen, over NN 4 Pen d pc voor kinderen). Ook door het E75 meedoen en kansengelijkheid (het hoe er gezond gekookt kan worden AN a $ PAIN Ì verbinden van kansengelijkheid aan mmm | Amsterdamse Kindpakket). Daarop met een klein budget. Ook blijven we Wan se 9 ; 2 ) ambities en doelstellingen op andere bouwen we verder. Zo breiden we budgetlessen door peer-educators in Be ke 4 ij : | beleidsterreinen als zorg, gezondheid, 5 de integrale aanpak sport en cultuur aanbieden in het Voorbereidend ee Ll f onderwijs en de energietransitie. We e= uit. Per jaar kunnen kinderen een Middelbaar Beroepsonderwijs (VMBO), NS, SEN A 5 ZN doen dan ook mee met bestaande EI vergoeding krijgen voor een sport het praktijk- en speciaal voortgezet ANN KN Ng é Wi aanpakken binnen de gemeente, (max. 300 euro) en voor cultuur onderwijs op ongeveer dertig scholen. NO rh ka q en, zoals de aanpak Kansengelijkheid en 7 (max. 450 euro), zoals dans en theater. In het Middelbaar Beroepsonderwijs OO P: Ne, de AAGG. Bij jongeren richten we mmm | Verder blijven we stadspasactiviteiten (MBO) is een budgetcoach aanwezig NRN IV, KEN. EK ons op het op eigen benen kunnen aanbieden aan kinderen, zoals gratis op school die via budgetlessen kennis Merlin. BS Ì staan en het voorkomen van schulden, | museumbezoek en naar de bioscoop. maakt met de leerlingen. Bovenop We E RE met name bij de overgang naar ez Samen met de AAGG, Jump in, Quder- deze bestaande maatregelen voegen / iN Ï | volwassenheid (vanaf 18 jaar). en Kindteams (OKT) en de Jeugd we een aantal vernieuwingen toe. Pee ES Öl En à t 3 Gezondheidszorg (JGZ) bevorderen En IL —I HR - t 3 m———I 30 ez 31 mm | mmm EA mmm 1 mmm | @ Stadspas Met het verstrekken van voorzieningen mmm } taalspreekuur, klantmanagement op inspiratie op en toetsen we ideeën. Kinderkeuzebudget in natura met keuzemogelijkheden EE) school en voorlichting over minima- volgen we het advies van de nationale regelingen. De onderdelen uit het Q Gezonde financiële De Stadspas is de afgelopen jaren Kinderombudsman, de SER en de lijn mmm | pakket voor scholen zijn facultatief. start jongeren steeds meer een drager geworden voor _ die door het vorige college is ingezet. EA Het Familiepakket koppelen we aan verschillende minimaregelingen, vande Het voordeel van verstrekking in natura de zogeheten PIEK'*-aanpak vanuit Jongeren die 18 worden, krijgen gratis identiteitskaart tot de vergoeding is dat voorzieningen daadwerkelijk 5 | de afdeling Onderwijs die maximaal te maken met grote veranderingen voor de dierenarts. Hierdoor is het bij kinderen terecht komen. De mmm | negen scholen de kans geeft om met waardoor ze een verhoogd risico lopen voor ouders en kinderen eenvoudiger Rekenkamer noemde in haar een plan te komen om een brede op financiële problemen. Zo moeten om van een regeling gebruik te rapport uit 2017 het belang van de 5 ontwikkelomgeving te creëren voor ze zelf hun zorgverzekering gaan maken en bereiken we meer minima. Scholierenvergoeding als vangnet voor mmm} kinderen. Een voorwaarde is dat de betalen, een telefoonabonnement en Vanaf 2020 is het technisch mogelijk onvoorziene kosten. EZ) school daarin meeneemt hoe om te een studielening afsluiten. Als jongeren om een tegoed aan de Stadspas gaan met armoedeproblematiek. Het eenmaal in de problemen komen, is te koppelen dat bij verschillende 73 Familiepakket willen we aanbieden eruit komen moeilijk en zijn de effecten retailers kan worden besteed, zoals g Familiepakket voor mma aan alle scholen met veel leerlingen uit op hun (school)loopbaan groot. Het kleding- en multimediawinkels. (voor)scholen minimagezinnen. We zullen starten op college wil de overgang van 18- naar De huidige budgetten voor de Pc- | de PIEK-scholen. Een extra onderdeel 18+ daarom zo soepel mogelijk maken. regeling!®, de Scholierenvergoeding" Een goede opleiding is bewezen mm | van het Familiepakket — dat we op We breiden budgetlessen in het en de Kindbonnen!? kunnen op deze effectief tegen armoede. Daarom is een school zullen starten — is het voortgezet onderwijs uit om jongeren manier worden samengevoegd op de inzet op regelingen die onderwijs- TT Perspectief Programma voor gezinnen. voor te bereiden op de veranderingen. de Stadspas. Hierdoor wordt de kansen structureel vergroten belangrijk. mmm} Dat houdt in dat we een aantal ouders Verder starten we als gemeente een keuzevrijheid (in natura) vergroot en De afgelopen jaren is geïnvesteerd EZ |I intensief gaan begeleiden om hun campagne om jongeren en hun ouders maken we het aanbod aan regelingen in een armoedeaanpak op scholen perspectief te vergroten. Zij krijgen een bewust te maken van de (aankomende) tegelijkertijd een stuk overzichtelijker. met de inzet van MaDi op een aantal 7 (ervaringsdeskundige) coach met wie financiële verantwoordelijkheden. Ouders kunnen dan zelf beslissen basisscholen en de stadspasvergoeding EA ze een gezinsplan op maat maken. Aan Voor ouders heeft het ook grote of ze kleding kopen of het budget van de vrijwillige ouderbijdrage. In het het plan is een budget gekoppeld om (financiële) consequenties als hun kind liever besteden aan bijvoorbeeld verlengde daarvan ontwikkelen we —— het uit te voeren. 18 wordt. Denk aan kinderbijslag en het bijlessen of een laptop. Wij kiezen een armoedepakket voor (voor)scholen ea kindgebonden budget die wegvallen bij welke aanbieder of winkel het met een achterstandspopulatie. EI en de invloed op toeslagen. tegoed uitgegeven kan worden. De Dit armoedepakket bestaat uit de 8 Betrekken kinderen Scholierenvergoeding blijft beschikbaar inzet van budgetconsulenten van de md | bij aanpak armoede Voor kwetsbare jongeren, die als vrij besteedbaar budget (op de MaDi, de stadspasvergoeding van de mmm | bijvoorbeeld in de jeugdzorg zitten, Stadspas), dat ouders voor onvoorziene ouderbijdrage, taallessen voor ouders Op verschillende manieren laten we ontwikkelen we een tool om hun kosten kunnen inzetten. (Taal- en Ouderbetrokkenheid), een —I kinderen en hun ouders meedenken tot gezond financieel gedrag te EA over het beleid. Via klantreizen en stimuleren. Daarbij maken we onder a De ‚ ‚ (bestaande) kinderraden halen we meer gebruik van de principes van Kinderen aan einde Primair Onderwijs (PO) en begin Voortgezet Onderwijs (/O) kunnen een gratis Ee, 12 de kaden vanaf 2 jaar in de vorm een jaarlijks bedrag dat ouders naar 1 eigen inzicht kunnen besteden aan hun kind (onderwijs, sport en cultuur). EI Te. “2 Tegoedbonnen voor baby's, speelgoed en kleding voor kinderen van O tot 14 jaar. 13 Professionaliseren, Innoveren, Excelleren, Kansen bieden, Evalueren en Navolging. m———I 32 ez 33 hd mmm 5 is 8 kaam ' _— DS mmm Ù mmm - n ” an <14 . : . . —_— } mobility mentoring'4. Ook willen schulden’ (motie 897 van raadslid De k we onderzoeken waar financiële Jong (GroenLinks) c.s). We gebruiken == je hi belemmeringen liggen voor dak- en hierbij de kennis die opgedaan is met - | DE | ES thuisloze jongeren en jongeren uit het Jongeren Perspectief Fonds in Den kj Dn EES e NN » A “. A A E ee zee ie: j ' \ de jeugdzorg met verblijf om door te Haag. We starten een pilot waarbinnen __ ii > A Á NN Í ES : fkes stromen naar een zelfstandige woning. we voor een groep jongeren een plan dk Se Te ld NS Ï En KS Ù Het komt namelijk regelmatig voor dat op maat opstellen gericht op werk en/ Zi j/ 5 SN H ind EN EN . . ee er ee ER \ Ô | Ln jongeren geen woning kunnen krijgen, of opleiding of een maatschappelijke S ’ iN K | | k Nef omdat ze hun financiën niet op orde bijdrage. Het fonds koopt de BE OS NN KE | it ag ú j ese \ in FN eN A PAN U hebben. schuldeisers af. De jongere betaalt BEL NV P EN Ee | | & mmm! LT A SW AN ME oe / AN naar draagkracht de restschuld terug ed PS if he 4 ee pl | k . F Tr Mt ma NN IN Jongeren schuldenvrij aan het fonds. Dat kan in geld, maar en | ki NE A a Ser | \ ik We gaan schulden van jongeren ook in natura, bijvoorbeeld door stage p Nb Ek Ik Í 4 an RN ih NE … oe: en. RS E | ï KR overnemen, zodat zij met een schone te lopen of een opleiding te volgen. © ER URS | 8 | „ RU iN N lei kunnen beginnen aan hun volwassen Met de belangrijkste schuldeisers van mn. ERN " AN \ ' À NA Ne ke, . . . . Nr a 8 Nkk: Ì leven. Hiermee gaan we uitvoering jongeren maken we afspraken over het __ EN LN Kd 5 E AN or _oD; ver 2 Di . geven aan de motie ‘Pilot overnemen vroegtijdig signaleren van schulden 4 \ | 8 SES bij jongeren. > N / P } / KA f kh EA ze: B \ EN a De D Sen, 4 u PEN … aa BEN pl Onderzoek van het Nibud laat zien dat n dE De Ai N nn 1 ze Dlt N me schulden bij jongeren vooral komen ER Pe! IN Ee ) — kN & Ee A A ns NM if EN Ì N F ut p IE es as door rood staan, de studielening bij ER # p, en Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) AN , ke 5 ï ij EN Nod Or ORN CE en betalingsachterstanden bij AA dT LL 5 rt Nee zorgverzekeraars en mobiele providers. if 7 | # ik AN SS NN À À \ eh AN \ L, iN We onderzoeken de factoren die een | ik ij A A ea WE belemmering zijn om voor jongeren KR PR | E et nn {/ de NE | WNR schulden te saneren en of we deze weg Et. | E kunnen nemen. Zo verstrekken we een —& S \ : ' En Ki EM \ 8 { postadres onder de voorwaarden van Ne zi E ns N | & RE Î —_—s Jp ER REE En 5 E et IJ— het doorlopen van een schuldhulp- aA N ER Ë d ie Pesse f verleningstraject. ik Í KE Rs ), CRRE Rl Î Ee ks Es \ EE — RA ENE / eg ER DN Entre ej ee rin ee Ea pi nee Î de 7 3 et ie Ee D eN lS En ï 8 pn 5 ak Ô he Fe 5 IN Ba ARR ie 3 14 Een aanpak ontwikkeld op basis van inzichten uit de hersenwetenschap van Universiteit Harvard. ee ese 3 Ne = U ‚NN 5 iS : 3 a Chronische stress heeft veel invloed op het gedrag van mensen en dit feit wordt als uitgangspunt Ne : ; et IN ij ef ie oer N E er genomen. Mensen met stress gaan meer bij de dag leven, zijn minder goed in staat om doelen en mf Ed ae A Se DD G prioriteiten te stellen, emoties te reguleren en strategieën te ontwikkelen voor als het tegenzit. Hulp- A ; el en dienstverlening dient hier rekening mee te houden zodat het hulptraject efficiënter verloopt. mmm - B en 0 ve ij Ee : en en (Divosa), We hebben een andere kijk op mensen gekregen (2018). nn 5 p MA Less ER vl etn Ek Ed en nn 34 =n en nn n EE pe en pm aar ne mm , Interview OO Zijn verjaardag is op 10 oktober, blij van een cadeau dat ik echt wil. Ja, Leo an | dan gaan ze iets leuks doen, zoals soms hebben we een beetje geluk en __ zwemmen, en samen kunnen we een soort (BT ì Ean Rr uit eten. ‘Het scheelt , " 8 van shoppen.’ Het KS <A Weds. dat de kinderbijslag Ik speel hier nooit lievelingseten van Leo Da E N IN … EN B | op 1 oktober komt,’ buiten, dat voelt is rijst met snijbonen ENNE DA | vertelt moeder. VPN veilig’ en kippenvleugeltjes. Ad ir AR Leo geeft zijn leven En ie & | Er zijn twee televisies een 7. ‘Omdat ik niet, | t Ì TE Ee, mm in huis, iedereen heeft een fiets, er is zoals andere kinderen, alles meteen Î ij} ER he Ek geen auto en geen printer. ‘Als ik het kan krijgen. Maar we hebben het wel à : Ì RE mm de meester op school vraag, mag ik heel gezellig samen.’ Ae E Ë EE: n mm daar printen,’ zegt Leo. Hij heeft twee ä ik | A { | paar schoenen en drie joggingpakken. 14 Hs: & gr Zijn mooiste bezit is de Playstation en >» Ml Ed Ee 3 ee mf hij spaart voor een gaming-monitor, 5 tf AO TE a van de 15 euro zakgeld die hij van Wat heeft Leo aan deze aanpak? Leo i . e . zijn opa en oma krijgt. ‘Ik hou van Leo maakt al uitgebreid gebruik van eo is elf jaar oud en woont samen met zijn moeder en jongere mm é ’ ' ” eren . . Dd winkelen maar we doen het bijna nooit, de gemeentelijke regelingen: hij zusje, een logeerhondje en een goudhamster. Vader is niet in _ misschien drie keer per jaar.’ drumt met steun van het Jongeren- beeld. Leo is lang voor zijn leeftijd, heeft een mooie donkere eultuurfonds, gaat erop uit met de krullenbos en vertelt open en bedachtzaam. mm Als Leo groot is, zou hij het liefst Stadspas en sport met hulp van het ET een winkel hebben met kleren of Jeugdfonds Sport. Sinds anderhalf jaar wonen ze in een Leo is dol op muziek en muzikaal, via mm elektronica. ‘lk wil wel ICT'er worden. vierkamerappartement van 90 vierkante _ het Cultuurfonds zit hij op drumles, Die man van Facebook heeft miljarden Met het nieuwe Stadspas keuzebudget meter in Amsterdam Zuidoost, vlakbij dat vindt hij super. Van de gemeente | euro's.’ Zijn volgende school wordt heeft hij straks (nog) meer ruimte om te station Holendrecht. Daarvoor deelden heeft hij een nieuwe laptop gekregen, mm waarschijnlijk het VMBO-t (met kiezen wat hij nodig heeft. Het aanbod ze een tweekamerwoning met z'n waar hij erg blij mee is. Hij gebruikt de leerwegondersteuning), hij heeft er al wordt een stuk overzichtelijker — want vieren, grote zus woonde toen ook Stadspas ook vaak, hij zat drie jaar op | een testmiddag gehad. meerdere regelingen komen samen nog bij hen. ‘Dat was erg krap,’ zegt judo en begint nu met jeugdfitness, Of op de Stadspas — en ontstaat er meer moeder, ‘we zijn blij met deze woning. de eerste les start deze week. ‘Je kunt | Als Leo alles mocht kiezen wat hij keuzevrijheid (in natura). Alleen is de buurt veel minder fijn.’ met de pas ook naar Artis, uitjes maken wilde, dan zou hij dure kleding, een Ze is sinds afgelopen januari uit de of met korting naar de bioscoop. Ik | sportauto, een heel groot huis met een Het Familiepakket op scholen schuldhulpverlening, vertelt ze, dat zou er ook wel meer kleren mee willen mm tuin met een speciaal grasveld willen. betekent dat Leo en zijn moeder schept financieel iets meer ruimte. ‘Leo kopen. Wat ik jammer vind is dat de En op dat grasveld wonen dan een niet meer zelf op zoek hoeven naar lette een poosje heel erg op de prijzen uitjes vaak hetzelfde zijn en dat je er =| leeuw en een tijger. ‘En ik zou ook wel hulp en ondersteuning, maar deze in de supermarkt, bang dat het te duur in de bioscoop niks bij kunt bestellen.” _ een keer kaviaar willen proeven.’ Wat automatisch tegenkomen op een plek zou zijn. Ik heb gezegd dat hij dat niet Zijn moeder vult aan: ‘Ja, er wordt Leo het meest mist is dat hij ‘gewoon’ waar ze iedere dag komen: de school. mag doen, mijn hoofdpijn moet niet de niet aan gedacht dat al die extra’s ook am kan winkelen. ‘Soms heb ik geluk, dan Hulpverlening wordt dus letterlijk zijne worden.’ Ze heeft sinds vijf jaar geld kosten en openbaar vervoer is ET is er iets in de aanbieding. En als ik gepositioneerd in de leefwereld van een uitkering. Leo vertelt anderen niet erg duur.’ | iets echt heeeeeel graag wil, dan krijg Leo en de kans op daadwerkelijke hulp dat zijn moeder een uitkering heeft. ik het van opa en oma. Ik word heel wordt daarmee enorm vergroot. ” ET 36 H| _ nn mmm Hoofdstuk 3 E P ti serene en armoede en schulden EN Veelvoorkomende oorzaken van betalingsachterstanden OO en schulden zijn een laag inkomen en een daling van het EE inkomen. Uit recent onderzoek van het Nibud’ blijkt ‘em echter dat financieel gedrag nog bepalender is voor Pen Amsterdammers met schulden am schulden dan het inkomen. : hebben gemiddeld ee HNE B Oatzenwer ® 5 Ei TT hmmm: CIE) ë is de gemiddelde schuld waarmee : mm Reken- en taalvaardigheden en digitale gegeven. Ook bij mensen die onder mensen in de schuldhulp terechtkomen : dd EN _—— bekwaamheid, maar ook persoonlijke gewone omstandigheden zelfredzaam : 8 kenmerken en de sociale omgeving zijn zijn, kan een levensgebeurtenis, zoals EEEN E EEEN, ú van invloed op financieel zelfredzaam een echtscheiding, ertoe leiden dat B Î EN gedrag. De complexiteit en digitalise- zij het overzicht verliezen en daardoor R kle ele NELE Slee EN ring van onze maatschappij stelt eisen beslissingen uitstellen of verkeerde R uit de schuldhulpverlening ï aan de financiële zelfredzaamheid keuzes maken. : Oe van mensen. Niet iedereen kan R ES daaraan voldoen. Mensen met een Het tijdig signaleren van betalings- Meldi Vv E 7 : 8 taalachterstand of een psychische achterstanden en beginnende schulden has ahh end R mm of verstandelijke beperking, hebben voorkomt dat problemen uitbreiden R NN vaak moeite met het beheren van hun (naar andere leefgebieden). De M 0.000 M 7./84 : ‚__ financiën. In Amsterdam is bijna één op aanpak van beginnende schulden DN ; ï de vijf inwoners laaggeletterd en zijn is in een vroeg stadium vaak nog LORE La Aenk: : == van de 140.000 jongvolwassenen er relatief eenvoudig en de impact voor ’ EE 24.000 (potentieel) kwetsbaar. het individu lager. Hierdoor blijven BoddeoopooodeocdordorddodddEddERrEHddREdLEREEREHERdERHHEdEEpEdERHEEREEETEdd0EdEe E maatschappelijke kosten beperkt. We E mm In het rapport ‘Weten is nog geen kijken daarbij nadrukkelijk naar de rol NE doen’ pleit de WRR'é ervoor rekening van de overheid (semi-)overheid als 8 te houden met het ‘doenvermogen’ van _ grootste veroorzaker van schulden. nn nn 5 35 ETE har EE mensen. Dat vermogen is geen statisch middelbare scholen CE En jan) dh 3 worden budgetlessen gegeven EN 15 Nibud, Geldzaken in de praktijk 2018-2019, april 2019 â 7 16 WRR, Weten is nog geen doen; Een realistisch beleidsperspectief op redzaamheid, p134 Se Cijfers op deze pagina zijn afkomstig uit de Armoedemonitor 2017, OIS 2018. 6 _ 38 in a 39 EE mmm _— F mmm EE Maatregelen ER Wat willen we? ERE ® (3) —_—_ EE Ontzorgen kwetsbare Aanpak Amsterdammers levensgebeurtenissen De bestaanszekerheid van — Amsterdammers komt onder druk Met nazorg na een schuldentraject nn te staan bij financiële problemen, willen we voorkomen dat Ì met alle gevolgen van dien voor Amsterdammers opnieuw in de EE ® (4) andere leefdomeinen, zoals werk en problemen komen. Amsterdammers mm f Schulden vroeger Nazorg na gezondheid. Het is daarom zaak om die het tijdelijk of langdurig niet lukt : signaleren vroegsignalering of er op tijd bij te zijn. Voorkomen is hun financiën op orde te houden, — A schuldhulptraject beter dan genezen, maar mochten er kunnen rekenen op ondersteuning. EE al problemen bestaan, dan grijpen we De inzet van vrijwilligers, maatjes en Rr graag snel in om erger te voorkomen. ervaringsdeskundigen en informele _ Ons uitgangspunt is om te zorgen zorgnetwerken (sociale basis) hebben mmm | voor een stabiel en toereikend een belangrijke rol in het voorkomen mmm | minimuminkomen: de basis moet en tegengaan van schulden. op orde zijn. Om dat te bereiken is ml samenwerken met organisaties van Met de (geïntensiveerde) aanpak mm | Hoe gaan we de MaDi en de nieuwe wijkteams van Vroegsignalering helpen we . belang. Amsterdammers met (dreigende) ———Ì dat bereiken? problematische schulden in een E73 ee Om te voorkomen dat problemen vroeg stadium. Door risicofactoren EA We zetten al stevig in op het er outreachende projecten vanuit (opnieuw) ontstaan willen we de en signalen te (h)erkennen en voorkomen en vroegtijdig signaleren organisaties als Thuisadministratie en financiële zelfredzaamheid van Amster- hierop direct te acteren, kunnen we en, van financiële problemen. In buurten de Maatjes die mensen thuis helpen bij dammers vergroten. Dit doen we door oplopende schulden, huisuitzettingen, EA bieden we laagdrempelige activiteiten hun financiën, bijvoorbeeld ouderen Amsterdammers te ondersteunen afsluitingen van water en energie en aan, zoals financiële inloopspreekuren die minder mobiel zijn. Bij complexere via laagdrempelige activiteiten, zoals dwangmaatregelen voorkomen. TI en trainingen. Zo bestaat er de cursus (juridische) problemen worden Sociaal budgettrainingen, financiële inloop- ez ‘Op eigen kracht’ voor klanten van Raadslieden ingeschakeld. Zij zijn spreekuren en hulp bij administratie. Bij EI de Voedselbank en de training ‘Taal aanwezig op laagdrempelig locaties het ontwerpen van interventies maken en financiële zelfredzaamheid’ voor in de wijk en kunnen voorkomen we gebruik van de kennis op gebied E75 Amsterdammers die door hun beperkte dat problemen escaleren. Ook zijn van gedragsbeïnvloeding en houden EJ taalniveau in de schulden dreigen te er zogeheten Budget Op Maat- we rekening met het ‘doenvermogen’ raken. Financiële inloopspreekuren gesprekken als er al sprake is van van Amsterdammers. Door goede =| zijn er op zestig locaties in de stad, financiële problemen. Hulpverleners keuzes aantrekkelijker te maken za ook voor kwetsbare groepen zoals kunnen Amsterdammers daarvoor (nudging), stimuleren we mensen tot Amsterdammers met psychiatrische aanmelden. Bovenop deze bestaande gezond financieel gedrag. —I problematiek en een lichte maatregelen zetten we een aantal == verstandelijke beperking. Verder zijn vernieuwingen in. ==} ==) 40 Ei ri 7 mmm EA mmm 1 mmm | @ Ontzorgen kwetsbare de zorgverzekering en (preventief) ez Statushouders g Schulden vroeger Amsterdammers budgetbeheer. Dat kan tijdelijk zijn, E ì In 2021 wordt de nieuwe inburgerings- signaleren bijvoorbeeld als er mensen door een wet ingevoerd. Gemeenten krijgen Amsterdammers met een minimum- stressvolle gebeurtenis hun financiën mmm | dan een regierol ten aanzien van De Amsterdamse Aanpak inkomen zijn aangewezen op vrijstel- even niet meer overzien of langdurig, EA inburgering. Onderdeel daarvan is het Vroegsignalering is ruim tien jaar lingen, toeslagen en minimaregelingen. _ bijvoorbeeld als er sprake is van ontzorgen van statushouders door de geleden gestart met Vroeg Eropaf. Het aanvragen daarvan is ingewikkeld een lichte verstandelijke beperking 5 | eerste zes maanden na huisvesting Woningcorporaties, energiebedrijven, en leidt regelmatig tot problemen. waardoor functioneren in onze mmm | in de gemeente de vaste lasten in te Zilveren Kruis Achmea, Belastingen We willen Amsterdammers daarom complexe samenleving ingewikkeld is. houden op de uitkering. Veel status- Gemeente Amsterdam en de MaDi helpen door regelingen eenvoudiger 5 houders kampen met betalings- hadden de gezamenlijke wens om en toegankelijker te maken, de kans op Behalve de duur, kan ook de intensiteit mmm} problemen en schulden. Ook moeten maatschappelijk verantwoord te fouten te verkleinen en het herstellen van de begeleiding verschillen, van EE) gemeenten begeleiding bieden bij incasseren. De aanpak is vanwege daarvan gemakkelijker te maken. We het inhouden van een aantal vaste het beheren van hun administratie en succes verder uitgebreid. verbeteren de gemeentelijke praktijk lasten op het inkomen tot intensief 73 budget en de financiële zelfredzaam- en bepleiten bij het Rijk hetzelfde. beschermingsbewind en alles wat daar Zl heid vergroten. Amsterdam bereidt In 2014 zijn we begonnen om tussen zit. Op dit moment verkennen zich voor op de wetswijziging en komt Amsterdammers in de bijstand op Ook ontzorgen we Amsterdammers we de mogelijkheden voor een digitaal | met een actieplan voor het ontzorgen te roepen voor een budgetgesprek door op verzoek vaste lasten in te betalingssysteem voor vaste lasten. Er mmm | van statushouders. bij signalen van beslaglegging en/ houden op de uitkering (geregelde zijn experimenten op dat gebied, zoals of betalingsachterstanden. Die betaling), gespreid betalen van het het Digitale Huishoudboekje in Utrecht 5 Amsterdamse aanpak budgetbeheer- signalen halen we uit onze eigen eigen risico mogelijk te maken bij en Den Haag en de Buddy-app. mmm} en beschermingsbewind klantenbestanden. In 2016 is daar Pm | Het aantal Amsterdammers dat de aanpak Geregelde Betaling vanwege problematische schulden bijgekomen. Bijstandsgerechtigden „ b \ en onder bewind is gesteld, is de met een huurachterstand krijgen OE 7 ci =O afgelopen jaren sterk gegroeid. het aanbod om de huur in te laten re A 8 We hebben signalen ontvangen houden op de uitkering en recht- (/ ie is / Kl En dat veel Amsterdammers die in de streeks te laten overmaken aan de Í SSR Ne bewindvoering zitten onvoldoende woningcorporatie. Daarbij wordt he En, ë, mee _ worden geholpen. We investeren een regeling voor afbetaling van de ij A ’ p‚ ì in een kwaliteitsverbetering van de huurschuld afgesproken. È t 4 —L bewindvoering en de samenwerking ' zN — met (schuld})hulpverlening. Om het In 2018 zijn er bijna 18.000 meldingen À EW Pi | kn : bereik van budgetbeheer te vergroten gedaan van betalingsachterstanden. a ns Í Á _ DN , mm experimenteren we met een directe In 2016 lag dit nog op circa 10.000 ia (ee : __ NE warme overdracht aan budgetbeheer meldingen. De komende tijd willen RA R van klanten van Geregelde Betaling we het aantal partners uitbreiden fi a Gn met bijvoorbeeld onvoldoende saldo met een paar grote crediteuren, zoals __ voor betaling van vaste lasten. Gerechtsdeurwaarders Syncasso en el mn a mm En 43 ez mmm EA mmm ez e—75 GGN, DUWO (woningcorporatie samenwerkingspartners vragen we mmm } 8 Aanpak Q Nazorg na met huisvesting voor studenten) ook een financiële inzet voor de EE) levensgebeurtenissen vroegsignalering of en DUO. Met het Centraal uitvoeringskosten. huldhul . Justitieel Incassobureau (CJIB), de 7 Ingrijpende levensgebeurtenissen Schu u'ptraject Rijksbelastingdienst en Amargi'? voeren _Verduurzamen van resultaten EA vergroten het risico op financiële Amsterdammers die succesvol we gesprekken over samenwerking. Om behaalde resultaten van de aanpak problemen. Voorbeelden zijn het geholpen zijn bij een Vroeg Eropaf- Daarnaast onderzoeken we op welke Vroegsignalering te verduurzamen =| overlijden van een partner, een interventie of een schuldhulptraject, wijze we particuliere verhuurders toetsen we nieuwe werkwijzen. We mmm | echtscheiding, detentie en het beginnen met een schone lei. kunnen aanhaken en geven daarmee zijn gestart met het monitoren van verliezen of juist krijgen van werk. Tegelijkertijd lopen zij een verhoogd uitvoering aan de motie ‘Betrek bereikte Amsterdammers voor een Et 3 Ook voor ouders van wie de kinderen risico om opnieuw in de schulden te particuliere beleggers bij Vroeg periode van ten minste drie maanden mmm} 18 worden, verandert er veel. Zo raken. Nazorg is dan ook van groot Eropaf-aanpak’ (motie 1060 van en bieden hen benodigde begeleiding verliezen zij bepaalde toeslagen. We belang en kan nieuwe schulden raadslid Marttin (VVD) c.s). aan. We bieden statushouders willen Amsterdammers ondersteunen helpen te voorkomen. Welke nazorg (tijdelijk) budgetbeheer op maat aan 73 bij levensgebeurtenissen om te nodig is kan per persoon verschillen. We willen daarbij ook specifiek partners met budgetcoaching om gelijktijdig mma voorkomen dat er problemen ontstaan. Zo kunnen Amsterdammers na een aanhaken die vroeg in het ontstaans- de financiële zelfredzaamheid te Dat doen we al met jongeren die 18 schuldhulptraject een spaarmaatje proces van schulden betrokken zijn. vergroten. We onderzoeken hoe we het | worden, zie hoofdstuk 2: ‘Kansen krijgen die hen helpt om met sparen Een van de eerste betalingen waar bereik kunnen verhogen. We proberen mmm | voor kinderen en jongeren’, en met een buffer aan te leggen voor meer mensen mee stoppen als ze financiële de opeenstapeling van schulden zoveel ouderen die de overstap maken financiële armslag. We hebben problemen hebben is de zorgpremie. mogelijk te voorkomen. van de bijstand naar de Algemene aandacht voor gedrag en motivatie. We betrekken daarom nog meer 75 Ouderdomswet (AOW). De laatste We experimenteren met ‘goede’ zorgverzekeraars, zoals Menzis en EZ |I groep krijgt voorlichting en indien keuzes om het op orde houden van Stichting Volksgezondheidszorg nodig begeleiding van klantmanagers financiën aantrekkelijker te maken. Dit (VGZ) en gaan nauwer samenwerken E75 schuldhulpverlening en de Sociale doen we met voldoende respect voor met het CAK dat wanbetalers van EA Verzekeringsbank (SVB), onder meer keuzevrijheid en door mensen te laten de zorgpremie registreert. We bij het aanvragen van de Aanvullende ervaren waartoe zij zelf in staat zijn. willen alle 20.000 Amsterdammers 5 | Inkomensvoorziening Ouderen (AIO). in de bronheffing'® tijdens deze ea Voor Amsterdammers die met andere bestuursperiode een actief hulpaanbod EI levensgebeurtenissen te maken doen (wanbetalersregeling). krijgen, willen we ook voorlichting en Ook gaan we verkennen of het md | begeleiding organiseren. Dat kan onder mogelijk is om samen te werken mmm | meer door mensen (beter) toe te leiden met commerciële aanbieders, zoals naar de MaDi voor budgetbegeleiding telefoonmaatschappijen. Van onze | en te zorgen voor voldoende expertise EA over levensgebeurtenissen in de nieuwe sociale wijkteams. ea 17 Amargi wil door vroege aanmelding van mensen met geldzorgen voorkomen dat schulden ez problematisch worden. 18 Het CAK houdt bij mensen die meer dan zes maanden hun zorgpremie niet betaald hebben, mn | de premie in op het inkomen. e—75 44 75 45 2, Interview mf _L Jimmy belandde in de gevangenis. En wat ook niet helpt, is het constante Jimmy (29) T Acht weken zat hij in de cel. ‘En daar wisselen van personeel bij instanties. TE ging de knop om. Toen mijn zoontje Dat je denkt vertrouwen op te bouwen Ì Ï B P Er van 5 me daar bezocht, ging ik door maar steeds opnieuw je verhaal moet k \ \ IR ij de grond. Dat ik doen. Dan kun je his f . En niet met hem naar er niet echt samen DEE je à ne | huis kon, hem niet ‘In de gevangenis voor gaan.” Als hij ee gn : A ry 8 mocht knuffelen, . pr ’ p het voor het zeggen he": De a 8 mn daar begreep hij niks ging ae Knop om had in Amsterdam, Ae ie sl ER van en dat deed zo'n zou hij zorgen dat Oe en Vz Bei n pijn. Ik besloot dat in kaart komt waar Ge er A Ad — ik het na de gevangenisstraf helemaal mensen met problemen zitten en hoe ER O®/ le mm anders zou doen.’ Nadat hij vrij kwam, ze ontstaan. ‘Inzicht in problematiek is », 7 n Er nam hij eerst een weekje vrij met zijn belangrijk, te vroeg vaste lasten is lang Jimmy is geboren en getogen in Amsterdam Oost en opgevoed _ zoontje. Daarna zocht hij direct contact _ niet voor iedereen goed. . . En met Stichting Dynamo. Hij pakte daarna door zijn moeder, samen met drie broers en een zus. ‘Ik was een Ì alles o 7 te | p wat hij moest doen om schoon moederskindje. Op zijn 18° ging het mis, vertelt Jimmy. ‘Ik ging ë AN VOD NT Wat heeft nok IR in de vierde klas van de middelbare van school af, ik had er geen er uitkering, schuldhulpverlening, schreef aan onze aanpak? zin meer in, ik wilde centjes in m'n zak hebben.” mf me in voor een woning. Nu ben ik Jimmy heeft een alles behalve vier jaar verder en heb ik alles wat ik gezonde financiële start gemaakt. — hebben wil. Het enige wat ik nog mis Op jonge leeftijd had hij al een flinke ‘Overlegd met mijn moeder, Jeugdzorg allemaal wel goed zou komen. Dat is € is een autootje, maar dat moet nog schuld opgebouwd en belandde en ik kon vanuit de gemeente aan de het grote gevaar, denk ik, dat je vanaf EE even wachten, ik zit nog twee jaar in de hij in de gevangenis. De overgang slag. Van mijn 15° tot mijn 18° heb je 18° te vrij bent in wat allemaal kan. ij schuldhulpverlening.” Op dit moment naar volwassenheid was voor hem ik gewerkt — timmeren, vuilophaal, Dan ben je net uit de luiers! Zo raken | leeft Jimmy van 1.200 euro te groot. Uiteindelijk is hij er via de glaszetten — voor 130 euro per maand. veel jongeren in de problemen. Dat tr per maand, die hij zelf beheert. ‘Dat is schuldhulpverlening bovenop aan Als ik daar nu nog aan denk, absurd soort vrijheid zou eigenlijk pas vanaf je een topconstructie voor iemand als ik, het komen. Jongeren zoals Jimmy is dat eigenlijk. Toen werd ik 18 en 21e moeten, dan heb je meer stabiliteit mm een bewind van 50 euro per week had hebben baat bij goede hulp en dat betekende het begin van grote- met werk of een studie en heb je zicht TE ik niet aangekund. ondersteuning voordat problemen mensen-rekeningen en vrijheid. Net op je toekomst. Ze konden toch geen Er kunnen ontstaan. Budgetlessen, 18, liep ik de telefoonwinkel binnen en beslag op spullen leggen, zolang ze ij Hij heeft wel tips voor de gemeente, een budgetcoach op school en kocht een poosje wekelijks een mobiel niet op mijn naam stonden. Maar | als het om hulp aan jongeren gaat. 'De een bewustwordingscampagne met abonnement. Negen had ik er op mijn moeder had er op een gegeven tr | gemeente moet jongeren in problemen voor jongeren die 18 worden een gegeven moment, die ik allemaal moment genoeg van, ze kreeg meer steunen. Spoor die groep op, ga (zie hoofdstuk 2), kunnen helpen doorverkocht. Ik was het mannetje steeds meer stress en angst door de — er achteraan! Dwing ze of maak het om schulden te voorkomen. Ook op straat.’ brieven en deurwaarders. Na 100.000 mm juist aantrekkelijk voor ze om geholpen ontzorgen — bijvoorbeeld door waarschuwingen waar ik niet naar te worden. Bijvoorbeeld bij drie lasten in te houden op het inkomen In de jaren dat Jimmy bij zijn moeder luisterde, zette mijn moeder me van ER maanden betalingsachterstand bij het — kan preventief werken, evenals woonde, bouwde hij stap voor stap de ene op de andere dag uit huis. mf ziekenfonds, gelijk opsporen en eropaf. samenwerken met schuldeisers om 21.000 euro schuld op. ‘Ik had het niet ___ Nelle {IKL Sean tia Malf 4= LPP del CTA sneller problemen te signaleren. zo in de gaten, dacht steeds dat het In 2015 ging het echt verkeerd. ij als ze verslaafd zijn of niet echt willen. >) mm De persoon op de foto is niet Jimmy. 46 ee — _——— mmm Hoofdstuk 4. 8 Amsterdam vrij mn! 5 — ® AE E- van problematische Dn schulden mm Amsterdam loopt in de aanpak van schulden voorop. eenen pl p= } Î Deze aanpak is een gecombineerde opgave van de MaDi, Aantal Amsterdammers met ; NN — problematische schulden : Top Le) SES de Kredietbank Amsterdam (GKA) en klantmanagers van 50 000 eha Î Werk, Participatie en Inkomen (WPI). O 5 Ld an Amsterdammers ervaren hun a : d Rriebee RN schulden als een probleem : Ijksbelastin ë ER 7 j am Wat zien we? pij 000 : ilveren Kruis Achmea f g El he nn ® : 3 De Amsterdamse Ö bn nlt SEEC ò woningcorporaties am Amsterdammers met schulden we problematische schulden ij het betalen van vaste lasten. : 2. N . j BEL * 4 Incassobureaus En kunnen bij voorkeur via een zogeheten vaker en vroeger te voorkomen. hehe dels ee ; 5 EN minnelijke regeling tot een akkoord Het aantal beslagleggingen bij On Kl SAS 5 komen met hun schuldeisers. Als dat bijstandsgerechtigden is flink gedaald 3 De 000 KE : == niet lukt is schuldsanering via een en met de woningcorporaties hebben Ten Orr 3 ET dwangakkoord of een wettelijk traject we het aantal huisuitzettingen in 5 cn een optie. Bij een dwangakkoord de sociale huursector flink omlaag lm ZOU weren CE 8 mn worden schuldeisers die niet willen gebracht: van 450 in 2015 tot minder ie Bee : r —Â meewerken door de rechter verplicht dan 200 in 2018. Echter, de opgave RARA ONDO RSE RARA TATRA RORE RARA TAA RRA RARA ARA AARS KH om dat wel te doen. Ook budget- blijft groot. Van alle Amsterdammers Minder huishoudens in de bijstand R Minder woningontruimingen ER beheer of beschermingsbewind kunnen _ heeft een kwart schulden. Circa 50.000 met beslaglegging Kete Ee — onderdeel zijn van een schuldhulp- Amsterdammers ervaren hun schulden R EE Ee —— — traject. Een derde persoon wordt dan als een probleem. Ongeveer 25.000 Á 300 R < 200 Ee Ö gemachtigd/bevoegd om de financiën Amsterdammers hebben achterstanden el : in 2018 Sn van de schuldenaar te beheren. bij het betalen van vaste lasten. Van de IAU) 2 2 —— Amsterdamse jongeren geeft circa Pen ; 450 5 De afgelopen jaren zijn we 40 procent aan schulden te hebben. pe jn 200 8 : am steeds meer gaan inzetten op de Minima met schulden hebben vaak in 2014 in AUD E NN preventie van schulden. Met onze het gevoel dat ze voortdurend aan A Zere 0 Mi [e) EE Vroeg Eropaf-aanpak en financiële het overleven zijn. Het gebeurt nog té >1000 ontruimingen per jaar E Î inloopspreekuren in buurten weten vaak dat mensen hulp zoeken wanneer mT ) Oe 49 el mmm _— F mmm EE Maatregelen RE de schuld al tot duizelingwekkende van schulden in de hand werken of EE Q | Q proporties is gestegen. De schuld het oplossen ervan in de weg staan, Rr en Sociaal incassobeleid van mensen die zich melden bij de zoals het toeslagenstelsel van de SME DTT schuldhulpverlening is gemiddeld Belastingdienst en de stapeling van ee 26.000 euro bij veertien schuldeisers. boetes en incassokosten. NE Problematische schulden zorgen _ voor stress en hebben vaak een EE © (5) verlammende werking op het hele Wat willen we? RL Herfinanciering Lobby bij het Rijk huishouden. Daarnaast zijn er negatieve mm 7 schulden opheffen knelpunten maatschappelijke effecten in de vorm Em J van huisuitzettingen, langdurige We willen onze dienstverlening continu mf werkloosheid en ziekteverzuim. verbeteren en maken daarbij gebruik EE 8 © van landelijke rapporten en recente ij Ondanks dat het probleem zo groot wetenschappelijke studies, waaronder — Schuldenoffensief: voor alle schulden Saneren van schulden is, heerst er nog steeds een taboe op het rapport ‘Burgerperspectief op ee bestaat een oplossing aan de voorkant schulden. Daarom is het belangrijk schuldhulpverlening’ van de Nationale om schaamte weg te nemen. Ombudsman (2016). Het college wil Dat kan door te zorgen voor een met deze kennis over het gedrag mmm | goede vertrouwensband tussen de van mensen een klantgerichte water en energie en bronheffing voor Hoe gaan we dat schuldhulpverlener en de klant, de manier van werken ontwikkelen. TT de ziektekostenpremie. We willen bereiken? inzet van rolmodellen en het activeren De afgelopen periode is stevig mmm} Amsterdammers met problematische ' van het netwerk van de schuldenaar. geïnvesteerd in het gebruik van data EZ |I schulden zo snel mogelijk helpen _ De gemeente voert regelmatig om te komen tot interventies die en hun perspectief verbeteren. Het De afgelopen jaren heeft Amsterdam publiekscampagnes om iedereen ervan bijdragen aan het verminderen van 7 college heeft dan ook de ambitie enorm geïnvesteerd in een betere te doordringen dat je schulden moet schuldenproblematiek. Ook betrekken EA geformuleerd: “Voor alle schulden schuldhulpverlening. We hebben en kunt aanpakken. we doorlopend ervaringsdeskundigen in Amsterdam is een oplossing.” We de laagdrempelige financiële bij de ontwikkeling van nieuwe —— gaan daarbij integraal te werk en inloopspreekuren en trainingen Tot slot hebben veel Amsterdammers aanpakken. ea besteden naast schulden ook aandacht uitgebreid en geïnvesteerd in moeite om in onze steeds complexer EI aan randvoorwaardelijke zaken, zoals toegankelijke communicatie. wordende samenleving financieel Onze visie is dat alle Amsterdammers taalvaardigheid, zelfbeeld en inkomen. Vroegsignalering is sterk uitgebreid en zelfredzaam te zijn. De toegenomen zelfstandig maatschappelijk moeten md | Tot slot willen we belemmeringen schuldhulp is gekoppeld aan andere digitalisering en automatisering kunnen participeren zonder daarbij mmm | wegnemen die de gang naar, en een aanpakken zoals de Top600'9. Ook is maakt dat een kleine fout al snel kan (financiële) belemmeringen te positieve uitkomst van, schuldhulp in een stevige start gemaakt met een uitgroeien tot een hoge schuld door ervaren. Het college wil daarom de | de weg staan. stress-sensitieve schuldhulpverlening rente en bijkomende kosten. Hierdoor schuldenproblematiek in de stad EA is ook het proces om schulden te drastisch terugdringen. In het bijzonder voorkomen of te verhelpen complex ook de ongewenste escalaties van 5 geworden. Daarnaast zijn er elementen schuldenproblematiek in de vorm van 7 19 Amsterdamse aanpak gericht op personen die afgelopen jaren veel high-impact delicten hebben in wet- en regelgeving die het ontstaan woningontruimingen, afsluiting van EI gepleegd, zoals overvallen, straatroven en mishandelingen. Het gaat om een persoonsgerichte, integrale aanpak waarbij diverse partners betrokken zijn, zoals de GGD, Politie en het Openbaar EE Ministerie (OM). 50 ez 51 mm | mmm EA mmm 1 mmm | mmm | door de MaDi onder de noemer @ Stress-sensitieve EI jongeren, willen we vanaf 2021 ook als proeftuinen voor de ambitie Route020. Verder hebben we schuldhulp voor andere groepen herfinanciering ‘Amsterdam schuldenvrij.’ geïnvesteerd in kortere doorlooptijden 7 mogelijk maken in de vorm van een om Amsterdammers die zich melden Route020 is een nieuwe werkwijze EI pilot. We bieden schuldeisers een Onderdeel van het schuldenoffensief bij de schuldhulpverlening sneller te van de MaDi. Deze nieuwe werkwijze afkoopregeling, accepteren geen is ook de focus op werkende kunnen helpen. De samenwerking is gebaseerd op inzichten uit de =| opeenstapeling van incassokosten minima met schulden. De afgelopen tussen de MaDi en de GKA is sterk gedragswetenschappen over de ee en herfinancieren de restschuld als jaren hebben we meer controle verbeterd waardoor doorlooptijden effecten van schaarste en bijbehorende gemeente. We creëren een langere gekregen over het terugdringen dalen. Binnen het sociaal domein stress op het denken en handelen 5 aflossingsperiode met een voor mensen _ van de schuldenproblematiek versterken we de samenwerking om van mensen en de in de Verenigde mmm} draagbare aflossing. Daarnaast bieden onder bijstandsgerechtigden door beter aan te kunnen sluiten op de Staten ontwikkelde methodiek EI we de mogelijkheid om in natura terug intensieve samenwerking tussen leefwereld van de Amsterdammer. mobility mentoring. De gehele te betalen met activiteiten gericht op schuldhulpverleners en klantmanagers Voor specifieke doelgroepen, werkwijze van de MaDi is opnieuw 73 perspectief, zoals een opleiding en van de sociale dienst. Het bereik zoals zelfstandigen en dak- en vormgegeven. Het proces is meer mma (vrijwilligers)werk. van niet-bijstandsgerechtigden blijft thuislozen, bieden we specialistische maatwerk geworden. Hulpverleners zijn daarentegen lastiger. hulpverlening. Een laatste belangrijke uitgebreid getraind in stress-sensitieve | ontwikkeling is de Amsterdamse schuldhulpverlening en verbinding met mm | 8 Schuldenoffensief: Aanpak Beschermingsbewind waarmee andere hulpvormen. Inmiddels volgden voor alle schulden Q Saneren van schulden we steeds meer mensen bereiken. ook 3.000 Amsterdamse professionals bestaat een oplossing aan de voorkant Met partners (MaDi, rechtbank en uit andere (aanverwante) domeinen za bewindvoerders) werken we aan een in het kader van integraal werken EZ |I convenant waarin de kwaliteit en het de training Wegwijs in Schuldhulp'. Voor alle schulden bestaat een In 2017 en 2018 liep de pilot ‘Saneren belang van de Amsterdammer met Sleutelwoorden binnen Route020 zijn E75 oplossing. Vanuit deze ambitie willen aan de voorkant’ die als doel had schulden voorop staat. Bewindvoerders de leefwereld van de klant, integraal mmm | we in drie ontwikkelbuurten schulden om mensen in een vroeg stadium die niet in de eerste plaats handelen werken, de menselijke maat en stress- aanpakken. Het gaat om Oud-Noord, een saneringsaanbod te doen om op in het belang van hun klanten zien we sensitiviteit. De Hogeschool van 5 Geuzenveld en een buurt in Zuidoost. die manier snel ruimte voor nieuw liever niet in Amsterdam opereren. Amsterdam (HvA) is nauw betrokken ea Vanuit het perspectief en de leefwereld perspectief te creëren. De resultaten bij de ontwikkeling en verbetering van EI van de Amsterdammers gaan we van de pilot waren positief: de Bovenop deze lopende ontwikkelingen, deze werkwijze. samen met hen, ervaringsdeskundigen deelnemers ervaarden meer rust, brengen we een aantal nieuwe mmm en partners aan de slag om armoede de uitval was laag en de motivatie accenten aan. mmm | tegen te gaan en schulden op te hoog. In totaal hebben veertig g Herfinanciering lossen. Welke drempels moeten mensen mee gedaan. We gaan verder schulden | we weg nemen? Wat helpt echt? experimenteren met deze werkwijze. EA Hoe voorkomen we terugval? Wat We starten een pilot om schulden kunnen we met en van elkaar leren? van jongeren te herfinancieren, 5 Het doel is om voor alle schulden in zie uitgangspunt 2. Kansen voor e= de buurt een oplossing (op maat) te kinderen en jongeren. Behalve Pm | bieden. De buurten fungeren daarmee m———I 52 ez 53 7 mmm EA mmm 1 mmm | 7 8 Lobby bij het Rijk inzetten op een hoger bereik. EE) Ook heeft het college in 2018 voorkomen en hebben een ethisch opheffen knelpunten m Het waarborgen van de zogeheten diverse samenwerkingsverbanden manifest ondertekend. beslagvrije voet. Alleen op het mmm | opgebouwd tussen het Rijk Als Amsterdam blijven we, net als in inkomen boven deze grens EA en gemeenten. De gemeente Verder is de Autoriteit Consument en de afgelopen jaren, een stevige lobby mag beslag worden gelegd in Amsterdam participeert daar pro- Markt (ACM) bevoegd om op te treden voeren richting het Rijk om een aantal het geval van schulden. Door =| actief in om schuldenproblematiek tegen misleidende en agressieve knelpunten in de regelgeving aan te gebrek aan afstemming tussen mmm | op de kaart te zetten. Hiermee geven _ incassopraktijken en werkt hierbij pakken. Het gaat om de volgende overheidsschuldeisers en incasso- we uitvoering aan motie 1287 van samen met de Autoriteit Financiële punten: bureaus, wordt de beslagvrije 5 voormalig raadslid Beijleveld (SP) Markten (AFM). Op de site van voet vaak niet gerespecteerd met mmm} inzake het Manifest Schuldvrij! ConsuWijzer.nl geeft de ACM advies m We pleiten bij het Rijk voor gemeen- als gevolg dat mensen onder het EE) en kunnen klachten worden gemeld. telijke vrijheid om de vermogensnorm absolute minimum terechtkomen. Als regisseur van de gemeentelijke te kunnen verhogen voor de m Er zou een wettelijke reactietermijn 73 schuldhulpverlening acht het college kwijtschelding van gemeentelijke voor schuldeisers moeten worden mma Q Sociaal incassobeleid het van belang dat Amsterdammers op belastingen. Deze norm ligt nu erg opgenomen in de Wet gemeentelijke een kwalitatief goede manier geholpen laag waardoor mensen niet kunnen schuldhulpverlening (Wgs) om | De gemeente Amsterdam gaat haar worden. Daarom zet het college op sparen voor tegenvallers zonder schuldeisers te dwingen om mee te mmm | eigen rol als schuldeiser onder de lokaal niveau in op voorlichting en de kwijtschelding te verliezen. Dit werken aan een schuldhulptraject. loep nemen. We doen dat door kwaliteitszorg. Hiermee geven we vormt voor Amsterdammers met Op dit moment kunnen schuldeisers TT gemeentelijke incassomedewerkers te uitvoering aan motie 1651 van raadslid een laag inkomen een groot risico alleen via de rechter tot mede- mmm} trainen in sociaal incassobeleid. Sociaal Roosma (GroenLinks) c.s. inzake de op schulden. werking worden gedwongen. Pm | incassobeleid houdt onder meer in: markwerking bij de incasso. m De vereenvoudiging van de toesla- Het breed moratorium is nu door niet direct een (dreigende) brief sturen gensysteem van de Belastingdienst. een overmaat aan voorwaarden 7 als mensen niet betalen, maar eerst Het aanvragen ervaren mensen als onwerkbaar. We zetten ons in voor mmm | bellen, betalingsregelingen op maat complex en het voorlopig toekennen een werkbare vorm. Het CJIB kan treffen en niet direct extra kosten in van toeslagen leidt vaak tot nare (en anders om gaan met justitiële —— rekening brengen. dure) verassingen waardoor mensen vorderingen zodat mensen die op mmm | zonder buffer in de problemen de goede weg zijn sneller nieuw == | Daarnaast zijn we in gesprek met de komen. Ook pleiten we voor het perspectief krijgen. landelijke Schuldeisercoalitie die direct overmaken van toeslagen m Het Manifest Schuldvrijl?® heeft md | bestaat uit private partijen, zoals aan instanties, zoals kinderopvang- ruime aandacht gekregen in de mmm | verzekeraars, webwinkels en energie- instellingen, woningcorporaties en Tweede Kamer. Daarbij zet het maatschappijen, over eventuele zorgverzekeraars. Tot slot maken veel college binnen de gemeentelijke | toetreding van de gemeente mensen geen gebruik van regelingen, opgave in de schuldhulpverlening EA Amsterdam. De partijen in de coalitie terwijl ze er wel recht op hebben. De zelf ook pro-actief in op de voeren een sociaal incassobeleid Belastingdienst zou dan ook moeten aanbevelingen van het manifest. 5 om probleemschulden bij klanten te 7 20 Het Manifest Schuldvrij! van De Correspondent, Jesse Frederik c.s. nn, m———I 54 ez 55 RR Interview TT 7 ze regelmatig op zaterdag op, door kinderen. Haar grootste wens zou . — de week belt hij nooit. Op zaterdag zijn dat al haar schulden in een keer Marian (40) mm gaat hij meestal met de kinderen afgelost zouden zijn. er tr … d Rr sporten: judo en dansen. Mijn dochter Ed 1d ee) amd hj ij zou heel graag op ballet willen, maar Sinds twee maanden werkt Marian Ie, 6 4 b 7 penal ad Ek mf dat is te duur.’ Vriendinnen hebben zestien uur per week via Randstad bij Zee EES. SE Er ü Marian aangeraden de Stadspas aan een winkel die Afrikaanse producten af ze En Te k KO ie ë te vragen, die heeft ze nog niet. Van verkoopt. ‘Ik wil mijn kinderen niet Ge > ES Ve NN mn voorzieningen via de gemeente weet te veel alleen laten. Ik vind dat ik zelf ee pt Ae, Wig DE A RL ze weinig, zegt ze. verantwoordelijk voor ze ben. Ik wil zo js, A 4 ES EN f veel mogelijk bij ze zijn, ook om wat _ — ze meegemaakt hebben. Daarom werk Marian woont met haar zoon (8) en dochter (5) in een ruime =O !Ik wil niet dat ze Is an ik ed ui he RAAK « ° « 1 - niet leuk en niet makkelijk om zo weini woning van drie etages met drie slaapkamers. We hebben veel mf eN gevoel krijgen vn gaen nr, meegemaakt met mijn ex-man, mijn oudste zoon en ik hebben mm Si ae ie het ma meijer in Afnle lijden ze allebei therapie gehad. Hij heeft nog veel last van nachtmerries. RE honger. Wij gaan in ieder geval nooit Ik heb het soms ook nog erg moeilijk, nergens zin in.’ heeft El ele Aol AIS ele Koror PA AET Lake Lies EE gratefull dat het niet erger is, dat we >) RL niet onder een brug slapen. Ik geef 7 ‘Het is soms heel moeilijk om rond te mijn leven nu, en ik zeg het eerlijk, Ze zucht en vertelt. ‘In ben in 2012 ze denken dat we niks hebben. Soms ER komen, ik leen ook weleens geld van en met Gods dank een 6.’ getrouwd en in 2016 ging het mis, mijn gaan we naar een speeltuin, soms mm familie. In de maand april zijn allebei man werd psychotisch. Tot de dag van spelen de kinderen met die van een RE de kinderen jarig, gelukkig komt dan vandaag weet ik niet waarom. Opeens vriendin. Maar ze zijn nog nooit uit eten ij de kinderbijslag. Ik heb de financiën € A nam hij ontslag, zei dat hij niet meer geweest. —— redelijk onder controle, maar door het Wat heeft Marian wilde werken. Al had ik toen nog een en afbetalen van de schulden is alles gelijk aan onze aanpak? goede baan, ik kon de crèche en huur Ze vindt de buurt waar ze nu woont op. Ik doe mijn best voor de vaste Marian heeft recht op verschillende niet alleen betalen. De ruzies werden fijn voor de kinderen, maar het is EE lasten en de rest beetje bij beetje. minimaregelingen, zoals de Stadspas, zo erg dat ik met mijn kinderen bij mijn te duur, het is vrije sector. ‘Ik sta al mm Of MaDi Zuidoost gaat me helpen om de Scholierenvergoeding, Kindbonnen moeder introk.’ sinds 2008 op een wachtlijst voor een Er in de schuldhulpverlening te komen. en de Zorgverzekering voor minima. goedkopere sociale huurwoning. Ik j Het duurt iets langer omdat er veel MaDi Zuidoost kan haar helpen bij Tot 2016 had Marian een goed leven betaal nu 1.100 euro per maand huur, =| aanmeldingen zijn. Als ik hen niet het aanvragen van deze regelingen en prima inkomen. Ze werkte fulltime inclusief energie. Bijna al mijn geld gaat mn OO: kende, wist ik niet waar ik moest zijn en bij het aanpakken van haar maar het bedrijf ging sluiten. Na alle daaraan op. Mijn inkomen is 1.631 euro voor hulp. Door MaDi Zuidoost heb ik schulden. Het verhaal van Marian laat verwikkelingen met haar ex-man heeft per maand, met alle toeslagen erbij. EE het gevoel dat het goed komt. Ik kom zien wat de impact kan zijn van een ze nu 25.000 euro schuld. ‘Ik mis mijn Gelukkig heb ik geen huurschulden, ik RE er nu een jaar en daardoor ben ik wat echtscheiding en hoe zwaar het leven leven van vroeger. We zijn al zo lang betaal alles in termijnen. Het contact 7 gekalmeerd, ze helpen me en daardoor als alleenstaande moeder kan zijn en niet met vakantie geweest, het liefst met mijn ex is iets verbeterd. Sinds — kan ik weer een beetje slapen.’ Als illustreert daarmee het belang van een zou ik naar Ghana gaan. De kinderen verleden jaar betaalt hij 200 euro _ Marian burgermeester van Amsterdam aanpak voor alleenstaande ouders. willen graag naar Parijs. Ik maak ze blij per maand, dat zet ik apart op een Rr was, zou ze heel veel geld besteden met kleine dingetjes, ik wil niet dat rekening voor de kinderen. Hij haalt j aan alleenstaande moeders en hun De persoon op de foto is niet Marian. »> — 56 =O mmm | mm | E=——7IJ En Meedoen zonder t ì e En: belemmeringen 3 E : Armoede gaat vaak samen met uitsluiting. Het kan ertoe en leiden dat mensen vervreemd raken van de samenleving, Es omdat ze niet of slechts beperkt kunnen meedoen. EE) Uit onderzoek van OIS blijkt dat 11 procent van de EZ 1 Amsterdammers met een laag inkomen weinig sociaal EI contact heeft. Voor alle Amsterdammers is dit 7 procent. t=—T7Ì tT EZ IJ Wat zien we? tT E=—5IJ Van Amsterdammers in de bijstand is op sociaal gebied. Mensen met een mm | zelfs 21 procent sociaal geïsoleerd. laag inkomen zijn minder vaak lid Zij hebben minder dan één keer van een vereniging dan mensen met EI per week contact met familie of een hoger inkomen. Wel doen zij EA vrienden. Uit onderzoek van het SCP vaker vrijwilligerswerk. Verder is er blijkt bovendien dat het leven van een verhoogde kans om betrokken En, Amsterdammers met een laag inkomen te raken in de criminaliteit, zowel als mm | weinig overlap vertoont met dat van dader als slachtoffer. Tot slot waarderen É 3 succesvolle stadgenoten. mensen met een laag inkomen hun woonomgeving lager dan mensen met EI Uit het vorig jaar verschenen rapport een hoger inkomen en is er sprake van EI ‘Armoede en sociale uitsluiting 2018’ meer gezondheidsproblemen, zoals van het Centraal Bureau voor de roken, drugsgebruik, overgewicht en nn. Statistiek (CBS) blijkt dat armoede bewegingsarmoede. EJ vaak samen gaat met achterstanden 7 EJ 7 kJ E73 59 | ==) |} mm | Wat willen we? Ee | Q | 8 mm) We streven naar een rechtvaardige en willen we alle Amsterdammers meer == inclusieve stad, waarin niemand langs onderdeel maken van de samenleving ES | de zijlijn staat. We willen financiële op een manier die bij hen past. drempels die mensen ervaren om mee ==) 0 te doen zoveel mogelijk wegnemen. Meedoen betekent ook meedoen met mm | Tegelijkertijd willen we Amsterdammers _ de aanpak van armoede. In de vorige helpen om hun perspectief te bestuursperiode is gestart met de inzet El P verbeteren. De stap naar werk of een van ervaringsdeskundigen in armoede Ed opleiding is voor veel mensen die en sociale uitsluiting. Ook is gestart EE) al langdurig langs de kant staan erg met het betrekken van bedrijven, groot. Participatie of meedoen in de initiatieven en organisaties bij de 73 vorm van bijvoorbeeld vrijwilligerswerk aanpak van armoede, via het PACT E53 is vaak wél haalbaar. Soms is dat een voor Amsterdam en de ambassadeurs eindstation, soms een tussenstop. tegen armoede. Dit zijn netwerken | We willen mensen stimuleren richting van bedrijven, maatschappelijke mmm | Hoe gaan we dat participatie en perspectief en daarbij organisaties en de gemeente die zich bereiken? haalbare doelen stellen. Een keer mee inzetten tegen armoede. Langs deze op schoolreisje met je kind, een keer lijnen bouwen we verder, omdat we mmm} helpen in het buurthuis, het volgen van ervan overtuigd zijn dat we de handen EZ |I Meedoen is al langere tijd een van de onbeperkt gratis kunnen reizen een computertraining, vaker op bezoek ineen moeten slaan om een vuist te hoofddoelstellingen van de aanpak binnen Amsterdam. Daarnaast bestaat bij familie of vrienden. Stap voor stap maken tegen armoede. E75 armoede. Met een breed pakket aan er een tegemoetkoming voor de mmm | bestaande en nieuwe instrumenten kosten van het aanvullend OV voor en er B nemen we (financiële) drempels weg ouderen die vervoer van deur tot deur L} He U Ze Wk: a 1 IE . sn voor minima om mee te doen in de nodig hebben. | Ld kN RNA ê. 1 off RN == stad. Met de Stadspas — de oudste Em SD Ee Ed EEE Tm ME EE minimaregeling van de stad — doen we Verder verstrekken we vanuit Gale …« : Wi DE EA ke | SN dat al dertig jaar. In 2018 gaf de pas de afdeling Armoedebestrijding 4 Sid É ZE ln B, en circa 120.000 Amsterdamse minima subsidie aan maatschappelijke 5 \ hd prm 4 en > 5 ER E p 3 en a en toegang tot culturele, sportieve en initiatieven tegen armoede in de ij B A WO — p. Á ' n recreatieve activiteiten. stadsdelen (sociale basis), zoals de ZE } * En On ie pr 40) En Weekendacademie, Buurtbuik en 2 ha Gek — es he Dn A Ee bd _ Een andere regeling die meedoen JINC. Een van de projecten die we Ee Je EE © En 0, == n mogelijk maakt is Gratis Openbaar steunen en gaan uitbreiden naar nog 7 Ee mm res nne SE EES Vervoer (OV) voor ouderen met een buurt in stadsdeel Oost is Makkie. d Ke Ge ze aak S a — een laag inkomen. Zij ontvangen Stadspashouders die vrijwilligerswerk Ee Á : Ks Rn pt AN 2e, Ì __ een OV-abonnement waarmee ze doen ontvangen Makkies en kunnen | | ie nn si Re + s 5 & , \ eN AN di De û Ee | mmm ez e= | | deze met hun Stadspas verzilveren bij m Creëren van doorgroeimogelijkheden mmm | lokale aanbieders, zoals het zwembad voor ervaringsdeskundigen in de EI en een fietsenwinkel. Aan deze vorm van betaald werk. bestaande maatregelen voegen we een mmm | aantal vernieuwingen toe. EE) g Sportmodule Stadspas NN . voor volwassenen ET DL SE ) @ Inzet ervarings- EA ne deskundigen bij Veel volwassenen met een laag ig f T Je armoedeaanpak inkomen hebben behoefte aan sport en É 1 WE Nu es N beweging. Dat blijkt onder meer uit het e= k De afgelopen bestuursperiode is succes van sportaanbiedingen vanuit de EE N Ee gestart met het opleiden en inzetten Stadspas, zoals het seniorensportfonds Á van ervaringsdeskundigen in armoede. in de stadsdelen Zuidoost en Zuid. We en | B Ervaringsdeskundigen en vrijwilligers willen onderzoeken of we sport een E53 be) ae zijn belangrijk om de gemeente en structureel onderdeel kunnen maken | andere organisaties informatie te van de Stadspas in de vorm van een =| geven over de effecten van beleid en keuzemodule die inwisselbaar is voor ez et an 4 E mogelijke verbeteringen. We willen andere stadspasaanbiedingen. Het kan e Ene 2 de inzet van ervaringsdeskundigen daarbij gaan om fitness en/of sporten a ï e versterken door een aantal betaalde bij verenigingen. Met deze module En ed É E 3 werkplekken te creëren bij de creëren we meer keuzevrijheid voor et mn = - W î gemeente en/of partnerorganisaties. stadspashouders. nn En, * Andere acties die we willen starten: — Ì Ed m Verzamelen en delen van goede mm es zn voorbeelden op het gebied van 8 Aanpak armoede en 8 t en BZ ervaringsdeskundigheid binnen gezondheid andere gemeenten. ez m Binnen externe opdrachten en Amsterdammers met een laag inkomen EI te bevorderen en problematische minima te laten stoppen met roken. subsidieverlening sturen op de hebben vaak een minder goede schulden te voorkomen. Verder werken In taaltrainingen van de gemeente inzet van ervaringsdeskundigen. gezondheid. We investeren daarom in 7 we nauw samen met de AAGG, voor minima gaan we gezondheid als m Faciliteren van kleine initiatieven zogeheten gezondheidsvaardigheden. mmm | een Gezonde en Kansrijke Start en onderdeel opnemen. In samenwerking voor en van ervaringsdeskundigen. In samenwerking met Zilveren Kruis andere aanpakken. We ondersteunen met de afdeling Sport en de stadsdelen m Organiseren van aanvullende Achmea die de collectieve zorgver- —I maatschappelijke lokale initiatieven stimuleren we bewegings- en opleidingen voor ervarings- zekering voor minima verzorgt, werken EA die gezonde, betaalbare maaltijden sportactiviteiten en helpen we minima deskundigen die zich actief inzetten we aan een preventieprogramma aanbieden aan minima en willen in hun leefstijl te verbeteren. binnen de aanpak armoede en om de gezondheid van minima 5 West en Noord een pilot starten om schuldhulp. e= 1 m———I 62 ez 63 Ed Ed Interview | . Ed Fariella 5 n h d QR ‚ ó e= 1 Ù EE À af EE | d dd en! En ; E E ij a ik & Ee eN JAR 4 pe LAER Ci | ON OR We NP | Ë a KE En EE ON Ei RE ne re Ed dn B B SA aa i En E— : / Ei dn | \ mn si _ Em il 4 Es Ei tE tE ei =d Ei Wat heeft Fariella | aan onze aanpak? ==} Fariella noemt diverse Ed regelingen, zoals de Stadspas en de Scholierenvergoeding, en geeft aan ‘Sinds 2013 ben ik fietscoach, door de Amsterdam (UvA). Dan wijs ik mensen | blij te zijn met het aanbod van de hele stad heen,’ begint Fariella haar erop waar ze wel of niet hun fiets Ez gemeente. Ze zegt wel dat het even verhaal. ‘Ik kwam er ooit terecht via kunnen parkeren. Soms moet ik dan duurde voor ze van de regelingen Pantar. Ik leid het fietsverkeer in goede wel een beetje streng zijn — maar dat is E ) wist. Het actief onder de aandacht banen, op verschillende plekken in de mijn werk.’ Ed brengen van regelingen blijft dan ook stad. Soms is dat bij de Universiteit van | van groot belang. Ed 64 e= mmm | 7 Fi eee | e d Hoofdstuk 6 en inanciële ruimte door S= inkom d | Infographic INKOMeEnNSON ersteuning E75 tE 3 140.000 Amsterdammers hebben een inkomen onder TJ 120 procent van het WSM. Dat is voor een alleenstaande ee 5 ongeveer 1.200 euro netto per maand en voor een stel Ke mn met of zonder kinderen circa 1.700 euro. Een laag inkomen a houdt verband met moeite om rond te komen, blijkt uit 4 971 014 335 490 onderzoek van OIS. ° e ritten e keer EI maakten oudere minima bij elkaar maakten pashouders gebruik 5 in 2018 van hun Stadspas in 2018 E—7J3 Ee=———7Ìì . EZ Wat zien we? 1 0.725 gezinnen Van de laagste inkomensgroep met alle gevolgen van dien voor hun m met kinderen de middelbar hool kr nde afael 5 E73 (maximaal 1.000 euro netto per maand) _ financiën. Zo kunnen mensen van de ze vier res aen oee eN Gemeente EA had ruim driekwart in 2016 moeite met regen in de drup terechtkomen. v ) 9 pop 9 rondkomen tegenover 6 procent onder TI de hogere inkomens (meer dan Met diverse minimaregelingen, zoals e= 3.200 euro netto). Stijgende woon- en de Stadspas, Bijzondere Bijstand en oe nn == | energielasten zetten de financiële de Scholierenvergoeding ondersteunt Bn Hat positie van Amsterdammers met een de gemeente Amsterdammers EI laag inkomen verder onder druk. Ook met een laag inkomen. Onderzoek ®) EI geven minima in (stads)gesprekken van het Nibud laat zien dat aan dat vervoerskosten een knelpunt inkomensondersteuning noodzakelijk is 6 4 ° 1 B 8 —"I vormen. Uit gedragswetenschappelijk als aanvulling op een minimuminkomen. An 625 huishoudens EJ onderzoek (Schaarste, 2013) blijkt Uit de Armoedemonitor 2017 blijkt dat geldzorgen een wissel trekken op dat Amsterdammers in de bijstand kregen in 2018 korting kregen in 2018 een vervangende koelkast, É D het denk- en handelingsvermogen, nagenoeg allemaal gebruik maken op de premie van hun wasmachine of gasfornuis van het Fonds E73 waardoor mensen minder goed lange van inkomensondersteunende ziektekostenverzekering _ Bijzondere Noden Amsterdam EI termijnbeslissingen kunnen nemen voorzieningen. Voor sommige mensen E75 66 EI 67 == == is de aanvraagprocedure echter Wat willen we? _ í O 8 ingewikkeld. Vaak gaat het daarbij om mn RE Amsterdammers die laaggeletterd Î en/of minder digitaal vaardig zijn. We willen (financiële) belemmeringen OO Verder kennen werkende minima de voor kansengelijkheid zoveel mogelijk EE regelingen niet altijd of weten niet of wegnemen. Geldzorgen werken ze ervoor in aanmerking komen. verlammend en nemen ruimte weg EE © voor ontwikkeling en perspectief. EE De afgelopen bestuursperiode is Om een betere toekomst te kunnen Î geïnvesteerd in het beter bereiken bieden aan Amsterdammers, is het dan — A van minima. Dat heeft zijn vruchten ook zaak te zorgen voor een solide | afgeworpen. Het bereik is hoger dan financiële basis. Maatwerk is daarbij nn ooit. In 2017 bereikten we met de het sleutelwoord. Van een benadering j Scholierenvergoeding 71 procent waarin ons aanbod aan regelingen 73 en met de Stadspas 68 procent leidend is, willen we een beweging EZ van de minimahuishoudens. Van de maken naar maatwerk dat aansluit op huishoudens met kinderen ontving de leefwereld van de Amsterdammer. ml Hoe gaan we dat maar liefst 88 procent een of meerdere mmm | . minimaregelingen. We willen met deze aanpak bereiken? bijdragen aan de participatie van —ÌIJ 5 Amsterdammers en hen ondersteunen E73 Amsterdam kent een lange geschie- door hun gezondheidssituatie. De in de vaste lasten voor wonen en EA denis van inkomensondersteuning voor maximale vergoeding is 91,25 euro energie. De aanvraagprocedure minima. We bouwen voort op deze per maand. voor minimaregelingen maken we zo en, sociale erfenis. Hier en daar voegen m Bijzondere bijstand: Bijstand eenvoudig mogelijk. Amsterdammers EI we nieuwe maatregelen toe, maar we voor Amsterdammers die extra die minder (digi)taalvaardig zijn of een werken vooral aan vereenvoudiging kosten maken door bijzondere lichte verstandelijke beperking hebben, TI van bestaande regelingen en het omstandigheden, zoals kosten helpen we met het aanvragen van za creëren van maatwerk. Bestaande voor rechtshulp. regelingen. Ook zetten we in op het EA regelingen die blijven: m Kwijtschelding gemeentelijke beter bereiken van werkende minima. belastingen en heffingen: Samen met organisaties die noodhulp ==) = Individuele Inkomenstoeslag: Amsterdammers met een inkomen bieden, creëren we een vangnet voor EJ Toeslag van 85 euro per jaar voor tot 100 procent van het WSM hoeven schrijnende gevallen als bestaande Amsterdammers (21 jaar tot AOW- gemeentelijke belastingen niet voorzieningen niet (tijdig) inzetbaar md leeftijd) die drie jaar of langer een (helemaal) te betalen. Samen met zijn, zoals bij ongedocumenteerde za laag inkomen hebben. de afdeling Belastingen verbeteren Amsterdammers. m Regeling Tegemoetkoming we de aanvraagprocedure voor —I Meerkosten: Regeling voor chronisch kwijtschelding en zorgen we dat == zieken en gehandicapten met een (potentieel) rechthebbenden worden EA laag inkomen die extra kosten maken doorverwezen. ==) 68 ez 69 ez mmm EA mmm ez e—75 Verder blijven we samenwerken te forceren door knelpunten op te mmm | keuzevrijheid creëren voor minima. Belastingen om bijstandontvangers met vermogensfondsen die lossen. Bijvoorbeeld door het aflossen E ) We starten met het combineren automatisch (dus zonder aanvraag) zich inzetten op het terrein van van een kleine schuld, waardoor van diverse Kindregelingen op de kwijtschelding te geven van armoedebestrijding, onder meer door een Amsterdammer ineens wel in mmm | Stadspas in de vorm van tegoed dat emeentelijke belastingen. jaing p g g ) g samen maatschappelijke initiatieven aanmerking komt voor een woning en EA bij diverse aanbieders kan worden m Aanpak specifieke doelgroepen: te steunen. Ook blijven we de verder kan werken aan het verbeteren verzilverd (zie hoofdstuk 2. Kansen Op basis van data selecteren Voedselbank Amsterdam steunen van zijn/haar situatie. Het Teambudget | voor kinderen en jongeren). Ouders en we steeds nieuwe specifieke en het Fonds Bijzondere Noden is een laagdrempelig, vrij besteedbaar mmm | kinderen kunnen dan zelf beslissen of doelgroepen die minder dan Amsterdam (FBNA). Beide organisaties budget dat een wijkteam naar eigen ze een laptop, een fiets of liever een gemiddeld worden bereikt en gaan bieden noodhulp aan de zwaksten in inzicht kan inzetten. Professionals uit de Et 3 Museumkaart willen kopen. De stip we op zoek naar sleutelfiguren, de samenleving. Aan deze bestaande wijkteams kunnen zo kleine problemen mmm | op de horizon is om in navolging van netwerken, communicatiekanalen en maatregelen voegen we een aantal snel oplossen en daarmee zwaardere EZ) dit Kindpakket ook andere pakketten strategieën waarmee we de afstand vernieuwingen toe. problematiek voorkomen. te creëren. We starten al met een tot deze Amsterdammers kunnen 7 combinatieregeling voor openbaar overbruggen met een gerichte Minder regels mma vervoer voor oudere minima. We gaan aanpak. Met name gaat het hier om @ Minder regels, meer Aanvullend op deze maatwerk- het mogelijk maken dat zij gelijktijdig in werkende minima, laaggeletterden keuzevrijheid voor initiatieven gaan we meer ruimte En, aanmerking kunnen komen voor gratis en Amsterdammers met een minima creëren binnen de bestaande a OV en de tegemoetkoming aanvullend migratie-achtergrond. minimaregelingen. Op basis van de OV. Nu is dat nog niet het geval. Ook m Versimpelen aanvraagprocedure en Amsterdam heeft een uitgebreid hardheidsclausule in de regelgeving creëren we een keuzemodule sport dienstverlening: Een voorbeeld van pakket aan minimaregelingen en voor minima, kunnen we regelingen mmm} binnen de Stadspas, zie hierboven. een concrete actie is dat de Flying dat is een groot goed. We willen toekennen in schrijnende gevallen EZ | Squad, het team dat voorlichting dit aanbod in stand houden en die strikt genomen buiten de geeft over de minimavoorzieningen, tegelijkertijd toewerken naar minder regels vallen. Voorbeelden zijn E75 g Verhogen bereik tijdens hun presentaties feedback en flexibelere regels. Dat doen we in Amsterdammers zonder verblijfsstatus mmm | (werkende) minima ophaalt over onze procedures en de eerste plaats met meer maatwerk. en Amsterdammers met een dienstverlening en deze gebruikt Onder hoofdstuk 1 (Perspectief op inkomen net boven de gehanteerde 5 Het vorige college heeft stevig om die te verbeteren. Daarnaast zijn een betere toekomst) staat de pilot inkomensgrens die problemen hebben mmm} geïnvesteerd in het verhogen van het door de hele stad laagdrempelige inkomensondersteuning op maat om rond te komen. Uiteindelijk is EZ) bereik van de minimaregelingen. We financiële inloopspreekuren voor genoemd. Andere initiatieven voor iemands financiële situatie niet alleen bouwen voort op deze lijn met de bewoners. Zo voorkomen we dat maatwerk zijn het Doorbraakfonds afhankelijk van zijn inkomen, maar ook 7 volgende acties: (digitale) laaggeletterdheid een en het Teambudget. Dit zijn lopende van de (vaste) lasten. Daar willen we mmm} barrière vormt om aanspraak te projecten die we intensiveren. Het meer rekening mee houden. m Data gedreven werken: We maken op de voorzieningen. Doorbraakfonds is een samenwerking | optimaliseren het bereik door het = Communicatie en productgerichte van diverse partijen, zoals Samen Meer keuzevrijheid ez koppelen van onze databestanden campagnes: Elk jaar zijn er terug- Doen, de MaDi en de Top1000. Het Door minimaregelingen te combineren met die van andere organisaties, kerende communicatiecampagnes fonds is bedoeld om in complexe in pakketten, zoals een Gezondheids- E 3 zoals het Uitvoeringsinstituut over specifieke voorzieningen, situaties — waarin sprake is van ernstige pakket, een Meedoenpakket en e= Werknemersverzekeringen (UWV) en zoals voor de Scholierenvergoeding multiproblematiek — een doorbraak een Kindpakket, kunnen we meer EZ OI de SVB. Ook werken we samen met rond het begin van het nieuwe e—75 70 mmm | 71 EN en ed dE Î Te Ds ms A mmm en - B } ja ' ke, Us \ A \ j Ar RE dad | mg oe “ Je F É | DI f e ze „is í à schooljaar en voor de Collectieve uitgaat van een laag inkomen in 2015. == P { MS EN pe RA ”, ' —_ Î nt he zorgverzekering aan het eind van We gaan met woningcorporaties in | mn ë i id Zilk / ( In EN pe a zen Se EE, A pg e het jaar. Daarnaast start dit jaar gesprek over deze groep. , f ij lk el = te { An Me - id á / £ een campagne voor specifieke Ie kei i 8: Ä F1 N ik d ij , groepen minima die ondervertegen- Energielasten mn Aim je n ie ek Î U en woordigd zijn in het bereik. Met Amsterdam kent circa 50.000 bewoners > A he Ä vt Ei 4 \ mk ! E herkenbare verhalen gaan we in ‘energie-armoede’. Zij zijn meer dan ak Ki a Eed. d - FE er deze groepen bewust maken 10 procent van hun netto-inkomen kwijt — En Nie IN bo « ia ‘ OA (al van de minimaregelingen en aan energie. . AR Wie af 4, i Wrs T willen we belemmeringen, zoals Bestaande maatregelen om —_E- Î ú A df Á - ri k nn Í schaamte, weghalen. We zetten energiearmoede tegen te gaan zijn: _—_ ij fe AE A d k R ervaringsdeskundigen in bij de m Project Energieadvies via Vroeg Er WO k IJ 8 2 financiële cafés om specifieke Eropaf (uitgevoerd door de D ff iy: Pd JN ee doelgroepen beter te bereiken. MaDi) voor Amsterdammers met — : l nn EN Á Á en betaalproblemen. _— N he S Be Eel ee m Energiecoachproject Step2Save is Ô ei Ent 8 Ondersteuning een samenwerking tussen NUON/ eh Ne ee Be! ES WZ minima bij woon- Vattenfall en de gemeente voor EL SS aen nk en energielasten minima in Amsterdam Noord. _ fe Km A Step2Save breiden we uit binnen de Sn er Het tekort aan betaalbare woningen stad, te beginnen in Zuid. EE pe Gs en is voor veel minima een nijpend mn nn probleem. Door afspraken tussen De evaluatie van deze maatregelen ‚ Dn ES de gemeente en de Amsterdamse is in 2019 gereed. Samen met En e De Len “ woningcorporaties hebben huurders het programma ‘Amsterdam 5 Ke re B nÌ met een langdurig laag inkomen en Klimaatneutraal’ maakt WPI vervolgens : ne sn © & LN a. ke Dn een relatief hoge huur in 2016, 2017 een plan om de maatregelen voor meer PN Fe il en. En En en \ En en 2018 een tijdelijke bijdrage in de Amsterdammers beschikbaar te stellen. mm DS Pee di p huur ontvangen. Hierdoor daalde ir De _% de huur tot een huurprijs waarvoor ì pn 1E : ze de maximale huurtoeslag konden | 4 pr A e: k K | aanvragen. De woningcorporaties OO B enn hebben de tijdelijke bijdrage vanaf jg |E ij " j ae ph ms 1 januari 2019 omgezet naar een — dee” + huurverlaging. Een onbekende groep —_—_ Ik ld Kp kde Ns à 8 al „s minima heeft geen passende huur. Ze — A en ze a Gad Ek vallen buiten de gemaakte afspraken je 4 . B ma” | Ì in. doordat zij voor het eerst in 2016 een —_ FS A ee a EN nnn a hen laag inkomen kregen en de regeling _ ie ee : 3 cs En - pn he _F es B zn . wd | 72 mf Eh d pe ne — 2 er mmm | = 1 ZA É 10 ES Soms wordt het De portemonnee van py E sa ce me teveel. Het is Ik ben een keer 5 ve Lif al Nee Mijn kinderen leren blij te zijn n Orlando Goedhart (52) naar de voedkelkenk za Ee 10 Eko zi ere met alle kleine beetjes. Ik vind het lastig, hoe lang Dl = Ai A 7 … … geweest. Ik moest in B í belangrijk dat ze meekrijgen respect houd ik dit vol? Ik Isolement | Eenzaam | ‘De wereld is hard’ | Schaarste | de rij staan om eten ett 4 te hebben voor andere mensen. Ongezond | Onwetend | Verveling | Geen sociaal te krijgen, het was zo mmm | el e 5 heb mezelf totaal vangnet | Wél in beeld bij instanties chamend! WE : 9 É Ja — Sr erwaarloosd. Soms iN ri . Uitzichtloze situatie f me, eed 1 | : ben ik te moe en Mensen in deze situatie durven de deur vaak niet 3, LB, heb ik-teveel stress meer uit en hebben weinig sociale contacten. Ze k Sen, = oes pe hebben vaak veel instanties om zich heen, maar ij € on E Ee en spanningen. zien zelf het overzicht niet. Ouders hebben veel E e—7IJ ( Ni LI À zorgen om een goede vader of moeder te zijn. ; E—aA ze / W a er Betaalde baan als onbereikbare droom EE er ee Se í Mensen zijn werkloos en kampen met gezond- En 8 e= Wijs heidsproblemen. Zij dromen over een leven B EE e waarin ze zouden werken, want ze beseffen dat 1 pf aman werk zorgt voor extra inkomen, variatie in het 66 mmm | ” et leven en sociale contacten. Maar hebben zichzelf Ik kan geen lange afstanden 8 ® opgegeven. Br ik eplepen B On aart ' 66 We letten altijd wel op alle he me Re op driehnoog. ® aanbiedingen en hebben het ger kon IK niet eens mijn "oe . . Leven in een uitzichtloze situatie Bien laten en. 2 minimum in huis staan. Mensen zonder hoop verwaarlozen vaak hun ON gezondheid door te besparen op zorgkosten. B E57 66 Ik heb een bepaald dieet en de | Ze schamen zich voor hun situatie, waardoor EI 66 Het ergste is als je geen etenvadr je Send gaf oe . speciale Ue Ke | ze geen hulp durven te vragen. Als ze kinderen st OV i d ES kinderen kan kopen. Dat heb ik nu hog wel pro ucten ie ì moest eten. elaas hebb iin zit hun trots. Goede cijf hool RA ekenEzetten het ei d de Geluid zijn sommige dingen te duur. Die ebben, zijn zij hun trots. Goede cijfers op schoo BG ratis OV zou voorons ff oa eens aan het eiggle van de maandeGe 1e koop ik hiet zijn een lichtpunt voor het gezin: onderwijs en eelschelen. - … heb ik een lie urman. En Ms d brengt perspectief. i d k Te €” de ce E B ,; Ke ed Wat heeft Orlando aan onze aanpak? / (===) £ fs ne ER Orlando heeft weinig inkomen en geen Ei « Jar net erf ed Ae perspectief op verbetering. Hij kan baat NEE oaren wonen PM Te me Ln hebben bij de zorgverzekering voor minima e veel hulp gekregen van aan Ù BEI Ef en en de Regeling Meerkosten, vanwege zijn nte. We kregen inrichtings. EA MES Le Ai ad gezondheidssituatie. Verder heeft hij recht meubels te kopen. Û te a pf En, 5 ES f zer op de Individuele Inkomenstoeslag omdat & Ed Le AL hij langdurig in de armoede zit. Tot slot == ze ne Pe GE kunnen maatschappelijke initiatieven, zoals NE EA 4 En TE de Voedselbank, steun bieden aan Orlando. mito Is Benlijk Deze persona is ontwikkeld door service design bureau Muzus/ä ‘onderdeel an een groter onderzoek aar hij rijdt nog. En in opdracht van de gemeente Amsterdam. De originele vormgeving is enig®Zins aangepast. Het volledige onderzoek van Muzus in de originele vormgeving is bijlage bij ditdgeleidskader. 74 e= 75 oa nl EA nl ee E73 en Bijlage 1: Mitt ee | g ° 5 | RRS So 8 ee G 8 @ © eee ® 9 NO ON 5 == S 5 Ln ins - Financiële onderbouwing — E msterdam d — — A A sterdamse Agenda kie | JI oR KS S S S a a e EN > \ 5 B S 5 5 armoeae enh Senuiaen — ERS OD OS OS OS 3 3 EE) bn NN LN mmm} Se hk) 2019 — 2022 — : e= | BRS 8 8 9 8 8 8 == | HRe SS Ss se © © EEN © \ B S 5 5 . e—7575 O+ Oo Lo 00 5 Het college kiest met de Armoedeagenda voor xe sE . . . mmm} pes vernieuwing van het armoedebeleid met accenten op EES ez NN perspectief, kansen voor kinderen, preventie van armoede en schulden en maatwerk voor Amsterdammers met een Se KS o 2 2 2 2 8 | k beleid worden b d TT 25E 3 8 8 EB aag inkomen. Naast nieuw beleid worden bestaande E 8 5 S 3 5 D= g E53 el NS & a @ 8 e . … . QN — —_ 5 aanpakken en projecten vernieuwd of geïntensiveerd. Het EA ze wi « epe ee . Ke) college trekt hiervoor 11,6 miljoen euro uit in de periode EI gE 2019 tot en met 2021. e= mmm} In de tabel op de volgende pagina is De dekking van het nieuwe beleid 5 e e D de opbouw van de investering over vindt deels plaats met extra middelen 7 5 2 8 5 5 € de verschillende uitgangspunten uit het coalitieakkoord, deels door mmm | 2 5 8 ec ë 2 5 weergegeven. (ombuigingen van) bestaand beleid. 3 7 E Ss à oe 8% e= oa 3e e Te Do EO C 5 Se e Zg oe se É ) Eu Se 05 SE 55 2 cv 5 5 E ZS © —I gE 55 55 80 SE VE a Lt EO 82 Bo 89 EG dea ts 2e uE ez - N en sf 15 Ó e= 76 mmm | 77 ez mmm EA mmm . | ez e Bijlage 2: — ez ee e Lijst met afkortingen — ez e—7575 AAGG GeDIK JI OM VMBO Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht Gebied, Doelgroep, Integraal, Klein mmm | Openbaar Ministerie Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs ACM GKA Et 3 OV Autoriteit Consument en Markt Kredietbank Amsterdam mmm} Openbaar Vervoer vo E 1 Voortgezet Onderwijs AFM HAVO PIEK Autoriteit Financiële Markten Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs EE, Professionaliseren, Innoveren, Vwo mma Excelleren, Kansen bieden, Voorbereidend Wetenschappelijk AlO HvA Evalueren en Navolging Onderwijs Aanvullende Inkomensvoorziening Hogeschool van Amsterdam | Ouderen ez PO Wgs JGZ Primair Onderwijs Wet gemeentelijke schuldhulpverlening AOW Jeugd Gezondheidszorg Algemene Ouderdomswet mmm} SCP WPI MaDi EZ | Sociaal Cultureel Planbureau Werk, Participatie en Inkomen CAK Maatschappelijke Dienstverlening Centraal Administratie Kantoor E75 SER WRR MBO EA Sociaal-Economische Raad Wetenschappelijke Raad voor CBS Middelbaar Beroepsonderwijs het Regeringsbeleid Centraal Bureau voor de Statistiek 5 SVB Nibud e= Sociale Verzekeringsbank WSM CJIB Nationaal Instituut voor EZ) Wettelijk Sociaal Minimum Centraal Justitieel Incassobureau Budgetvoorlichting UvA 757 Universiteit van Amsterdam Zzp DUO NUG mmm | Zelfstandige zonder personeel Dienst Uitvoering Onderwijs Niet-uitkeringsgerechtigden UWV —I Uitvoeringsinstituut FBNA OIS ez Werknemersverzekeringen Fonds Bijzondere Noden Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek E 3 VGZ GGD OKT e= Stichting Volksgezondheidszorg Gemeentelijke Gezondheidsdienst Ouder- en Kindteam EZ OI e—75 78 ez 79 | m—_—_ Pe —_—_ TT | ET) — 753 | E——) EI 7 73 EJ 75 mmm | 73 75 E75 E75 73 E73 mn | mmm | E73 E73 ET | 757 7 ET | |) | | | EE) 80 EJ 81
Onderzoeksrapport
41
train